Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

36

description

Voor al uw bank- en assurantiezaken. w Chocolade en Suikerwerken SPECIAAL SCHOENEN 16 vestigingen. Hoofdkantoor: 's-Hertogenbosch, Hoge Steenweg 29, tel. 15 34 61. Tak Bilderdijkstraat 69 1053 KM Amsterdam-W. tel. 124193-129465 „' Kom eens praten met Uw Piedro-dealer:

Transcript of Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Page 1: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari
Page 2: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

w Fvan Lanschot

Bankiers

Voor al uw bank- en assurantiezaken. 16 vestigingen.

Hoofdkantoor: 's-Hertogenbosch, Hoge Steenweg 29, tel. 15 34 61.

ROB V.D. GOEN

Chocolade

en Suikerwerken

knikvoetjes... dan p iedro

kor rek t ie schoenen

Kom eens praten met Uw Piedro-dealer:

Tak SPECIAAL SCHOENEN Bilderdijkstraat 69 1053 KM Amsterdam-W. tel. 124193-129465 „ '

Page 3: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

nederlands auschwitz c o m i t é

HERDENKINGSNUMMER Oplaag: 25.000 exemplaren

28e jaargang nr. 1, januari 1984 Verschijnt 6x per jaar

Secr.: E. Furth, Diemerkade 43, 1111 AC Diemen, tel.. 020-905310 Bankrek.: AMRO BANK, bijk. van Baerlestr. 58,1071 BA Amsterdam, spaarrek. 40.01.75.088 Gem giro- 4875500, postgiro: 293087 t.n.v. NAC Redaktie: Drs. Eva Tas, Amsteldijk 23, tel. 020-795716, 1074 HS Amsterdam. Administratie krant: D. v. Geens, Renkumhof 50,1106 JB Amsterdam, tel. 020-972869.

Nu het 1984 is Zo werd het dan het veelbeschreven en veelgevreesde jaar 1984. Voor onze vaste lezers ligt de noodlottige datum al een veer­tigtal jaren achter ons. En voor de 'losse le­zer' is 1984 een jaar als zoveel andere met -80: crisis, stijgende werkloosheid, geweld in alle vormen en dreigend supergeweld. Een enkel monument verwijst naar vier de­cennia terug. Is er geen band tussen het heden en onszelf van, zeg, 1944? Toen waren wij getuigen en verloren onze naasten, nee, niet in de eerste massamoord in de geschiedenis Wel zijn wij de laatste getuigen (zoals Wiesenthal zegt) van een massa-industrie des doods; de doodsfabriek, technisch up to date, was iets ongekends. Later werd de onjuiste term holocaust, d.i., offerande gebruikt. Ondertussen heeft de technologie van de vernietiging niet stilgestaan Mensen als Einstein en Oppenheimer, direct of indirect ingeschakeld bij de ontwikkeling van kern­wapens, hebben een diepe morele crisis doorgemaakt. Zij voelden zich verraders niet ten aanzien van enig land of volk, maar van hun menselijkheid. Huidige geleerden, eens baanbrekers, zou­den hun vindingrijkheid graag indammen om niet nog meer de slaaf van of stof voor de computer te worden. Ruim een generatie na Auschwitz is de drei­ging van een wereldwijd Auschwitz geen lu­gubere science fiction. Een pervers systeem lukte het toen de Europese Joden en zigeu­ners voor het overgrote deel machinaal en verder verzetsmensen, homoseksuelen, geesteszieken en andere 'ongewensten' op klassieke wijze uit de weg te ruimen' door ophangen, doodschieten, door uitputting en honger. Men kent nu universeler methoden om hele werelddelen te ontvolken. Onder de loze kreet van wederzijdse afschrikking zijn men­sen in staat en vaak bereid alle menselijke leven, natuurlijk te beginnen met de vijand — maar waar stopt die — te vernietigen

Ze mogen niet rustig slapen

In dat grote probleem is afgelopen herfst, ondanks welsprekende volksdemonstraties

— waaronder de grootste ooit in Nederland gehouden — een kwalijke stap gezet Nieu­we en naar militaire deskundigen zeggen, onnodige raketten zijn inmiddels in Europa neergezet. Daarmee zijn wij allen tegenover hoogst ernstige beslissingen inzake ons voortbestaan geplaatst. Nog diepergaande beslissingen dan over het materiele bestaan en ook dat wankelt. In 1984 legt de Neder­landse regering ook de minimumlijders een dneduims-buikriem aan met het argument dat de komende generaties niet voor de kosten van voormalig potverteren mogen opdraaien. Maar de samenleving van 1984 zit nog wel met de nasleep van de jaren 40 en oplossin­gen a la de jaren 30 zullen niet baten. 'Ik laat ze niet rustig slapen', sprak de 75-jari-ge Simon Wiesenthal over de nazi-misdadi­gers, als een waarschuwing voor de moor-dernaars van morgen. Hij memoreerde de broederschap van de vervolgden 'Het be­gint meestal met de Joden, dan komen ook anderen.' De nazi's waren niet slechts Jo­denhaters, zij waren mensenhaters. Zolang de herinnering blijft, bestaat er geen verge­ten. De betekenis van de massaslachting, van de herdenkingen ervan en van de pro­cessen tegen de daders is: het kan ook weer, het kan hier ook gebeuren. "Neo-nazi's wachten op een crisis", meent Wiesenthal. "Zij hebben een antwoord. Als wij vergeten, wordt hun antwoord her­haald " Dit werd gezegd een halve eeuw na de op­komst van de oude nazi's. Vergelijkingen met een halve eeuw geleden zijn niet van de lucht. Wij wijzen liever op een belangrijk verschil. De mensen van de dertiger jaren waren zich in het algemeen van het nade­rend oorlogsgevaar niet bewust. Dat is nu heel anders. Terwijl overlevende slacht­offers en... moordenaars nog van de we­reldramp over zijn.

Zigeuners en anderen

Wie had het kunnen geloven? Racisme is anno 1984 een gemeenplaats geworden. En niet alleen in woorden Moord en brand­stichting uit racisme zijn al voorgekomen om van vernielingen, knokpartijen en bele­

digingen maar te zwijgen. Een zwart teken aan de wand, ongetwijfeld. Parallel hiermee loopt het wedervaren van zigeuners, ook hier te lande. Sinds de groep zigeuners in Nederland door de nazi's is ge­decimeerd is (zo leest men in Heidens, het blad van het Lau Mazirel-fonds) het voor­oorlogse aantal nooit meer bereikt. Terwijl, schrijft mr. L. Velleman, de even zwaar ge­troffen Portugees-Joodse gemeenschap door 'nieuw bloed' uit Marokko en Irak weer enigszins is aangevuld. Van toestroming van zigeuners is geen sprake. Bijzonder wrang doet het aan dat mede­werkers van het LMF bij een bezoek aan Po­len hebben geconstateerd dat o.a. in Os-wiécim, d.i. Auschwitz, rellen tegen zigeu­ners 'van pogromachtige aard' hebben plaatsgevonden. In dit nummer schrijven merendeels oudere tot heel oude medeburgers die hun nog ou­dere moeders, vaders, vrienden gedenken. Hun schrijfsels worden voor 80 procent voorgelegd aan leeftijdgenoten van onze kleinkinderen. Die zitten met heel andere, vaak nieuwe problemen. Ook met oude of gemeenschappelijke. Herman Bleich polemiseerde, in het beken­de NIW, met hen die vinden dat wij (omder-wille van de democratie) niet het recht heb­ben om een racistische, d.i in aanleg fascis­tische, partij te verbieden. Wij hebben, juist op grond van de democratie, niet het recht om zo een partij te tolereren, vindt Bleich. Deze dingen zijn aan de orde en wij hebben daarin niet het laatste woord. Wel leggen wij u hier persoonlijke herinne­ringen en verbeeldingen in dubbele zin, voor. Uit de golfstroom publikaties over de oorlogsjaren die ons tegenwoordig meer en meer overstelpt is maar een tweetal geko­zen. Beide zien terug op de zware tijd. Dat is bewust gebeurd, met het oog op he­den. Wij denken daarover precies als de Do-cumentatiegroep '40-'45 die na twintig jaar activiteit in zijn jubileumnummer aanteken­de: 'Juist in deze tijd van weer opkomende (rassen)discriminatie en oorlogsdreiging is het goed dat wij ons op de Tweede Wereld­oorlog bezinnen.' Bezinnen om te handelen.

Page 4: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

mxRXËiT

FIRET bv, Postbus45,3900AA Veenendaal, Holland

H O U S E O F D I A M O N D S

Er is maar een Scbweizer en dat is Scbweizer Damst raa t 2 hoek Nes en D a m

Tel. 241572 Amsterdam

HERGO Slagerijen Beethovenstraat 49

Buitenveldertselaan 40 Buitenveldertselaan 166

Maasstraat 53

HET ADRES VOOR VLEES EN VLEESWAREN

PROBEER OOK EENS DE DOOR ONZE KOKS BEREIDE KANT EN KLARE VOOR- EN HOOFDGERECHTEN.

Boetiek Tric mode voor jonge mensen

Kinkerstraat 111 Amsterdam

Telefoon 18 62 03

Aangeboden door

G. A. K. O. Mister Groep

Page 5: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

29 januari Auschwitz-herdenking 1984 Wij zullen ook dit jaar weer met al onze vrienden de bevrijding van Auschwitz en tegelijk van al­le andere kampen herdenken bij het spiegelmonument op de Nieuwe Oosterbegraafplaats en vervolgens onze reünie houden in het RAI-restaurant, beide te Amsterdam. Programma voor zondag 29 januari: 12 uur: begin van de stille tocht om bloemen te gaan leggen op het monument 'Nooit meer

Auschwitz'. Vertrek vanaf ingang Kruislaan, N. Oosterbegraafplaats, Amsterdam (tramlijn 9, bus 8). Ed van Thijn, burgemeester van Amsterdam, houdt een korte toe­spraak; rabbijn Sonny Herman spreekt het Kaddisj-gebed uit.

14 uur: aanvang lunch en reünie in het RAI-restaurant, Europaplein. Zaal open om 13.30 uur. Het koor van de Liberaal Joodse Gemeente o.l.v. Joppe Poolman van Beusekom zal zich laten horen in nieuw repertoire. Shura Lipovsky brengt o.m. Jiddisje liederen ten gehore. Voor de sfeer van ons gezellig samenzijn met een praatje en een hapje zorgen de Silver Seven met salonmuziek.

Voor vervoer van de begraafplaats naar de RAI staat een bus ter beschikking. De gemeente Am­sterdam biedt ons ook de lunch aan. Inlichtingen en kaarten (zolang de voorraad strekt!) te ver­krijgen bij mevr. E. Furth, Diemerkade 43.1111 AC Diemen. Tel. 020-905310. Wilt u, als u een ko­sjere lunch wenst, dit duidelijk aangeven? Uiteraard zijn onze begunstigers/adverteerders, tezamen met al onze vrienden hartelijk wel­kom op onze reünie. Tot ziens op 29 januari! NAC

In memoriam Joop Voogd

Opening van het Joop Voogdpark. Foto naar dia van Jacques I. Furth.

Eens zei Joop Voogd (interview 2 mei 1979 Groene Amsterdammer) dat hij van het Auschwitz Comité hield. Deze liefde was wederkerig: het Auschwitz Comité hield ook heel veel van Joop Voogd. Voor de oorlogsslachtoffers en oud-verzets­strijders was Joop een steun en toeverlaat. Duizenden brieven liggen in zijn archief, die de mensen in hoop en wanhoop tot hem ge­richt hebben. De activiteit van het Auschwitz Comité voor uitkeringen aan Joodse oorlogsslachtoffers (in 1959 gestart), de beroemde rede van Ed. Hoornik op de Auschwitz-herdenking van 1968, drukten Joop (zoals hij zelf zei) op de feiten, stelde het onrecht dat Joodse overle­venden van de grote vernietiging, geen en­kele financiële steun kregen, aan de kaak. Uiteindelijk kwamen de uitkeringen voor zieke mensen pas in 1968 op gang door de parlementariërs Joop Voogd, Joop Wolff en de steun van enkele andere Kamerleden. Niet alleen op materieel gebied stond Joop aan onze zijde; in de strijd tegen verjaring van oorlogsmisdaden, de berechting van oorlogsmisdadigers o.a. Menten en vooral in de actie tegen de vrijlating van de 'drie van Breda' (1971) was het vooral zijn sobe­re, bewogen rede in de Tweede Kamer, die de doorslag gaf tegen de collectieve vrijla­ting van 'De Drie'. Voor een waardige vie­ring van de 5de mei, als nationale feestdag, pleitte hij herhaaldelijk. Zijn bescheiden optreden, zijn met zachte stem, in prachtig Nederlands uitgesproken redes, maakte hem tot een geliefd parle­mentariër, naar wie men met genoegen luisterde. Zijn heengaan uit de Tweede Kamer was een groot verlies; 18 jaar was hij lid ge­weest, wegens ziekte verliet hij deze Het

zware Kamerwerk en de talrijke functies in vele verenigingen en instellingen hebben ongetwijfeld roofbouw gepleegd op zijn li­chaam; zijn ziekte verergerde. Bij zijn afscheid als Kamerlid, twee jaar gele­den, namen oud-wethouder van Amster­dam Wim Polak en rabbijn Awraham Soe-tendorp het initiatief om te zijner ere een park te stichten in Israël In een recordtijd was hiervoor het benodigde aantal bomen (2000) geboekt. Een bewijs hoe populair Joop was. Overigens kunnen er nog steeds bomen bij geplant worden. Mijn echtgenoot, Jacques, en ik hebben het als een groot voorrecht beschouwd als ver­tegenwoordigers van het Auschwitz Comité de onthulling op 14 april 1983 van het Joop Voogd-park in Afula, bij te wonen. In zijn dankwoord bij deze feestelijke ge­beurtenis (zie bijgaande foto) zei Joop dat

het park eigenlijk 'familie Voogd' zou moe­ten heten, immers zonder de steun van zijn vrouw en kinderen had hij nooit zijn om­vangrijk werk kunnen doen. Op deze reis hebben wij Joop, zijn lieve vrouw, dochter en schoonzoon weer van een andere kant leren kennen. Onze reeds bestaande warme vriendschap werd nog in­tenser Met groot verdriet vernamen wij zijn overlij­den op tweede Kerstdag. Wij wensen zijn vrouw en kinderen sterkte met dit grote ver­lies. De crematie op Westerveld op 30 december j.l., er waren meer dan duizend aanwezigen, was een demonstratie van aanhankelijk­heid, respect, vriendschap en liefde voor een waarachtig 'groot' man.

Eva Furth

Page 6: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

HANDELSOPLEIDING Dinkgreve Praktijkdiploma's Boekhouden Talen Typen, Steno Middenstandsdiploma Ondernemersdiploma's (Erkende I.M.O.-opleiding)

NIEUW: Secretaresse notuleren

KANT.: WILLEMSPARKWEG 31,1071 GP AMSTERDAM

Boekhouden M.O. S.P.D. M.B.A. Marketing Informatica

761176 LES-ADRESSEN IN *ZUID * WEST * SLOTERMEER * NOORD * AMSTELVEEN * PURMEREND Lid van de V.P.O. Vraagt prospectus

Wereld's grootste speciaalzaak voor

Nappa en suède kleding

Exclusieve modellen en kleuren

NIEUWENDIJK 133-143

HET DUMPPALEIS Nieuwendijk 153 - Nieuwendijk 71

AMSTERDAM

De grootste en best

gesorteerde speciaalzaak voor

vrijefijdskleding

H.H. Emigranten 10% korting

L DE VRIES & CO.

Beurs voor de diamanthandel

Groothandel in

•X- JUWELEN

•X- SIERADEN

Nieuwe Achtergracht 36 — Amsterdam Telefoon 020-22 56 80

GEDIPLOMEERDE

O P T I C I E N S

TELEFOON 020-166927

"afgesproken... ELKE ZONDAG CHAMPAGNE BRUNCH van 11.00-14.30 Een riant buffet met een rijke -v v

keuze uit warme en koude gerechteji Smul zoveel uw hartje begeert ƒ 32.50 p.p. Kinderen ƒ 18 -

(Amsterdam

SIMON SPEYER

N.Y.

Alphen aan de Rijn IMPORT•EXPORT

Page 7: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Dagboek op straat

'Vrede is te mooi om waar te zijn.' Het is maar één van de ontboezemingen van één leerling van de Anne Frankschool, te lezen op de korte kleine tentoonstelling in een be­nedenlokaal. Burgemeester Van Thijn ont­hulde, omringd door alle kinderen, op 22 december j.l., de veelbesproken muurschil­dering van Harry Visser. Het dagboek van Anne is nu buiten in de Niersstraat te lezen, de kern althans. Op kleurige velletjes lieten de leerlingen zich uit over buitenlandse kinderen, discri­minatie, oorlog en nog veel meer. Hun com­mentaar loog er niet om. Voorafgegaan was een lezing door Mies Bouhuys. Gevraagd als schrijfster van 'An­ne Frank is niet van gisteren' bleek Mies Bouhuys van dezelfde jaargang als de au­teur van Het Achterhuis, een gewichtig punt voor de kinderen. Een welkome aanvulling op het werk van de Anne Frankstichting. Deze stelt zich tot taak te bemiddelen, als scholen vragen om ver­zetslieden, vervolgden of mensen die de oorlog bewust hebben meegemaakt. Diegenen van ons die het kunnen opbren­gen vinden hier nog steeds of liever juist nu een vruchtbare bodem. Dat blijkt uit de reac­ties van de kinderen. Zij brengen enkelen van ons ertoe steeds weer van hun ervarin­gen te getuigen. Juist die persoonlijke her­inneringen maken de diepste indruk. 'Ik hoop dat u het nog lang zal kunnen doen... Zij gaf eigen relaas, theorie en ach­tergrondinformatie .. Dat te horen van ie­mand die het zelf heeft meegemaakt.' Velen schreven: er was niets wat mij minder aan­sprak. Een kleine bloemlezing, gesprokkeld op het Jordan-Lyceum te Zeist na het aan­horen van onze secretaresse, Eva Furth. De Anne Frankstichting bestrijkt nog tal van andere gebieden. Er zijn geregeld tentoon­stellingen op de Prinsengracht, actuele manifestaties ter aanvulling van wat het druk bezochte achterhuis toont. Men ontvangt er hoe langer hoe meer schoolgroepen uit alle geledingen van het onderwijs, zodat het Anne Frankhuis niet meer alleen een trefpunt voor buitenlandse toeristen in Amsterdam is, zoals het wel eens leek. Er zijn ook talloze publikaties en mappen ten dienste van het onderwijs en allereerst de Anne Frankkrant. Dan circuleert tegenwoordig de film De Op­lossing, op de nominatie voor bekroning op de filmdagen te Utrecht. De filmt stelt neo-nazidom aan de orde en heeft een open einde. Scholen, buurthuizen, jongerencentra enz. kunnen hem aanvra­gen met de bijbehorende teksten. De oplos­sing werd b.v. ook gedraaid na de Hannie Schaft-herdenking in november 1983 te Bloemendaal. Heel belangrijk is de documentatiedienst, die voor iedereen openstaat en waar be­langstellenden alle werkdagen van 13 tot 17 uur welkom zijn. Alle mogelijke gegevens

over racisme, antisemitisme en neo-fascis-me zijn hier bijeengebracht en liggen ter in­zage. Publikaties op dit gebied uit binnen- en bui­tenland kunnen worden geraadpleegd, zo­wel materiaal uit neo-fascistische hoek en wat daarbij hoort, als wat er verschijnt van de hand van tegenstanders van neo-nazi's en racisten. De laatsten krijgen bijzondere aandacht. Pamfletten, brochures en tal van andere geschriften zijn ter informatie aan­wezig. De Anne Frankstichting verzamelt voortdu­rend argumenten en feiten en cijfers over

vooroordelen tegen buitenlanders en maakt die op ruime schaal bekend. Een publikatie op dit gebied is in de maak en verschijnt bin­nenkort. In een recent boekje 'De crisis en de nieuwe zondebok' van Joke Kniesmeyer gaat deze nader in op uitlatingen en karakter van de Centrumpartij. Terecht, want uit opiniepei­lingen is gebleken dat dit te lang was veron­achtzaamd Het is bitter dat al dit werk nodig is, maar op de Anne Frankschool, een lagere Montesso­rischool, is een hartverwarmend voorbeeld gegeven.

