Klasse voor Leraren 23

38

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 23

Page 1: Klasse voor Leraren 23
Page 2: Klasse voor Leraren 23

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 23

(advertentie)

Page 4: Klasse voor Leraren 23

(advertentie)

Page 5: Klasse voor Leraren 23

KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

Koningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgeverF. De Smul

Voorzitter RedactiecomitéJ. Helincks, directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Ge-meenschap, DepartementenOnderwijs en Leefmilieu &Infrastructuur.

Verspreiding : elke Vlaamseschool krijgt telkens twee gratisexemplaren van KLASSE

Abonnementen–␣ 700␣ fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450␣ fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informa-tie en Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel, met vermeldingvan naam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post:Tel. 02–210 53 80

Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 23 MAART 1992

VIZIER p. 6–15«Het» onderwijs is niet langer onzijdig maar vrouwelijk. Er staansteeds minder mannen voor de klas en steeds meer vrouwen.Hoe komt dat en wat zijn de gevolgen daarvan␣ ? En waaromblijven de hogere niveaus en functies bijna uitsluitend inhanden van mannen␣ ? Een speurtocht naar het geslacht van onsonderwijs.

ACTIE p. 16–19– De schooldirecteurs verenigen zich. Hoe en waarom␣ ?– Teder knuffelen op ’t wEiland. Omgaan met gehandicap-ten.– Meisjes naar de «jongensschool». Waar liggen de struikelblok-ken␣ ?

GIDS p. 20–23– De nieuwe regeling voor loopbaanonderbreking.– Het ministerie komt naar uw school. Uit interesse zowaar.– Hoe komt het dat de resultaten van wetenschappelijkonderwijsonderzoek u nooit bereiken␣ ? OORD zoekt eenoplossing.

PERS p. 24–25Wild van de inkt en vers van de pers.

FORUM p. 26–30– Leveren onze scholen inderdaad halfgeletterden af␣ ?– Knelpunt. Waarom reageren uw leerlingen bij de collega’ssoms heel anders␣ ?– En reacties op vorige KLASSES. Waarop wacht u␣ ?

DE INFOLIJN p. 31Alles over vergoed of niet vergoed middagtoezicht en belang-rijke post uit Brussel.

IDEE p. 32 – 38Bijna honderd tips voor actief onderwijs. Nog overzichtelij-ker dan vroeger.

GROTE SCHOLEN ZONDER KLASSE

We krijgen heel wat vragen van leraars die lesgeven in grote scholen of inscholen met verschillende vestigingsplaatsen. Zij krijgen KLASSE zelden ofnooit te zien. De twee exemplaren die wij elke maand gratis naar elkeschool sturen zijn daarvoor inderdaad onvoldoende. Voorlopig valt daar weinig aan te doen,tenzij de school enkele bijkomende abonnementen neemt. En dat is niet eens duur. Scholenkunnen nu echter ook een gratis proefpakket aanvragen met een stapel KLASSES, wat foldersen affiches om het blad bij het personeel beter bekend te maken. Neemt u daarvoor het initiatief␣ ?Bel meteen␣ : 02–211 46 58.

Steeds meer vrouwen opschool. VIZIER p. 6

Het ministerie komt naar utoe. Zomaar␣ ? GIDS p. 23

Kunnen onze jongeren nietlezen en schrijven␣ ?FORUM p. 26

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣5

Page 6: Klasse voor Leraren 23

6 KLASSE NR.23 MAART '92

VIZIER

U had het al gemerkt␣ : u komt in de le-

raarskamer steeds meer vrouwen tegen.

Gemiddeld zes kansen op tien, in het ba-

sisonderwijs zelfs drie kansen op vier.

Men noemt dit de feminisering van het

onderwijs. Dat is een tendens die zich

overal in Europa voordoet. Maar in Vlaan-

deren gaat de evolutie toch wel bijzonder

snel. In Wallonië bijvoorbeeld bedraagt de

stijging van het aantal vrouwen de jongste

jaren maar één derde van de stijging bij

ons. Heel veel leraressen werken echter

deeltijds. Ook dat is een opvallend sterke

tendens. Die zorgt er o.a. voor dat er voor

de leerlingen niet zoveel verandert␣ : het

aantal lesuren dat zij van vrouwen krijgen

stijgt niet zo snel als het aantal leraressen

op school. Wij vragen ons af of we de

vervrouwelijking van het onderwijs een

probleem moeten noemen of gewoon als

feit moeten vaststellen. Opmerkelijk daar-

bij is dat vrouwen er wel in aantal maar

niet in positie op vooruit gaan. Hoe hoger

het niveau of de functie hoe meer mannen

we immers op school tegen het lijf lopen.

Daar zit méér achter.

STEEDSMEERVROUWENOP SCHOOL

Page 7: Klasse voor Leraren 23

VIZIER

Er staan op dit ogenblik aanzienlijk meer vrouwen in het onderwijsdan mannen␣ : ongeveer 60␣ % vrouwen tegenover 40␣ % mannen. Dietrend is al een tijdje aan de gang maar de verhouding evolueert snel.In 1982 waren er nog 53␣ % vrouwen en 47␣ % mannen. Sinds 1985 zijner precies 4854 mannen uit het onderwijs verdwenen en zijn er 1932vrouwen bijgekomen.

39,3 %60,7 %

Percenta-ge vrouwelijkeleerkrachten,alle netten, alleniveaus, 30/06/1991 (Gegevens DepartementOnderwijs, berekening P. Cloos).

VASTBENOEMD TIJDELIJK TOTAAL

V D T V D T V D T

Kleuter 99 99 99 97 96 96 99 98 99

Lager onderwijs 57 88 62 78 84 81 61 87 66

Lager secundair 41 61 52 52 63 60 42 62 54

Hoger secundair 35 63 49 57 62 60 38 63 51

Totaal 55 66 59 75 72 73 58 68 62

(V = Voltijds ; D = Deeltijds ; T = Totaal)

Percentage vrouwelijke leerkrachten␣ :vastbenoemden, tijdelijken, voltijdsen en deeltijdsen,

alle netten, per niveau, 01/01/1990(Gegevens Departement Onderwijs,

berekening H. Page voor de Koning Boudewijnstichting).

DE VROUWENRUKKEN OP

MEER MANNEN VASTBENOEMDVaste benoemingen zijn blijkbaar in verhouding meer weggelegd

voor mannen dan voor vrouwen. Van alle tijdelijken is maar één opvier een man. Vooral in het lager onderwijs zijn de cijfers opvallend␣ :81␣ % van de tijdelijken zijn vrouwen. Het voorbereidend rapport voorde OESO–doorlichting schetst de drastische evolutie op dit vlak inVlaanderen tussen 1984 en 1989. In totaal dáálde in die periode hetaantal tijdelijken bij de mannen met 11␣ %. Bij de vrouwen stéég dataantal met 24␣ %.

Percentage vrouwelijke en mannelijke leerkrachtenper niveau, alle netten, 30/06/1991

(Gegevens Departement Onderwijs, berekening P. Cloos).

HOE HOGER, HOE MINDER VROUWENHoe hoger het onderwijsniveau, hoe minder vrouwen er lesgeven.

De verschillen zijn opvallend. In het gewoon basisonderwijs zijn nudrie leerkrachten op vier vrouwen. Sinds 1985 zijn daar 952 mannenminder en 3529 vrouwen meer␣ : een stijging van meer dan 3␣ %. Hetbuitengewoon basisonderwijs werd in die cijfers niet meegerekend.Daar is de stijging nog sterker␣ : van 75␣ % vrouwen in 1985 naar 80␣ % opdit ogenblik. Er kwamen op vijf jaar tijd 492 vrouwen bij en 10 mannen.Het kleuteronderwijs zit wél in de cijfers. Daar werken nu in totaal 173mannen. Dat is meer dan tien jaar geleden maar de vrouwen maken ertoch nog ongeveer 99␣ % van de dienst uit.

In het gewoon secundair onderwijs gaven tien jaar geleden nogmeer mannen dan vrouwen les. In 1985 waren er 52,5␣ % vrouwen. Nukomt er nog één procent bij␣ : 53,5␣ % tegenover 46,5␣ % mannen. Er zijnwel opvallend meer vrouwelijke regenten dan licentiaten maar in beidegroepen vormen vrouwen nu toch de meerderheid.

Het buitengewoon secundair onderwijs zit niet in die cijfers. Daar isde evolutie nog sterker. In 1985 was de verhouding fifty–fifty. Sindsdien

vertrokken er 239 mannen en kwamen er 27 vrouwen bij. Nu zijn daar53␣ % vrouwen.

Alleen in het hoger onderwijs buiten de universiteit (HOBU)geven nog meer mannen les dan vrouwen␣ : 58␣ % mannen tegenover42␣ % vrouwen. Maar ook hier rukken de vrouwen op. In 1985 waren ernog 61␣ % mannen en 39␣ % vrouwen. Sindsdien kwamen er 164 mannenbij tegenover 662 vrouwen.

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 23

8 KLASSE NR.23 MAART '92

VIZIER

Gemeen- Provin- Gemeente- Vrijschap ciaal lijk

Lager (zonder kleuters) 61 64 61 69

Secundair 45 41 44 57

HOBU 34 42 41 45

Percentages vrouwelijke leerkrachtenper net en per niveau op 30/06/91

(Gegevens Departement Onderwijs)

MEER VROUWEN IN HET VRIJ ONDERWIJSIn het algemeen vinden we procentueel de meeste vrouwen in het

vrij onderwijs en de minste in het gemeenschapsonderwijs. Vooral hetvrij secundair onderwijs heeft in verhouding tot de andere netten méérvrouwen. En in het HOBU van het gemeenschapsonderwijs is maar éénleraar op drie een vrouw. De evolutie in de voorbije tien jaar geeft echterin elk net en op elk niveau hetzelfde beeld␣ : het aantal vrouwen neemttoe met stappen tussen 5 en 10␣ %. De stijging is echter het grootst in hetprovinciaal onderwijs. Daar gaan de vrouwen er op elk niveau met 10 à15␣ % op vooruit.

ADMINISTRATIEF PERSONEEL␣ : IDEMUit een niet–gepubliceerde verhandeling van G. Vergauwen (KUL,

1990) blijkt dat het bij het administratief personeel van de school vanhetzelfde laken een broek is. Van de opvoeder–huismeesters endirectiesecretarissen is 51␣ % een vrouw. Maar bij de (grote groep)studiemeester–opvoeders is dat al 67␣ % en bij de klerk–typisten 83␣ %.␣ ❏

Procentueel aandeel van de seksen per leeftijdsgroep, alleniveaus, alle netten, 30/06/1991

(Gegevens Departement Onderwijs, berekening P. Cloos)

HOE JONGER, HOE MEER VROUWENDe vervrouwelijking is al een tijdje aan de gang. Hoe ouder de

leerkrachtengroep hoe meer mannen; hoe jonger de groep, hoe meervrouwen. En op elk niveau hebben de vrouwen de jongste gemiddeldeleeftijd. Op de tabel merkt u dat per oudere leeftijdscategorie het aantalmannen toeneemt. Vrouwen vloeien gemiddeld ook jonger af danmannen. Eens over de vijftig jaar zijn de mannen weer in de meerder-heid. Voor de jonge leerkrachten is de situatie even duidelijk. Onder dedertig jaar vindt u in het onderwijs maar één man tegenover viervrouwen. Onder de 25 jaar is zelfs 85␣ % een vrouw. De feminisering vanhet beroep zal dus in de toekomst nog sterker worden.

MEER VROUWEN DEELTIJDSVeel meer vrouwen dan mannen werken deeltijds␣ : 68␣ % van de

deeltijdsen zijn vrouwen, 32␣ % zijn mannen. In het lager onderwijs zijnzelfs 87␣ % van de deeltijds werkenden vrouwen. In het secundair daaltdat cijfer tot 62␣ %. Bij de tijdelijken zijn de verschillen tussen voltijdsenen deeltijdsen niet zo groot. Maar bij de vastbenoemden merken weopvallende verschillen op elk niveau. In het lager onderwijs zijn 88␣ %van de deeltijdsen en 57␣ % van de voltijdsen vrouwen. In het hogersecundair onderwijs zijn maar 35␣ % van de vastbenoemde voltijdsenvrouwen, bij de vastbenoemde deeltijdsen is dat een pak meer␣ : 63␣ %.

Het voorrapport van de OESO signaleert een sterke evolutie naardeeltijds werk bij onze leraressen. In de periode tussen 1984 en 1989daalde het aandeel van de mannen in deeltijds werk met 2␣ % maar hetaantal deeltijds werkende vrouwen steeg met 51␣ %␣ !

Page 9: Klasse voor Leraren 23

VIZIER

WIE IS DE DUPE␣ ?Onderwijs is niet altijd een vrouwenberoep geweest. Mannen komen en gaan

als het hen (o.a. economisch) van pas komt. Vrouwen leren daarbij snel hun

plaats kennen. En de man weet zijn macht te gebrui-

ken…

Tot ver in de negentiende eeuw werdener relatief lage beroepseisen gesteld aan le-raars. Onderwijs was vooral gericht op hetaanleren van een aantal basisvaardigheden(lezen, schrijven en rekenen) en was zekergeen maatschappelijke prioriteit. De relatieflage lonen maakten van het leraarsberoepeerder een «nevenbezigheid». Vanaf de twee-de helft van de negentiende eeuw komt hierinop grote schaal verandering. De industrialise-ring, vooral in verstedelijkende gebieden,creëert heel wat nieuwe arbeidsplaatsen entegelijk een behoefte aan minimaal geschool-

ETER EEN VROUW␣ ?s worden in de klas door leraars anders behan-or veel onderzoek bevestigd. Jongens wordentot het zelf zoeken van oplossingen en voor de reproduktie van antwoorden weggelegd.n Nederland ging ook na of daar verandering inuw voor de klas staat (Wie neemt het initiatief␣ ?, Nijmegen, 1990). En wat blijkt␣ ? Zowel bijwen zijn jongens het beste af. Meisjes steken wel maar jongens roepen meestal gewoon wat. Datnen als bij vrouwen effect. Jongens hebben veel de leraar dan meisjes. Ook van vrouwen krijgenelijke en de meer rechtstreekse vragen. Zoweln geven aan meisjes meer niet–inhoudelijke hulper een antwoord voor. De feminisering van het

tegen de verwachting in niet meer kansen aan volgzame rol te stappen. Integendeel.

de arbeidskrachten. Onder meer door toe-doen van deze factoren doken vrouwelijkeleerkrachten op. De lage lonen waren vooralleenstaande of nog thuiswonende jongevrouwen niet ongewoon. Mannen verkozeneen beter betaalde job in de industrie. Defeminisering van het onderwijs, met verschil-lende snelheden voor opleiding en beroep,zette zich door. Die sociaal–economische be-weging werd versterkt door het gangbaremensbeeld. Vrouwen werden van nature ge-schikter geacht om kinderen op te voeden ente onderwijzen. Zolang zij niet huwden kon-den zij zich in het onderwijs oefenen om laternog betere huismoeders te worden. Een eco-nomische noodzaak werd zo verpakt in een

BJongens en meisjedeld. Dat wordt domeer uitgedaagd meisjes is meestalRecent onderzoek ikomt als er een vroB. Sterringa e.a.,mannen als bij vroumeer hun vinger opheeft zowel bij manmeer interactie metze de meer inhoudmannen als vrouween zeggen hun vakberoep geeft dus meisjes om uit hun

ideologischkleedje.

Op hetp l a t t e l andkwamen trou-wens mindervrouwelijkeleerkrachtenvoor. Daar waren voor mannen immers nietzoveel andere mogelijkheden die beter wer-den betaald. Dus bleven ze in het onderwijs.Tijdens de crisisjaren rond 1930 steeg inAmerika ook plots het aantal mannelijke leer-krachten weer. En tijdens de Vietnamoorlogwas er opnieuw een sterke stijging van man-nen in het onderwijs. Het was een argumentom niet naar het front te moeten…

Als ze kunnen zijn de mannen dus weg.Als ze het nodig hebben is onderwijs net goedgenoeg.

Maar ook dan valt er nog een verschil opin hoe mannen en vrouwen tegen het onder-wijs aankijken : mannen zien in het onderwijs,meer dan vrouwen, carrièremogelijkheden inbeheerstaken. Ze worden bijvoorbeeld snel-ler directeur, inspecteur of gaan zich met hetalgemeen beleid bezighouden. Vrouwen richtenzich meer op het lesgeven zelf. Toen vrou-wen meer en hogere diploma’s gingen beha-len, bleef dat onderscheid bestaan. In hetbuitenland stellen we hetzelfde vast. Hoekomt dat ?

ZE KENNEN HUNPLAATS

Meisjes werden (enworden ?) erg rolbeves-tigend opgevoed : leer-boeken en media zittenvol geslachtsbepaalderoltyperingen waardoorde vrouw haar plaatsjesnel leert. Nog in 1985schreef de Vlaamse on-derwijsminister een om-zendbrief waarin hij aande onderwijsgemeen-schap vraagt om «discri-minaties en vooroorde-len in leer– en leesboe-ken te vermijden».

Heel wat studies to-

nen ook aan dat leraars jongens en meisjesanders behandelen. Jongens krijgen meerdenkvragen en mogen bijvoorbeeld vakerantwoorden omdat zij zich in verbale commu-nicatie dominanter opstellen. De reproduktie-vragen zijn meestal voor de meisjes. Leraarslopen ook vooruit op de vermeende kwets-baarheid van meisjes en hun even vermeende

geringere interesse voor exac-te vakken. Zo ontstaat eenonrechtvaardig selectieme-chanisme en kiezen meis-jes een lager schooltype danjongens met vergelijkbareschoolresultaten. En er blijftde ongelijke toegang tothet onderwijs waardoor meis-jes al vroeg gekanaliseerdworden naar zogezegd ty-pisch vrouwelijke (verzor-gende en dienstverlenen-

de) studierichtingen.

DE MACHT VAN DE MANEr wordt wel eens beweerd dat vrouwen

minder intrinsiek gemotiveerd zouden zijnomdat ze zich bij voorrang richten op hungezin. Geen enkel onderzoek bevestigt datechter. De studies over jobevaluatie, tijdsbe-steding en motivatie die we ook in KLASSEafdrukten bewijzen alvast het tegendeel.

In Out of the mainstream (1988) leggende onderzoekers Goodman en Kelly een ver-band met het gedrag van de man. Zij stellendat ook in het onderwijs mannen hun machts-positie uitdragen via hun taalgebruik, lichaamstaalen functietitels. Vrouwen zullen niet ingaantegen het geslachtsgebonden onderscheid datop symbolische wijze in stand wordt gehou-den, omdat zij juist door deze mannen gepro-moveerd of ontslagen kunnen worden. Uitda-gingen tot verandering zullen volgens heneerder zeldzaam zijn en zowel van mannenals vrouwen een volgehouden inspanningvergen. ❏

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣9

Page 10: Klasse voor Leraren 23

VIZIER

Het leraarsberoep in Vlaan-

deren is overwegend vrou-

welijk maar het wordt man-

nelijker naar mate het onder-

wijsniveau stijgt of naar mate het

gaat om taken en functies buiten het

strikte lesgeven␣ : directeurs, inspec-

teurs enz. Hoe komt dat␣ ? En wat

kunnen we daaraan doen␣ ?

In tegenstelling tot wat u misschien zoudenken koesteren vrouwen dezelfde ambitiesals mannen. Er is voldoende onderzoeksma-teriaal voorhanden om u van dat vooroordeelaf te helpen (o.a. J. Bowker, Do women aspireto the same administrative positions as men,1983). Wat verschilt er dan␣ ? De opbouw vande carrière, onder andere wegens het moe-derschap. Bovendien bepalen de structurelekenmerken van de school of de leraarsgroepde verschillen meer dan de eventuele ge-slachtsgebonden verschillen in rolgedrag ofaspiratieniveau. Mannen en vrouwen zijn trou-wens even sterk voor leidersschap geschikt.Bij specifiek onderwijsmanagement stoten deonderzoekers wel op significante verschil-len␣ : mannelijke en vrouwelijke schoolleidersdoen niet zozeer andere dingen, ze leggenwel andere accenten. Zo kijken ze alvastverschillend tegen hun eigen loopbaan aan.Mannen beklemtonen eerder de weg die zijreeds hebben afgelegd op de carrièreladder(downward–visie), terwijl vrouwen sterker detoekomstige invulling van hun taak voorop-stellen (upward–visie). Voor vrouwen zijn dekarakteristieken van het werk belangrijkerdan de feitelijke «positie». Als sleutels voorsucces noemen vrouwen vooral goede werk-relaties en een interessante job. Zij wensenprofessionele groei, leidinggeven op basisvan persoonlijkheid en vaardigheden, leer-

10 KLASSE NR.23 MAART '92

linggericht werken (o.a. via sfeerscheppingop school) enz.

MEER PROMOTIEKANSENHoe kunnen vrouwen meer kansen op

promotie krijgen␣ ? In de literatuur vinden weeen viertal strategieën die met elkaar samen-hangen␣ : vrouwen opleiden in management-programma’s, opleidingsprogramma’s aanpas-sen aan de behoeften van vrouwelijke kandi-daten, de organisatorische context aanpassenen de structuur van de maatschappij zelfwijzigen.

Het gevaar is echter reëel dat men weermannelijke patronen aan vrouwen opdringt.Positiever zou zijn het ontwikkelen van eigenmogelijkheden te bevorderen en de weer-baarheid ten opzichte van mannelijke domi-nantie te verhogen. Eén van de belangrijksteinitiatieven is de «positieve actie»␣ : waar moge-lijk wordt bij gelijke profielen van kandidatende voorkeur gegeven aan vrouwen. Vrouwenworden daarbij ook extra gestimuleerd omzich kandidaat te stellen voor beleidsfuncties.Onderzoek toont jammer genoeg aan dat depolitiek van positieve acties grotendeels ismislukt. De redenen daarvoor zijn duidelijkniet een gebrek aan potentiële en bekwamevrouwelijke kandidaten. Enerzijds maakte deteruglopende economische groei de partici-patie van vrouwen aan het arbeidsprocesminder noodzakelijk (ook in Vlaanderen stijgthet deeltijds werken van vrouwen in hetonderwijs). Dat leidt er anderzijds ook toe datvrouwelijke kandidaten minder worden aan-gesproken en gestimuleerd om een beleids-functie te ambiëren.

VROUW ZIJNOm de heersende opvattingen te door-

breken moeten diep gewortelde traditioneleideeën worden doorbroken. Het gewicht vande traditie weegt, haast onmerkbaar maarzeer effectief, op wat we doen, zeggen endenken. Dat blijkt uit de vanzelfsprekendheidwaarmee in veel wetenschappelijk onder-zoek over leiderschap in het onderwijs eenklassieke mannelijke roldefiniëring doorweegttegen de logica in van veel onderzoeksresul-taten.

Johan Vanderhoeven (KUL) ziet na heelwat onderzoek maar één verklaring voor deongelijke participatie van vrouwen aan hetonderwijsbeleid, namelijk het vrouw–zijn opzich␣ : «Vrouwen hebben minder promotie-kansen, niet omdat zij minder bekwaam zijn,niet ambitieus genoeg zijn, of te zeer in beslaggenomen worden door hun gezin, maar welomdat zij vrouw zijn. Het dominante beeldvan het leiderschap is mannelijk. Leidersfunc-ties worden in overeenstemming daarmeetoegewezen, niet omdat mannen «beter» zijn,maar omdat het «mannen» zijn. De enigeuitweg uit de impasse ligt in de versterkingvan de vrouwelijke beeldvorming of de «insti-tutionalisering» van «vrouwelijkheid» in maat-schappij en cultuur. Alleen zo kan de domi-nante mannelijke beeldvorming op een be-slissende en ingrijpende wijze ter discussieworden gesteld. Vrouwen moeten zich nietaanpassen aan het rolgedrag van mannen. Zijmoeten evenmin veel verwachten van «posi-tieve acties». Enkel de versterking van eenrealistisch beeld over vrouwen biedt kansenvoor morgen.» ❏

MANNEN AANDE TOP

VROUWENAANDE BASIS

Page 11: Klasse voor Leraren 23

VIZIER

«ZEKER MIJNHEER␣ !»

vindt heel weinig vrouwen op beslissingsniveau

SCHRIK VOOR HET OORDEELerzoekers van de Manchester School of Management onten vorig jaar de geestelijke gezondheid van 2000 man vrouwelijke leerkrachten in Engeland. (Stress and stating. Travers &␣ Cooper, 1991). Zowel de mannen a

wen waren er erger aan toe dan mensen in andere berovergelijkbare stress–situaties. Maar men ontdekte ookllend verschil.welijke leerkrachten hebben minder zelfvertrouwen en zean mannen. De meesten hebben een hekel aan «beoordeen (door het resultaat van hun leerlingen, op ouderavondmele beoordelingssituaties). De kans om beoordeeld te orgt bij hen voor de meeste stress. Bovendien zou dat oo

de grootste reden kunnen zijn waarom ze niet hogerop wnen en vrouwen ervaren evenveel stress door leerlinggedrrwaardering van hun beroep. Daar zit dus het verschilr vrouwen lijden meer onder werkonzekerheid, te grote onduidelijkheid en gebrekkig leiderschap op school (waak bij beslissingen, gebrek aan steun, zwakke communidoor rivaliteit en conflicten ontstaan). De angst vooeel weegt echter het sterkst door. De onderzoekers zeggeen dringend meer positieve stimulans nodig hebben, zs hun opleiding als in hun carrière.

