Klasse voor Leraren 30

34

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 30

Page 1: Klasse voor Leraren 30
Page 2: Klasse voor Leraren 30

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 30

Maandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

RedactiesecretariaatDiana De CaluwéAnny Lecocq

Koningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

Verantwoordelijke uitgeverJ. Helincks, directeur–generaalAlgemene Onderwijsdiensten enVoorlichting

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Gemeen-schap, Departement Onderwijs.

Verspreiding : elke Vlaamse school(van elk net en elk niveau) krijgttelkens twee gratis exemplaren vanKLASSE. Het blad verschijnt elkemaand (behalve in juli en augustus).

Abonnementen•␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)•␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten en studenten␣ :␣ 450 fr. oprekeningnummer 091–2203004– 66van Ministerie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informatieen Bibliotheek, Koningsstraat 150,1000 Brussel, met vermelding vannaam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post:Tel. 02–210 53 70

Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

De leerlingen zijn geteld.GIDS p. 20.

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 30 DECEMBER 1992

VIZIER p. 4–13

Vlaanderen telt zo’n 30.000 hoogbegaafde leerlingen. Bijna de helftdaarvan wordt door hun leerkrachten niet als dusdanig (h)erkend.Eén op vier ontwikkelt karakterstoornissen. Maar er wordt weinig aangedaan. Wie te veel verstand heeft moet dat op school dikwijls aan dekant zetten.

ACTIE p. 14–17

• Als er niemand meer luistert. De telefoon als anker voor jongeren.• Een tip van de sluier. Kinderen met een mentale handicap.• KZ A 5148. Een getuigenis uit Auschwitz op school.• Het toetsenboek. Een leerlingvolgsysteem dat de school zelf kan

hanteren.

GIDS p. 18–21

• Kost wat kost. Ons onderwijs in een internationale vergelijking.• 1, 2, 3, 4… de leerlingen zijn geteld.• Het kwaliteitslabel. Aanbiedingen voor het onderwijs officieel

gewikt en gewogen.

PERS p. 22–23

Al moeten de kraaien het uitbrengen. Een overzicht.

FORUM p. 24–27

• Wat moeten we aan jongeren leren opdat ze ooit zouden slagen inhoger onderwijs? Een onderzoek.

• De Meesterproef. Een lastige klas, wat doe je daaraan?

DE INFOLIJN p. 29

Een tiental oproepen en brieven per uur. Dat is het gemiddelde voorde mensen van de infolijn. De stem achter de bezettoon op p. 29.

IDEE p. 30–34

U weet het: A staat voor algemene tips, B is specifiek voor basis en Svoor secundair onderwijs. Handig toch?

KLASSE OVER ZEE

Er zijn op dit ogenblik 250 Vlaamse leraarsactief in zeventien landen van Azië, Afrika enLatijns–Amerika. Die krijgen nu ook elke maandKLASSE, dankzij de Vlaamse Vereniging voorOntwikkelingssamenwerking en TechnischeBijstand (VVOB). Zij vonden dit blad deideale band met het onderwijs in Vlaanderen.Zij namen een groepsabonnement en omdatwij gewoon zijn recht door zee te gaan, kan deverzending ook geen problemen opleveren.Vlaamse leraars in het buitenland: welkom!

Verstand aan de kant.VIZIER p. 4.

De lastige klas.FORUM p. 27.

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 3

Page 4: Klasse voor Leraren 30

4 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

TE SLIMVOORDESCHOOL

VIZIER

TE SLIMVOORDESCHOOL

Ze zitten ook bij u op school: hoog-

begaafde leerlingen met een IQ hoger

dan 130–140. Gemiddeld maken

ze zo’n 2 à 3 procent uit van de

schoolbevolking. In totaal zitten er

ongeveer 30.000 op de Vlaamse

schoolbanken. Het zijn geen won-

derkinderen of elite–produkten. De

meeste leerkrachten herkennen ze

niet eens.

Met een hoog IQ verlies je min-

stens de helft van je tijd op school.

Nochtans behalen de meesten nooit

een universitair diploma en één op

de vijf gaat moedwillig onderpres-

teren. Heel wat verstandige leerlin-

gen moeten blijven zitten of hou-

den het niet vol op school. Zo’n 25

procent van de hoogbegaafden ont-

wikkelen karakterstoornissen. On-

geveer één derde van de hoogbe-

gaafden blijkt nooit een einddiplo-

ma humaniora te behalen als ge-

volg van allerhande gedragsproble-

men. Hun handicap: te slim voor

de school.

Page 5: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

Volgens onderzoek van de Nederlandse professor Pieter Span weten de leerkrach-

ten bij 40␣ % van de hoogbegaafde leerlingen niet dat het kind die capaciteiten

heeft. Ze hebben een volledig verkeerd beeld van hoogbegaafde leerlingen en

denken dat het modelleerlingen zijn die zich steeds voor 100␣ % inzetten en altijd

met alles in orde zijn. Tot zij een hoogbegaafde leerling in de klas krijgen… Dan

worden zij geconfronteerd met totaal onverwachte aspecten waarmee zij dikwijls

geen raad weten.

WIE SLIM IS,MOET STERK ZIJN

Leerlingen met een IQ van 140 verspillen ineen gewone klas gemiddeld de helft van hun tijden leerlingen met een IQ van 180 verspillen er zelfsvrijwel hun hele tijd. Toch vallen de meesten nieteens op. Dikwijls worden zeer gemotiveerde leer-lingen door de leerkracht ten onrechte als hoogbe-gaafd beschouwd. Die vallen dan wel door demand als moeilijke problemen met inzicht moe-ten worden opgelost. Maar een creatieve of origi-nele oplossing wordt in het onderwijs niet dikwijlsverwacht, laat staan gestimuleerd of op prijs ge-steld…

■ SLECHTE CIJFERSCARL D’HONDT, orthopedagoog (BEKINA): «Zeerbegaafde meisjes en jongens vind je op bijna iedereschool. Dit betekent niet dat ze allemaal buitenge-wone prestaties leveren. Sommigen hebben inder-daad zeer goede rapportcijfers, terwijl anderenopvallen door hun grote kennis of vaardigheid opéén of meerdere terreinen. Nog anderen hebbeneen klas overgeslagen. Van sommigen echter wordtgedurende hun hele schooltijd niet eens opge-merkt dat ze hoogbegaafd zijn. Een kleine minder-heid haalt zelfs ronduit slechte cijfers, hoewel zijtoch duidelijk meer begaafd zijn dan hun klasge-noten.»

■ GEÏSOLEERDOmdat de leerstof voor hen veel te gemakke-

lijk is, vervelen hoogbegaafden zich op school,willen ze geen herhalingsoefeningen maken enleren ze zich niet inspannen. Ze gaan zich aanstel-len of kruipen weg. In beide gevallen worden zegeïsoleerd en niet zelden krijgen ze een bijnaam als«de professor» of «het blokbeest». Om toch maarbij de groep te horen gaat zo’n 20␣ % van henonderpresteren. Anderen manifesteren zich dooragressief gedrag of gaan juist hun intellectueelimago nog extra versterken om zich te laten gel-den. Een normale sociale ontwikkeling zit er dik-

wijls niet in.CARL D’HONDT: «Om zijn begaafdheden volledigtot ontplooiing te kunnen brengen heeft het kindbehoefte aan begrip en steun vanuit het milieu:ouders, school en vriendenkring.

Als deze milieus positief staan ten opzichtevan de begaafdheden van het kind is de kans groterdat de talenten zullen openbloeien. Als het milieunegatief staat ten opzichte van de begaafdheden ofhet kind zelfs tegenwerkt of verhindert dat het ietsdoet met zijn talenten (omdat men bijvoorbeeldniet weet dat het kind zo begaafd is) dan blijvenbegaafdheden in de knop steken.

De opvatting dat hoogbegaafden zich dank zijhun uitzonderlijke talenten wel alleen zullen door-zetten zonder hulp van buitenaf en ondanks desoms negatieve druk vanuit het milieu, is een vande hardnekkigste en meest verbreide misvattingenrond hoogbegaafdheid.»

■ ONDER– EN OVERSCHATOuders en leerkrachten overschatten hen vaak.

Ze moeten altijd lief, flink en volgzaam zijn,intelligent reageren en goede cijfers halen. Voorangst en agressie is dikwijls geen plaats. Sommigeouders willen voortdurend uitpakken met hetkind. Andere ouders, vooral in sociaal zwakkemilieus, vinden het gedrag alleen maar vreemd enproberen het vooral te onderdrukken. En de leer-kracht, hoe reageert hij?CARL D’HONDT: «Leraars weten vaak niet hoe zijdergelijke leerlingen moeten aanpakken. Ze heb-ben wel geleerd hoe ze moeten omgaan met leer-zwakke en moeilijk lerende kinderen, maar op depedagogische omgang met het eveneens afwijken-de leergedrag van hoogbegaafden zijn zij niet voor-bereid. Het is nochtans de taak en de plicht van deschool ieder kind te brengen tot een optimaleontplooiing van zijn persoonlijkheid. Dit bete-kent ook zijn talenten erkennen en stimuleren.

Veel leerkrachten hebben een verkeerd beeld

van hoogbegaafde leerlingen. Zij denken dat zesteeds een voorbeeld zijn voor de school, met eenzeer goed verstand, zeer beleefd, zeer volgzaam,ijverig, oplettend, met zeer goede cijfers, kortomeen modelleerling die een zeer weldadige invloedheeft op de klas.

Dit beeld is in ieder geval een idealisering vande werkelijkheid. Ook op dit vlak is er een enormevariatie tussen hoogbegaafde leerlingen.»

■ ONDANKS DE SCHOOLHeel wat leerkrachten vinden de omgang met

hoogbegaafden bedreigend, vrezen gezichtsverliesen durven hen niet stimuleren. Op die maniervoelen de leerlingen zich afgewezen en ervaren zede situatie als «oneerlijk». Toch brengen velen hetnog tot een goed einde. Maar dat is dan vaker«ondanks» het onderwijs dan «dankzij» het onder-wijs.CARL D’HONDT: «Wij hebben de indruk dat demeeste hoogbegaafde leerlingen, ondanks de bot-singen en het onbegrip, vrij positief evolueren enweinig reële hinder ondervinden. Een breed opge-zette longitudinale studie wijst trouwens uit dathoogbegaafden zich doorgaans harmonisch ont-wikkelen, zeer goede resultaten behalen op schoolsvlak en een bevredigende professionele loopbaandoormaken. Maar deze positieve ontwikkelingontstaat vaak ondanks veel voorkomende frustra-ties wegens onbegrip en gebrek aan steun. Dik-wijls volstaat het dat het kind zich gesteund weetdoor een begrijpende ouder of door een leerkrachtdie regelmatig laat aanvoelen dat hij het kindbegrijpt. Een onvoorwaardelijke aanvaarding vanhet kind door ouders en leerkrachten vormt vooreen hoogbegaafd kind, zoals trouwens voor allekinderen, de basis voor een gezonde persoonlijk-heidsontwikkeling.»

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 5

Page 6: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

Slim zijn is blijkbaar een taboe. De ledenlijst van Mensa, de internationale

vereniging voor hoogbegaafden, is zelfs geheim. Je loopt er blijkbaar beter niet

mee te koop dat je slim bent. Het is ook helemaal niet vanzelfsprekend dat

hoogbegaafde kinderen in onderwijssituaties hoog presteren. En wie er hoog

presteert is dikwijls niet hoogbegaafd. Maar hoe herken je dan zo’n kind op

school?

VERSTAND IS EEN TABOE

DE PROBLEEM-OPLOSSERS

Steeds vaker hoor je dat er in de maat-schappij naar nieuwe oplossingen moetworden gezocht voor oude problemen:milieu, vervoer, organisatie… Alles gaatzo snel dat de oude oplossingen nietmeer voldoen. Het zoeken naar nieuweoplossingen doet echter een beroep opgrote creativiteit.Vaak hoort men beweren dat de hoog-begaafden onder ons de aangewezenprobleemoplossers van de toekomst zijn.Waarom geven we ze dan in het onder-wijs niet meer kansen om hun talentente ontwikkelen?

Veertig procent van de hoogbegaafdeleerlingen wordt door hun leerkrachtenniet als dusdanig (h)erkend.

Een talent voor sport, muziek, dans, schilderenof tekenen… daar komen we graag mee naar bui-ten. Het wekt overal bewondering op. Maar eentalent voor verstand, nee daar zwijgen we lieverover. Dat wantrouwen we zelfs.

Drs. J. REBEL–RUNCKEL (Dr. Binetstichting): «Deouders van het verstandelijk hoogbegaafde kind be-waren graag het stilzwijgen over de prestaties van hunzoon of dochter omdat zij, naar zij zeggen, de kritiekvan de omgeving op hun opvoedingssysteem vrezen.

Ook vragen zij zich af of zij de uitslag van hetIQ–onderzoek wel aan hun kind moeten meede-len. Als het kind het niet weet, kan het daarmee ookniet de negatieve houding van de omgeving oproe-pen.

Dit soort overwegingen worden ook in hetbuitenland gehanteerd, maar niet overal. Integen-deel. Er zijn ook landen waar dergelijke kinderen,zoals bij ons artistiek of sportief begaafde kinderen,volop de gelegenheid krijgen hun talenten te ont-wikkelen en ze later te gebruiken.»

■ HOE HERKEN JE ZE?De Werkgroep Onderwijs van Bekina onderscheidtzes groepen hoogbegaafden op school.1. Opvallend slim. Onderwijzers kennen bijvoor-beeld de eersteklassertjes die met een aanzienlijkeleesbagage de eerste klas binnenkomen of anderendie de vier hoofdbewerkingen tot op een behoorlijkniveau reeds beheersen en zich dodelijk vervelen,

6 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

terwijl de andere kinderen in de klas leren optellen ofde letters leren schrijven. Zij kennen jongens enmeisjes die een buitengewone woordenschat hebben,een uitgebreide algemene kennis en een zeer ruimebelangstelling. Die leren snel bij, onthouden alleszonder moeite, drukken zich zeer gemakkelijk en vlotuit (zowel mondeling als schriftelijk) en organiserenhun werk en tijd efficiënt.2. Probleemgeval. Er zijn ook andere hoogbegaaf-den die moeilijker te herkennen zijn omdat hun

talenten versluierd worden door gedragsproblemenzoals schoolweigering, clownesk gedrag, dagdro-men, het voortdurend onderbreken of bekritiserenvan de leerkracht, veel aandacht opeisen of willenopvallen.3. Verstopper. Anderen vallen helemaal niet op. Zijpassen zich zoveel mogelijk aan de groep aan, zijnverlegen en teruggetrokken en steken nogal watenergie in het vooral niet tonen van hun warecapaciteiten. Zij doorlopen hun schooltijd rustig enonopvallend en doen nooit meer dan wat van henwordt gevraagd.4. Wantrouwig. Een aparte groep onopvallendeleerlingen zijn de hoogbegaafde kinderen die eenafwachtende houding aannemen. Zij zijn (haast)nooit spontaan enthousiast, maar zijn in alles uiterstvoorzichtig en beducht voor gevaar waardoor zij eenwantrouwige en zelfs een latent–vijandige indrukmaken. Deze kinderen wegen haast ieder woord afdat ze zeggen, geven de indruk op gespannen voet televen en lijken overal problemen te zoeken of tevinden, zelfs bij een eenvoudig praktisch verzoek.Na een ontdooiingsperiode ontpoppen sommigenonder hen zich tot open en communicatieve leerlin-gen met een zeer goed inzicht in sociale interacties.5. Kansarm maar slim. Een andere groep zijn dehoogbegaafde kinderen uit kansarme gezinnen waarschool en schoolse aangelegenheden niet hoog wor-den aangeslagen, waar weinig stimulans is, waarboeken afwezig zijn. Zij krijgen weinig kans omhun talent te ontplooien.6. Creatief. Tenslotte zijn er de zeer creatieve kinde-ren, die misschien minder goed presteren maardoor hun non–conformisme, hun ongewone in-valshoeken, hun door– en aandringend vragenstel-len een speciale sfeer creëren, waardoor zij vaakbotsen met autoriteiten.

■ HET TWIJFELGEVALDr. Hans van Oordt zet in het Tijdschrift voor

Leerlingbegeleiding (juni ’92) enkele kenmerken opeen rijtje.VAN OORDT: «Gemiddeld zou in elke schoolklas eenhoogbegaafde kunnen zitten. Maar het is moeilijkeen opsomming te geven van de eigenschappen diedeze leerlingen onderscheiden van de rest van deklas.

Toch waag ik mij aan het opstellen van eenaantal vuistregels die kunnen helpen de hoogbe-gaafde te determineren. Daarbij moeten we beden-

Page 7: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

SAAI!

IN VLAANDEREN: BEKINA

ken dat niet één enkele eigenschap op zich kenmer-kend hoeft te zijn. Het feit dat een leerling goed uithet hoofd kan leren, is zeker geen teken van hoogbe-gaafdheid. Het kan echter wel.

Naarmate meer van onderstaande eigenschap-pen op een leerling van toepassing zijn, groeit enigezekerheid. Bij twijfel kan een pedagogisch onder-zoek uitkomst bieden.

Als bij de bespreking van een leerling blijkt dataan zes of meer van de volgende kenmerken isvoldaan, bestaat een redelijke zekerheid dat er vanhoogbegaafdheid sprake is. Bij een lagere «score»kan een onderzoek óók zinvol blijken.»

■ HOOGBEGAAFDEN NIET LASTIG

1. Sterk gemotiveerd (werkt gedegen, is nieuwsgie-rig, verzorgt alles goed).

2. Drang tot perfectionisme (veeleisend voor zich-zelf, eventueel faalangstig).

3. Neigt naar ernst (lacht relatief weinig, zondertzich af bij feestjes).

4. Gaat liever om met oudere leerlingen van gelijkniveau en is ook wel leerkrachtgericht.

5. Creatief (vindingrijk, muzikaal enz.).6. Stelt abstracte vragen.7. Denkt produktief en concluderend («dus…»).8. Gebruikt een opvallend ruime woordenschat.9. Is bijzonder sterk in rekenen.10.Heeft een helder inzicht in relaties en situaties.

■ HET PROBLEEMGEVALDe genoemde kenmerken zijn allemaal posi-

tief. Toch zijn er ook heel wat hoogbegaafden dieniet als zodanig worden herkend: de probleemge-vallen.VAN OORDT: «Hoogbegaafden kunnen lijden onderhet gevoel niet begrepen te worden, los te staan vananderen, te leven in een andere werkelijkheid. Als zezich niet goed voelen in een gedwongen omgevingals de klas kan dat leiden tot excessief gedrag.

Deze probleemgedragingen zijn op zichzelf geenkenmerkende eigenschappen van hoogbegaafdheid.Zij duiden wel op het geestelijk en emotioneel «inde knoop» zitten van leerlingen.

In combinatie echter met enkele van de tieneerder genoemde «testpunten» kan ook bij de groeponderpresteerders wel degelijk sprake zijn van eenbijzondere begaafdheid.» Het gaat hierbij om devolgende attitudes en symptomen:1. De clown spelen (kan niet ernstig zijn, verstopt

zich achter een masker enz.);2. Spanningsverschijnselen vertonen (agressief ge-

drag, onbeheerst handelen, gefrustreerd zijn enz.);3. Sterk wisselende resultaten behalen (ook onder-

presteren);4. Concentratieproblemen hebben (afdwalen met

gedachten, niet stil kunnen zitten);5. Geen interesse tonen;6. Slecht ontwikkeld handschrift;7. Bedwateren (bijvoorbeeld ook op schoolreisjes).

In Nederland staat men veel verder met deaandacht voor hoogbegaafden. In Vlaan-deren trekt vooral BEKINA (BEgaafde KIN-deren en Adolescenten) aan de kar. Dat iseen werkgroep voor ouders, leerkrachtenen opvoeders van hoogbegaafde of geta-lenteerde kinderen (een IQ van 130 enmeer).De vereniging wil de opvang en begelei-ding van die kinderen bevorderen en bij-dragen tot hun maximale zelfontplooiing.Op die manier kunnen die kinderen metminder problemen hun bijdrage leverenaan de maatschappij: met verantwoorde-lijkheidszin in een geest van begrip enrespect.De voorzitter, Carl D’Hondt, is orthopeda-goog en de vereniging is uitgegroeid tot

een volwaardig gespreksplatform met eenwerking in elke regio. Heel wat kinderen,ouders en leerkrachten vinden er steun,informatie en inspiratie. Er is een eigentijdschrift; er zijn vakantiekampen en an-dere activiteiten voor hoogbegaafde kin-deren; gespreksavonden en activiteiten inde regio’s enz. Lid worden kost 900␣ fr. pergezin en per jaar.De Werkgroep Onderwijs richt zich speci-fiek op de begeleiding van hoogbegaafdeleerlingen op school en wil daar o.a. viavoordrachten en verspreiding van infor-matie aan werken.

Secretariaat BEKINA – Ria Vanhove – Sint–Martens–Latemlaan 5 – 8500 Kortrijk –✆␣ 056–22 43 44

Hoe kunnen we kinderen blijven stimule-ren en motiveren als in veel scholen vanafde eerste kleuterklas tot ver in het basison-derwijs elk jaar dezelfde reeks beperktethema’s blijft terugkeren: de herfst, de boer-derij, het postkantoor, de lente, de vakan-tie… Hoe graag werken kinderen niet methun eigen fantasie en creativiteit rond ver-

halen, verre landen, techniek, spelen, dro-men, kunst, ridders, het zonnestelsel…Ze zitten met duizend vragen waar zenooit een antwoord op krijgen in de braveprentjes die ze (door hun ouders) uit evenbrave boekjes (laten) knippen. Elk jaaropnieuw.Wie wordt dáár wijzer van?

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 7

Page 8: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

STERKE LERAARS

Vooral hoogbegaafde meisjesverstoppen zich in de groep.

Jongens zijn niet slimmer dan meisjes. Maar

de slimme meisjes vallen op school veel min-

der op. Het gedrag van de jongens is moeilij-

ker en krijgt dus meer aandacht.

WIE NIET WEG IS,IS GEZIEN

In vrijwel alle geraadpleegde literatuur wordtmelding gemaakt van het feit dat in de categoriebegaafden meer jongens dan meisjes voorkomen.Deze ongelijke verhouding tussen de sexen blijktechter samen te hangen met de gebruikte selectie-procedure.Drs. J. REBEL–RUNCKEL (Binetstichting): «Als eengroep begaafde kinderen wordt geselecteerd opbasis van testuitslagen dan blijken jongens enmeisjes vrijwel gelijk in aantal. Bij de beoordelingvan deze begaafde kinderen op «sociale aanpas-sing» door ouders en onderwijzers, blijkt echter76␣ % van de jongens gezien te worden als slechtaangepast.

Jongens zijn niet vaker intelligent dan meisjes,maar intelligente jongens worden door hun ge-drag –dat in de omgeving als moeilijk wordtervaren– eerder opgemerkt en als begaafd geïden-tificeerd.»

■ MOEILIJKE JONGENSUit onderzoek blijkt inderdaad dat bij jon-

gens veel meer een beroep wordt gedaan op profes-sionele hulpverlening dan bij hoogbegaafde meis-jes.

De jongens geven ook veel vaker aanleidingtot klachten van leerkrachten.

