Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

13
KRANTENARTIKELS NIEUWE TIJD De wonderjaren van de wetenschap Bronvermelding G. MAGIELS, De wonderjaren van de wetenschap, De Standaard, 16 oktober 2009 Nieuwe inzichten? Poëzie en wetenschap lijken in onze hedendaagse wereld ver van elkaar te stand. De geestesstroming Romantiek aan het einde van de 18 e eeuw was tegen het rationalisme. De romantiek keek nostalgisch terug naar het verleden en men stelde het gevoel en de fantasie centraal. Dit artikel, geschreven naar aanleiding van een nieuwe studie. In deze studie laat de auteur Richard Holmes ons zien dat het rationalisme en de wetenschap de romantiek raken. Beide stromingen zijn verwonderd over de natuur en proberen deze via een andere benadering te bewonderen. Link met de cursus De romantiek in de tweede helft van de 18 e eeuw als tegenreactie op het rationalisme en de verlichting. De weg naar Jan Van Eyck Bronvermelding M. DEPOORTERE, De weg naar Jan Van Eyck, Knack, 29 juli 2009 Nieuwe inzichten? We weten bitter weinig over de generaties kunstschilders uit de lage landen voor de Vlaamse primitieven. Jan Van Eyck kan toch niet uit het niets zijn opgekomen? Een studiegroep van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium deed een onderzoek. Ze analyseerden schilderijen van kunstschilders omstreeks 1400 en kwamen tot enkele conclusies omtrent de voorlopers van Jan Van Eyck en de Vlaamse primitieven. Link met de cursus De Vlaamse primitieven waren een groep kunstschilders uit de lage landen in de 15 e – 16 e eeuw. Hun werk wordt doorgaans tot de noordelijke renaissance gerekend. Al die vruchtbare dochters werden beschouwd als potentiële Eva’s Bronvermelding M. VERPLANCKE, Al die vruchtbare dochters werden beschouwd als potentiële Eva’s, De Morgen, 28 oktober 2009 Nieuwe inzichten? Schrijfster Sarah Dunant schreef een historische roman over het kloosterleven in de 16 e eeuw en deed naar aanleiding hiervan onderzoek naar het kloosterleven. Op het einde van de 16 e eeuw zat de helft van de adellijke vrouwen in een klooster. Volgens de schrijfster had dat zeer veel te maken met hoe naar vrouwen gekeken werd in die tijd. Vrouwen werden gezien als potentiële verraadsters en venijn. Vrouwen leiden mannen naar het verderf en daarom moesten ze opgesloten worden. Link met de cursus Kloosterleven in de 16 e eeuw De ontdekking van El Dorado Bronvermelding B. SEYNAEVE, De ontdekking van El Dorado, De Morgen, 28 januari 2010 Nieuwe inzichten? El Dorado, een mythische stad tussen vermoedelijk Brazilië en Bolivië, zou wel eens echt kunnen bestaan. Eeuwenlang trokken Spaanse ontdekkingsreizigers het Amazonewoud in op zoek naar El Dorado, een indianenstad waar het goud voor het grijpen zou liggen. Als ze al

Transcript of Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

Page 1: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

KRANTENARTIKELS – NIEUWE TIJD De wonderjaren van de wetenschap

Bronvermelding G. MAGIELS, De wonderjaren van de wetenschap, De Standaard, 16 oktober

2009

Nieuwe inzichten? Poëzie en wetenschap lijken in onze hedendaagse wereld ver van elkaar te

stand. De geestesstroming Romantiek aan het einde van de 18e eeuw was

tegen het rationalisme. De romantiek keek nostalgisch terug naar het

verleden en men stelde het gevoel en de fantasie centraal. Dit artikel,

geschreven naar aanleiding van een nieuwe studie. In deze studie laat de

auteur Richard Holmes ons zien dat het rationalisme en de wetenschap de

romantiek raken. Beide stromingen zijn verwonderd over de natuur en

proberen deze via een andere benadering te bewonderen.

Link met de cursus De romantiek in de tweede helft van de 18e eeuw als tegenreactie op het

rationalisme en de verlichting.

De weg naar Jan Van Eyck Bronvermelding M. DEPOORTERE, De weg naar Jan Van Eyck, Knack, 29 juli 2009

Nieuwe inzichten? We weten bitter weinig over de generaties kunstschilders uit de lage landen

voor de Vlaamse primitieven. Jan Van Eyck kan toch niet uit het niets zijn

opgekomen? Een studiegroep van het Koninklijk Instituut voor het

Kunstpatrimonium deed een onderzoek. Ze analyseerden schilderijen van

kunstschilders omstreeks 1400 en kwamen tot enkele conclusies omtrent de

voorlopers van Jan Van Eyck en de Vlaamse primitieven.

Link met de cursus De Vlaamse primitieven waren een groep kunstschilders uit de lage landen

in de 15e – 16

e eeuw. Hun werk wordt doorgaans tot de noordelijke

renaissance gerekend.

Al die vruchtbare dochters werden beschouwd als potentiële Eva’s

Bronvermelding M. VERPLANCKE, Al die vruchtbare dochters werden beschouwd als

potentiële Eva’s, De Morgen, 28 oktober 2009

Nieuwe inzichten? Schrijfster Sarah Dunant schreef een historische roman over het

kloosterleven in de 16e eeuw en deed naar aanleiding hiervan onderzoek

naar het kloosterleven. Op het einde van de 16e eeuw zat de helft van de

adellijke vrouwen in een klooster. Volgens de schrijfster had dat zeer veel te

maken met hoe naar vrouwen gekeken werd in die tijd. Vrouwen werden

gezien als potentiële verraadsters en venijn. Vrouwen leiden mannen naar

het verderf en daarom moesten ze opgesloten worden.

