Klasse voor Leraren 34

34

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 34

Page 1: Klasse voor Leraren 34
Page 2: Klasse voor Leraren 34

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 34

Maandblad voor Onderwijsin VlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

RedactiesecretariaatDiana De CaluwéAnny Lecocq

Koningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. redactiesecretariaat 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

Verantwoordelijke uitgeverJ. Helincks, directeur–generaalAlgemene Onderwijsdiensten enVoorlichting

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Gemeen-schap, Departement Onderwijs.

Verspreiding : elke Vlaamse school(van elk net en elk niveau) krijgt telkenstwee gratis exemplaren van KLASSEen duizenden leerkrachten hebben eenpersoonlijk abonnement.Het blad verschijnt elke maand (behalvein juli en augustus).

Abonnementen•␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)•␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten en studenten␣ :␣ 450 fr. oprekeningnummer 091–2203004– 66van Ministerie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informatie enBibliotheek, Koningsstraat 150, 1000Brussel, met vermelding van naam,voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Ook uitlening per post is mogelijk.

Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

UW KRITISCH OORDEEL

Een representatieve steekproef van 300 vgegevens verwerkt zijn, krijgt u die. Toch

1. 94␣ % van de lezers beoordeelt KLASSBehoorlijk: 6␣ %. Goed: 66␣ %. Zeer go

2. 72␣ % van de lezers leest het blad vriaandachtig: 63␣ %. Grondig: 9␣ %).

3. Voor de vormgeving geeft 75␣ % acRespectievelijk 6␣ % en 2␣ % geven minBericht aan alle deelnemers: de beloofd

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 34 APRIL 1993

VIZIER p. 4–13

U zult er de komende maanden niet aan voorbij kunnen. Onsonderwijs krijgt algemene minimumdoelstellingen: de zogeheteneindtermen. Die waren er tot nu toe nog niet. En op basis daarvanmoeten de netten weldra nieuwe leerplannen maken. Daarinzullen heel wat verschuivingen en nieuwe accenten zitten. Eenblik in de keuken waar de nieuwe inhouden van ons onderwijsworden klaargestoomd.

ACTIE p. 14–17

• Een school legt achter een vergeten gedenkplaat een oorlogbloot. Geschiedenis gaat plots over mensen.• Euro–knelpunten voor uitwisselingen tussen scholen.• Actieradius. Hoe lost u problemen op?

GIDS p. 18–21

• Wat kost een leerling in het onderwijs?• De nieuwe participatiecolleges.• Een diploma en toch zonder werk.

PERS p. 22–23

Edward Scissorhands sloeg weer toe. Als er «onderwijs» in staatknipt hij het uit. Goed zo, Edward.

FORUM p.24–27

• Studeren of werken? Toekomstplannen na TSO en BSO.• Ze kunnen het niet. Maar wie leert het hen?• De Meesterproef. Daar heb ik geen tijd voor.

DE INFOLIJN p. 29

Omstandigheidsverlof, anciënniteit… u vraagt maar. De lijnstaat roodgloeiend.

IDEE p. 31–34

Voor een ideetje fijn moet u pakweg op bladzijde eenendertigzijn.

Eindelijk eindtermen: dezelfdeminimumdoelstellingen vooriedereen. VIZIER p. 4

Wat kost een leerling in hetonderwijs? GIDS p. 20

Toekomstplannen na TSOen BSO. FORUM p. 24

KLASSE NR.34 APRIL '93 3

aste lezers vulde een uitgebreide enquête over KLASSE in. Als alle alvast de eerste resultaten.

E in zijn geheel als goed tot zeer goed. (Slecht: 0␣ %. Matig: 0␣ %.ed: 28␣ %).

j aandachtig tot grondig. (Vluchtig: 0␣ %. Gewoon: 28␣ %. Vrij

ht op tien of meer en voor de inhoud doet zelfs 84␣ % dat.der dan zeven op tien voor vorm en inhoud.e loonsverhoging is bij deze geregeld.

Page 4: Klasse voor Leraren 34

4 KLASSE NR.34 APRIL '93

VIZIER

DE EINDTERMENWe hebben het tot nu toe in ons onderwijs altijd zonder eindtermen gedaan. Maar dat zal

veranderen. Er komen nu precieze en minder precieze doelstellingen die zoveel mogelijk

leerlingen moeten bereiken. Algemene duidelijkheid dus maar ook nog veel vragen. De 24

specialisten van de nieuwe Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO) werkten zopas een

eerste versie van de eindtermen af. Op basis van die minimumdoelen maken de netten

nieuwe leerplannen. Daarmee kunt u vanaf 1 september 1994 in de klas aan de slag. Moet

u dan al uw lesvoorbereidingen weggooien? Wat blijft en wat verandert er? Waar komen die

eindtermen plots vandaan? En waar gaan we met het onderwijs in Vlaanderen naar toe? Er

worden nu alvast fundamentele keuzes gemaakt en de discussie is volop aan de gang.

Dankzij KLASSE zit u daar meteen middenin.

Page 5: Klasse voor Leraren 34

VIZIER

HET NIEUWEMINIMUM

De nieuwe eindtermen beloven grotere duidelijkheid. Maar zij stoten ook op

argwaan en wantrouwen: wat wordt er precies vastgelegd en welke keuzes worden

er gemaakt? Hoeveel vrijheid rest er nog en wat zijn de voordelen voor de leraar

en de leerling in de klas?

Leerkrachten steunen voor hun lessen opleerplannen. Die verschillen (soms grondig) vannet tot net. Zelfs tussen scholen zijn er vaakgrote verschillen in wat men minimaal van deleerlingen verwacht. Er is dan ook grote ondui-delijkheid, zowel bij ouders als bij leerkrachtenen leerlingen over wát nu precies gekend moetzijn, welk inzicht, welke vaardigheden of attitu-des worden verwacht. Dat maakt overschakelenvan richting of van school bijvoorbeeld bijzon-der moeilijk. Er zitten ook veel overlappingenen hiaten in ons onderwijs, met veel tijdverliesen mislukkingen als gevolg. Bovendien wordener steeds meer eisen gesteld aan het onderwijs enhet ene project is al interessanter dan het ande-re. Maar wie ziet door de bomen het bos nog?

■ BELGIE BLEEF ACHTERNochtans stond 35 jaar geleden al in het

schoolpact dat er moest worden voldaan aanminimumlesroosters en leerplannen. Maar diewet is nooit uitgevoerd. België was daarmee,samen met Nederland, nog zowat het enige landter wereld waar geen nationale minimumdoel-stellingen voor het onderwijs vastlagen via natio-nale curricula, eindtermen, centrale toetsen.

Pas nu het onderwijs bij ons gefederaliseerd isen de overheid geen inrichtende macht meer iswerd er in 1991 in een decreet vaste vorm gege-ven aan de minimumdoelstellingen voor hetonderwijs in Vlaanderen. Het gaat daarbij omkwaliteiten inzake kennis, inzicht, attitudes envaardigheden die wenselijk worden geacht voorde meerderheid van de leerlingen en die hetuitreiken van geldige studiebewijzen wettigen.De eindtermen worden daarmee het sleutelbe-grip voor de erkenning van onderwijsinstellin-gen en voor de werking van de examencommis-sies. Nochtans zullen ze ook niet voor eeuwigvastliggen. Het wordt geen keurslijf met eeuwig-heidswaarde. Net als de maatschappij zelf zullenze regelmatig veranderen en worden bijgestuurd.Maar de overheid meent het wel met het grotebelang dat ze eraan wil toekennen.

■ OVER DEZELFDE LAT?Betekent dit nu dat alle leerlingen in de

toekomst over dezelfde lat zullen moeten kun-nen springen? Neen, de eindtermen worden zo

geformuleerd dat zoveel mogelijk leerlingen zemoeten kunnen behalen; niet alle leerlingenkunnen of moeten individueel de eindtermenbereiken. Het betekent wel dat de school in-spanningen zal moeten doen om de eindtermenzoveel mogelijk te bereiken. En daar zal denieuwe inspectie op toezien. Niet door centraletoetsen of examens, wel door steekproeven waarvande resultaten verwerkt worden in de globaleschooldoorlichting. Met eventueel een negatiefrapport tot gevolg als de eindtermen op deschool onvoldoende aan bod komen.

■ KNOPEN DOORHAKKENDaarom werd naast de inspectie en begelei-

ding een derde (en volledig nieuwe) pijler opge-richt: de Dienst voor Onderwijsontwikkeling.Dat is een deskundigheidsforum dat o.a. deopdracht heeft eindtermen te ontwikkelen. Viaeen zeer strenge selectie (en voor één keer nietvia politieke benoemingen) verzamelde een au-tonome jury 24 deskundigen: wetenschappers,leerkrachten, directeurs en inspecteurs. Zij wer-ken in samenspraak met het onderwijsveld eenvisie uit en schrijven op basis daarvan de concre-te voorstellen voor de eindtermen uit. Die wor-den voorgelegd aan de Vlaamse Onderwijsraad,de minister van onderwijs en de Vlaamse Raad.Het is de bedoeling rond de voorstellen eenbrede maatschappelijke discussie te voeren, wanter moeten fundamentele keuzes worden ge-maakt en knopen worden doorgehakt. Welkekennis, vaardigheden, houdingen en inzichtenvinden wij echt minimaal noodzakelijk voorbijna alle leerlingen?

Willen we vooral theorie of praktijk, feitenof inzicht, specialisatie of een brede vorming,kennis of attitudes, resultaat op korte termijn ofop lange termijn? En welke vakoverschrijdendeopvoedingsprojecten vinden we echt noodza-kelijk: milieu, gezondheid, Europa, seksueleopvoeding, consumentenopvoeding, leren le-ren, opvoeding tot democratisch burgerschap,verkeersveiligheid, de rechten van het kind,Aids…? Moeten er minder vakken komen ofmeer? Of moeten we juist het denken in vakkenverlaten? Beginnen we met plantkunde en ein-digen we met menskunde of doen we dat netandersom? Confronteer je jonge kinderen met

de actualiteit of met de prehistorie? Geef je degeschiedenis van de klassieke muziek of van depopmuziek in het eerste jaar? Hoe zorgen wevoor meer samenhang tussen de vakken en overde jaren heen? Duizend vragen waarop evenveelduidelijke antwoorden worden verwacht.

■ NIET ALLEEN HET MEETBAREBovendien staat vast dat de eindtermen zich

niet zullen beperken tot het cognitieve of hetmeetbare alleen. Er zal ook voor een deel wor-den vastgelegd welke waarden en houdingenvan de leerlingen worden verwacht. Zoiets isbijvoorbeeld in Frankrijk ondenkbaar. Daarmag je in het onderwijs zelfs niet over waardenpraten. Informeren is daar de boodschap en nietmeer dan dat. Bij ons ligt dat dus anders.

Misschien vandaar ook het wantrouwenwaarmee de nieuwe eindtermen zowat overalworden bekeken. Al zal dat door onze specifiekegeschiedenis en visie op onderwijsvrijheid ookwel veel te maken hebben met de argwaantegenover elk staatsingrijpen in het onderwijsen met de angst voor het vreemde, het nieuwe,de verandering; ook wel met de anonimiteit vandie «technocraten in Brussel». De leerkracht iswat bevreesd voor de nieuwe eindtermen en hijzal er paradoxaal genoeg waarschijnlijk gelukki-ger mee zijn want er komt meer duidelijkheiden meer samenhang.

■ WAT WILLEN WE?Onder invloed van meer internationaal den-

ken en vragen naar specifieke onderwijskwali-teit («het kost ons zoveel en wat brengt het onsop?») is de tijd nu echter ook bij ons rijp voorhet vastleggen van eindtermen. Het zal danduidelijk zijn wat de maatschappij precies ver-langt van het onderwijs.

Misschien is dat niet meteen het probleemvan de leraar voor de klas. Die vraagt vooralgoede handboeken en duidelijke leerplannen.Maar die zullen nu allemaal gebaseerd zijn opdezelfde eindtermen.

En daarmee zal ook de toekomst van Vlaan-deren er een beetje anders uitzien. Het is name-lijk de bedoeling dat het globale scholingsniveauzal stijgen, dat er minder mislukkingen en zitten-blijvers zijn en dat méér leerlingen méér zinvolonderwijs zullen krijgen. Of dat ook realiteitwordt hangt af van méér dan eindtermen alleen.Maar ze vormen er de niet onbelangrijke basisvan.

KLASSE NR.34 APRIL '93 5

Page 6: Klasse voor Leraren 34

6 KLASSE NR.34 APRIL '93

VIZIER

«WIJ HALEN DE ZWARTEPIET UIT HET SPEL»ELK ONDERWIJSNIVEAU KRIJGTNU DE KANS EIGEN TROEVENUIT TE SPELEN

«De zwarte piet van alles wat fout loopt in het onderwijs wordt altijd maar

doorgeschoven van licentiaten naar regenten en onderwijzers. Alles wat de

leerlingen niet kunnen ligt aan de voorgangers. Dat spel leggen we met de

eindtermen stil,» zegt Dr. Roger Standaert, directeur van de nieuwe Dienst voor

Onderwijsontwikkeling. Hoe de kaarten opnieuw geschud worden legt hij uit in

een exclusief gesprek met KLASSE.

Roger Standaert: «Niet alleen hetmeetbare minimum zal worden vastge-legd. No teaching to the test.»

Ik kan me de zucht in de lerarenkamers alvoorstellen: «Eindtermen! Wat doen ze ons nuweer aan?»ROGER STANDAERT: Dat kan ik begrijpen. Het isniet erg rustig geweest de jongste jaren maareindtermen zullen nu net de rust bevorderen.Er komt nu immers duidelijkheid over wat deprioriteiten zijn. Lesgevers werden tot nu toeoverbevraagd door allerlei belangengroepen. Zemoeten het hebben over milieu, verkeer, infor-matica, racisme, Aids… en dat houdt niet op.De leerkrachten voelen zich ongecontroleerdheen en weer geslingerd van het ene project naarhet andere. Als de eindtermen er zijn zal ieder-een duidelijk weten waar we naar toe willen.En dat wordt zomaar in Brussel bedisseld overde hoofden van de leerkrachten heen?STANDAERT: Natuurlijk niet. De stem van debasis moet zeker doorklinken in de besluitvor-ming maar we zullen er geen volksraadplegingover houden. In elk van onze werkgroepenbestaat de meerderheid uit praktijkmensen, re-presentatieve vertegenwoordigers met echteonderwijservaring.Toch kan ik me voorstellen dat leraars dietwintig jaar lesgeven het gevoel hebben dat zehen niet meer moeten komen vertellen watbelangrijk is. Zijn die dan altijd fout beziggeweest?STANDAERT: Neen. Wij hebben een goed onder-wijs en goede lesgevers maar we moeten ookdurven zeggen waar we slecht in zijn. Onsonderwijs is niet doorzichtig genoeg voor oudersen leerlingen. En er zitten veel hiaten en over-lappingen in de inhouden die we aanbieden.Daardoor is het moeilijk van school of studie-richting te veranderen. In aansluitingen en over-schakelingen zijn we slecht. Dat blijkt ook uithet OESO–rapport. Daardoor hebben we teveel zittenblijvers en te veel leerlingen in hetberoepsonderwijs.

Wat is er dan fout aan de huidige leerplannen?STANDAERT: Die zijn veel te verscheiden. Er zijner heel goede, heel slechte en veel daar tussenin.Ze verschillen heel sterk van net tot net en zelfsvan school tot school. Dat is heel onoverzichte-lijk voor ouders, leerlingen en bijvoorbeeld ookvoor de bedrijfswereld. Nu zullen er eindter-men komen die aan elk leerplan dezelfde basisgeven. Bovendien krijgt iedereen daar inzage in.Het ministerie zal die zelfs op ruime schaalverspreiden zodat scholen eventueel ook terechtkunnen worden gewezen door ouders als diemerken dat bepaalde doelstellingen in de schoolniet aan bod komen.Nog een moeial bij.STANDAERT: De leraar en de school zullen zichniet meer kunnen afschermen. Het onderwijswordt democratischer en de drempel wordtverlaagd, dat klopt. Maar wat is daar fout aan?

Dankzij de eindtermen krijgt iedereen zichtop «de geheime tuin» van de school. Ouders enleerlingen kennen dan de ingrediënten van hetbrouwsel der inhouden. En ze weten waar zeminimaal recht op hebben van Erembodegemtot in Erps–Kwerps.Geef daar eens een voorbeeld van.STANDAERT: Stel dat er in de eindtermen staatdat de leerlingen recht hebben op vorming totburgerschap, zicht moeten krijgen in de mecha-nismen die verkiezingsuitslagen beïnvloeden engewapend moeten worden tegen manipulatiedoor slogans bij het uitoefenen van hun kies-plicht… dan moet dat ook gebeuren.En als een leraar dat aan zijn laars lapt?STANDAERT: Als het in de eindtermen staat moethet gegeven worden. Dat heeft de kracht vaneen decreet. Maar pas op, er komt daarover nogeen brede maatschappelijke discussie in de VlaamseOnderwijsraad.Seksuele voorlichting zal daarbij zeker ook aanbod komen. Zal er bijvoorbeeld worden vast-

Page 7: Klasse voor Leraren 34

VIZIER

j d eiman

gelegd dat de oudste leerlingen de verschillen-de voorbehoedsmiddelen moeten kennen?STANDAERT: Ik denk niet dat zoiets haalbaar is.Eindtermen zijn minimumdoelstellingen diegeldig zijn voor álle netten. Soms zal de concreteinvulling worden overgelaten aan de leerplan-nen van de eigen netten.Welke waarden zult u in de eindtermen opne-men?STANDAERT: Die waarover een maatschappelij-ke consensus bestaat inzake gezond burger-schap, milieu, sociaal leven enz. Niets overabortus of euthanasie, dus. Maar we zullen demaatschappelijke discussie niet uit de weg gaan.Er zal bijvoorbeeld ook in staan dat leerlingenpolitieke interesse moeten tonen?STANDAERT: Ja. Dat zal zelfs zo concreet zijn dater bijvoorbeeld kan staan dat ze moeten lerenparticiperen in de besluitvorming op gemeente-lijk vlak. En dat ze moeten leren samenwerken,verantwoordelijkheid dragen in het geheel enz.U kunt dus bijvoorbeeld groepswerk op schoolverplichten.STANDAERT: Dat zou kunnen wanneer we daareen doel van sociale vorming voor maken. Prin-cipieel mogen we ons echter niet moeien met depedagogische methoden. We nemen alvast ookprocesdoelstellingen op, zeker niet alleen pro-duktdoelstellingen. En als er in deeindtermen staat dat leerlingen moe-ten leren samenwerken in groepjes,dan zal de inspectie controleren inwelke mate ze dat kunnen. Als ze hetdan niet kunnen, krijgt de school daarovereen negatief inspectiesignaal.Als leren samenwerken een doelstel-ling is mag een leraar bijvoorbeeldgeen leerlingen meer tegen elkaaropzetten door sterk competitief tewerken en bijvoorbeeld voor elk ver-diend punt een autootje verder teschuiven op een race–baan in de klas?STANDAERT: Als dat in de eindtermenzal staan, zal die leerkracht daarvoorworden terecht gewezen. Je kan deeindtermen niet zomaar naast je neer-leggen. Maar hier zitten we toch welop de rand van de methodiek.Stel dat er leerlingen zijn die géén politiekeinteresse willen tonen. Daar kan de leraar tochniets aan doen?STANDAERT: Dan zal de inspectie nagaan wat deschool heeft gedaan om die politieke interesse tebevorderen. Attitudes kan je niet meten ofopleggen. Maar er moet wel werk van gemaaktworden.Is het zo dat u bijvoorbeeld zult stellen dat75␣ % van de leerlingen de eindtermen moetenbehalen?STANDAERT: Zeker niet. Dat zullen we nietdoen, noch voor de cognitieve, noch voor deaffectieve doelstellingen. Je moet namelijk reke-ning houden met de leerlingen die in jouwschool instromen. Met die leerlingen moet jezoveel mogelijk proberen te bereiken. Maar de

Dankzituin» v

instroom van elke school verschilt, dus ook deuitstroom. Het gaat om minimumdoelstellin-gen. Dat betekent dat ze door de meerderheidvan de leerlingen moeten haalbaar zijn bij goedonderwijs.Wordt er niet veel druk uitgeoefend om u bijde eindtermen te beperken tot het meetbare,zeg maar het cognitieve, en de attitudes enwaardenvorming over te laten aan de invullingdoor de netten in de leerplannen?STANDAERT: Jawel. Maar daar gaan we niet opin. Dan komt er van die waarden niets in huisen gaat men zich concentreren op het meetbare,kinderen oppeppen om goed te scoren en hitpa-rades van scholen maken. Dan verglijden wenaar «teaching to the test»: alleen maar lesgevenmet het oog op de toetsen. Van een opvoedings-project is dan geen sprake meer.In Engeland worden wel dergelijke hitparadesvan scholen gepubliceerd en in Nederland zijner wel centrale examens. Daar zitten ze dusfout?STANDAERT: Absoluut. Dat zijn schadelijke sys-temen die mensen en scholen tegen elkaar op-zetten en waar lesgeven wordt herleid tot voor-bereiden op toetsen. Alsof scholen bakkerijenzijn die allemaal met dezelfde ingrediënten wer-ken en waarvan je dan het produkt kunt verge-

lijken. Dat is niet zo.Er komen dus geen centrale examens?STANDAERT: Neen. De nieuwe inspectie doetwel aan kwaliteitsbewaking van de school en zezal ook als steekproef toetsen of de eindtermenworden bereikt maar dat is maar een onderdeelvan de analyse van de kwaliteit van de school.Het gaat om de toegevoegde waarde: wat brengteen school een kind bij in de tijd dat het opschool zit.U wilt vooral werken aan doelstellingen dierenderen op lange termijn.STANDAERT: Dat klopt. Het is een kortzichtigeredenering om je te concentreren op directmeetbare, korte termijn doelstellingen. Zo’nideologie van meetbare output heeft maar eenvoorlopig resultaat en wreekt zich op lange

e eindtermen krijgt iedereen zicht op «de gehde school.

termijn. Wij willen de klemtoon leggen op eendegelijke basisvorming. Dat blijft hangen enbiedt een stevige voedingsbodem voor de voort-durende vorming van de leerling als mens.Hoeveel procent van de lestijd wilt u eigenlijkmet de minimumdoelstellingen vastleggen? InNederland sprak men aanvankelijk van 80␣ %en dat wordt nu zeer sterk teruggeschroefd.Hoeveel speelruimte zal er bij ons zijn?STANDAERT: Wij willen geen getallen vastleggenomdat dat per vak en niveau zeer verschillend is.Voor wiskunde in de eerste graad secundair ofvoor lezen in het eerste jaar basisonderwijs zalbijna 80␣ of 90␣ % vastliggen. Maar voor wereld-oriëntatie in basisonderwijs of voor Nederlandsin het secundair zal dat bijvoorbeeld maar 40 of50␣ % zijn. De rest mag door het leerplan wor-den ingevuld. Of ze nu de mol of het konijnbestuderen zal ons weinig zorgen baren. Maarze moeten wél inzicht hebben in de dierenwe-reld. In het algemeen zal hoe hoger je gaat,steeds minder concreet vastliggen in de eindter-men. En ook de attitudes, het aanvoelen en hetbewustzijn zullen vrij open worden geformu-leerd.Waarom hebt u eigenlijk de bestaande leer-plannen niet gewoon op elkaar gelegd en ge-zien wat gemeenschappelijk was?

