Klasse voor Leraren 47

36
Nr.47 • September 1994 Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen Team in touw Team in touw

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 47

Page 1: Klasse voor Leraren 47

Nr.47 • September 1994

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen

Team intouw

Team intouw

Page 2: Klasse voor Leraren 47

(advertentie)

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 47

Maandblad voor Onderwijsin VlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

Nr.47 • September 1994

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

RedactiesecretariaatDiana De CaluwéAnny Lecocq

Foto’s: Luc DaelemansCartoons: Dirk VercamptVormgeving: Artefact, Leuven

Verantwoordelijke uitgeverDaniël Vandenberghe, leidendambtenaar A.O.V.Abonnement (10x per jaar): 300␣ fr.Oplage: 150.000 ex.Alle Vlaamse leerkrachten, PMS-medewerkers enz. (van elk net envan elk niveau) krijgen KLASSEgratis. Adreswijzigingen uitsluitendregelen via de eigen schooladmini-stratie.

KLASSEKoningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02-211 46 60Tel. secretariaat 02-211 46 58Tel. abonnementen 02-211 46 62Tel. publiciteit 02-211 46 58Telefax 02-211 46 61

KLASSE NR.47 3

IN DIT NUMMER

4-11Team in touw

Leraars hebben vaak een eenzaam beroep. Ze staan alleen voor deklas. Toch zijn er ook veel vormen van pedagogische begelei-ding. Die wordt door de verschillende netten georganiseerd.«Betweters», zeggen sommigen. Anderen zien er de welgekomengids in om samen de touwen in te kunnen.

24-25Leren met handen en voeten

Jonge kinderen leren rekenen, taal enz. door te bewegen. Dit isgeen spelend leren maar bewegend leren. Een inzicht dat totverrassende resultaten leidt.

26-27Leermoe of gewoon dom?

Wie vroeger gewoon lui of dom werd genoemd heeft nu leer-moeilijkheden. Maar hoe pak je die aan? Steeds meer scholen enleerkrachten vinden daarop een antwoord bij Feuerstein. Ooitvan gehoord?

28-29Uit het onderwijs gestapt

Waarom ruilen vastbenoemde leerkrachten definitief en vrijwil-lig het onderwijs voor een andere job? Onderzoek bij opgestapteonderwijzers leert ons niet alleen iets over hun motieven maarook over de motieven van de grote meerderheid die er niet aan denkt te vertrekken.

30-31«Ze hebben geen studiemethode»

De Vlaamse leerlingen werken behoorlijk hard maar ze doen datzonder plan of structuur. Bovendien wordt daar in de helft van descholen nauwelijks iets aan gedaan. Wie zal het hun leren?

32-33Het onderwijs van de toekomst

De maatschappij verandert snel. Zeer snel. Daar kan het onder-wijs niet blind voor zijn. De Koning Boudewijnstichting brachteen groep deskundigen van verschillende domeinen bij elkaar. Zewerkten twee jaar aan een rapport waarop u nu kunt reageren.

En ook…

• HET ZESDE ONDERWIJSDECREET. Wat staat er precies in? p. 12

• FUSIES VAN SCHOLEN. Meer dan gestimuleerd. p. 13.

• JOURNAAL. Onderwijsactualiteit. p. 14.

• KLASSE-IDEE. Een reuzegroot filmticket voor vierdui-zend lezers. Enz. Enz. p. 15-22.

• SIGNAAL. Tekens uit de rest van de kos-mos. p. 23.

• DE INFOLIJN. Vragen én antwoorden.p. 34.

Op zoek naar de begeleiders.p. 4-11.

Waarom stappen sommigeonderwijzers op? p. 28-29.

Leren zonder methode.p. 32-33.

De schok ook overleefd?

ACTIEVE LERAARSDe enorme respons op activiteiten eninitiatieven die in dit blad wordenaangekondigd bewijst eens te meerdat leerkrachten een actief en geïnte-resseerd volkje zijn. Zo ontving hetGallo-Romeins Museum in Tongerentijdens de grote vakantie meer danduizend lezers van KLASSE. De Open-deurdag bij Memling in Brugge werddoor de aanvragen echter overrom-peld. Daarom moest er een nieuweregeling worden uitgewerkt, waar-voor de deelnemers een aparte briefkregen. We willen immers vooral kwaliteitblijven bieden. Als u over aangekon-digde initiatieven vragen, klachten oflofbetuigingen hebt, aarzel dan nietons te bellen: 02-211 46 58. Voor u,beste lezer, is alleen het beste goedgenoeg.

Page 4: Klasse voor Leraren 47

4 KLASSE NR.47

V I Z I E R

Team in touwAls het klikt metTeam in touwAls het klikt met

Page 5: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 5

alléén redden en waar maken. Bovendien is elke school anders, meteen eigen gezicht en een eigen pedagogisch project.Leerkrachten en scholen voelen zich soms aan hun lot overgelaten.Wie helpt hen waarbij? Hulp vragen komt voor velen neer op hettoegeven van tekorten. Dat doet niemand graag. Leraars niet enscholen niet.Sinds 1991 is de oude inspectie in de Vlaamse Gemeenschap opge-splitst in inspectie en begeleiding. De inspectie wordt door het Depar-tement Onderwijs centraal gecoördineerd. De begeleiding werd toe-vertrouwd aan de verschillende onderwijsnetten. Er zijn enkele hon-derden begeleiders, adviseurs, pedagogische medewerkers enz. inactief. Statistisch voorziet het decreet van 1991 in één begeleider per850 leerkrachten. Dat vinden de netten nogal krap en daarom schake-len ze bijkomende begeleiders in. Velen van hen geven ook nogdeeltijds les.Wat is het verschil tussen inspecteurs en begeleiders? En wat mag je alsleraar en als school van de pedagogische begeleiding verwachten?Omdat elk net andere klemtonen legt kropen we voor dit VIZIER deverschillende netten in. Op zoek naar het profiel van de pedagogischebegeleiding in Vlaanderen.Voor veel leerkrachten blijft het wantrouwen groot. «Is die begelei-der geen soort inspecteur? En als hij het niet is, wat komt hij hierdan zoeken?» Maar ook bij de begeleiders groeit een nieuwe cul-

tuur. Ze willen zich niet profile-ren als de buitenstaander-die-het-zogezegd-zoveel-beter-weet.Ze gaan er meestal van uit datde leraar veel in huis heeft endat de scholen goed werk leve-ren. Maar elke pedagogische han-deling en elke organisatie kanaltijd bijgestuurd worden om zenog beter te maken. Modernepedagogische begeleiding maakthet beroep minder eenzaam enschool of klas minder een eiland.Wie zich goed begeleid en on-dersteund voelt weet dat hij erniet alleen voor staat. Dat maakthet een stuk makkelijker als jeweer de touwen in moet. ■

Hoog in de bomen helpen twee leerkrachten elkaar over de gevaarlijkwiebelende hindernissen. Beneden houden hun collega’s de reddings-touwen strak gespannen. Je merkt dat ze niet gewoon zijn samen tewerken en op elkaar te vertrouwen. Leraars hebben een eenzaam

beroep. Ze staanelke dag alleenvoor de klas enmoeten zich daar

de begeleidersde begeleiders

Page 6: Klasse voor Leraren 47

6 KLASSE NR.47

Hij schenkt het eerste glas uit. Op het einde vande sessie zal de fles water vrijwel leeg zijn. Pedago-gisch adviseur van de Autonome Raad voor hetGemeenschapsonderwijs (ARGO), Henri Christi-aen zweet zijn betoog uit voor een zaal met luisteren-de leraars. Hij is uitgenodigd door een KoninklijkAtheneum om deel te nemen aan de pedagogischestudiedag. Christiaen boort zich in zijn publiek meteen bedreigende vaststelling: «Sommige scholen gaanmentaal onderuit na een schooldoorlichting van degemeenschapsinspectie. Daardoor worden de in-specteurs een bron van frustratie. Om de zaak bij testuren kunnen de directies evenwel een beroep doenop de pedagogische begeleidingsdienst. Vaak con-stateren we een te geringe professionaliteit. De leraarwerkt bijvoorbeeld nog te veel op zijn eigen eiland ente weinig in teamverband. De school kan nochtansvia een professionele assertiviteit anticiperen op deschooldoorlichting. Dat verhoogt de weerbaarheid.»

Maar de zaal bromt terug: «Onze inrichtendemacht bekommert zich niet om onze professionali-

Er heerst argwaan in degroep. Een pedagogischbegeleider is voor de stu-diedag neergestreken inde school. En niet ieder-een is even enthousiast:

«We doen het weer alle-maal verkeerd zeker?»Toch is er interesse. Deschooldoorlichting komteraan en er is sprake vaneen schoolwerkplan. Maarsamenwerking in team-verband ligt niet voor dehand.

«We doen het weerverkeerd zeker?»

teit. Tenslotte moet elke leerkracht het zelf maaroplossen», «Sommige pedagogisch adviseurs kun-nen niet vergeten dat ze vroeger inspecteur waren enze inspecteren maar voort», «Kan je echt in teamwerken als je twee à drie verschillende vakken moetonderwijzen?», «We worden vanuit Brussel nogmeer betutteld dan vroeger» en «’t Is net of we in vanalles en nog wat tekort schieten».

ZeilenChristiaen nipt van zijn glas en antwoordt: «Je

moet inderdaad mentaal sterk staan en een dosisgezonde assertiviteit bezitten als de gemeenschaps-inspectie neerstrijkt. Het gezamenlijk opstellen vaneen schoolwerkplan kan je daarbij helpen. Het school-werkplan is namelijk de ruggegraat van de school.Dat betekent echter niet dat het team eindeloos moetvergaderen en formaliseren want dat leidt alleenmaar tot een gebureaucratiseerd plan waarin deteamleden zich niet meer herkennen. Een goedschoolplan brengt de eigenheid van de school naar

voren. Het doet de school in haar geheel beterfunctioneren. Daarvoor moet je wel systematischideeën ontwikkelen over de toekomst van je school.

Een schoolwerkplan ontwikkelen is net als zee-zeilen. Je moet weten waarheen de reis gaat en zegedegen voorbereiden. Maar op zee blijft het lave-ren, gedurig bijsturen en soms improviseren. Hetteam kan daar beter op inspelen dan de individueleleraar. De enge, zelfstandige professionaliteit van hetindividu kan je verruimen naar de professioneleaanpak van een team dat planmatig samenwerkt,elkaar vakmethodologisch inspireert en sterk be-trokken is bij de kwaliteitsbewaking van het onder-wijs. Heel concreet kan je bijvoorbeeld een te grotetaakbelasting afzwakken door in vakgroepen te over-leggen. In de groep voelt iedereen zich sterker.»

Geen alles-beter-weterSommige scholen wachten ongerust de school-

doorlichting van de gemeenschapsinspectie af. Maarvia de schoolwerkplanontwikkeling kunnen ze zich

alvast weerbaarder opstellen. In teamverband ko-men de leraars sterker naar voren. Ze kunnen hunprofessionaliteit aanscherpen door eerst zichzelf invraag te stellen. De pedagogisch adviseur helpt zeonder meer bij deze zelfevaluatie. Pedagogische be-geleiding is een service die het schoolteam doormoeilijke stroomversnellingen helpt.

Een voorbeeld. Uit het verslag van de doorlich-ting blijkt dat het peil van het economie-onderrichtonvoldoende is. De vastgestelde tekorten moetendringend worden weggewerkt, zo niet komt desubsidiëring van deze studierichting in gevaar. Watte doen? Voor remediëring kan men de hulp inroe-pen van een pedagogisch adviseur, bevoegd voorwiskunde-wetenschappen (recht, economie, han-del, verkoop). Het is niet de bedoeling dat hij zichopstelt als de alles-beter-weter. Integendeel, hij trachtactief te luisteren, adviseert, doorbreekt misschienroutines, brengt en houdt processen op gang enontlokt vooral een tweerichtingsverkeer. Hij steltbijvoorbeeld vast dat er overwegend frontaal leswordt gegeven, dat er geen gebruik wordt gemaaktvan de audio-visuele middelen. De pedagogischadviseur kan aan de betrokken groep vakleraars hetgebruik van de overhead-projector aanleren.

Kwetsbaar«Wij leggen de klemtoon op onze raamprojecten.

Dat is een eigen begeleidings- en nascholingsaanbodwaarop een school kan inpikken», schetst HugoVanneste, directeur van de Cel voor het VlaamsProvinciaal Onderwijs (CVPO). «De pedagogischadviseur of medewerker doet bij ons niet aan speci-fiek vakinhoudelijke begeleiding. Hij is als een kata-lysator die een proces op gang brengt, het teambegeleidt in zijn reflectie over het eigen functione-ren. Hij gaat samen met de leerkrachten op zoek naarde meest haalbare oplossing voor de typische pro-

Lesgevers zijn vaak individua-listen maar ze slagen er ook inbehoorlijk samen te werken.Als ze er de zin van inzien.

Page 7: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 7

blemen van elke school afzonderlijk. In hetsecundair onderwijs bieden we o.a. aan om deklasseraden te begeleiden. De begeleider schetsteen theoretische achtergrond en legt in men-sentaal uit hoe een klasseraad beter kan func-tioneren. Hij kan opmerken dat er wat aan devergadertechniek schort maar hij geeft geensessies over het beheersen van die techniek.Daarvoor verwijst hij naar het nascholings-aanbod en stimuleert om eraan deel te nemen.Hij kan de werkvergadering op school leidenen vanuit zijn ervaring een aantal modellenaanbrengen die in overleg aangepast worden

en de directeurs om stapsgewijs onderwijsver-andering aan te pakken zodat de uitwerkingvan een prioriteit op schoolniveau planmatigkan verlopen. We stellen aan het schoolteameen stappenplan voor waarin de mogelijke rolen de inbreng van de verschillende betrokke-nen wordt omschreven. Zo wordt het eenwerkinstrument. Voor schoolteam en begelei-dingsdienst houdt het ook een engagement in.

Zo organiseert bijvoorbeeld de begeleidingeen eerste pedagogische studiedag waarop zehet schoolteam tonen hoe ze zelf hun schoolrond een keuzeonderwerp kunnen doorlich-

We geven aan de school dus niet zomaarmiddelen maar leren het schoolteam de ver-nieuwing zelf in handen te nemen.»

«We komen niet met een air van wijkomen het hier eens zeggen want wij weten heten jullie niet», stelt André De Gieter de leraarsgerust. Hij coördineert de begeleiding voorhet secundair onderwijs in het OVSG. «Ei-genlijk hebben de leraars alles in huis. Somsmoeten we de informatie en de techniekentoch wel een beetje bijsturen. We laten ze dezaken eens vanuit een andere invalshoekbekijken. Naast langdurige opdrachten zijner ook opdrachten zoals het optimaliserenvan de aanwendingswijze van het lestijden-pakket. De schoolomgevings-analyse is eennieuwe werkwijze waarbij we samen met hetteam nagaan welke externe elementen deinstroom van leerlingen bepalen. Op dezemanier kan de beginsituatie correcter wor-den bepaald en kunnen leerkrachten gerich-ter werken t.a.v. nieuwe leerlingen. We zijnop dit moment een lerende organisatie. Wegeven door wat we leren en we steken zelfook wat op uit de invoering van nieuwedingen.»

De afstemmer«Bij ons botert het niet tussen de leraars

onderling. Vakleraar A voor Nederlands werktop die manier en leraar B weer op een andere.Er groeit ongenoegen. We krijgen moeilijkhe-den op de klasseraad.»

«De directeur stelt dit vast maar ziet nietmeteen een oplossing. Hij kan er de externeschoolbegeleiding bijroepen, de DiocesanePedagogische Begeleidingsdienst van zijn bisdomopbellen en er zijn probleem op tafel leg-gen», stelt pedagogisch adviseur Jan Depoor-tere van de Algemene Pedagogische Begelei-dingsdienst van het Katholiek Onderwijsvoor. «In wederzijds overleg wordt er eenpedagogisch begeleider uitgenodigd op eenklasseraad of op een coördinatievergadering.De pedagogisch begeleider tracht te snuivenwaar het probleem ligt en omschrijft het. Indie school maken de leraars wel afsprakenover de vakwerking maar in de praktijk wor-den ze niet nageleefd. De begeleider legt danhet nut uit van vakgroepwerking, of ze eenmeerwaarde is of alleen maar een aanleidingom meer te vergaderen. In vakwerking komthet vakinhoudelijke aan bod. Maar op school-niveau ligt het accent niet meer op het vakmaar veeleer op de groep: hoe vermijden weals leraars Nederlands overlappingen, hoerealiseren we de continuïteit maar vooral hoezien we de methodieken, de didactische aan-pak, de evaluatie... Dit gezamenlijk overleg isvakgroepwerking. De begeleider luistert naarde voorstellen en opmerkingen. Hij maakteen synthese van de gedachten, komt laterterug op school om het maken van afsprakente begeleiden. Hij is niet iemand die snel evenvoorbij komt en weer verdwijnt. Samen metde leraars tracht hij het probleem te verhel-pen. Hij ondersteunt het proces, zorgt dat erbeslissingen worden genomen. Eigenlijk stemtde begeleider de verschillende individu’s be-ter op elkaar af.» ■

aan de eigen schoolsituatie. Over het alge-meen gaat de begeleider om de twee wekennaar de school om het project op te volgen.

Er kan ook vanuit de inrichtende machteen dringende vraag komen als gevolg van eenschooldoorlichting. Die vangen we op via eenbegeleiding van specifieke schoolsituaties. Vaakkomt dat niet voor. In het begin was er eenzekere terughoudendheid om doorlichtings-verslagen naar ons door te spelen. De scholenwillen zich niet kwetsbaar opstellen. Dat wasalvast zo in het begin. Nu is dit veel minder hetgeval. De pedagogisch begeleider wint im-mers steeds meer het vertrouwen van de school-directeur en het schoolteam.»

Onderwijsateliers«Wij werken ook met een aanbod voor

pedagogische ondersteuning», zegt pedago-gisch adviseur Willy Vanhaeren van het On-derwijssecretariaat van de Steden en Ge-meenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG).«Een belangrijke klemtoon binnen dit aanbodligt op het schoolteam-werk. We stimuleren envormen in het basisonderwijs de schoolteams

U hoeft niet vanuit onvrede of tekorten tevertrekken. Ga er gerust van uit dat u weldegelijk goed les kunt geven. Maar nie-mand is perfect. Het is goed van tijd tot tijdstil te staan bij de vraag hoe u als leraarfunctioneert. Twintig vragen voor uw per-soonlijke zelfevaluatie. Het is uiteraard slechtseen selectief steekproefje. Maar kom. Geefuzelf een eerlijk cijfer per onderdeel. Hettotaal geeft uw procent en de bij te scha-ven punten haalt u er zelf uit.

1. Bereid ik mijn onderwijs efficiënt enadequaat voor?2. Stuur ik minder geslaagde lessen bij?3. Hoe sterk stimuleert de leeromgevingdie ik creëer de leerlingen?4. Zet ik de klas aan het werk op eenplezierige en tactische manier?5. In welke mate ben ik tevreden met mijncontrole over de klas?6. Organiseer ik mijn les goed?7. In welke mate spreid ik het huiswerk envolg ik het ook op?8. Besteed ik voldoende tijd aan gesprek-ken met de leerlingen over hun werk?

9. Ken ik werkelijk alle leerlingen, ookdegenen die op het eerste gezicht minderaandacht vragen?10. Hou ik rekening met de individueleverschillen tussen de kinderen bij het on-derwijs?11. Bouw ik voldoende en realistische uit-dagingen in voor mijn leerlingen?12. Hoe goed hou ik de vorderingen vanelk kind bij?13. Hoe goed hou ik rekening met decontinuïteit in de vorderingen van mijnleerlingen?14. Hoe reageer ik op kritiek op mijnlesgeven?15. Hoe duidelijk ben ik tegenover mijnleerlingen?16. Maak ik gebruik van de mogelijkesamenwerking met collega’s?17. Hoe en in welke mate draag ik bij tot degoede verstandhouding met het school-team?18. Neem ik actief deel aan teamvergade-ringen?19. Drijf ik vooral op routine of is er ookplaats voor vernieuwing en creativiteit?20. Komt navorming ten goede aan mijnklaspraktijk?

«IK KAN HET. MAAR HOE KAN HET BETER?»

ten. Ze leren waar de zwakke en sterke puntenliggen. Onmiddellijk wordt de praktijk aan detheorie gekoppeld. Er wordt concreet gewerktaan een aantal elementen. De verdere uitwer-king gebeurt dan op school zelf, onderwijsate-liers of op bijkomende vormingen voor leer-krachten.

Een belangrijke werkvorm binnen het aan-bod zijn o.m. de onderwijsateliers waar leer-krachten van een bepaalde graad of klas bin-nen een bepaalde regio rond hun keuzeonder-werp samenkomen. Het zijn studie- en werk-momenten waar ze verder uitwerken wat opeen voorafgaande pedagogische studiedag aanbod kwam. De band met de studiedag is dui-delijk aanwezig. Leerkrachten krijgen kansenom voorstellen uit te werken en uit te wisselenmet collega’s van andere scholen. Ze proberenvoorstellen uit in de eigen klas, zoeken zelfnaar alternatieven die ze dan naar een onder-wijsatelier brengen.

Telkens is er ook voor de directeurs eenspecifieke vorming om de werking rond hetkeuzeonderwerp in de eigen school zelf op tevolgen en te stimuleren.

zwak matig voldoende goed zeer goed1 2 3 4 5

Page 8: Klasse voor Leraren 47

8 KLASSE NR.47

De pedagogische bege-leidingsdienst houdt hetschoolteam een spiegelvoor. Heel wat scholenzijn daar bang voor. Eerstmaakt de begeleiding een

momentopnameen vervolgenshelpt ze bij hetzoeken naar hetevenwicht tussen de fei-telijke en de wenselijketoestand. Met dit zelf-portret in de hand, eneventueel ook met eenbegeleidingsplan, neemtde school vervolgens deverantwoordelijkheid opom aan haar profiel tewerken. Deze manier vanwerken vinden de bege-leiders een uitdaging maarin de praktijk zitten zehiervoor nog in een ver-kenningsronde. Daaren-boven lopen sommigebegeleiders zelf al eensde spiegel voorbij zon-der zich af te vragen ofze nu dienstverlener ofcontroleur zijn. Maar deonderwijsnetten willenalvast af van het dubbel-portret inspecteur-bege-leider.

Twee soorteninspecteurs?

Gemeenschapsinspecteurs doen aan kwaliteits-controle via schooldoorlichtingen. Ze gaan o.a. naof de eindtermen worden bereikt, houden toe-zicht op de hygiëne en de bewoonbaarheid van delokalen en op het didactisch materiaal en de school-uitrusting, controleren het inachtnemen van deminimum-lessenroosters en houden de controleover de goedgekeurde leerplannen. Ze controle-ren veeleer het onderwijsprodukt dan het -proces.Daardoor zijn ze niet bevoegd voor de controle opde gebruikte pedagogische-didactische methoden.Dat blijft de vrijheid van de verschillende nettenen inrichtende machten.

directeur van het basisonderwijs zich over hetalgemeen gedweeër opstelt terwijl een directeursecundair onderwijs kordater is tegenover alleswat van buitenaf komt. Hij laat duidelijker ziendat hij de lijn bepaalt.HUGO VANNESTE, directeur Cel voor het VlaamsProvinciaal Onderwijs (CVPO): Wij komen ze-ker niet controleren. Om een vertrouwensrelatieop te bouwen vonden we het belangrijk tijdenshet eerste werkjaar onze dienst kenbaar te ma-ken en duidelijk de doelstellingen en onze op-dracht te propageren. We vroegen ook hoe het«veld» onze opdracht zag. Bij ons hadden de

Inspecteurs bewaken dus de kwaliteit. Pedago-gisch adviseurs bevorderen ze. Zij doen aan kwali-teitsbeheersing. De pedagogische begeleidings-diensten hebben als belangrijkste decretale op-dracht: de onderwijsinstellingen extern onder-steunen volgens het eigen pedagogisch concept,onder meer bij het opstellen van het schoolwerk-plan; initiatieven ontwikkelen die de onderwijs-kwaliteit van de betrokken instelling bevorderen;initiatieven stimuleren die de beroepsbekwaam-heid van de personeelsleden versterken. Zo staathet althans in de regels. De netten leggen evenwelverschillende klemtonen in hun ondersteunings-aanbod. En de éne pedagogisch adviseur is deandere niet. Bovendien liggen tussen droom endaad nog al eens misverstanden over wat je nuprecies van een pedagogisch begeleider mag ver-wachten.

