Auschwitz Bulletin, 2010, nr. 03
-
Upload
nederlands-auschwitz-comite -
Category
Documents
-
view
225 -
download
0
description
Transcript of Auschwitz Bulletin, 2010, nr. 03
www.auschwitz.nl
RACISME RAAKT OOK MIJ
NOOIT MEER AUSCHWITZ
© C
OPY
RIG
HT
20
05
: C
ON
CEP
T &
VO
RM
GEV
ING
, FR
ED C
OH
EN /
FO
TOG
RA
FIE,
RO
GIE
R F
OK
KE.
www.auschwitz.nl
RACISME RAAKT OOK MIJ
NOOIT MEER AUSCHWITZ
© C
OPY
RIG
HT
20
05
: C
ON
CEP
T &
VO
RM
GEV
ING
, FR
ED C
OH
EN /
FO
TOG
RA
FIE,
RO
GIE
R F
OK
KE.
www.auschwitz.nl
RACISME RAAKT OOK MIJ
NOOIT MEER AUSCHWITZ
© C
OPY
RIG
HT
20
05
: C
ON
CEP
T &
VO
RM
GEV
ING
, FR
ED C
OH
EN /
FO
TOG
RA
FIE,
RO
GIE
R F
OK
KE.
www.auschwitz.nl
RACISME RAAKT OOK MIJ
NOOIT MEER AUSCHWITZ
© C
OPY
RIG
HT
20
05
: C
ON
CEP
T &
VO
RM
GEV
ING
, FR
ED C
OH
EN /
FO
TOG
RA
FIE,
RO
GIE
R F
OK
KE.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 1
Herdenken op velerlei manier
De Holocaust herdenken gebeurt op velerlei manier. We kennen
een grote diversiteit aan vormen. Deze aflevering van het
Auschwitz Bulletin geeft daar ook weer een staalkaart van
te zien. Bovenaan staat – en blijft vermoedelijk ook wel altijd
staan – het bezoek aan de oorden van verschrikking zelf, in
dit geval Auschwitz en Theresienstadt. Het is de meest directe
vorm. In de reacties op de bezoeken kunnen dan heel ver -
rassende ‘varianten’ optreden. Dat blijkt ook hier weer uit twee
artikelen. Op een beduidend grotere afstand bevinden zich de
uitingen van erkenning, sommige misschien laat geuit, echter
welgemeend. In dit geval met een boodschap dat er van officiële
zijde destijds beter een andere positie ingenomen had kunnen
worden. Ogenschijnlijk ligt veel verder weg – maar door de
confrontatie opeens benauwend dichtbij – wat oorlog in het
algemeen kinderen aan kan doen. Daarbij gaat het hier om een
helpende hand die ‘kind-slachtoffers’ van toen ex-kindsoldaten
van nu zouden kunnen bieden om hun leven van normale
kinderen weer op te pakken.
Op onderzoek uitgaan naar personen, het opsporen van
individuen, ook dat heeft altijd een element van herdenken
in zich gehad. Het doel daarbij is immers om uit de anonieme
massa van slachtoffers een mens apart met zijn naam op te
diepen. Om hem uit de vergetelheid te lichten. Op hem te
kunnen blijven gedenken als herkenbare mens. Het loopt in dit
nummer door alle rubrieken heen. In de Column gaat het om
de zoektocht naar en de achtergronden van het ‘zo maar ver -
dwenen zijn’ van een jongen van 16 jaar. De rubriek Cultureel
start met het naar boven halen van in de oorlog omgebrachte en
ten gevolge daarvan ‘vergeten’ componisten van zeer bijzondere
muziek. Het gedenken van één, speciale mens komt vervolgens
op heel speciale manier tot uiting in de vorm van een geschil -
derde biografie met een serie indringende, nu gemaakte schilde-
rijen. In de rubriek Actueel wordt het persoonlijke gedenken
gecondenseerd in wat misschien wel het meest individuele is dat
ieder mens bezit: zijn naam. In twee bijdragen gaat het om een
Namenwand en dat voor twee verschillende groepen van slacht-
offers, de ene al gerealiseerd, de andere nog in oprichting. Maar
in beide gevallen wanden waarop men een specifieke naam aan
zal kunnen raken. Om over het verlies en het verleden heen een
moment van ‘direct contact’ met de dierbare van die naam te
kunnen leggen.
En dan, ten slotte, de zeven boeken, die met een bespreking of
korte signalering in dit nummer aan de orde komen. Ook daarvan
kun je zeggen dat de staalkaart van het gedenken er verder mee
ingevuld wordt. Zal volledigheid ooit te bereiken zijn? Waar -
schijnlijk is het niet, daarvoor blijft de variëteit te groot. – H.S.
Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen
de auteur verantwoordelijk. Overname van artikelen is toe -
gestaan, mits met toestemming van de auteur en de redactie.
2 Inhoud Auschwitz Bulletin 54ste jaargang, nr. 3, september 2010. Verschijnt 4x per jaar
2
3
3
4
8
10
12
13
14
16
19
20
22
24
26
28
29
30
31
18
18
18
Inhoud
Posteractie
Daniel Libeskind houdt Nooit Meer Auschwitz Lezing
Herdenken
Kind in de oorlog, toen en nu - Met War Child in Uganda /
Zoni Weisz
Met ROC leerlingen naar Theresienstadt / Jarmo Leeuwerink
Koninklijke Marechaussee herdenkt in Westerbork /
Dick van Putten
Dancing Auschwitz / Nelleke Noordervliet
Afscheidsbrief, rectificatie
Column
In herinnering aan Simon Caun / Simon Soesan
Cultureel
Vervolgde componisten hun stem teruggeven / Carine Alders
en Eleonore Pameijer
Wat wij gedenken? Dát wij gedenken! / Liesbeth Hoeven
De ondergang van Abraham Reiss, schilderijen /
Hedy d’Ancona
Cultureel / Boekbespreking
Moeders in een familiegeschiedenis / Bertje Leuw
Zicht op het verleden van Sinti en Roma / Marjon de Klijn
en Max Arian
Recent verschenen / Marjon de Klijn
Actueel
Een omarming van namen in Bronbeek /
Elly Touwen-Bouwsma
De Namenwand, een tastbare herinnering
Piet Meerburg (1919 – 2010) / Max Arian
Berichten
De lunch na de Herdenking 2011
Tentoonstellingen in Vught
Aanbod jaargangen Auschwitz Bulletin
Een bezoek aan Auschwitz en dan … ?
De activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité worden
mede mogelijk gemaakt door het ‘Nationaal Fonds voor Vrij -
heid en Veteranenzorg’ met middelen uit de ‘BankGiroLoterij’
en de ‘Lotto’. Uw deelname aan deze loterijen wordt daarom
van harte aanbevolen
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 2
3
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
PosteractieBij de voorplaat van dit nummer
Het zal velen niet zijn ontgaan dat het Nederlands Auschwitz
Comité een Posteractie is begonnen. Door het hele land zijn
anti-discriminatieposters verspreid. In eerste instantie zijn deze
verstuurd naar relaties, alle bibliotheken, het parlement (alle
leden van de Eerste en Tweede Kamer, alle leden van de
Gemeenteraad van de Gemeente Amsterdam, alle gemeentes in
Nederland en naar alle scholen. Diverse instellingen hebben de
posters niet alleen opgehangen, maar ook op hun website
geplaatst.
Het Comité gaat hiermee in op de maatschappelijke ontwikke-
lingen van de afgelopen tijd die duidelijk maken dat afschuwelijke
gebeurtenissen uit het verleden, en vooral de aanvallen op
Joden, niet tot de geschiedenis behoren maar nog steeds actueel
zijn. Een groot deel van de Joodse bevolking voelt zich on veilig.
Omdat dat anno 2010 volstrekt onacceptabel is en daarmee
grenzen worden overschreden, verdient bescherming van in het
nauw gedreven bevolkingsgroepen de primaire aandacht van het
Auschwitz Comité. Wij staan voor en werken aan het bevorde-
ren van saamhorigheid in de maatschappij; een maatschappij
waarin iedereen zich veilig kan voelen en zich veilig voelt. Met
deze posters wil het Nederlands Auschwitz Comité zijn doelstel-
ling nog eens duidelijk onderstrepen: Nooit meer Auschwitz!
De posters zijn gratis te bestellen via het e-mailadres [email protected].
Het Nederlands Auschwitz Comité organiseert – in samen-
werking met de Pensioen- en Uitkeringsraad / Sociale Ver -
zekerings bank en het Centrum voor Holocaust- en Genocide -
studies – voor de achtste keer de Nooit Meer Auschwitz Lezing.
De lezing vindt plaats op donderdag 27 januari 2011 in het
Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam.
Het Nederlands Auschwitz Comité heeft Daniel Libeskind, Ame -
ri kaans architect, uitgenodigd de lezing uit te spreken. De heer
Libeskind zal bij deze gelegenheid de Annetje Fels Kupfer schmidt
Onderscheiding uitgereikt krijgen.
Daniel Libeskind werd in Polen geboren (Łódz, 1946) als zoon
van Joodse Holocaust-overlevenden. In 1965 werd hij genatura-
liseerd tot Amerikaans staatsburger. Hij studeerde architectuur in
New York en geschiedenis en architectuurtheorie aan de Essex
University in Groot Brittannië. Hij gaf les en lezingen op veel uni-
versiteiten in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Japan en Austra -
lië. Tot de bekendste werken van Libeskind behoren het Joods
Museum in Berlijn, het Felix Nussbaum Haus in Osnabrück, het
Imperial War Museum in Manchester, het Deens Joods Museum
in Kopenhagen en het Grand Canal Theatre in Dublin. In 2003
won hij de opdracht om het masterplan te ontwerpen voor de
herinrichting van Ground Zero, de voormalige locatie van het
World Trade Center in New York.
Daniel Libeskind is een van de vaandeldragers van het ‘decon-
structivisme‘, een architectonische stroming die verwant is aan
de gelijknamige school in de filosofie. Als deconstructivistisch
architect stelt Libeskind zich de vraag wat architectuur wezenlijk
is en hoe die kan beantwoorden aan de realiteit van het moder-
ne leven. Libeskind benadrukt door de vormentaal de verhalen
van een bepaalde plek. Deze beeldtaal van de deconstructivisten
is wars van alle traditie en bestaat uit een ‘explosie’ van lijnen,
rechte vormen en hellende vlakken. Zo heeft de plattegrond van
het Joods Museum in Berlijn de vorm van een gebroken david-
ster, verwijzend naar de destructie van de Joodse cultuur onder
het nazi-regime. Zijn ontwerp voor Ground Zero, getiteld
Memory Foundations, is tegelijkertijd een eerbetoon aan de
slachtoffers van de aanslag van 11 september 2001, als aan het
leven dat doorgaat. Sinds de opening van het Joods Museum in
Berlijn staat Daniel Libeskind bekend als de ‘architect van het
gedenken’.
Daniel Libeskind, ‘architectvan het gedenken’, houdt Nooit Meer Auschwitz Lezing
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 3
4 Herdenken
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Kind in de oorlog, toenen nu Met War Child in Uganda
Zoni Weisz
65jaar Vrede in Nederland was voor War Child aan-leiding om twee oorlogskinderen van toen in con-
tact te brengen met oorlogskinderen van nu. Om metelkaar te praten, om ieders ervaringen te horen, om on -danks alles moed te putten het leven toch voort te kun-nen zetten. Zo gingen Zoni Weisz en Liesbeth List, bei-den kind in de Tweede Wereldoorlog, naar Uganda naarkinderen uit de oorlogen die daar nog steeds aan de gangzijn. Zoni heeft zijn ervaringen van deze tocht weerge -geven in de vorm van een brief aan zijn kleindochter.
Lieve Judith,
Zoals ik je beloofd heb, stuur ik je hierbij het verslag van mijn
reis naar Uganda. Ik was daar voor War Child Holland. War
Child Holland heeft Liesbeth List en mij gevraagd voor deze reis.
Liesbeth is, net als ik, een oorlogskind. Zij zat tijdens de oorlog
samen met haar moeder in een jappenkamp in Indonesië en ik,
zoals je weet, verloor onze hele familie hier in Europa. De bedoe-
ling van deze reis was dat we in gesprek zouden komen met
voormalige kindsoldaten in Noord-Uganda en hun proberen te
vertellen dat, hoe donker deze periode in hun leven ook is, er met
hulp een weg is om er uit te komen.
Als Liesbeth en ik dachten dat het nodig was, deelden we onze
eigen ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog met ze. Dat is een-
voudig gezegd, maar toen ik de verschrikkingen hoorde die deze
kinderen hebben doorgemaakt dacht ik soms wel eens, wat doe
ik hier in godsnaam. Enfin, ik zal proberen mijn ervaringen voor
je op te schrijven.
De reisWe vlogen rechtstreeks naar Entebbe in Uganda waar we één
nacht bleven voor we naar Gulu in Noord-Uganda vlogen. Dat
vliegen binnenlands was op zich al een avontuur. Opgepakt in
een heel klein zespersoons vliegtuigje van ruim vijftig jaar oud
dat zo zwaar beladen was dat het nauwelijks los kwam van de
startbaan. Heel spannend.
Mark Vogt, directeur van War Child, begeleidde ons op de hele
reis. Na een vlucht van anderhalf uur over een prachtig land-
schap, werden we opgewacht door medewerkers van War Child
en de cameraploeg van Nathalie Toisuta. Nathalie is de creatieve
geest achter dit alles. Zij maakt van alles filmopnames en ver-
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 4
5
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
werkt die in een programma dat wordt uitgezonden op televisie.
De bedoeling is om zoveel mogelijk ‘Friends’ te werven voor War
Child, om zo deze kinderen te kunnen helpen.
Nathalie en haar ploeg waren al een paar dagen vóór ons aan-
gekomen en hadden reeds voorbereidingen getroffen en allerlei
zaken geregeld.
Net uit het vliegtuig gestapt werden we meteen op het vliegveld
geïnterviewd. Nathalie kwam met vragen als: ‘Wat verwacht je
van deze reis?’ en ‘Kijk je op tegen de confrontatie met je eigen
verleden als oorlogskind?’ Natuurlijk keek ik wel op tegen de
ontmoetingen met deze ex-kindsoldaten die zulke traumatische
ervaringen hebben dat je je het niet kunt voorstellen. Ik wist niet
wat ik moest verwachten. Wat zou het bij mezelf losmaken?
Eigenlijk was ik wel een beetje bang of ik het wel zou kunnen,
maar door al de nieuwe indrukken die op je afkomen heb je
eigenlijk geen tijd om er te lang bij stil te staan.
Eerst inchecken in het hotel. Van dat hotel moet je je niet teveel
voorstellen. Regelmatig valt de stroom uit en dan heb je dus ook
geen water. Je moet je dan wassen met een beetje water uit een
jerrycan die op je kamer staat.
Een meisjeHierna gingen we direct naar de plaatselijke vestiging van War
Child Holland. In de tuin was een groep jonge vrouwen aan het
zingen en dansen. Ze waren als meisjes van 12-13-14 jaar ont-
voerd. Ze moesten, na gruwelijke trainingen, als kindsoldaat die-
nen en werden daarnaast als seksslavinnen misbruikt. Het gevolg
is, dat ze vaak één of twee kinderen aan deze gruwelijkheden
overhielden. Deze meisjes zijn zwaar getraumatiseerd uit de oor-
log gekomen. Onvoorstelbaar leed. Wat zeg je tegen zo’n meis-
je? Wat vraag je aan iemand die zulke gruwelijkheden heeft
ondergaan?