De Amerikaanse onderzoeker Silvermann merkteop het eerste Europees Congres van Eurotalent (Bar-celona, 1989) op dat er bij kleuters een gelijkeverdeling is tussen jongens en meisjes bij identifi-catie van hoogbegaafden. Later nemen de verschil-len toe.SILVERMANN: «De diagnose van hoogbegaafdheidmoet zeker bij meisjes vroeg gebeuren, liefst vóór zeacht jaar zijn. Meisjes geloven onvoldoende in eigentalenten. Hun favoriete antwoord op vragen is danook: ik weet het niet. Mannen en vrouwen hebbeneen verschillende visie op begaafdheid. Bij mannenis die meer prestatie–gericht: wat je bewezen hebt,telt. Ze stellen begaafdheid gelijk met prestaties en

8 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

geloven ook niet echt in onderpresteerders. Vrou-wen kijken niet zozeer naar prestaties. Zij hechtenbijvoorbeeld meer geloof in IQ–tests.

Een en ander zorgt ervoor dat hoogbegaafdejongens en meisjes zich op school anders gedragen.

Hoogbegaafde jongens hebben de neiging omde leerkracht te monopoliseren als compensatievoor de intellectuele communicatieproblemen metleeftijdsgenoten.

Hoogbegaafde meisjes conformeren zich meer.Ze passen zich meer aan aan de middelmatigbegaafde leeftijdsgenoten en doen wat de anderendoen.

Ze uiten hun problemen ook minder zicht-baar dan de jongens, vallen minder op en hebbenminder geldingsdrang.»

■ DUWTJE VAN DE LERAARCARL D’HONDT (Bekina): «Vooral hoogbegaafdemeisjes hebben nogal eens een duwtje van de

leerkracht nodig om zichniet te verstoppen. Zehebben meer aanmoe-diging nodig om tochhun eigen weg te gaan.

Een positief zelfbeeld is bij meisjes meer geba-seerd op sociale appreciatie. Daardoor wordt eenverzwakte inzet voor intellectuele zaken bij hengemakkelijk gecompenseerd door populariteit bijde medeleerlingen.

Een goede leerkracht moet daar oog voorhebben. Hij moet het kind leren hoe het aan dedruk van de groep kan weerstaan maar ook hoe hetzijn talenten ten dienste kan stellen van de(school)gemeenschap o.a. door verantwoordelijk-heid op te nemen voor de schoolkrant, de klas, hettoneel, het schoolfeest enz.»

Hoogbegaafden hebben een spontanewaardering voor leerkrachten met eensterke persoonlijkheid die niet bang zijnvoor gezichtsverlies als ze een fout ma-ken, leraars die gemakkelijk kunnen aan-vaarden dat het kind meer beslagen is ineen bepaald terrein, leraars die duidelijken consequent zijn in disciplinaire zakenen zichzelf hoge eisen stellen.CARL D’HONDT: «Leerkrachten zouden eenbijzondere gave meteen als een bijzonde-re opgave moeten opvatten, want een uit-zonderlijke intelligentie en een buitenge-wone begaafdheid vragen een bijkomen-de inspanning van de leerkracht en van hetkind om dit tot ontplooiing te brengen. Integenstelling tot wat nog al eens wordt

gedacht komt hoogbegaafdheid niet van-zelf tot uiting.Pas als leraars de stimulering van uitzon-derlijk begaafden als hun taak gaan be-schouwen, hebben hoogbegaafden uit ge-zinnen die hun kinderen moeilijker kun-nen helpen op intellectueel vlak, de kansom ontdekt en gestimuleerd te worden.Deze bijzondere aandacht voor de interes-ses en behoeften van hoogbegaafden magzeker niet voor gevolg hebben dat hoogbe-gaafden uitsluitend worden geapprecieerdvoor hun talenten en prestaties of dat zijeen opvallende uitzonderingspositie in deschool zouden gaan innemen. De schoolmoet begaan zijn met de totale persoon-lijkheidsontwikkeling van iedereen.»

Page 9: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

IEDEREEN ANDERSAANPAKKEN

Als je elke leerling gelijke ontwikkelingskansen wil geven, dan moet je elke

leerling een ander onderwijsaanbod geven. De verschillen zijn immers te groot.

Uit een andere onderwijsaanpak kan iedereen voordeel halen: de sterken én de

zwakken.

«Goede onderwijsmethoden kunnen slechtegevolgen hebben voor goede studenten», besluitD.F. Lohnman in een recent onderzoek (1990).Hij stelt vast dat een open zelfontdekkend leeraan-bod meer effectief is voor bekwame leerlingen dieminder angstig zijn en meer inhoudelijke interessehebben. Voor de minder bekwamen, meer angsti-gen en minder inhoudelijk geïnteresseerden heeftde directe instructie door de leerkracht het besteresultaat. Maar opvallend is dat deze instructieme-thode duidelijk negatieve effecten heeft bij debekwame leerlingen die de beoogde vaardighedenal beheersen. Het gaat dus niet op aan iedereen opdezelfde manier les te geven. Dat is in het nadeelvan álle leerlingen.

■ INDIVIDUALISERENProf. Ton Mooij van de K.U. Nijmegen is een spe-cialist in de begeleiding van hoogbegaafde kinderenen heeft hierover talrijke publikaties op zijn naam.MOOIJ: «We moeten naar een verantwoorde indi-vidualisering van het onderwijsleerproces en dusmoet er in elke groep of klas aan interne differen-tiatie worden gedaan, dat is duidelijk.»

In Nederland wordt daar her en der hard aangewerkt en er is de jongste jaren veel materiaalontwikkeld. Vooral in de basisscholen wordt erook gebruik van gemaakt. In het secundair onder-wijs dringt echter ook in Nederland een nieuweaanpak niet door.MOOIJ: «En daar gebeuren dus de rampen. Veelhoogbegaafde leerlingen worden er gedwongentot onderpresteren. Ze krijgen een onredelijkefaalangst opgedrongen en niet zelden leidt dat bijdeze jongeren tot zelfmoordpogingen. Het sys-teem deugt niet. We moeten af van de leerstofjaar-klassen waarbij iedereen in elk jaar aan hetzelfdetempo dezelfde stof over zich heen krijgt.»

■ DE KATER VAN HET VSOIn Vlaanderen gebeurt er zo goed als niets.

ROGER STANDAERT, Dienst voor Onderwijsontwik-keling: «Interne binnenklasdifferentiatie komt hierinderdaad moeilijk van de grond want het wordtniet structureel ondersteund. In het basisonder-wijs was er het VLO (Vernieuwd Lager Onder-wijs) maar dat heeft daar in de praktijk niet echt opgemikt, wel meer op teamvorming, ouderpartici-

patie enz.En in het secundair onderwijs wordt binnen-

klasdifferentiatie al vlug geassocieerd met het VSOen heterogene groepen. Nu maakt men liever

niveauklassen. De kater van het VSO is nog nietverteerd. Voorlopig kijkt men de kat wat uit deboom maar het OESO–rapport rammelt wel aande compromisstructuur van het eenheidstype, ookop didactisch vlak. Wellicht kan er wel meergebeuren op dit vlak wanneer de school het zitten-blijven systematisch gaat aanpakken. Men zal danhet verband herontdekken tussen slagen en bin-nenklasdifferentiatie.»

■ HOGERE DENKNIVEAUSIn de nieuwe kerndoelen of eindtermen die de

DVO vastlegt voor Vlaanderen zullen weliswaarook procesdoelstellingen worden vastgelegd.STANDAERT: «Hogere denkprocessen, leren leren,probleemoplossend denken… het zal er allemaalinzitten. Nu worden hogere denkniveaus op schooldikwijls niet aangesproken. Het blijft bij imiterenen herhalen en dat houdt zeker voor begaafdeleerlingen geen uitdaging in. Ook in de basis-school zullen hogere denkniveaus aan bod moetenkomen voor de basisvaardigheden. Maar je magniet vergeten dat de nieuwe eindtermen mini-mumdoelstellingen zijn. Daarmee leggen we eendemocratisch minimum vast waar iedereen rechtop heeft. Al wat verschilt gaan wij niet vastleggen,tenzij extern in het aanbod van opties.»

■ GERICHTE BEGELEIDINGIn Nederland kreeg prof. Pieter Span (R.U.

Utrecht) van de overheid de opdracht een onder-zoek te doen naar de aanpak van hoogbegaafden.Daarvoor werden o.a. experimentele cursussenontwikkeld voor hoogbegaafden van 9 tot 16 jaar:speciale leerstof en een nieuwe didactiek. Dezeexperimenten hebben inmiddels tot vele successengeleid.Dr. HANS VAN OORDT: «Via de landelijke examensbehaalden basisschoolleerlingen vanaf negen jaar

meerdere hogere diploma’s.Niet alleen bleek het voor degroep «proefkonijnen» mogelijkleerstof van een uitdagend hoogniveau te verwerken; zij de-den dit ook nog eens in ca.20␣ % van de normale studie-duur.

Dit betekent dat gerichtebegeleiding van hoogbegaaf-den grensverleggend kan zijn.»

■ EXTRAOPDRACHTEN

In afwachting van een speci-fieke, eigen aanpak van hoog-begaafden kan er alvast met

gewone interne differentiatie en extra–opdrachtenworden gewerkt.

De leerling mag echter nooit het gevoel krij-gen dat zijn eventuele inspanning daarvoor zin-loos is.MOOIJ: «De nieuwe opdrachten moeten een uit-daging inhouden, een verrijking bieden en zo minmogelijk interfereren met het onderwijsprogram-ma dat nog komen moet. Je kunt jonge leerlingenbijvoorbeeld beter Spaans of Russisch leren danFrans of Engels. We hebben daar zelfstudiepak-ketten voor en de resultaten zijn uitstekend. Het iswel een voorwaarde voor extra–materiaal dat hetop een didactisch–logische wijze is opgebouwd,zonder leerkracht kan worden gebruikt, goed ge-structureerd is en inspeelt op het open en creatiefdenken van hoogbegaafden. Er mogen dus grotereleerstappen worden genomen en er moeten min-der herhalingen inzitten. Bovendien mogen deopdrachten niet alleen naar kennisreproduktie vragenmaar ook naar begrijpen en onthouden, structure-ren en een open, creatieve produktie.»

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 9

Page 10: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

TIEN UUR PERWEEK

Er zitten één of meer hoogbegaafden in één leerjaar. Wat doe je dan? Breng ze

liefst samen in één klas en zorg voor differentiatie. Af en toe de zwakken even

bijwerken en enkele extra stencils geven aan de begaafde leerlingen is echter

onvoldoende. Voor hoogbegaafden moeten bijvoorbeeld minstens vijf à tien uren

per week worden overbrugd en dat gedurende een aantal jaren…

Veel leerlingen kunnen best zelfstandig werkMaar krijgen zij daar ook de kans voor?

Prof. MOOIJ: «Een eenvoudige vuistregel is dat aanhet begin van een lessenserie in een (nieuw) onder-deel van de leerstof, bij de hiervoor in aanmerkingkomende «snelle» leerlingen, de toets afgenomenwordt die eigenlijk bedoeld is voor afname aan heteinde van het leerstofonderdeel. Indien blijkt datéén of meer leerlingen de leerstof of onderdelenhiervan al beheersen, dienen zij slechts de leerstofte verwerken die zij nog niet beheersen. Op datmoment begint de individualisering voor de leer-lingen in de groep of klas. Een aantal leerlingenwerkt volgens het gebruikelijke klassikale onder-wijsaanbod, en daarnaast kunnen er leerlingenzijn die ofwel versneld door de basisstof gaan ofweléén of meer extra onderwerpen uitdiepen. Naar-mate de activiteiten van zo’n subgroep leerlingenzich onderscheiden van de activiteiten van deoverige leerlingen, kan zo’n subgroep leerlingen(waarvan de samenstelling per lessenserie kan ver-schillen) tijdelijk een aparte werkhoek krijgen.»

■ ZES MANIERENEen concreet voorbeeld. Zes mogelijkheden vaneen gedifferentieerde aanpak.1. Een eigen werkstuk.

Ongeveer een kwart van de schooltijd wordtgebruikt om een werkstuk te maken in het docu-mentatiecentrum of de bibliotheek. Vier of vijfkinderen, waarbij steeds de hoogbegaafde leer-lingen, gaan daar zelfstandig aan het werk. Hetindividueel te maken werkstuk moet voldoendeuitdaging en interessante bezigheden bieden en –als het kan– vanuit het standpunt van onderwijs«nuttig» zijn. Het onderwerp wordt gebaseerd opde interesses van de kinderen, maar is wel gebon-den aan de mogelijkheden van het vak wereldver-kenning. Bij de hoogbegaafden komen onder-werpen te voorschijn als Egypte, kernenergie,splitsing en fusie, ons lichaam, bacteriën en mi-croscoop. Voor de begeleiding is af en toe eenaanvulling, correctie, stimulans of inhoudelijkereactie op zijn plaats om een optimaal resultaat tekrijgen.2. Een spreekbeurt.

In een spreekbeurt kan wat in een werkstukgemaakt is voor de hele combinatieklas worden

10 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

gepresenteerd. Een spreekbeurt is veelal een afwisse-ling van lezen, vertellen, plaatjes tonen, tekenen ensoms dia’s vertonen. Ook een tentoonstelling kanerbij. Op die manier lopen ook de andere kinderensoms warm om iets vergelijkbaars te doen.3. Aanvullende leermiddelen.

Het beste is om die zo te selecteren dat zijsteeds uitdiepend aansluiten bij bepaalde onder-werpen die tijdens de gewone lessen aan de ordezijn geweest, of dat zij andere door de leerlingenzelf gekozen onderwerpen behandelen. In beidesituaties moet erop worden gelet dat de leerstof opof iets boven het «niveau» van kennis van de

kinderen is en er aanleiding toe is breder en dieper,zo mogelijk in kleine groepjes, te werken. Zemoeten zo zelfstandig mogelijk kunnen onderzoe-ken, activiteiten bedenken en proeven uitvoeren.4. De computer.

De hoogbegaafden hebben vaak al veel erva-ring met de computer en met programmeren. Voorheel wat kennisvelden zijn er ook degelijke pro-gramma’s..

5. Snelle wiskunde.Doordat de hoogbegaafden nauwelijks in-

structie behoeven, is er een grote tijdwinst diegebruikt wordt om een aantal aantrekkelijke wis-kundige onderwerpen voort uit te diepen.

Het zou overigens nuttig zijn om meer openzelfontdekkende leerstof te gebruiken voor dezekinderen, maar de tijd om deze leerstof zo aan tebrengen is in een gewone klas nauwelijks of nietaanwezig.6. In andere vakken.

Binnen de overige vakken kan ook ruimteworden gecreëerd voor differentiatie naar onder-werp, breedte en diepte. De wijzen waarop tekstenworden verwerkt, antwoorden worden geformu-leerd en invulling wordt gegeven aan individueleopdrachten en groepswerk tonen dat dit ook werkt.

■ POSITIEVE EFFECTENMOOIJ: «De aanwezigheid van hoogbegaafde kin-deren kan positieve effecten hebben op het onder-wijs voor elke leerling in de groep of klas. Met

behulp van interne differentiatie kan er op verschil-lend niveau en in verschillend tempo worden ge-werkt en komt er een grote hoeveelheid extra stimu-li, ideeën en activiteiten in de groep of klas. Ditwerkt positief op elke leerling. Maar ook voor deleerkracht betekent dit meer arbeidsvreugde.»

en.

Page 11: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

Extra–kansen geven aan hoog-

begaafde leerlingen in de klas

vraagt een andere aanpak van de

leerkracht. Hij mag niet alleen

kennis overdragen maar moet

leerlingen begeleiden om antwoor-

den te vinden die hij misschien

zelf niet kent.

Onderzoeker A. Kleverlaan (Haags Centrumvoor Onderwijsbegeleiding) observeerde leerkrachtenin hun omgang met hoogbegaafde leerlingen enformuleert de volgende conclusies.1. De begeleiding van een hoogbegaafd kind staatof valt met de eigen leerkracht, ondanks allebuitenklassikale hulp.2. De leerkracht moet in staat zijn vroegtijdigsignalen op te vangen ten aanzien van zogenaam-de risicokinderen en deze signalen op de juistewijze interpreteren. Het gaat hierbij om kinderendie bekend zijn als «lastpak», het al te voorbeeldigemeisje of het kind dat zogezegd al alles kan.3. Belangrijk zijn de creativiteit, de flexibiliteit ende spelgevoeligheid van de leerkracht. Hoe verzinthij steeds weer iets nieuws, iets leuks, iets interes-sants? Hoe bouwt hij een speelse uitdaging in deleerstof in?4. Het hoogbegaafde kind heeft dezelfde emotio-nele behoeften als de andere kinderen: erkenning,waardering, veiligheid binnen de groep.5. Een hoogbegaafd kind heeft een voortdurendebehoefte aan spanning en uitdaging, beloning,competitie en controle. Ook het hoogbegaafdekind wil overhoord worden en extra taken makendie moeten worden nagekeken en beoordeeld.6. De resultaten van prestaties bij extra–opdrach-ten moeten concreet en meetbaar worden ge-maakt. Ook op de rapporten moet hierover eenbeoordeling komen.7. Het hoogbegaafde kind heeft volstrekt geenbehoefte aan vrijblijvendheid zoals: «Bekijk maareens wat je hiermee kunt» of «Ga hier maar eensleuk mee aan de slag». Het kind verwacht duidelij-ke eisen waaraan het (eventueel) kan voldoen, ookbij extra en speciale taken.8. Ook deze speciale leerstof moet, zeker voorjonge kinderen, in kleine leerstappen en in eenduidelijke structuur worden aangeboden.

EEN«ANDERE»LERAAR

EEN JAAR OVERSLAAN?

De Belgische wet laat toe één jaar vroegerhet basisonderwijs aan te vangen, na eenunaniem positief advies van ouders, schoolen PMS–centrum. Naast louter intellec-tuele voorsprong dient ook rekening teworden gehouden met de fysieke, socialeen emotionele ontwikkeling van het kind.Deze maatregel dient steeds van geval totgeval te worden bekeken. En er zijn ooknadelen.Als een jaar overslaan nodig is gebeurt dathet best zo vroeg mogelijk. Bepaalde leer-stof kan immers niet zomaar worden over-geslagen. Bovendien geeft een vroege overstapmeer kansen tot integratie in een groep dienog niet zo hecht samenhangt. De kans opvriendschappen in een oudere groep isgroter omdat er meer «ontwikkelingsgelij-ken» zitten.CARL D’HONDT (Bekina): «Sommigen vre-zen nadelige effecten op lange termijn alsje een jaar overslaat. Maar de ervaring leertons dat, mits te overleggen met school,ouders en PMS een vroegtijdige overgangnaar het lager onderwijs ook op langetermijn een gunstige maatregel blijkt te zijnvoor vele hoogbegaafden.»

• EMOTIONELE ACHTERSTANDToch waarschuwen veel onderzoekers vooreen gevaar: de lichamelijke, sociale, emo-tionele en motorische ontwikkeling houdtdikwijls geen gelijke tred met de verstande-lijke evolutie. Dat zal de kinderen partenspelen bij turnen, zwemmen of fietsenmaar later ook bij uitgaan, het halen van

een rijbewijs enz. Zo’n overstap vereistnauwkeurig overleg met de ouders.Als er in de school voldoende intern gedif-ferentieerd en geïndividualiseerd wordt ishet meestal niet nodig een jaar over teslaan.CARL D’HONDT: «Maar als het kind in deloop van het lager onderwijs een te grotevoorsprong heeft verworven op bijna allevakken wordt het voor de leerkracht zeermoeilijk om steeds meer verbredende enverdiepende leerstof te vinden. Ook voorhet kind is deze voortdurende uitzonde-ringspositie niet gunstig en zeker niet voorzijn sociale integratie in de klasgroep. Alshet kind een klas moet overslaan, gebeurtdit het best met een even klassejaar (dus hettweede of vierde leerjaar). Deze leerjarenbrengen hoofdzakelijk een uitbreiding enverdieping van de stof van het voorgaandejaar.Het spreekt vanzelf dat ook het kind op éénof andere wijze moet worden gepolst bijhet nemen van dergelijke maatregel en datde voorbereidingstijd zowel voor het kindals voor alle betrokkenen lang genoegmoet zijn. Een bijkomend psychologischonderzoek kan wenselijk zijn.Al te dikwijls worden in deze discussie devermeende negatieve gevolgen van dezemaatregel overbenadrukt terwijl de moge-lijke negatieve gevolgen van afremming entegenwerking, door het kind te lang teconfronteren met vervelende en niet–uit-dagende stof nauwelijks ter sprake ko-men.»

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 11

Ons onderwijs dreigt zijnverstand te verliezen.

Page 12: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

DUIZENDIDEEEN

Dat er geen goed materiaal beschikbaar is zal niemand

meer kunnen zeggen. Er bestaat een uitvoerige en

degelijke publikatie met individualiserende methoden

en aanvullende leermiddelen voor (hoog)begaafde leerlingen

in het basis– en het secundair onderwijs. Meer dan

duizend ideeën voor een concrete aanpak.

«Mag ik vandaag mijn verstandgebruiken, juffrouw?»

Het gaat om audiovisuele programma’s, soft-ware, experimenteerdozen, specifieke boeken entijdschriften, uitgewerkte projecten, spelmateriaal,veldonderzoek, zelfstudie enz. Die bestrijken vel-den van biologie, techniek, vreemde talen totdenksport, dansen, muziek, astronomie, uitvin-den en meteorologie.

De opgenomen methoden of middelen moe-ten echter aan vier voorwaarden voldoen.1. De leraar moet er organisatorisch differentië-rend mee kunnen werken en leerlingen moeten ermin of meer zelfstandig mee aan de slag kunnen.2. Het zijn interessante denk– en doe–activiteitendie uitstijgen boven de elementaire basiskennis.3. Ze activeren creatief handelen, onderzoek enexperiment of hypothesevormend en conclude-rend denken.4. Ze zijn onmiddellijk te gebruiken in de praktijkvan het basis– of secundair onderwijs, ook alworden ze in traditioneel opzicht niet direct als«onderwijsrelevant» gezien.

■ ENKELE VOORBEELDEN•␣ Het Apollo Reizend Planetarium. Dia’s, tele-scoop, modellen, planetarium en draaibare ster-renkaarten. Met een geïndividualiseerde bewer-king op video. Er is ook een computergestuurdprogramma voor een individuele verwerking vanastronomie (Deep Space 3–D).•␣ Scheikunde: theorie uit experimenten. Een re-cent ontwikkelde methode om leerlingen in groepjesexperimenten te laten uitvoeren en zelfstandig teverwerken. Er wordt niet klassikaal les gegeven.Ook met de Kosmos–chemiedozen kunnen leer-lingen vlug zelfstandig werken.•␣ De Trojaanse oorlogZes video–programma’s en een cursusboek lood-sen de individuele leerling met een historischezoektocht door de achtergronden van de Trojaan-se oorlog: de mythe en de werkelijkheid. Voor deantwoorden moet de leerling alle denkniveausgebruiken en o.a. een encyclopedie raadplegen.•␣ Denksport. Electro, dammen, quizzle, shogun,breinbrekers, bridge, tangram… het kan allemaalmits de juiste aanzet en begeleiding. Zo is er voor

12 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

schaken ook eenonderwijsmethode(Schaken metschoolkinderen,Malmberg).•␣ Ticket to London.Een computerpro-gramma waarmeeleerlingen door Londen dwalen en zich in levens-echte situaties moeten zien te redden (Visiria). Zois er ook «House» en «At the zoo». (HypercardStack/NIAM).•␣ Nieuwe natuurkunde. Een onderwijsmethodevoor de basisschool met open proeven die doorgroepjes leerlingen kunnen worden uitgevoerd.Voor dit vak zijn er ook veel audiovisuele pro-gramma’s, experimenteerbrieven en tijdschriften.(Weet ik!, Kijk! en Archimedes).•␣ Een reis door Europa. Een bijzonder leerrijk spelvan Ravensburger. Er is inzicht en planning nodigom snel van de ene stad naar de andere te reizen perauto, trein of vliegtuig.•␣ Zelfstudie. «Netwerk, een ontdekkingstocht doorinformatieland» is een totaalprogramma voor hetzelfstandig verwerven en verwerken van informa-tie. De leerlingen leren zelfstandig alfabetiseren,associëren, onderzoeken, selecteren en presente-ren. Een handleiding, gidsboek en 15 leerling-boekjes in volgorde van moeilijkheidsgraad. (Go-rinchem: De Ruiter).•␣ Latijn, Italiaans, Spaans, Russisch en Turks. Erbestaan voor elke taal individuele audiovisueleprogramma’s (o.a. bij Philips en Teleac/NOT). InNederland volgen heel wat jonge hoogbegaafdeleerlingen zo’n cursus. Dat doen ze helemaal alleenmet een tekstboek en een bandrecorder. De ver-werking van zo’n basispakket neemt ongeveertachtig uren in beslag en de cursussen zijn soms opdrie niveaus beschikbaar.•␣ Eerste klas muziek. Vijftien individuele muziek-lessen met een boek en cassette. Zo leer je muziek-instrumenten en soorten muziek (Wolters–Noord-hoff).•␣ Woordspel. Instap– en controledictees op cas-settes voor een individuele aanpak van spelling.

