Klasse voor Leraren 31

33

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 31

Page 1: Klasse voor Leraren 31
Page 2: Klasse voor Leraren 31

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 31

Maandblad voor Onderwijsin VlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

RedactiesecretariaatDiana De CaluwéAnny Lecocq

Koningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. redactiesecretariaat 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

Verantwoordelijke uitgeverJ. Helincks, directeur–generaalAlgemene Onderwijsdiensten enVoorlichting

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Gemeen-schap, Departement Onderwijs.

Verspreiding : elke Vlaamse school(van elk net en elk niveau) krijgt telkenstwee gratis exemplaren van KLASSEen duizenden leerkrachten hebben eenpersoonlijk abonnement.Het blad verschijnt elke maand (behalvein juli en augustus).

Abonnementen•␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)•␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten en studenten␣ :␣ 450 fr. oprekeningnummer 091–2203004– 66van Ministerie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informatie enBibliotheek, Koningsstraat 150, 1000Brussel, met vermelding van naam,voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Ook uitlening per post is mogelijk.

Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 31 JANUARI 1993

VIZIER p. 4-13

Een dubbel spiegelbeeld van de leraar: hoe zien de licentiaten zichzelfen wat zou de onderwijzer moeten zien als hij in de spiegel kijkt?Benieuwd of u zichzelf herkent.

ACTIE p. 14-17

• Mag er nog een taakklas zijn? Taakleraren op de tocht.• Schoon papier maakt school.

GIDS p. 18-21

• Wat betekent Maastricht voor ons onderwijs?• ADIOV is maar één telefoontje ver voor uw onderwijsinformatie.• Er staat dit jaar 213 miljard frank op de onderwijsbegroting maarer wordt ook bijna 2 miljard bespaard.

PERS p. 22-23

Er staat geschreven en gedrukt dat men moet krabben waar hetj(e)ukt.

FORUM p.24-27

• De klasseraad onder vuur. Ouders stappen naar de rechtbank.• Bloopers in de opvoeding. Wat uiteraard alleen uw collega’s foutdoen.• Zo demotiveert u leraars. Een getuigenis.

DE INFOLIJN p. 29

Voor al uw vragen over onderwijs. Juist, ja.

IDEE p. 30-33

Waarom zouden we ook dit licht nog langer onder de korenmaatstellen?

U ZIET, VOELT ENRUIKT HET VERSCHIL

Dit blad heeft uw ogen nu lang ge-noeg geteisterd met geglansd papier.Na drie jaar schakelen we over opchloorvrij papier. Dat doen we o.a. opvraag van onze lezers, Greenpeace ende Vlaamse Minister van Onderwijsen Ambtenarenzaken. De overscha-keling past in een grote actie van deVlaamse regering om milieuvriende-lijker met papier om te springen. Voorde inhoud van KLASSE verandert erniets. Die blijft zijn glans behouden.Maar u kunt er zich alleen nog figuur-lijk aan spiegelen.

Leraars voor de spiegel.VIZIER p. 4.

Taakleraars op de tocht.ACTIE p. 14

Klasseraad onder vuur.FORUM p. 24

KLASSE NR.31 JANUARI '93 3

Page 4: Klasse voor Leraren 31

4 KLASSE NR.31 JANUARI '93

VIZIER

NAAR EEN NIEUWBEROEPSPROFIELNAAR EEN NIEUWBEROEPSPROFIELNAAR EEN NIEUWBEROEPSPROFIEL

DE LERAAR VOORDE SPIEGELDE LERAAR VOORDE SPIEGELDE LERAAR VOORDE SPIEGEL • Wat ziet de leraar als hij in de spiegel kijkt?

We schetsen twee problemen:

dat van de leraars hoger secundair onderwijs,zoals dat blijkt uit een enquête van de Uni-versiteit Gent bij 2000 licentiaten;

dat van de leraars basisonderwijs, zoals datnaar voor komt uit het theoretisch beeld datde Vlaamse Onderwijsraad maakte van deberoepsprofielen van de nieuwe leraren.

• U merkt het: een spiegelbeeld met vele kanten,tussen fictie en non-fictie. Maar ook een boeiendereflectie met veel discussiestof voor het onderwijsde-bat dat aan de gang is.

1 .2 .1 .2 .1 .2 .

Page 5: Klasse voor Leraren 31

VIZIER

LESVOORBEREIDINGENHoeveel minuten per lesuur besteedtde licentiaat aan de voorbereiding?• 0 - 15 min 22␣ %• 16 - 30 min 32␣ %• 31 - 45 min 8␣ %• 46 - 60 min 20␣ %• 60 min en meer 18␣ %

HOE BEREIDTEEN LICENTIAATEEN LES VOOR?

• beschikt over voorbereide lessenover elk lesonderwerp zodat hijalleen even dient na te kijken 34␣ %

• schrijft alleen leerstof op 19␣ %• schrijft alleen een aantal vragen/

oefeningen op 10␣ %• schrijft voor elke les een uitgebreide

lesvoorbereiding met uitgeschrevendoelstellingen, leerstof, werkvormenen media 10␣ %

• schrijft alleen een aantal doelstellin-gen en een aantal vragen/oefeningenop 8␣ %

• maakt elke lesvoorbereiding op eenfiche waarop verschillende componen-ten van de les vermeld staan 7␣ %

• andere types van lesvoorberei-ding 12␣ %

ONDER DRUK VANHET LEERPLAN

In de klas zijn het leerplan en het leerboek een houvast. Het leerplan bepaalt in

zeer hoge mate de keuze van de leerstof.

Secundair1.1.1.

■ DE KLASSIEKE LERAAR

IS VOORAL LESGEVERDe leerkracht secundair onderwijs heeft vooral

een klassieke lesopdracht. In het secundair wor-den nog weinig uren vrijgemaakt voor leerling-begeleiding of andere opdrachten, ondanks detoch soepele reglementering inzake de lesop-drachten. In het hoger onderwijs worden stage-begeleiding, monitoring en coördinatie wel sys-tematisch in de opdracht van de leerkracht opge-nomen.

Aan taken naast het effectieve lesgeven beste-den de meeste leerkrachten weinig uren. Slechts11␣ procent besteedt meer dan 10␣ uren per maandaan bijkomende taken, 17␣ procent tussen 5 en10␣ uren. Bijna de helft van de leerkrachten heeftechter geen bijkomende taken. De meeste respon-denten wensen ze wegens tijdgebrek ook niet tedoen. Voorts zijn het gezin, persoonlijke ontwik-keling, hobby, bijambt, de afstand tussen thuis enschool, het schoolklimaat, het gebrek aan interes-se, einde loopbaan en de gezondheid andere mo-tieven om geen andere taak op zich te nemen.

■ VEEL EXTRA-SCOLAIREACTIVITEITENDe overgrote meerderheid van de licentiaten

geeft meer dan 15␣ uren effectief les. Van de res-pondenten heeft 81␣ procent een voltijdse opdracht.Bijna de helft heeft naast het lesgeven geen bijko-mende taken.

Leerkrachten die toch naast hun effectievelesuren en het ambt van klasseleraar voor anderetaken willen instaan, richten zich voornamelijk opschoolorganisatie (27␣ %), culturele vorming (17␣ %),public relations voor de school (15␣ %) en sportbe-geleiding (11␣ %). Toezicht op de speelplaats of inde refter (5␣ %), leerlingbegeleiding (4,5␣ %), op-vang studenten (2␣ %) scoren zeer laag.

Opvallend is wel de grote deelneming aanextra-scolaire activiteiten (82,5␣ %). Dit gebeurtvooral op vrijwillige basis. Deze activiteiten, waar-aan meestal de leraren van het secundair onderwijsdeelnemen, zijn sportmanifestaties, open-deurdagen,filmvoorstellingen enz.

Tijdens de lesuren wordt er echter weinig tijd

besteed aan activiteiten buiten klasverband. Hierspeelt de tijdnood een rol. Volgens de onderzoeks-resultaten wordt er ook weinig tijd besteed aanvergaderingen (minder dan 4␣ uren per maand).De modale leerkracht heeft matig tot zeer weinigadministratief werk.

In de korte schoolvakanties is de modale leer-kracht gemiddeld meer dan 5␣ uren per week aanhet werk voor zijn beroep. Dit werk omvat voor-namelijk voorbereidingswerk, vakliteratuur en cor-rigeerwerk. Vooral de leerkrachten uit het hogeronderwijs besteden in de vakantie de meeste tijdaan schoolse taken.

Uit de onderzoeksresultaten kan niet wordenafgeleid dat de leerkrachten sterk onder druk staan.Er is veeleer een middelmatige verdeling. De grootstedruk gaat uit van het leerplan (25␣ %). De school-directie (18,5␣ %) is de tweede belangrijkste drukop de leraar-licentiaat.

KLASSE NR.31 JANUARI '93 5

Page 6: Klasse voor Leraren 31

VIZIER

WELKE VOORDELENBIEDT HET GEBRUIK

VAN EENVAST LEERBOEK?

• leerboek is een houvast voorleerlingen 16␣ %

• leerboek sluit zeer goed bij leerplanaan 16␣ %

• leerstof is goed gestructureerd 15␣ %• meer tijd voor onderwijs-

leergesprek 10␣ %• leerboek vermindert taakbelasting

leerkracht 7␣ %• leerlingen moeten geen notities ne-

men 7␣ %• leerboek bezorgt leerkracht nieuwe

ideeën 6␣ %• volgorde leerstof op voorhand be-

paald 5␣ %• leerboek beperkt doceren 5␣ %• andere (aanwezige tabellen, figuren,

oefeningen, grafieken, kaarten, literairtekstmateriaal; geeft leerlingen de ge-legenheid zelfstandig te werken; wei-gering om te werken met kopies; leer-boek wordt opgelegd) 3␣ %

WELKE NADELENZIJN ER BIJ HET

GEBRUIK VAN EENVAST LEERBOEK?

• onvoldoende vrijheid voorleerkracht 33␣ %

• geen goede leerboekenvoor mijn vak 21␣ %

• actualiteitskarakterontbreekt 17␣ %

• andere (ontevreden over aanbod,geen leerboek voor mijn vak) 16␣ %

• sluit onvoldoende aanbij leerplan 9␣ %

• geen recente uitgavenin de school 4␣ %

Leraars secundair onderwijs vergade-ren minder dan vier uren per maand.

■ LESGEVEN IS UITVOERENUit diverse bronnen wordt leerstof geput. De

leerboeken scoren echter het hoogst. Dit betekentdat ze een grote invloed hebben op het didactischhandelen van de leerkracht. Vandaar dat het vanhet allergrootste belang is dat leerboeken op eendidactisch verantwoorde wijze geconstrueerd zijn.Naarmate de leerboeken meer aandacht hebbenvoor meer vakoverschrijdende en algemene leer-doelen en actieve werkvormen, zal de kans groterworden dat de leerkracht die ook toepast. In diezin zouden leerboeken een gunstig effect kunnenhebben op het onderwijsrendement. Het gebruikvan een leerboek hoeft in geen geval de creativiteitvan de leerkracht aan banden te leggen. Uit deonderzoeksresultaten blijkt trouwens dat nogalwat leerkrachten eigen didactische middelen ver-vaardigen. Vooral het opmaken van werkteksten

6 KLASSE NR.31 JANUARI '93

WELK SOORTDIDACTISCH

MATERIAAL MAAKTDE LERAAR AAN?

• werkteksten voor leerlingen 41␣ %• video-opnames 20␣ %• transparanten 15␣ %• audio-opnames 10␣ %• dia’s 10␣ %• didactische platen 4␣ %

scoort hier het hoogst. Dat wijst erop dat deleerkrachten de onderwijs-leersituatie proberen afte stemmen op de leerlingen en aan te passen aande specifieke omstandigheden.

We mogen dus besluiten dat de leerkracht, zoalshij in dit onderzoek wordt getypeerd, vooral eenuitvoerder is. Deze houding komt niet overeen methet pleidooi om de rol van de leraar als louterinformatie-overbrenger te beperken en om aan deleerkracht meer ruimte te geven voor het creëren vanleersituaties en het stimuleren van leerprocessen.

Met het oog op het streven naar een grotereprofessionalisering van het leerkrachtenberoep ishet wel een gunstig teken dat leraren steeds meergaan reflecteren over hun onderwijsgedrag, zij hetdan vooral in probleemsituaties. Het is wel wense-lijk dat dit meer systematisch gebeurt en liefst vóórhet te laat is.

Page 7: Klasse voor Leraren 31

VIZIER

HET ONDERZOEKEEN VOORBEREIDING OM DE AGGREGATIE BETER AF TE STEMMEN

OP DE TAKEN VAN DE LERAAR

Het lesgeven van de leraar is sterkgericht op de leerstof.VAKIDIOTEN?

WEINIGPERSOONLIJKHEIDSVORMING

In de onderzoeksgroep valt op

dat de «gemiddelde leraar» strak

gericht is op de leerstof en de

specifieke vakkennis. Voor de

persoonlijkheidsvorming van

de leerling is maar weinig plaats.

■ DE LERAAR ALSLEERSTOF-PRESENTATORLeerkrachten besteden weinig tijd aan leerac-

tiviteiten buiten klasverband. Ze ervaren de sterkedruk van het leerplan. Samen met de wijze waaropze hun lessen voorbereiden, bevestigen deze feitende sterke leerstofgerichtheid van de leraar.

Het feit dat leerlingen bijna nooit betrokkenworden bij de bepaling van de doelstellingen,bekrachtigt ook het beeld van de leerkracht alslesgever, de leerstof-presentator.

Het is verontrustend dat slechts 14␣ procentvan de leerkrachten van het secundair onderwijsde algemene en de persoonlijkheidsontwikkelingvan de leerlingen als belangrijkste doelstellingaanduiden. Een leervak heeft nochtans slechts zinals het ook bijdraagt tot vaardigheid in het pro-bleemoplossen en tot een veranderende houdingtegenover de werkelijkheid. Vooral in het secun-dair onderwijs maar ook in het hoger onderwijsmoet de totale persoonlijkheidsvorming van deleerlingen voorop staan. De enge vakgerichtheidsteekt volgens de onderzoekers schril af tegen deverwachtingen die de maatschappij en niet hetminst het beroepsleven hebben t.a.v. de afgestu-deerden uit het secundair en het hoger onderwijs:kritische persoonlijkheden, in staat tot zelfstandigen in overleg werken, tot initiatief nemen enz.

■ NIET ALTIJD VAKDESKUNDIGBij de enge vakgerichtheid van de leerkracht roe-

pen de onderzoekers vragen op over de vakdeskun-digheid van meer dan een kwart van de leerkrachtenin het hoger secundair onderwijs. Ze merken immersop dat nauwelijks 73␣ % van de leerkrachten lesgevenvolgens het stelsel van de vereiste bekwaamheidsbe-wijzen (in het TSO slechts 65␣ %). Dit betekent datruim een kwart van de leerkrachten van het hogersecundair onderwijs lesgeeft in een vakspecialiteit dieniet overeenstemt met zijn licentiaatsdiploma. Uiter-aard is de samenhang tussen het licentiaatsdiplomaen de gedoceerde vakken nog geen garantie voor devakbekwaamheid van de leerkracht, maar voor de on-derzoekers lijkt dat toch een minimale voorwaarde.

Het probleem is des te scherper omdat er voorde leerkrachten die niet over het vereiste bekwaam-heidsdiploma beschikken onvoldoende begelei-dings- en nascholingsmogelijkheden zijn om zichin een ander vak in te werken. De huidige decreta-le voorzieningen voor de na- en omscholing zijnniet toereikend.

Vooral in de hogere jaren van het ASO, maarook in het TSO, het BSO en het KSO, is vakdes-kundigheid nochtans een essentiële voorwaardevoor een gepast onderwijsgedrag met het oog opgunstige leerresultaten. Er kan pas een goede on-derwijsleersituatie worden gecreëerd als de leer-

kracht over voldoende vakdeskundigheid beschikt,zeggen de onderzoekers. Ook vanuit de zorg vooreen meer algemene vorming in het secundair on-derwijs achten ze de vakdeskundigheid van deleerkracht als zeer belangrijk. De leerkracht moetonderzoeken in welke mate elk vak bijdraagt tot dealgemene vorming. Niet de vakkennis op zichprimeert. Om de algemeen vormende waarde vaneen leervak te kunnen bepalen is echter een gron-dige vakkennis vereist.

In 1987 organiseerde de Universiteit Genteen beperkte steekproef om de opdrachtenvan de leerkracht te analyseren. De bedoe-ling was uiteindelijk de aggregatie beter af testemmen op de taken van de leerkracht. Ditonderzoek toont aan dat de opleidingsbe-hoeften van de toekomstige leerkrachtenHSO en HOKT enerzijds en het curriculumwaarbinnen de opleiding moet worden ge-situeerd anderzijds, helemaal uiteenlopen.Op basis van de resultaten van dit vooron-derzoek werd bij het «Fonds voor CollectiefFundamenteel Onderzoek␣ - MinisterieelInitiatief» een uitgebreid onderzoeksprojectingediend met als titel Empirisch Onder-steunde Curriculumconstructie voor deUniversitaire Lerarenopleiding en -Vormingin Vlaanderen. Het eindrapport werd opge-steld door Tonia Verbruggen-Aelterman,coördinator van het Departement voor Le-rarenopleiding van de Universiteit Gent.Om de eindtermen van de universitairelerarenopleiding beter te laten aansluiten bijde reële eisen die het leraarsberoep stelt,heeft het onderzoeksproject een beroeps-profiel willen bepalen van de huidigelicentiaat-leerkracht op grond van de taak-opvatting van de leerkrachten zelf.Uiteraard is dit maar één bepaalde invals-hoek van de profielbeschrijving van deleerkracht. Daarnaast moet de beroepspro-filering, zoals ze hier wordt voorgesteld,verbonden worden aan de functie-vereistendie andere participanten aan het onderwijsformuleren: de directies, de leerlingen, de

ouders, het beleid, het bedrijfsleven enz.Voor het onderzoek werd een selecte steek-proef samengesteld van 5000 leerkrachten.Bijna 2000 vragenlijsten kwamen voor ver-werking in aanmerking.Het profiel van de modale respondent uit deonderzoeksgroep kan als volgt worden ge-typeerd. Ruim 71 procent van de leerkrach-ten komt uit het vrij onderwijs. Dit is eenlichte oververtegenwoordiging. In de proef-groep vinden we vooral leerkrachten teruguit het secundair onderwijs (bijna 80␣ %),van wie ruim de helft uit het ASO. Binnenhet hoger onderwijs is hoofdzakelijk hethoger onderwijs van het korte type verte-genwoordigd, meer specifiek het pedago-gisch en het economisch hoger onderwijs.Een grote meerderheid van de leerkrachtenin de proefgroep is vastbenoemd (87␣ %).Bijna alle leerkrachten hebben een aggre-gatiediploma behaald (96␣ %). Niet eens dehelft van de respondenten behaalde ditaggregatiediploma voor het begin van deberoepsloopbaan.Het gaat om ervaren leerkrachten van wiede helft al 10 tot 20 jaar lesgeeft. Slechts22␣ % geeft minder dan 10 jaar les. Beroeps-halve doceert de leerkracht, zoals vertegen-woordigd in de steekproef, in een volledigelesopdracht (81␣ %), in 1 à 2 vakken enmeestal in één enkele school (74␣ %).Er is wel een duidelijke ondervertegen-woordiging van mannelijke leerkrachten inde steekproef, van tijdelijken en van leer-krachten uit het hoger onderwijs.

KLASSE NR.31 JANUARI '93 7

Page 8: Klasse voor Leraren 31

8 KLASSE NR.31 JANUARI '93

VIZIER

JA, IK WORD LERAARMAAR VOOR DE LEERLINGENIS ER WEINIG TIJD

Leerkrachten zoeken de oorzaak van hetgebrek aan leermotivatie vooral bij deleerlingen en minder bij zichzelf.

Leraar worden is een vrij bewus-

te beroepskeuze. Het studievak

en de omgang met jonge mensen

zijn de meest belangrijke moti-

vaties om leraar te worden. Toch

blijft er in het secundair onder-

wijs weinig tijd over voor indivi-

duele begeleiding van leerlingen.

Zo’n 80 procent van de leerkrachten willenleerkracht blijven. Uiteraard heeft deze vast-stelling te maken met de anciënniteit van derespondenten. De beroepstevredenheid wordtin het onderzoek nog op een andere manieruitgedrukt: ruim meer dan de helft van derespondenten beweert opnieuw voor hetberoep van leerkracht te zullen kiezen,mochten zij opnieuw voor die keuzegeplaatst worden. De leerkrachten uithet hoger onderwijs zeggen dit met

meer nadruk dan de leraren uit het secundaironderwijs.

Ondanks de relatieve beroepstevredenheid vinden42 procent van de leerkrachten toch dat zij onvol-doende kansen krijgen om hun ambitie waar temaken. Een meerderheid van de licentiaten merktdan ook op dat er meer promotiekansen gecreëerdmoeten worden in het onderwijs. Volgens de on-derzoekers dreigt er nochtans een gevaar wanneerde vlakke loopbaan alleen door functies in eenmiddenkader doorbroken zou worden. Ook in hetlesgeven zelf moeten er mogelijkheden gecreëerdworden om de ambitie van de leerkracht meerdoorgroeikansen te geven. Een leraar kan en moetambitie hebben. Dat zegt hij zelf. Die ambitie kanzich uiten in een streven om steeds beter zijn vor-mingsopdracht te vervullen. Dat kan door eenbetere uitdrukking en waardering van de verant-woordelijkheid die leerkrachten hebben en dooreen verhoging van hun professionaliteit. Het plei-dooi van veel leerkrachten om promotie vooral opbasis van inzet te baseren, sluit hierbij trouwens aan.

■ GRAAG WERKENMET JONGE MENSENDe opvallendste vaststelling is dat naast «de

voorliefde voor het studievak» (48␣ %), «de om-gang met jonge mensen» als de meest belangrijkste

dimensie van de lerarenfunctie beschouwd wordt(46␣ %).

Als afgestudeerden voor het beroep van leer-kracht kiezen en erin stappen, hebben ze een vrijgoed beeld van wat het beroep precies inhoudt. Bijeen ruime meerderheid (69␣ %) zijn de verwach-tingen relatief bevredigend ingelost. Slechts 6␣ pro-cent zegt nadrukkelijk neen en betreurt de keuze.De beroepsaspecten die het duidelijkst beantwoordenaan de gestelde verwachtingen zijn factoren dieintrinsiek met het lerarenberoep verbonden zijn:de omgang met jonge mensen en het doorgevenvan informatie, inzichten en vaardigheden. Deverwachtingen die gerealiseerd zijn, hebben dusvooral te maken met het lesgeven zelf. Wat de nietingeloste verwachtingen betreft, scoren «motivatievan de leerlingen» en «arbeidsomstandigheden»het hoogst (14␣ % en 11␣ %).

