Auschwitz Bulletin, 1978, nr. 06/07 Juni Juli

6
nederlands auschwitz comité 22e jaargang, nr. 6-7, juni/juli 1978 Secr E Furth, Diemerkade 43, Diemen, tel 020-905310 Bankrek . AMRO Bank, bijk. Van Baerlestr, Amsterdam-Z. Gemeente Giro N 55O0 N A C. - Postgiro nr. 293087 Redaktie E Tas, Amsteldijk 23, Amsterdam-Z, tel 795716 Administratie- telefoon 020—18 41 59 Had iemand kunnen denken, na 33 jaar nog tegen SS-ers te moeten op- trekken? Welnee! zeggen we met on- ze vriend van Baaren in het Expogé- blad Aantreden. En we kunnen het in deze mooie zomerdagen niet eens bij verslagen van optochten en her- denkingen laten. Vandaag drijft ons dagelijks naar toen. Pas hebben wij de getto-opstand her- dacht en onze bevrijding, na die van Buchenwald en Ravensbrück, of de Hoge Raad vernietigt het vonnis te- gen Menten. Onrust bij ons allen hier, net als bij de Poolse prof. Pili- chowski, die veel materiaal tegen de miljonair van Blaricum (en Krakau) heeft verzameld. Niet de schuld van Menten is door de Hoge Raad aangevochten, alleen de „vorm" waarin het Bijzondere Gerechtshof zijn conclusies heeft ge- goten. Onwillekeurig denkt men te- rug aan een tijd waarin een dergelij- ke overgevoeligheid ons hoogste rechtscollege gesierd zou hebben en waaraan het toen, behalve bij zijn president mr. Visser, helaas ontbrak. Niet de slachtoffers werden ontzien; de vraag is: wie wel. Pal daarop de vangst van Gustav Franz Wagner, de laatste nog leven- de (onder)commandant van een ver- nietigingskamp. Van twee kampen. Wagner heeft aan het hoofd gestaan van zowel Treblinka als Sobibor, al zegt hij daar alleen gemetseld of ge- schoffeld te hebben. Wiesenthal, die al sinds de oorlog naar hem speurt, heeft hem herkend op een foto van een laat verjaarsfeestje voor Hitier onder naar Zuid-Amerika verhuisde nazi's. Wij voldeden aan Wiesenthals per t.v. gedaan verzoek en telegrafeerden de ambassadeur van Brazilië te Den Haag: „Wij verlangen dringend uitlevering van Wagner, oud-commandant van Sobibor, waar 34.000 van onze me- deburgers, die evenals wij werden vervolgd, zijn vermoord". Tevens hebben wij per telegram mi- nister Van der Klaauw verzocht de uitlevering te bevorderen van deze Wagner wegens diens verantwoorde- lijkheid voor het vermoorden van ruim 34.000 Nederlandse burgers. De minister heeft ons al geantwoord dat de Nederlandse ambassadeur in Brazilië in deze zin is geïnstrueerd. Het presidium van het Int. Ausch- witz Comité, dat te Brussel bijeen was, heeft bij de Braziliaanse rege- ring aangedrongen op Wagners uitle- vering naar de plaats, dus het land, waar de misdaden waarvan hij wordt beschuldigd zijn begaan. Polen heeft, na de Bondsrepubliek en Oostenrijk en gevolgd door Isra- ël, om uitlevering verzocht. Wagner wil liefst naar West-Duitsland daar heeft hij vrienden en slikte alvast glas. Wij moeten steeds attent blijven, maar dan kun je nog wel wat posi- tiefs melden. Zo belette de Kiesraad Glimmerveen en zijn kornuiten ook

description

Had iemand kunnen denken, na 33 jaar nog tegen SS-ers te moeten op- trekken? Welnee! zeggen we met on- ze vriend van Baaren in het Expogé- blad Aantreden. En we kunnen het in deze mooie zomerdagen niet eens bij verslagen van optochten en her- denkingen laten. Vandaag drijft ons dagelijks naar toen. Pas hebben wij de getto-opstand her- dacht en onze bevrijding, na die van Buchenwald en Ravensbrück, of de 22e jaargang, nr. 6-7, juni/juli 1978

Transcript of Auschwitz Bulletin, 1978, nr. 06/07 Juni Juli

Page 1: Auschwitz Bulletin, 1978, nr. 06/07 Juni Juli

nederlands auschwitz c o m i t é

22e jaargang, nr. 6-7, juni/juli 1978

Secr E Furth, Diemerkade 43, Diemen, tel 020-905310 Bankrek . AMRO Bank, bijk. Van Baerlestr, Amsterdam-Z. Gemeente Giro N 55O0 N A C. - Postgiro nr. 293087 Redaktie E Tas, Amsteldijk 23, Amsterdam-Z, tel 795716 Administratie- telefoon 020—18 41 59

Had iemand kunnen denken, na 33 jaar nog tegen SS-ers te moeten op­trekken? Welnee! zeggen we met on­ze vriend van Baaren in het Expogé-blad Aantreden. En we kunnen het in deze mooie zomerdagen niet eens bij verslagen van optochten en her­denkingen laten. Vandaag drijft ons dagelijks naar toen. Pas hebben wij de getto-opstand her­dacht en onze bevrijding, na die van Buchenwald en Ravensbrück, of de

Hoge Raad vernietigt het vonnis te­gen Menten. Onrust bij ons allen hier, net als bij de Poolse prof. Pili-chowski, die veel materiaal tegen de miljonair van Blaricum (en Krakau) heeft verzameld.

