Klasse voor Leraren 2

31

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 2

Page 1: Klasse voor Leraren 2
Page 2: Klasse voor Leraren 2

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 2

KLASSEMaandblad voorOnderwijs inVlaanderen

Uitgegeven door hetVlaamse Ministerie vanOnderwijs

RedactiePatrick De Busscher,Leo Bormans, Gaby De Moor

Koningsstraat 138kantoor 8041000 BrusselTel. 02–211 46 60Telefax 02–210 54 09

Voorzitter van hetRedactiecomitéJozef Helincks,directeur–generaal

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

Werkten aan dit nummermee :J. Mertens, C. Schwartz enL.␣ StoopsFoto’s : Luc Daelemans,Jo␣ DemanCartoons : Dirk Vercampt

Lay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen vanhet Ministerie van Onderwijsen het Ministerie vanOpenbare Werken.

AbonnementenDiana De CaluwéTel. 02–211 46 58–␣ 700 fr. per jaar(10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitendvoor leerkrachten : 450 fr.Te storten of over teschrijven␣ op rekeningnr. 000–2005310–29 van Ministerie vanOnderwijs, DienstenInformatie en Bibliotheek,Koningsstraat 150,1000 Brussel,met vermelding van naam,voornaam en adres.

Verantwoordelijke uitgeverF. De Smul, Koningsstraat 150,1000 Brussel.

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 2februari ’90

SCHOOLAGENDA p. 4

Vanaf nu opent telkens een andere lezer het bladmet een verslag van een week op en rond deschool. Deze week volgen we Ilse in de avond-school.

VIZIER p. 5–14

De spanning stijgt.Steeds meer leerkrachten hebben last van stress.Dat is een internationaal verschijnsel. KLASSE gaatop zoek naar oorzaken, symptomen en remedies.

ACTIE p.15–18

Aan de Belgische kust rijdt een kinderrechten-tram. KLASSE rijdt mee. Met de VlaamseVolkssportcentrale leren onze kinderen weer échtspelen. En in Alden Biesen duiken leerlingen ineen Europees bad.

GIDS p. 19–22

Ariadne was onze gids door de doolhof van deadministratie. En samen met Georges Monarddoodden we de minotaurus van de weddedienst.

PERS p. 23–24

De informatiedienst maakt hier elke dag eenknipselmap over onderwijs. Daar persen wij eenselectie uit. Maar we lezen voor u ook wat men inhet buitenland schrijft over onderwijs.

FORUM p. 25–27

U schrijft ons. In dit nummer een pleidooi voor eenbedrijvige school naar Nederlands model.Een inspecteur vermomt zich als dokter. En reactiesop de groene leraar.

IDEE p. 28–30

Het onderwijs zit vol ideeën. Dat merken wijalthans elke ochtend aan de stapel post. Weddendat we ook u op een idee brengen ?

Het verschijnen van KLASSE en het dossier overzittenblijven haalden meteen de koppen vankranten, radio en televisie. De telefoon staat hiersindsdien niet meer stil. Daarom hebben we nutwee telefoonnummers : één voor de redactieen één voor de abonnementen. (zie hiernaast).Maar u kunt ook schrijven. Bijvoorbeeld over dethema’s in de volgende nummers : agressie bijleerlingen, schoolmanagement en kwaliteits-zorg.

3

Page 4: Klasse voor Leraren 2

Ilse (25) studeerde Romaansefilologie in Leuven, gaf een jaartjeles en ging dan een jaar inSalamanca studeren. Nu geeft zeFrans en Spaans in een dag- enavondschool voor socialepromotie. Dit is haarweek.

4

MAANDAGGoed gewonnen, half begonnen ! Of hoe zat het ook weer ? Och ja, die

maandagochtendstond heeft ook zo weinig goud in de mond. Het gevoel dat je

heel de week voor je hebt doet me al half achterover slaan. Wat gaan we deze

week weer uit onze mouw moeten schudden? Als ik nu eens een handboek had,

dan zouden er al heel wat problemen van de baan geruimd zijn. Waarom kan ik

in godsnaam niet zoals alle leerkrachten genieten van een of andere handleiding of

werkboek dat me elke week weer een berg van inspiratie bezorgt. Voor praktische

kennis Spaans blijkt er nog steeds een gat in de markt te zijn...

DINSDAGTenslotte was gisteren de les nog zo slecht niet. Een, omdat we op het Nieuwe

Jaar hebben geklonken met een glas port, aangeboden door den Dre (lees :

Directeur). Twee, omdat het hoofdstuk roken, als centraal thema, nog positief

insloeg bij de moedigen onder ons die, nu nog steeds fier als een gieter, vertelden

hoe ze deze ver-teer-ende gewoonte hebben gelaten. En hoeveel moeite het hen heeft

gekost. Mijn kop eraf als het hen nog niet half zoveel energie heeft gevergd als

2 maal per week gedurende 3 uur te komen les volgen. Ik ben benieuwd te weten

wat de andere klas ervan denkt. Ik sta er immers telkens weer versteld van hoe

dezelfde les verschillende reacties oplevert in verschillende klassen.

WOENSDAGTe gek ? Allen komen ze weer opdagen : de vrouwen die hun huiswerk even

Schoolagenda

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

laten liggen om hun kennis van het Frans weer wat op te frissen. Vandaag heeft Lea

voor de koffie gezorgd : de koffiepauze is immers het moment bij uitstek om je

receptenboek wat uit te breiden. Elke week weer zorgt iemand anders voor een nieuwe

lekkernij, allemaal 'grootmoeders' recepten. Manier bij uitstek om hen de kille regels

van l'accord van de partisiep passee te doen 'slikken'.

DONDERDAGVandaag bestudeer ik voor de zoveelste keer hetzelfde stuk theorie. Wijlen nonkel

Marcel, een eerbiedwaardig man die een

hele loopbaan onderwijs doorlopen heeft,

vertelde me herhaaldelijk met de vinger in

de lucht dat hij het meest heeft geleerd

door zelf les te geven, en tenslotte heeft hij

dan toch gelijk gehad. Als ik zie hoe

vaak ik een stuk theorie bestudeer alvorens het te geven. Maar, en daarmee troost ik

mijn geweten, dat zal slechts het gevoel zijn van iemand die maar pas begint met haar

school(se) loopbaan. Of niet ?

VRIJDAGLesvoorbereidingen liggen her en der over de grond verspreid. De krant van gisteren

ligt er eveneens nog verscheurd bij. Hard leven, ook voor de kaft van de

woordenboeken die er nog net in slaagt om haar inhoud bijeen te houden. Opruimen

geblazen. Het lesgeven is afgelopen voor deze week. Als ik er nu nog in slaag om

vandaag de verbeteringen af te maken, dan kan ik met een gerust gevoel het weekend

instappen.

Effe het wereldje van de klassen uit het hoofd zetten. Wat staat er weer allemaal op

het programma ? Bruiloft van een collega, avondje kaarten bij de familie, aerobics en

tennis. Met een beetje geluk kan ik zelfs KLASSE nog lezen.

Page 5: Klasse voor Leraren 2

VIZIER

DE SPANNINGSTIJGT Leraars hebben niet zo’n zware taak. Maar ze ervaren

ze wel als erg belastend. Dat stelt Drs. A. van Ginkel

in zijn onderzoek naar burnout– en demotivatie-

Burnout is minder hetresultaat van stress dan wel

van het niet kunnen omgaanmet stresserende factoren,door een negatief zelfbeeld

bijvoorbeeld.

verschijnselen. Zijn resultaten lopen vrijwel gelijk met die van Amerikaans

onderzoek. En hij formuleert rake voorstellen.

De taakomvang is een vrij objectiefgegeven. Het is het meetbaar werk dat voorde les en voor de school moet wordengepresteerd.De taakbelasting is echter een subjectiefgevoel. Iedereen ervaart die anders. Eentoename van de taakomvang betekent bij-voorbeeld niet voor iedereen een groei vande taakbelasting. En sommige mensen diemaar weinig te doen hebben, kunnen deverveling ook erg belastend ervaren.

A. van Ginkel : «In vergelijking met an-dere beroepen, waarin evenveel met mensenwordt gewerkt en waarbij de psychischedruk even groot is, zijn de uitkomsten voorleraars gemiddeld lager. Hiermee wil nietgezegd zijn dat leraars geen stress in hunberoep ondervinden of dat de intrinsieketaakzwaarte gering is. Wel kan geconclu-deerd worden dat in vergelijking met gelijk-soortige beroepen, zoals die van advocaten,maatschappelijk werkers, politie–agenten enverpleegkundigen, de intrinsieke taak-zwaarte van de leraar niet extreem is. De

inspanning die de leraar levert om les tegeven, vergt geen uitzonderlijk groteinspanning van lichaam en geest. Het ordehouden en de lesstof overdragen brengenonvermijdelijk spanningen met zich mee, dievoor sommigen wellicht als te zwaar moetenworden aangemerkt. Als we echter eenvergelijking maken met andere beroepenwaar eveneens veel met mensen wordtomgegaan, verkeren leraars niet in eenuitzonderingspositie.Leraars vormen echter in menig opzicht eenbijzondere beroepsgroep, ook waar het gaatom mogelijkheden voor verandering vanwerksituatie. Bij vergelijkbare beroepen zijnde mobiliteitskansen beduidend groter; wiebijvoorbeeld als politie–agent of als maat-schappelijk werker is aangesteld, heeft meermogelijkheden om «hogerop» te komen in dehiërarchie en daarmee andersoortig werk teverrichten dan leraars. Leraars zullen op hun30ste jaar dezelfde taken hebben als op hun45ste en hun 60ste levensjaar, namelijk hetonderwijzen van groepen leerlingen in klas

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣5

Page 6: Klasse voor Leraren 2

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

VIZIER

severband. Wie ouder wordt heeft geen rechtop kleinere klassen, minder lastige leerlingenof op andersoortig werk. Wat in vergelijkbareberoepen dus niet als een «levenstaak» hoeftte gelden, is dat bij leraars juist wel.

EEN OP VIERZijn onderzoek toont aan dat leraars een

beroepsgroep vormen met hoge risico’s,waarbij 25 % van de leraars bloot staan aanpsychische spanningen en vaak een intensgevoel van emotionele uitputting hebben.De grootste oorzaak daarvan blijkt het ge-brek aan resultaatbeleving te zijn.Leraars komen dus vooral onder psychischedruk omdat ze amper het gevoel hebben methun inzet ook iets te bereiken. Ze ervarenminder stress als ze door hun omgeving of deleerlingen meer gewaardeerd worden. Wieechter een steeds groter verschil ziet opdui-ken tussen de geleverde energie en de be-haalde resultaten komt steeds meer onderdruk te staan.

Toch zijn er ook hier nog grote ver-schillen. Mannen hebben bijvoorbeeld meerlast van uitblussingsverschijnselen danvrouwen. In Amerika scoren vooral dejongeren hoger, in Nederland de ouderen.Leraars tussen 36 en 40 lijden het sterkst aandepersonalisatie. Zij gaan dan minderpersoonlijk om met leerlingen en anderemensen. Zij willen zich niet meer in hunsituatie inleven en beschouwen de leerlingenin dat geval als een abstracte groep aan wieze hun informatie kwijt moeten. Ook leraarsdie aan veel leerlingen les geven, vertonendat verschijnsel. Hoe meer leerlingen, hoeafstandelijker de relatie en hoe groter dedruk.

A. van Ginkel : «Het specifiek zware vande leraarstaak ligt niet in de heldere uitleg vande stof of het goed kunnen opschieten met deindividuele leerlingen. Het ergste is devoortdurende aandacht die nodig is om hetgroepsproces in de klas te sturen en in dehand te houden. De leraars moeten voort-durend de aandacht van de leerlingen trek-ken, een hele klas tegelijk motiveren eninspelen op onverwachte gebeurtenissen.Dat zijn de taakcomponenten die hetleraarsberoep belasten.

Daarom komt er veel minder druk voorbij leerkrachten die niet steeds voor de klasstaan maar ook andere dingen tot hun taakmogen rekenen. Coördinatoren, begeleiders,enz. kunnen in hun taak een zekere com-pensatie vinden omdat ze daarin anderekwaliteiten kunnen tonen dan het sturen vaneen groepsproces.Ik zou dus willen aanbevelen dat leraars eendeel van hun opdracht moeten kunnen be-steden aan taken buiten de specifieke les-opdracht. Dat zou de mate van burnoutaanzienlijk verlagen en bijdragen tot dekwaliteit van het onderwijs.» ❏

JA, DAT HEB IK OOK !

Ik vind het leraarsberoep nog steeds _____een mooi beroep.

Als ik weer een beroep moest kiezen_____werd het weerom leraar.

Ik zou blij zijn als ik het leraarsberoep ___kon inruilen voor ander werk.

Omgang met jonge mensen verschaft ____me veel plezier.

Ik vraag me steeds vaker af hoe lang _____ik het nog zal volhouden in dit beroep.

Het werk van leraar doe ik alleen voor ___het salaris.

Doordat je als leraar ieder jaar weer _____opnieuw van voren af aan begint kun jein dit beroep niet veel bereiken.

Als leraar kan ik mijn beroepsmogelijk- __heden voldoende ontplooien.

Elk jaar opnieuw dezelfde lesstof be- _____handelen begint me te vervelen.

Toen ik met lesgeven begon verwachtte __ik voor het beroep van leraar geschikt tezijn, nu denk ik daar anders over.

6

Wie het woord «jeuken» leest begint

zich vaak al te krabben. Op gevaar af

dat u bij het lezen van alle sympto-

men van demotivatie, stress en burn-

out hetzelfde «ja–dat–heb–ik–ook» –

gevoel krijgt, toch dit overzicht.

DEMOTIVATIEEen Nederlands onderzoek (van Ginkel,

1987) peilde met de volgende vragen naardemotivatie van leerkrachten, u kunt uweigen antwoorden vergelijken met deNederlandse percentages.

JA NEEN GEENMENING

______ 82 ___________ 17 __________ 2

______ 53 ___________ 36 _________ 11

______ 33 ___________ 62 __________ 5

______ 90 ____________ 9 ___________ 1

______ 55 ___________ 42 __________ 3

______ 14 ___________ 85 __________ 1

______ 24 ___________ 72 __________ 4

______ 51 ___________ 41 __________ 8

______ 33 ___________ 60 __________ 7

______ 31 ___________ 64 __________ 5

Page 7: Klasse voor Leraren 2

VIZIER

STRESSIedereen reageert op zijn eigen manier

op stress. In Duitsland (Dunham, 1984)vroeg men welke reacties leerkrachten in deloop van het schooljaar bij zichzelf haddenvastgesteld tengevolge van stress. Het lijstjegeeft meteen een overzicht van de meestvoorkomende stress–symptomen die ook inandere landen bij leerkrachten werdenvastgesteld.

Geïrriteerdheid __________________ 54 %Concentratieproblemen ___________ 42 %Slecht humeur ___________________ 34 %Depressies ______________________ 32 %Hypergevoelig voor kritiek ________ 30 %Lusteloosheid ____________________ 30 %Vergeetachtigheid ________________ 28 %Hoofdpijn _______________________ 28 %Verlies van gevoel voor humor _____ 28 %Meer roken _____________________ 16 %Rugpijn _________________________ 13 %Agressiever gedrag _______________ 13 %Slapeloosheid____________________ 12 %Familiale moeilijkheden ___________ 12 %Besluiteloosheid _________________ 10 %Migraine ________________________ 5 %Huiduitslag ______________________ 5 %

BURNOUTOnderzoekers hebben een tiental sympto-men in verband gebracht met burnout.In hoeveel van de volgende tien uitsprakenherkent u uzelf ?– Vroeger vond ik lesgeven plezierig. Nuvoel ik me helemaal leeg. Ik heb niets meerte bieden.– De leerlingen kunnen me niet meerschelen. En tegenover collega’s en directieblijf je toch alleen met cynisme overeind ?– Ik ben helemaal niet tevreden overmezelf. En veel resultaat heb ik in hetonderwijs ook nog niet bereikt.– Ik heb de indruk dat ik sneller ziek word.Vroeger voelde ik dat allemaal niet. Toenbleef ik ook niet zo vaak thuis van school.– We hebben het allemaal al eens mee-gemaakt. Waar maken ze zich toch drukover. Er is niets nieuws onder de zon. Ookniet in onderwijs.– Eigenlijk wil ik alles doen voor de school.Het is me nog niet gelukt, maar we moetenvan de school toch iets formidabel kunnenmaken.– Tegenwoordig knijp ik er op schoolvaker tussenuit. Ze kunnen me daar gerustmissen. En een mens mag toch wel eens eenpint drinken, zeker !– Het lijkt wel of ik het allemaal tegelijkkrijg : hoofdpijn, verkoudheid, darmklach-ten en ademnood. Pillen helpen al lang nietmeer. En als ik maar eens kon slapen !– Eigenlijk heb ik geen hobby’s meer.Daar zie ik de zin niet meer van in. Ik blijfnog liever tot ’s middags in bed liggen. ❏

De school draait op voor alles waarvoor de maatschappij geen tijd heeft,

of voor wat ze als onzalige neveneffecten van maatschappelijke factoren

en situaties ervaart. «De school zal het wel oplossen», heet het dan. Je zou

van minder stress krijgen. Dat zegt schooldirecteur A. Vanderheeren.

DE SCHOOL ZAL HET WEL OPLOSSEN

Vanderheeren : «Het onderwijs krijgt deindruk voor alle problemen waar de samenle-ving mee worstelt, pasklare oplossingen tekunnen en moeten verzinnen : emotionele enrelationele vorming, culturele en religieuzeontplooiing, lichaamsontwikkeling en sport,affectieve en verstandelijke groei, AIDS-pre-ventie, schoolsportdag, dag van de cultuur, dagvan de mundiale vorming, Europese school-dag… Het takenpakket van de school lijkt weloeverloos.

Binnen de karig toegemeten tijd dient hetonderwijs jonge mensen met de computervertrouwd te maken, integrale kwaliteitszorgtoe te passen, contacten te onderhouden metde socio-economische milieus, aan filmop-voeding te doen, de mediawereld te ontsluiten.

De school wordt verantwoordelijk gesteldvoor een heropflakkerend analfabetisme, deachteruitgang van de schriftelijke taalvaardig-heid m.b.t. de moedertaal en van de kennis vanvreemde talen, het groeiend vandalisme, deverruwing van de zeden en het teloorgaan vande goede omgangsvormen.

Bovendien is de schoolopdracht zeldenexact en nauwkeurig omschreven. Dit gebrekaan duidelijkheid schaadt de samenhang vande school als organisatie. De leraars en op-voeders krijgen de indruk maar wat aan temodderen.Wie weet precies waarmee ze alle-maal bezig zijn ? Hoe moet je het als directieklaar spelen om iedereen feedback te geven ?Met welke maatstaven beoordeel je andermanswerk ?

