Klasse voor Leraren 14

35

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 14

Page 1: Klasse voor Leraren 14
Page 2: Klasse voor Leraren 14

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 14

(advertentie)

Page 4: Klasse voor Leraren 14

(advertentie)

Page 5: Klasse voor Leraren 14

KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60

02–211 46 61Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–210 54 09

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgeverF. De Smul

Voorzitter RedactiecomitéJ. Helincks, directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Gemeen-schap, Departementen Onderwijsen Leefmilieu & Infrastructuur.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)– Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450 fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informatieen Bibliotheek, Koningsstraat 150,1000 Brussel, met vermelding vannaam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post :tel. 02–210 53 80Uw vragen over onderwijs :Dienst Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 14 april ’91

VIZIER p. 6–15Hoeveel uren per week werkt een leraar␣ ? Wat is de totaletijdsbelasting in zijn beroep␣ ?KLASSE publiceert een exclusief onderzoek van het HogerInstituut voor de Arbeid. Duizenden leraars vulden daarvoor eengedetailleerd dagboek in. Er komen grote verschillen aan hetlicht maar de vooroordelen worden niet allemaal bevestigd.

ACTIE p.16–19– Op korte tijd gingen nu 4000 computers naar scholen enleraars. Een overrompelende reactie.– Het Open Atelier leert jongeren werken.– Steeds meer leerlingen worden erin geluisd␣ : kriebels op hun

Minuut per minuut␣ :de week van de leraar.VIZIER p. 6.

hoofd.

GIDS p.20–23– De computer van de weddedienst crasht niet. Zeggen zedaar.– Kijk uit␣ ! Nieuwe inspecteurs en begeleiders komen eraan.– Er gaan elk jaar tienduizend uren naar interne begeleiding.Maar drie vierde daarvan wordt oneigenlijk gebruikt.

PERS p.24–25De kleur van de lokale raden, informatica voor meisjes moe-ten we anders aanpakken en kleuters verdienen een eigenaanpak.

FORUM p. 26–29

Een Open Atelier voorDeeltijds Onderwijs.ACTIE p. 16.

– Scholen zijn rupsen, ze kunnen vlinders worden. MetHuman Resources bijvoorbeeld.– Enkele vrouwelijke ingenieurs willen een voorbeeld stel-len voor meisjes op school.– Knelpunt␣ : een leerling zegt «shit», wat antwoordt de leraar␣ ?

IDEE p.30–33Het vormingsaanbod, tentoonstellingen, nieuwe publikaties,wedstrijden en tientallen andere tips voor creatief onderwijs.

SCHOOLAGENDA p. 35De week van Dirk Desmadryl, directeur van een schoolBuitengewoon Lager Onderwijs.

Mogen scholen weldra zelf

beslissen wat «voltijds» is␣ ?GIDS p. 20.

Wat vindt de leraar over zijn collega’s, over de leerlingen en over de

directie␣ ? Wat werkt hem op de heupen en wat maakt hem blij␣ ?

Waarom blijft hij en waarom wil hij weg␣ ? Hoe evalueert hij zijn arbeidsom-

standigheden␣ ?

In de volgende KLASSE leest u de exclusieve resultaten van een grootscheepse enquête

over de jobevaluatie van leerkrachten. Minstens één reden om het nog een maand vol

te houden.

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣5

Page 6: Klasse voor Leraren 14

6 KLASSE NR.14 APRIL '91

H

HOE ZWAARWEEGT DEWEEK VAN

DE LERAAR␣ ?

VIZIER

Hoeveel tijd spendeert de leraar aan zijn beroep ? Over het antwoord op die vraag verschilt

iedereen van mening. Sommigen staren zich blind op de vrije tijd, anderen klagen steen

en been. Voor een wetenschappelijk antwoord hebt u moe-

ten wachten op deze KLASSE en het onderzoek van het Hoger

Instituut voor de Arbeid. Drieduizend leerkrachten uit meer

dan zeventig geselecteerde scholen werden daarvoor gecontacteerd. Het resultaat

van stapels zorgvuldig bijgehouden dagboeken staat in twee lijvige studies waaruit

wij de voornaamste gegevens lichten. Bedenk daarbij dat de gemiddelde leraar niet

bestaat en dat de tijdsbelasting alleen niet veel zegt over iemands inzet en beroep. Wie

meer uren presteert levert daarom nog geen beter werk. Maar binnen die beperkingen

zijn de gegevens zonder twijfel interessant. Wilt u de chrono indrukken als u dit

VIZIER begint te lezen ?

Een samenvatting van de be-

langrijkste bevindingen van het

onderzoek en de voorstellen

voor beleidsopties die de on-

derzoekers eraan koppelen.

HOE ZWAARWEEGT DEWEEK VAN

DE LERAAR␣ ?

D E T I J D S D R U KD E T I J D S D R U K

De prestatiedruk is niet homogeen

verspreid over het hele schooljaar. Erzijn drukke en kalme periodes. Wehangen het beeld op van een fictieveschoolweek. Deze wordt net iets kal-mer ervaren dan een gemiddelde school-week. De bevindingen geven alleeneen indicatie van de arbeidstijd tijdenseen schoolweek (weekend inbegre-pen). De vakantiedagen zijn er niet inweerspiegeld.

Wat precies onder arbeidstijd moetworden begrepen, en voor welk per-centage een activiteit dient te wordenaangerekend, is vatbaar voor discussie.Denken we bijvoorbeeld aan vorming,activiteiten ten behoeve van het onder-zoek, het doornemen van kranten tervoorbereiding van lessen enz. Door degevolgde methodiek is het niet uitge-sloten dat de gegevens positiever uit-vallen dan de realiteit.

Ondanks zijn beperkingen menenwe toch dat het onderzoek, mede doorzijn originaliteit in het Vlaamse lands-gedeelte, een inbreng kan hebben inhet maatschappelijk debat rond de(her)waardering van het leraarsambt.

Page 7: Klasse voor Leraren 14

VIZIER

tijd

BASISONDERWIJS1. Twee derde van de voltijds werkende leerkrachten in het Nederlands-

talig basisonderwijs blijkt in de onderzochte tijdsperiode een werk-week van 35 tot 54 uren te hebben. Gemiddeld presteren ze 42 urenen 2 minuten per week. Met de activiteiten voor dit H.I.V.A.-onderzoek erbij : 44 uren en 22 minuten.De aandacht van de leerkracht wordt vooral in beslag genomen doorhet lesgeven␣ : 73 procent van zijn tijd spendeert hij eraan. Daarbij zijnvoorbereiding, nawerk en de (zeer minimale) individuele begeleidinginbegrepen. Gemiddeld 10 procent van zijn werk presteert hij in hetweekend.

2. Deeltijds werkende leerkrachten presteren in verhouding tot hunvoltijdse collega’s meer.

3. Kleuterleiders en onderwijzers verschillen niet zozeer met betrek-king tot de totale arbeidstijd, maar wel qua tijdsbestedingspatroon.

4. Jongere leerkrachten en klastitularissen kijken in vergelijking methun collega’s tegen een drukkere werkweek aan.

5. Leerkrachten in het basisonderwijs gaan niet minder presteren,

eenmaal ze vastbenoemd zijn.6. Vrouwen en mannen zijn op professioneel vlak even actief.

Mannen stoppen hun teveel aan energie in nevenactiviteiten in plaatsvan in hun job.

7. Er is geen (lineair) verband tussen klas– of schoolgrootte enerzijdsen de arbeidstijd anderzijds. De schoolgrootte heeft wel een (nega-tief) effect op de interne communicatie.

8. Individuele begeleiding van leerlingen krijgt opmerkelijk weinigaandacht␣ : gemiddeld 10 minuten per week (0,4␣ %).

SECUNDAIR ONDERWIJS1. Een voltijds werkende leraar secundair onderwijs presteert in de

onderzochte (en als iets minder druk ervaren) tijdsperiode gemiddeldzo’n 42 uren en 42 minuten per week. Met de tijd besteed aan hetonderzoek erbij bedraagt de gemiddelde arbeidsduur 44 uren en 54minuten. Dit is een gelijkaardig resultaat als voor het basisonderwijs.Als we voortgaan op de ondervertegenwoordiging van bepaalderelevante leerkrachtenkenmerken in de steekproef kunnen we stellen

Aan "les geven" spendeert de leraar zo'n 70 percent van zijn werk

dat dit cijfer eerder een overschatting dan een onderschatting van derealiteit weerspiegelt. Het merendeel van de tijd wordt aan lessenbesteed (71 %).

2. Er bestaan grote verschillen tussen de leraars. Dit is te wijten aantal van factoren. In de studie constateren we een duidelijk verbandtussen enerzijds de totale arbeidsprestatie en anderzijds het type vak,de gemiddelde klasgrootte, het net, het al dan niet benoemd zijn ende onderwijsgraad waarin wordt lesgegeven. Zo’n samenhang kanniet worden aangetoond voor de variabelen leeftijd, geslacht, school-grootte, onderwijstype, het al dan niet klastitularis zijn, de vakgroep,het aantal lesuren van voltijds werkende leraars, het aantal personenten laste. De burgerlijke staat en het aantal vakken hebben vermoede-lijk een zekere invloed. Het effect kan echter niet duidelijk wordenbewezen.

3. De variatie in totale arbeidsduur tussen de verschillende leerkrachtenis groot. In de eerste plaats moet het instellingshoofd daaromcorrectief optreden door de taken billijk en corrigerend te verdelenbinnen de eigen school. Toch rijst de vraag of er ook geen schoolover-

schrijdende bijsturingen nodigzijn. Zo zou kunnen wordengeopperd dat bepaalde vak-leraars meer lesuren moetenpresteren voor een voltijdsebetrekking, naar analogie metde leraars praktische vakken.Met name het vak lichamelij-ke opvoeding blijkt, althansqua tijdsbelasting, eerder thuiste horen bij deze praktischevakken.4. Het huidige onder-scheid in totaal te presterenlesuren, zoals dit vrij globaalis bepaald op basis van on-derwijsgraad en vakgroep, komtals billijk uit de analyse. In deeerste en de tweede graadzou het totaal aantal te preste-ren lesuren wel nog wat op-getrokken kunnen worden omde arbeidsprestatie op het ni-veau van de derde graad tetillen (of vice versa, het aantaluren in de derde graad zoukunnen verminderen).5. Het loutere feit vastbenoemd te worden beïn-

vloedt onmiskenbaar de tijd besteed aan lesvoorbereidingen (en zoook de totale arbeidsprestatie). Als de expliciete en impliciete eisen diemet het oog op de vaste benoeming aan de lesvoorbereidingen wordengesteld nodig zijn voor de kwaliteit van de lessen zelf, dan is een betereop-volging van de prestaties van het vastbenoemd personeel noodza-kelijk.

6. De geringere aandacht in T.S.O. en B.S.O. voor individuele begelei-ding van leerlingen met problemen thuis of op school doet dewenkbrauwen fronsen, indien ervan wordt uitgegaan dat probleem-gedrag frequenter in deze onderwijsvormen voorkomt.

7. De functie van klastitularis leidt in de huidige onderwijscontext niettot een significante toename van de arbeidsduur. Op deze grond valteen eventuele bijkomende vergoeding niet te verantwoorden.

8. De vervrouwelijking van het leerkrachtencorps dient door debeleidsverantwoordelijken niet met lede ogen en gemengde gevoe-lens te worden aanschouwd. Vrouwen doen het op dit ogenblikalthans qua tijdsbesteding even goed, zoniet beter, dan hun manne-lijke collega’s. ❏

, zowel in basis als secundair.

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 14

GVIZIER

EEN DAGBOEKINVULLEN

IDSPRESTATIES VAN VOLTIJDS WERKENDEKRACHTEN IN BASIS– EN SECUNDAIR ONDUITGEDRUKT IN MINUTEN PER WEEK

BEIDSPRESTATIES BASIS SECUNDA

geven 1239 1037sen voorbereiden 418 504sen nawerk 286 381emene schoolactiviteiten 146 176rming 49 138iviteiten voor het onderzoek 140 132erleg met insiders 51 118ministratie 80 85zicht 193 66

erleg met buitenstaanders 32 30ividuele begeleiding 10 17gerenopvang 17 10

week 2662 2694n in het weekend 255 340

e prestatiesplaatsingen 229 303zes 122 138

venactiviteiten 110 155

igeerd lesuur 78 95

De onderzoekers vroegen 3000leerkrachten een gedetailleerddagboek bij te houden.

Gedurende zeven opeenvolgende

dagen vulden de leerkrachten

een voorgestructureerd dagboek in. Door deze

tijdsbestedingsagenda krijgen we een zicht op

de taakomvang en het tijdsbestedingspatroon

van de leraar.

ARBELEERWIJS,

AR

1. Les2. Les3. Les4. Alg5. Vo6. Act7. Ov8. Ad9. Toe10. Ov11. Ind12. Jon

Totaalwaarva

Ander13. Ver14. Pau15. Ne

Gecorr

Het H.I.V.A. opteerde voor deze regis-treermethode vanuit twee overwegingen. Aande ene kant is het werk van leerkrachtenslechts gedeeltelijk tijd– en plaatsgebonden.Dit is o.a. het geval voor lesvoorbereidingenen nawerk. Om inzicht te krijgen in de totaletaakomvang is het bijgevolg niet voldoendealleen het werk op school in beschouwing tenemen maar ook het werk buiten de gewonewerktijden. Vandaar de optie voor een dag-boekmethode. Aan de andere kant werdgeopteerd voor een vooraf ontwikkelde acti-viteitencatalogus. Dat vergemakkelijkte deverwerking van de gegevens.

ACTIVITEITENCATALOGUS :LESGEVENLessen voorbereiden : ook van overhorin-gen, examens enz. zowel voor één les alsvoor een hele lessenreeks; ook het klaarzet-ten van de klas voor de aanvang van de les.Lesgeven␣ : zowel niet–didactische (orde hand-haven) als didactische activiteiten (het eigen-lijke lesgeven).Nawerk␣ : het opruimen en wegbergen ofonderhouden van materieel; correctie en be-oordeling van huis– en proefwerken en over-horingen.

OVERLEGMet «insiders»␣ : formeel en informeel over-leg met collega’s, directie, leerlin-gen; klasseraad, deliberatie, perso-neelsvergadering, comité V.G., vak-bondsvergadering, leerlingenparle-ment, gewone informele gesprek-ken enz.Met «buitenstaanders»␣ : formeelen informeel overleg met ouders,inspectie, het bedrijfsleven, andere(onderwijs)instellingen.

BEGELEIDING VAN INDIVI-DUELE LEERLINGEN metbetrekking tot problemen opschool of thuis.TOEZICHT EN BEGELEIDINGVAN GROEPEN LEERLINGENToezicht tijdens speeltijd en school-pauzes, studiebewaking, middag-toezicht in refter of op speelplaats,rijenbegeleiding, schoolbusvervoer–of begeleiding, begeleiding naarexterne instanties zoals P.M.S. enMedisch Schooltoezicht.

KINDER– OF JONGEREN-OPVANGOpvang van leerlingen ’ s morgens,’s avonds, op woensdagmiddag en

8 KLASSE NR.14 APRIL '91

in de weekends.

ADMINISTRATIEKlas– en schooladministratie␣ : aanmaak vanfotokopies en stencils; aankoop en beheervan leermiddelen en –materialen.

OVERIGE ALGEMENE, NIET–LESGE-BONDEN SCHOOLACTIVITEITENOrganisatie en begeleiding van schoolreizen,sportdagen, excursies enz.; medewerking aanschoolfeesten, geldinzamelingsacties, leerlin-genwerving, opvang en begeleiding van nieuwecollega’s, schoolkrant, culturele en sportacti-viteiten…

ER-

IR

VORMING (BEROEPSGEBON-DEN)Lezen van vakliteratuur; bijwonen vancongressen, conferenties, studiedagen;volgen van cursussen enz.

ACTIVITEITEN IN VERBAND METHET ONDERZOEK

Invullen van het dagboek; de enquête…

EEN FICTIEVE WERKWEEK VAN DEGEMIDDELDE, DUS OOK FICTIEVELEERKRACHTDe steekproef leerkrachten in het basisonder-wijs is vrij representatief. Voor het secundaironderwijs blijkt dat de steekproef waarop hettijdsbestedingsonderzoek gebaseerd is, eenondervertegenwoordiging kent voor de vol-gende leerkrachtenkenmerken␣ : behorend tothet Gemeenschapsonderwijs, mannelijk, vast-benoemd, deeltijds werken en vastbenoemden ouder dan 45 jaar. Naarmate verondersteldof aangetoond wordt dat deze kenmerkeneen resultaat effectief beïnvloeden, zal bij deinterpretatie ervan rekening moeten wordengehouden met deze geringere representativi-teit.Voor het onderzoek creëerde het H.I.V.A. eenfictieve schoolweek. Er bestaat een verbandtussen de mate waarin leerkrachten een be-paalde tijdsperiode als druk omschrijven ende tijd die ze aan hun werk besteden. Hieruitvolgt dan dat de binnen het onderzoeksopzetberekende gemiddelde prestaties vermoede-lijk lager liggen dan deze die men zou vast-

stellen indien gegevens over hetvolledige schooljaar beschikbaar zou-den zijn.De tijdsbesteding wordt steeds weer-gegeven in minuten per week, week-end inbegrepen. Het gaat om ge-middelde waarden voor alle leer-krachten. Dit betekent dat het opge-hangen beeld niet alleen dat vaneen fictieve schoolweek is maar ookdat van een fictieve leerkracht.

EEN LESUUR DUURTLANGER DAN 50 MINUTENEen lesuur telt in het onderwijs 50minuten. Maar een les vergt natuur-lijk heel wat meer werk zoals voor-bereidingen, nawerk, overleg en vor-ming. Als we ons tot de eerste tweebeperken, vraagt in het basisonder-wijs elk lesuur gemiddeld 78 minu-ten arbeid. Dat noemen we in destudie een gecorrigeerd lesuur. Ditcijfer is gebaseerd op de volgendeberekening␣ :

lesgeven + voorbereiden + nawerk lesgeven

x 50 = gecorrigeerd lesuur

Page 9: Klasse voor Leraren 14

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣9

VIZIER

GEMIDDELDE TIJDSBESTEDING VAN VOLTIJDS WERKENDELEERKRACHTEN IN HET BASISONDERWIJS

GEMIDDELDE TIJDSBESTEDING VAN VOLTIJDS WERKENDELEERKRACHTEN IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Page 10: Klasse voor Leraren 14

VIZIER

TYPISCH IN HETBASISONDERWIJS

Onderwijzers en kleuterleiders besteden ongeveer even veeltijd aan hun beroep maar wel op een andere manier.

HET NIVEAUIn het kleuteronderwijs presteren de leerkrachten gemid-

delde werkweken van bijna 43 uren. In het lager onder-

wijs presteren ze over zeven dagen gemiddeld meer dan

44 uren.De onderwijzers schijnen een iets langere werkweek te hebben dan

de kleuteronderwijzers. Maar de aard van de opdrachten loopt in dezetwee onderwijsniveaus wel uiteen. In het kleuteronderwijs besteden deleerkrachten meer tijd aan het eigenlijke lesgeven (22 uren t.o.v. 20 urenin het L.O.). In het lager onderwijs kijken ze tegen meer nawerk aan(gemiddeld meer dan 5 uren t.o.v. 2 uren in het kleuteronderwijs). Eengecorrigeerd lesuur bedraagt in het lager onderwijs 81 minuten, in hetkleuteronderwijs 71 minuten.

Kleuteronderwijzers hebben meer toezichtsopdrachten. Ze beste-den ook meer tijd aan kinderopvang. In het lager onderwijs daarentegenvergen algemene schoolactiviteiten, administratie en overleg met colle-ga’s meer aandacht.

IJDSBESTEDING VOLGENS KLASER WEEK)

eerste tweede derde vierde vijfde zesde

2721 2565 2741 3004 2616 2971

kend 287 204 260 307 220 433

GEMIDDELDE TIJDSBESTEDING VOLGENS FUNCTIE(IN MINUTEN PER WEEK)

Gewone Klastitularis Bijzonderleerkracht leermeester

Lesgeven 1290 1275 1215Nawerk 269 323 117Toezicht 201 222 59Individuele begeleiding 17 7 2

Algemeen totaal 2592 2746 2215

waarvan in het weekend 214 279 199

Andere prestaties verschillen niet significant.

GEMIDDELDE TIJDSBESTEDING VOLGENS NIVEAU(IN MINUTEN PER WEEK)

Kleuteronderwijs Lager onderwijs

1. Lesgeven 1324 12172. Lessen voorbereiden 426 4203. Nawerk 132 3294. Toezicht 277 1735. Algemene schoolactiviteiten 67 1686. Activiteiten voor het onderzoek 190 1237. Administratie 27 868. Overleg insiders 35 559. Vorming 32 5310. Overleg buitenstaanders 17 3311. Kinderopvang 40 1112. Individuele begeleiding 6 12

Algemeen totaal 2573 2681

waarvan in het weekend 197 265

GEMIDDELDE T(IN MINUTEN P

Algemeen totaal

waarvan in het wee

DE FUNCTIEIn het basisonderwijs ontsnappen de bijzondere leer-

meesters aan toezichtsbeurten maar ze steken meer tijd in

verplaatsingen.De totale arbeidstijd van voltijds werkende leerkrachten in het

basisonderwijs verschilt significant naargelangvan de functies die ze waarnemen. Klastitularis-sen presteren gemiddeld 45 uren en 46 minutenper week. Ze hebben een beduidend langerewerkweek dan gewone leerkrachten (43 uren en12 minuten) en bijzondere leermeesters (36 urenen 55 minuten). De meerprestatie van klastitula-rissen wordt vooral veroorzaakt door nawerk en

10 KLASSE NR.14 APRIL '91

toezichtsopdrachten. Voorts blijken ze meer tijd te besteden aanalgemene activiteiten, administratief werk en overleg.