Niet de schuld van Menten is door de Hoge Raad aangevochten, alleen de „vorm" waarin het Bijzondere Gerechtshof zijn conclusies heeft ge­goten. Onwillekeurig denkt men te­rug aan een tijd waarin een dergelij­

ke overgevoeligheid ons hoogste rechtscollege gesierd zou hebben en waaraan het toen, behalve bij zijn president mr. Visser, helaas ontbrak. Niet de slachtoffers werden ontzien; de vraag is: wie wel. Pal daarop de vangst van Gustav Franz Wagner, de laatste nog leven­de (onder)commandant van een ver­nietigingskamp. Van twee kampen. Wagner heeft aan het hoofd gestaan van zowel Treblinka als Sobibor, al zegt hij daar alleen gemetseld of ge­schoffeld te hebben. Wiesenthal, die al sinds de oorlog naar hem speurt, heeft hem herkend op een foto van een laat verjaarsfeestje voor Hitier onder naar Zuid-Amerika verhuisde nazi's. Wij voldeden aan Wiesenthals per t.v. gedaan verzoek en telegrafeerden de ambassadeur van Brazilië te Den Haag: „Wij verlangen dringend uitlevering van Wagner, oud-commandant van Sobibor, waar 34.000 van onze me­deburgers, die evenals wij werden vervolgd, zijn vermoord". Tevens hebben wij per telegram mi­nister Van der Klaauw verzocht de uitlevering te bevorderen van deze Wagner wegens diens verantwoorde­lijkheid voor het vermoorden van ruim 34.000 Nederlandse burgers. De minister heeft ons al geantwoord dat de Nederlandse ambassadeur in Brazilië in deze zin is geïnstrueerd. Het presidium van het Int. Ausch­witz Comité, dat te Brussel bijeen was, heeft bij de Braziliaanse rege­ring aangedrongen op Wagners uitle­vering naar de plaats, dus het land, waar de misdaden waarvan hij wordt beschuldigd zijn begaan. Polen heeft, na de Bondsrepubliek en Oostenrijk en gevolgd door Isra­ël, om uitlevering verzocht. Wagner wil liefst naar West-Duitsland daar heeft hij vrienden en slikte alvast glas. Wij moeten steeds attent blijven, maar dan kun je nog wel wat posi­tiefs melden. Zo belette de Kiesraad Glimmerveen en zijn kornuiten ook

Page 2: Auschwitz Bulletin, 1978, nr. 06/07 Juni Juli

NIEUW JOODS BLOK IN AUSCHWITZ Blok 27 in Auschwitz is onlangs in samenwerking tussen het staatsmu-seum Auschwitz en het instituut Jad Wasjeem te Jeruzalem opnieuw inge­richt en op 17 april j.1. heropend Het woord werd gevoerd door de Poolse minister voor oorlogsmonu­menten Janusz Wieczorek en door dr. Nahum Goldmann, de oud­voorzitter van het Joodse Wereld­congres, de ambassadeur E. J. Kort­hals Altes. Uit Nederland waren hierbij aanwezig de echtparen E. en F. Furth en G. en L. Groen en mevr. B. Bronkhorst namens het Neder­lands Auschwitz Comité, rabbijn A. Herman van de Liberaal Joodse Ge­meente en mevr. E. van Ments-Van Ments voor Joods Maatschappelijk Werk. Documentatie en filmmateriaal tonen in blok 27 de gruwelen van de ver­volging en vele kanten van strijd en verzet van Joden tegen hun beulen. Stefan Grajek, de voorzitter van het Wereldverbond van Joodse verzets-en gettostrijders hoopt dat miljoenen Joodse en niet-Joodse bezoekers van deze tentoonstelling daaruit de juiste lessen zullen trekken. Twee mede­werkers van Jad Wasjeem brachten een mezoeza naast de deur aan. De volgende dag, 18 april had er te Warschau een plechtige herdenkings­bijeenkomst plaats aan de vooravond van de 35ste herdenking van de get­to-opstand. Verschillende Poolse sprekers belichtten de betekenis van dit feit. Daarop zong een groot koor het Joodse Partisanenlied en voerde vervolgens met het orkest van de Filharmonie van Warschau Penderec-ki's Auschwitz-oratorium uit. Verder hoorde men Lutoslawski's Treurmu­ziek en Een overlevende van War­schau van Schönberg. Het ligt in de bedoeling een van de barakken van Auschwitz I tot Nederlands pavil­joen in te richten. De regering over­weegt uitvoering hiervan. Er is over­leg tussen het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, het Neder­lands Auschwitz Comité en het de­partement van CRM. Minister Gar­deniers heeft toegezegd mensen van het RvO voor de uitvoering en van het N.A.C. voor advies te willen ontvangen. Wij hebben goede hoop dat binnen afzienbare tijd een waar-Vervolg op pag. 4

