Klasse voor Leraren 6

35

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 6

Page 1: Klasse voor Leraren 6
Page 2: Klasse voor Leraren 6
Page 3: Klasse voor Leraren 6

Wordt de schooldirecteureen manager ?VIZIER p. 4

KLASSEMaandblad voor Onderwijsin Vlaanderen

Uitgegeven door hetVlaamse Ministerie vanOnderwijs

RedactiePatrick De Busscher,Leo Bormans, Gaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60

02–211 46 61Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–210 54 09

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgever:F. De Smul, Koningsstraat 150,1000 Brussel.

Voorzitter van hetRedactiecomitéJ. Helincks, directeur–generaal

Werkten aan dit nummer mee:P. Buysschaert, H. Christiaen,F. Deprez, L. StoopsFoto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk Vercampt

Lay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van Onderwijs en hetMinisterie van Openbare Werken.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten : 450 fr.Te storten of over te schrijven␣ oprekeningnr. 000–2005310–29 vanMinisterie van Onderwijs,Diensten Informatie en Biblio-theek, Koningsstraat 150,1000 Brussel,met vermelding van naam,voornaam en adres.

Voor al uw vragen over onder-wijs :Dienst Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150,1000 BrusselTel. 02–210 54 00.

Klassen met drie muren :de openluchtschool.ACTIE p. 14

50.000 mensen volgenschriftelijk onderwijs.GIDS p. 18

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 6 juni ’90

VIZIER p. 4 – 13Moeten schooldirecteurs managers worden ? Hoe en waarom␣ ?De lokale scholen krijgen meer macht en armslag. Daarom wordtschoolmanagement een prioriteit voor het beleid. Voor inspiratielonkt men naar het bedrijfsleven. KLASSE sprak met managers,directeurs en leerkrachten, volgde een cursus schoolbeheer enduikt in de praktijk. Steeds blijkt hoe belangrijk de betrokkenheidvan iedereen is om een goed schoolbeleid te voeren. Bedrijfsmatigof niet, de directeur kan het niet meer alleen.VIZIER zoekt een visie.

ACTIE p. 14 – 17– De zon in zicht ?Zat u nu maar in een openluchtschool ! In Brasschaat doen ze datal 35 jaar. In weer en wind.– «Jobs da’s zoals jongens. Je neemt niet de eerste de beste.» Dieslogan wil meisjes stimuleren andere studierichtingen te kie-zen. Dat is dringend nodig. De cijfers spreken voor zich.– En weldra studeren de eerste milieu–consulenten af.

GIDS p. 18 – 21– De grootste school van het land telt 50.000 leerlingen. Zij volgenafstandsonderwijs per post bij de Dienst Schriftelijk Onderwijs.Een onderwijsvorm in de lift.– Sinds 1962 verzesvoudigde het leerlingenaantal in hetkunstonderwijs met beperkt leerplan. Het was dringend aanhervorming toe.– Er gaan elk jaar miljarden naar studietoelagen. Wie krijgt er weléén en wie niet ? Wat moet u daarvoor doen ? Wie heeft er recht open wie vraagt er niet eens een aan ?

PERS p. 22 – 23De selectie van schoolhoofden en de vertaling van hun ondoor-zichtig taalgebruik. Kritiek op het nieuwe kunstonderwijs. Aandachtvoor examenangst, combinatieklassen, tussendoortjes en kleuter-leidsters in het lager onderwijs.

FORUM p. 24 – 27Er zijn drie types van scholen en schoolhoofden. Slechts bij ééntype kan vernieuwing slagen. Dat blijkt uit een recent proefschriftin Leuven.Twee directeurs lichten hun vorm van management toe. Eenandere directeur onderzocht waarom de leerlingen voor zijn schoolkiezen.

IDEE p. 28 – 32Internationale ontmoetingen, cultuur op school, reizen, sport,muziek en een museumbeest. Maar ook roldoorbrekende activi-teiten, menselijke ecologie en gehandicaptenzorg. Zowel tipsvoor schoolmoeë als hyperkinetische kinderen. Tientallen ideeënvoor onderwijsmensen.

SCHOOLAGENDA p. 34De week van professor De Clerck aan de Gentse universiteit. Zijnstokpaardjes ? Onderwijsgeschiedenis, lerarenopleiding en onder-wijsorganisatie. Maar heeft hij daar ook tijd voor ?

Wie zijn mening over KLASSE kwijt wil is van hartewelkom bij het splinternieuwe leescomité. Gewoon uwnaam opgeven en na elk nummer vanuit uw stoel eenformuliertje invullen. Uiteraard belonen we uw mede-werking. Het leescomité wordt ons permanent contactmet de lezer.In juli en augustus is er géén KLASSE. Wij maken van degelegenheid gebruik om de verschijningsdatum te ver-vroegen. Tot begin september dus met een VIZIERover de prijs van het onderwijs.Als u meteen een abonnement neemt begint het nieuweschooljaar alvast met klasse.

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣3

Page 4: Klasse voor Leraren 6

KLASSE NR.6 JUNI '904

VIZIER

MANAGEMANAGE

Marketing, dat zien demeeste scholen nog wel zitten.Het effect ervan is snel voelbaarin een stijgend aantal leerlingen.Maar management, dat ruiktvies. Het stelt het gevoerdebeleid in vraag, roept associa-ties op met het harde zakenle-ven, botst met een gemoede-lijke aanpak en vooral… het lijktiets van lange adem en «wehebben al zo weinig tijd». Tochis schoolmanagement één vande vier prioriteiten van deVlaamse Gemeenschap voor hetonderwijs. Directies wordenimmers zelden opgeleid om eenschool te leiden. Ze hebben

RS

nochtans een zware taak gekre-gen. Daarom moeten ze steedsbeter leren organiseren en de-legeren. Schoolmanagement iseen zaak van veel meer mensendan van de directeur alleen. Vol-gens GemeenschapsministerDaniël Coens moet de navor-ming breed worden opgevat. Zeis bedoeld voor directies en lei-dinggevend organisatorisch,pedagogisch en administratiefpersoneel van alle onderwijs-niveaus. Het gaat daarbij nietalleen om beheerstaken (bij-voorbeeld de reglementen ken-nen en toepassen) en beleids-aspecten (zoals personeelsbe-leid) maar ook om pedagogischeen didactische opties. Dedirectie bepaalt vaak niet alleenhet gezicht maar ook de cultuurvan de school. Is op uw schoolde directeur alleen maar «te spre-ken» op zijn kantoor of is hijaanwezig in de school als ge-heel ? Hoe doet hij dat en metwelke visie ?

Op welke manier spelenwe allemaal een rol in het ma-nagement van onze school ? Enwaar is het allemaal goed voor ?

Op zoek naar de managerin onderwijs.

RS

Page 5: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

OP SCHO

DE NIEUWEDIRECTEURManager : bestuurder, leider van een bedrijf of onderneming (Kramers Vreemde–Woordenboek)Managerziekte : ziekteverschijnselen, vooral van hart en kransslagaders, die zich (naar eenonjuist gebleken indruk) vooral zouden voordoen bij personen die als leiders van grotebedrijven onder voortdurende hoge druk werken en die vaak tot een plotselinge voortijdigedood leiden. (Van Dale)Schoolmanagement : schoolbeheer ? schoolbeleid ? schoolleiding ? … Voorlopig is er geendefinitie in de woordenboeken te vinden. Maar geef toe dat het woord manager bij velen eennegatief beeld oproept. De associatie met een jachtig –maar goed betaald– beroepsleven is zógemaakt. Het verband met onderwijs komt daarentegen vreemd over.

IN DE PRAKTIJK

KLASSE zocht drie directeurs op die denavormingscursus «Schoolbeheer» aande V.U.B. volgden. Hoe vertalen zij deinzichten in de praktijk ?

GEEN OPLEIDINGE. Van de Vorst, directeur MiddenschoolMortsel : «Wanneer, hoe en waar zijn wevoor de brede functie van directeur op-geleid ? Ik heb mezelf opgeleid. Toe-komstige schoolhoofden zouden betergewapend moeten worden voor ze hunfunctie opnemen. Ze moeten vooral kun-nen inspelen op actuele trends. De maat-schappij evolueert snel, de rol van de

OL

school verandert. Nogal wat onderwijs-mensen hebben daar weinig zicht op.In het schoolmanagement zijn de behoeftendan ook tijdsgebonden. Bij velen is dit jaarde verkiezingsproblematiek rond de lokaleschoolraad een prioriteit. Bij ons ligt denadruk op Integrale Kwaliteitszorg.»

INTERN COÖRDINERENL. Hermans, directeur R.B.S. Aartselaar-Rumst : «Binnen het pedagogisch projectvan de A.R.G.O. stellen we een school-werkplan op waarin ook de plaatselijkeaccenten worden ingevuld. Het documentbevat het reilen en zeilen van de school,het schoolbeheer, het schoolreglement,de afspraken tussen leerlingen, leerkrach-ten, onderhoudspersoneel enz. Uiteraardgebeurt er eerst een grondige analyse :waar staan we, waar willen we naartoe ?Bij de opstelling van het schoolwerkplanparticiperen niet alleen het schoolteammaar ook de ouderverenigingen.Schoolmanagement gaat het hele school-team aan, onder impuls van de internecoördinator. Ik vind dat de directeur hetbest deze functie waarneemt omdat hijmakkelijker alle zaken kan overzien.In een grote scholengemeenschap is hetmisschien noodzakelijk om naast een pe-dagogische leider nog een administratie-ve beheerder te hebben. In een kleineremet pakweg 360 leerlingen vind ik dit niet

Bij schoolmanagement denkt u wellichtaan bedrijfsmanagement. Dit misverstandontmoedigt op voorhand al kandidaat-schoolhoofden omdat ze menen op be-drijfskundig vlak te zullen falen !

Wat wordt met schoolmanagementwerkelijk bedoeld ? Dat vroegen we aanprofessor Dr. Livin Bollaert, voorzitter vande Onderwijsraad van de Vrije UniversiteitBrussel en projectleider van de navormings-cursus «Schoolbeheer».– Bollaert : Het begrip management werdovergenomen uit de industriële sector. Alswe de technieken van het bedrijfsmanage-ment op het onderwijs overenten zijn onzeproblemen opgelost, dachten sommigen.Totaal fout want de school is méér dan eenautofabriek. Ze levert een produkt af datgeen vergelijking kan doorstaan met eending dat van de lopende band rolt.

– De koppeling school en management komtvoor velen nog steeds over als een tegenstrij-digheid.

– Bollaert : In het onderwijs, dat deel uit-maakt van de non profit–sector, is hetprodukt materieel niet aanwijsbaar. Hetprodukt is de leerling. Het hoofddoel blijftdan ook efficiënt en kwalitatief onderwijsverstrekken. De ingrepen die hiervoormoeten gebeuren hangen van veel factorenaf. Schoolmanagement is om te beginneneen aantal randvoorwaarden invullen opdatde leerlingen betere resultaten zoudenkunnen behalen. Hierbij komen onder meerheel wat organisatorische randvoorwaar-den kijken. Als u me vraagt of de directeur

een manager wordt, antwoord ik positief.Maar dan zullen we het eerst eens moetenworden over de inhoud van dit begrip.Het woord manager heeft voor een grotegroep onderwijsmensen een te beperkteinhoud. Ik heb helaas geen beter woord ophet ogenblik.Bij management ligt de nadruk op leider-schap in al zijn facetten zoals kunnen orga-niseren en kunnen omgaan met mensen. Inde literatuur over management wordt tel-kens gesproken over het kunnen inzettenvan het menselijk potentieel, de humanresources.

– Wordt schoolmanagement alleen een zaakvan het schoolhoofd of van een team ?

– Bollaert : Wij spitsen alles toe op devorming van de schoolleider maar in feitezouden we beter spreken over schoollei-ding. Het schoolhoofd zal in de toekomstniet alles alleen kunnen oplossen. Degemeenschapsscholen krijgen een grotereautonomie en naast de onderwijskundigetaken krijgt de schoolleider nog anderebeleidszaken toegeschoven : financieel enpersoneelsbeheer, schoolpromotie en deoverkoepelende organisatie van het geheel.

– Zijn schoolhoofden op dat takenpakketvoorbereid ?

– Bollaert : Als leerkracht kenden ze hunvak. Ineens worden ze als pas aangesteldhoofd geconfronteerd met bestuurszaken.Sommigen zijn beslagen in het oplossenvan financiële problemen, anderen kunnengoed een team vormen en leiden of blinken

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣5

Page 6: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

Prof. Bollaert: «Leerkrachten endirecties moeten meer

ondernemingszin krijgen.»

opportuun. Taken delegeren is goed totop zekere hoogte. De interne coördinatormoet echter de zaak deskundig blijvenleiden.»

TE SMALLE TOPA. Vandervee, directeur van het Konink-lijk Atheneum te Mortsel is economist vanopleiding : «Ik had misschien een voetjevoor om voeling te krijgen met school-management, maar ik was toch aan bij-scholing toe. Via cursussen willen we vanspecialisten horen hoe we onze functienog beter kunnen uitoefenen. De taak vanhet instellingshoofd is zo alomvattend datje niet op elk vlak een specialist kunt zijn.Vroeger trachtten we ons te redden alshoofdboekhouder, public relationsman,organisator… We hopen nu meer inzichtte krijgen in deeldomeinen waar we onsniet in thuis voelen.Een school is een bedrijf in de non–profitsector. Ik houd niet van het woord bedrijfmaar toch moeten we de leiding bedrijfs-matig aanpakken. In een bedrijf vind jeeen duidelijk organigram. In een schoolontbreekt deze structuur meestal. Tussende directie en de grote basis van leer-krachten en leerlingen gaapt een leegte.De top is te smal.Als directeur voel ik aan dat je anderetechnieken moet aanwenden om eenoverzicht van het geheel te krijgen. Inprincipe zijn we pedagogen, maar onzepedagogische taak is ineengeschrompeld.Via een efficiënt schoolmanagement wil-len we op termijn opnieuw tijd vrij makenvoor onze hoofdopdracht.Op een voormiddag komen dertig à vijf-endertig mensen voor alles en nog wat bijmij even langs. Structureel verlies ik enormveel tijd aan prullaria. Er dient een tech-niek te worden toegepast om deze stro-men te kanaliseren en om opdrachten tedelegeren.Er moet dus een taakverdeling komen.Hiervoor moeten we met mekaar kunnenpraten en aan teamwork doen. We zijnovergeadministreerd. De communicatieop gang brengen en intussen laten door-stromen wat je wenst is een lastig proces.Nochtans is de oplossing van een pro-bleem al voor de helft voor mekaar als hetbesproken kan worden.Schoolmanagement is een filosofie waar-bij we ernaar streven iedereen binnen eenleidinggevende functie datgene te latendoen wat hem/haar het beste ligt. Maarmet kennis van zaken. Dat was ons nooitin een opleiding bijgebracht.»

KLASSE NR.6 JUNI '906

uit in het organiseren van promotiecam-pagnes. Weer anderen hebben uitsluitendinteresse voor wat er in de klassen oponderwijskundig vlak gebeurt. Het is dui-delijk dat de schoolleider een team zalmoeten samenstellen dat interne en externeinteracties kan opbouwen.Leraars moeten reeds vroeg met het aspectschoolleiding vertrouwd gemaakt worden.In onze actuele aggregatieopleiding heb-ben we het niet alleen over onderwijs-technologie maar ook over onderwijsorga-nisatie en schoolmanagement. Dit is eennoodzaak opdat later de leraars niet ineensvoor totaal nieuwe begrippen en ontwik-kelingen zouden staan. Ze zullen namelijkal in een vroeg stadium betrokken wordenbij de schoolleiding.

– Het schoolhoofd zal dus samen met deleraars een pakket nieuwe vaardighedenmoeten assimileren.

– Bollaert : Dit sluit in dat er in een scho-lengemeenschap een differentiatie van ta-ken en functies kan komen. Het schoolteammoet kansen krijgen om in de schoolleidingte participeren.

– Betekent dit dat de leraars binnenkort nogandere taken zullen toegespeeld krijgen naasthun onderwijskundige opdracht ?

– Bollaert : In het raam van de onderwijs-professionaliteit en de bevordering van deonderwijskwaliteit stellen we de oprichtingvan een soort middenkader voor. Bepaal-de leerkrachten zullen taken op zich nemendie het leerproces ondersteunen. Bijvoor-beeld een functioneel audio–visueel cen-trum uitbouwen. Of beginnende collega’sbegeleiden. Of nog de directie bijstaan.

Deze taken zouden een deel van hunopdracht worden. Schoolleiding wordt duseen zaak voor een uitgebreid team, vooralomdat er verschillende veranderingspro-cessen aan de gang zijn in het onderwijs.Het takenpakket van de directie breidt als-maar uit. In feite is het schoolhoofd eenchange–agent, een veranderaar. Nadat hijhet proces van veranderingen op gangbracht moet hij het onderhouden en zorgendat er resultaten worden geboekt. Toch weleen vrij zware taak.Via participatie van leraars in de school-leiding zou je kunnen komen tot een on-dernemende school. De ondernemings-zin moet bij de leerkrachten geïntroduceerdworden. Daartoe dienen ze technieken meete krijgen. Ik denk dat we de betrokkenheidmet de schoolleiding moeten stimuleren.Hierbij kan de zelfontplooiing en de zelf-realisatie worden omgezet in een positievesamenwerking tussen de schoolleider enhet team.Wil men het schoolwerkplan en het be-leidsplan in zijn optimale vorm uitbouwendan moet er een managementvorming zijn,niet alleen bij de top maar ook bij een aantalleden van het schoolteam. De schooldirec-tie moet aangevuld worden met een aantalleerkrachten.Tenslotte mag men het uiteindelijke streef-doel niet uit het oog verliezen. Schoolma-nagement staat namelijk in het teken van deintegrale kwaliteitszorg via het pedagogischproject. ❏

Page 7: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

CURSUS SCHOOLBEHEER

Het programma Schoolbeheer aan deV.U. Brussel is volgend academiejaar aande derde fase toe.Schoolbeheer III wordt opgezet voor di-rectieleden en voor wie regelmatig aan-wezig was op de cyclus Schoolmanage-ment II.Het project wil de lokale beleidsverant-woordelijken de nodige kennis en vaar-digheden bijbrengen op het vlak van hetbeleid en het management van de ge-meenschapsscholen om het streefdoel«kwalitatief onderwijs» optimaal te reali-seren.Prof. Dr. L. Bollaert, projectleider : «In1987–1988 startten we aan de V.U.B.met de cursus Schoolbeheer I. Als eersteuniversiteit deden we een aanbod om deopleiding van schooldirecties inzakeschoolmanagement te ondersteunen. Wegaven een aantal lezingen en hoorcol-leges om de begrippen duidelijk te ma-ken. We hadden erop gerekend dat dedeelnemers de verworven kennis meteenzouden toepassen in hun school. Dit bleekniet het geval. Ondanks onze bedoelingze een voorkennis en een methodischeaanpak van het management bij tebrengen, bleek onze benadering te aca-demisch. De deelnemers hadden vooralnood aan praktische oplossingen. Zevroegen thema’s die inhoudelijk direct

De centrale overheid heeft een aanta

ven naar de lokale schoolleiders

domeinen heeft men het aantal regels

zich aan te houden hebben (dereguler

waar over beleid wordt gesproken, b

Professor J.C. Verhoeven (Sociologis

onderzoekt waarom en hoe meer sch

resultaten kan leiden.

MEER MAVOOR DSCHOOL

aansloten bij de realiteit van hun eigenschool. Daarom herdachten we het pro-gramma van Schoolbeheer II. We stimu-leerden de betrokkenheid van de deelne-mers door naast een theoretische achter-grond ook mensen uit het veld in te scha-kelen. Na de spreekbeurten konden dedeelnemers onder meer in kleine werk-groepen discussiëren vanuit hun eigenspecifieke problemen. Dit groepsdyna-misch proces leverde nuttig werk op.Daarom vertrekken we ook in de cyclusSchoolbeheer III vanuit een bestaanderealiteit. Verscheidene directieleden wor-den ingeschakeld als regionale mentoren.Het schoolwerkplan is de algemene lei-draad. Daar moet een school van vertrek-ken. Bij de invulling van de voorwaardenwaaraan het moet voldoen kom je haastautomatisch tot schoolmanagement. Zo iser nood aan samenwerkingsverbanden.Hoe kun je vervolgens de samenwerkingsturen in de richting van strategie enplanning ? Hoe ga je dit proces begelei-den ? Dit zijn meteen de overkoepelendethema’s van de nieuwe cyclus.

