Klasse voor Leraren 16

33

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 16

Page 1: Klasse voor Leraren 16
Page 2: Klasse voor Leraren 16

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 16

KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60

02–211 46 61Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–210 54 09

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgeverF. De Smul

Voorzitter RedactiecomitéJ. Helincks, directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Ge-meenschap, DepartementenOnderwijs en Leefmilieu &Infrastructuur.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450 fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informa-tie en Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel, met vermeldingvan naam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post :tel. 02–210 53 80Uw vragen over onderwijs :Dienst Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

Het aantal zittenblijversblijft stijgen. GIDS p.18

De trukendoos van desuccesrijke leraar. KNEL-PUNT p.27

Vrije tijd: ook een kwestievan opvoeding. VIZIER p.4

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 16 juni ’91

VIZIER p. 4–13Vrije tijd is niet langer alleen dat aanhangsel ná de arbeid. Hijneemt een wezenlijk deel van ons leven in. Daar moet hetonderwijs ons dan wel beter op voorbereiden. De eigen vrijetijd zinvol gebruiken in een veranderde samenleving, ook datmoeten we léren. Met de grote vakantie voor de deur␣ :vrijetijdsopvoeding op school.

ACTIE p. 14–17– Haal eens een continent op school. Latijns–Amerikabijvoorbeeld.– Er is een test die uw slaagkansen aan de universiteit vrij goedvoorspelt.– Twee leraars voor een hele school. Een eigen aanpak.

GIDS p. 18–21– Het aantal zittenblijvers in Vlaanderen blijft stijgen.– Nieuw␣ : de Vlaamse onderwijsraad. Voor meer coördinatievan het overleg.– De meeste leraars gedragen zich anders tegenover meisjesen jongens. Een nieuw opleidingsprogramma brengt daarverandering in.

PERS p. 22–23Uitgeknipt.Studieprefecten voelen zich betutteld. Onze jongeren zijnslecht voorgelicht.Hebben uw kinderen ook maar zeven minuten per dag contactmet hun vader␣ ?

FORUM p. 24–27– De school ? Bah ! Hoe (de) motiveert uw school deleerlingen␣ ?– Knelpunt : Wat zit er in de trukendoos van de succesrijkeleraar ?– Een nieuwe rubriek : de spraakmakers. Met opvallendeuitspraken over onderwijs. U kunt reageren.

IDEE p. 28–31De nieuwste boeken, de interessantste activiteiten en die enebruikbare tip waar u al lang naar uitkeek… u vindt hetallemaal in KLASSE.

SCHOOLAGENDA p. 33De week van Mieke Van Pol, bekroonde kinderboekenschrijf-ster en directrice van een basisschool.

PRETTIGE VAKANTIEHet oude imago van het ministerie wordt in verhuiswagens geladen.

Brussel moderniseert. Het Departement Onderwijs belooft een klant-

vriendelijke relatie met de scholen en de leerkrachten aan te gaan. Vanaf

september wordt het niet alleen anders maar ook beter.

KLASSE nodigde twintig lezers uit in Brussel. Hun vragen en reacties vindt u in het volgende

nummer.

Vanaf september kijken we weer elke maand samen met u rond in de wereld van het

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣3

Page 4: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

VRIJE TIJDVRIJETIJDSOPVOEDING OP SCHOOL

De vrijetijdsmaatschappij is nog niet voor morgen. Vrije

tijd neemt evenwel een wezenlijk deel van ons leven

in. Vroeger was vrije tijd eerder een luxe die aan

weinigen was voorbehouden en zich

niet tot een probleem ontpopte. Nu liggen

de zaken anders. De vrije tijd heeft een

maatschappelijke dimensie. Velen die vroe-

ger uitsluitend op de arbeid werden voor-

bereid moeten nu het niet–arbeiden in

hun levenspatroon opnemen.

En daarop zijn we niet voorbe-

reid. Er is vrijetijdsverkwisting.

De meeste mensen hebben

immers nooit de gelegenheid

gehad te leren hoe hun vrije

tijd te gebruiken als bestand-

deel van het leven

en als middel tot

opbouw en verrij-

king van de per-

soonlijkheid.

We kunnen ook de komende generaties niet onvoorbe-

reid de wereld van arbeid en vrije tijd insturen.

De opvoeding tot vrijetijdsbesteding moet ruimte laten

voor een vrije en verantwoorde keuze. Ieder individu

heeft een eigen vrijetijdsgeschiktheid. Het onderwijs moet

erop gericht zijn de mens voor te bereiden op een brede

vrijetijdsontwikkeling. Deze evolutie kan de mens ook

optrekken naar een ho-

4 KLASSE NR.16 JUNI '91

ger geestelijk niveau.

Er is nog een andere trend. In de Verenigde Staten zou het

carrière–jagen afnemen. De beschaving van de yuppies

belandt in de musea. In een enquête van Time/CNN wil

haast zeventig percent van de ondervraagden het rustiger

aan doen om van het leven te genieten. De schleppies

willen meer tijd maken voor het gezinsleven, persoonlij-

ke belangstellingscentra en hobby’s. Het simpele leven

komt terug. Net als de Big Mac zal deze Amerikaanse trend

ook wel naar ons komen overwaaien.

Het begrip vrije tijd is dus niet weg te gommen. Ook niet

uit de schoolschriften. Toch rijst de vraag of de school wel

moet inpikken op de vraag naar meer vrijetijdsbegelei-

ding. Kan vrijetijdsopvoeding deel uit maken van het

onderwijspakket ? En hoe␣ ?

De Vrije Universiteit van Brussel onderzocht dit thema in

opdracht van het Ministe- rie van Onderwijs. We

haalden voor u de re- sultaten van dit re-

searchproject uit de koffer.

Page 5: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

WALIBI ZIEN EN STERVENVRIJE TIJD IS MEER DANEEN CONSUMPTIEPRODUKTTal van schooldirecties halen hun inspiratie voor de jaarlijkse

schooluitstap uit een kleurrijke reclamefolder. Ze bezwijken

voor het charmante maar toch agressieve gelijm van de vrije-

tijdsindustrie. Ze kiezen voor een dagje pret waarop ze in de

beste gevallen een iel laagje pedagogie strijken. Met vrijetijds-

opvoeding heeft de massale lentetrek naar de pretparken

echter niets te maken.

L. Bollaert␣ : Kinderen denken dat je vrije tijdmoet kopen.

DE RARE ONDERWIJZERVAN TOEN

Vertelt een onderwijzer␣ : «Toen ik destijds, in dejaren vijftig, als leerling in het vierde leerjaar zatspeelde onze meester klassieke muziek in deklas. Bach en zo. De meeste klasgenoten von-den het maar lawaai waar ook hun ouders thuisniet naar luisterden. Maar voor mij was dit eenintroductie tot een rijker muziekbeleven. Dezemomenten zijn me blijkbaar bijgebleven.Voor de schoolreis kapte hij ook met het toenhaast onvermijdelijke bezoek aan de grottenvan Dinant. Wij gingen op tweedaagse reisnaar La Roche. De bekostiging ging via hetbekende schoolsparen. Daar heb ik geleerd hoeje je aan tafel en in een hotel(letje) gedraagt. Dereis zelf was eigenlijk het eindpunt van eenproject. Gedurende enkele weken hadden we inde klas onze uitstap voorbereid. We schrevende toeristische dienst aan. We tekenden kaar-ten, rekenden kilometers uit en planden debezoeken aan bezienswaardigheden. Het spreektvanzelf dat de meester een aantal plaatselijkelegenden vertelde. Daarmee werden we rijpgemaakt voor meer geschiedenis.Vandaag constateer ik dat ik nog altijd zelf eenreisboekje opstel en me grondig documenteerover de streek. Het reisdoel kies ik trouwensaltijd zelf. Ik heb geen boodschap aan devoorgekauwde reisformules van de talloze agent-schappen. Deze attitudes heb ik te danken aandie wat rare onderwijzer van toen. Hij maakteme ervan bewust dat je je vrije tijd zelf kaninvullen.»

We laten Walibi links liggen en rijdendoor naar de Vrije Universiteit van Brussel.We kunnen er gratis binnen in het Centrumvoor Vrije Tijd, Toekomst en Beleidsplanning.Hier maakt prof. Dr. Livin Bollaert voor KLAS-SE even vrije tijd in zijn agenda.– Bollaert␣ : De vrijetijdsindustrie benadert zo-wel de jongere als de oudere burger met eenduidelijke doelstelling␣ : winst maken. Eenmanager van een groot pret– en vakantieparkvertelde me dat ze de burger zien als een zakmet geld. Na het bezoek moet die zak leegzijn. Je kunt ze dat niet kwalijk nemen wanthun investeringen zijn kolossaal. Maar jonge-ren hebben over het algemeen niet de vaar-digheid, soms ook niet de mogelijkheid, omzelfstandig te kiezen hoe ze hun tijd willendoorbrengen. Ze hebben ook geen middelenom hun vrijetijdsbesteding te evalueren.– Hoe kan de school weerwerk biedenaan de commerciële vrijetijdsbesteding␣ ?– Bollaert␣ : Wij, pedagogen, moeten ons af-vragen waar we naartoe willen met onzeopvoeding. Welke waarden en normen wil-len we de scholieren meegeven␣ ? We dienenze niet alleen volwassen te maken op cogni-tief vlak. Ze dienen ook oog te hebben voorhet esthetische. We kunnen ze wapenen en erkritische, zelfstandige burgers van maken.Maar op het ogenblik gaat de aandacht vanhet schoolse onderwijs steeds meer uitslui-tend naar het latere beroepsleven. We zien nual dat competitiever onderwijs meer aantrek-kingskracht heeft. De toekomstmogelijkhe-den zijn een belangrijk gegeven bij de keuzevan het type onderwijs. Nochtans neemt devrije tijd een belangrijk deel van ons leven in.Men is er zich dan ook stilaan van bewustgeworden dat de school moet voorbereidenop alle aspecten van het leven. We kunnengeen jongeren afleveren die alleen goed ge-schikt zijn voor het arbeidsproces. Ze dienenook maatschappij–geschikt te zijn. In dezecon-text past een vrijetijdsopvoeding op school.

EEN BOOMPJE WIPPEN– Hoe legt u een relatietussen het schoolsysteemen de vrijetijdsopvoeding␣ ?– Bollaert␣ : Ons streefdoel iseen geïntegreerde aanpak.Er komt dus geen apart vak. Er komen ookgeen lesuren bij. We vertrekken van de reali-

Prof. Dr.

teit dat kinderen leegte ervaren in hun vrijetijd. Ze vervelen zich vaak. Daarenbovenwordt hun vrije tijd steeds meer opgevulddoor consumptieve massamedia zoals T.V. envideo. Om te beginnen moet de school eeninformatieproces op gang brengen. Leerlin-gen moeten een aantal mogelijkheden ken-nen. Enkele affiches aanplakken volstaat daarvoorniet. Je kunt de leerlingen evenmin overstel-pen met informatie. Ze hebben begeleidingnodig. Op school moeten ze vaardighedenmeekrijgen waardoor ze bewust zelfstandigkunnen kiezen uit het betere en minderbekende aanbod. De school zou de jongerenmeer moeten wapenen omdat die steedsmeer worden benaderd met agressievere ver-kooptechnieken van de vrijetijdsindustrie. Vandaardat kinderen de indruk hebben dat je vrije tijdmoet kopen.

Geef de kinderen experimenteerruimtewaarin ze ontdekken dat vrije tijd niet alleeneen consumptieprodukt is. Laat ze bijvoor-beeld tijdens de speeltijd zelfstandig bepaaldedingen uitproberen. In sommige Duitse se-

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣5

Page 6: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

DE CONIFEREN ANIMERENSCHOOL EN VRIJE TIJD MOGEN ELKAAR NIET

Wat is precies vrijetijdsopvoeding. Tijdens een partijtje dammen vragen we

meer uitleg aan onderzoeker Marc Theeboom van de V.U. Brussel. Hij is aan zet.

Theeboom: De leraar moet in de les ookanimatietechnieken uit zijn mouwkunnen schudden.

cundaire scholen beheren en animeren descholieren een teestube. Hierdoor vullen zehun tijd op een andere manier in.

De school kan samenwerken met hetgezin en allerlei socio–culturele en parascolai-re organisaties. Vrijetijdsopvoeding gebeurtdus deels in de school maar ook in deomgeving ervan.– Hoe ziet u vrijetijdsopvoeding in hetlesgebeuren␣ ? Mogen we de leerlingenuitleggen hoe ze een boompje moetenwippen␣ ?– Bollaert␣ : Waarom zouden we ze in de klasniet met de kaarten laten spelen␣ ? Een inven-tief leraar zal hier meteen leerstof uit halen.Vanuit dit spel haalt hij toepassingen voortaal, wiskunde, aardrijkskunde en wellichtnog andere vakken. En de kinderen zullengemotiveerd zijn. We dienen aantrekkelijkeleeroverdrachten tot stand te brengen. Dezeaanpak is trouwens niet nieuw.– Kunnen geïntegreerde werkperiodenen openluchtklassen een aanzet zijn voorvrijetijdsopvoeding␣ ?– Bollaert␣ : Beslist. Ze kunnen zorgen vooreen prettige en toch pedagogisch verant-woorde leeromgeving. Begeleide uitstappenen sportieve leermomenten oriënteren dekinderen naar een meer zinnige bestedingvan hun vrije tijd. Maar eigenlijk hoeven wehet niet zo ver te zoeken. We dienen ookaandacht te hebben voor meer gewone din-gen in de plaatselijke schoolsfeer. Elke leraarheeft wel een hobby. Waarom zou hij zijnpersoonlijke belangstelling voor bijvoorbeeldfilm niet tot uiting laten komen in zijn lessen␣ ?Ik ken een leraar die via auto’s op een idealemanier met leerlingen kan praten.

Elke leerkracht toont belangstelling vooreen aspect van de buitenwereld en bezitbijgevolg een bijzondere culturele bagage.De schooldirectie kan dit menselijk kapitaalen de persoonlijke motivering optimaal be-nutten in het opvoedingsproces. Zo kan elkeleerkracht met zijn eigenheid naar buitentreden als een totaliteit. Hij kan dan ookbeter de link leggen met de interesse van zijnleerlingen.

PLURALISME– In de late jaren zestig introduceerdensommige schoolgemeenschappen vrije-tijdsopvoeding. Ze zorgden onder meervoor sportinfrastructuur en knutselate-liers. Het vervoer naar musea of anima-tiecentra was geen probleem. Er werdgeëxperimenteerd met het pedagogischehalve–dagsysteem. En de scholen gingenop zee–, bos– en sneeuwklassen. Toenwerden de financiële middelen terugge-schroefd. De kansarme kinderen wer-den de eerste slachtoffers.– Bollaert␣ : Niet alleen de school dient in testaan voor vrijetijdsopvoeding. Er kan eensamenwerkingsverband groeien tussen de school,

6 KLASSE NR.16 JUNI '91

het gezin, de plaatselijke socio–culturele cen-tra en parascolaire organisaties. De schoolkan een spil worden voor het plaatselijkverenigingsleven. Hiervoor hoeven geen ka-pitalen te worden uitgetrokken. De kinderenen ook de volwassenen zouden na de lesurende schoolinfrastructuur en de lokalen kunnengebruiken.

Om echter de huidige starre onderwijs-structuur om te vormen tot een omgevings-vriendelijke community–school moet de overheideen actieplan opstellen. Leerkrachten en school-overheden moeten worden gesensibiliseerd.Ook een politieke sensibilisering op over-

heidsvlak is nodig. Leerplannen moeten wor-den aangepast zodat schooldirecties en leer-krachten de vrijheid krijgen om het plaatselijksocio–culturele werk te integreren in de les-sen. De gemeentelijke overheden krijgen eenbelangrijke taak voor de infrastructuur. Voortszou de pluralistische idee in de scholen in-gang moeten vinden. De verzuiling, zowel inde scholen als in de socio–culturele sector,remt de flexibilisering en het pluralisme af.Misschien vinden de lokale schoolraden eenuitweg. We hopen dat daar de leerkrachtenen de ouders een visie op lange termijnontwikkelen. ❏

– Theeboom␣ : Vrije tijd is nu onder invloed vanhet consumptiepatroon te eng ingevuld. Jehebt actieve en passieve vrijetijdsconsumptie.De passieve is gewoon ondergaan wat men jevoorlegt. Het is je vrije tijd doorbrengen op eenniet vrije en, onbewust wellicht, geïndoctri-neerde manier.– In kudde allemaal samen naar dat eneplekje waar de zon beter schijnt␣ ?– Theeboom␣ : Bijvoorbeeld. In actieve vrijetijds-besteding neem je zelf het initiatief. Je activitei-ten worden dan niet door externe factorenaangebracht.In de vrijetijdsopvoeding maken we een on-derscheid. Er is opvoeding in en voor de vrijetijd. «In» richt zich vooral naar het hele na-schoolse gebeuren met onder meer de jeugd-verenigingen. «Voor» is de definitie die hetCentrum voor Vrije Tijd, Toekomst en Beleids-planning gebruikt. Vrijetijdsopvoeding dientdan om te leren omgaan met de vrije tijd. Ditleerproces kan deels in de vrije tijd gebeurenen ook binnen de school. Daarom is er eenrelatie met de woensdagnamiddagactiviteiten.Met het aantrekken van externe vrijetijdsmoni-toren legt de school een link met de buitenwe-reld, met haar socio–culturele omgeving.– Wat kan de leraar in zijn dagelijkse acti-viteiten concreet doen␣ ?– Theeboom␣ : Vrije tijd staat nog in concurrentiemet schooltijd. Nochtans zouden die tweeelkaar kunnen aanvullen. Daarom moet er eenklimaatswijziging komen. De leerkracht moetzijn rol herzien in functie van de opvoeding diebuiten de strikte arbeidssfeer valt. Maar dit iseen scenario op langere termijn.Concreet kan hij voor een andere aanpakkiezen om zijn informatie over te brengen. Ik

geef een voorbeeld. Stel dat je met je leerlingennaar het theater gaat. Als je dit in een rigideschoolse sfeer aanpakt krijg je terughoudend-heid. Een mogelijke vrijetijdsactiviteit in eenklassituatie werkt demotiverend. Als je overvrije tijd spreekt in een niet–vrije–tijd–gezinde–omstandigheid blijft er niets hangen. Je kunt jeleerlingen daarentegen benaderen op een ma-nier die ze ook in de wereld buiten de schoolgewend zijn. Zo verlaag je drempels. Of we datnu goed of slecht vinden, zij kijken toch naar de

Page 7: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

Jongeren steken in hun vrijetijd ongedwongen een boelkennis op.

televisie. De school mag dit medium dan ookniet meteen achter het bord gooien. De T.V.biedt een aantal educatieve programma’s. Zewekken bij de kinderen een enorme interesseop. Waarom ? Omdat de waar op een zeeraangename manier is verpakt.– Wat moeten we daaruit leren␣ ?– Theeboom␣ : Dit betekent dat de leraar naastzijn pedagogische deskundigheid ook noganimatietechnieken in zijn mouw moet steken.– Maar daar krijgt hij over het algemeengeen opleiding voor. Slechts enkelingenvolgen hiervoor speciale cursussen.– Theeboom␣ : De herziening van de leerkrach-tenopleiding op alle niveaus is zeker aan deorde wil men tot vernieuwing komen. Vanbelang is de aandacht voor de persoonsgerichtevorming, voor affectieve en motorische doel-stellingen en voor een vakoverschrijdende op-leiding die zich niet enkel richt op arbeid maarook op vrije tijd. Onder meer deze elementenzouden in de nog op te stellen eindtermenmoeten worden geïntegreerd. ❏

WAT VRIJETIJDS-OPVOEDING NIET IS

– een nieuwe naam voor recreatie of re-creatiediensten

– een afkooksel van de beroepsvoorberei-ding in recreatie en toerisme

– de opvoeding tot maatschappelijkewaarden van goed en slecht, waardevolen niet waardevol inzake de vrije tijd

– een poging om meer mensen aan tezetten tot recreatie–activiteiten

– een programma om de arbeidsmoraalte ondermijnen

– een cursus of een lessenreeks– het gewoon aanhalen van vrijetijdsvoor-

beelden in de klas– het aanprijzen van een vrijetijds–levens-

stijl voor iedereen– alleen over recreatiemogelijkheden in-

formeren

MAAR WAT ZE WELKAN ZIJN

Vrijetijdsopvoeding (leisure education, Frei-zeitpädagogik) is een aanvullende opvoe-ding. Ze is een veelvoud van pedagogi-sche, methodische en didactische receptendie zich vooral richten op bevrijding, zelf-standigheid en creativiteit van de leerling.Ze dient om de creativiteit te stimuleren.Animatietechnieken kunnen het leerprocesaangenamer maken en de spanning tussenschool en vrije tijd kleiner maken.Vrijetijdsopvoeding creëert vrije mensen diezich niet door de commerciële vrijetijdsin-dustrie laten manipuleren en die in staat zijnzelf te beslissen over wat ze met hun eigentijd doen. Vrijetijdsopvoeding geeft een eman-cipatorisch aspect aan het lesgeven.

Volgens een steekproef van de Nederlan-ders Kamphorst en Spruijt – Vrijetijdsgedragin het perspectief van socialisatie (1983), ko-men de onderzoekers tot de algemene vast-stelling dat het vrijetijdsgedrag van de ouders,in hoofdzaak van vader, een belangrijke in-vloed blijkt te hebben op het gedrag in devrije tijd van hun zoon, twintig tot vijfentwin-tig jaar later. De vroegere gezinssituatie be-paalt dus mee de keuze van de vrijetijdsbeste-ding.

