Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

16
45ste jaargang, nr. 3, oktober 2001. Verschijnt 4 x per jaar Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam A u s c h w i t z Bulletin De boekhouder Ik was deze week in Israël. In die week ont- ploften er minstens 5 bommen. Ik weet niet meer hoeveel doden er bij vielen. Ik herinner me dat het er relatief veel waren. Ook weet ik niet precies meer hoeveel Palestijnen omkwamen bijvergeldings-akties. De dag waarop ik thuis kwam, vielen er veel doden in New York. Nu weet ik niet meer precies hoeveel, maar ik weet dat het er relatief veel waren, heel veel zelfs. En vergeleken met New York en Washington kwamen en relatief weinig Israëli's en Palestijnen om in die week. Volgende week ga ik weer op reis, om mijn werk te doen. Op de televisie -dat is mijn werk- doe ik verslag van de lotgevallen van de wereld. El Salvador of Cambodja. Mijn boekhouding beslaat al een kwart eeuw van de wereld- geschiedenis. En als een echte boekhouder heb ik de meeste van mijn rekeningen gearchiveerd en weggestopt. Er komen immers te veel nieuwe getallen bij. Maar vandaag zag ik een foto van een man die naar de aarde terug zweeft. De laatste reis, van zijn kantoor op de bovenste verdieping, naar de straten van Manhattan. Toen ik die foto zag, verlangde ik alleen nog maar naar mijn huis, ver van de wereld waar ik geen televisie heb, waar ik door de poort te sluiten alleen ben en waar nooit een krant wordt bezorgd. Mijn werk, zo realiseer ik me als nooit tevoren, is als dat van een boekhouder die rekeningen opmaakt en daarvan verslag doet, aantallen in kolommen optekent, naar soort rubriceert, optelt, afweegt, verdoezelt of naar voren haalt. Ik ben een accountant die verslag doet in jaaroverzichten van wat mensen elkaar aandoen. In de tuin rond mijn huis verzorg ik de planten, knip rozen. Ik pluk er de bessen die ik met zorg liet groeien. Ik plant er vruchtbomen. In mijn tuin, afgesloten van de wereld door een muur en een poort kan niets me meer raken. In iiujn tuin verlies ik langzaam het pessimisme dat mij buiten de poort overviel. Mijn boekhouding is die van het Midden Oosten, Afghanistan, Bosnië of Ethiopië. Van Hans Fels

description

El Salvador of Cambodja. Mijn boekhouding beslaat al een kwart eeuw van de wereld- geschiedenis. En als een echte boekhouder heb ik de meeste van mijn rekeningen gearchiveerd en weggestopt. Er komen immers te veel nieuwe getallen bij. Mijn boekhouding is die van het Midden Oosten, Afghanistan, Bosnië of Ethiopië. Van Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam 45ste jaargang, nr. 3, oktober 2001. Verschijnt 4 x per jaar

Transcript of Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Page 1: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

45ste jaargang, nr. 3, oktober 2 0 0 1 . Verschijnt 4 x per jaar

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

A u s c h w i t z B u l l e t i n De boekhouder Ik was deze week in Israël. In die week ont­ploften er minstens 5 bommen. Ik weet niet meer hoeveel doden er bij vielen. Ik herinner me dat het er relatief veel waren. Ook weet ik niet precies meer hoeveel Palestijnen omkwamen bijvergeldings-akties. De dag waarop ik thuis kwam, vielen er veel doden in New York. Nu weet ik niet meer precies hoeveel, maar ik weet dat het er relatief veel waren, heel veel zelfs. En vergeleken met New York en Washington kwamen en relatief weinig Israëli's en Palestijnen om in die week. Volgende week ga ik weer op reis, om mijn werk te doen. Op de televisie -dat is mijn werk- doe ik verslag van de lotgevallen van de wereld.

El Salvador of Cambodja. Mijn boekhouding beslaat al een kwart eeuw van de wereld­geschiedenis. En als een echte boekhouder heb ik de meeste van mijn rekeningen gearchiveerd en weggestopt. Er komen immers te veel nieuwe getallen bij.

Maar vandaag zag ik een foto van een man die naar de aarde terug zweeft. De laatste reis, van zijn kantoor op de bovenste verdieping, naar de straten van Manhattan. Toen ik die foto zag, verlangde ik alleen nog maar naar mijn huis, ver van de wereld waar ik geen televisie heb, waar ik door de poort te sluiten alleen ben en waar nooit een krant wordt bezorgd.

Mijn werk, zo realiseer ik me als nooit tevoren, is als dat van een boekhouder die rekeningen opmaakt en daarvan verslag doet, aantallen in kolommen optekent, naar soort rubriceert, optelt, afweegt, verdoezelt of naar voren haalt. Ik ben een accountant die verslag doet in jaaroverzichten van wat mensen elkaar aandoen.

In de tuin rond mijn huis verzorg ik de planten, knip rozen. Ik pluk er de bessen die ik met zorg liet groeien. Ik plant er vruchtbomen. In mijn tuin, afgesloten van de wereld door een muur en een poort kan niets me meer raken. In iiujn tuin verlies ik langzaam het pessimisme dat mij buiten de poort overviel.

Mijn boekhouding is die van het Midden Oosten, Afghanistan, Bosnië of Ethiopië. Van Hans Fels

Page 2: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Nederlands Auschwitz Comité Ere-voorzitter: Annetje Fels-Kupferschmidt Ere-lid: drs. Eva Tas Ere-lid: Jacques Furth Voorzitter: Jacques Grishaver Vice-voorzitter: Carry van Lakerveld Secretaris: Herbert Sarfatij 2e Secretaris: Els Deen Penningmeester: Ronald van den Berg 2e penningmeester: John van Cleef Secretariaat: Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020-67 233 88 website: www.auschwitz.nl E-mail: [email protected]

Bankrekening: ABN/AMRO: 414.646.282 Postbank: 29.30.87

Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is: * het realiseren van de zinspreuk

"Nooit meer Auschwitz"; * het ageren tegen alle vormen van

fascisme, racisme en anti­semitisme;

* het bevorderen van het welzijn van de in de tweede wereldoorlog ver­volgden en hun nabestaanden;

* het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt, alles in de ruimste zin

AUSCHWITZ BULLETIN: Eindredactie: Clairy Polak Redactie: Max Arian

Theo Gerritse Theo van Praag Bertje Leuw Carry van Lakerveld

Red. secretaris: Sandra Waterman E-mail: [email protected] Redactieadres (tijdelijk): Postbus 74131 1070 BC Amsterdam Voor de inhoud van de artikelen die on­dertekend zijn is alleen de auteur verant­woordelijk.

Abonnementenadministratie: Knoopkruid 54 1112 PV Diemen tel./fax: 020-600 34 55

Druk: Drukkerij Peters Amsterdam bv

Bestuurswijzigingen Nederlands Auschwitz Comité Joop Waterman afgetreden als penningmeester

"De tijden veranderen en wij veran­deren met hen" luidt een oud Ro­meins gezegde. Ook het Nederlands Auschwitz Comité verandert mee. Dat wil zeggen dat wij op allerlei gebieden bezig zijn met een proces van verandering en modernisering. In verband daarmee is ook de samenstelling van het Dagelijks Bestuur van het Auschwitz Comité kort geleden gewijzigd.

Dit betekent in de eetste plaats een uitbreiding van het aantal functies. Naast Jacques Grishaver As voorzitter is Carry van Lakerveld sinds enige tijd vice-vootzittet. Onlangs werd Els Deen tweede secretaris om een deel van het zich steeds uitbreidende takenpakket van sectetaris Herbert Sarfatij te kunnen overnemen.

Op financieel gebied lag het mindet eenvoudig. De groei van de activitei­ten van het comité maakt het beheet van onze financiën steeds ingewikkel­der. Om aan de eisen, die een nieuw financieel beleid stelt, te kunnen voldoen is het nodig naar een meer moderne en professionele werkwijze om te zien. Het gtootste deel van het bestuut van het comité was van mening dat geen van de zittende comitéleden hiertoe in staat was en dat wij daarvoor een beroep zouden moeten doen op meer ter zake deskundigen van buitenaf. Deze hebben we gevonden in de personen van Ronald van den Berg en John van Cleef respectievelijk als penning­meester en tweede penningmeestet.