Twee culturenDe pedagogische begeleidingsdienst kan de

school helpen, volgens het eigen opvoedingspro-ject en schoolwerkplan, tot een realistisch zelf-beeld te komen. Deze begeleiding of dienstverle-ning is maar mogelijk binnen een vertrouwensre-latie.Het verschil tussen een inspecteur en een bege-leider is niet voor alle leerkrachten duidelijk.Wederzijds vertrouwen ligt dan ook soms moei-lijk.WIM VERTOMMEN, directeur Algemene Pedagogi-sche Begeleidingsdienst Katholiek Onderwijs(APBDKO): Dat is normaal. We komen vanuiteen inspectiecultuur. Sommige vroegere inspec-teurs werden opgenomen in de begeleidings-dienst. Het gebeurt al eens dat ze niet meteenthuis zijn in deze andere cultuur. Dit probleemduikt meer op in het basisonderwijs dan in hetsecundair. Er zijn nog altijd mensen die zichwegens hun persoonlijkheid of wegens hun ver-leden meer controlerend opstellen. Dat ebt ech-ter weg. Het beeld van de twee soorten inspec-teurs klopt niet meer. Bij ons wordt het interngesanctioneerd, mocht het zo nog zijn.JAN DEPOORTERE, pedagogisch adviseur (APBD-KO): Het heeft ook te maken met hoe de schoolzich opstelt tegenover externen. Ik ervaar dat een

kersverse begeleiders niet het imago van ex-inspecteur. Blijkbaar speelt het imago bij som-migen een grote rol en is de titel van inspecteurschijnbaar belangrijker dan die van pedagogischadviseur.

Stok achter de deurIn de regels over de werking van de pedagogi-sche begeleiding in het gesubsidieerd officieelonderwijs staat dat de pedagogische begelei-dingsdienst niet controleert of sanctioneert maareen adviserende taak heeft. De begeleider kandus nooit vanuit een machtspositie optreden.Heeft hij dan wel genoeg gezag?WILLY VANHAEREN, pedagogisch adviseur (OVSG):Als je begeleidt vanuit een machtspositie - ik

Begeleiders zijn geen inspecteurs.Maar wat dan wel?

Page 9: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 9

bedoel dat niet pejoratief - heb je wel het voordeeldat de stok achter de deur staat. Maar op hetogenblik dat die deur dichtslaat doet ieder in zijneigen klasje gewoon voort. Men ziet wel als debegeleider ooit nog eens terugkomt. Als je daaren-tegen vanuit een vertrouwenspositie én met des-kundigheid de leerkracht benadert, kan er bij hemeen grotere intrinsieke motivering groeien: hetmóet niet maar hij wíl het.ANDRÉ DE GIETER, pedagogisch adviseur (OVSG):Wij willen inderdaad de vertrouwensrelatie intacthouden. Als je eenmaal een leraar gaat evaluerenen beoordelen komt de relatie op de helling. Wijbieden enerzijds een aantal diensten aan en ander-zijds worden we gevraagd omdat leraars en direc-ties vinden dat we nuttig zijn. Daarom moet je weleen bepaald gezag opbouwen dat uitgaat van jepersoonlijkheid en deskundigheid. Die deskun-digheid moet je uitstralen door je aanpak, door jemaatwerk naar de behoeften van het team en deindividuele leerkrachten. Leraars kunnen wel eensconservatief en individualistisch zijn. Ze staanvoor hun klas, geven hun vak... Het is goed dat zeweten dat je ook leraar bent geweest en voor deklas ervaring hebt opgedaan. Zo schep je vertrou-wen. We treden trouwens nergens op zonder deleraars achteraf een evaluatieblad te geven. Zokrijgen we feedback over onze begeleidingsactivi-teiten: hoe zijn de informatie en de presentatieovergekomen, werd er genoeg ervaring en inzichtopgedaan, hadden ze wat aan de praktische oefe-ningen, kunnen ze de voorstellen toepassen inhun eigen werksituatie en loopt de begeleidingparallel aan de navorming?WIM VERTOMMEN: Wij zijn vies van het woordmacht. Maar we willen wel het gezag binnen demacht zijn. De pedagogische begeleidingsdienstdoet aan voorbereidend denken voor het beleidmaar voert het beleid zelf niet uit. Wij ondersteu-nen nooit macht.Misschien verwacht de leraar toch een stok ach-ter één of andere deur?ROGER BILLIAU, pedagogisch hoofdadviseur basison-derwijs (ARGO): Ik nuanceer die vertrouwensrela-tie. Ik ben een ex-inspecteur en was destijds eentegenstander van de opsplitsing inspectie-begelei-ding. Als je in staat bent een relatie op te bouwenmet een leerkracht vind ik dat prima. Maar er is eenaantal bij wie dat niet lukt. Die leerkrachten zeggenbewust dat je de pot op kan. Met hen kan je geenvertrouwensrelatie opbouwen.

Spontaan bezoekMoet de begeleider dan toch een stukje «inspec-teur» in zijn staart hebben?JOHAN VAN DEN BRANDE, adviseur-coördinatorPedagogische Begeleidingsdienst ARGO: Hoe-wel wij nog een aantal ex-inspecteurs en te-werkgestelde boventallige gemeenschapsinspec-teurs in de begeleiding tellen, wensen we af testappen van het controlerende aspect. Inspectieen begeleiding groeien naar elkaar toe terwijlvroeger over overschrijdingen van bevoegdheidwerd geklaagd. We vallen niet onaangekondigdbinnen maar we verwittigen bij spontaan bezoekde leerkrachten op voorhand. We zeggen aande directeur dat onze adviseur een bezoekjekomt brengen aan de collega’s biologie en datwe bij die gelegenheid lessen komen bijwonen.Maar wij dienen in ons optreden ook rekening

te houden met het decreet op de rechtspositievoor personeelsleden in het gemeenschapsonder-wijs. Dit is specifiek voor de ARGO. Als een

«Wij willen het gezag

binnen de macht zijn.»

leerkracht van zijn directeureen onvoldoende krijgtdraaien we onze pet om enspelen we inspecteur.RAPHAËL DE WISPELAERE, pe-dagogisch hoofdadviseur se-cundair onderwijs (ARGO): Als een leraar bio-logie een onvoldoende krijgt word ik als peda-gogisch adviseur, bevoegd voor dat vak, aange-steld om die leerkracht gedurende minimumacht maanden te begeleiden. Zulke situatiesliggen moeilijk. Die leraar kan vak-didactischeen goede kracht zijn maar binnen het school-team onvoldoende functioneren. Gelukkig ko-men zulke gevallen uiterst zelden voor. Hetvorig schooljaar had ik twee dossiers. Na deindividuele begeleiding maakt de adviseur au-tonoom een evaluatie van de betrokken per-soon. Bij nog eens een onvoldoende gaat hij erwellicht uit.U maakt ook individuele begeleidingsversla-gen op.JOHAN VAN DEN BRANDE: Na een bezoek aan eenleerkracht maakt de pedagogisch adviseur eenbegeleidingsverslag op waarin hij zijn observa-ties over de bijgewoonde activiteiten, zijn peda-gogische beschouwingen en methodologischerichtlijnen formuleert. Daarin kan hij ondermeer het instellingshoofd wijzen op die aspec-ten van het functioneren van de leerkracht dieeen bijzondere aandacht verdienen. Dit verslagmaakt deel uit van het beoordelings- of evalua-tiedossier van het personeelslid.Wat is dan het verschil met een inspectiever-slag?ROLAND DEVREKER, pedagogisch hoofdadviseur se-cundair onderwijs (ARGO): Vroeger eindigdende verslagen met de zeer ongelukkige formule:geen, gedeeltelijke of volledige voldoening. Nuwordt er geen beoordeling meer geformuleerdmaar een advies naar de toekomst: de leraarspant zich in... Het verslag is voor de leraar eensoort leidraad en voor de directeur een steun alshij in het betrokken vak niet thuis is om zelf eenbetrouwbare beoordeling te geven.HUGO VANNESTE: In het provinciaal onderwijszijn de leden van de pedagogische begelei-dingsdienst geenszins bevoegd voor het gevenvan individuele evaluaties of beoordelingen.Deze bevoegdheid berust integraal bij de di-rectie en de inrichtende macht. Als de directieof de inrichtende macht dit wenst kan ze eenberoep doen op een pedagogisch adviseur vooreen onderwijs-didactisch advies. Dit advieskan nooit de evaluatie of beoordeling vervan-gen. Het kan wel zijn dat we in het kader vande begeleiding van debuterende leerkrachten,vooral als er problemen zijn met gezag in deklas, deelnemers samenbrengen. Bij ons is hetdus vooral een groepsgebeuren. We vindenhet belangrijk dat de leraar zijn probleem kanverwoorden binnen de context van een zorg-zame begeleiding. De begeleider kan desnoodsop vraag van de leraar uitgenodigd worden omenkele lessen bij te wonen met de bedoelinghem te adviseren bij het streven naar een goe-de klassfeer. ■

WIE IS DATNU WEER?

Inspecteur, pedagogischadviseur, pedagogisch be-geleider of medewerker... Waarzit het verschil? Volgens hetdecreet betreffende inspectieen pedagogische begeleidings-diensten van 17 juli 1991wordt voorzien in een half-tijdse betrekking van peda-gogisch adviseur per 425organieke betrekkingen. Eenpedagogisch adviseur bege-leidt dus, statistisch gezien,850 leerkrachten. Maximumdrie vierde van de aldus vast-gestelde personeelsformatie kanworden ingenomen door per-soneelsleden die vast benoemdzijn in een betrekking vanpedagogisch adviseur, luidthet verder. Het hoofd vaneen pedagogische begelei-dingsdienst heet adviseur-coördinator. De omkaderingvinden de netten vrij krapom de veelheid van taken tekunnen waarnemen. Om-dat begeleiding onderwijs-kundig belangrijk is, belang-rijker nog dan de controlevan de inspectie volgenssommigen, doet men eenberoep op gedetacheerdenom de omkadering aan tevullen. Vandaar dat een be-geleider een ander etiket kandragen dan zijn collega.Bij de ARGO spreekt menvan een pedagogisch advi-seur, naar status het equiva-lent van een gemeenschaps-inspecteur. Een pedagogischbegeleider is gedetacheerd,heeft niet dezelfde financiëlestatus als een adviseur maardoet feitelijk hetzelfde werk.Het OVSG en de CVPO ge-bruiken de benamingen ad-viseur en pedagogisch mede-werker. Ten slotte heeft hetVSKO het over pedagogischbegeleiders, zowel voor deleden van het organiek ka-der als voor degenen diezich onbezoldigd inzetten.

Page 10: Klasse voor Leraren 47

10 KLASSE NR.47

gezichtvan de school

eigen

Elke pedagogische bege-leidingsdienst legt zijneigen klemtonen via zijnbegeleidingsplan. Ditschooljaar liggen vooralhet schoolwerkplan, dezelfredzaamheid van descholen, de schoolomge-vingsanalyse, de aandachtvoor de eerste graad se-

cundair onderwijs en inhet basisonderwijs uiter-aard de zorgbreedte ende toepassing van deeindtermen boven in delade. Er is vakgerichte envakoverschrijdende bege-leiding via een aanbod.Maar hoe verloopt de uit-werking van een school-werkplan? Begeleidersleggen in mensentaal uitwat dat is. En ze zijn ookde helpende hand als deschooldoorlichting van degemeenschapsinspectienegatief uitvalt.

Eén van de taken van de pedagogische begelei-dingsdienst is werken in het verlengde van deinspectie. Hebt u daar veel werk mee?JAN DEPOORTERE, VSKO: Kwantitatief betekent datniet veel als je ziet dat de inspecteurs gemiddeldmaar één keer om de zes jaar in een school komen.Dat is dus niet de hoofdmoot van onze werking,slechts één van de elementen ervan. Volgens hetlaatste rapport van de inspectie waren er in hetsecundair onderwijs 130 doorlichtingen waarvan erin enkele gevallen sprake was van positief met voorbe-houd. Slechts in een tweetal gevallen was er eennegatieve uitspraak. Voor remediëring beslist dedirectie of de inrichtende macht of ze al of niet eenberoep doet op een externe instantie zoals de peda-gogische begeleiding.ROGER BILLIAU, ARGO: Onze pedagogische begelei-

verslag bij van de geboden ondersteuning, de afspra-ken, de observatiegegevens tijdens de hospiteer-beurten en de resultaten uit de gesprekken. Op heteinde wordt dit verslag, samen met een advies overde verdere werking van de leerkracht overhandigdaan de inrichtende macht. Dit advies is geen beoor-deling maar bevat suggesties voor het optimaliserenvan het verder functioneren van de leerkracht.

Ieder zijn visieBij de ARGO is het werken rond het schoolwerk-plan verplicht. In de andere netten staat dit tref-woord ook in het begeleidingsaanbod van de bege-leidingsdienst. Hoe belangrijk is zo’n plan?HUGO VANNESTE, CVPO: Je moet geen schoolwerk-plan maken om goede punten te scoren op dedoorlichting en het nadien in de kast stoppen. Het is

een gebeuren waaraan hetschoolteam voortdurend moetsleutelen. Binnen de huidigetendens naar een grotere auto-nomie betekent de zorg voorkwaliteit dat de school haareigen gezicht moet maken. Ze moet weten wie zij is,waar ze voor staat. De school als lerende gemeen-schap moet zich bezinnen over haar onderwijscon-cept. Daarom stimuleren we scholen om te werkenaan een schoolwerkplan. Dat is een planningsdocu-ment met concrete afspraken, maatregelen, intentiesdie betrekking hebben op de doelen, inhouden,vormgeving en organisatie van opvoeding en onder-wijs in een bepaalde school. Het mondt uit in eenprioriteitenplan van zichtbare, evalueerbare initia-tieven. Het schoolwerkplan houdt ook een school-werkplanwerking of -ontwikkeling in. Dat is nietenkel een administratieve neerslag maar ook envooral een proces van een groter wordende betrok-kenheid van alle participanten aan het schoolgebeu-ren. De school leert haar opvoedingsproject vertalennaar een concrete schoolvisie. In dit streven naar eenmeer samenhangend onderwijsbeleid zal de school-leider veel aandacht besteden aan het verbeteren vancommunicatie- en overlegstructuren. Hier is externebegeleiding, door o.a. de pedagogische begeleidings-dienst dus, welkom. Deze ondersteunt, stimuleerten begeleidt de teams in hun zoektocht naar eenoptimale schoolwerkplanontwikkeling.

Ze willen nietHoe ontstaat dat aanbod?HUGO VANNESTE, CVPO: Dat is enerzijds het resultaatvan bevindingen en bevragingen van onze begelei-ders in het veld. Anderzijds ontstaat het uit behoef-ten die uit ons nascholingsaanbod vloeien.ROGER BILLIAU, ARGO: De vraag vanuit de scholen

dingsdienst volgt alle doorlichtingen op. Maar slechtsals ze gedeeltelijk of onverdeeld ongunstig uitvallengaan we erop in. In de praktijk loopt de complemen-taire werking inspectie-begeleiding mank. Wij ken-nen de themata die in het basisonderwijs voorwerpzijn van doorlichting niet lang genoeg op voorhandom ons begeleidingsaanbod aan te passen. En losvan de doorlichting hebben scholen eigen behoeftenzoals begeleiding bij schoolwerkplanontwikkeling.Waar moeten we dan eerst zout op de slak gooien?Eigenlijk moet de school zelf haar prioriteiten bepa-len.MONNIEK MOLLET, hoofd van dienst basis- en buiten-gewoon onderwijs OVSG: Na een negatief inspectie-verslag kan de inrichtende macht of de directie eengesprek met ons aanvragen. We trachten het pro-bleem ter plaatse te situeren, stellen een ondersteu-ningsvoorstel en een planning op die de directie al ofniet aanvaarden. We handelen op dezelfde manierals men ons vraagt een benoemde leerkracht die nietgoed functioneert te begeleiden. Een belangrijk on-derdeel van ondersteuning en begeleiding van deindividuele leerkracht is het functioneringsgesprek.Dit is een gesprek waarbij de begeleider samen metde leerkracht onderzoekt hoe deze zijn werk kanverbeteren. Het is erop gericht de leerkracht de kanste bieden zelf oplossingen aan te dragen. Kenmer-kend voor een functioneringsgesprek is dat de bege-leider en het personeelslid een gelijkwaardige in-breng hebben. Op basis van dit gesprek kunnenbegeleiders aanwijzingen geven voor gedragsveran-dering bij de leerkracht. Hierover maken ze afspra-ken en stellen ze hospiteerbeurten voor. Het kan zijndat een leerkracht bijvoorbeeld voor wiskunde teabstract met de kinderen werkt. In een gesprek geeftde adviseur een aantal mogelijkheden, maakt eenafspraak om in de klas te observeren waaruit danweer een gesprek voortvloeit. De adviseur houdt

Het

Page 11: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 11

seurs en begeleiders geven ondersteuning aan 15 tot20 scholen. Het gewoon basisonderwijs delen we ditschooljaar in 6 regio’s in waarbij we telkens samen-werken met navormers.ANDRÉ DE GIETER, OVSG: In het secundair onderwijsbedienen we centraal met 10 medewerkers (advi-seurs en gedetacheerden) 78 scholen. We hebbenvrij vaak contact met de scholen. In het laatstekwartaal van vorig jaar hadden we in 82␣ % van deschooldagen ergens een opdracht te velde. Scholenkonden inschrijven op ons aanbod. Toppers warendrugpreventiebeleid, pedagogisch project, school-werkplan, onderwijskwaliteit, schoolorganisatie,behoeftenonderzoek, informatie over het onderwijs-landschap, evaluatie, geïntegreerde proef en begelei-dingen voor het taalonderwijs. De scholen makensteeds meer gebruik van onze dienstverlening.HUGO VANNESTE, CVPO: Ons organiek kader bestaatuit zes halftijdse adviseurs voor het secundair- enhet hoger onderwijs en drie voltijdse detacherin-gen. Het provinciaal onderwijs heeft ongeveer 100scholen en meer dan 4000 verschillende leraars.Daar er slechts zeven scholen voor basis- of buiten-gewoon basisonderwijs onder onze koepel vallenhebben we daar eigenlijk niemand voor maar webegeleiden ze wel.

MisvattingWIM VERTOMMEN, VSKO: Wij tellen in het totaal 111half- of voltijdse adviseurs en 109 half- of voltijdsebegeleiders. Daarbij werken nog 223 begeleidersonbezoldigd. Op school heten ze allemaal pedago-gisch begeleider.De spil van onze werking zijn de centra in dehoofdsteden van de bisdommen. Eén van onze be-langrijkste verantwoordelijkheden is de optie omhet eigen christelijk opvoedingsproject van de katholiekescholen te ondersteunen. Onze opdracht is tweele-dig. Wij dienen de gemeenschap vanuit een over-heidsverantwoordelijkheid en vanuit een koepel-verantwoordelijkheid. Ik pas dit principe bijvoor-beeld toe op de eindtermen. Het invoeren en toepas-sen van de eindtermen is onze bijdrage aan deoverheidsopdracht en het opstellen van de leerplan-nen is de verantwoordelijkheid van de koepel. Onzebegeleidingsdienst drukt die twee elementen samenuit in het adagium «dienend gezag». Wij wensen eenbegeleidingscultuur te ontwikkelen. De pedagogi-sche begeleidingsdienst heeft als stambegrip dienen,ondersteunen, helpen, beschrijven, evalueren zon-der te controleren. Dit gebeurt gezagsmatig, d.w.z.dat de scholen van ons een hoge kwaliteit vandienstverlening mogen verwachten. Dat gezag put-ten we uit de vorming en de deskundigheid. Profes-sionalisering van de leraars begint bij het deskundigmaken van de pedagogisch begeleiders op het vak-inhoudelijke, het agogische en het didactische vlak.Daarom krijgen alle begeleiders alvast een initiëlevorming van twee jaar.Toch blijft er een misvatting rond wat de scholenmogen verwachten van de begeleidingsdienst. Mis-schien ligt dat aan ons en moeten we onze dienst nogbeter bekend maken. In de scholen waar we gewerkthebben is dat probleem van de baan. Andere scholenlaten weten dat ze geen behoeften hebben. In hethoger onderwijs zijn nu de fusies aan de orde. Omdie problematiek te laten begeleiden doen tal vanscholen daarvoor liever een beroep op een durefirma uit de private sector. Wij kunnen vanuit onzekoepel dezelfde service aanbieden. Gratis. Maar mis-schien bekijkt men een gratis begeleiding als ietsminderwaardigs. ■

• De foto’s voor dit Vizier werdengenomen in Heibrand (Westmalle).Daar heeft Outward Bound een tou-wenparcours uitgebouwd waar o.a.schoolteams grenzen en mogelijkhe-den van samenwerking en eigen kunnenleren ontdekken en verleggen. Hetprogramma kan trouwens ook metleerlingen (vanaf 16 jaar) gevolgdworden. Interesse? Outward Bound- Kapucijnenvoer 217 - 3000 Leuven- + 016-23 51 72• U kunt met de verschillende pe-dagogische begeleidingsdienstencontact opnemen op de volgendeadressen:• ARGO - J. Van Den Brande (adv.-coördinator) - J. de Lalaingstraat28 - 1040 Brussel - + 02-234 59 20• CVPO - H. Vanneste (alg. dir.) -Albertinaplein 2 bus 4b - 1000 Brussel- + 02-514 19 00• OVSG - E. De Waele (alg. dir.) -Ravensteingalerij 3 bus 7 - 1000Brussel - + 02-502 09 05• VSKO - W. Vertommen (dir. APB)- Guimardstraat 1 - 1040 Brussel -+ 02-507 07 84-86

om pedagogisch-didactische ondersteuning is vrijklein. Ze zijn dat nog niet gewend. Dat vereist eenmentaliteitsverandering. Er zijn ook scholen diegeen behoeften hebben. Denken ze. Want er isinderdaad een verschil tussen de feitelijke en dewenselijke toestand. We kunnen op twee maniereninspelen op de behoeften. We bieden een aantalprojecten aan waarop individuele scholen kunneninschrijven. Dat leunt dan aan bij de navorming. Wevinden het echter meer verantwoord om op studie-dagen rond een thema te werken, zoals vorig school-jaar in het basisonderwijs, rond oriëntatie in de tijd.Dit soort activiteiten kun je vergelijken met depedagogische vergaderingen die de cantonnale in-spectie vroeger organiseerde.ROLAND DEVREKER, ARGO: Tamelijk veel scholenge-meenschappen organiseren een klasvrije pedagogi-

Werken aan een schoolwerkplan kan alleen ingroep.

sche studiedag waarbij ze op ons een beroep doen ombijvoorbeeld duiding te geven over de eindtermen.JOHAN VAN DEN BRANDE, ARGO: Het opstellen vanleerplannen op basis van de eindtermen, de zorgvoor het leerbedreigde kind, via pre-doorlichting dezelfredzaamheid van de scholen verhogen, de ont-wikkeling van een leerlingvolgsysteem en ondermeer ook een project rond samenwerking tussenARGO en Renault om school en industrie dichter bijelkaar te brengen zijn nu onze prioriteiten. Als dieachter de rug liggen krijgen we meer ruimte om tepeilen naar specifieke begeleidingsbehoeften in descholen.Kunt u met een beperkte ploeg alle scholen «bedie-nen»?JOHAN VAN DEN BRANDE, ARGO: We beschikken intotaal over 1 adviseur-coördinator, 3 hoofdadvi-seurs, 5 halftijdse en 2 halftijdse adviseurs voor hetgewoon en buitengewoon basisonderwijs, 20 vol-tijdse en 4 halftijdse adviseurs voor het gewoon enbuitengewoon secundair onderwijs, 2 voltijdse advi-seurs voor het hoger onderwijs, 2 voltijdse en 1halftijdse adviseur voor het hulpopvoedend perso-neel en de PMS-centra. Ten slotte beschikken wenog over 8 voltijdse begeleiders en 1 voltijds mede-werker. Zet daar de 90 inspecteurs tegenover voorhet basisonderwijs in het gemeenschapsonderwijs.Je ziet het verschil... Onze begeleider voor biologiemoet zeker 300 scholen onder zijn hoede nemen.MONNIEK MOLLET, OVSG: De meeste van onze advi-

Page 12: Klasse voor Leraren 47

12 KLASSE NR.47

Reiskosten terugbetaaldDe inrichtende machten van het gesubsidieerd

onderwijs staan in voor het betalen van de reiskos-ten tussen thuis en school van hun personeel. Eerstwas hier protest tegen gerezen. De inrichtendemachten zegden hiervoor geen geld te hebben. Hetdecreet voert nu een solidariteitsmechanisme inwaardoor de reiskosten moeten worden gedektdoor te putten uit de werkingskredieten van hetgesubsidieerd onderwijs. Hierdoor worden de kos-ten evenredig over al de betrokken scholen ge-spreid. In de praktijk zullen de totale reiskostenvan het schooljaar 1993-1994 vooraf worden afge-nomen van de totale werkingstoelage voor 1995.