STANDAERT: Dat hebben we gedaanmaar het gemeenschappelijke valt enormtegen. Er waren echt levensgrote ver-schillen tussen de netten. Niet voorwiskunde maar wel voor aardrijks-kunde en geschiedenis bijvoorbeeld.In het ene net werkt men meer exem-plarisch en bestudeert men bijvoor-beeld één werelddeel, in het anderewil men van alles iets leren. De enenbeginnen met de prehistorie, de ande-ren met de actualiteit enz. Dan moetje echt iets nieuws ontwikkelen omgeen partij te kiezen. Maar wat goed ishebben we behouden en veralgemeend.Maar u hebt wel knopen moetendoorhakken.STANDAERT: Dat is juist. Daarom heb-ben we ook eerst veel tijd gestoken inde ontwikkeling van een gemeenschap-

pelijke visie. Maar we hebben keuzes moetenmaken: relationele opvoeding hebben we bij-voorbeeld overgelaten aan de netten, consu-mentenopvoeding hebben we uiteindelijk nietopgenomen en verkeersopvoeding wordt nietopgenomen als apart thema maar verwerkt inandere.En welke belangrijke verschuivingen zijn ergebeurd?STANDAERT: De keuze voor communicatief taal-gebruik bij Nederlands en moderne vreemdetalen bijvoorbeeld. Het zal een eeuwige discus-sie blijven of een gestructureerd aanbod vanspraakkunst bijvoorbeeld niet belangrijker is.Maar wij hebben de knoop doorgehakt. Ookvoor technologische opvoeding hebben we ge-kozen voor serieus naar technologie toegepaste

e

KLASSE NR.34 APRIL '93 7

Page 8: Klasse voor Leraren 34

VIZIER

wi op

wetenschap in plaats van het huidig allegaartjeaan hobby’s verwante toestanden. En er wordtbesnoeid in de overdreven aandacht voor infor-matica.Kortom, de leerkrachten kunnen de hun ver-trouwde lesvoorbereidingen weggooien.STANDAERT: Zo’n vaart zal het niet lopen. In-houdelijk gaat dat allemaal nog vrij vertrouwdvoorkomen hoor.Maar er komenuiteraard nieuweleerplannen ennieuwe schoolboe-ken. De leraar moetniets weggooien.Hij zal vooral moe-ten herknippen,herplakken, heror-denen en veel ver-trouwde gegevensin een nieuwe con-text plaatsen. Al zaler her en der weliets grondig ver-anderen. Ik kan mevoorstellen dat sommige muziekleraars wel evenzullen schrikken als ze in de eerste graad van hetsecundair onderwijs nu geschiedenis van depopmuziek zullen moeten geven. Maar dat isverdorie de leefwereld van die kinderen.Je hoort ook steeds meer klachten dat dekinderen niet meer kunnen lezen, schrijven enrekenen.STANDAERT: Aan die kritiek willen we net tege-moet komen want daar komt nu echt het accentop liggen. Dat ze daardoor niet meer weten wieHypocrates of Naboechodonosor is, zal dan welzo zijn, maar dat kan je ook opzoeken. Wemoeten af van die feitenkennis als doel opzichzelf. Feitenkennis is een middel als je er opverder kan bouwen. Onderwijs bereidt je nietvoor op een kwis maar op het leven in al zijnaspecten. Dat zal voor sommige leerkrachtenmisschien een grote aanpassing zijn maar ergensmoeten we het tij keren.Maar u zult niet kunnen uitsluiten dat bepaal-de scholen zich zullen beperken tot het mini-mum en andere véél meer zullen aanbieden, jadaar zelfs reclame mee zullen maken.STANDAERT: Dat mag. De onderwijsvrijheid blijftnatuurlijk gegarandeerd. Maar het minimum isduidelijk, ligt vast en is overal hetzelfde. Wat denetten daar in hun leerplannen aan toevoegen ishun verantwoordelijkheid. Dat is eigen aan onstypisch harmoniemodel en aan het dynamischevenwicht tussen overheid en inrichtende machten.Zolang men maar aan de keizer geeft wat dekeizer toekomt en aan god wat aan god toekomtis er geen probleem.U noemt de Dienst voor Onderwijsontwikke-ling een «kritische vriend van het onderwijs»?STANDAERT: Ja. Ons onderwijs is goed. Daarwillen we graag de vriend van zijn. Maar wewillen het ook voortdurend uitdagen en con-fronteren met een visie. Op die manier zorgen

Roger Standaert: «Onderreiden op een kwis maaraspecten.»

8 KLASSE NR.34 APRIL '93

we voor leven in de brouwerij maar we menenhet wel goed met het onderwijs, als echte vrien-den, ja.Vindt u dat woord «eindtermen» ook nietongelukkig klinken?STANDAERT: Inderdaad. Ik ben daar niet geluk-kig mee. We hebben dat indertijd van de Ne-derlanders overgenomen en ondertussen spre-

ken die nu weervan «kerndoelen».Eigenlijk verkies ikde term mini-mumdoelen.Moeten we datzien als een soortOlympisch mini-mum?STANDAERT: Neenwant het geldt nietvoor individuenmaar voor scho-len. De meerder-heid van de leer-lingen moet hetdoel bereiken, niet

elk individu afzonderlijk.Wordt het met eindtermen moeilijker voor deleerkracht?STANDAERT: Integendeel. Er zal nu bij decreetvastliggen wat de maatschappij belangrijk acht.Zoveel duidelijkheid is er nooit geweest. Dat iszowel voor de leerkracht als voor de leerling eenzegen.

Bovendien zal het gedaan zijn met aan elkaarde zwarte piet door te schuiven. Iedereen stak deschuld altijd op de ander. Het hoger onderwijswas ontevreden over het secundair onderwijs.De licentiaten vonden dat het mis liep bij deregenten en die staken de schuld op de onder-wijzers. Uiteindelijk zaten de kleuterjuffrou-wen met de zwarte piet, of beter nog de oudersen de rest van de maatschappij.

Nu is dat niet meer mogelijk. Wij draaien dezaak om en elk niveau krijgt een eigen finaliteit.De lagere school zal dus bepalen wat de eerstegraad secundair zal moeten doen, enzoverder.Dat zorgt ook voor een ernstige statusverhogingvoor de onderwijzers. Er zal minder psycholo-gische druk op hen terecht komen. Ze hebbendan eigen doelstellingen, weg met dat verticaalafschuifmechanisme.U haalt de zwarte piet dus uit het spel en geeftaan iedereen de kans om zijn eigen troeven uitte spelen.STANDAERT: Dat is meteen een goede samenvat-ting ja. Zet dat maar als titel boven dit inter-view.Had u dat dan ook niet gewoon bij het beginkunnen zeggen?STANDAERT: Je mag het een mens ook niet altijdte gemakkelijk maken.

js moet je niet voorbe- het leven in al zijn

DE PLANNINGDe Dienst voor Onderwijsontwikkeling legtop dit moment de laatste hand aan de eindter-men voor het basisonderwijs en voor de eerstegraad secundair onderwijs. Die worden in demaand mei voorgelegd aan de Vlaamse On-derwijsraad (VLOR). Daarin zijn alle geledin-gen van het onderwijs en de maatschappijvertegenwoordigd. Na een brede maatschap-pelijke discussie worden de eindtermen voor-gelegd aan de Vlaamse onderwijsminister enaan de Vlaamse Raad, die ze dan vastlegt ineen decreet. Daar hoopt men in september’93 mee klaar te zijn.Dan kan er een jaar van voorbereiding ko-men, vooraleer men met de eindtermen start.De navorming en begeleiding kunnen er danextra aandacht aan besteden.Op 1 september ’94 start men gelijktijdig metde eindtermen in het basisonderwijs en in heteerste jaar secundair onderwijs.Op 1 september ’95 wil men klaar zijn met deeindtermen voor het derde jaar secundaironderwijs, wat de basisvorming betreft. Dievoor de opties van de volledige tweede graadzouden klaar zijn op 1 september ’96, samenmet de basisvorming voor de derde graad.Op 1 september ’97 zouden dan alle eind-termen voor basis– en secundair onderwijsklaar zijn, samen met de eindtermen voor hethoger onderwijs.In het secundair onderwijs worden de eindter-men per graad en per onderwijsvorm vastge-legd en gradueel ingevoerd.Parallel met deze operatie zal er ook gewerktworden aan de eindtermen voor het volwas-senenonderwijs en het buitengewoon onder-

wijs. Er zijn immers bepaalde verbanden metde andere onderwijssoorten die moe-ten worden gerespecteerd.De eindtermen vormen de ba-sis voor de nieuwe leerplan-nen maar de volledige uit-werking daarvan wordt toe-vertrouwd aan de verschil-lende netten.De inspectie zal toezien opde realisatie van de eindter-men in het onderwijs.

Page 9: Klasse voor Leraren 34

VIZIER

DE KNOPENEN HOE ZE WORDEN DOORGEHAKT

Achter de concrete voorstellen die nu ter tafel liggen zit een overwogen visie. Die kwam tot stand na

veel denk– en studiewerk, discussie en overleg. Maar er moesten wel keuzes worden gemaakt en

knopen worden doorgehakt. Zodra daarover consensus bestaat valt het concrete uitschrijven van de

eindtermen wel mee. Een overzicht van de doorgehakte knopen.

■ VIJF BELANGRIJKE KEUZESIn de nieuwe eindtermen kiest men resoluutvoor vijf belangrijke principes.1. Minder specialisatie en meer brede basisvor-ming.2. Minder accent op kennis en het cognitieve,meer op waarden, het affectieve en de persoon-lijkheidsvorming.3. Minder theorie en zuiver intellectualisme,meer praktijk, toepassing en aandacht voor hetlevensechte.4. Minder denken in aparte vakken, meer vak-overschrijdend werken en coördinatie tussende verschillende vakken.5. Minder mikken op geheugen, onmiddellijkresultaat en de korte termijn, meer aandachtvoor wat beklijft op lange termijn.

■ EEN LOGISCHE VERTICALEOPBOUWEr mogen geen hiaten of overlap-

pingen voorkomen. Elk vak– ofleergebied moet consecutief wor-den opgebouwd met een lo-gische verticale continuïteitvan 6 tot 18 jaar. Datheeft ook consequen-ties voor het tijdstipwaarop een bepaaldonderdeel wordtaangeboden.

In de eerstegraad secundaironderwijs krijgtbijvoorbeeld ie-dereen biolo-gie. Nadienkrijgen TSO enBSO dat niet meer. Moe-ten we dan in die periode (zoals tot nu toe)plant– en dierkunde geven of is menskundebelangrijker?

■ MEER HORIZONTALESAMENHANGEén van de grootste vernieuwingen wordt

wellicht de vakoverschrijdende aanpak. De sa-menhang tussen de verschillende vakken zalvoortdurend aan bod moeten komen. Die zul-len bijvoorbeeld op hetzelfde ogenblik vanuit

hun eigen invalshoek hetzelfde onderwerp moetenaansnijden. Er moeten voortdurend bruggenworden geslagen.

In het basisonderwijs spreekt men zelfs nietmeer over vakken. Er blijven slechts vijf «leerge-bieden» over.

In het secundair behoudt men vakken maarhet overleg en de aandacht voor de samenhangzullen, als het goed zit, bij decreet wordenvastgelegd.STANDAERT: «We zullen de leerkrachten in hetsecundair onderwijs niet meteen van hun melkbrengen en stuurloos maken. We hebben nueenmaal een sterk vakkenonderwijs. De be-voegdheden, de classificatie, de begeleiding, de

lesprestaties, de beta-ling… het steunt al-lemaal op vakken.En veel leerkrach-ten zijn individua-listisch en vakspe-

cialistisch aan-gelegd.

Maarhet vak-

overleg en hetvakoverschrijdend

werken zal een zeer belangrijke verplichtingworden. Daarbij zullen we de vakken wel alsbasis nemen maar er moet veel meer transpa-rantie komen. De samenhang moet voor elkeleerling duidelijk zijn.»

■ VIJF VAKOVERSCHRIJDENDETHEMA’SUiteindelijk werden er keuzes gemaakt in de

veelheid van vakoverschrijdende thema’s die

tegenwoordig van het onderwijs gevraagd wor-den. Relationele vorming werd bijvoorbeeldaan de vrijheid van de netten overgelaten. Voorde minimumdoelen werden vijf grote thema’suitgekozen: vorming tot burgerschap, milieu–opvoeding, sociale vaardigheden, leren lerenen gezondheidsopvoeding. Die worden zowelverticaal als horizontaal uitgebouwd, niet alsaparte vakken maar over de twaalf jaar heen stapvoor stap in de verschillende vakken of leerge-bieden. Vooral naar leren leren gaat bijzondereaandacht. Een aparte werkgroep werkt daar-voor een nieuwe strategie uit zodat leerlingentwaalf jaar lang in de verschillende vakken stapvoor stap echt leren leren.

■ ZES AANDACHTSPUNTENVoor de keuze van de eindtermen gaat men uitvan zes aandachtspunten.1. Wat is het civiel effect van de eindtermen?Wat zal de leerling dus later nodig hebben in het(beroeps)leven?2. Wat verhoogt zijn maatschappelijke red-zaamheid?

Hij moet bijvoorbeeld zowel kunnen re-kenen en lezen als problemen kunnenoplossen en het openbaar vervoer kunnengebruiken.3.Wat draagt bij tot zijn parate ken-nis?Hij moet enkele basisinzichten heb-

ben, de tafels van vermenigvuldiging kennenmaar bijvoorbeeld ook pictogrammen kun-

nen lezen.4. Op welke plaats in het curriculum plaatsenwe de eindtermen? Beginnen we met actualiteitof de prehistorie, met zinsontleding of commu-nicatie enz.?5. Wat is er precies nodig voor bepaalde be-roepsprofielen? Lassen is niet hetzelfde als groentensnijden.6. Het voorrangsbeleid van de overheid. Deoverheid wil bijvoorbeeld minder zittenblijvers,minder leerlingen in het beroepsonderwijs engeen specifieke onderwijsvormen in de eerstegraad secundair onderwijs. Hoe realiseren wedat via de eindtermen?

KLASSE NR.34 APRIL '93 9

Page 10: Klasse voor Leraren 34

VIZIER

MINDERZINSONTLEDING

IN DE BASISSCHOOL?Sommige leraren Latijn zullen waarschijnlijk steigeren en misschien wordt het

wel een onderwerp voor tele–voting: veel minder zinsontleding in de basisschool.

Bij de nieuwe eindtermen is dat alvast het voorstel.

De jongste jaren is het aantal leerlingen met leermoeilijkheden dat in de basisschoolwordt doorverwezen naar het Buitengewoon Onderwijs met 30 % gestegen.

WEET U WATHET BETEKENT?Een woord dat u zonder twijfel in de toe-

komst vaker dan u lief is zult tegenkomen

is «basisvorming». Daar kunnen ze in Ne-

derland over meespreken. Weet u wat het

betekent?

Basisvorming is het samenhangende geheelvan kennis, inzichten, vaardigheden en attitu-des die via het schoolse leren overgedragenkunnen worden en die als essentiële voorwaar-den worden beschouwd om als jonge mens inde samenleving op een zinvolle en authentiekewijze te kunnen functioneren.

Wanneer basisvorming opgevat wordt alseen cultureel minimumprogramma en de vor-ming op school het fundament moet leggenvoor alle verdere leren, dan dient in de basisvor-ming de nadruk te worden gelegd op het aanle-ren van algemene denkmethodes, vaardighedenen attitudes. Daarbij denken we aan het syste-matisch observeren, kritisch denken, interpre-terend beoordelen, technisch ontwerpen, ethischzingeven en esthetisch vormgeven.

Bij een inhoudelijke invulling van de basis-vorming moet men zich ten zeerste bewustzijn van een aantal hiërarchieën en tegenstel-lingen die van invloed zijn in onze cultuur eneen weerspiegeling vinden in het onderwijs.Zo dient een evenwicht te worden gezochttussen bijvoorbeeld theorie en praktijk, tussende klassieke algemene cultuur en de technolo-gische cultuur, tussen een inbreng van de na-tuurwetenschappen en van de menswetenschap-pen, tussen een cognitieve en een affectievevorming. Eenzijdige overwaardering van deene of de andere component dient te wordenvermeden.Waar mogelijk moet wel de nadrukworden gelegd op toepasbare en ervaringsbe-trokken kennis. Het is wenselijk dat kennis,inzichten, vaardigheden en attitudes wordenontwikkeld in voor de leerlingen relevante enherkenbare contexten.

Basisvorming is een dynamisch begrip, waarvande inhoud regelmatig moet worden herzien enaangepast aan de evolutie van wetenschap enmaatschappij, waarbij rekening wordt gehou-den met culturele en economisch–politieke ver-schuivingen, waarbij de inhouden zowel ont-wikkelingspsychologisch als didactisch aange-past zijn aan en meegroeien met de ontwikke-ling en de interesses van de leerlingen en waarbijhet programma van de basisvorming een crea-tieve bijdrage van de leerkracht mogelijk maakt.

Eindtermen kunnen dan worden opgevatals een operationalisering van de basisvormingin minimumdoelstellingen, gespecificeerd naarleergebieden, vakken of vakoverschrijdendethema’s.

ROGER STANDAERT: Er gaat op dit ogenblikoverdreven veel aandacht naar zinsontleding inde basisschool, trouwens ook naar gesofistikeer-de vormen van breuken en moderne wiskunde.Dat is soms een regelrechte ramp. Heel veelleerlingen mislukken daardoor. De jongste ja-ren is het aantal leerlingen dat in de basisschoolnaar het buitengewoon onderwijs wordt door-verwezen met 30␣ % gestegen. Die belandenallemaal in type 8, dat bestemd is voor leerlin-gen met leermoeilijkheden!

Wij moeten gaan naar meer zorgbreedte inhet gewoon onderwijs. En dan moeten we onsbijvoorbeeld de vraag durven stellen of die door-gedreven aandacht voor zinsontleding wel eendoelstelling is voor alle leerlingen in de basis-school. Wij gaan ervan uit dat ze functioneelmoet zijn en anders moet worden afgezwakt.Daar zullen bijvoorbeeld leraars Latijn niet zoblij mee zijn.STANDAERT: De basisschool moet niet meer voor-bereiden op het secundair onderwijs. Die krijgteen eigen finaliteit en daarin zullen andere basis-vaardigheden veel meer aandacht krijgen. Deeerste graad secundair onderwijs zal voorberei-den op wat volgt. Daar zijn nog geen onderwijs-

10 KLASSE NR.34 APRIL '93

vormen in het eenheidstype. Ook dat is nieuw:de volledig consecutieve opbouw. Elke graadstaat op zichzelf en volgt op de vorige.Maar in de praktijk zullen de netten via deeigen leerplannen wel méér mogen aanbiedendan de minimumdoelstellingen van de eind-termen. Ze kunnen dan wel op zogezegd ster-kere afdelingen voorbereiden en daar ook re-clame voor maken.STANDAERT: Dan straffen die scholen zichzelf.De leerlingen zullen hun tijd verliezen want diedoelstellingen komen later of elders aan bod.Bovendien zal de inspectie nagaan of de basis-vaardigheden van lezen, schrijven, spreken, re-kenen enz. gekend zijn. Als de scholen daar echtwerk van maken zal er niet veel tijd meer over-blijven voor spitsvondigheden van bijvoorbeeldzinsontleding en breuken.Maar de tafels en de spelling zullen ze welmoeten kennen?STANDAERT: Meer dan ooit. Maar ze zullen detaal en alle andere kennis vooral moeten lerengebruiken in zinvolle situaties.

Page 11: Klasse voor Leraren 34

VIZIER

BASISONDERWIJS

GEEN «VAKKEN» MEERIn het basisonderwijs worden geen «vakken» meer onderscheiden, wel leergebie-

den en dat zijn er maar vijf meer. Het accent ligt op samenhang en op wat de

leerlingen echt nodig hebben.

Voor het basisonderwijs komen er specifiekeeindtermen die op het einde van het kleuter– enlager onderwijs bereikt moeten zijn. Maar zezullen niet in vakken zijn gegroepeerd.MARLEEN WOUTERS, DVO basisonderwijs: Weonderscheiden nog slechts vijf leergebieden: taal,wiskunde, wereldoriëntatie, muzische vormingen lichamelijke opvoeding. De eindtermen zul-len voor die gebieden worden vastgelegd. Hetstaat de scholen uiteraard vrij om hun onder-wijs wel in vakken te organiseren maar ze moe-ten voor de nodige horizontale en verticalesamenhang zorgen.

Het onderwijsmoet beteraansluiten bijwat er echt leeftbij het kind.

Kunnen er dan bijvoorbeeld ook nieuwe vak-ken komen?WOUTERS: Zeker. Bij muzische vorming zullende eindtermen bijvoorbeeld ook spreken overdans en drama. Het gaat dus verder dan muzieken voordragen. Ook technologische opvoedingzal er bijkomen. Maar hoe dat in leerplannenwordt gegoten en hoe de scholen dat organise-ren is niet onze zaak.Wordt het basisonderwijs leerlinggerichter?WOUTERS: Zonder twijfel. Het onderwijs moetbeter aansluiten bij wat er leeft bij het kind. Nuis veel van de leerstof echt vreemd aan de wereld

van het kind: feiten waar het niets mee kandoen, kennis die nooit zal beklijven, inhoudendie het nooit zal kunnen toepassen… Daarzullen we grondig in moeten durven schrappen.We moeten afstappen van een hoeveelheidsdi-dactiek ten voordele van een verwerkingsdidac-tiek. Dat leidt wellicht tot minder leerinhoudenmaar wel tot een betere beheersing en integratievan het geleerde.De leerlingen zullen ook meer zelf moetendoen…WOUTERS: Leerlingen zijn geen lege vaten waar-in de leerstof kan worden uitgegoten. Actiefleren is echter maar mogelijk in krachtige leerom-gevingen. Dat betekent dat leertaken realistischen betekenisvol moeten zijn. Leersituaties moe-ten ruimte bieden voor sociale interactie en rijkzijn aan hulpbronnen en leermiddelen. Leerlin-gen moeten echt handelen, een verschijnselactief waarnemen, een probleem analyseren enz.