Link met de cursus Kloosterleven in de 16e eeuw

De ontdekking van El Dorado Bronvermelding B. SEYNAEVE, De ontdekking van El Dorado, De Morgen, 28 januari 2010

Nieuwe inzichten? El Dorado, een mythische stad tussen vermoedelijk Brazilië en Bolivië, zou

wel eens echt kunnen bestaan. Eeuwenlang trokken Spaanse

ontdekkingsreizigers het Amazonewoud in op zoek naar El Dorado, een

indianenstad waar het goud voor het grijpen zou liggen. Als ze al

Page 2: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

terugkeerden, dan was het met lege handen en in de loop der jaren werd de

stad naar het rijk der mythen verbannen. Toch legde een Braziliaanse

universiteit onlangs meer dan tweehonderd ruïnes bloot, die wel eens

zouden kunnen toebehoren aan El Dorado. Ook de bekende

ontdekkingsreiziger Walter Raleigh ging op zoek naar El Dorado in de 16e

eeuw.

Link met de cursus De ontdekkingsreizen

Michelangelo schilderde zichzelf als man met tulband op laatste fresco

Bronvermelding E. BRACKE, Michelangelo schilderde zichzelf als man met tulband op laatste

fresco, De Morgen, 3 juli 2009

Nieuwe inzichten? Maurizio De Luca, hoofd van een restauratie-ploeg, is ervan overtuigd dat

Michelangelo zichzelf tekende met een tulband op het schilderij De

kruisiging van Petrus. Dit is de laatste fresco die Michelangelo uitvoerde.

Michelangelo Buonarroti (1475-1564) beeldde zichzelf wel eens eerder af in

zijn schilderwerk. De tulband is een sterke aanwijzing omdat het een typisch

hoofddeksel voor beeldhouwers is om geen stof op hun hoofd te krijgen.

Link met de cursus Renaissancistische schilderkunst

Page 3: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

16-10-2009, p.31

Antwerpen, Limburg, Nationaal, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant/Brussel, West-Vlaanderen

De wonderjaren van de wetenschap

Vandaag lijkt het water tussen poëzie en wetenschap erg diep, maar dat is niet altijd zo geweest. In de achttiende eeuw vonden dichters en denkers elkaar in hun fascinatie voor de wonderen der natuur.

'Scientist' rijmt niet toevallig op 'artist'

Geerdt Magiels

Romantiek en wetenschap lijken twee onverzoenbare tegenpolen: staat het ideaal van de subjectiviteit niet tegenover de objectiviteit van de wetenschap? In zijn uitmuntende en meeslepende studie De tijd van de verwondering laat Richard Holmes zien hoe fout dat idee is en hoe de verwondering verschillende gedaanten aannam tussen 1770 en 1830, toen poëzie en wetenschap tegen elkaar aanschurkten en daarbij vonken sloegen die tot op vandaag sporen nalaten.

In de tweede helft van de achttiende eeuw veranderde de kijk op de wereld onder invloed van de wetenschap. Kennis werd voortaan gebaseerd op empirische feiten en niet langer op de overlevering, retoriek of oude teksten. Men begon te meten en te experimenteren, en men deed dat steeds accurater, reproduceerbaarder en controleerbaarder. De oude natuurfilosofie werd moderne wetenschap.

Het woord 'wetenschapper' bestond weliswaar nog niet, dat werd pas in 1833 voor het eerst gebruikt op een van de eerste bijeenkomsten van de British Association for the Advancement of Science. Het was de dichter Coleridge die het woord 'scientist' suggereerde, als rijmend tegengewicht voor 'artist'. De verwondering over de immense en voorheen onzichtbare natuur verbond de twee.

Door de nieuwste telescopen zag men nooit eerder opgemerkte sterrenstelsels en zelfs een onbekende planeet. In laboratoria bestudeerde men gassen, tot dan toe onbekende, want onzichtbare vormen van lucht. De wetenschap en de kunsten werden begeesterd door een bijna gezamenlijke exploratie van de wonderen van de natuur.

De poëzie moest, aldus Wordsworth en Coleridge, de ogen openen voor de ontdekkingen van de Scheikundige, de Botanicus en de Mineraloog. Ook andere romantische schrijvers zoals Shelley, Byron en Keats zijn geen onbekenden voor Richard Holmes, want over twee van hen schreef hij al lijvige biografieën. Die schrijvers worden in zijn nieuwste boek geflankeerd door wetenschappers die op het continent wellicht minder bekend zijn, maar wier namen in Engeland klinken als klokken. De botanicus Joseph Banks voer met kapitein Cook de wereld rond. William Herschel was een Duits componist die met zijn zus Caroline in Engeland telescopen bouwde, de krachtigste van dat moment; ze ontdekten Uranus en talloze sterrennevels en kometen. De derde hoofdrolspeler is Humphrey Davy, een pionier in de scheikunde en de bedenker van de mijnwerkerslamp.

Mysteries

Zij werden gedreven door een tomeloze nieuwsgierigheid en een al even grote verwondering over de mysteries van het universum. Hun ontdekkingsreizen dreven hen rond de wereld en naar de onpeilbare diepten van de ziel, zoals Davy demonstreerde in zijn hallucinogene experimenten met lach- en andere gassen. Zij spelen de hoofdrollen in een historisch drama waarin ook Erasmus Darwin (grootvader van), de grote elektricien Faraday, de eerste ballonvaarders, de ontdekkingsreiziger Mungo Park en de schrijfster Mary Shelley figureren.

Shelley schreef het verhaal van Frankenstein, geïnspireerd door de proeven waarin gezocht werd naar de vitale kracht die het leven veroorzaakte. In haar verhaal was Dr. Frankenstein geen kwaadaardige slechterik, maar een idealist die de mensheid wilde dienen. In de latere toneel- en filmversies werd hij een duivelse experimentator in een laboratorium vol helse machines. Zo werd het verhaal een inspiratiebron voor de antiwetenschappelijke kritiek, een aanklacht tegen de hoogmoed van de wetenschap. Zo werd het zaad gezaaid van de schrik voor de wetenschap, zoals die nu nog steeds voortleeft in de afkeer van genetische manipulatie, straling, geneesmiddelen en chemicaliën. Die tweespalt tussen schoonheid en angst die in de Engelse

Page 4: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

ondertitel zo mooi wordt weergegeven, is in de (voor het overige uitmuntende) vertaling weggevallen.