■ WEINIG TIJD VOOR DELEERLING APARTIets meer dan de helft van de leerkrachten is

klasseleraar (titularis). Niettegenstaande het feitdat maar een vijfde dit vrijwillig doet, ervaren deleerkrachten die taak toch over het algemeen alsaangenaam, maar ook als een extra belasting. Deleerkrachten die vrijwillig voor de functie vanklasseleraar opteren, doen dit voornamelijk omeen hechter contact te hebben met de leerlingen.

Nochtans blijkt uit onze steekproef dat ervooral in het secundair onderwijs bijzonder weinigaandacht gaat naar de begeleiding van de indivi-duele leerling. Van de leerkrachten besteden 72␣ procentaan dit individueel contact slechts 4␣ uren per maandof minder. De leerkrachten van het hoger onder-wijs daarentegen besteden significant meer tijdaan de individuele begeleiding van de leerlingen.

De onderzoekers betreuren dat er voor hetindividuele contact met de leerling in het secun-

Page 9: Klasse voor Leraren 31

VIZIER

OPLEIDING:ANDERS EN BETERDE AGGREGATIE IS TE THEORETISCH

dair onderwijs weinig tijd overblijft. Dat beant-woordt naar hun mening niet aan de eisen die hethedendaagse onderwijs-leerproces stelt met hetoog op een meer individuele ontplooiing van deleerling. Deze ontplooiing maakt het hem moge-lijk zich tot een volwaardig participant in de sa-menleving te ontwikkelen.

■ MOEILIJKHEDEN METDE INTERACTIEDe participatie van de leerlingen ligt moeilijk.

De omgang met de leerlingen op zich stelt noch-tans geen speciale problemen. Toch leert de analy-se m.b.t. de interactie tussen leerlingen en leer-kracht ons dat leerkrachten het motiveren en hetstimuleren van de participatie van de leerlingen alszeer belastend ervaren. Hier gaat zeer veel energienaartoe. Men pleit voor bijkomend onderzoeknaar de schoolbeleving van leerlingen en de leer-en schoolmotivatie van jonge mensen, gekoppeldaan het onderwijsgedrag van leerkrachten. Onder-zoeksresultaten wijzen immers op het feit dat deleerkrachten de oorzaak van het gebrek aan leer-motivatie vooral bij de leerlingen leggen en min-der bij zichzelf.

Bij het klasmanagement worden de leerlingenweinig betrokken. Dit kan wijzen op interactie-moeilijkheden met leerlingen. Meer dan drie kwartvan de leerkrachten vindt het wel belangrijk kenniste hebben van de sociale achtergrond van de leerlin-gen, vooral omdat dit het gedrag en de leerhoudingvan de leerlingen in kwestie kan verklaren.

DE LERAARALS SOLIST

Leerkrachten hebben vooral veel infor-mele contacten met elkaar. Dat beïn-vloedt zeker de sociale relaties en deberoepssatisfactie. Pas in tweede in-stantie komen de overlegsituaties. Dieoverlegsituaties zijn voornamelijk vak-gericht. Ook deze vaststelling bevestigtde enge vakgerichtheid van de leer-kracht. Bovendien werd vastgesteld datdeze overlegsituaties toch maar eenbeperkte tijd in beslag nemen.Voor het opstellen van de lesdoelstel-lingen en de realisering van de curricu-lumdoelstellingen is er weinig of geenoverleg tussen de leerkrachten. Slechtsiets meer dan een kwart van de leer-krachten doet dit.Teamwerking (46␣ % niet) en interdisci-plinaire samenwerking (66␣ % zelden ofnooit) komen vrij beperkt aan bod. Dedirectie heeft hierop een stimulerendeinvloed. De persoonskenmerken vande leerkrachten zijn soms belemme-rende factoren voor echte teamwer-king.

De universitaire lerarenopleiding

blijkt te weinig op de praktijk

gericht te zijn. Dat wil iedereen

anders.

Veel leraren zijn ronduit ontevreden met hunopleiding. Daarom werd, met het oog op de bepa-ling van de opleidingsbehoeften, in het onderzoekook gepeild naar de wijze waarop leerkrachten ophun taak zijn voorbereid.

De begeleiding van de praktijk en het aantaluren klassecontact worden onvoldoende geacht(bij 4/5 van de respondenten minder dan 20lesuren). Op een aantal onderwijsbekwaamhedenals observeren van leerlingengedrag, individualise-ren en algemene communicatievaardigheden wordthaast niet voorbereid. Aspecten als klasmanage-ment, mogelijkheden tot teamwerking en vak-overschrijdend werken kwamen nauwelijks aanbod. De aggregatie moet dus duidelijk aangepastworden. Nieuwe curricula en een passende oplei-dingsdidactiek zijn noodzakelijk. De responden-ten menen dat de oplossing moet worden gezochtin zowel meer theorie als meer praktijk. De leer-krachten die zijn afgestudeerd na 1980, vragenechter meer praktijk dan theorie. Dit kan wijzenop het feit dat de vernieuwingen die de laatstejaren in de universitaire lerarenopleiding zijn inge-bouwd, nog te weinig georiënteerd zijn op depraktijk.

■ MEER SCHOOLGERICHTEVAKOPLEIDINGBovendien nemen de leerkrachten bijzonder

weinig deel aan nascholingsactiviteiten: 21␣ % vande leerkrachten uit de onderzoeksgroep doen dathelemaal niet. Voor 52␣ % omvat het geheel van degevolgde nascholingen tijdens de afgelopen driejaar samen minder dan 10 dagen. Uiteraard moe-ten we hier de bedenking maken dat nascholingstatutair nog steeds niet in de opdracht van deleerkracht vervat zit. (Zie ook KLASSE␣ 29).

Het beroepsprofiel van de huidige leerkrachtsecundair onderwijs, zoals het geschetst wordtdoor de betrokken leerkrachten zelf, beantwoordtniet aan de eisen die de hedendaagse didactiekstelt. Het is duidelijk dat o.m. de lerarenopleidingen de nascholing van de leerkrachten hier in gebre-ke blijven.

Bij de vraag wat er precies moet veranderenaan de theorie van de opleiding, opteren de res-

pondenten vooral voor een meer schoolgerichtevakopleiding en meer vakdidactiek. Daarom plei-ten de onderzoekers ervoor om de onderwijskun-dige vorming van de toekomstige leerkracht tenminste gedeeltelijk tijdens de vakwetenschappelij-ke vorming te verwezenlijken. Deze gelijktijdig-heid moet een betere afstemming mogelijk makenvan de vakopleiding op de algemeen onderwijs-kundige vorming. Ze geeft ook meer ruimte omde mogelijkheden van het vak te bepalen met hetoog op de algemene vormingsdoelen van het se-cundair onderwijs. Er zal trouwens ook rekeningmoeten worden gehouden met het feit dat voorruim 60␣ procent van de respondenten de keuzevoor het beroep van leraar al vastlag bij de aanvangvan de universitaire studie.

■ DE NIEUWE LERAARHoe moet het dan met de vernieuwde univer-

sitaire lerarenopleiding? Er vallen trefwoorden alsgefaseerde lerarenopleiding. Hierbij verwerft de be-ginnende leerkracht reeds een bepaalde startcom-petentie tijdens het preservicegedeelte van de op-leiding. Gedurende het eerste jaar van de be-roepsloopbaan geeft hij deeltijds les onder begelei-ding van ervaren leerkrachten. Voorts volgt hijdeeltijds seminaries aan het opleidingsinstituut.De aspirant leerkracht wordt wel als voltijds leer-kracht bezoldigd.

Een van de kenmerken van een beroep is degeleidelijke ingroei in de praktijk. Dit geldt ookvoor het beroep van leraar.

De lerarenopleiding kan zich echter niet uit-sluitend richten op beroepsprofielen die de lerarenzelf uittekenen, tenminste als de opleiding ook eengerichtheid op vernieuwing en verandering be-oogt. Het blijkt dat de feitelijke en de gewensteberoeps- en taaksituaties ver van elkaar af staan.De onderzoekers geven enkele suggesties: het vol-staat niet langer meer de leraar uit te rusten als eentechnisch specialist die beschikt over vaste kennisen vaardigheden voor welbepaalde didactische set-tings. De nieuwe leraar moet zijn vakspecialisatieen wetenschappelijke kennis dienstbaar makenaan en afstemmen op de doelstellingen van hetonderwijs. Van de leerkracht wordt persoonlijk-heid verwacht en creativiteit bij het nemen vanbeslissingen. Een dergelijke rolopvatting vergt eengrondige vakwetenschappelijke en onderwijskun-dige vorming. Dit is het uitgangspunt van eenvernieuwde universitaire lerarenopleiding.

KLASSE NR.31 JANUARI '93 9

Page 10: Klasse voor Leraren 31

VIZIER

Hoe ziet de Vlaamse Onderwijsraad het ideaal-typische lerarenambt in het

basisonderwijs evolueren? Hoewel het beroepsprofiel van de leraar in de lagere

school veel gemeenschappelijke kenmerken vertoont met dat van zijn collega in

de kleuterschool, hebben beide functies toch ook specifieke aspecten.

Een verkenning tussen droom en daad.

HET PGENERATIES

De Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) brachtadvies uit over de hervorming van de leraren-opleiding. De Algemene Raad van de VLORopteert voor een verbreding van het werkveldvan de leraren. Hierdoor wordt een bijko-mend werkveld «onderwijs aan volwasse-nen» denkbaar waarbinnen onderwijs- enopleidingsvormen buiten de leerplicht gesi-tueerd worden.Om een discussie te vermijden over het catalo-giseren van een eindeloos aantal taken die eenleraar moet vervullen, werden een aantal ta-kenclusters voor de ideale leraar uitgetekend.In de takenclusters neemt de leraar verschil-lende posities in:1. een positie als didacticus: planner en voor-

bereider, organisator, beoordelaar van hetleerproces;

2. een positie als opvoeder-vormer;3. een positie als lid van een onderwijsver-

strekkende organisatie.Met het oog op een hervorming van delerarenopleiding duiken volgende kernvra-gen op:1. Welke essentiële vereisten stelt de «be-

roepssector» aan de toekomstige leraar?2. Is er sprake van een gemeenschappelijk

profiel voor alle toekomstige leraren. Of iser sprake van totaal verschillende beroeps-profielen?

3. Wat zijn de vereiste startcompetenties bijbeginnende leerkrachten tegenover vereis-ten die aan een ervaren leerkracht kunnenworden gesteld?

4. De theoretische krijtlijnen voor vernieuwdeprofielen worden getrokken. Welk gevolgenhebben die voor de lerarenopleiding?

Basis2.2. ␣

DE DIDACTICUSALS PLANNER ENVOORBEREIDER

In de toekomst zal de leraar niet meer alleenverantwoordelijk zijn voor alles wat er in zijn«klas» gebeurt. Problemen worden in team aange-pakt. De behoefte aan team-teaching zal nog ster-ker worden aangevoeld. Daarom moeten de lera-ren kunnen samenwerken in groepsverband: sa-men voorbereiden, uitvoeren en evalueren; alsteam verantwoordelijk zijn voor het heleonderwijs-leerproces.

Wat ook de visie op de school is, welke invul-ling het «pedagogisch project» van de school ookkrijgt, de opdracht van de leraar is in zijn totaliteitsteeds gericht op een veelzijdige en harmonischevorming van de kinderen.

Van de leraar wordt daarom een kritische en

10 KLASSE NR.31 JANUARI '93

creatieve ingesteldheid verwacht tegenover deleerinhouden, materialen en activiteiten. Actiefmeewerken aan de uitbouw van een schoolwerk-plan is een belangrijke opdracht voor iedere le-raar.

Voor het opzetten, begeleiden en evaluerenvan onderwijsleerprocessen is een degelijke plan-ning en voorbereiding noodzakelijk.Dat vereist o.m. volgende vaardigheden:• De leraar moet een goed en evenwichtig jaar-plan kunnen opstellen, aangepast aan de kinderenwaarmee hij werkt en in samenhang met hetschoolwerkplan.• Hij moet in staat zijn om de concrete beginsi-tuatie van de kinderen te bepalen.• Hij moet zelfstandig individuele en collectievedoelstellingen kunnen bepalen, gepreciseerd inobjectieve termen van verwacht gedrag.• Bij de voorbereiding moet hij kritisch de inhou-

delijke en didactische vereisten van activiteiten enmaterialen nagaan.• Er wordt verwacht dat hij didactisch deskundig isinzake de verschillende cultuur- en ontwikkelings-domeinen waarmee hij de kinderen in contact brengt.• Het organiseren van gevarieerde onderwijs-leer-situaties vereist methodische deskundigheid.• Bij de planning en voorbereiding van deonderwijs-leersituaties wordt niet alleen rekeninggehouden met de beginsituaties, maar ook met deontwikkelingsmogelijkheden en de behoeften vande kinderen.Dat betekent dat de leraar van de basisschool:• voldoende zicht heeft op de ontwikkelingsken-merken en -evolutie van kinderen vanaf de peuter-leeftijd tot de 14 à 15-jarigen;• de mogelijkheden en behoeften van deze kinde-ren kent;• weet heeft van mogelijke differentiatievormen

Page 11: Klasse voor Leraren 31

VIZIER

LERAARS HEBBENKARAKTER

Welke karaktereigenschappen moet detoekomstige leraar hebben? De theore-tisch voorgestelde eigenschappen zou-den voor alle leerkrachten gelden, inwelke vorm of op welk niveau vanonderwijs ze ook functioneren.1.De persoonlijkheidsontwikkeling: bereid

zijn tot en vaardig zijn in relatie metmensen. Dit vereist o.a. geduld, tact,assertiviteit, zelfzekerheid, inlevings-vermogen, luisterbereidheid, aanvaar-ding.

2. In het kader van een globale vormingdient de leraar bereid te zijn eenvoorbeeldfunctie te vervullen.

3.De visie op onderwijs: levensnabij,maatschappijbetrokken, leerlingge-richt.

4.Openheid voor vernieuwing en leer-bereidheid (o.m. door permanentevorming, begeleiding en navorming).

Naast deze karaktereigenschappen kun-nen gemeenschappelijke competen-ties voor alle onderwijsgevenden wordenomschreven in het kader van hun«takencluster». Bovendien kunnen ooknog specifieke competenties wordeningevuld, volgens onderwijsniveau,-vorm of -sector.

ROFIELVAN VERSCHIL

en de gevolgen ervan bij de toepassing;• weet heeft van leerpsychologische principes enhiermee rekening houdt bij het plannen en voor-bereiden van de onderwijs-leersituaties.

■ MUZISCH-CREATIEVEVORMING: «TAAL» INVELE VORMENBovendien beschikt de leraar in de basisschool

over algemeen didactische vaardigheden in ver-band met het observeren.

Daardoor is, zeker voor de jongere kinderenvan de basisschool, planning op korte termijnmogelijk, want de ontwikkelingsprocessen en be-langstellingspunten van individuele kinderen zijnmoeilijk op lange termijn te voorspellen. Boven-dien leveren de observatiegegevens bijkomendeinformatie voor het bepalen van de beginsituatiesvan het individuele kind.

In de basisschool wordt ook ruim aandachtbesteed aan muzisch-creatieve vorming. Dat is vrijingrijpend in het klasgebeuren. Het is een gelegen-heid om in het onderwijs nog meer een klimaat tescheppen waar kinderen de kans krijgen om te«groeien» en al hun mogelijkheden te ontwikkelen.Daarom zal de leraar:• het terrein van muzisch-creatieve vorming ken-nen als een kader rond een brede waaier vanmogelijkheden: o.a. beeld, beweging, muziek, taalin vele vormen;• het gevarieerd aanbod van muzisch-creatieveactiviteiten integreren in de praktijk, waardoor hetklasleven voor de kinderen een grote vormendewaarde heeft.

Leerlingen moeten leren probleemoplossendte denken en zelfstandig te handelen.

■ IN DE KLEUTERSCHOOL:EEN BEMIDDELENDE ROLVOOR DE LERAARDe leraar in de kleuterschool bouwt een rijk

milieu uit dat onder meer bestaat uit thema’s(inhouden), materialen, activiteiten en interacties.De kleuteronderwijzer vervult voornamelijk eenbemiddelende rol. In dit milieu kan men de kleu-ters oriënteren in de cultuurdomeinen die nodigzijn voor een behoorlijk functioneren in de maat-schappij.

■ IN DE LAGERE SCHOOL:ONDERRICHT ENBEGELEIDINGIn de lagere school onderricht de leraar de

leerlingen en begeleidt hij de intentioneel opgezetteleerprocessen. Daarom is het noodzakelijk dat hij deleerinhouden en achtergrondkennis over de leerstofbezit, zoals die o.a. zijn vastgelegd in de leerplannen.In de nabije toekomst zal hij daarbij ook rekeninghouden met de nog te formuleren eindtermen.

DE LERAAR ALSORGANISATOR

«Leren» is een complex gebeuren. In iedereonderwijs-leersituatie moet men zoeken naar eengepast evenwicht tussen het didactisch handelenvan de leraar en de activiteiten van de kinderen.Daarom is het noodzakelijk dat de leraar beschiktover:• algemeen didactische vaardigheden in verbandmet organiseren van activiteiten, motiveren, im-pulsen geven tijdens de activiteiten die de kwaliteitervan bevorderen, differentiërend begeleiden enremediëren.• vakdidactische vaardigheden met betrekkingtot de verschillende cultuur- en ontwikkelingsdo-meinen waarmee hij de leerlingen tijdens de activi-teiten in contact wil brengen.

Concreet gezegd creëert de leraar in zijn

pedagogisch-didactische rol gevarieerde situatiesin een uitnodigende en motiverende omgeving,waarbij leer- en vormingsprocessen bij de kinde-ren op gang komen.

■ ONDERWIJSSTIJL: INZICHTHEBBEN IN JE EIGEN STIJLDe leraar moet voldoende inzicht hebben in

de eigen onderwijsstijl. Daarom is een voortdu-rende reflectie op eigen handelen noodzakelijk.Iedere leraar moet de effectiviteit van zijn eigenhandelen aan een kritisch onderzoek durven on-derwerpen. Ook het effectieve gebruik van de«leertijd» en bijvoorbeeld het inschakelen van der-den vallen onder deze reflectie.

Op het domein van de brede ontwikkelingdraagt de leraar ertoe bij dat de kinderen ondermeer actief zijn en initiatieven nemen, communi-ceren, de eigen en omringende wereld verkennen,op het eigen handelen reflecteren, redeneren enprobleemoplossend denken en zelfstandig hande-len op hun niveau.

Hij helpt de kinderen, volgens hun ontwikke-lingsmogelijkheden en -behoeften specifieke ba-siskennis en -vaardigheden te verwerven. Dat ge-beurt op cognitief, motorisch, dynamisch-affectief,sociaal, esthetisch en ethisch vlak. Hij bevordert zohet verwerven van basisconcepten die de leerlin-gen steeds beter in staat stellen zich te oriënteren intijd en ruimte en greep te krijgen op zichzelf en opde wereld.

KLASSE NR.31 JANUARI '93 11

Page 12: Klasse voor Leraren 31

VIZIER

Raar maar waar: een goed leraarhoudt van kinderen.

MEER DANONDERWIJS GEVEN

DE LERAAR ISOOK EEN OPVOEDER

Tussen onderwijs en opvoeding bestaat een nauwe band. Daarom kan een school

zich niet louter beperken tot onderwijs.

■ DE WERELD VAN HET KIND:GROTER DAN DE KLAS

Omdat de wereld van het kind groter is dan deklas, mag ook het sociale welzijn niet uit het oogworden verloren. De leraar in de basisschool orga-niseert daarom niet alleen het klasgebeuren. Doorde organisatie van het culturele leven, brengt hij dekinderen eveneens in contact met een aanbodbuiten het strikte klas- en schoolleven (biblio-theekbezoek, theaterbezoek…).

Bij de organisatorische taken van de leraarhoort ook het organiseren van de werkvoorwaar-den: de inrichting van het klaslokaal en het func-tioneel gebruik van de beschikbare ruimten.

DE LERAAR ALSBEOORDELAAR

Het vertrekpunt van het didactisch handelenis steeds de concrete beginsituatie van de kinderen,in relatie met de nagestreefde doelen. De leraarmoet in staat zijn die van het individuele kind envan de klasgroep vast te stellen en op te volgen.

Het is daarom belangrijk dat iedere evaluatieaanwijzingen inhoudt voor het verder handelen.Het kennen en kunnen gebruiken van observatie-technieken (-systemen) is een vereiste competen-tie voor iedere leraar.

De leraar moet in staat zijn de vorderingenvan de kinderen objectief vast te stellen en tevolgen.

De leerkracht heeft respect voor de verwach-tingen die de ouders van hun kinderen koesteren.Ook als deze verwachtingen objectief te hoog of telaag liggen, of als de ouders het moeilijk hebbenmet de verwerking van een probleem, moet deleerkracht daarmee positief omgaan. Dat betekentdat er het liefst ruimte blijft voor overleg -vooralniet in stereotiep onderwijsjargon- zodat de pro-blemen bespreekbaar worden. Dit overleg en decontacten met de ouders vragen van de leerkrachtopenheid en het vermogen zich in de gevoelswe-reld van anderen in te leven.

12 KLASSE NR.31 JANUARI '93

Onderwijs en opvoeding zijn nooit waarde-vrij. De waarden zijn nauw verbonden met hetpedagogisch project van de school, met de visie opde opdracht van de leraar, met de visie op het kinden met de tegemoetkoming aan de vragen van deouders.

De pedagogische beïnvloeding situeert zichonder meer in de keuze van de thema’s, de materi-alen, de activiteiten, de interacties en in de concre-te inhoudelijke invulling die de leraar eraan geeft:wat hij errond doet, zegt en laat gebeuren.

Ook het optreden van de leraar zelf, wie hij is,hoe hij met de kinderen omgaat, is nooit waarde-vrij. De leraar gaat in het kader van zijn opdrachteen opvoedingsrelatie aan met de kinderen. Dezerelatie bepaalt voor een groot deel het klimaat in deklas.

■ ECHTHEIDWaarover moet de opvoeder beschikken?• begeleidingshoudingen en -vaardigheden: o.a.inleving, aanvaarding en respect, echtheid, asserti-viteit;

• pedagogische deskundigheid;• kennis van de belangrijkste inzichten van deontwikkelingspsychologie.De leraar kan zijn opvoedingsopdracht vervullenwanneer hij:• van zijn beroep en vooral van kinderen houdt;• kan omgaan met kinderen en hun verschillen;• zich kan inleven in het kind (empathisch begrij-pen) en echt is in de omgang (voorbeeldfunctie);• inzicht heeft in de samenstelling van de groepen in de groepsprocessen (onderlinge relaties);• inzicht heeft in de eigen interactie ten opzichtevan de groep (relationeel vlak).