Een gecorrigeerd lesuur bedraagt voor klastitularissen 80 minuten.Voor de gewone leerkrachten zonder klasverantwoordelijkheid is dit 76minuten en voor de bijzondere leermeesters 71 minuten. Bijzondereleermeesters steken meer tijd in verplaatsingen (2 à 3 uren meer dan huncollega’s) en nevenactiviteiten. Gewone leerkrachten blijken in verhou-ding tot de andere leerkrachten meer tijd te investeren in de individuelebegeleiding van leerlingen.

DE KLASLeerkrachten van de vierde en de zesde klas hebben meer

werk, ook in het weekend. In het totaal presteren ze

gemiddeld rond de 50 uren.Uit het onderzoek blijkt dat leerkrachten die verantwoordelijk zijn

voor een vierde of een zesde klas significant hogere prestaties leveren.Een duidelijke reden hiervoor kon niet worden aangewezen. Dezeleerkrachten scoren hoog voor lesvoorbereidingen, nawerk, algemeneschoolactiviteiten, overleg en vorming. ❏

Page 11: Klasse voor Leraren 14

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣11

TVIZIER

TYPISCHIN HETSECUNDAIR

insiders dan zijn collega’s in A.S.O. Tussen B.S.O. en T.S.O. zijn er geengrote verschillen. Toch situeert de geringere aandacht voor algemeneschoolactiviteiten en voor overleg met buitenstaanders zich vooral in hetT.S.O.

Opvallend is dat leraars in T.S.O./B.S.O. maar half zoveel tijd stekenin individuele be-geleiding van leerlingen met problemen thuis of opschool dan die van A.S.O.␣ : 13 minuten per week. Nochtans kunnen weaannemen dat probleemjongeren in deze onderwijsvormen meervoorkomen.

HET ONDERWIJSTYPETijdens het onderzoeksjaar (’89–’90) bestond er nog een opdeling

tussen type I (V.S.O.) en type II. Qua tijdsbesteding stellen we echterweinig verschillen vast tussen beide types, ook niet voor individuelebegeleiding van jongeren met moeilijkheden thuis of op school. In hetV.S.O. staken leraars wel iets meer tijd in administratie en algemeneschoolactiviteiten.

DE ONDERWIJSGRAADTussen de eerste en de tweede graad zijn er geen opvallende

verschillen. Zij werken zo’n 42 uur per week. Er zijn wel duidelijkeverschillen tussen de derde graad en de overige twee. Gemiddeldwerken leraars in de derde graad vier uur per week meer dan deandere, ook al moeten ze minder uren les geven. Die tijd kruipt vooralin lesvoorbereidingen, vormingsactiviteiten, overleg met buitenstaan-ders en individuele begeleiding.

DE KLASTITULARISEen van de meest voorkomende functies die een leerkracht naast

zijn opdracht kan vervullen, is die van klastitularis. Dat kost hem in totaaleen uur per week meer, vooral weekendwerk. Nochtans geeft eenklastitularis gemiddeld één lesuur minder. Maar hij steekt wel anderhalfuur meer in nawerk bij de lessen. De rest gaat niet zozeer naarindividuele begeleiding van leerlingen maar naar meer administratie,algemene schoolactiviteiten en overleg met insiders en buitenstaanders.

GEMIDDELDE ARBEIDSPRESTATIES VAN VOLTIJDSE LEERKRACHTEN IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS,UITGEDRUKT IN MINUTEN PER WEEK

per vak per vakgroep

Geschie- Klassieke Levende Eco- Godsdienst Exacte Lichame- Alge- Tech- Prak-denis Talen Talen nomie Zedenleer Weten- lijke mene nische tische

Aardrijks- schap Opvoe-kunde ding

1. Lesgeven 998 915 996 971 944 990 1018 995 1017 13752. Lessen voorbereiden 743 517 482 547 477 552 279 500 558 3243. Nawerk 295 634 547 391 138 442 44 421 330 1524. Alg.schoolactiviteiten 181 151 223 171 278 92 1266 189 198 1415. Vorming 274 114 114 323 161 102 83 126 191 876. Activiteiten onderzoek 140 114 128 111 166 124 179 134 118 1047. Overleg insiders 109 124 115 141 139 123 140 124 95 1058. Administratie 101 87 98 87 104 92 65 87 76 599. Toezicht 49 68 56 51 173 52 74 64 56 7610. Overleg buitenstaanders 30 56 48 38 47 39 8 35 11 1211. Individuele begeleiding 15 16 24 9 27 21 9 20 10 1312. Jongerenopvang 11 61 15 2 39 1 10 13 7 5

Totaal week 2949 2859 2846 2842 2693 2631 2173 2709 2666 2452

waarvan in het weekend 385 399 424 414 287 331 214 354 326 157

Andere prestaties13. Verplaatsingen 244 271 319 333 244 276 354 299 336 25614. Pauzes 158 119 135 115 92 135 123 133 138 16315. Nevenactiviteiten 53 159 158 8 166 146 238 160 134 124

Gecorrigeerd lesuur 105 123 103 100 84 101 67 98 95 75

DE ONDERWIJSVORMWelke verschillen stellen we vast tussen algemeen vormend (A.S.O.),

technisch (T.S.O.) en beroepsonderwijs (B.S.O.)␣ ? De totale wekelijksearbeidsprestatie ligt in T.S.O. en B.S.O. twee uur lager dan in A.S.O.Leerkrachten A.S.O. besteden vooral meer tijd aan nawerk, algemeneschoolactiviteiten, overleg met buitenstaanders, individuele begeleidingvan leerlingen en jongerenopvang. In T.S.O./B.S.O. besteden leraars 89minuten aan één lesuur. In A.S.O. is dat gemiddeld twaalf minuten meer,vooral weekendwerk. Er is op dat vlak geen groot verschil tussenpraktijkleraars en leraars algemene vakken. Al besteedt een leraaralgemene vakken in T.S.O./B.S.O. meer tijd aan toezicht en overleg met

Typisch voor het SECUNDAIR ONDERWIJS zijn de verschillen tussen de

onderwijsvormen, types en graden. Ook de vakken die je geeft of het feit

dat je klastitularis bent spelen een rol. Maar niet alles weegt even zwaar.

Page 12: Klasse voor Leraren 14

12 KLASSE NR.14 APRIL '91

VIZIER

DE VAKKENLeraars praktische vakken steken veel minder tijd in lesvoorberei-

dingen en nawerk␣ : slechts acht uren. Bij andere vakken steken leraarsdaar dubbel zo veel tijd in. Eén lesuur kost een praktijkleraar 71 minutenles, voorbereiding en nawerk. Bij algemene en technische vakken ligtdat zo’n 25 minuten hoger. De praktijkleraar moet wel meer lesurengeven (30–33 uren tegenover maximum 24 voor de anderen) maar intotaal steekt hij (vooral in het weekend) minder tijd in de school.

Uit de meer gedetailleerde gegevens springen zeer duidelijkeverschillen tussen de vakken naar voor. Het verschil tussen dehoogste en de laagste gemiddelde wekelijkse prestatie bedraagt nietminder dan dertien uren␣ !

Leraars geschiedenis en aardrijkskunde steken het meeste tijd inlessen voorbereiden. Die van klassieke talen hebben het meestenawerk. Leraars exacte vakken stoppen veel energie in voorbereidingen nawerk maar besteden het minste tijd aan algemene schoolactivitei-ten. Op dat laatste vlak zijn de leraars lichamelijke opvoeding engodsdienst/zedenleer weliswaar de koplopers, maar in totaal halenzij de laagste scores. De gemiddelde arbeidsprestatie van de andereleraars ligt tussen 44 en 49 uur. Bij lichamelijke opvoeding is dat slechts36 uur. Het is dan ook niet verwonderlijk dat turnleraars de meeste tijdvrijmaken (vier uur per week) voor nevenactiviteiten buiten hetleraarsberoep en dat er stemmen opgaan om lichamelijke opvoeding alspraktijkvak te beschouwen.

Het gecorrigeerd lesuur (les, voorbereiding en nawerk) ligt hethoogst bij klassieke talen (123 minuten), het laagst bij godsdienst/zedenleer (84 minuten) en lichamelijke opvoeding (67 minuten). Voorde andere vakken draait dat rond de 100 minuten. ❏

IIn grote scholen praten de collega’s minder met

elkaar. Maar een direct verband tussen school-

grootte en arbeidsprestaties valt niet op.

Hoe groter de school, hoe minder tijd erwordt besteed aan overleg met collega’s,directie en leerlingen. Ook de aandacht voorindividuele begeleiding van leerlingen blijktdaar verloren te gaan. Overigens steken klei-

TOTALE GEMIDDELDE WEKELIJKSE ARBEIDSPRESTATIE IN HETSECUNDAIR ONDERWIJS

0–39 40–59 60–79 80–99 100–119 120+

2633 2785 2658 2543 2757 2637

Gecorrigeerde lesuren 93 98 93 94 99 87

MINDER WERK INGROTE SCHOLEN␣ ?

ne scholen meer tijd in administratie en vor-ming.

Voor het secundair onderwijs wordt deschoolgrootte bepaald aan de hand van het

zaam zijn. Deze geringere prestaties zijn in deeerste plaats te wijten aan de beperkteretijdsinvestering in algemene schoolactivitei-ten en toezichtsopdrachten. Voorts valt deafnemende communicatie in grotere scholenop␣ : zowel voor overleg met insiders als metbuitenstaanders worden daar de kleinste waardenopgetekend.

Uit een volgende analyse met kleineresubgroepen blijkt echter dat een verbandtussen de schoolgrootte en de arbeidspresta-ties niet eenduidig is. Ondanks verscheidenesignificante verschillen zijn er geen echtetendenzen af te leiden. ❏

In het basisonderwijs blijkt dat de totalearbeidstijd van voltijds werkende leerkrach-ten daalt in grotere scholen. Maar in scholenmet meer dan 250 leerlingen wordt de dalen-de trend afgebroken. Er is nog een eigenaar-dige vaststelling␣ : er wordt minder tijd besteedaan lesvoorbereidingen en nawerk in scholenmet 200 tot 249 leerlingen. Dit blijkt ook uiteen vergelijking van het gecorrigeerde lesuur.

LESVOORBEREIDINGEN EN NAWERK IN HET BASISONDERWIJS(gemiddelde wekelijkse tijdsbesteding in minuten, volgens schoolgrootte)␣ :

- 150 150–199 200–249 250–299 + 300

Lessen voorbereiden 406 473 312 447 397Nawerk 323 264 162 331 333

Totale arbeidsprestatiesper week 2746 2638 2430 2778 2656

Gecorrigeerde lesuren 81 80 69 81 79

leerkrachtenaantal. Ten overstaan van hetleerlingenaantal biedt dit als voordeel dat eeneventueel effect van een relatief hoger aantaldeeltijdsen binnen scholen met eenzelfdeaantal leerlingen verdisconteerd wordt.

Volgens een eerste grove analyse is ergeen in het oog springend verband tussen hetleerkrachtenaantal en de individuele arbeidspres-taties. Wel valt op dat de kleinste werkweekterug is te vinden bij leerkrachten die in eenschool met 60 à 100 personeelsleden werk-

(in minuten, volgens schoolgrootte)␣ :

Individuele begeleiding van jongeren met problemen thuis ofop school komt relatief weinig voor. Tien minuten per weekin het basisonderwijs en een dik kwartier in het secundaironderwijs kunnen we inderdaad bezwaarlijk veel noemen.

Page 13: Klasse voor Leraren 14

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣13

HVIZIER

In het basisonderwijs verschilt de glo-bale arbeidstijd van voltijdse onderwijzers enonderwijzeressen niet veel. Toch werken vrouwenméér. Mannen halen een gemiddelde van 45uren en 21 minuten, vrouwen presteren 46uren en 3 minuten. Mannen nemen wel meertoezichtsopdrachten voor hun rekening, eenextra van 45 minuten per week. Vrouwenhebben op hun beurt één uur meer huiswerkaan lesvoorbereidingen en nawerk. Een ge-corrigeerd lesuur telt voor mannen 80 minu-ten, voor vrouwen 84 minuten.

Ook in het secundair onderwijs klopthet vooronderstelde verschil in arbeidspresta-ties tussen mannen en vrouwen niet. Mannenwerken gemiddeld 44 uren en 27 minuten,vrouwen gemiddeld 45 uren en 15 minuten.Mannelijke leerkrachten geven gemiddeld ééndik uur meer les. Vrouwen hebben één uurmeer nawerk. Vrouwen besteden ook ietsmeer tijd aan overleg met insiders en aanonderzoek. Hun gecorrigeerd lesuur is danook gemiddeld 8 minuten langer dan dit vande mannen.

NEVENACTIVITEITENMannen en vrouwen verschillen wél sterk

voor hun nevenactiviteiten. Hieronder ver-staan we betaalde of niet–betaalde nevenacti-viteiten niet in opdracht van de school (privé–bijlessen, schrijven van schoolboeken, avond-school, verzekeringsadviseur, politiek man-daat, engagement in het verenigingsleven enz.).

Mannen uit het secundair onderwijs be-steden ongeveer twee en een halve keer meertijd aan nevenactiviteiten dan hun vrouwelijkecollega’s. In het basisonderwijs steken man-nen liefst vijfmaal meer tijd in deze activitei-ten. Hier ligt dus duidelijk het grote verschiltussen mannen en vrouwen en niet op hetvlak van inzet en beschikbaarheid voor hetberoep zelf.␣ ❏

GEMIDDELDE TIJDSBESTEDING VAN VOLTIJDSWERKENDE MANNEN EN VROUWEN

Uitgedrukt in minuten per week.Selectie van relevante variabelen.

Basisonderwijs Secundair OnderwijsMan Vrouw Man Vrouw

Lesgeven 1276 1250 1076 1003Lessen voorbereiden 442 434 491 515Nawer 326 397 349 415Toezicht 225 178 65 66Overleg met insiders 41 59 110 126Onderzoek 116 134 111 155

Algemeen totaal 2721 2763 2667 2715

waarvan in het weekend 243 297 324 351

Nevenactiviteiten 228 45 214 83

Gecorrigeerd lesuur 80 84 91 99

HIJ RUST OP ZIJN LAUWERENWat is het verschil tussen de totale arbeidspres-taties van tijdelijke en vastbenoemde leraars␣ ?In het basisonderwijs bestaat er weinig verschil.Tijdelijken besteden wel meer tijd aan lesvoorbe-reidingen␣ : in totaal drie uren extra per week. Zenemen ook meer toezichtsopdrachten en kinder-opvang voor zich, samen goed voor een kleinuur extra werk. Vastbenoemden nemen danweer meer algemene schoolactiviteiten en admi-nistratie voor hun rekening, wat toch een kleinetwee uren extra werk betekent. Ze plegen ookmeer overleg met buitenstaanders, namelijk 36minuten per week t.o.v. 8 minuten voor eentijdelijke leerkracht.Het gecorrigeerd lesuur van een vastbenoemdetelt 78 minuten, voor een tijdelijke is dit 82minuten. Omzeggens geen verschil dus.Het gecorrigeerd lesuur van een vastbenoemdleraar in het secundair onderwijs telt 93 minu-ten. Een tijdelijke heeft meer tijd nodig, namelijk104 minuten per lesuur. Het verschil ligt vooral inde lesvoorbereidingen. Tijdelijken werken hierwekelijks ruim vier uren langer aan. Vastbe-noemden hebben gemiddeld één uur toezichtper week, tijdelijken anderhalf uur. Gemiddeldpresteren vastbenoemde leraars in het S.O. tochdrie uren minder dan hun tijdelijke collega’s.

HOEVEEL LEERKRACHTENNAMEN ER AAN HET ONDER-

ZOEK DEEL␣ ?

Eerst werden representatieve scholen geselec-teerd. Daarvan werden álle leraars verzochtgedurende een week een gedetailleerd dag-boek bij te houden. Veldmedewerkers bezoch-ten elke school. Wie niet meedeed kreeg nog eenbijkomend verzoek en eventueel later nog eenmini–vragenlijstje waarom hij niet meedeed. Derespons was niet bijster hoog. En dat lag nietaltijd aan «te veel werk».

BASISDrie (Oostvlaamse) schoolhoofden weigerdenmeteen alle medewerking. Er bleven nog 38scholen en 756 leerkrachten over. Hun responswas vrij behoorlijk␣ : 79␣ %. In het Gemeenschaps-onderwijs lag dat cijfer wel een pak lager : 58␣ %,tegenover 82␣ % in het Officieel en 84␣ % in hetVrij Gesubsidieerd Onderwijs. In elf scholennamen alle leerkrachten aan het onderzoekdeel, in vijf scholen minder dan de helft.De gemiddelde respons per school bedroeg81␣ %.

SECUNDAIRVan de 36 geselecteerde scholen weigerden vijfdirecties aan het onderzoek deel te nemen. Hunscholen werden door gelijkaardige instellingenvervangen. De formulieren werden bij 2320leerkrachten verspreid. Het H.I.V.A. ontving van1400 leerkrachten antwoord, al dan niet na eenherinneringsschrijven. Daarmee ligt de responsop 60␣ %. Dat is aanzienlijk lager dan in hetbasisonderwijs.Ook hier stellen we een verschil vast per net. Inhet Gemeenschapsonderwijs deden maar 39 %leerkrachten mee tegenover 64␣ % in het Vrij en69␣ % in het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs.De gemiddelde respons per school bedroeg59␣ %. ❏

Het aantal vrouwelijke leerkrachten neemt nog

steeds toe. Toch worden ze nog vaak beschouwd

als secundaire arbeidskrachten. Allerlei gezinstaken

zouden hen te veel in beslag nemen, waardoor ze

zich op professioneel vlak minder zouden inzetten. De volksmond blijkt echter weer eens ongelijk te hebben.

HET STERKE GESLACHT

Page 14: Klasse voor Leraren 14

VIZIER

DEELTIJDS BETEKENTMÉÉR WERKVoltijds werkende leerkrachten pres-

teren in verhouding minder dan deel-

tijdse collega’s. Dat geldt zowel voor

basis– als secundair onderwijs.

GEMIDDELDE TIJDSBESTEDING VAN VOLTIJDSWERKENDE LEERKRACHTEN IN B.O. EN S.O..

Uitgedrukt in minuten per week, vergelijking met in verhouding tot deaanstellingsomvang gecorrigeerde tijdsbesteding van deeltijds werken-den. Selectie van relevante variabelen.

Basisonderwijs Secundair OnderwijsArbeidsprestaties Voltijds Deeltijds Voltijds Deeltijds

Lesgeven 1239 1226 1037 1007Lessen voorbereiden 418 715 504 734Nawerk 286 380 381 493Algemene schoolactiviteiten 146 191 176 245Overleg insiders 51 100 118 165Overleg buitenstaanders 32 17 30 12Individuele begeleiding 10 45 17 20

Algemeen totaal 2262 3186 2694 3149

waarvan in het weekend 255 356 340 405

HIJ BOLT UITWerken oudere leraars minder␣ ? Voor velenligt het antwoord voor de hand. Toch voorzich-tig zijn.Jongere leerkrachten in het basisonderwijs prestereninderdaad gemiddeld meer dan hun ouderecollega’s. Ter illustratie␣ : een 24–jarige leer-kracht heeft een gemiddelde werkweek van 46uren en 27 minuten. Zijn 39–jarige collegawerkt gemiddeld 40 uren en 21 minuten. Vooralvoor de leeftijdsgroep van 20 tot 29 jaar is hetverschil significant. Na de leeftijd van 30 jaarleunen de prestaties dicht aan bij het gemiddel-de. Jongere leerkrachten vallen trouwens opdoordat ze meer tijd besteden aan lesvoorberei-dingen en kinderopvang. Een 24–jarige leraarwerkt hiervoor respectievelijk ruim drie en eenhalf uur en ruim één uur langer dan zijn 39–jarige collega. Oudere leerkrachten bestedendan weer meer aandacht aan nawerk en admi-nistratie. Zo verzet een 50–jarige leraar drie-maal meer administratief werk dan een 24–jarige leraar.Ook in het secundair onderwijs presteert degroep tot 29 jaar langere weken dan huncollega’s. Het werk voor de lesvoorbereidingenblijkt immers te verminderen over de jarenheen␣ : van ruim 11 tot een kleine 7 uren perweek. De groep tot 29 jaar kent trouwens ookhet langste gecorrigeerd lesuur.

PIEKToch gaat de grafiek niet in gestadig dalendelijn. Zowel in het B.O. als in het S.O. valt op datde leeftijdsgroep van 40 tot 44 jaar een nieuweprestatiepiek vertoont. Deze leraars vallen in-derdaad op door hun inzet voor het nawerk, hetoverleg met insiders en de algemene schoolac-tiviteiten. We kunnen hierin een aanwijzing ziendat deze leraars waarschijnlijk een dragendefunctie vervullen binnen hun school.

Een voltijds werkende leerkracht inhet S.O. presteert gemiddeld 44 uren en 54minuten per week. Zijn collega in het B.O.presteert gemiddeld 44 uren en 22 minuten.Het gaat hier telkens om de werkprestatieinclusief de tijd besteed aan het onderzoek.Zonder dit laatste bedraagt de gemiddeldearbeidsprestatie 42 uren en 42 minuten in hetS.O. en 42 uren en 2 minuten in het B.O. Echtniet veel verschil dus.

De overeenkomst tussen B.O. en S.O. istrouwens frappant. Het leeuwenaandeel vanzijn tijd besteedt de leraar aan zijn lessen␣ : 73procent in het B.O. en 71 procent in het S.O.In het S.O. wordt wel minder les gegeven,zowat drie uren minder. Anderzijds wordt inhet S.O. meer tijd besteed aan voorbereidingen nawerk; res-pectievelijk 86en 95 minutenper week meerdan in het B.O.

