Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

16
nederlands auschwitz comité 32e jaargang nr. 3, april 1988. Verschijnt 6x per jaar. Secr E Furth, Diemerkade 43, 1111 AC Diemen, tel : 020-905310 Bankrek AMRO BANK, bijk van Baerlestr. 58, 1071 BA Amsterdam, spaarrek 40.01 75.088 Gem giro 4875500, postgiro 293087 t n v NAC Redaktie Drs Eva Tas, Amsteldijk 23, tel 020-795716, 1074 HS Amsterdam Administratie krant' D. v Geens, Renkumhof 50, 1106 JB Amsterdam, tel 020-972869. Lente der herinnering Naar de Dam Wat niet verandert: de stille tocht door Amsterdam op woensdagavond 4 mei. De Amsterdammers verzamelen zich op de Nassaukade, hoek Bosboom Tous- saintstraat, waarvandaan men precies om 18.30 uur vertrekt. Op de Dam zullen voor de twee minuten stilte de koningin en erna de regering en de burgemeester bloemen leggen, daarna de burgerij en haar organisaties. Na afloop van het défilé heeft ieder toe- gang tot de bijeenkomst in de Nieuwe Kerk. Komt allen! NAC In deze lente der herinnering staan de getto- opstand van Warschau en de vorming van de staat Israël ons voor ogen. De eerste van 1943, uit 1948 de tweede, respectievelijk 45 en 40 jaar geleden. En een halve eeuw gele- den: de Anschluss van Oostenrijk. Dat feit is allerminst in stilte gepasseerd. En dat was nog maar een deel van het voorspel van ons aller lot. Trouwens, als wij alles wat te maken heeft met de oorlog alleen in huidig Nederland hier wilden opsommen, dan zou- den een paar bomen extra voor deze uitgave geveld moeten worden. Dat doen wij dus niet. De jonge mensen anno 1943 in de kelders van de Joodse wijk in de Poolse hoofdstad belichamen op klassieke wijze het woord van Willem van Oranje: hoop is niet nodig om iets te ondernemen en men behoeft niet te slagen om vol te houden. De gemeen- schappelijke vijand en de gedeelde nood hebben eenheid onder het gettorestant gebracht. Tevoren leek die ondenkbaar, erna niet minder. Het veertigjarige Israël staat dagelijks op alle voorpagina's. Niet om dit jubileum, helaas. Al in februari organiseerde het CIDI in de VU te Amsterdam een symposium '40 jaar Israël en de kerken'. Alle kopstukken uit de politieke en religieuze wereld traden er op. In Israël zelf richtte een viertal auteurs (Yehuda Amichai, Amos Elon, Amon Oz, A.B. Yeshoshua) zich op 15 februari tot de New York Times: "Wij zijn geen partijgan- gers. Wij zijn schrijvers. Deze krankzinnige tijd stuurt ons pijnlijk de politiek in. We hebben niet meer dan onze stem. We zijn ervan overtuigd dat de status quo de Israëli- sche maatschappij verder zal corrumperen en uiteindelijk zal leiden tot een volgende grote oorlog. Alleen een compromis kan zowel rechtvaardig zijn als op den duur een goede behandeling blijken te zijn en zal mis- schien uiteindelijk tot vrede leiden". Goed, fout, grijs Goed of fout zijn nog steeds de polen waar- naar wij handelingen van 40 tot 50 jaar gele- den laten bepalen. Wit en zwart. Er kwamen ook grijzen voor, zoals getoond in het toneelspel 'Getto' van de Israëlische toneel- schrijver Sobol. "Men speelt geen toneel op een begraafplaats," luidde een oordeel. Maar het optreden van de mensen van Wilna wordt ook gezien als bevestiging van het leven tot de uiterste grens, tegelijk een Joodse gedachte. 'Getto' wordt voor de tweede maal in Nederland geënsceneerd; Sobol, verbonden aan het theater van Haifa, heeft Israël verla- ten, omdat hij er heden ten dage niet kan werken. Een stuk van een andere Joodse auteur met een verwante problematiek 'Mein Kampf van Tabori, wordt gespeeld - en nog wel in Wenen (in het Burgtheater) en zal in het Holland Festival hier komen. Juist nu de Amerikaanse historicus Herzstein Wald- heim als V.S.-agent en protégé bestem- pelde. Schuld of vergelding "Het gaat mij om de vraag of we als niet- Joden schuldig zijn aan de Jodenvervolging. Die tijd leeft nu in het hoofd van een hele- boel mensen, het werkt door in de tweede generatie en hun kinderen. Onze ouders, in ieder geval mijn ouders, hebben over de oorlog heel weinig losgelaten." Dit vertelt beeldend kunstenaar Titus Nolte, een derti- ger in de Groene (30 maart). Een meer gehoorde klacht. Vlak bij ons werkt de onvolprezen Maurice de Wilde onverdroten voort aan zijn tv- series over het verdriet van België. De tijd der vergelding is nu aan de beurt. De onbe- keerde Vlaamse SS-er Robert Verhelen, VIERT 1 DE r^MEI

description

Schuld of vergelding Wat niet verandert: de stille tocht door Amsterdam op woensdagavond 4 mei. De Amsterdammers verzamelen zich op de Nassaukade, hoek Bosboom Tous- saintstraat, waarvandaan men precies om 18.30 uur vertrekt. Op de Dam zullen voor de twee minuten stilte de koningin en erna de regering en de burgemeester bloemen leggen, daarna de burgerij en haar organisaties. Na afloop van het défilé heeft ieder toe- gang tot de bijeenkomst in de Nieuwe Kerk. Goed, fout, grijs Komt allen!

Transcript of Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Page 1: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

nederlands auschwitz c o m i t é

32e jaargang nr. 3, april 1988. Verschijnt 6x per jaar.

Secr E Furth, D iemerkade 43, 1111 AC D iemen, tel : 020-905310 Bankrek A M R O BANK, bijk van Baerlestr. 58, 1071 BA A m s t e r d a m , spaarrek 40.01 75.088 Gem giro 4875500, pos tg i ro 293087 t n v NAC Redaktie Drs Eva Tas, Amste ld i j k 23, tel 020-795716, 1074 HS A m s t e r d a m Admin is t ra t ie krant ' D. v Geens, Renkumhof 50, 1106 JB A m s t e r d a m , tel 020-972869.

Lente der herinnering Naar de Dam Wat niet verandert: de stille tocht door Amsterdam op woensdagavond 4 mei. De Amsterdammers verzamelen zich op de Nassaukade, hoek Bosboom Tous-saintstraat, waarvandaan men precies om 18.30 uur vertrekt. O p de Dam zullen voor de twee minuten stilte de koningin en erna de regering en de burgemeester bloemen leggen, daarna de burgerij en haar organisaties. N a afloop van het défilé heeft ieder toe­gang tot de bijeenkomst in de Nieuwe Kerk. Komt allen!

N A C

In deze lente der herinnering staan de get to­opstand van Warschau en de vorming van de staat Israël ons voor ogen. De eerste van 1943, uit 1948 de tweede, respectievelijk 45 en 40 jaar geleden. En een halve eeuw gele­den: de Anschluss van Oostenrijk. Dat feit is allerminst in stilte gepasseerd. En dat was nog maar een deel van het voorspel van ons aller lot. Trouwens, als wij alles wat te maken heeft met de oorlog alleen in huidig Nederland hier wilden opsommen, dan zou­den een paar bomen extra voor deze uitgave geveld moeten worden. Dat doen wij dus niet.

De jonge mensen anno 1943 in de kelders van de Joodse wijk in de Poolse hoofdstad belichamen op klassieke wijze het woord van Willem van Oranje: hoop is niet nodig om iets te ondernemen en men behoeft niet

te slagen om vol te houden. De gemeen­schappelijke vijand en de gedeelde nood hebben eenheid onder het get torestant gebracht. Tevoren leek die ondenkbaar, erna niet minder. Het veertigjarige Israël staat dagelijks op alle voorpagina's. Nie t om dit jubileum, helaas. Al in februari organiseerde het CIDI in de V U te Amsterdam een symposium '40 jaar Israël en de kerken' . Alle kopstukken uit de politieke en religieuze wereld traden er op. In Israël zelf richtte een viertal auteurs (Yehuda Amichai, Amos Elon, Amon Oz, A.B. Yeshoshua) zich op 15 februari to t de N e w York Times: "Wij zijn geen partijgan­gers. Wij zijn schrijvers. Deze krankzinnige tijd s tuurt ons pijnlijk de politiek in. We hebben niet meer dan onze stem. We zijn ervan overtuigd dat de status quo de Israëli­sche maatschappij verder zal corrumperen en uiteindelijk zal leiden to t een volgende grote oorlog. Alleen een compromis kan zowel rechtvaardig zijn als op den duur een goede behandeling blijken te zijn en zal mis­schien uiteindelijk tot vrede leiden".

Goed, fout, grijs

Goed of fout zijn nog steeds de polen waar­naar wij handelingen van 40 tot 50 jaar gele­den laten bepalen. Wi t en zwart. Er kwamen ook grijzen voor, zoals getoond in het toneelspel 'Get to ' van de Israëlische toneel­schrijver Sobol. "Men speelt geen toneel op een begraafplaats," luidde een oordeel. Maar het optreden van de mensen van Wilna wordt ook gezien als bevestiging van het leven to t de uiterste grens, tegelijk een Joodse gedachte. 'Ge t to ' wordt voor de tweede maal in Neder land geënsceneerd; Sobol, verbonden aan het theater van Haifa, heeft Israël verla­ten, omdat hij er heden ten dage niet kan werken.

Een stuk van een andere Joodse auteur met een verwante problematiek 'Mein K a m p f van Tabori, wordt gespeeld - en nog wel in Wenen (in het Burgtheater) en zal in het Holland Festival hier komen. Juist nu de Amerikaanse historicus Herzstein Wald­heim als V.S.-agent en protégé bestem­pelde.

Schuld of vergelding

"Het gaat mij om de vraag of we als niet-J o d e n schuldig zijn aan de Jodenvervolging. Die tijd leeft nu in het hoofd van een hele­boel mensen, het werkt door in de tweede generatie en hun kinderen. Onze ouders, in ieder geval mijn ouders, hebben over de oorlog heel weinig losgelaten." Di t vertelt beeldend kunstenaar Titus Nol te , een dert i­ger in de Groene (30 maart) . Een meer gehoorde klacht. Vlak bij ons werkt de onvolprezen Maurice de Wilde onverdroten voort aan zijn tv-series over het verdriet van België. De tijd der vergelding is nu aan de beurt . De onbe­keerde Vlaamse SS-er Rober t Verhelen,

VIERT 1 DE r̂ MEI

Page 2: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Fout In Frankrijk waar de racist Le Pen, die Auschwitz een detail van de geschiedenis vindt, bij de kiezers hoge ogen gooit , is nu een oude fascist met de Auschwitz-Lüge op de proppen gekomen. Het is de hoogbe­jaarde Maurice Bardèche, een kenner van de klassieke literatuur en schuldig aan ernsrige collaboratie in de Hitler-Pétaintijd. Tot in de Nederlandse pers kon dit heer in 1988 zijn vuil kwijt.