Page 13: Klasse voor Leraren 31

VIZIER

NOOIT ALLEENDE LERAAR IS ALTIJD LID VANEEN ORGANISATIE

Niet alleen de opdrachten voor de eigen klas staan in de agenda. Daar de leraar

zijn primaire taak in interactie met het schoolteam zou moeten verrichten,

vervult hij ook taken op schoolniveau.

IN HETVIZIER

• Eindrapport van het onderzoeksproject: Empi-risch ondersteunde curriculumconstructie voorde universitaire lerarenopleiding en -vorming inVlaanderen - (Beroepsprofiel van de leerkrachthoger secundair onderwijs en hoger onderwijs) -Universiteit Gent - Departement voor Lerarenop-leiding - F.C.F.O.-M.I.-project in opdracht vanhet Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap -Departement Onderwijs - Promotors: prof. F.Decreus, prof. J. Heene, prof. L. Daels, prof. W.Laporte - Onderzoeksmedewerkers: Anne VanCauwenberghe, Bart en Nick Vandecasteele - Re-dactie eindrapport: Tonia Verbruggen-Aelterman- september 1992.Het volledige onderzoeksrapport kost 450␣ fr. enkan worden aangevraagd bij het secretariaat vanhet DLO - Sint-Pietersplein 5 - 9000 Gent -✆␣ 091-64 35 49 - fax 091-64 35 99

• De lerarenopleidingen in Vlaanderen: pro-bleemstelling en hervormingsvoorstellen; Het profielvan de leraar in het basisonderwijs (deeladvies);Het beroepsprofiel van de leraren in het secun-dair onderwijs (aanzet tot advies); De opleidingvan leerkrachten voor het buitengewoon onder-wijs (advies); Het beroepsprofiel van de leraar inhet volwassenenonderwijs c.q. volwassenenedu-catie; Ontwerp interimrapport betreffende hetberoepsprofiel van de leraar (sept. 1992) - Vlaam-se Onderwijsraad (VLOR) - Jozef II-straat 68 -1040 Brussel - ✆␣ 02-231 00 17 - fax 02-230 69 70

• De leerkrachtenvorming - N.␣ Scheerlinck - do-cent Sint-Thomasinstituut - Priester Daensstraat5 - 9420 Erpe-Mere.

• Naar een herwaardering van de lerarenoplei-ding - verslagbrochure studiedag dec. 1991 -Stichting-Lodewijk de Raet - Liedtsstraat 27-29 -1210 Brussel - ✆␣ 02-242 01 11

• ADIOV (Automatisch Documentatie- en In-formatiesysteem voor het Onderwijs in Vlaande-ren) - Als u wil weten wat er allemaal in Vlaamsepublikaties is verschenen over «lerarenopleiding»krijgt u via ADIOV een geannoteerde literatuur-lijst - Geïnteresseerden schrijven of bellen naarADIOV␣ - kamer -112B - Koningsstraat 138 -1000 Brussel - ✆␣ 02-211 43 24

WORDT VERVOLGDNiet alleen de universitaire lerarenopleiding isaan vernieuwing toe. Op het Departement On-derwijs, in de Vlaamse Onderwijsraad en op hetkabinet van de Vlaamse Minister van Onderwijsen Ambtenarenzaken worden de krijtlijnen ge-trokken voor een open debat over de lerarenop-leiding en nascholing. Hierbij heeft men het overde toekomstige beroepsprofielen van de leraarbasisonderwijs (kleuter- en lagere school), deleraar secundair en hoger onderwijs, de oplei-ding van leerkrachten voor het buitengewoononderwijs en het beroepsprofiel van de leraar inhet volwassenenonderwijs. De hervormings-voorstellen zitten nog in hun bolster.We gaven u over de licentiaat een op onder-zoek gesteunde uitwerking van het bestaandprofiel. Hieruit kan men de gepaste gevolgentrekken. We gaven u ook een voorbeeld vaneen theoretisch model voor de onderwijzer.Misschien hebt u als leraar in het veld eenandere kijk op de dingen. Laat ons die weten.Stuur ons een samenvatting op van uw ideeën.In dit groot onderwijsdebat wordt KLASSE eeninformatieplatform voor elke onderwijsbetrok-kene. U hoort er dus nog van. Kwestie dat uzichzelf nog herkent in de spiegels die men uvoorhoudt.

we

De ideale leraar op hetnieuw geprojecteerdeberoepsprofiel maaktdeel uit van een team.Daardoor heeft hij eenaandeel in de verbete-ring van de organisa-tie van opvoeding enonderwijs in de school.Voor de leraar in debasisschool betekent ditonder meer dat hij:• met de collega’s praat over het organiseren vande onderwijs-leersituaties in de eigen groep;• overlegt over kinderen met fysieke, emotionele,leer- en ontwikkelingsproblemen met andere des-kundigen, o.a. met de leden van het multi-disciplinairteam (MDT), onder wie de taakleerkracht en dePMS-dienst;• de afgesproken taken op zich neemt;• overleg pleegt met de collega’s/directeur, d.w.z.dat hij personeelsvergaderingen bijwoont, samenmet de andere teamleden nadenkt over praktischeen inhoudelijke beslissingen en opties voor hetschoolwerkplan, met collega’s materialen en ideeenuitwisselt, gezamenlijke activiteiten opzet, mee-bouwt aan de schoolcultuur;• open staat voor vormen van interne begeleiding.

■ MEER TAKEN DAN TIJD?Er zijn bovendien taken in het relatieveld

school-buitenwereld, zoals contacten met de ouders.Voor de leraar betekent dit dat hij kan om-

gaan met zowel individuele ouders als groepenouders en in staat is ze te informeren over deindividuele kinderen en over het onderwijs dat aande groep wordt aangeboden. Hij kan de oudersdesgewenst bij het klasgebeuren betrekken.

Het beheersen van vergadertechnieken draagtbij tot de doelmatigheid van de diverse taken diehij binnen de organisatie op zich neemt:• administratieve taken, o.a. het bijhouden vande presentielijst, mededelingen doen aan de ouders;• informatieve taken, o.a. collega’s informerenover alle facetten van het schoolgebeuren die hetteam aanbelangen, bij ouders informatie inwin-nen over het individuele kind;• organisatorische taken, o.a. als mentor de jongeleraren een passende begeleiding en ondersteu-ning geven;

Aan de schoolcultuur boualle leerkrachten samen.

•communica-tieve taken, o.a.de opdrachtenvan de schoolt.a.v. externevragen onder-kennen en ge-past reageren,samenwerkenmet externe be-geleiding, over-leg met de in-

richtende macht;• participatieve taken, o.a. als lid van de participa-tieraad of lokale raad.

De leraar is ook lid van de klassegroep. Doorzijn inbreng en houding zal hij bijvoorbeeld vor-men van inspraak van de kinderen in het schoolle-ven en het schoolgebeuren kunnen organiseren.

n

KLASSE NR.31 JANUARI '93 13

Page 14: Klasse voor Leraren 31

14 KLASSE NR.31 JANUARI '93

ACTIE

MAG ER NOGEEN TAAKKLAS ZIJN?TAAKLERAREN KOMEN STEEDS MEEROP DE TOCHT TE STAAN

HOE EEN TAAKLERAAR KIEZEN?In 1989, vijf jaar na de invoering van het lestijdenpakket, stapt men af van de striktevoorwaarde inzake ervaring en de te volgen procedure voor leerkrachten met bijkomendediploma’s.De scholen werd wel nog gevraagd het ambt van taakleraar bij voorrang aan te bieden aande leerkrachten die:• minstens twee jaar ervaring hebben in het eerste leerjaar van de lagere school;• het getuigschrift hebben van remedial teacher, verkregen na een cursus van ten minste

twee jaar;• het diploma behaald hebben van hoger opvoedkundige studie.Vanaf nu wordt voorafgaandelijke ervaring niet meer gezien als een strikte voorwaarde omzich aan te melden voor de opdracht van taakleraar. Het ambt blijft wel bij voorrangaangeboden aan ervaren leerkrachten, zij het dat de ervaring wordt teruggebracht van zesop twee jaar. Daarbij wordt gespecifieerd dat die ervaring liefst werd opgedaan in het eersteleerjaar. Met deze nuancering wordt aangeknoopt bij de omzendbrief van 12 jaar eerder(1977), waarin voor het eerst het werkveld van de taakleraar als volgt omschreven werd: «Bijvoorkeur dient de begeleiding door de taakleraar te worden georiënteerd op de zes- enzevenjarigen, dus de leerlingen van het eerste en tweede leerjaar».Wat bijkomende diploma’s betreft wordt in 1991 ook het getuigschrift van buitengewoononderwijs voor het eerst opgenomen in de voorrangsregel.Ten slotte wordt het getuigschrift van een hogere opvoedkundige studie heropgevist in hetlijstje.Uit de verschillende omzendbrieven kan worden besloten dat het beleid van meet af aan zagdat de aanstelling van een bekwame leerkracht als taakleraar een belangrijke voorwaardeis voor het goed functioneren van een taakklas. Doelbewust heeft men het ambt altijdwillen voorbehouden aan ervaren en bijgeschoolde leerkrachten, een keurgroep vandynamische medewerkers.

Langzaam maar zeker daalt het

aantal taakklassen in het basis-

onderwijs in Limburg. In het

schooljaar ’89-’90 had 80␣ pro-

cent van de scholen er nog een

taakklas. Nu nog 73␣ procent. Waar-

schijnlijk zet die trend zich ook

elders door.

De dalende trend blijkt niet alleen uit heteffectief aantal taakklassen. Het is ook sprekenddat 1 op 5 van de scholen, die in het schooljaar’91-’92 hun taakklas afschaften tegelijkertijd meteen traditie van meer dan 10 jaar braken. Datzegt de Provinciale Stuurgroep TaakleerkrachtenLimburg (PSTL). In samenwerking met dePMS-centra hield de groep een enquête in deLimburgse vrije en gemeentelijke basisscholen.Doen zich ingrijpende verschuivingen voor?ELS PALMAERS (PSTL): Een criterium dat eenbeeld geeft van de oprichting van taakklassen ishet aantal lestijden dat de scholen besteden aande taakklas. Gemiddeld wordt één lestijd taak-klas per 14 leerlingen georganiseerd. Dat is ge-zien de aanbevelingen van beleidswege, namelijkéén lestijd taakklas per 20 leerlingen, een gunstigcijfer. Toch moeten we dit cijfer relativeren alswe de activiteiten in de taakklas vanuit inhoude-lijk standpunt bekijken. Er wordt slechts 1 lestijdop 20 leerlingen effectief aan remediëring be-steed.Is de taakleraar ook meid voor alle werk?GRIET VAN DE VEN: Taakleraren worden in deschool vaak belast met meerdere opdrachten. Som-migen combineren het ambt van taakleraar metdat van ambulante leerkracht (24␣ %), klasseleraar(14␣ %), schoolhoofd (3␣ %) of een andere nietnader omschreven opdracht in dienst van de school(14␣ %).

Een taakleraar heeft ook niet altijd een vol-tijdse opdracht in de school. Gemiddeld werkteen taakleraar 22 lestijden voor de school in zijngeheel. Zestien lestijden daarvan heeft hij terbeschikking voor zijn ambt als taakleraar. Hij isdus voor ruim een kwart van zijn werktijd belastmet opdrachten buiten de taakklas.

■ HET LESTIJDENPAKKETAANWENDEN

Is er een gemeenschappelijke aanpak?PALMAERS: De tijd voor vergaderingen vanuit deverschillende disciplines, Multidisciplinair Team(of MDT) en overleg blijkt erg beperkt en looptduidelijk terug in vergelijking met vorige jaren:gemiddeld worden hieraan 2 lestijden besteed perjaar. Dit is een bedroevende vaststelling, zeker als

Page 15: Klasse voor Leraren 31

ACTIE

aar last bu

men bedenkt dat alleen een geïntegreerde aanpak,dit is een aanpak waarbij er geregeld overleg istussen alle betrokkenen, de meeste kansen biedtop effectieve hulpverlening. Bovendien wordt hetbelang van een gemeenschappelijke aanpak her-haaldelijk beklemtoond tijdens diverse bijscho-lingsactiviteiten.

We dienen ook te vermelden dat taaklerarengemiddeld één lestijd van het hen toebedeeldepakket besteden aan activiteiten ten dienste van deschool in haar geheel: taalanimatie, migranten-werk, initiatie, computerinitiatie…Sommige taakleraren verrichten maareen marginaal aantal uren echt re-mediëringswerk. Jonge taaklerarenbesteden duidelijk minder uren aanechte remediëring dan de ouderetaakleraren.

Deze feiten doen vragen rijzenover het effectief functioneren vansommige taakklassen. Men kan zichafvragen of de verruiming en deverbreding van de opdracht van detaakleraar geen gevaar inhoudt totvervlakking.Hebben grotere scholen meer fa-ciliteiten?RENÉ JACQUEMYN: Wat de organi-satie van de taakklas betreft is hetverschil tussen kleine en grotere scholenzeer significant. Deze cijfers beves-tigen een gekende realiteit, waarbijkleine scholen weinig overgaan tothet openen van een taakklas. Kleinescholen hebben misschien begre-pen dat een goed functionerendetaakklas ervarings- en bijscholings-mogelijkheden vereist, die zij nietkunnen bieden.

Van de kleine scholen hebben44␣ procent zelfs nooit een taakklasgehad. Bijna alle grote en middel-grote scholen hebben er ooit weleen gehad, en de meeste blijvendeze nu ook gebruiken.Is een taakklas gebruiken een ui-ting van een pedagogische visie opschool en onderwijs?RIK AERTS: Een taakklas openenhangt zeer sterk samen met de be-staande behoefte tot bijscholing inde betrokken school. Vooral hetschoolhoofd speelt hierin een be-langrijke rol. Er bestaat namelijkeen zeer significant verband tussenhet feit of het schoolhoofd over bijkomende diplo-ma’s beschikt en of de school al of niet een taakklasopent. Er bestaat ook een duidelijke tendens dat inscholen met een taakklas relatief meer leerkrach-ten met bijkomende diploma’s werkzaam zijn danin scholen zonder taakklas.

Het deelnemen aan bijscholingen zien we alseen uiting van de wil om het pedagogisch hande-len bij te sturen, te vernieuwen. Eist men vanzichzelf en van zijn personeel dat men zich voort-

Een taakleropdrachten

durend bijschoolt in de aanpak van«(probleem)leerlingen»? Indien een school posi-tief op deze vraag antwoordt is de kans groot datdeze school een deel van het lestijdenpakket zalaanwenden voor het openen van een taakklas.

■ REMEDIALTEACHERSZorgen buiten de taakleerkracht nog anderepersonen voor individuele leerhulp binnen ofbuiten de gewone lesuren?PALMAERS: Scholen met een taakklas geven minder

individuele hulp dan scholen zonder taakklas.Voorts is het zo dat in kleinere scholen binnen delesuren meer bijkomende leerhulp gegeven wordtdan in grotere scholen. Wellicht probeert men debehoefte aan een taakklas op deze manier op tevangen.Wat is de relatie van die individuele hulp bin-nen de schooluren met de taakleraar?PALMAERS: Het is opmerkelijk dat in bijna 1 op de3 scholen met een taakleraar nog andere perso-

is voor ruim een kwart van zijn werktijd beiten de taakklas.

nen tijdens de schooluren individuele hulp ge-ven. Dit roept de vraag op of de taakklas alleenwel voldoende de behoefte aan individuele leer-hulp kan invullen. Vooral gewone leerkrachten,remedial teachers, logopedisten en kinesisten ge-ven deze bijkomende individuele leerhulp. Bui-ten de lesuren zijn het de remedial teachers diemeestal (individuele) leerhulp verschaffen. Sindstwee jaar evolueren de (vrije) PMS-centra via hetProject Leerhulp naar meer handelingsgerichtediagnostiek. In de toekomst mag van deze instan-

tie meer ondersteuning verwachtworden voor orthodidactische hulp-verlening in het kader van de aan-passingsklas.Beantwoorden de taakleraren aanhet profiel van de ervaren en des-kundige leerkracht?EMIEL WILLEMS: Uit onze enquêteblijkt dat slechts 17␣ % van de taak-leraren beantwoorden aan het ge-wenste profiel.Bijna alle taakleraren hebben welvoorafgaandelijke ervaring als leer-kracht, maar slechts een ruime helftvan de taakleraren (54␣ %) kan eenervaringsstaat voorleggen van min-stens 2 jaar in het eerste leerjaar.

Dit cijfer daalt tot 51␣ % wan-neer gevraagd wordt naar 2␣ jaar er-varing met de basisvakken in heteerste leerjaar. Nochtans kunnenbijna alle scholen (96␣ %) in hunleerkrachtenteam leerkrachten aan-spreken die over de nodige 2 jaarervaring in het eerste leerjaar be-schikken. Gemiddeld genomen be-schikt een school zelfs over 3 à 4leerkrachten die aan deze norm vol-doen.

Wat bijkomende diploma’s be-treft voldoen de taakleraren maarin beperkte mate aan de gesteldecriteria. Eén derde is in het bezitvan een bijkomend diploma, daarwaar in 53␣ % van de scholen min-stens één collega met bijkomendediploma’s werkt. Van de taaklera-ren hebben 14␣ procent een diplo-ma van remedial teacher dat speci-fiek voorbereidt op individuele hulpaan kinderen met leerproblemen.Negen procent van de taaklerarenhebben een B.O.-getuigschrift.

Er valt echter een ongunstigetendens op: «jonge» taakleraren beschikken minderdan hun «oudere» collega’s over bijkomendediploma’s. De perspectieven voor de toekomstzijn dus niet zo positief. Bijsturing op dit vlak iswenselijk. Ook voor vrouwelijke taakleraren geldtdeze ongunstige tendens.

■␣ TAAKLERAAR: HET LIEFSTEEN LOOPBAAN LANG

De meeste taakleraren gaan in op de kansen tot

met

KLASSE NR.31 JANUARI '93 15

Page 16: Klasse voor Leraren 31

ACTIE

TIJD OM ER IETS AAN TE DOEN

De werkonzekerheid alstaakleraar is zeer groot.

bijscholing. Ze hopen dus voor langere tijdtaakleraar te blijven?PALMAERS: Inderdaad. Vanuit een lange-termijn-visiekan worden gesteld dat bijscholing rendeert als zegeïnvesteerd wordt in leraren die van plan zijneen lange tijd taakleraar te blijven, liefst eenloopbaan lang. Dat is in de praktijk helaas niethet geval. Het verloop van taakleraren ligt zeerhoog. Bovendien hebben heel wat taakleraren(30␣ %) geen duidelijke wensen noch verwachtin-gen omtrent hun verdere loopbaan als taakleraar.

De taakleraren bouwen een staat van ver-dienste op van gemiddeld slechts 7␣ jaar. Wekrijgen dus om de 7␣ jaar een volledige wisselingvan het taaklerarenbestand. In 1985, één jaar na

16 KLASSE NR.31 JANUARI '93

de invoering van het lestijdenpakket, stelde menin Limburg zelfs in één klap een wissel vast van26␣ %. Voor het schooljaar ’91-’92 bedraagt dit11␣ %.

De werkonzekerheid als taakleraar is zeer groot,vooral bij «jonge» taakleraren. Van de «jonge»taakleraren weet bijna de helft niet of ze hetvolgende schooljaar nog taakleraar zullen zijn. Hetambt van taakleraar is namelijk bij de jaarlijksebespreking van de aanwending van het aantalbeschikbare lestijden onderwerp van soms hoogoplopende discussies in raden en teams. Het voort-bestaan van een taakklas hangt af van beslissingengenomen door mensen die niet altijd een rechtma-tige plaats toekennen aan individuele leerhulp aan

risicoleerlingen. Van langlopende verbintenissenof engagementen die het behoud van de taakklasvoor een aantal jaren garanderen is in veel scholengeen sprake.Is de opgedane ervaring en bijgekomen be-roepsvervolmaking van die mensen dan verlo-ren zodra hun taak als taakleraar erop zit?PIERRE THIJSSEN: Voor één derde van de taaklera-ren is dit zo. Zij zijn dan aan het einde van hunloopbaan, of uit het onderwijs gestapt, ziek ofwerkloos geworden. Bijna de helft kan achterafzijn kennis als taakleraar wel nog onrechtstreeksten nutte maken als klasseleraar of ambulanteleerkracht. Achttien procent promoveert tot di-recteur, inspecteur, navormer of begeleider.

De Provinciale Stuurgroep TaakleerkrachtenLimburg (PSTL) zet enkele feiten en eisenop een rij. Wat mag nu eigenlijk van eentaakleraar verwacht worden?1. Er is een duidelijke herbronning nodigvoor de opdracht van de taakleraar. Watmag van een taakleraar precies verwachtworden? Wat is zijn werkelijke opdracht inde school binnen het zorgveld van deleerbedreigden? Wat is remediëring? Isremediëring niet per definitie individueelals ze de uitdaging van de individuelebuitenschoolse leerhulp wil aanpakken?Wat is het verschil tussen een taakleraar eneen ambulante leerkracht? Wat is de rolvan de leraren, van het schoolteam in deproblematiek van leerproblemen? Welketaak hebben zij op het vlak van remedië-ring en zorgverbreding? Bestaat hiervooreen pedagogische visie op de school? Watzijn structurele mogelijkheden voor bij-voorbeeld overleg?

