Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

20
43ste jaargang, nr. 2, aprill 999. Verschijnt 5 x per jaar Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam A u s c h w i t z Bulletin Getuigen van Auschwitz Op zondag 31 januari 1999 hield burge- meester Schelto Patijn ter gelegenheid van de jaarlijkse Auschwitz herdenking in het Wertheimpark te Amsterdam deze toespraak: 'Het was niet de bedoeling van het nationaal-socialistische systeem dat er overlevenden zouden zijn. Levende ooggetuigen van de gruwelen van de over heel Europa verspreide concentratiekampen. Getuigen van Auschwitz, de gedachten daaraan was de nazi's een gruwel. Er waren in Auschwitz verschillende groepen gevangenen: politieke gevan- genen, communisten, Jehova-getui- gen, homosexuelen en zigeuners. Maar vooral joden, heel veel joden uit alle landen van Europa. Ze wer- den door de Duitse bezetter vervolgd en vernederd, van huis en haard ver- dreven, van familie en dierbaren ge- scheiden, in getto's en concentratie- kampen opgesloten en uiteindelijk in veewagons naar een vernietigings- oord, naar Auschwitz gedeporteerd. Vervolging en vernietiging waren voor joden daar onlosmakelijk met elkaar verbonden. De definitieve op- lossing van, wat zo stuitend werd ge- noemd, het 'jodenvraagstuk'. Nee, het was helemaal niet de bedoeling dat er overlevenden zouden zijn. Ge- tuigen van Auschwitz. Getuigen van wat een onschuldig mens door ande- ren in opperste boosheid kan worden aangedaan. Toch staan ze hier, getuigen, bijna 54 jaar na het einde van de Tweede We- reldoorlog, bij het Auschwitz-monu- ment in het Wertheimpark in Amster- dam, en wij met hen. Zij staan hier met hun herinneringen aan Auschwitz, aan hoe het werkelijk was. Prof. S. Dresden zegt hierover: "het zijn geen herinneringen die men kan oproepen en dan weer laten voor wat ze zijn, of die zich min of meer nauw- keurig lokaliseren in een bekende tijdsorde, of die los van de persoon een eigen bestaan leiden, maar bele- venissen die vroeger én nu in alle heftigheid worden doorstaan. Van tijdsverloop is geen sprake, dus even- min van enig onderscheid tussen ver- leden en heden." Dat is een ervaring die velen hier in verband met de Tweede Wereldoor- log kennen: er is nooit sprake van een voltooid verleden tijd. Iedere dag is het verleden aanwezig. En als her om Auschwitz gaat, is dat vetleden iets wat, met Dresdens woorden, in alle heftigheid wordt doorstaan door hen die Auschwitz hebben overleefd, maar ook door hun kinderen en kleinkin- deren: het zwarte gat 1940-1945. Wij staan hier om te getuigen van onze solidariteit met hen die moeten leven met Auschwitz. Wij staan hief om de gestorvenen van Auschwitz te herdenken en voor hun nagedachte- nis kaddisj te. zeggen. Wij, deelnemers vrienden en bekenden. Wij, die Auschwitz niet hebben meegemaakt, omdat wij niet joods waren of om- dat wij te jong zijn. Wij, die namens onze regeringen van onze betrokken- heid getuigen, de vertegenwoordigers van Israël, Duitsland en Polen. Wij die samen met de overlevenden zeg- gen: Wij kunnen en zullen Auschwitz nooit vetgetenü'

description

'Het was niet de bedoeling van het nationaal-socialistische systeem dat er overlevenden zouden zijn. Levende ooggetuigen van de gruwelen van de over heel Europa verspreide concentratiekampen. Getuigen van Auschwitz, de gedachten daaraan was de nazi's een gruwel. Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam 43ste jaargang, nr. 2, aprill 999. Verschijnt 5 x per jaar

Transcript of Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Page 1: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

43ste jaargang, nr. 2, aprill 999. Verschijnt 5 x per jaar

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

A u s c h w i t z B u l l e t i n Getuigen van Auschwitz Op zondag 31 januari 1999 hield burge­meester Schelto Patijn ter gelegenheid van de jaarlijkse Auschwitz herdenking in het Wertheimpark te Amsterdam deze toespraak:

'Het was niet de bedoeling van het nationaal-socialistische systeem dat er overlevenden zouden zijn. Levende ooggetuigen van de gruwelen van de over heel Europa verspreide concentratiekampen. Getuigen van Auschwitz, de gedachten daaraan was de nazi's een gruwel.

Er waren in Auschwitz verschillende groepen gevangenen: politieke gevan­genen, communisten, Jehova-getui­gen, homosexuelen en zigeuners. Maar vooral joden, heel veel joden uit alle landen van Europa. Ze wer­den door de Duitse bezetter vervolgd en vernederd, van huis en haard ver­dreven, van familie en dierbaren ge­scheiden, in getto's en concentratie­kampen opgesloten en uiteindelijk in veewagons naar een vernietigings­oord, naar Auschwitz gedeporteerd. Vervolging en vernietiging waren voor joden daar onlosmakelijk met elkaar verbonden. De definitieve op­lossing van, wat zo stuitend werd ge­noemd, het 'jodenvraagstuk'. Nee, het was helemaal niet de bedoeling

dat er overlevenden zouden zijn. Ge­tuigen van Auschwitz. Getuigen van wat een onschuldig mens door ande­ren in opperste boosheid kan worden aangedaan. Toch staan ze hier, getuigen, bijna 54 jaar na het einde van de Tweede We­reldoorlog, bij het Auschwitz-monu­ment in het Wertheimpark in Amster­dam, en wij met hen. Zij staan hier met hun herinneringen aan Auschwitz, aan hoe het werkelijk was. Prof. S. Dresden zegt hierover: "het zijn geen herinneringen die men kan oproepen en dan weer laten voor wat ze zijn, of die zich min of meer nauw­keurig lokaliseren in een bekende tijdsorde, of die los van de persoon een eigen bestaan leiden, maar bele­venissen die vroeger én nu in alle heftigheid worden doorstaan. Van tijdsverloop is geen sprake, dus even­min van enig onderscheid tussen ver­leden en heden." Dat is een ervaring die velen hier in

verband met de Tweede Wereldoor­log kennen: er is nooit sprake van een voltooid verleden tijd. Iedere dag is het verleden aanwezig. En als her om Auschwitz gaat, is dat vetleden iets wat, met Dresdens woorden, in alle heftigheid wordt doorstaan door hen die Auschwitz hebben overleefd, maar ook door hun kinderen en kleinkin­deren: het zwarte gat 1940-1945. Wij staan hier om te getuigen van onze solidariteit met hen die moeten leven met Auschwitz. Wij staan hief om de gestorvenen van Auschwitz te herdenken en voor hun nagedachte­nis kaddisj te. zeggen. Wij, deelnemers vrienden en bekenden. Wij, die Auschwitz niet hebben meegemaakt, omdat wij niet joods waren of om­dat wij te jong zijn. Wij, die namens onze regeringen van onze betrokken­heid getuigen, de vertegenwoordigers van Israël, Duitsland en Polen. Wij die samen met de overlevenden zeg­gen: Wij kunnen en zullen Auschwitz nooit vetgetenü'

Page 2: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Nederlands Auschwitz Comité

Ere-voorzitter:

Annetje Fels-Kupferschmidt

Ere-lid: drs. Eva Tas

Voorzitter: Jacques Grishaver Secretariaat: Herbert Sarfatij Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020-67 233 88

Penn ingm e ester: Joop Waterman Wulp 30, 1111 WJ Diemen tel, 020-4166810 fax 020-4166812 E-mail; [email protected]

Bankrekening: ABN/AMRO: 400.175.088 Postbank: 29.30.87 en 48.755.00

Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is: * het realiseren van de zinspreuk

"Nooit meer Auschwitz"; * het ageren tegen alle vormen van

fascisme, racisme en anti­semitisme;

* het bevorderen van het welzijn van de in de tweede wereldoorlog ver­volgden en hun nabestaanden;

* het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt, alles in de ruimste zin

AUSCHWITZ BULLETIN:

Eindredactie: Clairy Polak Redactie: Max Arian

Theo Gerritse Theo van Praag Teresien da Silva

Red. secretaris: Sandra Waterman E-mail: [email protected]

Redactieadres: Marketenster 25 1188 DC Amstelveen

Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen de auteur verantwoordelijk.

Abonnementenadministratie: Knoopkruid 54 1112 PV Diemen tel: 020-699 06 58 fax: 020-600 34 55

Druk: Drukkerij Petets Amsterdam bv

Leren en herdenken Hieronder volgt de speech die Jacques Grishaver, de voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, hield tijdens de reünie in de Rai na de herdenking op 31 maart 1999

Dames en heten, vrienden en vrien­dinnen van het Nedetlands Auschwitz Comité,

Namens het Comité heet ik tt allen hartelijk welkom, in het bijzonder burgemeestet Patijn, die wij graag be­danken voor zijn toespraak tijdens de hetdenking vanmotgen bij ons mo­nument in het Wertheimpark, profes­sor Lipschits, die hier straks zal spre­ken en onze v r i e n d e n van de Auschwitz Stichting in België. Er is helaas een grote afwezige. Annetje Fels, onze erevoorzitstet en de drijvende kracht achter ons Comité, is voor her eerst in 44 jaar wegens ziekte niet bij ons. Wij missen haat vandaag en ho­pen dat ze w e e t snel in ons midden is.

Nog elf maanden en we stappen een nieuw millennium binnen. We ver­laten de 20e eeuw. E t is misschien geen eeuw geweest met zulk geweld, met zulke misdaden tegen de mense­lijkheid. En elke keer klinken weer de vragen: 'Hoe kon zoiets gebeuten, hoe kan zoiets nog steeds gebeuten, en hoe kunnen mensen andete mensen zo­veel leed aandoen.' Dan volgt au tomat isch de vraag: 'Hebben wij wat geleerd?' Ja en nee is het antwoord.

Nee. We moeten constateten dat ve­len niets hebben geleerd of niets heb­ben willen leren. Mensenrechten worden in grote de­len van de wereld nog steeds met voe­ten getreden. 'Hebben wij er wat van geleerd?' Nee. Religieus, ideologisch en natio­nalistisch fanatisme. Racisme, anti­semitisme, vreemdelingenhaat en in-toleranrie. Ze deugen niet, maar zijn

overal aanwezig. 'Hebben wij er wat van geleerd?' Nee . C o n c e n t t a t i e k a m p e n , vluchtelingenkampen, internerings­kampen en opvangkampen. Ze deu­gen niet, maat zijn overal aanwezig.

Er gaat geen dag voorbij of men wordt in de media geconfronteerd met de problemen over vluchtelin­gen en asielzoekets. Het gaat over il­legalen, over verblijfsvergunningen, over ruimte, maat ook altijd ovet geld. We moeten oppassen dat die zoge­naamde problemen niet onze objec­tiviteit gaan aantasten en doen ver­geten hoe één en ander tot stand is gekomen. De misstanden die in vele landen heetsen doen velen besluiten hun land te ontvluchten en alles ach-tet te laten. Dit is altijd al zo geweest. De mens gaat op reis om een plek te zoeken waar men veilig is en waar men een redelijk bestaan kan heb­ben.