Toen ik een meisje aankeek en het immense verdriet in haar ogen
zag, had ik het niet meer. Vaak hebben ze niemand meer. Geen
vader, moeder, broertjes of zusjes. Allemaal vermoord door de
rebellen. Soms moesten ze zelf hun familie doden onder druk van
de rebellen. Wanneer ze dat niet konden, werden ze zelf ver-
moord door een ander lid van de groep. Op deze manier dwon-
gen de rebellen onvoorwaardelijke gehoorzaamheid af. Ik vroeg
haar of ze wist wat de Holocaust was en of ze van de vernietings-
kampen in nazi Duitsland had gehoord. Ja, dat wist ze. Ze wist
ook dat ik mijn familie in Auschwitz had verloren en dat Liesbeth
in een Japans kamp had gezeten. Haar ogen achtervolgen me
nog steeds.
Sommige van deze meisjes willen niets weten van de kinderen
die ze aan de verkrachtingen door de rebellen hebben overge-
houden. Enkelen wilden hun kinderen zelfs geen borstvoeding
geven. Met behulp van speciale War Child programma’s en veel
geduld en tijd wordt hier nu aan gewerkt. Alle begeleiding en
training wordt gedaan door deskundig opgeleide lokale mensen,
die de taal spreken en hen begrijpen. Alles met ondersteuning
van de staf van War Child.
Natuurlijk keek
ik wel op tegen
de ontmoetingen
met deze ex-kind -
soldaten die zulke
traumatische
ervaringen hebben
dat je je het niet
kunt voorstellen.
(foto’s Robbert Bodegraven)
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 5
6
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Een nieuwe hut en naar schoolDe tweede dag ’s morgens bezochten we, na een lange rit door
de bush van Noord-Uganda, een familie die sinds kort uit een
vluchtelingenkamp naar hun oude woonplek is teruggekeerd. Nu
de rebellen over de grens met Congo zijn verjaagd, stromen de
kampen langzaam leeg en proberen de mensen naar hun ge -
boortegrond terug te keren. War Child helpt ontheemden die
soms jaren in een vluchtelingenkamp hebben gezeten een nieuw
bestaan op te bouwen. Materiaal voor nieuwe hutten wordt
beschikbaar gesteld, maar de mensen zelf bouwen hun huis. Dat
geeft ze het gevoel dat dat dan ook werkelijk van hen zelf is.
Grond wordt weer bewerkt en er worden weer gewassen ge plant,
zodat ze weer in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Lang -
zaam komt voor sommigen het normale leven weer op gang.
In de middag bezochten we een school. Het is geen uitzondering
dat kinderen anderhalf tot twee uur naar school moeten lopen.
In de brandende hitte, langs stoffige wegen. Ze doen dat graag
omdat ze begrijpen dat onderwijs heel belangrijk is. Op scholen
worden door lokale medewerkers van War Child verschillende
programma’s gegeven. Door middel van spel en muziek ontspan-
nen de kinderen en komen dan los. Vandaag was het thema
‘emotie’. Over emoties zoals liefde, blijheid, boosheid en verdriet
wordt dan gesproken onder leiding van een lokale War Child
medewerker. Vaak is zo’n hulpverlener zelf een ex-kindsoldaat
die hen begrijpt en hun taal spreekt. Kinderen, die aan het begin
van de sessie heel schuchter zijn en niets durven vertellen, komen
dan los en vertellen verhalen over hun tijd als kindsoldaten of
hun tijd in vluchtelingenkampen. Hartverscheurend.
Zelfgemaakt liedEén meisje, Carolyn, vertelde haar verhaal en zong een zelfge-
maakt lied. In dit lied beschrijft ze hoe haar hele familie is ver-
moord door de rebellen. Ze vraagt zich af waarom haar familie
er niet meer is, waarom ze haar niet meer kunnen helpen en ze
vertelt hoe erg ze hen mist. Heel aangrijpend en confronterend.
Zo prachtig gebracht. Zelfs zonder het te kunnen verstaan, wist
ik precies waar het over ging. Ons hele team huilde en ik was ge -
broken. Haar geschiedenis was voor een deel ook mijn geschie-
denis. Er is niet veel veranderd in vijfenzestig jaar, helaas. Ik wilde
haar in mijn hart sluiten en troosten.
We spraken met een jonge vrouw van 16 jaar, dus iets ouder dan
jij nu bent. Ze vertelde me dat ze door de rebellen was ontvoerd
en als kindsoldaat had gediend. Haar ouders waren vermoord.
Na de oorlog kreeg zij de verantwoordelijkheid voor haar twee
zusjes en een broertje. Zij kon dit niet aan en liep de bush in om
zelfmoord te plegen. Gelukkig is dat niet gelukt en kwam ze
terug bij haar zusjes en broertje. Ze ging naar school en wil nu
arts worden. Helaas ontbreken de financiële middelen. Ze blijft
vechten voor een betere toekomst. We waren allemaal diep onder
de indruk van haar verhaal, maar vooral van haar kracht.
De dag daarna gingen we op weg naar een cultureel centrum
waar men de jeugd onderwijst in traditionele dansen en muziek.
Overal langs de weg waren kinderen die naar ons zwaaiden.
Toen we bij het centrum aankwamen, werden we opgewacht
door honderden jongeren met muziek en lachende gezichten.
Door de oorlog is veel van de cultuur verloren gegaan. War Child
Het is geen
uitzondering dat
kinderen anderhalf
tot twee uur naar
school moeten lopen.
In de brandende
hitte, langs stoffige
wegen.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 6
7
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
probeert door middel van allerlei programma’s de jongeren hun
cultuur weer te laten beleven en bewaren.
Twee verhalenMet twee van de jongens die aan deze programma’s deelnemen
hebben we mogen praten. Hun verhalen zijn soms te gruwelijk
om op te schrijven, maar de verhalen van Steven en Michael pro-
beer ik je toch maar te vertellen. De meest verschrikkelijke din-
gen die deze jongens hebben meegemaakt schrijf ik je maar niet.
Steven werd samen met zijn vader ontvoerd en moest om zijn
trouw aan de rebellen te bewijzen zijn vader vermoorden. Dat
kon hij niet. Toen werd zijn vader aan een boom vastgebonden
en moest Steven toezien hoe zijn vader op wrede wijze werd ver-
moord. Onvoorstelbaar. Als door een wonder werd Steven zelf
later gered.
Michael vertelde me dat hij als kindsoldaat overvallen moest
plegen op dorpen en dan de bewoners moest meenemen het bos
in. Alle kindsoldaten kregen dan twee personen toegewezen die
ze moesten doden. Het lukte Michael om één persoon alleen
maar te verwonden en hem zo te laten ontsnappen. De rest van
Michaels verhaal bespaar ik je, omdat het te erg is om je te schrij-
ven. Hoe bedenken mensen zoiets, vraag ik me af. Hoe ziek van
geest moet je zijn om kinderen te dwingen zulke beestachtige
dingen te doen? Weigerden ze, dan werd er gedreigd hun familie
te vermoorden.
Op de radioDoor middel van sport, spel en muziek en diverse speciale pro-
gramma’s probeert War Child deze kinderen weer op het goede
spoor te krijgen. Een langdurig proces dat veel geduld en toewij-
ding vergt.
Alweer de laatste dag in Noord-Uganda. ’s Morgens op bezoek
geweest bij de RDC (Regional District Commander), een soort
‘Commissaris der Koningin’. Op het eerste gezicht deed hij me
sterk denken aan Idi Amin, in de jaren zeventig de wrede dicta-
tor van dit land. Maar hij bleek een aardige man te zijn, die War
Child een warm hart toedraagt. Zonder zijn steun kan een orga-
nisatie daar niet functioneren. In de avond waren Liesbeth en ik
samen met de RDC in een radioprogramma van Mega FM. Dat
radiostation heeft een bereik van meer dan één miljoen luiste-
raars, tot in Zuid-Soedan toe. We konden vrijuit praten over het
werk van War Child en de programma’s voor de kindsoldaten en
ontheemden. Je zult begrijpen dat er nog heel veel gedaan moet
worden wil de situatie weer een beetje normaal worden en deze
kinderen de kans krijgen op een goede toekomst. Laten we
hopen dat er een toekomst voor hen is zonder oorlog en wreed-
heden.
Lieve Judith, het was een heel emotionele week en het heeft me
meer aangegrepen dan ik had verwacht. Ik ben blij en dankbaar
dat ik deze reis heb mogen maken en dat ik naar de verhalen van
deze kinderen heb mogen luisteren en mijn ervaringen met hen
heb mogen delen. Misschien hebben we ze een beetje hoop op
een betere toekomst kunnen geven.
Liefs, Opa
We waren allemaal
diep onder de
indruk van haar
verhaal, maar
vooral van haar
kracht.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 7
8 Herdenken
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Met ROC leerlingen naarTheresienstadt… omdat ik dan aan te veel denk …
Jarmo Leeuwerink
Een klas van het ROC-v-A, afdeling Horeca, vol met toekom-
stige koks. Een klas met MBO leerlingen Niveau Twee die
allemaal LLBC (Leer Loopbaan Burgerschap Compe ten ties) les-
sen onderwezen krijgen. Het was mijn taak om als student maat-
schappijleer een les te geven over gebruiken en rituelen. 4 en 5
mei kwamen dichterbij en dit gaf mij de gelegenheid om als
tweeëntwintig-jarige een inzicht te geven in mijn reis naar
Auschwitz, die ik vorig jaar met mijn medestudenten maakte. Een
reis die niet alleen op mij veel indruk heeft gemaakt maar ook op
deze leerlingen, die hun aandacht volledig gevestigd hadden op
niet alleen de gruwelijkheden, maar ook op het ongeloof op het
gezicht van de buurman/vrouw. Eigenlijk heeft het de les on -
bedoeld beheerst en is het een markeerpunt geweest voor
alle organisatie voor onze reis naar Terezín (Theresienstadt) in
Tsjechië.
Tom stond onaangekondigd op en zei: ‘Eigenlijk moeten wij hier
ook naar toe!’ Ja, maar dan moet je het natuurlijk wel kunnen
verantwoorden! Dit gebeurde! Het ROC stond volledig achter
het idee om de leerlingen ook in aanraking te laten komen met
een zwarte bladzijde uit de geschiedenis. En er zou ook een uit-
wisseling komen met de hotelschool in Podebrady (dichtbij
Praag). Er zou een reis naar Praag komen, een van de docenten
stak de handen uit de mouwen en heeft met een geweldig resul-
taat de reis bewerkstelligd.
De leerlingen hebben bij terugkomst allemaal een stuk geschre-
ven over hun bevindingen. Deze zijn in dit artikel gebruikt om te
laten zien wat leerlingen van 16 tot en met 19 jaar hebben
beleefd. Uit hun ervaringen heb ik een selectie gemaakt en in
chronologische volgorde gezet.
Dennis: ‘Het begon in de bus. Ik keek uit het raam en zag een
grote davidster en allemaal grafstenen. We stapten uit de bus en
liepen langs de begraafplaats, het waren heel veel grafstenen
waarvan sommige niet eens een naam, maar een nummer had-
den…’
Guilherme: ‘Een gigantisch fort lag voor ons, het zag er indruk-
wekkend uit. Totaal niet wat ik verwacht had. Een kamp met een
hek eromheen, zo zag ik het voor me, maar de werkelijkheid was
totaal anders.’ Emiel: ‘Je had wel een raar gevoel als je daar rond-
liep, je kreeg een beetje een klammig gevoel en je werd er ook
heel rusteloos van’ Joris: ‘Ik heb nog nooit zoiets gezien als
Terezín. Dit was en is nog steeds een lugubere plek, een plaats
die niet vergeten mag worden. Het was een werkkamp in de
Tweede Wereldoorlog, maar zelfs nu nog een rare en bedrukken-
de plaats om in rond te lopen.’ Tom: ‘Het meest indrukwekken-
de aspect van het kamp was het feit, dat de Duitsers zodanig
gehersenspoeld waren dat ze geloofden dat Joden ongedierte
waren en verdelgd moesten worden.’
Tom: ‘Ik kreeg, toen we hoorden over het zwembad, dat door
Joden gebouwd was voor de families van de bewakers, een zeke-
re woede. Dit vond ik niet kunnen!’ Joris: ‘Toen ik daar stond, in
die grote kamers met houten bedden. Toen dacht ik, hier hadden
mijn oma haar vriendinnen kunnen liggen.’ Guilherme: ‘Dat men
zijn medemens zo een kwelling en marteling kan laten onder-
gaan, het is een wonder. Het verbaasde me, dat het dan toch
ineens zo dichtbij kwam en dat ik het zelf zo erg vond.’ Ricardo:
‘Wat mij raakte was dat er een kamer was ingericht met kranen
en spiegels voordat het Rode Kruis langskwam. Het bleek alle-
maal nep te zijn.’ Dennis: ‘Er was ook een ziekenzaaltje voor acht
personen in een kamp met uitgehongerde en zieke mensen. De
gids zei dat als je er ziek werd dan was je dood. Je kon geen ziek-
tes hebben en daarom waren er acht bedden.’
Joris: ‘Het was een mooie ervaring om zoiets mee te mogen
maken. Ik wil eigenlijk ook naar Auschwitz maar ik denk dat ik
dat niet aan kan. Niet omdat ik dan moet huilen maar omdat ik
dan aan te veel denk.’
Het was een ervaring waarbij de toekomstige koks elk verschil-
lende ervaringen hebben mogen delen. Ervaringen met als slot-
conclusie: DIT NOOIT MEER!
De deelnemende leerlingen waren Antony, Dennis, Dennis,
Donny, Emiel, Evert, Guilherme, Jesse, Joris, Nick, Nicky,
Rashid, Ricardo, Tim, Tom, Tom en de docenten Jeroen, Janna
en Jarmo.
De auteur was stagiair maatschappijleer bij het Regionaal
Opleidingscentrum Amsterdam (ROC-v-A).
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 8
9
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
‘Het waren heel veel
grafstenen waarvan
sommige niet eens
een naam, maar een
nummer hadden…’
‘We hoorden over het
zwembad,
dat door Joden
gebouwd was voor
de families van de
bewakers.’
‘Een gigantisch fort
lag voor ons.’
(foto’s Jarmo Leeuwerink)
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 9
10 Herdenken
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Koninklijke Marechausseeherdenkt inWesterborkDit nooit meer! – een Koninklijke opdracht
Dick van Putten
Op 28 april 2010 vond de officiële herdenking bij hetVerzetsgraf kamp Westerbork plaats ter herinnering
aan de 58 verzetsstrijders en 4 Joodse kampgevangenen die bijhet crematorium van kamp Westerbork in 1943 en 1944 zijngefusilleerd en/of aldaar zijn verast, alsook aan de verzets-mensen die via kamp Westerbork naar de nazi concentratie-en vernietigingkampen zijn weggevoerd. Luitenant-generaalmr. Dick van Putten, Commandant van de Konin klijke Mare -chaussee, heeft tijdens deze bijeenkomst een toespraakgehouden, waarvan hieronder een samenvatting.
