Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

12
42ste jaargang, nr. 3, juli 1998. Verschijnt 5 x per j Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam A u s c h w i t z Bulletin Oorlog over de oorlog Daniël Goldhagens geruchtmakende boek "Hitiers gewillige beulen" blijft de gemoederen, met name onder historici, bezig houden. In een twee- tal recente publicaties: "A nation on trial" en "Wiens schuld?" overladen een groot aantal historici van naam en faam de bestsellerauteur met felle verwijten. De heftigheid waarmee deze huizenhoge kritiek te berde wordt gebracht is opmerkelijk. Terwijl de hedendaagse geschied- schrijvers over de Holocaust er prat op gaan dat zij het opbrengen om met meer distantie over dit onderwerp te schrijven dan hun vootgangets (zie bijvoorbeeld de dissertatie van Conny Kristel ovet Herzberg, Presser en de Jong) laten zij bij de bespreking van Goldhagens boek hun emoties de vrije loop. Naast reeksen van min of meer zakelijke bezwaren (Goldhagen zou te generaliserend, te simplistisch, te stigmatisetend, te a-historisch, te eendimensionaal, te deterministisch enz. te werk zijn gegaan) worden hem ook een groot aantal onzakelijke ver- wijten naat het hoofd geslingerd. Zo zou het "fenomeen-Goldhagen" (me- nig recensent vraagt zich met verbijs- tering af hoe zo'n volsttekt waarde- loos geschrift {Finkelstein) zo'n furote heeft kunnen maken) bewust uit ge- weest zijn op een goedkoop succes. Goldhagen wordt uitgemaakt voor nitwit, sensatiezoeket en populist. Een gefrustreerde wetenschappet die uit was op wraak (zijn vader had de jodenvervolging aan den lijve erva- ren) en met de Duitsets hetzelfde heeft gedaan als de nazi's met de jo- den, namelijk "een volk dehumaniseren" (Bartov). De ophef onder historici doet een beetje denken aan de ontvangst die Pressers " Ondergang' - zij het in een wat mildere vorm - onder sommige vakgenoten te beurt viel. Ook toen (in 1965) ontstond e t bij een aantal historici [Schöjfer, Meijer) verbazing over het feit dat dit boek, waarvan de wetenschappelijke betekenis in twijfel werd getrokken (de feiten wa- ten niet in een theoretisch kader ge- plaatst) als een bom insloeg en al gauw een bestseller werd. De histori- cus Joh.S.Wijne wietp zelfs de vraag op (uitvoerig besproken in Kristels dissertatie) of de emotionele en pet- soonlijke betrokkenheid van de au- teur geen bezwaar had moeten zijn om uitgetekend aan hem de opdracht te geven om dit standaardwerk te schtijven. Naat zijn oordeel had een niet-joods historicus gekozen moeten worden "voor wie dit gebeuren wer- kelijk geschiedenis is". Lugubere logica Stond Wijne in '65 nog bettekkelijk alleen, in latere jaren werd de "emo- tionele betrokkenheid" van schrijvers over de Holocaust een regelmatig te- rugkerend thema. Zo pleitte A.W.M. Gerrits in NRC Handelsblad (22 oktobet 1994) voor een "normalisering" van de geschied- schrijving. De sjoa moer worden ont- daan van een metafysische of myste- rieuze dimensie." De "bijzondere emotionele binding tussen onderzoe- ker (dikwijls van joodse origine) en het onderwerp van onderzoek heeft de historische voorstelling van de sjoa in belangrijke mate beïnvloed." Hij beroept zich op Harold Kaplan die in zijn boek " Conscienceand memory" vetzucht: "Hoe konden joden een redelijke motivatie vinden voot een wereld die "Judenrein" moest wor- den?" De sjoa kan niet verklaard of begrepen worden uit het perspectief van de "slachtoffers". Deze lugubere logica is ook - zij het impliciet - terug te vinden in Finkelsteins sttafexpeditie tegen Goldhagen. Zo onderscheidt Finkelstein twee categotieën van li- tetatuur ovet de Holocaust: (1) de wetenschappelijke literatuur, die zich in toenemende mate kenmetkt door soberheid en distantie en (2) de getuigenisliteratuut (" pnmarily a branch ofjewish studies") die sensatie- belust en parochiaal is. Goldhagen behoort niet alleen tot de tweede ca- tegorie maar is volgens Finkelstein bovendien nog een teptesentant van een abjecte subcategorie die hij tot "Holoporno' bestempelt.

description

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam Daniël Goldhagens geruchtmakende boek "Hitiers gewillige beulen" blijft de gemoederen, met name onder historici, bezig houden. In een twee- tal recente publicaties: "A nation on trial" en "Wiens schuld?" overladen een groot aantal historici van naam en faam de bestsellerauteur met felle verwijten. De heftigheid waarmee deze huizenhoge kritiek te berde wordt gebracht is opmerkelijk.

Transcript of Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Page 1: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

42ste jaargang, nr. 3, juli 1998. Verschijnt 5 x per j

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

A u s c h w i t z B u l l e t i n Oorlog over de oorlog Daniël Goldhagens geruchtmakende boek "Hitiers gewillige beulen" blijft de gemoederen, met name onder historici, bezig houden. In een twee­tal recente publicaties: "A nation on trial" en "Wiens schuld?" overladen een groot aantal historici van naam en faam de bestsellerauteur met felle verwijten. De heftigheid waarmee deze huizenhoge kritiek te berde wordt gebracht is opmerkelijk.

Terwijl de hedendaagse geschied­schrijvers over de Holocaust er prat op gaan dat zij het opbrengen o m met meer distantie over dit onderwerp te schrijven dan hun vootgangets (zie bijvoorbeeld de dissertatie van Conny Kristel ovet Herzberg, Presser en de Jong) laten zij bij de bespreking van Goldhagens boek hun emoties de vrije loop. Naast reeksen van min o f meer zakelijke bezwaren (Goldhagen zou te generaliserend, te simplistisch, te stigmatisetend, te a-historisch, te eendimensionaal, te deterministisch enz. te werk zijn gegaan) worden hem ook een groot aantal onzakelijke ver­wijten n a a t het hoofd geslingerd. Zo zou het "fenomeen-Goldhagen" (me­nig recensent vraagt zich met verbijs­tering af hoe zo'n volsttekt waarde­loos geschrift {Finkelstein) zo'n furote heeft kunnen maken) bewust uit ge­weest zijn op een goedkoop succes. Goldhagen wordt uitgemaakt voor nitwit, sensatiezoeket en populist.

