Auschwitz Bulletin, 2000, nr. 02 Mei

Post on 22-Mar-2016

228 views 6 download

description

Ach ja, dat arme, vertrapte, afgewezen Oostenrijk. De Oosten- rijkse anti-Haider demonstranren De Europese druk op Oostenrijk heeft, anders dan de critici menen, beslist effect. Ze leidde om te beginnen tot een regeringsverklaring waarin in elk geval op papier de Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam 44ste jaargang, nr. 2, mei 2000. Verschijnt 5 x per jaar

Transcript of Auschwitz Bulletin, 2000, nr. 02 Mei

44ste jaargang, nr. 2, mei 2000 . Verschijnt 5 x per jaar

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

A u s c h w i t z B u l l e t i n Dat arme, afgewezen Oostenrijk Het was, om voorzitter Muzicantvm de joodse gemeente in Oostenrijk te citeten, hartverwarmend om ruim 200duizend betogers op de Heldenplatz in Wenen te zien demonstreren tegen de nieuwe regering met extreem rechts. De grote opkomst was een welsprekend bewijs dat goddank lang niet alle Oostenrijkers het normaal vinden dat de FPÖ van Jörg Haider door de conservatieve katholieken van de OVP op het regeringspluche geholpen is. Hartverwarmend was ook de reactie van de overige leden van de Europese Unie. Zodra duidelijk werd dat de extreem rechtse, dankzij vreemde­lingenhaat groot geworden partij van Haider een prominente positie in de nieuwe Oostenrijkse regering zou verwerven, besloten Oostenrijks 14 Europese partners om de contacten met Wenen tot het minimum te beperken. En ondanks een stortvloed aan kritiek, ook in Nederland, houden de veertien vast aan het politiek isoleren van Oostenrijk, zolang deze regering er zit.

De Europese druk op Oostenrijk heeft, anders dan de critici menen, beslist effect. Ze leidde om te beginnen tot een regeringsverklaring waarin in elk geval op papier de

rechten van de mens en het beginsel van non-discriminatie worden onderschreven en waarin het arme, afgewezen Oostenrijk nog eens zijn aanhankelijkheid aan Europa proclameert. Niet lang daarna trad Haider terug als leider van de FPÖ. Dat is weliswaar een doorzichtige manoeuvre, vooral omdat Haider meteen liet weten dat hij nog altijd hoopt bondskanselier te worden. Toch mag het feit dat Haider zich voorlopig op zijn bastion in Karinthië teruggetrokken heeft, ook worden gezien als een poging om de Europese kritiek de wind uit de zeilen te nemen. Wat nog de meeste hoop geeft, is dat het voortdurend rommelt in de boezem van de nieuwe zwart­blauwe coalitie. Een van Haiders mannen, minister van Defensie Krüger, heeft al moeten aftreden. Een ander, minister van infrastructuur Schmid, ligt onder vuur van de ÖVP-jongeren, die ook zijn opstappen eisen. Schmid ging in een interview met het blad Format tekeer tegen de Europese Unie. "We betalen er nog voor dat we worden vertrapt", aldus deze Oostenrijkse bewindsman.

Ach ja, dat arme, vertrapte, afgewezen Oostenrijk. De Oosten­rijkse anti-Haider demonstranren

zullen er zo niet over denken. De oppositie van sociaal-democraten en Groenen evenmin. Maar heel veel Oostenrijkers (volgens opinie­peilingen zelfs een meerderheid) wentelen zich wel in die slachtofferrol. Wat heeft Europa nu weer tegen ons? We hebben toch democratische verkiezingen gehouden, waarbij Haider bijna een derde van de stemmen kreeg? We mogen toch zeker zelf beslissen wie ons regeert? Nee dus! En misschien zijn de lezers van dit bulletin beter dan wie ook in staat om te begrijpen en uit te leggen waarom niet. Omdat bij de meesten van ons de gruwelijkste misdaad uit de 20ste eeuw onuitwisbaar in de ziel gebrand is. Omdat het daarom onvoor­stelbaar is dat een partij die groot is geworden onder leiding van iemand die SSers mannen van eer heeft genoemd, in een democratisch land regeermacht krijgt. En dat was geen betreurenswaardige verspreking. Nog in oktober vorig jaar voerde Haiders partij in Wenen campagne onder het mot to : Stoppt die Überfremdung (een leenwoord uit het nazivocabulaire). De man zelf ontleent zijn mareriele welstand aan het bezit van een landgoed dat in 1939 werd geariseerd (huidige

Nederlands Auschwitz Comité Ere-voorzitter: Annetje Fels-Kupferschmidt Ere-lid: drs. Eva Tas Ere-lid: Jacques Furth

Voorzitter: Jacques Grishaver Secretariaat: Herbert Sarfatij Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020-67 233 88 website: www.auschwitz.nl E-mail: info@auschwitz.nl

Pen n ingmeester: Joop Waterman Wulp 30, 1111 WJ Diemen tel. 020-4166810 fax 020-4166812

Bankrekening: ABN/AMRO: 400.175.088 Postbank: 29.30.87 en 48.755.00 Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is: * het realiseren van de zinspreuk

"Nooit meer Auschwitz"; * het ageren tegen alle vormen van

fascisme, racisme en anti­semitisme;

* het bevorderen van het welzijn van de in de tweede wereldoorlog ver­volgden en hun nabestaanden;

* het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt, alles in de ruimste zin

AUSCHWITZ BULLETIN:

Eindredactie: Clairy Polak Redactie: Max Arian

Theo Gerritse Theo van Praag Tetesien da Silva Carry van Lakerveld

Red. secretaris: Sandra Waterman E-mail: redactie@auschwitz.nl Redactieadres: Marketenster 25 1188 DC Amstelveen Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen de auteur verantwoordelijk.

Abonnementenadministratie: Knoopkruid 54 1112 PV Diemen tel/fax: 020-600 34 55

Druk: Drukkerij Peters Amsterdam bv

waarde: 30 miljoen dollar, aan de rechtmatige eigenaars in de jaren vijftig betaalde compensat ie: 120duizend dollat). Tetwijl ik dit schtijf, heeft het Documentatie-archief van het Oostenrijkse Verzet {DÖW) net een strafklacht ingediend tegen Haidets adviseur voor culturele zaken, Mölzer. De reden: in het door Mölzer geleide blad Zur Zeit verscheen een ingezonden brief waarin tekeei wordt gegaan tegen "de weteldheetschappij van de joden". Het is niet te dulden dat een partij

die zon troebele relatie onderhoudt met het nazivetleden en met de gelijkwaatdigheid van alle mensen in het heden, deel heeft aan de macht in een democratisch Europees land. Het is al tieurig genoeg dat zoveel Oostenrijkers op zo'n partij willen stemmen. Het geeft hoop en moed dat de Europese Unie stelling heeft genomen. Oostenrijkers die dat niet begrijpen, zijn inderdaad het slachtoffer: van hun eigen histotische blindheid.

Anet Bleich

Burgemeester Schelto Patijn op de Auschwitz-herdenking:

"Hebben we de lessen van Auschwitz werkelijk getrokken?" Tijdens de jaarlijkse Auschwitz-herdenking in het Amsterdamse Wertheimpark, op 30 januari jl., hield de burgemeester van Amsterdam, Schelto Patijn, de volgende rede:

"Vijfenvijftig jaar geleden, op 27 januari 1945 werd het concentratie­kamp Auschwitz bevtijd. Vandaag staan we hier in het Wertheimpark in Amstetdam bij de eetste Auschwitz-herdenking van de 21ste eeuw. We staan hief alleen of met onze familie en vrienden, net als iedet jaat. En net als ieder jaar staan we stil bij het feit dat het in Europa mogelijk was dat et mensen werden uitgesloten, vervolgd, in kampen opgesloten en systematisch vermoord ... alleen omdat ze joods waten, of Roma, of homoseksueel of Jehovds getuige, of politiek andets dachten, of gewoon anders waten. Mensen net zoals u en ik — het leed dat ze is aangedaan, wat ze hebben geleden, daarvoor schieten woorden tekort.

Bij onze jaatlijkse herdenking staan we hierbij stil, proberen ons voor te stellen hoe het toen was, en zeggen tegen ons zelf en tegen elkaar "Nooit meer Auschwitz '. Maar daarna, war gebeurt er dan?

Is het niet vaak zo dat Auschwitz in ons dagelijks leven nauwelijks een tol speelt, of alleen naat voren komt als een les op school wotdt gegeven, als we Auschwitz zelf bezoeken, of als we in het volgende jaar met deze herdenking opnieuw in dit Wertheimpark staan?

Het gaat niet ovet degenen die het concentratiekamp Auschwitz of andete plaatsen in de hel hebben overleefd. V o o t hen zijn de

Burgemeester Patijn van Amsterdam tijdens zijn speech in het Wertheimpark

verschrikkingen van Auschwitz -helaas — behalve een levende herinnering ook een dagelijkse realiteit. Voot hen en hun familie, ook in volgende generaties. Maat hoe zit het met de andeten, hier wel of niet aanwezig? Heeft iedet van ons, hebben de Nederlandse, en in het verlengde hiervan de Europese samenleving en cultuut werkelijk de lessen van Auschwitz getrokken? Hebben we in Nederland ooit een echt maat­schappelijk debat gehad ovet wat Auschwitz ons ^ daadwerkelijk vertelt ovet ^jri het functioneren van onze .* samenleving, niet alleen J-S'-'JL f

toen, tijdens de Tweede T'" "*tiT Wereldoorlog, maar ook • p t ^ M

nu in her heden? Vragen ^LJ we ons bijvoorbeeld af hoe J . . T . ,1 de Nederlandse joden, de j T F l joodse gemeenschap van na de Sjoa zich. voelt en wat zij vindt? | Is er daarnaast aan het begin van de 21ste eeuw | een helder beeld van de toekomst van de joodse gemeenschap in Neder­

land? Zal zij geassimileerd zijn, de orthodoxie opzoeken, in aantal zijn toegenomen of afgenomen? En hoe zit het met andere minder­heden in ons land - voelen zij zich welkom of zijn en blijven ze buiten­staanders? Wat zegt Auschwitz hun?

Als wij ons nu deze vragen niet stellen, als wij hierover niet willen nadenken, hoe moet de hetinnering

aan Auschwitz en de hetdenking etvan over een aantal jaten eruit zien, als degenen die het nog aan den lijve hebben meegemaakt niet meet onde t ons zijn? Wie herinnert zich dan wat en waarom? En veel belang­rijker: hoe kunnen we dan waarborgen dat er nooit meer een Auschwitz komt?

j . jè~ Dat kan alléén als bij het verhaal van Auschwitz een verbinding wotdt gelegd tussen het verleden en het heden en niet alleen door

de joodse gemeenschap. Het onvoot-stelbare verhaal van de joden­vervolging moet worden doorverteld. Wij kijken daarom niet alleen achterom, maar wij formuleren ook een opdracht voor onszelf en volgende generaties."

l̂üMiMMil

• H L m

• *",

i l i l l l i l i lff||J

! r l . * f

at/z/̂ Zawgï Art Auschwitz-monument van Wertheimpark (fotos: Carla van Thijn)

Jan Wolkers na de plechtigheid in het

Jacques Grishaver: "de vorige eeuw is voor velen nog heel dichtbij" Speech van de voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité tijdens de jaarlijkse reünie na aflot de herdenking

Dames en heren, vrienden en vriendinnen van het Nederlands Auschwitz Comité, Namens het Comité heet ik u allen hartelijk welkom, in het bijzondet Annetje Fels, onze erevoor­zitter Jacques Furth, ons etelid en onze nieuwe bestuursleden Jules Schelvis, voor­zitter van de Stichting Sobibor en Sonny Weisz van de Landelijke Sinti Organisatie. De aanwezigheid van de gezagsdragers vanochtend bij de herdenking heeft ons goed gedaan. Zij geven daarmee het belang van onze herdenking aan. Ik wil dan ook minister-president Kok bedanken en vanzelfsprekend ook burgemeesrer Schelto Patijn, een echte vriend van het Comité, ambassadeur Gal van Istaël, ambassadeur Walicka van Polen, ambassadeur Christiani van Oostenrijk en van Duitsland de Consul-Generaal Schmitz die de veihindeide ambassadeur verving.

Het is vandaag 30 januari 2000. We hebben de vorige eeuw achtet ons gelaten. De vorige eeuw, het lijkt zo ver weg, het klinkt als geschiedenis. Datgene waataan wij vandaag in het Wertheimpark hebben gedacht, waar velen nog elke dag aan denken, dat alles vond plaats in de vorige eeuw. Dat wel, maar voor velen van ons is het niet zo ver weg, is het geen stuk geschiedenis en is het nog steeds heel dichtbij.

Het is pas vijf en vijftig jaar geleden dat de grootste misdaad in de geschiedenis van de mensheid werd gepleegd.