VerzetsgrafOp deze plaats, nu 65 jaar na de bevrijding van Westerbork, den-
ken we terug aan zwarte bladzijden uit onze geschiedenis. Wij
mogen vandaag gedenken en herdenken, en dat op deze bij -
zondere plaats, bij het verzetsgraf met op de plaquette de namen
van tien slachtoffers. Deze tien verzetsstrijders werden op
20 september 1943 gefusilleerd op het Witterveld in Assen. De
stoffelijke resten werden vlak achter het crematorium op dit kamp
begraven. Op verzoek van de nabestaanden kwam hier het ge -
denkteken. Het is een eenvoudig gedenkteken, helemaal pas-
send in de tijd van 1949. Met de namen op dit monument her-
denken we de dapperen; zij, die hun leven gaven. Het kruis is niet
alleen een symbool van het christelijke geloof, maar herinnert ook
aan het grootste offer dat de gevallenen brachten voor de vrijheid.
Een van die tien verzetsstrijders, van wie de naam op de plaquet-
te staat, is marechaussee Geert Por. Geert Por was lid van een
knokploeg in Zuidlaren en betrokken bij verschillende acties
tegen de bezetter. Door zijn acties konden veel gruwelijkheden
worden voorkomen. Geert Por is in augustus 1943 gearresteerd
en op 20 september 1943 gefusilleerd. Hij werd maar 25 jaar.
Naast deze verzetsstrijders zijn in 1944 bij de achtermuur van het
crematorium – meestal in het geheim – nog eens 52 mannen
geëxecuteerd. Het waren, behalve vier Joodse kampbewoners
die geprobeerd hadden te ontvluchten, allen verzetsstrijders. Dit
verzetsgraf staat daarmee symbool voor de gevangenen in kamp
Westerbork en voor de verzetsstrijders, die hier zijn omgebracht.
Yad VashemOnlangs heb ik een bezoek gebracht aan het Holocaust museum
Yad Vashem in Jeruzalem. Een gids heeft ons daar rondgeleid en
ons op indringende wijze verteld over het aangedane leed van
de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waaronder 6 mil-
joen Joden. De gids maakte ons ook duidelijk dat de Joden het
gevoel hadden dat wij in Nederland passief toekeken, hoe zij
werden afgevoerd naar concentratiekampen, de dood tegemoet.
Natuurlijk is er grote waardering voor verzetsstrijders. Zij worden
in Yad Vashem geëerd met de aanduiding ‘rechtvaardigen’.
Het was een ongelofelijk indrukwekkend en aangrijpend bezoek.
In Yad Vashem hebben zij, die vermoord zijn, op een bijzondere
wijze een plaats en een naam gekregen. Om te gedenken en om
nooit te vergeten. Ik heb een krans mogen leggen, waarbij ik in
de ruimte van de kranslegging in grote letters op de grond de
naam Kamp Westerbork zag.
Bij de ingang van Yad Vashem staan teksten uit de Bijbel, die ook
hier en vandaag van toepassing zijn. Vertaald luiden deze woor-
den (1 Joel 2-3): ‘Is iets als dit ooit geschied in jullie dagen of in
de dagen van jullie voorouders? Vertel het aan je kinderen, en
laten je kinderen het aan hun kinderen vertellen en hun kinderen
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 10
11
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
aan het volgende geslacht.’ Deze woorden uit Joel gelden ook
vandaag. Ook hier, juist hier in Kamp Westerbork. Wij blijven
onze kinderen en onze kleinkinderen vertellen over wat hier is
gebeurd, wat u en hun is overkomen.
Vier maal verkeerdDat ik hier mag staan als Commandant van de Koninklijke Mare -
chaussee vind ik heel bijzonder. Marechaussees waren namelijk
tot 1944, met leden van de Duitse SS, belast met de bewaking
van dit kamp en de begeleiding van de gevangenen, ook naar de
trein. Ik besef dat deze marechaussees onder een fout regime,
op een verkeerde plaats, in een verkeerde tijd, volstrekt verkeer-
de taken uitvoerden. Deze inzet ten dienste van de bezetter had
nooit mogen gebeuren. Ik betreur dit zeer.
De Duitsers hadden echter in de oorlog de Marechaussee het
predicaat ‘Koninklijk’ ontnomen. De Marechaussee, anders
samen gesteld dan voor en na de oorlog, stond toen onder Duits
gezag, en deed helaas geen ‘koninklijk’ werk. Overigens pro-
beerden vele marechaussees binnen de beperkte ruimte, die zij
van de Duitse bezetters kregen of namen, gevangenen goed te
bejegenen en te helpen.
Er zijn gelukkig ook marechaussees geweest, die trouw zijn
gebleven aan de eigen bevolking en aan de menselijke waardig-
heid. Zij hebben actief verzet gepleegd. Eén van hen was mare-
chaussee en ‘geheim agent’ Willem van der Veer; hij vervulde een
heldenrol bij de bevrijding van Kamp Westerbork in april 1945.
WapenspreukDe Koninklijke Marechaussee van nu trekt lessen uit het verle-
den. Wij lijden mee met overlevenden en treuren mee met de
nabestaanden. Zij verdienen onze aandacht, medeleven, respect
en waardering. We staan nu hier om de slachtoffers te herden-
ken, nabestaanden te eren, en de herinnering over te dragen.
Want met herdenken en herinneren blijft de geschiedenis levend.
En dat is nodig. Nodig voor een toekomst met vrede, vrijheid en
veiligheid.
De medewerkers van de Koninklijke Marechaussee mogen hier-
aan nu een actieve bijdrage leveren, in ons eigen land, maar ook
ver weg, onder meer op de Balkan, in Afrika, op de Antillen en in
Afghanistan. Ik wil hier daarom ook stilstaan bij de twee mari-
niers die recent gesneuveld zijn: Jeroen Houweling en Marc Har -
ders. Zij zijn op zaterdag 17 april bij een aanslag om het leven
gekomen in de Afghaanse provincie Uruzgan. Zij hebben het
grootste offer gebracht. Marc Harders kwam uit de plaats Wes -
ter bork. De familie van Marc en de inwoners van Westerbork
rouwen vandaag ook.
Wij proberen te bevatten hoe veel leed en pijn de overlevenden
en nabestaanden van de Tweede Wereldoorlog is aangedaan.
Voor ons betekent deze herdenking tevens een Koninklijke
opdracht: dit nooit meer! Onze Wapenspreuk ‘zonder vrees en
zonder blaam’ willen we elke dag opnieuw waarmaken.
‘… Vertel het aan je
kinderen, en laten
je kinderen het aan
hun kinderen vertel-
len en hun kinderen
aan het volgende
geslacht.’(foto’s Herinneringscentrum Kamp Westerbork)
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 11
12 Herdenken
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
DancingAuschwitzNelleke Noordervliet
Op YouTube staat een filmpje gemaakt door Jane Korman.
Daarop zien we haar vader Adolek Kohn met zijn kleinkin-
deren dansen voor de poorten van Auschwitz, bij het voormalige
getto van Lodz en op andere gedenkplaatsen van de holocaust.
Ze bewegen op de muziek van Gloria Gaynors discodreun ‘I will
survive’. Opa Kohn is 89, heeft Auschwitz overleefd en is naar
Australië geëmigreerd. De familie maakt een reis naar zijn jeugd.
Op aanvullende oude familiefilmpjes zien we de familie Kohn
steeds vrolijk dansen. Er gaat iets ongelooflijk vertederends uit
van de onbeholpen manier waarop ze hun vreugde en levenslust
uiten. Het zijn ontroerende filmpjes. Kohn heeft het gehaald. Hij
heeft de plannen van de nazi’s om alle Joden uit te roeien ge -
dwarsboomd door een sterk en gezond en aardig nageslacht op
de wereld te zetten, mensen die om elkaar geven.
Natuurlijk volgde protest. ‘Smakeloos’ werd het filmpje genoemd
door andere kampslachtoffers. Een conservator van een holo-
caustmuseum stipuleert dat het filmpje alleen met goede uitleg
bekeken kan worden. Het is hun goed recht dat te zeggen uit
naam van alle doden en in herinnering aan het onbeschrijflijke
leed. Mag je dansen op het graf van 6 miljoen Joden en mag je
dat op YouTube zetten? Het is de vraag of de dans van Kohn en
zijn kleinkinderen de spot drijft met het leed en harteloos is. Ik
denk het niet. Jane Korman voegde – geschrokken door de reac-
ties – nog wat meer filmpjes toe met verduidelijking van haar
intenties. Hadden ze rekening moeten houden met de gedrags-
codes die gelden rond de lieux de mémoire? Al het handelen en
spreken over de holocaust wordt langs een lat van betamelijk-
heid gelegd. Velen vinden het passend om op gedragen toon,
ernstig, plechtig, met verstikte stem te refereren aan wat is
gebeurd. De reflectie op het verleden wordt gebonden aan de
onwrikbare regels van fatsoen. De grammatica van het herden-
ken staat geen nieuwvormingen toe. Dat is benauwend en doet
geen recht aan de waaier van menselijke emoties, die juist door
de nazi’s werden vertrapt.
Naarmate de tijd vordert veranderen toon en kleur van de herin-
neringsmuziek. Na de rouw om dood en verlies volgt een nieuw
begin, een nieuw leven, een nieuw lied waarin het verleden zeker
een contrapunt vormt, maar anders. Bij de 89-jarige Adolek Kohn
overheerst aan het eind van zijn leven de vreugde om de morele
overwinning op de nazi’s. Zie mijn kinderen, zie mijn kleinkinde-
ren, mijn nageslacht zal talrijk zijn. Die vreugde is op geen enkele
manier een miskenning van het leed.
De Israëlische filosoof Avishai Margalit onderzoekt in The Ethics
of Memory de manier waarop we moeten herinneren en herden-
ken. Hij zegt onder andere dat de verantwoordelijkheid voor de
continuïteit van een gedeelde herinnering bij iedereen in een
gemeenschap ligt. ‘Maar het is niet ieders verantwoordelijkheid
alles te blijven herinneren. Een minimale inspanning is genoeg.
Het gaat om het overdragen van de ware emotie, de gevoelig-
heid, niet het nostalgische sentiment.’ Daarin verandert natuur-
lijk iets per generatie en in de tijd.
Hoe verhoudt de ware emotie zich tot nostalgisch sentiment? De
belangstelling voor het verleden wordt vaak gekleurd door nos-
talgie: men klampt zich aan het verleden vast uit angst ervan
gescheiden te raken. Het verleden wordt onbeweeglijk gemaakt
en in beton gegoten. De ‘ware emotie’ beschouwt het verleden
met inlevingsvermogen. De verbondenheid met het verleden
reikt naar het heden en naar de toekomst. Het verleden wordt
niet vacuüm verpakt. Het heden wordt niet weggefilterd. Het
heden en de toekomst zijn wezenlijk onderdeel van het herden-
ken. Daarin is ruimte. Naast de beklemming van de oude films
en foto’s en van de aangrijpende verhalen moet er ruimte zijn
voor het proces dat volgde: de manier waarop overlevenden de
draad hebben opgepakt, het persoonlijke leed verwerkt en de
toekomst zijn aangegaan. Er moet ruimte zijn voor de kleinkin-
deren, die het verhaal van de grootvader op hun eigen manier
beluisteren en verwerken, die zich inleven in zijn lot en die dank-
baar zijn voor wat hij heeft betekend.
Deze column van Nelleke Noordervliet verscheen eerder in
Dagblad Trouw van zaterdag 21 augustus 2010, in het katern
Podium op pagina 21.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 12
13
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Afscheidsbrief rectificatie
In het eerste nummer van deze jaargang is bij het artikel
Afscheidsbrief de handgeschreven ‘brief van Koo’ in facsimile
afgebeeld (Auschwitz Bulletin 2010-1, p. 27). Wegens matige
leesbaarheid van de daar weergegeven reproductie, wordt de
brief hier nog eens, nu duidelijker, afgedrukt.
Herdenken
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 13
14 Column
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
In herinneringaan Simon Caun:yehe zichrobaroech / moge zijn herinneringgezegend zijnSimon Caun, een van de zes miljoen
Simon Soesan (Haifa - Israel)
Jarenlang was het een treurig en kort verhaal in onzefamilie, het verhaal over Simon Caun, het broertje van
mijn moeder. Geboren op 20 maart 1926 en verdwenenin 1942. Ik ben geboren op 20 maart 1956 en het zal uniet verbazen waarom mijn naam Simon is.
Net 16 jaar oud, kreeg Simon Caun een oproep zich te mel-
den voor een werkkamp. Er was weinig bekend wat er zich
eigenlijk afspeelde in het o, zo culture Duitsland, maar niemand
was er blij mee. De avond ervoor ging hij nog snel een pasfoto
maken, keurig in zijn pak, want hij dacht dat hij de volgende dag
ergens zou gaan werken. Op goed vertrouwen en met angst in
het hart ging hij op 20 juli 1942 naar Westerbork. Daarna was er
niets meer van hem vernomen, behalve een laconieke ansicht-
kaart van de o, zo menselijke Duitsers, die de familie na een paar
maanden vertelde dat Simon Caun goed was aangekomen in het
werkkamp. Gedurende de jaren erna kwamen er flarden van
berichten: Sobibor, Birkenau, Auschwitz. Maar nooit is er iets fei-
telijks vernomen, nooit is er uitsluitsel geweest.
Ik ken mijn moeder een beetje. Behalve een van de liefste, is ze
ook een van de slimste vrouwen die ik ken. En hoewel ik al bijna
veertig jaar niet in Nederland woon, hebben we genoeg contact
om te weten dat ze haar broertje niet is vergeten. In feite is voor
haar de tijd stil blijven staan op 20 juli 1942, toen haar broertje
angstig afscheid van haar nam.
Enkele jaren geleden kwam mijn eerste bundel Pita met Hagel -
slag uit. Om iets te doen voor Simon Caun is het boek aan hem
opgedragen. Zodat zijn naam echt geregistreerd is en niemand,
zeker niet de o, zo accurate Duitsers, zal kunnen ontkennen dat
hij bestond, dat hij op deze aarde heeft rondgelopen, dromen
had, plannen had. Dat alles weggeveegd door het o, zo mense-
lijke Duitse Volk.
Ik had hier niet genoeg aan. Enkele maanden geleden besloot ik
een project te beginnen. Via contacten was ik in staat om erg
diep te gaan graven in het verleden van de o, zo nauwkeurige
Duitsers, die, met behulp van gretige vrijwilligers in het o, zo pas-
torale Polen, het Joodse Volk poogden uit te roeien.
Mijn uitgangspunt was de administratie. Nederland, het land met
het hoogste percentage van omgebrachte Joden – door de
‘gewillige medewerking’ van het apparaat – heeft een fantas -
tische bureaucratie, maar de o, zo precieze Duitsers overtreffen
dat uiteraard. Op mijn zoektocht kwam ik veel obstakels tegen.