Vervolg van pag. 1

naamloze deelname aan de raadsver­kiezingen en wij waren in Amster­dam ook bij de uitspraak aanwezig. De Engelse Anti-Nazi League, waar­van wij in ons vorig nummer door vriendenhulp een poster konden af­drukken, boekte een grandioos suc­ces door een ware reuzebetoging in Londen op de been te roepen tegen de rassendiscriminatie. En daarbij weerde de punk-jeugd, die het nog wel eens bij rare emblemen had ge­zocht, zich als de beste. Terecht laat het Anne Frank Huis deze zomer „Bijvoorbeeld het Nati­onal Front" zien. Onze lezers laten ons trouwens zel­den in de steek. Nadat in januari Amerikaanse nazi's van het hoogge­rechtshof van de Amerikaanse staat Illinois door de Skokie, een plaats vol Joodse nazi-slachtoffers bij Chi-cago mochten marcheren, gaf de Chi-cago Sun-Times een extra blad The Holocaust (de massa-slachting) uit. Een lezer zond ons dit nummer van 11 april j.1. toe. Het is opgesteld door de Anti-Smaad Bond van de Benej Berith en onder de school­jeugd van Chicago verspreid. Men vindt er uittreksels in van een groot aantal werken over de uitroeiing van de Europese Joden en een fragment

ROM

Wij ontvingen het Bulletin, het eer­ste nummer van een kwartaaluitgave van de Stichting ROM van en voor Zigeuners. De stichting wil o.m. de belangen behartigen van de Europese Zigeuners en een tolerant klimaat

uit het dagboek van Anne Frank met haar foto en een van het Anne Frankhuis. Diep treurig dat het nodig is, maar wel een uitstekende manier om voorlichting te geven waar die het meest op zijn plaats is: bij de jeugd. Het Hooggerechtshof overigens handhaafde zijn miskleun. Laat ons niet menen dat dit alleen voor ver weg geldt: antisemitisch ge-klieder staat ook op Amsterdamse brievenbussen! Om ons te herinne­ren aan onze dubbele opdracht: de schuldigen dienen gestraft, de jeugd voorgelicht. Een prachtig voorbeeld vonden wij in Alkmaar: een uitste­kende tentoonstelling van bezetting, onderdrukking en verzet, tezamen met plastieken en gouaches van de verzetsstrijdster Truus Menger, alles in de Grote Kerk, geopend door resp. de burgemeester en Mies Bou-huys. Vele duizenden schoolkinde­ren onder de bezoekers. En niet in de laatste plaats: een groep jongelui uit Darmstadt, waarmee Alkmaar verbonden is in de actie tegen de zgn. Berufsverbote. En die treffen weer democratische, vooruitstreven­de mensen, vaak kinderen van ver­zetsstrijders. Ook hierover voor te lichten behoort tot onze dubbele op­dracht.

voor hen kweken. Deze uitgave is al­vast zeer informatief; de eerstkomen­de zal over de vervolging in de oor­log gaan. Wie meer wil weten belle de secretaris van ROM, Paul van Eeuwijk, tel. 020 - 259808.

Page 3: Auschwitz Bulletin, 1978, nr. 06/07 Juni Juli

EEN DAG KEULEN Tussen Keulen en Parijs liepen die zaterdag een extratrein en honderden toerbussen en personenauto's. Van Nederland uit was zeker een dui­zendtal mensen naar het centrum van Keulen gereisd. De reden? het eisen van ontbinding van de SS-clubs, die elk week-end, ook die in april, ook nu, wel ergens in de Bondsrepubliek bijeenkomen. En om te protesteren tegen al het gedoe met films, boe­ken, plaatjes, praatjes e.d. om het naziregiem schoon te poetsen, te „re­habiliteren', dus tegen zg. eerherstel voor Hitier en Himmler. Uit 17 landen waren de mensen ge­komen — 40.000 meldde de politie-radio: voor de pers slonk dat tot 17.000. Gekomen uit Luxemburg en de Sowjet-Unie, uit Italië en Dene­marken, uit Nederland en de DDR. Maar de hoofdmassa vormden tien­duizenden Bundesbürger, een aantal natuurlijk uit het Duitse verzet, de eersten die zich tegen het Hitler-fascisme teweer hebben gesteld, maar voor het overgrote deel waren het jonge mensen. De vakbondsvaan­dels die zij o.a. meevoerden droegen de namen van ontelbare grote en kleine Westduitse steden. De politie­mensen langs de kant traden even­eens vriendelijk en voorkomend op. Het treffendst echter zijn de drie rij­en jongemannen in de uniform van de Bundeswehr met het gestreepte verzetsinsigne op. Een onvergetelijke en onwaardeerlijke aanblik. „Nie wieder Faschismus, nie wieder Krieg!" las men boven hun hoofd. . Het werkcomité, waarin het N.A.C. voor Nederland zitting had in de persoon van ondergetekende, heeft met dat werk eer ingelegd. Vrijdag­ochtend 21 april werd op een pers­conferentie te Bonn materiaal ver­strekt en lichte oud-Buchenwald-gevangene en -minister Marcel Paul toe dat anti-SS het tegendeel is van anti-Duits. Een internationaal gezelschap is za­terdagochtend, kort voor het begin van de grote mars, in het herbouwde Keulse stadhuis ontvangen door bur­gemeester John van Nes Ziegler, die beroemde democraten opsomde die ooit in Keulen hebben gewoond en voorrekende dat Hitier er in 1933 minder stemmen kreeg dan elders. Naast hem stond een groep gemeen­teraadsleden, die later in de demon­stratie meeliepen. Die demonstratie was de grootste die Keulen sinds de oorlog heeft gezien. „Groter dan op Rosenmontag", zei een vrouw. Sommige straten waren

