Klasse voor Leraren 18

38

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 18

Page 1: Klasse voor Leraren 18
Page 2: Klasse voor Leraren 18

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 18

(advertentie)

Page 4: Klasse voor Leraren 18

(advertentie)

Page 5: Klasse voor Leraren 18

KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgeverF. De Smul

Voorzitter RedactiecomitéJ. Helincks, directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Ge-meenschap, DepartementenOnderwijs en Leefmilieu &Infrastructuur.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450 fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informa-tie en Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel, met vermeldingvan naam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post:Tel. 02–210 53 80Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 18 OKTOBER 1991

VIZIER p. 6–15De nieuwe leraar. Steeds minder jongeren kiezen voor eenjob als leraar. Hoe worden zij opgeleid en wat moet daaraanveranderen␣ ? Er is een grondige discussie aan de gang over eenandere en betere aanpak. Dat heeft ook gevolgen voor wie allanger lesgeeft en voor de herwaardering van het beroep in hetalgemeen.

ACTIE p. 16–19– Schuim in beeld. Beeldopvoeding in het onderwijs.– Leraars kunnen ook met Lingua voor een cursus naar hetbuitenland.– Slimmer dan je I.Q. Omgaan met gehandicapten.

GIDS p. 20–23– Meer kansen voor migranten. Nieuwe mogelijkheden opelk niveau.– De nieuwe reaffectatie gevat in één decreet.– Het succes van de middenjury.

PERS p. 24–25U hebt geen abonnement op 300 kranten en tijdschriften␣ ? Nieterg. Wij knippen voor u.

FORUM p. 26–30– Koning Boudewijn heeft ook een boodschap voor hetonderwijs.– Leraar en leerling : mens ontmoet mens. Een pedagogischevisie op onderwijs.– Knelpunt. «Uw collega kan geen lesgeven.» Over communi-catie op school.

DE INFOLIJN p. 31Vragen over uitstapmogelijkheden, de nieuwe studietoe-lagen, de werkstations, enz.

IDEE p. 33–38Vier centrale rubrieken : zeker lezen, zeker zien, zeker wetenen zeker doen. Daarnaast nog meer ideeën om uw onderwijslevendig te houden.

Een lezer schreef ons dat zijn directeur vond dat er in KLASSE niets

interessants stond voor zijn leraars. Het kwam dus niet in het leraarslokaal␣ ?

Hoe zit dat op uw school ?

In het volgend nummer van KLASSE leest u o.a. de resultaten van een nieuw onderzoek naar de

motivatie van de leerkrachten. De motivatie of demotivatie ?

Hoe ziet de nieuwe leraareruit␣ ? VIZIER p. 6

Schuim in beeld. ACTIE p. 16

Het succes van de middenjury.GIDS p. 20

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣5

Page 6: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

A N D E R S E N B E T E RO P G E L E I D ?

DE NIEUWE

Steeds minder jongeren kiezen voor een

loopbaan in het onderwijs. In de Vlaamse

normaalscholen liep tussen 1983 en 1989 het

aantal inschrijvingen met 29 procent terug.

Intussen vergrijst het lerarencorps. In 1983 was de

Vlaamse leraar gemiddeld 37 jaar. Vijf jaar later al 47 jaar.

De leraar verloor al langer zijn adelbrieven. Maar alleen een

loonsverhoging is niet voldoende voor een maatschappelijke

herwaardering van het beroep. De nieuwe leraar moet vooral

anders worden opgeleid en beter gevolgd in zijn loopbaan. Dat

u twintig jaar geleden een diploma behaalde is nog geen

garantie dat u ook vandaag nog een geactualiseerd onderwijs

voor de klas brengt. Bijscholing kan bijgevolg geen vrijblijven-

de bijzaak blijven.

Vooraleer de lerarenopleiding grondig te reorganiseren dient

hierover evenwel een samenhangende visie op tafel gelegd.

Ook de Europese eenmaking speelt in deze visie mee want de

verschillende systemen en niveaus van lerarenopleiding

moeten sluitend naar elkaar toe groeien. Sommige Europese

buurlanden hebben rond de hervorming van de lerarenoplei-

ding al ambitieuse plannen. In Frankrijk heeft men het

voorbije schooljaar alle bestaande instellingen voor lerarenop-

leiding vervangen door een beperkt aantal van twintig Natio-

nale Instituten voor Lerarenopleiding. Deze instellingen van

universitair niveau concentreren alle inspanningen op gebied

van lerarenopleiding, inclusief het wetenschappelijk onder-

zoek.

Gaan we in Vlaanderen dezelfde toer op␣ ? Gaan we naar een

professionele opleiding op universitair niveau voor alle

nieuwe leraren␣ ? En krijgt u bijgevolg anders gevormde

collega’s op uw school ? U leest in dit Vizier de belangrijkste

resonanties van het debat. De discussie over het profiel van de

nieuwe leraar en over hoe hij dan wel moet worden opgeleid is

nog niet in een decreet vastgelegd. Maar de krijtlijnen krijgen

6 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

stilaan kleur. Het Departement Onderwijs schetst vanuit haar

beleidsvoorbereidende taak concrete voorstellen op het bord.

Diverse werkgroepen dragen nieuwe modellen aan. Van de

minister van onderwijs wordt nu verwacht dat hij een engage-

ment neemt. Op het ogenblik maakt het kabinet werk van een

ontwerpdecreet lerarenopleiding.

De hervorming van de lerarenopleiding krijgt in elk geval

voorrang in het beleidsplan voor de volgende politieke

zittingsperiode. Wij houden u op de hoogte.

Page 7: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

Hoog tijd voor eenbetere opleiding␣ ?

Georges Adé, waarnemend directeur–generaal van de administratie hoger

onderwijs en wetenschappelijk onderzoek heeft een persoonlijke kijk op de

hervorming van de lerarenopleiding. In de professionele opleiding van de

nieuwe leraren komt onder meer de communicatie op de voorgrond.

ALLE LERAREN VANUNIVERSITAIR NIVEAU

?

LERAAR

– Kaderfuncties worden nog uitsluitendaan universitair gevormden toevertrouwd.Is daarom een veralgemeende universi-taire lerarenopleiding onvermijdelijk alswe het beroep van leraar willen herwaar-deren␣ ?– Adé : De problemen rond de lerarenoplei-ding zijn bijzonder groot. In de VlaamseGemeenschap moet een decreet komen dattabula rasa maakt met de bestaande maartevens volledig aftandse structuren en opvat-tingen. We zijn ons binnen het DepartementOnderwijs terdege bewust van de problemen.We stellen alles in het werk om vanuit onzebeleidsvoorbereidende taak de Vlaamse Exe-cutieve en de Vlaamse Raad concrete voor-stellen aan te bieden.– Bestond er in Vlaanderen wel een cohe-rente visie op de lerarenopleiding␣ ?– Adé␣ : Ze ontbrak omdat we er niet inslaagden de feitelijke toestanden voldoendete bevragen. Typisch voor deze situatie isbijvoorbeeld dat alle discussies vrij snel uitlie-pen op een discussie over de opleiding vande leraren algemene vakken in het secundaironderwijs. Maar de belangrijkste groep vande expressievakken, van de technische vak-ken en de beroepspraktijk werd telkens op-nieuw handig ontweken. Dat komt omdat erop dit vlak geen enkele traditie bestaat vangeïntegreerde opleiding zoals in de normaal-school terwijl de opleiding voor het getuig-schrift van pedagogische bekwaamheid –deG.P.B.–opleiding– het best niet te veel in deaandacht kwam uit vrees dat er zich ten slotteniemand meer zou aanbieden.– Hoe zinvol is de huidige discussie overde vernieuwde lerarenopleiding␣ ?– Adé␣ : Ze is alleen zinvol als alle participan-ten bereid zijn vooraf grondig te onderzoekenof het niet gewenst is de volledige lerarenop-leiding te situeren op het niveau van het

universitair onderwijs. De vorm waarin ditgebeurt en de feitelijke overstap zijn de vol-gende discussiepunten maar zijn onderge-schikt aan de algemene doelstelling. Ik ver-werp formeel de tegenwerping dat het uni-versitair onderwijs geen enkele waarborg biedtvoor een gedegen lerarenopleiding.

In 1984 werd de studieduur in het peda-gogisch hoger onderwijs van het korte typevan twee naar drie jaar verlengd. Deze verlen-ging had om politieke en budgettaire redenenzo lang op zich laten wachten dat ze in feite alachterhaald was op het ogenblik dat ze werddoorgevoerd. Ze bestendigde alle hebbelijk-heden en onhebbelijkheden van de tweejari-ge structuur. Deze operatie is bijgevolg geenonverdeeld succes geweest. Dat was zekerniet alleen het gevolg van de onwil van deoverheid om er voldoende middelen voor vrijte maken.

GEEN AANHANGSEL– Welke opdrachten krijgt de nieuwe le-raar␣ ?– Adé␣ : Zoals het Vl.I.R.–advies van eind 1990zegt, moet de leraar evolueren van een leraar–deskundige naar een leraar–deskundige–op-voeder. Hij moet bovendien kunnen inspelenop nieuwe educatieve behoeften zoals be-drijfsopleidingen, vrijetijdsbesteding, volwas-senenvorming en basiseducatie.

Basisopleiding en permanente vormingmoeten onvermijdelijk structureel gebondenzijn. Maar het decreet op de navorming doetveel vragen rijzen omdat het quasi volledig deandere weg opgaat. Een verbetering kanwellicht spoedig volgen.

De opdrachten van de nieuwe leraar zijnuniverseel. Het deel van zijn opleiding dat opzijn algemene opdracht slaat is dan ook nietniveau–gebonden en kan –zonder dat mendaaruit onmiddellijk consequenties voor de

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 18

8

VIZIER

HOE WORDEN LERAREN VANDAAG OPGELEID␣ ?

«De verlenging vantwee naar drie jaar inde pedagogischehogescholen was geenonverdeeld succes.»

Aan de vier Vlaamse universiteiten␣ :De lerarenopleiding binnen de universiteit werd opgewaardeerdmet het oprichten van respectievelijk het departement Didactiek enKritiek (DIKRI) in 1971 aan de U.I.A., het Interfacultair Departementvoor Lerarenopleiding (IDLO) aan de V.U.B. in 1975, het Interfacul-tair Centrum voor Lerarenopleiding in 1977 en later het Departe-ment voor Lerarenopleiding (DLO) in 1990 aan de R.U.G. en deInterfacultaire Commissie inzake Aggregatieproblematiek (ICA) in1979 aan de K.U.L.Maar de kernproblemen blijven bestaan␣ : het ontbreken van eenvoldoende autonome personeelsomkadering, een financiering voorde aggregatiestudenten, de stage en de nascholing.Andere factoren doorkruisen deze problematiek␣ : de dalendemotivatie en kwantiteit van de aggregatiestudenten, het beperktwetenschappelijk onderzoek over de vakdidactiek en de internecoördinatie van de opleiding.

In het pedagogisch hoger onderwijs van het lange type ␣ :De aggregatie H.S.O. buiten de universiteit komt alleen voor inhandelshogescholen van het vrij onderwijs.

KLASSE NR.18 OKTOBER '91

In het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type(volledig leerplan)␣ :Deze omvat␣ :• de opleiding tot kleuterleider aan een kleuternormaalschool

(K.N.S.);• de opleiding tot onderwijzer aan een lagere normaalschool

(L.N.S.);• de opleiding tot geaggregeerde lager secundair onderwijs (G.L.S.O.)

of regent aan een middelbare normaalschool (M.N.S.).

In het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voorsociale promotie␣ :Dit type organiseert de opleiding voor het getuigschrift van pedago-gische bekwaamheid (G.P.B.–opleiding), vroeger het D–diplomagenoemd.De G.P.B.–opleiding is georganiseerd naar het modulair onderwijs-systeem volgens het ministerieel besluit van 6 november 1987.Ongeveer een kwart van de leerkrachten van het T.S.O./B.S.O.wordt gevormd met een G.P.B.–opleiding. ❏

organisatie moet trekken– gemeenschappe-lijk gebeuren.– Maar hij moet voor alles een opgeleidedeskundige zijn␣ ?– Adé␣ : Uiteraard en daarom moet hij in zijnbasisopleiding een wetenschappelijk gefun-deerde training krijgen. Deze is vanzelfspre-kend enkel mogelijk aan de hand van een ofmeer concrete disciplines. Hij dient een door-gedreven intellectuele inspanning te leverendie hem in staat moet stellen voldoendeflexibiliteit te ontwikkelen om later zelfstan-dig nieuwe uitdagingen aan te kunnen. Ver-volgens zal de feitelijke professionele oplei-ding aan bod komen. Hierbij komen pedago-giek, didactiek en vooral ook communicatieals basisprincipes opde voorgrond.– Wat met de sta-ge␣ ?– Adé␣ : Een derde luikin de opleiding is danuiteraard de prakti-sche training, zeg maarde stage. Een kortemaar zeer goed be-geleide stage is zon-der de minste twijfelmeer aangewezen daneen lange stagepe-riode zonder een sys-tematische begelei-ding. Hierin heeft dedriejarige P.H.O.–opleiding zeker gefaald omdatonder meer de instituten onvoldoende inspe-len op de eisen van een echte professionelebegeleiding. Ten slotte kan geen enkele lera-renopleiding nog voorbij aan het integreren

van de inservice–training. Er bestaat geenenkele reden waarom de indiensttreding vanleraren anders opgevat moet worden dan dievan beginnende werknemers in bedrijven enzelfs in de administratie. Een dergelijk modelbeschouwt dus de professionele vorming nietmeer als een aanhangsel.

NAAR EEN PROFESSIONELEOPLEIDING– Is dit verhaal haalbaar voor lerarentechnische vakken en praktijk␣ ?– Adé␣ : In de bestaande situatie niet. Menmoet toegeven dat er vandaag geen systema-tische opleiding voor die leraren bestaat. Ditkomt grotendeels omdat men praktijkkwali-

teit in de regel alleen maar verwacht vanprofessionals uit de concrete bedrijfstak diedoorgaans geen zo hoge opleiding hebbengenoten.

Dit brengt ons in het spanningsveld tus-

sen vraag en aanbod. Professionals moetenaan de ene kant de evolutie in hun beroepblijven volgen. Ze aan de andere kant in hetonderwijs isoleren vermindert hun professio-naliteit. Ook deze leraren moeten in de per-manente vorming kunnen treden, ook zuiverin het belang van hun professionele deskun-digheid. In dezelfde geest is het dan perfectaanvaardbaar dat het onderwijs deze lerarenenerzijds het aanbod doet naar professionelevorming als leraar. Maar anderzijds zou hetgebruik maken van dit aanbod een voorwaar-de zijn voor een verdere onderwijsloopbaan.– Blijft dan nog de vraag hoe men deprofessionele opleiding van deze lerarenmoet opvatten␣ ?– Adé␣ : Nu kennen we enkel de G.P.B.–opleiding. Ze gaat echter aan de realiteitvoorbij omdat de lesgevers zelf vaak in zulkeprecaire omstandigheden moeten werkenwaardoor hun eigen professionaliteit in hetgedrang komt. De enige oplossing bestaat erdan ook in de hier bedoelde opleiding teintegreren in de tweede fase van de algemeneopleiding –met pedagogie, didactiek en com-municatie– en de indiensttreding beter tebegeleiden.

In de logica van mijn uitgangspunten kanhet niet anders dan de professionele oplei-ding van alle leraren uiteindelijk te situeren opuniversitair niveau. De weg naar dit einddoelzal onvermijdelijk geplaveid zijn met proble-men. De meeste ervan zullen structuur– eninstellingsgebonden zijn. Het zou nochtansvan weinig realiteitszin getuigen mocht ik nietbeseffen dat bezwaren van ondergeschikteaard op politiek en op vakbondsvlak wel eensde overhand zouden kunnen krijgen. ❏

Page 9: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

LERAREN OPNIEUWAAN DETOP

Monard: «In tegenstelling met anderestudierichtingen kreeg de lerarenopleidinggeen upgrading.»

UNIVERSITEITENEN NORMAAL-

SCHOLENMAKEN SAMEN

DE NIEUWELERAAR

«Als de lerarenopleiding op het ni-

veau van het hoger onderwijs buiten

de universiteit blijft functioneren zal

ze eeuwig middelmatige studenten

blijven aantrekken. Al wie het be-

staan van normaalschooltjes blijft

bepleiten helpt mee aan de degrade-

ring van het beroep», zegt Georges

Monard, secretaris–generaal van het

Departement Onderwijs.

Monard␣ : «Wij hebben een ambitieus on-derwijs in Vlaanderen. Wij beperken onsnamelijk niet alleen tot het voorthelpen vande goede leerlingen. Wij trachten alle leer-lingen een stuk op weg te helpen. In dertigjaar tijd verdubbelde het aantal leerlingen inhet secundair onderwijs. Maar de kwaliteitvan dit onderwijs was vroeger nogal watbeter, beweren sommigen. Deze uitspraak isweinig wetenschappelijk en niet gegrond.Vroeger volgden uitsluitend de besten nogeen verdere opleiding. Als we de gemiddeldeprestatie van een kleine groep keurjoggersvergelijken met deze van een massajoggingstaan we voor hetzelfde fenomeen.

Ons onderwijs bewerkt ook de mindervruchtbare akkers. Jonge mensen te vroegvan school sturen is ze marginaliseren in desamenleving van morgen, zowel naar dearbeidsmarkt toe als naar de gehele samenle-ving. Het zou voor ons onderwijs natuurlijktienmaal gemakkelijker zijn alleen met deelite te moeten werken.»

OPLEIDING BLEEF STAAN«Het aantal leerkrachten moet worden

beperkt. Leerkracht is een beroep voor debesten. We moeten niet streven naar meerleerkrachten maar naar betere, leraren diemet elkaar kunnen samenwerken. Maar wiegaan wij morgen nog voor ons onderwijskunnen aantrekken␣ ? Vroeger koos men voorhet onderwijs omdat men zich daartoe aange-trokken voelde. Een keur van jonge mensenbood zich aan. Vandaag hebben we grotetwijfels of dit nog systematisch het geval is.

Een vijfde van onze leraren wordt aan deuniversiteit opgeleid. Het andere deel aan deinstellingen voor pedagogisch hoger onder-wijs. De overgrote meerderheid van onzeleraren is dus altijd op deze traditionele wijzein het hoger onderwijs van het korte typeopgeleid. Intussen echter kregen in onzesamenleving een aantal functies een upgra-ding. Hoger secundair onderwijs of een of

andere vorm van kort hoger onderwijs vol-staat niet meer voor tal van functies. Overalwerken nu mensen met een hogere, universi-taire opleiding.

De lerarenopleiding bleef eigenlijk staan,ondanks de verlenging van de studieduur vantwee naar drie jaar in het pedagogisch hogeronderwijs. Met een didactische overdrijvingdurf ik te stellen dat veel leraren qua oplei-dingsduur gelijk staan aan een lager bediendein de bank, een opsteller bij het ministerie,een boekhouder of een secretaris. Het isevident dat dit problemen schept voor desituering van de leraren in de samenleving envoor de spontane waardering van het be-roep.»

NAVORMING VERPLICHT«Het onderwijs van morgen zal waard zijn

wat toekomstige leraren waard zullen zijn. Inonze samenleving bepalen het niveau en deduur van de basisopleiding in sterke mate depublieke waardering en perceptie van eenberoep. Voor de lerarenopleiding moeten weom te beginnen een grotere synergie tot standbrengen tussen de universiteit en het pedago-gisch hoger onderwijs. Ik stel vast dat deinstellingen voor pedagogisch hoger onder-wijs een grote deskundigheid hebben ont-wikkeld in de didactische voorbereiding vanleraren. Universiteiten hebben daarentegeneen sterkere wetenschappelijke basisoplei-

ding. Maar we kunnen niet zeggen dat delerarenopleiding er een eerste prioriteit was.Ze was ten andere ook geen prioriteit van deoverheid. Reeds verscheidene jaren wordtaangedrongen op een hervorming van deaggregatie. Dit sluit evenwel een hervormingin van de totale lerarenopleiding, zowel vande aggregatie dus als van de opleidingen inhet pedagogisch hoger onderwijs. We moe-ten het positieve uit de beide opleidingsvor-men valoriseren. Ik pleit voor een combinatievan beide opleidingsvormen zodat ze sameninstaan voor de opleiding van leraren secun-dair onderwijs.

Er is ook behoefte aan een samenhangen-de strategie voor de navorming en de begelei-ding van de leraren. Het kan toch niet zijn datjonge mensen worden overgeleverd aan eenleraar die zijn diploma in pakweg dertig jaarnooit moest actualiseren. De navorming kanniet facultatief zijn.

Pas als we vrij ingrijpende nieuwe beslis-singen nemen over de opleiding en de navor-ming zal ook de financiële herwaardering eenconcrete vorm krijgen. Naarmate de lerareneen hogere en betere opleiding genietenkunnen ze aanspraak maken op een bezoldi-ging die tot het niveau behoort van eenkaderfunctie. Pas dan kunnen ze een loop-baan opbouwen die vergelijkbaar is met eencarrière in de privé–sector. Met dit perspectiefvoor ogen kunnen we onze toekomstigeleraren recruteren bij de toplaag, bij de aller-besten in de samenleving. Over tien jaar moetde leraar opnieuw aan de top van de maat-schappij staan.» ❏

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣9

Page 10: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

DE GROTE KLOOF

Hoe vat de leerkracht in het secundair en hoger onderwijs van het korte type zijn vorming op␣ ?Een selectie uit de enquête van het Departement voor Lerarenopleiding van de RijksuniversiteitGent.

❖ Veertig procent van de respondentenvindt dat tijdens de opleiding weinig overde uiteindelijke doelstellingen van hunvak werd gesproken. De opleiding is tebeperkt en te theoretisch. Er blijven slechtsweinig herinneringen. Zeven op hon-derd vindt dat alleen de theoretische,wetenschappelijke vorming aan bod kwam.

❖ Bij de leerstofkeuze in het onderwijs vindtveertig procent de eigen vakopleidingeen goede basis maar niet meteen trans-fereerbaar. Zestig procent ervaart ze als

10 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

verouderd, te theoretisch. Er is een te grotekloof met de onderwijspraktijk.

❖ De overgrote meerderheid acht het wense-lijk dat leerkrachten pedagogische, didacti-sche begeleiding kunnen krijgen. Minderdan één derde ervaart op dit vlak positievestimulansen vanwege collega’s. Toch ge-ven ze er de voorkeur aan om navorming ineen peergroup–formule te laten verlopen.Ze verkiezen samenkomsten met ervarenleerkrachten boven deze met deskundigenen pedagogen.

De Vlaamse Interuniversitaire Raad (V

len over de opleiding, navorming e

universitairen. Sluiten die aan bij de

Monard␣ ?

VERPRAKTIJ

EEN PLEGROND

VA

❖ Zestig procent onderging een praktijk-schok toen ze begonnen les te geven.Oorzaken hiervoor liggen bij een gebrekaan adequate opleiding en voorberei-ding, een gebrek aan ervaring, een enormverschil tussen de theorie en de praktijken een verschil in mentaliteit universiteit–secundair onderwijs.

