Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

36
48ste jaargang, nr. 1, april 2004. Verschijnt 4 x per jaar Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam A u s c h w i t z Bulletin Vandaag Wat heb ik vandaag gedaan? Ik zal het u zeggen. Vandaag heb ik met Port-au-Prince, Haïti, gebeld en gesproken met een oude vriend van me die burgemeester van die stad is. Het is er nog erg onveilig en het stadhuis is gesloten. Vandaag kreeg hij een telefoontje van de Amerikaanse commandant van de troepen daar met het vriendelijke verzoek of hij telefonisch het gemeentepersoneel opdracht wil geven de lijken die overal verspreid door de stad liggen, te laten ophalen. "Liggen er veel? informeerde ik. "Ja, het zijn er veel". Vandaag heb ik ook met mijn vriend Eitan gebeld, in Israël. Vanmorgen om precies te zijn. We hadden elkaar lang niet gesproken. Ergens volgende maand vliegt hij naar Chicago en nij wil een paar dagen in Nederland net mij doorbrengen. "Maar dan )en ik in Frankrijk", zeg ik in mijn genda kijkend en stel hem voor ïaar la douce France te komen. Het 5 even stil aan de andere kant en an zegt-ie: "Ik voel me niet veilig ï Frankrijk". andaag heb ik nog een keer met itan gebeld, vanavond om precies zijn. Ik bel altijd als er weer een im is ontploft. Even informeren i een hart onder de riem steken. "Nee, gelukkig niemand die we kennen". Vandaag heb ik ook naar de televisie gekeken: In Spanje ontploffen heel veel bommen, heel veel doden en de politici spelen een spelletje met de doden en gewonden. Vandaag ontplofte nog een bom, de zoveelste, de zoveelste doden in Irak. Heb ik ook gezien, op CNN. Vandaag werd er weer gejaagd op Karadzic, de hogepriester van de etnische zuiveringen. Hij was onvind- baar want de plaatselijke bevolking beschouwt hem als held, verstopt hem, koestert hem. Wat heb ik vandaag eigenlijk nog meer gedaan? Ik heb me geërgerd aan het feit dat het historisch bewustzijn een spanwijdte van een paar jaar heeft bereikt. Alle journalisten hebben het over "de grootste massamoord uit de Spaanse geschiedenis" want Guernica met zestienhonderd doden is teveel verleden. Vandaag volgde ik op de radio een debat over de uitzetting van uit- gepcocedeerden en las zowaar in een van de Amerikaanse kranten - voor wie Nederland eigenlijk nauwelijks bestaat - een heel artikel over ons draconische vreemdelingenbeleid. Toch mooi dat we eens de voor- pagina halen. Vandaag schreef ik ook dit stukje. U zult merken dat ik steeds vaker hetzelfde stukje schrijf. U zult wel- licht begrijpen wat ik schrijf, het met me eens zijn. Wat hebt u er aan? En ik? Ik zal morgen wel weer het zelfde meemaken. Hans Fels

description

Vandaag werd er weer gejaagd op Karadzic, de hogepriester van de etnische zuiveringen. Hij was onvind- baar want de plaatselijke bevolking beschouwt hem als held, verstopt hem, koestert hem. U zult merken dat ik steeds vaker hetzelfde stukje schrijf. U zult wel- licht begrijpen wat ik schrijf, het met me eens zijn. Wat hebt u er aan? En ik? Ik zal morgen wel weer het zelfde meemaken. Vandaag ontplofte nog een bom, de zoveelste, de zoveelste doden in Irak. Heb ik ook gezien, op CNN. Hans Fels

Transcript of Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Page 1: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

48ste jaargang, nr. 1, april 2 0 0 4 . Verschijnt 4 x per jaar

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

A u s c h w i t z B u l l e t i n Vandaag Wat heb ik vandaag gedaan? Ik zal het u zeggen. Vandaag heb ik met Port-au-Prince, Haï t i , gebeld en gesproken met een oude vriend van me die burgemeester van die stad is. Het is er nog erg onveilig en het stadhuis is gesloten. Vandaag kreeg hij een telefoontje van de Amerikaanse commandant van de troepen daar met het vriendelijke verzoek of hij telefonisch het gemeentepersoneel opdracht wil geven de lijken die overal verspreid door de stad liggen, te laten ophalen. "Liggen er veel? informeerde ik. "Ja, het zijn er veel".

Vandaag heb ik ook met mijn vriend Eitan gebeld, in Israël. Vanmorgen om precies te zijn. We hadden elkaar lang niet gesproken. Ergens volgende maand vliegt hij naar Chicago en nij wil een paar dagen in Nederland net mij doorbrengen. "Maar dan )en ik in Frankrijk", zeg ik in mijn genda kijkend en stel hem voor ïaar la douce France te komen. Het 5 even stil aan de andere kant en an zegt-ie: "Ik voel me niet veilig ï Frankrijk".

andaag heb ik nog een keer met itan gebeld, vanavond om precies zijn. Ik bel altijd als er weer een

im is ontploft. Even informeren i een hart onder de riem steken.

"Nee, gelukkig niemand die we kennen".

Vandaag heb ik ook naar de televisie gekeken: In Spanje ontploffen heel veel bommen, heel veel doden en de politici spelen een spelletje met de doden en gewonden.

Vandaag ontplofte nog een bom, de zoveelste, de zoveelste doden in Irak. Heb ik ook gezien, op C N N .

Vandaag werd er weer gejaagd op Karadzic, de hogepriester van de etnische zuiveringen. Hij was onvind­baar want de plaatselijke bevolking beschouwt hem als held, verstopt hem, koestert hem.

Wat heb ik vandaag eigenlijk nog meer gedaan? Ik heb me geërgerd aan het feit dat het historisch bewustzijn een spanwijdte van een paar jaar heeft bereikt . Alle journalisten hebben het over "de grootste massamoord uit de Spaanse geschiedenis" want Guernica met zest ienhonderd doden is teveel verleden.

Vandaag volgde ik op de radio een debat over de uitzetting van uit-gepcocedeerden en las zowaar in een van de Amerikaanse kranten - voor

wie Nederland eigenlijk nauwelijks bestaat - een heel artikel over ons draconische vreemdelingenbeleid. Toch mooi dat we eens de voor­pagina halen.

Vandaag schreef ik ook dit stukje.

U zult merken dat ik steeds vaker hetzelfde stukje schrijf. U zult wel­licht begrijpen wat ik schrijf, het met me eens zijn. Wat hebt u er aan? En ik? Ik zal morgen wel weer het zelfde meemaken.

Hans Fels

Page 2: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Inhoudsopgave: Hans Fels, hoofdartikel 1

Reis Polen 2

Burgemeester Job Cohen, herdenkingstoespraak 3

Jacques Grishaver, toespraak reünie 4

Voerbalracisme 7

Hans Dresden, toespraak reünie 8

Loucky Content, interview met Sonja Kiek 10

Ed van Thijn, het Geneefse vredesinitiatief 13

Erepenning Essen voor Celine van der Hoek 14

Zoni Weisz antwoordt op vragen van scholieren 15

Max Arian, Eerdmans ten strijde tegen hoofddoekjes en keppeltjes 17

Simon de Haas, sofodans in Auschwitz 18

Raul Elilberg onderscheiden 19

Ewoud Sanders, Pulsen 20

In memoriam verzetsstrijdster Semmy Riekerk 21

Bert Jan Flim, gemeentelijke overlevingspercentages 22

Informatiepunt Nederlandse Rode Kruis 24

De verdwenen Medienne 25

Jules Schelvis, bezoek aan Arolsen 26

NIOD-onderzoek allochtonen van nu en oorlog van toen 27

Anke Oude Brunink, herinnering aan Herman Zilverberg 28

Maria Goudsblom, Erhard Roy Wiehn 29

Verbeelding van de Opstand in Sobibor 30

Solovoorstelling in het huis van Etty Hillesum 31

Eerste gevangene van Auschwitz overleden 31

Ingezonden brieven 32

Agenda 34

Colofon 36

Reis n a a r Polen 2004 Voor de reis naar Polen van 1 t/m 6 november 2004 (aangekondigd in het Herdenkingsnummer van dit Bulletin in januari) zijn op dit moment nog enkele plaatsen beschikbaar. U kunt zich tot 1 juni schriftelijk aanmelden bij het Nederlands Auschwitz Comité t.a.v. J. Grishaver, Knoopkruid 54, I I 1 2 PV Diemen, (fax 020-6003455, e-mail [email protected])

Page 3: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Toespraak Burgemeester Job Cohen bij de Auschwitzherdenking "Discriminatie kan uiteindeli jk le iden tot vervolging en moord" Tijdens de h e r d e n k i n g bij het Auschwi tz -monument in het Wertheimpark te Amsterdam hield burgemeester Job Cohen de volgende toespraak:

"Net als zoveel andere jaren staan wij vandaag hier in het Wertheim­park in Amsterdam, samen met onze kindeven, kleinkinderen, familie­leden en vrienden om de slachtoffers van Auschwitz te gedenken. Auschwitz. Deze naam alleen al staat symbool voor alle gruwel die in de Tweede Wereldoorlog tegen de mensheid is begaan. De slachtoffers van Auschwitz waren mensen afkomstig uit alle landen van het in de jaren 1940-1945 door de Dui t sers bezet te Europa, dus ook uit Nederland.

Auschwitz was niet alleen een nazi­

concentratiekamp, zoals er talloze andere in bezet Europa bestonden, waarin de mensen crepeerden of stierven door de slechte omstandig­heden, het slechte eten, de terreur, de uitbuiting, het harde werken als slaven. Nee, Auschwitz was behalve dat alles en boven alles een "dodenkamp", waarin door de nazi's als "ongewenste elementen" bestem­pelde mensen, de Roma, Jehova Getuigen, homoseksuelen, Poolse politieke gevangenen en Russische krijgsgevangenen, maar vooral de joden van Europa in de gaskamers de dood vonden. Auschwirz was een van de zes concentratiekampen waar de "Endlösung" van het "joodse vraagstuk" zijn beslag kreeg. In Auschwirz stierven naar schatting tussen de 2 en 2,5 miljoen mensen — en mogelijk meer. Deze gruwelijke

waarheid is, bijna 60 jaren na dato, nog steeds nauwelijks te vatten en nog moeilijker te begrijpen.

Wat wij wel kunnen en moeten begrijpen is dat Auschwitz de uiterste consequent ie is van de ideologie van de nazi's, die de hegemonie van de "Volksgemeinschajt" en de superioriteit van het Arische ras decreteerde, en daarmee uit­drukkelijk de inferioriteit van andere volkeren en zogenoemde rassen veronderstelde. Een op discriminatie en uitsluiting gerichte politiek, zoals de nazi's voerden, kan uiteindelijk leiden tot vervolging en moord. In een tijd van herlevend antisemi tisme en discriminatie in Europa is dit de les die we van Auschwitz blijvend moeten leren. Nooit meer Auschwitz.

Page 4: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Jacques Grishaver tijdens de lunchbijeenkomst

' 'Nooit meer Auschwitz is een verplichtende her inner ing" Tijdens de lunchbijeenkomst in de RAI te Amsterdam na de Auschwitz-herdenking op 25 januari 2004 hield Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité de volgende toespraak:

Het opschrift bij ons monument Nooit meer Auschwitz is een boodschap die de herinnering aan de verschrikkingen

van toen verbindt met de maat­schappelijke actualiteit. Het is een boodschap die de brug vormt tussen

een periode uit de geschiedenis waarin het zo vreselijk mis ging en het heden waarin het, als we niet oppassen, vreselijk mis kan gaan. 'Nooit meer Auschwitz' is meer dan een les uit her verleden, 'Nooit meer Auschwitz' is een verplichtende herinnering.

Enige maanden geleden heelt de Franse president Jacques Chïraq een noodklok gehiid. Voor het eersr sprak hij zich uit over de verontrusten­de toename van het aantal antisemi­tische incidenten in Frankrijk. Chiraq gaf toe dat er in één jaar tijd meer dan 4000 van di t soort incidenten gemeld werden en hij kondigde een veel strengere houding tegenover racistische uitingen aan.

Ook in Nederland is er sprake van een toename van antisemitische incidenten. Steeds vaker hoor je bijvoorbeeld antisemitische uiringen tijdens demonstraties. Te veel en re vaak heeft de overheid dan 'niets gehoord' of poetst men het weg als kwajongenswerk. Een ander, reeds langer bekend voorbeeld: Veel van deze uitingen vinden plaats in en rond her voetbal­stadion. Te veel en te vaak wordt in Nederland dii fenomeen vergoelijkt, alsof het niet al teveel om het lijf heek en nou eenmaal zou behoren tor de rituelen van de voetbalfans. Deze houding is niet alleen laak­baar, ze is ook dom en onverstandig. Als de geschiedenis van het anti­semitisme van de 20ste eeuw ons iers geleerd heeft, dan is het wel dat de aanloop tot de Sjoa bestond uii schijnbaar kleine ontwikkelinger die tenslotte de grond rijp hebber gemaakt voor de vervolgingei tussen '38 en l45. Aan de andere kant moeten we oo terughoudendheid betrachten. 1 vaak - en vaak ten onrechte - worc kritiek op het doen en laten van t staar Israé'1 gekwalificeerd als ant semitisme. Ook in Nederland zi er veel mensen die zich aan dit sot overdrijvingen schuldig maken. O'

Page 5: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

dit is dom cn onverstandig. N iemand is er bij gebaat wanneer her begrip antisemitisme op zon manier aan inflatie onderhevig raakt. Door het woord te pas en te onpas in de mond te nemen dreigt dit echter wel te gebeuren.

Geen tolerantie ten opzichte van haat en racisme Het zijn niet alleen uitingen van antisemitisme die het Nederlands Auschwitz Comité zorgen baren. Niet te ontkennen valt dat er van­daag de dag ook grote problemen zijn, die voortkomen uit een extremistische interpretatie van de islam. De islam is, net als de andere grote religies, voor vele miljoenen een voortdurende bron van inspi­ratie. Maar - en dat geldt net zo voor de andere wereldreligies - voor een minderheid vormt hij een bron van haat en extremisme. Dit kan leiden tot angst cn afkeer. De steeds openlijker uitgesproken angst voor de islam en daarmee angst voor islamieten in Nederland vraagt daarom ook onze aandacht. Duidelijk is dat er problemen zijn met bij voorbeeld de Marokkaanse jeugd. Maar is het nier even gevaar­lijk om deze jeugd als een gehele groep zo te benoemen en te stigma­tiseren? Is het niet zo dat er in het algemeen grote vooruitgang wordt geboekt, bijvoorbeeld in het onder­wijs; dat Marokkaans-Nederlandse schrijvers hier bekroond worden om hun werk, en dat Marokkanen studeren of doceren aan onze universiteiten? Is het niet zo dat het historisch bewustzijn ons hier in de steek Ireigt te laten en ons doet vergeten 10e moeizaam in de jaren zestig de ntegratie van immigranten uit uriname van start ging? Integratie i een langdurig proces. Het is niet Dmaar per decreet of met een geling af te dwingen.

We zullen moeten Ieren accepteren dat onze Nederlandse maatschappij radicaal en voorgoed veranderd is. Die maatschappij, die nu nog multi­cultureel wordt genoemd, zal zeker ook weer Nederlands worden, zoals zij altijd weer een nieuwe gedaante heeft aangenomen, door de geschiedenis heen. Dar is ook gebeurd nadat grote groepen joden eerst uit Spanje en Portugal en later uit Duitsland en Centraal-Europa hier waren gekomen, protestantse hugenoten uit Frankrijk, werkzoekenden uit Westfalen, vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog uit België. Of wat te denken van de velen die uit het voormalige Nederlands-Indië hierheen kwamen. Iedere

gezonde maarschappij "zet zich" op den duur, zoals een bouwwerk dat doet, zelfs wanneer het hier en nu tot wanhoop lijkt te leiden.

De overheid heeft de verplichting dit proces van integratie te facili-teren. Ze heeft ook de verplichting streng tegen onverdraagzaamheid op te treden, bijvoorbeeld als deze in moskeeën en op islamitische scholen wordt gepredikt. Dit geldt in het algemeen. Tolerantie ten opzichte van uitingen van haat - van wie en uit welke richting ook afkomstig - tast de fundamenten van onze democratische en verdraag­zame maatschappij aan en dat is levensgevaarlijk.

Page 6: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Bewustwording en herinnering Het Nederlands Auschwitz Comité is in de jaren vijftig opgericht. Het Comité zag zich in eerste instantie geplaatst voor de opgave op te komen voor de belangen van hen die dc verschrikkingen van de deportaries naar de werk- en vernietigingskampen hadden overleefd. Te strijden voor de erkenning van hun lijden. In de jaren zeventig, rond de dis­cussies over de vrijlating van de Drie van Breda, bleek duidelijk hoezeer het nodig was om de realiteit van de Sjoa onder brede lagen van de bevolking onder de aandacht te brengen Wetgeving als de WUV en een groter bewustzijn van het lijden van de joodse bevolking gedurende de Tweede Wereldoorlog, waren het gevolg van de inzet van een aantal strijdbare groepen, waaronder het Neder lands Auschwitz Comi té . Ook de zorgen rond de opvang van de zogenoemde Tweede Generatie werd langzamerhand één van dc taken van ons Comité. Naarmate de jaren zijn verstreken zijn de taken van het Comité wel ver­anderd. Directe belangenbehartiging raakt, doordat de Eerste Generatie steeds minder in aantal wordt, op de achtergrond. Bewustwording daarentegen en de herinnering aan Auschwitz, als symbool voor de ge­volgen van rassenwaan, treden meer en meer op de voorgrond. In dat verband plaats ik ook de overwel­digende belangstel l ing die onze reizen naar Polen ieder jaar weer genteten.

Nooit Meer Auschwitz-lezing Steeds meer voelt het Nederlands Auschwitz Comité zich verplicht om, door de boodschap van het ver­leden, zijn stem te verheffen en te waarschuwen voor ontwikkelingen die kunnen voeren tot de maatschap­pelijke waanzin waarin Auschwitz tenslotte mogelijk werd. Het gevolg

is dat het Comité stelling neemt op Terreinen waar het dat voorheen niet deed. En dat het zich geroepen voeir het verleden meer dan vroeger te toetsen aan het heden. Daarmee staan wij mer twee benen in de wer­kelijkheid van vandaag. Vanuit die gedachte hebben we het initiatief genomen jaarlijks een "Nooit Meer Auschwitz-lezing" te houden . Dit initiatief werd onmiddellijk ondersteund door de Pensioen- en Uitkeringsraad, voor velen bekend als de PUR, en het vorig jaar opgerichte Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies. Wij besloten gezamenlijk de lezing te gaan organiseren. Het Nederlands Auschwitz Comité heeft daarvoor een breed samen­gesteld Comité van Aanbeveling bijeengebracht en een beperktere Commissie van Advies, die als werkgroep ieder jaar advies zal ui tbrengen wie de lezing zou kunnen houden. Daarbij wordt gekeken naar iemand die bij uitstek het motto 'Nooit Meer Auschwitz' in woord of beeld levend heeft gehouden en zich heeft onder­scheiden door ervoor te strijden dar "Auschwirz" in welke vorm dan ook en waar ook ter wereld geen plaats meer kan krijgen.