(Bel OBD–Zoetermeer 079–51 77 21 in Neder-land).•␣ Little professor. Sommen met vier moeilijk-heidsgraden en onmiddellijke controle. (TexasInstruments).•␣ Voor rekenen en wiskunde is er veel software(o.a. Rekenmap van Macintosh en Omnigraphvan Visiria). Maar er zijn ook rekenkaarten (o.a.Knipoog van Zwijsen), tijdschriften (Pythagoras)en spellen (o.a. Krypto en Rummikub).•␣ Techniek. Kosmos, Lego en Fischer Technikhebben veel leerrijk materiaal om mee te experi-menteren. En met het boek «Techniek voor ieder-een» (J. Paull, Helmond Kok, 1984) leren kinde-ren technisch inzicht door eenvoudige proefjes.•␣ Creativiteit. Het pakket «Creativitaal» van Be-kadidact in Baarn bevat extra oefeningen voorpoëzie, cabaret en toneel.•␣ Verkeer. Zelfcontrolerende verkeersopvoedingis er o.a. bij «Verkeerswerk. Verkeersinzicht» (Zeist:Dijkstra).•␣ Wereldoriëntatie. Het jeugdjournaal, jongeren-kranten enz. Ook de schooltelevisie in Vlaanderenen Nederland biedt veel mogelijkheden. Er zijndikwijls heel praktische handleidingen beschik-baar. (Mediadienst, Koningsstraat 138, 1000 Brussel,✆ 02–211 42 11).•␣ Vooruit. De K.U. Nijmegen geeft deze werkbla-den uit met extra leerstof voor hoogbegaafden (±2000␣ fr./jaar).

De volledige lijst (70 blz.) staat in «Onderwijs aanhoogbegaafde kinderen» (T. Mooij – Muiderberg –

Coutinho – 1991)

Page 13: Klasse voor Leraren 30

VIZIER

IN HETVIZIER

■ VIDEOProf. Mooij heeft zijn visie ook verpakt in tweeknappe videofilms:•␣ «Basisonderwijs voor hoogbegaafde kinderen»(1989)•␣ «Huis van de toekomst. Integratie van hoogbe-gaafde leerlingen door middel van differentiatie?»(1990)U kunt ze verkrijgen/uitlenen bij School ActiesDienst – Heyendaalseweg 235 – 6525 SG NIJ-MEGEN/NED – ✆ 80–55 96 65

■ LITERATUUR•␣ Teaching the gifted child (J.J. Gallagher, Boston:Allyn & Bacon, 1985). Het standaardwerk op ditvlak. Ook voor een gedeelte in vertaling beschik-baar: Onderwijs aan hoogbegaafde kinderen (FrankVanzeer)•␣ Schoolproblemen van hoogbegaafde kinderen.Richtlijnen voor passend onderwijs (T. Mooij,Muiderberg: Coutinho, 1991)•␣ Onderwijs aan hoogbegaafde kinderen, inclusiefeen uitvoerige lijst met extra–leermiddelen (T.Mooij, Muiderberg: Coutinho, 1991)•␣ Individualisering en differentiatie in de basis-school (R. Wolbert e.a., ’s Gravenhage: SVO Selec-ta Reeks, 1986)•␣ Een tien met twijfels, (hoog)begaafde leerlingen

MET GEZOND VERSTANDHoogbegaafde kinderen kunnen op school vaak heel wat problemen hebben met

gedrag, sociale omgang, motivatie enz. Die problemen liggen meestal niet aan

henzelf maar aan het schoolsysteem. De meeste problemen zijn trouwens verge-

lijkbaar met die van relatief geringbegaafde leerlingen.

Van een andere aanpak wordt dus iedereen beter. Maar wie moeten we dat aan het

verstand brengen?

Mooij stelt dat de problemen van zowel degering– als van de hoogbegaafden slechts de symp-tomen zijn van een niet adequaat functionerendonderwijssysteem. Beide groepen dragen daar uit-eindelijk de negatieve gevolgen van. Hij formu-leert drie conclusies in zijn onderzoek.• Direct aanpakken

Als een relatief hoogbegaafd kind schoolpro-blemen krijgt moet dat direct en concreet wordenaangepakt door een onmiddellijke wijziging vande onderwijsleersituatie van het kind. Daarvoorkan gebruik worden gemaakt van de vele indivi-dualiserende onderwijsmethoden en aanvullendeleermiddelen die momenteel beschikbaar zijn.• Onderpresteren tegengaan

Elke dag worden duizenden kinderen in onsonderwijssysteem op een verborgen wijze gedwongentot onderpresteren. Zij worden dus (ten dele)negatief gestimuleerd in een onderwijssysteem datontworpen zou zijn om positief bij te dragen tothun ontwikkeling.

PROFESSO

Eén op vier hoogbe-gaafden krijgtkarakterstoornissenin het onderwijs.

Dit gedwongen onderpresteren in het onder-wijs leidt tot ernstige demotivatie–, gedrags– ensociale problemen van hoogbegaafde leerlingen,zowel op school als thuis. Daar buiten de klas ietsaan doen (bijvoorbeeld in homogene verrijkings-klasjes) laat de oorzaken van de problemen in deschool zelf bestaan. Een meer geïndividualiseerdonderwijs op grote schaal is positief voor élkeleerling, niet alleen voor de hoogbegaafden.• Problemen voorkomen

In de onderwijspraktijk is de juiste vaststellingvan de beginkenmerken van élke leerling door-slaggevend voor een juiste verdere uitbouw vanzijn schoolloopbaan met aangepaste speel– enleerprocessen, verantwoorde registratie van de vor-deringen enz. Zowel laag– als hoogbegaafde leer-lingen zullen bij een meer preventieve aanpak baatvinden. Daarvoor is veel meer samenwerking no-dig tussen ouders, leerkrachten, PMS, leerplan-ontwikkelaars, educatieve uitgeverijen en onder-zoekers.

in het voortgezet onderwijs (D.␣ Wicherts, ’s Herto-genbosch: LPC, 1991)•␣ Intelligentie, intelligentiemeting en leerproces-sen (P. Dudal en G. Willems, Brussel: CSBO–Caleidoscoop, 1991)

■ ADRESSENIn Nederland• PROF. TON MOOIJ – Instituut voor Toege-paste Sociale Wetenschappen –Toernooiveld 5 –6525 ED Nijmegen/NED – ✆ 80–65 35 58•␣ Stichting FACTA, experimentele cursussen voorhoogbegaafden, leerstof– en didactiekontwikke-ling – ✆ 1725–74125•␣ Dr. Binetstichting – Mozartlaan 106 – 5011 SVTilburg – ✆ 13–55 10 10 (voor cursussen, boe-ken, goede raad, materiaal, een eigen tijdschrift,enz.)

In Vlaanderen•␣ vzw BEKINA (voor leerkrachten, kinderen enouders) – Sint–Martens–Latemlaan 5 – 8500 Kortrijk– ✆ 056–22 43 44•␣ Mensa (Vereniging voor mensen met een hoogIQ) – Mechelsesteenweg 34 – 2640 Mortsel –✆ 03–449 21 01

R POST

Slimme kinderen tussen 10 en 12 jaarkunnen corresponderen met Professor Post.Ze ontvangen dan twee onderzoekspak-ketten per schooljaar. Elk pakket bevatteksten en opdrachten rond een bepaaldonderwerp. De jonge onderzoeker kandaarover corresponderen met een penpro-fessor (een professor of wetenschappelijk

onderzoeker van een Nederlandse univer-siteit). Deelnemers en penprofs ontmoetenelkaar op het einde van het schooljaar opde Professor Postdag.Een onderzoekspakket kost 20 gulden.U kunt een inschrijvingsformulier aanvra-gen bij Professor Post – Postbus 19250 – NL3501 DG Utrecht (Nederland)

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 13

Page 14: Klasse voor Leraren 30

ACTIE

«Geen paniek. Dat is het nieuweleerlingvolgsysteem.»

Het Vrij PMS 2 van Turnhout beschikt over een leerlingvolgsysteem voor het

kleuter– en lager onderwijs. Dit systeem beantwoordt aan de nieuwe opvatting

dat het PMS–centrum signaleringsinstrumenten in de school introduceert en

zich zelf meer concentreert op hulpverlening na de signaleringsfase. Een handig

werkinstrument voor elke school.

Inlichtingen en bestellingen:

Vrij PMS 2 – Luc Van Dooren –Begijnenstraat 50 (3e␣ verdieping) –2300 Turnhout – ✆␣ 014–41 46 63

HETTOETSENBOEKEEN LEERLINGVOLGSYSTEEM DATDE SCHOOL ZELF KAN HANTEREN

Het Toetsenboek moet uiteindelijk leiden toteen verbeterde opvang van vooral het kansarmekind.LUK VAN DOOREN, PMS–medewerker: «Een kortverhaal. In de Werkgroep Taakleerkrachten van deregio Turnhout, met daarin leden van zowel het vrijals het gemeentelijk onderwijs, heeft ons PMS–centrum een bindende en coördinerende rol. Sinds1986 begonnen we een systeem op te stellen dat devorderingen van élke leerling in de eerste jaren van hetbasisonderwijs zou bewaken. Deze bewaking moestobjectief zijn en frequente meetmomenten inhouden en–zeer belangrijk– door de school zélf te hanteren zijn.Zo ontstond het Toetsenboek. We waren toen nogniet op een juistere naam zoals leerlingvolgsysteemgekomen maar in feite wás het dat.

Dit Toetsenboek is nu al enige tijd in gebruik ineen aantal scholen waardoor we meer ervaring heb-ben opgedaan. Uit reacties van gebruikers blijkt dathet werk van de klastitularis en van de taakleraar nubespreekbaar is geworden. Dit was aanvankelijkmoeilijk omdat de klastitularis zich gecontroleerdvoelde en geen behoefte had aan pottekijkers. Maarsnel ervoeren ze dat de openheid rond eigen werkenmet kinderen en eigen aanpak van leerproblemenverrijkend is voor elke betrokken partij. Met hetleerlingvolgsysteem kun je onder meer ook de pres-taties van je leerlingen vergelijken met een grotegroep leeftijdsgenoten van andere scholen. De uni-formiteit van het systeem wordt als een voordeelervaren, vooral bij de uitwisseling van gegevens. Envoor beginnende taakleerkrachten maakt het eenvlugge en betrouwbare instap mogelijk. Het Toet-senboek blijkt zeer nuttig te zijn als het systeemgedragen wordt door een team. Het wordt haast eenbindmiddel tussen individuele leerkrachten.»

■ BASISVAARDIGHEDENVAN DOOREN:␣ «Elke basisschool is verantwoordelijkvoor het verwerven van de basisvaardigheden doorélke leerling die in de school is ingeschreven. Nietalle leerlingen verwerven de basisvaardigheden opeen vlotte manier. Het is dus een uitermate belang-rijke taak voor de school om die vaardigheidsver-werving voor alle leerlingen goed in de gaten te

14 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

houden zodat tijdige ingrepen of maatregelen mo-gelijk worden. Deze moeten bij voorkeur in deeigen school kunnen gebeuren. Dat is de hoofdidee.

Ik ben ervan overtuigd dat elk PMS–centrumin de scholen die ze begeleidt een leerlingvolgsys-teem kan opzetten. Daarvoor is zeker de nodigeknow–how aanwezig. Het hoeft niet met dure ennieuwe toetsen of materialen. Véél belangrijker dande materialen is de wil van het schoolteam om eendegelijk vangnet in de school uit te bouwen. Nadathet hele schoolteam zich verantwoordelijk weetvoor alle leerlingen en oog heeft voor zorgverbre-ding, komt pas de volgende stap␣ : welk systeem gaathet toepassen?»

■ IEDER KENT ZIJN PLAATSVAN DOOREN␣ : «Wat wij ter beschikking hebben iszo’n concreet voorbeeld van een leerlingvolgsys-teem, met toetsen die op vrijwel alle PMS–centraaanwezig zijn. Het eigene is dat al deze toetsenopnieuw werden genormeerd op een specifieke groepleerlingen die we volgen vanaf de eerste tot en metde derde klas. Eigen is ook dat we een systeemontwierpen van kleurencodes waardoor bij bespre-kingen in het multidisciplinair team zeer makkelijkeen overzicht kan worden gehouden over de tebespreken leerlingen en hun uitval. We hechtenveel belang aan het individueel dossier. Hoe vergaathet elke leerling in de loop van de jaren? Maar we

vinden ook het klasoverzicht belangrijk. De leer-kracht kan bijvoorbeeld in een overzicht van deresultaten op een bepaald moment aanwijzingenvinden die voor het instructieproces van belang zijn.

De invoering van een leerlingvolgsysteem iseen moeilijke bevalling. Het inzicht dat permanen-te en objectieve bewaking van prestaties nodig ismoet groeien. Veel gevoeligheden moeten wordenuitgepraat en onder controle gehouden. Het sys-teem moet een hulp zijn voor de school in haarverantwoordelijkheid naar de kinderen toe. Welksysteem men daarna beslist aan te wenden is uitein-delijk een veel minder belangrijke kwestie.

Hoe ziet ons Toetsenboek eruit? Het systeemheeft meetmomenten op de volgende tijdstippen:begin eerste klas, midden eerste, einde eerste, middentweede klas, einde tweede, einde derde en begin zesdeklas. Sommige toetsen zijn in het boek opgenomen.Veel andere toetsen moeten bij de respectievelijke

uitgevers worden besteld.De normering gebeur-de in T–scores waarbijdus gemiddelden en stan-daardafwijkingen mee inrekening worden ge-bracht. Deze statistischeachtergronden wordenin de handleiding meertoegelicht. Een zeer be-scheiden kleuterobserva-tie (2e en 3e kleuter-klas) is recent aan hetgeheel toegevoegd.

Aan de onderwijzers vragen we evenwel metaandrang om niet helemaal op eigen houtje met ditof eventueel een ander systeem te gaan werken.Volgens ons is een samenwerking met het begelei-dend PMS–centrum onontbeerlijk. Het kan aan deene kant nog bijkomende technische toelichtingengeven. Aan de andere kant geeft het centrum deverzekering deel te nemen aan een bespreking in eenmultidisciplinair team na elk meetmoment. Hetligt voor de hand dat de invoering van een leerling-volgsysteem bovendien moet passen in de begelei-dingsstrategie van uw eigen PMS–centrum zodatoverleg niet te vermijden is.»

Het Toetsenboek kost 580 frank. De softwaredie daarbij is ontwikkeld voor een snellere verwer-king van de toetsresultaten kost 550 frank, dehandleiding inbegrepen.

Page 15: Klasse voor Leraren 30

ACTIE

NAAR MEER BEGRIP VOOR KINDERENMET EEN MENTALE HANDICAP

Hoe kunt u uw leerlingen beter leren omgaan met mentaal gehandicapten?

Hierover geeft de werkbundel van het Vormingsinstituut voor Begeleiding van

Gehandicapten (VIBEG) erg bruikbare tips, vooral voor het basisonderwijs. Het

onderwijs kan een belangrijke bijdrage leveren aan de integratie

van mensen en kinderen met een mentale handicap. Dat kan door

vanuit concrete situaties de kinderen meer vertrouwd te maken

met deze gehandicapten.

SOMALIE

Er was eens lang geleden… een InternationaalJaar van de Gehandicapten, waarbij een algemenementaliteitsverandering bij niet–gehandicapte burgersten aanzien van de gehandicapten een belangrijkactiepunt was. Vandaag stellen we vast dat het metde verwezenlijking van deze aanvaardings– enintegratiegedachte vaak droevig gesteld is. Eénding is duidelijk. Het in praktijk brengen van dezegedachte vereist een bewuste, langdurige inzet,zowel van de maatschappij als van de gehandicaptepersonen zelf.

In het bijzonder lijkt de school een bemidde-lende rol te kunnen spelen in de toenaderingtussen mensen met een handicap en de samenle-ving. Immers, wanneer men kinderen van jongsafaan begeleidt naar positieve attitudes ten aanzienvan deze personen, wordt de stap naar een geïnte-greerd samen–leven geleidelijk meer haalbaar.

De school vult deze opdracht bijvoorbeeldconcreet in wanneer ze tracht om kinderen metbepaalde moeilijkheden toch in het gewone on-derwijs op te nemen. Ook initiatieven waarbijontmoetingen gepland worden tussen kinderenuit het gewoon en het buitengewoon onderwijsbieden kansen om vertrouwd te raken met elkaarsleefwereld. De klemtoon ligt dan vooral op hetkennismaken met de eigenheid van het gehandi-capte kind.

■ MEER AANDACHT VOORHET KLASKLIMAATNiet minder belangrijk is de informatie die

kinderen over dit onderwerp aangeboden krijgenen de wijze waarop dit gebeurt. Men is ervanovertuigd dat, waar het gaat om het beïnvloedenvan attitudes bij de leerling, veel aandacht moetgaan naar het klasklimaat. In deze context creëertde leerkracht in de klas een bepaalde sfeer waarin

een aantal waarden voelbaar zijn.De klas beleeft deze waarden.Zij is er zelf drager van waar-door zij ook een belangrijkeinvloed uitoefent op de leerlingen. Wanneer zijhet thema mentale handicap behandelt, zal ze ditdan ook doen vanuit haar eigen houding tenaanzien van bijvoorbeeld de betekenis van presta-tie en prestatiebeoordeling, van uiterlijke verschij-ningswijzen en van afwijkend gedrag. De manierwaarop de klas over personen met een (mentale)handicap spreekt –en ermee omgaat– zal de kinde-ren sterk beïnvloeden.

De ervaring heeft uitgewezen dat het voorleerkrachten met interesse voor de problematiek

van de (mentaal) gehandicapten moeilijk is omzich terdege te informeren en te documenteren.Om aan deze behoefte tegemoet te komen werdeen bundel educatief materiaal samengesteld.

■ MENTALE HANDICAP:GEEN ZIEKTEDe bundel Een tip van de sluier bestaat uit drie

delen: informatie, uitgewerkte thema’s en een lijstmet besprekingen van jeugdboeken die geheel ofgedeeltelijk handelen over personen met een men-tale handicap.

In het tweede deel met de thema’s is hetmateriaal geordend in een reeks activiteiten of

leseenheden, die per graad inhet basisonderwijs uitgewerktwerden. In het deel voor dederde graad wordt bijvoor-beeld dieper ingegaan op deoorzaken van de mentale han-dicap. De leerkracht kan be-nadrukken dat een mentalehandicap geen ziekte is en dusook niet besmettelijk is.

De auteurs hebben geko-zen voor een projectmatige behandeling. Tochkan de leerkracht ook de verschillende thema’s alsafzonderlijke eenheden behandelen. De bundel iseen echte werkmap met suggesties voor het effi-ciënt gebruik ervan. Zo is er onder meer gedachtaan opdrachten, vragen, klasgesprekken, verhalenen te onthouden korte syntheses.Voor meer inlichtingen over Een tip van de sluierkunt u contact opnemen met VIBEG–medewerksterGreet Van den Broecke – M. Theresiastraat 114 –3000 Leuven – ✆␣ 016–23 51 21

Heel wat scholen zijn actief bezig rondontwikkelingshulp. Neem nu de gemeen-telijke basisschool van De Pinte. Daarhebben de leerlingen een Somalië–liedgemaakt en professioneel op cassette uit-gebracht. Op een wip waren er meer danduizend exemplaren van verkocht.Leraar HANS SCHMIDT: «We zijn door onzevoorraad heen. Maar dat is niet zo erg.Onze hoofdbedoeling was niet om zoveelmogelijk cassettes te verkopen maar om demensen wakker te schudden.Ons lied werd heel dikwijls op de radiogedraaid en in tal van scholen wordt het inde klas gezongen.»De leerlingen zingen dat ze best weten wat

er in de wereld gebeurt, dat ze bang zijn ensoms wenen. Maar zij «geloven dat dedruppeltjes van alle acties samenvloeientot een heel groot meer.» Dat zegden zeook tegen onderwijsminister Luc Van denBossche die zelf naar hun school kwam omeen cassette te kopen. «Wij kunnen deproblemen niet oplossen», zei één van deleerlingen tegen de minister, «maar wehopen wel dat de grote mensen en zeker depolitici hun rijke–mensen–probleempjeskunnen opzij schuiven om er echt iets aante doen.»Gemeentelijke basisschool – Groenstraat24 – 9840 De Pinte – ✆␣ 091–82 64 02

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 15

Page 16: Klasse voor Leraren 30

ACTIE

ALS ER NIEMANDMEER LUISTERT…DE TELEFOON ALS ANKER

Waarover bellen kinderen en jongeren? Uit het laatste jaarverslag van OVERLEG

KINDER– EN JONGERENTELEFOON (OKEJ) blijkt dat er meer oproepen zijn

over seksualiteit. Ook voor leerkrachten is het interessant om te weten waarvoor

jongeren een luisterend oor wensen en waar ze blijkbaar nergens anders mee

terecht kunnen. Ook niet op school.

WAAROVERBELLEN ZE?

(in volgorde van belangrijkheid)

1. SEKSUALITEIT: vrijen en seks, ho-moseksualiteit, eigen seks, voorbehoeds-middelen, zwangerschap, pedofiele re-laties, geslachtsziekten.

2. SCHOOL: studeren/studiemethode,huiswerk, studierichting, leerkracht, rapport,straf.

3. VRIENDEN: pesten/uitgestoten wor-den, vrienden maken, ruzie, verhuizen.

4. VERVELING: algemeen, alleen thuis.

5. GEZIN: ouder–kind–relatie, straf, broer–zus–relatie, ouder–ouder relatie, weg-lopen.

6. VERLIEFDHEID: aanmaken, ruzie–problemen, afmaken.

7. ZICHZELF: uiterlijk, angst, psychi-

Op 1 december 1981 rinkelde in Gent deeerste Belgische Kinder– en Jongerentelefoon. Nu,al meer dan tien jaar later, is dit initiatief uitge-groeid tot een niet meer weg te denken servicevoor kinderen en jongeren. Maar volgens secreta-ris Michel Vandenbroeck is er niet alleen reden totfeesten. Nadat ze in de jaren 80 het nut van dedienst bewezen, moeten ze nu vaststellen dat demiddelen ontbreken om de werking in de jarennegentig te bestendigen.

Nochtans zitten kinderen en jongeren vaakmet problemen of vragen waarmee ze nergensterecht kunnen. Daarom begon het Gentse kin-dertheater Stekelbees dan ook met een telefoni-sche dienst. De telefoon is nl. voor kinderen mak-kelijk bereikbaar. In de anonimiteit komen ze ookveel vlotter over de brug met wat ze op het hart ligt.