Holmes verknoopt een handvol biografische levensdraden tot een rijk weefsel van psychologie, literatuur, geschiedenis en wetenschap. Samen tonen zij 'het individuele gevoel van verwondering, de kracht van de hoop en het sterke maar onderzoekende geloof in een toekomst voor de aarde'. Zijn boek zit overvol kleurrijke individuen en hilarische of spannende gebeurtenissen, wat kan verklaren waarom Holmes tal van andere onderzoekers zoals Priestley, Ingen-Housz, Keir en Smith noodgedwongen links moest laten liggen.

De tijd van de verwondering is voortreffelijk uitgegeven, inclusief de illustraties, voetnoten en index. Het is een monumentaal werk over de wortels van wetenschap en poëzie. Die twee zijn heel verschillend, maar daarom geen vijanden. Rond 1800 leefden dichters en wetenschappers in symbiose, bij gratie van verwondering, nederigheid en humor. Die drie ingrediënten maken van dit boek, naast zijn rijke inhoud, tot een lust voor de nieuwsgierige geest.

HET BOEK: over de tijd dat poëzie en wetenschap nog één project deelden.

ONS OORDEEL: uitmuntend.

RICHARD HOLMES

De tijd van de verwondering. De ontdekking van de moderne

wetenschap.

Vertaald door Wybrand Scheffer, Contact, 654 blz., 49,95 euro. Oorspronkelijke titel: The age of wonder. How the romantic generation discovered the beauty and terror of science.

De aanrader van de week.

© Corelio

Page 5: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

29-07-2009, p.56

Knack

De weg naar Jan van Eyck

Iedereen kent de Vlaamse Primitieven - dénken we toch. Maar over de generaties net vóór hen weten we nagenoeg níéts. Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium onderzocht de periode voor die oerknal, en bracht het boek Pre-Eyckian Panel Paintings in the Low Countries uit.

Schilderij als kastdeur Broederlam, de hofmeester Meer op komst

Over de founding fathers van de Vlaamse Primitieven is bitter weinig bekend. Wat kunnen we eigenlijk vertellen over het leven van Jan van Eyck (ca. 1390-1441)? Zijn evenknie Rogier van der Weyden (ca. 1399-1464), een al even grote ster, is zo goed als een enigma. En laten we maar zwijgen over de grote Robert Campin (ca. 1375-1444), de oudste van de drie. Bijgevolg is alles wat we veroveren op de vergetelheid, ook het kleinste puzzelstukje, in deze context van belang. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor de periode die aan dat hoogtij voorafging: van circa 1370 tot 1420. En dat terwijl precies deze periode een scharnierpunt in de kunstgeschiedenis is. De manier waarop de mens dingen waarneemt en op een plat vlak symbolisch representeert, veranderde toen radicaal. In Italië zag de mathematische perspectief het licht in de jaren 1420. Dat was de copernicaanse wende van de vroege renaissance in Toscane. Benoorden de Alpen zag men dat anders. De Vlaamse Primitieven worden steevast geroemd vanwege hun geavanceerde realisme of illusio-nisme. Portretten, architecturale elemen- ten, stoffen en materialen zoals brokaten, zilver en bont werden schitterend naar de werkelijkheid afgebeeld. Maar evenzeer trachtte Jan van Eyck zijn publiek te verrukken met schilderkunstige trucs: iemand misleiden - trompe l'oeils van onnavolgbare makelij - gold waarschijnlijk als het summum. Of hoe 'realisme' een rekkelijk begrip kan zijn.

Door het gebrek aan informatie over zijn voorlopers lijkt Jan Van Eyck vanuit het niets als een briljante ster tevoorschijn te schieten. Dat is natuurlijk volstrekt onwaarschijnlijk. Zes lange jaren hebben Cyriel Stroo en zijn ploeg zich in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel het hoofd gebroken over de generatie vóór Van Eyck. Hun bevindingen zijn te vinden in het tweedelige studiewerk Pre-Eyckian Panel Paintings in the Low Countries. En dat is meer dan voer voor specia-listen.

Slechts een dertigtal werken mag het predikaat 'pre-eyckiaanse paneelschilder-kunst' dragen. Waarom zo weinig, zou je je afvragen. Ten eerste werden kunstwerken uit deze periode na verloop van tijd overschaduwd door het geweld van de Vlaamse Primitieven. Ten tweede werd destijds erg pragmatisch omgesprongen met kunst. Zo waren twee van de bestudeerde panelen bijgezaagd om ze als planken of deuren in een kast te verwerken. Ze werden verknoeid, maar hun nieuwe functie betekende wel hun redding. Een ambachtelijk voorwerp dat zijn functie verloor, was immers ten dode opgeschreven; de kast bleef tenminste bestaan. Ten derde heeft de Beeldenstorm van 1566 talloze slachtoffers gemaakt.

Jan van der Asselt, Pieter van Beervelt, een zekere Meester Vrancke, Jan Coene, Claus Poulette, het zijn maar enkele schilders die rond 1400 actief waren. Het zijn mannen wier namen niet meer aan hun schilderwerk gekoppeld kunnen worden. Het corpus van circa dertig stukken is een erg uiteenlopende verzameling. Meestal gaat het om kleine en bescheiden stukken, soms om grote en prestigieuze kunstwerken. Er zijn reliekschrijnen, retabels, een tondo, diptieken en polyptieken. Of het opmerkelijke retabel in de vorm van een toren uit de collectie van het Antwerpse Museum Mayer van den Bergh.