❖ Negentig procent zegt tijdens de oplei-ding niet te zijn voorbereid op goedklasmanagement en een goede discipli-ne.

❖ Een op tien beweert dat de lerarenoplei-ding overbodig is en dat je als leraarwordt geboren. Vakkennis is het belang-rijkste, een goed leraar word je, volgenshen althans, door ervaring.

l.I.R.) bundelde in een witboek voorstel-

n onderwijsbevoegdheid van leraren–

visie van secretaris–generaal Georges

MIJD DEKSCHOKIDOOI VOOR EENIGE HERVORMINGN DE AGGREGATIE

De wet die de academische lerarenoplei-ding regelt dateert van 21 mei 1929. De talrijkevoorstellen om de verouderde wet te hervor-men haalden echter nooit de eindmeet. HetVl.I.R.–voorstel vertrekt vanuit een funda-mentele vraagstelling naar het soort leraardat we in onze maatschappij nodig hebben.De conclusies leiden naar een voorstel tothervorming van de aggregatie H.S.O. en denavorming.

DE PROFESSIONELE LERAAREen gedegen wetenschappelijke vorming

blijft een noodzakelijke troef voor elke leraar.Vandaag ligt wel meer de nadruk op «kunnen»en minder op «kennen» : de leerlingen moeten

leren leren. Niet de leraar of de leerinhoudstaan centraal, wel de leerling en zijn leer-proces. De interactie tussen leraar en leerlin-gen wordt van essentieel belang.

Tegelijk zijn de educatieve behoeften toe-genomen. Veel afgestudeerden komen meteen onderwijsdiploma buiten de school te-recht, zij het vaak in pedagogische of didacti-sche situaties. De vorming en de begeleidingvan de beginnende leraar zijn ook een pro-bleem. Steeds meer spreekt men van eenechte praktijkschok bij het begin van delerarenloopbaan.

HERVORMING VAN DE AGGREGATIEDe Vl.I.R. pleit voor een grondige hervor-

ming van de aggregatie. De graad van Geag-gregeerde voor het H.S.O. moet worden uitge-breid tot Geaggregeerde voor het H.S.O. en hetHoger Onderwijs van het Korte Type. Dit omeen manklopende én discriminerende situatierecht te zetten. Universitairen zonder aggre-gatiediploma kunnen nu immers perfect inhet H.O.K.T. terecht.

De aggregatie moet worden georgani-seerd door een volwaardig Departementvoor Lerarenopleiding, m.a.w., een kwali-tatief hoogstaand centrum waar onderwijs(preservice en inservice), onderzoek en dienst-verlening worden waargemaakt.

De lerarenopleiding zou twee luiken om-vatten : een preservice–gedeelte om een start-

Page 11: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

competentie te ontwikkelen en een aspi-rantjaar. Het preservice–gedeelte wordt be-kroond met een attest waarmee een tijdelijkeaanstelling voor een halve opdracht (met hal-ve betaling) mogelijk wordt. Tijdens dit aspi-rantjaar worden de theoretische en vooral depraktische kennis uitgediept in een aantalseminaries. Pas aan het eind van dit aspirant-jaar kan de leraar een diploma behalen waar-mee hij een aanstelling in een voltijdse betrek-king, een toelating tot de stage of een vastebenoeming kan verkrijgen.

Voor de uitbouw van een geprofessiona-liseerde lerarenopleiding is een supplemen-taire financiering en/of (verplichte) herbe-stemming van een deel van de gewone toela-gen nodig.

De Vl.I.R. schat de kosten op ongeveer236.000 frank per student. Daarnaast wil deVl.I.R. de tweede graad A.S.O. en de derde

Hoe komt het tochdat alleen voor het

onderwijsberoepaan onbetaalde

inservice–opleidingwordt gedacht␣ ?

graad T.S.O. en K.S.O. toewijzen aan licentia-ten.

DE NASCHOLINGOp dit moment neemt de universitaire

nascholing nog geen vijf procent van degesubsidieerde nascholing in. Hierdoor komtde fundamentele band tussen initiële oplei-ding en permanente vorming in het gedrang.De universiteiten vinden het niet langer aan-vaardbaar dat ze binnen het decretale circuitgeen rechtstreeks initiatief kunnen nemenvoor het ontwerpen en uitvoeren van eigennascholingsprogramma’s voor hun afgestu-deerden.

Zij pleiten voor een gedecentraliseerde

aanpak aansluitend bij de prioritaire behoef-ten van de scholen.Ze vinden dan ook dat de lokale scholen overeen deel van de kredieten moeten kunnenbeschikken die op basis van het decreet op denavorming worden uitgetrokken. Leerkrach-ten en directies zouden ook een beroepkunnen doen op het ongesubsidieerde pa-rallelle circuit om zo een uitbreiding vanhun bevoegdheden te verkrijgen. Dit circuitspeelt in op reële behoeften en werd speciaaldaartoe door de universiteiten en anderecentra opgezet. De beperkingen die het de-creet aan het erkende circuit oplegt makenimmers een parallel circuit absoluut noodza-kelijk om een ware professionalisering vanhet lerarencorps te bewerkstelligen.

GEORGES MONARDSecretaris–generaal Monard reageerde

positief op deze voorstellen. Hij plaatste nochtansenige kanttekeningen bij het voorstel om delerarenopleiding op te splitsen in een preser-vice–gedeelte en een aspirantjaar. Hij vindthet voorstel namelijk enigszins achterhaaldomdat de Vl.I.R. geen rekening lijkt te houdenmet een drietal fundamentele evoluties bin-nen het onderwijsveld.

Op de eerste plaats heeft het onderwijsveel moeite met het aantrekken van getalen-teerde en gemotiveerde jongeren.

Monard : «Wat doe je als je na het behalenvan een einddiploma van licentiaat, de keuzekrijgt tussen ofwel een voltijdse job in hetbedrijfsleven ofwel een deeltijdse interim inhet onderwijs, gecombineerd met een deel-

tijdse aggregaatsopleiding␣ ? Welke economist,jurist, wiskundige, fysicus en zelfs germanistof romanist zal nog om positieve redenenvoor het onderwijs en de lerarenopleidingkiezen␣ ? Werd dit aspect in de Vl.I.R. welonderzocht␣ ?»

Ten tweede hanteert de Vl.I.R. een verou-derde opvatting over inservice–opleiding. Alleernstige bedrijven organiseren tegenwoordiginservice–training voor nieuwe werknemers.

Monard : «De universiteit heeft hun basis-opleiding verzekerd, de werkgever zorgt opzijn beurt voor de inservice–opleiding. En wieinservice zegt, zegt ook bezoldigde. Andersproletariseert men de jonge leraar... Zoals allenieuwe werknemers moet ook de jonge le-raar in zijn stagejaar slechts voor ongeveer dehelft renderen én een volle wedde ontvan-gen.»

Ten derde is de situatie van het secundair

onderwijs grondig veranderd.Monard : «Vroeger kende men een vrij

duidelijke scheiding tussen lager secundaironderwijs, het terrein van de geaggregeerdeL.S.O. en het hoger secundair onderwijs, hetterrein van de geaggregeerde H.S.O. Nu staanregenten en licentiaten samen in dezelfdetweede graad. De opleiding van beide groe-pen leraren kan niet langer in totaal geschei-den werelden... Tussen beide, die elk huneigen sterkten en zwakten hebben, moetensynergieën tot stand komen.»

Wel sluit Monard zich uitdrukkelijk aanbij de eis tot hervorming van de universitairelerarenopleiding.Liefst zo snel mogelijk. ❏

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣11

Page 12: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

OVER AGOGEN EN

TUSSEN PLAN-NEN EN DADENTUSSEN PLAN-NEN EN DADEN

Toekomstige leerkrachten voor kleuter–,lager en eerste graad secundair onderwijskomen onder één dak, in de Hogeschool

voor Lerarenopleiding.

NAAST DE UNIVERSITEITKOMT EEN HOGESCHOOLVOORLERARENOPLEIDINGDe Contactgroep Universitaire Lerarenopleiding en –vorming (C.U.L.O.V.)

construeerde twee modellen voor een vernieuwde lerarenopleiding. Het prag-

matisch model kan op korte termijn worden toegepast.

De C.U.L.O.V. vindt dat niet alleen deaggregatie–opleiding aan de universiteit aaneen kritische bezinning toe is. Daarom ont-wikkelde ze een comprehensief model voorde totale lerarenopleiding in Vlaanderen.

Als we het over lerarenopleiding hebbendan denken we aan de brede categorie vanleerkrachten gaande van kleuterleiders enonderwijzers, tot regenten en licentiaten.Hier maken we enkel een onderscheid naaronderwijsniveaus. We kunnen leerkrach-ten ook differentiëren naar onderwijsvor-men␣ : buitengewoon, algemeen, technisch,kunst– en beroepsonderwijs. Ook is er eenverschil volgens de onderwijsnetten␣ : ge-meenschapsonderwijs, vrij (katholiek) enprovinciaal–gemeentelijk onderwijs. Al dezeleerkrachten worden meestal in verschillen-de instituten opgeleid, in instituten voorpedagogisch hoger onderwijs (normaalscho-len) en universiteiten. Het komt erop aandeze gedifferentieerdheid zoveel mogelijken zinvol te integreren.

12 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

Het lange–termijnmodel van de C.U.L.O.V.is een streefmodel. Het gaat uit van eengemeenschappelijke en algemene basisoplei-ding, zowel aan de universiteit als aan dehogescholen.Bondig geschetst houdt het lange–termijnmo-del het volgende in␣ :• De hogescholen worden gegroepeerd in

beroepsrichtingen. Elke beroepsrichting kenteen basisopleiding van twee jaar waarna destudent een keuze uit de specifieke optiesmaakt.

• De hogescholen met een communicatieveberoepsfunctie verzorgen de lerarenoplei-ding. Na een twee jaar durende basisoplei-ding, met de communicatie als centraalgegeven, kunnen de studenten kiezen uitverschillende opties, waaronder de lerare-nopleiding.

• Aan de universiteit volgen de studententwee kandidaturen. Bij het aanvangen vande licenties kunnen ze ook kiezen voor deoptie lerarenopleiding.

• Vanaf het derde jaar kan men spreken vaneen integratieve samenwerking tussen uni-versiteit en hogeschool voor de praktijk ende oefeningen.

Ook in het pragmatisch model, dat navoorgestelde aanpassingen op korte termijnkan worden verwezenlijkt, nemen we drietendensen waar. Er is om te beginnen eengrotere en toenemende samenwerking tussende departementen voor lerarenopleiding aande universiteiten en de instituten voor peda-gogisch hoger onderwijs. Ten tweede neemthet aandeel van de praktijk steeds toe. En tenderde wordt de praktijk afgewisseld met be-sprekingen, evaluaties en voortdurende te-rugkoppeling aan die praktijk.

Het korte–termijnmodel omvat de plaatsvan de opleiding, de toelatingsvoorwaarden,de duur en niveau, de structuur en organisa-

Comprehensivering, innovering… Ruikt

u al de finalisering␣ ? Gelukkig vonden we

prof. Dr. F. Daems, co–promotor van het

onderzoeksproject, in de klas.

– Wat betekent een comprehensivering van delerarenopleiding␣ ?– Prof. Dr. F. Daems␣ : Het begrip comprehensive-ring heeft vooral betrekking op het secundaironderwijs. Het houdt in dat men de grenzen tussende vroegere categorale onderwijsvormen (A.S.O.,T.S.O., B.S.O. en K.S.O.) opheft en leerlingen metuiteenlopende, sociale herkomst, aanleg en capaci-teiten in een gemeenschappelijke onderwijsvormsamenbrengt. Een van de hoofddoelen daarbij isvoor alle leerlingen gelijke kansen te creëren ensociaal bepaalde ongelijkheid op te heffen.Bij een comprehensivering van de lerarenopleidinggaat het in feite niet om exact hetzelfde.Een comprehensieve lerarenopleiding houdt in datde opleiding zich richt tot de verschillende leeftijds-categorieën van de leerlingen en daardoor tot deverschillende onderwijsniveaus␣ : kleuteronderwijs,lager onderwijs, secundair onderwijs, hoger onder-wijs van het korte type enz. Comprehensivering vande lerarenopleiding betekent ook dat de differentia-tie naar onderwijsvormen zoals we die in het secun-dair onderwijs kennen –buitengewoon, algemeen,technisch, kunst– en beroepsonderwijs– zoveel mo-gelijk in de lerarenopleiding geïntegreerd wordt.In ons comprehensieve model worden de huidigeopleidingen tot kleuterleider, onderwijzer en regentin één opleidingsvorm opgenomen met een deelsgemeenschappelijke component en een anderedeelcomponent die toegespitst is op de leeftijds-groep waaraan de toekomstige leraars later leszullen geven. Daarnaast omvat het model eenvergelijkbare opleiding voor de universitairen, zo-als u op het schema kunt zien.– Waarom wilt u de lerarenopleiding compre-hensiveren␣ ?– Daems␣ : Ons model van lerarenopleiding isgericht op het realiseren van twee grote doelen␣ : deonderwijsinnovatie en de professionalisering van

Page 13: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

COMMUNICATOREN

tie, de inhoud en onderwijsbevoegdheid.PLAATS VAN DE OPLEIDING

Een eerste stap naar eenvormigheid is hetsamenbrengen van de lerarenopleiding inéén instituut. Het verschaffen van opleidin-gen onder eenzelfde dak laat contacten ensamenwerking vlotter verlopen, verschaft meermogelijkheden voor het intensief gebruik vandure apparatuur en beschikbare ruimte.

De volgende vraag rijst meteen : welkinstituut organiseert de comprehensieveopleiding␣ ? De normaalscholen namen totnu toe al drie opleidingsvormen voor hunrekening. Ze zijn het best uitgerust, zowel opmaterieel als op inhoudelijk vlak.

Wordt het echter niet noodzakelijk dat deuniversiteit daarin een rol gaat spelen␣ ? Steedsmeer groeit immers de behoefte aan permanentonderzoek en ontwikkeling. Ook in de nor-

maalscholen. De universiteiten hebben nogsteeds een wetenschappelijke en ontwikke-lingsbevorderende taak. Met de onderwijskun-dige ondersteuning van een departement voorlerarenopleiding en de know–how van de facul-teit pedagogische wetenschappen kunnen deuniversiteiten meewerken aan het ontwikkelenvan nieuw lesmateriaal, het concipiëren enuitwerken van cursussen, het opzetten vanwetenschappelijke onderzoeksprojecten metbetrekking tot lerarenopleiding en vakdidactiek.

Op voorstel van de C.U.L.O.V. zoudentwee instituten in nauw samenwerkingsver-band instaan voor de lerarenopleiding, meerbepaald de Departementen voor Lerarenop-leiding en de Hogescholen voor Lerarenop-leiding. Tot die hogescholen behoren dehuidige normaalscholen.

De onderwijskundige vorming van licen-tiaten blijft behouden aan de universiteit. Aande hogeschool worden leerkrachten voorkleuter en lager onderwijs en eerste graadsecundair onderwijs, en leerkrachten voortechnische vakken en buitengewoon onder-wijs opgeleid.

TOELATINGSVOORWAARDENDe C.U.L.O.V. stelt voor de studenten van

de hogeschool en de universiteitsstudentenbij de aanvang van de eerste licentie eeninterview af te nemen. Bij deze geschikt-heidsproef worden bijzondere eisen gesteldaan de taalvaardigheid en –zuiverheid en aande persoonlijkheid. Men is het erover eens datgemotiveerde leerkrachten gevormd moe-ten worden. Maar hier knelt het schoentje.Wanneer is of wordt een student een gemoti-veerde leerkracht ? Kunnen studenten wel bijde aanvang van hun lerarenopleiding beoor-deeld worden naar hun motivatie␣ ?

DUUR EN NIVEAUIn het nieuwe model van de Hogeschool

voor Lerarenopleiding opteert de C.U.L.O.V.voor een studieduur van vier jaar met daarbo-venop een zelfstandig stagejaar. Hierdoorwordt de lerarenopleiding opgetrokken tothet hoger onderwijs van het lange type. Zekomt dan ook op gelijk niveau te staan met deuniversitaire opleiding.

Een andere reden voor de verlengingslaat op de inhoudelijke kant van de oplei-ding. Steeds meer worden eisen gesteld aande waardenoverdracht in plaats van kenniso-verdracht. Bijgevolg moet er op methodischen didactisch vlak meer diepgang komen.Ook moet er meer tijd en ruimte gaan naar hetpraktijkaandeel dat zich niet alleen zal situe-ren in het schoolse milieu maar ook daarbui-ten zoals in de jeugdbeweging, de ouderver-enigingen, de cultureel–sociale centra, demusea en de bedrijven.

STRUCTUUR EN ORGANISATIEDe universitaire lerarenopleiding start

met twee kandidatuursjaren waarin de stu-denten voor een vakopleiding kiezen. Inhet tweede jaar kunnen ze een introductie-pakket volgen. Vanaf de licenties draagthet Departement voor Lerarenopleiding zorgvoor de optie lerarenopleiding. Deze optiehoudt eigenlijk een dubbele studiebelas-ting in␣ : én de aggregatie én de weten-schappelijke licentiaatsopleiding. De prak-tijk (observatie) vangt aan in het introduc-tiepakket en neemt de daaropvolgendejaren steeds toe. Tijdens het laatste jaar, hetaspirantjaar, komt de toekomstige leer-kracht zelfstandig voor de klas te staan,een heel jaar lang. Belangrijk element daarinis de voortdurende en regelmatige feed-back en evaluatie in seminaries zoals werdvoorgesteld in het witboek van de Vl.I.R.

De hogeschool voor lerarenopleiding zoumet een eerste gemeenschappelijk jaar begin-nen, waarin een pakket pedagogische initiatieen algemene vorming verstrekt kunnen wor-den. Pas in het tweede jaar komt er eenverdeling volgens leeftijdsgroep en vakken-pakket. Naast de optie–specifieke vakken zijner ook nog algemene cursussen gedurendehet tweede en derde jaar. Deze zijn gemeen-schappelijk voor de verschillende opties maartoegespitst op de leeftijdsgroepen. Het vierdejaar bestaat enkel uit optie–specifieke vakkenen stagevormen.

Is een samenwerking tussen de H.L.O. enuniversiteiten mogelijk␣ ? Een van de voor-waarden is de oprichting van een overkoepe-lend autonoom orgaan of instituut waaronderde universitaire lerarenopleiding en de H.L.O.ressorteren als volwaardige partners. Nauwebanden kunnen worden gerealiseerd dooropleiders van de H.L.O. ook te laten werkenin het Departement voor Lerarenopleiding.De leerkrachten van de H.L.O. en de oplei-ders aan de universiteit kunnen samen eenteam vormen.

INHOUD EN ONDERWIJS-BEVOEGDHEIDIn het opleidingsmodel aan de pedagogischeHogeschool voor Lerarenopleiding onderschei-den we vijf bouwstenen␣ :• Algemene culturele kennis en vaardighe-

den␣ : psychologie, onderwijsgeschiedenis,recht, sociologie, algemene pedagogiek,Nederlands…

• Compensatievakken.• Vakopleiding bestaande uit opties (zie over-

zicht).• Praktijk en stage␣ : degelijke observatie in

verschillende leeftijdsgroepen in het eersteen tweede jaar; oefenlessen in het tweedeen derde jaar; lesgeven gedurende tweeweken in het derde jaar met vier dagenlesgeven en een dag bespreking en feed-back; lesgeven gedurende minium tweemaanden in het vierde jaar.

• Aspirantjaar. ❏

de leraars.– Wat bedoelt u met onderwijsinnovatie␣ ?– Daems␣ : Wij willen verbetering van het onderwijsbereiken dank zij leerkrachten die er beter opvoorbereid zijn om in hun onderwijshandelen reke-ning te houden met de individuele ontwikkelings-gang van elke leerling. De leerlingen bereikenimmers niet elk op precies hetzelfde momenthetzelfde niveau van cognitieve, affectieve en mo-torische ontwikkeling. Daarom is het wenselijk desteile drempels op de overgangen tussen kleuter–en lager onderwijs en tussen lager en secundaironderwijs weg te nemen. Dat kan voor een deelbereikt worden wanneer leerkrachten opgeleidworden om over die drempels heen te werken.Een tweede element van onderwijsinnovatie betreftde vormingscomponent. Elke onderwijsgevende iseen communicator en een agoog, een welzijnswer-ker. Daarom wordt in de lerarenopleiding eengemeenschappelijke vormingscomponent ingebouwdom de toekomstige leraren te trainen in de commu-nicatieve en agogische vaardigheden.– Wat houdt professionalisering in ?– Daems␣ : De gecomprehensiveerde lerarenoplei-ding moet ervoor zorgen dat haar afgestudeerdenblijven reflecteren op hun didactisch handelen omzo hun eigen onderwijsbekwaamheid bij te sturen.Dat kan alleen maar wanneer leraren op eenvoldoende hoog niveau van denken functioneren.Wij hebben geen behoefte aan leraren die geduren-de heel hun professionele carrière loutere uitvoer-ders blijven van een onderwijsprogramma en eenonderwijssysteem dat toevallig gangbaar was toenzij studeerden.Leraren hoeven niet één of ander schoolvak volko-men te beheersen. Niemand kan dat. Leraren moe-ten echter wel de bekwaamheid bezitten te kunnenonderscheiden wat in een schoolvak belangrijk enwaardevol is en bij vernieuwingen moeten ze in staatzijn te herkennen wat reëel vernieuwend en zinvolis. Dat betekent dat de gecomprehensiveerde lera-renopleiding hogere eisen moet stellen aan deinstroom en een uitstroom van een duidelijk hogerniveau moet afleveren dan nu het geval is. Om diereden mag een vernieuwde lerarenopleiding moeilij-ker zijn en ook meer tijd vragen dan nu voor hetpedagogisch hoger onderwijs het geval is. ❏

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣13

Page 14: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

OPTIES : KIEZEN TUSSEN KLEUTERSCHOOL EN EERSTE GRAAD SECUNDAIR

OPTIE A␣ : Kleuterschool + 1ste graad L.O.OPTIE B␣ : 2de + 3de graad L.O. + 1ste graad S.O.

Taal + Maatschappij–georiënteerde vakken (M.)OPTIE C␣ : 2de + 3de graad L.O. + 1ste graad S.O.

Wiskunde + Natuur–georiënteerde vakken (N.)OPTIE B + C␣ : 2de + 3de graad L.O.

Taal + Wiskunde + M + N.OPTIE D␣ : 2de + 3de graad L.O. + 1ste graad S.O.

Muziek + keuze uit Taal/Wiskunde/N. en M.OPTIE E␣ : 2de + 3de graad L.O. + 1ste graad S.O.

14 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

Plastische opvoeding + keuze uit Taal/Wiskunde/N. en M.

OPTIE F␣ : 2de + 3de graad L.O. + 1ste graad S.O.Lichamelijke opvoeding + keuze uit Taal/Wiskunde/N. en M.