Het viel deze eerste medewerkers op hoe vaakkinderen in een onderdrukte positie zitten, hoeweinig er echt naar hun mening gevraagd wordt enhoe gauw je je als volwassene de meerdere voelt tenaanzien van de kinderen. Men stelde hierbij vast datook jongeren behoefte hebben aan een gespreks-partner. De oorspronkelijke Kindertelefoon werd

16 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

KJT Antwerpen: 03–235 00 00KJT Brugge: 050–34 29 28KJT Brussel: 02–218 70 80KJT Gent: 091–23 22 11KJT Hasselt: 011–22 22 17KJT Mechelen: 015–42 09 09

sche problemen, gezondheid, roken/snoep, rouwproces/verlies, bedplassen,eenzaamheid, zelfmoord, verslaving,handicap.

8. GEWELD: kindermishandeling, sek-suele mishandeling binnen het gezin,lastig gevallen worden, seksuele mis-handeling.

9. ECHTSCHEIDING: bezoekrecht/hoe-derecht, crisisperiode/gebrek aan ver-trouwenspersoon, problemen met nieuweouder, kind als go–between.

10. OVERIGE: info KJT, adressen/fan-clubs, vrije tijd, verhalen/mopjes/lied-jes, dieren, actualiteit, bedankjes/wen-sen, corresponderen, recepten, zakgeld,

omgedoopt tot Kinder– en Jongerentelefoon. In1986 werd de overkoepelende pluralistische vzwOverleg Kinder– en Jongerentelefoon opgericht.

Het aantal oproepen steeg intussen steeds.Vorig jaar ging een derde van de 8200 gesprekkenover problemen, een vierde waren vragen ominformatie en de rest waren praatjes. Er bellenbijna dubbel zoveel meisjes als jongens. De groot-ste groep bellers is tussen 10 en 15 jaar oud.

■ CRISISSITUATIESDe Kinder– en Jongerentelefoon heeft een

hulpverlenende taak en een signaleringsfunctie.Nochtans is hij niet uitsluitend een probleemtele-foon. Hoewel, problemen kunnen variëren vankleine, dagelijkse problemen tot ernstige situaties.Crisissituaties zoals bij mishandeling, geweld ofechtscheiding komen geregeld aan bod.

Praatjes handelen over wat de bellers hebbenbeleefd of wat ze die dag hebben meegemaakt.Ook mopjes, gedichtjes of liedjes worden al eensdoorgebeld.

Via de oproepen verkrijgt de KJT heel watinformatie over wat er bij het jonge publiek leeft.Men wil dit dan ook signaleren aan degenen dieelke dag met kinderen en jongeren te makenhebben zoals leerkrachten en opvoeders. Maar ooknaar de overheid toe zendt de KJT signalen uit.Daarmee kan de overheid bepaalde leemtes offouten, die vaak in de wetgeving de aanzet zijn vanbepaalde crisissituaties, opvullen of corrigeren.

Met dossiers zoals Word jij ook gepest? enVerveling komt de KJT naar buiten.

Momenteel werken zowat 120 vrijwilligersmee aan de KJT. Dit aantal volstaat niet meer omde permanentie aan de telefoon te garanderen.Daarom worden meer vrijwillige medewerkersgezocht. Kandidaten kunnen contact opnemenmet het secretariaat van Overleg Kinder– en Jonge-rentelefoon – Martelarenplein␣ 21 – 1000␣ Brussel –✆␣ 02–217 62 92

juridische problemen, instelling, werk-loosheid.

Page 17: Klasse voor Leraren 30

ACTIE

REGINE BEER:JOOD–JUIF

Regine groeide op in een gezin waarliefde en geluk heersten, in een werelddie zich herstelde van de verschrikkin-gen van de eerste wereldoorlog. In dezewereldoorlog werden 67 miljoen mili-tairen gemobiliseerd. Meer dan 8 mil-joen mensen lieten er het leven bij en 21miljoen werden gewond. «Nooit meeroorlog!» riep men toen… En toch!De economische wereldcrisis groeide,de internationale betrekkingen werdenstroever. De spanning steeg in Europa.Mussolini in Italië en Hitler in Duitslandvestigden fascistische dictaturen. Er hingoorlog in de lucht. In deze wereld groei-de Regine op. In haar jeugdjaren ervoerze dat oorlog niet alleen tot de ge-schiedschrijving behoorde. De eerstestap naar de geboorte van het GroteDuitse Rijk werd toen gezet.Op 24 juni 1940 overleed de vader vanRegine. Een maand later kreeg zij eennieuwe identiteitskaart met het stempelJOOD–JUIF.

In honderden scholen vertelde ze het gruwelijk verhaal van haar oorlogsjaren in

Auschwitz. Het boek KZ A 5148 is een appél aan de jeugd: nooit meer fascisme!

Voor leerkrachten is het een aansporing tot bezinning over het vrij denken.

KZ A 5148EEN GETUIGENIS

UIT AUSCHWITZ

«Ik ben gelukkig in mijn gezin,Ik voel me goed in mijn werksituatie,Ik heb vele vrienden,Ik kan vrij denken, schrijven, zeggen en doen wat ik wíl,Ik kan mij vrij bewegen en vrij al de sensaties van hetleven ondergaan…Deze gewone dingen zijn voor mij van kapitaal belang.Ik wil ze ook behouden!»

PAUL DE KEULENAER is leraar niet–confessionelezedenleer aan de Middenschool en het KoninklijkAtheneum van Aarschot. Hij stond in voor deeindredactie van KZ A 5148: «Wie de getuigenisvan Regine leest, beseft wat het is onvrij te zijn ente leven in een systeem waar persoonlijke vrijhe-den onbestaande zijn.

Al jaren werk ik in mijn klas rond thema’s alsfascisme, racisme, discriminatie, vrijheid, demo-cratie en verdraagzaamheid. De lessencycli wor-den telkens gecombineerd met een bezoek aan deDossinkazerne in Mechelen, het Nationaal Ge-denkteken van het Fort van Breendonk en contac-ten met migrantenjongeren. In dit grensoverschrijdendonderwijs wordt het verleden met het heden ge-confronteerd.

Mijn lessen kregen een andere dimensie naar

In juni 1941 behaalde Regine het diplo-ma van onderwijzeres. Maar officieelmocht ze niet werken. Op 3 september1943 werd Regine ’s nachts door deGestapo opgepakt. Ze was 22 jaar. Haarverhaal staat nu ook in een boek datbijzonder bruikbaar is op school.• KZ A 5148 telt 143 blz. en kost 550␣ fr.(scholen hebben 15␣ % korting) – Uitge-verij EPO – Lange Pastoorstraat 25–27 –2600 Berchem – ✆␣ 03–239 68 74 –fax 03–218 46 04

«We moeten iets doen aan deverrechtsing op de speelplaats.»

aanleiding van een omzendbrief in 1981 van detoenmalige Minister van Nationale OpvoedingWilly Calewaert. Hierin maakte de minister zichzorgen over het groeiend racisme, de vreemdelin-genhaat en andere vormen van onverdraagzaam-heid. In die brief beval hij aan Regine Beer te latengetuigen van haar ervaringen in het concentratie-kamp Auschwitz. Van toen af was zij meermaals tegast in mijn klas. Als diepe erkentelijkheid voorhaar werk, is sinds 1990 mijn klaslokaal naar haargenoemd.»

■ ONTKENNING VAN DEVOLKERENMOORD

DE KEULENAER: «Sommigen dachten dat ik geob-sedeerd was. Maar ik was gewoon begaan met dewereld om mij heen, met mijn onderwijsopdracht,met de jongeren die voor me zaten, met huntoekomst.

Mijn onderwijs kreeg nog een diepere dimen-sie toen ik deelnam aan een studiereis van deAuschwitzstichting naar het vernietigingskamp vanAuschwitz. Dit zou me nooit meer loslaten. Hard-nekkige pogingen tot vervalsing van de geschiede-nis, ontkenning van de volkerenmoord, banalise-ring en zelfs eerherstel van het fascisme, herop-standing van neofascistische en extremistische be-wegingen, heropleving van xenofobie en racismewaren voldoende redenen om op de ingeslagenweg voort te gaan.

Niet alleen als leerkracht hebben we een bij-zondere taak te vervullen. Ook het pedagogischproject van de school geeft meer dan ruimte omiets te doen aan de verrechtsing op de speelplaats.

Zoals anderen hoop ik op een wereld waarVrijheid, Gelijkheid en Broederschap geen ijdelebegrippen zijn en hoop ik dat wat geweest is nooitmeer zal terugkeren.»

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 17

• Auschwitzstichting – Huidevetters-straat 65 – 1000 Brussel

Page 18: Klasse voor Leraren 30

GIDS

KOST WAT KOSTONS ONDERWIJS IN EENINTERNATIONALE VERGELIJKING

Georges Monard, secretaris–generaal van het Onderwijsdepartement: «Ik zet mij

af tegen de negatieve beeldvorming rond ons onderwijs. Ze is onjuist, beledigend

voor de onderwijsverstrekkers en onrechtvaardig voor de beleidsvoerders.»

l

g

«OESO geeft Belgisch onderwijs onvoldoende»blokletterde De Standaard na de publikatie vanhet rapport Education at a Glance/Regards surl’Education. Dit rapport dat in opdracht van deOESO (Organisatie voor Economische Samen-werking en Ontwikkeling) werd uitgewerkt, spreektechter geen beoordeling uit. Het is daarentegeneen poging om statistisch vergelijkbaar materiaalover het onderwijs aan te leggen. Met deze onder-wijsindicatoren wil men onder meer onderwijs-kosten en –resultaten in de 24 geïndustrialiseerdelidstaten van de OESO met elkaar vergelijken. Diteerste rapport is slechts een momentopname. Tochlegt het tastbare resultaten vast.

Eerst plaatsen we enkele vraagtekens achterhet rapport. De statistieken steunen op cijfers vanhet schooljaar 1987–1988. In welke mate is ditmateriaal achterhaald? De resultaten van de ver-lenging van de leerplicht tot 18 jaar kunnen er inelk geval nog niet helemaal in verrekend zijn.

Een ander vraagteken ligt bij de OESO zelf.De OESO erkent namelijk alleen landen. Ditheeft tot gevolg dat alle vaststellingen en vergelij-

18 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

DE CIJFERDANSDe ene keer heeft men het over deonderwijsuitgaven uitgedrukt in pro-cent van het Bruto Nationaal Produkt(BNP). De andere keer refereert menaan het Bruto Binnenlands Produkt (BBP).Vereenvoudigd gezegd is het BNP desom van alle goederen en diensten dieeen land in een jaar produceert; het BBPis wat enkel binnen de landsgrenzenwordt geproduceerd.In de OESO–rapporten gebruikt menhaast voor elk referentiejaar een anderevergelijkingsbasis: reële uitgaven, her-ziene begroting, ingediende begroting,ramingen… Het is dus op zijn minstonvoorzichtig om cijfers van verschil-lende jaren klakkeloos met elkaar tevergelijken. De geciteerde cijfers zijnveeleer een relatieve (geen absolute)indicatie van de inspanningen die eenland in een bepaald jaar op onderwijs-gebied levert.

GEMIDDELD AANTALLEERLINGEN PER LERAAR

land kleuter lager secundair

België 19,8 15,3 8,3

Frankrijk 25,5 17,0 13,4

Japan 19,5 21,5 18,2

Nederland 19,1 19,1 20,0

Groot–Brittannië 27,8 21,4 16,5

Denemarken 15,8 11,7 11,1

Italië – 12,8 9,2

OESO – 18,5 15,0

kingen betrekking hebben op België. De nuancestussen de gemeenschappen zijn dus niet altijdduidelijk weergegeven. België heeft geen grootsetraditie als het om statistieken gaat. Maar intussendoet het Vlaamse Onderwijsdepartement zijn bestom actuele statistische gegevens te produceren.We verwijzen hierbij naar het laatste statistischejaarboek dat zowel qua inhoud als qua verschij-ningsdatum in de goede richting zit. Deze eigen enalerte aanpak van de Vlaamse onderwijsadmini-stratie komt te weinig in de Belgische tabellen naarboven.

■ VEEL GELD NAARSECUNDAIR ONDERWIJSUit het rapport pikken we bondig drie indica-

toren die nauw aansluiten bij de onderwijsactuali-teit: de begroting, de omkadering en de universi-tair gediplomeerden.

Laten we eerst de overheidsuitgaven voor on-derwijs eens bekijken. België besteedde in 19886,1␣ % van zijn Bruto Binnenlands Produkt (BBP)aan onderwijs. Het OESO–gemiddelde is 4,8␣ %.In de tabel kunt u de hoge score van België nogbeter inschatten.

In de huidige discussie rond de prioriteiten ishet belangrijk vast te stellen dat 73,5␣ % van onzeuitgaven naar basis– en secundair onderwijs gaan.Dit percentage ligt volkomen in de lijn van hetOESO–gemiddelde (73␣ %).

Aan het kleuteronderwijs besteedden we in1988 7,5␣ %, aan het lager onderwijs 20,7␣ % en

aan het secundair onderwijs 45,2␣ %. De OESO–gemiddelden zijn hier respectievelijk 4,8; 28,8 en39,8. Ter vergelijking: Frankrijk besteedde ook73,5␣ % aan basis– en secundair onderwijs samen,terwijl Nederland het bij 55,7␣ % hield.

Met de bovenstaande cijfers moeten we dur-ven inzien dat we voor een leerling in het secundaironderwijs bijna het dubbele betaalden dan voor

een leerling in het la-ger onderwijs. Indiende uitgave per jaar enper leerling voor hetlager onderwijs gelijkis aan 100, dan komtde uitgave voor eenleerling secundaironderwijs op 192 envoor een kleuter op72. Dit is binnen deOESO de grootstespanning.

■ RUIMEOMKADE-RINGWat de omkadering

of het aantal leerlingen per leerkracht betreft, slaatde 8,3 in het rapport op het secundair onderwijs inzijn geheel, dus de drie cycli van twee jaar samen.

Er waren voor de Franstalige Gemeenschapgeen gegevens over het onderwijzend personeelvoor kleuter– en lager onderwijs beschikbaar. Opbasis van de gegevens van de Vlaamse Gemeen-schap kan evenwel een ruwe schatting gemaaktworden voor de verschillende onderwijsniveausafzonderlijk voor België. De omkadering in hetlager onderwijs is ongeveer gelijk aan het OESO–gemiddelde. We voegen aan de onderstaande ta-bel ook nog de gegevens van enkele andere landenter vergelijking toe.

Gewogen en niet teicht bevonden: onsonderwijs is bij de

oede middenmoot.

Page 19: Klasse voor Leraren 30

GIDS

OVERHEIDSUITGAVEN VOOR ON-DERWIJS IN PERCENTAGE VAN HETBRUTO BINNENLANDS PRODUKT

Japan --------------------------------- 3,8Spanje -------------------------------- 3,9Duitsland ---------------------------- 4,3Portugal ------------------------------ 4,7Groot–Brittannië -------------------- 4,7Italië ---------------------------------- 4,8Australië ----------------------------- 4,8VS ------------------------------------ 5,0Frankrijk ----------------------------- 5,1Zwitserland -------------------------- 5,1Oostenrijk --------------------------- 5,6Zweden ------------------------------ 5,7Ierland -------------------------------- 5,8Luxemburg -------------------------- 6,0

België --------------------------------- 6,1Nederland --------------------------- 6,3Canada ------------------------------- 6,4Noorwegen -------------------------- 6,6Finland ------------------------------- 6,8Denemarken ------------------------ 6,8OESO–gemiddelde ---------------- 4,8

In deze tabel werd geen rekening ge-houden met privé–uitgaven voor on-derwijs.

In de onderwijsstatistieken wordt geen onder-scheid gemaakt tussen het reële personeelsbestanden het organieke bestand. Indien we voor ons landmet deze gegevens rekening houden, komen wetot de volgende berekening: kleuter 21,7; lager16,8; secundair totaal 8,9.

We willen er nog eens de nadruk op leggen datde gegevens gemiddelden zijn. Hiermee bedoelenwe dat b.v. voor het lager onderwijs in België ookde taakleerkrachten in de berekening werden op-genomen. Hierdoor wordt het gemiddelde naarbeneden gehaald. Ook voor het secundair onder-wijs gaat deze redenering op.

■ NIET ALLES ISVERGELIJKBAAREr zit nog een hiaat in het rapport. Het aantal

diploma’s aan het eind van het secundair onder-wijs is voor ons land niet opgenomen. Nochtans iseen inzicht in het aantal afgestudeerden ASO,TSO, BSO en KSO niet onbelangrijk. Volgensprof. Johan Heene van de Universiteit Gent scorende leerlingen aan het eind van het secundair be-hoorlijk. Hier is geen reden tot paniekberichten.

Op het vlak van de overlevingskansen in hetuniversitair onderwijs scoren we daarentegen nietbijster goed. Van de generatiestudenten haalt inBelgië 61␣ % binnen de normale studieduur deeindmeet. In Nederland is dat 89,5␣ %. Bij eenvergelijking van het aantal wetenschappelijke di-ploma’s scoort België dan weer goed.

U wil met een groep collega’s het

Departement Onderwijs bezoe-

ken? Dat kan! Dit jaar zijn tien

groepen directeurs, leraars, in-

specteurs, administratief hulpper-

soneel enz. u voorgegaan: zeven

groepen uit het basisonderwijs

en drie uit het secundair onder-

wijs.

Samen zo’n 250␣ mensen uit het

onderwijsveld die een dagje de

kans kregen én grepen om met

«Brussel» kennis te maken.

Waarom zou u dat ook eens niet

doen?

HET MINNODIGT

Aan de hand van de cijfers uit dit rapport is hette vroeg om tot echte conclusies te komen. Detoekomst zal uitwijzen of normen en standaardenin elk land dezelfde zijn, of de gehanteerde defini-ties in elk land op dezelfde manier worden gelezenof geïnterpreteerd. De indicatoren om bijvoor-beeld de kwaliteit van het onderwijs te meten zijnniet overal eenduidig. We moeten bijgevolg ui-terst voorzichtig omspringen met deze cijferweeg-schaal.

Georges Monard besluit dat er in de VlaamseGemeenschap alvast een gunstig voorwaardenscheppendbeleid is. Volgens hem zijn de resultaten van onsonderwijs op de internationale cijferweegschaalgoed tot zeer goed te noemen.

• Education at a Glance,OECD Indicators,

Centre for Educational Researchand Innovation,

Paris 1992

• (OECD Publications2 rue André–Pascal

75775 Paris Cedex 16)

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 19

De bezoeken kaderen in een politiek van openbeleid. De klemtoon ligt meestal op de werkstations,de tastbare band tussen school en Departement.Maar ook de juridische dienst, de inspectie & begelei-ding, de centrale bibliotheek, de departementaleinformaticacel en andere facetten van het Departe-ment staan soms op het verlanglijstje. Dat lijstje –hetprogramma van uw bezoek– stelt u zelf samen inoverleg met het Centrum voor Informatie en Docu-mentatie dat uw bezoek coördineert. In de mate vanhet mogelijke zijn ook de gemeenschapsminister ende secretaris–generaal aanwezig bij deze bezoeken.

De grootte van de groepen is om praktischeredenen beperkt tot ± 25 deelnemers. Alle rondlei-dingen en de deelnemersmap met nuttige docu-menten zijn gratis.

Centrum voor Informatie en Documentatie –Koningsstraat 150 – 1000 Brussel

✆␣ 02–210 54 00

ISTERIE U UIT

Page 20: Klasse voor Leraren 30

GIDS

EEN, TWEE,DRIE, VIER…DE LEERLINGEN ZIJN GETELD

Voor de tweede keer heeft het Departement Onderwijs al in september de

leerlingen geteld. Het is nog te vroeg om reeds over trends te spreken, maar toch.

Het kleuteronderwijs telt meer leerlingen, het lager onderwijs minder en –raar

maar waar– het secundair onderwijs meer. Dat laatste is het moeilijkst te

verklaren. Tenzij: het zittenblijven?

Vlaanderen telde in september 1992 1.048.413leerlingen in het gewoon onderwijs en 35.333leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Voorhet gewoon onderwijs is dit een daling van 791leerlingen of 0,08 procent. Verwaarloosbaar kleindus. De verschillende niveaus vertonen echter eenheel verschillend beeld.

Het vrij gesubsidieerd onderwijs geeft onder-wijs aan 69,6 procent van de Vlaamse leerlingen,het gemeenschapsonderwijs aan 14,6 procent, hetgemeentelijk onderwijs (+ OCMW + intercom-munale) aan 14,4 procent en het provinciaal on-derwijs aan 1,4 procent.

AANTAL LEERLINGEN IN VLAANDEREN, PER NIVEAU EN PER NET(SEPT. 1992)

Kleuteronderwijs Lager onderwijs Secundair onderwijs TotaalGemeenschaps-onderwijs 27.500 53.820 71.500 152.820Vrij gesubsi-dieerd onderwijs 147.425 258.091 324.136 729.652Provinciaalonderwijs 251 695 13.995 14.941Gemeentelijkonderwijs 39.231 88.460 23.309 151.000

Totaal 214.407 401.066 432.940 1.048.413

In het gewoon kleuteronderwijs is er een op-merkelijke stijging van 3444 leerlingen of 1,6 pro-cent. Het kleuteronderwijs telt nu 214.407 leerlin-gen. Vooral het gemeentelijk en vrij gesubsidieerdonderwijs plukken de vruchten, gemeenschaps– enprovinciaal onderwijs kennen een status quo.

Het gewoon lager onderwijs telt nu 401.066leerlingen: er is hier een even opmerkelijke dalingvan 7609 kinderen of 1,9 procent. Alle nettenverliezen bijna evenveel. Het vrij gesubsidieerd on-

20 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

derwijs moet wel licht toegeven aan het gemeente-lijk onderwijs. Het vrij gesubsidieerd onderwijsbeheert nu 64,4 procent van «de markt», het ge-meentelijk onderwijs 22,1 procent, het gemeen-schapsonderwijs 13,4 procent en het provinciaalonderwijs 0,2 procent.

■ STIJGING DOORZITTENBLIJVERS?In het gewoon secundair onderwijs stijgt het

aantal leerlingen met 3374 eenheden of 0,8 procenttot een totaal van 432.940 leerlingen. Die toename isbijna gelijkmatig verdeeld over de netten. Het pro-vinciaal onderwijs verliest lichtjes en het gemeentelijkonderwijs vergroot zijn marktaandeel een beetje.

Belangrijker is dat deze toename niet kan wor-den verklaard door de grotere instroom. Het zesdeleerjaar van de lagere school telde vorig schooljaar67.343 leerlingen. In september 1992 zaten in heteerste jaar van het secundair onderwijs 73.823leerlingen, een verschil dus van 6480 eenheden.Bevestigt dit misschien dat in het eerste jaar SO hetgrootste aandeel zittenblijvers is terug te vinden?

Het vrij gesubsidieerd onderwijs beheert 74,9procent van het gewoon secundair onderwijs. Hetgemeenschapsonderwijs volgt met 16,5 procent,het gemeentelijk onderwijs met 5,4 procent en hetprovinciaal onderwijs met 2,3 procent.

■ WATERVAL BEVESTIGDDe gegevens van de vorige opvraging worden

bevestigd. Naarmate de leerjaren vorderen, neemthet aandeel van de leerlingen in het ASO af, in hetTSO en BSO toe. Het eerste leerjaar van de tweedegraad telt nog 44,9 procent van de leerlingen in hetASO tegenover 30,7 procent in TSO en 22,9procent in BSO. In het eerste leerjaar van de derdegraad telt het ASO nog 40,3 procent van de leerlin-gen tegenover 31,4 procent in TSO en 26,5 procentin BSO.