Muurschildering van Harry Visser op de Anne Frankschool, Niersstraat, Amsterdam. Foto: Boris Klatser.

Page 8: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

De opstand in Sobibor

Monument in Sobibor

Op 14 oktober 1943 brak in Sobibor een goed voorbereide opstand onder de ge­vangenen uit. Het denkbeeld speelde al ge­ruime tijd door het hoofd van Leon Feld-hendler, de zoon van een Berlijnse rabbijn. Toen op 23 september een transport Russi­sche joden aankwam was Saschja Petjorski, een officier met militaire ervaring, onder hen. Binnen een week had hij al contact met Feldhendler gekregen. Samen met een klei­ne groep ingewijden organiseerden zij de opstand. Uit een niet gepubliceerde brief die Petsjorski aan Miriam Novitch schreef op 14 maart 1981 citeren wij het volgende: 'Er wordt gezegd dat het menselijk geheu­gen de tragische dingen in het leven ver­geet. Ik geloof het niet. Het is nu al meer dan 37 jaar geleden, maar in mijn gedachten zie ik het nog steeds gebeuren, al was het giste­ren. Ik probeer het te verdrijven, maar het lukt niet. Ik was 22 dagen in Sobibor Dat is voldoende. Ik zal u vertellen wat ik nog nooit verteld of geschreven heb. Zelfs nu ik dit schrijf wordt het mij vreemd te moede. Toen ik in het komité zat dat de ontvluchting voorbereidde werkte ik met een groep ka­meraden in kamp IV. Toen wij daar barak­ken aan het bouwen waren kwam juist een transport aan. Toen ben ik, samen met Cy-bulski en Ljaitmann naar de kant van de ba­rak geslopen van waaruit we kamp III kon­den zien. Daar waren de gaskamers. Op dat moment hoorden we het angstige ge­schreeuw van een kind. Het riep 'mama..' Daarna begonnen vrouwen te gillen... Het was verschrikkelijk... Niet voor onszelf, maar door de machteloosheid. De kreten werden geleidelijk aan minder. Toen werd het mij duidelijk. Wij zullen niet alleen pro­beren te vluchten. Eerst zullen wij alle SS-ers doden. Toen ontstond ons definitieve plan ' Het Schwurgericht in Hagen besteedde in zijn oordeel van 1966 ruime aandacht aan dit heroïsch gebeuren. Door de afstandelijk­heid waarmee het beschreven werd komt de opstand des te indrukwekkender op de lezer over. Wij laten hier een uittreksel vol­gen.

Neem wraak!

'Hoewel door de gewelddadigheden een voortdurende verlammende druk op de ge­vangenen werd gelegd werden er telkens plannen voor een opstand of tot ontvluch­ten beraamd. Talrijke gevangenen waren zich ervan bewust dat ook zij tenslotte in de gaskamers terecht zouden komen. Bij een georganiseerde vlucht zouden weliswaar de meesten het leven verliezen, maar het zou op zijn minst enigen lukken te ontko­men. Die zouden het mogelijk maken te ver­tellen wat in Sobibor gebeurd is. Nadat Leon Feldhendler al geruimte tijd met ontvluchtingsplannen rondliep lichtte hij een groepje jonge mannen en vrouwen daarover in, nadat de laatste gevangenen uit het vernietigingskamp Belzec waren aangekomen. In kleine groepjes werden de Belzec'ers naar kamp III gebracht waar ze,

duidelijk hoorbaar voor de Sobiborge-vangenen werden doodgeschoten. In de kleren van de vermoorden, die op de gebruikelijke wijze in de sorteerbarak wer­den behandeld, werden op geheime plaat­sen briefjes gevonden die nog snel voor hun aankomst geschreven waren. Men had de Belzec'ers, omdat ze de laatsten waren beloofd, ze niet te doden Toen ze echter So­bibor naderden wisten ze dat ze zouden sterven Men schreef: 'Neem wraak1' De laatste stoot tot de opstand gaf een Rus­sisch transport joodse officieren van het Ro­de leger, waaronder de jonge Moskouse in­genieur Petsjorski. Van zijn militaire erva­ring kon men dankbaar gebruik maken.

Omdat er op 9 oktober weinig te doen was kwamen de gevangenen 's avonds onder goedkeuring van de kampleiding bijeen, om te bidden voor Grote Verzoendag. Onder deze dekmantel kon het gevormde op-standskomité besprekingen over de ge­maakte plannen voeren, terwijl de vrouwen hardop baden. Feldhendler en Petsjorski ga­ven de mensen die door hun werk het nauwst met de Duitsers en Oekraieners te maken hadden opdracht, ze in hun werk­plaatsen te lokken en te doden. Anderen moesten de wapenkamer met geweld ope­nen en de buit onder de gevangenen verde­len. De vrouwen die de SS-barakken schoonhielden moesten op de dag van de opstand de daar aanwezige wapens stelen. Het komité wist dat commandant Reichleit-ner en ook Wagner op 14 oktober afwezig zouden zijn. Daarom werd de opstand op die dag bepaald

Te wapen

In de loop van die middag werden de wa­pens uit de SS-barakken gehaald en zo on­opvallend mogelijk naar kamp I gebracht De vlucht was op 16.00 uur bepaald, het tijd­stip waarop het normale appèl gehouden werd. Vcor die tijd werden, zoals de opdracht luid­de, de eerste Duitsers en Oekraieners naar de afgesproken plaatsen gelokt, gedood en ontwapend. Als eerste werd de plaatsver­vangend commandant, de SS-Untersturm-

fuhrer Niemann in de kleermakerij gedood. Bij de schoenmakers het Oberscharfuhrer Graetschutz het leven en op andere plaat­sen Beckmann, Floss en Wolf. In de wapen­kamer werd Dubois door bijlslagen zwaar gewond, terwijl ook een aantal Oekraieners in dit stadium de dood vond. Toen kwam om 15 45 de SS-er Bauer plot­seling met een vrachtwagen in het kamp te­rug Om zijn auto te lossen riep hij een paar gevangenen, die even tevoren Floss had­den gedood. Toen Bauer dat merkte schoot hij op ze. Eén van dezen, de in Hagen ver­schenen getuige Biskubicz, wist via kamp IV te ontkomen Ongeveer op dat moment werd alarm ge­slagen. Van de verwarring die bij de bewa­king ontstond probeerden de gevangenen gebruik te maken het kamp te ontvluchten. Een paar gelukte dat door de zuidpoort. De meesten werden door de inmiddels in actie gekomen wachtposten doodgeschoten. Steeds meer gevangenen probeerden over het prikkeldraad te klauteren of het door te knippen. De eersten die de vrijheid bereikten werden op de om het kamp liggende mijnen ge­dood. Zij baanden voor hen die volgden de doortocht. Een onbekend aantal uit de kam­pen I en II is het gelukt te ontvluchten. Uit kamp III kon helaas niemand vluchten. Voor velen die wel konden uitbreken begon een leven van nieuwe gevaren. Poolse boe­ren brachten ze weer bij de Duitsers terug. Dit gebeurde ook door antisemitische parti­zanen Anderen sneuvelden bij gevechten, nadat ze zich bij bevriende partizanen had­den aangesloten. Ook is niet komen vast te staan hoeveel ontsnapte gevangenen gedu­rende de volgende dagen door politie- en le­gereenheden in de omgeving van het kamp opnieuw werden gevangen genomen Ongeveer de helft van alle gevangenen in kamp I was in het kamp achtergebleven. Van dezen werd een groep Russen nog de­zelfde dag doodgeschoten. Toen de volgen­de dag de SS-Hauptsturmfuhrer Hófle als leider van de 'Einsatzgruppe Remhard' het kamp bezocht werden ook zij, en de mensen uit kamp III doodgeschoten. Van alle ongeveer zeshonderd gevangenen die voor de opstand in Sobibor waren, be­leefden ongeveer dertig de bevrijding.

Page 9: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Getuigen tegen de beul

Precies veertig jaar na het Grote onheil wer­den vrijwel alle nu nog in leven zijnde Joden die het, dank zij de opstand die ze zelf geor­ganiseerd hadden en waardoor ze konden overleven, op haast onmenselijke wijze ge­confronteerd met de verschrikkingen die in het alleen ter vernietiging opgerichte kamp Sobibor hebben plaatsgevonden. Zij zijn de nog tot getuigen in staat verkerende repre­sentanten van de ongeveer tweehonderd­vijftigduizend Joden, die in Sobibor van april 1942 tot oktober 1943 de vergassings-dood hebben gevonden. Alles wat ze daar hebben ondergaan, hoe ze hebben geleden nadat zij door een gril bij aankomst niet de gaskamers werden inge­jaagd, de angst die ze hebben uitgestaan en het verdriet bij elk nieuw aangekomen transport, dit alles is als een boze droom in de rechtzaal van de Westduitse stad Hagen opnieuw aan hen voorbijgegaan. Waarom hebben de meesten van de overle­venden er toch in toegestemd naar Hagen te komen om in hun nimmer geheelde won­den weer opnieuw zout te laten strooien7

Waarom gaven ze gehoor aan het verzoek van de rechtbank vanuit alle windstreken der aarde naar Duitsland te komen? Allen gaven ze hetzelfde antwoord. Hij, die nog steeds de beul van Sobibor genoemd wordt, dient ook nog in de tachtiger jaren zijn gerechte straf te krijgen. Het moet on­mogelijk gemaakt worden dat degenen die in Sobibor geweest zijn, de toenmalige SS-Oberscharführer Karl Frenzel op straat zou­den kunnen tegenkomen. Wat destijds gebeurd is kan nooit en te nim­mer ongedaan gemaakt worden. Maar mis­schien draagt het nog steeds lopende pro­ces ertoe bij, hoe gering ook misschien, dat een dergelijk gebeuren zich nooit zal herha­len. Het Schwurgencht in Hagen veroor­deelde Frenzel in 1966 tot levenslange tuchthuisstraf op grond van gemeenschap­pelijke moord op een onbepaald aantal, doch minstens 150.000 mensen, én wegens door hem persoonlijk begane moord op ne­gen mensen.

Berm of barak

Het sinds november 1982 opnieuw gestarte proces kon plaatsvinden omdat de verdedi­ger een aantal tegenstrijdige verklaringen heeft weten te vinden. Zo ontdekte hij een 'tegenstrijdigheid' in de verklaringen van de in Chelm geboren Esther Raab. Zij kwam op 22 december 1942 vanuit een dorpje Staw met nog ongeveer 800 Joden per paard-en-wagen in Sobibor aan. (Eingeliefert is in de rechtzaal de gebruikelijke term). Met eigen ogen had ze in het voorjaar van 1943 gezien hoe Frenzel, na aankomst van een nieuw transport, nog een baby in een der wagons ontdekte. De 'tegenstrijdigheid' bestaat hier­in dat Esther Raab in 1949 — volgens een vertaald protocol — verklaarde dat ze deze moord vanaf een bij het perron gelegen berm gezien had, terwijl ze in latere proces­sen verklaarde dat ze het afschuwelijke ge­

beuren vanuit een barak in de nabijheid heeft waargenomen. Ze bestrijdt veront­waardigd de destijds uit het Pools vertaalde verklaring. De verdediger wil echter de rech­ters doen geloven dat Esther Raabs getuige­nissen ongeloofwaardig zijn. Aan de moord als zodanig wordt nauwelijks aandacht be­steed. Frenzel loopt inmiddels weer vrij rond omdat de rechtbank eind december 1978 besloot tot een voorwaardelijke straf­onderbreking. Tot schrik overigens van alle getuigen, die dachten dat ze hem geboeid de rechtzaal zouden zien binnenkomen. Het overkwam Hella Weiss uit Israël — als klein meisje werd zij uit hetzelfde transport als Esther Raab voor werk uitgekozen — dat ze hem plotseling tijdens winkelen tegen­kwam. Het gaf haar een geweldige schok, zo onvoorbereid oog in oog te staan met de man die zich als een beest gedragen had in Sobibor. Toen Samuel Lerer uit New York de uitdruk­king 'erger dan een beest' bezigde excu­seerde hij zich. Een verontschuldiging wel te verstaan tegenover de dieren, die wreed kunnen zijn omwille van eigen levensbe­houd Frenzel sloeg, knuppelde en moordde louter en alleen uit lust. Diezelfde man zit nu in de rechtzaal tussen zijn twee verdedigers, die het woord voor hem doen. Tenzij de voorzitter van de rechtbank plotseling Fren­zel zelf een vraag stelt. Dan moet hij de vraag herhalen omdat Frenzel de rechts­gang nauwelijks volgt. Alle beschuldigin­gen wijst hij van de hand. De getuigen fan­taseren maar wat, merkt hij nauwelijks ver­staanbaar op. Het is trouwens al zo lang ge­leden Maar hij weet nog precies te vertellen op welke datum SS-man X naar elders ver­trok, zodat de getuige als leugenaar wordt uitgemaakt als deze over diens wandaden vertelt 'Dat kan niet, want hij was op dat ogenblik niet meer in Sobibor'

'Enige transporten... naar Sobibor

In zijn vergadering van 26 maart 1943 con­stateert de Joodse Raad te Amsterdam dat de berichten over de deportaties van Neder­landse Joden naar Duitsland 'niet ongun­stig' zijn. 'Enige laatste transporten schijnen niet naar Auschwitz te zijn gezonden, maar naar Sobibor' Deze naam moest dustoen al bij een zeer klein groepje in Nederland be­kend zijn geweest. Hoe men aan die naam kwam is niet duidelijk geworden. Wel is door een getuigenverklaring van Eda Licht­man uit Israël bekend dat sommigen van een paar uit Nederland afkomstige trans­porten een briefkaart naar huis moesten schrijven dat ze goed in Wlodawa waren aangekomen, een plaats in de wijde omge­ving van Sobibor. 'Frenzel persoonlijk hield toezicht op het schrijven van deze kaarten ' Ondanks het feit dat de aankomst bepaald niet vriendelijk was — maar aan de 'on­vriendelijkheid' van de SS waren we in Ne­derland al lang gewend — wees niets erop dat Sobibor puur een vernietigingskamp was. Ikzelf maakte de tocht van Westerbork

naar Sobibor samen met mijn vrouw en schoonfamilie. We kwamen daar begin juni 1943 met een transport van ruim driedui­zend mensen aan Op het moment waarop wij op 4 juni het kamp binnenreden zag ik een groot bord hangen waarop SS-Sonderlager Sobibor stond. Direct nadat de trein tot stilstand was gekomen werden de deuren van de wagons opengegooid door mannen in overalls met zwepen in de hand. Ze begonnen meteen in het wilde-weg op ons in te slaan, niet let­tend op wie ze sloegen. In een minimum van tijd stonden mijn vrouw Chel en ik en de andere familieleden buiten op een soort perron, terwijl gekerm vanuit de wagons opklonk van mensen die niet goed ter been of ziek op de vloer lagen. Ze werden deson­danks toch uit de wagons geslagen Mijn schoonvader liep een gevaarlijke zweepslag over zijn rug op. Chel en ik hielden elkaar-stevig vast. We keken elkaar aan en zeiden: 'Zo is dus de ontvangst in Polen' Dat be­loofde weinig goeds voor wat er verder nog zou gaan gebeuren. We hadden veel kun­nen bedenken, maar dit toch niet. We werden als opgejaagde honden door een grote openstaande deur in een enorme barak gedreven waar we doorheenlopend, alles wat we bij ons hadden aan brood- en rugzakken, jassen en mantels, op grote ho­pen moesten gooien. Zonder enige bepak­king verlieten we weer de andere zijde van de barak. Tijd om te denken werd ons niet gegund. Voor ik het goed besefte waren de mannen van de vrouwen gescheiden. Ik kon Chel niet meer kussen of 'tot straks' toeroe­pen. Omkijken mocht niet. Voor je uitkijken en Maul halten, luidde het bevel In het voorbijgaan passeerden we een SS-officier die ons van top tot teen monsterde. Tachtig jonge mannen koos hij uit, die aan de kant moesten gaan staan. Mijn zwager Ab was daar ook bij Mijn schoonvader, mijn zwa-gertje Herman en mij liet hij voorbij gaan. Het terrein waarop wij ons nu bevonden grensde aan een ander deel van het kamp dat door prikkeldraad gescheiden was Af en toe kwamen gevangenen bij het prikkel­draad en zochten op die manier met ons contact Waarschijnlijk wilden ze zien of fa­milieleden of bekenden met ons transport waren meegekomen. Wij vroegen hun uiteraard hoe de omstandigheden hier wa­ren Ze antwoordden dat het allemaal best meeviel en dat niemand zich ongerust be­hoefde te maken 'Wij hebben hier allemaal werk. Het is hier een nieuw kamp. Alles moet nog verder worden opgebouwd.'

Een nieuw kamp

Mijn hersens begonnen snel te werken toen ik hoorde dat wij in een nieuw kamp waren terechtgekomen. De jongemannen die al uitgekozen waren zouden wellicht de orde­dienst gaan vormen. Mijn andere zwager stond daar al bij. Ik dacht, laat ik proberen

Vervolg op pagina 7 7

9

Page 10: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

z* ' J >

Diamonds Direct Herman Schipper BV

Waar uw sieraad een belegging en uw belegging een sieraad is.

Official Omega-, Juvenia- and Ebel dealer.

Heiligeweg 3. Tel 020-236572 RokmU.Tel 020-237869 Amsterdam

WIJNEN UIT ISRAËL Volledig assor t iment tafel-, aperitief- en desser twi jnen w o.:

Originele bottelingen C h e n i n B l a n c

„ K o s h e r Lepesach" ''"^ "„te tafehc,,n

C a b e r n e t S a u v i g n o n Afkomstig uit de kelders rulle mek tafclwijrt

van de groots te en ouds te w tjncooperatie in Israël. S a u v i g n o n B l a n c

Société Coopera t ive drotji ft uilige witte lafclwijn Vigneronne des G r a n d e s

Caves Richon-le-Zion S a c r a m e n t a l en Zichron-Jacob Ltd. ">de zoete dessertwijn

Rithon-le-Zion. M u s c a t

, . . , , , uitte zoete dessertwijn In Neder land

ve r t egenwoord igd door- P r e s i d e n t A M A G E R B V S p a r k l i n g W i n e

(H B de Beer A n n o 1770), halfdroge mousserende wijn Brouwersgrach t 200-202,

1013 HD A m s t e r d a m A d o m A t i c Telefoon 020 - 24 39 69 met geheel droge rode tafelwijn

RISHON LE ZION % ZOON JACOB

Een indrukwekkend beeld van de joodse samenleving voor de Holocaust

ROMAN VISHNIAC A V A N I S H E D W O R L D In 4 \UIIISIH>(I li at ld is voor het ceisl een mime selectie van Vishniac sberoemde toto's van de verdwenen |oodse samenleving bijeengebracht Tussen 1936 en 1940 maakte Vishniac tal van leizen dooi Polen, I sjeehoslovvakije. Hongarije, Letland en Litauen om illegaal de joodse getto's te lotograferen Van de mannen, vrouwen en kinderen die slaehtolTeis van een massamooid /ouden vvoiden, maakte hii - vaak onder bijna onmogelijke omstandigheden, met gevaar voor eigen leven - meer dan zestienduizend opnamen, waarvan er tweeduizend bewaard zijn gebleven Daarvan zijn er tweehonderd afgebeeld in A Vamshed Woild.