Het is pas vijf en vijftig jaat geleden dat het kleine groepje overlevenden, vrijwel zonder enige hulp, moest zien verder te gaan. Het is pas vijf en vijftig jaat geleden dat dat kleine groepje, berooid, werkelijk beroofd van alles en opnieuw zonder enige hulp, een nieuw leven moest beginnen. Ondanks het falen van de opvang is het sommigen gelukt, met veel dootzettingsvermogen, een nieuw bestaan op re bouwen. Maar let wel, hun nimmet genezen wonden zijn aan de buitenkant lang niet altijd te zien. Ik hoef u niet te vertellen dat voor velen van hen een normaal leven niet meer mogelijk was. Zij hebben nog elke dag hulp nodig.

Het was toch met enige voldoening toen wij twee dagen geleden

vernamen dat de tegeting nu openlijk toegeeft dat de overheid na de oorlog ernstig tekort is geschoten bij de opvang van de slachtoffers van de sjoa

en dat premier Kok officieel zijn excuses

f heeft aangeboden voor het onrecht dat de joodse gemeen­schap is aangedaan.

En in die vijf en vijftig jaat zijn er duizenden films vertoond, duizenden boeken vetschenen en duizenden verkla­ringen bedacht over hoe en waarom deze misdaad kon plaats vinden. Ik ben echtet bang dat niemand ooit in staat zal zijn hief wetkelijk een

antwootd op te geven.

Maat ook al vijf en vijftig jaar lang zijn er personen die categorisch ontkennen dat de sjoa heeft plaats gevonden. Zij schromen niet hun misselijke denkbeelden met zogenaamde wetenschappelijke verklaringen te ondetbouwen. Zij proberen met hun manipulaties medestanders te vinden. Nog deze maand stond in Londen de bekende historicus en tevisionist DavidIrving terecht. In zijn werk bagatelliseert hij de moord op zes miljoen joden.

Vele jaren werd er over de ontkenners, de revisionisten, gezegd: laat ze maar praten, ze worden toch niet geloofd. Ze willen alleen maar aandacht dus schenk ze die aandacht niet. Het is

De voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité Jacques Grishaver legt samen met erelid van het Auschwitz Comité Jacques Furth bloemen op het Auschwitz-monument van Jan Wolkers (foto: Carla van Thijn)

Salonorkest Primrose op zondagmiddag 30 januari in de RAI (foto: Carla van Thijn)

de vraag of dit de goede manier is geweest. Ze zijn immers niet gestopt, ze blijven er mee door gaan. Ze zaaien onrust en veroorzaken daardoor twijfel. En de mensen die de verschrikkingen van de vernietiging hebben meegemaakt en als ooggetuigen kunnen vertellen wat er is gebeurd, die groep wordt steeds kleiner. Wij zullen en moeten de ontkenners bestrijden. Voor nu en in de toekomst moet de ware geschiedenis gehoord worden. Het is onze taak om te herinneren en te voorkomen dat de tragedie van de vervolging zich herhaalt. Wij zijn dan ook bijzonder verontrust over de huidige politieke ontwikkelingen in Oostenrijk. Het lijkt erop dat daar racisten en politici, die wat in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd bagatelliseren, in de regering zullen komen. Het gevaar van Jörg Haider en anderen rechts-extremisten is lange tijd niet voldoende gezien.

Daarom is het belangrijk dat de jeugd goed onderwezen wordt. We moeten een brug slaan tussen toen en nu. We moeten hun vertellen waartoe discriminatie en vooroordelen kunnen leiden. Het is dan ook verheugend dat talloze instellingen en organisaties educatief materiaal ontwikkelen over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de lessen die we hieruit kunnen leren. Het motto van het Auschwitz monument "Nooit meer Auschwitz" is niet bedoeld als wanhoopskreet of een feitelijke constatering, maar het houdt een opdracht in.

Ook het Nederlands Auschwitz Comité draagt zijn steentje bij. Bekend is de verspreiding van ons blad, het Herdenkingsnummer, dat naar vele scholen gaat, onze onderwijsbrochure over Auschwitz en onze reizen naar Polen, waaraan altijd onderwijzers en educatieve krachten van diverse organisaties deelnemen.

Sinds juli van het afgelopen jaar kunnen wij ook via de computer worden geraadpleegd omdat wij op het internet een eigen website hebben geplaatst; de website van her Nederlands Auschwitz Comité. We zijn er trots op dat onze site goed wordt bezocht en dat wij veel positieve reacties ontvangen; niet alleen uit Nederland maar werkelijk uit alle delen van de wereld. Vaak komen op de site ook vragen van scholieren binnen, veelal in verband met het schrijven van scripties. Binnenkort zal er ook een Engelse versie van onze site verschijnen.

Wij vinden dat bij voorlichting ook herdenken hoort. Het is goed dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei een nieuwe opzet voor de Nationale Herdenking op 4 mei heeft gepresenteerd. Niet alleen zal nu voor het EERST een krans worden gelegd voor de vervolgden en zal er een meer prominente plaats voor de oorlogsbetrokkenen worden gereserveerd, ook de jongere generatie zal meer worden betrokken bij de Nationale Herdenking. De kranslegging op de Dam wordt afgesloten met, en ik citeer uit het plan "een afsluitende krans, gelegd namens de jongere generatie die daarmee symbolisch haar respect uitdrukt voor degenen die worden herdacht".

Met elkaar zijn we denk ik op de goede weg.

Een goede ontwikkeling is dat de eerder aangekondigde samenwerking tussen het Nederlands Auschwitz Comité en de Stichting Sobibor tot stand is gekomen. Het Auschwitz Comité ondersteunt de doelstelling van de onlangs opgerichte Stichting Sobibor van harte; het in leven houden van de herinnering aan Sobibor. Ten overvloede vermeld ik nog eens dat éénderde van de omgekomen joden uit Nederland in kamp Sobibor is vermoord. Organisatorisch betekent de samenwerking een uitwisseling van bestuursleden. De voorzitter van de Stichting Sobibor, Jules Schelvis, is in ons bestuur opgenomen en drie bestuursleden van het Auschwitz Comité nemen plaats in het bestuur van de Stichting Sobibor. De Stichting Sobibor heeft inmiddels een eerste project gerealiseerd bestaande uit het plaatsen van een aantal plaquettes op het terrein van het voormalige kamp Westerbork. Deze bevatten namen van de vernietigings- en concentratiekampen in Duitsland en Polen en herinneren aan hen, die vanuit Westerbork naar deze plaatsen werden gevoerd. De onthulling zal plaatsvinden op 12 april 2000 tijdens de door het

.«£3:? ^ ' d W I H M R M B U r i * a w , <

Jeroen Krabbé tijdens zijn voordracht op zondagmiddag 30 januari in de RAI (foto: Carla van Thijn)

Herinneringscentrum Kamp Westerbork georganiseerde bijzondere herdenking van de bevrijding van Westerbork. Wij zijn overtuigd van een goede samenwerking met de Stichting Sobibor.

Het Auschwitz Comité heeft ook enkele besprekingen gevoerd met de landelijke Sinti Organisatie. Het Comité wil de Sinti en Roma ondersteunen in hun eis voor erkenning dat ook zij behoorden tot de vervolgden. Er is nog steeds te weinig aandacht voor het feit dat de nazi's in heel Europa de Sinti en Roma vervolgden en uitmoorden. Velen zijn in Auschwitz omgebracht. Wij zijn blij dat Sonny Weisz tot ons bestuur heeft willen toetreden.

Ook willen wij de Stichting Joods Verzet 1940-1945 ondersteunen. Het verzet van joden in de Tweede Were ldoor log word t vaak verzwegen of onderschat, maar dit verzet heeft een belangrijke rol gespeeld in het redden van mensenlevens. Het is daarom bedroevend te constateren dat, door deze o n b e k e n d h e i d , de herdenking bij het monumen t voor het joods verzet, gelegen op de hoek Amstel/Zwanenburgwal in Amste rdam, onvo ldoende aandacht krijgt.

Het Auschwitz Comité biedt de Stichting Joods Verzet de helpende hand om ieder jaar een herdenking te organiseren en in ons bulletin zullen we voortaan iedereen oproepen deze herdenking bij te wonen.

Een andere aangelegenheid waar het Auschwitz Comité zich intensief voor inspant is het initiatief van de joodse Duitser, Klaus von Münchhausen. Vorige zomer hebben wij ons meteen aangesloten bij zijn actie ter verkrijging van schadevergoeding van de regering en het bedrijfsleven in Duitsland, voor voormalige Nederlandse dwangarbeiders uit de concentratiekampen, onder wie ook zij die gedwongen werden medische

experimenten te ondergaan. De respons op de aanmelding is boven verwachting groot. Bijna 500 aanvragen zijn bij ons b innen­gekomen, niet alleen uit Nederland maar vanuit de gehele wereld. De zaak loopt en ieder heeft al persoonlijk bericht ontvangen van Von Münchhausen. Wij houden u via het Auschwitz bulletin op de hoogte.

Het werd tijd na bijna vijf en vijftig jaar: de diverse onderhandelingen in Nederland over schadevergoedings­regelingen ofwel de joodse oorlogstegoeden.

Ziet u door de bomen het bos nog? Er spelen de laatste tijd zoveel zaken. Commissies komen met hun rapporten, schandalen worden onthuld en de miljoenen vliegen over tafel. Maar deze miljoenen hebben niets te maken met het onvervangbare, onbetaalbare verlies van onze dierbaren, het intense leed dat is geleden en het onrecht en onbegrip dat de overlevenden na de oorlog is overkomen. Financiële genoegdoening valt hierbij in het niet.

Ik wil dan ook op deze plaats niet te diep ingaan op het drie dagen geleden verschenen rapport van Van Kemenade. Maar dat betekent niet dat we het niet meer over financiële

t . « J « ! * -

Het orkest van Tata Mirando zorgde voor een swingend hoogtepunt van het middagprogramma in de RAI (foto: Carla van Thijn)

genoegdoening moeten hebben. Integendeel. Want waar wij het over hebben is rechtvaardigheid. Wij, de overleven­den van de sjoa, doen dan ook geen beroep op de goedgeefsheid van de overheid en het bedrijfsleven. Nee, wij hebben het slechts over onze eigen goederen, onze eigen bezittingen en onze eigen financiële middelen die wij terug willen hebben. Dat is waar we recht op hebben. De banken, de beurshandel, de kunstwereld, de overheid: zij moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen en de consequenties inzien. De verzekeraars zijn hen inmiddels voorgegaan.

En nu ik het toch heb over onze rechten. Het is natuurlijk een gotspe dat in het rapport van de Commissie Van Kemenade wordt voorgesteld dat de overheid de doelstellingen zou moeten bepalen hoe de verdeling van het - naar ons inzicht - onjuiste en te lage bedrag van 250 miljoen, moet plaatsvinden. Dit is een ongepaste betutteling. De joodse gemeenschap is niet alleen mans genoeg, maar het is ook ons recht om zelf de bestemmingen van ONS geld te bepalen.

Zo is het ook gegaan in de tot nu toe gevoerde onderhandelingen waarbij het Centraal Joods Overleg is betrokken. Inmiddels is er door het Centraal Joods Overleg een Adviescollege Restitutie & Verdeling opgericht. In dit Adviescollege zitten tien belangenorganisaties van vervol­gingsslachtoffers waaronder het Nederlands Auschwitz Comité. Samen zullen zij zich buigen over de vaststelling en de verdeling van de joodse tegoeden. En als er gesproken wordt over de verdeling van de tegoeden en over individuele of collectieve uitkeringen is het belangrijk om een goede afweging van de bestemming te maken. Steeds wordt gezegd dat ontvangen gelden tegoed moeten

komen aan de totale joodse gemeenschap. En deze vijf woorden 'aan de totale joodse gemeenschap' zorgden voor grore beroering. Want wat of wie is de joodse gemeenschap? Wie heeft recht op de gelden? Moet het naar de vervolgden of gaat het naar collectieve doelen? Wie bepaalt er wie aanspraak kan maken op het beschikbare geld?