Bemoedigend 'Hebben wij er wat van geleerd?' Ja. Er zijn ontwikkelingen die be­moedigend zijn. Internationaal gaat men steeds verder met de wil diege­nen die aan het hoofd staan van re­geringen of systemen die de mensen­rechten op alle manieren overtreden, op te sporen, op te pakken en te be­rechten. Overtreders moeten weten dat er voor hen geen veilige plek meer op deze aarde te vinden is. Maar he­laas zijn er nog altijd mazen m de wet die maken dat zij hun veroorde­ling ontgaan. Politieke en economi­sche redenen staan vaak nog in de weg om die verfoeide systemen aan te pakken. Gewin krijgt dan voor­rang boven principes. Veel landen geven de voorkeur aan materiële be­langen boven een actief mensen rechtenbeleid. 'Hebben wij er wat van geleerd?' Ja. Fa zijn velen, onder wie gelukkig

Page 3: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

veel jongeren, die in woord en daad strijden voor een wereld waar mis­standen niet meer geaccepteerd wor­den. Maar met techt kan je de vraag stellen of er wel genoeg wordt geleerd.

Hoe is het gesteld in Nederland? Nederland is een multiculturele sa­menleving, met natuurlijk de voor­delen die dat met zich brengt, maar ook problemen en zorgen, denk aan huisvesting, onderwijs en werk. Maar we zijn een volk met een behoorlijke tolerantie en met bij velen de wil, om ieder in zijn waatde te laten. We moeten ons echter blijven realiseren dat die tolerantie voortdutend onder druk staat.

Er is politieke moed v o o t nodig om de tolerantie van de mukiculrurele samenleving te waarborgen. Dus niet, wat we helaas te vaak zien, dat poli­tieke partijen over elkaar heen rollen met allerlei oplossingen en uitspra­ken die eigenlijk geen oplossing aan­dragen en daarbij gemakkelijk inspe­len op verkeerde sentimenten.

Blijvend herinneren

Regelmatig klinkt de vraag: 'moeten we de gebeurtenissen van de Tweede Weteldoorlog in Europa en Azië nog herdenken'. Er worden allerlei argu­menten aangedragen waarom het niet meer zou moeten Ik heb daarop maar een antwoord, 'Quatsch'. Het zijn re­denaties die nergens op slaan, er wordt daarbij geen rekening gehou­den met de realiteit. Vele honderd­duizenden leven dag in dag uit met de herinneringen uit die tijd. Zij hechten een diepe waarde aan het ge­voel om in vrijheid te leven en om zich te blijven herinneren wat onvrijheid betekent. In Nederland, maar ook daarbuiten, ontstaan steeds meet nieuwe gedenk­tekens en de herdenkingen worden druk bezocht. Ook plekken die di­rect verband houden met de oorlogs­jaren staan in de belangstelling. U heeft het pas kunnen lezen, het be­zoek aan het Anne Frankhuis is enorm gestegen. Hetzelfde geldt voor het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, het NationaalMonument

Kamp Vught, de verzetsmusea en de verschillende oorlogsbegraafplaatsen. Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork is de afgelopen periode flink uitgebreid en opnieuw inge­richt. Op vtijdag 9 april a.s. wordt er een open dag gehouden, waarbij u allen van harte welkom bent.

Het hetdenken en het bezoeken van deze plaatsen gebeurt niet alleen door mensen die zelf de oorlog hebben meegemaakt, maar ook door vele jon­geren. Het is opvallend dat het vaak de jonge mensen zijn die hun ouders en grootouders meenemen naar die plekken, ze willen horen over toen. Ze kunnen zich nauwelijks voorstel­len wat zich in die Tweede Wereld-

BON Wilt u zich gratis abonneren op dit blad of heeft u fami­lie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven van de activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité? Als u onderstaande bon invult en opstuurt naar: Het Nederlandse Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 111 2 PV Diemen,

ontvangen zij vijf maal per jaar het blad van het Neder­lands Auschwitz Comité. Aan het abonnement zijn geen kosten verbonden. Wel ontvangen alle abonnees één maal per jaar een acceptgirokaart voor een vrijwillige donatie ten behoeve van de voortgang van het werk van het Nederlands Auschwitz Comité.

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats

Land:

Opsturen naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemer

(als u dit blad niet wilt beschadigen kunt u de bon ook fotocopiëren of overschrijven)

Page 4: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

oorlog in Europa en Azië heeft afge­speeld. Het is daarom belangrijk dat men momenteel op diverse departe­menten bezig is nieuwe piogtamma's voor het onderwijs te ontwikkelen waarin de kennis betreffende de Tweede Wereldoorlog meer aandacht krijgt. Ook het Nedetlands Auschwitz Comité denkt, spteekt en doet mee 'm de voorlichting v o o t de jeugd. Elk jaar opnieuw gaat ons spe­ciale herdenkingsnummer in grote aantallen naar scholen voor voortge­zet en hoger onderwijs. Ook onze onderwijs brochure over Auschwitz wotdt door jongeren veel aange­vraagd. Het belang van educatie wordt al ja­ren door de ouderen erkend. Zij le­veren hieraan hun aandeel door te vertellen over de onvrijheid in hun tijd en de strijd voor vrijheid. Onze vrijheid schept verplichtingen. Her-denken is zo'n verplichting. Daarom, natuurlijk moeten we blijven herden-ken.

Extra reis Hetdenken en voorlichting voor de jeugd is ook het doel van onze twee jaarlijkse reizen naar Polen, met be­zoeken aan de kampen Auschwitz, Birkenau, Majdanek en Sobibor. De belangstelling v o o t de reizen is tel­kens weer overweldigend. Afgelopen jaar hebben we zelfs mensen moeten teleurstellen. We maakten toen met 94 mensen de reis. U heeft e t uitge-bteid o v e t kunnen lezen in ons herdenkingsnummer waarin een reis­verslag is opgenomen. Voor velen is het een enorme stap om aan zon reis te beginnen. Er is angst en e t zijn veel vragen. Hoe zal het op me over ko­men? Kan ik het wel verdragen, of is de groep niet te groot? M a a t de ge­voelens om n a a t die plaatsen te gaan om te heidenken, om afscheid te ne­men en om kaddisj te kunnen zeg­gen en om te proberen een periode af te sluiten, oveiheetsen. De enorme belangstelling en de be­hoefte aan deze leizen is v o o t het Comité aanleiding dit najaar een extra reis te otganiseten. De reis vindt

plaats van 8 t/m 13 november U ontvangt hierovet nog nader bericht. Wilt u zich meteen opgeven dan kunt u straks uw naam, adres en telefoon­nummer bij de boekenstand laten noteren. Deze reizen zijn uitdtukke-

lijk ook bedoeld voor mensen uit het onderwijs en de media, zodat de er­varingen kunnen worden doorgege­ven. Schokkend tijdens die laatste reis waren de verhalen van enkele meder­eizigers die duidelijk tot de tweede generatie slachtoffers behoren en die zich verloren en verlaten voelen. Ze voelen zich in de steek gelaten door de maatschappij. Voor hen geldt niet langer meer de bijzondere solidariteit die de ootlogsgettoffenen kennen. Voor hen geldt niet m e e t het in aan­merking komen voor een WUV-mt-kering. Voor hen geldt alleen nog het in aanmerking komen voor im­materiële hulp, het bezoek aan de psychothetapeut.

Generaties lang Als je opnieuw de weg doorneemt die tot het sluiten van de WUV voor de tweede generatie heeft geleid wotd je er droevig van. Nog tijdens de de­batten in november '93 zei minister DAncona: 'deze groep mag men niet loslaten' en zei het VVD Kametlid de heet Wiebenga 'dit is een genetatie

die de Tweede Wereldoorlog niet heeft kunnen ontlopen.' Nog geen acht maanden later, in juli 1994 vlak v o o t

het kamerreces, werd de WUV plot­seling gesloten voor die tweede gene­ratie.

Maar het is geen gesloten discussie. Integendeel. Betrokkenen, zowel de tweede genetatie zelf alsook organi­saties zoals het Nedetlands Auschwitz Comité hebben altijd geprotesteetd tegen sluiting van de wet. Onder de tweede generatie, waaronder zeer na­drukkelijk ook de kinderen van tie Indische en Roma en Sinti getroffenen behoren, bevinden zich dermate gettaumatiseetden dat zij zondet meer gelijkgesteld kunnen worden aan de directe ootlogsgettoffenen. Recent onderzoek van medici, gespe­cialiseerd in de oorlogsverwerkings problematiek, heeft overtuigend aan­getoond dat psychottauma's van oorlogsgetroffenen ook het welzijn van latere genetaties beïnvloeden.

Ter gelegenheid van het 25-jarig be­staan van het Centrum '45, in 1998, is een publicatie uitgegeven getiteld 'Niet alleen het verleden'. Hierin staat en ik citeet: 'In de loop van de jaren zestig werd duidelijk dat voor een grote groep oorlogsgetroffenen het leed nog lang na de ootlog voort-duurde. Bij velen bleek dat de gees­telijke en psychosomatische schade

Page 5: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

van de oodog niet herstelde door, de tijd die alle wonden heelt De bestaande instanties binnen de Gees­telijke Gezondheidszorg waren niet of slechts ten dele in staat om oorlogsgetroffenen met hun speci­fieke problemen bij te staan. Volwas­sen gettaumatiseerden kun je vetge-lijken met een boom waarin verkeerd is gesnoeid, de wortels zijn in prin­cipe niet aangetast. Bij kinderen is niet verkeerd gesnoeid, maar de wor­tels zijn aangetast. Er is een specifieke expertise voor nodig om hen ade­quaat te behandelen.'

Onlangs bevestigden zowel minister­president Kok als minister Borst in toespraken de vele verschrikkingen die vervolgingsslachtoffers hebben geleden. Zij erkenden eveneens dat het veel te lang geduurd heeft voor het besef doorbrak hoe ingrijpend en

blijvend hun levens getekend waren en dat ook de opvang tekort schoot. De constateringen die het Centrum '45 beschrijft, dat volwassen getraumatiseerden hun kinderen kunnen beïnvloeden, alsook het feit dat men medisch tot ver in de jaren '60 niet tot een goede behandeling in staat was, niet voor de overleven­den maar zeker ook niet voor hun kinderen, geeft aan dat de tweede generatie de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog niet heeft kunnen ont­lopen. Dit alles rechtvaardigt solida­riteit en opnieuw opening van de WUV voor velen van deze tweede generatie. Dit geldt vooral voor die­genen die geboren zijn in de eerste 20 jaar na de oorlog. Dit is de pe­riode dat er geen goede medische behandeling mogelijk was. De vaak besproken ereschuld en om deze ook te erkennen voor deze groep, zou een

goed srap zijn om het nieuwe mil­lennium te beginnen.

Tot slot. Voor ik professor Lipschits uitnodig u toe te spreken, zou ik u willen vragen om samen met ons, onze vrienden en vriendinnen van het Nederlands Auschwitz Comité te herdenken die ons het afgelopen jaar ontvallen zijn.

Onder hen zijn Lies Gobetz en Elly Davidson, de moeders van onze be­stuursleden Joop Waterman en Bertje Leuw en de vorige week overleden Hetty Voute, de stuwende kracht ach-tet de Stichting Vriendenkring Natio­naal Monument Vught en een buiten­gewoon grote vriendin van het Nederlands Auschwitz Comité.