vol omstanders. Veel bekijks trekken enkelen in kampkledij, de spandoeken, de bor­den mer de namen van de kampen: Auschwitz, 4 miljoen, Mauthausen, Dachau, Ravensbrück. . . En dan de buitenlanders. Een duizend Neder­landers, daaronder wij met onze veel gefotografeerde Auschwitz-vlag, de tweeduizend Fransen met onder­scheidingen, met vaandels van hun organisaties en dan de Belgen, blij­kens de opschriften op de vaandels uit Antwerpen, uit Charleroi. Daar­tussen ook uit België, Italiaanse gast­arbeiders, die de SS thuis nog heb­ben bezig gezien. Op de voorste rij Maurice Goldstein, de voorzitter van het Internationale Auschwitz Comité, de voorzitters van andere internationale kamporganisa­ties, de predikanten die opriepen — in gedachten ook een van hen, ds. Niemöller, die zich al voor de eerste rij had gemeld, maar zijn plaats met zijn 86 niet kon innemen. Vele, vele anderen vervingen hem. De secreta­resse van het N.A.C. werd door een Brandpunt-ploeg uit de mensen­stroom gehaald en geïnterviewd; de band bleek de volgende zondag­avond op geheimzinnige wijze ver­dwenen te zijn en wij hebben allen een boeiende reportage gemist. Toen op de Neumarkt het Franse lied van de maquis weerklonk, waren de laatste demonstranten nog bij de bussen aan de Rijnoever. De meeting op de Neumarkt werd geleid door J. C. Rossaint, eens een voorman van het Duitse katholieke verzet. Hij wees op het belang van het samen­doen van zoveel verzetskrachten en op de nazi-slachtoffers die in Keulen zijn gevallen. Na Maurice Goldstein vertelden Anna Rohlova, overleven­de van Lidice en Camille Senon, van Oradour, van hun ervaringen met de

SS. Dante Cruicchi, burgemeester van het Italiaanse Marzabotto, riep de actieve solidariteit in en liet ho­ren dat huidige terroristengroepen onder welk motief ook als fascisten handelen. De gemeenschappelijke verklaring in het Duits en Frans voorgelezen vormde niet het slot: dat klonk over het plein met het lied van de veen-soldaten, in vele, vele talen meege­zongen. Ons ouderen klinkt het nog in de oren van toen. Allen dragen wij dit mee als een kostbare herinne­ring, als een blijvende verplichting ook. Een dag in Keulen die niemand van ons had willen missen.

Eva Tas

MAJDANEK

Al anderhalf jaar dient te Düsseldorf het Majdanek-proces tegen een aan­tal kampbeulen — bijna allen op vrije voeten. Blijkbaar willen de ad­vocaten, oud-nazirechters, het rekken tot, naar zij hopen, in 1979 verjaring intreedt. Enige honderden Nederlanders zijn van Sobibor naar Majdanek gevoerd en daar vermoord. Als u van mensen weet die in het vernietigingskamp Majdanek zijn omgekomen, wilt u dat dan melden bij ons secretariaat, Diemerkade 43, Diemen, tel. 020 -905310?

N.A.C.

ONDERDUIKSTERS

De dames Judith Bromet en Greet Cohen wordt verzocht contact op te nemen met mevr. Paula Bisschop, Kruisstraat 103 te Heerlen, bij wie zij in de oorlogsjaren ondergedoken waren. Als een lezer(es) een van de­ze dames kent wil hij of zij haar ze­ker wel op deze oproep attent ma­ken. Dank U!

N.A.C.

Kop van de stoet

Page 4: Auschwitz Bulletin, 1978, nr. 06/07 Juni Juli

Slotverklaring van Keulen De hier volgende verklaring is door alle deelnemende groepen aangeno­men en werd op de Neumarkt in het Frans voorgelezen door Louis Picot, de jongste Compagnon de la Résis-tance, die als jongen driemaal uit de SS-klauwen wist te ontkomen.