Bezinning over wat wezenlijk schoolop-dracht is, dringt zich op. Dat kan ertoe bijdra-gen dat mensen meer zicht hebben op wat vanhen precies verwacht wordt en hoe ze datkunnen realiseren. In de huidige situatie is datalles behalve duidelijk.

Daarnaast is de maatschappelijke druk aanmodeverschijnselen onderhevig. De wijzewaarop de onderwijsvernieuwing eerst isaanbeden en daarna afgestraft, is hiervan een

schoolvoorbeeld. Wat wil een samenlevingeigenlijk van een school ?

Scholen die bedachtzaam en met enigeschroom toch in de onderwijsvernieuwingzijn gestapt, voelen zich bekocht nu dewind uit een andere maatschappelijke hoekis gaan waaien. Onderwijsmensen hebbenveel energie vrijgemaakt om de vernieu-wing naar best vermogen vaart te geven. Deonderwijspolitiek met haar achtereenvol-gende besparingen was niet de verwachtebeloning voor zoveel inzet en energie.

Toen de maatschappelijke waarderingvoor het vernieuwingswerk zich ook ver-taalde in een vermindering van het leer-lingenaantal, en dit in een periode vannatuurlijke terugloop door de dalendegeboortecijfers, was het hek helemaal vande dam. Meer presteren voor minderwaardering… het heeft zwaar gewogen. Dewonden zijn nog niet geheeld.

De leerplichtverlenging en de spontaanlangere scolarisering zijn maatschappelijk tewaarderen, maar veroorzaken ook eenaantal onzalige neveneffecten. Het lijkt erwel op dat de school gaat dienst doen alsmaatschappelijk moratorium, een soortinrichting voor jeugdbescherming omjongeren van de «dop» te houden, weg uithet produktieproces en ver van de gevarenvan de samenleving. De maatschappelijkedruk op het onderwijs kan best watafnemen, om minder kwantiteit en meerkwaliteit te kunnen bieden.

De school heeft behoefte aan het zonoodzakelijke klimaat van rust en sereni-teit, waarin opvoeding en vorming kunnengedijen. Jonge mensen hebben recht opzo’n klimaat om te groeien en te ontwik-kelen in de proeftuin van het leven. Daar-mee zal de samenleving op termijn gediendzijn.» ❏

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 2

«IK GINGDOOREEN HEL»

VIZIER

NIET VERWARRENStress begint met angst voor eenmogelijk onevenwicht in jezelf. Dieangst leidt dagelijks tot spanning. Pasals die een nadelig effect heeft oplichaam of geest, sta je onder stress.Wat voor de ene echter stresserendis, is voor de andere misschien netstimulerend.Burnout is niet hetzelfde. Het is eenteken van lichamelijke en emotioneleuitputting. Burnout is minder hetresultaat van stress dan wel van hetniet kunnen omgaan met stresserendefactoren, door een negatief zelfbeeldbijvoorbeeld.Een depressie is nog wat anders. Dieuit zich in zowat alle situaties. Wieechter op zijn werk burnout is, kanthuis of in een vereniging nog perfectfunctioneren.

Burnout is een taboe. Daar spreek

je niet over. Dat ondervond de BRT

ook toen ze voor Panorama nau-

welijks échte getuigenissen kon

vinden. KLASSE sprak wél met een

uitgebrande leraar. Johan is licen-

tiaat. Hij gaf 15 jaar uitstekend les,

werd door de leerlingen op de

handen gedragen en heeft een ge-

lukkig gezin. Plots brak echter de

hel los.

8

Johan : «Waarschijnlijk broeide het allang maar de directe aanleiding was éénleerling die zijn ongenoegen duidelijk lietblijken. En ik begon me daarop te fixeren.Plots begon ik aan alles te twijfelen : aan deleerstof, aan de methode, maar vooral aanmezelf. Ik voelde me op elk vlak onbe-kwaam. Daarom zocht ik houvast tot in hetabsurde. Maar naar positieve commentaarluisterde ik niet. Misschien was die er wel,maar ik had er geen oor voor. Het gingslecht. Dus moest ik harder werken. Ikstond ’s morgens een uur vroeger op enging steeds later slapen. Tijdens de speeltijdging ik geen koffie meer drinken. Boven-dien werd ik erg mensenschuw. Ik ging ervan uit dat ik een mislukkeling was en datniemand nog in mij geïnteresseerd was. Ikhad maar één obsessie meer : steeds harderwerken. De paasvakantie begon vrijdag-avond om half vier. Een kwartier later zat ikthuis alweer te werken voor na de vakantie.Ik kon niet meer slapen. Eten kreeg ik nognauwelijks naar binnen. En ik voelde medoodmoe. Ik dacht echt dat ik gek aan hetworden was. De school werd een nacht-merrie. Mijn gezin interesseerde me nietmeer. Niets interesseerde me eigenlijk nog.Dat werd zo erg dat ik dood wilde zijn. Ikwenste dat ik ziek werd. Als ik voor deschoolpoort stond dacht ik soms : als ik nuonder die auto loop is alles opgelost.»

PSYCHIATER«Het heeft lang geduurd voor ik naar de

dokter ging : drie maanden. Die gaf meanti–depressiva. Volgens hem zou ik daareen kick van krijgen. Ik voelde echter niets.Gelukkig kreeg ik een oorontsteking zodatik drie maanden niet naar school moest. Endan was het grote vakantie. Een rustkuurdus. Ik zocht een psychiater op, want ikwilde echt uit die hel bevrijd worden. Dieman heeft me echter vijf maanden tijd doenverliezen. Ik kreeg geen antwoord op mijnvragen. En elke vakantiedag bracht medichter bij die ene ramp : 1 september ! Iksleurde me ondanks alles toch maar naarschool en maakte mezelf wijs dat elk nieuw

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

schooljaar voor iedereen moeilijk was. Maaral mijn enthousiasme was weg. Terwijl ikvoor de klas stond vroeg ik me steeds maaraf wat ik daar in godsnaam stond te doen.Gelukkig ben ik dan bij een andere psy-chiater terecht gekomen. Dat klikte meteen.

Ik voelde dat hij mij begreep en mestapje voor stapje uit de ellende zou halen.Zonder zo’n professionele begeleidingzou ik er nooit uitgeraakt zijn. Alléén kan jedat niet aan. Ik ga er nog geregeld naartoe.Het is immers een langzaam proces. Maar ikzie het weer zitten. Enkele maanden geledenzou ik dit gesprek trouwens niet aangekundhebben.

IK BEN NIET ZIEKNu zie ik min of meer klaar in mijn eigen

situatie. Ik had een te idealistische visie, volvage doelstellingen die ik nooit in realiteitzou kunnen omzetten. Tegenwoordig pro-beer ik wat ik wil duidelijker te omschrij-ven. Ik merkte ook dat ik niet soepelgenoeg was. Vastgelegde paden enmethodes verliet ik niet snel. Vroeger slikteik mijn agressie ook in. Nu heb ik geleerd zeonmiddellijk te ontladen, anders blijf je zelfmet het probleem zitten. Vroeger zag ik elkeleerling als mijn eigen kind. Dat is eenonhoudbare relatie. Thuis telt opnieuw mijngezin en de problemen van de schoolprobeer ik ook daar te houden. Mijn tijdverdeel ik nu veel evenwichtiger. Ik gajoggen, bouw rust in en heb geleerd mebewust te ontspannen.

Eigenlijk is het allemaal beter beginnente gaan toen ik inzag dat ik niet ziek was endat ik niets uitzonderlijks meemaakte. Ikreageerde er gewoon verkeerd op.Maar eer je dát door hebt moet je wel dooreen hel.» ❏

Page 9: Klasse voor Leraren 2

VIZIER

Meestal wordt op deeerste vermoeidheids-symptomen gereageerdmet een verhoogdeactiviteit.

PGEBRAND

– Waarom krijgen vooral leraars burnout?– Erik Verhaegen : «Ook verplegers enandere hulpverleners hebben er last van.Voortdurend werken in een persoonlijkerelatie met «moeilijke mensen» zorgt tochwel voor een sterke druk. Leraars voelenzich vooral machteloos. Bovendien moe-ten ze altijd kalm en vriendelijk blijven. Zegeraken hun agressie nergens kwijt. Leer-lingen, ouders en directie stellen steedshogere eisen. O

Psychiater Erik Verhaegen behandelt steeds meer leerkrachten die aan

burnout lijden. Hij stoot daarbij niet alleen op individuele problemen maar

ook op de aanpak van de school en de houding van de gemeenschap.

OF UITGEBLUST ?

In de hulpverlening ligt de nadruk onver-mijdelijk op problemen. Wie geneest ofslaagt is weg en die zie je niet meer.Mislukkingen komen steeds terug. Datzorgt bij hulpverleners vooral voor eennegatieve en cynische visie op de mense-lijke natuur. Zolang alles goed gaat hoortmen niets. Loopt er daarentegen wat misdan komt er stevige kritiek. Positievewaardering komt in die beroepen te weinigvoor.– Wat zijn de symptomen van burnout ?– Verhaegen : Je moet bij symptomen,oorzaken en oplossingen altijd een onder-scheid maken tussen een persoonlijk ni-veau, het niveau van de schoolorganisatieen de maatschappe-lijke context.Op het persoonlijkvlak wordt de leraarmoe tot uitgeput. Hijslaapt slecht, wordtziek en blijft afwezig.Hij twijfelt aan zijneigen mogelijkheden.Daardoor wordt hijcynisch, gaat hijzichzelf overschatten of begint hij te drinken.Dat voel je ook in zijn relaties. De spanningenworden overgedragen op zijn familieleden.Meestal wordt op de eerstevermoeidheidssymptomen gereageerd meteen verhoogde activiteit. Het beeld vanopbranden is daarom geen slechte metafoor.Vóór het definitief uitdoven zien weopflakkeringen van versterkte activiteit.Op school gaat hij de leerlingen deperso-naliseren en herleiden tot objecten. Hijheeft het dan bijvoorbeeld over «de ezelsvan 6B». Hij vervalt in routine, vlucht in

administratief werk, maakt slechte afspra-ken, zoekt zondebokken en is minder be-

trokken bij de leer-lingen.– Zijn die mensenopgebrand of uitge-blust ?– Verhaegen : De kie-men van burnoutsluimeren in de veron-derstelling dat de warewereld in harmoniezou zijn met de eigen

(idealistische) dromen.De eerste pijnlijke ontnuchteringen kunnenontkenningsmechanismen oproepen diegericht zijn op zowel het onderhouden vande droom als op het voorkomen van denegatieve emoties. Een kleine groep vanecht opgebrande hulpverleners, gaat inder-daad nog harder werken wanneer ze gecon-fronteerd worden met onmogelijke eisen.Dit om hun hoog, geïdealiseerd zelfbeeld,te beschermen.Voor de veel grotere groep van slachtoffers

waar negatieve werkvariabelen de hoofd-oorzaak vormen is de term «wornout»(uitgeblust) beter van toepassing. Het zelf-beeld is bij hen van bij het begin eerder laag.In deze groep vind je mensen die het etiketburnout gaan gebruiken als excuus voorslecht functioneren, of als een verantwoor-ding voor hun eis tot betere werkvoor-waarden of een hoger salaris.– Blijkbaar zijn een aantal persoonlijk-heidstrekken toch wel voorbestemd om inburnout uit te monden.– Verhaegen : Prestatiedrang, carrièredrangmet te hoog gestelde doelen, leidt tot ver-hoogd risico op krenking van het eigen-waardegevoel.Overmatig dwangmatige trekken leiden totovercontrole, perfectionisme, te hogetaakspanning en gebrek aan soepelheid omin te spelen op onvermijdelijke verande-ringen. Afhankelijkheid, met weinig geloofin eigen mogelijkheden, gebrek aan asser-tiviteit, en angst om duidelijke grenzen testellen verhogen de kwetsbaarheid.– Wat is de rol van de school ?

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣9

Page 10: Klasse voor Leraren 2

VIZIER

– Verhaegen : Burnout treedt op wanneerwerkers geen positieve of tenminste gepastefeedback ontvangen over de resultaten vanhun inspanningen.Hoe meer men zich competent voelt tenoverstaan van het werk, hoe kleiner de kansop burnout.Heel wat factoren kunnen op dit vlak eennegatieve invloeduitoefenen: te veelwerk, gebrek aanmotivatie van deleerlingen en aani n s t i t u t i o n e l esteun. Leer-krachten zoudenop school eensubjectief gevoelvan persoonlijkegroei moeten kun-nen ervaren.Hiervoor zijn eenaantal basisvoorwaarden nodig zoalsduidelijk omschreven doelstellingen,regelmatige aanwijzingen van vooruitgangop korte termijn en de mogelijkheid om destrategie aan te passen in functie van deverkregen informatie.Ontbreken enkele van deze sleutelelemen-ten, dan komt men in de gevarenzone voorburnout.– Speelt het ontbreken van jobmotivatie ookeen rol ?– Verhaegen : Af en toe een gezonde uit-

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

«IK HEBGEEN TIJD»Veel gestresseerde leraars hebben nooit

tijd. Leer daarom tijd maken vóór het telaat is. Time management dus.

1.Doe niets wat een leerling even goedzelf kan.

2.Neem niet te veel werk mee naar huis.Moet u álles echt zelf nakijken ?

3.Lees alles wat u ontvangt maar één keeren reageer er zo nodig onmiddellijk op.

4.Maak elke dag een lijstje met debelangrijkste dingen die u moet doen.

5.Leer «nee» zeggen tegen wat nietbelangrijk is.

6.Plan elke week iets dat u op schoolgraag doet. Daar kunt u dan met pleziernaar uitkijken.

7.Gebruik de pauzes om nieuwe energieop te doen door b.v. ook eens over ietsanders dan de school te praten.

10

daging, financiële beloning en promotielijken vanuit de drijfkracht van de motivatieeen beschermend effect te hebben tegenburnout. Gebrek aan ondersteuning vanuitde organisatie verhoogt het risico op burn-out. Vooral bureaucratische organisatiesslagen moeilijker in deze steunfunctie.Bovendien verliest men in dergelijke orga-

nisaties sneller eengevoel vanautonomie. Dat isvanuit het gezichts-punt van persoon-lijke groei nochtansbelangrijk.– Waarop steunt uwbehandeling ?– Verhaegen : In debehandeling enpreventie bestaaner gezien hetcomplexe proces

geen pasklare oplossingen. Proceduresrichten zich het best op de drie aspecten diebelangrijk zijn bij burnout. Men kan voor-eerst het zelfwaardegevoel trachten te ver-meerderen. Ten tweede de emotionelespanning verlagen die onvermijdelijk op-treedt bij het werken met mensen en ten-slotte inwerken op de negatieve gedeper-sonaliseerde visie op mensen.Deze acties kunnen zich dan zowel ont-wikkelen op het individuele vlak als op hetvlak van de werksituatie en het beleid.– Hoe kan ik in mijn eigen levensstijl burn-out voorkomen?– Verhaegen : Je kan bijvoorbeeld voorjezelf leren zorgen en je eigen verwezenlij-kingen positief dur-ven bekijken. Minderrekening houden methet oordeel van ande-ren. Je eigen moge-lijkheden en beperkt-heden realistisch lereninschatten. Luisterennaar je eigen gevoe-lens. Rust en ontspan-ning inbouwen. Zor-gen voor een «accli-matisatieperiode» tus-sen werk en thuis.Naast het werk nogeen eigen levendurven leiden engrenzen trekken om jeprivéleven te beschermen.– Leert u de leraars ook een andere werkstijlaan ?– Verhaegen : Ze moeten zeker op dat vlakrealistische doelstellingen formuleren. Ide-alen blijven motiverend werken, maar slechtsin de mate dat men ze beleeft als koers-bakens in plaats van als doelen die moetengerealiseerd worden.Men gaat best niet harder werken, maar

anders werken. Hiervoor moet men zonodig met bepaalde routines durven bre-ken.– Wat betekent dat concreet ?– Verhaegen : Bijvoorbeeld bewuste on-derbrekingen inbouwen in het werksche-ma. En bestaande koffiepauzes ook ge-bruiken om op te laden i.p.v. voort tewerken. Bovendien zou je de problemen opschool moeten laten en niet mee naar huisnemen. Dat is gevaarlijk.Emotionele betrokkenheid kan in zekeremate de kwaliteit van het werk verbeteren,maar dient voldoende gecompenseerd teworden door een objectiverende, berede-neerde houding.In de psychotherapie spreekt men van de-tached concern : een betrokkenheid op deleerling waarbij men objectiverend hetstandpunt van de ander tracht te begrijpen,zonder noodzakelijkerwijze al diens emotieszelf te gaan beleven.– En hoe kan de school bijdragen tot minderspanning ?– Verhaegen : De relationele sfeer tussencollega’s en de verhouding tot leidingge-venden is een zeer belangrijk werkterrein.Een sfeer waarin conflicten en misverstan-den uitgepraat kunnen worden in plaatsvan zich op te stapelen, neemt veel span-ning weg. Steun en erkenning vanuit dedirectie is belangrijk. In mijn werkdomein ishet bij herhaling gebleken dat zeker in hetwerken met ernstig gestoorde mensen dekwaliteit van de teamwerking doorslag-gevend kan zijn.Men kan de werksituatie minder stresse-rend maken door meer variatiemogelijk-

heden en onderlinge herverdeling.Opleidingen, cursussen en studiedagenkunnen eveneens stimulerend werken.– Burnout is dus geen beschamend indivi-dueel probleem. De gemeenschap speelt ereen grote rol in.– Verhaegen : Precies daarom kunnen ster-ke, geïnstitutionaliseerde steungroepen veelhulp bieden.Doel– en praktijkgerichte werkgroepen

Burnout treedt op wanneerwerkers geen positieve of

tenminste gepaste feedbackontvangen over de resultaten

van hun inspanningen.

Page 11: Klasse voor Leraren 2

VIZIER

HOE KOMT HET DATDE SCHOLEN ZO’N

ZIEKMAKENDEORGANISATIE ZIJN ?

In de meeste Nederlandse scholen zijn leraars van boven de 50 een zeld-

zaamheid. Er is veel ziekteverzuim en tal van oudere docenten worden geheel

of gedeeltelijk arbeidsongeschikt ver-

klaard. Hoe kan burnout als typische

hebben hun nut al bewezen.Op een meer breedschalig niveau zie ikdirectiesystemen werkzaam om in de relatiemet leerkrachten en leerlingen een orde-nende structuur te stoppen die beantwoordtaan drie criteria : fair, zelfzeker en vooralconsistent.Een hoog eigenwaardegevoel en hogejobbevrediging zijn de belangrijkste bufferstegen burnout. Deze twee elementen zijn inbelangrijke mate het resultaat van een sys-teemorganisatie waarin leraars het in hetalgemeen eens zijn met de pedagogische enbeheerstijl van de directie. Een gevoel vansamenhang en gemeenschap tussen leer-krachten zorgt voor een sterkere identifi-catie met een gemeenschappelijke opdracht.Men vond nagenoeg geen burnout inschoolgemeenschappen waar directies enleerkrachten samen een pedagogisch pro-gramma runnen onder één gemeenschap-pelijke professionele noemer : die van

beroepsziekte van leraars worden

«doorgeprickt»?