Een gefrustreerde wetenschappet die uit was op wraak (zijn vader had de jodenvervolging aan den lijve erva­ren) en met de Duitsets hetzelfde heeft gedaan als de nazi's met de jo­den, namelijk "een volk dehumaniseren" (Bartov). De ophef onder historici doet een beetje denken aan de ontvangst die Pressers " Ondergang' - zij het in een wat mildere vorm - onder sommige vakgenoten te beurt viel. Ook toen (in 1965) ontstond e t bij een aantal historici [Schöjfer, Meijer) verbazing over het feit dat dit boek, waarvan de wetenschappelijke betekenis in twijfel werd getrokken (de feiten wa­ten niet in een theoretisch kader ge­plaatst) als een bom insloeg en al gauw een bestseller werd. De histori­cus Joh.S.Wijne wietp zelfs de vraag op (uitvoerig besproken in Kristels dissertatie) of de emotionele en pet-soonlijke betrokkenheid van de au­teur geen bezwaar had moeten zijn om uitgetekend aan hem de opdracht te geven om dit standaardwerk te schtijven. N a a t zijn oordeel had een niet-joods historicus gekozen moeten worden "voor wie dit gebeuren wer­kelijk geschiedenis is".

Lugubere logica

Stond Wijne in '65 nog bettekkelijk alleen, in latere jaren werd de "emo­tionele betrokkenheid" van schrijvers over de Holocaust een regelmatig te­

rugkerend thema.

Zo pleitte A.W.M. Gerrits in NRC Handelsblad (22 oktobet 1994) voor een "normalisering" van de geschied­schrijving. De sjoa moer worden ont­daan van een metafysische of myste­rieuze dimensie." De "bijzondere emotionele binding tussen onderzoe­ker (dikwijls van joodse origine) en het onderwerp van onderzoek heeft de historische voorstelling van de sjoa in belangrijke mate beïnvloed." Hij beroept zich op Harold Kaplan die in zijn boek " Conscienceand memory" vetzucht: "Hoe konden joden een redelijke motivatie vinden v o o t een wereld die "Judenrein" moest wor­den?" De sjoa kan niet verklaard of begrepen worden uit het perspectief van de "slachtoffers". Deze lugubere logica is ook - zij het impliciet - terug te vinden in Finkelsteins sttafexpeditie tegen Goldhagen. Zo onderscheidt Finkelstein twee categotieën van li-tetatuur ove t de Holocaust: (1) de wetenschappelijke literatuur, die zich in toenemende mate kenmetkt door soberheid en distantie en (2) de getuigenisliteratuut ("pnmarily a branch ofjewish studies") die sensatie­belust en parochiaal is. Goldhagen behoort niet alleen tot de tweede ca­tegorie maar is volgens Finkelstein bovendien nog een teptesentant van een abjecte subcategorie die hij tot "Holoporno' bestempelt.

Page 2: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Nederlands Auschwitz Comité

Ere-voorzkter: Annetje Fels-Kupferschmidt

Voorzitter: Jacques Grishaver

Secretariaat: Herbert Sarfatij Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020-67 233 88

Penningmeester: Joop Waterman Wulp 30, 1111 WJ Diemen tel. 020-4166810 fax 020-4166812 E-mail: [email protected]

Bankrekening: ABN/AMRO: 400.175.088 Postbank: 29.30.87 en 48.755.00

Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is: * het realiseren van de zinspreuk

"Nooit meer Auschwitz"; * het ageren tegen aiie vormen van

fascisme, racisme en anti­semitisme;

* het bevorderen van het welzijn van de in de tweede wereldoorlog ver­volgden en hun nabestaanden;

* het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt, alles in de ruimste zin

COLOFON:

Hoofdredactie: drs. Eva Tas Eindedactie: Clairy Polak Redactie: Max Arian

Theo Gerritse Theo van Praag Teresien da Silva Carla van Thijn

Redactieadres: Marketenster 25 1188 DC Amstelveen tel: 020-64 522 76

06-54 284 991 Abonnementenadministratie: Knoopkruid 54 1112 PV Diemen tel: 020-699 06 58 fax: 020-600 34 55

Wat heeft Goldhagen misdaan dat hij sommige van zijn vakgenoten tot zulke extreme vormen van razernij heeft weten te brengen? Volgens de Duitse publicist Helmuth Dahmer -die het overigens voor hem opneemt - heeft hij een dtievoudig taboe on­der hedendaagse geschiedschrijvers doorbroken. "Zij hebben hun disci­pline gerationaliseerd: ze hebben zich­zelf, het subject in het wetenschap­pelijk onderzoek, van emoties en moraal ontdaan, en hun object( de "gebeurtenissen") gedepersonaliseerd en hun beschrijvingen ont-literaliseerd. Goldhagen heeft gezon­digd tegen de "hygiënische voor­schriften voor de omgang met de Ho­locaust", waaronder het taboe op "motaliseren en vertellen".

Wellustige gruwelijkheid Goldhagen heeft met zijn provoce­rende boek een open zenuw geraakt. Zijn vraagstelling is even simpel als relevant. Het object van zijn studie is niet zozeer de totstandkoming en het verloop van de industriële vernietigingsmachine waarmee mil­joenen joden - planmatig - de gaska-m e t s zijn ingejaagd. Het object van zijn studie is de mateloze en vaak wellustige gruwelijkheid waarmee zo'n honderdduizend "gewone" Duit­sers (een "dwarsdoorsnee van de be­volking") hun joodse slachtoffers hebben afgemaakt. Hij heeft daarbij niet zozeer gekeken naar de massali­teit van de vernietigingskampen, maar n a a t een drietal bijzondere ac­tiviteiten waarbij dadets en slachtof­fers oog in oog stonden: de massa­executies in Oost-Europa, de wreed­heden begaan in de (gewone) werk­kampen en de gruwelijkheden ten tijde van de "dodenmatsen" pal voor de beëindiging van de oorlog. Hoe is het mogelijk, zo vraagt Goldhagen zich af, dat zoveel "gewone" Duitsers, die daartoe niet gedwongen werden (velen van hen waren bovendien geen nazi's), zich met een overmaat aan ijver en sadisme ovetgaven aan ex­cessieve gruweldaden? Hij wijt de ex­

treme haat die aan dit excessief ge­weld ten grondslag moet hebben ge­legen aan het " eliminatie-antisemitismê' dat al decennialang in Duitsland de heersende norm was en als een immanente karaktertrek van de vooroorlogse Duitse cultuur kan worden beschouwd. Het was niet zozeer Hitier die de allesverklarende factor achter de Holocaust was - al heeft hij daar wel een beslissende rol in gespeeld - maar de Duitse samen­leving als geheel. Hitier kwam in een gespreid bedje en had niet de minste moeite om de "gewillige beulen" te rekruteren om zijn monsterlijke plan tot uitvoering te brengen. De Duitse samenleving was door-en-door ziek.