In vergelijking met vorig schooljaar daalt trou-wens het aandeel van het ASO ten voordele vanTSO en BSO.

Elk net blijkt daarenboven zijn eigenheid tehebben. Zo vinden we in het vrij gesubsidieerdonderwijs 81 procent van de leerlingen ASO enslechts 59,6 procent van de leerlingen BSO (cijfersvoor het eerste jaar van de tweede graad). Bij deandere netten zien we een totaal omgekeerd beeld.

Het gemeenschapsonderwijs beheert 16,4 procentvan de leerlingen ASO en 25,5 procent van deleerlingen BSO. Het gemeentelijk onderwijs springtineens van 1,7 procent ASO naar 10,5 procentBSO en het provinciaal onderwijs van 0,9 procentASO naar 4,7 procent BSO.

■ HOE GROOT IS DE SCHOOL?In het kleuteronderwijs is de gemiddelde school-

grootte 103 kleuters per school, met uitschieters van5 tot 426 kleuters. In het lager onderwijs telt eenschool gemiddeld 180 leerlingen, met schommelin-gen tussen 8 en 749 leerlingen. Een secundaireschool telt nu gemiddeld 412 leerlingen. De klein-ste secundaire school telt 2 (twee) leerlingen, degrootste 1863.

In totaal telde de opvraging 2080 kleuterscho-len, 2231 lagere scholen en 1050 secundaire scho-len. De cijfers voor kleuter– en lagere scholenoverlappen mekaar: 80 procent van deze scholenorganiseren zowel kleuter– als lager onderwijs.

Bestuur Statistiek – Koningsstraat 138 –1000 Brussel – ✆ 02–211 42 11

Page 21: Klasse voor Leraren 30

GIDS

INSPECTIE EN BEGELEIDINGNIEUWE STIJLHET KWALITEITSLABEL

EEN CATALOGUS VOL AANBIEDINGEN VOORHET ONDERWIJS

Elke dag opnieuw wordt uw brievenbus bestookt met allerlei initiatieven gericht

naar het onderwijs, de leraars, de schoolgaande jeugd. Dat is een ontzaglijke

investering van mensen en middelen en… door de overvloed gaan toch veel

interessante aanbiedingen ongemerkt verloren. Het Departement Onderwijs

stuurt u echter in januari een gloednieuwe catalogus. Voortaan kunt u vanuit uw

gemakkelijke zetel kiezen uit het grote aanbod.

Kabinet van de Vlaamse Minister vanOnderwijs en Ambtenarenzaken – Cultuurcel –

Christel Op De Beeck/Noël Swinnen –RAC – Arcadengebouw – 1010 Brussel –

✆␣ 02–210 62 11

Alle departementen van de Vlaamse Gemeen-schap, honderden parastatalen en vzw’s richtenzich regelmatig naar het onderwijs met weer eenseen nieuwe niet te versmaden aanbieding. Wiedoor de bomen het bos nog ziet staan mag nuopstaan. Van zijn kant neemt het onderwijs even-eens talloze initiatieven die rechtstreeks of on-rechtstreeks aansluiten bij de beleidsaccenten vande Vlaamse Gemeenschap.

Beide weten echter te weinig van elkaar: menwerkt te veel naast elkaar en er is te weinig door-stroming. De talloze projecten, campagnes enz.krijgen slechts een minimale aandacht vergelekenmet de initiële doelstellingen, de geïnvesteerdemiddelen en de geleverde inspanningen.

■ KIEZEN NAAR BELIEVENDe nieuwe catalogus komt hieraan tegemoet.

Het is een centrale pot van pakketten verdeeld overzeven «menu’s»: gezonde school, culturele school,groene school, bedrijvige school, veilige school,sportieve school en democratische school. U vindt

OVER DE GRENZEN

er bijvoorbeeld gastsprekers in als Martine Tanghe(voor de Vlaamse Raad) en Tuur van Wallendael(ombudsman Stad Antwerpen). De pakketten indeze menu’s zijn gegarandeerd bruikbaar en peda-gogisch verantwoord. Het Departement plakt er alshet ware een kwaliteitslabel op. De hele actie loopttrouwens onder één gemeenschappelijk logo: Dy-naMO2. Dyna staat hier voor dynamisch, M voorMaatschappij, O voor Onderwijs en het kwadraat-steken voor leren leren én leren leven.

Elke school kiest vóór Pasen vrij uit de catalo-gus. Een stuurgroep beslist tegen mei welke scho-len welke pakketten krijgen. Voor sommige pak-ketten zullen immers meer kandidaten opdagendan er «plaatsen» zijn. Daarom ook zijn aan demeeste pakketten criteria verbonden. Enkele voor-beelden: het pakket inpassen in het schoolwerk-plan, het pakket inkaderen in de sociologische enregionale realiteit van de school, participatie vanalle leerlingen of vakoverschrijdend werken. Kort-om: de school moet rond zo’n pakket een lokaalproject opzetten. Het pakket zelf is zo de echte

apotheose van een eigen actie. U dient uw projectin en op basis hiervan wijst de stuurgroep depakketten toe.

Eind mei weet elke school wat ze mag ver-wachten. Er zal dan ook een soort contract wor-den opgemaakt waarin de school er zich toe ver-bindt het project inderdaad uit te werken. Op heteinde van het schooljaar volgt uiteraard de hono-rering. Wat of hoe staat nog niet vast maar demeest opmerkelijke of waardevolle projecten zul-len nog eens extra in het zonnetje worden ge-plaatst.

■ UW INBRENG GEVRAAGDOmdat het Departement de catalogus abso-

luut reeds in januari wou verspreiden zijn de lokaleinitiatieven van scholen of zelfs van individueleleraars wat aan de kant blijven staan. Daarom nietgetreurd: er komt elk jaar in januari een nieuwecatalogus voor het volgende schooljaar. Zorg dusgewoon dat u er de volgende keer wel bij bent!

Op naar Duitsland! Uw instellingshoofd en uwinrichtende macht ondertekenen uw aanvraag?Uw aanvraag wordt goedgekeurd? Dan zijn uwreis en uw verblijf in principe gratis. En wij wensenu veel studiegenot.

Opgelet: aanvragen ten laatste vier weken voor debegindatum!• 218, van 25 tot 29 januariSchulleitung – Aufbaukurs/Volksschule und Schulenfür Behinderte und Kranke• 243, van 18 tot 22 januariSchulgottesdienst und Schülerseelsorge• 1.0993.4.9, van 1 tot 5 maartWohnen im Lebensraum Schule• 1.1693.9, van 23 tot 25 aprilTheorie und Wirklichkeit direkter Demokratie• 2.0493.4, van 25 tot 27 januariTelekommunikationsprojekt: Vier Regionen Europas

• 2.0693.4, van 8 tot 10 februariProjektorientierter Unterricht in Klassen mit Jugend-lichen mit besonderen Lern– und Leistungsproblemenan beruflichen Schulen• 2.0793.4, van 15 tot 17 februariVeränderte Jugend heute – Konsequenzen für dieSchule• 2.1893.7, van 5 tot 7 mei20 Jahre im Dienst – und nun? Innehalten – orientie-ren – vorwärtsgehen• 2.2193.4.9, van 24 tot 28 meiDer Musikunterricht in der Grundschule: Singen –Musizieren – Hören• 2.2393.3, van 7 tot 9 juniMusik an Sonderschulen – Möglichkeiten der Umset-zung in Bewegung, Instrumentenbau und darstellen-dem Spiel• 3.0693.4, van 8 tot 10 februariVerhaltensauffällige Schüler – Schulsozialarbeit• 3.0893.0, van 24 tot 26 februariGanzheitlicher Musikunterricht in der Grundschule• 3.0993.4, van 1 tot 3 maart

Dramenbehandlung im Englischunterricht der Ober-stufe• 3.1193.3, van 15 tot 17 maartSchultheater II – Vom stegreifspiel zur Szene• 3.1193.9, van 17 tot 19 maartEuropa der Regionen• 3.1693.4.9, van 19 tot 23 aprilEuropäische Volkstänze – Musizieren und Tanzen• 3.1893.4, van 3 tot 5 meiEuropäer der ersten Stunde: Persönlichkeitsbilder• Van 24 tot 26 meiBerufpädagogisches Kolloquium der Elektrodynamik• 4.0793.9, van 17 tot 19 februariSpielen und sich bewegen im Wasser• 4.1693.3, van 19 tot 21 aprilVolleyball

Inlichtingen en inschrijvingsformulierenDepartement Onderwijs – Secretariaat–generaalt.a.v. Leen Mortier – RAC – Arcadengebouw –3de verdieping – kantoor 3087 – 1010 Brussel

✆␣ 02–210 51 10

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 21

Page 22: Klasse voor Leraren 30

22 KLASSE NR.30 DECEMBER '92

PERS

GROTE KLASSEN IN NEDERLANDDe lage uitgaven voor het voortgezet (secundair) onderwijs in Neder-

land zijn voor een deel het gevolg van de relatief grote klassen. DeNederlandse klas telt 20 leerlingen per leraar. Alleen in Turkije (23) en inNoorwegen (21) zijn de klassen groter. In België zijn er 8,3 leerlingen perleraar.

(NRC–Handelsblad/Ned.)

BEGAAFDE KINDERENRainer Ortleb, de Duitse on-

derwijsminister, beklemtoont datbegaafde kinderen eigen behoeftenhebben. De «schaal van bekwaam-heid» heeft geen begin– en geeneindpunt. Elk kind heeft het rechtom van zijn school dát onderwijs teverwachten dat zijn individuele ta-lenten helpt ontwikkelen.

Ortleb haalde zijn inspiratieuit «Little Man Tate», het regiede-buut van Jodie Foster. De film ver-telt het verhaal van zo’n begaafdkind. De minister stelt voor de school-carrière van 13 jaar naar 12 jaarterug te brengen. Dat zal de verve-ling en het gebrek aan uitdaging bijbegaafde kinderen minder acuutmaken. Daarnaast beklemtoontOrtleb de rol van de zomerscholenvoor begaafde kinderen en het be-lang van de nationale competitieswaar deze kinderen zich met elkaarkunnen meten in examens over we-tenschappen, informatica of vreemdetalen.(Times Educational Supplement/

Eng.)

NIEUWBASISONDERWIJS

De Franse «école maternel-le» en «école primaire» zijn ver-dwenen. De leerlingen volgen nude cycles d’apprentisage. Dat zijndrie periodes van drie jaar. Vol-gens minister van onderwijs JackLang wordt zo de mentale groeivan de kinderen gerespecteerd enhet zittenblijven vermeden. InFrankrijk gaan de kinderen al op2 à 3–jarige leeftijd naar school.

De eerste cycle d’apprentisagevervangt de laatste twee kleuter-klassen en de eerste klas van hetlager onderwijs. Deze cycle heet«cycle des pré–apprentisages». Hetgrootste deel van de lager–onder-wijsstof zit in de «cycled’apprentisages premiers». De zgn.basisschool eindigt met de «cy-cles d’approfondissements».

Hoofddoel is het bevorderenvan de taalvaardigheid. Daartoeis trouwens ook het curriculumgewijzigd. En heeft de staat zo’n85 miljoen frank uitgegeven aande actie Honderd boeken voor descholen. Zo kunnen de leerlingende schoolse leesmethoden aanvul-len door zelfstandig lezen.

(Le Monde de l’Education/Frankrijk)

(T)HUISWERKVRIJDe Harm Jan Zondag–Mavo–

school uit het Nederlandse Gro-ningen is (t)huiswerkvrij. Zij wer-ken met het KIT–model: kennis(informatieverstrekken), integra-tie (informatie uitwisselen) en toe-passen (doe–activiteiten). Eén der-de van de lestijd wordt besteedaan het geven van instructie (deK) en twee derde aan de verwer-king van de aangeboden leerstof.Dat kunnen we zelfs «huiswerkmaken» noemen.

Als de leerling bepaalde in-formatie moet verwerven, kiest deleraar een aantal aangepaste di-dactische werkvormen (doceren,demonstreren enz.). Als de leer-ling zich een mening moet vormenover een persoon, begrip of idee,kan dat alleen als hij erover heeftkunnen praten met anderen (ge-spreks– en interactievormen). Alsde leerling iets moet kunnen toe-passen, moet er in de les ruimtezijn om te oefenen.

Dit (t)huiswerkvrij onderwijsvergt een extra inspanning vanalle betrokkenen. Ook van de leer-lingen, want die komen 34 urennaar school: om ’s avonds vrij tehebben moeten ze overdag harderen langer werken.

(Tijdschrift voor Leerlingbege-leiding/Ned.)

SEKSUEEL GEDRAGChantal Devos deed tussen

’88 en ’90 een enquête bij zo’n400 leerlingen ASO, TSO en BSO.Op 16 jaar heeft 25 procent vande ondervraagde jongeren reedsvolledige geslachtsgemeenschapervaren, op 18 jaar is dat al 50procent. Jongens iets frequenterdan meisjes en TSO en BSO fre-quenter dan ASO.

De leeftijd van de eerste vol-ledige geslachtsgemeenschap va-rieert enorm. Vier procent was 10tot 15 jaar oud, 10 procent 15 tot16 jaar, 12 procent 16 tot 17 jaar;20 procent 17 tot 18 jaar en 40procent 18 jaar en ouder. Meisjeskennen hun jongen iets langer dande jongens hun meisje. Een ASO’erkent zijn partner langer dan eenTSO’er of BSO’er. Jongens uithet TSO en BSO hebben trouwensiets meer partners.

Globaal gezien denkt zo’n 20à 30 procent van de jongeren nietaan anticonceptie bij de eersteervaring. Toch heeft reeds 50 à 60procent angst voor zwangerschapgekend. Aan AIDS denkt liefst 64procent helemaal nooit en 8 pro-cent dikwijls tot altijd.

(Caleidoscoop)

BRUSSEL KRIJGT KLAPPENHet aantal Nederlandstalige

leerlingen in het Brussels Gewestdaalt. Enkel het aantal kleutersstijgt met 2,1 %. Hierdoor wordtvoor het eerst de kaap van de7000 overschreden. Minder goedgaat het in het lager onderwijs.Na drie opeenvolgende jaren vanlichte groei, daalt het leerlingen-aantal nu met bijna 1 %. Enkelhet vrij onderwijs boekt verlies.De redenen? Het gemeenschaps-onderwijs mag bij wet geen leer-lingen weigeren. Het vrij onder-wijs kan dat wel. En dat gebeurtvoor anderstalige en/of migran-tenkinderen, die onvoldoende Ne-derlands kennen.

Veel ouders trekken ook naarde Vlaams–Brabantse rand. Kin-deren van niet–Nederlandstaligegezinnen trekken steeds meer naareen Franstalige school, daar waarze vroeger een Vlaams–Brusselseschool opzochten.

Ook in het secundair onder-wijs is er een daling. Hier krijgthet vrij onderwijs pas echt zwareklappen: 158 leerlingen minder,terwijl het gemeenschapsonder-wijs voor de derde opeenvolgen-de keer winst boekt.

(Het Laatste Nieuws)

TAALREGELS GEKENDDe leerlingen beheersen de

taalregels niet perfect, wel behoor-lijk. Maar ze vertonen stevige te-korten in de communicatie. Zo luidtde diagnose van de TaakgroepNederlands van de NederlandseTaalunie. De leerlingen falen metandere woorden minder bij hettoepassen van de dt–regels, danbij het omzetten van een bood-schap in taal.

Over het Vlaams onderwijszegt het rapport dat leerplannenen –boeken te schools zijn.

(Het Nieuwsblad)

Page 23: Klasse voor Leraren 30

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 23

PERS

deSPRAAK-MAKERSLuc Van den Bossche, Vlaams Mi-nister van Onderwijs en Ambtena-renzaken: «Ouders, ik heb u nietgevraagd om de kinderen te maken.U hebt me ook niet gebeld toen u hetging doen. Totdaar versta ik u per-fect. Maar ik ben niet bereid uwkinderen in uw plaats alleen op tevoeden. Begint u met de opvoeding.De school zal meedoen. En dan zul-len we overleggen hoe we dat pro-ces van samenspraak kunnen waar-maken.»

•Jan Van Gils, werkleider bij hetNationaal Diensten– en Onderzoeks-centrum voor het Spelende Kind:«Het onderwijssysteem is niet com-patibel met het kinderleven. Bezoe-ken, experimenteren, testen, tasten,proberen, lukken en mislukken, gren-zen verleggen, bewegen, lopen, sprin-gen: het leren waarbij het doen cen-traal staat is in het onderwijs ver-drongen naar geïsoleerde uurtjes ofprojecten.»

•Frans Lozie, Agalev–senator: «Ishet vandaag nog wel aanvaardbaardat kinderen tot hun 18 jaar op-groeien binnen één ideologisch offilosofisch klimaat? Hoelang nogvooraleer de tijd van de afzonderlij-ke netten voorbij zal zijn? In descholen zelf is het al bijna zover:zowel leerlingen als leerkrachten ko-men openlijk uit voor hun eigen me-ning, maar de school behoort nogsteeds tot één bepaald net.»

•Prof. Heene, Universiteit Gent:«Vaak gebruikt men de lessen infor-matica om jongeren te leren pro-grammeren in een computertaal.Maar het is veel opportuner om ze teleren omgaan met een computer enmet bepaalde gebruikersprogram-ma’s zoals tekstverwerking of eenboekhoudkundig programma.»

SCHOLENKRIJGEN

EIGEN BUDGETVanaf 1 januari 1993 behe-

ren de Nederlandse basis– en se-cundaire scholen zelf hun budgetvoor de nascholing van het onder-wijspersoneel. Zo kan de schooleen eigen nascholingsbeleid voe-ren én is een betere afstemmingmogelijk tussen vraag en aanbod.

Tot 1 augustus 1996 is de schoolverplicht 80 procent van dit budgette besteden bij de lerarenopleidin-gen, de «officiële» aanbieders vannascholing. Later zijn de scholenvrij om hun nascholing helemaalbij andere instanties af te nemen.

(Uitleg/Ned.)

GESCHIEDENIS:EEN LIEVELINGSVAK

«De overheid heeft helemaalgeen oog voor het vak geschiede-nis», beweren de leraars geschie-denis. Maar de leerlingen vindenhet vak bijna zo interessant alsEngels. Zo blijkt althans uit eenenquête bij 17–18–jarigen in hetalgemeen vormend onderwijs. Voor22 % van deze laatstejaars is ge-schiedenis het lievelingsvak. Jon-geren blijken sterk overtuigd vanhet maatschappelijk nut van hetvak geschiedenis. Op de vraag ofde kennis van het verleden kanbijdragen tot een inzicht in heden-daagse problemen antwoordt 96 %positief.

De leerlingen zijn erg tevre-den over de geschiedenislessen.Slechts 11 % vindt dat die op eenandere manier moeten worden ge-geven.

De historische kennis van deleerlingen is nog niet zo slecht.83 % weet dat de Europese munt-eenheid ECU heet en 88 % be-grijpt de term «protectionisme».De jongeren scoren wel niet zogoed wanneer het erom gaat eenfeit of een persoon te situeren in detijd.

Leraars geschiedenis betreu-ren het dat in het eerste jaar vanhet secundair onderwijs slechts éénuur wordt besteed aan een vak datbij de leerlingen toch geliefd is.

(De Gazet van Antwerpen)

ANDERESCHOOLVAKANTIE

De Franstalige gemeen-schapsminister van onderwijs ElioDi Rupo wil het schooljaar verde-len in studieperiodes van 7 tot 8weken, gescheiden door vakantie-periodes van telkens 14 dagen.De zomervakantie zal hierdoorlichtjes ingekort moeten worden.Di Rupo kondigde ook aan dat demiddelbare scholen vanaf april’93 kunnen experimenteren metnieuwe lessenschema’s. De lestij-den kunnen variëren van 50 tot 90minuten.

(Het Belang van Limburg)

EEN ONDER-WIJZERS-

LAND?Nederland is geen onderwij-

zersland. Slechts 3,1 procent vande actieve bevolking werkt in Ne-derland in het onderwijs, waar-van slechts 2,6 procent voor deklas staat. In Duitsland werkt 3,3procent in het onderwijs en in Belgiëis dat 6,5 procent, waarvan 5,2procent specifiek les geven.

Nederland geeft relatief wei-nig geld uit aan basis– en secun-dair onderwijs. Niettemin besteedtNederland vergeleken met anderelanden een hoog percentage vanzijn bruto nationaal produkt (BNP)aan onderwijs. Dat komt omdateen groot deel van het onderwijs-budget aan universitair onderwijswordt uitgegeven.

Volgens de OESO (Organi-satie voor Economische Samen-werking en Ontwikkeling) is deNederlandse bevolking in verge-lijking met die in de andere 23lidstaten relatief laag opgeleid.Dit wordt veroorzaakt door eenachterstand in het verleden. In-middels is Nederland op de goedeweg. Jongeren in Nederland vol-gen vaker dan in andere landeneen of andere vorm van onderwijs(58,2 procent in de leeftijdsgroep2 tot 29 jaar). Slechts in Frankrijk(62 procent), België (63,6) en Span-je (59,6) is dat percentage hoger.

(NRC–Handelsblad/Ned.)

15.000 ARME KINDERENDoor de poorten van de Vlaam-

se lagere en secundaire scholenstappen vandaag 15.000 kinderenuit écht arme gezinnen: één leer-ling op zesenzestig. De kinderenuit gezinnen die bestaansonzekerzijn, zijn bijna tien keer talrijker:121.000, bijna één op zeven.

Het Centrum voor SociaalBeleid (CSB) van de AntwerpseUniversiteit (UFSIA) hanteert tweeinkomensgrenzen: de bestaanson-zekerheidslijn en de armoedelijn.Ze stoelen op wat de bevolkingvindt dat minimaal nodig is omnog net menswaardig te kunnenleven in de huidige samenleving.

Het CSB noemt gezinnen be-staansonzeker als hun inkomenkleiner is dan dit minimum. Armis wie een inkomen heeft dat lageris dan 75 % van dit minimum. Eengezin van vijf personen, twee vol-wassenen en drie kinderen, is armals het minder dan 37.200 fr. heeft;het is financieel bestaansonzekerals het, alles inbegrepen, minderdan 49.700 fr. heeft.

(De Standaard)

MEER ANALFABETENUit een studie van de VU-

Brussel blijkt dat het probleemvan het analfabetisme in Vlaan-deren wordt onderschat. Er zou-den in Vlaanderen veel meer an-alfabeten zijn dan 300.000, zoalstot nu toe werd aangenomen. DeVUBrussel testte 1079 leerlingenuit het beroeps– en buitengewoononderwijs. Meer dan een op dedrie scholieren haalde de normvan het derde jaar basisonderwijsniet. Volgens normen van de UNES-CO, het orgaan van de VerenigdeNaties dat zich onder meer bezig-houdt met de geestelijke ontwik-keling, zijn deze leerlingen func-tioneel analfabeet. Zij kunnen doorhun gebrekkige lees– en schrijf-vaardigheid niet goed functione-ren in de maatschappij.

Prof. Ponjaert van de VUBrus-sel stelt de vraag of de begelei-ding van leerlingen met lees– enschrijfproblemen niet anders moetworden aangepakt. Volgens dewetenschapper is het eenvoudigom te voorkomen dat deze leerlin-gen in het basisonderwijs blijvenzitten. Voor velen is een specifie-ke begeleiding door speciale leer-krachten meer aangewezen.

(De Morgen)

Page 24: Klasse voor Leraren 30

FORUM

WAT MOETEN WE HEN LERENOM TE SLAGEN?