Daarvoor spoorde Klasse naar Amster-

dam

Prick : «Men vergelijkt een leraar vaakmet een kaars, terwijl hij een accu zoumoeten zijn.»

«opvoeders».– Stelt u ook preventieve maatregelen voor ?– Verhaegen : Preventie kan al ontstaan bijde opleiding. Daar wordt men misschienonvoldoende voorbereid op de onvermij-delijke ontgoochelingen. Daar is zeker uit-gebreid en goed gesuperviseerd veldwerknodig. In het algemeen begint preventieook bij het tijdig onderkennen van hetprobleem. In deze zin zijn we nu preventiefaan het werk. Vanuit preventie is de aan-dacht die nu aan burnout op diverse niveauswordt besteed positief.Toch is er ook een keerzijde. Het gebeurtwel meer dat de aandacht trekken opmoeilijkheden en problemen iemand juistover deze moeili jkheden doetstruikelen.Voldoende relativeren blijft be-langrijk.Tenslotte helpt bezig zijn met burnout onsmisschien om vooral daar te relativerenwaar we onszelf opzadelen met illusies vanalmacht en onkwetsbaarheid. ❏

«Tot dusver liet men in Nederland deleraars op een gigantische schaal afbran-den», stelt Dr. Leo G.M. Prick. Hij is weten-schappelijk hoofdmedewerker in de ont-wikkelingspsychologie aan de Vrije Uni-versiteit van Amsterdam. Tevens is hij di-recteur van het sociaal–psychologischadviesbureau Intervu.

Het ziekteverzuim in het Nederlandseonderwijs ligt nu op gemiddeld 6,2 %. In deprofitsector bedraagt dit percentage 3,1. Inbepaalde onderwijssectoren stijgt het ver-zuim uit boven het gemiddelde : in het lagerberoepsonderwijs 8,7 %; in het basison-derwijs en algemeen voortgezet onderwijs(mavo, havo en vwo) 7,8 %.

Er schort dus wat aan de arbeidsom-standigheden. Andere indicaties zijn derelatief hoge stress en de geringe arbeids-tevredenheid. Hoe kwam het zover?

VASTGELOPEN– Prick : «Tot hun 35ste – 40ste jaar

vinden leraars het klimaat op school hetinteressantste aspect bij het lesgeven. Zezijn dan erg betrokken bij de naschoolseactiviteiten tot overbelasting toe. Na dekentering putten ze hun arbeidsvreugdeveel meer uit de inhoud van het werk,d.w.z. het overdragen van kennis. Velenhouden bovendien vast aan eenzelfde maniervan werken. Maar een leraar Engels kanvandaag niet meer dezelfde teksten vanpopzangers in zijn lessen gebruiken alspakweg tien jaar geleden. Daarmee verliest

hij de affiniteit met de wereld van de leer-lingen.

Vaak groeit er een kloof tussen deleerstof en de opleiding die ze in de tijdkregen. Ze hielden hun vak niet bij.

Intussen is in de afgelopen jaren hetaccent verschoven naar opvang van leer-lingen met problemen thuis. Het begelei-den ervan werd een maatschappelijkenoodzaak. Oudere leraars vinden hierdoordat ze minder van hun «vak» kwijtkunnen.Gevolg : ze voelen zich vastgelopen.

Andere oorzaken van burnout zijn hetgebrek aan professionele mobiliteit : geenmogelijkheid tot doorstroming naar anderetaken of functies binnen of buiten de school.»

PERSONEELSBELEID«Tot op heden bestreed men de effecten

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣11

Page 12: Klasse voor Leraren 2

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

VIZIER

NIETS AAN TE DOEN

Vraag het maar eens aanverkoopsters. Zij halen meteen deleerkrachten uit hun klanten.

Door veel correcties aan te brengen,geraakt de geest van leraarsmisvormd. «De rode pen mentaliteit»houdt in dat leraars zelden hetpositieve zien maar onmiddellijk opzoek gaan naar fouten entekortkomingen. Dat speelt hen nietalleen parten bij een zelfanalyse maarvooral bij het uitproberen van nieuwemethodes die minder stresserend zou-den zijn.

Bovendien is zeuren over een pro-bleem voor velen bevredigender daneen constructieve daad te stellen omhet probleem op te lossen. Daaromklaagt men graag over onoplosbareproblemen als «het weer» of «deschool en de jeugd in het algemeen».Daar hoeft de klager niets aan tedoen. Maar het zorgt wel voor eenstresserende sfeer. Niet alleen voorhemzelf maar vooral voor wie daarvoortdurend naar moet luisteren.

VOELTU ZICHVEILIG?«Na vijf minuten zit het er bovenarms

op. Ik kan er niets meer aan doen.»

«Als ik in mijn klas kom, begin ik te

bibberen en te zweten.»

12

«Het is al heel lang geleden dat men aande leerkracht vroeg wat hij nu eigenlijknodig heeft», zegt Andrea Thienpont. Bij deStichting Lodewijk de Raet is ze stafmede-werker in het onderwijsproject. Volgenshaar krijgt de leerkracht van alle kantendruk te verwerken : directie, inspectie,administratie, maatschappij, ouders, leer-lingen… Maar intussen heeft men te weinigaandacht voor de mens in zijn specifiekewerkomgeving. Velen kunnen de druk nietmeer aan en liggen in de knoop met zich-zelf. Van officiële zijde is geen helpendehand te verwachten. Ontmoediging, twijfel,demotivering, onverschilligheid, minima-lisme, vlucht en zelfs psychische en fysiekeaftakeling zijn het gevolg. En toch is vaakniet alles verloren.

– Wanneer is iemand in het onderwijs op-gebrand ?– Thienpont : Volgens mij is burnout geenvreugde meer beleven aan wat je doet. Jehebt ook geen uitzicht meer om je ar-beidsvreugde weer te vinden. Sommigenkomen al na twee of drie jaar beroeps-praktijk met het fenomeen in aanraking,anderen na dertig jaar.

GEDROGEERD– Wat zijn de oorzaken ?– Thienpont : Ze zitten in de schaar. Zevoelen zich onveilig en hebben dus geenbasis meer om creatief te zijn. Ze hebben deindruk niet aanvaard te worden volgenshun individuele mogelijkheden. Of ze krij-gen geen kansen om te doen wat ze graagwilden doen. Gewoon eens een keer ietslanger uitproberen, zit er voor velen nietmeer in. Ze hebben amper het ene verwerkten ze worden al belast met het andere.

van burnout door de betrokkenen in degelegenheid te stellen het onderwijs des-gewenst te verlaten. Er waren relatiefgunstige regelingen voor vervroegde uit-treding of afkeuring. Voor leraars die in deproblemen geraakten was (en is) de bege-leiding verschrikkelijk slecht. Als een leraarlangdurig ziek was, ondervond de school erimmers geen nadelen van. Maar hier komtverandering in. De afkeuringsproceduresverlopen steeds moeizamer omdat het ABP,het algemeen pensioenfonds, niet langerwenst op te draaien voor de gebrekkigearbeidsomstandigheden in het onderwijs.Bovendien heeft het Ministerie van Onder-wijs en Wetenschappen besloten meerautonomie aan de onderwijsinstellingen tegeven, wat o.a. neerkomt op het zelf be-heren van lonen en werkingskrediet. Descholen zullen dus zelf de loonkost voor hetvervangen van een zieke leraar moetenbetalen. Vandaar dat ze alle belang hebbenbij het voeren van een personeelsbeleid enhet nemen van maatregelen die ziekte enburnout terugdringen. Ze dienen zich af tevragen hoe het komt dat ze zo’n ziekma-kende organisatie zijn.»

TRAININGIntervu begon een vijftal jaren geleden

met een training loopbaanplanning voordocenten van 30– 40 jaar. De oorspronke-

lijke bedoeling was leraars in «l’âge dupremier bilan» te doen stilstaan bij hunverdere carrière. Van langsom meer vallende leraars die aan de trainingen deelnemenuiteen in drie categorieën.

Een belangrijke groep bestaat uit leraarsdie behoefte hebben aan een nieuwe uit-daging. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ze eenjaar of tien lesgeven best leuk vonden maarze denken er niet aan dit hun hele leven tedoen. Ze willen er uitstappen.

Een tweede categorie betreft docentendie zich vastgelopen voelen op een be-paalde school : conflicten met collega’s ofschoolleiding.

Een derde categorie betreft de totaaloverspannen leraars die veelal ziek thuiszitten.

– Prick : «Voor deze docenten trachtIntervu een oplossing te vinden. Intussenadviseren we scholen en instellingen op hetgebied van human resources. Ook leraarsuit Vlaanderen komen bij ons voor een 3–daagse training.

De training omvat twee aaneengeslotendagen in een conferentie–oord, gevolgddoor een terugkomdag ongeveer een halfjaar later.

Eerst inventariseren we de arbeids-geschiedenis van de betrokkene. Nadiengaan we zorgvuldig na hoe de huidigesituatie eruit ziet. Vervolgens vragen we eentweetal toekomstscenario’s te schrijven. Viaeen bepaalde methodiek analyseren we deteksten. Uiteindelijk komen de crucialevragen : wat kan ik, wát wil ik eigenlijk inmijn leven, hoe moet ik dit realiseren? Wietot een keuze komt, kan twee kanten op.Ofwel kijkt hij nu op eigen houtje gericht uitnaar wat anders. Ofwel doet hij voort eenberoep op onze advisering en begeleidingen kan hij gebruik maken van ons netwerkom in het bedrijfsleven een baan te vinden.

Na de training besluit zowat de helfttoch in het onderwijs te blijven. Ze zijn erzich van bewust geworden dat ze het con-tact met de leerlingen verloren en de school«binnenslopen». Ze dienen zich evenwel bijte spijkeren in hun vak om er weer inspiratieuit te putten.

Als je wacht tot je 45ste wordt uitstap-pen een probleem. Als ze het niet meer zienzitten, zouden leraars dit op tijd kenbaarmoeten kunnen maken, zodat er tijdig naareen oplossing kan worden gezocht. Totdusver was dit niet mogelijk.» ❏

INLICHTINGENIntervu

Herengracht 2721016 BW Amsterdam

Tel. 00–31–20–20 21 22

Page 13: Klasse voor Leraren 2

VIZIER

Sommigen zijn navormingsgedrogeerden.Van de ene bijscholing lopen ze naar deandere, om toch maar te kunnen functio-neren.– Het is geweten dat werken met kinderenemotioneel belastend is. Maar dit kan tochniet de huidige aangroei van burnout–gevallen verklaren ?– Thienpont : Ze hebben niet allen bewusthet woord burnout in het hoofd. Ze hebbenhet gevoel dat er iets hapert terwijl ze tochverder moeten, maar er eigenlijk niet zoveelzin meer in hebben. Het fenomeen kwamzowat tien jaar geleden tot uiting.Om te beginnen was er de versnellendevernieuwing. Tal van scholen gaven er eeneigen accent aan, zorgden voor ondersteu-ning en bijscholing en bouwden de ver-nieuwing prachtig uit. Zelden praat men indeze scholen over burnout. In andere ge-vallen daarentegen vergat men de ver-nieuwing serieus te begeleiden. De leer-krachten konden het overvloedige aanbodamper in praktijk brengen. Vaak kregen zelouter rationele standpunten voorgescho-teld, zonder begeleiding of tijd voor in-oefening, zonder positieve beklemtoningvan wat al verwezenlijkt was. Dit moest dusfout lopen.

OUDERSOp hetzelfde tijdstip verhoogde de econo-mische problematiek de druk. De angst vande ouders kwam via de directie op hethoofd van de leerkracht terecht. Intussenmaakte dezelfde leerkracht zich thuis zor-gen om zijn eigen centen. De huidige fi-nanciële en maatschappelijke onderwaar-dering is dus één van de macro–elementendie het vroegtijdig opbranden hebben aan-geblazen.– In welke mate staken de ouders er de brandin ?– Thienpont : De druk van de ouders is één

van de grootste problemen. Nogal wat di-recties laten hun personeel in de kou staanals ouders met klachten komen aandragen.Of ze leggen hun personeel op niemandmeer te «buizen». De druk die de ouders ophun kinderen uitoefenen wordt overigensonrechtstreeks door de leerkrachten erva-ren. Om toch maar de spanning rond hetleren te kunnen verdragen laten sommigeouders 10–jarigen antistress–pilletjes slik-ken.Hoe moet je het als leerkracht opvangen alseen kind je toevertrouwt : «Juf, ik heb het

gevoel dat ik geen tijd meer heb omte leven» !

OPBOUWEND WERKEN– Hoe vangt de Stichting leer-krachten op ? Kan het volgen vancursussen het burnout–syndroomwegnemen ?– Thienpont : We zijn natuurlijkgeen therapeuten, hoewel we heelwat groeibiedende middelen ge-ven. We merken op dat ontmoe-digde leerkrachten veelal eendeelfacet van hun problemen in hetbrandpunt stellen. Een voorbeeld :«Wat heb ik toch schoolmoeë kin-deren in de klas!» Dit kan misschienwel zo zijn, maar via de cursus «Hoega ik om met schoolmoeë kinde-ren» komen ze tot de ontdekkingdat ze zelf voor een deel aan debasis liggen van het probleem en

dat ze op een andere manier naar hun werkmoeten kijken. Het relationele speelt eengrote rol. Er kan wat schorten aan de relatiemet je leerlingen. Een leerkracht vertelde :«Ik wil echt alles samen met mijn leerlingendoen, maar ik krijg voortdurend te makenmet agressie en ordeverstorend gedrag.Hoe kan dat nu ?» De leerkracht was er zichechter niet van bewust dat hij tegenstrijdigesignalen uitzond : och, het stelletje on-ruststokers is weer bezig. Hiermee vertoondezijn vermeende inzet tegengedrag, wat dehouding van de klas beïnvloedde.

Soms loopt het fout met de aangewendemethodes. Mensen die praktijk en tech-nische vakken onderwijzen zijn van meningdat hun vak eigenlijk niet vormend is. Het isdaarentegen in veel gevallen veel krach-tiger dan de theorievakken. Maar van wiezouden ze de gepaste methodologie ge-leerd hebben?Kortom, van het moment dat leerkrachtenallerlei dingen bij zichzelf ontdekken, be-ginnen we opbouwend te werken. Eerst iser aandacht voor het preventieve : waar kanik al op steunen, hoe ga ik met kritiek om,hoe prijs ik, hoe luister ik, hoe ga ik metreglementen om. Daarna gaan we over naarhet meer curatieve : hoe reageer ik in eenbepaalde omstandigheid ?

MEDIUM– Over burnout wordt slechts gefluisterd.Kunnen leerkrachten vrijuit over hun pro-blemen praten in de cursussen ?– Thienpont : In het begin klappen ze dicht.Maar van zo gauw ze bij mekaar enkelegemeenschappelijke punten herkennen,komen ze los. Ze vinden steun bij mekaaren ze hebben de indruk niet alleen te staanmet hun teleurstellingen. De groepsnormvan de school geeft niet altijd de mogelijk-heid je vrijuit te uiten. In de cursusgroepkomt het erop aan de deelnemers op mekaarte laten reflecteren. Ze voor een tijdje op-peppen is geenszins onze bedoeling. Via degroepsdynamiek moeten ze uiteindelijk ertoekomen hun eigen situatie uit te zuiveren,klaar te zien in zichzelf. Wij stellen slechtseen medium ter beschikking.– Wat is u het meest opgevallen in hunvroegere attitudes ?– Thienpont : Een gebrek aan positief her-benoemen naar zichzelf en naar de kin-deren toe. Wie dit door heeft begint zijneigen gedrag positiever te benaderen. Ookdirecties dienen meer met deze attituderekening te houden. Er is immers een immensverschil tussen : «Je mag blij zijn dat je hierles mag geven» en «Wat ben ik blij dat jij hierles geeft» !

De Stichting Lodewijk de Raet organi-seert enkele cursussen die inpikken op denoden van de leerkrachten, zowel op micro–, meso– als macroniveau. Het burnout-syndroom komt nooit rechtstreeks ter sprake.Toch loopt het als een rode draad door talvan cursussen heen. ❏

INLICHTINGENStichting Lodewijk de Raet

Liedsstraat 27–291210 Brussel

OnderwijsprojectMevr. Andrea Thienpont

Tel. 02–242 01 11

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣13

Page 14: Klasse voor Leraren 2

VIZIER

GEDEMOTIVEERD! EN DAN?

Vooral de omgang metleerlingen levert een

grote afwijking optussen wat de leraar wil(goed lesgeven) en het

resultaat dat hij ervaart.

Wie zijn motivatie verliest, belandt

in een potentiële stress–situatie.

Daarop reageert elk individu an-

ders. Toch ontdekte men in die

reacties enkele grote lijnen : in-

spanning en afscherming bijvoor-

beeld.

ONTSPAN UMET EEN

BOEKStress in teaching/Jack Dunham –Londen : Croom Helm, 1984

Demotivatie bij leraren : eenonderzoek naar burnout– endemotivatieverschijnselen bij lerarenin het voortgezet onderwijs/A.J.H.van Ginkel – Lisse : Swets en Zeitlinger,1987

Taking charge in the classroom : apractical guide to effective discipline/Allen N. Mendler, Richard L. Curwin– Reston, Virginia : Reston, 1983

Managing teacher stress andburnout/Dennis Sparks and JaniceHammond – Washington : ERICClearinghouse on Teacher Education,1981

Burnout en werkstress, iedersverantwoorderlijkheid/H.M. Van DerPloeg/J. Vis (red.) – Amsterdam :Swets en Zeitlinger, 1989

(Centrale Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel)

Je houdt van je vak en doet je best omde leerlingen iets bij te brengen. Als jevooruitgang merkt word je telkens opnieuwgestimuleerd. Dat is de ideale situatie. Demotivatie noemen we intrinsiek.Ze kan ook extrinsiek zijn : geld, aanzien, decollega’s, enz. In ieder geval moet er iets zijndat je stimuleert, anders hou je het niet vol.

Negatieve interne of externe factorenkunnen leiden tot demotivatie. Laten weeven aannemen dat je aan die factoren zelfniets kunt of wilt veranderen. Dan liggen ereen aantal wegen open.

Wie onvoldoende stimulans ervaart,geraakt gedemotiveerd en belandt in eenmogelijke stress–situatie. Uit onderzoek blijktdat vooral de omgang met leerlingen eengrote afwijking kan opleveren tussen wat jewilt (goed lesgeven) en het resultaat dat jeervaart. Uiteraard kan alleen wie ooit gemoti-veerd was, gedemotiveerd raken. Wie nooitveel drang tot handelen heeft gevoeld, kandie ook niet zien wegvallen.