Ook de school speelt een rol. Maar onder-zoek bij Amsterdamse schoolgaande jonge-ren tussen 13 en 18 jaar toonde aan dat deschool steeds meer in een concurrentiepositiemet de vrije tijd komt te staan. Jongerenhechten meer waarde aan de vrije tijd en aande kennis die zij binnen deze vrije tijd onge-dwongen opsteken dan aan de schoolsekennis die de school hen gedwongen oplegt.Door te spijbelen claimen jongeren extra vrijetijd die de school(tijd) hen ontneemt.

De commerciële marktindustrie en de

massamedia beïnvloeden sterk het vrijetijds-gedrag van de schoolgaande jeugd. Diverseauteurs geven aan dat deze invloed het duide-lijkst is vast te stellen bij adolescenten. Deinvloed van de T.V. op jonge kinderen is nogonvoldoende onderzocht. Deze invloed zouveeleer in het tijdsintensieve karakter van hettelevisiekijken liggen. Hierdoor zouden demogelijkheden voor andere vrijetijdsactivitei-ten gevoelig verminderen.

DRIE VIERDE VAN DE KINDERENVERVEELT ZICH

In Vlaanderen ontbreekt ernstig en recentonderzoek over de vrijetijdsbesteding vanjongeren. Er zijn weliswaar indicatoren maardeze geven geen globaal beeld. De V.U.B.hield evenwel een beperkte enquête in eenaantal lagere scholen. Er werden 386 leerlin-gen ondervraagd van wie de leeftijd tussenzeven en elf schommelde.

Een eerste reeks vragen handelde over deaard van de vrijetijdsactiviteit, niet enkel na de

VADER GEEFT HETVOORBEELDVRIJE TIJD EN ONDERZOEK OP SCHOOL

Vrije tijd en school botsen met elkaar. Met spijbelen nemen de leerlingen extra

vrije tijd. Uit een beperkt onderzoek in de lagere school blijkt dat de meeste

leerkrachten niet onwillig staan tegenover vrijetijdsopvoeding. Maar voorlopig

heeft de school weinig of geen invloed op het vrijetijdsgedrag van de leerlingen.

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

DE 40–URENWEEKDE TIJDSBESTEDING VANJONGEREN

Jongeren doen het␣ : sport, muziek,

uitgaan. Jongeren moeten het␣ : rek-

ken vullen, babysitten, de kranten-

wijk. Het Scholierenonderzoek 1990

onderzocht hoe de Nederlandse jon-

geren van 13 tot 20 jaar hun vrije tijd

vullen. Bij ons is zo’n onderzoek niet

bekend.

Nederlandse scholieren besteden gemid-deld meer dan 40 uren per week aan arbeid(school, bijles, bijverdiensten) en iets meeraan vrije tijd. Hierbij scoren vooral uitgaan,sport en muziek goed. Zo gaat 51␣ % van dejongeren één of twee keer per week op stap.Vooral naar bioscoop of discotheek, maarook naar sportwedstrijden en bars. Klassiekeconcerten en balletopvoeringen worden ech-ter gemeden. En 36␣ % van de jongeren zegtvrijwel nooit uit te gaan.

Jongens en meisjes brengen hun vrijetijd ongeveer op dezelfde manier door. Meermeisjes besteden tijd aan uitgaan, lezen enhelpen thuis. Meer jongens besteden tijd aanbijbaantjes, verenigingen en de computer.

Ook in Nederland blijkt het kerkbezoeksterk te dalen. Het aantal scholieren dat aan-geeft wekelijks naar de kerk te gaan is ge-daald met ongeveer 8␣ % ten opzichte van hetvorige onderzoek in 1984. Zestig procent vande jongeren gaat (bijna) nooit, 15␣ % een paarkeer per jaar en 18␣ % minstens elke maand,waaronder 11␣ % elke week.

Het aantal scholieren dat tijdens normaleschoolweken werkt is met 6␣ % gestegen naar48␣ %. Bij de meisjes was de stijging hetgrootste␣ : het percentage steeg met 9␣ % naar45␣ %. Bij de jongens werkt nu 52␣ %, eenstijging met 4␣ %.

Worden de leerlingen ernstiger␣ ? Het per-centage jongeren dat bijlessen neemt steegtot 9␣ %. Het aantal spijbelaars daalde van16␣ % naar 12␣ %. Wie de tabel op de volgendepagina aandachtig bekijkt stelt verrassenderesultaten vast. Zo zeggen twee jongeren opdrie dat ze dagelijks drie uur alleen zijn.

Scholierenonderzoek 1990 – NIBUD

Laan 20 – 2512 GN Den Haag

✆ 00–31–70–346 95 27

48 en 62 blz. – 2 x 17,50 gulden

schooltijd, op vrije dagen of tijdens de vakantie-perioden, maar ook gedurende de schooldag(speeltijden en middagpauzen). Zoals kon wor-den verwacht komen allerlei spelletjes zoalstikkertje en verstoppertje het meest voor. Voorts iser een duidelijk verschil tussen jongens en meis-jes. Jongens kiezen voor meer actieve vormenvan vrijetijdsbesteding, voornamelijk sport. Meis-jes daarentegen geven aan dat ze tijdens de vrijemomenten in de schooldag naast spelen ookvaak kiezen voor wandelen en praten. Na deschooluren wordt naast het maken van huiswerkhet T.V.–kijken als veel voorkomende activiteitvermeld.

Bijna een derde van de ondervraagde leerlin-gen beoefent zijn hobby’s thuis. Slechts 5␣ %beweert een hobby op school te beoefenen. Indit geval gaat het meestal om de muziek– oftekenschool.

Hobby’s blijken vooral in het gezelschap vanleeftijdsgenoten te worden beoefend. Het gezinkomt op de tweede plaats. Slechts weinig leerlin-gen zeggen hun hobby alleen te doen of inverenigingsverband.

Drie vierde van de kinderen verveelt zich weleens in de vrije tijd.

GROTE INVLOED VAN HET GEZINDe school blijkt een geringe invloed te

hebben als directe initiator van activiteiten in devrije tijd. Slechts 6␣ % beweert een hobby tehebben gevonden door toedoen van de school.

De meeste kinderen komen niet meer opschool na de lesuren. De school staat dus nietopen als plaats voor de vrijetijdsactiviteiten van deleerlingen.

Het gezinheeft een bedui-dend grotere in-vloed op het vrije-tijdsgedrag. Inmeer dan eenvierde van degevallen blijkt hetgezin de initiatorvan hobby’s tezijn. Hierbij schijntvoor de jongensde vader een veelbelangrijker rol tespelen dan demoeder. Bij meis-jes is het verschiltussen de invloedvan beide ouders minder duidelijk. Ook devriendenkring speelt een belangrijke rol. Op dederde plaats komt de invloed van de televisie.

Ondanks het feit dat de school weinigoptreedt als initiator van vrijetijdsactiviteiten be-weren haast alle leerlingen dat er in de klaswordt gesproken over hobby’s en hobbybeoe-fening. Daarbij geeft ruim twee derde aan dat deonderwerpen vrije tijd en vrijetijdsbesteding inhet algemeen tijdens de lessen ter sprake ko-men.

8 KLASSE NR.16 JUNI '91

DE ONDERWIJZERS ZIJN PRODe meerderheid van de leerkrachten is

voorstander van vrijetijdsopvoeding op school.Bijna de helft van de ondervraagden vindt dateen vrijetijdsopvoeding zowel binnen als bui-ten de school zou moeten gebeuren. Eenvierde ziet deze opvoeding dan weer enkelals een taak van de school. Slechts een kleindeel van de leerkrachten ziet de vrijetijdsop-voeding enkel buiten de school gebeuren.

Bijna de helft van de ondervraagde groepvindt dat de vrijetijdsbesteding van de school-gaande jeugd begeleid dient te worden. Deandere helft meent echter dat deze begelei-ding kán maar niet altijd hoeft te gebeuren.Dit is afhankelijk van de aard van de vrijetijds-activiteit en van de kinderen zelf. Slechts eenklein deel meent dat de kinderen geen bege-leiding nodig hebben.

Informeren, oriënteren, motiveren en sti-muleren. Dit geeft haast de helft van deonderwijzers aan als rol van de school in devrijetijdsopvoeding.

Andere leerkrachten menen dat de schoolin dit verband een meer actieve rol moetspelen door onder meer technieken en vaar-digheden aan te leren, activiteiten te organise-ren en te begeleiden.

Volgens sommigen dient de school meerinfrastructuur, materieel of ervaren begelei-ders ter beschikking te stellen.

Minder dan de helft van de ondervraag-den blijkt zelf actief te zijn bij het animeren enbegeleiden van sportieve of socio–cultureleactiviteiten voor kinderen tijdens de schooltijdof in de vakantie.

Wat houdt hentegen␣ ? De groteonkosten en hetgebrek aan tijd, ver-voermiddelen, in-frastructuur en ani-matoren. De ge-meentebesturenwerken te weinigmee. Het huidigelessenrooster laat teweinig ruimte voorextra–muros activi-teiten en project-onderwijs.

Zowel de lite-ratuur over het on-derwerp als dit be-

perkt onderzoek wijzen op een paradox. Aande ene kant hechten de leerkrachten enandere pedagogen veel belang aan een voor-bereiding op de niet–schooltijd, dus op devrije tijd van de leerlingen. In de praktijk is ernochtans van enige vrijetijdsopvoeding omzo te zeggen geen sprake. Het blijkt dat deschool zelf geen plaats is voor de naschoolseactiviteiten. Dit verklaart wellicht hoe hetkomt dat de school weinig of geen invloedheeft op de vrijetijdssocialisatie. ❏

Page 9: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

Tijdsbesteding van scholieren naar geslacht – uren per dag enper week en percentage jongens of meisjes dat de activiteituitoefent

DAGELIJKS Jongens Meisjes

Slapen 8 100 % 8,5 100 %Eten, wassen e.d. 2 100 % 2 100 %Lezen 1,5 86 % 1,5 90 %Huiswerk 2 93 % 2,5 94 %Helpen in huis 1 63 % 1 86 %T.V.–kijken 3 92 % 3 95 %Muziek luisteren 2,5 93 % 3 95 %Achter computer 1,5 39 % 1,5 17 %Alleen zijn 3 62 % 3 63 %

WEKELIJKS Jongens Meisjes

Lesuren 30 100 % 30 100 %Reistijd 5 85 % 5 84 %Bijles 2 8 % 2 9 %Baantje 9,5 52 % 8 45 %Muziek maken 5 20 % 4 21 %Sporten 5,5 70 % 5 69 %Uitgaan 6,5 74 % 6 78 %Spijbelen 3 13 % 2,5 11 %Kerkgang 2 21 % 2 20 %Verenigingen 4,5 34 % 4 31 %Kennissen e.d. 4 78 % 4 74 %Andere activiteiten 11,5 72 % 9 73 %

Een derde van deNederlandse scholierengaat vrijwel nooit uit.

DAG EN NACHT BIJDE LEERLINGEN

MEER OPENLUCHTKLASSENIN EIGEN LAND

Elk jaar gaan tienduizenden Vlaamse leerlingen uit het basisonderwijs op

openluchtklas. Er hebben zich de jongste jaren belangrijke verschuivingen

voorgedaan. Maar alleen onder het hoedje van vrijetijdsopvoeding is zo’n

openluchtklas niet meteen te vangen.

De v.z.w. Openluchtklassen organiseert demeeste activiteiten in het vrij gesubsidieerd

onderwijs.De jongste tien jaar zijn de bestem-

mingen bij hen sterk verschoven. Toenbrachten amper 3000 leerlingen open-

luchtklassen door in eigen land.Nu zijn er dat 18.000. Naar Zwit-

serland gaan er nu nog 5000tegenover 8000 tien jaar ge-leden. De zee en de Arden-nen zijn de absolute top-pers. Maar in de toekomst

gaat de organisatie ook werk maken vanEuropese uitwisselingen. Vooral de uitbouwvan de pedagogische werkweken heeft ech-ter voor een ware boom gezorgd. Nu duurtzo’n week meestal vijf schooldagen in plaatsvan de oorspronkelijke twaalf. Daardoor wordtde zaak niet alleen goedkoper. Voor debegeleidende leerkrachten is het werk ookwat lichter. Zij worden bovendien bijgestaandoor monitoren uit het laatste jaar van denormaalscholen.Julienne Vrijsen, Directeur Openluchtklassen␣ :«Toch mag je het werk van de leerkracht niet

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣9

Page 10: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

JOEPIE,WE GAAN OP REISJOEPIE,WE GAAN OP REIS

onderschatten. Het is een hele opgave dag ennacht bij je leerlingen te zijn. Maar het isbijzonder goed voor de groepsgeest. Daaromraden wij nu ook aan bij het begin van hetschooljaar op openluchtklas te gaan in plaatsvan op het einde. Dan werkt het effect ervannog het hele jaar door. Steeds meer scholendoen dat nu.»

GEEN VAKANTIEVrijsen : «Een openluchtklas is geen va-

kantieuitstap. De eerste doelstelling is léren␣ :leren waarnemen, leren samenwerken enz.Het onderwijs is natuurlijk veel levendigerdan op school maar de werkwijze kan daartoch worden voortgezet. Echte vrijetijdsop-

voeding geven we niet. Maar voor de meestekinderen zijn de avonden een onbekendeverademing. Er is géén T.V. en toch vervelenze zich niet. We leren hen samen spelen encreatief zijn. Belangrijk is daarbij ook dat wehen leren kiezen. Thuis wordt het vaakallemaal te veel voorgekauwd en herleid totpassief kastje kijken. Tijdens de werkweekontdekken veel kinderen dat er nog heel watandere mogelijkheden zijn die óók plezierigzijn. Hier staan ze nog eens stil bij eenvoudigedingen. Thuis is daar blijkbaar weinig tijd

10 KLASSE NR.16 JUNI '91

voor. Maar we geven hen ook het recht opheimwee, op even alleen zijn, op rust enbezinning.» ❏

Thuis wordt vrije tijd vaak herleid totpassief kastje kijken. De school kan henook andere mogelijkheden lerenkennen.

SCHOOLREIZEN GEEN AANZETTOT VRIJETIJDSOPVOEDINGSCHOOLREIZEN GEEN AANZETTOT VRIJETIJDSOPVOEDING

Leraars zijn reizigers. Daarover is iedereen het eens. De daarbij verworven

kennis gebruiken ze graag om schoolreizen te organiseren. Toch blijken die

schoolreizen weinig te evolueren. Schoolreizen zijn nog steeds in, maar de

scholen bieden jaren achtereen hetzelfde programma aan.

Een Duits onderzoek kwam tot de vast-stelling dat 47␣ % van de scholen elk jaar eenschooluitstap organiseert en 32␣ % minstensom de 2 of 3 jaar. De leerlingen vinden datniet slecht␣ : 64 % doen het heel graag enslechts 1 % doet het helemaal niet graag. Deleraars reageren meer genuanceerd␣ : 28 %doet het heel graag, 56␣ % gewoon graag en2␣ % heeft er een hekel aan.

Opvallend is wel dat 84␣ % van de leraarshet doel van zo’n schoolreis omschrijven alseen middel om de klasgemeenschap te be-vorderen. Alleen leraars met oudere leerlin-gen spreken ook over inhoudelijke doelen.

DE PRULLENMANDHet laatste grote Nederlandse onderzoek

onder basisscholen dateert van 1986. Toenbleek dat 70␣ % van de scholen 2– tot 5–daagsereisjes organiseert. Negentig procent van debetrokken leraars organiseert die reizen trou-wens zelf. Er wordt daarbij heel veel gefietsten gekampeerd. Slechts 4␣ % van die reizengaat over de grenzen.

Het binnenlands aanbod is enorm grooten enorm gevarieerd. De scholen brengenechter nauwelijks veranderingen aan in hunreispatroon. Er zijn immers elk jaar nieuweleerlingen. De meeste reclamefolders ver-dwijnen dan ook in de prullenmand.

In 1986 werden ook de middelbarescholen gecontacteerd. Negentig procent maaktmeerdaagse schoolreisjes, 60␣ % hiervan blijftin Nederland. De prijs blijkt nog steeds eenbelangrijke reden om niet naar het buitenlandte gaan. De grote steden trekken de grotemassa. Parijs, Londen, Brussel, Keulen en

Berlijn op kop, terwijl Rome en Athene eenbeetje uit de gratie geraken.

Meestal zijn het de voorexamenklassendie naar het buitenland reizen. Ze doen dattrouwens onveranderlijk met de autobus enliefst in september/oktober of april/mei. Dekosten liggen daarbij tussen de 350 en 400gulden per leerling (6500 à 7500 fr.).

De school organiseert die reizen zelf.Meestal zijn het taal–, geschiedenis– en aard-rijkskunde leraars die het werk doen. Deleraars L.O. nemen de sportieve vakantiesvoor hun rekening. Leerlingen hebben wei-nig of geen invloed op de reisbestemming.

LOL TRAPPENElke schoolreis krijgt wel een educatief

tintje mee. De ouders zijn dan vlugger bereidde financiële inspanning te leveren. Voor deleerlingen is het echter lol trappen geblazen.Met je klasgenoten op reis gaan is nog altijdleuker dan met je ouders, redeneren zij.

Theo Kuppens (in Brug, april 1991) heeftzo zijn bedenkingen bij (vooral eendaagse)schooluitstappen: «De enige doelstelling die jeop zo’n dag kunt bereiken is dat de leerlingenzich op die dag hebben kunnen laten ont-spannen… Rekening houdend met de leerlin-gen is het bovendien niet gemakkelijk eenboeiend programma aan te bieden, omdateen groot deel van onze leerlingen nogaleenzijdig verwend is in hun vrijetijdsbeste-ding. Dan zwerven ze van de ene kick naar deandere om de leegte in hun leven op tevullen. Zich actief inspannen is voor velen teveel gevraagd. Dit past allemaal niet in hunveilig, afgeschermde wereldje». ❏

Page 11: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

BUITEN DEMUREN

Sinds vorig schooljaar is de organisa-

tie van extra–muros–activiteiten in

het onderwijs administratief vereen-

voudigd. De directies en inrichtende

machten kregen meer verantwoor-

delijkheid en bevoegdheid. Toch gel-

den er enkele algemene afspraken.

We overlopen de ministeriële omzend-brief van 22 juni ’89. Extra–muros–activiteitenzijn de activiteiten van meer dan één school-dag georganiseerd voor leerlingen van eenklasgroep (of andere groepering) die plaats-vinden buiten de schoolmuren, waarbij deleerlingen deze lessen of activiteiten dienen tevolgen.

De activiteiten hebben een onderwijzenden opvoedend karakter en mogen niet ex-clusief toeristisch of recreatief van aard zijn.

Het organiseren van dergelijke activitei-ten is uiteraard gekaderd in het pedagogischproject van de school en wordt geschraagddoor de hele opvoedingsgemeenschap vande school.

Aan de sociale dimensie van deze activitei-ten dient voldoende aandacht te worden be-steed. Het streefdoel is dat alle leerlingenmeedoen omdat de activiteiten deel uitmakenvan het leerprogramma. Ten minste drie vier-de van de betrokken leerlingengroep moet erwerkelijk aan deelnemen. Anders kunnen deactiviteiten niet worden georganiseerd.

Wie niet meedoet moet verantwoord wordenopgevangen met een speciaal voor hen ge-organiseerde reeks van activiteiten. Die moetzo dicht mogelijk aansluiten bij de pedago-gisch–didactische aanpak die buiten de schoolaan de andere leerlingen wordt aangeboden.

Per schooljaar mogen voor het gewoonen buitengewoon lager en secundair onder-wijs, maximum 10 lesdagen worden be-steed aan extra–muros–activiteiten zowel inbinnen– als in buitenland (eventueel gespreidover verschillende activiteiten).

De eerste en tweede graad van het lageronderwijs mag alleen naar het binnenland envoor maximum 5 schooldagen per periode.

De inrichtende macht, of bij delegatie dedirectie, oordeelt zelf, in overleg met debetrokken leerkrachten of de klasseraad, hoe-veel lesdagen aan bepaalde activiteiten zullenworden besteed. ❏

IEDEREEN BLIJFT EENUURTJE LANGER

EEN SCHOOL MET 30 WERKGROEPEN

Het is maandagmiddag. De leerlingen van de bovenbouw O.L.V.–Visitatie in

Leopoldsburg zwermen uit over de school en het dorp. Sommigen eten hun

boterhammen onderweg wel op. De les begint vanmiddag een uurtje later. Elke

maandag blijven leerlingen en leraars een uur langer. Met de glimlach, want er

valt zoveel te beleven␣ !

De eerste groep trekt naar de sporthal.Daar zorgen leraars en monitoren voor initia-tie of specialisatie in tennis, volley of tafelten-nis. Anderen fietsen naar het zwembad of hetfitness–centrum. Het cultureel centrum vangtmet gespecialiseerde lesgevers de jongerenop voor pottenbakken, keramiek, etsen, houtsculpteren en bloemschikken.

Op school is ondertussen de plaatselijkeschaakclub neergestreken. Een politie–agentgeeft er verkeersles aan de oudsten die eenrijbewijs willen halen. In de keuken maakteen lerares samen met een groepje jongenseen exotisch gerecht klaar. In de turnzaaloefent het jazz–ballet. Even verder luisterenleerlingen naar hun favoriete muziek. In hetexpressie–lokaal duiken ze in een rollenspel.En de muzikanten hoor je al van ver huninstrumenten stemmen.