Het gecor-rigeerd lesuurbedraagt 78 mi-nuten in het B.O.en 85 minutenin het S.O. Deextra tijd besteedaan voorberei-ding en nawerkin het S.O. wordt hiermee duidelijk gemaakt.

In het B.O. besteedt de leerkracht 20procent van zijn tijd aan schooltaken, toe-zicht, algemene activiteiten, administratie, overleg,kinderopvang enz. Ongeveer 7 procent vanzijn tijd gaat naar vorming en activiteiten tenbehoeve van het onderzoek. In het S.O.bedragen deze percentages respectievelijk 18en 10 procent. Toezichtsopdrachten horen erechter minder tot het takenpakket, in praktijkongeveer 2 uren minder per week dan eenleerkracht uit het B.O. Leraars S.O. hebbenmeer tijd en aandacht voor vormingsinitiatie-ven en overleg met insiders dan hun collega’suit het B.O.␣ : in totaal 2,5 uren meer per week.

Een leraar werkt niet van maandag totvrijdag. Een leraar S.O. presteert ruim 12procent van zijn werktijd in het weekend, eenleerkracht S.O. een kleine 10 procent. Ver-

14 KLASSE NR.14 APRIL '91

plaatsingen –alhoewel niet beschouwd alsarbeidsprestatie– kosten ook tijd␣ : één uur perwerkdag in het S.O., drie kwartier in het B.O.

VOORBEREIDINGENWe zouden de arbeidsprestaties van deel-

tijds werkende leerkrachten kunnen cor-rigeren naar een voltijdse prestatie. De on-derliggende idee is dan dat de tijdsduur voor

alle taken de-zelfde verhou-ding aanneemt.Dit blijkt ech-ter niet te klop-pen␣ : in verhou-ding presterendeeltijdsen zo-wel in het B.O.als in het S.O.beduidendmeer dan hunvoltijds werken-de collega’s␣ : 8

uren en 44 minuten méér in het B.O. en 7uren en 35 minuten in het S.O. Niet hetlesgeven zelf veroorzaakt dit grote verschil.In het B.O. ligt het verschil vooral bij de tijdbesteed aan de voorbereiding van de lessen.Een tijdelijke besteedt daar wekelijks liefst 5uren langer aan. In het S.O. kost de voorbe-reiding de tijdelijke leraar bijna 4 uren meerdan de voltijdse. Maar ook het nawerk en hetoverleg met insiders is tijdrovender voor eentijdelijke. In totaal betekent dit ruim 2,5 urenextra werk.

Algemene schoolactiviteiten wegen voordeeltijds werkenden iets zwaarder, overlegmet buitenstaanders dan weer iets minder.Relatief gezien blijkt een parttimer in het B.O.meer tijd te besteden aan individuele begelei-ding dan zijn voltijds werkende collega␣ : ruimeen half uur extra per week. ❏

Page 15: Klasse voor Leraren 14

VIZIER

DE GEMIDDELDELERAAR BESTAAT NIETWAT TELT IS DE PERSOON

Wie werkt harder␣ : getrouwden, mensen met meer vak-

ken, leraars in het Gemeenschapsonderwijs…? Met een

regressie–analyse kunnen we de invloed van geïsoleer-

de kenmerken opsporen. Even kijken wat dat oplevert.

IN HET VIZIERDe twee volledige studies kunt u bij hetHoger Instituut voor de Arbeid verkrijgen.1. «Onze juf werkt ook na schooltijd.Tijdsbesteding van leerkrachten in hetbasisonderwijs».2. «Leerkracht␣ : een luxe job␣ ? Tijdsbeste-ding van leerkrachten in het secundaironderwijs».De samenstellers zijn Carine De Wilde enBart Van Hooreweghe. De projectleidingberust bij Ides Nicaise. Het onderzoekwerd uitgevoerd in opdracht van de Ge-meenschapsminister van Onderwijs.H.I.V.A. – E. Van Evenstraat 2e – 3000Leuven – ✆ 016–28 33 20

Een regressie–analyse is een statistischetechniek waarmee we meer informatie krij-gen over de aard van de samenhang tussenbepaalde leerkrachten– en/of schoolkenmer-ken en de totale arbeidsduur. Op de eersteplaats leren we in welke mate de verschillentussen leerkrachten m.b.t. de arbeidsduurkunnen worden herleid tot verschillen inbepaalde kenmerken. Daarnaast vernemenwe per kenmerk hoe groot de invloed is opde arbeidsduur. Het grote voordeel van zo’nregressie–analyse is dat de invloed van elkkenmerk wordt weergegeven terwijl alle an-dere kenmerken constant worden gehouden.Schijnverbanden worden zo uitgesloten.

De totale arbeidsduur van een individueleleerkracht is uiteraard van zeer veel factorenafhankelijk. De analyse is dus beperkt␣ : teneerste bekijkt ze slechts een gering aantalvariabelen; ten tweede houden we geen reke-ning met de interactie–effecten zoals arbeids-ethos, motivatie, interactiesmet de omgeving (school,thuis, gemeente…) enz. Deanalyse heeft daarnaast en-kel betrekking op voltijdseleraars.

Naast elders reeds be-sproken kenmerken wer-den ook een aantal nieuwevariabelen in de analysebetrokken. Zo bijvoorbeeldhet aantal vakken, de bur-gerlijke staat, het aantal per-sonen ten laste en het aan-tal lesuren.

In het basisonderwijs krijgen we eenmodel met 12 variabelen dat inderdaad eengedeelte van de verschillen in arbeidsduurverklaart. Een beperkt gedeelte weliswaar,want slechts 20 procent van de variantiewordt toegeschreven aan de opgenomen ken-merken. Vooral net, leeftijd, onderwijsniveauen functie blijken een significante invloed tehebben. In een tweede analyse –met enkel devier genoemde kenmerken– blijkt de variabe-le onderwijsniveau zijn verklarende waarde

te verliezen. Er is weliswaar een verschil inarbeidsduur tussen kleuterleiders en onder-wijzers, maar het is statistisch niet significanten kan dus aan toeval te wijten zijn. Gezien debeperkte voorspellende kracht van dit modelmoeten we rekening houden met een relatiefgrote fout. Een groot gedeelte van de variantiewordt immers niet verklaard door de opgeno-men kenmerken.

In het secundair onderwijs worden ineerste instantie 18 variabelen gehanteerd. Deanalyse bevestigt de reeds geciteerde resulta-ten. Voor de variabelen onderwijstype, vak-groep, leeftijd, klastitularis en geslacht kaninderdaad geen invloed worden aangetoond.Voor de variabele geslacht constateren wetoch opnieuw een lichte meerprestatie voorde vrouwelijke leraren␣ : alleen al het feit vantot het mannelijk geslacht te behoren gaatgepaard met een daling van de totale arbeids-duur met 78 minuten.

De klasgrootte komt welals belangrijk naar voren.Elke bijkomende leerlingbetekent een meerpresta-tie van ongeveer 13 minu-ten, onafhankelijk van an-dere invloeden. De werk-week blijkt in het A.S.O.gemiddeld iets langer danin het T.S.O. en B.S.O. Hetonderscheid is echter nieteenduidig bewezen.

Onderwijsgraad, statuuten vak komen opnieuw als

zeer belangrijke kenmerken uit de regressie–analyse. De derde graad gaat samen met eenmeerprestatie van 100 minuten t.o.v. het ge-middelde van eerste en tweede graad. Het feitvan vast benoemd te zijn gaat samen met eendaling van de wekelijkse inzet met 187 minu-ten, onafhankelijk van de leeftijd.

Van de nieuwe variabelen zijn er maardrie echt van tel␣ : het net, de burgerlijke staaten het aantal vakken. In het vrij gesubsidieerdonderwijs bedraagt de wekelijkse arbeids-duur ruim twee uur meer dan in een ander

net. Een zinvolle verklaring is er niet, welweten we dat het niets kan te maken hebbenmet de andere variabelen uit het analyse–model vermits deze constant werden gehou-den. De burgerlijke staat speelt ook een rol␣ :

wie een partner heeft besteedtgemiddeld twee uur minderaan zijn job. En elk bijko-mend vak kost gemiddeld 23minuten aan bijkomende pres-taties, ongeacht het soort vak.

DE VERKLARENDEWAARDE

Het model verklaart jam-mer genoeg slechts 21 pro-cent van de totale variatie.Tal van andere factoren –

waarschijnlijk ook allerlei persoonlijkheids-factoren– spelen dus een rol. Uit een tweedeanalyse blijkt vervolgens dat de variabelenaantal vakken en burgerlijke staat hun verkla-rende waarde verliezen.

De H.I.V.A.–rapporten gaan ten slottenog één stap verder. Aan de hand van delaatste analyse stellen ze een formule op diehet hele model omvat. Belangstellenden metméér wiskundige achtergrond verwijzen wehiervoor graag naar deze rapporten. Voor onsis de voornaamste conclusie dat al dezeobjectieve factoren slechts 20 procent verkla-ren van de geconstateerde grote individueleverschillen. Tal van andere factoren –ookpersoonlijkheidsfactoren– blijven een rol spe-len. De gemiddelde leraar bestaat immersniet. ❏

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣15

Page 16: Klasse voor Leraren 14

ACTIE

LEREN EN WERKEN INEEN OPEN ATELIER

MEER MUZIEKOnlangs werd de vereniging Muziekleraars Vrij Onderwijs (M.V.O.) op een verse

notenbalk gezet. Deze nieuwe vereniging groepeert enkele honderden leraars. De leden willendat alle leerlingen van het lager en secundair onderwijs ten minste een uur per week klassiekemuziekopvoeding krijgen.

M.V.O. is namelijk niet te spreken over «de trieste tendens tot het afschaffen of verminderenvan lesuren muziek in de diverse richtingen».

Voorts eist M.V.O. in elke school een aangepast vaklokaal met een minimum aan didactischeuitrusting. Alleen gekwalificeerde leerkrachten zouden de lessen mogen geven.

Weldra zal de vereniging een eigen tweemaandelijks tijdschrift Ouverture uitgeven. Eennulnummer zal na de zomervakantie verschijnen. ❏

M.V.O. – Herestraat 53 – 3000 Leuven

Toen het Deeltijds Onderwijs van start ging was één van de doelstel-

lingen␣ : de lestijden koppelen aan werken. Deze arbeidservaring

bleek echter al vlug één van de grote knelpunten te zijn. Ofwel

weigeren bedrijven leerplichtige jongeren in dienst te nemen, ofwel

zijn de prestaties van deze jongeren zo zwak dat een ontslag, vaak al

na enkele dagen, onvermijdelijk is. In Noord–Limburg hebben drie scholen uit

verschillende netten samen een oplossing gevonden in het Open Atelier.

WAT JE NODIG HEBTVeel leerlingen kunnen in deeltijds onder-wijs niet echt werk vinden in een gewoonbedrijf. Zij missen de fundamentele ar-beidsattitudes. Daardoor worden ze snelafgedankt en voor ze het beseffen zijndeze jongeren structureel werkloos voorde rest van hun leven.In organisaties als het Open Atelier kun-nen jongeren onder begeleiding al doen-de de nodige basishouding verwer-ven␣ :1. Stiptheid2. Zin voor veiligheid en hygiëne3. Nauwkeurigheid en zorg voor kwali-

teit4. Produktietempo5. Zin voor samenwerking6. Aanvaarden van werkopdrachten7. Zelfstandig uitvoeren van werkop-drach-

ten8. Doorzettingsvermogen9. Verantwoordelijkheid voor het geheel10. Flexibiliteit, aanpassingsvermogen.

Het Open Atelier richt zich tot jongeren dieje moeilijk op een gewone manier kunt te-werkstellen in het systeem Deeltijds Leren,Deeltijds Werken. Ze staan vaak negatief te-genover school en maatschappij. Bovendienmissen ze een aantal basisattitudes die nodigzijn om zich te handhaven in het arbeidspro-ces. Het zijn vaak de zwakstgeschoolden enmaatschappelijk kansarmen. Voor hen zijnvijftien uren Deeltijds Onderwijs onvoldoendeom de negatieve spiraal van kansarmoede tekeren. Ze zijn niet gemotiveerd en niet arbeids-rijp. Bovendien ontwikkelen ze tijdens hunadolescentieperiode een levensstructuur diehen nog verder verwijdert van de maatschap-pij. Zo komen ze terecht in allerlei arbeidsver-vangende activiteiten zoals zwartwerk, diefstal,kleine criminaliteit of algemene passiviteit.

ARBEIDSBADVóór deze groep definitief verzeild ge-

raakt bij de structureel werklozen moeten zeop een aangepaste manier worden opgevan-gen.

Het Provinciaal Instituut in Lommel, hetTechnisch Instituut Sint–Jozef en het Konink-lijk Atheneum in Overpelt hebben sameneen coöperatieve vennootschap opgericht.Daarin vinden deze jongeren een alternatievevorm van tewerkstelling. Ze worden in hetbad van de arbeid gedompeld zodat ze ont-dekken dat ze toch iets kunnen. Het Atelier ismaar een doorgeefluik. De jongeren moetener de kans krijgen zo te groeien in hunzelfbeeld en in hun arbeidsattitudes dat ze naéén jaar kunnen doorschuiven naar het gewo-ne arbeidsproces. De begeleiders leggen danook de klemtoon op de rol die de jongere zelfstap voor stap moet spelen in zijn groeiprocesnaar volledige arbeidswaardigheid.

In de lessen Beroepsgerichte Vorming wordtmet aandacht nagegaan waarin de jongeretekortschiet. In overleg met de collega’s van deAlgemene Vorming en de P.M.S.–medewerkerwordt een persoonlijk leerprogramma per jon-gere opgesteld, waarin de leerpunten staan

16 KLASSE NR.14 APRIL '91

geformuleerd in de vorm van positieve, gegra-dueerde en operationele doelstellingen.

LEREN WERKENZe verrichten allerlei soorten werk. In de

montage–afdeling worden bijvoorbeeld kunst-stofprodukten verpakt en administratie verzen-dingsklaar gemaakt. Bij de confectie is er een-voudig snij–, stik– en strijkwerk. In de metaal-sector kunnen ze monteren en lassen. Voor degrafische sector is er druk– en bindwerk. Meestalgaat het om activiteiten die bedrijven in debuurt in onderaanneming uitbesteden.

Wanneer een jongere de beoogde vaardig-heden, inzichten en vooral attitudes heeft ver-worven om in het reguliere arbeidscircuit zijnkans te gaan, wordt contact opgenomen metde V.D.A.B. op zoek naar een geschikte ar-beidsplaats. ❏

Open Atelier

Bedrijvencentrum

Europalaan 11 – 3900 Overpelt

✆ 011–66 00 20 (werkdagen 9 – 12 u.)

Page 17: Klasse voor Leraren 14

ACTIE

IK HEB DEKRIEBELOP MIJN HOOFDKreeg u ook al de pediculosis capitis op werkbezoek in de klas␣ ? Als uw leerlingen

zich voortdurend in het haar zitten te krabben is er veel kans dat u met erg actieve

bezoekers zit. Hoofdluizen houden

zich bovendien niet aan opgelegde

klasnormen. Sinds het begin van de

jaren 70 komen ze opnieuw zeer fre-

quent voor in ons land. We krijgen

deze besmettelijke aandoening maar

niet onder controle. Dr. B. Kint is

verbonden aan de dermatologische

kliniek van het Universitair Zieken-

huis Gent. Hij informeert u vanuit

een wetenschappelijke bron. En u

kunt een kopie van deze tekst aan de

ouders doorspelen.

Als u ze niet afpoeiert houdt een luis heteen maand uit op uw hoofd.

Hoofdluizen komen nog altijd veel voorbij kinderen. Het zijn langwerpige 2 tot 4 mmlange insecten. Ze injecteren speeksel in dehuid om bloed op te zuigen. De wijfjes leggenper dag zes à tien eitjes die door een kleverigestof (chitine) worden omgeven. Na een acht-tal dagen komen de luizen vrij uit de neten.Nog een week later zijn ze volwassen. Eenluis leeft ongeveer een maand.

Via direct contact met een besmet kind ofdoor gemeenschappelijk gebruik van besmettevoorwerpen zoals kam, borstel, muts en sjaalwordt de besmetting overgedragen. Luizenkomen daarom meer voor waar verscheidenekinderen samen zijn. De overdracht gebeurtniet door de handen. Zo zal een verpleegsterdie ter gelegenheid van een schoolonderzoekkinderen op luizen naziet, de ziekte nietoverbrengen. Het hoogste percentage van hetaantal nieuwe gevallen wordt bij de kleuterswaargenomen. Het aantal gevallen neemt afnaarmate men met grotere kinderen te makenheeft. Ook wordt pediculosis nog altijd bijvolwassenen waargenomen. Bij onvoldoen-de hygiëne hebben ze even veel kans alskinderen om de ziekte op te lopen.

Het meest voorkomende symptoom datsteeds aan de mogelijke aanwezigheid vanluizen doet denken is sterke jeuk in hethoofdhaar, vooral in de hals. Krabben kan

bijbesmetting veroorzaken, met vorming vanetterende wonden en korsten. Bij elk kind datettervorming vertoont in de hals of achter deoren moet men op luizen bedacht zijn. Dezeletsels maken niet zelden de eerste sympto-men van de ziekte uit.

NETEN GROEIEN MEEBij klinisch onderzoek worden de luizen

zelf meestal niet gezien, tenzij ze talrijk zijn.De neten vindt men daarentegen erg gemak-kelijk. Het zijn ongeveer 1 mm grote witgrijzebolletjes die sterk aan de haren vastkleven. Deneten groeien met de haren mee. Oudereneten zijn daarom op een bepaalde afstandvan de huid te vinden. De plaats van de netenop het haar is van belang bij het beoordelenvan de ziekte. Neten worden namelijk steedsdicht bij het huidoppervlak gevormd. Daar naeen tiental dagen de parasieten uit de netenvrijkomen, kan men aannemen dat neten diever van de basis van het haar verwijderd zijn,leeg zijn en dus geen rol meer spelen bij hetonderhouden van de parasitose.

De profylaxis (de voorbehoeding in ge-wone luizetaal, n.v.d.r.) bestaat vooral uit eengoede hygiëne en vroegtijdige vaststellingvan de ziekte. Daar de besmetting zich ingemeenschappen (scholen, tehuizen…) snelkan uitbreiden is het belangrijk dat, bij het

ontdekken van een besmette persoon, deandere leden van de gemeenschap wordenonderzocht en zo nodig behandeld. Het isdaarentegen weinig zinvol om in de scholengeregelde onderzoeken naar luizen te organi-seren als er geen gevallen bekend zijn.

HOE BEHANDELEN␣ ?Voor de behandeling kunt u gebruik

maken van lindaan (of gammexaan), malathi-on (Radikal of Prioderm) of pyrethrines (para–spray).

Lindaan kan bij kleine kinderen toxischzijn en is bovendien belastend voor het mi-lieu. Daarom gebruikt men het nu minder.Lindaan is in de vorm van een shampoo (bv.Quellada) en van poeder (Lencid) beschik-baar. Het poeder wordt met een tussentijdvan acht dagen ’s avonds voor het slapengaanaangebracht. ’s Ochtends worden de harendan flink geborsteld.

Met malathion worden in principe alleluizen en neten gedood. De hele hoofdhuiddient met het produkt te worden ingewreven.U trekt hierbij beter handschoenen aan. Tij-dens het aanbrengen dient u de ogen en deschouders van het kind met een handdoek afte schermen. Na twaalf uur kunt u vervolgenshet haar wassen.

Pyrethrines (para–spray) doden de para-sieten en ze zouden ook de neten aantasten.Ze veroorzaken gemakkelijk huidontsteking(dermatitis) en zijn daarom geen eerste keuzevoor de behandeling. U kunt de spray op dehuid en aan de basis van de haren aanbren-gen. Na een dertigtal minuten volgt er eenwasbeurt. U kunt nadien de neten met eenfijne kam verwijderen. Na inwerking van eenxylolcrème (1 druppel xylol op 30 g Beelerbasis) kunt u ze overigens veel gemakkelijkerlosmaken. U brengt de crème het beste’s avonds aan zodat u de volgende ochtend deharen kunt uitwassen.

Eventuele bijbesmetting en/of korstenworden behandeld met vochtige omslagen ofantibiotische zalven.

In principe kunt u de behandeling altijdna 8 tot 10 dagen hernemen. De neten gaannamelijk niet gemakkelijk dood en ze kunnenaltijd het terugkomen van de aandoeningveroorzaken. ❏

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 14

18 KLASSE NR.14 APRIL '91

ACTIE

VIERDUIZEND COMPUTERSNAAR DE SCHOLEN

In het katholiek secundair onderwijs krijgen de leerlingen van het derde jaar

vanaf volgend schooljaar wekelijks één uur informatica. Vanaf september 1992

krijgen ook de leerlingen van het vierde jaar dat. Dit besliste het Nationaal

Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (N.V.K.S.O.). In afwachting

konden de scholen alvast tegen zeer gunstige voorwaarden computers bestel-

len. De reacties waren overweldigend.

Het N.V.K.S.O. overkoepelt 640 scholenof ongeveer 75 procent van de leerlingen.Sedert 1983 organiseert het verbond diversecentraal begeleide informatica–experimenten␣ :Initiatie in de Informatica (1983), Informa-tietechnologie (1986) en Integratie van deInformatica binnen andere vakken (1986).Doel van deze experimenten was de meestgeschikte plaats van de informatica in hetsecundair onderwijs te bepalen.

In 1988 kon het N.V.K.S.O. een longitudi-nale visie voorleggen voor A.S.O., T.S.O. enK.S.O.De kernpunten van deze visie op een rijtje.* Eerste graad␣ : alle leerlingen maken kennis

met logische schakelingen via het themaInformatietechnologie binnen het vak Tech-nologische Opvoeding.