In die Nederlandse pers verscheen dit jaar een heel wat vreemder bericht. Ed Hoornik

zou in de bezettingstijd 'fout' zijn geweest. Zijn vrienden uit Dachau, Den Haag en Amsterdam hebben Hoorniks journalistieke en literaire activiteiten van destijds vol­doende verduideli |kt. 'Het is maar tien uur sporen naar Berlijn' waarschuwde de dichter al in 1938. Wij verbinden Eddy Hoornik allereerst met een dag niet van 50, maar van twintig jaar geleden. O p de Auschwitz-herdenking van 1968 herinnerde hij aan Dachau, Auschwitz en aan de ereschuld van de Nederlandse regering, die niets had gedaan voor de kamp- en vervolgingsslachtoffers. Eddy Hoornik verwoordde onze klachten

en wensen. De politici, die daar tevoren geen acht op hadden geslagen, luisterden nu wel. Vrij Nederland publiceerde de rede nog voor dit, ons blad. Er volgden tv- en radio-uitzendingen; Hoornik bleef daarbij in nauw conract met ons. De steen ging aan het rollen. In 1973 ver­scheen de W U V , de Wet Uitkeringen Ver­volgingsslachtoffers, in de Staatscourant. Wat regering en parlement tientallen jaren hadden verzuimd heeft de dichter op gang gebracht. Wij zullen dat nooit vergeten, maar het blijkt niet overbodig dat ieder het zwart op wit kan zien.

vervoLg van pagina 1

goed voor 101 verzetsdoden in Vlaanderen en het oppakken van honderden verzets­mensen en Joden, heeft nooit één dag in een Belgische cel gezeten. De Wilde inter­viewde de voormalige Sturmbannführer in Wenen, waar deze zowaar terechtstond - en werd vrijgesproken. Verbelen, zijn kompanen en zijn Waalse wapenbroeder Degrelle (nog steeds in Spanje gevestigd) slaan dezelfde dodelijke nazitaai uit als in hun glorietijd. O p film-band laten ze voor de historie vastleggen hoe fout ze waren en zijn gebleven. De hui­dige serie mag dan 'De tijd der vergelding' heten, voor hen is die tijd nooit ge­komen. Wel voor de man die in Jeruzalem werd geïndentificeerd als Demjanjock, de beul van Treblinka. En ter dood is ver­oordeeld.

Verzonken en ander heimwee

Een ander part van het verleden was te zien in 'Verzonken heimwee' , een IKON-u i t -zending die helaas en stellig tegen wil en dank vanwege de omroep-indel ing op Seider- en vrijdagavond (1 april) viel. 'Joods hier, Israëlisch daar' luidt de ondert i tel van het gelijknamige boek dat dezer dagen bij uitgeverij Balans ui tkomt. Yaël Koren en Constant Vecht tekenen voor film en boek,

die de reacties van een aantal Nederlandse Joden op het leven hier en in Israël weerge­ven. Weemoed en voldoening strijden om de voorrang bij het bericht dat de synagoge te Middelburg (uit 1705) wordt herbouwd. Een groot aantal kunstenaars -wij noemen slechts de chazzan Hans Bloemendal en de Maastrichter Staar - heeft zich hiervoor ingezet, reeds met aanzienlijk financieel resultaat.

Voldoening gemengd met weemoed ook om een uitgave als 'De Joodse gemeenschap in het Groninger Noorderkwart ier , Peize en Roden' door drs. G J . van Klinken en mr. J .H. de Vrij Mestdagh. De laatste, oud-Rijksarchivaris van Groningen, heeft zich al eerder verdienstelijk gemaakt door de Hebreeuwse opschriften op de Joodse begraafplaatsen in zijn provincie te laten optekenen. In Deventer is het daar opgerichte monu­ment voor Etty Hillesum plechtig door leer­lingen van de Alexander Hegius-scholen-gemeenschap geadopteerd. In het Lim­burgse Gulpen werd een Tentoonstelling gehouden van en rondom het ontwerp voor een herdenkingsmonument voor de Joodse gemeenschap van Gulpen. De ontwerper, Appie Drielsma, auteur van het Neder ­landse gedenkteken in Mauthausen, was in Gulpen ondergedoken. Hij stelde ook de tentoonstelling samen. Deze zomer werd aan het monument voor de in de oorlog vermoorde ingezetenen van Loosdrecht een gedenktsteen toegevoegd

voor de daar toen werkende en omgekomen Palestina-pioniers, 23 in getal. Er hebben er meer overleefd; door een t ip konden die onderduiken. Buitengewoon opmerkelijk handelt Haaks­bergen met twee tentoonstell ingen: "Gegen das Vergessen" door Nederlandse en Duitse vwo-leerlingen in Achterom en "1940-1945" in ' t Iemenschoer. In het nabijgelegen Denekamp wordt op 3 mei een beeldje van Truus Mengers onthuld ter nagedachtenis van de Joden aldaar. Ons doet het goed, telkens als mensen blijk geven zich te herinneren wat nooi t vergeten mag worden. O f op dwalingen huns weegs terugkomen. Da t kan zelfs op een plaats des onheils gebeuren. De Zwitserse vertegen­woordiger van het Joodse Wereldcongres, dr. Riegner, kreeg de schriftelijke toezeg­ging van de Poolse autori tei ten dat het Kar­melietenklooster van het kampterrein van Auschwitz zal worden verplaatst. N o g een positief bericht uit het nauw bet rokken buitenland: jonge mensen tussen de twintig en dertig jaar in de Westduitse deelstaat Sleeswijk-Holstein vragen meer en meer naar wat hun ouders hebben verzwe­gen. Z o ontdekten zij dat onder de bij de bouw van een verdedigingsgordel omgeko­men slavenarbeiders uit het kamp Neuen­gamme 228 Nederlanders waren, onder wie velen uit Put ten .

Mei is de maand van de bevrijding. Bevrij­ding en herinnering. Omda t het nooit meer mag gebeuren.

Page 3: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Voorzitster Annie Fels-Kupfer-Schmidt tussen de ministers Brinkman en Deetman na de uitreiking van het boek 'Het verhaal op de plek zelf' op 20 januari j.l. te Noordwijkerhout. Foto A.N.P.

Shoah in de les Geregeld, zij het geleidelijk minder, gaat wij op stap, de scholen in, naar vrouwenclubs, jeugdhonken en bejaardencentra. Wij, dat zijn overlevenden van de jaren 40/45, ver­zetsstrijders en zij die eens werden vervolgd. De Anne Frank Stichting en Samenwerkend Verzet zenden op verzoek sprekers en spreeksters uit naar al die punten. Natuur­lijks is er al jarenlang sprake van om de in hoge mate geslaagde uitroeiing van de Europese Joden te integreren in de verschil­lende fasen en vormen van het Neder­landse onderwijs.

He t Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) heeft na enkele verzande pogingen een gewichtige étappe bereikt. Belangrijk en omvangrijk was de conferentie over Shoah-Educatie op 20/21 januari 1988 in het com­plex Leeuwenhorst te Noordwijkerhout zeker. De organiatie berustte bij het Am­sterdamse APS met medewerking van de Stichting voor de Leerplanontwikkeling te Enschede, de Anne Frank Stichting, het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon, het Verzetsmuseum Amsterdam en idem Friesland en het Herinneringscen­t rum Kamp Westerbork. Tegen de 200 personen, allen betrokken bij onderwijs, Shoah of beide, luisterden in de Rotondezaal of verspreidden zich over de zes workshops. Die gingen over Shoah-educatie en racisme, leerplan of - pro­gramma. Veel sloot aan bij de reis die ok tober /november 1986 door ons comité samen met APS, CIDI en LJG (Liberale Joodse Gemeente) is georganiseerd naar de dodenkampen in Polen. He t boek met o.a. verslagen en impressies over dit bezoek heet 'Het verhaal op de plek zelf, net als de ten­toonstelling in het Herinneringscentrum

Westerbork. D e foto's van Eduard Bergman sieren ook het boek. Di t boek is een docu­ment van wat oud-gevangenen, nabestaan­den en (andere) jongeren ondergingen op de noodlot t ige plekken, aangevuld met be­schouwingen uit dit, ons blad. He t boek werd bij de aanvang van de conferentie uit­gereikt aan Annie Fels, de voorzitster van het N A C en vervolgens aan de ministers Deetman en Brinkman, die elk een ope­ningswoord spraken. De laatste deed daarbij zelfs een financiële toezegging van een miljoen.

De eerste dag hield prof. Dik van Arkel een inleiding over 'Eeuwenoud antisemitisme als voorspel op Shoah'. O p de tweede dag betoogde rabbijn prof. Yehoshua Aschke-nazy: 'Wanneer de wereld wanhoopt, is het onze taak de wereld met hoop te doordrin­gen,' naar Elie Wiesel. In zijn persoonlijke, diep treffende en met tal van Joodse legenden gekruide voor­dracht bevestigde hij ook Wiesels antwoord op de vraag of scholieren van onze ervarin­gen moeten leren: 'Omdat hun toekomst op het spel staat, moeten zij lessen uit het verle­den trekken, opdat ons verleden niet hun toekomst wordt. ' Zinvol lijkt ons prof. van Arkels aanduiding van de drie voorwaarden voor het ontstaan van discriminatie. Een groep moet door anderen veroordeeld worden (zo veroor­deelden de Christelijke kerkvaders het oude Joodse geloof). Dan moet er een sociale afstand bestaan, d.w.z. de meerderheid komt niet dagelijks bij de andere (minder­h e i d s g r o e p over de vloer. Ten derde moet de kans bestaan door terreur de meerder­heid to t mee-discrimineren of -vervolgden te dwingen.

Juis t vanwege de oeroude en vaak kerkelijke wortels van het antisemitisme bleek de ver­

binding met racisme in het heden niet altijd eenvoudig te leggen. Er was dan ook een workshop gewijd aan het antwoord van Christelijke opvoeding en onderwijs op de Shoah. In een andere workshop werd gezocht naar het verband tussen Shoah-educatie en antiracistisch onderwijs. He t laatste staan wij immers allen voor. Verschil­lende jasjes van racisme, diverse gezichten van antisemitisme kwamen aan de orde. Nie t om afkeuring alleen gaat het, beter is perspectief en ruimte te bieden aan ge­zonde reacties.

