Nieuwe Tijd - januari 2012
-
Upload
acv-openbare-diensten -
Category
Documents
-
view
213 -
download
0
Embed Size (px)
description
Transcript of Nieuwe Tijd - januari 2012

nieuwetijdmagazine voor openbare diensten
Algemene staking van de openbare sector 22 december 2011
maandblad van ACV Openbare Diensten - januar i 2012v.u.: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel

In dit nummer
2
COLOFON
11
12
18
13
19
03
04
09
10
08
131004
federale overheidlokale & regionale besturen
Federale overheidDe evaluatie van federale ambtenaren, waar gaan de verklaringen over?
Telewerk
Bijzondere korpsenMilitaire fysieke tests?
Het gevecht tegen de windmolens voor de Spoorwegpolitie – Deel 2
Intersectoriële werking gepensioneerden Gent-Eeklo nodigt u uit
Van arbeiderscontracten naar bediendecontracten in het gewest Antwerpen
Stad en OCMW Antwerpen beslissen over tweede pensioenpijler
De ontslagvergoeding van werknemers die hun prestaties verminderen
EditoMoeilijk 2012
FocusRegeringsbeslissingen in openbare sector
Vlaamse overheidFederaal regeerakkoord: de openbare sector zal bloeden!Staking, omdat het moet!
Lokale & regionale besturenArbeidsreglementen lokale en regionale besturen
Zonaal samenwerkingsverband tussen de bestaande brandweerdiensten.
redactie Luc Hamelinck | Amélie Janssens | Chris Herreman | Joris Lermytte | Thomas Vael | Ilse Heylen | Marc Saenen | Frédéric De Gelisseneindredactie Amélie Janssens vormgeving Gevaert Graphics druk Corelio Printing | www.corelio.be
focus

edito 323
21
22
22
vervoer
Moeilijk 2012
VervoerDe Lijn in het vizier!
ACV vreest voor banenverlies!
Openbaar vervoerKlankbord 16 december: zitten onze leden en ons programma op één Lijn?
Bijzonder geregelde autobusdiensten
PensioenenWelke loopbaan is vereist voor vervroegd pensioen?
Gecombineerd lidmaatschap met Okra: aanpassingen bedragen lidgeld
Het optreden van de Minister van Pensioenen was ronduit driest.
2011is turbulent afgesloten. Meteen na de regeringsvorming heeft Minister Van Quickenborne op een week tijd en volledig los van ieder sociaal overleg, belangrijke wijzigingen aan de pensioenen door het Parlement gejaagd.
Het was nodig om op korte termijn en krachtig te reageren. We hebben dat gedaan met de algemene staking in de openbare sector van 22 december 2011.
Het optreden van de Minister van Pensioenen was ronduit driest. Zelfs binnen de regering is hij ervoor op de vingers getikt. De regering heeft zich op de stakingsdag tegenover de vakbonden uitdrukkelijk verontschuldigd voor het totaal gebrek aan overleg.
Ook al geeft de regering openlijk de manifeste fouten toe, toch zijn er in het land nog altijd lieden die vragen durven stellen bij onze actie, die willen doen alsof er geen draagvlak was voor onze actie en alsof er maar een handvol stakers zouden geweest zijn, ook al lag de openbare sector in het land zo goed als plat. Maar goed, sommigen zullen het nu eenmaal nooit begrijpen.
We willen alle leden en militanten die gezorgd heb-ben voor het succes van onze twee decemberacties (grote betoging 2 december en algemene staking 22 december) uitdrukkelijk bedanken. Ook al lossen we de problemen liever op via overleg, soms is het nodig dat we als vakbond een vuist maken. Dat was hier duidelijk het geval.
De komende weken zullen we alles doen om via het afgedwongen overleg correcties en bijsturingen te bekomen. Dat mensen in de toekomst wat langer zullen moeten werken, tot daar aan toe. Dat is een internationale trend. Maar mensen in de feiten verplichten dat men pas op 65 jaar op pensioen kan gaan, is er echt over. Correcties zijn zeker nodig voor lage pensioenen, redelijke verwachtingen en sociale situaties. Men moet de mensen niet straf-fen voor het feit dat men vroeger minder heeft gewerkt of z’n loopbaan heeft onderbroken om kinderen op te vangen en dergelijke. Mogelijkheden op deeltijds werken (op basis van vier vijfde of halftijds) is voor veel mensen echt een noodzaak. Voor jongeren als ze hun ge-zin stichten. Voor ouderen om ervoor te zorgen dat langer werken, ook in praktijk haalbaar is. We hebben geen sociale afbraak nodig, maar een positief personeelsbeleid, dat rekening houdt met de behoeften van het personeel.
2012 wordt een moeilijk jaar. De economie doet het niet goed. De financiële en budgettaire problemen zullen in volle hevigheid weer opduiken. ACV-Openbare Diensten zal zich in 2012 ten volle inzetten om sociale verworvenheden veilig te stellen en om toekomstgericht een perspectief te bieden.
Luc Hamelinck, Voorzitter

focus
4
en 2020 zal worden geregeld is nog niet dui-
delijk. De regering moet dit nog uitklaren en
heeft beloofd dit grondig met de vakbonden
te bespreken.
We vermoeden dat de regering wel een in-
spanning zal doen om een reeks themati-
sche loopbaanonderbrekingen (zoals ouder-
schapsverlof, verlof voor palliatieve zorg of
verlof om voor een ziek familie- of gezinslid
te zorgen) te vrijwaren. Maar hoe is vandaag
alles behalve duidelijk!
Er is bovendien nog de grootste verwarring
over de regeling loopbaanonderbreking voor
50 plussers. Tijdens het overleg regering -
vakbonden naar aanleiding van de staking op
22 december heeft de Minister van Werk be-
vestigd dat niet zou worden geraakt aan het
onbeperkt recht voor 50 plussers. Maar tot nu
toe hebben we daarover niets op papier.
regeling vierdagenweekIn het regeerakkoord wordt niets vermeld
over de verlenging van de wet op de vrijwil-
lige vierdagenweek. Die wet regelt ook de
mogelijkheid tot halftijdse uitstap.
In het intersectoraal akkoord 2007-2008 had-
den wij bekomen dat de regeling voor eind
2011 organiek zou worden gemaakt. Door de
lange politieke impasse (regeringsvorming) is
die kwestie niet geregeld geraakt.
Van bij het aantreden van de nieuwe regering
hebben wij gevraagd dat men zou zorgen
voor de verlenging van de wet. Tot nog toe
heeft de regering niet officieel bevestigd of ze
dit al dan niet inderdaad zal doen. Het wordt
nu wel hoog tijd dat Staatssecretaris Bogaert
duidelijkheid geeft. Komt hij gemaakte ak-
koorden van vroeger na?
Voor wie eerder al in de regeling is gestapt,
blijft de regeling verder lopen voor de perio-
de dat ze is toegestaan. In heel wat gevallen is
dit in praktijk gebeurd zonder tijdsbeperking.
Dan blijft dat natuurlijk zo. Maar wie een ver-
lenging nodig heeft, of wie een nieuwe aan-
vraag indient, zal wellicht moeten wachten
tot de regering duidelijkheid geeft.
De mogelijkheid om 4/5e te werken beant-
woordt volgens ons aan een reële behoefte
bij het personeel. Zowel voor mensen met
kleine kinderen als voor wie wat ouder wordt
en het wat rustiger aan wil doen. ACV-Open-
bare Diensten wil dat de mogelijkheden om
4/5e te werken gevrijwaard blijven. Want hoe
kan men anders nog zeggen dat men het
meent met problemen rond de combinatie
arbeid en gezin of met een ernstig perso-
neelsbeleid?
Wat verandert er inzake pensioenen?Er zijn 4 grote elementen:
• De mogelijkheid om een vervroegd pen-
sioen op te nemen wordt ingeperkt: de
leeftijd van 60 jaar (algemeen stelsel)
schuift tussen 2013 en 2016 in stappen
De teksten mogen juridisch dan wel met
haken en ogen in elkaar zitten, de gevolgen
voor de mensen zijn wel reëel. De regering
heeft ook volmachten genomen om een aan-
tal bijkomende zaken te regelen. Wij willen
ervan gebruik maken om, via overleg, de tek-
sten bij te sturen en te corrigeren.
Maar wat heeft men tot nu toe allemaal be-
slist? We zetten de zaken even op een rij.
Mogelijkheden loopbaanonderbreking afgebouwd Voor de openbare sector is er vandaag de
mogelijkheid om loopbaanonderbreking te
nemen voor een periode van 6 jaar voltijds en
6 jaar halftijds. Daarnaast is er in verschillende
sectoren ook de mogelijkheid om de loop-
baanonderbreking op 1/5 basis te nemen.
Vanaf 1 januari 2012 wordt die periode van 6
jaar beperkt tot 5 jaar.
Tegen 2020 (dat is over 8 jaar) zal de moge-
lijkheid tot loopbaanonderbreking worden
beperkt tot 1 jaar voltijds en 1 jaar halftijds of
5 jaar 1/5e.
Tegelijk wordt voor de pensioenen de in aan-
merking neming van loopbaanonderbreking
vanaf 1 januari 2012 beperkt tot 1 jaar, behal-
ve als de toekenning al door de RVA verleend
was voor 20 november 2011.
hoe zit het met de afbouw van de regeling loopbaanonderbreking tussen nu en 2020?De manier waarop de overgang tussen 2012
Luc Hamelinckde inkt van het federaal regeerakkoord was nog niet droog, of de regering heeft op enkele dagen tijd een reeks wetswijzigingen door het Parlement gejaagd. de syndicale reactie was ernaar.
Regeringsbeslissingen
in openbare sector

5focus
op naar 62 jaar én er wordt een anciën-
niteitsvoorwaarde van 40 jaar ingevoerd
• De berekeningsbasis van het overheids-
pensioen verandert: behalve voor wie
ouder is dan 50 jaar gaat men niet meer
uit van het gemiddelde loon gedurende
de laatste 5 jaren, maar wel gedurende de
laatste 10 jaren
• De gelijkstelling voor afwezigheden door
loopbaanonderbreking wordt vanaf
1.1.2012 beperkt tot één jaar
• Een aantal erg voordelige pensioenbreu-
ken (provinciegouverneur, magistra-
ten,…) worden herzien. Voor prestaties
vanaf 1.1.2012 mag de pensioenbreuk
niet gunstiger zijn dan 1/48e (behalve
voor 55 plussers).
vanaf wanneer kan ik met vervroegd pensioen?Twee aspecten zijn van belang voor het ver-
vroegd pensioen:
• de leeftijd vanaf wanneer men met ver-
vroegd pensioen kan verschuift
• én de loopbaanvoorwaarde (aantal jaren
in dienst) wordt opgetrokken.
Om vervroegd op pensioen te kunnen gaan
moet men voldoen aan beide voorwaarden.
Het is vooral de voorwaarde over het aantal
jaren dienst waar het schoentje voor veel
mensen knelt.
De basisregeling is dat vanaf 2016 vervroegd
pensioen maar kan vanaf de leeftijd van 62
jaar, na een loopbaan van ten minste 40 jaar.
Wie ouder is dan 62 jaar, maar niet aan de ver-
eiste 40 loopbaanjaren komt, kan dus pas op
vervroegd pensioen vanaf het ogenblik dat
beide voorwaarden vervuld zijn.
Uitzondering voor lange loopbaan: Wie een
loopbaan heeft van 42 jaar zal nog steeds op
de leeftijd van 60 jaar met pensioen kunnen.
Wie een loopbaan heeft van 41 jaar zal kun-
nen gaan op 61 jaar.
In de oorspronkelijke voorstellen van Minis-
ter Van Quickenborne was voorzien dat er
ook zou worden ingegrepen in de afwijkende
leeftijden voor het rijdend personeel van de
NMBS, de politie en de militairen. De regering
is daar van afgestapt. De aanpassingen zijn
dus enkel van toepassing voor het algemeen
stelsel van het overheidspensioen.
Mensen kunnen ook met vervroegd pensioen
wegens definitieve lichamelijke ongeschikt-
heid.
hoe moet je de loopbaanvoorwaarde (38, 39 en 40 jaar) berekenen?In de oorsponkelijke voorstellen van Minister
Van Quickenborne was voorzien dat het moet
gaan om effectieve prestaties. Er wordt hierbij
rekening gehouden met prestaties als werk-
nemer, ambtenaar, zelfstandige en bepaalde
prestaties in het buitenland. Periodes van le-
gerdienst of de studieduur die in aanmerking
komen voor de pensioenberekening kwamen
De stappen om tot de situatie in 2016 te ko-
men zijn als volgt:
Datum Minimumleeftijd Loopbaanvoorwaarde Uitzondering lange loopbaan
1.1.2013 60 jaar en 6 maand 38 loopbaanjaren 60 jaar bij 40 loopbaanjaren
1.1.2014 61 jaar 39 loopbaanjaren 60 jaar bij 40 loopbaanjaren
1.1.2015 61 jaar en 6 maand 40 loopbaanjaren 60 jaar bij 41 loopbaanjaren
1.1.2016 62 jaar 40 loopbaanjaren60 jaar bij 42 loopbaanjaren en 61 jaar bij 41 loopbaanjaren
niet in aanmerking. Ook deeltijdse prestaties
zouden dan niet in aanmerking komen.
We hebben daar van meet af aan stevig tegen
geprotesteerd. Want die manier van werken
brengt mee dat de meeste mensen in feite tot
65 jaar zouden moeten blijven doorwerken
en dat vervroegd vertrekken op 62 zo goed
als onmogelijk is.
Mee onder druk van de staking van 22 de-
cember heeft men de oorspronkelijke tekst
geamendeerd.
De tekst die in het parlement is goedgekeurd,
is juridisch schabouwelijk en erg onduidelijk
geformuleerd, er zijn verschillen tussen de
Nederlandstalige en Franstalige versie, ...
De regering heeft ons dank zij de staking van
22 december toegezegd dat we die de ko-
mende weken zouden kunnen corrigeren en
bijsturen.
We kunnen ervan uitgaan dat men volgend
onderscheid moet maken:
• om een overheidspensioen te kunnen
bekomen moet men minstens 5 pensi-
oenaanspraakmakende dienstjaren tellen
(dat was vroeger zo en blijft zo). De diver-
se gelijkgestelde periodes (voor studies,
Langer werken voor minder pensioen?

