Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

12
42sfe jaargang, nr. 4, oktober 1998. Verschijnt 5 x per jaar Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam A u s c h w i t z Bulletin Er is een tijd van komen... Bijna 40 jaar heb ik de redactie van dit blad gevoerd onder het devies 'Nooit meer Auschwitz. Dit blijft gel- den, ook in een snel veranderende wereld die nog steeds de dreiging van genocide kent. Ook onze hui- dige wereld blijft daar niet van ver- schoond. De oorlog waaraan ons co- mité naam en bestaan ontleent blijft in herinnering, al zijn de meeste zichtbare tekens daarvan inmiddels verdwenen. Wie de historie van ons comité wil volgen leze het boek van Maarten Bijl: Nooit meer Auschwitz! Het Ne- derlands Auschwitz Comité, 1956 - 1996, Uitgeverij Thoth, Bussum 1997. Wie dacht dat na de oorlog de slachtoffers en hun lotgevallen op de achtergrond zouden raken, wordt tegenwoordig meer dan ooit met de jaren veertig geconfronteerd. Ook zonder ons toedoen blijven de ja- ren '40 - '45 geregeld in het nieuws. Alleen al de strubbelingen over het dagboek van Anne Frank brengen de oorlogsjaren onder de aandacht. Er gaat geen dag voorbij of er dui- ken voor honderden miljoenen 'on- dergedoken' kunstschatten op. Al- lerlei eerbiedwaardige instanties blij- ken te hebben geprofiteerd van ge- roofd goed. Terwijl de verhoudingen in de we- reld aan duikelingen onderhevig zijn, heeft ons comité zijn acties in de eigen trant kunnen voortzetten. Er wordt zelfs behoorlijk naar ons geluisterd, een zeldzaamheid in een zo verwarrende tijd. Minder zeldzaam: wij worden ouder. Gelukkig zien ook jongere nummer dat naar honderden scho- len wordt gestuurd. Dat zal ook in de toekomst zo blijven, ook als wij, de overlevenden, er niet meer zijn. Wij weten dat Nooit meer Auschwitz blijft klinken en wordt gevoeld tot mensen het belang van ons werk in en nemen zij het langzamerhand over. Wij hoeven alleen maar te wij- zen op de organisatie van de jaar- lijkse, druk bezochte en hoog ge- waardeerde herdenking. Eén van de belangrijkste activitei- ten van ons comité is de uitgave van ons blad: de stem van het comité. Het wordt veel gelezen, ook door jongeren, speciaal het Herdenkings- in lengte der dagen. Helaas blijven onze inspanningen nodig, ook in de toekomst. Ons bulletin krijgt nu een nieuwe hoofdredactie. Mijn beste wensen voor het blad waarmee ik mijn halve leven zo intensief ben bezig geweest, vergezellen de nieuwe ploeg.

description

de eigen trant kunnen voortzetten. Er wordt zelfs behoorlijk naar ons geluisterd, een zeldzaamheid in een zo verwarrende tijd. Minder zeldzaam: wij worden ouder. Gelukkig zien ook jongere Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam mensen het belang van ons werk in en nemen zij het langzamerhand over. Wij hoeven alleen maar te wij- zen op de organisatie van de jaar- lijkse, druk bezochte en hoog ge- waardeerde herdenking.

Transcript of Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

Page 1: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

42sfe jaargang, nr. 4, oktober 1998. Verschijnt 5 x per jaar

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

A u s c h w i t z B u l l e t i n Er is een tijd van komen... Bijna 40 jaar heb ik de redactie van dit blad gevoerd onder het devies 'Nooit meer Auschwitz. Dit blijft gel­den, ook in een snel veranderende wereld die nog steeds de dreiging van genocide kent. Ook onze hui­dige wereld blijft daar niet van ver­schoond. De oorlog waaraan ons co­mité naam en bestaan ontleent blijft in herinnering, al zijn de meeste zichtbare tekens daarvan inmiddels verdwenen. Wie de historie van ons comité wil volgen leze het boek van Maarten Bijl: Nooit meer Auschwitz! Het Ne­derlands Auschwitz Comité, 1956 -1996, Uitgeverij Thoth, Bussum 1997.

Wie dacht dat na de oorlog de slachtoffers en hun lotgevallen op de achtergrond zouden raken, wordt tegenwoordig meer dan ooit met de jaren veertig geconfronteerd. Ook zonder ons toedoen blijven de ja­ren '40 - '45 geregeld in het nieuws. Alleen al de strubbelingen over het dagboek van Anne Frank brengen de oorlogsjaren onder de aandacht. Er gaat geen dag voorbij of er dui­ken voor honderden miljoenen 'on­dergedoken' kunstschatten op. Al­lerlei eerbiedwaardige instanties blij­ken te hebben geprofiteerd van ge­roofd goed. Terwijl de verhoudingen in de we­reld aan duikelingen onderhevig zijn, heeft ons comité zijn acties in

de eigen trant kunnen voortzetten. Er wordt zelfs behoorlijk naar ons geluisterd, een zeldzaamheid in een zo verwarrende tijd. Minder zeldzaam: wij worden ouder. Gelukkig zien ook jongere

nummer dat naar honderden scho­len wordt gestuurd. Dat zal ook in de toekomst zo blijven, ook als wij, de overlevenden, er niet meer zijn. Wij weten dat Nooit meer Auschwitz blijft klinken en wordt gevoeld tot

mensen het belang van ons werk in en nemen zij het langzamerhand over. Wij hoeven alleen maar te wij­zen op de organisatie van de jaar­lijkse, druk bezochte en hoog ge­waardeerde herdenking.

Eén van de belangrijkste activitei­ten van ons comité is de uitgave van ons blad: de stem van het comité. Het wordt veel gelezen, ook door jongeren, speciaal het Herdenkings-

in lengte der dagen. Helaas blijven onze inspanningen nodig, ook in de toekomst.

Ons bulletin krijgt nu een nieuwe hoofdredactie. Mijn beste wensen voor het blad waarmee ik mijn halve leven zo intensief ben bezig geweest, vergezellen de nieuwe ploeg.