Vele onderwerpen werden met audiovisuele middelen ondersteund. Grafisch werk, een wandtapijt en een berg literatuur waren in de vele lokaliteiten te bekijken. Het mate­riaal van de Anne Frank Stichting b.v. werd getoond en toegelicht. In de discussiestuk­ken viel een uitroep op van een bezoekster aan het Anne Frankhuis. 'Maar Anne Frank, die hadden ze toch kunnen sparen!' De conferentie was bui tengewoon veelzij­dig en inspirerend. De organisatoren, in het bijzonder dr. Ido Abram, verdienen ruim­schoots de complimenten die hun ten deel vielen. Wel bekruipt ieder die niet onbekend is met het onderwijsbedrijf de gedachte: waar haalt ook de beste Shoah-docent de tijd vandaan voor dit onderricht? Dwars door de even­tuele keuze-uren aardrijkskunde? En de leerlingen die deze vakken niet hebben gekozen? Hoeven die niet in te zien waar rassenwaan toe kan leiden? O f weten die het allemaal wel? Vragen uit de harde werkelijkheid, die niets afdoen aan de grote waarde van dit evene­ment . De conferentie heeft een weg gewe­zen, aan de betrokkenen en dat zijn uiteraard jongeren, die te volgen.

Page 4: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Bij de Geuzen

Toespraak door S. Minco op 14 maart 1988 in de Grote Kerk te Vlaardingen bij het uitreiken van de Geuzenpenning aan prinses Margriet als posthume hulde voor haar grootmoeder koningin Wilhelmina.

Koninklijke Hoogheid, mijnheer de Com-misaris der Koningin, dames en heren, meis­jes en jongens, 'het woord onverschilligheid knerst tussen mi|n tanden. Ik probeer het te doorgronden bij mijzelf en bij anderen. Het verschijnsel is alom en altijd. Misschien is het zelf inherent aan de menselijke natuur, die dooddoener voor alle onaangename eigenschappen van het genus mens.' Met dit citaat van de schrijver Durlacher wil ik onze blijdschap uitspreken dat zovelen niet overschillig blijken te zijn en door hun aanwezigheid getuigen van hun betrokken­heid bij de doelstelling van onze stichting. Daarom ook, Koninklijke Hoogheid, heet ik U van harte welkom! Wij stellen het op hoge prijs dat U op het laatste moment Uw moeder, wilt vervangen. Uw persoon en Uw naam zijn onlosmakelijk met de Tweede Wereldoorlog verbonden. Drie margrieten zijn het symbool van onze Stichting 1940-1945, waarvan Uw groot­moeder, koningin Wilhelmina, erevoorzit­ster was.

Wij weten ons gesteund door de betrokken­heid van het Oranjehuis bij de inzet voor mensenrechten en democratie en de bestrij­ding van opkomende nationaal-socialisti-sche tendensen als tacisme en onverdraag­zaamheid. Dat u vandaag in ons midden wilt zijn om de geuzenpenning, die postuum aan uw groot­moeder, wijlen koningin Wilhelmina, is toe­gekend in ontvangt te nemen, verheugt ons. Dat de minister-president bereid was om de geuzenpenning te overhandigen, onder­streept het belang dat de regering hecht aan het levend houden van de lessen, die uit het tijdpetk van de Tweede Wereldoorlog getrokken kunnen en moeten worden.

Huidige ontwikkel ingen

Die noodzaak wordt in onze samenleving steeds meer onderkend en niet primair uit medelijden, medeleven of begrip met de slachtoffers van de nazi's, maar uit mededo­gen met hen die ook nu weer in een of andere vorm hetzelfde moeten ondergaan.

En we mogen en kunnen niet onverschillig

blijven met wat er om ons heen gebeurt! Vandaar dat ik met dat citaat begon: We mogen de ogen niet sluiten voor de dreigin­gen die huidige ontwikkelingen in de samenleving voor komende generaties in­houden: alleen al uit diep-menselijke over­wegingen. Uw aller aanwezigheid, getuigt van uw betrokkenheid bij deze zaak en heeft een voorbeeld-functie voor allen, die zo druk met zichzelf bezig zijn dat ze niet beseffen wat er om hen heen plaats vindt en daardoor de tekenen des tjds niet verstaan! Koninklijke hoogheid, de Geuzengroep was één der eerste groepen die zich tegen de nazi's met hun verderfelijke tendensen ver­zet hebben met alle onervarenheid die daar­bij optrad. Namens de nog in leven zijnde oud-Geuzen heet ik u en alle nabestaanden, genodigden en verdere aanwezigen, waar­onder gelukkig veel jongeren, nogmaals hartelijk welkom. Een bijzonder welkom ook tot dragers van de Militaire Willems orde uit onze kringen. Voorafgaande aan deze plechtigheid hebben wij bij het graf van de Geuzen op de Begraafplaats Emaus hier in Vlaardingen, diegenen herdacht die door de nazi's op 13 maart 1941 op de Waalsdor-pervlakte werden neergeschoten of later in concentratiekampen of elders het grootste offer, van hun leven, brachten. Juist het stil­staan bij de offers die gebracht zijn en een grote zorg voor de toekomst nopen ons met de toen begonnen strijd verder te gaan. De strijd van toen werd met alleen in Neder­land, Nederlands-Indie of door vrije Neder-landerse strijdkrachten gevoerd al was maar een klein deel van ons volk daadwerkelijk daarbij betrokken, maar ook vanuit Londen. Met name door de geestkracht en veer­kracht van het Engelse volk en de krachtin­spanning van de geallieerden en toch zeer in het bijzonder door de inspiratie van enke­len; zo was voor het koninkrijk der Neder­landen in bezet gebied, bij de strijdende onderdelen en bij de koopvaardij, koningin Wilhelmina een rots in de branding. Zij inspireerde tot standvastigheid, tot het niet aanvaarden van onrecht en t to het plegen van verzet!

Bindende kracht

Zij geloofde onwrikbaar in een toekomst van vrijheid en rechtvaardigheid. He t is niet aan ons om te wegen wat Koningin Wilhel­mina en de regering in Londen hebben bij­gedragen aan de oorlogsinspanning en de bevrijding van ons land. Maar met name het oud-verzet kan beter dan wie ook inschatten wat de aanmoedi­ging en inzet van koningin Wilhelmina in feite heeft betekend. Wie kunnen beter getuigen dan de Engelandvaarders na moei­zame en gevaarvolle tochten, allen door koningin Wilhelmina persoonlijk in Enge­land ontvangen, van de kracht die zij uit­straalde. Wie kan beter getuigen van de moed die gevangenen in de strafgevangenis in Scheveningen (niet voor niets het Oran­jehotel genoemd) put ten uit de woorden van de koningin uit Londen, die dóór de gevangenismuren drongen, de letters o.z.o. (Oranje zal overwinnen) op de celdeuren getuigden daarvan. Zij was een bindende kracht in het verzet tegen de gemeenschap­pelijke vijand. Toch moet er een groot span­ningsveld hebben bestaan tussen haar on­schendbaarheid en haar inspanning voor de Nederlandse zaak in en na de oorlog. Zij d rong aan op het behouden van saamho­righeid ook na de oor log zodat de politieke, ideologische en godsdienstige scheidslijnen, die vóór de oorlog zo zwaar hadden gewo­gen, doorbroken zouden worden, zij wilde dat de voormannen uit de illegaliteit het volk na de oorlog zouden leiden. Zij hoopte ook op het elan van de jongeren. Haar teleurstelling moet g root geweest zijn! Vandaag wordt de Geuzenpenning, symbool van vrijheid en recht, van naastenliefde en onverzettelijkheid.

He t bestuur van de stichting Geuzenverzet 1940-1945 heeft, rekening houdend met de in de statuten vastgelegde doelstelling inzake het uitreiken van de Geuzenpenning, namelijk: 'De instandhouding en bevorde­ring van de democratie en /o f bestrijding van de dictatuur, de discriminatie of het racisme' de Geuzenpenning 1988 pos­tuum toege kend aan Koningin Wilhel­mina der Nederlanden. Ter motiver ing van deze toekenning over­weegt het bestuur het volgende: Koningin Wilhelmina, 'de Moeder van het verzet', heeft een inspirerende rol gespeeld

Page 5: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

voor het verzet in Nederland en Nederlands-Indië en was door haar houding, evenals het gehele Oranjehuis, een bindende kracht van betekenis. Zij was in de strijd der geallieerden tegen de asmogendheden Duitsland, Italië en Japan, een echte bondgenoot en werd door Roose-velt en Churchill als zodanig gezien. Zij was een toonbeeld van onverzettelijkheid. Ko­ningin Wilhelmina heeft een beslissende invloed op de oorlog gehad. Zij was wils­krachtig, moedig en meelevend, (citaat dr. Drees) Zij was vanuit Engeland en door middel van Radio Oranje een levende kracht die vanuit haar heilige verontwaardiging de Nederlanders in bezet gebied opriep zich tegen de vijand te weer te stellen. Zij was strijdvaardig en onverbloemd!

Het bestuur van de Stichting Geuzenverzet 1940-1945 komt derhalve to t de conclusie dat koningin Wilhelmina en in haar en met haar het gehele toenmalige koninklijk huis, in uitermate moeilijke omstandigheden en vaak vanuit en eenzame positie, door haar persoonlijke kracht, gevoed uit diepe bron­nen van geloof, menselijkheid en naasten­liefde, geïnspireerd heeft tot de strijd vóór de rechten van de mens en tégen onder­drukking en discriminatie Haar voorbeeld heeft niet alleen in de jaren 1940-1945 het verzet geïnspireerd en het Nederlandse volk hoop gegeven, maar kan ook vandaag nog als zodanig werken op huidige generaties, die opnieuw en steeds weer geconfronteerd worden met dezelfde onmenselijkheden van toen.

ICODO maakt u wegwijs, als u een (destijds) ver­volgde of andere oorlogsgetroffene bent. U kunt met uw vragen terecht bij de stichting I C O D O , Informatie- en Coördinatieorgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen, Wil­lem Barentszstraat 31c, 3572 PB Utrecht , tel. 030-730811. Spreekuren: maandag, dinsdag, donderdag 10.30 - 12.00 uur of na telefonische afspraak. 'Onderduikouders en hun Joodse kinderen' , over de onderduikperiode is de laarste uit­gave van I C O D O .

Een deel van de tentoonstell ing over het zwarte verzet in Zuid-Afrika. De tentoonstel l ing 'Nie t stil te krijgen' is to t 26 juni te zien in het Amsterdamse Verzetsmuseum, Lekstraat 63. Foto: Marcel Molle.