Inlichtingen :V.U.B., Rectoraat – Dienst

Onderwijszaken : Schoolbeheer,Pleinlaan 2, 1050 Brussel.Tel. 02–641 21 37 en 38.

l van haar bevoegdheden doorgescho-

(decentralisering). Op verschillende

verminderd waar lokale schoolleiders

ing). Beide maatregelen leveren overal

etere resultaten op.

ch onderzoeksinstituut, K.U. Leuven)

oolbeleid ook in Vlaanderen tot betere

CHTE EIGEN

Scholen worden traditioneel over-stroomd door centrale voorschriften in devorm van wetten, koninklijke besluiten enministeriële omzendbrieven. Het lijkt weldat alle beleidsmaatregelen centraal wordengenomen. Schoolleiders zouden enkel hetrecht en de plicht hebben om al dezevoorschriften na te leven. Veel ruimte om delokale school een eigen gelaat te geven blijfter bijgevolg niet meer over. Dit is echter eenvals beeld. Ons onderzoek in secundairescholen toont aan dat schoolleiders weldegelijk enige beleidsruimte hebben, al moetworden toegegeven dat demografische,economische, politieke en lokale omstan-digheden deze ruimte erg kunnen beper-ken.

IS LOKAAL SCHOOLBELEID MOGELIJKOp de eerste plaats kunnen scholen een

eigen beleid voeren bij het aanwenden vanhet urenpakket. Afhankelijk van de lokalesituatie kunnen zij voorrang geven aan dehandhaving of uitbreiding van het studie-aanbod, de begeleiding van leerlingen ofhet beschermen van de tewerkstelling vande leerkrachten. Directies opteerden echter

?

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

op de eerste plaats voor het behoud van hetstudieaanbod en van het personeel.

Ten tweede kunnen scholen een eigenpolitiek ontwikkelen bij de aanwerving enbenoeming van het personeel. Men kanleerkrachten aanwerven die gevoelig zijn

voor het pedagogisch project van de school.Dit is echter niet het geval in het gemeen-schapsonderwijs, waar aanwerving en be-noeming centraal gebeuren. De kleine in-grepen die directies op deze centrale be-noemingen kunnen doen, zijn niet van dieaard dat zij hen een gevoelen van autono-mie bezorgen. Hier moet evenwel opge-merkt worden dat de A.R.G.O.–structuur inde toekomst aanstelling van tijdelijk perso-neel en de voordracht van kandidaten voorbenoeming ook lokaal mogelijk zal maken.

Rationalisatie en programmatie van hetonderwijsaanbod vormen een derde instru-ment waarmee scholen zich kunnenprofileren. Rationalisatie betekent datscholen bepaalde leerjaren en opties meteen te laag leerlingenaantal afbouwen.Programmatie is de omgekeerde bewer-king : scholen breiden hun studieaanboduit. Volledige vrijheid hebben de scholenhier echter niet. Bepaalde regionale ennationale organen, alsook de gemeenschaps-minister van onderwijs houden er toezichtop dat het regionale onderwijsaanbod be-schermd wordt. Dit kon echter niet verhin-deren dat er verkeerde programmatiesgebeurden. Directies streven in deze mate-rie dus hun eigen doelen na en laten zichniet steeds leiden door de regionale noden.De regionale raden die op dit vlak moetenadviseren blijken immers niet steeds goed tefunctioneren.

Scholen kunnen ten vierde een eigenbeleid ontwikkelen op het vlak van deklasseraden. Klasseraden kunnen aan zeerverscheiden activiteiten besteed worden,zoals begeleiding en evaluatie van de leer-lingen, oudercontacten, vakwerkgroepen,personeelsvergaderingen en bijscholing.Duur en frequentie van deze raden verschil-len van school tot school. Ofschoon hetduidelijk is dat niet alle directies erg tevre-den zijn over het verloop van de begelei-

De directeur kanhet niet meeralleen.

KLASSE NR.6 JUNI '908

dende klasseraden, zien andere hierin demogelijkheid een eigen beleid te voeren.

Een vijfde domein van schoolbeleidwordt ontwikkeld op het vlak van de eva-luatie, deliberatie en de oriëntering van deleerlingen. Hoe scholen deze taken vervul-

len beïnvloedt niet alleen detoekomst van elke leerling maarook het pedagogisch klimaat inde school en het beeld van deschool in de omgeving. Onrecht-streeks raakt het ook de tewerk-stelling van de leerkrachten. Di-recties en coördinatoren stellentrouwens vast dat er bij delibere-ren en oriënteren van leerlingenrekening wordt gehouden met deschoolbevolking. Leerlingenver-lies kunnen sommige scholen echtniet aan.

Binnen de grenzen van debeschikbare middelen hebben scholen ookeen zekere autonomie op het vlak van hetfinanciële en het materiële beleid. Hierinzijn de wedden van het personeel nietbegrepen. Die worden door het rijk betaald.Tussen het gemeenschapsonderwijs en hetvrij onderwijs zijn er belangrijke verschilleninzake werkings–, uitrustings– enbouwkredieten. Vrije scholen hebben meervrijheid om deze kredieten volgens huneigen inzichten te besteden dangemeenschapsscholen. Ofschoon deS.A.B.M.O.–structuur (S.A.B.M.O. =Staatsdienst met Afzonderlijk Beheer vanhet Ministerie van Onderwijs) weliswaarmeer autonomie aan deze laatste heeftgegeven, zijn ze nog steeds meer onder-worpen aan centraal toezicht.

Tenslotte kunnenscholen een eigenpolitiek ontwikkeleninzake de recruteringvan de leerlingen. Ditis een zeer cruciaalpunt in heto n d e r w i j s b e l e i d ,omdat dit de financiëlemogelijkheden en hetpedagogisch procesvan een school in ster-ke mate bepaalt.

Onderzoek heeftaangetoond dat school-beleid op deze enandere domeinen mo-gelijk is en bijgevolgook nodig.

IS HET NODIG ?Nationale regels kunnen de noden van

elke school niet voorzien en oplossen. Eenschooldirectie kan vlugger en adequater deplaatselijke problemen diagnostiseren enoplossen. Dat is nodig voor een eigen

pedagogisch klimaat.Een tweede reden waarom schoolbeleid

nodig is, wordt gevormd door de regionaleeconomische en demografische verschil-len. Vooral T.S.O.– en B.S.O.–scholenmoeten bijvoorbeeld inspelen op de vraagvan het plaatselijke bedrijfsleven.

Scholen hebben een bepaald schoolpu-bliek met eigen culturele kenmerken enverschillende verwachtingen. Die leven bijouders, leerlingen en leerkrachten. Lokaalschoolbeleid kan hier veel beter op inspelendan nationaal kan worden bepaald.

Wij leven in een tijd van snelle sociale,economische en technologische verande-ringen. Nieuwe onderwijsopvattingenvolgen mekaar snel op. Schoolleiders moe-ten hier tegenover hun standpunt bepalenen het vertalen naar hun school.

Een vijfde reden waarom schoolbeleidmeer aandacht moet krijgen, is gelegen in detoename van grote scholen. Ondanks hetfeit dat het globaal aantal leerlingen voort-durend daalt, worden scholen gemiddeldgroter. Het aantal scholen vermindert noch-tans. Schoolleiders moeten zich voorberei-den op een meer complexe beleidstaak.

Tenslotte zijn er de steeds terugkerendebesparingen die het nationaal beleid op-legt. Schoolleiders moeten met minder geldnog een degelijk, democratiserend onder-wijs organiseren. Dit is een zware uitdagingwaarbij de lokale school haar eigen lot inhanden heeft.

MAAR HOE ?Schoolbeleid moet worden aangepast

aan de typische noden van elke school enmoet in coördinatie gebeuren met de regio-

nale en nationale situatie. Om dit te reali-seren moeten er maatregelen genomenworden op lokaal en nationaal niveau.Enkele suggesties.

Een gecoördineerd schoolbeleid heeftnood aan een uitdrukkelijk geformuleerd englobaal geïntegreerd beleidsplan. Onder-

Page 9: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

In het vrij secundair onderwijs

leiden de directies gemiddeld een

K.M.O. van ongeveer 100 werkne-

mers met een «omzet» van meer

dan 100 miljoen. Volgens

secretaris-generaal Georges

Monard zijn uit die vaststelling

nog niet alle consequenties

getrokken: noch naar

selectie, noch naar

opleiding, noch naar

honorering van de

directies. Maar nu de scho-

len meer autonomie krijgen pleit

hij wel voor meer management.

HET MINISTERIEGEEFT MEER

ARMSLAG

HET MINISTERIEGEEFT MEER

ARMSLAG

zoek toont aan dat schoolbeleid dikwijlsgesegmenteerd is en niet in een globaal planis ingekaderd. Gewoonte en traditie leverendikwijls de belangrijkste beleidsprincipes.Verder hebben wij ook vastgesteld dat scho-len die een expliciet, globaal en geïnte-greerd beleid voerden meer engagementvan hun personeel kregen. De waarde,uitgedrukt in het pedagogisch project waar-achter de school zich opstelt, kan van zuiverpedagogische aard zijn of van levensbe-schouwelijk-pedagogische aard. Merkwaar-dig is eveneens dat scholen die een cliënt-betrokken beleid voeren meer een beroepdoen op participatieve besluitvorming. Ookdit komt de coördinatie van het beleid tengoede.

Ons onderzoek heeft ook aangetoonddat er nog tal van knelpunten zijn die ophet niveau van de school zouden moetenworden opgelost : de onzekerheid over dezin van begeleidende klasseraden, de twij-fels over de wijze van evaluatie, de ont-wikkeling van een personeelsbeleid, deplaats van de ouders en de syndikaten in hetschoolbeleid.

Wil schoolbeleid effectief gevoerd wor-den, dan is er ook nood aan maatregelen opnationaal niveau. Het is duidelijk dat dezemaatregelen rekening zullen moeten houdenmet de verschillen tussen de netten. Vrije enofficiële gesubsidieerde scholen hebben nureeds de mogelijkheid om zich op een eigenwijze te profileren. In de toekomst zal dit ookbeter mogelijk zijn voor degemeenschapsscholen binnen de A.R.G.O.–structuur. Alle scholen zouden echter gebaatzijn door een vermindering van het aantalnationale regels en een grotere continuïteit inhet globale onderwijsbeleid. De vele, snelwisselende, nationale voorschriften hebbenimmers veel onzekerheid bij schooldirectiesteweeg gebracht en maken de participatie inhet schoolbeleid voor leerkrachten en ouderseen lastige zaak. De deregulering, vooral danvoor de aanwending van de urenleerkracht,gepaard met de besparingen van de laatstejaren heeft daarenboven vooral de grotescholen bevoordeligd, niet de kleine.

Uit ons onderzoek blijkt dat tal van lokaleen regionale adviesraden soms moeilijk ofniet functioneren. Zij dienen het lokale en hetregionale overleg te bevorderen. Huncomplexe structuur en de complexiteit vanhet onderwijsbeleid verhinderen echter optal van plaatsen een vlotte functionering.Enige reflectie hierover zou een beterewerking kunnen bevorderen.

Schoolbeleid is dus mogelijk en nodig.In welke mate het gerealiseerd wordt, isafhankelijk van de beleidsvoerders, lokaleen nationale. Vooral voor de lokale school-leider en zijn medewerkers vormt dit eenuitdaging. ❏

Georges Monard : «Als de minister en hetministerie enkele stappen terugtreden, ishet om meer ruimte te maken voor lokaalonderwijsbeleid, niet om de macht van decentrale leiding van de zuilen (A.R.G.O.,N.S.K.O. enz.) te versterken. Het centra-lisme van de ene straat in Brussel naar de(enkele) andere brengen zou niet leiden totmeer autonomie maar tot overtrokken ver-zuiling.

Ik pleit ook voor grotere scholen. Geenmastodonten maar toch scholen met eenvoldoende schaal. Die zullen meer danvoorheen moeten gaan samenwerken :schooloverstijgend denken én werken.Samen kunnen zij beter de risico’s aan vande autonomie die ik voorstel.»

STERKE SCHOOLLEIDERS«Er komt meer beleidsruimte : niet alleen

voor de inrichtende machten of de directiemaar voor de hele schoolgemeenschap. Datvraagt sterke schoolleiders die de verant-woordelijkheid kunnen dragen, eigen aande autonomie.

Personeelsleden in het onderwijs wor-

den verdedigd door sterke vakbonden, diehun job kennen en professioneel vervullen.

De directies moeten in staat zijn debelangen van de school, van goed onder-wijs en van de leerlingen even sterk aan bodte laten komen. Dan pas kan de positieveconfrontatie plaatshebben tussen beidebelangen (die noch noodzakelijk tegenstrij-dig, noch per se gelijklopend zijn).

Het impliceert dat directies met kennisvan zaken kunnen en onbevangen durvenhun eigen rol te spelen. Het is een posi-tieve ontwikkeling dat de laatste jaren steedsmeer inrichtende machten en directies denoodzaak inzien van een opleiding totmanagement.

Dit geldt ook voor de inrichtende be-sturen : enige verjonging en professionali-sering zou hen helpen de cruciale rol teblijven spelen die ze in het verleden vrijsuccesvol vervulden.

In het huidige tijdsklimaat kunnen in-richtende besturen niet de wat ongrijpbarebeslissers achter de schermen blijven, zon-der een open dialoog aan te gaan met delevende realiteit van de school.» ❏

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣9

Page 10: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

AUTONOOM BEHEER

De belangrijkste omwentelingen in ver-band met beleidsstructuren vloeien voortuit het decreet op de Autonome Raadvoor het Gemeenschapsonderwijs van19 december 1988. Veel beleidsdomeineninzake het gemeenschapsonderwijs wer-den onttrokken aan de bevoegdheid vande onderwijsminister. De lokale school-raden zullen vanaf 1 april 1991 overwezenlijke bevoegdheden beschikken.Inzake het algemeen beheer stippen wevooral de samenwerking met en de inte-gratie in het sociale, economische enculturele milieu aan.Wat pedagogische materies betreft zijnde lokale schoolraden bevoegd voor hetopstellen van het schoolwerkplan en depedagogische organisatie. De eersteaanstelling van het onderwijzend perso-neel en de indienstneming van het anderpersoneel zijn de bevoegdheden op het

KLASSE NR.6 JUNI '9010

«Geef me twee goede werknemers en u

dimensie. In die zin is één plus één

werken, is één plus één soms nul.» Da

(BARCO). Hij heeft een opvallende

directies.

1+1=3

vlak van het personeelsbeleid. Het materieelen financieel beheer komt de schoolraadtoe, evenals het invullen van bouwprojecten.Op te merken valt dat de toewijzing vandeze bevoegdheden gekoppeld is aan degestructureerde participatie van verschei-dene geledingen. De schoolraden wordenimmers samengesteld met vertegenwoordi-gers van ouders, van de sociaal-economischeen culturele milieus, van het personeel en deinstellingshoofden. Het instellingshoofd voertals afgevaardigde beheerder het dagelijksbeleid namens de schoolraad.Het stelt hoge eisen om naast een pedago-gisch beleid ook een beleid te voeren inzakepersoneel, infrastructuur en werking. Dezemanagement–deskundigheid is zeker nogniet overal aanwezig. Er zullen ernstigeinspanningen moeten worden geleverd voorde navorming en de begeleiding van direc-ties, maar ook van de leden van de school-besturen.

DE STRUIKELBLOKKEN

In «Naar een excellente onderneming»(1987) vermelden Hickman en Silvan vijfstruikelblokken voor bedrijfsleiders. Valt eenschooldirecteur daar ook over ?1.Ervan uitgaan dat u de verwachtingen en

behoeften van de medewerkers kent,zonder er met hen over gepraat te hebben.

2.Alle medewerkers op dezelfde wijzebehandelen zonder acht te slaan oponderlinge verschillen.

3.De medewerkers als instrumentenbeschouwen.

4.Medewerkers blijven bekijken zoals zeooit waren en geen oog hebben voorveranderingen of verbeteringen.

5.Van mening zijn dat medewerkers in eenbepaalde situatie op dezelfde manierzouden moeten reageren als uzelf.

it hun samenwerking groeit een derde

dan drie. Kunnen ze niet in een team

t zegt succesmanager Hugo Vandamme

boodschap voor de scholen en hun

Tien jaar geleden stond BARCO aan derand van het faillissement. Nu stelt het 2300mensen te werk, waaronder 500 ingenieurstussen 25 en 35 jaar.Hugo Vandamme : «Die moeten jong blij-ven. Dat wil zeggen : openstaan voor ver-anderingen. Niets is vanzelfsprekend, ookhet succes niet. Wij denken niet alleen aanwinst maken. Wij werken aan eenbedrijfscultuur waarbij iedereen betrok-ken is. Of ook het onderwijs daar eenboodschap aan heeft ? Dat zou ik denken,ja.»

EEN KROMMEWe leren de leerlingen dat de kortste

afstand tussen twee punten een rechte is.Volgens Vandamme is dat echter vaak eenkromme. Wie iets wil bereiken kan dat somssneller via een omweg.Hugo Vandamme : «Ons onderwijs traint teveel het geheugen. We moeten de jonge-

ren creatiever laten zijn. Daar zijn veellesgevers toe bereid maar ze voelen zichgevangen in bestaande structuren. In detoekomst wordt de rol van het onderwijsnochtans groter. De evolutie verloopt immersop elk gebied razendsnel. Bij BARCO wordtiedereen voortdurend bijgeschoold. Kanhet onderwijs daar niet beter op inspelen ?Nu staan de gebouwen ’s avonds leegterwijl er steeds meer vraag is naar bijko-mende opleidingen.»

THUISWERKIn een recente toespraak aan de direc-

ties van het gemeenschapsonderwijs legdeVandamme uit hoe in de volgende jaren hetthuiswerk voor iedereen aanzienlijk zaltoenemen. De ingenieurs zullen met huncomputerterminal thuis tal van opdrachtenkunnen uitvoeren. De jonge vrouw zal metminder problemen een bedrijfsopdrachtkunnen combineren met een functie alshuismoeder. Daarbij komt steeds meer accent

Page 11: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

liggen op een open geest. Er zijn te veelmensen met te weinig zicht op de wereld. Eris meer nood aan mensen met een bredeinteresse en kennis van verscheidene vak-ken en talen. Dat leidt tot een produktivi-teitsstijging in een welomschreven beteke-nis : de creatieve. Mensen moeten huncreativiteit op een positieve manier lerengebruiken voor een gemeenschappelijk doel.Daarvoor moeten we hen niet alleen ratio-neel leren denken maar ook intuïtief engevoelsmatig. De bedrijfswereld heeft nietalleen kennis nodig maar ook (steeds meer)verdraagzame mensen die zonder jaloeziekunnen samenwerken en zich op een crea-tieve manier durven inzetten.

DE SCHOOLDe school kan van een succesrijk bedrijf

leren dat ze zich moet onderscheiden vanandere scholen. De mate waarin een schoolerin slaagt uniek te zijn, bepaalt haar suc-ces. Daarvoor moeten alle betrokkenen opschool kwaliteitsbewust zijn. Creativiteit enspontane intuïtie van leerlingen en leraarsmoeten er vorm krijgen in een uniek on-derwijsproject.

Als de directeur een goede manager wilzijn moet hij over ervaring beschikken.Dat wil niet zeggen dat hij de problemen in1990 moet oplossen zoals dat in 1980gebeurde. Ervaring opdoen betekent debekwaamheid aankweken om problemen

op een telkens aangepaste wijze aan tepakken. Daarom moeten directeurs net alsmanagers mentaal soepel zijn. Dat luktalleen als ze zich voortdurend bijscholen.

Vandamme : «Die filosofie moeten wetrouwens ook de jongeren bijbrengen. Zijmoeten zich bewust zijn van de blijvende

behoefte aan permanente vorming. Overtien jaar zal er meer opleiding moetenworden gegeven aan reeds jaren afgestu-deerden dan aan nieuwe studenten. Datbetekent een enorme uitdaging voor hetonderwijs.» ❏

HOE MOTIVEERT U LERAARS ?

De directie moet de relaties binnen een schooldurven doorlichten. Een open vorm van com-municatie vanuit de basis met het oog op eengezonde participatie. Maar hoe motiveert uleerkrachten tot een actieve deelname ?1.Vermijd een te grote afstand tussen de

schoolleiding en de leerkrachten. Bouw hetbeleid op participatief management. Geefiedereen een dosis verantwoordelijkheid.

2.Geef tijdig duidelijke informatie aan allebetrokkenen. Maak precieze afspraken.Zorg ervoor dat ze door iedereen wordennageleefd. Een rotte appel moet u inpak-ken. Zo komt hij in ademnood en krijgen deanderen weer ruimte om te ademen.

3.Geef vrije initiatieven een kans. Doorbreekde schoolmuren. Bouw aan een sfeer vancreatieve betrokkenheid.

4.Besteed aandacht aan de mens achter deleraar, niet alleen als het slecht gaat. Laat u

echter niet inpakken.5.Zorg ervoor dat problemen kunnen worden

besproken én opgelost. Vak– en advies-groepen moeten een voelbaar resultaathebben anders werken ze de demotivatienog in de hand.

6.Uw school is een «winning team». Laatiedereen delen in kleine of grote successen.Toon uw waardering. Versterk het samen-horigheidsgevoel.

7.Recruteer enthousiaste leerkrachten. Vangze goed op en blijf ze begeleiden.

8.Geef uw leerkrachten middelen om goed tekunnen werken : een aangename werk-ruimte, naslagwerken, goede schoolboe-ken, didactisch materieel.

