Klasse voor Leraren 15

35

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 15

Page 1: Klasse voor Leraren 15
Page 2: Klasse voor Leraren 15

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 15

(advertentie)

Page 4: Klasse voor Leraren 15

(advertentie)

Page 5: Klasse voor Leraren 15

KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60

02–211 46 61Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–210 54 09

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgeverF. De Smul

Voorzitter RedactiecomitéJ. Helincks, directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Ge-meenschap, DepartementenOnderwijs en Leefmilieu &Infrastructuur.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450 fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informa-tie en Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel, met vermeldingvan naam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post :tel. 02–210 53 80Uw vragen over onderwijs :Dienst Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

PROFICIAT

De gerenomeerde Eurokartoenale

achtste keer georganiseerd. Er ware

voor het eerst won er een Belg␣ : Dir

zilver en brons. Toeval of niet maar

enige tijdschrift waarin hij publiceer

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 15 mei ’91

VIZIER p. 6–15Hoe boeiend vinden leerkrachten hun job␣ ? Waarom willensommigen weg uit het onderwijs en waarom blijven deanderen␣ ? Wat maakt de job aantrekkelijk en wat werkt deleraars op hun zenuwen␣ ? Een grootscheeps onderzoek naar dearbeidsvoorwaarden, –verhoudingen en –omstandigheden bijde Vlaamse leerkrachten.

ACTIE p. 16–19– Probleemoplossend werken␣ : integrale kwaliteitszorg in praktijk.– Kinderen en televisie. Een onderzoek.– De school danst␣ : een Nederlands project in Vlaanderen.

GIDS p. 20–23– Wat doet uw school met kansarme jongeren ? Laten zitten␣ ?– Een statuut voor leerkrachten. Wat verandert er voor u ?– Lespaketten voor gezondheidsopvoeding.

PERS p. 24–25Belgische scholen hebben een zwaar lessenrooster, devakantieregeling, spijbelgedrag… geknipte informatie vooronderwijsmensen.

FORUM p. 26–29– Op zoek naar een nieuwe examenmethode.– In welk net zitten de meeste migranten ?– Knelpunt : Hoe komt het dat u lesgeeft zoals u lesgeeft ?

IDEE p. 30–33Nieuwe publikaties, vormingskansen, tentoonstellingenen stapels ideeën voor actief onderwijs.

SCHOOLAGENDA p. 35De week van Ludo Coenen, directeur van een basisschool bijde migranten in Eisden.

ROND DE TAFELHoe zou u het onderwijsbeleid in Vlaanderen aanpakken␣ ? Wat ishet verschil tussen de ronkende verklaringen en de dagelijksepraktijk␣ ? Waar wringt het schoentje␣ ? Vragen en voorstellen die uzelf kunt voorleggen aan de Gemeenschapsminister van OnderwijsDaniël Coens. Daarvoor nodigt KLASSE twintig trouwe lezers uit opeen openhartig rondetafelgesprek in Brussel. Misschien valt deuitnodiging weldra in uw bus␣ ! Het verslag van die confrontatieleest u uiteraard in KLASSE.

Hoe boeiend vindt deleraar zijn job ?Vizier p. 6–15

Kwaliteitszorg in praktijk.Actie p. 16

Uw manier van lesgeven.Forum p. 29

in Kruishoutem werd dit jaar voor de

n 2700 inzendingen uit 44 landen. En

k Vercampt. Roemenië en Tsjechoslowakije kregen

Dirk Vercampt is de vaste tekenaar van KLASSE, het

t. In naam van al onze lezers : proficiat␣ !

Page 6: Klasse voor Leraren 15

VIZIER

Buurman rijdt zijn nagelnieuwe firmawagen voor de deur. Hij viert straks zijn

promotie met een gezellig etentje in een exquis restaurant.

Vertel de leraar niet dat zijn buurman voor zijn veel beter betaalde baan meer

stress moet incasseren. De leraar zal zeggen dat hij ook een stresserende job

heeft, minder verdient en geen kans maakt op promotie.

En dan komt de malaise bo-

ven. Dit blijkt ook uit een

grootscheeps onderzoek van

het Hoger Instituut voor de

Arbeid. Maar de resultaten

leren ons ook dat we de on-

vrede moeten relativeren.

o zag Breughel in 1556 de taak van de leraar.Wat is er sindsdien veranderd?

HET ONDERZOEKHet Hoger Instituut voor de Arbeid (H.I.V.A.)kreeg van de Gemeenschapsminister vanOnderwijs de opdracht na te gaan hoeleerkrachten in het basis– en secundair on-derwijs hun taak beleven en evalueren.Het H.I.V.A. betrekt bij de bevraging en derapportering de arbeidsvoorwaarden, –omstandigheden en –verhoudingen.De bevraging omtrent de arbeidsvoorwaar-den omvat de appreciatie over het salaris,de promotiemogelijkheden, de vrije tijd, deuitbetaling van het loon, de kostennota’s ende navorming.In de arbeidsomstandigheden komen dema-teriële omstandigheden, de klassen ende klasgroottes, de verplaatsingen, de springuren,de leerplannen en de inhoudelijke stabiliteitvan de job aan bod.Bij de arbeidsverhoudingen zoeken we eenantwoord op de volgende vragen. Hoefrequent hebben leerkrachten contact metcollega’s, directie, leerlingen, ouders, in-spectie en andere onderwijsbetrokkenen␣ ?Hoe waarderen ze de schoolsfeer␣ ? Hoebelangrijk vinden leerkrachten een vlotteomgang met bepaalde personen en instan-ties om hun beroep goed te kunnen uitoefe-nen␣ ? Streven de leerkrachten naar meerzelfstandigheid en inspraak␣ ?DE STEEKPROEFDe steekproef verliep trapsgewijs. Eerst kooshet H.I.V.A. op toevallige wijze een aantalscholen. Vervolgens betrok het alle leer-krachten van de geselecteerde scholen bijhet onderzoek. Op deze wijze werden voorhet secundair onderwijs 2320 leerkrachtenin 36 scholen uit de drie onderwijsnettenaangesproken. 1400 leerkrachten warenbereid aan het onderzoek mee te werken,wat een respons van 60 % betekent. Voorhet basisonderwijs werden 765 leerkrach-ten in 38 scholen uit de drie onderwijsnettenaangesproken. Hier gaven 597 leerkrach-ten een respons van 79␣ %.De representativiteit van de zo bekomensteekproef is vrij behoorlijk, hoewel er tochenkele beperkingen zijn. Voor het secundaironderwijs is er een ondervertegenwoordi-ging van leerkrachten uit het gemeenschaps-onderwijs, oudere leerkrachten, vastbenoem-den, deeltijds werkenden en mannen. Voorhet basisonderwijs van vastbenoemden inhet algemeen en van vastbenoemde derti-gers in het bijzonder.

WAT VINDEN LERAARS VAN HUN JOB␣ ?

GEWIKT ENGEWOGEN

Z

Drie op vier leerkrachten steltdat de voor– en nadelen van hetleraarschap tegen elkaar opwegen.Slechts 9 % vindt dat de nadelenzwaarder wegen. En 18 % vindt devoordelen groter dan de nadelen.Gemiddeld willen negen op tienleraars in het onderwijs blijven. Ze vindenonder meer hun job goed te combineren methet persoonlijk en familiaal leven.

Het beroep van leerkracht lijkt vrij contro-versieel. Buitenstaanders zien leerkrachten alsnel als luxepaardjes die amper 20 uren perweek moeten werken en veel vakantie hebben.

Leerkrachten zelf zouden echter ontevre-den zijn over hun loon en arbeidsvoorwaar-den. Hun werk wordt niet geapprecieerd. Zeworden te veel belast met allerhande bijko-mende opdrachten zoals voor– en naschool-se kinderopvang.

Sommige leerkrachten zouden zelfs deouders niet meer in het hart dragen. Veelvaders en moeders hebben minder tijd danvroeger om zich voor de opvoeding van dekinderen in te zetten. De leraar kan bij proble-men dan ook niet zonder meer terugvallen ophet ouderlijk gezag. Aan de andere kantstellen deze ouders zich steeds kritischer enmondiger op. De leerkracht krijgt het moeilijkom zich achter zijn deskundigheid te ver-schuilen.

Ook de leerlingen zouden niet meer zijnwat ze waren␣ : moeilijker en minder handel-

6 KLASSE NR.15 MEI '91

baar. Daarenboven leidt het dalende geboor-tecijfer tot een verminderd gevoel van werk-zekerheid bij de leraars. Het dalend aantalleerlingen brengt de scholen in een concur-rentiepositie. Daarom wensen ze naar debuitenwereld toe zo positief mogelijk over tekomen. Het gewone is niet goed genoegmeer. Hierdoor verhoogt de druk op deleerkrachten om extra te presteren␣ : de schoollanger open houden, grootse schoolfeestenorganiseren, projectwerking opzetten enz.

De opeenvolgende vernieuwingen zou-den de motivering van de leraars aantasten.Bovendien veroorzaakt de toepassing van deleerlingencoëfficiënt een overschot aan per-soneelsleden. Een vaste aanstelling wordtonzeker. Heel wat jongere leerkrachten ver-trekken na enkele jaren interims al dan nietresoluut, maar haast altijd definitief, naar departiculiere sector␣ : het Beloofde Land.

Toch zijn en blijven veel leraars in hetonderwijs. Waarom ? Wat vinden ze aantrek-kelijk in hun job␣ ? Wie of wat werkt anderendaarentegen op de zenuwen␣ ?

Wij publiceren een overzicht van de be-langrijkste onderzoeksresultaten. ❏

Page 7: Klasse voor Leraren 15

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 7

VIZIER

Welke arbeidsvoorwaarden vinden leerkrachten aantrek-

kelijk␣ : hun lessenrooster, vakantie, salaris, promotiemo-

gelijkheden, werkzekerheid, pensioen…? En hoe zit het

met de uitbetaling␣ ?

De leerkrachten beoordeelden hun arbeidsvoorwaarden op eenvijfpuntenschaal. De top tien ziet er op dit vlak in het basis– en secundaironderwijs precies hetzelfde uit. De vakantieregeling en de mate waarinmen op vaste uren kan werken vindt iedereen het aantrekkelijkst.Eerder neutraal beoordeelt men de vaste benoeming, het lessenrooster,de pensioenregeling, vrije tijd, werkzekerheid en statuut. Voor hetsalaris blijft men niet in het onderwijs. Zo’n 70␣ % noemt het inverhouding tot de gevraagde prestaties niet aantrekkelijk. Maar veelerger vinden leraars het gebrek aan promotiemogelijkheden. Vierleraars op vijf noemen die onaantrekkelijk.

In het secundair ligt het percentage nog hoger. Daar stelde men ookkleine verschillen vast tussen mannen en vrouwen. Mannen zijn minderte spreken over hun salaris en de vakantieregeling maar ze laten zichpositiever uit over de werkzekerheid en de vrije tijd buiten de vakanties.

UITBETALINGIn het basisonderwijs heeft 60 % ooit problemen gehad met de

uitbetaling van zijn loon. In het secundair is dat zelfs 77␣ %. Voor demeerderheid ging het maar om een eenvoudig probleem. De oorzaakervan leggen ze in twee op drie gevallen wel bij het ministerie. Andereproblemen met de administratie komen niet zo vaak voor. Meer dan dehelft van de leraars heeft daar nooit last mee gehad.

Maar de loonfiches kunnen wel wat duidelijker. Eén leraar op tweezegt er enigszins moeite mee te hebben en 7 % begrijpt ze zelfs helemaalniet. ❏

Het oordeel van de leraars in procenten

AANTREKKELIJK ONAANTREKKELIJKbasis secundair basis secundair

1. De vakantieregeling 84 87 2 22. Vaste uren 72 46 5 123. Salaris 4,5 3,5 72 694. Promotiekansen 1,5 0,5 79 88

Voor veel leraars is het onderwijsniet uitdagend genoeg.Ze kunnen niet hogerop.

UIT EIGEN ZAKWie werkt heeft onkosten. Maar de onderzoekers stellen vast datvan een correcte vergoeding in het onderwijs geen sprake is. In deoverzichtstabel nemen we de onkosten op die minstens twee op drieleraars maken. Soms worden die (gedeeltelijk) vergoed. Er zijnenkele opvallende verschillen tussen basis– en secundair onderwijsmaar blijkbaar worden in onderwijs alleen fotocopies voldoendevergoed. De onderzoekers constateren (in het secundair) ook datonkosten als iets beter recupereerbaar worden beschouwd doormannelijke leerkrachten en door leraars praktische vakken. In hetofficieel gesubsidieerd onderwijs kunt u het meest terugkrijgen, inhet gemeenschapsonderwijs het minst. Het vrij gesubsidieerd on-derwijs ligt daar tussenin. Maar overal geldt dat leraars veel uiteigen zak betalen. Wij geven de percentages weer van leerkrach-ten van wie de onkosten onvoldoende of helemaal niet wordenvergoed.

basis secundair1. fotocopies 17 322. studiedagen, bijscholing 73 503. didactisch materiaal 52 574. agenda 20 635. vakliteratuur, leerprogramma’s 61 686. verplaatsingen in het belang van de school 88 697. telefoon, briefomslagen, postzegels 68 768. werkkledij 97 829. klasinrichting (verfraaiing, planten, posters…)84 8210. bureau–artikelen (schrijfbenodigdheden,

papier, diskettes…) 45 9311. schrijfmachine, tekstverwerker (bijna uitslui-

tend voor schooldoeleinden gebruikt) 84 94

VEEL VAKANTIE MAARGEEN KANS OP PROMOTIE

Page 8: Klasse voor Leraren 15

8 KLASSE NR.15 MEI '91

VIZIER

Alleen fotocopies worden in het onder-wijs voldoende vergoed. Voor andereonkosten draait de leraar zelf op.

De vakantieregeling vindt iedereen eenenorm voordeel.

EEN EIGEN LEVENLeraars kunnen naast hun werk nogperfect een eigen leven leiden. Zowel inhet basis– als in het secundair onderwijsvindt 94␣ % van de leraars zijn job goedtot zeer goed combineerbaar met eenpersoonlijk en familiaal leven. En datmaakt blijkbaar veel goed.

MEER VORMINGHeel wat leraars hebben behoefte aanbijscholing␣ : in het kleuteronderwijs 43␣ %,in het lager 56␣ % en in het secundair70␣ %. Wie ooit een bijscholingscursusvolgde vond die niet sterk belastend. Opdit ogenblik volgt één op zeven (basis) oféén op vijf (secundair) zo’n cursus. In hetbasisonderwijs spreken zonder uitzonde-ring alle leraars die ook schoolhoofd zijnzich uit vóór meer vorming.In het secundair willen vooral leraarsderde graad en praktische of technischevakken bijscholing. Bij de 30– tot 50–jarigen is de behoefte het grootst.

ALLEOMSTANDIGHEDENIN ACHTGENOMENWat vindt de leraar van de omstandigheden waarin hij moet werken␣ : schoolge-

bouwen, klaslokalen, didactisch materiaal… Vindt hij de klassen te groot, de

springuren te lang, de verplaatsingen onoverkomelijk en de leerplannen te

strak␣ ? Of valt het allemaal nogal mee␣ ?

Weinig kritische geluiden over de eerste reeks arbeidsomstandigheden. Bijna alle leerkrachtenzijn gematigd positief over ligging, kwaliteit en inrichting van hun schoolgebouw en klaslokaal.Dat geldt ook voor het aantal, de beschikbaarheid en de kwaliteit van materialen en hulpmidde-len. Slechts enkele kleine verschillen␣ : in het basisonderwijs zijn de 50–plussers het meesttevreden, in het secundair de leraars A.S.O.

Nogal wat leraars geven les in verschil-lende scholen. Een vierde daarvan moetmeer dan twintig kilometer overbruggen.

KLASGROOTTEEr zitten gemiddeld 22 kleuters in één

klasje. 30␣ % van de kleuterleiders vindt zijnklas te groot, 70␣ % vindt het zo goed.

In het lager onderwijs tellen we gemid-deld 20 leerlingen per klas. 78␣ % van deonderwijzers vindt de grootte van zijn klasgoed, 22␣ % vindt ze te groot. Vanaf 26 leerlin-gen lijkt de limiet overschreden.

In het secundair onderwijs loopt hetaantal leerlingen per klas sterk uiteen. Deonderzoekers stootten zowel op éénpersoons-klasjes als op kanjers van 45 leerlingen. Ge-middeld komt een leraar in zeven klassen vanzeventien leerlingen. 35␣ % vindt de klassen tegroot, 63␣ % is tevreden. Vanaf 21 leerlingenslaat het oordeel om.

SPRINGURENIn het lager onderwijs heeft maar 28 %

van de leraars springuren. 62␣ % zegt dat er indat geval op school voldoende mogelijkhe-den zijn om rustig te werken.

In het secundair onderwijs heeft 86␣ %springuren, gemiddeld vier per week. 45␣ % isechter niet te spreken over de accomodatiewaarin hij die uren moet doorbrengen.

VERPLAATSINGENIn het secundair onderwijs geeft één le-

raar op vier les in meer dan één school.Daarvan staat 75 % in twee scholen, 18␣ % indrie scholen en 7␣ % in vijf of meer. Deafstanden tussen die scholen variëren van 2tot 90 km. 33 % van de betrokken leerkrach-

ten moet minder dan 4 km overbruggen en54␣ % minder dan 10 km. Bij één op vierbedraagt de grootste afstand tussen tweescholen echter meer dan 21 km.

LEERPLANNENIn het lager onderwijs beschikt één

leraar op drie niet over leerplannen voor alleinhouden. 72␣ % vindt de leerplannen weldegelijk maar de helft noemt ze ook verou-derd. 78␣ % is tevreden met de speelruimte omde inhouden zelf te bepalen, 9␣ % wil meerrichtlijnen en 13␣ % wil meer armslag.

In het secundair onderwijs mist één opvijf leerkrachten voor sommige vakken eenleerplan. Twee derde vindt ze degelijk en nietverouderd, al bieden ze voor meer dan dehelft onvoldoende speelruimte. Vooral leraarsin de derde graad of in technische en prakti-sche vakken klagen over de leerplannen. ❏

Page 9: Klasse voor Leraren 15

VIZIER

ONZEKERIn het secundair onderwijs meldt drie vierde van de leraars belangrijkewijzigingen in het werk tijdens de voorbije drie jaar. In het B.S.O.bedraagt dat aantal zelfs 82␣ %. Er heerst dan ook veel onzekerheid. Hetgaat immers niet om wijzigingen in het lessenrooster maar in devakken, leerjaren of leerplannen.In het secundair onderwijs is één op vier leerkrachten tijdens devoorbije drie jaar in een andere school terecht gekomen. 43␣ % vreestvolgend schooljaar een gedeelte van de betrekking te verliezen wegensreaffectatie of dalend aantal leerlingen. Uiteraard leeft die vrees hetsterkst bij tijdelijk aangestelden (75 %) maar ook één op drie vastbe-noemden is onzeker over het behoud van zijn huidig werk. Mannenzien de toekomst echter met meer vertrouwen tegemoet dan vrouwen␣ :63␣ % is zeker zijn werk te behouden, tegenover 53␣ % vrouwen. Dit heeftniets te maken met het al dan niet voltijds werken. Bij de voltijdsen is dieverhouding immers net eender.

Er heerst veel onzekerheid in het onder-wijs en dat maakt het niet aantrekkelijk.

De leerkrachten van het basisonder-

wijs leven weliswaar niet op een ei-

land maar met de inrichtende macht,

de inspectie en het oudercomité heb-

ben ze weinig contact.

Zes procent van de leerkrachten heeftzelden of nooit contact met de ouders. Hetoudercomité ziet 44 % bijna nooit. De contac-ten met ouders zijn in het kleuteronderwijsintensiever dan in het lager onderwijs. Van dekleuteronderwijzers zegt 78 % zeer veel totveel contact te hebben met de ouders. In hetlager onderwijs is dit slechts 42 %.

De inrichtende macht blijkt geen opendeur te hebben want 76 % heeft er zelden ofnooit contact mee.

In het Gemeenschapsonderwijs heeft 37␣ %zelden contact met de rijksinspectie, 48 % afen toe en 13 % zelfs nooit. In het Vrij Gesub-sidieerd en het Officieel Gesubsidieerd On-derwijs komt 49 % van de leerkrachten af entoe in contact met de rijksinspectie en 33 %slechts zelden. Met andere inspecties komt63␣ % van de laatst vermelde leerkrachtenzelden of nooit in contact.

De helft van de leerkrachten heeft af entoe contact met het P.M.S., 33 % zelden ofnooit, maar 16 % zeer veel.

Er lopen trouwens ook enkele vrij geïso-leerde leraars rond␣ : 6 % verklaart maar af entoe of nooit contact te hebben met collega’s.␣ ❏

WIEKENT DEINRICHTENDEMACHT ?

HET MINISTERIE ?NOOIT VAN GEHOORD !

De meerderheid van de leerkrachten in het basisonderwijs vindt de schoolsfeer

en de relaties met de leerlingen, de collega’s, de ouders en de directie goed. Maar

met de inspectie en het ministerie ligt dat anders.