OPTIE G : 1ste + 2de + 3de graad technisch enberoepsonderwijsTechnische vakken en beroepsvakken

OPTIE H␣ : 2de + 3de graad B.L.O. + 1ste graad B.S.O.Buitengewoon onderwijs.

Page 15: Klasse voor Leraren 18

VIZIER

DE FINANCIERINGHEEFT GRENZENProf. Dr. Michael Goethals is secretaris

van de Contactgroep Universitaire Lera-

renopleiding en –Vorming. Hij voelt zich

niet erg gelukkig met het voorgestelde

bijkomende vijfde jaar, de zelfstandige

stage voor de hogeschoolstudenten.

Goethals : «Of het bijkomende stagejaar binnende opleiding moet worden gerekend om ookvijf jaar te hebben of dat dit gewoon eenkwestie is van navorming voor beginnendelesgevers, is voor mij een cosmetische discus-sie. Anders ligt dat voor het aspirantjaar voorde licentiaten␣ : zij zijn nog zeer dringend aanveel begeleidende praktijk toe.Ik ben ook bang dat de financiële implicatiesmoeilijk afdwingbaar zullen zijn␣ : minstensvier jaar H.L.O., vijf jaar universitaire lerarenop-leiding, iedereen hogere weddeschalen enliefst met financieel gehonoreerde promotie-mogelijkheden.Hier en daar wordt gewezen op de wenselijk-heid van een taalvaardigheidstraining. School-se taalvaardigheden zijn taken begrijpen, vra-gen leren interpreteren en beantwoorden, vak-teksten leren lezen –in de eerste plaats hetschoolboek– en zelfstandig verwerken. Elkeleerkracht heeft daar mee te maken.Vreemde–taalbeheersing. Als er sprake is vanculturele verruiming en professionalisering,dan is alvast kunnen lezen in verschillendevreemde talen geen grote luxe en ook geenonhaalbare kaart. En wat doen we met Europana 1992, met de vele internationale uitwisse-lingsmogelijkheden␣ ?Een plaats voor een goede introductie in ge-bruik van computer, zowel tijdens de oplei-ding als voor de latere praktijk, lijkt niemand invraag te stellen : tekstverwerking, eenvoudigestatistiek, elektronisch rekenblad, en gebruik,eventueel ontwikkeling van courseware, voorde eigen opleiding en voor de leerlingen later.Idem voor video.» ❏

IN HET V❖ De lerarenopleiding in Vlaanderen – De co

comparatieve onderwijskundige studie – Contvorming (C.U.L.O.V. – F.K.F.O.–M.I.–Project 199Prof. F. Daems (U.I.A.), Prof. A. Libotton (V.U.BHilde Van den Bossche & Kathleen Van Heule.

❖ Universitaire leraren : Vorming, Onderwijs❖ De lerarenopleiding in Vlaanderen. Een ov

Wim Vertommen – Project I.M.T.E.C – mei 199een pleidooi en een voorstel voor een bege

❖ Gids voor de leerkracht (met essentiële inforwedde, de wijze van solliciteren in de onderUniversiteitsplein 1 – 2610 Antwerpen – ✆ 03–8

VISIES❖ Prof. Vermandel (UIA)␣ : «Het volstaat niet

voorop te stellen dat belangrijker dan deleerstof, het bijbrengen is van handelingenen werkwijzen als schematiseren, structure-ren, analyseren, symboliseren, formalise-ren, logisch ordenen van feiten, axiomati-seren, systematiseren, experimenteren, eva-lueren, generaliseren, abstraheren, argu-menteren, deduceren, bewijsvoeren, en-quêteren enz. als men de leraren niet zelfgeoefend heeft in deze vaardigheden.Het brengt niets bij te poneren dat deleerlingen attitudes bijgebracht moeten wordenzoals kritische ingesteldheid, breeddenkend-heid, zin voor controle, bereidheid tot sa-menwerken, openheid voor nieuwe feitenen ideeën, intellectuele eerlijkheid, als mengeen specialisten heeft die leersituaties kunnenorganiseren waarin de kans groot is dat deleerlingen deze attitudes verwerven.»

❖ Prof. Rombouts (RUCA) : «Ik hoor tot dege-nen die menen dat een leraar talent heeft ofniet en dat je hem dus enkel dat talent kuntleren gebruiken. Lesgeven blijft een kwes-tie van tachtig procent talent en twintigprocent training.»

❖ Lezersbrief in De Morgen : «Indien de grijzematerie de enige grondstof is in Vlaande-ren, dan zijn de leerkrachten de enigemijnwerkers die nog zouden kunnenrenderen.»

❖ Mevr. R. Veiga Da Cunha (EG) : «Vrij ver-keer van leerkrachten wordt vanaf 1993 inhet vooruitzicht gesteld. Niet onbelangrijkwant Frankrijk bijvoorbeeld zal tegen 1995niet minder dan 195.000 leerkrachten re-cruteren. In andere lidstaten zal rond hetjaar 2000 massaal moeten worden gerecru-teerd. Met de vrije circulatie van lerarenbinnen Europa is het ook de bedoelingoverschotten aan leraren in verschillendedisciplines in verschillende landen op tegebruiken in de andere landen. Daarommoet men eerst in de inservice–training en

IZIERnstructie van een comprehensief model, eenactgroep Universitaire Lerarenopleiding en –0–1991 – Promotors : Prof. J. Heene (R.U.G.),.), Prof. G. Tistaert (K.U.L.) – Onderzoekers␣ :

bevoegdheid – Vl.I.R. (witboek) – dec. 1990.erzicht en een voorstel tot vernieuwing –1 – en bijlagekatern De Beginnende Leraar,leide start.matie voor de beginnende leraar over statuut,wijsnetten e.d.) – 300 fr. – U.I.A., D.I.K.R. –20 29 51 ❏

later ook in de preservice–opleiding vanleraren grondige kennis van de onder-wijssystemen van de lidstaten en min-stens één andere Europese taal beogen.»

❖ Drs. N. Engels (VUB–IDLO) : «Wat inEuropa ontbreekt is een geïntegreerdevisie op de lerarenopleiding. Economi-sche argumenten voor vrije circulatievan leraren binnen Europa en de be-perktheid van de daaraan gekoppeldevoorwaarden –kennis van onderwijs-systemen, taal– dragen ons inziens bijtot hun functioneren als individualis-tische lesboeren. Om dit te vermijdenmoet de lerarenopleiding een gelegen-heid zijn om de studenten aan te zettentot kritische reflectie op de maatschap-pij, hun functie en de functie van deschool daarin. Dit om te voorkomen dathet onderwijs en zijn doelstellingengereduceerd worden tot een instru-ment van een economische politiek.Toekomstige leraren moeten in staatzijn de criteria en waarden die achterhet allesomvattende kwaliteits–argumentschuilen te onderkennen.»

❖ Prof. Em. Dr. A. De Block : «Of iemandscheikunde of Frans of Chinees of watook heeft geleerd en aanleert, is niet hetbelangrijkste. Fundamenteel is dat hij ofzij zich bewust is van de vormendesituatie waarin hij of zij met de leerlin-gen bezig is met het bepaalde vak.»

❖ Prof. Rombouts (RUCA) : «Het kan toch nietdat, zoals dat aan sommige universiteitenhet geval is, een cursus bijzondere metho-diek wordt gegeven door iemand die nognooit voor de klas heeft gestaan.»

❖ P. Schlusmans, directeur van het Peda-gogisch Hoger Instituut van de VlaamseGemeenschap in Hasselt␣ : «De mythevan de stage moet worden doorbroken.Stage heeft geen zin indien een zinnigereflectie en nabespreking ontbreken. Destage–uitbreiding was een vergiftigd ge-schenk. Er is vooral behoefte aan goedebegeleiders.» ❏

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣15

Page 16: Klasse voor Leraren 18

ACTIE

SCHUIM IN BEELDBEELDOPVOEDING IN HET ONDERWIJS

In de Verenigde Staten beschouwen ze beeldopvoeding als een wapen tegen de

almacht van de media. Bij ons krijgt de beeldcultuur een vlag zonder sterren.

Maar SCHUIM projecteert nu een pedagogische me-

thode om de beeldtaal via het medium video syste-

matisch te benaderen. Dat kan ook bij u op school.

n m be

Niet iedereen zet het beeld op een voet-stuk. Universiteitsprofessoren klagen dat steedsmeer eerstejaars niet meer kunnen lezen ofeen tekst exact en objectief ontleden. Dezedramatische evolutie zou te maken hebbenmet onze onderdompeling in een eenzijdigebeeldcultuur. Nog volgens dezelfde professo-ren is mensen vormen via beelden heel watanders dan ze leren denken op basis vanteksten. Wie niet kan lezen heeft weinig kansop slagen aan de universiteit.

De beeldcultuur heeft een enorme impactop jongeren. Ze brengen steeds meer vrije tijddoor voor de buis en ervaren communicatiein beelden. We kijken allen televisie en bekij-ken magazines terwijl de reclame op onzehersencellen wordt geprojecteerd. Dit is eendagelijkse realiteit. Of we dit nu al of niet goedvinden. Het is bijgevolg van belang jongerente leren omgaan met en kijken naar beelden,opdat ze niet ziende blind zouden zijn. Daar-voor heb je beeldopvoeders nodig.

Het Media–Opleidingscentrum Maat-werk wil de beeldopvoeding in het onder-wijs een stevige duw in de rug geven. Decampagne werd Schuim 91–92 gedoopt engeniet steun van het Departement Onderwijs(Centrum voor Onderwijsmedia). De Vlaam-se stuurgroep Schuim bestaat uit onderwijs-deskundigen en inspectieleden.

DE BEELDTAAL LERENWaarom beeldopvoeding in het onderwijs ?

16 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

Did i e rSchretter, di-recteur Me-dia–Oplei-dingscen-trum Maat-werk␣ : «Au-diovisuelecommunica-tie is nu debelangrijkstevorm van massa–communicatie. Audiovisue-le vorming is daarom een recht voor kinderenen jongeren. Dit recht werd overigens in 1988bevestigd door de Permanente Conferentievan de Europese Ministers van Onderwijs.

Het onderwijs moet permanent de snellemaatschappelijke evolutie opvolgen. Maar inde opleiding van de leerkrachten zit eenleemte. Daarom is deze campagne specifiekgericht naar het pedagogisch hoger onderwijsen het secundair kunstonderwijs.

De beeldcultuur evolueert snel. Het eco-nomisch, communicatief en artistiek poten-tieel van audiovisuele media mag niet wordenonderschat. Jongeren moeten via initiatie envorming al de mogelijkheden van de audiovi-suele media kunnen ontdekken.

Schuim is een eerste stap in de richtingvan een geïntegreerde beeldopvoeding in hetonderwijs van de jaren 90.

De school leeft nog voornamelijk in eenwoordcultuur. Deze taal wordt aangeleerd.

Schuim leert je geen lesgeveover beelden. Dat is zeker zo

et beelden maarlangrijk.

Dat ook de audiovisuele taal dient te wordenaangeleerd net als de informaticataal, dáár ismen zich niet helemaal bewust van. Nochtansis het beeld een belangrijke vorm van com-municatie, complementair aan het woord.»

ZO WERKT HETSchuim is na vijf jaar werking een uniek

pedagogisch model geworden voor een he-dendaagse beeldopvoeding in de praktijk.Het project beantwoordt aan de richtlijnen

van vooraanstaandeEuropese experten.

Schuim is een me-thode om jongerende basisbeginselenvan de beeldproduktiebij te brengen. Metspeelse video–opstellingen makenze achteraf kennismet de basis–com-ponenten van debeeldtaal.

Het gaat hem dusniet over hoe je leskunt geven met beel-den (schooltelevisie)

maar over beelden␣ : hoe komt een beeld totstand␣ ? Hoe steekt het in elkaar␣ ? Hoe kun jemet truukjes het beeld beïnvloeden␣ ? Hoeverwijder je je van de werkelijkheid of hoekom je er dichter bij␣ ?

Uiteindelijk leidt de activiteit tot het relati-veren van video en televisiebeelden␣ : eenkritisch inzicht dus. Hoewel. Schuim biedtgeen esthetische of morele opvoeding. Erworden geen waarden van goed of slechtovergebracht. De jongeren leren eerst spelenmet de beeldtaal. De waarde ervan moeten zezelf uitmaken via de zelfwerkzaamheid en deeigen creativiteit.

De Schuim–activiteiten gebeuren in work-shops met video–apparatuur in gesloten cir-cuit. Als uw school een ruim werklokaal metvoldoende stroomvoorziening heeft, kan hetmedia–opleidingscentrum van Maatwerk alhet audiovisueel en creatief materiaal leveren.Er wordt gewerkt in groepen van 15 deelne-mers. ❏

MAATWERKSinds 1 januari 1989 wordt het Media–opleidingscentrum binnenMaatwerk uitgebouwd als een professioneel beeldopvoedingscen-trum. Het coördineert de beeldopvoedingsactiviteiten voor de culturele,de sociaal–culturele en de onderwijssector. De vaste ploeg en talrijkeexterne medewerkers organiseren beeldopvoedingsactiviteiten in Vlaanderenen Europa.Hun meest gekende projecten zijn :• Leren kijken : filmopvoeding in het basisonderwijs (Brussel)• Schuim : video–opvoedingsproject• Beeld per beeld : beeldopvoeding met computer en animatiefilm• Basiscursus video : video–opleiding voor amateurs• Videobrieven : communicatieproject.

SCHUIM IN DE KLAS* De Schuiminitiatie : opleiding tot video voor kinderen en jongeren.* Het Schuimatelier : volledige Schuiminhoud gespreid over verschillen-de sessies voor kinderen en jongeren.* De Schuimvorming voor pedagogische verantwoordelijken : vormingvoor leerkrachten, jeugdwerkers en andere pedagogische verantwoor-delijken.

Inlichtingen :

Audiovisueel Centrum Maatwerk v.z.w.

Media–opleidingscentrum – Didier Schretter

Gemeentestraat 25 – 1030 Brussel – ✆ 02–217 32 50

Page 17: Klasse voor Leraren 18

ACTIE

SLIMMER DANJE I.Q.

Inlichtingen :

– Literatuur : Lamoral Ph., Mediated Lear-

ning Experience Theory (M.L.E.), Synthese van

de theorie van de gemedieerde leerervaring van

Reuven Feuerstein, Caleidoscoop, 1989 (1), nr.

5, 4–9.

Warnez J., Mediërend therapeutisch handelen,

Tijdschrift voor Orthopedagogiek, kinderpsy-

chiatrie en klinische kinderpsychologie, 1989

(14), nr. 2, 69–84.

– Voor een opleiding in de Feuerstein–me-

thode kunt u zich wenden tot N.V.K.B.O.–

Navormingsproject Ontwikkelend Onderwijs –

Guimardstraat 1 – 1040 Brussel – ✆ 02–507 06

24 en S.T.I.B.C.O. (Nederland) – p/a Mevr. M.

Koolhaas – Rijn en Schiekade 25 –␣ NL 3211 AK

Leiden – ✆ 00–31–71–13 00 53

Onlangs organiseerde de Provinciale Nor-maalleergang voor buitengewoon onderwijsvan de provincie Brabant een workshop overde Feuerstein–methode.

Wie is Feuerstein ? En wat heeft hij met hetbuitengewoon onderwijs te maken␣ ? ReuvenFeuerstein is een Roemeen die in 1921 werdgeboren. In 1942 werd hij onderwijzer. In1945 week hij uit naar Israël. Vier jaar latervinden we hem terug in Zwitserland waar hijin 1954 licentiaat in de psychologie werd. Hetdoctoraat behaalde hij in 1970 aan de Sorbon-ne in Parijs. Op dit ogenblik is hij directeurvan het Hadassah–Wizo–Canada ResearchInstituut en de Child Guidance Clinic inIsraël.

– Directeur Paul Schrevers␣ : «De Feuerstein–methode steunt deels op Jean Piaget’s visie overde ontwikkeling van het denken. Voorts kwamReuven Feuerstein via zijn ervaring als onderwij-zer en psycholoog tot specifieke inzichten overde cognitieve modificeerbaarheid van het indi-vidu. Het is volgens hem niet waar dat iemandslechts zo slim is als zijn I.Q. aangeeft. Intelligen-tie is te beïnvloeden met een goed handelings-

plan of mediatie en adequate instrumenten.Deze optiek leidde naar zijn Instrumentaal Ver-rijkingsprogramma (I.V.P.). Dit stelt de leer-kracht in staat een leeromgeving uit te bouwendie het denken stimuleert. Het I.V.P. kan degroeikansen van de persoon bevorderen doordenkmiddelen, –strategieën en –attitudes teontwikkelen, waarmee hij meer profijt kanhalen uit het directe contact met prikkels en uitervaringen in het dagelijkse leven en op toeval-lige en geplande leermomenten.

We zouden de basisdoelstellingen vanFeuerstein als volgt kunnen omschrijven␣ :

1. De kennis– en ervaringswereld van elkkind verruimen zodat het bewust wordt vanwat waardevol is rondom zich en het voorbe-reid is op de uitoefening van een beroep ofvan zinvolle bezigheden.

2. De mogelijkheden en de talenten waar-over elk kind beschikt ontwikkelen zodat hetzich met een optimale graad van zelfstandig-heid in de maatschappij kan integreren enactief kan meewerken aan de uitbouw van demilieus waarin het zal terecht komen.

Dit Ontwikkelend Onderwijs verschilt van

UW OPLEIDINDe Stichting–Lodewijk de Raet brengt o

hervorming van de lerarenopleiding voo

deelnemen.

het Volgend Onderwijs doordat het niet uit-sluitend aansluit bij de behoeften, motievenen handelingen waarover de kinderen reedsbeschikken.»

Ph. Lamoral, deels hoofd van het vrijP.M.S.–centrum voor buitengewoon onder-wijs in Gent en deels coördinator van navor-mingsprojecten, animeerde de workshop.Dit was geen makkelijke klus want de sessiewerd op zijn «Feuersteins» opgevat, dit wilzeggen vanuit de ervaringen met oefeningennaar het vaststellen van criteria, doelstellin-gen en principes.

«Het is een prachtig initiatief om vor-mingsavonden te organiseren,» zegde eendeelnemer. «Je kwam weer thuis met eenvernieuwde motivatie om je onderwijsstijl ietsaan te passen, elk in zijn eigen situatie enmogelijkheden.» ❏

Het creatief en actief bezig zijn vor-

men de hoekstenen in de ontwikke-

ling naar een hoger niveau. Ook bij

kinderen met een handicap. De visie van Feuerstein sluit hier nauw bij aan␣ : je

kan slimmer zijn dan je I.Q. aangeeft.

Studiedag «Naar een herwaarderingvan de lerarenopleiding»

Zaterdag 7 december – VLEKHO – Konings-

straat 336 – 1210 Brussel – prijs : 995 fr.,

documentatiemap en warm middagmaal

inbegrepen

Inlichtingen :

Stichting–Lodewijk de Raet – Dirk Gombeir –

Liedtsstraat 27 – 1210 Brussel

✆ 02–242 01 11

G IN VRAAGp een studiedag het debat over de

r een breed publiek. Daar kunt u aan

Dirk Gombeir, medewerker Onderwijspro-ject␣ : «De malaise die al geruime tijd heerst onderde leraren, de pijlsnel naar beneden duikendeinschrijvingscijfers aan normaalscholen en uni-versitaire aggregaties en het aanhoudende ge-sleutel aan allerhande voorstellen die de leraren-opleiding opnieuw aantrekkelijk moeten makenzijn tekenen aan de wand van een grondigscheefgegroeide situatie.

Waar men het (noodgedwongen) eens isover de ziekte, daar stuiten mogelijke remediessteevast op tegenkanting. Alle partijen zitten danook met een zekere onvrede rond de tafel. Denormaalscholen zien nieuwe hervormingen vande opleiding met lede ogen tegemoet omdat zenog altijd af te rekenen hebben met de gevolgenvan de verlenging van de opleidingsduur vantwee tot drie jaar. Op hun beurt leveren deuniversitaire aggregaties al geruime tijd inspan-ningen om hun opleiding te verbeteren. Zenemen het echter niet dat ze hiervoor tot nu toegeen financiële steun gekregen hebben. Vanhun kant benadrukken de beleidsmensen dat delerarenopleiding momenteel een te versnipper-de indruk biedt.

Vanuit haar opdracht bij te dragen aan de

vernieuwing en democratisering van hetgewoon onderwijs en de maatschappij vindtde Stuurgroep Onderwijs van de Stichting–Lode-wijk de Raet het nodig dit prangende probleemvoor een breder publiek te brengen. De her-waardering van de lerarenopleiding en het lera-renambt is immers geen zaak van het onderwijsalleen. De samenleving moet in haar geheel naarverantwoorde oplossingen zoeken.

Deze studiedag richt zich dan ook tot be-leidsfunctionarissen, beleidsverantwoordelijkenuit de verschillende onderwijsnetten, onderwijs-deskundigen, hoogleraars aggregatie, docentennormaalscholen, leraren en aspirant–leraren, di-recties, inspecties, begeleiders en al wie zichambtshalve of uit eigen belangstelling met on-derwijsmateries inlaat. Wij bieden de mogelijk-

heid om na te denken en te discussiëren over dewijze waarop de lerarenopleiding en het leraren-ambt hertekend kunnen worden.» ❏

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 18

ACTIE

TAAL IS GEEN GRENSLINGUA IS ER OOK VOOR LERARENDe arbeidsmarkt zal verruimen tot de grenzen van de Europese Gemeenschap.

Maar om samen te werken moeten mensen kunnen communiceren. Studenten

leren hiervoor tijdens hun studies een vreemde taal. Leraren vreemde talen

kunnen een beurs krijgen voor een

navormingscursus in het buitenland.

Het vorig schooljaar was voor LINGUAeen voorbereidend jaar. Niettemin werdenreeds beurzen en toelagen toegekend. Zevenleraren vreemde talen kregen een beurs vooreen navormingscursus in het buitenland. Tachtigkinderen volgden een collectieve navormings-cursus in Vlaanderen. In totaal werd voordeze Actie I (navorming) 437.000 fr. toege-kend. Binnen Actie IV (uitwisselingen) volg-den 218 leerlingen een uitwisselingsprogram-ma in een ander Europees land. Om dezeuitwisselingen in goede banen te leiden koneen voorbereidend bezoek gepland worden.Hiervoor werd in totaal 770.000 fr. toegekend.

De Europese Commissie stelt voor hetschooljaar 1991–1992 aanzienlijk meer geldter beschikking van Lingua. Het Vlaams Lin-gua Agentschap stelt de grote lijnen van ActieI (navorming) en Actie IV (uitwisselingen)voor. Voor Actie IV in het bijzonder volgenenkele voorbeelden van modelprojecten.

ACTIE IA␣ : NAVORMINGSBEURZEN Doelgroep

Leraren vreemde talen (behalve in hethoger onderwijs) en docenten die in hetP.H.O. les geven aan toekomstige lerarenvreemde talen.Selectiecriteria• Minimaal 3 jaar beroepservaring.• De taal minimum 3 uur per week onderwij-

zen.• De overige selectiecriteria handelen voor-

namelijk over de inhoud van de navor-mingscursus.