9.Motiveer de leerkrachten om zichzelf bij tescholen en ervaring op te doen buiten hetklaslokaal.

10. Durf uw eigen werkwijze geregeld teevalueren en bij te sturen.

GÉÉN MANAGER A.U.B.

De Vereniging Vlaamse Leerkrachten(V.V.L.) stelt dat de schooldirecteur in deeerste plaats een pedagoog moet zijn.Volgens hen is het een bedrieglijke re-denering dat de directeur een managermoet worden eer zijn ambt financieelwordt geherwaardeerd. Zijn pedago-gische functie «verdient» de hoogstewedde.Volgens de V.V.L. is een school geenzakelijk bedrijf maar een sociaal-cultureleonderneming, «een psycho-economischeentiteit in de dienstensector».V.V.L. : «Die visie staat lijnrecht tegenoverde voortdurend uitgesproken intentie datde directeur meer manager dan peda-goog moet worden. Het is vanzelfspre-kend dat de directeur moet ordenen, plan-nen, organiseren, leiden en beslissen. Hijmoet het geld, het patrimonium en denaam van de school beheren en bevei-ligen. Maar zijn pedagogische functie isprimair.»

MEER VERDIENEN«Een eerlijke financiële honorering voorzijn meervoudige taak is passend. Maarhij moet niet véél meer verdienen dan zijn

leerkrachten. Een deel van het algemeenweddenvolume gaat best naar een pedago-gisch middenkader van coördinatoren. Desamenwerking tussen de directeur en decoördinatoren bepaalt de vitaliteit van deschool en onttrekt ze aan de steeds dreigendeverambtelijking. De directeursfunctie is com-plex. Een directeur is pedagoog, manager,P.R.–man, marketingspecialist enz. Straks ishij ook lid of voorzitter van de schoolraad. Hijis dan niet meer eenzaam in zijn beslis-singen. Toch mag de functie geen uitkomstzijn voor schoolmoeë leerkrachten, geen«logische» verdere stap voor vakbondsaf-gevaardigden en geen jachtgebied voorweinig ervaren, ambitieuze leerkrachten. Het«oude» examen voor inspecteur leert ons ookdat we een sterke professionalisering met eendoorgedreven opleiding en examineringmoeten vermijden.Uiteraard is er een degelijke voorbereidingnodig. Maar het moet mogelijk zijn voor dedirectiefunctie leerkrachten aan te trekkendie geëngageerd, dynamisch en wijs despilfiguur zijn van een werkmidden waarinhet kind centraal staat. Dan pas bepaalt deschool, samen met zoveel andere instanties,bedrijfstakken en organismen, van welkeaard de ledematen van de toekomstige maat-schappij zullen zijn.»

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣11

Page 12: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

EEN GIDS VOORSCHOOLLEIDING

Schoolleiding en begeleidingKluwer Editorial

Santvoorbeeklaan 21–292100 Deurne

Tel. 03–360 02 11

Kluwer brengt vanaf september een gidsvoor schoolmanagement uit in Vlaanderen.Een kernredactie en een adviesraad werkendaar al enige tijd aan.– Uitgever Rob De Vries : Vijf jaar geleden wasde tijd hier nog niet rijp voor die problema-tiek. En zelfs nu ligt het onderwerp zeergevoelig. We zijn dan ook al afgestapt vande oorspronkelijke titel. De gids heet nu«Schoolleiding en begeleiding». Manage-ment is voor velen te ruim. Voor hen pri-meert de oplossing van dagelijkse proble-men. Wij willen echter een brede contextbieden.

– Vaak gaat het om oude ideeën die in hetonderwijs leefden en nu in een nieuwe vormworden gegoten.

– De Vries : Het probleem is dat onderwijs enonderwijsmensen in de maatschappij nietmeer au serieux worden genomen.Onderwijs heeft geen know–how. Het hinktachterna. Ooit was dat anders. Nu kijkt mennaar de industrie. Projectwerk, planning enteamgeest zijn niet nieuw. Maar als hetgedachtengoed vanuit de industrie komtaangewaaid slaat het wel aan. Onderwijs-innovatie heet nu kwaliteitsverbetering. Deverhouding tussen onderwijs en industrieis in enkele jaren tijd volledig omgekeerd.

– En alles wat uit de bedrijven komt is goed␣ ?

– De Vries : Natuurlijk niet. We worden nuoverspoeld met initiatieven voor school-management. Die zijn niet allemaal evenkwalitatief. De meeste worden niet eenstoegepast op het onderwijs. Laat staan dat zeervoor geschikt zijn. Vaak verkoopt menonderwijsmensen nu iets dat ze niet eenskunnen gebruiken.

– Hoe gaat u die klip omzeilen ?

– De Vries : Door direct aan te sluiten bij depraktijk. Aanvankelijk waren we ook tetheoretisch georiënteerd. Bovendien moetonze publikatie een Vlaams karakter krij-gen. Dat is niet gemakkelijk. In Nederlandkruipt iedereen die een idee heeft of eenproject opzet meteen in de pen. In hetbuitenland is men trouwens veel sterkergericht op informatie. Dat merk je al aan hetaantal tijdschriften dat er verschijnt. Vla-mingen schrijven niet zo gemakkelijk. Zewerken vaak hard maar hangen het nietmeteen aan de grote klok. Toch willen wemet de losbladige publikatie eensystematisch overzicht brengen van wát erleeft. We willen duidelijk maken dat nieuwe

KLASSE NR.6 JUNI '9012

ideeën ook echt kunnen functioneren.

– Bijvoorbeeld ?

– De Vries : Er is veel scepticisme over dewerking van de schoolraden. Maar eenanalyse van de vijf experimentele school-raden toont aan dat die zéér goed werken.Daarnaast willen we ook technieken aan-brengen voor vergaderingen, schoolorga-nisatie, vakwerkgroepen enz. Géén theorie,wel uitgeteste methodes recht uit de school-praktijk.

– Een voorgedrukt schoolwerkplan bijvoor-beeld ?

– De Vries : Spaar ons daar van ! In Neder-land heeft men die schoolwerkplannen sterkgeformaliseerd. Daardoor kruipt alle ener-gie in paperasserij en is er geen plaats meervoor creativiteit en de uitbouw van deeigenheid van elke school.

– Is uw project financieel haalbaar ?

– De Vries : Als vijftig procent van de scholenmeedoet wel. Er is duidelijk een zeer grotebehoefte maar of die ook wordt omgezet inkoopgedrag weet een uitgever nooit. ❏

DE LEERLING CENTRAAL

De inrichtingshoofden van het katholiekonderwijs krijgen een stevige monografiemee om hun taak precies te omlijnen.Even kijken wat daarin staat over hetinrichtingshoofd als organisator.Het inrichtingshoofd dient geregeld na tegaan of al zijn medewerkers door huntaak het gemeenschappelijk doel dienen.Zo nodig dient het inrichtingshoofd in tegrijpen om de eenheid van het geheel tevrijwaren. Wat op school gebeurt kanvanuit verschillende hoeken worden be-keken : vanuit pastoraal, pedagogisch,

technisch, sociaal, administratief of fi-nancieel oogpunt. Maar heel dat gebeu-ren moet steeds zo worden georganiseerddat het de leerlingen ten goede komt. Dat

gaat van de publiciteit of voorlichting overde school via de inschrijving, het school-bezoek, de vorming, de scholing, debeoordeling, de oriëntering, de begelei-ding tot tewerkstelling van de leerlingen.Het inrichtingshoofd moet ervoor zorgendat de leerlingen telkens centraal staan.Om zijn bezielende taak in de opvoe-dingsgemeenschap op zich te kunnennemen moet het inrichtingshoofd zijn werkzo inrichten dat hij niet volledig opge-slorpt wordt door zijn taken als organi-sator. Daartoe moet hij rekening houdenmet enkele principes en technieken diehem in de mogelijkheid stellen het geheelbeter te beheersen.De school is immers niet alleen een op-voedingsgemeenschap. Zij is ook eenwerkgemeenschap, waar veel mensentewerkgesteld zijn, waar belangrijkemiddelen geïnvesteerd worden, waarleerlingen moeten «bediend» worden, meteen omvangrijke administratie, met eenwaaier van gedifferentieerde functies.Om het bedrijfsmatig aspect van deschoolorganisatie te kunnen evalueren zijnbegrippen als functieanalyse, taakverde-ling, delegatie van bevoegdheid en ver-antwoordelijkheid nuttig.Bovendien moet de werking van de schoolrekening houden met de eisen van departicipatie. Om deze participatie struc-tureel uit te bouwen zijn raden opgericht,de ene bij wet (ondernemingsraden,comités voor veiligheid, gezondheid enverfraaiing van de werkplaatsen, klasse-raden), andere op initiatief van de op-voedingsgemeenschap, waarin de ver-schillende groepen van geïnteresseerdenvertegenwoordigd zijn. De werking vandie raden moet ook vanuit de organisa-tiekunde worden benaderd.

Page 13: Klasse voor Leraren 6

VIZIER

VISIESVISIES

IN HET

VIZIER

Over schoolmanagement vindt u nog

bijdragen in dit nummer. In FORUM leest ugetuigenissen van directeurs en een proef-schrift over verschillen tussen scholen. InPERS vindt u stemmen uit het buitenland.En in IDEE verzamelden we een lijst vancursussen.

Het aantal publikaties is zeer groot.MESO is een tijdschrift voor school-organisatie en onderwijsmanagement (Uit-gave Educaboek, Postbus 48, 4100 AA Cu-lemborg Nederland. Tel. 03450–71315).

Van de Centrale Bibliotheek (Konings-straat 150, 1000 Brussel. Tel. 02–210 53 80)kunt u een lijst krijgen van alle recentepublikaties over schoolmanagement.U kunt er de werken ook uitlenen, zelfs perpost.Wij putten bijvoorbeeld uit :

Schoolbeleid, mogelijkheden engrenzen, Devos G., Vandenberghe P. enVerhoeven J.C., Leuven, Acco, 1989.

Het reglementair kader van lokaalonderwijsbeleid, Devos G., Vanden-berghe P., Vandingenen P. en VerhoevenJ.C., Leuven, Acco, 1987.

Ontwerp monografie van het inrich-tingshoofd van katholiek secundaironderwijs, Brussel, Centraal ParitairComité van het Katholiek Onderwijs, 1985.

Schoolmanager gezocht (V), Vogelaar E.e.a., Amsterdam, Aramith, 1987.

The self–managing school, Caldwell B.J.en Spinks J.M., Londen, Falmer, 1989.

Making the school an effectivecommunity, Holmes M. en Wynne E.A.,New York, Falmer, 1989.

De school, goed geleid ? Leiderschap inbasis– en speciaal onderwijs, Westeropen Verboon, Gorinchem, De Ruiter, 1987.

Le chef d’établissement et l’améliorationdu fonctionnement de l’école, HopesC., Parijs, Economica, 1988. ❏

– Waarom studiecycli over schoolbeheerop een ogenblik dat de directies een hover–craft moeten voortduwen met paddels ?

– Licentiaten zouden naast hun summieraggregaatsdiploma een post–universitairemanagementsopleiding kunnen volgen.

– Waarom zijn er voor belangstellenden,zowel het onderwijzend als het admi-nistratief personeel, geen mogelijkhedenom tijdens de diensturen cursussen ma-nagement, public–relations, tekstverwer-king e.d. te volgen ?

– We hebben practici nodig om het onder-wijs te revalueren. Geen theoretici dieeindeloos (naast de kwestie) palaberenomdat ze al jaren uit de klaspraktijk wegzijn.

– We hebben geen managementprincipesnodig uit de bedrijfswereld. We moetenvertrekken van de praktische schoolse si-tuatie.

– In collegiale scholen is eensgezindheidover de doelrealisering van de school. Er iseen participatieve structuur waarbij directieen leerkrachten gezamenlijk het schoolbe-

leid bepalen. Wellicht wordt dekloof tussen de school en haaromgeving in de toekomst klei-

ner. De schoolleider blijft daarin de sti-mulator en de coördinator.

– Managementvorming is belangrijk, maarze komt nog eens bovenop de dagelijksewerking voor het schoolhoofd.

– Het ontstaan van private advieskantorenvoor onderwijsmanagement wijst erop datin scholen geld verdiend kan worden methet verkondigen van eenvoudige waarhe-den.

– Organisatiecultuur is in. Kenmerkendvoor modeverschijnselen is dat ze de indrukwekken iets nieuws te brengen. Maar deorganisatie–advieskantoren met hun na-druk op cultuur hebben weinig meer tebieden dan nieuw jargon.

– Geen enkele onderneming kan mislukkenals alle medewerkers zich betrokken voelenbij de vooruitgang. Dit voelen ze pas als zein hun sas zijn. Een manager (schoolhoofd)moet dus feeling hebben voor menselijkerelaties.❏

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣13

Page 14: Klasse voor Leraren 6

ACTIE

EEN SCHOOL IN OPEN LUCHTIn sommige scholen klaagt men erover dat de leerlingen te veel naar buiten

kijken. In de openluchtschool Sint–Lutgardis in Brasschaat is dat geen

probleem. Elke klas heeft er maar drie muren. Meer dan 800 leerlingen zitten

er winter en zomer in open lucht. Er zijn geen gangen of kapstokken. Je stapt

gewoon van het grasveld de klas in. Daar is het even warm of koud als buiten.

Al 35 jaar lang een unicum in Vlaanderen.

De leerlingen kijken nauwelijks op alswij voorbij stappen. Ze zijn blijkbaar enigebeweging gewoon. Voor een eekhoorntjewillen ze nog wel eens opkijken. Gisterenhebben ze er nog een begraven. Een andereklas volgt hoe vlak voor hun ogen eenbosduif een kunstig nest bouwt. De leraarspeelt er onmiddellijk op in. Hier is plaatsvoor verwondering. Tot onze grote ver-bazing is het overal rustig en stil. In de eneklas wordt gezongen, in de andere gere-kend en even verderop ravotten de kleuters.Maar het geluid weerkaatst niet tegen hogemuren. Het gaat op in de natuurlijke om-geving van 3,5 hectaren groen. Daaroverzijn 34 klassen verspreid : kleuter– enlagere school. De klassen zijn ruim : driewanden en een dak. De zuiderwand staatelke dag open. Alleen bij mist blijft hij dicht.

KLASSE NR.6 JUNI '9014

In de winter houdt een schutting van éénmeter hoog de koude wind buiten. Danwerkt de vloerverwarming. Maar ’s winterslopen leraars en leerlingen school in eensoort ski–pak. Laarzen, handschoenen,wollen onderkleding en een bergmuts in-begrepen. Iedereen draagt trouwenshetzelfde uniform. In de zomer ziet dat erwel wat frisser uit.

Als het te koud wordt loopt de klasenkele rondjes en worden er armbewe-gingen en vingeroefeningen gedaan. Nie-mand draagt horloges of juwelen. En je zietgeen leerkrachten op naaldhakken of inkostuum.

– Toch heeft de school een elitaire naam.

– Schoolhoofd Hilde Welffens : We zitten hiernatuurlijk in Brasschaat. Hier wonen veel

rijke mensen. Maar onze bus brengt ookheel wat leerlingen uit Antwerpen stad. Wijrecruteren niet speciaal in de hogere kringen.We geven ook geen bijzonder onderwijs enwe willen niet elitair overkomen. Dit is eengewone kleuter– en lagere school. We zijnniet eens veel duurder. Je moet natuurlijkhet uniform kopen maar volgens veel oudersis dat goedkoper dan altijd de mode tevolgen. Omdat onze uitgaven zo hoog lig-gen voor verwarming en onderhoud van hetterrein vragen we wel dat de ouders bij-dragen in het bouwfonds. Alles is hieruiteraard gelijkvloers. We kunnen niet in dehoogte bouwen. We hebben dus een enor-me dak–oppervlakte. Dat zorgt allemaalvoor meer onkosten. Uitbreiden doen weechter niet meer. Dat zou ten koste gaan vanhet groen en dus van onze basisfilosofie. Endat doen we niet.

– Er is dus een leerlingenstop ?

– Welffens : Zo zou je het kunnen noemen.We schrijven geen nieuwe kleuters meer in.Alles zit lang op voorhand vol. De ouderskiezen zeer bewust voor onze school. Wehebben dan ook een bijzonder actief ouder-comité. En kinderen van oudleerlingenkomen bijna allemaal naar hier.

– Gaat de sterkste aantrekkingskracht uit

Page 15: Klasse voor Leraren 6

ACTIE

Openluchtschool Sint–LutgardisDonksesteenweg 150

2130 BrasschaatTel. 03–651 86 07

van hetopenluchtkarak-ter of spelen er nog an-dere factoren mee ?

– Welffens : We houden onsniet aan een bijzondere filo-sofie. We zijn katholiek enVlaams. De vele Franstaligekinderen moeten hier dus welNederlands spreken. Maar alsopenluchtschool hebben we vooriedereen een duidelijk profiel :ouders, leerkrachten en leerlingenherkennen zich daar in. Allerleipedagogische accenten volgen gewoon uithet openluchtkarakter van de school. Westaan daar niet meer bij stil.

EEN OPEN SCHOOLWie langs de klassen loopt merkt bij-

voorbeeld dat er vaker in groepjes wordtgewerkt, dat de leerlingen bezig zijn. In elkebasisklas is trouwens nog een gezellige zit–en vertelhoek. En bij goed weer zit iedereenbuiten. Er wordt minder gedoceerd en meerbelééfd. Veel aandacht gaat naar muziek,taal– en lichaamsexpressie. In de eetzaalvind je geen frisdranken; wel thee, choco-lademelk en soep.– Welffens : Dit is een open school. Daar-onder verstaan we ook een openheid op dewereld. We vormen kleine wereldburgersdie niet tussen vier muren leven. Samenwerken we aan een wereld waar we vandromen maar die er spijtig genoeg nog nietis. We zingen er wel vaak over.

– Zingen ?

– Welffens : Ja. Voor we ’s avonds naar huisgaan zingen we hier met honderden leer-lingen samen. Meestal liedjes uiteen eigen musical. Maarde sfeer en

d esamenhorigheid

zit er wel in, ja.

– Is het wel gezond om altijd buitente zitten?

– Welffens : Griepepidemieën komen hierzelden voor. Kinderen kunnen heel goedtegen de kou, hoor. Leerkrachten hebbendaar bijvoorbeeld meer last mee. Dit isgewoon een school voor gezonde kinde-ren. Al sturen veel artsen astma– en aller-giepatiëntjes naar ons. Die krijgen hier bijnanooit een aanval.

– U volgt het weerbericht waarschijnlijkaandachtiger dan in andere scholen ?

– Welffens : Ouders moeten het uniformkiezen op basis van het weerbericht. Wijleven daar inderdaad zeer kort op. Detemperatuur buiten is dezelfde als binnen.Maar vooral het nauwe contact met dewisseling der seizoenen maakt het aange-naam. De komst van de zwaluwen, hetvallen van de bladeren, het kiemen vanzaadjes… niets gaat hier onopgemerktvoorbij. Wij worden opgenomen in de na-tuur. De koolmeesjes hebben hier trouwenshet meeste succes. En sneeuw zorgt vooreen absoluut feest.

LEVENSBLIJDe kleuters zitten in het bos, op het gras,

bij de dieren en in de klas. Ze brengen methun voeten de zandbak mee naar binnen.

Dat is geen probleem.Het thema is «bouwen»en ze zijn aan de slag␣ met echte stenen,

cement,spijkers en hout.Dat wordt een zelfgemaaktezithoek in de klas. Misschien niet profes-sioneel maar wél leuk. Even verder draaithet rond Indianen. De juffrouw zit in eentipi te sjorren en de kleine roodhuidenbouwen in de klas en op het gras aan eenindrukwekkend kamp. Ik krijg een pluim dieik niet verdiend heb.

– Zit er een boodschap in voor andere scho-len?

– Welffens : Dit kan uiteraard slechts lukkenin een natuurlijke omgeving. Maar de open-heid en het betrokken zijn bij de wereld kantoch een aandachtspunt zijn voor elke school.Het draait niet alleen om de lichamelijkegezondheid van de kinderen. Door hetdoorbreken van de strakheid van het ge-wone schoolsysteem creëren we ook eensfeer van vrijheid en rust. Ik heb de indrukdat je daardoor meer openheid en levens-blijheid krijgt. Onze oudleerlingen hebbenecht aanpassingsproblemen als ze in eenandere school belanden. Ze vinden het er zobenauwd. Meestal mag er niet eens eenraam open. ❏

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣15

Page 16: Klasse voor Leraren 6

ACTIE

MEISJES MOETENANDERSKIEZEN

MONIQUE IS ELEKTRONICA–SPECIALISTE

Ik voelde mij helemaal niet aangetrokken toteen typisch vrouwelijk beroep zoals secre-taresse of haarkapster.Eerst behaalde ik eendiploma van technicus A2 in de elektronica,daarna werd ik gegradueerde in automati-seringstechnieken. Ik werk als elektromon-teur. Ik hou van mijn job, maar als ik mochtherbeginnen zou ik een specialisatie «her-stellingen» kiezen.Ik ben drie jaar afgestu-deerd en aan mijn derde job toe. Werkvinden was nooit moeilijk en iedere keer konik mij verbeteren.Andere meisjeszou ik aanradendat ze moetendoen wat zegraag doen enniet bang moe-ten zijn om,zoals ik deed,als enig meisjetussen dejongens te gaanstuderen.