Op deze visie is - zakelijk gesproken - heel wat aan te merken en dat ge­beurt in "A nation on trial' en " Wiens schuld' dan ook in overvloed. Zo zou Goldhagen het antisemitisme ten onrechte uitsluitend in Duitsland hebben gesitueetd, terwijl het Eu­ropa-breed een wijd verspreid feno­meen was dat zelfs in andere landen (Oost-Europa, Frankrijk) een virulenter karakter had. Voorts wordt zijn definitie van antisemitisme als "eliminatieantisemitisme" zwaar be­kritiseerd. Uit niets zou blijken dat het Duitse antisemitisme in de j a t en '20 en '30 een gewelddadig karakter had: pogroms kwamen in de Weimarrepubliek niet v o o t terwijl de Kristalnacht'm '38 een brede weerzin opriep. Volgens gezaghebbende his­torici zoals Friedlander zouden de nazi's zich met het oog op de publieke opinie in hun machtsvertoon tegen­over de joden nog hebben moeten inhouden.

Collectieve schuld? Ontkend wordt voorts dat Hitier in een gespreid bedje kwam. Bij de ver­kiezingen voor de machtsovername in '33 heeft 2/3 van de bevolking niet v o o t hem gestemd. De meeste au­teurs vinden het dan ook te ver gaan om de 100.000 "gewillige beulen" af te schilderen als een representatieve

Page 3: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

steekproef van de Duitse bevolking, al ontkent niemand dat er van een grotere betrokkenheid van de Duitse bevolking sprake was dan men ons aanvankelijk heeft willen doen gelo­ven. Elke gedachte aan zoiets als "col­lectieve schuld", een term die Gold­hagen overigens zelfbewust vermijdt, wordt scherp afgewezen. Goldhagens critici verwijten hem vooral dat hij door het anti-semitisme als een alles­bepalende factor aan te wijzen voor­bij gaat aan het complex van facto­ren dat aan machtsovername en uit­eindelijk de Holocaust ten grondslag heeft gelegen, zoals de voor Duits­land zo vernederende afloop van de Eerste Wereldoorlog, de instabiliteit van de Weimarrepubliek, de diepe economische crisis, de huizenhoge werkeloosheid en de dubieuze rol van de Duitse politieke, bureaucratische, militaire, commerciële en intellec­tuele elites en de invloed van de la­tere ootlogsomstandigheden. Om dan nog maar te zwijgen over het in-docttinerend effect van een op de nazi-ideologie gefundeerd totalitair regime.

Al deze, stuk voor stuk hout­snijdende, bezwaren nemen niet het historische feit weg dat Hitier in Duitsland en nergens anders aan de macht is gekomen en dat vanuit dat land de Holocaust is opgezet met -Goldhagens centtale stelling - de wel­willende medewerking van een groot aantal "gewone" Duitsers. Dat het wijdverbreide anti-semitisme hier­voor een belangrijke voedingsbodem is geweest wordt door niemand in twijfel getrokken. Het paradoxale feit doet zich voor dat, als men Goldhagens provoce­rende analyse van haar scherpe kan­ten ontdoet, het beeld alleen maat angstaanjagender wordt. Als het on­juist is om het vooroorlogse Duits­land als een "ziek" land af te schilde­ren, dan rijst de vtaag hoe het moge­lijk was dat een land met een hoog beschavingsniveau zo gemakkelijk in een situatie van barbarij kon afglij­den. Als het niet waar is dat Hitier in een gespreid bedje kwam en dat de

weerzin tegen de nazi-ideologie on­der brede lagen van de bevolking groot was, dan vraagt men zich af waarom de "beschaafde" elites zich niet met meer kracht tegen de machtsovername hebben verzet. Als Goldhagen een te overdreven voor­stelling geeft van de dominantie van het antisemitisme, dan rijst de vtaag hoe het mogelijk is geweest dat voor zoveel "gewone" Duitsers de omslag van een latente afkeer naar daadwer­kelijke moordlust maar een kleine stap was.

Racisme

Die relativenng van Goldhagens pro­vocerende analyse maakt het door hem aan de orde gestelde vtaagstuk alleen maar beklemmender. Want de (al of niet latente) afkeer van vreem­delingen is niet alleen een fenomeen dat wortel schoot in het vooroorlogse Duitsland, maar is een verschijnsel van alle landen en van alle tijden. Het antisemitisme is een subvariant van het bredere fenomeen dat racisme heet en dat heeft in de wereld van vandaag helaas weinig aan betekenis ingeboet. Explosies van racistische geweld, etnische zuivetingen en vor­men van genocide zijn nog altijd aan de orde van de dag. De vraag hoe het te verklaren is dat "gewone" daders zich er in kunnen verlustigen hun slachtoffers met excessieve wreedheid af te slachten blijft ons achtervolgen. Door deze vraag tot het belangrijk­ste thema te verheffen van zijn stu­die naar de achtergronden van de Holocaust heeft Goldhagen een ge­voelige snaar geraakt. Nog altijd is het geen gemeengoed om de domi­nante betekenis van het racisme in onze turbulente geschiedenis op juiste waarde te schatten en die lijn door te trekken naar de hedendaagse verhou­dingen. Racisme, latent of niet, ontmenselijkt de medemens. Men zou willen dat we die les der geschie­denis geleerd hadden. Maar hoe zou­den we van de geschiedenis kunnen leren als historici van naam en faam elkaar over dit centrale thema zo

rabiaat te lijf gaan als in de discussie over "Hitiers gewillige beulen" ge­beurt. En elkaar op hun afkomst de maat nemen.

Ed van Thijn

Norman G Finkehtein en Ruth Bettina Birn; "A nation on trial, the Goldhagen thesis and histoncal truth" Henry Holt and Company, Inc. New York, 1998.

Rolf Binner, Otto van de Haar & Jan-Willem Bos (redactie), "Wiens schuld? De impact van DamelJonah Goldhagen op het holocaust­debat. " Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1998.

Conny Kristel; "Geschiedschrijving als opdracht, Abel Herzberg, Jacques Presser en Loe de Jong over de Jodenvervolging" Meulenhoff, Amsterdam, 1998.

Medail le voor Greenman Uit Engeland ontvingen wij het be­richt dat Leon Greenman, oud-Auschwitzer en zeer actiefin de strijd tegen het fascisme, in Buckingham Palace uit handen van Koningin Elisabeth een medaille heeft ontvan­gen, de Order of the British Empire. Leon Greenman is nog altijd actief en geeft vaak lessen op scholen om te veftellen over Auschwitz, de moord op miljoenen joden, onder wie zijn eigen vrouw en kind, en de nood­zaak het fascisme te blijven bestrij­den.