Onze penningmeester Joop Waterman was het met deze gang van zaken jammer genoeg niet eens. Maat na

een dringend verzoek van de overige comitéleden was hij bereid ontslag te nemen als penningmeestet. Dit heeft hem en zijn vrouw Judith echtet zoveel pijn gedaan dat zij uiteindelijk besloten hebben uit het Comité te gaan. Wij betteuten dat zeet.

Joop Watetman heeft doot zijn vtouw Judith Waterman-Van Geens het comité leren kennen. Judith is de dochter van twee van de oprichters van het comité: David van Geens en zijn vrouw Elly. Judith maakt zelf al 36 jaat deel uit van het comité. Haat hartelijke aanwezigheid bij de teizen naar Polen, onze en andere herdenkingen en in vele persoonlijke contacten worden door iedereen zeer gewaardeerd. Ook Joop, die zelf tijdens de oorlog in het kamp Westerbork is geboten, heeft heel erg veel voor het comité betekend, in vele functies, maat hij heeft de laatste jaren zijn beste krachten toch vooral aan het penningmeesterschap gegeven.

Daarnaast was hij bij vrijwel alle andere activiteiten van het comité betrokken. Of het nu gaat om de otganisatie en uitvoering van onze jaarlijkse herdenking, onze reizen naar Polen of de vertegenwootdiging van het comité bij de vele het-denkingen en reünies in den lande, altijd kon op hem en op Judith een beroep worden gedaan. Wij hadden gehoopt dat zij daat nog vele jaren mee door zouden gaan. Nu dat niet zo is kunnen wij alleen maar zeggen dat wij hopen dat zij zich in de toekomst weet bij ons aan zullen willen sluiten. Zij blijven altijd welkom.

Page 3: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Wat de nieuwe functionarissen betreft, kunnen wij u nog enige nadere infor­matie geven. Ronald van den Berg is in 1949 in Amsterdam geboren als enig kind van ouders die de gruwelen van de oorlog aan den lijve hebben ondervonden, zijn moeder in een con­centratiekamp in Oost-Europa, zijn vader als krijgsgevangene van de Ja­panners in Birma. Ronald heeft in Enschede gestudeerd aan de Hogere Textiel School. Vanaf 1971 is hij het bedrijfsleven ingegaan en heeft veel gereisd en andere culturen leren ken­nen. Na een 23-jarige carrière in het bedrijfsleven nam in 1994 zijn le­ven door persoonlijke omstandighe­den een geheel andere wending en kon hij opnieuw gaan studeren; in 1999 heeft hij zijn studie fiscaal­recht aan de Universiteit van Am­sterdam met succes afgesloten. Sindsdien is hij als fiscaaljurist werkzaam bij de wetenschappelijke afdeling van PriceWaterhouseCoopers. Toen wij hem vroegen toe te treden tot het bestuur van het Nederlands Auschwitz Comité heeft hij direct vol­mondig "ja" gezegd, omdat hij meent

met zijn achtergrond, zijn emotionele betrokkenheid en opleiding een waar­devolle bijdrage aan het comité en zijn activiteiten te kunnen geven. Boven­dien kan hij nu een belofte inlossen: zijn kennis en ervaring in te zetten voor een organisatie die de doelstel­lingen nastreeft waar hij voor staat.

Ook John van Cleef voelt een grote affiniteit met ons comité. Zijn vader heeft als enige van zijn familie Auschwitz overleefd. Iets positief te kunnen bijdragen ziet hij daarom niet alleen als zeer nuttig, maar ook als een opdracht. John heeft in de loop van de jaren veel ervaring opgebouwd op financieel gebied. Hij heeft in de afgelopen 25 jaar als boekhouder en als administrateur bij verschillende bedrijven gewerkt en heeft thans een eigen administratiekantoor. In deze functies is hij meegegaan in de ontwikkelingen binnen het financieel management. Ook administraties van stichtingen en verenigingen zijn hem niet vreemd. Hij hoopt samen met Ronald van den Berg met zijn ervaring een steun te zijn voor het comité.

Voor Els Deen was het Nederlands Auschwitz Comité van jongs af aan een begrip. Haar vader overleefde Auschwitz, waar hij bevriend raakte met Ro en Loek Corper, comitéleden van het eerste uur. Haar motivatie om zich in te zetten voor het comité is het motto "Nooit meer Auschwitz" en de nagedachtenis van een groot deel van haar familie. Zij werkt momenteel bij één van de Amsterdamse stadsdelen als hoofd beleid Welzijn en Onderwijs.

Het Dagelijks Bestuur van het Nederlands Auschwitz Comité ziet er nu dus als volgt uit:

Jacques Grishaver - voorzitter Carry van Lakerveld - vice-voorzitter Herbert Sarfatij - secretaris Els Deen - tweede secretaris Ronald van den Berg - penningmeester John van Cleef - tweede penningmeester

Het Nederlands Auschwitz Comité wenst alle nieuwe bestuursleden hartelijk welkom en wij hopen op een lange, plezierige en vruchtbare samenwerking.

BON Wilt u zich gratis abonneren op dit blad of heeft u familie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven van de activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité? Als u onderstaande bon invult en opstuurt naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen, ontvangen zij vier maal per jaar het blad van het Nederlands Auschwitz Comité.

Naam:

Daaraan zijn geen kosten verbonden. Voor abonnemen­ten buiten Nederland vragen wij een jaarlijkse bijdrage in de verzendkosten; in Europa fl. 20,- en buiten Europa fl. 35,-.Wel ontvangen alle abonnees één maal per jaar een acceptgirokaart voor een vrijwillige donatie ten be­hoeve van de voortgang van het werk van het Neder­lands Auschwitz Comité.

Adres:

Postcode en woonplaats.

Land:.

Opsturen naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen

(als u dit blad niet wilt beschadigen kunt u de bon ook fotocopiëren of overschrijven)

Page 4: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Dat kamp, dat is nooit afgelopen Reünie v a n jongeren

Amsterdam Centraal, dat is de plek waar we elkaar meestal weer ont­moeten. In ieder geval een keer per jaar, altijd in het laatste weekend van januari, als we de stille tocht lopen van het Amsterdamse gemeente­huis naar het Auschwitz-monument in het Wertheimpark. Dan wordt de bevrijding van Auschwitz herdacht. Het is vreemd hoe twee gevoelens kunnen samengaan: blijheid dat we elkaar weer zien en spreken en tegelijkertijd stille teruggetrokken­heid bij de gedachte aan alle mensen die door het nazi-regime hun leven verloren.

Deze keer is het april. De zon schijnt, maar er staat een kille wind als we over de Amsterdamse Prinsen­gracht lopen. We passeren een lange rij toeristen. Ze staan allemaal te wachten tot ze naar binnen mogen, pratend in talen die ik soms niet eens herken. Wij gaan door een kleinere ingang het Anne Frank Huis binnen en worden hartelijk welkom geheten. We zijn met zeven jongeren en we lachen: er ligt ons een reünie in het verschiet. Een reünie zes jaar na een reis. Het was een gemengd gezel­schap, twaalf schoolkrantredacteuren van rond de zestien jaar en twaalf overlevenden van concentratie­kampen, die al in de zeventig waren of zelfs ouder. In 1995 organiseerde het Nederlands Auschwitz Comité een herdenkingsreis voor jongeren en overlevenden van de kampen in het kader van de vijftigjarige herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Jongeren die oorlog alleen maar van papier kenden en overlevenden wier kampnummer nog op hun arm getatoeëerd was, gingen vijf dagen terug naar de moordmachine waar de ouderen levend uit waren gekomen.

Impact Tot het moment dat we de poort van Auschwitz onderdoor liepen waren we ons er niet van bewust dat deze reis wel degelijk een enorme impact op ons zou hebben. We wa­ren nog in de veronderstelling dat het voor de mensen die hier terug­keerden, sommigen zelfs voor het eerst, ontzettend zwaar zou zijn om geconfronteerd te worden met hun verleden en hun herinneringen. Dat wij ze daarin zouden ondersteunen. We liepen onder de poort door, waarbij we gewezen werden op het sarcastische gevoel voor humor van de Duitsers destijds: er stond in sier­lijke letters boven Arbeit macht frei'.