Een derde van de ondervraagde leer-krachten beoordeelt de relaties met de leer-lingen en de andere leerkrachten zelfs alsuitstekend. Toch is er een verschil tussen hetkleuteronderwijs en het lager onderwijs. Vande kleuteronderwijzers vindt 27 % de sfeeruitstekend terwijl slechts 17 % van de collega’sin de lagere school het hiermee eens is. Aande andere kant is 12 % van de leerkrachten uithet kleuteronderwijs niet tevreden over derelatie met de ouders tegenover 24 % in hetlager onderwijs. Nochtans vindt in het kleu-teronderwijs 69 % en in het lager onderwijs 56% van de leerkrachten dat de relatie met deouders zeer belangrijk is.

De leeftijd beïnvloedt het oordeel overleerlingen en andere leerkrachten. Naarmatede leerkracht ouder is gaat hij de leerlingen

BASISONDERWIJS niet ondersteinteg

– de collega’s

– de directie

– de ouders

– de rijksinspectie in het G.O.

– de rijksinspectie in het V.G.O. en het O.G.O.

– andere inspectie in het V.G.O. en O.G.O.

– overkoepelende organisaties (N.S.K.O., A.R.G.O

– Ministerie van Onderwijs

– bijzondere begeleidingsdiensten (V.L.O.,…)

– P.M.S.

gunstiger beoordelen. Maar bij vijftigplusserszwakt deze tendens af. In de beoordeling vande relatie met de collega’s zijn de dertigers hetmeest positief, terwijl ze de relatie met dedirectie het minst belangrijk vinden.

Hoe belangrijk zijn vlotte relaties voor eengoede uitoefening van het beroep. En welkeinstanties of personen ervaren de leerkrach-ten als ondersteunend␣ ?

Bijna de helft van de leerkrachten vindtdat de inspectie ondersteunend werkt. Maareen vrij grote groep spreekt zich hierover nietuit. Over een eventueel ondersteunende wer-king van het onderwijsministerie en overkoe-pelende organisaties heeft men veelal geenidee. De onderstaande tabel geeft een pro-centueel overzicht. ❏

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 9

unend, geen idee, ondersteunendendeel geen contact

4 1 94

10 5 86

16 12 72

17 34 49

12 40 48

10 43 47

.…) 6 88 7

14 82 4

6 68 26

5 26 69

Page 10: Klasse voor Leraren 15

VIZIER

De meeste leraars halen vooral vreugdeuit het lesgeven zelf.

❤ BASISONDERWIJS

HOUDENVAN…

WAAR ZIT DE INSPECTIE ?Een leraar secundair onderwijs gaat met talrijke personen en instanties om, in

de eerste plaats natuurlijk met de leerlingen. Meer dan de helft ziet echter

zelden of nooit de inspectie.

Naast zijn leerlingen heeft de leraar het meest contact met zijn collega’s. Negentig procent vande leraars verklaart dat dit veel tot zeer veel is. Daarna komen voor hetzelfde criterium in dalendevolgorde de directie (44␣ %), de P.M.S.–diensten (15 %), de ouders (13␣ %), de inrichtende macht(4␣ %), de inspectie (2,5␣ %) en het oudercomité (2 %). Het valt meteen op dat twee begeleidendeinstanties bij uitstek, P.M.S. en inspectie, hierbij niet zo hoog scoren.Van de leerkrachten verklaart 51% slechts af en toe contact met het P.M.S. te hebben en voor 33 % is dat zelfs zelden of nooit. Met deinspectie komt 37 % af en toe in aanraking. Maar ruim 60 % ziet ze zelden of nooit. ❏

DE LEERLINGENMeer dan de helft van de leerkrachten

is tevreden over het niveau, de gemotiveerd-heid en het gedrag van de leerlingen. Overhet concentratievermogen is er geen unani-miteit. Maar over de waardering en de dank-baarheid vanwege leerlingen is dan weer eenmeerderheid tevreden tot zeer tevreden. Veertigprocent van de kleuterleiders is niet tevredenover het aantal leerlingen per klas. In het lageronderwijs wordt dit percentage gehalveerd.

Twee op drie leerkrachten ervaart hetverschillende niveau van leerlingen uit een-zelfde klas als belastend tot zeer belastend.Slechts 7␣ % van de onderwijzers heeft insterke mate problemen met taal en/of culture-le verschillen van ouders. Drie kwart heeft erhelemaal geen problemen mee.

De verzorging van de jongste kleuters (2,5jaar) in de eerste kleuterklas is belastend totzeer belastend voor drie vierde van de kleu-terleiders.

DE COLLEGA’SEenenzestig procent is tevreden en nog

eens 11 % is zeer tevreden over de oplei-ding en de ervaring van de collega’s enover het aantal leerkrachten. Ongeveer een-zelfde percentage is over het algemeen tevre-den over de vakinhoudelijke ideeën, de inzet,de taakopvatting en de gemotiveerdheid. Inhet kleuteronderwijs is men daarenboven hetmeest tevreden.

10 KLASSE NR.15 MEI '91

DE SCHOOLLEIDINGVier op vijf leerkrachten appreciëren

de grote inzet van de directie en haar steunbij conflicten met de leerlingen. Zowat drie opvier stelt dat de schoolleiding de zaken goedorganiseert, dat ze zorgt voor goede voorzie-ningen, werkomstandigheden, informatie enmateriaal, dat ze goede onderwijskundigeideeën heeft en dat ze zorgt voor een degelijkonthaal van nieuwe collega’s.

In het kleuteronderwijs zijn echter maar34 % van de leerkrachten ervan overtuigd datde directie stimulerend optreedt. In hetlager onderwijs daalt dit cijfer tot 17 %. Zeven-tig procent vindt wel dat de schoolleidinggenoeg inspraakmogelijkheden geeft.

DE OUDERSOver de steun die ouders aan de leer-

krachten geven bij problemen op pedago-gisch vlak zijn de leerkrachten niet zo goed tespreken. Maar drie op vier vinden de organi-satorische steun van ouders voldoende.

Ruim de helft zegt dat de eisen van deouders best meevallen.

INSPRAAKDe leerkrachten uit de steekproef van het

H.I.V.A. kunnen moeilijk veeleisend wordengenoemd. Een ruime meerderheid oordeelttelkens dat ze over genoeg zelfstandigheidbeschikt bij pedagogisch–didactische aange-legenheden als de wijze van lesgeven, deinhoud van de leerstof, de manier van ordehandhaven en het straffen van leerlingen, hetleggen van contact met ouders, het vastleg-gen van beoordelingscijfers, het organiserenvan alternatieve leeractiviteiten en het deelne-men aan bijscholingsactiviteiten en ouder-contactavonden.

Er is een iets kleinere tevredenheid overde beslissingen op organisatorisch en beleids-vlak. Toch oordeelt meer dan 60 % voldoendeinvloed te hebben op de keuze van deklassen waar moet worden lesgegeven, deverdeling van lesoverschrijdende taken, hetlessenrooster, de keuze van het leslokaal, deovergang van een leerling naar een hoger jaaren de aankoop van didactisch materiaal. Bijde benoeming van een collega of een direc-tielid wenst meer dan de helft liever niet ofminder te worden betrokken.Toch wenst een derde meer invloed te heb-ben als het gaat om de benoeming van eendirectielid. ❏

Page 11: Klasse voor Leraren 15

VIZIER

DE LEERLINGEN MAKENVEEL GOED

SECUNDAIR ONDERWIJS niet ondersteunend, geen idee, ondersteunendintegendeel geen contact

– de collega’s 5 2 93

– de directie 13 10 77

– de P.M.S. 6 27 67

– de graadcoördinator 7 43 50

– werkplaatsleider 6 50 43

– de rijksinspectie in het G.O. 12 41 47

– de andere inspectie in het O.G.O. en V.G.O. 12 41 47

– de ouders 21 31 48

– de rijksinspectie in het O.G.O. en het V.G.O. 10 81 10

– bijzondere begeleidingsdiensten 6 87 8

– overkoepelende organisaties (N.S.K.O., A.R.G.O.…) 13 82 5

– Ministerie van Onderwijs 26 72 2

Bijna de helft van de leraars in het

secundair onderwijs acht in de eer-

ste plaats een goede omgang met de

leerlingen van doorslaggevend be-

lang. Al stellen ze contacten met col-

lega’s en directie ook op prijs.

De meerderheid of 88 % van de leraarslaat zich positief uit over de samenwerkingmet de leerlingen. Toch zijn het gebrek aanconcentratievermogen en motivering grotebronnen van ergernis.

Ruim 83 % is tevreden over de contactenmet collega’s. Ze uiten weinig kritiek opelkaar, maar ze verwachten toch een groteremotivering.

De directie wordt al wat kritischer beke-ken, hoewel toch nog twee derde de samen-werking positief vindt. De meeste kritiek valtop het personeelsmanagement␣ : gebrek aaninspraak, onthaal en stimuleren van initiatief.Inspraak vinden haast alle leerkrachten be-langrijk. Op pedagogisch–didactisch vlak kunnenze zelfstandig genoeg werken. Maar op orga-nisatorisch en beleidsvlak is er meer onvrede.Vooral bij het opstellen van de lessenroostersen de verdeling van de klassen willen de

❤ SECUNDAIR ONDERWIJS

HOUDEN VAN…Vooral de mannen willen weg uit het onderwijs.

Maar de meesten verkiezen toch te blijven.

leraars meer worden betrokken.De leraars oordelen dat ze voldoende

contact hebben met de ouders. Eén op vijfleerkrachten acht echter goede relaties metouders weinig belangrijk voor de goede uit-oefening van zijn job. Eén op vier meent datouders de leerkrachten niet ondersteunen.Ouders zouden te weinig steun geven oppedagogisch vlak zoals bij gezagsproblemenof leermoeilijkheden. Er zijn ook klachtenover het gebrek aan interesse van de meesteouders. Tenslotte hechten de leraars meerbelang aan een goede infrastructuur op schooldan aan een vlot verlopende samenwerkingmet de ouders.

Ruim één op vier leerkrachten laat zichnegatief uit over het ondersteunend aspectvan het Ministerie van Onderwijs. De onder-staande tabel geeft procentueel een idee overhet ervaren van ondersteuning. ❏

DE LEERLINGENDe regelmatige aanwezigheid van de leer-

lingen stemt de leerkrachten tevreden. Ookover hun gedrag laat een meerderheid zichpositief uit.

Drieënnegentig procent van de leraars meldthet bestaan van niveauverschillen binnen een-zelfde klas␣ : 51 % vindt dit belastend, 17 % zelfszeer belastend. Daarnaast wordt twee derde vande leerkrachten geconfronteerd met taal– en/ofculturele verschillen tussen de leerlingen. Dit lijktechter slechts bij 36 % van deze leraars alsbelastend over te komen. Elf procent vindt ditzelfs stimulerend.

De appreciatie van leerlingen verschilt tussenleerkrachten, in de eerste plaats naargelang van deonderwijsvorm. Leerkrachten in het A.S.O. zijn hetmeest tevreden, de klasgrootte buiten beschou-wing gelaten. Kritiek op het concentratievermo-gen, het gedrag en de regelmatige aanwezigheidhoor je vooral in het B.S.O. Over de gemotiveerd-heid, het niveau, de waardering en dankbaarheidzijn dan weer de leraars T.S.O. minder te spreken.

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 11

Page 12: Klasse voor Leraren 15

VIZIER

HOE ZWAAR IS

DE COLLEGA’SNaargelang van de onderwijsgraad reage-

ren leraars uiteenlopend over het aantal ende taakopvatting, inzet en vakdeskundigheidvan hun collega’s. In de eerste graad noteertmen de grootste tevredenheid.

Leerkrachten A.S.O. laten zich positieveruit over de inzet en de opleiding of ervaringvan collega’s.

Mannelijke leerkrachten nemen meer ver-antwoordelijkheden op binnen de schoolge-meenschap dan vrouwelijke. Dit komt gro-tendeels omdat vrouwen meer deeltijds wer-ken dan mannen.

Toezicht houden vinden bijna alleleraars het saaiste wat er is.

UW JOB␣ ?Plaats vier leraars rond de tafel en

vraag hen hoe zwaar ze hun werk

vinden. Eén zal antwoorden dat het

werk hem niet of niet vaak belast en

twee zullen zeggen dat het hen soms

zwaar belast. Voor de vierde weegt

het werk zwaar maar hij kan het

aan. Slechts zes procent van de leer-

krachten dreigt eronder door te gaan

als de situatie niet verandert.

Deze verhoudingen gelden zowel in hetbasis als in het secundair onderwijs. Ze valleniets negatiever uit dan in een gelijkaardigonderzoek in Nederland. Daar stond bijvoor-beeld maar vier procent op afknappen. Nietonbelangrijk is echter dat bijna twee leraarsop drie vinden dat hun beroep zwaarder isdan dat van anderen met een gelijkaardigopleidingsniveau. De rest ziet weinig verschilen bijna geen enkele leraar vindt zijn joblichter dan die van anderen. Dat is een be-langrijke vaststelling want de mate waarin jetevreden bent met je job hangt niet alleensamen met objectieve gegevens maar vooralmet subjectieve ervaring.

PIEKENDe werkdruk kent duidelijke piekmo-

menten␣ : het begin van het schooljaar en deexamenperiodes. Opvallend is echter dat nie-mand een periode «kalm» of «zeer kalm» noemt.Onderwijs laat je niet los.

Niveau, onderwijsvorm of vakgroep heb-ben hierbij geen invloed. Slechts drie kenmer-ken spelen bij de belastingervaring van de jobeen rol␣ : oudere leraars, vastbenoemden envoltijdsen voelen het beroep zwaarder aandan jongeren, tijdelijken en deeltijdsen.

De taken waaraan de leerkracht het mees-te tijd besteedt (lesgeven, voorbereiden, na-werk, examens) worden door de meesten alszwaar tot zeer zwaar omschreven. ❏

DE SCHOOLLEIDINGDeze is in veel secundaire scholen geen

éénmansaangelegenheid. Ze wordt eerder inteamverband waargemaakt. Bijna de helft vande leerkrachten vindt dat de schoolleiding nietgenoeg oog heeft voor inspraak en voor eendegelijk onthaal van nieuwe collega’s. Volgensvier op tien leraars stimuleert de directie teweinig eigen probleemoplossende initiatieven.Leerkrachten algemene vakken hebben meerdan de anderen hierover kritiek op de direc-tie. Een ruime meerderheid van alle leraarsvindt echter dat de directie goede onderwijs-kundige ideeën heeft, de zaken goed organi-seert en de leerkrachten voldoende steunt bijconflicten met leerlingen.

DE OUDERSEen derde van de leerkrachten is in de

twaalf maanden voorafgaand aan het onder-zoek gemiddeld acht keer op huisbezoekgeweest bij leerlingen en/of hun ouders. Zo’nhuisbezoek neemt al gauw gemiddeld eenklein uur in beslag, verplaatsing inbegrepen.

In tegenstelling tot huisbezoeken zijn ouder-contactavonden wel algemene regel. Hethoogste aantal tellen we in het A.S.O. en in deeerste graad. Meer dan de helft van de leraarsoordeelt dat de eisen van de ouders bestmeevallen. Over de samenwerking met de

12 KLASSE NR.15 MEI '91

ouders drukken leerkrachten A.S.O. het meesthun tevredenheid uit, zowel over het aantalcontacten, als over de interesse en de steun oppedagogisch en organisatorisch vlak. Leer-krachten B.S.O. reageren op deze punten hetmeest negatief.

INSPRAAKDe verzuchtingen naar meer speelruim-

te hoor je in de eerste plaats voor de inhoud

van de leerstof, het deelnemen aan bijscho-ling en het organiseren van alternatieve leer-activiteiten. Overigens wensen niet alle leraarsmeer speelruimte. Sommigen vragen integen-deel meer richtlijnen. Dit komt het meest voorbij de manieren om leerlingen te bestraffen.

De meeste leerkrachten willen geen in-spraak in de benoemingen. Toch verschilt ditnaargelang van de leeftijd. Oudere leraarswillen hier meer bij worden betrokken. ❏

WIE VINDT ZIJNJOB ZWAAR␣ ?Met een regressie–analyse kunnen

de onderzoekers de invloed nagaan

van elk kenmerk afzonderlijk. Op

die manier zien we precies wat de job

voor sommigen zwaar maakt en voor

anderen niet.

Materiële omstandigheden en onaantrek-kelijke promotiekansen spelen hierbij blijk-baar geen rol. Ook of je goed of slecht kuntomspringen met directie en collega’s beïn-vloedt je belastingervaring niet. Hoe aantrek-kelijker je daarentegen de tijdsinvestering vindten hoe positiever de omgang met leerlingen,hoe lichter je de job ervaart. Slechts tweefactoren zorgen echter voor een belangrijkverschil␣ : ontevredenheid over het salaris engebrek aan inspraak in het schoolbeleid.Wie tevredener is over wat hij verdient enover wat hij op school te zeggen heeft, voeltzich minder belast.

Wie meer wil verdienen en meer inspraakwil heeft het zwaarder. Al is het niet altijd evenduidelijk wat hier oorzaak is en wat gevolg.Bij de inspraak valt niet zozeer de behoefte opom mee te spreken over klasverdeling, aan-koop van materiaal enz. maar wel over les-overstijgende onderwerpen op het vlak vanhet schoolbeleid. Wie die kansen voldoendekrijgt vindt zijn job minder zwaar. ❏

Page 13: Klasse voor Leraren 15

VIZIER

WELKE TAKEN LERAARSBOEIEND VINDEN

Op dit vlak is er weinig verschil tussenleraars in basis– en secundair onderwijs.ZEER AANTREKKELIJKHet lesgeven zelf.AANTREKKELIJKEigen deskundigheidsbevordering.Voorbereiden en begeleiden van schoolrei-zen.Recreatieve en culturele activiteiten (film,…).GEMIDDELDOverleg binnen de school.Voorbereiden van lessen.Schoolfeesten.Extern overleg (ouders, inspectie,…).Orde handhaven in de klas.Examens (voorbereiden, afnemen, corrige-ren).Nawerk na de lessen (corrigeren).SAAILeerlingenwerving.Geldinzamelingsacties.Administratieve taken.ZEER SAAIToezicht.Schoolbus (begeleiding, chauffeur).

«VERDORIE EENBOEIENDE JOB»Opvallend veel leraars vinden hun job boeiend tot zeer boeiend␣ : 77␣ % in het

secundair en 89␣ % in het basisonderwijs. Amper drie procent heeft het ronduit

over een saaie job. De meeste vreugde halen ze uit het

lesgeven zelf.

de verklaring eerder bij het feit dat na devaste aanstelling voor de meesten deenige vorm van promotie is gerealiseerden de uitdaging wegvalt. De vlakke loopbaanmaakt het werk niet boeiender. ❏

Zelfs van de le-raars die hun taak als (zeer)

zwaar belastend ervaren stelt toch nogde helft dat ze hun beroep zeer boeiendvinden en het zeer graag doen. Deaantrekkelijkheid hangt in de eersteplaats samen met de waardering vande relaties met de leerlingen. Hoepositiever die relatie, hoe aantrekkelij-

ker de job. De andere variabelenspelen een kleinere rol, al zijngoede relaties met directie encollega’s ook belangrijk.

Tussen de onderwijsvor-men is er op dit vlak geen

verschil. Op het eerste gezicht vinden leer-krachten in het A.S.O. hun job wel boeienderdan hun collega’s uit T.S.O. en B.S.O. maardat hangt niet per definitie met de onderwijs-vorm samen. T.S.O.–leerkrachten die een goederelatie met de leerlingen melden, vinden hunjob ook boeiend en A.S.O.–leraars vinden hetwerk plots een stuk minder aantrekkelijk alsde omgang met de leerlingen problematischwordt.

De onderzoekers besluiten daaruit datwie een eventuele malaise wil verhelpen bij

G

leerkrachten in de eerste plaats moet werkenaan de verbetering van de relatie tussenleerkracht en leerling. Goed personeelsbeleidhoudt daar sterk rekening mee.

MANNENVrouwen vinden hun beroep aantrekke-

lijker dan mannen, vooral als ze goed kunnenopschieten met de collega’s en als ze vol-doende vrijheid krijgen bij het sanctioneren(orde handhaven, leerlingen straffen, beoor-delingscijfers vastleggen). Deze effecten vin-den we niet bij de mannen. Daar blijken welde promotiekansen een rol te spelen.