In samenhang met de lezing heeft het Nederlands Auschwitz Comité een onderscheiding ingesteld, die aan een persoon of instelling met dezelfde doelstelling wordt ui t­gereikt. Zij bestaat uit een glas­plastiek van 35 cm hoogte, voor­stellende een zandloper. Het zand bovenin loopt echter niet door omda t , zoals de ontwerper Jan Wolkers het formuleert : de tijd T O E N stil stond. Wij zijn zeer vereerd dat de beeldhouwer Jan Wolkers in navolging van zijn indrukwekkende ontwerp voor ons monument in het Wertheimpark, ook deze mooie symbol ische

onderscheiding heeft willen ont­werpen. De onderscheiding draagt de naam "Annetje Eels-Kupferschmidt-onderscheiding", vernoemd naar onze in 2001 overleden erevoorzitter. Het is in haar naam een eerbetoon aan de onschatbare verdiensten van de pioniers van het Comité die ik hier graag noem. Naast Annetje, Eva en Jacques furth, Jos Slagter, Elly en David van Geens, Ro en Lou Corper, Eva Tas. Wij zijn ons ten volle bewust van het feit dat het werk van het Comité door hen samen met in de loop van de jaren nog vele anderen gedragen is, maar toch achtten wij het ook juist om al die activiteiten in deze ene naam samen te vatten.

Voor de eerste "Nooit meer Ausch­witz-lezing" en de uitreiking van de eerste "Annetje Fels-Kupferschmidt-onderscheiding" is de beroemde Amerikaanse historicus professor Raul Hilberg uitgenodigd. Hij heeft afgelopen donderdag zijn lezing gehouden en de onderscheiding in ontvangst genomen. Het was een gedenkwaardige bijeenkomst. Ten eerste vanwege professor Hilberg. Hij schreef bet boek 'De vernietiging van de Europese Joden', dat in 1961 voor het eerst verscheen cn nog steeds, met verschillende herdrukken, als het standaardwerk over de Sjoa geldt. Het bestaat alleen in het Engels, maar één van zijn andere boeken is vertaald onder de titel 'Daders, slachtoffers, omstanders' en speciaal ter gelegenheid van de lezing is er op verzoek van het Comité een herdruk gemaakt.

Volgend jaar, 2005, is het 60 jaai geleden dat het Rode Leger Ausch­witz binnentrok en daar nog eet handjevol overlevenden aantrof Wat de vervolgingen voor d Nederlandse joden heeft beteken werd t oen pas in volle omvan duidelijk. Van de meer dan hor

Page 7: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

derdduizend joden die werden gedeporteerd, keerden slechts 5000 terug. De overgrote meerderheid was voorgoed verdwenen. Hetzelfde hartverscheurende feit moest ook de Sinti- en Roma gemeenschap vaststellen. Ook van hen kwamen zovelen niet meer terug.

Alle namen voorlezen Om al diegenen die vermoord werden blijvend te her inneren hebben het Nederlands Auschwitz Comi té en het Her inner ings -centrum Kamp Westerbork het initiatief genomen tot een bijzonder project: het voorlezen van alle namen van de vermoorde joden en Sinti en Roma. Dit zal voor de eerste keer gebeuren enkele dagen voor­afgaand aan de 60-jarige herdenking van de bevrijding van Auschwitz. Het in het openbaar onafgebroken lezen van alle namen zal gedeeltelijk gebeuren in Amsterdam en gedeeltelijk in Westerbork. Via het Auschwitz Bulletin cn de uitgave Getekend Nieuws van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, zult u op de hoogte gehouden worden van de ont -wikkelingen en de uiteindelijke opzet van het geheel.

Het zal u bekend zijn dat een aantal overlevenden uit de kampen en de onderdu ik geregeld hun per­soonlijke verhaal vertelt op scholen.

Om dit te stimuleren bestaat er een Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II, dat is ondergebracht bij het Her inner ingscent rum Kamp Westerbork. Bij het toenemende antisemitisme, waarover ik sprak, is zo'n ont­moeting tussen jongeren en over­levenden nog noodzakelijker geworden dan het was. De ouderen komen aan de hand van hun persoonlijke ervaringen in gesprek met de jongeren over wat een oorlog teweeg brengt in een mensenleven en over wat discr iminat ie kan betekenen. Gezien de actualiteit is het Landelijk S t e u n p u n t Gas t ­sprekers W O II nu op zoek naar meer overlevenden die bereid zijn hun verhaal op scholen te vertellen. Mocht ook u interesse hiervoor hebben of meer informatie willen, dan vraag ik u zich te wenden tot het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

Rond de jaarwisseling heeft de slot-betaling van de Maror gelden plaatsgevonden. Wij zijn blij dat het Nederlands Auschwitz Comi té , door zitting te nemen in het Advies­college van het Centraal Joods Overleg, zijn steentje bij heeft kunnen dragen aan de plannen voor de verdeling. Naar onze mening is de gang van zaken r o n d o m de Maror gelden goed verlopen.

Eén van onze belangrijke activiteiten is de uitgave, vier keer per jaar, van het Auschwitz Bulletin. De oplage van onze krant is de afgelopen jaren gegroeid tot ru im 5000 . Daa r bovenop zijn er van het prachtige, zojuist uitgekomen Herdenkings­nummer weer duizenden exemplaren extra gedrukt, die bestemd zijn voor het onderwijs. Wij financieren de uitgave van het Auschwitz Bulletin hoofdzakelijk ui t de vri jwil l ige bijdragen die wij van onze aanhangers ontvangen. Het moet mij wel van het hart da t de financiën maar van een deel van de aanhangers komen. Desondanks lukte het ons jarenlang toch het blad gratis te verspreiden. Door de sterk gestegen kosten gaat dat niet meer. Wij zijn daarom met ingang van dit jaar genoodzaakt aan ieder die het Auschwitz Bulletin wil ontvangen een bijdrage te vragen van minimaal 8 euro's. Meer mag ook natuurlijk. Wij hopen dat u allen de noodzaak hiervan inziet en dat u ons straks steunt met de giro die in april wordt rondgestuurd.

Dan kan ik u ook nog meedelen dat op 19 mei aanstaande op het terrein van het voormalige kamp Wester­bork herdacht wordt, dat het zestig jaar geleden is dat 245 Sinti en Roma naar het vernietigingskamp Auschwitz gedeporteerd werden.

Tegen racisme tijdens voetbalwedstr i jden Op 5 februari 2004 bevatte de vaak zeer actuele website www.joods.nl het bericht dat de fracties van CDA ;n PvdA in de Amste rdamse gemeenteraad burgemeester Cohen 'ragen hebben gesteld over acistische incidenten tijdens de vedstrijd Ajax - Ado Den Haag op

februari in de Arena. De Haagse

suppor te rs konden onges toord "sissen" (het geluid van gas nadoen) en leuzen roepen als "Heil; Hitier" en "Harnas, Harnas, alle joden aan het gas". Er zou zelfs met een haken-kruisvlag zijn gezwaaid en er werd gegooid met vuurwerk en andere voorwerpen. Toen de Mobiele Een­heid probeerde de orde te herstellen

werd deze hardhandig het Haagse vak uit gewerkt. De vragenstellers vinden dit gedrag volstrekt ontoe­laatbaar en vragen om maatregelen. Burgemeester Cohen moet in over­leg treden met zijn collega's om dergelijke incidenten te voorkomen.

Bron: joods.nl

Page 8: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Toespraak van Hans Dresden bij de lunchbijeenkomst op 25 januari 2004

"Eerst nadenken , reflecteren, analyseren, nuances aanbrengen en dan pas reageren" Hans Dresden, voorzitter van de Raadskamer van de WUV, hield tijdens de lunchbijeenkomst na de Auschwitz-herdenking 2004 in de RAI de volgende toespraak, die wij iets hebben ingekort:

"Enigszins beschroomd sta ik hier voor u. Een aantal van u heeft aan den lijve ervaren wat het betekent te overleven in verdoemde plekken op aarde, waar Auschwitz er één van was. Anderen onder u hebben ouders die overlevenden zijn of hebben op andere wijze een nauwe betrokken­heid. Weliswaar geldt dat ook voor mij, maar wat heb ik u te zeggen?

Dat ik hier toch sta en over een paar dingen zal spreken is omdat niet-spreken, naar mijn mening, vele malen slechter is dan pogen wél te spreken. Mijn grootouders en vele van mijn familieleden zijn vermoord in Auschwitz. Mijn ouders over­leefden de oorlog evenals mijn kleine zusje en ikzelf. We waren nog maar kleuters. Pijn en verdriet rondom het doorstane leed en de geleden ver­liezen lopen als een rode draad door onze levens. Ter nagedachtenis aan mijn vermoorde familieleden zal ik spreken.

Het valt mij op dat er altijd mensen zijn die menen over van alles en nog wat een mening te moeten hebben. Mij stoort en veronttust dat meer en meer. Onze wereld zit immers uiterst ingewikkeld in elkaar en via de media worden wij overstelpt met informatie. Ik voel mij eenvoudig­weg niet in staat al die informatie te verwerken, laat staan daarover voort­durend standpunten te ontwikkelen! Bovendien doet zich daarbij het

probleem voor dat alle informatie gefilterd wordt door de media die deze informatie aanbieden. Vanuit welk perspectief spreken zij? In hoe­verre is die informatie op feiten gebaseerd? Welke selectie is er vanuit die feiten gemaakt? Voor mij allemaal redenen om al hetgeen de media mij voorschotelen met grote behoed­zaamheid tot mij te nemen. Het vormen van een mening is voor mij daarom een continue worsteling. Mijn boosheid komt voort uit de vast­stelling dat vele anderen, op basis van diezelfde informatie, menen wél een vastomlijnd standpunt te kunnen innemen. Er lijkt zelfs een tendens te ontstaan, dat je als burger een standpunt in móet nemen, ja dat het op een bepaalde manier stoer is om dat te doen. Standpunten, daad­kracht, liever vandaag dan morgen een probleem oplossen... dat getuigt pas echt van betrokkenheid bij het­geen er om je heen gebeurt!

U zult begrepen hebben, dat ik daar nogal sceptisch over ben. Ik ben van mening dat de complexiteit van onze samenleving ons dwingt om veel meer te wikken en te wegen. Het is van belang feiten te ver­zamelen, na te denken, te reflecteren, te analyseren, nuances aan te brengen, om vervolgens een stap te zetten - soms een goede, soms een foute - , en zonodig opnieuw te beginnen. Een vast standpunt, de hakken in het zand, polarisatie, dat zijn werk­wijzen die schijnbare duidelijkheid verschaffen, maar die mijns inziens ons niet wezenlijk verder helpen. Inmiddels zult u begrepen hebben dat ik mijn verwarring in zekere zin koester. Voor mij zijn verwarring en onzekerheid meer betrouwbare drijf-

veren om, al wikkend cn wegend, een mening te formuleren, om lang­zaam voort re ploegen en vastberaden door te gaan. Zou het niet de meest aangewezen weg zijn, zo vraag ik me af, om geen vast standpunt in te nemen? Dat wil zeggen: durven te luisteren naar anderen en de moed hebben om af en toe je mening te veranderen of deze bij te stellen?

Welke vragen zijn er stellen over, welke kanttekeningen zijn er te maken bij de vandaag re bespreken onderwerpen, zoals de aanslag die gepleegd dreigde te worden op de speciale voorzieningen in de zorg voor de joodse gemeenschap in Nederland, tegen de achtergrond van de toename van antisemitische incidenten en de onrust die dit veroorzaakt. O m te beginnen neem ik de vrijheid de vraag over de speciale voorzieningen in de zorg voor de joodse gemeen­schap enigszins te verbreden. Uiteraard stond die zorg in oktobei van het vorig jaat in de spotlights Maar moet het, als het over di vervolgingsslachtoffers in Europ. gaat, ook nier gaan om de special

Page 9: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

zorg voorde zigeuners, voor de Sinti en Roma genieenschap? Of voor alle anderen die in Auschwitz, of op vergelijkbare verdoemde plekken, geleden hebben? Mij lijkt dat het recht op speciale zorg alleen zijn legitimatie vindt als deze geldt voor allen die bui tenspor ig geleden hebben, inclusief de joden. Zolang er overlevenden en nabestaanden zijn van concentratiekampen ver­dienen zij allen speciale zorg. En wat betreft Joods Maatschappelijk Werk is dat gelukkig ook, althans voorlopig, gewaarborgd. Helaas is voor de Landelijke Sinti Organisatie niet een soortgelijke beslissing genomen, voor mij onbegrijpelijk. Het lijkt me van groot belang dat er voor langere tijd - zeg 10 of 15 jaar - niet meer aan deze zorg getornd wordt. Maar, desalniettemin kan ik me voorstellen dat er een moment aanbreekt, dat die-speciale zorg niet meer noodzakelijk is. Of, om het anders te zeggen, dat we eindelijk gebruik kunnen maken van de gewone hulpverleningskanalen. Helaas is het anno 2004 nog steeds nodig recht te doen gelden op een speciale plaats, maar zouden we niet moeren streven naar een moment dat dit niet meer nodig zal zijn?

Naast de immateriële zorg voor oorlogsgetroffenen bestaan er in

Neder land ook materiële voor­zieningen voor hen die in de oorlog geleden hebben. De PUR (Pensioen­en Uitkeringsraad) is het uitvoerings­orgaan van deze wetten, die tot stand zijn gekomen vanuit de door de regering en volksvertegenwoor­diging aanvaarde bijzondere plicht tot solidariteit met de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Eén van de vijf oorlogswetten is de WUV (de Wet Uitkeringen Vervolgings­slachtoffers 1940-1945), bedoeld voor hen die zowel door de bezetter in Nederland als in Nederlands-Indië zijn vervolgd op grond van ras, geloof, politieke gezindheid of seksuele geaardheid. Zo'n genuanceerd oorlogswettenstelsel is uniek in de wereld, daar mogen we trots op zijn. Tegelijkertijd is de WUV ook een echt Nederlandse wet, een wet van de koopman en de dominee, waarbij de dominee begrippen als morele waarden, bijzondere solidari­teit, aflossen van schuld vertegen­woordigt en de koopman symbool staat voor goed op de centen letten! Degenen die tot de doelgroep van de WUV behoren worden, uiter­aard, steeds ouder. Dit betekent dat velen de procedures als te in­gewikkeld ervaren. Beschikkingen of uitleg over financiële afwikkelingen worden als te ondoorzichtig be-

V, [uschwitzherdenking 2004 foto's: Carla van Thijn

schouwd. Enerzijds moeten wij, o m juridische redenen, beschikkingen sturen. Anderzijds is het mij een doorn in het oog dat we brieven aan mensen sturen, die de betrokkenen zelf nauwelijks durven te openen. Drie zaken wil ik in dit verband benadrukken. Ten eerste zullen we in de toekomst moeten streven naar eenvoudiger procedures en he t samenvoegen van voorzieningen. Als tweede wil ik het bestaan van het "Bureau Cliënten Service" van de Pensioen en Uitkeringsraad onder uw aandacht brengen. Medewerkers van dat bureau kunnen u helpen bij al uw vragen op dit terrein en zij zijn, indien gewenst, ook bereid naar u toe te komen en u thuis te he lpen, bijvoorbeeld bij he t ordenen van papieren. En dan heb ik ten derde een mogelijk minder aangename boodschap. De W U V is een wet die een aanvulling op het inkomen kan verstrekken en boven­dien een aantal voorzieningen kent. Elke c l iënt word t afzonderl i jk beoordeeld , waarbij ziekten en gebreken, die verband houden met het doors tane leed, als meet la t dienen voor de toekenning. Het is dan ook voor de hand liggend dat de ene cliënt andere toekenningen krijgt dan de andere c l iën t . Bovendien kan een uitkering geen compensatie zijn van het ondergane leed. Cïeld kan nooit vergoeden wat velen van ons hebben doorstaan. Maar misschien kan dit het leed wel enigszins verzachten?

Hoe moet ik nu de speciale voor­zieningen in de zorg voor de joodse gemeenschap in Nederland beoor­delen tegen de achtergrond van de toename van antisemitische inci­denten, inclusief de onrust die dit veroorzaakt? Allereerst zou ik aan­dacht voor de zorg ten behoeve van de joodse gemeenschap los willen koppelen van de aandacht voor het antisemitisme. Het op elkaar be-

Page 10: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

trekken van zaken suggereert al snel, te snel, dat ze ook verband met elkaar houden. Dat is niet bevorder­lijk voor een zuivere manier van denken. Over antisemitisme wil ik niet teveel zeggen. Dat is een dermate inge­wikkelde kwestie, dat een korte uit­eenzett ing daarover slechts zou bijdragen aan nog meer onduide­lijkheid. Slechts één opmerking wil ik hierover maken: we moeten ons hoeden ant isemit i sme (oftewel racisme gericht tegen de joden) en antizionisme (dat wil zeggen: de woede, het want rouwen en de vooroordelen over her beleid van de staat Israël), woorden die regelmatig door elkaar gebruikt worden — en ik mag wel zeggen misbruikt worden , op één hoop te gooien. Dat er een aantal jongeren de laatste jaren anti-joodse kreten slaken, is ontoelaatbaar. In Nederland mag

niet gediscrimineerd worden door wie en om welke reden dan ook. Aan het voorkomen van discriminatie moeten wij allen op elke plek actief meewerken. Maar we weten ook dat jongeren van provoceren houden en dat ze deels niet weten, althans niet beseffen wat de impact van hun woorden is. Laat ik hierover geen misverstand laten bestaan: deze jongeren dienen gestraft te worden. Toch wil ik ook de aandacht vestigen op een ander aspect. Anti-joodse kreten roepen herinneringen aan vroeger op, ze veroorzaken daarom onrust en angst. Hoe invoelbaar en begrijpelijk dit ook moge zijn, angst is bij mijn weten een slechte raadgever als het op handelen aankomt. Wij, volwassenen met ons verleden, zouden de moed moeten kunnen opbrengen om waakzaam te zijn en tegelijkertijd bedachtzaam de complexe werkelijkheid van

2004 onder ogen te zien. Dat betekent ook, wat ik hier al eerder beple i t te , dat we eerst moeten nadenken, reflecteren, analyseren, nuances aanbrengen en dan pas reageren.

O m re beginnen, heb ik u over mijn grootouders verteld. De verschrikkingen van Auschwitz liggen bijna 60 jaar achter ons. Ikzelf heb inmiddels drie klein­kinderen: Chaja, Gideon en Abigaël. Mijn wens is een bijdrage te mogen leveren om hen zuiver en precies te leren denken, met een open blik naar de ander re leren kijken en te durven twijfelen, vanuit een inner­lijke zekerheid Door onze kinderen en kleinkinderen deze waarden te leren, hebben we mogelijk een kans ooit ons doel te bereiken: * Nooit meer Auschwitz', waar ook ter wereld."