* Tweede graad␣ : alle leerlingen krijgen hetvak Informatica.

* Derde graad␣ : in diverse vakken wordtgeïntegreerde informatica aangeboden, waarbijde actieve beheersing van het instrumentcomputer tot de inhoud van dat vak be-hoort. In algemene vakken zoals wiskunde,wetenschappen, aardrijkskunde en econo-mie, en in technische en beroepsrichtingenvan de nijverheidssector, de handelssector,

de kledingsector en diverse andere secto-ren deden tientallen scholen hiermee reedsuitgebreide experimentele ervaring op.

Voortbouwend op de resultaten van het ex-periment Informatica in de tweede graad(1988) besliste het N.V.K.S.O. dan het vakInformatica verplicht in te voeren in de mees-te studierichtingen van de tweede graad. Wileen informaticaproject slagen moet het suc-cesvol zijn op drie punten␣ : op het vlak van deapparatuur, de programmatuur en de oplei-ding van de doelgroep.

GROOTSCHALIGE OPLEIDINGTussen september 1990 en juni 1993 loopt

een grootschalig navormingsproject om meerdan duizend leerkrachten van de circa 550betrokken scholen op te leiden. Dit schooljaarzijn 300 scholen betrokken bij deze navor-ming. Gedurende tweemaal 14 sessies van 3uur maken de leerkrachten in hun vrije tijdkennis met de belangrijkste onderwerpen vanhet leerplan␣ : apparatuur, systeem– en toepas-singsprogrammatuur, ontwikkeling van algo-ritmen en de maatschappelijk–ethische dimen-sie van de nieuwe informaticatechnologie.

DEGELIJKE PROGRAMMATUURProgrammatuur voor schools gebruik moet

didactisch geschikt zijn en bovendien in devorm van een schoollicentie tegen een redelij-ke prijs verkrijgbaar zijn. Om de programma-tuur te ontwikkelen die aan deze hoge vereis-ten voldoet ging het N.V.K.S.O. samenwer-kingsverbanden aan met Radarsoft en Philips.Deze firma’s ontwikkelden Dynamic Envi-ronment, een eenvoudig en krachtig geïnte-greerd pakket voor tekstverwerking, gege-vensbeheer, elektronisch rekenblad, grafischetoepassingen en communicatie. Het Labora-torium voor Toegepaste Informatica van hetLimburgs Universitair Centrum stond in voorde ontwikkeling van ISOLAB, een didactischeomgeving voor interactieve top–down ont-wikkeling van gestructureerde algoritmen.

BETAALBARE APPARATUUROm de scholen in staat te stellen degelijke

apparatuur tegen betaalbare prijzen aan tekopen werd een PC–project uitgewerkt. Hetvolledige project, van offerte–aanvraag totlevering, duurde minder dan zeven maanden.

In september 1990 werd een offerte–aanvraag uitgeschreven naar ruim 50 firma’svoor MS–DOS–compatibele computers en bij-

Page 19: Klasse voor Leraren 14

ACTIE

ALLES KOST GELD«In de middenjaren van het secundair onderwijs (derde en/of vierdejaar) zal een cursus Initiatie in de informatica van twee weeklesurenvoor alle leerlingen worden ingevoerd. De bedoeling is dat alleleerlingen in deze lessen hun computerervaringen (los verkregendoor het gebruik van de computer thuis en in andere onderwijsacti-viteiten) kunnen bundelen in een vakmatige en logisch gepresenteer-de cursus, die uiteraard geen specialisatie pretendeert, maar deeerste beginselen van het praktisch gebruik der nieuwe informatie-technieken verschaft.» Dit zei Ge-meenschapsminister Daniël Coensop het Colloquium Nieuwe Tech-nologieën en Onderwijs van 27februari 1985.De beleidsvisie inzake NieuweInformatietechnologieën (N.I.T.)werd toen ook vastgelegd in eenvijfjarenplan.«Maar», voegde de minister ertoen bij, «dat alles kost geld. Hetonderwijsbudget zelf bezit eigenlijkniet de middelen om het hele planover alle onderwijsniveaus zo-maar te realiseren.(…) Het blijft

behorende randapparatuur.In november 1990 werd het volgende aanbod aan de scholen voorge-steld␣ :

Apparaat Merk en type Basisprijs

computer 286 AT Philips P3238–044 49.990,- fr.computer 386 SX G2 Highline 386 SX 58.140,- fr.afdrukeenheid (smal) OKI Microline 380 15.990,- fr.schakeldoos (4 naar 1) MP–401B 4.900,- fr.LCD–projectieplaat Philips P 33130 55.990,- fr.A3–plotter Houston instrument HI–1117 37.485,- fr.digiteertablet (12 x 18) Houston instrument 9018 36.872,- fr.

In de basisuitrusting van de PC’s zijn voorts onder meer inbegrepen␣ :een harde–schijfeenheid van 40 MByte, grafische mode VGA, eenbeeldscherm van 14 duim en een Microsoft–compatibele muis.

OVERROMPELENDE BELANGSTELLING415 instellingen reageerden op het aanbod. Tussen de deelnemen-

de instellingen vinden we niet alleen secundaire scholen terug maar ooklagere scholen, scholen uit het buitengewoon en het pedagogisch hogeronderwijs, P.M.S.–centra enz. Ook bijna duizend individuele leerkrach-ten profiteerden van de zeer gunstige voorwaarden van de groepsaan-koop. In het totaal werden 2186 computers besteld voor een totalewaarde van meer dan 160 miljoen. Zowat 49 miljoen hiervan wordtgefinancierd door CERA.

In december 1990 werd het PC–project overgenomen door hetMedisch Schooltoezicht en in februari 1991 werd het door de FédérationNationale de l’Enseignement Secondaire Catholique tegen analogevoorwaarden in Wallonië aangeboden. Daarnaast namen vele anderefirma’s het initiatief om een vergelijkbaar voorstel aan de scholen tebieden. Hierdoor vonden op korte tijd haast 4000 PC’s hun weg naaronderwijsinstellingen. ❏

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣19

Een 286–AT computer van een bekend merk, mét eenharde–schijfeenheid van 40 MByte, kost minder dan

50.000 frank␣ !

een feit dat de scholen zelf verderook financiële inspanningen zul-len moeten leveren om het doorhet departement (op basis van gelijkheid voor alle netten) te verschaf-fen of te bekostigen materiaal aan te vullen. Ook hulp van buitenaf iswelkom␣ : van ouderverenigingen, van vriendenkringen, van bedrij-ven en financiële instellingen.»Het toenmalige Rijksonderwijs zette de beleidsvisie om in de praktijk.Zo werden tussen 1985 en 1988 1740 computers centraal aange-kocht om de computerklassen in te richten. Dit moest de invoering vanhet vak informatica in de tweede graad van het secundair onderwijsmogelijk maken. Per toestel was er een schoollicentie nodig voor desoftware.Hardware evolueert snel.De toen duur aangekochte toestellen warenXT’s. Ze zijn verouderd in vergelijking met de huidige en steedsgoedkoper wordende AT’s. Veel Gemeenschapsscholen hebben meteigen financiële middelen hun apparatuur vervangen of aangevuld.Kan de A.R.G.O., net als het N.V.K.S.O., geen groepsaankopenvoor de scholen organiseren␣ ? Binnen de strikte reglementering vanoverheidsdiensten is dit moeilijk te realiseren. Hoewel, maar dit isslechts een losse byte, eigenlijk niets het oprichten van een apartev.z.w.náást de officiële overheidsstructuur in de weg staat. Ten slottedient herhaald dat leerkrachten bij computermaatschappijen gevoe-lige prijsverminderingen kunnen bekomen.

Page 20: Klasse voor Leraren 14

GIDS

BEPAALT DE SCHOOL WELDRA ZELFWAT FULL–TIME IS␣ ?In elke secundaire school zijn er leraars die uren krijgen

voor Bijzondere Pedagogische Taken (in A.S.O. en T.S.O.) of

Interne Pedagogische Begeleiding (in B.S.O.). Het gaat om

meer dan 10.000 uren per jaar. De directies zijn vrij in het

besteden van hun urenpakket maar hoe draait dat uit in de

praktijk␣ ? Met een steekproef kwam

het Ministerie tot verrassende vast-

stellingen. Tijd voor een gesprek met

secretaris–generaal Georges Monard.

Hij zet de strakke vastlegging van een

full–time opdracht op de helling.

Drie uren op vier zijn geenéchte interne begeleiding.

Bij het bestuur van het secundair onder-wijs werd het onderzoek gevoerd in eenvijfde van de scholen. Wij publiceren deresultaten van dit (voorlopig nog manueel)monnikenwerk in exclusiviteit.

Het toekennen van uren voor internebegeleiding is gestart in het vrij onderwijs. Ophun verzoek is het gebruik later erkend en ishet Gemeenschapsonderwijs gevolgd. Tochis het daar nog minder gebruikelijk. Al hangtdat ook samen met het feit dat het vooralzinvol is in grote scholen, waarvan het vrijonderwijs er méér heeft.

De meest opvallende vaststellingen uithet onderzoek zijn dat er zoveel leraars éénuurtje «interne begeleiding» krijgen en heelweinig er een voltijdse opdracht aan hebben.

Georges Monard␣ : «Beide uitersten kan ikeigenlijk niet goedkeuren. Het principe vanuren voor interne begeleiding vind ik uitste-kend. Het is verheugend vast te stellen datdirecties hun autonomie gebruiken om meer

20 KLASSE NR.14 APRIL '91

UREN–LERAAR IN SECUNDAIR ONDERBIJZONDERE PEDAGOGISCHE TAKEN

Net Aantal Aantal uren–leraar I.P.

B

Gemeenschapsonderwijs 206.445

Gesubsidieerd officieel 68.470onderwijs

Gesubsidieerd vrij 699.445 9onderwijs

Algemeen in 974.360 10.secundair onderwijs

pedagogische begeleiding te creëren. Groe-pen leerlingen splitsen is immers niet altijd hetbeste middel om goed onderwijs te geven.Eenheid uitbouwen in de pedagogische aan-pak is zeker zo belangrijk. Vlaanderen heeft1100 directies secundair onderwijs. Die ver-delen elk jaar meer dan 10.000 uren of 500voltijdse equivalenten aan leraars met in-terne begeleiding. Er gaan veel begeleidings-uren naar graadcoördinatoren die daar tussende vier en de tien uren voor krijgen. Dat iszeker nuttig voor een school en daar is in demeeste scholen zelf ook geen kritiek op. Eenvoltijdse opdracht als interne begeleider vindik niet zinvol. Het is goed dat zulke mensennog in de klaspraktijk staan en van daaruitwerken. We hebben al voldoende externe

WIJS BESTEED AAN INTERNE PEDAGOG(B.P.T.) (OP BASIS VAN EEN STEEKPROE

uren % interne Aantal leraars belast B. of begeleiding 1–3 u. 4–10 u. 11 en m.P.T. (gee

695 0,33 320 45

535 0,78 125 60

460 1,35 2725 790

690 1,09 3170 895

begeleiders die daar voltijds mee bezig zijn.Aan de andere kant stellen we vast dat blijk-baar duizenden uren per stuk worden uitge-deeld. Wie één uur interne begeleiding heeftkan daar volgens mij nochtans niets meeuitrichten. Dat zijn cadeau–uurtjes die in feiteverloren gaan.

Zo is er een school die 34 dergelijke urenspreidt over 30 leraars. Dat kan toch niet␣ !»

EEN UUR CADEAUUit het onderzoek blijkt dat ruim 75

procent van de betrokken leraars een bege-leidingsopdracht heeft van één tot drie urenper week en de grote meerderheid is belastmet slechts één uur.

Wilfried Volckaert, bestuur secundair on-

ISCHE BEGELEIDING (I.P.B.) ENF)

met I.P.B. of B.P.T. Gemiddeldeeer u. F.T. Tot. belastingn F.T.) per leerling

– – 365 1,90

5 – 190 2,81

40 30 3585 2,63

45 30 4140 2,58

Page 21: Klasse voor Leraren 14

GIDS

INSPECTIEEN CO

Vanaf volgend schooljaar wa-

ken de inspecteurs en de pe-

dagogische adviseurs over de

kwaliteit van het Vlaams on-

derwijs. De vernieuwing gaat

door.

KINDERVAKANTIEKinderen uit alle onderwijsnetten kunnenvanaf dit jaar (vrij voordelig) mee opvakantiekamp met het Ministerie vanOnderwijs. Daarover las u alles in KLAS-SE 12. Er zijn nog enkele wijzigingen aanhet programma.Aubenas II voor 15–17 jarigen (7 tot 28juli) wordt vervangen door een kamp inChamonix (zelfde periode, zelfde prijs)voor 15– en 16–jarigen. De prijs voor detaalkampen Frans in Ciney, Jemelle enBouillon werd met 500 frank verhoogd.

Inschrijven kan nog␣ :V.A.K.O.

Arcadengebouw – lokaal 40491010 Brussel

✆ 02–210 52 22

derwijs␣ : «De toekenning van begeleidings-uren neemt extreme vormen aan al naarge-lang van de instelling, vooral in het gesubsidi-eerd vrij onderwijs. De toewijzing van dieuren gebeurt meestal vrij willekeurig ofwelzeer selectief. Maar in elk geval hoofdzakelijkin functie van de wensen of behoeften van deleraars. Van een weloverwogen begeleidings-politiek kan dus maar in beperkte mate spra-ke zijn.

Sedert de inwerkingtreding op 1 septem-ber ’89 van de diverse besluiten over devaststelling van de vakken, de indeling van deambten en de bekwaamheidsbewijzen, wor-den «uren die geen lesuren zijn» in elk opzichtgelijkgesteld met werkelijke lesuren.

In deze gewijzigde situatie kunnen dedirecties uiteraard soepeler en veelvuldigeromspringen met de toekenning van zgn.«begeleidingstaken», al was het maar om be-paalde leraars te «ontlasten» van een gedeeltevan hun werkelijke leeropdracht of om quasifull–timers alsnog in een volledige opdrachtte behouden en aldus terbeschikkingstellin-gen te vermijden. Het relatief groot aantalleraars dat met een geringe begeleidingsop-dracht belast blijkt te zijn valt daar grotendeelsdoor te verklaren. Een en ander hoeft uit hetoogpunt van personeelsbeleid en onderwijs-organisatie niet noodzakelijk als negatief teworden beoordeeld maar dekt uiteindelijkniet de lading van hetgeen men onder internebegeleiding zou moeten verstaan.»

Georges Monard␣ : «Op die vaststellingkunnen we op twee manieren reageren.Ofwel stellen we dat begeleiding niet meervoor minder dan drie uren mag wordentoegekend. Ofwel gaan we na hoe het komtdat zoveel directies oneigenlijk gebruik ma-ken van deze mogelijkheid. In het eerstegeval maken we méér reglementen, in hettweede minder. Mijn voorkeur gaat uit naardat laatste. Je moet niet proberen een gat inhet net van de reglementering dicht te naaien.De ervaring leert ons dat men dan toch sneleen ander gat vindt. Het is beter je af tevragen hoe dat gat er komt.

In dit geval ligt dat aan de rigide vastleg-ging van het aantal uren voor een voltijdseopdracht. Daar kunnen directies niet soepelmee omspringen dus pakken ze de flexibili-teit via de toekenning van uurtjes internebegeleiding. We moeten de discussie durvenopenen naar een eventuele vrije invullingvan het begrip voltijdse opdracht. Onderwijsis méér dan de som van het aantal vakuren dateen leraar geeft. Misschien moeten we delesuren en de uren bijzondere pedagogischeopdracht samentellen en daarmee de internebegeleiding de volwaardige plaats toekennendie ze verdient. Het gaat niet op dat duizen-den uren nu vrijblijvend cadeau worden ge-daan en op die manier eigenlijk verlorengaan.» ❏

Vóór de oprichting van de A.R.G.O.was de overheid niet alleen de in-richtende macht van het rijksonderwijs. Ophet vlak van het beleid was ze ook verant-woordelijk voor alle netten. De inspectieweerspiegelde deze dubbele taak. Om tebeginnen was ze belast met de pedagogischebegeleiding in het rijksonderwijs. Tegelijker-tijd had ze ook het toezicht over alle scho-len.

Tot nu toe refereerde de overheid aan deleerplannen van het rijksonderwijs. Zij warende maatstaf. Maar het Gemeenschapsonder-wijs valt niet meer rechtstreeks onder debevoegdheid van de onderwijsminister. Hetvoert nu zelf vrij zijn pedagogisch beleid.Hieruit volgt dat de leerplannen van hetGemeenschapsonderwijs niet langer van toe-passing zijn op het gesubsidieerd onderwijs.De overheid moet nu zelf de minimale vereis-ten inzake lessenroosters en leerplannen vooralle scholen vastleggen. Zij zal de eindtermenbepalen voor de verschillende onderwijs-niveaus.

Meteen krijgt de voormalige rijksinspectieandere taken. Van de huidige 224 ledenzullen er 78 wegvloeien en andere functieskrijgen. Voortaan zal de helft van het corpsgerecruteerd worden uit het personeel vanhet vrij onderwijs. De andere helft zal uit hetofficieel onderwijs komen.

De nieuwe overheidsinspectie, de Inspec-tie van de Vlaamse Gemeenschap, zal perschool nagaan of de eindtermen wordenbehaald. Zij zal instaan voor de controle op deproduktontwikkeling.

De nieuwe Dienst voor Onderwijsontwik-keling zal in opdracht van de inspectie wer-ken. De D.O.O. dient de eindtermen op testellen. Ze zal hiervoor een beroep doen opeen twintigtal inspecteurs.

Elk net is vrij om een eigen opvoedings–en onderwijsproject uit te werken en vorm tegeven. In dit verband is de inspectie nietlanger bevoegd voor de begeleiding. Voortaan

krijgt elk net een eigen begeleidingsdienstmet pedagogische adviseurs. Deze adviseurszullen aan procesbegeleiding doen en verant-woordelijk zijn voor de kwaliteitsverbetering.

De overheid betaalt de wedde en wer-kingsmiddelen van de pedagogische advi-seurs. Het aantal begeleiders wordt berekendop basis van het aantal personeelsleden peronderwijsniveau en per net.

Indien het ontwerpdecreet wordt goed-gekeurd kunnen de nieuwe inspectie en debegeleidingsdiensten in september van start.␣ ❏

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣21

Page 22: Klasse voor Leraren 14

GIDS

DE COMPUTER VAN DEWEDDEDIENST IS GEZONDDe computer van de weddedienst verwerkt de uitbetaling van 150.000

leraars. Hoelang blijft hij bedrijfszeker␣ ? Volgens het studiebureau

Andersen Consulting en Co is het een wonder dat hij nog niet is

uitgevallen. Maar de Technische Support Groep van het ministerie

beweert dat we niet moeten vrezen voor een crash.

Als het van deTechnische Support Groepafhangt komt uw loon tijdig uit decomputer.

Op de zevende verdieping van het Ar-cadengebouw staat hij, de onderwijscomputer.In de Departementale Informatiecel (D.I.C.)(vroeger het Rekencentrum genoemd) staat deTechnische Support Groep voornamelijk in voorde ondersteuning van de systeemsoftware vandeze computer. De activiteiten van deze groepleunen echter ook dicht aan bij de hardware.Daarnaast zijn er de Ontwikkelingsomgeving,waar men de programma’s voor de weddeuit-betaling schrijft, de Operations en de PC sup-port groep.

NIET VEROUDERDHet studiebureau Andersen Consulting en

Co bestempelde de informatica–apparatuur vande D.I.C. als verouderd. Het voorspelde bo-vendien dat ze in de eerstkomende jaren zalcrashen. Volgens de Technische Support Groep,die de technische kant van de D.I.C. belicht, ishet systeem voor 99,5 procent bedrijfszeker.

Hardware pannes komen zelden voor enstellen meestal slechts een klein deel van hetsysteem buiten werking. Er zijn enorm veelveiligheidsprocedures om de data te beveili-gen. In de veronderstelling dat er zoals in hetBeursgebouw brand uitbreekt is de Techni-sche Support Groep in staat om binnen deweek alles opnieuw op te starten. Anderepannes geven nooit aanleiding tot vertragin-gen van meer dan twaalf uur.

Van een verouderde apparatuur is geensprake. Zowel de systeemhardware als –soft-ware zijn van zeer recente datum.

De hardware met de centrale I.B.M. 3090 –180 J werd in juli 1990 geïnstalleerd. De instal-

22 KLASSE NR.14 APRIL '91

latie van het laatste snufje met opti-sche kanalen is aangekondigd vooreind 1992.

Het hart van de huidige hard-ware–configuratie bij het departementonderwijs is een I.B.M. 3090 model180 J uniprocessor met een processorpower van ongeveer 22 MIPS en meteen systeemgeheugen van 32 Mbyte.De mainframe is voorzien van eenexpanded geheugen van 64 Mbyte.Dit expanded geheugen houdt demeest gebruikte gegevens bij en zorgt

op deze wijze voor een snelle antwoordtijd aande gebruikers.

Op deze centrale computer worden naastde online produktietoepassingen, ook batch,T.S.O.–toepassingen, systeemtaken en onlineontwikkelingstaken uitgevoerd.