Aanvraagprocedure• Ten minste 6 maanden voor de cursus een

aanvraag indienen bij het agentschap.• De leraar mag zelf een navormingsinstel-

ling in het buitenland voorstellen.Beursbedrag tot 63.000 fr. per persoon.

ACTIE IB␣ : EUROPESE SAMENWER-KINGSPROGRAMMA’S DoelgroepErkende navormingsinstellingen

18 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

OpzetEen netwerk van instellingen oprichten waarleraren vreemde talen navorming kunnenvolgen.

ACTIE IV␣ : UITWISSELINGEN DoelgroepLeerlingen van 16 tot 25 jaar.

Een gezamenlijk onderwijsproject moetbestaan uit één of meer gezamenlijke activi-teiten van de partnerinstellingen in de ver-schillende lidstaten.Het belangrijkste doel van het uitwisse-lingsprogramma is de verbetering van decommunicatieve vaardigheden in de vreemdetaal maar deze taal kan ook worden ge-bruikt als middel om een gezamenlijk pro-ject op te zetten.De uitwisseling van leerlingen is een onder-deel van het project. Dit wordt in veelgevallen tijdens het hele schooljaar uitge-werkt. Ook kan men het project over meerschooljaren uitspreiden, desnoods met an-dere leerlingen.

Selectiecriteria• De uitwisseling moet ten minste twee we-

ken duren en gebaseerd zijn op een onder-

wijsproject dat een onderdeel is van deberoepsopleiding van de betrokken jonge-ren.

• De vernieuwingsprojecten in het raam vaneducatieve uitwisselingsprogramma’s enprojecten waarin de nadruk wordt gelegdop de Europese dimensie in het onderwijs,krijgen voorrang.

Aanvraagprocedure• Tegen 1 november of 1 maart een aanvraag

indienen bij het agentschap.• Voorbereidende bezoeken kunnen ook

betoelaagd worden.• Instellingen die nog geen partner hebben

kunnen een beroep doen op het agent-schap om een geschikte partner te zoeken.

Bedrag• Voorbereidende bezoeken krijgen tussen-

komsten tot 20.000 fr.• Voor de eigenlijke uitwisseling zijn er twee

soorten toelagen.Voor de reizende groep : een tussenkomst tot50␣ % van de reiskosten.Voor de ontvangende school␣ : een tussen-komst tot 50␣ % van de organisatiekosten envan de verblijfkosten van de buitenlandsegroep.

Page 19: Klasse voor Leraren 18

ACTIE

ACTIE IV␣ : MODELPROJECTEN

Project 1␣ : Een project tussen eenHandelsschool en een Duitse BeruflicheSchule. OnderwerpHet bestuderen van de pollutie en de milieu-bescherming in de omgeving van beide scholen.Contacten voor en na de uitwisselingDe leerlingen schrijven brieven en wisselenvideo’s en documentatiemateriaal uit en ma-ken een individueel dossier dat zij voor en nade uitwisseling aanvullen. Met de hulp vanhun partners werken zij daaraan voort.Gemeenschappelijk werk tijdens de uit-wisselingDe leerlingen werken met zijn tweeën aan hetproject. Zij verzamelen materiaal over deomgeving van de gastschool. De twee daaropvolgende weken bezoeken zij bedrijven ommeer materiaal over pollutie en milieube-scherming te verzamelen. Deze informatiespelen ze door aan hun partner.OutputDossiers en video’s over het gedane werk.

Project 2␣ : Een project tussen eenA.S.O.–school en een Italiaanse tech-nische school. OnderwerpHet bestellen, ontwerpen en produceren vaneen kantoormeubel. Zowel de A.S.O.–schoolals de technische school hebben hun eigeninbreng in het project. De gemeenschappelij-ke werktaal is het Frans. De marketing wordtin de eigen taal uitgewerkt.Contacten voor en na de uitwisselingPer brief en per telefoon wordt gewerkt aande bestelbons en het vragen van inlichtingenover het geplande werk.Gemeenschappelijk werk tijdens de uit-wisselingOver het produktieproces, de marketing ende distributiemogelijkheden in beide lidstatengebeurt er research.OutputDe constructie van het kantoormeubel, ge-volgd door een tentoonstelling zowel in Vlaan-

deren als in Italië.

Project 3 : Een project tussen een derdegraad A.S.O. en leeftijdsgenoten uit eenFrans Lyceum. OnderwerpEen vergelijkende studie van de gemeentenvan de partnerscholen maken. Dit is eenvoorbeeld van een project dat gebruikt kanworden voor partners uit verschillende oplei-dingsvormen.Contacten voor en na de uitwisselingDoor uitwisseling van brieven, geluidsban-den en documentatie worden de specifiekeaspecten in verband met geografie, geschie-denis en economie van de beide gemeentenbeschreven.Na de uitwisseling worden de gezamenlijkedossiers bijgewerkt.Gemeenschappelijk werk tijdens de uit-wisselingEr wordt gezamenlijk gewerkt om de studievan de partnergemeente te vervolledigen.Gedurende één week verzamelt de hele groepmateriaal bij bedrijfsbezoeken.

LINGUA geeft nu meermogelijkheden aanVlaamse scholen en

leraren.

OutputEen reeks rapporten die gebruikt zullen wor-den tijdens de lessen Frans voor de Vlaamseleerlingen, de lessen Economie voor de Fran-se leerlingen.

Project 4␣ : Leerlingen uit een technischeschool en Deense leerlingen uit eenhandelsschool. OnderwerpHet produceren van twee handleidingen (inhet Nederlands en in het Deens) over veilig-heid, gezondheid en hygiëne in bedrijvenwaar de leerlingen later kunnen werken. Hierwordt gewerkt aan de voorbereiding vanstages. Tevens wordt het taalaspect verzorgd.Contacten voor en na de uitwisselingPer post en per fax worden gegevens over derespectievelijke gezondheids– en veiligheids-voorschriften uitgewisseld.Na de uitwisseling zal de handleiding aange-vuld worden met de opgedane ervaring en zalhet nagezien worden op taalgebied.Gemeenschappelijk werk tijdens de uit-wisselingDe partners zetten een kader op voor depublikatie van het handboek. Ze bestuderenpictogrammen tijdens bezoeken aan bedrij-ven. Ze houden gesprekken met de comitésvoor veiligheid, gezondheid en hygiëne.OutputEen Nederlandse en een Deense handleidingvoor leerlingen die stages lopen in bedrijven.␣ ❏

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣19

Inlichtingen :

Vlaams Lingua Agentschap

R.A.C. – Arcadengebouw

Blok F – bureau 3083 – 1010 Brussel

✆ 02–210 51 22 – fax 02–210 53 72

Page 20: Klasse voor Leraren 18

GIDS

MEER KANSEN VOORMIGRANTEN

NIEUWE MOGELIJKHEDENOP ELK NIVEAU

De Commissie Onderwijs–Migranten vroeg voor het on-

derwijs aan migranten 1,4 miljard (zie KLASSE 13). Ge-

meenschapsminister Daniël Coens antwoordde met zijn

migranten–nota. Op jaarbasis zal het speciale onderwijs-

beleid voor migranten zo’n 850 miljoen kosten. Daarmee

komen er op elk niveau al nieuwe mogelijkheden.

Een derde van de vreemde leerlingen loopt school in 3␣ % vanhet totaal aantal scholen.

Tijdens het schooljaar 1989–1990 volgden54.869 leerlingen van vreemde nationaliteitles in het Nederlandstalige basis– en secun-dair onderwijs. Dat is 5,17␣ % van het totaalaantal leerlingen. Hun aandeel is groter in hetkleuter– en lager onderwijs (5,8␣ % en 5,7␣ %)en kleiner in het secundair onderwijs (4,3␣ %).Het grootste aantal loopt school in het katho-liek onderwijs (51,6␣ %), gevolgd door hetgemeenschapsonderwijs (23,8␣ %) en het ge-subsidieerd officieel onderwijs (24,6␣ %).

De regionale verspreiding is enorm groot.Zo telt de provincie Limburg liefst 12,4␣ %leerlingen van vreemde nationaliteit in hetlager onderwijs en de provincie West–Vlaan-deren slechts 0,8␣ %. Anderzijds zit 80,2␣ % vande Belgische leerlingen in een school metminder dan 5␣ % leerlingen van vreemde na-tionaliteit, terwijl de helft van de migranten-jongeren in een school zit met meer dan 30␣ %leerlingen van vreemde nationaliteit. Eén der-de van de vreemde leerlingen loopt school ineen beperkt aantal concentratiescholen (2,9␣ %van het totaal aantal scholen). Daar stapelende problemen zich op.

De migrantennota van Coens is een eersteaanzet tot een concreet én coherent beleid.

KLEUTERONDERWIJSReeds in de kleuterklas moet de school

denken aan onderwijsvoorrang. Dat betekentwerken rond Nederlands als tweede taal enleerachterstanden en het inschakelen van deouders. Kleuterscholen uit kansarmoede–ge-meenten en met minstens 10␣ % of minstens20 doelgroepleerlingen kunnen aanspraakmaken op een extra–lestijdenpakket. Dat ex-traatje is het resultaat van een hogere coëffi-ciënt bij de berekening van de lestijdenpak-ketten.

Daarnaast krijgen een 50–tal scholen eenhulpleerkracht. Dat is een GECO–migrant uit

20 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

de tweede of derdegeneratie met eenH.S.O.–diploma. Dehulpleerkracht werkt 16

uren per week op de school en volgt gedu-rende 12 uren per week een opleiding alsintercultureel werker. Hij staat vooral in voorde opvang van de kleuters in hun eigen taalbuiten de eigenlijke lesmomenten en in con-flictsituaties. Hij kan ook het contact met deouders vergemakkelijken.

Om neveninstromers op te vangen krij-gen scholen die geen gebruik kunnen makenvan deze voorrangsmaatregelen 1,5 extra–lestijd per Nederlandsonkundig kind van vreemdenationaliteit dat nog geen volledig schooljaarin ons onderwijs heeft doorgebracht.

Anderzijds kunnen alle kleuterscholen eengastleerkracht krijgen voor de uitbouw vanOnderwijs in de Eigen Taal en Cultuur. Min-stens twee derde van de ouders of de oudersvan minstens 20 kleuters moeten de aanvraagsteunen.

LAGER ONDERWIJSDe scholen krijgen extra–lestijden die op

dezelfde manier worden berekend. Om neven-instromers op te vangen kunnen alle scholen1,5 extra–lestijd per leerling krijgen. Scholendie al voorrangsvoorzieningen genieten krij-gen die extra–lestijd enkel voor leerlingen diein de tweede of derde graad binnenkomen.

Als twee derde van de ouders, met eenminimum van 20, dit vragen kan de schoolwerken met gastleerkrachten voor Onderwijsin Eigen Taal en Cultuur.

BUITENGEWOON ONDERWIJSScholen met een minimumconcentratie

van 10␣ % of 10 doelgroepleerlingen krijgen0,5 extra lestijd per doelgroepleerling. Dieuren zijn voor een Bijzonder Leermeester

Individueel Onderricht aan Migranten (bui-tengewoon basisonderwijs) en een InternPedagogisch Begeleider Migranten (buiten-gewoon secundair onderwijs). De samenwer-king met het gewoon onderwijs en de P.M.S.–centra moet daarbij speciale aandacht krijgen.Anderzijds is ook het sensibiliseren en infor-meren van de ouders enorm belangrijk.

In de types 1, 3 en 8 (licht mentaalgehandicapten, karakterieel gestoorden enleerlingen met ernstige leerstoornissen) zijnenkele goed begeleide experimenten metgastleerkrachten Onderwijs in Eigen Taal enCultuur gepland.

SECUNDAIR ONDERWIJSEen beperkt aantal scholen kan instappen

in een innovatie–project secundair onderwijsaan migranten. Die scholen krijgen extra–voorzieningen voor de eerste graad. Zowelonderwijsvoorrang (Nederlands als tweedetaal met extra aandacht voor instructietaal envaktaal) als intercultureel onderwijs (thema-tisch onderwijs) komen aan bod.

Scholen die aan het innovatie–projectdeelnemen krijgen 0,5 extra lestijd per doel-groepleerling. Gedurende twee jaar krijgt deschool een extra–omkaderingspakket van 28uren␣ : 4 uren voor schoolinterne coördinatie,20 uren voor bijscholing en overleg tussen debetrokken leraars en 4 uren voor schoolover-stijgende opdrachten.

Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur zitfacultatief in het lesrooster ingebouwd insamenhang met aardrijkskunde, maatschap-pelijke vorming of geschiedenis. De eigen taalkan echter ook als taalvak voorkomen zonderdat daardoor het lesrooster meer dan 36 uren

Page 21: Klasse voor Leraren 18

GIDS

VLAANDERENONTMOETTSJECHOSLOWAKIJE

per week telt. Voor leerlingen die geen EigenTaal en Cultuur volgen is er het vak Talen enCulturen waarin een aantal thema’s van inter-cultureel onderwijs zijn uitgewerkt.

Om Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur teorganiseren moet twee derde van de ouders,met een minimum van twintig, de aanvraagsteunen.

De extra–voorzieningen zijn hoofdzake-lijk beperkt tot de eerste graad omdat deschool daar de doorstroming naar algemeenen technisch secundair onderwijs moet voor-bereiden. Nu komen migrantenleerlingen nogte vaak in het beroepsonderwijs terecht.

Per net en per provincie zal één schooleen onthaalklas organiseren voor onderwijsmet een tijdelijk karakter voor neveninstro-mers. Dit onderwijs wordt in principe voortwee jaar georganiseerd, wordt jaarlijks geë-valueerd en kan eventueel worden verlengd.

Het Departement Onderwijs en Heu-

ras organiseren «educatieve partner-

ships» of «twinnings» tussen zes Vlaamse

scholen voor beroeps– of technisch

secundair onderwijs en zes vergelijk-

bare Tsjechische scholen.

De Tsjechische partners willen vooral werkenrond curriculumontwikkeling, kwaliteitsver-betering en verhoging van het niveau van hetB.S.O. en T.S.O., de lerarenopleiding, hetuitbouwen van het H.O.B.U. vanuit het T.S.O.en de betrokkenheid van de ouders.

De samenwerkingsactiviteiten nemen devorm aan van samenwerking tussen leraars bijde opbouw van nieuwe curricula en huninhoudelijke opvulling, begeleidingsstages vanVlaamse leraars aan Tsjechische scholen, bij-scholingsstages van Tsjechische leraars in Vlaamsescholen en Vlaamse bedrijven, samenwer-king tussen leerlingen via gezamenlijke the-ma’s, taalcursussen voor leraars en directiesen uiteraard ook uitwisseling van informatie.

In een verder stadium willen de organisa-toren de link leggen naar de universiteiten enhet H.O.B.U. om hun kennis van bijvoorbeeldde lerarenopleiding bij het project te betrek-ken. Ook andere partners zoals de ouderver-enigingen kunnen bijdragen tot het welslagenvan dit project. ❏

Het Secretariaat van Europese Verenigingen in het

Hoger Onderwijs HEURAS staat in voor de admini-

stratieve begeleiding. Het stelt ook informatiepak-

Scholen met meer migrantenkrijgen extra–lestijden.

Op grond van zijn vroegere opleiding volgtde nieuwe leerling een aanpassingsprogram-ma op het niveau van het eerste of het tweedejaar van de eerste graad. Het minimum–lesrooster omvat 26 uren met als ruggegraateen aangepaste en intensieve cursus Neder-lands.

Elke school krijgt een basispakket van 22uren voor een leraar algemene vakken en eenhalftijdse betrekking voor een maatschappe-lijk werker. Elke neveninstromer krijgt 3,2lesuren extra–lestijd.

P.M.S.–BEGELEIDINGDe P.M.S.–centra krijgen extra–omkade-

ring om een intensieve begeleiding van mi-grantenleerlingen mogelijk te maken. Dit be-tekent een halftijdse betrekking van assistent

U vindt alle details over het concrete

in de omzendbrieve

– voor het basisonderwijs : omzendbrief 0N

– voor het secundair onderwijs : omzendb

– voor het buitengewoon onderwijs : omzend

voor 200 à 500 doelgroepleerlingen en eenvoltijdse betrekking van assistent vanaf 500jongeren. Het aantal GECO–migrantentolkenblijft behouden. Via kansarmoede–projectenis eventueel uitbreiding mogelijk.

BIJKOMENDE OPLEIDINGDe hulpleerkrachten in het kleuteronder-

wijs en de tolken in het P.M.S.–centrum zijnvoltijds aangesteld. Ze werken halftijds envolgen verplicht 12 uren cursussen voor inter-cultureel medewerker.

Daarnaast is er behoefte aan een curricu-lum voor een interculturele training van alleaspirant–leerkrachten.

BEGELEIDING, ONDERSTEUNING ENNAVORMING

De extra–omkadering van 28 betrekkin-gen blijft behouden. Het vrij gesubsidieerd

onderwijs en de vrije gesubsidieerde P.M.S.–centra hebben zo 14 gedetacheerden, hetofficieel gesubsidieerd onderwijs en de offici-eel gesubsidieerde P.M.S.–centra 7 en hetgemeenschapsonderwijs en haar P.M.S.–cen-tra eveneens 7.

Navorming blijft uiteraard noodzakelijk.Onderwijs aan migranten kreeg tot nu toeveel te weinig aandacht in de basisopleiding.Navorming is dan ook geen actualisering vande genoten opleiding maar wel een funda-mentele aanvulling.

DE CENTENTot nu toe bedroegen de uitgaven op

jaarbasis 525 miljoen frank. Daarvan kwam140,5 miljoen uit de begroting van onderwijs.De voorstellen van de Commissie Onderwijs–

onderwijsbeleid voor migranten

n op uw school␣ :

D/II/1.2/HVE/MAF van 10 juni 1991

rief 0/32.11/WV/CS van 12 juni 1991

brief OND/II/1.3/CWW van 3 juni 1991

Migranten kosten zo’n 1,4 miljard (zie KLASSE13). Volgens de voorstellen van Gemeen-schapsminister Coens zal het onderwijsbeleidvoor migranten op jaarbasis zo’n 850 miljoenkosten. Voor dit jaar heeft de Vlaamse rege-ring een bijkomend bedrag van 153,2 miljoengegeven voor de nieuwe initiatieven.

Vorig schooljaar werkten 310 GECO’svoor de begeleiding van migranten. In ditschooljaar zijn er dat 760 en hun GECO–statuut is vervangen door een volwaardigstatuut. ❏

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣21

ketten ter beschikking over het hoger onderwijs in

Europa.

HEURAS – Yves Beernaert

Eendrachtstraat 60 – 1050 Brussel

✆ 02–514 33 40

Page 22: Klasse voor Leraren 18

GIDS

Reaffectatie is een maatschappelijk probleem. Wegens de dalingvan het aantal leerlingen raken vastbenoemde leraars uren kwijt. Dieleraars hebben echter gekozen voor werkzekerheid en dragen ookniets af voor een werkloosheidsverzekering. Strikt budgettair is hetsimpel␣ : de tijdelijken eruit en de vastbenoemden op hun plaats. Maarwat dan met de vernieuwing, het nieuwe bloed dat de tijdelijkeninbrengen␣ ?

De nieuwe decretale regeling probeert de gulden middenweg tebewandelen. Ze slaat op alle netten en alle niveaus en geldt voor allevastbenoemde leraars die hun job in hoofdambt uitoefenen. Ze geldtook voor de leraars uit het gemeenschapsonderwijs voor socialepromotie of met beperkt leerplan die hun job als bijbetrekkinguitoefenen. Zo krijgen zowel de inrichtende machten als de leraars

DE NIEUWEREAFFECTATIEGEVAT IN ÉÉN DECREET

rechtszekerheid.Reaffectatie over de verschillende netten heen blijft onmogelijk.

Wél wordt binnen het officieel gesubsidieerd onderwijs –dat is hetgemeentelijk en provinciaal onderwijs– afgestapt van het levensbe-schouwelijk karakter van de scholen. Daar is dus voortaan de overstapmogelijk van een confessionele naar een niet–confessionele school enomgekeerd.

In alle netten komen er per niveau en per regio zonale reaffectatie-commissies. Die worden over de niveaus heen overkoepeld door eeninterprovinciale reaffectatiecommissie per net. De Vlaamse Reaffecta-tiecommissie zal nog slechts uitzonderlijk reaffectaties uitspreken enwerkt vooral als beroepsinstantie. Ze telt twee kamers␣ : één voor hetgemeenschaps– en één voor het gesubsidieerd onderwijs.

Deze werkwijze ontlast Brussel van zo’n 60.000 formulieren. Dereaffectatiecommissies doen de reaffectaties en beslissen zelf over debezwaarschriften via een getrapte structuur met de Vlaamse Reaffecta-

Het Vlaams onderwijs heeft geen mensen te veel. Alleen is

het zo dat men andere mensen nodig heeft. Wiskundigen

en informatici bijvoorbeeld. Reaffectatie en wedertewerk-

stelling blijven voorlopig noodzakelijk. Maar voortaan

geldt hiervoor één wettelijke regeling.

22 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

tiecommissie als hoogste beroepsinstantie. De link met de administra-tie is dubbel. De voorzitter van de Vlaamse Reaffectatiecommissiemaakt jaarlijks een verslag op over haar werking. Anderzijds kunnenambtenaren deelnemen aan de werking van de reaffectatiecommis-sies␣ : zij zijn dan zowel service–verlener als controleur.

Volledig ter beschikking gestelde personeelsleden met een waar-borgregeling inzake het wachtgeld moeten voortaan pedagogischetaken verrichten. Ook gedeeltelijk gereaffecteerden, gedeeltelijk we-dertewerkgestelden en gedeeltelijk ter beschikking gestelden moetenpedagogische taken verrichten om tot een volledige opdracht tekomen. Bij niet–naleving zullen zowel de inrichtende macht als hetpersoneelslid worden gesanctioneerd.

NIEUWE BEGRIPPENEr duiken ook twee volstrekt nieuwe begrippen op␣ : immuniteit en

outplacement. Met immuniteit bedoelt de wetgever het niet vatbaarzijn voor reaffectatie en wedertewerkstelling. Hiervoor moet de leraar720 dagen dienstanciënniteit halen en een bepaalde leeftijdsgrensbereiken. Voor licentiaten is dit bijvoorbeeld 28 jaar. Deze immuniteittelt enkel voor externe reaffectaties en niet voor interne. Extern is dezonale, interzonale of nationale reaffectatie. Intern is de reaffectatiebinnen uw eigen school, inrichtende macht, scholengemeenschap ofomschrijving. Daar bent u nooit immuun voor.