Jongens en meisjes hebben

nu precies dezelfde studiemogelijk-

heden. Toch kiezen de meeste meis-

jes slechts uit een zeer beperkt

aanbod dat bovendien weinig ge-

richt is op de arbeidsmarkt. Onder

jonge werklozen zijn er dan ook

tweemaal meer vrouwen dan man-

nen. Een assertieve campagne én

een onderwijsproject moeten daar

dringend iets aan veranderen. De

campagne richt zich tot meisjes van

vijftien tot achttien met slogans over

jongens en liefde. Daarvoor trek-

ken onder andere meisjes als «hos-

tessen» met folders door de winkel-

straten. Als ze nu ook enkele knap-

pe gasten de straat hadden opge-

stuurd was meteen dát rolpatroon

al doorbroken.

Deze campagne volgt op «Kiezen voorlater doe je nu» voor het zesde leerjaar en «Hetberoep dat meisjes niet aankunnen moet noguitgevonden worden» voor de eerste graadsecundair onderwijs. Ze worden gevoerddoor het Staatssecretariaat voor Maatschap-pelijke Emancipatie in samenwerking methet Ministerie van Onderwijs.

Uit een enquête blijkt dat negenentachtigprocent van de scholen in het verleden hetter beschikking gestelde materiaal minstensgedeeltelijk gebruikt hebben.

Het effect op de studiekeuze is echternog maar nauwelijks merkbaar. Het aandeelvan meisjes in industrieel–technische rich-tingen steeg zowel in het secundair als in het

KLASSE NR.6 JUNI '9016

hoger onderwijs op drie jaar tijd met onge-veer twee procent. Er volgen meer meisjesinformatica, biochemie, grafische technie-ken en vakopleidingen bakkerij, slagerij enhoreca. Maar de algemene situatie moetdringend en drastisch veranderen.

DE CAMPAGNEDe nieuwe campagne richt zich recht-

streeks tot een nieuwe doelgroep. In debrochure stellen tien meisjes zichzelf voordie het in «mannelijke» studierichtingen vergeschopt hebben. Ze vertellen hun verhaaleerlijk en realistisch. Vereenzelviging moetde lezer stimuleren van het traditionelekeuzepatroon af te stappen : «Dat kan ikook␣ !»

Vooral in het B.S.O. en T.S.O. moet erdringend anders gekozen worden. Die vast-stelling geldt trouwens voor heel Europa. InVlaanderen telt het B.S.O. ongeveer zestigstudierichtingen. Bijna zeventig procent vande meisjes studeert er echter af in zeventypische meisjesrichtingen : gezins– en fami-liale hulp, haartooi-schoonheidszorgen,kantoor, kinderverzorging, kleding en per-sonenverzorging. Daar zitten amper vijfprocent jongens. De jongens kiezen véélgediversifieerder. Bij de meubelmakers vindje slechts drie meisjes en in de automecha-nica acht. Dat is 0,2 procent. In het T.S.O.gaat zestig procent van de getuigschriftennaar meisjes in slechts vijf van de zesenzestigstudierichtingen : haar– en schoonheidsver-zorging, handel en administratie, mode enkleding, secretariaat en sociaal–technisch.

Jongens specialiseren zich in veel meerrichtingen. De zesenvijftig meisjes die eengetuigschrift kregen in houttechnieken en de220 in elektronica zijn maar goed voor 1,5procent. De overconcentratie van meisjes ineen zeer beperkt aantal richtingen wijst opeen eenzijdige benutting van het potentieeldat bij de meisjes aanwezig is, met allegevolgen voor hun eenzijdige aanwezigheidop de arbeidsmarkt. Diversificatie voor demeisjes is bijgevolg dringend nodig.

Deze diversificatie is wettelijk mogelijksinds 1983, maar wordt belemmerd door detraditionele mentaliteit en het bestaandestructurele studieaanbod.

Nog al te zeer heerst bij de ouders, deonderwijs– en studiekeuzeverantwoorde-lijken en niet in het minst bij de meisjes zelf,de traditionele opvatting dat mannen goedzijn voor «dit» en vrouwen voor «dat». Diescheiding tekent zich zeer duidelijk af tussenverzorgende functies en industrieel-tech-nische functies.

HET PROJECTHeel wat meisjes getuigen dat leerkrach-

ten en klastitularis een grote rol hebbengespeeld in hun beslissing om het patroon tedoorbreken. Er is dus een aanzienlijke taakweggelegd voor alle onderwijsmensen op

Page 17: Klasse voor Leraren 6

DE VERDELING JONGENS–MEISJESOVER ENKELE STUDIERICHTINGEN

VAN VERSCHILLEND NIVEAU

Secundair Onderwijs % M % JAlgemeenWiskunde (type I) 40 60Wetenschappelijke A (type II) 32 68Menswetenschappen (type II) 73 27

Technisch (type I en II)Elektromechanica 1 99Elektronica 2 98Informatica 53 47Secretariaat/Secr. talen 85 15

Beroeps (type I en II)Elektriciteit, elektr. installaties 0 100Spekslager, fijnkost, slagerij 6 94Kinderverzorging 99,5 0,5Kleding, kleding verkoop 99 1

Hoger onderwijs Buiten UniversiteitKorte type : technisch hoger onderwijs(Elektro)mechanica 1 99Elektronica 0,5 99,5

Korte type : economisch hoger onderwijsExpeditie 35 65Secretariaat en talen 83 17Informatica 35 65

Lange type :Industrieel ingenieur 15 85Handelswetenschappen (licentiaat, ingenieur) 32 68Tolk, vertaler 73 27

UniversiteitLetteren en wijsbegeerte 65 35Rechten & bijgevoegde afdelingen 54 46Toegepaste wetenschappen 13 87Toegepaste economische wetenschappen en handelswetenschappen 40 60Pedagogie en psychologie 72 28

ACTIE

DAAR KOMENDE MILIEU-

CONSULENTEN !Milieuzorg wordt steeds meer geprofessionaliseerd. En daar kan het onderwijs

op inspelen. Het technisch hoger onderwijs biedt al langer opties als

milieuzorg en milieubeheer. Maar volgend jaar studeren in het economisch

hoger onderwijs in Genk ook de eerste gegradueerden in milieu–administratie

af. Een studierichting met een verrassend succes.

Economisch Hoger Onderwijs H.H.T.Graduaat milieu–administratie

Collegelaan 93600 Genk

Tel. 011–35 45 24

elk niveau. Slogans alleen kunnen zo’n vast-geroeste mentaliteit niet veranderen. Daar-om komt er ook een onderwijsproject inzeven scholen. Tegen 15 september wordteen rapport uitgewerkt met een grondigeanalyse en doorlichting van motieven, re-laties, structuren en drempels. Op basisdaarvan werkt elke school een concrete actieuit die meer verscheidenheid in het studie-patroon van meisjes moet mogelijk maken.Wij houden u op de hoogte. ❏

Posters en brochures zijn er op elke school.Iedereen kan echter gratis exemplaren

bestellen bij:De Dienst Maatschappelijke Emancipatie

Ministerie van Volksgezondheid en LeefmilieuRAC – Esplanadegebouw (Kantoor 427)

1010 BRUSSEL

De overheid en het bedrijfsleven heb-ben dringend nood aan milieudeskundigen.Theo Kelchtermans, Gemeenschapsminis-ter voor Milieu : «Er groeit bij de onderne-mers een positieve bereidheid om het mi-lieu te sparen. Maar de milieuwetgeving iswegens haar bijna toevallige historischegroei in ons land met zijn vele bestuurs-niveaus bijzonder complex, om niet tezeggen : chaotisch. Nieuwe studierichtingenzoals «milieu–administratie» in Genkkunnen op korte termijn reële conflictentussen economie en ecologie helpen oplos-sen.»

Minister Coens zette in ’88 het licht opgroen voor deze nieuwe afdeling. Er warenmeteen meer dan vijftig inschrijvingen.

DRIE JAARDe nieuwe opleiding tot milieuconsu-

lent duurt drie jaar. De basis is niet technisch–wetenschappelijk wel juridisch-administratief. De studenten verdiepen zichin chemie, biologie, recht, verontreiniging,sanering, statistiek, wetgeving, economie,bedrijfsorganisatie, boekhouden en export.Maar ze leren ook vier talen, tekstverwerking,rapporteren en vergadertechnieken.

Met die achtergrond kunnen zijdeskundig advies geven over watkan en niet kan binnen de

bestaande milieureglementering.Directeur Tony Suffeleers : «We hebbendaarmee echt een gat in de markt ontdekt.Een gestructureerde opleiding op het span-ningsveld tussen economie en ecologiebestond niet in Vlaanderen. Maar ze be-antwoordt aan een reële vraag.

Wij spelen echt in op een interesse bij destudenten én bij de bedrijfswereld. Hierkrijgen ze een zakelijke milieubenade-ring, niet in tegenstelling met, maar alsvervolg op de waardevolle maar vaakemotioneel geladen aanpak van de milieu-bewegingen. In het buitenland is men trou-wens al veel langer bezig met milieu-economie, vooral in Duitsland. Niet alleende bedrijven en de overheid hebben daarimmers behoefte aan. Er ontstaan ook steedsmeer advies– en informatiebureaus voorK.M.O.’s.

Het economisch hoger onderwijs vanhet korte type ligt bovendien goed in demarkt. Zolang het stijgend aantal leerlingenniet leidt tot kwaliteitsverlies is dat uitste-kend». ❏

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 6

KLASSE NR.6 JUNI '9018

GIDS

ONZE GROOTSTESCHOOL :AFSTANDS-ONDERWIJSDe grootste school van Vlaanderen telt zo’n 50.000 studenten. Die lopen

school per post bij de Dienst Schriftelijk Onderwijs van de Vlaamse Ge-

meenschap. De dienst functioneert als

een echt bedrijf met 50 vaste perso-

neelsleden, een eigen drukkerij en 300

correctoren. Per week gaan er 8000

zendingen de deur uit : op maat gesne-

den van elke individuele cursist. Op

vier jaar tijd verviervoudigde het aan-

tal deelnemers. De service is gratis.

– Is schriftelijk onderwijs voor al die mensennog een laatste kans om een diploma tebehalen ?

– Directeur Hugo Buermans : Zet dat voor-oordeel al maar meteen uit uw hoofd.Slechts een zeer klein percentage van decursisten moet nog een diploma lager ofhoger secundair onderwijs behalen. Dat zijner zo’n zevenhonderd. Voor hen is het echteen tweede kans. Maar meestal is het veelmoeilijker dan ze dachten. Bij de centraleexamencommissie (de middenjury) biedenzich trouwens elk jaar maar ongeveer twee-honderd kandidaten aan voor het algemeenonderwijs.

– Wie volgt dan schriftelijk onderwijs ?

– Buermans : Echt iedereen : dokters,licentiaten en taxi–chauffeurs die hun Franswillen bijschaven, overheidspersoneel dat

zich wil voorbereiden op examens, vol-wassenen die hun kennis willen actualise-ren, ambtenaren en werknemers die zichwillen specialiseren, gepensioneerden dienog hersengymnastiek willen doen of methun kleinkinderen over de computer willenmeepraten…

– Ook jongeren ?

– Buermans : Als ze nog dagschool volgenproberen we de boot af te houden. Wegeven geen vorm van bijles. Maar in som-mige gevallen schrijven we toch jongerenin. Het hangt af van de motivering. Kinde-ren van Vlaamse diplomaten of werkne-mers in het buitenland kunnen van onsbijvoorbeeld wel onderwijs in het Neder-lands krijgen.

– U geeft iedereen een persoonlijke behan-deling ?

– Buermans : Inderdaad. U kunt bijvoor-beeld op gelijk welk ogenblik met eencursus starten. Wij houden op een persoon-lijke fiche bij hoever u gevorderd bent. Naelke zending moet u een taak terug sturen.Die wordt gecorrigeerd en meestal vanpositieve commentaar voorzien. En danbegint u aan de volgende stap. U zultbegrijpen dat heel deze service veel energievan ons vraagt. Voorlopig gebeurt alles hiernog met een fichebak. We kijken echter uitnaar de beloofde automatisering.

NIET COMMERCIEEL– De dienst is razendsnel gegroeid ?

– Buermans : Veel mensen weten nog nieteens van ons bestaan. We zijn ook heel langbinnen de besloten wereld van het onder-wijs gebleven. Sinds de verhuis in ’86 heb-ben we echter cliënteel gezocht via anderekanalen : jeugdhuizen, socio–culturele ver-enigingen, werklozenwerking enz. In 1985waren er zo’n 11.000 cursisten. Nu zijn er47.000 van wie er bijna 10.000 meer dan ééncursus volgen. We durven nog nauwelijksreclame te maken want meer werk kunnenwe niet aan.

– Op welke manier verschilt uw aanbod vande commerciële cursussen die overvloedig inreclameblaadjes worden aangeprezen ?

– Buermans : U gelooft toch zelf niet dat uop enkele weken tijd een taal kunt leren ofper brief automonteur kunt worden ? Wijleren geen oppervlakkige vaardigheid aanen geven geen dure snelcursus. Ons pro-gramma is gebaseerd op de leerplannenvan het gewone onderwijs. Het heeft eenuitgeteste wetenschappelijke waarde en isbijvoorbeeld de beste voorbereiding voorstaatsexamens. We passen de cursus trou-wens telkens aan de nieuwste leerplannenaan. Wij beloven ook geen wonderen. Stu-deren is moeilijk. En zelfstudie vereist eengrote discipline.

Page 19: Klasse voor Leraren 6

GIDS

– Hoeveel deelnemers houden het vol ?

– Buermans : De meesten overschattenzichzelf. Ze schrijven zich bijvoorbeeld invoor enkele cursussen tegelijk. De helft vanalle inschrijvers haakt echter al zeer snel af.Als ze voelen dat er echt moet gewerktworden om resultaat te halen, geven ze demoed op.

– Probeert u hen niet extra te begeleiden ?

– Buermans : Toch wel. We hebben nu pas«Leren Leren» af, een gratis gids met studie-tips voor afstandsonderwijs. Daar is groteinteresse voor.

– Wie zijn taken niet maakt mag niet meervoort doen ?

– Buermans : Zo is het. U kan het lessen-pakket nooit in één keer krijgen. Maar ubepaalt wel uw eigen tempo.

BIJZONDERE PROJECTEN

1. Zo’n 5000 geïnteresseerden startenelk jaar met de cursus modernewiskunde voor ouders met kinderenuit het basisonderwijs. Per graad krij-gen ze 15 lespakketten.

2. Duizenden leerkrachten uit de basis-school volgden ook een speciale les-senreeks moderne wiskunde. Blijkbaarheeft bijna iedereen die nu onder deknie. Het aantal kandidaten daalt nuelk jaar.

3. Meer dan 3000 cursisten volgen debasiscursus Veiligheid, Gezondheiden Verfraaiing van Werkplaatsen (11bundels).

4. De absolute topper is echter het multi-mediaal project Een computer ook injouw klas ?

Om budgettaire redenen werd het aantaldeelnemers beperkt tot 20.000. Die wa-ren er meteen, van kleuteronderwijs totH.O.B.U.Toch reageerde maar de helft van descholen. Blijkbaar stroomt in heel watscholen de informatie NIET door.Nochtans gaat het hier om een uniekproject : een schitterend boek, veertigoefencentra in Vlaanderen waar u meteenaan de slag kunt en zeven B.R.T.-programma’s : één bij elk hoofdstuk.Het eerste deel van dit project wordt nuafgesloten. Het ging er vooral om leer-krachten vertrouwd te maken met decomputer.Vanaf januari ’91 loopt het tweede deelwaarin de vakdidactiek aan bod komt.

DE CURSUSSEN

Talen (voor beginners en gevorderen) :Nederlands, Frans, Engels, Duits, Latijn,Oud Grieks, Spaans en Italiaans.

Wiskunde : moderne en traditionele.Handel, bedrijf en administratie : Bedrijfs-

economie, Economische wetenschappenen Boekhouding, Maatschappelijke enEconomische Problemen, Statuut van hetRijkspersoneel, Administratief Milieu,Begroting en comptabiliteit van overheids-diensten, Kennismaking met de computer.Op secundair of universitair niveau : ver-slag, samenvatting, bespreking, syntheseen commentaar.

Natuurwetenschappen en techniek : Bio-logie, Fysica, Scheikunde, Elektriciteit,Mechanica, Meetkundig tekenen, Tech-nisch tekenen, Schema’s elektriciteit.

Sociale wetenschappen : Aardrijkskunde,Geschiedenis van België, Sociale Opvoe-ding, Culturele evolutie, Grondwettelijkrecht en administratief recht, Burgerlijkrecht, Internationale instellingen.

EXAMEN– Wie corrigeert al die taken ?

– Buermans : Meer dan driehonderd gespe-cialiseerde correctoren uit heel Vlaanderenwerken voor ons. Dat zijn niet alleen leraarsmaar ook mensen uit de bedrijfswereld. Decursist krijgt bij de volgende zending meteeneen correctiemodel. Zo kan hij verderwerken. Later krijgt hij zijn taak terug meteen kritische commentaar. De correctorenproberen daarbij een opbouwende dialoogte creëren met de cursist.

– Kunnen de cursisten ook een examenafleggen ?

– Buermans : Niet bij ons. Eventueel wel bijde centrale examencommissie. Voor velenis dat wel een ontgoocheling. Als ze er omvragen krijgen ze wel een attest van degevolgde cursus. Maar van verworven kennisen inzicht moeten ze zelf blijk geven in depraktijk.

– Wordt er bij talen ook voldoende aandachtbesteed aan luisteren en spreken ?

– Buermans : Vroeger waren er fonoplaatjesmaar dat systeem is ouderwets en de voor-raad is op. Een recent experiment metcassettes is mislukt. Maar er is een nieuwereeks met «native speakers» in voorberei-ding. Die cassettes worden echter pas ge-bruikt als de cursist een zeker niveau heeftbehaald.

– Hoeveel kost een cursus ?

– Buermans : Alles is gratis. U moet alleenwat voorgedrukte omslagen kopen en post-zegels om uw taken op te sturen. Soms moetu ook een woordenboek of een handboekkopen. Gemiddeld kost het misschien drie-honderd frank per jaar, alles inbegrepen.

– Zit er nog toekomst in het schriftelijkonderwijs ?

– Buermans : En of ! Ook in het buitenlandmerken we een stijgende interesse voorafstandsonderwijs. Permanente vorming iseen eis in onze snel evoluerende tijd. Metschriftelijk onderwijs kan het snel, efficiënt,doelgericht en goedkoop.

– Wilt u me meteen inschrijven ?

– Buermans : Voor drie cursussen tegelijk,zeker ? ❏

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣19

KORT PRAKTISCH

Vraag de brochure «Verder Leren» bijDienst Schriftelijk Onderwijs

Kunstlaan 431040 Brussel

Tel. 02–513 74 64

Page 20: Klasse voor Leraren 6

GIDS

VERNIEUWDENOTEN OP DEBALKDe regeling van het kunstonderwijs met beperkt leerplan dateert van 1962.

Het aantal mensen dat kunstonderwijs wil volgen nam intussen enorm toe.

Het deeltijds kunstsecundair onderwijs –richtingen muziek, woord en dans–

was dan ook dringend toe aan duidelijke, adequate en reële oplossingen voor

de aanslepende problemen.

Tussen 1962 en 1990 verzesvoudigdehet leerlingenaantal in het kunstonderwijs.Het bedraagt nu ongeveer 80.000. De remvan 1983 bevroor het aantal lesuren, onaf-gezien van het aantal leerlingen. Hierdoorontstond een wachtlijst van meer dan drie-duizend leerlingen.

Het traditionele muziekonderwijs isnogal eenzijdig gericht op een solistischeopleiding van een beperkte groep zeerbegaafde muzikanten, minder op de muzi-kale vorming van een grotere groep muzi-kaal geïnteresseerden. Dit uit zich ondermeer in een grote uitval van leerlingen.Meer dan de helft haakt af na de lageregraad. Nog geen vijf procent haalt de eind-meet. Daarom moet het kunstonderwijsrekening houden met de verschillen inbegaafdheid, werkkracht en interesse vande leerlingen.

Tot nu toe was het muziekonderwijsvooral gericht op de instrumentale praktijk,minder op het inzicht. De leerlingen heb-ben evenwel ook een algemene muziek-culturele vorming nodig, wat niet belet dathet kunstonderwijs in overgrote mate «doe–onderwijs» moet blijven.

DRIE VOLWAARDIGE RICHTINGENIn het schooljaar 1990–’91 wordt het

vernieuwde kunstonderwijs ingevoerd voorde hele lagere graad en voor het eerste jaarvan de middelbare en de hogere graad. Dedaaropvolgende twee schooljaren wordenrespectievelijk het tweede en derde jaar vande middelbare en de hogere graad ver-nieuwd. Voor de richting dans wordt eenuitzondering gemaakt. Daar wordt de ver-nieuwing gespreid over tien schooljaren.