Page 4: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Sprookjes uit het kamp, van Claartje Pink Op 19 juni werd in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork een integrale uitgave van het Dagboek met sprookjes z/zY Kamp Westerbork van Detje Pinkhofgepre-senteerd tijdens de opening van de tentoonstelling' Claartje Pink in het heikamp'. Mirjam Pinkhof-Water­man, nichtje van de schrijfster, nam het eerste exemplaar in ontvangst. Samen met haar man Menachem Pinkhof was zij actief in het verzet. Beiden werden gepakt en via de strafbarak in Westerbork op 19 mei 1944 naar Bergen-Belsen gedepor­teerd. Zij overleefden beiden het kamp en emigreerden naar Israël. Mirjam Pinkhof richtte in het mu­seum van Beit Lohamei Haghetaot [Ghetto Fighters'House), dat aan­dacht besteedt aan het joodse ver­zet tegen de nazi's, een Nederlandse afdeling op.

'Ons ontbteken woonden om te her-

inneren' zei ze in haar dankwoord. 'Wij moeten proberen de herinnering levend te houden. Wij willen ons van­daag hetinneren de dierbare familie van Detje, de schtijfster van het Dag­boekje met de twee sprookjes over Westetbotk. Wij willen hen nooit ver­geten. Een graf hebben ze niet. Maar door Detje's boekje is er een monu­mentje opgeticht voor haar familie'. Sprookjes uit het kamp is het bijzon-dere en ontroerende verhaal dat Detje Pinkhof in 1942 schteef en illustreerde voor haar jongste zusje Claattje. De toen 18-jatige Detje vetbleef met haat familie in het najaat van 1942 drie weken in kamp Westetbotk. Daar schreef ze het eetste deel van haat sprookje over een familie (haar eigen familie) van stadskaboutets die ge­dwongen worden te verhuizen naar een 'heikamp . 'Bijna alle kaboutets, die Claartje kende, droegen een gouds­bloem op de borst..., en met hen ge­beurde iets ergs. Op een nacht dreun­

den de paden van 't woud doot een geweldig geluid. De huisdeurtjes van de ongelukkige kaboutettjes wenden opengetukt. Ze werden door grote reuzen uit hun holletjes ge­sleurd en weggesleept'.

Bunzings Eenvoudig maar heel indringend beschrijft Detje de essentie van het verblijf in Westerbork. Aan de ene kant de voortzetting van het dage­lijks leven - 'Het was er lang zo pret­tig niet als in de bosholletjes. Maar toch was 't er besr uit te houden' -aan de andete kant de angst - 'Overal zagen ze stadskaboutettjes rondlo­pen, die in heikaboutettjes veran­derd waren. Ze vertelden, dat de bunzings soms terugkwamen, en dan heikaboutertjes meesleepten. Waarnaartoe? W i a r v o o r ? Ze konden het niet zeggen'. Na drie weken mocht de familie

Wilt u zich gratis abonneren op dit blad of heeft u fami­lie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven van de activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité? Als u onderstaande bon invult en opstuurt naar: Het Nederlandse Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen,

ontvangen zij vijf maal per jaar het blad van het Neder­lands Auschwitz Comité. Aan het abonnement zijn geen kosten verbonden. Wel ontvangen alle abonnees één maal per jaar een acceptgirokaart voor een vrijwillige donatie ten behoeve van de voortgang van het werk van het Nederlands Auschwitz Comité.

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats

Land:

Opsturen naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen

(als u dit blad niet wilt beschadigen kunt u de bon ook fotocopiëren of overschn/ven)

Page 5: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Pinkhof naar Amsterdam terugkeren. De Hortus Botanicus, waaraan Detje's vadet D t .Meijer Pinkhof-As bioloog was vetbonden, had de Duitse auto­riteiten ervan kunnen overtuigen dat hij daat onmisbaat was. Tetug in Amsterdam schteef Detje verder aan haar sprookje, over het afscheid in het kamp en de teis tetug naar huis.

Opnieuw gedeporteerd De familie Pinkhof dacht niet aan onderduiken en ptobeetde het leven in Amstetdam zo gewoon mogelijk voort te zetten. Eind mei 1943 wer­den zij opnieuw naar Westeibotk ge­stuurd. Op 20 juli werd het gezin Pinkhof naar het vernietigingskamp Sobibor gedeporteetd. Tot de familie behoorde ook het pleegzusje Ruth Tobias. Zij was sinds 1938 als 1 O-ja­rig vluchtelingetje uit Betlijn in het gezin opgenomen. Dtie dagen later werden Detje, haat zusjes Sophie, Claartje en Ruth en haar vader en moeder vergast. De oudste dochtet Estherwerd met haat echtgenoot naar Bergen-Belsen gedeporteerd, waar haar man omkwam. Esthet was de enige ovetlevende van het gezin Pink­hof.

Detje Pinkhof heeft haat sprookjes uit het kamp in een dagboekje ge­plakt. Zij schteef in dat boekje van 1 september tot 22 oktobet 1942 over haar werk op het joodse fróbelschooltje, het Trenshuis in de Keizerssttaat in Amstetdam. Het dagboeken andere familiebescheiden bleven achter op het kantoor van haar vader in de Hortus. Na de ootlog kteeg Esther het terug en nam het mee naar Israël. Het origineel bevindt zich nu in het museum van de kib­boets Beit Lohamei Haghetaot in Israël.

Speciaal voor kinderen In de tentoonstelling (tot 14 septem-bet) in het Hetinnetingscenttum Kamp Westerbork staan de sprook­jes centraal en wordt achtergrondin­formatie gegeven over de geschiede­nis van Detje Pinkhof en haar fami­

lie. In een aparte ruimte worden de sprookjes voor kinderen voorgelezen, op videofilm of live. Kinderen kun­nen de sprookjes ook zelf lezen in een vergrote versie van het origineel. Tij­dens de expositie zullen speciale acti­viteiten voor jongere kinderen wor­den georganiseerd. Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork wordt jaarlijks ook door vele jongere kinderen bezocht en voor hen worden ook speciale kinder­activiteiten georganiseerd. De ten­toonstelling en de publicatie van de sprookjes zijn voor directie en staf nogmaals aanleiding om de vtaag te stellen of het mogelijk en verant-woord is de jodenvervolging met jon­gere kinderen te behandelen. Prof. dr. Ido Abram, verbonden aan het Alge­meen Pedagogisch Studiecentrum in Uttecht en jarenlang bijzonder hoog­leraar aan de Universiteit van Am­stetdam met als leeropdracht Edu­catie van en na Auschwitz ging op de opening van de tentoonstelling op die vraag in tijdens zijn lezing Prenten­boeken en Holocaust; Opvoeding na Auschwitz voor jonge kinderen. Zijn lezing is verderop in dit bulletin in-tegtaal opgenomen.