Er zijn al vrij veel mensen in het Anne Frank Huis. De jongeren die op Amsterdam Centraal nog ont­braken zijn nu ook gearriveerd. Ik loop snel naar binnen en zie gezich­ten die ik al jaren niet heb gezien. "Hoe gaat het nu met jou?" is de meest gestelde vraag dat eerste uur. Het klikt meteen weer. Vaak is er gesproken over een reünie, hoe leuk het zou zijn, en nu zijn we bijna allemaal bij elkaar. We drinken kof­fie en kletsen tot het tijd wordt een rondgang door het Anne Frank Huis te maken. Ineengeklemd tussen dagjesmensen schuifelen we door de kleine, benauwde ruimtes. Op de ramen die uitzicht geven op de gracht zijn stickers met daarop het straatbeeld uit 1940 geplakt, alsof je weer even terug gaat in de tijd. Er zijn doorkijkjes bijgekomen, en we komen uit op een ruimte met computers waar je interactief een enorme lading informatie kunt be­kijken. Het museum is verbouwd, met de tijd meegegaan, maar daar­door niet minder indrukwekkend.

Net zoals de blokken in Auschwitz ver­anderd zijn en tot museum gemaakt. De inrichting lijkt niet meer op de her­inneringen van de overlevenden.

Er zijn overal grindpaden die om de rechthoekige, uit baksteen opgebouwde blokken lopen. Het was een nattige dag, de lucht was loodgrijs en er viel af en toe motregen. Zacht pratend lopen we over het pad. Ik vind dat de blok­ken er te aardig uitzien. Ze zouden veel strenger en grijzer moeten zijn. Er staan vrij veel bomen. De omheining is ge­maakt van betonnen palen met elek­trisch geladen prikkeldraad ertussen. We lopen op de fusillademuur af, de verbinding tussen blok tien en elf. Een van de blokken naast de fusillademuur was het vrouwenblok. Daarvan wa­ren de ramen dichtgespijkerd, zodat ze wel alles konden horen maar niets konden zien. We leggen bloemen bij die fusillademuur. Een van de barakken is ingericht als museum. Van tevoren werden we ge­waarschuwd wat we er zouden vin­den, we hoefden er niet in te gaan. Verdwaasd door alle eerdere indruk­ken en verhalen loop ik naar binnen. Ik zie een vitrine, langs de hele lange wand, met daarachter alleen maar koffers. Koffers met namen, adressen erop. De koffers van de joodse families die per veewagen naar Auschwitz ver­voerd waren. Een vitrine met baby­kleertjes en met tandenborstels en kam­men. Zonder dat ik huil druppen tra­nen op de grond. Die laten zich niet meer stoppen terwijl ik door de vol­gende vertrekken loop: een berg haar, afgeknipt van de kampbewoners, haar dat verwerkt werd tot allerlei producten. Bij het naar buiten lopen zie ik op de muur een spreuk: The one who does not remember history is bound to live it through again.

Page 5: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Iets overgehouden? Vanuit het Achterhuis komen we te­rug in ons eigen zaaltje en wordt de suggestie gedaan om iedereen eens af te lopen met de vtagen: "waar ben je nu mee bezig?" en "wat heb je, na al die jaren, overgehouden van de reis?" Daar heb ik met een van onze groepsleden tijdens de busrei­zen van ons hotel naat de kampen nog over gepraat. "Zou het beklij­ven?", vroeg hij dan. Voor de over­levenden en hun nabestaanden zal het altijd beklijven, zitten de oorlogsja-ren in hun gedach­ten ingebouwd. Wij, als jongerengroep, zijn er eenmalig vijf dagen aan blootge­steld geweest. Vijf dagen verhalen over het leven en overle­ven in de kampen. We waren bang om het verkeerde te vra­gen en bang om onze eigen emoties te laten zien. Deze mensen hadden hief dingen doorge­maakt die voor ons onvoorstelbaat waren en hopelijk blijven. Vaak was het na de oorlog voor hen een onbespreekbaar onderwerp. Ook uit onze groep waren er mensen die nog niet eerder met hun gezin over hun oorlogsverleden hadden gepraat. Ik weet nog dat de zoon van een van de ouderen naar me toe kwam toen we terugkwamen op Schiphol. "Hoe was mijn vader op de reis? Heeft hij iets verteld? Kon hij het aan? Wij hebben er thuis nooit over kunnen praten, dus ik ben zo blij dat hij nu de eetste stap heeft gezet. Ik wil deze reis ook met hem maken, mijn zus en ik willen weten wat hij heeft meegemaakt en er met hem over pra­ten. Ik ben echt ontzettend blij dat hij deze stap heeft gezet".

Een van de overlevenden die voor het eerst naar Auschwitz terugging, ver­telde: "Toen ik onder die poort door­liep, liep ik er als een vreemde. Veel meer gevoel kwam terug in Birkenau. Die uitgestrektheid, de uren op het appel. Een klein btok brood dat in je zak brandde als je zo sterk was ge­weest een stukje te bewafen. De angst voor de keuringen door de kamparts, de angst dat hij je zou bestempelen tot muzelman. Dan was je doodvonnis getekend".

foto: Theresien de Silva

Ik loop naar buiten. Langzaam loop ik op de groep af die zich verdeeld heeft in kleine clubjes pratende mensen. Verdoofd meng ik me ertussen. Dan voel ik een arm om mijn schouder die me tegen zich aan­trekt. Als ik loslaat, zie ik het gezicht van een van de overlevenden die me getroost heeft en de tranen van mijn gezicht veegt. We lopen naar blok 4 waar we samen het Jiskor zeggen, een gebed voor de over­ledenen waarbij begin en eind gegeven zijn en er ruimte is om zelf dingen toe te voegen. Wij noemen de kampen waar de joden zijn vermoord. Het gebed is voor ons fonetisch opgeschreven. Onze rabbijn, Sonny Herman, zegt het Kaddisj, het gebed voor de doden, een gebed voor de rouwenden. Samen zeggen we een gebed uit een godsdienst die ons niet eigen is, maar waarin we mogen meedelen, zoals

we ook meedelen in de herinneringen van al deze krachtige mensen.

s Avonds, tetug in het hotel, was het absoluut noodzakelijk om even te ontspannen. We begonnen daat ei­genlijk al tijdens de busreis mee. Gekke Poolse autootjes tellen en ge­woon wat kletsen. Na het eten be­spraken we de dag na. Tijdens die gesprekken mocht iedereen inbren­gen wat hij of zij ervaren had, wat er bovenkwam, verhalen uit de kamp­

tijd en van na de ootlog. Wij jon­geten waren vol­komen overdon-derd. We leken wel druppende ktaantjes, er kwam alsmaar water uit. Maar de eerste schok wetd zo goed ver­werkt, het delen van alle gevoelens die loskwamen met de groep zorgde ervoor dat het ook een plaats kreeg. We kon­

den elkaar in ieder geval begrijpen en daardoor ttoosten. De meesten van ons gingen doodmoe naar bed. De slaap zouden we nodig hebben; de volgende dag gingen we naar Birkenau.

In Birkenau schijtit die dag de zon en zien we schapenwolkjes aan de hemel verschijnen. Tegen een overlevende die naast me loopt zeg ik: "Datpast er nou helemaal niet bij. Groen gras, zon­licht... " Dan zegt hij dat ook in Birkenau de zon wel scheen en er vo­gels door de lucht vlogen, of een ver­dwaald bloemetje op een onverwachte plek bloeide. We lopen ondertussen langs de rails die in een rechte lijn naar de gaskamers gaan. Vroeger waren er per­rons, nu is er veelal gras. De gaskamers zijn aan het eind van de oorlog plat

Page 6: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

gebombardeerd, een mislukte poging van de Duitsers om hun vernietigingsmachines te vernietigen. In Auschwitz I hebben we een gaskamer van binnen gezien. Een donkere ruimte, ondergronds, met aan de bovenkant gaten erin. Daar kwamen de bussen Zyklon B doorheen. In een belendende ruimte staan heel efficiënt verbrandingsovens klaar. Het is vreselijk luguber om daar te staan, en een vrese­lijke opluchting dat we er weer uit moch­ten lopen. Het was maar goed dat er licht was; als dat ineens uit was gegaan was er absoluut paniek uitgebroken.