Je kunt op drie manieren reageren : jeextra inspannen, je afschermen of er uit-stappen.INSPANNEN

KLASSE NR.2 FEBRUARI '9014

Vooral leerkrachten met een sterke in-trinsieke motivatie spannen zich nog harderin. Zij willen vanuit hun eigen persoonlijk-heid kost wat kost goed lesgeven en stellenzichzelf verantwoordelijk voor het falen.Bovendien is het menselijk organismegeneigd om in een potentiële stress–situatieextra brandstof te leveren.

Tot op zekere hoogte is dit gezond. Eenbepaalde dosis stress leidt tot een actiefleven zolang er geen overdosis is. Maar,vooral de betere leraars gaan te ver. Juistdoor hun emotionele binding met het be-roep en de leerlingen is de kans op burnoutbij hen dan ook groot.

Wie overbelast geraakt is voor korte oflange tijd arbeidsongeschikt. Wie daarnaterug in het onderwijs komt zal het watlangzamer aan doen. Als stuwende kracht ishij verloren gegaan. Hij kan het dan rustigen zelfbewust aanpakken of gedemotiveerdvoortwerken.

AFSCHERMENAnderen schermen zich af. Zij stellen dat

overmatige inspanning niets oplost. Er zijnimmers te veel externe factoren waar zevolgens hen geen vat op hebben : de snellevernieuwingen, het gedrag van de leer-lingen, de hogere eisen, enz. Ze leggen zichdaarbij neer en werken gedemotiveerd voort.

Sommigen verkiezen ten alle prijze hunego te beschermen. De spanning wordtdan opgelost door de werkelijkheid te ver-draaien : niet ik ben de oorzaak maar…– «Niet ik ben gedemotiveerd maar de

leerlingen van tegenwoordig zijn onhan-delbaar, de collega’s zijn egoïsten, met dedirectie valt niet te werken en het minis-

terie neemt de ene dwaze beslissing na deandere». (Projectie).

– «Ik ben niet gedemotiveerd maar numoeten de anderen ook maar eens ietsdoen, er zijn nog belangrijker dingen inmijn leven, enz.» (Rationalisatie)

– «Ik leef niet om te werken. Onderwijs isgewoon een job zoals een andere. Zolangik elke maand betaald word. Enz.» (Iso-latie)

Voor deze categorie leraars betekent elkeextra inspanning bovenop de minimum-opdracht een verspilling van energie. Demeest extreme vorm is : zo kort mogelijk opschool, een minimum aan voorbereiding,geen initiatieven meer, geen hulp aanleerlingen, zo min mogelijk schriftelijk werken afdraaien van het lesje.

Uiteraard kunnen gedemotiveerdeleraars ook uit het onderwijs stappen.Daarvoor zijn er verschillende mogelijkhe-den. Maar hierbij spelen voor elk individuweer andere mechanismen een rol. ❏

Page 15: Klasse voor Leraren 2

ACTIE

ALLES OPHET SPEL

Computerspelletjes kennen de kin-

deren allemaal. Maar écht spel laat

meer ruimte voor fantasie, creati-

viteit en samenspel. Dankzij de

Vlaamse Volkssport Centrale komen

duizenden kinderen daarmee in

contact.

Kiskast u mee ?

leden écht.»

– Coördinator Chris Schwartz : «Een van defundamentele rechten van het kind is hetrecht op spel. Bij ons is spelen al lang nietmeer het voorrecht van de rijken. Tochkunnen we ons afvragen of de huidigespeelvogeltjes zoveel beter af zijn danvroeger. We kunnen ons vragen stellen overhet gebrek aan echte speelruimte, en overde verenging door prefab–speelgoed,elektronische gadgets en streng gecodeer-de spel– en sportvormen. Beantwoordenhedendaagse, vaak gecommercialiseerdevrijetijdsvormen nog aan de natuurlijkespelbehoeften van het kind ?Is er nog ruimte voor spontaneïteit, fantasie,creativiteit, samenspel en contact met deomgeving ? Of dringt onze moderne sa-menleving ons andere waarden en normenop ? Tal van traditionele kinderspelen zijnnu op korte tijd letterlijk van de straatgeveegd. Nochtans zijn ze altijd populairgeweest. Ze werden door de kinderen zelfgeorganiseerd, beoefend en van generatieop generatie overgeleverd.– Willen jullie dan terug naar het verleden?– Chris Schwartz : Helemaal niet. We ver-oordelen de moderne vrijetijdsvormen niet.Maar we willen wel vanuit een maatschap-pijkritische en educatieve visie de echtewaarden van het spel beter doen begrij-pen. Als de kinderen zelf de traditionele

kinderspelen herontdekken en herbelevenkunnen ze weer een gezonde kijk krijgenop het spel. Zo kunnen we samen met dekinderen op zoek gaan naar antwoorden opfundamentele vragen over hun eigen spel-beleving.– Hoe pakken jullie dat concreet aan ?– Chris Schwartz : We hebben ons echt inhet onderwerp verdiept, het kinderspelgeobserveerd en veel geëxperimenteerd.Zo groeide het Project Traditioneel Kin-

derspel. Het bestaat uit spelkoffers, publi-katies, video’s, diareeksen en tentoonstel-lingen. Er staan provinciale consulentenklaar om elk initiatief concreet te begelei-den. In principe richt het project zich totiedereen die begaan is met de opvoedingvan kinderen. De school neemt daarbijechter een bijzondere plaats in. Niet alleenomdat de school een grote rol speelt in depersoonlijkheidsvorming en ontwikkelingvan het kind, maar ook omdat het onder-werp uitstekend geschikt is voor thema– enprojectwerk.– Geef eens een voorbeeld.– Chris Schwartz : Eeninterview met ouderepersonen, een bezoekaan het speelgoed-museum, het schilderij«De Kinderspelen» vanPieter Bruegel zijngeschikte bronnen omde geschiedenis en deevolutie van spel enspeelgoed te bespre-ken.Klasgenootjes uitvreemde culturenkunnen informatieaanbrengen om maat-schappelijke en geo-grafische aspecten vanspel te belichten : spelin rijke en arme lan-den, functies van hetspel in verschillendeculturen…Een wandeling in denatuur kan materiaalopleveren om zelfspelen te maken en alspelend kunnen eenaantal basisbegrippenvan natuurkunde wor-den uitgelegd.Uitgewerkte tips vindje trouwens ten over-vloede in de docu-mentatiemap. En wiedit schooljaar nog ietsonderneemt krijgt vanons extra steun.– En van ons eenschouderklop !

«Het was lang gedat we nog eensgespeeld hadden

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣15

Page 16: Klasse voor Leraren 2

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

ACTIE

U HEBT DEVERKEERDEBAND(INI)

v.z.w. De VlaamseVolkssport CentraleTervuursevest 101

3030 Leuven

Tel. 016–23 72 72

UIT DE KOFFER

16

De nieuwe film van DominiqueDeruddere «Wait until spring, Bandini» kreegeen schitterend schoolproject mee. DeAudiovisuele Studio van de provincieLimburg realiseerde een knappe video–montage waarin leerlingen zélf een scèneverfilmen. Die wordt dan vergeleken metscènes uit de echte film. En Deruddere geefter zijn commentaar op. Er is een origineelwerkboekje bij voor leerlingen in hetsecundair onderwijs én een handleidingvoor de leraars. In Limburg zorgde de dienstzelf voor de verspreiding. Meer dan 100lespakketten kwamen zo in de scholenterecht. Het filmverdeelhuis U.I.P. zorgde ernadien voor dat in de andere Vlaamsescholen nog eens 1.000 videocassettes enwerkboekjes terecht kwamen. Maar daarliep het fout. Bij het kopiëren nam menslechts één klankspoor over i.p.v. twee.

Scholen buiten Limburg hebben dus eenonbruikbare band. Dat zal misschien nietonmiddellijk opvallen. In het begin hoor jedat tweede spoor niet. Nadien vallen erechter akelige stiltes.

Voorlopig is er geen geld om elkeschool nóg eens een band te sturen.Bovendien loopt er in veel scholen blijkbaartoch iets fout met de interne communicatie.Tientallen scholen die zeker een bandtoegestuurd kregen, bellen nog elke dagmet een nieuwe aanvraag. Blijkbaarbelanden dergelijke zendingen maar bij éénleraar of rechtstreeks in de lade. Op deprovinciale dienst stromen de brieven en detelefoontjes nu toe. «En wij hebben nogzoveel ander werk», zucht realisator LeopoldHorrix. ❏

De Audiovisuele StudioCultuur en Recreatie

Provincie Limburg, Zuivelmarkt 33,3500 Hasselt.

KINDERSPELKOFFERBevat alle materiaal om kinderen te

laten kennismaken met 25 traditionelekinderspelen zoals reeplopen, bikkelen,koten, kiskassen, muurkaatsen, blinde-merrie, slagwip en steltlopen.

PUBLIKATIE : SPELE WEEROM,KINDERSPEL VAN ALLE TIJDEN

In een eerste deel van deze leukgeïllustreerde publikatie worden allespelen uit de kinderspelkoffer uitvoerigbeschreven : wat is hun origine, waarworden ze (nog) gespeeld, hoe wordenze gespeeld, welke zijn variante spel-vormen,…In een tweede deel wordt aandachtgeschonken aan mogelijke organisatie-vormen. Een ganzenspel, een rad derfortuin of een laddercompetitie zijn slechtsenkele voorbeelden om een spelna-middag prettig in te kleden.

DOCUMENTATIEMAP : TRADITIO-NEEL KINDERSPEL IN DE LAGERESCHOOL

De werkmap bundelt allerlei ideeën,suggesties, praktische voorbeelden, tipsen ruime achtergrondinformatie om(traditioneel) kinderspel vanuit verschil-lende hoeken te belichten en het aan-gesneden onderwerp op een actieve,speelse en educatieve manier te inte-greren in de verschillende schoolvakken.In de gevolgde werkwijze brengen leer-kracht en leerlingen samen voorstellenaan waarop diverse aspecten van spelverder kunnen worden uitgediept.

VIDEO «SPELBREKER»In samenwerking met de BRT werd

de video–opname «Spelbreker» gereali-seerd.Deze video duurt 2 x 25 minuten en geefteen uitstekend beeld van traditioneelkinderspel.

DIAREEKSENTwee diareeksen «Spel en speelgoed

door de eeuwen heen» en «Spel invreemde culturen» kunnen worden aan-gewend om het historisch en geografischaspect van spel te bespreken.

TENTOONSTELLING «TRADITIO-NEEL KINDERSPEL»

Deze tentoonstelling bevat een zestalelementen, die elk op een speelse enaantrekkelijke manier een aspect vankinderspel belichten en het kind ertoeaanzetten alles «actief» te beleven. Zowordt b.v. spel in vreemde culturentoegelicht met documentatie op eenlevensgrote iglo, vormt een tijdsrad debasis voor een bespreking van spel enspeelgoed door de eeuwen heen ofwordt de natuur als spelleveranciervoorgesteld door middel van een boom.

Het is de bedoeling dat deze(basis)tentoonstelling door de leerlingenzelf verder wordt uitgebouwd met zelf-gemaakt speelgoed, een geïllustreerdetijdslijn, collages, enz.

NAAR BOKRIJKEen bezoek aan het openlucht-

museum kan de school een gratis kin-derspelkoffer opleveren. Ter plaatse kaneen aangepast programma gevolgdworden.Daarvoor belt u best naar Leon Ramaekersin Bokrijk (011–22 26 99). ❏

Page 17: Klasse voor Leraren 2

ACTIE

RIJ EENSMEEDe scholieren van het Zeelyceum in

De Haan brengen de Conventie over

de Rechten van het Kind aan het

rollen. Als medium voor hun actie

kozen ze de kusttram.

Sinds kort rijdt aan de Belgische kusteen «kinderrechtentram». Het initiatief werdniet ingefluisterd door volwassenen. Dewereldklassers van het Zeelyceum in DeHaan brachten het tram–idee zelf aan hetrollen.

De wereldklas is een groep van een 27–tal jonge mensen.Eric Van Helsuwé, leraar Nederlands enmoraal, is er de begeleider van : «Binnen defamilie van de Unicef–Wereldklassen wer-ken we al langer rond de Conventie over deRechten van het Kind. We zijn de enigewereldklas in het secundair onderwijs. Hoekonden we concreet aan de nationalecampagne ter ondersteuning van de con-ventie meewerken ? Verscheidene ideeënkwamen in een klasgesprek naar voor. Zewerden opgetekend in ons «Iedereenschrift».Zelf een tram beschilderen ! Dit was hetstartschot van onze actie. De strategie werduitgezet. Wat moesten we doen ? Hoekwamen we aan een tram ? Meteen werd ereen brief gestuurd aan de gewestelijkedirectie van de Buurtspoorwegen. Via degepaste relaties kwam er een positiefantwoord op ons voorstel.De maatschappijzou gratistramstel 6006in een wittegrondlaag zet-ten.Decora teurRonald Libinwenste achterafde jongeren bij het opschil-deren van de tekeningen te begeleiden.

Intussen kwam het idee om alle secun-daire scholen aan de kust bij ons project tebetrekken. Aan al die scholen werd ge-vraagd voorontwerpen te maken rond hetthema van de rechten van het kind. Hierwas geen wedstrijd aan verbonden. Op

kameraadschappelijke basis maakten weeen selectie zodat we een passend geheelvan tekeningen konden samenstellen. Voorde verf, de borstels en dergelijke moestenwe echter 30.000 frank bij mekaar krijgen.Daarvoor spraken we sponsors aan. Drieweken lang werkte telkens een team van 10jongeren aan de beschildering.

VRIJE MENINGDe steun van de tien kustgemeenten

was natuurlijk welkom. In De Haan vroegenwe een onderhoud aan met de schepen vanjeugdzaken, die ons logistieke steun be-loofde.

Zo’n onderhoud werd eerst in de klasvoorbereid : wat moesten we vragen, watwilden we bekomen, hoe gingen we hetaan boord leggen…

Een hoogtepunt van de actie wordt eenfeest voor jonge mensen van 12 tot 18 jaar,op 21 maart in het Cursaal van Oostende.»

Wat is nu de filosofie van de actie ?Jongeren kunnen zich beroepen op deConventie over de Rechten van het Kind.Vrij je mening kunnen uiten via een eigengekozen medium is één van de principesvan de conventie.

«Wij kozen dus voor de kinderrechten-tram», vertelt wereldklasser Bart, «omdatenorm veel schoolkinderen de tram nemen.Veel jongeren weten niet wat die rechtenvan het kind precies inhouden. Ook vol-wassenen moeten worden voorgelicht. Ikverwacht een groeiende interesse. In detram zal het publiek korte videofilms overkinderen van overal kunnen bekijken».

Bart ontwierp spontaan een affiche voorde actie. Overigens is de samenhorigheidvan de medewerkers tekenend. «Bij onszitten kinderen met verschillende achter-gronden», merkt Bart op. «Over het alge-meen erg geslotenjongens

die zich alleenvoor sport interesserenstonden ineens open voor het project.Sommigen stonden me bij toen ik ’s avondsin mijn vrije tijd aan het ontwerp voor deaffiche werkte. Ik ondervind waardering en

zelfs respect. Anderen vroegen zich af of zesoms niet konden helpen.»

Bart vindt het belangrijk dat je als jongereje mogelijke talenten zo vroeg mogelijkkunt uitproberen. Volgens hem hoef je niette wachten tot je 18 bent om pas dangrondig dát te studeren wat je graag doet.Met de actie ondervond hij dat er meer bijkomt kijken dan tekenen en inkleuren. Vande affiche waren er 1.500 exemplaren nodig.De druk ervan kostte 44.000 frank. Descholieren dienden zelf een vuist in debroekzak te steken : «Nu weet ik dat jeontwerpen moet opsturen, sponsors aan-spreken, hoe je een drukker moet vinden ofhoe je moet telefoneren. Met zo’n actiekweek je ervaring. Belangrijk is wel dat het«onze» affiche is. Het is niet zo maar eenschooltaak die achteraf voor altijd in de kastverdwijnt.»

DURVEN«Het project heeft me geholpen om een

stap in de wereld te durven zetten», stelt de15–jarige Tom. «Vroeger zou ik het nooithebben aangedurfd te telefoneren of teschrijven. Met het samen bezig zijn ontstondeen hechte band. De groep is veranderd, despanningen nemen af. We praten meer metmekaar. Dit komt omdat we samen naareenzelfde doel toewerken waar we allenachterstaan. Er is geen concurrentie ofonverdraagzaamheid. Iedereen doet wat hijhet beste kan en springt in waar het nodigis.

Ik heb nu het gevoel dat we meetellenin de maatschappij. We worden voor volaangezien. Bovendien ga ik nu graag naarschool. Vroeger lag dit anders !»

Begeleidster Elizabeth Smit meent datde jongeren met dit project eens een keermet hun «eigen» wijsheid naar buiten kun-

nen komen, in plaats van met een wijsheiddie ze aan de andere kant van delessenaar schools meekrijgen.De wereldklas heeft voor volgendschooljaar al een nieuw project opstapel staan. De scholieren zullenzelf een videofilm over hetZeelyceum maken.

De kinderrechtentram rijdt tothalf mei. De vraagtekens op detram werden ondertusseningevuld. ❏

Meer inlichtingen :Wereldklas, Zeelyceum,

Koninklijke Baan 5, 8420De Haan.

Tel. 059–23 40 85.

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 2

ACTIE

EENKASTEELVOLEUROPAEen week met vier klassen uit Eu-

ropa onderduiken in een oud kas-

teel : discussiëren, verkennen, ver-

broederen en uitwegen zoeken. Dat

kan. Elk jaar mogen

vijf Vlaamse scholen

een week op Europa-

klas in Alden Biesen.

Inlichtingen: S. Vanaudenhove,Landcommanderij Alden Biesen,Kasteelstraat 6, 3744 Bilzen–Rijkhoven(tel. 011– 41 39 13).

«Europese Scholen» ishet enige Europese jonge-renproject voor scholierenmiddelbaar onderwijs. Deandere projecten richtenzich op universitair en beroepsonderwijs.Doel is Europese laatstejaarsstudenten metmekaar in contact te brengen en ideeën uit tewerken. Dit schooljaar verbleven al 11 leer-lingen van het Koninklijk Atheneum vanDiest een week in Alden Biesen samen metgroepen uit Athene, Verviers en het DuitseSchramberg. Voor de begeleidende leer-krachten begon het werk al in september.

Arthur Wollants (Diest) : «Een Britse di-recteur stoomde ons tijdens een intensiefwerkweekend klaar. Elke school moest thuiseen Europees thema uitwerken in de tweewerktalen Engels en Frans. De Griekenkozen voor economische problemen : har-monisering, toetredingsredenen en regiona-le politiek.De Duitsers zouden zich bezinnen over demigratiebewegingen in de E.G. : politiekerechten, sociale integratie, de opvang vanimmigranten in scholen en de eventuelereïntegratie in het land van herkomst. DeWalen zouden het hebben over de prak-tische gevolgen van 1992 voor de jongeren :de arbeidsmarkt, werkloosheid, monetaireeenmaking, betrekkingen met Amerika, Ja-pan en de Derde Wereld. De Vlamingenbogen zich over het onderwijs in de Euro-

KLASSE NR.2 FEBRUARI '9018

pese Gemeenschap. We wilden het educa-tieve landschap van de 12 lidstaten in kaartbrengen. Er zou vooral gewezen worden opde allesbehalve eenvormige systemen die deovergang regelen van het secundair naar hethoger onderwijs.