Wij hier op 2 2 april 1 9 7 8 te Keulen bijeengekomen verzetsstrijders en slachtoffers van het naziregiem uit heel Europa, zijn het eens in de trouw aan de idealen die ons beziel­den in de strijd voor de bevrijding van de volken van Europa zowel als van het Duitse volk van de nazi­barbarij en bij het gedenken van de miljoenen door het naziregiem ver­moorde mannen, vrouwen en kinde­ren. Wij keren ons met alle kracht tegen de steeds vaker voorkomende manifestaties van ex-SS-ers in de Bondsrepubliek en in andere landen, manifestaties die een hoon beteke­nen aan de nagedachtenis van hun slachtoffers. De SS-organisaties zijn wegens mis­daden tegen de menselijkheid door het internationale militaire gerechts­hof van Neurenberg veroordeeld: hun herleving is bij de geallieerde overeenkomst van 1 9 4 5 verboden; hun activiteit is in strijd met de grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland en met de wetten van vele deelstaten. In flagrante strijd met deze overeen­komsten hebben de SS-formaties zich opnieuw in bonden aaneengesloten en dragen zij de oorlogs- en velddis-tinctieven van hun oude eenheden. Hun doel is het koesteren van de militaire traditie van het Hitlerre-giem, de verheerlijking van zijn Füh-rer en de rehabilitatie van de nazi-oorlogsmisdadigers. Zij zijn onbe­schaamd genoeg om de door de na­zi's in Duitsland en het bezette Europa gepleegde misdaden te ont­kennen. Zij proberen de omvang van de nazi-volkerenmoord, de massa-

Vervo/g van pag. 2 dige herinnering aan de Nederlandse slachtoffers zal zijn te vinden. Na de officiële opening moest de Joodse barak nog verder geïnventari­seerd worden. Nu is hij voor bezoe­kers dagelijks van 9 tot 15 uur te bezichtigen. In september zal er nog een plechtigheid plaatsvinden ter ge­legenheid van het bezoek van enige Amerikaanse organisaties aan Ausch­witz.

moord op miljoenen gevangenen uit de concentratiekampen in gaskamers als iets onschuldigs voor te stellen. Zij vervalsen de geschiedenis, belas­teren de verzetsbeweging en de krachten van de anti-Hitlercoalitie, die de bevrijding van de volken, met inbegrip van het Duitse volk, van het juk van de nazi-barbarij ten doel had. Zij willen het nazisme rehabili­teren, wat een bedreiging van onze vrijheden en van de vreedzame toe­komst van ons continent zou beteke­nen. Het gedoe van de ex-SS-ers, hun provocatorisch optreden en hun in­ternationale verbindingen moedigen de neo-nazi- en rassistische groepe­ringen aan die in de Bondsrepubliek en in vele andere landen fascistische terreuraanslagen plegen, op lokalen van organisaties, op Joodse gedenkte­kens en begraafplaatsen, op gedenk­plaatsen van verzet en deportatie zo­wel als de ex-verzetsstrijders en overlevenden van de nazihei. Zij dragen bij tot een klimaat van ge­weld en onzekerheid. De bonden van ex-SS-ers brengen in de eerste plaats de Duitse Bondsre­publiek, haar bevolking en haar jeugd, die het nazi-verleden afwijst, schade toe. Zij belemmeren een werkelijke verzoening met de volken die slachtoffers van het nazidom wa­ren en storen de vreedzame samen­werking tussen alle Europese staten. Wij zijn hier vandaag in Keulen bij­een om overeenkomstig de geldende wetten en verdragen, zowel als de VN-besluiten over de bestraffing van oorlogsmisdadigers en de veroorde­ling van nazi- en rassistische ideolo­gieën de eis te stellen:

Ontbinding van de bonden van ex-SS-ers; Verbod van nazi-actie en propagan­da van welke aard ook.

Wij verzekeren het Duitse volk, dat eveneens onder het naziregiem heeft geleden opnieuw dat wij zonder haat en wraakgedachten willen streven naar toenadering tusSen alle volken en naar vreedzame samenwerking die de veiligheid en de onafhankelijk­heid van elk volk eerbiedigt. Laten wij er gezamenlijk toe bijdra­gen een verdoemelijk verleden uit te bannen en een gelukkige toekomst in vrede en vriendschap tussen al­le mensen op te bouwen.