Je

Ondzochke enteachvroumet opvaVroupect dwordin forden zeensManondeMaasen, insprwaaroordvrouwtijden

MIJNHEER DE DIRECTEURHet onderwijs mag dan wel vrou-

welijk zijn␣ : de directies zijn datzeker niet. Het verschilt wat per neten niveau maar in het algemeen zijnde mannen sterk oververtegenwoor-digd in directiefuncties. En dat ver-betert er niet veel op. In het katho-liek onderwijs gaat het er nog opachteruit. Onderzoek en cijfers vanhet NSKO tonen aan dat de meestevrouwelijke leken en religieuzen er wordenopgevolgd door mannen.

MIJNHEER DE INSPECTEURDrie jaar geleden stelde Vanderhoeven

(KUL) ongeveer een verhouding vast van éénvrouwelijke inspecteur tegenover vijfmannelijke. Bij de onderwijsbege-leiders lag de verhouding gunstigermaar ze weerspiegelde nog langniet de verhouding in het onderwijszelf. Ook bij de schoolcoördinato-ren vinden we veel meer mannendan vrouwen.

MIJNHEER DE INRICHTENDEMACHT

In het Centraal Bureau van hetNSKO zitten vijf vrouwen en vijfen-twintig mannen. De Centrale Raadvan de ARGO telt acht mannen enéén vrouw. In de Raad van Bestuurvan de koepelorganisatie Onderwijs-secretariaat voor Steden en Gemeen-ten van de Vlaamse Gemeenschapzetelen negen mannen en twee vrou-wen. Vrouwen maken daar dus ner-gens meer dan 18␣ % van de dienst uit.

MIJNHEER DE VOORZITTERIn een onderzoek naar de parti-

cipatie van vrouwen aan de werkingvan adviesorganen in het onderwijs-beleid tussen 1945 en 1987 steltLangenaeken vast dat tot 1960 vrou-wen meestal nergens waren verte-genwoordigd. Vanaf dan schommelthet aantal vrouwelijke leden van deverschillende organen bedroevendlaag tussen vijf en achttien procent.De onderzoeker stelt ook een be-langrijk onderscheid vast. Vrouwenhebben meer kans te participeren inraden samengesteld uit vertegen-woordigers van het onderwijzenden bestuurspersoneel. In raden waarinook vertegenwoordigers van inrich-tende machten, vakbonden, sociaal–

s

der-nelij-us inls deepen een

lfres-eld»en ofwor-k welillen.ag of niet.klas-einigcatier hetn datowel

economische milieus en ouderver-enigingen zitting hebben, zijn vrou-wen minder sterk aanwezig. Nu isminstens een derde vrouwen denorm maar die verhouding wordtdikwijls niet gehaald. In de nieuweVlaamse Onderwijsraad (VLOR) zit-ten dertig mannen en vijf vrouwen.

MIJNHEER DE EXAMINATOROok in selectie–, bevorderings, exa-

men– en leerplancommissies zijn vrouwensterk ondervertegenwoordigd. In de zes nieuweexamencommissies voor het ambt van in-specteur secundair onderwijs zitten amper 20procent vrouwen. Alleen voor «voeding enverzorging» is de verhouding fifty–fifty. In de

examencommissies voor inspecteurshoger onderwijs en de Dienst On-derwijsontwikkeling zit zelfs geenenkele vrouw. In de onderzoeksli-teratuur zegt men daarover dat man-nen in zo’n commissie vooral opzoek zijn naar de ideale reproduk-ties van zichzelf␣ : mannen dus. Erzijn trouwens veel meer mannelijkedan vrouwelijke kandidaten.

MIJNHEER DE MINISTERDe minister van onderwijs is

vrijwel altijd een man. Op zijn kabi-net zit nauwelijks een vrouw. In deadministratie van het DepartementOnderwijs is amper één op vierpersoneelsleden van niveau 1 eenvrouw.

MAATREGELENVergelijkend onderzoek toont

aan dat dit verschijnsel zich in heelEuropa en ver daarbuiten voor-doet. Een magere troost. De Onder-wijscommissie voor het waarbor-gen van een gelijkwaardige rol vanmannen en vrouwen in de samen-leving telt precies evenveel man-nen als vrouwen. Zij vragen uit-drukkelijk dat er een beleid komtom meer vrouwen in advies– enbestuursfuncties aan te stellen en tebenoemen. De benoeming van vrou-wen in verantwoordelijke functiesis vanwege de overheid en/of deinstanties die vrouwen als hun ver-tegenwoordigers voordragen eenuiting van respect voor het werkdat vrouwen presteren in opvoe-ding en onderwijs. ❏

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣11

Page 12: Klasse voor Leraren 23

VIZIER

Er zijn veel vrouwen op school maar heel weinig vrouwelijke directeurs. Wij

zochten er één op in het Limburgse Bree. Daar leidt Maggy Nelissen al acht jaar

een middenschool met pakweg 400 leerlingen en 40 leerkrachten. De laatste

vijf jaar is het leerlingenaantal bijna verdubbeld en de school heeft naam

gemaakt met een eigen profiel. Een gesprek.

– Hoe reageren andere directeurs op eenvrouw in hun midden␣ ?– Nelissen␣ : Als vrouw moet je altijd twee keerje mond open doen. Na de eerste keer wik-ken en wegen ze je. Pas na de tweede keerluisteren ze ook. Ach, sommige mannen kun-nen soms bekrompen zijn. Dat voel je onmid-dellijk aan hun reactie, hun manier van kij-ken… Ik stel wel eens kritische vragen en danhoor ik zeggen␣ : «Voor Maggy moet je oppas-sen␣ !». Maar ik weet niet of dat op mijnpersoon slaat of op mijn vrouw–zijn. Ik hoophet eerste maar daar ben ik niet altijd zekervan. Ik ga nooit ergens spreken of in een

12 KLASSE NR.23 MAART '92

Maggy Nelissen␣ : «Als vrouw ltoch wel andere accen

commissie zitten als ik voel dat ze me vragenomdat ik «vrouw» ben. Dan voel ik me bele-digd. Ik wil als persoon worden beoordeeld,niet als vrouw.– Hoe bent u directrice geworden␣ ?– Nelissen␣ : Lang geleden was hier een zusterdirectrice. Het corps is overwegend vrouwe-lijk maar zij werd opgevolgd door een man.Bij de overgang naar het VSO werd ik coördi-nator en toen de directeur ziek werd moest ikhem plots vervangen. En dan volgde waar-schijnlijk een typisch vrouwelijke reactie. Ikwas daar niet fier op maar ging aan decollega’s vragen of ik dat wel zou kunnen.

Vrouwen twijfelen vlugger aanzichzelf, misschien ook omdatze het niet goed maar perfectwillen doen.

Toen er nadien een mid-denschool kwam, stelde ik mijkandidaat. Gelukkig kende menmij en wist men wat ik kon.Maar bij vrouwen moet de des-kundigheid vaak worden be-wezen terwijl die bij mannenwat al te gemakkelijk wordtverondersteld.– Directeurs klagen er dik-wijls over dat hun job zozwaar is…– Nelissen␣ : Dat heeft alles temaken met organisatie. Ik dele-geer heel veel verantwoorde-lijkheden. Onze school is geenmammoettanker met één alles-wetende kapitein aan het roermaar een vloot met veel losseeenheden die samen dezelfdebestemming hebben maar dekoers kan verschillen. Volgensmij is trouwens de trend voorbijdat men «managers» wil aan detop van de school. Ik geloofmeer in wat ik «koerszoekendleiderschap» noem. Ik zorg er-

eg jeten»

voor dat iedereen heel duidelijk het doel vanonze school kent. Voor een middenschool alsde onze is dat basisvorming en begeleidestudiekeuze. Daaraan werken we in een hori-zontaal netwerk van groepen. Zo’n netwerkstimuleert samenwerking en creativiteit. Wijspreken hier al lang niet meer van «mijn vaken mijn klas».– Is dat een typisch vrouwelijke aanpak␣ ?– Nelissen␣ : Misschien ligt zo’n horizontaalmodel een vrouw beter. We hebben strengeuitgangspunten maar over de middelen omhet doel te bereiken is altijd discussie moge-lijk. Daarom moet en wil ik me ook kwetsbaaropstellen. Ik school me bij, volg en stuur deschool maar ik weet ook niet alles. Hetpersoneel krijgt veel kansen voor eigen initia-tief. Ik moet hen ook niet controleren. Zenodigen me uit in de klas als ze iets nieuwproberen. Daar heb ik altijd interesse voor.Zowel op cognitief als op relationeel vlakwordt hier hard gewerkt.– Hoe lost u conflicten op␣ ?– Nelissen␣ : Door overleg. Persoonlijke con-flicten probeer ik in een gesprek uit te praten.Daarbij maak ik een onderscheid tussen depersoon en zijn visie. Voor de persoon heb ikaltijd respect maar over zijn kijk of zijn hou-ding kunnen we van mening verschillen.

Als het om groepsconflicten gaat, gebeurthet overleg in de vakgroep, het teamcomité,de coördinatorengroep, het oudercomité enz.Dan schets ik de structuren en het doel waarwe niet van afwijken. De discussie gaat danalleen over de middelen om dat doel tebereiken. Daardoor verliezen we onszelf niette snel in details en nepoplossingen. Als bijzo’n overleg iedereen wordt betrokken stááthet resultaat er ook.– Houdt u rekening met het feit dat veelvan uw leerkrachten vrouwen zijn␣ ?– Nelissen␣ : Natuurlijk. Het rollenpatroon ende druk van het gezin zijn een realiteit.Vrouwen werken hard en moeten naast hunjob meestal nog heel het gezinsleven regelen.Mannen kunnen op gelijk welk ogenblik weleven nablijven voor overleg of zo. Daaromplannen we alle vergaderingen goed op voor-hand zodat niemand voor verrassingen komtte staan. Qua eisen maak ik uiteraard geenonderscheid tussen mannen en vrouwen maarde ondersteuning kan verschillen, ja.– Maakt een vrouw als directeur een ver-

MEVROUWDE DIRECTEUR

«ZEG MAAR MAGGY»

Page 13: Klasse voor Leraren 23

VIZIER

LACHEN MET VROUWENDE LERAARSKAMER ALS BROEINEST

Engelse onderzoekers observeerden

drie maanden lang de leraarskamer

in zestien scholen. Ze analyseerden

er de moppen van mannen over vrou-

wen. Die blijken een belangrijke rol

te spelen in het vastleggen van een

dominante mannelijke hiërarchie op

school.

schil voor de school␣ ?– Nelissen␣ : Waarschijnlijk leg je als vrouwtoch wel andere accenten. Omdat ik wist datu kwam heb ik dat gisteren ook eens tussen-door aan onze participatieraad gevraagd. Zijzeggen dat een vrouw meer rekening houdtmet de persoon en dat zij de problemensubtieler benadert. Omdat vrouwen thuis ookmoeten woekeren met hun tijd, verliezen zeook op school minder tijd. Ze zeggen ook datvrouwen goed organiseren en plannen. Bo-vendien apprecieert men blijkbaar de zorgvoor details. Wij hebben het hier niet breedmaar toch is het gezellig, soms wat huiselijk.Wij weten wie ziek is of iets te vieren heeft,sturen een kaartje of een bloemetje, wisselenfoto’s van de kinderen uit enz.– Gaat u ook anders om met de leerlin-gen␣ ?– Nelissen␣ : Ouders zijn soms aangenaamverrast dat wij de natte kleren van kinderendie lang door de regen hebben gefietst evenin de droogkast stoppen en hen ondertusseneen reserve–trainingspak geven. Hier zittenook altijd boterhammen met ham en kaas inde diepvries voor wie thuis toevallig zijnbrooddoos vergeten heeft. Misschien zoudenmannen daar niet aan denken. Maar hetbelangrijkste is natuurlijk de persoonlijke aan-dacht die elk kind krijgt, zowel op verstande-lijk als op sociaal of emotioneel vlak.– Aanvaarden ouders gemakkelijk eenvrouwelijke directeur␣ ?– Nelissen␣ : Ik heb nooit het tegendeel erva-ren. Ik begrijp echt niet waarom sommigedirecteurs zo bang zijn van ouders en zoangstig reageren op de participatieraden bij-voorbeeld. Als je ouders écht bij de zakenbetrekt dan zijn de reacties werkelijk heelstimulerend. En je mag niet vergeten dat hetuiteindelijk de ouders zijn die de schoolpromoten. Maar je mag ze niet alleen latenopdraven voor pensenkermissen enzo. Datdoen wij niet.– Wat moet een goede directeur doen␣ ?– Nelissen␣ : Een visie hebben en goede rela-ties met iedereen uitbouwen, luisterbereidzijn, kunnen organiseren, bijscholings– envernieuwingsgezind zijn, zich soepel opstel-len en toch een voorbeeldfunctie vervullen…Het zijn allemaal mooie woorden, hoor. Ikslaag daar ook niet altijd in. Maar de groepmoet haar groepstaak kennen en de directeurmoet het niet van macht maar van gezaghebben.– Valt zo’n job te combineren met eengezinsleven␣ ?– Nelissen␣ : Ook dat hangt af van organisatie.Vrouwen mogen zich daardoor niet latenafschrikken, ook al zullen ze het altijd moeilij-ker hebben dan een man en zullen ze zichbijvoorbeeld vaker moeten verantwoordenvoor hun uithuizigheid. Wij maken thuis goe-de afspraken. En ik heb mijn zonen ook lerenwassen en strijken. Waarom niet␣ ? ❏

Het onderzoek heet Gender joking in thestaffroom en staat in Teachers, Genders &␣ Careers(S. Acker, London 1989). Seksistische grap-pen en woordspelingen blijken schering eninslag in de leraarskamer. Ze gaan meestal uitvan mannen die ze voor een publiek uitspe-len tegen een vrouw. Er zijn drie soorten.1. Seks en vrouwelijkheid. Een lerares diebij de collega’s geld inzamelde voor haardeelname aan een sponsorloop kreeg vaneen man te horen dat hij voor hetzelfde geldliever de maat van haar beha zou schatten.Het is maar een voorbeeld. Maar op diemanier wordt voortdurend de aandacht ge-vestigd op de vrouwelijkheid en het geslachtvan leraressen. Dat wordt impliciet belangrij-ker dan hun inzet of bekwaamheid.2. Vrouw bij de haard. Veel grollen gaan overde rol van de vrouw die eigenlijk thuis bij dehaard is. Bij de minste fout krijgen vrouwendan de verborgen en humoristisch bedoeldeboodschap dat ze eigenlijk toch beter kunnenafwassen en thuis voor de kinderen zorgen.Op die manier houden mannen de onderge-schiktheid van het werk van de vrouw in stand.Hun eigenlijke plaats is immers thuis en hunveronderstelde onbekwaamheid is het onver-mijdelijke resultaat van het feit dat ze in hun jobeigenlijk «niet op hun plaats zitten».3. Vrouwen uitlachen. Regelmatig duikenpseudo–wetenschappelijke geintjes op overde kleinere hersenen of longen van een vrouw.Daar zit meestal de conclusie aan vast datvrouwen eigenlijk voor niet veel geschikt zijn.Op personeelsfeestjes enz. verkleden mannen

zich soms als vrouwen en maken er dan eenstevige karikatuur van. Ook op die manierworden vrouwen in hun rol bevestigd entegelijk belachelijk gemaakt gewoon omdat zevrouw zijn. Het omgekeerde gebeurt zelden.

GEVAARLIJKOp zich zijn moppen niet gevaarlijk. Ze

zijn vaak zo overdreven of absurd dat nie-mand ze ernstig kan nemen. Het gevaarschuilt echter hierin dat het geslacht daardooreen belangrijk criterium van onderscheid wordten dat leraressen in de groep vooral het etiket«vrouw» krijgen opgeplakt, met alle negatievegevoelswaarde die daaraan vasthangt. Grap-pen maken is maar één van de vele mechanis-men waarmee de stereotiepe rol van vrouwensteeds opnieuw wordt bevestigd.

REACTIESMen kan op verschillende manieren op

zo’n mop reageren. De meeste vrouwen on-dergaan de humor gelaten en fronsen hooguitde wenkbrauwen. Wie zwijgt stemt toe engeeft de uitspraak daardoor altijd iets meergeloofwaardigheid. Nochtans is reageren moeilijk.Eén vrouw stapte bijvoorbeeld op en klapte dedeur achter zich toe. De commentaar daaropwas alweer rolbevestigend␣ : vrouwen zijn licht-geraakt, snappen de humor niet enz. Het besteis waarschijnlijk met een grapje de bal terug tekaatsen. En dan liefst met een opmerkingwaarin het geslacht niet meer het verschiluitmaakt maar bijvoorbeeld wel de professio-nele inzet. Op die manier ontstaat geen opbie-den tussen mannen en vrouwen maar tussenmensen die met hetzelfde beroep bezig zijn.Het geslacht doet daarbij dan niet terzake.

Het is trouwens opvallend hoe vooralvrouwen die hun nek uitsteken mikpunt wor-den van de seksistische grollen. Blijkbaar erva-ren mannen zulke vrouwen sneller als eenbedreiging en moeten ze zo snel mogelijk hunechte plaats kennen␣ : down–under. De onder-zoekers besluiten dat daardoor een aaneen-schakeling van op het eerste gezicht onschul-dige moppen op termijn een negatief effectheeft op het zelfvertrouwen van de vrouw enop haar kansen op een professionele carrière.␣ ❏

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣13

Page 14: Klasse voor Leraren 23

14 KLASSE NR.23 MAART '92

VIZIER

VECHTENTEGEN DEBIERKAAIIn het Departement Onderwijs werkt al

tien jaar een Onderwijscommissie voor hetwaarborgen van een gelijkwaardige rol vanmannen en vrouwen in de samenleving. Diewordt nu opgenomen in de Vlaamse Onder-wijsraad (VLOR). Tijd voor een round–up.

Geertrui Struye is directrice in het Buiten-gewoon Secundair Onderwijs in Gent envoorzitter van de commissie. Zij ziet weldegelijk een positieve evolutie, al is die moei-lijk meetbaar. En de weg is nog lang.

Struye␣ : «Tien jaar geleden bekeek men deemancipatiegedachte in het onderwijs nog alsde zaak van wat bevlogen gefrustreerden. Nuis het principe van gelijke kansen toch alge-meen gedachtengoed in het onderwijs. Er isveel informatie doorgestroomd naar de top ennaar de basis. Dat is in wezen democratise-rend werk maar vrouwen moeten altijd op debarricade staan. Veranderingen komen nietvanzelf. En er is een blijvende stimulansnodig. Daar kan de commissie voor zorgen.»Wat ergert u het meest␣ ?Struye␣ : «Dat iedereen nog altijd zo vast zit inde klassieke rollen. Op school werken vrou-wen bijvoorbeeld wel hard maar het nemenvan beslissingen laten ze dikwijls aan demannen over. Net als het woord voeren, hetverslag maken, vakbondswerk enz. Maar er iswel een duidelijk positieve evolutie. In klasse-raden en deliberaties laten vrouwen wél vanzich horen. Als ze nu ook nog mee aan hetbeleid gaan deelnemen, schieten we stevigop. In de leer– en leesboeken vinden wealvast steeds minder rolbevestigende model-len. Dat belooft voor de toekomst.»Voor welke accentverschuivingen kun-nen vrouwen zorgen␣ ?Struye␣ : «Voor een warmer onderwijs bijvoor-beeld. Mannen hebben dikwijls schrik vanintermenselijke relaties. Dat vinden ze flau-wekul maar eigenlijk zijn ze er bang voor.Mannen en vrouwen kunnen veel van elkaarleren. Daarom is de feminisering van hetonderwijs ook niet zo goed. Opvoeden is eenzaak van mannen én vrouwen.»Kan zo’n commissie eigenlijk wel ietsveranderen␣ ?Struye␣ : «Misschien niet. Maar wij hebben tochbelangrijke adviezen gegeven o.a. over devrouwelijke vertegenwoordiging in de ver-schillende onderwijsstructuren en raden. Bo-vendien is de commissie ook een teken dat deoverheid gelijke kansen belangrijk vindt. Zo’nvoorbeeldfunctie is nodig. Maar het blijft vaakvechten tegen de bierkaai. De vooroordelenzitten héél diep.» ❏

TYPISCH VROUWELIJK

❑ ARBEIDSTIJD␣ : MEER URENVrouwelijke leerkrachten besteden meer tijdaan hun job dan mannen. Zowel in basis alssecundair zowat drie kwartier per week méér.Ze besteden vooral meer tijd aan nawerk,overleg met insiders en onderzoek.(Tijdsbesteding, HIVA 1991)❑ NEVENACTIVITEITEN␣ : VEEL MINDERMannen en vrouwen verschillen sterk voor hunnevenactiviteiten. Hieronder verstaan we be-taalde of niet–betaalde nevenactiviteiten niet inopdracht van de school (privé–bijlessen, schrij-ven van schoolboeken, avondschool, verzeke-ringsadviseur, politiek mandaat, engagementin het verenigingsleven enz.). Mannen uit hetsecundair onderwijs besteden ongeveer tweeen een halve keer meer tijd aan nevenactivitei-ten dan hun vrouwelijke collega’s. In het basis-onderwijs steken mannen liefst vijfmaal meertijd in deze activiteiten. Hier ligt dus duidelijkhet grote verschil tussen mannen en vrouwen enniet op het vlak van inzet en beschikbaarheidvoor het beroep zelf.(Tijdsbesteding, HIVA 1991)❑ DE MOTIVATIE␣ : STERKERVrouwelijke leerkrachten zijn meer tevredenmet en beter gemotiveerd voor hun beroep danmannen. Zij behalen bijna altijd de hoogstegemiddelden. De grootste stimulans putten zijuit hun omgang met de leerlingen en hunverantwoordelijkheid als lesgeefster. Ook sti-mulerender dan bij mannen vinden zij␣ : demogelijkheid tot creativiteit, de relatie met col-lega’s, de bijscholing, de relatie met de oudersen de directie. Mannen vinden het gebrek aanpromotiemogelijkheden en de financiële enmaatschappelijke onderwaardering van hetberoep het ergst demotiverend.(Motivatieonderzoek, Lens 1991)❑ DEELTIJDS␣ : HARDER WERKENIn verhouding presteren zowel in basis als

IN HET

secundair deeltijdsen beduidend meer urendan hun voltijds werkende collega’s. Dat isbelangrijk omdat vooral vrouwen deeltijds werken.Als we hun arbeidsprestaties corrigeren naareen voltijdse prestatie, besteden deeltijdsen inhet basisonderwijs 8 uren en 44 minuten perweek méér aan hun job en in het secundaironderwijs 7 uren en 35 minuten. Niet hetlesgeven zelf veroorzaakt dat grote verschil,wel de lesvoorbereiding, het nawerk, de alge-mene schoolactiviteiten, het overleg met insi-ders en de individuele begeleiding.(Tijdsbesteding, HIVA 1991)❑ DE TOEKOMST␣ : ONZEKERDERVrouwen hebben minder werkzekerheid in hetonderwijs dan mannen. Bij de mannen in hetsecundair onderwijs zeggen 63 procent zekerte zijn hun werk te kunnen behouden. Bij devrouwen is dat maar 53 procent. Dit heeft nietste maken met het al dan niet voltijds werken. Bijvoltijdsen en deeltijdsen is die verhouding im-mers precies dezelfde.(Jobevaluatie, HIVA 1991)❑ IN OVERLEG␣ : OVERDONDERDVrouwen laten zich in gemengd overleg vaakdoor mannen overdonderen. Dat komt omdatmannen en vrouwen in een groep op een anderemanier beslissingen nemen. Mannen proberenhun groep te domineren en onderling ontstaateen vriendschappelijke wedijver. Vrouwen heb-ben meer innige onderlinge relaties en proberentot een gezamenlijke beslissing te komen. Eengroep mannen die een taak moet uitvoeren stortzich daar onmiddellijk op en wisselt informatie,suggesties en meningen uit. Vrouwen beginnenmet prettige onderlinge relaties te vormen. Ditkost wat tijd maar het werkt beter als de uitvoe-ring van een taak discussie of onderhandelingnodig maakt. Maar in gemengde groepen del-ven ze op die manier het onderspit.(Psychologie, november 90)

VIZIER

• Sekseverschillen in het onderwijs (G. tenDam e.a., Wolters–Noordhoff, Groningen,1991). Een didactisch opgebouwd, concreeten ruim basiswerk over de rol van hetonderwijs in het creëren van (on)gelijkheidtussen mannen en vrouwen.• De bijdragen «Mannen aan de top» en «Wieis de dupe␣ ?» steunen op het onderzoek vanJohan Vanderhoeven (Centrum voor Onder-wijsbeleid en vernieuwing, KUL). Hij deeddaarover verslag in Impuls, 19de jaargang,nr. 4.• Wie neemt het initiatief␣ ? De interactietussen docenten en meisjes en jongens (B.Sterringa e.a., IMV, KU Nijmegen, 1990). Ukunt dit rapport aanvragen bij IMV, ThomasVan Aquinostraat 4, 6525 GD Nijmegen,Nederland.• Teachers, gender and careers (S. Ackere.a., Falmer Press, London, 1989). Geeftzowel een algemeen kader als concrete stra-

tegieën.• Teachers and texts. A political economy ofclass and gender in relations in education(M.W. Apple, New York, 1986). Een goedtheoretisch werk met een duidelijke visie.• L’image de la femme dans le contexte del’enseignement (Commission des communautéseuropéennes, Luxemburg, 1984). Een aardigeindrapport met concrete voorbeelden uitverschillende Europese landen.• Vrouwen verschillen in de volwassenen-educatie (G. ten Dam e.a., Acco, Amersfoort,1989). Theoretisch en praktisch werk oversekseverschillen en schooluitval in de vol-wasseneneducatie.• Vrouw en schoolmanagement (A. Ruijs,Swets &␣ Zeitlinger, Lisse, 1990). Inzicht enstrategie.• De mythe van de mannelijkheid. (P. Hoch,Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1983). Door-prikt, jawel. ❏

Page 15: Klasse voor Leraren 23

VIZIER

DE NIEUWE MANNENEN DE ROL VAN DE SCHOOL

«Mannenzijn ook nietgelukkig methun voort-durendstreven naarcarrière.»