In de werkgroep Skim en Skapa vindenwe leerlingen die allerlei studiemethodes uit-testen. Daarnaast volgen enkele leerlingen delaatste Panorama–uitzending op video om ernadien over door te bomen. In de film– entheatergroep kiezen en bespreken de leerlin-

gen zelf de culturele voorstellingen waar ookde anderen zullen naartoe gaan. Er wordtdruk gerepeteerd voor het schooltoneel. Deleraar scheikunde trekt zijn joggingpak aan enrent met de leerlingen het bos in. De lerarestekenen leert enkele geïnteresseerden de truukjesvan het grimeren…

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣11

Page 12: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

OPVANG IS NOGGEEN OPVOEDING

Hoe ver staan de idealen van de praktijk enwat gebeurt er al op school ?L. Hertmans, directeur Basisschool Gemeen-schapsonderwijs Aartselaar␣ : «Tussenkomen inal die vrijetijdsactiviteiten is volgens mij geentaak van de school. Ze kan wel een helpendehand toesteken. Onze school is bijvoorbeeldbetrokken bij de organisatie van VACARSA,vakantiecentra van het gemeenschapsonder-wijs. Kinderen die in de vakantie moeilijk ergensterecht kunnen vangen we op in twee homes.Ook de school zelf staat in voor een beperkteopvang in de vrije tijd. Na schooltijd, maandag-avond en woensdagnamiddag, geven we on-der meer bewegingsopvoeding. Hier kunnenkinderen terecht die liever niet naar een gekleur-de sportvereniging trekken.In de naschoolse opvang zit een evolutie. Tienjaar geleden waren er te veel kinderen op onzewoensdagnamiddagactiviteiten. Nu moeten weze haast lijmen. Dit komt omdat de meestekinderen nu ingeschreven zijn in een culturele of

NIET VERPLICHTZo’n 300 leerlingen zijn actief in ongeveer

dertig werkgroepen. Die kiezen ze elk trimes-ter opnieuw zodat ze op den duur met eenruime waaier activiteiten worden geconfron-teerd. Velen vinden er een nieuwe hobby inof geestesgenoten uit andere klassen. Dekeuze gebeurt immers niet per klas. In elkewerkgroep zitten dan ook jongeren uit ver-schillende graden en klassen. Een leuke con-frontatie.

De leraars begeleiden een werkgroep diehen interesseert. Voor andere werkgroepenworden buitenstaanders aangetrokken. Niemandwordt verplicht mee te doen. Sommige leerlin-gen gaan gewoon een uurtje lessen bijwerken inde studiezaal of wat opzoekingswerk verrich-ten. En sommige leraars maken van de gelegen-heid gebruik om enkele leerlingen te remedië-ren, op de computer te laten werken of iemandsstudiemethode te bespreken.

Op maandagmiddag is iedereen er vooriedereen. En dat ze daarvoor ’s avonds eenuurtje later thuiskomen nemen de meesten ermet de glimlach bij.

sportieve vereniging. Ze vinden een weg omhun vrije tijd zinnig te besteden.Tal van externe verenigingen staan nu in voor devrijetijdsbesteding van de kinderen. De schoolkan hierop inpikken door over de plaatselijkesportclubs informatie door te spelen in de klaszodat er samenwerking ontstaat. Wij doen dit.Een eerste stap naar de verwezenlijking van deopen gemeenschapsschool is het openstellenvan onze infrastructuur, terreinen en lokalen,aan plaatselijke verenigingen. Ook volwasse-nen kun-nen bij ons bewegingsopvoeding vol-gen.In de klas projectmatig werken rond vrijetijdsbe-steding gebeurt slechts occasioneel. Een echteintegratie van de vrijetijdsopvoeding in hetlessenpakket zie ik nog niet meteen zitten.»

Hoe creatief mogen onze leerlingen zijn?

EEN RADIODe school heeft een centrale informatie-

stand waarin alle activiteiten van de werkgroe-pen worden aangekondigd. Niet zelden deintde actie immers uit naar andere dagen enavonden␣ : sportwedstrijden, culturele voorstel-lingen, uitstappen enz. Bovendien klinkt er elkedag om vijf voor twaalf door de boxen van elkeklas een uitzending van Radio Visitatie, eenradio die de leerlingen zelf runnen en waardooriedereen van alles op de hoogte blijft.

Het systeem draait al enkele jaren metsucces. De leerlingen leren veel mogelijkhedenkennen om hun vrije tijd zinvol door te brengen.Ze krijgen zelf verantwoordelijkheid en leren opeen spontane manier omgaan met bekende énonbekende activiteiten, leerlingen en leraars.Het extra–uur is geen eilandje. Het bepaalt vooreen groot deel de hele sfeer op school. ❏

12 KLASSE NR.16 JUNI '91

HETORAKELVANDELPHIEEN TOEKOMSTMAKEN VOORVRIJETIJDS-OPVOEDINGDe Delphi–methode is een techniek

voor toekomstonderzoek. Dit onder-

zoek gaat over de invoering van vrije-

tijdsopvoeding op school. Eric Corijn

en Marc Theeboom van het Centrum

voor Vrije Tijd, Toekomst en Beleids-

planning van de Vrije Universiteit Brus-

sel geven u een bondige inkijk op het

orakel.

Hoe kan de vrijetijdsopvoeding in de Vlaamsescholen worden ingevoerd␣ ? Om hierin eniginzicht te krijgen werd een zogenaamd Delp-hi–onderzoek opgezet.

De Delphi–methode is een nog vrij jongesociaal–wetenschappelijke onderzoeksmetho-de. Ze werd ontwikkeld om op systematischewijze voorspellingen te verbeteren, door exper-ten en actoren in een wetenschappelijk bege-leid proces te betrekken waarin ze zowel in-formatie verstrekken als verwerken. In dit inter-actief proces worden de deelnemers geconfron-teerd met de problematiek van toekomstgerich-te beleidsinnovatie. Ze vormen samen besluitenen formuleren eventueel praktische maatrege-len. Zo luidt althans deze methode in de watcryptische wetenschappelijke taal.

GEEN APART LEERVAKAan het Delphi–onderzoek werkten 120

mensen mee. Tot dit panel behoorden naastonderwijsmensen en ouders ook mensen uitandere maatschappelijke deelsectoren␣ : poli-tieke partijen, sociale organisaties, bedrijfswe-reld, cultuurfondsen, jeugdorganisaties en vrije-tijdssector.

Page 13: Klasse voor Leraren 16

VIZIER

EN NU ACTIE !Prof. Dr. Bollaert␣ : «Sociale en economi-sche ontwikkelingen zetten de onderwijs-specialisten aan tot denken. De schoolgaat uitdagingen aan met de modernetechnologieën. Maar ook de integratievan vrijetijdsopvoeding moet een doelstel-ling worden. Hiervoor zouden we in enke-le projectscholen een actie–onderzoekwillen opzetten. Via een wetenschappelij-ke analyse zouden we namelijk aan deweet kunnen komen wat van vrijetijdsop-voeding mag worden ver-wacht. Tegelijkertijd kunnen we onze we-

Het panel besloot dat het noodzakelijk isdat het individu zelfstandig leert om te gaanmet zijn vrije tijd, vooral omdat in de huidigemaatschappij de verhouding tussen arbeid envrije tijd verandert.

Wat zou nu aangeleerd moeten worden ineen vrijetijdsopvoeding␣ ? De jongeren moeteninzicht krijgen in de mogelijkheden die erbestaan om de vrije tijd zinvol en in alle vrijheidte kunnen besteden. Voorts dienen ze te lerenhoe ze zelfstandig de vrije tijd kunnen invullenen hoe ze op kritische wijze de vrijetijdsbeste-ding kunnen evalueren.

Vrijetijdsopvoeding zou globaal geïntegreerdmoeten worden in het schoolse onderwijs. We

GRIEKS IDEAAL NIET VOORARBEIDERS

Tussen school en vrije tijd ligt een ethymologi-sche band. Het Griekse woord scholé (skolé)was kenmerkend voor de vrije burgers vanAthene. Zij waren immers, in tegenstellingmet de slaven, vrijgesteld van het werken.Volgens de Griekse idealen was skolé deabsolute voorwaarde voor een algemenevorming. De burgers wijdden hun (vrije) tijdaan wetenschappen, kunst of politiek. Van ditbegrip werd het woord school afgeleid.De band tussen skolé en een vrije cultureletijdsbesteding veranderde evenwel in denegentiende eeuw tijdens de industriële re-volutie. Vrije tijd bleef essentieel een ken-merk van de hoogste klasse. Geen verschildus met het slavendom van de klassiekevolkeren. Maar het onderwijs werd veralge-meend. Het groeiende industriële proleta-riaat moest immers getraind worden en deregels van de discipline meekrijgen. Met deinvoering van de leerplicht werd het begripschool steeds meer geassocieerd met ver-plichte arbeid dan met vrije tijd.

tenschappelijke know–how koppelen aandie van het veld.Dit actie–onderzoek is echter nog nietopgenomen in de lijst van de prioritaireopdrachten van het onderwijsdeparte-ment. Dit sluit niet uit dat we al het gebruikvan specifieke lessenpakketten kunnenintroduceren. In deze pakketten komendiverse vakken aan bod. Hierdoor kan deleerkracht ze gebruiken in verschillendelessen. We kunnen ook de video inscha-kelen voor het filmen van typelessen. Ditmateriaal kan tijdens de bijscholing vanleerkrachten geïntroduceerd worden.Geïnteresseerde leerkrachten, directie– eninspectieleden kunnen met ons samen-werken en voorstellen formuleren.»Inlichtingen␣ :Prof. Dr. L. Bollaert – directeur Centrumvoor Vrije Tijd, Toekomst– en beleids-planning – gebouw L 402 A – Pleinlaan 2– 1050 Brussel – ✆ 02–641 27 43

De school moet uit haar maatschappelijkisolement worden gehaald.

moeten er geen apart leervak van maken. HetDelphi–panel was unaniem van mening dat deschool uit haar maatschappelijk isolement moetworden gehaald. Een samenwerking met an-dere onderwijsvormen (zoals avond– en week-endonderwijs) is in die optiek zeker noodzake-lijk.

EEN OPEN SCHOOL«Scholen zullen worden vervangen door

centra voor de verspreiding van kennis encultuur, die zich tot alle leeftijdsgroepen van debevolking zullen richten», zei oud–Minister vanNationale Opvoeding Henri Janne in 1971.Van dit ideaal zitten we nog ver af en eensamenwerking tussen de onderwijsnetten isniet vanzelfsprekend. Toch beklemtoont depromotor van dit onderzoek, prof. Dr. LivinBollaert, de noodzaak de school open tetrekken naar de hele gemeenschap toe. Diver-se scholen kunnen meewerken aan de op-bouw van een lokaal gemeenschapsproject,een multifunctioneel buurtcentrum voor vrije-tijdsbesteding, socio–cultureel werk, sport enz.Dergelijke aanpak dynamiseert de school toteen permanente opvoedingsinstelling.

Maar de school schiet voorlopig te kort in

haar taak. Een aantal obstakels belemmeren deinvoering van de vrijetijdsopvoeding. Volgenshet Delphi–panel is er een gebrek aan motiva-tie bij de betrokkenen, zijn de leerplannen testrak en de lessenroosters te vol en is deleraarsopleiding niet aangepast.

Tot slot ziet het Delphi–panel op het ogen-blik geen enkele aanduiding in de richting vaneen reële invoering van vrijetijdsopvoeding.Naast een informatie– en sensibiliseringscam-pagne in het onderwijs, het sociaal–cultureelwerk en de media, moet er werk wordengemaakt van een realistisch beleidsplan metdiverse maatregelen zoals de hervorming vande leraarsopleiding en de leerplannen. ❏

IN HETVIZIER

1. De School en de Vrije Tijd.2. Een Toekomst maken voor Vrijetijdsopvoe-ding.3. Een Onderwijsbeleid voor Vrije Tijd.U vindt deze eindrapporten van E. Corijn, M.Theeboom en L. Bollaert in de Centrale Biblio-theek.U kunt er ook terecht voor volgende artikels␣ :– in het European Journal of Education, 1987,vol. 22 nr. 3–4, Leisure Education and theSchool;– in Persoon en Gemeenschap, jg. 40 (1988),april, E. Corijn, M. Theeboom en H. Van Dun␣ :School en vrije tijd in het basisonderwijs. ❏

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣13

Page 14: Klasse voor Leraren 16

14 KLASSE NR.16 JUNI '91

ACTIE

HAAL EEN CONTINENT IN HUISLATIJNS–AMERIKANEN OP SCHOOLLatijns–Amerika is niet alleen een gebied met cholera, drugs, geweld en burger-

oorlog. Het is een continent vol tegenstellingen met een ongemeen rijke cultuur.

Wie die wereld in de school wil halen krijgt ze van SAGO uit de eerste hand.

Een groep Latijns–Amerikaanse kunste-naars is te gast op school. Zij wonen en werkenbij ons maar vandaag zijn ze bezig met decultuur van hun land. Ze vertellen er niet alleenover. Ze doen er iets mee en ervaren zo samenmet de leerlingen de warmte en de identiteitervan. Beth Campos is danslerares en komt uitBrazilië. Zij laat de leerlingen aan den lijveondervinden wat samba, lambada en frevabetekenen.

Twee Salvadoriaanse vluchtelingen lerende jongeren tortillas bakken en verraden dekneepjes van het populaire houtschilderen.Gilano Andrado kan vechten als de beste.Capoeira is een druk beoefende gevechtssportin Brazilië. Zij vindt haar oorsprong bij deAfrikaanse negerslaven. Maar de basishoudingdie de leerlingen vandaag leren is niet gemak-kelijk. Vanuit handstand voeren ze acrobati-sche salto’s en sprongen uit. Maar Gilano zethen ook op weg in de Capoeira–filosofie. Evenverder maakt het jonge volkje een piñata voorhet kinderfeest en Vania Nazaré speelt samenmet de jongeren op de Braziliaanse trommelsen marracas. De percussie werkt aanstekelijk.Straks wordt er gedanst…

SUPERIORITEITSAGO staat al meer dan twintig jaar voor

solidariteit met de gewone Latijns–Amerika-nen. Maar ze brengen de boodschap op eenlevendige en ludieke manier over. Informatie isniet voldoende. Toestanden–ver–van–ons–bedmoet je niet alleen met je verstand proberen tebegrijpen maar ook vanuit emotionele betrok-kenheid.

Onze beeldvorming zit vol vooroordelenen berusting. Wij bekijken de Derde Wereldnog altijd vanuit een superioriteitsgevoel datwe in het beste geval koppelen aan liefdadig-heid. Die houding bespreken en proberen tekeren, daaraan werkt SAGO in kleine en grotegroepen.

Sommige scholen verbinden zich voor eenlangere tijd aan een concreet project. SAGOzorgt dan voor direct contact. Andere scholenhalen Latijns–Amerika in huis met een tentoon-stelling, een voorstelling of een creatief atelier.Een verrijking betekent het in elk geval. ❏

NIET VREEMDMEER

Wie heel concreet aan de slag wil rond hetregenwoud, de cultuur, de ontwikkeling of destrijd van Zuid–Amerika kan op SAGO reke-nen voor uitstekend materiaal en degelijkebegeleiding. De doelgroep is ruim␣ : kinderen,jongeren en volwassenen.❑ DE GROENE KOFFERDe verdwijning van het tropische regen-woud is een bedreiging voor heel het leefmilieu,ook het onze. De groene koffer bevat tekstenmet achtergrondinformatie, didactische spel-vormen, een video en dia’s over deze proble-matiek. Voor jongeren van 13 tot 18 jaar (500frank voor drie dagen).❑ KANT EN KLAAR TENTOONSTELLINGENEenvoudig op te hangen, mooi uitgewerktetentoonstellingen met beeld en tekst : foto’s uitColombia, wandtapijten uit Latijns–Amerika,affiches over strijd en bevrijding, Mexicaanseamates, Nicaraguaanse kindertekeningen enz.(van 1000 tot 2000 frank voor twee weken).❑ THEATER OP SCHOOLIn «Van Kouwe Boys en in Lianen» botsen vieravontuurlijke personages tegen elkaar in La-tijns–Amerika. Voor 13– tot 17–jarigen (17.000frank voor een voorstelling van anderhalf uur).❑ KREA–ATELIERSEen actieve, boeiende werkvorm voor kinde-ren, jongeren en volwassenen. Latijns–Ameri-kaanse kunstenaars die bij ons wonen leren jeallerlei creatieve technieken en laten je kennis-maken met hun cultuur␣ : Braziliaans dansen,Argentijnse tango, badges maken, tortillasbakken, Salvadoriaans houtschilderen, Ca-poeira (Braziliaanse gevechtskunst), armbandjesvlechten, piñata’s maken…(2000 fr. vaste kosten en 2000 fr. per ateliervoor een halve dag).❑ PROJECTONTWIKKELINGDe school, een graad of een klas bouwt eenlangdurig contact uit met een specifieke groepin Latijns–Amerika. SAGO zorgt voor eencontactpersoon, permanente informatie, audio-visueel materiaal, suggesties voor acties, tech-nische bijstand en lespakketten.❑ ENZOVERDERSAGO geeft een tijdschrift uit, runt een docu-mentatiecentrum, organiseert acties en beant-woordt al uw vragen…

SAGO v.z.w. – Latijns–Amerikacentrum

Lange Lozanastraat 14 – 2018 Antwerpen

✆ 03–237 56 30

HONGERLOONDE MINISTER IN LATIJNS–AMERIKADaniël Coens bracht zijn paasvakantiedoor in Colombia en Ecuador. Hij ginger de Vlaamse technische bijstand aande universiteiten evalueren. Wij heb-ben zo’n 300 experten in een twintigtallanden. Die werken echter vooral inAfrika. Latijns–Amerika krijgt voorlo-pig de kruimels.Coens␣ : «In Colombia en Ecuador heb-ben wij op vraag van die landen sindseen viertal jaren een bescheiden samen-werking opgezet. De universiteiten zijner dé hefbomen voor ontwikkeling. Spij-tig genoeg zijn ze alleen toegankelijkvoor de happy few.Maar ik heb nog eens zelf kunnen vaststel-len hoe belangrijk onderwijs, opleidingen vorming is voor de ontwikkeling vaneen land en een volk. Het onderwijs is erbijlange niet op ons peil. Dat komt onderandere door de hongerlonen voor deleraren. Die moeten nog verscheideneandere beroepen uitoefenen om hun broodte verdienen. De sociale tegenstel-lingenzijn hartverscheurend. Nagenoeg de heleoorspronkelijke bevolking moet zijn toe-vlucht zoeken in de ellende van de grotesteden. Latijns–Amerika verdient een be-langrijker plaats in onze ontwikkelings-samenwerking. We hebben dan ookbesloten onze bijstand op korte tijd teverdubbelen. Op onderwijsvlak zullenwe vooral de samenwerking met de uni-versiteiten voort uitbouwen.»

Page 15: Klasse voor Leraren 16

ACTIE

DOE DE TESTEr bestaan voorlopig drie tests om uw aanvangs-niveau en slaagkans in een universitaire rich-ting zelf in te schatten. Voor elk antwoord krabtu op een formulier een beschermlaagje weg.Zo weet u bijvoorbeeld meteen of uw antwoordgewoon fout is of een blunder van formaat.Nr.␣ 1 Economie␣ : 80 wiskunde–items (80 frank).Nr.␣ 2. Geneeskunde, Diergeneeskunde, Tand-heelkunde, Scheikunde, Farmacie␣ : de vorigeitems + 40 vragen scheikunde en 20 vragenfysica (140 frank).Nr. 3. Wiskunde en Fysica␣ : nr. 2 + 67bijkomende wiskunde en fysica–items (207frank).Vermeld welke brochures u wenst en stort hetjuiste bedrag op 001–1457956–25 van U.I.A.–Test Pack – Universiteitsplein 1 – 2610 Antwer-pen

Er is een sterk verband tussen de testuitslag endie van de examens in de eerste kandidatuur.

TEST UZELFEEN UNIEKE METHODE VOOR-SPELT UW SLAAGKANSENEr is in Vlaanderen een wetenschappelijke en unieke zelftest beschikbaar om

na te gaan welke slaagkansen u hebt aan de universiteit. Wie daar slecht op

scoort heeft 1 kans op 10, wie het goed doet krijgt 8 kansen op 10. Natuurlijk

spelen er nog persoonlijkheidsfactoren

mee. Maar de voorspellende kracht van

de test is zo sterk dat er internationale

belangstelling voor is. Bovendien werpt

de hele aanpak een ander licht op eva-

luatie in heel ons onderwijs␣ : van kleu-

ters tot universiteiten.

Testresultaat

Aantal studenten op 10die later slagen

Prof. Dijck: Het werktook bij kleuters.

«De meeste leerlingen stellen pas tijdens hetexamen zelf vast welk soort vragen er kunnenworden gesteld. Ze hebben nooit door de brilvan de leerkracht leren kijken en vrezenvooral diens rode pen. Daar loopt het onder-wijs fout.» Dat zegt prof. Walter Dyck (U.I.A.).Hij ontwierp de tests en is net terug uitAmerika waar ook de interesse groeit voorformative self–assessment.– Dyck␣ : In Vlaanderen staan we veel verder.Theoretisch althans. Maar in de praktijk ver-onderstelt werken met formatieve zelfevalua-tie een heel andere aanpak. We moeten deevaluatie weghalen uit de rode–pen–sfeer.Die veroorzaakt faalangst en afhankelijkheidvan de leraar. Evaluatie hoort thuis in hetthuisklimaat. Leerlingen moeten daar gráágmee bezig zijn. Ze moeten er eigenkennisuithalen in een niet–stresserend milieu. Datlukt niet als je hen de meest onverwachtevragen stelt, de antwoorden laat afgeven, diezelf verbetert, er cijfers opzet en daar eenoordeel aan vast koppelt. De leerling moet inalle ernst goed worden geïnformeerd, zelf hetinitiatief kunnen nemen en uit zijn foutenkunnen leren.– Stel nu dat uiteindelijk iedereen slaagtvoor uw examen.– Dyck␣ : Dat moet kunnen. We zijn tochhelemaal verkeerd bezig als we volgens deGaus–curve denken dat er in elke groep 10procent zwakken zitten en 10 procent ster-ken. De rest zou daar tussenin hangen en wemoeten 50 procent buizen. Wat is dat vooreen redenering␣ ?– Waarom falen zoveel studenten␣ ?– Dyck␣ : Omdat ze slecht geïnformeerd zijn enzichzelf onvoldoende kennen en kunnen bij-sturen. Dat zit heel diep in het schoolproces.