Het feit dat de Duitsers niet kunnen ontkennen dat ze zoveel
Joden hebben uitgemoord, betekent niet dat ze klaar staan om
te helpen. Vele archieven gingen in het begin niet open, vele
mails werden niet beantwoord en ik zal u de bijzondere reacties
over de telefoon besparen. Wel kan ik u zeggen dat ik nu, na de
zoektocht meer dan ooit overtuigd ben dat de Polen, Letten,
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 14
15
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Oekraïners en de o, zo, beleefde Duitsers allemaal samen slechts
één ding hebben geleerd van deze goed geplande volkeren-
moord, die wij in Israel Sho’a noemen: volgende keer zorgen ze
ervoor om niet gepakt te worden. Maar terug naar mijn zoek-
tocht. Ik wilde weten wat er met mijn oom gebeurd is, en wei-
gerde met ‘nee’ als antwoord genoegen te nemen.
Enkele dagen terug ging de telefoon bij mij over. Meneer
Kowalski uit Polen. Onderdirecteur van het Auschwitz Museum.
Hij vertelde me dat mijn halsstarrigheid iets had opgeleverd en
of hij het me eerst kon sturen, waarna hij per telefoon uitleg zou
geven. Uiteraard liepen de emoties hoog bij me op en even later
kwam er een mail binnen: ‘Ons onderzoek laat weten dat Simon
Caun, geboren op 20 maart 1926, op transport is gezet uit kamp
Westerbork naar Auschwitz op 21 juli. Wij weten dat dit trans-
port bestond uit 931 Joodse mannen, vrouwen en kinderen en
arriveerde in Kamp Auschwitz op 22 juli 1942 in de avond. Na de
selectie werden 479 mannen toegelaten tot het kamp en zij ont-
vingen nummers 50403-50881. Ook 297 vrouwen werden in
het kamp toegelaten en werden geregistreerd met nummers
9880-10176. Het is belangrijk om te noteren dat gedeporteer-
den, die direct naar hun dood werden gezonden, bij aankomst
geen nummers hebben gekregen en niet geregistreerd werden.
Uw oom kreeg geen nummer en werd niet geregistreerd.’ Ik her-
las de mededeling met een brok in mijn keel: hier was hij dan! De
telefoon ging en meneer Kowalski gaf toelichting op zijn mail. ‘U
moet ervan uitgaan dat hij misschien ziek of huilend is aangeko-
men. Misschien was hij uitgedroogd en hongerig van de lange
reis. Hij was alleen, begrijp ik van de lijst.’
Mijn hart stond stil. Lijst? Er was een lijst? En meneer Kowalski
uit Polen stuurde me een pagina op. Keurig getypt door een
beambte in Westerbork. Een namenlijst. Met geboortedatums.
En een opmerking dat getrouwde vrouwen ook hun meisjesnaam
erbij hadden. De lijst gaat over het transport uit Westerbork op
21 juli 1942. In het midden van deze lijst staat hij, Simon Caun.
Opeens is er een teken van hem. Zijn laatste levensteken. Een
keurige beambte van de NS of de Nederlandse politie zette zelfs
nog met potlood een ✔ teken naast zijn naam, om aan te tonen
dat hij ook die Jood naar zijn dood gestuurd had. Waarna de
beambte rustig naar huis kon gaan, naar Moeder de Vrouw, om
lekker wat te eten. Misschien zei zijn vrouw wel enkele jaren
geleden in een NCRV documentaire dat ‘de Jood je vijf minuten
na de oorlog weer wat verkoopt’, wie weet.
Maar hier stond mijn oom, net 16 jaar oud, op de lijst. Alsof ik
hem even aan kon raken. Waarna hij verdween in de veewagen,
na twee lange dagen aankwam in Auschwitz, bang, hongerig en
dorstig, om naar de gaskamer te worden gemarcheerd. We heb-
ben een datum om hem te herinneren. Wie wil, kan vanaf nu een
gebed voor hem zeggen, een kaarsje aansteken, want hij is op
22 juli 1942 door het o, zo nette Duitse volk, met behulp van het
o, zo hardwerkende Poolse volk, vermoord. De laconieke rode
ansichtkaart, ontvangen door de ouders van Simon Caun enkele
maanden later, is nog een bewijs hoe efficiënt de Duitsers zijn.
Ik heb de lijst en de informatie aan mijn ouders gestuurd. En aan
mijn broers en zusters. En hun kinderen. Ik heb ze gevraagd dit
verhaal aan hun kinderen te vertellen en zich ervan te verzeke-
ren dat hun kleinkinderen het te weten komen en dezelfde mis-
sie krijgen: doorvertellen. Ergens in de grond om Auschwitz ligt
as van mijn oom. Uitgeleverd door het Nederlandse volk, waar
mijn familie bijna 400 jaar deel van uit maakt. Vermoord door
Duitsers en Polen.
De lezer kan denken dat de zoektocht voor mij nu over is. Het
tegendeel is waar. Ik ga nu proberen uit te vinden wie deze
goede Nederlanders waren: de een die de lijst zo keurig typte, de
ander die netjes een ✔ naast de naam van Simon Caun zette op
21 juli 1942 en hem op de trein naar zijn dood zette. Heus, ik vind
ze. Ze hebben gewoon zelf alles goed gedocumenteerd. Ze waren
namelijk trots op hun werk. ©Simon Soesan
Mijn hart stond stil. Lijst?
Er was een lijst?
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 15
16 Cultureel
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Vervolgde
componisten
hun stem
teruggevenCarine Alders en Eleonore Pameijer
Ons collectieve muzikale geheugen is een gatenkaas. Noemt
u eens een Nederlandse componist rond 1900 … de mees-
te mensen zullen zwijgen. Voor deze blinde vlek in onze muziek-
geschiedenis is een aantal redenen aan te voeren. Cynici zullen
zeggen dat er wellicht niet veel gecomponeerd is dat de moeite
waard is om te herinneren. Anderen wijzen naar het feit dat het
muzikale leven in Nederland sterk achterbleef bij bijvoorbeeld
Frankrijk en Duitsland. In de zestiger jaren verklaarde de nieuwe
generatie componisten alle muziek van voor de oorlog met
terugwerkende kracht tot ‘ouderwets’ en daarmee meteen kwa-
litatief onder de maat. Maar er is een veel schrijnender oorzaak
van ons vergeten: een groot deel van de generatie uit het begin
van de twintigste eeuw is door de Duitse bezetter – soms letter-
lijk en voorgoed – het zwijgen opgelegd.
Leo Smit StichtingLeo Smit (1900-1943) was een uitzonderlijk getalenteerd com-
ponist. Hij bouwde aan een internationale carrière totdat de
nazi’s zijn muziek verboden, Leo en zijn vrouw Lientje oppakten
en in Sobibor om het leven brachten. Smit had problemen voor-
zien - hoewel hij de omvang tot op het laatste moment niet kon
geloven – en had op tijd zijn composities in veiligheid laten bren-
gen door een leerling. Na de oorlog bracht deze Frits Zuiderweg
de kostbare schat terug naar Nora Coppenhagen-Smit, de zus
van Leo die de oorlog wel overleefde. Nora trachtte vergeefs
musici te interesseren voor de muziek van haar vermoorde broer.
Na de oorlog keek men liever niet achterom en bovendien, de
muziek was van voor de oorlog, dus ongetwijfeld ouderwets, zo
dacht men toen. Totdat fluitiste Eleonore Pameijer in 1994 met
pianist Frans van Ruth Smits Fluitsonate speelde. Pameijer was
zo getroffen door deze prachtige muziek, dat ze er meer over
wilde weten. Het tweede deel van deze sonate bleek het laatste
te zijn dat Leo Smit componeerde voordat hij afgevoerd werd
naar Westerbork. Pameijer richtte samen met Van Ruth de Leo
Smit Stichting op en begon haar zoektocht naar vergeten muziek
van vervolgde componisten.
In 2008 ontving de Leo Smit Stichting van het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in het kader van het
programma Erfgoed van de Oorlog een subsidie om een inven-
tarisatie te maken van het werk van Nederlandse componisten
die in de oorlog vervolgd werden. Het werd een imposante lijst
van meer dan twintig componisten, ieder met een eigen verhaal,
maar allen met hetzelfde verdrietige lot: hun muziek werd ver-
boden en later vergeten. Samen schreven ze honderden compo-
sities van opvallend goede kwaliteit die zelden of nooit tot klin-
ken zouden komen.
Partituren op zolderDick Kattenburg (1919-1944) was een veelbelovend jong talent,
nog maar net afgestudeerd bij Willem Pijper in Den Haag, toen
hij in 1941 moest onderduiken. Het weerhield hem er niet van
zijn vrolijke muziek te blijven componeren, met invloeden van
het Franse impressionisme en de jazz. Via koeriers onderhield hij
Leo Smit (l.) tijdens de repetitie van zijn Harpconcertinain het Concertgebouw met harpiste Rosa Spier en dirigent Eduard van Beinum
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 16
17
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
zelfs contact met Leo Smit, wie hij regelmatig om raad vroeg bij
compositorische vraagstukken. Hoewel hij niet uit een praktise-
rend Joods gezin kwam, kreeg hij in deze periode interesse voor
Hebreeuwse melodieën. Boven zijn Palestijnse liederen zette hij
de titel Mexicaanse liederen om de overlevingskans van het
manuscript te vergroten. Ook tekende hij met verschillende
schuilnamen of knipte hij zijn eigen naam van het papier. Op
5 mei 1944, waarschijnlijk tijdens een razzia in een bioscoop,
werd Kattenburg opgepakt. Tussen 22 mei en 30 september van
dat jaar is hij in Auschwitz vermoord, nog geen 25 jaar oud. Ruim
55 jaar later ontving Eleonore Pameijer op haar verjaardag een
pakje van Ima van Esso, een jeugdliefde van Dick Kattenburg.
Het cadeau was een fluitsonate, die Kattenburg in 1937 voor
haar gecomponeerd had. Pameijer nam het mooie, romantische
stuk op in haar repertoire. Joyce Bergman-van Hessen, een doch-
ter van Daisy Kattenburg (Dicks zuster), ontdekte een aankondi-
ging van het werk op internet en dacht meteen aan de doos met
papieren die sinds het overlijden van haar moeder op zolder
stond. In de doos bleek een stapel manuscripten te liggen, met
potlood geschreven, ieder hoekje van het papier benut. Onder -
zoek door dirigent Ed Spanjaard en Eleonore Pameijer bracht aan
het licht dat er ruim twintig voltooide composities gevonden
waren. De cd met Kattenburgs kamermuziek die eind 2009 uit-
kwam was een rechtstreeks gevolg van het werk van Eleonore
Pameijer en de Leo Smit Stichting. Door de subsidie van het
ministerie konden zijn werken onderzocht en geïnventariseerd
worden. In september worden de manuscripten officieel over -
gedragen aan het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag.
Doos met oude papierenHet verhaal van Samuel Schuijer (1873-1942) maakt een al even
diepe indruk. Een aantal jaren geleden vond een groepje Haagse
kinderen, spelend op straat, een doos met oude papieren, wach-
tend op de vuilniswagen. Het bleken muziekmanuscripten te zijn:
liederen en liedjes, maar ook een werk voor orkest, een piano-
uittreksel van een muziekdrama en koorpartijen uit een opera.
De kinderen namen hun schat mee naar huis, waar de papieren
een paar jaar op zolder bleven liggen. Uiteindelijk bracht de moe-
der van de reddertjes de manuscripten naar het Nederlands Muziek
Instituut in Den Haag, waar directeur Frits Zwart Samuel Schuijer
en zijn muziek op het nippertje voor het lot der vergetelheid wist
te behoeden. Hij verrichtte het eerste speurwerk en zette de Leo
Smit Stichting op het spoor van deze vergeten componist.
In het eerste decennium van de twintigste eeuw componeerde
de jonge Schuijer al een respectabel aantal liederen, voorname-
lijk ‘in den volkstoon’. Regelmatig werd zijn werk bekroond door
het Vlaamse Willemsfonds. Maar ook muziekdrama’s en opera’s
van zijn hand werden in die periode met succes uitgevoerd. Met
zijn zoon Louis (die inmiddels een succesvol cellist was), violist
Eddy Waisvisz en altist S.L. Wertheim vormde hij het Residentie-
Strijkkwartet. Op het repertoire stonden kwartetten van
Schubert en Haydn, maar ook Smetana en Debussy. In decem-
ber 1925 verscheen in Het Vaderland de eerste advertentie voor
Sam Schuijers Muziekschool. Sam Schuijer moet een prominente
rol gespeeld hebben in het Haagse muziekleven voor de Tweede
Wereldoorlog. Of hij ook als componist een rol van betekenis
gespeeld heeft is minder duidelijk. In de vroege twintigste eeuw
was de belangstelling voor Nederlandse muziek in de concertza-
len sowieso gering. Schuijer beklaagde zich hierover in de krant.
Hij kon het Residentie-orkest niet vermurwen zijn bekroonde
Preludium uit te voeren en moest voor de première uitwijken
naar Stuttgart, waar hij op 12 januari 1930 het werk zelf dirigeerde
met het Philharmonisch Orchester in een geheel Nederlands pro-
gramma. Ook het Lamoureux-orkest te Parijs nam Preludium
Een groot deel van
de generatie uit het
begin van de twintig-
ste eeuw is door de
Duitse bezetter het
zwijgen opgelegd.Dick Kattenburg Samuel Schuijer
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 17
Tentoonstellingen in Vught
Onder de titel Zichtbare herinneringen...een confrontatie
met terreur zijn tot en met 9 januari 2011 in Vught twee
tentoonstellingen te zien over de nog weinig bekende relatie tus-
sen de omwonenden en het concentratiekamp op de Vughtse
Heide.
De inwoners van Vught, ’s-Hertogenbosch en andere omliggen-
de gemeenten werden in januari 1943 van de ene op de andere
dag geconfronteerd met vervolging en terreur aan de voordeur.
Gedurende anderhalf jaar werden duizenden politieke gevange-
nen en Joden naar het kamp in de buurt van de fraaie omgeving
van recreatieplas De IJzeren Man gevoerd en vandaar weer
gedeporteerd naar andere kampen.
Het Vughts Historisch Museum en Nationaal Monument Kamp
Vught staan aan de basis van twee exposities op twee locaties.
Deze gaan, samen met buitenpresentaties en een bijzondere
‘luisterroute’, in op dit thema. In deze exposities is er aandacht
voor de verhalen van individuele omwonenden – de vrachtrijder,
de stationschef, de Wit-Gele Kruiszuster – en ook voor de voor-
werpen die herinneren aan hun dilemma en de keuze die ze ver-
volgens maakten. De exposities zijn gratis toegankelijk.
Nationaal Monument Kamp Vught, Lunettenlaan 600,
5263 NT Vught, t. 073 656 67 64, www.nmkv.nl
Vughts Historisch Museum, Taalstraat 88a, 5261 BH Vught,
t. 073 6568603, www.vughtshistorischmuseum.nl
Aanbod oude jaargangen Auschwitz Bulletin
Aangeboden wordt een serie jaargangen van het Auschwitz
Bulletin vanaf 1986. Zij zijn gratis af te halen bij de lezer die
ze beschikbaar stelt. Voor een nadere afspraak tel. 0345-517610.
Een bezoek aan Auschwitz en dan … ?
Sinds langere tijd vinden er regelmatig, al of niet in georgani-
seerd verband, reizen naar Auschwitz en andere concentra-
tiekampen plaats. Deze reizen hebben emotioneel veel impact
en de opgedane ervaringen kunnen nog lang doorwerken. Ook
kunnen ze invloed hebben op relaties met familie en vrienden.