Het zag er allemaal heel mooi uit. Ach-teraf zou blijken dat er soms te veel hooi opde vork stak, dat gegevens die men bekomenhad van officiële instanties niet altijd klopten,dat heel wat thema’s en kwesties mekaaroverlapten, hoe accuraat ook afgelijnd.

MOEILIJKDe Europese dagen zijn goed gevuld. In

de voormiddag brengt elk land zijn themanaar voor met een stevige syllabus. Hetthema wordt dan in vier internationalegroepen besproken onder leiding van tweeleerkrachten van verschillende nationaliteit.Arthur Wollants : «Dat is niet zo gemakkelijk,hoor. Jonge mensen zijn openhartig maarradicalisme is dan nooit ver weg. Nuancerenis dan de boodschap.

De stelling die het Koninklijk Atheneumvan Diest naarvoren schoofhield in datgelijkvormig-heid zeker nietde bedoelingkan zijn. Debestaande plu-riformiteit ver-tegenwoordigteen rijkdom diemen moet res-pecteren. Ze

wortelt immers in de verscheidenheid vanonze culturen en nationale geschiedenissen,en speelt in op de behoeften van elk landafzonderlijk. Wel werd er nadrukkelijk voorgepleit dat in het secundair onderwijs, vanwelke richting ook, in iedere lidstaat naast demoedertaal tenminste twee vreemde talenzouden worden onderwezen. Daarnaast zouhet mogelijk moeten worden –zeker in hetraam van een vergrote mobiliteit na 1992– dateen overstap tussen de verschillendenationale onderwijssystemen geen tijdverlieszou veroorzaken voor de betrokkenen.Belangrijk is ook het propageren van eengeest van Europese solidariteit met eerbiedvoor ieders eigenheid.

Bij de voorbereiding van ons thema enhet in kaart brengen van de 12 Europeseonderwijssystemen hebben wij meer daneens de moed verloren. De situatie is on-voorstelbaar complex, de informatie vaaktegenstrijdig. Er lijkt overal wel een strijd aande gang tussen «progressieven» en «conser-vatieven», politiek gedachtengoed tekent zichaf in structuren…

Uit de rapporten van de discussiegroe-pen over ons thema bleek dat de deelnemersgewonnen waren voor het Belgische sys-

teem dat de overgang van het secundair naarhet voortgezet onderwijs regelt. Zij kozenvoor de vrijheid die toelaat dat iedereen diezijn secundair onderwijs met succes afrondt,universitair of hoger onderwijs mag begin-nen. Dat het eerste jaar dan een soort slagveldwordt, namen ze er graag bij. Liever dat dande soms arbitraire selectie van staatsexa-mens, loting, numerus clausus, interviews,selectie volgens de schoolresultaten enz.»

DE KELDER’s Namiddags trekken de Europaklassen

erop uit : naar het mijnmuseum, een modernautomobielbedrijf als Volvo, toeristischBrugge, enz. De ligging van het Europeescentrum Alden Biesen is dan ook ideaal :Maastricht en Aken zijn vlakbij. En in Brusselkrijgen de deelnemers op het einde van deweek antwoord op gerezen vragen tijdenseen studiebezoek aan de Europese Com-missie. ’s Avonds stelt elke school zich aan deanderen voor : soms ernstig, soms humo-ristisch. Diest presenteerde een vrij profes-sionele videofilm door de leerlingen zelf inhet Engels en Frans ingesproken. Dat eenkasteel ook een wijnkelder heeft komt bo-vendien de verbroedering ’s avonds zekerten goede.

De kosten voor verblijf, maaltijden, uit-stappen en animatie worden betaald door deVlaamse Gemeenschap. Elke leerling moetslechts 2.500 fr. bijpassen. En de school kannog tussenkomen.

En wat vonden de Vlaamse deelne-mers er zelf van ?– Door de presentaties, de discussies en het

bezoek aan de Europese Commissie wetenwe nu veel meer over het Verenigd Europa,wat het inhoudt en wat de plannen zijn.

– Het was een fantastische ervaring eenweek door te brengen in een echt oudkasteel, maar dan met het comfort van nu.

– Twee scholen uit België : dat vond ik nietzo’n goed idee.

– De Duitsers waren zeer idealistisch, maarte weinig realistisch. Ze wensten eenonmiddellijke aansluiting van deOostbloklanden bij de E.E.G.

– Ze zouden er beter moeten voor zorgendat leerlingen van dezelfde school vergenoeg van mekaar zitten. De eerste dagenging dat prima. Later werd er te weinigaandacht aan besteed.

– Ik heb veel nieuwe vrienden gemaakt enmij zeer goed geamuseerd, maar ik hebvooral veel geleerd wat je niet kunt lerenop de schoolbanken. ❏

Page 19: Klasse voor Leraren 2

GIDS

De klachten zijn bekend, leraars die onvolledig, niet of te laat betaald

worden. Naar hun getuigenissen hebben we niet lang moeten zoeken. Maar

wie moet de problemen oplossen ? Op het Ministerie van Onderwijs werken

meer dan 1000 mensen. En aan het einde van de gang zetelt secretaris–

generaal Georges Monard.

Wedden dat hij voor de wedden een oplossing heeft ?

Monard : «Wekunnen de

weddeproblemenniet met enkele

kunstgrepenoplossen. De kwaal

zit veel dieper.»

WEDDEN DAT ?

– Monard : Niet alle mensen die u hier bezigziet werken aan de wedden. In de tweeweddediensten samen zorgen slechts 150ambtenaren voor de betaling van 140.000mensen in het onderwijs.– Hoeveel mensen eraan werken zal demeeste leraars weinig kunnen schelen. Alsze maar correct betaald worden.– Monard : Wij laten elke klacht onmid-dellijk onderzoeken. En u zal mij misschienniet geloven, maar van sommige gevallenkan ik zelf niet slapen. Jonge mensen diehet geld broodnodig hebben en die einde-loos moeten wachten op het geld waar zevoor gewerkt hebben. Dat kan niet. Enmeestal hebben ze gelijk. Al zit de fout vaakniet alleen bij het ministerie, maar ook in deschool. Die steekt dan natuurlijk gemakke-lijk de schuld op het verre ministerie.– Als u één geval hebt opgelost duikt ermeteen weer een ander op. Wanneer houdtdat op ?– Monard : Wij kunnen de weddeproble-

men niet met enkele kunstgrepen oplossen.De kwaal zit veel dieper : in het systeem zelfen bij de mentaliteit van sommige ambte-naren. We gaan de zaken nu bij de wortelaanpakken. Dat kost tijd, maar de beslis-singen vallen snel. Er zullen op zeer kortetijd erg grote hervormingen komen. Hetmoet snel gebeuren en in één keer. Zo’ngrote operatie moet echter goed voorbereidworden of ze wordt een slag in het water.Maar één zaak staat vast : alle gewoonteszullen moeten veranderen.

WARBOEL– Wat maakt de betaling van leerkrachtenzo moeilijk ?– Monard : Er zijn bijzonder veel en inge-wikkelde weddeschalen. Vooral het secun-dair onderwijs is een echt kluwen. En bin-nen het technisch onderwijs wordt het echtonoverzichtelijk. Er zijn in de loop der jaren

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣19

Page 20: Klasse voor Leraren 2

GIDS

reg ls mr zi zij

«Ik st Da nde. M rdig ve pteer m eel dat renecte had lat zeen han tijd en ge en k 1 ierk

lijk

HETMyriame is haar dossieniet alleen.Myriame : betalingen. moest doenmijn situatie20.000 fr. palleen kwijt die mijn dirEen half uurmij niet kondonbepaaldeEr kon zelfsal meer danOnbegrijpe

steeds méér regels bijgekomen, nooit min-der. Elk overleg heeft de zaken ingewik-kelder gemaakt. Dat kan nochtans niet debedoeling geweest zijn.– Waarom maakt u het dan niet eenvou-diger?– Monard : Dat hebben we dit schooljaarvoor het eerst gedaan. We hebben nu hetaantal weddeschalen in het secundair on-derwijs teruggebracht van 400 naar 50. Datis een aanzienlijke verbetering. Ze geldtechter alleen voor nieuwe leerkrachten. Hetzal nog wel enkele jaren duren voor alleovergangsregelingen vande baan zijn. Maar het ein-de is in zicht.– U wilt ook meer autono-mie geven aan de scholen.– Monard : Over dat prin-cipe is iedereen het eens enhet is trouwens al goedge-keurd. Maar zodra die au-tonomie concreet moetworden ingevuld, begint dediscussie.– Dat is toch normaal.Vreest men niet terecht voorwillekeur ?– Monard : Grotere vrijheidkan inderdaad alleen maarals er ook veel meer me-dezeggenschap komt vanálle betrokkenen : leraars,ouders, enz. Het is trou-wens een algemene evolu-tie in de hele Westeuro-pese onderwijswereld ommeer zelfstandigheid aande scholen te geven. Zo zalbij ons de reaffectatierege-ling veel eenvoudigermoeten worden. Scholendie dat goed aanpakkenzullen daar in de toekomstook voor moeten wordenbeloond.

PAPERASSEN– Ligt het probleem ook nietbij de ongelooflijkepaperasserij in het onderwijs?– Monard : Natuurlijk. U weet dat we hetministerie door een studiebureau latendoorlichten. Op basis van hun adviezenstart deze maand al een belangrijk nieuwproject. Het heet Interface en moet degegevensstroom tussen de scholen en hetdepartement aanzienlijk vereenvoudigen.De papierstroom is immers iedereen bovenhet hoofd gegroeid. Nu zijn er formulierenvan tientallen diensten. Vaak moeten daar-op dezelfde gegevens worden ingevuld. Ikkan begrijpen dat scholen wanhopig wor-den als ze voor de zesde keer dezelfdeinformatie moeten sturen naar weer eenandere dienst van hetzelfde ministerie.

KLASSE NR.2 FEBRUARI '9020

DRAAIT VIERKAentes handel. Plots krijgt ze geen loonuittrekset nu al meer dan een half jaar «ergens vast». En

geef 17 jaar les en in het begin heb ik veel lat kon ik nog begrijpen omdat ik voortdurend aaar de laatste jaren was er niets noemenswaaranderd. Toch krijg ik dit schooljaar vanaf 1 seaand minder. Op het ministerie konden ze na v

mijn dossier niet in orde was. Er zouden papieur nochtans persoonlijk naar de weddedienst er hadden ze die dan toch gevonden. Maar ze helpen omdat de ambtenaar die mijn dossier be ziek was. En al de anderen zaten tot over de or

en belofte af om er iets aan te doen. Ondertuss00.000 fr., gewoon omdat de administratie v vind ik dat.»

Het nieuwe project geeft aan alle gegevensdie wij aan de scholen vragen een vastecode. Elk gegeven wordt nog slechts éénkeer centraal opgevraagd en wij geven hetdoor aan onze verschillende diensten. Datzorgt niet alleen voor minder papier. Wezullen nu ook allemaal met dezelfde gege-vens kunnen werken. Tot nu toe had elkedienst eigen cijfers en die bleken nogal eenste verschillen, naargelang men b.v. gege-vens van 31 januari of van 1 februari ge-bruikte.– Als u de scholen meer autonomie geeft hebt

u toch ook niet meer zoveel cijfermateriaalvan elke school nodig ?– Monard : We hebben inderdaad vast-gesteld dat wij aan de scholen minstens éénderde van de gegevens te veel opvragen.Dat is informatie die wij niet nodig hebbenen waar we niets mee kunnen doen. Diekan interessant zijn voor de school zelf,maar wij zullen nu niets meer opvragen watwe niet echt nodig hebben. Daar zaten nogal wat prullen bij, hoor. Alleen wat nodig isvoor het centrale beheer en eventueelwetenschappelijk onderzoek moet nog bijons terecht. De rest kan de school zelfverwerken.UW GELD

NTeer. Maar

staat zeker

gehad metre interims meer aanmber plots

telefoontjes ontbreken gebracht.

iden dat zedelde voor

in het werk.ost mij datant draait.

– Welke gevolgen heeft de herstructureringvoor de weddeproblemen van de leraars ?– Monard : Tot nu toe werkte de wedde-dienst van het secundair en hoger onderwijsalfabetisch. Bovendien zijn er apartediensten voor de wedde en voor de admi-nistratieve loopbaan van het personeel. Nukomt er één personeelsdienst waarin elkeleraar één persoonlijk dossier heeft. En hijzal precies weten wáár zijn dossier zit.– Ze kunnen hem op het ministerie dus nietmeer van het kastje naar de muur sturen ?– Monard : Nee. We werken niet meer

alfabetisch en aan delopende band.Elke ambtenaar krijgt in detoekomst bepaalde scho-len toegewezen waarmeehij een menselijke relatiekan aangaan. Nu loopt debetaling vast als er éénambtelijke schakel ont-breekt. De verantwoorde-lijkheid voor één perso-neelsdossier ligt gespreidover vele diensten en bu-reaus.Als iedereen verantwoor-delijk is, voelt uiteindelijkniemand zich nog verant-woordelijk.– Zullen er geen extra-pro-blemen rijzen voor leraarsdie aan verschillende scho-len les geven ?– Monard : Misschien wel.Maar het systeem houdt ookin dat alle gegevens meteen terminal verbondenzijn. En de bureaus van éénzone zullen ook bij elkaarzitten en onder één baasvallen.Het grote voordeel is dat deadministratie en de weddevan één leraar in één dossierdoor één ambtenaar zullenworden gevolgd. De relatiewordt veel minder anoniemen de ambtenaar ziet

resultaat van zijn werk. Wie zijn werk goeddoet zal meer kans maken op bevordering.Wie het slecht doet zullen we veel snellerkunnen bijsturen.– Kunt u mij garanderen dat ik een goedeambtenaar voor mijn dossier krijg ?– Monard : Neen, maar er wordt een enor-me inspanning gedaan voor een betereopleiding, training en navorming van alleambtenaren.Daarenboven zijn onze personeelsleden veelbeter dan men in het onderwijs wel denkt.De huidige structuren en werkwijzen ver-hinderen echter dat het resultaat navenantis. ❏

Page 21: Klasse voor Leraren 2

GIDS

De Smul : «De respons op de publikaties is groot. Voor de brochure Een baan inhet onderwijs : even eruit ? waren we snel aan een herdruk toe.»

De Informatie– en Documentatiedienst serveert de onderwijsolifant

in verteerbare plakjes. Zit u met een vraag ? Even een telefoontje en

de inlichting valt uit de

trefwoordenlijst. Een han-

dige gids.

En hij is er voor u.

UWDRAAD

VOOR DE DOOLHOF

Op de Informatie– en Documentatiedienststaan ze verstomd over de diversiteit van detelefoontjes die ze moeten beantwoorden.Er wordt onder meer veel informatie ge-vraagd over studierichtingen. «Mijn dochterzit in het laatste jaar kleding. Ze wil voort-studeren. Wat zijn de mogelijkheden ?» Maarop de vraag welke de beste school inBrussel is, kunnen ze natuurlijk geen ant-woord geven.

«Steeds meer vragen studenten inlich-tingen voor het maken van een thesis. Ikvraag me af of dit nog wel de taak is van dedienst. Het bij mekaar zoeken van hetgevraagde kost soms dagen werk. Een grenstrekken is evenwel moeilijk. We wensengeen mensen af te stoten. Waar zouden zeanders aan de nodige inlichtingen kunnengeraken ? Soms verwijzen we naar de Cen-trale Bibliotheek of de Dienst Verkoop vanPublikaties», vertelt adviseur–hoofd vandienst Fernand De Smul.

De Informatie– en Documentatiedienstwerd in 1983 zelfstandig. Voorheen moes-ten geïnteresseerden op zoektocht naarbepaalde inlichtingen. Er was geen centra-lisatie. Sindsdien groeide de dienst uit. Hetis de bedoeling hem voort uit te bouwenzodat hij de toenemende nood aan voor-lichting en documentatie volledig kanopvangen. De werkzaamheden omvattendrie deelprojecten : informatieverstrekking,documentatie en codificatie.

GAT IN DE MARKTDe informatieverstrekking kan wor-

den verdeeld in verschillende rubrieken.Adressen van scholen en lijsten van stu-dierichtingen zijn er de belangrijkste van.Andere zijn wetten en omzendbrieven. Bijvaria vallen onderwerpen als centrale exa-mencommissie, studeren in het buitenland,gelijkwaardigheid van buitenlandse diplo-ma’s, het onderwijssysteem, tweede kans-

onderwijs… Als een bepaalde vraag vaakweerkeert, m.a.w. als er een «gat in demarkt» wordt aangevoeld, wordt nagegaanof het nuttig en mogelijk is een informatie-brochure over het onderwerp samen testellen. (Zie lijst van de publikaties).

Een andere belangrijke functie is hetexact doorverwijzen. De dienst kan niet opelke vraag zelf een antwoord formuleren. Indit geval wordt doorverwezen naar debevoegde instanties, dienst of persoon.

Informatievragen kunnen zowel schrif-telijk als telefonisch worden behandeld. Hetaantal vragen verschilt sterk naargelang vande periode. Vooral tussen juli en novemberis het piektijd.

DATABANKDe documentaire verwerking, d.w.z.

het verfijnd toegankelijk maken van vakli-teratuur, wint steeds meer aan belang. Re-levante teksten worden geselecteerd en

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣21

Page 22: Klasse voor Leraren 2

GIDS

GEDRUKTE INFOPLAKJES

Op de dienst kunt u o.a. volgende pu-blikaties verkrijgen :– Onderwijsvoorzieningen voor Migran-

tenkinderen in het Nederlandstaligonderwijs

– Een baan in het onderwijs : even eruit ?– Zestalige alfabetische lijst van tref-

woorden inzake onderwijs en opvoe-ding, door F. Van Houtryve, ere–inspecteur S.O. en H.O.

– Verslag VLO–colloquium «Vernieuwingin het Basisonderwijs», 17 juni 1988

– Vademecum voor Intercommunautaireen Internationale Schooluitwisselingen(Koning Boudewijnstichting)

– Het Nederlandstalig onderwijs in Bel-

door middel van trefwoorden (descripto-ren) gekarakteriseerd en gecatalogiseerd.Dit laatste gebeurt van langsom meer doorhet opslaan van de gegevens in de com-puter.

Op het ogenblik werkt een interuni-versitair team aan de ontwikkeling vanADIOV, een Automatisch Documentatie–en Informatiesysteem voor het Onderwijs inVlaanderen. De bedoeling is alle gegevensinzake onderwijs in Nederlandstalig Belgiëin een databank op te slaan. Zo zullen deVlaamse onderwijsliteratuur, de legislatievedocumenten en de leermiddelen snel endiepgaand toegankelijk zijn.