Maurice Goldstein aan het woord Zeer grote weerklank vond het rede van dr. Maurice Goldstein, de voor­zitter van het Int. Auschwitz Comité. Wij laten hier deze rede op de Keul­se Neumarkt volgen. Als voorzitter van het Internationaal Auschwitz Comité heb ik de eervolle opdracht u toe te spreken. Het kamp Auschwitz, waar volgens een nauw­keurig plan vier miljoen mannen, vrouwen en kinderen zijn vermoord, is het symbool van de nazi­volkerenmoord geworden. In naam van de destijds gedeporteer­den en overlevenden van de vernieti­gingskampen verklaar ik zeer beslist dat wij nooit kunnen aanvaarden, verdragen of toelaten dat de ex-SS-ers, gesteund door neo-nazi's, zich veroorloven ten hemel schreiende leugens te verbreiden door alle na­zi-misdaden te ontkennen. Volgens hen is alles wat over de misdaden in de kampen is gepubliceerd niet waar; de bekentenissen van de nazi-oorlogsmisdadigers zelf zouden door hersenspoelingen en martelingen zijn afgeperst. Auschwitz, Majdanek, Treblinka en alle andere vernietigingsoorden zou­den model-arbeidskampen zijn ge­weest en de geïnterneerden zouden om tien uur een tweede ontbijt heb­ben gekregen. De ontzettende sterf­tecijfers zouden zijn veroorzaakt door de honger die in het bezette Europa zou hebben geheerst. Deze toestand zou door de oorlog en de geallieerde bombardementen zijn ontstaan. De waarheid is echter ge­heel anders. Na aankomst van de Joodse trans­porten werden bij selecties door de SS 6 0 tot 8 0 procent van degenen die aankwamen de gaskamers en cre­matoria ingestuurd. De overlevenden waren blootgesteld aan een leven dat op een langzame dood leek; erger nog, zij dienden als proefkonijnen voor medische proeven en onder­zoek naar massa-sterilisatie. En geregeld werden in de kampen nieuwe selecties doorgevoerd, die de zieken en zwakken naar de gaska­mers zonden. En vandaag de dag durven de SS-ers e n h u n n e o ­nazivrienden zeggen dat dit nooit heeft bestaan! Wij moeten allen te­zamen de treurige historische waar-

Page 5: Auschwitz Bulletin, 1978, nr. 06/07 Juni Juli

Vervolg van pag. 4

heid over de georganiseerde en uit­gevoerde volkerenmoord in de ge­vangenissen en kampen van Hitler-Duitsland laten doordringen. Alleen in Auschwitz zijn vier miljoen doden geteld, ongeveer viermaal zoveel als de huidige bevolking van Keulen. Wij moeten stelling nemen tegen het sluwe gemanipuleer in vele landen dat ten doel heeft het nazisme schoon te wassen en de schandelijk­ste oorlogsmisdaden goed te praten. In de neo-naziliteratuur vinden wij rassen-propaganda, de leiderscultus, de oproep tot geweld en het antise­mitisme terug: men meent weer de propagandageschriften van de Goeb-belsen en hun collaborateurs in dé bezette landen te lezen. Wij wensen geen haat of wraakge-dachten tegen het Duitse volk aan te wakkeren, maar wij kunnen niet stil blijven zitten in het aangezicht van de onwettige wederoprichting van de organisaties van de voormalige SS, hun openbare manifestaties en pro­vocaties. De smerige aanvallen op de Europese verzetsbeweging zijn uitge­groeid tot beledigingen en directe dreigementen en zelfs tot aanvallen op overlevenden van concentratie­kampen. Wij hadden eens gehoopt dat de bonden van ex-SS-ers en de neo­nazibewegingen, die ze proberen te imiteren, onze doden, hun slachtof­fers een zeker respect betonen. Wel, dat doen ze niet en aangezien we nog niet allemaal zijn verdwenen, organiseert deze verwaarloosde kliek een schandalige campagne met het

doel de systematische liquidatie in de gaskamers en het langzame liquide­ren van de gevangenen der concen­tratiekampen te ontkennen. In naam van de vier miljoen doden van Auschwitz, in naam van de mil­joenen slachtoffers van de gevange­nen en van de andere kampen des doods eisen wij: het verbod van de schandelijke manifestaties van de ex-SS-ers en hun neo-nazi-medeplichtigen; ontbinding van de met de wet strijdi­ge bonden van de ex-SS-ers. Ver­enigd in de nagedachtenis aan de miljoenen martelaars in de strijd te­gen het Hitlerregiem en het fascisme zullen wij bereiken dat er nooit meer Auschwitz zal bestaan.

Getto-herdenking

O r de gedenkplaats Hollandse Schouwburg te Amsterdam was een honderdtal mensen samengekomen om te gedenken dat de 19de april 35 jaar geleden met de inval van de SS de opstand in het Warschause getto is uitgebroken. Paolo Gorin zong het Jizkor, Herman M. Bleich herinner­de in een indrukwekkende rede aan de grootheid van de Joodse strijders en aan het nu nog voortwoekerende nazibedrijf. Rabbijn Herman, met enkele N.A.C.-leden juist terug van de herdenking bij het getto­monument te Warschau, gaf enkele v impressies weer. Wij mogen het kwaad en het verzet ertegen nooit vergeten.