Onderduiken en overleven Het Herinneringscenttum heeft dit jaat nog twee boekjes uitgegeven: Het Stadkanaalster Achterhuis en Portret­ten van overleven. Het Stadskanaal­ster Achtethuis is geschreven door Jan Hof en gaat over Willem en Hindertje Drenth, die met hun dochtets Lam-mieen Tennie'm de oorlog hun kleine boerderijtje openstelden voor 13 joodse onderduikers. In de laatste maanden van de bezetting kwamen daar nog twee familieleden bij die niet in Duitsland wilden weiken en een Oostenrijkse gedesetteetde soldaat. De hele familie Drenth en alle on-derduikers halen de bevrijding. Het vethaal van de ondetduik is de zeei petsoonlijke geschiedenis van men­sen die op hun eigen houtje samen met hun twee jonge kinderen bijna drie jaar lang twee joodse gezinnen

met jonge kinderen, de families de Levie, het echtpaai Dalsheimen broei en zus Kosses'm een piepklein kamei-tje dooi de oorlog sleepten. Een beetje inschikken, er kan altijd nog iemand bij was het devies. Het verhaal is geïllustieerd door Geert Schreuder. Het Stads-kanaalstet Achterhuis, oor­spronkelijk opgenomen in Vrouwen in verzet 1940-1945 {Raam 1995) is mede bedoeld voor het ondetwijs. In Portietten van overleven staan de

levens- en ovetlevingsvethalen van acht bekende en mindet bekende mensen. Ook nu weet blijkt dat er nooit genoeg van deze verhalen op­geschreven kunnen worden. Zelfs voor iemand die al veel persoonlijke geschiedenissen heeft gelezen, blijft de veibijstering en woede over wat mensen mensen kunnen aandoen en tegelijkertijd de bewondering voor hen die het oveileefden en er mee verder leven. Opnieuw blijkt dat ie­ders verhaal uniek is. De redactie heeft een zo breed mogelijke keuze gemaakt in de geportretteetden. De titels van de interviews geven die keuze min of meer weer: Good or bad my country. Terneer Stertzenbach ging tetug om in Duitsland vetdet te vech­ten voor zijn ideaal; Een betere ive-reld. De levenslange kruistocht van Trudel van Reemst-de Vries; Overleven doe je dankzij vrienden en relaties. Jacques Tailleur ovet zijn leven in kamp Westerbork; Muiderpoort- sta-

Page 6: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

tion. De levenswil van Josephine Roe-per-Lewijt, Ik heb het ze nooit verge­ven. Eén man uit dat transport over-leefde: Jules Schelvis; Zaagje naar de vrijheid. De sprong naar het leven van Sonja Wagenaar-van Dam; Vijfen­tachtig procent geluk en vijfien pro­cent goed nadenken. Bob Levisson over zijn ontsnapping uit Westerbork; Het dankbare vergeten. De leedverwerking van rabbijn Izak Vorst. Treffend is de manier waarop rabbijn Vorst met de gruwelijkheden van de oorlog omgaat. Hij heeft z'n hetin-neringen goed afgedekt en hij wil daarvoor niet het woord verdringen gebruiken, vanwege de verkrampte betekenis, die aan dat begrip hangt. Ook thuis werd er heel weinig over de oorlog gesproken: "Wij groeiden na de oorlog gewoon op als een joods gezin, er werden nieuwe kindertjes

geboren, je zat op school, op sport, je was fulltime bezig met het joodse leven. Ik ben bewust in de gelegen­heid gesteld om te vergeten. Je kunt op twee manieten vergeten, passief en actief. Sommige dingen vetgeet je gewoon, passief, maar je kunt ook actief bezig zijn om te voorkomen dat je je dingen gaat herinneren. Als God de mens de mogelijkheid heeft gege­ven om dingen te vergeten, aan nare dingen niet te denken, dan maak ik daar in mijn geval dankbaar gebruik van". Desondanks was rabbijn Vorst bereid zijn eigen overlevingsgeschiedenis te vertellen. De boeken zijn verkrijgbaar bij het H e t inneringscentrum Kamp Westerbork (0593-592600) of via de boekhandel.

Detje Pinkhof, Een dagboek met sprookjes uit Kamp Westerbork, Herinneringscentrum Kamp Waterbork/ Uitgeverij Tuindorp Haar­lem, 1998, ISBN 90-73629-14-4, fl. 19.90,-

Jan Hof, Het Stadskanaalster Achterhuis. Een bijzonder onder-duikverhaal uit de oorlogstijd, Jan Hof en Herin neringscen trum Kamp Westerbork, Hooghalen 1998, ISBN 90 72486 16 1, fl. 14.95,-Portretten van overleven, Westerbork Ca­hiers 6, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, 1998, ISBN 90 232 3376 X.fl 24 95,-

Carry v a n Lake rve ld

Internationaal bestuur voor Auschwitz? In juni van dit jaar heeft de Poolse opperrabbijn Pinchas Joskowicz opge­roepen het voormalige concentratie­kamp Auschwitz-Birkenau onder in­ternationaal bestuur te stellen. De Poolse regering zou afstand moeten doen van het stuk land waar de nazi's tijdens deTweede Wereldoorlog meer dan een miljoen joden hebben ver­moord: 'Auschwitz en Birkenau zijn in bloed gedrenkt. De Poolse rege­

ring moet dat stuk land aan alle na­ties afstaan, zodat iedeteen in vrijheid kan komen om voor zijn doden te bidden', aldus rabbijn Joskowicz, die zelf het kamp heeft overleefd. Overigens bleek onlangs dat me­vrouw Tzipora Frank uit Israël papie­ren bezit waaruit blijkt dat haar fa­milie eigenaar is van een deel van de grond waarop het kamp is gebouwd. Zij vertelde aan de Israëlische krant

Ha'aretz, dat haar vader daar een teel-fabriek had. De fabrieksovens zijn later door het kamp gebruikt. De fa­milie Frank kon in 1939 naar de Sov­jet-Unie vluchten en ontdekte na te­rugkeer in Polen in 1945 wat er met hun grond was gebeurd. Zij zijn naar Israël geëmigreerd en wilden niets meer met het kamp of de grond te maken hebben.

S T I C H T I N G I C O D O

Informatie- en Coördinatieorgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen

Voor vragen op het gebied van wetten en regelingen voor oorlogsgetroffenen, maar ook voor vragen over zelfhulpgroepen, therapeutische hulp of maatschappelijk werk,

en voor literatuur over de Tweede Wereldoorlog en zijn gevolgen kunt u terecht bij de Stichting Icodo.

Oorlogsgetroffenen, hun partners en kinderen (ook de naoorlogse generatie zijn welkom bij

STICHTING ICODO Maliebaan 83, 3581 CG Utrecht

tel. 030-2 34 34 36 (9-13 uur; bibliotheek 9-17 uur) Bezoek is - na telefonische afspraak - iedere dag mogelijk.

Page 7: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Prentenboeken en Holocaust; Opvoeding na Auschwitz voor jonge kinderen Prof.dr. Ido Abram hield ter gele­genheid van de opening van de ten­toonstell ing Sprookjes uit Kamp Westerbork op 19 juni 1998 een le­zing over opvoeding na Auschwitz voor jonge kinderen. U vindt zijn redevoering hieronder integraal weergegeven.