Van de eerstejaars aan de KUL slagen zo’n 40 procent

(humane wetenschappen) tot 50 procent (exacte weten-

schappen). Alexander Minnaert van het Centrum voor

Schoolpsychologie aan de KU Leuven volgde gedurende

zes jaar 170 universi-

teitsstudenten heel in-

tensief. Hij ging na welke

factoren een succesrij-

ke studieloopbaan be-

palen. Zijn onderzoek

leert ons veel over de

aanpak in alles wat aan

hoger onderwijs voor-

afgaat.

Minnaert onderzocht aan de enekant de rol van voorkennis, interesseen opleiding die de studenten vanuithun secundair onderwijs meebrengenen aan de andere kant de werkwijzedie ze bij het studeren aan de universi-teit gebruiken. Al die factoren hebbeneen invloed op het eindresultaat, zijhet in verschillende mate.

1. Voorkennis speelt een belangrijke rol.Tien procent van de studenten weetbijvoorbeeld niet eens hoeveel jaar destudie duurt waaraan ze beginnen, of ereen thesis moet worden gemaakt en of jedezelfde studierichting bijvoorbeeld ooknog ergens anders kunt volgen. Dezecurriculum-gebonden voorkennis bepaaltal in een belangrijke mate je kans opslagen. Wie daar niets van af weet heeftgeen zorgvuldige keuze gemaakt en datwreekt zich.

Minder belangrijk is de voorken-nis van wetenschappelijke terminologieuit het specifieke studiedomein. Datleer je wel in de loop van het jaar.

Meer invloed op je slaagkansenheeft dan weer wel de algemene voor-kennis die je hebt over je studiedo-mein. Dat gaat om de algemene infor-matie die je van een ontwikkeld mensmag verwachten als hij regelmatig eenboek, krant, tijdschrift of TV–pro-gramma bekijkt dat met zijn studie-richting te maken heeft.

Wie bij het begin van zijn studie

24 KLASSE NR.30 DECEMBER

in het algemeen een hoge domeinspe-cifieke voorkennis heeft, maakt 20procent meer kans op een succesrijkestudieloopbaan. Het gaat dan vooralom algemene voorkennis en inzichtin de te volgen studieloopbaan.

2. Ook domeingebonden interesse isbelangrijk maar heeft uiteindelijk weiniginvloed op de gebruikte studiemetho-de en is dus op zich onvoldoende.Interesse is alleen een negatieve voor-speller␣ : wie het niet heeft, ziet zijnslaagkansen met bijna 20 procent da-len. In deze groep vinden we vooralstudenten die opgeven voor de exa-mens beginnen. Onvoldoende inte-resse voor het studiegebied is dus eenbelangrijk signaal om er beter niet aante beginnen. Maar met interesse al-leen kom je er ook niet.

3. De gevolgde vooropleiding in hetsecundair onderwijs bepaalt voor een

'92

belangrijk deel de slaagkansen in heteerste jaar. Wie uit een zwakke rich-ting secundair onderwijs komt, heeftna verloop van vijf academiejaren in86 procent van de gevallen opgege-ven, 6 procent heeft een jaar achter-

stand en maar 8 procent is geslaagdaan de universiteit. Wie uit een sterkerichting komt heeft 23 procent kansop uitval, 23 procent op een jaar ach-terstand en 54 procent op slagen.

Dat heeft uiteraard vooral te ma-ken met de selectie die in het secundaironderwijs gebeurt. De slimsten zittenin de sterkste richtingen. Maar ook wiebijvoorbeeld bij het begin van zijn uni-versitaire studie op een niveautest hoogscoort maar uit een zwakke afdelingkomt, slaagt meestal niet. Dat gaat elkjaar toch om zo’n vijf procent studen-ten. Zij hebben in het secundair onder-wijs onder hun mogelijkheden gestu-deerd. Ze zijn verstandig genoeg maarhebben nooit prestatiedruk gekend enmissen doorzettingsvermogen. Daar-door komen ze er niet.

Het effect van de vooropleidingvervalt weliswaar onmiddellijk na heteerste jaar. Dan gaan heel andere fac-toren doorwegen.

4. Wie snel en accuraat kan werken,zowel met open als gesloten boek,maakt het meeste kans. Wie dat nietkan valt in 50 procent van de gevallenuit (tegenover 25 procent bij wie ergoed in is). Maar waar leer je dat?Blijkbaar niet direct in het secundaironderwijs. De gevolgde vooropleidingheeft op snelheid en juistheid vanverwerking geen directe invloed. Deonderzoekers stelden wel een zeer sterkverband vast met de voorkennis vande student. Hoe meer voorkennis hoeaccurater hij kan werken. Het is dusniet zo dat wie harder studeert,wiemeer interesse heeft of uit een sterkeafdeling komt ook snel en juist kanwerken. Zijn algemene voorkennisbepaalt die vaardigheid in sterkere mate.En die kennis haalt hij meer uit demedia en de maatschappij dan uit hetonderwijs.

5. Om de aangeboden leerstof te kun-nen verwerken moet de student be-schikken over drie belangrijke denk–en leervaardigheden: analyse, syntheseen expertise op lange–termijn. Dat laatsteduidt aan wat er na een tijd is blijvenhangen van wat je echt hebt begrepen.Analyseren blijken de meeste eerste-jaars behoorlijk goed te kunnen. Maarsynthetiseren kunnen ze véél slechter.MINNAERT: «Het secundair onderwijswerkt veel te analytisch, met veel tekleine gehelen en vraagjes die directaansluiten bij het pas geziene stukjeleerstof. Grotere gehelen leren over-zien en verbanden ontdekken in eenvak of tussen verschillende vakkenkomt er bijna nooit aan te pas. En datwreekt zich later.»

Het belang van deze studievaar-digheden voor de slaagkansen is nochtansbijzonder groot. Wie ze beheerst zietzijn kansen met 10 procent stijgen.Wie ze slecht beheerst maakt al met-een 13 procent minder kans dan ge-middeld. Wie op een doelgerichte manierinformatie kan verwerken heeft 50procent kans om zonder vertragingeen licentiaatsdiploma te behalen. Wiemet deze studeervaardigheden moei-lijkheden heeft komt er maar voor 27procent door, 18 procent geraakt min-stens een jaar achterop en 55 procentvalt vroegtijdig uit.

Page 25: Klasse voor Leraren 30

FORUM

UW ADVIES

■ SUCCESVOORSPELLENDe beste voorspellers om uit te

maken of iemand zal slagen in hetuniversitair onderwijs zijn de voorop-leiding en de vaardigheden waaroverhij beschikt om informatie te verwer-ken. Met een lage vooropleiding maakje zo goed als geen kans. Naast eenmiddelmatige of een sterke vooroplei-ding bepalen hoge studievaardighe-den voor meer dan de helft je kans opslagen. Met een hoge vooropleidingen sterke studievaardigheden heb je64 procent kans op een succesrijkestudieloopbaan zonder bisjaar. Meteen lage vooropleiding en lage studie-vaardigheden heb je maar 9 procentkans op zo’n carrière. Al de rest ligtdaartussen. Bovendien valt het effectvan de vooropleiding na het eerste jaarweg en blijft de studeervaardigheiddoorwegen.MINNAERT: «Veel studenten hebbeneen slechte studeertechniek. Ze ken-nen vanalles maar ze kunnen niets.Van alles wat ze in het secundair on-derwijs geleerd hebben is er maar wei-nig blijven hangen. Echte vaardighe-den om nieuwe informatie te verwer-ken hebben ze niet geleerd. En noch-tans is dat van het grootste belang:kennen, kunnen, willen en volhou-den. De vooropleiding kan je vergelij-ken met een bankkaart. Er zijn er metbeperkte en met veel mogelijkheden.Maar het komt er niet alleen op aanover de juiste bankkaart te beschik-ken. Je moet ze ook efficiënt kunnengebruiken en weten hoe je ermee moetomspringen, anders kom je er niet.De combinatie van de beste kaart ende beste vaardigheden garandeert hetbeste resultaat. Maar je moet ook nietmet je bankkaart staan zwaaien enpronken want te veel zelfvertrouwenleidt ook tot mislukkingen.»

Voor het secundair onderwijs magde conclusie duidelijk zijn: meer mo-tiverende interesse opwekken en mééraandacht besteden aan vaardighedendan aan zuivere leerstof.

Welke raad mag je studentengeven die aan hoger onder-wijs willen beginnen en daarook nog willen slagen␣ ?1. Bouw voldoende domein–specifieke voorkennis op. In-formeer je grondig over destudierichting die je zou wil-len aanvatten. Het zal je mis-schien verbazen maar tien pro-cent van de studenten weetniet eens hoeveel jaar de stu-die duurt waaraan ze begin-nen, of er een thesis moet ge-maakt worden of ze die stu-dierichting ook elders kunnenvolgen enz. Lees ook de vak-inhouden eens grondig door.Volg de media aandachtig overalles wat met je studiedomeinte maken heeft. Raadpleeg ach-tergrondlectuur en zoek moeilijketermen op in een gespeciali-seerde encyclopedie.Zorg ervoor dat je over vol-doende «ankerbegrippen» be-schikt waaraan je nieuwe in-formatie kunt vastkoppelen.2. Ontwikkel je denkvaardig-heden. Het komt er vooral opaan «probleemoplossend» teleren denken. Dat is een syste-matische aanpak waarbij je jevoortdurend afvraagt␣ : wat wordter precies van mij gevraagd,wat heb ik daar allemaal voornodig, waarmee houdt het ver-band, hoe zit het in elkaar␣ ?Daarvoor moet je leren struc-tureren, analyseren en synthe-tiseren. Vooral dat laatste komtin het secundair onderwijs veelte weinig aan bod omdat hetmeestal om kleine leerstofon-derdelen gaat waartussen weinigverbanden worden gelegd.Vaardige studenten splitsen com-plexe opdrachten op in ver-

Tien procent van de studenjaar de studie duurt w

schillende deeltaken, makenschema’s, overzichten en ta-bellen, zoeken relaties tussende verschillende leerstofonder-delen en proberen de verwor-ven informatie ook in hun ei-gen woorden uit te leggen.3. Leer sneller werken. Hetmoet uiteraard juist blijven maarvaak kan de verwerking ge-woon sneller. Het tempo inhet hoger onderwijs ligt nueenmaal aanzienlijk hoger danin het secundair onderwijs. Leerje eigen capaciteiten en je tempoinschatten. Deel je werk op inverschillende fasen. Neem niette veel hooi op de vork enverdeel je werk evenredig overde beschikbare tijd. Begin niette laat met studeren, maak eenalgemeen studieplan op en staniet te lang stil bij één oefeningof alinea die je niet begrijpt.Ofwel zal verder lezen je deoplossing brengen, ofwel vindje de oplossing wel op eenander moment. Blijven pieke-ren over één elementje levertvaak niets op, tenzij tijdver-lies.4. Maak meer oefeningen.Denk niet te vlug dat je hetbegrepen hebt. Alle vaardig-heden moeten regelmatig ge-oefend worden. Vraag dat maareens aan schakers, musici ofsportlui. Goed studeren houdtvoldoende herhalingen in eneen variatie aan oefeningenen toepassingen. De succes-volle student moet immerszelfstandig zijn eigen studieen evolutie kunnen sturen enbewaken. En dat is een vaar-digheid die ook later in hetberoepsleven van het grootstebelang zal zijn.

KLAS

ten weet niet eens hoeveelaaraan ze beginnen.

GEENSTRAF?Hoe strikt moet een schoolre-

glement zijn? Hoe bepalen we

regels en straf? En kunnen we

niet beter vertrekken vanuit iets

positief: een geïndividualiseerd

handelingsplan bijvoorbeeld. Een

originele visie vanuit het bui-

tengewoon onderwijs.

Waarom komen jongeren metmentale–psychische en/of gedragspro-blemen met hun hulpvraag naar hetBuitengewoon Onderwijs (BO)? Watis het belang van een degelijk geïndivi-dualiseerd opvoedingsproject–handelings-plan? Bestraf je met een gedetailleerdorde– en tuchtreglement de jongeremet mentale–psychische en/of gedrags-problemen al niet bij voorbaat, nogvoor hij of zij een voet in de schoolheeft gezet? Of m.a.w. straft een strikt«schoolreglement» de jongere al nietop voorhand voor zijn handicap, zelfsin een vanuit orthopedagogische doel-einden opgezet onderwijs?

Ik wil hierover een diepergaandeen bredere discussie aanzwengelen. Ikreageer op het «gedetailleerd schoolre-glement» om eerlijk met mezelf teblijven in het licht van de orthopeda-gogische doelstellingen die we zo graagin de mond nemen. Binnen onze be-roepskring moeten we ook aan «be-vraging» blijven doen. Door deze kri-tische in–vraag–stelling vermijden weenerzijds te vlug in te gaan op destellingnames vanuit de volwassenen-wereld. Anderzijds komen we mis-schien tot het degelijk opstellen vanhet geïndividualiseerd opvoedingspro-ject–handelingsplan. Dat is de basisvan waaruit al ons handelen vertrekten waarnaar het terugkeert.

Een «gedetailleerd schoolreglement»binnen het BO kan botsen met deorthopedagogie. Let wel, ik heb nietstegen regels zoals␣ : de school begintom 9.00 u. en is uit om 17.00 u., er isnaschoolse opvang tot 18.00 u. en bijafwezigheid moet de school onmid-dellijk verwittigd worden. Maar als inde regels vervat is dat de ouders of deopvoeders van het MPPI ervoor zor-gen dat de kinderen tijdig op schoolzijn, ligt de verantwoordelijkheid in

SE NR.30 DECEMBER '92 25

Page 26: Klasse voor Leraren 30

FORUM

de eerste plaats bij de volwassenen.Daarbij heb ik tevens de moeilijk-heidsgraad van die opdracht in ge-dachte. Wie ervaren is in dit veldwerkbeseft onmiddellijk dat deze opdrach-ten ook voor de volwassenen niet al-tijd makkelijk zijn. Hoe dikwijls ont-staan er geen plotse uitbarstingen waar-door er zowel voor de ouders als voorde opvoeder van het MPPI een situa-tie ontstaat waarbij de begintijd vande school ondergeschikt wordt aanhet oplossen van de wrijving?

Hetzelfde geldt voor de leerkrachtin het licht van het gegeven: «Er is lesvan 9.00 u. tot 17.00 u.». Wat bete-kent dat? De «leergroep» als instru-ment is in de eerste plaats een opvoe-dingsgegeven waar «leren» meer is danhet cognitieve of het aanleren van eenberoep. Het is een «klasgebeuren» watinhoudt dat de jongere er kan werkenaan het leren hanteren van zichzelf,het leren opbouwen van een degelijkzelfbeeld, het leren timmeren aan zijnzelfwaarde, het leren weerbaar zijn,het leren uitbreiden van het gammaoplossingsstrategieën, het leren ver-werken van zijn emoties…

Hoe kan men van jongeren leer-bereidheid eisen als ze met voor henbelangrijke persoonsgebonden aspec-ten in de knoop zitten. Die jongerenvinden daardoor niet altijd de tijd omte leren op het moment dat wij hendat opleggen. Welke zin heeft hetbovendien om bijvoorbeeld een «lijstvan sancties» op te stellen? Men weetimmers al op voorhand dat in princi-pe elke jongere met een handicap,vanuit zijn problematiek, niet in staatis op dat moment aan al die socialeregels te voldoen. Juist hierom kwamhij bij de opvoeders van het MPPIhulp vragen. Gaan wij dan dezelfdewerkwijze toepassen als de «gewone»school waar hij vandaan kwam, metalle negatieve gevolgen? Is er dan nogBO nodig?

■ HET KAN ANDERSWaaruit bestaat dan een moge-

lijke werkwijze binnen het BO? Demeest mensvriendelijke en professio-nele weg impliceert een degelijke op-stelling van het «geïndividualiseerdeopvoedingsproject–handelingsplan».Na een goede intake–procedure werkteen multidisciplinair team de(be)handelingsstrategie uit. Dit is eenindividueel gericht werk. Het hande-lingsplan moet een zo goed mogelijkén uitvoerbaar antwoord geven op dehulpvraag van de jongere. De verant-woordelijkheid ligt hierbij volledig

26 KLASSE NR.30 DECEMBER

bij de volwassene. Je kunt immersmoeilijk de hulpvragende jongereaansprakelijk stellen voor de dadendie voortvloeien uit zijn hulpvraag.Het handelingsplan moet regelmatiggeëvalueerd en gecorrigeerd worden,naar omhoog of naar omlaag. Heteerste handelingsplan kan misschiente hoog gemikt hebben.

Hoe verder men vordert hoe groterde eigen inbreng van de jongere wordtin «verantwoordelijkheid». Zijn mo-gelijkheden, zijn normbesef enz. groeien.Dan kan men vanuit een visie dierekening houdt met die mogelijkhe-den, getoetst aan het handelingsplan,terugvallen op een strafbepaling alsdat nodig blijkt. Dan kan men daar-omtrent ook uitleg verschaffen aande betrokkene.

De eerste regel bij het begrip«straf» is dat wie gestraft zal wordenweet welke fout hij gemaakt heeft enhet verband ziet tussen de ernst vande fout en de zwaarte van de straf.

Dus, een goed opgesteld hande-lingsplan en een professionele uit-voering ervan belichamen in feite hetschoolreglement binnen het BO. Datvertrekt vanuit de inzet van de vol-wassene in plaats vanuit de dadenvan de jongere. Het schoolreglementmag geen instrument zijn waarmeede opvoeder zijn beslissingen recht-vaardigt «omdat het zo in het regle-ment staat».

Jan Cox, directeur MPPILevenslust, Lennik.

BUITENGE-WOON:HULP

Toen ik een omzendbrief kreeg inverband met administratief personeelin het gewoon en buitengewoon lageronderwijs dacht ik «eindelijk!» Maaral vlug bleek dat het buitengewoononderwijs weer eens vergeten was.

Enkel scholen met 250 kinderenkrijgen een enveloppe om 5 uren extrate organiseren. Voor mij is zoiets to-taal onbegrijpelijk. Wij vangen bijna200 kinderen op verdeeld over driescholen. In het totaal hebben we 39personeelsleden en drie mensen (deel-tijds) voor het onderhoud. We heb-ben 2 vestigingsplaatsen en sinds en-kele maanden zijn ze gestart met denieuwbouw.

Om dit te leiden hebben we 1

'92

directeur en 10 uur administratievehulp. Mogen we het vergelijken methet gewoon lager onderwijs of met hetsecundair onderwijs?

En mag ik daarbij ook wijzen opde specifieke taken voor een school alsde onze?

Willen we het buitengewoon on-derwijs uitbouwen zoals we het dro-men dan kan dat niet onder dezeomstandigheden. Voltijds administra-tieve hulp is hiervoor noodzakelijk.Wij vragen om hulp!

Marc Van Gils, Directeur lagereschool Berkenbeek, Wuustwezel

DE SCHOOL-DIRECTEUR

U hebt een prachtig VIZIER ge-schreven over de schooldirecteur. Maarnergens vind ik voorstellen tot oplos-sing van de overbelastende taak van dedirecties. Hoelang gaat men deze ca-tegorie nog blijven misbruiken? Depensioenaanvragen, ziekten en hart-

infarcten binnen deze groep stijgenangstaanjagend. Gaat men straks nogvrijwilligers vinden om directeurtje tespelen?

Maar zijn wij als directeur zelfniet de oorzaak? Zijn wij niet té tam,té goedgelovig, té verantwoordelijks-heidsbeseffend, té ijdel of té carrière–makend?

Steken wij ons niet te veel in eenspeciale kaste? Een diep doordachteherbronning, herwaardering en her-ziening van de taak zal nodig zijn. Inplaats van nutteloze studiedagen ennavormingssessies zou het goed zijnvan eens vrank en vrij rond de tafel tegaan zitten en dit in een open, oprech-te en eerlijke sfeer. Laten we ons ge-dacht eens zeggen en dan er effectiefiets aan doen. Weet men wel wat erreilt en zeilt? Weet men wel hoe eendirectie zich echt voelt?Enkele voorstellen om de herwaarde-

ring te bewerkstelligen:1. Bezorg iedere school een full–timerekenplichtige–correspondente. Hetadministratief gedeelte is zo ingewik-keld en complex geworden en zó tijd-rovend dat een voltijdse kracht ditambt MOET waarnemen.2. Geef de lokale, autonome (?) scho-len ECHT AUTONOMIE. Latenwe eigen middelen aanwenden om totdirecte oplossingen te komen i.p.v.het steeds aan hogerhand te moetenvragen, wachten, schrijven, bellen, vragen,smeken… waar dan niets van terechtkomt.3. Een lokale betere samenwerking enverstandhouding dringt zich op. Daar-voor moet de verzuiling weg. Het kanniet langer dat er bijvoorbeeld in ééngemeente drie verschillende netten zijnmet alle drie dezelfde infrastructuurdie elkaar dan nog eens beconcurre-ren.

Het spijtige aan heel ons onder-wijssysteem is dat alles zo gepoliti-seerd en verzuild is geworden dat deeigenlijke bedoeling van «onderwij-zen» volledig op het tweede plan isgeraakt. Al wie het echt goed meent(van welke overtuiging men ook filo-sofisch of politiek is), moet de handenin elkaar slaan om in het licht van hetEuropees onderwijs van morgen erhet beste van te maken wat er nog vante maken valt.

Marc Moorthamer, directeurbasisschool van het gemeenschapson-

derwijs, Kieldrecht

EN DE BASIS-SCHOOL?

Met heel veel belangstelling hebik de artikels over de schooldirecteurgelezen. Wat mij echter enorm ge-stoord heeft is dat het onderzoekalleen in samenwerking gebeurd ismet directeurs uit het secundair on-derwijs. Behoren de directeurs uithet basisonderwijs dan toch tot despreekwoordelijke groep genaamd«quantité négligeable»? Er zijn noch-tans honderden directeurs van basis-scholen en die werken meestal inallesbehalve benijdenswaardige om-standigheden. Heel wat directeurshebben scholen met twee, drie vesti-gingsplaatsen, met drie, vierhonderdleerlingen. Van die ene directeur wordtverondersteld dat hij/zij soms meer

Page 27: Klasse voor Leraren 30

FORUM

DeMeesterproef

DeMeesterproef

DE LASTIGE KLASAlle leraars waren het erover eens: «Met deze klas valt niet te werken.» De leerlingen klapten tien

minuten voor tijd de boeken dicht, gingen tussen alle lessen een sigaretje roken, kwamen «en bloc»

te laat binnen, aten hun boterhammen op in de les, vergaten hun boeken en schriften, verscholen

zich onder hun walkman… hopeloos! Tot wetenschappelijk onderzoekers een tijdje achteraan in

de klas kwamen zitten en ontdekten wat er werkelijk aan de hand was.

dan vijftig personeelsleden begeleidt(van onderhoudswerkman tot leer-kracht) en daarbij nog de berg admi-nistratie verwerkt die zijn «ene» ad-ministratieve medewerker niet kanverwerken (voor een voltijdse mede-werker zijn 300 leerlingen vereist ende kinderen uit de kinderdagverblij-ven tellen niet mee).

Nochtans zijn de verzuchtingenvan de directeur basisonderwijs i.v.m.het pedagogisch–didactisch luik vanzijn opdracht niet minder groot danvan zijn collega uit het secundair on-derwijs. In de praktijk rest er weinigtijd voor dit luik!

Mijn bezorgdheid stoelt vooralop het idee dat wanneer men eenonderzoek doet en besluiten trektop het niveau van het secundair on-derwijs dat men dan ook de «reme-die» gaat aanpassen en op maat gaatsnijden van het secundair onder-wijs. Ik hoop dat de directeurs vanhet basisonderwijs het niet zullenmoeten stellen met, zoals de Neder-landstaligen vroeger in een Fransta-lig milieu: «et pour les directeurs…la même chose.»