2.Richtlijnen en tegemoetkomingen vanuithet Departement Onderwijs hebben blijkbaaronvoldoende effect. Scholen lijken het lestij-denpakket veeleer aan te wenden om detewerkstelling van de vaste leerkrachten tebeveiligen dan om te voldoen aan pedagogi-sche behoeften.3.Hebben scholen een duidelijk omschrevenpedagogische visie (gemeenschappelijke doel-gerichtheid) op de begeleiding en ondersteu-ning van probleemleerlingen? Zorgverbredingen kansen voor leerbedreigden zijn mooiewoorden. Maar de PSTL vreest dat scholenonvoldoende gebruik maken van de moge-lijkheden die het lestijdenpakket kan bieden(cfr. teloorgang van het MDT en overleg).In het kader van de taakklas zou de PSTLS ineen aantal gevallen zelfs durven spreken vaneen rest-urenbeleid i.p.v. een leerlingenbe-leid.Scholen hebben niet altijd een uitgesprokenpedagogische visie op de plaats die de taak-

klas kan innemen in een goed onderwijsvoor kinderen met leerproblemen… Ofgelooft men niet in de rol van de taakklas inde reductie van leerproblemen? Is dit hetgevolg van het ontbreken van harde gege-vens over het functioneren van de taak-klas? Met andere woorden, is er behoefteaan effect-onderzoek zowel op micro-niveauin de eigen school als op grotere schaal metwetenschappelijke onderbouwing?4. Is het niet wenselijk dat men ter herwaar-dering van de taakklas opnieuw bindenderichtlijnen opstelt over de deskundigheid enbijscholingseisen van kandidaat-taakleraren?Volgens de Stuurgroep moet deze materieook ter discussie worden gebracht in hetPedagogisch Hoger Onderwijs (PHO). Zepleiten er voor om in het programma-aanbodvan het PHO een «vak» of «specialisatie»werken met leerbedreigde kinderen in detaakklas op te nemen.5.Wie behartigt de zaak van de taakklas?De laatste jaren hebben veel leerkrachtenzich bijgeschoold tot remedial teacher. Opzich is dat een goede zaak.Tenminste indien die kennis en deskundig-heid aangewend worden in de (taak)klaster verbetering van de kwaliteit van hetremediëringswerk in de school. De bijko-mende opleiding heeft echter een twee-sporigheid in de hulpverlening teweegge-bracht. Heel wat remedial teachers zijnovergestapt naar het privé-net van de bui-tenschoolse hulpverlening.Gezaghebbende onderzoeksinstanties ma-ken gebruik van dat circuit bij doorverwij-zing. Hun geloof in hulp van de remedialteacher buiten schoolverband is groter danhun vertrouwen in de taakleraren, ook albeschikt deze in een aantal gevallen overdezelfde bekwaamheidsbewijzen.6.Het lijkt een taak van het schoolteam omna te denken over de hulp aan leerbedreig-de kinderen. Het schoolteam heeft eengezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzienvan deze kinderen. Deze kinderen moetenmaximaal kunnen profiteren van het on-

Page 17: Klasse voor Leraren 31

ACTIE

Greenpeace Belgium is gestart met een pulp- en papiercampagne. De actie

onderstreept dat sommige procédés voor de aanmaak van pulp en papier én het

ondoordacht papierverbruik schadelijke gevolgen kunnen hebben op het milieu.

U en uw school kunnen deze campagne daadwerkelijk steunen. Er is nu ook een

speciaal lespakket om dit thema in de klas aan te pakken.

SCHOON PAPIERMAAKTSCHOOL

Greenpeace Belgium -Vooruitgangstraat 317 - 1210 Brussel -

derwijsgebeuren. Het onderwijsaanbod moetdus ook maximaal op deze kinderen afge-stemd worden. De taakleraar heeft hierbijeen motorfunctie in het schoolteam.7. Effectieve remediëring is per definitieindividueel. De cijfers over het aantal leer-lingen in de taakklas wijzen er nochtans opdat taakleraren veeleer met groepjes leer-lingen dan wel individueel werken.8. Een betere samenwerking met ouders iseen belangrijk aandachtspunt.9. Er is behoefte aan effect-onderzoek. Zo-lang niet zwart op wit aangetoond is dat dedoor de taakleraar geboden leerhulp effec-tief is, blijven taakleraren zelf, hun colle-ga’s, ouders en anderen het systeem be-twijfelen. De PSTL voelt bij heel wat oudersen collega’s weerstand bij het uit de klashalen van kinderen tijdens de taal- enrekenles. Men is bang dat de kinderen nogmeer achterop geraken. Alleen harde ge-gevens kunnen een antwoord bieden opdeze bezorgdheid of vooroordelen.Een eerste effect-onderzoek vormt wellichthet recent uitgevoerde onderzoek o.l.v.I.␣ Ponjaert, waarin gesteld wordt dat BSO-en BuSO-leerlingen die in de lagere schoolgeholpen werden door de taakleraar, min-der problemen met lezen en schrijvenhebben. Er is meer behoefte aan dergelijkeffect-onderzoek, dat een ondersteuningkan bieden voor de beroepsfierheid vantaakleraren.10. De PSTL maakt zich zorgen over tweedingen.Ten eerste, het dalende aantal taakklassen;ten tweede, de kwaliteit van het remedië-rend werk dat in de taakklas afgeleverdwordt. De Stuurgroep denkt daarbij niet inde eerste plaats aan het te grote aantalleerlingen dat in dit systeem begeleid moetworden of aan de groep leerlingen in detaakklas die daar geen baat bij hebben. DePSTL maakt zich wel meer zorgen over depersoon van de taakleraar: met name zijncompetentie en engagement moeten meerin vraag worden gesteld.

Provinciale StuurgroepTaakleerkrachten Limburg -

meer inlichtingen bij Els Palmaers -Tweedestraat 47 - 3680 Maaseik -

✆␣ 089-56 63 07U kunt het volledige dossier bestellen bij het

secretariaat van de PSTL -Weg naar Zwartberg 21 -

3530 Houthalen-Helchteren,na overschrijving van 150␣ fr.

op rekeningnummer 454-1090569-67

KLACHTENBANKIn KLASSE 29 kondigden we de publi-katie aan van de AKO-klachtenbank(Inspraak op school, deel 1: 250␣ fr.,deel 2: 200␣ fr., samen 350␣ fr.). Belang-stellenden kunnen deze publikatie be-stellen door de gevraagde som +␣ 50␣ fr.verzendingskosten over te schrijven op011-2500845-51 - Aktiegroep KritischOnderwijs - Pacificatiestraat 34 - 2000Antwerpen - ✆ 03-248 06 98

✆␣ 02-215 19 44

Vlaams Minister vanOnderwijs en Amb-tenarenzaken LucVan den Bossche steuntde Greenpeacecam-pagne. Zijn depar-tement is immers éénvan de grote papier-verbruikers in Vlaan-deren. KLASSE sluitzich aan bij deze ac-tie. Zoals u ziet isvanaf deze maand dittijdschrift gedrukt opchloorvrij gebleektpapier. Op jaarbasisgaat het hier tochook al om zo’n mil-joen vellen of 20 ton papier. Maar ook uw schoolverbruikt een niet onaanzienlijke hoeveelheid pa-pier. We moeten ons dus allemaal bewust zijn vanhet belang van maximale recyclering van oud papieren van milieuvriendelijke aanmaak van cellulosevoor de produktie van chloorvrij gebleekt papier.

De campagne van Greenpeace suggereert drieeenvoudige «leefregels» die we allemaal dagelijkskunnen toepassen.• Geen papier verspillen en geen wegwerpartike-

len gebruiken;• Het maximum halen uit kringlooppapier;• Als toch wit en stevig papier nodig is, kiezen

voor chloorvrij gebleekt papier.Speciaal voor het onderwijs heeft Greenpeace eenlespakket ontwikkeld. Het bestaat uit een folder,een affiche en een diareeks met didactische hand-leiding over het produktieproces van boom totpapier tot recyclagepapier. Het pakket is vooralbedoeld voor de 10- tot 15-jarigen en er is ook een

interessant wedstrij-delement aan verbon-den. De scholen diebeantwoorden aan en-kele criteria mogen denaam Schone PapierSchool voeren. Daar-toe moet u bijvoor-beeld uw schoolkrantop recyclagepapierdrukken of milieu-vriendelijke school-agenda’s gebruiken.

KLASSE NR.31 JANUARI '93 17

Page 18: Klasse voor Leraren 31

GIDS

HALLO ADIOV?ONDERWIJSDOCUMENTATIEVAN VLAAMSE BODEM

De Infolijn is niet uw enig communicatiekanaal met het Depar-

tement. Er is immers ook de ADIOV-computer die u de weg wijst

naar onderwijsdocumentatie van Vlaamse oorsprong. Die infor-

matie ligt dus letterlijk op één telefoontje afstand.

DIT SPUWTDE COMPUTER

Voorbeeld van een documentbeschrij-vingBibliografische beschrijving: Opleidingtot schoolleider… hoe? / A. Vandervee- Persoon en Gemeenschap, jg. 44(1991), nr. 2 (oktober 1991) - p. 57-65- Met bibliografie.

Descriptoren: CD: schoolleider, na-scholing van onderwijsgevenden, be-roepsgeschiktheidstestPD: kwaliteit van het onderwijs

Abstract: Ingaand op de hervormin-gen van het personeelsstatuut, metname de bevordering tot directeur,startte de ARGO een navormingspro-ject. Het blijkt nu dat hierin admini-strateurs gevormd worden, terwijl eengroot aantal kwaliteiten niet aan bodkomen. Een visie op het selectiepro-bleem uit Groot-Brittannië volgt, waarde selecties van toekomstige directiesin het algemeen toevertrouwd wor-den aan een testcentrum. Om de be-leidsaanpak en de opleiding van toe-komstige schoolhoofden te verbete-ren, met als uiteindelijk doel beteronderwijs voor de leerlingen, werdhet eerste testcentrum in Engelandopgericht steunend op een model uitde USA. Achtergrond, werkwijze, ex-perimenteerfase en uitbreidingsfasevan het Engelse testcentrum voor hetonderwijs worden behandeld. Als con-clusie volgt een omschrijving van de12 voornaamste vaardigheden die vaneen directielid verwacht worden (R).

ADIOV is het Automatisch Documentatie- enInformatiesysteem voor het Onderwijs in Vlaande-ren. Het is een nieuwe telg in de familie van deonderwijsdatabases naast grote broer ERIC (USA)en zuster ADION (Nederland). ADIOV is zoalszijn soortgenoten een geautomatiseerd informatie-systeem dat beschrijvingen bevat van onderwijsdo-cumenten: tijdschriftartikelen, rapporten, boeken,…

U krijgt voor elk document de vindplaats, debibliografische beschrijving (titel, auteur, uitgevere.d.) en een aanduiding van de inhoud via gestan-daardiseerde trefwoorden (descriptoren) en eenkorte tekst (ook wel abstract genoemd). We druk-ken hierbij een voorbeeld van zo’n beschrijving af.

De documenten zelf kunt u dan nadien kopenbij de uitgever, ontlenen of kopiëren. In de Cen-trale Bibliotheek van het Departement Onderwijskunt u de meeste boekwerken ontlenen en raad-plegen in de leeszaal. De meeste tijdschriftartike-len bevinden zich dichter bij huis: in een normaal-schoolbibliotheek of in elke grote Openbare Bibli-otheek.

■ EEN OPEN VERZAMELINGADIOV is een open venster op de documen-

ten in het Departement Onderwijs. Daarbij krijgende documenten die vroeger in de kast bleven liggenen toch het lezen waard zijn de nodige aandacht:onderzoeksrapporten, zendingsverslagen en andere«grijze literatuur». Zo kunt u beter selecteren in degroeiende informatiestroom en krijgt u een over-zicht van wat in de belangrijkste onderwijstijd-schriften aan bod komt.

ADIOV wil ook een verzamelplaats wordenvan alle relevante documentaire informatie, onge-acht de plaats waar de documenten zich fysischbevinden. Zowel interne diensten als externe orga-nisaties worden benaderd om hun informatie opeen gestandaardiseerde wijze aan te leveren.

■ EEN VLAAMSE INHOUDDe buitenlandse onderwijsdocumentatie wordt

niet nog eens verwerkt want er bestaan al diversedocumentaire databases in het buitenland. ADIOVbeperkt zich tot de Vlaamse documenten en debijdragen van Vlaamse auteurs in buitenlandsepublikaties.

Het systeem kan allerlei soorten van documen-

18 KLASSE NR.31 JANUARI '93

ten aan: van boekmateriaal, over tijdschriftartikelentot en met audio-visuele leermiddelen en software-pakketten. De kleine groep medewerkers koos logi-scherwijs om niet eerst de leermiddelen op te nemen,maar wel de beleidsvoorbereidende, -uitvoerende en

-commentariërende documenten en de algemeneonderwijsliteratuur. Begin 1991 werd met de ver-werking gestart, dus zijn de meeste documenten vanrecente datum.

Eind september 1992 bedroeg het totaal aantalbeschrijvingen 2200. Daarbij waren bijna 1000tijdschriftartikelen, circa 500 parlementaire docu-menten (vooral parlementaire vragen en antwoor-den), 120 zendingsverslagen, meer dan 100 onder-zoeksrapporten, 120 boeken, 80 omzendbrieven.Binnenkort zijn alle belangrijke omzendbrieven uitde Coördinatie (de witte kaften) beschreven.

■ EEN TELEFOONTJE VERWie in het bezit is van een PC kan na aanschaf

van een modem(kaart) en communicatiesoftware(b.v. Procomm+) via de gewone telefoonlijn on-linein contact komen met de ADIOV-computer (ziecommunicatie-parameters hieronder). U komt binnenin het bestand met een sleutelwoord of paswoord.Dit toegangswoord kunt u aanvragen op ✆␣ 02-21054 03 of bij Iris Sommer - Koningsstraat 150 -1000 Brussel.

Hiermee kunt u de databank 24 uur op 24bevragen (ook in het telefoonvriendelijke weekend)met als enige kost de telefoonverbinding met Brus-sel. Eens in de database kunt u zoeken op auteur,descriptoren en woorden uit de titel en het abstract.Dat doet u eenvoudig door het aanduiden vankeuzemogelijkheden op een menu-scherm.

Eén belangrijke raad. Voor u belt moet u goednadenken over uw vraag. Welke documentatiewilt u precies: alle documentatie i.v.m. navor-ming, of enkel i.v.m. navorming van leerkrachten,of enkel de omzendbrieven hieromtrent. Ook hetvooraf bedenken van synoniemen of gelijkaardigebegrippen is aan te bevelen. De standaard-tref-woordenlijst, de ADIOV-thesaurus, is de bestegids voor het zoeken in het bestand. Ze is verkrijg-baar in gedrukte vorm en kan ook on-line wordengeraadpleegd.

Als u de nodige infrastructuur niet hebt, kuntu misschien een beroep doen op een collega, eenbibliotheek, een navormings- of begeleidingsdienstdie daar wel over beschikt. In elk geval zal iedereendie KLASSE leest regelmatig geïnformeerd wor-den over het bestaan van gedrukte overzichtslijs-ten of thema-lijsten. Die kunt u dan bestellen bij

Page 19: Klasse voor Leraren 31

GIDS

Op 15 oktober 1992 vond de Beperkte Statistische Opvraging van het Bestuur

Statistiek 85.503 studenten in het Hoger Onderwijs Buiten de Universiteit

(HOBU). Dat zijn er liefst 4553 méér dan vorig jaar oktober of een toename met

5,62 procent. Zit het HOBU opnieuw in de lift naar boven?

HOBU INDE LIFT…NAAR BOVEN!

1992-1993. HOBU - Volledig leerplanAantal instellingen en aantal studenten per inrichtende macht

Vl. Gemeenschap OCMW/Gemeent. Gemeenschaps Provinciaal Vrij TotaalInst. Studenten Inst. Studenten Inst. Studenten Inst. Studenten Inst. Studenten Inst. Studenten

1 165 12 4216 28 15.736 15 9539 94 55.847 150 85.503

Gedaan met de eindeloze speurtochtlangs lange rekken. Bel de ADIOV-computer en u krijgt alle beschikbareVlaamse onderwijsinformatie.

de Dienst Verkoop van Publikaties van het Depar-tement Onderwijs.

■ OPROEPHet ADIOV-team richt zich graag tot de

producenten van onderwijsdocumenten. Het wilde redacties van tijdschriften aansporen om ab-stracts op te nemen bij elk artikel, zoals bijvoor-beeld in het Pedagogisch Tijdschrift. Dit zal deverwerking van de informatie versnellen.Andere organisaties kunnen op standaardformu-lieren hun belangrijkste documenten beschrijvenen samen met een exemplaar opsturen naar ADIOV.

Voor alle verdere inlichtingen,schrijf of bel naar:

Departement Onderwijs -Centrum voor Informatie en Documentatie

ADIOVKoningsstraat 138 - lokaal -112 -

1000 Brussel✆␣ 02-211 43 24

(Wilfried Boomgaert en Robert Lyssens)fax: 02-210 54 09

On-line bevraging:communicatie-parameters voor de modem:

telefoonnummer ADIOV-computer:02-210 54 04

band: 1200; parity: none; data bits: 8;stop bits: 1; duplex: full

Bron: Bestuur Statistiek - Koningsstraat 138 -1000 Brussel - ✆␣ 02-211 46 46

De eerste studententelling van dit schooljaartoont een nieuwe ommekeer. Vorig schooljaar vielhet studentenaantal in het HOBU terug onder hetniveau van het schooljaar 1989-1990 (zie KLAS-SE 29). Dit schooljaar krijgen we een heel anderbeeld. De stijging met 5,62 procent brengt hetstudentenaantal naar een recordhoogte van 85.503in 150 instellingen. In de tekst vergelijken westeeds de nieuwe beperkte statistische opvragingmet de cijfers van de vorige (oktober 1991).

Het vrij onderwijs telt nu 94 instellingen(62,6 procent) met 55.847 studenten (65,3␣ pro-cent). Het gemeenschapsonderwijs heeft 28 in-stellingen (18,7 procent en één instelling minderdan vorig jaar) en 15.736 studenten (18,4 pro-cent). Het provinciaal en gemeentelijk (+ OCMW)onderwijs tellen respectievelijk 15 (10 procent) en12␣ instellingen (8␣ procent en één minder dan vo-rig jaar) met respectievelijk 9539 (11,2␣ procent)en 4216 studenten (4,9 procent).

Het nieuwe OCMW-net (zie KLASSE 29) isweer uit de statistieken verdwenen. Het even nieuwenet Vlaamse Gemeenschap telt nog steeds 1 school(0,7 procent) met 165␣ studenten (0,2 procent).

■ MEER STUDENTENLoopt het storm naar het HOBU? Het lijkt

wel zo. Het HOBU telt nu liefst 4553␣ studentenmeer dan vorig jaar. Het vrij onderwijs wint 2372studenten (+␣ 4,4␣ procent). Het gemeenschaps-onderwijs wint 1040 studenten (+␣ 7,1 procent).Het provinciaal onderwijs wint 875 studenten

(+␣ 10,1 procent) en het gemeentelijk onderwijs(+␣ OCMW) wint 273 studenten (+␣ 6,9 procent).Alleen die éne school van de Vlaamse Gemeen-schap verliest 7 studenten (-␣ 4,1␣ procent).

De stijging met 562 procent moeten we welnuanceren. Zo is de invoering van de driejarigestructuur in het economisch hoger onderwijs kor-te type nu volledig. De stijging met 3.459 studen-ten moeten we ook in dit licht bekijken. Daarnaastblijkt algemeen wel een stijging van 3 procent vanhet aantal eerstejaarsstudenten maar een dalingvan het aantal generatiestudenten (= nieuwe stu-denten) met 2,7 procent.

■ GROOT EN KLEINEen HOBU-instelling telt gemiddeld 570 stu-

denten. Er zijn nog 6 instellingen met minder dan100 studenten en 23 instellingen met meer dan1000 studenten. Die 23 scholen (15,3 procent)bereiken samen 35.171 studenten (41,1 procent).Twee scholen tellen zelfs meer dan 3000 studenten.

De gemiddelde schoolgrootte varieert ook volgenshet net: 351 studenten in het gemeentelijk on-derwijs, 562 in het gemeenschapsonderwijs, 594in het vrij onderwijs en 636 in het provinciaalonderwijs.

KLASSE NR.31 JANUARI '93 19

Page 20: Klasse voor Leraren 31

GIDS

WIJ EN MAASTRICHTHET ONDERWIJS IN DE EUROPESE UNIE

De Denen zeggen «nee», de Fransen «ja» en ons hebben ze niet veel gevraagd.

Het Verdrag over de Europese Unie van Maastricht zal nochtans een grote

invloed hebben, ook op ons onderwijs. Een voorsmaakje.

SCHOLEN(VER)BOUWEN

De Dienst voor Infrastructuurprojectenvan het Gesubsidieerd Onderwijs (DIGO)waarvan sprake in KLASSE 29 p. 22kunt u bereiken via ✆␣ 02-221 05 11 offaxnummer ✆␣ 02-221 05 33.

aienen

Onder titel VIII van het Verdrag vinden weeen Hoofdstuk 3 met de welluidende titel Onder-wijs, beroepsopleiding en jeugd. Twee artikels zijndaarbij zeker van belang.

Artikel 126 gaat over het onderwijs. Uiteraardlegt het artikel vooral de nadruk op de Europesedimensie van het onderwijs: talenkennis, mobili-teit van studenten en docenten, uitwisselingpro-gramma’s enz.

Artikel 127 behandelt de beroepsopleiding.Hier legt het Verdrag de klemtoon op de samen-werking tussen beroepsopleiding, omscholing enhet bedrijfsleven. Het is immers nodig dat ditonderwijs snel kan inspelen op veranderingen inhet bedrijfsleven door een snelle aanpassing van deinitiële beroepsopleiding én door een efficiënte

omscholing en wederopneming op de arbeids-markt. Daartoe moet o.a. de toegang tot de be-roepsopleidingen makkelijker zijn en moet demobiliteit van opleiders en leerlingen worden be-vorderd.

Graag geven we beide belangrijke artikels inextenso:

■ ARTIKEL 126:EUROPESE DIMENSIE

1. De Gemeenschap draagt bij tot de ontwikke-ling van onderwijs van hoog gehalte door samen-werking tussen de Lid-Staten aan te moedigen enzo nodig door hun activiteiten te ondersteunen enaan te vullen, met volledige eerbiediging van deverantwoordelijkheid van de Lid-Staten voor de

Als het onderwijs in Europa wil blijven drainspelen op veranderingen in het bedrijfslev

20 KLASSE NR.31 JANUARI '93

inhoud van het onderwijs en de opzet van hetonderwijsstelsel en van hun culturele en taalkun-dige verscheidenheid.

2. Het optreden van de Gemeenschap is eropgericht:• de Europese dimensie in het onderwijs tot ont-

wikkeling te brengen, met name door onder-richt in en verspreiding van de talen der Lid-Staten;

• de mobiliteit van studenten en docenten tebevorderen, mede door de academische erken-ning van diploma’s en studietijdvakken aan temoedigen;

• de samenwerking tussen onderwijsinstellingente bevorderen;

• de uitwisseling te bevorderen van informatie enervaring omtrent de ge-meenschappelijke vraag-stukken waarmee de on-derwijsstelsels van deLid-Staten worden gecon-fronteerd;• de ontwikkeling van uit-wisselingsprogramma’s voorjongeren en jongerenwer-kers te bevorderen;• de ontwikkeling van hetonderwijs op afstand te sti-muleren.

3. De Gemeenschap en deLid-Staten bevorderen desamenwerking met derdelanden en met de inzakeonderwijs bevoegde inter-nationale organisaties, met

name met de Raad van Europa.

4. Om bij te dragen tot de verwezenlijking van dedoelstellingen van dit artikel neemt de raad:• volgens de procedure van artikel 189 B en na

raadpleging van het Economisch en SociaalComité en het Comité van de Regio’s, stimule-ringsmaatregelen aan, met uitsluiting van har-monisatie van de wettelijke en bestuursrechte-lijke bepalingen van de Lid-Staten,

• met gekwalificeerde meerderheid van stemmen,op voorstel van de Commissie, aanbevelingen aan.