33. " [ M ' - J W -

Jenny Arean tijdens haar ontroerende optreden in het cultureel programma in de RAI (foto: Carla van Thijn)

Het Auschwitz Comité geeft duidelijke antwoorden op deze vragen en heeft deze voorgelegd aan het Centraal Joods Overleg en het Adviescollege. Hoe luiden die antwoorden: Ten eerste; Het Auschwitz Comité vindt dat de bestemming van de beschikbare gelden moet worden bepaald door de eerste generatie joden. Dat zijn zij die voor 8 mei 1945 geboren en nog in leven zijn. Ten tweede; Het Auschwitz Comité stelt zich op het standpunt dat, aangezien de gelden niet voortkomen uit een schadeloosstelling voor het ondergane leed, maar grotendeels afkomstig zijn uit de nalatenschap van niet teruggekeerden, een gedeelte van het bedrag bestemd zou kunnen,

en ik benadruk, bestemd zou kunnen worden voor collectieve doelen. Maar nogmaals, het is de eerste generatie die dat bepaalt. Ten derde; Het Auschwitz Comité vindt dat de eerste generatie door middel van een formulier moet aangeven waar de voorkeur naar uitgaat. Zo zal worden gevraagd of het gehele bedrag individueel moet worden uitgekeerd, of dat het gehele bedrag aan collectieve doelen moet worden besteed, of diverse keuzes daartussen in. Ten vierde; Het Auschwitz Comité vindt dat eventuele collectieve gelden, die vallen onder de verantwoording van de nog op te richten Stichting Joodse Oorlogstegoeden, niet in de algemene middelen van organisaties terecht mogen komen. Joodse organisaties kunnen bij de stichting wel aanvragen voor projecten indienen.

Het verheugt mij u te kunnen meedelen dat een meerderheid van de organisaties onze standpunten, met enkele kleine wijzigingen, inmiddels ondersteunt. Bij enkelen heerst de vrees dat op deze manier het bedrag dat zal vrijkomen voor collectieve doelen erg klein zal zijn. Ik ben er echter van overtuigd dat als de eerste generatie een afweging maakt voor de bestemming van de gelden, zij zeker rekening zal houden met de collectieve doelen. Zij weten als de besten dat er nog veel zorg nodig is in verband met de gevolgen van de vervolging, onder andere voor de ouderenzorg, voor de tweede generatie, alsook dat er gezorgd moet worden voor een joodse toekomst, de joodse jeugd. Het is een ingewikkelde kwestie, maar laten we vertrouwen hebben in de eerste generatie en op de samenwerking tussen het Centraal Joodse Overleg en de belangen­organisaties in het Adviescollege. Maar wat het belangrijkste is en wat absoluut voorop moet staan; er moet zo snel mogelijk tot uitbetaling worden overgegaan".

Ed. van Thijn tijdens de herdenkingsbijeenkomst in de RAI:

"De Tweede Wereldoorlog blijft ethisch ijkpunt" Tijdens het cultureel middagprogramma in de RAI ter gelegenheid van de jaarlijkse herdenking van de bevrijding van Auschwitz op 30 januari 2000 hield Ed. Van Thijn de volgende toespraak:

"Soms denk ik wel eens: ze kunnen niet wachten tot we allemaal dood zijn. Wij : de eerste genetatie slachtoffets van de Tweede Weteldootlog. Zij: de pleitbezotgets van, wat ze noemen 'een notmalisering van die ootlog'. Zij vinden dat we moeten ophouden met die hypes en hetdenkingen, met de uitvetgroting van een ding op het totaal van de geschiedenis, met die motalisetende vettogen over goed en fout, de hantering van '40-'45 als ethisch ijkpunt, de instrumenta-lisering (het woord is van de Duitse schrijver Martin Walser in zijn dispuut met Ignatz Bubis) van de Betrojfenheitskultur, het inspelen op gevoelens van schuld en schaamte, die schokgolven (of golven van geschoktheid) als et affaires wotden opgerakeld of tapporten worden gepubliceerd over roof of onvoldoende rechtshetstel.

In het Historisch Nieuwsblad van juli 1998 (het is alweer bijna geschiedenis) verscheen een interessant artikel ondet de (veelzeggende) titel: 'De heilige oorlog', met als centrale boodschap: "De mythische waas rond de Tweede Wereldoorlog moet vetdwijnen." De oorlog (deze dus) moet wotden "ingepast in de histotische werkelijkheid". Het is tijd voor een normalisering. Tijd voor minder aandacht (minder en soberder) nu de eetste generatie bijna verdwenen is!

Normalisering is ook "histotisering", dat wil zeggen (aldus de histoticus Von der Dunk): inpassen in de histotische werkelijkheid. De Tweede Wereldoorlog zou een 'gewone' plaats moeten krijgen in de bekende rijtjes: van de Tachtigjarige Oorlog, via de Dertigjarige Oorlog tot en met de Eerste Wereldoorlog. Het wordt volgens hen tijd voor een meer

analytische benadering, los van de simplistische indeling in goed en fout. Een benadeting die ook oog heeft (en begtip) voot de complexe en genuanceerde positie van vele Nederlanders in de oorlog.

Ik kan mij van zo'n normalisering nauwelijks een voorstelling maken. Wat verandert er dan aan de feiten? Wordr de Sjoa voortaan minder gruwelijk? Minder pervers? Minder mensontet end? Wordt de fabrieksmatige vernietiging in Auschwitz, Birkenau, Sobibor, enzovootts een genotmaliseerde of normale, tragische (dat vinden zij nog wel) gebeurtenis? Houdt Auschwitz op een c e s u u t te zijn in de geschiedenis van de menselijke beschaving? Houden wij op een ondetscheid te maken tussen daders en slachtoffers? Tussen verzetsmensen en omstanders? En houden wij op pogingen te doen om lessen uit dit alles te trekken? Lessen uit het verleden en lijnen naar de toekomst?

De argumenten ten gunste van een normalisering spreken elkaar tegen. Ik noem vijf vootbeelden: De eerste generatie zou een te grote, rechtstteekse, emotionele betrokken­heid hebben gehad en niet bij machte zijn om de zaken in een juist petspectief te zien. Maar Von der Dunk (één van de normaliseerders) wijst er juist op dat hoe langer iets geleden is, hoe simpelet en dtamatischet het algemene beeld wotdt . De nuances vallen weg. Daarom wetd de morele tegenstelling goed-fout steeds schetpet, naarmate de tijd vetstieek. De nieuwe genetatie histotici (waarvan Hans Blom één van de getespecteerde trendsetters is) zou met meet nuchterheid dan de vorige naar het brede spectrum van actoren willen kijken en minder vanuit een zwart-

Ed. van Thijn tijdens zijn speech in de RAI (foto: Carla van Thijn)

witschema willen redeneren, maar uitgerekend de historici van het eetste u u t [Presser en de Jong) zijn hen daarin voorgegaan. Ik citeer Presser: "goed" en "fout" zijn vaak onhanteet-bare vereenvoudigingen en bovendien slechts de e indpunten van een continuüm: e t is een hemelsbreed schemergebied van passiviteit en onverschilligheid dat zich heel moeilijk achteraf, zonder de omstandigheden te kunnen wegen, met de precisie van de moraliteit laat inkleuten.

Er zou, aldus de voorstanders van normalisering, behoefte zijn aan m e e t inzicht, maar ook begrip voor het gedrag van gewone mensen onder oorlogsomstandigheden, gewone Duitsers die weinig keuze hadden, gewone Nederlanders die probeerden het hoofd boven watet te houden. M a a t toen Dayiiel Goldhagen op indringende wijze de viaag aan de otde stelde hoe het toch kan dat uitgerekend gewone Duitsers, ordinary people (geen nazi's van huis

uit) zich met wellust en ongekende wreedheid overgaven aan de massale slachtpartijen, was het huis te klein. Toch is die vraag nog steeds, helaas, van een ongekende actualiteit.

De overaccentuering van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog zou, zo zeggen de voorstanders van normalisering, de aandacht afleiden van misstanden, excessen en gruwelen van vandaag. Rwanda, Bosnië, Kosovo, Oost-Timor en noemt u maar op. Maar uitgerekend als onze generatie, gedreven vanuit eigen ervaringen, de waarschuwende vinger heft en lijnen uit het verleden doortrekt wordt ons verweten dat wij de Sjoa banaliseren en goedkope demagogie bedrijven. Auschwitz was immers uniek?

Maar het vreemdste verwijt dat ons gemaakt wordt is dat wij, de eerste generatie, het Nederlandse volk een gevoel van schuld en schaamte hebben aangepraat (dat stelt bijvoorbeeld Herman Vuijsje) en dat zou ten grondslag liggen aan het te softe en tolerante minderhedenbeleid in Nederland. En aan het klimaat van politieke correctheid als het om dit soort vraagstukken gaat. Het is een prachtig voorbeeld van blaming the victim, als er al iets te blameren valt. Want a. het valt nogal mee met het tolerante minderhedenbeleid als je ziet dat de "etnische kloof" in Nederland eerder toe- dan afneemt en b. wat is er mis met politieke correctheid als dit staat voor antiracisme en antidiscriminatie?

Al met al vind ik dat onze generatie — en met name het Nederlands Auschwitz Comité — op de overgang van twee eeuwen weinig te verwijten valt. De herdenkingsbijeenkomsten die, jaar in jaar uit, georganiseerd zijn, niet omdat wij zo nodig moesten (ook wij komen hier elk jaar weer met lood in onze schoenen), maar omdat het zo nodig moest. Uit eerbetoon aan de miljoenen slachtoffers, one by one (Judith Miller). Als ervaringsoverdracht, kom

vanavond met verhalen (Leo Vroman). Als expressiemogelijkheid, want hoe lang hebben wij ons niet kunnen of willen uiten? Als ui tdrukking ook van onze gevoelens van saamhorigheid, van lotsverbondenheid, zo sterk ook telkenmale weer verpersoonlijkt door onze oud-voorzitter, Annetje Fels. Als huldebetoon voor diegenen die niet aan de kant zijn blijven staan , zij die de moed hadden hun leven in de waagschaal te stellen voor wat zij zagen als de goede zaak. Als early warning, als vroege herkenning van de 'banaliteit van het kwaad', dat telkens weer de kop opsteekt. Niet zozeer van Auschwitz zelf, als wel van de weg erheen, geplaveid door een decennialang voortwoekerend racisme en antisemitisme, toen gebagatelliseerd, gemarginaliseerd of domweg ontkend. Het Nazisme was daarvan niet de bron, maar het uiteindelijke product. Als permanente educatie en kennisoverdracht aan nieuwe generaties, om hun een gevoel bij te brengen van ethische normen en waarden, van ethische keuzes onder moeilijke omstandigheden. Alleen al om die reden is het moeilijk om afstand te doen van de Tweede Wereldoorlog als ethisch ijkpunt.

Zal er dan niets veranderen aan de inzet van herdenkingen zoals deze in de 21 eeuw? Ik denk het toch wel.

Om te beginnen hebben we te maken met andere generaties. Niet alleen wij zullen er straks niet meer zijn. Ook diegenen die de verantwoordelijkheid droegen voor de Sjoa zullen dit aardse bestaan achter zich hebben gelaten. Daarom begrijp ik de exclamatie wel van iemand als de Duitse schrijver Walser als hij zegt dat hij niet permanent de verantwoordelijkheid van andermans schuld wil dragen en zich daarvoor schamen. Een collectieve schuld bestaat niet en in het leerstuk van de erfzonde geloof ik niet. Wat dat betreft beginnen we de 21 e eeuw met een schone lei. Deze generatie hoeft geen excuses aan te

bieden, mits zij maar luid en duidelijk haar stem verheft tegen regerings­deelname van een racist als Haider in Oostenrijk!

Van kennisoverdracht vanuit persoonlijke ervaringen zal (gelukkig zeg ik maar, want dat betekent dat de geschiedenis zich in onze generatie niet meer herhaald heeft) geen sprake meer zijn, alhoewel deze in vele honderden getuigenissen, boeken, films en documentaires in het collectieve geheugen zal zijn opgeslagen. De nieuwe generaties zullen niet belast zijn met gevoelens van -individuele of collectieve — schuld en schaamte en dat is maar goed ook want veel oorlogen, religieuze en etnische twisten, extreme vormen van nationalisme, racisme en discrimi­natie, komen daaruit voort. Niet altijd leidt de verinnerlijking van een treurige geschiedenis tot een betere toekomst, zie de tredmolen van haatgevoelens op de Balkan.

De nieuwe generaties zullen een beter besef hebben van menselijke waarden en normen zoals deze zijn neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, nu 50 jaar geboekstaafd en recentelijk herbevestigd en ondertekend door 200 lidstaten van de Verenigde Naties. Nu weet ik ook wel dat er een wereld van verschil is tussen norm en praktijk, dat schending van mensenrechten — tot genocide aan toe — aan de orde van de dag is, dat de handhaving door de internationale gemeenschap ontoereikend is en selectief, maar toch: het pure feit dat rond deze eeuwwisseling meer en meer gesproken wordt (ook door onze regering) over het primaat van de mensenrechten boven de soeverei­niteit van staten is een grote vooruitgang. Was dat niet ook de kern van de boodschap die het Nederlands Auschwitz Comité al die jaren heeft willen uitdragen? In die zin was onze strijd verre van tevergeefs. Moge onze opvolgers daarmee in deze nieuwe eeuw doorgaan.