Interview met Sonja Kiek " Ik heb het overleefd. Maar vraag niet hoe De 81-jarige Sonja Kiek is een vitale dame in een elegante flat in Wassenaar. Ze kijkt uit op een vijver in een groot park. De omgeving straalt sereniteit uit. Zijzelf ziet er ook verzorgd uit. Sonja is levendig. Ze vertelt honderduit. Over haar kinderen en kleinkinderen, in de VS, in Israël, in Den Haag en in Amsterdam. Ze komen en bellen veel. Overal staan foto's. Sonja leeft nog volop mee met wat er gebeurt. Niets is zo gek of ze heeft het wel meegemaakt: Dus haar kleinkin­deren kunnen over alles met haar praten. Ze houdt van zingen, en probeert de zonnige kant van het leven te zien.

Ze is gelukkig nooit alleen: Sjako -haar grijze roodstaart - is altijd bij haar. Soms dartelt Sjako rond in zijn kooitje, en soms mag hij vrij rond­

scharrelen in de huiskamer. Sjako wordt verwend. Met lekkere hapjes. Net als ik, trouwens. Sjako kan het geluid van de telefoon en van het koffieapparaat perfect nadoen. Van de wekker ook. Tijdens ons gesprek trap ik er iedere keer weer in: gaat de telefoon of is het Sjako? Sónja weet het. O m drie uur 's middags gaat de wekker echt: dan moet Sonja haar pijnstiller innemen. Sonja heeft altijd pijn, zware artrose. "Ik heb zoveel pijn, ik kan alleen nog lopen met een tollater, of met een stok. En mijn handen. Moet je mijn handen zien. Nu moet ik mijn trammelant slikken. Het is net als in het kamp. Je bent een overlever, en dus ga je door. Nu slik ik dus deze rommel. Die pil heet natuurlijk geen trammelant, dat weet ik wel, maar de officiële

naam is net zo iets, tramadol of zo." Ik haal een glaasje water, en weg is de trammelant. Maar de pijn blijft. Toch blijft Sonja opgewekt. In haar zitkamer staar een pianola. Ich sing mein Lied heut nurjur dich van Jan Kiepura en Marta Eggerth ligt erop. Ze heeft 15 jaar les gehad van de beroemde Jo Vincent en daarna van Tonnie Bourgogne. Ze zingt nog steeds. Ons gesprek gaat over alledaagse dingen: over Roos die bijna 25 jaar haar trouwe hulp was. En over haar ontmoetingen met prins Claus, of met Beatrix, en met Bernard. Over leuke dingen. Over de kinderen. Maar die oorlog komt toch steeds weer om de hoek kijken. Haar associaties hebben altijd betrekking op het kamp. "Weet je, als het sneeuwt dan denk ik: waar die boom nt: staat, zie je die boom daar in he<

Page 11: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

park? Nou op die afstand stond in Polen een mof zich te warmen aan een vuur, terwijl wij met bijna niets aan in dc sneeuw moesten werken. Altijd komt die oorlog terug, leder moment."

Parnas van de Neie Sjoel In 1922 is Sonja geboren in den Bosch. "Mijn meisjesnaam is Cohen. Mijn moeder kwam uit Brabant. Zij had twee broers en een zuster. Allemaal zijn ze vermoord in de gas­kamers. Alleen een oom en tante van haar zijn teruggekomen. Mijn vader werkte in Amsterdam, maar zijn familie kwam uit Leeuwarden. Hij had vijf broers en vijf zusters. In 1945 was alleen zijn jongste zuster nog over. En van die ene zuster zijn haar man en kinderen vermoord. We zijn naar Amsterdam verhuisd toen ik drie of vier was. We woonden toen in de Swammerdam-straat. O p nummer zes. Daar ben ik verleden jaar nog eens met mijn dochter Lilian gaan kijken. Ik had een zusje dat was ondergedoken. Maar na een paar dagen kwam ze alweer huilend terug. Ze waren wel lief voor haar, maar ze zeiden toch tegen haar dat ze haar bord met spek leeg moest eten. Dus toen kwam ze maar weer bij ons. Ik kwam uit een traditioneel gezin. We hadden thuis een orthodoxe keuken, dus er kwam geen varkens­vlees op tafel. Mijn vader was parnas van de Neie Sjoel. Dat is waar nu het Joods Historisch Museum is. Ik heb een joodse opvoeding gehad. Ik zat op de joodse school van kennis en godsvrucht, bij de heer Stibbe."

Vriendje "Ik heb het overleefd, maar vraag niet hoe. In 1942 heb ik al op de lijst gestaan voor de trein naar Auschwitz. We hadden twee enveloppen gekregen - één voor mijn zusje en één voor mij - dat we ons zondagnacht op het Centraal Station moesten melden, k zei tegen mijn ouders dar ik meteen

Sonja Kiek.

naar mijn vriendje, Hermann Rosenstein toe zou gaan. Want als er iemand was die ons kon helpen dan was het Hermann wel. Hij is mijn redding geweest. Maar hijzelf, en ook mijn zusje en mijn ouders zijn toch allemaal vermoord. Hermann was bij ons op school gekomen in 1937- Hij kwam uit Lübeck bij Hamburg, en hij was door zijn familie uit Duitsland naar Holland gestuurd. Hij werkte bij de Zentrahteüeförjüdische Auswanderung. Eerst zat hij bij de Joodse Raad op de Lijnbaansgracht op de afdeling vluchtelingen, waar hij dr Schlutzker had leren kennen. Die zag direct dat hij uit Duitsland kwam, en dat hij er helemaal niet joods uitzag. Zo kon Hermann voor elkaar krijgen dat we toen niet weg hoefden. We zijn vrij kort daarna getrouwd. O p de Plantage Parklaan, samen met 40 andere paren. En later in sjoel. Ik kwam daarna ook op de typkamer bij de Zentralstelle in de Jan van Eijckstraat te werken. Mijn zusje en ik kregen toen een stempel 'bis auf Weiteres', wat betekende dat we voor­lopig nog niet naar het Oosten hoefden. Als je 'gesperrt' was, had je een kans dat het onheil werd uit­gesteld."

Foto Carla van Thijn

Opgepakt "Op 20 mei 1943 was er een grote razzia op het Jonas Daniël Meyer-plein. Hermann stond daarbij om zo veel mogelijk mensen een Sperre te bezorgen. Maar Lages kwam naar hem toe, en vroeg hem waar hij mee bezig was. Toen hij hoorde wat Hermann deed riep hij dat hij hem aan het bedonderen was. Daarna moest mijn man naar de gevangenis op de Weteringsschans. Vandaar is hij naar Westerbork gestuurd. Toen zat ik in zak en as. Ik ben vijf weken later opgepakt en ook door­gestuurd naar Westerbork. Ik was helemaal niet bang. In de trein naar Westerbork was ik zelfs blij, want ik zou Hermann weer zien. Je had geen idee wat je allemaal te wachten stond. Ook mijn ouders en mijn zusje zaten toen in Westerbork. O p 12 augustus 1943 werden we opge­roepen om op transport te gaan. De trein werd al dichtgemaakt, de hendel werd er al opgegooid, en toen werd er geroepen 'Sonja en Hermann Rosen­stein. We mochten eruit. Mijn bagage is toen in de trein gebleven. Mijn rug­zak, alles bleef in de trein. Ik weet nog dat er achter me een oudere mevrouw zat die zei: ' O God, zij mogen eruit.' Dat vergeet ik nooit."

Page 12: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Foto Carla van Thijn

Tor februari ' 44 hebben we in Westerbork gezeten. Toen moesten we naat Theresienstadt. Daar was ik toen ze die propagandafi lm hebben opgenomen. Ik moest zingen. Maar ik kon er geen geluid uit krijgen. Het Rode Kruis zou komen, en alles werd extra schoongemaakt. Wij konden absoluut niets zeggen tegen die mensen van het Rode Kruis."

Birnbaümel "En toen moest ik afscheid nemen van Hermann. Hij moest met een mannentransport mee. Ik heb hem nooit meer gezien. Ik kwam met een vrouwentransport via Auschwitz in Birkenau terecht. Vandaar naar een buitencommando van Gross Rosen, Birnbaümel geheten, op ongeveer 50 kilometer van Breslau. We moesten heel zwaar werk doen. Het is een horrorverhaal. Toen kwam in januari 1945 het bericht dat we vrijdags het kamp moesten verlaten en naar een ander kamp marcheren. Wie bleef zou een kopje kleiner worden gemaakt. Maar ik kon niet mee. Ik kon niet meer lopen. Om vier uur 's nachts zijn de anderen , 940 vrouwen, weggegaan. Ik had er niets van gehoord. De volgende ochtend zagen we dat we in de ziekenbarak met 60 vrouwen waren overgebleven. Verder was alles leeg. We werden wakker van de stilte. Dat klinkt gek, maar anders moesten we altijd om vier uur op om op appel te sraan. En nu was bijna iedereen weg, ook de Duitsers. We hebben ons een paar dagen met ijspegels gevoed. En toen kwam er een Russische soldaat met een grote berenmuts onze barak binnen. Maar het duurde nog maan­den voor ik weer naar Holland kon.

Sonja Kiek.

Kinderen Hoe kon je na de oorlog nog functio­neren? "Na de oorlog ben ik meteen gaan werken. O p 13 juni kwam ik in Holland terug, en op 14 juni zat ik bij Volksherstel. Toen heb ik mijn rweede man leren kennen. In 1946 ben ik weer getrouwd. We hebben vier kinderen gekregen. Maar toen in de jaren '50 de eerste foto's van de kampen kwamen, begon ik wel te huilen. Mijn zoon die nu in Israël woont heeft wel tegen me gezegd: 'Het was heel erg om jou te zien huilen, toen ik zo klein was'. Maar ik heb ze nooit over de gaskamers verteld." Is zij er doorheen gekomen omdat zij zo sterk is? "Nou, zo sterk ben ik ook weer niet. Ik heb wel een sterke wil. Ik dacht altijd: 'Ik kom er wel doorheen'. Maar dat dachten we allemaal. Ik weet nog dat we op een keer 's nachts uit ons bed werden gehaald. Er stond een mof op zo'n verhoginkje waar Franse verkeersagenten op staan.

Die keek naar je. Dan keek je naar de andere meisjes. En dan zocht je er één uit die heel mager was. Daar wilde je naast gaan staan, want dan leek jij dikker. En dan kwam je misschien weer door de selectie. Tot een paar jaar geleden heb ik mijn verhaal op scholen verteld. Maar nu kan ik dat niet meer. Wat mijn lieve ouders, mijn zusje en mijn man is overkomen, dat blijft bij me, dag en nacht. Dat ben ik nooit meer kwijtgeraakt."

Loucky Content

Page 13: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Nederland en het Geneefse Initiatief

Palestijnse en Israëlische generaal roepen hand in hand op tot vrede Op 1 december 2 0 0 3 werd in Genève het Israëlisch-Palestijnse vredesinitiatief van Jossi Beilin en Jasser Rabbo ten doop gehouden. Een historische gebeurtenis die in Nederland merkwaardigerwijs in de media nauwelijks enige aandacht heeft getrokken. En dat, terwijl de buitenlandse media in groten getale aanwezig waren. Zelden heb ik zo een zinderende bijeenkomst meegemaakt. Zinderend omdat de sfeer een zeldzame combinatie vertoonde van vriend­schap en intimiteit enerzijds en een demonstratieve massaliteit ander­zijds. Allerlei internationale kop­stukken, al jarenlang gelieerd aan de vredesbeweging en tal van bekende en onbekende Israëli's en Palestijnen verkeerden urenlang, struikelend over een bewegend tapijt van televisiekabels, ongedwongen met elkaar. Van speciale veiligheids­maatregelen was weinig te merken. Ontroerend hoogtepunt was het optreden van twee voormalige gene­raals, die elkaar jarenlang hadden bevochten en die nu, hand in hand, opriepen tot vrede. Een Palestijn die meer dan 20 jaar in Israëlische gevangenissen had doorgebracht zei dat de tijd voor omzien in wrok nu definitief gepasseerd was.

Historisch was de gebeurtenis zeker. Voor het eerst ligt er een integraal plan voor een vredesregeling op tafel. Gedurende een tweetal jaren hebben een Palestijnse en een Israëlische delegatie tijdens tientallen bijeen­komsten - dwars door de gewelds­escalatie heen — onderhandeld over een groot aantal vitale en delicate vraagstukken: de toekomstige grenzen van een twee-statenoplossing, de opheffing van een groot deel van de bezetting, de toekomst van Jeruzalem als de zetel van twee hoofdsteden, de toekomst van de heilige plaatsen, de oplossing van het vluchtelingen­vraagstuk, veiligheidsgaranties voor beide volkeren.

Beide delegaties hebben gehandeld naar eigen inzicht en op eigen gezag. Dat kwam hen in beide kampen op felle kritiek te staan. Zo fel dat het tot het laatste moment onzeker was of de Palestijnse delegatie wel zou arriveren. Mede daardoor hing er rond de bijeenkomst een sfeer van heroïek. Alle aanwezigen begrepen dat dit vredesinitiatief geen officiële status had maar het pure feit dat deze prominente Israëli's en Palestijnen het lef hadden om op deze manier hun nek uit te steken maakte grote indruk en was, ontegenzeggelijk, een teken van hoop. Dat de initia­tiefnemers niet in een vacuüm hadden geopereerd bleek uit de aanwezigheid van honderden ver­tegenwoordigers van de civil society uit beide kampen, die voor de gelegenheid waren meegereisd.

Ook dt' internationale gemeenschap was zwaar vertegenwoordigd. Oud­president Jimmy Carter hield een bevlogen toespraak, terwijl ook landen als Engeland en Frankrijk zware delegaties hadden afgevaardigd. Het Europese parlement was aan­wezig met een delegatie waarin alle politieke partijen vertegenwoordigd waren. Voor Nederland waren, op persoonlijke u i tnodig ing , Hedy d'Ancona, Rob Sintons en onder­getekende aanwezig. De initiatiefnemers kondigden een internationale campagne aan waarin in een zo kort mogelijk tijd zoveel mogelijk hoofdsteden zouden worden bezocht op een zo groot mogelijk draagvlak te genereren. De eerste halteplaats zou Washington zijn, waar Co/in Powell zich bereid had verklaard de gemengde delegatie te ontvangen.

Ook Den Haag stond al vrij snel op het programma. De geplande datum was dinsdag 20 januari. Die dag zouden ontmoetingen plaats vinden met de minister van Buitenlandse Zaken, de beide kamercommissies

van Buitenlandse zaken, een aantal N G O ' s , de Nederlandse media , terwijl er 's avonds een openbare bij­eenkomst was belegd in de Rode Hoed. Een breed samengesteld comité van Nederlandse kopstukken, in allerijl samengesteld, stond al in de start­blokken. Te elfder ure werd het bezoek echter afgelast. De reden was het feit dat de nieuwe minister van Buiten­landse Zaken, Bot, met de Koningin op staatsbezoek was in Thailand en er — anders dan zijn voorganger — op stond de delegatie persoonlijk te onrvangen. Een negatieve uitkomst van een op zich positieve grond­houding, die een belofte inhoudt voor het Nederlands beleid in de nabije toekomst. Van des te meer belang nu Nederland het voor­zitterschap van de EU gaat bekleden. Volgens de laatste berichten (het is op het moment dat ik dit schrijf medio maart) zal het bezoek nu in de loop van april plaats vinden.

Door dit alles is dit belangwekkende vredesinitiatief, anders dan in andere landen, nog nauwelijks in de Neder­landse aandacht doorgedrongen. Hopelijk wordt deze schade spoedig ingehaald. Want één ding staat vast: als er ooit vrede komt in het Midden-Oosten — en niemand kan voor­spellen wanneer dat gebeurt — , zal deze er ongeveer uitzien zoals de delegaties van Beilin en Rabbo hebben aangegeven. Het plan mag zich in beide landen inmiddels verheugen op de steun van zo'n 40% van de bevolking, een aardige opstap voor meer. In ieder geval hebben de initiatiefnemers aange­toond dat er — in weerwil van de uitzichdoze geweldsspiraal - te praten valt. De euforie van Genève zal nog lang naklinken. Alhoewel Jossi Beilin zich daardoor niet liet meeslepen. "De moeilijkste dag is morgen, de dag na vandaag," zei hij aan het slot.

Ed van Thijn

Page 14: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Auschwitz-overlevende en bestuurslid Kindermonument Celine van der Hoek ontvangt zilveren penning Essen In het vorige nummer van het Auschwitz Bulletin schreef Henk 't Hooft, voorzitter van de Stichting Kinderrnonuntent, over de speeltuin aan de Gaaspstraat in Amsterdam, waar ieder kind, met hoofddoekje, met keppeltje of zonder iets op zijn of haar hoofd, even welkom is. Als aanvulling een bericht over een ontroerende dag in Essen. O p 27 januar i 2004 waren de Stichting Kindetmonument en met name bestuurslid en Zeitzeugin Celine van der Hoek uitgenodigd door de Gesamstschule Hotsterhausen in Essen om een bijdrage te geven aan de Holocaust herdenking van de school. O p die dag werd de strijdbare Auschwitz-overlevende Celine van der Hoek door Ober-bürgermeister Reiniger van de stad Essen de zilveren penning van de stad uitgereikt om haar te danken voor haar onvermoeibare inspanningen om jongeren te vertellen over haar levensgeschiedenis in Auschwitz en

hen op te roepen zich te blijven ver­zetten tegen racisme en discriminarie.

Gesamtschule Holsterhaeusen, een school waar leerlingen van hun 12 c

tot hun 18' onderwijs kunnen vol­gen, noemt zich een Agendauhule. Er wordt veel aandacht besteed aan de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Leerlingen hebben

Celine van der Hoek met burgemeester Reiniger van de stad Essen

een paar maal een bezoek gebracht aan Amsterdam en daar een film-portret van Celine van der Hoek gemaakt. Een documentaire die ook op het open net (AT5 van Essen) werd uitgezonden. In 2003 bracht zij met leerlingen een bezoek aan Auschwitz en zij stelden over dit bezoek een Auschwitz Gedenkbuch samen. O p 26 en 27 en januari 2004 kwamen telkens 250 leerlingen in de aula samen om te luisteren naar Celine van der Hoek en haar vragen te stellen. Voor een kleinere groep geïnteresseerde ouders en collega's werd dit programma op maandag­avond 26 januari herhaald. Op 27 januari werd ook aandacht besteed aan de vervolging van de Roma en Sinti in de tweede wereldoorlog en de benarde situatie van asielzoekers nu. Het valt goed te begrijpen dat Celine van der Hoek het meent als zij zeg: "Anti-Duits ben ik al lang niet meer, maar antifascistisch voor altijd."