Ter nagedachtenis van hen allen vraag ik u enige momenten stilte in acht te willen nemen.

De kleine sjoa Lezing van professor dr. Isaac Lipschits tijdens de reünie van het Nederlands Auschwitz Comité op 31 januari 1999

'Zij die Auschwitz hebben overleefd en de kinderen van degenen die in Auschwitz om het leven zijn ge­bracht, ja, soms zelfs hun kleinkin­deren, worden getekend door de er­varingen opgedaan in die door men­senhanden aangerichte hel op aarde. Een trauma dat wij meedragen, vaak tot in het graf. Wij hebben moeten leren leven met dat trauma. Niet door te vergeten. De herinnering moet juist levend worden gehouden om te strijden voor de opdracht die als motto in ons monument gegrift staat: Nooit meer Auschwitz. Leren leven met het trauma. Ter wille van ons zelf, van onze kinderen en kleinkinderen, van allen die ons dier­baar zijn, ter wille van de samenle­ving. Wij mogen geen gevangenen worden van onze herinneringen, niet

leven in de ban van de geschiedenis. Voorwaarts, en niet vergeten.

Opvang Het is gemakkelijker gezegd dan ge­daan. Of wij er in slagen om te leren leven met het trauma, is vooral af­hankelijk van de opvang door onze

omgeving. Hoe werden wij, slacht­offers van de nazi-vervolging, opge­vangen in het naoorlogse Nederland? In het afgelopen jaar is het één en ander in de openbaarheid gebracht over de opvang en over de ontvangst in het naoorlogse Nederland van de weinigen die Auschwitz of welk an-

Page 6: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

der concenttatiekamp dan ook had­den overleefd en van joden die opdo­ken uit hun onderduik. In het alge­meen was die opvang zo kil, zo bu-reaucratisch, zo zuinigjes, vaak zo vijandig, dat ik de periode van de naootlogse jaren aanduid als de pe­riode van de kleine sjoa.

Niet iedeteen neemt mij die naams-aanduiding in dank af. De periode van de grote sjoa, met zijn mooid op zes miljoen joden, is onvetgelijkbaat met enig andere periode uit de ge­schiedenis van de mensheid. De grote sjoa kende zijn Auschwitz, de kleine sjoa niet. Wij wenden in die naoot­logse jaren niet fysiek, niet lichame­lijk bedteigd door de beulen uit de kampen. Ik heb de term 'kleine sjoa' vootal gebruikt om te provoceren, om aandacht te vtagen voor het leed dat ons na mei 1945 nog is berokkend.

Fout uitgangspunt De weinige joden die de ootlog heb­ben ovetleefd zullen zich tijdens de ootlog wel een voorstelling hebben gemaakt over de wijze waarop zij in het bevrijde Nederland zouden wor­den ontvangen. Wanneer ze daarbij optimistische verwachtingen hadden, kwamen die joden bedrogen uit. Ik zei het net al: de ontvangst, de op­vang was in het algemeen kil, bureau­cratisch, zuinigjes, vaak vijandig. De Nederlandse overheid zette daarbij de toon. Het was een valse toon. Het uitgangspunt was dat et geen verschil mocht worden gemaakt tussen joden en niet-joden. Dat hadden de Duit-sets gedaan. Voot de Nedetlandse le­gering zouden alleen Nedetlanders en niet-Nedetlanders bestaan.

Dit uitgangspunt was een fout uit­gangspunt. Wij joden waren immers niet als Nederlanders vervolgd, maar als joden. We hadden als joden gele­den, niet als Nedetlanders. Door dit te ontkennen, wend het wezen van de sjoa ontkend en werd de basis gelegd voor het bagatelliseren van het lot van de joden tijdens de ootlog.

De gebeurtenissen van de kleine sjoa raken langzamethand bekend. Het vetbale antisemitisme, dat in 1945 veel scherper bleek te zijn dan het vóót 1940 was geweest. De sttijd die de joodse gemeenschap moest voeten om de joodse minder-jarige oorlogswezen - wees geworden omdat hun ouders als joden waren vermoord - weer binnen de joodse gemeenschap te krijgen. Het gesol met de zuivering van de foute elementen en het ergenis-wek-kende gedoe met de oorlogsmisdadi­gers in Breda. De grote joden­vervolgers ontsprongen de dans en ontliepen hun verdiende doodsttaf: Lages, Aus der Fünten, Kotdlla en Fi-scher, bij zijn vrienden betet bekend als Juden-Fischer. Werd er met hun belangen niet méér tekening gehou­den dan met het leed dat de vervolg­den nog eens extta moesten verwer­ken door de gratiëfing en vrijlating van dat tuig?

De misète van de monumenten. Zo­als de geschiedenis van de Joodsche Schouwburg, tijdens de oorlog het vootpottaal van de hel van Auschwitz. Direct na de oorlog werd het gebouw opgekocht doot een par-ticulier die er een vermaakscentrum van wilde maken. De Joodsche Schouwburg werd omgedoopt tot Picadilly Theater en et zouden ope-tettes worden opgevoerd. Dat plan

wend vootkomen. Een speciaal daar-toe opgerichte stichting kocht het gebouw op, voornamelijk met donaties van joden.

Het zijn zo maat wat immateriële za­ken: de joodse ootlogswezen, het vet­bale antisemitisme, de zuivering en de berechting van oorlogsmisdadi­gers, de misère van de monumenten. Het rijtje van materiële aangelegen­heden die kwetsend en nadelig voot de ovetlevende joden waten, is lan­ger. Ik doe maar een gteep, om u aan te tonen dat de tetm kleine sjoa als aanduiding van de naootlogse pe­riode niet onterecht is.

Niet vergoed

Het rijk kocht de kampen Westerbork en Vught op tegen een prijs die aan­zienlijk lager - zo'n twintig miljoen gulden laget - was dan de joodse ge­meenschap et voot had moeten beta­len. De belastingen die de joden tij­dens de oorlog ten onrechte hadden moeten betalen, wenden maar voor een gedeelte teruggegeven. De Ne­derlandse overheidsinstelling die na de oorlog bij de Westduitse regering de claims voor materiële schade in­diende, heeft zich niet ontzien et winst op te maken. Wanneer de aan­bevelingen van de Commissie-Kordes worden uitgevoerd, zullen deze drie kwesties voor een gedeelte financieel wonden vergoed. Maar daarmee wor­den de ergernis en het leed die dit voot de joden toen met zich heeft meegebracht, niet vergoed. In tal van andere aangelegenheden zijn de joden in die naoorlogse jaren materieel, financieel tekort gedaan. De Nederlandse overheid heeft het volle pond geëist aan successierechten voot de tienduizenden etfenissen, gevolg van de moord op de Neder­landse joden. Niet alle van joden ge­roofde schilderijen zijn tetug bij hun rechtmatige eigenaren. Alle bedrijven van joden waren in de oorlog onder Verwaltunggesteld en vrijwel allemaal geliquideerd. De archieven van deze uitvetkoop van bedrijven en zaken

Page 7: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

liggen op het Algemeen Rijksarchief. Ze omvatten meer dan zesentwintig honderd meter, meer dan 2Vi kilo­meter En het gedegen onderzoek van die archieven moet nog beginnen.

Ik hou op met de opsomming. De boodschap is duidelijk. De joden zijn tijdens de oorlog van alles beroofd en na de oorlog was het voo t hen moei­lijk hun bezittingen weer terug of ver­goed te krijgen. Vele niet-joden heb­ben zich tijdens de oorlog verrijkt aan de deportatie van de joden. De effectenmakelaars die op de beurs handelden in aandelen uit geroofd joods bezit. Notarissen die verdien­den aan de overdracht van gestolen onroerende goederen. Bewariërs die zich vergrepen aan de hen toever­trouwde voorwerpen. Buren die hui­zen van gedeporteerde joden open braken en de inboedels roofden. Let wel. Niet alle effectenmakelaars, niet alle notarissen, niet alle bewariërs, niet alle buren. Maar wel velen van hen.

Na de oorlog is het nog eens dunne­tjes overgedaan. Door notarissen bij­voorbeeld. Voor de tienduizenden erfenissen moesten even zovele notariële verklaringen van erfrecht worden opgesteld. Ik heb verschil­lende afrekeningen gezien, met vetmelding van de honoraria van de notarissen. Ik ben er geen enkele te­gen gekomen waar de notaris pro deo de zaak behandelde. God geve dat ik et toch nog eens één vind.

WUV Ik ga afsluiten met een aangelegen­heid uit de kleine sjoa waatbij het Nederlands Auschwitz Comité ten rol heeft gespeeld. Onder de weinige joden die de sjoa hadden overleefd waren velen psy­chisch of fysiek niet in staat te wer­ken. Er werd een regeling gemaakt voor oorlogsslachtoffers die niet doot eigen inkomsten in hun levensonder­houd konden voorzien. Die regeling viel onder Maatschappelijke Zorg en ze werd uitgevoerd op basis van de

Armenwet. De oorlogsslachtoffers moesten hun geld ophalen aan het loket van de gemeentelijke sociale dienst. Steeds weer moesten ze ver­klaren geen andere inkomsten te heb­ben en geen vermogen te bezitten. De uitkering werd gevoeld als een gunst, niet als een recht. Hoe anders was de positie van de mannen en vrouwen die een pensioen ontvingen op basis van de Wet Buitengewoon Pensioen 1940-1945. Die wet, aldus de Me­morie van Toelichting, was bedoeld -ik citeer - als een "hulde van het ge­hele Nederlandse volk aan allen, die deelgenomen hadden aan het binnen­landse verzet en als het inlossen van een ereschuld jegens de nagelaten betrekkingen van hen, die daatbij hun leven hebben gegeven". En daar vielen de vervolgde joden en hun nagelaten betrekkingen niet onder. Die joden moesten - zoals dat toen uitgedrukt werd - lopen bij de sociale dienst. Dat werd als een schande ervaren. In het voorjaar van 1965 begon het Ne­derlands Auschwitz Comité, onder lei­ding van zijn voor­zitter Slagter, een ac­tie om alle ootlogs-slachtoffers onder de Wet Buitengewoon Pensioen 1940-1945 te brengen. H e t ging toen niet alleen om joodse oorlogsslachtoffers, maar ook om de oorlogsslachtoffers uit het voormalig Nederlands-Indië en om de zigeu­ners.

Er volgde een felle, buiten­parlementaire actie. Veel steun kreeg het Nederlands Auschwitz Comité van de dichter Ed. Hoornik. Zijn toe­spraak op de Auschwitz-herdenking van 1968 - nu precies 31 jaar gele­den - leidde ertoe dat er in de Tweede Kamer vragen werden gesteld. Een paar dagen later zond de VPRO een documentaire uit over het werk van het Nederlands Auschwitz Comité,

waarbij aandacht werd besteed aan de omstandigheden waaronder overle­venden van de concentratiekampen leefden. In de strijd die toen gestreden werd zijn vervelende argumenten gebruikt. Egas, die als staatssecretaris met deze kwestie belast was geweest, zei in een interview over het Nederlands Auschwitz Comité "dat daar commu­nistische invloeden bij betrokken zijn [...] Communistische activiteiten die zijn bekend in allerlei verbanden waar men agitatie zou kunnen voeren, dat zijn politieke aspecten die worden vermengd met deze menselijke nood." Zo werd het Nederlands Auschwitz Comité ervan beschuldigd de nood van de oorlogsslachtoffers te gebruiken voor politieke doeleinden. Aspecten van de Koude Oorlog wer­den op een onbehoorlijke manier ver­mengd met aspecten van de kleine sjoa.