De tewerkstelling in het onderwijs gebeurt zo efficiënt mogelijk.Na de reaffectatie–operatie blijven slechts 1600 full–time eenheden ofongeveer 1␣ % over. Dat kost toch nog zo’n 1,6 miljard (à rato van 1miljoen per full–time eenheid). De navorming en het nieuwe systeemvan outplacement proberen hiervoor een oplossing te bieden.Outplacement betekent gewoon dat u kunt wedertewerkgesteldworden in de basiseducatie, het welzijnswerk, de bejaardenzorg, deziekenzorg, de middenstandsopleiding, de jeugdsector, het vormings-werk of de V.D.A.B. ❏

De nieuwe regeling voorde reaffectatie bewandeltde gulden middenweg.

U kunt alle details lezen in de omzendbrief van 8 juli 1991,

een dikke pocket die in uw school ter inzage ligt.

Page 23: Klasse voor Leraren 18

GIDS

DE EXAMENCOMMISSIE VAN DEVLAAMSE GEMEENSCHAP

HET SUCCESVAN DE

MIDDENJURY

Begin juli. In een klaslokaal van het Koninklijk EERSTE AFDELING

De middenjury bestaat niet meer. Ze heet nu officieel de Examencommissie van

de Vlaamse Gemeenschap. Per zittijd proberen zo’n 500 volwassenen het zo

begeerde getuigschrift te behalen. Hoe doen ze dat␣ ? En welke kans op slagen

hebben ze␣ ?

VOOR ALLE INLICHTINGEN

Examencommissie van de

Vlaamse Gemeenschap

Eerste afdeling : Hilde Geerts

Wetstraat 26 bus 3 – 5de verdieping

1040 Brussel – ✆ 02–230 56 95

Tweede afdeling : Willy D’Havé

Moutstraat 24 – 1000 Brussel – ✆ 02–512 18 13

Derde afdeling : Noël Rossel

Wetstraat 26 – 5de verdieping – kantoor 516

1040 Brussel – ✆ 02–230 56 95

Atheneum in Brussel zit een groepje volwassenenover hun papieren gebogen. Het zijn allemaalkandidaten van de tweede afdeling die eennieuwe poging doen om hun getuigschrift hogersecundair onderwijs te behalen.De Examencommissie van de Vlaamse Ge-meenschap bestaat uit drie afdelingen. Deeerste afdeling organiseert examens voor hetgetuigschrift lager secundair onderwijs (alge-meen, technisch, kunst– en beroepsonder-wijs). De tweede afdeling voor het getuig-schrift hoger secundair algemeen onderwijs, hetmaturiteitsdiploma en het diploma voor toelatingtot het examen van kandidaat–burgerlijk inge-nieur. Vanaf 1992 worden de laatste twee nietmeer georganiseerd. De tweede afdeling zaldan enkel nog getuigschriften hoger secundairalgemeen onderwijs afleveren. De derde afde-ling ten slotte organiseert examens voor hetgetuigschrift hoger secundair technisch, kunst–en beroepsonderwijs. Ook hier verdwijnt hetmaturiteitsdiploma omdat dit niet langer nodigis om universitaire studies aan te vatten.

Elke afdeling organiseert twee zittijden perjaar. De eerste in de periode april–juli, detweede in de periode oktober–december. Dekandidaten kunnen hun examens afleggen inéén zittijd of ze spreiden over meerdere zittijden.In dat geval krijgen ze telkens één of meerdeelattesten.

Hilde Geerts, secretaris : «De kandidatenkunnen nog kiezen tussen drie programma’s.Het programma Examens van de Staat – Oudprogramma (E.S.O.) hebben we in 1991 voorde laatste keer georganiseerd. Het program-ma Examens van de Staat – Middenprogram-ma (E.S.M.) bestaat uit een gemeenschappe-lijk gedeelte en een specifiek gedeelte voorhet algemeen secundair onderwijs en hettechnisch en kunstsecundair onderwijs.In het algemeen secundair zijn er dan nog 5verschillende onderverdelingen en in het tech-nisch en kunstsecundair 16.

Het programma Examens van de Staat –Nieuwe programma (E.S.N.) organiseert naasteen gemeenschappelijk gedeelte examensvoor 13 verschillende richtingen in het be-roepssecundair onderwijs.

Het Schoolprogramma ten slotte stelt school-gaanden in staat om zelf hun programmasamen te stellen samen met de directie vanhun school. Zo kunnen we het probleem vanhet zittenblijven wat verlichten.»

In de eerste zittijd van 1991 namen 80mannen en 113 vrouwen deel aan de exa-mens␣ : 35 mannen en 49 vrouwen behaaldenhun getuigschrift lager secundair onderwijs(44␣ %), 37 mannen en 96 vrouwen behaaldeneen deelattest (48 %), 8 mannen en 8 vrouwenslaagden niet (8␣ %).

TWEEDE AFDELINGWilly D’Havé, secretaris : «Vanaf 1992

organiseren we nog enkel examens voor hetbehalen van het getuigschrift van hoger se-cundair algemeen onderwijs. Het examenbestaat uit een gemeenschappelijk gedeelteen een specifiek gedeelte met zes verschillen-de onderverdelingen␣ : Klassieke talen, Mo-derne talen, Wiskunde, Wetenschappen, Eco-nomie en Menswetenschappen. De kandida-ten kunnen echter ook kiezen voor het pro-gramma van het 5de en 6de jaar type 1 of type2 van een school. Ze moeten dan wel zelf hundossier samenstellen.»

In 1990 (eerste en tweede zittijd samen)namen 232 mannen en 226 vrouwen deel aande examens hoger secundair onderwijs␣ : 27mannen en 19 vrouwen behaalden hun ge-tuigschrift (10 %), 114 mannen en 124 vrou-wen een deelattest (52␣ %), 91 mannen en 83vrouwen waren niet geslaagd (38 %).

DERDE AFDELINGNoël Rossel, secretaris : «Voor het getuig-

schrift hoger secundair technisch onderwijs ofhoger secundair kunstonderwijs kunnen dekandidaten kiezen tussen het programma vanhet 5de en 6de leerjaar of een eigen program-ma van de Examencommissie. Voor het ge-tuigschrift hoger secundair beroepsonderwijskiezen ze tussen het programma van het 6deen 7de leerjaar en ons eigen programma.Telkens is er een gemeenschappelijk, eenspecifiek en een praktijkgedeelte.»

In de eerste zittijd van 1991 namen 29mannen en 20 vrouwen deel aan het examentechnisch onderwijs, 3 mannen en 2 vrouwenaan het examen kunstonderwijs en 14 man-nen en 13 vrouwen aan het examen beroeps-onderwijs. Vergeleken met de twee andereafdelingen ligt de gemiddelde leeftijd een stuklager. De meeste kandidaten zijn immers nogschoolgaand of situeren zich in de leeftijds-groep van 18–25–jarigen.

De resultaten␣ : 18 mannen en 11 vrouwenbehaalden hun getuigschrift (36␣ %), 35 kandi-daten behaalden een deelattest (43 %) en 17kandidaten slaagden niet in hun opzet (21␣ %).❏

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣23

Page 24: Klasse voor Leraren 18

24 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

PERS

TEVREDENLERAARS

Ulrike Lorenz en Helmut Peez van de Universiteit van Regensburgonderzochten de beroepstevredenheid van de Duitse leraars. Zij kwa-men daarbij tot gelijkaardige resultaten als het H.I.V.A. in Vlaanderen(zie Vizier in KLASSE 14 en 15).

1. Zeventig procent van de leraars basis– en secundair onderwijszou opnieuw kiezen voor het onderwijs.

2. De omgang met kinderen en jongeren, het lesgeven en hetopvoedingsaspect zijn de voornaamste bronnen van beroepstevreden-heid.

3. Ontevredenheid hangt vooral samen met de andere onderwijsac-toren : schooltoezicht, schoolleiding, collega’s en ouders. Pedagogi-sche problemen leiden eveneens tot ontevredenheid.

4. De leraar wenst meer handelingsvrijheid én medebeslissings-recht. De navorming en bijscholing moeten verder worden uitgebouwd.

5. Schooltoezicht moet minder controlerend en reglementerendwerken en veeleer de nadruk leggen op adviesverlening en begeleiding.

6. De verbetering van het schoolklimaat, het wegnemen van eenaantal discriminerende maatregelen en meer samenwerking binnen deschool zouden reeds veel bijdragen tot de beroepstevredenheid van deleraars. ❏

(5 bis 10 Schulmagazin)

SOCIALEBARRIERESDe sociale klasse van de ouders

bepaalt nog steeds in grote mate hetschoolsucces van hun kinderen. Allecompensatieprogramma’s, alle extrabegeleiding en alle miljoenen gul-dens ten spijt. Op zesjarige leeftijdbestaat er al een verschil in geeste-lijke ontwikkeling van ruim ander-half jaar tussen leerlingen uit delaagste en de hoogste milieus.

Onderwijssocioloog Rolf vander Velden constateert dat de ach-terstand die zwakke leerlingen op18–jarige leeftijd hebben, al voor40 % werd opgelopen in de periodevoor het zesde jaar, dat 30 % ont-stond tijdens de lagere school ennog eens 30 % op het voortgezetonderwijs.

Tot dusver werd aangenomendat het zwaarste selectiepunt bij deovergang van de basisschool naarhet voortgezet onderwijs lag.

Een andere opmerkelijke uit-komst is dat niet alleen de opvoe-ding van de ouders een belangrijkevoorspeller is van de schoolloop-baan van de kinderen, maar dat ookde sociale omgeving van het gezin –familie, vrienden, kennissen– daar-op van invloed is. De buurt waarinhet gezin woont heeft nauwelijksgevolgen voor de schoolprestaties.❏

(N.R.C. Handelsblad)

ARME KINDERENEén op vijf Amerikaanse kin-

deren leeft in een gezin met eeninkomen onder de armoedegrens.

In 1989 waren er 12,6 miljoenarme kinderen in de V.S. Dat is 2,2miljoen meer dan een decenniumeerder. Slechts één op tien armeAmerikaanse kinderen in 1989 waszwart en leefde in een gezin met een(werkloze) moeder aan het hoofd ineen grootstad. «Onder ons allenkomen arme gezinnen voor : blank,zwart, bruin, hard werkend, twee-ouder– en eenoudergezinnen», al-dus Marian Wright Edelman, devoorzitter van het Fonds dat hetrapport opstelde. Uit het onder-zoek bleek dat in 1989 de meesteAmerikaanse kinderen in gezinnenleefden die van één wedde –geenvervangingsinkomen– moesten le-ven.

De opstellers van het rapportleggen de schuld van de stijgendearmoede bij inefficiënte sociale pro-gramma’s en lage lonen. ❏

(De Standaard)

KINDEROPVANGNegen Vlaamse en federale ex-

cellenties bekommeren zich om debuitenschoolse opvang van kinde-ren. Althans, dat zouden ze moetendoen. In werkelijkheid brengen zeer bedroevend weinig van terecht,bewijst een onderzoek van de Bondvan Grote en Jonge Gezinnen envan het Limburgs Instituut voorSamenlevingsopbouw. Het opvan-gen van kinderen voor of na deschooltijd blijft immers in hoge mate(zeven kinderen op tien) een klusvoor de grootouders (54 %) enburen, familie of een hulpje(18 %). ❏

(Het Laatste Nieuws)

VROUWEN AANDE TOP

Staatssecretaris Wallage is ge-matigd pessimistisch. Alle inspan-ningen om in Nederland meer vrou-wen in de schoolleiding op te nemenhadden immers weinig succes. Inhet basisonderwijs is zeventig pro-cent van de leerkrachten vrouw, maarslechts dertien procent van de di-recteurs en eenenzestig procent vande adjunct–directeurs is vrouw. Datlaatste cijfer lijkt hoog, maar hetgaat wel in dalende lijn. In het se-cundair onderwijs is de situatie nog«dramatischer». Dertig procent vrou-welijke leerkrachten, vier procentvrouwelijke directeurs en negen pro-cent vrouwelijke adjuncten. De per-centages vrouwelijke leidinggeven-den dalen trouwens. Nogal wat scho-len smelten samen en mannen ne-men dan de leiding in handen.

Uit onderzoek komen een aan-tal belemmerende factoren naar voor.Een gebrek aan zelfvertrouwen komtveel voor, maar ook de organisatievan het schoolleiderschap is pro-blematisch. Men verwacht immersmeer dan vijftig–urige werkweken.In het basisonderwijs werd daaromhet meerhoofdig schoolleiderschapingevoerd, waarbij een directeur voorhet eerst in deeltijd kon werken.

Een handleiding voor wervingen selectie, kandidatenbanken, net-werken van vrouwen die elkaar steu-nen in hun gevecht naar de top enz.zijn elk aspecten van één groot be-leid van positieve actie. Het zal ech-ter werk van lange adem zijn. Hetdoorbreken van het mannelijk lei-derbeeld gaat immers niet zonderstrijd, terwijl anderzijds een leraarniet zonder een aangepast loopbaan-beleid tot de top geraakt. ❏

(Uitleg)

Page 25: Klasse voor Leraren 18

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣25

PERS

HYPERCREATIEFHyperactieve, verstrooide kin-

deren hebben vaak zwakke verbalevaardigheden. Maar, zeggen sommi-ge onderzoekers, vaak blinken zij ookuit in creatieve taken. Zestien hyper-actieve, meer–dan–gemiddeld–intel-ligente leerlingen werden vergele-ken met een groep «normale», evenintelligente leerlingen. Geheugen,creativiteit en probleemoplossendwerken werden getest. De hyperac-tieve groep presteerde op elke proefbeter, maar vooral daar waar teke-ningen en diagrammen werden ge-hanteerd. Een tweede studie met Ame-rikaanse leerlingen bevestigde dit re-sultaaat.

Hyperactieve kinderen hebbendus vaak verbale problemen. De schoolkan ze echter de kans geven zich inandere richtingen te ontplooien.❏(Times Educational Supplement)

GEEN RACISMEHet scholierenparlement is een

onderdeel van «School zonder Ra-cisme», een pluralistische bewegingdie zich richt tot scholieren, studen-ten, leerkrachten, directies en oudersvan alle onderwijsnetten.

De scholieren hekelen de dis-criminatie tegenover migranten inde tewerkstelling, het onderwijs, hetgerecht en de justitie. Het scholie-renparlement eist dat de toepassingvan de wet op racisme uitgebreidwordt tot huisvesting, tewerkstellingen de ontzegging van de toegang totopenbare gelegenheden.

Ze zijn voorstander van integra-tie. Ze vinden ook dat alle migrantendie langer dan vijf jaar in Belgiëverblijven volledig stemrecht moetenkrijgen, omdat zij net als iedereenbelastingen betalen en hier als vol-waardige burgers wonen. ❏

(Het Nieuwsblad)

ZWARTE BASIS-SCHOLEN BETER

De Nederlandse onderwijson-derzoeker W. Jansen Heijtmajerpleit voor de oprichting van eigenbasisscholen voor allochtone kin-deren. Dat vindt hij veel beter haal-baar en minder kostbaar dan deverspreiding van allochtone kin-deren over de zogenaamde wittescholen. Het gemiddelde scholings-niveau van deze kinderen zal stij-gen, wat hun kansen op maatschap-pelijke integratie verhoogt.

In de discussie over witte enzwarte scholen gaat iedereen er-van uit dat het beter is dat alloch-tone en autochtone leerlingen bijelkaar op school zitten. Toch is desituatie van de allochtone leerlin-gen niet rooskleurig. De scholenklagen over het gebrek aan parti-cipatie van de allochtone oudersen de allochtone leerlingen voe-len zich steeds minder thuis in hungezin. Daarnaast brengen steedsmeer autochtone ouders hun kin-deren naar minder zwarte scho-len. De scholen in wijken met veelallochtonen worden steeds zwar-ter.

Eigen basisscholen vergemak-kelijken de ouderparticipatie endat leidt weer tot betere school-prestaties van de kinderen. Degeneratiekloof wordt meteen ookwat minder breed. Allochtoneouders wensen immers vooral huneigen cultuur en waardensysteemmee te geven aan hun kinderen.Uiteraard zullen deze scholen veeltijd moeten besteden aan de Ne-derlandse taal én aan de voorbe-reiding op het secundair onder-wijs. ❏

(De Volkskrant)

PRIKKLOKDe scholieren van de St.–Ge-

orge’s middelbare school in Bas-set bij Southampton moeten zichaanmelden door middel van com-puterbadges. Het afroepen vande namen bij het begin van de lesbehoort tot het verleden.

De scholieren, maar ook deleerkrachten, dragen de badgesom de hals. Sensoren aan deschoolpoort en aan de klasloka-len registreren de individuele sig-nalen die op de badges zijn aan-gebracht. ❏

(Het Nieuwsblad)

TAALTRAMPOLINESinds enkele jaren werkt het Pedagogisch Instituut Rotterdam aan de

Taaltrampoline, een methode mondelinge taal voor het speciaal onderwijs.Het is een geïntegreerde methode voor zowel Nederlands– als anderstaligen.De Taaltrampoline vergroot de communicatieve vaardigheid en stimuleerthet gebruik van taal bij denken en handelen.

Veel aandacht wordt gegeven aan het vergroten van de woordenschatvia praatplaten, themaborden en spelletjes. Veel lessen zijn ook gericht opleren vertellen en navertellen. Een goed lopend en samenhangend verhaalproduceren is immers een belangrijk kenmerk van taalvaardigheid. Ten slotteis de gebruikte taal afhankelijk van de regels die in een bepaalde situatiegelden. Bij de dokter praat u immers anders dan in de winkel om de hoek. Viadrama en poppenkast worden dergelijke situaties in de klas grondig ingeoe-fend.

De eerste twee delen zijn bestemd voor de eerste graad van het bijzonderonderwijs. Deel 3 en 4 verschenen begin dit jaar en richten zich op de tweedegraad. De laatste twee delen voor de derde graad verschijnen in 1992 en1993. ❏

(Uitleg)

MEISJES EN UNIEFMeisjesstudenten starten aan de universiteit met een lichte voorsprong.

Hun resultaten op de middelbare school liggen hoger dan die van dejongens en ze studeren gelijkmatiger en sneller af.

Toch presteren meisjes aan de universiteit heel wat minder goed danhun schoolresultaten laten vermoeden. Volgens de onderzoekers komt datomdat meisjesstudenten meer nood hebben aan aanmoediging en minderpresteren als de aanmoediging er niet is.

Er zijn al duidelijke verschillen van bij de startfase. Jongens kiezen hunstudies anders. Ze weten van in het begin beter welke carrière ze willen enwillen daar ook voor bissen. Meisjes komen al minder snel naar deuniversiteit : hun schoolresultaat en de aanmoediging «thuis» spelen eengrotere rol dan hun verlangen naar een carrière. ❏

(Knack)

Page 26: Klasse voor Leraren 18

26 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

FORUM

Taal is een middel om te communiceren. Dat vergeten wevaak in het onderwijs.

INTERLINGUASDe werkgroep Interlinguas is sa-mengesteld uit leden van de Ge-meenschapsinspectie␣ (*). Inter-linguas beoogt een vakoverschrij-dende coördinatie tussen de ver-schillende taalleraars. Deze coör-dinatie omvat de didactische aan-pak van het talenonderwijs, vanhet kleuteronderwijs tot en methet secundair onderwijs, zowelvan de kennisverwerving als vande gebruikte werkvormen en at-titudevorming.(*) A. Baert, T. Brabants, M. DeBuck, M. De Meuter, A. De Schutter,R. Devreker, C. Janssens, L. Ker-remans, E. Maja, J.–M. Mar-chand, P. Neuhard, J. Van Cop-penolle, F. Van der Heyden, J.Van Haesendonck, H. Van Rom-puy, R. Van Wallegem, E. Ver-beke.Algemene coördinatie : A. DeRipainsel–Baert – E. Machtens-square 20 bus 2 – 1080 Brussel

Persoon en Gemeenschap

Tijdschrift voorOpvoeding en Onderwijs,

uitgegeven met de steun van hetDepartement Onderwijsabonnementsprijs 975 fr.

voor 10 nummers,losse nummers (zoals dat overtalenonderwijs) kosten 200 fr.

rekeningnr. 001–166 96 41–36 –P & G – 2060 Antwerpen

NORMAAL GESPROKENTALENONDERWIJS WORDT COMMUNICATIEF

Het onderwijs van het Nederlands en van vreemde talen is het

voorwerp van aanhoudende zorg. Toch hebben het bedrijfsleven

en het hoger onderwijs kritiek op de schriftelijke taalbeheersing

van de moedertaal. Intussen krijgt in het raam van de Europeani-

sering de kennis van meer vreemde talen een bijzonder accent.

De werkgroep Interlinguas zet enkele bakens uit voor het talen-

onderwijs. Dat wordt sterker communicatief.

MISSCHIEN NIETHET OUDSTEMAAR WEL

HETMOOISTEBEROEPMaria Dierickx is lerares Klas-

sieke Talen in Aalst. Zij schrijft

een apologie op de leraar en

voegt er aan toe␣ : «Zou deze

tekst geen gaatje kunnen vul-

len in KLASSE ? Het zou goed

zijn als de lezers ook eens een

ander geluid horen dan al het

pessimisme waarmee thans het

leraarsambt wordt omgeven…»

Het zij zo.

In het land Utopia werd eenwedstrijd gehouden, een woorden-twist rond het thema «Het mooisteberoep ter wereld».

En wat nog eigenaardiger was,de beslissende rechter was een blin-de. Hoog zat hij op de stoel derwaarheid met zijn witte stok als em-bleem van het recht. Wijsheid sprakuit zijn lichtloze oogleden. Hij zetel-de waardig als de blinde Griekseziener Tiresias.

«Ik leerde Italiaans om met de pauste spreken. Spaans om mijn moeder tebegrijpen, Engels om te communicerenmet mijn tante, Duits om me met mijnvrienden te onderhouden en Frans ommet de vrouwen te kunnen spreken.»Keizer Karel beklemtoonde in zijn tijdal de communicatieve functies van detaal.

In het juni–nummer van Persoonen Gemeenschap stelt Interlinguas en-kele visies en benaderingswijzen voor,steunend op het hoofddoel van hettalenonderwijs : de communicatievecompetentie.Dit betekent in een gebalde samenvat-ting :• de taal bewust leren hanteren als

communicatiesysteem;• taal leren gebruiken, waarbij de com-

municatieve functie (het uitwisse-len van ervaringen, gedachten engevoelens met anderen) en de con-ceptualiserende functie (het verken-nen, het ordenen, het vormen vangedachten) aan bod komen in zoreëel mogelijke situaties. Hierbij mo-gen de expressieve en de esthetischefunctie (het uiten en oproepen vanervaringen, gedachten en gevoe-lens) niet worden verwaarloosd;

• leren nadenken over taal als sys-teem en over taalgebruik;

• luister–, lees– en schrijfstrategieënbijbrengen;

• attitudes bijbrengen (belangstelling,spreekdurf, communicatiebeleid,

begrip voor anderen, zelfstandigoordeel, zin voor initiatief, orde ennauwkeurigheid, bereidheid tot ver-werven van werkmethodes, interes-se voor Europese en mondiale vor-ming);

• taal leren ervaren als één van demedia waarin een cultuur, in hetbijzonder de literatuur is neerge-legd.