Page 2: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

Nederlands Auschwitz Comité De tweede acceptgiro Ere-voorzitter: Annetje Fels-Kupferschmidt

Ere-tid: drs. Eva Tas

Voorzitter. Jacques Grishaver Secretariaat: Herbert Sarfatij Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020-67 233 88

Penningmeester: Joop Waterman Wulp 30, 1111 WJ Diemen tel. 020-4166810 fax 020-4166812 E-mail: [email protected]

Bankrekening: ABN/AMRO: 400.175.088 Postbank: 29.30.87 en 48.755-00 Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is: * het realiseren van de zinspreuk

"Nooit meer Auschwitz"; * het ageren tegen alle vormen van

fascisme, racisme en anti­semitisme;

* het bevorderen van het welzijn van de in de tweede wereldoorlog ver­volgden en hun nabestaanden;

* het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt, alles in de ruimste zin

COLOFON:

Eindredactie: Clahy Polak Redactie: Max Arian

Theo Gerritse Theo van Praag Teresien da Silva Carla van Thijn

Redactieadres: Marketenster 25 1188 DC Amstelveen tel: 020-64 522 76

06-54 284 991

Abonnemen tenadministratie: Knoopkruid 54 1112PV Diemen tel: 020-699 06 58 fax: 020-600 34 55

Druk: Drukkerij Peters Amsterdam bv

De laatste jaren valt er op de helft van het jaar een tweede acceptgiro in uw brievenbus, maar helaas is gebleken dat de bedoeling van deze tweede acceptgiro niet geheel dui­delijk bij een aantal mensen over­komt en sommige mensen zijn er zelfs verbolgen over. U kunt er ver­zekerd van zijn dat van andere re­denen dan hieronder beschreven geen sprake is. Daarom dit stukje van de penning­meester.

Het moge duidelijk zijn dat wij als Nederlands Auschwitz Comité abso­luut niet kunnen werken zonder uw bijdrage. Dat laten velen van u blij­ken door een bedrag te storten. Wij waarderen dat zeer!

Velen laten echter na ons werk fi­nancieel te steunen. Dat gebeurt om uiteenlopende redenen. We kunnen natuurlijk niet in uw huishoud­boekje kijken. Daarbij achten wij degenen die niet (kunnen) betalen zeker niet minder hoog. Voor hen echter was deze tweede acceptgiro bestemd.

Natuurlijk is geld geven geen ver­plichting, maar voor het Comité zijn donateurs nu eenmaal onontbeer­lijk. En omdat het technisch te kost­baar en te tijdrovend is alleen diege­nen die geen bedrag gestort hebben een acceptgiro te sturen, heeft ieder­een er één gekregen. Dit heeft tot misverstanden en ergernis geleid. Om hen die ons wel steunden niet tegen het hoofd te s toten zal voortaan de volgende regel worden geplaatst op de begeleidende brief:

Heeft u reeds gestort, dan kunt u deze giro als niet verzonden be­schouwen.

Dat hoeft u er uiteraard niet van te weerhouden om een tweede maal een bedrag te storten. U kunt er verzekerd van zijn dat wij uw geldelijke bijdrage op een uiterst zorgvuldige en verantwoorde ma­nier besteden. Wij laten onze stem op velerlei manieren horen en geven acte de présence bij demonstraties en her­denkingen en daar waar het verder noodzakelijk is om ons mot to "Nooit meer Auschwitz" u\t te dra­gen. Onze jaarlijkse reünie, onze krant welke vijf maal per jaar in uw bus vair en alle andere door ons te maken kosten zorgen er voor dat wij voortdurend een beroep op uw portemonnee moeten doen.

Alleen samen staan wij sterk. Uw penningmeester,

Joop Waterman

Page 3: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

Eva Tas: Erelid van ons Comité

Op vrijdag 7 augustus vierde Eva Tas, die al vele decennia hoofdre­dacteur is geweest van dit blad, haar 83ste verjaardag. Door fysieke problemen van Eva vond dit feest plaats in verpleeghuis Beth Shalom, Akerwateringstraat 243, in Am­sterdam-Osdorp. Maar aangezien dit jaar de zomer de welwillend­heid had precies op 7 augustus te vallen, werd het toch een prachtig feest in een van de binnentuinen van dit verpleeghuis.

Heel veel vrienden kwa­men Eva opzoeken en zelf was zij er vooral trots op dat er zelfs uit Chili en Egypte gasten waren gekomen. Eva Tas, die al ver voor de Tweede Wereldoor­log actie voerde tegen het fascisme, heeft altijd een zeer ruimhartige kijk op de wereld gehad. Jacques Grishaver, de voorzitter van het Ne­derlands Auschwitz Co­mité was in het buiten­land, maar hij felici­teerde Eva met een fax, waarin hij memoreerde hoeveel zij voor het co­mité heeft gedaan: "Meer dan veertig jaar heb jij je ingezet voor ons comité en in het bij-zondet voor onze krant. Wij willen je daarvoor bedanken en benoemen tot Erelid van het Nederlands Auschwitz Comité. Wij hopen dat je ons nog vele jaren met je grote ervaring zal bijstaan.' Het was ons oudste lid, Jacques

Furth, die het erelidmaatschap aan Eva mocht uitreiken. Hij was het die in het comité het voorstel deed Eva het welverdiende ere­lidmaatschap toe te kennen. Maar hoe moet dat gebeuren? Een zwaardslag leek hem niet zo'n goed

Eva Tas

idee, vanwege Eva's lichamelijke ge­steldheid. Mondeling moest het ook kunnen. Jacques Furth herinnerde zich nog de eerste ontmoeting van zijn vrouw en hem met Eva Tas. Dat was op een busreis in 1961 naar Tsjechoslowakije. Zij werd toen

meteen voor het comité gestrikt.

Eva Tas heeft haar tijd altijd zee t

vruchtbaar besteed, 's Morgens en 's middags werden vergaderingen en bijeenkomsten bezocht, 's avonds opera, concer ten en toneel­

voorstellingen. Eva heeft altijd geput uit kranten, radio en te­levisie voor haat knap gedocumen­teerde hoofdartike­len, waarmee zij onze krant groot maakte. Jacques Furth ein­digde met Eva Tas toe te wensen dat zij nog lang bij ons zal zijn en met titel, ken­nis en kracht de band met ons strak zal blij­ven houden. 'Uit al­ler naam: Eva blijf gezond!'

Eva Tas geeft er de voorkeur aan na bijna veertig jaat als hoofdredacteur af te treden. Ook wij wen­sen haar een goede gezondheid en nog vele jaren en dat zij haar grote interesse en kennis daarbij aan ons ten goede zal la­ten komen. De re­dactie, die met een aantal mensen het

(foto:Han Singels) w e r k p r o b e e r t te

doen dat Eva zoveel tientallen jaren alleen heeft gedaan, werkt volko­men in haar geest en in haat tradi-tie van openheid en progressiviteit.