Onthaal met taalbadIn het voltijds secundair onderwijs wordt een

onthaaljaar ingevoerd om aan niet-Nederlandstali-ge leerlingen (niet-Belgen en niet-Nederlanders) eensoort van taalbad te geven waardoor ze behoorlijksnel in het gewone onderwijs kunnen worden inge-schakeld. Vijftien scholen komen in aanmerkingvoor extra lestijden. Het taalbad heeft drie fasen dieelk ongeveer overeenstemmen met een trimester. Inde eerste fase wordt elementair Nederlands bijge-bracht, in de tweede fase de schooltaal en in de derdefase worden andere vakken in het Nederlands on-derwezen. Het basispakket, overeenstemmend mettien doelgroepleerlingen, bestaat uit 28 uren-leraarper week. Per bijkomende leerling komen er 2,5uren bij. De school ontvangt 18.000 frank per schooljaaren per leerling als werkingskost.

Net voor de grote vakan-tie keurde de Vlaamseregering het voorontwerpvan Onderwijsdecreet VIgoed. Dit decreet is een

Het zesdeonderwijsdecreet

verzameling vanallerlei onder-wijsmaatrege-len. De onderwijsminis-ter regelt hierin o.a. deterugbetaling van de reis-kosten (vervoerskosten)van het personeel en legt

een belangrijke bepalingvast voor het hanterenvan de eindtermen in hetbasisonderwijs. Zo behaalteen leerling die aan deeindtermen voldoet nietautomatisch een getuig-schrift. Een overzicht.

B E L E I D

Eindtermen niet het eindeHet decreet voert de term ontwikkelingsdoelen

in voor wat heet eindtermen te zijn in het kleuter-onderwijs. Nieuwe pedagogische inzichten heb-ben daartoe geleid. Het kleuteronderwijs is te hete-rogeen om het begrip eindtermen, vrij precies om-schreven in de schoolpactwet, te hanteren.

Voorts stelt het decreet dat lagere scholen vanhun leerlingen meer mogen eisen dan enkel enalleen maar te voldoen aan de leerstof en attitudesdie zijn vastgelegd in de eindtermen. De eindter-men zijn de minimumdoelstellingen die de scho-len voor een meerderheid van hun leerlingen moe-ten bereiken. Het decreet zegt dat naast de eindter-men de beoordeling van de leerling ook betrekkingheeft op de eigen specifieke doelen van de afzon-derlijke scholen. Bijgevolg behaalt een leerling die«slaagt voor de eindtermen» niet automatisch eengetuigschrift.

Jongens en meisjes gelijkbehandeld

De inschrijving van een regelmatige leerling inhet algemeen secundair onderwijs kan op basis vanzijn geslacht niet worden geweigerd. Het decreetvoorziet in een geleidelijke invoering van dezeregeling voor gelijke toegang van jongens en meis-jes vanaf het schooljaar 1995-1996, te beginnenmet het eerste leerjaar van de tweede graad. Demiddenschool of de eerste graad staat al open voorjongens en meisjes.

Overdracht uren-leraarbegrensd

Tot nu toe was de overdracht van uren-leraartussen secundaire scholen onbeperkt in tijd. Sindskort gebruiken de instellingen de refertedatum 1februari van het voorgaand schooljaar voor deberekening van hun lestijdenpakket. Onderwijs-decreet VI bepaalt dat uitwisseling uren-leraar kantot 15 november van het lopende schooljaar.

Netoverschrijdende overeen-komsten

In verband met de netoverschrijdende overeen-komsten op gemeentelijk niveau die voortvloeienuit de non-discriminatieverklaring zegt het de-creet dat de extra-lestijden voor kinderen van mi-granten in de eerste graad van het secundair onder-wijs per gemeente op het peil van vóór het afsluitenvan de overeenkomst moeten worden gehouden.Dit trouwens voor de duur van de overeenkomst.Overdracht van uren is mogelijk.

Strenger toezicht opuniversiteit

De overheid wil strenger toezien op de kwaliteitvan het academisch onderwijs en het wetenschap-pelijk onderzoek. Onderwijsdecreet VI geeft aan deVlaamse regering daadwerkelijk de mogelijkheidom op te treden. De kwaliteitsbewaking gebeurtop twee niveaus. Er is de interne controle (faculteit,departement, vakgroep) met daarnaast de externecontrole door samenwerking en waar mogelijk insamenwerking met buitenlandse universiteiten.Studenten, personeel en bestuur worden bij dekwaliteitsbewaking betrokken. De periodiciteit vande externe kwaliteitszorg is bepaald op maximaalacht jaar. De overheid zal deze wijze van evaluerenvoortdurend toetsen. Het decreet bepaalt voortsdat de overheid moet zorgen dat het universiteits-bestuur maatregelen neemt om de gebleken tekort-komingen te remediëren. ■

De Vlaamse regering keurde dit voorontwerp van de-creet principieel goed. Nu wordt het advies verwachtvan de VLOR (Vlaamse Onderwijsraad) en de SERV(Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen). Er wordtonderhandeld met de vakorganisaties en overlegd metde inrichtende machten. Ten slotte wordt het vooradvies voorgelegd aan de Raad van State.

Voortaan worden in het secun-dair onderwijs jongens enmeisjes gelijk behandeld.

Page 13: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 13

zijn is het toegelaten dat één (of meer) scholen dezeverhoogde norm niet bereiken.

Het eindresultaat van de fusie-operatie moetaltijd een kleiner aantal scholen opleveren dan hetoorspronkelijk aantal. In het studieaanbod van descholen die na de fusie-operatie overblijven mogengeen overlappingen voorkomen. De betrokkenonderwijsinstellingen moeten na de fusie onderdezelfde inrichtende macht ressorteren.

Wat zijn de eventuele gevolgen voor het be-stuurs-, opvoedend hulp- of administratief perso-neel? Voor één personeelslid naar keuze van dezepersoneelscategorieën, dat door de fusie-operatieterbeschikking gesteld wordt wegens ontstentenisvan betrekking, schort men de verplichting totreaffectatie of wedertewerkstelling voor twee jaarop. Dit personeelslid wordt in deze periode fusie-begeleider bij één van de scholen van de fusie-operatie.

Onder controleEr zijn beleidsmaatregelen nodig om het se-

cundair onderwijs beheersbaar te houden.Meerscholen

onder éénparaplu

F U S I E

Heel wat secundaire scho-len fusioneren. Tussen1989 en 1993 waren erdat 65 in totaal. En dezetendens groeit nog steeds.Het beleid wil dit aan-moedigen en wil ook denadelige gevolgen van

vrijwillige fusies inperkenen spreiden in de tijd.Op deze manier kan hetinkrimpen van het glo-baal aantal personeels-leden worden opgevan-gen.

De secundaire scholen moeten in het lopendeschooljaar niet vrezen voor een vermindering vande omkadering van om het even welke personeels-categorie, als ze nu vrijwillig fusioneren. Dat staatin een nieuwe omzendbrief. De inrichtende machtkrijgt een extra pakket uren-leraar waarmee descholen de negatieve effecten van de fusie-operatiekunnen opvangen. Dit extra pakket wordt éénmaalberekend, gespreid in de tijd en afnemend van jaartot jaar toegekend. In het schooljaar 94-95 blijft deomkadering dus ongewijzigd. In het tweede jaarvan de fusie mag de nieuwe entiteit drie vierde vanhet verschil tussen vóór en na de fusie behouden.In het derde schooljaar is dat nog de helft en in hetvierde jaar een vierde van het verschil.

Omdat de nieuwe regeling als experiment alinging op 1 september werd ze in een omzendbriefmeegedeeld, dit in afwachting van een reglemen-taire bekrachtiging in het Onderwijsdecreet VI. Dezebegeleidende regeling moet een stimulans zijn omtot fusies over te gaan. Na een schooljaar wordt hetexperiment geëvalueerd en eventueel bijgestuurd.

Minder scholenScholen die op 1 februari van het voorafgaand

schooljaar een leerlingenaantal telden dat minstensvijftien procent boven de schoolbevolkingminimavan de rationalisatienormen lag, komen in aanmer-king voor de voordelen bij het begeleiden van defusies. Deze definitie wordt strikt toegepast bij defusies van twee scholen tot één school. Voor defusies waar meer dan twee scholen bij betrokken

LUC VAN DEN BOSSCHE,Vlaams onderwijsminis-ter: «Lineaire besparin-gen zonder meer zijnweinig effectief en heb-

ben vaak ongewilde neveneffecten. De hoge uitga-ven in het secundair onderwijs zijn voor eenbelangrijk deel toe te schrijven aan de versnippe-ring van het onderwijsaanbod. De scholenge-meenschappen, die nu al meer dan tien jaar opera-

tioneel zijn, zijn kleinschalig en daar-door minder efficiënt.»

Als mogelijke oplossing hiervoor dachthet beleid eerder al aan het aanmoedi-

gen van samenwerkingsverbanden tussen scho-len en PMS-centra. Een dergelijk verband, vrijwil-lig tot stand gebracht, zou een groep van scholenbehelzen die instaan voor de onderwijsvoorzie-ning in een bepaalde regio. Elke school zou hierbijzijn eigen identiteit behouden maar afsprakenmaken over de organisatie van het onderwijsge-beuren. Het draagvlak van een samenwerkingmoet wel groot genoeg zijn om autonoom eenaantal taken te beheren en te beheersen.

De doelstellingen van de samenwerkingsver-banden en de huidige fusie-operaties liggen indezelfde optiek: optimaal oriënteren van leerlin-gen; rationaliseren van het onderwijsaanbod; be-vorderen van de regionale en lokale autonomie(o.a. op het vlak van het personeelsbeleid) enonder controle houden van de onderwijsuitga-ven.

Met de bestaande reglementering konden se-cundaire scholen vroeger al vrijwillig fusioneren.Dit kon volgens de bepalingen van het koninklijkbesluit van 30 maart 1982 betreffende de scholen-gemeenschappen en het rationalisatie- en pro-grammatieplan van het voltijds secundair onder-wijs. De laatste vijf jaar werden al 65 fusie-opera-ties doorgevoerd: per 1 september 1989: 20; 1990:11; 1991: 11; 1992: 9 en 1993: 14. De huidigeregeling komt beter tegemoet aan aanwezigefusie-intenties en een aantal recente initiatieven,o. a. in het vrij gesubsidieerd onderwijs. ■

Omzendbrief departement onderwijs - administratiesecundair onderwijs - bestuur omkadering - + 02-21051 11 - ref.: OND/III/2.1/NS/MS

Page 14: Klasse voor Leraren 47

14 KLASSE NR.47

J O U R N A A L

Groen voor HOBU. De Vlaamse Raadzette het licht op groen voor de hervor-ming en schaalvergroting van het hogeronderwijs buiten de universiteit (HOBU).Het debat hierover nam twee jaar inbeslag. Het duurde lang vooraleer meer-derheid (CVP, SP en VU) en oppositie(VLD en Agalev) elkaar vonden. Door dehervorming ontstaat een nieuwe enti-teit: de Vlaamse Autonome Hogeschool.Hiertoe kunnen zowel de gemeenschaps-scholen als scholen van andere nettentoetreden. De financiering van de hoge-scholen wordt grondig gewijzigd. Een for-

mule moet de hoge-scholen aanzetten tot

fusie. Daarbij is een overgangsperiodevan tien jaar ingebouwd. Een ideaal aantalstudenten wordt echter niet vooropge-steld maar een school moet ten minste2000 studenten tellen om investerings-subsidies te krijgen. Daarnaast krijgende scholen een veel ruimere autonomie,komen er sociale voorzieningen voor allestudenten, wordt voorzien in een een-heidsstatuut voor al het personeel, in-spraak en medezeggenschap voor perso-neel en studenten.

Illegalen. Vlaamse scholen mogenvoortaan kinderen van illegalen inschrij-ven. Wettelijk gezien bestaan illegalenniet. Ze hebben geen identiteit en geenverblijfplaats. In werkelijkheid wonen erin België naar schatting 100.000 tot150.000 mensen in de clandestiniteit.Daardoor kunnen ze geen beroep doenop de normale sociale voorzieningen,dus ook niet op onderwijs. Maar de fede-raal minister van binnenlandse zakenen de Vlaamse onderwijsminister bereik-ten nu een overeenkomst waardoor kin-deren van illegalen ongestoord les mo-

Zich voortbewegen in het water. Op het einde van de lagereschool moeten alle jongens en meisjes kunnen zwemmen,d.w.z. minstens één zwemstijl beheersen. Dat wordt explicietin de eindtermen voor lichamelijke opvoeding in het gewoonbasisonderwijs opgenomen. Zo wordt de oorspronkelijke envage bepaling «zich kunnen voortbewegen in het water»weggespoeld.

gen volgen. Zij en hun oudersdreigen niet verklikt te wor-den aan de vreemdelingen-politie. Ze moeten evenwel hetland samen met hun oudersverlaten als deze bij een nor-male controle opgespoord engerepatrieerd worden.

Honderd miljoen meer. Debasiseducatie krijgt er 100miljoen bij. Hiermee wordtde financiering van de cen-tra voor basiseducatie forsverhoogd en beschikt dezesector voor 1994 over bijna450 miljoen frank. Daardoorkunnen niet alleen alle pro-jecten plaats vinden maarkunnen ook meer mensencursus volgen. Er zijn in Vlaan-deren 29 centra. In 1992-93hadden ze zowat 11.000 cur-sisten. De basiseducatie is eengeïntegreerd onderdeel vanhet volwassenenonderwijs,met een eigen methodische

aanpak. Doelstelling is de laaggeschooldevolwassenen basisvaardigheden bij tebrengen. Deze zijn zowel gericht op kennis(lezen, rekenen, schrijven...) als op hetverhogen van de zelfredzaamheid (om-gaan met diensten, solliciteren, socialerelaties...).

Meisjes. De modelprojecten die de nij-verheidstechnische richtingen in TSOen BSO (de traditionele sterke jongens-richtingen) voor meisjes toegankelijkermaken worden uitgebreid. Bij de huidi-ge zestien scholen komen er nog even-veel bij. Voor het uitwerken van dezeprojecten krijgen de geselecteerde scho-len een extra-pakket uren-leraar. In to-taal gaat het om een besteding vanvijftien miljoen frank op jaarbasis, we-tenschappelijke begeleiding inbegrepen.Vanaf 1996-1997 worden de doelstel-lingen van het project veralgemeendnaar alle scholen voor technisch en be-roepssecundair onderwijs. Vanaf dan iser ook geen extra-omkadering meer.

Asielzoekers. De Vlaamse regering her-vormt in het basisonderwijs de steunaan het onderwijs Nederlands voor an-derstalige nieuwkomers. Het gaat omonderwijs Nederlands aan vreemdelin-gen die niet langer dan één jaar inVlaanderen zijn. In de praktijk zijn ditvooral kinderen van asielzoekers. Dehervorming is nodig wegens het sprei-dingsbeleid van de federale overheidwaardoor de behoefte aan dit soort on-derwijs anders is geworden. De nieuweregeling omvat extra-lestijden voor zes-tien scholen in de concentratiestedenAntwerpen, Gent en Mechelen en voortsdrie scholen in Brugge en Leuven. Scho-len kunnen desgevallend rekenen op extra-

lestijden voor zover ze in gemeenten meteen opvangcentrum van het Rode Kruisliggen. Voor bijzondere gevallen is er eenmarge van een vijftal scholen gepland.Naast de extra-lestijd, twee lesuren perdoelgroepleerling per week, krijgen debetrokken scholen jaarlijks 5000 frankwerkingsmiddelen per doelgroepleerling.

Adoptie. Leerkrachten krijgen nu, netals de ambtenaren van de Vlaamse Ge-meenschap, zes weken verlof voor adoptieof pleegvoogdij van kinderen jonger dandrie jaar en vier weken voor ouderekinderen.

Open dag. De schooldirectie kan leerlin-gen verplichten om op opendeurdagenpresent te zijn. Normaal wordt er lesgegeven van maandag tot en met vrij-dag, ten vroegste vanaf 8 uur en tenlaatste tot 17 uur. Maar een school kanom pedagogische, organisatorische ofandere reden bij het onderwijsdeparte-ment een occasionele of permanenteafwijking van het gewone lessenroosteraanvragen. Zulke aanvraag kan inhou-den dat uitzonderlijk demonstratieles-sen worden gegeven tijdens een open-deurdag in het weekend. In dit geval isde aanwezigheid van de regelmatigeleerlingen vereist. Daarnaast mag dedirectie in het schoolreglement latenopnemen dat de leerlingen tijdens zulkemanifestaties op school aanwezig moe-ten zijn. Bij de inschrijving weten leer-lingen en ouders dan meteen waar zeaan toe zijn.

Sabbatsverlof. In Nederland heeft eenderde van alle leraars in het basis- ensecundair onderwijs belangstelling vooreen sabbatsverlof. Het gaat om ongeveer

80.000 leraars, meestal tus-sen 35 en 45 jaar. Sabbatsver-lof is een vorm van lang, bui-tengewoon verlof, meestalgedurende een half of heeljaar. De leraar betaalt er gro-tendeels zelf voor. Hij spaart20␣ % salaris gedurende eenperiode van vier jaar. Het vijf-de jaar wordt verlof genomentegen 80␣ % van het salaris.Leerkrachten die dit bedrag tehoog vinden, moeten de mo-gelijkheid krijgen over eenlangere periode te sparen ofkorter met verlof te gaan. Ditsabbatsverlof wordt be-schouwd als een mogelijkheidom meer mensen aan het werkte helpen, de uitoefening vanhet beroep te verfrissen en burn-out verschijnselen te voorko-men. De Nederlandse onder-wijsminister Ritzen wil met devakbonden dit najaar afspra-ken maken over de invoeringvan dit sabbatsverlof. ■

Page 15: Klasse voor Leraren 47

IDEE

GRATIS NAAR IMAXIn Brussel vindt u het grootste film-scherm ter wereld: zeven verdiepin-gen hoog. Daarop lopen nu het heleschooljaar elke dag twee nieuwe, spe-ciale films waarin wetenschap, tech-niek en avontuur subtiel samengaan.Een bijzondere ervaring voor uw leer-lingen. Vierduizend Vlaamse leerkrach-ten en lezers van KLASSE kunnen daarnu gratis mee kennis maken. Bent uer klaar voor?

Page 16: Klasse voor Leraren 47

ABS-SYSTEEMBij elke tip in het katern vindtu een letter: a, b of s. Dieverwijst naar de specifieke doel-groep van het idee. a staatvoor algemeen, b voor basis-onderwijs en s voor secun-dair en hoger onderwijs. Erzijn nog zekerheden in hetleven.

16 KLASSE NR.47

PERSOONLIJKE UITNODIGING

Ja, ik wil graag kennis maken met IMAX tijdenshet introductieweekend.

Ik kom met 1 / 2 personen.(dag en uur van uw voorkeur aanduiden met 1, 2 en 3)

9u.30 10u.30 11u.30 12u.30 14u.Zat. 8 okt.Zon. 9 okt.

❑ Datum en uur spelen voor mij geen rol. U ziet maar.

NAAM: ........................................................

ADRES: ........................................................

...................................................................

...................................................................

SCHOOL: ....................................................

FUNCTIE: ....................................................

Terugsturen naar KINEPOLIS-IMAXEeuwfeestlaan 20 - 1020 Brussel

GRATIS NAAR IMAX aHet is een verbluffende ervaring: een film-scherm van zeven verdiepingen hoog, het grootsteter wereld. Beeld en klank krijgen uitzonderlij-ke dimensies. De nieuwe films die er dit jaarelke dag te zien zijn, dompelen je onder in eenavontuurlijk mengsel van wetenschap entechniek. Yellowstone stelt Amerika’s eerste enoudste Nationaal Park voor: de bewoners (mensen dier), de warmwatergeisers en vulkanischeactiviteiten. Een indrukwekkende natuurdo-cumentaire. In Africa, the Serengeti volgen wede jaarlijkse massale trek van de gnoes die erweerstaan aan roofdieren, krokodillen en ob-stakels van de natuur. Daarnaast maken wekennis met de plaatselijke bevolking: leven endood, zeden en gewoonten van de Masaï.

De projecties voor scholen kun-nen plaatsvinden in de voor- ofnamiddag, in het Nederlands ofFrans (eventueel ook in het En-gels). Elke film duurt zo’n veertigminuten. Nadien kan er bijvoor-beeld ook een karaoke-sessie wor-den georganiseerd samen met hetAnimatiecentrum voor Talen (+ 02-218 12 05).Een ticket voor de film kost 250␣ fr.Scholen (min. 20 personen) be-talen 150␣ fr. En er zijn combina-tieformules mogelijk met Plan-ckendael, de Zoo van Antwerpen,het Atomium, Mini-Europa of Océade.U kunt uiteraard zelf elke dagnaar een IMAX-voorstelling gaankijken (bel voor films, versie enuren naar Tele-Info + 077-23 4510). Wie wil reserveren kan datbij KINEPOLIS-IMAX - Eeuwfeest-laan 20 - 1020 Brussel - + 02-47804 50 - fax 02-478 78 40.Omdat u het maar gelooft als uhet gezien hebt kunnen 4000 le-zers van KLASSE nu al meteengratis kennis maken met hetIMAX-theater. Daarvoor wordtu uitgenodigd op zaterdag 8 ofzondag 9 oktober. Er zijn dan

speciaal voor u geprivatiseerde voorstellingenvan Yellowstone om 9u.30, 10u.30, 11u.30, 12u.30en 14u. U kunt alleen of met twee komen maaru moet wel op voorhand inschrijven en involgorde een voorkeur voor datum en uuropgeven. Volzet is volzet. De ontvangst zaluitstekend zijn maar dat lukt alleen als ieder-een zich aan de afspraken houdt. Meteen debon naar IMAX sturen dus. Als u bij de geluk-kigen bent krijgt u de toegangskaarten thuis-bezorgd. Wie uit de boot valt krijgt toch nogeen speciale kortingbon waardoor hij op gelijkwelke andere dag kan komen kijken voor 200␣ fr.i.p.v. 250␣ fr. Graag gedaan.

TOEAREG TOE aVoor de Toeareg-tentoonstelling in Tervuren(KLASSE 45) vroegen meer dan 800 lezers gratistoegangskaarten aan. Er waren er niet zoveelbeschikbaar, maar onder alle deelnemers heb-ben we zoals beloofd tien waardevolle catalogi(± 1000␣ fr.) verloot. Ze gaan naar DonatienneDevoldere (Aalst), Fred Van Hove (St. Niklaas),Rudi Dillen (Itegem), M. Celeghin (Beringen),De Heel-Goormans (Heist-Op-Den-Berg), Lieve

Lenoir (Pittem), Celine Heylen (St. KatelijneWaver), Claudia Liekens (Brugge), Patrick Desender(Merkem) en Fabienne Everaert (Zwevegem).