Welke vernieuwingen worden voor-gesteld ? Er worden drie volwaardige rich-tingen uitgebouwd : muziek, dans en woord

KLASSE NR.6 JUNI '9020

die elk drie (i.p.v. vier) graden bevatten. Detotale studieduur bedraagt tien (i.p.v. ne-gen) jaar.

De blokkering van het lesurenpakketwordt opgeheven. Per definitie verdwijnendus de wachtlijsten. Overstapmogelijkhe-den tussen de diverse opties beschermen deleerling die een verkeerde keuze maakte.De evaluatie is niet langer een moment-opname. Slechts naelke graad wordteen volledig exa-men geëist. Slaagtde leerling niet, dankunnen in eentweede zittijd de te-korten voor theore-tische vakken opge-vangen worden, ofkan hij eenmaal pergraad een bijko-mend jaar onderwijsvolgen.

Voor de inrich-tende macht komter op termijn eeneinde aan de scho-lenstop. Filialen kunnen gemakkelijkeromgevormd worden tot zelfstandige enti-teiten. Elke school kan zich creatief profi-leren door bijvoorbeeld op bepaalde in-strumenten het accent te leggen. Voor heteerst sinds achtentwintig jaar bestaan er nuvoor alle vakken leerplannen.

De tewerkstelling zal met 6747 urentoenemen. Er komt dus geen inkrimpingvan de globale tewerkstelling, ook niet alsde prestatieregeling op weekbasis in delagere en middelbare graad van twintig naartweeëntwintig uren gaat. Wel duurt in hetkunstonderwijs een lesuur zestig minuten.Daar staat tegenover dat een leraar er het

voorrecht heeft individueel les te geven enbovendien gespaard is van bewakingsop-drachten en springuren.

NOTENLEER AANTREKKELIJKERDe jongste tijd werd er campagne ge-

voerd tegen de voorgestelde vernieuwing.Dat men pas vanaf acht jaar aan de muziek-academie mag beginnen studeren is nietnieuw. Er zijn argumenten om de aanvangs-leeftijd op zes jaar te brengen. Het decreetvoorziet trouwens in die mogelijkheid, maarop het ogenblik is er geen geld om tweebijkomende jaren te organiseren.

Sommige deskundigen pleiten ervoorom een jaar notenleer voor de instrumen-tale opleiding verplicht te maken. Evenveelanderen zien de noodzaak hiervan niet in.In het nieuwe decreet wordt de bestaandetoestand behouden, maar de traditionelenotenleer wordt met de nieuwe vakkenAlgemene Muzikale Vorming en Samen-zang aantrekkelijker gemaakt.

Het begrip «niveau» krijgt een andereinvulling. De klemtoon ligt niet langer opvirtuositeit. De leerling verwerft een vaar-digheid die hem in staat stelt zowel tech-nisch als artistiek zelfstandig te musicerenen/of te functioneren binnen ensembles.

Een individuele les is altijd een lesgeweest van één uur met twee leerlingendie op hetzelfde ogenblik aanwezig waren.

In de eerste twee leerjaren zal men nu metdrie in plaats van twee leerlingen werken.Dit is vooral het gevolg van budgettairebeperkingen. Werken met slechts tweeleerlingen per uur zou de kostprijs met 200miljoen verhogen.

Wanneer in 1993 de nieuwe structuurvolledig zal zijn ingevoerd bedraagt bijconstante schoolbevolking de meerkost132,4 miljoen frank. Het kunstonderwijs zaldan 1,5 miljard kosten.

Vanaf volgend schooljaar wordt dui-zend frank inschrijvingsgeld gevraagd voorwie minder dan vijfentwintig jaar is endrieduizend voor de ouderen. ❏

In Vlaanderenvolgen zo’n

80.000leerlingen

kunstonderwijsmet beperkt

leerplan.

Page 21: Klasse voor Leraren 6

GIDS

DE (PRO)CENTEN

Een studiebeurs voor het secundair onder-wijs bedraagt dit schooljaar gemiddeld 6510frank. Daarvan maken 118.535 leerlingengebruik. Dat is 26 procent van het totaalaantal leerlingen. Zij krijgen samen 771,6miljoen.In het hoger onderwijs krijgt een beurs-student nu gemiddeld 44.026 frank. Dit jaarontvingen 39.037 studenten een beurs. Dat iszo’n 30 procent van het totaal aantal studen-ten. Ze krijgen samen 1,7 miljard.Bij de helft van de aanvragen moet de Dienstvoor Studietoelagen om bijkomende inlich-tingen vragen. De dossiers zijn onvolledig,vaak uit onwetendheid van de aanvragers.Daarom werd de informatiebrochure ver-nieuwd. Maar het blijft blijkbaar moeilijk omeen correcte aanvraag in te dienen. Van alleaanvragen wordt uiteindelijk ongeveer éénvierde afgewezen. De meest voorkomendeklacht is daarbij dat de «veel rijkere buur-man» wél een beurs krijgt. Het enige gegevenwaarop de dienst steunt is echter het officiëleinkomen zoals het bij het Ministerie vanFinanciën bekend is. En de uiterste inschrij-vingsdatum is 31 oktober. Toch blijkt uit eenstudie van de K.U.L. uit ’86 dat 25 procentvan de mogelijke rechthebbenden in hetsecundair onderwijs géén beurs aanvragen.Zo worden honderden miljoenen niet ge-vraagd. Het Ministerie van de VlaamseGemeenschap werkt nu acties uit om devoorlichting te optimaliseren.In het hoger onderwijs blijken trouwens welzowat alle potentiële kandidaten hun beursop te vragen.

WAT U MOETWETEN OVERSTUDIETOELAGENSteeds weer worden leraars over-

vallen met de vraag naar het wie,

hoe en waar van de studietoelagen.

Even alles op een rijtje.

KORT PRAKTISCH

Voor al uw vragen één adres :Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Dienst StudietoelagenKunstlaan 43, 2de verdieping

1040 BrusselTel. 02–513 74 64

Er zijn twee mogelijkheden. Iemandvraagt een studietoelage ofwel voor hetsecundair onderwijs ofwel voor het hogeronderwijs. Voorwaarden en procedures zijndaarbij zeer verschillend en we besprekenbeide mogelijkheden dan ook apart.

STUDIETOELAGEN VOOR HET SECUN-DAIR ONDERWIJS

Wie heeft recht op een studietoelage ? Deleerling die voldoet aan een aantal studie– enfinanciële voorwaarden. Een eerste studie-voorwaarde is het studeren aan een door deVlaamse Gemeenschap ingerichte, gesub-sidieerde of erkende instelling. Daarnaastmoet de leerling ofwel leerplichtig zijn envoltijds onderwijs volgen ofwel niet meerleerplichtig zijn, het voorgaande jaar metvrucht beëindigd hebben en een hoger leer-jaar volgen (behoudens uitzonderingen).Komen eveneens in aanmerking : leerlingenvan een aanvullend jaar wiskunde of eenvoorbereidend jaar tot hoger onderwijs enleerlingen die studies begonnen in het para-medisch hoger onderwijs van het korte type,maar deze hebben onderbroken en hetaanvullend secundair beroepsonderwijs voorverpleegkunde volgen. Bovendien mag menslechts éénmaal niet geslaagd zijn. De finan-ciële voorwaarden stellen –eenvoudig uitge-drukt– dat het inkomen van de personen vanwie de leerling ten laste is een bepaaldbedrag niet mag overschrijden.

Hoe moet een studietoelage aange-vraagd worden ? Via een daartoe bestemdformulier, dat in alle scholen en provincie-besturen ter beschikking ligt. Wie het vorigejaar een geldige aanvraag indiende krijgtautomatisch een formulier toegestuurd.

Waar moet een studietoelage aange-vraagd worden ? Bij het bestuur van deprovincie waar de school gelegen is.Provincie Antwerpen : Koningin Elisabethlei

22, 2018 Antwerpen. Tel. 03–237 28 00.

Provincie Brabant : Eikstraat 22, 1000 Brus-sel. Tel. 02–515 72 38.

Provincie Limburg : Dr. Willemsstraat 23,3500 Hasselt. Tel. 011–22 11 34.

Provincie Oost–Vlaanderen : Gouvernement-straat 1, 9000 Gent. Tel. 091–23 38 11.

Provincie West–Vlaanderen : Burg 4, 8000Brugge. Tel. 050–33 06 41.

De aanvraag moet uiterlijk op 31 oktoberworden opgestuurd, liefst als aangetekendebrief.

STUDIETOELAGEN VOOR HET HOGERONDERWIJS

Wie heeft recht op een studietoelage ?Opnieuw gelden een aantal studie– en finan-ciële voorwaarden. De student moet stude-ren aan een door de Vlaamse Gemeenschapingerichte, gesubsidieerde of erkende instel-ling voor Hoger Onderwijs. Hij moet ge-slaagd zijn voor het vorige school– of aca-demiejaar (of voor de Centrale Examencom-missie) of hij moet voldoen aan bepaaldespecifieke toelatingsvoorwaarden. Boven-dien mag men nog geen volledige cyclusuniversitair of hoger onderwijs van het langetype doorlopen hebben. Studenten die uni-versitaire studies onderbreken voor het hogeronderwijs van het korte type komen inaanmerking voor een studietoelage indien zijin hun laatste academiejaar zijn geslaagd. Isdit niet het geval, dan kunnen zij na huneerste jaar hoger onderwijs van het kortetype opnieuw dit recht verwerven indien zijhier wel slagen. De financiële kant ligt watingewikkelder, daar bijvoorbeeld ook zelf-standige studenten voor een studietoelage inaanmerking kunnen komen.

Hoe moet een studietoelage aange-vraagd worden ? Via een daartoe bestemdformulier, dat beschikbaar is op het secreta-riaat van de instellingen voor hoger onder-wijs, bij de sociale diensten van de universi-teiten en bij de Dienst Studietoelagen. Stu-denten die het vorige school– of academie-jaar een studietoelage hebben aangevraagdkrijgen automatisch een aanvraagformuliertoegestuurd.

Waar moet een studietoelage aange-vraagd worden ? Bij de Dienst Studietoela-gen.

De aanvraag moet uiterlijk op 31 oktoberworden opgestuurd, liefst als aangetekendebrief. ❏

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣21

Page 22: Klasse voor Leraren 6

2

PERS

TUSSENDOORTJESKunnen en mogen uw leerlingen tussendoor iets eten op school ? Het is al vaker

aangetoond dat eetgewoonten het geheugen, denk– en concentratievermogen kunnenbeïnvloeden. Kinderen maken bijvoorbeeld meer rekenfouten als ze niet ontbijten. Nuonderzochten de Amerikaanse psychologen Kanarek en Swinney ook het effect vantussendoortjes.

Uit hun onderzoek blijkt dat studenten zich na een stevig hapje beter kunnenconcentreren en sneller vraagstukken kunnen oplossen. Waarschijnlijk heeft het ook temaken met biologische ritmes. Aan het einde van de morgen heeft een hapje namelijkgeen zin. De onderzoekers ontdekten ook dat volwassenen na de lunch een verminderdreactievermogen hebben. Maar dat wist u waarschijnlijk al. ❏

(Appetite)

GEEN EXAMENANGSTBij examenangst speelt vooral nutteloos piekeren een grote

rol. Leerlingen richten hun aandacht daardoor op zichzelf inplaats van op hun opdracht. Dat piekeren moeten ze dus afleren,bijvoorbeeld door een strikte planning waarin ze tijdens kortereperiodes studeren.

Op school zou men bij de eerste examens kunnen nagaanwelke leerlingen negatieve faalangst vertonen en die bijzonderbegeleiden. Daarvoor wordt het best een begeleider of eenstress-team aangewezen.

In het algemeen is echter het bieden van extra veiligheid,zekerheid en structuur van belang. Dit kan worden bereikt dooreen vriendelijke, niet bedreigende sfeer te creëren. Bij het gevenvan kritiek is het gunstig vooral in positieve en opbouwende zinaan te geven wat goed was, en hoe en waar verbetering nodigis. De verwachtingen die een leraar heeft van een taak moet hijzo helder mogelijk formuleren met duidelijke criteria. Proef-examens zijn –door het model dat ze bieden en de structuur enhet overzicht dat de leerling zo krijgt –zeer waardevol.

Af en toe een extra examen-ouderavond beleggen kanzinvolle uitwisseling van informatie opleveren, bijvoorbeeld incombinatie met een lezing over examenvrees. ❏

(Psychologie)

VALSE NOTENDe hervorming van het kunst-

onderwijs, een aanfluiting van watpedagogie heet, als nieuwsteBelgenmop.

De enige manier om te lerenzwemmen, is het water in te gaan enhet te proberen. De manier omtekenen en schilderen te leren, istekenen en schilderen. Een taal leerje door te spreken. Dansen door tedansen. Voetballen door tevoetballen. En muziek ? Hetvreemde, zeg maar ontstellende is,dat er in Vlaanderen voor één dingeen uitzondering wordt gemaakt :de muziek. Die moet je eerst intheorie leren.

Dit hervormingsplan schiet alstypisch schoolmeesterprodukt zijndoel voorbij, zeker wat de muziekbetreft. Het essentiële van de muziek,zijnde het instrument, is bijkomstiggeworden. Muziek is expressie, enenkel dat.

Hoofdvakken in het hervor-mingsplan zijn theoretische vakken.Dat belang van theoretisch geleuterheeft bij de knutselaars zo hooggezeten, dat ze in het ontwerpbesluitconstant instrument achteraan zettenen laten voorafgaan door muziekge-schiedenis, algemene muzikale vor-ming (wat is dat ?) en muziektheorie.Alsof dat het belangrijkste is.

Ingrijpend is ook, dat de in-strumentenklas tot pure nonsenswordt herleid : ieder krijgt twintigminuten tot een kwartier, en moetvoor de rest van de tijd naar hetgeklungel van anderen luisteren :hét gedroomde middel om totniveau–verlaging te komen. Het-geen trouwens al in de zogenaam-de «pilootscholen» werd geconsta-teerd.

Precies op het kind had dehervorming zich moeten toespitsen.Het gaat hier dus over de leeftijdwaarop het kind naar demuziekschool mag. Het moet acht

KLASSE NR.6 JUNI '902

jaar zijn of in de derde klas zittenom het eerste jaar te volgen, endus is het pas negen als het eeninstrument mag vastpakken. Datis je reinste waanzin.

(Knack Magazine)

Musicerende en zingendekinderen kwamen samen met hunouders 34.000 petitiebrievenoverhandigen aan ministerCoens. Het protest gaat uit van deWerkgroep Kunstonderwijs en isgericht tegen de hervormings-plannen van de minister. Dewerkgroep klaagt aan dat dekinderen ook in de nieuwe rege-ling acht jaar moeten zijn voor zede muziekschool mogen bezoe-ken, hoewel jong talent al vroe-ger ontwikkeld wordt in het par-ticulier onderwijs. Verder vreestmen dat leerlingen in de middel-bare graad zullen afhaken om-dat er een uur les bij komt enomdat de lestijd voor het instru-ment wordt ingekort ten voordelevan algemene vakken.

(Het Nieuwsblad)

– Een bredere muziekculturelevorming betekent ook een zwaar-dere belasting van de kinderen,die tenslotte komen om een instru-ment te leren.– Coens : «Onze kinderen gaanper jaar 182 dagen naar dedagschool. Vindt u ook niet dat ernog een beetje tijd overschiet ?Een heel recente studie heeft uit-gewezen dat onze kinderen bui-ten de school hallucinant weinigbezig zijn met hun schoolmaterieen hallucinant veel naar televisiekijken. Dat soort tv–consumptie,dát noem ik overbelasting voorkinderen.» ❏

(De Standaard)

DE KLEUTERLEIDSTER MAG IN HETLAGER ONDERWIJS

Vorig jaar al had de Vlaamse Executieve de bekwaamheids-bewijzen voor het secundair onderwijs goedgekeurd. Nu heeftzij ook het licht op groen gezet om over de ontwerp–besluiteninzake bekwaamheidsbewijzen voor het basisonderwijs met devakbonden te onderhandelen en ze voor advies voor te leggenaan de Raad van State.

Dit nieuwe stelsel is een verdere stap naar een ruimereautonomie voor de inrichtende machten. Zij krijgen bijaanwerving de keuze tussen vereiste en voldoende geachtebekwaamheidsbewijzen, terwijl er aan beide groepen eenzelfdewedde wordt toegekend.

Page 23: Klasse voor Leraren 6

PERS

Zo is bijvoorbeeld voor hetlager onderwijs het vereiste di-ploma dat van onderwijzer. Maarde inrichtende macht kan voor-taan wel een kleuterleidster ge-schikt achten om in het lageronderwijs les te geven. De kleuter-leidster heeft voor het lager on-derwijs een voldoende geachtbekwaamheidsbewijs.

Een kleuterleidster zal zichvanaf volgend schooljaar ookkandidaat kunnen stellen voor eendirectiefunctie in een basisschool.

Na afhandeling van de vol-ledige procedure zullen de scho-len spoedig en alleszins voor heteinde van het schooljaar de no-dige richtlijnen ontvangen. ❏

(Persmededeling van deGemeenschapsminister van

Onderwijs)

GEZOCHT : DIRECTEUR (V)Het selecteren van een nieuwe

schoolleider is zeker geen alle-daags gebeuren. Een Nederlandsonderzoek constateerde dan ookdat de helft van de scholen in hetbasisonderwijs en 40 % van descholen in het voortgezet onder-wijs helemaal geen formeel beleidhebben voor de werving en selec-tie van schoolleiders. Eén vierdevan dergelijke benoemingen blijktinformeel te worden geregeld,d.w.z. zonder sollicitatiecom-missie. In het voortgezet onder-wijs is deze informele praktijk delaatste jaren grotendeels verdwe-nen en is toch een of andere vormvan selectieprocedure gemeen-goed geworden. De meest ge-bruikte selectiemiddelen zijn solli-citatiebrieven en –gesprekken.Schoolbezoeken, psychologischetests en simulaties worden zeerzelden toegepast.

Gemiddeld solliciteren 24mannen en één vrouw naar eendirecteursfunctie, maar ze wor-den wel in gelijke verhoudingopgeroepen voor een sollicitatie-gesprek (29 % van de mannen en31 % van de vrouwen). 60 % vande ondervraagde directeurs voort-gezet onderwijs gaven voorheenles in de school waar ze nu direc-teur zijn.

Vrouw–zijn speelt vaak eennegatieve rol : in 20 à 25 % van deprocedures spelen vooroordelentegenover vrouwelijke directeurseen beslissende rol. Vrouwelijke

directeurs zijn dan ook zwaarondervertegenwoordigd. Tochvoert slechts 10 % van de scholeneen wervings– en selectiebeleidgericht op het krijgen van meervrouwen in de leiding. Een planvoor positieve actie met welbe-paalde streefcijfers heeft al na éénjaar vruchten afgeworpen in hetNederlandse rijksonderwijs en lijktook de enige manier om meervrouwen in de schoolleiding tekrijgen. ❏

(Didaktief)

COMBINEREN KAN MENLEREN

In Nederland worden steedsmeer onderwijzers geconfronteerdmet combinatieklassen. De mees-te leerkrachten zijn hier echter nietop voorbereid. Een ploeg onder-zoekers van de K.U. Nijmegenheeft een onderzoek uitgevoerdnaar de effecten van het nascho-lingsprogramma «Omgaan metcombinatieklassen». Dit program-ma draait rond vijf thema’s : taak-gerichte leertijd, doelmatige in-structie, klassemanagement, zelf-standig werken en schoolklimaaten –leiderschap. De cursus be-staat uit zeven bijeenkomsten vanelk drie uur, die afgewisseld wor-den met praktijkopdrachten.

De onderzoekers rapporteren(voorlopig, wachtend op verder

onderzoek) een positief effect vandit nascholingsprogramma. Detaakgerichte leertijd van de leer-lingen uit de combinatieklassenvan de experimentele groep (deonderwijzer nam deel aan decursus) is beduidend toegenomen.Een aantal specifieke leerkracht-gedragingen zoals effectieve in-structie en klassemanagement en–organisatie blijken eveneens doordeze cursus gunstig beïnvloed teworden.

Dergelijk nascholingspro-gramma kan dus succesvol zijnvoor scholen met combinatieklas-sen. ❏

(Pedagogische Studiën)

PARLEZ–VOUSPRESIDENTIAALS ?

Volgende, overigens quasionvertaalbare, uitspraken werdenopgetekend door Richard Chait(Universiteit van Maryland) enMadeleine Green (A.C.E.’s Cen-ter for Leadership Development).Zij hebben een onderzoekjegedaan naar het taalgebruik vanschoolhoofden. Net als elkeandere beroepstaal heeft immersook dit taaltje zijn eigen-aardigheden.Enkele voorbeelden :– Ik voel me goed als leraar, maarik wil wel een positie als school-hoofd als de tijd er rijp voor is.