Tien van die kostbaarheden huizen in Belgische collecties en vormen het onderwerp van deze publicatie. Ze werden op elke mogelijke manier geanalyseerd: de verflagen werden met uiteenlopende laboratoriummethodes onderzocht, diverse fotografische technieken werden gebruikt en infraroodreflectografie werd gebezigd om door de verflagen heen te kijken, op zoek naar een mogelijke glimp van een ondertekening.

Rond 1400 is de beeldende kunst in West-Europa dus in beroering, vernieuwing is op til. Stijve figuren worden beweeglijk; hoof-den krijgen een gevoelsgeladen uitdrukking; een huiselijk realisme steekt de kop op; figuren zweven niet langer in het ongewisse, maar krijgen een plaats in de ruimte; het landschap wenkt heel zachtjes. Nieuwe en oude stijl zweven dooreen - net zoals de geschiedenis.

Page 6: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

In 1369 trouwde Bourgondisch hertog Filips de Stoute (1342-1404) met Margaretha, de dochter en enige erfgenaam van graaf van Vlaanderen Lodewijk van Male. Om de Franse koning in stijl te overtreffen, voerde hij een geprofileerd kunstmecenaat. Macht was een zaak van decorum: door met geld te smijten, verzekerde men zijn stand. Wie had de meest behendige ambachtsmannen onder contract en wie had de meeste handschriften in zijn privébibliotheek, daar draaide het om. Het zou de motor blijken achter de opgang van de Oudnederlandse kunst.

Vanaf 1385 liet Filips nabij Dijon, de hoofdstad van Bourgondië en Vlaanderen, een kartuizerklooster optrekken. Het doel: de nagedachtenis van zijn geslacht eren met een funerair monument. Een plejade van Europese kunstenaars werd in de arm genomen. Een van hen was de Ieperling Melchior Broederlam, de enige pre-eyckiaanse paneelschilder wiens naam nog aan een werk gekoppeld kan worden. Hij moet een kunstenaar van formaat zijn geweest. Net zoals Jan van Eyck na hem, trad hij op als offi-cieel hofschilder en was zijn takenlijst heel divers: decoratieve werkjes zoals het ontwerpen van vloertegels, het schilderen van banieren, vergulden van beeldhouwwerk of het ontwerpen van kostuums voor ambtsleden. Voor de kartuizerkerk werkte hij samen met Jacques de Baerze aan twee prestigieuze altaarstukken: het Retabel van Heiligen en Martelaren en de Kruisigingstriptiek. De binnenkant van dat laatste drieluik omvat een gesculpteerde kruisiging, die De Baerze in 1391 in zijn studio in Dendermonde afwerkte. Vervolgens werd dit in Ieper door Broederlam verguld en gepolychromeerd. Hij beschilderde de twee buitenluiken met de Annunciatie, de Visitatie, de Presentatie in de tempel en de Vlucht naar Egypte.

Filips de Stoute was zo verrukt met zijn schilder dat hij hem boven op zijn jaarloon 200 gouden franken extra uitkeerde: 'Voor het goede en bekorende werk dat hij heeft vervuld en nog altijd doet, dag na dag.' Van de kartuizerkerk van een van de machtigste en rijkste mannen van Europa rest vandaag niet veel meer. De razende Franse Revolutie liet enkel het portaal in ere. Broederlams werk bevindt zich vandaag in het Musée des Beaux-Arts van Dijon, naast de tombes van Filips, zijn zoon Jan zonder Vrees en de weergaloze Mozesput.

De ploeg van het KIK heeft niet alleen belangrijk studiewerk afgeleverd, de kunstwerken werden er soms ook fysiek beter van. Het interdisciplinaire instituut restaureerde onder meer het Ursulaschrijn uit het Memlingmuseum in Brugge en de Graflegging uit het Museum voor Schone Kunsten van Gent. Prompt kwamen staaltjes van hoogwaardig realisme bovendrijven. Bovendien komt er nog een vervolg op de studie: de overige twintig pre-eyckiaanse panelen uit buitenlandse verzamelingen wachten op een grondige check-up. Het beeld van die heteroclytische kunst zal nogmaals gecorrigeerd worden. En wat al dan niet in foetale vorm al aanwezig was bij de voorgangers van Van Eyck, zal verder blijken.

Maar de weg naar Jan van Eyck is lang en moeilijk. Eigenlijk ís er geen weg, we kennen enkel de windrichting. Enkele nauwkeurige richtingaanwijzers, zoals deze studie, bieden een vernieuwend perspectief. De context en het karakter van de pre-eyckiaan-se paneelschilderkunst zijn in hun waarde hersteld. Ze hoeft niet meer het primitieve opstapje naar de Ars nova van Van Eyck en consorten te zijn. Zo krijgt gesofisticeerde kunst uit de duistere middeleeuwen alsnog stap voor stap haar glans terug.

PRE-EYCKIAN PANEL PAINTINGS IN THE LOW COUNTRIES, IN DE REEKS CONTRIBUTIONS TO FIFTEENTH-CENTURY PAINTING IN THE SOUTHERN NETHERLANDS AND THE PRINCIPALITY OF LIèGE (NR. 9), DOOR DOMINIQUE DENEFFE, FAMKE PETERS, WIM FREMOUT, ED. CYRIEL STROO, UITGEGEVEN DOOR HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR HET KUNSTPATRIMONIUM (KIK). INFO: www.kikirpa.be

© Roularta Media Group

Page 7: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

28-10-2009, p.38 Marnix

Verplancke

Al die vruchtbare dochters werden beschouwd als potentiële Eva's

Sarah Dunant schrijft historische roman over het kloosterleven in de 16de eeuw

Al die vruchtbare dochters werden beschouwd als potentiële Eva's

Op het einde van de zestiende eeuw zat de helft van de adellijke vrouwen in een klooster. Volgens Sarah Dunant had dat veel te maken met de manier waarop men het zwakke geslacht toen bekeek, als een stel verleidelijke Eva's eropuit om de Adams van deze wereld het paradijs uit te lokken. 'In plaats van die mannen te gebieden hun materiaal in hun broek te houden', zegt ze verontwaardigd, 'koos men ervoor de jonge vrouwen op te sluiten.' Door Marnix Verplancke

Dat ik in een klooster zou eindigen lag voor de hand", schertst Sarah Dunant. "Ik had geen keuze. Mijn eerste historische roman speelde in de kunstwereld van Firenze, mijn tweede in die van de Venetiaanse courtisanes en voor mijn derde kon ik alleen maar het klooster in. Ook in die omgeving konden vrouwen immers niet rekenen op het respect dat ze verdienden. En er waren nochtans zoveel vrouwen die daar hun leven begonnen en eindigden. Op het einde van de zestiende eeuw zat de helft van de adellijke vrouwen in het klooster."