Max Arian

Page 4: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

Joods Monument Ellecom

* Ij^..

men op de gevangenen uitleefden. Daarna werden de 136 overlevenden naar Westerbork op transport gesteld, waar ze aankwamen als wandelende geraamten, uitgeteerd en ziek. Twaalf van hen stierven daar door uitput­

ting. De meesten van de anderen werden la­ter in Polen vergast, maat een aantal ge­mengd-gehuwden is la­ter vrijgelaten. Zij kon­den het als enigen na-vettellen. De Drie mannen die in Ellecom het leven lieten waren Alfred Tuvij, Jacob de Leon en Meier de Groot. Dankzij kleine en grote

schenkingen kon dit monument wor­den gerealiseerd, een waardig aanden­ken aan een van de vele onwaardige episodes uit de joodse geschiedenis in de Tweede Wereldoorlog.

Herdenkingen

Vorige maand werd in Ellecom een bijzonder monument onthuld, vooial zo bijzonder omdat het zo bijzonder sober is. Een bronzen tafel, met daar op 136 stenen en de initialen en over­lijdensdata van drie in Ellecom om­gekomen joodse mannen. De in Ellecom geboren kunstenaar Harry de Leeuiu vroeg zich af wat de andere joodse gevangenen zouden hebben gedaan als ze een grafmonument had­den mogen maken voor deze drie mannen: 'Ze hadden niets. Misschien stond er in de villa een oud tafeltje. Stenen waren er in overvloed, Van­daar dat ik voor die beperkte midde­len heb gekozen.'

In Ellecom was gedurende elf weken in 1942 een berucht werkkamp ge­vestigd waar 139 joodse mannen werden mishandeld en opgejaagd. Een jaar daarvóór was op het land­goed Avegoor in Ellecom een opleidingsschool voor de Nederlandse SS (Schutz Staffel) geopend onder commando van SS-Hauptsturmfübrer dr. Alfons Brendel. Daar werden Ne­derlandse SS'ers in groepen van 100 man getraind. Om hier een turnhal aan te leggen werden joodse werk­krachten uit Amstetdam, Rotterdam en Den Haag aangevoerd. 139 joden werden ondergebracht in de villa Irene aan de Zutphensestraatweg. Ze werden beroofd van hun kleding, le­vensmiddelen, geld en waarde­papieren. Ze kregen dunne kleren aan en Hompen. Ze werden samengeperst in kleme kamertjes die nauwelijks werden schoongehouden, zodat on­gedierte vrij spel had, en ze moesten in een moordend tempo werken aan de aanleg van een sportveld en de bouw van een turnhal. Dat alles on­der voortdurend geransel van de Ne­derlandse bewakers, die met knup­pels en karwatsen te keer gingen. Het kamp, dat al spoedig Palastina werd genoemd, was een oefenschool in wreedheid voor de Nederlandse SS'ers die zich elf weken lang volko-

* Verenigd Verzet 1940-1945 viert z'n vijftigjarig bestaan op zaterdag 24 oktober 1998 in Hohday Inn Hotel, Boelelaan 2, Amsterdam, van 10.00 tot 16.00 uur. In­lichtingen: C Fels, Beukenhorst 215m 1112 BK Diemen, tel.020-6905893.

* 'Kristallnacht'-herdenking op maandag 9 november 1998, bij het monument van het Joods Verzet naast het Stadhuis in Am­sterdam, aanvang herdenking: 19.00 uur. O m 20.00 uur begint een thema-avond. Inlichtingen, ook over de herdenking van de 'Kristallnacht' in andere steden: Pieter Hemen, Nederland Bekent Kleur, Postbus 55588, 1007 M B Amsterdam, tel. 020-6766710.

* De jaarvergadering van de Vereniging Kx-Dwangarbctders Nederland wordt op woensdag 18 november 1998 gehouden m 't Veerhuis te Nieuwegein , vanaf 11.00 uur. Informatie bij de secretaris: R. Sloot, Kerk-laan 25, 731 1 AB Apeldoorn, 055-5220300. Ovengcns heeft het I C O D O enige publicaties gewijd aan de Neder­landse Dwangarbeiders. Informatie; I C O D O , Maliebaan 83, 3581 C G Utrecht

* Hannie Schaft-herdenking op zondag 29 november 1998 om 13,00 uur in de R.K.Paduakcrk, Nieuwe Groenmarkt 12, te Haarlem. M.m v vrouwenkoor Malle Babbe. O m 14.00 heidenking bij het mo­nument Vrouw in het Verzet, Kenaupark te Haarlem.

* Ter gelegenheid van het feit dat het zes­tig jaar geleden is dat begonnen werd met de bouw van het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk oiganiseert de Stichting Vriendenkring Mauthausen in sa­menwerking met de Oostenrijkse ambas­sade en het Rijksinstituut voor Oorlogs­documentatie op woensdag 21 oktober 1998 een symposium voor historici, onder­zoekers, leraren, studenten geschiedenis, medewerkers van herinneringscentra, oor-logs- en verzetsmusea en andere geïnteresseerden. De voeitalen zijn Duits en Nederlands. Sprekers zijn: B Perz van de universiteit van Wenen over de beteke­nis van Mauthausen vooi de Duitse indus­trie; Mag. A. Baumgarten uit wenen over de vergeten vrouwen van Mauthausen; prof dr. D.W. Pike van cle Ameiican Univcrsity of Paris over de geheime agen­ten en het Englandspiel; mevrouw L. [acobs over Hartheim, de eerste plaats buiten Duitsland waar massaals vergassingen wer­den uitgevoerd, en drs. H. de Vries over de bijzondere plaats van Mauthausen m de ge­schiedenis van Nederland. Prof di J.C H.Blom zal als voorzitter optreden. Het symposium vindt plaats op 21 okto­ber 1998 van 9.30-18.00 uur in het Trip­penhuis, Kloveniersburgwal 29, 1011 JV Amsterdam. Infoimatie en voorinschrijving bij: Mirjam Ohnnger, Borssenburgstraat 35 II, 1078 V B Amsterdam, tel 020-6719954, fax 020-6769360.

Page 5: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

Onderscheiden Truus Menger 75 jaar Op 29 augustus werd verzetsvrouw van het eerste uur Truus Menger-Oversteegen 75 jaar. Zij vierde haar verjaardag met familie, vrienden, kennissen, kameraden en hoogwaar­digheidsbekleders in de Mozes en Aaronkerk in Amsterdam.

Burgemeester Vlaar van Venhuizen, met een door Truus Menger ontwor­pen ambtsketen om, speldde haar de versierselen op van officier in de orde van Oranje-Nassau, een hoge ko­ninklijke onderscheiding. 'Mooie broche', vond haar kleinzoon. Bur­gemeester Vlaar memoreerde het feit dat Truus Menger nooit een lintje wilde accepteren: 'Teveel verkeerde mensen liepen na de oorlog met lint­jes, vond je. Maar deze komt je toe en krijg je voor alles wat je voor de maatschappij betekent. Toen en nog steeds'.