Myriam De Pauw (RUG) is nationaal

contactpersoon van het Europees Net-

werk Vrouwenstudies van de Raad

van Europa. Zij ontmoet minstens twee

keer per jaar de afgevaardigden van

23 landen op congressen over vrou-

wen. En wat blijkt␣ ? Er moet dringend

worden gewerkt aan «de nieuwe man».

Een nieuw accent in de strijd.

Myriam De Pauw is net terug van deVerenigde Staten. Zij vertelt enthousiast hoedaar nu één van de belangrijkste universiteiten(Stanford) studenten uit alle richtingen ver-plicht «gender–studies» te volgen. Dat zijn stu-dies die o.a. de wetenschappelijke vooroorde-len op basis van geslacht analyseren en strate-gieën ontwikkelen om daaraan iets te doen.

De Pauw␣ : Ik denk echt dat veel mannennu ook uit evenwicht geraken. Het aantalmaagzweren en hartinfarcten ligt bij hen alvastveel hoger dan bij vrouwen. Nochtans hebbenbuitenhuiswerkende vrouwen meestal eendubbele rol. Maar hun positieve emoties gevenhen wat extra–energie. Mannen identificerenzich te veel met hun carrière. Pas als zegrootvader zijn ontdekken ze wat ze allemaalgemist hebben. Dan volgen ze geboeid elkeontwikkelingsstap en trekken ze met hunkleinkinderen het bos in, terwijl ze daar bij huneigen kinderen geen tijd voor hadden.– U wilt dus vooral de man veranderen␣ ?– De Pauw␣ : Als je van de tegenpartij iets eistzonder dat die daar enig voordeel van kanverwachten, zal die zich verweren en nogsterker op zijn rechten staan. We moeten er demannen van overtuigen dat ook zij veel tewinnen hebben bij emancipatie. Het zelfbeeld

dat zij opgedrongen krijgen maakt hen óókniet gelukkig. Voor het eerst worden mannennu geconfronteerd met geëmancipeerde echt-genotes en moeders van hun kinderen. Maardaar werden zij niet op voorbereid. Ze hebbener geen referentiekader voor. Nu komt geluk-kig de trend op dat ook mannen zich over hunpersoonlijke en sociale rol gaan bezinnen.Maar zolang ze niet voelen dat ze daar als mensvoordeel uit kunnen halen, zullen ze hun rolniet snel willen wijzigen.

DE LEERKRACHTEN– Hoe kunnen we daar iets aan verande-ren␣ ?– De Pauw␣ : Ik verwacht veel van de opvoe-ding. Wat daar misloopt wordt vaak een heelleven lang meegedragen. Een tijdje geledenrichtte men zich daarbij vooral op de meisjesdie ook techniek enz. moesten leren. Nu voegtmen daar ook aandacht aan toe voor denieuwe rol van jongens en mannen. Die win-nen er óók bij als ze hun emotie niet meermoeten verstoppen en niet meer de macho–held moeten spelen. Zo’n opvoeding moetsteunen op een diepgaande uitwisseling vangedachten en gevoelens met meisjes én jon-gens. Maar dat veranderingsproces verlooptlangzaam.– Welke rol kunnen leraars daarin spe-len␣ ?– De Pauw␣ : Er zijn veel zekerheden weggeval-len. De mens is nu vrijer maar dan moet hij zichook vragen stellen over wie hij is, wat hij kan enwat hij wil. Dat vraagt veel meer maturiteit danvroeger. Leraars moeten hun leerlingen daar-om laten zien dat je levenspatroon niet vastligtomdat je man of vrouw bent maar dat iedereenals individu eigen mogelijkheden heeft. Jelevenspatroon wordt dan het resultaat van eenpersoonlijke keuze. We moeten jongeren lerenKIEZEN. Dat is niet zo voor de hand liggend alsje denkt.

– Dat hebben ze u en mij toch ook nietgeleerd␣ ?– De Pauw␣ : Ja maar de maatschappij eist nuveel meer en voedt minder op. Om weerbaarte zijn moet nu ieders persoonlijke accu ofmentale voorraadkamer tijdens de opvoedingsterker worden opgeladen. Jongeren moeteneen stevige reserve aan warmte en zelfvertrou-wen krijgen. Ze moeten emotioneel en ethischworden begeleid. De opvoedingstaak van deschool wordt daarbij steeds belangrijker. Hetvoorbeeld dat ze van de leraar krijgen weegtbovendien sterk door␣ : in elke les, op elkniveau en ook daarbuiten op de speelplaatsbijvoorbeeld.

HET PLAFOND– Is feminisering van het onderwijs vol-gens u een probleem␣ ?– De Pauw␣ : Als er meer vrouwen in eenberoep staan is dat op zich een gezond demo-cratisch verschijnsel. Maar hier zijn er negatieveindirecte gevolgen. Waar vrouwen als groepoververtegenwoordigd zijn, wordt die groepminder assertief. En rechten krijg je meestalniet, die moet je opeisen, daar moet je voorvechten. Bovendien zijn er niet méér vacaturesgekomen. Hier komt blijkbaar alleen plaats vrijvoor vrouwen omdat het beroep aan aanzienverliest en de mannen de job niet meer willen.– Veel vrouwen werken deeltijds.– De Pauw␣ : Als deeltijds werk een keuze is, isdat prima. Maar dikwijls is het géén keuze maareen noodzaak. Als vrouwen een voltijdse jobzoeken en maar deeltijds aan de slag kunnen,is dat ondemocratisch. Vrouwen moeten evenzelfstandig en onafhankelijk kunnen zijn alsmannen.– Hebben vrouwen minder ambitie␣ ?– De Pauw␣ : Natuurlijk niet. Maar velen moetenhun eigen mogelijkheden nog leren ontdek-ken. De vrouwenbeweging is nog maar pak-weg honderd jaar goed bezig. Vrouwen moe-ten nog meer zelfvertrouwen krijgen en man-nen moeten vrouwen als gelijkwaardige part-ners leren erkennen. Maar zoiets vergt tijd.Vrouwen gaan erop vooruit maar spijtig ge-noeg stijgen ze nog te weinig uit boven eenbepaald niveau. De (mannen)maatschappijbouwt voor hen een onzichtbaar plafond er-gens halverwege de sociale ladder. Daardoorstellen mannen hun (machts)positie veilig.– Is een proces als feminisering van hetonderwijs terug te draaien␣ ?– De Pauw␣ : Alleen door een echte herwaarde-ring van het beroep. Het beleid moet hetmenselijk kapitaal in onderwijs sterker waarde-ren en de sector ook beter betalen. Anderzijdsmoeten in het onderwijs toch ook eindelijkmeer vrouwen deelnemen aan de beleids– enbeslissingsniveaus. Dat is toch een democrati-sche vanzelfsprekendheid. Daarvoor moetenwe de beleidsprioriteiten en de strategieën omaan de top te geraken kritisch analyseren enherdenken. ❏

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣15

Page 16: Klasse voor Leraren 23

ACTIE

SPRONG IN HETBASISONDERWIJS

SCHOOLDIRECTEURS, VERENIG U␣ !

European Secondary Heads Association (ESHA)

Voorzitter België␣ :Freddy Meeuws – MS Overijse – ✆␣ 02–687 71 32

Secretaris–generaal␣ :Sabin Schoofs – KA Genk – ✆␣ 011–35 24 51

Sprong is een recent trimestrieel tijdschrift van de stich-

ting Vlaamse Actieve Schooldirecteurs (VLAS) uit het vrij

gesubsidieerd basisonderwijs. Alle schoolhoofden en ook

hun collega’s uit het officieel gesubsidieerd onderwijs

kregen eerder al een kennismakingsnummer toegestuurd.

Want VLAS wil niemand uitsluiten en ook niet meewerken

aan een verdere verzuiling. De reactie was massaal. Is dat

een duidelijk teken dat er wat moet gebeuren␣ ?

Het tijdschrift wil een spreekbuis zijn van en voor schooldirecteurs.Secretaris René Thielemans␣ : «Sprong is geboren uit de behoefte aansolidariteit tussen de directeurs van de basisscholen. Ze zijn er zich goedvan bewust hoe belangrijk het basisonderwijs is, zowel voor hetindividu als voorde samenleving.Sprong wil deschooldirecteursondersteunenen gezamenlij-ke bekommer-nissen over dekwaliteit van hetbasisonderwijster sprake bren-gen bij alle par-ticipanten. Eennieuwe gene-ratie schooldi-recteurs heeftbehoefte aaneen soepelearmslag encreatieve solidariteit om de basisschool ook morgen nog in de runningte houden. Er is vraag naar een specifieke beroepsvereniging.

De talrijke schriftelijke reacties op het tijdschrift stemmen totnadenken. We zullen dan ook niet nalaten stappen naar het beleid toete zetten. Een belangrijke taak die we ons opleggen is het formulerenvan standpunten t.a.v. het onderwijsbeleid in Vlaanderen. We zulleneen standpuntendossier samenstellen, een beschrijving maken van degang van zaken zoals schooldirecteurs die aanvoelen en meemaken inde dagdagelijkse praktijk.»

Het tweede nummer van Sprong bevat o.a. een bespreking van debrochure Moedertaalopvoeding in de basisschool – Spreken, een inter-view met Guy Thijs en André Lamers over professionaliteit en onderwijsen een rondleiding in een documentatiecentrum op een kleuterschool.❏

Weldra zitten ook alle schooldirecteursrond de tafel.

16 KLASSE NR.23 MAART '92

Informatie␣ : René Thielemans – Schuurhovenberg 25 –

2360 Oud–Turnhout. ✆␣ 014–41 54 80. Een abonnement op Sprong kost

300␣ fr. voor vier nummers. Storten op 403–0054721–86

EUROPESE VLAG IN HETSECUNDAIR ONDERWIJS

Hoe komen de schooldirecteurs in uw streek met elkaar

overeen␣ ? Lukt dat een beetje␣ ? Dan zijn ze klaar voor de

volgende stap␣ : de vereniging van alle schooldirecteurs

in Europa. Die bestáát en telt al 37.000 leden, met het

accent op het secundair onderwijs.

De vereniging heet ESHA. Dat staat voor European SecondaryHeads Association. Ze werd in 1988 opgericht na een conferentie vooralle schooldirecteurs van de landen van de Europese Gemeenschap.Die vond plaats in Maastricht op initiatief van de Nederlandse AVS(Algemene Vereniging van schoolleiders) en de Engelse SHA (Seconda-ry Heads Association). De conferentie wilde de directies intens betrek-ken bij de werking van de Europese Gemeenschap en ze meer bewustmaken van de rol die ze kunnen spelen in het educatief proces bij hetoverbrengen van de Europese gedachte.

Meteen daarna legde een internationaal congres inhet Engelse Bath de nadruk op de educatieve waardevan de vereniging.

Magda Moeneclaey (Raad van Bestuur ESHA – Bel-gië)␣ : «De activiteiten van ESHA zijn allemaal gericht opde Europese integratie in het educatief proces. Dedoelgroepen zijn schooldirecties van het secundair on-derwijs en via hen leraars en leerlingen. Uitwisseling vaninformatie is daarvoor zeer belangrijk. Het Europeessecretariaat beschikt over een databank. In «ESHA–magazine» en «The European Bulletin» geven we informa-tie over nationale en internationale activiteiten.»

De raad van bestuur is samengesteld uit afgevaardig-den van de aangesloten directies en verenigingen. In1990 telde ESHA 37.000 leden uit de lidstaten. OokZweden, Noorwegen, IJsland en Zwitserland zijn aange-

sloten. In België en Ierland zijn nationale ESHA–centra als volwaardigwerkinstrument uitgebouwd.

Magda Moeneclaey␣ : «We organiseren heel wat activiteiten. Er is dejaarlijkse Education Award voor moderne technologieën en educatieveprojecten in scholen. Dankzij proefprojecten voor geschiedenis, aardrijks-kunde en nieuwe technologieën groeien leraars en leerlingen uit vijftienscholen in twaalf landen beter toe naar de Europese integratie. En vorigjaar startten we met het Eurojob–project. Daarmee kunnen leerlingen dieouder zijn dan zestien voor een betaalde werkvakantie naar het buiten-land. Deze leerlingen verblijven in gastgezinnen en verwelkomen op hunbeurt een buitenlander, waarvoor zij hier werk zoeken.» ❏

Algemeen secretariaat␣ :c/o CEVNO – Nassauplein 8 –

NL –1815 GM ALKMAAR – ✆␣ 00 31–72–11 85 02

Page 17: Klasse voor Leraren 23

ACTIE

’t wEILAND is geen eiland maar een

herkenbaar boekje voor meervoudig

gehandicapten. Het idee hiervoor groei-

de in het MPI St.–Franciscus Roos-

daal–Strijtem. Hierover een open ge-

sprek met orthopedagoge Ingrid Wil-

lems.

TEDER KNUFFELENOP ’T wEILAND

OMGAAN MET ZWAAR GEHANDICAPTE KINDEREN

’t wEILAND is geeneiland. Ook het «andere»kind voelt er zich thuis.

’t wEILAND is ook de nieuwe naam vanhet dagverblijf dat over enkele jaren zal wor-den ingeplant in het weiland naast het hoofd-gebouw van het MPI St.–Franciscus.

’t wEILAND is een eenvoudig voel– ensfeerboek met sprekende tekeningen. Hetvertelt heel poëtisch over meervoudig gehan-dicapten die soms wegvluchten op hun ei-land. Maar via een open houding is het tochmogelijk om hen te bereiken op dit eiland. In’t wEILAND wordt precies die openheid naarde meervoudig gehandicapte onderstreept.Het is een herkenbaar verhaal voor ouders,begeleiders en de gehandicapten zelf.– Ingrid Willems␣ : «Personen die dagelijks metzwaar gehandicapte kinderen omgaan erva-ren deze niet als plantjes die enkel verzorgingbehoeven maar als kinderen met drang totgroei, boosheid, verdriet, blijdschap…

Het moest ook een verhaal zijn waarin wede kinderen zelf horen␣ : hoe ze vechten tegentijds– en prestatiedruk, tegen de 101 verwach-tingen van ouders en deskundigen en tegende onduidelijkheid en ingewikkeldheid vanhun omgeving; hoe ze zich terugtrekken inzichzelf, op hun eiland, op zoek naar eenstukje veiligheid en vertrouwdheid.

Het werd een poëtische uitdrukking vande relatie tussen beiden. Deze relatie heeftslechts kans tot groeien als ze steunt oprespect en openheid voor eigenheid,… dusook eigen–aardig–heid.»

WILLEN GROEIEN– Wat is uw visie op het omgaan met dezekinderen␣ ?– Willems␣ : Als je een gewoon kind observeertdan valt je op dat het bruist van energie, dathet vol levenslust en ontwikkelingsdrang zit.Het verkent, experimenteert, herhaalt, steltvragen… want het wil groeien en zijn grenzensteeds weer verleggen.

Dat is niet de eerste indruk die je krijgt alsje een ernstig meervoudig gehandicapt kindbekijkt. Dit kind zit stil, het hoofd of de ogen

vaak weggedraaid van wat zo interessant enboeiend is. Als zijn hand iets leerrijk raakt,trekt het die met de kracht van zijn spasticiteitweer snel terug.– Willen ze zich dan het liefst in huneigen wereld opsluiten␣ ?– Willems␣ : Je vraagt je af of ze alleen maarterug naar de moederschoot willen waar nietshoefde, waar alles veilig was, waar ze steedswerden gewiegd.

Willen deze kinderen dan niet groeien␣ ?Of hebben ze geen ontwikkelingsdrang␣ ? Wijgeloven van wel. Immers, op momenten datje ze méé hebt zie je ze stralen alsof hun ogenzeggen␣ : dank je, dat je me dát beetje helptwaardoor ik weer wat kan ontdekken.

Dan zie je ze verwonderd kijken naar debewegende lichtpuntjes op de muur, hun orenspitsen naar het geritsel van een plastic zakje ofze kijken je in de ogen terwijl ze gemasseerdworden. Van zodra ze hun zintuigen openzet-ten –hoe primitief ook– weten we␣ : dit kind wilop verkenning, dit kind wil groeien.–␣ Hebben deze kinderen genoeg ontwik-kelingsmogelijkheden␣ ?– Willems␣ : Men gelooft in hun –beperkte–ontwikkelingsmogelijkheden. Ontwikkelings-programma’s geven in kleine stappen weerhoe verschillende aspecten van de ontwikke-ling (taal– en denkontwikkeling, sociale enzelfstandigheidsontwikkeling) evolueren naar-mate het kind ouder wordt. Als men weet aanwelk stapje het kind toe is kan men het via

gerichte oefeningen stimuleren. Men helpt hetzo beetje bij beetje vooruit. De laatste jaren isflink werk geleverd om vooral de beginfase inde verschillende ontwikkelingsdomeinen uit-een te rafelen in nog kleinere stappen.

En toch… wat stellen we vast␣ ? Ondanksde uitgekiende voorbereiding draait het kindtijdens de activiteit zijn hoofd en ogen weg.Het is niet méé.– Hoe komt dit dan␣ ?– Willems␣ : Het kind is in staat om ons teantwoorden. Het geeft immers een zeer dui-delijk antwoord. Maar het is er een van af-weer, zelfbescherming, woede misschien. Inhet boekje zien we dat het kind niet passiefblijft. Het geeft een krachtig antwoord op deeisen die op hem afkomen. Het trekt zichsteeds verder weg op zijn eiland, een plekwaar het niet graag woont want het kan erniet groeien. Maar dat is ten minste een plekwaar het zich thuis voelt, waar geen eisenworden gesteld, waar alles vertrouwd is.Waarom kreeg de begeleidster op haar toffeactiviteit niet het antwoord dat ze verwachtte␣ ?Omdat ze misschien niet keek naar het kindachter zijn niveau. Ze vroeg niet of een bepaal-de activiteit op dat moment de beste was voorhet kind om zichzelf aan op te trekken.

Het boekje ’t wEILAND is een pleidooiom déze kinderen vanuit een andere hoek tebenaderen. We houden op te denken datalles van ons, volwassenen, uit moet komenom hen verder te helpen. We benaderen hetkind met de vraag␣ : vertel mij wat je nodighebt om te groeien, wat jou helpt je eigenheidte ontplooien. ❏

’t wEILAND, Luc Depondt,

illustraties Tine Vercruysse,

uitgeverij Davidsfonds/Infodok, 32 blz., 399␣ fr.

Ook te verkrijgen bij

het MPI Sint–Franciscus – Lostraat 175 –

1760 Roosdaal–Strijtem –

✆␣ 053–66 20 40 – fax. 053 –68 08 36

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 23

ACTIE

REVOLUTIE IN MEISYMPOSIUM OVER

HET ONDERWIJSBELEIDNet na de OESO–doorlichting van het Belgisch onderwijsbestel in

Parijs koos de Vereniging voor Onderwijsrecht en Onderwijsbe-

leid de eerste meidagen uit om een brede discussie te voeren over

de toekomst van het Vlaamse onderwijsbeleid.

Bedrijven die een ingenieur of een

technicus zoeken geven vaak de voor-

keur aan een man. Vrouwen die voor

een niet–traditionele studierichting

kiezen blijven daardoor in de kou

staan. Maar ook in de nijverheids-

technische scholen overheerst nog

vaak een mannelijke cultuur. Hoe

nemen meisjes die hindernis␣ ?

De Vereniging voor Onderwijsrecht enOnderwijsbeleid organiseert in samenwerkingmet de Vlaamse universiteiten, het departe-ment onderwijs en met de steun van deKoning Boudewijnstichting een uniek sym-posium met als hamvraag␣ : welk onderwijsvoor de toekomst␣ ?

Jan De Groof␣ : «De zogeheten OESO–doorlichting krijgt zijn beslag op 27 en 28 aprilin een plenaire zitting waarbij onze nationaleonderwijsministers de vragen van de expertsén van de vertegenwoordigers van alle lidsta-ten zullen beantwoorden. Naar aanleidingvan deze doorlichting was het de eerste keerdat wetenschappers uit het noorden en hetzuiden van ons land elkaar ontmoet hebbenom een gemeenschappelijk rapport op temaken over ons onderwijsbestel.

Op deze unieke gebeurtenis willen weinpikken. De OESO–doorlichting moet eenrijpingsproces tot stand brengen. Met hetsymposium willen we de start geven van eenwisselwerking tussen wetenschappers, over-heid en mensen van het veld. Daarom mik-ken we op een breed publiek␣ : allen diebetrokken zijn bij het onderwijs(beleid), leer-krachten, directies, inrichtende machten, we-tenschappers, politici, ambtenaren, PMS, MST…maar ook de gebruikers, ouders, leerlingen,studenten en de socio–culturele omgeving.Zij hebben er allen belang bij om te komenluisteren en om ook hun mening te komenzeggen, om te wijzen op wat haalbaar is enom al te theoretische benaderingen te relati-veren. Het gaat hier om het geven van spreek-recht. Deze confrontatie van gegevens, idee-ën en visies kan het beleid beïnvloeden.»

Op dit symposium zullen OESO–expertsen de auteurs van het voorrapport het woordnemen. De voertaal is het Nederlands maarsimultaanvertaling is mogelijk. Om een hooginformatief niveau te behalen worden alledeelnemers uitgenodigd vooraf het voorrap-port te lezen. Bij inschrijving kunnen ze dittegen een gunstprijs toegestuurd krijgen.

18 KLASSE NR.23 MAART '92

Werkgroepen zullen volgende thema’sbehandelen␣ : onderwijsvernieuwing; zitten-blijven en leerachterstand; het leraarsberoep;schoolbeleid en lokale autonomie; strategievoor een permanente vorming; migranten enonderwijs. De referaten en verslagen van ditsymposium worden nadien gepubliceerd inhet Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onder-wijsbeleid. ❏

KORT PRAKTISCH

– Symposium «Welk onderwijs voor de toekomst␣ ?»

– zaterdag 2 mei van 9 u.30 tot 16 u. in

de Aula Major van de Universiteit Antwerpen –

Universiteitsplein 1 – 2610 Wilrijk

– Inschrijven ten laatste op 15 april␣ ! – 400␣ fr.

(gewone inschrijving) of 750␣ fr. (voorrapport

inbegrepen) storten op 733-1041768-18 van

T.O.R.B. - A. Goemaerelei 52 - 2018 Antwerpen.

– Inlichtingen: E. Maja–Van Ceulen –

Oude Vilvoordsebaan 45 – 1860 Meise –

✆␣ 02–269 50 04 (maandag– en woensdagvoor-

middag en vrijdagnamiddag)

of

T. Van Haver - RAC - lokaal 3083 -

1010 Brussel - ✆␣ 02-210 51 21.

– Tijdschrift voor Onderwijsrecht enOnderwijsbeleid – verschijnt 4 maal per jaar

en 1 dossiernummer, 2500␣ fr. –

abonnementen␣ :

E. Story – Scientia, Margot Simons –

✆␣ 11 68 68 (geen zonenummer) –

redactieadres␣ :

A. Goemaerelei 52 – 2018 Antwerpen

Hoe maak je een nijverheidstechnischeopleiding aantrekkelijker voor meisjes␣ ? Overdeze vraag bogen zich een 150–tal afgevaar-digden uit de onderwijs– en PMS–wereld. Datwas het sluitstuk van het onderzoeksprojectDiversificatie van studierichtingen voor meis-jes in het technisch en beroepssecundair on-derwijs, een actie–onderzoek dat uitgevoerdwerd door prof. dr. Roland Vandenberghe enAnn Deketelaere in opdracht van de staatsse-cretaris voor maatschappelijke emancipatieM. Smet.

Gedurende 18 maanden gingen de on-derzoekers in vijf secundaire scholen uit dediverse netten op zoek naar de factoren diemeisjes stimuleren of belemmeren om een

MEISJES

Page 19: Klasse voor Leraren 23

ACTIE

NAAR DE«JONGENSSCHOOL»

NIEUWE KEUZESDe klassieke patronen in de studiekeuze vanjongens en meisjes in het technisch en be-roepsonderwijs moeten worden doorbro-ken. Sommige traditionele meisjesrichtin-gen geven geen aansluiting meer op dearbeidsmarkt. Daarom raadt men steedsmeer meisjes aan te kiezen voor o.a. indus-triële wetenschappen en grafische opleidin-gen. Daar zitten nu toch al vijftien procentmeisjes. Kiezen voor de zogenaamde harderichtingen van metaal, elektronica, mecha-nica, hout en bouw gaat blijkbaar moeilij-

GELIJKE KANSEN– Diversificatie van studierichtingen voormeisjes in het technisch en beroepssecun-dair onderwijs, A. Deketelaere en R. Van-denberghe, INBEL, 1991, 74 blz.U kunt dit rapport bestellen door 100␣ fr. testorten op rekeningnummer 000–0014702–55 van Inbel – Kunstlaan 3 – 1040 Brussel –✆␣ 02–217 11 11– Modelacties voor meisjes in het Technischen Beroepssecundair onderwijs, GelijkeKansen in het Onderwijs.U kunt een gratis brochure aanvragen␣ :Kabinet Maatschappelijke Emancipatie –Queteletplein 7 – 1030 Brussel –✆␣ 02–219 01 19

nijverheidstechnische opleiding te volgen. Ookwerden er acties opgezet om deze opleidingaantrekkelijker te maken voor meisjes. Hetonderzoek resulteerde in een rapport en ineen brochure met modelacties.