Et zijn enkele belangrijke redenen te noemen die opvoeders en docenten -èn leerlingen en andere jongeren!-beweegt, of zou moeten bewegen, zich indringend met de Holocaust bezig te houden. Allereerst om zichzelf, de menselijke soort, te leten kennen. De Holocaust laat zien hoe slecht 'slecht' kan zijn, maar ook hoe een mens boven zich­zelf uit kan stijgen door andere men­sen te steunen. Agressie kennen we allen en zit in ieder van ons. Opvoeding kan ons leren die agressie te gebtuiken om te creëren in plaats van te vernietigen, om op te bouwen in plaats van kapot te maken, om conflicten om te bui­gen in de tichting van dialoog. Met de toevoeging echter, dat er conflic­ten zijn die onoplosbaar zijn. Een andere reden is om iedereen, maar vooral de jeugd, te waarschu­wen voor vergelijkbare zaken, die nog steeds plaatsvinden. Of zoals Primo Levi, een overlevende van Auschwitz, het formuleerde: "Het is gebeutd en kan dus weer gebeuren. Dat is de kern van wat wij te zeggen hebben".' Een detde reden is om zich niet in de rijen van de beulen en de ontkennets van de Holocaust te scharen. Over deze ontkenners zei Roger Errera, een Franse rechter, dat het hun bedoeling was "om onze hetinneting, het enige graf van de doden, te vernietigen en elk spoor van de misdaad zeifin ons geheugen uit te wissen".2

Opvoeding na Auschwitz In 1966 leidde de filosoof en socio­loog Theodor Adorno in zijn opstel Opvoeding na Auschwitz deze uit­drukking, die tegenwoordig een be­grip is, aldus in: "Dat Auschwitz niet nóg eens zal vóótkomen, is de aller­eerste eis die men aan opvoeding dient te stellen".3

Opvoeding na Auschwitz betekent twee dingen: lesgeven ovet de Holo­caust, de Sjoa, de Endlösung ener­zijds en anderzijds opvoeding in het algemeen.

'Opvoeding na Auschwitz 'met de nadruk op het eerste woord: Opvoeding.

1. Opvoeding moet zich richten op ontbatbarisering. Batbarij - zoals Auschwitz - is het gebrek aan liefde, is het ontbreken van warmte, is kilte, is het onvermogen tot identificatie: het onvetmogen je te vetplaatsen in andete mensen en andere situaties. Barbarij is kottom het onvermogen tot empathie. Opvoeding na Auschwitz is het be-vorderen van empathie (het je ver­plaatsen in andete mensen en situa­ties) en watmte (een klimaat van vei­ligheid, geborgenheid en openheid).

2. Behalve op anderen en andere si­tuaties, moet degene die opgevoed wotdt (de jongete) zich ook op zich­zelf en zijn eigen situatie tichten. We denken daatbij ondet meet aan zelf­bespiegeling, nadenken, de teeds ge­noemde 'kilte' tot bewustzijn bren-gen, haat en agtessie in jezelf niet ge­dachteloos uitleven op andete men­sen en andete dingen, zelfbeschikking (eigen keuzes maken), niet automa­tisch meedoen met de meerderheid. Dit noemen we autonomie. Opvoeding na Auschwitz is het be­vorderen van autonomie: het vergro­

ten van de kracht tot nadenken, zelf­beschikking, niet klakkeloos mee­doen.

'Opvoeding na Auschwitz' met de nadruk op het tweede woord: na.

3. De gfuwelijkheid van Auschwitz is de gruwelijkheid van onze wereld en de zinloosheid van de gruwelen van Auschwitz is de zinloosheid van alle gtuwelen. Als de jongere niet inziet dat het Auschwitz van toen een deel van onze weteld nu is, is de kans op een herhaling van Auschwitz gro­ter dan wanneer hij dat wél inziet. Een tweede Holocaust hoeft niet te betekenen dat de slachtoffers dan weer joden, zigeuners, homoseksue­len en gehandicapten zouden moe­ten zijn of andere groepen, die de nazi's toen typeerden als 'vijanden' of 'minderwaardigen'. Het kunnen net zo goed eenvoudig afwijkende groe­pen zijn.

Opvoeding na Auschwitz is het be­vorderen van empathie met de gruwelijkheid van Auschwitz, die de gruwelijkheid van deze wereld is. 'Empathie' betekent hier: Auschwitz tot je innerlijke toelaten, Auschwitz niet van je afduwen. Het betekent ook Auschwitz - en vetge-lijkbare gruwelijkheden - in onze wereld plaatsen, en niet et buiten. Het gebeurt en kan dus weer gebeu­ren, dat is de kern van de zaak.

'Opvoeding na Auschwitz' met de nadruk op het laatste woord: Auschwitz.

4. De jongere moet zich verplaatsen in de dadets van de Holocaust. Naast de dadets waten et nog twee belang­rijke groepen betrokken bij de Holo­caust: de slachtoffers (genoemd in punt 3) en de omstanders. Onder

Page 8: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

'omstanders' verstaan we in de con­text van het nationaal-socialisme enerzijds degenen die de nazi's hiel­pen en anderzijds hen die de vervolg­den (de slachtoffers) hielpen, maat onder meer ook de meelopers en de dwarsliggers (de mensen die verzet boden). Om de Holocaust te kun­nen begrijpen moet de jongere zich verplaatsen in alle actoren: zowel in de daders als in de slachtoffers als in de omstanders. Opvoeding na Auschwitz is het be­vorderen van empathie met de daders, de slachtoffers en de omstanders van de Holocaust. Aangezien Auschwitz het symbool gewotden is van velerlei vormen van wreedheid en agressie, is de opvoeding na Auschwitz tegen­woordig ook het bevorderen van empathie (inlevingsvermogen) met daders, slachtoffers en omstanders in het algemeen. Geen mens is een van deze drie rollen vreemd.

5. De jongere moet inzicht probe­ren te verwerven in de mechanismen en omstandigheden die onder het na­tionaal-socialisme (en andere ideolo­gisch gemotiveerde moord-programma's) mensen tot agressors en moordenaars maakten (maken). Opvoeding na Auschwitz is het in­zicht verwerven in de mechanismen en omstandigheden die mensen tot agressors en moordenaars maken, inzicht in de sttuctuur van de ver­nietiging.

Dit vijf-punten-programma4 bete­kent voor te ontwikkelen educatieve activiteiten, dat bij het laatste punt bijvoorbeeld voor het paradigma van de historicus Raul Hilberg gekozen wordt als structuur van vernietiging: eerst markering (definiëring), dan onteigening (beroving), daarna con­centratie en als laatste stap vernieti­ging5. Ook andere paradigmata kun­nen gebruikt worden.b

De pedagogische principes van het vijf-punten-programma zijn warmte, empathie en autonomie.