BENOEMDAls de leraar eenmaal benoemd is

vindt hij de job minder boeiend. Datverraste ook de onderzoekers want zijverwachtten een positief effect van dedoor benoeming verworven zekerheid.En het ligt niet aan de leeftijd. Men zoekt

VEEL BIJ

Drie op vier leerkrachten in het basisonder-wijs leveren op regelmatige tijdstippen bijko-mende prestaties waarvoor ze niet vergoedworden␣ : coördinator voor projectwerking,verantwoordelijke schoolbibliotheek, sport-coördinator, vakbondsvertegenwoordiger oflid van het comité voor veiligheid en gezond-heid. Een uitschieter in de bijkomende op-drachten is het middagtoezicht. Dit wordtslechts in 62␣ % van de gevallen betaald,studietoezicht voor 31␣ %. Wie instaat voorschooladministratie, kinderopvang, verkeers-regeling, rijenbegeleiding en schoolbus krijgtslechts zelden een vergoeding in de zin vaneen extra betaling of een vrijstelling van uren.Toezicht houden, de kinderen buiten de nor-male schooluren opvangen, leerlingen op deschoolbus begeleiden en schoolfeesten orga-niseren evalueren de leerkrachten bovendien

ER KOMT NO

als bijkomende zware taken.In het secundair onderwijs ervaren de le-raars functies als klastitularis, graadcoördi-nator, culturele coördinator, coördinator voorprojectwerking, sportcoördinator, lid van dedirectieraad en klasseraad als zwaar. Defuncties die ze eerder als licht omschrijvenzijn het deelnemen aan het pedagogischcollege, de culturele werkgroep, een sport-werkgroep, de ondernemingsraad, het ouder-comité, het comité V.G.V., de vrienden-kringen het runnen van de schoolbibliotheek. Vande deeltaken en opdrachten omschrijven deleraars bijna geen enkele als licht. Ook derecreatieve en culturele activiteiten met o.a.sportdagen en filmclub en de eigen deskun-digheidsbevordering scoren nog vrij zwaar.Alleen het intern en extern overleg omschrij-ven ze als lichte deeltaken.

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 13

Page 14: Klasse voor Leraren 15

14 KLASSE NR.15 MEI '91

VIZIER

«IK WORDER ZIEK VAN»Twee derde van de leraars klaagt over

slapeloosheid, gebrek aan eetlust,

hoofd– of maagpijn ten gevolge van

zijn beroep. Toch meldt meer dan de

helft zich een heel schooljaar niet

ziek op zijn werk. Leraars zijn niet

buitensporig afwezig. Integendeel.

Hoeveel leerkrachten zijn tijdens het on-derzocht schooljaar afwezig geweest wegensziekte␣ ? In het basisonderwijs 38␣ % en in hetsecundair 50␣ %. Bij de meesten ging het omeen eenmalig feit en viel er niet meer dan eenweek weg. Volgens de helft van de betrokke-nen had de ziekte te maken met de zwaartevan het beroep. Volgens de andere helft had zeer niets mee te maken. Tachtig procent van dezieken blijft minder dan 20 dagen weg. Meerdan 70␣ % zegt «het voorbije jaar wel eens ziekgeweest te zijn en toch doorgewerkt te heb-ben.»

KLACHTENEén leraar op drie heeft nooit gezond-

heidsklachten die te wijten zijn aan het be-roep. In het basisonderwijs heeft 55␣ % wélzulke klachten, in het secundair zelfs 70 %.

Voor het secundair onderwijs bereken-den de onderzoekers ook de invloed vanobjectieve en subjectieve kenmerken. Vrou-wen zijn iets vaker ziek dan mannen (53␣ %tegenover 47 %). Kloosterlingen scoren met24␣ % aanzienlijk beter dan alleenstaanden(42␣ %) en samenwonenden (52␣ %). Leerkrachtenin de eerste graad zijn vaker ziek dan in deandere graden. Uiteraard nemen de afwezig-heden toe met het ouder worden maar bijoudere leraars duren ze ook langer. Wie zijnwerk als zwaar belastend ervaart blijft nietnoodzakelijk méér afwezig (67␣ % tegenover60␣ %) maar heeft wel aanzienlijk meer klach-ten over hoofdpijn, maagkrampen, slapeloos-heid en hartkloppingen.

Bij wie stijgen de ziektesymptomen␣ ?Bij leraars die meer invloed wensen te

hebben op het schoolbeleid, lesoverstijgendeopdrachten en taakverdeling.

Bij wie verminderen de symptomen␣ ?Bij leraars die een goed contact ervaren

met hun leerlingen, een geschikt lessenroos-ter hebben en het werk niet overdrevenbelastend vinden. Ook leraars die tevredenzijn over hun salaris en werkzekerheid heb-ben veel minder last van hun gezondheid. ❏

IK BEN EN IK BLIJF(LERAAR)

Leraars formuleren een heleboel klach-

ten. Maar als puntje bij paaltje komt

wil maar één op tien ook effectief

weg uit het onderwijs en gaat hij op

zoek naar ander werk. De anderen

zeggen resoluut neen en willen blij-

ven. Toch zijn er enkele opvallende

verschillen.

Op de vraag «Kijkt u uit naar ander werk␣ ?»antwoordt 94␣ % in het basisonderwijs en 86␣ %in het secundair␣ : neen.

We stellen geen verband vast met vak ofonderwijsvorm, wel met leeftijd, statuut engeslacht. Met de leeftijd wordt men honkvas-ter. In het basisonderwijs willen vooral de 30–tot 40–jarigen een andere job, in het secundairdie tussen 20 en 24. Eenmaal de veertigvoorbij wordt de lokroep van een anderberoep steeds zwakker.

Uiteraard zoeken vooral tijdelijken eenandere job␣ : één op vier. Het grootste verschilvinden we echter tussen mannen en vrou-wen. Er willen twee keer zoveel mannen wegdan vrouwen. In het secundair onderwijs zegtzelfs één op vijf mannen uit te kijken naarander werk.

HOREN, ZIEN EDE DIRECTIEWij legden drie willekeurige directeurs en

Hoe kijken zij daar in hun school tegena

Hoeveel leraars kijken uit naar anderwerk␣ ? (percentage)

Basis SecundairMannen 11 20Vrouwen 5 8Totaal 6 14

HOE KOMT HET ?Leraars willen niet in de eerste plaats weg

omdat ze hun job te zwaar zouden vinden.De belastingervaring komt immers niet alssignificant uit de analyse. Al speelt ze natuur-lijk wel een rol. Bij leraars die verklaren eronder door te gaan kijkt bijvoorbeeld 25␣ %uit naar ander werk. Bij leraars die hun taakniet zwaar belastend vinden wil maar 6␣ %een andere job.

In het secundair onderwijs stijgt de waar-schijnlijkheid dat een leerkracht uitkijkt naareen andere job␣ :- als hij zijn beroep als minder boeiend

ervaart;- als de directie bij hem een minder gunstige

indruk maakt;- als hij geen promotiemogelijkheden ziet;- als hij zijn lessenrooster onaantrekkelijk

vindt;- als hij niet vast benoemd is;- als hij onvoldoende inspraak ervaart in het

schoolbeleid t.a.v. lesoverstijgende taken.Aan leeftijd en geslacht kan men weinigveranderen maar aan dit laatste rijtje factorenkan de lokale school wél wat doen. ❏

N SPREKEN :

kele gegevens uit het onderzoek voor.

an ?

Aloïs Van Den Bossche is directeur van hetKoninklijk Atheneum in Aalst en voorzittervan de scholengemeenschap met 22 vestigin-gen␣ : «Ik ben bijna dertig jaar directeur en hetis er in het onderwijs voor de leraars altijdmaar op achteruit gegaan. Wie nu nog leraarwil zijn moet zich honderd procent missiona-ris voelen. Het is een kwestie van roeping of jegaat eruit. Hier zijn heel wat leraars al meerdan tien jaar tijdelijk. Zij moeten van de eneschool naar de andere reizen. Hoe kan je je

dan nog hechten aan een school, aan colle-ga’s en leerlingen␣ ? Zelfs een vaste benoe-ming biedt nu geen zekerheid meer. Er wordtgewoonweg gesold met de leraars. Er zijnminder leerlingen en dan knibbelt men noguren af. Dat moet catastrofaal aflopen. Ik ziegoede leraars na jaren goed lesgeven vertrek-ken omdat het onderwijs hen geen toekomstbiedt. En het is geen gemakkelijke job, eh !Ook bij de besten is het enthousiasme dejongste jaren sterk bekoeld. Het blijft schooien

Page 15: Klasse voor Leraren 15

VIZIER

Uit het hele onderzoek komen vooral groteverschillen tussen leerkrachten naar voor. Dieworden maar voor een klein gedeelte bepaalddoor objectieve kenmerken als leeftijd, geslacht,niveau of vak. Daarom moeten maatregelen diede tevredenheid met de job willen verhogenvooral op lokaal vlak worden gerealiseerd. Degemiddelde leraar bestaat niet en daar moetende directies oog voor hebben. Centrale maatre-gelen zullen volgens de onderzoekers maareffect hebben als ze worden ondersteund dooreen efficiënt lokaal onderwijs– en personeelsbe-leid. De overheid moet de kansen daarvoorscheppen door goede leerlingcoëfficiënten tebepalen, vormingskansen mogelijk te maken,de vlakke loopbaan te doorbreken enz. Maar deechte motivatie vindt de leraar in de praktijk vande eigen school. Daarvoor stellen de onderzoe-kers twee aandachtspunten voorop.

1. MAAK GOEDE RELATIES MOGELIJKTUSSEN LERAAR EN LEERLING.Dat zorgt immers voor de meeste arbeidsvreug-de.– Leid de leraars goed op en zorg voor profes-

sionele nascholing.– Selecteer zorgvuldig. Plaats de juiste man/

vrouw op de juiste plaats.– Introduceer nieuwe leerkrachten efficiënt in

hun job.

HET BESLUIT

IN HETVIZIER

Het onderzoek over jobevaluatie bij leer-krachten werd uitgevoerd door het Hoger Insti-

bij politici en geestelijken om een plaatsje.Hopelijk verbetert dat wat met de lokaleraden maar dat moeten we nog afwachten.

Ondertussen kunnen wij wel proberen demoed erin te houden door de leraars bijvoor-beeld meer te betrekken bij de samenstellingvan hun lessenrooster. Maar daar botsen somsweer de belangen van leerlingen en leraars.De overheid moet dringend meer geld vrijmaken, de leraars meer zekerheid bieden enhen beter betalen. Zo kan het niet blijvenduren.»

VRIENDENZuster Jozefa Vancalbergh leidt de Basis-

school Zusters H. Vincentius in Roeselare. Detwintig leerkrachten daar zijn volgens haarbest tevreden␣ : «Ik hoor ze toch weinig kla-gen. Het is hier aangenaam en gezellig wer-ken met vrienden onder elkaar. Tijdens dehele winter heeft bijvoorbeeld niemand zichziek gemeld. Van stress is weinig sprake. Wehebben dan ook doelbewust af en toe over-legmomenten ingebouwd waarop de leraarszich even kunnen ontspannen. Vooral bij dekleuterleiders wordt de druk anders te groot.

Ik denk dat ze hier genoeg inspraakkrijgen. Ze vragen er in ieder geval niet méér.Dat ik eisen stel op het vlak van orde en tuchthebben ze over het algemeen graag. Danloopt alles rustig. Ik merk ook dat ze meerinteresse krijgen voor studiedagen en navor-ming. Dat stimuleren we ook. Vroeger kwamde school daar niet in tussen maar nu wel. Deklasversiering en wat klein materiaal moetenze daarentegen zelf betalen, ja. Maar elke klaskrijgt bij het begin van het schooljaar van hetoudercomité duizend frank en daar kopen zedan wat mee. We proberen er hier samen hetbeste van te maken…»

TEAMGEESTLieve Raman is directrice van het Stedelijk

Lyceum aan de De Voslei in Antwerpen. Daarzijn twintig betrekkingen. Maar die wordeningevuld door vijftig leerkrachten, bijna alle-maal vastbenoemde voltijdsen die in twee ofmeer scholen staan. «En daar hebben ze niet

zelf om gevraagd hoor !» zegt Raman. «Zo’nsituatie is voor iedereen vervelend. Ook orga-nisatorisch is dat niet gemakkelijk. Bovendienkunnen ze zich niet echt betrokken voelen bijelke school waar ze lesgeven. Een goedeschool zou toch in de eerste plaats een echtleefmilieu moeten zijn. Daarom probeer ikzoveel mogelijk de teamgeest te bevorderen.Tien jaar geleden verliep de medewerkingspontaner. Nu moet ik hen soms aanporren.Maar dat is goed te begrijpen. De omkaderingwordt altijd kleiner en de groepen groter.

– Zorg voor een optimale klasgrootte en–samenstelling.

– Neem vanuit de directie conflicten met leer-lingen ernstig.

2. MAAK EEN EFFICIËNTE TIJDSINVESTE-RING MOGELIJK.

Onaantrekkelijke lessenroosters, afbouwenvan vaste uren, verhoging van activiteiten naastde lesuren blijken een negatief effect te hebbenop het boeiend vinden van de job. Ze veroorza-ken een toename van belastingervaring, psy-cho–somatische klachten en het aantal leer-krachten dat uitkijkt naar ander werk. Bij hetstellen van hogere eisen ten aanzien van deflexibele inzet van leerkrachten moeten kostenen baten zorgvuldig worden afgewogen. ❏

Klasseraden zijn zeer zinvol. Maar vroegerzaten die in het lessenpakket. Dat kunnen wenu niet meer volhouden. Als we leerlingenwillen houden moeten we bovendien steedsmeer service bieden. Daar kruipt extra werkin en de concurrentie is groot. De algemenesfeer in het onderwijs is nochtans volgens mijnog altijd behoorlijk goed, alle omstandighe-den in acht genomen. Kankeren helpt niet.Wij proberen positief te blijven denken maardat wordt wel moeilijk als er steeds meerkranen worden dichtgedraaid.»␣ ❏

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 15

tuut voor de Arbeid (K.U.L.) in opdracht van deVlaamse Gemeenschapsminister van Onder-wijs. Ides Nicaise en Peter Van der Hallenleidden het project. Bart Van Hooreweghe enAnn Cras voerden het uit. U kunt de volledigerapporten bestellen bij het H.I.V.A., E. VanEvenstraat 2e, 3000 Leuven. ✆ 016–28 33 20.❑ Leerkracht␣ : een luxe job␣ ? Jobevaluatie bijleerkrachten secundair onderwijs. Bart VanHooreweghe, H.I.V.A., Leuven, 1991.❑ Willen de juf en de meester weg uit hetonderwijs␣ ? Jobevaluatie bij leerkrachten basis-onderwijs. Bart Van Hooreweghe en Ann Cras,H.I.V.A., Leuven, 1991.❑ Zie ook KLASSE 14 voor het eerste deel vanhet onderzoek␣ : de tijdsbestedingsanalyse bijleerkrachten. ❏

Page 16: Klasse voor Leraren 15

ACTIE

KWALITEITS-SCHOLENI.K.Z. of Integrale Kwaliteitszorg krijgt vooralsnog

de meeste belangstelling vanuit technische scho-

len. Wellicht omdat hier de relatie school–bedrijf–

kwaliteit het meest voelbaar is. Maar ook andere

scholen willen gewoon steengoed kwaliteitswerk

afleveren. Het Derde Vlaams Kwaliteitscongres is

weliswaar al een tijdje achter de rug. Maar de ideeën

van de sprekers blijven actueel. Misschien ziet u er

ook wat in.

Leerlingen werken graag zelfstandigals ze voldoende informatie hebben.

❏ R. Nuyttens, directeur van het T.I. Sint–Jozef Tielt␣ : «I.K.Z. komt uit de industrie.Vandaar de huivering van sommige mensen.Ze denken enkel aan concurrentie, succes,verdienen en eindprodukt. Toch is I.K.Z. ooknauw verbonden met zelfdiscipline, welzijn,volwassenheid, werklust en dienstbaarheid.Het is het creëren van een nieuwe mentali-teit in de interactie tussen leerkrachten–leer-lingen–materiaal–werk. Samenwerken is dienst-baar zijn.»

❏ Mevr. G. Mestdagh, leerkracht T.I., hadhet over kwaliteitszorg en procesbeheersingbinnen de praktijklessen van de afdelingkleding–confectie. «We trachten de leerlingeninzicht bij te brengen in het procesverloopaan de hand van instructiekaarten, uitgewerk-te proces–flows en daaraan gekoppelde fou-tenkaarten. Het is de bedoeling dat de leerlin-gen methodisch leren denken tijdens hetproces en nauwkeurig leren werken met zinvoor verantwoordelijkheid. Door hen te sti-muleren tot zelfwerkzaamheid en zelfcontro-le spelen we in op de vraag naar vakbekwa-me en flexibele arbeidskrachten.

Het opstellen van de werkdocumentenvraagt van de leerkrachten wel veel structure-ringswerk. Ze moeten de bestaande leerstofeenvormig op de instructiekaarten aanbren-gen, kwaliteitseisen formuleren, alle proces-stappen expliciet maken…Als belangrijkste resultaten noteren we␣ :– dat leerkrachten en leerlingen samen bij ditonderwerp betrokken zijn, dit verhoogt demotivatie en doet het aantal fouten afnemen;– dat leerlingen graag zelfstandig werken alsze over voldoende informatie beschikken;– dat het ordenen en verwerken van deleerstof de leerkrachten samenbrengt, een

16 KLASSE NR.15 MEI '91

eenheid in methode oplevert waardoor menin de hele opleiding efficiënter werkt;– dat deze harde methode voor de zachtesector immens veel energie kost.»

❏ Directeur A. Theuwis van de Provincia-le Technische School in Eisden–Maasmeche-len lichtte het theoretisch model toe waaropde I.K.Z.–werking steunt. In het model wordteen onderscheid gemaakt tussen de filosofie,de strategie en de organisatiesystemen.Hun organisatie–model is het 7S–model vanMc Kinsey␣ : Strategie, Structuur, Systemen,Staf, Stijl, Specialisten en Summatieve doel-stellingen.

Theuwis omschrijft de visie van de schoolals volgt␣ : «De school is een onderneming uitde dienstverlenende sector die tot doel heeftpersoonlijke en beroepsgerichte waarden toete voegen aan de mensen die haar zijn toever-trouwd.»

EIGENHEID EERBIEDIGEN❏ R. Wieme, ere–inspecteur van het N.S.K.O.

is sterk geïnspireerd door de evoluties in hetbedrijfsleven. Hij spoort de onderwijsmensenaan om niet enkel voor materiaal en machineseen kijkje te nemen bij de firma’s. Ook van demethoden en het management kunnen ze ietsleren. Attitudes zijn van wezenlijk belang␣ :

verantwoordelijkheidszin, flexibiliteit, zelf-controle, creativiteit, teamwork, probleemop-lossend denken. «Hiervoor onze leerlingenwarm maken is een zware opdracht. Ze kanmaar stap voor stap gerealiseerd worden.Kwaliteitszorg is telkens opnieuw de lat ver-leggen. Is zich afvragen␣ : Waar staan we nu␣ ?Wat is onze norm␣ ? Wat is de nieuwe norm diewe willen bereiken␣ ?»

❏ P. Sampers van de peterfirma FordGenk belichtte de relatie tussen onderwijs enindustrie. «Voor de invoering van I.K.Z. is eenpeterfirma geen noodzaak maar ze kan weleen aantal voordelen inhouden␣ :– de school weet zich gesteund door eenbedrijf dat reeds op ervaring kan terugblik-ken;– het bedrijf biedt hulp en advies zonderadditionele kost voor de school;– de school krijgt een klankbord voor de eigenI.K.Z.–werking en kan ze dus beter evalueren.

Essentieel in deze samenwerking is deopenheid en het wederzijds vertrouwen zon-der dat de assistentie van het bedrijf alsbetuttelend wordt ervaren. Het bedrijf dientzich trouwens rekenschap te geven van dedidactische en pedagogische know–how vande school en moet de eigenheid van deonderwijsomgeving eerbiedigen.» ❏

Page 17: Klasse voor Leraren 15

ACTIE

«KINDEREN ZONDER T.V.HEBBEN EENTOTAALANDER LEVEN»

ZEG HET VOORT␣ !Om te vermijden dat de I.K.Z.–werking bijveel geïnteresseerden te theoretisch over-komt en slechts jargon voor een beperktekring wordt zal KLASSE concrete ver-beteringsprojecten publiceren. Alle scho-len die al aan I.K.Z.–werking doen wor-den bijgevolg vriendelijk uitgenodigd omvan dit permanent platform gebruik temaken en zo hun ervaringen aan eenbreder publiek bekend te maken.Belangstellende scholen kunnen eveneenscontact opnemen met de Commissie Kwa-liteitszorg Onderwijs (Mevr. I. Luypaert –U.I.A. – Universiteitsplein 1 – 2610 Wil-rijk – ✆ 03–820 29 66 en820 29 83). Het is onder meer mogelijkeen voorstelling van I.K.Z. in modulevormte krijgen. Wellicht krijgt u dan meer zichtop de strategie die u het beste gebruikt omdraken te doden. Of hoe u probleemoplossendkunt werken. Hierover handelt overigensook het boek Baelus trekt ten strijde dat utelefonisch op het nummer 03–820 29 83kunt bestellen, als u er 500 frank voor overhebt.

euwij n

CONCRETE VERBETERINGTURBO PROF is een computerprogram-ma waarmee je de cijfers voor het school-rapport beter en sneller kan uitwerken.Leraar Jan Roelants␣ : «De helft van deklastitularissen had nog nooit voor eencomputer gezeten. Ik heb een demonstra-tie gegeven en bij de meesten is de computer-vrees weggevallen. De leraars vinden hetautomatiseren van de rappor-ten eengeweldige verbetering in de I.K.Z.–op-tiek. Weg met de rekenmachien-tjes. Ge-daan met de optelfouten. In tien minutentijd tikken de klastitularissen de cijfers in enproduceert de laserprinter een vlekkeloosen correct rapport.»Het programma kan modulair wordensamengesteld. Hierdoor kan het ook opandere scholen draaien.Info : Technisch Instituut Heilig Hart –Kleine Breemstraat 5 – 3500 Hasselt –✆ 011–25 33 58 of 25 31 35

Veel kinderen vinden dat griezel-

films en geweld niet op T.V. horen.