Ann Deketelaere␣ : «Aan het onderzoeknamen zowel, wat men noemt, jongens–scholen met een nijverheidstechnisch aan-bod, meisjes–scholen met technische studie-richtingen uit de zachte sectoren als ook eenfeitelijk gemengde school deel. Daardoor kondenwe verschillende soorten acties uitproberen.Elke school kan acties opzetten. In meisjes-scholen kan worden gewerkt aan een uitbrei-ding en actualisering van het studie–aanbod.In jongensscholen concentreren de acties zichrond het werken aan de schoolcultuur en hetbekendmaken van het aanbod aan meisjes.Een gemengde school heeft dan weer meermogelijkheden voor een interne sensibilise-ring en oriëntering.»

Meisjes kiezen nog te veel voor«klassieke» meisjesrichtingen.

ker. Hierin zitten voorlopig slechts drie pro-cent meisjes.Wat houdt meisjes tegen␣ ? Daar ze hetberoeps– en technisch onderwijs veelal on-derwaarderen kiezen ze nauwelijks spon-taan voor zulke richting. Meisjes staan daar-enboven vaak vreemd tegenover techniek.Dat is een struikelblok, ten andere ook voorde jongens uit het algemeen secundair on-derwijs. Het niet gemengd zijn van klassenin het lager onderwijs is nog een struikel-blok. De overgang naar een secundaireschool, met haast uitsluitend jongens, schriktde meisjes af.Allerlei remmingen moeten dus weggewerktworden. Zo is er het voorstel om het vakhuishoudtechnieken te verplichten voor jon-

PARTNERSCHOLENDeketelaere␣ : «Veel meisjes zijn samen

met hun ouders meestal niet vertrouwd metnijverheidstechnische beroepsmogelijkheden.Daarmee samenhangend onderwaarderenze vaak een nijverheidstechnische oplei-ding. Een aantal modelacties richt zich daar-om in de eerste plaats op het kennismakenmet en het herwaarderen van nijverheids-technieken. Deze actie kan al starten in hetbasisonderwijs. Zo streeft de TOBO–werk-groep (technologische opleiding in het ba-sisonderwijs) deze doelstellingen na. In debrochure worden ook acties beschreven voorhet secundair onderwijs en acties die zelfsouders kunnen voeren.

Naast een aantal modelacties bevat debrochure ook een actiestrategie. Er is meest-al concurrentie tussen scholen in een regio.Het is belangrijk dat die omgebogen wordttot een samenwerkingsrelatie. De ervaringen

die opgedaan werden metpartnerscholen tonen aandat dit haalbaar is. Het iswenselijk dat er in de schoolzelf een interne stuurgroepgevormd wordt om de ac-ties te dragen.

Een emancipatiecoör-dinator kan de werking op-volgen en kan desnoodsoptreden als ombudsman.Een strategie waarbij ana-lyse van de huidige situatieen actie elkaar opvolgen,functioneerde heel goed inde betrokken scholen. Wenamen daarom als voor-beeld een stappenplan op

DE STRUIKELBLOKKEN WEGWERKEN

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣19

in de brochure.De rode draad in de

diverse acties van de ver-schillende scholen kan alsleidmotief dienen bij hetopstarten van acties in an-dere scholen. Dat leidmo-tief is het zichtbaar en com-municeerbaar maken vanhet emancipatiethema inde school.» ❏

gens en het vak technologische opvoedingin het basisonderwijs te integreren. Jongenskunnen worden gestimuleerd om te kiezenvoor niet–traditionele mannelijke richtingen.Want waarom alle schuld laden op detraditionele meisjesrichtingen␣ ? De PMS–centra ten slotte kunnen zich bezinnen overhun rol en invloed. Ze zouden de meisjesnog te weinig expliciet een niet–traditionelestudierichting aanraden.

Page 20: Klasse voor Leraren 23

GIDS

De wettelijke basis voor de loopbaanonderbre-

king vindt u in de Codificatie van de

onderwijswetgeving en –reglementering,

Deel VIII, Titel I, Hoofdstuk 2 en in de

Coördinatie van de omzendbrieven, Deel VIII.

Beide publikaties liggen in uw school ter

inzage. De laatste vernieuwingen vindt u in

de omzendbrief van 29 juli 1991.

Die ligt eveneens in uw school.

Een leesbare samenvatting vindt u in het

Onderwijszakboekje 1991–1992 – Kluwer

Editorial – blz. 106 tot 110 – Die tekst is up–to–

date al ontbreekt er wel een stukje in de tekst

op blz. 108 over de onderbrekingsuitkering.

DE GEBROKEN BAANDE LOOPBAANONDERBREKING NIEUWE STIJL

Leraars die hunloopbaan onder-

breken krijgen eenhogere uitkering.Maar er zijn ook

nieuwe beper-kingen.

De loopbaanonderbreking voor mensen in het onderwijs duurt maximaal 5

jaar. Voor zelfstandigen is dat nu teruggebracht tot 2 jaar. De VDAB betaalt de

onderbrekingsuitkeringen. ␣

Het stelsel is grondig vernieuwd en de uitkeringen zijn hoger. KLASSE ontwart

het kluwen van de loopbaanonderbreking.

Guy Janssens, directeur bij de Administra-tie Personeel van de Onderwijsinstellingen,bestuur Personeel Secundair Onderwijs␣ : «Wemoeten drie onderdelen onderscheiden␣ : deonderbreking, de vervanging en de uitkering.Er is ten eerste de onderbreking. Elk vastbe-noemd personeelslid van het onderwijs en dePMS–centra dat een hoofdambt uitoefent (min-stens de helft van een volledige opdracht)komt in aanmerking. De onderbreking kangeheel of gedeeltelijk zijn. Wie zijn loopbaangedeeltelijk onderbreekt moet de helft vaneen volledige opdracht blijven uitoefenen.»

De basisvoorwaarde geeft soms aanlei-ding tot ingewikkelde constructies. Bijvoor-beeld␣ : een leraar die vast benoemd is vooreen gedeelte van zijn opdracht en voor eengedeelte tijdelijk is, kan slechts een loopbaan-onderbreking bekomen in verhouding tot hetgedeelte waarvoor hij vast benoemd is.

De onderbreking begint op 1 septemberof 1 oktober en eindigt op 31 augustus. Hetgaat dus steeds om een periode van 12 of 11maanden. Voor het hoger onderwijs van hetlange type begint ze op 1 oktober of 1november en eindigt op 30 september. Voorleden van het administratief personeel en hetmeester–, vak– en dienstpersoneel kan ze deeerste dag van eender welke maand begin-nen. Ze duurt dan 6 tot 12 maanden. Detotale duur van de volledige of gedeeltelijkeonderbreking is maximaal 60 maanden tij-dens de hele loopbaan. Kortom, als u alles inéén keer opneemt mag u uw loopbaan 5 jaaronderbreken.

Janssens␣ : «De onderbreking is echter nietmogelijk zonder het tweede luik␣ : de vervan-ging volgens de regels. Dat is een taak voorde inrichtende macht en NIET voor het depar-tement Onderwijs. De inrichtende macht moetde afwezige bij absolute voorrang vervangendoor één of meerdere wegens ontstentenisvan betrekking ter beschikking gestelde per-soneelsleden. Daar ligt dus de link met dereaffectatie.»

De aanvrager en de inrichtende machtstellen het dossier samen. De aanvrager stuurt

20 KLASSE NR.23 MAART '92

dat dossier naar het gewestelijk werkloos-heidsbureau van de VDAB. De VDAB zal ookinstaan voor de uitbetaling van de vergoe-ding. Het Departement Onderwijs controleertenkel nog of de aanvrager voldoet aan devoorwaarden.

MEER CENTENHet derde en laatste onderdeel is de

onderbrekingsuitkering. Dat stelsel is he-lemaal vernieuwd vanaf 1 september 1991.

Bij volledige onderbreking van een volle-dige opdracht ontvangt u een uitkering van10.504␣ fr. per maand. Als u geen volledigeopdracht had, krijgt u een proportioneel ge-deelte van dit bedrag. U kunt een verhoogdbedrag van 12.504␣ fr. per maand ontvangenbij een tweede kind of 14.504␣ fr. per maandbij een derde kind. Die verhoging vervalt alsdat kind zes jaar wordt.

Bij gedeeltelijke onderbreking van eenvolledige opdracht ontvangt u een uitkeringvan 5252␣ fr. per maand. Als u geen volledigeopdracht had, ontvangt u een proportioneel

gedeelte van dit bedrag. U kunt een verhoogdbedrag van 6252␣ fr. (tweede kind) of 7252␣ fr.(derde kind) ontvangen onder dezelfde voor-waarden als voor de volledige loopbaanon-derbreking.

DE CUMULTijdens de loopbaanonderbreking bent u

met verlof en mag u geen winstgevendeactiviteit uitoefenen. Daarop zijn twee groteuitzonderingen.

Wie vóór de onderbreking al een toegela-ten bijkomende activiteit als bezoldigd werk-nemer uitoefende mag dit blijven doen. Als udeze activiteit uitbreidt (meer uren) of eennieuwe activiteit aanvat vervalt uw recht opde uitkering. En let op␣ : de drie onderdelenhangen onverbrekelijk samen. Wie geen rechtheeft op uitkering is dus ook niet meer inloopbaanonderbreking.De tweede uitzondering betreft de uitoefeningvan een zelfstandige activiteit bij een volledigeonderbreking. Twee opmerkingen hierbij. Deonderbreking moet volledig zijn, want bij eengedeeltelijke onderbreking verliest u bij eenzelfstandige activiteit het recht op de uitkering.Verder mag u slechts 2 jaar uw zelfstandigeactiviteit combineren met de loopbaanonder-breking. Daarna staat u voor de keuze␣ : hetonderwijs of uw zelfstandige activiteit.

ZONDER WEDDEWat de volksmond Verlof zonder wedde

noemt heet eigenlijk Terbeschikkingstelling wegenspersoonlijke aangelegenheden. Iemand in ditstelsel mag wél een winstgevende activiteituitoefenen. Verdere verschillen met de loop-baanonderbreking liggen voor de hand␣ : ukrijgt geen uitkering en de jaren terbeschik-kingstelling tellen niet voor uw anciënniteit.❏

Page 21: Klasse voor Leraren 23

GIDS

UW OORD TE LUISTEREN LEGGENVAN ONDERWIJSONDERZOEK NAAR KLASSEPRAKTIJK

Onderzoeksresultatensijpelen nog veel te traag

door tot in de klas.

WAT WORDTER ONDERZOCHT␣ ?

Op 1 juni 1991 liepen er 293 onderwijs-onderzoeken aan onze Vlaamse univer-siteiten. Meer dan twee derde betreft vrijonderwijskundig onderzoek␣ : 198 on-derwerpen op initiatief van de universi-teiten zelf en 14 via het Nationaal Fondsvoor Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO).Twee derde van dit onderzoek wordtbetaald door het Fonds voor CollectiefFundamenteel Onderzoek – MinisterieelInitiatief (FKFO–MI). Het budget van hetFKFO–MI voor 1991 alleen bedroeg61.539.000␣ fr. Samen met de anderecontracten van het departement onder-wijs financiert ons departement zelfs meerdan 80␣ % van het onderwijskundig on-derzoek.De uiteindelijke lijst van onderzoeksthe-ma’s komt via een ingewikkelde proce-dure tot stand. De lijst bevatte in 1991dertien thema’s, waarvoor 68 projectenwaren ingediend. Om budgettaire rede-nen –een besparing van 160 miljoen inde sector van het wetenschappelijk on-derzoek– zijn slechts vier nieuwe projec-ten van start gegaan rond drie thema’s␣ :– onderzoek tweede–taalonderricht inkleuter–, lager en secundair onderwijs;– relatievorming en sexuele opvoeding(2 projecten);– overgang van het secundair naar hethoger onderwijs.

In 1991 werkten onderzoekers aan

Vlaamse universiteiten aan 293 pro-

jecten i.v.m. onderwijs. Dat kost jaar-

lijks zo’n 90 miljoen. Het departe-

ment zorgt rechtstreeks of onrecht-

streeks voor 80␣ % van deze midde-

len. Toch hebt u daar waarschijnlijk

zelden enig concreet resultaat van

gevoeld. De kloof

tussen theorie en

praktijk moet drin-

gend kleiner wor-

den. Maar hoe␣ ?

Vlamingen en Ne-derlanders gaan het pro-bleem samen aanpak-ken. Het Vlaams–Neder-landse Overleg Onder-wijsresearch en –Docu-mentatie (kortwegOORD) organiseerdedaarvoor een studiedagin het Nederlandse Veld-hoven. Noël Vercruysse,directeur bij de Admini-stratie Hoger Onderwijsen WetenschappelijkOnderzoek van ons de-partement schetst er desituatie van het Vlaamseonderwijsonderzoek␣ :«Op het eerste gezichtlijken de inhoud en deorganisatie van ons on-derwijskundig onderzoekvrij degelijk. In de prak-tijk zijn er toch nog talvan problemen. Een eer-ste probleem is de coör-dinatie van het onder-zoek. Het gebeurt immers regelmatig dat rondhetzelfde thema meerdere onderzoeken lo-pen. De opdrachten en subsidies gaan uit vanverscheidene diensten en sommige aanvra-gers kloppen bij verschillende diensten tege-lijk aan. Bij de onderzoekers zelf is al evenminoverleg zodat verschillende universiteiten on-derzoek doen rond eenzelfde onderwerpzonder het van elkaar te weten. We moetendus duidelijk meer overleg inbouwen.

Een tweede probleem is inhoudelijk. Deprioriteitslijst van onderzoeksthema’s is vanzeer recente datum. Sommige minder rele-vante projecten lopen dus nog steeds door.Binnen de afgebakende thema’s blijft ook hetprobleem dat soms de kwaliteit moet wijkenvoor andere argumenten. Bijvoorbeeld eenpolitiek van verdelende rechtvaardigheid overde verschillende universiteiten of de kans eenwaardevol onderzoeker in dienst te houdenvia minder relevant onderzoek.

Ten slotte krijgen de eindresultaten zeker

niet de aandacht die ze verdienen, noch vande overheid noch van andere mogelijke ge-bruikers.»

HULP IN DE PRAKTIJKRoland Vandenberghe (KUL) wijst op het

nut van en de behoefte aan onderzoeksresul-taten in de dagelijkse praktijk.

Vandenberghe␣ : «Wij doen sinds geruimetijd onderzoek in het kader van het project

Vernieuwd Lager Onderwijs. We vragen debetrokkenen ook naar hun persoonlijke erva-ringen met onderzoeksresultaten. Dat levertsoms verrassende antwoorden op. De mensengaan namelijk anders naar hun onderwijsreali-teit kijken. Ze stappen af van hun eenzijdige,grondige verklaring en krijgen nieuwe kaders,nieuwe concepten. De praktijkmens herkentde resultaten en krijgt hierdoor een bevesti-ging dat hij op het goede spoor zit, maaranderzijds reveleert het onderzoek voor depracticus nieuwe horizonten. Een inspec-teur schrijft bijvoorbeeld dat hij de schoolanders is gaan benaderen door kennisnamevan de resultaten van onderzoek. Het is dusblijkbaar zo dat we niet alleen de wereldkunnen veranderen door macht en politiekmaar ook door inzicht en door andere interpre-tatiekaders aan te bieden via de wetenschap.Als iemand op één of andere wijze betrokkenis bij relevant onderzoek is hij gemotiveerd omgebruik te maken van de resultaten.»

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣21

Page 22: Klasse voor Leraren 23

GIDS

NIEUWE WEGENEr werden op de studiedag heel wat concretevoorstellen geformuleerd voor het beleid. Mis-schien merken we daar weldra ook wat van inde praktijk.– «public approval for science» bevorderendoor bijvoorbeeld populair–wetenschappelij-ke artikelen te laten meetellen in het weten-schappelijk curriculum vitae;– de wetenschapsvoorlichting inventariserenen evalueren en goede projecten stimulerendoor een neutraal, overkoepelend orgaan;– cursussen wetenschapsvoorlichting en me-dia– en schrijftrainingen organiseren voor on-derzoekers;– onderzoek in de communicatiewetenschap-pen stimuleren;– universiteiten inzicht bijbrengen in het vulga-riseren van wetenschap en techniek;– eventueel een school voor wetenschapsjour-nalistiek oprichten;– een stimuleringsfonds voor wetenschap entechnologie oprichten als tegenwicht voor deterreur van de kijkcijfers;– andere kanalen aanboren␣ : lezingen, films,dia–series, open–deur–dagen, demonstraties,wetenschapstheater, rondleidingen en tentoon-stellingen.En de Cleene droomt hardop verder␣ : «Moder-ne, interactieve wetenschapsmusea en doe–activiteiten. Een publieke wetenschaps(telefoon)lijn.Een wetenschappelijke vertaaldienst om Ne-derlandse wetenschappelijke persberichten inhet Frans en Engels te vertalen. Het steunen vanvulgariserende magazines door openbare we-tenschappelijke instellingen…»

Secretariaat OORD – Monique Goemans –

p/a SVO – Sweelickplein 14 –

2517 GK Den Haag – ✆ 00-31-70-3469679

LERAARS IN DE UIHoe dan ook blijft het verspreiden van

onderzoeksresultaten naar de basis een grootprobleem.

Jo Kloprogge, SVO–Den Haag␣ : «Het is hetmodel van de geperforeerde uieschil. Deleraar in de klas is de kern. De buitenste laagis het onderzoek. Via de perforaties kanvanuit de buitenste laag het sap geleidelijknaar de kern doorsijpelen. Of het nu ligt aande grootte van de perforaties, aan de kwaliteitvan de schillen, aan het zuurgehalte van desappen of aan het feit dat het model op zichniet voldoende deugt, er is weinig reden totoptimisme.

Allereerst blijkt dat leraars weinig lezen.Als ze al iets over onderwijs lezen is het in eenkranteartikel. Ten tweede is onderzoek zel-den toegesneden op de concrete vragenwaarmee de leraar worstelt. En als er wel zo’nonderzoek is kunnen ze dit vaak niet vinden.Ten derde plegen onderzoekers elkaars werkgraag in de openbaarheid te bekritiseren.Dat maakt het voor mensen in de praktijk welmoeilijk om te bepalen op wiens kompas zehet beste kunnen varen.

De geringe communicatie tussen onder-zoek en praktijk heeft schuld aan de afne-mende respons bij onderzoek. Steeds meerscholen willen niet meer mee doen. Tochschreeuwt de onderwijspraktijk om oplossin-gen voor haar problemen. Hoe cru het ookmoge lijken, de dramatisch slechte onderwijs-resultaten van migrantenkinderen kunnen goedzijn voor het onderwijs. Ze markeren immersde grenzen waar het systeem wel en niet meeradequaat opereert. Ze leiden ook tot pogin-gen tot kwaliteitsverbetering van onderwijs,

22 KLASSE NR.23 MAART '92

OVER DE GRENZEN␣ !Terug van even weggeweest. KLASSE publiceert deze maand een

lange lijst korte vormingsstages in Engeland. Leen Mortier

verwacht uw aanvraag twee weken vóór de limietdatum van uw

gastheer. Die datum vindt u tussen de haakjes. Uw instellings-

hoofd en uw inrichtende macht moeten uw aanvraag onderte-

kenen. Als uw aanvraag wordt goedgekeurd zijn reis en verblijf

in principe gratis.

die vaak verder gaan dan wat beleidsmakersooit wilde gedachten noemden. Onderzoekkan deze pogingen toetsen en de goedeuitselecteren».

JOURNALISTENDe wetenschapsvoorlichter is de persoon

bij uitstek om het onderzoek te vertalen naarde praktijk. In Nederland is het een bekendefunctie, in Vlaanderen ziet men hem nog teveel als public relations manager of recrute-ringsagent.

Marcel de Cleene, wetenschapsvoorlich-ter (RUG)␣ : «De problemen liggen bij onder-zoekers, journalisten en zelfs het grote pu-bliek. De onderzoekers vertonen vaak eengebrek aan bereidheid om voor te lichten,spreken een ingewikkeld jargon en sluitenhun informatie onvoldoende aan bij de inte-resses van de journalisten en het publiek. Zezijn vaak bang om af te gaan of ontevredenover de wijze waarop de journalist de infor-matie heeft verwerkt.De journalisten hebben vaak geen specifiekeopleiding, zowel voor het onderwerp als voorde journalistiek zelf. De kijk– en leescijfersdwingen hen tot oversimplificaties of beper-ken hen in hun onderwerpskeuze. De mediahebben een beperkte invloed␣ : ze bevestigenen versterken bestaande opinies, en wekkenbelangstelling en verwondering. Het probleembij het grote publiek is de kenniskloof». ❏

• A602, van 12 tot 15 januari 1993 (15 oktober)Development in business studies and economicseducation at key stage 4 (deze stage vindt uit-zonderlijk plaats in het Nederlandse Den Haag)• A604, van 29 juni tot 3 juli (30 april)Organising for the national curriculum for keystages 3 and 4 in English• A605, van 6 tot 10 juli (30 april)Environmental education as a crosscurriculartheme for pupils from 5–16

• A606, van 6 tot 10 juli (30 april)Mathematics 5 –16• A607, van 6 tot 10 juli (10 april)Mathematics 16–19␣ : teaching, learning andcurriculum development• A611, van 22 tot 26 juni (30 april)The curriculum for pupils with profound andmultiple learning difficulties• N601, van 9 tot 18 juli (30 april)International joint course in agricultural edu-

cation (in IJsland)• N602, van 13 tot 17 juli (20 april)Art, craft and design in the national curriculumKS 1–2• N603, van 13 tot 17 juli (20 april)Art and design in the national curriculum keystages 3 and 4• N604, van 6 tot 10 juli (1 mei)Materials and environmental physics• N605, van 1 tot 4 juni (1 mei)

Page 23: Klasse voor Leraren 23

GIDS

HET MINISTERIE KOMTNAAR UW SCHOOL

U kent ondertussen het nummer van het werkstation dat uw dossier en de

administratie van uw school in Brussel verzorgt. Achter dat nummer schuilen

echter ook mensen die elke dag met u en uw school bezig zijn. U kunt ze leren

kennen door ze een dag op school uit te nodigen. Geen inspectie dus, wél een

open initiatief van het Departement Onderwijs.

Aanvragen zo snel mogelijk bij Frieda Minne,

interne communicatie Departement Onderwijs –

RAC – Arcadengebouw – kamer 3103 – 1010

Brussel – ✆␣ 02–210 51 16 of 02–210 51 25

wech

Inlichtingen en inschrijvingsformulieren␣ :

Departement Onderwijs – Secretariaat–generaal t.a.v. Leen Mortier – RAC –Arcadengebouw – 3de verdieping –

kantoor 3087 – 1010 Brussel –✆␣ 02–210 51 10

Tijdens de volgende maanden zwermentientallen groepjes ambtenaren uit naar scho-len en onderwijsmensen in Vlaanderen die zetot nu toe alleen uit de paperassen kenden.Nu elk werkstation zijn eigen regio verzorgt iszo’n contact zeker zinvol. Maar het initiatiefmoet van de scholen uitgaan. Het Departe-ment wil zich niet opdringen, wel een opendialoog aangaan met de mensen die hetonderwijs elke dag op hun school waarma-ken.

Frieda Minne, opdrachthouder internecommunicatie␣ : «HetDepartement maggeen eiland zijn. Wijwerken samen metde scholen en deleerkrachten aangoed onderwijs. Daar-om is wederzijds be-grip en een soepelcontact erg belang-rijk. Daar kunnenbeide partijen welbij varen, iets bijl-eren en eventueelzaken bijsturen. Hetkan bijvoorbeeld datwij in Brussel ietsrealiseren om hente helpen maar datzij dat als het tegen-deel ervaren. Wijwillen de concretemoeilijkheden ken-nen zodat we er be-ter op kunnen in-spelen. Bovendien ishet prettiger en mo-tiverender werken als je elkaar kent.»

PROBLEMEN OPLOSSENHet programma van de dag stellen de

scholen zelf samen. Van het Departementkunt u groepjes van zes tot acht personenverwachten. Die komen uit de werkstationsen de diensten voor omkadering en werkings-toelagen. Ze willen de school en haar perso-neel leren kennen en zijn vooral geïnteres-

Des

seerd in de concrete aanpak van de admini-stratie. Ze hopen er problemen te kunnenoplossen en ideeën op te doen voor eenvlottere samenwerking. Ook individuele pro-blemen van leraars kunnen aan bod komen.

Frieda Minne␣ : «Het mag natuurlijk geencollectieve treurzang, een zitdag of een klach-tenbank worden. Maar we willen de proble-men wel leren kennen en ze helpen oplossen.Daarnaast willen we ook het positieve zien.Wat werkt er bijvoorbeeld wél goed␣ ? Als jeelke dag in Brussel zit hoor je uiteraard alleen

de klachten en dat isbijzonder demorali-serend. Bovendienhopen we uit onzebezoeken positievebeleidsvoorstellen tehalen waardoor deadministratie en com-municatie steeds vlot-ter kunnen verlopen.»