focus
6
legerdienst of afwezigheden) tellen daar
niet voor mee
• om voor de leeftijd van 65 jaar vervroegd
op pensioen te kunnen gaan, moet vol-
daan zijn aan zowel een leeftijdsvereiste
en een anciënniteitsvoorwaarde van 38, 39
of 40 jaar pensioen aanspraak verlenende
diensten. Voor die laatste zou men, dank zij
ons protest, nu wel rekening houden met
de diplomabonificatie en de legerdienst,
voor zover die periodes in aanmerking ko-
men voor de berekening van het pensioen.
We zien nog grote problemen onder meer
rond de gelijkstelling van sommige periodes
van loopbaanonderbreking. We vinden dat de
regeling zoals ze nu is uitgewerkt, ronduit dis-
criminerend is voor veel vrouwen die vroeger
loopbaanonderbreking hebben genomen of
om familiale redenen minder zijn gaan werken.
Die kwesties moeten we zeker verder aanpak-
ken en corrigeren in het overleg dat ons naar
aanleiding van de staking is toegezegd.
kan ik in 2012 nog met vervroegd pensioen?In 2012 blijft de huidige regeling in het over-
heidsstelsel gelden. Vervroegd pensioen op
60 jaar na 5 loopbaanjaren bij de overheid
blijft mogelijk. In het werknemerstelsel blijft
de loopbaaneis van 35 jaar gehandhaafd. In
principe moet men een pensioen ongeveer
één jaar voordien aanvragen. In de praktijk
is men veel soepeler en kan een aanvraag
meestal dichter bij de ingangsdatum worden
ingediend. We raden u aan navraag te doen
naar de gebruikelijke aanvraagtermijn bij uw
personeelsdienst.
komt loopbaanonderbreking nog in aanmerking voor de berekening van het pensioen?Vanaf 1.1.2012 komt loopbaanonderbreking
nog maar voor maximum 1 jaar in aanmer-
king voor de berekening van het pensioen.
Tot nu toe was dit meer voor mensen met kin-
derlast of voor wie een persoonlijke bijdrage
stortte voor de valorisatie van die periodes.
Aan de manier van in aanmerking neming
van periodes van loopbaanonderbreking uit
het verleden verandert er niets. De verande-
ring heeft enkel effecten voor loopbaanon-
derbrekingen die niet waren ingediend voor
28 november 2011.
Periodes van loopbaanonderbreking om wille
van palliatieve zorg, voor ouderschapsverlof
of voor het bijstaan of verzorgen van een lid
van het gezin (of familielid in 2° graad) vallen
niet onder de maatregel.
Wie 1/5 loopbaaonderbreking neemt, ziet de
prestaties nog in aanmerking komen voor zo-
ver de gelijkgestelde periodes niet meer zijn
dan 5 jaar voor het geheel van de loopbaan.
Ingeval van halftijdse loopbaanonderbreking,
of voor 1/5 genomen na 31 december 2011
door personen van 55 jaar of ouder, wordt de
beperking van de inaanmerkingneming tot
60 maanden verhoogd met respectievelijk 24
of 60 maanden.
Wat gebeurt er met de regelingen terbeschikkingstelling?In deze fase verandert de regering alleen de
leeftijd voor vervroegd pensioen.
In sommige situaties zijn er regelingen van
verlof of terbeschikkingstelling voorafgaand
aan het pensioen. Dit is bijvoorbeeld het
geval voor leden van een beroepsbrand-
weerkorps, het bewakingspersoneel en de
verpleegkundigen van de gevangenissen, de
civiele veiligheid. Een wijziging van de pensi-
oenwetgeving verandert deze specifieke sys-
temen niet. De betrokkenen zullen wel langer
in de terbeschikkingstelling blijven, totdat ze
vervroegd met pensioen kunnen gaan.
Het is onduidelijk op welke wijze die regelin-
gen in de toekomst zullen evolueren. Meestal
gaat het om tijdelijke regelingen. Als de
leeftijd voor vervroegd pensioen opschuift,
bestaat het risico dat de overheid ook gaat
sleutelen aan de voorwaarden om gebruik te
maken van die vervroegde uitstapregelingen.
Die regelingen zullen immers veel duurder
worden voor de overheid.
Dit is duidelijk een kwestie die verder moet
worden uitgeklaard.
hoe verandert de berekening op basis van de wedde van de laatste 10 jaar?Het pensioen zal niet langer berekend wor-
den op basis van de wedde van de laatste vijf
jaar van de loopbaan, maar op basis van de
wedde van de laatste tien jaar van de loop-
baan. Wie op 1 januari 2012 50 jaar is of ouder
blijft evenwel de berekening op basis van de
laatste 5 jaar behouden.
Die manier van werken vinden we zowel dom
als sociaal onrechtvaardig.
Dom, omdat de mogelijkheden van leeftijds-
bewust personeelsbeleid in de toekomst hier-
mee worden ingeperkt.
Sociaal onrechtvaardig omdat ook de lagere
pensioenen hiervan de negatieve gevolgen
ACV-Openbare Diensten geeft actuele informatie over de regeringsbeslissingen via de blog http://degevol-genvoordeopenbaresector. blogspot.com

Geen overleg voeren is niet
meer dan slechte wil.
krijgen. Dit terwijl de regering had aangekon-
digd dat men de lage pensioenen wou vrijwa-
ren. Hoe hoger men opklimt in de hiërarchie,
des te minder men de gevolgen van de maatre-
gel zal ondervinden, want in de hoogste wed-
denschalen voorziet men vaak in korte loon-
schalen. Bijsturing is hier voor ons echt nodig.
De maatregel is des ter ergerlijk omdat wie
verplicht op pensioen wordt gesteld door li-
chamelijke ongeschiktheid en minder is dan
50 jaar (zeg maar iemand die een serieus ac-
cident heeft waardoor men niet meer kan
werken) meteen de gevolgen ondervindt van
de berekening op de afgelopen 10 jaar. Deze
groep personeelsleden krijgt dus het eerst de
negatieve gevolgen (tenzij men wordt opge-
vangen door het gewaarborgd minimum).
Dat is sociaal totaal onrechtvaardig.
Het kan ook echt anders. De maatregelen tref-
fen nu eerst de lagere personeelsgroepen en
vooral wie morgen door arbeidsongeschikt-
heid verplicht op pensioen wordt gesteld. Na-
dien zullen vrouwen de gevolgen ondervin-
den, door de beperkingen van gelijkgestelde
periodes. Dat is ronduit discriminatie. En he-
lemaal op het einde komen ook wel eens de
hogere groepen aan bod.
De maatregelen staan haaks op ieder recht-
vaardigheidsgevoel.
De minister zou beter overleggen. Veel maat-
regelen gaan pas in vanaf 2013. Er is dus echt
wel tijd voor overleg met de vakbonden. Of
men nu deze week per sé de maatregelen
stemt, dan wel overleg toelaat en pas begin
volgend jaar de procedure in het parlement
volgt, dat zal het echt niet maken. Geen over-
leg voeren is niet meer dan slechte wil.
de meest gunstige pensioenbreuken worden teruggeschroefdSommige groepen hebben erg gunstige pen-
sioenbreuken om het pensioen vast te stellen:
provinciegouverneurs, sommige magistraten,
…
De gunstiger tantièmes dan 1/48e worden
voor periodes vanaf 1.1.2012 omgezet in
1/48e. De regeling zal gelden voor wie op
1.1.2012 jonger is dan 55-jaar. Prestaties ver-
richt voor 1.1.2012 blijven vastgesteld op ba-
sis van die gunstige pensioenbreuken.
De dames en heren politici zijn wel erg voor-
zichtig als het om henzelf gaat. De wijziging
in de wetgeving telt niet voor parlementai-
ren. De regering zegt dat dit de bevoegdheid
van het parlement zelf is. Blijven politici dan
buiten schot? De politiek verliest op die ma-
nier alle geloofwaardigheid.
Ook voor lokale mandatarissen is men voor-
zichtiger dan voor gewone mensen! Voor hen
wordt de anciënniteitsvoorwaarde voor een
volledig pensioen opgetrokken van 20 jaar
tot 36 jaar. Sneller zou te radicaal zijn. Maar
voor gewone personeelsleden springt men
wel van 5 naar 40 jaar. Dat is niet te radicaal.
Politieke geloofwaardigheid: NUL!
Wat met de overlevingspensioenen?De tekst van het regeerakkoord is geheel on-
duidelijk. Behoudens dat er een overgangs-
maatregel is voorzien voor wie 30 jaar of ou-
der is op 1.1.2012 en zijn partner verliest. Die
krijgt later bovenop het eigen rustpensioen
het overlevingspensioen dat zou zijn ontvan-
gen moest het oude stelsel hebben voortbe-
staan.
We hebben stellig de indruk dat het stelsel
van de overlevingspensioenen zo goed als
wordt afgeschaft. De ganse kwestie moet nog
stevig worden uitgeklaard. Wettelijk is dit nu
nog niet veranderd.
bijverdienen als gepensioneerde?Het regeerakkoord voorziet dat de cumulatie-
mogelijkheden tussen pensioen en arbeids-
inkomen worden versoepeld. Er komt een
indexering van de grensbedragen. Er komt
ook een graduele vermindering van de pen-
sioenen bij het overschrijden van de grensbe-
dragen. Er komt een onbeperkte cumulatie-
mogelijkheid na de leeftijd van 65 jaar en 42
jaar loopbaan.
staking en overleg leiden tot opening voor bijsturing en correctiesDe staking van de openbare diensten was on-
miskenbaar een succes. Dank aan elkeen die
hiertoe heeft bijgedragen.
Ze heeft ons toegelaten druk te zetten op de
regering.
Zelfs de Eerste Minister heeft in het Parlement
moeten toegeven dat het overleg naar de
openbare sector de mist is ingegaan. De re-
gering heeft bevestigd dat dit niet voor her-
haling vatbaar is en dat ze het sociaal overleg
wil respecteren.
In het eerste overleg hebben we kunnen aan-
tonen dat de wet aan alle kanten rammelt.
Men heeft tal van zaken vergeten, bepalingen
zijn slecht opgesteld, dingen die men zegt te
willen garanderen zijn onvolledig geregeld,
sociale situaties zijn vergeten,…
De komende weken moet het overleg ons
toelaten om bijsturingen te realiseren. Alles
terugdringen zal wellicht niet gaan, daarin
zijn we eerlijk. Maar ACV-Openbare Diensten
zal alles uit de kast halen om tot resultaten te
komen.
7focus
ACV-Openbare Diensten stelt tool ter beschikking voor berekening voorwaarden vervroegd pensioen. Met de tool kan je zelf berekenen of je op een bepaald ogenblik voldoet aan de voorwaarden om vervroegd pensioen op te nemen. Je kan de tool via de blog downloaden (ga naar het item van 26 december 2011)
De militanten van Sint-Niklaas stonden hun stakers-geld af en gingen het persoonlijk afgeven aan het Glazen Huis van Studio Brussel in Antwerpen. ACV-Openbare Diensten verdubbelde hun bedrag, zodat ze de mooie som van 1000 euro aan dit goede doel konden schenken.