Page 6: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Joden in de D.D.R.

Opnieuw een toekomst?

O p 24 september '87 stond in de N R C op de buitenland-pagina een foto van rabbijn dr. Isaac Neumann , genomen toen hij samen met twee chazaniem op de eerste dag Rosj Hasjana 5748/1987 de Tora-rollen de hero­pende synagoge van Oost-Berlijn binnen­droeg. Twee en twintig jaar lang is de Joodse gemeente van Oost-Berlijn zonder rabbijn geweesr. Bijna 49 jaar nadat tijdens de beruchte Reichskristallnacht de synagoge aan de Ora-nienburger Strasse door de nazi's is vernield, wordt opnieuw een synagoge ingewijd. De foto en her onderschrift intrigeerden me, maar toen ik de volgende dag de buirenland-redactie van de krant opbelde, kon men mij nier meer vertellen dan wat er in de krant had gestaan. 'Mijnheer, wij halen dat van het nieuwsnet. Een paar uur later ügt het niet gebruikte materiaal in de prullenmand.' Eind oktober had ik het voorrecht een avond te mogen doorbrengen met de leden van her Presidium van het Internationale Auschwitz Comiré. Eén der leden - de afwisseling in Wenen en Oost Berlijn woe-nende Kur t Julius Goldstein beloofde mij wat materiaal toe te zenden. Twee inter­views met dr. Neumann kwamen op die manier in mijn bezit, en her lijkt mij belang­rijk dat zijn verhaal ook buiten het Duitsta­lige gebied bekend wordt . Beide interviews verschenen op 9 november 1987 in Oosr-duitse kranten, resp. de BERLINER ZEI-T U N G en de T A G E S Z E I T U N G . Eerst iets over Isaac Neumann zelf. Gebo­ren in 1922 in de buur t van Lodz, bezocht hij als jongen een Jeshiva. (Talmoedschool) in de buurr van Poznan. N o g tijdens zijn studie in Warschau t rokken de Duitsers in 1939 Polen binnen.

In 1943 werd Neumann naar Auschwitz gedeporteerd en vandaar naar Mauthausen en Gross-Rosen. Sinds 1950 woonde hij in de Verenigde Staten, waar hij in 1958 zijn rabbinale srudie afsloot. Achtereenvolgens leidde hij Joodse gemeenten in pananma, Alabama, Cedar Rapids (Iowa) en Cham-paign (Illinois). Sinds Rosh Hasjana woont hij in Oost-Berlijn.

Restauratie

Er wonen nog ongeveer 3000 Joden in de

D D R , minder dan 200 zijn lid van de Joodse gemeente. De rest noemt Neumann 'geassi­mileerd'. Toch is er de laatste tijd, vooral onder jongeren, een enigszins toenemende belangstelling waar te nemen. In Oost-Berlijn is nog een kosjere slager. Alleen in die stad vinden nog regelmatig sjoeldiensten plaats. In Dresden, Leipzig en Karl Marxstadt (het voormalige Chemnitz) zijn nog enkele hele kleine, maar actieve Joodse gemeenschappen. Practisch uitgestorven zijn de vroeger bloeiende gemeenten in Erfurt, Mecklen-burg en Maagdenburg. De laatste jaren schijnt er in de D D R iets aan het veranderen te zijn. De overheid heefr geld beschikbaar gesteld voor het restaure­ren van een synagoge en twee Joodse begraafplaatsen.

Waarom is Neumann naar Oost-Berlijn gegaan? De Joodse gemeente daar is in gevaar, ze wordt met de ondergang be­dreigd. Zonder rabbijn zou ze binnenkort opgehouden hebben te bestaan. Een rabbijn uit Israël te laten komen was helaas nog niet mogelijk, Israël en de D D R onderhouden geen diplomatieke berrekkingen. Boven­dien, een rabbijn in Oost-Duitsland moet Duirs kunnen spreken. Het contact tussen Neumann en de D D R is tot srand gekomen door bemiddeling van het Joods Wereld Congres. De psychologische barrière om naar Duits­land terug te keren was groot: de nieuwe rabbijn is dan ook voorlopig met bereid een langdurig diensrverband aan te gaan. Dat in de D D R geen nazi's meer zouden wonen is flauwekul, ze bestonden en bestaan net zo goed in de D D R als in de Bondsrepubliek. Er is nog een groot probleem: de kerk zal ook moeten toegeven, dat ze in het verleden niet gedaan heeft wat ze had moeten doen. Het is ook belangrijk voor de D D R als land, dat de weinige Joden die er nog wonen de gelegenheid krijgen hun Jodendom in volle omvang te onrwikkelen en creatief bezig kunnen zijn.

Joods leven behoeden

Neumann is begonnen aan een laatste poging een Joods leven in de D D R voor de ondergang van behoeden. Daarbij rekent hij

voornamelijk op de generatie tussen 20 en 45 jaar. He t kan de rabbijn in eerste instantie niet zoveel schelen of men lid van de gemeente word t of niet en hoe men de Sjab­bat doorbrengt . Belangrijker vindt hij het, dat men de Joodse ethische en morele wet­ten volgt en dat men zich voor Joodse cul­tuur interesseerr. Als het experiment in Oost-Berlijn slaagt, is Neumann bereid ook een tweede gemeente in de D D r re gaan leiden; misschien in Leip­zig of in Dresden. O p het ogenblik worden maar twee jongens op hun Bar Mitzwah voorbereid, 'her is werkelijk vijf voor twaalf zegt dr. Neumann . Over de verhou­ding met de Joodse gemeente in West Ber­lijn maakt hij zich geen zorgen. Voor hem bestaat de Muur niet. Hij kan zich dan ook heel goed een culturele samenwerking tus­sen de Joodse gemeenten van Oost- en West-Berlijn voorstellen. Hij is overigens niet bereid in derail op een eventuele samen­werking in te gaan. 'Dat behoeft niet aan de grote klok gehangen te worden ' . Negen en veertig jaar nadar de synagogen in brand werden gestoken, twee en twinitg jaar nadar de laatste voorganger uit de D D R verdwenen is, heeft Oost-Berlijn weer een rabbijn. O p weg van zijn woning naar zijn kantoor moet hij langs de plek waar vroeger de rabbijnenopleiding gehuisvest was en rijdt hij langs de verwoeste sjoel in de Ora-nienburgerstrasse. Zijn weg voert ook langs de oude Joodse begraafplaats. Isaac Neumann , een groot en moedig mens. Zijn m o t t o ontleent hij aan de grote Joodse filosoof Mozes Mendelssohn: 'WOLLET DAS G U T E , ABER T U T DAS BESTE!' He t mag verwacht worden dat de Joodse gemeenschappen in het Westen alles zuilen doen wat nodig en mogelijk is om Neumann bij de wederopbouw van zijn gemeen­te te helpen.

kol ha kawot (Alle eer)

ABR. CARANSA

Page 7: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Nationaal Comité 4 en 5 mei

O p 27 november 1987 is bij Koninklijk Besluit het Nationaal Comité 4 en 5 mei, nationale herdenking en viering bevrijding, ingesteld. Hiermee heeft de regering de her­denking van 4 mei en de viering bevrijding van 5 mei, beide uit particuliere initiatieven voortgekomen, to t een overheidstaak ge­maakt, en de samenhang van beide momen­ten vastgelegd. De discussie over het voortbestaan van 4 en 5 mei is ten einde. Het Nationaal Comité kreeg tot taak een toekomstgerichte vo rm van herdenking en viering te vinden, die recht doet aan de generatie die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt, maar die ook de 60% van de Nederlandse bevolking die na 1940 geboren is, bij beide momenten betrekt.

O p 4 mei wordt overal in het land om acht uur 's avonds twee minuten stilte in acht genomen. Dat moment , die stilte, wordt door het Comité als de Nationale Herden­

king gezien. In overeenstemming daarmee zal H.M. de Koningin vóór de twee minuten stilte een krans leggen bij het Nationale Monument op de Dam. N a die twee minu­ten stilte zullen de Regering en de Chefs van Staven kransen leggen, evenals de Burge­meester van Amsterdam. Na kransen na­mens de nabestaanden, het verzet en de oorlogsslachtoffers in Europa, het verzet en de oorlogsslachtoffers in Azië, de oud­militairen en de koopvaardij, zullen zoals gebruikelijk organisaties en particulieren kransen en bloemen kunnen leggen. Voorafgaand aan de kranslegging zal ook nu in de Nieuwe Kerk een bijeenkomst plaats­vinden voor genodigden die persoonlijk betrokken zijn bij de oorlogsjaren. Tevens zal, zoals altijd, de Stille Tocht door Amster­dam gaan, eindigend op de Dam. N u 5 mei een officiële dag is geworden, gaar het Comité er van uit dat in de komende jaren overal in het land activiteiten ontwik­

keld zullen worden, zoals in 1985 het geval was. Als begin van die dag zal van 11.00-12.00 uur in het Muziektheater in Amsterdam een bijeenkomst worden gehouden. Deze zal live uitgezonden worden door de N O S , evenals de herdenking op 4 mei. Het programma zal allereerst een overgang bevatten, in dans, muziek of woord, van de herdenking van 4 mei naar de viering bevrij­ding van 5 mei. Een spreker, dit jaar Renate Rubinstein, zal over de huidige betekenis van vrijheid spreken. Daarna volgt een feestelijk klassiek muziekprogramma. Aan­sluitend zal na de bijeenkomst in herinne­ring aan Operatie Manna, het door de Zweden gedropte wirtebrood aan het eind van de oorlog, een eenvoudig broodje wor­den gegeten. Intussen speelt buiten het Muziektheater een big band muziek uit de jaren '40-'50, waarbij gedanst zal worden. Dit in navol­ging van de bevrijdingsfeesten op straat van kor t na de oorlog. Dit gedeelte van het programma is voor iedereen toegankelijk.

-JË6t^' C;JHOFY.\KDEE;IIEER m 1'INTO;

Hof van Pinto, naar een ets van Romein de Hooghe. Coll. Joods Hist. Museum.

Page 8: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Klein Meisje Ik kijk door het raam van je kamer. Je benr daar. Z o klein, zo teer, Als een poppetje. Met twee lange vlechten. N o g een kind.

Ik kijk over de muur, En zie je angstig rennen, Van portiek naar portiek. Angstig meisje. Z o klein als dat poppetje. N o g een kind.

Ik zie je in de wagon. Weggeperst in een hoek. Verpletterd. N e t zo als dat poppetje Waar je eens mee speelde. N o g een kind. Je staat bij een ijzeren deur. Z o klein, zo teer. Als dat poppetje. Zonder vlechten. N o g even en je bent niet meer. Zelfs niet zoals dat poppetje.