• ( ) zn geven een ontroeiend beeld van een volk, dat destijds ondanks de vei strooiing ovei een leeks landen, leefde in de warmte van een eigen.zorgvuldig gekoesterde cultuur en dat dooi de vveield in de steek zou worden gelaten 'Ik wilde hun gezichten ledden' zegt Roman Vishniac en dat is hem sielukt - Uas Roodnat in MiC lhiiHlel\hl<ul

I-ngelsUilige uitgave, een inleiding van X ishniac en een voorwoord van Flie Wiesel 180 blz , gebonden. 31 x 31 cm, ta 200 foto's in cluotone, ("165,-. In de boek­handel verkrijgbaar.

MEULENHOFF LANDSHOFF

Page 11: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Ook Wet Uitvoering Vervolgings­slachtoffers gekort

Betrokkenen, onder wie WUV-gerechtig-den, zijn niet geraadpleegd: dat is de eer­ste klacht van de mensen op de kortin­gen op alle, ook WUV-uitkeringen Vol­gens o.a. mr. D. M. Loonstein, secretaris van de Uitkeringsraad, verandert er zo­veel dat ze (de bewindslieden in Den Haag) om advies hadden moeten vra­gen. De ons zo goed bekende heer W. Nijsse zegt dat er een heel andere wet komt. Zeer uitvoerig en zeer goed zijn de wer­king van de WUV, de kortingen en de re­acties van belanghebbenden en uitvoer­ders weergegeven in het NIW van 23 de­cember 1983. Ook op de WUV wordt dus in 1984 ge­kort: in januari tot 3% en zelfs hoger, be­rekenen sommigen, wat minder denken anderen. Veel ergere kortingen dreigen in juli, daar zijn allen het over eens. Wij tekenen hierbij het volgende aan. De WUV is bar laat, voor te velen veel te laat ingegaan. De door ieder betreurde Joop Voogd heeft dat altijd onderstreept. De groep door de nazi's vervolgden, steeds al klein en uiterst kwetsbaar, is intussen tot een zeer klein groepje ineenge­schrompeld. Wegens hun uitzonderlijk lot is er destijds na veel en langdurig val­len en opstaan een aparte wettelijke re­geling voor hen gemaakt, los van de Bij­standswet. De WUV is niet zo maar een wet en een recht, voor menigeen is het een houvast, niet alleen geld, maar een soort erken­ning, een zekere genoegdoening De ver­volging was in zijn gruwelijkheid iets unieks, de tegemoetkoming die de WUV vormt hangt daarmee nauw samen en staat op zichzelf. Daaraan mag niet wor­den geknaagd of geknabbeld, deze WUV mag niet met andere wetten op één hoop worden gegooid. Wij weten dat er in de directie Verzet en Vervolging in Rijswijk evenzo wordt ge­dacht en ook in de Uitkeringsraad. De regering, die dit jaar haar verdere in­krimpingsplannen ook tot de WUV wil uitstrekken, herinneren wij, vervolgden, aan de termen van de dichter en verzets­strijder Ed Hoornik: eigen uitkeringen voor de vervolgden, de WUV thans, zijn een ereschuld. Niemand mag dat verge­ten.

NAC

Vervolg van pagina 9

om daar ook bij te komen. Ik wachtte het moment af waarop diezelfde officier nog een ronde ging maken langs de inmiddels zittende mannen op het grasveld Toen hij bij mij in de buurt kwam stond ik op en vroeg hem of ik mij bij de daar apartstaande groep mocht aansluiten Hij observeerde mij enige tijd en peinsde daarna een ogen­blik. Toen sprak hij: 'Nah, los!' Zo belandde ik ook bij de speciaal samengestelde groep, die nu uit een en tachtig man bestond Na een tijdje sprak de Scharfuhrer ons toe met de volgende woorden: 'Jullie zijn uitge­kozen om in een ander kamp hier in de buurt te gaan werken. Iedere avond komen jullie met z'n allen terug om tezamen met je familie en kennissen hier te eten en je te ver­pozen De anderen gaan nu onder de dou­ches. Daarom zijn de mannen en vrouwen apart gehouden want je begrijpt wel dat ge­zamenlijk baden natuurlijk niet kan. Zij blij­ven dus hier.' Inmiddels hoorden wij dat aan de grote groep op het grasveld het bevel werd gege­ven zich uit te kleden Ik zag dat daarmee een begin gemaakt werd. Hemden en schoenen gingen al uit Toen brak het mo­ment aan waarop wij naar de trein terug moesten. Een deel van de trein die ons ge­bracht had zou ons nu weer wegvoeren. De anderen, waaronder Chel en haar familie bleven in Sobibor achter.

Sympathiek

De gevangenen die kort met ons bij het prik­keldraad hadden gesproken werden door de SS 'Arbeitsjuden' genoemd, waarmee zij zich onderscheidden van de duizenden die bij aankomst niet voor enig werk in aanmer­king kwamen. In Sobibor werkten er onge­veer zeshonderd. Zij moesten ervoor zor­gen dat, onder strenge bewaking van de SS en hun Oekraïense handlangers, de hele machinerie gesmeerd en zonder hapering verliep Eén van de Arbeitsjuden was Chaim Engel uit Lodz, kroongetuige in Hagen. Meestal werkte hij als klerensorteerder; als het even kon samen met Selma Wijnberg uit Zwolle, die later zijn vrouw zou worden. Selma kwam op 9 april 1943 in Sobibor aan. Chaim moest bij grote transporten als 'kapper' werken in een speciale barak die het dichtst bij de gaskamers stond Hij kon een nauw­keurige beschrijving geven wat er verder met de Joden gebeurde 'Vóór het ontkleden van de nieuw-aangeko-menen zei een zich symphatiek voordoende SS-man dat om hygiënische redenen ieder een bad moest gaan nemen en daarna zou worden gedesinfecteerd. Na het baden zou men gaan werken en tot het einde van de oorlog bij elkaar blijven De vrouwen wer­den vervolgens naar een barak geleid waar hun haar door gevangenen geschoren werd. Een SS-man stond in het midden van de barak om op te letten dat niemand van de 'kappers' met ze sprak. Binnen een paar minuten (iepen ze, zonder het te weten, de laatste meters van hun leven, naar het 'bad­huis', dat zich gecamoufleerd achter een rij pijnbomen bevond. Toen ze dicht opeenge­

pakt in de kleine bunkerstonden konden de vrouwen pas vermoeden dat er toch iets aan de hand was Ik ben ervan overtuigd dat ze de verschrikkelijke waarheid niet eerder beseften dan het moment waarop het eer­ste gas zich verspreidde In het kamp kon je het geluid van de zware motor horen, die gebruikt werd om het gas te produceren Met buizen werd het naar de bunker gevoerd. Na ongeveer 15 minuten werd het stil... Inmiddels werd de volgende groep slacht­offers door de aardige SS-man toegespro­ken De gevangenen in kamp III, waar de gaskamers waren, moesten als bezetenen de lijken wegdragen, nadat de gouden tan­den en kiezen uit de mond getrokken waren Anderen maakten de gaskamers weer schoon om de volgende groep de indruk te wekken dat men een echt badhuis binnen­ging. Alleen wij, aldus Chaim Engel, wisten wat zich zo nabij afspeelde .' Toen ik met de groep van 81 de middag van de 4e juni Sobibor verliet en 's avonds in het SS-turflager Doruchucza aankwam wist ik nog niet wat er met de achtergeblevenen in Sobibor was gebeurd De met bonte gordij­nen behangen ramen van de barakken kon­den niet doen vermoeden wat er zich spoe­dig daarna op korte afstand zou voordoen De gedachte kwam zelfs niet bij ons op. Toen men het ons een paar dagen later in Dorochucza vertelde konden we het nóg niet geloven De rechtbank in Hagen heeft in 1966 in haar 418 pagina's tellend vonnis aan alle facetten van Sobibor ruime aandacht besteed. Zo heeft ZIJ een gedetailleerde opstelling gege­ven van de transporten en de aantallen mensen die daar, volgens de voorhanden zijnde documenten en getuigenverklarin­gen, zijn vermoord. Zij komt tot een bewe­zen aantal van ruim 150.000. In werkelijk­heid is het aantal volgens de rechtbank be­langrijk hoger Volgens Poolse berekenin­gen, afkomstig van de rechtbank in Siedlce werden in Sobibor ongeveer 250 000 joden vergast Het merendeel daarvan kwam uit Polen. Ongeveer 30.000 waren afkomstig uit Tsje-choslowakije; 10 000 uit Duitsland en Oos­tenrijk, 2 000 uit Frankrijk, een paar honderd uit de Sowjet-Unie en ruim 34 000 uit Ne­derland. Een derde deel van de Nederland­se Joden heeft in Sobibor zijn einde ge­vonden, reden om er in dit artikel wat grote­re aandacht aan te besteden. Sobibor, dat slechts anderhalfjaar bestond, zal nog, tot de laatste getuige gestorven is, elke dag bestaan

Jules Schelvis

* Binnen de poorten, uitgeverij De Haan 1982

Literatuur Dr E A. Cohen De negentien treinen naar Sobibor, Elsevier 1972. Miriam Novitch. Martyrdom and Revolt, Holocaust Library, New York 1980, Engels. Richard Rashke: Escape from Sobibor, Houghton Mifflin Comp, Boston 1982, Engels. A Ruxkwel: IM. S. Vernichtungslager, DeutscherTa-schenbuch Verlag 1977, Duits. G Sereny Into that darkness, André Deutsch 1976, Engels. S Szmajzner. Heil in Sobibor, Edicoes Bloch Rio de Janeiro 1968, Portugees Alexander Pechersky. The Sobibor revolt, Emes, Moskou, Jiddisch.

Page 12: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Dit indrukwekkende boek krijgt u kado als u zich abonneert

op Vrij Nederland.

r

L

Ik abonneer mij op Vrij Nederland Ik betaal per • kwartaal (ƒ 41,75) • halfjaar (ƒ 82,50) • jaar (ƒ 151,50) (hokje naar keuze dichtmaken a.u.b.) • als welkomsgeschenk ontvang ik het bock: "De samenzwering tegen Simon Wiesenthal" (winkelwaarde ƒ 17,50) : >

Naam Adres Plaats

Bon opsturen in open envelop zonder postzegel aan: Vrij Nederland, An twoordnummer 3043, 1000-PA Amsterdam. Betalen na ontvangst van de acceptgirokaart. Of bel even: 020-262375

BA00XXXAUS

1

J De opbrengs t van dit boek komt ten goede aan het VC'iesenthalfonds

Speciale koopjes in de oudste stoffenzaak van

AMSTERDAM Eigenaar — Leo Horn

FERD. BOLSTRAAT 69 1072 LC Amsterdam — Telefoon 735403

Ook voor uw geschenken.

Maasstraat 77 - Tel. 72 70 76 1078 HE Amsterdam

Dames,

alleen bij ons koopt u het voordeligst. Voor al uw stoffen

Linnaeusstraat 34

Amsterdam

Tel. 653116

STOFFEN HUIS

MARCUS

Bewakingsvormen, portiersdiensten etc. (als maatwerk uitvoerbaar in de

plaatsen waarin WIJ zijn gevestigd);

alarmeringen (ontvangst/verwerking van alarmsignalen; stil alarmcentra­

le voor geheel Nederland).

v n v h B E V E I L I G I N G I BEWAKING - ALARMERING BV A 1902

Vestigingen: Amsterdam/Amstelveen, Rotterdam,

Alkmaar'Heerhugowaard, 's HertogenboschTilburg,

Nijmegen, EnschedeHengelo

Hoofdkantoor:

Vossiusstraat 8,1071 AB Amsterdam, Tel. 020-712711

E X C L U S I E V E H E R E N K L E D I N G E N - M O D E

K a l v e r s t r a a t 141 -145 , A m s t e r d a m

Page 13: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Daar ben je niet geweest door Michael Noach

De trein stopte in het stationnetje. De jonge mensen die de coupé met Amram deelden, praatten verder; voor hen was het stoppen aan een grensstation niets opmerkelijks. Amram keek naar het groene, vlakke land­schap. Er kwam een spoorambtenaar naar binnen, in uniform. Hij keek onverschillig naar de paspoorten van de passagiers. Am-ram's Israëlische pas nam hij op, keek er lang naar en nam hem mee. Na een paar minuten kwam hij weer en gaf Amram zijn paspoort terug. De trein kwam in beweging. "Kunt u mij zeggen..." zei Amram. Hollands sprak hij niet; hij verstond er genoeg van om te be­grijpen, dat ze een groep fotografen waren, op weg naar een fototentoonstelling. "Kunt u mij zeggen, waar hier een grens te zien is? Er is geen hek, geen controle. Hoe is 't te zien, waar Nederland ophoudt en Duitsland begint?" Eén van de jongelui stond op en wees naar buiten: "Ziet u daar de ramen van de boer­derijen? In Nederland zijn de gordijnen open. In Duitsland zijn ze dicht." "Wat bedoelde die nou?" dacht Amram. "Wat voelen deze jongelui7 Ze zijn allemaal na de oorlog en na de bezetting geboren. Ze reizen zorgeloos naar een tentoonstelling en voor zaken in Duitsland. En toch. Ze heb­ben op de gesloten gordijnen gelet. Wat hebben ze daaraan gezien7" Hij dacht na over deze reis. Voor zijn firma, de Maatschapij voor de Avocado-teelt, nam hij deel aan een internationaal congres in Arnhem; en hij kon nou eenmaal niet tot Arnhem reizen zonder even over te sprin­gen, tenminste voor één avond, naar zijn oom, Rolf Palmer, de oudere broer van zijn moeder. Oom had zijn zuster in Jeruzalem maar twee keer bezocht, maarthuis werd er niet weinig over hem gesproken. Nadat hij zijn hele familie in de afgrijselijke jaren had verloren, was hij toch in Duitsland geble­ven- als journalist kon hij zich niet uit de Duitse taalkring losrukken: "Dat is een van onze abnormaliteiten", had hij gezegd, "Die taal," en hij was teruggegaan naar de plaats waar hij geboren en getogen was. Hij hield zich bezig met het schrijven van artikelen en hij nam deel aan onderzoek. Daarbij was het hem gelukt, het materiaal te vinden dat no­dig was, om de herstelbetalingen voor zijn zuster te verzorgen. Zij was in die jaren ook te lang in Duitsland gebleven, tot na de Duit­se invasie in Frankrijk; toen was zij erin ge­slaagd met haar kind te vluchten, over Frankrijk en Spanje, en Palestina te berei­ken. Haar man was de zwerftocht samen met haar begonnen, maar werd onderweg gearresteerd, in Lyon, en verdween Jaren lang werd haar gezegd, dat haar man niet "in 't Oosten" was geweest, en mis­schien wel in Frankrijk was gebleven; maar Oom Rolf bleef aan 't navorsen, tot hij eindelijk de naam van zijn zwager in de vele paperassen had gevonden, omgekomen bij een werkongeval, toen hij als een van de ve­le arbeidsslaven in een verffabriek werkte. Er waren geen getuigen, maar zo Stond het in de documenten Dat had het voor zijn zus­ter mogelijk gemaakt, de herstelbetaling te krijgen. Ze nam de som aarzelend aan, maar

ze besloot, het geroofde niet in handen van de moordenaars te laten, en ze voelde ook verantwoordelijkheid tegenover haar kind. Ze kocht een kleine woning in Rechawja, een wijk in Jeruzalem waar veel immigran­ten uit Midden-Europa wonen, en kreeg werk in Jeruzalem.

De trein vertraagde zijn gang en stopte weer. De grote stad. Amram liep naar de uit­gang en vroeg een ambtenaar in uniform, waar de Hildesheimerstraat was. "Ga daar vragen," snauwde de man. "Daar buiten." Amram haalde zijn wenkbrauwen op. Moe­der had hem altijd verteld over de opvoe­ding tot beleefdheid in dit land, en had hem daarin ook altijd een persoonlijk voorbeeld gegeven. "Blijkbaar," dacht hij, "bestaan die manieren alleen nog in Rechawja." Mis­schien was het alleen daar nog mogelijk, de deftige heren te zien, als ze elkaar op straat tegenkwamen, en de hoed afnamen: "Gu-ten Abend, Herr Doktor'" Hij liep naar bui­ten en nam een taxi. Hij ging de trappen van het "Unschuld Heim" op en ging de marmeren hal binnen Links bureaux, rechts een vijvertje met goudvissen en een fonteintje. Direct ontdek­te hij zijn oom. Hij stond op de binnentrap, naar de ingang te kijken. Amram herinnerde zich hem goed Hij was al zeventig, maar de gelijkenis met Amram's moeder was on­miskenbaar. "Welkom!" riep Oom. Ze omhelsden elkaar en Oom leidde hem naar binnen. Een aantal oude mensen keek ze onverschillig na. Ze gingen een ruime kamer binnen, eenvoudig gemeubileerd. Een boekenkast die aan de woningen in Rechawja deed denken. Am­ram nam zijn cadeaux uit zijn koffer: een door de kunstschool in Jeruzalem geprodu­ceerde Chanoekia, de achtvingerige kande­laar die op het Chanoekafeest wordt aange­stoken, en een doos advocadovruchten. Oom zette de Chanoekia op een buffet en keek er lang naar: "Die doet me aan langvervlogen dagen denken," zei hij. "Heel lang vervlogen. Toen we allemaal .. kom, laten we daar niet over praten. Jammer dat je moeder nog niet kon komen. Kan ik haar 't volgend jaar verwach­ten7" "Tot nu toe is ze niet in staat de straten van dit land te betreden," zei Amram. "Mis­schien eens in de toekomst. Intussen... U weet 't wel." "Ik weet 't," zei Oom. Hoe was je congres7" "Heel interessant," zei Amram. "Ik was daar vier dagen, en verder hebben we drie dagen door Nederlandse boomgaarden rondge­toerd." "Kan het jou dus niet schelen, Duitsland te bezoeken7" vroeg Oom. "Wat zal ik u zeggen," zei Amram "Ik heb wel niet echt geleden, op de omzwervingen en de vlucht na, als kind van acht jaar Maar wat moeder voelt heeft natuurlijk zijn in­vloed ook op mij, dag in dag uit. En vooral ben ik vader niet vergeten, en ook niet dat hij a/s dwangarbeider in hun dienst is om­gekomen." "Duitsland van vandaag is een ander Duits­land," zei Oom

"Natuurlijk Op 't congres heb ik met veel Duitsers gesproken. Geen enkele herinner­de zich het derde rijk, of zelfs de periode van Adenauer." De fluitketel floot op het gas. "Thee of koffie7" vroeg Oom. "Koffie, 't mag nescafé zijn." Oom schonk in, en Amram vroeg' "Hoe leeft U hier? Hebt u vrienden7 Ik stel me zo voor, dat dit tehuis voor ouden van dagen één grote familie is." "Hier is 't niet zoals in Israël. Daar is ieder­een gemengd in andermans zaken. Hier let iedereen op zijn eigen hoekje, en weinigen hebben banden met de anderen. Daarom heerst hier zo'n goede geest. De meesten hebben kennisen in de stad. Ik ook " "Joden7" vroeg Amram "Ook Joden. Niet hoofdzakelijk Joden. Van de Joden, die hier vroeger waren, is er nie­mand meer over. Die er zijn, zijn uit andere landen gekomen. Er zijn er ook die uit Israël zijn komen overwaaien, daarvan sommigen onderwereld. Ik heb opgehouden, de Joden op te zoeken. Het grootste deel van mijn le­ven heb ik door mijn Jood-zijn alleen maar geleden " Er klonk een bel. Oom stond langzaam op, en Amram samen met hem Ze gingen de kamer uit. Uit de naburige deur kwamen een man en een vrouw. De man was een beetje aan 't kaal en dik worden en had slap­pe gelaatstrekken; de vrouw was mager, met vierkante schouders, met alles vierkant. Het paar maakte een lichte, stijve buiging, en Oom boog terug. Het paar liep verder. "Hebt U met hun burenrelaties7" vroeg Amram. "Nauwelijks. Ik heb geen burenrelaties no­dig. Zo zijn 't nette lui. Ik ken niet eens hun volle naam. Baldur en nog wat. We groeten elkaar en één keer per jaar zeggen we ge­lukkig Nieuwjaar en vrolijk Kerstmis." "Zijn ze getrouwd?" "Vroeger was dat zo'n vraag die gesteld werd. Tegenwoordig stelt men geen vragen meer. Ik heb je gezegd, dit is een ander land, in alle opzichten, en men stelt geen vra­gen." "Ook niet over het verleden7" "Vooral niet over het verleden. Kom, laten we daar niet over praten." Ze gingen een ruime eetzaal binnen. Met hun mee kwamen langzaam en plechtig-af-gemeten, mensen en mensen en mensen. Meest oude dames, ook oude heren, en pa­ren. En ineens deden hun ogen Amram denken aan de gesloten gordijnen van de boerderijen aan de spoorlijn Hier en daar een glimlach, een buiging, een groet; men ging zitten. Er viel een stilte. "Waar wachten ze op?" vroeg Amram. "Op het dagelijks gebed. Elke dag wordt er een licht en geïmproviseerd tafelgebed uit­gesproken, vóór het middageten." Een weldoorvoede dame, met kleine oog­jes, stond op, met een papiertje in haar korte handen. Zalvend las ze voor: "0 Heer, wij staan hier voor u als de in be­ken van zuiver water gewassen schapen, maar zondig voor u door de erfzonde. Ver­geef ons in de geest van uw eniggeboren Zoon Jezus, gelijk wij waard zijn, want op

Page 14: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Uitgeverij Pegasus

DOE MEER MET

MINDER GELD.