vlaamse overheid
8
voor het blokHet is duidelijk dat een bijzonder kleine min-derheid tijdens de regeringsonderhande-lingen en bij nacht en ontij gebruik heeft gemaakt van de omstandigheden (banken-schulden-Eurocrisis) om een grote meerder-heid van het land te laten opdraaien voor alles wat jarenlang fout is gelopen en enkel de hele kleine minderheid aan de macht verrijkt heeft.Daarenboven bleek elke vorm van normaal sociaal overleg over de invoering van de besparingsmaatregelen met de nieuw aan-getreden excellenties onmogelijk. Het was wel duidelijk dat de werkende mens in het algemeen, maar de personeelsleden van de openbare sector in het bijzonder, zwaar wor-den gepakt (langer en harder werken voor minder pensioen, minder mogelijkheden om de loopbaan tijdelijk te onderbreken, zonder werkzekerheid voor de jeugd, etc.). Dit terwijl anderen, waaronder niet toevallig de échte schuldigen aan de socio-economische crisis, eens te meer buiten schot blijven (geen ver-mogenskadaster, geen vermogensbelasting, amper een – naar goeie Belgische gewoonte gemakkelijk te ontwijken – solidariteitsbijdra-ge voor de extreem rijken, etc. ).Zonder rekening te houden met de normale procedures van overleg en controle, werden de besparingsmaatregelen op enkele dagen door het parlement gejaagd. Dit konden de vakbonden niet laten gebeuren.
langer werken voor minder pensioenMet het invoeren van de besparingsmaatre-gelen, schuift de minimale pensioenleeftijd op van 60 naar 62 jaar. Een volledige carrière zou dan ook minstens 40 werkende jaren be-dragen. Op zich – ook rekening houdend met de gestegen gemiddelde levensverwachting – nog een bespreekbare piste om de pensioe-nen betaalbaar te houden. Kanttekening hier-bij is wel dat net de modale ambtenaar toch al minstens tot 60 moest blijven; iets wat ook niet over alle sectoren gezegd kon worden…Daarbovenop komt nog de minder gunstige
berekeningswijze voor het ambtenarenpensi-oen. De berekening gebeurt niet langer op het gemiddeld loon van de laatste 5 maar wel van de laatste 10 jaar. Weer eens moeilijk te kade-ren in de logica waar iedereen het erover eens is dat niet het ambtenaren pensioen te hoog, maar het (eerste pijler) privé pensioen te laag is.Langer aan de slag blijven is natuurlijk enkel haalbaar als er voldoende zinvol werk is en er mogelijkheden zijn om in de loopbaan af en toe een rustpauze in te lassen. Maar het tegendeel is waar. Samen met het verhogen van de minimale pensioenleeftijd, worden de mogelijkheden om de loopbaan te onderbre-ken ernstig ingekort. Zowel voltijdse als deel-tijdse loopbaanonderbreking worden met één jaar verminderd, terwijl er telkens maar 1 jaar in aanmerking komt voor het pensioen.En is het wel zo’n goed idee om kost wat kost werknemers op leeftijd – soms tegen hun wil- aan de slag te houden, terwijl schoolverlaters noodgedwongen aan de kant moeten blij-ven? En is het pensioen niet eerder een finan-cierings- dan leeftijdsprobleem?
MoraalDe storm van al dan niet gespeelde veront-waardiging over de stakingsaanzegging is on-dertussen weer overgewaaid. Maar hebben wij lessen moraal te ontvangen van VBO, VOKA en Unizo? Ik denk het niet! Deze organisaties ver-dedigen de belangen van de grote bedrijven en multinationals die o.a. dankzij de notionele intrest en andere fiscale ontwijkingtechnieken erin slagen om miljoenen euro winst te maken en toch 0 eurocent belasting te betalen. Zijn het niet hun leden die in ruil voor het bannen van fraude en zwartwerk in de Horecasector een BTW-vermindering verkregen, die -in te-genstelling tot bvb Frankrijk- niet ten goede kwam aan de klant, maar wel integraal in de zakken van de ondernemer is verdwenen? De fraudebestendige kassa is er nog steeds niet, want ‘niet frauderen’ zou de doodsteek beteke-nen voor de sector... En ondertussen wordt er in de bakkerijsector nog evenveel zwart als wit brood gebakken. De verschuldigde belasting
wordt er nog steeds berekend op basis van de ingekochte bloem. Officieel aangekochte bloem… En is het niet die put, veroorzaakt door deze gedelfde inkomsten, die we nu drin-gend dienen te dempen?
de ratten van iavaZoals iedere riool, heeft ook iedere staking zijn ‘ratten’. Deze twijfelachtige eer gaat deze keer met stip naar IAVA (Interne Audit van de Vlaamse Administratie). Terwijl er slechts één gebouw symbolisch en voor een beperkte tijd afgesloten was, moesten de heren van IAVA blijkbaar hoognodig fysiek ‘vergaderen’ in het Boudewijngebouw. Het zal me worst wezen of dit nu pure provocatie van een over het paard getilde leidend ambtenaar dan wel het principieel ontkennen van solidair bevochten rechten is. In het laatste geval zou het van eni-ge consequentie getuigen indien deze heren ook afstand deden van de collectief verwor-ven arbeidsvoorwaarden en uitgesloten wor-den van het toepassingsgebied van volgende sectorale akkoorden.
de vlaamse overheid liegtTerwijl aan de stakingspiketten nauwelijks werkwilligen opdaagden, moesten we via de -voor ons onzichtbare- pers vernemen dat er in de Vlaamse overheid slechts 3% stakers waren!?! Dat dit cijfer haaks stond op onze bevindingen, tot daar aan toe. Maar dat uitgerekend die cijfers onmiddellijk beschik-baar waren, terwijl andere cijfergegevens soms maanden op zich laten wachten… De in scene gezette getuigenis van de enkele samengedreven aanwezigen in het Consci-encegebouw die we op de nationale TV te zien krijgen was ronduit hilarisch. Het excuus van ‘iedereen doet aan thuiswerk’ een giller!
een woord van dankNaast een dankwoord aan allen die de sta-king in bijzonder moeilijke omstandigheden en sfeermakerij tot een ongelooflijk succes gemaakt hebben, is het ook gepast om een woord van dank richten aan de Vlaamse over-heid. Dank voor de ‘gratis’ staking. Als wij slechts 3% stakersvergoedingen moeten uit-betalen voor een quasi volledige staking… Dank, duizendmaal dank! Ik hoop alleen dat het tellen van de stakers en werkwilligen niet overgelaten is aan de minister van Financiën en Begroting. Een rekenfoutje is namelijk snel gemaakt!
Christoph Vandenbulckestaking is het ultieme wapen waar werknemers enkel naar grijpen als er geen an-dere mogelijkheden meer zijn. Wat media en commentatoren ook mogen beweren, niemand staakt voor zijn/haar plezier. staken betekent ambras en loonverlies. dat wordt al te vaak en gemakkelijk vergeten. donderdag 22 december was het zover. volkomen genegeerd in het sociaal overleg, met de rug tegen de muur gezet, gemolesteerd en beroofd door donkerblauwe excel-lenties, konden de vakorganisaties niet anders dan naar de noodrem grijpen.
Staking, omdat het moet!Federaal regeerakkoord: de openbare sector zal bloeden!

lokale & regionale besturen 9
Aanpassingen dienen te gebeuren zodoende
dat de rechtspositieregling en het arbeids-
reglement op elkaar afgestemd zijn. Bij deze
vernieuwing worden vaak wijzigingen aange-
bracht aan de uurroosters. Verschillende in-
stanties beweren dat er geen bekendmaking
en aanplakking dient te gebeuren binnen
de openbare diensten en dat er tevens geen
schriftelijke opmerkingen gemaakt moeten
worden door het personeel. ACV-openbare
diensten stelt het tegenovergestelde.
aanplakken en kenbaar maken van wijzigingen van het arbeidsreglementDe wet van 18 december 2002 tot wijziging
van de wet van 8 april 1965 tot instelling van
de arbeidsreglementen vermeldt in artikel 11
(afdeling3. Opstellen en wijzigen van het ar-
beidsreglement) dat de ontwerpen ter kennis
van de werknemers worden gebracht door
aanplakking op een zichtbare en toeganke-
lijke plaats binnen de onderneming.
Artikel 15 quinquies (hoofdstuk IIIbis) ver-
meldt dat voor de toepassing van afdeling 3,
de onderhandelings- en overlegprocedures
gelden als bedoeld in de wet van 19 decem-
ber 1974 en haar uitvoeringsbesluiten of in
samenwerking met de vakbondsafgevaardig-
den.
De paragraaf omtrent “het ter kennis brengen
aan de werknemers” staat los van de toepas-
sing van de onderhandelings- en overlegpro-
cedures en behoort dus wel tot het desbe-
treffende hoofdstuk en dient dus gevolgd te
worden. Artikel 1 van de wet van 18 decem-
ber 2002 zegt uitdrukkelijk dat op basis van
de richtlijnen van de EG er een verplichting
bestaat voor de werkgever om de werknemer
te informeren omtrent de voorwaarden die
op de arbeidsverhouding van toepassing zijn
en dit voor de volledige openbare sector. Dus
de volledige wet van 65’ is van toepassing en
niet alleen één hoofdstuk.
sociale inspectieAangelegenheden die niet onderworpen zijn
aan de onderhandeling- of overlegprodedu-
res en die in het arbeidsreglement moeten
worden opgenomen (vb.uurroosters), wor-
den onderworpen aan de overlegprocedure
in het bevoegd overlegcomité.
Als er geen consensus tot stand komt over de
overlegmateries (vb.uuroosters), dan geldt in
elk geval de verzoeningsprocedure voor de
Sociale Inspectie en desnoods de arbitrage in
het hogere onderhandelingscomité. Over de
overlegmateries moet er sowieso consensus
zijn.
Benigne Pietersnaar aanleiding van de onderhan-delingen van de rechtspositierege-lingen binnen steden, gemeenten en ocMW’s, volgen nu meestal de besprekingen van de arbeidsregle-menten.
Arbeidsreglementen lokale en regionale besturen
Zonaal samenwerkingsverband tussen de bestaande brandweerdiensten.Op het einde van 2011 werd ACV-openbare
diensten meermaals geconfronteerd met wij-
zigingen aan de bestaande organieke regle-
menten van verschillende brandweerposten
zoals vb. Ninove en Dendermonde.
Brandweerzones worden opgericht of met
andere woorden zonale samenwerkings-
verbanden tussen brandweerdiensten (vb.
Brandweerzone Oost omhelst Berlare, Bug-
genhout, Dendermonde, Hamme,Lebbeke,
Lokeren en Zele).
In afwachting van de federalisering blijven
de gemeenten en steden niet bij de pak-
ken zitten. Voortdurende veranderingen en
verbeteringen dringen zich op. Zo was het
noodzakelijk om brandweerpersoneel bij aan
te werven te Ninove en statutarisering drong
zich op in de stad Dendermonde bij het ope-
rationeel kader. Contractueel stadspersoneel
(gesco’s) die vb. als ambulancier werken bij
de brandweer, zijn genoodzaakt examens af
te leggen om statutair benoemd te worden.
Geen contractuele functies (gesco’s) bij de
operationele brandweerdienst, maar enkel
beroeps- of vrijwillig brandweerpersoneel.
Deze uitbreiding van statutair brandweerper-
soneel is positief. Toch zijn de voorgestelde
overgangsmaatregelen (zoals mobiliteit, ter
beschikking stelling,..) niet aanvaard door de
toezichthoudende overheid.
Voortdurende veranderingen en
verbeteringen dringen zich op.

lokale & regionale besturen
10
eindelijk definitieve beslissing Vrijdag 23 december 2011 hakte het College
van Burgemeester en Schepenen – samen
met de voorzitter van het OCMW Antwerpen
– de knoop door: de principebeslissing om de
2e pensioenpijler in te voeren vanaf januari
2010 wordt eindelijk geconcretiseerd.
Circa 4500 contractuele personeelsleden krij-
gen voor hun prestaties vanaf januari 2010 een
beduidend gunstigere pensioenberekening.
Eén van de grote discriminaties t.a.v. de con-
tractuele collega’s wordt hiermee wegge-
werkt.
Het laatste – maar ook belangrijkste – onder-
deel uit het sectoraal akkoord 2008-2013 is
een feit.
Wat houdt de beslissing juist in?Als einddoel wordt gesteld dat het pensioen
van de contractuele zo dicht mogelijk het
pensioen van de vastbenoemde collega in
dezelfde functie en met eenzelfde loopbaan
benadert.
Een volledige gelijkschakeling van beide pen-
sioenen is er nog niet. Opdat collega’s met
eenzelfde loopbaan en salarisschaal een zo
evenwaardig mogelijk pensioen bekomen,
Stad en OCMW Antwerpen beslissen over tweede pensioenpijler Skender Baleci
is een formule uitgewerkt waarbij aan de ho-
gere graden een iets hoger percentage wordt
toegekend. Waarom? Omdat in het stelsel van
de werknemerspensioenen met een plafond
wordt gewerkt. Bij het stelsel van de overheids-
pensioenen ligt dat plafond veel hoger. Er is
dus verhoudingsgewijs naar eenzelfde doel
gestreefd voor alle contractuele medewerkers.
ACV-Openbare diensten is vanzelfsprekend
heel tevreden over het resultaat.
De komende weken beleggen wij specifiek
voor de contractuelen een uitgebreid infomo-
ment waarop wij zullen toelichten wat deze
beslissing aan positieve gevolgen teweeg-
brengt.
Te weinig is nog geweten hoe belangrijk het
sectoraal akkoord 2008-2013 is, vooral voor
de contractuelen.
Het moet ons toch nogmaals van het hart dat
vele belangrijke beslissingen die uitermate
positief zijn voor het personeel maar tot stand
zijn gekomen dankzij het ernstige overleg
van ACV-Openbare Diensten. Denk maar aan
de invoering van de 3e salarisschaal voor de
(gesubsidieerde) contractuelen, de invoering
van de maaltijdcheques, hospitalisatieverze-
kering, het bekomen van volwaardig vakan-
tiegeld, de verhoging van de eindejaarstoe-
lage met € 600, ...
De twee andere vakbonden bleven steeds
aan de zijlijn staan. Ook toen wij deze zo be-
langrijke eis van de 2e pensioenpijler konden
realiseren.
ACV-openbare diensten werkt voor resultaten!
Van arbeiderscontracten naar bediendecontracten in het gewest Antwerpen Skender Baleci
Eind november 2011 keurden we bij het Havenbedrijf van Antwerpen een CAO goed waar
één van de onderdelen de omzetting van arbeiderscontracten naar bediendecontracten was.
Vanaf januari 2012 werft het Havenbedrijf enkel nog mensen met bediendecontracten aan.
In navolging daarvan dienden we ook bij de intercommunale voor de afvalverwerking –
ISVAG – een eisenbundel in met daarin de vraag om alle arbeiderscontracten om te zetten
naar bediendecontracten. Het directiecomité van ISVAG stemde al principieel in met onze
vraag. In een werkgroep werken we nu de concrete modaliteiten uit, met de bedoeling te-
gen mei 2012 met een concreet voorstel te komen.
Wij gaan in ons gewest ook de andere besturen met dezelfde vraag benaderen.
De twee andere vakbonden bleven steeds
aan de zijlijn staan.
intersectoriële werking gepensioneerden gent-eeklo nodigt u uit
Peter Wieme
Op dinsdag 7 februari 2012 om 14 u. ACV Gent-Eeklo, Poel 7 – 9000 Gent organiseert de intersectoriële werking Gepen-sioneerden een info-namiddag over erfenisrecht. Er komt iemand van VDK-spaarbank uitleg geven over deze materie. Het comité heeft beslist om iedereen uit te nodigen naar deze info, zowel actieve als gepensioneerde personeelsleden van de openbare sector. Wenst u deel te nemen geef ons een seintje op (09) 265 43 30 of stuur een e-mail naar [email protected]