Pijn Je kunt altijd zeggen, Vergeet het maar. Je kunt altijd denken, Het is al zolang geleden. Voor alles is wel een uitleg, Behalve voor De pijn, die denk je niet weg. Die blijft. Altijd.

B. Flesschedrager (Peleg).

Nooitland

Wij hebben het nooit geweten Wij zijn het nooit geweest Dat heeft nooit bestaan Toch zijn wij nooit echt gelukkig Wij kunnen maar nooit vergeten Wat hter allemaal nooit is,

Felix Pollak

Mijn concert Muziek klinkt in mijn oren. Zachte tonen gevormd door het aanraken van de snaren van de violen. Geschetter van t rompet ten en bazuinen Muziek van het heden. Een klein gat in een stenen gebouw. Naakte lichamen tegen elkaar geperst over elkaar gedrukt . Geschreeuw, gehuil, gegil. Doodse stilte. Muziek van het verleden. Eén dirigent.

B. Flesschedrager (Peleg).

Neue Rundschau, 99ste jg. 1988/1 vert. E.T.

B. Flesschedrager (Peleg).

Page 9: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Oorlog 1940-1943 Mijn pleegmoeder

Dejeuner sur l'herbe

Mijn pleegmoeder kende geen angst. Op haar door water omgeven boerderij, huisvestte zij Joden, neergeschoten piloten, studenten, die naar Duitsland moesten om te werken en Nederlandse officieren, die zich weer melden moesten als krijgsgevangenen.

Voor het eten las mijn pleegmoeder een hoofdstuk uit de bijbel en na het avondmaal, de dagelijkse spreuk die op het blaadje van de christelijke kalender stond. Daaruit putte zij haar kracht.

Zondags ging mijn pleegmoeder naar de kerk. Ze droeg een zwarte mantel, een zwarte strooien hoed, een tas en onder haar arm geklemd haar kerkboek.

Ik roeide haar in de boot naar de dijk, waarover de weg liep die naar de kerk leidde. Mijn pleegmoeder ging nooit op het bankje zttten, ze was bang haar mantel zou vuil worden.

Ze stond kaarsrecht in de wiebelende boot, Nederlands eigen vrijheidsstandbeeld.

Gedurende de hooitijd mocht ik soms eten brengen aan Heit, mijn pleegvader, Gerrit zijn zoon en Andries de oude arbeider, die aan het maaien waren, ver van huis.

Mem, mijn pleegmoeder, pakte alles in: diepe borden, lepels, bekers, een ijzeren pot vol bruine bonen en spek, een pan met kamemelkse pap en ersatz koffie in een blauwe emaitte kan.

Mem pakte alles in een oud tafellaken. Ik droeg het naar de boot en roeide naar het weiland waar ze aan het hooien waren.

Na aankomst wasten we allemaal onze handen in een sloot. Daarna schepte ik eerst de bonen op, ook voor mezelf. Voor we begonnen te eten werd er eerst gebeden.

Na de maaltijd sprak Heit een dankgebed. Daarna mochten we allemaal een tijdje rusten, onze gezichten bedekt met strooien hoeden. Gesloten ogen en een gevoel, dat de tijd even stil stond in een wereld vol gevaar.

Page 10: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Mir leben ewig.. . .

In Eindhoven over Hamburg

Eindhoven heeft een Gebroeders Hor-nemann-plantsoen, gewijd aan de Joodse kinderen uit Eindhoven die bij de vervol­gingen van 1940 - 1945 zijn omgekomen. Deze broertjes, Edo en Lexje Hornemann, zijn twee van de twintig kinderen die op 20 april 1945 in de kelder van de school aan de Bullenhuser Damm in Hamburg zijn opge­hangen. Met hun beide Nederlsndse verzor­gers en twee Franse professoren in de medicijnen. Ook zijn 24 Sowjet-militairen met de strop vermoord. H u n namen zijn onbekend gebleven. De namen van de kin­deren, die in Auschwitz en Neuengamme als proefkonijntjes gebruikt en afschuwelijk mishandeld zijn, waren door de nazi-artsen opgetekend plus hun nationaliteit en leef­tijd.

De Westduitse journalist Günther Schwar-berg is er na jaren speurwerk in geslaagd van bijna alle kinderen nabestaanden te vinden, van Parijs to t Californië. Een vereniging 'Kinder vom Bullenhuser Damm' werd opgericht. Een viertal SS-ers, verantwoordelijk voor de kindermoord is in 1946 door een Brits militair gerechtshof to t de dood door de strop veroordeeld. Een van de belangrijk­sten, Arnold Strippel - ook medeschuldig aan het bunkerdrama in Vught - was tijdig ondergedoken. In april 1986 werd in de fatale Hamburgse school een tribunaal geor­ganiseerd, waar familieleden van de kinde­ren en getuigen van hun korte bestaan aanwezig waren. Het niet-vervolgen van Strippel werd aan de kaak gesteld. De man die in een reeks grote nazi-kampen heeft gemoord, werd nog geen jaar later voorgoed 'verhandlungsunfahig' verklaard, d.i. niet in staat om een proces te ondergaan...

Oorlogsmisdaad anno 1988

De Nederlandse journalist Albert Eikenaar, lid van de vereniging der 'Kinder ' , nam het initiatief ter herinnering aan de kinderen Hornemann in hun geboortestad Eindho­ven een symposium te houden, precies 33 jaar na hun gruweüjke dood. Het thema: vervolging van de oorlogsmisdadigers anno 1988.

Leerlingen in de weer

Z o werd een groot , gemengd publiek met heel veel overlevenden van verzet en ver­

volging en jongelui welkom geheten in het Van der Puttlyceum door de recror, me­vrouw drs. F. Weijmans-Franken. Maar eerst hadden twintig leerlingen zich gedra­matiseerd voorgesteld als de Hamburgse slachtoffertjes. Een zinvolle manier om het zesde lustrum van het lyseum te vieren. Te meer nu in Bakoe aan de verre Kaspische zee de leerlingen van de Makarenkoschool tegelijkertijd de kindermoord van Hamburg gedenken.

Zes leerlingen van het Eindhovense lyseum hebben in Hamburg met eigen ogen de school, de verwarmingskelder gezien en de rozentuin, ter ere van de kinderen be­plant. Er is een fonds gesticht om die rozentuin te onderhouden. Want het bestuur van de Hanzestad laat liefst verstek gaan. De school is niet meer in bedrijf, de autorireiten willen het gebouw voor handelsdoeleinden be­stemmen, de vereniging van de 'Kinder' wil er een museum van maken en heeft daartoe een oproep gelanceerd. He t kost allemaal -en nog vaak vergeefs - moeite. Haast net zovaal als om een vonnis tegen een massa­moordenaar te horen uitspreken.

Niet met nazi's leven

Wij willen een antifascistische rechtsstaat', zegt Barbara Hüsing, advocate, die al tien jaar tracht als Nebenklagerin de beulen berecht te krijgen. 'Met nazi'a kan men niet leven!' roept Schwarberg. Dat oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid niet mogen, ook in de toe­komst niet, dat ziet mr. P. Brilman als de slotsom tot zijn werk. Hij is de officier van justitie, belast met de opsporing van oor­logsmisdadigers en gaf een knap overzicht van de activiteiten in deze in ons land. De meeste gezochten zitten in de Bondsrepu­bliek. Interpol werkt in het gehhel niet mee, als zou het om 'politieke' misdaden gaan. Er zijn hier slechts drie daders veroordeeld.

Eenmalig

Discriminatie, antisemitisme, racisme, fas­cisme willen we met alle democratische mid­delen bestrijden, aldus Eindhovens wet­houder N . van der Spek, en dan moeten we de voedingsbodem in het individu bestrij­den. Een taak voor de gemeente ziet hij. Vergeten noch vergeven, ons historisch bewustzijn zegt iets over de toekomst,

bepeinsde Daniël Megiddo, ambassaderaad van Israël. Ambassadeur von der Gablentz van de Bondsrepubliek Duitsland riep alle Europeanen op om te zorgen dat de eenma­lige vervolging eenmalig blijft. Een goede aanvulling: de s temming binnen de Joodse gemeenschap sinds 1945 door mevrouw drs. P. van Cleef-Hiegentlich. 's Middags beantwoordde een forum van Westduitse en Nederlandse parlementariërs vragen. H e t forum stond, zoals t rouwens het gehele symposium onder leiding van mevrouw drs. R.C. Musaph-Andriesse. De heer E. Walthemathe (SPD) onderstreepte dat door de overheid verordonneerde mas­samoord wat anders is dan enkel moord, die nu in de B R D niet verjaart. Antje Vollmer (Grüne) wees op de vele groepen die in de B R D niet als nazi-slachtoffers worden beschouwd. Mr. J .C. Wiebenga ( W D ) ver­klaarde dat het vervolgingsbeleid dient te worden voortgezet en mr. P. Stoffelen (PvdA) draagt zijn opvat t ing dat het hier niet alleen een historisch probleem betreft, ook uit in de Raad van Europa. He t symposium werd bekroond door de uit­reiking van de Anne Frank Penning aan de vereniging 'Kinder vom Bullenhuser Damm'. Hans Westra, directeur van de Anne Frank Stichting, reikte met een zeer toepasseüjk woord het brons uit aan Gün the r Schwar­berg, Barbara Hüsing en Albert Eikenaar.

mir sennen da! Het gesproken woord alleen geeft een armoedig beeld van de rijke dag in Eindho­ven, die 20ste april. Daar was de groep van Esther Bajarano, eens lid van het meisjesorkest van Auschwitz, met haar dochter en een gitarist; aan het begin traden zij op in Jiddisje en Hebreeuwse liederen, aan het slot me t de Moorsol­daten. En dan Louise de Montél , bij velen van ons zo goed bekend, die o.m. Jeruzalem zong. Haar dochter , Heddy Lester, liet o.m. gezongen delen horen uit het toneelstuk 'Ge t to ' . Haar man en zoon, Frank Affolter, zaten aan de piano. Tweemaal klonk door de zaal het aangrijpende: 'Mir leben ewig, mir sennen da!'

Page 11: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Frieda Menco-Brommet sprak Jom Hasjoa 13 april

Jom Hasjoa O p 13 april had op de gedenkplaats Hol­landse Schouwburg de J o m Hasjoa-bijeen-komst plaats, waaraan het Ned . Auschwitz Comité, zoals steeds, deelnam Jizkor, Kad­disj en koorzang klonken, ambassadeur E.Z. Suffoth van Israël sprak ook enkele ande­ren. Hieronder de rede van Frieda Menco-Brommet voorzit ter van de Liberaal Joodse Gemeente .