COMMUNICATIEF ONDERWIJSZowel de leraar als de leerling

moeten er zich van bewust zijn dat taalin de eerste plaats een middel totcommunicatie is. Niet de structurelekarakteristieken van een vreemde taalvormen de basis van het onderricht.Bepalend zijn eerder de communica-tieve, affectieve en culturele behoeftenvan degene die de taal leert.

Welke rol speelt de grammatica ineen communicatieve aanpak␣ ? Normaalgesproken leert men een taal om ze tegebruiken, in een communicatieve si-tuatie. Is het niet vreemd dat het onder-wijs van de grammatica meestal loswordt gezien van de normale commu-nicatie␣ ? Vrij vaak nog wordt trouwenseen grammaticaal probleem als de kernvan de les beschouwd. Gedetailleerdegrammaticastudie en de absurde cultusvan de grammaticale vormen zijn inte-ressant voor de linguïst en de filoloogmaar bevatten voor de taalgebruikermeestal geen boodschap.

Bij het onderwijzen en leren van

een vreemde taal is de kennis vangrammatica en woordenschat welis-waar onontbeerlijk maar zij volstaatniet om tot vlotte en adequate commu-nicatie te komen. Juist deze bekwaam-heid wordt bij maatschappelijke con-tacten en in het beroepsleven beoor-deeld.

Woordenschat en grammatica vor-men geen einddoel. Ze zijn slechtselementen die in een communicatievecontext hun volle betekenis krijgen. Zowordt ook de literaire tekst niet gezienals een object voor literatuurstudie maarals een uiting van en een middel totcommunicatie over literatuur. Het lite-ratuuronderwijs, onderwezen in eencommunicatieve geest, is eerder eenspringplank tot het verstrekken vanruime, culturele informatie in Euro-pees en mondiaal perspectief, reke-ning houdend met onze multiculturelemaatschappij.

Interlinguas snijdt volgende the-ma’s aan␣ : aspecten van modern taal-onderwijs, moedertaalonderwijs in debasisschool, communicatief onderwijsvan moderne talen, het literatuuron-derwijs en tot slot communicatievaar-digheid en evaluatie bij het onderwijsvan een vreemde taal. ❏

Page 27: Klasse voor Leraren 18

FORUM

KNELPUNT

KNELPUNT KNELPUNT

«ZWIJGEN, ZEG IK»

Communicatie op school en in de klas verloopt via herken-

bare patronen. U bent bijvoorbeeld titularis en uw leerlin-

gen hebben een stevige straf gehad van uw collega. «On-

rechtvaardig», zeggen zij en ze kloppen bij u aan. Hoe

reageert u␣ ?

Leraar A : «Ik heb nu geen tijd. We hebben nog werk genoeg.»Leraar B : «Ik ken mijnheer Peeters en ik weet dat hij geen onnodigemaatregelen neemt. Jullie hebben de boel moedwillig op zijn kop gezet,anders reageert hij zo niet. Maar goed, ik ben jullie titularis en ik zal eens methem praten.»Leraar C : «We hebben het er al vaker over gehad. Het loopt niet goed, hé.Laten we eens kijken wat er aan de hand is, dan kan ik daarover metmijnheer Peeters gaan praten.»

EEN UITWEGWe vinden een uitweg voor dit knelpunt en veel vergelijkbare situaties opschool in het uitstekende en praktische boek Communicatie in de klas (RietFiddelaers–Jaspers, K.P.C., PB 482, 5201 AL ’s Hertogenbosch). Daarinworden drie manieren van communicatie ontleed␣ : negeren, verwerpen enerkennen. In de klas maken zowel leraar en leerlingen als de leerlingenonderling voortdurend gebruik van een of meer van deze drie vormen.Welke basisomgangsvorm veel gebruikt wordt en welke niet, beïnvloedt dehele sfeer in de klas en op school.1. Negeren (Leraar A). In veel gevallen luistert de leraar (misschienonbewust) niet eens naar de vraag van een leerling, of hij reageert er niet op.Het kan zijn dat leerlingen de leraar dan gerust laten maar ze kunnen hetook zo bont maken dat de leraar hen niet meer kán negeren. Of de leraarnu met opzet niet luistert (of bijvoorbeeld nu gewoon zijn les wil geven)doet er niet toe. Het effect is hetzelfde␣ : de leerlingen voelen zich genegeerden teleurgesteld. En de communicatie is om zeep.2. Verwerpen (Leraar B). U gaat niet akkoord met de kijk van de leerlingenop zichzelf. Die vinden in dit geval dat ze onrechtvaardig behandeld zijn.Hoewel u in dit geval zelfs doet wat ze vragen (met Mr. Peeters gaan praten),ontstaat er toch een conflict. Veel leerlingen zullen zelfs niet gehoord hebbendat er iets werd toegezegd. Ze voelen zich afgewezen in de kijk op zichzelfen het gevaar zit er in dat ze op hun beurt de kijk van de leraar op zichzelfzullen verwerpen. Zo ontstaat in de klas een verwerpingsspiraal.

3. Erkennen (Leraar C). Bij eenerkennende boodschap laat u deander merken dat u hem gezienhebt in zijn kijk op zichzelf. Dat wilniet zeggen dat u daarmee akkoordgaat maar u geeft een teken vanerkenning en voegt er pas daneventueel uw eigen (bevestigendeof afwijkende) mening aan toe.Erkennen is de leerling in zijn waar-de laten, hem voor waar nemen.Dat is makkelijker als u de leerlingof de klas aardig vindt en als uhetzelfde over zaken denkt. Hoeminder dat het geval is, hoe snelleru geneigd bent de leerling te redu-ceren tot wat u ervan begrijpt.

PATRONENAls leerlingen systematisch ver-

worpen en/of genegeerd wordendoor medeleerlingen, leraars en di-rectie ontstaan er vaste patronen.

Ruzie en concurrentie bijvoor-beeld. Leerlingen hechten veel waardeaan het oordeel dat anderen overhen hebben. Als ze via de gewoneweg geen erkenning ervaren pro-beren ze toch de nodige aandachtte verkrijgen via de omweg van hetconflict.

Leerlingen met afwijkende idee-ën, leidersfiguren, zondebokken,onderdanigen␣ : ze willen allemaalop hun manier in hun zijn erkendworden. Gebeurt dat niet, dan ont-staat een steeds negatievere spiraal.Nogal wat leraars maken er zichmet een sarcastische opmerkingvanaf. Daarmee krijgen ze dan en-kele lachers op de hand die denkendat het sarcasme voor anderen be-doeld is. Maar de leraar creëert ereen sfeer van verwerping mee diede toestand grondig verziekt.

Natuurlijk zijn er grenzen aanerkenning. Die liggen bij iedereenanders. Het gaat erom welk com-municatiepatroon meestal op devoorgrond staat. Als dit erkenningis, worden de leerlingen ook gesti-muleerd om op een erkennendemanier met elkaar en met de leraarom te gaan.

De leraar kan veel bijdragenaan het algemeen communicatie-patroon in de klas, op school endaar buiten. En het is niet eens zomoeilijk. Wie er zich bewust van isen vaker een gewoon teken van«erkenning» geeft, staat al een heeleind verder. Soms is een blik, eenglimlach of een knikje al voldoen-de. ❏

Een voor een kwamen de kandi-daten aan de beurt.

Het beroep bij uitstek in het landder beloften was natuurlijk de com-puteranalist. Zijn betoog klonk forsen zelfverzekerd␣ : «Vooruitgang telt,meehollen met de meeslepende tredvan de tijd… hoe oeverloos verou-derd zijn mensen die geen weethebben van de computertaal en vande harde businesswereld… men moetzijn man kunnen staan… de jungle-wet is aan de orde… het recht van desterkste… dat is pas leven !»

Toen kwam de advocaat, eenwoordkunstenaar, het type dat praatvoor geld, en dat wedijvert met hettijdsignaal, die recht praat wat kromis. Zijn gevleugelde woorden warenfijnbesnaard en welluidend, zijn lo-gica onaantastbaar.

Daarna verscheen een weldoor-voede kok, een meester van degastronomische wereld. Hij preeszichzelf als weldoener der mens-heid, als streler van het palatum, dekeel en de maag, als verrijker van deculinaire cultuur. Vriendelijk en mildtrad de verpleegster aan. Haar taak,zegde zij, was nobel, een overgave,een apostolaat. Maar… zij voeldezich vaak een slaaf van de geneeshe-ren, ondergewaardeerd en te weinigbetaald.

Ten slotte kwam de leerkrachtaan de beurt, eerst wat onzeker;maar naarmate de aandacht intenserwerd, klonk zijn pleidooi krachtiger.Hij sprak in dezer voege␣ : «Ik voedjeugdige mensen op door peis envree. Ik zie jaar in jaar uit de glunde-rende ogen van jonge mensen in deknop ontloken, vol verwachting hetleven ingaand, gretig zoekend naarnieuwigheden, naar een wereld diezich voor hen opent, met al zijnmogelijkheden en ontgoochelingen…Soms wil ik hen zeggen␣ : jonge men-sen, je wilt te veel. Maar dan denk ikterug aan mijn eigen jeugd. Leef, zegik dan, zoekt, verken. O wat had ikin mijn jeugd behoefte aan mensendie mij boeiden, die me deden la-chen en wenen, van wie elke vezelin mij ademde. Nooit of nimmer, zoneem ik mij voor, zal ik onrechtdoen aan die jeugdige schare, diemij dag in dag uit omgordt… somsmet een kwinkslag die de leerkrachteven verrast, maar toch ook zo fijnen attent dat je er van binnen warmvan wordt…»

Stilte ontstond in de zaal. Deblinde ziener nam zijn staf op enwees kordaat in de richting van depersoon die het laatst gesprokenhad. Overtuigend klonk zijn stem :«Winnaar, uw naam is LERAAR.» ❏

Maria Dierickx, lerares

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 18

FORUM

DE KONINGMAAKT SCHOOL

Het gebeurt niet zo dikwijls dat koning Boudewijn zich zo con-

creet uitlaat over de verlangens van de jongeren en de consequen-

ties voor het onderwijs als in zijn officiële 60/40–toespraak. Bij elk

aandachtspunt verwijst hij expliciet naar de klas, de school of de

leraar. Een FORUM voor de vorst.

Eerst en vooral de multi–cultu-rele samenleving. Het is een the-ma dat jullie sterk heeft beroerd.Jullie stellen vast dat de aanwezig-heid van migranten in ons land his-torisch onomkeerbaar is en hun inte-gratie derhalve noodzakelijk. Jullieverwerpen resoluut racisme en on-verdraagzaamheid, die vaak hunoorsprong vinden in angst of onwe-tendheid. Jonge migranten moetenhun culturele identiteit niet verloo-chenen. Maar jullie verwachten weldat zij zich gedragen op een gema-tigde wijze; dat zij zich aanpassenaan onze regels en gebruiken en datzij onze wetten respecteren, zoalsiedereen dat moet doen. Jullie be-klemtonen dat integratie in de eersteplaats een mentale voedingsbodemvereist. Daarom vragen jullie onder-wijs en vorming voor iedereen –jongen oud–, een beter en breder ge-schiedenisonderricht, een positieveaandacht van de media voor demigrantenbevolking, meer contact-mogelijkheden tussen Belgen enmigranten en een grotere betrok-

28 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

deSPRAAK-MAKERS

kenheid van de migranten bij depolitieke zaken die hen aanbelan-gen, zeker op gemeentelijk vlak.

Natuurlijk kan de mentale voe-dingsbodem enkel vruchtbaar wor-den gemaakt door beleidsmaatrege-len. Ten eerste, een degelijke school-begeleiding voor de migrantenjon-geren. Grote schoolachterstand leidtonherroepelijk tot een zwakke eco-nomische positie in het latere leven.Kennis van de taal van de gastge-meenschap is een absolute vereiste.Ten tweede, een degelijke huisves-ting voor de migrantenfamilies. Be-paalde wijken moeten opnieuw ge-zond gemaakt worden; sociale wo-ningen en speelterreinen moeten terbeschikking gesteld worden. Van-zelfsprekend moeten ook kansarmeBelgen kunnen genieten van dezemaatregelen.

Jullie zijn ook bezorgd over dekwaliteit van het leefmilieu en kie-zen daarbij voor een twee–sporen-beleid. De klemtoon ligt op preven-tie␣ : informatie en opvoeding moe-ten de burgers milieubewust maken

en hen ertoe aanzetten hun con-sumptiegewoonten te veranderen.Ecologische burgerzin moet de kin-deren reeds bijgebracht worden vanafde lagere school. Anderzijds weer-klinkt een krachtige roep om door-zichtige en moedige reglementeninzake afvalbeheer en ruimtelijkeordening. Deze moeten onze stedenopnieuw leefbaar maken, onze groen-zones vrijwaren en onze natuurlijkerijkdommen beschermen.

Europa dan, dat steeds meerdeel uitmaakt van jullie leefwereldvan elke dag. Jullie wensen dat Eu-ropa eensgezind optreedt naar bui-ten maar binnen zijn grenzen deeigen identiteit van de landen, re-gio’s en culturen eerbiedigt. Julliebenadrukken unaniem het belangvan een degelijk taalonderwijs; uit-wisselingsprogramma’s voor leerlin-gen en leraars vormen de brug naarandere culturen. Ik heb herhaalde-lijk kunnen vaststellen hoe sterk hetverlangen aanwezig is om de cultu-rele drempels te overstijgen, om el-kaar beter te leren kennen, om onzeculturele verscheidenheid vooral alseen uitdaging te beschouwen. Heeftons land niet té véél energie besteedaan het beklemtonen van het an-derszijn van zijn gemeenschappen ?Dat is in elk geval toch de meningvan verschillende jongeren.

Wat het thema van de maat-schappelijke solidariteit betreft,benadrukken jullie dat deze zich inde eerste plaats moet uiten in deeigen onmiddellijke omgeving. Deklas, de sportclub en de jeugdver-eniging zijn daarvoor heel goedeleerscholen die een duwtje in de rug

verdienen. Jullie vinden het onaan-vaardbaar dat armen, ouderen engehandicapten naar de eenzame randvan de samenleving worden ver-drongen, gewoon omdat zij minderproduktief zouden zijn. Onze poli-tieke overheden moeten zeker denodige aandacht schenken aan jullieideeën inzake jeugdcriminaliteit, eenkwaal die nauw verbonden is methet drugprobleem. Jullie vragen eenstreng optreden tegen elke aantas-ting van de veiligheid van de burger.Maar anderzijds pleiten jullie ookvoor preventie, voor de hervormingvan het strafsysteem en voor deinvoering van alternatieve straffen.

Deze evenwichtige benaderingkenmerkt ook jullie houding inzakeinternationale solidariteit␣ : een vol-mondig ja voor méér en bétere hulpaan arme volkeren. Maar een evenvolmondig ja voor méér druk opregimes die de mensenrechten metde voeten treden.

Rest nog het thema van hetdemocratische gehalte van onzesamenleving. Hoe functioneert onsland, hoe werkt Europa␣ ? Hieroverwensen jullie beter geïnformeerd teworden. Maar jullie willen ook be-trokken worden bij het politiekebedrijf, ondermeer via de gemeente-lijke jeugdraden. In jullie schoolge-meenschap dringen jullie aan opméér en bétere communicatie tus-sen leraars, leerlingen en directie.Tenslotte vragen jullie␣ : dat de poli-tieke taal begrijpelijker wordt; dathet gewicht van de politieke partijenvermindert; en dat de rol van hetParlement wordt geherwaardeerd.␣ ❏

Koning Boudewijn

Jean–Pierre Van Rossem, schrij-ver␣ : «Ik pleit voor een systeem vancontrole op de leerkrachten doorbijvoorbeeld ouderverenigingen.Iedereen weet dat er vele slechteof ongemotiveerde leraars rondlo-pen die liever de gazet lezen in deklas dan dat ze les geven. Welnu,ik wil een systeem uitwerken waarbijde ouders inspraak hebben in debenoeming van leraars zodat slechteleraars ofwel moeten opkrassenofwel minder verdienen.»

Daniel Coens, Gemeenschapsmi-nister van Onderwijs : «Ik weigerte aanvaarden dat de kwaliteit vanhet onderwijs is verlaagd. Er is eenduidelijke kwaliteitsverbetering maarwij stellen onze eisen en normenterecht steeds hoger. De kwaliteitvan het onderwijs staat of valt

met de kwaliteit en de deskundig-heid van de leraren. Daarbij zijnvier elementen van groot belang :1. Een globaal concept inzake le-rarenopleiding.2. Het ideeëngoed dat door eenwerkgroep van deskundigen werdsamengebracht moet kunnen aan-leiding geven tot een brede maat-schappelijke discussie.3. Universiteiten en normaalscho-len zullen noodzakelijk moetensamenwerken. Inhoudelijk bete-kent dit wederzijdse ondersteu-ning, uitwisseling van ervaring enbeschikbaar stellen van know–how.4. We moeten bijzondere aandachtbesteden aan de problematiek vande recrutering van jonge toekom-stige leraren. Het is immers duide-lijk dat we voor het onderwijs debesten nodig hebben.»

J. Wallage, staatssecretaris onder-wijs (Ned.) : Onderwijs is ook eencliënt–systeem geworden waarin dewinst– en verliesrekening per klei-ne eenheid wordt opgemaakt. Debelangenbehartiging en de com-plexiteit van de regelgeving makeneen afweging over een breder ge-heel praktisch onmogelijk. Politiekin de jaren negentig moet de relatietussen kosten en baten weer opde agenda plaatsen en zeggen :“Fijn, al dat onder de kin–kietelenvan kleinschaligheid, maar niemandweet meer wat de prijs is.”»Luc Huyse, professor K.U. Leu-ven␣ : «Studiebeurzen zijn als zuur-stofflessen. De enen bereiken detop met zuurstofflessen, de ande-ren zonder. Je kan niet zeggen␣ : zehebben beide de top gehaald, schafde zuurstofflessen maar af.» ❏

Page 29: Klasse voor Leraren 18

FORUM

LERAAR – LEERLING␣ :MENS ONTMOETMENSPEDAGOGISCHE VISIE OP ONDER-WIJS

De laatste vijfentwintig jaar is intens aan onderwijsvernieuwing

gedaan. Waar staan we nu␣ ? Wat willen we in de toekomst␣ ? Welke

pedagogische visie moet aan de basis liggen van de toekomstige

ontwikkelingen␣ ? Over deze vragen naar de grondslagen van

opvoeding en vorming in het onderwijs schreef Valeer Van

Achter een boek dat de filosofische toer op gaat. Centraal staat de

w

In goed onderwijs staat de dialoog centraal.

De pedagogische en de didactische driehoek.

relatie tussen leraar, leerling enValeer Van Achter was vele ja-

ren docent aan een lerarenoplei-ding. Nu is hij opdrachthouder voorhet Project Fundamentele Pedago-giek bij het pedagogisch Bureau vanhet Nationaal Secretariaat van hetKatholiek Onderwijs in Brussel.

– Van Achter : Mijn boek is eendebatboek over de netten heen. Debasis ervan is humanistisch maarhier en daar spreek ik vanuit mijnchristelijke overtuiging. In mijn boekkoos ik voor vier invalshoeken␣ : dekansengelijkheid, de inhoud van cultuuren vorming, de pedagogisch–antro-pologische bezinning en de dialoga-le pedagogiek en didactiek.

Het onderwijs heeft de taak nietalleen leerstof mee te geven aan deleerlingen maar ook een basis waar-mee ze zich als mens kunnen verwe-zenlijken. Pas als je visie op de mensecht gefundeerd is komt meteen ookde zin van het opvoeden aan hetlicht.

De idee van vorming is de be-langrijkste in onze pedagogische vi-sie op het secundair onderwijs. Vor-ming is evenwel niet hetzelfde alsopleiding. Daar gaat het om een heelzakelijk–functionele aangelegenheiddie eerder betrekking heeft op on-derricht, leren, bijbrengen van vaar-digheden, taken vervullen voor depraktijk enz. Bij opleiding let men opde te leren taak, niet op de persoon.Deze persoon wordt als dusdanigniet gevormd␣ : wie goed overwegkan met de praktische kant van hetleven, is daarom nog geen goedgevormd mens. Hij heeft alleen maarveel geleerd. De correcte vertalingvan Bildung is geestesvorming. Inhet Frans bestaat daarrond geen tra-ditie. Men neigt naar formation cul-turelle maar een gecultiveerde mensis niet helemaal hetzelfde als een

erkelijkheid.gevormde mens.

De diepste kern van de geestes-vorming gaat uit naar de vorming totvrije mens, een mens die met dedingen van de geest bezig is. Wie deuiteindelijke zijns–zin van het men-selijk bestaan begrepen heeft, is ge-vormd. Het is duidelijk dat geestes-vorming méér is dan verstandelijkevorming.– Wat moeten wij ons voorstel-len bij een triadisch dialogale pe-dagogiek␣ ?

– Van Achter : De hoofdbekom-mernis gaat uit naar een evenwichtigdenken over opvoeding en geestes-vorming, dus over het pedagogischeen het didactische. We sluiten aan bijhet centrale begrip dialoog. Een pe-dagogisch denken, gebaseerd op ditbasisbegrip, houdt in dat hier sprakeis van een bemiddelende dialoog,waarbij het vormingsobject op devoorgrond komt in de dialoog vanopvoeder en opvoedeling, of leraaren leerling. Opvoeding zien we alsvrijmaking tot dialogiteit op alle vlakkenvan het menselijk bestaan, terwijlgeestesvorming de nadruk legt ophet zich bekwamen in dit dialoge-ren.– Wat is de betekenis van detwee driehoeken ?

– Van Achter : In hetschema kunnen we eenpedagogische en eendidactische driehoekonderscheiden. Inde pedagogi-sche drie-hoek is

er de horizontale pedagogische ont-moeting van opvoeder en opvoede-ling.

Tussen opvoeder en opvoede-ling staat ook een wereld die hentegelijk overstijgt␣ : de natuurlijke wereld,de religieuze, de historische. De op-voeder leert dat het voor het levenen overleven noodzakelijk is zichmet de objectieve wereld dialogaalte onderhouden␣ : zijn natuurlijke ver-bondenheid te erkennen; zijn cul-tuurverbondenheid als mogelijkheidvoor zijn geestelijke waarden–oriën-tatie te benutten; zijn maatschappe-lijke verbondenheid om te vormentot sociaal engagement; zijn religie-verbondenheid spiritueel te beleven.

Het gaat dus steeds om de dia-loog kind–wereld, bemiddeld doorde dialoog kind–volwassene. Hetdoel is een constructieve, dynami-sche, humane relatie aan te gaan van

zichzelf met de natuur, de mede-mens, de maatschappij en God. Zobouwt de jongere een toekomst opvoor zichzelf en voor anderen. An-tropologisch wordt de mens gezienals een wezen dat zich aan de we-reld ontwikkelt, optrekt.

Er bestaat ook een didactischedriehoek.

In het schema staat hij in hetbinnengebied van de pedagogischedriehoek omdat de fundamenteleoriëntatie reeds aangegeven wordtdoor het pedagogische. Door aangeestesvorming te doen wordt geennieuwe richting in het pedagogischeingeslagen. De pedagogiek geeft dehumane basisoriëntatie aan van dedidactiek.