■ ARTIKEL 127:DE BEROEPSOPLEIDING

1. De Gemeenschap legt inzake beroepsopleiding

, zal het moeten.

een beleid ten uitvoer waardoor de activiteiten vande Lid-Staten worden versterkt en aangevuld, metvolledige eerbiediging van de verantwoordelijk-heid van de Lid-Staten voor de inhoud en de opzetvan de beroepsopleiding.

2. Het optreden van de Gemeenschap is eropgericht:• de aanpassing aan veranderingen in het be-

drijfsleven te vergemakkelijken, met name doorberoepsopleiding en omscholing;

• door verbetering van de initiële beroepsoplei-ding en van de bij- en nascholing, de opnemingen de wederopneming op de arbeidsmarkt tebevorderen;

• de toegang tot beroepsopleidingen te verge-makkelijken en de mobiliteit van opleiders enleerlingen, met name jongeren, te bevorderen;

• de samenwerking inzake opleiding tussen on-derwijs of opleidingsinstellingen en onderne-mingen te bevorderen;

• de uitwisseling te bevorderen van informatie enervaring omtrent de gemeenschappelijke vraag-stukken waarmee de opleidingsstelsels van deLid-Staten worden geconfronteerd.

3. De Gemeenschap en de Lid-Staten bevorderende samenwerking met derde landen en met deinzake beroepsopleiding bevoegde internationaleorganisaties.

4. De Raad neemt volgens de procedure van arti-kel 189 C en na raadpleging van het Economischen Sociaal Comité, maatregelen aan die bijdragentot de verwezenlijking van de doelstellingen vandit artikel, met uitsluiting van harmonisatie van dewettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vande Lid-Staten.

Page 21: Klasse voor Leraren 31

GIDS

INSPECTIE EN BEGELEIDINGNIEUWE STIJL213 MILJARD

DE ONDERWIJSUITGAVEN 1993:DE BESPARINGEN OP KRUISSNELHEID

De onderwijsuitgaven 1993 zijn

begroot op bijna 213 miljard frank.

Dat is 11 miljard of 5 procent meer

dan de begroting 1992. De aange-

kondigde besparingsmaatregelen

komen ondertussen stilaan op kruis-

snelheid en zullen een besparing

van bijna 2 miljard opleveren.

VAREND NETWERKVlaanderen is een «onderwijsnet» rij-ker. De oprichting van het Vlaams Net-werk voor Onderwijs aan Varende Kleu-ters waarborgt het recht op onderwijsvoor jonge schipperskinderen op Vlaamsén Europees vlak. Vlaanderen loopthiermee zelfs voorop in Europa.De Schroef (sinds 1978 in Antwerpen)en De Boei (sinds 1990 in Gent) vormende twee pijlers van het nieuwe netwerk.Samen bereiken ze een 200-tal kleutersmaar Vlaanderen telt momenteel zo’n500 varende kleuters.Via het netwerk kunnen beide «scho-len» hun onderwijs beter op mekaarafstemmen. De begeleidster speelt eengrote rol: zij zorgt voor de coördinatietussen De Schroef en De Boei én moetdoor boordbezoeken de ouders aan-sporen om hun kinderen naar de kleu-terklasjes aan de wal te brengen.Het Departement Onderwijs heeft daarnaasteen reeks gratis speelleermappen voor

Kabinet van de Gemeenschapminister voorOnderwijs &␣ Ambtenarenzaken

Mevr. Rika DenduyverRAC - Arcadengebouw - 6de verdieping -

1010 Brussel - ✆␣ 02-210 62 11

De onderwijsbegroting 1993 stijgt met ruim5 procent. Dat stijgingsritme in de onderwijsuit-gaven geeft de Vlaamse Regering de kans om eenbeleid te ontwikkelen gericht op schaalvergrotingen grotere autonomie van de scholen. Deze schaal-vergroting is -dixit Gemeenschapsminister Vanden Bossche- niet bedoeld als een besparingsopera-tie. Dezelfde budgettaire middelen zullen beschik-baar blijven voor de scholen.

■ DE GROTE BESPARINGENEen eerste stap naar schaalvergroting en grote-

re autonomie wordt gezet bij het beheer van hetziekteverlof van het onderwijzend personeel. Scho-lengroepen krijgen voortaan zelf de verantwoor-delijkheid over een krediet voor vervangingen.Dat enveloppe-systeem zou op zich al een bespa-ring van 550 miljoen opleveren.

Andere besparingsmaatregelen zijn het hand-haven van het aanwendingspercentage 1992-1993

DE NIEUWE MAATDE BEGROTING 1993

Lonen:• Doortrekken van het aanwendingspercentag

naar het schooljaar 1993-1994 :• Verminderen van de 0,2␣ % detacheringen na• Niet meer toestaan van verlof verminderde p• Enveloppe ziekteverloven in basis- en secun• Overheveling kinderbijslag naar RKW:• Ontradingseffect deeltijds kunstonderwijs:Onderwijswerking:• Werkingsenveloppe (lonen + 4␣ %, werking +Universitaire sector:• Werkingsenveloppe (lonen + 4␣ %, werking +(universiteiten &␣ fundamenteel wetenschappelStudietoelagen:• Vermindering kredietAlgemene organisatie &␣ administratie:• Vermindering dotatie ARGO-administratie

voor het schooljaar 1993-1994 (= 113 miljoenbesparingen), het beperken van het aantal deta-cheringen tot 0,1␣ % van het aantal betrekkingen(=␣ 160 miljoen besparingen) en de overhevelingvan de kinderbijslag naar het RKW (=␣ 200 mil-joen besparingen). Door deze overheveling zal dekinderbijslag betaald worden op het einde van demaand en niet meer in het begin van de maand.

De werkingsmiddelen van onderwijs verho-gen met 4 procent als het om personeelskostengaat en blijven status quo als het om werkingskos-ten gaat (= 274 miljoen besparing). In de universi-taire sector en het fundamenteel wetenschappelijkonderzoek gaan de personeelskosten omhoog met4 procent en de werkingskosten met 2 procent(=␣ 126,9 miljoen besparingen).

■ DE NIEUWE INITIATIEVEN

De projecten van onderwijsvoorrang en basi-

REGELEN VOOR (in miljoenen frank)

e van het schooljaar 1992-1993 ␣- 113

ar 0,1␣ %: - 160restatie met bonus: - 66dair onderwijs: - 550

- 200- 188,7

0␣ %) - 274

2␣ %)ijk onderzoek) - 126,9

- 90,6

- 70

seducatie en de uitbreiding van de administratieveondersteuning in het basisonderwijs worden in1993 voort ontwikkeld. Daarnaast zijn er de nieu-we initiatieven: het project Jeugd en Democratie,het project Sociale Culturele Acties, de sociale voor-zieningen voor het HOBU en verschillende ver-hogingen van kredieten bij de internationale be-trekkingen, zoals het Erasmusproject.

KLASSE NR.31 JANUARI '93 21

de ouders. De mappenreeks De kleuteronderweg bevat pedagogisch materiaalom aan boord te gebruiken.Volgens Vlaams Minister Van den Bos-sche moet dit nieuwe netwerk een schakelworden in het Europees Netwerk voorOnderwijs aan Varende Kleuters. EFE-COT, de European Federation for theEducation of Children of OccupationalTravellers, maakt hier momenteel ern-stig werk van. Een grote noodzaak trou-wens, want Europa telt 200.000 trek-kende kinderen. Gent en Antwerpenzijn voorlopig de enige Vlaamse plaat-sen maar de stuurgroep onderzoekt ofer ook elders kleuterklasjes komen.vzw De Boei - p.a. Voorhavenlaan 22C- 9000 Gent - ✆␣ 091-51 47 49vzw De Schroef - Vosseschijnstraat z-n- 2030 Antwerpen - ✆␣ 03-541 11 52EFECOT - Nijverheidsstraat 42/10 - 1040Brussel - ✆␣ 02-511 82 32

Page 22: Klasse voor Leraren 31

22 KLASSE NR.31 JANUARI '93

PERS

EEN NET KAPSELDe Kortrijkse rechtbank van eerste aanleg behandelde het kort geding datde ouders van een veertienjarige leerling inspanden tegen zijn school. Deschool stuurde de leerling van school wegens zijn, volgens de directie,ongeoorloofd sportkapsel.De rechter moest oordelen of een wielrennerskapsel, bros met aan beideslapen twee kaal geschoren streepjes, al of niet overeenstemt met wat in hetschoolreglement omschreven staat als een net kapsel. De school neemtvooral aanstoot aan de twee kaalgeschoren streepjes. Het openbaar minis-terie adviseerde de rechtbank ter plaatse te onderzoeken of het sportkapselvan de betrokken leerling zo storend is in schoolverband.

(Het Nieuwsblad)

MEER LEERLINGENHet totaal aantal leerlingen enstudenten in Nederland zal de ko-mende jaren stijgen. De belang-rijkste oorzaken zijn het gestegengeboorte- en migratiecijfer én eengrotere belangstelling voor hetvolgen van onderwijs.Sinds 1984 neemt het geboorte-cijfer weer toe. Dat heeft nu voor-al invloed op het aantal leerlin-gen in het lager onderwijs. Daar-naast neemt ook de belangstellingvoor het onderwijs na de leer-plichtige leeftijd toe. Een steedsgroter deel van de bevolking kiester voor onderwijs te (blijven) vol-gen. Ten slotte wijst een nieuweberekening van het migratiesaldonog eens op een toename.Vorig schooljaar telde Nederland3.391.200 leerlingen en studen-ten. In het schooljaar 2001-2002zal dit cijfer oplopen tot meer dan3.600.000.

(Uitleg/Ned.)

DE LERAAR IS GEENOPVOEDER

N.L. Dodde, hoogleraar in de ge-schiedenis van het onderwijs (Rijks-universiteit Utrecht) vindt het on-derwijs niet de geschikte plaatsom op te voeden. Het is volgenshem ook een vergissing te denkendat de school van oudsher de plaatsis waar waarden en normen wor-den aangeleerd.Onderwijs en opvoeding zijn tweeverschillende zaken. Onderwijs isvooral gericht op de overdrachtvan kennis en vaardigheden. Op-voeden heeft daarentegen de in-tentie om gezindheden tot ontwik-keling te brengen. Onderwijs is testrak georganiseerd om ruimte tebieden aan opvoeding waarbijgedragsveranderingen beoogdworden.Op school wordt onderwijs gege-ven. Leerlingen leren er minstenslezen. De school is géén opvoe-dingsinstituut, dat leert ons ook deonderwijsgeschiedenis. Overeen-stemming over de doelstelling vanhet onderwijs -de zelfstandigheidvan kinderen- houdt niet in datonderwijsgevenden opvoeder zijn,noch leerlingen opvoedelingen. Hetonderwijs is intellectualistisch ge-oriënteerd, het voorziet de jongegeneratie van informatie en leertde jongeren vaardig met hun cog-nitieve mogelijkheden omgaan.

(Didaktief/Ned.)

SLECHT LEZENDe leerlingen van het FranstaligBelgisch secundair onderwijs le-zen slecht. Ze zijn 24ste op 32landen. Dat blijkt uit een vergelij-kende IEA-studie in 32 landen overde leesvaardigheid van de leer-lingen. De IEA is een internatio-nale vereniging die het onderwijs-rendement vergelijkt.De veeleer slechte score heeft nietste maken met de klasgrootte en deaanwezigheid van migranten.Vreemde leerlingen in het Fransonderwijs scoren overigens beterdan de autochtonen.Marcel Clahay van de Luikse uni-versiteit zoekt de verklaring in hetfeit dat het Franstalig Belgischmoedertaalonderwijs een te grootdeel van de tijd spendeert aanformele taalaspecten (grammati-ca, vervoegingen, spelling).

(Le Soir)

GRATIS TELEVISIEEen gratis televisie? Graag ookeen video en een schotelantenneerbij? Geen probleem meneer,Channel One (uit Knoxville, Ten-nessee, USA) levert het meteen.Waar zit nu de angel? Wie de gra-tis toestellen accepteert moet ookde verbintenis aangaan om dage-lijks het eigen actualiteitsprogram-ma van Channel One te bekijken.Dat programma duurt 12 minuten,waarvan 2 minuten publiciteit. Endaarrond heeft de hele discussiezich geconcentreerd. Arnold Segevan de National Parent-TeacherAssociation vat de zaak kernachtigsamen: «Arme kinderen wordennu twee keer gepakt. Ze zitten al inminder-dan-goed-uitgeruste scho-len en moeten nu ook nog eenstweederangs publiciteit bekijken.»Channel One is vooral een succesin het Amerikaanse (straatarme)openbare onderwijs. Ruim 12.000van de 30.000 openbare secundai-re scholen hebben al toegehapt ende rest zal waarschijnlijk volgen.(Times Educational Supplement/Engeland)

SPIJBELAARSDe Nederlandse staatssecretarisvan Onderwijs Wallage vindt datspijbelaars gestraft moeten kun-nen worden met celstraf. Hij vindtstrengere maatregelen nodig om-dat het schoolverzuim hoog is ende scholen volgens hem te soepelmet het verzuim omgaan. Wallageis van mening dat bij schoolver-zuim ook de leerlingen zelf moe-ten worden aangesproken, en nietalleen hun ouders, omdat er ouderszijn die geen greep meer hebbenop hun kinderen. Jeugdrechtersmoeten in dergelijke gevallen deleerlingen berispen en een straf,boete of celstraf kunnen opleg-gen. Ook getrouwde meisjes dienog geen zestien zijn, zowel bui-tenlandse als binnenlandse, wilWallage de schoolplicht opleggentot het einde van het schooljaarwaarin zij 16 worden.

(De Morgen)

TOEZICHT METADERSPATTEN

Daar staat een kleuteronderwijze-res of een onderwijzer aan het hekvan een school. Het is winterweer,het is guur, de schoenen zijn duuren hij of zij verlangt naar een vuur.Maar hij of zij moet hier nog eenhalf uur staan, want het gaat nietop dat de kinderen zo maar aanhun lot, aan de bus of -erger nog-aan hun ouders worden overgela-ten. Toezicht muss sein. In de zo-mer -och kom. In de herfst is deregen er, in de winter regen ofsneeuw, in de lente regen of schaarsezonneschijn. In alle weer en wind,zoals dat heet, staat het daar, deonderwijzer of de kleuteronderwij-zeres. Ook tijdens de speeltijd musstoezicht sein, en het staat daar weerte staan.Aderspatten krijgt de onderwijze-res wel, loon niet. En de leerkrachtcijfert alvast uit: op drie maandenheeft hij op zijn minst veertig urentoezicht gepresteerd, waarvan er…29 worden uitbetaald. Tegen devorstelijke bruto-sommen van60 frank per uur, mitsgaders 20 %voorafhouding, hetzij tegen de roya-le uitkering van ACHTENVEER-TIG FRANK PER UUR.

(Vrijdag, januari 1972)

(N.v.d.R. Vandaag heeft de on-derwijzer hiervoor recht op hetminimumloon voor bedienden,bruto zo’n 230 fr. per uur.)

Page 23: Klasse voor Leraren 31

KLASSE NR.31 JANUARI '93 23

PERS

deSPRAAK-MAKERSProf. Franz Mönks, voorzitterEuropean Council for High Abi-lity: «PMS-centra houden zichbezig met wie niet kan volgen, nietmet wie te goed kan volgen. Wemogen niet vergeten dat het meer-begaafde kind, juist omdat het zovaak op onbegrip stoot, zich ookin de verkeerde richting kan ont-wikkelen. Daarom moeten we inhet verenigd Europa een gemeen-schappelijk schoolsysteem vinden.Een groep Europese parlements-leden heeft trouwens een voorstelontwikkeld dat iedere Europeseburger recht geeft op gedifferen-tieerd, aangepast onderwijs. Ookde verstandigen.»

Marc Van Peel, CVP-kamerlid:«De manier waarop neergekekenwordt op onderwijs, dat is gruwe-lijk. Het is niet mijn stijl om pathe-tisch te doen, maar als een volkvindt dat de opvoeders van zijnkinderen tweederangsambtenarenzijn, ja, dan is er toch iets grondigverkeerd.»

Pierre Gauthy, La Libre Belgi-que: «Mijn kind is geslaagd. Wateen goede leerling. Mijn kind isgezakt. Wat een slechte leerkracht.»

Wim Van Vroonhoven, Neder-landse Vereniging van Leerling-begeleiders: «Het aantal leerlin-gen met problemen stijgt. De be-hoefte aan leerlingbegeleiding isdan ook sterk toegenomen. Maarik betreur dat er binnen het on-derwijssysteem weinig ruimte entijd is voor een gemoedelijk ge-sprek tussen leraar en leerling:van mens tot mens. Om drie uurgaat in de Nederlandse scholende verwarming uit. Om vier uur ishet er ijskoud. Niemand blijft nawanneer de lessen zijn afgelopen.Ook de leraars staan er niet voorte springen. Ze geven al 29 uur lesin de week.»

VAN SCHOOLVERANDEREN

Gemiddeld wisselt elk jaar zes pro-cent van de Nederlandse leerlin-gen van basisschool. In grote ste-den of als er veel allochtone leer-lingen zijn is dat percentage ho-ger. Als het niet gaat om een ver-huizing (63 procent) gaat het bijnaaltijd om een conflict: vaak zijnouders ontevreden met het onder-wijs op de oorspronkelijk gekozenschool. Ook ontevredenheid overleerprestaties en slecht emotioneelfunctioneren zijn vaak redenen omeen andere school te kiezen.De onderzoekers van de Rijksuni-versiteit Groningen vroegen deouders ook hoe hun kinderen deoverstap beleefd hebben. Onge-veer de helft van de ouders zegtdat de overstap probleemloos isverlopen. De meest geciteerde pro-blemen zijn de spanning van deoverstap, het wennen aan de werk-wijze op de nieuwe school en aande nieuwe leraar.Kinderen die vanwege conflictenzijn opgestapt hebben minder aan-passingsproblemen dan kinderendie gewoon zijn verhuisd. Het ver-schil tussen opluchting voor deverhuis en spijt? Enkele maandenna de overstap lijkt de situatiestabiel. Ruim één derde van deouders zegt zelfs dat hun kind nubetere cijfers haalt.

(Didaktief/Ned.)

SLECHT ONDERWIJSDe verbetering van de scholing vanhun arbeidskrachten is volgens hetrapport van de Amerikaanse Con-currentieraad een van de sleutel-factoren voor de snelle opgang vande economieën van Japan, Koreaen andere Oostaziatische landen.Het is geen kwestie van geld, wantde VS horen bij de koplopers als hetop de uitgaven voor onderwijs alspercentage van het bruto nationaalprodukt aankomt.De verslechterende prestaties vande Amerikaanse scholen worden opdit moment aangezien als de groot-ste bedreiging van de leiderspositievan de VS op het vlak van de levens-standaard en de internationale con-currentiekracht.Wat schort er dan wel ? Het onder-wijs is niet aangepast aan de con-currentiebehoeften van een doortechnologie gedomineerde maat-schappij en de kwaliteit van hetVS-onderwijs daalt voortdurend,aldus de experts.De concurrentieraad wijst vooralop tekortkomingen op het niveauvan het kleuteronderwijs tot en methet middelbaar.

(De Standaard)

NONSENS LERENVeel van wat de scholen leren isniet de moeite van het leren waard.Dat is de stelling van William Glas-ser, een volgeling van de pedago-gische filosofie van Deming. DieQuality school-movement zegt datleerlingen bereid zijn veel te lerenals het praktische nut hen duidelijkis. Dwangmiddelen als straf en lagecijfers helpen trouwens ook niet.Tegen dwang komen de leerlingenin opstand, ze doen nog minder encreëren nog meer heibel op school.Een school die wil werken vanuitde nieuwsgierigheid en interessevan de leerlingen moet haar curri-culum eens grondig onder handennemen. Vooral de wegwerpinfor-matie -dingen die de leerling al-leen moet kennen om door het exa-men te geraken- noemt Glasser hetleren van nonsens. Die dingen kun-nen de leerlingen immers altijd nogopzoeken als ze ze nodig hebben.Als de leerlingen merken hoezeerde (resterende) leerstof van toe-passing is op hún werkelijkheidkan zelfs alle dwang stoppen.

(Phi Delta Kappan, USA)

TECHNISCHONDERWIJS

AANTREKKELIJKDe Waalse jeugd vindt het tech-nisch onderwijs opnieuw aantrek-kelijk. Vorig jaar nog dreigde ereen grote leegloop voor de techni-sche scholen. Die tendens blijktnu omgekeerd te zijn. Er is op-nieuw een positieve tendens bin-nen de mechanica waargenomen.Een enquête van Sobemap wijstuit dat men de beroepen binnendeze sector opnieuw hoger inschat.Na de staalindustrie scoort me-chanica het hoogst. Van de on-dervraagde personen zou 22 % zijnkinderen een job binnen deze sec-tor zeker aanraden. Eind vorigschooljaar was dat nog maar 16 %.De ondervraagden zeggen dat decompetitiviteit, de dynamiek, deexportgerichtheid, het feit dat inde mechanica vaak in KMO-ver-band gewerkt wordt en het grootaantal arbeidsplaatsen dat dezesector biedt, doorslaggevende ar-gumenten zijn.Voor de jeugd zelf blijft elektroni-ca de topper. 18,7 % van de jeugdzou zijn kinderen naar een techni-sche school willen sturen en ge-looft dat er in die richting zekerwerk kan worden gevonden.(Anderzijds, Nieuwsbrief van de

Waalse regering)

Page 24: Klasse voor Leraren 31

FORUM

DE KLASSERAADONDER VUUR

De eindevaluatie is ontegensprekelijk de belangrijkste taak van de klasseraad: pedagogisch,

administratief en juridisch. Toch wordt daar soms een loopje mee genomen. Vooral bij

clausuleringen voor een bepaalde richting of om «moeilijke» leerlingen discreet buiten spel te

zetten. Jan Tallon licht in Welwijs de gevaren toe en geeft concrete tips voor alle betrokkenen:

directies, leerkrachten, ouders en leerlingen.

De delibererende klasseraadmag geen middeleeuwstuchtorgaan zijn. Maar watdan wel?

De eindbeoordeling door de deli-bererende klasseraad is juridisch eensouvereine beslissingshandeling die nietkan gewijzigd worden: noch door deinrichtende macht, noch door de in-spectie, noch door de minister. Alleende rechtbank kan dan nog iets onder-nemen indien kan aangetoond wor-den dat één of meerdere principes nietwerden nageleefd: adequate begelei-ding, het gelijkheidsbeginsel of de vrijeschoolkeuze naar levensbeschouwingof naar studieaanbod.