Een paar weken geleden nam een Israëlische vriend mij mee naar het monument van de beeldhouwer Rappaport . We reden er lang­zaam heen door de uitgestrekte heuvels van Judea. We zagen niemand. Toen we uit de auto stapten en langzaam via brede traptre­den naar boven liepen, luisterend naar de stilte zagen we het monument , twee schoor­stenen en to t onze verbijstering stond daar helemaal alleen op een trede een baby van een paar maanden oud. O p dat moment kwamen zijn ouders ieder uit een schoor­steen, pakten hun kind op en droegen hem het leven weer in. Mijn hart voerde mij terug 44 jaar geleden, naar het Franse jongetje Adam in Ausch­witz. Ik denk dat hij 8 jaar was, hoewel je het niet goed kon zien. Hij had grote bruine ogen en rode haartjes en hij was onze lieve­ling. O p een dag was hij er niet meer, één van de VA miljoen.

He t monument bij Jeruzalem vertelt van verzet, van ondergang en van wederge­boor te in Israël. De muren van de schoor­stenen vertellen van de moed van de verzetsstrijders in het ge t to van Warschau, een strijd, die 45 jaar geleden werd gevoerd. Een verloren strijd, waar we toch heel t rots op kunnen zijn, omdat de moed van een toen ons blijvend sterken kan. Degenen die er niet meer zijn kunnen ons moed geven. Moedig zijn kan je alleen maar zelf. Zoals onze verzetsmensen in Nederland - met al hun angsten - moedig waren, zoals de onderduikers iedere dag moed moesten ver­zamelen om de hoop op het einde van de overheersing niet te verliezen, zoals wij, in het kamp in de dreiging en grauwheid van de dag waarin wij nog leefden, de moed niet opgaven, hopend op een ondenkbare be­vrijding.

Een paar dagen later was ik in Beth Hatefut-soth. He t was moeilijk o m langs alle groepen heen te komen. Soldaten, schooljeugd, toe­risten. De Israëlische jongeren liepen, zoals je loopt in een museum, ze keken, ze luister­den, ze gaapten, soms t rok iets echt hun aan­

dacht. En hoe belangrijk ook het museum steeds opnieuw voor mij is, de Israëlische jeugd zette mij het meest aan het denken. Wat betekent voor hen de konfrontatie met de sjoa. Kunnen zij kracht put ten uit toen voor nu? Een voor mij onbeantwoorde vraag. Wel weet ik dat onze jongeren willen weten, de meesten althans en dat wij, de overlevenden als het ons wordt gevraagd, moeten vertel­len. Nie t omdat wij het zo graag doen, maar er zijn 6 miljoen Joodse mannen, vrouwen en kinderen die het niet meer kunnen. Mijn kampvriendin Ronnie van Cleef schreef op 4 mei 1970 een kor t gedicht, dat weer­geeft hoe voor velen van ons hier en niet hier en in ieder geval voor mij, nog steeds ons verleden wordt ervaren:

Ik draag een hoed vol dode lijven onder mijn schedel blijven de gezichten leven Van alk ooms, nichten en neven En vooraan Boven mijn ogen Mijn vader Als ik hem groet Dagelijks neem ik mijn hoed met dode lijven en nader het raam lk noem ze allen bij hun naam Ik houd appél Dagelijks en tel weer op mijn vingers met hoevelen we waren.

Page 12: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Uitvoerders over de W U V Een forum over de W U V werd op 20 maart in het gebouw van de Liberaal Joodse Gemeente georganiseerd door het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtof­fers (VBV). Een bij uitstek deskundig gezel­schap, het hoofd van de directie verzets-deelnemers en vervolgden van het ministe­rie van W V C , de voorzit ter van de Uitke­ringsraad met medewerkers, het Algemeen Burgelijk Pensioenfonds o.a. door het hoofd van de medische dienst. Functie en werking van de Uitkeringsraad werden met toepasselijke voorbeelden uit­eengezet in de hoop dat komend jaar een wettelijke verbetering een feit wordt . Weer bleek de tweede generatie een zwaar punt ; eveneens kinderen uit gemengde huwelijken. Gevolgen van gelijkberechtiging van de vrouw voor een echtpaar van W U V -gerechtigden kwamen uitvoerig aan de

orde. En dan natuurlijk: de achterstand bij de verwerking van aanvragen. Men streeft naar een termijn van twee maanden. Helaas is de praktijk nog heel anders. Ziekten en gebreken in verband met toen­malige vervolging komen in aanmerking voor vergoeding. Deze bepalen de grond­slag, niet een ontbrekende schoolopleiding of gemiste kansen. Er werd gevraagd om inzagerecht van medische gegevens; van medische zijde wordt dit erkend, maar terughoudend.

Vervolgde vrouwen, get rouwd met een ver­volgde die een inkomen heeft onder ƒ 7500,- krijgen te maken met de vereve-ningsbijdrage bij de man. Daar zij geen 7500 gulden inkomen per jaar heeft, kan zij het geld terugvorderen op de inkomstenbelas­ting van de man.

last. De herinneringen zijn zo pijnlijk dicht­bij als ware het gisteren of zelfs vandaag nog gebeurd. Voor een buitenstaander is dit moeilijk te begrijpen. Maar niet alleen voor buitenstaanders. O o k voor hulpverleners is het vaak nog verrassend hoe heider en levend de pijnlijke ervaringen van vroeger voor de getraumatiseerde mens zijn. Toch zijn velen erin geslaagd om ten koste van een grote inspanning zich niet te laten kennen en zich aan te passen aan de maat­schappelijke eisen die hun werden gesteld. Dan komt op latere leeftijd de rekening van deze inspanning, hetgeen niet ten onrechte als onrechtvaardig wordt gevoeld. De getraumatiseerde heeft enerzijds recht op begrip en erkenning, anderzijds verdient hij deskundige behandeling en begeleiding bij zijn klachten.

Aan het die dag gegeven programma werd medewerking verleend door:

Drs. J . N . Schreuder - Psychiater-directeur van Cent rum '45 te Oegstgeest.

Symposium: Afscheid Prof. dr. J. Bastiaans

Prof. dr. J . Bastiaans heeft zich gedurende vele jaren ingezet voor de oorlogs- en geweldsgetroffenen. Met zijn dissertatie: 'Psychosomatische Gevolgen van Onderdrukking en Verzet', in 1957, weet hij op grote schaal de aandacht te vestigen op het lot van de getraumatiseer-den. Hij zal dit blijven doen als Hoogleraar aan de Leidse Psychiatrische Universiteits­kliniek van 1964-1985. Als behandelaar verwerft hij zich grote faam bi) zijn patiënten en door zijn talloze publi-katies wordt hij ook ver over de landsgren­zen bekend. Van 1972-1973 is hij zeer nauw betrokken bij de oprichting van de Stichting Centrum '45. Van 1985 tot en met 1987 wijdt hij zich, onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van dc Stichting Cent rum '45, geheel aan de behandeling van patiënten en het inwerken van medewerkers.

Vrijdag, 26 februari 1988 organiseerde het Cent rum '45 in het Nederlands Congresge­bouw te 's-Gravenhage ter ere van het afscheid van Prof. Dr . J . Bastiaans een sym­posium dat als titel droeg: 'Veraf en dichtbij' en dat als onderwerp had: 'De actualiteit van het traumatisch verleden'. Ter toelichting op het thema: 'Veraf en dichtbij' diende de volgende tekst.

Meer dan veertig jaar na het einde van de tweede wereldoorlog gaan nog steeds velen gebukt onder de afschuwelijke ervaringen die zij destijds hebben moeten meemaken. Hoewel de oorlog veraf lijkt, zijn de trauma­tische ervaringen van toen voor velen nog actueel omdat zij dagelijks lijden onder deze

Prof. dr. H . Dasberg - Director of the Jerusalem Mental Health Centre 'Ezrath Nashim' .

Dr. H . Blijham - zenuwarts te Gro ­ningen.

Mevr. Prof. dr. Y. Daniël i , P h D . - Direc tor " G r o u p project for Holocaust Survivors and their children', N e w York.

Hof van Belmonte, naar een ets van Romein de Hooghe, Coll. Joods Hist. Museum.

Page 13: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Celien

In 1929 leden de diamantbewerkers, in het bijzonder de jongeren, zwaar door de krach op de beurs van N e w York, met als gevolg de economise wereldcrisis. Ons 'vak' kon als een barometer beschouwd worden voor wisselvallige welstand. Tegenwoordig willen en kunnen jonge men­sen zelfstandig wonen en daarbij studeren en zich verder ontplooien. Dat was er voor ons niet bij. Voor ons was er geen overheid, die dergelijke plannen geldelijk onder­steunde. Ons gezin bestond uit zes mensen; mijn vader, mijn vier jaar oudere broer en ik waren diamantslijpers. Behalve een voor­treffelijke huisvrouw was mijn moeder een ware Jiddische Memme, mijn zuster, vier jaar jonger dan ik, een verdienstelijke kos­tuumnaaister. Zij zorgde er voor dat ik onder de doellat er to t in de puntjes uitzag. Ten slotte mijn drie jaar jongere broer, die nog niets in in te brengen had. Tot dan der­halve een welvarend gezin. Mijn vader was vier jaar onafgebroken werkloos en als mijn broer of ik werkte was dat voor een gehal­veerd loon. Wij droegen thuis nagenoeg onze gehele verdiensten af en gingen met een schijntje op zak op zaterdagavond op stap met een vast ploegje vrienden, die net zo platzak waren als wij. Steevast gingen wij naar de Walhalla, de goedkoopste dansgele-geheid in de stad.

Voor de vrouwen en de naar de twintig lopende jongelui die wij er aantroffen was de geldelijke situatie veel gunstiger, want voor hen was de werkgelegenhid veel ruimer. Toch danste iedereen met iedereen. Preten­ties hadden wij beiderzijds nauwelijks. Mijn voorkeur voor de wals ging naar Celien uit. Wij dreven dan op de drie­kwartsmaat en zij s tuurde mee in de werve­ling, opdat her parket voor ons geen piste voor botsautootjes zou worden. O p een avond walste Bram, een van de vrienden, met Celien. Na afloop liep Celien met mij mee naar de Transvaalbuurt, waar zij ook woonde. Omdat trams niet meer reden en hoewel een blokbandje je voor negen dub­beltjes naar alle hoeken van de stad reed, had Celien begrip genoeg om met mij mee te wandelen. Onderweg zei ze tegen mij: 'Die Bram walst niet linksom hè?' ' N o g al wiedes!' zo ontschuldigde ik mijn vriend: 'Hij heeft een houten voet en als hij links om draait, schroeft-ie los.' Bram had, als ik mij wel herinner bij een val

een middenvoetsbeentje gebroken en heeft verder zijn hele leven een weinig met die voet gehinkt. Hij was een goede sportman die nauwelijks nadeel van die handicap ondervond. En al kon hij een vertrekkende t ram niet inhalen, hij heeft de grijphanden van Hitier c.s. weten te ontlopen. Hoe Celien op mijn uitleg gereageerd heeft weet ik niet meer. We waren bij haar adres gekomen en ik stapte mee met haar het kleine donkere portaal in. Wij wisselden enige kussen, maar meer doortastenheid kwam er niet van, want vanuit de duistere hoogte klonk een opgevoerde stentorstem; 'Ben je vastgegroeid beneden? J e moer hier op tweehoog zijn!'