De strijd vond uiteindelijk zijn be­kroning toen op 1 januari 1973 de Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtojjers 1940-1945, de WUV, in werking trad. Zeker, in die strijd kreeg het Nederlands Auschwitz Comité steun van andete organisaties. Maar het initiatiefis uitgegaan van het Neder­lands Auschwitz Comité en ondanks aantijgingen en tegenwerking heeft het Nederlands Auschwitz Comité de strijd volgehouden tot en met de be­kroning. Daarvoor verdient het Ne­derlands Auschwitz Comité een ere­saluut.'

Page 8: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Juridische actie tegen vermogenskorting WUV Mr. Anneke Bierenbroodspot, advo­caat in Amsterdam, meent dat er diverse onrechtvaardigheden schui­len in de WUV, de Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers.

In eerste instantie heeft zij haat ac­ties gericht op de vetmogenskorting die in de WUV is ingebouwd. Eigen­lijk, vindt zij, zou die et helemaal niet moeten zijn en zou het geld dat nu vtij komt voor oorlogsslachtoffers gebruikt kunnen worden om die on­gedaan te maken. Intussen heeft zij al gedaan weten te kfijgen dat deze vermogenskorting, ingaande 1 ja­nuari 1999, is verlaagd van 6 % naar 5 %, hetgeen enige miljoenen extra geld betekent voor de vervolgings­slachtoffers die hier, omdat zij enig vetmogen bezitten, mee te maken hebben.

M a a t mr. Bierenbroodspot is van mening dat jaatlijkse aanpassing van de vetmogenskotting aan de veran­deringen in het tendement volgens de cijfers van het CBS ontust wekt en in strijd is met de wet. Et zou eet-det teden zijn de korting direct ver­

der te verlagen of helemaal af te schaf­fen. Het is immefs beschamend dat zo'n vetmogenskorting wotdt toege­past, gezien de roofbouw op de ver­mogens van vervolgden tijdens en na de vervolging.

Actie kost geld

Er zijn dus goede argumenten v o o t een verdere actie om tot verdere ver­laging, afschaffing van de jaarlijkse wijziging of liefst afschaffing van de hele vetmogenskotting te komen.

Dit kan echter alleen als er genoeg belangstellenden zijn, die willen bij­dragen in de kosten van juridische actie. Deze bedragen f350,- per deel­nemer.

Indien men belangstelling hietvoot heeft kan men zich schriftelijk aan­melden bij: mt.A.Bierenbroodspot, Singel 360, 1016AG Amsterdam, of per fax: 020-6229806. Telefonische informatie is helaas niet mogelijk, omdat dit te veel tijd kost. Wel is het mogelijk juridisch advies in te win­nen, maar dit gebeurt tegen notmale tarieven. Indien e t genoeg aan­meldingen zijn volgt ontvangst­bevestiging met informatie en nota ad f 350,- voo t de eenmalige, en trou­wens fiscaal aftrekbare, bijdrage. Na ontvangst van de betaling wonden af­schriften van de juridische stukken gestuutd.

Stichting Sobibor opgericht In februari 1999 werd in Geldermal-sen de Stichting Sobibor opgericht, die zich ten doel stelt dit vreselijke vernietigingskamp, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog meer dan 34 . 000 Nederlandse joden zijn ver­moord, meer dan tot nu toe is ge­beurd in de publieke belangstelling te brengen en de herinnering aan de­genen die daar zijn omgekomen in stand te houden.

De Stichting meent dat Sobibot zijn plaats moet innemen in de geschie­denis van de jodenvervolging. Slechts achttien van de tienduizenden van­uit Nederland naai dit kamp gede­porteerden hebben de oorlog over­leefd. Toch weten velen in Nederland niet dat een deide deel van de Neder­landse joden in Sobibor werd vergast.

De Stichting Sobibot wil initiatieven om de histotie van het kamp te on­derzoeken, te vetklaten en vastleggen ondersteunen en stimuleien. Zij wil boeken en publicaties uitgeven, ten­toonstellingen en lezingen organise­ren, films vertonen en een gedenkte­ken plaatsen. De Stichting zal boven­dien het Jules Schelvis-archief Gehe­ten, dat bestaat uit documenten, fo­to's, videobanden en conesponden-tie, die betiekking hebben op het vernietigingskamp.

Doot de Stichting is een project in­gediend bij het Ministerie van VWS in de verwachting dat het ministerie het belang hiervan zal onderkennen en financieel zal ondersteunen. Het bestuut bestaat uit Jules Schelvis (vooizittet en sectetatis), Ton Cales

(penningmeester), Carry van Laker­veld en Monique de Roij. Adviseur is rabbijn Edward van Voolen. In het Comité van Aanbeveling zit­ten: Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, professor LdoAbram, Max Arian, Lily van den Bergh, professor J. CEL.Blom, drs. J. van den Eijnde, professor J. Frisman, Y. Gal, ambassadeur van Israël, professor L. de Jong, dr. A.J. van der Leeuw, S. Minco , drs. D. Mulder, dr. M.E.N. Nooter, Mirjam Ohringer, drs. S.Patijn, prof. C.F.Rüter, dis. G. van Setets, Ida Vos en J. Wins, ovetlevende van Sobibot. Nadere infotmatie bij Jules Schelvis, Langstraat 25, Tricht.

Page 9: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

#Door namen word je zichtbaar' Joodse naamsveranderingen na de oorlog

In de eerste paar jaar na de bevrij­ding vroeg een opvallend aantal jo­den of mensen met een joods klin­kende naam naamsverandering aan. Paul Polak was één van de naar schatting 250 Nederlanders die zijn joodse naam veranderde. Vanaf 1946 heet hij officieel Paul Peters. Zijn dochter, Karen Polak, besloot drie jaar geleden de oor­spronkelijke familienaam terug te vragen. Zij verricht onderzoek naar de ach­tergronden van joodse naamsveran­deringen. Interviews met betrokkenen en ge­gevens uit archieven geven een beeld van de motieven die mensen had­den om een andere naam te willen.

Mijn vader, Paul Polak, was eenen­twintig toen hij officieel van naam veranderde. In 1943 had hij als jon­gen van negentien jaar Nederland verlaten om via België, Frankrijk en Spanje naar Engeland te gaan. Een­maal in Engeland werd hij opgeleid om als marconist in bezet gebied te gaan werken. In september 1944 werd hij als mili­tair, als luitenant Peters, in Neder­land gedropt. Onder die naam ont­ving hij ook na de oorlog verschil­lende onderscheidingen voor zijn verzetswerk. Aan zijn kinderen vertelde hij later dat het makkelijker was geweest om de naam Peters aan te houden - de naam waaronder zoveel mensen hem kenden - dan terug te gaan naar de naam Polak. De naamsverandering leek een praktische kwestie te zijn. Toen ik enkele jaren geleden voor het eerst uitgebreider met mijn vader hierover sprak werd mij langzaam duidelijk dat rondom zijn naamsver­andering een mythe was ontstaan. De wens Peters te blijven heten was niet zozeer een 'praktische kwestie', (in te­

gendeel, hij moest er veel moeite voor doen) maar een gevolg van zijn ver­warde joodse identiteit, angst voor antisemitisme en de behoefte om het vetdfiet om omgekomen familieleden op een afstand te houden. Daar kwam bij dat hij zich niet joods voelde, noch in religieuze zin, noch in enigerlei andere zin. Pauls vader was joods, zijn moeder niet. Voor de oorlog werd er in het gezin weinig aandacht besteed aan het joods zijn van vader Polak. Met de komst uit Duitsland van joodse fa­milieleden, na de Kristallnacht in 1938, veranderde dat en groeide er bij Paul een zeker joods bewustzijn. Toch had hij na de oorlog ook soms een negatief beeld van joden: een groep zielige mensen, die zich niet verzet hadden. De naam Polak stelde hem niet alleen bloot aan antisemi­tisme, het was een naam die herin­nerde aan de vervolgingen en de toen door hem veronderstelde lijdzaam­heid van sommige joden. De naam Petersdaarentegen was verbonden met zijn verzet een naam om trots op te zijn. Bij mijn onderzoek naar joods naamsverandering ben ik in veel gezinnen eenzekere mythe­vorming én sterk ambivalente gevoe­lens ten aanzien van de oude en de nieuwe naam tegengekomen.

Volwassenen en kinderen De groep volwassenen die, zoals mijn vader, bewust koos voor een nieuwe naam is niet groot, maar hun verha­len vertellen ons wel iets over de om­standigheden waaronder zij na de oorlog een nieuw leven opbouwden. Joodse weeskinderen die meestal ongevraagd een nieuwe naam kregen - de naam van hun pleegouders - vor­men een veel grotere groep. In 1953 werd er een speciale wet aangenomen om naamswijzing van joodse pleeg­

kinderen mogelijk te maken. Naams­verandering is een onderwerp dat veel vragen oproept. Vooral: waarom wil­den sommige joden per se een nieuwe naam? Antisemitisme in oude of nieuwe gedaante is een veelgenoemde reden om van een te joods klinkende naam af te willen. Sommigen, met namen als Druijffoï Augurkjesman, zeggen vooral anders te willen heten omdat hun naam bespottelijk zou zijn. Anderen willen een niet-joodse naam omdat ze zich niet joods voe­len: omdat ze uit een 'gemengd hu­welijk' komen; omdat ze overgegaan zijn tot het chtistendom; of omdat ze zich niet verbonden voelen met het jodendom. Uit de aanvragen die te­rug te vinden zijn in de archieven blijkt dat mensen vaak, net als mijn vader, een praktische reden gaven voor naamsverandering: tijdens de bezetting, in het verzet, of in de on­derduik, hebben zij anders geheten en nu kenden de meeste mensen hen onder die naam. Hoewel niet elke aanvrager van naamsverandering het zelf zo stelt, speelt de joodse identi­teit en beduchtheid voor antisemi­tisme haast altijd een rol. Wie de pe­rikelen van de aanvragers volgt, wordt verplaatst in een maatschappij met heel andere verhoudingen en opvat­tingen dan wij nu, een halve eeuw later, kennen.

Meisjesnaam

De gewenste naamswisseling van twee gehuwde vrouwen, die beiden hun meisjesnaam wilden veranderen, illustteert hoe sterk het belang van een naam gevoeld kan worden. Want zij wilden zelfs een naam veranderen die ze in het dagelijks leven niet ge­bruikten. Dat ze hun namen wilden veranderen laat zien hoe groot, maar ook hoe verschillend, de gevolgen van de jodenvervolging waren. Mevrouw

Page 10: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Born-Abram was eenenzeventig jaar en weduwe van een niet-joodse man toen zij in 1946 naamsverandering aanvroeg. In haar dossier bij het Mi­nisterie van Justitie vond ik de brief waarin ze toestemming vtoeg om haar meisjesnaam Abram in Sanders te mogen veranderen. Sanders was de naam van haar eigen moeder. Me­vrouw Born-Abram had vijf volwassen kinderen die chris­telijk waren opgevoed. Toe­stemming om van naam te veranderen kreeg zij overi­gens niet. In eerste instantie is de lezet geneigd om mis­schien begtip te hebben voot de ambtenaar die schrijft: "Adtessante vraagt verande­ring van haar familienaam Abram' in die van 'Sanders' en wel op grond, dat haar kinderen het vervelend vin­den, dat zij een jodenaam draagt. M.i. kan de naam 'Abram' zonder bezwaar ge­voerd worden, in dit geval des te meer, omdat adressante als weduwe van Born, wel niet zal worden aangesproken met 'Abram' maar veeleer met 'Born'."