Kunnen praten Op die reis is gezegd: "Dat kamp, dat heb je voor de rest van je leven. Dat is nooit afgelopen". Bij de Amsterdamse reünie is een aantal mensen uit de tweede generatie aanwezig. De kinde­ren van mensen die het geestelijk zo zwaar hebben gehad lijden automatisch mee. Ze zien de gevoeligheden van hun ouders, maar durven er niet naar te vra­gen, bang herinneringen op te rakelen die te pijnlijk zijn. Ouders, van de an­dere kant, willen hun kinderen nier be­lasten door erover te praten. We heb­ben het er nu over, zittend in een wijde kring. De vraag komt van een van de

jongeren: "Hoe komt het nou dat jul­lie met ons over jullie ervaringen heb­ben kunnen praten? Terwijl familie zo­veel dichterbij is, en jullie ons helemaal niet kenden". Een van de overlevenden antwoordt: "Dat was het nou net! Het was zoveel gemakkelijker om het aan een vreemde te vertellen, die nooit iets met de oorlog te maken heeft gehad. Je eigen familie staat zo dicht bij je, die wil je niet pijn doen met alle vreselijke dingen die er tijdens de oorlog in de kampen zijn gebeurd. Je bent bang ze met een trauma op te zadelen". De kleinzoon van deze man heeft op de reis gezegd: "Ik durfde het onderwerp 'oorlog' niet eens aan te roeren in het bijzijn van mijn opa. Vóór deze reis heb ik er nooit met hem over gesproken, en eerlijk gezegd dacht ik ook dat de overlevenden die op deze reis meegin­gen meer met zichzelf en eigen gedach­ten en gevoelens bezig zouden zijn dan met ons, de jongeren". Een van de be­geleiders van onze reis zegt: "Overle­venden werden op deze reis mee­gevraagd juist om hun eigen verhaal te vertellen aan jongeren die niet die emo­tionele bagage bij zich hadden, ze gin­gen mee om eigen ervaringen over te dragen. Dat was het doel van de reis".

Vanaf het moment dat een van de over­levenden op de reis uit zichzelf naar ons toekwam en begon zijn verhaal te vertellen, durfden we vragen te stel­len en wisten we dat dit ook mocht. Vooral in de gesprekken na het eten kwamen veel verhalen en leed los. In ons groepsgesprek komr echter ook naar voren dat die gedeelde ge­voelens niet helemaal vanzelfspre­kend waren. Veel jongeren hebben zich afgevraagd of ze wel 'recht' had­den op de emoties die ze voelden, of ze wel recht hadden om te delen in het verdriet dat de overlevenden toonden. We zijn tenslotte zelf niet joods, en we kennen de oorlog en de gevolgen daarvan voornamelijk uit de boeken. Mogen we dan wel meede­len in dat verdriet, is dat ook ons verdriet? De reis die we met z'n allen gemaakt hebben heeft dat vraagstuk voor een groot deel opgelost. We wa­ren met een vrij kleine groep die juist daarom snel hecht werd, waardoor het gevoel van gêne verdween en de betrokkenheid alleen maar groter werd. Een betrokkenheid die we nu, na zes jaar, nog steeds voelen.

Anke Oude Brunink

Versteend verdriet Het Handtheater is een toneelgroep die voorstellingen maakt in de Neder­landse Gebarentaal die simultaan getolkt wordt in gesproken Nederlands.

Versteend Verdriet is een zeer ontroerende en belangwekkende voorstelling van het Handtheater. Het is een monoloog waarin Eduard Leuw zowel zichzelf als zijn moeder speelt. Hij doet dat in gebarentaal, getolkt door Mieke Julien die ook de regie heeft. Eduard Leuw vertelt het verhaal van zijn moeder, zoals zij dat voor hem heeft opgeschreven, het verhaal van wat zij, haar man en drie kinderen tijdens de oorlog hebben meegemaakt. Het is een verhaal van angst, onderduik, wanhoop en uiteindelijk bevrijding. Het wordt heel sober en bijzonder weerge­geven in een taal, de gebarentaal, die tegelijk vreemd en expressief is.

Eduard Leuw speelt in 2001/2002 in heel Nederland voorstellingen van Versteend Verdriet: onder meer op 13 oktober in Groningen, Het Kruithuis; 22 oktober in Alkmaar, Provadya; 9 november in Zwolle, Papenstraattheater; 7 december in Amsterdam, Pleintheater; 12 december in Rotterdam, Theater Zuidplein; 16 januari 2002 in Den Bosch, Theater aan de Parade; 2 en 3 februari in Den Haag, Korzo Theater; 12 februari in Zoetermeer, Stadstheater. Voor verdere informatie: Handtheater, Bilderdijkkade 60, telefoon 020 4123821, teksttelefoon en fax 020 6895657, e-mail: [email protected] foto: Syll Schaap

Page 7: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Joods monument te Drachten In Drachten, dat deel uit maakt van de gemeente Smallingerland, is op 19 juli j l . een joods monument onthuld door de heer H. Zilverberg, overlevende van de verschrikkingen van Auschwitz en de burgemeester van Smallingerland, mr. ir. P. van der Zaag. Het monument bestaat uit zestien afgebroken vierkante zuilen van verschillende lengte die met el­kaar in een vierkant zijn geplaatst, op veertien van deze zuilen staan de namen van de veertien Joodse slachtoffers uit Drachten. Dit mo­nument was een initiatief van de heet H. Rusticus.

Herdenking werkkamp De Molengoot De jaarlijkse herdenking van het joodse Werkkamp De Molengoot te Hardenberg zal worden gehouden op 4 oktober 2001. De ontvangst van genodigden en andere belangstellenden is vanaf 14.30 uur in de aula van het Vechtdalcollege aan de Burg. Schuitestraat 3 te Hardenberg (Overijssel). Aldaar is aanwezig ter bezichtiging de tentoonstelling van Loods 24 welke gaat over de vervolging en deportatie van de Rotterdamse joden in de Tweede Wereldoorlog en een video­presentatie van wijlen de heer Joop van der Vlies; Het vertrek van de genodigden per touringcar naar monument vindt plaats om 15.40 uur. De aanvang van de herdenking bij het monument is om 16.00 uur. Aanwezig voor Kaddisj en Jizkor is rabbijn Menno ten Brink. Na afloop is er in de aula van het Vechtdalcollege de mogelijkheid om nog een uurtje een en ander met elkaar te bespreken en /of te verwerken. Nadere informatie bij: Dick Slier, voorzitter Stichting Joods Werkkamp De Molengoot Hardenberg, Slotermeer 56, 2993 RH Barendrecht, tel. 0180 628933, email: [email protected]

Ten behoeve van de nieuwe vaste pre­sentatie in de nieuwbouw van het Nationaal Monument Kamp Vught wordt gezocht naar divers materiaal dat te maken heeft met de geschiedenis van het concentratiekamp Vught en andere kampen uit Nederland. Duitsland en elders. Gedacht wordt aan brieven, kampdocumenten, persoonlijke voor­werpen, borduursels, kledingstukken, eetgerei, religieuze voorwerpen, teke­ningen, liedjes, foto's en producten die in de kampen werden vervaardigd. Ook vraagt men informatie over

Henriëtte van Praag en haar familie. Haar lotgevallen gaan onderdeel uit­maken van de tentoonstell ing. Henriëtte van Praag was zestien jaar toen zij, op 16 april 1943 vanuit Amsterdam op transport werd ge­steld naar Vught. Zij was de doch­ter van Salomon van Praag (gebo­ren 15-6-1888) en Kaatje van Praag - Hekster (1-11-1889). Salomon was diamantbewerker en Kaatje was coupeuse, zij hadden drie kinderen: Celine (van 13-8-1916), Henri (11-12-1918) en Henriëtte (3-1-1927). Ze woonden Roerstraat 20, drie hoog, in Amsterdam. Celine was kapster en Henri was kleermaker. Henriëtte ging op 11 september 1943 op transport naar Westerbork. Op 8 februari 1944 werd zij gedeporteerd

naar Auschwitz. Op 11 februari werd zij daar vermoord. Haar broer Henri kwam op 20 februari 1943 vanuit Westerbork in Vught aan. Op 18 october 1943 ging hij weer naar Westerbork en vandaar naar Birkenau. Henri overleed op 31 maart 1944 'in Polen'. Hun ouders wijn met het trans­port van 14 september 1943 vanuit Westerbork naar Theresienstadt ge­transporteerd. Beiden zijn op 3 okto­ber 1944 in Auschwitz omgebracht. Van Celine is niets bekend, het zou kunnen dat zij de oorlog heeft overleefd.

Informatie graag naar: drs. J. van den Eijnde, Nationaal Monument Kamp Vught, Postbus 47, 5260 AA Vught, tel. 073 6566764, fax 073 6560835, e-mail: [email protected]

Page 8: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Absent H e r i n n e r i n g e n a a n he t Joods Lyceum 1 9 4 1 - 1 9 4 3

In aanwezigheid van vele oud-leedingen werd op 13 september in de Boekmanzaalvan het Amsterdamse Stadhuis het boek van Dienke Hondius gepresenteerd: Absent. Herinneringen aan het Joods Lyceum Amsterdam, 1941-1943.