In ongenade speelt in het Ferrara van 1570, meer bepaald in het klooster van Santa Caterina, een vrij open instelling. Sarah Dunant begint haar verhaal op het moment dat de 15-jarige novice Serafina tegen haar zin dit klooster ingestuurd wordt. Zij had immers een passie opgevat voor de rondtrekkende zanger Jacopo, wat haar vader niet zag zitten. Maar Serafina is er niet het meisje naar dat zich zomaar bij de zaken neerlegt. Ze beraamt een plan om te ontsnappen tijdens het jaarlijkse carnaval, wanneer het volk het klooster binnenmag om te kijken naar de toneelstukken die de nonnen opvoeren en te luisteren naar de zelf gecomponeerde polyfone liederen die ze ten gehore brengen. Maar het plan mislukt, en Serafina gaat in hongerstaking.

Wat Dunants roman zo intrigerend maakt, is de specifieke periode waarin hij geplaatst is, die van de reformatie en de contrareformatie, toen de protestanten het frivole leven binnen de abdijen en kloosters aanklaagden en Rome daarop meende te moeten reageren met een terugkeer naar orde en gezag binnen de eigen gelederen. Wat volgde, was een decennialange strijd tussen vrijheid en repressie die ook in Santa Caterina niet ongemerkt voorbijging.

"Omdat alle geschiedenis een mengeling is van politiek, economie en cultuur", antwoordt Dunant wanneer we haar vragen hoe al die adellijke dochters in het klooster verzeild raakten. "Als je eind zestiende eeuw een dochter wou uithuwen, diende je een bruidsschat te betalen. Door de economische explosie van die tijd, was die bruidsschat astronomisch hoog, waardoor het praktisch onmogelijk was om er voor al je dochters eentje op tafel te leggen. De seksualiteit van al die vruchtbare dochters diende echter aan banden gelegd te worden, want in de visie van die tijd waren dat allemaal potentiële Eva's, die de mannen naar het verderf zouden leiden. In plaats van de mannen te gebieden hun materiaal in hun broek te houden, koos men dus voor het opsluiten van de jonge vrouwen. Zij trouwden met Jezus, en de moeders kregen zo een schoonzoon die hen geen kopzorgen bezorgde. Maar voor de meisjes betekende het wel dat ze niet in het klooster zaten omdat ze het wilden. Ze geloofden wel allemaal in God, maar met hem trouwen was natuurlijk nog iets anders. Voor een schrijver is dat echter een fantastisch gegeven, want in zo'n klooster zaten veel verschillende vrouwen, die de pokken hadden gehad en daardoor niet in aanmerking kwamen voor een huwelijk, die geboren waren met een handicap, die te dom waren of juist te slim en te rebels, of die de tweede of derde dochter van het gezin waren. Zo'n klooster was dus een kleine maatschappij, gerund door en voor vrouwen."

Hun gevangenis garandeerde inderdaad hun vrijheid. Zo konden de nonnen zelf hun abdis kiezen.

"Stel je voor, vrouwen die stemden, in de zestiende eeuw, maar zo was het echt. Er werd natuurlijk gesjoemeld en er werden stemmen verkocht, maar dat was toen overal zo. Het kan misschien cru klinken, maar het alternatief voor het kloosterleven was echt niet zo schitterend. Je werd door je overspelige man besmet met een geslachtsziekte, baarde zijn vijftien kinderen en stierf uiteindelijk in het zestiende kraambed. Er was geen tijd of ruimte om jezelf te zijn. En die waren er wel in het klooster. Sommige vrouwen schreven toneelstukken die op feestdagen opgevoerd werden, andere componeerden muziek of hadden een mooie stem en mochten daarom zeven of acht keer per dag zingen, en ook al waren dat religieuze liederen, toch ervoeren ze

Page 8: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

daardoor een emotionele en lichamelijke blijdschap die heel werelds kon zijn."

En ze leefden ook nog eens in relatief materiële luxe. Kloosters waren toen grootgrondbezitters.

"Waarom denk je dat het celibaat ingevoerd werd? Dat staat nergens in de Bijbel hoor. Het werd pas van kracht in de vierde eeuw en dat precies om te voorkomen dat de rijkdom van de kerk naar de vrouwen en kinderen van de priesters zou gaan. Zo kreeg je dus een rijke kerk geleid door mannen die natuurlijk wel seks hadden, maar nooit trouwden met de vrouwen met wie ze die hadden. Wanneer in de jaren 1530 de protestanten de kop opsteken, is dat meteen het eerste waar Luther voor gaat. Kijk, zegt hij, naar jullie celibataire paus en al zijn maîtresses en kinderen. Dat kan toch niet? Aan de vrouwelijke kant had je de kloosters, die rijk en machtig waren omdat alle vrouwen erin van betere afkomst waren. De macht van de familie straalde af op de abdis die zij voortbracht. En wellicht was zij ook niet de enige van de familie die daar zat. Ook haar tantes, zussen en nichten waren daar, waardoor je politieke facties kreeg in het klooster. Na de contrareformatie wou de kerk daar korte metten mee maken omdat ze zelf de macht wou in de kloosters, en daarom werd het verboden dat zussen naar hetzelfde klooster gingen en werden er om de vier jaar abdisverkiezingen gehouden. Alleen legden die nonnen zich daar niet meteen bij neer. In de archieven kun je talloze brieven terugvinden, verstuurd over een periode van decennia, waarin bisschoppen klagen over de wereldse toneelstukken die opgevoerd worden in de kloosters, waarbij nonnen zich in mannen verkleden."