Wilt u uw ervaringen delen met anderen die deze reis ook ge -
maakt hebben, neemt u dan contact op met JMW, Marianne
Fuchs, tel. 020-5776577 of mail naar [email protected]
18
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
op het repertoire en voerde het eind 1930 uit. Tot 1939 verschij-
nen er regelmatig berichten in Het Vaderland over nieuwe com-
posities van Schuijer en uitvoeringen van zijn werk. Daarna wordt
het stil. Het laatste officiële document is de overlijdensakte uit
1951, waaruit blijkt dat hij op 11 december 1942 in Auschwitz
omgebracht is. Op 19 januari 2009 klonk voor het eerst sinds
lange tijd een Vioolsonate van Schuijer, uitgevoerd door Ursula
Schoch (viool) en Marcel Worms (piano) in het Honderdste
Uilenburger Concert, waarover een artikel in het Auschwitz
Bulletin 2008-4, p. 10-11, heeft gestaan. Het romantische werk
oogstte veel lof bij het publiek en werd een maand later uitge-
zonden op Radio4.
Terug op het podiumEn zo zijn er nog vele vergelijkbare verhalen te vertellen. Bijvoor -
beeld over Franz Weisz (1893-1944) die uit Boedapest naar
Nederland kwam, trouwde en genaturaliseerd werd tot Neder -
lander. Tot zijn deportatie in 1943 woonde hij in Amsterdam. Hij
componeerde – naar onlangs is gebleken – een groot aantal vir-
tuoze pianowerken in een stijl die doet denken aan Chopin. Of
het verhaal van Daniël Belinfante (1893-1945), eigenaar van de
Muziekschool Watergraafsmeer waar naast klassiek muziek -
onderwijs ook de ‘Eerste Hollandsche Jazzklasse’ gegeven werd.
Belinfante schreef moderne muziek met een duidelijk hoorbare
Franse invloed. Nog tijdens zijn onderduik was Belinfante actief
in het verzet. Via de Hollandse Schouwburg, de Strafbarak van
kamp Westerbork en Auschwitz kwam hij uiteindelijk in Fürsten -
grube terecht, waar hij overleed toen de nazi’s bij het naderen
van de Russen het hospitaal in brand staken. Eén van de drie
strijkkwartetten van Belinfante, dat voor het laatst te horen was
geweest op 20 maart 1933 in een radio-uitzending van de VARA,
klonk weer op 15 maart 2010 in de Uilenburger Con cer ten, uit-
gevoerd door het Utrecht String Quartet. Op 25 juni van dit jaar
was het opnieuw op de radio te beluisteren in het programma
Avondconcert van de NPS.
De Leo Smit Stichting blijft zich inzetten om de hervonden werken van
vervolgde componisten op het podium te laten klinken. Komend seizoen
vinden de Uilenburger Concerten plaats in het Bethaniënklooster te
Amsterdam. Voor meer informatie over het onderzoek en over de concert-
serie van het komend seizoen kunt u contact opnemen met de Leo Smit
Stichting (www.leosmit.nl, [email protected]).
Eleonore Pameijer is fluitiste, onderzoeker en artistiek coördinator van
de Leo Smit Stichting.
Carine Alders is musicologe, onderzoeker en zakelijk coördinator van
de Leo Smit Stichting.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 18
19
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Wat wij gedenken? Dát wijgedenken!Liesbeth Hoeven
Vijfenzestig jaar geleden – waren zij
het die in het kamp getuigden van het
‘naakte leven’, van wat het betekende
letterlijk en figuurlijk uitgekleed te zijn.
Vijfenzestig jaar later – zijn wij het die
deze herinnering belichamen, meedragen,
uitdragen, drágen.
GedachteniscultuurDe gedachteniscultuur is niet iets wat wij hebben, maar wat wij
zijn. Bovenstaande bespiegeling doet ons stil staan bij de com-
municatie met het verleden die we tot uitdrukking brengen en
waar we zelf een uitdrukking van zijn. Zo gebeurde ook op vrij-
dag 16 april van dit jaar, toen ruim zeventig deelnemers - weten-
schappers en mensen uit de educatieve en de kunst- en cultuur-
sector - bijeenkwamen in Villa de Vierjaargetijden voor een door
de Universiteit van Tilburg georganiseerd symposium over
Holocaust getuigeniskunst. Vanuit twee disciplinaire invalshoe-
ken: theologie en religiewetenschappen enerzijds en taal- en cul-
tuurstudies anderzijds, werd door een negental sprekers de
kracht van beeld en beeldspraak in de hedendaagse herinne-
ringscultuur ‘na Auschwitz’ geëxploreerd.
De deelprogramma’s Sporen van herinnering en Ruimten voor
herinnering waren geënt op het idee van Jan Wolkers dat tot
expressie gebracht is in zijn monument Nooit meer Auschwitz:
‘Voorgoed kan op deze plaats de hemel niet meer ongeschonden
weerspiegeld worden’. Een breed scala aan getuigenisvormen
zette op dit symposium aan tot het doordenken van deze (on) -
mogelijkheid om het onverbeeldbare te verbeelden. De paradox
van de verdichting – na vijfenzestig jaar present stellen wat af -
wezig is – werd op deze dag katalysator voor het bevragen van
de grond slagen en de toekomst van de huidige (herinnerings) -
cultuur.
BeeldcultuurWe leven in een populaire beeldcultuur. Dit betekent dat de
vormgeving aan het verleden niet alleen door de ontstane kloof
tussen de generatie van de directe getuigen en de generationele
overlevering die hierop volgt, maar eveneens door de inzet van
(massa)media per definitie bemiddeld is. Een voor de hand lig-
gende mogelijkheid om de herinnering aan de Holocaust levend
te houden – naarmate ooggetuigenissen met het verstrijken van
de tijd op de achtergrond geraken en de herinneringen zelf in
bemiddelde vorm worden overgedragen – is die van de fictie. De
vraag naar de historische waarheid en de daaraan gerelateerde
vraag naar de authenticiteit van beeldvorming wordt dan ook
dikwijls uitgespeeld binnen het domein van de beeldende kunst.
Zo ook op dit symposium dat licht deed schijnen op het gegeven
dat niet alleen populaire communicatiemiddelen als jeugdlitera-
tuur, stripverhaal, poëzie, theater, film, publieke ruimte, muziek
en digitale cultuur, maar ook hun scheppers én publiek in het
herinneringsproces een cruciale rol spelen als mediatoren. Beeld
en beeldspraak in de kunsten hebben een verdichtende werking
op het getuigen zelf als culturele act. Dat heeft tot gevolg dat de
getuigenis als historische en esthetische vorm van representatie
onder kritiek gesteld wordt. Of zoals Erik Borgman in zijn ope-
ningslezing getiteld Wat gedenken wij als wij gedenken ver-
woordde: ‘gedenken betekent de onmogelijkheid gedenken om
te gedenken en de onmogelijkheid om niet te gedenken’.
SymposiumHet symposium had als titel Een gebroken hemel. Holocaust
getuigenis, beeld en beeldspraak - in herinnering. Als thema
kwamen afzonderlijk aan de orde: Jeugdliteratuur, Stripverhaal,
Poëzie, Theater, Film, Publieke ruimte, Muziek en Digitale cul-
tuur. Aan het eind van het programma was er een rechtstreeks
getuigenis door Holocaust overlevende Fred Schwarz. Als muzi-
kale omlijsting van het programma werd zogenaamd ‘entartete’
muziek van Nico Richter, Rosy Wertheim en Bela Bartók voor
viool en piano ten gehore gebracht. De bijdragen van de dag zul-
len gebundeld worden in een symposiumpublicatie onder redac-
tie van de auteur van dit artikel en Erik Borgman.
Het symposium werd door eerstgenoemde georganiseerd. Zij is
als promovenda cultuurtheologie aan de Universiteit van Tilburg
verbonden en verricht er onderzoek naar het cultiveren van
herin neringen in de post-memory populaire beeldcultuur ‘na
Auschwitz’.
Cultureel
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 19
20 Cultureel
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
De ondergangvan Abraham ReissEen schilderijen tentoonstelling
Hedy d’Ancona
In het voorjaar van 2010 voltooide Jeroen Krabbé een serie
monumentale schilderijen over leven en dood van zijn groot-
vader Abraham Reiss (Amsterdam 1873 – Sobibor 1943). Ver -
driet en moord – thema’s die al be langrijk waren in zijn werk als
regisseur en acteur – heeft Krabbé nu ook in zijn schilderkunst
toegelaten. De schilderijen worden tentoongesteld in Museum
De Fundatie in Zwolle.
Abraham Reiss was een Joodse Amsterdammer, succesvol in de
diamantindustrie in de eerste decennia van de twintigste eeuw.
De beurskrach van 1929 beroofde hem weliswaar van zijn ver-
mogen, maar hij vocht zich daar weer bovenuit. Het nieuwe
geluk dat gloorde werd echter wreed verstoord door de Tweede
Wereldoorlog.
In De ondergang van Abraham Reiss heeft Jeroen Krabbé in
negen schilderijen van groot formaat (150 cm x 220 cm) de sta-
dia uit het leven van zijn grootvader geschilderd: van onbezorgd
geluk, het naderen van de crisis, de deportatie naar Westerbork,
tot en met het afgrijselijke en onafwendbare einde in Sobibor.
De tentoonstelling werd op 4 september 2010 geopend met een
toespraak van Hedy d’Ancona, voormalig Minister van Cultuur.
Directe en indirecte getuigenAbraham Reiss, vermoord in Sobibor op 9 juli 1943. Als één van
de 6 miljoen die werden vermoord of vergast, verhongerden, aan
ziektes ten gronde gingen of krepeerden tijdens transporten. Het
blijft onbegrijpelijk dat een dergelijke vernietigingsmachinerie zó
lang en zó ongestoord kon blijven functioneren. De aantallen die
dit lot trof zijn evenmin te bevatten.
Het zijn de berichten van overlevenden, de historische documen-
ten, de boeken en films, die de gruwelen enigszins invoelbaar
maakten en enkelingen een gezicht gaven. Alleen op die manier
verdwijnt het verhullende van het massale. Gerard Durlacher of
Jules Schelvis, Jona Oberski of Abel Herzberg – om er maar een
paar te noemen – hebben ons de perversiteit van een politiek sys-
teem laten voelen door ons deelgenoot te maken van persoonlij-
ke ervaringen. Zij werden opgevolgd door de indirecte getuigen,
een generatie die niet alleen de ellende niet aan den lijve had
ondervonden maar, sterker nog, werden geconfronteerd met het
stilzwijgen van overlevenden. Overlevenden die hun verdriet en
hun bijna permanente schuldgevoel met zich meedroegen en
daardoor – ongewild – het overdroegen op degenen die ze om -
ringden.
‘Een grote bruine koffer’Margreet Reiss, de moeder van Jeroen en Tim Krabbé, verborg in
zichzelf dat verdriet en dat schuldgevoel. En dat laatste in ernsti-
ge mate omdat zij – door haar gemengde huwelijk – ontkwam,
maar verder moest zonder haar zusje Els en haar vader Abraham.
Ze verborg haar lijden daarover ook letterlijk. In een bruine kof-
fer onder haar bed. In de publicatie die bij de tentoonstelling van-
daag uitkomt, tekent Joosje Lakmaker uit de mond van Jeroen
op: ‘Een grote bruine koffer die ik als jongetje soms open maak-
te. Ik herinner me een kartonnen bordje: Voor Joden Verboden,
dat ze [Greet] kennelijk in 1945 zo ergens vandaan had gerukt.
Meerdere Jodensterren zaten erin, kranten en geld uit Wester -
bork. Ik vond een linnen armband met Verwaltung 16 en een
rond stempel Lager Westerbork. En de stapel brieven van Els aan
mijn moeder. Alles keurig gerubriceerd.’
Op Greets bureau stonden de portretten van haar verdwenen
familie. Ook die van haar vader – de laatste die van hem geno-
men is in ’43 vlak voor de laatste razzia in Amsterdam – waarbij
nog 5500 anderen naar Westerbork gedeporteerd werden. Zou
zijn dochter dit allemaal bewaard hebben, opdat het gebruikt zou
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 20
21
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
kunnen worden voor een reconstructie? Zou ze het aan Jeroen
hebben nagelaten, opdat hij dat als een opdracht zou zien? Wàt
we weten is, dat dat uiteindelijk is gebeurd. Dat er een moment
in Jeroens leven kwam, waarin hij uit die nagelaten bouwstenen
het leven van zijn grootvader verbeeldde in negen imposante
schilderijen. Een aangrijpend en verschrikkelijk beeldverhaal
omdat we weten hoe het afliep.
Totale ontheemdingHet is niet meer mogelijk om Abraham, zoals op de eerste schil-
derijen, te zien als mooie succesvolle jongeman en geslaagd
gezinshoofd, die zich door zijn intelligentie en doorzettingsver-
mogen ontworstelde aan de armoede van de Amsterdamse
Jodenbuurt. Zich omhoog werkte van eenvoudig diamantklover
tot gefortuneerd zakenman. Die zijn gezin, zijn vrouw en doch-
ters kon trakteren op luxueuze vakanties aan het strand van
Oostende. Maar die zorgeloosheid is bitterzoet als je weet wat
er komen gaat. De getuigen zijn de op de schilderijen altijd aan-
wezige berkenbomen met op hun stam de ogen die de ramp-
spoed al lijken te zien aankomen. Zoals de beurskrach van ’29 die
korte metten maakte met de voorspoed. Maar de teloorgang van
het luxe leven is niets vergeleken bij de nog grotere dreiging die
in de loop van de jaren ’30 op Abraham en zijn gezin afkomt. Hij,
de volstrekt geassimileerde, ongevoelig voor de traditie en de
voorschriften van het Jodendom, hoe kan hij daarop worden
aangesproken?
Het derde tafereel is juist daarom zo huiveringwekkend. Het
gezinnetje in april ’42 voor de laatste keer samen rond de tafel in
de Jekerstraat. Beseffen ze dat de lus steeds nauwer wordt aan-
getrokken? Dat Joodse Nederlanders - door de steeds ernstiger
Een ode aan mijn grootvader, eigenlijk
aan al die familieleden die ik nooit gekend
heb, dat stond mij voor ogen. Jarenlang
zat het in mijn hoofd, jarenlang wist ik
niet hoe het te verbeelden, maar dat het
op een dag moest gebeuren, dat was
duidelijk. Ik had een schat aan informatie,
aan foto’s, brieven, etc. geërfd van mijn
moeder. De beelden die al lezend en
kijkend naar boven kwamen heb ik
omgezet in deze negen schilderijen. Het
is een erfenis die ik wil doorgeven.
Jeroen Krabbé
Schilderij no. 4 door Jeroen Krabbé,
getiteld Westerbork – 20 juni 1943
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 21
22 Cultureel Boekbespreking
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
beperkingen, ontslagen, verboden en voorschriften - onvermij-
delijk tot Joden worden gemaakt, gedefinieerd? De moeder van
het gezin sterft op de dag dat de gele ster verplicht wordt. Els
wordt in ’42 – na verraad – naar Westerbork gedeporteerd.
Abraham blijft alleen achter. Tot 20 juni 1943, bij de laatste raz-
zia in Amsterdam, de laatste 5500 die op de trein worden gezet.