Na Auschwitz zonder Auschwitz

Volgens Adorno moet Opvoeding na Auschwitz al "in de vroege kinder­tijd" beginnen, maat hij geeft niet aan hoe zon opvoeding er uit zou moe­ten zien: "Ik kan mij niet aanmati­gen het plan van zulk een opvoeding ook maar schetsmatig te ontwerpen".7

Uitgaande van het bovenstaande vijf-punten-programma , komen Abram en Mooren tot drie punten voor op­voeding na Auschwitz voor kinderen van 3-10 jaar . 8 Het is eigenlijk een 'Opvoeding na Auschwitz zonder Auschwitz, een opvoeding zonder gedetailleerde, extreme gruwelijk­heden. De eerste twee punten uit het vijf-punten-ptogtamma blijven ge­handhaafd. Het derde en vijfde punt vervallen en het vietde punt wordt ingekort. Zo ontstaat het volgende dtie-punten-programma:

1. Opvoeding na Auschwitz is het bevotdeten van empathie (het je ver­plaatsen in andere mensen en situa­ties) en warmte (het klimaat van vei­ligheid, geborgenheid en openheid).

2. Opvoeding na Auschwitz is het bevotdeten van autonomie: het ver­groten van de kracht tot nadenken, zelfbeschikking, niet klakkeloos mee­doen.

3. Opvoeding na Auschwitz is het bevorderen van empathie (inlevings­vermogen) met daders, slachtoffets en omstanders. Geen kind is een van deze drie rollen vreemd.

De pedagogische principes van het drie-punten-programma voor kinde­ren van 3 - 1 0 jaar komen overeen met die van het vijf-punten-pro­gramma voor oudere kinderen en jongeren: warmte, empathie en au­tonomie. Abram en Mooren laten zien, hoe aan het hier geschetste dtie-punten-programma vorm en inhoud gegeven kan worden door gebruik te maken van prentenboeken 9. In het

'kindermuseum' dat in de uitbreiding van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork een permanente plaats zal ktijgen, zullen naast het wetken met prentenboeken ook andere werkvor­men voor de leeftijdsgroep van 3-10 jarigen ontwikkeld worden. Niet als een project dat alleen gebonden is aan dit Herinneringscentrum, maar als een reeks activiteiten die ook onder­delen bevat, die elders voor deze leef­tijdsgroep gebruikt kunnen worden.

1. Primo Levi. De verdronkenen en de geredden. Amsterdam, 1991, blz. 200 2. D. Jones (ed.) Censorship. an Interna­tional Encyclopedia. London/Chicago, ter perse (1 998 of1999). Zie onder 'Denial of the Holocaust. Auteur: A. De Baets. 3 Theodor Adorno 'Opvoeding na Auschwitz' In zijn Opvoeding tot mon­digheid. Utrecht/Antwerpen, 1971, blz 77. 4. Ido Abram. 'Erziehung und humane Orientierung' In: Ido AbramIMattbias Heyl. Thema Holocaust: Ein Buchfur die Schule. Reinbek bei Hamburg, 1996, S. 11-18. Zie ook. Ido Abram, Monique de fonge.a. Een van Ons (Een lessenserie over de Holocaust). Utrecht 1997, docentenhandleiding blz. 7-9 5. Raul Hilberg The destruction of the European fews. Revised and definitive edition. New YorkILondon, 1985, p-54. 6. Abram/Heyl, 1996, S. 43-47 7. Adorno, 1971, blz. 79-80. 8. Ido AbramIPiet Mooren. 'Prenten­boeken en Holocaust (Opvoeding na Auschwitz)'In Piet Mooren. Opstellen over jeugdliteratuur en leesonderwijs. Den Haag, 1998, blz. 112-125. 9. zie noot 8

Page 9: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Lachen in het donker In het nationaal Monument Kamp Vught is tot en met 31 oktobet een ten­toonstelling te zien ovet het amusement in de concenttatiekampen Westerbork en Vught. Het is een uitgebreide verzie van de tentoonstelling die enige jaren geleden in Westetbotk te zien is geweest. Lachen in een concentratiekamp, het klinkt wtang. Toch zochten de gevange­nen soms manieren om tegen de vetdtukking in de harde werkelijkheid van het kampleven te ontvluchten. Bijvoorbeeld de liedjes die Hetty Voute en Giesela Söhnlein zongen om er bij elkaar en de andere vrouwen in Vught en Ravensbtück nog enigszins de moed in te houden. Het Nationaal Monument kamp Vught is geopend op zaterdag, zondagen maan­dag van 12.00 tot 17-00 uur, andere dagen van 10.00 tot 17-00 uur. Bezoek­adres: Lunettenlaan 600, Vught, telefoon: 073 6566764.

Gedenken Et zijn twee videobanden ovet Vught beschikbaat die geleend kunnen wor­den. De titels zijn: ' Tussen prikkeldraad en spijlen en "Kamp Vught, de laatste maanden . Ze kunnen worden geleend door overmaking van f 5 ,— per band op girorekening 6293790 ten name van Vriendenkring Vught te Weesp, met vermelding van de titel van de gewenste film. Die wordt dan toegezonden. Er komt ook een gedenkteken voot het kindertransportdn Vught, ontworpen door Teus van den Berg. Het zal in hoofdzaak bestaan uit acht smalle bronzen platen waarin met een speciale lasertechniek de namen en leeftijden kunnen worden uitgesneden van de 1200 kinderen die vanuit Vught op transport gingen. Het Secretariaat van de Vriendenkring Nationaal monument Vught is gevestigd: pla WJ. Visser, Rika Hopperlaan 27, 3584 GM Utrecht, tel. 030 2540319.

Page 10: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Wij konden onderduiken Beeldend kunstenaar Harry Visser heeft twee en een half jaa t gewerkt aan een bijzonder in­drukwekkend familiedocument, een boek waarin aan de hand van vele verhalen, foto's en documenten de geschiedenis wordt vetteld van de onderduik van zeven families, Visser, De Rooi], Schöntbal, Stranders, Kloots,

Vefferen Gans, en van de dertien families die ze gastvrijheid verleenden, de families De Rooi], Schinkelshoek, Bomer, Van Evcrt, Jan­

sen, Sivaneveld, De Bruijn, Mulder, Kip, Verhoef, Voogd, Giesberts en Blaauw. Dat verhaal wordt verteld vanaf de gran­dioze trouwpartij in 1939 van tante Lenie

en oom Jaap de Rooij tot en met het antwoord van oom Jaap op de vraag wat hij vond van de eind 1997 weergevonden LIRO-dossiers. 'Wisten we toch jongen!' Daartussenin honderden beelden, feiten, ontroerende en intrigerende details over hoe althans een aantal Ne­derlandse joden werd gered en hoe Harry Visser hemel en aarde heeft bewogen om die feiten boven tafel te krijgen.