11lokale & regionale besturen
De hamvraag was totnogtoe of de ontslag-
vergoeding berekend moest worden op ba-
sis van het volledig loon dat de werknemer
kende voor ingang van zijn verminderde
prestaties, of op het deeltijds loon van tijdens
de periode van vermindering.
Een arrest van het Hof van Justitie van de Eu-
ropese Unie van 2009 (arrest Meerts - H.v.J.
(3e k.) nr. C-116/08, 22 oktober 2009) bracht
duidelijkheid voor wat betreft de verminde-
ring van prestaties in het kader van het ouder-
schapsverlof. Het loon van vóór de verminde-
ring moet krachtens dit arrest in acht worden
genomen voor de ontslagvergoeding.
De discussie bleef echter onverminderd ver-
der woeden voor wat betreft andere vormen
van loopbaanonderbreking en tijdskrediet.
De algemene tendens was dat voor deze vor-
men de ontslagvergoeding op het deeltijds
loon berekend moest worden. Na het boven-
vernoemde arrest echter, vroegen sommigen
zich af of het toepassen van verschillende re-
gels voor ouderschapsverlof en voor andere
vormen van loopbaanvermindering geen dis-
criminatie uitmaakte.
Diverse vragen werden bij het grondwettelijk
hof ingediend om dit uit te klaren. In twee ar-
resten van 10 november 2011 oordeelde het
Hof dat er geen sprake is van discriminatie.
Het argumenteert dat de wetgever de loop-
baanvermindering reeds attractief heeft pro-
beren maken door te bepalen dat voor het
vaststellen van de opzeggingstermijn moet
worden uitgegaan van het basisjaarloon alsof
de werknemer zijn arbeidsprestaties niet had
verminderd.
De ontslagvergoeding van werknemers die hun prestaties verminderen
Dat de wetgever dit niet heeft doorgetrokken
tot het bedrag van de opzegvergoeding vindt
het Hof niet kennelijk onredelijk.
Dat dit voor het ouderschapsverlof wel het
geval is wijt het Hof aan de expliciete Euro-
peesrechterlijke context.
Ook voor de vermindering van arbeidspresta-
ties vanaf de leeftijd van 50 jaar trekt het Hof
dezelfde redenering door. Louter het gege-
ven dat de vermindering voor deze werkne-
mers kan duren tot de pensioengerechtigde
leeftijd geeft geen aanleiding tot een andere
conclusie.
Met betrekking tot de ontslagvergoeding bij
een ander thematisch verlof, nl. omwille van
de bijstand aan een zwaar ziek familielid of
gezinslid, is momenteel nog een zaak aan-
hangig bij het Hof.
Met deze twee belangrijke arresten lijkt de
discussie nu dus stilaan beslecht.
De ontslagvergoeding van een werknemer
die zijn prestaties verminderde in het kader
van ouderschapsverlof, moet berekend wor-
den op het loon van de volledige prestaties,
met name voor de prestaties werden vermin-
derd.
De ontslagvergoeding van werknemers die
hun loopbaan in het kader van de gewone
loopbaanonderbreking of van het algemeen
stelsel tijdskrediet verminderden wordt bere-
kend op het loon dat de werknemer tijdens
zijn verminderde prestaties kende. Voor het
vaststellen van de opzeggingstermijn moet in
alle gevallen worden uitgegaan van het basis-
jaarloon alsof de werknemer zijn arbeidspres-
taties niet had verminderd.
Sven De SmetWerknemers die worden ontslaan zonder dat de werkgever een opzeg laat presteren, moeten een ontslagvergoeding ontvangen. al geruime tijd be-staat er discussie over de berekening van de ontslagvergoeding van werk-nemers die hun prestaties tijdelijk verminderen, bijvoorbeeld bij loopbaan-onderbreking of via tijdskrediet.

federale overheid
12
evaluatie van personeel staat of valt uiteraard
met de ernst waarmee men deze uitvoert.
Maar vallen deze verklaringen plots uit de
lucht? We denken aan de verklaringen die wer-
den afgelegd: “de goede ambtenaar belonen,
de slechte elementen moeten eruit”. Dit klinkt
uiteraard zeer aanlokkelijk, maar als we het
regeerakkoord bekijken, komen we tot een an-
dere conclusie. Er staat immers dat er nieuwe
loopbanen komen gekoppeld aan de evaluatie.
Hoewel we vragende partij zijn om de loop-
banen te hervormen, er was hierover ten-
slotte een akkoord binnen het vorig sectoraal
akkoord, zijn we er zeker geen voorstander
van om de loopbaan volledig afhankelijk te
maken van de evaluaties.
Dit zal nefast zijn voor de ambtenaren en voor
het imago van de Federale administraties. Er
zullen veel verschillen binnen de administra-
ties, en zelfs binnen de diensten, ontstaan.
Waar binnen de ene administratie of dienst
de loopbanen hierdoor teruggebracht zal
worden tot een vlakke loopbaan, zal het in
andere diensten moeilijk worden voor be-
paalde ambtenaren om nog een loopbaan
te ontwikkelen. We mogen niet vergeten dat
de evaluatie, en dus de loopbaan, in handen
ligt van één enkele evaluator. Als de Staatsse-
cretaris bovendien niet van plan is grondige
veranderingen aan het huidig systeem van de
evaluaties te brengen, zal er zelfs geen ern-
stige beroepsprocedure bestaan.
De praktijk heeft ons intussen geleerd dat een
beroepsprocedure,ook al werd deze met suc-
ces doorlopen, een maat voor niets is! Het is
immers de Voorzitter van de FOD die de eind-
beslissing moet nemen en we zien hier dat de
mening van de evaluator altijd werd gevolgd,
en het advies van de Raad van Beroep zelfs
niet werd bekeken…
Nu is de evaluatie van de loopbaan nog
steeds gekoppeld aan de gecertificeerde op-
leidingen. We kennen hier de problemen van
de lange wachttijden waardoor mensen ge-
blokkeerd worden in de loopbaan. Dit is het
bewijs dat een loopbaanontwikkeling die af-
hankelijk is van één enkele factor voor proble-
men zorgt. Dit is nu zo voor de gecertificeerde
opleidingen, en zou zo zijn voor de evaluaties.
De ontwikkeling van de loopbaan moet dus
afhankelijk worden gemaakt van verschillen-
de factoren, juist om deze zo objectief en zo
vlot mogelijk te laten verlopen.
Maar we moeten ook realistisch zijn. Er zijn
nog steeds tal van andere problemen zoals:
• de diverse overgangsbepalingen die het
systeem ondoorzichtig maken;
• het te vroeg komen aan een punt waar
geen loopbaanontwikkeling meer moge-
lijk is;
• een bevordering die geen voordeel
brengt aan de ambtenaar.
Het debat rond de loopbanen zal dus een
complex debat worden waarvoor de nodige
tijd zal moeten worden uitgetrokken. Deze
terugbrengen op een “jaarlijkse evaluatie” en
het kunnen ontslaan van “slechte” ambtena-
ren is hier uiteraard veel te simplistisch.
Uiteraard is het niet zo dat een
evaluatiesysteem zoveel zou bijdragen tot een beter imago.
De ontwikkelcirkels, zoals de evaluaties in Fe-
derale volksmond genoemd worden, werden
ingevoerd om de ambtenaren zich te laten
ontwikkelen, dus steeds vanuit een positieve
hoek. Ambtenaren die manifest ondermaats
functioneren kunnen een vermelding “onvol-
doende” krijgen. De administraties hadden bij
de invoering zelf de keuze of de evaluatiecy-
clus 1 of 2 jaar zou bedragen. Velen hebben er
toen voor geopteerd om de cyclus jaarlijks te
laten verlopen. Een ambtenaar die manifest
ondermaats functioneert wordt na een on-
voldoende ingeschakeld in een verkorte eva-
luatieperiode van 6 maand waar hij de kans
krijgt zich te herpakken. Als hij zich niet kan
herpakken, kan hij worden ontslaan wegens
beroepsongeschiktheid, dus na 1,5 jaar.
De doelstelling van de Staatssecretaris is
volgens zijn verklaringen het imago van de
ambtenaren te verbeteren… Uiteraard is het
niet zo dat een evaluatiesysteem zoveel zou
bijdragen tot een beter imago. Het imago is
een geheel van verschillende zaken. Het is
vooral het globaal modern personeelsbeleid
die het imago vormt, dus veel meer dan enkel
en alleen de evaluatie of de duur ervan. De
duur van de evaluatieperiode is uiteindelijk
bijzaak. Het is de manier waarop de evaluaties
op de werkvloer worden uitgevoerd die van
belang zijn, en waar de Staatssecretaris oog
voor zou moeten hebben.
Hier zien we dat er nog veel werk aan de winkel
is. De toepassing van de evaluaties binnen één
administratie is vaak sterk verschillend van die
binnen andere administraties, ook al hebben ze
dezelfde duur van evaluatieperiode. Een goede
Johan Lippenshet jaar is goed en wel begonnen en de nieuwe staatssecretaris van ambte-narenzaken bogaert laat verklaringen de wereld rond gaan dat ambtenaren jaarlijks moeten geëvalueerd worden om slechte elementen vlugger te kun-nen ontslaan… het eerste dat ons opvalt is dat evaluaties nu plots een nega-tief middel geworden zijn en in de sfeer van het ontslag worden geplaatst. deze verklaringen komen voor ons volledig uit de lucht gevallen, eerst en vooral omdat er niet over gesproken werd, en ten tweede omdat de evalu-atie van ambtenaren tot nu toe steeds als een positief element werd gezien.
waar gaan de verklaringen over?De evaluatie van federale ambtenaren

13
bij de mens te brengen, de reistijden te
reduceren en de sociale interacties met
andere mensen mogelijk te maken.
Op deze werkplek kunnen de telewerkers
beschikken over een aantal computers of
ander bureaumateriaal dat zij nodig heb-
ben voor het uitoefenen van hun functie.
Eventueel kan het satellietkantoor ook
gedeeld worden met andere bedrijven/
overheidsdiensten.
De voordelen van een satellietkantoor zijn
dat de scheiding tussen werkplek en thuis
blijft bestaan en dat het risico op sociaal
isolement daalt. Voor mensen die thuis
niet de mogelijkheid hebben om een goe-
de afgeschermde werkplek in te richten
waar ze geconcentreerd kunnen werken, is
een satellietkantoor een goed alternatief.
Telewerken op locatie
In een aantal beroepen is het aangewe-
zen dat de medewerkers regelmatig op
bezoek gaan bij hun klanten. Via een lap-
top kunnen de telewerkers dan een ver-
binding leggen met de bedrijfscomputer
en zo hun gegevens doorsturen zodanig
dat ze niet meer eerst langs kantoor moe-
ten om hun administratieve formaliteiten
te vervullen.
telewerkersWe kunnen niet alleen een onderscheid ma-
ken in het soort van telewerk, er zijn ook twee
verschillende types van telewerkers:
• regelmatige of vaste telewerkers: deze
mensen werken op regelmatige basis,
eventueel op vaste dagen thuis.
• flexibele telewerkers: dit soort van tele-
werker gebruikt telewerk om op een effici-
entere manier zijn werk te organiseren. Ie-
mand die bijvoorbeeld in een buitendienst
werkt, hoeft dan niet meer per se naar het
hoofdkantoor te rijden om daar nog voor
een uurtje papierwerk af te handelen wan-
neer hij dat evengoed thuis kan doen.
Welke activiteiten zijn geschikt voor telewerk?In principe zijn alle activiteiten die te maken
hebben met het verwerven, verwerken of
verspreiden van informatie geschikt voor te-
lewerk. Een aantal zeer courante activiteiten
die via tele-arbeid kunnen worden verricht
zijn: vertaalwerk, programmeren, computer-
advies, webdesign.
Volgens het Ministerie van de Vlaamse Ge-
meenschap zijn volgende taken, taken die in
aanmerking komen voor telewerk:
• verzamelen en invoeren of verwerken
van informatie;
• conceptueel werk en denkwerk;
• taken die grotendeels autonoom kunnen
worden uitgevoerd;
• taken die toetsbare resultaten opleveren
en daardoor vlot kunnen worden ge-
pland en opgevolgd.
de voordelen van telewerkvoordelen voor de onderneming of de federale overheidsdienstVoor de Federale overheidsdienst of onder-
neming zijn er een aantal belangrijke voor-
delen verbonden aan het invoeren van te-
lewerk. Telewerk kan onder meer leiden tot:
telewerk: so what?Volgens de definitie doet telewerk zich voor
wanneer informatie- en communicatietech-
nologieën (ICT’s) worden gebruikt om werk te
verrichten op afstand van de plaats waar de
arbeidsresultaten nodig zijn of waar het werk
conventioneel verricht zou worden.
Dankzij de nieuwe informatie- en commu-
nicatietechnologie wordt het mogelijk om
overal en op elk tijdstip te werken. In het in-
formatietijdperk wordt het dus mogelijk dat
arbeidskrachten op verschillende locaties
werken en dit in combinatie met gediversi-
fieerde ‘flexibele’ arbeidstijden. Dit staat in
schril contrast met de arbeidsorganisatie in
het industriële tijdperk waarbij er een speci-
fieke eenheid was tussen tijd en ruimte. De ar-
beidskrachten bevonden zich op 1 specifieke
plaats en dit combinatie met gestandaardi-
seerde arbeidstijden.
In het telewerken kunnen we drie verschil-
lende soorten onderscheiden:
Telethuiswerk
Dit is de meest verregaande vorm van te-
lewerken met de grootste maatschappe-
lijke effecten. De medewerker oefent van
bij hem thuis zijn functie uit. Je vindt deze
vorm voornamelijk in kennisintensieve en
informatieverwerkende functies zoals bij-
voorbeeld vertalers.
Satellietkantoor
Een bedrijf kan een bepaalde kantoorop-
pervlakte huren of aankopen waar mede-
werkers hun normale werk kunnen doen
zonder de verplaatsing te hoeven doen
naar het basiskantoor. Het doel van een
satellietkantoor is om het werk dichter
Geert Dewulfdoor een wijziging in de regelgeving (koninklijk besluit van 7 oktober 2011 tot wijziging van het kb van 22 novem-ber 2006 betreffende het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt, belgisch staatsblad van 19 oktober 2011) zal het voortaan mogelijk zijn occasioneel te telewerken in het federaal openbaar ambt. tot nu toe was enkel telewerk op regelmatige basis toegelaten. deze maatregel komt tegemoet aan de specifieke problemen van som-mige werknemers om naar het werk te gaan.de personeelsleden op wie deze maatregel betrekking heeft, moeten hun hiërarchische meerdere schriftelijk (mag ook via mail) informeren voor ze hun telewerkdag beginnen. de hiërarchische meerdere moet, op zijn beurt, zijn schriftelijk akkoord sturen. dit koninklijk besluit geeft uitvoering aan fiche 12 van het sectoraal akkoord 2009 - 2010. steeds meer werknemers wensen hun werk zowel ruimtelijk als temporeel meer flexibel te organiseren. tele-werk kan hiervoor een oplossing bieden.
Telewerk