Page 15: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Zoni Weisz antwoordt op vragen van scholieren

"De oorlog gaat helaas nooit uit mij Samen met hun lerares hebben de leerlingen van klas I b van het Comenius College uit Musselkanaal in Drenthe tijdens de les levens­beschouwelijke vorming een video bekeken van de herdenking in Westerbork op 12 april 2002. Daar heeft Zoni Weisz, Sinto en bestuurs­lid van het Nederlands Auschwitz Comité een door hem geschreven gedicht voorgedragen, Het Perron. Dit is een emotioneel gedicht waar­in hij beschrijft hoe zijn familie met het "zigeunertransport" op 19 mei 1944 naar Auschwitz werd ge­deporteerd. Dit gedicht riep zoveel vragen op bij de leerlingen, dat besloten werd dat zij deze in briefvorm aan Zoni zouden stellen. Het zijn vaak indringende vragen, die heel direct de kern raken. Hieronder een selectie uit de vragen en de antwoorden van Zoni Weisz.

Allereerst wil ik jullie graag vertellen wie ik ben en wat mijn achtergrond is. Ik ben Zoni Weisz, Zoni is mijn zigeunernaam. Ik ben nu 67 jaar en al 40 jaar getrouwd met Elly. We hebben een zoon Sander en een dochter Elvira en drie kleindochters en één kleinzoon. Ze zijn mijn grootste geluk. Ik woon niet in een woonwagen maar in een huis. Als kind woonde ik wel in een woonwagen met mijn ouders, zusjes cn broertje. Mensen noemen ons "zigeuners", wij vinden dat niet zo'n goede naam omdat die is afgeleid van het Duitse "ziehendegauner", dat betekent rond­trekkende bandier. Wie wil daar nou voor worden uitgescholden? Er zijn twee groepen "zigeuners" de Roma en de Sinti. Ik ben een Sinto (dat is de mannelijke vorm en Sintezza is de vrouwelijke). We hebben een eigen taal, het Romanes, een duizenden jaren oude taal, oorspronkelijk uit

Noord-India. Een taal die over de hele wereld door Sinti en Roma gesproken wordr, weliswaar in verschillende dialecten maar met dezelfde basis. Sinti hebben eigen wetten (natuur­lijk moeten we ons ook houden aan de wetten van het land waarin we leven) en eigen spijs- en reinheids-régels. Sinti en Roma hebben geen eigen land, maar leven verspreid over de hele wereld. Wij maken ook geen aanspraak op een eigen land. Heel veel Sinti verdienen de kost door het maken van muziek. Denk maar aan het Rosenberg Trio en het orkest van Tata Mirando. Zo, genoeg geschiedenis, ik wil nu jullie vragen proberen te beant­woorden. Jullie zullen begrijpen dat het moeilijk voor me is omdat ik dan toch terugdenk aan die verschrikke­lijke tijd nu 60 jaar geleden, toen er door de nazi's heel veel on­schuldige mensen vermoord zijn om het simpele feit dat ze jood, homo­seksueel, Jehova getuige of Sinti of Roma waren.

Eerst de vraag waarom ik niet mee moest of mee kon met ons gezin en verdere familie op transport naar Auschwitz. Op 16 mei 1944 werden alle Sinti en Roma die de nazi's te pakken konden krijgen opgepakt en naar Westerbork gebracht, ook mijn ouders mijn zusjes en broertje. O p het moment van de razzia was ik uit logeren bij het gezin van mijn tante. Toen wij hoorden van deze razzia zijn we meteen ondergedoken, maar later werden wij ook gearresteerd om naar Westerbork te worden ge­bracht. Dit was op 19 mei 1944. Het zogenoemde "zigeunertransport" vanuit Westerbork was al vertrokken en ze konden ons onmogelijk op tijd

in Westerbork in die trein krijgen, dus besloten ze om ons naar het starion in Assen te brengen, vanwaar we ook met dit transport mee zouden gaan. O p het station van Assen zag ik mijn vader en moeder en verdere familie in de beestenwagons, voor de laatste keer. W j zijn toen op een wonderbaar­lijke manier met behulp van "goede" politieagenten ontsnapt. De rest van de oorlog zijn we ondergedoken geweest. Wie heeft er voor mij gezorgd nadat mijn ouders, broertje en zusjes naar Auschwitz werden gedeporteerd? Tijdens de oorlog eerst een tante, daarna mijn grootouders en na de oorlog een tante met twee dochters die heel lief en goed voor me waren en me als een broer hebben opgevangen. Heb ik mijn familie uit kunnen zivaaien? Op dat perron, juist voor we ontsnap­ten, zag ik ze en riepen we naar elkaar. Vind ik het moeilijk om op een perron te staan? Ja, ik vind het heel moeilijk en ik ga hoogst zelden met de trein, alleen als het niet anders kan, omdat ik dan moet denken aan wat er toen is gebeurd. Wat voor gevoel kreeg u toen u alleen achter bleef? Heel veel angst dat ik mijn ouders, zusjes en broertje nooit meer terug zou zien, daarna een heel groot verdriet en leegte.

Page 16: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Wilde u wel mee in die trein? Ja, heel graag, want ik wilde bij mijn vader en moeder zijn. Had u ook wel willen sterven omdat u anders helemaal alleen was? Dit is een heel moeilijke vraag. Toen ik klein was (na de oorlog) heb ik vaak gebeden om ook bij hen te mogen zijn, want je mist ze heel erg. Waarom hebben joden sterren en de Sinti en Roma vlammetjes? De joden hebben sterren omdat dat de ster van David is en de nazi's de joden verplichtten om een ster op hun kleding te dragen, zodat ze herkenbaar waren. Sinti en Roma hebben vlammetjes omdat dat ons symbool is, vuur hoort bij ons. Als we vroeger ergens neerstreken werd er eerst een vuur gemaakt om op re koken en om je te warmen.Vuur was van levensbelang. In het Romanes heet het Romani jak. Hoe zijn uw vader, moeder, zusjes en broertje gestorven? Mijn vader was jong en sterk en moest werken, hij is waarschijnlijk door uitputting en ziekte gestorven. Mijn moeder en de kinderen zijn waarschijnlijk vergast. Heeft u ook zo'n tatoeage op uw arm? Nee, ik heb geen nummer in mijn arm getatoeëerd. Zo'n nummer kreeg men na aankomst in Auschwitz. Hebt u nog familie over? Na de oorlog had ik nog tantes, ooms en mijn grootouders. Hoe oud was u toen u uw ouders verloor en wat herinnert u zich nog van uw ouders? Ik was toen zeven jaar en ik herinner me alles nog haarscherp. Wat is uw wens voor de toekomst? Mijn wens is dat er geen oorlogen meer worden gevoerd en geen mensen worden mishandeld. Dar discriminatie en pesterijen ophouden te bestaan. Dat iedereen gelijk wordt behandeld. Wat vindt u van de herdenking in Westerhork en hoe bent u er op ge­komen om een gedicht te schrijven? Je zult kunnen begrijpen dat her­denkingen voor mij en de mijnen altijd heel emotioneel zijn. Ik wilde een gedicht schrijven omdat ik mijn gevoelens op papier wilde zetten

zodat ook andere mensen begrijpen wat er destijds is gebeurd. Denkt u nog vaak terug aan die tijd en heeft u dit allemaal goed kunnen verwerken? Er gaat bijna geen dag voorbij dat ik niet terugdenk aan die verschrik­kelijke tijd. Dankzij mij vrouw en kinderen en mijn werk gaat het goed met me, maar zo'n gebeurtenis blijft je hele verdere leven een belangrijke rol spelen. Was u blij of gelukkig toen de oorlog voorbij was? Iedereen was toen blij, maar voor mij was het nog niet voorbij omdat ik niet wist of mijn ouders nog leefden. Pas vele jaren later kregen we bericht van het Rode Kruis dat mijn vader was overleden en dat mijn moeder en zusjes en broertje waarschijnlijk waren vergast. Wat vindt u nu van de Duitsers? Na zoveel jaren word je milder. Er is een groot verschil tussen nazi's en Duitsers. Nazi's haat ik omdat zij de veroorzakers zijn van zoveel

Het Perron

ellende in de wereld. Vergeven en vergeten kun je niet. Alle Duitsers veroordelen doe ik zeket niet. In de film van de herdenking zei u: Na 50jaar weet ik nog het antwoord niet. Wat bedoelde u daar mee? Nu inmiddels na zestig jaar, weet ik nog niet hoe het kan dat mensen veranderen in beesten en dan andere, onschuldige mensen, vermoorden. U bent uit de oorlog is en gaat de oorlog ooit uit u? Zulke traumatische gebeurtenissen draag je je hele leven met je mee en kun je nooit vergeten. De oorlog gaat dus helaas nooit uit mij.

Zoni Weisz

Op 19 mei 2004 om 14.00 uur zal in Westerbork een herdenking plaats vinden van het "Zigeunertransport", dat zestig

jaar geleden plaats heeftgevonden. Nade/e informatie bij Herinneringscentrum Westerbork, Oosthalen 8, 9414 TG Hooghalen, tel. 0593 592600, email: info@kampwesterbork. nl

Einsreigen, schnell, schnell, de trein op her perron. Westerbork, waar hun laatste reis begon. M'n zusjes blauwe jasje voor het rooster van die beestenwagen dat beeld, nog steeds niet te verdragen.

Ik zie m'n moeder, haar mooie haar, ooit glansde het in de zon O, die rrein op het perron. Van d'r haar beroofd, onteerd door nazi hand voor altijd op mijn netvlies ingebrand.

Daar is mijn vader, radeloos, hij roept, we zien elkaar waarom, waarom, na vijftig jaar weet ik nog het antwoord niet. Wanhoop, vertwijfeling, intens verdriet.

Langzaam zet de trein zich in beweging, wanhoop, angst, verdriet, gaan door me heen. Bewakers schreeuwen, laarzen stampen, ik ben alleen.

O p dat perron verloor ik alles wat me dierbaar was, alles, ook mijn zusjes blauwe jas. Ik heb gebeden, geschreeuwd, ik wil bij jullie zijn, samen, samen sterven, voelen dezelfde pijn.

Na vijftig jaar, mijn kinderen zijn nu groot, is de pijn niet minder, overwinnen zij hun dood?

Zoni

Page 17: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Aanval op burgemeester Cohen van Amsterdam

LPF-er Eerdmans ten strijde tegen hoofddoekjes en keppeltjes "Keppel en keten gaan niet samen" was de smakelijke kop boven een uitgebreid interview met Tweede-Kamerlid Joost Eerdmans van de Lijst Pim Fortuyn in de gratis krant Metro van 28 februari 2004. Met andere woorden: een burgemeester mag in functie geen keppeltje of hoofddoek dragen. Een gelovige jood of moslima komt dus in de ogen van Eerdmans niet in aan­merking voor dit ambt en evenmin voor een functie bij de rechterlijke macht, in het onderwijs, als ambte­naar, of zelfs als leerling of student in het openbaar onderwijs. Speciaal stort Eerdmans (nog maar 33 jaar ben je geneigd er ter veront­schuldiging aan toe te voegen) zijn gram uit over het hoofd van burge­meester Job Cohen van Amsterdam, omdat die het had bestaan met een keppeltje op de Auschwirz-herdcnking bij te wonen. "Je kan niet hoofd­doekjes verbieden en keppeltjes niet." zegt hij, "dat is namelijk discriminatie en dal mag niet, je moet één lijn trekken. Ik vind het niet nodig dat burgemeester Cohen met een keppel­tje op de Auschwitz-herdenking bijwoont. Privé mag hij een keppeltje dragen, maar niet in functie. Een keppeltje en een burgemeesters­ketting gaan niet samen." Nu weet iedereen dat burgemeester Cohen geen gelovige jood is en met dat keppeltje niet zijn godsdienst rit wil dragen. Er bestaan andere edenen waarom iemand een keppeltje ip kan zetten. Het is algemeen ebruik dat ook niet-joden bij het etreden van een synagoge of joodse egraafplaars hun hoofd bedekken, oals ook nier-christenen bij het meden van een kerk het hoofd

zullen ontbloten en niet-moslims hun schoenen uittrekken als ze een moskee bezoeken. Dat is geen kwestie van godsdienst uitdragen, maar van respect tonen. Het is waar dat het niet per se nodig is bij de Auschwitzherdenking het hoofd te bedekken. Maar uit eerbied voor de - grotendeels joodse — slachtoffers die worden herdacht of vanwege het kaddisj dat rabbijn Sonny Herman zegt kan met dit doen. Op zich is dat geen uiting van godsdienstige gezindheid. Er is dan ook nooit enig protest gerezen, toen burgemeester Patijn, die niet joods is, vele jaren lang met een keppeltje van aanzienlijke afmetingen op als een geziene gast de Auschwitz-herdenking bezocht en toesprak. Het is zeer bedenkelijk dat deze bezwaren wel geuit worden nu een burgemeester mer een joodse achter­grond zich niet anders gedraagt dan zijn niet-joodse voorganger. Als een jood iets niet mag, wat een niet-jood wel mag, is daar maar één woord voor: antisemitisme. Misschien gaat het Eerdmans niet om dat keppeltje, maar om de hoofd­doekjes die sommige islamitische vrouwen dragen. Die zijn Eerdmans en zijn partijgenoten een doorn in het oog, en het recente wetsvoorstel dat in Frankrijk is aangenomen tegen hoofddoekjes, keppeltjes en kruisjes lijkt een fraai voorbeeld te vormen voor onze dappere LPF-er. Zijn aanval op Cohen maakt direct duidelijk hoe selectief en gevaarlijk een dergelijke opstelling is. In mijn jeugd werd er door niemand ooit bezwaar tegen gemaakt toen praktisch alle vrouwen die zich geen sjieke hoed konden veroorloven een

hoofddoekje droegen. Er werd ook geen bezwaar tegen gemaakt dat nonnen hun gezicht verborgen onder enorme kappen. Nu is plotseling de neutraliteit van de overheid in gevaar als niet iedereen er precies hetzelfde uit ziet. Waar ligt de grens? Mag men nog een baard, een snor, lang haar, kort haar dragen? Een das, geen das, een vest, een gouden horloge als abject teken van welstand? Ik ben er tegen dat overheidsdienaren een gemillimeterd hoofd hebben . Ik vind dat ze e t dan uitzien als rechts-extremisten. Mag ik die haardracht dus via een grondwetswijziging laten verbieden? De neutraliteit van de overheid ligt niet in zulke uiterlijkheden, maar in de gezindte van de overheids­dienaren. Laten wij er alsjeblieft van ui tgaan, dat men ook met een keppeltje op een goede burgemeester kan zijn, die voor burgers van welke gezindte dan ook evenveel respect heeft. En daarom bij zoiets als een Auschwitz-herdenking besluit een keppeltje op te zetten.

Max Arian

Page 18: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Soloclans in Auschwitz Simon de Haas is humorist , conferencier, dichter en Auschwitz-overlevende. Hij tekende voor ons één van zijn herinneringen op aan zijn verblijf in het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz.

Enige jaren geleden ben ik terug­gegaan naar Auschwitz. O m een Stille groet te brengen aan al die velen die daar zijn gebleven. Waar­onder ook vrijwel mijn hele familie. Bij die gelegenheid zag ik zo'n barak te rug , waarin ik maanden lang "gehuisvest" was. Daar staande her­innerde ik mij een voorval waarvan ik getuige ben geweest. O p een avond, toen wij allemaal op onze brits lagen in de voormalige paardenstal, ging de deur open en /wan, de Block-Alteste, kwam binnen. Hij was dronken. Wij verstijfden en er viel een angstige stilte. Hij stond bij ons bekend als een wrede sadist, die mer een srok of leren riem nier zelden medegevangenen danig had afgetuigd. Als hij gedronken had kon hij levensgevaarlijk zijn. Zijn komst voorspelde weinig goeds.

"Ihr Saujudenl". Zo begon hij, de barak inkijkend langs de rijen britsen. Degenen die vooraan lagen trachtten zich zo klein mogelijk te maken. Wij hielden de adem in, wie zou het lot treffen? "Also, ihr verfluchte Schweine, ihr Faulenzer! Wer kommt mal hierfiir mich tanzen?!"Speurend keek hij rond, onderwijl mer zijn rorring regen de houren wand van de barak slaande. "Nah, wer tantzt schon fiir mich? Keiner? Ich werd' euch schon helfen!" Het was duidelijk, dat hij ons uitdaagde. Er hing een geladen stilte in de barak. Plotseling klonk er een stem. "Ich, Herr Block-Alteste. Ich tanzen für Sie." Wij keken verrast op. We geloofden onze oren niet. Een van de kameraden moest levensmoe zijn. Want wie zou zich vrijwillig overleveren aan de grillen van zo'n gevaarlijk heerschap als Iwan? Van één van de britsen kwam Mani M. naar voren. Hij was een in die beginperiode van ons ver­blijf in het lager nog stevig gebouwde volksjongen uit joods Amsterdam en van een ietwat mollig type. Terwijl hij zich naar de deur begaf waar Iwan

stond keken wij hem vol ontzag na. Ter plekke begon Mani onmiddellijk met een dolle dans, een soort Russische volksdans, bewonderd gadegeslagen door 600 paar ogen. Tot onze verbazing stelden wij vast dat hij ongelofelijk lichtvoetig was. De capriolen die hij maakte hadden een koddig effect en de barak ont­spande. Zelfs Iwan, min of meer overdonderd door het onverwachte antwoord op zijn uitdaging, kon zich niet onttrekken aan de vrolijk makende uitwerking van Mani's solo-tfcr. Er kwam zowaar een grijns op zijn rood aangelopen tronie. En toen de danser eindelijk vermoeid stopte, verliet Iwan, nog wat mom­pelend van "Saujuden", met onvaste tred de barak, ons opgelucht achter­latend.

De onvoorstelbare moed van Mani M. had ons voor ditmaal gered.

Simon de Haas

^\ Edwin van Baarle schrijft een boek over de joodse inwoners van Pijnacker (ZH) tijdens de Tweede Wereldoorlog, dit als vervolg op een reeks artikel die hij in 2001 schreef voor de lokale krant Telstar. Hiervoor is hij op zoek naar een aantal voormalige joodse inwoners van Pijnacker (of hun nabestaanden), die in 1943 zijn uitgeschreven uit het gemeentelijke bevolkingsregister, maar niet voorkomen in In Memoriam. Zij hebben dus mogelijk de oorlog hebben overleefd, maar zijn niet meer teruggekeerd naar Pijnacker. Het gaat om: Maurits van Duren, geboren 28 02 1902 te Arnhem, theaterexploitant; Leentje de Metz, geboren 31 08 1916 te Rotterdam; Rudolph de Metz, geboren 01 01 1885 te Leeuwarden, koopman; Salomon van der Veen geboren 13 12 1919 te Rotterdam, boekhouder; Samuel Louis van der Veen, geboren 24 07 1921 te Rotterdam etaleur; Sijbina de Vries, geboren 06 12 1893 te Appingedam, moeder van Salomon en Samuel Louis van der Veen

Verder zou hij graag meer te weten komen over Juda Roos, geboren 16 01 1900 te Rotterdam, (gemengd) gehuw< met Cornelia Osseweijer, zij stierven in Pijnacker resp. in 1975 en 1958.