H E M A

Actuele boeken over oorlog en verzet:

Opnieuw uitgegeven-

Gerard Maas: Terdoodveroordeeld Over het verzet in de Zaanstreek en het verblijf in de dodencel 312 pagina's, f 27,50

Offo Kraan / Jan Brasser Witte Ko, herinneringen uit het gewapend verzet 158 pagina's, f 23,75

Theun de Vries Wieken tegen de tralies Verzamelde verhalen over onderdrukking en verzet (1940 '45). De definitieve keuze van de auteur zelf uit zijn korte verhalen 332 pagina's, f42,50

Verkrijgbaar in de boekhandel. Pegasus, Leidsestraat 25, 1017 NT Amsterdam

Nieuwe kollektie verjongd en vernieuwd

fprrqallatuKi Speciaalschoenen Daar loopt u mee weg

met onze geklede Bandschoenen en modieuze uitvoering zacht leer in mode

De schoen die past als maatwerk levensvreugde verhoogt

Ook in Sportieve schoenen zijn wij ruim gesorteerd BIJ uitstek geschikt voor die

beroepen waarbij u zonder • voetklachten veel moet lopen

of staan Voorkomen is beter genezen Forma Naturaheeft voo

iedere voet de juiste leest Dat geldt voorde moeilijk

voet maar ook voor goede voeten

die gemakkelijk willen lopen en

goedeconditn willen blijve

o r m a

Amsterdam, Amsterdam, Den Haag, Groningen, Rotterdam, Hilversum, Utrecht,

Weteringschans 209, Linnaeusstraat81, Noordeinde 18, St. Walburgstraat 8, W deWithstraat9, 's-Gravelandseweg33B, NobelstraatIA,

tel 23 30 12 tel 65 39 59 tel 46 41 81 tel 12 18 97 tel 13 57 37 tel. 4 90 09 tel 31 10 51

Dé specialist ARCHIEFVERNIETIGING

J O B L I K OUD-PAPIERHANDEL

Vliegtuigstraat 8 Telefoon 155358-b.g.g. 822268

Page 15: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

de terreinen der zonden zijn wij niet ge­weest.' "Dat is interessant," fluisterde Amram. "Wat7" "Die noodzaak om zichzelf te verzekeren, dat ze vlekkeloos is," ging Amram verder "Vind je dat raar7" vroeg Oom "Wel, kijk, over de hele wereld en in alle tij­den, is een bejaard persoon natuurlijkerwij­ze een voorwerp van eerbied. En nou, op dit ogenblik, op deze plaats, toen ik deze groep mensen aankeek en naar dat gebed luisterde, werd het mij ineens duidelijk, dat ze allemaal op zo'n leeftijd zijn dat... dat..." "Je bedoelt... Nee. Niemand," zei Oom. "Misschien toch7" "Ik wil geloven, dat ze allen als de in beken van zuiver water gewassen schapen zijn," citeerde Oom "Dat wil zeggen, soms denkt U ook..." "Ik leef hier en nu," zei Oom vastbesloten. "Weten ze eigenlijk, dat U een Jood bent7" Oom kreeg een kleur: "Ze hebben er niet naar gevraagd en ik praat er niet over." Aan het eind van de maaltijd zei Oom-"Kom, we gaan naar de kamer voor een middagdutje. Om vier uur is hier wat te drin­ken, en dan gaan we de stad in." Voor de kamerdeur kwamen ze weer het paar buren tegen, die eveneens hun kamer betraden. Een woordeloze buiging. "Neem ou bijvoorbeeld dat paar," zei Amram. Hij zat met zijn Oom aan een glaasje wijn. De

beroemde Rijnwijn "Wie, mijn buren7 Wat is daarmee aan de hand7" "Hoe weet U waar die veertig jaar geleden waren7" "Veertig jaar7 Dat is een hele tijd. Toen wa­ren ze zeker jong en lief " "Misschien jong en niet zo hef7 Sinds 't mid­dageten laat dat onderwerp me niet met rust." "Waarom7" glimlachte Oom, en ging opge­wekt door: "Laten we aannemen... mis­schien was ze een ambtenares. Ze ziet er streng uit. Ambtenares in een elektriciteits­bedrijf, bijvoorbeeld, en ze streek elke dag de betalingen op, en boete van wie achter­stallig was. Om drie uur maakte ze de ba­lans op, gaf de kas en de boeken aan de kas­sier over en ging naar huis om te inspecte­ren of het huiswerk van haar kinderen netjes geschreven was en of al hun broeksknopen dicht waren. Wat kan er nou verkeerd zijn met een ambtenares van een elektriciteits­bedrijf7" "En hij7" vroeg Amram. "Hoe stelt U zich hem voor?" "Hij7 Hij komt me voor als iemand die . la­ten we zeggen, winkelier was... iemand met een verfwinkel ." "Wie verzekert u dat hij geen wilde, dronken soldaat was?" vroeg Amram. "Misschien was hij een wilde, dronken sol­daat voordat hij een verfwinkel kocht. Hij

komt me te teerhartig voor." ' "Teerhartig7 Dan was hij een opzichter van een magazijn van gestolen waren aan het Oostfront," raadde Amram, "die trouw de voorraad noteerde van de gestolen kunst­voorwerpen .." "We hadden afgesproken, dat we daar niet over zouden praten," zei Oom. "Juist. En het is ook juist, dat men altijd weer terugkomt... daarop. Ook als er sprake is van iemand die ik niet ken en die mij niet kent. En daar moest ik het me toch daarover hebben Al die mensen, die ik daarnet in de eetzaal heb gezien, zien er zo rustig uit, zo afgemeten. . hun ogen deden me denken aan de gordijnen voor de ramen van de boerderijen." "Wat bedoel je7" vroeg Oom, verbrouwe-reerd. Amram vertelde, wat de Hollandse fotogra­fen hem aan de grens hadden verteld. Oom glimlachte: "Die Hollanders hebben je ertussen geno­men. Dat is een ouwe mop. De Hollanders hebben de Duitsers uitgelachen sinds tien­tallen jaren vóór de bezetting." '"t Kan een mop zijn En toch. die gordijnen uit de mop, wat verbergen ze7" "Kom, laten we daar niet over praten," zei Oom

# * *

Het paar buren uit de kamer naast Oom Rolf stond weer rechtop na de beleefde buiging.

De meidagen na de capitulatie. 'Men mag aannemen dat vrijwel allerwege grote angst en verslagenheid hebben geheerst onder de Joden, hier en daar oplopend tot radeloosheid, ja tot paniek. ...van hun vlucht op de twee opengebleven uitwegen, de uitweg in den vreemde, de uitweg in den dood'. J. Presser.

IK « l u i Vf ll-AAf

fjujd*. ^ **** ~

Jut*

-1

Page 16: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

A N D E R E H O T E L S S P R E K E N V A A K

VAN I I U N F A N T A S T I S C H E L I G G I N G . . .

.. W I J W I J Z E N DAIM G L I M L A C H E N D O P O N S U I T Z I C H T .

Het Lcidseplein. Hart van Amsterdam. Bel voor reserveringen 0 2 0 - 8 3 5 1 5 1 . Stadhouderskade 2 1 , 1 0 5 4 E S Amsterdam. %é ^ * ^ a . a . I I m. i AVornott Hotel

Page 17: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Ze gingen hun kamer binnen. "Dat maakt me dol," zei buurman Baldur Herzensgut. "Alsof ik hem in een van die ja­ren heb gezien " "In een van de goede jaren," zei buurvrouw Brunhilde Nelkenschmerz. "Maar waar. " Ze schonk een gele, sterke drank in. HIJ hief het glas op: "Prosit, Nelkie." "Prosit " Ze nam een teugje, en vroeg: "Ben je nog bezorgd?" "Misschien..." zei hij "Best mogelijk," zei zij. "En wat zou dat7" "Een van die..." "Je hebt je over niets bezorgd te maken. Jij was niet daar." "Waar was ik niet?" "Daar. Waar ik was. Daar ben je niet ge­weest " "Je was Ik weet 't. Je hebt 't me verteld. Wanneer heb 't je vaak verteld. Soms is 't prettig, er nog eens over te praten. We heb­ben daar grootse dingen verricht " "Denk je dat hij een Jood is?" vroeg de man, alsof hij wakker werd uit diepe over­peinzingen. "Wie?" "Onze buurman. Meneer Rolf Palmer." "Natuurlijk is hij een Jood," zei ze, en duw­de haar onderlip minachtend naar voren "Hij denkt alleen maar dat men het niet weet. In ons land van tegenwoordig denkt iedereen, dat de andere 't niet weet, en de andere weet wat de eerste niet weet wat ze allemaal bij mekaar wèl weten. Hier ook, in 't Unschuld Heim. Daarom is 't hier zo goed " "Dus is hij een Jood?" "ledereen apart hier weet dat hij een Jood is en allen bij elkaar weten we van niets." "En over mij, wat weet iedereen7" "Wat valt er over jou te weten? Ze weten dat je daar niet geweest bent. Van mij weten ze niet, dat ik er wèl was. Voor wie 't weet, hoef ik niet bang te zijn. Daar heb ik voor ge­zorgd." "Hoe heb je daarvoor gezorgd?" "Dat heb ik je verteld. Toen ik na de oorlog onder arrest zat, kreeg ik een brief van ie­mand in Tel Aviv — dat ligt in Palestina — van iemand die me bedankte, dat ik hem ge­red had. Ik heb natuurlijk van mijn leven geen Jood gered — ik zou zoiets niet in mijn hoofd hebben gekregen — maar de brief heb ik ze in Neurenberg laten zien, en zo ging ik vrij uit Jaren later ben ik een kennis tegengekomen, een dame die samen met mij was, je wet wel, daar Ze vertelde me, dat ze een Jood had gered, voor diamanten die hij had verstopt — maar in plaats van haar eigen naam had ze hem mijn naam ge­geven, uit wraak over iets wat tussen ons was voorgevallen — zomaar 'n liefdesru­zietje en ze dacht dat, als de autoriteiten erachter zouden komen, ze mij zouden ar­resteren. De autoriteiten kwamen erachter — maar de verkeerde autoriteiten, zoals ik je heb uitgelegd, en inplaats van de doos in te gaan, kreeg ik een brief, dat ik zuiver was als de in beken van zuiver water gewassen schapen." "Maar ik..." Hij twijfelde nog. "Niets. Daar ben je niet geweest. Je was hier, als een onschuldige werkopzichter in een onschuldige verffabriek." "Natuurlijk." Hij uitte een zucht van verlich­ting: "Ik was een geslaagde opzichter. Ik heb goe­

de dingen verricht Een elektrische leiding van de stad naar het nieuwe bedrijf. Iets ge­weldigs. Tientallen mensen heb ik aan 't werk gehad aan de lijnen, elke dag. Mensen en dwangarbeiders. Wat wil dat zeggen, tientallen? Honderden. We werkten in regen en vorst. Ik ben zelfs nat geworden, er zat een scheur in mijn regenjas1 De ingenieurs waren over mij in de wolken Ik was echt daar waar gewerkt werd, ook toen de arbei­ders alleen de kuilen voor de hoogspan-nmgspalen groeven, en ook voor de tele­foonpalen Een speciale telefoonlijn voor het bedrijf. Als 't vroor, werkten ze met hou­welen. Ik werd gewoon moe van ernaar te kijken. In de regen werkten ze met schop­pen. Soms stortte de kuil in de regen in; la­ter zorgde ik voor houten steigers in de kui­len, en voor emmers om het water uit de kuilen te scheppen terwijl de dwangarbei­ders in de kuilen werkten. Het was zelfs moeilijk, emmers te krijgen, maar ik kreeg ze. Maar de vrachtauto met 't grind... Nou weet ik het." "Wat weet je?" vroeg Brunhilde. "Het is me nu ingevallen," zei Baldur. "Zieje dat ik niet alles vergeet? Ik herinner het me Die man Ik heb 't je verteld. Dat geval met 't grind." "Wat is er met dat geval van 't grind?" "De gast van meneer Palmer." "Hoe kom je erbij'" riep zij uit. "Die is toch veel te jong " "Jong? Ja, jong. Niet zo jong. Maar wel jong. 't kwam me voor alsof ik hem zag." "Indertijd heb je me verteld, dat je hem ge­smoord en kapot hebt gezien," zei Brunhil­de Nelkenschmerz. "Hoe had je hem kun­nen herkennen zelfs als je hem ontmoette?" "Dat heb ik je verteld. Zie je dat jij ook din­gen vergeet? Ik heb 't je verteld! 't Was wel niet meer dan een Joodse dwangarbeider, maar juist hem heb ik een keer aangekeken. Alsof 't een mens was. Verdomde gevange­ne. Van die lui die ze ons uit Frankrijk had­den gestuurd. Ik liep dus langs de arbeiders heen. Allemaal werkten ze, met gebogen rug 'n Plezier om ernaar te kijken. En daar legde me die ene de schop neer. Een ogen­blik maar. Ik had hem er een met de zweep moeten geven. Maar hij keek me aan Ogen .. ik heb ze niet vergeten. Echte ogen. Hij keek me aan... Wat wou hij van mij? Di­rect bukte hij zich weer over zijn schop. Ver­domde Jood. Ik liep door. Toen ik hem weer zag, was er niet veel aan hem te zien. Een wiel van de grind-auto was door een weke plek in de berm gereden en weggezonken, de vrachtauto was omgeslagen en 't grind was op de kuil gevallen. Zonde van 't grind. Toen is die vent, die in de kuil werkte, onder 't grind begraven. Later ben ik op 't matje geroepen, wegens 't verlies van 't grind en de schade aan de auto, maar de ingenieurs prezen me bij de directie, en ik kwam eraf met een pluimpje om mijn vlijtig werk bij dat geval. Dat waren grote dageni Er was waardering voor het werk van een man. Ik stond zelf in de regen, toen de hijskraan de omgeslagen vrachtauto optilde, en zelfs toen de gevangenen het grind uit de kuil groeven. Twee ton grind Iemand stelde me voor, die kerel die daar had gewerkt, in de kuil te laten liggen, onder het gegoten be­ton, maar ik dacht aan het papierwerk dat me wachtte, en als ze de dooie niet zouden zien, zou me dat 't invullen van 't formulier

verzwaren. Daarom zei ik, hem voor identifi­catie mee te nemen, en ik heb hem zelfs ge­zien, zodat ik formulier 9384 kon invullen." "Wist je zijn naam toen ook?" "Ik denk 't wel Die ben ik natuurlijk al lang vergeten. Als 't maar in 't formulier stond " "Formulier 9384 — 'n heel werk om dat in te vullen," zei zij. "Mooi. Je hebt met toewij­ding gewerkt. Je bent een goede, trouwe ambtenaar geweest " "En na de oorlog is niemand met verwijten gekomen " Er kwam een glimlach op me­neer Herzensgut's paffige gezicht. "Want daar ben je niet geweest," zei Brun­hilde Nelkenschmerz." Jij hebt de dingen niet gezien, die ik heb gezien. Die ik heb ge­daan, voor de vervulling van onze tientallen jaren oude droom." "Tegenwoordig weet men dat niet te waar­deren," zei hij. "Ze storen ons alleen." "Soms vraag ik me af," zei zij. "Wat die we­melingen eigenlijk van ons willen? De Fran­sen hadden hun guillotine, en bij hun was dat een volksfeest. Wij hebben onze taak vervuld als een rustige, schone, ordelijke in­dustrie. Zè ordelijk. Wat willen ze? Maar jij hoeft nergens voor bezorgd te zijn. Daar ben je niet geweest. Kom nu, lieveling, voor een middagslaapje, en dan zijn we om vier uur fris voor de koffie-met-koek en de slag­room."

* -X- *

"We hebben geen nieuws gehoord," zei Amram. "De hele avond." Hij stond op het station, de volgende mor­gen. De avond had hij met zijn oom doorge­bracht bij een concert, en 's nachts had hij geslapen in een van de logeerkamers van het Unschuld Heim. Nu wachtten ze op de negen-uur-veertien, die Amram terug zou brengen naar Arnhem, aan de andere kant van de grens "Wat zou het, dat we geen nieuws hebben gehoord?" vroeg Oom Rolf verwonderd. "Het nieuws zou zijn leven niet verande­ren." "Wat zou uw leven veranderen?" "Niets. Ik leef goed, tussen rustige mensen waar ik niets mee te maken heb en die me dus niet storen. Ik lees, ga uit, zie films en te­levisie. Soms een concert, zoals gister­avond. Nieuws? Voor mij is al het nieuws voorbij." De trein kwam het station binnen. De luid­spreker kondigde aanwijzingen voor passa­giers aan. Amram omhelsde zijn oom, ging een wagon binnen, vond een plaats en opende een raam Oom Rolf kwam naar het raam toe. "We wilden zo graag iets terugdoen," zei Amram. "Bij moeder is een kamer vrij — vrijgebleven sinds ik getrouwd ben. In Re-chawja kunt u uitkomen met Duits, met een krant en koffie-met-koek in 't café." "Oude bomen .." zei Oom. De controleur floot. "U hebt gezegd," zei Amram, "dat u uw he­le leven er alleen onder geleden hebt dat u een Jood bent. Israèl is de plaats waar het een plezier is, een Jood te zijn." De trein kwam in beweging. 'Adieu1' riep Oom. "Tot ziensi" riep Amram Hij ging zitten, en keek naar het vlakke landschap en naar de boerderijen met de gesloten gordijnen

Page 18: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Met liefde en strelen in een nacht vol licht van zonnestralen en warmte werd ik verwekt.