'Toen en nog steeds' is een toespe­ling op de titel van haat boek 'Toen niet, nu niet, nooit', waatin zij haat oorlogservaringen beschrijft. Harry Mulisch bood haar als nationaal ge­schenk het eerste exemplaai aan van

de Engelse vertaling. Truus Menget heeft de titel van haar boek in haar eigen leven meer dan waargemaakt. Ook na de oorlog bleef zij zich actief vetzetten tegen onrecht, in eigen land en in de wereld, in Chili, Argentinië of Zuid-Afrika. Eén van haar laatste projecten is de oprichting van een tehuis v o o t gehandicapte kin-deren in Soweto. Een veelzijdige vrouw, verzetstrijdster, schrijfster, schilderes en beeldhouw­ster, die ook nog tijd heeft v o o t haat familie. Oud-ministet en oud-burge-meestet van Amstetdam Edvan Thijn noemde haar 'een voorbeeldvrouw voor jongere generaties'. En terecht.

Carry van Lakerveld

Wilt u zich gratis abonneren op dit blad of heeft u fami­lie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven van de activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité? Als u onderstaande bon invult en opstuurt naar: Het Nederlandse Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen,

ontvangen zij vijf maal per jaar het blad van het Neder­lands Auschwitz Comité. Aan het abonnement zijn geen kosten verbonden. Wel ontvangen alle abonnees één maal per jaar een acceptgirokaart voor een vrijwillige donatie ten behoeve van de voortgang van het werk van het Nederlands Auschwitz Comité.

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats

Land:

Opsturen naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen

fa/s u dit blad niet wilt beschadigen kunt u de bon ook fofocopieren of overschrijven)

Page 6: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

'Dit was nog erger dan ik dacht'. Sinti-jongeren bezoeken Auschwitz Er wordt in de pers veel aandacht aan besteed als randgroepjongeren onder leiding van welzijnswerkers op excursie naar Auschwitz gaan, of als Feyenoord-spelers me t h u n Poolse keeper het voormalige con­centratie- en vernietigingskamp be­zoeken. Maar het bezoek dat twee Smfr'-jongeren in de voorbije zomer aan Auschwitz brachten dreigt on­gemerkt te blijven. Hun reactie: 'Dit was nog erger dan ik dacht'.

Ook bij Sinti en Roma thuis wordt er niet of nauwelijks gesproken over wat hun volk in de Tweede Wereld­oorlog is aangedaan. Toch zijn er in de Duitse vernietigingskampen een half miljoen Roma en Sinti ver­moord. Vanuit Nedetland waten dat er 245. Laila Weiss, coördinatrice van de Landelijke Sinti Organisatie (LSO) in Best, Nootd-Brabant, nam eind juni van dit jaat twee jonge Sinti mee naat Auschwitz om met eigen ogen te zien wat hun gtootoudets en an­dere familieleden daar hebben onder­gaan. Ze werden vergezeld door Kees Laarman, hun steun en toeverlaat en bovendien als man voor de twee jon­gens gemakkelijke! aanspteekbaat.

Eerste keer

Jozua Rosenberg (2\ jaar), die samen met zijn vriend Roberto Wagner deze zware reis maakte, was zeer onder de indruk van dit meerdaagse bezoek. Sinds een aantal jaren zijn zij beiden betrokken bij de activiteiten van Lan­delijke Sinti Otganisatie (LSO), on­dei meer via een scholings- en wetkgelegenheidsproject. Roberto filmt, Jozua maakt muziek. Zij gingen met het vliegtuig. Laila Weiss coördineerde de reis, zoals zij ook het dagelijkse reilen en zeilen op het kantooi regelt. De LSO had hier­voor een uitnodiging gekiegen van Romani Rose, voornaamste spreek-

buis van de Duitse Zentralrat v o o i Sinti en Roma. Voor Laila was het niet de eerste keet dat zij Auschwitz bezocht. V o o i de andete twee wel. Jozua wil wel wat vertellen over zijn indrukken, al zegt hij e i meteen bij dat hij 'niet zo'n spreker' is. Hij drukt zich gemakkelijker uit in zijn eigen taal, het Romanes, dan in het Neder­lands. Laila Weiss zit eibij v o o t aan­vullingen, tei vertaling hier en daar, en vanuit haat functie.

'Wanneer en hoe hoorde je dat je naar Auschwitz ging:' "Ik kwam net tetug van de tandarts. Roberto vroeg me of ik mee ging naar Auschwitz. Eerst ging ik naar mijn moeder, om haar toestemming te vra­gen".

'Waarom ging je mee?' "Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in die onderwerpen. Thuis heb ik er veel van gezien, op de televisie. Nee, in mijn familie hoor ik er niets over. Ik heb veel over de geschiedenis ge­hoord op de Sinti-school. Roberto wist van mijn belangstelling. Trou­wens, als ik iets in mijn kop heb, dan wil ik het doen ook".

"Hoelang zijn jullie er gebleven en hoe? Wat ivas het doel van de reis?' Laila: "We zijn e i van 27 juni tot en met 4 augustus geweest. We verble­ven in een soort hotel, een jeugdher­berg. Er waren Sinti en Roma uit Duitsland, Wenen, Boedapest, Roe­menië. In deze periode wordt ieder jaar herdacht dat zoveel Sinti en Roma vergast zijn toen, in de nacht van 2 op 3 augustus 1944. Het was voot het eerst dat een vertegenwoor­

diging uit Nederland bij de herden­king aanwezig was. Er vond in deze tijd ook een conferentie plaats over de opzet van een permanente expo­sitie van Sinti en Roma, in het Stammlager'm Auschwitz I, namelijk in Blok 13: het oude "Zigeunerlager". In het jaar 2000 zal die expositie klaar zijn".

'Hoe was Auschwitz voor jou, jozua. Was je trouwens voor het eerst in het buitenland?' "Ik ben wel vaker in het buitenland geweest: in Frankrijk, België. Dat waren samenkomsten van de Pink­stergemeente. M a a i dit was iets totaal anders. Het was veel etger dan ik

Page 7: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

dacht. Eerst konden we nog veel la­chen, Roberto en ik, van tevoten in het hotel. Maar toen we het kamp binnen gingen, werd ik stil. Als je zoiets ziet, met je eigen ogen ... dat is anders dan op televisie. Daarna heb ik er 's nachts van gedroomd. Ik denk er soms nóg aan".

Laila: "Roberto vetgat te filmen, ik zag hoe zijn keel dicht zat. Hij rea-geerde ptecies zoals ik de eerste keer. Heb je al verteld, Jozua, wat op jou de meeste indtuk maakte? Ik weet nog hoe jij teageerde op die haren, in die jute slaapzakken".