P. De Schutter, directeur BSGOOefenscholen, Brussel

WEDDEBETAALD

Ik wil dit jaar niet nalaten dewerkstations van het DepartementOnderwijs te feliciteren voor de vlotteuitbetaling van het onderwijzend per-soneel. In Oostende kunnen wij zeg-gen dat zelfs de tijdelijke personeelsle-den, althans voor zover de nodigegegevens op tijd door de school door-gegeven waren, uitbetaald zijn op heteinde van de maand september. Dit iseen toestand die we in het onderwijsnooit kenden.

Ik hoop dat deze vlotte samen-werking tussen werkstations en scho-len een traditie wordt in het onder-wijs.

Proficiat aan de ambtenaren vande werkstations!

Raymonde Declercq, Oostende.

«De conclusie was even pijnlijk als verrassend»,zeggen de onderzoekers van het Algemeen PedagogischStudiecentrum in NRC–Handelsblad. Niet de klas ver-toonde gedragsproblemen maar de leraars hadden tesnel geaccepteerd dat de klas haar eigen regels stelde. Alser toch les werd gegeven was dat niet omdat de leraarshet wilden maar omdat de leerlingen het toestonden. Zijbepaalden wat er gebeurde en ontdekten dat ze daar heelver in konden gaan.JOS VAN ROOIJEN (APS): «Je ziet vaak dat de meeststorende leerlingen de gang van zaken in de les bepalen.Zij krijgen sneller een beurt om de rust in de klas maarte bewaren en zo wordt hun dominante gedrag ook noggehonoreerd. De aandacht van zwakkere leerlingen zaktweg, ze gaan wat anders zitten doen.»

Er zijn lastige klassen in alle soorten en maten maaruit onderzoek blijkt dat de leraren de oorzaak van eenmoeilijke klas het liefst buiten zichzelf zoeken. Deleerlingen deugen niet, het is het uur of de dag, het ligtaan de schoolleiding of zelfs aan het ministerie vanonderwijs. Zelden wordt er een goede analyse gemaaktvan wat er nu feitelijk in zo’n klas gebeurt.

Een lastige klas bestaat dikwijls uit «leerlingen met

gebroken illusies». Je moet dan ook nagaan wat er methen afzonderlijk is gebeurd en ze niet als groep aanpak-ken.VAN ROOIJEN: «Een goede klas laat zich corrigeren. Maarin een klas die geen groep is voelt niemand zich verant-woordelijk. Het heeft dus geen zin om ze als «jullie» aante spreken. Je moet ze als persoon tot de orde roepen.»

De onderzoekers stelden samen met de leerkrach-ten, de directie en de leerlingen eenlijst op van de meest storendegedragingen. Er werd afgespro-ken dat alle leraars hiertegenconsequent voor elke leer-ling zouden optreden.

«En het rare was», be-sluit een betrokken leraar,«dat ze vanaf dat momentalle 26 weer deden wat WIJwilden. Wij hadden voordiente weinig duidelijkheid geschapen.»

Na de ingreep kregen de le-raars de leiding van de klas weerlangzaam in handen.

KLASSE NR.30 DECEMBER '92 27

Page 28: Klasse voor Leraren 30

(advertentie)

Page 29: Klasse voor Leraren 30

INFOLIJN

INF LIJN +t

tsanr

a

-i-

a

e

r

n

ils

-sta

ad-

d

t

e

aleelr-k.

).e-alkrs.

e-kk

1

VOOR U EEN VRAAG, VOOR ONS EEN WEET?Een tiental oproepen en brieven per uur, 12.000 per jaar. Dat is hetgemiddelde voor de mensen van de infolijn. Uit een kleine enquête blijktdat de meesten het nummer of adres kennen uit KLASSE en dat zeachteraf ook behoorlijk tevreden zijn over de service. Toch zouden ermeer lijnen en meer mogelijkheden moeten zijn. En natuurlijk kunnen weniet ál uw vragen oplossen. Maar proberen doen we het wél.

Voor al uw vragen over onderwijs:Centrum voor Informatie en Documentatie, Koningsstraat 150, 1000 Brussel

02 - 210 54 00

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

emr

n-lfn

-ntner

do

ij-eea

u-otn.e-etelf-l

n-n-ea

et

ls-

r2

Cumul. Sinterklaas spelen hoeft niet langer in het zwart. Maar voorZwarte Piet verandert er niets…○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● DE CUMUL

De pers had het onlangs over decumul in het onderwijs. Wat is ernu precies veranderd? Is er bij-voorbeeld naar de belastingen toeook iets gewijzigd?De procedure is nog volop aan dgang. Eenvoudig gesteld zal de Comissie de Bondt niervoor niet meebevoegd zijn. Die commissie behadelde jaarlijks zo’n 4000 individuele dossiers van leraars die als zestandigen cumuleerden met een oderwijsfunctie.De verantwoordelijkheid voor de indienstneming in het onderwijs vapersonen met een zelfstandigenacviteit berust voortaan bij de scholezelf. De school beslist zo zelf of ze haanvaardbaar vindt dat haar leraana de uren nog wat «bijdoen». Aan basis van deze «vereenvoudigingsperatie» ligt het tekort aan onderwzend personeel in sommige sectoren voor sommige specialismen. Hpersoneel van de werkstations z

-

-

--

i-

tse-

ntl

voortaan de –drastisch vereenvodigde– controle op de aanvragen tcumulatie als zelfstandige uitvoereOok de universiteitsbesturen moten zelf vaststellen of een lid van hacademisch personeel dat tevens zstandigenactiviteiten uitoefent dit adan niet doet als hoofdberoep.Financieel is de situatie ook vereevoudigd. Voortaan geldt slechts éérefertecijfer voor cumulatie als zelfstandige, nl. het minimum van dweddeschaal van licentiaat, barem501, geïndexeerd en verminderd mde forfaitaire bedrijfslasten. Indiende netto–belastbare inkomsten azelfstandige lager liggen dan dit refertecijfer blijft uw onderwijsambtook uw hoofdambt. Die vaststellingvan hoofd– of bijambt gebeurt doouw werkstation. Op 1 oktober 199was dit refertecijfer 813.248 frank.

Zie ook Omzendbrief OND/I/1/SVC/CB/NDS van16 september 1992

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● ONDERZOCHTIk lees in KLASSE en in de kran-ten dikwijls iets over zogenaamdwetenschappelijk onderzoek i.v.m.onderwijs in Vlaanderen. Is er opdat vlak ook sprake van enige coör-dinatie? Wat kost het allemaal enis er eventueel ook een overzichvan de resultaten van dat onder-zoek beschikbaar?ADIOV (Automatisch Documenta-tie– & Informatiesysteem voor heOnderwijs in Vlaanderen) heeft paeen geannoteerde lijst gemaakt vhet onderwijskundig onderzoek va1984 tot 1990. Een aanvulling voode periode 1991–1992 volgt weldrDit onderzoek wordt gefinancierddoor het Fonds voor Collectief Fundamenteel Onderzoek op Ministereel Initiatief (FCFO–MI). In 1992bedroeg het budget hiervoor bijn62 miljoen frank.Nieuwe projecten ontstaan in twefasen. Via het Departement (in casde Dienst Wetenschappelijk Ondezoek) krijgt de minister een lijst vanthema’s. Hieruit stelt de minister eeprioriteiten–lijst samen en hij kanook thema’s toevoegen. De verschlende onderzoekers dienen op bavan deze thema’s voorstellen vooonderzoek in. Die voorstellen worden bestudeerd en via de DienWetenschappelijk Onderzoek krijgde minister hierover advies waarnhij ten slotte de projecten toewijst.De lijst die nu is verschenen bevvooral fundamenteel onderzoek. Sin1990 ligt de klemtoon meer op (min

KLAS

n

.

u-

-isr

t

ts

der langlopend) beleidsvoorbereidenonderzoek.De lijst is gratis verkrijgbaar op heinfolijn–adres.

ADIOV – Koningsstraat 138 –kantoor – 112B – 1000 Brussel –

✆ 02–211 43 24

○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○

● DE REKENINGIk heb ergens gelezen dat de VlaamsGemeenschap ook het Franstalig(basis)onderwijs betaalt in Vlaamsegemeenten met faciliteiten voorFranstaligen. Wat is daarvan dekostprijs?Uw informatie klopt.De volgende cijfers slaan allemaop het schooljaar 1990–1991. In dzes faciliteitengemeenten rond Brussbedroeg het totaal van de uitgekeede weddetoelagen 132.026.286 franDe kostprijs per leerling was59.659 frank (voor 2213 leerlingenIn de taalgrensgemeenten bedrogen de weddetoelagen in tota22.380.580 frank of 9.024.775 franvoor Voeren en 13.355.801 frank vooRonse. De kostprijs per leerling wa58.283 frank (voor 284 leerlingen)De kostprijs per leerling voor dewerkings– en uitkeringstoelagen bdroeg dat schooljaar 6413,55 franin het kleuteronderwijs en 8551,41 franin het lager onderwijs.

Vlaamse Raad, Vragen enAntwoorden, Vraag nr. 22 van 10

maart 1992 en Vraag nr. 41 van 2april 1992

SE NR.30 DECEMBER '92 29

Page 30: Klasse voor Leraren 30

IDEE A = ALGEMEEN B = BASISONDERWIJS S = SECUNDAIR ONDERWIJS

VACATURESA

De VDAB heeft twee vacatures vooreen tijdelijke, deeltijdse betrekking voorde uitwerking van cursusmateriaal inhet programma NOW. Dit program-ma heeft de steun van de EuropeseCommissie. Het eerste project ont-wikkelt materiaal voor de opleidingvan werkzoekende vrouwen in de sec-tor metaal. Het tweede project ont-wikkelt materiaal voor de opleidingvan herintreedsters voor een coördi-nerende functie in een secretariaat (in-clusief burotica).Voor de eerste opdracht zoekt de VDABeen leerkracht metaal met diploma A1.Voor de tweede opdracht een leer-kracht met het diploma van graduaatsecretariaat. Beide opdrachten lopenvan eind 1992 tot eind 1993. vVDAB – Dienst Internationale Relaties

– J. Hostyn – ✆ 02–502 60 10

VERDER STUDERENS

De S.I.D.–in–Limburg vindt plaatsvan dinsdag 26 tot donderdag 28 ja-nuari in de Limburghal te Genk. Opdeze studie–informatiedagen zullen eenhonderdtal instellingen voor hoger enuniversitair onderwijs hun aanbodvoorstellen. Dit netoverschrijdend ini-tiatief van de Limburgse PMS–centramikt op alle laatstejaars ASO, TSO enKSO. Hier worden geen scholen ge-promoot, wel wordt het volledige gammavan studierichtingen hoger onderwijsvoorgesteld.De woensdagnamiddag is voorbehoudenvoor individuele bezoekers. Op deandere dagen brengen de leerlingen inklasverband en begeleid door hun ti-tularis en een PMS–medewerker eenbezoek aan de verschillende stands.De toegang is gratis. v

PMS–centrum 2 – Louis Petiels –Dirikenlaan 4 – 3700 Tongeren –

✆ 012–23 43 65

’T KETJEB

Deze zomer verscheen het eerste num-mer van een krantje voor de Brusselsebasisscholen. Het blad wil drie doelenrealiseren:␣ een regelmatig contact encommunicatie verzorgen tussen over-heid, diensten, scholen en ouders overde grenzen van de onderwijsnetten heen;specifieke informatie over het Brussel-se basisonderwijs richten tot de recht-streeks betrokkenen en een kanaal vor-men voor gedachtenwisseling. De Vlaam-se Gemeenschapscommissie van het

30 KLASSE NR.30 DECEMBER 30 KLASSE NR.30 DECEMBER

Brussels Hoofdstedelijk Gewest steunthet initiatief.’t Ketje bestaat in twee versies: één voorhet kleuteronderwijs en één voor het

'92 '92

lager onderwijs. Het verschijnt trimes-trieel en wordt gratis verspreid op zo’n20.000 exemplaren. De meer dan 17.000leerlingen hebben trouwens hun eigen

pagina’s in het krantje. vMax Ontdekt de Wereld vzw – de

Broquevillelaan 149 – 1200 St. Lam-brechts–Woluwe – ✆␣ 02–770 98 10

• VAN BRUEGELTOT RUBENS:VAN 19␣ DECEM

ABER TOT 7␣ MAART

De Antwerpse schildersschool1550–1650 is het onderwerp vaneen grote tentoonstelling uit Keulendie even naar Antwerpen overwipt.Het Antwerpse museum werkte trou-wens mee aan de opbouw van dit ge-beuren. Altaarstukken, portretten, stil-levens, genre– en dierenstukken, archi-tectuurschilderijen, historiestukken enkunstkabinetten van Frans Floris, Maartende Vos, Pourbus, Snijders, Bruegel,Teniers, Rombouts, Mor, Van Dyck,Rubens en vele anderen uit collectiesvan Washington tot Sint–Petersburgziet u hier voor het eerst samen.De toegang bedraagt 80␣ fr. per leer-ling. Een rondleiding kost 1000␣ fr.voor maximum 20␣ leerlingen. v

Koninklijk Museum voor SchoneKunsten – L. De Waelplaats – 2000

Antwerpen – ✆␣ 03–238 78 09

• ST. BAAFSABDIJ:A

PERMANENT AANBODIn de Gentse St. Baafsabdij is hetMuseum voor Stenen Voorwerpen ge-vestigd. De gebouwen dateren van de11de tot de 15de eeuw. In dit uniekekader staan beeldhouwwerken, archi-tecturale fragmenten van verdwenenGentse woningen en andere gebou-wen en een uitzonderlijke collectiegrafstenen uit Gentse kerken en kloosters.De educatieve dienst organiseert rond-leidingen en atelieractiviteiten voorde 4de, 5de en 6de klas lager onder-wijs en rondleidingen voor het secun-dair onderwijs. Zo’n rondleiding kost500␣ fr. en duurt 1,5␣ uur. De atelierskosten 100␣ fr. (miniatuurschildering)of 120␣ fr. (linosnede) per leerling enduren een hele namiddag.

Museum voor Stenen Voorwerpen –Gandastraat 7 – 9000␣ Gent – afsprakenvia Bijlokemuseum – ✆␣ 091–25 11 06

• EXPO–TER BEURZE:TOT 31 JANUARI

SDe geschiedenis van het beurswezenen de effectenhandel wordt getoondin het historische kader van het Brus-selse Beurspaleis waar vandaag nogaltijd de Belgische beursnoteringenplaatsvinden. Kunstwerken uit de ver-schillende tijdvakken, van manuscriptentot videobeelden, getuigen van de ver-wevenheid van de beurs en de econo-

mische geschiedenis.Schoolgroepen betalen

120␣ fr. per persoon. Een rond-leiding kost 1000␣ fr. voor maxi-

mum 20␣ personen. Er is ookeen documentatiemap (200␣ fr.)

beschikbaar om uw bezoek in deklas voor te bereiden.Expo–Ter Beurze – Breemstraat 2c –

1820 Perk – ✆␣ 016–65 18 53

• SOVJET SOCIALISTISCH–REALISTISCHE SCHIL-DERKUNST: TOT 3JANUARI

SDe tentoonstelling –een zestigtal schil-derijen– begint met het Primitivismevan de jaren ’30, volgt het stalinisti-sche romantisme en de ontspanningna de dood van Stalin en eindigt metde strenge stijl van het einde van dejaren ’60. Portretten en landschappenworden afgewisseld met gewaagdewerken die door de mazen van hetstalinistische net glipten.Met hetzelfde ticket kunt u ook Mon-tage & Modern Life bekijken: een keuzevan fotografisch gerealiseerde werkentussen 1819 en 1942 uit Duitsland, deUSSR, de VSA en Nederland.De toegang bedraagt 80␣ fr. per leerling.De catalogus kost 950␣ fr. Een geleidbezoek kost 1050␣ fr. per 15 leerlingen.De NMBS heeft speciale tickets.

Paleis voor Schone Kunsten –Ravenstein 23 – 1000 Brussel –

✆␣ 02–507 84 68

KLASSETIP VANDE MAAND

• DE WERELD VANA

ANNE FRANK 1929–1945De Anne Frank–tentoonstelling maaktin 1993 een reis door Vlaanderen.Zij omvat meer dan 800 foto’s endocumenten aangevuld met audiovi-sueel materiaal. Voor deze rondreis iser ook een luik toegevoegd over deVlaamse situatie in de jaren ’30 énvandaag. Discriminatie en racismebestaan immers nog steeds.Voor het onderwijs is heel wat be-schikbaar. Zo zijn er educatieve pak-ketten voor de 10+groep (350␣ fr.) meteen handleiding, werkbladen en dia’sen voor de 14+groep (400␣ fr.) met eenhandleiding, werkbladen en een vi-deo. Voor de 17+groep is er een les-map met achtergrondmateriaal en eenlijst van sprekers en beschikbaar au-dio–visueel materiaal (200␣ fr.). Voorde 10+groep is er ook een doe–hoek:daar kunnen ze hun indrukken crea-tief verwerken met potlood, penseelen papier.Daarnaast zijn er nog de catalogus (400␣ fr.),een introductievideo (250␣ fr.) en AnneFrankkranten (50␣ fr.) voor de naver-werking. Uiteraard kunt u ook een ge-leid bezoek brengen aan de tentoonstel-ling (± anderhalf uur). Een gids kost800␣ fr. voor een groep van 20 leerlin-gen. Voor de 14+groep is er ook eenwalkman–toer met opdrachten en eva-luatie.Gemotiveerde scholen kunnen ookeen introductiebezoek aanvragen. Eenmedewerker van de tentoonstellings-ronde komt dan op uw school op eenspeciale lerarenvergadering de tentoon-stelling en de educatieve mogelijkhe-den toelichten.Het programma: Leuven (8 tot 31␣ ja-nuari), Hasselt (5 tot 28␣ februari), Ant-werpen (4␣ tot 28 maart), Gent (1 tot30 april), Ronse (21 mei tot 13 juni),Antwerpen (18␣ juni tot 18␣ juli), Nieuw-poort (30␣ juli tot 15␣ augustus), Brugge(17␣ september tot 9␣ oktober), Meche-len (15␣ oktober tot 7␣ november) enAarschot (12␣ november tot 19␣ decem-ber). v

De Wereld van Anne Frank –Postbus 877 – 1000 Brussel 1 –

✆␣ 02–502 64 01

Page 31: Klasse voor Leraren 30

IDEE

LEESPROJECT 1993A

In het kader van de Jeugdboekenweek1993 is er ook een leesproject 1993.Het wil het lezen bevorderen door eenkleine beloning te geven voor het le-zen en verwerken van een aantal boe-ken over een bepaald thema. Hiertoezijn allerlei materialen ontworpen. Eenteam van Vlaamse auteurs, illustrato-ren en bibliotheekmedewerkers steldeeen set van 6 lees– en doeboekjessamen (6 x 380␣ fr. voor 20 exempla-ren van elk boekje). Verder is er eenruil–poster die de kinderen moetenaanvullen met foto’s van Vlaamse au-teurs en illustratoren (300␣ fr. voor 25posters en 500␣ fr. voor 50 stickers). Erzijn ook jeugdboekenweekpotloden(250␣ fr. voor 25 stuks), een t–shirt(235␣ fr.), ballons (600␣ fr. voor 200stuks) en een speciaal kwartetspel (500␣ fr.voor 5 spellen). vNationaal Centrum voor Jeugdlitera-

tuur – Minderbroederstraat 22 –2000 Antwerpen – ✆␣ 03–234 16 67

JEUGD & CIVISMEA

De prijs Jeugd en Civisme bedraagt150.000 frank en wordt verdeeld on-der de laureaten van de vijf niveaus:derde graad lager onderwijs, de driegraden secundair onderwijs en hetHOBU. De werkstukken vertolkenideeën van democratie, mensenrech-ten en wereldvrede (volledig regle-ment op onderstaand adres). De juryhecht veel belang aan de link metactuele gebeurtenissen en fenomenenén aan de eigen visie van de steller.Niet alleen verhandelingen of essayskomen in aanmerking, maar ook ge-dichten, dialogen, toneelstukken, lie-deren, foto’s, diareeksen enz. Het werkkan de vorm hebben van een docu-mentatiemap, geluid– of beeldmon-tage, film enz. De leerlingen kunnenindividueel of in groep deelnemen.Inzenden mag tot 19 maart. vNationale Confederatie van Politieke

Gevangenen en Rechthebbenden –Vredescentrum – Unolaan 1 – 2100

Deurne – ✆␣ 03–324 38 24

POPPENSPELA

Mechelen viert volgend jaar «Jef Con-tryn en vijftig jaar poppenspel in Me-chelen». Van 7 tot 28 februari is er eengrote tentoonstelling. In de rand zijner een academische zitting, groepscur-sussen voor leerkrachten, een zoekwed-strijd en workshops voor kinderen,

rondleidingen, voorstellingen en eenwedstrijd fotografie. vStadspoppentheater – Minderbroeders-

gang 1–3 – 2800 Mechelen –✆␣ 015–200 200

LEESBOEKJESB

De Eendjes (eerste leerjaar), Uiltjes (tweedeleerjaar) en Okapi’s (tweede graad) be-staan al zo’n 25 jaar en behoeven geenintroductie meer. De verkoopcijfers vandeze eenvoudige leesboekjes op kinder-maat zijn dan ook navenant: 2,5 mil-joen Eendjes, meer dan 2 miljoen Uil-tjes en 1,5 miljoen Okapi’s.Relatief nieuw zijn de Kuikentjes. Zegaan de Eendjes vooraf en bestaanenkel uit woorden van maximum drieletters.Twee Kuikentjes en acht Eendjes kos-ten samen 340␣ fr. en vullen een heelschooljaar (met langzaam stijgendemoeilijkheidsgraad). Acht Uiltjes kosten280␣ fr. en vier Okapi’s 240␣ fr. Alleboekjes zijn ook los verkrijgbaar. vUitg. De Sikkel – Nijverheidsstraat 8– 2390 Oostmalle – ✆␣ 03–309 13 30

VLENEGOS

De Vereniging Leraren Nederlands vanhet Gemeenschapsonderwijs bestaat vijfjaar. Het hoofddoel is pedagogisch:de ondersteuning en uitstraling vanhet onderwijs in de moedertaal en vande literatuur. Daarnaast komt de ver-eniging ook op voor de belangen vande leraars.Deze dubbele belangstelling blijkt ookuit het tijdschrift en de congressenvan de vereniging. Taalbeschouwing,voorspellend lezen, de lectuurlijst, depositie van de leraar, de minimum-doelstellingen van de taalbeheersing,de verwachtingen van het bedrijfsle-ven i.v.m. communicatievaardigheidzijn enkele thema’s uit de voorbijewerking.Voor 350␣ fr. per jaar bent u lid van devereniging en krijgt u vier nummersvan het tijdschrift. Mensen buiten hetgemeenschapsonderwijs kunnen zichabonneren voor 400␣ fr. per jaar. v

VLENEGO – Marc Maes –Dekensstraat 10 – 1040 Etterbeek –

✆ 02–735 49 00

LITERAIRA

TIJDSCHRIFTLeesblad verscheen dit jaar nog drie-maandelijks. Volgend jaar zal het twee-maandelijks verschijnen. Dit jaar pu-

bliceerde dit tijdschrift twee middel-eeuwse romans: Karel ende Elegast (eersteaflevering) en Tprieel van Troyen (der-de aflevering). Von Kempelen and hisDiscovery (E.A. Poe) kreeg een gean-noteerde vertaling in aflevering twee.Recent verscheen aflevering vier van1992 met daarin Anpas Recep (SadikYemni) over de aanpassingsproblemenvan een Turk in Nederland en de19de–eeuwse novelle Een bezoek opden huize De Braacken (August Snie-ders).De vier nummers van 1992 zijn nogverkrijgbaar voor 360␣ fr. Een abonne-ment voor 1993 kost 480␣ fr. U kuntvoor uw klas ook losse nummers be-stellen. Bij meer dan twintig exempla-