Geteisterd en gewond als donder in een nacht die steeds donkerder wordt zo ben ik geboren

Door een nevelveld keek ik verbijsterd om mij heen en vroeg mijzelf waarom

Benjamin Flesschedrager (Peleg)

Mijn kleine zwarte koffertje

In mijn kast staat een koffertje Een klein zwart koffertje De koffer met mijn familie Het enige wat overbleef Past daar in.

In mijn kast staat een koffertje Een klein zwart koffertje Met vergeelde foto's en vergrijsde papieren Het enige wat overbleef Staat daar in.

In mijn kast staat een koffertje Een klein zwart koffertje Met herinneringen geluk en verdriet Het enige wat nog overbleef Stopte ik daar in.

In mijn kast staat een koffertje Een klein zwart koffertje Met jullie brief en wens Dat ik jullie maar niet zou volgen En in het kleine zwarte koffertje Stopte ik jullie brief.

Page 19: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Gunter Kunert Prinsengracht 263 - A n n e Frankhuis

Het mirakel heeft ons bereikt, het wonder ons geteisterd: Wij leven. Zodat wij niet vragen, hoezo wij en waarom zij niet meer.

Na alle moorddadige ongelofelijkheden nemen wij er hier ons gemak van. Heel wat hebben wij nodig, heel wat niet: van bepaalde gezichten zien wij graag af, namen konden wij noemen, als papier niet nu als vroeger schaars was en gereserveerd voor iets anders: ons zichtbaar zijn voor onszelf

Alleen daarvoor hebben wij deze hemel nodig, wat blauws, een paar flessen, een paar sterren, zon en regen, de Westerkerk koepel, het carillon, elk uur het begin van een melodie, die afbreekt, wij zijn er voor alle doden voor wie nergens een graf is behalve in ons geheugen.

vent. Eva Tas

Uit: Verlangen nach Bomarzo. Fischer Taschenbuch Verlag, Frankfurt a. M , 1981

Bij de tekeningen Uit de nog niet voltooide serie welke Clara de Jong maakte op het thema 'De tragedie van de Amsterdamse Joden '40-'45 pu­bliceren wij op de omslag een detail uit de eerste tekening, voorstellende - mei 1940, de Duitse inval -Opmerking: de fascistische machten worden verder in de teke­ningen aangeduid met donker getekende roofvogelachtige we­zens De serie werd tentoongesteld in september 1983 tijdens de manifestatie tot behoud van de BKR in de Nieuwe Kerk te Am­sterdam; de verklarende teksten bij de tekeningen publiceren we bij de afbeeldingen. Naast beelden van gebeurtenissen, de stad etc. werden ook tek­sten gebruikt, als brieven, de Duitse maatregelen e.d.; deze zijn voor ons bulletin door de noodzakelijke verkleining niet (ge­heel) leesbaar (oorspronkelijk formaat: 50 x 65 cm).

V

Optreden van de SA tegen de kooplui op de markt van het Amstelveld. Winkelruiten m de Jodenbuurt worden door de Hitlerjugend ingekeild, razzia's op het afgesloten Waterlooplein. Amsterdam antwoordt met de Februaristaking. De opgepakte Joodse mannen worden naar het conentratiekamp Mauthausen gestuurd. Na enige maanden komen de eerste doodstijdingen binnen.

Bezetting en bevrijding, bronsplastiek van Maria Glandorf, op verzoek van bewoners in de Bijlmer geplaatst Naar dia van B. van Bohemen.

Page 20: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

}}ohn Rettich b.v Suède- en Nappakleding

Privé: Zacharias Jansestraat 17 hs Amsterdam-Watergraafsmeer Telefoon 020 - 351035

Showroom: Confectie Centrum, 3e toren, Beg. grond Kon. Wilhelminaplein 29, Amsterdam-W.

Telefoon 020- 174364

KELTUM PLEET

GOUD 8 ZILVER

UURWERKEN

OPTIEK

Vaal &~ T)rukher MAASSTRAAT 33 - AMSTERDAM - TELEFOON 793388

^ J L ^ DRUKKERIJ J h \ DE NOORDSTER B.V.

Dir. H. Van Heuvelen

Voor al uw drukwerk Handels Kantoor Reklame Familie

*Sinds 1905

Amsterdam-O. Schollenbrugstraat.22 Telefoon 020-65 52 01

Athenaeum Boekhandel een tuin in de wildernis

NIEUWSCENTRUM

Athenaeum Boekhandel

Spui 14-16, Amsterdam, telefoon 020 - 2339 33/226248

T B I D E M B . V . Import beenbekleding

voor dames-heren en kinderen

PRODUCTIEWEG 52 TEL. 071 -899245 ZOETERWOUDE - RIJNDIJK

T)eklantbkjft

'"Kalief bij Con&Verdonck Con & Verdonck heeft een uitstekende naam hoog te houden in de Perzische tapijtenwereld. Daarom, wat er ook gebeurt, de klant blijft kalief. En natuurlijk doer WIJ er alle moeite voor om u goed te adviseren Hoeveel perzen wilt u zien7

Tien, twintig, vijftig7^ Con & Verdonck ziet u graag komen.

Amsterdam-Den Haag-Rotterdam- Arnhem-

Eindhoven

Page 21: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

De Joden worden nu in 3 Amsterdamse wijken samengebracht met de nog niet gedeporteerde Joden uit de provincie. Een stelsel van uitzonderingsgevallen (sperren en speciale lijsten) kon steeds minder mensen beschermen tegen deportatie. Lange rijen bij de kantoren van de Joodse Raad, om een stempel of om familie, vrienden uit een transport te krijgen. Berucht zijn de razzia's zomer '43, duizenden worden op het Olympiaplein en de Polderweg bijeengedreven.

Wij waren zondaren zowel als heiligen zo niet misdadigers en martelaren

Hij heet Charly. Zijn beweeglijkheid dreef hem ongedurig voort, nochtans stug als een snelwandelaar. In de crisis van '29 was hij uit Amerika teruggekomen naar Amster­dam, hopende er weer als diamantzager een baas te vinden. 'Ons vak', een luxe en gevoelig als een baro­meters stond heel vaak op slecht weer. Wan­neer ik meeliep in het leger van werklozen ontmoetten wij elkaar, soms bij het stem­pellokaal, dan wel straatslijpend in zelfde of in tegengestelde richting. Op 11 februari '43 werd onze Sperr bis auf weiteres ontkracht. Voor een groot deel werden willekeurig namen van de Gesperr-tenlijst geschrapt. Wij pechvogels werden van huis gehaald en naar het concentratie­kamp in Vught gevoerd, waar voor ons het 'Weiter' begon. De kleine eigenwerkmaker Bennie B. had op een zelfde zaaltje gewerkt als ik. Hij was een grote flinke man die voor een goede veerti­ger er toen gezond en sterk uitzag. Als lotge­

noten, hij weduwnaar en ik zonder mijn vrouw en mijn zoontje (die dag net twee jaar geworden), trokken wij van uit de Hollandse Schouwburg broederlijk verder samen op. Wij hebben alles gedeeld wat wij hadden en kregen. Er was een speciale brigade opge­richt en wij lieten ons er onmiddellijk bij in­delen. Wij moesten de binnenkomende transporten begeleiden en assistentie verle­nen. Wij droegen de kinderen die veelal angstig huilden (symbool van hulpeloos­heid) en de bagage. Voor mij was het in het bijzonder belangrijk, want als de mijnen er bij mochten zijn, kon ik hen letterlijk opvan­gen. Bij de kindertransporten 6 en 7 juni was Bennie een van de drieduizend mensen die uit Vught en het leven verdwenen (Sobi­bor)

Vught Auffanglager

In april werd het Joodse kamp overbevolkt.

De provincie moest in de kortst mogelijke tijd 'Judenfrei' worden gemaakt. In plaatse­lijke en provinciale bladen werden zij per advertentie opgeroepen om zich naar het kamp in Vught te begeven. Er werd hun be­loofd dat zij lijfgoederen ongelimiteerd mochten meebrengen. Zo gebeurde het dat de goedgelovige mensen wel zes tot acht koffers en kisten meer naar binnen torsten. Onnodig te zeggen dat zij er niets meer van teruggezien hebben. Het werd een invasie van voornamelijk bui­tenmensen uit de noordoostelijke en ooste­lijke provincies, handwerkslieden, winke­liers, boeren en veehandelaren met hun kin­deren en oudjes, allen Joden, die lijdzaam gevolg hadden gegeven aan de oproepin­gen. Net als bij de aankomst van ons tran­sport waren er totaal geen voorbereidingen getroffen. De barakken waar zij ingestopt werden waren onverwarmd, nat en onafge­werkt. Velen, vooral ouderen, kwamen op de gloednieuwe springveren matrassen te

Page 22: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

BROOD - ZUIVEL - GROENTE - VLEES LEVENSMIDDELEN

yup0*, Nieuwendijk 175 - Leidsestraat76- Reguliersbreestraat 19

D. DRUKKER & Zn. N. V Sarphatikade 12,1017 W V Amste rdam

Ruwe- en geslepen diamant

MAASSTRAAT 27 AMSTERDAM - TELEFOON 641072

K M c v . drukkeri j uitgeverij

heiermann & co v. Hallstraat 685

Postbus 61175, 1005 HD Amsterdam Telefoon 020 - 840505

OFFSET - OFFSET ROTATIE

Alle illustratie, boek- en handels­drukwerk

Prima kwaliteiten en service snelle levering

SCHNABEL official CSE™* service

Boendi

Hairstylist Dames en Heren

P C. Hooftstraat 89, Amsterdam Tel. 797993

J. MEERSCHWAM B.V.

AMSTERDAM-ROTTERDAM-BRUSSEL

Met de complimenten van

AMSTEL DIAMONDS

Amstel208 1017 AH Amsterdam

MORRIS AUSTIN

Uitdeuken - spuiten - moffelen Autoreparaties - revisie - doorsmeren

Tevens, financieringen, alle verzekeringen

'N LAAT ONS UW X AUTO VERZORGEN

Schnabel - 2e Boerhaavestr 17 - A'dam-Tel. 020-653126

B O B J M O S C O U

LEER BONT LAMSVACHT

Confectiecentrum 3.01.35 Koningin Wilhelminaplein 29,

1062 HJ AMSTERDAM (Holland) Telefoon 020 - 1 5 60 14*

Page 23: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

liggen en probeerden warm te worden on­der hun jassen en dekens en hadden hoe­den op- en handschoenen aangehouden. Enige OD-ers en Bennie en ik van de trein­dienst werkten enorm hard om de koffers met kruiwagens van de poort aan de eige­naars te bezorgen. Een jonge blonde vrouw, die ons haar spulletjes had aangewezen, liep op een van de ritten met ons mee terug. We raakten in gesprek met haar. WIJ vroe­gen of zij niet anders had gekund met zo een licht uiterlijk. Zij had een voorbeeld kunnen nemen aan ons uit de grote steden in het westen, vooral na wat zich al bijna een jaar lang in Amsterdam had afgespeeld Zij haal­de haar schouders op, waaruit wij konden opmaken: 'Wat dan, waarheen? Wat kon­den jullie doen?' en nog zo veel meer. Voor een andere, oude vrouw hadden we de koffers binnen gebracht Met een harte­lijk gebaar stopte zij mij vijf gulden in de hand. Ik gaf ze haar ogenblikkelijk weer te­rug. '0, ik dacht dat dit het tarief was', strib­belde ze nog wat tegen. Wij keken elkaar aan, Bennie en ik. Met een biscuitje had zij ons rijkelijk beloond. Vermoeid na het sjou­wen ploften wij neer op een der banken van de barak-eetzaal. Ook Charly kwam binnen en volgde ons voorbeeld. Zijn schoenen, een solide paar bergschoenen, schopte hij met een zucht van verlichting uit. Een grote platte kartonnen doos (stomerij-emballage) legde hij voor zich op tafel en maakte hem open Een stuk of acht rantsoenen kuch la­gen er in heen en weer te rollen.

Met de Orde opgeknapt

Omdat wij op zekere dag niet langer doel- of werkloos konden rondhangen in het kamp, lieten wij ons bij de ordedienst inlijven, in het bijzonder om in de treindienst te kunnen blijven. Ik heb altijd wel een gloeiende hekel aan militair gedoe en bewakingsdienst ge­had, maar gelukkig heeft de OD in Vught nimmer enigerlei rol van betekenis hoeven te spelen. Na vele beruchte uitgaande transporten, volgden even zovele reorganisaties. Trans­porten, aan stukgoederen werd meer zorg besteed dan aan ons mensen, die gedepor­teerd werden De OD werd tenslotte tot tien man teruggebracht. Onze taak bestond uit het bewaken van de twee vrouwenkampen, het FKL en het Joodse vrouwen-lager Wij dienden er op te letten, dat er geen mannen, vooral kapo's, van het ertegenover gelegen z.g. Schutzhaft sluipend of wild zouden oversteken. We hebben nooit een overtre­der gezien, maar ik zou het nog niet weten wat wij hadden moeten doen, wanneer wij iemand hadden betrapt. Op een mooie zomerse middag lagen wij een beetje te zonnen achter de barak. Om­dat wij nachtdienst deden, konden wij al­leen maar tussen ochtend- en middagappèl slapen. Chronisch leden wij aan tekort aan nachtrust. Om wat fit te blijven had ik na het middageten met onze uiteraard jonge man­nen wat Niels-Bück-oefeningen doorgeno­men en nu sudderden wij nog wat na. Van de Kommandantur kwam Charly in draf aangelopen Een eigen (ichaamstherapie Hij droeg een soort kastje. Verwonderd en nieuwsgierig ging ik rechtop zitten. Toen hij dichterbij gekomen was bleek het kastje een

groot radiotoestel te zijn Hij las de verwon­dering van mijn gezicht af. Hij vroeg of ik zin had met hem mee te gaan.dan zou hij mij de nieuwsberichten van de Engelse zender la­ten horen. Ik dacht dat hij pret maakte, im­mers, hier en in andere kampen en ge­vangenissen zaten mensen die naar 'De Zender' hadden geluisterd. Er waren ertoen die het luisteren met de dood hebben be­taald Mijn verbazing werd nog groter. Ik ging toch in op zijn voorstel. 'Die moeten zeker hier uit dit kistje komen?, dacht ik te dollen. 'Als je wilt kun je met me mee. Ik moet dittoestel in de Werkstatte (werkplaats) laten repareren. Het is van de SS van de Kommandantur.' Het was niet meer te rijmen. Een Jood die van SS-ers een radio vanuit hun Arische burcht naar een rasreine monteur moest brengen om dat ding te laten herstellen. Voor ons was een radiotoestel verboden be­zit en al twee jaar voordien 'onbeschadigd' ingeleverd. Nochtans was mijn nieuwsgierigheid zo aangewakkerd, dat ik besloot mee te gaan. We gingen getweeën op weg en kwamen aan de toegang tot het industrieterrein. Piet de poortwachter hield ons tegen. Deze uit eigen wil kaalgeschoren kapo was het pro­totype van een aan kampkolder lijdende an­tisemiet. Hij stapte uit zijn kleine cabine en kwam scheldend en vloekend op ons af, ter­wijl hij zijn grote op een koolraap lijkende kop als een kraaiende haan schuin omhoog richtte, of hij het niet tegen ons, maar tegen de Joden in het algemeen had. Ik begon al spijt van mijn avonturenzin te krijgen, maar Charly ontvouwde kalm, superieur, een stukje papier en toonde het Piet. Diens hys­terische aanval, een uitslaande brand gelijk, schrompelde op slag als een strovuurtje in­een. Zonder verder een kik te geven, open­de hij het hek en liet ons doorgaan. Nadat

"Wij waren zondaren zowel als heiligen, zo niet misdadigers en martelaren"

Guillaume Apolinaire

wij deze hindernis genomen hadden, ver­volgden wij de tocht Het ging langs barak­ken waarin verschillende bedrijfjes voor de Wehrmacht werkten. In een van deze barak­ken, helemaal achteraan, moesten wij zijn Wij stapten er binnen en werden naar een klein lokaal verwezen. Er lagen en stonden vele radiotoestellen en brokstukken ver­strooid en rijen dik opgestapeld langs de wanden Enige Haftlingen hingen er rond Zij gaven ee sublieme demonstratie, hoe je het bevel 'Bewegung' met een minimun van doen moest saboteren. Charly ging naar de voor­man en gaf het toestel af. Van deze Holland­

se kapo kregen wij toestemming om bij de uitzending te blijven, op eigen verantwoor­delijkheid natuurlijk. Achterin stond een toe­stel aan. Alsof de aanwezigen op de aan­vang van het programma hadden gewacht, slenterden zij er heen, streken neer en maakten het zich gemakkelijk Thuis hadden ZIJ het heel wat omzichtiger moeten doen. Charly duwde mij er ook naartoe en de jon­gens maakte een plaatsje vrij voor ons.

Geen rabbinaal toezicht

Nauwelijks hadden wij onze plaats ingeno­men, of er stapte een lange magere SS-er binnen. Geen enkele formaliteit van melden of groeten werd in acht genomen. Het was de Kommandofuhrer Hendriks van 'De Phi­lips', het commando dat vele honderden vrouwen en mannen omvatte. Deze men­sen die alle drie lagers vertegenwoordigden werkten voor het Philipsconcern aan o.a. elektriciteitsartikelen (knijpkatten, transfor­matoren, enz. enz ). Ik zelf heb er een blau­we maandag koperdraad geëmailleerd. Het bleek echter een te zwakke draad te zijn om mij hechter aan het bedrijf gebonden te houden. Ik was hevig geschrokken van de groene lange lijs. Ik voelde mij in de fuik gevangen, temeer omdat wij tweetjes de enige Joden hier waren. Menige Joodse werkkracht had hij gedupeerd, uitgescholden en mishan­deld. Hij stapte rechtstreeks naar het radio­toestel, dat ononderbroken duidelijk ver­staanbaar bleef doorgaan met het program­ma van de Engelse zender. Hij wendde zich tot de voorman en na even met hem ge­praat te hebben, misschien informatie naar het nieuws of afspraak, stapte hij weer naar buiten. Hij trok de deur achter zich dicht, maar daarmee waren wij nog niet van hem af In die deur bevond zich namelijk een opening van twee bij drie decimteer, pre­cies op de hoogte van zijn hoofd De SS-er had er vóór post gevat en met de scherpe trekken en een lange spitse neus leek zijn witte isegrimmige Mephistokop als inge­lijst. Charly en ik werden door de overige luiste­raars gerust gesteld. De later door het Ne­derlandse gerecht veroordeelde SS-er stond hier op de uitkijk voor ons. Wanneer de uitzending afgelopen was, moest hem verslag er van uitgebracht worden. Wij ver­dwenen na afloop zo onopgemerkt moge­lijk, na de voorman bedankt te hebben. In onze barak konden wij de zelfgehoorde moed en hoop gevende berichten van ra­dio-Oranje doorgeven.