De scheiding van joodse en niet-joodse kinderen in het onderwijs werd in 1941, na een landelijke verorde­ning van de bezet­ter, in Amsrerdam uitgevoerd door de afdeling onderwijs van de gemeente. Er kwam geen Duitser aan te pas. Na de zomerva­kantie van 1941 moesten duizen­den joodse kinde­ren naar een andere school. De ge­schiedenis van het Joods Lyceum, ge­vestigd in een schoolgebouw in de Voormalige Stadstimmertuin 1, in hetzelfde straatje als de orthodox-joodse HBS (sinds 1938 gevestigd op nr. 2) staat in dit boek centraal. Oud-leerling van het Joods Lyceum Miep Gompes-Lobatto nam het initiatief tot het onderzoek en werkte mee aan de publicatie. Ruim 130 oud-leerlingen bleken nog opgespoord te kunnen worden. Hun herinneringen schrijven mee aan het boek en maken het een tot een monument voor de 'Absenten': de kinderen en leerkrachten die de oorlog niet overleefden.

Jacques Presser, geschiedenisleraar op

het Joods Lyceum, als geliefde leraar vele malen genoemd in het boek, schreef in Ondergang: "Nooit zal het de schrijver meer uit het geheugen gaan, het gebaar (meer was het vrijwel nimmer), waarmee men uit de klas zijn blik (meer was het

Klas 2L van het Joods Lyceum Amsterdam , voorjaar 1942.

vrijwel nimmer) naar een leeggekomen plaats beantwoordde, soms was het een handzwaai: ondergedoken en soms een hand­greep: opgepakt - pantomime van een paar seconden, tientallen malen uitgevoerd".

In haar vooiwoord schrijft Dienke Hondius dat de vele goede her­inneringen van de geïnterviewden aan het Joods Lyceum, de gevoelens van geborgenheid en verbondenheid en vriendschappen met medeleer­lingen en leerkrachten de eveneens sterke herinneringen aan de dood van zovele klasgenoten, vrienden en familie toedekken. De schrijfster

heeft zelf mede door de manier waarop zij de interviews in haar boek verwerkt een prachtig even­wicht gecreëerd tussen historische afstandelijkheid en persoonlijke betrokkenheid.

Tijdens de presen­tatie van het boek wilde Dienke Hondius het nog wel "wat luider en duidelijker" zeg­gen. Zij zei onder meer: "Ik ben ver­bijsterd over het gemak waarmee in augustus 1941 in niet meer dan drie weken het com­plete onderwijs­stelsel van de stad Amsterdam ge­scheiden is in schoolgebouwen voor niet-joden en schoolgebouwen voor joden. Alle­maal door Neder­landse ambtena­

ren, en zonder directe inmenging van enige Duitser. Ik heb gezocht naar wat Remco Campert in zijn be­kende gedicht noemt de mensen die een vraag stelden, want met het stel­len van een vraag en die vraag door­geven begint verzet: ik heb ze niet gevonden. Het is een en al volgzaamheid en gehoorzaamheid bij de afdeling Onderwijs van de Gemeente Amsterdam en bij de openbare scholen. Ik heb me erover verbaasd hoe snel iedereen doet alsof het normaal is dat volgens de Duitse definitie joodse kinderen naar nieuwe openbare joodse scholen gaan, en de rest naar niet-joodse. Ronduit tragisch is het feit dat er

Page 9: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

ook vanuit de dan nog bestaande joodse organisaties geen woord van protest komt, afgezien dan van een late brief van de Joodse Coördinatie Commissie. Dat komt omdat die joodse organisaties, met name de Joodse Raad, het niet eens zo'n gek idee vonden dat joodse kinderen naar joodse scholen gingen. In die omstandigheden staan de van school verwijderde joodse leerlingen en hun ouders er heel alleen voor. Wat blijft er nog over? Enkele tientallen weigeren hun kinderen op zo'n school te laten inschrijven, en sommigen doen staatsexamen. De

overgrote meerderheid gaat naar de hun toegewezen school. Goddank blijkt uit onze interviews dat het eerste jaar op het Joods Lyceum niet voor iedereen, maar wel voor velen een blijvende positieve herinnering is geworden: er ontstond geborgenheid, diepe vriendschap, en intense verhoudingen tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en leerkrachten. Maar veel meer positiefs is er niet te melden. Na de zomer van 1942 zijn al 200 van de leerlingen verdwenen, absent: ondergedoken, gedeporteerd, of onbekend. Het tweede schooljaar

staat in het teken van angst en dreiging, redde wie zich redden kan..."

Miep Gompes-Lobatto en Dienke Hondius zijn er in geslaagd toch weer een stuk niet-bekende oorlogs­geschiedenis tot leven te wekken.

Carry van Lakerveld

Dienke Hondius, Absent: herinneringen aan het Joods Lyceum Amsterdam 1941-1943. Uitg. Vassallucci, prijs f 49,58 (euro 22,50)

Locomotieven 1933 -1945 Paul Siegel is de oudste zoon in een Duits-joods gezin dat in de jaren dertig vanuit Duitsland naar Nederland vlucht, in de hoop het Nazi-regime te ontlopen. Zijn boek heet 'Locomotieven trekken wagons'. Die titel slaat niet alleen op de echte treinen, maar ook op mensen die als locomotieven anderen voor moeten gaan en meeslepen.

In zijn boek vertelt Paul Siegel over wat hij heeft meegemaakt. Aanvankelijk als kind - Siegel werd geboren in 1924 - en later als strijdbare jongeman beleeft hij het uiteenvallen van het gezin en de gehele familie. Na verscheidene pogingen om uit handen van de Duitsers te blijven, komt hij uiteindelijk toch in kamp Wester­bork terecht. Op de dag dat hij naar Auschwitz dreigt te worden gedeporteerd weet hij uit het kamp te ontsnappen. Hij slaagt er uit­eindelijk na zware ontberingen zelfs in om Palestina te bereiken waar hij langzaam een nieuw leven op kan bouwen. Elk oorlogsslachtoffer heeft natuurlijk zijn eigen specifieke herinneringen aan de periode 1933-

1945. Siegel plaatst echter zijn eigen belevenissen en indrukken in het historisch perspectief van de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in die tijd. Behalve een beschrijving van zijn eigen indrukken en belevenissen vertelt hij vrij nauwkeurig over hoe deze werden beïnvloed door wat er politiek gebeurde. Zo herinnert hij zich bijvoorbeeld dat het gezin in november 1939, Siegel was toen 15, besloot om vanuit Arnhem naar Amsterdam te verhuizen. Het gerucht ging dat Duitsland een aanval voorbereidde en de familie dacht dan in Amsterdam veiliger zijn dan in Arnhem. Duitsland bleek inderdaad een militaire aanval te hebben voorbereid, maar dat bleek er toen een te zijn op Denemarken en Noorwegen. De familie verhuisde dus rustig weer terug naar Arnhem.

Al vóór de Duitse bezetting van Nederland sijpelden berichten door over wandaden van Duitsers in hun eigen land of in andere bezette gebieden. Siegel vertelt uitgebreid over de impact die deze berichten hadden op mensen in zijn omgeving.

Daardoor laat het boek zich heel goed lezen als een beschrijving van de joodse geschiedenis in die periode, maar steeds gezien vanuit de ik-persoon, Paul Siegel. Het heeft veel weg van een dagboek, dat het overigens niet is. Mede door dit perspectief is 'Locomotieven trekken wagons' een helder en goed leesbaar boek geworden. Het grote aantal voetnoten maakt het boek nog interessanter. Met behulp van deze voetnoten kan de lezer gebeurtenissen ook nog vanuit een ander perspectief bekijken. Hierin wordt bijvoorbeeld kort verslag gedaan door anderen, van hun ontmoeting met Paul Siegel. Dat komt de volledigheid van het verhaal zeker ten goede. Het is mede hierdoor een goed geschreven, helder, meeslepend en emotioneel verhaal geworden over een uiterst belangrijke periode in de geschiedenis van Paul Siegel en van het Europese jodendom.