Els schreef aan Greet hoe ze hun vader daar in Westerbork vond.
Te midden van duizenden, maar zo vreselijk alleen. Stof en zand
overal. Dit schilderij brengt de totale ontheemding van de oude
man op zo’n indringende manier over, dat je er niet te lang naar
kunt kijken. ‘Het erge is gebeurd’, schrijft Els enkele weken later,
‘Arm pappetje dat hij al zo gauw…’
6 juli 1943 werd Abraham Reiss gedeporteerd. De omstandighe-
den waaronder dat gebeurde werden door Jules Schelvis
beschreven en zijn niet na te vertellen. Na drie dagen en nachten
stoppen de treinen om half elf in de ochtend in Sobibor en wor-
den de mensen eruit geknuppeld. Na drie dagen duisternis moet
Abraham de hel hebben ervaren: het felle licht, de blaffende
honden, het geschreeuw van bewakers, het gekerm van zieken
en de Duitse schlagers uit de luidsprekers om dat alles te over-
stemmen. Op het één na laatste schilderij: de apotheose.
Abraham in zijn laatste moment – naakt, in totale vernedering.
Een mens uit de massaDoor de ondergang van zijn grootvader op zo’n intense manier
weer te geven, met letterlijk schurende schilderijen, creëerde
Jeroen een weergaloos ontroerend statement. De manier waar-
op hij dat deed, ontleende hij niet alleen aan het vermogen om
het schilderend te uiten, hij gebruikte daarbij zijn talenten als
acteur, als regisseur. Hij doorleefde Abrahams lijdensweg ook op
die manieren. Het moeten zware maanden zijn geweest.
Maar behalve zijn visie op wat een politieke waan kan beduiden,
realiseerde hij nog iets. Hij redde een mens uit de massa.
Abraham Reiss bestaat weer. En door mij in dat proces een paar
weken te verdiepen, gebeurde dat ook voor David Salomon
d’Ancona en Anna Frank, mijn grootouders, vermoord in Sobibor
op 5 maart 1943.
De tentoonstelling is in Museum de Fundatie, Paleis a/d Blij markt,
Blijmarkt 20, 8011 NE Zwolle. Expositieperiode van 5 september t/m
5 december 2010. Open di t/m zo, 11-17 uur.
Informatie: www.museumdefundatie.nl of tel.: 0572-388188.
Bij Waan ders Uitgevers verscheen het gelijknamige boek met daarin een
door Joosje Lakmaker geschreven interview met Jeroen Krabbé.
(ISBN 9789040077425)
Moeders in een familie-geschiedenisBertje Leuw
‘Papa, is mama Joods?’Als schrijfster Judith Uyterlinde 13 jaar is doet ze een onthutsende
vondst. Ze is op zolder om het fotoalbum van haar kleine kinder-
tijd op te halen. Hoog boven haar hoofd trekt ze het van de
plank. Er komt een ander album mee, dat voor haar voeten op de
grond valt. Ze kent het niet, bladert er wat in en besluit dat het
een saai boek is. Nauwelijks foto’s, veel documenten en stambo-
men. Maar dan valt haar oog op de naam van haar moeder.
Judith kijkt nog eens goed. Naast haar moeders naam, Reini
Elkerbout, geboren in 1938, staan die van Ben, 1940, en Marjan,
1944: haar oom en tante. De naam van Joke, de jongste zus van
haar moeder, ontbreekt. Ze ziet haar grootvader, Jo Elkerbout,
boven zijn drie kinderen staan, met een x verbonden aan een
naam die ze nog nooit heeft gehoord: Bep Bloemendal. Op de
volgende bladzij vindt ze opnieuw de naam van haar opa, nu met
een x verbonden aan iemand die ze wel kent: haar oma Branca.
Onder deze twee namen staat tante Joke, geboren in 1947.
De naam Bep Bloemendal keert elders in het album terug, in de
stamboom van een grote familie Bloemendal: twee ouders en
zeven broers en zussen; sommige van hen met echtgenoten en
jonge kinderen. Judith Uyterlinde: ‘De sterfdata van al deze fami-
lieleden lagen angstvallig dicht bij elkaar. Ook tussen de plaatsen
van overlijden bestond een wrede symmetrie. Ik kende de namen
van die vernietigingskampen tot dan toe alleen van horen zeg-
gen.’ ’s Avonds, als haar vader haar volgens gewoonte naar bed
brengt, vraagt ze het: ‘Papa, is mama Joods?’ Haar vader legt het
uit. Ja, mama is inderdaad Joods, en zij dus ook. Hoe kom je zo
in eens op die vraag, vraagt hij. Zomaar, antwoordt zijn dochter.
Ze weet het nu, maar dat betekent nog niet dat zij er met haar
moeder over kan praten. ‘Het Grote Zwijgen’, zoals aanwezig bij
zoveel na-oorlogse Joodse gezinnen, kon nog lang niet opgehe-
ven worden.
Vreemde moedersAls in 1997 Reini Elkerbout een levensbedreigende operatie moet
ondergaan, geeft ze haar dochter Judith een doosje met brieven
uit de oorlog afkomstig van Bep Bloemendal, Reini’s vermoorde
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 22
23
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
moeder, de Joodse grootmoeder van haar kinderen. Reini over-
leeft de operatie en Judith besluit dat het de hoogste tijd is zich
in haar familiegeschiedenis te verdiepen. Niet alleen haar moe-
der, ook haar grootvader en zijn zus, Judiths oudtante, die haar
voor haar twaalfde verjaardag het dagboek van Anne Frank gaf
– natuurlijk zonder iets te zeggen over het speciale van dit
cadeau – zijn bronnen die geraadpleegd moeten worden voor
het te laat is.
1997 is ook het jaar dat Judith en haar man Frank intensief bezig
zijn met de adoptie van hun kind uit Guatemala. In het klasje toe-
komstige adoptieouders moeten zij zich, als voorbereiding op
hun speciale ouderschap, leren inleven in de existentiële schok
van een vijfjarig kind dat uit zijn omgeving wordt losgerukt en
nieuwe ouders krijgt. Judith moet zich – ogen dicht – voorstellen
dat ze een klein meisje is. Dat er mensen op haar afkomen die er
vreemd uitzien en vreemd ruiken; die contact met haar maken
op een ongewone manier. Ze begrijpt ze niet en zij begrijpen haar
niet. Niemand beschermt haar tegen die nieuwe mensen; ze moet
mee. Na dit gedachte-experiment is Judith totaal ontdaan.
In haar familieonderzoek komt ze er achter dat haar moeder en
ook haar grootvader vijf jaar waren toen zij hun moeder kwijt-
raakten. Dat ze soms lange tijd bij familie woonden, voordat ze
naar hun gezin mochten terugkeren. Dat in beide gevallen een
zusje voor jaren bij grootouders werd gestald. Ze leert dat haar
grootvader gedwongen werd een voor hem vreemde vrouw
mama te noemen en dat hij hetzelfde had gedaan bij zíjn kinde-
ren. Ze merkt hoe de oorspronkelijke moeders in de familie Elker -
bout niet herinnerd mochten worden. Dat het verdriet te groot
was om het te durven voelen.
Hier raken twee processen in het leven van de schrijfster elkaar:
kennismaken met en inleven in haar toekomstige kind, en ken-
nismaken met haar onbekende oma, waardoor zij zich voor het
eerst kan inleven in de geschiedenis van haar moeder. Ze is er
zich zeer van bewust dat ook haar toekomstige kind een nieuwe
moeder zal hebben, en dat ze met haar besluit om een kind te
adopteren eigenlijk prachtig past in haar familie.
Recht op familiegeschiedenisJudith Uyterlinde brengt in haar boek de verborgen geschiedenis
van haar familie stap voor stap tot leven. De dode moeders, de
in de Tweede Wereldoorlog vermoorde familie, ze beschrijft ze
als karakters en hergeeft ze hun plaats in de familiegeschiedenis.
Liefdevol maar vasthoudend ondervraagt ze haar moeder, haar
tantes, haar grootvader. Het worden prachtige portretten, zowel
van de dode familieleden als van de vertellers.
Op dezelfde manier, stap voor stap, neemt Uyterlinde je mee op
haar weg bij het vestigen van een emotionele band met haar
aanstaande kind dat zo ver van haar verwijderd is. Het adoptie-
proces verloopt angstig grillig. Het eerste kind dat ter adoptie
wordt aangeboden gaat niet door omdat de moeder spijt krijgt;
het volgende wordt ernstig ziek. Ze probeert haar aanstaande
kind te leren kennen door eindeloos te turen naar de foto’s en
filmpjes die ze van haar krijgt en door de sporadische gesprek-
ken over haar met de directrice van het kinderhuis. Het lijkt op
de kennismaking met haar oma. Ook die band moest gevestigd
worden door foto’s van haar te bekijken en door zo veel moge-
lijk over haar te horen. Met dezelfde vasthoudendheid waarmee
Judith Uyterlinde zich in haar familiegeschiedenis vastbijt, verza-
melt ze de piepkleine brokjes familie- en kinderhuisgeschiedenis
van haar Guatemalteekse dochter over de periode vóór haar aan-
komst in hun Hollandse gezin. Ze kent inmiddels het belang
daarvan.
De minutieus beschreven, parallelle processen maken de twee
verhalen die verteld moeten worden buitengewoon spannend.
Dat haar eigen dramatische familiegeschiedenis haar, totaal on -
verwacht, helpt bij het aangaan van die moeizame en emotione-
rende adoptieprocedure, is extra ontroerend.
Judith Uyterlinde, De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is.
Een familiegeschiedenis. Uitgeverij Ambo, Amsterdam 2010, 239 blz.,
ISBN 9789026322969, € 19,95
Bep, 1942 Reini met Judith, juni 1962
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 23
24 Cultureel Boekbespreking
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Zicht op hetverleden vanSinti en RomaTreffend herdenkingsboek vervolging
1940-1945
Marjon de Klijn en Max Arian
Op 31 december 2009 beëindigde de Stichting Rechts her -
stel Sinti en Roma (SRSR) haar werkzaamheden voor de
Sinti en Roma in Nederland, die na de Tweede Wereldoorlog gro-
tendeels buiten het rechtsherstel waren gebleven. De werkzaam-
heden worden voorgezet door het Nederlands Instituut Sinti en
Roma in Den Bosch. Deze mijlpaal was voor het bestuur van de
SRSR een goede aanleiding om de achtergronden in boekvorm
vast te leggen. Dat indrukwekkende boek, Zicht op het verleden,
geschreven door Carry van Lakerveld en passend sober vormge-
geven, is er nu. Tegelijk kwam een Nederlandse editie uit van het
indrukwekkende fotoboek van Romani Rose over de nationaal-
socialistische volkerenmoord op Sinti en Roma in Europa. Hieruit
hebben we de illustraties op deze pagina’s geput.
Vóór 1940Het boek van Carry van Lakerveld begint met een beknopt over-
zicht van de geschiedenis vóór 1940. De oorlog komt vooral aan
de orde met treffende persoonlijke documenten, citaten en inter-
views. Er is ook een mooi gedicht van Zoni Weisz, dat we hier-
naast afdrukken. En een nawoord van Raoul Nijst over het werk
van de SRSR van 2000 tot 2009. Er is een speciale CD bijgevoegd
met ontroerende geïmproviseerde muziek van Tata Mirando jr,
piano, en Nello Mirando, viool.
De discriminatie van de Sinti en Roma is helaas nog altijd een feit,
zie de ‘oorlog’ die de Franse president Sarkozy nu tegen de Roma
is begonnen. In Nederland heeft dit een lange voorgeschiedenis.
In Nederland worden deze groepen voor het eerst vermeld in
1420. Opvallend van uiterlijk en kleding, voerden zij titels als her-
tog of graaf. Ze zeiden dat ze pelgrims waren, afkomstig uit
‘Klein-Egypte’ Uit verschillende stukken blijkt dat de ’Heydenen
of Egyptenaren’, goed en gastvrij werden ontvangen. Op grond
van hun pelgrimstatus, kregen zij een geleidebrief. Met deze
brief kon men rekenen op bescherming van wereldlijke of kerke-
lijke overheden.
Maar reeds in de 16e eeuw begon de verdraagzaamheid ten
opzichte van de rondtrekkende groepen te verminderen. Het
werd hun verboden om zich in verschillende gewesten, zoals in
Holland, Friesland en Overijssel, op te houden. In 1726 worden
de Heydenen vogelvrij verklaard en een ieder krijgt de vrijheid
hen van het leven te beroven. Na 1730 is er nauwelijks nog een
’Heyden of Egyptenaar’ in Nederland.
Toch is er in de 19e eeuw weer sprake van groepen Hongaarse
ketellappers, zij maakten deel uit van de Roma en hun gemeen-
schappelijke taal is Romanes. Zeer tegen de zin van de gewes-
ten, die van mening waren, dat de ketellappers een gevaar vorm-
den voor de openbare orde en veiligheid, werd hun verblijf door
de burgemeesters toegestaan, omdat zij volgens de Vreemde -
lingenwet legaal waren.
In de oorlogIn 1940 is er een correspondentie met de Sicherheitsdienst, waar-
in een verordening komt dat alle woonwagenbewoners uit de
kuststreek moeten vertrekken. Een aantal Nederlandse topamb-
tenaren greep de Duitse bezetting aan om het ‘woonwagenpro-
bleem’ en de (als zodanig genoemde) ‘asociale’ bewoners eens
grondig aan te pakken. De Sinti en Roma moesten in de eerste
plaats worden geregistreerd, alle initiatieven hiertoe kwamen
overigens van Nederlandse zijde. In 1943 moesten Sinti en Roma
hun paard en wagen verkopen en kwamen ook zij, na de Joden,
aan de beurt om te worden gedeporteerd en vermoord.
Sommigen wisten door te vluchten en onder te duiken aan
deportatie te ontsnappen. Joseph Petalo, toen een jongetje van
acht jaar vertelt daar over in het boek: ‘Nou en toen kwam de
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 24
25
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
winter. Oh, oh, oh juffrouw, we zeggen de eerlijke waarheid hé,
dan kwamen de vliegtuigen, die kwamen over en dan zag je alle-
maal Duitsers in de bossen met Duitse tanks en dan hartje ’s win-
ters, koud! Dan zaten wij in de sloot tot aan je middel, ijskoud,
met de kinderen, want we waren bang. M’n vader en moeder
hadden ons op de arm. En dan zo zachtjes aan zijn we uitgehon-
gerd, wat denk je … een harde winter. Als ze ons te pakken had-
den gehad, hadden we direct naar de concentratiekampen
gegaan. We zijn dus gelukkig ondergedoken.’
Een ander wist zichzelf en anderen met flair te redden. Hannes
Weiss hoorde dat er een razzia aan de gang was toen zijn tante
en oom naar de bioscoop waren. Hij trok een lange jas aan,
speldde een NSB-speldje op en ging naar de bioscoop. Met veel
bluf kreeg hij daar zijn tante en oom mee. Hij zelf kon onderdui-
ken en overleefde de oorlog.