Jozua: 'Dat was afschuwelijk. We za­gen de schoenen, en koffers. Al hun spullen. Maar dat haat ... dat is zo iets van jezelf, van je lichaam. Hoe ze toen ook onderzoek deden naar alles wat wij belangtijk vinden, in onze cultuut, om ons daarmee dan te kunnen raken. Onze reinheids-régels, bijvoorbeeld".

Laila vult aan dat detgelijke trauma­tische ervaringen nog steeds effect hebben op de cultuut van de Sinti. Op de eigen rechtsptaak, bijvoor­beeld. Onreinheid en rechtspreken bijten elkaar. Laila: "In Frankrijk maken Sinti geen ophef meer rond de eigen rechtspraak. Want, zeggen ze daar, sinds de oorlog is iedereen onrein. Dus, kun je zeggen, heeft niemand nog recht van spreken".

Ook het dorp Auschwitz maakte in­druk op hen. Laila: "De jongens heb­ben het hele dorp uitgekamd, zo nieuwsgierig waren ze. Het was nog ketmis ook". (ozua: "Ja, een kermis uit het jaar nul. Er was geen licht. Het was een ge­woon dorp, net als toen. Ongeloof­lijk dat dit daar zo kon gebeuren. Het gewone leven ging door, en al die mensen werden opgepakt. Ik had het me toch andefs vootgesteld: meer zand en modder, doodser. Het was nu ook mooi weer. Warm en veel zon. Het was heel groen. Zoals bij de vij­ver".

'Kun je daar nog iets meer over vertel­len:' Laila: "Tja, de vijver. We gingen niet weg voordat we de vijver gezien had­den. Moeilijk te vinden. Wegwijzers zijn daar niet. Ik had v o o t de zeker­heid een plattegrond meegenomen. Na veel zoeken, over een pad, en dan nog een bocht, kwamen we met z'n vieren bij de vijver aan". Jozua: "Het concenttatiekamp is één groot giaf, maai die vijver is toch wel een heel speciale plek. De plek waai de as is teiecht gekomen. Midden in het watei was een stronk, begroeid en al. Onbegrijpelijk". Laila: "De eetste keet dat ik het zag, veibijsteid was ik. Een stronk er mid­denin, begroeid met gele bloemen.

kunnen dat ook niet. Maar ik begrijp nu wel waaróm ze er niet over spre­ken". Laila: "Roberto, Jozua en ik gaan in een les vertellen over deze reis. Aan de andere jongeren die niet mee ge­weest zijn. Dan krijgen ze et toch iets van mee". 'Heb je muzikaal iets met je ervaring kunnen doen? Heb je er al 'een num­mer' over gemaakt, of vind je zoiets niet in muziek te pakken?' Jozua: "Ik heb daar nog niet aan ge­dacht, eigenlijk. M a a i het is geen slecht idee. Het zou kunnen. Iets droevigs, met gezongen tekst in het Romanes. Maai alleen voo t speciale gelegenheden, niet zómaat bij een optieden".

Peter Jorna

Het was voorjaar toen. Met z'n vie­ren hebben we bloemen in het water gestrooid en kaarsen opgestoken. En toen snel met de taxi naar het vlieg­veld, net op tijd voor het vliegtuig. De vijver móesten we gezien hebben. Andets was het niet af. Zo'n plek past ook meei bij ons dan zo'n groot ste­nen monument, die dtiehoek hoog de lucht in". 'Na terugkeer heb je vast met vrienden over Auschwitz gepraat. Maar ook met ouderen, binnen je familie bijvoor­beeld?' Jozua: "Met vrienden wel. Met oude­ren niet. Zij praten er niet over, ze

Peter Jorna was coördinator van de Vereniging Lau Mazirel en is nu beleidsmedewerker voor Sinti en Roma bij Forum, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling tn Utrecht.

Jozua Rosenberg is gitarist, hij is een broer van Stochelo Rosenberg, de sologitarist van het Rosenberg Trio en hij speelt mee op 'Those Eyes', de cd van stichting Sinti Werk. Meer infor­matie bij de Landelijke Sinti Organi­satie (0499-371212).

Page 8: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

De maatschappelijke oorzaken van rassenhaat Graag zou ik de volgende opmerkin­gen willen maken naar aanleiding van het artikel van Ed van Thijn in het julinummer van het Auschwitz Bulletin.

Sigmund Freud heeft na de Eerste Wereldoorlog een essay geschreven, getiteld 'Onbehagen in de cultuur', waarin hij zegt, dat de mensen hun wetteloze driften onderdrukken om het leven in een gemeenschap moge­lijk te maken en dat zij een uitweg daarvoor zoeken in de massamoor­den van de oorlog. Elders (in mijn boek 'Violist in het verzet) heb ik al eerder tegen die opvatting stelling genomen, omdat deze psychologische verklaring geen rekening houdt met de maatschappelijke omstandigheden waarin de massamoorden plaatsvin­den, of beter gezegd, die er de voe­dingsbodem voor vormen. Mijn con­clusie is, dat de jodenvervolging niet (alleen) verklaard kan worden uit een latent aanwezig antisemitisme in Duitsland of elders.

Vermoedelijk kwamen de eerste jo­den in Europa aan in het jaa t 70, na de verwoesting van deTempel. In het Rhönedal zijn daarvoor de bewijzen gevonden. In de Romeinse tijd leef­den de joden - die druivenkwekers waren zoals de beroemde rabbijn Rachi - als Cives Romani Judeai Religione, Romeinse burgers m e t joodse godsdienst. Eeuwen hebben ze er gewoond zonder vervolgd te wor­den. Er was voor de Romeinen geen enkele maatschappelijke reden om de joden te vervolgen. Pas in 1527 wer­den de joden in Venetië die in het stadsdeel Cannaregio woonden ver­plicht te verhuizen naar het eiland Giudecca waar slechts enkele metaal­bedrijven waren gevestigd en waar men zich bezighield m e t het vervaar­digen (gettare = gieten) van kanon­

nen. Om die reden werd dar eiland later het getto genoemd.

In andere delen van Europa was het de joden niet beter gegaan. In 1095 schreeuwden de eerste Kruisridders in de 'lange d'oc' tijdens een kerk­vergadering in Clermoint: 'Deus lo vait' ('God wil het"). Dat sloeg niet alleen op de wil om het Heilige Land te veroveren, maar veel meer op het verlangen van deze verarmde adel zich meester te maken van de bezittingen van de joden die zij op hun tocht zou­den tegenkomen.