V

De trein

In de grauwe, verlaten straten

gaan ze stil voorbij.

Ik zie ze lopen

hij en zij

en soms een kind,

langs de vermoeide gevels

strijkt de wind

de huizen zwijgen

Minuten rijgen zich aaneen

tot bange uren.

Een stoomfluit gilt,

een trein scheurt elke hoop aan flarden

en doet iedere droom in gas vergaan.

Mevr. E. Lamkamp-Noldus, Nijmegen

Wie meer informatie over dit boekwerk wil, moet contact opnemen met Harry Visser, tel. 020 6180851.(m.a.)

Op zoek Vera Schwarzmann uit Arnhem vraagt of ie­mand haar moeder heeft gekend. Anna Schwarzmann werd op 27 januari 1903 in Moskou geboren (Russische tijd: 14 januari 1903). In 1910 is zij, samen met haar ouders, broer en zusjes, naar Duitsland vertrokken en in 1939 naar Den Haag gevlucht vanwege het antisemitisme en nationaal-socialisme. Anna Schwarzmann is in 1942 en 1943 in het kamp Westerbork geweest en op 4 september 1944 op ttansport gesteld naarTheresienstadt. Daar overleefde zij de oorlog. Zouden degenen die mevrouw Anna Schwarzmann hebben gekend contact willen opnemen met: Vera Schwarzmann, John Lennonstraat 99, 6836 DM Arnhem, tel. 0263235696.

Page 11: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Spiegel

O Spiegel, jij doder van

Medusa,

Ziener van al 't onheil en

kwaad,

Nu 't gezicht vol breuken en

krassen,

Lijnen verwrongen al was

't haat.

O zon, jij bron van leven en

licht,

Als tranen vielen je stralen op

de spiegel neer,

Het gala nu geschonden en

gezwicht,

Gelijk eenieder die keek vanuit

de hemel keer op keer.

Loe Bentveld overleden Wij ontvingen het droevige bericht dat Loe Bentveld op 3 april op weg naar huis in de Rotterdamse metro is overleden. Hij was 75 jaar. Zijn mooi en tot het laatste moment idealistisch en actief leven stond in het teken van en voor anderen. Hij en zijn vrouw man­

keerden nooit op onze herden­kingen in ja­nuari. In 1966 namen zij de or­ganisatie op zich van de her­denking van de bevrijding van Auschwitz in Rotterdam. Ge­

heel in zijn geest werden na de crematie de vele bloemstukken, waar­onder die van het Auschwitz Comité gelegd bij de gedenknaald voor verzetsstrijders 1940-1945 op de algemene begraafplaats Crooswijk. Wij wensen zijn vrouw Henny en zijn kinderen heel veel stetkte.

Jacques Furth

O zon, brenger van 't

levenslicht,

Naamloos verdwenen, zonder

van iets beticht,

Luister naar 't gekreun en 't

geween,

Nog steeds hoorbaar voor alles

en iedereen.

O, spiegel, jij hoeder van

ieders beeld,

Voor altijd gewond met

scheuren en barsten,

'n Aanklacht, 'n symbool is

nu je deel,

Je spreekt nu in smart, niets

is immers meer heel

Op zoek De stichting Vriendenkring Mauthausen zoekt, in verband met een gedenkboek voor de slachtoffets van dit concentratiekamp, naar de dochtervan Mozes van Kleef( geboren in Amstetdam op 22 novem­ber 1905, overleden in Mauthausen op 9 november 1942). Van zijn dochter, die vermoedelijk in Amsterdam woont, is alleen bekend dat haar voornaam Maudie is. Niet bekend is haar huidige achternaam. Wanneer zij onvindbaar blijft, betekent dit dat Mozes van Kleef niet in het gedenkboek kan wonden opgenomen. Degene die inlichtingen ovet haat en haat adres kan geven, wordt vetzocht met spoed contact op te nemen met: Mevrouiv H.E. Dominicus, llperveldstraat 4, 1024 PG Amsterdam; tel. 020-636.0577

(Anoniem)

Page 12: Auschwitz Bulletin, 1998, nr. 03 Juli

Op zoek Professor Jan Bastiaans overleed in oktober 1997. Velen kennen hem vooral door de wijze waarop hij oor­logs- en kampslachtoffers heeft be­handeld. Hij was een van de weinige psychiatets in Nederland die met be­hulp van LSD, penthotal of psilocibine, cliënten van hun trauma­tische ervaringen ptobeetde te verlos-sen. De behandelingen vonden meestal plaats in de Jelgersmaktiniek in Oegstgeest, soms ook eldets. Tegenwoordig staan dergelijke therapiën weer in de aandacht. Op de univetsiteit van Uttecht wordt nauwgezet ondetzoek gedaan naar de inhoud en de effecten van de "me­thode Bastiaans". Wij zijn op zoek naar voormalige cliënten van Jan Bastiaans en/of me­

dewerkers, die met behulp van LSD, pethotal of psilocibine zijn behandeld in de jaren '60, '70 of'80. Ongeacht of deze behandeling een positief of negatief tesultaat heeft opgeleverd. Dit onderzoek wordt gesteund door het ICODO en de stichting Centrum '45. Bent u iemand die hietovet een korte vragenlijst wil invullen? Kent u iemand die hierover een korte vragenlijst zou willen invullen? Neemt u dan contact op met: Drs. Nicole Maalst of drs. Hans C. Ossebaard; CVO/Universiteit Utrecht, Bijl-houwetstraat 6, 3511 ZC Utrecht Alle informatie wordt anoniem en strikt vertrouivelijk behandeld en slechts gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden.

T A A T S M U S E U M

I N O S W I f E I M

f)uschcoit3 Bithenau

BY BREAO ^ A L O N

KL AUSCHWITZ SEEN BV THE SS

Boekenlijst D e z e b o e k e n k u n n e n t e l e f o n i s c h o f

s c h r i f t e l i j k b e s t e l d w o t d e n b e p e n -

n i n g m e e s t e r .

D e p r i j z e n z i j n e x c l u s i e f d e v e r z e n d -

k o s t e n

- A u s c h w i t z - V o i c e s

f r o m t h e g r o u n d f l . 3 2 , 5 0

- K I . A u s c h w i t z

seen b y t h e SS f l . 1 6 , 5 0

- B y b r e a d a l o n e -

A s u r v i v o r fl. 1 7 , 5 0

- 4 0 j a a r N e d e r l a n d s

A u s c h w i t z C o m i t é f l . 2 9 , 5 0

- A u s c h w i t z B r o c h u r e f l . 3 , 5 0

- A u s c h w i t z i n f o r m a t i e g i d s fl. 3 , 5 0

- V e r w e g e n t o c h d i c h t b i j f l . 1 5 , 0 0