MERCATOR sDe Vereniging voor Leraars Aardrijkskunde (VLA)organiseert op 1 oktober in de Stadsschouw-burg in Sint-Niklaas een netoverschrijdendsymposium over Mercator. Het is bedoeld vooralle leerkrachten aardrijkskunde van het se-cundair en hoger pedagogisch onderwijs enalle regentaatsstudenten aardrijkskunde. Dethema’s zijn het wereldbeeld ten tijde van Merca-tor, de historische achtergrond van kaarten, mo-derne kaartprojecties onder de loupe en atlasge-bruik in het secundair onderwijs. ‘s Namiddags iser een geleid bezoek aan de Mercatortentoon-stelling in het Stedelijk Museum van Sint-Ni-klaas.Deelnemen kost 900␣ fr. voor niet-VLA-leden,700␣ fr. voor VLA-leden en 250␣ fr. voor studen-ten (documentatiemap, koffie, lunch, geleidbezoek en afscheidsreceptie inbegrepen). U moetvóór 15 september inschrijven bij VLA - Post-bus 88 - 2550 Kontich en het juiste bedragoverschrijven op rekeningnr. 320-0846656-13van de VLA.Het Departement Onderwijs betaalt de reiskos-ten van alle deelnemende leerkrachten terug(tegenwaarde van een treinticket 2de klas heenen terug vanaf school- of thuisadres, het voor-deligste voor de schatkist wordt in aanmerkinggenomen). U moet ter plaatse een formuliervoor reiskosten invullen (informeer dus voorafnaar de prijs van zo’n treinticket als u niet metde trein gaat).U vindt alle informatie en een inschrijvingsfor-mulier in omzendbrief OND/VI/4/CP/cong.aard. op uw school.Departement Onderwijs - Bestuur Begeleiding, Na-vorming & Uitwisseling - Koningsstraat 138 - 1000Brussel - + 02-211 45 85

LEESLUST aIn de nacht van 24 op 25 september schakelenwe terug naar de wintertijd en krijgen we duseen uur cadeau. Dat weekend is nu uitgekozenvoor de 25 uur van het lezen, een actie rondleesbevordering. Verscheidene bibliothekenen boekhandels zullen dat weekend op onge-wone uren open zijn en bijzondere activiteitenorganiseren.Het zwaartepunt ligt in de Gentse Vooruit.Daar vindt Leeslust plaats, een happening inhet teken van het lezen. Op zaterdagavond (20u.) is er een quiz met vragen en opdrachten uitelk leesdomein en daarna een boekenbal metbekende schrijvers als dj. Op zondag is er eenbijbelbrunch. Voorts vertellen bekende Vla-mingen over de eerste keer, hun eerste leeser-varingen. Drie debatten bekijken het secun-dair analfabetisme, de leesmotivatie van kin-deren en de lectuur van volwassenen. In deLetterkamer brengen diverse kunstvormen (thea-ter, beeldende kunsten, muziek) kinderen van3 tot 12 jaar nader tot het lezen. Er is theatervoor kleuters vanaf 3 jaar en in Veel liefs lezenjeugdschrijvers voor tieners bestemde tekstenover liefde en verliefdheid.Kabinet van Hugo Weckx, Vlaamse minister vanCultuur & Brusselse Aangelegenheden - Anne Van-walleghem - Kunstlaan 46 - bus 5 - 1040 Brussel -+ 02-500 58 11

Page 17: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 17

DAG VAN HET ORGEL aOp 25 september vindt de vijfde Dag van hetOrgel plaats. Voor het eerst mikken de organi-satoren dit keer ook echt op de jeugd. Descholen krijgen affiches en folders toegestuurden aan de leerkrachten wordt gevraagd om inde klas over het orgel te spreken. Verscheideneorgelbouwers houden vooraf een speciale open-deurdag zodat u met uw klas het atelier kuntbezoeken. Op de dag zelf kunt u een vijftigtalorganisten aan het werk zien en horen. Zijzullen de aanwezige jongeren actief in de de-monstraties betrekken. Alle gegevens over ditinitiatief vindt u in de folder op uw school.Het Orgel in Vlaanderen vzw - Gulden Vlieslaan39A - 8000 Brugge - + 050-33 33 65

HET GEHEUGEN VAN DE FILM aHet fenomeen film is honderd jaar oud. Het21ste Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent viert dit gebeuren van 4 tot 15 oktobero.a. met een selectie filmklassiekers, stuk voorstuk mijlpalen uit de filmgeschiedenis. Dit fes-tival in het grote festival heet Het geheugen

van de film en is helemaal gericht op deschoolgaande jeugd. Het valt uiteen in vieronderdelen: the Piper-Heidsieck Classic FilmCollection (10 films op breed schermformaatén in zwart/wit; met o.a. the Elephant Man enHamlet); de Filmatiek van Johan Daisne (10films die deze filmcriticus verguisde of ophe-melde, met o.a. Der Blaue Engel en Le notte diCabiria); Europese Filmklassiekers (10 filmsgekozen door de lezers van Film en Televisie;met o.a. La Passion de Jeanne d’Arc en Mephisto)en Before Hollywood (6 programma’s met film-fragmenten uit de jaren 1895-1915).Het Departement Onderwijs ondersteunt dit ini-tiatief. Zo kunt u met uw klas een voorstellingvan Het geheugen van de film bijwonen voorslechts 60␣ fr. per leerling. Het is zelfs mogelijkspeciale vertoningen op uw verzoek te organi-seren. Er is een gratis infomap beschikbaar bijelke voorstelling. U kunt nu al de gratis pro-grammabrochure aanvragen.vzw Internationaal Filmgebeuren van Vlaanderen-Gent - Peter Bouckaert - Kortrijksesteenweg 1104 -9051 Sint-Denijs-Westrem - + 09-221 89 46

• VAN MERCATOR TOT FRIMOUT aDeze rondreizende tentoonstelling belicht wetenschappelijk enhistorisch belangrijke figuren: Mercator, Vesalius, Simon Stevin, JanPalfijn, Joseph Plateau, Louis Baekeland en Dirk Frimout. In een tweedeluik kunnen de leerlingen zelf experimenten uitvoeren.De toegang is gratis. Een rondleiding kost 1000␣ fr. (max. 40

• JONGE TAPIJTEN: 1 TOT 27/10 sIn november en december ’93 ontwierpen studenten van driekunsthogescholen tapijten in Antwerpen (KB-Technocentrum) enstuurden het ontwerp via computer naar de weverij. In Antwer-pen volgden ze het weefproces via camerasturing. CAD-CAMDesign Centrum vzw (Graaf Karel de Goedelaan 7 - 8500 Kortrijk -+ 056-25 72 90) had de leiding. Deze gratis tentoonstelling opinitiatief van de Vlaamse minister van Onderwijs toont de resulta-ten van dit project.Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Boudewijngebouw - Boude-wijnlaan 30 - 1210 Brussel - + 02-210 62 11 (kabinet Onderwijs)

• MEESTERWERKEN VAN DE GOTISCHE BEELDHOUWKUNST:18/9 TOT 27/11 aDe beeldhouwkunst uit de gouden eeuw van de Vlaamse primitie-ven (15de eeuw) is minder bekend. Onze laatgotische sculptuur(hout, steen, metaal, ivoor) was nochtans over heel Europa ver-spreid. Meer dan honderd stukken uit de Bourgondische Neder-landen illustreren ontstaan én ontwikkeling van de laatgotiek.De toegang is gratis voor leerlingen tot 12 jaar. Leerlingen van 13jaar en ouder betalen 80␣ fr. Een rondleiding kost 1500␣ fr. (± 2 uren;max. 25 leerlingen). Een geleid bezoek met atelierwerking kost120␣ fr. per leerling (2 uren; leerlingen van 5 tot 21 jaar; 1 klastegelijk). Er is een brochure voor de leerkracht met informatie overkunstenaar en kunstwerk, materiaal en techniek enz.Op woensdag 21 september organiseert het museum een open-deurdag. Tweehonderd lezers van KLASSE kunnen dan gratiskennismaken met de tentoonstelling en met het educatieve aan-bod. Enkel de eerste 200 bonnetjes komen in aanmerking. Deanderen krijgen een kortingsbon voor een bezoek op een ande-re dag.Museum voor Schone Kunsten - Citadelpark - 9000 Gent - + 09-222 17 03

leerlingen). De tentoonstelling komt inStrombeek-Bever (2 tot 16/10), Ant-werpen (22/10 tot 12/11), Aalst (19/11

tot 4/12), Brussel (12 tot 23/12), Sint-Truiden (7 tot 22/1), Meche-len (28/1 tot 12/2), Leuven (18/2 tot 12/3), Gent (18/3 tot 2/4) enBrugge (8 tot 30/4). Op elke lokatie is er telkens een specialevoorlichtingsdag voor leerkrachten: de precieze gegevens wor-den tijdig naar de scholen van de betrokken regio gestuurd.Focus Research vzw - Geert Baetens - Triomflaan 63 - 1160 Brussel -+ 02-647 77 13

• ART OF DREAMS:15/9 TOT 25/2 aPlan International Belgium (FosterParents Plan) is tien jaar actief. Derondreizende tentoonstelling Artof Dreams toont een selectie uit280 stukken speelgoed en 50 fo-to’s over de leefwereld van hetAfrikaanse kind. Dit wordt aan-gevuld met infopanelen over hetleven van deze kinderen, Afrikaen het werk van Plan International.De tentoonstelling komt in Brus-

sel (16/9 tot 16/10), Luik (18/11 tot 11/12), Bergen (21/12 tot31/12) en Gent (7/1 tot 25/2).Plan International Belgium - Sonja Moerman - F. Laurentplein 31 -9000 Gent - + 09-224 23 73

• BEWEGENDE REUZENINSECTEN: 2/10 TOT 2/4 aInsecten: hoe zitten ze ineen? Hoe lopen, vliegen, leven, eten ze?Spelen ze een rol in ons bestaan? Naast zeven bewegende reuzenin-secten lijken mensen heel klein. De leerlingen kunnen insecten ineensteken of besturen of door de ogen van een insect kijken. Er zijnwerkbladen, een audio-rondleiding en een boekje voor 10-12-jarigen.De toegangsprijs bedraagt 100␣ fr. per leerling. Voor 150␣ fr. perleerling kunt u ook de tentoonstelling 5 miljard mensen - alle-maal anders, allemaal familie bezoeken (verlengd tot 31 decem-ber; zie KLASSE nr. 39).Op zaterdag 1 oktober is er een infodag voor leerkrachten. Alleinformatie hierover vindt u op uw school.Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen - EducatieveDienst - Vautierstraat 29 - 1040 Brussel - + 02-627 42 47

✁GRATIS NAAR GOTIEK

Onmiddellijk terugsturen naar het museum (vóór 16/9); deeerste 200 aanvragers krijgen een uitnodiging.Ja, ik wil op 21/9 een gratis rondleiding volgenO om 14 u. O om 15 u.Naam: ................................................................................Adres: .................................................................................Telefoonnummer: ...............................................................School: ...............................................................................Functie en leerjaar: ..............................................................

ZEKER zien.

Page 18: Klasse voor Leraren 47

18 KLASSE NR.47

EEN ADVOCAAT IN DE KLAS aDe Belgische Nationale Orde van Advocaten wilbijdragen tot de heropleving van de demo-cratische idealen bij de jongeren, in het bij-zonder aan het eind van de kinderjaren envan de adolescentie. Daarom richt de Ordezich met een actie op de leerkrachten van delaatste klas van de lagere school en de le-raars geschiedenis in het laatste jaar van het

secundair onderwijs. Alle onder-wijsnetten ondersteunen deze ac-tie.Begin oktober kan de leerkrachteen les over democratie geven enin de tweede helft van oktoberkan hij vervolgens een advocaatin zijn klas uitnodigen. Op basisvan de gegeven les over bijvoor-beeld de rechten van de mens kande advocaat levende en concretevoorbeelden geven. De Orde zegtdat een advocaat een objectievebron is en wellicht de beste verde-

diger van de rechten van de mens. Hij zalvrijer dan de leerkracht de jongeren genuan-ceerd kunnen waarschuwen tegen extremis-men en tegen misbruiken van de openbaremacht. Hiermee wil men kinderen van 11-12jaar wakker maken voor onderwerpen ronddemocratie en justitie. Voor de leerlingenvan 16-18 jaar gaat het over stof die henrechtstreeks aanbelangt en die hen aanzettot reflectie. De actie past in de opvoeding totburgerzin.Maar de advocaat kan ook vragen beant-woorden over drugs, pedofilie, kindermis-handeling, echtscheiding, verkrachting, diefstalen vormen van jeugdcriminaliteit. Kinderendie worden mishandeld kennen niet altijdhun rechten. De advocaat in de klas kan hunvragen beantwoorden. Het is wellicht nuttigdat de leerkracht eerst met de advocaat destof afbakent. De leerkrachten die beslissenaan de actie deel te nemen, stellen de com-municatieverantwoordelijke van de balie vanhun gerechtelijk arrondissement hiervan opde hoogte. De advocaat-bezoeker en de da-tum van het bezoek worden in gemeenschap-pelijk overleg gekozen. De advocaten werdenop deze actie voorbereid. Het bezoek is gratis.Belgische Nationale Orde van Advocaten - mevr.R. Huwaert - Huis van de Advocaat - Guldenvlies-laan 65 - 1060 Brussel - + 02-534 67 73 - fax 02-539 39 20

JEUGD EN THEATER aVoorstellingen (bijna allemaal Belgische pre-mières), projecten, workshops, ateliers enz.:van 15 tot 30 september is er opnieuw hetJeugdtheaterfestival in Brussel. Op het pro-gramma staan bijvoorbeeld Fietsen (Het Ge-volg, +4 jaar), Babylove (Bronks, +6jaar), Mi-rad (Wederzijds, +8 jaar), 2x woordwaarde(Stijn Meuris, +16 jaar), Of Scheikunde (kleinen Wagner/Bronks, +8 jaar) en het overbe-kende B is A in Bubbels (Dito Dito/Bronks, +7jaar). Rond elke voorstelling is er een happe-ning, waarbij ook video-installaties en mu-ziekoptredens op het programma staan. Hierkunt u misschien wel inspiratie opdoen vooreen latere schoolvoorstelling. U vindt hetvolledige programma in de gratis festival-

brochure. De voorstellingen vinden plaatsop verschillende lokaties, maar vooral in hetPaleis voor Schone Kunsten en De Parade.In het kader van DynaMo2 biedt Bronks eenaantal workshops aan: Het luisterparcours(leerlingen vanaf drie jaar jazz leren ontdek-ken), Babylove (theateratelier voor leerlingenvan 6 tot 12 jaar), Theatermuziek of muziek-theater (met leerlingen vanaf 12 jaar werkenrond geluidsdecors) enz.Bronks/Jeugdtheater Brussel - Brialmontstraat 11- 1030 Brussel - + 02-219 99 21

EUROKLASSEN sHet Departement Onderwijs subsidieert uit-wisselingen tussen Vlaamse klassen en an-dere Europese klassen. Zo’n uitwisseling isgeen vermomde schoolreis, wel een onder-wijskundig samenwerkingsproject waarbij deVlaamse klas een week uitwisselt met deandere klas. Het Departement Onderwijs heeftvoor deze uitwisselingen forfaitaire subsi-dies vastgelegd: per leerling (3500␣ fr.), perbegeleider (6000␣ fr., één per acht leerlingen,max. 3 begeleiders) en per bezoekende leer-ling (1500␣ fr., max. 37.500␣ fr.). Hierdoor kuntu veel paperasserij vermijden en de uitwisse-ling toch betaalbaar houden.Het project Euroklassen is mogelijk voor klas-sen vanaf het vierde jaar secundair onder-wijs. Aanvragen voor dit schooljaar moetenbinnen zijn vóór 10 november. U vindt allevoorwaarden voor deelname in de omzend-brief Euroklassen OND/VI/4 van 24 mei 1993.Departement Onderwijs - Euroklassen - Jan Ceule-mans - Koningsstraat 138 - 1000 Brussel - + 02-211 45 85

KLASSE-SERVICE• GESPREKSLEIDERS GEZOCHT bDe BGJG organiseert in het najaar een cursusvoor ouders en leerlingen (oudste kleuters +eerste drie klassen lagere school) over Oudersen kinderen leren samen veilig de straat overste-ken. De Bond zoekt onderwijzers met erva-ring rond verkeersopvoeding om het pro-gramma plaatselijk te begeleiden. Op 17september is er een opleidingscursus.Bond van Grote en van Jonge Gezinnen - JongeGezinnenactie - Troonstraat 125 - 1050 Brussel -+ 02-507 89 40

• KLASSEBOEK ONDER WINDOWS aKla...boek! is het eerste geautomatiseerd klas-seboek onder Windows voor leerkrachten (com-puter met min. 386DX). U kunt er o.a. inge-brachte lessen met hun doelstellingen meeopzoeken, aanpassen, bijsturen en invoeren inde nieuwe klassedag.Plantyn Educatieve Software - Santvoortbeeklaan21-25 - 2100 Deurne - + 03-360 03 81

• LEERKRACHTEN DACTYLO GEZOCHT aHet Instituut voor Praktische Opleiding en Com-municatie (IPOC) zoekt dringend deeltijdseleerkrachten dactylo (onderwijzer, regent,licentiaat of ander pedagogisch diploma).De lessen beginnen tussen 16 u. en 17 u. en uhebt keuzemogelijkheid qua lesdagen. U krijgteen interne opleiding. Eigen wagen en tele-foon zijn wel vereist.IPOC - Van Boeckellaan 71 - 2500 Lier - + 03-480 85 18

RUANDA HELPEN aHet programma Mikpunt (BRTN)lanceert de actie Hamwe n’abana(samen met kinderen) voor niet-begeleide kinderen in Ruan-da. Daar zijn 500.000 min-derjarigen op de dool, waar-van 100.000 weeskinderen.Hamwe n’abana steunt alle gindsactieve organisaties. Zij zijnbezig met het opsporen en iden-tificeren van alle kinderen, hunopvang, het opsporen van hunfamilie of hun plaatsing inopvangcentra en dan in eengastgezin. Hiervoor is veel geldnodig. De bedoeling is dat alleonderwijsinstellingen zoveelmogelijk ludieke, informatie-ve en andere activiteiten op-zetten die geld opbrengen: to-neelstukken, sportwedstrijden,free podia, Ruandese feesten,Afrikaanse gerechten verko-pen enz.Alle informatie over Ruandastaat in de speciale editie vande Mikpunt-Muurkrant. Hier-in vindt u genoeg gegevensover kinderkampen en pro-jecten om er één uit te kiezen.U bekomt de krant door over-schrijving van 50␣ fr. op reke-ningnr. 001-0155000-70.Mikpunt - Hamwe n’abana - BRTN- K6L17 - 1043 Brussel - + 02-741 56 58

Page 19: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 19

GEDETACHEERDEN GEZOCHT a• Gezocht: een vastbenoemd leerkracht (max.38 jaar) met interesse voor jeugdwerk.Liberale Federatie voor Jeugdhuizen vzw - Jef Aertbe-lien - Minderbroedersrui 19 - 2000 Antwerpen -+ 03-225 08 28• Gezocht: een vastbenoemd leraar biologie(max. 40 jaar) met interesse voor veldbiologie.Natuur 2000 vzw - Bervoetstraat 33 - 2000 Ant-werpen - + 03-231 26 04• De entiteit Natuurbehoud en -Ontwikkeling(BNO) van de Vlaamse Gemeenschap zoektnatuureducators. Het BNO hoort bij de VlaamseMilieuadministratie (AMINAL) en houdt zicho.a. bezig met natuureducatie.Voor de uitbouw van een natuureducatiefnet in vijf grote natuureducatieve centra (éénper provincie) zoekt het bestuur nu vastbe-

noemde leerkrachten (GHSO/GLSO) uit allenetten (via detachering) en boventalligen omdit net te realiseren. U kunt zich kandidaatstellen voor drie functies: beleidsvoorbereiding,coördinatie en ondersteuning (op het hoofdbe-stuur); programmatie, uitbating en concretewerking van een centrum; logistieke steun inhet centrum (secretariaat, ontvangst, rondlei-ding enz.). In een eerste fase worden mensengezocht voor de locaties Brussel en Groenen-daal (eind ’94), Grimminge-Geraardsbergen(1995) en Kalmthout (1996).Uw kandidatuur wordt verwacht vóór 30 septemberbij AMINAL - ir. M. Cherretté - BestuursdirecteurBNO - Belliardstraat 14-18 - 1040 Brussel. Eengedetailleerd inlichtingsformulier en verdere toelich-tingen kunt u daar ook bekomen of bij ir. D. Mad-delein - + 02-238 15 03.

ALGEMEEN a• FRIKKEN EN VOSSENEen leerkracht is een leraar, lesboer, goeroe, frik, schoolfrik ofschoolvos. Aan mooie synoniemen geen gebrek! De auteurverzamelde meer dan 50.000 woorden en uitdrukkingen informeel en informeel taalgebruik, schrijftaal, archaïsche

taal en bargoens.Synoniemenwoordenboek - RiemerReinsma - Het Spectrum/Standaard

Uitgeverij - + 03-239 59 00 - 987 blz. - 1.395␣ fr.

• MET DE KLAS OP STAPTips voor uitstappen in België en Nederland: attracties,musea, verblijfscentra, taal-, sport-, computer- en avontu-renkampen enz. Elke school kreeg één gratis exemplaar.Tips voor Trips 1994 - vzw Onderwijsservice - Spoorwegstraat 19 -9250 Waasmunster - 130 blz. - 85␣ fr.

• COMMUNICEREN MET LEERLINGENDe auteur spreekt over het begrijpen vancommunicatie. Haar ideeën zijn bruik-baar voor wie zich wil verdiepen in deprocessen van samen werken en sa-men leren. Het boek biedt zo bouwste-nen voor samenwerking, klaspraktijken leerlingbegeleiding.Menselijke communicatie. Een zoektochtnaar haar complexiteit - Werkboek - RitaSteens - Interaktie Akademie - Van Schoon-bekestraat 33 - 2018 Antwerpen - + 03-237 01 52 - 500␣ fr. (korting bij groepsbe-stellingen mogelijk)

BASISONDERWIJS b• TECHNIEKActiviteiten, materialen en middelenvoor techniek in het Nederlandse ba-sisonderwijs (ook in Vlaanderen bruik-baar). Ook organisaties die informatierond techniek verzamelen en versprei-den worden besproken.Techniek wat en waar? - M. van Hezewijk& I. Lemmen - Uitgeverij Dijkstra/Stuur-groep Techniek Primair Onderwijs - KPC -Postbus 482 - 5201 AL ‘s-Hertogenbosch -Nederland - + 00-31-73-21 54 35

• ARK OP MUZIEKHiermee organiseert u een muzisch pro-ject met 5- tot 8-jarigen: liedjes uit KapiteinNoach en zijn drijvende dierentuin, een koraalvan Bach, een regenbooglied enz. Het arkverhaal wordthistorisch bekeken én vergeleken met andere zondvloedver-halen.De ark van Noach - Liesbet Vereertbrugghen - Alamire Muziekuit-

geverij vzw - Postbus 45 - 3990 Peer - + 011-63 21 64 - 48 blz. -295␣ fr. + 100␣ fr. verzendings- en administratiekosten (deze maandverschijnt een bijhorende muziekcassette)

• KIND EN TAALVia beginnende woordenschat, eerste krabbels en zelfbe-dachte spelling tot lopend schrift: hoe maken kinderen zichde gesproken en geschreven taal eigen? De auteur schenktook aandacht aan de rol van het kleuteronderwijs in destimulering van geletterdheid.Ontluikende geletterdheid - Ludo Verhoeven - Swets & Zeitlingerbv - Heereweg 347 - 2161 CA Lisse - Nederland - + 00-31-2521-35111 - 239 blz. - ± 700␣ fr.

SECUNDAIR EN HOGER ONDERWIJS s• KEN UW GEMEENTEDe nieuwe JEMP-brochure legt uit hoe een gemeente wordtbestuurd en waarom gemeenteraadsverkiezingen belang-

rijk zijn. Negen werkvormenstellen u in staat het theoreti-sche gedeelte licht verteer-baar te maken voor uw leer-lingen.Toeterweltoe! - Jeugddienst voorMaatschappelijke Participatievzw - Liedtsstraat 27-29 - 1210Brussel - + 02-242 00 92 -200␣ fr.

• KUNSTBRIEFEén kunstvoorwerp uit hetmuseum staat telkens cen-traal. Voor leraars een ge-legenheid om de thema’sin hun lessen in te bouwenof met hun klas naar hetmuseum te stappen.Kunst in de kijker - StedelijkMuseum Vander Kelen - Mer-tens - Savoyestraat 6 - 3000Leuven - + 016-22 69 06 -10␣ fr. per los nummer (ter plaat-se); abonnement: 150␣ fr. voor6 nummers, verzendingskos-ten inbegrepen

• VORMINGWanneer is een achttienja-

rige gevormd? Zes niet-onder-wijsmensen antwoorden, vijf on-

derwijsmensen riposteren en eenhistoricus zet «vorming» in een historisch

perspectief.Vorming: eenheid in versnippering - Nova et Vetera - NVKSO -Guimardstraat 1 - 1040 Brussel - + 02-507 07 40

ZEKER lezen.