Vrijheid is geen partij

Demonstratie in Wenen Freedom is not a party (Vrijheid is geen partij) was op één van de spandoeken te zien op de demonst ra t ie in Wenen op 19 februari. Stichting Magenta, het Auschwitz Comité en het CIDI hadden een bus georganiseerd die met een Nederlandse delegatie aan boord naar Wenen reisde, om daar deel te nemen aan de grote internationale demonstratie tegen de Oostenrijkse regeringscoalitie van de extreem-rechtse FPÖ {Freiheitliche Partei Österreich)en de liberale ÖVP (Österreichische Volkspartei).

Onze Nederlandse delegatie bestond uit mensen van diverse achtergrond: 7 nationaliteiten, de jongste 16, de oudste 79. Vier deelnemers stapten, na de anti-FPÖ demonstratie kort daarvoor op de Dam in Amsterdam te hebben bezocht, vlak voor vertrek spontaan op de bus. Na 14 uur rijden kwamen wij om 10 uur 's ochtends in Wenen aan, namen de metro naar de binnenstad en bezochten daar eerst

l i

de persconferentie in het Burgtheater, belegd door de Oostenrijkse anti­racisme organisaties. Hier waren veel personality's" uit binnen- en buiten­land al aanwezig, o.a. Beate Klarsfeld en haar zoon. Tijdens de wat rommelig verlopende conferentie waarbij het voortdurend onduidelijk was wie zou spreken of mocht spreken, lukte het Jacques Grishaver en Ronny Naftaniel om een

microfoon te bemachtigen en een korte verklaring af te leggen namens onze delegatie. Wij splitsten ons daarna op in groepjes om te lunchen. Stichting Magenta had een lunch met vrienden van de organisatie ZARA (Verein für Zivilcourage und Anti-Rassismus-Arbeit) in de gay lunchroom & boekhandel Berg. Op de menukaart stond: Pride Against Shamel Ga naar de demonstratie vanmiddag!

Dieter Schindlauer en Claudia Sprenger van ZARA vertelden ons dat het belangrijk is dat het verzet (widerstand) zeer breed is. "Het meest bemoedigende van de demonstratie is dat Oostenrijkers van alle rangen en standen, van allerlei afkomst, een signaal geven: 27 procent van de Oostenrijkers is misschien niet zo zeker van hun houding ten opzichte van racisme, maar wij wel! En wij zijn nog steeds de meerderheid. Dit kan een waardevol bewustwordingsproces voor ons Oostenrijkers zijn. We

worden nu allemaal gedwongen om na te denken en ons standpunt te bepalen. Deze demonstratie en de hele situatie doet stetk denken aan de film Star Wars: val niet v o o t de duistere macht, moge de ktacht met ons zijn!" Aldus Dieter.

Niet zwijgen Na de lunch gingen wij n a a t een van de vetzamelplaatsen v o o t de

demonstratie, waat de Nederlandse delegatie met elkaar had afgesproken. De stad liep ondertussen al vol met grote groepen van alletlei pluimage, allemaal op weg n a a t de stattpunten. Om half viet stonden wij tussen een gtote menigte vakbondsleden vlak v o o t het parlements-gebouw. Hierna verrrokken wij als groep richting Heldenplatz en Hofburg. Het was ongelofelijk, zoveel mensen, zoveel organisaties. Mensen overal, grote spandoeken op nog groteie gebouwen, met teksten als 'WIJ ZULLEN NIET ZWIJGEN' o f gewoon 'WIDERSTAND' . We zagen delegaties uit België, Engeland, Tjechië, Italië, Ftanktijk, e t waren arbeiders-verenigingen,

joden, Turken, socialisten: het leek alsof heel Oostenrijk naar Wenen was gekomen, jong en oud, in groepen of alleen. Ondanks de regen die maar bleef sttomen was het een warm gevoel. Er werd voor ons ge­applaudisseerd ("Das sind die Hollander!") wat een bizarre gewaarwording was, maar zeker prettig. Oude mannen en vrouwen langs de route wuifden ons toe. Aangekomen op de Heldenplatz bevestigden wij onze spandoeken en de vlag van het Comité naast het podium. De grote grasvlakte voor de Hofburg liep snel vol, de algemene stemming was vriendelijk maar vastbesloten. Zoals Ghandixtr. "non-violent, non-cooperation". De menigte wordt al snel ondoordringbaar maar de sfeer blijft vriendelijk. Zelfs kleine kinderen hoefden niet bang te zijn dat ze in het gedrang onder de voet werden gelopen.

Oorverdovend gefluit Terwijl de zon ondergaat vetschijnt de eetste spreker op het podium. De massa juicht en joelt in afkeuring van de Oostenrijkse regering. Het geluid

van hondetdduizenden fluitjes is ootvetdovend. Tijdens de toespraken sttomen meer en meer mensen de Heldenplatz op. Overal zijn mensen, zover het oog reikt. De s f e e t is indrukwekkend, een grote vastberadenheid tegen racisme en fascisme, voor vrijheid, gelijk­waardigheid en broederschap. De lichten om ons heen, op het podium, in de Hofburg en in de verte in Rathaus dompelen de Heldenplatz in een feeëriek schijnsel. Zoveel mensen waren er nog nooit op deze plek, behalve in 1938, toen op deze zelfde plaats Hitler werd toegejuicht doot een uitzinnige menigte. De menigte nu is zich daar heel goed van bewust, het komt ook tijdens de toespraken aan de otde. Terwijl de avond begint zijn de hondetd-duizenden hief vefzameld trots dat zij, 62 jaar latet, de Heldenplatz zuiveren en een nieuwe bestemming geven: de geboorteplaats van een nieuw Oostenrijk dar zich haar geschiedenis herinnert en wil vechten v o o t een anti-racistische en democratische toekomst.

Suzette Bronkhorst Ronald Eissens

Sponsors Onze activiteiten worden mede

mogelijk gemaakt door de opbrengsten uit de BankGiroLoterij.

Uw deelname aan deze loterij wordt daarom van harte

aanbevolen.

Met dank aan Vuutwefk Internet BV

voor het sponsoren van onze website.

www.auschwitz.nl

Eindelijk erkenning voor Sinti en Roma

Heimwee naar de horizon Het leed van de Sinti en de Roma, zwaar getroffen door de nazi's, wordt eindelijk erkend. Maar daarmee zijn niet alle problemen uit de wereld. Het wantrouwen van de Nederlandse zigeuners jegens de 'burgermaatschappij' blijft voorlopig nog bestaan.

"ik ben er trots op dat ik zigeunet ben. Ik ben anders dan anderen, ik wijk van iedereen af. Als zigeuner mag je daar trots op zijn. Ik kom met mijn muziek en de opvoeding die mijn vader me heeft gegeven in het koninklijk paleis, om v o o t de koningin te spelen. Telkens als ik daat loop met mijn viooltje, en ze doen de deuten voor me open, voel ik het: ik ben trots".

In het keurige Arnhemse rijtjeshuis van Kokaio Weiss, alias Tata Mirando - leider van het Koninklijk Zigeunerorkest Tata Mirando - prijkt op het witte wandmeubel in een zilveten lijstje een glamourfoto. Van de koningin. "Dat is Beatrix toen ze achttien was. Die foto heb ik persoonlijk van haar gekregen en ze heeft me ook brieven geschreven". Tata Mirando praat graag o v e t

vroeger. "Wat een prachttijd was dat", zegt hij, terwijl hij bladert in Mensen van de reis - een rijk geïllustreerd boek over woon­wagenbewoners en zigeuners in

Nederland. Een voor een bewondert hij de foto's. "Wij hadden vroeger twee paarden voor de wagen. Kacheltje erin, instrumenten mee. We konden in de wagen koken en slapen. Als je geen paard had moest je de wagen zelf trekken. We waren niet ziek en we waren niet vetzekerd. We wisten niet wat een groenteboer was, we haalden alles uit de natuur. We w a t e n gelukkig. Nu koop ik mijn voedsel in dc winkel en ik-word er nog ziek van ook".

"Kijk", zegt hij, "dat is een dochter van de SteinbachsC. Met angstige, donkere ogen kijkt 'het meisje met de hoofddoek' vanuit een goederenwagon recht in de lens. Jarenlang was de fo to , genomen in Westetbotk, het symbool van de deportat ie en vernietiging van Nedetlandse joden. Enkele j a t e n geleden werd echter ontdekt dat het een zigeunet meisje betrof Tata Mitando bijt op zijn lip. Hij is aangeland bij cie Tweede Wereld­oorlog.

Offensief Mirando is een belangrijk man in de Nederlandse Sinti-gemeenschap. Zijn telefoon staat roodgloeiend. Geen hofmaarschalken, dit keer, die hem vragen met zijn orkest ten paleize aan te t teden, maar advocaten en opgewonden vrienden. De Sinti en Roma, 'zigeunets' in de volksmond, zijn eindelijk in het offensief geneden. Jarenlang werd weliswaar zo nu en dan in de media en in wetenschappelijke publicaties getefereerd aan het feit dat ook zij doelwit w a t e n van nazi-tetteur, maar in de zigeunergemeenschap bleef het lang stil. Met het verschijnen van her rapport Van Kemenade over roof en rechrsherstel was de maat echter vol. Door de nazi's werden 245 Sinti en Roma n a a t Auschwitz-Birkenau gedepotteetd. Slechts 31 keerden tetug. Kokaio Mirando's vader verloor zijn ouders en al zijn broers, zussen, ooms en tantes. Zijn eigen gezin sleepte hij ondet zware onrberingen de ootlog door. Bij Tata Mirando zijn dezet dagen de beelden weer terug in zijn dromen. Van de onderduik in de bossen, van de schurft die zijn huid wegvrat, van nazi's en W/4-mannen.

Hoog tijd dat Nederland nu werkelijk eens iets voor zijn Sinti en Roma doet, meent Laila Weiss van de Landelijke Sinti Organisatie (LSO), die zich de emancipatie van Nedetlandse Sinti en Roma ten doel heeft gesteld. Tenslotte gaat het om mensen die vrijwel allemaal in het bezit zijn van een Nederlands paspoort en al generaties lang in Nederland wonen. Initiatieven vanuit de gemeenschap ketsen opvallend vaak af op m u t e n

van buteaucratie. Laila Weiss kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de Kokaio Weiss alias Tata Mirando

overheid uit alle macht probeert de Sinti en Roma eronder te houden. "En da t terwij l we he t mees t aangepaste volk zijn dat in Nederland leeft. We spreken jull ie taal, we dragen jullie kleren, we volgen jullie onderwijs , eten jullie voedsel en h o u d e n ons aan jull ie regels en wetten. Wat willen jullie nog meer?"

Vanuit een pand verscholen tussen de loodsen op het industrieterrein van het Brabantse Best is zij de stuwende kracht achter de LSO, een strijdbare bruggenbouwster. Ze is verwikkeld in gesprekken op hoog niveau, over grote sommen geld. Premier Kok en minister Borst zijn haar gespreks­partners. Lalla Weiss: "Na de oorlog zijn we aan ons lot overgelaten. Er was geen enkele opvang. Ook ons vermogen is geroofd. We hebben recht op schadevergoeding". De LSO heeft met succes gestreden. Premier Kok en minister Borst zegden toe dat er financiële compensatie zou komen. M a a r veel be langr i jke r was iets anders, dat Lalla Weiss op de trappen van het Binnenhof zo tot uitdrukking bracht: "Het is heel bijzonder dat wij als volwaardige gesprekspartners met de overheid hebben kunnen praten". Daar hebben de zigeuners heel lang op moeten wachten.

Brodeloos en afhankelijk De woonwagencentra waar de meeste Sinti en Roma wonen, heten in de volksmond 'kampen'. Een schoonzus van Lalla Weiss over leefde Ravensbrück, Buchenwald en Auschwitz. Na de oorlog kreeg ze een brief uit Duitsland. Wohnwagenlager stond erop. Toen werd ze met de neus op de feiten gedrukt. Lalla Weiss: 'Dat heeft haar heel diep geraakt.' De Roma en Sinti waren altijd al sterk naar binnen gerichte groepen, maar na de o o r l o g is d a t ve re rgerd . Niemand werd vertrouwd, men trok zich noodgedwongen op zichzelf terug. "In de jaren zestig werden we gedwongen om te gaan wonen in w o o n w a g e n c e n t r a . R o n d t r e k k e n mocht niet meer. Dat betekende het

Lalla Weiss

einde van de ambulante beroepen die we al t i jd h a d d e n beoe fend . Z o w e r d e n de m e n s e n b r o d e l o o s gemaakt. Geeft niks, zei de regering. We geven ju l l ie g e w o o n een ui tker ing. En zo maakten ze ons afhankelijk".