RoyJadi

Paul Siegel, Locomotieven trekken wa­gons, 1933-1945. Uitg. Van Gruting. 2000. ISBN: 90-75879-10-5

Page 10: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Als je vader sterft Judith de Beer werkt in het onder­wijs en is lid van het bestuur van het Nederlands Auschwitz Comité. Zij was, vanwege haar persoonlijke ervaring, op zoek naar een kinder­boek over het plotselinge verlies van een gezonde ouder. Toen zij niet vond wat zij zocht, heeft zij het boek zelf geschreven.

Yasha's vader is een prachtig voorlees­boek geworden, waarbij de tekenin­gen van Martijn van der Linden de tekst nog aansprekender maken. De hoofdstukken zijn kort, een a twee bladzijden, en de bladspiegel is klein; helemaal gericht op het for­maat van een vijfjarige. Het boekje bestaat uit drie delen: Eerst, Toen en Later. In 'Eerst' beschrijft Judith de Beer hoe het was voordat het erge ge­beurde, voordat Yasha's vader dood­ging. Het zijn gewone scènes uit het leven van een vijfjarige. Van school opgehaald worden door je vader en achterop zitten, dicht tegen hem aan of juist rechtop zittend en de streepjes tellend op zijn T-shirt. "Niet te hard fietsen hoof', zegt Yasha, "dan zijn we thuis voordat ik klaar ben met tellen". Samen met zijn grote zus Anne kijkt Yasha foto's. Er is een foto bij waar Anne hem als baby in een poppenbedje gestopt heeft. "Wat was ik klein hè", zucht Yasha. "Ja", zegt Anne, "toen was jij nog nul en ik was toen al zes en een half ".

Het tweede deel van het boek, 'Toen', begint met een gewone weekend dag. Yasha is als eerste wakker en gaat in pyjama televisie kijken. Zijn zus is uit logeren. Meestal is Yasha's vader ook vroeg wakker, maar die dag niet. En dan gebeurt er ineens een hele­boel tegelijk. Lawaai uit de ouder­slaapkamer. Een vader die doodstil op bed ligt. Een moeder die hard

vaders naam roept en lucht in zijn mond blaast. Een ambulance met zwaailicht en rennende mannen. Tussendoor zijn er steeds kleine dia­loogjes tussen moeder Mirjam en de kleine bange en koude Yasha in zijn pyjamaatje. "Wietze is heel etg ziek", zegt mama, "ik heb de ambulance gebeld". En als de ambulancemannen in de slaapkamer bezig zijn en Yasha beneden aan de trap wacht omdat de mannen roepen dat hij niet in de weg moet staan, komt mama naar hem toe. "Ik blijf bij jou", zegt ze, "ik kan ook niet helpen".

De vader is dood. "Echt voor altijd dood?", vraagt Yasha. "Hoe kan dat nou, net leefde hij nog". Als ze in het ziekenhuis zijn laat Yasha zich doot zijn moeder optillen om beter in het ziekenhuisbed te kunnen kij­ken waarin zijn vader ligt. "Je bent nog gewoon mijn vadet hoor", zegt hij, "ook als je dood bent". In de hoofdstukjes hierna gaat het over de begrafenis. "Ik hoop dat de mensen die hief begraven zijn we­ten dat Wietze ook komt", fluistert Yasha tegen zijn zusje Anne, als zij op de begraafplaats achter de kist aanlopen. Er wordt Kaddisj gezegd. Dat zijn "woorden voor als je dood bent", staat er in het boek.

Het laatste deel, 'Daarna', gaat over hoe de wereld van Yasha in één klap en voor altijd veranderd is. Niets is m e e t zoals het eerst was. Alles is an­ders geworden. "Nu kan ik nooit meer achter op de fiets bij Wietze, en ik kan ook nooit meer voelen aan zijn rug als ik achterop zit", zegt Yasha. Hij is vetdrietig en hij is ook bang om dingen van zijn vader te vergeten; wat hij vaak zei en hoe hij een blokje kaas at en zo. Zijn moe­der maakt een boekje waarin zij al­les voor hem gaat opschrijven wat hij niet vetgeten wil. Dan wil Yasha weten of je wat an­ders wordt als je dood bent. En hij blijft zijn vader er bij tekenen als hij een tekening van hun gezin maakt. Yasha en Anne mogen voor­lopig elke week een dag spijbelen, omdat hun vader net dood is. Aan elk thema wordt een hoofdstukje gewijd. Een heel mooi stukje gaat over 'herinneringen maken'. Als zij voor het eerst weer op vakantie gaan, met z'n drieën in een vakantie­huisje, vtaagt Yasha of zij daat ook met zijn vader geweest zijn. Als dat niet zo is, wordt Yasha verdrietig. "Maar dan zijn hier helemaal geen herinneringen", zegt hij. "Weet je wat", zegt Mirjam, "we gaan herin­neringen maken. De herinnering dat dit de eerste plek is waar we niet eerder met Wietze zijn geweest. Dan hoort Wietze toch bij de her­innering". Dat vindt Yasha fijn. Een herinnering voor later.

Martijn van der Linden maakte prachtige tekeningen bij de tekst. Het zijn kleine tekeningen die als het ware door de verhaaltjes heen gestrooid zijn. Piepkleine bootjes bij een hoofdstuk waarin het nog com­plete gezin naar de haven fietst om boten te kijken. Een sterrenhemel, met de Grote Beer, in het hoofdstuk

Page 11: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

waarin Yasha met zijn vader op het balkon door de sterrenkijker mag kijken. Voetstappen in de sneeuw als Yasha voor het eerst van zijn le­ven een dik pak sneeuw ziet. Een trui, broek en een paar slofjes, neer­gesmeten op de bladzij, suggereren de haast waarmee moeder Mirjam tegen Yasha zegt: "trek maar wat aan", als zij snel Yasha naar de bu­ren moet brengen om zelf naar het

ziekenhuis te rijden, de ambulance achterna.

Yasha's vader is een prachtig voor­lees- en kijkboek voor kleuters en jonge kinderen geworden, over een onderwerp waar op het niveau van zulke jonge mensjes niet zo gemak­kelijk over te schrijven valt. Voor kinderen met een dergelijke ervaring helpen de verhaaltjes met de bege­

leidende tekeningen, woorden te geven aan hun bange en verdrietige gevoelens. En dat kan hen weer hel­pen om door te gaan.

Bertje Leuw

Judith L.de Beer, Yasha's vader. Met tekeningen van Martijn van der Lin­den. Uitgeverij Lemniscaat, Rotter­dam, 2001. ISBN 90 5637 3463

European Association for Jewish Culture In Londen is een nieuwe organisatie opgericht, de European Association for Jewish Culture. Deze organisatie geeft beurzen aan jonge kunstenaars en wetenschappers die zich bezig houden met aspecten van de hedendaagse joodse cultuur in Europa. Een brochure met nadere informatie over de association en over de voorwaarden voor deze beurzen kan men aanvragen bij: European Association for Jewish Culture, 79 Wimpole Street, London W I G 1RY, Great Britain, tel. 00 44 20 79358266, fax 00 44 20 79353252, e-mail: [email protected]

Gastenboek website De website van het Nederlands Auschwitz Comité - www.auschwitz.nl -geeft toegang tot een gastenboek - gastenboek@auschwitz. nl - waarin reac­ties, boodschappen, mededelingen kunnen worden gedaan door degenen die de website bezoeken. Zondag 16 september 2001 kwam een bood­schap binnen, die we hier graag weergeven:

Wat een goede site is dit ! Ik ben het helemaal eens met het doel ervan, want zoiets als Auschwitz mag NOOIT meer gebeuren!!!!! We moeten waakzaam blijven ; dat blijkt maar weer eens na de recente aanslagen in de VS. Ook die zijn afschuwelijk maar laten we s.v.p. niet vergeten dat niet alle moslims het met deze beesten eens zijn en proberen een voorbeeld te zijn van hoe je in een multiculturele/multiraciale samen­leving heel goed kunt samenleven. Ik ben echter bang dat een heleboel mensen dat niet kunnen en dat ze nog steeds niet geleerd hebben dat God, Allah, of hoe je Hem ook noemt LIEFDE is!!!!!