Dit blijkt althans uit een enquête van

de Landegemse gemeenteschool. Kijkt

u even mee naar dit plaatselijk beeld␣ ?

De Golfoorlog was net uitgebroken. Sad-dam Hoessein en echt gespeelde oorlogsscè-nes bezetten haast alle schermen. Ondanksde dodelijke concurrentie van C.N.N. organi-seerde het oudercomité van de Gemeente-school Nevele, wijkafdeling Landegem, eengespreksavond over kinderen en televisie.Gastspreker was Dr. Jan Bonamie, een peda-goog voor wie het ontwikkelen van een ge-zonde kijkcultuur al langer een stokpaardje is.

De gespreksavond was meteen de aanlei-ding om het kijkgedrag van de Landegemselagere schooljeugd door te lichten. Tachtigleerlingen vulden een enquêteformulier in.Deze vragenlijst omvatte acht onderzoeksge-bieden␣ : de tijd besteed aan het kijken, hetkeuzeaanbod, de eigen voorkeur, de versla-ving, de kijkhouding en –omgeving, het oor-deel en tot slot een peiling naar anderehobby’s.

Vijftien procent van de leerlingen kijktregelmatig voor schooltijd al televisie␣ ! Tij-dens de middagpauze zet slechts acht procentde kijkkast aan. Achtop tien leerlingenmaken na school-tijd eerst hun huis-werk. De anderenspelen eerst wat. Dankomt de televisie.

Leerlingen vande eerste en twee-de klas kijken meest-al niet langer daneen uur per dag naarde televisie. In dederde en vierde klaszitten ze iets langer voor het scherm. Voorkinderen van de vijfde en zesde klas duurt degemiddelde kijktijd langer dan een uur. In hetweekend kijken kinderen meer dan in deweek. Zestig procent zit ook op zondagoch-tend voor het toestel.

Het keuze–aanbod is groot. Zesentachtig

«Na Buren volgt het niproblemen trekken m

procent van de kinderen ontvangt thuis veelzenders en bekijkt die ook. De meesten (59%)moeten evenwel eerst aan hun ouders vra-gen of ze het T.V.–toestel mogen aanzetten.Bij de programmakeuze blijken de ouders hetdichtst bij de knop te zitten. Slechts een derdevan de kinderen beweert zelf te beslissen overde programmakeuze. Enkele eersteklassertjesmogen nooit zelf een programma kiezen.

BURENBijna de helft van de kinderen (49 %) weet

al uit het hoofd welke programma’s ze zullenbekijken. Vierendertig procent overloopt eerstalle zenders. Evenveel leerlingen raadplegenin een krant of weekblad het T.V.–program-ma. Zesenveertig procent van de gezinnenbezit een video. Bijna de helft huurt regelma-tig films of neemt programma’s op om ze laterte bekijken.

Wat bekijken kinderen het liefst␣ ? In deeerste klas trekken kleuterprogramma’s zoalsPlons en Tik–Tak nog veel kijkers. Ouderekinderen kiezen achtereenvolgens voor te-kenfilms, quiz– en spelprogramma’s en films.Op de vierde plaats in het voorkeurlijstje staanshowprogramma’s gevolgd door documen-

taire films, kinder-programma’s en totslot reeksen als Bu-ren. Dergelijke fa-miliefeuilletons krij-gen bij twintig pro-cent van de kinde-ren de voorkeur.

Als een program-ma niet eindigt voorbedtijd tracht ach-tenvijftig procent tochnog voort te kijken.Het grootste gedeelte

(42␣ %) wendt hier de strategie van het zeurenaan. Enkelen blijken de ouders niet te hebbengehoord. En nog anderen wenden een plotsopkomende honger of dorst voor, verstop-pen zich of treuzelen om naar boven te gaan.Sommigen houden zich heel stil. Enkelenmaken zich zelfs boos. Maar ze geven toe dat

s. Maar al dieiet zo aan.»

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 17

Page 18: Klasse voor Leraren 15

ACTIE

KIJKKASTKINDEREN

het hen niet altijd lukt hun zinnetje door tezetten.

Tachtig procent zet het toestel uit als ergeen programma is dat ze interesseert. Twin-tig procent blijft echter voor het scherm zittenin de hoop dat er alsnog iets tevoorschijnkomt.

De voorkeurshouding bij het T.V.–kijkenis zittend (48␣ %) of liggend (36␣ %) in de zetel.Voorts kijkt bijna de helft soms tijdens demaaltijden naar T.V. Slechts één leerling be-schikt op zijn kamer over een eigen toestel.

TE VEEL GEWELDDe meeste kinderen (70␣ %) willen geen

volledige duisternis bij het T.V.–kijken. Vijfen-zestig procent stelt het ook niet op prijs alsanderen lawaai maken.

Omtrent reclamespotjes op T.V. zijn demeningen verdeeld␣ : vijfenveertig procent vindtze leuk terwijl vierenveertig procent ze verve-lend vindt. Ongeveer een op drie geeft toesoms iets te kopen wat ze via de reclame optelevisie leerden kennen. Oudere leerlingenstellen de clips die de avondfilms aankondi-gen op prijs omdat ze de programmakeuzehelpen bepalen.

Negen op tien mogen sommige program-ma’s niet bekijken van de ouders. De hoofd-reden daartoe is het late uur en teveel geweld.Ook «moeilijke» programma’s worden minderbekeken. Het grootste deel van de kinderenvindt dat griezelfilms en films met veel geweldniet op T.V. horen. Veel kinderen hebbenmeer tekenfilms, dierenprogramma’s, educa-tieve programma’s, koken voor kinderen eneen jeugdjournaal op hun verlanglijstje. An-deren vragen om sommige programma’s vroegeruit te zenden en om kinderfilms beter lees-baar te ondertitelen.

De Landegemse kinderen hebben naasthet T.V.–kijken nog heel wat andere hobby’s.M.C. Coen, de verwerkster van de enquête,somt op␣ : zwemmen, voetballen, turnen, fiet-sen, judo, lezen, puzzelen, gezelschapsspe-len, met de poppen of de autootjes spelen,postzegels of andere zaken verzamelen, teke-nen en muziek beluisteren of maken.Kortom, niet iedereen is zonder voorbehoudstapel op Mac Gyver. ❏

18 KLASSE NR.15 MEI '91

Gemeenteschool Landegem – Vosselarestraat 20 –

9840 Nevele–Landegem – ✆ 091–71 86 15

De kinderprogramma’s van V.T.M. en B.R.T.overlappen elkaar doorgaans niet. Dit blijktalthans uit onderstaande gemiddelde kijk-cijfers.– MaandagV.T.M. : 17 u. – 17 u.30 (Kinderclub, Kattsand Dog), 179.000 kijkers.B.R.T. : 18 u. – 19 u. (TikTak, Plons, Alfred J.Kwak, Dusty), 149.000 kijkers.– DinsdagV.T.M. : 17 u. – 17 u.30, 274.000 kijkers.B.R.T. : 18 u. – 19 u. (TikTak, Plons, Draai-molen, De Kasteelgasten, Black Beauty),184.000 kijkers.– WoensdagV.T.M. : 17 u. – 18 u. (Schuif af, TheBubbles), 177.000 kijkers.B.R.T. : 16 u. – 17 u.30 (Samson), 169.000kijkers. 18 u. – 19 u. (De Kat, De Woudlopers),

175.000 kijkers.– DonderdagV.T.M. : 17 u. – 17 u.30, 292.000 kijkers.B.R.T. : 18 u. – 19 u. (Prikballon, Carlos &Co), 210.000 kijkers.– VrijdagV.T.M. : 17 u. – 17 u.30, 230.000 kijkers.B.R.T. : 18 u. – 18 u.30 (Postbus X), 194.000kijkers.– ZaterdagV.T.M. : 15 u.30 – 16 u.20 (Hanna Barbe-ra), 82.000 kijkers.B.R.T. : 18 u. – 18 u.45 (Schoolslag), 133.000kijkers.– ZondagV.T.M. : geen typisch kinderprogramma.B.R.T. : 9 u. – 10 u. (Samson), 198.000kijkers.18 u. – 18 u.10 (TikTak, Plons), 123.000kijkers.

KEIVEILIG

De actie «Ik sport keiveilig» van het RodeKruis duurt drie jaar en wil het aantalsportletsels bij 6– tot 14–jarigen vermin-deren. Alle leerkrachten kunnen alvastde twaalf geboden op het bord schrij-ven␣ :1.Kies de sport die je ligt.2. Je arts heeft ook iets te zeggen.3.Toch gewond␣ ? Volledige genezing is

je beste verzekering.4.De regels maken het spel. Respecteer

ze.5.Blijf kalm in het heetst van de strijd.6.De scheidsrechter is de baas op het

veld.7.Een schoen voor elke sport. Draag de

juiste.8.Beschermers zijn je schokbrekers. Draag

ze.9. Je sportmaterieel moet veilig blijven.

Onderhoud het.10.Maak je spieren wakker. Warm je op.11.Elke leeftijd heeft zijn gepaste trai-

ning.12.Een goede tactiek is de beste tactiek.

Oefen.De voorstellingsbrochure met uitleg bijde twaalf geboden, de affiche «Keiveiligsporten. Doe het» en de sticker «Ik sportkeiveilig» kunt u bestellen bij het Bel-gische Rode Kruis – Dienst Gezondheids-opvoeding – Vleurgatsesteenweg 98 –1050 Brussel – ✆ 02–645 44 69 ❏

Page 19: Klasse voor Leraren 15

ACTIE

KINDERENIN DE WEIOoit al van een school gehoord waar

de kinderen echt graag naar toe gaan,

waar ze zelfs een beetje sip kijken als

er weer eens vakantie is␣ ? «Kom dan

even bij ons langs», stelt Greta Buyle

van DE WEIDE voor.

Buyle : «DE WEIDE is bijna twintig jaar ouden is daarmee één van de eerste alternatieveschooltjes in Vlaanderen. De school leent debasisopvattingen over opvoeding bij de beken-de pedagogische denkers Neill (Summerhill !),Rogers, Gordon en Illich. Onderwijskrachten enouders werken deze ideeën collectief uit.

Wij zijn officieel erkend en gesubsidieerd.Weidekinderen draaien later in het secundair enhoger onderwijs overigens goed mee.

De school is hier een verlengstuk van thuisen omgekeerd. Ze wil althans geen kille onder-wijsfabriek zijn. De ouders maken wezenlijkdeel uit van de school. Zij zijn de inrichtendemacht via een v.z.w.

De eigenlijke opvoeding is ervarings– enkindgericht. We begeleiden elk kind zowatindividueel. Het kan bijvoorbeeld voor taal ineen hogere klas zitten dan voor rekenen. Eenklas telt niet meer dan zes leerlingen. Straf endwang zijn niet nodig. De opvoeders hanterende groepsmotivering en de natuurlijke leergie-righeid van het kind zodat het spontaan willeren.» Onderwijzers die frisse ideeën willenopsteken kunnen naar de opendeurdag in deGrote Weide op 1 juni. ❏

EEN DANSENDESCHOOL

De Grote Weide – Sevecootstraat 67 – 9420 Erpe –

✆ 053–80 28 38 – informeren bij Greta Buyle –

Termurenlaan 24/4 – 9320 Erembodegem –

✆ 053–77 15 81Scapino in School – Postbus 3000 – 1300 AE

Almere – Nederland – 00–31–3240–37388

’sbewegi

’s␣ Morgens strijkt een groepje dans-

docenten op uw school neer. Ze wer-

ken de hele dag met de leerlingen

aan dans, kostuums en decor. Tegen

het einde van de dag of ’s avonds

worden de andere leerlingen en de

ouders uitgenodigd voor een heuse

voorstelling met alles erop

en eraan. Dat doet Scapi-

no nu al vijftien jaar in

Nederland met leerlingen

van elk niveau. Vanaf vol-

gend schooljaar kunnen

ook Vlaamse scholen in-

schrijven.

Meestal komen vier docen-ten voor een gemiddelde vannegentig kinderen. Als enkeleleraars of ouders helpen kan er in kleinegroepjes worden gewerkt. Zo krijgt ieder ombeurt de kans om te dansen, kostuums temaken en decors te bouwen. De voorstellingziet er nadien écht uit met een heus draaiboekvoor alle betrokkenen en een professionelelicht– en geluidsinstallatie.

Voor elk niveau werkt Scapino met aan-gepaste thema’s␣ : van de Trollenberg, deDrakenvallei en het IJsjespaleis tot straatben-des, graffiti en milieu.De kostuums en decors worden ter plaatsegemaakt van eenvoudige materialen. Dankzijhandige brochures kan alles nauwkeurig wordenvoorbereid.

’s Avonds past zein een voorstelling.

Morgens is eenng nog gewoon.

GEEN KUNSTJESMiranda Kok␣ : «Wij leren

de kinderen geen kunstjes ofdanspassen. We brengen henwel in aanraking met bewegin-gen uit hun eigen belevingswe-reld. Door vorm te geven aandat bewegen zijn we dan snelmet dans als kunst bezig. Opdie manier legt onze dansedu-catie de relatie tussen de eigenbeweging en de dans als kunst-vorm. De motivatie tot bewe-gen is het plezier dat je eraanbeleeft. Iedereen is op zo’n dagzowel actief als receptief bezig

met dans. De slotvoorstelling leidt uiteindelijktot een boeiende confrontatie met het pu-bliek. Bovendien legt ze de link met theater-bezoek, een prikkel die mooi is meegeno-men.»

Scapino heeft twaalf mensen in vastedienst en nog eens twintig free–lance docen-ten. Zij organiseren elk jaar zo’n vijfhonderdtheaterdagen in Nederland, Duitsland, Frank-rijk en Engeland. Vlaanderen bleef tot nu toeonontgonnen gebied. Maar daar komt nuwaarschijnlijk verandering in. ❏

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 19

Page 20: Klasse voor Leraren 15

GIDS

«BLIJF MAAR ZITTEN»ONDERWIJSVOORRANG IN VLAANDEREN

EEN HEEL GEBIEDDe vijf Limburgse mijngemeenten (Berin-gen, Genk, Heusden–Zolder, Houtha-len–Helchteren en Maasmechelen) zijneen onderwijsvoorrangsgebied bij uit-stek. De leerachterstand van alle leerlin-gen lager onderwijs ligt in deze vijfgemeenten op 19 %. Dit is vooral hetgevolg van de concentratie migranten-kinderen.De beleidsgroep Onderwijsvoorrangs-gebiedenbeleid (O.V.G.B.) gaat het pro-bleem aanpakken. Alle 77 scholen in demijngemeenten komen voor begeleidingin aanmerking. Een uniek initiatief waar-aan trouwens de drie onderwijsnettenmeewerken. Ook de Sociale Investe-ringsmaatschappij (S.I.M.) maakt vooreen periode van 6 jaar 300 miljoen frankvrij. De S.I.M. neemt daarbij initiatievenop het vlak van ontmoetingsplaatsen,huisvesting en beroepsopleiding.

«Met onderwijsvoorrang heeft Vlaan-

deren nog weinig ervaring. Voor de

aanpak van onderwijsachterstand

ontbreken visie, achtergronden en

doelstellingen. Het probleem is niet

opgelost als we achtergestelde leer-

lingen een jaartje laten overdoen.»

Dat stellen Koula Terkessidis en Veerle

Van de Velde in een recent versche-

nen studie van het Hoger Instituut

voor de Arbeid. Zij keken naar het

buitenland en gingen op zoek naar

een typisch Vlaamse én globale aan-

pak.

20 KLASSE NR.15 MEI '91

Vlaamse kansarmen vertonen preciesdezelfde leerproblemen als migranten.Maar veel leraars weten niet hoe ze diemoeten aanpakken.

Hun onderzoek sluit nauw aan bij hetwerk van de Commissie Onderwijs – Migran-ten (zie KLASSE 11 en 13).

Nog al te vaak kunnen kinderen uit min-der bevoorrechte sociale milieus (arbeiders,migranten) van bij het begin op school moei-lijk volgen. Bijna 41 procent van de migran-tenjongeren in het lager onderwijs is minstenséén keer blijven zitten (Belgische kinderen␣ :11 %). Achttien procent van de migranten zitzelfs twee jaar of meer achter op zijn leeftijds-genoten (Belgische kinderen␣ : 4 %).

Een lage opleidingsgraad van de oudersheeft een negatief effect op de schoolpresta-ties. Dat komt vooral door het verschil tussende waarden en normen thuis en op school.De inhoud, didactiek en het taalgebruik vanhet onderwijs zelf creëren de belemmeringen.Onderwijsvoorrang als beleidsinstrument wilde onderwijskansen van kinderen in ach-terstandssituaties vergroten.

OVER DE GRENZENLanden als de V.S.A., Groot–Brittannië,

Frankrijk, Nederland, Canada en zelfs Fransta-lig België bewijzen dat het kan. Reeds in 1977bereikte bijvoorbeeld het Head Start–pro-gramma ruim 300.000 Amerikaanse kleuters.Het wil hen een gelijke start geven in het lageronderwijs. Het Follow Through–programmain de lagere school zorgt ervoor dat de kansennadien ook gelijk blijven. In Groot–Brittannië

doet het Educational Priority–programmahetzelfde. Daar kent men geen zittenblijversen met allerlei maatregelen voor leerlingen,ouders, leraars en scholen wil men dit zohouden. Kansarmoede kan dus wel degelijkeen aandachtspunt zijn in het onderwijs. Bui-tenlandse voorbeelden kunnen dan ook eeneigen Vlaams beleid inspireren.

EN VLAANDEREN ?Een efficiënt Vlaams voorrangsbeleid moet

steunen op twee componenten. In eersteinstantie moet het zich richten naar de scho-len. Op basis van het aantal achtergesteldeleerlingen krijgt een school extra–lestijden.Dat gebeurt echter niet automatisch. De schoolmoet immers eerst een pedagogisch projectindienen waarmee ze aan onderwijsvoorrangwil doen. Daarnaast krijgen ook de meestachtergestelde gebieden extra omkadering.Het onderwijs alléén kan de achterstandssi-tuatie van deze kinderen immers niet oplos-sen. Als we de band tussen de school en hetsociale milieu verstevigen kunnen we deachterstand globaal aanpakken. Deze samen-werking staat echter overal in Vlaanderen nogin haar kinderschoenen. Het is niet realistischmeteen al resultaten te verwachten. Een proef-periode in een aantal modelgemeenten of –steden en geregelde tussentijdse evaluatieslijken dan ook aangeraden. ❏

Een onderwijsvoorrangsbeleid in Vlaanderen –

Koula Terkessidis & Veerle Van de Velde –

H.I.V.A. – E. Van Evenstraat 2E – 3000 Leuven –

✆ 016–28 33 20

Page 21: Klasse voor Leraren 15

GIDS

MEER GELD EN MEERMENSEN

De leerachterstand van migrantenkinde-ren kwam ook ter sprake in de VlaamseRaad. Daar werd een resolutie gestemdom de Vlaamse Executieve tot dadenaan te sporen. Er moeten namelijk af-spraken komen tussen de verschillendenetten over een betere spreiding vanmigrantenleerlingen. De Vlaamse Raadwil ook een betere controle over denaleving van de wet op de leerplicht.De budgetcontrole van de Vlaamse re-gering verliep zeer positief. Voor eenbetere begeleiding van migrantenkinde-ren in het onderwijs werd 113 miljoenfrank extra vrijgemaakt. Dit schooljaarwerken (uitgedrukt in voltijdse jobs) 310Gesco’s voor de begeleiding van mi-grantenkinderen. Vanaf 1 september wordtdit aantal verhoogd tot 826. Bovendienwordt het Gesco–statuut vervangen dooreen statutair ambt.