■ MACHTS-OVERSCHRIJDINGDe delibererende klasseraad is geen

tuchtorgaan en kan het verwijderenvan een leerling niet tot onderwerphebben. De tuchtbevoegdheid berustbij het inrichtingshoofd. Hij moet han-delen op basis van het tuchtreglementopgenomen in het schoolreglement.

Eigenlijke tuchtstraffen kunnen

24 KLASSE NR.31 JANUARI '9

dus niet direct een invloed op de stu-diebeoordeling hebben.

Het is nu wel zo dat de VlaamseExecutieve, bij definitieve uitsluitingvan een leerling, voorschrijft dat debegeleidende klasseraad voorafgaan-delijk haar advies moet uitbrengen.Bij het uitbrengen van dat advies magde begeleidende klasseraad zich echterniet steunen op evaluatiegegevens.

Opmerkingen op het eindrapportvan de leerling hebben enkel een advi-serende betekenis en zijn niet bin-dend. Ze hebben geen enkele rechts-geldigheid om een herinschrijving vaneen leerling te weigeren.

■ NALATIGHEIDHet aantonen van nalatigheid bij

het oneigenlijk gebruik van het oriën-teringsattest–B is heel wat moeilijker.Temeer daar de klasseraad haar oriën-teringsbeslissing mag en kan motive-ren op basis van de evaluatie van cogni-

3

tieve vaardigheden en attitude–beoor-deling. Dus tekorten op het vlak vanorde, vlijt, studieinzet, werkhouding…kunnen allemaal worden ingeroepenom een bepaalde beslissing te motive-ren. Het is niet uitgesloten dat eendelibererende klasseraad het probleemvan een zachte doorzending van eenleerling zo denkt op te lossen. De klas-seraad moet er dan wel op bedacht zijndat de deliberatie wordt beschouwd alseen eindpunt van de permanente eva-luatie gedurende het hele schooljaar.Het oriënteringsattest–B kan dus geendeus–ex–machina zijn. De klasseraadloopt dan het risico nalatigheid verwe-ten te worden. Men moet dus kunnenaantonen dat er begeleidingstussenkom-sten geweest zijn tijdens het jaar en datde heroriëntering al eerder ter sprake isgekomen. Deze permanente evaluatiewordt door de rechtspraak als een ver-worvenheid beschouwd voor alle scho-len, vernieuwingsgezind of niet.

■ TIPS VOORDE INRICHTENDEMACHT EN DESCHOOLRAAD

• Als inrichtende macht kan menniet tussenkomen bij de individuelebeoordeling van de bekwaamheid vaneen leerling. Men kan wel voorwaar-den creëren: de principes voor eva-luatie expliciteren en de algemenecriteria voor de beoordeling definiëren.Dit is niet alleen een wens; het is eennoodzaak. Het schoolreglement vraagtinvulling van het studiereglement.De beoordeling van de bekwaam-heid is een subjectieve aangelegen-heid en zeker als men ook de attitu-des mee verrekent. De juristen doenhier nog een schepje boven op: «Wel-iswaar oordeelde de Raad van Statedat leerlingen geen onderlinge con-currenten zijn t.o.v. het behalen vaneen getuigschrift en dat het gelijk-heidsprincipe dus niet geldt. Dezerechtspraak behoeft toch enige nu-ance. Zal men bij de evaluatie vaakrekening houden met subjectieve enpersoonlijke elementen (wat op zichreeds een «gelijke» behandeling on-mogelijk maakt), iedere leerling be-zit evenwel het recht volgens dezelf-de algemene criteria te worden be-oordeeld.» Hiermee wil gewoon ge-zegd zijn dat, indien er uitzonderinggemaakt wordt, deze uitzonderingmoet gelden voor iedere leerling diezich in een soortgelijke situatie zoubevinden. Concreet: indien een school,een speciaal beoordelingscriterium aan-vaardt voor dyslectici, anderstaligenof jongeren in een andere specifiekeprobleemsituatie, en dit opneemt in

Page 25: Klasse voor Leraren 31

FORUM

BUITEN-GEWOON

Tijdens zijn werkbezoek aan DeBron (Buitengewoon Lager Onder-wijs) in Kortrijk overhandigde eenmoeder van een leerling deze briefaan de onderwijsminister. Uit hethart.

Mijn kind zit nog maar pas in hetbuitengewoon onderwijs maar ik kannu al verscheidene veranderingen vast-stellen.

Daar waar ze in het traditioneellager schoolsysteem faalde of «blok-keerde», daar waar ze moest meedraaienmet het vlugge doornemen van de leer-stof die gebaseerd is op het weten enkennen, heeft ze nu de kans gekregenom zichzelf te worden.

In het traditioneel onderwijs heb-ben of kunnen leerkrachten geen tijdmaken om kinderen op te vangen meteen leerprobleem. Het zo belangrijkeleerprogramma van taal en rekenenmoet absoluut afgewerkt worden of…Alle andere opvoedkundige attitudenworden, bij gebrek aan tijd en ook dooronkunde, in de vergeethoek geduwd.Als een kind zich niet goed voelt in zijnhuid, als het niet kan «uiten» wat hetdenkt, blokkeert er heel wat, met allegevolgen vandien: frustraties, faalangst,schoolmoeheid enz. En wie kan er nueenmaal goed functioneren bij een ge-mis aan vertrouwen?

Leerkrachten in het BuitengewoonOnderwijs daarentegen, getuigen vanveel meer inzicht. Zij blijven stilstaanbij de behoeften en problemen van hetkind. Zij waarderen het kind zoals hetis. Ook sluit datgene wat zij als leer-

het studiereglement, dan kan en moetdit ook gelden voor alle jongeren ineen soortgelijke situatie. Dit verhoogtniet alleen de gelijke kansen van dejongeren binnen de school, het geeftook meer houvast aan de delibere-rende klasseraad bij de eindevaluatie.• Houd toezicht zowel op de exter-ne (samenstelling en vormvereistenvan de examencommissie) als op deinterne wettigheid (wijze van be-sluitvorming, interpretatie van de toe-passelijke wetgeving, motiveren vande examenbesluiten…). Let hierbijvooral op de delibererende klasse-raad na herexamens en voor het uit-reiken van het bekwaamheidsdiplo-ma. De delibererende klasseraad bijherexamens kent geen aparte regelsvoor de samenstelling. Alle betrok-ken leerkrachten behoren tot dezeklasseraad en het 2/3 quorum dientbehaald. Voor het uitreiken van hetbekwaamheidsdiploma moet menbijzonder aandachtig zijn. Het be-grip «bekwaamheid» (K.B. 29 juni1984, art. 47, par. 1.4) houdt in datmen voor het laatste jaar van hetsecundair enkel en alleen rekeningmag houden met de cognitieve vaar-digheden. De attitudebeoordeling be-hoort hier niet tot het criterium.• Houd ook toezicht op de rand-voorwaarden voor een goede wer-king van de delibererende klasseraad:de frequentie van de begeleidendeklasseraden, de inzage voor oudersen meerderjarigen in eigen gegevens,de geheimhouding en de motiverings-plicht (beslissingen dienen niet for-

Wat kunnen ouders en meerderaanvechten?• Vooraleer over te gaan tot eentuchtreglement om een herdeliberde drie werkdagen, volgend op demen uiterlijk op 20 september vanmeer juridische toer opgaan.• Dit verzoek tot de rechtbank is ngenomen beslissing en als menherdeliberatie) reageert. De Raavormvereisten van de examencomtatie van de toepasselijke wetgevi•Er zijn drie rechtsmiddelen.Met de procedure in kort geding ween onmiddellijk hoger leerjaar ogerechtelijke afhandeling en evenEen annulatieverzoekschrift kan wannulatie bevindt de leerling zichklasseraad terug uitspraak moetenMet de vernietiging van een beslibewezen. Men kan dan een vorde

meel gemotiveerd tenzij voor de wei-gering van het bekwaamheidsdiplo-ma).

■ TIPS VOOR DEDELIBERERENDEKLASSERAAD

• Vrees de onderwijsjuristen niet.Deze mensen zijn er niet om hetschoolleven onmogelijk te maken.Ze zijn niet uit op een confrontatie.Al ligt er dikwijls een confrontatiemet een leerling of de ouders aan debasis van een juridische bemidde-ling. Ze staan open voor een gespreken kunnen zo een bijdrage leverentot beter en rechtvaardiger onder-wijs. Het is wel eventjes wennen aanhun taalgebruik en hun manier vanbeoordelen van de onderwijsvrijheiden het bieden van gelijke kansen.• Wees je bewust dat je aan studie–en beroepsoriëntering doet tijdenseen deliberatie. Vooral bij het toe-kennen van een oriënteringsattest–Bneemt men een zeer grote verant-woordelijkheid op zich door binden-de restricties op te leggen. PMS–consulenten, met hun specifieke we-tenschappelijke vorming en een vol-tijdse beroepsbezigheid op dit ter-rein, beperken zich tot het geven vanadviezen. Wees dus zeer karig metdeze oriënteringsattesten en infor-meer je tijdig en zeer grondig overeen kandidaat–leerling en de gevol-gen van een B–attest voor zijn verde-re school– en beroepscarrière.• Eerbiedig de eigenheid van eendeliberatie. Het betreft hier geen sanctie

NAAR DE RECHTERjarige leerlingen doen die een besli

rechtsgeding benut men eerst de moatie te bekomen, nl. via de beroepsco werkdag waarop de beslissing werd het nieuwe schooljaar niet tot een ve

iet onbegrensd. Dit kan enkel bij betw binnen een redelijke termijn (60 dd van State controleert dan zowelmissie) als de interne wettigheid (wij

ng, motiveren van de examenbesluite

il men bekomen dat de rechtbank in plegt. Dit moet de leerling toelaten, tueel in een andere school, zijn studieorden ingediend bij de Raad van Sta

terug in de situatie van voor de deli doen.ssing van een klasseraad is een fout inring tot schadevergoeding instellen.

voor vastgestelde tekorten op het vlakvan orde en tucht noch een voorbe-reiding van de klassegroepen voorvolgend schooljaar. Iedere leerlingmoet apart worden beoordeeld opzijn bekwaamheid om over te gaanop een volgend leerjaar, rekeninghoudend met de vrije schoolkeuzequa levensbeschouwing en studierich-ting.• Bereid de deliberatie tijdig voor.De klasseraad heeft de organieke op-dracht (K.B. 29 juni 1984) alle in-lichtingen in te winnen die zij nood-zakelijk acht. Het betreft hier duide-lijk meer informatie dan enkel exa-mengegevens. De beste voorberei-ding is een permanent begeleidings-systeem.• Werk in overleg met de ouders.Deze samenwerking en dit overlegzijn de beste waarborgen tegen het invraag stellen van de aangewende be-geleidingsmiddelen. Indien de samen-werking met de ouders moeilijk ligtroep dan de bemiddeling in van hetPMS–centrum.• Notuleer de begeleiding zeer zorg-vuldig. Bij betwisting worden de vol-gende administratieve documentenopgevraagd: het register van klasse-raadbeslissingen, het register houdendeprocesverbaal van de eindbeslissin-gen met de motieven van de getrof-fen beslissingen en tenslotte het indi-viduele dossier van de leerling.

KLASSE NR.31 JANUARI '93 25

ssing van de klasseraad willen

gelijkheden geboden door hetmmissie. Men moet dan binnen medegedeeld, reageren. Indienrgelijk is gekomen, kan men de

isting van de geldigheid van deagen na de deliberatie of de

de externe (samenstelling enze van besluitvorming, interpre-n…).

eerste aanleg een inschrijving inin afwachting van een verderes verder te zetten.

te. Dit geldt voor alle netten. Naberatie en zal de delibererende

hoofde van de schoolinstantie

kracht te bieden hebben veel meer aanbij de werkelijkheid. Het «leren» wordt«geleefd».

De werkhouding van mijn doch-ter is hier veranderd. Zij staat zelfs veelmeer open voor datgene wat er in dewereld rondom haar gebeurt. Ze isopengebloeid, komt uit haar isolementen ik denk dat ze zichzelf aan het wor-den is, wat dit ook moge inhouden.

De ene school is de andere niet.Daar waar het ene systeem vastloopt,creëert het andere een waaier van mo-gelijkheden.

Als iemand zich kan vereenzelvi-gen met een kind, als iemand niettorenhoog blijft uitsteken boven eenkind, als niemand misbruik maakt vanzijn machtspositie, zullen ook de juistebeslissingen kunnen worden genomen,want deze zullen recht uit het hartkomen.

Laat deze en onze kinderen niet inde steek. Laat ze niet verloren lopen inhet traditioneel schoolsysteem. Laat dekinderen kinderen zijn.

Een moeder.

Page 26: Klasse voor Leraren 31

FORUM

ZO DEMOTIVEERT ULERAARS

Misschien is het nieuw voor

u, misschien ervaart u het

elke dag. Maar soms wer-

ken schooldirecteurs ook

demotiverend en houden

ze weinig of geen reke-

ning met het menselijk

potentieel van hun leer-

krachten. Een leerkracht

getuigt.

Uit eigen ervaring en uit gesprek-ken met collega’s blijkt dat in meerdan één school de directie te weinigbekommernis aan de dag legt voor deindividualiteit van de personeelsleden,die toch de pijlers vormen van hetonderwijs in de school. Leerkrachtenvoelen die veronachtzaming in de wij-ze waarop hun werkomstandighedenworden bepaald en in de manier waar-op hun onderwijsopdracht wordt in-gevuld. Vaak wordt hun daarbij nau-welijks enige inspraak gegund.

Bij het samenstellen van de les-roosters maken sommige schoolhoof-den kwistig gebruik van hun theore-tisch recht het personeelslid op gelijkwelk tijdstip tussen maandagmorgenen vrijdagnamiddag op te roepen. Ditresulteert niet zelden in lesroosters die«zijn opgesteld in het belang van deleerlingen», maar de leerkracht opza-delen met heel wat tussenuren. Dezelege uren houden de leerkracht onno-dig op school, maken het hem onmo-gelijk de eigen tijd efficiënt te beherenen veroorzaken veel wrevel. Maar enigverhaal ertegen is er niet.

Sommige directies weigeren re-kening te houden met de woonplaatsvan het personeelslid. Toch gebeurthet niet zelden dat een leerkracht,wegens persoonlijke omstandighedenof bij gebrek aan werkgelegenheid ineigen streek, op grote afstand woontvan de school (of scholen) waar hijwerkt. Een directie met menselijk ge-laat zal trachten voor deze leerkrachteen compact lesrooster samen te stel-len, in de wetenschap dat elke bijko-mende verplaatsing op jaarbasis een

26 KLASSE NR.31 JANUARI '9

financieel verlies van ettelijke tiendui-zenden franken kan betekenen. Maarer zijn ook schoolhoofden die a priorivoorbijgaan aan dergelijke individue-le problematiek. De betrokken leer-kracht kan dan alleen maar de schadeincasseren, enig verhaal ertegen heefthij niet.

Ook bij het invullen van de on-derwijsopdracht wordt meer dan eensgeen rekening gehouden met de ei-genheid van het personeelslid. Hetschoolhoofd kan opteren voor eenvorm van jobrotatie (elk schooljaareen andere onderwijsinhoud, een an-der klasniveau of klassen met nieuweleerlingen…), of er integendeel opaansturen dat de leerkracht zich «spe-cialiseert». Vaak wordt het personeelsliddaarbij niet gevraagd met welke optiehij zich goed voelt of meent het bestede eigen onderwijskwaliteiten te kun-nen benutten.

Verder kunnen er vragen wordengesteld bij het oproepen van de leer-kracht voor een aantal perifere klusjesdie met zijn onderwijstaak weinig ofniets te maken hebben. Dat kan gaanvan geestdodende administratieve werkjestot het mee instaan voor de bedieningvan de leerlingen in de refter ’s mid-dags. Opgenomen als onderdeel vande onderwijsopdracht in strikte zin,betekenen dergelijke karweien eenontkenning van het professionalismevan de (vaak universitair gevormde)leerkracht.

■ DEMOTIVERENDEDIRECTIESDeze uit de realiteit gegrepen toe-

3

standen kunnen ongetwijfeld wordenaangevuld met andere voorbeelden.Hoe verscheiden ook, ze zijn alle symp-tomen van eenzelfde onderliggendewantoestand, met name een onaan-gepast personeelsbeleid. Nog steedszijn er scholen die worden bestuurdop een wijze die (bewust of niet) lijktgeïnspireerd door een mechanistischemanagementsvisie. Aan het hoofd staateen directie die autonoom de onder-wijsdoelstellingen van de school be-paalt, die vervolgens (op basis vanvaak betwistbare pedagogische argu-menten) de onderwijsopdrachten in-vult zonder consultatie van het onder-wijzend personeel op het terrein, endie tenslotte datzelfde personeel inzetals arbeidskrachten die de onderwijs-doelstellingen moeten realiseren.

Kenmerkend voor een dergelijkedirectie is verder dat ze weinig ver-trouwen kan stellen in het eigen per-soneel. Daarom houdt ze alle relevan-te informatie (b.v. over besteding vande werkingskosten) angstvallig voorzich, is ze niet bereid belangrijke be-leidstaken (b.v. het samenstellen vande lesroosters) te delegeren en ver-langt ze dat de personeelsleden voorelke wijziging in de lopende schoolza-ken (b.v. voor een aan de basis afge-sproken lokaalwissel van één lesuur)haar persoonlijk inlichten en om haarfiat verzoeken. Dat op deze maniereen werkklimaat ontstaat dat demoti-verend werkt, hoeft niet te verbazen.

De ontevredenheid die voortkomtuit bovengenoemde werkomstandig-heden blijft doorgaans intra muros.De gezagsverhoudingen zijn vaak van

die aard, dat de betrokken leerkrach-ten er zich wel voor zullen hoedenzich door teveel protest problemen opde hals te halen. En is niet iedereleerkracht gebonden door het dienendkarakter van zijn onderwijsengagement?Het is dan ook begrijpelijk dat dezeproblematiek wel niet het voorwerpzal worden van een breed debat. Tochlijkt het nodig dat naar middelen wordtgezocht om een dirigistisch schoolbe-leid (een zeldzaamheid, naar we ho-pen), om te buigen naar een meerhumaan geïnspireerd management, endat in het belang van het onderwijszelf.

■ GEMOTIVEERDELERAARSVandaag wordt in de meeste on-

dernemingen serieus werk gemaaktvan human resources management, omdatgemotiveerde werknemers betere be-drijfsresultaten garanderen. Hoeweleen school een non-profit instelling bijuitstek is, kan ze zich niet langer te-rugtrekken in splendid isolation en voor-bijgaan aan de wetmatigheden vanhet moderne personeelsbeleid. Datbetekent dat schoolhoofden er zichononderbroken van bewust moetenzijn dat ook zij beschikken over eenmenselijk potentieel met een rijkdomaan persoonlijke, intellectuele en di-daktische kwaliteiten, maar ook meteigen behoeften en verwachtingenbetreffende de functie. Dat betekentdat schoolhoofden moeten beseffendat ook leerkrachten beantwoordenaan Maslow’s Theory of Human Moti-vation, en naast de behoefte aan(werk)zekerheid (safety needs), ookbehoefte hebben aan waardering (es-teem needs) en persoonlijke ontplooiing(need for self-actualization). Dat bete-kent m.a.w. dat een training in moti-verend personeelsbeleid en leiderschapgeen overbodige luxe is.

Naar analogie met een modernebedrijfscultuur, met motiverende fac-toren als participatief management,taakomschrijvingen met grotere auto-nomie enz. kan er dan een schoolcul-tuur in het leven worden geroepenwaarin weliswaar het kind centraalblijft staan, maar waarin ook de indi-vidualiteit van de leerkrachten eendeterminerende factor wordt in debesluitvorming van de directie. Datdaardoor de arbeidsmotivatie evenre-dig zal stijgen, en meteen ook de kwa-liteit van het onderwijsaanbod (de bestewaarborg voor leerlingenwerving) isde evidentie zelf.

Een leraar (Naam en adres bekend).

Page 27: Klasse voor Leraren 31

FORUM

DeMeesterproef

DeMeesterproef

WELK TYPE LERAAR BENT U?

BLO

OPE

RS!

«Als kinderen niet luisteren»(Hans Janssen, Meppel: Boom,

Amsterdam, 1991) is een bijzonderpraktisch werkboek met veel

concrete oefeningen,vooral voor ouders.

Duid bij elk van de volgende drie pun-ten de stelling aan waarmee u het alsleraar vooral eens bent.1. a. Er bestaan strikt gescheiden vak-ken (zoals talen en wetenschappen).Die hebben elk een eigen specifiekeinhoud en leerstof. Het komt erop aandie te leren.b. Kennis haal je niet uit gescheidenvakken. Het komt er op school vooralop aan je geest en je gedachten te lerenorganiseren, feiten te leren interprete-ren en daar gevolgen uit te trekken.2. a. De voornaamste taak van de leraaris de opvolging, evaluatie en correctievan de prestatie van de leerlingen.b. De voornaamste taak van de leraar isgesprekken en confrontaties te organi-seren waardoor leerlingen hun wereldverder leren exploreren en hun geestverruimen.3. a. Je moet het de leerlingen niet tegemakkelijk maken. Elk vak heeft zijneigen normen en eisen.b. De leraar moet zijn leerlingen vooralaltijd opnieuw de mogelijkheid bie-den, hun aanwezige kennis uit te brei-den en opnieuw vorm te geven.

■ TWEE UITERSTENUw manier van lesgeven wordt

zonder twijfel beïnvloed door uw ge-loof in de aard van kennis en leren. Deonderzoeker D.␣ Barnes komt tot tweetypes leerkrachten. Het zijn geen abso-lute tegengestelden. Er zijn dus tussen-in veel schakeringen mogelijk maar deuitersten zijn verhelderend. Als u voor-al a. hebt geantwoord, gelooft u inoverdracht (transmission teacher); kiestu meestal voor b. dan ziet u uzelf voor-namelijk als vertolker (interpretationteacher).

Type A heeft veel controle nodigover zijn leerlingen. Anders kan hij

KLA

geen kennis overdragen. Hij beloontbijdragen die hij goedkeurt binnen degrenzen van zijn vak. Leerlingen moe-ten zich naar die eisen schikken of zefalen. Het vak en de lesinhoud staancentraal en de leraar belichaamt die.Het criterium voor zijn succes zijn deexamenresultaten van zijn leerlingen.

Type B wil verantwoordelijkheidvoor het leerproces delen met de leer-lingen. Zijn behoefte aan controle iskleiner en wordt vooral bereikt doorovertuiging en een beroep op de ver-antwoordelijkheidszin van de leerlin-gen. Die leren niet alleen een vak maarverfijnen ook hun persoonlijkheid. Hetcriterium voor het succes van de leraaris het bereikte inzicht bij zijn leerlin-gen.