Informatie graag naar Edwin van Baarle, Einsteinlaan 27, 2641 ZL Pijnacker, tel. 015 3692721 of 06 11 11 40 9! Email: [email protected]

Page 19: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Indrukwekkende Nooit meer Auschwitz-lezing door Raul H i lberg

"De wereld keek toe" Na afloop van de eerste Nooit meer Auschwitz-lezing op 22 januari 2004 in de Amsterdamse Beurs interviewde journalist Frits Barend professor Raul Hilberg, die net de Annetje Fels-Kupferschmidt onderscheiding had ontvangen. Frits Barend vroeg aan het einde van de middag aan Hilberg of zoiets als de Holocaust ooit weer zou kunnen gebeuren. Het an twoord van Hilberg was: "Een historische gebeurtenis wordt nooit precies op dezelfde manier herhaald. Verschrikkingen gebeuren vaak op een plaats en tijd die je niet zou verwachten. Dat was zo in Cambodja en ook in Rwanda. Niemand kwam de Tutsi's te hulp toen ze door de Hutu's werden afgeslacht. De paus zweeg, net als in 1943- Het gebeurde nog maar tien jaar geleden, net alsof er geen Holocaust had plaats gevonden. De wereld keek toe, net als toen."

Hilbergs lezing was indrukwekkend geweest, omdat hij informatie gaf over nieuw ontdekte documenten, die de economische betrokkenheid van het Duitse bedrijfsleven nog eens benadrukken. Het interview door Frits Barend was helder, menselijk en informatief. Hierdoor werd de beroemde wetenschapper ook een herkenbaar persoon, fan Wolkers heeft een fraaie en zinvolle vormgeving ontworpen voor de Annetje Fels-Kupferschmidt onderscheiding (een gestileerde zandloper, waarin het zand niet doorloopt - de tijd is gestopt) . Deze onderscheiding werd Hilberg door de zoon van Annetje, Hans Fels, overhandigd. De hartenkreet van Hilberg over Rwanda paste goed in de opzet van de middag. "Nooit meer Auschwitz" slaat niet alleen op Auschwitz-Birkenau, maar betekent evenzeer nooit meer Sobibor , Bergen-Belsen, Ravensbrück,

De door jan Wolkers ontworpen Annetje Fels-Kupferschmidt

onderscheiding

Sachsenhausen , M a u t h a u s e n , Buchenwald , The res i ens t ad t , Natzweiler , N e u e n g a m m e , Treblinka en al die andere kampen. Maar het gaat niet alleen om de Tweede Wereldoorlog, het gaat ook om het heden en de toekomst: nooit meer genocide, nergens, nooit meer! In het volgende nummer van di t bulletin komen we uitgebreider op deze belangrijke middag terug.

Page 20: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Pulsen: de geschiedenis van een rotwoord Heeft de vervolging van de Neder­landse joden tijdens de Tweede Wereldoorlog ook nog invloed gehad op de Nederlandse taal? Ja. De jodenvervolging heeft nieuwe woorden aan het Nederlands toegevoegd en de gevoelswaarde of betekenis van bestaande woorden veranderd. Zo associëren wij deportatie nu met de jodenver­volging — reden waarom minister Verdonk van Vreemdelingenzaken niet wil dat het woord wordt gebruikt met betrekking tot haar asielbeleid. Een nieuw woord dat aan het Nederlands werd toegevoegd is pulsen. Hier de geschiedenis ervan.

'In het Bijzonder Gerechtshof re Amsterdam is vandaag', schreef het dagblad Trouw op 2 juni 1947, 'de oorsprong van één der meest on­sympathieke woorden, die tijdens den oorlog zijn ontstaan, ontrafeld. Wie kende in den tijd der joden­vervolgingen het woord "pulsen" niet? De kinderen riepen het elkaar op straat toe; werd ergens iets gestolen, dan was het "gepulst".' Het woord pulsen gaat terug op Abraham Puls. Die werd op 1 sep­tember 1902 geboren in Amsterdam. Van volksjongen wist hij op te klimmen rot eigenaar van een verhuis-en transportonderneming met veer­tien vrachtauto 's en zestig man personeel.

Puls was een onaangenaam mens. 'Energie, ruwheid, hard egoïsme, brutaliteit - ziedaar Abraham Puls', schreef een krant later. 'Deze vol­bloed Ariër', zoals Presser hem in Ondergang noemt, werd in 1935 lid van de NSB; zijn drie kinderen werden lid van de Jeugdstorm. Tijdens de oorlog werkte Puls voor de Duitsers. Zijn transportonder­

neming werd gebruikt om de huizen van gedeporteerde joden leeg te halen. Zeker 5400 woningen in Amsterdam-Oost en 1100 in 't Gooi werden door zijn bedrijf leeggeroofd. Naast 'stelen' kreeg pulsen dan ook als betekenis 'huizen leeghalen'. Hoewel de meeste spullen op binnen­schepen naar Duitsland werden afgevoerd, bleef er voor Puls genoeg aan de strijkstok hangen. Toen hij op 7 mei 1945 werd gearresteerd, werd volgens het arrestatierapport 'een vrachtauto vol met diverse huis­houdelijke artikelen en geldswaarden medegenomen'. Alleen de geldkist in zijn huis bevatte al 19.089,45 gulden, plus 3.289,00 Reichsmark. Nadere bestudering van zijn bank­rekeningen leerde dat het vermogen van Puls, dat in 1942 nog 35-000 gulden groot was geweest, in drie jaar tijd was toegenomen tot ruim drie ton.

In de rechtszaal misdroeg Puls zich. 'Puls, de verhuizer, voor het Hof, brutaal en arrogant', kopte Trouw op de eerste dag van het proces. 'Reeds dadelijk bij den aanvang van de zitting geraakte Puls, die zeer obstinaat was en herhaaldelijk door den president moest worden terecht­gewezen, in vuur en vlam over zijn al dan niet lid zijn van de NSB gedurende den oorlog. ' Een

nutteloze actie, want toen Puls werd gearresteerd, droeg hij een bewijs op zak dat hij al tien jaar lid was van deze organisatie. O p 4 juni 1947 hoorde Puls de doodstral tegen zich eisen. Dit had niet alleen te maken met zijn bedenkeli jke verhuispraktijken. Samen met motoragent J.M.W. Meyer WAS Puls er namelijk toe over-gegaan zelf joden aan te houden en over tc dragen aan de Sicherheitspolizei. Tijdens het proces schreef een krant in dit verband: 'Puls en Meyer - twee jagers op grof wild. Zij reden door de stad op een motor met zijspan en hadden dikke leren jassen aan. Hyena's!'

Toch bracht Puls het er relatief goed af. In februari 1949 werd de dood­strafomgezet in levenslange gevangenis­straf. Deze werd, nadat Puls een brief aan koningin Wilhelmina had geschreven, op 25 mei 1959 omgezer in een straf van 24 jaar. Iemand bij de Hoge Raad was het hier hartgrondig mee oneens. 'Ik zie geen reden', luidt een anonieme notitie in het justitiële dossier van Puls, 'een man als Puls, die zich zó zeer en op zó weerzinwekkende wijze vergrepen heeft aan zijn Joodsche Volksgenoten, na ontvangen gratie nu reeds op jaren re stellen'.

Ewoud Sanders

Page 21: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Semmy Riekerk (1916 - 2004)

"Als je niet een heel volk kan r e d d e n , red d a n tenminste de k inderen" Zij was een lastige, kritische, en tot het laatst strijdbare vrouw. Semmy Riekerk en haar man Theo de Bruin waren ook tijdens de Tweede Wereldoorlog lastig, kritisch en strijdbaar. Toen de jodenvervolging op z'n ergst was, besloten zij zich te concentreren op het redden van joodse kinderen. "Als je niet een heel volk kan redden, red dan tenminste de kinderen, want die zijn de toe­komst van het volk" zei zij mij daar later over. Samen met de NV-groep wist de groep-Theo de Bruin minstens 240 kinderen te redden. Theo de Bruin nam ze soms zomaar mee tijdens een razzia, hij pakte ze wel eens aan van hem onbekende, wanhopige ouders. Maar de meeste kinderen werden uit de joodse crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg gesmokkeld en naar Limburg, de Betuwe en Overijssel gebracht. De Duitsers hebben nooi t begrepen dat er midden in hun eigen deportatie-centrum een zeer efficiënte onder­duikorganisatie aan het werk was, mede door de medewerking van de personeelsleden van de crèche, een aantal joodse jongens die werkzaam waren in de schouwburg en Walter Süsskind, die van de Duitsers de leiding over de schouwburg had gekregen. De organisatie was zo jerfect, dat ikzelf toen ik ais drie-arig jongetje in 1943 moest onder-luiken eerst naar de crèche werd ;ebracht, het hol van de leeuw, om an daaruit met de trein naar Limburg e woeden geb f acht. emmy Pdekerk heeft later verteld oe zij soms in de crèche wachtte >t er een tram langs kwam om dan iet een baby'tje op de arm de deur it te rennen, zonder dat de Duitse

wacht aan de overkant het kon zien. Ook Ed van Thijn behoorde tot de door de NV-groep geredde kinderen. Op de crematie van Semmy Riekerk vergeleek hij haar met de dochter van de Farao, die Mozes als eerste, joodse, ondergedoken kind opnam. "Ik deed het niet met een bedoeling" heeft Semmy kort voor haar dood nog tegen hem gezegd, "Ik rolde erin". Maar voor dit soort verzets­werk zou niemand zijn leven in de waagschaal stellen zonder een basis­gevoel van rechtvaardigheid. En grote moed. Haar man Theo de Bruin werd in juli '44 opgepakt en doorgestuurd naar Bergen-Belsen, waar hij in maart '45 zou overlijden. Ook toen nog ging Semmy door, net zoals de andere leden van de NV-groep en van de andere groepen die zich hadden toegelegd op het redden van joodse kinderen. Ed van Thijn: "Ze was moedig en markant en is dat altijd gebleven. Ze was oprecht opstandig en ook dat is nooit meer overgegaan. De na-oorlogse ontwikkelingen volgde ze met argusogen. Haar kritiek op de politieke gang van zaken, ook toen ik daar een rol in speelde, stak ze nooit onder stoelen of banken... Opstandig is ze gebleven. Ook toen ze geplaagd werd door ziekte en ouderdomsverschijnselen." Maar kort voor haar dood had ze vrede met de situatie."Ik mag niet klagen", zei ze tegen Ed. "Het is zoals het is. Ik heb een prachtig leven gehad. Ik ben dankbaar". "Dankbaar? Wij zijn jou dankbaar," antwoordde hij. "Wij danken ons leven aan mensen zoals j i j . . . Of je het nou wil of niet, je bent een heldin. Een voorbeeld voor ons allen en voor latere generaties."

Het gezegde luidt: "Wie een kind redt, redt dc menshe id . " In de woorden van Ed van Thijn: "Wij, dc kinderen van de NV, en onze kinderen en kleinkinderen zullen haar eeuwig dankbaar zijn. Nu de mensheid nog."

Max Arian

Page 22: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Jonge onderzoekers berekenen overlevingspercentages per gemeente Slechte en minder slechte kansen voor joden ti jdens de oorlog Onlangs promoveerden in Nijmegen de historicus Marnix Croes (1968) en de socioloog Peter Tamnies (1972) op een gezamenlijk proefschrift Gif laten wij niet voortbestaan. Een onderzoek naar de overlevingskansen van joden in de Nederlandse gemeenten, 1940-1945. Deze jonge onderzoekers hebben een databestand aangelegd waarin zij gegevens hebben verzameld over 126.619 Nederlandse joden. Dit maakt het voor het eerst mogelijk nauwkeurig de verschillen te berekenen tussen de overlevings­percentages van de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog in verschillende Nederlandse gemeenten. Eerder waren deze gegevens on­bekend. Ook de digitale versie van het in 1995 verschenen dodenboek In Memoriam/L'zecher geeft hierover geen uitsluitsel, want daarin wordt wel de geboorteplaats van de slacht­offers vermeld, maar niet de laatste woonplaats.

Die woonplaatsen worden wel vermeld op de lijsten die iedere Nederlandse gemeente moest opsturen naar Den Haag in het kader van de in januari 1941 afgekondigde registratie van personen 'van joodschen bloede'. Oorspronkelijk leidde deze registratie tot een cartotheek waar alle 140.001 'voljoden', 14.895 'halfjoden' en 5-990 'kwartjoden' in waren terug te vinden. Deze kaartenbak is verloren gegaan, evenals alle kopieën die daar­van tijdens de bezetting zijn gemaakt. Waarschijnlijk was het ook de be­doeling dat de gemeentelijke lijsten zouden worden vernietigd, maar de meeste gemeenten hebben de kopie van hun lijst bewaard.

Om gegevens over de woonplaatsen van Nederlandse joden te verzamelen bezochten Croes en Tam mes iedere gemeente waar tor de oorlog meer dan honderd joden woonden om de registratielijsten uit 1941 en 1942 uit het archief te halen en de gevonden gegevens op te slaan in een digitaal

databestand. Een gigantisch werk, maar op de resultaten hiervan zullen in de toekomst historici en sociologen nog vaak op teruggrijpen, als het daadwerkelijk toegankelijk wordt gemaakt voor collega-onderzoekers.

Verschillen Door deze nieuwe gegevens te leggen naast het gegevensbestand van In Memoriam/L'zecher, konden Croes en Tammes vaststellen welke joden er uit welke gemeente zijn vermoord. Er blijken grote verschillen te bestaan in de overlevingskansen per gemeente. Zo overleefden van de 430 joden uit Winschoten er slechts 52 de oorlog ( 1 2 , 1 % ) , terwijl er van de 326

Tilburgse joden in totaal 63,9% de dans wist te ontspringen. Het lande­lijke overlevingspercentage blijkt op 29,6 uit te komen. O m de opmerkelijke verschillen te verklaren hebben de onderzoekers per gemeente een aantal factoren onderzocht, die op dit percentage van invloed kunnen zijn. Dan gaat het om de volgende factoren: • De motivatie bij de lokale Duitse

bezet t ingsautor i te i ten en hun Nederlandse handlangers om de joden daadwerkelijk op te sporen.

• De omvang van de betrokkenheid van de burgemeesters en politie bij deze opsporing.

• De mate van hulp die door de niet- joodse bevolking aan de bezetter werd gegeven.

• De omvang van het lokale verzet tegen de deportaties.

• De mate waarin de voljoden zich aan deportatie konden onttrekken.

Naar mijn smaak kunnen zij over­tuigend aantonen, dat elk van deze factoren van invloed is op de gevonden verschillen. Op de details valt uiteraard wel wat af te dingen, zoals overigens ook bleek tijdens de promotie. Een andere vraag is of de zes genoemde factoren ook alle mogelijke deel­verklaringen bevatten. Gelukkig vinden ook de beide onderzoekers van niet, getuige de korte verhandeling getiteld 'hoe verder' aan het eine van het boek.

Pretenties Wat mij tijdens het lezen van hui boek stoorde was de enigszins aan matigende toon van Croes en Tamme O p diverse punten geven zij blij

Page 23: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

van hun afkeuring van het werk van hun collega's. Ze pretenderen dat hun 'unieke werkwijze' moet leiden tot 'geheel nieuwe inzichten' en op sommige terreinen zelfs tot 'een doorbraak'. Daarbij worden, in hun woorden, niet alleen 'onjuist geble­ken beelden herzien', maar slaagden zij er tevens in om 'vragen waarmee historici al tientallen jaren worstelen [..] op een betere manier te beant-woorden'. Dit alles is vervat in een 'hard boek, geen gemakkelijk boek, wel een noodzakelijk boek'. I )e waarde van het boek /.it hem echter niet in de uniciteit van de resultaten, maar vooral in de gedegen onder­bouwing die zij nu verschaffen aan wat reeds in grote lijnen bekend was. We wisten al dat er grote verschillen in overlevingspercentages per ge­meente waren. Deels waren daar ook al verklaringen voor aangedragen, zoals in Enschede waar het hoge percentage overlevenden onder meer te danken was aan de gezamenlijke inspanningen van de lokale Joodse Raad en de verzetsgroep rond Leenden Overduin.

Van zeer grote waarde is daarnaast de vaststelling dat het aantal joodse onderduikers beduidend hoger moet zijn geweest dan tot nu toe werd aangenomen: ruwweg 28.000. Het aantal overlevenden stond daarbij niet ter discussie, dat ligt rond de 16.000. Maar het aantal gepakten blijkt veel hoger dan L. de Jong altijd heeft aangehouden: 12.000 in plaats van 8.000. Daarmee kan tevens wor­den vastgesteld dat het aantal niet-oden, dat heeft getracht om de joden e helpen, ook hoger moet liggen, il weet niemand precies hoe hoog.

'erzet 'roes cn Tammes stellen de vraag i hoeverre het lokale verzet - wat at dan ook precies mag zijn - heeft spoogd de deportatie van de joden it de eigen gemeente te voorkomen.

Daarop wordt een schokkend en on­verwacht antwoord gegeven: 'naar­mate er meer illegale werkers waren, daalde het percentage joden dat de oorlog overleefde.' Maar de onderzoekers houden zich minder bezig met een andere vraag: in hoeverre heeft het lokale verzet gepoogd joden uit andere gemeenten te redden. Dat is jammer, want voor het verzet gold de regel dat joden het beste zo ver mogelijk buiten de eigen woonplaats konden onder­duiken. Bovendien zou het wellicht een ander licht kunnen werpen op de opmerkelijke conclusie uit het boek, dat joden uit overwegend ge­reformeerde gemeenten een kleinere overlevingskans hadden dan die uit overwegend katholieke gemeenten. Dat lag in mijn opvatting niet aan de gereformeerden, maar aan het feit dat de ene gemeente eerder werd 'leeggehaald' dan de andere. Zo werd het merendeel van de joden uit het Calvinistische noorden van het land reeds begin oktober 1942 tijdens één grote actie opgehaald. Het betrof joodse mannen, die kort tevoren in werkkampen waren ge­plaatst, en hun familieleden. Maar intussen waren de achtergebleven gereformeerden, vooral die in Fries­land, zo boos geworden over de weg­voering van 'hun' joden dat zij alsnog honderden joden van elders (namelijk uit Amsterdam en Den Haag) her leven hebben gered.