In Neder land verblijven ongeveer vijfduizend Sinti en Roma, waarbij de eersten de laatsten ruim in aantal overtreffen. Vaak worden ze op een lijn ges te ld m e t w o o n w a g e n ­bewoners, maar zelf maken ze een scherp onderscheid . Neder landse w o o n w a g e n b e w o n e r s , o o k wel 'reizigers' genoemd, worden door de Sint i en R o m a gerespecteerd en gewaardeerd, maar ze delen niet in hun cultuur. Reizigers zijn simpelweg geen zigeuners. Nie t -woonwagen-bewoners worden in het jargon van de 'mensen van de reis' aangeduid met 'burgers'.

Veel Sinti en Roma beschouwen de term 'zigeuner' als een scheldwoord. He t woord zou afstammen van de Dui tse samentrekking van ziehen ( r o n d t r e k k e n ) en gauner ( r ond ­trekkende bandiet), zo is onder meer te lezen in Samen, het magazine voor w o o n w a g e n b e w o n e r s , S in t i en Roma. De term is hard op weg om de «jggïT-sratus te bemachtigen: een exclusief door de eigen groep te bez igen g e u z e n n a a m . D e u i t

Hongaarse Roma bestaande ramgroep Fekete Vonat die vorig jaar Nederland aandeed, liet zich aankondigen onder de noemer 'z igeunerrap ' . En ook Kokaio Mirando noemt zijn orkest trots 'zigeunerorkest'. Lalla Weiss: "Aan de benaming "zigeuner" kleven zoveel bloed en tranen dat je de term niet zomaar van tafel kun t vegen. Maar als ik mensen hoor praten over "een weekend je z i g e u n e r e n in F r i e s l a n d " ( r o n d t r e k k e n me t een huifkar - jb) gaan mijn haren recht overeind staan".

Geschiedenis Sin t i en R o m a d a t e r e n h u n gesch ieden i s ver t e rug . In l ang vervlogen tijden werden acht t ien nomadische stammen, bestaande uit Sinti en Roma, verdreven uit Azië. De Sinti zouden h u n o o r s p r o n g hebben in het gebied van de Sind-rivier, in het huidige Noord-India cn Pakistan. Roma komen oorspron­kelijk uit zuidelijker gebieden van het tegenwoordige India . H u n naam stamt van Rahm, de belangrijkste god uit het geloof dat zij beleden. Ze raakten verspreid over de globe. In 1420 w e r d e n de eers te S in t i gesignaleerd in de Lage Landen, in Deventer om precies te zijn. Roma kwamen vooral terecht in O o s t -Europa.

Lalla Weiss, behorend tot de Sinti en een nichtje van Tata Mirando: "We

werden aanvankelijk beschouwd als edellieden, omdar we brieven konden t o n e n van v o r s t e n en a n d e r e hoogwaardigheidsbekleders. Maar g a a n d e w e g g ing m e n ons b e s c h o u w e n als i nd r inge r s . Van edellieden werden we 'heidenen', en later noemde men ons 'Egyptenaten' vanwege onze donkere huid. D o o t vervolg ingen t aak ten we aan de bedelstaf en waten we genoodzaakt o m al r e i zende ons b r o o d te verdienen".

Wim Wtllems, N e e r l a n d i c u s van historische snit, hoott het verhaal aan met een twinkeling in de ogen. Het is bepaald niet de eerste keer dat het tot hem komt . "Was het maat zo simpel", zegt hi j . "In feite zit de geschiedenis van de zigeunets vol t a a d s e l e n . " . T e z a m e n m e t Leo Lucassen en Annemarie Cottaar publiceetde hij in 1995 Mensen van de reis, dat al lang is uitvetkocht. In zijn ptoefschtift Op zoek naar de ware zigeuner hield hij zich uitvoerig bezig met de geschiedenis van Sinti en Roma. "Ik ben tamelijk sceptisch ovet de h i s t o t i s c h e c o n t i n u ï t e i t . Waarschijnlijk kun je zigeunets het best vetgelijken met de indianen van Noord-Amerika. Voor niet-indianen horen ze allemaal o n d e t dezelfde noemer, omdat ze een heel andere levenswijze hebben. Maar in feite zijn de verschillende s tammen niet aan elkaat vetwant . De eetste meldingen van 'heidenen' en 'niet-christenen', waat mee gedoeld wetd op mensen die et allerlei ambulante beroepen op nah ie lden - p a a r d e n h a n d e l a r e n , mat tenvlechters , scharenslijpers -s t a m m e n i n d e r d a a d al u i t de vijftiende eeuw. Die mensen weiden ook wel 'Egyp tena ten ' genoemd, o m d a t in de slipstream van de kruistochten Egypte stond v o o i alles wat niet-chtistelijk, mysteiieus en donkei van huid was".

Dat Sinti en Roma etnisch bepaalde volketen zijn, is volgens Willems een mythe die pas is o n t s t a a n na de Tweede Weieldootlog. Willems: "Het

is een ditect gevolg geweest van de holocaust. H e t w e i d m e n s e n onmogelijk gemaakt na de oorlog nog rond te ttekken in groepen. Er werd nauwelijks geld gestopt in de kampen waat ze zich moesten vestigen. De m e n s e n d u r f d e n n ie t voor de vervolging uit te komen. Die toonde i m m e r s h u n k w e t s b a a r h e i d . Uiteindelijk probeerden ze dan toch in aanmerking te komen voor de Wiedergutmachungs gelden, maar dat leveide veel problemen op. Men werd vaak teiuggewezen: "Jullie weiden vetvolgd omdat jullie asocialen zijn, niet omdat jullie tot een andei ras behoorden", zeiden de ambtenaren". Volgens Willems hebben het niet naar b u i t e n d u r v e n t t e d e n en he t stelselmatig met de kop tegen de m u u i lopen wanneer toch een poging werd gedaan de eigen belangen te behartigen, ertoe geleid dat de groep zich steeds meer is gaan sluiten. "Dé m a n i e r om d a t i s o l e m e n t te d o o t b t e k e n is he t s teeds meer b e n a d r u k k e n van de g e m e e n ­schappelijke vetvolgingsgeschiedenis. D i e geeft S in t i en R o m a de mogelijkheid rechten te claimen '.

Maar daat kleeft een enorm gevaar aan, zegt Willems. "Als je eikenning wilt als oot logsslachtoffet en als matginale groep, en je probeert die te bereiken door een beroep te doen op de goodwill van een samenleving, bl i j f je d a t s l ach to f f e t s chap b e n a d r u k k e n . D a a r m e e blijf je bewijzen dat je niet in staat bent om zelf je eigen plek in de samenleving te bevechten. Grote groepen Sinti zijn juist heel goed geïntegteetd in de samenleving, andeis hadden ze nooit oveieind kunnen blijven met hun risicovolle ambulante beroepen. Men is veel weerbaardei en veel flexibele! geweest dan men zelf zegt. Ze zouden ju i s t d ie s t e ike k a n t m o e t e n benadiukken. Wat je nu ziet is dat e i z e e t negatieve denkbee lden o v e i zigeunets blijven bestaan, en dat die doot de zigeunets zelf gevoed wotden. De samenleving zal net als vtoeget

zeggen: "Wat moeten wij met die mensen - ze zijn goed in toneel in muziek, maar verder moeren we niets van ze hebben.""

Overheid en vooroordelen M a a r als s lach tof fe t s te l t Ta t a Mirando zich niet bepaald op. In zijn ogen kan de ovetheid nog steeds weinig goed doen. Stetker: ze helpt bij he t in s t and h o u d e n van a l l e r h a n d e v o o r o o r d e l e n . Ta t a Mirando: "De mensen zeggen: "De Sinti en Roma zijn rijk. Ze hebben grote auto's en gouden ringen. En ze zijn gevaarlijk". Daar klopt niets van. Als een Sinto vijfhonderd gulden schuld heeft bij de belastingdienst, wordt er meteen een kamp overvallen met vijftig man politie. Dat doet me denken aan het op t reden van de politie in de Duitse tijd. Ik word daar vreselijk giftig van. Stel dat ik op een kamp woonde, ik zweet je, ik zou me vetdedigen. Ik zou niet meer in een hoekje zitten en me laten slaan met de kolf van een geweer en me in mijn b u i k l a t en s c h o p p e n d o o t soldatenlaatzen. Want dat is wat die NSB'ers en fascisten met ons deden. Nederlanders en Duitsets. Toen was ik nog een kind, maat nu zou ik me vetdedigen. Laat ze maat blij zijn dat ik geen pistool heb", d reunt Tata Mirando. O p het wandmeubel trilt de koningin in haar zilveren lijstje.

In veel o p z i c h t e n is de z i g e u n e t g e m e e n s c h a p n o g zeer rraditioneel. Dat heeft alles te maken met het isolement waarin de Sinti en Roma vetkeren, srelr Laila Weiss. Van haar grootmoeder erfde ze vijf kilo p u u r g o u d : de t t a d i t i o n e l e levensverzekering en spaarrekening. Weiss: "De gouden munten waarmee we konden betalen waar we ook maar kwamen, waren de voorloper van de euro. W i j w a r e n de ee rs te Europeanen". Nog steeds nemen eten en drinken een speciale plaats in de cultuur in, en b i n d e n de j o n g e r e n , h o e opgewonden ze ook zijn, in zodra een oudere opstaat . Weiss: "Nie t

iedereen kan eraan wennen dat ik als vrouw een mondig mens ben. Vooral oudere Sinti vinden het vreemd als ik het woord neem, en helemaal dat ik zo nu en dan zeg dat ze ongelijk hebben. Zo'n traditie leg ik bij de deur als ik b innenkom, en die pak ik weer op als ik wegga".

Eigenheid D e S i n t i - c u l t u u r is nauwe l i j k s gericht op verzet, maar veeleer op bescherming van de eigen groep. De cultuur is naar binnen gekeerd en staat niet open voor buitenstaanders. Officieel word t het Rornanes niet geschreven, om te voorkomen dat kennis over de taal uitlekt. En er zijn gebruiken waarover een Sinto niet m a g p r a t e n . Lalla Weiss : " D a t o n d e r s c h e i d t mi j van j o u . D i e z w i j g z a a m h e i d m a a k t mi j een Sintetsa. Da t heeft niets te maken met mysterie, maar met behoud van onze eigenheid. Wij vragen respect voor het niet willen weggeven van een klein deel van onze cultuur. Ik denk dat we erg kwetsbaar worden

als we ons helemaal bloot geven. Als wij onze t aboes b e k e n d m a k e n , k u n n e n k w a a d w i l l e n d e n d ie aangrijpen om ons weg te jagen en huizen te b o u w e n waar n u onze woonwagens staan. Er zijn dingen uit onze traditie die jullie helemaal niet kunnen begrijpen. Da t geldt andersom ook. Maak mij maar eens duidelijk hoe het mogelijk is om je ouders naar een bejaardenhuis te sturen". "Elk land heeft zijn eigen zigeuners", zegt Ta ta M i r a n d o . "Al lemaal spreken we dezelfde taal, al hebben we verschillende dialecten. We zijn één. Maar wat is een zigeuner zonder zijn wagen?" Hij slaat het fotoboek dicht. "Ik leef nu 47 jaar in een huis. Ik had met mijn vrouw een wagen willen kopen, maar ze wilde niet. Ze is wel Sintetsa, maar ze groeide op in een huis. Ze zei: "Ik geef zielsveel om je, maar als je in een wagen wilt wonen , moet ik je verlaten". We h e b b e n daar vaak en lang over gesproken. Ik heb besloten me erbij neer te leggen. In het begin had ik

het heel erg moeilijk. Ik kwam vaak dronken thuis. Da t was een soort protest, denk ik nu".

Lalla Weiss : " H e i m w e e naar de horizon, die is er nog wel, wat mij betreft. Maar met reizen heeft dat n ie t meer te m a k e n . Je k u n t je afvragen hoe vrij we waren toen we dat deden. In zekere zin waren we a l t i jd op de v l u c h t . Voor mij betekent heimwee naar de horizon dat ik onze ouderen een waardig leven wil b ieden . Da t begint bij genoegdoening door de overheid voor het leed dat ze hebben geleden tijdens en na de oorlog. De generatie na ons kan n ie t leven zoals de generatie voor ons heeft gedaan. Er is geen plek meer om naar toe te vluchten. We moeten er hier iets van maken".

Joeri Boom

(dit artikel is eerder verschenen in het weekblad De Groene Amsterdammer)

Westerbork en vluchtelingen in Verzetsmuseum Amsterdam In het Verzetsmuseum Amsterdam zijn twee speciale tentoonstellingen te zien die o p e lkaar a a n s l u i t e n . Vluchtelingenkamp Westerbork 1939-1942 geeft een beeld van wat men de voorgeschiedenis van Westerbork zou kunnen noemen, vanaf 1939, toen de N e d e r l a n d s e o v e r h e i d in Westerbork een kamp inrichtte voor Duitse joden die de nazi-dictatuur waren ontvlucht. H u n verhalen zijn lang o n b e k e n d geb leven . Deze verhalen worden nu in beeld en geluid getoond via dertig uniforme koffers die tezamen de geschiedenis vertellen van het vluchtelingenkamp en de achtergronden, ervaringen cn l e v e n s o m s t a n d i g h e d e n van de mensen die er verbleven.