Er viel nog meer voor

We hadden de eerste wacht betrokken. Op de hoek van het Schutzhaft, tegenover het Frauen-K-Lager, achter de draadversper­ring, stond Joep de kapo van het crematori­um. Tanig, lang en broodmager zou hij met zeis en zandloper in dubbele betekenis een karikatuur van de dood kunnen zijn ge­weest. Hij stond naar ons te wenken en maakte ons duidelijk dat hij een enorm groot pakket in het vrouwenkamp bezorgd wilde hebben. Er werd verteld, dat als Joep zijn luguber werk moest doen, hem enige li-

Page 24: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Thilène

Beethovenstraat 30 — Amsterdam Winkelcentrum, Binnenhof 35 — Amstelveen

Bekouw Mendes makelaars in assurantiën

Wij willen u helpen

nu en later, bij uw financiering en het treffen van de juiste voorzieningen voor de toekomst.

wettelijke aansprakelijkheid

hypotheek, brand, inboedel, diefstal, ongeval, auto.

onze service houdt niet op na het sluiten van de polis.

Bekouw Mendes Stadhouderskade 2

Amsterdam 020 - 555 6911

Huiskapsters opgelet!

Voor al uw professionele haarprodukten

• Permanent produkten • Haarverfprodukten • Haarherstellende produkten • Coup de Soleil produkten

DORITA'S BOETIEK Kinkerstraat 178 Tramhalte 7 - 17 Tel.: 020 - 164058 Amsterdam

See m morris bef ore you buy

y o u r r e o l

s h e e p s k i n

c o a t .

Uitgebreide sortering dames- heren-en

kinder suede-nappa-en

lamsvacht jassen.

Haarlem: Barteljorisstraat, Tel. (023) 312655 Amsterdam: Leidsestraat, (bij Koningsplein), Tel. (020) 223596

topsliop NIEUWENDIJK

1 1 5 AMSTERDAM *S 238128

Alodana i:.v. HANDSCHOENENGROOTHANDEL

SCHIPHOLWEG 1011 BOESINGHELIEDE

TEL 02505- 1673

Page 25: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

ters spiritus (jenever) werden verstrekt, om zonder scrupules die ovens te kunnen be­dienen. In het FKL hield zich een vrouw op, dicht bij het prikkeldraad. De afstand tussen de bei­de mensen was meer dan dertig meter. En wie anders was er om het varkentje even te wassen? Na over hekjes en struikjes ge­klommen te zijn pakte Charly het 3/4 meter lange pak van Joep aan en bracht het de wachtende vrouw. Het ding was zo kolos­saal dat mijn dienstwillige vriend het maar met grote moeite door de afrastering kon wringen. De vrouw griste het weg en ver­dween er mee tussen de barakken Charly sloeg zijn handen langs elkaar: 'Zo dat heb ik even geklaard.' Joep had de gang van za­ken gevolgd en bleef nog even staan. Wij gingen weer de lagerstraat in passen uitme­ten en drentelden zijn richting uit. Tegelij­kertijd naderde achter ons een dikke Haupt-scharfuhrer. Hij begon van afstand te schreeuwen: Hé Du Fernficker, was machst Du dort!' en reed ons voorbij naar Joep. Bij deze gekomen stapte hij van zijn fiets en sprak hem aan. De lijkverbrander, een man van jarenlange kampervaring had kennelijk met een kwinkslag geantwoord, want de 'hoge ome' stapte weer op en reed lachend verder. Charly kon gedurende de lange uren op wacht staan (per nacht twee maal twee uur)

stierlijk vervelend zijn. Wie niet? Wij hadden ook nog eens toevallig onze zorgen en ver­driet. Toch, als hij op dreef was kon hij fan­tastische verhalen vertellen. Hij had name­lijk enige jaren gevaren, naar hij beweerde. Op een donkere nacht hadden wij weer sa­men wacht, we hadden ons tegen de mieze­rige regen zo veel mogelijk in de zeildoeken capes verscholen en de puntkap diep over ons hoofd getrokken. Voor de poort van het FKL bleven we tegenover elkaar staan. Ter aanmoediging had ik net gezegd: 'Als de Grote Beer maar eenmaal op zijn rug ligt, zijn wij er weer doorheen.' Plotseling werd ik van achteren aangevallen. Een arm werd om mijn hals geslagen en als een strop aan­getrokken. Ik dacht te stikken van benauwd­heid. 'Krijg de zenuwen', liet ik gesmoord ontsnappen. Ik dacht dat het Leo was, een van onze jongeren Met Leo stond ik op een rustige, mooie avond op wacht, voor het andere vrouwen­kamp. Het was nog licht. Met een wilde schreeuw sprong hij plotseling op mij af en drukte mij tegen het prikkeldraad. Om steun te zoeken had ik achter mij gegrepen en mij flink verwond. Hij was er zelf hevig van geschrokken. Ik begreep dat hij de frustra­ties kwijt moest en kon er niet kwaad om zijn. Bij het verlaten van de lagere school had ik een soortgelijk voorval meegemaakt. Onze meester, een grote flinke man, hield

toen een afscheidsspeech. Hij had onze klas minstens drie en een halfjaar bij zich gehad. Hij was tot tranen toe bewogen en met moeite ontsnapten hem zijn woorden. Plot­seling gaf Gijs, een van de jongens, een rus­tige figuur, een harde schreeuw en schoot als een losgesprongen veer in de hoogte Het ging gepaard met veel rumoer. 'Dat had je niet moeten doen jongen!', zei meester Hogedoorn met van ontroering zachte stem. Leo, zeker vijftien jaar jonger dan ik, leeft nog, gelukkig. Ik zag Charly een paar passen langzaam achteruit schuiven, zijn hand en de helft van zijn arm uit de spleet van zijn cape omhoog steken. En, alsof hij een goede vriend be­groeten wilde, verwonderd die hier aan te treffen, riep hij uit: 'Ha die Reinecker'' Rei-necker, de tweede kampcommandant, Sturmbannfuhrer met meer sterren op zijn kraag dan er die nacht aan de hemel ston­den, had mij gelukkig losgelaten. Nu kon ik zien dat hij een wijsvinger op zijn dikke lip­pen legde en lispelde: 'Oppassen voor de kapo's' Ze bedreigen (?) de vrouwen!' En om ons te tonen hoe gemakkelijk die Ves­taalse maagden te benaderen waren, klom hij als een eerbare janmaat in het want, te­gen de muur van prikkeldraad op en sprong aan de andere kant over de aansluitende Spaanse ruiters op de grond. Even gemak­kelijk als een eekhoorn tegen een boom op-

In de Hollandse Schouwburg aan de Plantage worden de mensen, die van huis gehaald, op straat opgepakt of een oproep ontvingen, verzameld, geregistreerd en in transporten ingedeeld om soms naar het kamp Vught, meestal naar het Durchgangslager Westerbork gestuurd te worden.

Page 26: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

V I N N 3 OOV

U 3 § U I J 9 3 r a z j 3 A

N O D 3

Page 27: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

rent, klauterde hij er weer boven op terug. Daar bleef hij even kruiselings zitten en nog wat doceren Vervolgens sprong hij naar beneden en verdween weer op zijn ouder­wetse gymnastiekpantoffels, geluidloos als hij gekomen was.

De overval

Al dagen was er pakketsperr. Alleen de god­delijke broodsoep die wij er van lieverlede van gegeten hebben, moet ik even oproe­pen. Dat het manna ten dele ook uit illegale briefjes, stukjes zeep en misschien enige toi­letartikelen bestond, hebben wij ons kritiek­loos laten smaken. Een van die middagen moesten wij helpen. De vele binnengekomen en niet aan de ge­adresseerden bezorgde pakketten lagen hoog opgestapeld in het kamppostkantoor De door familie, vrienden en organisaties bij elkaar gebrachte levensmiddelen lagen er in verschillende pakketten reeds te beder­ven en te rotten. Met een platte wagen, die hoofdzakelijk voor vervoer van de etenske-tels werd gebruikt, moesten wij pakketten van het kantoor naar de keuken rijden. Wij hadden de eerste vracht opgeladen en gin­gen er mee op weg. De rit voerde langs de appèlplaats. Tussen de weg en het veld lag een brede strook van woekerend gras en struikgewas, het kreupelhout van berken en eiken.

Rovers en postkoets

Een paar van onze jongens en ik trokken aan de gareelbomen en een paar anderen duw­den aan de achterkant. Friedlander, onze OD-commandant, die we nooit zagen maar die zich nu een beetje waar moest maken, liep achter het span aan. Tussen de planten 'bewogen' een vijftal mannen van het Schutzhaftlager Niemand vermoedde iets, maar het leek mij vreemd dat zij misschien naar eikels of beukenootjes zochten, de jon­ge boompjes. Dat was gelijk veren van een kikker willen plukken. Zij schenen heel geen aandacht aan ons te schenken, maar bij het weggedeelte waar wij hen moesten passe­ren, groepeerden zij zich bliksemsnel en stortten zich als één man op de wagen. Het werd net een filmscène waarin rovers een postkoets overvielen. Ze grepen een pakket en renden naar alle kanten ermee weg Een van hen had een enorm grote te pakken ge­kregen. Het leek wel de eerste prijs uit het rad van fortuin. Wij gedroegen ons niet als sherifs, maar bleven zijdelings en passief staan en genoten van de vertoning. Behalve Harry Treitel echter, een van onze jongsten. Waarschijnlijk had een pakket, vlak voor zijn neus, hem geïntrigeerd en nu was hij door de sensatie zo opgewonden, dat ook hij zijn slag wilde slaan. Hij greep een pak, stak het als een rugbybal onderzijn arm, kromde zijn rug en spurtte in de richting van de barak alsof hij om te scoren zijn vrachtje over en achter de trylijn wilde deponeren. Friedlan­der ging achter Harry aan, waardoor de tui­niers helemaal makkelijk konden verdwij­n e n Harry, hoewel niet ingehaald, bleef staan. Je zag hem ais het ware denken. 'Quo Vadis7' Harry Treitel was een oersterke jongen, blo­

zend van gezondheid Een die het ontgin­ningswerk in het buitencommando spelen­derwijs heeft aangekund. Bij onze aankomst in Birkenau kwam hij ook ongehinderd door de selectie. Onwetend op dat moment wat links of rechts gestuurd worden betekende. Dezelfde avond werden wij in blok 11, het zg. bunkerblok van het kamp Auschwitz, voor quarantaine ingekwartierd. De volgen­de dag reeds werd er bij Harry roodvonk ge­constateerd en een andere jongen, even­eens één van de mensen uit het transport uit Vught, was verstijfd van spierkramp. Bei­den werden, ten volle bewust nu van wat hun wachtte (de vorige avond was ons ver­teld wat de rook, stank en vlammengloed behelsden), op deze ook voor ons zwarte dag, de gaskamer ingejaagd. Ondertussen verscheen Charly ten tonele. Met een kruiwagen waarin open en bloot een groot pakket lag kwam hij vanaf de keu­ken aangereden. Met een suikerzoet gezicht passeerde hij de hele zaak. Voor de ingang van onze barak stopte hij en als een bestel­ler haalde hij de buit uit de kar en stapte er mee naar binnen. Gelukkig was er geen SS-er op de gebeurtenissen gestuit en kwamen wij na een paar rustiger ritten in de barak te­rug. Balorig, omdat wij zelf niets hadden overgehouden van het avontuur en ver­moeid, klommen WIJ op onze bedden, die zich achter in de slaapzaal bevonden Charly zat er reeds met het buitgemaakte en ge­opende pakket op zijn knieën, zijn ontvangst te tellen

Eerlijk heeft een koe gestolen

Meesmuilend en met jaloerse blikken keken wij toe. Juda, onze wachtcommandant, pro­testeerde verontwaardigd Hij zei dat Charly zich niet had mogen drukken, maar bij ons had moeten helpen en preste hem alles in te leveren om het te verdelen. Een beetje onre­delijk, want wanneer Charly stukgelopen was, had hij er alléén voor moeten boeten. Ter verdediging beweerde deze dat hij niet geklauwd had, maar het van de kapo van de keuken had gekregen. (Eigen)handig of ge­gapt maakte voor ons niets uit. Wij gaven Juda gelijk en Charly begon zijn verworven heerlijkheden af te dragen. Een pakje boter maakte het een beetje moeilijk. Met alle tien vingers hield hij het voor zich, alsof hij een concertmo (kleine matrozenharmonica) be­speelde en bekende ons dat hij die voor zijn twee vriendinnetjes Roza en Rozine wilde behouden. Een van de jongens vroeg hem: 'Wil je soms je rozentuin besproeien?'. En omdat zonder zon geen rozen bloeien, werd de echte boter hem met algemene stem­men toegekend. De nieuwe commandant Grunewald accep­teerde geen enkele door Joden uitgevoerde functie meer Ook de OD, hoe belangrijk on­ze taak ook was, werd geliquideerd en het buitencommando ingeschopt Op het we­reldgebeuren had het niet de minste in­vloed en ook de vernietiging van tiendui­zenden Joden per dag in het Auschwitz-complex stokte niet de duur van een hart­slag Toen wij naar buiten marcheerden, de eerste dag vooral, werden wij met spotten­de blik nagekeken door Saathof de Appèl-

fuhrer en Holz de superkapo, de Arbeitsein-satz Voor mij onderging het sterrenbeeld, de helder schitterende, verkwikkende Ori-on, die ochtend een verduistering Op het werk begonnen de wachtposten zich met ons te bemoeien. Normaal mochten zij dat niet, maar van tijd tot tijd hadden zij een verzetje nodig en konden zij nu ongestoord hun gang gaan. Wij, in het bijzonder de OD-ers, moesten boomstammen versjouwen. Die lagen er gerooid en gezaagd in stukken van ongeveer zes meter lang. Natuurlijk moesten wij de dikste met vijf man heffen en op de schouders nemen. Aan een zo'n stam stond Charly voor- en een ander ach­teraan. De drie mannen tussen hen in wer­den er onder uit geslagen en Charly kreeg met een rotting een felle striem over zijn kaalgeschoren hoofd. Fier strekte hij zich en zonder een gelaatsspier te vertrekken, mar­cheerde hij als een deelnemer van een para­de vooruit. Wat een aanmoediging was zijn gedrag voor ons. Hij was een van ons; wij waren trots op hem. De wachtposten waren waarschijnlijk ook overbluft, want voor de rest van de dag hebben zij ons met rust ge­laten.

Terug naar Auschwitz

Midden zomer '44 kwamen diamantbe­werkers weer eens in de aandacht. Van de verschillende werkkampen die onder het (stief)moederkamp Auschwitz resulteerden, werden in totaal vijf en dertig diamantbe­werkers als specialisten 'Facharbeiter' te­rug- en ondergebracht in een zaaltje van blok 7, het transportblok, in quarantaine. Wij kwamen in een periode dat de met-Jo­den, vooral Polen en Russen, strategisch werden teruggetrokken naar dichter bij Ber­lijn gelegen kampen. Op een ochtend stond een groep van deze mensen voor het blok in een lange rij klaar om te vertrekken Plotseling kwam Charly, van verkenning te­rug, op onze kamer. Met, we kunnen hem er haast niet zonder meer denken, een inge­pakte doos. Hij riep enigen van ons, gezwo­renen, bij zich en ontdeed de doos van het papier. Daar lag de inhoud, brood, een rant­soen worst en een stukje margarine voor ons. Overhaast deelde hij het met ons en drukte ons op het hart, alles zo spoedig mo­gelijk met de verpakking en al te laten ver­dwijnen. Wantrouwig geworden vroegen wij naar de herkomst, maar hij gaf geen op­heldering. Hij plaatste ons voor een fait ac­compli. Er was geen truc of andere manier van ongedaan maken, dan alles op te schrokken en het papier spoorloos te doen verdwijnen. Gelukkig wisten wij alles on­vindbaar weg te werken. Gelukkig voor ons, want nauwelijks was alles verdwenen of er stormde een stoere jonge Poolse man bij ons naar binnen. Hij brulde dat hij zijn pak­ket kwijt was en woest en desperaat begon hij enigen van ons hardhandig te fouilleren en te ondervragen. Hij gooide het bedde-goed overhoop, zocht tot onder de hanebal-ken, maar vond niets meer en moest onver­richter zaken weer weg om elders verder te zoeken. Wat het voor de bestolene beteken­de konden wij niet meer in overweging ne-

Vervolg op pagina 35

27

Page 28: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Keesings Historisch Archief Méér weten over het wereldnieuws in minder tijd Aktueel Op de hoogte blijven van het wereldgebeuren is voor veel mensen een "must". Informatiebronnen zijn er genoeg, maar voor het wekelijks doorwerken van stapels kranten en tijdschriften uit binnen- en buitenland is veel tijd nodig. Tijd die vaak niet beschikbaar is.

Objectief Keesings Historisch Archief "zeeft" het belangrijkste nieuws uit binnen- en buitenland en presenteert dat in afleveringen van 32 pagina's, iedere 14 dagen. Daarin wordt beknopt, feitelijk en overzichtelijk weergegeven wat zich vooral op politiek en economisch terrein afspeelt Keesings Historisch Archief streeft naar een objectieve berichtgeving. Waar mogelijk worden de teksten van verklaringen, redevoeringen, rapporten, verdragen e.d. letterlijk weergegeven, aangevuld met de nodige achtergrondinformatie. De aanbiedingen in deze advertentie gelden alleen voor nieuwe

abonnementen

Elke twee weken De 26 twee-wekelijkse afleveringen kunnen worden opgeborgen in een praktische, fraaie opbergband. Al die geïllustreerde afleveringen vormen samen een waardevol en levend overzicht van de huidige wereldsituatie. De periodiek verschijnende, steeds bijgewerkte index, vormt de sleutel tot deze unieke informatieverzameling.

üw informatiebron Voor iedereen die op de hoogte wil zijn van de heden­daagse wereld is Keesings Historisch Archief onontbeer­lijk, reeds 50 jaar. Ook voor bibliotheken, leeszalen en documentatieafdelingen is dit archief een dankbare en veelomvattende informatiebron. Door zijn beknoptheid, objectiviteit en gemakkelijke toegankelijkheid.

Een greep uit de jaargang 1983 Opec-conferentie mislukt Iran start "Dageraad" offensief. CDCI/CSU wint Westduitse verkiezingen. Opec verlaagt pnjs ruwe olie. Versobering in Frankrijk. Israëlisch-Libanees akkoord getekend. Rebellie tegen Arafat Craxi eerste socialistische premier Italië. Blank Zuid-Afrika voor

Botha's grondwet Machtsovername op Grenada. Plaatsing

nieuwe kernwapens in Europa.

! ï ü & s \ 'j :.,

Spec iaa l aanbod

Wanneer u zich nu abonneert op de jaargang '84 van Keesings Historisch Archief kunt u bovendien de complete jaargang 1983 ontvangen,̂ inclusief de fraaie opberg­band voor slechts ̂ "yQ-|

i B o n voor een complete kijk op het wereldnieuws ÊT I 1 O n d e r s t a a n d e bon in enveloppe zonder postzegel ops turen naar m m . - f I

Uitgeverij Keesing. A n t w o o r d n u m m e r 2199 , 1000 PB A m s t e r d a m

Naam M e v r / H r l Straat I I 1

Pos tcode /Woonp laa t s I

Beroep/Onderwijsinstell ing

Datum I I 1 I 1 1

KEESING

Handtekening .

Wenst tot wederopzegging een j a a r a b o n n e m e n t o p Kees ings Historisch Archief, inclusief een fraaie opbe rgband , die ik ter kennismaking als kado ontvang Ik betaal per • jaar, ad f 190,-, inclusief B.T W. Dat betekent een voordeel van f 18,- op de normale

abonnementspr i j s van f 208.-. inclusief B T W U half jaar. ad f 98,50. inclusief B T W • O m d a t ik s tudent ben, m a a k ik gebruik van het s t uden t en -abonnemen t en betaal per

jaar s lechts f 177,75 • Bovendien wil ik gebruik m a k e n van het a a n b o d o m de gehele jaargang '83 aan te schaffen

voor de speciale prijs van [ 70.-, inclusief o p b e r g b a n d

Keesings Historisch Archief, J o h a n Muyskenweg 22, 1096 CJ A m s t e r d a m Telefoon 0 2 0 - 6 8 1 1 11

l

Jij.