De kwaliteit van de kennis en de kennisover-dracht zal worden gekoppeld aan de kwaliteitvan de door de leerlingen uitgevoerde(denk)handelingen. De basisschool moet eeneigen identiteit en finaliteit krijgen. Dat is heeliets anders dan overspannen verwachtingen pro-beren in te lossen om leerlingen voor te berei-den op het secundair onderwijs.En voor de kleuters is er sprake van «vormings-patronen»?WOUTERS: De kleuterschool moet haar identi-teit als speel–leer–leefschool bewaren. Het spelvervult immers een sleutelfunctie in de ontwik-keling van kleuters. Een te vroege programma–gerichte benadering in de kleuterschool is omontwikkelingspsychologische redenen niet wen-selijk. Maar we moeten wel rekening houdenmet verschillen in de wijze waarop en het tempowaarin jonge kinderen van die leeftijd ontwik-kelen. Een gedifferentieerde kijk op de over-gangsproblematiek dringt zich daar toch welop.Welke thema’s zullen we over de vakken enjaren terugvinden?WOUTERS: Heel nieuw is de stapsgewijze aan-pak van leren leren maar daarnaast zijn er driegrote aandachtspunten: de gezonde, de groeneen de democratische school.

KLASSE NR.34 APRIL '93 11

Page 12: Klasse voor Leraren 34

VIZIER

SECUNDAIR ONDERWIJS

LEREN DENKENOok in het secundair onderwijs zal er meer basisvorming komen, meer toepassin-

gen, meer waardenvorming, meer samenhang, meer vakoverschrijding en minder

korte–termijn–kennis. Leerlingen moeten leren denken. De vakken blijven,

maar de inhouden zullen verschillen.

Voor het secundair onderwijs worden de eind-termen voorgesteld per onderwijsvorm, per graaden per cyclus. Ze worden aangevuld met specifie-ke doelstellingen voor de verschillende opties.LAURENT OSAER, DVO secundair onderwijs: Weblijven de inhouden in vakken aanbieden; maarbinnen het vak, tussen de vakken en over dejaren heen zal er veel meer samenhang inzitten.We zullen ook meer aan zorgverbreding wer-ken. Dat betekent dat er bij meer leerlingenmeer zorg wordt besteed aan meer aspecten vanhun zijn, in de breedte van hun persoon.Zoals?OSAER: Probleemoplossend denken bijvoorbeeld.Maar ook sociale vaardigheden als elkaar lerenhelpen, leren luisteren, in groep leren werkenenz. De talen zullen communicatiever moetenworden benaderd: wat is bruikbaar in het dage-lijks leven? Een spreekbeurt is dat duidelijk niet.

12 KLASSE NR.34 APRIL '93

BUITENGEWOON ONDERWIJS

EEN GEINDHANDELIN

Het buitengewoon onderwijs is sterker

is er de norm en niet de meerderheid va

geen eindtermen zoals elders, wel doels

handelingsplan opstellen.

En ook het leren leren wordt systematisch overde vakken heen verder uitgebouwd.Wat zijn de knelpunten?OSAER: Vooral de betere aansluiting tussen basisen secundair en de verdere samenhang over devakken en jaren heen. Er was daar soms eenonoverzichtelijke wildgroei ontstaan. Maar ookde graad van concretisering van de eindtermenzorgt in het secundair onderwijs voor discussie.Wat zijn de criteria om in uw werkgroep eeneindterm te aanvaarden?OSAER: Dat zijn er twaalf. Zal ik ze even op eenrijtje zetten?1. Wenselijkheid. Is deze eindterm naar formu-

lering en inhoud van belang voor het functio-neren van de leerling als persoon, in zijnberoep, in de maatschappij?

2. Haalbaarheid. Is deze eindterm voor het me-rendeel van de leerlingen haalbaar bij vol-

IVIDUALISGSPLAN

geïndividualiseerd. De individuele leerling

n de leerlingen als groep. Er komen dan ook

tellingenlijsten. De scholen mogen zelf een

doende goed uitgeschreven leerplannen, vol-doende leermiddelen, degelijk toetsmate-riaal?

3. Uitvoerbaarheid. Kunnen de leerkrachten dezeeindterm uitvoeren na eventuele bijscholingen bij beschikbaarheid van goede leerplan-nen en leermiddelen?

4. Continuïteit. Sluit de betreffende eindtermaan bij het basisonderwijs?

5. Evenwicht of harmonie. Is de verhoudingtussen de eindtermen op gebied van kennis,inzicht, vaardigheden, attitudes in het aan-bod van eindtermen evenwichtig?

6. Basisaspect. Bevat deze eindterm een sleutel-begrip, een sleutelinhoud, een sleutelvaardig-heid, een sleutelattitude in de verticale op-bouw van het vak?

7. Overladenheid. Zijn er niet te veel eindter-men?

8. Overlapping. Overlapt deze eindterm andereeindtermen van andere vakken?

9. Samenhang. Is er samenhang tussen de diver-se eindtermen?

10. Consistentie. Is deze eindterm consistentmet de visie op het vak?

11. Concretisering. Is er een evenwicht tussenalgemene en concrete eindtermen?

12. Vakoverschrijding. Welke vakdoorsnijden-de en vakoverschrijdende eindtermen kun-nen in dit vak aan bod komen?

EERD

Voor het buitengewoon onderwijs wordende eindtermen vastgesteld per type en per oplei-dingsvorm.ILSE DE VOLDER, DVO Buitengewoon Onder-wijs: «De hulpvraag en de mogelijkheden vande leerlingen vormen de basis van het leeraan-bod. Niet de handicap staat centraal, maar dejonge mens hier en nu. De leerdoelen, hettempo en de methode zullen vastliggen in eenindividueel handelingsplan. Binnen dit kaderkan het buitengewoon onderwijs eigen eindter-men hanteren. We hebben immers als voor-naamste doel voor ogen: het zo optimaal moge-

lijk functioneren van de gehandicapte binnende maatschappij met behoud van zijn eigenidentiteit. We opteren dus voor een maximaleintegratie: bijvoorbeeld matig mentaal gehan-dicapten die komen tot begeleid zelfstandigwonen of fysisch gehandicapten die mits eenaangepast examen een rijbewijs halen.

Dezelfde leerdoelen vooropstellen voor alleleerlingen is onmogelijk. Het is evenmin moge-lijk een tijdsschema uit te werken waarbinnenalle leerlingen eenzelfde leerniveau moeten be-reiken.

Daarom zal de DVO een doelstellingenlijst

ontwikkelen die stap voor stap het proces weer-geeft om de streefdoelen (eindtermen) te berei-ken. De doelstellingen zullen zoveel mogelijkafgestemd worden op de realiteit van de leef–,bezigheids– en arbeidswereld waarin de leerlin-gen later terechtkomen. Dit betekent ook dathet leeraanbod gericht moet zijn op functiona-liteit. Op basis van deze doelstellingenlijstenkunnen de netten, de inrichtende machten ofscholen eigen raamplannen opstellen die hetdidactisch handelen sturen. Daarnaast zullenook de criteria voor het opstellen van hande-lingsplannen worden vastgelegd. Het zal hetlerarenteam zijn of de klasseraad, die dan perindividuele leerling, een handelingsplan moetafbakenen.»

Page 13: Klasse voor Leraren 34

VIZIER

HOGER ONDERWIJS

GEEN VAKIDIOTENVoor het hoger onderwijs worden de eindtermen in drie stappen vastgelegd. Eerst

komt er een beroepsprofiel. Minimumeisen mogen echter het creëren van

vakidioten niet in de hand werken.

INHET

VIZIER• De eindtermen zelf zullen in brochures ge-publiceerd worden. Die kunt u bestellen als zeklaar zijn. Daarover later meer in KLASSE.• Over eindtermen verscheen nog niet zo veelin Vlaanderen. Over de inhoud van alle recentverschenen artikels, onderzoek, verslagen enparlementaire vragen kunt u bij ADIOV (Au-tomatisch Documentatie– en Informatiesysteemvoor het Onderwijs in Vlaanderen) gratis eenlijstje aanvragen onder het trefwoord «eindter-men». Bel of schrijf naar ADIOV (Konings-straat 138 – kantoor –112B – 1000 Brussel –✆␣ 02–211 43 24).• De Dienst voor Onderwijsontwikkeling vindtu aan de Handelskaai 7 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–217 41 90.• Over de visie en theoretische achtergrondenvan de eindtermen en de Dienst voor Onder-wijsontwikkeling vindt u meer informatie ineen nieuwe brochure «Startintenties van deDVO». Die wordt in een beperkte oplage uitge-geven door het Centrum voor Informatie enDocumentatie (Koningsstraat 150 – 1000 Brussel– ✆␣ 02–210 54 00). U moet ze wel aanvragenwant ze wordt niet zomaar naar de scholenverstuurd.

Het minimum geldt niet voor individuen maar voor scholen.

Voor het hoger onderwijs worden de eindter-men vastgesteld per categorie en aangevuldmet specifieke minimumdoelstellingen per af-deling. Hoe gaat dat in zijn werk?BART MAES, DVO Hoger Onderwijs: De eerstestap is het ontwerpen van een beroepsprofiel.We gaan daarbij in samenwerking met de be-roepsverenigingen en de onderwijsinstellingenna, welke taken in de uitoefening van een be-paald beroep voorkomen en aan welke vereistenmen moet voldoen om dat beroep naar behorente kunnen uitoefenen. We zullen bijvoorbeeldhet beroepsprofiel van hotelmanager opstellenin samenspraak met beroepsverenigingen uit dehotelsector en vertegenwoordigers van hoge-scholen die deze opleiding aanbieden.

In een tweede ronde maken we, gebaseerdop het beroepsprofiel en nog steeds in samen-werking met dezelfde partners, een beroepsop-leidingsprofiel. Dit is een gestructureerde verza-meling van kwalificaties die gelden voor eenbepaalde opleiding.

De laatste stap is dan, dat men dit beroepsop-leidingsprofiel concreet uitschrijft in de vormvan eindtermen. Deze eindtermen zijn de ver-woording van het gemeenschappelijk miniumaan kennis, inzicht, vaardigheden, waarden enattitudes waarover een student moet kunnenbeschikken, als hij een bepaalde opleiding afsluit.Of anders gezegd, de bovengenoemde taken enkwalificaties worden verwoord als eisen die aan

de afgestudeerde moeten worden gesteld.Waarom precies dat verschil tussen een be-roepsprofiel en een beroepsopleidingsprofiel?MAES: Bepaalde taken en kwalificaties komenin het beroepsopleidingsprofiel niet voor, bij-voorbeeld omdat men er in de opleiding niet demiddelen toe heeft, omdat de tijd ontbreekt ofomdat ze efficiënter via in–service–training aan-geleerd kunnen worden. Zo is het bijvoorbeelddenkbaar dat in het beroepsopleidingsprofielTextiel niet alle recente automatisatietechnie-ken aan bod komen, omdat de hogescholen demeest recente technologie missen.

Het beroepsopleidingsprofiel kan ook ele-menten bevatten die niet specifiek op het be-roep gericht zijn, maar betrekking hebben opmaatschappelijke kwalificaties of doorstroom-kwalificaties bedoeld voor een hoger onderwijs-niveau. Een voorbeeld zou kunnen zijn dat menvan een afgestudeerde van de opleiding Dansverwacht dat hij of zij actuele nationale eninternationale politieke gebeurtenissen in eenhistorische context kan plaatsen. We willen erm.a.w. de nadruk op leggen dat goed functione-ren in de maatschappij meer inhoudt dan hetkunnen uitoefenen van een beroep. Minimum-eisen mogen het creëren van «vakidioten» nietin de hand werken.

KLASSE NR.34 APRIL '93 13

Page 14: Klasse voor Leraren 34

14 KLASSE NR.34 APRIL '93

ACTIE

OORLOG OP SCHOOLGESCHIEDENIS GAAT PLOTS OVER MENSEN

Het kan voor de geschiedenisles een boeiende invalshoek zijn om eens stil te staan

bij de monumenten in de omgeving van de school. Het Koninklijk Atheneum van

Leuven haalde zowaar een vergeten denkplaat uit de kelder. Op die herinnerings-

plaat stonden de namen van de leerlingen en de leraars die in de tweede

wereldoorlog sneuvelden. Men be-

sloot de plaat opnieuw in te huldi-

gen. Daaruit groeide een actief pro-

ject rond geschiedenis. Het verle-

den kreeg daarenboven een indrin-

gende actuele dimensie.

In Leuven hebben ze achtereen gedenkplaat een hele

oorlog blootgelegd, kort bij dedeur van de leerlingen.

Achter het Leuvense Groot Begijnhof ligteen verwaarloosde kassei tegenstellerig te doenmet een betonnen gebouwencomplex: de CampusRedingenhof. Hier is het nieuwerwetse athene-um gehuisvest. Het vroegere atheneum lag in deNaamsestraat. In het archief van de school waarde geest van de roots wordt bewaard, vonden zede oude schoolklok weer, nog een grammofoondie ooit de stem van de meester liet galmen eneen vergroende bronzen gedenkplaat.

Het was een vrijdag in mei. Theo Stroobantsmeldt zich op het bureau van directeur MauriceGeysenbergh. Stroobants is ondervoorzitter vande Verbroedering van Vaderlandslievende Ver-enigingen van Leuven en Omliggende. «Mijn-heer de directeur», begint hij, «als oud–leerlingvan het Leuvense atheneum woonde ik op 9mei 1948 de inhuldiging bij van de gedenkplaatter ere van de in 1940–45 gesneuvelde oud–leerlingen en leraars van de school. Bij de ver-huis naar de nieuwe gebouwen verdween deplaat maar ik heb ze nu van het stort weten teredden. Kunt u er iets mee doen?»

Op de «Pro Patria Vitam Dederunt» staan47 namen in twee kolommen. Een naam staatwat apart en in niet–alfabetische volgorde:Rothschild J. Aanvankelijk was het destijds debedoeling geweest Julius Rothschild niet te ver-

melden. Want hij was geen Belg en hij was nietvoor het Vaderland gestorven. Hij was een jooddie in Duitsland was vermist. Maar een leraardie Julius in 1941 als leerling zeer gewaardeerdhad dreigde er toen mee de plechtigheid niet bijte wonen als de naam er niet bijgevoegd werd.

■ LEERLINGEN SNEUVELDENGEYSENBERGH: «Uiteraard konden we met dieplaat iets doen. We riepen de leraars geschiede-nis erbij en samen gingen we na hoever diegedenkplaat voor de laatstejaars ASO een inte-ressant uitgangspunt kon zijn om ze te confron-teren met de leerstof over de tweede wereldoor-log.

De leraars stelden voor eerst een gespreksna-middag te organiseren met onder meer eenarchivaris en enkele voormalige verzetslieden.Ook laatstejaars TSO en BSO waren hieropuitgenodigd. Dit panelgesprek was verhelde-rend. De leerlingen wilden weten waarom ge-wone mensen toen bij het verzet wilden gaan.De ene verzetsman gaf een ideologische uitleg.De andere zei simpelweg: «Omdat ze mijnmoeder en mijn vader kapot hebben gemaakt…».

Ze vroegen ook of een trein met soldatenopblazen tenslotte geen moord was. Maar deverzetslui antwoordden dat ze toen geen andere

Page 15: Klasse voor Leraren 34

ACTIE

EEN BRIEF VANROTHSCHILD

Een leerling speurde dankzij het initiatiefrond de gedenkplaat op zijn school de broerop van de in Duitsland vermiste oud–leerlingJulius Rothschild. Dr. E.J. Rothschild beschreefin een lange brief de tragische omstandighe-den waarin zijn oudere broer en familieledenverdwenen. Een citaat met eeuwigheidswaarde.DR. E.J. ROTHSCHILD: «Geschiedenisonderzoek,louter om te weten, wie wie, waar, wanneeren onder welk voorwendsel wurgde, heeftmaar bitter weinig belang. Het is daarentegenveel belangrijker inzicht te hebben in de echtemechanismen die haat en afkeer veroorzakenzodat deze gevoelens zo goed mogelijk ver-meden kunnen worden.Het nut van gedenkplaten en oorlogsmonu-menten? Natuurlijk, eerbied betuigen aan hel-den die hun leven voor hun ideaal van vrijheiden menselijkheid opgeofferd hebben. Maardan liever niet met vlaggegezwaai en medail-legerinkel. Liever met bezinning over de nood-zaak op onze hoede te blijven, opdat we nietweer in een toestand verzeild geraken waarinhet herstel van vrijheid en broederlijkheidbloedvergieten vergt.»

keuze hadden.»GILBERTE STAPPAERTS, lerares geschiedenis: «Viadeze confrontatie groeide een toenadering tus-sen de jongeren en de wat vergeten en langzaamuitdunnende groep verzetslieden en oud–strij-ders. Dit gesprek was een eerste aanzet voor deconcrete uitwerking van het project. In groepjesvan twee zouden de leerlingen een biografiemaken van de 47 gesneuvelden die op de ge-denkplaat vermeld zijn. Pedagogisch–didactischwas dat volkomen verantwoord omdat het aan-sloot bij het leerplan. Deze actie stimuleerde denieuwsgierigheid, de zelfwerkzaamheid en dezin voor wetenschappelijk en historisch onder-zoek. Het werk bestond uit twee delen. Zemoesten een werkmap samenstellen waarin zede levensloop van de oorlogsslachtoffers volle-dig moesten uitschrijven, aangevuld met bij-voorbeeld kopies van authentieke documentenof andere documentatie. Daarnaast moesten zevoor de geplande tentoonstelling een plaat voor-bereiden met een bondige biografie en een fotovan de gesneuvelde.

Heel belangrijk was het weergeven van eenstappenplan. Hierin moesten ze alle stappen weer-geven die ze hadden moeten ondernemen om tothet resultaat te komen. Velen hebben telefoon-gidsen geraadpleegd. Soms belden ze alle gelijk-luidende namen op om mogelijke familieledenvan de gesneuvelden op het spoor te komen. Zedoorzochten de leerlingenfiches in het school-archief. Ze bezochten de stadsbibliotheek vanLeuven. Ze telefoneerden naar het Rode Kruisvoor inlichtingen over oorlogsslachtoffers. An-dere bronnen waren het informatie–centrumvan de landmacht, het stadsarchief, het archiefvan het Ministerie van Volksgezondheid en Ge-zin in Brussel. Bij het raadplegen van al diearchieven moesten ze soms historische kritiektoepassen omdat ze werden geconfronteerd mettegenstrijdige getuigenissen.»

Het oorlogsverleden krijgt hetgezicht van jonge mensen die óóknaar school gingen.

Koninklijk Atheneum Leuven – Redingenhof –Redingenstraat 90 – 3000 Leuven –

✆␣ 016–20 29 43

■ DE GESCHIEDENIS VANMÉNSEN

KATRIEN VAN BUTSELE, lerares geschiedenis: «Som-migen hebben het moeilijk gehad en moestenlang zoeken. Van de oud–strijders kregen weveel medewerking. Ze hielpen ons vaak op degoede weg. We schakelden ook de plaatselijkepers in. Op die opsporingsberichten kwamenenkele reacties.»STAPPAERTS: «Ook wij, leerkrachten, beleefdenveel genoegen aan deze manier van werken. Jebekijkt de stof eens vanuit een andere hoek. Datwerkt stimulerend. Deze aanpak was veel leven-diger en vooral actiever dan de klassikale me-thode met de leerboeken.»VAN BUTSELE: «De leerlingen hadden eerst twij-fels over deze opdracht. Ze schrokken ervoorterug. Maar eenmaal ze op het spoor kwamenvan boeiende informatie werden ze intrinsiekgemotiveerd om een «goed» werk te maken.Telkens als ze een belangrijk gegeven vondenglunderden ze. Velen waren terecht fier op watze gepresteerd hebben. De aandacht die we aanhun werk besteedden vonden ze een betereappreciatie dan een cijfer.

Ze hebben niet alleen over geschiedenis ge-leerd. Ze leerden ook hoe ze mensen moestenbenaderen. Bruutweg gaan aanbellen was nietde beste manier om contact op te nemen. Nee,ze voelden de noodzaak aan bepaalde commu-nicatietechnieken te kennen: eerst een briefjeschrijven met een duidelijke motivering van hetgewenste gesprek; na het contact een bedan-kingsbriefje opsturen… Ze moesten helaas ook

vaststellen dat sommige mensen liever niet wil-len meewerken.

De omgang met mensen die je voor het eerst zietis een boeiende ervaring, merkte een leerling op.Een andere was verbaasd dat men in die tijd oprelatief jonge leeftijd al zo actief bezig was metpolitiek. Misschien gaan zij zelf nu ook meerinteresse tonen voor de binnenlandse en bui-tenlandse politiek.»GEYSENBERGH: «En toen kwam de tentoonstel-ling en het opnieuw inhuldigen van de geres-taureerde gedenkplaat, de einddoelstelling vanhet project. Veel oudere mensen kwamen eropaf, verwanten van de gesneuvelden, oud–strij-ders… vaak emotionele momenten. Voor degelegenheid werd de brochure uit 1948 in hetoriginele lettertype herdrukt.

Bij de opening hield Louis Tobback, ministervan binnenlandse zaken, ambtenaren– en vreem-delingenzaken, een markante toespraak. Hijverwees naar de huidige problemen in onzemaatschappij. We beseffen dat er iets aan hetscheeflopen is, zei hij. We worden niet directbedreigd door een externe vijand zoals in de tweedewereldoorlog. Dit keer gaat het om iets dat uitonszelf en onze samenleving komt. Ik wil voor ietswaarschuwen. Gevoelens van racisme en onver-draagzaamheid zitten in ieder van ons. Het komterop aan mens te blijven en die gevoelens te lerenbeheersen.Ik vraag me daarenboven iets af. Mocht CNNvanaf morgen op het scherm blijven beweren datde concentratiekampen nooit hebben bestaan, zouhet dan mogelijk zijn deze bewering te ontkrach-ten? Wij moeten ons bezinnen over de macht en deinvloed van de massa–media.

De leerlingen hadden het zo nog niet gezien.Bij de uitwerking van dit project zijn ze gevoeli-ger, alerter geworden voor uitspraken van be-paalde extreme politieke pressiegroepen. Bo-vendien is er nu een band tussen de ouderegeneratie en de jongeren in het streven naarvrede.

Naast de doelstelling leerlingen de leerstofgeschiedenis op een aantrekkelijke manier telaten benaderen is er een andere dimensie bijge-komen. Wij leven inderdaad in een periode vantoenemende onverdraagzaamheid, groeiend ra-cisme, opflakkering van eng nationalistisch denken,egoïstische reflexen, explosie van geweld. Het isvan onschatbare waarde voor onze jongeren datzij door deze, weliswaar beperkte studie, zelfrechtstreeks geconfronteerd worden met de re-sultaten en uitwassen van fascistoïed denken enhandelen. De scholieren zien nu de zin in vaneen opvoeding tot waarden.»