ZO SNELMOGELIJK

Scholen van allenetten en alle niveausmogen het Departe-ment uitnodigen. Debezoeken worden af-gelegd in maart, aprilen mei. Als er te veelaanvragen zijn, wor-den die doorgescho-ven naar dezelfde pe-riode volgend jaar.Uiteraard kost zo’nbezoek niets voor deschool, al mag ze

eventueel wel voor het middagmaal zorgen.De bedoeling is dat op termijn alle ambtena-ren de mensen en de scholen kennen waar-voor ze werken. ❏

rkstations en uwool op één spoor.

Curricular developments in post–16 businesseducation• N607, van 7 tot 10 juli (30 april)Classics and the national curriculum• N608, van 16 tot 18 juni (15 april)Future developments in courses in computingand mathematical sciences in PCFC institutions• N609, van 16 tot 19 juni (3 april)Developments in courses and curricula in com-puting and mathematics in FE• N612, van 7 tot 10 juli (15 april)Access and educational effectiveness in innercities• N614, van 20 tot 24 juli (21 april)Access and achievement for minority ethnicpupils with the NC• N617, van 11 tot 15 januari 1993 (30 septem-ber)English for pupils whose first language is notEnglish• N618, van 6 tot 10 juli (30 april)Geography in the national curriculum for pupilsaged 5–11• N619, van 13 tot 17 juli (31 maart)Geography 11–16• N620, van 20 tot 24 juli (8 mei)Teaching and assessing history in the nationalcurriculum• N621, van 13 tot 17 juli (30 april)The use of library resources in secondary schools• N622, van 11 tot 15 januari 1993 (30 septem-ber)Assessment of attainment in modern languageswithin the national curriculum within KS3 enKS4• N625, van 5 tot 10 juli (24 april)Outdoor and residential education␣ : supportingthe national curriculum through an approachto learning• N629, van 13 tot 17 juli (31 mei)The teaching and learning of reading in theprimary school – key stages 1 and 2• N 631, van 13 tot 17 juli (15 mei)Physical education and dance␣ : implementingthe national curriculum in secondary schools• N632, van 9 tot 13 juli (9 april)Management, planning and assessment of pri-mary religious education• N633, van 13 tot 17 juli (24 april)Religious education for pupils with special edu-cational needs in mainstream schools and colle-ges• N636, van 17 tot 19 november (30 september)Managing youth and community services

HEET VAN DE NAALDMALTA

– Van 6 tot 11 juli (30 mei)The uses of drama in the classroom– Van 13 tot 17 juli (30 mei)Developing school management ❏

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣23

Page 24: Klasse voor Leraren 23

24 KLASSE NR.23 MAART '92

PERS

DE SCHOOLKAN NIET ALLES

De klacht is bekend en klas-siek : het onderwijs levert veel tetheoretisch geschoolde mensen afwaar het bedrijfsleven weinig meekan aanvangen. Het antwoord zouzijn dat het onderwijs zich sterkermoet richten op de behoeften vande industrie.

De reactie daarop is al evenklassiek : op die manier levert onsonderwijs nuttige vakidioten af,die wel hun baantje vervullen maarals kritische burgers schromelijkte kort schieten. Tegenstanders vande «technocratische» visie beplei-ten daarom een zo breed mogelij-ke algemene vorming, die eerdervoorbereidt op het leven dan opeen vak.

Op het recente congres vanhet Vlaams Economisch Verbondkreeg deze laatste visie een duw-tje in de rug vanuit de industriezelf met als merkwaardige moti-vatie : het verdedigen van de be-langen van de industrie.

Herman Deroo –bedrijfsdirec-teur van Sidmar en dus maar al tebest vertrouwd met het nijpendtekort aan technische krachten inonze industrie– vindt dat onze on-dernemerswereld zich realistischmoet opstellen : de school moetgewaardeerd worden voor wat zeis en niet voor wat ze toch nooitkan worden.

«De evolutie in de technolo-gie verloopt zo snel dat het bijnaonmogelijk is voor het onderwijsom deze voortdurend bij te benen,laat staan voor te blijven. We moe-ten dus onze strategie niet richtennaar snelle aanpassingen in hetonderwijs zelf. Dit is immers ietsvragen wat het onderwijs toch nietkan geven.» Deroo kant zich sterktegen redeneringen die van hetonderwijs pure vakscholen willenmaken. «Het is een illusie te ver-wachten van de onderwijswerelddat ze mensen klaarstoomt die kanten klaar onze bedrijven binnen-stappen en daar direct inspelenop de evoluties die aan de gangzijn.» Hoe kan het volgens de Sid-mardirecteur dan wel ? «Het on-derwijs moet zich concentrerenop een gedegen basisvorming inhet gekozen vakgebied. Daarbo-venop moet het er vooral naarstreven dat de leerlingen een zopositief mogelijk gedragspatroonmeekrijgen.» ❏

(Het Laatste Nieuws)

-

t

-

r

n

MALTAMET MATE

Maltese leerlingen zijn leer-plichtig tot 16 jaar. De overheidlanceerde echter een campagneom het verder studeren te promo-ten. Met succes, want momenteelstudeert bijna 65 % van de leer-lingen verder. Daarbij zijn de 7 %thuis–studerenden (met privé–le-raars) niet inbegrepen.

Het Maltese onderwijs blijftzeer traditioneel. Leerlingen vanprivé–scholen en van «goede»middelbare scholen gaan naar«goed» hoger secundair onder-wijs en de universiteit. Leerlingenvan de «gewone» middelbare scho-len gaan naar technische hoge-scholen, handelshogescholen enz.En meisjes moet je met een loepzoeken. In het hoger technischonderwijs zitten slechts 8 meisjesop 2172 studenten. ❏

(Newsletter of the Council ofEurope)

TWEEDE KEUZEDe daling van het aantal leer-

lingen in het secundair onderwijsbedraagt sinds 1980 tien procent.De vermindering situeert zich bijnauitsluitend in het technisch en be-roepsonderwijs. Die negatieveevolutie versterkt het beeld dathet technisch onderwijs een tweedekeuze–onderwijs is.

Het technisch onderwijs zoukunnen worden geherwaardeerddoor de leerkrachten de mogelijk-heid te geven om hun lesopdrachte combineren met ervaring in hetbedrijfsleven; uitwisselingsprojec-ten tussen leerkrachten en specialisten uit bedrijven te organise-ren; scholen en opleidingen te eva-lueren via een kwaliteitsaudit; hetter beschikking stellen door on-dernemingen van infrastructuuren materieel en het starten vansamenwerkingsprojecten voor deprogrammatie; een stagebank voorleraars uit te bouwen. ❏

(VEV Snelbericht)

f-–e1one-

sneprn

AG

VRIJZINNIGEBISSCHOPPEN

De professoren en docentenvan de sectie moraalwetenschapaan de Gentse universiteit verzet-ten zich tegen het voornemen vande Unie van Vrijzinnige Vereni-gingen (UVV) om de inrichtendemacht voor de cursussen niet–confessionele zedenleer over tenemen van de Algemene Raad voohet Gemeenschapsonderwijs(ARGO). Volgens woordvoerderHugo Van Den Enden zal dit lei-den tot het aanstellen van vrijzin-nige bisschoppen die als inquisi-teurs zullen toezien. De vrijzin-nigheid wordt hierdoor een gods-dienst naast de andere. Volgensde professoren moeten de lessemoraal een ontmoetingsplaats zijnvan alle levensbeschouwelijke vor-men. ❏

(De Financieel EconomischeTijd)

j-el-lee--l)--n-n

s-».jne

rn-r-b-iti-

RESSIE EN EMOTIE

Uit een onderzoek aan de a

deling orthopedagogiek van de KULeuven blijkt dat 15 % van dVlaamse kinderen tussen 6 en met ernstige gedrags– en emotinele problemen kampt. Van de jogens hebben 14 % te maken mernstige gedrags– en sociale problemen, 19 % onder hen is agresief, 14 % sociaal teruggetrokkeen 13 % hyperactief met ernstigproblemen. In deze probleemgroeis 16 % depressief, eenzelfde pecentage is sociaal teruggetrokke

2--t

-

-

en 15 % hyperactief. Uit de beschriving van de ouders kan worden afgleid dat het bij de jongens vooragedragsproblemen betreft. Bij meisjes gaat het eerder om emotioneproblemen. Jongens scoren hogvoor items als acting out (bv. vernielen van huisraad of spullen van andere kinderen), agressie (vecht veehyperactiviteit (kan zich niet concentreren) of delinquentie (vandalisme) terwijl meisjes hoger scorevoor emoties (bv. huilt veel) of psychosomatische klachten (bv. last va

-

r

,

duizeligheid).De ouders beschrijven de mei

jes wel als «sociaal competenterVooral op het schoolse domein zier belangrijke verschillen tussen dgeslachten.

Jongens hebben het moeilijkemet leren dan meisjes en hun aapassing aan de lagere school veloopt eveneens moeilijker. Ze heben een hogere graad van activiteen een drukker gedrag wat de discpline bemoeilijkt. ❏

(Het Volk)

Page 25: Klasse voor Leraren 23

PERS

t

s-

--.

l,

-

-

,

GOEDE LERAARSVlamingen tussen 18 en 44

jaar zien niet veel problemen inhet onderwijs. Amper één Vlamingop vijf drukt zijn bezorgdheid er-over uit. Onderwijs blijkt vooralgevoelig te liggen bij personenmet een hoger niet–universitairdiploma en bij bedienden. Jonge-ren onder 24 jaar, zelfstandigenen mensen die enkel het lager oflager middelbaar onderwijs heb-ben volbracht, maken zich het minstzorgen.Ruim twee op drie Vlamingen spre-ken zich in positieve zin uit overde kwaliteit van het leraarscorps.Toch vindt meer dan één Vlamingop vier de kwaliteit van het le-raarscorps van een eerder laagpeil. In die groep zitten relatiefveel kaderleden en universitairen.❏

(Gazet van Antwerpen)-

-

-

-

BUSH GEBUISDGeorge Bush zou de «educa-

tieve president» worden. Dat isonwaar gebleken : het Amerikaanseopenbare onderwijs heeft een slech-ter imago dan ooit tevoren.

Een nationaal rapport overeducatieve vooruitgang vergeleekde openbare en privé–scholen. Inhet openbaar onderwijs blijkt vanvooruitgang gewoon geen sprakete zijn. Het basisonderwijs pomptde kinderen vol met kennis, maarleert hen niet hoe die te verwer-ken. Lezen en schrijven wordennauwelijks gestimuleerd : de le-raar praat en de leerlingen luiste-ren. De gevolgen zijn dan ook ne-fast. De gemiddelde student in hetmiddelbaar onderwijs kan een tekstniet analytisch lezen en heeft zelfs

.

-

-

LOYALITEITDe Amerikaanse kinderpsy-

chiater professor Ivan Nagy steltdat de relatie tussen kind en oudersonvervreemdbaar en uniek is ennooit ophoudt te bestaan. Dat heefook gevolgen voor de school. Im-mers, hoe vaker de school haarleerlingen de indruk geeft dat hunouders slechte opvoeders zijn dete meer gaan deze kinderen bewijzen dat de school slecht onderwijsgeeft.

Een voorbeeld : stoom–taal-cursussen voor vreemde leerlin-gen mislukken zeer vaak. Thuistreedt de vervreemding op : hetgezin spreekt er letterlijk een an-dere taal. In het gunstigste gevalsteunen de ouders het kind, ondanks de weerstand die ze kennelijk hebben. Een tweede voorbeeldKinderen uit zwarte Amerikaansegezinnen krijgen vaak de bood-schap mee : «doe je best op schoomaar vertrouw er niemand !». Veelkinderen vertalen deze tegenstrij-digheid in een afwijzen van hetonderwijsaanbod.

De leraar krijgt van de ouderseen gedelegeerde opvoedingsverantwoordelijkheid. Hij mag daar-bij zijn «ondergeschikte» rol nietvergeten en moet de ouders blij-ven respecteren als eerstverantwoordelijken. Ouderparticipatiekan immers een betekenis krijgenméér dan een modegril. Een her-kenbare samenwerking tussenouders en school doet de loyali-teitsconflicten verdwijnen. De le-raar is dan geen tegen–standermeer, wel een mede–stander.❏

(Van Twaalf Tot Zestien, Ned.)

KLEINECRIMINELEN

Wegens de overvolle gevan-genissen in Maleisië, denkt de over-heid eraan de kleine criminelenvoortaan met een goed pak slaagte bestraffen of met geldboetes, inplaats van met hechtenis. Ook wordteraan gedacht kleine jongens vande misdaad, onder politiebewa-king, tewerk te stellen op plaatsenwaar een tekort aan personeelheerst zoals in de bouw of op plan-tages. ❏

(Het Nieuwsblad)

moeite om een simpel krantearti-kel begrijpend te lezen. De leer-lingen verlaten de school met eengebrek aan communicatieve ei-genschappen en met een onvol-doende ontwikkeld denkvermogen.

Het is niet alleen onze schuld,jammeren de scholen. Veel van deouders zien het nut van onderwijsniet in omdat ze het zelf niet heb-ben genoten. Veel openbare scho-len bevinden zich trouwens inkansarme wijken met grote mis-daad– en drugproblemen. De over-heid heeft al deze problemen ja-renlang voor zich uit geschoven,maar staat onder steeds groteredruk om eindelijk de potten eenste lijmen. ❏

(School, Ned.)

,

TAAL EN COMPUTER

De Prinses Ireneschool in DenHaag gebruikt de computer ombuitenlandse kinderen Nederlandste leren. Opvangleraar Henk War-ning werkt met leerlingen van viertot twaalf jaar die nog geen jaarin Nederland wonen. De meestenvan hen komen uit Turkije of Ma-rokko, maar in de klas zitten ookdrie Somaliërs en een Egyptenaar.

Het softwarepakket dient omde basiswoordenschat in te oefe-nen. Uit een serie van vier plaat-jes moet het kind het juiste kiezenIn de klas biedt de leraar een be-paald thema aan. Als dat behan-deld en afgerond is, wordt de leer-ling getoetst via de computer. Aande hand van de benodigde denktijd en de aard van de gemaaktefouten kan de leraar een planningopstellen voor elk kind : welkeonderdelen zal hij in welke volg-orde binnen welke tijd doorlopen.

Over de resultaten bestaangeen harde cijfers. De school isechter zeer enthousiast en de leerlingen spreken na één jaar rede-lijk Nederlands. ❏

(Inkom, Ned.)

BOKSEN OP SCHOOL ?De Britse minister voor sport

Robert Atkins suggereert de scho-len ook aan boksen te doen. Ditzou de jongens omtoveren tot goede burgers met zelfdiscipline, zelf-kennis en zelfvertrouwen. Behal-ve af en toe een bloedneus kanboksen als schoolsport alleen maargoed doen. George Saintsbury vande Schools’ Amateur Boxing As-sociation beweert dat boksen hetgeweld van de straat haalt en datscholen met een goede bokstraditie minder last hebben van pestenen geweld op de speelplaats.

De medische wereld veroor-deelde meteen het standpunt vanRobert Atkins. Zij weigeren hetonderscheid te maken tussen amateur– en professionele boksers :de idee dat twee 15–jarige ama-teurboksertjes elkaar geen letselkunnen toebrengen vinden ze klinkklare nonsens. ❏(Times Educational Supplement)

TAALLERAARSGEZOCHT

Een Brits experiment in 38scholen wou middelbare scholie-ren aanzetten om, naast het Fransook andere moderne talen te stu-deren. Het experiment was eengroot succes maar legde tegelijkeen ander probleem bloot. Vol-gend schooljaar worden deze ta-len nationaal in het curriculumingevoerd maar er zijn niet ge-noeg taalleraars !

In slechts 9 van de 38 scholenkon de taal gedoceerd worden dooreen gekwalificeerd leraar. Als mende resultaten van het experimentnaar de nationale schaal brengtmoet men tegen 1994 minstens1750 nieuwe taalleraars vinden.❏(Times Educational Supplement)

DOORSTROMENHoewel steeds meer jongeren

doorstromen naar het hoger on-derwijs, blijven de slaagpercen-tages gelijk. In 1965 studeerdentwaalf procent van de achttienja-rigen verder, nu is dat 46 procent.Vijftien procent van de afgestu-deerden gaat naar de universiteit,tegenover vier procent in 1965.Als het niveau van het middelbareonderwijs was gezakt, zou dat ookin de slaagpercentages te voelenzijn. ❏

(Gazet van Antwerpen)

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣25

Page 26: Klasse voor Leraren 23

OFORUM

NUL VO

HOEVEEL LEERLINGENPRESTEREN ZWAK OF

STERK␣ ?ZWAK STERK

SCHRIJVEN

– functioneel 6␣ % 9␣ %

– professioneel 7␣ % 6␣ %

– studie 8␣ % 7␣ %

LEZEN

– functioneel 0,5␣ % 10␣ %

– professioneel 10␣ % 5␣ %

– studie 8␣ % 0␣ %

(De rest van de leerlingen zitop het brede spectrum tussenzwak en sterk).

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

HALFGELET-TERDEN…Het team van prof. Daems

onderzocht de taalvaardig-

heid in het Nederlands bij

de laatstejaars van het se-

cundair onderwijs. De re-

sultaten zijn ontgoochelend.

Met de traditionele dt–fou-

ten valt het nogal mee maar

de rest is een ramp. Wat is

taalvaardigheid precies en

waar knelt het schoentje␣ ?

Daems␣ : «Het is een vaak ge-hoorde klacht dat jongeren nietmeer kunnen lezen en schrijven.We horen dat in het bedrijfslevenen in het hoger onderwijs maarook bij het brede publiek. Of dejongeren het nu minder goed doendan vroeger, kunnen we niet zeg-gen omdat er geen betrouwbaregegevens over vroeger voorhan-den zijn. Ook moeten we beseffendat de klacht niet nieuw is␣ : dertigjaar geleden, vijftig, ja zelfs hon-derd jaar geleden werd dezelfdeklacht geuit. De klacht wijst er welop dat de samenleving bepaaldeverwachtingen heeft, en dat ze hetgevoel heeft dat het onderwijs on-voldoende aan die verwachtingentegemoet komt.»

VAARDIGHEDENDaems␣ : «We kunnen drie soor-

ten van taalvaardigheid onder-scheiden␣ : functionele, professio-nele en studietaalvaardigheid. Metfunctionele taalvaardigheid be-doelen we de kennis, vaardighe-den en attitudes die van grootbelang zijn voor het privélevenvan de afgestudeerden, zonder datze noodzakelijkerwijze relevant zijnvoor een beroep of voor verderestudie. Het gaat daarbij om doel-stellingen die in principe alle leer-lingen bij het einde van de leer-

26 KLASSE NR.23 MAART '92

plicht moeten bereiken. Daarvoormoeten de leerlingen een radio–en tv–gids kunnen raadplegen, dekrant kunnen lezen, een formulierkunnen invullen en een bezwaar-schrift indienen. Dat kunnen ze albij al nog behoorlijk. Maar tochpresteren veel te grote aantallenleerlingen ook op dit vlak veel tezwak. Dat ze het in het beroepsse-cundair onderwijs nog zwakkerdoen dan in andere richtingen magons niet verbazen maar het stemttoch tot nadenken. Wie zo sterkfaalt in functionele schrijftaken dreigtin het leven van elke dag uit deboot te vallen.

Professionele taalvaardighe-den zijn nodig voor het uitoefe-nen van een administratieve baan.Daarvoor lieten we de leerlingeneen uitnodiging opstellen, een voor-stel formuleren, informatiebronnenraadplegen en korte notities schrij-ven. De meeste leerlingen kunnendit niet. Afhankelijk van de deel-vaardigheid scoort tussen tien enzestig procent onder de norm.

Studietaalvaardigheid is no-dig voor studie in het hoger onder-wijs. Daarvoor lieten we ze eentijdschriftartikel samenvatten en eentekst schrijven. Hier zijn de resulta-ten echt bedroevend. Wij vondenbijvoorbeeld geen enkele goedelezer. Nochtans schatten de leer-lingen hun eigen leesvaardigheidbehoorlijk hoog in.»

WAARLOOPT HETFOUT␣ ?Volgens prof. Daems ligt de

voornaamste reden voor de

zwakke taalvaardigheid bij

de onderwijsleerprocessen.

Die schieten voor het on-

derwijs van het Nederlands

fundamenteel tekort.

Daems␣ : «Taalvaardigheid isallereerst een procesvaardigheid,die bestaat uit een complex sa-menspel van deelprocessen. Dieprocesvaardigheid levert produk-ten op␣ : een zelf geschreven tekstof een interpretatie van een gele-

zen tekst. We kunnen nu vaststel-len dat de onderwijsactiviteiten inde klas vooral sleutelen aan hetprodukt. De leerlingen krijgen vaakniet uitdrukkelijk procesvaardig-heden (bijvoorbeeld proceduresom problemen op te lossen ofstrategieën) aangeboden of inge-oefend. Laat ik dat met een paarsimpele voorbeelden duidelijkmaken. Lezen (en luisteren) houdto.m. in dat men de inhoudelijkestructuur in het gelezene recon-strueert, dat men hoofd– en bijza-ken weet te onderscheiden. Leer-lingen krijgen vaak de opdrachtdat te doen. Maar hoé wordt zevaak niet geleerd. Samenvattingenmaken is een bekende werkvormom leerlingen deze dingen aan teleren. Maar het hanteren van dezewerkvorm volstaat niet. Als eenleerling als commentaar bij eendoor hem gemaakte samenvattingmeegedeeld wordt dat hij de hoofd–en bijzaken niet goed onderschei-den heeft, dan verwacht ik dat het

Page 27: Klasse voor Leraren 23

FORUM

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

– DT IS NIET HETPROBLEEM

Percentage leerlingen datgemiddeld onder de normscoort van alle schrijftaken.1. interpunctie 47␣ %2. spelling 39␣ %3. grammatica en idioom 37␣ %4. structuur 27␣ %5. register 25␣ %6. (brief)conventies 24␣ %7. stijl 20␣ %8. inhoud 19␣ %9. werkwoordsspelling 12␣ %

OR TAAL?O

leereffect van die boodschap ui-terst gering is als dat de enigeremediëring is. Hij moet daarvoorgeschikte strategieën krijgen.

Een ander voorbeeld is de be-kende praktijk van de tekst metvragen, waar schoolboeken volvan staan. Bij allerlei teksten moe-ten leerlingen vragen beantwoor-den die vooral op de lagere cogni-tieve vaardigheden mikken␣ : re-produceren wat in de tekst staat.(«Met welke woorden zegt de schrijverdat…?», «Welke kritiek heeft deschrijver op…?»). Wat de leerlin-gen daarbij niet leren is dat ze aanelke tekst hun eigen vragen alslezer moeten stellen, dat die vra-gen in feite tekstonafhankelijk zijn,en dat die ook op het kritischbeoordelen betrekking moetenhebben.

Een van mijn kinderen kreegals structuurschema voor een ver-handeling␣ : de verhandeling be-staat uit een inleiding, een middenen een slot. Wat moet het daar-

mee␣ ? Er is in de les vaak geenaandacht voor het proceskaraktervan de taalvaardigheid. Ook nietin de meer traditionele, best ver-kopende schoolboeken. Zo is hetbijna niet te geloven dat een vanmijn kinderen in 1991 nog eenschoolboek uit 1968 moet gebrui-ken dat in feite een herziene drukis van de uitgave uit 1958. En datgelijkt inhoudelijk nog sterk opwat in het schoolboek van mijnvader in de jaren ’30 stond.

Behalve op het punt van deleerdoelen en de daarmee samen-hangende leerinhouden (taalvaar-digheid als procesvaardigheid) zijnde onderwijsleerprocessen vaak ineen ander opzicht niet geschikt.Daarbij denk ik aan de gekozenonderwijsmethoden, de letterlijkschoolse werkvormen, de wereld–en leerlingvreemdheid van de lees–of schrijfopdrachten, het gebrekaan wezenlijk motiverende ele-menten enz. Waarom moet eenleerling een briefje aan zijn mede-leerling schrijven wanneer hij daar-voor in het echte leven de telefoongebruikt␣ ? Waarom wordt de taal-vaardigheid uiteengetrokken insysteemgescheiden geïsoleerdeonderdelen als woordenschat, spel-ling, uitspraak, stijl, zinsbouw␣ ? Dankrijg je toetsopdrachten zoals devolgende (waar gebeurde) toet-

sing van de woordenschat␣ : «Vulde volgende zinnen in (met woor-den van het derde trimester)».

NIET WANHOPENMaar we moeten nog niet wan-

hopen. We hebben heel wat ken-nis uit onderwijskundige hoek terbeschikking over de vraag hoeleraars het best (talige) proces-vaardigheden kunnen aanleren enin welke didactische omgeving leer-lingen het best bepaalde leerdoe-len kunnen bereiken.