KANSARME LERAARSMaar heel weinig leerkrachten kunnenomgaan met kansarme kinderen. Bo-vendien vertonen Vlaamse kansarmendezelfde leerproblemen als migranten.Dat blijkt uit een interuniversitair onder-zoeksproject dat in Gent werd voorge-steld.In het slechtste geval worden de leerlin-gen geconfronteerd met leraars die ra-cistische trekjes vertonen. Getuigen doenhet verhaal van een migrantenmeisjemet henna op de handen, ter gelegen-heid van een offerfeest. Onder het voor-wendsel dat «zoiets vies ruikt», dwongde lerares het meisje in het bijzijn vanhaar klasgenootjes de handen te was-sen, hoewel ze zelf wist dat deze kleurstofmet zeep niet weg te krijgen is.Veel misverstanden tussen leerkrachtenen migrantenkinderen spruiten volgenshet onderzoek ook voort uit het onbegripvoor de culturele context waarin de leer-lingen leven. De socio–culturele achter-grond van uitheemse kinderen vertoontzeer veel gelijkenissen met die van Vlaam-se kansarmen. De ouders houden zichbijvoorbeeld afzijdig van het onderwijssys-teem en letten maar heel sporadisch opde resultaten van hun kinderen. Boven-dien wordt er meer gestraft en mindergepraat. De onderzoekers stellen dat erdringend behoefte is aan een beterebegeleiding van scholen, leraars én oudersop dit vlak.

GEZONDHEIDSECUNDAIR␣ !

De school kan jongeren ookleren "neen" zeggen tegen alleswat hun gezondheid bedreigt.

Informatie en bestellingen␣ : Belgische Rode Kruis –

Dienst Gezondheidsopvoeding – Vleurgatsesteen-

weg 98 – 1050 Brussel –

✆ 02–645 44 69

Het basisonderwijs krijgt al tien jaar

materiaal over gezondheidsvoorlich-

ting en –opvoeding (G.V.O.). Maar

G.V.O. houdt niet op in het zesde

leerjaar. In het secundair onderwijs

staat de jongere voor een ruimere

sociale omgeving en nieuwe gezond-

heidsrisico’s. Daarom lanceren de

ministers van Volksgezondheid en

Onderwijs een reeks van vijf lespak-

ketten met concreet materiaal voor

het secundair onderwijs. In twee al-

gemene pakketten vindt u alles over

gezonde voeding en veiligheid. Drie

meer specifieke pakketten gaan over

tabak, alcohol en verslaving. De Stuur-

groep G.V.O. in het onderwijs en de

Dienst Gezondheidsopvoeding van

het Belgische Rode Kruis staan in

voor de praktische uitwerking.

In de Verenigde Staten is de gemiddeldelevensverwachting iets meer dan 73 jaar. Daarberekent men echter ook het gemiddeld deelgezond leven. Dit bedraagt 62 jaar. De elfjaren verschil geven de tijd aan waarin we nietmeer ten volle functioneren omdat we teweinig in gezondheid hebben geïnvesteerd.

Waarom zou het bij ons anders zijn␣ ? Wekunnen er nochtans zelf iets aan doen dooronze levensstijl aan te passen. Dit wordt des tegemakkelijker als we er op tijd aan beginnen.G.V.O. richt zich dan ook vooral tot kinderenen jongeren. De school is daarbij de logischegangmaker en de ouders zijn de onontbeerlij-ke ruggesteun.

ZEG NEENDe lespakketten Gezondheid␣ ! geven meer

dan informatie. Zij helpen de leerling bij hetnemen van beslissingen op de terreinen vanleefstijl en gezondheid. Zij leren hem bijvoor-beeld ook eens nee te zeggen.

Gezondheid is meer dan niet ziek zijn.Het is zich goed in zijn vel voelen, zichzelfaanvaarden en relaties kunnen aangaan metanderen. Gezond leven kan even aantrekke-lijk en avontuurlijk zijn als het leven dat wordt

weerspiegeld in reclame voor ongezondeprodukten. Zoeken naar gezonde én aantrek-kelijke alternatieven is één van de voornaam-ste doelstellingen van deze pakketten. Dooractieve leermethodes spelen de leerlingendaarbij zelf een grote rol. Gezondheid wordtdaardoor meteen geassocieerd met aantrek-kelijke leermethodes en aantrekkelijk materi-aal. En ook dat is lekker meegenomen.

ALLE VAKKENEr zijn al drie pakketten klaar␣ : Niet ro-

ken␣ : mijn vrijheid (over tabakspreventie voor12– tot 14–jarigen). Het kan ook zonder (overalcoholpreventie voor 14– tot 16–jarigen) en(W)eet je alles␣ ? (over gezonde voeding voor12– tot 18–jarigen). Volgend schooljaar ko-men er nog twee bij␣ : De uitdaging (oververslavingspreventie voor 16– tot 18–jarigen)en Alle risico’s (in)begrepen (over veiligheidvoor 12– tot 18–jarigen).

Heel wat vakken in het secundair onder-wijs bieden de mogelijkheid om de lessen teintegreren. G.V.O. is immers niet de taak vanéén leerkracht alleen en kan als vakoverschrij-dend project worden opgezet. De mensen vande Stuurgroep G.V.O. in het onderwijs pleitentrouwens voor het inschrijven van G.V.O. in deleerplannen. Bij de voorstelling van de pakket-ten reageerde minister Coens alvast positief.Volgens hem moet G.V.O. een plaats krijgen inde eindtermen die worden vastgesteld voor deverschillende onderwijsniveaus. Daarnaast moetG.V.O. ook aan bod komen in de lerarenoplei-ding en de navorming. ❏

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 21

Page 22: Klasse voor Leraren 15

GIDS

JEUGD UIT DEMARGE

Jeugd uit de Marge werd samengesteldin opdracht van Gemeenschapsministervan Welzijn en Gezin Jan Lenssens. Deel1 gaat uitvoerig in op de krachtlijnenvan de nieuwe Bijzondere Jeugdbijstand.Deel 2 bespreekt het juridisch kader engeeft bruikbaar cijfermateriaal. Deel 3ten slotte geeft een stand van zaken vande bestaande wetgeving én een uitge-breide adressenlijst.Centrum voor Opleiding en Vervolma-king van de Kaders – Terlindenlaan 14 –1900 Overijse – ✆ 02–653 91 68 –gratis; slechts een beperkt aantal exem-plaren beschikbaar.We laten je niet barsten is een gratisbrochure die de nieuwe aanpak bondigschetst. U kan ze aanvragen bij de ver-schillende Comités voor Bijzondere Jeugd-zorg.

Vorig jaar ging er 3,8 miljard frank

naar de Bijzondere Jeugdbijstand in

Vlaanderen. Elk jaar worden er door

het parket zo’n 40.000 dossiers be-

handeld. Maar de sector beweegt.

Hulpverlening moet uit de gerechte-

lijke sfeer. Slechts als het niet anders

kan legt de jeugdrechter nog maatre-

gelen op. Een grootscheepse infor-

matiecampagne verspreidt deze nieuwe

ideeën.

In 1988 behandelde het parket 37.728dossiers van minderjarigen. Meer dan 70procent van deze dossiers werd zonder meergeklasseerd. Toch kwamen nog 5710 jonge-ren bij de rechtbank terecht. In 2124 gevallenvolgde een gerechtelijke uitspraak, wat nietnoodzakelijk betekent dat de jeugdrechterook een maatregel oplegde. In 1989 teldeVlaanderen 6988 geplaatste minderjarigen.Dit cijfer bleef de laatste jaren vrij stabiel. Tochverzeilen nog te veel jongeren in de margevan de samenleving.

De nieuwe Bijzondere Jeugdbijstand ver-trekt vanuit de rechten van de jongere. Deminderjarige tot 14 jaar heeft het recht zijn stemte laten horen. Vanaf 14 jaar moet hij zelfinstemmen met de afgesproken maatregelen.De jongere kan zijn recht op hulp of zijnweigering ervan trouwens afdwingen voor deBemiddelingscommissie. De maatregelen zelfzijn steeds van beperkte duur en niet automa-tisch verlengbaar. Zo krijgt de jongere een

22 KLASSE NR.15 MEI '91

eigen rechtspositie. In de toekomst zullenwettelijke procedureregels de rechtszekerheidvan minderjarigen nog beter waarborgen.

HANDELINGSPLANDe probleemjongere staat niet alleen.

Het hele gezin speelt een rol bij de hulpverle-ning. Effectieve hulpverlening stemt zich danook af op de totale leefsfeer van de jongere.

Alle betrokkenen stellen in onderlingesamenspraak een handelingsplan op om toteen daadwerkelijke én doelgerichte aanpakte komen. Dit plan evalueren ze voortdurendom het te kunnen bijsturen. De hulpvragerheeft recht op kwaliteitszorg, dus moet dehulpverlener regelmatig verantwoording af-leggen. Zo moeten alle erkende en gesubsidi-eerde diensten en voorzieningen het bewijsleveren van hun pedagogische waarde. ❏

LERAARSNAAR HETBUITENLANDElke maand verwent KLASSE u met

een groot pakket vormingsstages. Deze

maand openen Duitsland en Zwitser-

land hun deuren. Uw inschrijving dient

binnen te komen ten laatste twee we-

ken voor de limietdatum van het gast-

land. Daarenboven moet u uw aan-

vraag laten ondertekenen door uw in-

stellingshoofd én door uw inrichtende

macht. Als uw aanvraag wordt goedge-

keurd zijn reis en verblijf in principe

gratis. Warauf warten Sie␣ ?

DUITSLAND– LG. nr. 222, van 1 tot 5 juli.Moderne Physik und New–Age.– LG. nr. 223, van 1 tot 5 juli.Datenkommunikation.– LG. nr. 224, van 1 tot 5 juli.Sprachlehre im Deutschunterricht der Unter– undMittelstufe des Gymnasiums.– LG. nr. 242, van 15 tot 19 juli.Berufsorientierung und elementare Wirtschaftslehreim Fach Arbeitslehre.– LG. nr. 244, van 15 tot 19 juli.Geologie im Grundkurs Erdkunde.– LG. nr. 252, van 22 tot 26 juli.Kunstunterricht in der Grundschule.– LG.nr. 254, van 22 tot 26 juli.Leistungsforderung und Humanität im Unterricht(Grundkurs)– LG. nr. 257, van 22 tot 26 juli.Forderung besonders begabter Schulerinnen und Schüleran Grund– und Hauptschule, Realschule und Gym-nasium.– LG. nr. 258, van 22 tot 26 juli.Computersimulationen in den Fächern Wirtschafts–und Rechtslehre und Rechnungswesen an der Real-schule.– LG. nr. 292, van 1 to 5 juli.Etische Themen im Religionsunterricht der Jgst. 10

ZWITSERLANDVoor alle volgende stages is de limietdatum 15 okto-ber ’91. Kandidaten moeten dus inschrijven bij LeenMortier vóór 1 oktober.– 91.01.03, van 6 tot 9 april 1992.Neue Wege der Texterschliessung␣ : für Deutschlehrer.– 91.02.15, van 12 tot 14 maart 1992.VIo seminario para profesores de español.– 91.02.45, van 30 maart tot 3 april 1992.Intensive course in English.– 91.03.12, van 28 tot 30 april 1992.Antike Numismatik.

Page 23: Klasse voor Leraren 15

GIDS

– 91.05.11, van 30 maart tot 2 april 1992.Der Computer als Messgerät und als Simulator␣ : PC–Einsatz im Physikunterricht.– 91.07.05, 3 dagen in mei 1992.Menschenaffen im Zoo.– 91.08.15, van 4 tot 6 mei 1992.Evolution démographique et économique régionale –Comment la prendre en compte dans l’enseignement␣ ?Exemple vaudois.– 91.10.75, van 29 juni tot 4 juli 1992.Enseignement des droits de l’homme et de la paix.– 91.11.01, van 13 tot 15 april 1992.Wirtschaftsethik (Wiederholung 90.11.01).– 91.14.11, van 11 tot 13 mei 1992.Theologie und modernes Weltbild.– 91.23.21, van 29 april tot 2 mei 1992.Bewegung und Gesundheit.– 91.23.24, 3 dagen in het voorjaar van 1992.Kreativität in der Schule und in der Technik.– 91.23.91, van 6 tot 10 juli 1992.En suivant le cours de la Sarine.– 91.24.91, van 6 tot 8 juli 1992.Apprendre à apprendre (Répétition 90.24.23 et 90.24.24).– 91.25.31, van 16 tot 18 maart 1992.Arbeitstechnik auf der Gymnasialstufe.– 91.26.31, van 19 tot 21 maart 1992.Soziales Lernen in der Lehrerbildung.– 91.27.12, van 9 tot 13 maart 1992.Verstehen lehren als Unterrichtsaufgabe␣ : vom Phäno-men zum Begriff.– 91.27.91, van 6 tot 10 juli 1992.Initiation à l’éducation créatrice.– 91.28.32, 3 dagen in de lente van 1992.Führungsseminar für Schulleiter (III) – 2. Block.– 91.29.35, van 16 tot 18 maart 1992.Spannungsfeld Geographieunterricht – l’Enseignementde la géographie et ses enjeux aujourd’hui.

MALTA– van 12 tot 18 september (limietdatum␣ : 30 juni).Designing and implementing a personal and socialeducation programme for 11–16 year olds. ❏

Recdein

Inlichtingen en inschrijvingsformulieren␣ :

Ministerie van Onderwijs

Secretariaat–Generaal – t.a.v. Leen Mortier

R.A.C.–Arcadengebouw 4de verdieping

kantoor 4043 – 1010 Brussel

✆ 02–210 52 25

UWSTATUUTTwee nieuwe decreten regelen het

statuut van de leraars. Voor het vrij

onderwijs is dat volledig nieuw. Het

statuut van het gemeenschapsonder-

wijs wordt soepeler. Een belangrijke

vernieuwing is dat de

leraar kan overstappen

naar een ander net zon-

der wedde– of anciën-

niteitsverlies. Een over-

zicht van rechten en

plichten.

Het nieuwe statuut vande leraar ligt vast in tweedecreten. De meerderheids-partijen (C.V.P., S.P. en V.U.)stemden voor. Agalev, P.V.Ven Alfons Laridon (als on-afhankelijke zetelende ex–S.P.–er) onthielden zich.Alleen het Vlaams Blok stem-de tegen. Volgens GerolfAnnemans bevestigt «hetdecreet slechts de onaan-vaardbare privileges van o.m. de vakbondenen de monocultuur van de ijveraars.» Wijzetten de belangrijkste punten van het statuutvoor u op een rijtje.

1. De twee decreten regelen het geheelvan rechten en plichten van het personeelvan de scholen. Zo worden meteen paritairecomités opgericht. Die kunnen aanvullendearbeidsvoorwaarden vastleggen en optredenals geschillencommissie. De plichten wordenook vastgelegd␣ : het belang van leerlingen enschool behartigen, zich in de omgang metleerlingen en publiek correct gedragen, geenafbreuk doen aan de eer of de waardigheidvan de functie in het onderwijs enz. Hetprivé–leven van de leraar wordt evenwelbeschermd. Feiten uit zijn privé–leven kun-nen niet leiden tot sancties als ze geen weer-slag hebben op de relatie leerling–leraar of ophet schoolleven. Zo kan een leraar uit hetgemeenschapsonderwijs in de toekomst eenpolitiek mandaat aanvaarden zonder dat hijdaarvoor ontslag moet nemen. Wel zegt het

nieuwe statuut dat de leraar zijn ambt nietmag aanwenden voor politieke of commer-ciële doeleinden.

Netten en scholen kunnen aanvullenderechten en plichten vastleggen. Het gemeen-schapsonderwijs eist zo de naleving van deneutraliteitsverklaring. Ook het vrij onderwijskan specifieke plichten of onverenigbaarhe-den opleggen.

2. De statuten regelen een geleidelijkeopbouw van de carrière. De leraar verwerftmeer rechten naar gelang hij langer in dienstblijft bij dezelfde inrichtende macht. De tijde-lijken worden ingedeeld in drie categorieën.– Tijdelijken die voor dezelfde inrichtende

macht meer dan 240 schooldagen presteer-den over meer dan één schooljaar in eenbepaald ambt.

– Tijdelijken die voor dezelfde inrichtendemacht meer dan480 schooldagenpresteerden overdrie schooljarenmaar in een an-der ambt.– Andere tijdelij-ke personeelsle-den.Wanneer betrek-kingen vacant ko-men heeft de eer-ste groep voorrangop de tweede endie heeft op zijnbeurt voorrang opde derde. Scho-len zullen dus se-lectiever optredentegenover hun tij-delijke leerkrach-ten. Iemand ont-slaan na zijn 240ste

schooldag wordt immers heel moeilijk metdeze nieuwe regeling.

In het gemeenschapsonderwijs komt eenformele proefperiode. In theorie duurt dieéén volledig schooljaar, maar in praktijk be-gint ze op 1 januari en duurt dus ruimanderhalf jaar. In het vrij onderwijs kan eenleraar gedurende twee volledige schooljarenals tijdelijke worden aangeworven.

3. Voortaan kan elke leraar naar eenander net overstappen. Deze overstap heeftgeen enkel financieel of administratief gevolgen de leraar behoudt alle verworven rechten.De eerste kandidaten voor zo’n overstap zijnde ruim 300 personeelsleden van onze scho-len in Duitsland.

4. Voor de eerste keer wordt een sociaalvangnet gespannen voor vastbenoemde le-raars die worden ontslagen. De inrichtendemacht moet vooraf regelen dat deze leraars inorde zijn met de sociale zekerheid. De ontsla-gen leraar komt in aanmerking voor de werk-loosheidsuitkeringen van de privé–sector. ❏

hten en plichten van leraar liggen nu vast een (nieuw) statuut.

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 23

Page 24: Klasse voor Leraren 15

24 KLASSE NR.15 MEI '91

PERS

GEZIENMieke Bouve (uit De Leraarskamer, B.R.T.) : «Mijn ouders stonden

allebei in het onderwijs. Mijn moeder zegt altijd dat mijn vader aan hetonderwijs gestorven is. Hartstilstand op zijn vijftigste. Het klinkt zwaar, maarik kan er inkomen. De school is niet wèg als je ’s avonds om vijf uur thuiskomt.Daar leed mijn vader onder.

En het leven in de leraarskamer, dat kleine wereldje, is ook al nietbemoedigend : mensen die op elkaar zitten te vitten, kleingeestigheid, schijn-heiligheid, ’t is verschrikkelijk.

Het vreemde is ook dat het milieu verslavend werkt : al voel je je nog zoslecht, toch komt het niet in je op om uit het onderwijs te stappen. Werken metmensen : dàt is het verslavende. Als je een of andere kantoorbaan hebt, hebje nooit het gevoel dat je met mensen werkt. Je kan dan veel makkelijkervaarwel zeggen.» ❏

(Humo)

GROTE VAKANTIEVolgens Coens blijkt dat in

Vlaanderen schooldirecties, leraarsen ook ouders enorm veel belanghechten aan de op een stevige tra-ditie gebouwde grote vakantie. Coenszegt er niet aan te denken de grotevakantie in te korten.

Coens wijst ook de voorstellenvan sommige commissieleden afom een schooldag in te voeren van8 tot 13 u. en ook op zaterdagvoor-middag weer les te geven. ❏

(Het Laatste Nieuws)

ZWAARBELGISCH

LESSENROOSTERDe totale lestijd (speeltijd in-

begrepen) in de lagere scholen :1. Japan (uren) 13122. China 12963. Oostenrijk 12124. Zwitserland 11715. België 11076. Spanje 11007. Italië 10758. Duitsland 10009. Nederland 100010. Denemarken 100011. Verenigd Koninkrijk 99012. Verenigde Staten 95213. Frankrijk 95014. Canada 95015. Zweden 950

❏(La Libre Belgique)

GEWENSTEMIGRANTEN

Allochtone leerlingen hebbenrecht op dezelfde onderwijskansenals autochtone. Meer zelfs, steltmen in Nederland, we zullen zenodig hebben om de ongewenstegevolgen van de vergrijzing tegente gaan. Het te verwachten tekortaan opgeleide arbeidskrachten zaldoor autochtone én allochtone jongerenmoeten worden opgevangen.

Hoe komt het dat een andereculturele achtergrond een succes-volle doorstroom beperkt ? Bij demeeste Turkse en Marokkaansejongeren lijkt een carrièreperspectiefweinig gewicht in de schaal te leg-gen. Bovendien zijn de gezinnenmeestal groot en is het salaris vande jongens nu belangrijker danstatus en salaris in de toekomst.Verder studeren vraagt trouwenste veel opofferingen van de anderegezinsleden. Allochtone meisjes moetendan weer zo vroeg mogelijk in-springen in het huishouden. Daar-enboven vergt het hoger onderwijseen mondigheid en zelfstandigheiddie vele allochtone jongeren van-uit hun cultuur niet meekrijgen.

Het «niet weten hoe of wat»,«niet willen» en «niet kunnen» be-lemmert hun doorstroming. De eerstestap naar verandering is dan ookhet geven van informatie over stu-deren in het hoger onderwijs énover die andere (Nederlandse) cultuur,achtergronden en gewoontes. De(middelbare) school kan hierbij eengrote rol spelen. ❏

(School)

SPIJBELENK. Bos, A. Ruijters en A. Vis-

scher van de Universiteit Twente brachtenhet spijbelgedrag in kaart. Zij onder-zochten het gedrag van 100 leerlin-gen uit 36 scholen tijdens 8990 les-uren. Van de 100 leerlingen waren erper lesuur gemiddeld 9 afwezig (9,1 %).Het aantal ongeoorloofde afwezig-heden (4,4 %) lag echter lager danhet aantal dat door ziekte, bruiloft,begrafenis enz. weg bleef (4,7 %).