Met vriendelijke groet,

Joods vendel in 1938 Ter aanvulling op het attikel 'De eerste knokploegen bestonden uit joden' (Auschwitz Bulletin jrg. 45, nr. 1, januari 2001) schreef J.E. Marchandons uit Israël het volgende:

In 1938 is getracht een joods vendel van de Amsteidamse burgerwacht op te richten. Een vergadering tot dat doel werd gehouden in een zaal van het Carlton Hotel onder leiding van de arts dr. Vedder. Hoewel er ongeveer 300 geïnteresseerden aanwezig waren, is er verder niets van ge­komen. Er werd echter wel in diezelfde periode een verdedigings­ploeg samengesteld uit leden van de Betar, de revisionistische "militie". Deze gtoep heeft gedurende enige tijd 's nachts het kantoor van het joodse vluchtelingencentrum op de Gelderse Kade bewaakt, bewapend met knuppels tegen eventuele overvallen van de NSB. Ik zelf had als jonge reserve-officier deze groep getraind.

Met vriendelijke groeten,

J.E. Marchand Hadar Am, Israël

Page 12: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Sprekende wandelroute Het Haags Centrum voor Onderwijs­begeleiding heeft een 'sprekende wandelroute' samengesteld door de oude joodse buurt van Den Haag. Er zijn veertien plaquettes bevestigd op plaatsen die herin­neren aan drie eeuwen joodse ge­schiedenis. De wandeling gaat door de straatjes rond de Nieuwe Kerk aan het Spui. Hierbij be­hoort een audiotour die bestaat uit dialogen tussen twee jongeren die vragen stellen aan oude gebouwen of aan personen die vroeger in 'de Buurt' hebben geleefd. De stem­men zorgen samen met muziek en geluidseffecten voor levendige dia­logen. De wandeling duurt onge­veer een uur en voor het in bruik­leen krijgen van de audio-appara-tuur wordt een legitimatie ge­vraagd. Er is een fraaie folder bij uitgegeven: 'De buurt spreekt, luisterwandeling door de verdwe­nen joodse buurt in Den Haag'.

Folder en audio-apparatuur zijn ver­krijgbaar bij het Gemeentelijk Informatiecentrum, Stadhuis, Spui 70, op werkdagen van 9.00 tot 16.00 en op zaterdag van 10.00 tot 16.00 uur., tel. 070 3533777.

Verdere informatie: H C O Den Haag, postbus 53309, 2505 AM Den Haag, tel. 070 4482828, fax 070 4482629, e-mail: [email protected]

Straattafereel Gedempte Gracht uit 1915

Cornelia Blik die in Oakland, in de Verenigde Staten, woont, vroeg ons of iemand het nummer zou kunnen weten, dat haar groorvader in Auschwitz op zijn arm getatoeëerd heeft gekregen. Barend Blik is op 25 januari 1905 in Amsterdam geboren. Hij woonde tijdens de oorlog in de Pretoriusstraat 64 of 84 in Amsterdam. Op 31 augustus 1943 werd hij met 1004 anderen op transport gesteld van Westerbork naar Auschwitz. Dit transport arriveerde in Auschwitz in de morgen van 2 september 1943, waar 247 vrouwen en 259 mannen werden geselecteerd om in het kamp te werken. De mannen kregen de nummers 145279 tot 145537. Waarschijnlijk kreeg Barend Blik een van deze nummers. Hij is op 31 maart te Auschwitz overleden. Misschien is er iemand die in dezelfde tijd in Auschwitz was of iemand die weet waar zij deze informatie zou kunnen verkrijgen (zij heeft het al tevergeefs geprobeerd bij het Rode Kruis, Auschwitz, het Holocaust Museum in Washington, het NIOD en het Nederlandse Ministerie van Justitie.

U kunt contact opnemen met: Cornelia Blik, 6081 Claremont Avenue, Apartment 21, Oakland CA 94618-1268, tel/fax 00 1 510 5474388, email: [email protected]

Page 13: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Onsmakelijk financieringsplan JË*}^^ Joods Historisch Museum ^^TH Het Joods Historisch Museum in Amsterdam heeft ingrijpende vernieuwingsplannen. Vanzelf­sprekend kost de uitvoering daarvan veel geld. Hoewel het Ministerie van OC&W reeds een belangrijke extra bijdrage heeft toegezegd, wordt naarstig gezocht naar additionele inkomsten.

In dat verband heeft het JHM het Zachor Herinneringsfonds opgericht voot degenen die er prijs op stellen de naam van een dierbare te ver­melden op een speciale plaquette in de nieuwe opstelling. Voor die vermelding geldt een minimum bijdrage van ƒ 5.000,-. Het argument dat het JHM hiervoor gebruikt, is het behouden van de nagedachtenis aan al diegenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vermoord.

Echter: onze dierbaren herinneren voor een minimum bijdrage van

ƒ 5.000? Een speciale galerij voor slachtoffers van de Sjoa met rijke (klein)kinderen. Dat noemt het J H M "het behouden van de nagedachtenis aan al diegenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vermoord"? Wij vinden dat een vreselijk onsmakelijk idee en bovendien een volledig onnodig initiatief. Immers op korte loop­afstand van het museum staat in de Hollandsche Schouwburg al een monument, dat wel en op een zeer indrukwekkende wijze de herinnering bewaart aan alle omgekomen slachtoffers van de Holocaust.

De directie van het JHM stelt, dat wij in Nederland over het algemeen te tughoudendet zijn en meer moeite hebben met deze in de Verenigde Staten en Israël vaak toegepaste fondsenwervingstech­niek. Echter uit niets blijkt, dat het museum zelf enige terughoudend­heid in acht neemt. Integendeel,

door al meteen de lat op een hoog minimum bedrag te leggen creëert het hoe dan ook een 'elite-galerij', waarin geen plaats is voor omge­komenen met minder bedeelde, of erger nog, zonder enige overlevende familie.

Dat is voor ons onvergeeflijk en onverteerbaar. Bovendien dient het museum te beseffen, dat het risico van een beschuldiging van exploitatie van de Holocaust teëel aanwezig is. Dat is wel het laatste, dat wij dit unieke en prachtige museum zouden toewensen. Daarom verzoeken wij u, als u het met onze zienswijze eens bent, om aan de directie van het JHM en aan de vootzitter van de Stichting Vrienden van het JHM uw bezwaren kenbaar te maken.

Naarden,

Annerte & Simon Italiaander

S T I C H T I N G I C O D O

Informatie- en Coördinatieorgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen

Voor vragen op het gebied van wetten en regelingen voor oorlogsgetroffenen,maat ook voor vragen over zelfhulpgroepen,

therapeutische hulp of maatschappelijk werk, en voor literatuur over de Tweede Wereldoorlog en zijn gevolgen

kunt u terecht bij de Stichting Icodo.

Oorlogsgetroffenen, hun partners en kinderen (ook de naoorlogse generatie zijn welkom bij

STICHTING ICODO Maliebaan 83, 3581 CG Utrecht

tel. 030-2 34 34 36 (9-13 uut; bibliotheek 9-17 uut) Bezoek is - na telefonische afspraak - iedere dag mogelijk.

M e l d p u n t D i s c r i m i n a t i e I n t e r n e t

Voor klachten over

discriminatie op het

Nederlandse gedeelte

van het internet

[email protected]

Page 14: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Deze teksten werden na de Auschwitzherdenking op 28 januari 2 0 0 1 , tijdens de lunchbijeenkomst in de RAI gezongen door Maarten Peters, begeleid door pianist Ruud de Grood.

BEVROREN TRANEN

HOE LANG KAN IEMAND SCHUILEN VOOR DE ANGST DIE NIEMAND ZIET. HOE VEEL KAN IEMAND HUILEN OM DAT GROOTS IMMENS VERDRIET. DE TIJD HIJ HEELT ALLE SMART MAAR DE PIJN VERSTEENT IN JOU HART

BEVROREN TRANEN ZIE IK ALS IK NAAR JE KIJK BEVROREN TRANEN WAARUIT ZOVEEL LIEFDE BLIJKT KOM VERTEL ME JE VERHAAL HOE JIJ HET LEVEN HEBT TERUG GEHAALD WEET DAT IK HIER NAAST JE STA

HOE VER KAN IEMAND VLUCHTEN VOOR WAT ER IS GEBEURD. WANNEER KUN JE BERUSTEN ALS JE DROMEN ZIJN VERSCHEURD. NIEMAND KENT DAT GROOTSE PLAN JIJ LAAT ZIEN DAT HET KAN

BEVROREN TRANEN UIT EEN BRON DIE NOOIT OPDROOGT BEVROREN TRANEN

JE HOUD JE STERK WANNEER DE PIJN ONTDOOIT OH SCHREEUW, SCHREEUW HET UIT ALS EEN ORKAAN OF ZONDER GELUID WEET DAT IK HIER NAAST JE STA