Daarom moeten we ons niet concentreren opeerstejaars aan de universiteiten maar op dehele schoolloopbaan. Het tienpuntenprogrammavan Coens zit daarmee nu op de goedegolflengte.– Werkt zelfevaluatie bij iedereen␣ ?– Dyck␣ : Ik ben nu bezig met kleuters. En hetwerkt uitstekend. Vroeger moesten die metgrote ogen wachten tot de juf zei of hunantwoord juist was. Nu krabben ze op hunblad een laagje weg en ze zien waar ze foutzaten. Alleen begrijpen ze nog niet goed hoedat papiertje dat kan weten. De juf wordt ietsminder de ongenaakbare en (ver)oordelendeweetal. Vooral voor kinderen die veel foutenmaken is de gewone schoolsfeer beangsti-gend. Daardoor ontwikkelen ze een houdingwaardoor ze steeds minder gaan leren.– Hoe correct voorspelt uw zelftest deslaagkans aan de universiteit␣ ?– Dyck␣ : We hebben dat heel nauwkeuriggevolgd en alleen de biologietest bleek nietvoldoende predictief. Die hebben we danook afgevoerd. Maar bij de andere testen is decorrelatie zeer hoog, weliswaar niet perfect.Het valt voor dat beginnende studenten dieeen lage testscore behaalden achteraf tochslagen en andersom maar dat zijn echt uitzon-deringen.Uit onderzoek blijkt steeds weer dat kennis,inzicht en inzet van een student bij het aanvat-ten van universitaire studies uiterst belangrijkzijn voor later slagen of mislukken. Dit bete-kent dat, wat ook de latere inspanningenzullen zijn tijdens het academiejaar, de kanszeer groot is te mislukken indien in de startfa-se afgehaakt wordt. Een ernstige voorberei-ding en permanent studeren kunnen dit «de-terminisme» doorbreken.– Hoe bent u uiteindelijk tot de testvragengekomen␣ ?– Dyck␣ : We hebben aan de middelbarescholen hun eisen gevraagd en aan de univer-siteitsprofessoren hun examenvragen. Diegegevens hebben we naast elkaar gelegd ende test slaat de brug. Ze moeten zich op detest uiteraard goed voorbereiden en wetenwaarom een antwoord correct is.Dit aanvangsniveau is een minimale vereisteomdat alleen de minimumprogramma’s vanhet secundair onderwijs in aanmerking wer-den genomen. Veel studenten zullen de vra-gen te gemakkelijk vinden, zijn eigenlijk nogin vakantiestemming, geloven niet in de noodzaakom dit te beheersen, zijn niet overtuigd van devoorspellingskracht, stellen het ernstig lerenuit tot na september enz.Maar wie zijn slaagkansen echt wil kennen enverhogen neemt de brochure het best ernstigdoor. Dit spaart de grote ontgoocheling ach-teraf. ❏

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣15

Page 16: Klasse voor Leraren 16

16 KLASSE NR.16 JUNI '91

ACTIE

TWEE LERAARS VOOREEN HELE SCHOOL«ONS WERK IS EEN HEMEL»In de Brusselse randgemeente Vorst tracht een wijkschooltje stand te houden

aan de rand van een alles platleggend industriepark. Twee mensen staan er in

voor een dertigtal kinderen. Andere onderwijzers zouden er wegvluchten. Zij

bouwen er daarentegen een eigen pedagogisch project op. En ze voelen er zich

gelukkig bij. De kinderen ook.

Van sommige kinderen vangen we deangsten en de verdrietjes op.

DE JUFEr klinkt zacht een largo ma nontanto uit

een vioolconcerto van Bach. De kinderen vanhet eerste, tweede en derde leerjaar drukkende muziek uit met hun armen, met hun helelichaam.

Marlies de Jonge␣ : «Er wordt in de lagereschool veel te weinig met het lichaam ge-werkt. Als je je eigen lichaam niet kent, ken jejezelf niet. Hoe wil je dan de wereld kennen␣ ?Je hebt overigens je lichaam nodig om te lerenlezen en schrijven en om je te oriënteren inruimte en tijd. Je moet met dat lichaam fijnkunnen omgaan. In een traditioneel schoolsys-teem krijgen de kinderen hiervoor te weinigmogelijkheden.

Daarom begin ik de dag met rustige klas-sieke muziek. Dit dagelijks ritueel met ont-spannende ademhalingsoefeningen maaktopgewonden kinderen rustig. Op hetzelfdeogenblik vergroten ze hun motorische vaardig-heden. Ik verlies dus geen half uur. Onderde-

len van het leerplan, zoals de ruimtelijke oriën-tatie, komen aan bod. Maar op een prettigemanier.

Een volgende activiteit is het kringge-sprek. Dit is een spontane spreek– enwoordenschat-oefening. En ook een therapie,want als kinderen hun angsten, verdrietjes enervaringen eventjes van zich af kunnen zetten,concentreren ze zich achteraf veel beter ophun werk. Spreken is overigens een socialevaardigheid die maar weinig mensen voldoen-de beheersen. Spreken is het meest gebruiktecommunicatiemiddel. In het kringgesprek oe-fenen de kinderen hun taal en uiten ze hungevoelens.

Werken met verschillende leeftijdsgroe-pen en niveaus vergt ontzettend veel inzet,denkwerk en planning. Je moet kunnen orga-niseren en flexibel zijn, want je dagplannetjewil niet altijd lukken.

Terwijl ik met het eerste jaar reken, werkenhet tweede en het derde jaar zelfstandig aantoepassingen op de stof van de dag voordien.Als het eerste op gang is getrokken kan ik metiets nieuws in een ander leerjaar beginnen.Intussen moet je inpikken op het onverwachte.Kinderen die hun werk af hebben zitten niet teniksen. Ze worden erop getraind om zelf-werkzaam te zijn. De klasbibliotheek is voorde vlugsten een middel om aan een eigen kleinproject te werken. Vaak willen ze niet ophou-den als het speeltijd is. Zelf moet ik er nooit aandenken even achter mijn bureau te kunnenzitten. Daar zit trouwens een kunst–juf, eenpop, in mijn plaats.

Ik werk intens samen met collega André.Tussen ons en de kinderen is er een voortdu-rende wisselwerking. We voelen er onsallen goed bij. Knappe rekenaars uit zijn klashelpen mijn administratie in orde zetten. Hetnatellen van de rekeningen voor maaltijden,melkbedeling enz. is voor hen een zeer realis-tische toepassing. Sommigen begeleiden ookmijn beginnende lezertjes of verbeteren reken-werk. Voor de lessen milieu gaat mijn derdeleerjaar naar de klas van André. Ik kan namelijkde specifieke stof moeilijk aanbrengen als detwee laagste jaren erbij zijn. Bij André heeftelke derdejaars een begeleider. Samen werkenze aan een project.

Mijn kind is gelukkig bij jullie op school.Mijn dochter leert nu vrolijk, zegden ons ver-scheidene ouders. Als de school uit is staan we

Page 17: Klasse voor Leraren 16

ACTIE

Gemengde Gemeenteschool 11

directie C. Rongé – Olieslagerijlaan 39

1190 Brussel – ✆ 02–376 92 15

Kinderen zijn netmensen.

nog een tijd ter beschikking van de ouders omeventuele moeilijkheden te bespreken. Er isaan deze manier van omgaan met de kinderennatuurlijk een andere kant. Ouders verbazenzich erover dat hun brave Hans plots wel voorzijn mening durft uit te komen. Deze mondig-heid kan wel eens pijn doen. De oudersschrikken zich een hoedje. We bespreken ditwel met hen. We stellen dit gedrag voor als eenforse stap in de emancipatie van hun kind.Uiteindelijk schatten ze dit juist in en zijn ze erblij om.

Voor andere kinderen zijn we op bepaaldeogenblikken surrogaatouders die hun ang-sten opvangen. Sommigen zitten met angstomdat hun ouders ruzie maken of omdat zethuis slaag krijgen. Leven met angst is afschu-welijk. We trachten de kinderen bij te brengendeze angst te relativeren. We doen een beetjedienst als kindertelefoon. Tijdens de middag-pauze kan altijd iemand aan onze tafel zijn hartluchten en dan bespreken we samen hoe wehet probleem kunnen oplossen.

Vroeger zag ik het in het onderwijs nietmeer zitten. Ik bleef geen minuut langer opschool dan nodig. Maar een toeval bracht mijmet André samen. We zaten vlug op dezelfdegolflengte om een pedagogisch project te ver-wezenlijken. Daar je in deze omstandighedenheel veel van jezelf moet geven is wederzijdsvertrouwen een eerste vereiste. Zonder eengoede relatie met de collega’s sluit je je op in jeeigen klasje en laat je de boel stikken.»

DE MEESTERIn de vierde, vijfde en zesde klas zitten ze

in de prehistorie. Ze zijn net terug van eengeïntegreerde werkweek waarin ze het leventijdens de voorhistorische tijd hebben nage-bootst. Ze zitten nu met zijn allen op de vloer.Uit een boekje van Annie M.G. Schmidt leestde onderwijzer voor over de Batavieren. Eenkereltje van de kleinste klas is blijkbaar als

verstekeling binnen geraakt. Hij vlijt zich gezel-lig tegen de verteller aan.

André De Fré␣ : «Hij is weg van voorhistori-sche toestanden␣ : vuur maken, op jacht gaan.Als hij klaar is met zijn taakjes in de eerste klasmag hij als beloning bij mij komen. Straks gaathij in de manuele expressie meeknoeien metzand en lijm. Thuis leeft hij alleen met zijnmoeder. Ik ben voor hem een vervangvader.Deze klasuitwisseling gebeurt natuurlijk in overlegmet mijn collega Marlies. Maar alle kinderenkunnen bij mij om een extra–knuffel komen alsze dat willen.

Mijn collega en ik gaan op dezelfde manierom met de kinderen. Onder meer hierdoorpassen we goed bij elkaar. Ik heb ooit anderetoestanden meegemaakt. Maar ik hou van mijnvak. Vandaag is mijn werk een hemel.

Ik heb een afkeer van wat ik zelf opschool heb meegemaakt. Leraars die je af-snauwen en constant corrigeren. Hierdoorkrijg je een hekel aan die leraars en ook aanhun leerstof. Je leergierigheid wordt er nietdoor gestimuleerd.

Andere collega’s vrezen voor tuchtproble-men bij een familiale omgang met de kinderen.Wat is tucht␣ ? Laten we het hebben over stilteen lawaai. Er is de bedrukte, angstige, repres-sieve stilte. De kinderen praten niet omdat zeniet durven. Ze werken omdat ze moeten.Afhankelijk van hoe bang ze zijn van degenedie vooraan staat, wordt de stilte soms door-broken door gefluister. Elke gebeurtenis die deles stoort is dan een aanleiding om te lachen.Als de leraar zich omdraait roeren de rebellenzich. Tenzij hij plaatsvervangende opzichtersheeft aangesteld. In dit systeem wordt welis-waar gepresteerd. Deze manier van werkenligt me echter niet.

Er is daarentegen de werkzame stiltewaarbij het werk de kinderen zodanig opslorptdat ze er gewoon stil bij zijn. Soms is erinderdaad lawaai. Er is werk waar je nu een-

maal moet bij praten. Het hoort er bij. Trou-wens, als de kinderen geconcentreerd bezigzijn en als iemand echt stoort, treden ze zelf–verbeterend op. De onruststoker wordt met-een terechtgewezen.

Kinderen moet je ook niet tegen elkaar oplaten concurreren. Het klassieke puntensys-teem voor het dagelijkse werk maakt van henindividuele eilandjes. Hierbij kunnen ze voormeer uitleg alleen bij de leraar terecht. Of zeproberen af te kijken. Ze moeten zich daaren-boven altijd beter voordoen dan ze zijn. Elkevraag om meer uitleg lokt immers vaak deni-grerende opmerkingen uit. Ze zetten bijge-volg een masker op en camoufleren wat zeniet goed kennen.

Elkaar helpen en hulp durven vragen iseen sociale attitude. Attitudes kweken, lerenleven dus, vind ik trouwens belangrijker danschoolse stof slikken. Kijk maar naar de adver-tenties in de krant. Ze vragen werknemers diekunnen samenwerken in groep, zin voorinitiatief en verantwoordelijkheid hebben…In welke school kun je deze vaardighedenleren␣ ?

Hoe de overstap naar het secundair onder-wijs verloopt␣ ? De eerste weken zijn er vooronze schoolverlaters knap moeilijk want zelaten zich niet zomaar doen. Ze hebben op delagere school ervaren dat onderwijs ook an-ders kan. Hierdoor werden ze mondiger. Zezijn dus weerbaar. Maar ook flexibel. Kinderenpassen zich aan. Het secundair onderwijs blijk-baar niet. Of we ze dan toch niet beter kunnenharden voor de minder vertrouwelijke sfeervan het secundair␣ ? Kinderen kunnen inder-daad klappen krijgen in het leven. Zullen weze dan eventjes op het leven voorbereidendoor klappen uit te delen␣ ?

Kinderen worden in een repressief sys-teem onmondig gemaakt. Daar zijn ze dan nethondjes aan wie je truukjes leert, zoals delendoor vijf. Ja, in de recente open opvoedings-systemen zijn fouten gemaakt. Het memorise-ren en bepaalde driloefeningen werden mis-schien wat over het hoofd gezien. Deze tekort-komingen worden nu echter opgemerkt. Ikblijf erbij dat onderwijs niet alleen te makenheeft met het bovenste deel van het hoofd. Ikvind dat we meer aandacht moeten hebbenvoor het aanbrengen van attitudes en vaardig-heden. Ze zijn belangrijk in het verdere leven.De kinderen moeten zich kunnen ontplooientot eerlijke en vrije mensen.

Overigens worden kinderen niet graag neer-buigend behandeld. Ze hebben een hekel aanonzinnige dingen waar ze bovendien geen com-mentaar op mogen leveren. Ze hebben kritiek opdomme bevelen. Kinderen zijn net mensen, zegtGuus Kuijer. En hij heeft gelijk.» ❏

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 16

GIDS

ZE BLIJVEN ZITTENHET AANTAL ZITTENBLIJVERS INVLAANDEREN BLIJFT STIJGENEén op tien Vlaamse leerlingen loopt reeds in het lager

onderwijs minstens één jaar achterstand op. Vier op tien

leerlingen van vreemde nationaliteit overkomt hetzelf-

de. KLASSE heeft dit probleem al gesignaleerd. De

meest recente cijfers wijzen echter niet op een verbe-

tering. Integendeel zelfs.

Steeds meer zittenblijvers op onzeschoolbanken: vooral jongens.

Het pas verschenen Statistisch jaarboekvan het onderwijs voor het schooljaar 1989–1990 geeft alleen cijfers over zittenblijvers inhet lager onderwijs. In haar eerste Vizier (jan.90) ging Klasse uitgebreid in op de omvangvan dit probleem. De meest recente gegevenstonen aan dat het probleem nog uitbreidingneemt. Zowel bij Vlaamse leerlingen als bijleerlingen van vreemde nationaliteit blijft hetaantal zittenblijvers toenemen.

DE VLAMINGENIn het schooljaar 1989–1990 telde het

Vlaams gewoon lager onderwijs 392.842leerlingen van Belgische nationaliteit, netjesverdeeld over 51␣ % jongens en 49␣ % meisjes.Het jaar voordien waren er zo’n 1600 leerlin-gen meer, een daling van een kleine halveprocent. Achtentachtig procent van dezeleerlingen zit waar hij of zij moet zitten, in hetnaar leeftijd normale leerjaar. Het jaar voor-dien was dat nog een kleine halve procentméér. Er zitten evenveel jongens als meisjesop hun normale niveau. De jongens zijn hierdus één procent ondervertegenwoordigd, demeisjes één procent oververtegenwoordigd.

Eén procent van de leerlingen heeftvoorsprong op zijn schoolschema␣ : 4419 leer-lingen zitten (minstens) één klas hoger danhun leeftijdsgenoten. Dat zijn er in verhou-ding trouwens méér dan het vorige school-

18 KLASSE NR.16 JUNI '91

jaar. Zijn de meisjes slimmer dan de jongens␣ ?De groep met voorsprong telt alleszins 55␣ %meisjes en 45␣ % jongens.

Elf procent van de leerlingen heeft min-stens één jaar achterstand opgelopen␣ : 42.126leerlingen zijn zittenblijvers. Meer dan 95␣ %van deze leerlingen heeft «slechts» één jaarachterstand, iets meer dan 4␣ % heeft twee jaarachterstand en 92 leerlingen of 0,2␣ % van hetaantal zittenblijvers heeft méér dan twee jaarachterstand opgelopen. Het schooljaar voor-dien telden we zo’n 0,2␣ % minder zittenblij-vers in het lager onderwijs. Het totaal aantalleerlingen daalt, maar het aantal zittenblijversblijft stijgen, zowel in absolute cijfers als inpercentages. De jongens domineren de groepzittenblijvers␣ : met hun 57␣ % tegenover 43␣ %meisjes slaat de weegschaal duidelijk naarhun kant door.

DE NIET–BELGENIn het schooljaar 1989–1990 telde het Vlaams

gewoon lager onderwijs 23.806 leerlingen vanvreemde nationaliteit. Let wel, deze cijfersomvatten alle leerlingen die niet de Belgischenationaliteit hebben, dus bijvoorbeeld ook hetgrote contingent leerlingen met de Nederland-se nationaliteit. Bijna 6␣ % van de lagere–schoolkinderen heeft dus een niet–Belgischenationaliteit. Dit aantal neemt nog steeds toe.Het totaal aantal leerlingen in het lager onder-wijs daalde met 0,3␣ % op één jaar tijd. Hetaantal leerlingen van vreemde nationaliteit inhet lager onderwijs steeg datzelfde jaar metmeer dan 1␣ %. De verhouding jongens–meis-jes is ongeveer gelijk, met een zeer kleinoverwicht voor de meisjes.

De problematiek van het zittenblijvenkomt hier nadrukkelijk naar voren. De grote

Zittenblijvers lager onderwijs – Belgische nationaliteit –Percentages op een totaal van 392.842 leerlingen.Schooljaar 89–90.

1989–1990 Jongens Meisjes Totaal

met voorsprong 0,99 1,27 1,12normaal 87,04 89,31 88,151 jaar achter 11,40 9,03 10,242 jaar achter 0,54 0,37 0,46+ 2 jaar achter 0,02 0,02 0,02

Zittenblijvers lager onderwijs – Niet–Belgische nationaliteit –Percentages op een totaal van 23.806 leerlingen.Schooljaar 89–90.

1989–1990 Jongens Meisjes Totaal

met voorsprong 0,60 0,68 0,64normaal 57,56 59,27 58,421 jaar achter 34,62 32,50 33,552 jaar achter 6,55 6,57 6,56+ 2 jaar achter 0,67 0,98 0,82

Page 19: Klasse voor Leraren 16

GIDS

DE VAKANTIE LIGT VASTDe jaarlijkse onderwijsvakanties voor het basis– en secundair onderwijs liggen

«voor eens en voor altijd vast». Het Vlaams onderwijs weet voortaan waar het

aan toe is. Alle rechtstreeks betrokkenen zijn tevreden. De horeca veel minder.

De Waalse echo’s om de schoolvakantie ruimer te spreiden werden immers

genegeerd.

wanverhouding tussen de vooruitgang in destudies van Vlaamse leerlingen en van vreem-de leerlingen wordt meteen glashelder. Slechtsiets meer dan 58␣ % van de leerlingen vanvreemde nationaliteit zit in zijn of haar nor-male leerjaar. Dat is nog een halve procentminder dan het jaar voordien. Net zoals bij deVlaamse leerlingen zijn de jongens (49␣ %)ondervertegenwoordigd en de meisjes (51 %)oververtegenwoordigd.

Iets meer dan een halve procent vandeze leerlingen heeft een voorsprong opzijn schoolschema. Dat is trouwens –opnieuwnet zoals bij de Vlaamse leerlingen– iets meerdan het vorige schooljaar. En ook hier domi-neren de meisjes. De groep bestaat uit 46 %jongens en 54␣ % meisjes.

Eénenveertig procent van de leerlin-gen heeft minstens één jaar achterstand opge-lopen. Bijna 82␣ % hiervan zit één jaar achterop het schoolschema, 16␣ % twee jaar en 2␣ %hiervan heeft zelfs méér dan twee jaar achter-stand opgelopen. In vergelijking met hetschooljaar 1988–1989 is het aantal zittenblij-vers van vreemde nationaliteit met bijna 4␣ %gestegen. Dat cijfer staat volledig buiten ver-houding tot de toename van het aantal leerlin-gen van vreemde nationaliteit in het lageronderwijs (+ 1,35␣ %).