Page 29: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Het Mozeshuis en de nieuwe Amsterdammers door Jan Ruiter

Onlangs werd op een school in Amsterdam een tekst van Anne Frank geschilderd In het Jeugdjournaal vertelde een van de kinderen van die school waarom deze tekst was aan­gebracht. De tekst was zo aktueel, vond de­ze leerling, omdat in deze tijd het fascisme en het racisme weer zo opkwamen. En het was goed mensen te blijven waarschuwen tegen die gevaren, want zoals vroeger de Joden het slachtoffer waren, zijn het nu de buitenlanders. Het Mozeshuis is een plaatselijk vormings­centrum in Amsterdam, dat al enige jaren bemoeienis heeft met o.a buitenlanders. In eerste instantie ondersteunde het Mozes­huis acties van buitenlanders. Het meest be­kend zijn de asylverleningen van 1957 en 1980 geworden. De laatste jaren doet het Mozeshuis meer kaderkursussen etc. Te­vens wordt een aantal eigen organisaties van buitenlanders ondersteund met raad en daad. Wanneer er sprake is van een 'minderheids­probleem' is er ook sprake van een 'meer­derheidsprobleem': wanneer je het hebt over het probleem van de minderheden heb je het tegelijkertijd over het minstens zo gro­te probleem van de meerderheid. Het is een samenlevingsvraagstuk. Er bestaan grote vooroordelen bij Nederlanders ten aanzien van vreemdelingen en hun gewoonten en kuituur; er bestaat grote onbekendheid over de redenen van hun aanwezigheid in Ne­derland en de achtergronden ervan. Boven­dien valt met zorg te constateren, dat er, mede onder invloed van de verslechterende sociaal-economische omstandigheden sprake is van een groeiende vreemdelin­

genhaat, zoals bovenvermelde leerling ook constateerde. Een deel van de bestaande vooroordelen, en een deel van de onbekendheid is weg te halen door Nederlanders te informeren over de achtergronden van buitenlanders, hun cultuur, religie, leefgewoonten, etc. Daarom is een nieuwe tak gegroeid aan het werk van het Mozeshuis: naast ondersteu­nen van acties en het geven van kadercur­sussen aan buitenlanders, zijn er ook de cur­sussen 'De nieuwe Amsterdammers' ont­staan, die erop gericht zijn Amsterdammers uit verschillende instellingen en beroeps­sectoren voorlichting te geven over deze 'nieuwe' Amsterdammers

De cursussen 'De Nieuwe Amsterdammer'

De titel geeft al aan: de onder ons levende buitenlanders zullen, ook al spreken zij zef de wens uit ooit weer eens terug te kunnen keren naar het thuisland, in overgrote meer­derheid in Nederland blijven wonen. Uitge­geven is lang door velen (ook door de over­heid) genegeerd, maar thans ziet men on­der ogen: Nederland is een multi-etnische samenleving geworden en zal dat blijven. De onder ons levende buitenlanders zijn te beschouwen als nieuwe Nederlanders. En wanneer we spreken over buitenlanders in Amsterdam, spreken we dan ook van 'nieu­we Amsterdammers', hoewel: men be­houdt veelal de eigen nationaliteit. De cursussen Nieuwe Amsterdammers, die het Mozeshuis organiseerde samen met de Taakgroep Migranten van de Raad van Ker­

ken Amsterdam, en het Amsterdams Cen­trum voor Buitenlanders, kenden twee aan­leidingen: In de eerste plaats wilden de or­ganisatoren een aanbod doen naar diege­nen die ten tijde van de asylverleningen in verschillende Amsterdamse kerken betrok­ken raakten bij de problematiek van buiten­landers en gemotiveerd waren om zich ook actief in te gaan zetten in de eigen wijk of buurt. In eerst instantie richtte de werving zich dan ook op mensen uit parochies en ge­meenten. In de cursus moest in de eerste plaats de noodzakelijke achtergrondinfor­matie worden gegeven en besproken op welke wijze georganiseerd in eigen wijk of buurt verder gegaan kon worden. De tweede aanleiding raakt meer de visie van het Mozeshuis. Steeds wordt duidelij­ker dat het principieel en feitelijk onjuist is om de problemen van etnische groepen eenzijdig te benadrukken zonder tegelijker­tijd te constateren dat er sprake is van een meerderheidsprobleem. De huidige economische omstandigheden hebben de tegenstellingen tussen buiten­landers en Nederlanders versterkt en aan­gescherpt. Maar dit wordt o.i. nog eens ex­tra versterkt doordat de Nederlandse instel­lingen, maatschappelijke organisaties enz. onvoldoende rekening houden met en afge­stemd zijn op het multi-culturele karakter van onze samenleving. Het eenzijdig leggen van verantwoordelijkheid tot oplossing van de problemen bij de buitenlanders en hun eigen organisaties zelf is dan ook een heillo­ze weg omdat, dit de kern van het probleem omzeilt.

Derhalve werd al tijdens de eerste cursus Nieuwe Amsterdammers, die hoofdzakelijk bemenst was met deelnemers uit het kerke­lijk veld, besloten tot een tweede cursus, be­staande uit mensen uit de meest uiteenlo­pende disciplines en vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke organi­saties. Verheugend is het te constatern dat voor elk van beide cursussen zich ongeveer 100 mensen opgegeven hebben. Gemiddeld waren er per avond een 40 deelnemers.

De toekomst

De grote belangstelling voor de cursus, de brede samenstelling van de deelnemers-groepen, de positieve reacties van deelne­mers, de evaluatie, waarin de wenselijkheid van vervolg en de bereidheid tot medewer­king werden uitgesproken: voldoende rede­nen om een vervolg voor te stellen Een eerste stap was het samenstellen en uit­geven van een cursus- of documentatie-

Zo zag Sander Harry Visser aan het werk voor de Anne Frankschool Vervolg op pagina 30

29

Page 30: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Herinnering

Het lijkt mij nog niet zo lang geleden, 1942. Toen de Insulindeweg nog zijn politiebu­reau en zijn zuigelingenzorg had, waar ik met mijn baby geregeld kwam, werd ik op een dag aangesproken door een mevrouw, ook met haar baby ZIJ had nog vier kinde­ren bij zich. Wij droegen allebei een ster; hij was nog nieuw. Zij vroeg mij of ik haar moeder een bezoek wou brengen. Ik was verbaasd, want ik ken­de die mevrouw en haar familie niet. Zij gaf mij een adres in de Benkoelenstraat. Ik ging er de volgende dag heen. Tot mijn verba­zing was er een schoolvriend van mij uit Rotterdam. Hij was bij zijn moeder onderge­doken. Zijn vader was al een paar maanden geleden naar Westerbork gebracht. Zijn vrouw en kinderen hoefden nog niet. Ik ben geregeld bij mijn vrind en zijn moeder op bezoek geweest. Op een morgen, toen ik terugkwam van mijn werkhuis bij een dokter aan het Presi­dent Steynplantsoen en ik wat hoorde van de Joodse Raad, waar die dokter voor werk­te, ging ik door de Javastraat en zag op de hoek een man zitten met wat mensen om

zich heen Het was de vader van mijn vrind Ik informeerde en hij vertelde dat hij als on­geneselijk uit Westerbork naar huis was ge­stuurd. Zijn vrouw was niet thuis en zijn zoon deed natuurlijk niet open. Ik ben op de fiets gestapt en naar een van zijn dochters gereden Daar was zijn vrouw en ik vertelde dat haar man voor de deur zat. Zij ging toen gauw naar huis, bang dat er ru­zie zou komen met de zoon, die thuis was Een paar dagen later werd er een briefje bij mij thuis gebracht of ik zo spoedig mogelijk naar de Benkoelenstraat wou komen. Toen ik daar kwam was er de ruzie waar de moe­der al bang voor was. De zoon moest het huis uit, voor de vader Zij konden niet met elkaar opschieten. Er werd mij naar een an­der onderduikadres gevraagd Ik had er een voor die vrind voor een paar dagen. Ik bracht hem persoonlijk en beloofde aan het eind van de week naar hem toe te komen Ook daar kon hij niet blijven. Hij vroeg mij of hij bij ons kon onderduiken. Ik beloofde hem dat met mijn huisgenoot te bespreken. De volgende dag ging ik hem halen. Wij kleed­den hem aan als vrouw en gingen samen

naar mijn huis. De Kerstdagen waren bij ons thuis erg ge­zellig. Maar er was een dag dat hij een pi­anoconcert moest geven in Scheveningen. Toen hij terugkwam met een vrind, werd er een half uur later bij ons gebeld. Ik liet hem en zijn vrind op de WC en ging toen pas naar de deur. Daar stonden twee SS-ers. Zij vroe­gen mij of zij binnen mochten komen. Mijn baby huilde en ik ging hem halen. Intussen haalden die lui mijn kasten overhoop. On­derwijl heb ik die jongens bevrijd en weg la­ten lopen. Gelukkig was dat geslaagd. Die lui lieten mij een portret zien, maar ik zei dat ik die persoon niet kende. Gelukkig ge­loofden de SS-ers mij en toen zij hoorden dat mijn zoontje een besmettelijke ziekte had, zijn zij, na veel rommel achter te laten, maar weer weggegaan. De jongens waren naar Rotterdam ge­vlucht, maar mijn vrind is toch op transport naar Theresienstadt gegaan. Wij hebben hem nooit meer teruggezien

Esther van Geens-Flora

Vervolg van pagina 29

boek; 'De Nieuwe Amsterdammers'. In sa­menwerking met de Populier werd zomer 1983 het boek samengesteld. Het boek om­vat niet enkel het meest relevante cursus­materiaal, maar de organisatoren geven ook hun visie op het minderhedenvraag­stuk. Uit een recensie in Het Parool (12-11-83) citeren wij: 'Het is een moedig boekje, dat, zonder de zaken te verdoezelen, uitgaat van de realiteit. Illegalen bv., in de zin der wet bestaan ze niet, maar ze zijn er wel.' In het boekje wordt niet enkel aandacht be­steed aan de grootste groepen buitenlan­ders maar ook aan de kleinere groepen (Ghanezen, Eritreers, Fillipino's etc). Deze dreigen vaak in een vergeethoek terecht te komen, evenals zigeuners. Ook aan deze laatstgenoemden wordt aandacht besteed' immers, het gehele vreemdelingenbeleid van Nederland laat zich toetsen aan de wijze waarop wij omgaan met deze groep die het minste in onze samenleving wordt geres­pecteerd en geaccepteerd. Het boek is zeker niet alleen geschreven voor deelnemers aan de cursus, maar ook voor andere geïnteresseerden en mensen die in hun werk veel met buitenlanders te maken hebben. Het bevat 150 pagina's en is te bestellen bij het Mozeshuis voor f 15,— (inclusief verzendkosten) Waterlooplein 57, 1011 PB Amsterdam, tel. 020-221305.

De cursussen De nieuwe Amsterdammers moeten geen geïsoleerd en kortstondig ge­

beuren zijn. De cursussen zijn dan ook meer een startpunt geweest. De tweede stap werd een wijkgericht aan­bod. Dit heeft twee grote voordelen. In de eerste plaats de bereikbaarheid en in de tweede plaats kan de cursus concreter wor­den toegespitst op zaken die in de wijk spe­len en kan er gemakkelijker contact gelegd worden met groepen buitenlanders in de wijken, wat kan resulteren in ontmoeting en verdere samenwerking In 1984 zullen in drie wijken van Amsterdam cursussen Nieuwe Amsterdammers gege­ven worden- in Noord, Oost en Holen-drecht. Hoewel op dit moment de werving nog in volle gang is, kan reeds gesteld wor­den dat de belangstelling voor dit wijkge­richte aanbod groot is. Daarnaast vindt er in het Mozeshuis een 'vervolgcursus' plaats voor hen die aan de eerste twee cursussen Nieuwe Amsterdam­mers hebben meegedaan. Dan zal met na­me op thema's ingegaan worden die te ma­ken hebben met het dagelijkse leven van buitenlanders.

Uitdaging

In alle cursussen wordt aandacht besteed aan de toenemende vreemdelingenhaat. De Nederlandse samenleving is rijk gescha­keerde en juist omdat dat zoveel problemen met zich meebrengt moeten daar velen van­uit verschillende invalshoeken meer naar kij­ken. Het racisme is een van deze problemen en dat roept, omdat het zo schrijnend is, ver­

ontwaardiging op. Het lopen onder een spandoek of een ander blijk van veront­waardiging is een eerste stap. Maar daarna moetje mensen ook aanspreken op de zake­lijke kant van een en ander. Naast solidari­teit met de meest bedreigde groepen in on­ze samenleving moet je komen tot goede voorlichting: achtergrondinformatie voor al die mensen die in hun werk en vrije tijd, in buurten en wijken en kerken te maken heb­ben met buitenlanders. De cursussen rich­ten zich dan ook direct hierop. Het is geen poging tot bekering van notoire racisten, maar een poging om mensen te informeren over achtergronden van etnische groepen, om positieve oplossingen voor de bestaan­de problemen te zoeken. Feitelijk begint daarmee nu pas op gang te komen, wat ongeveer vijftien jaar geleden al had moeten lukken. Soms is er alle aanleiding tot zorg en pessi­misme. Maar zonder ook nadruk te leggen op positieve elementen (af en toe zien we goede relaties ontstaan; er zijn ook voor­beelden te noemen van hoe culturen elkaar over en weer verrijken, enzovoorts) wekt men licht de indruk dat men bezig is op een zware, moeilijke en doodlopende weg. Zon­der optimisme zullen we er niet komen: we moeten er komen want we hebben geen an­dere keuze. De buitenlander is een nieuwe Nederlander geworden. Dat is een uitda­ging, zowel vor de Nederlander, als voor de nieuwe Nederlander. Maar ook een voor het Mozeshuis

Page 31: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Treinen naar de hel Amsterdam, Westerbork, Auschwitz

Het dagboek en de brieven van Etty Hille-sum hebben tot vele reacties aanleiding ge­geven, van de onvolwassen, met een totaal gemis aan invoelingsvermogen geschreven reactie van mevr. Boas tot aan de reactie van prof van het Reve die intellectueel de plank geheel missloeg. Op al die reacties nu heeft dr. J. W. van Hulst een ontroerend ant­woord gegeven in zijn boven aangehaalde boekje. Treinen naar de hel. Vele lezers van dit blad kennen die treinen. We hebben ze elke week in Westerbork met angst zien binnenkomen en we zijn erin gedeporteerd. En wij die dit nu kunnen lezen, kunnen en moeten er over praten Zoals ik kort geleden in een essay van Martin van Amerongen las (in de bun­del Israël, een blanco cheque7): 'Joden kun je wel uit het concentratiekamp halen, maar het is onmogelijk om het concentratiekamp uit de Joden te halen.' Het concentratiekamp is inderdaad niet uit ons te halen. Evenmin als de vraag: Had dit alles voorkomen kunnen worden, en heeft

Nederland geweten wat er stond te gebeu­ren en wat er uiteindelijk gebeurd is? Wat wisten de kerken, wat déden de kerken7

Dr. Van Hulst, o.a. bekend geworden als di­recteur van de Hervormde Kweekschool tij­dens de oorlog, de school tegenover de 'Schouwburg', de man die zoveel Joodse kinderen heeft helpen ontsnappen en die tot voor kort fractievoorzitter van het CDA in de Eerste Kamer was, is uitermate bezorgd over datgene wat de kerk gedaan heeft. Met name is hij bezorgd over datgene wat de kerk nagelaten heeft te doen. Met een be­wonderenswaardige eerlijkheid zegt hij: 'De vraag of er na Auschwitz überhaupt nog christelijke theologie mogelijk is, wordt ge­lukkig de laatste jaren door velen met klem­mende ernst gesteld.' In dat zelfde hoofd­stuk getiteld 'De theologie vóór Auschwitz' gaat de schrijver o.a. in op het feit dat in zijn algemeenheid de kerken wel getracht heb­ben iets voor de tot het christendom over­gegane Joden te doen, maar vrijwel niets gedaan hebben voor de Joden in het alge­

meen. Hij noemt enkele namen van kerkelij­ke leiders die wél iets gedaan hebben, zoals Berkhof, Buskes, Miskotte, Horreus de Haas, Kroon, Stufkens en anderen. "Van meet af aan hebben de kerken onder­scheid gemaakt tusesn gedoopte en niet-gedoopte Joden. Nog in oktober '43 spreekt (een) herderlijk schrijven over 'de tijdelijke verharding der Joden' omdat zij Christus niet aanvaarden." Einde citaat. Zijn analyse beperkt zich niet tot het Neder­landse christendom Van Hulst onderzoekt, alweer aan de hand van Etty Hillesums dag­boek: 'Hebben de Joden het geweten7' Zijn conclusie: 'Voor de Joden, die schrijver de­zes op de Amsterdamse Plantage Midden­laan in en om de Joodse schouwburg heeft gesproken was Polen het symbool van een wreed einde.' 'Als we naar Polen gestuurd worden is het met ons afgelopen'. Volledig­heidshalve moet opgemerkt worden dat ve­le Joden dit niet hebben kunnen of willen in-

Vervolg op pagina 35

Eenmaal in de Schouwburg... Het was er overvol, sommigen wisten hun verblijf daar weken te rekken, anderen werden snel doorgestuurd. Middenonder, een brief van een oude (op straat opgepakte?) vrouw aan familie met het verzoek om warme kleren...

Page 32: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

ISRAËL AIRLINES In samenwerking met

gaan wij zeker iedere week n a a r l 5 f t A < L Als u plannen hebt in die richting,kies dan ook voor één van onze vrije groeps­reizen. U kunt ons bellen of de bon invullen

Wij kunnen voor gesloten groepen reizen naar uw wensen samenstellen. Vrijblijvende offertes.

# Transferkosten per privé auto of sherut op aanvraag.

* Vele mogelijkheden voor één- of meer­daagse tours door Israël.

STUDENTEN- EN SCHOLIERENRETOURS (vraag onze speciale tarieven)

Isfc '- > e n geïnteresseerd en verzoek ö per omgaande volledige inlichtingen. <

z naam adres ^ plaats v telefoon &

IN ET WORLD TOURIST ORGANIZATION ANTWOORDNUMMER 9.

I 1000 RA AMSTERDAM

( KAN ONGEFRANKEERD IN OPEN ENVELOPPE WORDEN TOEGEZONDEN )

Folders en inlichtingen bij:

NET WORLD TOURIST ORGANIZATION Rokin 9-15, 1012 KK Amsterdam Tel. 020 - 243350*

Wij verzorgen al uw reizen over de gehele wereld.

Page 33: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Het gemeenschapsgebouw staat er nog.