federale overheid
14
kostenbesparing, verhoogde productiviteit,
verbeterde motivatie, behoud van talent, or-
ganisatorische flexibiliteit, flexibele inzet van
personeel, herstelvermogen en een verbe-
terde klantenservice.
Kostenbesparing
De belangrijkste besparingsfactor is de
huisvestingskost. Een onderneming die
overgaat tot het invoeren van telewerk
kan overgaan tot een aanzienlijke reduc-
tie in de totale kantoorbezetting. Tele-
werkers kunnen kantoren delen en dus
neemt de gemiddelde oppervlakte die
nodig is per werknemer drastisch af. Dit is
onder meer aangetoond bij de FOD Soci-
ale Zekerheid.
Aangezien telewerkers zelf hun arbeids-
tijd kunnen indelen is er overdag ook tijd
voor een doktersbezoek en wordt het
verzuim minder. Een werknemer die thuis
moet blijven omdat zijn kind ziek is, kan
toch nog enig werk verzetten wanneer
het kind slaapt.
Verhoogde productiviteit
De arbeidsproductiviteit van telewerkers
is hoger dan die van kantoorwerkers. Dit
kan gaan tot ongeveer 40%. Telewerkers
vermijden namelijk reistijden en aflei-
dingen van een kantooromgeving. Daar-
door kunnen zij veel geconcentreerder
werken. Hoe vaak gebeurt het niet dat
collega’s komen binnenvallen om vakan-
tiefoto’s te tonen of de laatste roddels
willen komen vertellen? Ook al zijn tele-
werkers toch telefonisch bereikbaar, toch
worden ze minder vaak gestoord en uit
hun concentratie gehaald. Telewerkers
werken intensiever en langer. Niet alleen
verzetten ze meer werk. De kwaliteit van
het afgeleverde werk is ook beter dan dat
van hun collega’s op kantoor. Dit valt voor
het grootste deel te verklaren omdat tele-
werkers worden beoordeeld op prestatie
en niet op het aanwezig zijn.
Verbeterde motivatie
Telewerkers blijken heel goed te reage-
ren op het teken van vertrouwen dat zij
krijgen wanneer zij van de onderneming
een meer onafhankelijke werkstijl mogen
volgen. Door telewerkers meer verant-
woordelijkheid te geven in verband met
de organisatie van hun werk, stijgt ook
hun arbeidsmotivatie.
Behoud van talent
De juiste mensen aantrekken en rekrute-
ren is niet altijd even gemakkelijk. Soms
dient er veel geld in een werknemer geïn-
vesteerd te worden, vooraleer hij volledig
kan meedraaien in de onderneming. Door
verandering in de leefomstandigheden
van de werknemers of door veranderin-
gen in de onderneming zelf kan men soms
valabele mensen waar de onderneming
veel geld en energie heeft ingestoken,
toch verliezen. Telewerk kan een mogelijk-
heid zijn om deze mensen toch te behou-
den of om nieuwe mensen aan te trekken.
Organisatorische flexibiliteit
Bij een eventuele herstructurering of re-
organisatie kunnen werknemers toch
blijven werken zonder dat hun persoon-
lijk leven volledig wordt ontregeld. Teams
kunnen worden gerecombineerd al naar
gelang de behoeften van de onderne-
ming veranderen zonder dat er veel reke-
ning moet worden gehouden met waar
deze mensen juist wonen.
Flexibele inzet van personeel
Steeds meer ondernemingen willen hun
personeelsbestand beter afstemmen op
de werklast die er op een bepaald moment
is. Piekperiodes kon men opvangen door
het inzetten van interim werkkrachten
maar soms was dit ook niet echt lonend
aangezien ook deze mensen een zekere
inwerktijd nodig hebben. Veel beter is het
om eigen werknemers thuis tegen een be-
paalde vergoeding stand-by te laten zijn.
Soms kan het voldoende zijn dat werkne-
mers van bij hen thuis een paar uur helpen
om een piekmoment te overbruggen. Op
deze manier dienen de werknemers ook
de lastige verplaatsing niet te maken.
Grotere veerkracht
bij externe verstoringen
Ondernemingen die telewerk in hun or-
ganisatie hebben ingevoerd hebben het
gemakkelijk om periodes van stakingen
van openbaar vervoer of zwaar weer te
overbruggen.
Verbeterde klantenservice
De klantenservice van een onderneming
kan via telewerk worden uitgebreid buiten
de normale werkuren zoals bijvoorbeeld
‘s avonds of in het weekend. Er zijn op die
manier geen kosten voor overwerk en het
personeel wordt niet gedwongen om op
onsociale uren te werken of te reizen.
voordelen voor de telewerkerReductie van de reistijd en de reiskosten
Voor de meeste telewerkers is de reductie
van de reistijd en de reiskosten de voor-
naamste motivatie. Het is zelfs zo dat de
meeste telewerkers de reductie van de
reistijd gebruiken om nog extra werk af
te leveren.
Verbeterde werkgelegenheidskansen
Werkkansen worden voor de werknemer
niet meer beperkt tot jobs die binnen een
redelijke reisafstand liggen. De geogra-
fische horizon van telewerkers is breder
dan die van conventionele aan één wel-
bepaalde plaats gebonden werknemers.
Minder verstoring van het gezinsleven
Werknemers kunnen blijven wonen waar
ze wonen ook al veranderen ze van werk-
gever of verhuist de onderneming. Wan-
neer de werknemer kan blijven wonen
waar hij woonde, maakt het dat hij bij een
eventuele verhuis van de onderneming
niet meer opnieuw op een andere plaats
zijn sociaal leven moet opbouwen. Er ont-
staat dus een grotere keuzevrijheid bij de
werknemer in verband met de selectie
van de eigen woonplaats.
Betere balans werk/privé
Zelfs al kan de telewerker meer uren ef-
fectief werken, dan kan hij toch nog par-
ticiperen in huiselijke verantwoordelijk-
heden zoals het naar school brengen van
de kinderen, boodschappen doen etc.
Telewerken valt dus goed te combineren
met zorgtaken aangezien telewerk niet
gebonden is aan vaste uren en telewer-
kers hun werk flexibel kunnen indelen.
Zelfs tijdens ouderschapsverlof kunnen
telewerkers toch bepaalde taken blijven
uitvoeren zodanig dat zij minder bijscho-
ling of inwerkingstijd nodig hebben wan-
neer zij terug volledig gaan werken. In dit
geval blijft er een zekere verbondenheid
met de onderneming.
Participatie in de lokale gemeenschap
Telewerk laat ook engagement in de lo-

federale overheid 15
kale gemeenschap toe, bijvoorbeeld in
een schoolbestuur of in het verenigings-
leven op een tijdstip dat pendelaars nog
onderweg zijn.
Flexibele uren
Een succesvol telewerkprogramma maakt
de tijdssoevereiniteit van de werknemers
groter. Het zorgt voor de individualisering
van het arbeidsritme. Telewerkers kunnen
dus hun werkschema aanpassen aan hun
persoonlijk leefritme. Sommige mensen
werken nu eenmaal beter in de vroege
morgen terwijl anderen pas echt in gang
kunnen schieten na de middag.
sociaaleconomische voordelenTelewerken heeft ook een aantal zeer belang-
rijke sociaaleconomische voordelen zoals: re-
ductie van de files, reductie van de luchtver-
vuiling, bredere werkgelegenheidskansen,
toegang tot werk voor mensen met beperkte
mobiliteit, regionale ontwikkeling, nieuwe
gemeenschapsvorming. Wij gaan hier niet
verder in detail treden.
risico’s voor de telewerkerbeperking van autonomie in tijd en ruimteTelewerk vergroot in principe de autonomie
van de telewerker. Maar de middelen die wor-
den ingezet om die autonomie te vergroten
kunnen ook gebruikt worden om het tegen-
deel te verkrijgen. Ondernemingen kunnen
de computers van hun telewerkers zo afstel-
len dat zij de productiviteit van de werkne-
mer meten. Thuiswerkers hebben echter
geen face-to-face contact met de collega’s
en daardoor realiseren zij zich niet altijd dat
de productiviteitseisen van het management
onredelijk hoog zijn. Omwille van het gebrek
aan informele contacten met collega’s komen
werknemers er niet altijd toe om iets aan die
omstandigheden te veranderen.
verminderd medezeggenschap op het werkTelewerkers hebben minder invloed op de
vormgeving van de bedrijfsstructuren aange-
zien zij minder aanwezig zijn op de eigenlijke
werkplaats. Bepaalde wettelijke kanalen van
invloed zoals onder meer vakbonden moeten
op zoek gaan naar nieuwe organisatievormen
om zich te kunnen doen gelden.
verminderde loopbaanmogelijkhedenEr bestaat een risico dat de carrièrekansen
van telewerkers beknot worden doordat zij
minder persoonlijk contact hebben met de
leidinggevenden. Telewerkers zouden ook
minder in aanmerking komen voor het vol-
gen van opleidingen wat maakt dat zij na
een aantal jaar van telewerk minder gekwa-
lificeerd zouden zijn dan hun collega’s die
hetzelfde werk verrichten maar dan in een
kantoorsetting.
Permanente bereikbaarheid enoverbelastingDoor het mogelijk maken van telewerk, dringt
arbeid nu ook door tot in de beschermde, par-
ticuliere vrije ruimte. Op kantoor zijn er routi-
nes die je tijd structureren en een scheiding
aanbrengen tussen werktijd en vrije tijd. Bij
telewerk is het niet duidelijk wanneer je een
pauze moet/mag nemen. Tekenen van ver-
moeidheid worden gemakkelijker genegeerd
omdat de telewerker een bepaald probleem
toch nog wil oplossen. Door de vereniging
van thuis en werksfeer vervagen de grenzen
tussen wonen en werken.
Door de technologische vooruitgang kan de
telewerker dus 24u/24u verder werken. Vaak
werkt hij dus veel te veel en uiteindelijk wor-
den zelfs woonkamers ingericht tot kantoor-
ruimte. Weten wanneer men moet stoppen
is van essentieel belang, niet alleen voor de
eigen gezondheid maar ook voor de kwaliteit
van de arbeidsprestaties.
Een telewerker moet dus leren om op bepaal-
de momenten niet bereikbaar te zijn.
sociale isolatieAls telewerker kan je makkelijk je dag doorko-
men zonder iemand anders te zien. Je hoeft
niet meer langs het bedrijf te gaan en in prin-
cipe zelfs niet elke dag buiten te komen. Om
sociale isolatie te voorkomen kan het werken
in een satellietkantoor een oplossing zijn.
Gelukkig gebeurt telewerken meestal slechts
in een deeltijds arbeidscircuit zodat er toch
nog een contact met de onderneming be-
houden blijft. De sociale contacten van de
telewerkers met hun collega’s verlopen wel-
iswaar eerder geconcentreerd dan die van
kantoormedewerkers maar zij zijn toch niet
volledig uitgesloten van deelname aan het
wandelgangennetwerk en geruchtencircuit.
Telewerkers moeten hier wel iets meer moeite
voor doen dan gewone kantoormedewerkers.
Dezelfde technologieën die telewerk mogelijk
maken, maken het ook mogelijk om de sociale
isolatie van telewerkers te beperken. Ze kun-
nen deelnemen aan internetnieuwsgroepen,
chat rooms, mails sturen of les volgen van op
afstand.
risico’s voor de onderneming/federale overheidsdienstgebrek aan beveiliging van gegevensDe telewerker moet over bepaalde gegevens
beschikken wanneer hij thuis werkt. Deze
gegevens kunnen hem worden aangeleverd
in digitaal formaat of op papier. Soms kun-
nen hier een aantal bedrijfskritische gege-
vens tussen zitten. Een onderneming moet
dus zorgen dat de datalijn die de verbinding
vormt tussen de telewerker en het bedrijf vol-
doende beveiligd is. Sommige bedrijven gaan
zelfs zo ver dat alle papier dat een telewerker
in zijn bezit heeft om zijn taak uit te voeren,
moet versnipperd worden via de papierver-
snipperaars van het bedrijf.
De informatie moet dus beschikbaar zijn voor
de telewerker en moet ook exclusief ter be-
schikking zijn van de telewerker. Met andere
woorden onbevoegden mogen geen toe-
gang hebben tot de informatie. Bovendien
moet ook de integriteit van de informatie ge-
waarborgd zijn. Het is belangrijk dat de infor-
matie waarover de telewerker beschikt nog
altijd correct en up-to-date is.
conflicten met managersWanneer telewerken wordt ingevoerd in een
onderneming dient ook de managementcul-
tuur te veranderen. Werknemers dienen niet
meer beoordeeld te worden op aanwezigheid
maar wel op prestatie. Voor het management
kan het dus nuttig zijn dat zij een opleiding
gaan volgen om zich deze nieuwe cultuur
eigen te maken. Sommige managers blijken
echter vastgeroest te zijn in de oude cultuur
van aanwezigheid en continue beschikbaar-
heid zodat er conflicten kunnen ontstaan met
de telewerker.
De oude manier van managen, nl. het regel-
matig controleren van de medewerkers, zal
moeten plaats maken voor het vertrouwen
Door de vereniging van thuis en werksfeer vervagen de grenzen
tussen wonen en werken.