Wat na de oorlog restte was de onzekerheid over het lot van
familie en vrienden. Sommigen wachtten jaren op de terugkeer
van familieleden, ouders, man, vrouw of kinderen totdat het niet
meer waarschijnlijk was dat ze nog zouden terugkomen. Het ver-
driet bleef. Het werd onderdeel van het leven, schrijft Carry van
Lakerveld: ‘Troost en steun was er alleen binnen de eigen ge -
meenschap en in de muziek die verdriet en vreugde intenser en
gevoeliger kan vertolken dan woorden ooit kunnen beschrijven.’
Carry van Lakerveld en Raoul Nijst, met foto’s van Rogier Fokke, Zicht
op verleden, Vervolging en deportatie van de Sinti en Roma in
Nederland, Uitgave Stichting Afwikkeling RSR, Den Bosch, 2010, 47 blz.
+ cd, ISBN 978-90- 815526, € 15,95 (het boek is te koop bij het
Nationaal Monument Kamp Westerbork en bij het Nederlands Instituut
Sinti en Roma (NISR), Schilderstraat 17, 5211 NB ’s-Hertogenbosch,
Romani Rose, De Nationaalsocialistische volkenmoord op Sinti en Roma,
Uitgeverij Verbum (Laren, NH) / Stichting Afwikkeling RSR, Den Bosch,
2010, 320 blz., ISBN 978-90- 74274-47-0, € 29,50
Het perron
Einsteigen, schnell, schnell, de trein op het perronWesterbork, waar hun laatste reis begon.M’n zusjes blauwe jas voor het rooster van die beesten-
wagendat beeld, nog steeds niet te verdragen.
Ik zie m’n moeder, haar mooie haar, ooit glansde het in de zon
O, die trein op het perron.Van d’r haar beroofd, onteerd door de nazi handvoor altijd op mijn netvlies gebrand.
Daar is mijn vader, radeloos, hij roept, we zien elkaarwaarom, waarom, na vijftig jaarweet ik nog het antwoord niet.Wanhoop, vertwijfeling, intens verdriet.
Langzaam zet de trein zich in beweging,Wanhoop, angst, verdriet gaat door me heen.Bewakers schreeuwen, laarzen stampen,ik ben alleen.
Op dat perron verloor ik alles wat me dierbaar was,alles, ook mijn zusjes blauwe jas.Ik heb gebeden, geschreeuwd, ik wil bij jullie zijn,samen, samen sterven, voelen dezelfde pijn.
Na vijftig jaar, mijn kinderen zijn nu groot, is de pijnniet minder,
overwinnen zij hun dood?
Zoni Weisz, 1995
Johannes en Jacoba Weisz werden op de vroege ochtend van16 mei 1944 in hun huis in Zutphen opgepakt. Samen methun drie kinderen werden ze naar Kamp Westerbork overge-bracht en vervolgens naar Auschwitz gedeporteerd. In denacht van 2 op 3 augustus vonden ze allen behalve de vader,die later in het concentratiekamp Mittelbau-Dora omkwam,de verstikkingsdood in de gaskamer. Alleen hun vierde kindJohan (Zoni), die op de dag van de aanhouding toevallig bijeen tante op bezoek was, ontkwam aan deportatie en wistzich tot de bevrijding schuil te houden.(Afbeeldingen afkomstig uit het boek van Romani Rose).
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 25
26 Cultureel Boekbespreking
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Recent verschenenMarjon de Klijn
Kamp VughtDe vier vrienden, Simon, Peter, Lex en Roos vertoeven veel in
elkaars gezelschap. Zo ook op de dag dat zij een hut aan het bou-
wen zijn en Lex vertelt dat volgens zijn vader de oorlog spoedig
zal uitbreken. Roos en haar broer Simon de Vries hebben alleen
een Joodse vader, maar er wordt toch een inval bij de familie
gedaan. Lex’ ouders zijn lid van de NSB en Simon verdenkt Lex’
vader ervan dat hij degene was, die hen aangegeven heeft. Lex,
die heimelijk verliefd is op zijn Joodse klasgenootje Roos, weet
dat dit niet waar is. Hij kon echter zijn vader niet tegenhouden
van deelname aan de inval. Wel komt hij tegen zijn ouders in op -
stand, maar helaas kan hij Roos niet helpen. Terwijl Roos’ broer
kan onderduiken en daardoor de oorlog heeft kunnen overleven,
moet Roos naar Kamp Vught. Vandaar uit houdt zij een dagboek
bij en verstuurt zij brieven naar Lex . In haar laatste brief staat dat
het kamp te vol is en dat de kinderen weggevoerd zullen wor-
den.
Theo Engelen, Oorlog in de klas. Uitgeverij Leopold bv, Amsterdam
2009, (170 blz.) ISBN 978 90 25 8 5540, € 14,95
moeder is vermoord en aan Sobibor, waar zijn vader werd omge-
bracht. Paul Hellman (1935), heeft zelf tijdens de oorlog onder-
gedoken gezeten bij Mevrouw (de dochter van Anthony Kröller
en Helene Kröller-Müller). Zijn onderduiktijd verbindt hij met zijn
daarna ontluikende liefde voor films. Vooral de grote sterren van
Hollywood, zoals onder meer Doris Day en Lauren Bacall oefe-
nen een grote aantrekkingskracht uit op Paul. Na de oorlog
woonde Hellmann, samen met zijn moeder, bij Marten en Phiny
Toonder. Volgens Paul is de ondergang van zijn vader en zijn
grootmoeder pas in volle omvang tot hem doorgedrongen in de
jaren zeventig. Als hij daarna een bezoek brengt aan Westerbork,
krijgen de oorlogsjaren toch meer betekenis. Voor Mevrouw vraagt
Hellmann in 1985 een Yad Vashem onderscheiding aan en sinds-
dien leek het alsof ‘de oorlog’ een grotere rol in zijn leven speelde.
In 1992 gaat hij naar het congres Het Ondergedoken Kind.
Paul Hellmann, Mijn grote verwachtingen. Herinneringen.
Uitgeverij Augustus, Amsterdam 2009, (280 blz.)
ISBN 9789045703190, € 22,50
Naïviteit en twijfels Geen instantie heeft na de oorlog zo onder vuur gelegen vanwe-
ge haar functioneren tijdens de Duitse bezetting als de Joodse
Raad. Na lang aarzelen dicteerde de voorzitter David Cohen in
1956 zijn herinneringen. Dit boek geeft inzicht in de betekenis
van De Joodse Raad en van Cohens intenties en twijfels. Ook in
de pijnlijke worsteling van de Joden in Nederland, de uiteindelij-
ke deportatie, Cohens eigen vertrek naar Westerbork en daarna
Theresiënstadt. Was er sprake van collaboratie of zoals hij het
zelf noemde ‘om erger te voorkomen’? Volgens Erik Somers, had
het vernietigingsproces niet verhinderd kunnen worden, met of
zonder Joodse Raad. Je kunt vooral kritiek hebben op de mate
van medewerking door de Raad. Vergeleken met andere landen
was er, dankzij de Raad, een geoliede deportatiemachine. Cohen
verkeerde ook in een groot isolement. Hij werd noch door de
Nederlandse overheid, noch door het verzet gesteund. Zijn naam
werd een symbool voor de tekortkomingen van de Joodse Raad,
lafheid, collaboratie met de Duitse bezetter en zelfs indirecte
medewerking aan de selecties voor de gaskamers. De Raad ging
zo ver de onderduik te ontraden. Van tegenwerking van de
bezetter was geen sprake. Cohen was tot aan zijn dood over-
tuigd van het feit dat hij juist had gehandeld. Vanwege zijn gemis
aan moed om risico’s te nemen, beet hij zich vast in rekken en
redden. Cohen bleef tot aan het bittere einde tegemoet komen
aan degenen die de uitvoering van de anti-Joodse maatregelen
moest leiden, zoals Willy Lages en Aus der Fünten. Wat wist
Cohen eigenlijk? Hechtte hij werkelijk waarde aan de fabel van
werken in het Oosten, terwijl bejaarden en kinderen in vee -
wagens werden weggevoerd?
Erik Somers, Voorzitter van de Joodse Raad, De herinneringen van
David Cohen (1941-1943). Uitgeversmaatschappij Walburg Pers,
Zutphen 2010, (224 blz.) ISBN 978 90 5730 536 8, € 24,95
Film Kort na zijn pensionering, in 1995, opent Paul Hellmann een kof-
fer. In deze koffer bevinden zich brieven, documenten, albums
en losse foto’s van zijn vaders familie. Hij doorbreekt het zwijgen
dat in 2005 leidt tot een bezoek aan Auschwitz, waar zijn groot-
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 26
27
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Geluk ‘Ik heb altijd zo’n geluk gehad! Ik had een engeltje op mijn
schouder, dat kan niet anders.’ Selma Wijnberg zegt het om de
tien minuten. Haar man Chaim Engel, die ze in Sobibor heeft ont-
moet, is in 2003 overleden en sindsdien woont ze alleen in
Connecticut (USA). Selma is een van de weinigen die samen met
Chaim, Sobibor overleefde. Selma Weinberg werd in 1922 gebo-
ren en haar ouders hadden een kosher hotel in Zwolle. In 1942
moet ze onderduiken in Utrecht. Ze gaat bij een familie op
bezoek en wordt daar gepakt. In 1943 komt ze na Kamp Vught
en Westerbork in Sobibor terecht. Na drie dagen en nachten in
de trein werden ze door Joodse mensen uit de trein geholpen.
Negen meisjes moesten aan de kant gaan staan, de rest ging naar
de gaskamers. Selma moest helpen met het sorteren van kleding.
Er werd constant werk gezocht en elke minuut leefde je in angst.
De Joden werden Arbeitsjuden of Arbeitshäftlinge genoemd en
konden om de geringste redenen worden neergeschoten. Selma
krijgt tyfus en had eigenlijk omgebracht moeten worden, omdat
men niets met zieke Joden aankon. Ze kon zich met behulp van
vriendinnen en Chaim onzichtbaar maken. Dan is er een geheim
plan om in opstand te komen. Hierbij was Chaim Engel betrok-
ken. De meesten hebben die opstand niet overleefd, maar Chaim
en Selma hebben geluk. Ze kunnen wegkomen en een schuil-
plaats vinden. Tijdens hun verblijf in de schuilplaats houdt Selma
een dagboek bij. Dan wordt ze zwanger, helaas heeft dat kindje
niet lang geleefd, het sterft op de boot naar Nederland. In
Nederland waren Chaim en Selma niet welkom, ze waren zelfs
ongewenste vreemdelingen. Maar Polen nam ze niet op, dus
moet Nederland ze houden. Ze houden het niet uit in Nederland
en in 1955 emigreren ze naar Israel. Chaim voelt zich daar ook
niet thuis en in 1957 vertrekken ze naar Amerika. Toch prijst
Selma zich gelukkig, er gaat boven haar niets boven het leven.
Ad van Liempt, Selma, de vrouw die Sobibor overleefde.
Uitgeverij Verbum (Verbum Holocaust Bibliotheek), Laren (NH) 2010,
(160 blz., inclusief DVD) ISBN 9 789047 274425, € 16,95
Berichten Bennie Vlaskamp is als filatelist altijd op zoek naar brieven en
postzegels. In 1994 vond hij, op een vlooienmarkt in Warschau,
twee brieven uit concentratiekamp Dachau. Thema’s die Bennie
al lang bezighouden zijn de oorlog en de Jodenvervolging.
Vandaar dat de twee brieven voor hem de aanleiding vormden
om op markten, beurzen en veilingen gericht te gaan zoeken
naar filatelistisch materiaal dat betrekking heeft op de oorlog en
de Jodenvervolging en naar poststukken die uit nazi-kampen en
Joodse getto’s verstuurd zijn. Ruim tien jaar na de eerste vondst
had Bennie zoveel materiaal verzameld, dat hij er een tentoon-
stelling van wilde maken. Vanuit de Stichting Sobibor kreeg hij
steun voor zijn idee en samen met een medewerker van de stich-
ting, Arie van Dalen, is hij research gaan doen om de poststuk-
ken van achtergrondinformatie te voorzien.
Dit boek belicht aan de hand van authentieke brieven, kaarten
en postzegels zoveel mogelijk, zij het op beknopte wijze, de nazi-
propaganda, de gebeurtenissen in Joodse getto’s en de geschie-
denis van een aantal van de vele concentratie- en vernietigings-
kampen. Zo was het aan de Joden aanvankelijk in het geheel niet
toegestaan post te ontvangen of te versturen. De deportaties
vonden plaats onder het mom dat men naar werkkampen ging.
Vaak spraken de achterblijvers hun bezorgdheid uit omdat ze
geen post ontvingen. Dan ontstaat de nazi-misleiding met
behulp van post. De Joden werden gedwongen te schrijven dat
ze zich in werkkampen bevonden en dat het hun goed ging. De
post werd in een bulk verzameld en naar Berlijn gestuurd. De
Joodse Raad zorgde voor verdere postbezorging.
Bennie Vlaskamp, met medewerking van Mirjam Huffener en
Arie van Dalen, Post uit vergetelheid, brieven en kaarten uit getto’s
en nazi- kampen. Compaan Uitgevers, Maassluis 2010, (144 blz.)
ISBN 978490 374082, € 19,90
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 27
28 Actueel
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Een omarming van namen in BronbeekElly Touwen-Bouwsma
Namenwand te realiseren, geheel op eigen kracht. De Namen -
wand is nog niet af. Er staan nu 3800 namen op, maar er zullen
er nog meer worden bijgeschreven. De muur zal als een warme
deken om het monument verrijzen, aldus Judith Marijke Dal -
meijer in haar getuigenverhaal: ‘Erkenning en herkenning zijn
heel belangrijk’.
Generaal b.d. G.L.J. Huyser sprak op 25 augustus de overden-
king uit. Een meer betrokken persoon had de organisator van
deze dag niet kunnen vragen. Huyser, die naar een jongenskamp
moest in 1944, heeft zijn moeder niet meer levend terug gezien.
‘Eindelijk!’, zo begon Huyser zijn toespraak. ‘Eindelijk zijn de namen
van degenen die we herdenken bij ons. Naast ons. Vlak bij ons.
Hun namen zullen worden gelezen en genoemd door hun dier-
baren. En zolang dat gebeurt, zijn ze niet dood, maar nog steeds
onder ons. Een gevoel van blijdschap en trots overvalt me. Trots
omdat u, wij het zijn geweest, die voor deze muur hebben ge -
zorgd. Vijfenzestig jaar na de Japanse capitulatie is – bijvoorbeeld –
de moeder van mijn vrouw en mijn moeder tussen ons, vlak bij
ons. Vijfenzestig jaar, voor sommigen meer dan vijfenzestig jaar
geleden stierven zij door tropische ziekten, gebrek aan mede -
dogen en door te weinig en verkeerd, eenzijdig voedsel’.
De Namenwand was nog niet af op 25 augustus en omarmde
het monument daarom nog niet. De provisorische Namenwand
stond terzijde van het Vrouwenmonument, maar wel duidelijk
zichtbaar. Alle panelen waren afgedekt met sarongs met daar-
overheen een lint. De panelen werden stuk voor stuk onthuld
door nabestaanden. Huyser en Mgr. R.Ph. Bär onthulden de eer-
ste namen. Het was ontroerend te zien hoe na het defilé de men-
sen op zoek gingen naar die ene naam of naar die twee of drie
namen die nu aan de vergetelheid waren ontrukt. Ze waren nu
zo tastbaar aanwezig. Je kon hun naam lezen en voelen. Alsof ze
thuisgekomen waren, hier in het park in Bronbeek. Het was alsof
iets van de machteloosheid die de mensen altijd hadden gevoeld
van hen afviel. ‘Zij zijn onze stille kracht, voor oneindig veel
generaties lang’, zo eindigde Huyser zijn toespraak. ‘Steek een
kaarsje aan. Leg een bloemetje neer. Noem haar naam. Zij zijn er,
tussen ons, vlak bij ons’.