Het motief voor de naams­verandering ontgaat de amb­tenaren van het Ministerie van Justitie volkomen. In het dossier van mevrouw Born-Sanders is een korte brief van haar-zelf te vinden en een uitgebteid pro­ces-verbaal, met de geboorte- en over­lijdensdata van haar ouders, broers, zussen, man en kinderen. Hieruit blijkt dat al haar broers en zusters in concentratiekampen zijn vermoord. De brief waarin mevrouw Born-Abram haar aanvraag motiveeit is heel kott en is weinig expliciet, maar bevat voor de goede verstaander wel een aanzet tot een vetklaring voor de gewenste naamsverandering: "Voor een zeer ernstige zaak vraagt ondergetekende Rebecca Abtam Uwe aandacht, daai zij gaarne gezien de toestand waatin zij de laatste jaien geleefd heeft haie naam veranderd wil

zien in Betsy Sanders." Zou zij de naamsverandering willen om de in de oorlog doorstane angsten te kunnen bezweten? Vetmoedelijk heeft zij ook met een Davidster ove t straatmoeten lopen en zal zij jarenlang in de onze­kerheid hebben geleefd of haar beurt om n a a t 'het Oosten' te wonden ge-deporteetd ook zou komen. Of heb-

Ineke Frankenhuis (foto Dick Nabcr)

ben haar dochters, die verklaren dat: 'zij gaatne zien, dat de joodse naam voor hun vetdere leven uit hun fami­lie verdwijnt', e t behoefte aan dat hun moedet publiekelijk afstand neemt van haat joodszijn? Het zijn doch-tets uit een zogenaamd gemengd hu­welijk, christelijk opgevoed, m a a t volgens de joodse traditie joods; hun kindeten op hun beurt ook. De naamsverandering ging niet door; de angsten uit de oorlog en verwarring over het al dan nietjoodszijn v e t m o e ­

delijk wel.

Hek van de dam

Nogal wat mensen met de naam Po­

lak, Cohen of Levi1 vroegen na de oor­log naamsverandering aan. Ook min­der voorkomende maar voor de goede verstaandet toch overduidelijk joodse namen zoals bijvoorbeeld Paarde-koper, Breslauer, en Uijenkruijer wer­den, met enige moeite, ingeruild voor een meer 'neutrale' naam. Het kostte moeite omdat de ovetheid in prin­

cipe afwijzend stond (en staat) tegenovet naamsveran­deringen en het slechts in een bepetkt aantal gevallen mo­gelijk maakt. Alle joodse aan­vragen werden in eerste in­stantie afgewezen. De minis­ter van justitie wend aan het twijfelen gebracht over de ge­wenste teactie op de joodse aanvragen door het tekest van een Engelandvaatder. Deze Levi had dienst genomen bij de marine en daarvoor een andere naam aangenomen. Onder die naam was hij in Engeland ook gettouwd. Toch concludeert de minister: "Wel lijkt het mij verstandig er geen ptecedent van te ma­ken, want dan is het hek van de dam." Een adviseut van de minister formuleerde het in teactie op een andere aan­vraag krachtiger: "Zo valt et niet aan te denken alle Joden desvetlangend andete namen te verlenen".

Zichtbaar worden

Over de naamsverandering van de joodse weeskinderen werd anders ge­dacht. Ter bevordering van de inte­gratie van deze kindeten was het ge­wenst, zo werd er gedacht, dat zij de naam van hun pleegouders zouden krijgen. Tot 1953 was het niet mo­gelijk om pleegkinderen de naam van de pleegouders te geven, m a a t van­wege de vele joodse weeskinderen werd een wetswijziging dootgevoetd om het wel mogelijk te maken. Ineke Frankenhuis heette vanaf dat j aa i Ineke Koolhaas. Bijna dertig jaar la­ter besloot Ineke van den HoJ-Kool-

Page 11: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

haas haar meisjesnaam Koolhaas te­rug te veranderen in Frankenhuis. De naamsverandering van Ineke Frankenhuis was het resultaat van een jarenlange worsteling met haar ver­leden. Zij werd in 1943 geboren en zat de eerste maanden van haar leven samen met haar ouders ondergedo­ken. Toen zij verraden werden kon Ineke door de buren uit de tuin wor­den geplukt en veilig worden onder­gebracht. Haar ouders en bijna alle andere familieleden werden ver­moord. Ineke kwam terecht bij een kinder­loos echtpaar, dat in 1944 nog een ander joods meisje in huis nam. Ineke zegt hierover: "Mijn pleegmoeder wilde wel joodse kinderen in huis nemen, maar dan voor altijd, en zo is het ook gegaan." Een zus van Ineke's moeder, die de oorlog over­leefde en Ineke bij zich wilde nemen, werd de deur gewezen en ook fami­lieleden in Amerika die voor Ineke wilden zorgen kregen nul op het re­kest. Ineke werd vóór haar eerste ver­jaardag door haar pleegouders ge­doopt. Dat ze een joods kind was kwam voor het eerst ter sprake toen Ineke op twaalfjarige leeftijd ernstig ziek was en er voor haar leven ge­vreesd werd. Toen vonden haar pleeg­ouders dat ze toch maat moest weten wie zij was. Haar joodszijn bleef ech­ter taboe; er werd niet over gespro­ken. Zo werd er een schoolfoto van beide pleegdochters verscheurd om­dat zij er op die foto te joods uitza­gen en van een foto van de moeder van Ineke als meisje, beweerde haar pleegmoeder dat zij het was. Afstand nemen van een jeugd waarin zo veel werd gelogen en bedrogen, was voor Ineke dan ook de voornaamste reden om van naam te willen veranderen.

Nieuwe koningin

Toen ik Ineke Frankenhuis voor het eerst ontmoette - het was op een reis naar Auschwitz in 1994 - noemde zij zich nog bij de naam van haar man. Dat had zij vanaf haar huwelijk, op tweeëntwintigjarige leeftijd, altijd gedaan. Bij haar trouwen had ze haar

naam al willen terugveranderen, maar de aanvraag werd pas vijftien jaar la­ter gedaan: "Je moet er rijp voor zijn. Ik ben christelijk opgevoed en ben lange tijd op die sporen doorgegaan: in de kerk getrouwd, de kinderen laten dopen. Ik heb vastgehouden aan een be­paalde zekerheid. Toen mijn zoon geboren werd zei een collega: 'Het is een joods jongetje, laat je hem niet besnijden?' Maar dat was veel te eng. Ik wist niet wat dat allemaal los zou maken. Toen de kinderen niet meer zo klein waren merkte ik dat ik toch van die naam Koolhaas, van mijn pleegouders, afwilde. In 1980, toen we een nieuwe koningin kregen, ging ik achter mijn bureau zitten en de brief was meteen geschreven. Ik had al afstand tot mijn pleegouders ge­nomen maar ik wilde dat zichtbaar maken. In 1995 werd in het dorp in Twente waar ik ben opgegroeid een herdenkingsbijeenkomst gehouden met ook een tentoonstelling. Toen merkte ik hoe ik door mijn nieuwe naam zichtbaar geworden was. Op een foto stond achterop: 'De familie Koolhaas met hun twee joodse onderduikkinderen.' Dat was de eer­ste keer dat ik dat daar in Daarle ver­meld zag. Ik heb altijd eerst achterop foto's gekeken: staat er iets. Het was een bijzonder moment. Ja, door na­men word je opeens zichtbaar. Je bent niet meer het kind van Koolhaas."

Koperen kandelaar Sinds een aantal jaren gebruikt Ineke ook in het dagelijks leven haar Meis­jesnaam: "Ik vond het opeens belang­rijk om mijn eigen naam en niet die van mijn man te gebruiken. Maar het is een gedoe. Je moet ook zoveel uit­leggen. Waarom je je meisjesnaam wil gebruiken en waarom ben je geen

Koolhaas meer, waarom ben je Frankenhuis." Het verhaal van de teruggegeven sabbat-kandelaar is symbolisch voor het belang van een naam voor het contact met het verle­den. In het huis in Enschede waar Ineke met haar ouders ondergedoken had gezeten, kwam jaren na de oor­log een jongen te wonen met zijn oudets. Hij merkte op dat één vloer­plank niet gespijkerd maar geschroefd was. Onder de vloer vond hij een koperen kandelaar. Die mocht hij, als de eerlijke vinder, van zijn ouders houden. Als volwassene verhuisde hij vaak: hij zwierf overal en nergens over de wereld, doorgaans met weinig be­zittingen, maar wel altijd met de kan­delaar. Toen hij aan zijn tweede vrouw het verhaal van de kandelaar vertelde stelde zij dat die moest wor­den teruggegeven aan diegenen die het hadden verstopt. Ze gingen op zoek. In Enschede wisten buren nog dat een familie Frankenhuis daar on­dergedoken had gezeten. In Israël werd een familie Frankenhuis opge­spoord. Geen familie, maar van vrien­den hadden ze vlak daarvoor het ver­haal gehoord van Ineke, die haar ei­gen familienaam weer gebruikte. En zo kwam de kandelaar toch terecht.

Karen Polak

Karen Polak is historica. Zij schrijft met steun van het Fonds voor Journalistieke Projecten een boek voor uitgeverij Po­dium over joodse naamsveranderingen. Zij komt graag nog in contact met mensen die zelfervaring gehad hebben met naamsverandering. Correspondentieadres: Mr.P.N.Arntzemusweg 15, 1098 GK Amsterdam.

Page 12: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Afrekening met misplaatste schuldgevoelens Bespreking van "In het landschap van mijn ouders" van Hans Fels

In alle uithoeken van de wereld zoekt Hans Fels (50) naar aankno­pingspunten om het geloof van zijn ouders in een betere (communisti­sche) wereld te doorgronden. Cam­bodja, Galicië, de Balkan, China, Israël, de D D R .. . . Eindelijk na de lange zwerftocht die hij als camera­man en regisseur over de continen­ten maakt, wordt hij zich bewust 'van de wijsheid van het chassidische verhaal van de zesendertig rechtvaar­digen. Onze wereld kan niet zonder hoop. Ik begreep plotseling wat mijn ouders bezield had en even plotse­ling kon ik ze hun blindheid verge­ven'.

Het is vooral zijn vader die Fels (zoon van ere-voorzitter Annetje van het Nederlands Auschwitz Comité) niet heeft 'begtepen' en 'lang uit zijn le­ven heeft verjaagd', zo schrijft hij in zijn onlangs verschenen boek In het landschap van mijn ouders. Het is een mooi geschteven afrekening met ei­gen, misplaatste, schuldgevoelens. Schuldgevoelens ovet de keuze van zijn oudets om als overlevenden van de Holocaust na de oorlog de kant van hun bevrijders, de Russische commu­nisten te kiezen. Zij stonden daarin niet alleen; het Auschwitz Comité bestond in die eetste naoorlogse ja­ren voornamelijk uit mensen die wa­ten tetuggekeerd uit de vernietigings­kampen en deze keuze hadden ge­maakt. Ontgoochelde en beschadigde mensen die meestal zo goed als al hun familie en bezit wa ten kwijtgetaakt en die steun bij elkaat zochten om de dtaad van het leven - v o o t zovet dat mogelijk was - w e e t op te pak­ken.