Ontbrekende gegevens Vanaf het begin van het onderzoek was het duidelijk dat Croes en Tammes er niet in zouden slagen om de gehele joodse populatie uit de oorlog terug te vinden. Zo ontbreken in de uit­eindelijke database de lijsten van de gemeente Hilversum, waar volgens de Duitse registratie uit oktober 1941 in totaal 2.209 'voljoden', 244 'half-joden' en 96 'kwartjoden' woonachtig waren. Ook van de Eindhovense joden bleken geen registratielijsten meer

beschikbaar. In hoeverre dergelijke hiaten zijn te wijten aan vernietiging van de lijsten dan wel aan onwil van de desbetreffende gemeenten om ze beschikbaar te stellen, vermelden de beide onderzoekers wijselijk niet. Uiteindelijk vonden zij 11.078 joden niet terug. Deze staan overigens deels weer wel vermeld in andere gedigitali­seerde bestanden. Maar de onvolledig­heid van deze databases zal voor Croes en Tammes aanleiding zijn geweest om ze niet te gebruiken. Een oude vraag is: wie moet er als (vol)jood worden aangemerkt? Je zou zeggen: iedereen die als zodanig door de bezetter werd geregistreerd, want op grond daarvan werden zij gedeporteerd. Voor zover ik heb kun­nen nagaan laten Croes en Tammes zich niet uit over de vraag of iedereen die op die lijsten stond ook Ja . n l werkelijk als jood werd geregistreerd. Maar ruim 70% van de mensen die op die lijsten werden vermeld komt ook in In Memoriam/L'zechet voor. Een minpunt is het ontbreken van een index. Hopelijk kan dat goed worden gemaakt bij een eventuele herdruk. Want dit is beslist een buitengewoon belangrijk onderzoek. Een reuzenwerk waar nog generaties historici en sociologen gebruik van zullen maken.

Bert Jan Flim

Marnix Croes en Peter Tammes, Gif laten mij niet voortbestaan. Een onder­zoek naar de overlevingskansen van joden in de Nederlandse gemeenten, 1940-1945. Uitg. Aksant, Amsterdam, /SBN 90 5260 1313. Prijs € 35. Deze uitgave is in pdf-formaat te raadplegen op website http-.llwww. kun. nllubn

Dit is een door de redactie van dit bulletin enigszins bewerkte versie van een artikel dat eerder verschenen is in het NIW.

Page 24: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Oor logsnazorg

Het Rode Kruis heeft informatie Het Nederlandse Rode Kruis heeft bij Nederlandse joden geen al te beste naam. Er wordt door joodse overlevenden van de kampen vaak geklaagd dat het Rode Kruis niets voor ze deed, geen informatie in heeft trachten te winnen, niet voor voedselpakketten heeft gezorgd en niets heeft gedaan tegen de jodenvervolging, de deportaties en de moorden omdat het Rode Kruis tijdens de oorlog "neutraal" wilde blijven. Gelukkig is dat intussen veranderd. Het Rode Kruis is in staat en bereid informatie te geven. En het probeert er alles aan te doen om zijn naam te verbeteren.

Deze informatiefunctie is al oud bij het Rode Kruis. Reeds in 1909 is bij Koninklijk Besluit het Informatie­bureau opgericht, een onderdeel van het Nederlandse Rode Kruis dat zich in oorlogstijd zou bezighouden met het registreren van gegevens van gewonde en zieke militairen. Kort daarna werden ook gegevens van krijgsgevangenen bijgehouden en na de Tweede Wereldoorlog ook die van burgers, onder wie joodse oorlogs­slachtoffers. Het doel is het geven van informatie ovet wat er met deze mensen is gebeurd. De sectie Oorlogsnazorg maakt deel uit van dit Informatiebureau. Het

houdt zich niet bezig met het op­sporen van mensen die als gevolg van recente oorlogen worden ver­mist (dat doen andere collega's bij het Rode Kruis). De secrie verstrekt alleen gegevens die betrekking hebben op persoonlijke lotgevallen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Europa , voormalig Nederlands Jndië en de Bersiap-periode. In het archief van Oorlogsnazorg worden ongeveer vier miljoen persoons­gegevens van meer dan anderhalf miljoen mensen bewaard. Particulieren kunnen informatie over zichzelf of bijvoorbeeld familieleden vragen. Dat kan overigens al heel lang. Ook wetenschappers krijgen informatie. En als mensen bij de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) een aanvraag doen in het kader van de Wet Buitengewoon Pensioen (WBP), de Wet Uitkering Vervolgings­slachtoffers (WUV) of de Wet Uit­kering Burger Oorlogsslachtoffers (WUBO), doet onder andere het Nederlandse Rode Kruis onderzoek naar de oorlogservaringen van die personen. Het N R K ontvangt overheidssubsidie voor dit werk.

Het Nederlandse Rode Kruis kreeg na de bevrijding van de overheid de taak om informatie te verstrekken over de vermisten. Daardoor kreeg het Informatiebureau na de oorlog

In het gastenboek van de website van het Neder lands Auschwitz Comité [email protected] schreef Roos Kruiver het volgende bericht:

O p 28 januari 1944 is mijn oma Roosje Gosler-van Loon in Auschwitz omgekomen. O p 27 januari 2004 zat ik op Internet en keek op de site van Slachtoffergraven, niet wetende

de beschikking over diverse archief-lijsten en kaartsystemen die tijdens of vlak na de bezetting waren ontstaan. In het archief zijn heel uiteenlopende bestanden bijeen­gebracht. D e registratie van de omstreden joodse Raad kwam hier terecht, alsmede administratieve gegevens van kamp Amersfoort en van Westerbork. Na de bevrijding werden bijvoorbeeld t ransport­lijsten overgedragen aan het Informatiebureau om de opsporing van onder anderen joodse land­genoten mogelijk te maken. Informatie die de geallieerden in Duitsland verzamelden over buiten­landers in het 'Derde Rijk' is, voor­zover het Nederlanders betrof, ook ondergebracht bij het Informatie­bureau.

Het Nederlandse Rode Kruis beschikt derhalve over de gegevens (personalia, woonadressen, familiebetrekkingen) van bijna alle joden die in Neder­land begin 1941 zijn geregistreerd. Schriftelijke aanvragen om infor­matie k u n n e n door directe na­bestaanden worden ingediend op het volgende adres: Nederlandse Rode Kruis , Afdeling Oorlogs­nazorg, Postbus 28.120, 2502 KC Den Haag, tel. 070-4455820.

dat de volgende dag 60 jaar eerder mijn oma nooit mijn oma zot kunnen zijn. 28 januari 2004 were voor mij een beladen dag. Mijn om; is maar 33 jaar geworden. Voor mijn kinderen en alle ander kinderen, joods of niet joods, blij aub het verhaal vertellen!

Roos Kroiver

Page 25: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Het joodse leven in de provincie

De Verdwenen Mediene Het is niet algemeen bekend dat er vóór de Tweede Wereldoorlog tot in de kleinste stadjes en dorpen in Nederland joden leefden. Vaak vee­handelaren, slagers, confectiewinke­liers. Joods leven was er niet alleen in de grote steden, maar ook "in de Mediene", alleen is daar veel minder over bekend. Daarom is het belangrijk dat radio­maakster en cineaste Kiki Amsberg nu eens de provincie is ingetrokken om de laatste getuigenissen te verzamelen over het leven van joden in het vooroorlogse Nederland. Het zijn vaak plezierige verhalen uit Leeuwarden, Hoogezand, Does­burg, Haaksbergen, Groningen, Deventer en Maastricht, verhalen over een verre, vredige wereld waarin joden, protestanten, katholieken en mensen van andere gezindten enigs­zins verbaasd naar elkaar keken, maar tegelijk tamelijk tolerant naast elkaar leefden. Het grote drama dat daarna

.4

plaats vond komt in deze film niet expliciet ter sprake. Maar natuurlijk is het als achtergrond aanwezig, zeker ook, als wij beelden zien van een barmitswefeest uit Sittard in 1942. Bijzonder smakelijk zijn de beelden van een ouder joods echtpaar van wie de vrouw een ouderwets joods

Folkingestraat Groningen.

gerecht klaarmaakt, gevulde milt. Deze film van Kiki Amsberg. ge­produceerd door Interakt, wordt op zondag 2 mei 2004, om 14.00 uur, uitgezonden door NIKMedia op Neder l and 1 (en herhaald op donderdag 6 mei, 14.25 uur op Nederland 1). (m.a . )

1

Uit: De Verdwenen Mediene. Familie op weg naar de sjoel. Barmitswefeest van lesje Wolf, Sittard, 1942.

Page 26: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Een bezoek a a n Arolsen Tijdens een rondreis door Duits­land samen met Jetje Manheim, de voorzitter van de Stichting Sobibor, heb ik in een aantal steden in­leidingen gehouden naar aanleiding van de tweede Duitse uitgave van mijn boek Vernichtungslager Sobibor. Dat bracht ons ook naar het plaatsje Volkmarsen, 50 kilometer voorbij Kassei. Omdat mijn lezing 's avonds zou plaatsvinden hadden we tijd genoeg om de op korte afstand gelegen synagoge in het dorpje Vöhl te bezichtigen. Deze was tot kort vóór de Kristallnacht in 1938 in gebruik. Omdat de synagoge daarna als op­slagplaats werd gebruikt ontsnapte hij aan brand en afbraak door de nazi's. Vrijwilligers zijn nu bezig het inwendige te restaureren. De 'vak­werk'gevel is volledig ongeschonden gebleven.

Verrassing Omdat bleek dat Arolsen dicht in de buurt van Vöhl en Volkmarsen lag wilden wij van de gelegenheid gebruik maken daar de Internatio-naler Suchdienst, /SD, te bezoeken. Birgitte Klein, de vrouw van onze gastheer in Volkmarsen, had op ons verzoek telefonisch contact gelegd voor een afspraak met de chef de bureau van de ISD, de heer fost. 's Middags om drie uur werden we verwacht. Tegen die rijd dienden wij ons aan bij de receptie van het gebouw aan de Grofie Allee. Onze komst was daar al aangekondigd. We kregen een badge met Besucher opgespeld die we zichtbaar moesten dragen. Een medewerker verzocht ons met hem mee te gaan naar de kamer van de president, de heer Biedermann, met de mededeling dat deze ons graag wilde spreken. Wij wisten nier wat we hoorden. Het was ons bekend

dat de ISD een tamelijk gesloten ge­meenschap is waat bijna niemand toegang toe heeft en je op een ver­zoek voor inlichtingen lange tijd moet wachten. Dat hij ons wilde spreken was een complete verrassing, temeer omdat hij niet wist waarom wij de ISD wilden bezoeken. Wij betraden de kamer van de heer Biedermann waar inmiddels ook de heer Jost was aangeschoven. De president, een rijzige Zwitser, ver­welkomde ons bij de deur en stelde zich aan ons voor. Hij begon te zeggen dat we onze jassen wel aan konden houden, onder het excuus weinig rijd te hebben omdat een volgende af­spraak al was gepland. Wij werden uitgenodigd aan zijn bureau plaats te nemen met de vraag of we koffie, thee of wat anders wilden drinken. Hij nam het woord. "Meneer Schelvis, ik ken uw naam uit de krant. Ik las dat u vanavond een lezing zult houden in Vblkmarsen. Helaas kan ik daar niet bij aanwezig zijn. Ik ben benieuwd waarom u ons een bezoek wilt brengen. Ik las dat u een overlevende bent van Sobibor. Ik heb altijd gedacht dat iedereen die daar aankwam werd vermoord. U kunt zich voorstellen dat ik be­nieuwd ben re horen hoe u uir dat vernietigingskamp wist te ontkomen. Wilt u mij dat, voor we verder gaan, vertellen?"

Ik antwoordde dat ik, heel in het kort, mijn verhaal zeker aan hem wilde doen. Gedurende tien minuten luisterde hij aandachtig naar mij. Het maakte grote indruk. Inmiddels meldde zich een chauffeur die hem naar een dependance in Berlijn moest brengen. Hij zei dat deze maar even wachten moest, want hij wilde ten­slotte weten waarom we ons hier hadden gemeld. Ik vertelde dat ik via her Neder­landse Rode Kruis en het Nederlands

ttittf">r

Instituut voor Oorlogsdocumentatie een alfabetische lijst in mijn computer heb aangelegd van alle 34 .313 joden die vanuit Westerbork naar Sobibor zijn gevoerd. Aan de hand van diverse documenten heb ik onderzocht of ze na Sobibor, zoals ikzelf, elders terecht zijn gekomen, dus niet op de dag van aankomst zijn vermoord. In die gevallen heb ik aan hun namen korte notities toegevoegd. Bijvoorbeeld: 'kaart ontvangen uit Dorohucza, of uit Lublin'. Verder vertelde ik dat de transportlijsten in Westerbork pas op het allerlaatste moment waren samengesteld, waardoor er talrijke typfouten zijn ingeslopen. Mijn verzoek was of de ISD zo goed zou willen zijn mijn gegevens re controleren. Het zou pijnlijk zijn als iemand in de musea in Westerbork of Sobibor zou lezen dat de naam van een vermoord familielid verkeerd was gespeld of een geboorredarum niet correct was weergegeven. Ik zag Biedermann nadenken. Toen droeg hij zijn chef de bureau op aan mijn verzoek te voldoen. Ik mocht hem de lijsten opsturen zodar de ISD daarmee zou kunnen aan­vangen.

Ik vertelde hem dat ik toevallig (?) een memorystick bij mij had waarin alle gegevens waren opgeslagen en veronderstelde dar hij waarschijnlijk wei een handige man of vrouw in huis had die de daarin opgeslagen gegevens gemakkelijk naar één van zijn computers kon kopiëren. Ik overhandigde de stick aan de heer

Page 27: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Jost, die een medewerker liet komen en hem de xaak uiteenzette. In de tussentijd zou hij ons rondleiden om kennis te nemen van datgene waar­toe de ISD in het leven geroepen was. Toen Biedermann ons uitgeleide deed zei hij: "Voor ik vertrek wil ik u nog een persoonlijke en wellicht moeilijke vraag stellen. U moet weten dat onze

meer dan vierhonderd medewerkers dag in dag uit achter hun computers zitten met het verwerken van namen en cijfers. Misschien hebben ze tijdens hun eerste werkdagen geprobeerd de mens achter de namen te zien. Maar langzamerhand is het voor de meesten bij namen gebleven. Zou u zo goed willen zijn, en kunt u het opbtengen, om voor ons personeel een lezing te

houden over uw oorlogservaringen?" Daarover hoefde ik niet lang na te denken.

In een volgende uitgave van het Auschwitz Bulletin wil ik de lezer iets vertellen over de rondleiding die wij met Jost hebben gemaakt.

Jules Schelvis

Vooraankondiging onderzoek

Allochtonen van nu & de oorlog v a n toen In opdracht van FORUM, Kennisinstituut voor Multiculturele Ontwikkeling, heeft het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), onderzoek gedaan naar de militaire, economische en politieke betrokkenheid van Marokko, Turkije, Suriname en de Nederlandse Antillen bij de Tweede Wereldoorlog. In de geschiedschrijving over de oorlog overheerst nog vaak het idee dat het voornamelijk een Europese oorlog was, waaraan na verloop van tijd ook Amerikanen mee gingen doen. Deze Eurocentrische visie op de geschiedenis leidt er toe, dat vooral de rol van gekoloniseerde volkeren in de geschiedschrijving niet of nauwelijks aan bod komt. Hun herinneringen staan, in tegenstelling tot die van Europeanen en Amerikanen, niet op papier, en bij herdenkingen en festiviteiten blijft hun inbreng bij de Tweede Wereldoorlog vaak onvermeld. Het N I O D heeft onderzocht hoe de ervaringen van de bewoners van deze landen in het verleden doorwerken in de wijze waarop de huidige migrantengroepen in Nederland zich verhouden tot deze oorlog en hoe zij uiting geven aan hun betrokkenheid. Dit onderzoek, dat begin april in de vorm van een publicatie verschijnt, brengt het verleden van vier allochtone bevolkingsgroepen in Nederland voor het voetlicht. FORUM hoopt onder meer dat de publicatie een inspiratie zal zijn voor het onderwijs in Nederland om meer aandacht te besteden aan de gebeurtenissen die zich buiten Europa afspeelden, zodat, zoals Haqi Karqacer, directeur van Milli Górüs, het verwoordt in het boek, "de stilte van 4 mei een stilte is waarin we ons gezamenlijk verleden kunnen delen".

Voor meer informatie www.forum.nl

^\ Lrik van Loon is danser en een groot bewonderaar van de joodse choreograaf Fhrrie Rodrigo. Zijn vrijheidsballct dleen Oorlog Bevrijd is deels gebaseerd op het antifascistische ballet 'Vreemd Land' uit 1936. Dit drieluik ging ver het opkomend nationaal-socialisme in Duitsland. Momenteel is hij bezig het dansdrieluik Alleen Oorlog ievrijd wat behalve een vrijheidsballet ook een anti-oorlogsballet is te realiseren en daarvoor wil hij graag in esprek komen met kennissen of familie van Florrie Rodrigo (1893-1996). O p www.ikbendans.nl vindt u behalve ïformatie over Florrie Rodrigo ook informatie over de drie verschillende delen. lok vraagt Erik van Loon informatie over de broers en zussen: Marianna van Loon (23-01-1920 - 30-09-1942), alomon van Loon (27-06-1923 - 30-09-1942) en Frieda van Loon (22-10-1924 - 30-09-1942). Ze zijn op ezelfde dag in Auschwitz vermoord.

vformatie kan worden gestuurd naar de redactie van dit bulletin.

Page 28: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Her inner ing a a n Herman Zi lverberg ( 1 9 2 0 - 2 0 0 4 ) Herman Izak Zilverberg, over­levende van de concentratiekampen Dachau en Auschwitz, is op vrijdag 9 januari 2004 in zijn woonplaats Drachten overleden. Hij was 83 jaar. Herman Zilverberg was jour­nalist bij het dagblad Het Vrije Volk en daarna hoofdredacteur van de Drachter Courant. In 1995 ging hij mee met de bijzondere reis van over­levenden en middelbare scholieren naar Auschwitz. Hoewel hij lang over zijn ervaringen heeft gezwegen gaf hij in de laatste jaren van zijn leven enkele malen op basisscholen voorlichting over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Anke Oude Brunink herdenkt haar reis­genoot uit 1995.

Oud-journalist Herman Zilverberg ging in 1995 voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog terug naar Auschwitz. Hij had beloofd samen met zijn vrouw Annie mee te gaan met een speciale door het Nederlands Auschwitz Comité georganiseerde reis, in het jaar dat werd herdacht

dat het 50 jaar geleden w a s dat Auschwitz werd bevrijd. Met dertien jongeren en tien overlevenden van de kampen keerde hij, na vijftig jaar, terug naar de plek waar hij, samen met zovelen, de verschrikkingen van het concentratiekamp doormaakte.