WANT OP DE AKKERS VAN DE DOOD, DE HELSE D O O D ZAAIDE JIJ HOOP, HOOP, EEN NIEUWE LENTE, EEN NIEUW BEGIN VOOR IEDEREEN

BEVROREN TRANEN ALS IK IN JE OGEN KIJK BEVROREN TRANEN ONTSPRONGEN IN EEN ANDERE TIJD TOEN DE WERELD WAS VERDWAALD HEB JIJ HAAR TERUG GEHAALD WEET DAT IK HIER NAAST JE STA WEET DAT IK HIER NAAST JE STA WEET DAT WIJ HIER NAAST JE STAAN

JAARGETIJDEN

HET IS WINTER DE SNEEUW VALT NAAR BENEDEN EEN MAN EEN KIND EEN SLEE HET WITGEVROREN GRAS

ZE KIJKT NAAR BUITEN EN STAART IN HET VERLEDEN HAAR LIEFSTE LIEF DE STER VAN DAVID OP ZIJN JAS EN ZE WEET WEL DAT ER NIEMAND LUISTERT MAAR TOCH FLUISTERT ZE ZACHT ZIJN NAAM OOIT ZAL ZIJ HEM WEER ZIEN. MORGEN MISSCHIEN

HET IS LENTE NIEUWE BLADEREN AAN DE BOMEN KINDEREN SPELEN SCHREEUWEN LACHEN KATTEKWAAD MAAR IN HAAR HART VOELT ZIJ DE ANGST ZE BLIJVEN KOMEN GIERENDE REMMEN STAMPENDE LAARZEN IN DE STRAAT EN ZE WEET WEL DAT ER NIEMAND LUISTERT MAAR HAAR HOOP IS NOOIT ECHT WEGGEGAAN OOIT ZAL ZIJ HEM WEER ZIEN. MORGEN MISSCHIEN

HET IS ZOMER DE ZON SCHIJNT DOOR HAAR RAMEN EEN MOOI TERRAS GROTE DRUKTE OP HET PLEIN MAAR ZIJ ZIET ALLEEN AL DIE VERGETEN NAMEN GELATEN WACHTEND OP DIE VOLGEPAKTE TREIN EN ZE WEET WEL DAT ER NIEMAND LUISTERT ZOVEEL JAREN ZIJN VOORBIJGEGAAN TOCH ZAL ZIJ HEM OOIT WEER ZIEN. MORGEN MISSCHIEN

HET IS HERFST BUITEN KOM JE NIEMAND TEGEN DE STORM HUILT EN DE WIND HIJ HEEFT VRIJ SPEL EN WEER ZIT ZIJ IN DAT KAMP IN KOU EN REGEN WEER NEEMT ZIJ AFSCHEID BIJ DE POORTEN VAN DE HEL

EN ZE WEET WEL DAT ER NIEMAND LUISTERT ZE SCHRIJFT ZIJN NAAM OP HET BESLAGEN RAAM OOIT ZAL ZIJ HEM WEER ZIEN. MORGEN MISSCHIEN

MORGEN MISSCHIEN

HET WORDT WEER WINTER...

Page 15: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Vernieuwde site Herinneringscentrum Kamp Westerbork De site van het kamp Westerbork, waarmee men per computer in­formatie over Westerbork kan krijgen is onlangs vernieuwd. De geschiedenis van kamp Westerbork, de achtergronden bij de monumenten op en bij het kampterrein en informatie over het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Dat is in het kort de inhoud van de vernieuwde site van het Herinnerings­centrum Kamp Westerbork, die sinds deze week on-line is op www.kampwesterborh.nl

Aan de site is een aantal bijzondere elementen toegevoegd. Zo zijn in een animatie vanuit een koffer de

persoonlijke verhalen van vijf kamp­gevangenen ondergebracht. De na­men van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden con­tinu op de site geprojecteerd. De geschiedenis van kamp Westerbork wordt toegelicht met veel fo to ' s , geluids- en film­fragmenten. Ook is een overzicht beschikbaar van de joodse gemeen­ten in Nederland. Met name voor scholieren biedt de site daarmee een nieuwe bron van gegevens voor werkstukken en spreekbeurten. Ook ter voorberei­ding van een bezoek bieden de inter­netpagina's van het Herinnerings­centrum Kamp Westerbork een schat aan informatie.

Met de vernieuwing van de site is ook het e-mailadres van het Herinneringscentrum gewijzigd in [email protected]

De site van het Herinner ings­centrum Kamp Westerbork - te vin­den op www.kampwesterbork.nl -is ontwikkeld door GetThere uit Leek.

Voor meer informatie: Herinnerings­centrum Kamp Westerbork, tel. 0593 592600, e-mail: [email protected]

Wie heeft Bluma Izrailsky (Israelsky)gekend ? Bluma Israelsky is geboren in Mogilew (Rusland) op 10 maart 1899. Zij werd in Auschwitz ver­moord. Bluma Israelsky leefde van 1929 tot 1942 in Het Apeldoornse Bos. Zij was in New Yotk getrouwd met Joseph Lion Bannet, die op 3 septembei 1903 in Rottendam weid geboren en die op 17 februari 1943 te Vught is overleden. Hun dochter Esther Bannet woont in de Veienigde Staten en zou gtaag in contact komen met mensen die haai moedei, Bluma Istaelsky, hebben gekend. Zij ook gtaag weten wie de ouders van Bluma Israelsky waren. Zij weet alleen dat Bluma Israelsky in 1926 of 1927 samen met Joseph Lion Bannet uit Rotterdam naar de Verenigde Staten is vertrokken en dat zij daarna in New York zijn getrouwd. Omdat Bluma Bannet-Israelsky ernstig ziek is geworden in de V.S. kwam zij in 1929 tetug naar Nederland, waar zij verbleef in het Apeldoornse Bos, totdat zij door de Duitsers werd afgevoerd naar Westerbork en vandaar naar Auschwitz. Esther Bannet weet verder niets van haar moeder en heeft daaiom de hulp inge­roepen van vrienden in Sittard.

Wie informatie heeft kan zich wenden tot: Fietje Quaet

Pastoor Raijenstraat 17, 6137 VT Sittard, tel. 046 4515405, e-mail: [email protected]

Sponsors Onze activiteiten worden

mede mogelijk gemaakt door

de opbrengsten uit de

BankGiro Loterij.

Uw deelname aan deze loterij

wordt daarom van harte

aanbevolen.

Met dank aan

Vuurwerk Internet BV

voor het sponsoren

van onze website.

www.auschwitz.nl

Page 16: Auschwitz Bulletin, 2001 nr. 03 Oktober

Het boek "Nooit meer Auschwitz": Het Nederlands Auschwitz Comité, 1956-1996.

Dr. R. van der Leeuw schreef in een

recensie over dit boek: "Het Comité

moest tot twee keer toe constateren

dat het monument in het

Wertheimpark vernield werd — om

welke reden dan ook. Dat is symbo­

lisch voor de overtuiging dat het werk

van het Comité voortgang moet vin­

den , zolang dit werk tot zegen kan

strekken van allen die zich op eni­

gerlei wijze betrokken voelen bij ah

les ivaarvoor "Auschwitz"staat. Het

gedenkboek is een belangrijk instru­

ment bij het toekomstig werk. "

Dit boek over 40 jaar Nederlands

Auschwitz Comité kost fl. 29,50 en

is te bestellen hij dc penningmeester

( de prijs is exclusief verzendkosten)

IN 0 S W I f C I f

fluschtDit3 Birhcnau

Boekenlijst I ) e / c b o e k e n k u n n e n t e l e f o n i s c h o l

s c h r i f t e l i j k b e s t e l d w o r d e n b i j d e

p e n n i n g m e c s t e i .

D e p i i j / e n / i j n e x c l u s i e ! d e

v e r z e n d k o s t e n

- A t i s c h w i t / - Y o i c e s

t r o m t h e g i o u n d f l . 3 2 , 5 0

- K l . A u s i h w i t /

seen b y t h e SS fl. 1 6 , 5 0

- R v b r e a d a l o n e -

A suivivoi f l . 1 7 , 5 0

- 4 0 jaa i N e d e r l a n d s

A u s c h w i t z C o m i t é f l . 2 9 , 5 0

- A u s c h w i t z B r o c h u r e f l . 3 , 5 0

• A u s c h w i t z i n i o r m a t i e g i d s f l . 3 , 5 0

-Ver w e g e n t o c h d i c h t b i j t l . 1 5 , 0 0