Elke poging van de leraar ommacht uit te oefenen op de zichvormende, door bijvoorbeeld zijnkennis op te dringen of op te tredenuit eigenliefde, degradeert hem toteen object dat benut wordt. De leer-ling verwacht van de leraar dat hijstimulerend en uitnodigend optreedt.Ook het evalueren van het gepres-teerde werk van de leerling moet inechte samenspraak geschieden. De

leerling mag zich geenszins vooreen rechtbank geplaatst weten.

– De didactische driehoekstaat wellicht niet altijd

stabiel.– Van Achter : Het

is goed zich filoso-fisch te bezinnen

op het gebruikvan de di-

d a c t i -sche

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣29

Page 30: Klasse voor Leraren 18

30 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

FORUM

TE DUURdriehoek in het onderwijs. Want er kunnen driemogelijke eenzijdigheden ontstaan én be-staan, namelijk de eenzijdig docerende leraar ofde relatie vormingsstof–leraar met uitsluiting vande leerling; de eenzijdig animerende leraar of derelatie leraar–leerling met uitsluiting van de vor-mingsstof; de eenzijdig lerende leerling of derelatie leerling–vormingsstof met uitsluiting vande leraar.

In zulke scheefgetrokken situaties is ook degezonde basis voor de dialogale didactiek be-dreigd. De eenzijdig docerende leraar vraagtbijvoorbeeld volgzame en brave leerlingen diehun marginale positie aanvaarden of ertegenprotesteren door ordeverstoring of onverschil-ligheid.

In het evenwichtig hanteren van deze drie-hoek wordt de essentie van geestesvormingduidelijk. Dit is een bijzonder soort ontmoeting,waarbij een mens –de leerling– zich richt tot eenander mens –de leraar– en ze beiden in eenwaarachtig geestelijk samenzijn gericht zijn opiets waardevols, waarbij de leerling steeds op dehulp van de leraar kan rekenen om uiteindelijkeen authentieke en diepe ervaring van de wer-kelijkheid op te doen. De leerling komt tot dekern van de zaak door de ontmoeting met deleraar, die er al mee vertrouwd is. Il n’y aurajamais d’autre enseignement valable que celuiqui va d’un homme à un autre homme. ❏

(advertentie)

Met veel belangstelling las ik een proef-nummer van uw tijdschrift KLASSE. Informa-tief op hoog niveau, taalkundig verzorgd,vormgeving boeiend. Toch ga ik mij nietabonneren en wel om de volgende reden␣ :«Als leerkracht wetenschappen–aardrijkskun-de lagere cyclus, vrij technisch onderwijs,woonachtig in dezelfde gemeente waar ik lesgeef ben ik het zat dat weer een aanslaggepleegd wordt op mijn budget␣ !».

Voor aardrijkskunde dien ik mij door deinspectie verplicht te abonneren op het infor-matieblad leraars aardrijkskunde. Verder hebik mijn lidmaatschap van de werkgroep aard-rijkskunde Antwerpen en de Vlaamse vereni-ging van leraars aardrijkskunde reeds afge-schaft. Als leraar biologie heb ik mijn abonne-menten op «Hamster» en vereniging leraarsbiologie afgeschaft. Als leraar fysica en che-mie…

Dank zij de invoering van het gemeen-schappelijk jaar en de daaruit voortvloeiendereorganisatie van 2de en 3de jaar heb ik de

handboeken als presentexemplaar zelf be-taald om bij te blijven.

De directie van onze school vindt het nietnodig dat KLASSE ter inzage in de leraarska-mer ligt. Ik weiger dan ook categorisch om tebetalen voor informatie. Wat ik moet wetenvoor mijn taak dient U, als ministerie, mij temelden, dat is UW plicht. Wat ik wil weten omen rond het onderwijs lees ik zelf wel. Tenzijdat U voorziet in een aftrekpost op mijnbelastingsformulier. U begrijpt, genoeg is ge-noeg ! ❏

Paul Wyckmans, Kontich

Naschrift : Juist om de door u aangehaaldereden sturen we elke maand twee gratis exem-plaren naar elke school. U bent dus helemaalniet verplicht om een abonnement te nemen.Maar wie dat wél wil kan dat. Duizendenleraars doen het. Maar er is blijkbaar ook nogop veel scholen een gebrek aan doorstromingvan informatie. Dat geldt spijtig genoeg nietalleen voor KLASSE…

Page 31: Klasse voor Leraren 18

INFOLIJN

VRAAG HET DE MINISTER ZELF

e-

gl enjkbij

t-

eenie

n.9n-e

s-rh-ijs.mer

ore-

1af-ns-

--n

-

s

ea oe

ta-a

ee

-l-

-

EVEN UIT HETONDERWIJS

Ik ben lerares maar wil nu (minstens voor enkele jaren) thuis blijven omvoor de kinderen te zorgen. Hoe lang kan ik wegblijven ? En wat is in dieperiode mijn statuut ?

Als u vastbenoemd bent en op dit ogenblik minstens een halve betrekkingkunt u uw loopbaan voltijds of deeltijds onderbreken voor een maximale toduur van 60 maanden.

Tijdens uw loopbaanonderbreking bent u statutair «met verlof». Dat wordtgelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit die in aanmerking komt voovaststelling van de administratieve en geldelijke anciënniteit. U krijgt geen wevakantiegeld of eindejaarstoelage. Kinderbijslag en sociale zekerheid lopewoon door.

Wie daar recht op heeft kan een onderbrekingsuitkering van zo’n 10.000frank per maand ontvangen (pas verhoogd met 2.000 fr. voor twee kinderenwordt dan beschouwd als een vervangingsinkomen. Voor het recht op rustpen-sioen en de berekening ervan wordt alleen het eerste jaar van uw onderbreintegraal meegeteld. Als u kinderen hebt onder de zes jaar : de drie eerste jarandere jaren tellen alleen volledig mee als u 7,5 % betaalt op de weddverschuldigd zou zijn voor de niet–gepresteerde opdracht.De Dienst Informatie en Documentatie heeft al een tijdje geleden een overzichte

brochure uitgegeven met alle mogelijkheden : «Een baan in het onderwijs : everuit ?» (Editie aug. ’90). De brochure is gratis. Wie zich wil vestigen als zelfstand

komt nu niet meer in aanmerking. Maar dat staat nog niet in deze brochure.

MIJN WERKSTATIONDank u wel voor de informatie over de werkstations (KLASSE 17). Tochhad ik ook graag het telefoonnummer van het werkstation dat mijndossier behandelt. Kunt u dat niet publiceren ?

We hebben in de vorige KLASSE al een hele reeks telefoonnummers vermewaar u zeker meer inlichtingen kunt krijgen. Maar het is niet de bedoeling dat 100.000 leraars nu meteen de hele dag de mensen op hun werkstation met vragen kunnen overvallen. Elke ambtenaar moet toch nog gemiddeld zo’ndossiers behandelen. Administratieve toestanden worden in de eerste plaats administratie van de eigen school geregeld. Die neemt indien nodig contact omet het werkstation. Bovendien is schrijven meestal efficiënter dan bellen. Dekans op onduidelijkheden en misverstanden wordt daardoor kleiner.

NIEUWE STUDIETOELAGENEr is blijkbaar een nieuwe regeling voor studietoelagen die rekeninghoudt met het kadastraal inkomen. Geldt die ook voor huurders ?

De nieuwe regeling houdt niet alleen rekening met het netto–belastbaar inkomaar ook met het kadastraal inkomen van de woning die een gezin bewoont of bezdat hoger is dan 20 % van het netto–belastbaar inkomen valt u uit de boot. Het dniet toe of u eigenaar of huurder bent. Het kadastraal inkomen van een woning die umaar waarin u niet woont wordt tweemaal aangerekend. Zo’n vijf procent studekrijgen hierdoor geen beurs meer. De gespaarde 140 miljoen gaat naar de behoeftige studenten en meer sociale voorzieningen in het HOBU. Vorig schookregen 116.185 leerlingen in het secundair onderwijs een beurs (gemiddeld 642totaal 746 miljoen fr.) en 39.282 studenten in het hoger onderwijs (gemiddeld 45.11totaal 1772 miljoen fr.).

– Er is een nieuwe brochure klaar over Studietoelagen.U kunt die gratis krijgen bij het Centrum voor Informatie en Documentatie

Koningsstraat 150 – ✆ 02–210 54 00.

– Uw aanvraag voor toelagen moet dit jaar pas binnen zijn vóór 30 november. DDienst voor Studietoelagen heeft trouwens ook een nieuw adres : Koningsstraat 138

– 6de verdieping – 1000 Brussel – ✆ 02–211 42 11.

❑ Er komt veel druk op directies. Zemoeten meer manager zijn dan pedagoog. Hoe zal dat kunnen veranderen. Welke kansen zijn er om eeecht middenkader uit te bouwen ?

Coens : «Deze problemen verdienen een aparte, nieuwe benadring. De oplossing moet worden gezocht in een systeem waarbij beidfuncties in grotere samenwerkingverbanden worden georganiseerd (pinrichtende macht, per scholengroep…). Op die manier kunnen sommige specifieke managementfunctilosgekoppeld worden van de pedgogische functies. De school staatvalt met de directie. Die moeten wbevrijden van een hele hoop takedie niet wezenlijk zijn. Vooral in hebasisonderwijs is het probleem mnifest. Een gelijktijdig gedurfd herdenken van het prestatiestelsel vleraars zou ruimte kunnen creërevoor een pedagogisch middenkadToch zal de vlakke loopbaan voor dmeeste leraars vlak blijven.»

❑ Zouden geschillen i.v.m. de rechten van de scholen niet op schooniveau moeten worden geregeld ?

Coens: «De regeling in het besluit organisatie secun-dair onderwijs gaat erinderdaad vanuit datzoveel mogelijk opschoolniveau geregelddient te worden, zekerals het om examenge-schillen gaat.

In geval de beslis-sing van de klasseraadwordt betwist heeft menhet recht op overleg metde afgevaardigde vande inrichtende machtof de klasseraad. In-dien nodig kan de klas-seraad nadien opnieuwworden bijeengeroepen.Mochten er dan nogbetwistingen zijn, kanberoep worden aange-tekend bij een specialeberoepscommissiewaarvan de inrichten-

hebttale

r dedde,n ge-

). Die

kingen. Dee die

lijke

enige

ldzo’nallerlei 750met dep

menit. Alsoet er bezitntenmeestljaar4 fr.,0 fr.,

Voor uw vragen over onderwvoor Informatie en D

Koningsstraat 150 – 1000 Be

ijs moet u bij het Centrum

de macht de samenstelling en procdure bepaalt.

Deze beroepscommissie is nosteeds op het niveau van de schoohet beroep moet voorafgaandeliingesteld worden aan het beroep de rechtbanken.»

❑ Wie betaalt de computers in hestedelijk en het gemeentelijk onderwijs ?

Coens: «Computers die door dscholen aangekocht worden, wordbetaald met de werkingsmiddelen daan de school toegewezen worde

Voor de schooljaren 1988–198en 1989–1990 werden supplemetaire kredieten toegekend voor d«modernisering van de uitrustingapparatuur», in het bijzonder voobepaalde studierichtingen in het tecnisch en beroepssecundair onderwVoor het schooljaar 1988–1989 kwadit neer op een bedrag van 993 fr. pregelmatig ingeschreven leerling, vo1989–1990 was dit 1.755 fr. per rgelmatig ingeschreven leerling.

Voor het schooljaar 1990–199werden deze kredieten niet meer zonderlijk toegekend maar meteeverrekend in de algemene werkingtoelage die verhoogd werd.»

e--e-er--s-f

n

-

nnr.

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣31

ocumentatie zijn␣ :russel – ✆ 02–210 54 00

Page 32: Klasse voor Leraren 18

(advertentie)

Page 33: Klasse voor Leraren 18

IDEE

NIEUWETENTOONSTELLINGEN

❑ De Kinderstreek : voor debasisschoolDe kans om een museum achterde schermen te bekijken␣ : de re-serves, de leeszaal, het archief enz.Volgt een wandeling door de za-len waarbij de leerlingen één schil-derij uitkiezen voor verdere be-spreking. Daarna kunnen de kin-deren creatief uitdrukking gevenaan opgedane kennis en ervaring.Hun schilderijtjes worden in die-zelfde ruimte, de Kinderstreek geëx-poseerd.Scholen uit Deinze doen gratismee, scholen buiten Deinze beta-len 10 fr. per leerling ouder dan 6jaar. Het aantal deelnemers is be-perkt tot één klasgroep. Het pro-gramma duurt een halve dag.Museum van Deinze en Leiestreek –

Lucien Matthijslaan 3–5 – 9800 Dein-

ze – ✆ 091–86 00 11

❑ Antwerpen Miniatuurstad␣ :vaste tentoonstellingIn een 100 jaar oude havenloodsstaat een groot stratenplan met allebelangrijke Antwerpse gebouwenop schaal 1/87. Alle gebouwen enmodellen worden in eigen ateliergemaakt. De maquettebouwers kuntu achter glas aan het werk zien.Elke namiddag, om 13 u., 14 u., 15u., 16 u. en 17 u. is er een klank–en lichtshow waarbij mini–Antwer-pen tot leven komt. De toegangvoor schoolgroepen is 50 fr. perleerling. Een gids voor een didacti-sche rondleiding kost 500 fr. extraen moet u vooraf aanvragen.Antwerpen Miniatuurstad – Schelde-

kaai – Hangar 15 – 2000 Antwerpen –

✆ 03–237 03 29

❑ Technobiotics : tot 31 decem-berEen unieke tentoonstelling overde modernste mogelijkheden ommenselijke organen en ledema-ten te vervangen of te onder-steunen. Elke maand is er eennieuwe uitgave van de KB–Kwis-

foon–wedstrijd. Tel-kens vier meerkeuze–vragen waarvan u hetantwoord op de tentoon-stelling kunt vinden. Elkemaand verloot de KB driespaarboekjes (5000, 3000 en2000␣ fr.) onder de winnaars.De toegang is gratis. Rondleidin-gen vraagt u best op voorhandaan. Ze duren één à anderhalf uuren zijn vooral gericht op leerlingenhoger secundair onderwijs, alhoe-wel ook de andere niveaus mogenlangskomen. De rondleidingen zijngratis en de groep is best beperkttot zo’n 20 à 25 leerlingen.KB – Technocentrum – Eiermarkt 20 –

2000 Antwerpen – ✆ 03–223 46 30

KLASSETIP VAN DE MAAND

❑ EURO SPACE CENTERHet Waalse Libin brengt de jeugdnaar de sterren : het Euro SpaceCenter brengt de ruimtevaart bin-nen ieders bereik.

❑ VASTE TENTOONSTELLINGBemande en onbemande ruimte-vaart, telecommunicatie, leven inde ruimte, praktische resultatenvan het ruimteonderzoek enz. Be-zoek aan het Training Center, film-projecties, Space Show, Holoramaen Planetarium. De toegangsprijsis 150 fr. per leerling, de leraar maggratis meekijken. Voor de SHOW-

SCAN (een film in vierdimensies !) betaalt ie-

dereen 100 fr. extra.

❑ STAGESJongeren krijgen vijf dagen (van

zondag tot vrijdag) of twee da-gen (van vrijdag tot zondag) een

amateur–opleiding tot astronaut.Er zijn 3 programma’s␣ : Space Camp(van 10 tot 12 jaar), Space Aca-demy niveau 1 (van 12 tot 15 jaar)en Space Academy niveau 2 (van15 tot 18 jaar). De activiteiten zijnverdeeld over de kennis van deruimtevaart, haar praktische toe-passingen (o.a. zelf een raket lan-ceren, opmaken van weerberich-ten, ontvangen en verwerken vansatellietgegevens, ruimtemaaltijd)en een fysische training (multi–axis stoel, gewichtloosheidstraining).Het programma leidt tot het ma-ken van een ruimtevlucht met eendynamische vluchtsimulator en eenmodel van de Space Shuttle opware grootte. Werken in gewicht-loosheid (ruimtewandeling) enproefnemingen in het ruimtelabo-ratorium staan daarbij geprogram-meerd.De stage kost tijdens het school-jaar 9900 fr. per leerling (vijf da-gen) of 4200 fr. per leerling (tweedagen). ❏

Euro Space Center Belgium – Rue de-

vant les Hêtres 1 – Redu–Transinne –

6890 Libin – ✆ 061–65 64 65

LERAARS ENGELS

De Vereniging Vlaamse Leer-krachten Engels heeft haar ledenook dit schooljaar weer heel wat tebieden. Vooral voor de klasprak-tijk zijn er leuke mogelijkheden.

U kunt bijvoorbeeld een be-roep doen op de V.V.L.E. om eennative speaker in uw klas te halen.U kunt ook gastsprekers uitnodi-gen van het American CulturalCenter (Mevr. Kaula – AssistentCultural Attaché – Bolwerksquare1 – 1050 Brussel – ✆ 02–513 38 30).Daarbij kiest u uit verschillendethema’s␣ : het Amerikaanse onder-wijssysteem, hun economie, de rolvan Amerika in Europa enz.

Van half januari tot begin fe-bruari toert de Engelse groep Word& Action opnieuw langs de Vlaam-se scholen. Zij brengen een bijzon-dere vorm van improvisatie–thea-ter waarbij de leerlingen (mini-mum 80 – maximum 100) eengrote rol spelen. U moet wel snelde V.V.L.E. contacteren om dezegroep te boeken.

Daarnaast heeft de V.V.L.E. eendriemaandelijkse Newsletter, tege-lijk ledenblad en vaktijdschrift. DeHelp Line is een taaltelefoon waarleden met vragen terecht kunnen.Ten slotte promoot de V.V.L.E.ook een nieuw Engels tijdschriftvoor leraren Engels als een vreem-de taal␣ : English a World Langua-ge (the English Speaking Union –Dartmouth House – 37 CharlesStreet – London W1X 8AB – ✆ 00–44–71–493 3328 – 6 pond voor de2 nummers van 1991). ❏

V.V.L.E. – V.V.L.–Huis – Zwijgerstraat

37 – 2000 Antwerpen – ✆ 03–237 65

59 of Raymond Janssens – J.F. Kenne-

dylaan 8 – 2630 Aartselaar – ✆ 03–

887 64 54 (woensdagavond)

HOMO’S EN ONDERWIJS

De Nederlandse staatssecreta-ris Wallage steunt met een aanbe-velingsbrief aan de scholen eenbrochure over (Homo ?)seksuelevorming. Die werd samengestelddoor het Homo Overleg SeksueleVorming. Voorlichting over ho-moseksualiteit zou moeten wor-den losgekoppeld van Aids–voor-lichting en een vaste plaats krijgenin biologie, gezondheidsleer, maat-

schappelijke vorming, algemeneseksuele voorlichting enz. De bro-chure geeft daarvoor suggesties.

Omdat leraars vaak nog te weinigweten over homoseksualiteit heefthet Nederlands Ministerie voorOnderwijs en Wetenschappen ook

meegewerkt aan het boek «Homo-seksualiteit voor beginners». Het isspeciaal bedoeld voor leraars inhet secundair en hoger onderwijs.Het behandelt o.a. de normen dieze hanteren en de beelden die henonbewust beïnvloeden. ❏

– Voor de brochure «(Homo ?) seksuelevorming» maakt u 7,50 gulden over opgironummer 2945165 t.a.v. A. Ram-kema, H.O.S.V.O.– Het boek «Homoseksualiteit voor be-ginners» kost 29,50 gulden en is uitge-geven door Van Gennep, I.S.B.N.9060126513.

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣33KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣33

Page 34: Klasse voor Leraren 18

(advertentie)

Page 35: Klasse voor Leraren 18

IDEE

VORMING VOORLERAARS

❑ ALGEMEEN• Initiatie MS–DOS (5 en 12november), Installatie van eenPC (7 en 14 november), WordPerfect voor gevorderden (vanaf4 november), Dynamic Environ-ment (vanaf 5 november), Data-communicatie (vanaf 6 november),Initiatie informatica voor directies(vanaf 19 november). (Org. : J).• Stemtechniek voor leerkrachten:vanaf 5 november. (Org. : J).• Heldere teksten schrijven : 12 en26 november (Novotel Zaventem).(Org.: A).• Trainingscursus schrijven (3 week-ends : 8–10 november, 6–8 de-cember en 24–26 januari); Door-werkcursus creatief schrijven (3weekends : 31 januari–2 februari,21–23 februari en 20–22 maart).(Org. : B).• Symposium Kinderen rouwenook : 16 november (Geel) of 14december (Kortrijk). (Org. : C).• Een zondebok in de klas : peste-rijen op school (6 november basis-onderwijs, 13 november secundaironderwijs); Praatjes bij plaatjes :didactiek bij beeldmateriaal (4 de-cember). (Org. : D).• Klasseverschillen in de klas : 28tot 30 oktober. (Org. : E).• Landschapsdag : 30 november(Diepenbeek). Prijs : 135 fr. voorleraars. Het Departement Onder-wijs betaalt uw treinkaartje.(Org.␣ : H).

❑ BASISONDERWIJS• Tros T.V.–cursus Kreatief metKarton : 7 uitzendingen van 7november tot 20 december.Met handboek en werkmateriaalbij Standaard Uitgeverij/Tirion,± 690 + 990 fr.

❑ SECUNDAIR ONDERWIJS• Eine Stunde Deutsch (6 novem-ber), The use of authentic materi-als in English Language Teaching(20 november). (Org. : J).• Mediakeuze en didactisch ge-bruik van overheadprojectie, diaen video (7 november); Metho-disch verwerken van video-programma’s (13 en 20 novem-ber); Lay–out en vormgeving (15,22 en 29 november); Video-programma’s maken (5 en 12 de-

cember).(Org. : B).• Problematiek van descholierenrechten (23

oktober); De computer inde klas : een andere aanpak

vereist ? (6 november); Hoekies je een goed schoolboek ?

(20 november); Dyslexie en dysor-thografie in het S.O. (4 december).(Org. : F).• Zware problemen met zwaremetalen (26 oktober, campus Die-penbeek); De ozonlaag (28 maart,Provinciehuis Antwerpen).(Org. : G).• Hoe B.S.O.–leerlingen aanzet-ten tot lezen ? (13 november);Tekstverwerking in de lessen Frans–beginners (7, 14, 21 en 28 novem-ber); Waarheen met de grammati-ca Engels ? (20 en 27 november);Opstarten van een eigen bedrijf (7november). (Org. : I).