Het type leraar dat u bent beïn-vloedt uiteraard uw manier van lesge-ven, beoordelen, straffen, prijzen, om-gaan met leerlingen, geven van toetsenen taken, organiseren van leeractivitei-ten enz. Het bepaalt uw omgang metcollega’s, uw interventies op klassera-den en deliberaties, uw gesprekken metouders en waarschijnlijk ook de ma-nier waarop u bijvoorbeeld dit artikelleest.

Het onderzoekwordt besprokenin «Roles of

teachers andlearners»

(TomWright,Oxford

1987), eenschitterend

praktijkboek voorlerarenopleidingen -vorming.

Als er iets is waar je

veel van kunt leren,

ook in de opvoeding

van kinderen, dan zijn

het wel de fouten die

je maakt. Hans Jans-

sen noemt ze «bloo-

pers» en maakte er

een top tien van.

1. Niet duidelijkgenoeg geweestOnduidelijke regels engrenzen zijn onvolledig (watbedoel je precies?), hou-den een verwijt in (hetkind wordt afgewezen inplaats van zijn gedrag) oflaten de verantwoordelijk-heid van de maatregel bij

het kind in plaats van bij de opvoeder.

2. TegenstrijdigeverwachtingenGehoorzame kinderen doen wat hunopvoeders (onbewust?) van hen ver-wachten. Maar stel dat u vraagt dat dekinderen open en eerlijk zijn en allesvertellen wat hen dwars zit. Als eenkind u dan open en eerlijk vertelt dathet helemaal geen zin heeft om tepraten, is het alweer niet goed… Watwilt u eigenlijk?

3. Blijven zeurenHet is voor veel opvoeders niet gauwgoed. Op de kleinste slakken moet nogzout gelegd. In feite gaat het hier ommachtsmisbruik. Het gevolg? De kin-deren vechten terug, proberen u te ont-wijken of gaan zich slaafs onderwerpen.

4. Nooit eencomplimentjeZoveel kinderen doen gewoon bestaardige dingen maar krijgen daar nooit

een schouderklopje voor. Daardoorweten ze niet of ze het wel goed doen,krijgen een negatief zelfbeeld en pro-beren misschien wel op een anderemanier waardering te krijgen.

5. Te klein gehouden ofte hoog ingeschatAls u kinderen te lang klein houdt,leidt dat tot spanningen. Als u ze tesnel voor vol aanziet, ook. In het eer-ste geval leren ze nooit op eigen benenstaan, in het tweede worden ze onze-ker, soms ook bazig.

6. Een tijdje de teugelslaten vierenAls de opvoeder een tijdje wat anderezaken om het hoofd heeft gaan som-mige kinderen die situatie snel uitbui-ten. Vooral onzekere kinderen die nogniet zelfstandig hebben mogen zijn,maken van zo’n situatie misbruik.

7. Te weinig vertrouwenin de eigen mogelijkheden«Ik zal het tegen je ouders of tegen dedirecteur zeggen…». Kinderen willenechter weten waar voor u zelf de grensligt. Ze voelen het zeer goed als deopvoeder zelf onzeker is over wat hijprecies wil.

8. Een klap is snelgegevenEen tik of een pak slaag, het zijn altijdtekenen van wanhoop én machtsmis-bruik. Ze schenden het vertrouwenen vaak gaan kinderen op allerlei ma-nieren «terugvechten».

9. Geen oog voor de(kleine) problemenVeel gedragsproblemen komen voortuit behoeften die door niemand wor-den opgemerkt of serieus genomen.De signalen zijn er maar we negerenze. Eigenlijk zou elke gedragsverande-ring bij een kind voor de leerkrachthet licht op oranje moeten zetten:opletten geblazen en een oor te luiste-ren leggen.

10. Te veel overlegAls een aantal zaken duidelijk vaststaanmoet daar niet telkens over wordengediscussieerd. Dat betekent niet dat weniet moeten luisteren en bijsturen. Maartelkens opnieuw alles in vraag stellen enverantwoorden creëert bij het kind ookeen gevoel van onveiligheid.

SSE NR.31 JANUARI '93 27

Page 28: Klasse voor Leraren 31

(advertentie)

Page 29: Klasse voor Leraren 31

+

INFOLIJN

INF LIJN

l

eenenillstaelgdrsen

se

kso,h-

-nannnde

ts-ls-ne

enete---

e--1j--

nr

rno-

Voor al uw vragen over onderwijs:Centrum voor

Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150

1000 Brussel

02 - 210 54 00

-inen

ee

n

-

it-0n

l

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● ARBEIDS-ONGEVALLEN

Samen met enkele collega’s doenwij aan car-pooling. Is de regelingvoor de schadevergoeding bij eenongeval onderweg naar de schoodan nog van toepassing? Wij ne-men immers niet de meest recht-streekse weg.De Wet van 3 juli 1967 behandelt doverheidssector. De schadeloosstling van arbeidsongevallen in de opebare sector is grotendeels geregzoals in de private sector. Er zijslechts twee fundamentele verschpunten. Vastbenoemde personeeleden genieten op basis van hun stuut reeds een aanzienlijke beschming tegen loonderving als gevovan werkonbekwaamheid. Een tweeverschil is dat voor alle werknemein openbare dienst de vergoedingsteeds betaald worden door de diedie hen tewerkstelt.Deze reglementering is van toepasing op de leden van het vast, stagdoend, tijdelijk of hulppersoneel (ooals zij onder arbeidsovereenkomzijn aangeworven) die behoren tde officiële onderwijsinrichtingende gesubsidieerde onderwijsinric

ic

gn-e

-

r

r in

sn

s--

e

iinee

,rft

istee

ten03renttigie

l--ld

---

r-

e

nst

--

tt

tingen of de PMS-centra. De reglementering is bijvoorbeeld niet vatoepassing op personeelsleden vgesubsidieerde onderwijsinrichtingedie niet het voordeel genieten vaeen weddetoelage ten laste van Gemeenschap.De Gemeenschap treedt van rechwege in de plaats van de personeeleden in alle rechten, vorderingen erechtsmiddelen welke de getroffenof zijn rechthebbenden tegen derdmoeten doen gelden en dit tot hbedrag van de weddetoelage, die gdurende de periode van tijdelijke ongeschiktheid aan hen wordt uitgekeerd.Nu wat het car-poolen betreft. DWet van 12 juli 1991 heeft het begrip «normaal traject» in de Arbeidsongevallenwet van 10 april 197verruimd tot de nodige en redelikerwijze te verantwoorden omwegen. Daaronder vallen ook de omwegen in het kader van gemeeschappelijk woon- en werkverkeeof car-poolen. Dat betekent dat omwegen langs de verschillende veblijfs- en arbeidsplaatsen of op- eafstapplaatsen, onder het begrip «nmaal traject» vallen. Dat geldt trouwens ook voor omwegen voor hewegbrengen of ophalen van kinderen naar of van de kinderopvangplaats of de school. Deze regelingvan toepassing in de overheidssetor sinds 6 oktober 1991.

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● DE MINISTERANTWOORDT

Soms duikt er in de krantweer zo’n flard op van be-sprekingen over onderwijsin de Vlaamse Raad enz.Bestaat daar een overzichtvan?Wie controleert de kwaliteitvan de schoolmaaltijden? Maeen leraar dialect sprekevoor de klas? Telt een gepresteerde legerdienst mevoor de dienstanciënniteit van een leerkracht?Waar haalt Abraham demosterd? De vragen zijn

Voortaan mag u gewooncar-poolen op weg naarschool: u bent verzekerd.

--n-

--

--

--

r-

t--s-

inderdaad legio maar ADIOV (Au-tomatisch Documentatie- en Informatiesysteem voor het Onderwijs Vlaanderen) publiceerde recent egeannoteerde bibliografische lijst vaVragen en Antwoorden over onder-wijs uit de Vlaamse Raad, de Kamen de Senaat. De lijst bestrijkt dperiode september 1990 tot december 1991, in totaal 278 vragen eantwoorden.

De lijst kost 100 fr. (+ 30 fr.verzendingskosten) en is verkrijgbaar bij de Dienst Verkoop vanPublikaties - RAC - Arcadenge-

bouw - Rivolistraat 58 -1010 Brussel - ✆ 02-210 50 87

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● VOLWASSENEN-EDUCATIE

Over de volwasseneneducatie hooje niet vaak spreken en dan nogalleen over een tekort aan midde-len. Zelf ben ik leraar in de zgn.sociale promotie en ik zoek nu naarmeer informatie over dit onder-wijs. Kan dat bij u?Ere-inspecteur-generaal Robert Smetbedient u op uw wenken. Hij schreenamelijk een bondig én boeiend ovezicht van de volwasseneneducatieVlaanderen. Alle vormen passerede revue: OSP, Deeltijds kunstonderwijs, Basiseducatie, Tweedekanonderwijs, Afstandsonderwijs, Opehoger onderwijs, Alternerend lerenIndustrieel leerlingenwezen, Beroepopleidingen VDAB, Middenstandsopleiding, Naschools Land- en Tuinbouwonderwijs, Volksontwikkeling,Cultuurspreiding en ten slotte Bedrijfsinterne opleiding en contractonderwijs. Naast het DepartemeOnderwijs zijn nog drie andere De

KLA

n

r

-

f-n

--

,-

t

partementen en Ministeries met dsoort onderwijs bezig. De volwasseneneducatie telt jaarlijks zo’n 300.00«leerlingen», waarvan alleen al ihet OSP de helft.De brochure Volwasseneneducatiein Vlaanderen kost 70 fr. (eventuee+ 30 fr. verzendingskosten).Dienst Verkoop van Publikaties -

RAC - Arcadengebouw -Rivolistraat 58 - 1010 Brussel -

✆ 02-210 50 86

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● ONDERWIJZERSEN FRANS

In veel lagere scholen wordt Fransals tweede taal gegeven. Mag elkonderwijzer dit geven en moet elkeonderwijzer Frans kennen?Artikel 14 van de Wet van 30 jul1963 houdende de taalregeling het onderwijs stelt: «In de lagerscholen waar het onderwijs van dtweede taal wettelijk verplicht iswordt dit onderwijs gegeven dooeen onderwijzer die het bewijs heegeleverd van zijn grondige kennvan deze tweede taal en ten minsvan zijn voldoende kennis van donderwijstaal.»De Raad van State stelde (arres31.302 inzake Vanden Eede en 31.3inzake Corneille) op 8 novembe1988 dat in artikel 14 alleen van donderwijzers die Frans geven eegrondige kennis van die taal wordgeëist. Dit artikel houdt dus in daalleen zoveel onderwijzers als er nodzijn om de lessen Frans te geven dtaal grondig moeten kennen.Bron: Tijdschrift voor Bestuurs-wetenschappen en Publiekrecht ✆ 02-269 41 09 - augustus 1992

p. 576

SSE NR.31 JANUARI '93 29

Page 30: Klasse voor Leraren 31

30 KLASSE NR.31 JANUA

IDEE A = ALGEMEEN B = BASISONDERWIJS S = SECUNDAIR ONDERWIJS= ALGEMEEN = BASISONDERWIJS = SECUNDAIR ONDERWIJS A B S

30 KLASSE NR.31 JANUARI '9

KLASSETIP VAN DE MAAND• PC-TECHNOLOGIE: ␣ TOT 31 MEI

SHet KB-Technocentrum wil de nieuwe PC-technologieën toegankelijk makenvoor zowel de absolute beginner als de meer ervaren PC-gebruiker. Daartoe zijndrie ruimten ingericht. Een multi-medialokaal doet dienst als «klas» voorgroepen die een cursus, voordracht enz. willen organiseren. U kunt het ookreserveren voor allerlei leuke demonstraties. De individuele computer-ruimtebevat een grote verscheidenheid aan computers, randapparatuur en de meestgangbare software. U vindt hier ook boeken, snelcursussen, trainingspakkettenen video-lespakketten. In de eigenlijke tentoonstellingsruimte wordt een beeldgegeven van de verschillende toepassingen van de PC: muziek, communicatie,bankwezen enz. Ook invoermedia, uitvoerapparatuur en besturingssystemenkomen hier aan bod. Bezoeken zijn gratis.

KB-Technocentrum - Eiermarkt 20 - 2000 Antwerpen - ✆␣ 03-202 96 30

• VAN SIRENEN␣EN MEERMINNEN:␣ TOT 14 FEBRUARI. AWe vinden ze bij Homeros enPlato, bij de kerkvaders en bijErasmus, bij de romantici en bijHagar de Viking. Van vogel metvrouwekop evolueert ze bij Etrus-ken en Romeinen naar vrouw metvogelklauwen. In de Middeleeuwenkrijgt ze haar krullende vissestaart.Vis-mensen gaan terug tot de goden-wereld van de Babyloniërs envogel-vrouwen hebben te maken metde Egyptische zielevogel en zelfs metoeroude Indische mythologische mo-tieven. Een universeel fenomeen? Al-leszins een grabbelton voor kunste-naars van allerlei slag. We vinden sire-nen op amforen en fresco’s, sarcofa-gen en grafmonumenten. In hout,koper, steen, zilver, porselein en kris-tal. Op schilderijen, tekeningen, wand-tapijten, Delftse tegels, medailles, we-reldkaarten, glasramen, cartoons, post-zegels, stadswapens, boegplanken, uit-hangborden en strips. Een ware goud-mijn voor een tentoonstelling.Recent verscheen ook De lokroep vande zeemeermin van Vic De Donder inde reeks Standaard Ontdekkingen (Stan-daard Uitgeverij - ✆␣ 03-239 59 00 -450␣ fr.), een prettig leesbaar verhaalover de oorsprong en geschiedenis vandit wonderlijke wezen.De toegang tot de tentoonstelling isgratis. De catalogus kost 600␣ fr. Eenrondleiding met gids kost 1000␣ fr.(1500␣ fr. in het weekend) voor maxi-mum 20 leerlingen.ASLK-Galerij - Kreupelenstraat 12 -

1000 Brussel - ✆␣ 02-213 71 68

• STEENBAKKERIJ-␣MUSEUM A

’t Geleeg toont in een originele klein-schalige handsteenbakkerij (1880) hetfabricatieproces van klei tot baksteenmet beeld- en archiefmateriaal, tekst,alaam en machines. De permanente,educatieve opstelling toont zowel detechnische principes als de evolutievan de mechanische hulpmiddelen.Het schoolprogramma begint op het

RI '933

panoramisch punt van Ter-hagen. De rondleiding in het

museum zelf duurt een uur enis aangepast aan de leeftijd (van-

af 10 jaar). Daarna krijgen deleerlingen nog een vragenlijst (kan

achteraf ook in de klas gebruikt wor-den) en een boetseeruurtje.

Elke leerling betaalt 30␣ fr. De rondlei-ding kost 700␣ fr. of 1000␣ fr. (met hetpanorama erbij). Het klei-atelier kost700␣ fr. (begeleider) + 50␣ fr. per leer-ling (materiaal). U kunt ook een be-zoek brengen aan een moderne ma-chinale steenbakkerij (700␣ fr.) of eenambachtelijk werkende steenbakkerij(700␣ fr. + 30␣ fr. per leerling).

’t Geleeg - Steenberghoekstraat 20 -2840 Rumst - ✆␣ 03-844 49 74

• DE MARIONETTEN ␣VAN TOONE: ␣ ATOT 7 MAART

Het meest Brusselse van alle theaterstoont zijn toneelkostuums. De ma-rionetten van gisteren zijn echte mu-seumstukken (de Vier Heemskinde-ren, Macbeth). De marionetten vanvandaag zijn door eerste klasse ont-werpers in de kleren gestoken (DeBultenaar, Genoveva van Brabant, ElCid, Tijl Uilenspiegel).Kijken kost 50␣ fr. per leerling. Uitlegkrijgt u een heel uur lang voor 850␣ fr.(maximum 20␣ leerlingen per groep).Museum voor het Kostuum en de Kant

- Violetstraat 6 - 1000 Brussel -✆␣ 02-512 77 09 -

Rondleidingen: ✆␣ 02-513 89 40

IK WORD BELG ANiet-Belgen kunnen sinds 1 januari1992 gemakkelijker Belg worden. Tochis deze wetgeving niet voor iedereeneven duidelijk, minst van al voor deniet-Belgen zelf. Vandaar de brochureBen ik Belg? Hoe word ik Belg?Niet-Belgische jongeren kunnen viadeze brochure uitzoeken of zij al danniet Belg zijn of kunnen worden. Ge-richte vragen die enkel een ja of neennodig hebben en eenvoudige schema-tische structuren helpen de gebruiker.Reële voorbeelden maken alles nógduidelijker. U kunt de brochure zowelindividueel als klassikaal gebruiken. Zekost 50␣ fr.␣ +␣ verzendingskosten. v

Stedelijk Pedagogisch Centrum -Meerlenhoflaan 30 - 2660 Hoboken -

✆␣ 03-830␣ 01␣ 11

WETENSCHAPS-S

DAGENLeerlingen uit de derde graad kunnenhun paasvakantie gebruiken om deelte nemen aan de Wetenschapsdagenvan het Limburgs Universitair Cen-trum. Deelnemen kost 850␣ fr. voordrie dagen. De leerlingen kunnen kie-zen uit vijf thema’s. De dagen zijn zeerpraktisch georiënteerd: de leerlingenvoeren zelf alle experimenten uit.Het programma:• Thema Informatica (6,7 en 8/4):de programmeertaal Pascal;• Thema Fysica (5, 6 en 7/4): kleuren muziek;• Thema Chemie (5,6 en 7/4): ana-lyse van bier;• Thema Biologie - Biotechnologie(6, 7 en 8/4): ademhaling en gisting;• Thema Biochemie (7, 8 en 9/4):bloed. vLUC - Wetenschapsdagen - Mevr. D.

Smets - Universitaire Campus -Gebouw D - 3590 Diepenbeek -

✆␣ 011-26 81 00

DE HEMELWEG ADe Hemelkalender 1993 vertelt u watu dit jaar dag aan dag in de lucht kuntzien. Zo is er bijvoorbeeld een totalemaansverduistering op 29 november.De kalender beschrijft ook de zicht-baarheid van de planeten en bevat eenreeks sterrenkaarten om uw weg aande hemel te vinden.De kalender kost 300␣ fr., te storten oprekeningnummer 000-0484925-22 vande Vereniging voor Sterrenkunde -Brieversweg 147 - 8310 Brugge. v

VAN WIJK TOT WERELDDe 46ste Pedagogische Week vondplaats tussen 3 en 7 maart 1992. Meerdan 1000 mensen uit het basisonder-wijs bogen zich over het thema «Aard-rijkskunde op de basisschool, van wijk totwereld». De methodiek en didactiekvan wereldoriëntatie en aardrijkskun-

de werd grondig besproken. Nieuweaccenten werden ook gelegd: kaartle-zen in de tweede graad, de inbreng vande actualiteit in de aardrijkskundeles-sen en het nieuwe Project Europa. Ditproject geeft informatie over de twaalfEG-landen en omvat o.a. ook een rol-lenspel.U vindt alle informatie in het gelijk-namige verslagboek. Dat kost 200␣ fr.

(+␣ 30␣ fr. verzendingskosten tot 4 exem-plaren). U kunt het bestellen bij deDienst Verkoop van Publikaties - RAC- Arcadengebouw - Rivolistraat 58 -1010 Brussel - ✆␣ 02-210 50 87 doorvoorafgaande storting van het juistebedrag op rekeningnr. 091-2203006-68en met de vermelding «brochure523.32». v

Page 31: Klasse voor Leraren 31

IDEE

BIOTECHNOLOGIES

Het multimediaal lespakket Biotechno-logie van Memo bestaat uit een leraren-handleiding met acht kant en klarelessen, een set overheadsheets, kopieer-bare werkbladen, een set met 25 infor-matiekaarten, een diskette met een da-tabank van de hoofdbegrippen, eenvideo, 30 leerlingenmagazines met ac-tuele gevallenstudies en het boek «Etenen weten» met achtergrondinformatie.De lessen behandelen o.a. micro-orga-nismen, DNA, celfusie, klonen, enzy-men, milieu en ethiek. Het pakket isvooral gericht op de derde graad enkost 800␣ fr. (zonder BTW en verzen-dingskosten).Voor de lagere klassen is er een aange-past pakket. Beeld van de biotechnologieomvat een lerarenhandleiding, 30 lera-renboekjes, een video en een superpos-ter. Dit pakket kost 675␣ fr. (zonderBTW en verzendingskosten).

MEMO - Groenveldlaan 3 bus 3 -3001 Heverlee - ✆␣ 016-20 12 88

GENEESMIDDELEN BResearch &␣ Leven wil kinderen op jongeleeftijd al goede gewoonten aanleren enhen stimuleren om een goed gebruikvan geneesmiddelen te maken. Het pro-ject richt zich tot de 5de en 6de klas enbestaat uit twee documenten: De won-dere wereld van het geneesmiddel voor deleerkracht en Op zoek naar een schat voorde leerlingen. De leerlingen maken ken-nis met geneesmiddelen en hoe ze ont-staan. De brochure voor de leerkrachtgeeft basisinformatie én tips voor klassi-kaal gebruik. Het pakket is gratis. vResearch &␣ Leven - Lambermontlaan436 - 1030 Brussel - ✆␣ 02-242 37 98

GEK VAN EUROPA AEurocrazy is een nieuw bordspel overdemocratie in Europa. De twaalfEG-landen zijn er geïntegreerd tot éénstaat met één regering en één parle-ment. De spelers zijn de verschillendepolitieke partijen die om de machtstrijden. Het spel wordt gespeeld door2 tot 6 spelers (vanaf 8 jaar) en duurtzo’n twee uur. Voor oudere spelers is erook Mega-Eurocrazy waarin de spelerscoalities kunnen vormen, stakingenkunnen uitroepen en moties van wan-trouwen indienen. Dit spel duurt ge-makkelijk vier uren. Het spel is onmid-dellijk bruikbaar in de klas om de leer-lingen een beeld van de politieke reali-teit te geven. Het kost ±␣ 1600␣ fr. v

Euroknow - Postbus 67037 -1060 JA Amsterdam-Nederland

■ ALGEMEEN ■ A• NEDERLANDSE ENTURKSE ZEGSWIJZENDeze Prisma bevat ongeveer2000 typische Nederlandse zegs-wijzen én hun letterlijke en figuur-lijke vertaling in het Turks. Eengoede aanvulling dus op bestaandeTurkse woordenboeken.Sahir Adsiz - Het Spectrum/Standaard

Uitg. - ✆␣ 03-239 59 00 - 395␣ fr.