Celien verontschuldigde zich omdat haar tijdslimiet al ver overschreden was.

De crisis duurt voort

Ik had Celien in een tijd niet meer gezien. Misschien was ik weer zonder werk. Een slij­per was het aureool al lang kwijt van een diamantslijper! Een goede partij, 'laat hem boven komen. ' O p een zondagmiddag, (waarschijnlijk was er geen voetbal of was het seizoen voorbij), kwam ik in de Nieuwe Karseboom. He t was een groot muziektheater, dancing en bil-jardpaleis. K o r t o m een manusje van alles op het gebied van amusement. He t was er smoordruk binnen. Twee grote orkesten speelden er afwisselend. Een, een dansorkest onder leiding van Eddy Roos en 'n dameska­pel met Rita Dalvona die populaire melo­dieën de ruimte in streken. Het laatste was niet bedoeld om er op te dansen. Veel jonge mensen liepen dan heen en weer tussen de vele zittenden, omdat ze de vier plus één of twee dubbeltjes fooi voor de consumptie niet konden of wilden betalen. Ik zag Celien zitten aan een der tafels. Toen de dansmu­ziek weer begon, stevende ik op haar af. Zij verwees mij naar een kleine man en stelde hem mij als haar echtgenoot voor. Ik danste met haar. Eerder had zij mij verteld dat haar driejarige verloving was uitgegaan. Mis­schien hadden zij nu de liefde voor elkaar weer opgevat.

Heel lief weliswaar had zij mij, toen wij startten, verzocht niet te wild met haar te

gaan. 'Met ons drietjes?' vroeg ik een beetje plagend. Maar samen heb ik met haar geze­gend omstandigheden pret t ig gepraat en gedanst.

Het beruchte kindertransport

6 en 7 juni 1943 speelde zich (een te lieflijke uitdrukking) de zeker gruwelijkste gebeur­tenis in het concentratiekamp Vught af, het t ransport van 1054 kinderen van 4 to t 16 jaar. Het maakte geen verschil of ze ziek of gezond waren: met 616 mannen en 1552 vrouwen werden zij vanuit Vught gedepor­teerd en kwamen op 11 juni in Sobibor aan ter vernietiging. Door ontbering en gebrek aan vitamine waren na de eerste paar maan­den dagelijks een of meer kinderen gestor­ven. Ik was al vanaf 11 februari als civiel geïnterneerde, zo heette dat toen nog, in het kamp. Mijn vrouw was toen met onze Dave achtergebleven en woonde nog op ons adres. De kindersterfte ging me natuurlijk bijzonder ter harte. Gelukkig was ik een paar keer in de gelegenheid een vodje papier, dat zijn gewicht meer dan in goud waard was, het kamp uit te smokkelen. Ik nam aan dat zij in Amsterdam en overal elders van de kindersterfte op de hoogte waren. Zij ontving mijn Jobstijding en heeft het kind afgestaan en zodoende zijn leven gered.

De S.S.-kampleiding had alle begrip voor de onmogelijke toestand waarin de kinderen verkeerden en beloofde naar een oplossing te zoeken. En zo geschiedde. Met op transport gestelde kinderen mocht maar één ouder mee. Bij de Joodse kamplei­ding werd door de ouders geduwd en als het ware gevochten of beiden alsjeblieft mee-mochten. De zesde werden de voorschriften van de S.S. streng opgevolgd, maar de zevende schenen de uitvoerders bezorgd te zijn of zij het vereiste quantum zouden op leveren. De kampkommandant met zijn staf­officieren hield razzia's en gooide de admi­nistratie ondersteboven. Zij kregen hun getal bij elkaar. Ik mocht meedoen hulp aan

Page 14: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Mondelinge Documentatie

Dc Stichting Mondelinge Documentat ie 1940-1945 heeft het initiatief genomen tot de aanleg van een audio-visuele collectie Oorlogsgetuigenissen. De totale collectie zal bestaan uit 230 interviews op geluids­band en 50 interviews op video met mensen die de oorlog hebben meegemaakt in Nedet land cn het voormalig Nederlands-Indié. Het pro|ect richt zich in eerste instan­tie op verzetsdeelnemers en vervolgden. Darnaast wordt een aantal mensen geïnter­viewd aan wie de oorlog in zekere zin voor-bi) is gegaan, die 'gewoon' doorleefden of die in mindere of meerdere mate met dc bezetter collaboreerden. Het is ook voor latete generaties van onschatbaar belang het verhaal van oorlogs-getuigen in beeld en geluid vast te leggen. Zi) leveren hiermee een eigen, unieke bij­drage aan de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog. Tevens is de aanleg van een dergelijke collectie een etkenning van datgene waarvoor de oorlogsgetroffe­nen zich inzetten, het vasthouden van de herinneringen aan het gebeutde in de Tweede Wereldoorlog met het doel herha­ling in de toekomst te vootkomen. De collectie is bedoeld voor educatieve instellingen, voor de media en wetenschap­pelijke instellingen. O p basis van de geluids-en videobanden e n / o f de uitgeschreven interviews kunnen zij lesmateriaal, p ro­gramma's en pubkcaties vervaardigen.

Tijdens de interviews, die afgenomen wor­den door deskundige historici of journalis­ten, zullen niet alleen de oorlogsjaren aan de orde komen, maar ook de vooroorlogse periode en de manier waarop de oorlog het latere leven van de geïnterviewden heeft beïnvloed. Het dagelijks leven zal een belangrijk aandachtspunt zijn in de inter­views. De persoonlijke - en daarom ook gekleurde - ervaringen van de geinterview-den zijn dus zeer belangrijk in het pro­ject.

De startfase van het project duur t tot de zomer van 1988. In deze periode zullen een beperkt aantal interviews afgenomen wor­den. Afhankelijk van de financiering van het project zal in de herfst van 1988 het project echt van start gaan.

De Stichting zou graag in contact komen met mensen die bereid zijn hun verhaal op geluidsband of video vast te laten leggen.

Stichting Mondelinge Documentat ie 1940-1945 p /a Amsterdams Historisch Museum Nieuwezijds Voorburgwal 359 1012 R M Amsterdam 020-255822

Yad Washem

O p 12 april werd voor de 25 ste maal de onderscheiding van Yad Wasjem te Jeruza­lem uitgereikt in aanwezigheid van konin­gin Beatrix. Voor sommigen werd de onderscheiding poseuum toegekend. Een tiental leden van de voordien geëerde groep Westerweel, die o.a. de Palestijna-pioniers van Loosdrecht heeft gered, ontving de medaille nu. Hans Beckmann, die met zijn vader en twee broers als eerste Nederlan­ders in Auschwitz belandde en nu voor zijn moeder pos tuum de oorkonde in onrvangst mocht nemen, bedankte namens allen die waren onderscheiden, onder wie onze vriend Nico Wijnen.

Centraal Orgaan Voormalig Verzet en

Slachtoffers Het C.O.V.V.S. is ontstaan uit de samen­werking van voormalige verzets- en kamp­organisaties en het Ned. Auschwitz Comité in de aktie tegen de vrijlating van de 'Drie van Breda' in februari-maart 1972. Hans Teengs Getr i tsen werd toen benoemd to t voorzitter. In al die afgelopen jaren heeft het C.O.V.V.S. ook op andete tereinen veel bereikt voor verzets- en oorlogsslachtoffers o.a. de oprichting van Centrum '45 te Oegstgeest; initiatiefnemers: Hans Teengs Gerri tsen en Piet Maliepaard (overleden). Het COV.V.S . is aangesloten bij Stichting Samenwerkend Verzet, vice-voorzitter Hans Teengs Gerritsen. In vele zaken o.a. pen­sioen weduwe Rost van Tonningen, voor­stellen commissie-van Dijke inzake verzets-pensioenen en uitkeringen W.U.V. nam het C.O.V.V.S. iniatieven en akties. Onlangs is voorzit ter Hans Teengs Gerritsen 80 jaar geworden. Voor hem een reden om het wat kalmer aan te gaan doen. Hans heeft enkele functies (gelukkig niet alle) moeten neer­leggen. Z o ook het voorzitterschap C.O.V.V.S. O p 3 maart j.1. werd hem een receptie aange­boden in de Juliana Kazerne in Den Haag. Honderden vrienden kwamen hem de hand drukken. Bij deze gelegenheid werd Hans tot ere-voorzitter benoemd van het C.O.­V.V.S. Deze otganisatie bood hem een fraaie oorkonde als dank voor het vele werk dat Hans in het belang van verzets- en oorlogs­slachtoffers verricht heeft. Langs deze weg willen wij Hans, Hilda en kinderen nog vele gelukkige jaren toe­wensen.

Tekening van Y. Tonnard

vervolg van pagina 13

de moeders met kinderen te verlenen. Onder de ver t rekkende ter dood veroor­deelden t rof ik Celien. Een aardig jongetje van een jaar of elf liep, parmantig een deel van haar bagage torsend, aan haar zij. Met een kind van drie jaar ongeveer had ze meer moeite. Met het meeste van haar bagage en het kind hielp ik haar in een der bussen die van buiten de Kommandan tu r een pendel­dienst onderhielden naar de lange trein met veewagens, die op het stationnetje van Vught klaarstond. Ik kwam in de bus en kuste Celien en haar kroost vaarwel. Een vrouw die achter hen zat, kon de helpers blijkbaar niet appreciëren en begon te schreeuwen en ons uit te schelden: 'Jullie komen allemaal in Polen terecht ' . Haar pro­fetie, door ons allemaal gevreesd, werd bewaarheid.

Jacques I. Furth

Het dagelijkse bestuur van het C.O.V.V.S. is nu als volgt samengesteld;Hans Teengs Ger­ritsen ere-voorzitter, J o o p Wolff voorzitter, N ico Wijnen vice-voorzitter, Cor Brouwer secretaris, Eva Fur th penningmeester.