Vorig jaar werd begonnen met de uit-bouw van de internationale databank.Hiervoor wordt geselecteerd uit een 25–talpublikaties en tijdschriften, uitgaande van

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

gië (herziene uitgave)– Navorming : uw recht

EEN BAAN IN HET ONDERWIJS:EVEN ERUIT ?

U «zit in het onderwijs» en u wenstniet meer full–time te werken en uw loop-baan voltijds of deeltijds te onderbreken.Of u bent + 55 jaar met minstens 30 jaardienst en u wenst met vervroegd pensioente gaan. Kan in dit geval een terbeschik-kingstelling wegens persoonlijke aange-legenheden worden aangevraagd ?

Op deze en andere vragen vindt ueen antwoord in de brochure «Een baanin het onderwijs : even eruit ?», uitgegevendoor de Dienst Informatie en Documenta-tie.

De brochure geeft ook uitleg bijnieuwigheden. Vanaf 1 september 1989werden namelijk een aantal «verloven»en «afwezigheden» vereenvoudigd.Enkele wijzigingen zijn :– Het verlof voor verminderde prestaties

wegens persoonlijke aangelegenhedenbestaat niet meer.

– Voor alle stelsels, uitgenomen voor het«verlof voor verminderde prestatiesgewettigd door sociale of familiale rede-nen», gelden dezelfde aanvangsdata.

– De begunstigden zijn telkens dezelfde;er wordt geen voorbehoud meer ge-maakt voor bepaalde personeelscate-gorieën.

– Er wordt eenzelfde maximumprestatievan 4/5 ingevoerd.

– De regeling inzake het uitoefenen vanwinstgevende bedrijvigheden wordtversoepeld.

– Het stelsel «terbeschikkingstelling we-gens persoonlijke aangelegenhedenvoorafgaand aan het rustpensioen»wordt voor onbepaalde duur verlengd.Sommige winstgevende activiteiten zijnonder bepaalde voorwaarden mogelijk.

22

de E.G., Unesco, de Raad van Europa, hetCentre Européen pour le Developpementde la Formation Professionnelle (CEDE-FOP) en andere internationale instellingen.

De onderwijssituatie in Nederland wordtvan nabij gevolgd via een grote verzamelingdocumenten uitgaande van het NederlandseMinisterie van Onderwijs en Wetenschap-pen. Maandelijks wordt een overzichtslijstgemaakt van beleidsdocumenten vermeldin Nederlandse tijdschriften.

In het raam van de Europese Interna-tionale Samenwerking speelt Eurydice eenbelangrijke rol. Eurydice is het informatie-net voor onderwijs binnen de EuropeseGemeenschap. Dit net werd opgericht metde bedoeling de informatie over ontwik-kelingen i.v.m. het onderwijsbeleid in deE.G. in een grotere kring te verspreiden ente verbeteren. Sinds jaren houdt zich binnende Informatie– en Documentatiedienst eenpersoneelslid met Eurydice bezig. Aan dehand van een systeem van vragen en ant-woorden kunnen de lidstaten onderlinginformatie uitwisselen.

Een vraag was bijvoorbeeld : wat wordter gedaan inzake navorming van de leer-krachten ? Is de navorming bestendig ?

KORT PRAKTISCH

Informatie– en DocumentatiedienstKoningsstraat 150

(tweede verdieping)1000 Brussel

Tel. 02–210 54 00

Openingsuren :elke werkdag :

9 u. – 12 u. / 13 u. – 16 u.

Dienst Verkoop van PublikatiesRijksadministratief Centrum

Arcadengebouwtweede verdieping(Rivolistraat 58)1010 Brussel

Tel. 02–210 50 86/87

Openingsuren :elke werkdag :

9 u. – 12 u. / 14 u. – 16 u.

Bestaat er een reglementering ? Wat zijn devooruitzichten ?

WITTE EN BLAUWE PRODUKTENEén van de opdrachten van de dienst is

het bijhouden van de uitgaven van legisla-tieve teksten (codificatie) en omzendbrie-ven (coördinatie). De nog geldende «nor-matieve» omzendbrieven worden in hunmeest recente versie gepubliceerd in dereeks «Coördinatie van de Omzendbrie-ven». Ze geven uitleg bij de wetgeving ofbevatten bijkomende richtlijnen. Voor descholen een onmisbaar werkinstrument.

De «Officieuze Codificatie van deOnderwijswetgeving en –reglemen-tering» is een naslagwerk, in de eerste

plaats bedoeld voor de scholen, maar ookhandig voor ambtenaren, kabinetsmede-werkers, parlementariërs…iedereen die bijhet onderwijs is betrokken.Sinds kort publiceert de dienst dagelijks eenpersoverzicht van het onderwijsgebeuren.«Het is voorlopig niet bestemd voor hetgrote publiek», zegt De Smul, «maar geziende belangstelling en de groeiende vraag kaner een uitbreiding komen en zouden we hetoverzicht te koop kunnen aanbieden aanalle geïnteresseerden.»

Naar buiten toe identificeert de dienstzich met een logo op zijn eigen publikaties(zie lijst Infoplakjes). ❏

Page 23: Klasse voor Leraren 2

PERS

SCHOLEN VORMEN HET WERELDBEELD

NEDERLANDS KENNENNa de verkiezing van de Hoge

Raad voor Islamieten wilonderwijsminister Daniël Coenshet statuut en de inspectie van deIslamleraars op punt stellen. Degodsdienstleraars, maar ook deouders van de leerlingen moetenvolgens hem Nederlands kennen.Coens zei dat de oprichting vanIslamitische scholen grondwette-lijk noch wettelijk kan wordenverhinderd. Wel sprak hij de hoopuit dat het niet zou komen tot eenIslamitisch net, omdat dit in te-genspraak zou zijn met de inte-gratiegedachte.In het schooljaar 1988–1989werd zo’n 348 miljoen fr. be-steed aan het onderwijs voormigranten. ❏

(Gazet van Antwerpen)

ZACHTE DWANGJohan Leman, kabinetschef

van Koninklijk Commissaris voorde Migranten Paula D’Hondt,lanceerde een oproep tot de ver-schillende schoolnetten om hun«schijntwisten» tenminste bin-nenskamers op te bergen en eenevenredig deel van de migrantenin hun scholen op te nemen.Desnoods onder zachte dwang.

❏(Het Laatste Nieuws)

BEDREIGING VRIJHEIDHet onderwijs is voor de CVP

het belangrijkste element van een«inpassingsbeleid». Centraledoelstellingen zijn het wegwer-ken van de schoolse achterstand,het bevorderen van de intercul-turele samenleving, het verzeke-ren van de leerplicht voor meis-jes, de doorstroming naar hethoger onderwijs en de aanslui-ting op de arbeidsmarkt. De CVPvindt dat er niet onmiddellijk eenalternatief is voor de bestaande«concentratiescholen». Nieuweconcentratiescholen moeten wor-den vermeden door het verstrek-ken van stimuli aan scholen dievreemdelingen opnemen. Scho-len mogen echter niet verplichtworden om vreemdelingen op tenemen. Dit betekent immers eenbedreiging voor de vrijheid vanonderwijs. ❏

(Financieel Economische Tijd)

GECONCENTREERDNota D’HONDT : spreidingsbe-leid, min. 5 % migrantenkinderenin school in migrantenbuurt.CVP : vrijwillig spreidingsbeleid;geen opgelegde normen, wel sti-mulering.SP : «onderwijsvoorrangsgebie-den» met extra omkadering.PVV : «alle netten en scholenmoeten verantwoordelijkheid

opnemen».VU : geen standpunt over sprei-dingsbeleid; geen aparte islam-scholen.AGALEV : extra steun voor con-centratiescholen; afspraken overbetere spreiding.VL BLOK : keuze voor aparteislamscholen. ❏

(De Morgen)

ONFATSOENLIJK«Onfatsoenlijk is het de inte-

gratie van gastarbeiders vanuiteen christelijk wereldbeeld tebepleiten maar, zoals door deCVP gezegd werd, de vrije ka-tholieke scholen te ontslaan vande plicht om migrantenkinderenin te schrijven.» ❏

(Frans Verleyen – Knack)

BETERE OMKADERINGDe PVV stelt voor om 75 %

van het «crisisfonds», dat werdopgericht om specifieke pro-bleemsituaties in het onderwijsop te lossen, te gebruiken vooreen betere omkadering van de«concentratiescholen». De PVV ishet niet eens met het voorstel vancommissaris D’Hondt om hetaantal migrantenkinderen in eenschool te beperken. ❏

(Financieel Economische Tijd)

Ons beeld van het leven in Derde–Wereldlandenwordt vooral bepaald door nieuwsuitzendingen en doorhulpacties via de televisie. Deze beeldvorming wasonderwerp van discussie op een forum georganiseerddoor het Landelijk Netwerk Ontwikkelingseducatie.

Een steekproef bij jongeren tussen 12 en 23 jaartoonde trouwens aan dat deze jongeren de Derde Wereldvooral associëren met onaangename kanten van hetbestaan. Kees Waagmeester (redacteur bij het maand-blad Onze Wereld) stelde dat allerlei negatieve stereo-

typen over het leren in DerdeWereldlanden door de zgn. «ram-penjournalistiek» worden in standgehouden. Ook via specifiekejongerenprogramma’s, zoals bij-voorbeeld het jeugdjournaal,worden deze stereotypen be-vestigd.

Chudi Ukpabi (communica-tiewetenschapper en Nigeriaanscorrespondent in Nederland) vindtdergelijke eenzijdige enstereotype beeldvorming vooralschadelijk voor de ontwikkelingvan de jongeren zelf. Het vestigtimmers (onbedoeld) de over-tuiging dat ze afkomstig zijn uiteen betere en dus superieuresamenleving. Dit kan een goedecommunicatie met landen in deDerde Wereld in de weg staan.

Wat kan de school doen ? Deleraars kunnen hier een be-langrijke rol spelen door deactualiteit van de media tenuanceren en aan te vullen. Zekunnen hun leerlingen ook wij-zen op het bestaan van betere enminder oppervlakkige informa-tiebronnen. Een essentieel ver-schil tussen school en media istrouwens de mogelijkheid omonderwijsinformatie over deDerde Wereld op langere termijnvoor te bereiden en structureel inte bouwen.

Ukpabi : «De school kankinderen leren dat wij niet echt ineen positie zijn om de problemenvan mensen in de Derde Wereldop te lossen. Dat zullen ze zelfmoeten doen. De zaak is niet hoewij hen uit de problemen moetenhelpen; hoogstens hoe we ietsmet hen kunnen doen om totoplossingen te komen.» ❏

(Uitleg)

MEESTER JOSKE«Voor gefrustreerde huis-

vrouwen, plichtsbewuste leraarsen andere minder–bedeelden.»

❏(BRT, uitreiking van de Joskes–

prijzen)

VRIJEN MAGMannelijke leerkrachten

mogen per week één avond be-steden aan het werven van eenechtgenote. ❏

(Het Volk, Richtlijnen voorleerkrachten, 1872)

DIPLOMA’S, MAAR GEEN WERK«Diploma–inflatie» en verdringing op de

arbeidsmarkt : steeds meer mensen behalen steedsmeer diploma’s en verdringen de lager gediplo-meerden. «Upgrading» en «credentialling» :werkgevers vragen voortdurend hogere diploma’s,terwijl steeds meer functies en beroepen wordenvoorbehouden aan mensen met de juiste papieren.Dergelijke fenomenen hangen nauw samen metonderwijsstimulering. «Onderwijs is goed», maarindirect en onbedoeld kunnen een aantal neven-effecten optreden.

Deze fenomenen dreigen de onderwijsstimuleringteniet te doen en voor de sociaal zwakkeren zelfsaverechts te werken. Onderwijsconcurrentie tussenmaatschappelijke groepen wordt aangewakkerd enin deze rat–race dreigen de sociaal zwakkeren nogmaar eens het onderspit te delven. Meer werk-loosheid wordt hun deel, alle idealen ten spijt.

De problemen bij het scheppen van volwaardigewerkgelegenheid en een meer rechtvaardigeinkomensverdeling moeten niet naar het onderwijsverschoven worden. ❏

(Pedagogische Studiën)

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣23

Page 24: Klasse voor Leraren 2

PERS

ZE WILLEN WEG

2

In Engeland lijdt minstenséén leraar op vijf aanangstverschijnselen en ernstigestress–symptomen. Dat is veelhoger dan bij de gemiddeldebevolking. Hun mentalegezondheid is ook veel slechterdan die van vergelijkbareberoepsgroepen. Ze klagenvooral over het gebrek aanpromotiekansen, het beleid vande school en gebrek aanwaardering. Positief vinden ze

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

13 % zoekenv r o e g t i j d i gpensioen

28 %zoeken eenandere job

60 %hebben er delaatste 5 jaaraan gedachthet onderwijste verlaten

19 rok

ONTEVREDENHEID

4

nog altijd hun relaties metcollega’s en leerlingen, deverscheidenheid van de job ende relatieve vrijheid om eeneigen methode te mogengebruiken. De manier waaroptelkens opnieuw groteveranderingen werdenaangepakt is er voor de meesteleraars echter te veel aan.De gepubliceerde statistiekspreekt boekdelen.

(The Observer Sunday )

%en

29 %vinden datze te veeldr inken

13 %nemengeregeldan t i –s t ressmedica t ie

7 %nemengeregel ds laappi l ln

n

STRESS SYMPTOMEN

MEER KANSEN VOORHOOGBEGAAFDEN

Aan de Casimirschool inGouda loopt een project voor debegeleiding van hoogbegaafdekinderen. Het draaiboek omvat 4fasen : opsporing, nadere regis-tratie en analyse van moge-lijkheden en moeilijkheden, be-geleiding en evaluatie. Dit pro-ject, dat enkel spreekt over«begaafde» kinderen, wil deresultaten bruikbaar maken voorandere scholen en begeleidings-diensten.

Uitgangspunt is dat de be-gaafde kinderen samen met leef-tijdsgenoten werken en leven. Zewerken het gewone basispro-gramma af, maar krijgen daar-naast ook de kans om te werkenmet speciaal voor hen uitgezochteleerstof. In de Casimirschool leertmen bijvoorbeeld bepaalde taal-vaardigheden aan. Leerlingen uitgroep zes schrijven en presen-teren reeds zakelijke verslagen.«Ontdek»–dozen en ander ont-wikkelingsmateriaal wordengebruikt om kleuters uit te dagen

om ontdekkend bezig te zijn.Het begaafde kind geraakt

dus niet in een uitzonderings-positie. In de Casimirschool wordttrouwens veel gewerkt met kleinegroepjes en zelfstandig leren,zodat gemakkelijk aandacht kanworden besteed aan begaafdeleerlingen. ❏

(Uitleg)

KINDEREN BEOORDELENHUN LERAARS SCHERPOok kinderen van 8 tot 12

jaar zijn best in staat een gefun-deerd oordeel te vellen over deeigenschappen van hun leraars.Zij kregen video–opnamen vanlesgevers te zien, waarbij hungevraagd werd een aantal op-gegeven kenmerken aan te stip-pen. Dergelijk kortstondig contactblijkt reeds voldoende voor hetvormen van een oordeel.

De zelfverzekerde, goeduit-ziende en onberispelijk gekledeleraar of lerares wordt alleszinsveel gunstiger beoordeeld dan een«minder bedeelde» collega. De 8tot 10–jarigen zoeken daaren-boven vooral het goede in demensen. Oudere kinderen wor-den kritischer, vragen meer infor-matie alvorens te oordelen énblijken goed in staat om onechtgedrag aan te voelen.

Leraars wees gewaarschuwd!De eerste indruk bepaalt inder-daad sterk de uiteindelijke be-oordeling. ❏

(Tijdschrift voor Onderwijs-research)

LERAARS VRAGEN HULPIn Groot–Brittannië raken tal

van leraars op drift. De onder-wijshervormingen van de Britseregering en vooral de invoeringvan het «nationale curriculum»dragen in niet geringe mate bij totalgehele frustratie en stress.

Om de leraars te assisteren bijde verwerking van de toegeno-men werkdruk zouden de scholendaarom «stress–workshops»moeten opzetten. Dit is alvast eenconclusie van het onderzoek datde National Foundation forEducational Research uitvoerde.

Een andere oorzaak van degroeiende bezorgdheid bij deBritse leraars is het feit dat zevanwege tijdsdruk moeten be-knibbelen op de uitvoering vanbepaalde taken. Leraars melden

dat ze werkweken van 60 uurmaken, ’s morgens extra vroeg opschool zijn en ’s avonds en in deweekends vele uren napresteren.Het avondwerk is een onaan-vaardbare belasting van hetprivé–leven geworden. Het thuis-werk zou zelfs het sexleven van deleraars aantasten, concludeert hetrapport.

De onderwijshervormingenveroorzaken nog andere zorgen.Sommige leraars vrezen dat hunvak het nationale curriculum nietzal overleven. Anderen vrezen datlandelijke standaardeisen hun«stijl» van lesgeven zullen inper-ken. Een groot aantal verwachteen sterke toename van tijdro-vend administratief werk als ge-volg van de verplichte leerling-evaluaties, de grotere verant-woordelijkheid van scholen watfinanciën en management betreft,en de verplichting om dossiersvan leerlingprestaties bij te hou-den.

Veel leraars zien een deel vande veranderingen wel zitten, maarze eisen «begeleiding en hulp» bijhet verwerken van zoveel gelijk-tijdige veranderingen. ❏

(The Daily Telegraph)

TONEEL OP ELKE SCHOOL !Joost Van den Vondel schreef

het reeds : «Ieder speelt zijn rol».Theaterbezoek en zelf toneel spe-len zijn erg belangrijk, zo blijkt uiteen rapport van de Engelse on-derwijsinspectie. Elke school zoumoeten beschikken over een to-neelleraar of, minstens dan toch,een moedertaalleraar met toneel-scholing.

Zelf toneel spelen is voor deleerlingen een unieke gelegen-heid om sociale problemen te lerenkennen en aanvoelen. Toneel heefttrouwens raakpunten met heel watschoolse vakken, zodat het eenuitstekende vertrekbasis is vooreen multi–disciplinaire aanpak.De betrokkenheid op hun roldwingt hun daarenboven totbegrip van en mede–leven metandere mensen en situaties. Hetspelen met taal, het winnen vanzelfvertrouwen, het verbeterenvan houding en stembeheersing,het leren werken ingroepsverband enz. zijnbijkomende voordelen.❏

(The Times Educational Supple-ment)

Page 25: Klasse voor Leraren 2

FORUM

PLEIDOOI VOOREEN «BEDRIJVIGE»SCHOOL

In Nederland groeit het besef

dat het tijd is voor een nieuw

onderwijsbeleid. In het rap-

port «De bedrijvige school :

een visie op het onderwijs

van de toekomst» schetst een

onafhankelijke commissie in

opdracht van de grootste

Nederlandse onderwijsvak-

bond A.B.O.P. (Algemene Bond voor Onderwijzend Personeel)

de veranderingen die volgens haar moeten worden doorge-

voerd. In deze commissie zaten naast gerenommeerde onder-

wijsspecialisten ook specialisten uit het bedrijfsleven, ministe-

ries en andere vakgebieden. In FORUM een pleidooi om de

Nederlandse inzichten ook te gebruiken voor een eigen Vlaams

beleid.