• MEESTERWERKEN OPPAPIER/MUSEUMPLANTIN-MORETUS

De dertigste jaargang van OpenbaarKunstbezit in Vlaanderen werd afgeslo-ten met een aflevering over tekeningenin Vlaamse openbare verzamelingen (nr.3) en een beschrijving van het Antwerp-se museum PlantinMoretus (nr. 4). Lossenummers kosten 180␣ fr. een abonne-ment kost 600␣ fr. voor 4 nummers.OKV - Kasteelstraat 97 - 8700 Tielt -

✆␣ 051-42 42 99

• KINDERANIMATIEGIDSZo’n zeventig gezelschappen, clowns,poppentheaters, goochelaars enz. stel-len zich voor. Heel wat praktische in-formatie dus voor wie een geslaagdekinderanimatie wil organiseren.

Onderwijs - Service/CentrumInformatieve Spelen - 65␣ fr. te storten

op rekeningnr. 001-22 74 789-21 vanC.I.S. - Naamsesteenweg 164 - 3001

Leuven

• HELDER SCHRIJVENSchrijven is spreken tegen lezers. Lezerszijn geen goede verstaanders. Dit zijnde titels van de eerste twee hoofdstuk-ken én de uitgangspunten van dezegids voor duidelijk taalgebruik. Om-wille van de vele praktische tips is diteen handig werkinstrument voor ie-dereen die geschreven teksten produ-ceert. Neen, u krijgt ons exemplaar niet.

Rob Daeve &␣ Margreet Onrust -Prometheus/Standaard Uitg. -

✆␣ 03-239 59 00 - 355␣ fr.

■ BASISONDERWIJS ■ B• WOUTER ONTDEKT

SANTASIAEen kinder-gezondheidsboek voor 8-tot 12-jarigen. De zieke Wouter en zijnvriendjes gaan met dokter Kennis naarSantasia. In dat «gezondheidsland» ont-

dekken ze wat goed is voorhun gezondheid: verse lucht,

zon, water, hygiëne, bewe-ging enz. Met een gezelschaps-

spel dat deze thema’s omzetin concrete alledaagse situaties.

Jacques Breuil - Uitg. De Eenhoorn- ✆␣ 056-60 54 60 - 395␣ fr.

• JUF DOET HETIN HAAR BROEK

Dolf Verroen schrijft boeken voor kin-deren die net kunnen lezen (6 tot 8jaar). In korte, eenvoudige zinnetjesweet hij hele verhalen te vertellen diehij -vóór publikatie- eerst uittest openkele scholen. En dat werkt.

Dolf Verroen - Uitg. Leopold/Singel262 - ✆␣ 03-233 77 11 -

64 blz. - 399␣ fr.

• ’T KOFSCHIP ISGEZONKEN

Durnez slaat weer toe. In zeventig cur-siefjes schetst hij een bont beeld van debasisschool. Vrolijke humor wisselt afmet kolderachtige satire. Tussendoorwordt de lezer aangepord om kritischna te denken over het dagelijkse school-leven van onze kinderen en hun mees-ter «in een tijd waarin het befaamdeKofschip wegzinkt in de golven van detv-oceaan.»

Jan Durnez - Standaard Uitg. -✆␣ 03-239 59 00 - 495␣ fr.

■ SECUNDAIR ONDERWIJS ■• HET VERHAAL VAN

DE NEDERLANDSE S␣LITERATUUR

De auteur is begonnen aan een monu-mentale opgave. Eind 1993 verschijnt

KLA

deel 2 (Verlichting tot Gezelle), eind1994 deel 3 (Tachtigers tot vandaag).Deel 1 vertelt het verhaal van de Ne-derlandse literatuur in de Middeleeu-wen, de Renaissance en het tijdperkvan de Barok. Geen droge opsommingvan gegevens, wel een verhaal (en nietHET verhaal). Deel 1 van dit verhaalbegint met het Roelantslied en stoptaan het einde van de Gouden Eeuw(Cats, van Heemskerck, de Swaen).Freddy De Schutter - Uitg. Pelckmans -

✆␣ 03-664 53 20 - 1250␣ fr.

• GEKKE LENTEFrançois is verliefd op Anik maar watheeft een intellectueel met een bril eneen te grote neus haar te bieden? Tochdoet hij verwoede pogingen haar voorzich te winnen en in de lente helpt hettoeval hem een handje.

Raymond Plante - Uitg. Clavis -✆␣ 011-87 25 44 - 420 fr.

• VEILIGER ONDERWEG 5Een verkeersdossier voor leerlingen vanhet 5de jaar. Het gaat vooral over alco-hol en verkeer, maar besteedt ook aan-dacht aan kruisen en inhalen, het op-voeren van bromfietsen enz.

Verkeerspedagogisch Instituut -Spinnersstraat 29 - 8800 Roeselare -

✆␣ 051-21 04 17 - 20 fr.

KLASSETIP VAN DE MAAND• SAMEN OP WEG IN EEN

MULTI-ETNISCHESAMENLEVING S␣

Deze (geactualiseerde) brochure vanhet Koninklijk Commissariaat voorhet Migrantenbeleid richt zich tot jon-geren vanaf 15 jaar. Op 208 blz. lezenze over heel wat aspecten van hetmigrant-zijn in België en krijgen zeobjectieve en actuele informatie omde toch wel complexe migrantenpro-blematiek te bespreken. Migraties,demografie, racisme, etnocentrisme enz.worden aangekaart. Daarnaast vindtu hier ook (ludieke) discussiethema’sen standpunten én een boel nuttigeadressen.

InbelKunstlaan 3 - 1040 Brussel -

✆␣ 02-217 11 11 -150␣ fr. (+ 50␣ fr. verzendingskosten)

JIJ EN DE CHEMIE SJij en de chemie is een gratis nieuws-brief. Hij verschijnt meerdere kerenper jaar en wil een bijdrage leverentot rationele en wetenschappelijk ver-antwoorde standpunten. De tweede

nieuwsbrief (oktober 1992) handeltbijvoorbeeld over de CFK’s en deozonlaag. vFederatie der Chemische Nijverheid -

Public Relations -Maria-Louizasquare 49 -

1040 Brussel

SSE NR.31 JANUARI '93 31

Page 32: Klasse voor Leraren 31

32 KLASSE NR.31 JANUARI '93

IDEE

• Open ogen - Tiense-vest 142 - 3000 Leuven -✆␣ 016-20 58 56A - Wat is film?: 4 sessiesvanaf 3/3.• Postuniversitair CentrumWest-Vlaanderen - Ontvangersstraat3 - 8000 Brugge - ✆␣ 050-33 94 16A - Het onderwijssysteem in Neder-land: 10/2.S - Erotische verhalen: Van den vosReynaerde (4/2), Decamerone (18/2),Canterbury Tales (4/3) en Don Juan(18/3; telkens in KULAK).- Approches de la littérature française:Littérature et idéologie (19/1), Littéra-ture et image (16/2), L’évolution del’écriture (16/3), Tendances actuelles(20/4; telkens in KULAK).• Praxis - Tiensevest 142 - 3000 Leu-ven - ✆␣ 016-20 58 56A - Leiding geven (22 en 29/3 inBrasschaat); Basiscursus lay-out (9, 16en 23/3 in Leuven of 27/5, 3 en 10/6 inHasselt); Hoe leg ik contacten met depers (2, 19 en 16/2 in Leuven of 29/4,6 en 13/5 in Hasselt); Drukwerkorga-nisatie (11 en 18/2 in Merksem of 6 en13/5 in Leuven); Marketing en imago(18 en 25/3 in Hasselt of 26/5 en 2/6 in

Leuven).• UPV-VUB - Plein-

laan 2 - 1050 Brussel -✆␣ 02-641 27 50A - Beeld van de Jood in

Christelijke kunst in Oost-Europa:4, 11 en 18/2.

• British Council - Jozef II-straat 30- 1040 Brussel - ✆␣ 02-219 36 00S - A new look at your English teaching(25 en 26/1), Evaluating oral interac-tion (26/1), Teaching business English(27 tot 29/1).• Centrum voor Navorming BisdomGent - Coupure Rechts 314 - 9000Gent - ✆␣ 091-25 00 07S - De tekentaal van het toneel: 3, 10en 17/2 en 3/3.• Werkverband voor Taal- en Litera-tuuronderwijs - Blijde Inkomststraat21 - 3000 Leuven - ✆␣ 016-28 50 21S - Vreemde Talen: van leerplan totleermateriaal: 14/1 en 31/3.

HEET VAN DE NAALD• Stichting-Lodewijk de Raet - Liedts-straat 27 - 1210 Brussel - ✆␣ 02-242 0111S - Schaalvergroting in het S.O.: 26januari.

WEDSTRIJDEN FRANS S• A nous la parole is een spreekvaar-digheidswedstrijd voor de tweede graad.Minimum vier leerlingen (maximumde hele klas) presenteren een toneel-stukje in het Frans. Uitgangspunt iseen prozatekst, door de hele klas gele-zen en tot toneel verwerkt. Bestaandtoneelwerk is dus uitgesloten. Uw stukduurt minimum 5 minuten en maxi-mum 15 minuten, toneelschikkinginbegrepen. U schrijft best in vóór 15januari. Op 10 en 17 februari vindende voorrondes plaats en op 10 maart iser de finale.• Voor de zesdeklassers is er de derdedissertatiewedstrijd. De kandidatenkrijgen een bundel teksten over Lamystification de l’automobile. Die tek-sten verwerken ze (deels thuis, deels inde klas als de leraar meewerkt). Op 24maart, de eigenlijke wedstrijddag inAntwerpen, schrijven de leerlingenhierrond een tekst waarvan het onder-werp ter plaatse wordt opgegeven. In-schrijven kan tot 5 maart, maar hoesneller u reageert, hoe meer voorberei-dingstijd u heeft. vCentrum voor Didactiek - Sectie Frans- Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen -

✆␣ 03-220 46 81

APPLE ATeachers & Educators using AppleMacintosh (TEAM) bestaat twee jaar.De groep wil haar leden helpen omthuis en op school méér uit hun toestelte halen. Eén van de middelen daartoeis IN-TEAM, een tweemaandelijks tijd-schrift. Daarin vindt u achtergrondar-tikels over technische aspecten en bij-dragen met nuttige tips, maar ook bij-dragen over en interviews met mensendie aan computer-ondersteund onder-wijs doen of zelf educatieve softwareontwikkelen. Er bestaat heel wat edu-catieve software op Macintosh enIN-TEAM publiceert dan ook gere-geld evaluaties van deze pakketten.Een abonnement kost 250␣ fr. voor zesnummers. U kunt ook een gratis proef-nummer vragen. vTEAM - Rik Palmans - Dorpsstraat3h - 3792 Voeren - ✆␣ 014-81 10 87

DRANKKARTONS BTetrapak organiseert de wedstrijd Creatiefop school waarbij de leerlingen eenproject rond een bepaald beroep uit-werken dat uitmondt in een vieringen een bouwwerk met lege drankkar-

tons. Uiterlijk op 1 maart stuurt u uwprojectoverzicht op. Dit omvat eenprojectomschrijving met enkele illus-traties en een foto van het gerealiseer-de bouwwerk. U brengt alles samenop één blad, maximaal zo groot als deposters die u op voorhand gratis krijgttoegestuurd.Tetrapak heeft ook heel wat (al danniet gratis) didactisch materiaal be-schikbaar over drankkartons, afvalver-werking, recyclage en milieubalansen.Dat materiaal vindt u in de gratisbrochure Verpakking en milieu.

Tetrapak - Dienst Schoolinfo -Postbus 77 - 1700 Dilbeek -

✆␣ 02-466 53 60 - gratis groennummer voor milieuinformatie over

drankkartons ✆␣ 078-11 50 78

EUROPEES ONDERWIJSA

Context is een Europees tijdschrift vooronderwijs. Het is tweetalig Engels-Frans,wordt uitgegeven op 60.000 exem-plaren en over heel Europa verspreid.Het blad is een gezamenlijke uitgavevan AEDE (Association Européennedes Enseignants), ATEE (Associationfor Teacher Education in Europe) enESHA (European Secondary HeadsAssociation).Context wil zowel horizontaal als ver-ticaal hét Europese communicatieka-naal rond onderwijs worden. In hettweede nummer lezen we bijvoorbeeldeen interview met Leo Tindemans eneen bericht over het Finse onderwijs.Voorts geeft het tijdschrift nieuws overallerlei onderwijsinitiatieven met eenEuropese dimensie. Nummer drie iseen speciaal nummer rond milieu-educatie (loopt nu van de pers) en innummer vier komen de nieuwe tech-nologieën aan bod.Het blad verschijnt vier maal per jaar.Een abonnement kost 20 ecu per jaarof ±␣ 850␣ fr. vContext - Anton van Rooijen - PrinsBernhardlaan 36 - 3941 EB Doorn -

Nederland - ✆␣ 00-31-3402-36604(school) of 00-31-3430-16773 (thuis)

JEUGD &␣ VORMING SLEJO is een vormingsdienst voor Leer-jongeren. Deze dienst gebruikt hetspelelement in de vormingsactivitei-ten omdat ze zo thema’s kan aanbie-den die de jongeren «saai» vinden.Een aantal van deze spelen kunt u ookontlenen. Ze zijn trouwens ook in het«gewone» onderwijs zeer bruikbaar.Het Verkeersspel bijvoorbeeld bereidtvoor op het rijbewijsexamen. Scrupu-les is een kaartenspel om de reactiesvan anderen te leren voorspellen. HetWereldspel geeft meer inzicht in de

wereldhandel. Het Budgetspel gaat overgeldbeheer. Het Wees wegwijs-spel tenslotte gaat over rechten en plichten alsminderjarige (en uiteindelijk als meer-derjarige): sexualiteit en relaties, om-gaan met volwassenen, vrije tijd, drugs,vandalisme enz.De spelen duren (als u ze helemaalspeelt) 2 à 3 uren. U kunt ze ontlenenvoor 250␣ fr. per dag per spel (+␣ 2000␣ fr.waarborg).Verder beschikt LEJO ook over eenuitgebreide materialenbank rond taalen rekenen en een eigen serie thema-mappen. Enkele voorbeelden: Sexua-liteit (550␣ fr.), Drugs (400␣ fr.) en Re-clame (300␣ fr.). v

LEJO - Visserij 39 - 9000 Gent -✆␣ 091-23 36 31

Page 33: Klasse voor Leraren 31

IDEE

KLASSETIP VAN DE MAANDSTERREN EN… AHet Europlanetarium uit Genk biedt nu ook echte scholenprogramma’s aan.Daarbij zijn verschillende formules mogelijk. Een dagformule combineert eenbezoek aan het Europlanetarium met een bezoek aan de sluizen op het Albertka-naal of de mijn- en monumentenroute. In de namiddag volgen dan de attracties enhet subtropisch recreatiebad van Hengelhoef (Houthalen-Helchteren). Voor hetlager onderwijs varieert de prijs van 175 tot 295␣ fr. per leerling (al dan niet metbetalende attracties en/of middagfrieten inbegrepen). Voor het secundair onder-wijs ligt de prijs tussen 205 en 325␣ fr. per leerling. Per twintig leerlingen mag éénleraar gratis meekijken en -zwemmen.De halve-dagformule combineert een bezoek aan het Europlanetarium met tweeuur subtropisch zwemplezier (enkel in de namiddag !).Op 11 maart bent u alleszins welkom op de 2de leerkrachtendag. Deze dag isopgebouwd rond het thema Zon en planeten. v

Europlanetarium - Kattevennen 19 - 3600 Genk - ✆␣ 089-35 27 94

VIDEOMAGAZINE BUit de bol verschijnt tweemaal perjaar. Leerlingen uit de derde graadmaken zo kennis met het leven vankinderen uit de Derde Wereld. Elkefilm bestaat uit een hoofdfilm en eenbijrubriek (meestal legt de film hier delink naar de Nederlandse wereld).Bij elke film hoort een handleiding.Ze geeft extra informatie, lessugges-ties en kopieerbare werkbladen. U kuntde films huren voor 500␣ fr. per afleve-ring en per week. vWereldmediatheek - Italiëlei 98A -

2000 Antwerpen -✆␣ 03-225 03 67

LEZEN AForum Lezen is een nieuw driemaan-delijks tijdschrift over lezen in de breedstebetekenis. Het blad wil een Vlaamsforum zijn voor gedachtenwisselingen informatie-overdracht én wil tege-lijk een brug slaan naar het internatio-nale niveau. U vindt er bijdragen overlezen als communicatie- of cultuur-vaardigheid, leesmoeilijkheden en -stoor-nissen, leesonderricht en -onderzoekenz.Een abonnement kost 200␣ fr. voorvier nummers. Zolang de voorraadstrekt kunt u een gratis kennisma-kingsnummer bekomen. v

International Reading Association -K. Goiris - Heihoekweg 34 -

3191␣ Boortmeerbeek -✆␣ 016-81 58 18

BEVRIJDINGSFILMS ADe nieuwe catalogus van het Leu-vense Bevrijdingsfilms barst weer vannieuwe speelfilms en documentairesdie u goed op school kunt gebruiken.Traditiegetrouw blijft deze niet-com-merciële verdeler zich vooral concen-treren op Derde en VierdeWereld-problematiek. U kunt er ookterecht voor letterlijk alle vertonings-materiaal.De huurprijs voor een 16mm-lang-speelfilm is meestal 3000␣ fr. per ver-toning, voor een videofilm betaalt u750 à 950␣ fr. per dag. Bevrijdings-films kan ook zelf voor een operator/begeleider zorgen. Dat kost u 1000␣ fr.+ 8␣ fr./km vervoerkosten (minimum300␣ fr.). v

Bevrijdingsfilms -Q. Metsijsplein 4 - 3000 Leuven -

✆␣ 016-23 29 35

WANDELVOOR-DRACHTEN ASchool en Museum gaat delente in met een nieuwe reekswandelvoordrachten. Om hieraandeel te nemen schrijft u op voor-hand in. U betaalt telkens ook eenkleine bijdrage.Het programma: 3 februari: Horta-museum in Brussel (200␣ fr.); 10 fe-bruari: Bijlokemuseum in Gent (100␣ fr.);17 februari: Museum van Deinze enLeiestreek in Deinze (100␣ fr.); 24 fe-bruari: Belgisch Centrum voor het Beeld-verhaal in Brussel (175␣ fr.); 3 maart:Stedelijk Museum Het Toreke in Tie-nen (gratis); 10 maart Archief en Mu-seum voor het Vlaams Cultuurleven inAntwerpen (prijs nog niet bekend); 17maart: Koninklijk Museum voor SchoneKunsten in België, «Jeroen Bosch» inBrussel (120␣ fr.); 24 maart: NationaalVlasmuseum in Kortrijk (100␣ fr.); 31maart: Museum voor Volkskunde inBrugge (130␣ fr.). vSchool en Museum - Koloniënstraat 31

- 1000 Brussel - ✆␣ 02-510 36 56

VLAAMSEOLYMPIADES SSnel, snel, snel. Tot 18 januari kunnenalle 15-plussers nog inschrijven voor deVlaamse Olympiades Biologie, Fysicaof Chemie.De kandidaten Biologie nemen op 10februari deel aan een eerste schriftelijkeronde (meerkeuzevragen). Van 5 tot 9april nemen de 15 best geklasseerdendeel aan een wetenschapskamp. Op 8mei is de finale. Van 4 tot 11 juli nemende eerste twee deel aan de InternationaleBiologie Olympiade in Nederland.Voor Fysica en Chemie zijn de pro-gramma’s gelijkaardig. Eerste proef oprespectievelijk 3 en 17 februari, We-tenschapsweek van 5 tot 9 april enfinale begin mei. De InternationaleFysica Olympiade vindt plaats van 10tot 18 juli in de USA en de Internatio-nale Chemie Olympiade van 11 tot 22juli in Italië. vWedstrijdsecretariaat van de VlaamseOlympiades voor Natuurwetenschap-

pen - LUC - Mevr. L. Bradt -Universitaire Campus - Gebouw D -3590 Diepenbeek - ✆␣ 011-26 81 71

VERPAKKINGOF BALLAST SSnel aan het werk. Voor dit seminarie-werk in klasverband hebt u nog tijd tot15 februari. Het is de bedoeling dat deklas op een volwassen manier een oor-deel uitspreekt over een hedendaagsmilieuprobleem rond het thema Wat

betekent verpakking voor demens en het leefmilieu. Geen

pleidooi pro of contra hou-den, wel een afweging maken

van voor- en nadelen en opbasis daarvan een evenwichtige

mening formuleren. De jury hechtuiteraard veel belang aan originele en

constructieve ideeën.De Jongerenprijs Leefmilieu 1993 be-draagt 50.000␣ fr. De leraar van de win-nende klas beslist over de bestemmingvan dit geld. Uiteraard kunt u semina-riewerken van verschillende klassen in-dienen. De benedengrens is wél be-paald op het derde jaar. De tekst be-slaat maximaal 25 blz., bronvermel-dingen inbegrepen. v

Sonja De Nollin - Mens -Te Boelaerlei 23 - 2140 Borgerhout -

✆␣ 03-322 74 69

GRATIS NAARHONGARIJE SHet Oostblok lonkt en lokt. Ook dewedstrijd Cultuurschool van het jaarkijkt in die richting. In juli kunnen 30Vlaamse leerlingen dertig Hongaarsecollega’s een week ontvangen én zelfeen week naar ginder gaan.U bent leraar in het 4de, 5de of 6dejaar. Al de leerlingen van uw klas heb-ben een CJP. Met de hele klas stelt ueen denkbeeldig reisprogramma samennaar Boedapest en brede omgeving.Daarbij legt u een stevig dossier aan

KLA

over Hongarije in al zijn aspecten: an-tieke en hedendaagse cultuur, politiekeen sociaal-economische situatie maarvooral wat jullie willen zien, horen,meemaken om dit alles te ontdekken.De prijs is heel simpel: het meest origi-nele en ook fraaist gepresenteerde pro-ject wint en die klas mag haar ideale reisgewoon maken. Aan het werk dus. Uhebt tijd tot 15 maart. v

CJP -␣ Waterkrachtstraat 36 - 1040Brussel - ✆␣ 02-230 95 70

ANDERSSCHOOLREIZEN BDe Normaalscholen van Maasmeche-len en Bokrijk en de Dienst voor Toe-risme van Hasselt organiseren een uniekekennismaking met Hasselt voor 5de en6de klassers. In de voormiddag wordende leerlingen getracteerd op de theater-voorstelling Kinderen door de eeuwenheen met toneel, dans, zang en muziek.Na de middag nemen ze deel aan eenleerwandeling door de stad. Twaalf routesbelichten telkens een ander aspect. Zois er bijvoorbeeld Hasselt «op zijn lek-kerst», «in interviewstijl», «in stripvorm»enz.U kunt «anders» schoolreizen op 24,25, 27 en 28 mei. De limiet is 300leerlingen per dag. De prijs bedraagt320␣ fr. per leerling, middagmaal inbe-grepen. Supersnel reageren graag. vDienst voor Toerisme - Lombaardstraat

3 - 3500 Hasselt - ✆␣ 011-23 95 40

SSE NR.31 JANUARI '93 33