Vijf dagen lang liepen wij, jongeren van vijftien, zestien en zeventien, m e t de overlevenden door Auschwitz en Birkenau. We mochten alle vragen stellen, en vaak overbrugden de ouderen onze schroom door uit zich­zelf hun verhaal te verrellen. Herman Zilverberg hield zich vaak w a t op de achtergrond, ook tijdens de avonden waarop we de gebeurte­nissen van die dag bespraken. Wij, jongeren, verontwaardigd, verdrietig en vol verzet. De ouderen geëmotio­neerd door de herleefde geschiedenis, verhalen vertellend die vaak lange tijd onder de oppervlakte hadden geleefd. Herman stond niet als eerste klaar om zijn mening re geven of zijn verhaal te doen, maar als hij dat deed luisterde iedereen. Met zachte stem

Herman Zilverberg (met keppeltje), tijdens de reis met jongeren naar Auschwitz in 1995. Foto: Carla van Thijn.

vertelde hij zijn belevenissen, vertelde hij hoe het overleven in het kamp voor hem was geweest. Voor hem was het de eerste keer dat hij terugkeerde naar die plek. D e eerste keer ook dat hij er zo openlijk over kon praten.

Die week zijn we flink naar elkaar toe gegroeid. D e overlevenden met zoveel bagage, zoveel verschrikkelijke verhalen maar ook met verhalen van hoop. De scholieren van toen kregen geleidelijk inzicht in de geschiede­nis verborgen achter de woorden 'nooit meer Auschwitz'.

Eenmaal terug op het vliegveld van Schiphol hadden we een persconferen­tie. Niemand zei in mijn herinnering veel, overweldigd als we nog steeds waren door de indrukken die we in Auschwitz en Birkenau en door alle gesprekken hadden opgedaan. De zoon van Herman kwam toen naar me toe. 'Hoe was mijn vader op de reis?' vroeg hij. 'Heeft hij over zijn ervaringen gesproken? Mijn zus en ik wilden altijd zo graag met hem dc reis maken, om wat meer te w e t e n

te komen over die tijd en wat het met hem gedaan heeft. Heeft hij er­over gepraat?' Toen bleek pas hoeveel moeite hem dat kostte. Thuis sprak hij eigenlijk nooit over die tijd.

We waren als groep jongeren be­voorrecht dar we met zoveel speciale mensen zo'n indrukwekkende rei; hebben mogen maken. Menser zoals Herman Zilverberg, die n; alles wat ze hadden meegemaakt d< moed hadden om hun leven wee op te pakken. Herman Zilverber] is n u gestorven. Hij zal door velei worden gemist.

Anke Oude Brunink

Page 29: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Uitgever van „overleveringsgeschiedenissen

Erhard Roy Wiehn De Duitse socioloog Erhard Roy Wiehn, sinds kort emiritus hoog­leraar van de un ivers i te i t van Konstanz, heeft sinds 1984 in zijn serie Editon Shoah &Judaica samen met de Hartung- Gorre Uitgeverij in eigen beheer meer dan 100 boeken uitgegeven over het lot van de joden in Europa. Wiehn is ervan overtuigd dat het opschrijven en uitgeven van wat hij noemt "overlevingsgeschiedenissen" van de Tweede Wereldoorlog nood­zakelijk is, want wat er toen gebeurd is mag nooit vergeten worden. De boeken die hij uitgeeft zijn gericht tegen het grote vergeten waarvoor hij bang is als de belevenissen niet op schrift gesteld worden en uit­gegeven. Elk lot telt voor hem mee,

daarom moedigt hij overlevenden aan om hun belevenissen op te schrijven. Hij heeft al zeer veel boeken uit­geven van Duitse en Oost-Europese overlevenden van de Tweede Wereld­oorlog en enkele boeken, waarin de lotgevallen van in Nederland wo­nende of uit Nederland afkomstige overlevenden voorkomen. Auschwitz komt zeer vaak voor in zijn serie met b.v een titel van Jeanne Levy-Rosenberg. "Durch die Holle und zurück", (1999) waarin de lijdens­geschiedenis van de joden uit Neder­land beschreven wordt of Erika Myriam Kounio-Amariglio, "Darnit es die ganze Welt erfahrt - von Saloniki nach Auschwitz und zurückl926-1996' uitgegeven in 1996.

In Duitsland is Wiehn wel bekend, maar ook in Tsjechië en andere Oosr Europese landen Ient men zijn serie en krijgen zijn werk en hijzelf aandacht in de pers. Ook in Israël is hij geen vreemde. Hier in Neder­land zijn deze boeken maar in een kleine kring bekend. In 2001 is er in het Goethe Instituut een grote ten­toonstelling geweest van zijn eerste honderd boeken. Jammer genoeg heeft de pers daar toen geen aan­leiding in gezien om hier over te schrijven. De boeken zijn tegen­woordig allemaal aanwezig in het NIOD en in de b ib l io theek Rosenthaliana. Beide instellingen hebben deze boeken geschonken gekregen en krijgen nog elke nieuwe uitgave toegestuurd

Ingezonden In het Auschwitz Bulletin van vorig jaar januari stond het Sternlager in Bergen Belsen centraal en werd uitgebreid aandacht besteed aan het door mij samen met Roy Wiehn uitgegeven dagboek van mijn vader: Felix Oestreicher, Ein jüdischer Arzt-Kalender - durch Westerbork und Bergen Belsen bis Tröbitz. Konzentrationslage - Tagebuch 1943-1945- Dat boek is de enige getuigenis van een niet-overlevende in de serie. Naast het grote verhaal van de jodenvernietiging, zoals dat zo welsprekend is verteld door Raul Hillberg in de eerste "Nooit Meer Auschwitz-Lezing" vindt men het persoonlijke detail in de meer dan honderd door Prof. Dr. Drs.h.c. Erhard Roy Wiehn M.A. uitgegeven persoonlijke geruigenissen.

M.E.I. Goudsblom-Oestreicher

Herdenking vermoorde Griekse joden Het Griekse parlement heeft begin van dit jaar unaniem ingestemd met een nationale herdenkingsdatum voor de tienduizenden tijdens de Tweede wereldoorlog vermoorde Griekse joden. Gekozen is (in navolging van Engeland en Duitsland) voor 27 januari, de dag waarop in 1945 concentratiekamp Auschwitz-Birkenau door her Rode Leger werd bevrijd. 70 duizend Griekse joden, 90% van het totale aantal joden in Griekenland, werden door de nazi's naai concentratiekampen gedeporteerd. De Holocaust noch het lot van de Griekse joden wordt in Griekse schoolboeken uitgebreid behandeld.

Het Griekse parlement beraadt zich nu op wetgeving die vervolging van racistische vergrijpen mogelijk maakt.

Bron: Joods.nl

Page 30: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

De Blauwe Tulp in Vught Verbeelding van de opstand in Sobibor Stichting Culturele Projecten De Blauwe Tulp uit Culemborg is begin dit jaar gestart met de repetities voor de theaterproductie Opstand in Sobibor. Aan deze verbeelding van de historische opstand van de joden in het vernietigingskamp Sobibor — in oktober 1943 — zullen veertig toneelspelers uit de regio, vijftien muzikanten en een productieteam meewerken. Het stuk is onder meer opgebouwd uit verklaringen van nabestaanden, opgetekend in het boek Vernietig­ingskamp Sobibor van Jules Schelvis. Het script is geschreven door Ton Cales. Speciaal voor dit project componeerde Fons van der Muilen indringende muziek. De regie is in handen van Nelleke Koetsier en de productieleiding berust bij Monique de Roij van Zuijdewijn.

Het uitgangspunt van de theater­makers is dat, hoewel de wandaden van het nazi-regime in de Tweede Wereldoorlog zowel weerzinwekkend als traumatiserend waren, haat en discriminatie ook na deze ramp­zalige oorlogsjaren toch weer en steeds gr immiger opdu iken . Rwanda en Joegoslavië vormen nieuwe inktzwarte bladzijden in het boek van de mensheid. Zinloos geweld verbrijzelt het respect voor de eigenheid van de individuele mens . Extremis ten roeren zich openlijk en gewelddadig, vormen een cons tan te bedre ig ing voor m i n d e r h e d e n . Onvoors t e lba re terreurdaden zaaien verbijstering, angst en peilloos leed. Een remedie om dit rondwarende gif onschade­lijk te maken, lijkt niet voorhanden. En dat verontrust, stemt tot treurig­heid, maar roept vaker op tot verzet, een tegenbeweging. Bij de theater­

mensen neemt dat de vorm aan van woorden, beelden, beweging, de theatrale vertolking van getuigenissen van mensen die zijn geschonden, beschadigd of ontluisterd in hun menselijke waardigheid. Dat alles in een poging aan te zetten tot beter besef, een omslag in het eigen denken en doen.

Drieluik 'Opstand in Sobibor' zal in sep­tember 2004 uitgevoerd worden op het terrein van het geheel vernieuwde Herinner ingscentrum Nationaal Monumen t Kamp Vught. In die maand zal het zestig jaar geleden zijn dat kamp Vught (vanwaar o.a. 1296 kinderen naar Sobibor werden af­gevoerd) werd ontruimd en Vught werd bevrijd. Het is het sluitstuk van een drieluik over de Tweede Wereldoorlog en over de verschrikkingen van de jodenvervolging, geproduceerd door s t icht ing De Blauwe Tulp. Het eerste stuk was Binnen de Poorten, in 2000 geschreven en geregisseerd door Gerard Evers, een solovoor­stelling over de persoonlijke ervaringen van een man die twee jaar Duitse concentratiekampen overleefde. Het verhaal, verteld door Eric Borrias, werd gecombineerd met muziek van joodse oorsprong, grotendeels afkomstig uit het Chassidisme.

Het tweede stuk heette Cel 115 (2002), een poging tot verbeelding van het zogenoemde bunkerdrama dat in de nacht van 15 op 16 januari 1944 plaatsvond in Kamp Vught. Het stuk wordt gespeeld door drie acteurs die zowel her historische als het persoonlijke vertolken, drie danseressen die het onzegbare in beweging trachten te vangen en drie

musici die de momenten van bezin­ning, zwijgen en piëteit accentueren. Cel 115 werd geschreven door Ton Cales en geregisseerd door Edgar Danz;

Het docudrama Opstand in Sobibor (2004) zal tenslotte een onder­belicht aspect aan de orde stellen: het verzet van joden. In weerwil van wat hierover nogal eens laatdunkend betwijfeld wordt, ontketenden zij in Sobibor een opstand waarmee uiteindelijk de wandaden van het nazi-regime aan het licht konden worden gebracht.

De speeldata van Opstand in Sobibor zijn: donderdag 9, 16 en 23; vrijdag 10, 17 en 24, zaterdag 11 18 en 25 september 2004. Aanvang: 20.30 uur. Reserveringen: Nationaal Monument Kamp Vught, telefoon: 073 -520419. webpagina: http://www. opstandinsobibor. nl email: stdeblauwetulpQPzonnet. nl

Verhalenverteller Eric Borrias speelt zijn voorstelling Binnen de Poorten op 2 mei 2004 in Theater Carrousel te Ommen, aanvang 15-30 uur. Telefonisch reserveren via 0529 451638. Nadere informatie over deze voorstelling bij Eric Borrias, tel. 073 6563085.

Page 31: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Voorstellingen in het huis van Etty Hillesum

' In duizend zoete a r m e n ' komt terug 'In duizend zoete armen is een solo­voorstelling geïnspireerd door de dagboeken van Etty Hillesum, gespeeld door Julika Marijn. De voorstelling zal dit voorjaar onder meer te zien zijn op locatie in het voormalige huis van Etty Hillesum, Gabriel Metsustraat 6b in Amsterdam.

Het stuk gaat over twee vrouwen, twee levens. 1942 en 2003. Etty houdt een dagboek bij, Julia sms-t met de buurman. Julia is een jonge, dynamische vrouw uit Amsterdam die in aanraking komt met de dag­boeken van Etty Hillesum: een levens­lustige joodse vrouw die vol wil leven ten tijde van de Tweede Wereld­oorlog. Hoewel de oorlog gruwelijker wordt slaagt Etty erin om door middel van zelfonderzoek vol overgaveen met liefde voor de mensheid in het leven te blijven staan. Vanuit de luxe moderne samenleving, ziet Julia zich geconfron-reerd met Etty's leven in oorlogstijd.

In In Duizend zoete armen speelt Julika Marijn beide personages: rwee vrouwen die binnen het decor van hun eigen tijd, op zoek zijn naar zich­zelf. Zij worstelen op authentieke en vaak geestige wijze met hun spiritualiteit, talenten en verliefd­heid. Dit leidt tot een ontroerende en humoristische solovoorstelling waarin heden en verleden op een eigenwijze manier samen komen.

Kaarten via de Uitlijn 0900 - 01 91 (40 et pim) AUB ticketshop en www. uitburo. nl Data: 1 mei (try-out), 4 tlm 8 mei & 12 tlm 15 mei. Aanvang 20.30 uur. In april 2004 en aankomend theater-

Foto: Patrick G. Bras

seizoen (2004-2005) door het land te zien. Voor speellijst & meer informatie: Grunfeld Theaterproducties tel: 020-62 60 350 www.julikamarijn.nl & induizendzoetearmen @hotmail

Eerste gevangene Auschwitz over leden Op 26 februari 2004 bevatte het Dagblad van het Noorden het bericht dat Stanislaw Ryniak, de eerste geregistreerde gevangene in Auschwirz die het concentratiekamp heeft overleefd, op 88-jarige leeftijd is overleden. Ryniak, Pools verzetsstrijder tegen de Duitse bezetting van het eerste uur, werd al in 1940 door de Gestapo, de geheime Duitse politie, gearresteerd. "Ik weet niet hoe ik het klaar heb gespeeld te overleven, hoe ik de kracht heb gevonden het uit te houden" zei hij later. Ryniak woog tijdens zijn bevrijding nog 40 kilo. Hij werd na de oorlog architect.

Page 32: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Graf v a n Lion Hachenbach Mevrouw Lazar uit Utrecht schrijft ons: "In oktober 2003 is in de stad Altenburg (in Thüringen, Duits­land) een monument onthuld naast een massagraf van joden en christenen die in deze omgeving zijn omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tussen de namen van de 44 joden bevindt zich de naam van mijn opa Jenö Lazar, die over­leden is in het buitenkamp Wille

van concentratiekamp Buchenwald, tussen Rehmsdorf en Tröglitz. Hij en de andere joden werkten daar in de fabriek Brabag. Voor mij was het belangrijk mijn opa op de lijst te ontdekken en zijn graf te kunnen bezoeken. Nu vond ik in de lijst van de 44 joden die in dit massagraf zijn be­graven een Nederlandse naam, Lion Hachenbach uit Rotterdam, geboren op 10 08 1922 en overleden op 23

03 1945- Als er nog familie van hem is en deze zijn graf wil bezoeken, kunnen zij zich wenden tot: Hans Böhme, Abteilungsleiter, Friedhof, Grüntalerweg 4, D 04600 Altenburg, Duitsland, tel. 00 49 344750675.

Pr ikke ldraad Westerbork niet onder stroom In het Auschwitz bullet in van december 2003 schrijft Roy Jadi, in een arrikel over ontsnappen uir Westerbork, dat het aantal ontsnapte gevangenen ten opzichte van de doorgevoerdegevangenen onstellcnd laag is. Hier is zeker de Joodse Raad en de joodse kample id ing van Westerbork mede schuldig aan, omdat zij, alhoewel zij beslist bekend waren met het lot dat de joden in Polen te wachten stond, dit nooit in brede kring bekend hebben gemaakt. Ze hebben het zelfs

hebben ontkend als hun de verhalen die wij in Vught van de SS hadden gehoord werden voorgelegd. Ze hadden alleen maar belang bij hun eigen hachje, dat ze door de mensen zo rustig mogelijk te houden niet in gevaar wilden brengen.Pas enige jaren geleden heb ik gehoord, toen ik in Westerbork over mijn beleve­nissen vertelde, dat het prikkeldraad in Westerbork niet onder s t r o o m

stond, zoals in Vught, en ik geloot ook in Amersfoort. Ik raakte door die mededeling, hoewel ik mijn

verhaal normaal heb kunnen af­maken, erg overstuur. Want mijn ouders, zus en ik hadden afgesproken dat als er een vluchtpoging gedaan kon worden, ieder van ons dat zou doen. Zelfs op gevaar af dat anderen van het gezin daar eventueel de dupe van zouden kunnen worden: één overlevende is beter dan geen, zo redeneerden mijn ouders.

Ochten, Ernst Verduin

Israëlische vl iegtuigen boven Auschwitz-Birkenau Op de voorpagina van het Ausch­witz Bulletin van december ' 03 schrijft Hans Fels over de commotie die on t s tond toen Israëlische vliegtuigen een symbolische vlucht maakten boven Auschwitz-Birkenau. Deze was bedoeld als saluut aan de miljoenen joden die daar waren om­gebracht. De directie van het staats­museum Auschwitz protesteerde heftig. In dit verband wil ik een fragment ci teren ui t mijn boek 'Pijn die blijft'. Daarin gaat het ook om een vlucht boven Auschwitz, door de Geallieerden, in 1944. Deze vond plaats tijdens mijn gevangenschap in dat kamp.

"Bombardementen Het was aan het einde van de zomer. Op een nacht werden wij plotseling wakker geschud door een enorme herrie. Geschrokken begrepen wij eerst niet wat er aan de hand was, wij dachten dat het donder en bliksemflitsen waren die ergens in de buurt insloegen, maar weldra realiseerden wij ons dat er een bombardement aan de gang was. Tsesia, die naast mij sliep, omarmde mij en zo zaten wij bang tegen elkaar aangekropen. Iedereen was angstig. Maar al gauw bekroop mij een gevoel van geluk en hoop, ja, misschien is het gek, maar het was een intens gelukkig gevoel dat ik ondervond

toen de zware knallen te horen waren. Zij bombarderen ons, was mijn vreugdevolle gedachte, eindelijk nemen de Geallieerden wraak voor alles wat ons wordt aangedaan, er is toch nog een beetje rechtvaar­digheid op deze wereld. Bij elk inslag was ik aan her raden war er nu weer getroffen was: allereerst dacht ik aan de crematoria met de gaskamers, aan de spoorweg, aan de bewakers die de elektrische draden in de gaten hielden en aan de onderkomens van de SS-ers. Ik hield Tsesia in mijn armen geklemd en dacht dat wij nu zo samen gingen sterven, aangezien de bommen waar­schijnlijk ook ons zouden raken.

Page 33: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Was dat niet een mooie dood, al was het jammer dat ik niet met eigen ogen de aangerichte ravage zou kunnen zien. Z o zaten wij een tijd te luisteren naar het zware bom­bardement dat als muziek in mijn oren klonk. Toen, heel plotseling hield het gebulder op cn werd het stil. Een ogenblik zaten wij onbe­weeglijk en de gedachte dat ik nog leefde was zo intens, dat ik Tsesia begon te kussen en aan een stuk door riep: "Wij leven nog, wij leven nog, misschien zijn wij vrij!?" Wij begonnen te huilen van vreugde. Voorzichtig gingen wij naar de deur en de raampjes om naar buiten te kijken. Alles om ons heen zag er uit zoals vroeger, geen ravage, geen puinhoop. Wij durfden niet naar buiten te gaan voordat het vroege ochtendritueel weer een aanvang zou nemen.