Zoektocht naar n ieuwe zekerheden

"Mijn moeder klampte zich vast aan

het 'geloof der kameraden'", schrijft Fels. Zo was het ook. Zelfs nadat de Russen de Hongaaise opstand in 1956 hadden neetgeslagen, blijft zijn moedet nog steeds het Rode Leger steunen. Omdat zij in Moskou de enige gatantie zagen v o o t een toe­komstige techtvaatdige socialistische wereld, waatin alle onrecht en racisme zouden zijn uitgebannen. V o o t de vadet van Fels ligt dat an-ders. Hij raakte na het btute optre­den van de Russen in Boedapest juist zijn laatste zekerheid kwijt. "Op de motgen van 4 novembet 1956 wend ik gewekt dooidat iemand hard huilde in de kamet naast mijn slaapkamet" (...), zo begint de auteut zijn boek. "Dichtetbij gekomen, hootde ik opgewonden Handen van het nieuws boven zijn snikken uit. Geschrokken keek ik naat mijn va­der, die grote stetke man met zijn zwarte krullen, die huilde als een kind. Aarzelend legde ik mijn hand op zijn schouder. Hij keek me aan, schaamde zich en stuutde me weg". De enige houvast voor een man vol twijfel over de zin van dit leven, stelt Fels nu vast, is weggevallen. Niet veel later overlijdt hij, nadat een wanho­pige zoektocht naat nieuwe zekethe-den is mislukt.

Vteemd genoeg worstelt Fels juist tot in zijn vetre volwassenheid met die vader, de man die zolang een vteemde voor hem blijft. Wat je als buiten­staander waarschijnlijk al veel eerder kan duiden en aanvaarden, lukt de schtijver pas als hij op de puinhopen van de DDR heeft gestaan, met het nimmet verdwenen antisemitisme in het geboortedotp van zijn grootva­der in Polen is geconfronteetd, zijn eigen angsten in het Bagdad van Saddam Hoessein heeft leten kennen, op de Balkan ziet dat de mensheid bit tet weinig heeft geleefd van

Auschwitz... Pas op Taiwan, nota bene in een boeddhistische tempel, wotdt de laat­ste barrière geslecht tussen Fels en zijn allang gestorven vader. De auteur verzoent zich daar met zijn eigen ge­brek aan geloof. 'Heel even maar' wil hij daar in die tempel waar 'iedereen met zijn voorouders' zit 'te babbelen', ptaten met zijn eigen vader: "Het leek zo verleidelijk om verslag te doen van het verdere verloop van de gebeurte­nissen hier op aafde sinds hij stierf. Om hem te vettellen dat et van zijn idealen niets terecht is gekomen, dat de Sovjet-Unie niet meer bestaat, de DDR niet, Tsjecho-Slowakije niet, niets m e e t (...) Ik had v o o t uten ge­spreksstof om met mijn voorouders te praten. Maat ik heb geen geloof en dus zat ik in de tao-tempel stil in een hoekje toe te kijken".

Theo Gerritse

Hans Fels: In het landschap van mijn ouders, uitgave Meulenhoff. 171 blz.

Page 13: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Hetty Voute 1918-1999 De zingende verzetsstrijdster

W i e Hetty Voute leerde k e n n e n , w i s t nie t w a t hij m e e r m o e s t d o e n ; haar b e w o n d e r e n o f v a n haar h o u d e n . Zij w a s n i e t a l leen als j o n g meisje e e n kranige verzetsstrijdster geweest , die haar i l legale w e r k m e t o p s l u i t i n g in Vught e n Ravensbrück m o e s t b e k o ­p e n , zij w a s als tachtigjarige n o g een vrolijke, hartelijke m e i d m e t w i e je altijd k o n lachen , maar d ie z ich te­gelijkertijd b lee f inzet ten voor de na­gedachten i s vooral v a n j o o d s e ver­zetsstrijders e n slachtoffers.

(foto AteWieberdink)

Reizen * Mauthausen. Van 6 t/m 10 mei 1999 vindt een herdenkingsreis plaats naar het kamp Mauthausen in Oostenrijk, inclusief deelname aan de internatio­nale herdenking van de bevrijding van het kamp, kosten f 500. Inlich­tingen: 020-6719954, fax: 020-6769360. *Extra Herdenkingsreis Auschwitz. Het Nederlands Auschwitz Comité organiseert dit jaar wegens overwel-

Hetty Voute werd in 1918 geboren als een keurig meisjes uit een keurig gezin. Zij zat tijdens de oorlog in het bestuur van de Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereniging, maar hielp al vanaf het begin van de oorlog haar broers met verzetswerk en toen in 1942 de razzia's tegen de joden be­gonnen bracht zij joodse kindertjes in veiligheid door ze te laten onder­duiken. Omstreeks augustus 1942 sloot zij zich aan bij het Utrechts Kindercomité'van Jan Meulenbelt, dat

digende belangstelling een extra reis naar de voormalige vernietingings-kampen Auschwitz, Birkenau, Majdanek en Sobibor van 8 t/m 13 november 1999. Kosten: f 1495. Aanmelding vóór 15 april 199 bij N .A .C , Knoopkruid 54, 112 PV Diemen of per fax: 020-6003455. S.v.p. bij aanmelding reden voor deel­name aan reis vermelden.

vele honderden kinderen heeft gered. Op 12 juni 1943 werd Hetty echter gearresteerd, tegelijk met Gisela Söhnlein, met wie zij samen de kam­pen Vught en Ravensbrück over­leefde. Letterlijksamen, want zij zon­gen elkaar de ellende door, met zelf­gemaakte liedjes waarin zij op zacht­moedige wijze de spot dreven met de verschrikkelijke situatie waarin zij verkeerden. In de meest afschuwelijk omstandigheden, bijvoorbeeld in de trein tussen Vught en Ravensbrück bleven zij hun medegevangenen opmonteren door deze liedjes te zin­gen. Doodziek wist Hetty het kamp maar nauwelijks te overleven. Vooral de laatste tien jaar was Hetty Voute zeer actiefin de Vriendenkring Nationaal Monument Vught. Zij beijverde zich voor het monument met de namen van al degenen die in Vught zijn omgekomen. Zij spande zich in om geld bijeen te krijgen voor de Nederlandse vleugel van het Ghetto Fighters House in Israël, waar vooral aandacht wordt geschonken aan het joodse verzet. En tot vlak voor haar dood zette zij zich in voot het monu­ment in Vught ter nagedachtenis aan het vetschrikkelijke kinderttansport, toen de in Vught aanwezige joodse kinderen, meer dan 1200 in totaal, naar Sobibor werden gedeporteerd.

Dat monument voor het kinder-transport komt er. Na afloop van de herdenkingsdienst voor Hetty Voute werd er, helemaal in haar geest, voor gecollecteerd. Iedereen die daar aan­wezig was ,was het er over eens: hoe bedroefd men ook was door het over­lijden van een zo geliefd iemand als Hetty, het is een vreugde als je haar hebt mogen kennen die tot grote dankbaarheid stemt.

Max Arian

Page 14: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Gedenkteken kindertransporten Vught uur. Het Vughts Historisch Museum, Taaistraat 88a, toont een permanente tentoonstelling over het Kamp Vught en is geopend op zondag, dinsdag en donderdag van 14.00 tot 17.00 uur, op andere dagen na telefonische af- Ontwerp 'leus van de Ber^-Been

spraak (073-6568603). <F""' AluiuN'"»d-'9

Onder de smartelijkste gebeurtenis­sen tijdens de Tweede Wereldoor­log in het Kamp Vught worden de transporten van 6 en 7 juni 1943 gerekend, waarmee ook 1292 vaak alleenstaande kinderen werden ge­deporteerd. D e achtergeblevenen waren met ontzetting geslagen toen zoveel kinderen, waaronder zelfs een in Vught geboren baby, naar zoge­naamde werkkampen in Oost-Eu­ropa werden gestuurd. Men wist toen nog niet dat deze kinderen na een kort verblijf in Westerbork di­rect naar het vernietigingsbedrijf (vernietigingskamp is eigenlijk nog een te vriendelijk woord in dit ver­band) Sobibor gingen, waar ze on­middellijk werden vergast.

De Vriendenkring Nationaal Monu-ment Vught heeft het plan opgevat een monument in Vught op te rich-ten, gewijd aan deze ve rmoorde joodse kinderen. Dat monumen t zal alle namen bevatten van de 1271 kin­deren die ten gevolge van deze trans­porten de dood vonden. Van 21 van de 1292 kinderen is namelijk geble­ken dat zij aan de dood hebben we­ten te ontsnappen.

Dit monumen t zal naar verwachting op zondag 5 september 1999 worden onthuld. Intussen is reeds f 108.000 hiervoor bijeen gebracht, ook het Ne­derlands Auschwitz Comité heeft een bedrag geschonken. Maat er is nog meer geld nodig. Indien u hieraan wil bijdragen kunt u een gift - groot of klein - ovetmaken op giro 62 93 790 ten n a m e van de V r i e n d e n k r i n g Vught te Weesp, onder vermelding van: Gedenkteken Kindertransporten.

Overigens zal het nationaal Monu­ment Vught na een sluiting tijdens de winter weer geopend zijn vanaf 27 maart 1999, op zaterdag, zondag en maandag van 12.00 tot 17.00 uur, overige dagen van 10.00 tot 17.00

In Vught vindt op 4 mei een aantal bijeenkomsten plaats ter herdenking van de Neder landse en Belgische kampslachtoffers. Vanaf 11.45 uur worden kransen gelegd bij de monu­menten in en voor het NS-station en op het nationaal Monument kamp Vught . Vanaf 19.20 uur vertrekt vanaf Restaurant Elderade aan de Loonsebaan een stille tocht naar de Fusdladeplaats waar de doden zullen worden herdacht. Nadere informatie bij bet secretariaat van de Vr iendenkr ing Nat ionaa l M o n u m e n t Vught, Gangwerf 19, 1676 GBTwisk.

GEDICHT

Gered

was er toen niet die ene wij zouden niet meer zijn uit 't leven gewoon verdwenen zoals velen die werden vermoord en niemand die onze stemmen ooit zou hebben gehoord we voelen diepe dankbaarheid een mens heeft ons bevrijd wij waren zeker omgekomen planten nu met diepste dank in israei de bomen van de werkelijkheid

els wrona, nijmegen

Page 15: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Ronny Abram1938-1999 Schilder van massamoord

Toen de schilder Ronny Abram, die in februari van dit jaar op zestigjarige leeftijd aan de gevolgen van een her­senbloeding overleed, in 1986 de reis meemaakte van het Nederlands Auschwitz Comité naar Auschwitz, Birkenau en Sobibor was hij daar, zoals iedereen, erg van onder de in­druk. Voor Ronny gold dat mis­schien nog meer dan voor de andere deelnemers aan de reis. Zelf was hij als vijfjarig jongetje met zijn ouders gedeporteerd naar het concentratie­kamp Bergen-Belsen, weliswaar geen regelrecht vernietigingskamp, zoals Auschwitz en Sobibor, maar de men­sen stierven er in groten getale en voor kinderen zoals Ronny was de aanwezigheid van grote bergen lij­ken een bijna normale zaak.