De tweede t e n t o o n s t e l l i n g , Vluchtelingen van alle tijden, laat zien dat Nederland al honderden jaren een t o e v l u c h t s o o r d is gewees t voor mensen die vanwege geloof, politieke, ove r tu ig ing of e tn i sche afkomst worden vervolgd. Maa r ook da t Nederland niet altijd zo gastvrij is geweest als Nederlanders zelf graag ge loven . Via vier i n t e r a c t i e v e beeldschermen kunnen bezoekers gedetailleerde informatie krijgen over de ve r sch i l l ende g r o e p e n v l u c h t e l i n g e n : h u g e n o t e n en P o r t u g e s e j o d e n , Belg ische o o r l o g s v l u c h t e l i n g e n en D u i t s e j o d e n , H o n g a r e n en C h i l e n e n , Somaliërs en Kosovaren. Door een computeranimatie kan de bezoeker

v ragen s te l len aan ach t vertegenwoordigers van deze groepen en daardoor een beeld krijgen van wat ze hebben meegemaakt. O p 5 mei en tijdens het museumweekend (15 en 16 april) worden films vertoond. Tijdens de dubbelexpositie, die te zien is tot 18 juni 2000, ontstaat geleidelijk een derde tentoonstelling: een fotogalerij met portretten van bezoekers die een persoonlijke invulling geven van de slogan: Vrijheid is voor mij... V e r z e t s m u s e u m A m s t e r d a m , Plantage Kerklaan 6 1 , 1018 C X Amsterdam (tegenover Artis), tel. 020 620 25 35. Openingstijden: dinsdag t / m vr i jdag : 1 0 . 0 0 - 1 7 . 0 0 u u r ; za terdag , zondag en feestdagen: 12,00-17.00 uur.

Bezinningstekens in Westerbork

De opstand in Sobibor

Zoals de voorzi t ter van het Nederlands Auschwitz Comité tijdens zijn speech op de Auschwitz-herdenking van 30 januari bekend maakte, is de samenwerking van het comité met de Stichting Sobibor nu een feit. De voorzi t ter van de Stichting Sobibor, Jules Schelvis, is toegetreden tot het bestuur van het Auschwitz Comité. Omgekeerd wordt het bestuur van de Stichting Sobibor uitgebreid met bestuurs­leden van het Auschwitz Comité. Beide besturen verheugen zich op een vruchtbare samenwerking.

Het doel van de Stichting Sobibor is om de herinnering in stand te houden aan de verschrikkingen die zich in dit vernietigingskamp hebben afgespeeld. Eind maart heeft één van de concrete doelstellingen van de stichting, de plaatsing van 'merk-resp. bezinningstekens' langs het pad dat van het museum in Westerbork naar het Nationaal Monument van Ralph Prins leidt, nadere invulling krijgen. Toen heeft de Amsterdamse beeldend kunstenaar Victor Levie zijn ontwerp-schetsen voor deze tekens aan het bestuur van de stichting voorleggen. De oorspronkelijke opzet om de onthulling van de tekens tijdens de grote manifestatie ter herinnering aan de bevrijding van het kamp Westerbork op 12 april te laten plaatsvinden bleek door tijdgebrek niet haalbaar.

Hieronder kunt u de beschrijving door Jules Schelvis lezen van de grote en unieke opstand die op 14 oktober 1943 in het vernietigingskamp Sobibor heeft plaats gevonden.

Oktober 1943 In de zomer van 1943 deed het gerucht de ronde dat het vernietigingskamp Sobibor zou worden opgeheven. Het ontstond

door een sterke vermindering van het aantal transporten. Ondanks de uitzichtloze situatie waarin de werkgevangenen verkeerden baarde dit uitzicht grote zorgen, want als het kamp zou worden geliquideerd zouden ze een zelfde lot ondergaan als de laatste joden uit Belzec. Nadat deze waren gedwongen honderd­duizenden lijken op te graven en te verbranden werden ze maart 1943 naar Sobibor gebracht om daar te worden vergast. Dit stond de gevangenen van Sobibor voor ogen toen de geruchten over de opheffing bleven aanhouden. Ook nadat een begin was gemaakt met het bouwen van bunkers en barakken voor hergebruik van buitgemaakte munitie. Al vóór de geruchtenstroom op gang kwam had een paar vastberaden mannen de koppen bij elkaar gestoken om te beraadslagen een opstand te organiseren om daarna het kamp te ontvluchten. De leidsman van het ondergronds comité was Leon Felhendler, die begin 1943 naar Sobibor werd gedeporteerd. De problemen die overwonnen moesten worden waren echter te veelzijdig en gecompliceerd, dat het niet verder dan bij wat vage plannen is gebleven. De komst van een transport uit Minsk op 22 september 1943 bracht onverwachts verandering in de situatie, omdat tussen hen zich een aantal joodse krijgsgevangenen bevond. Bij hun aankomst riep de SS-man Frenzel dat timmerlieden naar voren moesten komen. Die had hij nog nodig om het munitielager af te afbouwen, onder hen luitenant Alexander Petsjerski uit Rostov. Felhendler zag in hem een geschenk uit de hemel. Er openden zich perspectieven en hoopvolle verwachtingen. Met Petsjerski's manier van optreden en gezag hoopte Felhendler dat Petsjerski een opstand

Alexander Petsjerski

op straffe wijze kon leiden en tot een succes maken.

Uitstel Al snel had Petsjerski een select groepje geformeerd waartoe ook zijn vriend Schlomo Lajtman behoorde. Ze stonden in voortdurend contact met elkaar tijdens de barakkenbouw en na werktijd. Vóór hij wilde beslissen moest hij alles weten over de situatie in en rondom het kamp. Binnen een paar dagen had hij een voorlopig plan bedacht. Hij was van mening dat een opstand niet beperkt mocht blijven tot vluchten alleen. Eerst moesten zoveel mogelijk SS'ers worden gedood, zodat de weg vrij gemaakt zou worden voor een massale vlucht. Uiteindelijk heeft hij een ingewikkeld en vermetel plan bedacht, waarvan de essentie luidde dat aangewezen gevangenen, zo mogelijk alle, of in ieder geval de meeste, SS'ers bij individuele acties in werkbarakken zouden lokken, waar ze met steekwapens om het leven zouden worden gebracht. Het moest binnen het tijdsbestek van een uur gebeuren, zodat het

achtereenvolgens verdwijnen van SS'ers niet ditect de argwaan van anderen zou wekken. De actie moest in het grootste geheim gebeuten, niet in de laatste plaats voor de medegevangenen. Bij hen mocht geen paniek uitbteken. Mochten de Oekraïeners op de wachttorens argwaan krijgen, dan hoopte de otganisatie dat zij zich tetughoudend zouden opstellen. Voor de Duitsets waten ze een onzekere factot: daarom kregen ze als ze dienst deden, niet meer dan een bepetkt aantal kogels toegewezen. Toch moest erop worden gerekend dat ze zouden schieten, want het was niet te vootzien v o o t wie ze zouden kiezen. Tenslotte wist men dat bij een niet volledig slagen van de opstand er tientallen, wellicht hondetden slachtoffers zouden vallen. Een belangrijk ondetdeel van het plan votmde het bezit van vuutwapens. Petsjerski tekende erop dat de pistolen van de te doden SS'ers in hun bezit zouden komen. Het was belangrijk om ook aan geweren te komen. Deze lagen niet alleen in de wapenkamer in het Vorlager, maat stonden ook in een tek in de Oekraïenerbarak. Stanislaw Szmajzner kreeg als hoofd van de onderhoudsploeg opdracht et dt ie te bemachtigen. Zo was het plan, dat door het comité met instemming wetd aanvaard.

Stanislaw Szmajzner

Felhendler en Petsjerski polsten tientallen mannen, die aanvankelijk buiten de organisatie w a t e n gehouden, of ze aan de opstand wilden meewetken door deeltaken op zich te nemen.

De opstand werd bepaald op 13 oktober 1943. Het was te vootzien dat niet iedeteen het risico wilde lopen te vluchten en liever op de appèlplaats achtet te blijven, te onzeket of te bang om buiten het kamp in een andete, nauwelijks mindet vijandige wereld terecht te komen, waar uitsluitend Pools werd gesproken. Tenslotte werden ongeveer veertig gevangenen ingelicht. Op deze dettiende oktobet teden echter tientallen SS'ers het kamp binnen. Ze kwamen om zich enige uten in de kantine te bezatten en met Oekraïense vrouwen lol te hebben. Hun komst bleek louter toeval te zijn, want na enige uren gingen ze weer weg. Het gevolg was dat de opstand weid uitgesteld tot de volgende dag, de veertiende oktobet.

Voor de bijl 's Middags om viet uui gaf Petsjeiski het sein. De SS-Untetsturmführer Johann Niemann zou in Lager 1 worden gedood. Voor het eetst hadden de joden in Sobibor dag en tijdstip bepaald. Ze zouden tegenover de moordenaars, die een ongekende macht bezaten, blijk geven van initiatief, slimheid, durf, stoutmoedigheid en timing. Ze zouden laten zien dat de ktacht om hun vijand te bevechten ongebroken was. Ze waren bereid voor zichzelf en de hele joodse gemeenschap strijd te leveren, te doden, wraak te nemen voor de honderdduizenden die in Sobibor waren vermoord. Ze wilden zich van nu af aan niet m e e t als ongedierte laten vertrappen en met Arschloch of verfluchter Jude te worden toegeschieeuwd, om daarna keurig in de houding, met de pet in de hand en volgens voorschrift te antwooiden met: "JawohlHerr Unterscharfïihrer" Ze wilden laten zien dat hun tot nu

toe getoonde ondeidanigheid tot een v e i dootgevoerd overlevingsritueel behoorde. Niemann werd in de kleermakers­barak gelokt o m een leren jas te passen. Toen hij binnenkwam riep iemand bij de deut volgens vootschtift: "Achtung!" waarop iedereen in de houding ging staan. Niemann antwoordde: "Weiter-machenl". Hij maakte zijn koppelriem los en trok zijn uniformjas uit. Op dat moment stoimde Sjoebajew met een bijl op hem toe. Met een geweldige slag ttof hij Niemann op het hoofd. Deze gaf een schteeuw, waarna Sjoebajew hem de genadeslag gaf. Het lijk wetd snel onder een tafel weggewerkt. De eerste SS'er was volgens plan uitgeschakeld. Arkadij Wajspapir moest de SS-man Graetschus onschadelijk te maken. Daarvoor stonden hij en Lerner in de barak achter een gordijn. Graetschus bleef in de deuropening staan, ging naai binnen en trok een bontjas aan die v o o t hem was gemaakt. Wajspapir kwam achtet het gotdijn vandaan, liep hem vootbij om zogenaamd naar buiten te gaan, maar draaide zich o m en sloeg hem met de bijl op het hoofd. Giaetschus gaf een schteeuw, tuimelde voorover omdat de klap niet haid genoeg was aangekomen. Daarop kwam Lerner naar voren en sloeg hem nog een keer met een bijl, terwijl Giaetschus de geest gaf. Wajspapii tukte zijn pistool uit de holster en stak hem in zijn zak. Even daarna kwam de Oekraïense voorman Klatt binnen. Hij stootte tegen een hoopje kleren waaronder het lijk van Graetschus verborgen lag. Hij bukte zich en vroeg wat dat was. Wajspapir liep van achteren naar hem toe en sloeg hem met zijn bijl op het hoofd. Daarop gaf Lerner hem ook nog een klap. Klatt lag dodelijk gewond op de grond, terwijl Lerner zijn pistool afnam. De operatie verliep tot nu toe volgens plan. Niemann, Graetschus en een Oekraïense hoofdbewaket waren gedood. Met dtie tevolvers meldden de mannen zich bij Petsjerski.

In Lager 2 verliep ook alles volgens plan. Daar waren Chaim Engel en kapo Porzyczki heen gestuurd om met de SS'ers Beckmann en Stejfel af te rekenen. Ze werden achter hun bureau verrast en met messen gedood. De organisatie kon weer rwee pistolen aan het arsenaal toevoegen. De SS-ers Konrad, Vallaster en Josef Wolf ondergingen daarna een zelfde lot. Hier waren het de Russen Cyboelski en Grisha die het vonnis voltrokken. Opnieuw waren drie mannen uitgeschakeld. In de timmerwerkplaats kwam Haulstich aan zijn einde door de bijl van Lajtman.

Vlucht De operatie bleef tot dan toe onopgemerkt. De niet-ingewijden en de nog levende SS'ers hadden er geen benul van wat er zo dichtbij afspeelde. Maar toen sloeg het noodlot toe, omdat de SS-man Ryba onverwacht de garage binnenkwam. De daar geposteerde ingewijde nam geen risico; voordat Ryba het besefte werd hij door messteken om het leven gebracht.