Op woensdag 25 augustus 2010 organiseerde de Stichting
Japanse Vrouwenkampen haar jaarlijkse herdenkingsreü-
nie. Het was dit jaar 65 jaar geleden dat Japan capituleerde. De
herdenkingsreünie is niet alleen bedoeld voor vrouwen en kinde-
ren die geleden hebben onder de Japanse bezetting van Neder -
landsch-Indië, maar ook voor hun nabestaanden, vrienden en
kennissen. Na de ontvangst in de grote tent in de tuin van Bron -
beek vond om 12.00 uur de herdenkingsplechtigheid plaats bij
het Vrouwenmonument. In dit lustrumjaar vond tijdens de plech-
tigheid de onthulling van de Namenwand plaats. Op deze
Namen wand worden de namen van de overleden vrouwen, kin-
deren en mannen vermeld die tussen 1 januari 1942 en 31 de -
cem ber 1945 door de gevolgen van de internering in Japanse
burgerkampen in het bezette Nederlandsch-Indië zijn overleden.
Judith Marijke Dalmeyer, voorzitter van de Stichting Japanse
Vrouwenkampen, is de grote initiatiefneemster achter de Namen -
wand. In 2006 heeft ze een werkgroep gevormd om de Namen -
wand te realiseren. Dat viel niet mee. Het ministerie van VWS
voelde er niets voor de Namenwand te financieren. Daarom
besloot ze om bij de familieleden van overledenen en andere
betrokkenen geld in te zamelen. Zo werd het mogelijk om de
‘Steek een kaarsje aan.
Leg een bloemetje neer.
Noem haar naam. Zij zijn er,
tussen ons, vlak bij ons’.
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 28
29
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
De Namenwand,
een tastbare
herinnering
Het initiatief van het Nederlands Auschwitz Comité tot het
realiseren van een Namenwand in Nederland neemt steeds
concretere vormen aan. Op de namenwand zullen de namen
komen van alle 110.000 slachtoffers, die vanuit Nederland tij-
dens de Tweede Wereldoorlog in nazi concentratiekampen zijn
vermoord en zonder graf zijn gebleven. De slachtoffers kwamen
in de kampen terecht vanuit verschillende achtergrond: recht-
streeks door de massale vervolging van Joden en van Sinti en
Roma, uit het verzet en vanwege een politieke overtuiging.
Nog steeds komen er dagelijks nieuwe steunbetuigingen bij ons
binnen. Die overweldigende hoeveelheid heeft onze overtuiging
versterkt dat er grote behoefte bestaat aan een tastbaar monu-
ment. Wij zijn heel blij met het Digitaal Monument Joodse
Gemeenschap waar men een naam individueel kan opzoeken.
Maar daarnaast merken wij steeds meer, dat de mogelijkheid dat
men op een namenwand, zoals wij die beogen, een naam ook kan
aanraken, kan ‘voelen’, net dat extra stukje emotie geeft. Een
naam uit het virtueel monument wordt zo ook tastbaar gemaakt,
wat een diep gevoel geeft. Want iedere naam op de namenwand
is een mens geweest. Een mens met familie, met vrienden en met
een geschiedenis. Een mens die men als het ware weer even ‘aan
kan raken’.
Omdat de namenwand in de openbare ruimte zal komen, zal
voor iedereen de mogelijkheid bestaan om op elk gewenst
moment, 24 uur per dag en 7 dagen in de week, ter plekke een
of meerdere mensen te herdenken. Of dat nu bestaat uit alleen
het lezen van de naam, het neerleggen van een bloemetje, het
aansteken van een kaarsje, het zeggen van een gebed of het
gewoonweg aanwezig zijn, iedereen kan daar gedenken en her-
denken op zijn of haar eigen manier. Zonder belemmeringen
zoals beperkte openingstijden bij een museale opstelling. De
namenwand zal een openbaar monument moeten zijn dat voor
iedereen op elk moment van de dag of de nacht toegankelijk is.
Op 25 augustus 2010 is op landgoed Bronbeek in Arnhem door
de Stichting Japanse Vrouwenkampen een namenwand onthuld
met namen van vrouwen, kinderen en mannen die tijdens de
Tweede Wereldoorlog in Zuidoost Azië in Japanse kampen zijn
omgekomen. De impressie van deze onthulling, die u hiernaast
aantreft, sterkt ons nog meer in ons streven om ook ons doel,
een namenwand met de namen van alle 110.000 slachtoffers
van het nazi regime die nooit een graf hebben gekregen, te ver-
wezenlijken.
Actueel
Namenwand in het Nederlands Paviljoen in Auschwitz (Foto Joost Guntenaar)
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 29
30
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
Piet Meerburg (1919 – 2010)
Max Arian
Hij was negentig jaar, een van de laatste grote verzetshelden
uit de Tweede Wereldoorlog. Maar ook bedenker van stu-
dentenbioscoop Kriterion, initiatiefnemer van het Filmmuseum,
redder van bioscoop De Uitkijk en het Nieuwe de la Martheater.
Hij was het die de eerste musicals naar Nederland bracht en Seth
Gaaikema vroeg My Fair Lady te vertalen. En tot het allerlaatst
was hij jongensachtig charmant, kritisch en positief tegelijk.
Bijzondere vriendschapHet is zo’n mooi gezicht ze, ergens in 2008, nog één keer samen
te zien. Piet Meerburg is dan 89 jaar, Virrie Oudkerk-Cohen 92
jaar. Meer dan 65 jaar zijn ze al bevriend. Ze kennen elkaar uit
het verzet, van het redden van de Joodse kinderen uit de crèche
tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Virrie was
er directrice van geworden nadat Henriette Pimentel op trans-
port moest. De crèche was een centrum geworden waarvandaan
kinderen konden onderduiken. Ikzelf ben als driejarig jongetje
daarheen gebracht om vandaar naar Limburg te gaan. Piet
Meerburg vormde met Wouter van Zeytveld de leiding van een
van die groepen, de Amsterdamse studentengroep. Jonge meis-
jes, studentes meestal, brachten de kinderen naar Friesland en
Noord-Limburg.
De vriendschap tussen Virrie Cohen en Piet Meerburg was heel
erg gelaagd. Virrie heeft niet alleen de honderden kinderen
gezien die konden worden gered, ook de duizenden die op trans-
port moesten en die voor het overgrote deel in de kampen zijn
vermoord. Zij had met ze mee gewild toen de Jodenvervolging
in Nederland bijna was voltooid en de crèche werd geliquideerd.
Piet Meerburg was het die haar er van overtuigde dat zij moest
onderduiken om later te helpen de kindertjes terug te vinden en
die er voor zorgde dat zij naar Limburg kon komen. Maar er was
nog iets tussen hen. Virrie was ook de dochter van professor
David Cohen, een van de voorzitters van de omstreden Joodse
Raad. Er is bij mijn weten niemand die zich zo kritisch over Cohen
heeft uitgelaten als Piet Meerburg. Volgens hem had Cohen zelfs
gedreigd zijn groep bij de Duitsers aan te geven, als ze een
bepaald kind niet naar de ouders terug zouden brengen. Virrie
had misschien ook haar twijfels over de rol van haar vader tijdens
de oorlog, toch heeft zij hem na de oorlog in het openbaar altijd
verdedigd. Het deed aan de vriendschap niets af. Piet Meerburg
zei, dat ze stilzwijgend hadden afgesproken dat ze het over som-
mige dingen niet zouden hebben.
Joodse kinderenVoor Piet Meerburg was het redden van de Joodse kinderen bijna
iets vanzelfsprekends. Toen hij nog in het begin van de oorlog
rechten studeerde in Amsterdam, zat hij met een Joodse vriend
te praten op een studentensociëteit. Die vriend werd aan de tele-
foon geroepen, hij moest dringend thuis komen. Hij heeft hem
nooit meer teruggezien. Waarschijnlijk is hij bij een van de eerste
razzia’s opgepakt. Daarom aarzelde Piet geen ogenblik toen Jur
Haak, van de Utrechtse studentengroep die Joodse kinderen
redde, hem vroeg een Amsterdamse groep op te zetten. Vooral
via dominees en pastoors werden in Friesland en Limburg
betrouwbare adressen gevonden. Piet Meerburg is verrassend
positief over de rol van de katholieke kerk in Nederland en het
Piet Meerburg en Virrie Oudkerk-Cohen in 2008
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 30
31
Auschwitz Bulletin 54, nr. 3, september 2010
openbare protest in de kerken tegen de Jodenvervolging. Net
zoals de andere kinderredders besefte hij dat hij zich verre moest
houden van gewapend verzet. Dat zou de kinderen alleen maar
in gevaar kunnen brengen. Hij is zelf de dans maar net ontspron-
gen – door een gebroken schoenveter. Heeft hij altijd Esmée van
Eeghen, de verloofde van zijn vriend Henk Kluver, verdedigd, die
verliefd was geworden op een Duitse officier. Hij was blij toen ze
konden bewijzen dat zij nooit verzetsmensen heeft verraden. Zelf
voelde hij zich heel erg verraden door de gereformeerde verzets-
dame Gesina van der Molen, die nog tijdens de oorlog een wets-
ontwerp fabriceerde dat de Joodse ouders van oorlogspleegkin-
deren de ouderlijke macht ontnam.
Bioscoop en theaterPiet Meerburg was niet iemand om te blijven steken in de
Tweede Wereldoorlog. Hij wilde er tientallen jaren niet over pra-
ten. Met alle energie stortte hij zich steeds op nieuwe plannen.
Hij wilde weer gaan studeren, maar beurzen waren er niet. Hij
hield van films en wilde daar iets mee doen, dus bedacht hij een
bioscoop waar studenten konden werken: Kriterion. Het is nog
altijd een groot succes en Piet was apetrots dat er onlangs nieu-
we vestigingen werden geopend, een zelfs helemaal in Sarajevo.
Tot enige jaren geleden ging hij samen met zijn zoon de nieuwe
films bekijken voor de programmering van met name filmtheater
de Uitkijk in Amsterdam, waar hij voor de oorlog zijn eerste films
had gezien.
Vanuit de film kwam hij ook in het theater terecht. Hij hield
samen met Paul Kijzer het Nieuwe De La Martheater overeind en
werd daar steun en toeverlaat van Wim Sonneveld en Wim Kan.
Samen met Willy Hofman uit Rotterdam haalde hij de eerste
Amerikaanse musicals naar Nederland en hij was er trots op de
ontdekker van cabaretier Seth Gaaikema als vertaler te zijn.
Tegen de zin van Wim Sonneveld vroeg hij Seth de liedjes van My
Fair Lady te vertalen, wat deze briljant heeft gedaan.
Had Piet Meerburg altijd gelijk? Nee, dat ook niet. Hij kreeg
bonje met Annie M.G. Schmidt toen hij medeproducent was van
haar eerste musical: Heerlijk duurt het langst. Dat liedje, Op een
mooie pinksterdag, en daarin die ene zin, ‘Pappa is een lul.’
Moest dat nou? Wilde zij daar niet alleen maar mee bewijzen dat
zij niet ouderwets was?
Achteraf lag zijn enorm grote talent in het samenwerken met
mensen om creatieve oplossingen te verzinnen voor wat ande-
ren als onoplosbare problemen zagen. Charmant en inspirerend
als hij was, was hij maar voor één ding bang, voor eenzaamheid
en de angstdromen die hem dan soms overvielen. Gelukkig was
het om zijn sterfbed een drukte van belang. Zijn kinderen waren
er, zijn kleinkinderen, zijn vrienden, kennissen, verzorgers en
vooral zijn lieve vriendin Regina.
Dit in memoriam verscheen eerder in het weekblad De Groene
Amsterdammer van 14 april 2010.
De lunch na deHerdenking 2011Verandering van locatie doet lunchen …
Zoals velen van u zullen weten, wordt er ieder jaar na de
Holocaust Memorial Day / Auschwitz Herdenking op de
laatste zondag van januari door het Nederlands Auschwitz
Comité een lunch georganiseerd. Een lunch die meer inhoudt
dan het gezamenlijk nuttigen van wat etenswaren. De lunch
staat voor het samenkomen van iedereen die het Auschwitz
Comité een warm hart toedraagt. Voorheen was het vooral een
reünie van overlevenden van de Tweede Wereldoorlog. Later
kwamen daarbij hun kinderen en kleinkinderen, deelnemers aan
onze Polenreizen en vele anderen die de doelstellingen en het
werk van het Auschwitz Comité omarmen. De lunch is een
begrip geworden en wordt door velen, met uiteenlopende ach-
tergronden, bezocht. Wat hen allen bindt is ons Comité.
Tot en met de afgelopen Herdenking in januari 2010 heeft de
lunch traditioneel altijd in de RAI plaatsgevonden. Toch heeft het
Auschwitz Comité besloten om met deze traditie te breken. Wel -
licht dat mensen die de afgelopen lunch hebben bijgewoond
daar enig begrip voor kunnen opbrengen.
Met trots en vertrouwen kunnen wij u dan ook melden dat na
lang zoeken de nieuwe locatie voor de lunch ‘Hotel Casa400
Amsterdam’ zal zijn. Niet alleen de entourage van dit prachtige
spiksplinternieuwe hotel sprak ons meteen aan, ook de ligging,
de bereikbaarheid en de (veelal gratis) parkeermogelijkheden
hebben ons doen besluiten voor deze nieuwe locatie te kiezen.
‘Hotel Casa400 Amsterdam’ ligt vlakbij het Amstelstation en is
dus makkelijk bereikbaar. Op zondag is er veel gelegenheid tot
vrij parkeren in de wijde omgeving en voor het geval dit toch
allemaal vol is, kan men gebruik maken van een parkeergarage.
En het belangrijkste: wij kunnen hier genieten van een ouderwets
goede lunch zoals wij dat in het verleden ook altijd gewend
waren. Het spreekt voor zich dat de gratis bussen, die voor ver-
voer tussen het Wertheimpark en de RAI werden ingezet, nu gra-
tis naar ‘Hotel Casa400 Amsterdam’ zullen rijden.
Kortom: de traditionele lunch van het Nederlands Auschwitz
Comité heeft een nieuw jasje gekregen. Wij zetten onze traditie
voort op een nieuwe locatie, ’Hotel CASA 400 Amsterdam’,
waar van wij weten dat zij aan onze kwaliteitseisen kan voldoen
en waarvan wij ook weten dat onze trouwe lunchgangers, maar
ook de nieuwe, niet teleurgesteld zullen worden. Wij doen dit
onder het motto: verandering van locatie doet lunchen!
Wij hopen dan ook dat wij u allen weer bij onze lunch op zondag
30 januari 2011 zullen mogen verwelkomen.
Nederlands Auschwitz Comité
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 31
A-Bulletin2010nr3vs03:3deProef 27-9-10 14:51 Pagina 32