KLASSE NR.34 APRIL '93 15

Page 16: Klasse voor Leraren 34

ACTIE

EURO–KNELPUNTENCONFERENTIE IN ALDEN BIESEN

In het secundair onderwijs is er

al enige jaren beweging op Euro-

pees vlak. Leerlingen– en leer-

krachtenuitwisselingen gaan verder

dan de eigen grenzen. Een aantal

scholen hebben zelf de Europese

grenzen geopend.

Coördinator Europese dimensie Alden Biesen – Guy Tilkin – Kasteelstraat 6 –

3740␣ Bilzen–Rijkhoven –✆␣ 089–41 39 13 – fax 089–41 70 33

Coördinator Europese dimensie StichtingRyckevelde – Jan Tachelet – Ryckevelde 6 –

8340 Damme – ✆␣ 050–35 27 20

TALENFEESTWat doe je met schoolse talen-

kennis als je ze niet op één of

andere manier kunt toetsen? Wat

kunt u uw leerlingen aanbeve-

len? Een talenfeest bijvoorbeeld.

Rond de Europese uitwisselingsmogelijkhe-den komt er op 5 mei een conferentie. DeLandcommanderij Alden Biesen en de StichtingRyckevelde staan in voor de promotie en de in-houdelijke en organisatorische ondersteuning vanuitwisselingsprojecten in het Vlaamse hoger se-cundair onderwijs. Ze zullen nieuwe formulesuitproberen, scholenbegeleiden, contactenhelpen leggen, de sub-sidiewegen aangeven,projectmodellen voor-stellen of mee helpenopstellen.

Vlaanderen was bijde uitwisselingen eenvoorloper in de EG.De andere lidstatenmoesten zelfs een in-haalmanoeuver maken. In Vlaanderen starttemen in Alden Biesen in 1986 al met Europaklas-sen. Dat zijn projectweken waar telkens vierscholen uit evenveel EG–landen elk met twaalfleerlingen en twee leerkrachten samenkomenen Europese thema’s behandelen. Ook het De-partement Onderwijs deed en doet zijn duit inhet zakje via de Euroklassen–omzendbrief van29 oktober 1990. Hierdoor konden, onder be-paalde voorwaarden weliswaar, scholen subsi-dies verkrijgen voor uitwisselingsprojecten. DeStichting Ryckevelde werkte voor deze Euroklas-sen bilaterale modellen uit. De Europese Com-missie stimuleerde initiatieven via programma’sals Lingua, TES en Petra.

■ KNELPUNTENGUY TILKIN, coördinator Europese dimensie Al-den Biesen: «In de Landcommanderij Alden Bie-sen hielden we al vier conferentiedagen rond deEuropese dimensie in het onderwijs. Er warentoen 130 scholen aanwezig en er kwamen alheel wat knelpunten naar boven:• Er is een sterke versnippering van instantiesen acties die zich met de Europese dimensiebezig houden. Deze beweging zou meer gecen-traliseerd en gecoördineerd moeten worden.• Er is een dringende vraag naar subsidiëringvan projecten en uitwisselingen met een soepele

16 KLASSE NR.34 APRIL '93

reglementering en een eenvoudige aanvraag-procedure.• Er zijn vaak problemen met het vinden vaneen partnergroep in het buitenland.• Voor TSO– en BSO–scholen is de taaldrem-pel vaak te hoog en moeten er programma’skomen met meer doe–elementen.• Initiatieven kunnen slechts slagen als de di-rectie en een breed leerkrachtenteam erachterstaan.»

■ STUDIEDAGOp 5 mei tracht men voor deze knelpuntenoplossingen te vinden.Hoe ziet het programma van deze studiedag inde Landcommanderij eruit?Om de leerkrachten en directies wegwijs temaken in het labyrint van instellingen en actieszullen in de voormiddag beheerders van Lin-

gua, Petra, TES, Eu-roklassen, EYP enz. hunwerk voorstellen.’s Namiddags wordter in kleine groepjesaan de deelnemers zelfde kans gegeven hunervaringen en proble-men uit te wisselen.Ook zal dan de aanzetworden gegeven tot deuitbouw van regiona-

le netwerken. Die bestaan uit «Europa–verant-woordelijken» die regelmatig samenkomen omelkaar te helpen bij het uitbouwen van de Euro-pese dimensie in hun school.Op het einde van de dag is er een panelgesprekwaarin de problemen die ’s namiddags naarboven kwamen, voorgelegd worden aan be-leidsmensen.S. VAN AUDENHOVEN, directeur Alden Biesen: «Inde toekomst mag u van Alden Biesen en Ryckevel-de nog andere activiteiten verwachten. Zo komter een viermaandelijks tijdschriftje om up todate–informatie te verschaffen over nieuwe ini-tiatieven, adressen van mogelijke partners, voor-beelden van projectweken e.d. In het najaarwordt er in Alden Biesen een ontmoetingsconfe-rentie voor Vlaamse en buitenlandse scholengeorganiseerd waar eventuele partners rechtstreeksmet elkaar in contact kunnen komen.»

JEAN–PIERRE GAILLIEZ, Animatiecentrum voorTalen: «We willen afstand nemen van de com-merciële concurrentieslag tussen de talenbeur-zen. Het speelse van de taalexpressie werd over-woekerd. Daadwerkelijke taalbeheersing is al-leen mogelijk via regelmatige praktijkervaringvanaf het prille begin. Vanuit die visie organise-ren we in samenwerking met Kinepolis hetTalenfeest. Dat is gratis voor jongeren en ande-re leerlingen.» Er staat een gezellig uitwisselingsprogrammaop de affiche van het Talenfeest in Bruparck-Heizel. Zaterdag 8 mei om 10 uur maken deorganisatoren een afspraak met alle Franstaligeen Nederlandstalige jongeren die naar een an-derstalige partner uitkijken. Aan de hand vangekleurde badges herkent men wie Nederlands–of Franstalig is. De eerste koppels die een uitwis-selingsformulier invullen mogen naar keuze gratisbinnen in Mini Europa of Arcade.

In het Talen–theaterfestival voor jongerenen scholen wordt het thema «film» geprojec-teerd. Een toneelopvoering brengen van maxi-maal 10 minuten in een andere taal dan jemoedertaal is de opdracht. Voorts zijn er film-projecties in originele versie, gevolgd door de-batten en animaties in de taal van de film. Tenslotte krijgen de jongeren in Taal–Karaoke dekans om «live» Engelse, Spaanse, Duitse, Fran-se, Nederlandse… toppers te zingen.

Animatiecentrum voor Talen –J.–P. Gailliez – Anspach Center –

1ste verdieping – Anspachlaan 36 –1000 Brussel –

✆␣ 02–218 12 05 – fax 02–217 19 32

Page 17: Klasse voor Leraren 34

KLASSE NR.34 APRIL '93 17

ACTIE

ACTIE RADIUS HOE LOST U PROBLEMEN OP?

DE ECO–BRIEVENVAN MAX

Het Instituut van de Onderneming heeft,

in samenwerking met Electrabel, Esso Bel-

gium en Exxon Chemicals, een actie opge-

zet om de jeugd te sensibiliseren voor de

milieuproblematiek. Het programma wil

aan de leerkrachten de mogelijkheid bieden

verschillende denkpistes uit te werken.

Dit schooljaar krijgen alle scholen van delagere cyclus van het middelbaar onderwijs in hethele land vier pedagogische dossiers toegestuurd.Bedoeling is de leerlingen te helpen zich bewustte worden van hun eigen verantwoordelijkheidinzake milieubehoud. Elk dossier is gedrukt opgerecycleerd papier. Het bestaat uit een werk-schrift voor de leraars en een Eco–brief van Maxvoor de leerlingen. Max is een veertienjarigejongen die net is verhuisd en die brieven schrijftnaar zijn vroegere schoolvriendinnetje Lien. Indie brieven verhaalt hij de gebeurtenissen thuisen al wat hem bezighoudt, zoals milieuzorg.

Het werkschrift biedt een algemene visie enmogelijke denkpistes. De leerkrachten kunnendie zelf invullen volgens leeftijd, studierichtingen interesse van de leerlingen en de specifiekemilieuproblemen die zich in de buurt voordoen.Het eerste werkschrift is algemeen opgevat. Van-af het tweede zijn de onderwerpen zeer concreet,zoals het gebruik van papier, glas en plastic. Hetderde en vierde dossier behandelen de problema-tiek van de energie en het transport. Volgens hetInstituut van de Onderneming hebben de brie-ven, noch de bijhorende werkschriften de ambi-tie om absolute waarheden te verkondigen ofoplossingen aan te reiken voor de milieuproble-men. Het is de taak van de leraar om de discussiesop een concreet spoor te leiden.

Eco–Brieven van Max – Instituut van deOnderneming – Eendrachtstraat 53 – 1050

Brussel – ✆␣ 02–513 45 80 – fax 02–514 22 65

■ GEEN MISBRUIK MAKEN VANKINDERENVan het prille milieubewustzijn van kinde-

ren, een doelgroep die gemakkelijk te beïnvloe-den is, mag geen misbruik gemaakt worden. Datvindt de koepel van de Vlaamse milieuverenigingBond Beter Leefmilieu (BBL). De BBL vraagteen stop van de wildgroei van zogenaamde «mi-lieu–educatieve pakketten» waarmee bedrijvenen organisaties het kleuter, lager en secundaironderwijs bestoken. De bond eist dat alle naarhet onderwijs gerichte milieu–projecten eerstonderzocht worden door een onafhankelijke com-missie die zich baseert op objectieve gegevens. Zokan men desgewenst dubbelzinnige en half com-merciële achtergronden doorprikken.

• DE KLASMUREN DOORBREKENIn onze lagere school in het Brusselse liet het niveau van het Nederlands zich niet vatten in hetjaarklassensysteem. Een leerling van de derde klas was bijvoorbeeld taalvaardiger dan eenanderstalige van de zesde klas. Hoe konden we het niveau van iedereen optrekken?We begonnen taalgroepen op te richten. Gedurende twee lesuren per week hergroepeerden wede leerlingen, ongeacht de leeftijd of de klas, in verschillende niveaus van taalvaardigheid. Wievorderingen maakte kon natuurlijk naar een hoger niveau gaan. In de laagste niveaus konden deleerlingen, groten en kleinen samen, zich intensief trainen in het beheersen van de omgangstaal.Zich in het Nederlands mondeling verstaanbaar kunnen maken was de belangrijkste doelstelling.In de middenniveaus concentreerden de leraars zich op het remediëren van spellingsfouten. In eenhoger niveau werd vooral aan de spraakkunst gewerkt en in het hoogste niveau konden de«woordkunstenaars» creatief zijn. Ze konden er voordragen, toneel spelen en vooral met de taalspelen. Na enkele tijd bemerkte haast elke leerling dat hij op zijn niveau vorderingen maakte endat stimuleerde het hele leerproces.

(Naam en adres bekend)

• HET DRUGPROBLEEM BESPREEKBAAR MAKENDe stad Sint–Niklaas telt 8000 middelbare scholieren. Uit een onderzoek van de UniversiteitGent blijkt dat 30 procent van de middelbare scholieren in contact kan komen met drugs. Eenpreventieve aanpak is dus aangewezen. Maar hoe pak je dat aan?Begin dit jaar begonnen we een preventieve antidrugcampagne. Met de steun van de Minister vanBinnenlandse Zaken krijgt de huidige preventiewerker rond samenlevingsproblemen drie nieuwemaatschappelijke werkers naast zich. Gedurende ten minste twee jaar krijgt de stad jaarlijks eenbegroting van 5,2 miljoen voor drugpreventie. Alle leerlingen krijgen een informatiepakket. Ookde ouders krijgen inlichtingen. Leraars krijgen voorlichting om vooral het probleem bespreekbaarte maken.

(Het Stadsbestuur van Sint–Niklaas)

U REAGEERTIn Actieradius legt u uit hoe u problemen in de klas en in de school concreet aanpakt. Somswil een of ander initiatief niet lukken. Dat mag u ook melden. Via deze uitwisseling vanactie–ideeën kunnen we allemaal onze radius verruimen. Misschien reageert er weliemand die u kan helpen. De omschrijving van uw probleem en de manier waarop u dathebt aangepakt hoeft niet lang te zijn.Voor elk gepubliceerd probleem én oplossing krijgt u een boek van klasse cadeau. Als udat wenst vermelden we uw naam en/of de naam van uw school. Als u dat liever niet hebt,vermeldt u dat gewoon.

Schrijf naar:KLASSE/ACTIERADIUS – Koningsstraat 138 – 1000 Brussel

Page 18: Klasse voor Leraren 34

GIDS

EEN DIPLOMA EN ZONDER WERKOp drie jaar tijd steeg het aantal volledig werkzoekenden in Vlaanderen die een

diploma hoger onderwijs hebben met bijna 18 procent. Vlaanderen telt nu zo’n

30.000 werkzoekenden met een di-

ploma hoger onderwijs. Maar niet

alle wegen leiden naar het stempello-

kaal. Een overzicht van studierichtin-

gen en kansen op succes.

MEER WERKZOEKENDEN MET EENDIPLOMA HOGER ONDERWIJS IN VLAANDEREN

AUGUSTUS 1989 AUGUSTUS 1992Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal

HOKT 4410 11.132 15.542 5607 11.095 16.702+ 27,1% – 0,3% + 7,5

HOLT 644 553 1197 850 787 1637tweede graad + 32,0% + 42,3% + 36,8%HOLT 1435 805 2240 2341 1289 3630

+ 63,1% + 60,1% + 62,1%Universitair 2685 2901 5586 3469 3476 6945

+ 29,2% + 19,8% + 24,3%

Totaal 9174 15.391 24.565 12.267 16.647 28.914+ 33,7% + 8,2% + 17,7%

iet

Eugeen Van Kerckhoven is docent aan deSociale Hogeschool in Heverlee. Hij deed –opbasis van gegevens van de VDAB– een onder-zoek naar werkloosheid, afstudeerniveau en af-studeerrichting van volledig werkzoekenden (aldan niet uitkeringsgerechtigd) met een diplomahoger onderwijs.

Tussen augustus 1989 en augustus 1992groeide hun aantal met 4349 volledig werkzoe-kenden, een toename van 17,7 procent.

De tabel toont ons een toename in elkeonderwijsvorm. Maar er zijn grote verschil-len: 7,5 procent in het HOKT, 37 procent inhet HOLT–tweede graad, 62 procent in hetHOLT–derde graad en 24 procent in hetuniversitair onderwijs. Er zijn wel meer vrou-wen (58 procent van het totaal) dan mannen(42 procent) maar deze mannen zijn aan eenindrukwekkende inhaalbeweging bezig. Hetaantal werkzoekende mannen steeg immersmet 34 procent. Het aantal vrouwen steegmet 8 procent.

■ DE STIJGERSOp universitair niveau merken we een op-

vallende stijging van het aantal volledig werk-zoekenden in de studierichtingen burgerlijkingenieur (vooral bouwkunde en scheikunde),scheikunde, farmacie, informatica, niet–Wes-terse talen, politieke en sociale wetenschap-pen, rechten,toegepasteeconomischewetenschap-pen, econo-mie, pers encommunica-tie.

In hetHOLT is ereen algeme-ne sterke stij-ging van hetaantal werk-zoekenden.Vooral heteconomisch(+ 69 procent) en technisch (+␣ 62 procent)onderwijs zijn hierdoor getroffen. Als we destudierichtingen verder uitsplitsen zien we dat

Alle studierichtingen leiden n

18 KLASSE NR.34 APRIL '93

even snel naar een job.

vooral de handelsingenieurs (+␣ 148 procent) ende handelswetenschappen (+␣ 102␣ procent) rakeklappen krijgen. Daarnaast zien we in het HOLTook een aanzienlijke stijging van het aantalwerkzoekenden in de richtingen cultuursprei-ding (RITCS) (+␣ 52␣ procent) en kunstonder-wijs (+␣ 33 procent), vooral in de studierichtingenbinnenhuisarchitectuur en grafische kunsten.

Het HOKT brengt het er nog het bestevanaf met een toename van 7,5 procent. In hettechnisch onderwijs (+␣ 100 procent) daarente-gen is de stijging bijzonder hoog. Vooral elek-tromechanica (+␣ 391 procent), elektronica (+␣ 120procent), grafische bedrijven (+␣ 116 procent)en chemie (+ 52 procent) zijn hiervoor verant-woordelijk.

■ DE DALERS: ALLENDAARHEEN?In het universitair onderwijs vinden we

enkele rich-tingen waarhet aantalwerkzoeken-den opval-lend is ge-daald. Datzijn dierge-neeskunde,godsdienst-wetenschap-pen, wiskun-de, natuur-kunde (–␣ 34procent), bio-logie, aard-rijkskunde

(– 47 procent) en klassieke filologie.In het HOKT daalt het aantal werkzoeken-

den vooral in het paramedisch (–␣ 15 procent)

en het sociaal onderwijs (–␣ 10 procent). Hetpedagogisch onderwijs ziet een lichte daling van3 procent. Samen «redden» deze richtingen hetalgemene resultaat van het HOKT door hungrote aantallen afgestudeerden.

In het sociaal–HOKT komt de daling voor-al op rekening van de maatschappelijk assisten-ten, in het bijzonder de opties maatschappelijkwerk (hulpverlening) en sociaal–cultureel werk.De optie personeelswerk stijgt daarentegen met16 procent. Andere afdelingen van het sociaal–HOKT stijgen: de orthopedagogie met 35 pro-cent en maatschappelijk adviseur met 13 pro-cent.

In tegenstelling tot wat u en ik zoudenverwachten stijgt het aantal werkzoekenden inde verpleegkunde met 11 procent. De daling inhet paramedisch onderwijs komt op rekeningvan de andere richtingen. Die dalen allemaal:ergotherapie (– 35 procent), dieetleer (– 6 pro-cent), laboranten (– 28 procent), kine (– 10procent) en logopedie (– 39 procent).

In het HOKT voor sociale promotie tenslotte stijgt het aantal werkzoekenden in deeconomische (+ 54 procent), technische (+ 75procent) en sociale richtingen (+␣ 31␣ procent).In het laatste geval situeert de stijging zich bijnauitsluitend in de afdeling readaptatiewetenschap-pen (+ 62 procent).

Page 19: Klasse voor Leraren 34

GIDS

OVER DEGRENZEN

Op naar het buitenland! Uw in-

stellingshoofd en uw inrichten-

de macht ondertekenen uw aan-

vraag? Uw aanvraag wordt goed-

gekeurd? Dan zijn uw reis en

verblijf in principe gratis. En wij

wensen u veel studiegenot. U moet

wel inschrijven zes weken voor de

aanvangsdatum.

Departement Onderwijs – Secretariaat–generaalt.a.v. Leen Mortier – RAC – Arcadengebouw –3de verdieping – kantoor 3087 –1010␣ Brussel –

✆␣ 02–210 51 10

NIEUWECATA-LOGI

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap –Departement Onderwijs – Centrum voorOnderwijsmedia – Koningsstraat 138 –␣

5de verdieping – 1000 Brussel –✆␣ 02–211 45 58 – fax 02–211 45 52 –

BBS 02–211 45 54

Een tijdperk is afgesloten. Het

Centrum voor Onderwijsmedia

leent geen 16 mm films meer uit.

Maar wat dan wel?

Momenteel kunt u volgende gratis catalogiaanvragen:• videofilms; 16mm films beschikbaar op vi-

deo; BRTN–Schooltelevisie samen met devoorlopige lijst van het lopend schooljaar;overzichtslijst van de BRTN–Schoolradio-programma’s.

• vakcatalogi: aardrijkskunde; biologie; che-mie; klassieke oudheid; geschiedenis; muzi-kale opvoeding; plastische opvoeding; PMS–werking.

Er is ook een afzonderlijke catalogus basison-derwijs ter beschikking. Hierin vindt u eenoverzicht van 16mm films op video, videofilms,BRTN–Schooluitzendingen en educatieve softwaredie het centrum ter beschikking stelt van hetbasisonderwijs.

■ EDUCATIEVE SOFTWAREDe nieuwe editie van de catalogus Educatie-

ve software is uit. Hij is uitgebreid met een 15–tal nieuw gevalideerde pakketten.

Tevens is een prijslijst bijgevoegd met degeldende kostprijs voor schoolaankopen en detussenkomst van het departement. De onder-steuning met de vermelde bedragen blijft alles-zins geldig tot het einde van dit schooljaar.

Tijdens het eerste trimester van het school-jaar maakten reeds 163 scholen van deze finan-ciële tegemoetkoming gebruik.

Directies en leerkrachten ontvangen op een-voudig verzoek gratis bedoelde catalogus enbijhorende prijslijst.