Page 20: Klasse voor Leraren 47

20 KLASSE NR.47 (advertentie)

samen aan de slag.Enkele huizen zijntoegankelijk voormindervalide leer-lingen en rolstoel-gebruikers. Een paarrichtprijzen: een ver-blijf van maandag-voormiddag tot vrij-dagnamiddag invol pension kost3350␣ fr. per leerlinglager onderwijs en3630␣ fr. per leerlingsecundair onderwijsen per volwassene.Per klas van mini-

mum 15 leerlingen is het verblijf gratis voor deklasseleraar en één begeleider/monitor.Lezers van KLASSE (en familie) kunnen op 24en 25 september gratis kennis maken met dezevakantiehuizen: L’Amblève (220 bedden;Sedoz 6 - 4920 Remouchamps - + 041-84 7878), Chateau Marteau-Longe (180 bedden;Route de Floreffe 51 - 5170 Arbre - + 081-41 1095), Vieil Hermitage (120 bedden; Route deSaint-Antoine 27 - 6960 Manhay - + 086-43 3479), Les Bouleaux (66 bedden; Rue du Centre36 - 6672 Beho-Gouvy - + 080-51 05 11) en LaGrémille (100 bedden; Rue de Chassepierre 14- 6820 Sainte-Cécile-sur-Semois - + 061-31 4158). U bent er telkens welkom van 10 u. tot 18 u.Koffie en koek staan klaar. Wie rond de mid-dag komt wordt getracteerd op koffie en sand-wiches. Als u met een groepje komt, bel daneven naar het huis van uw keuze. In elk huisligt voor u een map klaar met informatie overhet huis, de mogelijkheden die de regio biedt,

bestaande wandelingen, nuttige adressen entelefoonnummers enz. U kunt er ook informa-tie krijgen over bivakhuizen en kampeerterrei-nen en over cultureel-historische of sportieveschoolreizen naar Polen.vzw Les Etapes de la Route - Avenue Géo Bernier 4 -1050 Brussel

OVER DE GRENZEN aMisschien wordt u wel uitgekozen voor eenkorte bijscholing in Schotland. Geruit rokje(m/v) in de koffer? Reis en verblijf zijn inprincipe gratis. Uw aanvraag moet onderte-kend zijn door uw instellingshoofd en uwinrichtende macht. Oh ja, voor snelle beslis-sers hebben we ook één bijscholingsprogram-ma in de buurt van Belfast in Noord-Ierland.Met een toepasselijke titel.Schotland• The management of the secondary school curricu-lum: 16 tot 18/1 of 6 tot 8/2 (zelfde programmawordt twee keer aangeboden; kandidatuur vóór10/10).• Human resource management in the seconda-ry school: 27/2 tot 1/3 (vóór 10/10).• Quality assurance in the secondary school: 13 tot15/3 of 24 tot 26/4 (zelfde programma wordttwee keer aangeboden; vóór 8/1).• Quality assurance in primary and special schools: 8tot 10/5 (vóór 8/1).Noord-Ierland• Education for mutual understanding: 14 tot 20/11(vóór 19/9).Inlichtingen en inschrijvingsformulieren: Departe-ment Onderwijs - Secretariaat-generaal - Dienst Inter-nationale Betrekkingen - Leen Mortier - RAC Arcadengebouw- 3de verdieping - kantoor 3087 - 1010 Brussel - + 02-210 51 10

VREDESWEEK aDe Vredesweek vindt plaats van26 september tot 2 oktober. Hetcentrale thema is Honger stil jeniet met wapens. BDJ-Jeugd &Vrede, Forum voor Vredesaktie,Medische Vereniging ter Preventievan een Atoomoorlog, Pax ChristiVlaanderen en Vrede vzw ma-ken zo duidelijk dat het zinloosis over het hongerprobleem tepraten en te zwijgen over wa-penhandel en -produktie.Voor het onderwijs is er educa-tief materiaal rond conflict,macht en geweld: didactischemappen, prentenboeken, kin-der- en jongerenkranten, thea-ter, diareeksen enz. voor alleleeftijden, van 4 tot 18 jaar enouder. Meer informatie in degratis folder!Secretariaat Vlaamse Vredesweek- Italiëlei 98a - 2000 Antwerpen -+ 03-225 10 00

NAAR DE ARDENNEN a«Openluchtklassen in de mooisteplekjes van de Ardennen. Dichtbijmaar toch heel anders.» Onderdit motto gooien de vakantie-huizen van Les Etapes de la Rou-te op 24 en 25 september hundeuren open.De huizen zijn geschikt voorbos- en openluchtklassen. Inde grotere huizen kunnen ver-scheidene scholen of klassen

Page 21: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 21

ZEKER doen.

CURSUSSEN EN STUDIEDAGENALGEMEEN a• Seksuele en relationele vorming - Module 1 (21 en 28/9 en 5/10), Homo-lesbische vorming (23/9).Je zou er Aids van krijgen: 3 en 10/10 (Gent), 6 en 13/10 (Hasselt),6 en 20/10 (Brussel), 17 en 24/10 (Kortrijk), 20 en 27/10 (Oosten-

de), 3 en 10/11 (Brugge), 7 en 14/11(Antwerpen) of 15 en 22/11 (Diest).Vormingscentrum Jos Van Ussel - Meersstraat

Recht: Contracteren in het kader van de onderneming (21/9);Huwelijksvermogensstelsels en de vermogenstoestand van ge-huwde ondernemers (6/10).Geschiedenis: Het Sint-Michielsakkoord/De staatshervorming(15/10).Frans: Il faut d’abord apprendre à écouter avant d’avoir droit auchapître (11/10 en 22/11); Video-opstel in de lessen Frans (19/10).Catechese en levensbeschouwing: De psychologie van de con-templatieve traditie (19/10).Automechanica: Moderne richttechnieken voor carrosserie (5,12, 19, 26/10 of 9/11 in Meulebeke); LPG- en aardgasinstallatiesvoor motorvoertuigen (19/10 in Brussel).Elektriciteit/Elektronica: Elektronische controle van elektrischemachines (5, 12, 19 en 26/10, 9, 16, 23 en 30/11, 7 en 14/12 inGent).Elektriciteit: Automatisatie in de huishoudelijke installaties (12/10 in Mechelen en 16/11 in Hasselt).Mechanica: Oppervlakteruwheid (theorie: 1 of 5/10 in Boom;practicum: 5, 12, 19 of 26/10 in Kruibeke).Sanitair/Centrale verwarming: Verwarmingslichamen (12, 19of 26/10 in Herentals).

IDEA/Centrum voor Didactiek - UFSIA - Prins-straat 13 - 2000 Antwerpen - + 03-220 49 93

CONGRESSEN EN SYMPOSIAALGEMEEN a• 9de computerbeurs Computers op Schoolen Thuis: 22/10 in Brugge.Leren van talen; leerlingvolgsystemen; re-mediëringssoftware; multimedia enz.Computers op School en Thuis - Sonja DeNollin - Te Boelaarlei 23 - 2140 Antwerpen -+ 03-322 74 69• 3de Vlaams SportwetenschappelijkSymposium Jeugd en Fitheid: 17/9.Gezondheidsgerelateerde fitheid; presta-tiegerelateerde fitheid; beleid; begeleiding.Bond voor Lichamelijke Opvoeding (i.s.m. RUG- Instituut voor Lichamelijke Opvoeding) - Wa-terkluiskaai 16 - 9040 Gent - + 09-218 91 20

BASISONDERWIJS b• «Geen trede meer om op te staan»: 1/10.De maatschappelijke status van de on-derwijzer historisch bekeken.Uitstraling-Permanente Vorming - VUB - Plein-laan 2 - 1050 Brussel - + 02-641 27 50

SECUNDAIR EN HOGER ONDERWIJS s• 8ste Conferentie Het Schoolvak Neder-

lands: 7 en 8/10.Literatuuronderwijs; Nederlands als tweede taal; beleid; metho-des; leerboeken enz.Het Schoolvak Nederlands-8 - KUL - Faculteit Letteren - Jan Uyttendaele -Blijde-Inkomststraat 21 - 3000 Leuven - + 016-28 46 11• Remediëring en sociaal-emotionele begeleiding in het SO:28/9.Remediëring Nederlands, moderne vreemde talen en L.O.;dyslexie enz.Centrum voor Beroepsvervolmaking Leraren - UIA - Universiteitsplein 1 -2610 Wilrijk - + 03-820 29 61

138B - 9000 Gent - + 09-220 65 22• Horen, zien en schrijven: verhalen en gedichten (20 en 27/9; 4,11, 18 en 25/10 in Antwerpen); Dichter «van» jezelf: gedichtenschrijven (14 tot 16/10 in Vaalbeek).Stichting-Lodewijk de Raet - Liedtsstraat 27-29 - 1210 Brussel - + 02-24201 11• Migranten in het onderwijs: 30/9 tot 2/10 in Lokeren.Vormingscentrum voor Ontwikkelingssamenwerking en interkulturele trainingIteco vzw - Vlasfabriekstraat 11 - 1060 Brussel - + 02-539 34 23

BASISONDERWIJS b• Focus op Zaïre (26/9 en 20/4), Focus op Peru (27/9 en 20/4),Focus op het jonge kind (20/1 en 20/4).Mundiale vorming: langlopend programmain samenspraak met schoolteam.Kleuterschool/eerste graad: Afrika in de klas: 23/9.Derde graad: Werken met Wonen en leven inPeru (20/9 of 17/1), Wonen en leven in Zaïre(20/9 of 17/1), Wonen en leven in Turkije (22/9 of 19/1).Kinderwereldatelier - Rolwagenstraat 73 - 2018 Ant-werpen - + 03-235 20 76• Natuur- en milieu-educatie in kleuter- enlager onderwijs: 10 zaterdagen vanaf 8/10.Vereniging voor Milieu-educatie Provincie Antwerpen- Bart Hoes - Ommeganckstraat 26 - 2018 Antwer-pen - + 03-231 56 53• Betere diagnostiek bij rekenen (12/10); DeBib-juf (19/10); Realistisch rekenen via deeindtermen (26/10 en 23/11).Centrum voor Didactische Vernieuwing - VIIde-Olym-piadelaan 25 - 2020 Antwerpen - + 03-827 78 90

SECUNDAIR EN HOGER ONDERWIJS s• Leeruitstappen organiseren (12/10); Van bibnaar mediatheek (26/10 en 9/11).Aardrijkskunde: Excursie Ronde rond Antwer-pen (17/9); Nieuwe klimaatindeling (4/10).Centrum voor Didactische Vernieuwing - VIIde-Olym-piadelaan 25 - 2020 Antwerpen - + 03-827 78 90• Natuurwetenschappen: Insectenecologie (17/9); Cosmetica in de klas (28/9); Voedingschemie (5/10 en 9/11).Talen: Hör- und Leseverstehen (12/10); Nieuwe tendensen inzakelijke communicatie in het S.O. (19 en 26/10); Remediëringspellingproblemen Nederlands (4, 12 en 25/10, 9 en 22/11);Remediëring moderne vreemde talen: lees- en spellingproblemen(10 en 25/10 en 24/11).Centrum voor Beroepsvervolmaking Leraren - UIA - Universiteitsplein 1 -2610 Wilrijk - + 03-820 29 61• Economie: Doorlichting nieuwe leerplan boekhouden ASO-2dejaar-2de graad (4 en 11/10); Didactische introductie tot het dubbelboekhouden (20 en 27/10).

KLASSE-MENT aEén winnaar mag voor 2000␣ fr. boeken ko-pen met een bon van de Standaard Boek-handel. Eén brief(kaart) met het antwoord,uw naam en adres en uw functie in hetonderwijs naar KLASSE en u kunt deze maandde winnaar zijn. Een schooljaar vol puzzel-plezier.Winnaar opgave 9: Joke Symons uit Mechelen.Oplossing opgave 10: De cijferreeks verborghet 10-letterwoord EINDTERMEN.

Opgave 11: U vindt hier vier woorden, grondigdooreengeschud. Drie van de vier zijn synonie-men uit het onderwijsveld. U vindt ze ookelders in deze KLASSE-IDEE. Welk woord hoortniet in het rijtje thuis? • BOSLEER • DOOPBEST • KARELRECHT • SCHRIKLOOF •We verwachten uw antwoord ten laatste op 28september. De juiste oplossing én een nieuweopgave krijgt u volgende maand.Klasse-ment - Koningsstraat 138 - 1000 Brussel

Page 22: Klasse voor Leraren 47

22 KLASSE NR.47

DRUGS OP HET SPOOR aVorig schooljaar zijn de Sleuteltreinen op het spoorgezet: 2500 leerlingen tussen de 8 en 18 jaarreisden mee. Het project combineert ontspanningen opvoeding: u gaat op schoolreis en onderwegleert uw klas over drugs en druggebruik. Debestemmingen zijn klassiek: de zoo, een haven-rondvaart, het speelgoedmuseum in Mechelen,Bokrijk, Brugge, Planckendael, Bruparc, DinantTours, de afvaart van de Lesse. Nieuw dit school-jaar zijn een avonturentocht in de streek vanDinant en een programma in Hasselt.De reis zelf is minder klassiek. Uw klas krijgt op detrein gezelschap van enkele mensen van De Sleu-tel. In dit centrum volgen drugverslaafden eentherapeutisch programma. De mensen van DeSleutel babbelen over alles wat ze hebben meege-maakt: hoe het is begonnen; hoe toen hun relatiewas met thuis, met de school, met de vrienden.Voorts vertellen ze wat ze nu leren en welke socialevaardigheden ze zich eigen maken om van hunverslaving af te komen. De gesprekken gebeurenin kleine groepjes en duren een half uur. Nieuw isdat een aantal van deze begeleiders heel de dagter beschikking blijven: ook tijdens de dagactivi-teit en tijdens de terugreis is nu contact mogelijk.Een drietal weken vóór u op reis gaat krijgt elkeleerling een begeleidende brochure met infor-matie over het project en met discussieteksten.Hiermee kunt u de problematiek van druggebruikbij jongeren vooraf in de klas inleiden en uwleerlingen voorbereiden op de treingesprekken.Vraag zeker de gratis infobrochure aan: uvindt er alle data, prijzen en bestemmingen.Het kabinet van de Vlaamse Minister van Onder-wijs sponsort een aantal van deze reizen. Als uvia een gemotiveerd inschrijvingsdossier kuntaantonen dat deze reis met de Sleuteltrein ka-dert binnen een drugsbeleidplan op uw schoolkrijgen uw leerlingen een korting van 240␣ fr. Intotaal komen 3750 leerlingen voor deze kortingin aanmerking. Alle gegevens hierover vindt ueveneens in de infobrochure.Sleuteltreinen - Hundelgemsesteenweg 1 - 9820 Me-relbeke

SCHOOL MET KLASSE bDe tweede editie van de schoolmanagement-wedstrijd start in oktober. Vorig schooljaar na-men teams deel van een zeventigtal secundairescholen. Nu gaat de uitdaging richting basison-derwijs. U vormt een schoolteam van drie totzeven personen: directie en leerkrachten, maareventueel ook iemand van het administratiefpersoneel, van de participatieraad, van het ouder-comité... Dit team krijgt vier opdrachten. Deeerste drie opdrachten worden naar uw schoolgestuurd. Ze bestaan uit het uitvoeren van eenprobleemanalyse en het opstellen van een actie-plan voor een specifieke problematiek. U stelteen rapport op en stuurt dat naar De VlerickSchool voor Management, die net als vorig jaar dewedstrijd organiseert. Hiervoor heeft uw teamtelkens vier à vijf weken tijd. Mogelijke thema’szijn het beleid voor het invoeren van nieuwepedagogische methodes, zorgverbreding, leer-lingenbegeleiding, samenwerking tussen leer-krachten, functie van de school in de lokalegemeenschap enz. Deelnemen kost 1000␣ fr.De bedoeling van de opdrachten is dat eenleerproces op gang komt dat kan bijdragen toteen verdere professionalisering van het beleid inde deelnemende scholen.

De 10 scholen met de hoogste kwoteringen voorde drie ingezonden opdrachten gaan naar definale op 6 mei 1995. U krijgt dan een vierdeopdracht die u vooraf in team heeft voorbereid enter plekke voor de jury verdedigt. De titel LaureaatSchoolmanagement ’94-’95 wordt dan toegekendop basis van de scores op de vier opdrachten. Detitel wordt uitgereikt door Vlaams onderwijsmi-nister Luc Van den Bossche. Daarnaast zijn eraantrekkelijke prijzen voor de laureaat en vooralle finalisten.Net als vorig jaar zal KLASSE deze wedstrijd op devoet volgen en telkens rapporteren over de oplos-singen die de schoolteams bieden voor de aange-reikte problemen. U kan nog inschrijven tot eindseptember.Laureaat Schoolmanagement ’94-’95 - De Vlerick Schoolvoor Management - Luc Peeters - Bellevue 6 - 9050 Gent(Ledeberg) - + 09-210 97 51 - fax 09-210 97 00

RADIO OP SCHOOL a• Op 10 september start een nieuw radioprogram-ma over kunst voor kinderen tot 12 jaar. Boeken,tentoonstellingen, concerten, dans- of theater-voorstellingen, films: Het Houten Paard weet eralles van. Het programma omvat een bijdragevan de week (± 20 min.), de rubriek maten engewichten (een becommentariëerde agenda) eneen verhaal. De volgende weken praat het paardover de zin van kunst voor kinderen (10/9), het BronksJeugdtheaterfestival in Brussel (17/9), de tentoon-stelling Walter Swennen in MUKHA-Antwerpen(24/9) en de Actie Leesbevordering en de Voorleesdag(1/10).Het Houten Paard gaat elke zaterdag in de ether,van 18u.10 tot 19u. op Radio 3.• Voor leerlingen secundair onderwijs is er Mo-zaïek, elke maandag om 11 u.: muziekgeschie-denis afgewisseld met luisterpraktijk en getuige-nissen van melomanen. Vanaf 12 septemberherhaalt Radio3 de twaalf uitzendingen van Mu-ziek rond de Griekse Tragedie: muzikale interpreta-ties van de klassieke tragedies van Aischulos, Sofo-kles en Euripides (voor educatief materiaal: + 02-741 53 02). In januari start dan een nieuwe reeksover Vrouwen in de Bijbel.De Griekse tragedies wijken elke laatste maandagvan de maand voor Melomaandag: bekende Vla-mingen vertellen over hun favoriete klassiekemuziek, rechtstreeks vanuit FNAC-Antwerpen. Ophet programma: Herr Seele (26/9), Michiel Hen-dryckx (31/10), Lily Boeykens (28/11) en Josse DePauw (26/12). U kunt dit gebeuren gratis met uwklas bijwonen. Reserveren is wel verplicht: + 03-231 20 56.Nieuw is Radiater: een radioprogramma overtheater. Dit schooljaar zijn er vier uitzendingen inhet programma Polyglot Nederlands, op vrijdagtussen 11 en 12 uur. Vier nieuwe produkties vande Brusselse KVS worden becommentariëerd en inhun historische context geplaatst: Oedipus vanHugo Claus (7/10), Maat voor maat van WilliamShakespeare (2/12), Freuds laatste droom van MiklosHubay (10/3) en De kunst van het vragen van PeterHandke (14/4). De opnamen gebeuren telkens dedinsdag voordien (van 18 u. tot 19 u.) in de KVS. Ukunt ze gratis bijwonen, een hapje eten en devoorstelling zien (maaltijd + voorstelling: 950␣ fr.;reserveren op + 02-217 69 37).BRTN - Dienst Schooluitzendingen - Veerle Keuppens(Het houten paard/Melomaandag) & Liesbet Vereert-brugghen (Mozaïek/Radiater) - Kamer 3N12 - A. Reyers-laan 52 - 1043 Brussel - + 02-741 53 07

SCHRIJF ZE VRIJ sOp vrijdag 21 oktober is hetvoor de vierde keer Schrijf-ze-VRIJdag. Vorig jaar reageer-den meer dan 200 scholen opde oproep van Amnesty Inter-national (AI) om de campag-ne tegen politieke moordenen verdwijningen te steunen.AI herneemt hetzelfde themadit jaar. Speciaal voor leer-krachten is er een gratis kant-en-klaar pakket voor de twee-de en derde graad: suggesties,actiemiddelen en affiches voorklassen die de actie willen on-dersteunen.Amnesty International Vlaande-ren vzw - Kerkstraat 156 - 2060Antwerpen - + 03-271 16 16

Page 23: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 23

S I G N A A L

«Beste Ouders». Brieven, mailings, ver-wittigingen, rapporten enz. die vanuitde school naar het gezin van de leerlingvertrekken beginnen nog vaak met «bes-te ouders». Die stijl houdt geen rekeningmet de vele eenoudergezinnen en ande-re samenlevingsvormen. Ook oudercon-tacten, cadeautjes voor moeder/vader-dag, nieuwjaarsbrieven enz. gaan nogmeestal uit van volledige gezinnen. Derealiteit is enigszins anders. Van de hu-welijken die vandaag in België wordengesloten zal één vierde tot één derde doorechtscheiding worden ontbonden. Diecijfers houden nog geen rekening met descheidingen die optreden bij ongehuwdsamenwonende koppels. De gezinsrela-ties nemen tegenwoordig veel complexerevormen aan. Volgens de Koning Boude-wijnstichting zou de school meer reke-ning moeten houden met die nieuweleefwereld van de hedendaagse kinde-ren. Dat geldt voor de communicatietussen school en gezin maar ook voor deinhouden van leerstof en schoolboeken.De nieuwe gezinsvormen en complexegezinsnetwerken zouden daarin hunplaats moeten krijgen zodat élk kind erzich op een positieve manier in kan her-kennen. Nog te dikwijls weerspiegelen

trokken daarvoor naar 8000 scholen. Depornografie staat op CD-Rom’s die le-vensechte beelden geven van verkrach-tingsscènes, martelingen en seks met kin-deren. In een aantal gevallen ontdektenleraars computerporno waarin ook huneigen leerlingen een rol speelden. Kinde-ren kunnen ermee geconfronteerd wor-den zonder dat ze het zelf willen, zonderer geld voor te moeten uitgeven en zonderdat hun leraars of ouders het weten. DeCD-schijfjes komen door elektronischepost of computerclubs op de scholen te-recht. De meest aangeduide bron voor deporno was echter het huis van de kinde-ren, waar ze het materiaal krijgen ofmeenemen van vader of oudere broer.Ook is er op de scholen een levendigehandel in het materiaal, dat afkomstig isuit de Verenigde Staten, Duitsland enNederland. De inhoud ervan wordt steedsextremer. Steeds vaker duiken sado-ma-sochistische scènes op. Zelfs in 2% van delagere scholen is porno-software beschik-baar. Kinderen vanaf vijf jaar hebben erblijkbaar vrije toegang tot het materiaal.

De jongens van de juf. In het Vlaamsbasisonderwijs is nu ongeveer drie vierdevan de leerkrachten een vrouw. Uit on-

derzoek in de zesde klas van basisscho-len leidt Prof. Brutsaert (RUG) af dat voor-al jongens het daar moeilijk mee heb-ben. Ze hebben meer kans om gespan-nen te zijn, zich geïsoleerder en minderbetrokken te voelen bij hun school enstudies als ze bijna uitsluitend van vrou-welijke leerkrachten les krijgen. Er schortniets aan de pedagogische kwaliteitenvan onderwijzeressen. Maar door hunnumeriek overwicht hebben de jongenseen gebrek aan mannelijke rolmodel-len, waar ze op die leeftijd nog een bij-zondere behoefte aan hebben. Meisjesblijken daar in het tegenovergestelde gevaltotaal geen last van te hebben. Dezebevinding staat haaks op de resultatenvan bestaand coëducatie-onderzoek ophet niveau van het secundair onderwijs.Ze illustreert wel dat het goed is vanbeide geslachten les te krijgen.

Onwijs gaaf. U kenthet van op de speelplaats: alles is tegen-woordig keigaaf, onwijs te gek, maf ofshit. In het boekje Nieuwe Woorden vande Jaren Negentig staan duizend ter-men die de vorige generatie nauwelijkskende of gebruikte. Een selectie voor deleraar die bij wil blijven.

Angst (af)leren. Over faalangst lees je in de kranten vooraliets in de examentijd. Dan is het echter hopeloos te laat om ernog iets aan te doen. Leerkrachten zouden faalangstigeleerlingen al vroeg in het schooljaar moeten opsporen en hensamen met de ouders stap voor stap begeleiden. Angst wordtgeleerd. Soms gebeurt dat onbewust en met de beste bedoelin-gen door ouders en leerkrachten. Bepaalde stijlen van opvoe-den zijn niet zo gunstig voor het ontwikkelen van zelfvertrou-wen. Bijvoorbeeld kinderen te weinig zelfstandig laten zoekenin hun leven of veel te streng straffen zonder dat het kind goedbegrijpt waarom.Maar angst kan je ook afleren: minder zwart-wit (of zwart-zwart) denken. Faalangstige leerlingen moeten daarvoor eerstde bron van hun angst opsporen en de negatieve emoties,gedachten en gedragingen afleren. Daarvoor moeten ze zich-zelf rustig onder controle krijgen (ontspanningsoefeningen),aan zelfvertrouwen winnen en efficiënt handelen aanleren.Ze moeten bijvoorbeeld leren een probleem omzetten in eendoelstelling. Wie met kleine stappen duidelijke doelen leertbereiken, mag zichzelf ook kleine beloningen toekennen.Volgens de Dienst voor Studie-advies aan de KUL is het weten-schappelijk bewezen dat faalangst kan worden verholpen.Als je er tenminste niet mee wacht tot vlak voor de examens.

de voorbeelden die in de klasworden gebruikt gezinsrela-ties die voor een groot gedeel-te van de leerlingen niet over-eenkomen met hun eigenwerkelijkheid.