Nooit en nergens L de Jong: Gevangenen en gedeporteerden

„Men heeft over het algemeen de Joden aan hun lot overgelaten". Dit staat op p. 969 van de tweede helft van deel acht, Gevangenen en gede­porteerden van Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede wereld­oorlog. De schrijver, dr. L. de Jong, wiens familie tot de uitgeroeiden be­hoort — zijn tweelingbroer werd bij zijn vluchtpoging gepakt — is sinds de oprichting directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumen­tatie en met deze opdracht belast. Hij wordt wel de rijksgeschiedschrij­ver genoemd. Des te beklemmender is wat hij tegen Nederlandse over­heidsinstanties te berde brengt. Wij hebben tot nog toe de zeven de­len en duizenden bladzijden druks en enige malen zovele voetnoten on­besproken gelaten en ook niet deel­genomen aan de uitgebreide discus­sies, soms met aanbieding van cor­recties of aanvullingen, door die boeken uitgelokt. Wij zullen dat ook nu niet doen. Onze lezers die deze boeken over gevangenen en gedeporteerden zou­den opslaan, weten wat hun te wach­ten staat. Hun eigen geschiedenis, het lijden en de dood van hun dier­baren. Zo min als de schrijver zelf mogen wij onze mensen deze lectuur aanraden. De meesten van ons heb­ben die niet van node — hoe goed, hoe nodig het ook is dat dit alles voorgoed wordt vastgelegd voor Ne­derland over allen die in de naziten­gels gevat en grotendeels vermorzeld zijn. Hier staat nu alles bij elkaar. De Jong heeft nog eens aangetoond dat minder Nederlandse slachtoffers, zo­wel politieke gevangenen als Joden, dan vergelijkbare anderen de kam­pen hebben overleefd. Hij laat krijgsgevangenen, gijzelaars en poli­tieke, onder wie Nacht- und Nebel-Nebel-gevangenen de revue passe­ren, hij bespreekt Vught, Westerbork en Barneveld, Kosel, Warschau, Auschwitz-Birkenau, Sobibor en Monotwitz en de rest. Lezers van de gewone uitgave zal het niet opvallen dat enige belangrijke getuigenverklaringen over Auschwitz afgelegd zijn door een lid van het Nederlands Auschwitz Comité, Ro Corper-Blik. Een daarvan zou in ho-

Page 6: Auschwitz Bulletin, 1978, nr. 06/07 Juni Juli

Vervolg van pag. 5

ge mate ons lot bepalen: men kon het niet geloven, niemand kon dat. Wij drukken hier deze passage af, die te vinden is op p. 722 van de wetenschappelijke uitgave, d.i. met voetnoten. De Jong schrijft over Vught: Een van de Nederlandse SS-Aufseherinnen kwam, vermoedelijk in september, toen op een middag een transport naar Westerbork zou vertrekken, een barak binnen waar vrouwelijke Jood­se gevangenen werkten, en zei, aldus een van die gevangenen, R. Corper-Blik (24 april 1947): „dat ze een paar van ons die hun mond konden houden, wilde spre­ken. Wij spraken'af achter barak 9 te zullen komen. Tussen de middag gingen we daarheen. Ze zei: „Luiste­ren jullie, in Auschwitz is een cre­matorium. Probeer daar niet heen te komen, daar worden jullie allemaal verbrand. Wees liever lief tegen de commandant of een SS-er. Je kunt beter een Duitser lief aankijken dan daarheen te gaan". Onder elkaar ver­telden we het verder. Wij dachten dat ze ons bang wilden maken en ge­loofden het niet". Juist dit toen vanzelfsprekend onge­loof is voor de opvolgende genera­ties zo moeilijk na te voelen. Ieder kind weet nu immers dat het waar was en hoe! De Jong spreekt verder­op van een mentaliteit, o.a. door Berg in Amersfoort naar aanleiding van mishandelingen geuit: „Die Ju-den mussen doch sterben, das macht nichts aus". En hij vervolgt: „— het is die mentaliteit, die wil tot vernie­tiging geweest, welke in de Ver-nichtungslager een als het ware gein dustrialiseerd uitroeiingsproces in werking gesteld heeft: het eerste proces van dien aard dat de geschie­denis van de mensheid gekend heeft". Hoe hadden enkele jonge meisjes ergens in Brabant, hoe had­den ook eenvoudige en wijze men­sen in aller heren landen dit kunnen onderkennen, kunnen beseffen: hier dreigt een gevaar, een ramp, die nooit en nergens heeft bestaan?".