Zaten de bisschoppen er niet mee dat die nonnen geen roeping hadden?

"Helemaal niet, die kloosters draaiden om sociale controle en de kerk bleek een veel grotere controle te kunnen uitvoeren dan de staat, en dan meer specifiek de controle op de vrouwelijke seksualiteit. En dat werkt ook vandaag nog door. De voorbije jaren werd ik weleens door mannen gevraagd waarmee ik bezig was en wanneer ik dan zei dat ik een roman schreef over een klooster en dat er alleen maar vrouwen in voorkwamen, kreeg ik steevast dezelfde reactie: 'O, over stoute nonnen dus.' Terwijl vrouwen daar helemaal anders op reageerden. Zij vonden een samenleving zonder mannen interessant en vroegen zich af waar die vrouwen zich mee inlieten, schrijven, of studeren? Die mannelijke reactie was toen niet anders. Dat de nonnen afgesloten zaten van de wereld, maakte hen seksueel aantrekkelijker. Wanneer in 1527 de vijandelijke legers Rome binnenvallen, is het eerste wat ze doen de nonnen verkrachten. Nonnen representeerden dus iets heel sterks. Voor vrouwen was het iets tussen gevangenschap en vrijheid, terwijl mannen er toch vooral massa's onbereikbaar vrouwenvlees in zagen."

En slechts een van hen mocht het klooster binnen, de biechtvader.

"Op een eiland in de buurt van Venetië was er eentje die van dit privilege gebruikmaakte om van het klooster zijn privébordeel te maken. Daar las ik over in een kerkarchief, net zoals over het incident met de parochiepriester die betrapt werd toen hij over de kloostermuur aan het klimmen was en het pijnlijke incident van de non die haar twee kinderen afgenomen zag worden door de autoriteiten. Aan sappige verhalen geen gebrek dus, al weten we dat de opgetekende verhalen wellicht nog geen tien procent uitmaken van hetgeen werkelijk gebeurde."

Heel wat nonnen hadden ook een lekenzuster, die als hun dienstmeisje werkte.

"Er waren gesloten kloosterordes waar de echt devote vrouwen heen gingen, en waar je heel andere taferelen kon zien, zoals meisjes die zich uit liefde voor Jezus doodhongerden en daardoor in extase geraakten. Over dat soort spiritualiteit wou ik niet veel schrijven omdat het zo moeilijk is om dat in onze postfreudiaanse tijden niet te deconstrueren tot door anorexie geïnduceerde hysterie. Als schrijver van historische romans moet je je lezers doen vergeten dat het concept van het onbewuste in de vijftiende eeuw nog helemaal niet bestond. Het was er wel, maar ze noemden het niet zo. Ons idee dat alles draait rond repressie van de kinderlijke lusten draagt niet bij tot het begrip van wat er toen aan de hand was. Kraft-Ebbing definieerde sadomasochisme pas in de negentiende eeuw. Als je vandaag over een monnik leest die zichzelf geselt, zoals dat in de Da Vinci Code gebeurt, denk je meteen aan onderdrukte seksualiteit. Dat idee bestond toen helemaal niet. Wat men in de zestiende eeuw zag was de onderdrukking van het lichaam om de geest er binnenin te kunnen bereiken. Het ging om meer dan een orgasme krijgen door zichzelf verrot te slaan. Daar ging een enorme passie van uit, zo enorm wellicht dat wij die vandaag niet meer kunnen halen, precies omdat we na Kraft-Ebbing en Freud leven.

"Maar soit, in de meer wereldlijke kloosters ging je dus niet om je dood te laten hongeren. Daar zorgde je familie voor een lekenzuster die het vuile werk deed terwijl jij aan het bidden, lezen of zingen was. Maar er waren ook andere, de Arme Klaren bijvoorbeeld, die een armoedegelofte aflegden en het zelfs zo ver dreven dat ze de wonden van de zieken likten, wat voor heel wat onrust zorgde bij de machthebbers. Van zulk spiritueel gedrag ging immers een alternatieve macht uit, wat voor sommige vrouwen misschien net de reden was om non te worden. Neem

Page 9: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

bijvoorbeeld Catharina van Siena, die rond haar tweeëndertigste stierf, overduidelijk anorectisch was en correspondeerde met de paus over wat hij wel of niet zou moeten doen. Zij was een superster en na de contrareformatie zag de kerk zulke vrouwen liever gaan dan komen. Luther zei immers dat de mens geen priester nodig had om een relatie op te bouwen met god, en dat was wat die vrouwen perfect illustreerden. Als abdis wou je op dat moment zeker geen gekke non in je kudde. Je wou vooral onder het maaiveld blijven, want de protestanten hielden hun vlammende blik op de kloosters gericht. Als je hen mocht geloven waren dat alleen maar lustoorden waar monniken en nonnen de hele dag de vunzigste standjes uitprobeerden. En Luther kon het weten natuurlijk, want hij was oorspronkelijk een monnik en na zijn uittrede trouwde hij met een voormalige non. Als reactie riep Rome het Concilie van Trente samen om het katholicisme te zuiveren. Op de laatste dag stonden de kloosters op de agenda en er werd beslist die af te sluiten van de buitenwereld. In de rijkere steden als Venetië en Firenze werd er hevig geprotesteerd, maar over een periode van vijftig jaar werden vele ramen dichtgemetseld en kwamen er ijzeren stangen voor de weinige die open bleven. Polyfoon zingen werd verboden, net als de meeste instrumenten, met uitzondering van een prutsorgeltje. Geen carnaval meer, geen toneel en geen verfijnd voedsel. Alles weg, en dat moet heel erg geweest zijn voor de nonnen die ingetreden waren onder het vrije regime."