SNELLE ANTWOORDTIJDIn de strategie van de Technische Support

Groep voorziet men in een jaarlijkse upgradevan de systeemsoftware naar de laatst be-schikbare versie. De laatste upgrade werd inoktober 1990 gedaan. Een volgende is voormei 1991. Met deze strategie worden foutenvoorkomen. In elke software zitten namelijkeen aantal tekortkomingen. I.B.M. is constantbezig deze op te vangen en de verbeteringenter beschikking te stellen op tape (P.T.F.’s).De Technische Support Groep zet deze aan-passingen periodiek op het systeem doorinstallatie van de laatst beschikbare versie.Hierin zijn alle bekende problemen opgelost.Er is een constante inspanning vereist om aldeze zaken op te volgen, zowel technisch alsadministratief. Deze strategie resulteert in eensysteem dat uniek mag worden genoemd ineen overheidsomgeving. Weinig private fir-ma’s kunnen over zulk modern en goedonderhouden systeem beschikken.

Men draait full E.S.A. zowel hardware alssoftware, wat wil zeggen dat de data zo dichtmogelijk bij de centrale processor opgeslagenworden om de trage toegang naar de fysischedisk te voorkomen. Wanneer er data van dedisk worden gehaald zal de hoeveelheid dataveel groter zijn dan noodzakelijk. Het maxi-

male aantal gegevens wordt op disk ingele-zen. Deze wordt dan opgeslagen in cache ofexpanded storage. Hierdoor kan de volgendeaccess naar disk vermeden worden doordatde gegevens reeds opgehaald zijn en in een ofander geheugen zitten. De kans dat dit inder-daad ook zo is is vrij groot. Denken we maaraan een naamopvraging van Peeters. Hier-voor moeten verschillende records na elkaarworden gelezen. Door deze nu ineens op tehalen en op te slaan worden de antwoordtij-den erg gunstig beïnvloed. De gemiddeldeantwoordtijd voor de online transacties be-draagt minder dan een halve seconde.

AL DERTIG JAAR OP TIJDDe programma’s voor de betaling zijn

relatief oud. Dit wil zeggen dat de program-ma’s door de steeds veranderende wetgevingal verscheidene malen werden aangepast. Inde informatica neemt men aan dat dezeprogramma’s dan een groter risico inhoudenomdat er op de duur fouten in sluipen dieniemand meer ziet. Op termijn zullen debestaande programma’s inderdaad herschre-ven moeten worden. Maar het blijft een openvraag of deze dan beter te onderhoudenzullen zijn. Na een jaar moeten de nieuwenamelijk ook worden aangepast.

Het studiebureau Andersen Consulting enCo stelt in een herstructureringsplan voor alletechnische functies, zeg maar de TechnischeSupport Groep, aan private maatschappijenuit te besteden. Daar hebben de betrokkenenhun twijfels over. Door deze maatregel zoueen enorm pakket aan kennis verloren gaanterwijl de kost ongeveer vijfmaal duurder zoukunnen worden.

Op de zevende verdieping stelt men datze er al bijna dertig jaar in geslaagd zijn dewedde op tijd te betalen. Eventuele fouten inde betaling zijn eerder te wijten aan ondermeer een laattijdig doorspelen van wetswijzi-gingen. Als het van de mensen van de Techni-sche Support Groep afhangt kunt u op beideoren slapen. Ondanks alle kritiek, zeggen ze,blijven ze zich voort inzetten om uw loontijdig uit de computer te halen. ❏

Page 23: Klasse voor Leraren 14

GIDS

LERAARS NAAR HETBUITENLANDOpnieuw een groot pakket vormings-

stages. Ditmaal staan Duitsland en

Zwitserland in de kijker. Uw inschrij-

ving dient binnen te komen ten laatste twee weken voor de limietdatum van het

gastland. Daarenboven moet u uw aanvraag laten ondertekenen door uw

instellingshoofd én door uw inrichtende macht. Als uw aanvraag wordt goed-

gekeurd zijn reis en verblijf in principe gratis. Waar wacht u op ?

Inlichtingen en inschrijvingsformulieren:

Ministerie van Onderwijs

Secretariaat–Generaal – t.a.v. Leen Mortier

R.A.C.–Arcadengebouw 4de Verdieping

Kantoor 4043

1010 Brussel – ✆ 02–210 52 25

DUITSLAND– van 8 tot 10 juliBerufsfeld Elektrotechnik : Steuerungs– und Rege-lungstechnik mit LOGICAD.– Nr. 1.2491.7, van 12 tot 14 juniEthik : Zeitströmungen und ihre Auswirkungen aufdie Jugendlichen.– Nr. 3.2391.7, van 5 tot 7 juniNaturwissenschaftliche Arbeitsmethoden im FachBiologie in der Unter– und Mittelstufe unter lernpsy-chologischen Gesichtspunkten.– Nr. 4.2591.9, van 19 tot 21 juniSport an Grundschulen – Arbeitsbereich «Sich bewe-gen mit und ohne Gerät» : Individualerfahrungen,Erfahrungen mit Partner und Gruppe sowie sportart-bezogene Erfahrungen in Leichtathletik und Gym-nastik/Tanz.– LG. Nr. 174, van 3 tot 7 juniProjektunterricht bei Metallbauern und Konstruk-tionsmechanikern : für berufliche Schulen.– LG. Nr. 175, van 3 tot 7 juniMöglichkeiten des Computereinsatzes im Englischun-terricht.– LG. Nr. 193, van 10 tot 14 juniMikroprozessortechnik : für berufliche Schulen.– LG. Nr. 198, van 17 tot 21 juniUmwelterziehung in der Grundschule.– LG. Nr. 201, van 17 tot 21 juniPhysik/Chemie in der Hauptschule.– LG. Nr. 208, van 24 tot 28 juniAufbaukurs in Standardsoftware : für beruflicheSchulen.– LG. Nr. 210, van 24 tot 28 juniKreatives Gestalten mit Musik in verschiedenen Jah-rgangsstufen des Gymnasiums.– LG. Nr. 212, van 24 tot 28 juniUnterricht, Erziehung und Förderung blinder undhochgradig sehbehinderter Kinder und Jugendlichermit zusätzlichen Beeinträchtigungen.– LG. Nr. 215, van 24 tot 28 juniDer Lernbereich Steuerungstechnik (NC–Technik) inder Holzbearbeitung (CNC–Grundlehrgang).– LG. Nr. 218, van 24 tot 28 juniGriechische und römische Literatur – ein gattungs-spezifischer Vergleich.– Ffm 91/24/790, van 10 tot 14 juniMit Kindern und Jugendlichen die Natur erleben.– Ffm 91/26/780, van 24 tot 28 juniEinfache Untersuchungen und Experimente in Schul–und Biotopgarten.– Wel 91/23/651, van 3 tot 7 juniComputereinsatz im Mathematikunterricht.

– Wel 91/23/652, van 3 tot 7 juniDie gesellschaftspolitische Verantwortung des Natur-wissenschaftlers.– Wel 91/25/652, van 19 tot 21 juniKath. Religion : die Bedeutung des Landes Israel fürJuden und Christen.– 91.10.05, van 13 tot 17 meiThemen des Chemieunterrichts in der Kursstufe.– 91.23.02, van 3 tot 7 juniHandlungsorientierung im Deutschunterricht –Möglichkeiten ganzheitlichen Lernens im Umgangmit Texten und beim Schreiben.– 91.23.08, van 3 tot 7 juniAmerican Studies Seminar.– 91.23.62, van 3 tot 7 juni.Das Wattenmeer␣ : Erleben – Ver-stehen – Schützen.– 91.22.07, van 10 tot 14 juniDer Einsatz von Filmen im Eng-lisch– und Französischunterrichtder gymnasialen Oberstufe.

ZWITSERLAND (LIMIET-DATUM : 15 MEI)– 91.01.01, van 28 oktober tot 2novemberLiteratur und Kunst als Antwortund Ferment kulturellen Wan-dels␣ : 1949 – 1968 – 1989.– 91.01.31, van 17 tot 21 septem-berWas haben grammatische Kategorien mit Kommu-nikation zu tun ?– 91.01.32, van 11 tot 15 novemberSprachgefühl – Stilistik.– 91.04.11, van 9 tot 12 oktoberDynamische Systeme und Chaos : für Mittelschulle-hrer Mathematik und Physik.– 91.04.15, van 30 september tot 5 oktoberQuelques applications des mathématiques.– 91.04.31, van 21 tot 24 oktoberIndividualisierung im Mathematik–Unterricht (I).– 91.07.03, van 8 tot 10 oktoberUmwelttoxicologie.– 91.07.04, van 23 tot 25 septemberGentechnologie : Grundlagen und Anwendungenin der Forschung.– 91.07.06, van 28 tot 30 oktoberOekologie und Oekonomie.– 91.12.11, van 27 tot 30 oktoberVon Pionierinnen, liederlichen Weibspersonen undanderen Frauen.

– 91.12.15, van 24 tot 26 septemberLes emblèmes de la liberté – la Suisse au XIIIe siècle.– 91.17.11, van 16 tot 18 septemberSport und Musik.– 91.18.51, van 23 tot 26 septemberMéthodologies pour le cours d’initiation à l’informatiqueau gymnase.– 91.18.53, van 2 tot 4 oktoberPratique et intégration des nouvelles technologies enLangue II.– 91.18.54, van 25 tot 26 oktober15e Colloque sur l’informatique dans l’enseignementsecondaire.– 91.18.55, 3 dagen in oktoberPraxis und Integration der neuen Technologien inden Biologie–, Chemie und Geographie–Unterricht.– 91.18.56, 3 dagen in oktoberPraxis und Integration der neuen Technologien inden Muttersprache– und Geschichtsunterricht.– 91.19.42, van 28 oktober tot 1 novemberVideo–Praxis (II) – eine neue Form des Dokumentie-rens␣ : für Sprach–, Biologie–, Geographie–, Ge-schichts–, Zeichnungslehrer.– 91.20.35, van 29 september tot 2 oktoberCompostage, comment imiter la nature ?– 91.22.31, van 13 tot 16 novemberTextilunterricht : ein Beitrag zur ganzheitlichenBildung von Mädchen und Knaben.– 91.23.01, van 23 tot 26 septemberSchulwirklichkeiten : für Altphilologen und andereInteressierte.– 91.23.33, van 29 tot 31 oktoberUmweltgerechte Technologie.

– 91.23.42, van 16 tot 20 septem-berLeben in der Stadt.– 91.24.11, van 11 tot 13 novem-berDarstellendes Spiel im Unterricht.– 91.24.12, van 21 tot 25 oktoberLehrer–Schüler Kommunikation␣ :für Gymnasiallehrer und Lehrer-bildner.– 91.24.41, van 30 oktober tot 1novemberEinen ganzen Tag Geschichte ? :für Mittelschullehrer aller Fächer.– 91.24.92, van 7 tot 10 oktoberTechniques créatives d’appren-tissage.– 91.26.11, van 10 tot 12 oktoberPerspektiven der Lehrerfortbil-dung und Schulentwicklung : für

Lehrerbildner, Fortbildner und Schulleiter.– 91.26.32, van 7 tot 9 novemberLernfördernde Beurteilung in der Lehrerbildung : fürSeminarlehrer.– 91.26.61, van 25 tot 27 novemberBetreuung von Lehramtskandidaten der Sekundar-stufe II : für Handelslehrer.– 91.29.31, van 23 tot 25 septemberSchulklima : für Schulleiter und Lehrer aller Fa-chrichtungen. ❏

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣23

Page 24: Klasse voor Leraren 14

24 KLASSE NR.14 APRIL '91

PERS

COENSDREIGT

«Indien de A.R.G.O. zich doel-bewust en uitsluitend tot één seg-ment van de bevolking richt, onder-scheidt hij zich in niets van het vrijgesubsidieerd onderwijs en verval-len de bijkomende afspraken», ver-klaarde Coens.

C.V.P.–raadslid Chris Moorsverwees naar de resultaten van deeerste fase van de verkiezingen in delokale schoolraden van het Gemeen-schapsonderwijs. Daaruit bleek datbijna uitsluitend vrijzinnigen van S.P.–signatuur waren verkozen, aange-vuld met enkele liberalen. De chris-tendemocraten en vooral de Vlaams-nationalisten vielen uit de boot.❏

(De Standaard)

POLITIEKESTEMPELS

Volgens Vandenbroucke maaktde C.V.P. er «blijkbaar een sportvan om op iedereen een etiket tekleven.» Hij beschouwt de A.R.G.O.als «groot genoeg om zelf over hetverloop van de verkiezingen te oor-delen.» Verder vond de S.P.–voor-zitter het «logisch dat de gebruikersvan het Gemeenschapsonderwijs ookbepalen wie er in die lokale school-raden moet zetelen. Het is nu een-maal een feit dat heel wat S.P.’erszich aan de basis inzetten voor hetGemeenschapsonderwijs. Het is tochniet onze schuld dat dit bij de anderepartijen niet het geval is.»

Peter Steenhaut verdedigt alsA.R.G.O.–voorzitter het pluralistischkarakter van het Gemeenschapson-derwijs. Hij vroeg zich wel af hoemen «zomaar politieke stempels opiemands aangezicht kan plaatsen.»❏

(De Morgen)

LAT GELIJKOnderwijsminister Coens heeft

de lat weer gelijk gelegd. In navolgingvan het schoolpact van 1959 heeft hijaan de gemeentebesturen voorgesteldom dezelfde voordelen voor leerlin-gen van het gemeentelijk onderwijsook toe te kennen aan deze van het vrijen Gemeenschapsonderwijs.

Ouders mogen in een vrije schoolvoor bijvoorbeeld het medisch toe-zicht niet meer betalen dan in eennaburige gemeenteschool.

Het voorstel van Coens gaat erook van uit dat de voor– en naschool-se opvang en het middagtoezicht tweezaken zijn die heel belangrijk zijnvoor de ouders en de schoolkeuze. Detoepassing slaat overigens ook op hetgebruik van gemeentelijke sportin-frastructuur. Gemeenten mogen voorhun eigen gemeentescholen geen la-gere gebruiksvergoeding aanrekenenals voor andere scholen.

De nieuwe regeling gaat van vol-gend schooljaar in. ❏

(Het Laatste Nieuws)

NIETGELUKKIGDe vereniging van Steden en

Gemeenten van de Vlaamse Gemeen-schap is niet te spreken over hetbesluit van de Vlaamse regering om«de lat gelijk te leggen» op het ge-bied van de sociale voordelen in hetonderwijs.

De vereniging zegt nu dat op diemanier de verplichtingen voor degemeentebesturen zo duur wordendat ze niet meer kunnen wordenuitgevoerd. ❏

(Het Volk)

KLEUTERSKleuters moet je niet aanpakken alsof het kleine lagere–schoolkinderen zijn.

Frea Janssen–Vos van het project Onderbouw Basisschool waarschuwt voor detoenemende aanwezigheid in de kleuterklassen van leerkrachten die niet voorbe-reid zijn op het werken met jonge kinderen.Te veel kinderen dreigen hierdoornaar het speciaal onderwijs te worden verwezen. Daarnaast wordt in dekleuterklas steeds meer leerstof gegeven als voorbereiding op het leren lezen,schrijven en rekenen.

Kleuters moeten vooral handelen en spelen. Een school kan hierbij ook ietstoevoegen. Van het spelen met allerlei materialen via het rollenspel naar deleeractiviteiten wordt het kind voorbereid op de lagere school. Belangrijk is deontwikkeling van het denken. Door gerichte vragen kan een kleuter wordenaangezet tot nadenken.

De overgang van deze basisontwikkeling naar het leren van vakken verlooptgeleidelijk. Men moet hierbij alleszins aan heterogene leeftijdsgroepen denken,over de oude kleutergrens van zes jaar heen. De overgang situeert zich immers«ergens» tussen vier en acht jaar. Het leerstofjaarklassensysteem moet wordendoorbroken. Het blijkt in de praktijk echter heel moeilijk om over te stappen vanbasisontwikkeling naar leren lezen, schrijven en rekenen én de individueleontwikkeling van de kinderen recht te doen. ❏

(Uitleg)

LASTIGEOUDERS

De Nederlandse Ouderraad Pro-testants Christelijk Onderwijs(O.P.C.O.) werkt aan de deskun-digheidsbevordering van de ouders.Elk jaar volgen zo’n duizend oudersde basiscursus. Veel ouders in demedezeggenschapsraden hebbenhet gevoel afhankelijk te zijn vande leraars, die dit orgaan zo’nbeetje als een ondernemingsraadbeschouwen.

Vanouds zit er een flink aantalouders in de schoolbesturen, maardoor de schaalvergroting en de pro-fessionalisering is de afstand tus-sen bestuur en ouder groter gewor-den. Toch kunnen ouders een be-langrijke inbreng hebben. Zij kij-ken immers anders aan tegen on-derwijs. De O.P.C.O. werpt zichdan ook op als bewaker van depositie van de ouder. Zo organi-seert zij provinciale bijeenkomstenwaar ouders ervaringen kunnen uit-wisselen en vragen kunnen stellen.Ouders zijn immers niet per se las-tig, beweert O.P.C.O., belangrij-ker is samen te werken aan goedonderwijs. ❏

(Inkom)

ALCOHOL«Drank maakt meer kapot dan je

lief is» is een nieuwe voorlichtings-campagne in Nederland over alco-hol. Uit onderzoek blijkt dat er heelwat forse gebruikers zitten onder leer-lingen van vijftien en zestien jaar. 39procent van de jongeren en 32 pro-cent van de meisjes drinkt elke week.Van de jongens heeft 22 procent delaatste keer minstens zes glazen alco-hol gedronken, bij de meisjes is dat 10procent.

Het is een mythe dat er scholenzouden bestaan waar onder de leer-lingen geen overmatig alcoholgebruikvoorkomt. De meeste Nederlandsemiddelbare scholen gaven al voor-lichting over alcohol en drugs. Gedu-rende zijn hele schooltijd krijgt deleerling echter slechts één tot drie uurvoorlichting. De campagne wil degehanteerde methoden dan ook aan-vullen met speciaal lesmateriaal. Do-centen kunnen zich trouwens bijscho-len bij een regionaal steunpunt vanhet Bureau Alcohol Voorlichtings Planvan het Ministerie van W.V.C. Hetgaat vooral om training in alcohol-voorlichting via een aantal niet–cog-nitieve didactische werkvormen. DeNederlandse Onderwijs Televisieondersteunt de campagne met tweespeciale uitzendingen op 13 en 20mei. Hierbij horen een leerlingmaga-zine en een handige docentenhand-leiding. ❏

(Het Schoolblad)

Page 25: Klasse voor Leraren 14

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣25

PERS

GEEN MEDEBEHEERIn alle katholieke scholen zullen er vanaf volgend schooljaar participatieraden

opgericht worden. Directeur–generaal André De Wolf van het Nationaal Secreta-riaat Katholiek Onderwijs onderstreepte dat de inrichtende machten van het katholiekonderwijs de eigenlijke beslissingsmacht behouden. De participatieraden krijgenmedeverantwoordelijkheid maar geen medebeheer.

De lokale schoolraden in het Gemeenschapsonderwijs daarentegen beheren deschool mee. De participatieraden in de katholieke scholen zullen bestaan uit afgevaar-digden van de inrichtende macht, van het personeel en van de ouders van de leerlingen.Zij zullen vertegenwoordigers coöpteren uit de plaatselijke culturele, sociaal–econo-mische en pastorale gemeenschap. Leden van de raad moeten het christelijk opvoe-dingsproject van de school onderschrijven en behartigen. ❏

(Financieel Ekonomische Tijd)

GRATISCONDOOMSDe New York City Board of

Education zal middelbare scholie-ren gratis condooms geven. De be-slissing kadert in de strijd tegen deverspreiding van A.I.D.S. bij jongemensen. Twintig procent van de A.I.D.S.–patiënten tussen 13 en 21 jaar zijnNew–Yorkers. Ondanks alle voor-lichting over onthouding en veiligesex blijkt zo’n tachtig procent van deleerlingen sexueel actief te zijn. Eenfabrikant stelt de condooms gratister beschikking en de schooldoktersof –verpleegsters zullen de versprei-ding re-gelen. ❏

(Times Educational Supplement)

MEISJES ENINFORMATICA

Computerlessen bieden leerstofuit een andere wereld, op onbekendterrein en met te veel moeilijke ter-men en begrippen. Vooral meisjeservaren blokkades bij het leren enhaken af. Zij beginnen het liefst meteen globaal referentiekader, terwijljongens meteen geïnteresseerd ge-raken in details en aan de slag wil-len. Meisjes stellen meer waarom–vragen en vragen uitleg over hetgeheel. Is die uitleg niet toereikenddan denken ze dat ze het niet begrij-pen. Jongens nemen gemakkelijkeraan wat hen wordt verteld. Meisjeswillen een overzicht en ze willen nietschematisch en formeel afstandelijkdenken. Zij hebben fysieke beeldennodig, die werkelijk tot de verbeel-ding spreken.

Het project Meisjes, informati-ca en didactiek probeert hieraan tebeantwoorden. Gegevens en infor-matieverwerking staan centraal. Dedidactiek moet globale kaders aan-brengen, aansluiten bij bekende leerin-houden. De meisjes bekijken tegelij-kertijd de technische, historische eninformatiekundige invalshoek van eenprobleem. Ze zijn tegelijkertijd be-zig met denken, vaardig-heden ont-wikkelen, opvattingen ontwikkelenen aanvoelen. De kunst hier-bij ishen het gevoel te geven de leerstofaan te kunnen en hen uit te dageniets nieuws te leren. ❏

(Computers op School)

SCHOOL MET HOEKENDe Violenschool in Hilversum bezon zich al in 1979 over aanpassingen aan

het klassikale schoolmodel. Hun uitgangspunt was dat kinderen kunnen leren, lerensamenwerken en zich ontplooien zonder onderbreking én in hun eigen tempo.

Na veel discussie werd het circuit–model geboren : de werk– en speelhoekenvan de kleuterklas werden in de lagere school overgenomen zodat de leerlingeneen rondgang kunnen maken langs verschillende opdrachten. Het was wel evenwennen natuurlijk voor leraars én leerlingen. De leraar moet in staat zijn devorderingen van de leerlingen te overzien, terwijl ze niet allemaal tegelijkertijdmet hetzelfde bezig zijn.