De ouders van Ronny Abram over­leefden het kamp niet en hij kwam daardoor als alleenstaand weesje van zeven j aa t uit de oorlog. Hij werd on­dergebracht in een joods weeshuis in Laren, waarvan het adtes hem in het geheugen gegrift bleef staan: Dood­weg 4. Naar zijn gevoel ging voor hem de oorlog gewoon door, totdat hij gelukkig in het gezin van een broer van zijn vader werd opgenomen als broertje van Ron en Ido Abram. Met hen ging hij n a a t Indonesië en btacht daai eindelijk een gelukkige tijd door.

Terug in Nederland volgde Ronny Abram een opleiding aan de Kunsta­cademie in Enschede. Hij wetd kunstschildei, veibleef lange tijd in Fiankiijk en had daat vele tentoon­stellingen. Aanvankelijk maakte hij absttacte schilderijen, maat na zijn

reis naai Auschwitz wieip hij zich op grote, expressionistische zwait-wit tekeningen van grote bergen naakte mensen. 'Onthutsende tekeningen' noemde de Groene Amsterdammerdie in 1989: 'Hoewel we van nature on­gekleed zijn, associëten we naaktheid zowel met gelukkige, primaire levens­momenten, met geboorte en vrijen, als ook met diepgaande ontering en inhumane bejegening, en in beide gevallen vetootzaakt dat bij de kijker een staat van alertheid, zo niet onge­rustheid. Een halfgeopende mond, een naar binnen gekeerde blik, een extatisch gebaar: of Eros hier heerst dan wel Thanatos, de liefde of de dood, blijft in het midden.' Ronny Abiams wanhopige en ont­stellende tekeningen zijn aangekocht dooi het Joods Historisch Museum dat in de maand mei een aantal daarvan

Page 16: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

zal tentoonstellen. Toch voelde hij zich niet een joodse schilder of een schildet van alleen de massamoord op de joden. Na zijn indrukwekkende serie tekeningen met mensen­lichamen, die iedete toeschouwet on­middellijk aan de sjoa doen denken, maakte hij stadslandschappen, beel­den van het Amstetdamse Leidseplein waar juist geen mensen op te zien zijn. En onlangs voltooide hij een schitterend werk, bestaande uit 32 pa-nelen, Amor Natural, geïnspiteetd op de erotische gedichten van de Btaziliaanse dichtet De Andrade.

Zijn laatste werk blijft onvoltooid. In zijn atelier in Amstetdam-Noord, waar hij zijn eerste hetsenbloeding kteeg en w a a t na zijn dood zijn lichaam lag opgebaatd, staat op een schildetsezel het schilderij waaraan hij bezig was toen hij stietf. Daarop heeft hij zijn beide oudets als bruidspaar afgebeeld. 'Mijn joodse bruidje' heet het en het geeft juist in z'n - doot de veel te vroege dood van de schildet -onvoltooide staat een tegelijk lieflijk, ontroerend en huiveringwekkend beeld van de tetugkeet van een klein joods jongetje bij zijn in Bergen-Bel­sen verloren ouders.

Een grote rol bij zijn verzoening met een verschrikkelijk verleden als kleine jongen in Bergen-Belsen heeft ge­speeld de ontmoeting, enige jaren ge­leden, met de Poolse vrouw Luba die in dat kamp v o o t tientallen weeskin­deren, onder wie Ronny zorgde. Toen pas kon hij begrijpen dat zijn ouders hem in dat vreselijk oord niet zomaat in de steek hadden gelaten en dat er zelfs daar zoiets als liefde voor een klein en eenzaam jongetje mogelijk is geweest.

Ronny Abram was naast een groot schildet een begenadigd leraar die op de Rietveld Academie en daarbuiten honderden mensen heeft geïnspireerd en gestimuleetd. Wij wensen zijn vele vrienden, maat vooral zijn dochter Brechtje heel veel stetkte.

Max Arian

AGENDA Herdenkingen * Herdenking Jom Hasjoa, de Dag van de Sjoa: maandag 12 april 199,

19.30 uur, in de voormalige Hollandsche Schouwburg, PlantageMiddenlaan 24, Amsterdam.

* Viering Jom HdatsmaoeP. dinsdag 20 april 1999, 19.30 uur, in het Joods Cultureel Centrum, V.d. Boechortstraat 26, Amstetdam. Inlichtingen: Federatie Nederlandse Zionisten, Buitenplein 65, 1181 ZE Amstelveen, tel.020-6432740.

* Herdenking bevrijding concentratiekamp Dachau: zaterdag 24 april 1999, 12.00 uur, bij Dachau Monument Amsterdamse Bos. Aan sluitend reünie in Hoofdkantoor KLM, Amsterdamseweg 55, Amstelveen. Inlichtingen: Vriendenkring van Oud-Dachauers, Beukelsdijk 146, 3022 DM Rottetdam, tel. 010-4770259.

* Ravensbrück herdenking: zondag 25 april 1999, 12.00, bij het Monument aan de oostzijde van het Museumplein, Amsterdam. Informatie en opgave voor aansluitende lunch (f 17,50): Elly Rörik, Oosterweidestraat 25, 1636 XD Schermerhorn.

* Herdenking 4 mei: in Westerbork vindt de herdenking plaats op dinsdag 4 mei 1999, vanaf 19.30, bij de slagboom van het kampterrein van voormalig kamp Westerbork, Oosthalen 8, Hooghalen. Informatie: 0593-5926000.

* Herdenking Kamp Schoorl op vrijdag 11 juni 199, 14.00, bij Monument Kamp Schoorl, Oorsprongweg 1, Schoorl. Informatie: 072-5096170 of 020-6719954.

De trein De trein is een toneelstuk dat het verhaal vertelt van Clara en David. O m onbekende reden staat de trein waarin ze zitten stil. Daardoor gaan hun gedachten uit naar het jaar 1943, toen zij ook samen in een stilstaande trein zaten, een trein die hen naar een onbekende plek in Oost-Europa transpor­teerde. Na al die jaren zijn ze eindelijk in staat elkaar te vertellen wat zij toen dachten en voelden.

De eenakter 'De trein' werd door Carl Slotboom in 1995 geschreven op ver­zoek van het 5 Mei Comité en is al gespeeld in Westgrafdijk, in De Rijp en Erfurt (Duitsland). Het stuk is inmiddels ook in het Engels vertaald. In Nederland woidt 'De trein' gespeeld doot de nog zeet jonge Theatergroep Signaal, die bestaat uit gemotiveerde amateurs. Zij beschouwen dit stuk, waarin de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog centraal staat, als een waar­schuwing voor het heden en de toekomst. Op 1 en 2 mei wordt De Trein gespeeld in de theaterkerk van Wadway (NH). Het is de bedoeling dat het stuk door het hele land zal worden gespeeld. Voor verdere informatie en/of boekingen: Theatergroep Signaal, Dorpsstraat 12, 1657 AB Abbekerk, tel.0229-582936 of 06-53867141, E-mail: [email protected]

Page 17: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Verzetsmuseum Amsterdam opent in Plancius Op zaterdag 1 mei 199 opent het Verzetsmuseum Amsterdam op nieuwe locatie zijn deuren voor het publiek. Het gebouw Plancius aan de Plantage Kerklaan vlak tegenover de ingang van Artis is na een grootscheepse ver­bouwing het fraaie, nieuwe en rui­mere onderkomen van het Verzets­museum. Het biedt alle ruimte voor een geheel vernieuwde en uitgebreide vaste expositie en ook faciliteiten voot een scala aan activiteiten rond het verzet in heden en verleden: wisseltentoonstellingen, lezingen, forumdiscussies, educatieve program­ma's en filmvertoningen. Het Verzets­museum hoopt daarmee uit te kun­nen groeien tot een veelzijdig cen­trum.

De nieuwe vaste expositie tracht met straten en intetieurs de sfeer op te roepen van de jaren veertig. In een decor van foto's van A. Hustinx ver­tellen authentieke voorwerpen, docu­menten, videobeelden en geluids­fragmenten de verhalen van mensen in bezettingstijd. Er wordt een chro­

nologisch beeld gegeven van 1930 tot 1950 en natuurlijk wordt een aantal thema's nadet uitgewerkt, zoals de il­legale pers, onderduikhulp, de Februaristaking en spionage. Het gedicht 'Iemand verzet zich' van Remco Campert vormt daarbij een leidraad:

'jezelf een vraag stellen daarmee begint verzet

en dan die vraag aan een ander stellen'

Educatie blijft een hoofdtaak van het Verzetsmuseum. Zowel voor groeps­bezoek als voor individuele leerlingen zijn er vele mogelijkheden. Jongeren kunnen gebruik maken van compu­terprogramma's en boeken met infor­matie. Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag: 10.000-17.00 uur; zaterdag, zon- en feestdagen: 12.00-17.00 uur. Verzetsmuseum, Plantage Kerklaan 61a, 1018 CX Amsterdam, tel. 020-6202535, fax 6202960, E-mail: [email protected]

Bezetting in grensgebied Op 22 en 23 april zal te Bocholt in Duitsland een conferentie worden ge­houden gewijd aan de nationaal-so-cialistische heerschappij en de bezettingstijd in het Duits-Neder­landse grensgebied. Er is een inte­ressant wetenschappelijk programma, waarin de bezettingstijd vanuit de twee verschillende kanten wordt be­licht. De voertaal is Duits. Informa­tie bij: Rolf Beuting, ESTA-Europa Institut Bocholt, Adenauer Allee 59, D-46399, Bocholt, tel.00-49-2871-3430.

Foto-tentoonstelling Den Bosch Op 22 februari heeft het Nederlands Auschwitz Comité zich tot het Col­lege van Burgemeester en Wethou­ders van 's-Hertogenbosch gewend om haar ergernis te uiten over de perikelen rond de voorgenomen tentoonstelling over een reis van jongeren naar Auschwitz in het stad­huis van Den Bosch.

Het Auschwitz Comité heeft met name bezwaar gemaakt tegen enkele zeer kwetsende teksten die bij foto's op deze tentoonstelling zouden wor­den geplaatst. Het Comité heeft ge­vraagd de betreffende tentoonstelling af te gelasten.

Op 2 maart heeft het Hoofd van de Afdeling Bestuutsondetsteuning na­mens B en W van Den Bosch het N.A.C. geantwoord, dat er intensief overleg heeft plaats gevonden van alle betrokken paf tijen en de jongeren die de reis naar Auschwitz en Buchenwald hebben gemaakt en die hun ervarin­gen hebben vastgelegd in foto's. De organisatoren zullen nu nagaan op welke wijze de ervaringen van de jon­geren het beste op hun leeftijdgeno­ten kunnen worden overgedragen. De gewraakte fotobijschriften zullen daarbij niet worden gebruikt.