Page 15: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

Vreemd gespuis

D e Anne Frank Stichting neemt haar taak ernstig. Tentoonstellingen, schoolkranten, publicaties en niet te vergeten briefvond-sten op de markt volgen elkaar op. Elders verwijzen wij naar nog meer prijzenswaar­dige activiteiten. He t boek 'Vreemd gespuis' is opnieuw een voorbeeldig werkstuk. Deze kortelings ver­schenen bundel vult een leemte op, ondanks een bandjir van geschriften over racisme etc. Dat merk je pas als je hem opslaat of door­bladert. Vanaf de kookpot waarin op de eer­ste pagina de zwarte de blanke stooft tot de foto van de pinda-Chinees achterin word je als lezer geconfronteerd met cliché's, ste­reotiepen, vooroordeel , sjablonen en be­krompenheid. Genoeg om de vermaarde vaderlandse tolerantie tot een mythe te verklaren. Maar opgepast. Jawel, nog niet zo lang gele­den beweerden serieuze geleerden hier te lande dat negers een tussenvorm tussen aap en mens waren. Twee en driekwart eeuw geleden vond het keurige stadsbestuur van Gouda het nodig om een 'Keure en Waar-schouwinge tegen het inkomen binnen deze Stad van vremde Hoogduytse Joden of Smoussen' uit te vaardigen. De oude Repu­bliek der Verenigde Nederlandsen schoot tekort in de thans gewenste (en zelden ver­wezenlijkte) verdraagzaamheid, maar kende ook geen geweld tegenover de Joodse groe­pen. Welke land, welke vorst kon zich toen daarop beroepen? De vraag rijst na lezing van de hoogst waardevolle studie van de his­torica Frédérique van Cleef-Hiegentlich. N o g 14 andere opstellen, behalve van histo­rici, van neerlandici en sociologen, ingelijst door medewerkers van de Anne Frank Stichting nemen vreemden onder de loupe. Maar heel zelden blijkt dit gespuis.

Ook de Spaanse Brabander

Aan de verschillende groepen nieuwkomers in de loop der eeuwen is telkens een hoofd­stuk gewijd, te beginnen met de Zuidneder­landers eind 16de eeuw. Een - discrimi­nerende - karakteristiek van die Antwerpe­naars is meteen door de dichter Bredero onsterfelijk gemaakt in zijn 'Spaansche Bra­bander' . Z o t rekken Hugenoten (Franse protestanten) , Joden (18de eeuw), moffen, negers, Chinezen, Ambonezen, Indische

Nederlanders, Islamieten en tenslotte Ta-mils in de beeldvorming aan ons voorbij; alleen de zigeuners in heden èn verleden. Waarin schuilt nu het gevaar? Iedere afwij­kende trek vangt in het begin kritiek. Heel zwaar drukt de houding van de overheid, die vaak een stereotiep heeft verbreid, d.i. een versimpelde, starre en niet juiste weergave van de werkelijkheid. O p die manier werd en wordt een vooroordeel er van bovenaf ingebracht. Meermalen zijn die ook nu nog van geleerde zijde ondersteund. De keuze van de groepen vreemdelingen in het boek is selectief, net als die van het medium dat hen toonde. Z o komen b.v. de ons bekende Duitse Joodse emigranten uit de dertiger jaren er niet in voor, maar zien we wel het negerbeeld in het stripverhaal veranderen. Wat ons nu volgens de auteurs te doen staat? Een bescheiden taak. 'Met

behulp van een kritisch zelfonderzoek zou­den de verspreiders en ontvangers van boodschappen in de massamedia zelf al memg afgesleten cliché kunnen vervan­gen.' Laat men in elk geval beginnen dit boek te lezen. Men zal er geen spijt van krijgen. He t is voortreffelijk geïllustreerd en uitgevoerd en overvloedig van noten voorzien, en het bewijst dat vreemd niet gespuis betekent en dat gespuis ons soms niet vreemd is. Warm aanbevolen.

E.T.

Anne Frank Stichting, Vreemd gespuis, Amsterdam Ambo /Nov ib , 1987. Prijs ƒ 32,50

Page 16: Auschwitz Bulletin, 1988, nr. 03 April

StichtTng SamenwerkendYerzet 1 9 4 0 - 1 9 4 5 ^ Beschermheer Z .K.H. de Prins der N ^ > r f . n r t f n % M ^ ^ ^ — —

"PAG VAK HET VERZET" 1988

GENERAAL VINKELKANKAZERNE,TE NUNSPEET

WOENSDAG 31 AUGUSTUS

Deze dag hee^t een Indióch kaïaktei

L i j entvan g^t dan ook ko££ie met Indische cake.

Aanvang 1 0 . 0 0 u u r

Op t reden va i t :

* r.et dameskoor " T e r p s y c h o r é " met o . a . Neder landse en I n d i s c h e l i e d j e s . (40 dames) o . l . v . M e v r . P . v . H u l s t .

* I n d i s c h o r k e s t j e " A n g k l u n g " met b a m b o e - i n s t r u m e n t e n (20 pe rsonen ) i n k l e d e r d r a c h t .

* d o c u m e n t a i r e f i l m over h e t oude I n d i e .

* E e r n a r d D r u k k e r b e s p e e l t h e t Hammondorgel . * S p r e k e r R . B o e k h o l t , k o l o n e l der F u s e l i e r s , A d j u d a n t

i . b . d . van H.K. de K o n i n g i n ; n ieuwe commandant van B ronbeek ; V o o r z i t t e r S t i c h t i n g H e r d e n k i n g 15 a u g u s ­t u s 19A 5.

* E r e g a s t de M i n i s t e r van W e l z i j n , V o l k s g e z o n d h e i d en C u l t u u r , K r . D r s . L . C . B r i n k m a n .

= D i t j a a r w o r d t een I n d i s c h e r i j s t t a f e l aan t a f e l ge ­s e r v e e r d .

= b i j de t o e g a n g s p r i j s i s v e r d e r i n b e g r e p e n één a p e r i t i e f er. één p i l s o f ander d r a n k j e b i j de m a a l t i j d .

= Er z i j n voor i e d e r e e n z i t p l a a t s e n !

= Voor hen d i e v e r van h u i s z i j n , i s een r a i s p a k k e t be ­s c h i k b a a r met h a r t i g e b r o o d j e s en melk ( e x t r a k o s t e n f . 2 . 5 0 )

Aanme lden : vóó r 15 j u l i u i t s l u i t e n d door o v e r s c h r i j v i n g van f . 2 5 . - - pe r p e r s o o n op G i r o r e k e n i n g N r . 5 1 . 6 6 . 8 7 0 o f E a n k r e k e n i n g : Bondsspaarbank N r . 9 1 . 4 l . 3 0 . 3 0 7 t e n name van "Comi té Dag van h e t V e r z e t " Arnhemsebovenweg 1 6 , ( F l a t I 4 ) 3708 TA ZEIST.

De t o e g a n g s k a a r t e n worden U h a l f a u g u s t u s t o e g e z o n d e n . I n ve rband met t e t r e f f e n v o o r z i e n i n g e n s . v . p . aanmelden v o o r 15 a u g u s t u s .

E inde r e ü n i e 1 6 . 3 0 uu r

Reis naar Polen 1988 Van woensdag 5 tot maandag 10 okto­ber 1988 organiseert het Nederlands Auschwitz Comité opnieuw een vlieg­reis naar Polen, waar wij de kampen Auschwitz, Birkenau, Treblinka en Sobibor zullen bezoeken. Wij verzoe­ken degenen die aan deze reis willen deelnemen zich voorlopig, d.i. zonder verplichting op te geven, uitsluitend schriftelijk. U kunt dit doen door een briefje aan ons secretariaat met links boven buiten op de enveloppe 'Reis Polen'. Te zijner tijd zenden wij u dan nadere gegevens en een aanmeldingsformulier. D e kosten voor deze reis zullen de / 1000,- niet te boven gaan. Op telefo­nische aanvragen kan niet worden inge­gaan. Ook telefonische inlichtingen kunnen niet worden verstrekt.

Het verleden is overal

Dit jaar was 20 april een bijzonder volle dag voor ons en voor onze vrienden. In het her­inneringscentrum Westerbork werd een studiedag gehouden over het lesgeven aan 10 tot 14 jarigen over de Tweede wereldoor­log. 'De oorlog dichtbij huis', zo werd de inhoud van het behandelde samengevat. Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork had deze dag georganiseerd met medewer­king van het Alg. Pedagogisch Studiecen­trum te Amsterdam, de sectie geschiedenis van de lerarenopleiding Ubbo Emmius te Leeuwarden en de Provinciaal Historicus Drenthe.

Men tracht dit onderwijs te laten aansluiten bij de ervaringswereld van de kinderen met behulp van b.v. monumenten en andere overblijfselen. 'Het verleden is overal' duidt op lokale en regionale sporen van oorlogs- en bezet­tingstijd. Over Drenthe gaat 'Een provincie in de oorlog'. Sporen van Westerbork en van Joods leven in Drenthe spreken even­zeer voor zichzelf als de gesproken getuige­nissen, de interviews die een Ubbo Em-mius-docent opnam en de monumenten en herinneringstekens waarvan een collega zich afvroeg o f zij de verbeelding van het verle­den mogen heten. Een uitstekend initiatief, een waardig toepassing van Shoah-educatie.

Als altijd namen wij met onze verzetsvrien-den deel aan de bijeenkomsten wegens de bevrijding van Sachsenhausen, Buchenwald en Ravensbrück.

NAC

Hollandia-Kattenburg Op 11 november 1942 werd de confectiefa­briek Hollandia-Kattenburg in Amsterdam-Noord omsingeld door de Grüne Polizei. Ongeveer de helft van de 800 man die er werkten bestond uit Joden. De Duitsers waren erachter gekomen dat enkelen van hen contact hadden met een verzetsgroep. Op 30 oktober vertrok uit Westerbork het Kattenburg-transport: 826 mannen, vrou­wen en kinderen, arbeiders en familieleden. Acht mensen van dit transport overleefden, één van de acht die een proces kregen was na de oorlog over. Op 11 november 1985 werd op de plaats van de voormalige Hollandia-Kattenburg-fa­briek, nu het IJPlein, een monument ont­huld ter nagedachtenis van de gedepor­teerden. Twee plaquettes voor niet terugge­keerde collega's uit de fabriek zijn in het monument ingepast. D e stichting Educa­tieve Beeldvorming Vervolging, Onder­drukking en Verzet heeft een video-do­cumentaire gemaakt. De film duurt 25 minuten, kost ƒ 150,- en is verkrijgbaar op VHS en Betamax. De film is te bestellen bij Anny van Rij, Stadhouders­kade 64", 1072 A D Amsterdam, tel. 712744.