Met dit circuit–model is een grote differentiatie mogelijk. Niet alleen intempo en hoeveelheid stof, maar ook qua leerstijl. Elk circuit heeft wel eenluisterhoek, zodat uitgesproken auditieve kinderen hier regelmatiger terechtkunnen. Kinderen hebben meestal wel een uitgesproken voorkeur voor de manierwaarop ze dingen leren, maar houden anderzijds ook van afwisseling. Spel– endoe–activiteiten hebben dan ook groot succes. Veel materiaal is zodanig gekozendat de leerlingen met weinig of geen uitleg aan de slag kunnen. Elke hoek istrouwens voorzien van opdrachtkaarten en waar nodig geeft de leraar bijkomen-de instructies.

De Violenschool heeft samen met het Algemeen Pedagogisch Studiecentrumeen aantal proefcircuits ontwikkeld voor technisch schrijven, stellen, taalstruc-tuur en begrijpend lezen. Belangstellende scholen en leraars kunnen zo eenbepaalde periode experimenteren met het circuit–model. ❏

(Uitleg)

FAILLIETEr is in de V.S. grote vraag naar

ingenieurs, managers, hooggeschool-de technici, wetenschappelijke onder-zoekers e.d. Vooral in hoogtechnolo-gische sleutelindustrieën kampen deV.S. met serieuze tekorten aan man-kracht. De V.S. tellen volgens de re-cente volkstelling 230 miljoen inwo-ners. Toch is het land met zulk arbei-derspotentieel blijkbaar niet in staatom zijn eigen tewerkstellingsproble-men op te lossen. Hebben de V.S. methet omgooien van hun immigratiebe-leid indirect het failliet van hun onder-wijssysteem toegegeven ? ❏

(Het Belang van Limburg)

TOVERPOTLOODTientallen studenten dienden in

het Indonesische Djakarta klacht innadat zij zakten voor universitaire toe-latingsexamens, hoewel zij allen eentoverpotlood gebruikten waarvoor zedertienduizend frank betaalden.❏

(Het Nieuwsblad)

EENADRES

Het Onderwijssecretariaat vande Steden en Gemeenten van de VlaamseGemeenschap (O.V.S.G.) werd offi-cieel boven de doopvont gehouden.

Het O.V.S.G. is de samensmel-ting van de vroegere Commissie vanhet Officieel Neutraal GesubsidieerdOnderwijs en van het Vlaams Onder-wijscomité van de Vereniging vanBelgische Steden en Gemeenten. HetO.V.S.G. hoopt door de samenvoe-ging de belangen van het gemeente-lijk en stedelijk onderwijs nog beter tekunnen verdedigen, net zoals deA.R.G.O. dat doet voor het Gemeen-schapsonderwijs en het N.S.K.O. voorhet katholiek onderwijs.

De raad van bestuur van hetO.V.S.G. bestaat uit elf leden. Demandaten worden verdeeld volgensde resultaten van de laatste gemeen-teraadsverkiezingen.

Bij de oprichting betekent dit datde C.V.P. vijf zetels krijgt (waaron-der de voorzitter Paul Breyne), deS.P. drie, de P.V.V. twee en de Volks-unie één. ❏

(Het Volk)

Page 26: Klasse voor Leraren 14

FORUM

SCHOLEN ZIJN RUPSENZE KUNNEN VLINDERS WORDENHuman Resources in school en onderneming is niet op de

eerste plaats een economisch begrip. Het gaat om een visie

op de mens en een diepe waardering voor de persoon.

Vertrouwen en respect voor de positieve, dynamische in-

breng van elke medewerker wordt benadrukt. Zo wordt

gedreven-heid belangrijker dan controle.

De kritiek van de bedrijfswe-reld wordt in KLASSE 12 «De on-dernemende school» vanuit eenheel andere invalshoek bekeken␣ :beide werelden hebben een eigenopdracht en verantwoordelijkheid.Daar zit een duidelijke boodschapin voor het onderwijs en die on-derstreept u terecht in verschillen-de artikels. We moeten inderdaadmeer klemtoon leggen op attitu-des zoals flexibiliteit, teamgeest envorming. ❏

Yves Dewolf, directeur midden-school, Gemeenschapsschool

Moerbeke–Waas

ONDER-NEMEND

Volgend schooljaar wordt deKorte Kwalificatieafdeling (A3) af-geschaft. Dat zal nadelige gevol-gen hebben voor die leerlingenvan het technisch secundair on-derwijs, die na het tweede leerjaarnog te weinig aanleg en interessehebben voor de algemeen vor-mende vakken. De migranten, mettijdelijke taalmoeilijkheden, zijn daarbijhet sterkst getroffen.

Willen die «Korte Kwalificatie-leerlingen» een technisch bekwaam-heidsgetuigschrift behalen, dan kandit slechts nadat zij in een zesdeleerjaar zijn geraakt. In de vorigeleerjaren hebben die leerlingen daneen voor hen zwaar programmaalgemene vakken moeten verwer-ken, met weinig lesuren techni-sche vakken en praktijk. Vele leer-lingen halen daardoor het zesdeleerjaar niet.

Het behalen van een technischbekwaamheidsgetuigschrift (hetvroegere A2 diploma) ligt die leer-lingen beter in het bereik via dehuidige Korte Kwalificatieafdeling(A3). Zij krijgen daar beter de mo-gelijkheid hun leerachterstand bijte werken. Ook de interesse voorhet technisch beroep wordt er ver-hoogd.

De democratisering van hetonderwijs en de integratie der mi-granten zullen grote schade on-dervinden. De gevolgen van hetniet meer opnemen van een KorteKwalificatieafdeling (A3) in de struc-tuur van het technisch secundairOnderwijs worden volgens mij zeeronderschat␣ ! ❏

Michel Albrechts,

De KLASSE over migranten isweer knap en overzichtelijk.Daarmee hebben we een duidelijkbasisdocument waarop in onzeeigen school kan worden voortge-bouwd en een stimulans om hetnog beter te doen. ❏

Eddy Maes, leraar R.M.S. 1,Dendermonde

MIGRAN-TEN (1)

KWALIFICA-TIE WEG

De laatste decennia werdenook in Vlaanderen heel wat on-derwijsvernieuwingen gelanceerd.De resultaten ervan voldeden nietaltijd en overal aan de verwachtin-gen. Hiervoor kunnen veel rede-nen worden gezocht. Mogelijk werder wel veel aan onderwijsvernieu-wing gewerkt, maar te weinig aanschoolvernieuwing␣ : de schoolcul-tuur, de interne relaties en organi-satie, de relatie met de omgevingwerden onvoldoende of niet ge-wijzigd.

De feiten illustreren dat hetook anders kan, zoals in het ver-nieuwd lager onderwijs en hetdeeltijds onderwijs. Hier werdenandere organisatieprincipes, samen-werkingsverbanden en externe re-laties ontwikkeld.

Er wordt ook al in het secun-dair en hoger onderwijs gewerktmet leerkrachtenteams en er ont-staan nieuwe functies. In een aan-tal scholen wordt actief gewerktaan de organisatiecultuur of wor-den de eerste stappen gezet in dezin van integrale kwaliteitszorg.

De rol van leerkrachten in dewerking van sociaal–culturele ver-enigingen en instellingen is groterdan ooit tevoren. Scholen zijn alsrupsen␣ : ze kunnen vlinders wor-den. Deze transformatie of meta-morfose waarin de school evolu-eert van een statische organisatie(voor een stabiele wereld) naareen flexibele organisatie (in eendynamisch–tot–chaotische wereld)is dé uitdaging. En dan gaat hetniet om inhouden en methodesalleen, maar vooral om interne enexterne taakstelling, relaties en sa-menwerking.

De dialoog en de samenwer-king tussen onderneming en on-derwijs moeten permanent wor-

26 KLASSE NR.14 APRIL '91

den. De fase van het brandjesblussen is voorbij.

De relatie school–ondernemingmoet gezien worden als één ele-ment van het relatieveld van deschool met haar omgeving. Hetgaat dus niet alleen om school–onderneming maar ook om school–jeugdwerk, school–museum, school–welzijnszorg enz.

De toekomst– en omgevings-gerichte school ontwikkelt zich-zelf door een flexibel netwerk vanrelaties met de relevante omge-ving, behoudt daarbij haar relatie-ve autonomie en verantwoorde-lijkheid, gedraagt zich geëngageerden professioneel.

Ondernemingen die manage-ment of human resources ernstignemen, respecteren de ruimeretaak van de school en haar verant-woordelijkheid. Zij staren zich nietblind op kosten en baten op kortetermijn.

Samenwerking met scholen isvoor hen geen kwestie van liefda-digheid, public relations of korte-termijn-politiek op de arbeidsmarkt,maar een wezenlijk onderdeel vande ondernemingsstrategie. Samen-werking met het onderwijs is eeninvestering in gemeenschappelijkvernuft, dat ondernemingen brood-nodig hebben, zeker in België waarvernuft ook de enige grondstof is.

De samenwerking moet wor-den gedragen door een positievecultuur, waarbij men ervan uit-gaat dat alle betrokkenen erbijkunnen winnen. Als jongeren opde arbeidsmarkt blijvend beterekansen krijgen dank zij de samen-werking onderneming–schoolworden zij er zelf beter van, maarde school, de ondernemingen ende samenleving zelf ook.

Noch scholen, noch onderne-

mingen doen er goed aan de sa-menwerking en wisselwerking in-tegraal uit te besteden aan over-koepelende of intermediaire orga-nisaties. Dit zou nl. de oppervlak-kigheid van de relatie alleen maarbevestigen en versterken, en desamenwerking vrijblijvend houden.Zowel Vlaamse als buitenlandseervaringen illustreren dat de sa-menwerking onderneming–schoolefficiënter en effectiever is, naar-mate ze directer en meer geïndivi-dualiseerd verloopt. ❏

Jo Vervoort, projectleiderOpleiding en Vorming V.K.W.

leraar K.T.A. Maaseik

Page 27: Klasse voor Leraren 14

FORUM

TWEEKAARSJES

EEN TAALLEREN␣ ?

«Een taal leren, dat is voor

mij niet weggelegd␣ !», «Ik heb

geen taalgevoel␣ !» of «Ik ben

te oud om een taal te leren␣ !»

zijn enkele van de veel ge-

hoorde uitdrukkingen in ver-

band met het aanleren van

een tweede of derde taal. Een

wetenschappelijke verklaring

voor deze uitlatingen bestaat

echter niet. Wel toont de er-

varing dat er verschillende

factoren een rol spelen bij

het aanleren van een vreem-

de taal. De belangrijkste zijn

de motivatie van de cursist

en de door de leerkracht ge-

volgde methode.

Voor je een taal begint te lerenis het van kapitaal belang dat jeuitmaakt waarom je die taal willeren (familie, vakantie…). Hoe sterkerde motivatie, hoe groter het resul-taat.

De leerkracht speelt daarbij eenbelangrijke rol. Hij moet zorgenvoor afwisseling zowel naar vormals naar inhoud. Vroeger beweerdemen dat je geen taal kon lerenzonder eerst grondig de spraak-kunst te beheersen. Je moest danook over een ijzersterk doorzet-tingsvermogen beschikken om doordeze zware brok te geraken. Nu isgrammatica niet meer het belang-rijkste. Je eerste taal verwerf je ookrechtstreeks, zonder eerst de spraak-kunst te bestuderen. In de praktijkkomt het erop neer dat de onder-wezen stof zo moet worden opge-bouwd dat de leerling stapsgewijsde grammatica verwerft zonder dathij het merkt. De leerkracht doet ditdoor op een systematische wijzefouten te corrigeren en gerichteoefeningen op te geven.

Bovendien kiest hij de onder-werpen zo dat zowel grammaticaals woordenschat regelmatig wor-

De Autonome Raad voor het

Gemeenschapsonderwijs

(A.R.G.O.) bestaat twee jaar.

Tijd voor een tussenstand.

In de voorbereidende fase, diedit jaar met de lokale autonomiewordt afgesloten, was de A.R.G.O.niet steeds gelukkig met de om-standigheden waarin hij zijn be-zorgdheid om kwaliteitsverbete-ring gestalte kon geven. De kloktikte die twee jaar te luid en te snel.Toch krijgen interessante projec-ten langzaam maar zeker vorm.Eén ervan is het Schoolwerkplan,waarmee elke school zijn identiteitbeter zal kunnen profileren omsteeds beter op de plaatselijke no-den in te spelen.

Ook het begrip «autonomie»bleek spanningen op te roepen,omdat het niet bij iedereen dezelf-de verwachtingen inloste. Een blikop het volledige onderwijsland-schap verklaart een en ander. Doorde communautarisering van Bel-gië kreeg Vlaanderen de nodigearmslag om in het onderwijs ver-nieuwingen door te voeren. Datdaarvan gretig gebruik is gemaakt,blijkt uit een grondig gewijzigdonderwijslandschap.

Eén van deze vernieuwingenwas de autonomie die het Ge-meenschapsonderwijs kreeg door

de oprichting van de A.R.G.O. Dieautonomie werd en wordt –pre-cies door de hooggespannen ver-wachtingen– soms met soeverei-niteit verward. De A.R.G.O. pastimmers in het groter geheel vanhet onderwijs in Vlaanderen. Indeze omgeving laat hij zijn stemhoren in het kapittel van de inter–nettenreglementering door op hetbeleidsvlak deel te nemen aan hetoverleg.

Maar binnen de opgelegde krijt-lijnen ondervindt de A.R.G.O. datde bewegingsvrijheid voor verbe-tering van zijn onderwijs soms teklein is. Dit slaat meer dan eens opkleinschalige, daarom niet mindernuttige vernieuwingen. Zo bleekhet concept van de opleiding totvrachtwagenchauffeur een geluk-kig initiatief, dat door anderen werdgevolgd. Maar de A.R.G.O krijgthier van de betrokken instantieseen jaar na de andere netten groenlicht.

Zijn de doelstellingen waar-mee de A.R.G.O. twee jaar gele-den van wal stak, werkelijkheidgeworden␣ ? Rekening houdend metde algemene onderwijsturbulen-ties, de zware taken en het ge-vecht tegen de tijd, mag men stel-len dat er behoorlijk werk is gele-verd. Met de geleidelijke stabilise-ring van de onderwijsvernieuwingin Vlaanderen en met de lokaleautonomie in het Gemeenschaps-

onderwijs zal A.R.G.O.–centraalongetwijfeld meer tijd krijgen. Tijddie hij dan eindelijk zal kunnenbesteden aan een wat rustiger be-zinning over fundamentele taken.

Zo zal alleszins ruime aan-dacht besteed worden aan de pe-dagogische begeleiding en de na-vorming. Uiteraard wordt hiermeede snelle kennisslijtage te lijf ge-gaan. Maar het opzet is breder.Zowel de Vlaamse Executieve alsde A.R.G.O. zelf onderzochten (somssluimerende) behoeften in de scho-len. Navormingsprojecten explici-teren deze noden niet alleen, zijgeven er tevens een antwoord op.

Het bijzonder decreet over deAutonome Raad voor het Gemeen-schapsonderwijs (19.12.1988) voorzietin een «Pedagogisch Project voorhet Gemeenschapsonderwijs» datdoor de Centrale Raad op 25 mei1989 werd goedgekeurd. Het is desynthese waarmee het Gemeen-schapsonderwijs zich in de Vlaam-se Gemeenschap duidelijk profi-leert. In deze «basisfilosofie» staan –naast andere belangrijke kenmer-ken en doelstellingen– de maat-schappelijke pluriformiteit en debeklemtoning van de rechten vande mens, meer bepaald die van hetkind, expliciet geformuleerd. Eenbelangrijke taak zal er de komendejaren in bestaan dit PedagogischProject met de hele basis verder uitte werken en te realiseren.

Eerste lichtte een extern stu-diebureau de stand van zaken doorin het Gemeenschapsonderwijs.Daarna werden vanuit het Peda-gogisch Project een aantal concre-te doelstellingen en strategieën in-zake onderwijsbeleid en –organi-satie geformuleerd. Samen met deCentrale en Lokale Raden en inoverleg met alle betrokkenen wordtde weg uitgestippeld om het Peda-gogisch Project en deze doelstel-lingen in de dagelijkse werkelijk-heid van het schoolgebeuren omte zetten. Eén van de neerslagenhiervan is het Schoolwerkplan. Doorde gedecentraliseerde en demo-cratische wijze waarop dit tot standkomt, zullen alle participanten zichhierin kunnen terugvinden, wateen extra stimulans betekent bij deuitvoering. Deze enthousiaste envernieuwende aanpak, zowel centraalals lokaal, zal het vrij abstractebegrip «Schoolcultuur» een mense-lijk gelaat geven. ❏

J. Debergh, A.R.G.O.

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 14

FORUM

MEVROUWDE INGENIEUREr zullen nog veel positieve acties nodig zijn voor we meer

meisjes vinden in traditionele jongensrichtingen. Enkele

vrouwelijke ingenieurs willen een voorbeeldfunctie ver-

vul-len en vragen zich af waarom «de industrie» vrouwelijk

is en «de ingenieur» niet.

den herhaald.Ook gerichte spelletjes kunnen

bijdragen tot het inoefenen vangrammaticale structuren. Zo is hetraden naar voorwerpen een aange-namere manier om de vraagstellingin te oefenen dan het maken vanrijtjes. Voorts zorgen spelletjes vooreen ontspannen sfeer. En ook dat isbelangrijk bij het aanleren van eentaal. Wie gespannen is kan onmo-gelijk een taal leren. Hij krijgt eralleen meer spreekangst door.

Een vreemde taal leren is vooriedereen weggelegd. Belangrijk zijnde persoonlijke motivatie en demethode die de school volgt. ❏

Eric De Ripainsel, Passport –Brussel

28 KLASSE NR.14 APRIL '91

KLEUTER-LEIDERS METVRAGEN

Bij het lezen van «Schoolagen-da» van Raf Heylen, mannelijkekleuterleider (Klasse, februari ’91)ben ik blijven nadenken over wathij zich afvroeg␣ : «Kan ik dit welblijven doen tot aan mijn pen-sioen␣ ? Is het wel verantwoordvoor de kinderen en mezelf dat ikop mijn zestigste of zelfs vijftigstenog in de klas sta␣ ? Moet ik niet optijd ander werk gaan zoeken␣ ?».

Ik denk wel dat dit een pro-bleem is dat eigenlijk nog maarweinig belicht is en dat in de nabijetoekomst zeer reëel gaat zijn.

Ikzelf ben 53 jaar en sta in dekleuterklas. Als ik eerlijk moet zijn,kan ik het niet meer aan. Fysiek enook psychisch is het me te veel.Bewegingslesjes, kleutergymnastieken alles wat met lichamelijke be-weeglijkheid samen valt, is zo goedals uitgesloten.

Het eeuwige geduld en kalmtevereist bij zulke jonge kleuters ont-glippen me regelmatig daar mijnzenuwstelsel de druk die daar reedsmeer dan 30 jaar op gezet wordt,niet meer aankan. Zo zijn er nogvele zaken die men als oudereleerkracht niet meer kan opbren-gen, hoe goed de bedoelingenook zijn.

Is het dan verantwoord tegen-over de ouders en de kleutersiemand van mijn leeftijd in de klaste laten staan␣ ? ❏

Naam en adres bekend

Op het einde van het school-jaar 1987–1988 behaalde in de Vlaam-se Gemeenschap geen enkel meisjeeen kwalificatiegetuigschrift in las-sen. 8 meisjes behaalden een kwa-lificatiegetuigschrift in automecha-nica van het niveau Hoger Secun-dair Beroepsonderwijs tegenover315 jongens. 4 meisjes behaaldenop dit niveau een kwalificatiege-tuigschrift in meubelmakerij tegen-over 171 jongens. Respectievelijk

4 en 11 meisjes behaalden eenkwalificatiegetuigschrift in elektro–mechanica en elektronika.

De diversificatie van de studie-keuze in het Technisch SecundairOnderwijs is het meest uitgespro-ken in de studierichtingen op hetgebied van de nieuwe technolo-gieën, zoals informatica, bioche-mie en grafische technieken. Inhet Beroepssecundair Onderwijsis deze het meest uitgesproken in

de vakopleidingen voor bakkerij,slagerij en de horeca.

In de lagere studiejaren is ereen lichte vooruitgang vast te stel-len in de industrieel–technischevakopleidingen, zoals mechanicaen elektriciteit. Een aanvangsre-sultaat van de positieve acties be-gint zich te openbaren.

Het verschil in studiekeuzebestaat echter zeker nog in hetHoger Onderwijs.

In het academiejaar 1989–1990bereikten de meisjes voor het eerstde helft van het aantal nieuw inge-schrevenen aan de Vlaamse uni-versiteiten. Van het totaal aantalstudenten aan de Vlaamse univer-siteiten nemen de meisjes 43 à45␣ % voor hun rekening. De ver-houdingen tussen jongens– en meis-jesstudenten blijven echter verschil-lend per studierichting. Onder denieuw ingeschrevenen nemen demeisjes drie kwart in van de stu-denten psychologie en pedagogieen farmacie. In vier studierichtin-gen halen meisjes een meerder-heid van 50 tot 60␣ %␣ : geneeskun-de, lichamelijke opvoeding, rech-ten en wijsbegeerte en letteren. Inde wetenschappen, in de toege-paste economische wetenschap-pen en in de diergeneeskundemaken de meisjes 40 tot 50␣ % uitvan de nieuwe inschrijvingen.

In de ingenieursfaculteit zijnde meisjes het minst vertegenwoor-digd. Zij behalen er 13␣ % van denieuwe inschrijvingen. Hier is ech-ter een langzame maar continueaangroei van meisjesstudenten van1 % per jaar vast te stellen.