Eigenaardig is wel het bijna evenwichtvan het aantal jongens en meisjes bij dezittenblijvers met vreemde nationaliteit. Dejongens domineren deze groep veel minder␣ :51 % van de zittenblijvers zijn jongens en 49␣ %meisjes. De groep zittenblijvers met één jaarachterstand wordt gedomineerd door de jon-gens. In tegenstelling tot de Vlaamse leerlin-gen wordt de groep met twee jaar achterstanden zéker de groep met meer dan twee jaarachterstand gedomineerd door de meisjes. ❏

U kunt het Statistisch Jaarboekvan het Onderwijs 1989–1990 ook kopen␣ :

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Departement Onderwijs

Verkoop van Publikaties

Rivolistraat 58 – 1010 Brussel

✆ 02–210 50 87

280 fr. (+ 28 fr. verzendingskosten)

rekeningnr. 091–2203006–68

met vermelding refertenr. 126.90

Voortaan begint de zomervakantie op1 juli en eindigt ze op 31 augustus. Deherfstvakantie begint de maandag van deweek waarin 1 november valt en duurt éénweek. Valt 1 november op een zondag, danbegint de vakantieweek op 2 november.De kerstvakantie begint op de maandagvan de week waarin Kerstmis valt en duurttwee weken. Als Kerstmis op een zaterdagof zondag valt begint de kerstvakantie opde maandag na Kerstdag. De krokusva-kantie begint op de zevende maandagvoor Pasen en duurt één week. De paasva-kantie begint normaal op de eerste maan-dag van april en duurt twee weken. AlsPasen in maart valt begint de paasvakantieop paasmaandag. Als Pasen na 15 april valtbegint de paasvakantie de tweede maan-dag voor Pasen.

Naast de andere vaste vrije dagen (defeestdagen) krijgt het basisonderwijs nog tweebijkomende vakantiedagen, het secundaironderwijs één. De school kan hierover vrijbeslissen en ze ook opsplitsen in halve dagen.

De dagelijkse schooltijd staat nu ook vast.De lessen starten ten vroegste om 8 u. eneindigen ten vroegste om 15 u., ten laatste om 17u. De middagpauze bedraagt minstens één uur.

De rechtstreeks betrokkenen (directies,

Twee maanden zomervakantie: eentraditie waaraan niet wordt geraakt.

leraars, ouderverenigingen enz.) reageer-den zeer positief. Zij beschouwen de school-vakanties als een traditie en stonden opvoorhand zeer afkerig van een eventuelewijziging. Voorstellen om de schooldag inte korten vinden ze gewoonweg wereld-vreemd. De school moet immers instaanvoor de kinderopvang, want vader en moe-der gaan werken, er is een tekort aanonthaalmoeders en vele grootouders heb-ben geen tijd.

EEUWIGDUREND ?De horeca–sector is ontgoocheld. Zij

zijn voorstander van een verlenging van dekorte vakanties en een vakantiespreidingtussen 15 juni en 15 september. Hierbijzouden de twee maanden zomervakantiebehouden blijven, maar zouden Vlaande-ren en Wallonië slechts tussen 15 juli en 15augustus samen vakantie houden.

Urbain Claeys, Vlaams Commissaris–generaal voor Toerisme plaatst de discussieover vakantiespreiding in een nationaal enzelfs Europees kader: «Eeuwigdurende vakan-tiekalender is een relatief begrip. Eeuwig-durend kan ook betekenen tot zich nieuweontwikkelingen voordoen of er een nieuwvoorstel wordt geformuleerd.» ❏

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣19

Page 20: Klasse voor Leraren 16

GIDS

HIJ IS ER␣ !DE NIEUWE VLAAMSEONDERWIJSRAAD

GRATISSTUDIETIPS

U kunt gratis een handige gids met studie-tips bestellen bij de Dienst Schriftelijk Onder-wijs van de Vlaamse Gemeenschap. Die isbruikbaar voor jongeren in hoger secundairen hoger onderwijs maar ook voor volwasse-nen die bijvoorbeeld nog op eigen houtjewillen voortstuderen.

U vindt er praktische informatie in overmotivering, planning, zelfkennis en stude-rend leren. Zo leert u de studiemethodekennen die voor u het best geschikt is. Elkemethode verloopt in drie fasen␣ : voorberei-ding, activiteit en herhaling. Daarbij krijgt uniet alleen tips maar ook informatie over het

Vlaanderen beschikt voortaan over

een overkoepelend onderwijsforum.

Het intensieve onderwijsoverleg dat

in de herfst van 1989 van start ging

zal daar worden voort gezet. Het Len-

tedecreet van 1990 geeft de Vl.O.R.

bevoegdheden over studie, overleg

en advies over het onderwijs. De zo-

pas opgerichte Algemene Raad be-

staat uit vertegenwoordigers van alle

betrokken organisaties. Op 1 september

is hij volledig startklaar.

Het Lentedecreet voorzag in de oprich-ting van de Vl.O.R. Voordien kreeg de Vl.O.R.reeds een belangrijke plaats in het politiekakkoord voor de A.R.G.O. en in de beleids-verklaring van de Vlaamse regering. Op 14

20 KLASSE NR.16 JUNI '91

STAND MET STIJL. Het Departement OnEuropees Salon van de Student en op Flanders TInformatie en Documentatie nu een nagelnieubrochures en goed geïnformeerde begeleiders. Dvoorgesteld␣ : de onderwijsbibliotheek, de nieuwformatie én KLASSE. Het kabinet van het Departeover Grenzeloos Onderwijs knap op aan. En de innummer van KLASSE van de muur getrokken.

maart 1991 heeft een Ministerieel Besluit deleden van de Algemene Raad benoemd.

De Algemene Raad bestaat uit 37 leden(en evenveel plaatsvervangers). De inrichten-de machten en de P.M.S.–centra hebben 12vertegenwoordigers␣ : 6 voor het vrij gesubsi-dieerd onderwijs, 3 voor het officieel gesubsi-dieerd onderwijs en 3 voor het gemeenschap-sonderwijs. Het personeel van het onderwijsen de P.M.S.–centra wordt door acht ledenvertegenwoordigd. De ouderverenigingenhebben vier vertegenwoordigers, net zoveelals de economische en sociale organisaties.Zeven leden kregen hun benoeming wegenshun deskundigheid␣ : 3 leden vertegenwoor-digen het departement van onderwijs en 4leden de universiteiten. De algemeen secreta-ris en de adjunct–secretaris maken het rijtje af.Zij worden in een later stadium benoemd.

De Vl.O.R. is bevoegd voor studie, over-leg en advies over het onderwijs, zowel opeigen initiatief als op vraag van de Gemeen-schapsminister van Onderwijs of de VlaamseExecutieve. De minister moet op zijn beurtverplicht het advies van de Vl.O.R. inwinnenover alle voorontwerpen van decreet, be-leidsnota’s en beleidsbrieven aan de VlaamseRaad. Alleen het decreet dat de jaarlijksebegroting regelt valt niet onder deze bepaling.

Eerst moet de Vl.O.R. zijn secretariaatuitbouwen. Op het programma staan echterook nog het integreren van reeds bestaandeadviesraden en commissies binnen de Vl.O.R.

derwijs was er␣ : op Didactiek ’91, op hetechnology. Daarvoor heeft het Centrum voorwe stand met computers, video–schermen,e vier pijlers van de dienst worden er met stijle onderwijsmedia, de algemene onderwijsin-ment Onderwijs sluit er met een eigen standteresse was er. Op F.T.I. werd zelfs het laatste

Het basisonderwijs en het hoger onderwijshebben zelf nog geen overleginstantie. Diemoet eerst nog worden gecreëerd. Uiteinde-lijk zullen vier raden elk bevoegd zijn vooréén onderwijsniveau␣ : basis–, secundair, ho-ger en volwassenenonderwijs. In de Raadvoor het Hoger Onderwijs zullen trouwensook studenten zitting hebben. De AlgemeneRaad is dan enkel nog bevoegd voor dieonderwerpen die de afzonderlijke raden over-stijgen. ❏

wáárom van die tips. De brochure besluit meteen wetenschappelijke toelichting over detheorie achter de praktijk. Onderzoek wijstimmers uit dat goede studenten weten wat zedoen en waarom ze dat doen. Truukjes diemen zomaar overneemt blijken minder waar-devol dan inzien wat er precies gebeurt alsmen leert. Daarom vindt u in de gids ookheldere informatie over het geheugen, leer-technieken en leerpsychologie. Bovendienziet het boekje er leuk uit en gaat het ook inop populaire vragen als : «Studeer ik bestliggend, staand, zittend of wandelend␣ ?» en«Wat is het effect van peppillen␣ ?».

Wie dankzij deze brochure de smaak tepakken krijgt kan via de centrale onder-wijsbibliotheek nog meer gespecialiseerdewerken raadplegen. Ook die service is gratis.Adres en telefoonnummer vindt u zoals altijdin het colofon van KLASSE op p. 3. Trefwoor-den zijn bijvoorbeeld studietechnieken, –me-thodes, –planning en –begeleiding. Een litera-tuurlijst en eventueel ook de boeken zelfworden u dan toegestuurd. U betaalt alleende kosten om ze terug te sturen. ❏

De gids met studietips «Leren leren»

kunt u gratis verkrijgen bij de

Dienst Schriftelijk Onderwijs

Kunstlaan 43 – 1040 Brussel

✆ 02/513 74 64 toestel 312 of 313

Page 21: Klasse voor Leraren 16

GIDS

DE VIJFTIENDEWEEKMEER BEVALLINGSVER-LOF

Goed nieuws voor aanstaande moeders.Voortaan krijgen ook de personeelsledenvan het onderwijs en de P.M.S.–centra zevendagen bijkomend bevallingsverlof. Deze zo-genaamde vijftiende week moet wel vóórde bevalling worden opgenomen. Nieuwis ook dat u geen arbeid mag verrichtenvanaf de zevende dag voor de vermoedelij-ke datum van de bevalling. Uw bevallings-verlof mag nu trouwens beginnen vanaf dezevende week voor deze datum. Het beval-lingsverlof ná de bevalling kan niet langerzijn dan veertien weken.

Op zijn/haar beurt komt uw vervangerook gedurende vijftien weken in aanmerkingvoor subsidiëring.

Voortaan betaalt het R.I.Z.I.V. de eerstedertig dagen bevallingsverlof voor de tijdelij-ke personeelsleden. Vroeger deed het De-partement van Onderwijs dat zelf. De zieken-fondsen staan in voor de uitbetaling van deze«moederschapsuitkering». ❏Info␣ :

U kunt het computer ondersteund

observatieprogramma verkrijgen bij␣ :

A.R.G.O. – Dienst Navorming

Lut Stroobants –␣ J. De Lalaingstraat 28

1040 Brussel – ✆ 02–234 58 22

en

Regionaal Pedagogisch Centrum Brabant

Gerda De Cock – Kunstenaarsstraat 1

1020 Brussel – ✆ 02–479 04 76

C.V.P.O.␣ : Bijscholingscentrum v.z.w.

Hugo Vanneste, Els Timmermans

Koloniënstraat 18 – 24 – bus 5 – 1000 Brussel

✆ 02–514 19 00

LERAARS NAARHET BUITENLANDOnze trouwe lezers kennen zeker ons vastaanbod korte vormingsstages in het buiten-land. De reacties bewijzen het. Leen Mortier,uw correspondent bij het ministerie is echterverhuisd. Voortaan kunt u haar schrijven opdit adres␣ : Dienst Internationale Betrekkin-gen – Leen Mortier – R.A.C. Arcadengebouw –3de verdieping – 1010 Brussel. U kunt haarnatuurlijk ook bellen op haar nieuwe num-mer 02–210 51 60. ❏

MEISJES = JONGENS ?MEISJES = JONGENS ?LERAARS LERENJONGENS EN MEISJESOP DEZELFDE MANIERBEHANDELEN

Gedraagt u zich in de klas onbewust

anders tegenover meisjes dan jon-

gens␣ ? De meeste leraars wel. Teacher

Education Network (TENET) leert (toe-

komstige) leerkrachten hoe ze rol-

doorbrekend en emancipatorisch

kunnen lesgeven.

Gerda De Cock en Els Timmermans, TE-NET–bijscholers␣ : «Jongens krijgen vaker hetwoord dan meisjes en moeten meer denkvra-gen oplossen. De leerkracht helpt hen andersdan de meisjes. Waar de leraar voor demeisjes het antwoord vaker voorzegt, stimu-leert hij de jongens tot het zelf opzoeken vande oplossing. Jongens krijgen een beloningvoor hun prestaties. Bij meisjes wordenmeer de karaktereigenschappen bekeken.»

Geertrui Struye, nationaal coördinator vanhet TENET–project␣ : «Meisjes moeten blijk-baar leren zich te gedragen en jongensmoeten zich weren. De leerkrachten latenzich onbewust vangen aan de traditionelerolpatronen. We hoeven ze dat niet te verwij-ten want onze hele samenleving gedraagtzich zo. Nochtans kunnen deze rolpatronenworden doorbroken. Meisjes en jongens moetengelijke kansen krijgen om zich te ontplooienvolgens hun eigen mogelijkheden en huneigen belangstelling. Hierin speelt het onder-wijs een grote rol. Daarom is het belangrijkleraars op te leiden in emancipatorisch lesge-ven.»

TENET is een programma van drie jaar datsedert 1989 gelijktijdig loopt in een aantalE.G.–landen. In Vlaanderen nemen het Ge-meenschapsonderwijs en de Cel voor hetVlaams Provinciaal Onderwijs deel.

Het project verloopt in drie fasen. Deeerste omvat een onderzoek naar het pro-bleembewustzijn, houdingen en weerstan-den bij leerkrachten m.b.t. de gelijke kansen-problematiek. Hierbij merkt men op dat eman-cipatie een marginaal onderwerp is voor deleerkrachten en dat ze de problematiek zekerniet als prioritair ervaren.

OBSERVEREN MET COMPUTERDe tweede fase legt de nadruk op een

nascholingsprogramma dat wil sensibiliseren.Leraars moeten het emancipatorisch onder-wijs leren kennen en zich bewust worden vande problemen. Hierbij hoort een programmavoor computer ondersteunde observatie vaninteracties in de klas. Met dit programma is hetgemakkelijker om ingebakken attitudes bijleraars op te sporen en te remediëren. Hetwerd in samenwerking met het Laboratoriumvoor Didactiek van de R.U. Gent ontwikkeld.Het programma kan worden gebruikt op MS–DOS computers. U kan hiermee een eigenobservatieschema installeren, interactie–co-des noteren en gegevens schematisch voor-stellen.

Uit geobserveerde interactiepatronen inde klas is al gebleken dat jongens en meisjesverschillend deelnemen aan de leeractivitei-ten. Zich bewust worden van wat er zich echtafspeelt in de klas is een eerste vereiste om deklassieke rollen te kunnen doorbreken. Decomputer kan hiervoor een uitstekend instru-ment zijn.

Een laatste fase van het TENET–projectomvat de uitbreiding van de bijscholing voordocenten en mentoren naar andere instellin-gen voor Pedagogisch Hoger Onderwijs eneen beperkt aantal P.M.S.–medewerkers. ❏

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣21

Page 22: Klasse voor Leraren 16

22 KLASSE NR.16 JUNI '91

PERS

AMERIKAANSE KINDERENHEBBEN HONGER

Een op acht Amerikaanse kinderen beneden de twaalf jaar krijgt nietgenoeg te eten en heeft daardoor gezondheidsproblemen die tot op volwas-sen leeftijd voor een achterstand kunnen zorgen, zo heeft een rapport vanhet Centrum voor Voedingsonderzoek en Actie in Washington uitgewezen.

Het gevaar schuilt niet alleen in de slechte voeding. Kinderen die teweinig te eten hebben, zijn eerder moe en geïrriteerd, krijgen snellerconcentratieproblemen en hoofdpijn of andere ziekten. Daardoor blijven zeveel vaker weg van school dan andere kinderen.

Volgens het onderzoek komen van plaatselijke en regionale organisa-ties al lang alarmerende signalen, maar werden die door de regering vanpresident Ronald Reagan niet serieus genomen. De organisatie vraagt deregering nu meer geld te geven voor voedselhulpprogramma’s zoals hetverstrekken van gratis maaltijden op school. ❏

(Het Nieuwsblad)

SCHOOLSPORTLOOPT ACHTERVolgens het B.O.I.C. staat de

organisatie van de schoolsport nognergens. Dit is in schril contrastmet het professionalisme waar-mee in Denemarken, Frankrijk enItalië wordt gewerkt. In Denemar-ken is de school een brug tussende jongeren en de sportbeoefe-ning. De voorzitter van de Deenseschoolsportfederatie pleit vooromni–sportverenigingen waar jon-geren zowel sportief, sociaal alspsychologisch worden gevormd enkennis kunnen maken met verschil-lende sporten.

De Belgische atleten SabineAppelmans en Katrien Pauwelsgeven toe dat de school zo goedals geen rol speelde in de ontwik-keling van hun carrière. Het gingsteeds om een persoonlijk of fa-miliaal initiatief. Het veranderdesportgedrag bij de jeugd in hetlaatste decennium en de weinigeuren lichamelijke opvoeding opschool zijn daar zeker niet vreemdaan. ❏

(Het Volk)

BETUTTELDESTUDIEPREFECTEN

De omvorming van het rijks-onderwijs tot gemeenschapsonder-wijs zou gepaard gaan met eengrotere autonomie voor de afzon-derlijke scholen die vroeger zwaarbetutteld werden door «Brussel».Aan die betutteling lijkt evenwelnog geen einde gekomen te zijn,als men de Vereniging van Studie-prefecten (directeurs) van het ge-meenschapsonderwijs mag geloven.

«Nooit kregen we zoveel beve-len,» zeggen ze. «Ten eerste kre-gen we nooit meer ministeriëleomzendbrieven te verwerken alsdit jaar. Bovenop elke ministeriëleomzendbrief kwam er nog eens éénvan de centrale diensten van deAutonome Raad van het Gemeen-schapsonderwijs (Argo) om uit teleggen wat er in de ministeriëleomzendbrief stond en om voor teschrijven hoe hij geïnterpreteerden toegepast moest worden in hetgemeenschapsonderwijs,» zo schrij-ven de directeurs in hun tijdschriftAtheneum. «En als achteraf bleekdat de tweede omzendbrief niet inovereenstemming was met de eer-ste, kwam er nog eens een derdebij, om recht te zetten wat intussenscheef was gegroeid.» ❏

(De Standaard)

WEINIG CONTACTLeerlingbegeleiding betekent aandacht voor de persoon van de leer-

ling. In Denemarken is een onderzoek gedaan naar de achtergronden vandropouts in het onderwijs. Een van de mogelijke achtergronden lijkt hetafgenomen contact tussen leerlingen en hun ouders. Met je moeder heb jegemiddeld nog 48 minuten per dag contact. Met je vader 7.

Gordon deed in Amerika onderzoek naar de oorzaken van problemen inde communicatie tussen ouders en kinderen. Het bleek dat in 90 % van degevallen ouders niet echt luisteren naar hun kinderen. Dat ouders daarbijniet uitgaan van het referentiekader, de belevingswereld van hun eigenkind, maar van dat van henzelf.

Het ziet ernaar uit dat professionele opvoeders en leraars in dat opzichtook net mensen zijn, dus niet veel anders dan ouders.

Deze onderzoeken kunnen wij niet naast ons neerleggen als typischDeens of Amerikaans. ❏

(Tijdschrift voor Leerlingbegeleiding)

LITERAIREGRONDWET

De Colombiaanse schrijverGabriel Garcia Marquez kreegonlangs een niet alledaagse op-dracht. Hij moet namelijk de nieuwegrondwet van zijn land omzettenin leesbare taal. De auteur vanHonderd jaar eenzaamheid, die in1982 de Nobelprijs voor litera-tuur kreeg, zou zelf zijn dienstenhebben aangeboden nadat hij inde eerste alinea van het ontwerpal meteen drie kanjers van taalfou-ten had ontdekt. ❏

(De Morgen)

WEG HUISWERKEr is iets aan de hand met het

huiswerkbeleid. In december kwa-men in Utrecht ruim tweehonderdbelangstellenden samen om hunervaringen met (t)huiswerkvrijescholen uit te wisselen. Jos Zuij-len wordt beschouwd als de vadervan dit onderwijs. Het afschaffenvan het huiswerk is slechts éénvan de mogelijkheden bij een huis-werkbeleid. Zuijlen ziet de les alseen geheel van leren en leren le-ren in én buiten de klas. Huis-werkbeleid stoelt daarbij op af-spraken tussen directie, leraars,leerlingen en ouders. Docentendragen niet alleen kennis over,maar leren hun leerlingen ook hoezich die kennis eigen te maken.Het verwerken van de kennis moetzoveel mogelijk onder direct toe-zicht van de leraar gebeuren ofmet de leraar als coach–op–af-stand, via een gericht huiswerk-beleid.

Op een goede manier huis-werk maken lukt alleen als de leer-ling precies weet wat van hemwordt verwacht én als de oudersdaarbij ondersteuning bieden. Deouders kunnen minstens belang-stelling tonen. Zuijlen ontwikkel-de dus een Huiswerk AfsprakenPlanner voor de leerlingen en eenVoorlichtingsboekje voor hunouders. De Haagse scholenge-meenschap Laakhage ging een stapverder. Laakhage telt zo’n tachtigprocent migrantenleerlingen en hethuiswerkprobleem was er zeergroot. Vanaf 1988 werd de schoolhuiswerkvrij. De taakbelasting vande leraars nam toe, maar de re-sultaten van de leerlingen werdenaanzienlijk beter. ❏

(Uitleg)

Page 23: Klasse voor Leraren 16

PERS

AMERIKANENSCHAAMROOD

ie

-

-

,

t

De Amerikaanse presidentheeft een gloednieuw onderwijs-rapport klaar : «America 2000Strategy». De Amerikanen zullenblij zijn. Op alle terreinen wordter geklaagd over het verschrikke-lijke, zelfs pijnlijk lage niveau vanvooral het lager en middelbaaronderwijs. Vooral bij vergelijkin-gen met de prestaties van de buitenlandse scholieren verdwijnt denationale trots van de Amerika-nen onder schaamrood.