KLASKLAS

ren krijgt u 20 procent korting. vPeter Motte – Abdijstraat 33 – 9500Geraardsbergen – ✆ 091–64 41 20

(kantooruren)

• Cultureel CentrumDilsen – Rijksweg 460 –3650 Dilsen–Stokkem␣ –✆␣ 089–75 61 35A – Omgaan met stress: 11,18, 25␣ januari, 1, 8 en 15␣ februa-ri.• Jeugd & Vrede – Van Elewyck-straat 35 – 1050 Brussel –✆␣ 02–640 19 98A – Geweldloos omgaan met conflic-ten: 14 en 21␣ december in Gent.• Open ogen – Tiensevest 142 –3000 Leuven – ✆ 016–20 58 56A – Video voor beginners (6␣ sessiesvanaf 18␣ januari in Beringen); Weg-wijs in… TV (4␣ sessies vanaf 11␣ ja-nuari in Neerpelt); Filmgenres: de westernen de science fictionfilm (6␣ sessies vanaf13␣ januari); Inleiding in de filmanaly-se (10␣ sessies vanaf 14␣ januari); TV–journalistiek (3␣ weekends en 1␣ mon-tagedag in het voorjaar).• Praxis – Tiensevest 142 – 3000Leuven – ✆ 016–20 58 56A – Vergadertechnieken (27␣ januari,3, 10 en 17␣ februari in Brasschaat of19 en 26␣ april in Hasselt); Journalis-tiek schrijven (27␣ januari en 8␣ februa-ri in Merksem of 26␣ april en 12␣ mei inAalst); Conflicthantering (12␣ februa-ri in Leuven of 24␣ mei in Brasschaat);Teambuilding en motivatie (15 en19␣ februari in Leuven of 28 mei en4␣ juni in Brasschaat).• UPV–VUB – Pleinlaan 2 – 1050Brussel – ✆␣ 02–641 27 50A – Religieuze doodsrituelen en doods-beeld (6␣ januari); Dood en rituelenbij Joden en Moslims (13␣ januari);Over het vieren van het afscheid bijvrijzinnigen (20␣ januari); Bezoek Joodsebegraafplaats en Crematorium West-lede (27␣ januari).– (Echt)scheiding: afscheid en groei:

26␣ januari, 2, 9 en 16␣ fe-bruari.– Beeld van de Jood in Chris-telijke kunst in West–Eu-

ropa: 14, 21 en 28␣ januari.– Geografische Informatiesyste-

men en ruimtelijke analyse (26 ja-nuari, 2, 9, 16␣ februari, 2, 9, 16 en

23␣ maart); G/S–training (20␣ februa-ri, 6, 13, 20 en 27␣ maart).– Benadering van kinderen in noodsi-tuaties: 20, 27␣ januari en 3␣ februari.– SCALA: een softwarepakket Duitseremedieeroefeningen: 17␣ februari.• Vakgroep Klinische Ontwikkelings-psychologie UG – Dunantlaan 2 –9000 Gent – ✆␣ 091–64 64 22A – Ontwikkelingspsychologische as-pecten van het faalangstconcept envan de behandeling (7␣ januari); Suïci-daal gedrag bij adolescenten (14␣ ja-nuari).• De Vuurbloem – Rapaertstraat 39– 8310 Brugge– ✆ 050–37 10 17B – Geweldloze opvoeding in de kleu-terklas (4␣ avonden vanaf 27␣ april inAntwerpen).S – Geweldloze opvoeding in de se-cundaire school: 6␣ maart in Leuven.• Instituut voor Taalonderwijs – VUB– Pleinlaan 2 – 1050 Brussel –✆␣ 02–641 26 67S – Grammatik konkret. Was undwie? Erfahrungsaustausch und Vor-schläge zu konkreten Grammatikpunk-ten: 9␣ februari.• Vliebergh–Sencie Centrum KUL– Blijde Inkomststraat 21 – 3000 Leuven– ✆␣ 016–28 47 78S – Het gebruik van computersoft-ware en CD (CD–ROM, CD–I enCD–Foto) in de lessen Aardrijkskun-de: 6␣ februari (UI Antwerpen), 13␣ fe-bruari (KULAK), 13␣ maart (Diepen-beek) of 20␣ maart (Heverlee). v

SE NR.30 DECEMBER '92 31SE NR.30 DECEMBER '92 31

Page 32: Klasse voor Leraren 30

(advertentie)

Page 33: Klasse voor Leraren 30

IDEE

VRIENDENB

ZONDER GRENZENMeteor is een didactische koffer voorde 5de en 6de klas van het basisonder-wijs. De koffer vertelt het verhaal vanHuyen, Domingo en Rochvan, drievrienden zonder grenzen. De rechtenvan de mens (het kind) lijken dan weleen natuurlijk gegeven, maar niet ie-dereen krijgt dezelfde kansen.Voor elk verhaaltje is er een brochure(een verhaal in de ik–vorm), een video-filmpje (10 minuten) en een diareeks(50 dia’s met commentaarcassette). Ukunt voor uw klas de koffer één maandgratis lenen.In het kader van dit project ontstondook de nieuwe jeugdroman van Lu-crèce l’Ecluse. Een schrift voor Pola (Uitg.Clavis, ✆␣ 011–87 25 44, 395␣ fr.) ver-telt het verhaal van een (Koerdisch)jongetje dat met zijn familie voor hetoorlogsgeweld moet vluchten en uit-eindelijk in België belandt. Aanbevo-len lectuur bij dit project. vArtsen zonder Grenzen – Communi-catiedienst – Deschampheleerstraat 24– 1080 Brussel – ✆␣ 02–425 03 00

KINDER-A

MISHANDELINGVoor een glimlach van een kind is eenfilm van Lydia Chagoll uit 1982. Naarde inhoud is het een informatievefilm, naar de vorm een animatie–fic-tiefilm. Zo slaagt de cineaste erin omeen delicaat thema –kindermishande-ling– vanuit het oogpunt van het kindte benaderen. Een clown, een mario-net, een sprookjesfiguur, ouders, ge-leerden en massa’s poppen evocerenhet fenomeen.De film is nu ook op video verkrijg-baar, samen met het filmboek. Hetboek bevat de volledige filmtekst en120 educatieve en pedagogische cita-ten. Film en boek kosten samen 1495␣ fr.+ 95␣ fr. verzendingskosten. v

Films Lyda–Dacapo – Anja Horck-mans – Hamerstraat 59 – 1040

Brussel – ✆␣ 02–230 99 05

WEGGEPESTA

Carmen als zondebok is een educatieftoneelspel voor jongeren van 10 tot14 jaar. Het zondebok–probleem ismoeilijk bespreekbaar maar wordt doordit spel toch zichtbaar gemaakt. Elkeleerling speelt mee: zowel de rol vanpesters en gepesten als die van deleraar staat daarbij ter discussie.

Bij dit lespakket hoort ook de instruc-tievideo De docent als regisseur. Dievideo geeft tips om het spel in de klaste begeleiden. Het pakket kost ± 1500␣ fr.zonder verzendingskosten. v

BOA Videoprodukties – Vierwinden-straat 23 – 1013 LA Amsterdam –

Nederland – ✆␣ 00–31–20–639 16 82

INDIANENA

Indianen en milieu (45␣ blz., 120␣ fr.)en Indianen en landrechten (85␣ blz.,150␣ fr.) zijn twee nieuwe werkmap-pen van de Stuurgroep voor InheemseVolkeren. De mappen vertrekken vanconcrete gevalstudies en geven lessug-

KLAS

gesties voor de hoogste klassen van hetlager onderwijs en voor alle niveausvan het secundair onderwijs. U kuntde mappen gebruiken in de lessenNederlands, geschiedenis, aardrijks-kunde enz. v

KWIA – Breughelstraat 31–33 –2018 Antwerpen – ✆ 03–218 84 88

• ZOEKHULP A

«BIJ(LEREN)»Een catalogus van het onder-wijs– en vormingsaanbod voorjongeren en volwassenen. Met vol-ledige bestelgegevens voor de be-schreven materialen, hun actualiteits-graad en verschijningsfrequentie. EnKLASSE staat er ook in.

Pluralistische Organisatie voorBibliotheekgebruik – Tiensevest 142 –3000 Leuven – ✆␣ 016–22 89 33 –

90␣ blz. – 450␣ fr.

• OMTRENT HETA

GRAVENSTEEN IN GENTReeds het zevende deel in de reeksMonumenten be–leven, een reeks mo-nografieën waarin telkens een bekendgebouw of een monumentaal ensem-ble centraal staat. In het verhaal komtsteeds de ruimere omgeving aan bod:de stad, de regio. De boeiende tekst ende talrijke illustraties, plannen en oor-spronkelijke tekeningen maken hetGravensteen toegankelijk voor elkelezer.Koning Boudewijnstichting/Gemeente-krediet – ✆␣ 02–511 52 21 – 64␣ blz.

– 490␣ fr.

• KLEIN GESCHUT.A

OPSTELLEN OVERKINDERTHEATER

Het eerste deel schetst de artistiekeontwikkeling van het theater voor kin-deren tussen 1975 en 1992. Het tweedeluik gaat over de opvoeringsomstan-digheden: schoolvoorstellingen, thea-tereducatie enz.Vlaams Theater Instituut/Oud HuisStekelbees – Anspachlaan 141–143 –1000 Brussel – ✆ 02–514 40 44 –133␣ blz. – 395␣ fr., verzendingskosten

inbegrepen

• AIDS VADEMECUMA

Een uitgebreide brochure met achter-grondinformatie voor iedereen die meerwil weten over Aids. Ook een aanra-der voor leerkrachten!

Interprovinciaal Aids–coördinaat –Marnixplaats 16–17 – 2000

Antwerpen – 65␣ fr. +␣ 35␣ fr. verzen-dingskosten

• SCHOLEN IN DEVERNIEUWINGS-ARENA

BHoe reageren basisscholen op

de voortdurende én ingrijpendevernieuwingsvoorstellen? Hoe voe-

ren ze deze ideeën in en wat lukt/luktminder goed? De auteurs zoeken hunantwoorden in concrete situaties inVlaamse en Nederlandse vernieuwings-scholen.

Roland Vandenberghe & Rein Vander Vegt – Garant Uitg. – ✆␣ 016–25

31 31 – 126␣ blz. – 510␣ fr.

• EEFJE DONKERBLAUWB

Eefje is gek op alles wat donkerblauwis. Ze is heel mooi en een echte babbe-laarster. Maar ze heeft geen vriend-jes… tot ze koning Goudgeel ont-moet. Ze houdt van hem, wil weltrouwen maar weet niet of ze wel vandie kleur kan houden. Een eigentijdsverhaal voor kinderen vanaf 8 jaar.

Geert De Kockere – Uitg. DeEenhoorn – ✆␣ 056–60 54 60 –32␣ blz. en spelelement – 425␣ fr.

SECUNDAIR

• ONTDEKKINGENS

1492–1992Een nieuwe lesbrief van Post Factum/Vereniging Vlaamse Leerkrachten. Debrief schetst de vele expedities die deWesterse mens heeft ondernomen omland, zee, lucht en ruimte te verken-nen. Ook de raciale aspecten, slavernijen uitbuiting en de rol van het chris-tendom komen aan bod.

VVL – Zwijgerstraat 37 – 2000Antwerpen – ✆␣ 03–237 65 59 –

16␣ blz. – 40␣ fr.

• WEGWIJS IN…S

DE STUDENTENARBEID/DE EERSTE JOB

Het Ministerie van Tewerkstellingen Arbeid publiceert geregeld inte-ressante brochures. Twee recente uit-gaven zijn gewijd aan studentenar-beid en de eerste job. De brochureszijn zeer praktisch opgevat, met nut-tige tips en adressen voor wie in dezematerie zijn weg zoekt. En ze zijngratis.

S

Commissariaat–generaal voor deBevordering van de Arbeid –

Belliardstraat 51 – 1040 Brussel –✆ 02–233 42 11

• NOORD–ZUID–CAHIERDit driemaandelijks tijdschrift voor ont-wikkelingssamenwerking verschijnt sindsdit jaar in handig pocketformaat. Tel-kens krijgt u een volledig dossier overactuele onderwerpen m.b.t. de wereld-verhoudingen. Eerder dit jaar versche-nen al cahiers over (al dan niet militaire)interventies (maart), migraties (juni) ende Aarde–top in Rio (september). Versvan de pers is het decembernummerover de volkerenrechten. Een los num-mer kost 175␣ fr. Een abonnement voor4 cahiers kost 600␣ fr.

Wereldwijd – A. Goemaerelei 69 –2018 Antwerpen – ✆␣ 03–216 29 35

• HET DOLFIJNENKINDS

Marijn is twaalf jaar. Twaalf jaar gele-den stierf zijn vader. Toen woonden zijnog op Long Island, één van de eilan-den van de Bahamas. Maar is Marijnsvader wel dood? Welke rol speelt debeheerder van het Columbus–hotel?En vooral: waarom klikt het zo goedtussen Marijn en de dolfijnen? Eenspannend verhaal voor 12–plussers.

Patrick Lagrou – Uitg. Clavis –✆␣ 011–87 25 44 – 158␣ blz. – 550␣ fr.

KLASSETIP VAN DE MAAND

• NIEUWEA

JEUGDREEKSENIn oktober lanceerde de StandaardUitgeverij vier nieuwe jeugdreeksen.De Dierenhuis–serie (8 tot 10 jaar,350␣ fr.) vertelt over de gevoelens vankinderen voor dieren en de avonturendie ze samen beleven. De Tandem–serie (10+, 375␣ fr.) toont de waarde énde moeilijkheden van vriendschap. DeVerrekijker–serie (10+, 375␣ fr.) brengtspannende avonturenverhalen waarinleeftijdsgenoten de hoofdrol spelen.Ten slotte is er nog de Maanlicht–serie(12+, 395␣ fr.) over liefde en verliefd-heid. In elke reeks verschenen reedsdrie titels. Stuk voor stuk boeken waarinkinderen zich kunnen herkennen. v

Standaard Uitgeverij –✆␣ 03–239 59 00

SE NR.30 DECEMBER '92 33

Page 34: Klasse voor Leraren 30

34 KLASSE NR.30 DECEMBER

IDEE

AMNESTYA

INTERNATIONAL1961:␣ Peter Benenson, een Brits ad-vocaat, lanceert een «Appeal for Am-nesty». De eerste actie wordt gevoerdvoor de Tsjechische aartsbisschop Jo-sef Beran.1992:␣ Amnesty International telt méérdan één miljoen leden en activisten in150 landen. Ook Vlaanderen heeftzijn lokale schrijfgroepen die regerin-gen en overheden van de vier wind-streken bestoken met brieven om eeneinde te maken aan vervolgen, mis-handelen, doen verdwijnen en execu-teren.De werking van A.I. is niet beperkt totde Schrijf–Ze–VRIJdag van 16 okto-ber laatstleden waaraan u misschienhebt deelgenomen. U kunt het helejaar rond met uw klas meewerken aanA.I. vAmnesty International Vlaanderen –Kerkstraat 156 – 2060 Antwerpen –

✆␣ 03–271 16 16

LANDENWIJZERA

Wereldwijd verspreidt in Vlaanderende Landenwijzer, een uitgave van hetNederlandse maandblad BijEEN. Opvier A4 pagina’s krijgt u telkens eenoverzichtelijke samenvatting van depolitieke, economische en cultureleontwikkelingen in een Derde–We-reldland. De Landenwijzer informeertook over de situatie van de vrouw, degodsdienst, de geschiedenis enz.Nieuw in de jaargang 1992–1993 isde Vlaamse versie van de Verwijzer␣ :een bijlage van twee pagina’s met eengeactualiseerde lijst van beschikbareboeken en brochures, lesmateriaal, vi-deobanden, diaseries en een adressen-lijst. Een abonnement kost 450␣ fr.voor 12 nummers. Losse nummerskosten 45␣ fr. v

Wereldwijd – A. Goemaerelei 69 –2018 Antwerpen – ✆␣ 03–216 29 35

POSTERSA

Verfraai uw klaslokaal met drie mooieposters: Planten aan en in het water,Druk leven in en rond het water en Kijk’ns onder water. Scholen krijgen deposters gratis als ze zelf een koker(min. 70 cm) opsturen of de posterster plaatse afhalen. v

Provinciale Visserijcommissie –Provinciehuis – K. Elisabethlei 22 –

2018 Antwerpen

• GAST- A

GEZINNENOnthaalcentrum Foyer orga-niseert vakanties bij gastgezinnenvoor migrantenkinderen van6 tot 12 jaar. De Spaanse, Itali-aanse, Marokkaanse, Turkse enz.kinderen leren op een aangenamemanier het Nederlands gebruiken ende Vlaamse cultuur kennen. De Vlaamsegezinnen maken kennis met iemanduit een andere cultuur.Het aantal kandidaten is momenteelgroter dan het aantal gastgezinnen.Dus zoekt Foyer nog nieuwe gastge-zinnen die bijvoorbeeld al van 19 tot23 december een migrantenkind wil-len op vakantie krijgen.Foyer – Werkhuizenstraat 25 – 1080

Brussel – ✆␣ 02–426 74 95

• ADOPTEER EEN KINDA

De feestdagen naderen. Maar niet ie-dereen kan feest vieren. Een kind uitde derde wereld financieel adopterenis géén druppel op een hete plaat. Ukunt hen echt helpen. En de commu-nicatie verloopt in twee richtingen.Heel wat klassen hebben al samen eenFoster Child geadopteerd. Misschienis dat ook wel iets voor uw klas. Vraagalleszins het gratis info–pakket aan!

Plan International Belgium –F. Laurentplein 31 – 9000 Gent –

✆ 091–24 23 73

• PRIJS VOORS

BIOLOGIE J. KETS 1993Leerlingen uit de doorstromingsafde-lingen van het secundair onderwijs(zesde leerjaar) kunnen meedingen naarde Prijs voor Biologie J. Kets. De prijsbekroont de meest verdienstelijke stu-die van een biologisch onderwerp. De

'92

jury let daarbij op de we-tenschappelijke werkmetho-

den, de literatuurverwerkingen de wijze waarop verslag is

uitgebracht. De leerlingenkunnen alleen of in groep wer-

ken (maximum drie leerlingen).Uit het reglement:␣ «Werken waar-

uit een oprecht enthousiasme voorde levensverschijnselen blijkt, hebbenmeer kans om bekroond te wordendan werken waaruit een grote boe-kenwijsheid spreekt of die een zeergespecialiseerde apparatuur vereisen».De deelnemers sturen vóór 15 apriltwee exemplaren van hun studie naarde Opvoedkundige Dienst van deAntwerpse Zoo. Daar kunt u ook deinzendingen van vorige jaren vinden.De jury kent vier prijzen toe van25.000␣ fr., voor elke taalrol van hetofficieel en het vrij onderwijs.Zoo van Antwerpen – F. Schrevens –✆␣ 03–231 16 40 of F. Van Esch –

Inspecteur – Ambroossteenweg␣ 144 –1981 Zemst–Hofstade

• JONGEREN & VERKEERS

VTB–VAB heeft een didactisch pak-ket samengesteld voor jongeren van16 tot 18 jaar. Het dossier bestaat uitdrie delen: mobiliteit, verkeersonvei-ligheid en rijopleiding. Sommige tek-sten zijn puur theoretisch, andere be-vatten heel praktisch bruikbare infor-matie. Cijfermateriaal schetst een tra-gisch maar realistisch beeld van deverkeers(on)veiligheid in ons land.Kortom, elke leraar kan hieruit pik-ken wat hij wil. De samenstellers ge-ven trouwens tal van suggesties ofvraagstellingen voor behandeling inde klas. Het pakket kost 350␣ fr. (+␣ 100␣ fr.verzendingskosten).

VTB–VAB – Marleen Vos – St.Jacobsmarkt 45–47 – 2000 Antwer-

pen – ✆␣ 03–220␣ 34 34

• BIBLIOTHECARESSEB

ONTVOERDJoris Jozef bewerkte een Engels jeugd-boek tot een educatief poppenspelom het leesvirus verder te verspreidenen de openbare bibliotheek te promo-ten. De ontvoering van de bibliotheca-resse duurt 70 minuten en mikt op dehele basisschool. Na afloop zijn nietalleen de struikrovers maar ook dekinderen omgetoverd tot boek– enbibfanaten.De basisprijs is 90␣ fr. per leerling (mi-nimum 9000␣ fr.) + vervoerskosten +auteursrechten. Voor de leerkracht iser ook een begeleidingsmap voor denaverwerking in de klas of in de bib.Katholiek Centrum voor Lectuurinfor-

matie & Bibliotheekvoorziening –Mutsaertstraat 32 – 2000 Antwerpen

– ✆ 03–232 77 94

OPERA OP SCHOOLS

Het Vlaams Theater Instituut en hetDepartement Onderwijs hebben eennieuw videoprogramma klaargestoomd:Opera/Om te kijken moet je luisteren.Het programma introduceert jonge-ren van 15 tot 18 jaar in de wereld vande opera. De componist, de dirigent,de scenograaf, de regisseur en vooralde zanger krijgen daarbij aandacht.Hoe bespelen zij oog en oor van hetpubliek en welke keuzes maken zedaarbij?Bij de video (35 minuten) hoort ookeen werkboek. Met dit pakket kunt ueen operavoorstelling of zelfs grotereprojecten voorbereiden. Het pakket kost300␣ fr. De eerste drie pakketten uitdeze serie (Theater, Dans en Toneel-spelen) zijn ook nog verkrijgbaar. v

Departement Onderwijs – Centrum

voor Onderwijsmedia – Koningsstraat138 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–211 42 11

KIJKEN NAAR TANDENA

Gebitszorg kan ook leuk en aantrekke-lijk verpakt worden. Het «Kijkboek»van de Vlaamse Werkgroep voor Ge-zonde Tanden is een kleurrijke ring-map met 22 geplastificeerde didacti-sche platen (40 x 60 cm) die u als eenflip–chart kunt openstellen. Het kijk-boek en de bijhorende handleiding voorde leerkracht willen inzicht en kennisbijbrengen over verschillende aspectenvan de gebitszorg:␣ algemeen, preven-tie, conserverende tandheelkunde, on-gevallen en orthodontie. Het pakketkost 500␣ fr.␣ +␣ 150␣ fr. verzendingskos-ten. v

VWGT – Koning Albertlaan 115 –1080 Brussel – ✆ 02–468 20 10

SCALDISA

Leven en dood van het water is eenmultimediaal project. Toneel, dansen koor, liederen en video hangen eenbeeld op van de Schelde, de levens-ader van Antwerpen en Vlaanderen.Het is een historisch én ecologischspektakel. Het vertelt de geschiedenisvan Scaldis tot Schelde maar toontook onze verbondenheid met onzelevensstroom én onze gemeenschap-pelijke verantwoordelijkheid.De opvoeringen vinden plaats in deBourlaschouwburg van 23 april tot 9mei. Schoolgroepen betalen 200␣ fr.per leerling. Dit project is een co–produktie van de KNS–Antwerpenen het ANZ. v

Project De Schelde 1992 –␣ BaronDhanislaan 20 bus 2 – 2000

Antwerpen – ✆ 03–237 93 92