De Kerk deed dapper mee. Tijdens het Vierde Lateraanse Concilie in 1215, tijdens de periode van Innocentius III, werd besloten te adviseren om de ge­woonte over te nemen die in bepaalde mohammedaanse landen bestond, namelijk de joden te verplichten een gele lap op hun kleren te dragen. In 1285 werd dit advies door Philip de Schone overgenomen. Vijf jaar later, in 1290, werden de joden uit Enge­land verdreven, waar een geweldige sttijd om de macht gaande was. Karei VTjoeg de joden in 1394 uit Frank­rijk, nadat ze de schuld hadden ge­kregen voor het uitbreken van de zwarte pest. Allemaal konden ze niet vluchten, want onder anderen werden 2000 van hen in Straatsburg op de be­graafplaats levend verbrand.

Na de ontdekking van Amerika in 1492 moesten de joden in Spanje kie­zen tussen verdwijnen of overgaan tot het katholicisme. Doel was onder meer het uitschakelen van de invloed van de joodse zakenlieden op de overzeese handel en onteigening van hun bezit­tingen.

En in Holland? Net als in de rest van Europa mochten de joden hier geen ambachten uitoefenen. Ze waren uit­

gesloten van het gildelidmaatschap. Waar ze niet van waren uitgesloten was de diamantindustrie. De slimme Amsterdamse burgervaders weiger­den toestemming te geven voor de oprichting van een diamantslijpersgilde. Diamant was goed v o o t Amsterdam. De joden waren diamanthandelaars en beter geschikt dan de agrarische Hollan­ders om de stenen te slijpen. Ook waten de joden niet uitgesloten van de handel op de Beurs. Pas tijdens de Bataafse Republiek -waarvoor een Franse bezetting no­dig was - werden de joden gelijkberechtigde burgers. Maar zo­dra waren de Fransen vertrokken of cultureel-wetenschappelijke vereni­gingen als Concordia en Felix Meritis verklaarden dat het lidmaatschap slechts openstond voor hen die de christelijke godsdienst beleden. Dat heeft tot omstreeks 1875 geduurd. Antisemitisme? Jazeker.

Tenslotte terug naar Duitsland. Af­gezien van het antisemitisme dat in de 'hogere kringen' en in de onder­klasse, het pauperdom bestond (de meeste nazi's, bijvoorbeeld de SA-knokploegen, waren in het begin al­lemaal paupers), kan het massale an­tisemitisme in Duitsland verldaard worden uit de toestand in de jaren twintig. De verloren oorlog, het voor Duitsland rampzalige Verdrag van Versailles, de herstelbetalingen, de el­lende van de Weimarrepubliek, de massale werkloosheid, het falen van de grote linkse partijen (Stalin: 'Laat Hitier maar aan de macht komen, na zes weken komen wij!'), dat alles vormt de voedingsboden voor het nationaal-socialisme en het antise­mitisme.

En wat de mate van wreedheid aan­gaat, is Auschwitz niet te vergelij-

Page 9: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

ken met wat de Amerikanen in Viet­nam deden, de F t a n s e n in Algerije en de Nederlanders in Indonesië? Waarmee geen miljoenste millimetet goed is gepraat van wat de nazi's de joden hebben aangedaan. Maar wa­ren het geen economische, strategi­sche en politieke doeleinden die de Amerikanen, F t a n s e n en Nederlan­ders nastreefden? Het antisemitisme is altijd een dekmantel voor econo­mische, machtspolitieke en sttategi-sche belangen, zoals dat met iedere vorm van discriminatie het geval was en is.

M. Ferares

Het artikel van Edvan Thijn in het Auschwitz Bulletin van juli 1998 geeft mij aanleiding tot enkele op­merkingen. Vooraf enkele gegevens over mij­zelf: geboren in 1914, niet-joods. In mijn eerste huwelijk getrouwd met een half-joodse vrouw, in tweede huwelijk met een joodse vrouw die Auschwitz-Birkenau overleefd had en die ik in 1948 leerde kennen. Zelfvan 18 septem­ber 1943 tot 4 mei 1945 in Duitse gevangenschap wegens hulp aan joden en bezit van illegale bladen. Ik heb het boek van Goldhagen niet gelezen, maar meen uit de vele arti­kelen die ik erover heb gelezen wel ongeveer te weten wat de teneur van zijn studie is. Mijn bezwaren zou­den zich niet in de eetste plaats rich­ten tegen wat hij schrijft, al zou ik in plaats van 'gewillige uitvoerders' liever - met Saul Friedlander - de Duitse burgers (en die niet alleen!) noemen: 'mensen die het lieten ge­beuren' .

Maar schenkt hij ook aandacht aan degenen die zich hebben verzet? Ik heb zowel in Vught As in de Heinkel-fabriek waar ik later te werk gesteld was tientallen Duitse gevangenen gekend, die een rode driehoek op hun jasje droegen; ook in andere Duitse kampen - er waren er heel wat! - zal het niet anders geweest zijn. De Scholl-groep (Die weisse Rose) geldt terecht als het symbool van het Duitse verzet, maar men behoeft slechts Das Echolot van Walter Kempowsky te lezen om in te zien dat er nog heel wat meer verzet werd gepleegd. Natuurlijk vormen ze een kleine minderheid - ook in Nederland, in België, in Frankrijk. Maar wat zij in de eerste plaats verdienen is onze achting en wat zij niet verdienen is: onder te gaan in de massa der 'ge­willige uitvoerders'.

Amsterdam, Marius Flothuis

Sprookjes uit het kamp Met referentie aan het artikel 'Sprookjes uit het kamp, van Claartje Pink' in het Auschwitz Bulletin van 3 juli 1998 zou ik gaarne enige aan­vullende historische opmerkingen maken. Als student aan het Nedetlands Israëlitisch Seminarium te Amsterdam verricht ik historisch onderzoek naar de Nederlandse rabbijnenschool. De in uw artikel genoemde Dr. M. Pinkhojrwas sedert 1 oktobet 1928 docent Natuutlijke Historie aan deze instelling. Zijn vadet Di.H.Pinkhof was gedurende enige tientallen jaren curator van het seminarium. In het

attikel werd gesteld, dat dt.M.Pinkhof en zijn gezin doot toe­doen van de Amsterdamse Hortus Bo­tanicus terug konden keren vanuit Westerbork naar Amsterdam, omdat hij aldaar onmisbaar zou zijn. Per­soonlijk lijkt het mij waarschijnlij­ker, dat zijn vader, Dr.H.Pinkhof als lid van de Joodse Raad'voor Amstet­dam en persoonlijk vriend van de voorzitter prof.dr. David Cohen zich ten behoeve van zijn zoon heeft in­gespannen. Volgens mijn infotmatie werd M.Pinkhof reeds in april 1941 bij de Hortus Botanicus ontslagen in het kader van de 'arisering' van de Ne­derlandse samenleving. Hij kon dus in 1942/43 eenvoudig niet meer in officiële dienstbettekking bij de Hortus zijn geweest. Zulks wil na­tuurlijk niet zeggen, dat hij niet daat nog privé-activiteiten ontplooide. Ook had dr.M.Pinkhof een bettek-king als letaar aan de Joodse School te Hilversum en Haarlem met permis­sie om met de Amsterdamse ttam en buiten de stad Amsterdam te mogen teizen. een privilege dat v o o t slechts weinig joden was weggelegd in die tijd. Ook dit duidt op een goede ver­standhouding tussen vader en zoon Pinkhof.