Wat we nu nodig hebben zijntoegepast onderzoek en ontwik-kelingswerk. Wanneer we een-maal de catalogus van taalproces-vaardigheden hebben gemaakt,moeten we modellen voor onder-wijsleerprocessen construeren entoetsen. Daarna moeten we leer-plannen en leergangen (bv. school-boeken) ontwikkelen. Ook hierhoeven we niet pessimistisch tezijn. Aan sommige wetenschappe-lijke instellingen zijn al aanzettentot zo’n onderzoek gegeven. Voorde leerplanontwikkeling zijn inte-ressante voorbeelden te vinden bijhet Instituut voor de Leerplanont-wikkeling (SLO) in Enschede. En

er kunnen wel degelijk enkeleschoolboeken Nederlands in Vlaan-deren aangewezen worden die werkmaken van lees– en schrijfstrate-gieën. Louter bij wijze van illustra-tie noem ik twee meer recenteleergangen voor het secundair on-derwijs␣ : de reeks Nederlands vanUitgeverij Den Gulden Engel (Ant-werpen) en de reeks Melopee vanUitgeverij Plantyn (Deurne). Jam-mer genoeg wordt dit type vanleergangen slechts in een minder-heid van scholen gebruikt.» ❏

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 23

28 KLASSE NR.23 MAART '92

FORUM

deSPRAAK-MAKERS

HET ONDERZOEKHet onderzoeksproject «Dekwaliteit van het moedertaal-onderwijs» (Wilrijk, 1991) werduitgevoerd door het Departe-ment Didactiek en Kritiek vande Universiteit Antwerpen inopdracht van het Ministerievan Onderwijs. De weten-schappelijke medewerkers zijnRita Rymenans en Gina Le-roy. De promotor is prof. FransDaems, hoogleraar voor Ne-derlandse toegepaste taalkunde(UFSIA) en Didactiek van hetNederlands (UIA).Er werd drie jaar aan ge-werkt en het peilingsonder-zoek gebeurde bij een repre-sentatief staal van Vlaamsezesdejaars uit alle netten, ni-veaus en provincies. De pres-taties van de leerlingen wer-den beoordeeld door 43 ju-ry’s van twee of drie ervarenleerkrachten die vrijwillig enonbezoldigd aan het onder-zoek hebben meegewerkt. Zekregen daarvoor zeer gede-tailleerde beoordelingsvoor-schriften met zo objectief mo-gelijke criteria per taak.U kunt het volledige en bij-zonder leerrijke eindrapportvoor 680␣ fr. bestellen bij deUIA – Universiteitsplein 1 –2610 Wilrijk – ✆␣ 03–82029 79.

NULVOOR TAAL ?DE CONCLUSIES

De (vele) kandidaten voor denieuwe inspectie en de DienstOnderwijsontwikkeling moestenals eerste proef een verhande-ling schrijven over «basisvormingin het onderwijs». Verbazing opheel wat gezichten. Misschienhadden ze met dit citaat kun-nen beginnen␣ :❑ Wallage, staatssecretaris vooronderwijs in Nederland␣ : «Als heteen beetje meezit wordt 1992 hetjaar van de basisvorming. Datbetekent allereerst dat het accentnaast kennis ook op vaardighedenzal moeten worden gelegd en datin de eerste jaren van het secundaironderwijs het leren zelf centralerkomt te staan. Applaus en bloemenmoeten we daarvoor niet verwach-ten. Dat hoeft ook niet. Als hetonderwijs nu de wissel maar neemtvan debat naar concrete uitvoeringis dat na al die jaren al mooi ge-

noeg.»❑ Walter Verraes, hoogleraar RUG␣ :«Enerzijds vraagt de samenlevingterecht een alsmaar betere kwali-teit van het onderwijs en de be-geleiding van de studenten en wor-den derhalve steeds hogere, geïn-ternationaliseerde eisen gesteld aanhet wetenschappelijk onderzoek,en anderzijds worden mensen enmiddelen nu op alle landelijke ni-veaus in onverantwoorde mate ge-blokkeerd en afgebouwd. Het re-sultaat is duidelijk␣ : onze samenle-ving degradeert op dit vlak tot ont-wikkelingsland, en alle jonge intel-lectuelen die wat in hun mars heb-ben en gerechtvaardigde weten-schappelijke ambities koesteren, zullenons land verlaten, richting «Europa»of «Amerika», indien mogelijk.»❑ Alan Wagner, topambtenaar inhet onderwijsonderzoekscentrum vande OESO␣ : «Alle geïndustrialiseerde

landen zijn de salarissen van hunleraars aan het optrekken. Dat iseen noodzakelijke maar geen vol-doende voorwaarde om opnieuwmeer mensen aan te trekken voorhet leraarsberoep. Er is een ver-band tussen de hoogte van hetleraarssalaris en het tekort aan le-raars. Kijk maar naar Duitsland.Daar is de leraarswedde vrij hoogen het tekort aan leraars erg be-perkt. Maar er is ook Japan. Leraarsverdienen er ook vrij veel en toch ishet aantal kandidaten er op vijf jaartijd met de helft gedaald. Wat ver-anderde is niet het salaris maar dewaardering die Japan opbrengt voorzijn onderwijssysteem. Men beseftdat het wel kennis overbrengt maarcompleet faalt in de opvoeding totvolwaardige jonge mensen (hogezelfmoordcijfers enz.). Wie is dannog geneigd zich in zo’n stelsel teengageren␣ ?» ❏

Prof. Daems formuleert in zijn onderzoek over taalvaardigheid een aantal conclusies

voor onderwijsbeleid. Die reiken vaak veel verder dan het schoolvak Nederlands.

1. De schriftelijke taalvaardig-heid van de achttienjarigen is inzijn algemeenheid niet slecht maarook niet schitterend. Wél blijkt eente groot aantal leerlingen halfgelet-terden te zijn, en presteert een teklein aantal werkelijk goed. Onzeconclusie is dat er een aantal maat-regelen moeten worden getroffenom het taalvaardigheidspeil op tevoeren. Het gaat in het bijzonderom maatregelen die ertoe moetenbijdragen dat er in het onderwijsNederlands een meer effectievedidactiek wordt gehanteerd.

2. Leraars Nederlands werkenveel te weinig samen. In de schoolmoet dringend worden begonnenmet vakteamwerking.

3. De vakteams moeten kun-nen worden ondersteund door na-scholing en door de nieuwe (net-gebonden) begeleiding. Daaromis het van belang dat de begelei-ding ook deskundig is voor de

diverse schooldisciplines inzake␣ :selectie van leermiddelen (school-boeken), omzetting van leerplantot curriculum, opzetten van ge-schikte onderwijsleerprocessen enz.

4. De leraarsopleiding moetgrondig worden herzien, zowelwat de structuren als de inhouden(het curriculum) betreft. Het oudemodel van leraarsopleiding, waar-bij de vakinhouden los staan vande didactiek, moet worden verla-ten. In de plaats moet er eenintegratief model van leraarsoplei-ding komen, waarin het curricu-lum wordt gevormd door een inbelangrijke mate geïntegreerde syn-these of symbiose van vakweten-schap en onderwijskunde.

5. De nascholing moet vol-gens eenzelfde integratief modelwerken en kunnen steunen oponderzoeks– en ontwikkelingswerk.

6. Er zijn maatregelen nodigvan kwaliteitszorg en kwaliteits-

controle inzake de leermiddelen,in het bijzonder de schoolboe-ken Nederlands. Tal van veelgebruikte (en veel verkochte) school-boeken Nederlands zijn kwalita-tief onder de maat. Het probleemhangt samen met het feit dat hetschoolboek te zeer een econo-misch object op de vrije markt is.

7. De leerplanontwikkelingmoet deskundig worden aange-pakt door professioneel werkendeleerplancommissies. De opdrachtvan de Dienst voor Onderwijsont-wikkeling (DOO) zou niet alleenhet aanwijzen van kerndoelen ofeindtermen mogen betreffen, maarook het ondersteunen van de leer-planconstructie over de verschil-lende onderwijsnetten heen. Wel-licht is daarvoor samenwerkingmet de onderzoeksinstellingen aan-gewezen. ❏

Page 29: Klasse voor Leraren 23

KNELPUNT

KNELPUNT KNELPUNT

FORUM

U vindt Wendy echt een onuitstaanbaar kind in de klas. Ze

doet bijvoorbeeld nooit wat u vraagt en praat voortdurend

door uw les heen. Uw collega’s hebben met haar echter

geen problemen. En bij het oudercontact schrikken haar

ouders zich een hoedje␣ : «Bij ons doet ze zoiets nooit␣ !». Ligt

het dan misschien aan u␣ ?

«EN BIJ ONS DOETZE DAT NOOIT␣ !»WAAROM KINDEREN BIJ ANDEREMENSEN ANDERS REAGEREN

Kinderen passen hun gedraginderdaad aan aan de omstandig-heden waarin ze zich bevinden enaan de mensen met wie ze temaken hebben. Dit wisselend ge-drag leidt vaak tot misverstandenmet ouders en collega’s. Ze gevenelkaar de schuld omdat het kindzich in de ene situatie wél en in deandere niet moeilijk gedraagt. Hoeis zoiets mogelijk en hoe kunnenwe daar ook iets aan veranderen␣ ?

EEN UITWEGVoor discipline in gezin en

school vinden we dertig toegepas-te en uitgewerkte «regels» in hetbijzonder praktische boekje Regelsen Gezag (Martin Herbert en Wes-sel Ytsma, 1990, Uitgeverij Intro,Nijkerk. Verspreid in België doorWestland in Schoten). We pikkener het basisprincipe uit.

Kinderen kijken om zich heen,overwegen de regels, nemen inaanmerking hoe stevig de volwas-sene in zijn schoenen staat, bekij-ken hoe andere kinderen zich ge-dragen en wat van hen verwacht

wordt en passen vervolgens hungedrag aan. Als een leerling zichtegenover u misdraagt, vraag uzelfdan af␣ : «Is er misschien iemand bijwie hij zich van een betere kantlaat zien␣ ?» Zo ja, dan kunt u vandie persoon misschien iets leren.

Als u iets van hardnekkige endus verontrustende ongehoorzaam-heid wil begrijpen, kunt u uitgaanvan het ABC van gedrag␣ :

A staat voor het begrip antece-denten, ofwel de gebeurtenissendie aan het ongehoorzame gedragvoorafgaan.

B (behaviour) staat voor hetongehoorzame gedrag.

C staat voor de positieve ofnegatieve consequenties van hetgedrag voor het kind en de opvoe-ders.

Het is heel goed mogelijk datkinderen bij de ene opvoeder heelanders reageren dan bij de andere.Het ABC van elke opvoeder ensituatie verschilt␣ ! Maar wat kunt udaaraan doen␣ ? Bijvoorbeeld deconsequenties van het gedrag ver-anderen␣ : de C van het ABC.

VERSTERKENAls het kind iets doet waarvan

u graag hebt dat het ermee door-gaat (bijvoorbeeld meewerken, metu praten of vragen stellen) moet udaar aandacht aan besteden. Inhet Engels noemen we dat reinfor-cement en het betekent niets an-ders dan dat gedrag wordt aange-moedigd, versterkt of bekrachtigd.Dat kan positief door bijvoorbeeldeen schouderklopje te geven ofnegatief door negeren of straffen.

Het gaat er vooral om dat uongewenst gedrag niet mag aan-moedigen door het eventueel on-bewust te belonen. Die keuze ligtwerkelijk bij uzelf. Maar u gaatmisschien sneller in de fout dan udenkt. Om te begrijpen wat zich indisciplinaire conflicten tussen op-voeder en kind afspeelt, moet unagaan welke positieve en nega-tieve consequenties zij aan elkaarsgedrag verbinden. Om gedrag teveranderen, moet u deze conse-quenties veranderen. Dat brengtons bij de vuistregel␣ : vraag u altijdaf wat het kind precies doet enwaarom het dat doet.

Als u voor uzelf analyseert welkegebeurtenissen aan hardnekkigeongehoorzaamheid vooraf gaan enwelke gebeurtenissen daarop vol-gen, begrijpt u beter onder welkeinvloeden vervelende confronta-ties tot stand komen en in standblijven. Hiermee kiest u voor eenconstructieve benadering van moeilijkgedrag. In plaats van dit gedragproblematisch te noemen, vraagtu uzelf af␣ : «Welk probleem pro-beert het kind op te lossen doorzich op deze manier te gedragen␣ ?Wat bereikt het met zijn onge-hoorzaamheid␣ ? Wordt zijn gedrag–bewust of onbewust– bekrach-tigd door de manier waarop men-sen op hem reageren␣ ? Wordt hijop de een of andere manier voor

zijn wangedrag beloond␣ ?»Men heeft aangetoond dat kin-

deren onder gelijke omstandighe-den vrijwel zeker sneller leren alsze zowel positieve als negatievebekrachtiging ontvangen. Positie-ve bekrachtiging vertelt hen watze wél mogen en moeten doen;negatieve bekrachtiging vertelt henwat ze niet mogen en niet hoeven.Als kinderen beide soorten be-krachtiging ontvangen, worden zevollediger geïnformeerd dan metéén soort. Negatieve bekrachtigingbetekent niet per se dat u moetdreigen met lichamelijke straf. Kin-deren verbeteren hun gedrag ookom afkeuring of kritiek te vermij-den of om te voorkomen dat zebepaalde voorrechten kwijtraken.

BELONENDe belangrijkste regel uit het boekluidt␣ : maak goed gedrag de moei-te waard. Dat klinkt eenvoudig.Maar de ene leraar of ouder slaagtdaar in de praktijk toch beter indan de andere. Welke strategieënkunt u daarvoor gebruiken␣ ?1. Beloon goed gedrag door waar-dering te tonen, gewenst gedragop te merken, het positieve tebenadrukken en kinderen te sti-muleren. Met concrete beloningenmoet u oppassen. Gebruik ze nietom in een conflictsituatie wange-drag te stoppen maar bijvoorbeeldwel als blijk van waardering naeen speciale inspanning. Laat er uechter nooit door chanteren␣ : ubepaalt de beloning en de voor-waarden.2. Negeer wangedrag. Negerenis iets anders dan niets doen. Erzijn momenten waarop het ver-standig is bepaalde kleine vergrij-pen (zoals tijdelijke vergeetachtig-heid, impulsieve daden die tegende regels indruisen) door de vin-gers te zien of te negeren. Niets isvoor een toneelspeler erger dandat hij geen publiek heeft. Dezedisciplinaire techniek is bedoeldom er voor te zorgen dat kleineremisdragingen zoals zeuren en pes-ten geen bekrachtigende conse-quenties hebben. Dit vereist veelzelfbeheersing en consequentheid.Beloof uzelf voor u begint dat uhet ongewenste gedrag (bijvoor-beeld een driftbui) iedere keer dathet zich voordoet zult negeren, enhet blijft negeren tot het ophoudt.Probeer daarbij iedere discussieuit de weg te gaan zolang hetwangedrag duurt. Maar zet de deurwel open voor een gesprek alsiedereen is gekalmeerd. ❏

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣29

Page 30: Klasse voor Leraren 23

FORUM

EENFLOP␣ ?LERAARSOPLEIDING

Op de NIEUWE LERAAR in

Klasse nr. 18 en op de stu-

diedag van de Stichting–Lo-

dewijk De Raet over de her-

waardering van de leraars-

opleiding volgden heel wat

reacties. Zo vraagt dr. L. Van

Looy zich af of de samen-

werking tussen de universi-

teiten en het pedagogisch

hoger onderwijs (PHO) geen

flop wordt nog voor de ge-

sprekken begonnen zijn.

In Klasse nr. 18 vinden we eenartikel «leraars opnieuw aan detop, universiteiten en normaalscholenmaken samen de nieuwe leraar».Wat dat «samen» betreft heb ik tochwel mijn bedenkingen. Op de stu-diedag heerste er in de discussie-groep over de verhouding univer-siteit/PHO en de samenwerkings-mogelijkheden een verbeten sfeer.De PHO–ers voelden zich nietgerespecteerd en vormden fronttegen de universitaire inmenging.De aanleiding daartoe was het«model» dat ontwikkeld werd in«De leraarsopleiding in Vlaande-ren, constructie van een compre-hensief model» door de Contact-groep Universitaire Leraarsoplei-ding en –vorming (CULOV). Daar-in is de grotere samenwerking tus-sen de universiteit en het PHO eenbelangrijk gegeven. De mensenuit het PHO voelden zich betutteld

30 KLASSE NR.23 MAART '92

omdat ze niet breed bevraagd zoudenzijn. Daarenboven zitten zij zekerniet te wachten op de academise-ring van hun onderwijs. Zij vragenzich af waar die plotse interessevoor hun leraarsopleiding vandaankomt. Zij zijn behoedzaam gewor-den na de hervorming (en nulope-ratie) van 1984. Het PHO vraagthet herstel van een minimum aanpedagogisch comfort, onder an-dere om een betere(stage)begeleiding mogelijk te maken.Als er synergieën moeten wordenuitgewerkt tussen het PHO en deuniversiteit is het in de eerste plaatsnodig dat er rekening wordt ge-houden met die verzuchting.

GISSEN EN MISSENIn de discussiegroep was de

hamvraag␣ : wie is hier nu de des-kundige␣ ? Zitten de deskundigenop de universiteit omdat ze pre-tenderen vakinhoudelijk sterker testaan␣ ? Of zitten de echte deskun-digen in het PHO waar ze preten-deren vakdidactisch sterker te staanen een betere pedagogische prak-tijkervaring te hebben opgebouwd␣ ?Is deskundigheid evenwel niet hetsamengaan van beide␣ ? Moeten zijniet simultaan aanwezig zijn in deleraarsopleiding␣ ? Is het zo moei-lijk toe te geven dat er overal weleen stuk bekwaamheid ontbreektvoor de ene en de andere pijler␣ ?

PHO noch universiteit formu-leerde positieve suggesties die con-creet genoeg waren om bij wijzevan experiment doorgang te kun-nen vinden.

Om de toenadering tot standte brengen kunnen we misschien«bruggehoofden» leggen. Mensendie zowel de vakinhoudelijke alsde vakdidactische kennis bezittenén die minstens tien jaar lesprak-tijk als ervaring achter de rug heb-ben kunnen een structuur invul-len. Deze met deskundigen be-mande bruggehoofden zouden dankunnen instaan voor een twee-richtingsverkeer. Van de universi-teit naar het PHO en omgekeerd.

Volgens mij is er één domeinwaarin die synergie perfect moge-lijk is, namelijk in de begeleidings-didactiek. Waarom␣ ? Omdat eersten vooral in het derde jaar van hetPHO –dat in 1984 werd toege-voegd– de studenten 16 wekenstage moeten lopen. De begelei-ding hiervan gebeurt nu vaak doorgissen en missen.

GOEDE BEGELEIDERSTerecht vragen de PHO–men-

sen een herstel van pedagogischcomfort. Daardoor kan de begelei-ding efficiënter en kwalitatief beterverlopen. Anderzijds hebben deuniversiteiten er ook baat bij wan-neer een wetenschappelijk verant-woorde begeleidingsdidactiek zouworden ingevoerd. De hier toch alkorte stageperiode kan dan zooptimaal mogelijk worden benut.De op te zetten bruggehoofdenkunnen eerst voor een efficiënteuitwisseling zorgen. De beide par-tijen zullen dan hebben gewerktaan de kwaliteit van de begelei-ding, in casu de opleiding.

P. Schlusmans, directeur vanhet Pedagogisch Hoger Instituutvan de Vlaamse Gemeenschap inHasselt, zegt dat de normaalschoolveel verder staat qua reflecterenover «klashouden». Dat kan eengrond van waarheid inhouden. Maarreflectie kan niet zo maar in deplaats komen van, en mag nietworden verward met, de ontwik-keling van de methodiek voor denagesprekken met de stagiair naeen oefenles.

Ook een nagesprek heeft eenbegin, een midden en een slot. Uitonderzoek blijkt dat de stagebege-leiders uit de «normaalschool» nochdie op de universiteit veel inzichthebben in de wijze waarop zij hetlesgeefgedrag van de stagiair opeen systematische manier kunnenveranderen. Op een aantal funda-mentele vragen moeten zij het ant-woord schuldig blijven␣ : welkebegeleidingsstrategie dient gevolgdbij een bepaalde opleidingsvisie,hoe beïnvloedt je begeleidingsstijlhet nagesprek, welke interventieszijn nodig en hoe ga je ze aanpas-sen aan de individuele stagiair␣ ?

Begeleidingsdidactiek voormentoren en supervisoren op eendegelijke manier samen uitwerkenis in dit stadium van de discussieswellicht de enige haalbare vormvan symbiose.

Wanneer P. Schlusmans steltdat de stageuitbreiding een vergif-tigd geschenk was en dat er vooralbehoefte is aan goede begeleiders,dan kan deze nood worden gele-nigd. Hieraan kan perfect samenworden gewerkt zonder de eigen-heid van de universiteit of hetPHO te schaden. ❏

Dr. L. Van Looy,VUB–Leraarsopleiding

PROBLEEM-GEDRAGOPSCHOOL

REACTIES OP KLAS-SE – VIZIER NR. 20❑ In dit dossier vinden we weereen duidelijke visie, goed uitge-diept. Het bevat een uitstekendpleidooi voor een soepele en min-der schoolse aanpak in het be-roepsonderwijs. Toch vind ik ernog te weinig concrete oplossin-gen en methodieken in.❑ Er bestaan geen wondermidde-len maar toch had KLASSE welenkele concrete aandachtspuntenop een rijtje kunnen zetten naar deindividuele leraar toe. Nu zittendie verstopt in de teksten.❑ In het beroepsonderwijs is menspijtig genoeg te weinig bezig metde zaken die u aanhaalt. Daarconcentreert men zich vaak een-zijdig op b.v. de werkplaatsklas.De vernieuwing raakt er zelden defundamentele aspecten die u aan-haalt.❑ Uw gesprekspartners hanterenwel veel dure woorden uit huncursussen␣ : fenomeenanalyse, so-cio–preventief, escalerend deviantgedrag… Kan het niet wat een-voudiger, neen␣ ?❑ Nu weer probleemgedrag. Kuntu ook eens geen nummers bren-gen over de positieve kanten vanhet onderwijs␣ ?❑ U behandelt een actueel onder-werp en belicht dat op een goedemanier vanuit diverse invalshoe-ken. Ik vrees echter dat het aange-haalde preventieproject zo niethanteerbaar is. Het is een leidraadzonder handleiding.❑ Onthutsende feiten, knap be-commentarieerd. Dat greep mij aan.Ik voelde mij geschokt en onwen-nig bij dit VIZIER. Blijkbaar is ditde realiteit …? ❏

(Namen en adressen bekend)

Page 31: Klasse voor Leraren 23

INFOLIJN

INFOLIJNINFOLIJNINFOLIJN

e-tntg

eon

un-

dn

ghrij

fne

iau

r.n

si-ee

o-o--r

en

-i-n.tsn

-dl-

-r

e-

risrane

-ise

ro

e-rer-annss,

nli-n-n-

t

P O S T U I T B R U S S E L

• LOOPBAANONDERBREKING EN PENSIOENDe duur van uw loopbaanonderbreking kan ook meetellen voor de toekenningen de berekening van uw rust– en overlevingspensioen. De eerste 12 maandentellen gewoon mee alsof er geen loopbaanonderbreking is geweest. Devolgende 48 maanden zijn slechts aanneembaar als u een vrijwillige persoon-lijke bijdrage stort. Die bedraagt 7,5 % van de wedde die u zou hebbenontvangen als u gewoon had doorgewerkt. In geval van een gedeeltelijkeloopbaanonderbreking bedraagt uw bijdrage 7,5 % van het verschil tussen uwnormale wedde en de wedde die u nog effectief ontvangt. Die storting is nietvereist tijdens maximum 24 maanden voor de perioden dat u of uw echtgenoot(note) kinderbijslag ontvangt voor een kind dat minder dan zes jaar oud is.❏

Omzendbrief OND/VII/2/CR/SH/nc van 4 december 1991.

• ORGANISATIE SECUNDAIR ONDERWIJSEen nieuwe omzendbrief vat een heleboel wijzigingen samen op het vlak van

MIDDAGTOEZICHTBETALEN

Op sommige scholen krijgende leraars die middagtoezichthouden een extra–vergoeding.Soms moeten de ouders daarook extra voor betalen. Bij onsop school doen wij dat toezichtgratis. Hoe zit dat eigenlijk␣ ?Vanaf 1 januari 1991 is het schoolbstuur of de inrichtende macht veranwoordelijk voor de organisatie ebezoldiging van het middagtoezichen de voor– en naschoolse opvanAls dat gebeurt door personeelslden van de school geldt dat als bijkmende prestatie. Die leerkrachtemoeten daarvoor een gewijzigde cmulatieverklaring PERS 12 invullemaar zijn wel verzekerd. Voor andere personen is een aparte arbeiovereenkomst en arbeidsongevalleverzekering nodig.Wat u daarmee kunt verdienen hanaf van het schoolbestuur of de inrictende macht maar die kan zich uiteaard niet onttrekken aan de wettelke bepalingen van het minimum-loon voor bedienden (op dit ogen-blik bruto 37.595 fr. per maand o230 fr. per uur). Voor de belastingegeldt het toezicht als een «occasionle prestatie». Er worden geen socle–zekerheidsbijdragen van afgehoden, wél een bedrijfsvoorheffing (27 %voor bedragen minder dan 20.000 f37 % voor meer dan 25.000 fr. e

D E I N FVoor al uw vrage

Centrum voor Informatie en Docum

✆ 02–21

-

.--

-

s--

t---

---

;

32 % voor wat daartussen ligt). Altoezicht en opvang uw hoofdactivteit is moet u wel bijdragen voor dsociale zekerheid (12,07 % van hbrutoloon).Middagtoezicht behoort niet tot uwinherente opdracht als leraar. Alszdanig hebt u dus recht op deze bijkmende vergoeding voor middagtoezicht. Per leerling en per schooljaakrijgt uw school hiervoor 175 fr. extrawerkingstoelagen. Dat is samen epot van zo’n 120 miljoen frank.Uiteraard kunt u samen met uw inrichtende macht of directeur besluten gratis middagtoezicht te houdeDan kunt u de extra fondsen voor ieanders gebruiken. Anderzijds kan meu nooit verplichten om gratis middagtoezicht te houden. Uw vakbonen in laatste instantie de rechter zulen uw rechten vrijwaren.De praktijk is soms anders. Tijdelijke leerkrachten zijn soms tot meetoegevingen bereid om hun werkglegenheid te beschermen. ❏

O L I J Nn over onderwijs:entatieKoningsstraat 150 1000 Bruss

0 54 00

t

DE KWALITEIT

Ik vind in de krant voortdu-rend verwijzingen naar eenOESO–rapport over de kwali-teit van ons onderwijs. Wat isdat voor een rapport en waarkan ik dat vinden␣ ?Elk jaar buigt de OESO zich vooonderwijs op een ander land. Nu België aan de beurt. Het eindrappoverschijnt pas tegen de zomer. Main opdracht van de vier ministers vaonderwijs heeft een groep Belgischwetenschappers al wel op voorhanons onderwijs doorgelicht. De werkgroep bestond uit vertegenwoordgers van kabinetten, administratieinspecties en universiteiten. Het rsultaat is een voorrapport om de OESOonderwijsexperts voor te lichten oveonze onderwijssystemen en hun pr

el

de bekrachtiging van de studies, deten en hun homologatie. Die wijziginopvallend voorbeeld : het bekwaamhoger onderwijs verdwijnt vanaf dit

Omzendbrief OND

• GEMEENSCHAPSINSONDERWIJS

Een nieuwe wat is wat ? en wie is wspectie secundair en buitengewooninzage.