Vertaling naar gewone omgangs-taal : Ik zou er een moord voorbegaan !– Ze hebben daar wat problemen,maar het lijkt me een interessanteuitdaging.Vertaling : Het is niet de K.U.L.,maar ik zou er toch nog een moordvoor begaan !– Ik ben een fervent voorstandervan gedeeld leiderschap en sa-menwerking.Vertaling : Ik ben de baas !– Misschien moeten er op eenpaar strategische plaatsen veran-deringen komen.Vertaling : Het kader deelt mijnvisie niet !– Er zijn te weinig uren in een dagom alles te doen wat een school-hoofd moet doen.Vertaling : Er is veel werk blijvenliggen tijdens mijn verblijf inAmerika !– Ik probeer onze nationale uit-straling te bevorderen.Vertaling : Elk excuus om hier wegte geraken is goed !– Ik speel met de idee om naar ietsanders uit te kijken.Vertaling : Ik zou een moordbegaan om hier weg te geraken !– Ik heb een nieuwe uitdagingnodig.Vertaling : Ik ben ontslagen ! ❏

(Educational Record)

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣23

Page 24: Klasse voor Leraren 6

KLASSE NR.6 JUNI '9024

FORUM

SCHOLENVERSCHILLEN

Katrine Staessens onderzocht de

cultuur van een school, de rol van

het schoolhoofd en de kans dat

vernieuwing in een school ook echt

slaagt. Bij het basisonderzoek wa-

ren 116 scholen betrokken. Een

grondige analyse gebeurde nadien

in negen scholen en van één school

maakte ze na een langdurig verblijf

een intensieve studie. Het resultaat

is een boeiend doctoraatsproef-

schrift aan het Centrum voor On-

derwijsbeleid en –vernieuwing van

de K.U.L. : «De professionele cul-

tuur van basisscholen in vernieu-

wing. Een empirisch onderzoek in

V.L.O.–scholen.»

Voor KLASSE vat Katrine Staessens

de belangrijkste inzichten samen.

‘Is uw directeur figurant,grootvader of architect ?

Hilde is 26 jaar. Vijf jaar geleden stu-deerde ze af als onderwijzeres. De schoolwaar ze nu les geeft is haar derde school.Wanneer ze terugblikt op haar nog korteervaring is haar eerste vaststelling : elkeschool is anders. Ze vertelt : «In mijn eersteschool werd ik aangesproken met mevrouw.Ik had weinig contact met mijn collega’s.Het schoolhoofd sprak mij vooral aan ompapieren in orde te brengen. Ik was vrij omte doen in mijn klas wat ik wou. Als ik eensiets nieuws probeerde dan kreeg ik wel dereactie dat dit niet de gewoonte was.» Overhaar tweede school vertelt Hilde : «Ik voeldemij daar de jongste, maar ik heb er veelbijgeleerd. Ik stond in bewondering voormijn collega’s en voor het enthousiasmewaarmee ze werkten. Ik voelde me doorhen uitgedaagd om nieuwe dingen te pro-beren. Ik kon ook altijd raad vragen. Hetschoolhoofd kwam regelmatig in mijn klasen gaf soms concrete tips.» In de schoolwaar ze nu werkt voelde Hilde zich on-middellijk thuis. Ze vertelt : «Hier word ikmet mijn voornaam aangesproken. Decollega’s vallen geweldig mee. Tijdens dekoffiepauze gaat het er gezellig aan toe. Erwordt over van alles en nog wat gepraat.Maar soms zou ik willen dat het wat meerover het lesgeven zelf ging.»

Uit de ervaring van deze leerkracht blijktdat elke school haar eigen verhaal heeft. Alsnieuwkomer heeft men tijd nodig om degeldende regels en gevoelige punten teleren kennen, vooraleer men zich thuisvoeltin de school. Pas na enige tijd is men in staatom bepaalde gebeurtenissen of reacties tebegrijpen. De ene school is immers deandere niet.

DE SCHOOLCULTUURIn de recente literatuur duidt men de

eigenheid van de school aan met de termschoolcultuur. Dat is het geheel van van-zelfsprekende waarden en normen diegedeeld worden door de teamleden. Hetgaat om de zaken die als evident beschouwdworden en waarvan men zegt : «Ja, bij onsgaat dit zo.» Door de schoolcultuur krijgt hetfunctioneren van de school betekenis. Decultuur is als het ware een gemeen-schappelijke realiteit die bepaalde normenaanreikt om de werkelijkheid te inter-preteren, om gedragingen en activiteiten tebegrijpen. De cultuur vertelt welk gedraggepast en aanvaardbaar is in een bepaaldesituatie.

De cultuur van een school is een levenderealiteit, die echter niet onmiddellijk zicht-baar is. Toch proberen we een beeld tekrijgen van drie zichtbare verschijnings-vormen ervan : het schoolhoofd, het ge-zamenlijk doel en de groepscultuur.

Page 25: Klasse voor Leraren 6

FORUM

1. Het schoolhoofd als cultuurbouwer

Omwille van zijn positie beschikt hetschoolhoofd over de mogelijkheid om in deschool een bepaalde cultuur gestalte tegeven. Door wat een schoolleider zegt endoet drukt hij/zij uit wat belangrijk is. Opdie manier worden verwachtingengecommuniceerd. Het schoolhoofd is eensoort opslagplaats van de waarden ennormen die leven in de school. De betekenisvan wat een schoolleider zegt en doet isbelangrijker dan wat er gezegd en gedaanwordt op zichzelf. We zouden het kunnenvergelijken met het verschil tussen «notenspelen» en «muziek maken».

2. Een gezamenlijke doelgerichtheid alsmotor voor individueel handelen

Een school wil heel wat doelen bereiken.Enerzijds zijn er de cognitieve of rationeledoelen over wat men met de leerlingen ofmet de school wil verwezenlijken. Dit zijnexpliciet geformuleerde doelen dieverbonden zijn met specifieke activiteitenen die vertaald kunnen worden inevaluatiecriteria. Daarnaast kunnen dedoelen geplaatst worden die eerder eenalgemene omschrijving zijn van debasisfilosofie van de school. Het gaat dusniet om iets dat rationeel, duidelijk enstapsgewijs gedefinieerd is. Deze doelenzijn vooral een identificatie– enmotivatiebron voor de leerkrachten in deschool. Ze geven betekenis aan hun werken verbinden hen met de organisatie. Hetgaat hier eigenlijk om een meertaak, eenopdracht, een zending die de school aanzichzelf stelt.

3. Contacten tussen leerkrachten alsvoedingsbodem voor de cultuur

Er kan geen sprake zijn van de cultuurvan een school indien er geen groep is diede cultuur draagt. Een groepscultuurveronderstelt een aantal mensen met een

gemeenschappelijke geschiedenis op eenbepaald terrein. Juist doorheen de interactiestussen de teamleden krijgt de cultuur gestalte.In die zin beschouwen we de communicatieen de coöperatie tussen de leerkrachten alstwee basisprocessen in het opbouwen enonderhouden van de cultuur.

ONDERZOEKSRESULTATENIn het onderzoek werden de resultaten

van de vragenlijst voor de gehele groepscholen gekoppeld aan de wijze waaropdeze scholen aan een vernieuwing, meerbepaald het V.L.O. (Vernieuwd LagerOnderwijs) werken. Er blijkt een samen-

hang te bestaan tussen de verschillendecultuurcomponenten en de mate van imple-mentatie. De aanwezigheid van een school-hoofd dat optreedt vanuit een duidelijkevisie en deze ook communiceert naar hetteam maakt het verschil uit tussen scholenmet een hoge en scholen met een geringemate van implementatie. In scholen waar ergeen sprake is van een systematische ver-nieuwingsstrategie en die gekenmerktworden door geïsoleerde vernieuwings-pogingen is de overeenkomst in doelgericht-heid laag en ontbreekt er een intern net-werk van professionele steun.

We kunnen in schoolcultuur drie typesonderscheiden : de living–apart–together–school, de familieschool en de professioneleinstelling (zie box).

Uit het onderzoek blijkt dat het invoerenvan een vernieuwing een proces op gangbrengt waarbij de bestaande schoolcultuuren de cultuur van de vernieuwing mekaarontmoeten. Men is zich doorgaans weinigbewust van de geldende cultuur, totdat diebedreigd of geschonden wordt. Deintroductie van een vernieuwing is als hetware een geprivilegieerd moment waaropnaar boven komt wat men belangrijk vindt.Er doet zich dan een organisatorische

cultuurreactie voor. De aard van de reactieis mede afhankelijk van de waarden ennormen die al dan niet in vraag wordengesteld. Uit het onderzoek blijkt dat deweerstand tegenover vernieuwing daaltnaarmate de discrepantie tussen de waardenen normen van de geldende cultuur en dewaarden en normen die de vernieuwingdragen kleiner is. De vraag is : «Hoecompatibel is de schoolcultuur met devernieuwingscultuur ?» Deze compatibiliteitis het grootst in de school als professioneleinstelling en het kleinst in de «living– apart–together»–school. De familieschool neemteen tussenpositie in.

Deze redenering mag echter niet opge-vat worden als een determinisme. Uit hetonderzoek blijkt immers dat de cultuur vanscholen na verloop van tijd kan veranderen.De waarde van het onderzoek ligt erin dathet belang is aangetoond van de school-cultuur als aangrijpingspunt voor vernieu-wingsbegeleiding. De slaagkansen van eenvernieuwing vergroten betekent in dezecontext de veranderingscapaciteit van deaanwezige cultuur vergroten. De discrepan-tie tussen de schoolcultuur en de cultuurvan de vernieuwing dient het vertrekpunt tevormen voor analyse en interventie. ❏

We onderscheiden drie schooltypes. Inhet ene type maakt vernieuwing veelmeer kans dan in het andere.

1. DE «LIVING–APART–TOGETHER»–SCHOOL

Het schoolhoofd in dit type kan getypeerdworden als een figurant–schoolhoofd. Eris weinig contact tussen het schoolhoofden de leerkrachten. Het schoolhoofd is insterke mate onzichtbaar. De contactenzijn oppervlakkig of conflictgeladen. Hetfigurant–schoolhoofd staat veraf van deklaspraktijk. Het schoolhoofd communi-ceert geen visie op langere termijn enspreekt geen duidelijke verwachtingen uit.In de «living–apart–together»–schoolontbreekt er een gezamenlijke doelge-richtheid. Men is niet gewoon om te denkenin termen van waar men met de schoolnaartoe wil. De leerkrachten investerenbijna uitsluitend in hun eigen klas. Er iseen geringe betrokkenheid op de schoolals geheel. Er bestaat met andere woor-den geen traditie van gezamenlijk reflec-teren. Het team kan getypeerd worden als«een los–zand–team» met weinig samen-werkings– en uitwisselingslijnen tussen deteamleden. Noch op persoonlijk, noch opprofessioneel vlak ervaren de leerkrach-ten steun bij mekaar. De norm is «Elkindividu werkt hier in zijn eigen klas». Derelaties tussen de teamleden zijn conflic-

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣25

Page 26: Klasse voor Leraren 6

FORUM

WAAROMONZESCHOOL ?In KLASSE 5 ging het o.a. over de

schoolkeuze van leerlingen. In dat

verband is misschien een kleine

enquête interessant die de vrienden-

kring bij ons organiseerde in het

derde jaar. De leerlingen hebben een

observatiegraad in de middenschool

achter de rug en starten hun eerste

jaar in ons atheneum. De boven-

bouw keerde pas terug naar de oude

vestigingsplaats waar de instelling

opnieuw aansluiting kreeg met de

basisschool en de middenschool.

In het onderzoek werd gevraagd waar-om zij het atheneum als school haddengekozen. Er mochten eventueel verschillen-de redenen worden aangestipt.De enquête werd gehouden in het begin vanhet schooljaar. Hier zijn de resultaten.

Waarom koos je voor onze school ?

1. De vestigingsplaats (dicht bij huis) 49 %2. Doorstroming van middenschool naar athe-

neum in hetzelfde gebouw 45 %3. Bekendheid van de school bij de ouders (als

of via oud–leerlingen) 38 %4. Eigen keuze van de leerling 24 %5. Terug naar de vroegere vestigingsplaats

(waar ook basis– en middenschool zijn) 20%

6. Aanraden van vrienden en kennissen 18␣ %7. Keuze voor Gemeenschapsonderwijs 9 %8. Allerlei vormen van reclame (radio, tram,

tueus en het werkklimaat is eerder nega-tief.De cultuur in deze school is een cultuurvan middelmatigheid. De basisassumptieis : «Laten we maar een gewone schoolzijn». Er bestaat een kloof tussen dewaarden en normen die door de vernieu-wing geïntroduceerd worden en de aan-wezige schoolcultuur. De werkwijze dieeigen is aan de vernieuwing staat haaksop het geijkt patroon van de leerkrachtenin de school. De vernieuwing maakt in dittype school weinig kans van slagen omdater geen kanalen aanwezig zijn waar-langs andere waarden– en normenpa-tronen gestalte kunnen krijgen.

2. DE FAMILIESCHOOLHet schoolhoofd in dit type school kanomschreven worden als een grootvader-figuur. Hij legt sterk de nadruk op deinformele omgang met de leerkrachten.Spontane contacten worden waardevol-ler geacht dan structuren. Dit schoolhoofdprofileert zich niet zozeer als een leider,maar als een gelijke. Hij beschouwt deleerkracht als heer en meester in zijn eigenklas. De doelgerichtheid die in de familie-school leeft, heeft slechts betrekking opeen partieel aspect van het schoolfunctio-neren, namelijk het behoud van hetleerlingenaantal. De doelgerichtheid iseerder een functionele dan een allesdoor-dringende filosofie en is geen geïntegreerddeel van het schoolfunctioneren. Het teamin de familieschool kunnen we vergelijkenmet een dorpsfanfare. Het samen–zijn opzich is een belangrijke beloning. Men zietmekaar eerder als vrienden dan alscollega’s. Er bestaan weinig structuren.Communicatie en samenwerking hebbenzelden betrekking op pedagogisch-didactische aspecten.De familieschool kan gekenmerkt wordendoor haar informele cultuur. De klemtoonligt op het spontane, niet vooraf geplan-de. Bij de leerkrachten bestaat er wel een

KLASSE NR.6 JUNI '9026

reclamebladen) 0 %Deze mini–enquête levert alleszins gegevensop die nuttig kunnen zijn bij de promotie vande school. De reclame die gevoerd wordt zalvooral moeten inspelen op het tot standkomen van zes jaar secundair onderwijs,aansluiting bij de middenschool, doorstro-ming van observatiegraad naar bovenbouw.

sterke bereidheid om zich in te zetten voor deschool. Uit het onderzoek blijkt dat dezecultuur kansen biedt voor de vernieuwing.Leerkrachten die initiatieven nemen wordtniets in de weg gelegd. Er worden dan ookeen aantal zaken gerealiseerd in het kadervan het werken aan de vernieuwing. Tochbestaat in de familieschool de kans dat devernieuwingsdynamiek gebroken wordt dooruitsluitend te vertrouwen op de goede wil vande leerkrachten. De cultuur biedt weiniggarantie dat de verworven resultaten op éénof andere manier bestendigd worden.

3. DE SCHOOL ALSPROFESSIONELE INSTELLING

Het schoolhoofd in deze school kan gety-peerd worden als een architect-schoolhoofd.De relatie tussen het schoolhoofd en deleerkrachten is vooral gekenmerkt door eenprofessionele omgang. De leerkrachtentyperen hun schoolhoofd als een deskundigeop pedagogisch–didactisch gebied, die dichtbij de klaspraktijk van de leerkrachten staaten die duidelijke verwachtingen uitspreekt.De optimaliseringsgedachte is sterk aanwezig.De doelgerichtheid in deze school kanomschreven worden als een «mission», eenallesdoordringende basisfilosofie. Men isgewoon om te denken in termen van waarmen met de school naartoe wil. Deleerkrachten voelen zich verbonden met deschool en engageren zich sterk in hetschoolfunctioneren. In de school alsprofessionele instelling functioneren derelaties tussen de leerkrachten als basis voorprofessionele ondersteuning. Er zijn talrijkestructureel ingebouwde overleg– en samen-werkingsmomenten, waardoor het professio-neel functioneren zichtbaar wordt gemaakt.De norm is : «Samen kunnen we meer danalleen».De cultuur die leeft in dit type school kanworden omschreven als een cultuur vandeskundigheid. Deze cultuur is in hoge matecompatibel met de vernieuwingscultuur. Decultuur treedt op als katalysator voor hetvernieuwingsproces, maar wordt op haarbeurt door de vernieuwing bevestigd enverstevigd. Door de wijze waarop in dezescholen aan vernieuwing wordt gewerkt, doenzowel het schoolhoofd als de leerkrachtenpositieve ervaringen op waardoor ze destimulans krijgen om op de ingeslagen weg

verder te gaan.

Tevens moet de school een duidelijk profielhebben. In dit geval een school en eencampus van algemeen vormend onderwijs,duidelijk geprofileerd en herkenbaar. Nietsis nefaster voor een school dan een beeldwaarin niemand zich kan herkennen.Dergelijke vaststellingen kunnen richtinggeven aan het beleid van de school. ❏

R. Van den Eynden,studieprefect K.A. Hoboken

Page 27: Klasse voor Leraren 6

FORUM

DIRECTEURSAAN HETWOORDOver schoolmanagers kunnen we

veel theorie verkopen. Maar hoe

spelen ze het klaar in de praktijk ?

Twee directeurs aan het woord over

relaties, image, planning, financies

en wat u nog meer onder de hoed

van management kunt vangen.

EEN MARIONETTENTHEATERJan Pauwels, hoofd van een basisschool

in Nevele : «Even de situatie schetsen. Mijnschool heeft drie afdelingen. De hoofd-school bestaat uit twee kleuterklassen endrie graadklassen lager onderwijs. Wijkafde-ling I ligt op twaalf kilometer van de hoofd-school. Ze telt twee kleuterklassen en driegraadklassen lager onderwijs. WijkafdelingII, op zes kilometer, bestaat uit zes kleuter-klassen en vijf lagere klassen waarvan eengraadklas. Het totale personeelsbestandomvat zevenentwintig leerkrachten, drieonderhoudspersoneelsleden en een admi-nistratieve hulp.

In deze context betekent managementmeer dan het financiële beheer van deschool. Allereerst betekent het voeling heb-ben met de wereld waarin de school isingebed. In concreto : relaties onderhoudenmet twee verschillende gemeentebesturen,drie parochies, drie oudercomités, elk methun eigenheid en specifieke verzuchtingen,verwachtingen naar de school toe. Hierbijkomen dan nog de klassieke relaties metleerlingen, personeel en de andere school-betrokkenen zoals de inspectie (kantonnaalen diocesaan), de inrichtende macht, deeigenaars van de gebouwen, P.M.S., M.S.T.,de V.L.O.–teams, de vakbond, het bijscho-lingsteam, A.G.D. en de verificatiedienst.

Door al deze relaties heb ik soms hetgevoel een marionettentheater te leiden.Alle touwtjes komen immers terecht bij demanager, in casu het schoolhoofd. Eenkluwen vermijden is een eerste zorg. Eenstevig uitgebouwde jaarkalender enplanning, waarvan liefst zo weinig mogelijkwordt afgeweken, is hierbij de leidraad.

Een goede directeur moet bereid zijn tedelegeren en moet mensen vinden diemedeverantwoordelijkheid willen dragen.Daarom zijn inspraak en ruime informatievan de leerkrachten een noodzaak. Zo moetde boekhouding een open boek zijn. Paswanneer de leerkrachten inzage krijgen en

mee beslissen over bepaalde bestedingenkunnen prioriteiten worden bepaald en kanmen de noodzaak van besparingen en bijko-mende initiatieven duidelijk illustreren.

Zo heeft elke leraar begrepen dat er ietsmank loopt met de uitkering van de wer-kingstoelagen. Bij een gelijk aantal leerlin-gen liggen de kosten van een school metverscheidene vestigingsplaatsen hoger danvan een school met slechts één afdeling. Devaste kosten worden immers verveelvou-digd in functie van het aantal afdelingsge-bouwen : huurgeld, vast recht voor tele-foon–, water– en elektriciteitsaansluitingen,het inrichten van meer directielokalen,noodzakelijke meeruitgaven voor didactischmaterieel (T.V., video, fotocopieertoestellen,projectietoestellen…).

Om het financiële beheer enigszins inde hand te houden is het opstellen van eendegelijke begroting een vereiste. Op basisvan resultaten van vorige boekjaren kanmen accenten leggen, besparen, beslissentot aankoop. Enig cijfer– en zoekwerk,creativiteit en inventiviteit zijn in dezeomstandigheden niet weg te denken.

Aangezien de dag slechts vierentwintiguren telt en naast het management nogandere taken deel uitmaken van het ambtvan schoolhoofd, veronderstelt daadwerke-lijke leiding, naast ruime tijdsinvestering,ook geloof in de zaak, een dynamischeondernemingsgeest en een ijzeren gezond-heid.