federale overheid
16
van de medewerker en het zoeken naar an-
dere manieren om het werk van de medewer-
kers te controleren en te evalueren. Managers
moeten hun stijl en techniek van leiding
geven helemaal omgooien. Voor de oudere
managers die niet zijn opgegroeid met com-
puters en nieuwe communicatietechnieken
blijkt dit toch een zware dobber te zijn.
een grotere behoefte aan coördinatieWanneer er een aantal medewerkers gewoon
op kantoor werken en een aantal medewer-
kers thuis werken dan is een goede coördi-
natie tussen beiden onontbeerlijk. Heel vaak
wordt in ondernemingen een bepaalde dag
voorzien waarop alle medewerkers toch naar
de firma komen zodat de nodige afspraken in
verband met het werk kunnen gemaakt wor-
den. Tijdens zulke vergadering kunnen dan
ook de problemen worden voorgelegd en
mogelijke conflicten worden uitgepraat.
randvoorwaarden en succesfactorenEr zijn toch een aantal belangrijke factoren
die een rol spelen in het feit of de ene of de
andere persoon wel of niet succesvol kan zijn
in het telewerken.
de persoon zelfNiet elke medewerker beschikt over de no-
dige vaardigheid, interesse of bereidheid om
over te gaan tot telewerk. Een aantal taken
vereisen nu eenmaal een veel hogere mate
van zelforganisatie, motivatie en ervaring
wanneer zij buiten een bedrijfsomgeving die-
nen te worden uitgevoerd.
Sommige mensen geraken niet echt in gang
wanneer zij niet een duwtje krijgen van een
functionele chef of van een collega. Zij heb-
ben behoefte aan externe stimuli zoals vaste
werkuren die maken dat ze toch in gang
schieten.
Het is ook niet altijd evident om te weerstaan
aan verleidingen die de telewerker toch van
zijn werk afhouden. Er kan onverwachts be-
zoek komen of er kan een toffe voetbalmatch
op televisie zijn. Soms kunnen ook hele kleine
tussenpozen aan het eind van de dag een
grote impact hebben op het verzette werk.
Een telewerker moet dus in staat zijn om zijn
eigen prioriteiten te stellen en moet in staat
zijn om permanent kritisch zijn eigen werk
te toetsen. Hij moet zich in de positie van de
manager kunnen stellen en zich afvragen of
hij tevreden zou kunnen zijn met het bereikte
resultaat. Bovendien moet hij ook in staat zijn
om permanent een kosten-batenanalyse uit
te voeren. In elke opdracht moet de verhou-
ding tussen de inspanning en het inkomen in
evenwicht zijn.
Bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeen-
schap worden volgende eisen betreffende de
persoon gesteld in verband met telewerk:
• In staat zijn om zelfstandig te kunnen
werken, werkzaamheden te plannen, effi-
ciënt te communiceren en privé en werk-
sfeer gescheiden te houden;
• intrinsieke motivatie en zelfdiscipline.
de werkplekTelewerkers moeten over een plaats beschik-
ken waar zij zelf comfortabel kunnen werken
en waar zij zich ten volle kunnen concentreren.
Het comité voor preventie en welzijn op het
werk kan een belangrijke rol spelen in het con-
troleren of bepaalde woningen wel geschikt
zijn voor telewerk. Soms kan er een loopje
genomen worden met de brandveiligheid of
is bepaalde apparatuur misschien niet op de
juiste wijze geïnstalleerd. Juridisch is nog niet
volledig duidelijk welke rol het comité dan
ook effectief zou kunnen/mogen vervullen.
de aanwezigheid van andere gezinsledenHet is niet altijd evident om telewerk te com-
bineren met zorg voor een ander gezinslid
ook al wordt dit zo vaak gepromoot. Vaak kan
telewerk een bron zijn van conflicten. Bij de
meeste van ons bestaat er een ingebouwde
verdeling tussen werk en thuis. Bij telewer-
kers is deze verdeling niet meer afgebakend
door het huis te verlaten om te gaan werken.
Door het vervagen van deze grens kan er
angst en verwarring ontstaan. Thuiswerkers
kunnen in een soort van ongemakkelijk nie-
mandsland terechtkomen dat noch wonen,
noch werken is.
Aan de telewerker wordt het advies gegeven
om de werktijd strak te scheiden van de tijd
die hij spendeert aan zijn gezin en zorgtaken.
Dit kan echter enkel werken wanneer ook alle
andere gezinsleden deze tijdsindeling res-
pecteren en de telewerker zich zelf niet mo-
reel verplicht voelt om tijdens de arbeidstijd
toch te reageren op behoeften en verlangens
van gezinsleden.
Wanneer je als telewerker gezinstaken en
arbeidstaken tegelijkertijd probeert te doen
dan kan je geen van beide correct doen. Te-
lewerken betekent dus niet dat zorgtaken en
arbeidstaken automatisch perfect naadloos
aan elkaar geweven kunnen worden. Heel
vaak zijn beide moeilijk te combineren.
de organisatie van de ondernemingDe managementsystemen en culturen van
vele ondernemingen zijn nog niet aange-
past aan de flexibiliteit die telewerk met zich
meebrengt. Managers hebben nog niet vol-
doende vertrouwen in hun vermogen om op
afstand te sturen en hebben onvoldoende
vertrouwen in de betrokkenheid van hun staf.
Het management denkt dat het niet meer in
staat zal zijn om de prestaties van thuiswer-
kers te beoordelen. Managers moeten echter
leren om arbeidsresultaten te controleren en
geen arbeidsprocessen.
Hiërarchische managementmethoden zijn
dus niet meer geschikt om het complexe sa-
menspel van een projectgerichte groep van
telewerkers aan te sturen. Projectmanage-
ment komt dus in de plaats van de traditio-
nele managementcultuur. De taak van de
manager ligt nu op het vlak van motiveren,
opleiden en helpen van medewerkers en niet
meer op het vlak van controleren en coördi-
neren. Managers moeten dus een meer parti-
ciperende stijl van management ontwikkelen
die meer gericht is op het bereiken van resul-
taten en minder op de technieken die worden
gebruikt om die resultaten te bereiken.
Managers zijn echter bang dat zij de controle
over de medewerkers verliezen en zijn ook
bang voor hun eigen positie aangezien tele-
werk de oude managementcultuur volledig
ter discussie stelt.
de arbeidstaakWanneer men voor het uitoefenen van een
taak sterk afhankelijk is van de nabijheid van
bepaalde collega’s omdat men bijvoorbeeld
veel aan brainstorming moet doen of kriti-
sche vragen beantwoorden, dan is deze taak
minder geschikt om in een telewerkomge-
ving te worden uitgevoerd. Het brainstormen
via e-mail kan dan een frustrerende aangele-
genheid worden omdat dit veel te traag gaat
of omdat het antwoord van een aantal col-
lega’s uitblijft omdat zij op dat moment mis-
schien niet aan het werk zijn.
Bij complexe en creatieve taken blijken infor-

federale overheid 17
volgen beperkt. Voor een statutair medewer-
ker verandert dit niets aan zijn statuut. Enkel
voor een contractueel medewerker dient het
arbeidscontract te worden aangepast.
telewerkovereenkomstWelke punten dienen er feitelijk in een tele-
werkovereenkomst te staan? Hiervoor gingen
we spieken bij het Nederlandse Ministerie
voor Verkeer en Waterstaat.
• eisen vanuit de arbeidsomstandigheden-
wet;
• de bereikbaarheid van de telewerker;
• de wijze van terugkoppeling met de or-
ganisatie;
• de te verrichten werkzaamheden;
• de te verlenen telewerkvoorzieningen;
• de wijze waarop deze voorzieningen wor-
den verleend;
• de periode waarin telewerk plaatsvindt;
• het aantal dagen per week en de dagen
waarop wordt getelewerkt;
• de wijze van en de gronden voor beëindi-
ging van het telewerken;
• de gevolgen die beëindiging van telewer-
ken heeft voor de verlening van de tele-
werkvoorzieningen;
• informatiebeveiliging;
• privacyaspecten.
telewerk bij de federale overheid
(bron: Dertien, nr. 33, magazine voor het
personeel van de Vlaamse Gemeenschap)
Nauwelijks 12,3 % van de federale ambtena-
ren kunnen van thuis uit werken in het kader
van georganiseerd telewerk.
De Federale Overheidsdienst Sociale Zeker-
heid bewijst met ruim 42% dat een uitbrei-
ding van het telewerk mogelijk is.
Niet alleen federale ambtenaren willen trou-
wens meer thuiswerken: zowat de helft van
alle Belgische werknemers is vragende partij.
Dat blijkt uit een onderzoek van uitzendkan-
toor TEMPO TEAM.
Ongeveer 47% van de werknemers gaf aan
graag thuis te willen werken, maar 49% van de
werkgevers zijn er resolute tegenstanders van.
conclusieTelewerk streeft naar een viervoudige winsi-
tuatie: voordelen voor de onderneming/Fe-
derale Overheidsdienst, voordelen voor het
individu, voordelen voor de samenleving en
voordelen voor het leefmilieu.
Voor de onderneming/Federale Overheids-
dienst kan het invoeren van telewerk leiden
tot een reductie van de kosten in verband
met huisvesting en personeel. Doch de com-
municatiekost van de onderneming/Federale
Overheidsdienst zal stijgen. Het ziektever-
zuim van de medewerkers zal verminderen en
de onderneming/Federale Overheidsdienst
krijgt een aantrekkelijker profiel op de ar-
beidsmarkt. De arbeidsproductiviteit van de
telewerkers zal hoger worden dan die van de
kantoorwerkers. Doordat telewerkers zelf hun
tijd mogen indelen stijgt hun motivatie. De
organisatie/Federale Overheidsdienst krijgt
dankzij de invoering van telewerk ook een
grotere organisatorische flexibiliteit.
Voor het individu betekent telewerk dat hij
zelf de plek kan uitkiezen waar hij het beste
kan werken wat leidt tot een hogere arbeids-
productiviteit. De werknemer kan werk en
privéleven beter op elkaar afstemmen en de
afwisseling tussen thuis werken en op kan-
toor werken, stimuleert de medewerker en
komt zijn creativiteit ten goede.
Door de flexibele kantoorinrichting kunnen
ruimtes efficiënter worden gebruikt.
Binnen de context van maatschappelijke ver-
nieuwing in de organisatiecultuur zal er meer
aandacht moeten worden besteed aan de di-
versiteit binnen het HRM-beleid (bv integratie
van mensen met een handicap).
Via het telewerken kan de regering de mo-
biliteitsproblematiek verder aanpakken. Het
woon-werkverkeer kan beperkt worden of
toch veel meer gespreid worden in tijd. Wat
maakt dat op termijn telewerken ook voorde-
len voor het leefmilieu met zich meebrengt.
mele contacten met de collega’s tot veel be-
tere resultaten te leiden.
Ook voor het opleiden van nieuwe werknemers
blijken informele contacten met een oudere,
meer ervaren collega van groot belang te zijn.
Telewerk is ook alleen maar mogelijk voor ta-
ken die een duidelijk meetbare output heb-
ben. er moeten objectieve maatstaven zijn
om vooruitgang te meten.
Juridische aspectenAlhoewel telewerk met het KB 22 november
2006 bij de federale administraties geregle-
menteerd is, blijft het bij de meeste Federale
Overheidsdiensten nog bij proefprojecten.
vergoedingenAangezien de werknemer zelf kiest om te tele-
werken en daar dus ook de vruchten van kan
plukken, dient hij geen speciale vergoedingen
te ontvangen. Bovendien doet hij nog steeds
hetzelfde werk als op kantoor. De meeste Fe-
derale Overheidsdiensten stellen de mede-
werker wel de nodige faciliteiten ter beschik-
king om tot telewerk te kunnen overgaan. Ook
communicatiekosten die voortvloeien uit het
gebruik van de ter beschikking gestelde infra-
structuur worden meetal ook vergoed.
verzekeringDe telewerker blijft gedekt door de arbeids-
ongevallenverzekering van het overheidsper-
soneel. Het “weerlegbaar vermoeden” blijft
van kracht dat wanneer een personeelslid
tijdens het thuiswerk een ongeval overkomt,
men ervan uit gaat dat het ongeval door het
werk is veroorzaakt.
Juridische gevolgenVoor de telewerker blijven de juridische ge-