Bush wil dat de kinderen vanzijn land weer toppers worden inde intellectuele wereld. Hij legtdaarbij vooral de nadruk op deexacte vakken. Er komt ook eennieuw testsysteem : een vrijwilli-

VOORLICHTINGFAILLIET

Ondanks alle inspanningen omde voorlichting over seksualiteitte verbeteren, blijft de feitelijkekennis erbarmelijk. «Het faillis-sement van de voorlichting», noemseksuoloog Fons Geeraert dezeevolutie.

Jongeren vrijen vroeger maarhet gebruik van de pil bij 15– tot20–jarigen daalt en dat is veront-rustend. In het seksueel gedragverandert er verder weinig. Deverantwoordelijkheid voor de an-ticonceptie komt nog altijd bij demeisjes terecht. Jongens denkedat ze niet kwetsbaar zijn voorAids of andere seksueel overdraagbare aandoeningen.

De schreeuw om voorlichtingklinkt nog altijd even luid als tienjaar geleden. Wie moet die ge-ven ? Een vroeger onderzoek zegdat 75 tot 80 procent van de moeders naar de scholen wijzen wanzij vinden zich niet bekwaam ge-noeg om over deze zaken te praten. De school dan maar. Dat isonze opdracht niet, vindt 20 pro-cent van de directies. De leer-krachten spreken hen tegen edaarom gebeurt er toch nog eenen ander. ❏

(Het Nieuwsblad)

-

ge nationale schooltoets.Van twee onderdelen van het

onderwijsplan staat nu al vast datze hevig bediscussieerd zullenworden. Dat zijn het voorstel omouders een veel ruimere school-keuze toe te staan en de suggestom de salariëring van het onder-wijzend personeel te differentië-ren.

Vooral dat laatste roept welenkele vraagtekens op. De regering bepleit een relatief hoger sa-laris voor leerkrachten die goederesultaten boeken met hun leer-lingen, die op probleemscholenwerken en die kernvakken doceren. ❏

(De Morgen)

FRANKRIJK–ENGELAND

De Engelse en Franse on-derwijssystemen blijken grondigte verschillen. Frankrijk kent eensterk gecentraliseerd systeemmet opgelegde studieprogram-ma’s en –einddoelen. De grote-re autonomie van het Engelsesysteem geeft de leraar meer vrij-heid in het realiseren van hetnationale programma.

BIJBAANTJESNederlandse jongeren tussen 13 en 18 jaar verdienen gemiddeld 248

gulden per maand. Uit een enquête blijkt dat van de 1338 ondervraagdeleerlingen 833 jongeren gedurende één jaar samen 1235 baantjes hadden.Kranten en folders bezorgen is goed voor zo’n 30 %, detailhandel enlandbouw elk voor 20 %. Iets meer dan de helft werkt in de zomer en de kortevakanties. Toch heeft 48 % een bijjob op schooldagen.

Werk moet niet alleen geld opleveren, vinden deze jongeren. Het moetleuk en gezellig zijn en sociale contacten opleveren. De jongeren verrichtenmeestal ongeschoolde arbeid. Dat leert ze beter omgaan met geld encollega’s. Daarenboven worden ze er handiger en sterker van.

De meeste jongeren krijgen door hun werk een nuchtere kijk op arbeid.Dit heeft geen directe invloed op hun beroepskeuze, maar ze kunnen vaakwel goed zeggen wat ze niet willen. Een grote meerderheid van dezejongeren gaat trouwens graag naar school. Vooral de opleiding vinden zebelangrijk.

Ouders en scholen mogen het belang van deze bijbaantjes dus nietonderschatten. En waarom zou de school deze arbeidservaringen nietgebruiken in de lessen maatschappijleer ? ❏

(Uitleg)

t

n

-

t-t

-

n

De meeste Franse leraarsbeklemtonen het produkt: zosnel mogelijk tot het juiste ant-woord komen. Alle leerlingenmoeten een vooropgesteld ni-veau bereiken. Het tempo wordtdan ook bepaald door de gemid-delde leerling, waardoor snel-lere leerders worden afgeremd.Engelse leraars leggen meer na-druk op het leerproces, waarbijverschillende leerlingen verschil-lende soorten werk krijgen. Voor-al actief, ontdekkend leren staatdaarbij centraal.

Franse leerlingen werkenmeestal individueel en gedisci-plineerd. Engelse leerlingenwerken veel in groep, waardoorde klas gemakkelijk een rumoe-rige en ongecontroleerde indrukgeeft. De Franse leraar houdtzijn klas gemakkelijk onder con-trole. De Engelse leraar kentmeer stress, ook al omdat in deFranse scholen vaak meer om-kadering voorhanden is.

Franse leraars zweren bij hunnationale programma’s als ba-sis voor eenheid en gelijkheid.Engelse leraars zweren bij hunkind gerichte methodes, maarhebben het steeds moeilijker omde eisen van de nationale over-heid te realiseren. Tot nu toe kenEngeland geen zittenblijvers, maarzal dit zo blijven ? ❏(Times Educational Supplement)

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣23

Page 24: Klasse voor Leraren 16

FORUM

DE SCHOOL?

HOE (DE)MOTIVEERT UWSCHOOL DE LEERLINGEN␣ ?Graag naar school komen is een vanzelfsprekende en ele-

mentaire voorwaarde opdat leerlingen uit zichzelf gemoti-

veerd zouden werken. Paul Wouters, directeur van het Sint–

Jozefscollege in Aarschot,

formuleerde daarvoor op de

W.I.V.O.–studiedag een inte-

ressant programma met aan-

dacht voor de leerling, de

leraar en de organisatie.

«Ook in het onderwijs rukt de nieuwe zakelijkheid op: de leraarals pedagogische yuppie in het maatpak van zijn leerstof en zijnlessenrooster.»

BAH !

DE LEERLING∂ In scholen die na vier uur entijdens het weekend verlaten ne-derzettingen zijn ontbreken de ge-drevenheid, de overtuiging en deechte interne motivatie. Meer kansop gemotiveerde leerlingen heeftde school die zich waagt aan derisico’s en het avontuur van bv.kunst en sport en cultuur en pasto-raal, de school die haar jonge men-sen gelegenheden biedt om zichruimer en humaner te ontplooien,ook wanneer de schoolagenda reedsis ingevuld en het belsignaal weg-gestorven. Waar activiteiten die ophet eerste gezicht buitenschoolslijken op een vanzelfsprekendewijze ook na de lesuren tot hetschoolse zijn gaan behoren. Tenaanzien van het hogere beleid wordtdan wel verondersteld dat voor denoodzakelijke basisvorming eind-termen worden aangeduid die ie-dere leerling verondersteld wordtte beheersen. Daarnaast blijft erdan nog voldoende ruimte voormotiverende activiteiten en werk-vormen binnen de lokaal autono-me school.∑ Schoolbetrokkenheid van leer-lingen wordt eveneens bevorderddoor een open en flexibel opvoe-dingsproject, waarin zij leren zichte organiseren in democratisch ver-

24 KLASSE NR.16 JUNI '91

kozen leerlingenraden. In de heleparticipatiecultuur van zulke schoolmoeten zij zichzelf als een belang-rijke schakel leren inpassen in hetraderwerk van de besluitvormingnaast het oudercomité en de le-raarsraad. Zo dragen ook zij vanuithun specifieke invalshoek een stukverantwoordelijkheid in het glo-bale beleid van hun school.∏Lesbetrokkenheid is vanzelfspre-kend noodzakelijk voor deugdelijkstudeerwerk. Eén van de vele mo-gelijke oorzaken van onvoldoendebetrokkenheid is het soms slordige,onvoldoende of bewust niet aan-sluiten door de leraar bij de voor-kennis en de voorlopige ervaringvan de leerlingen.π Een onderwijssysteem met eencomparatieve uitsluitend summa-tieve evaluatie zonder enige vergis-ruimte voor de leerlingen en metde spirit van competitie, de geest

van assertiviteit en concurrentie kanbij sommige zwakkere maar hard-werkende leerlingen gevoelens los-weken van minderwaardigheid enangst om te mislukken. Tegenoverdit zogenoemd veldloopmodel staathet expeditiemodel van samenuit, samen thuis, waarbij per groepwordt vergeleken. Individueel ver-gelijken kan immers tot mislukkingaanleiding geven.

Het principe van het beheer-singsleren, waarbij je als leraar geenstap verder zet zolang de vorigedoelstelling niet is bereikt, waarbijmet behoorlijk afgebakende basisen uitbreiding wordt gewerkt, maaktevaluatie meer criteriumgericht enafwisselend ook formatief. Het zoueen grote hulp zijn indien het be-leid voor dit expeditiemodel meerbegeleidingsfaciliteiten zou voor-zien.➎In de gemiddelde school met de

gemiddelde filosofie van de midd-le–class krijgen vooral de ambiti-euze Strebers kansen. Zij zijn deexponenten van een gedachten-goed vol geld en materiële voor-uitgang. De uitgesproken cijfercul-tuur van sommige scholen methun aandacht voor het verbale,het individualistische, het ratione-le en met hun verstikkende disci-pline–opvatting sluit hier tenvollebij aan. Zowel leerlingen uit dearbeidersklasse als leerlingen uitde hogere, meer begoede en ont-wikkelde milieus vinden hun wegin dit gedachtengoed en in dezescholen vaak niet. De niet–school-se cultuur van de meeste arbei-derskinderen blijkt meer sociaalen affectief en minder cijfergericht,minder verbaal en minder indivi-dueel te zijn. Soms zijn deze kin-deren op school dan ook grof,agressief of onbeleefd. Leerlingenuit hogere kringen zoeken ander-zijds hun eigen alweer verschillen-de vluchtroutes in bv. drugs enexcentrieke of uitdagende kleding.Ook hun cultuur is anders, alterna-tief en hun verzet principieel. Indeze twee gevallen van kortslui-ting zijn goede gesprekken en ge-duldige begeleiding noodzakelijken alvast meer gewenst dan hetmeedogenloos wegtakelen van dezegestrande jongeren.➏De waardenverwarring die onzemultimediale maatschappij de jon-ge mens flitsgewijs opdringt, wordtin de school vaak nog versterkt.Deze vertroebeling werkt alvastde gemotiveerdheid niet in de hand.Dit indigeste aanbod van uiteenlo-pende inhouden en verschillendemeningen, deze overprikkeling,verstoort niet alleen de stabieleuitbouw van een waardenschaal.Ze leidt bovendien tot een cogni-tieve verwarring. Dikwijls vindt deleerling zijn weg in de leerstof niet.Overdrijven we toch niet lichtelijkdoor voor hetzelfde vak een hand-boek, een oefenboek, een cursusen een invulblad te voorzien naastde geschreven notities op grondvan een moeizaam te ontcijferenbordschema ?

We moeten de leerlingen zo-wel moreel als cognitief leren kie-zen en ordenen. Zonder een buig-zaam en open waardensysteemdreigen ze stuurloos te verdwalenop de zee van leuzen en slogans.We moeten hen leren leren in eenrelatiesfeer van begrip, aanmoedi-

Page 25: Klasse voor Leraren 16

FORUM

ging en authenticiteit. Ik bedoeldat wij in alle omstandighedentegenover de leerlingen eerlijk enauthentiek onszelf blijven met vol-ledige congruentie tussen wat wezeggen en wat we doen. Funda-mentele bescheidenheid van deleraar houdt ook in dat hij zichvoldoende nederig opstelt om zichin alle opzichten op het niveauvan de leerlingen te plaatsen, omte proberen iets te begrijpen vanwat hen bezighoudt.

Op het vlak van het leerplan-beleid zijn eindtermen van grootbelang. Dit wil zeggen dat op hetniveau van de Vlaamse gemeen-schap voor alle netten minimaledoelstellingen moeten worden ge-formuleerd en dat alle leerlingendeze doelen moeten kunnen ha-len. Zij zouden ongeveer 50␣ % vande onderwijstijd bestrijken, zodater voldoende tijd overblijft voorcognitieve en affectieve uitbrei-ding en verdieping, voor waar-denopvoeding en attitudevorming.

DE LERAAR∂ We moeten ook in de nieuwestructuur een oriënteringsgerichtedeliberatiecultuur handhaven metzo lang mogelijk uitgestelde stu-diekeuzen. In de hedendaagse cultusvan de technische rationaliteit envan het meetbare is de verleidingvan de blinde cesuur en de bottebijl weer pijnlijk reëel. Systema-tisch observeren blijft onze verant-woordelijkheid, want de leerlingkan niet uit zichzelf treden om zijneigen kwaliteiten en gebreken tebeoordelen. Geleidelijk oriënterenvraagt de opeenvolgende stappenvan meten en observeren, beslis-sen en rapporteren en dus dekwaliteiten van geduld en vertrou-wen. Uiteraard is dat een evalua-tiesysteem dat ook diagnostisch,formatief werkt en slechts geleide-lijk oriënteert zonder te bruuske-ren. Vanzelfsprekend moet de eva-luatie intern gebeuren, d.w.z. in endoor de school en zeker niet doormiddel van centrale examens ofexterne toetsen.∑ Het begrip niveau zouden weniet mogen grondvesten op eenfilosofie van reproduktie en eendidactiek van hoeveelheid. Is hetwerkelijk noodzakelijk dat leerlin-gen met de encyclopedie binnenhandbereik nog zoveel van buitenleren␣ ? Moeten ze zoveel weten,d.w.z. weinig weten over veel␣ ?

Niet kennis moet het einddoel zijn,wel het gebruik van kennis. Niethet kennen, maar het kunnen.Het is onze opdracht jonge men-sen te begeleiden, d.w.z. hen testimuleren om te werken, om zelf

te zoeken door hen met vragen teconfronteren. Bestaat een lesvoor-bereiding er dan niet noodzakelijkin na te gaan hoe, met welkewerkvormen, je de leerlingen metdat leerstofonderdeel best kanboeien␣ ?∏Uitsluitend frontaal en eigenwijsex–cathedra–onderricht waarbij leer-lingen passief consumeren en re-gistreren werkt motivatiedodend.Het schiet weliswaar veel vluggerop, maar het getuigt van weinigvertrouwen in de zelfwerkzaam-heid van leerlingen. Wij moetenonze werkvormen blijven variërenvan individueel werk over groeps-werk en werk met aangepast au-diovisueel materiaal. In de leraren-opleiding en de navorming moe-ten dringend inzichten worden bij-gebracht in de psychologische leer-processen en in probleemoplos-send denken. Open leerplannenzijn hoogst gewenst evenals hetopheffen van de breuklijnen tus-sen de verschillende onderwijs-vormen.Je hoort bij sommige leraars wel

eens de klaagzang␣ : «Wij zijn geenpsychologen, wij kennen ons vaken wij zijn er om les te geven». Eenpijnlijk symptoom van pedagogi-sche anorexia, van relationelearmoede. Een emanatie van deno–nonsense–filosofie van de nieuwezakelijkheid, van de pedagogische

yuppie in het maatpak van zijnleerstof en zijn lessenrooster. Ord-nung muss voor hen sein en leer-stof en selectie, want met al diesofte leraars en leraressen gaat hetallemaal niks vooruit.

Het zou goed zijn bv. de klas-titularis te herwaarderen, een soortombudsfunctie te creëren, even-tueel een groene leraar, een manof een vrouw van hoop voor degekwetste of dichtgeslibde jongemens. In de eerste graad zou menbest het aantal leraars per klas zobeperkt mogelijk houden.

DE ORGANISATIE∂ De rigoureuze beschotten tus-sen de verschillende onderwijs-vormen maken het A.S.O. erg eli-tair. De traditie van de septemartes liberales veroorzaakt een grotekloof tussen upstairs en down-stairs. Al te veel eenzijdige nadrukwordt gelegd op abstracte over-dracht van kennis, op theoriezonder toepassing.

De extreme visie van de cultu-rele générale leidt tot een overdre-ven aantal lesuren met een grootbelang voor feitenkennis, voor hetkunnen meepraten over zoveelmogelijk. Het ideaal van een ab-stracte, hogere denkcultuur.∑ Om de leerlingen geboeid tehouden lijkt het aangewezen hetaantal lesuren te verminderenen een aantal socio–culturele acti-viteiten, inclusief ook sport in hetlessenrooster in te passen. In eenmeer uitgebalanceerde en even-wichtige lessenroosteropbouwmoeten de vormen–van worden

gerehabiliteerd.Een regime van 36 lesuren per

week lijkt in elk geval een ana-chronisme enig in West–Europa.∏Moeten wij voor een boeienderaanbod leerlingen niet méér lerensamenwerken␣ ? Wij zijn onbewustnogal Cartesiaans gekneed en hetwetenschappelijk denkmodel vanNewton heeft deze versplinteringnog versterkt. Wij zijn geneigdvorming te verbrokkelen in sepa-rate vakjes, alsof de optelsomvan vakken vorming zou zijn, laatstaan opvoeding. Ook volgens prof.Wielemans en Ilse Vermeerbergenin hun studie «Basisvorming in hetvoortgezet onderwijs» promoverencurricula in ons onderwijs al tezeer een analytische methode vanredeneren, brengen ze leerlingenbroksgewijs de opvatting bij datgeest en stof gescheiden zijn, datde materie volkomen causaal be-paald en gedetermineerd is, dateconomische en technologischegroei ongelimiteerd en absoluutnoodzakelijk zijn.

«Indien echte kennis bij degeïntegreerde persoonlijkheid moetuitmonden in het zien van een-heid, dan kan een gefragmen-teerd curriculum géén heil bren-gen», schrijven Wielemans en Ver-meerbergen.

Moeten we dus niet meer enverder denken in de richting vanprojectonderwijs, van het groepe-ren van afzonderlijke vakken inleergebieden, vakkenclusters, blok-kenonderwijs en vakkenintegra-tie␣ ? Is het niet aangewezen metzijn allen meer samen te werkenrond door het rijk opgelegde trans-versale thema’s zoals milieu, ge-zondheidsopvoeding, relationele op-voeding, vredesopvoeding, religieuzeopvoeding, cultuur␣ ? Dan zijn weniet zozeer specialisten die eenvak doceren, dan wel opvoedersdoor middel van vakken. Op hetniveau van het beleid heeft dezeoptie uiteraard consequenties voorde bevoegdheidsbewijzen zowelals voor de lerarenopleiding.π In plaats van een selectieve structuurmet premature studiekeuzen, metgammele samenhang, met mankeovergangen, met weinig keuze-vakken kiezen wij o.m. met hetoog op het motiveren van leerlin-gen voor een samenhangende, geïn-tegreerde structuur met een gelei-delijke oriëntering en een modu-laire opbouw. ❏

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣25

Page 26: Klasse voor Leraren 16

26 KLASSE NR.16 JUNI '91

FORUM

dededededeSPRAAK-SPRAAK-SPRAAK-SPRAAK-SPRAAK-MAKERSMAKERSMAKERSMAKERSMAKERS

ZO HOORT U HET OOKEENS VAN EEN ANDER«Tijdschriften die uitgegeven worden door een Ministerie,

plegen niet op te vallen door hun onafhankelijkheid en

kritische berichtgeving. Ik meen te mogen zeggen dat

KLASSE op deze regel een opvallende uitzondering vormt.

Wij hebben dit doelbewust gewild en zullen deze politiek

blijven voortzetten.» Dat stelde Gemeenschapsminister Daniël

Coens op de nationale persconferentie na één jaar KLASSE

bij de voorstelling van de twee vorige nummers over de

taakbelasting van de leraar.

Roger Standaert (in Informatie Ver-nieuwing Onderwijs)␣ : «In Frankrijkhebben de leraars niet zo’n laagaanzien. Ze zijn relatief goed betaalden voor elke bijprestatie worden zebijbetaald␣ : ze mogen overuren ma-ken, toezichten worden betaald, bus-vervoer en buitenschoolse activitei-ten eveneens. De bijscholing loopt ertijdens de uren en wordt vergoed.Bij ons ligt de crisis echter niet bijde weddes. Uiteraard willen wijallemaal graag meer verdienen,maar ik denk dat het wat opge-schroefd is en dat de demotivatiemeer ligt in het feit dat wij in eenovergecontroleerd bureaucratischbeleid zitten. Dat beleid vertoontook weinig continuïteit en wij wordenmeegesleurd in allerlei systemen␣ :reaffectatie, participatie, bezuini-gingen. De leraars voelen zich eer-der bedreigd in hun professionali-teit.»

Prof. Johan Heene (in Onder-wijsrecht en Onderwijsbeleid)␣ :«Wat het leerrendement van leer-lingen betreft, situeert Vlaande-ren zich vrij gunstig in internatio-naal verband. In alle projectenwaaraan sinds twintig jaar werdmeegewerkt situeert ons lands-gedeelte zich bij de «begoedemiddenstand». Op grond van onzedeelname aan de InternationalAssociation for the Evaluation ofEducational Achievement is nooitenige reden aangereikt om overde kwaliteit van ons onderwijspaniek te zaaien. Het is boven-dien interessant van zgn. toplan-den (b.v. Japan) grondig de con-text te bestuderen en zich vragente stellen over de prijs (zwarestudiebelasting, hoge zelfmoord-cijfers bij jongeren…) die voortopprestaties misschien betaaldmoeten worden.»

Ludo Veny (in Wegwijs in de loka-le raden van het Gemeenschapson-derwijs)␣ : «Wanneer op 1 april 1991de lokale schoolraden en de radenvan bestuur werden opgestart, werdin Vlaanderen geschiedenis geschre-ven… De roep om een zelfstandigbeheer van het door de «centrale»overheid georganiseerde onderwijsverhevigde vanaf het ogenblik dateen minister met een duidelijk uit-gesproken christelijke signatuur dedienst ging uitmaken op het onder-wijsdepartement. Niettegenstaandehet leitmotiv van deze minister «hetgelijk leggen van de lat» was, kreegmen vooral in het officieel onder-wijs het gevoel meer en meer doorde politici in de steek te wordengelaten.»