Mocht de overheid beseffen wat school-management in deze omstandigheden con-creet inhoudt en hieruit de consequentiestrekken, zou ik me gelukkig prijzen.»

HET VUUR AAN DE LONTENF. De Smedt, directeur Koninklijk Tech-

nisch Atheneum II Dendermonde : «Ik schrijfmijn management uit op drie lijnen : eenpedagogische, een financiële en een tech-nische. We voerden op school een structuurin waarin zoveel mogelijk inspraakorganeneen plaats vinden. De pedagogische struc-tuurcellen zijn hier een voorbeeld van. Maarook het oudercomité, de oud–leerlingenraad,de leerlingenraad en de vriendenkring wor-den ingeschakeld. Mijn staf met vijf directemedewerkers zorgt voor de coördinatie. Ikdelegeer. Iedereen kan vrij initiatievennemen binnen de geboden mogelijkhedenmaar er is altijd een check–up.

De directie kan niets ondernemen als ergeen medewerking is van alle actoren. Inhet begin is er weerstand. Daarom isoverbelasting van de taken te vermijden.Opdat de betrokkenen het haalbare van eenproject zouden inzien dien je je delegaatgepast te formuleren. Gewoon ideeën aande lopende band uitspuwen werkt belastend.Wel duurt het één à twee jaar eer alleactoren gemotiveerd meedraaien in hetsysteem.

Ik ben hier nu twee jaar in dienst. Ikerfde stokoude paviljoenen, maar een zeergoed onderwijscorps. Eerst analyseerde ikde bestaande toestand. Wat waren dehoogste noden ? En wat zijn de financiëlemogelijkheden ? Wat kunnen we op kortetermijn verbeteren ? Het didactisch materieelkreeg een prioriteit, maar ook de leefruimteis belangrijk om een sfeer op te bouwen.

Er werd onderzocht waaraan we hetbeschikbare geld spendeerden en hoe wede uitgaven konden herschikken. Zo consta-teerde ik onder meer dat jaarlijks honderd-duizenden frank werden uitgegeven omdrie sporthallen te huren. Er is dan beslistom de vervallen feestzaal in gebouw I terenoveren en als gymzaal in te richten. Zokonden we twee van de drie sporthallenafschaffen, wat op termijn een besparingbetekende.

Via de pedagogische structuurcellenbleek dat taallabo’s van de prioriteitenlijstgeschrapt konden worden. Daarentegenkwam in de cel van de soft–sector(boekhouden, informatica…) tot uiting datde leraars behoefte hadden aan computers.Een plaatselijke computermaatschappij zochtruimte voor haar avond–cursussen. Aan diemaatschappij verhuur ik nu de schoollokalen.Intussen kunnen dertig leerlingen overdagpermanent beschikken over de meestgesofistikeerde computers waarvan slechtseen derde onze eigendom is. In het technischmanagement werd een schrijnwerkervoorzien om de computertafels te maken.Dit om de infrastructuurwerken op kortetermijn te visualiseren.

Op het ogenblik loopt de Aktie Gezellig-heid. Tegen september bouwen we eenbistro, een soort zelfbedieningszaak waarde leerlingen ook gezellig kunnen nabab-belen. Leerlingen van de nieuwe afdelingHotel–catering worden er aan het werkgezet. Bij deze actie zijn alweer alle actorenbetrokken, ook afdelingen van de schooldie eigenlijk niets met mekaar te makenhebben. Hierdoor vermijd je gevoelens vandiscriminatie.

Toen ik hier directeur werd viel het meop dat de school te weinig naambekendheidin de stad genoot. De uitstraling van deschool in al haar facetten moet ons helpenhet streefdoel vlugger te realiseren. Daar-voor schakelen we alle afdelingen in waarje iets kunt visualiseren. We brachten eenmodeshow (Moda) en met de beeldenten-toonstelling Geo Art lokten we alweer pu-bliek. Men moet over de school praten !

Mijn taakbelasting als directeur is toege-nomen omdat men traditioneel nog te veelverwacht dat alle heil van boven komt. Deleraars verwachten nog altijd dat de directeurhet vuur aan de lont steekt. Nochtans zal hetschoolmanagement via een alsmaar beterdraaiende delegering van taken op termijnontlastend werken. We hebben op schoolnu al veel lonten waar het vuur vanzelf kanblijven branden.» ❏

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 6

KLASSE NR.6 JUNI '9028

IDEE

U KUNT VOORSCHOOLMANAGER LEREN

Bij de ErkenningscommissieNavorming werden voor hetschooljaar 1990–1991 een heelpakket projecten ingediend voorschoolmanagement. Een kortebespreking van reeds erkendeprojecten.

1. Projecten ingediend via deA.R.G.O., Regentlaan 40, 1000Brussel. Tel. 02–513 74 40.– «Schoolmanagement en school-

beheer» : een introductie totstrategisch management enmarketing. Doelpubliek zijn 15schoolteams uit 15 geselec-teerde scholen (gespreid overalle netten).

– «Schoolbeheer III» : een cursusaan de V.U.B.; zie aparte be-spreking in VIZIER.

– «Management navormingspro-gramma voor schooldirecties» :een door de Vlerick Schoolvoor Management verzorgdecursus. Doelpubliek zijn 2 x 35(aankomende) directieledenvoor secundair en universitaironderwijs en van het H.O.B.U.De deelnemers worden uitvroeger ingestuurde kandidatu-ren geselecteerd.

2. Projecten ingediend via hetNavormingsinstituut van hetOfficieel Neutraal Gesubsi-dieerd Onderwijs, Rogiercen-trum, Internationale Doorgang 29bus 20, 1210 Brussel.Tel. 02–219 19 38.– «Schoolmanagement : de admi-

nistratie en het beheer van eensecundaire school : gebruik enimpact van nieuwe technolo-gieën». Een introductie over decomputer in schoolbeheer en –administratie; voor directeursen personeelsleden met eenbeheersfunctie.

– «Naar een effectief beheer enbehoud in de school» : voordirecteurs, werkmeesters enleraars met bijzondere op-dracht; cursus van 15 volledagen, verzorgd door de Vrien-den van het Antwerps StedelijkPedagogisch Centrum.

– «Vorming van vernieuwings-begeleiders» : voor V.L.O.-begeleiders, onderwijsconsu-lenten, I.P.B.–ers, E.P.B.-ers,

graadcoördinatoren, school-hoofden en inspectieleden; 5cursusdagen, verzorgd door deStichting-Lodewijk de Raet.

– «Schoolmanagement» : perso-neelsbeheer, management vaneen (school)organisatie, aan-pak van specifieke schoolpro-blemen. Voor directies provin-ciaal onderwijs, verzorgd doorhet BijscholingscentrumC.V.P.O. en U.F.S.I.A.–Idea.

– «I.K.Z. in het onderwijs» :groepsdynamica, proceskunde,statistiek en organisatieont-wikkeling». Een netoverschrij-dend initiatief door N.S.K.O.,A.R.G.O., C.V.P.O. en C.O.N.O.-V.B.S.G. i.s.m. de U.I.A.; vooralle personeelsleden van hetonderwijs, beleidsverantwoor-delijken, inspectie enz.

3. Projecten ingediend via de v.z.w.Navorming in het KatholiekOnderwijs, Guimardstraat 1, 1040Brussel. Tel. 02–507 06 11.– «Schoolmanagement voor het

buitengewoon basisonderwijs»:een reeks van 5 studiedagenvoor 20 directeurs die reeds eenbasisopleiding in managementachter de rug hebben; verzorgddoor het Centrum voorAndragogiek (U.F.S.I.A.-Idea).

– «Schoolmanagement voor hetbuitengewoon secundair on-derwijs» : een reeks van 5studiedagen voor 20directeurs die reeds eenbasisopleiding inmanagement achter de rughebben; verzorgd door hetCentrum voor Andragogiek(U.F.S.I.A.-Idea).

– «Schoolmanagement ten be-hoeve van directies basison-derwijs» : voor schoolhoofdenvan het hoofdgebied Brussel.

– «Schoolmanagement in hetbasisonderwijs» : een vierjarigecyclus voor de navorming vanpasbenoemde schoolhoofdenin het bisdom Gent.

– «Basisvorming veiligheid engezondheid op school» : voortwintig personeelsleden dielid zijn van de dienst V.G.V.in een school voor secundaironderwijs.

– « N a v o r m i n g s p r o j e c tI n f o r m a t i s e r i n gSchooladministratie» :tweejarige cyclus voor 200leden van het administratiefpersoneel; verzorgd door hetH.V.K.S.O.

– «Navorming Directies Buiten-gewoon Lager Onderwijs» :voor 150 directeurs eninspecteurs B.L.O. ❏

«MIC & MOUSSE» WINTEERSTE PRIJS

«Mic & Mousse», een mini–onderneming uit het Luikse, werduitgeroepen tot mini– onder-ne-ming van het jaar. «Sport-aco» uit Vilvoorde werd tweedeen «Yakasaki» uit Brussel derde.De winnende onderneming ont-ving een cheque van 100.000 fr.,terwijl alle leden een kristallenvaas en een medaille kregen.Deze wedstrijd wordt jaarlijksgeorganiseerd door de v.z.w.Jonge Ondernemingen, i.s.m. hetInstituut van de Onderneming enmet de steun van de GeneraleBank. Ook volgend schooljaarzal deze wedstrijd plaatsvinden.Alle mini-ondernemingen die inseptember van start gaan wordenrond de eindejaarsperiode ge-contacteerd om een dossier in tedienen. ❏Inlichtingen : Jonge Onderne-mingen v.z.w., Dr. Elie Lam-bottestraat 10, 1030 Brussel.Tel. 02–245 13 80.

HAAL CULTUUR IN HUIS

Onder dit motto willen hetStudiecentrum voor Open HogerOnderwijs (StOHO), de zesVlaamse universitaire studiecentraOpen Universiteit en de OpenUniversiteit Nederland de aan-dacht vestigen op studies inkunst en cultuur.

De laatste jaren is het aandeelvan de cursussen Cultuurweten-schappen gedaald van 16 % vanhet totaal aantal inschrijvingentot 10,8 % in februari 1990. Metde campagne «Haal cultuur inhuis» en met de nieuwe cursus«Visuele kunsten» wil men dezetrend ombuigen. ❏Alle informatie (o.a. alle nut-tige adressen) vindt u in destudiegids van het StOHO,Trierstraat 100, 1040 Brussel.Tel. 02–230 12 25.

Page 29: Klasse voor Leraren 6

IDEE

STUDEREN IN DE ZOMER

* Uitstraling Permanente Vorming, V.U.B., Pleinlaan 2, 1050 Brussel,tel. 02–641 27 50.

– «Primitief dansen» : van 30 juli tot 1 augustus (gevorderden) envan 1 tot 4 augustus (beginners).

MIDDENSCHOLEN

De Studiegroep AutonomeMiddenscholen (St. A.M.) heefteen verslagboek klaar met werk-teksten van vijftig mensen uit hetlager, secundair en hoger onder-wijs. Op een recent tweedaagscongres over concretisering vanbasisvorming hebben 170 deel-nemers zich daarover beraden.Ook hun besluiten en commen-taren vindt u in het boek. ❏St. A.M., Mariendaalstraat 44,3290 Diest. Tel. 013–33 67 37.

MENSELIJKE ECOLOGIE

Vanaf oktober start de V.U.B.weer met zijn Bijzondere LicentieMenselijke Ecologie. Deze dooren door multidisciplinaire stu-dierichting omvat werkcolleges(van oktober tot april op eenonderling overeen te komen dag),speciale werkcolleges en eeneindwerk (bij voorkeur eengroepswerk van deelnemers metverschillende achtergrond).

Stedenaardrijkskunde, milieu-vervuiling en –hygiëne, milieu-recht en –criminaliteit, milieu-

De dans als mogelijke weg tot zelfontplooiing en het ervaren vande essentie van ritme en beweging.

* British Council, Jozef II–straat 30, 1040 Brussel, tel. 02–219 36 00.– «Teaching pronunciation, stress and intonation in the English

class» : op 27 augustus.– «Communicative approaches in teaching English : material,

pedagogy, problems» : van 29 tot 31 augustus.Alistair Maclean (nee, niet de bekende schrijver) demonstreertin twee praktische ateliers hoe u de uitspraak van uw leerlingenkunt verbeteren en hoe u ze correct kunt leren spreken enschrijven.

* Stichting–Lodewijk de Raet, Liedtsstraat 27–29, 1210 Brussel, tel. 02–242 01 11.

– «Groeien naar leraarschap : expressiemogelijkheden» : van 6 tot9 augustus.

– «Groeien naar leraarschap : zelfvertrouwen» : van 3 tot 7september.Twee praktische sessies voor aankomende leerkrachten.

– «Basiscursus creatief schrijven» : van 6 tot 10 augustus.– «Druk met woorden» : van 13 tot 17 augustus.– «Loskomen in taal» : van 27 tot 31 augustus.

Raak leren overbrengen wat u te zeggen hebt; plezier in taal enschrijven; een vlot en speels taalgebruik ontdekken.

* Vliebergh–Senciecentrum, K.U.L., Blijde Inkomststraat 21, 3000Leuven, tel. 016–28 47 78.

– «Geschiedenis buiten klas : Tweeduizend jaar cultuur in deZuidelijke Nederlanden» : op 22 en 23 augustus.Leraars aardrijkskunde en geschiedenis krijgen meer inzicht inonze culturele geschiedenis : de ontmoeting van Romeinse enGermaanse cultuur, stadsontwikkeling en artistiek patrimonium.

technologie en –educatie zijnmaar enkele van de behandeldethema’s. Deze bijzondere licen-tie staat open voor houders vaneen universitair of H.O.B.U.-di-ploma van het lange type. An-dere gegadigden kunnen na eenonderzoek van hun curriculumeventueel ook tot het bijwonenvan de werkcolleges wordentoegelaten. ❏Voor een uitgebreide informa-tiebrochure : Prof. C. Susan-ne, V.U.B., Menselijke Ecolo-gie, Campus Oefenplein, Plein-laan 2, 1050 Brussel.Tel. 02–641 34 24.

DE MEESTER STUDEERT

In oktober start het HogerInstituut voor Opvoedkunde vanhet H. Pius X–Instituut met eennieuwe driejarige cyclus hogereopvoedkundige studiën voorleerkrachten van de basisschool.Inschrijven kan vanaf nu tot destart van de cyclus. In de loopvan de cyclus worden geen in-schrijvingen aanvaard, zodat upas opnieuw een kans krijgt in1993. ❏Inlichtingen : Paul Cautreels,Kleine Doornstraat 26, 2610Wilrijk. Tel. 03–828 45 42.

INTERNATIONAAL PROJECT

De school Saint–Louis–Sainte-Clotilde uit Le Raincy (Frankrijk)wil een Europees educatief pro-ject uitbouwen om laatstejaarsscholieren voor te bereiden ophet Europa van 1992. Het projectomvat o.a. een meer doorgedre-ven taalonderricht, het inbou-wen van een Europese dimensiein het lessenpakket en het op-starten van een Europese mini-onderneming.

Belangrijk onderdeel zijn ookcontacten met leerlingen uitscholen in het buitenland. In eeneerste fase denkt men aan corres-ponderen, uitwisselen van infor-matie (platen, boeken, strips).Later ook aan uitwisseling enreizen. Deze school is op zoeknaar Vlaamse scholen met eengelijkaardig project of ideeën.❏Meer informatie bij : JINTv.z.w., Coördinatie–orgaanvoor Internationale Jongeren-werking, Grétrystraat 26, 1000Brussel. Tel. 02–218 64 55.

LEERMIDDELENGEBOEKSTAAFD

Het Nederlandse NationaalInformatiecentrum Leermiddelen(N.I.C.L.) geeft jaarlijks leermid-delenoverzichten uit voor hetbasisonderwijs en voor de ver-schillende vakgebieden van hetvoortgezet onderwijs. Deze bro-chures bevatten een compleetoverzicht van methodes, leerboe-ken, educatieve software en anderlesmateriaal.

16 brochures werden gepu-bliceerd voor 1990 : Frans/Spaans; Engels; Duits;Nederlands; Wiskunde/R e k e n e n / I n f o r m a t i c a ;Natuurwetenschappen; Aard-rijkskunde/Geschiedenis/Maat-schappijleer/Godsdienst en le-vensbeschouwelijke vorming;Economische en administratievevakken; Kunstzinnige vorming/Lichamelijke oefening (bewe-gingsonderwijs); Sociale en ver-zorgingsvakken; Technischevakken; Agrarische vakken enTechniek/Studielessen/ Be-roepsoriëntatie voor het voort-gezet onderwijs, een Overzicht

Basisonderwijs 1990 en eenOverzicht Educatieve Software1990. ❏Inlichtingen en bestellingen :Instituut voor Leerplanont-wikkeling, postbus 2041, 7500CA Enschede, Nederland.Tel. 00–31–53–840 246.

LEES GOEDKOOP MET OFUP

Alle studenten, scholieren,leraars en docenten kunnenzich via OFUP abonneren opmeer dan tweehonderd verschil-lende binnen– en buitenlandsekranten en magazines. Zo kunt ukortingen genieten die voor

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣29

Page 30: Klasse voor Leraren 6

IDEE

KIJKEN EN LEREN

* Provinciaal Museum voor Fotografie, Waalse Kaai 47, 2000Antwerpen, tel. 03–216 22 11.Drie nieuwe, permanente stands illustreren de geschiedenis vande kleurenfotografie, de wetenschappelijke toepassingen vande fotografie en de geschiedenis van de gedrukte foto.

* Museum van Elsene, Jean Van Volsemstraat 71, 1050 Brussel.– «De poëtica van de Italiaanse schilders op de drempel van de

XXste eeuw» : van 10 mei tot 15 juli.* Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Vautier-

straat 29, 1040 Brussel, tel. 02–648 04 75.– «Spectaculaire ontsnappingen uit het Natuurhistorisch Mu-

seum» : van 28 juni tot 26 augustus.Marcel Siraut laat in een reeks heldere aquarellen de prehisto-rische bewoners van het museum op stap gaan langs de mooisteplekjes van Brussel.

* Promart bvba, Hofbouwlaan 8, 9000 Gent, tel. 091–22 55 16.– «Dalí» : van 22 juni tot 15 september.

In de Brugse Halletoren op de Grote Markt worden beeldhouw-werken, porselein, litho’s en zeefdrukken van Salvador Dalígetoond. ❏

sommige bladen kunnen oplo-pen tot zeventig procent.

Het hele gamma van publika-ties is aanwezig. Enige voorwaar-de is dat u op deze publikatiesnog geen gewoon abonnementhebt lopen. OFUP heeft eenoverzichtelijke catalogus die ugratis kunt aanvragen. ❏Inlichtingen : OFUP, Lamber-montlaan 474, 1030 Brussel.Tel. 02–242 65 21.

INTERNATIONALEONTMOETING INBARCELONA

Het 1ste Internationaal Con-gres van Onderwijssteden zal van26 tot 30 november plaatsvindenin Barcelona. Bedoeling is hetcreëren van een forum waarvernieuwende onderwijsinitiatie-ven worden voorgesteld, kennisen ervaringen worden uitgewis-seld, een soort internationale bankvan onderwijservaringen wordtgecreëerd en een charter van

KLASSE NR.6 JUNI '9030

onderwijssteden op punt wordtgesteld.

Naast de deelnemers van debetrokken onderwijssteden wor-den ook vertegenwoordigers vanandere steden en individuelebelangstellenden tot het congrestoegelaten. Het congres zelfomvat plenaire sessies, work-shops en studiebezoeken. ❏Inlichtingen : Ministerie vande Vlaamse Gemeenschap,Administratie voor Onderwijsen Permanente Vorming, M.Wailly, Kunstlaan 43, 1040Brussel. Tel. 02–513 74 64,toestel 359.

HET AVONTUUR VAN DEMENS

De biologische en cultureleoorsprong van de mensheid staatcentraal in een prestigieuze inter-nationale tentoonstelling in hetPaleis voor Schone Kunsten. Van13 september tot 30 decembertoont «5 miljoen jaar menselijkavontuur» ons een tweehonderd-

tal van de meest markante origi-nele menselijke fossielen en pa-leolitische kunstvoorwerpen.

Deze uitzonderlijke tentoon-stelling –de meeste voorwerpenwerden nooit eerder getoond– iseen eerbetoon aan Philippe-Charles Schmerling, die in 1829het gelijktijdig voorkomen vande mens en de grote, nu uitgestor-ven, zoogdieren bewees. Austra-lopithecus, Pithecanthropus,Neandertaler en Cro–Magnonstaan voor het eerst broederlijknaast mekaar. ❏Inlichtingen : Paleis voorSchone Kunsten, Konings-straat 10, 1000 Brussel. Tel.02–514 59 10 (in de loop vande zomer wordt dit 02–507 8472). Voor schoolgroepenworden speciale voorwaardenaangeboden.