Het doden van Ryba paste niet in Petsjerski's plan, want in de garage lag nu een lijk dat door de nog levende SS'ers ontdekt kon worden. Hij zag onmiddellijk het gevaar en gaf opdracht appèl te houden. Het was kwart voor vijf, vroeger dan de gebruikelijke tijd. Kort daarop reed een Oekraïense bewaker op een fiets Lager 1 binnen. Ook hij werd met messen bewerkt en stierf. Weer lag er een dode op een niet afgesproken plaats. De vervroeging van het appèl was een inbreuk op de normale gang van zaken. Dat wekte argwaan bij de gevangenen. Ze aarzelden om zich op te stellen. Toen dit te langzaam verliep verscheen een Oekraïener om hen tot een ordelijk appèl aan te zetten. Sommige overmoedigen riepen hem toe: "Man, de oorlog is voorbij!" Hij begon te schreeuwen. Even later werd hij gedood. Daardoor werd het voor

velen duidelijk dat deze aanslag geen op zichzelf staande gebeurtenis was. Het plotselinge doden van een bewaker was voor de niets vermoedende joden zo onwezenlijk dat ze dachten te hallucineren. Maar ze werden snel uit de droom geholpen toen hun van verschillende kanten werd toegeschreeuwd dat er een opstand gaande was. Velen begonnen te rennen. Menigeen dacht in die paar seconden dat de oorlog was afgelopen en dat het nu zaak was, zo snel mogelijk de vrijheid te zoeken, voordat de Duitsers wraak zouden nemen. De menigte kon naar één richting vluchten, naar de poort tussen Lager 1 en het Vorlager. Daar splitste zich een groep en klauterde over het prikkeldraad. Maar daar lagen honderden mijnen verborgen, zodat tientallen door explosies werden gedood. Een andere groep rende door de hoofdpoort naar buiten, terwijl een derde groep onder aanvoering van de sovjets in het voorbijgaan de wapenkamer bestormde, waar de

SS-man Dubois zwaar gewond achterbleef. Op 14 oktober 1943 waren er om en nabij 650 gevangenen in Sobibor. Onder hen bevonden zich, strikt gescheiden van de anderen, ongeveer 50 in Lager 3, daar waar de gaskamers waren. Niemand van hen heeft Sobibor overleefd. Van de 600 joden in de andere delen van het kamp deden 365 een uitbraakpoging. Ongeveer 160 lukte het de bossen in de omgeving te bereiken. De anderen werden in het kamp of daarbuiten door kogels gewond of dodelijk getroffen, werden door boeren uit de omtrek teruggebracht of liepen op een mijn. Tenslotte overleefden 47 mensen die langere tijd in Sobibor zijn geweest de oorlog.

Jules Schelvis

Het complete verhaal over de opstand is te lezen in het boek Wernietigingskamp Sobibor', geschreven door de auteur van dit artikel.

Frenzel en "Nebenanklager'Jules Schelvis in de hal van het gerechtsgebouw in Hagen

Tentoonstelling in Brussel over jongeren die Auschwitz-Birkenau bezoeken

"Het wordt gewoon een deel van jezelf... "Het wordt gewoon een deel van jezelf... " is de titel van een tentoonstelling die in maart van dit jaar te zien was in het Europarlement in Brussel. De tentoonstelling is het initiatief van het Internationale Auschwitz Comité. Twee en twintig jongeren uit Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Polen die allen in het recente of iets verder weg gelegen verleden een bezoek aan Auschwitz-Birkenau hebben gebracht, vertellen over het effect van dat bezoek op hun leven.

Er bestaat geen wetenschappelijk onderzoek over her effect van jeugdvoorlichting over de Tweede Wereldoorlog of over 6)'o^-educatie. Maar deze jonge mensen vertellen op een indrukwekkende en positieve manier over de invloed die het bezoek aan het kamp heeft gehad op de manier waarop zij in het leven staan en op hun mening over morele en politieke kwesties. Voor hen was het heel belangrijk dat zij de reis maakten met overlevenden van het kamp. Uit hun verhalen blijkt ook dat een bezoek aan Auschwitz een belangrijke rol kan spelen in het bespreekbaar maken van hedendaagse vooroor­delen en racisme.

De deelnemers hebben de tentoon­stelling zelf samengesteld. Wij stuurden hen een wegwerpcamera met het verzoek zich door een vriend of vriendin te laten fotograferen, met als enige aanwijzing dat we ze graag ten voeten uitwilden presenteren. Bij hun foto schreven ze een tekstje waarin ze zichzelf voorstellen en een tekst die antwoord geeft op onze vraag op welke manier het bezoek aan Auschwitz-Birkenau nog doorwerkt in hun leven. Op de tentoonstelling zijn de teksten in hun eigen taal te zien. In een begeleidend vouwblad zijn alle teksten in het Engels vertaald. Voor dit Auschwitz bulletin heb ik enige teksten in het Nederlands vertaald.

Het Internationale Auschwitz Comité wil met deze tentoonstelling het effect van jongerenreizen naar Auschwitz

onder de aandacht van Europarle­mentariërs brengen, en een discussie openen over het belang van deze reizen en de mogelijkheid ze op Europees niveau te organiseren, als het zou kunnen met groepen jongeren die uit verschillende landen komen.

Carry van Lakerveld

Daniël Blocq, 21 jaar, Nederland: "Confronteren en relativeren. Een boek is voor iedere lezer een ander verhaal. Niemand heeft dezelfde fantasie. Iedere interpretatie en iedere verbeelding is anders. Een boek over Auschwitz is een fantasie over Auschwitz. Een bezoek aan Auschwitz is geen fantasie. Dat is een confrontatie met de realiteit. Er is geen ruimte meer voor verbeelding. Er is slechts ruimte voor het relativeren van al het andere".

Nienke Ledegang, 21 jaar, Nederland: "Hoe leg je iets uit waar geen woorden voor zijn? Sinds mijn bezoek aan Auschwitz, worstel ik bij tijd en wijlen met die vraag. De drang om te vertellen en te waarschuwen is groot, maar ivoorden schieten te kort en clichés liggen op de loer. Zwijgen of betogen. De keus is moeilijker dan verwacht. ".

Claude Remacle, België, 20 jaar: "Woedend was ik, toen ik me realiseerde wat de concentratie-kampen concreet zijn geweest. Daarna dacht ik na over wat er vandaag de dag gebeurt, in mijn eigen omgeving en overal in de wereld... Ik werd ook bang. Wantje

ziet overal dingen gebeuren waarvan je je zou kunnen voorstellen dat die ook weer tot hetzelfde hellende vlak kunnen leiden. Onverdraagzaamheid en angst voor het anders zijn, zijn niet zomaar woorden. Wreedheid en afschuwelijke gevolgen liggen er in besloten".

Mathieu 'DFOR' Deodat, Frankrijk, 18 jaar: "Die plek maakt me bang, bang voor mensen, bang voor de politiek... Men zou niet alleen de hoofddaders moeten beschuldigen, maar ook alle mannen en vrouwen die hen blind gevolgd hebben. We moeten racisme, anti­semitisme, onrechtvaardigheid en onderdrukking aan de kaak stellen -waar we het ook tegenkomen. Het tweede millennium is onze kans, om niet weer in dezelfde fout te vervallen".

Halise Ozbey, Duitsland, 21 jaar: "Bij Volkswagen, waar ik werk, vroegen ze me, waarom ik als Turkse vrouw naar Auschwitz wilde. Ik zei: ik woon in Duitsland. Ik wil er over weten. Later, in Auschwitz, besefte ik dat medelijden en herinnering geen nationaliteit hebben. We hadden allemaal verdriet".

Sabina Stee, Polen, 19 jaar: "De oorlog is voorbij, maar in

Auschwitz smeken de bomen, de bloemen en de vogels ons om te herinneren. Wij hebben in het kamp oude vrijgemaakt, maar we hebben niet alleen aarde weggeschept, we hebben ook de waarde van mensen ontdekt".

Comité: 2 d e generatie weer toelaten tot WUV Namens het Medisch Juridisch Comité Oorlogsgetroffenen MJCO stuurden Prof. dr. D.J. de Levita en mr. A. Bierenbroodspot op 3 december 1999 een verklaring naar de minister van VWS, mevrouw dr. E.Borst-Eijlers. D e z e verklaring werd mede ondertekend door 127 personen en 37 belangenorganisaties.

Het MJCO werd opgericht in Mei 1996 en bestaat uit tien psychiaters en advocaten die beroepsmatig betrokken zijn bij slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. In de verklaring komen een viertal punten aan de orde.

Ruimhartig Het MJCO vindt dat de wetgeving jegens slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog flexibel en ruimhartig zou moeten zijn en de betrokkenen in staat zou moeten stellen op het eigen financieel niveau verder te kunnen leven. Flexibele wetgeving betekent ook dat de Tweede

Genetat ie weet aansptaak zou moeten kunnen maken op de WUV zoals voor 1994 het geval was. Tot 1994, stelt het MJCO, konden kinderen van vervolgden uit de Tweede Weteldootlog gelijkgesteld worden met de vetvolgden. Voorwaarde was dat zij ernstig te lijden hadden gehad van hetgeen hun oudets tijdens de vetvolging was aangedaan. Het ging dus om die gevallen waarbij de opvoeding door oorlogsslachtoffets leidde tot ernstige problemat iek bij hun kinderen.

Het MJCO bepleit vootts om bij de medische beoordeling van uitkeringsaanvragen uit te gaan van de huidige medische inzichten over mogelijke gevolgen van lichamelijk en geestelijk t raumatische ervaringen. Volgens het MJCO wotdt de medische bewijsvoering nog te veel gebaseerd op oude patiëntenkaatten en artsenbrieven of putten attsen uit hun geheugen, wat

geen objectief medisch bewijs levert en de vaak de toch al gevoelig liggende zaken onnodig juridiseert. Tenderde vindt het MJCO de rechter in zaken rond uitkeringsaanvragen 'extreem tetughoudend'. Daarnaast acht men het onjuist dat er geen mogelijkheid is van hoger beroep. Er is dus nauwelijks sprake van de ruimhartigheid zoals de wetgeving voor oorlogsgetroffenen ooit bedoeld was.

Het laatste punt van het MJCO geldt de begeleidende en uitvoetende instellingen. Het ministerie zou het hu lpaanbod eerder moeten uitbreiden dan afbouwen.

Bertje Leuw

Medisch Juridisch Comité Oo rlogsgetroffenen secretariaat: Prof. Dr. D.J. de Levita Jan van Goyenkade 20 1075 HR Amsterdam

BON Wilt u zich gratis abonneren op dit blad of heeft u familie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven van de activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité? Als u onderstaande bon invult en opstuurt naar: Het Nederlandse Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen,

ontvangen zij vijf maal per jaar het blad van het Nederlands Auschwitz Comité. Aan het abonnement zijn geen kosten verbonden. Wel ontvangen alle abonnees één maal per jaar een acceptgirokaart voor een vrijwillige donatie ten behoeve van de voortgang van het werk van het Nederlands Auschwitz Comité.

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats.,

Land:

Opsturen naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen

(als u dit blad niet wilt beschadigen kunt u de bon ook fotocopiëren of overschrijven)

Mauthausen een Gedenkboek D e Stichting Vriendenkring Mauthausen heef t een u n i e k gedenkboek uitgegeven waarin een volledig overzicht wotdt gegeven van de meer dan 1600 Nederlanders die de dood vonden in dit afschuwelijke kamp. In het boek zijn 272 kortere en langere biografieën opgenomen waarin de slachtoffets hetkenbaar zijn als de mensen die zij eens waren: de straatventets en de intellectuelen, de zakenlieden en de kunstenaats, de g e w o n e b u t g e t s en de ve rze t s ­strijders.

De naam Mauthausen kreeg al vroeg in de bezetting een sinistete klank door de deportaties in 1941 en 1942 van honderden joodse mannen van wie al snel de overlijdensberichten in Nederland binnenkwamen. In de jaren daarna waren het in krijgsgevangenschap weggevoetde beroepsofficieren, geheime agenten die het slachtoffet werden van het

D u i t s l a n d en Auschwitz. D e combinatie blijft wringen. In januari werd bekend dat de Duitse deelstaten tezamen elf miljoen gulden hebben toegezegd voor de renovarie van het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau, waar in de oorlogsjaren naar schatting andethalf miljoen mensen werd vermoord. De renovar ie van he t k a m p , nu m u s e u m , m o e t d i t v o o t j a a t beginnen. De Nedetlandse ovetheid en ook de Duitse regering hebben al eerder geld hiervoor toegezegd.