Een groep afgestudeerde vrou-welijke ingenieurs vindt dat dezeevolutie te traag gaat. Daarom wil-len zij fungeren als identificatie-model in een door hen gestartesensibiliseringscampagne naar hetSecundair Onderwijs en de P.M.S.–centra toe. Zij organiseerden eenstudiedag «Vrouw en Ingenieur»,waarop de slogan werd gelan-ceerd␣ : «De industrie is vrouwelijk,waarom de ingenieur niet␣ ?»

Het toekomstig potentieel vaningenieur kan enkel vlugger wor-den verruimd door meisjes aante sporen tot ingenieursstudies.De leerkrachten en de P.M.S.–ad-viseurs doen dit nog te weinig.Daarenboven is er de jongste jareneen verschuiving geweest in de

Page 29: Klasse voor Leraren 14

FORUM

«SHIT»

KNELPUNT

KNELPUNT

KNELPUNTVEEL INFORMATIE

Als ik KLASSE lees moet ik steedsweer vaststellen dat er een hoopinformatiebronnen bestaan waarvanik niets afweet. Hartelijk dank voorde steeds weerkerende nieuwe in-formatie. Blijkbaar wordt in veelscholen informatie achter gehoudendie niet bij de leerkracht terechtkomt. Hoe selecteren schoolhoof-den bijvoorbeeld de informatie dieze doorgeven. Is hun eigen mening,visie en instelling hier niet doorslag-gevend␣ ? ❏

MIGRANTEN (2)

voorkeur van jonge mensen. Tech-nische en werktuigkundige vak-ken genoten minder voorkeur. Eenjob in de economische sector blijktjongeren meer aan te trekken. Af-gestudeerden in een technologischvak hebben alsmaar meer interes-se voor een commerciële functie.Vooral meisjes moeten weten dateen ingenieur niet altijd gelaarsden gehelmd op de werf loopt,maar dat het werkterrein meer enmeer het laboratorium, het kan-toor, het studiebureau, gezeten vooreen computer of tekentafel, is.Sociale en communicatieve vaar-digheden nemen een steeds groteraandeel in in het ingenieursbe-roep van vandaag. De diensten-sector toont trouwens ook steedsmeer interesse voor ingenieurs.Dit kan de doorbraak van vrou-wen bevorderen. Wanneer de drem-pelvrees van meisjes voor inge-nieursstudies is overwonnen, blijktde stevige structuur van de oplei-ding zelf een pluspunt voor devrouwen te zijn. De meisjes die wijnu in onze colleges krijgen, vor-men natuurlijk een sterk gemoti-veerde spits. Maar toch zien wijhoe hun werkdiscipline, hun gro-tere plooibaarheid en hun aanpas-singsvermogen hen vaak tot debesten maakt van hun lichting. Integenstelling tot de jongens dieblijkbaar anarchistischer zijn vanaard.

De doorstroming van vrouwe-lijke ingenieurs naar topfunctieslaat nog te wensen over. Hierspeelt het identificatieprobleem. Hetfeit dat er nog maar weinig vrou-wen in topfuncties zitten, is eenpsychologische rem voor direc-ties, die het dikwijls ook voor deopkomende lichting niet zien zit-ten om hen in die richting te pro-moveren. Missen daarenboven devrouwen zelf niet vaak het nodigezelfvertrouwen om ook die stap-pen te zetten die echt naar de topleiden␣ ?

Positieve acties gericht naar deberoepskeuze en tewerkstelling vanvrouwen in technisch–industrieelgerichte beroepen blijven meerdan nodig. Geleidelijk aan wor-den ze dan ook in allerlei werkdo-meinen georganiseerd. ❏

Helma Verhulst, Europesepositieve actie B

U komt de klas binnen en

na uw openingszin zegt een

leerling duidelijk hoorbaar␣ :

«shit». De klas lacht. Hoe rea-

geert u␣ ?

Leraar A␣ : «Ik maak me kwaad, zegdat ik zo niet wil worden aange-sproken en eis dat de leerling zichverontschuldigt.»Leraar B␣ : «Ik doe of ik het niet hebgehoord en ga gewoon voort metde les.»Leraar C␣ : «Ik maak een grapje enprobeer de aandacht op de les terichten.»Leraar D␣ : «Ik stuur de leerlingnaar de directie of geef hem straf.»Leraar E␣ : «Ik vraag aan de leerlingof hij wel weet wat zijn uitspraakbetekent en probeer een gesprekmet hem aan te gaan.»

EEN STRATEGIEDiane Montgomery ziet in

Managing Behaviour Problems(Londen, 1989) de leraar als classroommanager en stelt in dit soort situa-ties de volgende strategie voor.Vooral in het begin van het schooljaarof in een nieuwe klas kunt u zichdaarmee uitstekend profileren.

1. (Deflect) Ga op het kritiekemoment geen confrontatie aan.Dat wekt tegenreacties op. Steluzelf professioneel op.

2. (Hold) Toon wel dat u hetgehoord hebt en dat u de zaakonder controle hebt. Zeg bij-voorbeeld␣ : «Daar spreken we straks

over.» Op die manier krijgen ookde andere leerlingen een signaal.Ga dan echter onmiddellijk verdermet wat u wilde doen. Daarmeetoont u dat u zich niet zo snel uithet lood laat slaan.

3.(Systematic Positive Cogniti-ve Interventions) Zet de leerlingenrustig aan het werk. Creëer eengelegenheid om bij enkele leerlin-gen individueel commentaar tekunnen geven. Ga niet recht op derustverstoorder af maar zorg erwel voor dat hij u ziet afkomen.Geef aan de leerlingen waar mo-gelijk positief stimulerend ad-vies. Ook de geviseerde leerlingkrijgt dezelfde behandeling. Wiezich professioneel opstelt koestertgeen wrok. Zelfs als de leerlingniet met de oefening is begonnenzegt u bijvoorbeeld␣ : «Laat me ueven op weg helpen» of «Schrijf dedatum en de titel en ik kom overenkele minuten terug om u opgang te helpen».

4. (Counsel) Na de les zorgt uervoor dat de leerling alleen in deklas blijft. U moet hem isolerenvan zijn potentieel publiek. Nukomt een kritiek moment waarop

het gevaar groot is dat u toch nogin het confrontatie–model vervaltmet zinnen als «Waarom gedraagje je zo␣ ?» of «Ik kan niet dulden datleerlingen zo tegen me spreken».In het beste geval zwijgt de leer-ling dan. U spreekt immers vanuiteen machtspositie. Probeer de leerlingte «openen» door bijvoorbeeld niettegenover hem te gaan staan maarnaast hem (zo mogelijk op dezelf-de ooghoogte).Een goede startvraag kan zijn␣ :«Wel, wat was het probleem␣ ?». Ubent een open en hulpvaardigraadgever. Dreig niet met straf.Stel dat we met wat vriendelijk-heid tegenover elkaar beter op-schieten. Zelfs als u vreest dat hijnadien bij zijn medeleerlingen zalbluffen dat hij er licht vanaf isgekomen is dat in dit stadium tochde beste handelswijze. Bij een vol-gende gelegenheid volstaat danmeestal oogcontact, een frons ofeen zachte aanmaning. Alleen eenpositieve opstelling heeft ook re-sultaat op lange termijn. Op diemanier bent u geen tiran en geenslachtoffer maar stelt u zich profes-sioneel op als classroom mana-ger. ❏

Eddy Van Densen, navormer,

In uw VIZIER (Klasse 12) vindik geen enkele reactie of commen-taar van onderwijsmensen die om-gaan met migranten en die dit alseen last beschouwen. Waarom lietu die mensen ook niet eens aanbod komen␣ ? Welke problemen heb-ben zij en waarom␣ ? Kan het alleenopgelost worden met geld␣ ? Prima,waarop wachten wij dan␣ ? Ieder-een kan er maar wel bij varen.

Als men een thema grondig wilbehandelen, moet u mijns inziens

Lembeek

alle partijen aan bod laten komen,de fanatici daar gelaten. Die kun-nen we missen. Liefst ook mensenvan de basis en geen beleidsmen-sen of directeurs. In hun bureauzijn die nogal veilig. ❏

Joan Cauwels,lerares St.–Lievenscollege Maria-

kerke

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣29

Page 30: Klasse voor Leraren 14

30 KLASSE NR.14 APRIL '91

IDEE

MIGRANTENLEERBOEK

Samen op weg, in een multi–etnische samenleving is een lijvigebrochure voor leerlingen uit delaatste jaren van het secundaironderwijs. Hiermee wil Konink-lijk Commissaris voor het Migran-tenbeleid Paula D’Hondt de hon-ger naar informatie van deze jon-geren stillen. Een historische intro-ductie wordt gevolgd door bijdra-gen over de samenstelling van demigrantenpopulatie, de vluchtelingen,het racisme en het etno–centris-me. Verder heeft de brochure ookeen praktische invalshoek die degebruiker moet toelaten begrip opte vatten voor de situatie van demigrant. Tenslotte wordt een was-lijst vooroordelen op de lezer los-gelaten en toegelicht.

De ploeg samenstellers telt vijfnationaliteiten. Bij het boek komtook een begeleidende video. Prijs␣ :150 fr. + 50 fr. verzendingskosten.␣ ❏Verspreiding : INBEL – Kunstlaan 3 –

1040 Brussel – ✆ 02–217 11 11

NIEUWEPUBLIKATIES

✱ PEDAGOGISCH– Lessenpakket openbaar ver-voer – Integratieprojekt Minderva-liden Waasland – Lindestraat 45 –␣ 9100 Sint–Niklaas – ✆ 03–776 10␣ 59.Hoe ervaren leerlingen buitenge-woon onderwijs het openbaar ver-voer␣ ? Een gratis lessenpakket waarbijhun verhalen werden omgezet instrips.– Leestrap – Infodok/Vlaams On-dersteuningscentrum voor de Basi-seducatie – Kard. Mercierplein 1 –2800 Mechelen – ✆ 015–40 19␣ 51 –8 x 199 fr.Leestrap is een nieuwe reeks lees-boekjes voor volwassenen metweinig leeservaring. Dunne boek-jes, eenvoudig geschreven, op vol-wassen niveau␣ : recht voor de raapeen brok spanning, avontuur ofromantiek. Alles is gezet in eenduidelijke grote letter en geïllus-treerd met mooie foto’s.– Lekker schaken – R. Brunia &C. van Wijgerden – Tirion – 128 en128 blz. – 315 en 315 fr.Schaken is een zeer populaire denk-sport, ook bij de jeugd. De Neder-landse Schaakbond heeft deze me-thode intussen reeds als officiëleleermethode aanvaard. Spelend le-ren met deze «zichtbaar gewordenlogica».– Kinderen – gek word je er-van␣ ! – David Haslam – Strengholt– 176 blz. – 700 fr.Dit boek zal alle ouders opvrolijkendie lijden onder de spanningen vanhet ouderschap. De auteur toont uimmers de weg om deze stress teoverwinnen en nieuw plezier tevinden in het ouderschap.– Print – Voorlichtingsblad –Stuurgroep Verzorging Informatie-technologie / Kerkvliet & Vander-wilt – Riouwstraat 10 – 2585 HADen Haag – ✆ 0031–70–500 656Print staat voor Project InvoeringNieuwe Technologie. Het Voorlich-tingsblad geeft driemaal per jaar

informatie over deterreinen waar Printactief is en wat hetonderwijs daarvankan verwachten.

✱ SOCIO–CULTUREEL– Tien voor taal – Jan Meulendijks& Bart Schuil – Tirion –128 blz. – 345 fr.D.m.v. tien volledige spellen wordtuw kennis van de Nederlandse taalgetest. Elk spel kan u individueel ofmet meer deelnemers spelen. Métalle antwoorden.– Slapen als een roos – RosemaryNicol – Strengholt – 112 blz. –490␣ fr.Op meer dan 200 verschillendemanieren blijkt een gezonde nacht-rust zonder medicijnen mogelijk.Iedere probleemslaper vindt zijnoplossing wel. Met speciale tipsvoor ouders.– Erin de Enige – Lydia Rood –Leopold – 157 blz. – 499 fr.Erin van het Watervolk wil mee metde houthalers. Het is een langetocht vol gevaren en mannen enjongens mogen dus niet mee. Erinheeft echter een plan. Een span-nende jeugdroman over een jon-gen die tradities doorbreekt en degeschiedenis verandert.– Robins zomer – Sjoerd Kuyper –Leopold – 82 blz. – 499 fr.Robin heeft een varken, een pet,een overall en een schep. Samenbeleven ze heel wat avonturen.Een knap voorleesboek voor peu-ters en kleuters.

✱ INFORMATIEF– De ozonlaag en Het broeika-seffect – Tony Hare – 32 en 32 blz.– 390 en 390 fr.Twee deeltjes uit de serie De Groe-ne Aarde, informatie voor «planeet-vriendelijke» jonge lezers. De serielaat zien wat nodig is voor hetlevensbehoud en wat moet wor-den gedaan, in het bijzonder doorde lezer zelf.– Onderwijs in Vlaanderen –␣ JosTielemans – Garant – 104 blz. – 290

fr.Dit boek geeft in kort bestek eenoverzicht van het Vlaams onder-wijs. Structuur, organisatie en wet-geving worden daarbij verhelde-rend toegelicht. Handig voor (toe-komstige) leraars, onderwijsbege-leiders, ouders enz.

✱ KLASSETIP VAN DE MAAND– Onderwijszakboekje 1990–1991– Kluwer Editorial – Santvoortbeeklaan21–25 – 2100 Deurne – ✆ 03–36002 11 – 391 blz. – 895fr.Deze publikatie voor leraars enonderwijsautoriteiten geeft een han-dige synthese van wettelijke enreglementaire beschikkingen m.b.t.de statutaire, juridische en admini-stratieve situatie van het onderwijs-personeel. Alle personeelscatego-rieën van alle onderwijsnetten inhet Vlaams en Brussels gewest wordenbehandeld.Een gedetailleerd antwoord op elkevraag vindt u hier niet. Wel geeft ditboek aan al wie bij het onderwijs isbetrokken de mogelijkheid om zijnrechten en plichten te kennen.Deze vijfde –opnieuw volledigbijgewerkte– editie volgt de grotekrachtlijnen in de evolutie inhet Vlaams onderwijs op devoet. Een onmisbaar werkin-strument. ❏

WEDSTRIJDEN

– Verlichting als kunstvormDriejaarlijkse wedstrijd voor crea-tieve kunsten. Geen leeftijdsgrens,maar de deelnemers moeten welminstens twee jaar in Brabant wo-nen. U kunt inschrijven tot 31 juli.Eerste prijs : 30.000 frank, prijsuit-reiking op de tentoonstelling injanuari 1992.Office provincial des Artisanats etIndustries d’Art du Brabant, Com-munauté française – Grasmarkt␣61 – 1000 Brussel – ✆ 02–51307␣ 50, toestel 284– Internationale Ambrozijnwed-strijd voor Kortverhaal 1991 enAmbrozijnjeugdwedstrijd voorKortverhaal 1991Voor Ambrozijnabonnees respec-tievelijk kinderen van een Ambro-zijnabonnee of leerlingen aan eensecundaire school die Ambrozijn-

abonnee is. Iedere deelnemer magvóór 30 september drie werkenvan maximaal 3000 woorden in-dienen.Eerste prijs respectievelijk 4000 fr.en 1000 fr. (derde graad S.O.),750␣ fr. (tweede graad) en 500 fr.(eerste graad). ❏

Kulturele Kring Ambrozijn – Sint–

Jacobsstraat 75 – 8900 Ieper –

✆ 057–20 97 71

MIGRANTEN

Het verslagboek van de Ac-tiegroep Kritisch Onderwijs over

de concentratiescholen is nogsteeds te verkrijgen. In KLASSE nr.11 van januari werd u echter ophet verkeerde pad gezet. We ge-ven u het juiste telefoonnummerwaar u het verslagboek kunt be-stellen␣ : ✆ 03–248 06 98. Of u stortmeteen 200 frank op rekening-nummer 011–2500845–51 van A.K.O.

Page 31: Klasse voor Leraren 14

IDEE

TENTOONSTELLINGEN

– Rondom Ru-bens␣ : tot 23 juni.Tekeningen en

prenten uit de eigen verza-meling tonen het meesterschapvan kunstenaars uit de onmiddel-lijke omgeving van Rubens. Gratistoegang voor scholen.Stedelijk Prentenkabinet – Vrijdagmarkt

22–23 – 2000 Antwerpen –

✆ 03–233 02 94 – Voor rondleidin-

gen␣ : ✆ 03–232 01 03

– 1951–1991 Een tijdsbeeld␣ : tot12 mei.Een didactisch opgevat overzichtvan de wetenschappelijke en tech-nologische vooruitgang, de kunst-produktie en de nationale en inter-nationale gebeurtenissen tijdens 40jaar Boudewijn. Met aanzienlijkereducties voor schoolgroepen.Paleis voor Schone Kunsten –

Koningsstraat 10 – 1000 Brussel –

✆ 02–507 84␣ 72

– Fijn aardewerk van Septfontai-nes␣ : van 17 april tot 31 mei.Een overzicht van de produktievan het atelier van de gebroedersBoch uit het Groot–Hertogdomvan 1767 tot begin 19de eeuw. Metspeciale voorwaarden voor school-groepen.Bellevuemuseum – Paleizenplein 7 –

1000 Brussel – ✆ 02–511 44 25

– Heureka – Nationale Forschungs-ausstellung␣ : van 10 mei tot 27oktober in Zürich.Zwitserland viert zijn 700ste ver-jaardag. Heureka wordt een grootsuitstalraam voor de moderne we-tenschap en technologie. Heurekaspeurt naar oorzaken en wil zo demoderne maatschappij inzichtelijkmaken.Zürcher Forum – Gemeindestrasse 48

– 8032 Zürich – Zwitserland –

✆ 0041–1–251 24 75

– Fin de SiècleEen gratis tentoonstelling met Bel-gische tekeningen, pastels en prentenvan 1885 tot 1905.A.S.L.K.–Galerij – Kreupelenstraat 12

– 1000 Brussel

KLASSETIP VAN DE MAAND

– Wit over zwart. Beelden vanZwarten in de Westerse populairecultuur␣ : van 3 april tot 30 juni.Cosmic Illusion Productions reali-seerde vorig jaar in Amsterdam detentoonstelling Wit over Zwart. Meerdan 30 organisaties uit de sectorvan de derde wereld, migrantenen anti–racisme werken samen omdeze tentoonstelling in België tebrengen. De tentoonstelling brengtduizenden afbeeldingen van zwartemensen, maar vertelt ons nietsover hún werkelijkheid. Wel ver-tellen deze beelden hoe de blan-ke de zwarte zag (ziet). En dat iseen wisselend beeld, maar nooiterg fraai. De beelden zeggen danook veel over ons en onze cultuur,ons superioriteitsgevoel. De ten-toonstelling eindigt in de afdelingBelgiëstraat 1991, een Belgischetoevoeging met beelden uit onzestraten van vandaag. Met tal vananimatieactiviteiten, een specialepublikatie en een bezoekersbro-chure. Voor schoolgroepen zijn ereducatieve brochures, een educa-tief lokaal en uiteraardrondleidingen.␣ ❏Trefcentrum De Markten – Oude Graan-

markt 5 – 1000 Brussel –

✆ 02–512 34 25

–Pacificatiestraat 34 – 2000 Ant-werpen. ❏

B.R.T.–SCHOOLTELEVISIE

Elke zaterdag van10 u. tot 12u.45.(Op zaterdagen 11en 25 mei krijgt uvanaf 12u.15 een

interview over een thema uitKLASSE).

BASISONDERWIJS4 mei10 u. : Van bonen en spruitjes (1 +2) [2]10 u.25 : In de duinen (5 + 6) [2]11 mei10 u. : Lekkere soep (1 + 2) [3]10 u.20 : Bedreigde natuur (5 + 6)[3]18 mei10 u. : Herrie in de fruitmand (1+2) [4]10 u.30 : T.V.–Tam–Tam (5 + 6)

SECUNDAIR ONDERWIJS4 mei11 u. : Afrika : groeiende steden [3]11 u.25 : Paris : 5 étoiles [1]11 u.50 : Basischemicaliën (2)[37]11 mei11 u. : Afrika : industrialisering,een moeilijke keuze [4]11 u.25 : Aux portes de Paris [2]11 u.50 : Van grondstof tot bruik-baar chemisch produkt (1) [38]12 u.15 : Themagesprek i.s.m. KLASSE18 mei11 u. : Afrika : toerisme, een nieu-we kans ? [5]11 u.25 : Destination Ile de France[3]11 u.50 : Van grondstof tot bruik-baar chemisch produkt (2) [39]

SLOTUITZENDING25 mei11 u. : Met o.a. een themagespreki.s.m. KLASSE en voorstelling school-jaar 1991–1992. ❏

WETENSCHAPPELIJKE FILM

Het Nationaal Instituut voorde Wetenschappelijke Film organi-seert regelmatig filmvertoningenin het Koninlijk Belgisch Instituutvoor Natuurwetenschappen. Nuwerken ze aan een repertoriumvan de Belgische wetenschappe-

lijke film in de periode 1980–1990.Hebt u in die periode een

wetenschappelijke film of videogemaakt␣ ? Of een documentairemet wetenschappelijke sequenties␣ ?Dan kijken de samenstellers uitnaar uw reactie. ❏N.I.W.F. – Vautierstraat 29 – 1040

Brussel – ✆ 02–648 04 75

TAALVAKANTIES

A.D.P. is een Kortrijkse vereni-ging die al 15 jaar taalverblijvenorganiseert voor jongeren van 10tot 18 jaar. Tijdens de zomertaal-stages in Parijs kan men het Frans

combineren met excursies, tennis,surfen, baseball, paardrijden, wa-terski of golf. De lessen zijn sterkconversatiegericht en georiënteerdop de spreektaal in een specifiekeomgeving. In Bournemouth kun-nen de jongeren terecht voor deprogramma’s Engels, naar keuzevan 15 tot 30 uren per week.