• nr. 169, van 24 tot 28 meiLehr– und Lernmethoden im kaufmännischen beruflichenUnterricht• nr. 172, van 24 tot 28 meiDatenkommunikation• nr. 173, van 24 tot 28 meiSchülerorientierte Arbeitsformen im Mathematikunterrichtder Grundschule• nr. 175, van 24 tot 28 meiDer neue Beruf des Prozeßleitelektronikers• nr. 181, van 1 tot 4 juniLernwerkstatt zu offenen Unterrichtsformen in Volksschulensowie Schulen für Lernbehinderte und Sprachbehinderte• nr. 182, 1 tot 4 juniDarstellendes Spiel in der Schule: Regie–Lehrgang• nr. 186, van 1 tot 4 juniJugend heute – Erwachsenwerden in einer offenen Gesell-schaft• nr. 193, van 14 tot 18 juniUnterricht und Förderung von Schülern mit Cerebralpare-sen in der Schule für Körperbehinderte• nr. 194, van 14 tot 18 juniKreativität und Kinderzeichnung in der Grundschule• nr. 204, van 21 tot 25 juniInterkulturelle Erziehung• nr. 214, van 28 juni tot 2 juliBiologie im Freiland in der Unter– und Mittelstufe desGymnasiums• nr. 218, van 28 juni tot 2 juliGestalten und Bauen mit Lehm und Ton• nr. 228, van 5 tot 9 juliMusikprogramme selbst gemacht (Hauptschule)• nr. 231, van 5 tot 9 juliGefährdungen im Jugendalter – Erzieherische Angebote• nr. 253, van 19 tot 23 juliLeistungsforderung und Humanität im Unterricht (Grundkurs)• nr. 286, van 12 tot 16 juli

Inlichtingen en inschrijvingsformulieren

Tiefenpsychologische Zugänge zur Bibel – Möglichkeitenund Grenzen• nr. 30.01, van 21 tot 25 juniKreativer Umgang mit neuen Kinderliedern in Geschich-ten, Spiel, Musik und Tanz• nr. 30.08, van 5 tot 9 juliIm Zeichen globalen Denkens: außereuropäische Literatu-ren. Chinesische und japanische Dichtungen als Mittel derAuseinandersetzung mit Asien• nr. 52.05, van 14 tot 18 juniMöglichkeiten der Diagnose und gezielter Hilfestellung zurÜberwindung individueller Lernschwierigkeiten• nr. 60.02, van 28 juni tot 2 juliProduktiver Umgang mit Kunst• nr. 60.04, van 21 tot 25 juniZeitgenössische Kunst in den Museen Frankfurts• nr. 63.14, van 16 tot 18 juniAllgemeine Fitness und deren Verbesserung in allen Sportar-ten zur Prävention von Schulsportunfällen. Aspekte derUnfallvorsorge und –verhütung im Schulsport• nr. 40.05, van 5 tot 9 juliSchulprojekte 3. Welt – mehr als Barmherzigkeit?• nr. 51.05, van 28 juni tot 2 juliElemente einer informations– und kommunikationstechni-schen Grundbildung für Lehrerinnen und Lehrer• nr. 61.01, van 24 tot 28 meiResponse – selbstverständlicher Umgang mit neuer Musikim Musikunterricht• nr. 58.01, van 24 tot 28 meiNaturwissenschaftlich – technische Spiele und Phänomeneim Sachunterricht• nr. 58.02, van 14 tot 18 juniLernen mit allen Sinnen im Sachunterricht• nr. 52.09, van 28 juni tot 2 juliAnwendungsorientierter Mathematikunterricht in der Se-kundarstufe II• nr. 48.08, van 21 tot 25 juniIndustrieprodukt Lebensmittel – Chance oder Risiko fürden Verbraucher?• nr. 93.25.61, van 21 tot 25 juniWattenmeer: Erleben – Verstehen – Schützen• nr. 93.23.44, van 7 tot 11 juniErlebte Architektur und ihre Vermittlung im Unterricht• nr. 93.21.01, van 24 tot 26 meiGeschichte Europas: Konzeptionen und Modelle für denGeschichtsunterricht• zonder nr., van 7 tot 9 juniLehrerausbildung in Europa• zonder nr., van 1 tot 5 juliDeutsch, Darstellendes Spiel• zonder nr., van 1 tot 5 juliNur was man kennt kann man schützen – feldbiologischenPraktikum zum Kennenlernen der einheimischen Tierwelt(Exkursionen in die Landschaft des oberen Warnowlandes)

AANBEVOLEN■ Twee European Teacher’s Seminars (voor het secun-dair onderwijs) in Donaueschingen:• van 11 tot 16 oktober (inschrijven vóór 15 juni)Educational resources for teaching about Europe in schools• van 22 tot 27 november (inschrijven vóór 15 juli)Problems of history teaching in post–communist societies(voertaal Duits)■ Seminarie in Spa (België)• van 14 tot 18 juni (inschrijven vóór 26 april)Pédagogie du sport

KLASSE NR.34 APRIL '93 19

Page 20: Klasse voor Leraren 34

20 KLASSE NR.34 APRIL '93

GIDS

GEMID(IN DE VLAAMSE EN FRANSE GEMEE

Basis1. Vlaamse Gemeenschap

officieel onderwijs 104.893officieel gesubs. ond. 138.441vrij gesubs. ond. 84.741

Gemiddelde kost 98.339Universitair =100 30,9

2. Franse Gemeenschap (+ Duitse Gemee

officieel onderwijs 92.950officieel gesubs. ond. 131.475vrij gesubs. ond. 78.658

Gemiddelde kost 104.476Universitair = 100 32,6

WAT KOST EENLEERLING?

De prijs van het onderwijs is in ruime kring bekend: dit jaar voor Vlaanderen

alleen al meer dan 213 miljard. Het Hoger Instituut voor de Arbeid berekende nu

echter per net en per niveau wat elke leerling kost. En daar duiken grote

verschillen op.

In 1990 betaalden de Belgen 373 miljardfrank voor hun onderwijs: meer dan 203 mil-jard in Vlaanderen en zo’n 170 miljard in deFranse Gemeenschap. Dat was 6,9 procent méérdan in 1987, het vergelijkingsjaar dat MartineEloy van het HIVA hanteerde in haar studie.Ruim 84 procent van de uitgaven gaan naar delonen van het onderwijzend personeel. Bij con-stante prijzen verminderen de uitgaven echterin plaats van te stijgen: min 1,1 procent. Hetleerlingenaantal blijkt iets meer gedaald: min1,6 procent.

■ DE NETTEN: ONGELIJK BEELDDe onderwijsuitgaven variëren gevoelig naar-

gelang van het net en van de Gemeenschap. Ophet niveau van het basisonderwijs is het officieelgesubsidieerd onderwijs in 1990 het duurst inbeide gemeenschappen. Op het niveau secun-dair onderwijs haalt het officieel onderwijs zijnachterstand in en wordt even duur. Op deandere niveaus is het officieel onderwijs hetduurst. Dat maakt ook het officieel onderwijshet duurste als we alle niveaus samen brengen.In Vlaanderen kost een gemiddelde leerlingdan 226.619␣ fr. in het officieel onderwijs,186.306␣ fr. in het officieel gesubsidieerd onder-

DELDE KOSTPRIJS PER LEERLINSCHAP PER NET EN PER NIVEAU IN 19

Secundair Buitengewoon HO

328.524 388.204 222.1327.386 322.270 201.7173.815 270.669 151.0

212.442 300.202 171.766,7 94,3 54

nschap)

285.921 416.596 250.7288.479 366.173 155.8172.551 274.032 141.4

224.817 333.224 167.270,2 104,0 52

wijs en 136.151␣ fr. in het vrij gesubsidieerdonderwijs. Voor heel Vlaanderen en alle nettenkomt dit op 157.742␣ fr. per leerling.

Het onderwijs van de Franse Gemeenschapis duurder: 170.141␣ fr. per leerling als we allenetten samen nemen. Een gemiddelde leerlingkost er 240.215␣ fr. in het officieel onderwijs,171.974␣ fr. in het officieel gesubsidieerd onder-wijs en 143.258␣ fr. in het vrij gesubsidieerdonderwijs.

■ DE LEERLINGEN:NIET OVERAL EVEN DUURDe onderwijsuitgaven per leerling variëren

ook enorm naargelang van het niveau. In 1990kost in Vlaanderen een leerling 98.339␣ fr. inhet basisonderwijs, 212.442␣ fr. in het secundaironderwijs, 300.202␣ fr. in het buitengewoononderwijs, 171.789␣ fr. in het HOBU en 318.330␣ fr.in het universitair onderwijs.

In het basisonderwijs en secundair onder-wijs van de Franse Gemeenschap krijgen weeen raar fenomeen te zien. De gemiddelde kost-prijs per leerling is er voor elk van de drie nettenlager of gelijk aan de kost in de Vlaamse Ge-meenschap. En toch ligt de totale gemiddeldekost per leerling er hoger dan in Vlaanderen: inhet basisonderwijs 104.476␣ fr. per leerling en inhet secundair onderwijs 224.817␣ fr. per leer-ling. Deze schijnbare contradictie kunnen weechter gemakkelijk verklaren door het groteraantal leerlingen in het officieel onderwijs vande Franse Gemeenschap.

In de Franse Gemeenschap kost een leerling

NG90, UITGEDRUKT IN FRANKEN)

BU Universitair Totaal

79 358.178 226.61926 –␣ ␣ ␣ 186.30660 278.041 136.151

89 318.330 157.742,0 100,0

50 370.640 240.21597 –␣ ␣ 171.97486 283.505 143.258

87 320.272 170.141,2 100,0

Page 21: Klasse voor Leraren 34

GIDS

INSPECTIE EN BEGELEIDINGNIEUWE STIJL KLAGEN

STAAT VRIJDe participatiecolleges voor het

officieel en het vrij gesubsidieerd

onderwijs zijn geïnstalleerd. Zij

waken erover dat de participa-

tieraad van uw school goed func-

tioneert. Bovendien werken de

colleges als beroepsorgaan waar

u klachten of vragen tot bemid-

deling kunt aanhangig maken.

De participatieraden in het gesubsidieerdonderwijs zijn samengesteld uit vertegenwoor-digers van de inrichtende macht, het personeel,de ouders en de lokale gemeenschap. De direc-teur zit de raad voor. De raad is een belangrijkinstrument om een lokaal schoolbeleid uit tebouwen en heeft o.a. een adviserende stem in dealgemene organisatie en de werking van deschool. Daarnaast is er bijvoorbeeld overlegtussen inrichtende macht en participatieraadover het schoolreglement, de aanwending vanhet lestijdenpakket, het leerlingenvervoer en deveiligheid en gezondheid van de leerlingen.

Het decreet van 23 oktober 1991 vroeg ookde installatie van twee participatiecolleges, éénvoor het officieel gesubsidieerd onderwijs enéén voor het vrij gesubsidieerd onderwijs. Dezeparticipatiecolleges fungeren als beroepsorga-nen die inbreuken op de bepalingen van hetdecreet kunnen vaststellen. De participatiecol-leges zullen ook bemiddelen tussen inrichtendemacht en participatieraad of tussen leden van departicipatieraad als de werking gestoord is. Decolleges zijn opgericht in het kader van deVlaamse Onderwijsraad, het centrale adviesor-gaan voor onderwijsaangelegenheden in de VlaamseGemeenschap.

Carla Spruyt–Jaarsma is voorzitter van hetparticipatiecollege van het officieel gesubsidi-eerd onderwijs. Etienne Van den Bergh is voor-zitter van het participatiecollege van het vrijgesubsidieerd onderwijs. Beiden behoren tot derespectievelijke ouderverenigingen.

Iedereen kan een klacht of een vraag aanhan-gig maken bij de voorzitter van het bevoegdecollege via een aangetekende brief. Telefonischkunt u terecht bij Joël Job, de secretaris vanbeide colleges.

Deze 19 leerlingen kosten de overheid ongeveer twee miljoen frank per jaar.

Participatiecollege van het officieel gesubsidieerdonderwijs/Participatiecollege van het vrijgesubsidieerd onderwijs – p.a. VlaamseOnderwijsraad – Jozef II–straat 68 –

1040 Brussel – ✆␣ 02–231 00 17

De overheidsuitgaven voor onderwijs inVlaanderen is een FKFO–project

op initiatief van de Vlaamse Minister voorOnderwijs en Ambtenarenzaken

en uitgevoerd door het HIVA(Martine Eloy en projectleider Ides Nicaise) –

E. Van Evenstraat 2E – 3000 Leuven –✆␣ 016–28 33 20

333.224␣ fr. in het buitengewoon onderwijs,167.287␣ fr. in het HOBU en 320.272␣ fr. in hetuniversitair onderwijs.

Als we nu de gemiddelde kostprijs per stu-dent voor universitair onderwijs op 100␣ fr. brengen,krijgen we een heel leuk én leerrijk beeld te zien.

In Vlaanderen kost/krijgt een leerling in hetbasisonderwijs dan 30,9␣ fr., een student in hetHOBU 54,0␣ fr. en een leerling in het secundaironderwijs 66,7␣ fr. Hetzelfde beeld krijgen weook in de Franse Gemeenschap. Als een univer-sitair student er 100␣ fr. kost/krijgt, is er 32,6␣ fr.voor een leerling in het basisonderwijs, 52,2␣ fr.voor een student in het HOBU en 70,2␣ fr. vooreen leerling in het secundair onderwijs.

■ ONDERWIJS:ZWAARGEWICHTDe onderwijsuitgaven waren in 1990 goed

voor 14,1 procent van alle overheidsuitgaven(schuldenlast niet inbegrepen) en 5,7 procentvan het BNP. Op Belgisch vlak lijkt dat niet zóveel. Op het niveau van de Vlaamse Gemeen-schap betekent dit echter dat het onderwijsongeveer de helft van de Vlaamse middelenvoor haar rekening neemt.

Het grote gewicht van het onderwijs in onzeoverheidsuitgaven wordt door verschillende factorenverklaard. Sommige daarvan zijn het resultaatvan expliciete keuzes van ons onderwijssysteem,andere van minder gewenste gevolgen.MARTINE ELOY: «Enkele van die factoren zijn dehoge scolarisatiegraad in het kleuter– en hogeronderwijs, een schoolplicht tot 18 jaar met eenrelatief weinig verspreid deeltijds onderwijssys-teem, een vrije keuze van schoolnet, een relatiefvol schoolprogramma en een aantal lesuren datdoor de leerling wordt gevolgd dat duidelijkhoger ligt dan het aantal lesuren gegeven dooreen leraar, alsook –vooral in het hoger secundaironderwijs– een zeer ruim aanbod van voorge-

stelde vakkenpakketten en een gering aantalleerlingen per cursus… Ook het zeer hoogaantal zittenblijvers op alle niveaus verhoogt deschoolbezetting en heeft zware consequentiesvoor het onderwijsbudget.»

Eloy suggereert een reeks mogelijke bespa-ringen vanuit een puur economisch standpunt,onafhankelijk van hun haalbaarheid of oppor-tuniteit:• het kleuteronderwijs op een andere manier

organiseren zodat niet alle kinderen vanaf 3jaar ten laste vallen van het onderwijsbudget;

• de scolarisatiegraad in het hoger onderwijsterugdringen door een vermindering van hetaantal zittenblijvers;

• de duur van de schoolplicht verminderen;• het deeltijds onderwijs ontwikkelen en door

de privé–sector afwisselend een deel van deonderwijskost laten dragen;

• het aantal leerlingen per leraar verhogen;• het aantal zittenblijvers verminderen.

KLASSE NR.34 APRIL '93 21

Page 22: Klasse voor Leraren 34

22 KLASSE NR.34 APRIL '93

PERS

MOEDER MOET THUISBLIJVENIn een onderzoek van de Universiteit van Tokio geven tienjarige

jongens en meisjes uit Zweden, de VS, China en Japan hun mening overemancipatie. Gevraagd of vrouwen moeten stoppen met werken omdatze getrouwd zijn, antwoordt 61 % van de Japanse kinderen met «ja»,tegen 22 % in de VS, 8 % in Zweden en 0 % in China. «Het aantalwerkende vrouwen in Japan is gestegen maar mannen helpen niet in hethuishouden en dus zien de kinderen hoe moe hun moeder wordt als zeeen baan heeft en ook nog de kinderen moet opvoeden», zegt onderzoe-ker Kazuko Fukaya. «Zij concluderen dan dat het maar beter is dat hunmoeder huisvrouw blijft.»

(De Morgen)

TE LAAGINGESCHAT

Leerkrachten onderschattenhet prestatievermogen van bui-tenlandse kinderen. Door diestelselmatige onderwaarderinggaan zij het op de basisschoolinderdaad slechter doen. Uit eenintelligentietest die een onder-deel vormde van een onderzoeknaar de verwachtingen van deleerkracht door het NijmeegseInstituut voor Toegepaste So-ciale Wetenschappen, blijkt ech-ter dat deze leerlingen meer zou-den kunnen.

Onderzoeker P. Jungbluthkan niet zeggen hoe groot de rolvan de leerkracht precies is.«Maar zijn of haar verwachtingover de prestaties doet er zekertoe. Een klein beetje, maar ie-der schooljaar opnieuw. Als jedie invloed over acht jaar basis-school optelt, dan heeft dat gro-te gevolgen.»

Door een speciale intelligen-tietest –waar de taal geen rolspeelt, maar abstract inzichtwordt gemeten–, werd duidelijkdat een flinke groep buitenland-se leerlingen veel meer capaci-teiten heeft. Volgens Jungbluthligt daar voor een deel ook deoplossing van het probleem.«Zulke tests kunnen leerkrach-ten ook zelf afnemen en daar-door weten ze wat het echte pres-tatieniveau van leerlingen is.Daar zullen ze van opkijken.»

Overigens verschillen deverwachtingen van allochtonekinderen en hun resultaten enormper school. «Het kan in de cul-tuur van een school geslopenzijn, dat ze in de loop van dejaren zelf zijn gaan geloven dathun kinderen toch niet aan be-paalde eisen kunnen voldoen.Terwijl een school twee stratenverderop er wel in slaagt omgoede resultaten te boeken.»Groot knelpunt daarbij is datscholen volgens Jungbluth nietof nauwelijks geneigd zijn omelkaars «produktiefactoren» enwerkwijze te vergelijken.

(De Volkskrant/Ned.)

CONDOOM-AUTOMATEN

De Franse Gemeen-schapsminister van OnderwijsElio Di Rupo onderzoekt demogelijkheden om vanaf volgendschooljaar in het Franse Ge-meenschapsonderwijs condoom-automaten te plaatsen. Dit ideewerd ingegeven door Frankrijk.Alleen scholen die dat wensenzouden een automaat ter beschik-king krijgen. Men is het nog nieteens over de meest adequateplaats voor die automaat. Eendruk bezochte plaats bijvoorbeeldzou de bedeesden ontmoedigen.

Intussen werden in de Brus-selse gemeenteschool LycéeDachsbeck al condoomautoma-ten geplaatst. Dat gebeurde opuitdrukkelijk verzoek van hetoudercomité. De ouders vroe-gen de plaatsing aan in het raamvan de strijd tegen Aids. Ook inAntwerpse en Gentse scholenhangen al langere tijd condoom-automaten.

(Le Soir)

LEERSTOORNISSENOVERWINNEN«Eén van onze belangrijk-

ste opdrachten is een aantal leer-lingen opnieuw aan het gewoononderwijs laten deelnemen.», zegtJan Creemers, pedagogischhoofdbegeleider van het buiten-gewoon onderwijs voor het bis-dom Hasselt. «Daar slagen wede laatste jaren goed in. Drievierde van de leerlingen met leer-stoornissen hebben met succesde overstap van het buitenge-woon onderwijs naar het gewoonmiddelbaar gezet. Van de leer-lingen die overstappen, slaagt80 procent. Bovendien gaat25 procent van de kinderen dieonderwijs volgen, aangepast aanlicht mentaal gehandicapten,over naar het gewone beroeps-onderwijs. Voorts vindt ook80 procent van de jongens enmeisjes uit het buitengewoonberoepsonderwijs werk. Het ge-tuigt dat we op de goeie wegzitten.»

(Het Belang van Limburg)

INSPECTIE KLEEDTZICH MODERNDe Nederlandse inspectie

heeft een eigen huisstijl of eennieuw jasje. Gert Dumbar is di-recteur van het bureau dat dehuisstijl heeft ontworpen. Hetoude Onderwijs–kloffie is afge-worpen; de inspectie kleedt zichmodern. Met een huisstijl die dezelfstandigheid van de Inspectieuitdrukt en daarmee een her-kenbaar beeld wil oproepen vaneen deskundige, efficiënte enonafhankelijke organisatie. Denieuwe huisstijl moet het eigen,unieke karakter van de inspec-tie onderstrepen, de overheid,zowel naar binnen als naar bui-ten, benadrukken en het imagovan onafhankelijkheid verster-ken. Omwille van de herkenbaar-heid wordt de naam «Inspectievan het onderwijs» voluit ge-bruikt. De huisstijl moet duide-lijk maken dat het hier een rijks-dienst betreft met een landelijkkarakter die een relatie met deminister onderhoudt. In de ei-gen huisstijl komt ook tot uit-drukking dat de inspectie op af-stand staat van het Ministerievan Onderwijs en Wetenschap-pen.

(Uitleg/Ned.)

LERAARS TE KORTIn Nederland dreigt een groot

tekort aan leraars in het secun-dair onderwijs. Voor vakken alsNederlands en Duits zijn waar-schijnlijk over vier jaar al nietgenoeg leraars voor de hoogsteklassen meer beschikbaar.

Rond 2000, zo voorspellende onderzoekers, zal er een ge-brek zijn aan leraars in alle vak-ken behalve economie.

(Gazet van Antwerpen)

Page 23: Klasse voor Leraren 34

PERS

deSPRAAK-MAKERSDe Caluwé, directeur midden-school: «Huiswerk afschaffen isronduit dwaas. Wij zijn wel te-gen de stelling om elke dag ver-plicht huiswerk te geven, maarelke vorm van notulen of vanvoortaken voor een les is zinvol.Die taken kunnen worden ge-spreid over een langere perio-de, zodat de kinderen leren plan-nen en structureren.»

•E. Vermeersch, gewoon hoog-leraar Universiteit Gent: «Viaonderwijs moet kennis op eenrationele manier worden over-gedragen, maar op zo’n manierdat de leerlingen er vrijwillighun medewerking aan kunnenverlenen en het vrijwillig kun-nen overnemen. In een dergelij-ke manier van denken, van dis-cuteren schuilt de essentie vaneen democratische aanpak vanproblemen.»

•Geert Van Hove, specialist bui-tengewoon onderwijs: «Het Bui-tengewoon Onderwijs spitst zichte vaak toe op het aanleren vaneen beroep. Nochtans moetenleerlingen vooral leren léven.Ooit hoorde ik een licht mentaalgehandicapt meisje een prach-tige definitie van een wasserettegeven. Maar ze wist niet hoe eenwasserette eruit zag of wat zemoest doen met haar vuile was !Het is goed een vak te kennen eneen diploma te hebben, maarals je ziet dat de helft van onspubliek werkt in beschutte werk-plaatsen, hadden ze eigenlijk geenvak hoeven te leren. Wél moetenze samenwerken, op tijd komen,tegen kritiek kunnen enz.»

LERAARS MINDER SLAPELOOSHoe meer aandacht de school-

directeur besteedt aan het perso-neelsbeleid in zijn school, hoeminder zijn leraars aan slape-loosheid en maagklachten lijden,en hoe kleiner de vrees van deleraars om hun baan te verlie-zen. Toch komen de meeste school-directeurs niet aan hun perso-neelsbeleid toe. De meesten blij-ven steken in personeelsbeheer.

Schoolleiders herleiden per-soneelsbeleid vaak tot perso-neelsadministratie en de oplos-sing van individuele problemen.Amper één op de vijf schoollei-ders heeft een vorming over per-soneelsbeleid doorgemaakt. Maaréén op de drie heeft elk jaar eenfunctioneringsgesprek met zijnleraars.

Bij drie op de vier schoollei-ders behoort de personeelsbe-oordeling niet tot de vijf belang-rijkste aandachtspunten van hunpersoneelsbeleid. Minder dan éénschoolleider op de vijf werkt metleraars een navormingsplan uit.De meeste directeurs zoeken nietactief naar kandidaat–leraarsmaar gebruiken de spontane sol-licitaties als enige recruterings-bron.

Zestig procent van de direc-teurs wensen een middenkader.Vier op de tien wensten zelf tekunnen sleutelen aan het wed-deniveau van het personeel; dehelft wil dit niet.

Dat stelden de Dienst voorSociologie van het RUCA en hetHoger Instituut voor de Arbeidvan de KU Leuven vast in eenonderzoek over het personeels-beleid in gesubsidieerde secun-daire scholen.