De Britse kroonprins Charles(volgens de persagentschappen)␣ :«Het is bijna niet te geloven dat

Coens␣ : «KLASSE is er niet omhet beleid van de onderwijsminis-ter te promoten. Wij hebben er-voor gekozen mijn kabinet niet tebetrekken bij het lopende redac-tiewerk. Artikels worden mijn ka-binet nooit vooraf ter goedkeuringvoorgelegd en op geen enkel ogen-blik zijn er van het beleid signalentot redactionele bijsturing uitge-gaan. De redactie werkt in vollevrijheid. Dit betekent dat ook on-derwerpen en standpunten aanbod komen die ingaan tegen onsbeleid of informatie die ons beleidniet meteen dient. De opdrachtvan de redactie is om alle informa-tie en alle standpunten op eencorrecte en objectieve wijze te be-handelen, en ik mag zeggen dat zij

in die opdracht uitstekend slaagt.Wie de overheidsvoorlichting inBelgië enigszins kent, weet datzo’n onafhankelijke koers een nieuwgeluid vormt.

KLASSE heeft aandacht voor detotale onderwijsproblematiek, nietenkel voor de toevallige dada’s vande beleidsmensen of de top van deonderwijsadministratie. De formu-le van het maandblad is er preciesop gericht om zo’n brede aanpakmogelijk te maken, met zowel uit-gebreide dossiers als kortere ru-brieken en een maandelijkse agen-da. KLASSE volgt de polsslag vanhet Vlaams onderwijs, het regis-treert de bekommernissen en deinteressepunten van het onderwijs-personeel, situeert ze en diept ze

uit. Van een blad dat onderwerpenals ouderparticipatie, migranten inhet onderwijs, management op school,de kost van het onderwijs, de con-currentieslag tussen scholen en burn–out bij leraren uitgebreid behan-delt, kan onmogelijk gezegd wor-den dat het de problemen en con-troversen uit de weg gaat. Tegelijkbiedt het een breder uitzicht, nodigthet uit tot nadenken over de peda-gogische, sociale, organisatorische,culturele en andere fundamentenvan ons onderwijs.

KLASSE wil geen tijdschrift zijndat gelezen wordt door de happyfew, het wil zoveel mogelijk be-trokkenen bereiken. Daarom isresoluut gekozen voor een vulga-riserende aanpak en een aantrek-kelijke lay–out. Ik haast mij eraantoe te voegen dat een vulgarise-rende aanpak geen verlies aandiepgang of kwaliteit hoeft te be-tekenen. Dat bewijzen bijvoorbeeldduidelijk de opeenvolgende dos-siers die in derubriek «Vizier»van het tijdschriftaan de ordegebracht wor-den. Wij krijgenheel veel posi-tieve en zelfsronduit enthou-siaste reactiesvan lezers overde aanpak vanKLASSE.

Omdat wij

het belangrijk vonden dat een bladover onderwijs ook daadwerkelijkdoor de mensen in het onderwijsgelezen wordt, hebben wij beslo-ten telkens twee gratis exempla-ren te bezorgen aan alle scholen inVlaanderen. De bedoeling is uiter-aard dat zij via de leraars of school-bibliotheek ter beschikking gesteldworden van het personeel, en ikroep de directies die soms nog teweinig aandacht voor deze door-stroming hebben, op om KLASSEecht door te geven aan alle lerarenen het administratief personeel.Dat het blad aan een echte be-hoefte voldoet, bewijst ook deflinke toename van het aantal be-talende abonnees.

Het Vlaams onderwijs heeftrecht op een hoogstaand en onaf-hankelijk eigen tijdschrift en deoverheid zorgt ervoor dat aan dienood tegemoet wordt gekomen.Ik dank iedereen die daaraan mee-werkt.» ❏

Page 27: Klasse voor Leraren 16

FORUM

KNELPUNT

KNELPUNT KNELPUNT

hier, in het land van Shakespeare,één op zeven kinderen de lagereschool verlaat zonder fatsoenlijk tekunnen lezen en schrijven. En als-of dat nog niet genoeg is, wordenkinderen boven de 14 jaar in hunleerstof niet meer geconfronteerdmet kunstzinnige vakken. Wij lo-pen het gevaar een hele generatievan cultureel onterfde jongeren teproduceren. Bovendien voelenontelbare ouders zich machteloosten opzichte van het opvoeders-corps, dat meer en meer de bin-ding mist met de gevoelens engedachten van het zogenaamdegewone volk.De bezuinigingspolitiek van de staats-lieden is er verantwoordelijk voordat opvoeders overbelast wordenmet steeds veranderende opdrachten.Leraars zijn veranderingsmoe. Hetresultaat zijn gedemoraliseerde enonderbetaalde leerkrachten die niet

meer over de nodige leermiddelenbeschikken.»

Prof. K. Doornbos (in Samen naarSchool)␣ : «Scholen dienen zo te wordenopgezet dat practici in feite nietanders kunnen dan uitgaan van hetgegeven dat kinderen in alles ver-schillen. Dat is in de eerste plaatsnodig om kinderen recht te doen.Dit is ook de essentie van de alge-mene gemeenschappelijke basis-vorming van vier tot vijftien à zes-tien jaar.Scholen moeten zich derhalve zoorganiseren dat de kinderen zoveelmogelijk bijeenblijven. Dit kan doorrigoureus elk kind als één te be-schouwen, net als in een gezin.Door elk kind als uniek te zien enop te vangen in een groep vankinderen die evident niet gelijk,niet even ver en niet van dezelfdeklasse zijn.» ❏

WAT ZIT ER IN UWTRUKENDOOS␣ ?

Waarom zijn de leerlingen wel aandachtig bij de ene leraar

en zetten ze de boel op stelten bij de andere␣ ? Welke truukjes

gebruiken leraars om hun lessen aantrekkelijk te maken␣ ?

Leraar A␣ : «Ik laat de leerlingen zoveel mogelijk zelf doen. Hoe meer

verantwoordelijkheid ze krijgen, hoebeter het loopt.»

Leraar B␣ : «De leerlingen zijnniet in de eerste plaats geïnteres-seerd in de léérstof. Daarom pro-beer ik hun aandacht altijd te trek-ken door iets dat hen wél interes-seert en activeert.»

Leraar C␣ : «Ik ontvang mijn leer-lingen hartelijk, ook als me datsoms moeite kost. Maar met watpersoonlijke aandacht, een grapjeen een vriendelijk woord zit je snelop de goede weg.»

Sjef Leermakers is docent on-derwijskunde en gespecialiseerd inmotivatie van leerlingen. Hij trektde trukendoos van leraars open inhet boekje «Hoe motiveer ik mijnleerlingen␣ ?» (Uitgeverij Intro, Nij-kerk 1989). Daarin heeft hij hetover de didactiek van het motive-ren en geeft hij o.a. zeven prakti-sche handgrepen om ordeproble-men te voorkomen en de leerlin-

gen sterker te boeien.1. Geef uw leerlingen verant-woordelijkheid (Leraar A)

Eén van de redenen waaromhet onderwijs zo infantiliserendwerkt is het feit dat alle verant-woordelijkheid voor het onderwijsbij de leerkrachten berust en geenenkele bij de leerlingen. U kuntleerlingen niet grootbrengen doorze klein te houden. Toch moet unooit méér verantwoordelijkheiduit handen geven dan u aandurft.Als u bang bent dat de leerlingener misbruik van zullen maken, danis de kans groot dat ze dat inder-daad zullen doen. Verantwoorde-lijkheid geven en krijgen is eengeleidelijk proces dat verloopt ineen sfeer van groeiend vertrou-wen. Doe het stapsgewijs. Laatbijvoorbeeld de leerlingen elkaarhelpen en hun eigen werk eensnakijken en beoordelen. Laat heneens de vragen opstellen bij een

tekst en leg bij de beantwoordingervan uw eigen gedachtengangbloot.2. Begin een les nooit meer met«We gaan het hebben over…»(Leraar B)

Deze demotiverende medede-ling horen de leerlingen minstenshonderd keer per jaar. Ze geeft aanwaar u mee bezig bent maar sluitniet aan bij de gedachtenwereldvan de leerlingen. Geef ze daaromliever een vraag, een opdracht,een toetsje over hun (voor) ken-nis… of laat ze iets uitbeelden,zien, voelen, tekenen of bespre-ken. Met deze opening van vijfminuutjes zit u snel samen opdezelfde golflengte van waaruitdrang naar nieuwe kennis kanontstaan.

3. Bekijk uw leerlingen als gas-ten (Leraar C)

Ontvang hen hartelijk. Toon alseen goede gastheer aandacht eninteresse voor hen als persoon. Datis wat anders dan cynisme of on-verschilligheid. Wie aardig is, ooktegenover een moeilijke klas, ver-liest geen gezag. Integendeel. Al-leen als er een echte reden voor ishoeft u niet vriendelijk te zijn. In datgeval moeten de leerlingen die re-den wel duidelijk kennen en ereventueel iets aan kunnen doen.4. Alles wat u zegt moet belang-rijk zijn voor elke leerling

Iederéén moet dus luisteren alsu spreekt. Stop met praten als deaandacht verzwakt. Roep niet overhet geroezemoes heen. Zeg niet intwee zinnen wat u ook in één zinkwijt kunt. En vooral␣ … laat deleerlingen zélf werken in plaats vanze voortdurend naar u te latenluisteren.

5. Zwijgen is goudLeraars spréken te veel en luis-

teren te weinig. Durf stiltes aan,verwacht niet meteen een antwoordof een voorstel. Sloof u niet uit ingeroep of breedsprakerigheid. Les-geven is als een symfonie␣ : ook depauzes zijn muziek.6. Plaats uw leerlingen voor con-crete problemen

Zo is ook de leerstof zelf ont-staan. Eerst was er een vraag of eenprobleem. Daarop kwam al zoe-kend of redenerend een antwoord.Neem uw leerlingen mee op dieavontuurlijke ontdekkingstocht.Goed onderwijs begint met hetoproepen van vragen en het creë-ren van problemen, niet met ab-stracties en droge theorie.

7. Begin bij uzelfOntwijk de problemen niet,

ga de uitdaging aan en ga op zoeknaar concrete oplossingen in plaatsvan u te verstoppen achter vagebespiegelingen, uitvluchten of mooieprincipes. Stel uzelf kleine, haal-bare doelen. U kunt niet in éénklap de hele sfeer in een klasverbeteren maar er bijvoorbeeldwel voor zorgen dat die ene klets-majoor morgen tien minuten ern-stig werkt en de eeuwige zwijgerovermorgen toch tussenkomt ineen discussie. Praat met uw colle-ga’s over hun aanpak. Dat ge-beurt spijtig genoeg veel te wei-nig. Velen doen of er niets aan dehand is of steken de schuld op hetschoolsysteem, de moeilijke leef-tijd van de leerlingen enz. Daar isaltijd wel iets van waar en opkorte termijn is dat het gemakke-lijkst. Maar voor de motiveringvan leraar én leerling is zo’n hou-ding een ramp. ❏

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 16

28 KLASSE NR.16 JUNI '91

IDEE

VORMING VOORLERAARS

* INFORMATICA– Computerinitiatie␣ : elementaire

gegevens– en tekstverwerking(1 en 2 juli), Initiatie MS–DOS(3 en 4 juli), Wordperfect (26en 27 augustus). (Organisatie␣ :␣ A).

* VREEMDE TALEN– Seminar/workshop on teaching

pronunciation␣ : stress and in-tonation in the English class(26 augustus); An introductionto the communicative ap-proach␣ : principles, materials,methodology and problems (27en 28 augustus); Communica-tive grammar – a way to re-concile old and new in Englishteaching␣ ? (29 en 30 augustus);Teaching business English(3 tot 5 september).

Alistair Maclean (niet de bekendeschrijver) geeft opnieuw een reeks

seminaries voor leraars Engels meteen massa tips voor de dagelijkseklaspraktijk. (Organisatie : B).

* HOGER ONDERWIJS– Academic staff development␣ :

a strategy for higher education␣ :van 3 tot 13 september in Shef-field.

Een uitwisseling van ideeën rondeffectief management en de rolvan een professioneel personeels-beleid␣ : voor directieleden hogeronderwijs. (Organisatie : B).

DE ADRESSENA : Centrum voor Beroepsvervol-making Leraren – U.I.A. – Univer-siteitsplein 1 – 2610 Wilrijk –✆ 03–820 29 60B : The British Council – Jozef II–Straat 30 – 1040 Brussel –✆ 02–219 36 00 ❏

OGEN–BLIKKEN IN BRUSSEL

Alle Vlaamse en Brusselse la-gere en secundaire scholen en deopenbare bibliotheken kregen on-langs een gratis lespakket Ogen–blikken in Brussel toegestuurd. Hetlespakket is bedoeld voor leerlin-gen van het 5de en 6de leerjaarlager onderwijs en het 1ste en 2dejaar secundair onderwijs. Het pak-ket bestaat uit brochures voor leer-krachten en leerlingen en een vi-deomontage van 50 minuten. Hier-mee kan de leraar één of tweeweken werken rond Brussel.

Voor de leerkrachten is er eengids (100 blz.) over de historiekvan Brussel, het Vlaamse verle-den, de folklore enz. tot en met destaatshervorming. De leerlingen-brochure bevat een wandeltochtdoor het historische centrum. Destenen komen zo tot leven. Devideomontage doet deze wande-ling nog eens over onder leidingvan acteurs Luk Wijns en PaulSchrijvers als komische gidsen.

Scholen en andere verenigin-gen kunnen steeds pakketten bij-bestellen. ❏

Kabinet van de Gemeenschapsminis-

ter van Volksgezondheid en Brusselse

Aangelegenheden – Julien Junius –

Jozef II–straat 30 – 1040 Brussel –

✆ 02–217 81 10

PORTUGEES IN GENT

Op 8 oktober begint aan deR.U. Gent een lectoraat PortugeseTaal– en Letterkunde. Cursistendie de hele cyclus (gespreid over 1of 2 jaar) volgen kunnen het Certi-ficaat Portugese Taal– en Letter-kunde behalen. Het programma

omvat een taalcursus Portugees,Cultuurgeschiedenis van Portugal,Verklaring van Portugese tekstenen Portugese letterkunde. De les-sen lopen tot begin mei.

Vanaf september kunt u zichinschrijven. U betaalt 550 fr. (toe-gang tot de bibliotheek en verze-kering) + 2000 fr. (cursusmateriaalen onkosten). ❏

Romaanse Taalkunde – Blandijnberg

2 – 9000 Gent – ✆ 091–64 40 51

TAALCURSUSSEN

Het Centrum voor Levende Talenorganiseert een intensieve zomer-cursus Frans–Engels–Duits van15 tot 27 juli. Het aanbod bestaat

uit 50 lesuren voor al wie snel enintensief zijn vreemde–talenken-nis wil bijwerken. Een schriftelijkeen mondelinge niveautest bepaaltuw startniveau (per taal zijn er 3niveaus). Culturele activiteiten, eenexcursie én een examen (met cer-tificaat) brengen wat leven in debrouwerij. Prijs␣ : 7000 fr. ❏

C.L.T. – Dirk Verbruggen – Vesalius-

straat 21 – 3000 Leuven – ✆ 016–28

56␣ 61

LIMBURG OP SCHOOL

De serie lesbrieven rond het150–jarig bestaan van beide Lim-burgen is volledig. De serie bestaatuit 10 delen, 5 voor het lagersecundair en 5 voor het hoger

secundair onderwijs. Elke (omvang-rijke) lesbrief omvat een docen-ten– en een leerlingendeel en isvoorzien van visueel materiaal,opdrachten voor leerlingen en ant-woordmodellen. De lesbrieven zijnbedoeld voor de vakken geschie-denis en aardrijkskunde. Ze wer-den reeds in heel Limburg ver-spreid, maar leraars van buitendeze provincie kunnen ze nu ookgratis krijgen. Ze zijn nog beperktvoorradig.

Een middeleeuws dorp in Lim-burg, De boer op, Vergeten land,Migratie en mijnen en Grindwin-ning zijn de titels voor het lagersecundair. Sociale stadsvernieuwing,Eenheid en scheiding van beideLimburgen 1815–1839, De Lim-burgse steenkool, vroeger en nu,De sociaal–economische ontwik-keling van beide Limburgen in de19de eeuw en Limburg, toeristischgezien worden gebruikt in het ho-ger secundair.

De Kleine Atlas voor de ge-schiedenis van beide Limburgenmet overzichtelijke kaarten, uitge-breide woordverklaring en tijdta-bel is eveneens nog verkrijgbaar.Prijs␣ : 550 fr. ❏

Provinciale Onderwijsinspectie – Lom-

baardstraat 16 bus 2 – 3500 Hasselt –

✆ 011–24 11 82

GRATIS NAAR LESSIVE

R.T.T.–Lessive, het Belgischgrondstation voor satellietcommu-nicatie, heeft zijn tentoonstellings-ruimte grondig vernieuwd. Het geheelis veel interactiever, zodat uwleerlingen voortaan al doende de«telecom» kunnen ontdekken.

De R.T.T. heeft een speciaalaanbod voor leraars. Zij krijgen

Page 29: Klasse voor Leraren 16

IDEE

TENTOON-STELLINGEN

❑ De blindevlek␣ : tot eindnovember(eventueellanger)

Werkelijkheid en il-lusie, zien wat er niet is␣ : uw

ogen bedrogen. Het verschil tus-sen observatie en interpretatie kuntu via allerlei kijk– en doe–activi-teiten aan den lijve ondervinden.Een didactisch uitgewerkte ten-toonstelling rond zes thema’s␣ : kij-ken en zien, kleur, diepte, bewe-ging, weten wat we zien en tenslotte camouflage. Voor school-groepen is er een informatieblad(5 fr. per exemplaar) met een kor-te inhoud van de tentoonstellingen een aantal praktische proeven.Een begeleid bezoek aan de ten-toonstelling (voor leerlingen vanafde 5de klas) vraagt u best 14 dagenvoordien aan. Groepen vanaf 15leerlingen betalen 20 fr. per per-soon, de begeleiders hebben gra-tis toegang en de prijs van derondleiding is inbegrepen.Schoolmuseum Michel Thiery – Sint–

Pietersplein 14 – 9000 Gent –

✆ 091–22 80 50

❑ Waterplanten : vast program-maIn Limal vindt u hangende vijvers,tropische waterplanten, een Japansetuin en allerlei waterfauna. Spe-ciaal voor schoolgroepen heeft ditmuseum een aangepast program-ma ontworpen.

Voor het lager onderwijs iser een diavoorstelling en een rond-leiding met enkele vragen en eenspelletje op het einde. Prijs␣ : 60 fr.per leerling.

Voor het middelbaar onder-wijs komt hierbij nog een pedago-gische brochure en een afsluitenddebat. Prijs␣ : 80 fr. per leerling.Levend museum voor Waterplanten –

Rue de Grimohaye 63 – 1350 Limal –

✆ 010–41 42 31

❑ David Teniers de Jonge␣ : tot1 septemberDe eerste grote overzichtstentoon-stelling van het werk van dezeberoemde Antwerpse meester. Hijgenoot grote faam als schilder vankermissen, kroegtaferelen, land-schappen en het Vlaams volks-

leven, maar stond ook bekendvoor zijn allegorische, demonischeen hoofse taferelen. Voor school-groepen 80 fr. per leerling. Inlei-dende voordrachten met dia’s kos-ten 800␣ fr. voor schoolgroepen.Een walkman kost 70 fr. (vanaf 20leerlingen). Catalogus␣ : 980 fr. DeN.M.B.S. zorgt voor speciale trein–tram–toegangstickets.Koninklijk Museum voor Schone Kun-

sten Antwerpen – Leopold de Waelplein

– 2000 Antwerpen – ✆ 03–238 78 09

❑ Alles over Hergé␣ : tot 15septemberIn het Forum des Pyramides inWelkenraedt vindt u de grootstetentoonstelling tot nu toe rond degeestelijke vader van Kuifje. Origi-nelen, onuitgegeven werken, voor-werpen, getuigenissen, decors enz.geven een chronologisch overzichtvan zijn integrale werk. Met voor-stellingen en conferenties, audio-visuele en filmmontages, ruilbeur-zen, boekenmarkten, animatie enz.De toegang kost 250 fr. per leer-ling vanaf 15 personen. De N.M.B.S.heeft speciale trein–toegangstickets.Inlichtingen : Tout Hergé – Rue Belle

Vue 1 – 4840 Welkenraedt –

✆ 087–88 10 00

❑ Cobra–Post–Cobra␣ : van 7 julitot 14 oktoberTussen 1948 en 1951 vocht Cobravoor een eerlijke, vitale kunst. Dezetentoonstelling brengt werk vande belangrijkste vertegenwoordi-gers (Jorn, Dotremont, Appel, Cor-neille, Alechinsky enz.). De Co-bra–jaren zijn het uitgangspunt,maar deze mensen worden ook inhun verdere evolutie gevolgd.

Voor scholen is er een gratiseducatieve tekst ter voorberei-ding van een bezoek aan de ten-toonstelling. Speciaal voor het la-ger onderwijs zijn er creatieveateliers. Eerst wordt tijdens eenkort bezoek aan de tentoonstel-ling ingegaan op enkele belangrij-ke werken. Daarna kunnen dekinderen hun (kijk)ervaringen creatiefuiten via tekenen, schilderen, boet-seren enz. Dit atelier duurt ± 2 uuren kost 25␣ fr. per kind. Geleidebezoeken aan de tentoonstellingduren ± 1␣ u.30 en kosten 900 fr.per groep van max. 25 personen.Provinciaal Museum voor Moderne Kunst

– Romestraat 11 – 8400 Oostende –

✆ 059–50 81 18

KLASSETIP VAN DE MAAND❑ De Klap–bank der Juffers :vast programmaEen educatief project over het wonenen leven in de 18de eeuw. Via eenpublikatie over geschiedenis, eco-nomie en kunst in deze periodekunt u uw bezoek voorbereiden.Deze brochure kost 150 fr.