• UITWISSELINGEN VAVastbenoemde of daarmee gelijkgenen via dit uitwisselingsprogrammaprincipe kost dat de leraar niets. In uwisselt u informatie uit over onderwgeven als u de taal voldoende machdeze omzendbrief. Let wel op : uw amoet u vóór 5 april 1992 indienen.

Omzendbrief

tr

d

-,-–

-

blemen. Dit rapport geeft een heldre omschrijving (want bestemd voobuitenlanders) van het ingewikkeldBelgische onderwijssysteem. Daanaast biedt het ook een schat avergelijkende onderzoeksgegeveover tal van aspecten van het VlaamFranstalig en Duitstalig onderwijs inons land.Het voorrapport is te koop bij deDienst Verkoop van Publikaties ekost 420 fr. Er is een Nederlandstage versie (bestelnr. 149.1), een Frastalige (bestelnr. 149.2) en een Egelstalige (bestelnr. 149.3). ❏

Dienst Verkoop van Publikaties – RAC– Arcadengebouw – Rivolistraat 58 –

1010 Brussel – ✆ 02–210 50 86 –rekeningnr. 091–2203006–68

P.S. De volgende KLASSE gaat o.a.over de opvallende resultaten van da

OESO–onderzoek.

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣31

correcte modellen van studiegetuigschrif-gen gaan trouwens dit jaar reeds in. Eénheidsdiploma dat toegang verleent tot hetschooljaar. ❏

/III/2.1/RM/CD/CG van 4 december 1991.

PECTIE SECUNDAIR

ie ? van de vernieuwde gemeenschapsin- secundair onderwijs ligt op uw school ter

❏Omzendbrief van 12 december 1991.

N LERAARSstelde leraars secundair onderwijs kun- een maand naar een ander EG–land. Inw gastschool werkt u mee aan de lessen,ijsaangelegenheden en kunt u zelfs lestig bent. Alle verdere informatie vindt u inanvraag voor het schooljaar 1992–1993

OND/VI/4/JS/ECYEB van 2 januari 1992.

Page 32: Klasse voor Leraren 23

IDEE

ABS–SYSTEEM IN IDEEDe rubriek IDEE wordt nog

overzichtelijker. Bij elke tip komteen lettertje␣ : A, B of S. Dat verwijstnaar de specifieke doelgroep vanhet idee.

A staat voor algemeen, B voorbasisonderwijs en S voor secundaironderwijs. Zo vindt u nog snelleruw weg in het grote aanbod onder-wijsideeën. Graag gedaan. ❏

LANG ZULLEN ZE LEZEN BOnder deze titel publiceerde

de Pluralistische Organisatie voorBibliotheekgebruik (PLOB) driebrochures over thematisch wer-ken met jeugdboeken.

Per graad van de lagere schoolvindt u vier of vijf uitgewerkte ses-sies van ongeveer anderhalf uur.Via gevarieerde en kindvriendelij-ke werkvormen kunt u het leesple-zier van de leerlingen stimuleren.Avonturen– en dierenverhalen, maarook gevoelens van angst, verliefd-heid enz. uit boeken en gedichtenkomen aan bod. Elke graad–bro-chure kost 350␣ fr., voor de driebrochures betaalt u 900␣ fr. Verzen-dingskosten zijn niet inbegrepen.

Vorig jaar organiseerde de PLOBeen studiedag over het probleemvan het lezen versus de groeiendeimpact van andere media. Het ver-slagboek kost 150␣ fr. + verzen-dingskosten. ❏

PLOB – Tiensevest 142 – 3000 Leuven –

✆␣ 016–22 89 33

OVER TONEELSPELEN SWelke weg leg je af van de

eerste lectuur van een tekst naarde eerste presentatie van die tekstop een scène␣ ? Dat is het onder-werp van het didactisch video-programma van het Vlaams Thea-ter Instituut en het Centrum voorOnderwijsmedia. De film toonteen lange zoektocht␣ : van de tafel

32 KLASSE NR.23 MAART '92

(lezen, denken, praten) naar descène (spelen, ontdekken, herden-ken) en weer naar de tafel en danweer naar de scène. Van intentiesnaar uitvoering en van uitvoeringnaar nieuwe intenties.

De video duurt 35 minuten enricht zich tot leerlingen van 15 tot18 jaar. Er is ook een werkboekjemet een leestekst voor de leerlin-gen en een uitgebreide tekst voorde leraar. Het pakket kost 300␣ fr.

Op onderstaand adres kunt uook twee andere programma’sbestellen. Theater, om te kijkenmoet je krabben (27 minuten +werkboekje, 300␣ fr.) toont leerlin-gen van 8 tot 12 jaar allerlei thea-trale middelen en theaterconven-ties. Dance/I think the body likes tomove (35 minuten + werkboekje,300␣ fr.) wil de fascinatie voor dedans overbrengen aan jongerenvan 16 tot 18 jaar. De training vanhet lichaam, het zoeken naar nieu-we bewegingen en het bundelenhiervan in een choreografie zijn dedrie grote thema’s. ❏

Inlichtingen␣ : Vlaams Theater Instituut

– Anspachlaan 141–143 – 1000 Brus-

sel – ✆␣ 02–514 40 44 – Bestellingen␣ :

Centrum voor Onderwijsmedia – Han-

delskaai 7 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–217

41 90

UW GEHEUGEN AGETRAIND

«Twee minuten geleden wistik het nog», «Ik zou het duizendkeer zeggen», «Even een blackout».Ook bij leraars en leerlingen faalthet geheugen wel eens. Psycho-loog Pierre Vermeulen weet eralles over. Hij geeft lezingen, cur-sussen, seminaries en ateliers overgeheugentraining. Tientallen crea-tieve oefeningen heeft hij nu ge-bundeld in de publikatie De her-sencel in de douchecel. Trainingen verfijning van de verstandelijkeverrichtingen. Daarin schetst hijeen bondig theoretisch kader enleert hij technieken aan i.v.m. con-centreren, associëren, structurerenen selecteren. Kunt u zonder op-nieuw te lezen bovenstaande in-formatie correct weergeven␣ ? Tijdvoor… juist ja. ❏Voor het boek (en eventuele lezingen)kunt u terecht bij Pierre Vermeulen – ’sHertogenwijngaard 8A – 3000 Leuven– ✆␣ 016–23 69 63 –␣ Het boek telt 278blz. en kost 595␣ fr. + 60␣ fr. verzen-dingskosten

NIEUWETENTOONSTELLINGEN

❑ FOTO–ATELIERS A

Het Museum voor Foto-grafie organiseert geregeld foto–atelierreeksen. Leerlingen van-af 11 jaar leren zo Zelf de fotogra-fie opnieuw uitvinden. Het atelierverloopt in twee sessies van 2uren. Een groep telt maximaal 10deelnemers en er kunnen tweegroepen tegelijk werken. U betaalthiervoor 1250␣ fr. per groep. Hetwerkboekje Mijn inzicht in eenschoendoos beschrijft foto–experi-menten met de gaatjescamera enkost 50␣ fr. per exemplaar.

Voor leerlingen vanaf 11 jaarzijn er ook creatieve museumbe-zoeken. Aan de hand van eengroepsfoto maken ze kennis metde basisbegrippen van de fotogra-fie. Daarna volgt een bezoek aande tentoonstellingen. Dit programmakost 625␣ fr. per groep van 15 leer-lingen en duurt anderhalf uur.

Tot 3 mei loopt de tijdelijketentoonstelling Leonard Misonne.De toegang is gratis. Een rondlei-ding kost 900␣ fr. per groep van 20leerlingen.Museum voor Fotografie – Educatieve

Dienst – Waalse Kaai 47 – 2000 Ant-

werpen – ✆␣ 03–216 22 11

❑ EDUCATIEVE DIENSTA

STEDELIJKE MUSEA LEUVENDe Leuvense kunstcollecties in hetStedelijk Museum Vander Kelen–Mertens en de St.–Pieterskerk zijnook voor schoolgroepen toegan-kelijk. De Educatieve Dienst heefttrouwens ook een pakket mu-seumlessen uitgebouwd voor alleniveaus.Basisonderwijs␣ : Kleur verken-nen (eerste graad), Wat is eenmuseum␣ ? (tweede graad), De ste-dentijd, De vorstentijd, Het levenvan een schilder in de Middeleeu-wen, Kijken naar schilderijen, DeSt.–Pieterskerk (derde graad).Secundair Onderwijs␣ : Hoe werdeen schilderij gemaakt␣ ?, Hoe werdeen beeld gemaakt␣ ?, Het portret,De St.–Pieterskerk (eerste graad),De romaanse en gotische kunst, DeSt.–Pieterskerk, De salons van ma-dame de Malvoisin (tweede graad).Een bezoek duurt zo’n twee uren.Werkdocumentatie is gratis ter be-schikking. Dergelijk geleid bezoekis gratis. Voor Leuvense scholenen leerlingen tot 12 jaar is detoegang eveneens gratis. Anderescholen betalen 20␣ fr. per leerling.

Stedelijke Musea – Educa-

tieve Dienst – Savoyestraat 6

– 3000 Leuven – ✆␣ 016–22 69

06

❑ MUSEUM KIJK–EN ZOEKTOCHT

BDit vraag– en antwoordspel in

Kortrijk is voor de 5de en 6de klasvan het lager onderwijs. In eenkorte rondleiding maken de leer-lingen kennis met vier verschillen-de types schilderijen␣ : een portret,een landschap, een stilleven eneen abstract werk. Elke leerlingkrijgt daarna een mapje met op-drachten die hij individueel moetoplossen. De opdrachten wordenten slotte in klasverband geëvalu-eerd. Voorkennis is niet vereist,maar de leraar kan wel een voor-bereidende les geven over hetmuseum. Hiervoor kunt u achter-grondinformatie krijgen.Het spel duurt anderhalf uur. Ubetaalt 30␣ fr. per leerling voor eengroep van maximum 25 leerlingen.Stedelijke Musea Kortrijk – Educatieve

Dienst – Broelkaai 6 – 8500 Kortrijk –

✆␣ 056–21 19 92

KLASSETIP VAN DE MAAND

A❑ Fred Bervoets␣ : van 29 maarttot 8 juni in Oostende

Karikaturale, groteske wezens,beestachtige monsters, kluwens vanlichamen in homerische gevech-ten gewikkeld, verwarrende con-structies van losgeslagen elemen-ten, composities bestaande uit aanflarden gerukte delen die weer inelkaar worden gezet. De schilde-rijen, tekeningen, assemblages enetsen van Fred Bervoets zijn getui-gen van een getormenteerd, in-nerlijk verscheurd en zwaarmoe-dig wereldbeeld.

Het museum zorgt steeds vooreen educatieve omkadering. Er zijnjeugdateliers voor leerlingen tot 12jaar (25␣ fr. per leerling voor tweeuur). Bij elke tentoonstelling kuntu een gratis lestekst krijgen om uwbezoek voor te bereiden.

De toegang is gratis voorleerlingen onder 14 jaar. Oude-re leerlingen betalen 50␣ fr. Eengeleid bezoek kost 900␣ fr. vooreen groep van maximum 25 leer-lingen. Zo’n rondleiding duurtanderhalf uur.␣ ❏Provinciaal Museum voor Moderne Kunst

– Educatieve Dienst – Romestraat 11 –

8400 Oostende – ✆␣ 059–50 81 18

Page 33: Klasse voor Leraren 23

IDEE

BRT–SCHOOL A❑ RADIO

Elke schooldag tussen 10 u. en11 u. zendt Radio 3 schoolpro-gramma’s uit. Elke woensdag is erTriangel voor de basisschool. Allekinderen van 5 tot 8 jaar gaantussen 10 u. en 10 u.20 mee naarDe Bimelebomse Berg␣ : taalspelle-tjes, liedjes, verhaaltjes enz. Voorde derde en vierde klas is er van 10u.20 tot 10 u.40 Luistervinken mettaal, muziek, relationele opvoe-ding, geschiedenis, wereldoriënta-tie enz. Van 10 u.40 tot 11 u. brengtRadio Tam Tam actualiteit voor endoor jongeren uit de derde graad.

Leerlingen secundair onder-wijs luisteren elke vrijdag tussen10 u. en 11 u. naar taaluitzendin-gen Duits, Engels, Frans en Neder-lands onder de gezamenlijke para-plu Polyglot (voor gevorderde leer-lingen)␣ : elke week een vol uuritems in één taal. Leerlingen vanaf15 jaar kunnen op maandag tus-sen 10 u. en 11 u. een duik nemenin Mozaïek, de wereld van demuziek␣ : geschiedenis, cultuur, theo-rie en gewoon maar luisteren.

❑ TVDe televisieprogramma’s gaan

op schooldagen tussen 14 u.30 en15 u.30 via TV 1 de ether in. Alleuitzendingen gaan in previewom 19 u. op TV 2. Voor de basis-school is er bijvoorbeeld La viequotidienne (vijfde en zesde klas)op donderdagen 26 maart, 23 en30 april en 14 en 25 mei, telkensom 14 u.30␣ : een serie voor leerlin-gen die reeds één jaar Frans achterde rug hebben. Het project Kam-pioenen van het Veilige Verkeeromvat twee radioprogramma’s (bin-nen de vaste woensdagprogram-ma’s) en zes tv–programma’s␣ : éénvoor de onderwijzers (31 maartom 19 u. op TV 2), één voor deeerste graad (28 april om 14 u.30op TV␣ 1), twee voor de tweedegraad (5 en 12 mei) en twee voorde derde graad (19 en 26 mei). Hetbijhorende handboek en de werk-bladen voor de leerlingen kosten1390␣ fr. (± 100␣ blz. in ringmap).

Laatstejaars secundair onder-wijs krijgen vanaf maandag 30maart om 15 u. weer 10 nieuweafleveringen uit de reeks Klassiekemechanica. Dit maal gaat het overelektriciteit en magnetisme. Nog

16 afleveringen zullen volgen. Hethandboek telt 406 blz. en kost1680␣ fr.

Kunstminnende leraars kijkennatuurlijk naar de serie Een goedeeeuw kunst. Op 6, 7, 9, 10, 13, 14en 16 april krijgt u de kunst van1850 tot heden voorgeschoteld.Op 17 april breit Pierre Alechinskyer nog een laatste mouw aan.Opgelet␣ : telkens om 19 u. op TV2. Het handboek telt 192 blz. enkost 850␣ fr.

U kunt van alle programma’skopieën krijgen (gratis als u zelfeen cassette stuurt) bij Centrumvoor Onderwijsmedia – Handels-kaai 7 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–21741 90. De gratis programmagidsen het didactisch materiaal be-stelt u bij de BRTN. De gidsenliggen trouwens in elke school␣ !❏BRTN – Schooluitzendingen – A. Reyers-

laan 52 – Kamer 3N7 – 1043 Brussel –

✆␣ 02–741 53 02

HET ATOMIUM SHet is 102 meter hoog, 90

meter breed en heeft 9 bollen vanelk 250 ton. De beroemde ijzermo-lecule, 165 miljard keer vergroot,is dit jaar 33 geworden. Ze kreegeen grote oppoetsbeurt en krijgtbinnenkort ook een nieuw laagjeverf.

In het hart van ons nationaalmonument is er nu ook een nieu-we tentoonstelling. Biogenium ofde geneeskunde in beweging iseen doorlopende tentoonstellingover de recente geneeskundigeinzichten. In drie grote afdelingenmaakt u kennis met de genetica ende menselijke cel, de virologie (dewereld van de virussen) en deimmunologie (ons verdedigings-

systeem tegen deze virussen). Eenbezoek duurt ongeveer twee uur.

Op wandelafstand van het Ato-mium is er ook nog Brupark (Ocea-dium, Mini–Europa, Kinepolis) enhet Planetarium. De toegangsprijstot het Atomium (en Biogenium)bedraagt 100␣ fr. per leerling tot 12jaar, 120␣ fr. voor andere leerlingen(telkens voor een groep van min-stens 20 leerlingen en mits reserva-tie). Een duo–ticket Atomium–Mini–Europa kost 290␣ fr. per leerling(minstens 20 leerlingen). Een ge-leid bezoek aan Atomium en Bio-genium kost 1200␣ fr. + de toe-gangsprijs. Een duo–geleid bezoekAtomium–Mini–Europa kost 2400␣ fr.+ de toegangsprijs. De rondleidin-gen zijn aangepast aan de leeftijds-groep. Toch lijkt de tentoonstel-ling ons te moeilijk voor het lageronderwijs. ❏

Atomium – Eeuwfeestlaan – 1020 Brussel

– ✆␣ 02–477 09 77

PRIJZEN IN GENT ADe Stad Gent looft ook in 1992

twee prijzen uit. De literaire prijsis voorbehouden voor een proza–werk. De wetenschappelijke prijsgaat naar een studie van geschied-kundige, oudheidkundige of fol-kloristische aard. Enkel auteurs dieop 1 januari 1992 nog geen 40 jaarwaren komen in aanmerking. Uwwerk moet onuitgegeven zijn ofsinds ten hoogste vijf jaar gepubli-ceerd zijn en mag nog niet be-kroond zijn.

U stuurt uw werk aangete-kend en in tweevoud naar hetCollege van Burgemeester en Sche-penen – Stadhuis – Botermarkt –9000 Gent vóór 1 mei. ❏

Inlichtingen en reglement␣ : Dienst voor

Culturele Zaken – Sint–Pietersplein 10

– 9000 Gent – ✆␣ 091–21 19 16

LEREN STUDEREN BTriangel organiseert tijdens de

schoolvakanties een cursus Stude-ren kan je leren. Veel kinderenervaren de overgang van lagernaar secundair onderwijs als eenenorme verandering. Ze moetenanders gaan werken en zelf lerenstuderen. Ze hebben dus studie-methodes nodig om hun lessen teverwerken en te leren.

De cursus bestaat uit een pak-

ket van 14 uren op basis van hetdenktrainingsprogramma vanFeuerstein. Gedurende vier op-eenvolgende dagen krijgen de kin-deren les van 9 u. tot 11u.30.Daarna volgt een follow–up gedu-rende twee zaterdagen van 10 u.tot 12 u. De cursus loopt in depaas– en in de zomervakantie.Deelnemen kost 350␣ fr. per uur of4900␣ fr. voor de hele cyclus. ❏

Therapiecentrum Triangel – Roseka-

pellestraat 19–21 – 2150 Borsbeek –

✆␣ 03–321 09 88

MUZIEKTIJDSCHRIFT ADe verenigingMuziekleraren Vrij

Onderwijs (MVO) heeft sinds ja-nuari een eigen tijdschrift voormuziekpedagogie. «Ouverture» wilzich profileren als een tijdschriftvoor onderwijsvernieuwing, waarbijkritische reflectie en vakoverschrij-dend denken centraal staan. Hetblad mikt daarom op iedereen diebij het muziekpedagogisch gebeu-ren betrokken is.

Het verschijnt vijfmaal per jaar.Een gewoon abonnement kost 890␣ fr.per jaar, een studentenabonnement600␣ fr. Voor 1000␣ fr. bent u lid vande vereniging én krijgt u het tijd-schrift. ❏

MVO – leraarsvereniging – Herestraat

53 – 3000 Leuven – ✆␣ 016–23 75 46

GRATIS DATABANK SDe IVO–databank verzamelt

aanbiedingen voor doe–vakanties(betaald of op vrijwillige basis),studentenjobs, lessenreeksen enstages allerhande over talen, infor-matica, sport enz.

Het bestand bevat zo’n 75.000aanbiedingen. In 1991 deden 22.000jongeren een beroep op deze gra-tis dienstverlening. De databank iseen belangrijk extra–sollicitatieka-naal, want veel bedrijven adverte-ren hun stageplaatsen via dit ka-naal. Het is een gezamenlijk initia-tief van het Instituut voor de On-derneming, IBM, Coca–Cola ende Generale Bank.

Tot 30 juni kunt u de databankgratis raadplegen in een agent-schap van de Generale Bank of inhet IBM Computer Center in Brus-sel. ❏

Inlichtingen␣ : Instituut voor de Onder-

neming – Eendrachtstraat 53 – 1050

Brussel – ✆␣ 02–513 45 80

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣33

Page 34: Klasse voor Leraren 23

(advertentie)

Page 35: Klasse voor Leraren 23

IDEE

VORMING VOORLERAARS* Uitstraling Permanen-te Vorming – Pleinlaan2 – 1050 Brussel – ✆␣ 02–641 27 50A – De barokarchitectuur enrococo (1 april); Neoclassicismeof de architectuur van de eenvoud(22 april); Betekenis van de ArtNouveau en de Art Deco architec-tuur (29 april); Geleid bezoek doorBrussel (4 mei);– Pagemaker␣ : Desktop publishing(7 sessies vanaf 28 april);– Cosmetica (3 sessies vanaf 22april).* Dommelhof – Toekomstlaan 5– 3910 Neerpelt – ✆␣ 011–64 30 49A – Cursus oefening film–inzichten bespreking (24, 25 en 26 april).* Praxis – Tiensevest 142 – 3000Leuven – ✆␣ 016–20 58 56A – Tijdsbesteding (1 en 19 april);Vzw–wetgeving en administratie(21 en 28 april, 5 mei); Socialewetgeving (22 en 29 april, 6 en 13mei); Vergadertechnieken (22 en29 april, 6 en 13 mei); Boekhou-den voor vzw’s (23 en 28 april).* Cultureel Centrum – Brussel-sestraat 63 – 3000 Leuven – ✆␣ 016–23 84 27A – Video voor gevorderde ama-teurs (8 sessies vanaf 22 april).* Kempens Instituut voor On-derwijsbegeleiding – Patersstraat26 – 2300 Turnhout – ✆␣ 014–4100 92A – Beeldende vorming␣ : hand-vaardigheid/textielvaardigheid (22en 29 april); Kunstgeschiedenis␣ :Egypte (21 en 28 april, 5 mei);– Informatica␣ : wordperfect 5.1 –special topics (22 en 29 april, 6 en13 mei).* Natuurlijk genezen – Van Ne-velestraat 144 – 2100 Deurne –✆␣ 03–325 00 40A – Ademtherapie (9 en 10 mei);Zelfhypnose en autogene training(8 sessies vanaf 28 april); Dromen(16 en 17 mei); De kunstenaar injezelf (10 sessies vanaf 22 april);

Massage (10 tot 12 april);Mandala tekenen (13 en14 juni).* Centrum Didactische

Vernieuwing – VII–Olym-piadelaan 25 – 2020 Antwer-

pen – ✆␣ 03–827 78 90A – Persoonlijk computerge-

bruik WP 5.1 (22 en 29 april, 6 en13 mei).B – Ontwikkeling van het getalbe-grip in de 1ste graad (6 mei);Concentratieproblemen in de la-gere school (29 april).S – Een muziekliefhebber leest hetprogramma M.O. (13 mei); Drugsen school (22 april); De computerin de lerarenkamer (29 april); Aan-pak van spijbelgedrag op school(13 mei); Tafelgesprek over waar-den (20 mei).* Elcker–Ik – Koning Albertlaan 2– 3010 Kessel–Lo – ✆␣ 016–35 05 51A – Politieke actualiteit (24 en 31maart, 7 en 28 april, 5 mei); Links,rechts, … (26 maart, 2, 9 en 30april, 7 mei); Zaïrese cultuur (7 en21 mei).– Voor vrouwen␣ : Automechaniek(27 april, 4, 11 en 18 mei); Leidinggeven (28 april, 5, 12, 19 en 26mei).* Limburgse Volkshogeschool– Stationsplein 3 – 3500 Hasselt –✆␣ 011–22 76 24A – Sociale vaardigheden␣ : Beterspreken en luisteren (8 sessies vanaf22 april); Spreken voor een groep(8 sessies vanaf 27 april);– Dansexpressie (5 sessies vanaf22 april); 3 atelierbezoeken (23 en30 april, 7 mei); Concertcursus (14en 21 mei); Culturele daguitstapTrier (25 april), Monet en het im-pressionisme. Een weekendje Pa-rijs (13 en 14 juni);– Streekverkenning␣ : Alden Bie-sen en haar bezittingen (9 en 23mei, 13 juni); Hasselt in de dertigerjaren (23 mei); Begijnhoven in Lim-burg (4 en 9 mei).* Belgisch Rode Kruis – Vleur-gatsesteenweg 98 – 1050 Brussel –✆␣ 02–645 44 69

A – De Stuurgroep GVO in hetonderwijs wil op 28 maart metiedereen van gedachten wisselenover de gezonde school. Wat zegtde theorie␣ ? Hoe zullen we ditvertalen naar de praktijk. Deelne-men zal ongeveer 500␣ fr. kosten(maaltijd en verslagboek inbegre-pen) en uw inschrijving wordt ver-wacht vóór 15 maart.* Centrum Pulhof – Grotesteen-weg 489 – 2600 Berchem – ✆␣ 03–230 12 78B – Een taalkundig woordenboekop school (18 maart).S – Milieu–educatie in zakformaat(25 april).* Amarant – Hoogpoort 50 – 9000Gent – ✆␣ 091–33 03 24A – Picasso–Duchamp (23 en 30april, 7 en 14 mei in Mechelen);Malevitch–Mondriaan (23 en 30april, 7 en 14 mei in Antwerpen);Picabia–Magritte (27 april, 4, 11 en18 mei in Jezus–Eik of 21 mei, 4, 11en 18 juni in Mechelen); Pollock–Newman (22 en 29 april, 6 en 13mei in Gent of 23 en 30 april, 7 en14 mei in Kortrijk of 25 mei, 1, 15en 22 juni in Jezus–Eik); Warhol–Klein (21 en 28 april, 5 en 12 mei inAalst of 22 en 29 april, 6 en 13 meiin Antwerpen); Beuys–Nauman (20en 27 mei, 17 en 24 juni in Antwer-pen of 20 en 27 mei, 3 en 10 juni inGent).Amarant organiseert voorts nogeen pakket lessenreeksen kunst-geschiedenis, kunstfilosofie, archi-tectuur, beeldende talen enz.* Ter Wende – Mechelse Vest 8 –3000 Leuven – ✆␣ 016–22 45 42A – Ontwikkeling van intramuralesamenwerkingsvormen. Van door-kijkspiegel naar spiegelpaleis␣ : 26maart.* Departement voor Leraren-opleiding RU Gent – St. Pieter-splein 5 – 9000 Gent – ✆␣ 091–6435 49S – Het humanisme (18 maart),Thematisch lezen (25 maart); Hetproject Lucretius (22 april), AuroraI &␣ II (20 mei). ❏

VOOR DE BIB AHet Katholiek Centrum voor

Lectuurinformatie en Bibliotheek-voorziening (KCLB) verzorgt o.a.de uitgave van de Boekengids ende Jeugdboekengids. Minder be-kend maar even interessant zijntwee andere publikaties.