Tegelijk blijkt dat een op de vijf D u i t s e j o n g e t e n n o g n o o i t van Auschwitz heeft gehoofd. Volgens een onderzoek weet 21,9 % van de jongeten tussen 14 en 17 jaar niet wat Auschwitz is of was. Een kwar t van de ondefvraagdc

England Spiel en t a l loze verzetsmensen die in Mauthausen een veelal gfuwelijke dood vonden. Di t alles k o m t naar voren in een u i tvoe r ig i n l e i d e n d ar t ike l over a c h t e r e e n v o l g e n s : de razzia's in februari en juni 1941 inAmstefdam, de razzia's in Twente en Gelderland in september en oktobet 1941 , de joodse strafgevallen van 1942, de m o o r d o p of f ic ie ren in kr i jgs­gevangenschap, het England Spiel en de t t a n s p o r t e n v a n u i t a n d e r e kampen in het laatste jaar van de oorlog.

M a u t h a u s e n een G e d e n k b o e k is s a m e n g e s t e l d d o o r Henny E. Dominicus en Alice B. van Keulen. Het gedenkboek telt 233 pagina's en kost F 57,50. Nadere informatie en bestell ingen: St icht ing Vrienden­kring Mauthausen, Postbus 4, 6874 ZG Wolfheze, tel/fax 026 48213611 of tel 020 6360577 .

jongeten vindt de herinnering aan de g r u w e l d a d e n van de nazi 's onbelangrijk. Volgens dit onderzoek wonen veel van deze jongeten in de voormalige D D R .

Nog zo'n leuk onderzoekje: bijna de helft van de Duitsers zegr te vinden dat de joden ook nu nog te veel invloed hebben. Vooral in het oosten van Duits land en onde t de lagete i n k o m e n s g t o e p e n g t o e i t he t antisemitisme. Alarmerend is volgens d i t o n d e r z o e k he t g t o t e a a n t a l jongeren met antisemitische ideeën. He t conservatie dagblad Die Welt concludeert : "Wie gelooft dat de joden niet bij ons Duitsets passen, die past niet in het Duitsland van de toekomst. ' (m.a.)

VS wisten wel van Sjoa Het Nederlands Dagblad van 1 2 januari 2000 bericht dat het Inter­nationale Rode Kruis al in 1942 de Amerikaanse overheid in het geheim heef t m e e g e d e e l d d a t Hitler schriftelijke opdtacht had gegeven de Duitse joden uit te roeien. Da t b l i jk t u i t d o c u m e n t e n d ie k o t t g e l e d e n zijn o n t d e k t in de Nationale Archieven van Amerika. Er is veel kritiek geweest op de VS en het Rode Kruis, omdat die zich niet u i t spraken tegen het Dui t se uitroeiingbeleid. Eén van de excuses daarvoor was, dat dit aanvankelijk niet bekend was geweest. Eén van de documenten is geschreven door de Amerikaanse consul in Genève, Paul Squire, die verslag doet van een ontmoet ing met vice-ptesident Carl Burckhart van het Rode Ktuis op 7 november 1942. Burckhart zei van twee hooggep laa t s t e Du i t s e r s te hebben gehoord dat Hitler een jaar e e rde r een o p d r a c h t h a d o n d e t t e k e n d w a a r i n s t o n d d a t D u i t s l a n d e ind 1942 'Judenfrei' moest zijn. Squite trok de conclusie dat dit niets anders kon beteken dan d a t de j o d e n m o e s t e n w o t d e n uitgeroeid.

Duitsland en Auschwitz

Gedichten van Adrie Hoeben-Koning Vanuit Florida zendt Philip L. Gans ons enige gedichten van Adrie Hoeben-Koning. Zij is de dochter van de heer en mevrouw Koning, bij wie Philip tijdens de oorlog was ondergedoken. Ook zijn broer Ben was enige maanden bij hen in huis. Ben en Philip werden op een andere plaats gepakt en naar Auschwitz gezonden. Alleen Philip heeft het kamp overleefd.

Aan Ben

Ik wist niet waar het was waar jij, verbrand tot as je laatste rustplaats vond.

Dat tijd het leed verzacht ik had het zo verwacht maar wéér voel ik die wond.

Een jochie was je nog pas achttien jaar en tóch nam hitiers beul je mee.

Want je was een jood die moesten allen dood geslacht als stinkend vee.

Je ging zo ver, zo ver je droeg een jodenster dat heeft je lot beslist.

Je werd van huis verjaagd gegeseld en belaagd ik had me niet vergist.

Ontredderend en fel stond voor mij weer de hel die alle rechten schond.

Kamp Flossenberg, gewijd, het eindtoneel der strijd, zacht in 't besneeuwde licht.

Ik zag het op t.v. en draag het beeld nu mee waar jij ter ruste ligt.

Philip

Onze kinderen

zullen nooit

kunnen begrijpen,

hoe een oorlog

met al z'n

verschrikkingen,

mensen samen

verbindt

met een band

die zal duren

tot in alle eeuwigheid.

4 mei

4 mei We herdenken. Herinneringen komen terug De doden gaan voorbij. Weer die pijn Weer verdriet.

4 mei Waar ben jij die 't overleefde? Je was zo alleen, O , mijn God zo alleen. Hoe kan je het dragen?

4 mei We herdenken Herinneringen komen terug. Weer die pijn, Weer verdriet. O m alles O m allen, Ieder jaar weer.

Herdenking in Amsterdam Op 4 mei aanstaande organiseert het Amsterdams 4 en 5 mei comité, in samenwerking met de Nationaal Federatieve Raad, weer de Stille Tocht. Deze tocht start om 18.30 uur op de Weteringschans t/o nummer 117. Aan deze voettocht zullen onder meer deelnemen: scholieren, de burge-meester van Amsterdam, enige wethouders en raadsleden en bestuur-ders van het Amsterdams 4 en 5 mei comité. Bij het monument ter nagedachtenis van de gefusilleerden op het Weteringplantsoen wordt een korte toespraak gehouden en worden bloemen gelegd. Ook bij het Van Randwijkmonument worden bloemen gelegd. Even vóór 20.00 uur sluit de stoet aan bij de Nationale Doden­herdenking op de Dam waar voor de deelnemers aan de Stille Tocht een apart vak is vrijgehouden. Na afloop van de Dodenherdenking op de Dam vindt in de Beurs van Berlage een concert plaats georganiseerd in samenwerking met de verzetsbladen Het Parool, Trouw en Vrij Nederland.

Dit concert is gratis toegankelijk.

Nadere informatie: 020 5206343.

AGENDA * Nationale herdenking op donderdag 4 mei 2000:

19.00 - 19.30 uur: Besloten herdenkingsbijeenkomst in de Nieuwe Ketk te Amsterdam; rechtstteeks verslag op TV2 en radio 1.

Vanaf 19.34: herdenkingsplechtigheid op de Dam in Amsterdam (rechtsreeks verslag op TV2, Nederland 1 en 3 en Radio 1.

20.00-20.02: twee minuten stilte in het hele land.

* Nationale viering van de Bevrijding op vrijdag 5 mei2000:

*Ontsteken van het vrijheidsvuur: o m 0.00 uur zal burgemeestet Sala op het 5 mei Plein in Wageningen het bevtijdingsvuur ontsteken. Vele tientallen gemeenten en otganisaties uit het hele land komen met estafetteploegen het vuut van de vrijheid ophalen om dat doot de nacht naar hun eigen woonplaats te brengen.

* Gevarieerd programma als startschot van de Nationale Viering vanuit Wageningen. Onder meer met een toespraak van de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, mevrouw C. Schneider. Tijd: 11.00-13.15. Delen van het programma zendt de NOS rechtsteeks uit op TV2 (11.30-12.45 uur).

*Defile' van veteranen in Wageningen. Rechtstteeks op televisie bij de NOS, TV2, van 16.00-17.15 uut.

* Bevrijdingsfestivals in twaalfprovincies en in Amsterdam, 's middags en 's avonds. Festivalplaatsen zijn behalve Amstetdam: Almete, Assen, Den Bosch, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Roermond, Rotterdam, Utrecht, Vlissingen, Wageningen en Zwolle.

*Slotconcertr. als feestelijke afsluiting van de nationale viering van de Bevrijding, verzorgt het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van de Amerikaanse dirigent Leonard Slatkin een slotconcett op de Amstel v o o t theatet Carré. Tijd: 20.45-21.00 uur. Gratis toegankelijk. Den Bos zendt het concett rechtsreeks uit op TV2. Daarvóór (vanaf 19.45 uur) een samenvatting van de hoogtepunten van de dag.

Zie voor meer informatie de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei: www.4en5mei.nl

Verdere herdenkingen:

"Herdenking Westerbork op woensdag 12 april 2000 op Kampterrein Westerbork, Oosthalen 8, te Hooghalen. Nadere infotmatie: tel. 0593 592600, fax: 0593 592546, e-mail: hckampw@bart.nl

* Herdenking Ravensbrück op zondag 16 april 2000 bij Monument Ravensbtück op het museumplein te Amsterdam, vanaf 12.00 uur. Inlichtingen: Mevrouw Stien Spier-Pullen, Weidemolen 46, 1703 TB Heerhugowaard, tel. 072 5740728.

* Herdenking overdracht van Kamp Amersfoort aan het Rode Kruis: dinsdag 18 april 2000, op het tettein Kamp Amersfoort te Ametsfoort. Deze zelfde dag vindt ook de reünie plaats van oud-gevangenen van Kamp Amersfoort. Inlichtingen bij C. Biezeveld, Appelweg 1, 3832 RK Leusden.

* Herdenking gevallenen meidagen 1940: zaterdag 13 mei 2000, op Begraafplaats Essenhof te Dordrecht. Inlichtingen: Vereniging Oud Pontonniers en Torpedisten (VOPET), tel. 0162 683197

* Herdenking bombardement Rotterdam op zondag 14 mei 2000 op het terrein van CVN Crematorium Rotterdam Zuid, Maeterlinckweg 101, Rottendam, vanaf 15.30 uur. Inlichtingen: 071 5233312.

Herdenkingsreis:

7-daagse reis naar Sachsenhausen, Ravensbrück en Bergen Belsen van 3 t/m 9 mei 2000. Informatie bij: Stichting Nedetlandse Vriendenkring Sachsenhausen, Multatulihove 5, 2726 BZ Zoetermeer, rel/fax: 079 3520751.

Tentoonstellingen:

* Oorlogskinderen - Bezet Amersfoort door kinderogen bekeken: t/m 18 juni 2000 in Museum Flehite, Westsingel 50, Amersfoort, openingstijden di t/m vrij 11.00-17.00 uur, za/zo 13.00-17.00 uur. Ma en feestdagen gesloten. Inlichtingen: Sonja Boet, tel. 033 4619987.

*Eli Content - Monument voor de levenden: t/m 17 september 2000 in het Joods Historisch Museum, Jonas Daniël Meyerplein 2-4 te Amsterdam. Openingstijden: dagelijks 11.00-17.00 uur. Inlichtingen: 020 6269945, internet: www.jhm.nl

Het boek "Nooit meer Auschwitz Het Nederlands Auschwitz Comité, 1956-1996.

f

Dr. R. van der Leeuw schreef in een

recensie over dit boek: "Het Comité

moest tot tivee keer toe constateren

dat het monument in het

Wertheimpark vernield werd — om

welke reden dan ook. Dat is symbo­

lisch voorde overtuigingdat het werk

van het Comité voortgang moet vin­

den , zolang dit werk tot zegen kan

strekken van allen die zich op eni­

gerlei wijze betrokken voelen bij al­

les waarvoor "Auschwitz staat. Het

gedenkboek is een belangrijk instru­

ment bij het toekomstig werk. "

Dit boek over 40 jaar Nederlands

Auschwitz Comité kost fl. 29,50 en

is te bestellen hij de penningmeester

( de prijs is exclusief verzendkosten)

>TAAFSMUSTUM •• N OS W ! E C I W pU5thtDit3 Bitfcenau

BY BREAD . ALONE

Boekenlijst D e z e b o e k e n k u n n e n te le o n i s c h o f

s c h r i f t e l i j k b e s t e l d w o r d e n b i j d e

p e n n i n g m e e s t e r .

D e p r i j z e n z i j n e x c l u s i e f d e

v e r / e n d k o s t e n

- A u s c h w i t z - V o i c e s

f roni t h e g r o u n d fl. 3 2 , 5 0

- K I . A u s c h w i t z

seen b y t h e SS fl. 1 6 , 5 0

- B y b r e a d a l o n e -

A s u r v i v o r fl. 1 7 , 5 0

- 4 0 j a a r N e d e r l a n d s

A u s c h w i t z C o m i t é fl. 2 9 , 5 0

- A u s c h w i t z B r o c h u r e fl. 3 , 5 0

- A u s c h w i t z i n f o r m a t i c g i c s fl. 3 , 5 0

- V e r w e g e n t o c h d i c h t b i fl. 1 5 , 0 0