DE ORGANISATOREN :

A : Kluwer Opleidingen – Desguin-lei 6 – 2018 Antwerpen 1 –✆ 03–237 00 65

B : Stichting – Lodewijk De Raet –Liedtsstraat 27 – 1210 Brussel –✆ 02–242 01 11

C : IPSOC–bijscholing – Doornik-sesteenweg 145 – 8500 Kortrijk –✆ 056–22 15 24

D : Kempens Instituut voor Onder-wijsbegeleiding – Patersstraat 26 –2300 Turnhout – ✆ 014–41 54 68

E : Impuls – Albertlaan 27 – 3200Aarschot – ✆ 016–56 95 68

F : Centrum voor Didactische Ver-nieuwing – VIIde Olympiadelaan25 – 2020 Antwerpen –✆ 03–827 78 90 toestel 280

G : Tijdschrift MENS – S. De Nollin– Te Boelaerlei 23 – 2140 Borger-hout – ✆ 03–322 74 69

H : Stichting Limburgs Landschap– Schalkhovenstraat 73 – 3732Hoeselt – ✆ 012–23 65 96

I : Centrum voor Didactiek – Prins-straat 13 – 2000 Antwerpen –✆ 03–220 46 81

J : Centrum voor Beroepsvervolma-king Leraren – Universiteitsplein 1– 2610 Wilrijk – ✆ 03–820 29 60

DE VIJAND ZIT IN ONSZELF

De Nederlandse Stichting Vre-desopbouw produceert voortdurendlesmateriaal over conflicten, machten geweld (in gezin en samenle-ving), vijandbeelden en (sociale)rechtvaardigheid. Veel van dit ma-teriaal is zonder meer ook bruik-baar in ons Vlaams onderwijs.

Voor het basisonderwijs iser bijvoorbeeld het werkboek voor4– tot 12–jarigen Vredes– en ont-wikkelingseducatie. Het boek geefttal van suggesties, beschrijft zevenprojecten (met werkbladen) enbespreekt de plaats van vredes–en ontwikkelingseducatie in deschool. De losbladige map telt 288blz. en kost ongeveer 500 fr. Agres-sie in de kleuterwereld (± 70 fr.)gaat over oorlogsspeelgoed, agressie,ruzie en geweld op televisie. Vech-ten met je vriendje (±␣ 70␣ fr.) be-schrijft ervaringen uit de kleuter-school. Vrede en de bril van deschrijver (±␣ 75␣ fr.) gaat over kin-derboeken voor 8– tot 12–jarigen.In Dat noem ik geen oorlog meer(±␣ 160 fr.) praten en tekenen kin-deren over oorlog en vrede.

Voor het secundair onder-wijs is er het werkboek voor 12–tot 16–jarigen Zij en wij (±␣ 360 fr.).De thema’s vooroordelen, vijand-beelden, racisme, discriminatie enminderheden worden praktischuitgewerkt. Kruip ’ns in de huidvan een ander (± 75 fr.) gaat overjeugdboeken voor 12– tot 16–jari-gen. Wie niet sterk is (± 75 fr.) gaatover kinder– en jeugdliteratuur voor8– tot 16–jarigen met nadruk opinventief en creatief denken.

Daarnaast geeft de Stichtinghet maandblad Vrede uit (10 num-mers per jaar, ± 700 fr. per jaar-gang). U kunt steeds een gratisproefnummer aanvragen.

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet isde titel van een reizende tentoon-stelling over vooroordelen, discri-minatie en zondebokverschijnse-len. Hij is opgebouwd als eeneducatief spelencircuit voor groe-pen kinderen van 10 tot 13 jaar.Het parcours duurt ongeveer éénuur en wordt afgelegd door groe-pen tot maximum 30 leerlingenbegeleid door hun leraar. Een voor–en nabespreking behoort tot demogelijkheden. ❏

Stichting Vredesopbouw – Educatieve

projecten – Oosterkade 13 – 3582 AT

Utrecht – ✆ 00–31–30–540404 – De

meeste uitgaven zijn ter inzage en le-

verbaar bij Forum voor Vredesactie –

Van Elewijckstraat 35 – 1050 Brussel –

✆ 02–640 19 98

CONSUMENTENOPVOEDING

Wasmiddelen, Verpakkingen enOnderhoudsprodukten zijn de ti-tels van drie nieuwe brochuresvan het Onderzoeks– en Informa-tiecentrum van de Verbruikersor-ganisaties. De brochures leren deconsument bewust aan te kopen,kritisch te verbruiken en zorgzaamom te springen met het afval.

Bij de brochures horen driedossiers met cijfermateriaal en uit-leg. Die dossiers vormen een kant–en–klaar pakket voor klassikaalgebruik. Wasmiddelen en Verpak-kingen zijn al klaar. Onderhouds-produkten volgt binnenkort.

Het O.I.V.O. gaat in de toe-komst ook naar de scholen toemet deze thema’s, zowel voor (korte)voordrachten als voor meerdaagseprojecten.

De brochures zijn gratis (enkel70 fr. postzegels sturen), de dos-siers kosten 120 fr. per exem-plaar.␣ ❏

O.I.V.O. – Marcella Dekeyzer – Opper-

straat 28 – 1050 Brussel –

✆ 02–513 80 70

DE GESCHIEDENIS IN

Het Provinciaal Gallo–RomeinsMuseum van Tongeren sluit nuzijn deuren om in het voorjaar1993 uit zijn as te verrijzen. Waar-schijnlijk zal nog voor de zomerva-kantie het huidige gebouw tegende vlakte gaan. Na een diepgaandarcheologisch bodemonderzoek zalop hetzelfde terrein een nieuwgebouw verschijnen.

In de kelder komt een attrac-tieniveau waar de meest gesofisti-keerde media de bezoekers mee-sleuren in het avontuur van dearcheologie. De eerste verdiepingzal de studiecollectie herbergen.Een belangrijk deel van de verza-meling wordt er chronologisch entypologisch tentoongesteld. ❏

Provinciaal Gallo–Romeins Museum –

Kielenstraat 15 – 3700 Tongeren –

✆ 012–23 39 14

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣3535

Page 36: Klasse voor Leraren 18

(advertentie)

Page 37: Klasse voor Leraren 18

IDEE

BOSTASSEN

De leraar biologie kan voortaanin vijf Limburgse uitleendepots bos-tassen met veldstudiemateriaal eneen volledig uitgewerkt lespakketvoor de eerste graad van het se-cundair onderwijs ontlenen.

Met het pakket kunt u een ver-gelijking maken tussen een openterrein en een bos of kunt u twee ofmeer bostypes met elkaar vergelij-ken. In elk biotoop kunnen de leer-lingen vier opdrachten uitvoeren␣ :beheer, planten, bodem en bodem-dieren. Met het materiaal uit de bos-tas kunt u allerlei metingen doen(lichtsterkte, temperatuur, luchtvoch-tigheid en windsnelheid).Het lespakket bestaat uit een gede-tailleerde lesbrief met inleiding, pro-bleemstelling, wandeling, terreinwerken naverwerking. Praktische tips,werkbladen en syntheseblad zijneveneens aanwezig. In de bostaszitten nog dia’s, transparanten, ter-reinillustraties, zoekkaarten, informa-tiebladen en topografische kaarten.

Een uitleenset bestaat uit tweebostassen, een lespakket en watbijkomend materiaal. U betaalt bijafhaling 1000 fr. waarborg en 200fr. uitleengeld voor 7 dagen. Deafhaalplaatsen␣ : Kinderboerderij Pie-tersheim Lanaken, Domein KiewitHasselt, Natuurhistorisch CentrumDe Swaen Voeren, Werkgroep IsisPeer en Heempark Genk. ❏

Provinciaal Natuurcentrum – Bertie

Vanderlee – Populierenlaan 30 – 3621

Lanaken – ✆ 011–71 44 44

NATUURWETENSCHAPPEN

Het 2de Vlaams Congres Na-tuurwetenschappen voor leraarsbiologie, chemie en fysica(net-overschrijdend) vindt plaatsop 16 november 1991 in het LUCte Diepenbeek. Het geeft een over-zicht van recente resultaten vanwetenschappelijk onderzoek.

Uw bijdrage bedraagt 300 fr.,het Departement Onderwijs vergoedtuw reiskosten. U vindt alle gegevensin de omzendbrief OND/VI/4/SP/NATUURW. van 5 augustus die u inuw school kunt inkijken.␣ ❏

Congres Natuurwetenschappen - De-

partement Onderwijs - Mevr. S. Pieters

- Koningsstraat 138 - Kantoor 514bis -

1000 Brussel - ✆ 02-211 45 79

NIEUWEPUBLIKATIES

❑ ALGEMEEN• Twijfelgevallen Neder-landsWanneer gebruiken we «door-dat» en wanneer «omdat» ? Wat ishet verschil tussen «destijds», «in-dertijd», «eerlang» en «eertijds» ? Eenpri(s)ma opzoekboek om de puntjesop de i te zetten.C.G.L. Apeldoorn & S. Pot – Uitgeverij

Het Spectrum – 288 blz. – 295 fr.

• Van bord tot computerDit boek legt de nadruk op depraktische modaliteiten voor eenverantwoord didactisch gebruik vantraditionele én nieuwe media. Pla-ten en borden, overheadprojectie,diaprojectie, audio–media, filmpro-jectie, televisie, video en compu-ters passeren de revue. Het slot-hoofdstuk toont hoe u deze mediain de klas kunt integreren.J. Heene, J. Saveyn & J. Bonamie –

Uitgeverij De Clerck – 328 blz. – 1450␣ fr.

• BasisvaardighedenDe thema’s uit de TV–reeks Noord-straat 17 voor laaggeschoolde vol-wassenen vormen de basis vooreen reeks didactische mappen.Elk thema is in meerdere werkvor-men verdeeld in een losbladig sys-teem waarin later ook materiaal uitde praktijk zal verschijnen. De the-ma’s zijn gezondheid, arbeid, wo-nen, consument, vervoer, vrije tijd,opvoeding/onderwijs en zelfzeker-heid.Vlaams Ondersteuningscentrum voor

de Basiseducatie – Kard. Mercierplein␣ 1

– 2800 Mechelen – ✆ 015–40 19 51 –

295 fr. per thema–map

• Museumgids van Oostendetot MaaseikU vindt hier adres en telefoon-nummer, openingstijden en –prij-zen, diensten en inhoud van 369Vlaamse en Brusselse musea. Keu-ze genoeg !Ministerie van de Vlaamse Gemeen-

schap – Museumfonds – Koloniënstraat

31 – 1000 Brussel – ✆ 02–510 36 42 –

100 fr.

• Speelgoed : veilig en verant-woordSpeelgoed is niet altijd even veilig.Sinds dit jaar is er echter een K.B.dat een aantal voorwaarden op-legt en waarmee onveilig speel-goed uit de handel kan wordengenomen. Deze gratis brochure

schetst zowel de nieu-we wetgeving als enke-le didactische aspectenrond het speelgoed.

Ministerie van Economische

Zaken/Onderzoeks– en Informa-

tiecentrum van de Verbruikersor-

ganisaties – de Meeûssquare 23 –

1040 Brussel – ✆ 02–233 61 11

• Centra voor Levens– en ge-zinsvragen in Vlaanderen 1991Herwerkte index met alle prakti-sche gegevens van deze Vlaamsecentra.Federatie van Consultatiebureaus voor

Levens– en Gezinsvragen – M. Lemon-

nierlaan 1 – 1000 Brussel – ✆ 02–511

86 56 – 150 fr.

❑ BASISONDERWIJS• Met kleuters onderwegHet boek volgt de persoonlijk-heidsontwikkeling van het kindvan 2,5 tot 6 jaar op de voet. Deverschillende speel– en werkruim-ten en de aangeboden materialenen activiteiten illustreren stap voorstap het speel–leerproces.Pauline Coppens & Rosanne Decraene

– Uitgeverij De Sikkel

• Wegwijs, wegwijzer, wegwe-zen in boekenlandDrie lesbrieven – 1 per graad –tonen hoe u op de basisschool debelangstelling voor boeken kanaanwakkeren. Met concrete les-suggesties zoals tips voor een be-zoek aan een boekhandel of bibli-otheek, een boekenbeursspel ofeen boekenkwis.Uitgeverij Infodok – Brabançonnestraat

95A – 3000 Leuven – ✆ 016–22 87 44

– 3 x 16 blz. – 3 x 50 fr.

❑ SECUNDAIR ONDERWIJS• Bouwstijlen in Brussel

Uit de stadswandelingen voor leer-lingen secundair onderwijs groei-de een overvloedig geïllustreerdebrochure. Bij elke bouwstijl horende opsomming van de belangrijk-ste kenmerken en tal van Brussel-se voorbeelden. En dan de wan-delschoenen aan !School en Museum/Stichting Monumen-

ten– en Landschapszorg – Koloniën-

straat 31 – 1000 Brussel – ✆ 02–510 36

56 – 64 blz. – 295 fr.

KLASSETIP VAN DE MAAND

DE MEESTER IS EEN SCHAT␣ !WAT DOET U MET EEN KINDDAT THUIS DE KLAPPENKRIJGT␣ ?

Pienter, braaf en gevoeligbaasje, die Bram. Alleen die blau-we plekken en de pleisters opzijn oog… Statistisch gezien ziter zeker in elke klas een kinddat thuis te veel slaag krijgt. Eneven veel leraars doen of ze erniets van merken. Ook de kin-deren verzwijgen het en zowordt het probleem nooit op-gelost. In het nieuwe boek vanBettie Elias «De meester is eenschat» loopt het gelukkig evenanders. Lezen en laten lezen␣ !

Het is een knap en ontroerendboekje, zonder veel franjes, recht-uit en zeer herkenbaar. Bram houdtvan zijn papa en neemt de schuldvoor de klappen op zich. Maar demeester «heeft geen zand in deogen». Hij wacht niet af en neemtvoorzichtig het initiatief. Eerst praathij met Bram en later ook met depapa. Het loopt niet allemaal vaneen leien dakje en vooral Bramkrijgt er spijt van dat hij «geklikt»heeft. Bettie Elias neemt de lezermee in de gevoelswereld en detwijfels van het jonge slachtoffer.De meester heeft het net als devader van Bram veel te druk opzijn werk («Een heksenketel␣ !») maarhij neemt zijn verantwoordelijk-heid op. Heel gewoon. Hoe hetafloopt moet u zelf maar lezen inDe meester is een schat (UitgeverijInfodok, 1991, Leuven–Amsterdam).Dit boek verdient een plaatsje inelke schoolbibliotheek. Het is ge-schikt voor lezers vanaf 8 jaar,voor wie thuis slaag krijgt, voorhun vriendjes én voor hun leer-krachten␣ !

KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣37KLASSE NR.18 OKTOBER '91 ␣37

Page 38: Klasse voor Leraren 18

38 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

IDEE

38 KLASSE NR.18 OKTOBER '91

BOSKLASSENMerkenveld is een do-

mein van het Vlaams Ver-bond van Katholieke Scoutsen Meisjesgidsen. Het cen-trum kan 150 personen her-bergen en telt 8 aparte werk-ruimtes.

Behalve begeleide uitstap-pen naar Brugge en het natuur-domein Merkenveld heeft hetcentrum een twaalftal didacti-sche mappen uitgewerkt. HetBos, de Boerderij, het Zwin, deNoordzee en de Waterkant zijnhiervan slechts enkele voorbeel-den. Samen met het centrumkunt u voor elk niveau en vooralle studierichtingen een aange-past programma samenstellen.

Er is didactisch materiaal enspeel– en sportmateriaal (een sport-veld, twee volleybalvelden, pio-nierhout, autobanden enz.).

De prijs is 2800␣ fr. per per-soon. Per klas van maximum 15leerlingen is het verblijf gratis voor1 leraar en 1 begeleider.Merkenveld – Hans Lemaire – Merken-

veldweg 15 – 8210 Loppem –

✆ 050–27 76 98

THEATER OP SCHOOLJoris Van den Eynde toert met

twee theatermonologen het Vlaam-se land door. Snelheidsduivels enandere beesten (voor kinderen van8 tot 12 jaar, 53 min.) en HandigeHarry (voor kinderen van 7 tot 12jaar, 65 min.) lenen zich goed vooreen schoolvoorstelling. Scholenwerken vaak samen met een cultu-reel centrum om zo’n voorstelling

te organiseren.De uitkoopsom voor

beide voorstellingen be-draagt 8 600 fr. + 8 fr. per

km reiskosten. Een voor-stelling is voor maximum

200 leerlingen. Belichting entribune voor het publiek kan het

gezelschap zelf meebrengen. Deteksten kunt u op voorhand ver-krijgen. Eventueel kunt u ook eennabespreking organiseren.Theater Spelende Mens – Pretoriastraat

22 – 2600 Berchem – ✆ 03–235 92 11

BRUSSEL EN BREUGELBrussel is de Breugelstad bij

uitstek. De Breugelzaal, de peda-gogisch opgebouwde Breugelschen-king van dokter Heulens in hetMuseum voor Oude Kunst, de Za-vel en de Kapellekerk, waar Breu-gel begraven ligt, kunt u nu in éénrondleiding bezoeken. Uniek aandeze rondleiding is dat u ook hethuis van de schilder kunt bezoe-ken. Dat is momenteel immers inprivé–bezit.

De wandeling duurt zo’n drieuur en leraars kunnen zowel ingroep als individueel deelnemen.De gids kost 2400 fr. (max. eentwintigtal personen per gids) enu betaalt 80 fr. voor de toegangtot het museum. De toegang tothet huis van de schilder is gratis,maar de eigenares vraagt weleen bijdrage voor het werk voorde kankerbestrijding (100 fr. perpersoon).Dienst voor Cultuurpromotie – Naam-

sestraat 9 – 1000 Brussel –

✆ 02–513 82 52

POST UIT BRUSSEL

Interessante omzendbrieven die uin uw school kunt inkijken␣ !❑ UITWISSELINGU gaat met uw lagere–schoolklaseen weekje naar een Waalse klasen nodigt uw gastheren later uitvoor een tegenbezoek. Geen pro-bleem.Omzendbrief OND/II/CDG/PB/al/001

van 6 juni 1991.

❑ PAKKET UREN–LERAAREr is een nieuwe berekening enaanwending van het aantal weke-lijkse uren–leraar in het voltijdsgewoon secundair onderwijs.Omzendbrief SOZ(91)9 van 12 juni

1991.

❑ ONDERWIJSVOORRANGHet aanwendingspercentage voorde extra lestijden onderwijsvoor-rang voor migranten bedraagt voorhet schooljaar 1991–1992 100␣ %voor het gewoon kleuter–, lageren basisonderwijs en 95␣ % voorhet buitengewoon onderwijs.Omzendbrieven B/HJ/LC/HDB/mg van

1 augustus 1991 en OND/II/2.3/CWW

van 17 juli 1991.

❑ ADMINISTRATIEVE HULPPersoneelsleden terbeschikkingge-steld wegens ontstentenis van be-trekking in het gesubsidieerd on-derwijs kunnen tijdelijk wordenaangesteld als administratieve hulpin het gewoon kleuter–, lager enbasisonderwijs.Omzendbrief B/HJ/LC/HDB van 31 juli

1991.

❑ GEZONDHEIDSTOEZICHT/SOCIALE VOORDELENDe financiële tussenkomsten vanprovincies en gemeenten ten gun-ste van het vrij en gemeenschaps-onderwijs zijn beperkt tot tweedomeinen␣ : het gezondheidstoe-zicht en de aan leerlingen verleen-

de sociale voordelen.Omzendbrief JUR 1/11/AVW van 25

juli 1991.

❑ LOOPBAANONDERBRE-KINGDe reglementering van de loop-baanonderbreking voor personeels-leden van het onderwijs en deP.M.S.–centra is lichtjes gewijzigd.Zo wordt bijvoorbeeld de toela-ting voor de loopbaanonderbre-king voortaan gegeven door uwinrichtende macht. Het Departe-ment Onderwijs komt hier nietmeer tussen.Omzendbrief van 29 juli 1991.

❑ SOCIALE PROMOTIEDe nieuwe regeling waarmee uzelf uw inschrijvingsgeld in hetonderwijs voor sociale promotiekunt berekenen.Omzendbrief OND/V/4.2/91/1 van 26

juli 1991. ❏

DISCRIMINATIE OP SCHOOL

De Nederlandse Anne Frank Stich-ting heeft een lange traditie in hetmaken van onderwijsmateriaal overracisme en discriminatie. De be-langrijkste uitgave is de Anne FrankKrant, een jaarlijks bijgewerkte uit-gave over de Tweede Wereldoorlogen het (hedendaags) racisme. DeAnne Frank Krant verschijnt in tweeedities. Eén voor leerlingen van 10tot 14 jaar en één voor leerlingenouder dan 14 jaar. U kunt ze losbestellen (47 fr. per exemplaar) ofals lespakket.

Het lespakket Kind in de oorlogvoor leerlingen van 10 tot 14 jaarbestaat uit 25 exemplaren van deAnne Frank Krant, 25 werkboekjes,25 bloemlezingen Zoiets vergeet jenooit, 1 video Kind in de oorlog, 1boek Sporen van de oorlog, 1 docen-tenhandleiding en 1 affiche. Dit pak-ket kost 3 290 fr. zonder verzen-dingskosten.

Het lespakket Oorlogsgetuigenvoor leerlingen vanaf 14 jaar bestaatuit 25 exemplaren van de AnneFrank Krant, 25 werkboekjes, 1 do-centenhandleiding, 1 video Oorlogs-getuigen, 1 boek Sporen van de oor-log en 1 affiche. Dit pakket kosteveneens 3 290 fr. zonder verzen-dingskosten.

In 1992 loopt een nieuw projectvan stapel over racisme, discrimina-tie en tolerantie in het Europa vanvandaag. Het pakket zal bestaan uiteen nieuwe Anne Frank Krant, eenvideo en een docentenhandleiding.Het zal in een groot aantal talenverschijnen. De film zou op de di-

verse televisiezenders komen en hetlesmateriaal zou in heel Europa gra-tis naar de scholen gaan. ❏

Anne Frank Stichting – Postbus 730 –

1000 AS Amsterdam

✆ 00–31–20–26 45 33

VAKVROUWEN GEZOCHT

Dankzij de Europese PositieveActie «B» kunnen meisjes een oplei-ding in de metaalverwerkende nij-verheid volgen (zie KLASSE 12). HetInstituut voor Naschoolse Opleidingin de Metaalverwerkende en Elek-trotechnische Nijverheid (I.N.O.M.)draagt en financiert deze actie. HetI.N.O.M. informeert, motiveert enstimuleert de bedrijven en organi-

seert studiedagen voor leerkrachten.Anderzijds geeft het I.N.O.M. extramiddelen aan de Centra voor Deel-tijds Onderwijs zodat deze roldoor-brekende thema’s kunnen behande-len. Het I.N.O.M. stelt lespakkettenter beschikking en organiseert viahet Petra–project stages in het bui-tenland voor de meisjes uit de Actie.De actie loopt momenteel onder denieuwe titel Een toekomst als vak-vrouw. Iets voor jou␣ ? Meisjes én jon-gens van 16 tot 21 jaar kunnen zo meteen industrieel leercontract een oplei-ding van maximum twee jaar genie-ten. Ze werken deeltijds in een bedrijfen gaan de andere dagen naar eenCentrum voor Deeltijds Onderwijs. ❏

I.N.O.M. – Ilse Dielen – Lakenwevers-

straat 21 – 1050 Brussel –

✆ 02–510 24 77