Het programma voor leerlin-gen van het 5de en 6de leerjaarbestaat uit een inleidende diamon-tage (20 minuten) gevolgd doorobservatie van de tentoongesteldestukken. De leerlingen vullen werk-bladen in die samen met de bege-leider worden besproken. Een stads-wandeling kan het geheel afron-den (900 fr. voor de gids).

Voor leerlingen van het (ho-ger) middelbaar onderwijs is ereen inleidende diamontage (poli-tiek, economie, sociale evoluties),een kort overzicht van de architec-tuur uit de 18e eeuw, een bezoekaan het museum en een wande-ling langsheen enkele gevels (even-tueel met een kort interieurbe-zoek).

Het volledige programma duurtongeveer 3 uren. Het geleid be-zoek aan het museum is gratisvoor schoolgroepen. De werk-bladen kosten 10 fr. per exem-plaar. ❏

Museum voor Sierkunst – Bernadette

De Loose – Jan Breydelstraat 7 – 9000

Gent – ✆ 091–25 66 76

namelijk de kans om op voorhandde mogelijkheden te verkennen.Een simpel telefoontje volstaat om2 gratis toegangskaarten te beko-men. Een idee voor een zomersedag␣ ? ❏

R.T.T. – Departement Public Relations

& Commerciële Dienst – E. Jacqmain-

laan 166 – 1210 Brussel – ✆ 02–

2134470

LEREN IN DE ZOMER

Na Schooltijd Leren verkleintde studieproblemen voor leer-lingen van de brugklassen (5de en6de leerjaar, 1ste en 2de middel-baar) tijdens de zomervakantie.Leerstofthema’s uit wiskunde, Ne-derlands en Frans worden opge-frist of geïntroduceerd in de loop

van een themaweek. Zo’n weekduurt 5 dagen van elk 2 uren.

Deze «zomervakantie voor mooiereschoolresultaten» wordt in 14 Lim-burgse gemeenten aangeboden. Degroepen zijn beperkt tot 10 leerlin-gen. Een verzorgde didactische bro-chure is het werk– en lijfboek van deleerling tijdens de hele week en ooklater. De prijs voor één themaweekbedraagt 300␣ fr., begeleiding en bro-chure inbegrepen. ❏

Na Schooltijd Leren – Capucienenstraat

10 – 3500 Hasselt – ✆ 011–24 99 11

toestel 944 (enkel op donderdag)

ONDERWIJSRECHT EN –BELEID

Het Tijdschrift voor Onderwijs-recht en Onderwijsbeleid biedt uviermaal per jaar artikels van spe-cialisten in deze materie. De on-derwijswetgeving en een selectievan vonnissen en arresten worden

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣29

Page 30: Klasse voor Leraren 16

IDEE

van commentaar voorzien. Eenagenda met colloquia, studieda-gen en boekbesprekingen volgtde actualiteit op de voet.

Een jaargang loopt van sep-tember tot juli en omvat vier num-mers en een speciaal dossiernum-mer. De prijs␣ : 2500 fr. ❏

Tijdschrift voor Onderwijsrecht en On-

derwijsbeleid – Arthur Goemaerelei 52

– 2018 Antwerpen – voor abonnemen-

ten␣ : E. Story–Scientia – Tony Garcia –

✆ 11 68 68 (geen zonenummer)

NIEUWE SCHRIJVERS

In het Brusselse Paleis voor SchoneKunsten liep tot 28 april een eigen-aardige tentoonstelling over de Vlaam-se literatuur van 1980 tot 1990.Sindsdien is zij op reis en wie wilkan ze dus in huis halen.

Nieuwe namen brengt 21 Vlaam-se nieuwkomers samen in een tekst–en fototentoonstelling en in eenkijk– en leesboek. Vier critici gevenhun visie op de debutengolf van dejaren tachtig. Daniël Robberechts,Jos Borré, Leo de Haes en MarcReynebeau hanteren daarvoor ver-schillende criteria, maar hangen te-gelijk een zeer genuanceerd beeldop van het (Vlaamse) literaire be-drijf.

U kunt de tentoonstelling hu-ren voor 20.000 fr. Transport heenen terug zijn voor uw rekening ende verzekering «van spijker tot spij-ker» eveneens (verzekeringswaar-de␣ : 440.000␣ fr.). ❏

Paleis v.z.w. – Koningsstraat 10 – 1000

Brussel – ✆ 02–507 85 10

30 KLASSE NR.16 JUNI '91

KONINKLIJKE MAPPEN

De Boodschap van de Jeugdwordt aan Koning Boudewijn over-handigd op 27 juni. Honderdensecundaire scholen werkten eraanmee. Om deze boodschap voor tebereiden heeft de Koning Boude-wijnstichting zes mappen gemaaktmet informatie en didactisch mate-riaal. Eén map per thema␣ : demo-cratie, Europa, milieu, solidariteit,toekomst en multicultureel samen-leven.

Deze mappen blijven natuur-lijk ook bruikbaar ná de Konings-feesten. U kunt ze kopen voor100␣ fr. per stuk of 500␣ fr. voor zesmappen (verzendingskosten nietinbegrepen). ❏

Koning Boudewijnstichting – Bredero-

destraat 21 – 1000 Brussel –

✆ 02–511 18 40

LEUK IN LUIK

De beroemde zondagsmarkt«La Batte» kan het begin zijn vaneen leuke dag in Luik. Iedere eer-ste zondag van de maand (totoktober) kunt u deelnemen aan

een Nederlandstalige geleidewandeling door de stad. Tweethema’s␣ : Heuvels, de Citadel en deMontagne de Bueren (juli en sep-tember) en (Klokke)torens van bijons (augustus en oktober). Dewandeling start om 14 u., duurt totongeveer 16 u.30 en kost 100 fr.voor volwassenen en 50 fr. voorkinderen tot 14 jaar. ❏

V.V.V.–Luik – Féronstrée 92 – 4000

Luik – ✆ 041–22 24 56

VLEERMUIZEN

Ze beginnen stilaan beroemdte worden␣ : de vleermuizenavon-den in het Fort van Oelegem. Ditjaar kunt u op 3 augustus en 28september gedurende twee urenkennismaken met deze mysterieu-ze beestjes. Een inleidende dia-reeks, een wandeling door defortgebouwen en een demonstra-tie met een vleermuizendetectorstaan op het programma. Het weerbepaalt of u de beestjes ook livekunt meemaken. De rondleidin-gen beginnen om 19 u.30.

Volwassenen betalen 60 fr.,kinderen 40 fr. Wie minstens 1000␣ fr.stort kan zelfs een vleermuis adop-teren. ❏

Natuur 2000 – Bervoetstraat 33 – 2000

Antwerpen – ✆ 03–231 26 04

VACATURE

De Burgerdienst voor de Jeugdzoekt, vanaf 1 september 1991, eengedetacheerde leerkracht voorvormingswerk met gewetensbezwaar-den. Deze leerkracht zal ook wer-

ken voor Jeugd en Vrede rond vre-deswerk in onderwijs, jeugdbewe-ging enz. Een full–time job met afen toe avond– en weekendwerk.

Om voor detachering in aan-merking te komen moet u vastbenoemd zijn en 2 jaar uit hetonderwijs willen stappen (tweekeer verlengbaar). De B.D.J. stelteen leeftijdsgrens van 36 jaar, om-dat ze u liefst voor twee termijnentewerkstellen en dit statuut be-grensd is op 40 jaar. Schrijven vóór15 juni. ❏

B.D.J. – Van Elewijckstraat 35 – 1050

Brussel – ✆ 02–640 19 98

WEDSTRIJDEN

– Kulturamaprijs 1991 voor Beel-dende Kunsten & Poëziewed-strijd Haacht LiterairNederlandstalige dichters kunnentot 1 september hun werk (max. 2gedichten per deelnemer) instu-ren voor de poëziewedstrijd. Beel-dende kunstenaars van Belgischenationaliteit kunnen hun twee werkenindienen tot 1 oktober. Prijsuitrei-king op het Herfstsalon op 26oktober.Kulturama – Mercatorlaan 25 – 3150

Haacht – ✆ 016–60 33 35

– Prijs voor SchilderkunstIedereen kan tot 6 september re-cent (laatste vijf jaar) figuratief werkindienen om mee te dingen naarde hoofdprijs van 50.000 fr. Verderzijn er nog prijzen van 30.000 fr.,10.000 fr. en 5000␣ fr. De Prijs JanCockx voor een kunstenaar nietouder dan 30 jaar bedraagt 20.000␣ fr.Van 6 tot 13 oktober worden een35–tal geselecteerde werken ten-toongesteld. ❏

Gemeentebestuur Boechout – Heuvel-

straat 91 – 2530 Boechout –

✆ 03–460 06 10

SCHOLEN BOUWEN

Het Nederlandse Informatie–en Adviescentrum Scholenbouwtoont via een brochure en vide-oband aan hoe we het milieukunnen sparen bij scholenbouw.Uit een onderzoek is geblekendat milieuvriendelijk bouwenheel goed mogelijk is en dat hetde bouw niet duurder hoeft temaken. Duurzaam bouwen spaarthet milieu. Dat betekent dus be-

Page 31: Klasse voor Leraren 16

IDEE

NIEUWEPUBLIKATIES

* PEDAGOGISCH– Thematische Verkeersboeken

– Uitgeverij De Sikkel – 4 x239␣ fr. (verkeersboeken) + 150␣ fr.(antwoordenboek).

In vier delen (Voetgangers en fiet-sers, Verkeersregels, Verkeersbor-den en Voorrang) leggen de au-teurs de gedragsregels uit voor voet-gangers en fietsers. Deze boekenvoor het lager onderwijs passenbij elke methode en kunnen zowelklassikaal als individueel wordengebruikt. Ze bevatten kopieerbareopdrachten voor de leerlingen.– Leren lezen is niet genoeg – A.

Freeman – Smulders – UitgeverijDe Sikkel – 825 fr.

Waarom pakken sommige kinde-ren graag een boek vast en anderenooit␣ ? De auteur zoekt naar deoorzaken en geeft nuttige tips omin de school toe te passen. Maarook de ouders, en zelfs de biblio-theek, moeten hun rol bij opvoe-ding en scholing van kinderen waar-maken.– Studerend lezen – Stedelijk Pe-

dagogisch Centrum – Meerlen-hoflaan 30 – 2660 Hoboken – ✆03–930 01 11 – 2 x 100 fr. (zonderverzendingskosten).

Studeren doen we hoofdzakelijkdoor te lezen. Dat betekent begrij-pen van een tekst én informatieonderscheiden, verwerken, bewa-ren en integreren. Met deze cursusvoor de hoogste klassen van debasisschool begeleidt de leraarzijn leerlingen stapsgewijs naar eenbesef van hun eigen kunnen. Delessen zijn volledig uitgewerkt enopgedeeld in twee bundels mettelkens een uitgebreide handlei-ding en een pakket werkbladen intwee versies (standaard en makke-lijker).

* SOCIO–CULTUREEL– Bittere chocola – Mirjam Press-

ler – Uitgeverij Singel 262/Leo-pold – 144 blz. – 499 fr.

Eva is dik en weet zeker dat ieder-een haar uitlacht. Dus eet ze maar.Daardoor wordt alles alleen maarerger… tot Franziska en vooral Mi-chel de echte Eva bevrijden. Eenvlotlezend en herkenbaar verhaalvoor kinderen van 12 tot 14 jaarover je goed voelen in je eigen vel.– Beste Marcie – Ilse Peys – Uitge-

verij Clavis – 114 blz. – 495 fr.Marcie is 15 en heeft eczeem. Zewil daarom al schrijvend anderenleren kennen. Op haar advertentiekrijgt ze allerlei reacties, want men-sen schrijven om allerlei redenen.Als Marcie oog in oog staat met deschrijvers blijkt de werkelijkheidnog anders te zijn. Een in–één–ruk–uitlees–verhaal voor veertien-plussers.– Scoren in een bewegend doel

– Nationaal Verbond van hetKatholiek Buitengewoon Onderwijs– Guimardstraat 1 – 1040 Brussel– ✆ 02–507 06 11 – 300␣ fr.

Deze publikatie is het resultaat vaneen enquête over de afstudeerjaren1983 tot en met 1987. Een massatabellen brengen de dagbesteding,tewerkstelling en opvangsituatie vande Bu.S.O.–afgestudeerden uit hetKatholiek Onderwijs in beeld. Debalans is gematigd positief, maar deonderzoekers waarschuwen voormogelijke effecten van de Europeseeenmaking op de tewerkstellings-kansen van deze afgestudeerden.

* INFORMATIEF– Groot woordenboek heden-

daags Nederlands – Van DaleLexicografie – 2e druk – 1617 blz.– 2575 fr.

Dit woordenboek omvat zo’n 85.000trefwoorden in één boekdeel. Detweede druk voegt ruim 6000 tref-woorden toe én –vrij ongewoon–schrapt heel wat woorden die en-kel tot de woordenboekentraditiebehoren. Zo kan het boek een gidszijn bij het begrijpen en zelf pro-duceren van (hedendaags) Ne-derlandse teksten. Met een beknoptegrammatica, een spreekwoorden-lijst en een lijst van niet–talige te-kens. Om binnen handbereik tehouden.– Wegwijs in de lokale raden

van het Gemeenschapsonder-wijs – Oudervereniging voor deMoraal – Lange Leemstraat 57 –2018 Antwerpen 1 – ✆ 03–2337032– 200 blz. – 595␣ fr.

Een praktisch naslagwerk over dewerking van de LORGO’s met refe-raten van specialisten. Pedagogischproject en schoolwerkplan, materi-eel en financieel beleid, aansprake-lijkheid, vergader– en discussietech-nieken enz. worden heel wat door-zichtiger.

* KLASSETIP VAN DE MAAND– Omgaan met faalangst – Ba-

sisboek – Trainingsprogram-ma leren omgaan met faal-angst – Ard Nieuwenbroek &Jos De Vries – Katholiek Pedago-gisch Centrum – Postbus 482 –5201 AL ’s–Hertogenbosch – ✆00–31–73–215435 – 135 en 82blz. – 17,50 en 14,50 gulden.

– Help : faalangst ! – Ard Nieu-wenbroek – idem – 57 blz. – 9,75gulden.

Wat is faalangst␣ ? Welke signalenstuurt een faalangstige leerling uit␣ ?In het basisboek hebben de au-teurs veel aandacht voor praktischemogelijkheden om faalangstige leer-lingen te begeleiden én tijdens hetlesgeven faalangst te voorkomen.Tips voor individuele begeleidingsluiten het basisboek af. Het trai-ningsprogramma (vooral vooropgeleide begeleiders) bevat eenhandleiding voor het geven vangroepstrainingen aan faalangsti-ge leerlingen. Hierbij spelen deouders een grote rol. Het boekjeHelp␣ : faalangst␣ ! richt zich vooraltot de ouders. Het legt in klare taaluit wat faalangst is en hoe u hetkunt herkennen. Met praktischetips om kinderen op te vangen enmet deze angst te leren omgaan.Ten slotte beschrijft het boek hoeouders en school beter kunnensamenwerken. ❏

perking van bouwafval, materia-len zoveel mogelijk recycleren,energie besparen en geen scha-delijke grondstoffen gebruiken. Ookkan de architect een gebouw ont-werpen dat voor meer doelein-den bruikbaar is of later gemak-kelijk een andere bestemming kankrijgen.

De brochure Bouwen voor dejeugd geeft een overzicht van ditonderzoek en tips om milieuvrien-delijk te (ver)bouwen. De brochu-re en gelijknamige videoband richtenzich vooral tot school– en ge-meentebesturen, architecten enadviseurs. ❏

I.C.S. – Postbus 282 – 2800 AG Gouda

– ✆ 0031–1820–75200 – Brochure en

video kosten samen zo’n 800␣ frank (42,5

gulden).

WASSEN BEELDEN

Het Brusselse Historium 2000brengt onze geschiedenis tot levenin een twintigtal taferelen met meerdan honderd wassen beelden (vanJulius Caesar tot Wilfried Martens).Een individuele hoofdtelefoon metspeciale effecten, muziek en com-mentaar brengt u in de juiste stem-ming om terug in de tijd te gaan.

Een bezoek duurt ongeveer 90minuten. De prijs bedraagt 90 fr.per leerling. Het aantal hoofdtele-foons is beperkt dus u kunt bestreserveren. ❏

Historium 2000 – Anspach Center –

Muntplein – 1000 Brussel –

✆ 02–217 60 23

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣31

Page 32: Klasse voor Leraren 16

(advertentie)

Page 33: Klasse voor Leraren 16

SchoolagendaMieke Vanpol (42) schrijft succesrijke

en bekroonde kinderboeken als

"Het etiket van Juffrouw Jet". Maar ze is

ook directrice van een basisschool in

Beringen-Mijn. Dit is haar week.

Kijken waar ik loop wantvandaag worden daken enkroonlijsten van het school-gebouw (eindelijk!) hersteld.Twee nieuwe kleuters mel-den zich aan. Bange ge-zichtjes. "Verstaat hij al een

beetje Nederlands, mevrouw?". Een lachje."Alleen zeggen: pipi". Nu ja, da's toch al dat.Wij hebben bijna uitsluitend Turkse kinde-ren op school. Vandaag begint de telling voorde zomerklas. In het zesde leerjaar staat eenstagiaire en de inventaris moet klaar. Maareerst koffie zetten en de post halen. Eenenquête: gelieve vóór de 24ste in te sturen.Dat is morgen. Leuk. De inventaris zal wachten.Toch nog even naar de wijkschool. Umit isondersteboven van de glijbaan getuimeld.Net niet naar de dokter. Kalm aan, jongens,we moeten nog een hele week mee.

's Morgens vroeg telefoon.Ik slik tandpasta door endenk "laat het niet waarzijn…". Het is wel waar.Een zieke kleuterleidster!Absoluut niemand om haarte vervangen. Nog meer

kleuters samenzetten is vragen om gek teworden. Dus doe ik het zelf. Na een halvedag bij de allerjongsten ben ik een heel jaartheoretische kennis wijzer en heb ik meersokken en blote billetjes gezien dan in heelmijn carrière. Ze zijn ontegensprekelijk liefen ik ontegensprekelijk békaf. Hebben kleu-terleidsters echt maar twee ogen en tweehanden? Ik brand een kaars dat ze langgezond mogen leven.

De enquête is binnen. Ver-gadering. Alweer de mi-grantenproblematiek. Bui-ten verwachting hoor ik echtereen nieuw geluid. Een schimvan een mogelijke, gedeel-telijke oplossing. En en-

thousiasme, hoera! We boksen dus maarvoort. Hoop doet leven. Nog vlug naar school.Vier keer achter mekaar een verkeerde tele-foonlijn. "Nee, meneer, niet met de Pecotex.Met de lagere meisjesschool." Als hij nog eensbelt verkoop ik hem iets. De stapel omzend-brieven bijvoorbeeld die nog ligt te wachtenom geklasseerd te worden. 't Zal voor morgenzijn. Ik val flauw van de honger.

Hoe bestaat het, niks spe-ciaals vandaag. Maar danis de T.V. stuk, de toilettenstaan onder water, de cho-comelk is op, de spaarreke-ning klopt niet, hoe moetdat nu met de GECO's (ik

bel nog wel eens naar Brussel maar daar zijnze voorlopig niet veel wijzer dan in Limburg),een factuur die niet van ons is maar van wiedan wel, een vertegenwoordiger (sorry, me-neer, twee minuutjes), nog nieuwe kleuters,het PMS met een lijst data, dringende reke-ningen te betalen, de Turkse leraar heeft eenprobleem en ik begrijp maar niet wat de maneigenlijk wil zeggen. Morgen komt de tolk,goed? Goed. Ik praat tegen mezelf. Loop tochniet zo, de mensen die je zien worden erzenuwachtig van. Verdorie, is die vergaderingecht vanavond? En hier ter plaatse, wel ja.Vlug nog wat drinken halen. Met fruitsapalleen redden we het niet. Het heeft de hele daggeregend, ook dat nog. Niet aan het dak vande school denken of aan het onkruid thuis…

Twee jonge mensen komeneen begeleidingsproject voor-stellen i.v.m. naschool-seactiviteiten voor migran-ten. Een gesprek met depedagoge van de normaal-school. Moeilijk? Och ja,

boeiend is meestal een beter woord. Daar is demoeder van Hasan nog met haar kleuter. Ikzeg vandaag maar niet dat ze op tijd moetkomen. Vijftig keer is genoeg. Tijdens de

speeltijd rustig een kopje koffie drinken. Detoneelvoorstelling voor de tweede en derdegraad was een succes. Iedereen tevreden. Voorde personeelsvergadering volgende week moetik nog enkele bundels samenstellen. Onder-tussen de poort nog maar eens sluiten en eenstel moeders duidelijk maken dat de weg overde speelplaats wel korter is om boodschappente doen maar dat het probleem erin bestaatdat dit geen weg is maar een school. Ah zo. Zedraaien zich gedwee om, maar ik zie ze den-ken dat ik het hen maar moeilijk maak. Watdoen we met de omzendbrieven? Vooruit, éénpakje dan, bij wijze van uitbollen. Volgendeweek moet toch echt die inventaris af. Dedakwerkers pakken in en ook ik sluit voortwee dagen de schoolpoort.

Over de radio dondert delach van Margriet Her-mans, de stapel strijk ver-dwijnt, het onkruid belandtmet volle kruiwagens op deplaats waar het thuishoorten de seringen bloeien. Dan

haal ik mijn paard van stal en een kwartierlater bestaat er niets meer dan de geur vanhooi en de warmte van de zon boven een vrijeruimte. Zalig draven. Morgen is morgen.

KLASSE NR.16 JUNI '91 ␣33