Ondanks het pleidooi vanvelen voor vernieuwing, is hetonderwijs de laatste jaren terplaatse blijven trappelen. Debezuinigingen van de laatstejaren zijn daar zeker debet aan.Het feit dat dit rapport werduitgebracht te midden van eennieuwe regeringsformatie inNederland, draagt zeker bij tothet belang ervan. Uit verkla-ringen blijkt trouwens dat denieuwe minister van onderwijs,J. Ritzen, een voorstander is vandeze onderwijsvernieuwings-tendens.

In het rapport worden deoorzaken en consequenties vande maatschappelijke ontwikke-lingen besproken voor het on-derwijs. De commissieledenhebben geprobeerd de richtingaan te geven die het onderwijsmoet volgen om de uitdagingenvan de komende decennia aante kunnen. De opstellers van hetrapport hebben zich niet be-perkt tot economische en tech-nologische ontwikkelingen

(invloed van de informatietech-nologie). Ook veranderingen opdemografisch (vergrijzing), cul-tureel, sociaal (multi–culturelesamenleving) en staatkundig vlak(Europese éénmaking) makenhet noodzakelijk dat de doel-stelling en werkwijze van descholen worden geactualiseerd.

De opdracht van de school isvolgens de commissie in essen-tie niet veranderd. De taken vande school blijven : ontplooiingvan het individu, bevorderingen ontwikkeling van de vaar-digheden om op economischproduktieve en op sociale wijzedeel te nemen aan het maat-schappelijk leven. De verande-ring zit vooral in de nadruk diegelegd wordt op andere vaar-digheden die leerlingen dienente verwerven. Er moet o.a. meernadruk komen te liggen op hetleren verwerken van informatie,op het in teamverband kunnensamenwerken, op de moreleontwikkeling van de kinderen.

Om dit te verwezenlijken is eenandere aanpak nodig die zicht-baar moet zijn in de organisatievan de leerstof én in de organi-satie van de school.

Het onderwijs van de toe-komst zal er heel anders uitzien:het instructieproces is sterk ge-individualiseerd, het klassever-band is doorbroken, grote na-druk wordt gelegd op het zelf-standig leren aanwenden vanallerlei leermiddelen, de leer-kracht besteedt meer tijd aan hetbegeleiden van het leerprocesdan aan het zuivere lesgeven.Op organisatorisch vlak komt inde «bedrijvige school» meer ver-antwoordelijkheid te liggen bijde schoolleiding. Haar taak zaler voornamelijk uit bestaan dealgemene onderwijsdoelstel-lingen te concretiseren en tezorgen dat die in de praktijkgerealiseerd worden. Leidingge-vende (management) capacitei-ten zijn in die optiek een abso-lute noodzaak.

INDIVIDUALISERINGDe vraag naar individualise-

ring komt voort uit de groeiendebehoefte om zelfstandig vorm tegeven aan het eigen leren. Hetopdelen van de lesstof in mo-dulen (modulair onderwijs) ishiervoor een belangrijk hulp-middel. Tijdverspilling door zit-tenblijven of door begaafde

leerlingen af te remmen kanworden vermeden. Er wordtdaarom gepleit voor vormen vaninterne differentiatie. Het ken-merk hiervan is dat leerlingendie de basisdoelstelling beheer-sen keuzen kunnen maken m.b.t.uitgebreide doelstellingen in devorm van verrijkingsmethodenen –taken. Hiervoor kunnen weo.a. verwijzen naar het leermo-del van beheersingsleren.Volgens dit model moet deleerstof in kleine eenhedenworden aangeboden, waarna eenformatieve toets volgt. Indieneen leerling de leerstof onvol-doende «beheerst» krijgt hij her-halingsstof aangeboden waarnaopnieuw een formatieve toetsvolgt. De basishypothese hier-achter is dat het weinig zin heefteen leerling nieuwe leerstof aante bieden, als de vooraf-gaandelijke kennis en vaardig-heden die nodig zijn om dezenieuwe leerstof te begrijpen nogniet zijn verworven.

ACTIEF LERENIn de meeste scholen wordt

nu nog met groepen gewerktwaarvan de samenstelling ge-durende het schooljaar stabielblijft. In de toekomst zullen ernaast jaargroepen van gelijkniveau ook veel heterogeensamengestelde groepen voor-komen (naar belangstelling enniveau), voornamelijk tijdens dekeuze– en projecturen. Daar-door moet het mogelijk zijn omzowel het sociaal verband tebehouden als om maximaal tedifferentiëren.

Het klassikaal onderwijs moetgrotendeels worden doorbroken.Leerlingen leren op eigen tem-po, nu eens individueel dan weerin kleine groepen of in de gro-tere groep. De aanwezigheid vanverschillende leermiddelen (o.a.computers) moet dat mogelijkmaken. Hierdoor evolueert derol van de leerkracht van lesgevertot begeleider (tutor) en be-heerder (manager) van het leer-proces. In de school van detoekomst is leren een actiefproces voor alle betrokkenen.

NIEUWE MEDIAUit onderzoek kan worden

geconcludeerd dat het gebruikvan nieuwe informatietechnolo

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣25

Page 26: Klasse voor Leraren 2

FORUM

ABOP :De bedrijvige school,

een visie op hetonderwijs van de

toekomst,Amsterdam,

ABOP/ Meulenhof,1989.

gieën een gunstige invloed kanhebben op de leerprestaties. Demogelijkheden die de nieuwemedia bieden om het instructie-proces verregaand te individua-liseren, om het onderwijs doormiddel van simulatie aanschou-welijk te maken en om de toe-gang tot informatiebronnen veelefficiënter te maken, zijn hiervande voornaamste oorzaken. Hetontwikkelen van leermiddelenin de vorm van courseware(educatieve software) is de groteuitdaging van de komende ja-ren.

In de initiële opleiding pastniet enkel een cursus informa-tica, maar van essentieel belangis juist dat leraars op een vak-didactisch verantwoorde wijzehet rendement van hun lessenleren te verbeteren door middelvan nieuwe media.

Van groot belang voor deleerkracht is dat op een veelefficiëntere en ook meer geva-rieerde manier de vorderingenvan de leerlingen kunnen wor-den getoetst en vergeleken metvroegere resultaten.

SCHOOLMANAGEMENTVan schoolleider(st)ers en

schoolbestuurders worden in detoekomst andere vaardighedenverwacht. Professionaliseringvan bestuursleden dringt zichop door het feit dat op lokaalniveau het schoolbestuur zelfoptreedt als werkgever en zelfverantwoordelijk is voor aspec-ten als personeelsbeleid, formu-lering en bewaking van deonderwijskundige doelen enlevensbeschouwelijke identiteitvan de school.

Voor de schoolleiders wordtin het rapport een praktijkstagein een non–profit organisatiegeadviseerd. Schoolleiders die-nen ook kennis te hebben vande verschillende innovatiestra-tegieën en de vaardigheden omdeze in hun school door tevoeren. Kennis van gespreks-technieken en conflictbeheersingzijn een absolute noodzaak. Devernieuwde school dient overeen open communicatiesysteemte beschikken waardoor allebetrokkenen goed op de hoogtezijn van het reilen en zeilen vande school. Voor het personeels-beleid zijn de loopbaanbegelei-

KLASSE NR.2 FEBRUARI '9026

ding van de leerkrachten,functioneringsgesprekken, in-tervisie van de lessituatie en hetgeven van feedback van grootbelang.

Tenslotte wacht nog het fi-nancieel en beheersmanagementvan de professionele school-leid(st)er. Een gedegen kennisvan organisatiekunde is eenbasisvoorwaarde voor effectiefschoolmanagement.

DRIE LERAARSIn het onderwijs moet er een

taak– en functiedifferentiatieplaatsvinden. Naast lesgeven zaleen leraar een groot deel vanzijn tijd besteden aan het bege-leiden van leerlingen, overlegmet vakgenoten en bijscholing.Er moeten meer promotie-kansen komen voor leraars. De«school van morgen» zal 3 soor-ten leraars kennen : juniorleraars(houden zich enkel bezig metlesgeven), gewone leraars (heb-ben ook andere taken: onder-wijsvernieuwing en leerlingen-begeleiding) en seniorleraars(begeleiden van stagiairs enbeginnende leraars).

EINDTERMENDe commissie wijst erop dat

het van wezenlijk belang is dater op nationaal niveau eind-termen worden vastgelegd. Meteindtermen wordt bedoeld deminimum– of basisvaardighedendie leerlingen moeten hebbenverworven aan het eind van deonderwijscyclus (basisonderwijs,secundair onderwijs). Hoe diegerealiseerd worden is een zaakvan de school zelf. Het explici-teren van eindtermen is niet al-leen noodzakelijk om het in-structieproces in goede banen teleiden (systematische evaluatievan leerlingenprestaties en les-methodes is hierdoor mogelijk);het is ook van organisatorischbelang. Duidelijke en operatio-nele eindtermen bieden demogelijkheid om scholen meereigen inbreng en verantwoorde-lijkheden te geven.

REACTIESOm de doelstellingen van de

«bedrijvige school» te realiserenis er een revolutie in het denkennodig. De reacties op dit rapportzijn dan ook uiteenlopend. Er is

uiteraard bezorgdheid voor derechtspositie van de leraars.Anderen vinden dat de com-missie de school te veel ziet alseen afspiegeling van maat-schappelijke ontwikkelingen.Toch zijn heel wat mensen uithet onderwijsveld genuanceerdenthousiast zoals uit perscom-mentaren blijkt. Dit rapportschetst een beeld van een flexi-bele en dynamische schoolwaar zowel leerlingen als per-soneel kansen krijgen zich teontplooien en dat spreekt aan.Velen stellen zich echter de vraagnaar de financiële haalbaarheid.

Het rapport schetst een op-timistisch en progressief beeldvan het onderwijs en dit is eenaangename verandering. Delaatste decennia is het onder-wijs, net zoals vele andere non–profit sectoren, in het defensiefgedrukt en dat lokt bijbetrokkenen meestal een con-servatieve houding uit. Dit rap-port kondigt hopelijk een nieuwetijd aan waar meer creatief kanworden gedacht.

Uit de titel blijkt dat decommissie veel belang hecht aaneen bedrijfsmatige aanpak.Hiervan wordt heel wat verwacht.Een school zou hierdoor effi-ciënter kunnen omspringen methaar middelen (personele enfinanciële) en flexibeler kunnenreageren op veranderingen inde samenleving. Een aantalkenmerken zijn zeker positief tenoemen : het beperken vanbureaucratische regels door debeslissingsniveaus zo dichtmogelijk bij de werksituatie teleggen is zonder enige twijfelpositief. Datgene wat lokaal kangeregeld worden, moet ooklokaal geregeld worden (aspec-ten van het personeelsbeleid,kleine investeringen,…). Doormeer mogelijkheden te gevenaan de scholen om zelf een eigen(pedagogisch–didactisch) beleidte voeren, versterkt men debetrokkenheid van zowelschoolleiding als personeel metde school. Dit kan het school-klimaat alleen maar ten goedekomen.

Tenslotte nog een kritischeaantekening : de commissie pleitvoor het nationaal vastleggenvan «eindtermen». Onduidelijkblijft hoe deze eindtermen, die

voor een groot deel betrekkingzullen hebben op studie– ensociale vaardigheden, moetenworden geconcretiseerd.

Het rapport is ondanks deweinig gedetailleerde uitwerkingeen boeiend discussiestuk datals inspiratiebron kan dienenvoor een eigen Vlaams beleid.Hebben we met de verande-ringen van de laatste jaren (fe-deralisering, eenheidsstruc-tuur,…) niet te veel nadruk ge-legd op de structuren en te weinigop pedagogisch–didactischevernieuwing ? De vergelijkendestudie van dergelijke modellenmag geen zuiver academischeaangelegenheid meer zijn. In hetlicht van de veel geprezen «au-tonome school» is het van we-zenlijk belang dat allen die bij deschool betrokken zijn (leraars,ouderverenigingen, vakbonden,ARGO,…) participeren aan dediscussie omtrent de toekomstvan het onderwijs. Dit rapportkan hierbij zeker helpen. ❏

Bernard de Ruycken Anton Louwyck,

Universitaire InstellingAntwerpen.

Page 27: Klasse voor Leraren 2

FORUM

GROENE LERAAR : EEN BESPROKEN FIGUURVorige maand publiceerde KLASSE een artikel over hetgroene–mens–systeem, zoals dit in Oostende wordt toegepast.Deze maand nog twee reacties hierop. Ook uw reactie blijftwelkom.

INSPECTEUR OPBEZOEKEen inspecteur voelt zich een beetje als de dokter die op

bezoek komt. Hier voert hij een zalvend gesprek met zijn

patiënt : de basisschool. Op het doktersbriefje : een

rustgevend advies.

– En Mevrouw Basisschool, hoemaak je het ? Wat bleekjes zie ik.Een beetje dépri ?– Beetje last met de motoriek,dokter. Knap stijf en roestig. Geentijd om te oefenen, weet je.– Valt nog best mee, mevrouw-tje. Niks om je echt ongerust temaken, hoor. Met die klachtenkan je wel honderd jaar worden.– Echt, dokter ? Ik dacht al dat ik1991 niet eens zou halen. Mis-schien is het allemaal psycho-somatisch ?– Hoezo 1991 ?– Je weet wel, dokter. Die nieuwedingen. Lokaal management,schoolwerkplan, schoolraad enzo. Zal het erg worden ?– Groeipijnen, denk ik. Big isbeautiful hoor ik zeggen. Maardat is niet mijn zaak, hoor. Latenwe duidelijk wezen. Dat is werkvoor specialisten. En daaraangeen gebrek, hoor. Verder nogwat ?– Ach nee. Hoewel, met al diegoedbedoelende verkopers aande deur. Of er wat meer sportmag zijn, of er wel op kankergelet wordt, of er wel voldoendecultuur geserveerd wordt. Knapfrustrerend, hoor.– Laten we bij de zaak blijven,mevrouwtje. Vertel eens, hoe zithet met die differentiatie enindividualisatie van je ? Blijvende zwakke leerlingen nog zwakof valt daarbij al beterschap temelden?– Wordt aan gewerkt, dokter.Maar in verband met de mi-granten…– Net wat je zegt, mevrouwtje.Eigen–aardig en evenwaardig,zeg ik altijd. Leren mee leven,veronderstel ik. Al een E.O.O.behandeling geprobeerd ? Maarkom, ik schrijf je wat voor. Om

de algemene conditie te verbe-teren.– Graag, dokter.– Kijk eens. Om te beginnenflink wat vitaminen P, van degroep projectonderwijs. Dan flinkwat snoeien in je leerplannenwiskunde en spraakkunst. Tezware kost. Vandaar die cogni-tieve indigestie. Minder cijfersen letters, zou ik zeggen. Meerbezig zijn met de handen, zoalsin de kleuterschool, mevrouw-tje. En het hart, zo broodnodig.Niet te veel belasten. Relaxendus, op adem komen. Tijd makenvoor ontspanning. Gezelligsamenzijn in de school, al eenseen feestje bouwen.– Makkelijk gezegd, dokter, maarmijn lessenrooster…– Veranderen van regime, wat ikje zeg. Moet officieel kunnen.Kwestie van uitroosteren. Hetkorset van de wekelijkse les-senrooster afleggen. Een uurtjeof twee reserveren voor per-soonlijk werk van de leerlingen.Naar eigen tempo en belang-stelling en volgens persoonlijkkunnen. Ontdekkend leren inde snuffelhoek, of samen deschoolkrant maken. Alles bin-nen de perken, natuurlijk.– Meent U, dokter ?– Beslist. En flink wat zelfver-trouwen opbouwen. Geen vreesvoor morgen. Je wel voorberei-den op 1991, zoals je zei. Ten-slotte, wie weet nu best wat bestis voor je ?Zo, tot de volgende keer danmaar.– Dag, dokter.– Tot ziens, Mevrouw Basis-school. De rekening krijg je wel,hoor. ❏

H. VAN ROMPUYInspecteur Rijksbasisonderwijs

GEADMINISTREERDELIEFDADIGHEID

De opvoedkundige bewo-genheid die aan de basis ligtvan het beschreven systeemverdient uiteraard alle lof. Demanier waarop het systeem inOostende wordt ingevoerd, lijktme evenwel nogal opdringerig.

Vooreerst is er niet de«structurele ruimte» voor rela-tievorming, zolang leerkrach-ten niet voor een beduidendhoger aantal uren dan hun les-opdracht een vorm van perma-nentie op de school waarne-men. Bovendien komt het mevoor dat leraars, die zich daad-werkelijk bereikbaar en be-schikbaar voor leerlingen wil-len opstellen, geen geöfficiali-seerd systeem nodig hebben.Die geven door de aard vanhun optreden, lesgeven endagdagelijkse omgang sowiesoal voldoende signalen over hunbeschikbaarheid.

De grootschaligheid van deaanpak in St.–Andreas is be-denkelijk. Niet alle leerlingenzijn per definitie potentiëledrenkelingen die uitkijken naareen reddende hand. Naar mijngevoel is het gevaar trouwensreëel dat een veralgemeend enopgedrongen systeem kanaanleiding geven tot zachteterreur van leerlingen die graagwel eens enkele leraars (tot inhun privé–sfeer toe) willen«uittesten». Waarmee ik gewoonwil stellen dat het zeker niet deleerlingen met de grootste noodaan een vertrouwenspersoonzullen zijn die het spel van degroene mens zullen meespe-len… Op dezelfde manier zul-len de echte «leraars» het ge-administreerde liefdadigheids-circuit als tegendraads en irre-levant ervaren. Dat het systeemeen schooljaar lang met demantel der discretie toegedektkan blijven, is bovendien twijfel-achtig. ❏

Ere–Inspecteur–generaal J.Van Den Brande

GEKUNSTELD

Met het principe van eenvertrouwensrelatie zal weliedereen akkoord gaan. Echterniet met de wijze waarop dierelatie hier wordt opgebouwd.

Vooreerst rijst de vraag opwelke grond de keuze van «degroene leraar» door de leerlingengeschiedt. Die keuze kanonmogelijk geheim blijven. Deleerlingen spreken daar zekerover met elkaar. Onvermijdelijktendeert het systeem naar steedsdezelfde «groenen».