(De Standaard)

ONDERBETAALDE LERAAR«Ik zit met mijn salaris op

bijstandsniveau», zegt een 35–jarige leraar maatschappijleerin Amsterdam. Met 18 lesurenverdient hij 1400 gulden nettoin de maand. «Daar gaat nogeens 100 gulden particuliere ziek-tekosten af. Ik kan er maar netvan rondkomen. Niet alleen ver-dien je in het onderwijs veel min-der dan in het bedrijfsleven. Jeverdient ook nog eens minderdan andere ambtenaren.»

Het gemiddelde salaris inhet onderwijs is ongeveer 10procent lager dan de salarissenbij de rest van de rijksoverheid.In het basisonderwijs loopt hetsalaris gemiddeld 15 procentachter bij gediplomeerden vanhet hoger beroepsonderwijs dieop een departement werken. Vooreen leraar in het basisonderwijsis het verschil met de rijksdienstbruto ongeveer 530 gulden permaand. In het eerste–graadsvoortgezet onderwijs is dat on-geveer 490 gulden.

«Het verschil tussen mijnsalaris en dat van HBO’ers inhet bedrijfsleven is ten hemelschreiend», aldus een onderwij-zer die twee jaar in het vak zit.«Ik werk gemiddeld vijftig uurper week en verdien 2100 nettoin de maand. Overuren wordenniet betaald. Nu kan ik er nogvan rond komen maar als ik strakseen gezin heb wordt het moei-lijk.»

(NRC–Handelsblad/Ned.)

LEERPLICHTTOT 16 JAAR

De leerplicht tot 18 jaar heeftlood in de vleugels. Onderwijs-minister Di Rupo wil in het Frans-talige landsgedeelte het debatopenen. Hij is voorstander vaneen verschuiving van de leer-plicht: in plaats van de huidige6 tot 18 jaar naar 4 tot 16 jaar.

De vorming van jongerenverbeteren en het aantal werk-loze jongeren terugdringen wa-ren destijds in 1983 de officiëleargumenten om de leerplicht teverlengen. Vandaag staat menvoor het probleem om het kli-maat in bepaalde scholen nietverder te laten bederven doorde gedwongen aanwezigheid vanjongeren die er genoeg van heb-ben. Het absenteïsme bereiktsoms pieken van 15 procent.Volgens de minister slaagt mener in 3000 tot 7000 gevallen nietin schoolmoeë jongeren in deklas te houden.

Achter de argumentatie omde leerplicht terug te schroevenschuilen Europese normen. InFrankrijk en Groot–Brittanniëis er leerplicht tot 16 jaar. InDuitsland en Luxemburg moe-ten ze tot 15 jaar naar school.

De minister wenst dat er overwordt nagedacht. Volgens hembelast men de scholen met op-drachten die niet tot hun do-mein behoren. «De school is geenparking», zegt hij.

(Le Soir)

SPIEKEN EEN EPIDEMIEIn Bangladesh namen 900

kandidaat–onderwijzers deel aanhet examen. Het toezicht wasstreng en dat werd een aantalvan hen fataal. Achttien toekom-stige onderwijzers pleegden be-drog. Ze verborgen papiertjesmet antwoorden in hun hemd enin hun schoenen. Volgens eenofficiële woordvoerder is bedrogbij examens in Bangladesh eenware epidemie.

(Het Nieuwsblad)

VAN ZIJN NAAR HEBBEN

Voor we het geweld op school

kunnen oplossen moeten we weten waar het vandaan komt. DeAssociation francophone desagents des centres psychomédicsociaux de la Communauté fran-çaise (AFAPMS) organiseerdehierrond een studiedag.

Men had het daar over de sa-menleving van «het zijn» die evo-lueerde naar «het hebben». De televisie speelt hierbij een specialerol. Hij concurreert rechtstreeksmet de leraar. Deze laatste heefvandaag niet meer alleen de waar-

-

o

-

t

heid in pacht. De school maaktdaarenboven een crisisperiode door(opleider van werklozen?), heeftveel krediet verloren en is sterkvervrouwelijkt. Het ideale kadervoor geweld als alarmsignaal?

Juridisch optreden is geen op-lossing. Wél moet de school dui-delijke grenzen stellen aan de leer-ling, hiervan niet afwijken en nietbuigen voor intimidatie. Vooralmoet de school de dialoog met deleerling openhouden als teken vaninteresse.

(La Libre Belgique)

KLASSE NR.34 APRIL '93 23

Page 24: Klasse voor Leraren 34

FORUM

Steeds meer jongeren studeren verder na het secundair

onderwijs, ook in TSO en BSO. Dat blijkt uit een groot-

schalig onderzoek van het Hoger Instituut voor de Arbeid

(KUL). Toch zijn er verschillen en recente verschuivingen.

Steeds meer leerlingen studeren verder. Maar niet alle toekomst-plannen zijn even realistisch.

In het TSO zegt 64␣ % in elkgeval verder te studeren, 19␣ % denktte gaan werken en 17␣ % is nog on-beslist. We weten uit vorig onder-zoek dat wie plant om verder testuderen dat in 99␣ % van de geval-len ook doet en dat van de onbeslis-ten ook nog een deel zal verderstuderen. We kunnen dan ook nureeds voorspellen dat 70␣ % van alle6de en 7de jaars in het TSO verderzullen studeren. Ook in kwalifica-tierichtingen wordt verder studerensteeds meer de norm. Ter vergelij-king: in 1988 planden 55␣ % van delaatstejaars TSO om verder te stu-deren. Uiteindelijk studeerden er64␣ % effectief verder.

Min of meer hetzelfde beeld vin-den we in het BSO. Zo’n 42␣ % vanalle laatstejaars heeft plannen omverder te studeren, 40␣ % denkt tegaan werken en 18␣ % is nog onbe-slist. Gezien de massale versprei-ding van 7de jaars in het BSO is hetnoodzakelijk om hier een opsplit-sing te maken tussen 6de en 7dejaar. Van alle 6de jaars BSO plant59␣ % om verder te studeren (voorde meesten gaat het echter om een7de specialisatie– of homologatie-jaar), nauwelijks 24␣ % denkt te gaanwerken en 17␣ % is onbeslist. Bij de7de jaars wil 15␣ % zeker en vastverder studeren, zo’n 64␣ % denkt tegaan werken en 21␣ % is onbeslist.Ook in het BSO is het verder stude-ren op hoger niveau dus geen uit-zondering meer. We schatten dat

24 KLASSE NR.34 APRIL '93

DE TOEKOMSTPLLAATSTEJAARS IN

(1988 ENT

in procenten 1988

Verder studeren 55Werken, reeds werk 4Werken, nog geen werk 21Onbeslist 20

minimum 25␣ % van alle 7de jaarseen studie op hoger niveau zullenaanvatten.

Het geslacht blijkt globaal geno-men geen significante samenhang

te vertonen met de plannen omverder te studeren, zij het dat webinnen bepaalde richtingen tochopmerkelijke verschillen noteren (zoalshandel en kantoor).

Dat sociaal milieu een samen-hang blijft vertonen (zowel wat be-treft het beroep van de vader als datvan de moeder) met de plannen omverder te studeren zal weinigen ver-bazen maar het blijft de moeite omer de aandacht op te blijven vesti-gen. De verschillen tussen diversesociale milieus zien we niet alleen in

ANNEN VAN DEHET TSO EN BSO 1992)

SO BSO1992 1988 1992

64 31 423 6 8

16 38 3217 25 18

de beslissing om verder te studerenmaar ook in de aard van de studiedie men aanvangt (HOBU – kortetype, HOBU – lange type en uni-versiteit) en de richting.

In het TSO zijn de vroegere ver-schillen inzake verder studeren tus-sen éénverdieners en tweeverdienersin arbeidersgezinnen sterk terugge-lopen. Dat is een belangrijke vast-stelling. De stijgende trend tot ver-der studeren heeft zich sterker door-

gezet bij kinderen uit éénverdienersdan bij kinderen uit tweeverdieners-gezinnen én de arbeidersklasse. Indie zin kunnen we voorzichtig spre-ken van een soort inhaaloperatie.Het is echter niet uit te sluiten dat erzich nog steeds grote verschillen voor-doen in de aard van de studie (typeen richting). In het TSO plannenkinderen van hogere bedienden ofkaders in 80␣ % van de gevallen omverder te studeren. Kinderen vangewone bedienden halen nog eenaandeel van 68%. Bij arbeiders no-teren we net geen 60␣ %. Kinderenvan landbouwers maken het minstplannen om verder te studeren (35␣ %).

■ MOEDERSOok het beroep van de moeder

is relevant. Kinderen van wie demoeder hogere bediende of kader ismaken het meest plannen om ver-der te studeren. Dan volgen bedien-des en geschoolde en ongeschooldearbeidsters. Kinderen van huisvrou-wen nemen een tussenpositie in.

Zowel in het TSO als in het 6de en7de jaar BSO maken kinderen vanhuisvrouwen meer plannen om ver-der te studeren dan kinderen vanarbeidsters maar minder dan kinde-ren van bediendes en kaderleden.

Het aandeel leerlingen dat vóórhet eind van het schooljaar reeds wistwaar ze zouden gaan werken is netals vier jaar geleden beperkt, in hetTSO gaat het om 3␣ % van de leerlin-gen, in het BSO om 8%. In hetzevende jaar BSO is dit echter al12␣ %. In het TSO gaat het bijnauitsluitend om leerlingen uit de rich-ting landbouw, in het BSO vindenwe leerlingen die reeds werk hebbenterug in de richtingen landbouw, car-rosserie, sanitaire installaties, kantooren hotel. Dit heeft te maken met deschoolstage in het zevende jaar. Eénop de vier leerlingen die op het ogen-blik van de bevraging reeds werk hadkon aan de slag in het bedrijf waar hijde schoolstage had doorgebracht. Deanderen konden aan de slag in dezaak van de ouders, werden zelf be-naderd door de werkgever of haddeneen tip gekregen van familie, vrien-den of kennissen. Eigenaardig ge-noeg had nog geen enkele leerling inde richting bouw al een baan.

■ WERK ZOEKENVan de groep ten slotte die van

plan is te gaan werken maar noggeen werk heeft, had op het ogen-blik van de enquête, in het TSOzo’n 29␣ % reeds actief naar werkgezocht, in het BSO was dit 35␣ %.Jongens zijn er duidelijk geruster indan meisjes, één op vier betrokkenjongens heeft werk gezocht t.o.v.liefst 40␣ % bij de meisjes. Dat eenaantal jongens nog militaire dienstmoest vervullen heeft hier misschienmee te maken maar het is niet on-mogelijk dat meisjes nu reeds anti-ciperen op een slechte arbeidsmarkt-positie.

Meisjes zijn ook van plan om viameer verschillende kanalen werk tezoeken dan jongens (3,5 t.o.v. 2,6).Meisjes zijn meer van plan om zichte laten inschrijven bij de VDAB(73␣ % t.o.v. 58␣ % voor de jongens),hulp te vragen bij familie, vriendenof kennissen (56 % t.o.v. 45␣ %),hulp te vragen bij een politicus (9␣ %t.o.v. 6␣ %), informatie i.v.m. vaca-tures op te vragen in de school (19␣ %t.o.v. 12␣ %), vacatures in de krant tebekijken (74␣ % t.o.v. 50␣ %) en tenslotte spontaan schriftelijk te sollici-teren bij bedrijven of instellingen(65␣ % t.o.v. 41␣ %).

Via welke kanalen denken debetrokkenen nu het meest kans te

STUDEREN OF WERKEN?

DE TOEKOMSTPLANNENNA TSO EN BSO
Page 25: Klasse voor Leraren 34

FORUM

DE TOEKOMSTPLANNENVAN DE LAATSTEJAARS IN HET TSO

PER RICHTINGVerder Werk, Werk, Onbeslist

in procenten studeren zeker werk geen werk

Landbouw 41 23 15 21Mechanica 53 5 19 23Bouw 100 0 0 0Chemie 73 0 4 23Verzorging 72 4 19 5Sociaal Technische 94 0 0 6Handel 63 2 18 17Kleding 42 3 37 18Wetenschappen 92 0 0 8Rest 83 2 4 11

wdin nnrm

olTz␣ fn␣

MIGRANTEN: DE SCHOOLMAAKT HET VERSCHIL

maken bij het vinden van een job?Uit de gegevens bleek een vrij grotegroep deze vraag niet te kunnenbeantwoorden. Men had er geenenkel idee van.Dit wijst op hetfeit dat de in-trede op de ar-beidsmarkt bijveel leerlingenniet gepaardgaat met stra-tegisch gedrag.

Meisjes ho-pen het meestop de VDAB.Bijna één op vijfhoopt via hetopenbaar ar-beidsbureaueen baan te vin-den. Dan vol-gen familie,vrienden ofkennissen enadvertenties in de krant (17␣ %), hetzich spontaan aanbieden (13␣ %), de

HET ONDHet onderzoek 1992 uitgevoerjaarsstudenten sement Leuvenwerd gecoördiDenys, Steunpuheid Arbeid Vostituut voor de AHet volledige «De toekomstplaatstejaars in Het telt 30 bladhet voor ± ␣ 150het HIVA, E. Va3000 Leuven, ✆

DE TOEKOMSVAN DE LAATSTEJA

PER RICHVerde

in procenten studere

Landbouw 37Metaal 43Hout 39Bouw 27Carrosserie 19Sanitair 29Kleding 44Verzorging 35Haartooi 27Hotel 41Kantoor 56

ERZOEKerd in 1988 en bij alle laatste- het arrondis-(± 5000). Heteerd door Jant Werkgelegen-ing, Hoger In-

rbeid (KUL).nderzoek heetannen van deSO en BSO».ijden en u kuntr. bestellen bij Evenstraat 2B,016–28 32 39

politicus (9␣ %), het interimbureau,het spontaan schriftelijk solliciterenen de eigen school (elk 8␣ %).

Jongens denken het meest kanste maken via fa-milie, vriendenof kennissen(25␣ %), het zichspontaan aan-bieden (21␣ %),spontaan schrif-telijk sollicite-ren (18␣ %), deVDAB (15␣ %),vacatures in dekrant (11␣ %) enhet interimbu-reau (7␣ %).Slechts één jon-gen denkt viaeen politicusaan een baante geraken.

TPLANNENARS IN HET BSOTING

r Werk, Werk, Onbeslistn zeker werk geen werk

21 21 219 29 196 35 200 46 27

15 44 2214 39 183 37 162 42 21

13 41 1919 19 214 26 14

«Het onderwijs is een zeer be-langrijke schakel in het inpassings-proces van migrantenjongeren in onzesamenleving. In de mate dat dezemeer en hoger onderwijs volgen staanze ook open voor westerse en moder-ne opvattingen en ondergaan ze ver-anderingen die veel verder reiken dande louter technologische of profes-sionele aspecten. Dit is toe te schrij-ven aan nieuwe mogelijkheden encontacten die het onderwijs biedt.De overheid heeft er dus alle belangbij verder te investeren in het onder-wijs aan migranten.» Dat stelt PhilipHermans in het proefschrift waar-mee hij aan de KU Leuven promo-veerde tot Doctor in de Sociale enCulturele Antropologie.

Hermans volgde vier jaar lang eenveertigtal Marokkaanse jongens diehun volledig onderwijs in ons landvolgden en intussen 18 tot 20 jaaroud zijn. Hij vergeleek hierbij tweegroepen door middel van interviewsmet de betrokkenen en hun ouders.De eerste groep bestond uit jongerendie geslaagd waren in het algemeenvormend middelbaar onderwijs enhoger onderwijs volgden. In de twee-de groep zaten de jongens die duide-lijk mislukt waren in het onderwijs.Zij bezaten geen enkel diploma enhadden in het beste geval enkele ja-ren beroepsonderwijs achter de rug.

■ VLAAMSE VRIENDENUit het onderzoek blijkt dat de

ouders van de succesvolle Marok-kaanse jongeren op vlak van onder-wijs veel meer stimulerend optradendan de andere. Het buitenhuiszijnvan deze jongeren werd in tegenstel-ling tot de tweede groep duidelijkbeperkt en gecontroleerd. De zwakpresterenden blijken daarnaast vakerscholen met een groot aantal mi-grantenjongeren doorlopen te heb-ben. Het lijkt erop dat in deze scho-len veel elementen ontbreken dienoodzakelijk zijn voor de vooruit-gang van de leerlingen, aldus Her-mans. De leerkrachten zijn er wel-licht minder gemotiveerd, moeten inzeer moeilijke omstandigheden wer-ken en hebben waarschijnlijk ookeen zeer negatieve beleving van hunMarokkaanse leerlingen. De kans datdeze jongeren in een concentratie-school positieve modellen ontmoe-ten is ook kleiner. De meeste goedpresterende jongeren hebben in te-genstelling tot de anderen dan ookniet toevallig niet–Marokkaanse vrien-

K

den die hen in de loop van hunstudie steunen.

■ EEN DIPLOMADe verschillen op vlak van inte-

gratie zijn verbluffend. Dertien vande goed presterende jongeren heb-ben ondertussen een diploma hogeronderwijs behaald. Het lukte hen –beter dan zijzelf verwacht hadden–werk te vinden dat overeenkomt methun kwalificaties. De helft van deandere groep heeft momenteel eenmeestal onzekere en weinig benij-denswaardige job. Terwijl de slechtpresterende jongens zichzelf onmid-dellijk als Marokkaan definiëren, vindteen deel van de andere groep dat zijmeer in de richting van Belg of cosmo-poliet geëvolueerd zijn. Anderen ge-ven aan dat ze zowel een Marok-kaans–Islamitische als een Europees–moderne achtergrond hebben en datze deze beide aspecten belangrijk vindenen erkennen. Deze groep heeft ookeen veel bewustere opvatting overintegratie.

■ WESTERSE HOUDINGIn zijn conclusie geeft Hermans

aan dat een aantal fundamentele cul-turele waarden van de Marokkaansemigranten zoals de collectivistischeoriëntering, verschillende rolpatro-nen voor mannen en vrouwen, destrenge gezagsrelaties en korte–ter-mijngerichtheid een efficiënte parti-cipatie aan de Belgische samenlevingbelemmeren. Anderzijds kan volgensde onderzoeker niet volgehoudenworden dat Marokkanen niet inpas-baar zouden zijn in onze samenle-ving. Niet alleen de geslaagden, maarMarokkaanse migranten in het alge-meen, gaan vaak veel verder in hetzich richten naar de westerse samen-leving dan zijzelf of Belgen vermoe-den, aldus Hermans. In veel aspectenvan hun feitelijk gedrag laten ze zichzelfs leiden door dezelfde principesals de Belgen. Marokkaanse oudersgeloven over het algemeen in de mo-gelijkheden tot sociale promotie diehet westerse onderwijs biedt. JongeMarokkanen zien geen problemenin het aanleren van Europese talen envelen zijn bereid de Belgische natio-naliteit aan te nemen. Vrienden ende school maken in veel gevallen hetverschil.

LASSE NR.34 APRIL '93 25

Page 26: Klasse voor Leraren 34

FORUM

«ZE KUNNENHET NIET»MAAR WIE LEERT HET HEN?

Na het eerste leerjaar heeft in Vlaanderen al ongeveer 25␣ %

van de leerlingen een opvallende achterstand. Die wordt

niet weggewerkt, integendeel. Bij het begin van het secun-

dair onderwijs scoort 30␣ % onvoldoende op een eenvoudig

dictee. Uit onderzoek blijkt nu dat de fout vooral ligt bij het

onderwijs zelf en dat een gespecialiseerde interventie wel

degelijk vruchten afwerpt. Het kan dus anders.

HET ONDERZOEKHet onderzoek werd uitgevoerdtussen 1989 en 1991 met desteun van het Departement On-derwijs. Het volledig verslag vande twee onderzoeksfasen en eenuitvoerige toelichting van degebruikte interventie–methode(met alle toetsen en een fouten-analyse) vindt u in het eindrap-port (project 89/13 van decem-ber ’92): «Signalering en aanpakvan leerlingen met lees– en spel-lingproblemen in de overgangs-fase van basisonderwijs naar se-cundair onderwijs» (Prof. Dr. A.Ruijssenaars, E. Claes en M. DeCaluwe) KU Leuven, AfdelingOrthopedagogiek, Vesaliusstraat2, 3000 Leuven.

n?

Aan het einde van de lagere schoolis al 13␣ % van de leerlingen minstenséén jaar achterop geraakt, 4␣ % is ver-wezen naar het buitengewoon on-derwijs en een aanzienlijke groep heeftextra hulp gekregen binnen en bui-ten de eigen school, door de taakleer-kracht of in een gespecialiseerd cen-trum.

Binnen het totaal van de leerpro-blemen nemen de moeilijkheden metlezen en spelling een opvallende plaatsin. Bijna 30␣ % haalt een onvoldoen-de–score op het zinnendictee vanVan der Wissel. Een belangrijke ver-klaring voor deze problemen wordtgezocht in een onvoldoende effectiefonderwijs. Bepaalde typen fouten dieworden gemaakt zijn eerder afhan-kelijk van slechte instructie dan ver-oorzaakt door individuele eigenschap-pen van leerlingen. Zo worden deveelvuldige fouten tegen de spelling-regels en tegen de werkwoordsspel-ling vooral beschouwd als een onvol-doende beheersing van de leerstofdoor een onvolledige didactiek.

In het onderzoek werd een groepleerlingen geselecteerd uit de zesdeklas van de lagere school met zwakkeprestaties in lezen en spelling. Zijkregen extra hulp in veertien sessies,géén individuele training, maar eenvorm van leerbegeleiding in kleinegroepen, in de eigen school en zonauw mogelijk aansluitend bij dedagelijkse schoolpraktijk. De hulpwas opgebouwd volgens een reeksleerprincipes die tot doel hebben leer-lingen te brengen tot automatisatievan basisvaardigheden. Het zijn: iso-leren van taakspecifieke feitenkennisof procedurele kennis, uitgebreid oriën-teren op relevante kenmerken, her-halen, verkorten, vlot leren identifi-ceren van momenten waarop het ge-leerde moet worden toegepast of reeds

26 KLASSE NR.34 APRIL '93

door anderen is toegepast en het weerintegreren in een ruimere context.Het gaat telkens om hulp die erop isgericht de leerling zelf actief bij deaanpak van de problemen te betrek-ken, ondermeer door het aanlerenvan bewust te hanteren strategieën.De hulp kan op school of thuis wor-den uitgebreid.

■ RESULTATENZowel voor het technisch lezen

als voor spelling zijn de resultatenvan het interventieprogramma uiter-mate positief. Het uiteindelijk lees–en spellingniveau is na de hulp iden-tiek aan dat van de totale groep bij deovergang naar het secundair onder-wijs.

De onderzoekers zijn van meningdat ook voor oudere leerlingen dittype hulp niet zinloos is en kan lei-den tot een substantiële prestatiever-betering. De gehanteerde leerprinci-

pes worden om die reden inmiddelsin een grootschaliger project verderuitgewerkt.