Leraars gezonder. Leraarsin Nederland zijn minder vaakziek dan enkele jaren gele-den. Het ziekteverzuim is ge-daald en leerkrachten heb-ben minder vaak psychischeklachten of problemen dooroverbelasting. Wel is de ge-zondheidstoestand van le-raars nog altijd minder dandie van vergelijkbare beroeps-groepen. Veel voorkomendeklachten zijn vermoeidheiden pijn in rug en nek. Ookverstopte neuzen en allergi-sche reacties komen in hetonderwijs vaker voor dan invergelijkbare sectoren. Voor-al in basisscholen zoudenslechte hygiënische omstan-digheden daar de oorzaak vanzijn. Dat blijkt uit een onder-zoek van het Tilburgs onder-zoeksinstituut IVA in opdrachtvan het ministerie van on-derwijs.

Computerporno. Op één der-de van de Engelse middelbarescholen werd op grote schaalcomputerpornografie aange-troffen. De onderzoekers vande Universiteit van Lancashire

De nieuwe voorvoegsels voor«buitengewoon» zie kei (kei-goed), onwijs (gaaf) en poepie(-duur). Voor «geweldig, vandeze tijd» zijn het kek en turbo(-griet). Wat «waardeloos» iskrijgt tegenwoordig naar be-lieven de volgende voorvoeg-sels mee: tering (-gedrag),tyfus (-weer), shit (-muziek),kut (-kleren), klote (-feestje)en maf (-kees).Alcoholvrij bier heet een avee-tje, een castro of gecastreerdbier.En dan is er nog de trend omvoornamen als categorieënvoor personen te gebruiken:anita’s (preutse meisjes), ben-ny’s (sullige jongens), corry’s(domme meisjes) en eddy’s(die zichzelf een houding ge-ven).Ook de moderne kapsels heb-ben een naam: coupe 220 volt(recht overeind), coupe tegen-wind (zeer kort) en coupe zureregen (kaal).Soms zijn de vondsten geïn-spireerd: kanaalzwemmen (zap-pen), bambiseks (knuffelen) eneen knipperbolfunctie (aan-dacht vragen). Maar dikwijlsgaat het om eenvoudige af-kortingen, scheldwoorden enschuttingtaal. Uit het onder-wijs blijken de jaren negen-tig voorlopig maar één echtnieuw woord over te houden:leesmoeders. ■

Page 24: Klasse voor Leraren 47

24 KLASSE NR.47

«Kleuters bewegen niet om zich te ontspannen.Dat doen alleen volwassenen. Kleuters bewegenomdat ze dat graag doen. Wij zeggen dat ze spelenmaar eigenlijk werken ze. Ze zijn met belangrijkedingen bezig, ze observeren en intussen leren ze.Daarom moet een bewegingsles erg uitnodigendzijn.» Prof. Dr. Annie Lamon is docent aan deVUBrussel, Hoger Instituut voor Lichamelijke Op-voeding en Kinesitherapie. Zij stelde een boeksamen over hoe kleuters en jonge kinderen lerenrekenen in beweging. Ik hoor en ik vergeet, ik zie enherinner het me, ik doe en ik begrijp, ik beweeg en ikbegrijp nog steeds is een Chinees spreekwoord datde visie van Lamon weergeeft.LAMON: Kinderen bewegen te weinig. Nochtans,hoe vroeger ze hun lichaam leren ervaren hoebeter ze ermee zullen kunnen omgaan om methun zelf beter te functioneren in de samenleving.Bewegen moet je léren zoals je alles moet leren.Het ene kind heeft weliswaar meer mogelijkhe-den en talent dan het andere maar in hun leef- enleeromgeving moeten we hun bewegingsmoge-lijkheden stimuleren en de beweging verbeteren.Een leerkracht die bewegingsonderwijs geeft stelteerst eenvoudige bewegingen voor, laat ze uitvoe-ren en geeft vervolgens aanwijzingen om ze teverbeteren. Hoe beter ze worden hoe soepeler dekinderen zullen bewegen. Dat is niet a prioriaangeboren. Het bewegingselement is daarenbo-ven een belangrijke stimulerende factor in hetleerproces van jonge kinderen.

Driehoeken makenHoe kan je nu met een bewegingsles lerenrekenen?LAMON: In de eerste klas kunnen we aan de handvan psycho-motorische oefeningen de kinderenhet begrip driehoek bijbrengen. Ze hebben eerstgeleerd dat deze geometrische figuur uit drie hoe-ken en drie zijden bestaat. We laten ze in debewegingsles experimenteren met zulke figuren.Met hun lichaam, met handen en armen, laten wede kinderen een driehoek vormen. Of drie kinde-ren maken samen een driehoek. Op dat momentzie je ze echt denken en een beroep doen op hunvoorstellingsvermogen. Ze vragen zich af hoe zedie opdracht kunnen uitvoeren. We kunnen zeook een driehoek laten vormen met behulp vandrie banken, tafels of stoelen. Hier spelen tegelij-

Het is leuk om te zienhoe jonge kinderen le-ren met handen en voe-ten. Taal, rekenen, so-ciale houding... Ze lerenhet door te bewegen. Dat

moet niet in aparte les-sen. Elke leerkracht kanmeer beweging in zijnlessen stoppen. Met ver-rassende resultaten.

P R A K T I J K

Leren met

handenen voeten

leerkracht een lesje over ruimtestructuratie ge-ven rond een driehoek of een cirkel. We noemende figuur geen huisje maar een driehoek. Dejuiste naam verdient aanbeveling. Als de kinde-ren ervoor al eens een driehoek hebben uitge-knipt weten ze wat dat is. Maar in de bewegings-les ervaren ze life hoe ze bijvoorbeeld met hunledematen een driehoek kunnen vormen. Zematerialiseren hem in hun geest. Ik ben ervanovertuigd dat op zo’n manier het begrip makke-lijker bij blijft. Er is een heel grote kans dat meerkinderen van de klasgroep het begrip zullenonthouden. Terwijl ze met hun lichaam werkenkunnen ze meteen het resultaat zien en er tevre-den over zijn. Dat geeft iets positiefs.Noemt u dat spelend leren?LAMON: Nee, bewegend leren. Ze bewegen en lerenintussen. In mijn boek laat ik voor de kinderenvanaf de eerste kleuterklas tot het tweede leerjaarin de lagere school een hele reeks cognitieveelementen aan bod komen die het rekenen en hetvoorbereidend rekenen omvatten, zoals het wer-ken met grootheden, getallen en hoeveelheden.

stappen over de zijden en we stop-pen telkens op de hoeken, we plaatsenons in het midden van de zijde... Zokan je via een bewegingsles de leer-lingen met tal van elementen uit demeetkunde of meer algemeen uitde wiskundige wereld in contact

kertijd socio-affectieve elementen een belangrijkerol. De leiders komen naar voren terwijl de volgersintussen hun rol zoeken in de samenwerking.Ook het groepsdenken stimuleren we dus in eenbewegingsles.

Als eenmaal de driehoek gevormd is moeten zeer iets mee doén. De leerkracht geeft de opdracht:we zetten ons op die zijde van de driehoek, we

brengen.

Geen huisjesLukt dat ook bij kleuters?LAMON: Natuurlijk. In dederde kleuterklas kan de

Page 25: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 25

U koppelt niet alleen bewegen aan het aanbren-gen van cognitieve kennis. U hebt het ook overhet leren van zelfbeheersing via het lichaam, hetoefenen van het geheugen...LAMON: Hun geheugen oefenen, inderdaad. Als zein het lesje ervoor geleerd hebben wat een drie-hoek is moeten ze hun geheugen aanspreken omhem met hun lichaam te maken. Ik heb het lieverover het voorstellingsvermogen waarin het geheu-gen gefixeerd raakt.

Dominante kantKleuters en jonge kinderen kunnen ook taalleren in beweging.LAMON: Je kan oefenen met krommen en rechtelijnen. De kleuters kunnen lussen maken in delucht, met een slinger of een lint. Nadien tekenenze de lussen op de muur, daarna op de grond enpas later op een groot blad papier. Lussen tekenenmaakt de pols los en bevordert de schrijfmotoriek.Alle oefeningen met de bal kunnen de oog-hand-coördinatie vormen. Zo kan het kind zijn domi-nante kant in het schrijven leren ontdekken alshet vaak de gelegenheid krijgt om ballen te gooienen op te vangen. Die lesjes met ballen zijn zobelangrijk. In de bewegingslessen komen altijdbeide handen aan bod. De leerling gooit op ver-schillende manieren kleine en grote ballen en hijzoekt daarbij, meestal onbewust, zijn dominantekant. Hij ervaart met welke hand hij de bal hetverst kan gooien, nadat hij eerst beide handenheeft uitgeprobeerd.Kunnen de leerlingen via beweging leren om-gaan met anderen?LAMON: Ze leren met zichzelf, de ruimte en ookandere kinderen omgaan. Ze situeren zich in eengroep op lichamelijk gebied. «Ik ben sneller dan Pietmaar minder handig met de bal dan Pascale.» Viazijn bewegingsmogelijkheden vormt het kind zijnlichaamsidee: wat ben ik waard met mijn lichaam?Het kind neemt veel abstracte begrippen overzonder de inhoud er goed van te kennen of zebeleefd te hebben met zijn lichaam.LAMON: In de lagere school leer je wat een meter is

en maak je er vraagstukjes en optelsommen mee.Maar te veel kinderen kunnen zich niet voorstel-len hoe lang een meter feitelijk is. In een bewe-gingsles kunnen ze deze afstand echter afstappen,hem uitleggen, er langsheen gaan liggen of er eengrote pas over maken. Pas dan heeft het kind eenbeter idee van die afstand. Zo kan je ook deleerstof over de hefbomen inpassen in een bewe-gingsles. Opdrachten worden uitgevoerd in deruimte en nadien maakt de leerkracht opnieuwgebruik van het bord. Op die manier is de kansgroot dat ook minder aandachtige kinderen meezijn. Wie spreekwoordelijk met handen en voetende leerstof beleefd heeft, vergeet die nooit meer.

Al huppelendBewegen lijkt haast een wondermiddel.LAMON: Ik wil de beweging niet overroepen maarze is al jaren stiefmoederlijk behandeld. Bewegenis slechts een bouwsteentje in het geheel, eenonderliggende motivatie, geen wondermiddel. Erzijn in onze maatschappij zeer veel mensen zon-der bewegingsmogelijkheden of die niet houdenvan bewegen en toch functioneren zij op hunmanier heel goed. Maar ik denk dat we voorkinderen de neiging tot bewegen moeten uitbou-wen. We moeten ze ontwikkelingsmogelijkhedenmeegeven. Als een leerling, die onhandig is met debal, veel met de bal kan spelen wordt hij steedshandiger. Wellicht wordt hij nooit een handigebasketter maar hij zal veel handiger worden danhij eerst was. Die handigheid, die coördinatiezoals we dat in ons vak noemen, blijf je je heleleven meedragen. Hoe meer automatismen weverwerven hoe beter we met ons lichaam zullenfunctioneren.Wie moet die bewegingslessen geven? Een bij-zondere leerkracht LO of de klasleerkracht?LAMON: Daar het niet gaat om het aanleren vanspecifieke skills kan de kleuteronderwijzeres dataan. Maar veel oudere leerkrachten zijn daarvoorniet gevormd of houden zich aan wat ze gewoonzijn te doen. Vroeger was de belangrijkste op-dracht van de kleuterleidster de kinderen stilletjeste houden. Gelukkig wordt er nu in de opleiding

Hoe kleuters en jonge kinderenleren «rekenen» in beweging - A.Lamon - co-auteurs projectwerkersFrancine De Veylder, kleuterleid-ster en Eric Vaesen, regent licha-melijke opvoeding - 112 blz. - 790frank + 100 frank verzendingskos-ten - leden van de Bond voor Licha-melijke Opvoeding betalen 690 frank- Het werk is bestemd voor leer-krachten en opvoeders van kinde-ren van drie tot zeven. Het biedt eengeheel van pasklare oefenleerstofaan in de vorm van lesvoorberei-dingen. De bijzonder uitgezochtelichaamshoudingen en -bewegingendie in het boek aan bod komen lei-den tot beter begrijpen en inzicht invoordien aangeleerde begrippen uitde wiskunde - Van dezelfde auteurverschijnt nu ook het werk Hoekleuters en jonge kinderen «taal»leren in beweging - Beide uitgavenzijn te verkrijgen op het secreta-riaat van het Publikatiefonds voorLichamelijke Opvoeding vzw - Wa-terkluiskaai 16 - 9040 Sint-Amands-berg (Gent) - + 09-218 91 21 - fax09-229 31 20

meer aandacht besteed aan de bewe-gingsopvoeding. In elk kleuterklasjezou dagelijks een half uur bewegings-onderwijs moeten worden gegeven.Je hebt niet altijd een grote ruimtenodig. Ik was onlangs bezig met hetzoeken naar een reeks psycho-motorische oefe-ningen voor kinderen die op een boot leven. Jemoet wat creatief zijn. Maar dat lukt wel.Wat is het verschil tussen een les LO en psycho-motorische bewegingen?LAMON: In het kleuteronderwijs zou ik geen ver-schil maken maar in de lagere school wel. In de lesLO leren leerlingen dribbelen of een welbepaaldesprong uitvoeren. Dat is het werk van een gespe-cialiseerde leerkracht LO. Een onderwijzer kanevenwel de rekenles combineren met beweging.Dat noem ik bewegingsintegratie. Hij kan de stofvan de verzamelingenleer in een bewegingsles viahet lichaam bevestigen. Dat is niet nodig voor alleleerlingen maar dit geeft wel duidelijkheid aaniedereen. De afwisseling in het leren is zo belang-rijk. Als de kinderen een uur op een stoel hebbengezeten is het wellicht prettig een half uur alhuppelend iets te leren. ■

Niet spelend maar

bewegend leren.

Page 26: Klasse voor Leraren 47

26 KLASSE NR.47

Vroeger werd een schoolmoeë leerling gewoonlui of dom genoemd. Maar vaak heeft hij lichte toternstige leermoeilijkheden. Zijn grote passiviteitvalt op. Hij geraakt slechts in beweging door drukvan buitenaf, van school of thuis. Hij ontwijkteigenlijk het denken, gaat niet zelf op zoek naarnieuwe dingen. Hij ondergaat de school. Meestalkrijgt hij een rapport met negatieve opmerkingen,slechte cijfers of moralistische aansporingen. Zijnmentaal veld is sterk verarmd, hij kijkt veel televi-sie, is soms egocentrisch en geobsedeerd bezig.Vaak is hij goed in computerspelletjes. Hij isvoortdurend blootgesteld aan stimulansen waar-van hij de verbanden niet ziet. Als men hem vraagtwelke taak hij vandaag gedaan heeft antwoordt hijmet bladzijde zoveel.

Dit beeld herkent iedere leraar. Het past nietalleen op de tien procent achteraanlopers maar ookop een steeds groter wordende middenmoot. Dezekinderen dreigen later als volwassene plat te vallenwanneer omstandigheden veranderen en ze zelf opzoek moeten gaan naar informatie.

De leerkracht ervaart hierbij meestal machte-loosheid. Wat hij ook doet, alles ketst op de leer-

veel aandacht voor het leren leren, op het vlak vanstudiemethode en ook op het sociale gebied. Maarconcreet ziet de leerkracht nog niet goed wat hij ermee moet.

Voor dit soort problemen kunnen we inspiratiehalen bij de Israëlische psycholoog Reuven Feuerstein.Vanuit zijn theorie van Gemedieerde Leerervaringen zijn denktrainingsmethode Instrumentele Verrij-king zijn op tal van plaatsen in de wereld leerkrach-ten enthousiast aan de slag gegaan, vaak met demoeilijkste leerlingen, migranten, kinderen metleerstoornissen, handicaps, dyslexie en kinderenuit lage sociale milieus.»

Late presteerdersLEBEER: «Verstand is niet zomaar een aangeborenvaste hoeveelheid maar iets dat je leert gebruiken.Volgens Feuerstein is ieder individu veranderbaar,wat ook de oorzaak, de ernst of de duur van deachterstand is. In plaats van iemand te aanvaardenzoals hij (nu) is, kunnen we wegen vinden omiemand op een hoger niveau te laten functioneren.Het is dus niet waar dat iemand slechts zo slim is alszijn IQ aangeeft. Deze stelling staat haaks op hetalgemeen aangenomen denkbeeld dat, hoe iemanduiteindelijk functioneert, in grote mate afhankelijkis van zijn aangeboren geaardheid. Feuerstein vindtdat er geen voorspelling kan en mag worden be-paald aan de hand van een diagnose (IQ-test, gene-tisch defect, hersenletsel) op een bepaald momentin de ontwikkeling van een individu. In principestaat alles open voor verandering. Er is geen pla-

ling af. Doordat deze slecht presteert, inefficiënthandelt omdat hij inefficiënt denkt, gaat zijn omge-ving gebrek aan resultaat vaak verwarren met ge-brek aan mogelijkheden. Daardoor gaat men deleerling onderschatten, hem op een laag niveauaanspreken, hem gebrekkige kansen tot ontwikke-ling bieden. Dit speelt zich af op elk niveau: gezin,school, werk, sociale omgeving. Met tot gevolgsociale uitsluiting.

Enthousiast aan de slagJO LEBEER, projectleider van CREDIT, Integratiekan-sen verbeteren door het leren te bevorderen, Universi-taire Instelling Antwerpen: «Het volstaat niet dekinderen die het moeilijk hebben er gewoon maarbij te laten zitten tot ze vroeg of laat uit de bootvallen. Leert de school wel denken? Er is heel watkritiek op de ouderwetse onderwijsprogramma’sdie te veel leerstof ingieten. Maar het is geen oplos-sing gewoon de hoeveelheid te verlagen zoals in hetAmerikaanse onderwijssysteem vaak het geval was.Dan krijg je een enorme uitsplitsing van niveaus,van de populaire scholen waar niemand nog naar-toe wil tot de peperdure elitescholen.

Een andere trend is van de school meer eenleefplaats te maken. Wat uren rekenen ruilen voorknutsel- en gymuren. Maar ook dat brengt geenaarde aan de dijk.

De Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO)werkte een visie uit die van de school weer eenechte globale leerplaats wil maken. Er is in denieuwe eindtermen voor basis- en middenschool

Door «mediatie» kunnen kinderen indrukkenuit de omgeving beter opdoen, verwerken enbeantwoorden

Aan het begin vande basisschool zou-den tien procent vande leerlingenleermoeilijkhe-den hebben,zonder degenenmee te tellen die er hele-maal niet inkomen en vanmeet af aan uitgerangeerdworden. Die tien procentachteraanlopers wacht

A A N P A Keen frustrerende school-carrière. Moeten we diemaar de hele tijd mee-sleuren? Of is er een an-dere aanpak mogelijk?Steeds meer scholen enleerkrachten zeggen diete vinden bij Feuerstein.Dat is geen nieuwe di-dactische methode, wéleen grondige mentaliteits-verandering waar zowelde leerlingen als de leer-krachten beter van kun-nen worden.

Leermoeof

dom?

Page 27: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 27

fond aan de verstandelijke ontwikkeling. In plaatsvan mentaal gehandicapte gebruikt Feuerstein lie-ver late presteerder omdat dit meer op de mogelijk-heden wijst en minder deterministisch klinkt. Hijdrukt hiermee een filosofie van de hoop uit.»

Bedoeïenen en auto’sLEBEER: «Er zijn verschillende manieren waaropiemand leert. De eerste is de pure blootstelling aanstimulansen van de omgeving. Veel kinderen dieom één of andere redenen de stimuli van de omge-ving niet goed kunnen oppikken en verwerkenleren hierbij niets of weinig. De tweede manier vanleren is, wat Feuerstein noemt, de gemedieerdeleerervaring. Mediatie is een bepaalde didactiek inde manier van omgaan met de andere zodat in-drukken uit de omgeving beter opgedaan, ver-werkt en beantwoord kunnen worden. Het kun-nen gebruiken van de intelligentie en het aanpas-singsvermogen hangt af van de mate van mediatie.Bedoeïenen die gewend zijn door de woestijn tetrekken kunnen vlug goede automechanici wor-den omdat ze als kind goed gemedieerd zijn. Maarin bepaalde culturen en in toenemende mate inmoderne grootstadculturen dreigt deze spontanemediatietraditie verloren te gaan. Feuerstein zegtdat de opvoeding van de kinderen een regelrechteramp wordt. Laat ze zelf maar ontdekken is nu deboodschap. Een computer medieert echter niet,zegt hij. Volgens hem is de grootste gemeenschap-pelijke oorzaak van leerachterstand een tekort aangemedieerde leerervaring.»

Om te kunnen spreken van mediatie moet eraan bepaalde criteria voldaan worden. Enkele voor-beelden. Mediatie van intentionaliteit houdt in datje moet uitleggen wat je bedoelt, wat je gaat doen enwelk denkgedrag je gaat ontwikkelen. Er is demediatie van individualiteit: leren dat men eeneigen mening mag hebben, dat er verschillendemogelijke opvattingen en antwoorden zijn, datmen iemand is met een bepaalde persoonlijkheid.De mediatie van de mogelijkheid tot verandering ishet leren jezelf zien als iemand die kan ontwikke-len en veranderen.

Elke goede pedagogische handeling sluit aan bijmediatie. Maar door gebrek aan mediatie ontstaandeficiënte cognitieve functies en vertoont het kindeen lagere aanpasbaarheid. Dat uit zich door eenzogezegde verminderde intelligentie. Dit verklaartook waarom veel kinderen met een hoog IQ tochslecht presteren op school. Het zijn vaak hoogbe-gaafde maar heel slordige kinderen met bepaaldeuitvallen.

Beter leren denkenLEBEER: «Als intelligentie afhangt van de manierwaarop het kind wordt gemedieerd heeft het geenzin op zoek te gaan naar een IQ als diagnostischmiddel. Een IQ is eigenlijk een dom instrument.Het is nog geworteld in een klassiek Darwinistischdenken alsof je iets vasts en onveranderlijks zoumeten. Klassieke tests meten de prestaties van hetkind op een bepaald moment. Dit zegt weinig overde mogelijkheden. De resultaten van dergelijkeklassieke tests zijn bij kinderen met een vorm vanachterstand (sociaal, mentaal of motorisch) vaakoverdreven pessimistisch. Op die basis een uit-spraak doen over de toekomst is deterministisch.»

Als alternatief ontwikkelden Feuerstein en Randeen dynamische meetmethode en instrumenten

waar noch de kennis, de performantie of de reactie-snelheid doorslaggevend zijn. Dit instrumentariumnoemden ze de LPAD, Learning Potential Assess-ment Device. Het principe is dat tijdens een bepaal-de opdracht eerst wordt gekeken of iemand in staatis zonder hulp tot resultaat te komen. Daarnawordt tijdens de uitvoering van de opdracht geme-dieerd, verklaard en worden strategieën ontwik-keld om tot een beter resultaat te komen. Het is duseigenlijk geen echt testen maar tussen komen.

Om het tekort aan mediatie enigszins te compen-seren en om van kinderen (weer) zelfstandige den-kers te maken ontwikkelden Feuerstein en zijnmedewerkers Rand & Hoffman de methode van deInstrumentele Verrijking. Dit is een verzameling in-strumenten om beter te leren denken, bestaande uiteen serie van 330 potlood- en papieroefeningen dieverschillen in moeilijkheidsgraad, graad van ab-stractheid, aard van de aangeboden oefeningen enonderwerpen. Zo moet de leerling o.a. patronen ineen wolk van stippen herkennen, zich leren oriënte-ren in een vast en een bewegend referentiekader,leren een deel in een geheel te herkennen, ordenenvolgens gegeven en zelfgekozen criteria enz.

Abstracte woordenDit Instrumenteel Verrijkingsprogramma (IVP)

stelt de leerkracht in staat een leeromgeving uit tebouwen die het denken stimuleert. Het IVP kan degroeikansen van de leerling bevorderen door denk-middelen, -strategieën en -attitudes te ontwikkelenwaarmee hij meer profijt kan halen uit het directecontact met prikkels en ervaringen in het dagelijk-se leven en op toevallige en geplande leermomen-ten.