Een ander gegeven in uw artikel en de inleiding van het besproken boekje is dat dr.M.Pinkhof en zijn gezin in mei 1943 wederom werden gedepor­teerd. Tot deze tijd bleek hij bij de Hortus onmisbaat en om die reden zou zij niet gedepotteetd zijn. Naar mijn mening echter was Pinkhof niet onmisbaat voor de Hortus, doch wel als docent van het Nederlands Israëlitisch Seminarium. De datum van de tweede en noodlottige depor­tatie, mei 1943, en de deportatie op 20 juli 1943 valt samen met het moment van de depottatie van de meeste docenten van het Nederlands Israëlitisch Seminarium. Hoewel het seminarium als deel van het Nederlands Israëlitisch Kerkge-nootschap los stond van de activitei­ten van de Joodse Raad, werden haar docenten wel als onmisbaar voor de

Page 10: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

joodse Gemeenschap geacht. Zulks to t het bittere einde van deze gemeen­schap in 1943. Het is in dit licht be­ter te begrijpen waarom hij pas in 1943 werd gedeporteerd. Dat dr.M.Pinkhof geen actief verzet pleegde mag niet verbazingwekkend zijn, wanneer u weet dat hij een spe­ciale verklaring ondertekende voor de bezetter, waarin hij zich loyaal aan de Duitser verklaarde en beloofde geen verzet te zullen plegen. Klaar­blijkelijk was Pinkhof een man van zijn woord.

Voorts stelt mevrouw Pinkhof in haar inleiding op pagina 6 van het boekje: 'Slechts instinctief voelde men dat e t iets ergs gebeurde.' Dit besef is verre van instinctief te noemen, daar de bovengenoemde H.Pinkhof lid was van de Joodse Raad en persoonlijk

vriend en medecurator van het semi­narium, David Cohen. Dr.H.Pinkhof was reeds ver vóór de Sjoa actief betrokken bij de opvang van vluchtelingen, als vooraanstaande zionist hield hij opzwepende lezingen bij de radicaal zionistische jeugd­vereniging Zichron Ja'akov waarvan ook veel seminaristen lid waren. Deze seminaristen kwamen met het joodse, Nederlands georiënteerde establish-mentm aanvaring. In dit conflict, dat joods Nederland tot de Duitse inval op haat grondvesten deed schudden speelde H.Pinkhof een belangrijke centrale rol. Pinkhof kreeg de eerste noodlottige berichten uit de vernietigingskampen uit de eerste hand. Er was naar mijn mening dus parate kennis aanwezig betreffende het naderende onheil der Sjoa, Het gezin van Meyer Pinkhof behoorde

tot de best ingelichte kringen binnen joods Nederland. Graag wil ik tot slot opmerken de publicatie 'Sprookjes uit het kamp' als zodanig van grote historische waarde te achten.

Medemblik, W.G.S.Bornstein

Anne Frank Krant 1998/1999

(Anne frank, 6 juli 1944) O

Evenals vorige jaren is er ook nu weer een nieuwe Anne Frank Arö«?verschenen, die door de Anne Frank Stich-ting samen met Amnesty Internationalis samengesteld.

In die krant wordt niet alleen over het 'geheime' dagboek van Anne Frank geschreven, maar ook over opkomen voor mensenrechten en met name over het recht verliefd te worden op wie je zelf wilt. Er staan verder artikelen in over rechten van kinderen, de relatie tussen leuke kleren en mensenrechten, en over Ajax-voetballer Bennien diens grote idool: zijn moeder.

De Anne Frankkrant kan worden besteld bij Stichting NBLC, Postbus 43300, 2504 AH "s-Gravenhage, tel. 070-3090300, fax 070—3090400, bestelnummer 15454. In­formatie bij de Anne Frank Stichting, postbus 730, 1000 AS Amsterdam, tel. 020-5567100, fax 020-6207999, internet: www.annefrank.nl

Page 11: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

Het 4 mei-Comité Kamerik is op zoek naar de geschiedenis van twee joodse v t o u w e n , namelijk Regina Kaatje Glaser, geboren 15 januari 1911 te Nijmegen en Kitty Glaser, geboren 27 juni 1919 te Nijmegen. Beide vrouwen wenden op 15 januari 1944 'opgepakt' uit een huis met als adres: Teckop 37, te Kamerik (Uttecht). Zij werden via Kamp Westerbork doorgezonden naar Auschwitz waar ze op 28 januari 1944 werden vergast. Et moet een atrest bestaan van het Bijzondet Ge-rechtshof te Amstetdam, d.d. 22 au­gustus 1946, waarin de getuigenis vermeld werd van een familielid over hun dood. Het 4 mei-Comité uit Kamerik wil meer weten over hun afkomst, fami­lie enzovoorts en hun namen t.z.t. vetmelden op het Kamerikse Oorlogsmonument. Informatie graag naar 4 mei-Comité Kamerik, secre­taris W.Neuteboom, Voorhuis 35, 3471 EL Kamerik.

Mevrouw K.A. Nooter-Spreek-meestet zoekt gegevens ovet haat va-der, Elias Spreekmeester, geboten te Amsterdam. Het gezin woonde in de Danie Theronstraat 29, Amsterdam. Elias Spreekmeester is op 19 februari 1943 in Amstetdam opgepakt en heeft korte tijd in de gevangenis aan de Amstelveenseweg gezeten en is vandaar naar Vught gettanspotteetd. Hij was Schutzhaftling en had num­mer 5549. Hij zat in Blok 15 B. Op 15 november 1943 is hij op tians-port gezet naar Auschwitz-Birkenau. Van daaruit hebben wij begin fe­bruari 1944 nog een briefkaart ont­vangen. Volgens deze kaait zat hij toen in Huis 12, te Biikenau. Reac­ties graag naai: Mevtouw K.A. Nootet-Spteekmeestei , Anna Blamansttaat 10, 4207 KK Gotinchem, tel. 0183-648125.