■ VOORKOMENNiet alleen het interventie–effect,

maar zeker ook de resultaten uit deeerste onderzoeksfase naar het aantalprobleemgevallen geven aanleidingtot de vraag naar preventie van deproblemen.

In de spelling valt op dat er veelbasisfouten worden gemaakt die sa-men lijken te hangen met de gevolg-de didactiek.

Spellingregels worden bijvoorbeeldniet gekend omdat ze dikwijls pasveel te laat worden aangeboden, om-dat ze zeeronduide-lijk wor-den ge-structu-reerd, ensoms ookomdat zegewoonin de me-t h o d ewordenoverge-s l agen .De ge-bruikte schema’s bleken voor veelleerlingen tijdens de begeleiding ein-delijk structuur aan te brengen in eenveelvoud aan onsamenhangende de-tails. Voor het lezen gold dat boekenweer als plezierig konden wordenervaren. Ouders lieten weten dat hunkinderen sinds jaren weer uit zichzelfnaar de bibliotheek gingen en op diemanier zichzelf ongemerkt oefenden.Binnen de school zou hieraan al ineen vroeg stadium aandacht kunnenworden besteed.

Leerproblemen vragen om eenaangepaste didactiek. Uit de contac-ten binnen het project bleek echterdat individuele hulp (of individuali-satie binnen de klas) niet of nognauwelijks voorkomt na het eersteleerjaar. Normaal tot goed begaafdekinderen met specifieke problemenraken daardoor meer en meer achter-op. Voor Vlaanderen vraagt dit zekerom een gericht beleid dat ook voor-zieningen schept voor de hogere leer-jaren.

Uit de oudergesprekken bleek datde meeste ouders de problemen her-kenden. Vaak duurden de proble-men reeds lang maar werd nooit eenstap gezet om er iets aan te verhelpen.Hiervoor kunnen verscheidene rede-nen aangehaald worden. Sommigeouders werden nu pas echt duidelijkgeconfronteerd met de ernst van de

Als ze niet meer kunnebij wie ligt dan de fout

problematiek en hadden zelf nog geeninitiatieven genomen. Vaak is hendoor bijvoorbeeld het de leerkrachtnog nooit gewezen op de ernst van deproblemen. Volgens de meeste oudersverloopt de communicatie met deschool en andere instanties niet altijdeven vlot.

In een aantal gevallen werden deproblemen wel door de ouders gesig-naleerd, maar wanneer ze zelf naar deschool toestapten werden ze niet al-tijd au serieux genomen. Vaak werd(volgens de ouders) gezegd dat deproblemen wel zouden verdwijnenwanneer ze voldoende geduld oefen-den. Alleen op stevig aandringen vande ouders werden enkele kinderen in

de lagereklassenvan de ba-sisschooldoor detaakleer-kracht inbegelei-ding ge-nomen.In de ho-gere klas-sen vieldie hulpvolledig

weg. Dat de taakleerkracht, indien erin de school een is, zich over hetalgemeen uitsluitend op de lagereklassen toelegt, wordt als een tekortervaren.

■ BESLUITEN1. Het onderzoek laat zien dat degemiddelde prestaties van leerlingenover het algemeen lager uitvallen danop grond van de normering viel teverwachten. In elk geval vraagt ditom een gedegen ontwikkeling (enblijvende bijstelling) van toetsen diein het basisonderwijs kunnen wor-den gebruikt om vorderingen vanleerlingen gedurende de schoolse loop-baan te volgen. Daarvoor kunnen wezeker aansluiten bij de reeds jaren-lange ervaringen in Nederland metleerlingvolgsystemen. Op dit momentis in de praktijk een groot aantaltoetsen in gebruik zonder gedegenonderzoek naar betrouwbaarheid envaliditeit en zonder goede normen.Dit is uiterst ongewenst, daar nietalleen de school zelf maar ook deschoolbegeleiders onvoldoende basishebben voor diagnostiek en aange-paste begeleiding en evaluatie vanleerlingen met problemen.2. Het onderzoek toont aan dat bin-nen de gewone school effectief kanworden geremedieerd met relatiefeenvoudige middelen, zelfs bij oude-

lezen of schrijven:

Page 27: Klasse voor Leraren 34

FORUM

DAAR HEB IK GEEN TIJD VOOR«Ik zou nog dit en ik zou nog dat maar ik word er gek van want ik heb er geen tijd voor en ik heb nog

zoveel werk enzovoort enzovoort.» U kent het verschijnsel. Maar kent u er ook een oplossing voor?

DeMeesterproefDe

Meesterproef

re leerlingen. Taakleerkrachten en/of leerlingbegeleiders vanuit het tenin staat zijn om de toegepaste hulpbinnen de school in te passen. On-derzoek naar de invoering van hulpbinnen het gewoon onderwijs, insamenwerking tussen leerkracht, taak-leerkracht en noodzakelijk. Leerpro-blemen behoren tot de verantwoor-delijkheid van alle betrokkenen. Vooreen actieve begeleiding is de taakstel-ling van het licht aan een herwaarde-ring toe.3. Leerproblemen op het eind van debasisschool komen tot stand in deervoor liggende schooljaren. Een af-wachtende houding hierin is ramp-zalig. Er is weinig extra hulp na delaagste leerjaren. Dat vraagt om pro-blemen. De enige houding is die vaneen actief volgen van de ontwikke-ling van leerlingen en van het nemenvan gerichte maatregelen binnen deschool. Zowel school als schoolbege-leiding dienen hierin een belangrijkerol te spelen, niet vanuit een vrijblij-vende begeleidingsrelatie, maar van-uit de plicht tot actieve samenwer-king.4. De preventie van leerproblemendient een actueel thema te zijn, zowelbinnen de basisschool als in de perio-de die daaraan vooraf gaat. Onder-zoek naar vroegonderkenning en naarde effecten van vroegtijdige hulpver-lening binnen kleuter– en lager on-derwijs is hiervoor een vereiste.5. Leerproblemen stoppen niet na delagere school. Er is behoefte aan on-derzoek waarin leerlingen met pro-blemen worden gevolgd in hun ver-dere schoolloopbaan, niet vanuit eengroepsgewijze longitudinale opzet,maar vanuit een inhoudelijke studienaar de aard van de problemen, als-mede naar de wenselijke en haalbareaanpak vanuit de school. Vanuit eenkwalitatief onderzoek kan een in-houdelijk beleid worden gestuurd.De leerproblemen van normaal be-gaafde leerlingen in de verwervingvan de moderne talen en in de wis-kunde vragen om een bijzondere aan-dacht.6. Ouders geven aan dikwijls nietvoldoende gehoord te worden in hunvragen en zorgen, noch door de school,noch door het PMS. Het verdientdaarom aanbeveling te onderzoekenhoe signalen van ouders beter kun-nen worden onderkend en hoe desamenwerkingsrelaties tussen oudersen school kunnen worden verbeterdanders dan via de bestaande formelevormen van overleg.

U vertrekt van het Eisenho-wer–principe: «Belangrijke din-gen hebben nooit haast en drin-gende dingen zijn zelden belang-rijk.»

MARC BUELENS, directeur vande Vlerick School voor Manage-ment in Gent zet in Intermediairuiteen hoe je vanuit dit principetot echt time–management kuntkomen.

Breng je eigen werk onder ineen matrix met vier categorieën:dringend, niet–dringend, belang-rijk, niet–belangrijk.

A–taken zijn dan taken diezowel dringend als belangrijk zijn.Het zijn formele afspraken, waareen deadline op staat en die dusin je agenda vermeld staan. Hetzijn dingen die we meestal nogwel de baas kunnen.

B–taken daarentegen zijn be-langrijk maar niet dringend. Datzijn dingen waarmee we al meerin de knoop raken. Het zijn ta-ken die onze lange–termijnplan-ning betreffen. Het zijn opdrachtendie met de fundamentele onder-bouw te maken hebben van alleswat we doen: lectuur, navorming,onze gezondheid, preventievemaatregelen, ontspanning. Hetis het gedroomde terrein om al-tijd weer op in te leveren en zichten slotte in vast te draaien.

C–taken zijn dan weer din-

gen die dringend zijn maar niet be-langrijk. Het is alles wat met conti-nuïteit te maken heeft. Het zijn devervelende karweitjes die je opge-drongen worden en waarvan je deneiging hebt ze altijd maar uit testellen. Maar precies door dat tedoen kun je ze erg belangrijk makenop een erg negatieve manier. Eenlek in een buis bijvoorbeeld. Blijf jede oplossing voor je uit schuivendan kun je stevig in de problemenkomen te zitten.

D–taken ten slotte zijn al diedingen die noch dringend, nochbelangrijk zijn. Het is het terreinvan de hulpactiviteiten, van de rou-tine–klusjes. Het zijn veelal dingenwaarvan we het gevoel hebben datwe die eigenlijk niet zouden mogendoen, maar we doen ze dan weer erggraag. Veel mensen hebben de nei-ging uitgerekend hier hun tijd teverprutsen. Op de computer spelle-tjes spelen, in plaats van ermee tewerken. Het zijn bezigheden die wezeker niet mogen elimineren, wantdan functioneren we niet meer ge-zond, maar die we wel in de handmoeten houden, want anders verlie-zen we ons erin.

Als je nu het tijdsgebruik vanveel ambitieuze werkers gaat onder-zoeken, dan merk je dat ze bijna alhun tijd in A en C investeren.

B–tijd mislukt meestal omdat ergeen deadline op plakt. De enige

K

oplossing wordt dus: daar wél eendeadline op zetten, ruimte reser-veren in je agenda om afsprakenmet jezelf te maken. Nu, op ditzelfde moment, moet je al ruimtevrijmaken in je agenda voor B–momenten die je over zes maan-den nodig zult hebben.

TIME MANAGEMENTVijf praktische tips om je tijd beterte structureren.• Maak A, B, C en D–lijstjes metgoed omschreven problemen. Vaneen onoverzichtelijke hoop vagetaken word je zenuwachtig.• Maak afspraken met jezelf enhou je eraan.• Neem één taak tegelijk op je.Werk het belangrijkste eerst af enbegin dan pas met de rest.• Leer nee zeggen en laat je nietvoortdurend sto-ren als je be-zig bent.• P l a npauzes naelke acti-viteit.Als je geenpauzes in-bouwt, danzal de natuurdat ten slottein je eigenplaats doen.

LASSE NR.34 APRIL '93 27

Page 28: Klasse voor Leraren 34

(advertentie)

Page 29: Klasse voor Leraren 34

+

INFOLIJN

INF LIJN

n

nis

ek

w

--o

ou-e

-

n

inee

n

ee

r-f

elte

st

g–oa

aieDnenn

old

t-s

tai-an-nte-,

ls

ner 221r-

ta-te-n

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● OMSTANDIG-HEIDSVERLOF

Wie heeft er eigenlijk recht opomstandigheidsverlof? Hoeveeldagen hebben we daarvoor pre-cies en waarvoor kunnen we hetopnemen?Omstandigheidsverlof noemt meook wel eens uitzonderlijk ver-lof. U kunt het nemen op het ogeblik van een familiale gebeurten(huwelijk, bevalling, overlijden)of ter gelegenheid van sommigomstandigheden die onmiddellijuit die gebeurtenis voortvloeien.Tijdens het omstandigheidsverlobehoudt u uw weddetoelage of uwedde.De administratie is heel eenvoudig. Alle stukken ter verantwoording blijven in de school. De inrichtende macht staat het verl

Voor al uw vragen over onderwijs:Centrum voor

Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150

1000 Brussel

02 - 210 54 00

e

eo-

nf

mo

egp

.

U krijgt één dag voor uw eigen huwelijk en twee dagen voor hethuwelijk van uw kinderen.

cal

s

na-ean

er

eneol-g

etva-p

r-alt.

ijedenr-dea-ete-

a) iseijn-

np-l.)-f

dei-n,u-de:

toe en hoeft hiervan «Brussel» niin kennis te stellen.Zowel tijdelijke als vastbenoemdpersoneelsleden hebben recht omstandigheidsverlof. Ook mensen met een deeltijdse aanstelliof benoeming kunnen dit verlobekomen.Het gaat daarbij wel steeds owerkdagen: dagen waarop de schwerkelijk open is. Zaterdagen, zondagen en verlofdagen komen niin aanmerking voor de berekeninIn totaal hebt u jaarlijks recht omaximum acht dagen (per bur-gerlijk jaar) omstandigheidsverlofDit verlof moet u per volle dag

-

f

-

f

opnemen. Omstandigheidsverlof oeen woensdag bijvoorbeeld telt voeen hele dag. Anderzijds bent niet verplicht om het omstandigheidsverlof ononderbroken op tnemen.Waarvoor kunt u nu precies omstandigheidsverlof opnemen?U krijgt één dag voor uw eigehuwelijk en voor het overlijdenvan een bloed– of aanverwant de tweede graad (grootouders, brozus, schoonbroer enz.) die nionder uw dak woont. U krijgt tweedagen voor het huwelijk van uwkinderen of voor het overlijdenvan een bloed– of aanverwant (ogeacht de graad van verwantschadie wel onder uw dak woont. Dheren krijgen vier dagen voor dbevalling van hun echtgenote. Teslotte krijgt u ook vier dagen voohet overlijden van uw echtgeno(o)t(e) of van een bloed– oaanverwant in de eerste graad.

t

p

g

ol-t.

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● EEN JAAROVERSLAAN

Vorige maand stelde iemand onsde vraag of een leerling een jaarmag overslaan. Vlaanderen zouVlaanderen niet zijn of onze ex-perts hebben na lang speurwerktoch nog wel enkele extra uitzon-deringen voor het secundair on-derwijs gevonden zeker!Zo kan een leerling –ook als hij hevorige jaar niet geslaagd was– toeen derde jaar beroepssecundonderwijs beginnen enkel en a

pr

r,t

-p)

n

thir

-

leen op grond van zijn leeftijd. Dleerling in kwestie moet dan weuiterlijk op 31 december van daschooljaar 16 jaar worden en dtoelatingsklasseraad moet een gunadvies uitbrengen.Ten slotte –tenzij onze experts nowat uitzonderingen opduikelenkunnen de leerlingen ook één meer jaren overslaan via het behlen van een studiebewijs via exmens voor de Examencommissvan de Vlaamse Gemeenschap. studiebewijs is het getuigschrift vade eerste graad secundair ondwijs, de tweede graad SO of eediploma SO. Voor deelname aadeze examens worden geen vowaarden qua vorige studies geste

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● ANCIENNITEITNA DE KOMMA

Tijdelijke diensten als leerkrachtworden vermenigvuldigd met 1,2om de sociale, administratieve engeldelijke anciënniteit te bepa-len. Iemand met veel tijdelijkeopdrachten krijgt zo een aantalbijkomende dagen anciënniteit alsmen alle cijfers na de kommaoptelt. Maar soms tellen die cij-fers na de komma mee en somniet. Hoe zit dat?De vermenigvuldiging met 1,2 vahet aantal gepresteerde dagen tijdelijk personeelslid is een bonificatie voor de zomervakantie, mebepaald voor de zomervakantie vhet schooljaar waarin deze diesten werden gepresteerd.Als de datum waarop de geldelijkanciënniteit wordt vastgesteld vóóde zomervakantie valt, mag echtnog geen verlofbonificatie wordetoegekend en wordt het aantal gpresteerde dagen tijdens het schojaar zelf zonder meer in aanmerkingenomen. De vermenigvuldiging m1,2 gebeurt dus pas na de zomerkantie, d.w.z. als de datum waarode geldelijke anciënniteit moet woden vastgesteld na 31 augustus vDe uitkomst wordt uitgedrukt inXX maanden en XX, X dagen. Bhet ingeven van de totale geldelijkanciënniteit in het computerbestanworden én de jaren én de maandin aanmerking genomen. In vookomend geval wordt het resterenaantal volledige dagen overgedrgen naar volgende schooljaren, heventueel resterende decimaal gdeelte (de cijfers na de kommechter niet: 0,7 dag plus 0,5 dagdus 1 dag en niet 1,2. Dezelfdinterpretatie wordt gehanteerd bde berekening van de sociale a

K

ig

f-

-

it

r-

r-.

ls

rn-

r

-

ciënniteit.Het begrip dienstanciënniteit komechter voor in verschillende reglementaire bepalingen. U moet dusteeds nagaan of deze reglemenre teksten geen eigen bepaling vdit begrip geven. Waar bij de berekening van de dienstanciënniteit eevermenigvuldiging met 1,2 van heaantal gepresteerde dagen als tijdlijk personeelslid wordt gehanteerdwordt ook dezelfde interpretatie ahierboven nageleefd.

Vlaamse Raad, Vragen enAntwoorden, Vraag nr. 133 van

14 september 1992

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● ROODGLOEIENDDe Infolijn werkt, dank u wel! Eenkleine test heeft dit bewezen. Eémaand lang heeft een medewerkde streepjes gezet én geteld. Opwerkdagen rinkelde de telefoon 45keer of gemiddeld 20,5 keer pedag. Uw ijver is dus spreekwoordelijk. Maar uw fantasie ook, wanhet was een helse taak om uw vrgen enigszins in categorieën in delen. Ruim 23 procent (107 vragen) gaat over de coördinatie vaomzendbrieven, vooral dan vragenaar uitleg over het gemeenschapelijk deel en het deel personeeEen kleine 21 procent (94 vragengaat over verschillende onderwijsmogelijkheden: «waar kan ik dit odat studeren?».De resterende 56 procent van vragen is enorm verscheiden: jurdische vragen, weddeproblemevakanties, studietoelagen, brochres of adressen. U vraagt en Infolijn antwoordt onder het mottowie zoekt die vindt.○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

LASSE NR.34 APRIL '93 29

Page 30: Klasse voor Leraren 34

(advertentie)

Page 31: Klasse voor Leraren 34

IDEE A = ALGEMEEN B = BASISONDERWIJS S = SECUNDAIR ONDERWIJS= ALGEMEEN = BASISONDERWIJS = SECUNDAIR ONDERWIJS A B S

• EDWARD HOP-PER: tot 23 mei

SHopper (1882–1967) is debelangrijkste Amerikaanse rea-listische schilder van de 20steeeuw. Wie kent trouwens nietzijn eenzame personages in legehotelkamers, restaurants of thea-ters? In deze eerste grote overzichtsten-toonstelling in België vindt u zowat60 schilderijen, 20 aquarellen en 60tekeningen en etsen uit de verzame-ling van het Whitney Museum ofAmerican Art in New York. Hop-pers werk is moeilijk te klasseren envertoont veel affi-niteiten met de film.Dit aspect krijgttrouwens veel aan-dacht in deze ten-toonstelling. Hetfameuze BatesMotel uit Hitch-cocks Psycho vindtu bijvoorbeeld te-rug op HoppersHouse by the railroad (1925).De toegangsprijs bedraagt 80␣ fr. perleerling. Een rondleiding kost 1050␣ fr.per groep van maximum 15 leerlin-gen. De NMBS heeft gecombineer-de trein + toegangstickets.

Paleis voor Schone Kunsten –Educatieve Dienst – Koningsstraat 10 –

1000 Brussel – ✆␣ 02–507 84 68

• ONDERWIJSMUSEUM:van 1/4 tot 31/10

AIn de Ieperse Lakenhalle vindt u eenpermanente tentoonstelling over deevolutie van het Vlaamse onder-wijs, geïllustreerd door de situatie inde Ieperse regio. Deze geschiedenisis opgedeeld in tien cellen die hetonderwijsverhaal vertellen van mid-deleeuwen tot vandaag. Een elfdecel is gewijd aan leerkrachten engebouwen.

Schoolgroepen betalen20␣ fr. per leerling. Een rond-

leiding duurt twee uren enkost 1000␣ fr. voor maximum

50 personen.Stedelijk Onderwijsmuseum –Lakenhalle – Inlichtingen:

Stadhuis – Grote Markt – 8900Ieper – ✆␣ 057–20 26 23

• THEO VAN RYSSEL-BERGHE: tot 6 juni

SVoor het eerst sinds 1962 wijdt eenBelgisch museum nog eens een over-zichtstentoonstelling aan het werkvan deze belangrijke neo–impressio-

nist (1862–1926).Deze tentoonstellingbevat vooral teke-ningen, schilderijenen prenten uit deperiode rond 1900.Dat is de periodedat van Rysselbergheook de meeste er-kenning vond inBrussel en Parijs,

onder meer met tentoonstellingenmet Seurat en Signac. Ook van Rys-selberghes art nouveau–affiches enboekontwerpen vindt u in deze ten-toonstelling.De toegangsprijs bedraagt 50␣ fr. perleerling. De catalogus kost 960␣ fr. Eenrondleiding kost 1500␣ fr. voor maxi-mum 25 personen. Daarnaast organi-seert het museum doorlopend jeugda-teliers voor leerlingen van 5 tot 21 jaar(ook buiten de tijdelijke tentoonstel-ling). De leerlingen brengen een be-zoek aan de vaste of tijdelijke tentoon-stelling (45 à 60 minuten) en hebbendan nog ruim een uur de tijd om hunimpressies uit te drukken in allerleiexpressievormen naar keuze. Zo’n ate-lier kost 120␣ fr. per leerling. U moet hetzeker op voorhand aanvragen en er kanmaar één klas tegelijk aan de slag.