Het IVP heeft verschillende nevendoelen. Hetcorrigeert bepaalde in gebreke blijvende denkfunc-ties zoals het onsystematisch verzamelen van infor-

• Een volledig overzicht van de theorieen methode vindt u in Laat me nietzoals ik ben! (1993) - R. Feuerstein,Y. Rand, J.E. Rynders - uitgeverijLemniscaat• Een nieuwe opleiding IVP wordtop 19, 20 en 21 oktober georgani-seerd. Het UIA geeft hierover eeninfo-avond op woensdag 28 sep-tember om 20 u. in Auditorium S 1- Inlichtingen: secretariaat ProjectCREDIT-Leerbevordering - Univer-sitaire Instelling Antwerpen - Jo Lebeer- Gebouw S 5de verdieping - Uni-versiteitsplein 1 - 2610 Wilrijk -+ 03-820 25 29 - fax 03 -820 25 26

matie, het gebrek aan vergelijkend ge-drag en impulsiviteit. Het leert woor-denschat aan om relaties en mentalehandelingen te kunnen beschrijven enbenoemen zoals de woorden vergelij-ken, relatie en analyse. Ze worden cou-rant gebruikt en toch weten veel kinderen niet echtwat ze betekenen. Feuerstein is niet bang van hetgebruik van abstracte woorden als je ze maar nauw-keurig uitlegt. Woorden zijn hulpmiddelen om teweten waarover men het precies heeft. Het gebruikvan woordenboeken wordt actief aangemoedigd.LEBEER: «Mediërend les geven kan je echter niet uiteen boek leren. Het programma staat of valt met dekwaliteit van mediëren. Om het IVP te geven moetje erkend trainer zijn. Een opleiding neemt zowat200 uren (gespreid over twee à drie jaar) in beslag.Maar vlug enkele leerkrachten in opleiding sturenis niet je dat. Eigenlijk moet de hele school mee. Zemoet een attitudeverandering nastreven die meergericht is op het proces dan op het produkt. Zoge-naamde peilscholen hebben er dan ook geen bood-schap aan. Wel scholen die begaan zijn met hetbijbrengen van leren kan plezierig zijn aan kinderendie met andere ervaringen rondlopen. Dat betekentdat de school zou moeten kiezen voor een medië-rende attitude. Feuerstein is niet zomaar een nieu-we didactische methode. Het gaat eigenlijk om eengrondige omscholing en mentaliteitsverandering.Wel moet worden gezegd dat voor wie Feuersteinontdekt het plezier van les geven er alleszins opvooruitgaat.» ■

Het IQ is een dom

instrument

Page 28: Klasse voor Leraren 47

28 KLASSE NR.47

U hebt het misschien ookal vaker gezegd of ge-dacht: «Ik stap het hieraf» (al dan niet met slaan-de deuren).In de publieke opinie leeftalvast de niet-gecontro-leerde opvatting dat veelleerkrachten uitgeblusten gedemotiveerd zijn enindien ze de kans kre-

gen, het onderwijs zou-den verlaten. Eén van demogelijkheden om te ach-terhalen of dit inderdaadzo is, is te onderzoeken

O N D E R Z O E K

welke leer-krachtenhet onder-wijs vrijwil-lig verlaten en waaromze dit doen.Dat deed het Centrum voorOnderwijsbeleid- en vernieu-wing (KUL) nu voor heteerst in Vlaanderen. Enze vergeleken de uitstap-pers meteen met de blij-vers. Wat maakt het ver-schil: de wedde, de erva-ren taakbelasting, routi-ne of uitdaging? Het zijnvaak niet de slechtste le-raars die vertrekken. Maarwaarom doen ze dat pre-cies? En waarom wil degrote meerderheid zekerblijven?

Het centrum zocht 26 vastbenoemde leerkrach-ten basisonderwijs op die definitief en vrijwillig hetonderwijs ruilden voor een andere job. Hun opvat-tingen werden vergeleken met leerkrachten uitdezelfde school die wél in het onderwijs bleven.Die analyse levert soms verrassende resultaten op.

Niet voor het geldMen denkt en schrijft wel eens dat de wedde een

belangrijke reden is om te vertrekken. Maar datklopt niet. Niemand geeft aan dat een hogere wed-de hem in het onderwijs zou kunnen houden. Deuitstappers staan zelfs positiever tegenover de wed-de in het onderwijs dan de blijvers. Dat komtovereen met bevindingen in Amerika waar de me-rit-pay (gedifferentieerde beloning naar verdien-sten) niet het verwachte positief effect heeft.

Ligt het dan aan de sociale waardering voor hetberoep? Neen. De uitstappers beoordelen die zelfspositiever dan de blijvers. Nauwelijks één vierdevan hen ervaarde die waardering als negatief en hetwas slechts voor één leerkracht de doorslaggeven-de reden om het onderwijs te verlaten.

Dan zullen het wel de leerlingen zijn. In depublieke opinie leeft de opvatting dat onderwijs-mensen steeds meer te kampen hebben met ge-drags-, leer- en motivatieproblemen bij jongeren.Maar ook deze factor verklaart het uitstappen niet:88␣ % van hen beschouwt zijn relatie met de leerlin-gen positief tot heel positief. De meesten haddengeen problemen met de leerlingen en zegden dat zehen na de uitstap misten. Ze hielden zich boven-dien (meer dan de blijvers) op school bezig metleerlingen met specifieke moeilijkheden. Blijkbaarkan de positieve relatie met de leerlingen bij deuitstappers onvoldoende tegenwicht bieden voorandere niet-bevredigende factoren.

Ervaren ze misschien dat ze te weinig invloedhebben op de leerlingen (de doelmatigheid van het

werk)? Integendeel: 84␣ % ervaart die als positief.Ook de ouders worden niet als een belangrijkefactor vermeld, evenmin als de inrichtende macht.De vaak aangehaalde onderwijsvernieuwingen spelenook nauwelijks een rol. Het verbaasde de onderzoe-kers zelfs dat al deze factoren zo weinig doorslagge-vend bleken te zijn. Op basis van een uitgebreidliteratuuronderzoek hadden ze het anders verwacht.

De eigen schoolDe belangrijkste redenen om het onderwijs te

verlaten liggen in de school zelf: de directie en decollega’s. De helft van de uitstappers oordeelt dathet schoolhoofd zijn taak niet naar behoren vervulten meer dan een derde beoordeelt zijn persoonlijkerelatie met het schoolhoofd als negatief tot uiterstnegatief.

Ook de relaties met de collega’s spelen een groterol. Meer dan een derde ervaart die als negatief. Hetviel de onderzoekers op hoeveel emotie er tijdensde interviews loskwam als die factoren (meestalspontaan) aan bod kwamen.PROF. ROLAND VANDENBERGHE: «Collega’s en het school-hoofd werden door de meeste uitstappers nietbeleefd als participanten die hen ondersteunen enhen helpen bij de verdere uitbouw van hun onder-wijscarrière.

Het ontbreken van een intern ondersteunendnetwerk wordt voor de uitstappers niet gecompen-seerd door externe ondersteuning. Immers ooktegenover de inspectie staan ze in vergelijking metde blijvers minder positief.

Hier blijkt nog eens hoe belangrijk de school alsorganisatie en de werkcondities zijn voor leer-krachten. Leerkrachten kunnen gemotiveerd wor-den vanuit de lokale werksituatie. Maar ze kunnener ook sterk door gedemotiveerd geraken. Eigen-lijk gaat het om een fundamentele idee waaraanmen veel te weinig aandacht besteedt. Iedereen

Uit het onderwijs

Een derde van de uitstappersheeft zelfs geen enkel alternatief.

Page 29: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 29

interessant is de vaststelling dat drie vierde van deblijvers tijdens hun onderwijsloopbaan concrete job-aanbiedingen hadden gekregen maar er nooit warenop ingegaan. Of de uitstappers in hun nieuwe jobgelukkiger zijn komen we in het onderzoek niet teweten, wel wàt ze nu doen. Drie vierde werkt nu alszelfstandige: 56␣ % heeft een eigen zaak en 20␣ % iskantoorhouder bij een bank of een verzekering. Derest verschilt sterk: van bediende, handelsvertegen-woordiger, educatief medewerker of opvoeder totjuridisch adviseur of vrachtwagenchauffeur.

Ze vertrekken niet om

meer te verdienen.

Een eenzaamberoepDe onderzoekers formuleren zelfeen viertal algemene besluiten.1. Onderwijsvernieuwing roeptfrustraties op als men het beperkttot het extern aanbieden van technische oplossin-gen (computerprogramma’s, nieuwe leerplannen,nieuwe werkvormen).2. Structurele ingrepen (eenheidstype) en organi-satorische maatregelen (coördinatieteam, kernteams,vakwerkgroepen enz...) zijn noodzakelijk, maarkunnen negatieve zelfs belemmerende effecten hebben,als de band met het dagelijks klasgebeuren nietduidelijk is. Allerlei maatregelen en daaraan ver-bonden procedures blijven voor de leerkrachtenzonder betekenis.3. Het gedrag van leerkrachten (en dus ook hunbeoordeling van allerlei voorstellen) is het resultaatvan een verwerking van veel persoonlijke en pro-fessionele ervaringen op een rationele, maar ookgevoelsmatige wijze.4. Maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloedenscholen en leerkrachten op diverse wijzen.VANDENBERGHE: «Een goede professionele en per-soonlijke relatie met collega’s is voor de leerkrachtbelangrijk. Veel leerkrachten noemen dit namelijkde grootste bron van professionele stimulering eneen hoofdreden om in het onderwijs te blijven.Collega’s vormen een kritische bron van professio-nele identificatie en groei en kunnen zo de kans totuitstappen verminderen. Lesgeven is een eenzaamberoep, maar als er een positieve relatie met colle-ga’s is, dan is dit een significant aspect van hetberoepsleven en een krachtige steun.

We stellen vast dat een flexibele en creatievepedagogisch-didactische aanpak veel sterker naarvoren komt in de loopbaanverhalen van de uitstap-pers dan van de blijvers. Hieruit blijkt dat het beeldvan de uitgebluste, weinig dynamische leerkracht,die als enige uitweg uiteindelijk voor het uitstap-pen kiest, niet wordt bevestigd. En we zien ook datde uitstappers in vergelijking met de blijvers rela-tief meer aandacht besteden aan het niet-cognitievein het onderwijs. Een andere visie op de kerntaakvan de school en een andere ingesteldheid alsleerkracht gaan hiermee samen. We kunnen onsdan ook afvragen of niet vooral de meest interes-sante leerkrachten het onderwijs verlaten.

Een duidelijker inzicht in het functioneren vande scholen -meer bepaald de invloed van crucialefactoren op het gedrag van leerkrachten- biedtongetwijfeld een goede basis voor het organiserenvan het (voor Vlaanderen nog jonge) begeleidings-werk.»

Op die manier kan het onderwijs (en degenendie er met volle overtuiging in actief blijven) ookiets leren uit de bevindingen van degenen die hetvoor bekeken houden. ■

gestapt

neemt aan dat scholen (en leerkrachten) er zijn omleerlingen te doen leren. Slechts weinigen gaan ervanuit dat de school maar een plaats kan zijn waarjongeren gestimuleerd worden om te leren, als deschool ook een plaats is waar leerkrachten gestimu-leerd worden om te leren.

Kunnen samenwerken met collega’s is daarvoorzeer belangrijk. Een school die zijn leerkrachtenkansen geeft om ook zelf te leren en zich professio-neel te ontwikkelen slaagt er veel beter in al haarleerkrachten blijvend te motiveren.»

VastzittenOok de inspectie blijkt een negatieve invloed

uit te oefenen. Dat geldt zowel voor de uitstappersals voor de blijvers. Toch is er een verschil: 90␣ %van de ondervraagde blijvers heeft kritiek op hetpedagogisch-didactisch optreden van de inspectie(tekort aan praktisch advies, hulp en bruikbaarmateriaal); 90␣ % van de uitstappers daarentegensignaleert persoonlijk-emotionele problemen met deinspectie (angst, botsingen, kritiek op hun betutte-lende houding). Steun blijken ze er niet bij tevinden.

De geringe kans op verticale promotie speelt

voor uitstappers ook wel een rol. Zij hechten daar-aan meer waarde dan de blijvers en voor één op devijf was gebrek aan promotie de doorslaggevendefactor. Merkwaardig daarbij is dat de meerderheidexpliciet aangeeft nooit de functie van schoolhoofdte willen. Dat wordt ook door de blijvers niet als eenpromotie beschouwd: drie vierde van hen zou datnooit willen worden. Ze vinden die taak niet-afgebakend, nooit-eindigend en belast met veelirrelevante van buitenaf opgedrongen opdrachten.

De taakbelasting van de leerkracht zelf is geenreden om op te stappen. Verrassend genoeg vindtdrie vierde van de uitstappers dat het onderwijsNIET overbevraagd wordt. Bij de blijvers is datgevoel veel sterker aanwezig. Toch stellen de on-derzoekers vast dat bij de leerkrachten die wel eenhoge taakbelasting ervaren, dat een belangrijkefactor is om uit het onderwijs te stappen.

Het gebrek aan horizontale promotie (de moge-lijkheid tot professionele groei) speelt een groterol. Vooral als het gevoel van gebrek eraan samen-hangt met andere factoren. De helft van de uitstap-pers ervaart nog weinig inhoudelijke uitdaging inhet onderwijs. Het gevoel in routine te verzeilen isvoor één op de drie een belangrijke reden om af tehaken. Ze krijgen het gevoel jaar na jaar hetzelfde temoeten doen en vinden dat vervelend. Opvallend isdat degenen die blijven dit gevoel ook wel kennen.Maar zij zeggen dat je daar als leerkracht zelfverantwoordelijk voor bent en zelf voor meer varia-tie kunt zorgen.

ZelfstandigenUit het onderwijs stappen doe je niet van de ene

dag op de andere. Dat is een heel geleidelijk proces.En het is niet zo dat de definitieve beslissing samen-gaat met het hebben van een alternatief. Meer daneen derde van de uitstappers had op het moment vande beslissing zelfs nog geen enkel alternatief. Even

DE BRIL VANDE LERAAR

Het verschijnsel blijft hoe danook een marginaal probleem.Uit een ander onderzoek (zieKLASSE nr. 15) bij 600 Vlaamseleerkrachten basisonderwijsblijkt dat 94␣ % onder henNIET uitkijkt naar ander werk.ROLAND VANDENBERGHE: «We kun-nen het handelen van deleerkracht maar begrijpen alswe inzicht hebben in zijnpersoonlijke biografie. Wehebben wetenschappelijkvastgesteld dat elke leraarvanuit zijn eigen individueleervaringen een persoonlijkinterpretatiekader heeft op-gebouwd. Dit functioneertals de bril waardoor leerkrachtenhun beroepssituatie waarne-men, interpreteren en erinhandelen. Diezelfde bril be-paalt ook hun beoordelingvan actuele ontwikkelingenin het onderwijs. Voorts blijktdat voor buitenstaanders blijk-baar banale voorvallen oftoevallige contacten met col-lega’s in de professioneleontwikkeling van leerkrach-ten sleutelervaringen kunnenzijn die hun beroepsactivi-teiten positief of negatief kunnenbeïnvloeden. Vroegere erva-ringen met het functionerenvan scholen en teams bepa-len in sterke mate de actueleopvattingen over wat goedonderwijs en een goede schoolis.»

Page 30: Klasse voor Leraren 47

30 KLASSE NR.47

«Hij doet zijn best wel,maar hij heeft geen stu-diemethode». U hebt hetuzelf waarschijnlijk alvaker horen zeggen. Uitrecent onderzoek blijkt

nu ook dat u in de mees-te gevallen gelijk hebt:de Vlaamse leerlingenwerken behoorlijk hardmaar slechts één op devijf herhaalt regelmatigde leerstof en maar éénop de vier volgt bij hetstuderen een of ander

E N Q U Ê T E «Zehebben

geenstudie-

methode»plan. Slechts in dehelft van de scho-len doen ze daarwat aan. Een betere stu-diemethode krijgen deleerlingen helaas ook nietvan enkele tips of apartelessen. Een geïntegreer-de aanpak waaraan alleleerkrachten meewerken,helpt wél.

Meer dan de helft van de leerlingen in hetsecundair onderwijs werkt thuis nog gemiddeldanderhalf uur of meer per dag voor school. Je kandus moeilijk beweren dat ze gedemotiveerd zijn ofniet willen werken. Dat blijkt uit het onderzoekdoor de vrije PMS-centra bij 1054 leerlingen.LAURENT THYS: «We stellen vast dat er een hardekern is van zo’n 50␣ % leerlingen die echt hardwerken voor de school. Die kern blijft maar naar-mate ze ouder worden, haken er aan de andere kantsteeds meer leerlingen af die thuis nog nauwelijksiets doen voor school. In de eerste graad werkt14␣ % minder dan drie kwartier, in de tweede graadis dat al 20␣ % en in de derde graad 25␣ %. Dat blijfttoch een opvallende vaststelling. Je zou net veron-derstellen dat oudere leerlingen thuis meer moeten

En dan zijn er nog de verschillen tussen deonderwijsvormen ASO, TSO en BSO. Hier springtvooral het BSO in het oog. Het percentage leerlin-gen dat dagelijks minder dan drie kwartier werktvoor school, bedraagt in het ASO 10␣ %, in het TSO20␣ % en in het BSO 54␣ %. Gelijklopend daarmeedaalt het percentage dat gemiddeld meer dan an-derhalf uur per dag met huiswerk en lessen bezig is:van 64␣ % in het ASO, over 52␣ % in het TSO, naar25␣ % in het BSO.LAURENT THYS: «De lagere studie-inzet bij BSO-jonge-ren kan wellicht verklaard worden door de geringereeisen die er op dit vlak in het beroepsonderwijsgesteld worden en door de beperktere studiemotiva-tie van deze leerlingen. Het verschil tussen ASO- enTSO-leerlingen is vrij beperkt. Ondanks de langereschooldag in het TSO zijn 80␣ % van de TSO-leerlin-gen meer dan drie kwartier per dag met hun school-werk bezig (tegenover 90␣ % in ASO). Het is dus

zeker niet zo dat de TSO-leerlinghet zoveel gemakkelijker heeft danzijn ASO-collega.»

Geen interesseDe onderzoekers gingen ook

na of de leerlingen zelf vondendat ze genoeg werkten. En jawelhoor: 77␣ % vindt dat hij zich hardgenoeg inspant en 8␣ % zegt zelfsdat hij te veel werkt. Slechts 15␣ %van de leerlingen vinden dat zij

zich eigenlijk te weinig in-zetten voor de school. Diecijfers gelden voor zo watalle subgroepen, met éénuitzondering: in de derdegraad is het aantal leerlin-

werken. Maar bij een bepaalde groep neemt destudiemotivatie af en dus ook hun inzet voor deschool.»

De harde werkersMaar er zijn nog meer verschillen. Dat merkt u

in tabel 1. Meisjes besteden bijvoorbeeld aanzien-lijk meer tijd aan hun schoolwerk dan jongens. Bijde harde werkers (meer dan anderhalf uur per dag)vinden we 63␣ % van de meisjes en 44␣ % van dejongens. Bij de minimalisten daarentegen (minderdan drie kwartier per dag) vinden we slechts 12␣ %van de meisjes en twee keer zo veel jongens: 26␣ %.

gen dat de eigen studie-inzet te laag vindt bijnadubbel zo groot als in de andere graden (25␣ %).Heel wat leerlingen van de derde graad werkendus niet alleen beduidend minder na de lessendan de jongere leerlingen. Ze vinden bovendiendat ze eigenlijk te weinig doen. Aan die leerlingenvroegen de onderzoekers ook waarom ze thuis zoweinig voor de school werken: 37␣ % zegt geeninteresse te hebben voor schoolse zaken, 28␣ % zieter tegen op om een inspanning te leveren, 16␣ %haalt persoonlijke problemen aan en 19␣ % heeftnog andere redenen.LAURENT THYS: «Dat zoveel leerlingen gedemoti-veerd zijn, is een verontrustende vaststelling. Ener-zijds zijn die leerlingen er wel van overtuigd dat zewat meer zouden moeten studeren, maar blijkbaarzien ze het gewoon niet zitten om er iets aan teveranderen. Als we uitgaan van de gedachte dat deinteresse de motor zou moeten zijn van het leren opschool, legt dat toch wel een zware hypotheek ophet huidige onderwijssysteem.»

StudiemethodeToch ligt het falen voor veel leerlingen niet aan

hun gebrek aan inzet. Ze werken hard maar hetloopt fout bij hun studiemethode. De meestenhebben er gewoon géén. Hooguit een vierde van deondervraagde leerlingen beweert dagelijks plan-matig te werken. De meeste leerlingen (drie op devier) maken voor ze met hun schoolwerk begin-nen, helemaal geen planning op. Slechts een kleinegroep leerlingen denken vooraf na over de volgor-de en timing van de diverse opdrachten die ze die

De Vlaamse leerlingen werken behoorlijkhard. Maar ze doen dat zonder plan ofstructuur.

Page 31: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 31

avond moeten afwerken. De percentages liggenvoor alle deelgroepen tussen de 20 en 25␣ %, metuitzondering van de eerste graad die iets beterscoort.

Uit tabel 2 kunnen we afleiden dat het spreidenvan de studietijd voor een proefwerk wel bij meerleerlingen tot de gangbare studiepraktijk behoort(zo’n 40␣ %). Vooral de ASO-leerlingen scoren hierbehoorlijk. Ook hier stellen we echter vast dat hetpercentage systematisch daalt naarmate de leerlin-gen ouder worden. Dat is opnieuw een aanwijzingvan de verslechtering van het studeergedrag in dederde graad t.o.v. de eerste en tweede graad.

Slechts een minderheid van de leerlingen be-steedt regelmatig een deel van de studietijd aan hetzelfstandig herhalen van de leerstof. Voor nog geen1 op de 5 leerlingen is dat het geval. Opvallenddaarbij is dat de jongens duidelijk zwakker scorendan de meisjes en dat de leerlingen van de tweedeen derde graad deze studiegewoonte veel minderbezitten dan de leerlingen van de eerste graad. DeTSO-leerling doet het echter even goed als de ASO-leerling.

Geen aparte lessenWaar zouden de leerlingen een goede studieme-

thode kunnen leren? Op school wordt er blijkbaarweinig aandacht aan besteed: 58␣ % van de leerlin-gen zeggen geen of slechts één enkele les in studie-methode te hebben gehad, 42␣ % heeft er enige ofmeerdere gehad. Er wordt blijkbaar vooral aan-dacht aan besteed in de eerste graad en in het ASO.LAURENT THYs: «Het is spijtig dat de studiemethode-begeleiding vermindert als de leerlingen ouderworden. Vaak hebben ze er juist dan behoefte aan.Ook de leerlingen uit het technisch en beroepson-derwijs worden in de praktijk het minst begeleid,terwijl we juist kunnen verwachten dat zij er hetmeest behoefte aan hebben.»

Nochtans heeft een enkele aparte les over stu-diemethode weinig of geen resultaat. Ongeveer dehelft van de leerlingen zegt dat die lessen henweinig hebben bijgebracht, slechts 18␣ % zegt erveel uit geleerd te hebben. Maar als we de resultatenvan twee onderzoeksgehelen bij elkaar brengenvalt er wel iets op. Leerlingen die meerdere lessenstudiemethode hebben gekregen schatten het re-sultaat ervan veel hoger in. Een enkele aparte leshelpt dus weinig of niet, een geïntegreerde aanpakwel. Uit ander recent onderzoek (Zelfstandig leren,De Jong, 1992) blijkt dat het aanleren van studie-vaardigheden alleen maar effect heeft als het syste-matisch gebeurt en er ook in voldoende trainings-momenten wordt voorzien. Als leerlingen wétenhoe ze een bepaalde vaardigheid moeten uitvoeren,betekent dat nog niet dat ze die vaardigheid ookonmiddellijk kunnen uitvoeren.

Als studiemethodelessen niet fundamenteel geïn-tegreerd zijn binnen de verschillende vakken, heb-ben ze een erg laag rendement. De meeste leerlin-gen leggen immers vanuit zichzelf niet het verbandmet de verschillende vakken. Nadat de leerlingenin een studielessenreeks bepaalde principes heb-ben leren kennen, moeten ze binnen de verschil-lende vakken dan ook de gelegenheid krijgen omdie leerprincipes en technieken in te oefenen. Destudiebegeleiding op school kan alleen maar echtrenderen, als al de vakleerkrachten dezelfde leer-principes onderschrijven en ook bereid zijn om diesystematisch in hun lessen in te bouwen.

De belangrijkste vaststellingen uit de enquêtezijn ongetwijfeld dat leerlingen naarmate ze vorde-ren in het secundair onderwijs minder tijd aan hunschoolwerk besteden, minder vinden dat ze genoegstuderen en minder goede studiegewoonten heb-ben.