In een begeleidend persbericht wordt uiteengezet dat de reis van een aan­tal jongeten, na gedegen voorberei­ding, naar Auschwitz en Buchenwald succesvol is verlopen. Alle betrokke­nen betreuren het dat een schaduw over het project is geworpen door de ongepaste keuze van een aantal foto­bijschriften. Deze waten vooral ge­richt op leeftijdsgenoten en zijn daarom in hun 'taal' opgesteld, maar men heeft op geen enkele wijze men­sen bewust willen kwetsen. Een van de organisatoren, Stichting Divers, erkent dat de begeleiding van de j o n ­geren alerter hierop had moeten zijn en dat men zo deze nare affaire had kunnen voorkomen.

Page 18: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

J.E. Marchand zoekt gegevens be­treffende het echtpaar De Leon-Po-lak. Daniël de Leon werd geboren 24 augustus 1905, Bianca Polak op 6 juni 1905. Beiden zouden op trans­port zijn gesteld in september 1943. Van Daniël de Leon bestaat een over­lijdensbericht uit Buchenwald, geda­teerd februari 1945. Informatie graag naar: J.E. Marchand, 42 935 Hadar Am, Israei.

A.A. Keur is al enige tijd op zoek naar mensen die zijn opa Hartog Porce lijn, geboren 23 november 1914, hebben gekend. Voor de oorlog woonde Hartog Porcelijn in de Vrolikstraat 62 te Amsterdam. Tijdens de oorlog is hij in het verzet gegaan en onderge­doken in een pand op de Herengracht 554. Zijn schuilplaats is verraden en hij is op 20 juli 1944 via Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz. Volgens een briefje dat na de oorlog werd ontvangen, geschreven door Leo Groen, zou hij 4 december te Bernhausen zijn overleden. Informa­tie naar: A.A. Keur, Ruitenveen 6, 1507 ME Zaandam, tel. 075-6141213.

Sarah Aletrino zoekt contact met fa­milie of kinderen van de familie Saar en Jacques Houtkruijer-Arons, die ver­moedelijk voor de oorlog in Beton­dorp, Amsterdam-Oost woonde. Door ovetlijden van mevrouw Leni Bloemendaal, kreeg zij brieven in haar bezit die werden geschreven van­uit Westetbork in 1941 en 1943. De families Houtkruijer en Bloemend-aal waren bevriend. Informatie bij: Sarah Aletrino, Corn. Buijsstraat 36, 1816 CC Alkmaar, tel. 072-5119373.

Geen mens is illegaal Onder het motto 'Er zijn wel onmenselijke wetten, maat geen onwettige mensen' voeren vele organisaties actie voot legalisering van de zogenoemde 'witte illegalen , buitenlanders die al langere tijd officieel in Nederland hebben gewerkt, zonder daaraan formeel rechten te kunnen ontlenen. De actie wordt ondersteund door Groen Links, FNV, CNV, 70 vrouwen in de PvdA, Forum enzovoorts. U wordt opgeroepen, indien u de actie een goed hatt toedraagt, uw steun te betuigen aan de slachtoffers van de Koppelingswet. De Koppelings­wet is ingevoerd om illegalen het verblijf in Nederland onmogelijk te maken.

U kunt de actie zonder meer steunen door een protestbrief te sturen aan: Mr. M.J. Cohen, Staatssecretaris van Justitie, postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Fax: 070-3707937. U kunt een kopie van uw brief sturen naar: de Tweede Kamer, postbus 20018, 2500 EA Den Haag. Meer informatie en brochures bij: Comité geen mens is illegaal, Koppenhink-steeg 2, 2312 HX Leiden, tel.071-5127619, E-mail: [email protected]. De cam­pagne kost veel geld, donaties, klein en groot, zijn van harte welkom op gito 4418467 t.n.v. De Fabel van de Illegaal te Leiden, o.v.v. Donatie Geen Mens is Illegaal.

Rode Kruispas voor Mengele Naat pas onlangs is gebleken heeft de beruchte Duitse kamparts Joseph Men­gele in 1949 naar Argentinië kunnen ontsnappen doordat het Internationale Rode Kruis hem uitreispapieren heeft verstrekt. Mengele vroeg de uitreispapieren onder valse naam aan, maar de foto was echt. Een beetje laat heeft het Rode Kruis hier nu zijn grote spijt over betuigd. 'Het lag niet op de weg van het Rode Kruis de echtheid van de uitreispapieren te controleren.' Aldus de woord­voerder van het Internationale Rode Kruis. Controleren is sowieso niet een sterke kant van het Rode Kfuis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond het Rode Kruis het ook niet op zijn weg liggen de toestand in de concentratie- en vernietigingskampen te controleren, laat staan dat er ooit enig initiatief werd genomen om de situatie van de gevangenen te verzachten of hen van de dood te redden, (m.a.)

Page 19: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Kinderen van de hoop

'Mijn moeder blijft voor mij een zwart gat. Alleen met eten kan zij haar liefde en bescherming tonen. Ik kan het begrijpen. Ze moesten destijds hun gevoel afsluiten om te overleven, en sindsdien zijn ze niet meer in staat hun gevoel op een normale manier te tonen.'

'Ik heb geen Westerbork of Bergen Belsen als monument nodig. Mijn moedet is het levende monument; zij is e t geweest en heeft het ovetleefd. Op haat beutt ziet mijn moedet haat kindeten als haat grootste overwin­ning op de nazi's.' 'De visie van mijn ouders was sim­pel: het leven gaat door. Mijn zusje is de dag na Yom Hashoah jarig. Over­dag herdachten we de Holocaust, maar 's avonds stond de champagne op tafel. Het leven gaat doot. Mijn moeder heeft ons geleefd dat een glas halfvol is in plaats van halfleeg.'

Deze uitsptaken zijn typetend voor leden van de na-oorlogse generatie. Vele Nederlandse tweede genetatie-genoten herkennen deze gevoelens. Verrassend is echtet dat dit uitspta­ken zijn van volwassenen die tot de tweede generatie behoten in Israël. Kennelijk zijn er gevoelens en erva­ringen die zo fundamenteel zijn dat ze voor joodse tweede generatie­genoten gelden, ongeacht het land waar ze leven en ongeacht het land waar de eerste generatie vandaan komt. In bovengenoemde citaten betrof dat Polen, Nederland en Hon­garije. Ze zijn te vinden in Kinderen van de Hoop van Shirley Barenholz. Zij behoort zelf tot de tweede gene­ratie. Zij heeft een Nederlandse va­der, die in Duitsland is geboren en een Israëlische moeder.

Deze achtergrond is mede bepalend geweest voor dc totstandkoming van dit boek of in haar eigen woorden,

'driejarig project'. In dit project kwam Shirley Batenholz langdurig in con­tact met twaalf joden van de tweede genetatie die in Istaèl wonen en van wie één of beide oudets slachtoffer was van de Sjoa. De oudets zijn ge­boren in Duitsland, Polen, Honga­rije, Roemenië of Nederland. Bijna alle kinderen werden evenals hun broertjes of zusjes in Israël geboren. Wat mij opviel was dat niemand van deze 'kinderen van de hoop' enig kind is.

Barenholz kwam niet 'eventjes' op bezoek maar trok intensief met alle mensen op, fotografeerde ze in hun dagelijkse situaties en volgde hun doen en laten behalve met de camera ook met een cassetterecorder. Op deze manier ontstond een prachtig uitge­voerd boek met hondenden foto's, intetviews en tekstfragmenten die een schetp beeld geven van de twreede generatie in Istaèl die nu ouder dan 35-40 jaar is en vaak zelf weer jonge kindeten heek. Allen hebben nog contact met hun oudets. De tweede generatie in Istaèl heeft vergeleken met tweede generatiegenoten elders natuurlijk wel andere problemen en uitdagingen dan bijvoorbeeld m Ne­derland. In Israël is de term 'na­oorlogse generatie ' onhandig en niet btuikbaat. Over welke oorlog praat je dan?

Geen slachtoffers maar helden

Deze Israëlische tweede generatie ziet de ouders vooral als helden en niet als slachtoffers zoals in het Westen vaak het geval is. Beide generaties vertonen een uiterst wecibare en strijdvaardige houding. Misschien heeft dat ook te maken met het ge­geven dat in Istaèl na 1948 geen plaats en tijd was om veel tetug te blikken. Vooral de eerste generatie weet van aanpakken, maar ook hun kinderen hebben maatschappelijke

gezien hun sporen verdiend. Allen hebben in Israël echt cattière gemaakt en zijn vaak bekende personen. Mij sprak de zeer optimistische houding van zowel de eetste als de tweede ge­neratie bijzondet aan. 'De grootste les van de Holocaust is respect voot het leven. Daarom neem ik mijn pet af voor mijn vader: een stetke man die na de verschrikkin­gen van de Holocaust koos v o o t de test van zijn leven. Die keuze geeft mij enorme kracht en inspiratie. Want ik ben en bhjieen deel van mijn

vadet,' zegt Yechïel Sidtanik, een van de geïnterviewden.

In Nederland valt waarschijnlijk ook een interessant non-fiction boek te maken waarin de tweede genetatie de hoofdrol speelt. In Istaèl bestaan plannen om een Engelse vertaling van dit boek uit te btengen. Het zou vol­gens de auteut het eetste boek in Is­taèl over de rweede generatie zijn. De fraaie kleurenfoto's in het boek ver­tellen hun eigen verhaal naast de ove­rige informatie.

Als de communicatie tussen de eer­ste en de tweede generatie in Neder­land stroef of niet verloopt dan kan aanschaf van dit boek als cadeau aan elkaar een eetste stap zijn op weg naar een ontmoeting tussen generaties.

Theo van Praag

Shirley Barenholz, Kinderen van de Hoop. Uitgeverij Kok, Kampen: 1998 208pagina's. 69,50.

Page 20: Auschwitz Bulletin, 1999, nr. 02 April

Het boek "Nooit meer Auschwitz": Het Nederlands Auschwitz Comité, 1956-1996.

Dr. R. van der Leeuw schreef in een

recensie over dit boek: "Het Comité

moest tot twee keer toe constateren

dat het monument in het

Wertheimpark vermeld werd - om

welke reden dan ook. Dat is symbo­

lisch voor de overtuiging dat het werk

van het Comité voortgang moet vin­

den , zolang dit werk tot zegen kan

strekken van allen die zich op eni­

gerlei wijze betrokken voelen bij al­

les waarvoor "Auschivitz'staat. Het

gedenkboek is een belangrijk instru­

ment bij het toekomstig werk. "

Dit boek over 40 jaar Nederlands

Auschwitz Comité kost fl. 29,50 en

is te bestellen bij de penningmeester

( de prijs is exclusief verzendkosten)

'> T A A I S M U Ü t ü M

' '1 O ü W I f C I M

Buscha>it3 Bitkenau

1 Y B R E A D a A L O N E

Boekenlijst Deze boeken kunnen tele fonisch of schriftelijk besteld worden :>ij de pen-ningmeester. De prijzen zijn exclusief d e verzend-kosten

-Auschwitz - Voices from the ground fl. 32,50

-KI.Auschwitz seen by the SS fl. 16,50

-By breid alone -A survivor fl. 17,50

-40 jaar Nederlands Auschwitz Comité fl. 29,50

-Auschwitz. Brochure fl. 3,50

-Auschwi tz i n formatiegids fl. 3,50

-Ver weg en toch dichtbij fl. 15,00