Je werd door je overspelige man besmet met een geslachtsziekte, baarde zijn vijftien kinderen en stierf uiteindelijk in het zestiende kraambed. Er was geen tijd of ruimte om jezelf te zijn. En die waren er wel in het klooster

Sommige vrouwen schreven toneelstukken, andere componeerden muziek of mochten zeven of acht keer per dag zingen, en ook al waren dat religieuze liederen, toch ervoeren ze daardoor een emotionele en lichamelijke blijdschap die heel werelds kon zijn

n In 'Het narrenschip' geeft Jeroen Bosch een satirische kijk op de samenleving, inclusief de geestelijke stand, ca. 1500.

© De Persgroep Publishing

Page 10: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

08-01-2010, p.11

De ontdekking van El Dorado

Braziliaanse onderzoekers leggen een grootse antieke stad bloot in het Amazonewoud

De ontdekking van El Dorado

El Dorado, de mythische gouden stad waar talloze ontdekkingsreizigers in de middeleeuwen vergeefs naar op zoek gingen, zou wel eens echt bestaan kunnen hebben. Braziliaanse onderzoekers legden diep in de jungle tussen Brazilië en Bolivia meer dan tweehonderd ruïnes bloot, waarvan sommige dateren van 200 voor Christus.

DOOR BARBARA SEYNAEVE

BRUSSEL l 'Deze vondst is echt gigantisch', zegt Peter Eeckhout, professor archeologie aan de ULB. 'Het is van een compleet andere grootteorde dan wat tot nog toe in het Amazonewoud werd bovengespit.'

Eeuwenlang trokken Spaanse ontdekkingsreizigers het Amazonewoud in op zoek naar El Dorado, een indianenstad waar het goud voor het grijpen zou liggen. Als ze al terugkeerden, dan was het met lege handen en in de loop der jaren werd de stad naar het rijk der mythen verbannen. De Braziliaanse Universidade Federal do Pará legde echter meer dan tweehonderd grootse ruïnes bloot, diep in de jungle op de grens tussen Brazilië en Bolivia.

Op een oppervlakte met een diameter van 250 kilometer worden cirkels, vierkanten en andere geometrische vormen verbonden door een netwerk van lanen, vijvers en omheinde terreinen. De oudste bouwsels zouden dateren van 200 voor Christus, de meest recente van 1283, lang voor Christoffel Columbus voor het eerst voet op Zuid-Amerikaanse bodem zette. De onderzoekers geloven dat er nog meer dan 2.000 overblijfselen onder de jungle verscholen liggen.

De wetenschappers danken hun ontdekking aan de verregaande ontbossing in het gebied.

"De landbouwers brandden het woud af en lieten er hun vee op grazen. Als die dieren dat een tijdlang deden, kwamen bepaalde lijnen en rechthoekige structuren aan de oppervlakte ", legt Denise Schaan, professor archeologie aan de Braziliaanse universiteit en co-auteur van het artikel in Antiquity, uit. "Uit ervaring weten we dat die beter zichtbaar zijn vanuit de lucht, dus hebben we vliegtuigen gecharterd en hebben we satellietbeelden gemaakt via Google Earth." De foto's sloegen de wetenschappers met verstomming. "We bleven maar geometrische figuren ontwaren", zegt Schaan.

Onbekende beschaving

Peter Eeckhout, professor archeologie aan de ULB, heeft nog met Schaan samengewerkt, en ook hij is lyrisch."Het is niet nieuw dat er overblijfselen gevonden worden", zegt hij. "Maar deze vondst is echt gigantisch. Het is van een compleet andere grootteorde dan wat tot nog toe in de Amazone werd bovengespit."

Het is nog niet duidelijk welke beschaving het gebied bevolkte, en welke functie de verschillende gebouwen hadden. "Cirkels suggereren meestal dat hutten en beschuttingen in een cirkel werden gebouwd om zich gemakkelijker te kunnen verdedigen", aldus Schaan. "En uit wat we van andere Zuid-Amerikaanse uitgestorven beschavingen weten, is dat de rechthoekige en vierkante gebouwen meestal een religieuze functie hadden."

60.000 inwoners

De kleine omheiningen wijzen dan weer op het houden van vee, staat te lezen in het gereputeerde archeologietijdschrift Antiquity, dat het onderzoek gisteren publiceerde. Volgens de onderzoekers is er dan ook sprake van een "gesofisticeerde pre-Columbiaanse beschaving", die plaats bood aan ongeveer 60.000 inwoners. Dat is meer dan het inwonersaantal van de grootste Europese steden in de middeleeuwen. Schaan en haar collega's haalden al talloze voorwerpen in keramiek, steen, houtskool en goud boven.

Volgens de archeologe wordt met de ontdekking de heersende theorie dat in het Amazonewoud geen grootse beschavingen hadden gefloreerd, van tafel geveegd.

"Lange tijd werd aangenomen dat dat enkel aan de oevers van de Amazonerivier mogelijk was. In de afgelegen gebieden zouden enkel primitieve kleine stammen hebben kunnen overleven, die in vergelijking met de rivierbeschavingen compleet onderontwikkeld waren. De oorspronkelijke volkeren waren inventiever dan we ooit hadden kunnen vermoeden."

Page 11: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

n Medewerkers van de Universidade Federal do Pará ontdekten diep in de Amazonejungle een stad van een uitgestorven beschaving. Vanuit de lucht zijn duidelijk geometrische patronen zichtbaar.

n De gouden stad spreekt al eeuwen tot de verbeelding: deze 16de-eeuwse gravure toont ontdekkingsreiziger Walter Raleigh op zoek naar El Dorado in 1595.