bijzondere korpsen
18
Op de grafiek zie je duidelijk dat er heel wat ouderen militairen zijn. Het is dan ook normaal dat de
fysieke conditie afneemt.
se leger. Dat is jong en afgetraind.” Zijn partij
is voor een korte militaire carrière.
Het ideale beeld van de strijdkrachten vindt
men bij een jong leger. Maar er is vanuit de
politieke wereld nooit moeite gedaan om
mogelijkheden te bieden aan de ouder wor-
dende militairen. Al jaren pleit ACV-Openbare
Diensten om oudere militairen in het kader
van projecten van externe mobiliteit te laten
overgaan naar andere ministeries. Er worden
maar weinig goede en eerlijke projecten aan
de ouder wordende militair aangeboden. De
voorwaarden om over te gaan zijn in vele
gevallen ondermaats. Vandaar ook de wei-
nige interesse dat aan dergelijke projecten
wordt besteed. Het verder uitbouwen van
een goede externe mobiliteit naar andere
takken binnen de openbare sector biedt aan
Defensie perspectieven om zijn leeftijdscurve
gezond te houden. Daarentegen is het aan-
trekken van jongeren voor een korte militaire
loopbaan zonder toekomstgaranties een uto-
pie. In de huidige omstandigheden, met een
statutaire overeenkomst, is het al moeilijk om
jongeren warm te maken en te motiveren om
een loopbaan bij defensie te starten. ACV-
Openbare Diensten pleit dan ook om een
aantrekkelijk en goed militair statuut te cre-
eren met mogelijkheden tot overgang naar
andere departementen na het volbrengen
van een rendementsperiode binnen defensie.
Pedagogisch ?Mijn inziens worden pedagogen opgeleid om
mensen te motiveren en te ondersteunen om
doelen te bereiken. In de uitspraken van N-VA-
kamerlid Theo Francken ontdek ik juist het te-
genovergestelde. Het woord motivatie wordt
vervangen door sanctionering! Is dit de ma-
nier waarop deze partij met de burger wil om-
gaan. Of is dit weer een vorm van besparing
op het budget Defensie? Wie zal het zeggen?
schoenmaker blijf bij je leestDefensie is een departement met gemoti-
veerde personeelsleden. De aanwerving van
jongeren verloopt niet zoals gewenst. Mis-
schien zijn de voorwaarden om een loopbaan
als militair te starten helemaal niet meer aan-
trekkelijk? Maar bij de huidige militairen komt
de job nog op de eerste plaats. Zij zetten zich
nog in met hart en ziel. Men kan erop reke-
nen, wat er ook gebeurt. Wij betreuren dan
ook dat bepaalde personen het imago van
defensie willen schaden door conclusies te
trekken uit cijfergegevens, zonder dat ze het
departement defensie echt kennen. Ik hoop
dat men in de toekomst eerst nadenkt voor-
aleer men commentaar geeft en dat de profi-
leringdrang niet ten koste gaat van het imago
van de organisatie en van een grote groep
gemotiveerde werknemers.
defensie en fysieke testenZijn de fysieke testen waar elke militair jaar-
lijks aan wordt onderworpen relevant? Ik denk
het niet. Deze testen zouden tot doel moeten
hebben na te gaan of de militair voldoende
fit is om zijn functie op een goede manier uit
te voeren. En hier begint het probleem. Bin-
nen defensie hebben we een waaier aan ver-
schillende functies gaande van fysiek zware
functies zoals bijvoorbeeld infanterie en para
commando’s alsook lichtere functies zoals bij-
voorbeeld personeelsbeheerders en zelfs zeer
gespecialiseerde technische functies. Daaren-
boven bestaat de personeelsenveloppe van
defensie uit jongeren en ouderen, uit vrouwen
en mannen. En voor al deze personeelsleden is
er één enkele fysieke test voorzien. We zijn dan
ook verheugd dat minister De Crem belooft
om nieuwe fysieke testen op te leggen die re-
kening houden met de leeftijd en het beroep
van de militair.
Om deze fysieke conditie op pijl te houden be-
staat er binnen defensie een hele omkadering:
• Er bestaat een reglementering die even-
wicht moet scheppen tussen de verant-
woordelijkheid van de organisatie (tijds-
besteding, infrastructuur en begeleiding)
en deze van de militair (evaluatie en tucht).
• Een arbeidsgeneeskundige dienst die zijn
rol moet vervullen binnen het kader van
de fysieke training.
• Sportmonitoren die ondersteuning en
hulp moeten verlenen om een minimum-
fysiek op pijl te houden.
• Een pas ontwikkeld project “menufit” die
revaliderende militairen in staat moet
brengen om hun fysieke conditie opnieuw
op te bouwen.
Om in dit kader met cijfers te goochelen en
conclusies te trekken zonder een onderzoek
ten gronde te voeren is totaal onzinnig.
N-VA-Kamerlid Theo Franken zegt: “Een spor-
tieve en fitte militair is essentieel voor het
imago van het leger. Kijk naar het Amerikaan-
Militaire fysieke tests?Walter Van den Broeck
Militaire populatieEvolutie van de leeftijdsverdeling van het
militair personeel.

19bijzondere korpsen
Het gevecht tegen de windmolens voor de Spoorwegpolitie
Na anderhalf jaar blijkt dat deze verhuis een
grote vergissing was. De werken die nog uit-
gevoerd moesten worden werden niet afge-
werkt. Problemen van geurhinder geraken
niet opgelost. Door de trillingen van de over-
rijdende treinen werd werken in de post niet
meer mogelijk. Na een zoveelste bezoek van
de arbeidsgeneesheer en de arbeidsinspectie
werd het gebouw definitief gesloten en ston-
den we op straat. Er was maar één alternatief.
De verhuis naar de kazernes in Etterbeek.
Door deze situatie weer veel ongenoegen bij
het personeel. Een derde stakingsaanzegging
werd ingediend. De roep naar een centraal
commissariaat wordt groter maar er is geen
oplossing. Ook worden de problemen ivm met
de slechte dekking van het Astridnetwerk voor
de eerste keer geïnventariseerd. We krijgen
geen mensen meer aangetrokken door het
gebrek aan investeringen in de Spoorwegpo-
litie. Het geld van Europa (25.000.000 €) wordt
verdeeld onder de 6 Brusselse zones welke
hierdoor hun eenheden veel aantrekkelijker
kunnen maken dan de onze.
Qua bewapening wel een belangrijke vooruit-
gang. We krijgen politie-overheid eindelijk zo-
ver om ons uit te rusten met een telescopische
wapenstok. Geen wondermiddel maar wel
zeer efficiënt op ons woelige werkterrein.
De vraag om onze recherche-eenheden als
volwaardig te beschouwen stuit op een njet.
Het behoort niet tot onze basisopdrachten
maar we moeten ze wel blijven uitvoeren…
begrijpen wie begrijpen kan.
Door de verhuis naar Etterbeek in 2009 start
de grote leegloop. Het feit dat de collega’s elke
dag een uur langer onderweg zijn of terug met
de auto moeten komen werken laat velen be-
sluiten om te vertrekken richting dicht bij huis
en ver van Brussel.
HCP Decuyper doet alles wat mogelijk is om
deze situatie te kenteren en samen met een
gemotiveerd team van vakbondsmilitanten
wordt een werkgroep opgestart om een nieuw
gebouw te zoeken welk kan dienen als cen-
traal commissariaat. Uren en uren worden in
plannen en plaatsbezoeken gestoken maar
onze belangrijkste partner de NMBS doet er
alles aan om stokken in de wielen te steken.
Een mogelijke optie was het oude gebouw
aan spoor 22 in het Zuid. De beloofde werken
werden door de NMBS niet gestart. Dan was
er een nieuwbouw die volledig voldeed. Het
project Crystal South. Wanneer onze plannen
in een beslissingsfase zijn bij de Ministerraad,
sluit de NMBS een huurcontract af voor het
volledige gebouw en is het terug naar af voor
ons. De malaise en ontevredenheid binnen de
eenheid wordt met de dag groter.
spoorwegpolitie07/05/2006: 4 collega’s krijgen slagen in het
metrostation Louize. Het personeelstekort
(geen versterking) en het gebrek aan midde-
len leidt tot een tweede stakingsaanzegging.
Door de affaire Joe Vanholsbeek krijgen we
er 14 manschappen bij en komen we op een
organieke tabel van 228 personeelsleden voor
de Sectie Brussel. De extra manschappen zijn
voornamelijk voor de Post Centrum.
In een later fase zouden we nog eens 47 extra
manschappen krijgen om uit te breiden tot
een effectief van 275. De eerste van deze 47
moet nog altijd toekomen.
De collega’s van de post centrum welke nog
altijd verblijven in de vervallen Rijkswachtbri-
gade worden verhuisd naar het Zuidstation in
lokalen welke nog afgewerkt dienen te wor-
den. De verhuis is dwingend omdat de oude
kazerne verkocht werd.
deel 2
Steven Meert en Jan Adam

ken op een rustdag of in het weekend. Bijko-
mend mag je alleen nog maar naar een dokter
gaan aangewezen door de overheid. Voor de
meeste collega’s bevonden deze dokters zich
op meer dan 30 km van hun woonplaats. Deze
dokters hadden ook geen enkele kennis van
onze medische dossiers. Als bijkomende pest-
maatregel was het verboden om baaldagen te
nemen. De politie die instaat voor de bescher-
ming van de fundamentele rechten en vrij-
heden van de burgers ontnam deze aan haar
eigen personeel.
Deze stakingsaanzegging bracht geen zoden
aan de dijk. Wel werd er constructief verder
gewerkt aan de ruggengraat voor de nieuwe
Brusselse spoorwegpolitie.
Ondertussen zijn we 2011. Door het acute per-
soneelsgebrek zitten we i.p.v. 22 ploegen per
dag maximum aan 10 ploegen per dag voor de
post metro. De gevolgen op het terrein laten
zich raden. De criminaliteit is in stijgende lijn: +
13 % (op papier). Het ene ernstige incident na
het andere volgt zich op. Binnen het ACV heb-
ben we een actieve campagne gestart samen
met de media om de problemen in de verf te
zetten, dit na twee spontane stakingen van
het MIVB-personeel. Dit gecombineerd met
een volgende stakingsaanzegging in gemeen-
schappelijk vakbondsfront.
Deze campagne heeft haar effect niet gemist.
Vanuit alle politieke partijen hebben we steun-
betuigingen gehad.
Het centrale commissariaat is hierdoor verwor-
ven. Het Blerotgebouw aan het Zuidstation zal
de thuisbasis worden van de Brusselse Spoor-
wegpolitie.
twee grote problemen blijven Voor wat de ontvangst van het Astridnetwerk
betreft verschuilt de overheid zich achter de
prioriteitenlijst van het raadgevend comité van
Astrid. Blijkbaar zijn ondanks het schrijven van
de commissaris-generaal geen verbeteringen
gepland. De overheid heeft wel beloofd om
een werkgroep op te richten om deze anten-
nes prioritair te stellen en deze aanvraag te
laten ondersteunen door de nieuwe Minister
van Binnenlandse Zaken.
Wat het personeelstekort aangaat blijft de toe-
stand schrijnend. De overheid heeft laten we-
ten dat er 6 personeelsleden afgedeeld wor-
den van de politieschool Antwerpen. Wanneer
de volgende lichting van de politiescholen in
december afstudeert zullen er nog afdelingen
volgen. Deze afgedeelden verdwijnen echter
na enkele maanden als ze via mobiliteit een
vaste werkplaats krijgen. Een structurele op-
lossing van het personeelstekort is er niet. De
overheid haalt aan dat dezelfde problemen
gelden voor de federale wegpolitie en het in-
terventiekorps van Brussel. Door het prangend
personeelstekort gaat de federale politie in
Brussel zich volledig vast rijden. Er gaan elk jaar
500 agenten meer met pensioen dan er aange-
worven worden waardoor we nu met tekorten
zitten die niet kunnen opgevangen worden.
Europa betaalt elk jaar 24.800.000 € aan FOD
Binnenlandse Zaken voor de beveiliging van
de Europese wijk en de eurotoppen. Door de
FOD Binnenlandse Zaken wordt dit geld enkel
verdeeld onder de 6 Brusselse zones van de
lokale politie. Onder meer 5.000.000 € voor
investeringen in het Astridmateriaal, 3.750.000
€ voor infrastructuur en materiaal, 5.450.000 €
voor de uitbetaling van de verbintenistoelage
(grote Brusselpremie) 7.500.000 € voor crimi-
naliteitspreventie,…
Door dit Europees geld verdient een agent bij
de lokale politie gemiddeld 1000 € per jaar
meer dan zijn collega van de federale politie.
Hij beschikt bij de lokale politie ook over nieu-
we voertuigen, beter beschermingsmateriaal,
een betere bewapening, ... Niet verwonderlijk
dat de nieuwe agenten allemaal voor een job
bij de lokale politie kiezen. De vacante plaat-
sen bij de Spoorwegpolitie Brussel worden
opengesteld maar er zijn geen kandidaten.
De bonden eisen dat Binnenlandse zaken het
Europese geld eerlijk verdeelt zodat de fede-
rale entiteiten welke werken op het Brusselse
grondgebied dezelfde arbeidsvoorwaarden
kunnen aanbieden als de lokale politie.
Het vakbondsfront zal verder onderhandelen
met de nieuwe minister van Binnenlandse Za-
ken omdat de huidige geen beslissingen kan
(lees wil) nemen. Wordt vervolgd …
Door een reorganisatie binnen ons directoraat-
generaal wordt de Spoorwegpolitie nu een
onafhankelijke directie. Een nieuwe directeur
komt aan het roer. Hoofdcommissaris Pascal
Wautelet. Het enthousiasme en de slagkracht
van deze persoon gebundeld met de kennis
en ervaring van HCP Decuyper zorgen ervoor
dat er duidelijk een andere Spoorwegpolitie op
de rails komt. Er komen nieuwe budgetten en
stukje bij beetje wordt er verholpen aan vele
kleine problemen die de situatie onwerkbaar
maakten.
Een volgende reorganisatie is in de maak. De
sectie Brussel met zijn drie posten zal één grote
en sterke Brusselse Spoorwegpolitie vormen.
Doch drie grote problemen blijven. Voor het
centraal commissariaat worden we van het
kastje naar de muur gestuurd. Een ping- pong-
spel tussen de Regie der Gebouwen, het Brus-
sels Hoofdstedelijk Gewest en de Federale
Overheid. We worden geconfronteerd met de
“onbestuurbaarheid” in ons land door de insti-
tutionele politieke problemen.
Door de massale pensioneringen binnen de
politie en de beperkte rekrutering geraken
de collega’s snel dicht bij de lokale politie van
hun woonplaats. Er zijn veel collega’s die ver-
trekken en er zijn enkel afgedeelden die hen
komen vervangen. Deze afgedeelden zijn net
afgestudeerde politieagenten die hun job nog
moeten leren en opgeleid zijn met computer-
systemen van de lokale politie. In het begin
zijn ze dus eerder een last dan een versterking.
Deze collega’s moeten volledig opgeleid wor-
den en verlaten ons na enkele maanden als ze
een plaats in de mobiliteit hebben. Dringende
structurele maatregelen voor extra personeel
dringen zich op.
Astrid plaatst geen extra antennes waardoor
we weinig tot geen bereik hebben in bepaalde
stations. Dit is een acuut probleem voor onze
veiligheid.
Op 19/04/2010 speelt er zich dan een zwaar
incident af in het metrostation Rogier. Twee
collega’s worden in de val gelokt en worden
arbeidsongeschikt geslagen. Dit is de spreek-
woordelijke druppel en een stakingsaanzeg-
ging van een half jaar wordt ingediend.
Het personeel wordt hard aangepakt voor
deze stakingsaanzegging. Gezien we dagelijks
onder de minimumbezetting werken werd
iedereen opgevorderd. Je kan alleen nog sta-
20
bijzondere korpsen
Wat het personeelstekort aangaat blijft de
toestand schrijnend.