Met het opklimmen in het secundair onderwijsvermindert m.a.w. de studie-inzet en verslechterende studiegewoonten.LAURENT THYS: «Dat roept heel wat vraagtekens opover de huidige onderwijspraktijk. Normaal zoumen toch mogen verwachten dat leerlingen na eenaantal jaren hun leerlingtaken steeds beter gaanaankunnen. Hoe komt het dan dat leerlingen erblijkbaar op achteruitgaan naarmate ze langer opschool zitten?

De meest choquerende vaststelling is ongetwij-feld dat het onderwijs juist het tegengestelde be-reikt van wat het wil bereiken: leerlingen hakensteeds meer af naarmate ze opklimmen in het

Het onderzoek «Studie-inzet en stu-diegewoonten» werd uitgevoerd doorde vrije PMS-centra bij 1054 leer-lingen in het secundair onderwijs.De resultaten van het volledige on-derzoek vindt u in Caleidoscoop nr.3 - + 011-53 81 08.

TABEL 1

secundair onderwijs, ze worden schoolmoe, kie-zen meer voor gemakkelijkheidsoplossingen, ne-men geen verantwoordelijkheid op voor hun eigenleerproces enz... Mogen we daaruit besluiten dathet onderwijs de intrinsieke leermotivatie veeleerafremt dan ze ontwikkelt?

Het (te) grote accent dat in ons onderwijssys-teem wordt gelegd op toetsing en kwantitatieve

TABEL 2

In de helft van de

scholen is er geen

aandacht voor de

studiemethode van

de leerlingen.

rapportering, is hier zeker niet vreemdaan. Leerlingen wordt van in het begingeleerd dat men leert lezen en schrij-ven voor een cijfer i.p.v. voor zichzelf.Daarnaast is het feit dat leerlingen inhet secundair onderwijs te weinig ac-tief bij het leerproces op school wor-den betrokken, ook zeker mee verant-woordelijk voor die daling van de stu-die-inzet en de studiemotivatie.

Een tweede verklaring heeft te ma-ken met de ontwikkelingsfase waarinde jongere zich bevindt. Met de intre-de van de puberteit is het begrijpelijkdat een deel van de leerlingen zich afzet tegen deeisen die de school stelt. Het hiaat tussen deleefwereld van de jongere en de gezagsstructuurvan de school als kennisinstituut is immers op datmoment het grootst.» ■

STUDIEMETHODE. PERCENTAGE LEERLINGEN DIE DE VAARDIGHEIDDIKWIJLS TOT ZEER DIKWIJLS VERTONEN.

Tot. groep J M 1GR 2GR 3GR ASO TSO BSO

planmatig werken 24 24 23 28 19 24 22 21 20

gespreid leren 40 38 43 54 35 28 40 25 29

herhalen 17 14 21 26 14 11 14 14 7

HOELANG BEN JE PER DAG GEMIDDELD MET JE HUISWERK/LES BEZIG?(Cijfers in procenten)

tijd/dag Tot. groep J M 1GR 2GR 3GR ASO TSO BSO

- 1/4 u. 6 9 2 2 6 10 3 4 251/4 - 3/4 u. 14 17 10 12 14 15 7 16 293/4 - 1 1/2 u. 27 30 25 31 27 25 26 28 21

1 1/2 - 2 1/2 u. 40 36 45 41 43 36 49 41 19

+ 2 1/2 u. 13 8 18 14 10 14 16 11 6

Page 32: Klasse voor Leraren 47

Een rapport over onder-wijs dat niet vertrekt vanklachten over leerkrach-ten, het vermeende kwa-liteitsverlies of de hogekostprijs... geef toe dat Het

onderwijsvan de

toekomst

we dat niet alledagen tegenko-men. De commis-sie deskundigen van deKoning Boudewijnstich-ting heeft nu nochtans

zo’n rapport klaar. Hetvertrekt van een uitda-gende toekomstvisie metingrijpende gevolgen voorhet onderwijs. Eén dingmoet daarbij duidelijk zijn:de school (en de leraar)staat niet alleen.

R A P P O R T

De maatschappij verandert snel. De totale ken-nisvoorraad verdubbelt nu al om de zeven jaar. Wiewerk wil vinden moet over heel andere vaardighe-den beschikken dan twintig jaar geleden. Er zijnenorme verschuivingen aan de gang: 70␣ % van deactieve bevolking werkt nu al in de dienstverle-ning, waarvan 40␣ % in de non-profit sector. Detechnologische expansie is nauwelijks te volgen.

Door grote netwerken voor communicatie entransport speelt alles zich veel sneller af op wereld-vlak. De levenscyclus van de westerse mens istotaal vervormd: tussen het 25ste en 50ste levens-jaar is de werkdruk op gezinnen enorm. Tweever-dieners zijn zo wat norm en noodzaak geworden.Er ontstaan steeds meer nieuwe en complexe fami-liale netwerken waarin kinderen opgroeien. Eén opde drie huwelijken loopt uit op een echtscheiding.Al zijn jongeren fysiek en psychisch misschiensneller volwassen, ze blijven langer maatschappe-lijk afhankelijk. Er is ook meer individualisme enminder aandacht voor waarden. De massamedia ende populaire cultuur die zij verspreiden winnennog élke dag aan invloed. Waarschijnlijk spelen zeeen grotere rol in de vorming van jongeren dan hetonderwijs. Er zijn de verschillende culturen, deEuropeanisering enz.

Dit zijn maar enkele van de grote maatschappe-lijke veranderingen die aan de gang zijn en waarinde leerkracht zijn taak waar moet maken. Eenmoeilijk en veeleisend werk waarvoor hij niet altijdde nodige waardering krijgt. Toch brengt hij het er

nog goed van af. Maar het onderwijs kan niet blindzijn voor de snelle evolutie van alles waarin het leeften waarnaar het verwijst.

Goede leraarsDe commissie stelt uitdrukkelijk dat de scholen

zelf ons niet te veel zorgen moeten baren. Daarworden al enorme inspanningen geleverd. Maar alswe ons onderwijs betekenisvol willen verbeteren,dan zullen alle andere vormende instellingen eengrotere verantwoordelijkheid moeten opnemen dannu het geval is. Haast iedereen moet zich bij hetuitoefenen van zijn taak leren afvragen: wat bete-kent dit voor de vorming van jonge mensen? Al-leen op die manier kunnen we een lerende samen-leving ontwikkelen.De benadering steunt op drie uitgangspunten.1. De scholen staan niet alleen. Zij zijn lang niet deenige instellingen die onderwijzen, opvoeden envormen. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid

opnemen. Aan deze visie ontleent de studie meteenook haar titel.2. Een instelling die onderwijs verstrekt, is nogwat anders dan een winkel. Scholen en gezinnenmoeten opnieuw zelfzeker hun educatieve taak tenvolle durven opnemen. Niet alleen inspelen opvoorkeuren van leerlingen en ouders, niet zoekennaar een gat in de markt maar leerlingen vormenvanuit de eigen inzichten, overtuigingen en idea-len.3. Onderwijs vormt niet alleen individuen maarook de hele samenleving. Het is er niet alleen voorindividuele promotie en persoonlijke ontplooiing.Het moet ook het samen-leven mogelijk maken.

Meer dan slogansDe commissie van de Koning Boudewijnstich-

ting heeft twee jaar intensief aan het rapport ge-werkt. Ze bestond uit deskundigen op verschillen-de domeinen: professoren, ingenieurs, sociologen,bedrijfsleiders... tot en met de beide secretarissen-generaal van de departementen Onderwijs van deFranse en de Vlaamse Gemeenschap.

Elke samenvatting doet het rapport tekort enhoudt het gevaar in dat alleen wat slogans (Mindervakantie! Meer naar school! Leukere lessen!) blij-ven hangen. Toch deze poging tot samenvattingvan de uiteindelijke aanbevelingen, in de hoop datu ook de tijd vindt om het hele boek te lezen.1. Naar permanent onderwijs. Omdat de kennis-vernieuwing zo snel gaat is permanente na-, bij- en

herscholing in de toekomst vanzelfsprekend. Hetkan niet langer zijn dat iemand ooit één keer eendiploma behaalt en daar een heel leven op teert. Degeleidelijke ontwaarding van diploma’s wordt alge-meen. Wie zich niet bijschoolt verliest zijn bewijsvan bekwaamheid. Leren wordt een deel van hetwerk én van de vrije tijd.2. Naar grotere, zelfstandigere scholen. Leerlin-gen moeten zich thuis kunnen voelen op schoolmaar dat kan ook in een groter organisatiemodel.Schaalvergroting geeft scholen meer beleidsauto-nomie op administratief, financieel en pedagogischvlak. Grotere schooleenheden kunnen meer stu-dierichtingen aanbieden en dat zorgt voor eenbetere oriëntering.3. De scholen ondersteunen. Wat echt telt is deeigen schoolcultuur. Daar moeten alle betrokke-nen samen aan kunnen werken. Schoolhoofdenmoeten degelijk worden opgeleid. De scholen moetenworden beschermd tegen overdreven juridische

32 KLASSE NR.47

Page 33: Klasse voor Leraren 47

KLASSE NR.47 33

stappen van ouders en leerlingen. Een onafhanke-lijke ombudsdienst zou al veel klachten kunnenkanaliseren.4. Basisvorming voor iedereen. Er moet een ge-meenschappelijke basisvorming komen die door-loopt tot na de huidige eerste graad secundaironderwijs. De leeftijd van 14 jaar, meer nog dan 12,wordt het cruciale punt in de schoolloopbaan vande jongeren. Tot veertien geldt het principe «sa-men uit, samen thuis». Dat gebeurt met differentia-tie, in heterogene en kleinere klassen. Nadien mo-gen de klassen (in tegenstelling tot wat nu het gevalis) gerust wat groter worden. Er moet een continueevaluatie van de leerlingen komen. Zittenblijvenzou niet meer mogen in het 1ste, 2de, 6de, 7de en8ste jaar van de «nieuwe lagere school». Wie tochergens moet blijven zitten mag zeker niet gewoonhet jaar overdoen.5. Minder sociale scheiding. Scholen met meerkansarme kinderen moeten meer middelen krijgendan andere scholen. Dergelijke financiering hangtdan samen met betere resultaten en een evaluatiedaarvan. Concentratiescholen moeten worden ver-meden.6. Scheppend leraarschap. De leerkracht wordteen professional die zelfstandig werkt en collegiaalbeslist. Hij krijgt binnen de school bewegingsruim-te en een belangrijke invloed op het onderwijskun-dig schoolbeleid. Zijn loopbaan wordt minder vlaken afwisselender. Zijn prestaties worden ingrijpen-der geëvalueerd en zijn ervaringskennis moet beter

benut worden. Uit-muntende leer-krachten moetenerkend en beterbetaald worden.7. Nieuwe leraren-opleiding. Eenstrengere selectie enpermanente navor-ming. Minder ver-schil tussen de soor-ten opleidingen perniveau maar bij-voorbeeld wel aan-dacht voor een spe-cifieke opleidingberoepsonderwijs.8. Anders omgaanmet kennis en vaar-

digheid. De kennisexplosie maakt een veel bewus-tere omgang met kennis noodzakelijk. We moetenkiezen wat iedereen zou moeten leren en nieuwemanieren verkennen om de leerstof aan te bieden.De kennis moet aangepast zijn aan de dagelijkseleefwereld van de leerlingen. Minder memoriseren,meer echt leren werken met bijvoorbeeld de com-puter. Betekenis en zin moeten nu resoluut voor-rang krijgen op geheugen. Elk vak zou moetenworden getoetst op de bijdrage die het levert totcognitieve ontwikkeling, ethisch inzicht en ver-beeldingskracht. Ook de grenzen tussen theoreti-sche en praktische kennis, tussen kennen en kun-nen moeten vervagen. Leren en doen moeten meersamenvloeien.Men zou moeten streven naar het herstel van toe-komstperspectieven: jonge mensen de kans gevenhun eigen leven te ervaren als de erfenis van eenconcreet verleden; ze in staat stellen zich te situerenals een beslissend moment in een ontwikkeling. De

maatschappij moet worden voorgesteld als eencollectieve onderneming die voor uitdagingen staat,niet als een zinloze optelsom van individuele im-pulsen en belangen.9. Ruimte voor de kinderen. Het verkeer doodt enverminkt kinderen. Dikwijls gebeurt dat op wegvan en naar school. Er moet een veilige schoolom-geving komen en daarbuiten verkeersvrije en ge-

Minder maar beter

betaalde leerkrachten.

zellige zones waar kinderen kun-nen sporten, fietsen en spelen.10. Andere onderwijstijden. Detotale tijd die per jaar bij ons aanonderwijs wordt besteed, is betrek-kelijk laag: zo’n 850 lesuren perjaar (tegenover Luxemburg, Nederland, Italië tu-sen de 950 en 1080 uren) op 182 dagen (tegenoverboven de 200 dagen in bovengenoemde landen enDuitsland). Een verlenging van de onderwijstijdkan de kwaliteit verhogen en de kansen van dezwakkere leerlingen vergroten. Daarom moet dejaarlijkse onderwijstijd stijgen en tegelijk de effec-tieve dagelijkse onderwijstijd verlicht worden. Datkan alleen door de zomervakantie in te korten.Tijdens de schooldag moet ook meer ruimte ko-men voor sport en beweging, ateliers, kunst enambacht. De school wordt een draaischijf van so-ciale en culturele activiteiten en de actief benutteuren zijn beter aangepast aan de werktijden van deouders.11. Betrokken (groot)ouders. Kansarme oudersmoeten (bijvoorbeeld door oudervorming op school)meer betrokken worden in het leerproces van hunkinderen. De ouderverenigingen moeten door deoverheid tot professionele participatie worden ge-stimuleerd.12. De school als leefgemeenschap. De schoolwordt een echte levensschool en een belangrijkeleefgemeenschap: veel cultuur en sport, kennen énkunnen, vakoverschrijdend onderwijs, voor- ennaschoolse opvang, participatie van ouders en leer-lingen...13. Meer doen met het geld. Het onderwijsbud-get kan niet meer toenemen. We moeten méérleren doen met de beschikbare middelen. Daaromstreven we naar beter opgeleide, strenger geselec-teerde, beter beloonde en beter omkaderde leer-krachten die les geven aan klassen die gemiddeldgroter zijn dan de huidige. Door de leeftijdsop-bouw van het corps verdwijnen er vooral veelleraars tussen 1998 en 2000. De uittocht zal dannog 20 jaar relatief hoog blijven. Tijdens dieperiode moet de overgang gebeuren naar mindermaar beter gevormde en beter ondersteunde leer-krachten.14. Aandacht voor de context van het onderwijs.Gezinnen moeten meer ruimte krijgen door eenevenwichtiger spreiding van de werklast en hetinkomen over de hele levensloop i.p.v. op de smalleleeftijdsband tussen 25 en 45 jaar.In bedrijven zou flexibiliteit ook moeten betekenendat werk en gezin optimaal kunnen worden ge-combineerd.De rol van de media in de opvoeding mag nietonderschat worden en de cultuurmakers in bredezin zouden meer aandacht kunnen besteden aanhet grote belang van vorming. Soms lijkt de nadrukdie op zelfontplooiing wordt gelegd geen ruimtemeer te laten voor het leren: voor het geduld, dediscipline, het gezag en de tijd die daartoe nodigzijn. ■

20 GRATIS BOEKEN• Het volledige rapport is ineen vlot leesbaar boek gego-ten: «De school staat niet al-leen» (Uitg. Pelckmans). Hetis voor 550␣ fr. te koop in deboekhandel.

• U kunt het ook bestellen bijde Koning Boudewijnstich-ting - Brederodestraat 21 -1000 Brussel - + 02-511 1840 - fax 02-511 52 21. Beta-len kan nadien met het bijge-voegde overschrijvingsformulier.• Op vrijdag 9 december or-ganiseert de commissie Sa-menleving - Onderwijs vande Koning Boudewijnstich-ting in Brussel een groot col-loquium over het rapport.Daarover leest u in de volgen-de KLASSE meer. Wie voorhet colloquium een persoon-lijke uitnodiging en het volle-dige programma wil ontvan-gen, kan dat melden aan deKoning Boudewijnstichting.• Uiteraard kunt u deelne-men aan de dialoog. U kuntnu via KLASSE reageren opvisie en voorstellen van decommissie. Wij spelen uwreactie door en verloten 20exemplaren van het boek onderde lezers die vóór 15 oktoberreageren. Opsturen naar KLASSE(De school staat niet alleen) -Koningsstraat 138 - 1000 Brussel.

Page 34: Klasse voor Leraren 47

34 KLASSE NR.47

++INFOLIJN

Voor al uw vragenover onderwijs:

Koningsstraat 711000 Brussel

+ 02-219 18 00

een aantal maanden uw oude,hogere wedde en krijgt u daarnaeen terugvordering.Het Departement onderhan-delt momenteel met de Admi-nistratie van Financiën om eenoplossing te vinden voor debruto-belastbare terugvorde-ringen op betalingen van eenvoorgaand fiscaal jaar. Wan-neer u wijzigingen in uw op-dracht zo snel mogelijk indient,kunnen eventuele terugvorde-ringen in hetzelfde fiscale jaarworden uitgevoerd, zodat ugeen fiscaal nadeel ondervindt.* U kunt opvolgen of de schooluw documenten tijdig indientbij het Departement. Informeerregelmatig op uw school naarde stand van zaken.* Rekeninguittreksels wordenenkel verstuurd bij wijzigin-gen. Dat kunnen pure index-aanpassingen zijn of wijzigin-gen in uw persoonlijk dossier.Kijk dus goed na of de wijzi-gingen correct zijn en infor-meer bij uw school als u degegevens moeilijk kunt ont-cijferen. Uw school heeft eenhandleiding gekregen om opde meest voorkomende vra-gen te kunnen antwoorden.* Hebt u vragen of twijfels?Contacteersteeds uwschoolsecreta-riaat. Zo no-dig nemen zijte lefonischcontact op methet werksta-tion (maan-dag en woens-dag van 9 tot12 uur; dins-dag en donder-dag van 14 tot16 uur).* Lees KLAS-SE. Dit bladvalt immers in de bus vanzowat elke leerkracht. Wij hou-den u in de INFOLIJN regel-matig op de hoogte.

KINDERBIJSLAGMijn kinderen zijn afgestu-deerd maar werkloos. Hebik nog recht op kinderbij-slag?Begin september ontvangenalle betrokken leerkrachten deformulieren 1P1 (kinderen tus-sen 16 en 18 jaar), 7P7 (kinde-ren ouder dan 18 jaar), 9P9(kinderen met leercontract), 2P2(minder-valide kinderen) of 5P5(kinderen tewerkgesteld in eenbeschutte werkplaats). Als udeze documenten niet vóór 15

november terug stuurt, staaktde RKW de uitkeringen vanaf1 december.Werkzoekende kinderen heb-ben na hun studie en na in-schrijving als werkzoekendebij de VDAB nog gedurendemaximum negen maandenrecht op kinderbijslag. Als dewachttijd wordt geschorst dooreen periode van ziekte, be-vallingsrust enz. worden dewachttijd én het recht op kin-derbijslag met dezelfde perio-de verlengd.De wachttijd én het recht opkinderbijslag kunnen ook ver-lengd worden als uw kind tij-dens de vakantieperiode werktmet een overeenkomst tot te-werkstelling van studenten. Ubezorgt de RKW dan een at-test van tewerkstelling metbegin- en einddatum van detewerkstelling en het bruto-loon per maand.Als uw kind begint te werkenvóór de negen maanden omzijn, blijft u kinderbijslag ont-vangen voor de maanden (toteinde wachttijd) waarin hetbrutoloon lager is dan 9100␣ fr.(bedrag wordt aangepast aande index). U bezorgt de RKWeen attest van tewerkstelling

met begindatum van de te-werkstelling en het brutoloonvan de eerste maand. Als aandeze tewerkstelling een eindekomt vóór de negen maan-den om zijn, bezorgt u de RKWeen attest van tewerkstellingmet einddatum van de tewerk-stelling en het brutoloon vande laatste maand.Let op: het recht op kinderbij-

slag vervalt onmiddellijk alsuw kind een zelfstandige ac-tiviteit begint.Rijksdienst voor Kinderbijslag voorWerknemers - Dienst Onderwijs -Trierstraat 70 - 1040 Brussel -+ 02-237 24 50

LESGEVEN IN HETBUITENLANDDe Vlaamse Vereniging voorOntwikkelingssamenwerking enTechnische Bijstand (VVOB) zendtVlaamse deskundigen naar eenvijftiental ontwikkelingslanden.De duur van elke contractpe-riode is twee jaar. Momenteelzijn zo’n 250 deskundigen ac-tief, waarvan ongeveer 70␣ %in een onderwijsfunctie. Vast-benoemde leerkrachten komenin aanmerking voor een terbeschikking stelling voor bij-zondere opdracht in het bui-tenland. De vacatures van deVVOB verschijnen telkens opBRTN-teletekst p. 737.Waarschijnlijk in oktober is ereen preselectie voor functiesin Engelstalig Afrika, te be-geven vanaf het voorjaar 1995:• doctors of licentiaten in depedagogie, in de wiskundeof in de wetenschappen voorde University of Zambia en

Teacher TrainingColleges in Zam-bia. Meerderejaren ervaringin het secundaironderwijs en/ofin de leraren-opleiding zijnvereist;• 1 licentiaat ofdoctor in de we-tenschappen(wiskunde of bio-logie of scheikun-de- met aggre-gaat en onder-wijservaring,

liefst in de lerarenopleiding voorhet Teacher’s Training Collegevan Molepolole (Botswana);• 1 licentiaat of doctor in depedagogie met ervaring in se-cundair onderwijs of leraren-opleiding voor hetzelfde Col-lege.VVOB - Maria-Theresiastraat 21- 1040 Brussel - + 02-217 76 15- fax 02-217 57 73

MIJN WEDDEUw wedde te laat ontvan-gen? Vanwaar plots die gro-te som terugvorderingen? Zalik even naar het werksta-tion bellen? Enig advies.Het Departement Onderwijswil de personeelsdossiers snelen correct afhandelen. Dat kanalleen als de scholen en deleerkrachten meewerken. Descholen krijgen in het beginvan het schooljaar een over-zichtelijke jaarkalender enrichtlijnen voor het indienenvan personeelsdossiers. Met dezetips kunt u helpen om uw dos-sier snel in orde te maken enterugvorderingen te vermijden.* Wijzigingen van gezinstoe-stand, adres, bankinstelling enz.meldt u meteen aan uw school(vraag ook of u daarvoor spe-cifieke documenten moet in-vullen).* Bent u van plan bij een nieuwschooljaar uw opdracht teverminderen? Meldt dit nogtijdens de vakantie aan uwschool. Zo ontwijkt u de grotestroom van het nieuwe school-jaar en krijgt u al vanaf sep-tember de correcte wedde. Inhet andere geval krijgt u nog

UW REACTIEUit alle brieven aan KLASSE met kritiek,voorstellen en commentaar pikten we dezemaand met gesloten ogen die van Magda

FRIPON uit Heverlee. Zij krijgt de boeken vanGarant Uitgevers toegestuurd. Stuur uw reacties

naar KLASSE - Koningsstraat 138 - 1000 Brussel.

Page 35: Klasse voor Leraren 47

(advertentie)

(advertentie)

Page 36: Klasse voor Leraren 47

Afgiftekan

toor 8500 Kortrijk 1

Min

isterie van d

e Vlaam

se Gem

eensch

apD

epartem

ent O

nd

erwijs - R

edactiesecretariaat K

LA

SSEK

onin

gsstraat 138 - 1000 Bru

ssel

TIJD

SCH

RIF

Tversch

ijnt m

aand

elijks (behalve in

juli en

augu

stus)

België – B

elgique

PB

8500 KO

RT

RIJK

1

4281

TIEN OM TE LEREN ZIENOf we dat goed vinden of niet:vooral de populaire massa-cultuur reikt de jongeren hungemeenschappelijke betekenis-senkaders, identiteiten en cri-teria aan. Nieuwe tussenper-sonen uit de wereld van demedia nemen langzamerhandde plaats van de leraar alsculturele bemiddelaar in. Deschool is nog slechts het twee-de curriculum, de televisie heteerste. De Koning Boudewijn-stichting pleit er voor dat deschool meer aandacht zoubesteden aan de populaire cul-tuur waarin de jongeren le-ven. Dat kan met de nodigekritische spankracht maar nuis de kloof tussen de twee cul-turen te groot. Daardoor komtde school voor veel jongerenwereldvreemd over.