KK

Museum voor Schone Kunsten –Citadelpark – 9000 Gent –

✆␣ 091–22 17 03

KLASSETIP VAN DE MAAND• EGYPTE HERTEKEND: tot 31 juli

AStriptekenaars grijpen geregeld terugnaar de geschiedenis van Egypte. Huntekeningen vormen de rode draadvan deze originele tentoonstelling,aangevuld met oude Egypteprentenen foto’s, boeken en gravures. Detentoonstelling is vooral bedoeld voorschoolgroepen!Een rondleiding kost 1950␣ fr. voormaximum 20 leerlingen en duurt1 1/2 uur. Voor het basisonderwijsis er ook een kijk– en doebezoek (2450␣ fr.)met teken– en knutselmateriaal, strip-verhalen en een video. Voor het se-cundair onderwijs is er een didacti-sche documentatiemap met infor-matie over strip, muziek en film éneen vragenlijst voor een actief be-zoek. Deze map kost 80␣ fr.Leerkrachten kunnen ook vooraf ken-nismaken met de tentoonstelling viaeen wandelvoordracht op 24 april.Uw bijdrage is 150␣ fr. en u moetvooraf inschrijven.Tussen 1 en 30 december kunt u dehele tentoonstelling ook voor maxi-mum één maand in uw eigen schoolhalen. U betaalt daarvoor 12.500␣ fr.(+ verzekerings– en reiskosten). Re-servaties bij Marleen Reynders – ✆␣ 013–46 10 79.Volgend jaar komt er een tentoon-stelling over de fotografie in Egyptein de 19de eeuw. Het Egypte–ar-chief zoekt hiervoor nog foto’s.Egypte–archief – Agnes Rammant–Peeters – Blokkenstraat 301 – 3060Bertem – Korbeek–Dijle – ✆␣ 016–

47 17 36

PESTEN OP SCHOOLA

Hebt u ervaringen met pesten opschool? Wordt er op uw school actiefrond gewerkt? Sinds begin dit jaarloopt er in Gent een project rondPesten op school. De onderzoekerswillen uiteindelijk een actieprogrammaontwikkelen voor de basisschool ende eerste graad van het secundaironderwijs.Iedereen die dit probleem –met ofzonder succes– heeft aangepakt wordthierbij uitgenodigd zijn steentje bijte dragen. Schrijf of fax naar hetLaboratorium voor Interactionelepsychologie – Prof. P. Van Oost – H.Dunantlaan 2 – 9000 Gent – ✆␣ 091–64 64 48 – fax 091–64 64 98 v

RITME EN TAALIn de totaalontwikkeling van het kindspeelt de ontwikkeling van de taal eenbelangrijke rol, vooral in het licht vaneen evenwichtige cognitieve, affectie-ve, relationele en sociale evolutie.Het kind uit het buitengewoon on-derwijs heeft daarbij een grotere on-dersteuning nodig.De Provinciale normaalleergang voorbuitengewoon onderwijs van Brabantorganiseert rond lichaamsritme terondersteuning voor taalverwervingeen workshop. Voor de deelnemerszal het accent op het doen liggen.Jaklien Van de Walle, logopediste, zalde workshop leiden. Workshop: woens-dag 12 mei om 16u. in het Provin-ciaal Instituut voor Gehoor- en Ge-zichtsgestoorden - Dilbeekstraat 1 -1080 Sint-Agatha-Berchem. v

Uiterlijk op 4 mei inschrijven dooroverschrijving van 500 fr. op

000-0617593-91 van P. Schrevers -Sint-Pieterslaan 11 - 3060 Bertem

met vermelding «Workshop Ritme enTaal».

KUSTACTIEA

Het Jeugd Rode Kruis herhaalt injuli en augustus zijn Kustactie. Vorigjaar telde de organisatie ruim 15.000deelnemers vanaf 6 jaar. De Kustac-tie brengt een animatieprogrammaop de zeedijk van verschillende kust-gemeentes. Alle spelen hebben eeneducatief karakter en promoten deRodekruisgedachte. Naast het po-dium kunnen de jongeren ook din-gen doen: een verband leggen, puz-zelen rond wereldvrede enz.Tijdens het avondprogramma spelenvrijwilligers uit het publiek ten voor-

dele van maximum drie scholen ofinstellingen voor minder–valide en/of maatschappelijk kwetsbare jonge-ren. De deelnemers moeten telkensandere proeven afleggen en de to-taalscore bepaalt de winnende school.Die school mag op 10 september met25 leerlingen naar het Meli–Park. Alsu met uw school wilt deelnemen con-tacteert u best meteen vMichel Dumont – Vleurgatsesteen-

weg 98 – 1050 Brussel –✆␣ 02–645 44 11

LEREN META

COMPUTERLeren thuis en op school: van compu-

ter tot multimedia is een «beurs, showen symposium voor ouders, leer-krachten en leerlingen die willengenieten van steeds betere informa-tica voor steeds minder geld.» Ukunt in Kortrijk de laatste evolutiesontdekken, lezingen bijwonen éngenieten van multimedia shows metde laatste technologische snufjes.Het Centrum voor Onderwijsme-dia van het Departement Onder-wijs geeft de hele dag demonstratiesvan goedgekeurde educatieve soft-ware. De deelnemers krijgen eengratis schijf met software. Allen dusnaar de campus van KULAK op 15mei. Deelnemen kost 200␣ fr. perpersoon, een gezinskaart kost 500␣ fr.

en kinderen onder de twaalf jaarmogen gratis meedoen.U kunt stilaan ook al aan de slaggaan voor de Jongerenprijzen 1994:drie prijzen voor educatieve soft-ware. Eén prijs van 30.000␣ fr. vooreducatieve software ontwikkeld doorleerlingen van het secundair onder-wijs, één prijs van 30.000␣ fr. vooreducatieve software ontwikkeld doorjongeren tot 24 jaar en een extraprijs van het Departement Onder-wijs. De projecten moeten vóór 30september 1994 ingediend zijn. vS. De Nollin – congres coördinator –Te Boelaerlei 23 – 2140 Borgerhout

✆␣ 03–322 74 69

LASSE NR.34 APRIL '93 31LASSE NR.34 APRIL '93 31

Page 32: Klasse voor Leraren 34

(advertentie)

Page 33: Klasse voor Leraren 34

IDEE

ZIT STILA

Centrum Zit Stil vzw, centrum voorouders van ADHD–kinderen en–jongeren met aandachtsstoornissen,impulsief en overbeweeglijk gedrag,legt een wervingsreserve aan voor defunctie van orthopedagoog/psycho-loog (m/v). U moet wel voldoen aande Gesco–voorwaarden (1 jaar werk-loosheid). U solliciteert best schrifte-lijk mét c.v. v

Centrum Zit Stil – Bieke Meert –Begijnhof 35 – 9200 Dendermonde

– ✆␣ 052–21 25 88

ANTWERPEN 93B

• Een nieuw kunstboek confronteertAntwerpse leerlingen uit het basison-derwijs met 25 Antwerpse kunste-naars. De kinderen bekeken en be-spraken eerst het werk van deze kun-stenaars. Daarna kregen ze de kunste-naar zelf te zien. Geïnspireerd doorwerk en kunstenaar hebben ze dan dekunstenaar geportretteerd. In dit kijk-boek ziet u deze portretten naast nieu-we zelfportretten van de kunstenaars.In de inleiding vraagt Johan Pas zichaf hoe kunst het jonge kind kan beïn-vloeden. U mag deze vraag zelf beant-woorden. Het boek kost 499␣ fr.• Van 14 tot 16 mei is er ook Cham-bres d’Enfants, een kunstcircuit in 24basisscholen en één secundaire school.In elke school creëren de leerlingeneen beeldend object. Twee bussenleggen doorlopend het traject af en ukunt gratis meerijden. v

Stedelijk Pedagogisch Centrum –Meerlenhoflaan 30 – 2660 Hoboken

– ✆␣ 03–830␣ 01␣ 11

FREINET GEZOCHTS

Simon De Clercq is regent én zeerenthousiast over het Freinet–onder-wijs. Zijn kinderen lopen school inDe Levensboom in Kortrijk en zelfbereidt hij zich voor om het Freinet–experiment te wagen. Hij is nu opzoek naar een middelbare school diein één van haar afdelingen of vesti-gingsplaatsen ook in deze richtingwil werken. Dit naar analogie met deWingerd in Gent. Daar heeft hetStedelijk Middelbaar Onderwijs, onderbegeleiding van het Stedelijk Peda-gogisch Centrum, vier jaar geleden aleen Freinet–afdeling opgericht (inde eerste graad).Geïnteresseerde directies of leerkrachtenreageren liefst zo snel mogelijk. v

Simon De Clercq – Nieuwstraat 31 –8560 Wevelgem – ✆␣ 056–41 97 73

ALGEMEEN A

• DE VORMINGSGIDS␣ ␣ ␣Een brochure met een over-zicht van het hedendaagsecursusaanbod in de Limburgsesociaal–culturele sector. Een the-matische en doelgroepenindex ma-ken een snelle en gerichte raadple-ging mogelijk.

Limburgs Instituut voor Samenle-vingsopbouw – Kunstlaan 16 –

3500 Hasselt – ✆␣ 011–22 69 66 –350␣ fr. + verzendingskosten

• DE O.L.V.–KATHEDRAALIN ANTWERPENDe jaargang 1993 van Openbaar Kunst-bezit in Vlaanderen begint met eenprachtige aflevering over de beroem-de Antwerpse kathedraal. Later ditjaar volgen nog afleveringen over hetKoninklijk Museum voor SchoneKunsten van Antwerpen, glas in Vlaam-se musea en het Museum voor Sier-kunst in Gent. Een abonnement kost700␣ fr. voor vier nummers. Een losnummer kost 200␣ fr.

OKV – Kasteelstraat 97 – 8700Tielt – ✆␣ 051–42 42 99

• NIEUWE LEERLINGEN,NIEUW BELEIDDit boek geeft een overzicht van denieuwste ontwikkelingen in het Ne-derlands onderwijs aan etnische enculturele minderheidsgroepen: on-derwijs in eigen taal, Nederlands alstweede taal, intercultureel onderwijsen integraal taalaanbod. Ook in Vlaan-deren veelgehoorde termen! Het boekbevat trouwens heel wat achtergrond-informatie over etnische en culturelegroepen. De meeste hoofdstukkeneindigen met praktijkgericht materi-aal (agenda voor teambespreking, af-sprakenschema’s, werkbladen enz.).Christelijk Pedagogisch Studiecen-trum – Nederland – ✆␣ 00–31–

3495–41206 – ±250blz. –± 1500␣ fr.

BASISONDERWIJSB

• MIJN KREATIEFKNUTSELBOEKHongerige leeuwen, handpoppen,schommelschapen, kiezelbeesten,

harmonika–katten enschatkistjes hebben één ding

gemeen. U kunt ze allemaalleren maken (en nog veel

meer) dankzij de tips in ditboek. Een prachtig boek voor

jongeren van 8 tot 88.Cheryl Owen &␣ Anna Murray – M&␣ P/Standaard Uitg. – ✆␣ 03–239

59 00 – 595␣ fr.

• INITIATIE-VEN OM DEBETROKKEN-HEID VANSCHOOL ENGEZIN TENAANZIEN

VAN DE SCHOOLLOOPBAANVAN DE KINDEREN TEVERHOGENDit is de neerslag van ervaringen ineen navormingsproject met Turkseen Marokkaanse kleuters. Het is geenkant en klaar receptenboek maar geeftwel een denklijn en praktijksugges-ties die een houvast kunnen zijn bijhet schoolopbouwwerk. Centraal indit boek staat de werking van drieGenkse gemeenschapsbasisscholen.

PMS–Centrum van het Gemeen-schapsonderwijs – Weg naar As

199A – 3600 Genk – ✆␣ 089–3550 61 – 225 blz. – 250␣ fr.

• IK VOEL ME ZO…␣ ␣ ␣ ␣ ␣Kunnen prentenboeken en verha-len kinderen van twee tot zes beterleren omgaan met gevoelens en emo-tionele problemen? Welke boekenzijn in dit verband op de markt?Hoe kunt u er mee aan de slag? Uvindt het antwoord in deze nieuwepublikatie. De brochure is trouwensmooi ingedeeld volgens de verschil-lende gevoelens die in de jeugdboe-ken aan bod komen.

Centrum voor ErvaringsgerichtOnderwijs – Vesaliusstraat 2 –

3000 Leuven – ✆␣ 016–28 38 90 –360␣ fr.

SECUNDAIR ONDERWIJSS

• ALS OUDERS SCHEIDENEen brochure voor jongeren vanaf14 jaar die meer willen weten overechtscheiding en wat ze zelf alle-maal kunnen doen. De juridischeinfo (in klare taal) en praktische tipszijn geïllustreerd met levensechteuitspraken van jongeren. Ook derechten en plichten van de jongerenkomen aan bod.Federatie Jongeren Informatie– en

K

Adviescentra – Diksmuidelaan 50 –2600 Berchem – ✆␣ 03–366 15 20– 30␣ fr.; 20␣ fr. vanaf 25 exemplaren

• 90 JAAR TSM␣ ␣De Technische Scholen Mechelenvieren hun 90ste verjaardag. Tergelegenheid hiervan verschijnt eengedenkboek met daarin de hele ge-schiedenis van de TSM, het HogerInstituut De Nayer en de mensendie het waarmaakten. Het is tegelijkeen geschiedenis van het technischonderwijs in de regio Mechelen.

TSM – Jef Denynplein 2 – 2800Mechelen – ✆␣ 015–21 84 11 –

850␣ fr.

• PRIMA LA MUSICA␣ ␣ ␣ ␣De auteurs schreven tien boeiendeverhalen over leven en werk vaneven zoveel grote componisten. Stukvoor stuk muziekmakers –van Las-sus tot Berio– die een stroming,genre of periode vertegenwoordi-gen. Daardoor krijgt de lezer met-een een stuk muziekcultuur en–geschiedenis mee. Voor lezers van-af 12 jaar. Bij het boek kunt u ookeen muziekcassette kopen (295␣ fr.,niet in de boekhandel).Fred Brouwers &␣ Herman Mariën

– Altiora – ✆␣ 013–78 02 02 –127 blz. – 545␣ fr.

KLASSETIP VAN DE MAAND• ONDERWIJSKUNDEIN DE KLAS

AResultaten van onderwijsonderzoekkomen lang niet altijd terug in prak-tische adviezen of echte veranderin-gen in het onderwijsveld. Een hooponderzoekers van zes Nederlandseonderwijskundige opleidingen hebbenhun pennen gescherpt met dit boekals resultaat. Ze bewijzen hiermeedat onderzoek resultaten, produk-ten en inzichten oplevert die ook inuw dagelijkse klaspraktijk bruikbaarzijn. De onderwerpen zijn vormge-ven en bewaken van het affectieveleerproces, coaching van leerkrach-ten, schooluitval, reacties van leer-lingen op feedback van leerkrach-ten, voorkomen van ordeproblemen,combinatieklassen, stelonderwijs, re-kenonderwijs en toetsen in de klas.Ook in Vlaanderen zéér bruikbaar.W.J. van der Linden et al. – Swets&␣ Zeitlinger – Heereweg 347 –2161 CA Lisse – Nederland –✆␣ 00–31–2521 – 35111 –

186 blz. – ± 800␣ fr.

LASSE NR.34 APRIL '93 33

Page 34: Klasse voor Leraren 34

IDEE

BRT–A

SCHOOLUITZENDINGENDe Instructieve Omroep blijft onsverrassen met boeiende én leerrijkeprogramma’s. Een selectie uit hetprogramma. Elk programma wordtdrie keer uitgezonden: de eerste keerom 19u. op TV2, daarna twee keer’s␣ namiddags op TV1. De program-magids ligt trouwens in uw schoolter inzage.

• BASISONDERWIJS• De beek (derde graad): deel 1 op3, 10 en 13/5; deel 2 op 10, 17 en20/5; deel 3 op 17, 24 en 27/5.• Europa: één of verbrokkeld? (derdegraad): 25 en 31/5 en 3/6.

Elke vrijdag tussen 13u.30 en 14u.30is er op Radio 3 Triangel, een kin-derprogramma om het luisteren testimuleren. Vanaf 30/4 kunt u zobijvoorbeeld luisteren naarEuh…Ropa!, vijf radioprogramma’svan 20 minuten over de eenheidsge-dachte van Europa.

• SECUNDAIR ONDERWIJS• West–Afrika (tweede graad):Woestijnvorming (27/4 en 4 en 7/5); Meer voedsel (4, 11 en 14/5);Groeiende steden (11, 18 en 21/5);Industrialisering, een oplossing? (18,25 en 28/5); Toerisme, de toekomst?(25/5 en 1 en 4/6).• Lastechnieken (Technisch enBeroepsonderwijs): deel 1 op 7, 10en 13/5; deel 2 op 14, 17 en 20/5;deel 3 op 21, 24 en 27/5; deel 4 op28 en 31/5 en 3/6.Heel speciaal, voor alle leerkrachtenis de reeks Kijken om te leren. Vierprogramma’s zullen u aansporen omde Schooltelevisie in de klas te ge-bruiken. De uitzendingen vinden plaatsop 31/5, 1, 3 en 4/6, telkens om 19u. Bij deze programma’s hoort eenwerkmap en een video met tips voorhet gebruik van televisie en video inde klas (samen 1755␣ fr.).Er is trouwens didactisch materiaalbeschikbaar bij bijna elk program-ma. Alle gegevens daarover vindt uin de programmagids of krijgt u op✆␣ 02–741 53 02.

34 KLASSE NR.34 APRIL '9334 KLASSE NR.34 APRIL '93

Kopies van programma’s kunt uaanvragen bij het Departement On-derwijs – Centrum voor Onder-wijsmedia – Koningsstraat 138 –1000 Brussel – ✆␣ 02–211 45 58v

BRTN–Schooluitzendingen – A.Reyerslaan 52 – 1043 Brussel –

✆␣ 02–741 32 03

KIJKEN NAAR BLINDENA

Blindenzorg Licht en Liefde heefteen reeks educatieve projecten uit-gewerkt om haar 70ste verjaardag tevieren én de leerlingen anders tedoen kijken naar mensen met eenvisuele handicap.Voor snelle reageerders is er tot 30april nog de tentoonstelling Tactie-le kunst en creativiteit in Dilbeek.Leerlingen van 6 tot 18 jaar kunnener gratis vergeten sensaties heront-dekken via het voelen en het ruiken.De tentoonstelling Dialoog in hetdonker (Brussel, 7 mei tot 5 juni)evoceert vier situaties in vier totaalverduisterde zones: een uitnodigingom op een andere manier te «zien».De toegang bedraagt 50␣ fr. per leer-ling, de begeleiding met gids is gra-tis. De tentoonstelling richt zichvooral naar het secundair onder-wijs.Daarnaast zijn er nog enkele projec-ten die u in uw eigen school kuntorganiseren. Bekijk het eens door eenandere bril is een kijk– en doe ten-toonstelling voor leerlingen vanaf15 jaar. Meedoen duurt minstenséén lesuur per klas. U betaalt 1950␣ fr.per dagdeel per begeleider + reiskos-ten. Voor leerlingen van 10 tot 14jaar is er vanaf september een doe–spel beschikbaar. Dit spel duurt even-eens minstens één lesuur per klas. Ubetaalt 1950␣ fr. per dagdeel per be-geleider + reiskosten. In beide geval-len brengt de begeleider het ten-toonstellings– en spelmateriaal mee.Tenslotte is er vanaf september ookde video Een stap verder voor leer-lingen vanaf 15 jaar. De film duurt15 minuten en vertelt meer overhet dagelijkse leven van een visueelgehandicapte en de voorzieningenen diensten van Blindenzorg Lichten Liefde. U betaalt alleen verzend-kosten als u de film gewoon huurt.Mét begeleiding betaalt u 1950␣ fr.per dagdeel per begeleider + reis-kosten. v

Blindenzorg Licht en Liefde –Nicole Van den Abeele – Ouden-burgweg 34A – 8490 Varsenare –

✆␣ 050–38 68 21

GRATIS GEZIENA

Je ziet niet wat je ziet legt de nadrukop de waarneming met als leidraadhet (fotografische en geschilderde)portret. Het is de derde educatieveschooltentoonstelling van de Kunst-bank. Alle leerlingen van 6 tot 66jaar komen aan hun trekken.Je ziet niet wat je ziet loopt in descholen vanaf september. Daaroverleest u meer in volgend nummer.Eerst kunt u zelf eens gaan kijken.Op 24 april kunt u namelijk gratis

kennismaken met dit project. Het aantaldeelnemers is echter beperkt: (telefo-nisch) inschrijven is dus verplicht. vDe Kunstbank – Vaartstraat 30 –3000 Leuven – ✆␣ 016–23 31 23

• Impuls – Albertlaan 27– 3200 Aarschot – ✆␣ 016–56 95 68A – Voor vrouwen: Lerenvan fantaseren (7 tot 9/5 inHoepertingen); Succesvol samen-werken binnen teams (27 en 28/5in Leuven).• Jeugd &␣ Vrede – Van Elewyckstraat35 – 1050 Brussel – ✆␣ 02–640 19 98A – Omgaan met racisme. Werkenaan respect en verdraagzaamheid:22 en 29/4 in Gent.• Obesitas – Bunderbeeklaan 19 –2950 Kapellen – ✆␣ 03–664 17 12A – Obesity management: from scien-tific approaches to individual expe-riences: 19 tot 22/9 in Antwerpen.Opgelet: inschrijven vóór 15/6 iszeer voordelig.• Stichting – Lodewijk de Raet –Liedsstraat 27–29 – 1210 Brussel –✆␣ 02–242 01 11A – Op de planken met je fantasie:het lichaam als speelruimte voorpersoonlijke beelden (21 tot 23/5 inVaalbeek); Horen, zien en schrij-ven: een initiatieweekend vol verha-len en gedichten (14 tot 16/5 inVaalbeek); Schrijven voor lezers:interne en externe communicatie(28/5, 4 en 18/6 in Brussel).• UPV–VUB – Pleinlaan 2 – 1050Brussel – ✆␣ 02–641 27 50A – De kunst van tuinaanleg en –architectuur: 12 en 19/5.– Geschiedenis van de animatiefilm(5/5); Overzicht van de animatiefilm-technieken (12/5); Produktieproble-men van de Europese animatiefilm(26/5): Computeranimatie (2/6): CaseStudy: Jan Svankmayer (9/6).• British Council – Jozef II–straat30 – 1040 Brussel – ✆␣ 02–219 3600S – Management in universities (4tot 10/7 in Brighton); Financial andresource management in higher edu-

cation (11 tot 17/7 inBath).• Eeckhoutcentrum –KULAK – E. Sabbelaan

53 – 8500 Kortrijk – ✆␣ 056–21 79 31

S – Biologie: excursies voor le-raars biologie tweede graad: 8 en

12/5.– Economie TSO: nieuwe leerplan-nen bedrijfshuishoudkunde derdegraad: 5/5 in Brugge.–␣ Interieuronderhoud: 28/4 in Ize-gem.• GOM – West–Vlaanderen – Ba-ron Ruzettelaan 33 – 8310 Asse-broek–Brugge – ✆␣ 050–35 81 31S – 7th Forum for Applied Biotech-nology: 30/9 en 1/10 in Gent.Tweedaagse i.s.m. de UniversiteitGent over Clean Room Techno-logy, Biodegradable Polymers en NewPathogens.• Koninklijke Vlaamse IngenieursVereniging – Commissie TechnischTekenen – Desguinlei 214 – 2018Antwerpen – ✆␣ 03–216 09 96S – Computertekenen en softwarein de houtsector (educatieve en be-roepsgerichte software): 18/5.• Studiegroep Authentieke Mid-denscholen – Mariendaalstraat 44– 3290 Diest – ✆␣ 013–33 67 37S – 9de Middenschoolcongres –Functie van en samenhang tussenopvoedingsproject, schoolwerkplan,schoolreglement en jaarverslag: 11en 12/5 in Blankenberge.

HEET VAN DE NAALD• MENS – Sonja De Nollin – TeBoelaerlei 23 – 2140 Borgerhout –✆␣ 03–322 74 69S – Over AIDS in de wereld –Omdat zwijgen zonde is: 28/4 inUZ EdegemEducatief symposium voor leerkrach-ten én leerlingen.