Treftijd geeft trefwoorden uittijdschriftartikels van meer dan 70Nederlandstalige tijdschriften. Zo ishet een handig instrument om in de(school)bibliotheek snel en efficiëntinformatie over een bepaald onder-werp op te zoeken. Treftijd is ver-krijgbaar als brochure of op steek-kaarten. De brochure verschijnt zesmaal per jaar voor 900␣ fr.; de steek-kaarten kosten 3700␣ fr. per jaar.

Openbaar is een driemaande-lijks tijdschrift over lectuur en bi-bliotheekwerk. U vindt daarin bij-voorbeeld artikels over strips inhet onderwijs (met praktische werk-modellen), straatbibliotheken,omgaan met boeken in het onder-wijs enz. Losse nummers kosten150␣ fr., een abonnement voor 4nummers kost 500␣ fr. ❏

KCLB – Mutsaertstraat 32 – 2000 Ant-

werpen – ✆␣ 03–232 77 94

DRAAIMOLEN BTot en met mei kunt u elke

donderdag van 18 u.10 tot 18 u.20met de Draaimolen van de BRTNmeerijden. Het concept is heeleenvoudig␣ : degelijke kinderte-levisie maken van de beste inter-nationale prentenboeken. In sa-menwerking met het NederlandseBos Bros staan Mil Lenssens (Me-neer Tik Tak) en verteller NolleVersyp garant voor vakmanschapen kwaliteit. Inmiddels zijn er al 56prentenboeken geadapteerd voortelevisie. In 1993 moet deze voor-raad groot genoeg zijn om perma-nent wekelijks in de ether gaan.❏Inlichtingen␣ : BRTN – Dienst Jeugd –

Wim Vanseveren – A. Reyerslaan 52 –

␣ Kamer 8 L 55 – 1043 Brussel – ✆␣ 02–

741 51 41

NIET MEER BISSEN SAan de universiteiten misluk-

ken meer dan de helft van deeerstejaarsstudenten. Velen halenniet eens de eerste examens. Wiegoed geïnformeerd is over de be-

staande studiemogelijkheden kanzijn slaagkans gevoelig verbete-ren. De Onderwijsgids Universi-tair Onderwijs komt hieraan inruime mate tegemoet. U vindt eralgemene informatie over organi-satie, structuur en terminologie vande universitaire wereld, over toela-tingsvoorwaarden, studiefinancie-ring, studiekosten enz.

Per grote studierichting bespreektde gids eventuele specifieke toela-

tingsvoorwaarden, mogelijke voor-opleidingen en voorbereidingentot de studie, studievereisten, delessentabel van de eerste kandida-tuur, een overzicht van de volledi-ge studieopbouw en de aanvul-lende studiemogelijkheden. Tel-kens vergelijkt de gids analogestudierichtingen aan alle Vlaamseuniversiteiten. De kandidaat–stu-dent kan zo zijn eigen conclusiestrekken en de keuze maken die

het best bij hem past. ❏

Vormingscentrum voor de PMS–cen-

tra van het Gemeenschapsonderwijs –Zavelputstraat 20 – 1000 Brussel –

✆␣ 02–218 47 65. De gids is te koop bij

de Dienst Verkoop van Publikaties –

RAC Arcadengebouw – Rivolistraat 58

– 1010 Brussel – ✆␣ 02–210 50 86 – Hij

kost dan 250␣ fr. + 30␣ fr. verzendings-kosten – U kunt de gids ook gratis

raadplegen in de PMS–centra van het

gemeenschapsonderwijs

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣35

Page 36: Klasse voor Leraren 23

(advertentie)

Page 37: Klasse voor Leraren 23

IDEE

JONGERENVIDEO’S SHet Leuvense Bevrijdingsfilms

heeft een nieuw aanbod jongeren-video’s␣ : negen programma’s ge-maakt met en door jongeren, inmagazinestijl. De video’s vertellenover wat jongeren bezighoudt, watjong zijn betekent, met welke ideeën,gevoelens en verlangens jongerenleven.

De titels␣ : Nee kunnen zeggen(seksualiteit – AIDS), Erbij horen 2(consumptie en reclame, liefde enseksualiteit), Wat willen jongenseigenlijk (liefde en seksualiteit, jon-geren–patronen), Lief zijn is nietmeer genoeg (rolpatronen en eman-cipatie), Verborgen mogelijkheden(idem), Jongensdromen (idem), Voorm’n eigen bestwil (onderwijs enopvoeding, sociaal beleid), ’n Ge-voel van meer (racisme) en Barba-ra, Frans, Ineke en … jij (zelf-moord).

Eén video (’n Gevoel van meer)duurt 65 minuten en kost 4000␣ fr.als koopvideo of 950␣ fr. per dagals huurvideo. De andere program-ma’s duren zo’n 30 minuten enkosten 2500␣ fr. (of 500␣ fr. per dagom te huren). ❏

Bevrijdingsfilms – Quinten Metsijsplein

4 – 3000 Leuven – ✆␣ 016–23 29 35

GEZONDE VOEDING A❑ In het kader van Kom op tegenkanker is er nu een lessenpakketvoor leraars secundair onder-wijs. De box geeft een massadidactisch materiaal␣ : kant en klarewerkbladen, een kaartspel overvoeding, een groente– en fruitka-lender en een klavertjevier van devoeding.Het pakket en de handleiding kos-ten 800␣ fr.Belgische Rode Kruis – Dienst Gezond-

heidsopvoeding – Vleurgatsesteenweg

98 – 1050 Brussel – ✆␣ 02–645 44 11

❑ Afwisseling op je bord houdt jelichaam gezond is een gratis bro-chure vol informatie over voe-ding, onze behoeften aan bepaal-de stoffen, vitaminen enz. Met desmakelijke én gezonde receptenhebt u meteen ook een mini-kookboekje in de hand. U moetde brochure schriftelijk aanvra-gen en 18␣ fr. aan postzegels toe-voegen. ❏

Staatssecretariaat voor Volksgezond-

heid – Wetstraat 66 – 1040 Brussel

❑ ALGEMEEN A– Correct taalgebruikWe willen allemaal weleen tien voor taal. Maardat gaat niet vanzelf. Ditgloednieuwe handboek is ei-genlijk een verzameling prakti-sche taaltips. Via enkele honder-den taalvragen –die we vaak ver-keerd oplossen– brengen we onzetaalbeheersing op een hoger peil.Het boek wijst ons immers nietalleen op onze fouten. Veel voor-beelden verschaffen ons correctewoorden en zinswendingen omkleur en variatie in ons taalgebruikaan te brengen.Willy Penninckx &␣ Paul Buyse – Uitge-

verij UGA – 263 blz. – 795␣ fr.

– Intelligentie, intelligentieme-ting en leerprocessenIn februari 1991 organiseerde hettijdschrift Caleidoscoop een con-gres over dit thema. Het verslag-boek geeft alle referaten␣ : niet al-tijd even gemakkelijk, maar welboeiende lectuur.Paul Dudal &␣ Guido Willems (eds) –

CSBO/Caleidoscoop – M. Lemonnier-

laan 129 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–513

57 08 – 236 blz. – 530␣ fr.

– De onbewuste kindertaalDe vrij getekende en gekleurdetekeningen van leerlingen kunnenhun leraars veel vertellen over hunpsychische aanpassingsproblemen.Wie deze taal kan lezen kan mis-schien heel wat (leer)problemenvoorkomen.Prof. J.B. Den Tandt – Uitgeverij Die

Keure – 500␣ fr.

– Zakelijke communicatieEen speciaal nummer over zakelijkecommunicatie in het secundair on-derwijs. Expressief spreken, doel-treffend en cliëntgericht telefoneren,formuliervaardigheid en omgaan metklanten zijn enkele thema’s.VONK – Vereniging voor het Onderwijs

in het Nederlands – Floris Primsstraat

15 – 2020 Antwerpen 2 – ✆␣ 03–237

44 16 – 240␣ fr. per los nummer; 350␣ fr.

voor een jaarabonnement.

❑ BASISONDERWIJSB

– Trekkers zonder grenzenEen werkdossier over de vogeltrek.U kunt elk werkblad apart gebrui-ken, naargelang de actualiteit, hetseizoen of de beschikbare tijd. Bijelk thema vindt u suggesties voor

activiteiten, meestal voorbuiten de klas.

WWF – Waterloosteenweg 608

– 1060 Brussel – ✆␣ 02–347

30 30 – 77 blz. – 200␣ fr.

– Kijk uit␣ !Vier spelers vanaf 4 jaar spelen

dit kwartet–spel. In vier opeen-volgende stadia worden negen ge-vaarlijke verkeerssituaties afgebeeldwaarmee de kinderen dagelijkskunnen worden geconfronteerd.Er zijn twee verschillende dozenbeschikbaar.Uitgeverij Die Keure – 1595␣ fr. per doos.

❑ SECUNDAIRONDERWIJS

S– Dood en mummificatie in hetOude EgypteDe Oudegyptische cultuur wemeltvan voorwerpen die met de doodin verband staan. De rijke Egypto-logische verzameling van de KMKGvormt het uitgangspunt van dezeboeiende publikatie voor 15–18–jarigen. De vlotte tekst en de veleillustraties maken een brok ge-schiedenis toegankelijk.Edith Deleu – Koninklijke Musea voor

Kunst en Geschiedenis – Educatieve

Dienst – Jubelpark 10 – 1040 Brussel –

✆␣ 02–741 72 14 – 32 blz. – 150␣ fr.

– Gent en de Eerste Wereldoor-logHet dagelijkse leven staat centraalin deze ruim geïllustreerde schetsvan de oorlogsjaren 1914–18. Nieteerder gepubliceerde fragmentenuit Gentse oorlogsdagboeken vano.a. Virginie Loveling zijn spreken-de getuigen van een recent verleden.André Capiteyn (samensteller) – Mu-

seum Arnold Vander Haeghen/Stadsar-

chief – Veldstraat 82 – 9000 Gent –

✆␣ 091–25 79 37 – 127 blz. – 350␣ fr.

– 500 jaar Latijns–AmerikaIn 1991 bood George Bush demensheid een «nieuwe wereldor-de» aan. Vijfhonderd jaar geledendeed Columbus hetzelfde toen hijAmerika ontdekte. Is dit een redentot feestvieren of tot een schuldbe-kentenis␣ ? Dit uitgebreid dossierlevert alleszins stof tot nadenken.Wereldwijd nr. 220 – Mark Fillet (ed.)

– Arthur Goemaerelei 69 – 2018 Ant-

werpen – ✆␣ 03–216 29 35 – 85␣ fr. –

Een jaarabonnement (10 nummers)

kost 700␣ fr.; voor drie jaar (30 num-

mers) betaalt u 1900␣ fr.

– OoggetuigenWeer, Reptielen, Kristallen &␣ Edel-gesteenten en Uitvindingen zijnvier nieuwe delen uit de serieOoggetuigen, de Nederlandstali-ge versie van de Engelse Eyewit-ness Guides. Elk deel gidst onsdoor de boeiende, wondere we-reld van mensen, dieren, plantenen dingen om ons heen. Met dezereeks bouwt u uw eigen privé–museum. Katten, Honden, Bijbelen Ontdekkingen verschijnen aldeze maand.Standaard Uitgeverij – 64 blz. per deel

– 395␣ fr. per deel.

– Studeren buiten de universiteitLaatstejaars secundair onderwijs staanvoor een moeilijke keuze. Buiten deuniversiteiten zijn er immers nogzo’n 1500 opleidingsmogelijkheden.In dit boek vindt u ze overzichtelijkgepresenteerd in achttien hoofdstuk-ken␣ : van het gewone HOBU totleger en rijkswacht, burgerzee– enluchtvaart, kerkelijk onderwijs enz.CSBO – M. Lemonnierlaan 131 – 1000

Brussel – ✆␣ 02–502 34 08 – 317 blz. –

450␣ fr.

❑ KLASSETIP VANDE MAAND

S– JongerengidsDeze handige pocket is geschre-ven voor en vanuit de leefwereldvan jongeren van 15 jaar en ouder.Die hebben een grote behoefteaan bondige en overzichtelijke in-formatie. In dertien hoofdstukkenkomt de realiteit van de jongere totleven. Talrijke verwijzingen naarandere hoofdstukken en andereorganisaties breken de problema-tiek open naar een ruimer kader.Achtereenvolgens wandelen welangs school, wonen, vrije tijd, re-laties, seksualiteit, gezondheid, militie,werk, werkloosheid, inkomen, geld,wet en hulp. Dat laatste hoofdstukis misschien wel het belangrijkste.Er wordt dan ook voortdurendnaar verwezen. Het wijst de jonge-re de weg naar die organisatieswaar hij met eender welke vraagterecht kan. ❏

Federatie Jongeren Informatie– en

Adviescentra – Diksmuidelaan 50 –

2600 Berchem – ✆␣ 03–366 15 20 –

167 blz. – 50␣ fr.; 40␣ fr. vanaf 10 exem-

plaren; 30␣ fr. vanaf 25 exemplaren;

gratis bij een CJP–kaart.

KLASSE NR.23 MAART '92 ␣37KLASSE NR.23 MAART '92 ␣37

Page 38: Klasse voor Leraren 23

IDEE

KINDERBOEKENCLUB AHip Hip Hoera is de naam van

de nieuwe kinderboekenclub vanBakermat Uitgevers. Tweemaal perjaar kiezen jongeren van 1 tot 14jaar uit de beste kinder– en jeugd-boeken, krijgen ze algemene in-formatie over boeken en auteurs,kunnen ze deelnemen aan eenwedstrijd enz.

Lid worden is heel eenvoudig.Het eerste ledenboek krijgt u gratistoegezonden. Daaruit bestelt uminstens 2 boeken en dan bent uautomatisch lid. U blijft lid zolangu dus minstens 4 boeken per jaarbestelt. Er zijn natuurlijk ook extravoordelen␣ : telkens 10 goedkope«betere» boeken, bij elke bestellingontvangt u een verrassing en erzijn mooie prijzen te verdienenmet de boekenwedstrijd. ❏

Uitgeverij Bakermat – Hip Hip Hoera –

Postbus 157 – 2800 Mechelen 2 / Toon-

zaal␣ : Leermarkt 5 – 2800 Mechelen –

✆␣ 016–21 64 60

NEDERLANDSE ASCHOOLTELEVISIE

Het voorjaarsprogramma vande Nederlandse onderwijstelevisie(NOT) kunt u elke voormiddagweer meebeleven op Nederland 3.BASISONDERWIJS

De vaste programma’s lopengewoon door. Zo is er elke dins-dag om 10 u. Warreltaal voor dekleuters. Huisje, boompje, beestjemikt elke maandag om 10 u. op deeerste en tweede klas lager onder-wijs. Elke vrijdag om 10 u. brengtde NOT Nieuws uit de natuurvoor de derde en vierde klas enom 11␣ u. kijken de vijfde– en zes-deklassers naar hún Schooltv–Week-journaal.SECUNDAIR ONDERWIJS

In het voorjaar lopen een paarnieuwe reeksen. ’s Maandags van9 maart tot 18 mei (om 10 u.30)confronteert West–Europa en Noord–Amerika beide continenten rondeen achttal thema’s␣ : landbouw,toerisme, milieu, industrie enz. Debijhorende handleiding met ach-tergrondinformatie en lessugges-ties kost 180␣ fr. De reeks miktvooral op de eerste drie jaren vanhet secundair onderwijs.

Op 28 april (11 u.30) en 29april (11 u.) herhaalt de NOT Stille

38 KLASSE NR.23 MAART '92

getuigen␣ : 50 minuten boeiendetelevisie over oorlogsoperaties inde Stille Oceaan. Op 10 mei om 13u. kunt u beide afleveringen naelkaar zien. Voor leerlingen vanaf15 jaar.

Bio–bits loopt op woensdagvan 29 april tot 10 juni (om 10u.30). In zes programma’s makende eerstejaars secundair onderwijskennis met twaalf boeiende enzeer verschillende thema’s uit debiologie. De handleiding kost 180␣ fr.Op 11 juni kunt u vanaf 9 u. dehele reeks in één ruk uitkijken (ofin dezelfde ruk opnemen).

Rusland wordt rood 1917–1930loopt op maandagen 27 april en 11mei (om 11 u.). De twee afleverin-gen schetsen het ontstaan van «theevil empire» dat nu wel helemaalnaar de annalen van de geschiede-nis is verwezen. De handleidingkost 180␣ fr. Op 14 mei om 10 u.stuurt de NOT beide afleveringenna elkaar de ether in. Voor leerlin-gen uit de tweede graad secundaironderwijs. ❏

De gratis gids en alle begeleidend ma-

teriaal kunt u bestellen bij Davidsfonds/

Infodok – Brabançonnestraat 95A –

3000 Leuven – ✆␣ 016–22 87 44

ARTISTIEKE VORMING SHet Centrum Artistieke Vor-

ming Hasselt maakt leermateriaalvoor de beeldende vakken inhet secundair onderwijs. Dat om-vat zowel bronnenbundels alswerkmateriaal voor leerlingen metuitgebreide kijk– en doe–opdrachten.

Once upon a time is een intro-ductie in de geschiedenis en taalvan de film. De thema’s␣ : filmge-schiedenis, documentaire, geluid,verhaalstructuur, genres, hoofdper-soon, science fiction en filmischevertelwijzen. De videocassette (vijfafleveringen van 40 minuten), hetdocentenboek en 15 leerlingen-boekjes kosten samen 3225␣ fr.

Hoe laat begint het schilderijtoont de leerlingen de belangrijkeontwikkelingen en stromingen inde schilderkunst van de laatstehonderd jaar. Kunst blijkt ineensheel boeiend te zijn. De video (zesafleveringen van 20 minuten) enhet docentenboek kosten samen2000␣ fr.

Er zijn ook werkbladen metkijk– en doe–opdrachten en leer-

lingvriendelijke teksten. Enkele ti-tels␣ : Lekker in je kleren, Letters,Buiten tekenen, Strips, Composi-tie. Deze werkbladen kosten 470␣ fr.

per set van 15 exemplaren. ❏

Centrum Artistieke Vorming Hasselt –

Luikersteenweg 248 – 3500 Hasselt –

✆␣ 011–27 15 18

❑ POEZIE-WEDSTRIJD

AJuist geteld 6163 jonge

mensen vonden hun wegnaar de 11de PoëziewedstrijdSoetendaelle 1991. In 13 leef-tijdscategorieën (van eerste schrij-vertjes tot 25–jarigen) werden 76prijzen toegekend.

Dit succes stimuleert de orga-nisatoren om meteen met de 12deeditie te starten. Tot 1 juni kun-nen jongeren tot en met geboorte-jaar 1967 hun gedichten inzenden.Het onderwerp is vrij, het aantalevenzeer. Elk gedicht wordt inge-diend op zes exemplaren (A4–formaat) en ondertekend met schuil-naam en geboortedatum. In eengesloten omslag vermeldt u schuil-naam en echte naam, uw adres endat van de school. De prijzen zijnboekenpakketten met een totalewaarde van meer dan 200.000␣ fr.Inlichtingen en reglement␣ : Ben Reyn-

ders – St. Huybrechtstraat 66 – 1785

Merchtem – ✆␣ 052–37 05 48

❑ LANDBOUW ENMILIEU

ADe spelkoffer De landbouwer

en het milieu is speciaal ontwor-pen voor de derde graad lageronderwijs en het eerste jaar secun-dair onderwijs. De koffer bevattwee maquettes van een landbouw-bedrijf (een melkvee– en een tuin-bouwbedrijf), figuurtjes, fotoreek-sen, plattegronden, vragenkaartjesen dobbelstenen. Een handige bro-chure verklaart de spelregels enbevat daarenboven drie uitgewerktelessen waarin het spelen van hetspel is geïntegreerd.

De spelkoffer is ontworpendoor het Centrum InformatieveSpelen. U kunt hem te leen krijgenvan de Belgische Boerenbond. Ubetaalt dan 5000␣ fr. voor zevendagen, maar u krijgt 3500␣ fr. terugals u de koffer onbeschadigd entijdig terugbezorgt. U moet hemwel zelf gaan halen in Leuven of,na afspraak, in Roeselare, Gent,Antwerpen of Hasselt.

Het Centrum Informatieve Spelenkan ook voor een spelbegeleider

zorgen. Het normale ta-rief daarvoor is 1950␣ fr.

per dagdeel per begelei-der en 7,6␣ fr. per km als

vergoeding voor reiskosten.Belgische Boerenbond – Odette De

Keyser – Minderbroederstraat 8 –

3000 Leuven – ✆␣ 016–24 21 53 /

Centrum Informatieve Spelen – Ilse De

Ruyter – Naamsesteenweg 164 – 3001

Heverlee – ✆␣ 016–22 25 17

❑ MILIEU OPDE KORREL

AIn Nederland is er een nieuwe

educatieve attractie. Milieu op dekorrel is een vrolijke tentoonstel-ling vol verrassingen over eensomber onderwerp␣ : ons milieu.

Na een vreemde «treinrit» staptu de tentoonstelling binnen. Opde stoel van de minister van leef-milieu mag u in drie minuten hetenergiebeleid voor de komendetien jaar uitzetten. De gevolgenkrijgt u direct teruggekaatst. Win-denergie␣ ? Mooi, maar dan staathet hele land wel ineens vol wind-molens. In de toverbol ziet u water gebeurt met het afgedankte glas,papier en plastic dat u erin gooit.De vermoeide keuken kunt u totleven brengen door stevig aan dekoffiemolen te draaien. In de mag-netron ziet u trouwens het alterna-tief van andere culturen voor onzefood–processor.U kunt een bezoekaan de tentoonstelling voorberei-den met de speciale lesmappen.Die zijn vooral bedoeld voor leer-lingen van de vijfde en zesde klaslager onderwijs en de eerste klassecundair onderwijs. Een map overkunststoffen is al klaar, een mapover vervoer verschijnt in maart enin het najaar volgt een lesmap overenergie. Ze kosten ongeveer 100␣ fr.per exemplaar.

Schoolgroepen betalen onge-veer 40␣ fr. per leerling. Een rond-leiding door iemand van het mu-seum is niet echt nodig, maar kanwel. U betaalt dan ongeveer 500␣ fr.per groep. ❏

Noordbrabants Natuurmuseum – Spoor-

laan 434 – 5038 CH Tilburg – Neder-

land – ✆␣ 00–31–13–35 39 35