Cruciale vraag : zijn die uit-gekozen «groenen» wel degelijkbij machte de gepaste relatie opte bouwen, de gepaste raad teverstrekken en op de gepastemanier in te grijpen in het levenvan de leerlingen ? Bezitten zedaartoe voldoende psycholo-gische inzichten, voldoendepsychologische scholing ?

Vervolgens stelt zich hetprobleem van de verhoudingvan de «groene leraars» tegen-over de anderen, tegenover deklassevoogd, tegenover hetP.M.S.–team. Is hun optredensoms niet in strijd met dat vancollega’s en het P.M.S. ? Moetniet elke leraar het gedrag vanzijn leerlingen observeren, ver-trouwen schenken, buiten delesuren bereikbaar zijn voor deleerlingen en openstaan vooreen gesprek met hen ? Moet ditalles niet, om vruchtbaar te zijn,zo spontaan mogelijk geschie-den ? Dus niet in de zin van «metje problemen kom je alleen bijmij en bij niemand anders».

Elke geïnstitutionaliseerde ofgekunstelde vorm van relatie-opbouw is ongezond en daaromvind ik het hier voorgesteldesysteem niet optimaal. ❏

Inspecteur–generaal R. Smet.

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 2

IDEE

WELWIJS

Zopas verscheen het eerstenummer van Welwijs, een nieuwtijdschrift dat informatie brengtover de raakvlakken tussenwelzijnswerk en onderwijs enaldus wil bijdragen tot de ver-betering van de positie vanmaatschappelijk kwetsbarejongeren.Welwijs richt zich tot alle geïn-teresseerden. De eerste jaargangwordt gratis verspreid in allesecundaire scholen, P.M.S.-centra, inspecties & welzijns-initiatieven.Inlichtingen : Nicole Vetten-burg, v.z.w. Majong, Hoover-plein 10, 3000 Leuven.Tel. 016–28 52 37. ❏

WAT EEN LERAAR !

John Keating (RobinWilliams) debiteert Macbeth meteen John Wayne–stem. We be-vinden ons op de Welton Aca-demy, een kostschool voorjongens, herfst 1959. Orde, tuchten discipline zijn het uithang-bord van de school. Tot John

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90

DE LERAAR IN DE

* Uitstraling Permanente VormBrussel, tel. 02–641 27 50.

– «Wordperfect», vanaf 6 maart– «Statistiek met behulp van SPSS– «Pagemaker : desktop publishin– «Milieu–actie op lokaal niveau»,

* Centrum voor Didactiek, Printel. 03–220 46 80.

– «Kostencalculatie en budgetteri– «Mariken van Nieumeghen op ni

* Vliebergh–Senciecentrum, K2C, 3000 Leuven, tel. 016–28

– «Het federale België in de kijke

* VLEKHO, Koningsstraat 284, – «Wordperfect 4.2», op 24 en 31 – «Wordperfect voor gevorderden– «Dbase», op 31 maart en 7 april– «Pascal», van 9 tot en met 13 ap

* Volkshogeschool, Baliestraattel. 050–33 01 12.

– «De Freinetschool in beeld», op

* Centrum voor Didactische Vdelaan 25, 2020 Antwerpen,

– «Orde en tucht elke dag opnieu– «Denkend lezen voor de zwakke

28

Keating arriveert. Volgens hemkunnen woorden en ideeën weldegelijk de wereld veranderen,mits men de platgetreden padendurft verlaten. Vrij en zelfstandigdenken, eigen creatieve impul-sen, de eigen innerlijke stemstaan voor hem centraal.

Deze eigenzinnige en cha-rismatische leraar slaagt er uit-eindelijk ook in om zijn leer-lingen tot zelfexpressie en crea-tieve onafhankelijkheid tebrengen. Maar van een happyend is daarbij eigenlijk geensprake.

Peter Weirs «Dead PoetsSociety» loopt momenteel in deVlaamse bioscopen. Deze filmbetekent alleszins een heuseverademing te midden van deluidruchtigheid van matige su-perprodukties.Al worden de leraar (en de anderepersonages) wel vrij ongenuan-ceerd voorgesteld. ❏

VLAANDEREN ZENDT ZIJNLEERLINGEN UIT

Leerlingen van de determi-natiegraad kunnen deelnemenaan individuele uitwisselingen

SCHOOLBANK

ing—V.U.B., Pleinlaan 2, 1050

», vanaf 10 maartg», vanaf 6 maart vanaf 5 maart.

sstraat 13, 2000 Antwerpen,

ng», vanaf 8 maarteuwe wegen», op 7 en 14 maart.

.U. Leuven, Van Evenstraat 30 40.r», op 10 maart.

1210 Brussel, tel 02–2176510maart», op 7 april

ril.

58, 8000 Brugge,

8, 15 en 22 maart.

ernieuwing, VIIdeOlympia-tel. 03–827 78 90.w», op 4 en 21 maart, moeilijke lezers», op 28 maart.

voor een langere periode. EenVlaamse leerling verblijft dus ineen Waals gastgezin en gaat naareen Franstalige school, waar hijlessen volgt die het dichtst aan-

leunen bij zijn studierichting.Op het einde van deze stu-

dieperiode ontvangt de leerlingeen attest. Hij bewaart trouwenszelf alle nota’s en administra-tieve documenten. Agenda enschriften worden achteraf bijge-werkt, zodat er geen problemenrijzen i.v.m. de homologatie.Inlichtingen : Dienst begelei-ding en pedagogische centra,Koningsstraat 138, 1000 Brus-sel. ❏

EEN PRIJS VOOR UWCURSUS

De v.z.w. Roeland, sinds 1971gespecialiseerd in vakantiecur-sussen, viert het twintigjarigbestaan van haar taalcursussenmet het uitschrijven van een prijs.De Roelandprijs voor Didactiekvan het Vreemde Talenonderwijsbedraagt 100.000 fr. en wil on-derzoek– en ontwikkelingswerkbevorderen dat bijdraagt tot dekwaliteit van het onderwijs invreemde talen.

Wie komen in aanmerking ?Schrijvers van doctoraats– oflicentiaatsverhandelingen ofauteurs van volledige lessen-pakketten van tenminste 30uren m.b.t. het onderwijs invreemde talen. Studenten enleraars in het secundair of hogeronderwijs kunnen meedingennaar deze prijs. Inzendingenworden verwacht vóór 31oktober.Het volledige reglement kanbekomen worden op het se-

cretariaat van de v.z.w. Va-kantiecursussen Roeland,Koningin Astridlaan 169,9000 Gent. Tel. 091–21 60 44(maandag en donderdag).❏

RUG TEGEN DRUG

Van 12 tot 15 en van 19 tot 23maart zet de R.U.G. zich schraptegen het drugprobleem. Tal vanorganisaties werken hier aanmee, waardoor een stevig pro-gramma kon worden opge-bouwd.

Een reeks panelgesprekken(14, 15 en 21 maart) met des-kundigen, een tentoonstelling eninformatiebeurs rond diverseaspecten van de drugproblema-tiek maken het thema toe-gankelijk voor elk publiek.Leerkrachten en leerlingen zijnhartelijk welkom.Inlichtingen : Mevr. W. De-vreker, Centrale BibliotheekR.U.G., Rozier 9, 9000 Gent.Tel. 091–25 75 71, toestel 4440of 4441. ❏

MOZART VOOR KINDEREN

Een kindvriendelijk concertmet een volwassen aanbod :Mozart voor een jong publiek,dat toch au serieux wordt ge-nomen.

De Federatie van de Vlaam-se Erkende Culturele Centraorganiseert voor de tweede keereen kinderconcertreeks met ditkeer 14 opvoeringen. VeerleKeuppens presenteert en hetKamerorkest Sinfonia o.l.v. DirkVermeulen vertolkt een aantal aldan niet bekende werken vanWolfgang Amadeus Mozart.

Page 29: Klasse voor Leraren 2

IDEE

Maak kennis met het Vlaams Expressionisme.Opendeurdag voor leraars

in het Museum voor Schone Kunstenin Gent op 14 maart om 14␣ u.␣ 30.

Leuven (25 februari), Aalst (4maart), Strombeek–Bever (11maart) en Maasmechelen (18maart) sluiten de rij.Inlichtingen : FeVeCCv.z.w., Bondgenotenstraat52, 1190 Brussel. Tel. 02–347 27 59. ❏

MET DE KLAS NAARNEDERLAND

Met de klas naar het buiten-land, maar toch heel dichtbij.Een dagje Nederland kan im-mers zowel plezierig als leerrijkzijn. Het Nederlands Bureauvoor Toerisme heeft dan ookeen brochure samengesteldwaarin 21 mogelijke uitstappenworden voorgesteld. Dezeuitstappen gaan van eenweekverblijf op een traditioneelzeilschip tot een dagje Efteling,zodat elk wat wils krijgt. Stad encultuur, instuif en milieu,landwinning en techniek zijnmaar enkele thema’s die hierbijaan bod komen.Deze brochure en verdereinlichtingen kunt u gratisbekomen bij het NederlandsBureau voor Toerisme, Ra-vensteinstraat 68, 1000 Brus-sel. Tel. 02–511 86 46. ❏

MONGOOLTJE, EEN KINDALS (G)EEN ANDER

De bedoeling van dit boekjeis vooral kinderen vertrouwd temaken met mongooltjes. Het

werd geschreven vanuit eenpositieve betrokkenheid envanuit een geloof in de opvoe-dings– en integratiekansen vandeze kinderen.

Hierbij werd het «gemiddeldmongooltje» voor ogen gehou-den : wat zo’n kind kan en nietkan, hoe het opgroeit, wat hetkan leren, hoe je met zo’n kindkan spelen, hoe je van zo’n kindkan houden en nog veel meer.

Dit boekje werd samenge-steld door ouders en deskun-digen van de dienst VroegtijdigeThuisbegeleiding «De Tandem».Deze dienst biedt in de provin-cie Oost–Vlaanderen begeleidingaan gezinnen met een jongmentaal gehandicapt kind datthuis wordt opgevoed.Het boekje telt 50 blz. en kanbesteld worden bij de Dienstvoor Vroegtijdige Thuisbege-leiding v.z.w. De Tandem,Groot Begijnhof 26, 9110 Sint–Amandsberg.Tel. 091–228 99 29. ❏

HET MANCHESTER VANPOLEN

De dichtbevolkte agglome-ratie van Lodz is zeker één dergrootste industriële zones vanPolen. Met Manchester en Gentis het trouwens één der grootstetextielcentra van Europa. In deoude 19de eeuwse gebouwendraaien de spinmolens en deweefgetouwen onverminderdvoort. De paleizen van de tex-tielbaronnen en de huisjes vanwevers en spinsters getuigen vaneen verleden dat nog niet hele-maal verleden is.

Het themanummer «Lodz, het

Manchester van Polen» van hetTijdschrift voor Geschiedenis vanTechniek en Industriële Cultuurverduidelijkt deze problematiekaan de hand van een unieke

artikelenreeks van de hand vanPoolse geografen en historici.Dit dubbel nummer is los ver-krijgbaar tegen de prijs van 240fr. per exemplaar; een abonne-ment voor een volledige jaar-gang (4 nummers) kost 400 fr.Inlichtingen : Vereniging voorIndustriële Archeologie enTextiel, Gewad 13, 9000 Gent.Tel. 091–24 17 32. ❏

KIEZEN VOOR HOGERONDERWIJS

Welke studies kies ik in hethoger onderwijs ? Waar kan ikdie studies volgen ? Wat is deinhoud ervan ? Deze en nogmeer vragen kunt u stellen op deStudie–Informatie–Dagen op 6,7 en 8 maart 1990 in de Lim-burghal te Genk. Een honderd-tal instellingen uit het universi-tair onderwijs, het H.O.B.U. enhet onderwijs voor sociale pro-motie zullen daar aanwezig zijnom op al deze vragen een ant-

woord te geven.De Limburgse P.M.S.–centra

die deze contactdagen geza-menlijk organiseren, richten danook een oproep tot alle scholenvoor secundair onderwijs omeen bezoek aan de S.I.D. inLimburg voor hun laatstejaars-leerlingen te organiseren. Dewoensdagnamiddag werd daar-enboven voorbehouden voorindividuele bezoekers : ouderskunnen hiervan gebruik makenom mét hun zoon/dochter ken-nis te maken met de wereld vanhet hoger onderwijs.Inlichtingen : tel. 012–23 4365 of 012–23 02 76. ❏

LERAARS SPELEN

«Parnas speelt» is een onder-wijsgerichte speelstage voorleerkrachten in de LichamelijkeOpvoeding en alle geïnteres-seerden in spel en speels be-wegen.

Wie wil werken aan de eigen

KLASSE NR.2 FEBRUARI '90 ␣29

Page 30: Klasse voor Leraren 2

IDEE

spelervaring, creatief wil bezigzijn met spel en speels bewegenen deze ervaringen naar diversedoelgroepen wil vertalen, is hierdus aan het juiste adres.Plaats en datum : I.L.O.K.Parnas, Stationsstraat 301,1710 Dilbeek (tel. 02–466 5151), op 31 maart 1990. ❏

HET LANDSCHAP WORDTEEN OPEN BOEK

We hebben allemaal dage-lijks met het landschap te ma-ken. We nemen het waar, on-

derscheiden verschillende typesen kennen deze intuïtief eenwisselende waarde toe.

«Het landschap meervoudigbekeken» van Dr. Marc Antropbrengt een bundeling van dehuidige kennis over het land-schap zoals we het ervaren enzoals de wetenschap het bestu-deert. De auteur neemt onsmee langs de historische, geo-logische, landschapsecolo-gische en menselijke «sporen»in het landschap. Hardeeconomische en socialefactoren bepalen meer en meerde snelle veranderingen in detoch zeer beperkte ruimte. Deauteur legt uit hoe een goedbegrepen landschapszorg enruimtelijke planning de rijkeverscheidenheid van eeuwen-oude landschappen en het eco-logisch evenwicht kunnen be-waren.

«Het landschap meervoudigbekeken» is nr. 30 in de reeksMonografieën van de StichtingLeefmilieu. Abonnees op het blad«Leefmilieu» kunnen het boekrechtstreeks bestellen bij deStichting Leefmilieu, p/a Kre-dietbank, Kipdorp 11, 2000Antwerpen, tegen de vermin-derde prijs van 660 fr.Dr. Marc Antrop, Het Land-schap meervoudig bekeken.Kapellen, DNB/UitgeverijPelckmans, 1989, 400 blz.,825␣ fr. ❏

KLASSE NR.2 FEBRUARI '9030

HET BODEMLOOS VAT

«Drie eeuwen Belgische be-lastingen – Van contributies,controleurs en belastingconsu-lenten» schetst voor het eerst dehistorische evolutie van onsbelastingstelsel. Drie eeuwenfiscale experimenten en pro-beersels met hun economischeen sociale gevolgen hangen eenfraai beeld op van wat de wet-gever zoal beproefde om degeldkoffers vol te krijgen.

Het boek brengt een over-zicht van bestaande detailstu-dies en wetenschappelijke bij-dragen, naast statistisch ver-werkte cijfergegevens. Met datunieke document viert de Fis-cale Hogeschool (EHSAL) ge-past haar twintigjarig bestaan.Het boek kan trouwens enkel bijhen besteld worden.Paul Janssens, Hilde Verbo-ven en Albert Tiberghien,Drie eeuwen Belgische belas-tingen – Van contributies,controleurs en belasting-consulenten. Fiscale Hoge-school, Stormstraat 2, 1000Brussel, 1989, 350 blz., 2.950fr. (luxe–uitgave) of 9.750 fr.(bibliofiele uitgave). ❏

EEN GROOT PROBLEEM :PROBLEMEN OPLOSSEN

Wat is een probleem ? Hoelossen we het op ? Kan meniemand leren produktief tedenken, m.a.w. vormen tot hetzelfstandig oplossen van pro-blemen ?

Frans Nijs geeft in «Pro-bleemoplossend denken» eenantwoord op deze vragen.Theorieën over denken en in-strumenten om ons te helpenbi j het zoeken naaroplossingen, komen hierbij aanbod. Aan de hand van concreteprobleemstellingen wordt dedroge theorie telkens levendigaan de man gebracht. Ditbruikbare werkje is bedoeldvoor leraars.Het telt 122 blz. en kost 290 fr. +verzendingskosten.Inlichtingen en bestellingen :Wetenschappelijke UitgeverijCampinia, Campus H.I.K.,2440 Geel. ❏

DICHTEN VOOR PRIJZEN (1)

Bent u Nederlandstalig ? Stuurdan 2 nog niet bekroonde ofgepubliceerde gedichten vóór 1juli naar Kulturele VerenigingKulturama p/a E. D’Hoogh, Sint–Annaveld 12, 2840 Haacht. Tikdeze gedichten afzonderlijk enin vijfvoud op een A4–blad,voorzie ze van een schuilnaamen voeg bij deze zending eengesloten omslag, waarop dezeschuilnaam en waarin uw naam,adres en biografische gegevens.Op zondag 2 december wordtbekendgemaakt of u al dan nietin de prijzen bent gevallen. ❏

DICHTEN VOOR PRIJZEN (2)

U werd geboren tussen 1965en 1982 en u schrijft graag ge-

dichten. Stuur dan vóór 3 julizoveel gedichten als u maar wiltnaar Ben Reynders, St.-Huybrechtstraat 66, 1880Merchtem–Peizegem, ten namevan de Tiende PoëziewedstrijdSoetendaelle 1990. Tik dezegedichten in zesvoud op eenA4–blad, voorzie ze van eenschuilnaam en uw geboorteda-tum en voeg bij deze zendingeen postzegel van 13 fr. en eengesloten omslag, waarop uwschuilnaam en waarin uwschuilnaam en uw naam, adres,geboortedatum, telefoon-nummer en de naam van uwschool staan. Scholen mogentrouwens hun inzendingengroeperen in één pakket envoegen 30 fr. aan postzegels toe.Alle deelnemers krijgen de uit-slag en een uitnodiging voor deprijsuitreiking op 30 novembertoegestuurd. ❏

Page 31: Klasse voor Leraren 2

NU KRIJGT U

• KLASSE •

MAANDBLAD VOOR ONDERWIJS IN VLAANDEREN

Een nieuw magazine. Fris naar vorm en inhoud.

Tien keer per jaar dossiers en reportages over wat er écht leeft in het onderwijs.

Een overzicht van de binnen- en buitenlandse pers.

Adressen, activiteiten en ideeën. Een forum voor standpunten en lezersbrieven in

een open dialoog.

KLASSE… uw persoonlijke gids voor actief onderwijs in Vlaanderen.

Elke school krijgt telkens twee gratis exemplaren.

Maar natuurlijk wilt u KLASSE in huis. Dat kost 700,- fr. voor een jaargang van

10 nummers.

Leerkrachten hebben recht op een speciaal tarief: 450,- fr.

Storten of overschrijven op rekening 000-2005310-29 van

Ministerie van Onderwijs

Diensten Informatie en Bibliotheek

Koningsstraat 150

1000 Brussel

met vermelding van naam, voornaam, functie/beroep en adres.