9 november 2003 Vol ongeloof... Afschuw en ongeloof, toen ik erover nadacht

Onbegrip en pijn, als ik er steeds aan denk

Irritatie en verdriet, toen ik het niet begreep

Haat en nijd, toen ik wilde vechten

Machteloos en schokkend, toen ik het niet kon

Angstaanjagend en ongeloofwaardig, toen ik naar verhalen luisterde

Ongewillig en ongemakkelijk, toen ik het niet kon beseffen

Onrechtvaardig en verschrikkelijk, was, is en blijft het

Dalith Knetemann

Dit gedicht schreef de 15-jarige Dalith naar aanleiding van de Polenreis 2003.

De volgende ochtend stonden we op en gingen nieuwsgierig naar buiten, maar er viel ons niets bijzonders op. Wij liepen rond, alles was nog zoals vroeger en onze verbazing was groot: de blokken, de barakken en wat nog onbegrijpelijker was de crematoria en de spoorweg, het elektrisch geladen draad, alles was intact gebleven. Wat hadden de Geall ieerden dan wel gebombardeerd of was er helemaal geen bombardement geweest? Beetje bij beetje hoorden wij dar er wel een bombardement had plaatsgevonden, maar niet in Birkenau maar vlakbij, in Monowice, waar zich de chemi­sche fabrieken van l.G. Farben bevonden. Kennelijk waren deze voor de Geallieerden belangrijker dan de joden van Auschwitz-Birkenau. Dit was een van de bitterste teleur­stellingen die ik ooit in Auschwitz heb meegemaakt. Ik had mij nooit

door de Duitsers laten vernederen, alles wat ze deden vond ik een verne­dering voor hen eigen menszi jn , maar door dit bombardement voelde ik mij diep gekwetst. Blijkbaar waren wij joden niet de moeite waard om voor op te komen en te helpen en hoefden de misdadigers niet gestraft te worden."

T o e n waren er geen p r o t e s t e n . Niemand maakte zich druk over het afgrijselijke lot van de Europese joden. Er was ook niemand die er­tegen protesteerde. Met pijn in het hart bedenk ik dat als er toen vlieg­tuigen van de Joodse Staat boven Auschwitz hadden gevlogen, er geen zes miljoen joden waren omgebracht. Helaas bestond die toen niet.

Amsterdam, P a u l a G r u b e r

Aftreden Sandra Jadi -Waterman als redactiesecretaresse Sandra Jadi- waterman is als dochter van Joop Waterman en Judith Waterman­van Geens midden in het Nederlands Auschwitz Comité geboren. Haar ouders en grootouders van moeders kant waren op diverse terreinen in het comité actief en het was voor ons een vreugde dat Sandra samen met haar vriend (nu man) Roy Jadi dit werk voortzette als redactiesecretaresse van het Auschwitz Bulletin. Na dit jaren lang te hebben gedaan, heeft zij nu te kennen gegeven dat zij meer aandacht moet besteden aan haar nieuwe baan en aan een nieuwe passie: een eigen nagelstudio in Heerhugowaard. We zijn Sandra, en ook Roy, zeer dankbaar voor het vele werk dat zij hebben gedaan en voor de plezierige manier waarop wij hebben samengewerkt. Wij hopen dat ze op andere manieren aan het werk van het Auschwitz Comité zullen blijven bijdragen. Het redactiesecretariaat zal vanaf het verschijnen van dit nummer worden overgenomen door Marjon de Klijn, lerares Nederlands en Engels, die dit soort werk ook al gedaan heeft bij OU het blad van Sjalhomo. We zijn ook blij Emilie Kuif, die in het vorig nummer heeft geschreven over de reis met haar iamilie naar Auschwitz, als nieuw redactielid te mogen begroeten. Ook ons postbusadres verandert. Het postbusadres van de redactie en dat van het c o m i t é w o r d e n s a m e n g e v o e g d : P o s t b u s 7 4 1 3 1 , 1 0 7 0 B C Amsterdam.

Page 34: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Agenda H e r d e n k i n g e n Herdenking Kamp Amersfoort. Maandag 19april2004. locatie: Nationaal Monument Kamp Amersfoort, Appelweg 1 te Leusden. Tijd: 14.00 uur. Inlichtingen: Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort, Appelweg 1, 3832 RK Leusden (fax: 033-4628210). E-mail: [email protected]

Herdenking bevrijding Kamp Dachau (Vriendenkring van Oud-Dachauers). Zaterdag 24 april2004. Locatie: Nationaal Dachau monument in het Amsterdamse Bos (nabij bosbaan). Tijd: 12.00-13.00 uur. Inlichtingen: Vriendenkring van Oud-Dachauers, Th A. Tuilenaar, Beukelsdijk 146A, 3022 DM Rotterdam (010-4770259).

Ravensbrück Herdenking (Comité Vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück). Zondag25april2004. Locatie: Monument op het Museumplein te Amsterdam. Tijd: 12.00 uur. Inlichtingen: Comité Vrouwenconcentratie-kamp Ravensbrück, Weidemolen 46, 1703 TB Heerhugowaard (072-5740728).

Herdenking te Sachsenhausen (Stichting Nederlandse Vrienden­kring Sachsenhausen). Datum: dinsdag 4 mei 2004. Locatie: Gedenkstane und Museum Sachsenhausen, Strafte der Nationen 22, 16515 Oranienburg te Duitsland. Tijd: 17.55 -21.40 uur. Inlichtingen: Stichting Nederlandse Vriendenkring Sachsenhausen, Multatulihove 5, 2726 BZ Zoetermeer (079-3520751: fax: 079-3239878).

Nationale Herdenking (Nationaal Comité 4 en 5 mei). Dinsdag4 mei2004.1.ocatie: Herdenkingsbijeenkomst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.Tijd: aanvang 18.45 uur Rechtstreeks verslag op Nederland 2 en Radio l.Docatie: Herdenking bij Nationaal Monument op de Dam te Amsterdam.Tijd: 19.45-20.00 uur. Herdenkingsplechtigheid. Rechtstreeks verslag op alle publieke en radio- en tv-zenders.Nederland 2: 19.50 — 20.20 uur. Inlichtingen: Nationaal Comité 4 en 5 mei, Rapenburgerstraat 109,1011 VL Amsterdam (020-6209688). Website: 4en5mei.nl (daarna doorklikken naar:) herdenkenenvieren.nl-> 4 mei Nationale Herdenking ^ programma

N a t i o n a l e V i e r i n g v a n d e Bevr i jd ing

Vrijheid is kiezen én delen: gevarieerd programma in samenwerking met de provincie en gemeente Groningen. Datum: woensdag 5 mei 2004. Locaties in de gemeente Groningen: Bevrijdingsbos, Martinikerk, Stadspark. Tijd (onder voorbehoud) Bevrijdingsbos: 9.45-10.15 uur; Martinikerk: 11.00-12.30 uur (besloten); Stadspark: 12.30-14.00 uur ontsteken Bevrijdingsvuur en debatten in Paviljoens en verder doorlopend in bevrijdingsfestival Groningen. Delen van het programma worden 's avonds uitgezonden in het NOS programma over de Nationale Viering van de Bevrijding op Nederland 1 (20.30-21.00 uur). Inlichtingen: Nationaal Comité 4 en 5 mei. Rapenburgerstraat 109,1011 VL Amsterdam (020-6209688). Website: 4en5mei.nl (daarna doorklikken naar:) •> herdenkenenvieren.nl 5 mei ochtend programma

Bevrijdingsfestivals. Datum: woensdag 5 mei2004. In 12 provincies en in Amsterdam vinden 's middags en 's avonds bevrijdingsfestivals plaats, die zich met muziek en inhoudelijke activiteiten met name op jongeren richten. Festivalplaatsen zijn: Almere, Assen, Den Bosch, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Roermond, Rotterdam, Utrecht, Vlissingen, Wageningen en Zwolle. Inlichtingen: Nationaal Comité4 en 5 mei. Rapenburgerstraat 109, 1011 VL Amsterdam (020-6209688). Website: 4en5mei.nl (daarna doorklikken naar:) -> bevrijdingsfestivals

Afsluiting Nationale Viering van de Bevrijding Feestelijk concert door het Radio Filharmonisch Orkest Holland onder leiding van Edo de Waard.Datum: woensdag5 mei 2004. locatie: op de Amstel voor KoninklijkTheater Carré te Amsterdam. Tijd: -21.00-22.00 uur. Het programma wordt door de NOS rechtstreeks uitgezonden op Nederland 1. Inlichtingen: Nationaal Comité4 en 5 mei, Rapenburgerstraat 109, 1011 VI. Amsterdam (020-6209688).Website: 4en5mei.nl (daarna doorklikken naar:) •> herdenkenviercn.nl concert op de Amstel •> programma

Herdenking Bombardement 14 mei 1940 te Rotterdam (Crematorium Rotterdam) Datum: vrijdag 14 mei2004. Locatie: Crematorium Rotterdam, Maeterlinckweg 101 te Rotterdam.Tijd: 19.30-20.30 uur. Inlichtingen: Buch & Partners Communicatieadviseurs, D. Bosboom, Postbus 2230, 2301 CE Leiden (071-5233312).

Herdenking Kamp Schoorl(Gemeente Bergen/Stichting Vriendenkring Mauthausen) Datum: vrijdag 11 juni 2004. Locatie: Monument aan de Oorsprongweg 1 te Schoorl (nabij bezoekerscentrum 'Het Zandspoor').Tijd: 13.30 uur.Infichtingen: Stichting Vriendenkring Mauthausen, mw. M. Ohringer, Borssenburgstraat 35 hs, 1078 VB Amsterdam (020-6719954; fax: 020-6769360).

Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indie (Stichting Herdenking Gevallenen en Slachiofters in Nederlands-Indiè) Datum: zaterdag 14 augustus 2004. Locatie: Indié-Monument in het Broesepark te Amstelveen.Tijd: nog niet bekend. Inlichtingen: Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië, afd. Public Relations, mw. M. Zuyderhofl-Belle te Amstelveen (020-6457999).

Herdenkingsreis naar Mauthausen (Stichting Vriendenkring Mauthausen). Donderdag 6dm maandag 10 mei2004. Treinreis ter gelegenheid van viering bevrijding KZ Mauthausen. Kosten: € 400,- p.p. in 2-pers. kamer; € 450,- p.p. in 1 -pers.kamer. Prijzen onder voorbehoud. Inlichtingen: Stichting Vriendenkring Mauthausen, mw. M. Ohringer, Borssenburgstraat 35 hs, 1078 VB Amsterdam.

Page 35: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

Jaarprogramma Nationaal Monument Kamp Vught - 22 maart - 30juni 2004; Interactieve EXPOSITIE D E VREDESFABRIEK

met als uitgangspunt: mensen kunnen vrede maken. Met gereedschap als een to lerant iemeter , machtssorreerdcr, conflictverkenner, /.ondebokrnolen en oorlogsdempcrs krijgen jongeren inzicht in hun eigen gedrag, tolerantiegrens en vooroordelen. Deze reizende tentoonstelling is voor het eerst in Nationaal Monument Kamp Vught te zien. Meer informatie www.kampvught.nl/vredesfabriek.html. - J7/J8apri/2004 (MuseumWeekend): VERTELTHEATER NACHT. Het thema van het Museumweekend is 'verhalen vertellen'. Daarom komt verhalenverteller Frans de Vette in Vught dc vcnelvoorstelling Nacht spelen. Nacht is gebaseerd op het gelijknamige boek van Eli Wiesel waarin hij zijn kampervaringen als jongen van veertien jaar beschrijft. Meer informatie op de website van Frans de Vette hrtp://home.wanadoo.nl/fdevette/. - 4 mei 2004: D O D E N H E R D E N K I N G

- 5 mei 2004: B E V R I J D I N G S D A G . Onderbegeleiding van een gids o f individueel kan een fietstocht worden gemaakt langs plekken in Vught die in de Tweede Wereldoorlog een bijzondere rol speelden. Vertrek en aankomst: Nationaal Monument Kamp Vught. -5, 7en 8 mei 2004: 20 .00 u Muziek: D E KRACHT VAN EEN LIED

(Het s t e m m e n o r k e s t ) . Twee v r o u w e n , gevangen in een Jappenkamp, komen op het idee o m klassieke muziekstukken te gaan z ingen met een orkest zonder ins trumenten . H e t 'stemmenorkest' bestond uiteindelijk uit dertig vrouwelijke gevangen. Door muziek te maken konden zc zichzelf staande

houden. In deze voorstelling schept een koor van twintig vrouwen met behulp van zang, toneel, beelden, geluid en licht de sfeer waarin dit orkest optrad. Kaanen kosten € 1 0 , - per stuk en kunnen al w o r d e n gereserveerd, tel . ( 0 7 3 ) 6 5 6 6 7 6 4 / e - m a i l : [email protected]. Voor meer informatie: website Stage Affairs: http://www.srageaffairs.nl/kvel/index.htm . -juli 2004: E X P O S I T I E P H I L I P S I N K A M P V U G H T . In 1 9 4 3 en 1 9 4 4 hebben duizenden gevangenen gewerkt in het zogenoemde 1'hilips-Kommando binnen het SS-concentratiekamp Vught. O p Duits verzoek liet Philips daar allerlei producten fabriceren, bestemd voor de oorlogsindustrie. Collaboratie! O f niet? Deze expositie laat de dilemma's zien waarvoor Philips en de gevangenen stonden. - 4juli - 29augustus 2004: Z O M E R R O N D L E I D I N G E N . Een groot deel van het voormalige concentratiekamp Vught is in handen van Defensie. In de authentieke gebouwen waarin tijdens de Tweede Wereldoorlog de SS-bewakers waren gehuisvest, zijn tegenwoordig militairen gelegerd. Normaal gesproken is dit deel van het kamp niet toegankelijk voor het publiek, maar in de zomermaanden juli en augustus mag Nationaal Monument Kamp Vught op zondagen een rondleiding verzorgen. Reserveer tijdig, want de belangstelling is altijd zeer groot en vol is vol. Tel. (073) 6 5 6 6 7 6 4 / email : [email protected]. - Zondag5 september 2004: H E R D E N K I N G 60 JAAR FUSILLADES. Begin september 1944 vonden de laatste massale executies plaats op de fusilladeplaats even buiten kamp Vught. Vervolgens werd het kamp ontruimd. Na 60 jaar is het tijd om hier bij stil te staan.

BON Wilt u zich abonneren op dit blad of heeft u familie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven van de activiteiten van het Neder lands Auschwitz Comité?

Als u onderstaande bon invult en opstuurt naar: Het Nederlandse Auschwitz Comité, Knoopkruid 54 , 1 1 1 2 PV Diemen,

ontvangen u of uw bekenden vier maal per jaar het

Auschwitz Bulletin. Voor de verzend- en portokosten zijn wij echter genoodzaakt u om een minimale bij-drage te vragen. Deze bijdrage is voor binnenlandse abonnees € 8 , - , bu i ten landse a b o n n e e s in Europa € 1 1 , - en buiten Europa € 16 , - . Tevens ontvangen a l le a b o n n e e s één m a a l per j aa r een accept ­girokaart voor een vrijwill ige donat ie ten behoeve van de voortgang van het werk van het Nederlands Auschwitz Comité .

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Land:

Email:

Opsturen naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 5 4 , 1112 PV Diemen

Een abonnement kunt u ook opgeven via onze website: www.auschwitz .nl /bul let in .html .

Page 36: Auschwitz Bulletin, 2004, nr. 02 April

In blijvende herinnering aan de overlevenden van Auschwitz, die het Nederlands Auschwitz Comité hebben opgericht.

Nederlands Auschwitz Comité

Ere-lid: drs. Eva Tas Ere-lid: Jacques Furrh Voorzitter: Jacques Grishaver Vice-voorzitter: Carry van Lakerveld Secretaris: Herbert Sarfatij 2e Secretaris: Ruud Wolff Penningmeester: Ronald van den Berg 2 e penningmeester: John van Cleef

Secretariaat: Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020-67 233 88 website: www.auschwitz.nl E-mail: [email protected]

Bankrekening: ABN/AMRO: 414.646.282 Postbank: 29.30.87

AUSCHWITZ BULLETIN:

Eindredactie: Clairy Polak

Redactie: Max Arian Nienke Ledegang Theo van Praag Bertje Leuw Carry van Lakerveld Emilie Kuijt

Red. secr.: Marjon de Klijn E-mail: [email protected]

Redactieadres: Postbus 74131 1070 BC Amsterdam Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen de auteur verantwoordelijk.

A bonnementenadministratie: Knoopkruid 54 1112 PV Diemen tel./fax: 020-600 34 55

Druk: Drukkerij Peters Amsterdam bv

Fondsen Buiten de jaarlijkse bijdrage bestaat er ook de mogelijkheid om donaties aan onze fondsen over te maken. Voor deze giften kunt u ook in aanmerking komen voor aftrek bij uw aangifte inkomstenbelasting. De rekeningnummers waarop u extra giften kunt storten zijn:

Steunfonds 47.02.27.621, t.n.v. de Stichting Steunfonds Nederlands Auschwitz Comité, Amsterdam. Doelstelling: het ondersteunen van projecten van derden die vallen binnen het kader van onze doelstellingen.

Reisfonds 62.41.91.850, t.n.v. het Nederlands Auschwitz Comité, Amsterdam In de toelichting bij de Jaarcijfers over 2002, heeft u reeds enige informatie over het doel en onze intentie met betrekking tot dit fonds kunnen vernemen. Mocht u geïnteresseerd zijn en meer informatie over het reisfonds willen hebben, dan kunt u contact met ons op nemen op nummer 020-4287683. Wij kennen de noden en kunnen u op de hoogte brengen van de voorwaarden en mogelijkheden.

Voor het honoreren van verzoeken om in aanmerking te komen voor ondersteuning zal de aanvraag aan een neutraal adviescollege worden voorgelegd teneinde iedere vorm van belangenverstrengeling te voorkomen.

Legaten en nalatenschappen Het Nederlands Auschwitz Comité streeft ernaar extra inkomsten te gebruiken voor nieuwe projecten - met name voor educatie op het gebied van de herinnering van de shoah - en om de roekomst van het Nederlands Auschwitz Comi té als organisatie veilig te stellen. Legaten en nalatenschappen kunnen daarbij een belangrijk hulpmiddel zijn. Mocht u over dit onderwerp of over de fiscale aspecten meer willen weten, dan nodigen wij u uit contact met ons op te nemen op 020-4287683.

Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is:

* het realiseren van de zinspreuk "Nooit meer Auschwitz"; * het ageren tegen alle vormen van fascisme, racisme en antisemitisme; * het bevorderen van het welzijn van de in de tweede wereldoorlog

vervolgden en hun nabestaanden; * het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt,

alles in de ruimste zin