Dit onderzoek is niet represen-tatief. De 36 scholen uit Amsterdam,Rotterdam, Utrecht en Haarlem ge-ven volgens de onderzoekers een bo-vengrens aan. Op het platteland wordtimmers minder gespijbeld. De scho-len zijn er kleiner en de sociale con-trole veel groter.

Het gemiddeld aantal leerlin-gen dat wel eens spijbelt is 16 %.Maar de verschillen zijn groot : van1 % in een bepaalde school tot 52 %in een andere. Leerlingen uit het be-roepsonderwijs blijken spijbelgevoeliger.Het spijbelbeleid van de school speeltechter ook een grote rol. De eneschool is heel streng, de andere laatoogluikend een spijbeluurtje toe. Vrijdagis trouwens de favoriete spijbeldagvan alle leerlingen. ❏

(U.T. Mediair)

JOBS WEGHet nieuwe decreet voor de

inspectie en begeleiding komt hardaan in het basisonderwijs. Daarverliezen volgens het ChristenOnderwijzersverbond 41 inspec-teurs en zo’n 20 V.L.O.–begelei-ders hun job. De 237 stagiairs wordenook werkloos. Vooral de inspectie-leden afkomstig uit het gemeente-lijk onderwijs komen in de proble-men. Daar verliezen 11 inspec-teurs hun job. In het Gemeenschap-sonderwijs vallen volgens het C.O.V.7 inspecteurs zonder werk. In hetvrije net kunnen alle inspecteursnog opgevangen worden in het nieuwecorps dat zowel uit inspecteurs alsbegeleiders zal bestaan. ❏

(Gazet van Antwerpen)

IN WELK NETDe vloedgolf aan migranten

blijkt in de praktijk nogal mee tevallen. Slechts 10 % van het aantalleerlingen in het Gemeenschaps-onderwijs bestaat uit migranten,tegen 6,8 % in het provinciaal engemeentelijk en 3,1 % in het vrijonderwijs. Die cijfers geven even-wel een vertekend beeld want vande hele migranten–schoolbevolkingzit 51,6 % op een vrije school,24,6 % op een provinciale of ge-meentelijke en slechts 23,8 % opeen Gemeenschapsschool. ❏

(Het Belang van Limburg)

RIJKProf. Papy (uitvinder van de

moderne wiskunde) : «In mijn fa-milie waren er twee soorten men-sen : intelligente en niet–intelli-gente. De intelligente mensen zijnnaar het onderwijs gegaan. De anderenzijn rijk geworden.» ❏

(Het Belang van Limburg)

Page 25: Klasse voor Leraren 15

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 25

PERS

TECHNIEK VOOR MEISJESAl op vijfjarige leeftijd is er een verschil tussen jongens en meisjes als het

gaat om techniek. Zowel bij de vijfjarigen als bij de tien– tot elfjarigen scorenjongens beter dan meisjes op de meeste technische tests. Meisjes van vijf jaarscoren dan weer beter op algemene intelligentietests dan hun mannelijkeleeftijdsgenootjes. Bij de tien– tot elfjarigen vinden we dat verschil niet.

Kinderen die meer in aanraking komen met techniek scoren beter optechnische tests dan andere kinderen. De ouders spelen een belangrijke rol.De school kan echter ook een grote invloed hebben. Leerlingen van scholenwaar aan techniek wordt gedaan behalen immers betere testresultaten.

Buiten de school komen de kinderen slechts sporadisch met techniek inaanraking. Zo bereikt men maar een deel van de kinderen. Techniek kanechter een apart vak worden in de basisschool. Meisjes hebben dan latermeer keuzemogelijkheden en jongens leren dat technische vakken en rich-tingen niet alleen voor hen bedoeld zijn. ❏

(Uitleg)

ZOEN VANDE JUF

Zo luidt de titel van een stout-moedige analyse van de kwaliteitvan het onderwijs en van het Vlaamsonderwijsbeleid. Johan Heene,hoogleraar onderwijskunde aan deR.U. Gent, ziet geen redenen toternstige ongerustheid over de on-derwijskwaliteit. Maar de Vlaam-se scholen moeten niet meteen naarvoren stormen om de zoen van dejuf in ontvangst te nemen.

In internationaal vergelijkendonderzoek over het rendement vanhet onderwijs, situeert ons landzich bij de gegoede middenklasse.

Heene is erg kritisch over hetfunctioneren van het hele maat-schappelijke en politieke netwerk(minister, regering, kabinet, mi-nisterie, parlement, onderwijsnet-ten, drukkingsgroepen) dat instaatvoor het onderwijsbeleid. Van lan-ge–termijnbeleid is geen sprake.Met enige goede wil kan men ge-wagen van partiële plannen op korteof middellange termijn, met vooralveel taktische bijsturingen. ❏

(De Standaard)

GRATISONDERWIJS ?

Men schat dat een schooljaarper kind enkele tienduizenden frankkost. De eerste slachtoffers vandeze kost : kansarme en grote ge-zinnen en vooral éénoudergezin-nen.

De verkoopacties bij het her-vatten van de lessen en de publici-teit daarrond zijn ontstellend, con-stateert Albert Eylenbosch, voor-zitter van het O.C.M.W. in het BrusselseSint–Gillis. Deze markt vol verlei-dingen benadrukt het verschil tus-sen degenen die het aanbod kun-nen betalen en de anderen. Alleenal met de verkoop van schoolbeno-digdheden haalt GB–Inno–BM jaar-lijks een omzet van een half mil-jard.

Het Brusselse Forum van Strijdtegen de Armoede ontdekte dat detechnische scholen, die het groot-ste deel van de kansarmen opvan-gen, even duur zijn geworden alshet A.S.O. In vier jaar tijd zijn dekosten voor vervoer en niet–duur-zame schoolspullen verdubbeld.❏

(Le Soir)

LEESPROMOTIEUit onderzoek is bekend dat kinderen de jongste tien jaar steeds minder

lezen en meer televisie kijken. Verschillende factoren bepalen of een kind veelof weinig leest. Meisjes lezen anderhalf uur meer dan jongens. Kinderen meteen goede leesvaardigheid lezen meer dan kinderen met een zwakke leesvaar-digheid. De sociale achtergrond van het kind speelt ook een grote rol : nietzozeer het inkomen van de ouders maar wel hun leesgedrag, hun boekenbeziten de mate waarin ze hun kinderen actief stimuleren tot lezen.

Een aantal Utrechtse onderwijsvoorrangsgebieden hebben via leespro-motie de leesmotivatie van hun leerlingen kunnen verhogen. We lezen immersom een bepaalde reden : om informatie te verwerven, om ons te ontspannenenz. Hoe meer vormen van leesmotivatie kinderen kennen, hoe vaker ze zullenlezen, redeneerde men in Utrecht. En met succes, want net bij kinderen metlage leesmotivatie bleken de leespromotieactiviteiten het meeste effect tehebben. Jongens lijken er hun achterstand mee in te halen, terwijl ook deleesmotivatie van migrantenkinderen toenam. ❏

(Didaktief)

PROCESSIEVAN

ECHTERNACHOp voorstel van prof. Dr. K.

De Clerck, decaan van de faculteitpedagogische en psychologischewetenschappen te Gent kreeg prof.J.A. van Kemenade, Nederlandsoud–minister van onderwijs, hetere–doctoraat uitgereikt.

Van Kemenades ingrijpendeonderwijsvernieuwingen van toen,onder meer een gedetailleerd on-derwijssysteem vanaf vier tot ver inde volwassenheid, zetten de Neder-landse onderwijswereld in rep enroer. In zijn academische rede, metde veelzeggende titel De Processievan Echternach, liet van Kemenadezich eerder somber uit over de alge-mene ontwikkelingen in het onder-wijs. Vooral aan de sociale onge-lijkheid is nog te weinig gesleuteld :«Nog steeds hebben kinderen uitgezinnen met een laag inkomens–en opleidingsniveau een aanzien-lijk geringere kans op gelijkwaar-dige deelname aan het onderwijs enop een gelijkwaardige ontplooiingvan hun talenten. Nog steeds repro-duceert het onderwijs sociale onge-lijkheid en nog steeds slagen wij erniet in al onze talenten te ontwikke-len.» ❏

(De Morgen)

WAALSEVAKANTIE

De commissie Rythmes scolai-res van minister Grafé stelt een an-dere indeling van het schooljaarvoor : vijf perioden van zeven ofacht weken school die met een aller-heiligen–, kerstmis–, karnaval– enpaasvakantie van twee weken wor-den onderbroken. De zomervakan-tie zal dan 7 weken duren i.p.v. 9. Ditvoorstel zou in werking treden vanafhet schooljaar 1992–1993. ❏

(La Libre Belgique)

Page 26: Klasse voor Leraren 15

26 KLASSE NR.15 MEI '91

FORUM

In KLASSE 13 werd de vraag naar nationale examens nega-

tief beantwoord. Als alternatief voor de controverse tussen

externe en interne evaluatie beloofden we toen een kennis-

making met het experiment van vorderingstoetsen aan de

Medische Faculteiten van Maastricht (Nl.) en Kansas City

(V.S.A.). Het gaat om een nieuwe examenmethode. De

resultaten zijn hoopvol en de toetsen lijken ook bruikbaar

in het secundair onderwijs.

EEN NIEUWEEXAMENMETHODE

1. EEN NIEUW OPVOEDKUN-DIG SYSTEEMLEREN VANUIT PROBLEMEN

Het leerproces van de studen-ten wordt opgewekt en gestimu-leerd vanuit nauwkeurig omschre-ven concrete problemen. Die wor-den gekozen vanuit de dagelijksepraktijk van het beroepsgebied engeconcentreerd rond een aantal the-ma’s.

LEREN DOOR ZELF TE STURENHet onderwijzen of voorlezen

van professoren is praktisch ver-vangen door het leren van studen-ten. Deze laatsten moeten dus huneigen richting en werkwijze bepa-len en keuzes maken. De eindter-men van het curriculum liggen vast,maar de studenten kiezen en bepa-len zelf de wegen die zij zullenvolgen om de einddoelstellingen tebereiken.

ONTWIKKELING VAN ATTITU-DES

Binnen het systeem zijn heel

wat mogelijkheden ingebouwd, opdatde studenten en professoren huneigen houdingen zouden leren her-kennen, beoordelen en desnoodsveranderen of aanpassen.

PERMANENTE EVALUATIEHet totaalprogramma is inge-

deeld in blokken van telkens zesweken. In die periode kan eenstudent een bepaald thema of on-derwerp bestuderen. De onderwerpenzijn zo gekozen dat er geen engeband bestaat tussen disciplines enthema’s. Na ieder blok wordt eentoets afgenomen.

2. EEN NIEUWE EVALUATIE-METHODE

De bestaande evaluatiemetho-de bleek echter niet in overeen-stemming te zijn met de basisprin-cipes. Men wilde immers de leerac-tiviteiten van de studenten stimule-ren. Het afnemen van toetsen naeen blok bleek niet de geschiktemethode omdat de studenten toets-gericht studeerden.

De hamvraag was␣ : hoe kanmen een evaluatiemethode ontwik-kelen die rekening houdt met deverschillende leeractiviteiten van destudenten en die tegelijkertijd eenfaire en correcte schatting en verge-lijking mogelijk maakt van de resul-taten van die verschillende leerre-sultaten. Het antwoord daarop isde vorderingstoets. Een vorderingstoetsis een comprehensieve prestatie-toets die onafhankelijk is van speci-fieke cursussen in een curriculum.De items staan in verband met deeindtermen van een curriculum inzijn totaliteit. Concreet betekent ditvoor de opleiding van een medi-sche faculteit␣ : vorderingstoetsenmoeten de kennis meten die vereistis op het einde van de opleiding alsdokter.

3. HOE ZIET ZO’N VORDE-RINGSTOETS ERUIT␣ ?– De items zijn uitgeschreven vol-

gens het waar/vals–principe, meteen vraagteken als derde alterna-tief, om raden te beletten. Detoetsscore is het verschil tussenhet aantal correcte en foute ant-woorden. De ? worden niet mee-gerekend.

– Het aantal items per toets varieerttussen de 250 en 300. Er is eenitembank van 14.000 items diejaarlijks wordt aangevuld.

– Inhoudelijk steunt men op 15orgaansystemen en er is een ver-

band met 30 medische discipli-nes.

– Iedereen is op hetzelfde ogen-blik aan de toets onderworpen.Men moet die vier keer per jaarafleggen. Er zijn niveauverschil-len haalbaar.

– Vijftig huisartsen dienen als refe-rentiegroep.

Na de afname wordt de oplos-singssleutel aan de studenten ge-geven. Daarna bekomen zij hettotaalresultaat en resultaten peronderdeel of per orgaansysteem.Zij kunnen hun resultaten vergelij-ken met de bekomen gemiddel-den. Ook worden de resultatenonderverdeeld over de 30 verschil-lende disciplines. Daarop volgt la-ter een bespreking op verschillen-de niveaus.

4. VOOR– EN NADELENVoordelen :– Minimale sturing van leren door

studenten, omdat de studentenniet over specifieke kennisgebie-den worden overhoord.

– Beloning van de individuele leer-activiteiten.

– Nadruk op relevante en lange–termijnkennis.

– Herhaald toetsen van dezelfdekennis.

– Hertesting is overbodig.– Compensatie van scores over de

disciplines heen.– Vroege opsporing van hoog sco-

rende studenten.– Rijke bron van informatie door

de subtoetsen en de longitudina-le benadering.

– Veel mogelijkheden voor toets-onderzoek.

Nadelen␣ :– Lange afnametijd (ongeveer 4

uur).– Onbetrouwbaarheid van profiels-

cores (vooral subtests).– Andere toetsmogelijkheden qua

formulering (W/V/?) zijn moei-lijk haalbaar.

– Probleem van gebruik in startjaar,maar met aanvaardbare risico’s.

5. ALGEMENE BESLUITENHet gaat om een heel nieuwe

examenmethode. De resultaten zijnechter hoopvol. Andere takken vanhet hoger onderwijs in Maastricht(rechten en economie) hebben hetconcept al overgenomen.

Vorderingstoetsen lijken boven-dien ook bruikbaar in het secun-dair onderwijs. ❏

W. Wijnen

Page 27: Klasse voor Leraren 15

FORUM

MIGRANTENPER NET

HETGESCHOOL-DE BEDRIJFVoor de eerste maal zijn in ons

land cijfers en data beschik-

baar over de vormingsinspan-

ning van de privé–ondernemin-

gen, over hun vormingsuitga-

ven, de tijd die aan vorming

wordt besteed, de inhoud en

concrete organisatie van de vor-

ming. De volledige studie kunt

u op onderstaand adres bestel-

len. Maar eerst een standpunt.

Vijfenveertig procent van deondernemingen beschikt over eenvormingsbudget. Eén op drie werk-nemers krijgt de kans aan bijko-mende vorming deel te nemen.Gemiddeld besteden de onderne-mingen 1,4 % van hun loonmassaaan vorming. In Frankrijk is dat2,3␣ %. Daar bepaalt de wet danook dat elk bedrijf met minstenstien werknemers verplicht is 1,1 %van de bruto–loonmassa te beste-den aan vormingsactiviteiten. Wijzijn tegen zo’n wet.

Er zijn vele pro’s en contra’s,maar de belangrijkste opwerpingis dat het kunstmatig opblazenvan de vraag de kwaliteit van hetaanbod naar beneden haalt. Reedsnu wordt door de bedrijfswereldgeklaagd over de wildgroei in hetaanbod van bedrijfsgeoriënteer-de vorming en over de ondoor-zichtigheid daarvan, zowel m.b.t.de kwaliteit als m.b.t. de doelge-richtheid van de trainingprogram-ma’s. Wat zou het worden, indiende vraag door een wetgeving plotsde hoogte wordt ingejaagd␣ ? Voor

MEER SEXYUiteraard lezen wij KLASSE re-

gelmatig en wij zouden graag en-kele opmerkingen formuleren.

Iets meer gerichte informatienaar het technisch onderwijs zoude interesse voor het tijdschriftzeker nog vergroten en de be-kendheid in die scholen verho-gen.

De foto’s zijn ons inziens nietsteeds aangepast en lijken ons nogallukraak gekozen.

Het geheel mag ook nog wat

In KLASSE 11 stelt u nogalondoordacht dat het een mythe isdat migrantenkinderen ongelijkverspreid zijn over de verschillen-de netten. In het vrij onderwijs zijnallochtone leerlingen immers on-dervertegenwoordigd, hoe u hetook berekent. Uw bewering isvolledig in tegenspraak met mijnbewering in Persoon en Gemeen-schap (januari 91).De volgende cijfers geven het percen-tage vreemde leerlingen aan t.o.v.het totaal aantal leerlingen (Bron␣ :Ministerie van Onderwijs, DienstStatistieken, schooljaar ’89–’90).

Basis SecundairVrij onderwijs 4,4 3,2Gemeenschaps- 9,5 6,8onderwijsOfficieel 7,8 10,3onderwijsTotaal 5,8 4,4

Bij onderzoek naar een evenredi-ge verdeling van vreemde leerlin-gen over de drie onderwijsnettenstellen we vast dat ze in het vrijbasis onderwijs voor 23,7␣ % on-dervertegenwoordigd zijn. In hetgemeenschapsonderwijs zijn ze voor63,8␣ % oververtegenwoordigd enin het officieel basisonderwijs voor36␣ %. Voor het secundair onder-wijs stellen we een gelijkaardigpatroon vast. Deze overduidelijkeondervertegenwoordiging vanvreemde leerlingen in het vrij on-derwijs ontkracht hiermede de be-wering van KLASSE als zou hiersprake zijn van een mythe. Hetlijkt hierbij hoogst merkwaardig

een aantal sectoren en vooral gro-tere bedrijven is dat geen pro-bleem omdat hun vormingsinspan-ning het huidige Franse minimumreeds ruim overschrijdt, maar voorandere eerder traditionele secto-ren en kleinere bedrijven is hetdat wel, niet alleen omdat het eenlastenverhoging is maar ook om-dat zij over weinig ervaring terza-

luchtiger, wat meer «sexy» d.w.z.aantrekkelijker, niet te bedrukt,niet te ernstig. U neemt mij dezeopmerkingen niet kwalijk maarhet tijdschrift doet nog erg schoolsaan. ❏

Ilse Luypaert,Voorzitter Integrale Kwaliteits-

zorg, Commissie Onderwijs

dat een tijdschrift, uitgegeven doorhet Vlaamse Ministerie van Onder-wijs, blijk geeft van dergelijke on-juistheid en kleurenblindheid. ❏

Luc Pauwels, pedagoog, Brussel

NASCHRIFTWe beginnen hier geen discussieover het grote gelijk.We citeren wel Marc Verlot, verte-genwoordiger van het KoninklijkCommissariaat voor het Migran-tenbeleid en voormalig medewer-ker aan het Wetenschappelijk Do-cumentatiecentrum voor EtnischeMinderheden (WEDEM) aan deK.U.L. in het verslagboek over con-centratiescholen van A.K.O.␣ : «Eenargumentatie die men vaak voert(en ik hoop die nu voor eens envoor altijd te kunnen ontkrach-ten) is het verschil tussen de netten.Er wordt gesteld dat de vertegen-woordiging in de netten zeer on-gelijk zou zijn, op basis van deideologische oriëntatie van die nettenen op basis van het feit dat enkelhet vrij onderwijs gemachtigd isom migrantenkinderen zogezegdte weigeren. Dat is een mythe. Hetgemeenschapsonderwijs telt 21,7␣ %vreemdelingen in het basisonder-wijs. Kijken we naar een specifiekegroep, die zich doorgaans defini-eert als een groep waar vaak moei-lijkheden of specifieke religieuzekenmerken aan worden toegeschre-ven, nl. de Turken en de Marokka-nen, dan zie je een ondervertegen-woordiging van deze groepen inhet gemeenschapsonderwijs van 2%. Als je dit vergelijkt met het ge-

meentelijk onderwijs zie je daareen oververtegenwoordiging,nl. 28 % Turken en Marokka-nen, en slechts 23,4 % vreem-delingen. In die zin trekt hetgemeentelijk onderwijs veelmeer Turkse en Marok-kaanse leerlingen aan inverhouding tot het aan-

tal vreemde leerlin-

gen. Het vrij onderwijs –en dat iswel spectaculair denk ik– telt 54,8% van het totale aantal vreemdeleerlingen in het basisonderwijs,dus meer dan de helft. Kijken wenaar het percentage van de verde-ling van Turkse en Marokkaanseleerlingen, dan vangen zij nog steeds52␣ % op van deze leerlingengroep.Je kan zeggen dat er een onderver-tegenwoordiging is van bijna 3 %,maar gezien het specifieke karak-ter van het vrij onderwijs vind ikdeze ondervertegenwoordiging bijnate verwaarlozen, aangezien dezeleerlingengroep aparte religieuzekenmerken vertoont. Je zou duskunnen zeggen dat de hele discus-sie die tot nog toe wordt gevoerdover het feit of moslimkinderen inandere netten meer of minder wor-den toegelaten, door de cijfers wordtgelogenstraft. Het vrij onderwijs trektzowel absoluut als procentueel demeeste vreemdelingen en moslim–leerlingen aan. Dus ik denk (endat is ook de conclusie van hetrapport D’Hondt ten dele) dat hetfout is de ideologische oriëntatiesen de zuilenindeling in ons on-derwijs te enten op de migratiepro-blematiek in het onderwijs.»