GEHANDICAPTENZORGKRITISCH BEKEKEN

Het Hoger Instituut voor deArbeid publiceert regelmatig overgehandicaptenzorg. «Collectievedagbestedingsvoorzieningenvoor gehandicapte volwassenen»van Rikkie Heeman handelt overde collectief georganiseerde vor-men van dagbesteding : debeschutte werkplaatsen, dedagcentra en tal van recente enkleinschalige initiatieven. Naasteen schets van wie dezevoorzieningen gebruikt probeertmen specifieke probleem-groepen af te bakenen die naastde boot dreigen te vallen.Tenslotte poogt de auteur eenaanzet tot een nieuw beleidska-der te geven.

«Jonge volwassenen met eenhandicap» van Catherine Molle-man en Erik Samoy is het eind-verslag van concrete acties enonderzoeksprojecten in het dis-trict Hasselt–Genk tussen 1984en 1988. Een samenvatting vande resultaten, een poging tothet uitwerken van een ruimertheoretisch kader én eenkritische blik op het (Vlaamse)gehandicaptenbeleid. ❏

Deze publikaties kosten res-pectievelijk 200 en 260 fr.(zonder verzendingskosten)en kunnen besteld wordenbij het Hoger Instituut voorde Arbeid, E. Van Evenstraat

2E, 3000 Leuven.Tel. 016–28 33 20.

AANRAKEN TOEGELATEN

De Koninklijke Musea voorKunst en Geschiedenis hebbensinds vele jaren een blindenmu-seum, waar geregeld boeiendetentoonstellingen tot stand ko-men.

Van 22 juni tot eind decem-ber worden onder de noemer«Kinderfarandole» de kinderja-ren belicht. De tentoonstellingtoont, vooral aan de hand vanbeeldhouwwerken, het kind doorde verschillende culturen heen.De tentoonstelling is toeganke-lijk voor alle bezoekers, maaropgelet : enkel blinden mogende stukken aanraken ! ❏Inlichtingen : KoninklijkeMusea voor Kunst en Geschie-denis, Jubelpark 10, 1040Brussel. Tel. 02–733 96 10.

BOUW ZELF UWMUZIEKINSTRUMENT

Het Centrum voor Muziekin-strumentenbouw in Puurs is eenontmoetingsplaats en informatie-centrum voor muziekinstrumen-tenbouwers, muzikanten eneenieder met belangstelling voordatgene wat muzikale klankenvoortbrengt.

Ruime ateliers, een gespecia-liseerde leesbibliotheek en cur-sussen voor zowel beginnendeals gevorderde instrumenten-bouwers waarborgen een boeien-de kennismaking met dit aloudeambacht. ❏Inlichtingen : Centrum voorMuziekinstrumentenbouw,Guide Gezellelaan 89, 2670Puurs. Tel. 03–889 49 33.

WIE IS HET MUSEUMBEEST ?

Naar het museum met eenbende tieners ? De EducatieveDienst van het MUHKA bewijstdat het kan. Het museumbeest,de perfecte gastheer, leidt dejongeren rond langs besnordeMona Lisa’s, lego–torens,«verkeerde» bedden, pratendestoelen, naakte Venussen enander moois.

Page 31: Klasse voor Leraren 6

IDEE

Het beest bli j f t echteronzichtbaar, want men weet nogniet hoe het er uitziet. Aan deslag dus, want tot 12 oktober

mogen alle jongeren hunfantasie botvieren en het meestor iginele museumbeestproberen te ontwerpen .Pracht ige pri jzen wordenvoorzien en alle ontwerpenworden van 23 oktober tot 4november tentoongesteld. ❏Inlichtingen : EducatieveDienst Museum voor Heden-daagse Kunst, Leuvenstraat 32,2000 Antwerpen.Tel. 03–238 59 60, toestel 19.

EEN MAAT EN EENGEWICHT

Als Westeuropeanen hebbenwij het moeili jk om hetIsraëlisch-Palestijnse conflictte begrijpen. De argumenten vanIsraëlische en Palestijnse kantdoen immers een beroep ophetzelfde religieuze of humanis-tische rechtvaardigheidsgevoel,maar schijnen twee totaal tegen-overgestelde doeleinden te beo-gen.

Ludo Abicht tracht in «Men-sen in Israël en Palestina» opgrond van zowel zionistische alsPalestijnse bronnen de ontwik-keling van deze problemen teschetsen. In de slothoofdstukkenwijst hij op het gevaar van eentoenemend wederzijds extremis-me en hij gaat in op de vredes-krachten in Israël en bij de Pales-tijnen die het tij wellicht nogkunnen doen keren. ❏

Ludo Abicht, Mensen in Israëlen Palestina. Kapellen, DNB/

Pelckmans, 1990, 138 blz.,495␣ fr.

LEREN EN SPELEN

Het A.B.O.S. heeft een reeks(gratis) mooi geïllustreerde bro-chures die de kinderen binnenleiden in het dagelijks leven vanlanden en mensen in Afrika, Aziëen Latijns–Amerika. «Samen spe-

len» (voor 5– tot 8–jarigen) en«Bestemming : de hele wereld»(voor 9– tot 12–jarigen) zijn leer-rijk, levendig en boeiend.

Nieuw is «Water in de we-reld», een didactisch groepsspelvoor de laatstejaars van het basis-onderwijs. Elke klas kan hiervangratis 1 exemplaar bekomen. ❏Informatiedienst A.B.O.S.,Marsveldplein 5, bus 57, 1050Brussel. Tel. 02–519 02 11.

ACTIEVE OUDERS

Een op twintig normaal be-gaafde kinderen krijgt te makenmet leermoeilijkheden bij lezen,

schrijven of rekenen.Op uitdrukkelijk verzoek van

Koningin Fabiola heeft dezelfhulpgroep Sprankel zich totdoel gesteld de wildgroei vanallerlei behandelingsvormen ophun doeltreffendheid te onder-zoeken en de ouders op dehoogte te brengen van wat nu demeest verantwoorde en weten-schappelijke hulpverlening isvoor hun kind (en zichzelf).

Leermoeilijkheden brengenniet alleen relatiestoornissen metzich mee op school. Ze veroor-zaken meestal ook ernstige span-ningen binnen het gezin. Oudersgaan over een lijdensweg enworden door leerkrachten enspecialisten vaak van het kastjenaar de muur gestuurd. Daaromwerd Sprankel opgericht, eenVlaamse vereniging van oudersvan normaal begaafde kinderenmet leermoeilijkheden. ❏Inlichtingen : Sprankel, voor-zitter mevr. Patricia Jacqmain,Bredabaan 914 A, 2130 Bras-schaat. Tel. 03–663 67 81.

GANZENSPEL IN HETBEGIJNHOF

Het Provinciaal Museum voorReligieuze Kunst van Sint-Truidenheeft met steun van het Ministerievan de Vlaamse Gemeenschapeen museumspel uitgewerkt voorleerlingen van de derde graadvan het basisonderwijs. Hetuitgangspunt is het begijnhof enhet leven van de begijnen.

Het spel is gebaseerd op hetganzenbord. 63 losse tegelsmoeten in numerieke volgorde,maar volgens een eigen patroonuitgelegd worden. Dit gebeurtaan de hand van een aantalthema’s waaraan zoek–, teken–en invulopdrachten verbondenzijn. Deze opdrachten stimule-ren het observatie– en oriënta-

tievermogen van de leerlingen.Het spel duurt anderhalf tot

twee uur en wordt begeleid dooreen spelleider en door de leer-kracht. De prijs bedraagt 600 fr.per klas en men moet minstens14 dagen voor de speeldatumreserveren. ❏Inlichtingen : ProvinciaalMuseum voor ReligieuzeKunst, Begijnhof 59, 3800 Sint–Truiden.Tel. 011–68 85 79.

DE SCHOOL MOE

De verlenging van de leer-plicht tot 18 jaar heeft het pro-bleem van de schooluitval en deleermoeheid pas echt acuutgemaakt. Om dit te voorkomenmoeten dringend opvang– enbegeleidingsmogelijkheden voor-zien worden : preventie is hierimmers primordiaal.

De Stichting–Lodewijk de Raetdenkt hier in haar brochure«Nieuwe kansen voor schoolmoeëleerlingen» verder over na. Eenpositief leer– en leefklimaat opschool is volgens hen heel belang-rijk. De leerkracht, die als eerstemet signalen van leermoeheidwordt geconfronteerd, is bij uit-stek geschikt om aan eerstelijns-begeleiding te doen. Voor com-plexere zaken kan hij eventueeldoorverwijzen naar een hele reekscentra en instellingen die jonge-ren met problemen opvangen enook aan preventie doen.

De auteurs maken trouwenseen overzicht van onderwijsver-nieuwingen en opvangprojectendie problemen inzake schooluit-val en leermoeheid trachten tevoorkomen of te remediëren.Zowel het pedagogisch en didac-tisch handelen van de individu-ele leerkracht als de meer struc-turele vernieuwingen in het be-roepssecundair en deeltijds on-

KLASSE NR.6 JUNI '90 ␣31

Page 32: Klasse voor Leraren 6

IDEE

derwijs worden daarbij behan-deld.

De toekomst zal gemaaktworden door jongeren die «nu»kansen moeten krijgen om zich

maximaal te ontplooien. Eenbreed samenwerkingsverband opnationaal en regionaal niveau,waar scholen en welzijnsinstan-ties elkaar ontmoeten, is dusdringend nodig. ❏«Nieuwe kansen voor school-moeë leerlingen» kost 200 fr.en kan worden besteld bij deStichting–Lodewijk de Raet,Liedtsstraat 27–29, 1210 Brus-sel. Tel. 02–242 01 11.

BELGISCHE INFORMATIE

Het Belgisch Instituut voorVoorlichting en Documentatie(INBEL) heeft o.a. tot taak boe-ken, brochures en folders samente stellen, waarin België in al zijnaspecten wordt belicht. Onskoningshuis, de Belgische poli-tiek, het economisch, sociaal encultureel leven enz.

Al deze uitgaven wordengepresenteerd in een gloed-nieuwe INBEL–catalogus, diegratis kan worden verkregen ophet Informatiecentrum. U kuntdaar trouwens ook elke werkdagvan 10 u. tot 17 u. terecht voorallerlei documentatie over bo-venvermelde onderwerpen. ❏Inlichtingen :INBEL–Informatiecentrum,Kunstlaan 3, 1040 Brussel. Tel.02–217 11 11.

VOER VOOR VIDEOTEN

Zowel mensen met tweelinkerhanden als videoten ofmensen die video in onderwijs,vormingswerk enz. willen toe-passen zullen van 16 tot 20 julihet scherm kunnen teisteren inKessel–Lo.

De Stichting–Lodewijk de Raetorganiseert dan een introductie-

KLASSE NR.6 JUNI '9032

cursus «Meer doen met video» :videotechniek, de taal van beelden geluid, scenario, opname,montage en diverse programma-vormen.

De Stichting heeft daarnaastnog allerlei programma’s diespecifiek gericht zijn op hetgebruik van audiovisuele mediain onderwijssituaties. Dezeprogramma’s kunnen voor elkeschool of leerkrachtengroep het-zij ter plaatse, hetzij in een cur-susgebouw van de Stichtingworden georganiseerd. ❏Inlichtingen :Stichting-Lodewijk de Raet,project Beeld en Geluid, Liedts-straat 27–29, 1210 Brussel. Tel.02–242 01 11.

SPORT U SLIM !

De lichamelijke opvoedingop school geraakt de afgelopenjaren in een moeilijk parket.Steeds meer worden kinderenverwezen naar sportactiviteitenin clubverband. Studies toondenreeds overvloedig aan dat hier-door de fysieke conditie van demeeste kinderen sterk achteruitgaat, met grotere of kleinererepercussies op hun leervermo-gen.

In een aansluitend onderzoekwil men nagaan in welke mate enop welke wijze bepaalde scho-len, die de L.O. en sport hoog inhet vaandel voeren, zich mani-festeren op een bijzondere wijze(scolair, interscolair of extrasco-lair). Degenen die menen dat zijop een meer dan gewone manieren in het belang van de kinderende L.O. en de sport behartigen en

daardoor eenbijkomende uitstralinggeven aan hun schoolkunnen contactopnemen met Mevr.A.M. Van der Linden,directie S.O. enredactielid van«Bond van Lichame-lijke Opvoeding»,Eikelstraat 41, 9900Eeklo. Tel. 091–77 13 66.

ONDERWIJS ONTMOETONDERNEMINGEN

Het Forum Onderwijs-Onderneming v.z.w. wil op natio-naal niveau de dialoog tussen deonderwijssectoren en het bedrijfs-leven stimuleren. Het is eenpluralistisch en onafhankelijkoverlegorgaan waar beleidsmen-sen mekaar kunnen ontmoeten.

Via allerlei activiteiten wil ditprivé–initiatief de stap van dealgemene vorming/opleidingnaar het bedrijfsleven vergemak-kelijken. Het Forum zal hierbijcomplementair werken t.o.v.bestaande regionale, provincialeof plaatselijke initiatieven. ❏

Inlichtingen :Forum Onderwijs-Onderne-ming v.z.w., Anspachlaan 30–36, 1000 Brussel.Tel. 02–219 81 73.

RENAISSANCE IN ALDENBIESEN

De «Internationale dag vande oude muziek» in de Land-commanderij van Alden Biesen

heeft dit jaar plaats op 1 juli. Eenkeure van ensembles en solistenbrengt een gevarieerd program-ma uit de periode tussen 1400 en1600, de bloeiperiode van depolyfonie én van de Vlaamsemuziek.

De formule werd drastischgewijzigd. Gedaan met over enweer lopen, want men moet nuvoor elk concert een afzonderlijkticket kopen (beter nog : eenticket reserveren). Het openlucht-programma en de kinderanimatieblijven uiteraard behouden terwijlaan hongerigen en dorstigeneveneens werd gedacht. ❏

Inlichtingen : Landcomman-derij Alden Biesen, Kasteel-straat 6, 3740 Bilzen.Tel. 011–41 39 14.

TIPS OM STIL TE ZITTEN

«Het hyperkinetische kind opschool» is een uitgebreide infor-matiebrochure van de Ouder-werkgroep Zit Stil v.z.w. en hetMinisterie van Onderwijs. Dezebrochure bevat artikels omtrento.a. het schools functioneren vanhyperkinetische kinderen, faal-angst, de aanpak van de leerpro-blemen, het aanleren van ge-wenst gedrag in de klas, de ob-servatie bij kinderen die medica-menten nemen en het aanlerenvan de zelfinstructiemethode.

De Ouderwerkgroep Zit Stilorganiseert trouwens ook voor-drachten en vormingsdagen voorleerkrachten en anderen dieberoepsmatig met hyperkine-tische kinderen in contact ko-men. ❏

Inlichtingen :Ouderwerkgroep Zit Stilv.z.w., Begijnhof 35, 9330Dendermonde.Tel. 052–21 25 88.De brochure kost 50 fr.

Page 33: Klasse voor Leraren 6

(advertentie)

(advertentie)

Page 34: Klasse voor Leraren 6

34

Karel De Clerck (56) doceert al ruim twintig jaaraan de Gentse universiteit. Onderwijsgeschiedenis,lerarenopleiding en onderwijsorganisatiebehoren tot zijn stokpaardjes. Hij isechter ook decaan van zijn faculteit.Dus permanent in de weer. Dit iszijn week.

DODODODODO

Deze voo

Schoolagenda

MAANDAGMAANDAGMAANDAGMAANDAGMAANDAGSedert mijn kinderjaren hou ik dagboekjes bij. Daar is (gelukkig)nooit iets uit gepubliceerd. Nu vraagt de redactie van KLASSE mijnaantekeningen van één week. Na enige aarzeling (moet het al of nietanoniem ?) zeg ik toch maar «ja».De week begint –zoals elke dag overigens– om half acht. Dan zit ik inhet stijlvolle bureau, waar ooit een Nobelprijswinnaar (Corneel

Heymans) gewerkt heeft, de pas binnengekomen brieven, bladen entijdschriften te lezen. Mijn secretaresse heeft reeds plaatsgenomenvoor haar P.C. De eerste bezoekers melden zich weldra aan. Ik voelhet : het wordt weer een dag van bemiddelen, telefoneren, organiseren.

DINSDAGDINSDAGDINSDAGDINSDAGDINSDAGVergadering van het Sarton–Comité, met vertegenwoordigers van allefaculteiten. Mijn voorstel wordt aanvaard om prof. Feenstra (Leiden)te lauweren als eminent beoefenaar van de geschiedenis derwetenschappen. In de bibliotheek zoek ik nog wat aanvullende informatieover hem, want ik zal de «laudatio» moeten uitspreken. Enkeleeerstejaars klampen me aan. Ze hebben problemen met de lectuur-opdracht die ik hun gaf. Leerlingen uit het secundair onderwijs blijken␣ ␣ in steeds mindere mate voorbereid te zijn op het verrichten van␣ ␣ zelfstandig werk. Jammer !

WOENSDAGWOENSDAGWOENSDAGWOENSDAGWOENSDAGDe telefoon begint vroeg te rinkelen en dreigt mijn programma in de warte brengen. Ik moet dringend nog een en ander afspreken voor devergaderingen van vandaag. Om 11 uur komt de examencommissie bijeen omeen doctoraatsproefschrift te evalueren en de datum vast te leggen voorde openbare verdediging. Om 14 uur zitten we weer rond de tafel : wemoeten beoordelaars aanwijzen voor de licentieverhandelingen diebinnenkort ingediend worden. Anderhalf uur later : vergadering van defaculteitsraad. Hier is honderd procent concentratie vereist. Je mag

KLASSE NR.6 JUNI '90

problemen niet uit de weg gaan. Jecollega’s hebben recht op een eerlijk

antwoord. De vragen zijn meestal tevoorspellen : hoe zit het met de ver-

huisplannen␣ ? Wanneer wordt mijn assistentbenoemd ? Waar staan we met de

programmaherziening ? Kan mijn secretaressevervangen worden ?… Rond 19 uur sluit ik de vergadering.

Ik ben bekaf.

NDERDAGNDERDAGNDERDAGNDERDAGNDERDAG

rmiddag heb ik het met mijn 2de licentie–studenten nog maareens over het eenheidstype. Zij schudden het hoofd. Vervolgens haastik me naar een plechtigheid. Mijn faculteit wordt immers –na onder-tekening tijdens de voorbije weken van een petitie door meer dan zestigprocent van studenten en personeelsleden– officieel uitgeroepen tot«faculteit zonder racisme». Ik feliciteer de initiatiefnemers en spreekde hoop uit dat andere faculteiten ons voorbeeld zullen volgen. In eenuniversitaire gemeenschap mag immers geen sprake zijn van dis-

criminatie.In de late namiddag mijn wekelijksaggregatie–college. Gemotiveerdestudenten, toffe groep. Er wordtflink gediscussieerd. Daar hou ik van.

VRIJDAGVRIJDAGVRIJDAGVRIJDAGVRIJDAGMijn recente oproep via de pers om oude schoolrapporten en palmaressente bezorgen aan onze «Historische Onderwijscollectie» heeft gehoorgevonden. Ook vandaag krijgen we mensen over de vloer, die –metbewijsstukken in de hand– uitgebreid komen vertellen over vroegereervaringen in de klas. Jarenlang bewaarde documenten worden onstoevertrouwd. We zullen ze inventariseren, ordenen, tentoonstellen.Heerlijke momenten. Ik spreek erover met mijn studenten van de 2dekandidatuur. Hun historische kennis is helaas beperkt (wéér eenverwijtende vinger naar het secundair onderwijs !) maar elke weekproberen we er iets aan te doen.’s Namiddags geef ik les aan toekomstige schoolartsen. Ook zij moetenop de hoogte zijn van recente ontwikkelingen op gebied van opvoeding en␣ ␣onderwijs. Hun belangstelling is groot en stimuleert me.

ZATERDAGZATERDAGZATERDAGZATERDAGZATERDAGWat tijdens de voorbije dagen op mijn bureau is blijven liggen, probeerik nu af te werken. Alleen en ongestoord. Een verademing ! Ingedachten bereid ik ook al de volgende week voor : het onderhoud metde rector, vergadering met het administratief personeel, de regelingvan de examens…Maar eerst komt er nog een zondag. En die is gereserveerd voor mijnvader. «Hoe was het deze week ?» zal het begin zijn van een langgesprek.

Page 35: Klasse voor Leraren 6

(advertentie)

DIT PIKKENWE NIETMEER !U krijgt dit blad toevallig in handen ?

Geluk gehad ! Elke school krijgt telkens

twee gratis exemplaren. Dat is soms te

weinig. Vooral omdat zoveel mensen

het willen lezen.

Maak daarom gebruik

van dit gunstaanbod voor

leerkrachten.

U krijgt KLASSE elke

maand thuis gestuurd.

Tien nummers voor

450 fr. i.p.v.

700 fr. Pik daar

nu op in !

Storten of overschrijven oprekeningnummer 000–2005310–29van Ministerie van Onderwijs, DienstenInformatie en Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel, met vermeldingvan naam, voornaam en adres.

Uw abonnement gaat in als wij deoverschrijving ontvangen.Meer inlichtingen 02–211 46 58.

(advertentie)