© De Persgroep Publishing

Page 12: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

03-07-2009, p.10

Michelangelo schilderde zichzelf als man met tulband op laatste fresco

Restaurateur herkent renaissancekunstenaar in een van figuranten op 'De kruisiging van Petrus'

Michelangelo schilderde zichzelf als man met tulband op laatste fresco

Voordat de grote renaissance-kunstenaar Michelangelo zijn penselen aan de kant legde om zich geheel aan de beeldhouwkunst en de architectuur te wijden, smokkelde hij nog een keer een zelfportret in zijn schilderwerk. Hij zou de ridder met de blauwe tulband in de linkerbovenhoek van De kruisiging van Petrus zijn.

door Eric Bracke

Rome l Dat beweert Maurizio De Luca, het hoofd van de restauratieploeg die vijf jaar bezig is geweest met de opfrissing van de fresco's in de Pauluskapel (Capella Paolini) in het Vaticaan. Hij maakt zijn bevindingen over deze laatste fresco van Michelangelo openbaar na overleg met andere Italiaanse renaissancekenners.

Dat Michelangelo Buonarroti (1475-1564) wel eens eerder een afbeelding van zichzelf in zijn schilderwerk verborg, is bekend. Zo zou hij in zijn bekendste werk in de Sixtijnse kapel, Het Laatste Oordeel, de heilige Bartolomeüs (de figuur rechtsonder Jezus, met in zijn hand zijn afgestroopte huid en een mes) zijn eigen trekken hebben gegeven. Ook in De kruisiging van Petrus hadden sommigen kunsthistorici al een portret van Michelangelo menen te herkennen, meer bepaald in de man met baard die met de armen gekruist in de rechterbenedenhoek staat. Maar deze hypothese kreeg nooit veel steun en volgens restaurateur en Michelangokenner Maurizio De Luca mag ze nu definitief worden afgevoerd.

De Luca is het hoofd van de schilderijenrestauratiedienst van het Vaticaan. Zijn team begon al in 2004 aan de restauratie van de fresco's in de Pauluskapel, een project van ruim 3 miljoen euro dat grotendeels bekostigd wordt met donaties van over de hele wereld. Toen zijn team De kruisiging van Paulus onder handen nam, won de opvatting redelijk snel veld dat de ridder met de blauwe tulband wel eens de kunstenaar zelf zou kunnen zijn. Nadat De Luca een treffende gelijkenis had vastgesteld tussen de gelaatstrekken en de fysionomie van de ruiter met die van andere afbeeldingen van Michelangelo, contacteerde hij vooraanstaande kunsthistorici en conserveringsspecialisten als Cristina Acidini en Giorgio Bonsanti van de Universiteit van Firenze. Zij sterkten hem in zijn overtuiging dat Michelangelo zijn handtekening had achtergelaten door zichzelf tussen de ridders in de linkerbovenhoek te schilderen.

Dat de kunstenaar zich tooide met een blauwe tulband spreekt de hypothese blijkbaar niet tegen. Integendeel, in La Repubblica zei Bonsanti dat het precies een sterke aanwijzing pro is, 'omdat het een typisch hoofddeksel voor beeldhouwers is om geen stof op hun hoofd te krijgen'.

Laatste werk

De kruisiging van Petrus is inderdaad het laatste schilderwerk dat Michelangelo uitvoerde voor hij zich volledig op de beeldhouwkunst en de architectuur concentreerde. In de privékapel van paus Paulus III had hij eerder ook al het fresco De bekering van Saulus geschilderd. De fresco's zijn tegenover elkaar aangebracht op de lange zijwanden van de kapel en werden geschilderd in de periode 1542-1550. Het jaar daarvoor had Michelangelo op de achterwand van de Sixtijnse kapel Het Laatste Oordeel voltooid, een meesterwerk waar hij zeven jaar aan gewerkt heeft. De opdracht voor de fresco's op het plafond van de Sixtijnse kapel (1508-12) kreeg hij al veel eerder van paus Julius II.

Woeste kracht

Voor het tafereel van De kruisiging van Petrus baseerde Michelangelo zich op het overgeleverde verhaal dat Petrus ten tijde van keizer Nero (64-67) in Rome gevangen werd genomen en met het hoofd omlaag aan het kruis werd genageld. Op het fresco straalt de gekruisigde Petrus ondanks zijn onfortuinlijke positie een woeste wilskracht uit. Het werk is helder van opbouw, met Petrus in het midden en de toeschouwers en soldaten in een cirkel rondom hem.

Vijftig jaar nadat Michelangelo zijn fresco afgerond had, gebruikte Caravaggio diens uitbeelding van de kruisiging van Petrus, waarover in de Bijbel niet gesproken wordt, als basis voor zijn eigen versie. Caravaggio zoomde in op het centrale gedeelte en liet de man met de blauwe

Page 13: Nieuwe Tijd Krantenartikels SarahHoste

tulband buiten beeld.

Altaar

Paus Benedictus XVI zal de gerestaureerde Pauluskapel morgen officieel inwijden met een avonddienst. Niet alleen de twee laatste fresco's van Michelangelo zijn gerestaureerd, ook de veranderingen van na het Tweede Vaticaans Concilie werden grotendeels ongedaan gemaakt. Het oorspronkelijke meubilair werd in de mate van het mogelijke teruggeplaatst. Toch komt het gerestaureerde marmeren altaar niet op zijn vroegere plaats tegen de achterwand van de kapel te staan. Door de korte afstand tussen het altaar en de muur (met het tabernakel), kan de mis zowel versus populum (naar het volk) als versum crucem (naar het kruis) worden opgedragen. Afwachten welke kant de paus zal kiezen tijdens de inauguratiedienst morgenavond.

Michelangelo Buonarroti (1475-1564) beeldde zichzelf wel eens eerder af in zijn schilderwerk. De tulband is een sterke aanwijzing 'omdat het een typisch hoofddeksel voor beeldhouwers is om geen stof op hun hoofd te krijgen'

n Specialisten vergeleken de gelaatstrekken van de ruiter met de blauwe tulband, linksboven op De kruisiging van Petrus, met andere afbeeldingen van de schilder. Ze stellen een treffende gelijkenis vast.

© De Persgroep Publishing