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 27

ke beschikken. ❏

Stichting Industrie–Universiteit –Eendrachtstraat 53 –

1050 Brussel – ✆ 02–513 45 80

NASCHRIFTOp naar een nieuwe visie waarin"schools" en "sexy" geen antipodenmeer zijn?

Page 28: Klasse voor Leraren 15

FORUM

VERPLEGERSTEKORT

OUDERS ENVAKBONDEN

«Ouders op school» (KLASSE 13)was weer rijk aan informatie. Profi-ciat daarvoor. Het blijft mij echternog onduidelijk hoe zoiets con-creet gaat werken. En eerlijk ge-zegd ben ik er bang voor.

Bij ons op school (gemeentelijkonderwijs) gebeurde de aanwen-ding van het lestijdenpakket dit jaarmet inspraak van de ouders maarniet van de leerkrachten.

Bij de vakbonden vertelde menmij dat aan de besluiten zelfs nietmeer te tornen viel. «Je moet maaraangesloten zijn bij een vakbond,»zeiden ze. Van discriminatie ge-sproken␣ ! Ik dacht toch dat er ner-gens in een wet staat dat je moetaangesloten zijn bij een vakbondom in een democratisch (?) land jemond te mogen open doen.

Wij maken ons ongerust overhet gebrek aan personeel in degeestelijke gezondheidszorg. Ze-ker voor psychiatrische verpleeg-kundigen dreigt er in de toekomsteen tekort. De huidige groep per-soneelsleden veroudert en de groepbejaarden die in de psychiatrieterechtkomen wordt door de de-mografische evolutie steeds gro-ter. De arbeidsplaatsen moeten inhet volgend decennium wordeningevuld maar er zijn te weinigkandidaten. Ook de gevolgen vaneen eengemaakt Europa zijn niette voorzien. Nu al vragen veel

OPSTEKENIk heb KLASSE pas leren ken-

nen en heb meteen een abonne-ment genomen. Zelfs een 50–jari-ge leraar kan er nog heel wat uitopsteken. Ik zal het blad zekeraanbevelen bij mijn collega’s. Vanharte dank.␣ ❏

Bovendien zitten in de radenmeestal ouders van slimme kinde-ren. Die kunnen dan gemakkelijkbeslissen dat er een taakleerkrachtmoet wegvallen want hun kinde-ren hebben die niet nodig.

Iedere school zal zo wel haarproblemen hebben. Maar wat doeje eraan als politiek belangrijker isdan kinderen en het schoolhoofdonder één hoedje speelt met deschepen van onderwijs ? ❏

(Naam en adres bekend).

EEN VRIJPLAATSVOOR U

Zeker nu «Zeker Weten ?» er eentijdje mee stopt biedt KLASSE eenvrijplaats voor leraars die hunzeg willen doen. Uw informatiebelandt in de rubrieken ACTIE enIDEE, uw reacties en standpuntenkomen in FORUM. Steeds meermensen uit het onderwijs bellenen schrijven ons.Contacteer ons over wat u boeit,ergert, ontroert of amuseert inonderwijs en alles wat daarmeete maken heeft. Met KLASSE opentu de dialoog met iedereen inonderwijs, van elk net en van elkniveau.U kunt rechtstreeks bellen metde redactie op de nummers02-211 46 60 en 02-211 46 61.Of schrijven naar KLASSE, Ko-ningsstraat 138, 1000 Brussel.

Nederlandse instellingen Vlaamseverplegers en als er een Europesenorm komt voor het aantal ver-pleegkundigen per bed moet Bel-gië zeker in de psychiatrie hetaantal personeelsleden optrekken.Daarom is het dringend nodig dater een meer positieve beeldvor-ming ontstaat over het beroep.

Het beeld dat bij de man envrouw in de straat overheerst isnog steeds dat van de toegewijde,zichzelf wegcijferende ziekenzus-ter die met veel goede wil enweinig kennis en mogelijkhedenalom tegenwoordig is in het psy-chiatrisch gesticht. Dat beeld komtniet overeen met de werkelijk-heid. Tegenwoordig is de psychia-trisch verpleegkundige een sterkgespecialiseerd iemand die overeen uitgebreid assortiment vaar-

28 KLASSE NR.15 MEI '91

digheden beschikt.Om de taal te gebruiken van

de mensen uit de industrie kanmen rustig stellen dat de verpleeg-kundige niet werkt in een sectordie enkel diensten verleent maarin een tak van de economie waarmen gespecialiseerd is in het her-stellen van de gezondheid. Indienmen gezondheidszorg eens vanuitdeze invalshoek bekijkt krijgt meneen totaal ander beeld.

Psychiatrische verpleegkundebiedt niet enkel tewerkstellings-kansen, maar is op de eerste plaatseen boeiend beroep. Duidelijk ge-profileerde deskundigheid én men-selijke hartelijkheid gaan hierbijhand in hand.

Het zou spijtig zijn als dooreen negatieve beeldvorming jon-ge mensen de kans missen ditberoep te kunnen kiezen. ❏

R. Stockman,directeur School voor Psychia-

trische Verpleegkunde, Gent

NIETBUITEN-GEWOONBETAALDIk zou graag een actie zien om hetgetuigschrift afgeleverd door denormaalleergangen voor buiten-gewoon onderwijs te valoriseren.De argumentatie steunt op drieobjectieve feiten␣ :

1. Iedereen onderschrijft de nood-zaak van bijscholing en perma-nente navorming voor de leer-krachten en de therapeuten uit hetbuitengewoon onderwijs. Een bij-scholing via een normaalleergangvoor B.O. gevolgd door een per-manente interne of externe navor-ming zou, althans voor wat het

eerste element betreft, een eis moetenzijn bij benoeming en verdere pro-moties.

2. De normaalleergang voor bui-tengewoon onderwijs bezit eenunieke know–how die niet voor-handen is in de klassieke normaal-scholen of aan de universiteit (af-deling orthopedagogiek) en diedreigt verloren te gaan als de leer-gang zou verdwijnen. Zo zou spij-tig genoeg een einde komen aande overdracht van een kleine eeuwlang vergaarde specifieke psycho-pedagogische kennis en vaardig-heden.

3. De leerkrachten en therapeutenuit het B.O. verdienen méér daneen geruststellend «schouderklop-je» voor hun persoonlijke inzet,motivatie, geldelijke offers en tweejaar volgehouden inspanningen.Deze argumenten rechtvaardigenruimschoots de toekenning vaneen financieel voordeel, dat diver-se vormen kan aannemen zoalseen hogere weddeschaal, anciën-niteitsbonificatie of een forfaitairediplomatoeslag.Ik denk dat wij ons gelukkig mo-gen achten nog plichtbewuste mensenin het onderwijs aan te treffen, dieaan hun opdracht een menselijkedimensie kunnen koppelen meteen bijzondere en daadwerkelijkeaandacht voor het gehandicaptekind en bereid zijn daarvoor eeninspanning te leveren.In dit perspectief gezien is eeninwilliging van onze eis meer daneen plicht vanwege elke humaangerichte samenleving met voldoendeaandacht voor de minstbedeelden.␣ ❏

P. Schrevers,Directeur Provinciale Normaal-

leergang voor BuitengewoonOnderwijs, Brussel.

R. Verbrugghen, Meise

Page 29: Klasse voor Leraren 15

FORUM

Elke leraar geeft op zijn ei-

gen manier les. Hoe is hij

daartoe gekomen␣ ?

HOE KOMT HETDAT U LESGEEFTZOALS ULESGEEFT␣ ?

KNELPUNT

KNELPUNT KNELPUNT

Leraar A : Eigenlijk heb ik hetmeeste gehaald uit mijn eigen school-tijd. Als ik terugdenk aan toenweet ik ook nu meestal hoe ikmoet handelen. Fundamenteel iser niets veranderd.Leraar B : Ik vind spontaniteit be-langrijk. Daarom heb ik methodesontwikkeld die de creatieve inbrengvan mijn leerlingen stimuleren.Leraar C : Een mens moet zichbeleefd kunnen gedragen. In mijnmanier van lesgeven zal ik daaraltijd aandacht voor vragen.Leraar D : Mijn manier van lesge-ven komt voort uit de algemeneaanpak op onze school en deeisen die we daar stellen.Wie wil nadenken over zijn eigenonderwijsstrategie en die eventueelwil uitbreiden vindt een schat aaninformatie in het boek «Strategieënvoor Onderwijzen, theorie in praktijk»(Bruce Joyce & Marsha Weil – Ne-derlandse bewerking Erik De Cortee.a. – Apeldoorn, 1984).U leert daarin o.a. hoe u in vierfasen uw manier van onderwijzenkunt wijzigen.

FASE 1 : HOE GEEF IK LES ?Waarschijnlijk kiest u uw on-

derwijsgedrag niet bewust. Als uechter noteert wat u precies doetin de les, ontstaat er al een beeldvan wat u impliciet onder «goedonderwijs» verstaat.

Vindt U het vooral belangrijkdat leerlingen actief zijn, hard wer-ken, beleefd zijn, zelfstandig kun-nen denken, zich op hun gemakvoelen…? Richt u zich op iedereenof sterker op bepaalde delen vande groep (de besten, de zwak-ken…)␣ ?Pas na zo’n inventaris kunt u na-gaan op welk vlak u uw repertoirekunt en wilt uitbreiden.

FASE 2 : HOE BEN IK DAAR-TOE GEKOMEN ?

U kunt uw inspiratie vooralhebben gehaald uit de traditie(Leraar A), uit uw eigen socio–culturele achtergrond (LeraarsB en C), de filosofie of de veron-derstelde eisen van de school (Le-raar D), uw eigen behoeften-structuur (b.v. zekerheid erva-ren, succes willen hebben, erkendwillen worden) of onderzoeks-resultaten van pedagogische stu-dies (b.v. het effect van de effectie-ve leertijd).

Wie nadenkt over het ontstaanvan zijn eigen didactisch handelenkan het meteen ook relativeren enbeter verantwoorden. Daardoorontstaat een openheid op de vol-gende fase.

FASE 3 : NIEUWE WEGENZOEKEN

Pas als u toegeeft dat verbete-ring mogelijk is kunt u ook opzoek gaan naar andere mogelijk-heden. De vraag luidt dan immersniet meer zozeer of er iets te veran-deren valt, maar hoe de verande-ring eruit kan zien. Het boek (enandere didactische literatuur) helptu uw eigen weg te vinden.

FASE 4 : EEN NIEUWESTRATEGIE INPASSEN

U kunt niet zomaar overscha-kelen op een nieuwe strategie. Diemoet passen in het hele onderwijsdat u en de school verstrekken.Het gaat er niet om een willekeuri-ge strategie te gebruiken als dieniet werkelijk bijdraagt tot de ver-betering van het onderwijs. Heteffect van uw keuze kan echtermaar op langere termijn wordenbekeken. Zelden zal het gewensteresultaat onmiddellijk merkbaar zijn.

Het is echter eigen aan demens dat hij zich niet enkel aan derealiteit aanpast maar deze ookbeïnvloedt. Voor de keuze van eeneigen onderwijsstrategie staat udan ook altijd op het kruispuntvan werkelijkheid en wenselijk-heid, aanpassing en verandering.Inzicht in het eigen onderwijsge-drag en het ontstaan ervan is daar-bij de eerste voorwaarde om tekomen tot een gewijzigde maniervan onderwijzen. ❏

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 29

Page 30: Klasse voor Leraren 15

IDEE

NIEUWEPUBLIKATIES

LES OVER OORLOG

Vrede en ontwapening is eennieuwe lestekst van de V.V.L. voorde lessen zedenleer, maatschap-pelijke vorming, godsdienstleer, ge-schiedenis, Nederlands enz. Detekst is geschikt voor leerlingenB.S.O. vanaf 17 jaar en leerlingenA.S.O. en T.S.O. vanaf 15 jaar.

– Probleemoplossend denken.Een handleiding voor leraars– Frans Nys - WetenschappelijkeUitgeverij Campinia – CampusH.I.K. – 2440 Geel.De technologie evolueert zeersnel. Het antwoord van vandaagop een concreet probleem kanmorgen al waardeloos zijn. Stu-denten moeten leren zelfstan-dig problemen op te lossen.Wat is een probleem en wat isprobleemoplossing ? Wat is den-ken ? Heuristieken kunnen eenhulp zijn bij het zoeken naaroplossingen. Eén van deze heu-ristieken (wijzig de voorstelling)stelt de elementen van een pro-bleem op een andere wijze of ineen andere rangorde voor omzo een inzichtflits uit te lokken.Het slothoofdstuk onderzoektwaarom studenten problemenhebben met probleemoplossenddenken. Enkele tips om dezeproblemen op te lossen sluitenhet boek af. ❏

KLASSETIPVAN DE MAAND

De lestekst bestaat uit tweegrote delen. Het theoretische ge-deelte vertrekt vanuit Europa (ver-woest in W.O. II en daarna levendonder nucleaire dreiging) en dehele volgende wereldproblema-tiek van de twee grote machts-blokken. De tekst schetst vervol-gens de nieuwe krachtsverhou-dingen en sluit af met de Golfoor-log. De kern van het verhaal is denucleaire dreiging, de bewapenings-wedloop en de daaropvolgendeterugdringing van het militaire op-bod. De tekst is nuchter, zonderfranje en kiest nergens partij.

In het tweede, praktische ge-deelte geven oefeningen en op-drachten meer inzicht in het leed,de geldverspilling en de onzinvan de oorlogvoering.

Basistekst en takendossier kos-ten 40 fr. per exemplaar. ❏

Vereniging Vlaamse Leerkrachten –

Zwijgerstraat 37 – 2000 Antwerpen –

✆ 03–237 65 59 of 03–238 90 20

GEKNIPT

De Knipselkrant van het VlaamsCentrum voor Volksontwikkeling(V.C.V.O.) verschijnt om de veertien

30 KLASSE NR.15 MEI '91

❑ PEDAGOGISCH– De drie werelden van John-ny en Marina – v.z.w. Majong –Nicole Vettenburg – Hooverplein10 – 3000 Leuven – ✆ 016–28 52␣ 37 – 300 fr.Het verslagboek van een studie-dag over de spanningen tussenschool, gezin en leeftijdsgroep.Hoe belangrijk is de school alsopvoeder␣ ? Wat verwachten school,thuis en leeftijdsgenoten en hoewerkt deze relatie in de praktijk ?Wat met jongens en meisjes inveranderende gezinssituaties zo-als een echtscheiding ?– Deliberatie – J. Daem – Bak-kerstraat 17 – 9860 Landskouter– 90 blz. – 250 fr.Hoe kunnen we elke leerling uithet hoger secundair onderwijsbegeleiden naar een beter eind-resultaat␣ ? De schooldirectie alshuman resources manager, deklasseraad en uiteraard de deli-beratie zelf staan hierbij centraal.– Gebruik, inhoud en effecti-viteit van taal– en literatuur-methoden in Nederland enVlaanderen – Tanja Janssen &Brigit Triesscheijn – Stichting Bi-bliographia Neerlandica ’s Gra-venhage – 310 fr.Dit rapport werd samengesteldin opdracht van de NederlandseTaalunie. Het is bedoeld vooronderwijzers en leraars Neder-lands.

❑ SOCIO–CULTUREEL– De Brugse Burg – Van grafe-lijke versterking tot modernestadskern – Hubert de Witte(red.) – Archeo–Brugge – Ma-riastraat 36a – 8000 Brugge – 224blz. – 1250 fr.Van 1987 tot 1989 deed de Brug-se Stedelijke Archeologische Dienstonderzoek op het bouwterreinvan het nieuwe Burghotel. Im-posante muurresten kwamen hier-bij aan het licht. Dit boek gaat

echter veel verder dan een pureopsomming van archeologischevondsten. Het schetst de hele ge-schiedenis van dit stukje Brugge.– Opgraven in ons land – Edu-catieve Dienst van de KoninklijkeMusea voor Kunst en Geschiede-nis – Jubelpark 10 – 1040 Brussel –✆ 02–741 72 14 – 32 blz. – 120 fr.De eerste publikatie uit een nieu-we reeks voor 15– tot 18–jarigen.In een duidelijke taal worden deverschillende stappen van een ar-cheologisch onderzoek uiteenge-zet. Opgravingen over het heleland en voorwerpen uit de eigencollectie dienen als voorbeeld.– Vrouwenstudies in de Klas-sieke Oudheid – F. Decreus & J.Veremans – Seminarie voor Bij-zondere Methodiek van de OudeTalen – A. Baertsoenkaai 3 – 9000Gent – ✆ 091–24 02 24 – ± 500 blz.– 900␣ fr.De positie van de vrouw in antieketeksten is ronduit marginaal. Ditbundel bekijkt deze teksten dooreen feministische bril : Hoe kijktmen naar de vrouw ? Waarom ?Hoe is het nu ? De auteurs lokkende discussie uit. Geen enkele tekstis onschuldig. Elke tekst draagtimmers bij tot het mens– en maat-schappijbeeld dat de jongere ont-wikkelt.– Kroonblaadje – Dienst Leefmi-lieu – Gasmeterlaan 107 – 9000Gent – 50 fr. per nummer, 200 fr.voor één jaargang (5 nummers).Leraars vinden hier achtergrondin-formatie over milieu en omgeving.Het eerste nummer van 1991 heefthet uitgebreid over energie in alzijn facetten. Nieuw is het Snuffel-hoekje, een middenkatern speciaalvoor de kinderen.

❑ INFORMATIEF– Onderwijswegwijzer – KluwerEditorial – Santvoortbeeklaan 21 –2100 Deurne – ✆ 03–360 02 69 –495 fr.Dit zakboekje inventariseert eenmassa organisaties en instantiesdie relevant zijn voor het onder-wijs. Een thematische index zorgtvoor een gemakkelijke ontsluiting.Handig binnen handbereik !– Het investeringsgedrag vande banken & Familiealbum vanhet bankwezen – Belgische Ver-eniging van Banken – Ravenstein-straat 36 bus 5 – 1000 Brussel –

✆ 02–507 68 11 – 53 en 56 blz. –100␣ fr. per stuk.Twee nieuwe informatieve bro-chures uit de reeks Aspecten enDocumenten die het Belgischebankwezen op de voet volgt.

Page 31: Klasse voor Leraren 15

IDEE

VORMING VOORLERAARS

dagen. Sociaal–cultureel werk, basis-educatie, culturele centra, cultureleraden, bibliotheekwerk, bijscholing,inspraak, betoelaging, algemene cul-turele onderwerpen enz. worden opde voet gevolgd. De krantenknipselsworden in een vijftigtal rubriekengerangschikt. Ook artikels uit vaktijd-schriften worden gesignaleerd. Dezetijdschriften liggen ter inzage in deV.C.V.O.–bibliotheek.

Een jaarabonnement kost 3800fr. Vraag een proefexemplaar. ❏

V.C.V.O. – Kardinaal Mercierplein 1

– 2800 Mechelen – ✆ 015–40 18 56

MULTICULTUREELSAMENLEVEN

Het muziekproject Multicultu-reel samenleven is er voor 15–plus-sers. De didactische werkmapbiedt de leraar de kans om hetintegratiethema vanuit verschillen-de invalshoeken uit te werken. Demap bevat een stellingenspel, eenrollenspel, een videobespreking, eenconfrontatiespel en de liedjestek-sten (met vertaling) van de verza-mel CD/LP Together met beken-de Vlaamse artiesten. Ten slotte iser nog een videoproduktie waar-op artiesten vertellen waarom zeaan het project meewerken. Devideo suggereert oplossingen voorde problemen van het samenlevenmet verschillende culturen.

De CD kost 700 fr. + 50 fr. verzen-dingskosten, de LP 450 fr. + 50 fr. Devideocassette en werkmap kosten sa-men 500 fr. + 100 fr. ❏

Internationaal Ontmoetingscentrum/Twee-

de Generatie – An Vanrompay – Rond-

puntlaan 25 – 3600 Genk –

✆ 011–35 67 14

LEERLINGBEGELEIDING

Het Nederlandse Tijdschrift voorLeerlingbegeleiding kreeg een nieuw

jasje : groter formaat, een kleurerbij en beter leesbaar. Het eerstenummer in de nieuwe uitvoeringbevat een brede waaier van arti-kels␣ : risicoleerlingen, de functievan interne begeleiders, de inzetvan leerlingen enz.