Ook het Rode Kruis liet verstek gaan

En hiermee keren wij naar onze aan­hef terug. Laat het ons alleen hebben over de Nederlandse ambtsdragers én leidinggevenden, hier en in Lon­den, in Zwitserland en elders. Vanaf '43 kon er geen twijfel bestaan over wat er met de gedeporteerden in het Oosten gebeurde. De mensen die hun huis voor de vervolgden open­stelden wisten dat ook niet precies,

maar achtten terecht het wegslepen van een heel volksdeel luguber en onheilspellend, ondanks het schijn­heilige etiket van tewerkstelling. De Nederlandse regering te Londen, zo bliikt ook uit (vaak persoonlijke) mededelingen in dit boek, was pas heel laat van de werkelijke toedracht te overtuigen en liet ook iedere po­ging na om bij de geallieerden op enig ingrijpen aan te dringen. De Joden zijn dus aan hun lot — en wat voor een lot — overgelaten. Ook mochten zij, zolang zij waren gevangen en nog niet afgemaakt, geen pakketten ontvangen (evenmin als de Russen). In verschillende bezette landen heeft het Rode Kruis gedaan wat het kon. Het Nederlandse Rode Kruis muntte uit door niet-optreden. Behalve voor de krijgsgevangenen heeft deze instelling alles nagelaten wat in Scandinavië, Frankrijk en Bel­gië wel gebeurde. Pakketten zijn in en uit Nederland wel verstuurd door particulieren, met name een viertal vrouwen. Het Rode Kruis liet op on­voorstelbare wijze verstek gaan. Zo­wel de vertegenwoordigers in het be­zette Nederland als het Comité te Londen kenmerkten zich, zogoed als de Nederlandse diplomaten buiten het bezette Europa door een even beschamende als schadelijke nalatig­heid. Het gaat er niet om hoeveel slachtoffers meer dit verzuim heeft gekost. Men kan ook niet berekenen hoeveel mensen er meer gedepor­teerd en vermoord zijn door de al te bereidwillige stiptheid van Neder­landse instellingen. Het is hard maar onvermijdelijk in te zien hoe onver­schilligheid en kortzichtigheid nog meer mensen aan een genadeloze vijand hebben overgeleverd. Zulk een mening dringt zich in de bijna duizend bladzijden wel op. Daarom besluiten wij hier met De Jongs conclusie:

„Wij menen. . . dat wij met geen deel sterker dan met dit, het achtste, onderstreept hebben waar het, in Europa, in de tweede wereldoorlog om ging: hij was niet alleen een machtsstrijd maar, in het perspectief van de westelijke wereld, ook en vooral een strijd tegen een ideolo­gie, het nationaal-socialisme, en te­gen het daaruit voortvloeiend sys­teem, die beide hun misdadig karak­ter nergens duidelijker onthuld heb­ben dan in de verschijnselen en gebeurtenissen waarvan in de vooraf­gaande hoofdstukken sprake was. De concentratie- en de vernietigingskam­pen zijn niet alleen een toevallig ne­venproduct geweest van het Derde Rijk, maar zij vormen er een wezen­lijk onderdeel van. Wanneer er dan ook groepen waren die recht hadden op een maximum aan hulp van allen die het Derde Rijk ten val trachtten te brengen, dan juist diegenen die het bitterst le­den onder de medogenloze vervol­

ging die van de machthebbers van dat rijk uitging. Wat de Nederlanders onder die ver­volgden betreft, hebben wij naar on­ze mening aangetoond dat zowel de officiële instanties in Den Haag als die in Londen in belangrijke opzich­ten jegens hen tekortgeschoten zijn. Daarbij merken zij tenslotte op dat men naar ons oordeel dit falen in zo­verre aan de Londense instanties zwaarder moet aanrekenen dat zij niet handelden onder de gestadig toenemende, steeds benauwender druk van de bezetting. De Londense regering kon in vrijheid opkomen voor de belangen van het koninkrijk en die van al zijn burgers en ingeze­tenen". Een-zaak waarover het laatste woord nog niet gezegd en waarvan het ook vandaag moeilijk valt afstand en af­scheid te nemen.

E.T.

IN BEROEP NA AFWIJZING

De laatste tijd worden vele slachtof­fers, meest vrouwen, die geld voor extra-vacantie of voor huishoudelijke hulp aanvragen afgewezen, zonder enige keuring. Wij wijzen er met klem op dat zij die menen recht te hebben op deze vergoedingen toch op zijn minst de kans moeten krijgen te bewijzen dat zij gebreken of afwijkingen hebben tengevolge van het oorlogsleed en daarmee recht hebben op zo een ver­goeding. Dit houdt dan medische keuring in. Wij raden mensen die afgewezen zijn aan tegen de afwijzing in beroep te gaan. Dit betekent dat men alleen maar aan de Uitkeringsraad, afd. WUV, Javastraat 42, Den Haag, be­hoeft te schrijven dat men met deze uitspraak niet accoord gaat. Deze mededeling moet binnen een maand na de datum die op de afwijzing staat in Den Haag zijn ontvangen. Niet la­ter! Daarna kan men voor medische keuring worden opgeroepen. Het valt ons wel op dat men al bij het bezoek van een ambtenaar voor de aanvrage hoort dat bericht over eventuele toewijzing wel een jaar kan uitblijven. Maar in Den Haag is het ook mogelijk dat iemand in janu­ari een aanvrage doet en al in juni bericht van afwijzing krijgt. Ra, ra, hoe kan dat?

R. Corper-Blik