De 18–plussers («van 18 tot75», zegt A.D.P.) kunnen quasi hethele jaar door hun Frans bijscha-ven in Parijs of hun Engels up–to–date brengen in Bournemouth. HunSpaans kunnen ze in juli en au-gustus vervolmaken aan de uni-versiteit van Sevilla waar 60 lesu-ren en een reeks conferenties ge-programmeerd staan. Met la belleprovince Quebec kunt u kennis-maken in juli via het programmaImmersion en français van deuniversiteit van Quebec. ❏

A.D.P. – Th. Sevenslaan 170 bus 3 –

8500 Kortrijk – ✆ 056–20 08 53

SOFTWARE

De Auteursgroep EducatieveSoftware v.z.w. verhuist. Voortaankunt u hen bereiken op onder-staand adres. U kunt hen echterook ontmoeten op het zesde sym-posium Computers in Onderwijs,Onderzoek en Geneeskunde op 20april op Flanders Technology In-ternational ’91 in Flanders Expo inGent. ❏

Auteursgroep Educatieve Software – Lief

Janssens – Van Leentstraat 71 – 2140

Borgerhout – ✆ 03–235 79 76

KREAKUUR

KreaKuur ’91 omvat een reeksmeerdaagse creatieve stages voorvolwassenen. Onder ervaren be-geleiding kunnen creatievelingeneen echte doe–vakantie doorbren-gen in het historische Kasteel Ma-riagaarde in Hoepertingen.

Van 1 tot 4 juli␣ : zijde beschil-deren, sieraden of raamweven. Van5 tot 8 augustus␣ : aquarel, textiel

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣31

Page 32: Klasse voor Leraren 14

32 KLASSE NR.14 APRIL '91

IDEE

VORMING VOORLERAARS

✱ VAKOVERSCHRIJDEND– Loopbaanplanning : op 8, 9 en10 augustus + 2 in groep te bepa-len dagen.Werken aan vaardigheden die vrou-wen kunnen gebruiken als ze eenverandering willen in hun werksi-tuatie. (Organisatie␣ : E).– Symposium Terug van wegge-weest␣ : op 23 mei in Tilburg.Een symposium over de proble-men van mensen met een hersen-letsel op de arbeidsmarkt en bijscholing. Met vooral aandacht vooreen goede school– en beroeps-keuzebegeleiding van deze doel-groep. (Organisatie␣ : F).– De literaire competentie inhet middelbaar onderwijs␣ : op 15mei. (Organisatie␣ : B).– Vormingsinitiatieven in het on-derwijs rond rechten van kinde-ren␣ : op 24 mei. (Organisatie␣ : B).

✱ BIBLIOTHEEKWERK– Information technology in libra-ries and information systems␣ :effective management␣ : van 3 tot18 september (limietdatum␣ : 3 juni).Een intensieve vormingssessie inLeicester, Engeland. (Organisatie␣ :␣ A).

✱ INFORMATICA– Tekstverwerking␣ : 14, 23, 28

en 30 mei en 3 en 4 juni.Een dagcursus voor vrouwen diewillen kennismaken met de com-puter en WordPerfect. (Organisa-tie␣ :␣ E).

✱ KUNSTGESCHIEDENIS– Picasso–Duchamp (CultureelCentrum Berchem, van 16 mei tot6 juni en Cursusruimte AmarantGent, van 13 mei tot 10 juni),Picabia–Magritte (Provinciaal Mu-seum voor Moderne Kunst Oos-tende), van 7 tot 28 mei).Enkele kortlopende lessenreeksenbinnen het kader van veel ruimerecursussen die de hele kunstge-schiedenis omspannen.(Organisatie␣ : C).

✱ SCHEIKUNDE– Real–time computergebruik inhet chemie–onderwijs␣ : op 15 mei.Herhaling van de studiedag van 26oktober 1990 (Organisatie : B).

✱ VREEMDE TALEN– Seminar on testing (8 mei);Pilgrims 5 day seminar on teachingEnglish as a foreign language(van 13 tot 17 mei). (Organisatie␣ :␣ A).

✱ HOGER ONDERWIJS– Careers counselling and pla-

cement services within higher edu-cation : policy and practice␣ : van18 tot 29 augustus in Oxford (li-mietdatum␣ : 31 mei).Vooral voor studie–adviseurs inhet hoger onderwijs. (Organisa-tie␣ :␣ A).– Managing research in highereducation␣ : van 2 tot 13 septemberin Glasgow (limietdatum␣ : 10 juni).Voor verantwoordelijken voor on-derzoek en overdracht van tech-nologie. (Organisatie␣ : A).– Forum for applied biotechno-logy␣ : van 25 tot 27 september.Een driedaags congres aan de R.U.Gent waar wetenschappelijk on-derzoek met praktische toepassin-gen wordt voorgesteld.(Organisatie␣ : D). ❏

De adressen

A : The British Council – Jozef II–Straat

30 – 1040 Brussel – ✆ 02–219 36 00

B : Departement voor Lerarenopleiding

– R.U.G. – Sint–Pietersplein 5 – 9000

Gent – ✆ 091–64 35 49

C : Amarant – Hoogpoort 50 – 9000

Gent – ✆ 091–33 03 24

D : G.O.M. – West–Vlaanderen – Ba-

ron Ruzettelaan 33 – 8310 Brugge 4 –

✆ 050–35 81 31

E : Omschakelen – Uitbreidingstraat

498 – 2600 Berchem – ✆ 03–230 54 72

F : Akademie Mens–Arbeid – Mevr. R.

Maas–Piek – ✆ 0031–43–218 908

kleuren en bedrukken of «papierplezier». Kostprijs zo’n 5800 frank.␣ ❏Kasteel Mariagaarde – Kasteelstraat

10 – 3840 Hoepertingen – ✆ 012–74

11␣ 31

JONGERENVAKANTIES

De Mutualiteit der Jonge Ar-beiders (M.J.A.) biedt jongeren dekans een (ont)spannende groeps-vakantie mee te maken begeleiddoor ervaren monitoren. In totaalstellen ze zo’n dertig vakantiefor-mules voor␣ : van een weekje Blan-kenberge tot veertien dagen Itali-aanse Riviera en van trektochtendoor de Ardèche tot dolce farniente op het strand van Rimini.De prijzen variëren van 5200 frankvoor Blankenberge tot 50.400 frankvoor veertien dagen Sri Lanka.Wie beslist vóór 1 mei krijgt 500frank korting. Leden van andereziekenfondsen kunnen ook meeals ze 1000 frank toeslag betalen.Vraag de brochure. ❏

M.J.A.–Jongerenvakanties – Sint–Jans-

straat 32 – 1000 Brussel –

✆ 02–515 02␣ 52

MINDERHEIDSTALEN

De tweede InternationalConference on maintenance andloss of minority languages zalplaatsvinden in het NederlandseNoordwijkerhout van 31 augustustot 4 september 1992. Drie thema’sop het programma␣ : Linguistic aspectsof maintenance and loss, Mainte-nance, loss and language policyen Educational aspects of mainte-nance and loss.

Kandidaat–sprekers kunnen tot1 januari 1992 een samenvattingvan hun lezing sturen naar onder-

staand adres. De voertaal is En-gels. ❏

Steunpunt Nederlands als tweede taal

– Faculteit Wijsbegeerte en Letteren –

K.U.L. – Blijde Inkomststraat 7 – 3000

Leuven – ✆ 016–28 53 67

TAALCURSUSSEN

Het Talencentrum van de R.U.Gent organiseert voortdurend al-lerlei taalcursussen. Zo is er eenintensieve bedrijfscursus Frans (van13 mei tot 4 juni, elke werkdag van20 u. tot 22␣ u., 10.000 frank) eneen intensieve cursus Duits (zelf-de periode, 6000 frank). Elke groeptelt maximum 20 cursisten en bijvoldoende belangstelling komener extra cursussen.

Ook de anderstaligen wordenniet vergeten. Nederlands voorAnderstaligen op verschillendeniveaus␣ : van 29 april tot 30 mei

(niveau 1), van 31 mei tot 28 juni(niveau 2), van 29 april tot 31 mei(niveau 3) en van 31 mei tot 28 juni(niveau 4). De cursus kost 6500frank, telt 60 uur en de nadruk ligtop actief taalgebruik. Per dag zijner twee uur klasles en één uurtalenpracticum. ❏

Talencentrum R.U.G. – Sint–Pieters-

nieuwstraat 136 – 9000 Gent –

✆ 091–64 36 81

VEILIGHEID

Evacuatie van scholen is detitel van een lespakket samenge-steld door de Vereniging van Dienst-hoofden voor Veiligheid en Hygië-ne van België. De ontdekking vaneen brand, de verspreiding vanhet vuur, de rookontwikkeling enz.komen aan bod. Een snelle endoeltreffende evacuatie is immersslechts mogelijk als ze degelijk

wordt voorbereid en ingeoefend.Het pakket omvat een lesvoor-

bereiding, een bordschikking eneen video. Het is specifiek afge-stemd op de leerlingen secundaironderwijs. Veiligheid via videodus. ❏

V.D.V.H.B. Secretariaat – Kleine Breem-

straat 7 bus 4 – 3500 Hasselt –

✆ 011–25 51 07 – Prijs : 4000 frank

Page 33: Klasse voor Leraren 14

IDEE

EUROPALIA 91 PORTUGAL

Op 19 september zal Europa-lia 91 Portugal officieel van startgaan. Tal van tentoonstellingen,concerten, straatanimatie enz. zul-len ons laten kennismaken met alde facetten van cultuur, geschie-denis en alledaagse leven van ditjonge lid van de Europese Ge-meenschap.

Affiches en folders zijn nu albeschikbaar. Het definitieve pro-gramma verschijnt deze maand,samen met een brochure speciaalbestemd voor de leerkrachten.

In de loop van de eerste tweeweken van het Festival komt erdaarenboven een speciale open-deurdag voor leerkrachten in hetPaleis voor Schone Kunsten te Brus-sel. ❏

Stichting Europalia International –

Koningsstraat 10 – 1000 Brussel –

✆ 02–507 85 50

NEDERLANDS LIMBURG

De V.V.V. Het Geuldal uit hetNederlandse Valkenburg aan deGeul biedt interessante groepsfor-mules aan. Ook schoolgroepenkunnen zo een daguitstap naarNederlands Limburg organiseren.U kunt trouwens uit de verschil-lende losse onderdelen zelf uwprogramma samenstellen. ❏

V.V.V. Het Geuldal – Postbus 820 –

6300 AV Valkenburg aan de Geul –

✆ 00–31–4406–13364

VREDESOPVOEDING

Het Forum voor Vredesactiebiedt een grote variatie van cur-

sussen voor pedagogische mede-werkers uit zowel het kleuter–, alshet lager en secundair onderwijs.

Gemeenschappelijke noemeris steeds het leren geweldloosomgaan met de leerlingen. Decursussen bestaan uit verschillen-de weekends en/of meerdaagsenverspreid over heel Vlaanderen.␣ ❏Forum voor Vredesactie – Van Ele-

wijckstraat 35 – 1050 Brussel –

✆ 02–648 75 83

OUDERS WERKEN MEE

De Educatieve Vereniging voorOuderwerking in het OfficieelOnderwijs (E.V.O.) is een v.z.w.met een nationaal secretariaat enlokale afdelingen. De lokale afde-lingen vormen het forum waarouders en onderwijsmensen zichsamen inzetten om de ouders be-ter te informeren en om de ouder-werking op hun school te verzor-gen. Het secretariaat verzamelt in-formatie en documentatie overopvoeding en onderwijs, organi-seert regionale info–avonden ommet deskundigen van gedachtente wisselen en helpt via begelei-dingscontacten bij de concrete uit-bouw van de ouderwerking. Hetdriemaandelijkse E.V.O.catief (250frank voor 4 nummers) staat boor-devol achtergrondinformatie. ❏

E.V.O. – Schoonmeersstraat 26 – 9000

Gent – ✆ 091–22 86 73

BRUSSEL VERKENNEN

Anders leren kijken naar cul-tuur is een jonge vereniging vangespecialiseerde academici die ulaten kennismaken met het Brus-sels patrimonium via inleidendevoordrachten en rondleidingenin musea en tentoonstellingen. Eenstadswandeling duurt ongeveer2␣ u.30 en kost 3000␣ fr. per groep.Voor een dagvullend programmabetaalt u 5000␣ fr. ❏

De Valk v.z.w. – Collegestraat 102 –

1050 Brussel – ✆ 02–640 12 65 (maan-

dag van 12␣ u tot 18␣ u.)

OUD ANTWERPEN

De Vereniging Vlaamse Leer-krachten publiceerde onlangs een

nieuwe brochure met twee wan-delingen door Oud Antwerpen.De wandelroutes gaan vergezeldvan talrijke zinvolle opgaven waar-door de blik van de leerlingenwordt verruimd en ze regelmatigvoor verrassingen komen te staan.Een vijftal leeslessen geven achter-grondinformatie, een tijdsband si-tueert het hele gebeuren en eenuitgebreide woordverklaring maaktook termen als gotiek, renaissanceen barok zo klaar als pompwater.␣ ❏V.V.L. – Zwijgerstraat 37 – 2000 Ant-

werpen – ✆ 03–237 65 59 – de brochu-

re telt 40 blz. en kost 40 fr.

STUDEREN IN LEEDS

Van 1 tot 26 juli kunnen stu-denten hun kennis van het Engelsvervolmaken in Leeds. De LeedsPolytechnic organiseert immers op-nieuw een Summer School met alsthema British Life and Commerce.Via lezingen, praktijksessies en al-lerlei bezoeken kunt u uit de eer-ste hand kennismaken met hetcommerciële, sociale en cultureleleven in Engeland.

Het aantal deelnemers is be-perkt. Snel reageren is dus deboodschap. U moet trouwens in-schrijven (én betalen) vóór 5 juni.De prijs bedraagt ongeveer 520pond (enkel verblijf met ontbijt enavondmaal en collegegeld). ❏

Leeds Polytechnic – Mr. E.V. Lawler,

course tutor – Department of Europe-

an Business – Becket Park – Leeds LS6

3QS – ✆ 0044–532–832600

NATUUR 2000

Natuur 2000, de Vlaamse Jeugd-bond voor Natuurstudie en Mi-lieubehoud, is een vereniging voorjongeren van 8 tot 25 jaar. Jaar-lijks organiseert Natuur 2000 eenlange reeks kampen en excursies,voert acties voor het behoud vanonze leefomgeving, geeft diavoor-stellingen en filmavonden. Voorde allerjongsten van 8 tot 12 jaarbestaat er trouwens een apartekinderwerking.

Van juli tot oktober staan er eenvijftiental natuurstudie– en werk-kampen op het programma. Voor-kennis is niet vereist, wel een stevi-ge interesse voor al wat groeit enbloeit. Het is immers geen gewone

vakantie. Wie zich verder wil be-kwamen kan ook kadervormings-cursussen volgen. De prijzen varië-ren van 650 tot 3000 frank.␣ ❏Natuur 2000 – Bervoetstraat 33 – 2000

Antwerpen – ✆ 03–231 26 04

KUNSTZINNIGE VORMING

SoCAK is een jonge dienst voorkunstzinnige vorming waarbij ie-dereen terecht kan voor vormingen educatie via kunst. U vindt ereen documentatiecentrum en eenprojectenbank met honderden groteen kleine projecten rond kunstzin-nige vorming. Zo ontdekt u knappraktijkmateriaal voor audiovisue-le, beeldende, dramatische, muzi-kale, dansante en literaire vorming.Ook contacten met gelijkaardigebuitenlandse documentatiecentraliggen binnen ieders handbereik.

Er is nu ook een nieuw eigenprodukt␣ : een vormingsmap rondkunst en milieu, een fotoverhaalover een zeer actuele problema-tiek met foto’s van Karel Heirbauten Raoul Marnef, teksten van Syl-vain Van Labeke en Karel Heir-baut en een linosnede (afdruk)van Jan Vranken. Deze map kost300 fr. zonder en 350 fr. met bege-leidersmap. Wie tien exemplarenkoopt, krijgt het elfde gratis. Ande-re vormingsmappen zijn in voor-bereiding en kunnen ook op aan-vraag worden gerealiseerd. ❏

SoCAK – Tinne De Rouck – Sint–Pieters-

nieuwstraat 23 – 9000 Gent –

✆ 091– 24 15 43

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣33

Page 34: Klasse voor Leraren 14
Page 35: Klasse voor Leraren 14

SchoolagendaDirk Desmadryl (48) is

onderwijzer en schooldirecteurvan het Vrij Buitengewoon

Lager Onderwijs in Poperinge.Dit is zijn week.

Een nieuwe week. Eennieuwe uitdaging. Tus-sen mijn corresponden-tie zit alweer een uitno-diging voor studiedagen.Een driedaags collo-quium met veel kof-

fiekransjes en groepsgesprekken. Som-mige onderwijsstructuren zijn daar heelsterk in.’s Namiddags ga ik naar de speelleerklaseen stagiair bezoeken. Ze is uit het goedehout gesneden. Dat merk je onmiddel-lijk. Vraag me niet waarom. De pedago-gen zullen het wel uitleggen.’s Avonds ga ik met mijn vrouw naar eenvoordracht over de nabije–dood–erva-ring en reïncarnatie. Enorme belang-stelling. Mijnheer pastoor gaat niet ak-koord. Met de reïncarnatie heb ik het ookwel moeilijk. Ik denk aan mijn overledenzoon. Zou die nu iemand anders kindworden␣ ?

Soms gunnen ze je geenadem. Er zwaait een hys-terische moeder mijn kan-toor binnen. Haar zoontjeheeft straf gekregen. On-verdiend. En daar kan

Michaël niet tegen. Hij heeft het hele huisoverhoop gehaald om uiting te gevenaan zijn aangerand rechtvaardigheids-gevoel. Ze dreigt met een andere school.Daar trap ik niet meer in. Ik stel voorhaar voornemen onmiddellijk uit te voe-ren. Dat werkt ontwapenend. Uitge-raasd verlaat zij het slagveld.Even slikken dus. Ik ben van plan delaatste bundel omzendbrieven door te ne-men. Er komt een handelsreiziger allerleidure dingen uit zijn valies goochelen. Hijkijkt me met waterige ogen aan. Uitmedelijden koop ik een paar prutsdinge-tjes. Hij schudt me tweemaal de hand.

Ouders komen hun doch-tertje inschrijven. Twaalfjaar, en ze rekent nog ophet peil van het tweedeleerjaar. De vorige schoolraadde sterk af naar hetP.M.S. te gaan, want

«die sturen ze dan door naar het B.L.O.».«En dat, mevrouw, mag je zeker je kindniet aandoen, want daar zit het volgehandicapten met korte armpjes enzo.» Met angst in de schoenen betredende ouders de school. Ik begrijp hun ver-driet. Ze herademen als ze onze kinderenzien lopen en spelen met heel gewonearmen en benen.’s Avonds trek ik mij terug bij de kachel,Mozart, Haydn, Händel en Rushdie’s«Duivelsverzen». Het wordt een moeilijkkluwen. Even doorbijten, ik wil wetenwaar de moslims die steen des aanstootsvinden.

De dag opent als eencomputer. De telefoongaat. Men klopt op dedeur. Meester Theo brengtgeld voor de bosklassen.Het P.M.S. vraagt en-quêteformulieren in te

vullen. Juffrouw Kristien heeft reken-schriften nodig. Tok, tok␣ : «Mijnheer dedirecteur, u doet toch mee aan onzetekenwedstrijd ten voordele van dit endat…»Mijn computer slaat net niet door.’s Namiddags moet ik naar Kortrijk.Computerlessen gaan volgen. De he-dendaagse mallemolen draait nu een-maal om hard– en software. Je moet dusmee, anders mag je aan de kant van deweg gaan staan.Schaakavond. Mijn tegenstander heeftintensief op zijn schaakcomputer geoe-fend. Dat voel je maar al te duidelijk. Ik

haal het toch nipt. Bip, bip. Computerout. Slaap wel.

’s Voormiddags schrijfik aan het maandelijkseinfoblaadje van de school.De eerste zin is de moei-lijkste. Ik wil door nie-mand gestoord worden.Dat blijkt een utopische

droom te zijn.’s Namiddags klasseraadmet leerkrachten, paramedisch perso-neel en P.M.S. We zijn op elkaar inge-speeld en alles verloopt vlot. Alhoewel.Frederik kan niet meer volgen in klas 3.Ook bij logo en kine presteert hij veronder de verwachtingen. Het P.M.S.heeft een dalend I.Q. vastgesteld. Eenovergang naar type 2 dringt zich op.Voor de ouders wordt het onbetwistbaareen zeer zware dobber. Het doet pijndergelijke boodschappen te moeten over-brengen.

Even diep ademhalenmidden in mijn tuin.De sla groeit uitstekend,de wortelen moeten ge-schoffeld worden. Er ziteen jonge lijster in de

serre. Hij vindt de weg naar de vrijheidniet meer. Ik kan het niet laten even in debijenkasten te gaan rommelen. Het geurtnaar honing en stuifmeel. De haan isvandaag niet in te tomen, uitvoerig vie-ren de kippen het feest der vruchtbaar-heid. Mijn vrouw glimlacht.’s Zondags maken wij met vrienden eenfilosofische wandeling in de prachtigenatuur van de Westvlaamse heuvels.Dat verzoent je met het leven en het laadtje batterijen op. Morgen is het maan-dag.

KLASSE NR.14 APRIL '91 ␣35