Kan iemand informatie geven over de twee meisjes op bijgaande foto, Stella Vleeshouwer, geboren omstieeks 1930 en Annie Reigwart, geboren omstreeks 1929? Deze foto is in april 1945 in Odessa gemaakt. M. B. Stam uit Dordrecht is in 1945 samen met deze twee meisjes vanuit Auschwitz via Odessa naar Holland gekomen. In deze groep reisden ook de heer Lewie Handelaar, de heer

Nederlandse Spielberg-interviews naar het JHM Het Joods Historisch Museum krijgt de beschikking over gefilmde inter­views met overlevenden van de nazi-terreur uit Nederland.

Dat berichtte NRC-Handelsblad\&n 19 september 1998. Het Joods His­torisch Museum heeft daarover over­eenstemming bereikt met de eigenaai van de videobanden, de dooi de fil-mer Steven Spielberg opgerichte Survivors of the Shoah Visual History Foundation. Het Amerikaanse hoofdkantooi van het Spielbetg-ptojekt zal binnenkort

alle 1064 in Nederland geïnterviewden om toestemming vra­gen kopieën van hun banden aan het museum in Amsterdam over te dra­gen. De banden zelf worden niet vóór 1999 in Amstetdam veiwacht. Intussen heeft Steven Spielbetg op een middelbare school in Berlijn een cd-rom gepresenteeid met de eeiste Amerikaanse video-intetviews. Hij kieeg dezelfde dag van de Duitse pie-sident Roman Herzoghet Bondsktuis van vetdienste voo i zijn weik om de herinnering aan de jodenvervolging levend te houden.

Aandagt Handelaar en de heer Moos Visjager. Wie informatie kan ver­schaffen wordt verzocht zich te wen­den tot M.B. Stam, Blaauweg 185, 3328 XD Dordrecht , tel. 078-6182329.

Bernhard Victor Verduijn doet on­derzoek naar hen die verbonden met Ede in het vetzet zijn omgekomen. Om de biogiafie van zijn vadet, Cornelis Verduijn, af te tonden zou hij graag nadere informatie over hem krijgen uit de oorlogsperiode. Cornelis Verduijn werd op 6 april 1907 te Alkmade geboien. Op 19 juni 1936 tiad hij in het huwelijk met Adtiana van de Gugten uit Rijns-buig. Zij gingen wonen in Ede, Otteiloseweg 91. Van beroep was hij huisschilder. Een van zijn schuilna­men in het veizet was 'meneer de Kuif'. Vermoedelijk heeft hij in con­tact gestaan met dis. H. Post in Rijns-buig. Hij werd op 16 apiil 1 943 te Amstetdam geanesteetd en op 20 mei 1943 veroordeeld tot zes maanden Vught wegens hulpveilening aan Jo­den. Onder de naam mijnheer de Kuif begeleidde hij mensen naar on­derduikadressen. In de nacht van 8 op 9 maait 1945 wend hij bij een dropping gegrepen en op 20 maait 1945 weid hij te Loosdtecht gefusil­leerd. Iemand die nadere bewijzen zou kunnen verschaffen over het verzetswerk van Cornelis Verduijn wordt verzocht zich in verbinding te stellen met: B. V. Verduijn, Dieden-weg 48, 6706 CR Wageningen, tel. 0317-426652.

Page 12: Auschwitz Bulletin, 1998 nr. 04 Oktober

Twintig miljoen te verdelen Het is misschien niet iedereen op­gevallen, maar het Ministerie van VWS heeft onlangs in een grote ad­vertentie twintig miljoen gulden be­schikbaar gesteld voor projecten ten behoeve van in Nederland wonende slachtoffers van de nazivervolging die gericht was op vernietiging. Dit geld is afkomstig van het door de geallieerden in beslag genomen nazi­goud, waarvan een deel van oorlog­slachtoffers afkomstig is.

De Nederlandse regering wil de vierde tranchevan dit goud dat naar Neder­land is teruggegeven bestemmen voor projecten gericht op de joodse ge­meenschap en andere groepen ver­volgden, zoals zigeuners, homosexuelen en Jehova's getuigen. De projecten kunnen op drie terrei­nen liggen: 1. Zorg- of dienstverlening aan in Nederland wonende slachtoffers van de nazivetvolging alsmede aan nabe­staanden. Met name gaat het om pro­

jecten die kunnen bijdragen aan ver­werking van de vervolgingservaringen van overlevenden. 2. Het nieuw leven inblazen van de kennis- en cultuurtraditie van ver­volgden. 3. Het in stand houden van de her­innering aan degenen die zijn omge­komen in de Tweede Wereldoorlog en het uitdragen van de waarschuwing voor de ideologie daarachter.

Over de ingediende projecten zal een adviescollege ootdelen, dat bestaat uit de heer D. Dolman, oud-voorzitter van deTweede Kamer, professor CL. Davidson, oud-voorzitter van het Verbond voor Liberaal-Religieuze Joden in Nederland en mr. F. Ensel, oud-bestuutsvoorzittet van JMW.

In tegenstelling tot wat velen mis­schien denken is dit geld niet bedoeld voor alleen maar omvangrijke projec­ten van gtote instellingen, zo heeft de heer Ensel onlangs aan het

Auschwitz Comité meegedeeld. Ook kleinere otganisaties en projecten van zogenoemde 'randgroepjoden', die niet georganiseerd aan het joodse ge­meenschapsleven deelnemen komen voor honorering in aanmerking. Projectvoorstellen kunnen tot en met 28 februari 1999 door middel van een aanvraagformulier worden ingediend bij het Ministerie van VWS. Voor meer informatie en toezending van een aanvraagformulier kunt u schrij­ven naar: Ministerie van VWS, Pro­ject Tegoeden Fweede Wereldoorlog, Postbus 16159,2600 BD Den Haag. U kunt ook de informatielijn Tegoe-den Tweede wereldoorlog bellen: tel. 0900-2025198. Dit kost echter 44 cent per minuut, want ook als ze je iets willen geven willen ze blijkbaar graag eerst iets aan je verdienen. Het blijft toch immers Nederland.

(m.a.)

i T A A T S U U S E U t,

I N OS W 1 E C. I M

r1uschcDtt3 Bitlttnau

BY BREAD .ALONE

KL AUSCHWITZ SEEN BV THE SS

Boekenlijst Deze boeken kunnen telefonisch of

schriftelijk besteld worden bij de pen­

ningmeester.

De prijzen zijn exclusief de verzend­

kosten

-Auschwitz - Voices

from the ground fl. 32,50

-KI .Auschwitz

seen by the SS fl. 16,50

-By bread alone -

A survivor fl. 17,50

-40 jaar Nederlands

Auschwitz Comi té fl. 29,50

-Auschwitz Brochure fl. 3,50

-Auschwitz informatiegids fl. 3,50

-Ver weg en toch dichtbij fl. 1 5,00