Werkdorp 'Nieuwesluïs' door J . W . Reutl inger

In het september/november-nummer stond een bericht 'Westerbork' Daarin werd een kort verslag gegeven over de algemene ver­gadering van de vereniging 'Ingezetenen voormalig kamp Westerbork'. In het bericht stond onder meer: 'enkele oud-Westerbor-kers hebben dezelfde dag een bezoek ge­bracht aan het gebouwtje dat van 1934 aftot het Joodse Werkdorp in de Wieringermeer hoorde ' Wat was dit voor een kamp7 Ik heb daar van 1937 tot de opheffing in maart 1941 vertoefd en wil u hier iets over dit kamp vertellen. Met het aan de regering komen op 30 janau-ri 1933 van Hitler begon in Duitsland onmid­dellijk de Jodenvervolging. Dit had een eer­ste vluchtelingenstroom tot gevolg. Deze stroom bereikte in 5 jaar tijd een totaal van 13.000 vluchtelingen Een van de eersten die deze tragedie volledig begreep was pro­fessor George van den Bergh. Hij begon spoedig contact op te nemen met de toen­malige Nederlandse regering, teineinde de­ze te bewegen toestemming te geven tot oprichting van een kamp waar Joodse vluchtelingen konden worden gehuisvest en waar ze gelegenheid zouden krijgen tot herscholing voor een ambacht. De bedoe­ling was hen in staat te stellen te emigreren en een nieuw leven op te bouwen. Nadat hiervoor toestemming verkregen was, werd in februari 1934 een Stichting opgericht, ge­naamd 'Joodse arbeid, Stichting tot oplei­ding van Joodse uitgewekenen'. De Stich­ting kreeg van de regering toestemming en medewerking om in de pas drooggelegde en in cultuur gebrachte Wieringermeerpol-der een Werkdorp te vestigen Begin maart 1934 werd daarmee een begin gemaakt. De eerste 20 jonge mensen, Jood­se vluchtelingen die reeds in Nederland ver­bleven, begonnen aan de opbouw van ba­rakken, een meubelmakerij en een smede­rij Later werd dit steeds meer uitgebreid en be­stond het kamp uit 16 barakken die in een halve cirkel lagen, 2 (houten) huizen en een boerderij. Er werd een groot stenen ge­meenschapsgebouw door een daartoe op­

geleide groep vluchtelingen gebouwd dat in maart 1937 gereed was. Dit is het enige gebouw uit die tijd dat er nu nog staat. Nu is daar een landbouw-proefstation gevestigd (onderdeel van de Landbouw Hogeschool te Wageningen). In het totaal kregen ca. 750 vluctelingen daar een meestal 2 jaar durende opleiding in landbouw, tuinbouw, meubelmakerij of smederij. De bouwvakopleiding hield op met het voltooien van het gemeenschaps­gebouw. De meisjes kregen een huishoude­lijke opleiding met enige mogelijkheden een tijd in de tuinbouw, bijeenteelt of vee­teelt te helpen. In de landbouw en veeteelt waren de meeste jongelui in opleiding Daartoe was ca 213 ha. landbouwgronden gepacht Tot het uitbreken van de oorlog hadden ca. 450 praktikanten het kamp verla­ten en waren geëmigreerd. Een groot deel daarvan ging naar Israël (het toenmalige Palestina), de overigen naar Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Engeland en an­dere landen In het Werkdorp waren, behalve de boven­beschreven opleidingen, ook mogelijkhe­den om talen te leren met het oog op emi­gratie Er werd daarvan veel gebruik ge­maakt, vooral Ivriet en Engels werd geleerd. Ook werd er veel aan sport gedaan, en in de zomermaanden werd er veel gezwommen, zowel in het kanaal vlakbij als in zee, slechts een uur fietsen van het kamp verwijderd Met de inval van het Duitse leger in Neder­land zaten 300 in opleiding zijnde Werkdor-pers in de val. Opnieuw in handen van deze doodsvijand, die ze net met veel moeite wa­ren ontvlucht Pogingen van enkelen om vanaf de Noordzeekust per boot alsnog te ontsnappen, mislukten allemaal. In het begin werd het kamp ongemoeid ge­laten en men dacht dat het toch nog mee zou vallen. Evenwel verschenen op 20 maart 1941 plotseling 7 bussen van de Am­sterdamse G-hjn, vergezeld van auto's met daarin enkele Duitsers in civiel waaronder Klaus Barbie. Kort daarna kwam Lages in vol ornaat de zaak completeren Schreeu­wend en tierend deelde hij mede dat het

Werkdorp ontruimd zou worden. Maar er was een groot aantal paarden, koeien, kip­pen en konijnen en natuurlijk stonden er ook gewassen te velde; 62 praktikanten mochten daarom tijdelijk achterbljven. Zij verlieten eind Juli 1941 het kamp, waarna ze veelal op de boerderijen gingen werken. De 240 werden naar Amsterdam gebracht en tot aller verbazing in de diamantfabriek As-scher vrijgelaten. Voor zover dit mogelijk was, werden de vrijgelatenen bij familie on­dergebracht. De overigen, het grootste deel, werd bij Joodse families opgenomen, die onmiddellijk bij het horen wat er gebeurd was, hun gastvrijheid aanboden. Voor vele van deze families zou dit een ramp worden.

Als represaille op twee aanslagen besloot de bezetter 300 Joodse jongeren op te pak­ken en naar het beruchte KZ Mauthausen te deporteren, waar zij allen op gruwelijke wij­ze werden vermoord. Het oppakken gebeur­de op 11 juni 1941, nadat Klaus Barbie bij de leiding van de Joodse Raad de adreslijsten van de voormalige Werkdorpers in handen had weten te krijgen door voor te wenden dat men de Werkdorpers weer terug zou brengen naar de Wieringermeer. Bij deze actie werden 557 Werkdorpers gearres­teerd. Velen waren bij deze bliksemactie niet htuis of wisten zich te verbergen. Bij de­ze gelegenheid werden vele mannelijke le­den van de gastfamilies, die de gezochte leeftijd van 18 tot 35 jaar hadden, eveneens gearresteerd om zo aan de vereiste 300 per­sonen te komen De overgebleven Werkdor­pers konden zich redelijk staande houden. Een deel werkte bij de 'Nijkerkschool', hoofdzakelijk de smede nen meubelmakers. Een ander deel, de tuinbouwers werkten op een ter beschikking gesteld stuk land, eerst in Sloten en andat ze daar niet meer welkom waren, achter de oude Joodse begraaf­plaatsen, bij het Nieuwediep. De rest werkte waar zich werkgelegenheid voordeed. Toen

Page 34: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

'Zo ben je daar'

Vlucht voor de Russen, Reichenbach; Tekening van Atie Siegenbeek van Heukelom.

Ja, ze is er weer Tineke, ze is altijd onder ons geweest. In haar boek komt ze levensgroot te voorschijn zoals velen haar kenden en kennen' een moedige, fidele meid! Op­nieuw brengt ze ons terug in de donkere ja­ren van angst en terreur: de bezettingsja­ren i Haar aandeel in het verzet (als negentienja­rig meisje) haar arrestatie, haar verblijf in gevangenis, in Einzelhaft of met andere moedige vrouwen en soms ook met een verraadster in haar cel. Begin januari 1944 werd zij naar Vught ge­bracht. Toen zat ondergetekende er al bijna een jaar. Vanaf die tijd lopen onze ervarin­gen vrijwel parallel. Zij vertelt over kleine en grote voorvallen, soms amusant (humor was nooit verdwenen), maar er waren meer treurige dan leuke dingen te verhalen Overheersend in haar herinnering is het 'Bunkerdrama'. Voor dit blad schreef ze in 1967 een verslag. Het was toen de eerste maal dat zij zich over dit afschuwelijk ge­beuren kon uiten, 23 jaar na dato. 15 januari 1944 Cel 115, oppervlakte 9 vier­kante meter, hoogte 2V2 meter 74 vrouwen werden als straf in deze kleine ruimte ge­perst. In de cel daarnaast de overgebleven 17. Deze vrouwen werden gestraft omdat zij zich solidair hadden verklaard met hun ge­strafte barakleidster, Non Verstegen. In één nacht werden enkele vrouwen krankzinnig en een tiental anderen vonden de dood; ZIJ werden letterlijk vertrapt Het was en blijft een nachtmerrie voor al diegenen die erbij betrokken waren Ook voor Tineke blijft het een trauma. Alleen dit verslag rechtvaardigt de aankoop van haar boek. Hoe het haarverderging? Het dagelijks een­tonig leven in Vught, haar werk bij Philips, het transport van de laatst overgebleven vrouwen uit Vught naar Ravensbruck (begin september 1944) Vandaar naar Reichen­bach (Sportschule). Daar kruisten zich op­nieuw onze wegen Ikzelf was namelijk ook 16 maanden in Vught, werkte ook voor Phi­

lips en ging 3 juni 1944 met het laatste tran­sport Joodse vrouwen uit Vught naar Birke­nau (vrouwenkamp Auschwitz), vandaar naar Reichenbach, waar we voor Telefun-ken werkten. Tineke vertelt over de rampzalige evacuatie­transporten met hun duizenden doden Het gesleep van de uitgeputte gevangenen van kamp tot kamp: te voet, in veewagens of in open kolenwagens We niet verder kon werd zonder pardon neergeschoten. Tenslotte de bevrijding door Amerikaanse soldaten. 'You are free, go to town ' Zij ging niet alleen naar de stad, maar heel bewust richting Holland, eindelijk na ruim twee jaar naar huis1

Ze was er weer, thuis, liefdevol ontvangen door haar moeder, familie en vrienden Dit

was haar bevrijding; voor de meesten van haar Joodse vrienden was er geen hartelijke ontvangst, er was niemand meer. De tekeningen in het boek (van Atie Siegen­beek van Heukelom) zijn van een treffende eenvoud, dikwijls sprongen de tranen in mijn ogen. Tineke schreef haar ervaringen na 35 jaar op Ook zij kwam tot de conclusie dat vooral de jeugd kennis dient te nemen van de mis­dadige praktijken van de nazi's

Eva Furth-Halverstad Tineke Wibaut-Guilonard Zo ben je daar, met tekeningen van Atie Sie­genbeek van Heukelom Uitgeverij Ploegsma Amsterdam. Prijs f 27,50

ICODO-gids De Stichting ICODO (Informatie- en Coördinatie-Orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen) heeft een Gids voor materiele en immateriële hulpver­lening aan oorlogsgetroffenen uitgege­ven. Het lijkt een droog, het is een praktisch werkje. Het bevat een opsomming van wetten en regelingen, van stichtingen en instellingen voor hulpverlening en dit beroeps- en vrijwillig, iets over be­langenorganisaties en tot slot iets over de problematiek. Men kan dit verwijsboekje, dat een weg­wijzer wil zijn in de hulpdoolhof, aanvra­gen bij de Stichting ICODO, Willem Ba-rentszstraat 31c, 3572 PB Utrecht. Tel. 030-730811.

Vervolg van pagina 33

op 15 juli 1942 de transporten naar het oos­ten begonnen, doken de eersten onder Na de grote razzia's in Amsterdam-centrum, -oost en -zuid waren ook alle Werkdorpers verdwenen. Velen gingen op transport en 81 doken onder. Van de laatsten zijn er 10 gepakt en omgekomen Van de getranspor-teerden keerden 37 terug. Dat het aantal overlevenden redelijk gunstig was, is te danken aan het feit dat voor een aantal de arrestaties aan het naderende einde van de oorlog plaatsvond Ook de keuze tusen de­portatie of verzet speelde daarbij een rol. Velen zloten zich aan bij het verzet van de 'Palestina-pioniers' Enkelen kwamen via hun onderduikadres­

sen bij het Nederlandse — niet uitsluitend Joodse — verzet terecht, o.a. bij de Wester­weel-groep. Anderen die in het kamp Wes­terbork zaten, richtten daar een verzets­groep op. Ook hierdoor konden meerderen ontvluchten. Na de oorlog bleven ca. 20 van hun in Nederland, de overigen vestigden zich in andere landen, hoofdzakelijk in Israël en Amerika U kunt dit alles uitgebreid lezen in het kort geleden verschenen boek van Drs. H. B. J. Stegeman en Drs. J. P. Vorste-veld 'Het Joodse Werkdorp in de Wieringer-meer 1934-1941', met daarin een bijdrage van mij, over mijn Werkdorp-ervaringen ge­durende de periode 1937-'43 Het boek is uitgegeven door de Walburg Pers onder au­spiciën van de 'Stichting voor het bevol­kingsonderzoek in de drooggelegde Zuider­zeepolders' Het boek bevat 104 foto's en kost f 39,50 (gebonden).

J. W. Reutlinger

Page 35: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari

Antisemitisme ook nu

Men leest het op muren en in de ICODO-gids over oorlogsgetroffenen: mensen die Bergen-Belsen hoe dan ook overleefden of die nog de barakken van Birkenau voor zich zien, liggen wakker van weer opduikend of brutaal, gewoon antisemitisme Menige Nederlandse rechter meent dat een niet-Joodverklaring voor een Arabisch land geen kwaad kan en geen discriminatie op grond van ras, afkomst enz. zou inhouden. Ondanks de loodzware ervaringen die wij moesten opdoen. Sinds de decimering van de Europese Jo-denheid is door Joden een staat, Israël, op­gericht. Een staat die ligt in een spannmgs-gebied en omringd door landen met een Isla­mitische meerderheid. De Islam maakt een forse opleving of re-activering door. In het gebied wordt olie gewonnen en geëxpor­teerd, er zijn felle onderlinge conflicten en nog zo wat perikelen, voorbeeld Libanon. Israël zelf kent, behalve inflatie, doorlopend het Palestijnse probleem. Buiten Israël lig­gen bij Joden en niet-Joden (en dat weer

verschillend naar landen en ook individuen) sympathieën en voorkeuren verschillend. Dat kan niet anders. Menigeen die handelingen van de Israëli­sche regering als ongewenst, onsympa­thiek of verkeerd beschouwt, is geneigd die 'de Joden' aan te wrijven. Je zou zeggen: als vanouds. En vaak gebeurt dat onder het etiket 'antizionisme' Nu hebben duizenden jaren lang elke Sei­deravond de Joden elkaar 'het volgend jaar in Jeruzalem', dus naar de berg Zion ge­wenst. Als een trage reactie op de uitmoor­ding van Europa's Joden is de staat Israël er gekomen De Seiderwens is vervuld. Dat wil niet zeggen dat de politieke kwesties aan en om de rivier de Jordaan zijn opgelost en nog minder dat ze zouden zijn verdwe­nen. Er zijn ook, meest sterk geslonken, Joodse gemeenschappen in de meeste landen van Europa. Die Joden gevoelen de angel van heropluikend antisemitisme. Het zou heel oppervlakkig zijn het antizio­

nisme, alias antisemitisme, met het wel en wee, goede of slechte daden van Israël en zijn regering in verband te brengen. Antise­mieten hebben geen argumenten nodig, zij ageerden, toen er geen staat Israël was en de nazi's sloegen ook daarzonder hun slag. Men mag ook aannemen, als de ruiten van een synagoge in Chicago worden inge­gooid, dat de daders niet eerst hebben ge­volgd wat zich in Tel-Aviv afspeelt. De (dich­tere of dunnere) Joodse emigrantenstroom uit de Sowjet-Unie richt zich slechts in gerin­ge mate op Israël—al moet men een uitnodi­ging daar vandaan hebben om in Wenen te arriveren. Wat Joden aandrijft om hun ge­boorteland te verlaten, als Zion of Haifa geen rol speelt, laat zich raden. Antisemitisme is weer acuut — of het nu gruwelen betreft als de moord op een zwan­gere Joodse vrouw en haar twee kinderen in Syrië of scheldwoorden in de metro. Het moet gesignaleerd worden en voor het ge­recht gebracht. Wij weten immers: Joden­haat bedreigt de mens.

Vervolg van pagina 27

men. Als Charly betrapt was, hadden ze hem doodgeslagen, wie ze zouden zijn ge­weest. Wij mochten hem niet aanbrengen, wij waren medeplichtig en tenslotte was en bleef hij toch een van ons

Een weerzien na bijna twee jaar

Na het overleven van de selectie, kwamen wij weer in blok 11, het bunkerblok, terug. Op een avond lagen wij betrekkelijk vroeg op onze bedden. Charly lag met Leo voor­aan boven op een derde bed. Het was zo­meravond, stil. De deur van de kamer ging

open en een kapo verscheen. Met hem kwam een kleine man mee. Voor mij was die niet te zien, want ik lag aan het andere eind, ook op een derde bed. Charly's naam werd afgeroepen. Deze meldde zijn presen­tie en richtte zich een weinig op Er klonk haastig getrippen, dicht bij hun bed. Van verre zag ik twee handen de bedrand pak­ken en opgetrokken, als aan een rekstok, verscheen een oude-mannetjes-achtig, klem, kaal hoofd. Het leek van gebruikt, ge-craqueleerd, goorwit porcelein. Met een ruk zat het mannetje op het bed. Een wilde om­arming volgde en zoenen klapten. De kleine man, Johnny, was een broer van Charly en ook een diamantslijper. Als zodanig was hij losgelaten uit de kolenmijnen. Door het werken aan dat zwart gesteente was hij ver­vuild

Hoe zeep rook en aanvoelde hebben zij daar ook niet meer geweten. De doorgroefde hoofdhuid van de oud uitziende man zat vol kolengruis. Als vakgenoot herkenden wij hem ook, sprongen van onze bedden, om­helsde hem broederlijk en vergoten tranen om het weerzien Zijn levenskansen waren weer verruimd, want er zijn er maar zeer, zeer weinigen le­vend uit de mijnen vandaan gekomen. Van Johnny kan ik nog vertellen dat hij in '47, bijna een veertiger, verjongd, nog een stevig partijtje heeft meegevoetbald. Ook Charly zal zomer 1945 op het Centraal Station wel tien gulden hebben ontvangen. Meer was er niet voor ons.

Jacques I. Furth

Vervolg van pagina 31

zien. We waren te fatsoenlijk om ons een dergelijke misdaad te kunnen voorstellen. 'Hebben de dichters en de wetenschappers het geweten?' vraagt hij in het volgende hoofdstuk Zijn antwoord:'Ja' Professor de Hartog citerend in diens in 1935 geschreven boek Modern Heidendom zegt hij: 'Hij weet van de Jodenvervolging in vorige eeuwen, maar dit is niets vergeleken bij de gruwelen waarmee de Germaan, en helaas ook wel de dusgenaamde Christen, Israël verwacht.' De auteur gaat na wat — in 1940 — zwart op wit bekend was. Hij gaat tevens na wat voor aanduidingen de bijbel geeft, hoe het alle­maal begonnen is. In het 76 bladzijden tellende boekje analy­

seert dr. van Hulst datgene wat wij deze da­gen herdenken; hij doet dat met een welda­dige eerlijkheid. Een eerlijkheid die christe­nen als dr. van Hulst het recht verschaft op een Christelijk - Joodse dialoog. Nog één keer terug naar Etty Hillesum, en met name naar de briefkaart die ze op 7 sep­tember 1943 — met 986 anderen op weg naar Auschwitz — uit de trein gooide. 'De felheid tegenover haar ouders is volledig weggeëbd', schrijft Van Hulst. 'Vader en Moeder zeer flink en rustig', staat in de brief­kaart. Het boek roept vele vragen op, maar geeft misschien nog meer antwoorden Dat zijn dan wel antwoorden die velen van ons zul­len schokken, omdat nog weer eens blijkt hoe weinig de wereld in al haar geledingen zich van het gevaar dat de Joden in 1940 be­dreigde heeft aangetrokken. Dat iemand uit de kring waar zoveel van die fouten zijn ge­

maakt zo een openhartig boek schrijft valt erg te waarderen. Tenslotte kunnen we Van Hulst dan ook alleen maar nazeggen: 'En heel misschien zal de wereld beseffen: nooit meer Auschwitz, nooit meer treinen naar de hel.' Beslist lezen, ook al doet het soms pijn.

Amsterdam, december 1983,

Ab Caransa

Treinen naar de hel Amsterdam Westerbork Auschwitz

dr. J. W. van Hulst. Uitgegeven door Buijten & Schipperheijn, Amsterdam.

Page 36: Auschwitz Bulletin, 1984, nr. 01 Januari