Het tijdschrift verschijnt zes-maal per jaar en een abonnementkost 65 gulden. Vraag een proefnum-mer. ❏

Nederlandse Vereniging van Leerling-

begeleiders – Postbus 9003 – 3506 GA

Utrecht – ✆ 00–31–73–21 54 35

MUSICALS

Mirákel, De weermachine, Hetspoor van bijster, De verkiezingzijn enkele van de musicals op defondslijst van het Nederlandse JingoMusic. Ze hebben een eigen ca-chet. Ze brengen eigentijdse mu-ziek, zijn speelbaar door kleineén grote groepen, laten ruimtevoor een eigen inbreng én gaanvergezeld van een uitgebreide hand-leiding. Naast deze musicals ver-deelt Jingo Music ook cassettesals De Scharesliep (kampliedjes)en De Echoput (eigentijdse lied-jes).

U kunt steeds een proefzen-ding vragen. Die bevat het tekst-boek, een uittreksel van de hand-leiding en een cassette met frag-menten van de liedjes. Zo’n pak-ket kost 5 gulden en de completeset van elke musical kost 92,5gulden (ongeveer 1750 fr.) ALMOverdeelt dit materiaal voor Belgiëen stelt een gratis catalogus terbeschikking. ❏

Auteursbureau ALMO – Frankrijklei

132 – 2000 Antwerpen – ✆ 03–

233 33␣ 60

SPORTIEVE VAKANTIES

– De Jeugddienst van de StadBrussel en de v.z.w. Jeugd in Brusselorganiseren zeilstages in het Bel-gisch zeilcentrum Kerel in Moëlan–

❑ LERARENOPLEIDING– Teaching and learning throughdrama : developing training pro-grammes for teachers␣ : van 9 tot19 september in Cambridge (in-schrijven vóór 15 juni).Voor lerarenopleiders, inspecteursen begeleiders. (Organisatie : A).– Groeien naar leraarschap␣ : metvertrouwen voor de klas␣ : in Brug-ge, van 2 tot 6 september.Een werkweek voor studentenPedagogisch Hoger Onderwijs.Vanuit praktijkervaringen ontdek-ken ze hun eigen mogelijkheden.(Organisatie␣ : B).

❑ DE DIRECTEUR– S.O.S. Schoolleiders – Systemati-sche opleiding voor schoollei-ders␣ : in Brugge, op 28 en 29augustus (inleidende sessie).Op basis van de interesses, denoden en de achtergrond van dedeelnemers wordt een keuze ge-maakt uit de volgende thema’s␣ :omgaan met mijn personeel, inter-ne organisatie van de school, exter-ne relaties, pedagogische begelei-ding, mijn eigen functioneren. (Or-ganisatie␣ : B).

❑ VAKOVERSCHRIJDEND– Meer doen met video : van 8 tot12 juli.Een introductiecursus, zowel voorbeginners als voor videoten. (Or-ganisatie : B).– Pers, omroep en film in de klas:op 9, 16 en 23 oktober.Een bijspijkering communicatiemedia:inzichten en ervaringen uitwisse-len, kennis nemen van recente ont-wikkelingen, samen uitproberen vannieuwe lesmodellen. (Organisatie: B).– Methodisch verwerken van vi-deoprogramma’s : op 13 en 20november.Een praktische cursus voor leer-krachten die geregeld met films enT.V.–programma’s werken. Of datjuist niet doen omdat ze niet directzien hoe. (Organisatie : B).– Leiding geven aan een klas␣ : van12 tot 16 augustus (Brugge) of van19 tot 23 augustus (Antwerpen).

Vanuit de analyse van concretesituaties leert de leraar kijken naarzijn eigen gedrag. Dat is het uit-gangspunt voor het oefenen vaneffectiever onderwijsgedrag.(Organisatie : B).

❑ VREEMDE TALEN– Sprachkurs mit Textarbeit undKonversation (Jena, van 6 tot 27juli); Vorträge zu aktuellen The-men der Fremdsprachenmetho-dik, Linguistik, Literaturwissenschaft,Regionalgeschichte, Politik unddes Bildungswesens (Dresden, van31 juli tot 21 augustus); DeutscheGegenwartssprache und –litera-tur (Erfürt, van 3 tot 24 juli of van31 juli tot 21 augustus); Fachwis-senschaften und Unterricht Deutschals Fremdsprache (Leipzig, van 8tot 27 juli); Deutschland im Jahrnach der Vereinigung (Leipzig,van 29 juli tot 17 augustus);Ubungsintensiver Kurs zur Er-höhung der mündlichen Kom-munikationsfähigkeit (Oberstufe)(Leipzig, van 31 juli tot 21 augus-tus); Deutsche Sprache, Literaturund Landeskunde (Berlijn, van 5tot 25 augustus); Methodik desDeutschunterrichts und Landes-kunde (Berlijn, van 8 tot 28 juli ofvan 5 tot 25 augustus); DeutscheSprache der Gegenwart (Zwickau,van 2 tot 24 juli).De universiteiten van de nieuweDuitse Länder (het vroegere Oost–Duitsland) organiseren een reekszomercursussen voor leraarsDuits. Deelnemingsprijs varieertvan 9500 frank tot 24000 frank,verblijfkosten inbegrepen. Bij hetGoethe–Instituut kunt u een fol-der met alle inlichtingen aanvra-gen. (Organisatie : C).

DE ADRESSEN :A : The British Council – Jozef II–straat 30 – 1040 Brussel –✆ 02–219 36 00B : Stichting–Lodewijk de Raet –Liedtsstraat 27 – 1210 Brussel –✆ 02–242 01 11C : Goethe Institut – Belliardstraat58 – 1040 Brussel –✆ 02–230 39␣ 70 ❏

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 31

Page 32: Klasse voor Leraren 15

IDEE

TENTOON-STELLINGEN

sur–Mer voor jongeren vanaf 12jaar, zowel beginners als gevor-derden. Drie periodes␣ : van 4 tot18 juli, van 17 juli tot 2 augustus,van 1 tot 16 augustus. Prijs␣ : 15.500␣ fr.Jeugddienst –Vossenplein 55 bus 14 –

1000 Brussel – ✆ 02–514 00 39

– De Bond voor LichamelijkeOpvoeding organiseert zowel sport-kampen voor jongeren als oefen-kampen voor tweede zitters stu-denten L.O. en omnisportkampenvoor leraars L.O. Elke sport voorelke leeftijd (vanaf drie jaar) komtaan bod. ❏

B.L.O. – Waterkluiskaai 16 – 9040

Sint–Amandsberg – ✆ 091–29 30 80

VERKEERSLES

Er bestaat een nieuw verkeers-bord. Speciaal voor de tijdelijkesignalisatie van praktische ver-keerslessen op de openbare wegis er nu het bord Verkeersles. Uplaatst dit bord als de les begint enneemt het onmiddellijk na de lesweer weg. Uiteraard moet u eerstde gemeentelijke overheid en depolitie contacteren.

U kunt deze borden kopen bijeen firma voor wegsignalisatie. Maaru mag ze ook zelf maken als u dewettelijke afmetingen, kleur en te-kening respecteert. Opgelet␣ : u moetwel minstens twee borden plaat-sen, één voor elke richting. ❏

Belgisch Instituut voor de Verkeersvei-

ligheid – Haachtsesteenweg 1405 – 1130

Brussel – ✆ 02–244 15 11

WEDSTRIJDEN

– Behoud van natuur– en cul-tuurpatrimoniumWedstrijd in vier categorieën␣ :

32 KLASSE NR.15 MEI '91

natuurpatrimonium, cultuurpa-trimonium, leefmilieu en jongeren(jonger dan 18). Voor 1 augustusstuurt u een dossier in waarin u opmaximum 20 getikte pagina’s uwproject uiteenzet. Drie eerste prij-zen van 150.000 fr. en in de cate-gorie Jongeren één eerste prijs van100.000 fr. en vijf aanmoedigings-prijzen van elk 10.000 fr. Prijsuit-reiking in september.The Conservation Awards – Ford Mo-

tor Company – Public Relations – Ka-

naaldok 200–204 – 2030 Antwerpen –

✆ 03–540 27 42

– De grote spellingproefEen examen Nederlands dictee eneen reeks meerkeuzevragen in tweecategorieën (elementaire en gron-dige kennis). Enkel voor meerder-jarigen. De voorgeschreven spel-ling is de voorkeurspelling. Deproef heeft plaats op 9 novemberbij de KULAK in Kortrijk. Wie 60 %van de punten behaalt ontvangteen certificaat. Inschrijven kan nogtot 16 oktober en de prijsuitreikingvolgt op 25 januari 1992.Vereniging Algemeen Nederlands – Keizer

Karelstraat 83 – 8000 Brugge – ✆ 050–

31 73 66

– Provinciale prijs voor Kunst-ambachten 1991 – Keramiek enProvinciale prijs voor plastischekunst 1991 – BeeldhouwkunstVoor Belgen die in de provincie Ant-werpen zijn geboren of wonen, nietouder zijn dan 40 jaar en kunst-werken realiseerden tussen 1988 en1991. Aan beide prijzen is een be-drag verbonden van 100.000 frank.Inschrijven kan tot 18 oktober. ❏

Provinciaal Museum voor Kunstam-

bachten Sterckshof – Hooftvunderlei

160 – 2100 Deurne – ✆ 03–324 02 07

❏ Educatieve Dienst LegermuseumDe nieuwe educatieve dienst wilzowel de eigen verzameling beterbekend maken bij de jeugd alswetenschappelijk onderzoek aan-moedigen. Momenteel richt de diensteen audio–visuele zaal in. Talvan videofilms, diamontages enoude archieffilms worden zo toe-gankelijk voor de scholen, even-tueel gekoppeld aan een specialerondleiding.Koninklijk Museum van het Leger en

van Krijgsgeschiedenis – Jubelpark 3 –

1040 Brussel – ✆ 02–733 44 93

❏ Van Nijl tot Schelde␣ : tot 9 juni.Meer dan 360 kunstwerken (deelsuit ons eigen Scheldebekkenopgegraven) schetsen een beeldvan de Egyptische beschaving vande prehistorie tot de eerste eeu-wen van onze jaartelling. Alle voor-werpen komen uit hedendaagseen vroegere Belgische privé–ver-zamelingen. Mooi om naar te kij-ken en om te bestuderen. Eenrondleiding (max. 15 personen pergids) duurt anderhalf uur en kost900 fr. op weekdagen (1000 fr. inhet weekend). De catalogus (304blz., Nederlandse en Franse versiein één boekdeel, 850 fr.) toont enbecommentarieert alle stukken.Toegang : 50 fr. voor groepenvanaf 15 personen.B.B.L. – Koningsplein 6 – 1000 Brussel

– ✆ 02–517 22 92

❏ De persfotograaf over de persfo-tograaf toen en nu␣ : tot 30 juni.Een beeld achter de schermen metzuiver journalistieke foto’s. De fo-to’s tonen de mooie, harde engrappige kanten van het beroep.Een videoreportage volgt de foto-graaf–in–actie. U kunt, samenmet het museum, ook een speciaalprogramma opstellen. Aan de handvan een groepsfoto maken de leer-lingen kennis met de basisbegrip-pen van de fotografie. Daarna be-zoeken ze zowel de vaste collectieals deze tijdelijke tentoonstelling.De toegang tot het museum isgratis.Provinciaal Museum voor Fotografie –

Waalse Kaai 47 – 2000 Antwerpen –

✆ 03–216 22 11

❏ Tafelbestekken van gotiek tot artnouveau␣ : van 30 mei tot 18 au-gustus.Lepel, mes en vork zijn dagelijksegebruiksvoorwerpen. Toch wer-den ze in het verleden vaak rijke-lijk versierd. De tentoonstelling toontdriehonderd meesterwerken uit debekende Hollander–collectie. Decatalogus (300 fr.) beklemtoont de(kunst)historische en sociologischeaspecten van dit eetgerei. Gratistoegang.Kredietbank – Grote Markt 19 – 1000

Brussel – ✆ 02–517 56 71

❏ Per Kirkeby : tot 30 juni.Een selectie van 24 moderne schil-derijen en beeldhouwwerkenuit de periode 1982–1990. De toe-gang is gratis. De leraar die eenklasbezoek aan de tentoonstellingplant krijgt op eenvoudige aan-vraag gratis de catalogus en anderbibliografisch materiaal.Galerie Philippe Guimiot – Louizalaan

138 – 1050 Brussel – ✆ 02–640 69 48

KLASSETIPVAN DE MAAND

❏ Elektriciteit en leefmilieu : toteind juni 1992.Deze tentoonstelling in de oudeelektriciteitscentrale van Zweve-gem richt zich speciaal tot de hoogsteklassen van het secundair on-derwijs en behandelt alle milieu–aspecten die bij de produktie endistributie van elektriciteit aan bodkunnen komen.Uniek aan deze tentoonstelling ishet rollenspel. Na een rondlei-ding van ± 1 uur kruipen de leer-lingen in de huid van diverse typesuit de samenleving. Vanuit hetstandpunt van minister, journalist,ingenieur, kuisvrouw enz. moetenze de milieu–effecten van elek-triciteit beoordelen. Het spel duurtzo’n 20 minuten waarna de minis-ter en zijn «kabinet» een gemoti-veerde beslissing moeten nemen.Samen met de hele klas evalueertde begeleider deze beslissing. Viaeen handige brochure kunt u eenbezoek met uw klas aan dezetentoonstelling voorbereiden. Toe-gang, begeleiding en documenta-tie zijn gratis. ❏

Aanvragen : Electrabel – Gaselwest –

Dienst P.R. & communicatie – Rijsel-

sestraat 57 – 8500 Kortrijk –

✆ 056–36 93 64

Page 33: Klasse voor Leraren 15

IDEE

WELWIJS

Welwijs bestaat 1 jaar. Dit tijd-schrift brengt informatie over deraakvlakken tussen welzijnswerken onderwijs. In de eerste jaargangvindt u o.a. artikels over leerlin-genbegeleiding, meerderjarigheidop 18 en de leerplichtverlenging,leren lezen, schoolcultuur en fan-coaching. Elk nummer heeft eenaantal vaste rubrieken␣ : een katernmeisjes–emancipatie, een wetwijsen een agenda– en documentatie-rubriek.

De eerste jaargang werd gratisverspreid in alle secundaire scho-len, P.M.S.–centra en een grootaantal welzijnsinitiatieven. Vanafde tweede jaargang kost een abon-nement op Welwijs 400 fr. voorparticulieren. Instellingen en orga-nisaties betalen 500 fr. Een groeps-abonnement (vanaf 5 abonnemen-ten) kost 360 fr. en een buiten-lands 600 fr. Vraag een proef-exemplaar aan. ❏

v.z.w. Majong – Hooverplein 10 – 3000

Leuven – ✆ 016–28 52 37 – rekening-

nr. 001–2064133–49

ZELF FOTOGRAFEREN

Jongeren kunnen leren foto-graferen. De 11– tot 14–jarigenmaken op woensdagnamiddag kennismet fotografie, fotograferen en hetmuseum. Op het programma␣ : meteen zelfgemaakte camera fotogra-feren, de donkere kamer, fotogram-men en fotocollages.

Jongeren van 15 tot 18 jaarvinden zelf de fotografie uit. Opzaterdagnamiddag experimenterenzij met de allereenvoudigste came-ra. Een klein gaatje maken in eenvolledig lichtdichte doos en je bentvertrokken.

Elke maand van het schooljaarbegint een nieuwe reeks van 4sessies. Prijs␣ : 200 fr. per reeks.Tijdens de vakanties zijn er reek-sen van twee opeenvolgende da-gen voor dezelfde prijs. ❏

Museum voor fotografie – Educatieve

Dienst – Waalse Kaai 47 – 2000 Ant-

werpen – ✆ 03–216 22 11

ZOMEREN MET VERBEELDING

Bent u tussen 15 en 25 jaar oud enweet uw Verbeelding nog niet watte doen deze zomer ? De Verbeel-ding, een Gents cultuurproject voorjongeren, doet u misschien net dataanbod dat u niet kunt weigeren.– Tsjechoslowakije (van 5 tot 26juli) : 20 fietsers maken een zwerf-tocht van 550 kilometer door hetland van Kafka en de weerwol-ven. In Praag kunt u beslist kennis-maken met jonge Tsjechen.– Badajoz – Spanje (van 15 tot 31juli) : telkens spreken acht Deen-se, Franse, Italiaanse, Spaanse enBelgische jongeren aan een zui-derse tafel over hun dromen enproblemen. Ze werken rond thea-ter, video en foto en trekken eropuit naar de Spaanse cultuursteden.– Portugal (van 14 tot 28 augus-

tus) : in Coimbra werken 15 Bel-gen en 15 Portugezen met video.Ze toetsen hun kennis aan depraktijk, maar vergeten daarbij nietdat de zon schijnt.

Als u ook mee wilt moet u wel snelzijn, de plaatsen zijn immers be-perkt. De prijs kennen we nogniet, maar de Verbeelding gaf onsde garantie dat die «democratisch»zal zijn. ❏

De Verbeelding – Hoogpoort 50 – 9000

Gent – ✆ 091–24 25 25

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 33

Page 34: Klasse voor Leraren 15

(advertentie)

Page 35: Klasse voor Leraren 15

SchoolagendaLudo Coenen (36) is sedert 1oktober directeur van de vrije

basisschool in Eisden–Tuinwijk.Zijn school ligt vlakbij de mijn

en werkt al tachtig jaar metgastarbeiderskinderen.

Het onderwijs aan migran-

ten moet er vanaf septem-

ber op vooruitgaan. We

verwachten er veel van. Er

is echter nog niets defini-

tiefs. Limburgse migrantenscholen zouden

wel eens de dupe kunnen worden. Sommige

geco–leerkrachten staan al tien jaar in mi-

grantenscholen, maar dreigen in september

uit de boot te vallen voor gereaffecteerden.

Een heel weekend van cijferen, argumenteren

en overleggen met collega’s schoolhoofden

laat sporen na␣ : slecht geslapen en toch vroeg

op. Om 7 u.30 pikken twee collega’s me op.

Vanuit Hasselt reizen we met een twintigtal

nieuwe schoolhoofden naar «de Guimard-

straat», het hoofdkwartier van het katholiek

onderwijs. Een vermoeiende, maar boeiende

dag. Interessant omdat de Guimardstraat

een gezicht kreeg. Belangrijk omdat onze

bedenkingen rond de veranderingen voor mi-

grantenonderwijs worden beluisterd. Zo moet

het voorgestelde migrantenprofiel worden bij-

gestuurd zodat ook de Italiaanse kinderen er

aan beantwoorden.

We vergaderen met de col-

lega’s van vijf vrije basis-

scholen en dienen via het

O.C.M.W. een project in

om in iedere school bij de

kleinsten een halftijdse kinderverzorgster in te

zetten. Zo kan de juf meer tijd vrijmaken voor

taalactivering en motorische ontwikkeling.

Afwachten of «men» dit voldoende waardevol

acht om te betoelagen. We hebben nog te veel

zittenblijvers en dat komt vooral door hun

taalachterstand.

We hebben drie aparte kleu-

terafdelingen met twee klas-

jes. Vandaag bezoek ik ze

alle drie. Vucht bereidt het

schoolfeest voor. In de Tie-

nerstraat stromen nieuwe kleuters toe. Er

zijn stoeltjes en tafeltjes te weinig. Op de

speelplaats van wijkschooltje drie werd de

vorige nacht de brievenbus ontworteld en

vuurtje gestookt. We besluiten om de rijks-

wacht preventief te laten optreden. ’s Avonds

komen in dit schooltje de ouders samen. Het

contact met de migranten verloopt altijd heel

correct. Zij hebben een natuurlijk respect voor

hiërarchie. Dat is soms nog wat onwennig

voor mij. De vergadering loopt uit tot diep in

de nacht.

’s Namiddags volg ik een

bijeenkomst voor taakleraars

over de werking van het

multi–disciplinair team. Wij

overleggen daarin regelmatig

met het schoolhoofd, de taakleraars, de klasti-

tularis en het P.M.S. welke leerlingen wij b.v.

in deze taakklas opnemen. In onze school

functioneert dat goed. Maar het kan anders

en beter.

In september komen er weer

25 kleuters naar het eerste

leerjaar. Vandaag overleg-

gen wij al met de kleuter-

leidsters en het P.M.S. hoe

dat zo vlot mogelijk kan verlopen. En wij

bereiden een «luisterdag» voor waarop de

leerkrachten speciale luisteractiviteiten leiden.

’s Avonds steek ik een lijvig rapport van het

Hoger Instituut voor de Arbeid over Onder-

wijsvoorrangsbeleid in Vlaanderen in mijn

boekentas. Huiswerk voor het weekend.

Wij wonen hier tussen de

migranten. Vroeger waren

dat vooral Polen en Italia-

nen, nu Turken. Vriende-

lijke mensen en het is rus-

tig in de wijk. Vooral nu het Ramadan is.

Alleen als ze na zonsondergang weer mogen

eten drummen wat jongeren lawaaierig sa-

men op het kerkplein. Typisch sfeertje.

KLASSE NR.15 MEI '91 ␣ 35