vervoer 21
Het tegendeel is waar! Net in economisch
moeilijke tijden moet de burger kunnen re-
kenen op goed werkende en voor iedereen
beschikbare openbare diensten. Hieraan ra-
ken zet onze maatschappelijke fundamenten
op de helling. Dit kunnen wij als vakbond niet
aanvaarden.
In 2010 heeft De Lijn reeds een fameuze be-
sparingsronde moeten doorvoeren. Het ging
ongeveer over 4 à 5 procent ( +/-50 miljoen
euro) van de begroting van De Lijn die moest
worden weggesnoeid. Er werd vooral ge-
snoeid in het ‘apparaat’ (vermindering van het
marketingbudget, energiekosten, selectieve
wervingsstop,…). Toch werd ook – weliswaar
in de marge – aan het aanbod geraakt. Uitein-
delijk is deze besparingsronde zonder grote
sociale onrust afgerond.
Het afsluiten van de rekeningen 2011 kondigt
zich moeilijk aan. In de cijfers stevenen we af
op een verlies. De budgetbesprekingen 2012
lopen ook al niet van een leien dakje. Er staan
ons opnieuw besparingen te wachten. De Lijn
gaat uit van eenzelfde tussenkomst vanwege
de overheid, rond 900 miljoen euro op jaar-
basis, en stelt dat een toename van de kosten
(brandstoffen, loonindexering, goederen en
diensten,…) en dus van de dotatie niet te
vermijden valt. Hierbij komt ook nog dat de
inkomsten (ontvangsten via tarieven) van De
Lijn vandaag (2011) sterk zijn terug gevallen.
De goedgekeurde tariefverhoging van 2,7%
voor begin 2012 kan met moeite de daling
van de inkomsten compenseren. Bovendien
mogen de tarieven niet boven de index-
aanpassing uit stijgen (toepassing van het
Vlaams regeerakkoord). Wij zien wel dat, zo-
wel de NMBS als onze collega’s uit Brussel
(MIVB), wel tarievenverhogingen doorvoeren
die de index ruim overschrijden.
De oefening om een sluitende begroting
2012 in te dienen vergt dus een reeks van
zware besparingsvoorstellen voor een be-
drag van +/- 70 miljoen euro!
Hierbij komt nog de afspraak die in de be-
heersovereenkomst is gemaakt rond de ver-
hoging van de kostendekkingsgraad. De Lijn
engageert zich om jaarlijks de kostendekking
te laten stijgen met 0,5%. Indien we dit langs
de inkomstenzijde willen realiseren betekent
dit een bijkomende jaarlijkse inkomstenstij-
ging van +/-10 miljoen euro.
Indien we dit langs de uitgavenzijde realise-
ren betekent dit een bijkomende jaarlijkse
besparing van rond de 15 miljoen euro op
jaarbasis. Het lijkt er meer en meer op dat
het engagement over de verhoging van de
kostendekkingsgraad een touw wordt aan de
nek van De Lijn die de neerwaartse tendens
van het aanbod ‘openbaar vervoer’ voorgoed
inzet?
Hoe dan ook, deze harde besparingsvoor-
stellen zullen botsen met het decreet op de
basismobiliteit en op de afspraak binnen de
Vlaamse regering dat de tarieven niet boven
de indexverhoging mogen uitstijgen. Het is
dus duidelijk: hierover verschillen de rege-
ringspartijen openlijk van mening.
Maar laat ons toch vooral de reiziger en de
werknemer niets wijs maken. Indien deze be-
sparingen worden doorgevoerd zal de dienst-
verlening verder moeten worden afgebouwd.
Er zal zelfs nog dieper moeten worden gesne-
den indien de Vlaamse regering De Lijn nog
bijkomende besparingen oplegt.
Dit zal ongetwijfeld gepaard gaan met
jobverlies en een verslechtering van de loon-
en arbeidsvoorwaarden binnen de sector (re-
gie en privé-exploitanten). Wij zeggen het nu
heel klaar en duidelijk: wij zullen dit niet aan-
vaarden. Wij kunnen ook niet aanvaarden dat
men bij de afbouw van het openbaar vervoer
en van de werkgelegenheid in het openbaar
vervoer, opteert voor de vervanging van de
collectieve belbus door taxi’s. Dit betekent
voor de werknemers van de sector slechtere
loon- en arbeidsvoorwaarden. Onaanvaard-
baar! Dit is trouwens geen echte besparing en
is echt geen antwoord op de vraag naar ge-
meenschappelijk openbaar vervoer.
Wij zijn er ook van overtuigd dat men een
beroep zal moeten doen op hogere tarieven
willen wij de dienstverlening en de kwaliteit
ervan op peil. Wij vragen hier wel rekening te
houden met het feit dat wij voor een aantal
doelgroepen het vervoer echt niet duurder
kunnen maken.
Er zullen dus inderdaad beleidskeuzes ge-
maakt moeten worden, zowel door De Lijn als
door de Vlaamse regering. Voor wat ons be-
treft niet op de kap van de werknemers zowel
bij De Lijn als bij de pachters!
Vandaag hebben wij de indruk dat alle poli-
tieke partijen de bal naar elkaar toespelen.
Het publieke – politieke – steekspel is ingezet!
Dit politieke spelletje en de profileringdrang
van sommigen politici en/of partijen is abso-
luut niet in het belang van de reiziger en nog
minder van de werknemers in de sector.
Jan CoolbrandtJe kunt er vandaag de dag moeilijk onderuit. de algemene financiële en eco-nomische toestand is niet erg geruststellend. Zowel europese, belgische als vlaamse plannen om de crisis te bezweren doen nu al pijn. het staat vast dat ook vlaanderen de komende jaren de tering naar de nering zal moeten zet-ten. de overheid wordt gewoontegetrouw als eerste in het vizier genomen. alsof openbare diensten niet gaan over cruciale noden van de mensen.
De Lijn in het vizier!ACV vreest voor banenverlies!

vervoer
22
Openbaar vervoer
Klankbord 16 december: zitten onze leden en ons programma op één Lijn?Thomas Vaelop vrijdag 16 januari 2011 nodigden wij een twintigtal werknemers van de vlaamse vervoersmaatschappij uit op de hoofdzetel van acv-openbare diensten. de sector vervoer speelde immers al sinds lang met het idee om werknemers specifiek te be-reiken los van onze ‘vaste’ militantenkernen. We kunnen spreken van een geslaagde omzetting van veelbelovend idee naar een zeer nuttig overlegmoment die dag.
actualiteit die periode. Hier werd het duidelijk dat deze uit-
zonderlijke vakbondsinitiatieven voor ‘gewone’ leden vaak
een verwarrende situatie creëren. De aangekondigde actie
van 22 december vormde een interessant aanknopingspunt
om dieper in te gaan op het aspect ‘communicatie vanuit de
vakbond’. Tijdens het groepsgesprek rond stakingen werd eens
te meer duidelijk dat het netwerk-karakter van een openbare
vervoersmaatschappij zorgt voor een zeer algemene opvol-
ging van stakingsorders, maar evenzeer voor een moeilijk te
kanaliseren onbegrip voor de impact hiervan. De privatisering
van de sector versterkt dit nog. Zeker omdat de gevolgen van
acties in andere sectoren vaak veel minder verregaand zijn,
zijn de werknemers uit onze sector al te vaak kop van jut bij
de werkgevers en de publieke opinie. Temeer omdat onze mi-
litanten uiteraard niet altijd en overal (even sterk) beschikbaar
zijn en uitleg kunnen verschaffen.
De deelnemers beoordeelden het imago van ‘het ACV’ dui-
delijk positiever dan dat van ‘de vakbond’ (dit is natuurlijk te
verklaren door de manier van selecteren, maar toch;-) Er was
overeenstemming dat bij een versnipperd vervoersbedrijf
met verschillende zware en belastende functies, een vakbond
altijd een bestaansreden zal blijven hebben. De tevreden-
heid over het ACV werd duidelijk gelinkt aan het al dan niet
regelmatig contact hebben met een militant op de werkvloer.
De voornaamste aspecten die spontaan werden geassocieerd
met een goede vakbond(militant) zijn: luisterbereidheid,
belangenverdediger, verzekeraar van gelijkheid tussen werk-
nemers, en spilfiguur tussen leidinggevende (beslissingen) en
werknemers.
De prioriteiten die uit deze diverse groep kwamen zullen tege-
lijk onze succesfactoren zijn voor de komende sociale verkie-
zingen. Wij zijn in ieder geval tevreden dat de zaken die op de
werkvloer voor ongerustheid en/of (on)tevredenheid zorgen,
in grote mate overeenstemmen met wat wij als congres- en
programmakrachtlijnen naar voor brengen. Dit wil absoluut
niet zeggen dat wij deze inspraakmomenten van leden niet
gaan herhalen in de toekomst. Daarvoor was het enthousi-
asme, de kennisuitwisseling zowel als de voldoening van de
groep over dit initiatief te groot. En wie weet, ontstaat er bij
enkele deelnemers een groter ACV-Openbare Diensten enga-
gement in de toekomst…
Uiteraard gaan de meeste zaken die aan bod kwamen ook op
voor de werknemers van de privé-exploitanten, en ook hen
zullen wij in de toekomst dergelijke inspraakmomenten trach-
ten aan te bieden. Uitbesteding mag niet leiden tot minder
solidariteit! Ook hierover was er ook een grote consensus in
de zaal.
Wij willen in ieder geval elke deelnemer aan die dag bedanken
voor de geleverde inspanningen.
We richtten onze vraag tot deelname aan ACV leden, waar-
bij we onderscheid maakten tussen drie beroepscategorieën
(chauffeurs, technische diensten, bedienden). Hierbij deden
we een extra inspanning om jongeren, vrouwen en oudere
werknemers zeker te betrekken. Het toeval deed de rest. Het
kostte tijd en moeite om de uiteindelijk geselecteerde leden
te contacteren, en in eerste instantie waren velen verbaasd
om dit nieuwe initiatief. Dit sloeg al snel om toen we duidelijk
maakten wat de opzet van deze dag was: bijkomende infor-
matie opsteken van werknemers bij De Lijn, die wel affiniteit
hebben met onze organisatie, maar van wie de inspraak vaak
beperkt is tot hun lidmaatschapsbijdrage en hun ‘groene’ stem
bij sociale verkiezingen.
De leden konden hun meningen en bemerkingen geven over
een brede waaier aan onderwerpen, die volgens ons belang-
rijk zijn bij de verschillende beroepsgroepen en in geografisch
verspreide stelplaatsen. Tijdens het eerste deel van deze ‘le-
denconsultatie’ kon iedereen zijn of haar prioriteiten bepalen,
en de motivering hierachter uit de doeken doen aan de groep.
De veiligheidsproblematiek en (gezins)vriendelijke arbeids-
tijden scoorden zoals te verwachten hoog bij de chauffeurs.
De bedienden en technische diensten gaven aan dat er ook
op hun arbeidsplaatsen al te vaak sprake is van onderbezet-
ting en gebrekkige vormings- en opleidingskansen. Onbegrip
over verschillen tussen de entiteiten wat betreft arbeidsom-
standigheden en uitvoering van de arbeidsreglementeringen,
kwamen ook bij vele deelnemers op de voorgrond. Wie de
recente berichtgeving rond de financiering van het openbaar
vervoer volgt, snapt ongetwijfeld ook dat voor iedere werkne-
mer in de sector het aspect ‘werkzekerheid’ alles behalve een
evidentie is anno 2012.
Ook rond het ultieme drukkingsmiddel van de stakingen werd
er stevig van gedachten gewisseld, niet onlogisch gezien de
Anciënniteit Uurlonen €Zondagwerk (basisloon
+ 100 % toeslag)Nachtwerk + € 0,50/u
0 - 2 11,2750 22,5500 11,7750
3 - 5 11,3386 22,6772 11,8386
6 - 10 11,4002 22,8004 11,9002
11 - 15 11,5261 23,0522 12,0261
16 - 20 11,7106 23,4212 12,2106
21 jaar en meer 11,7753 23,5506 12,2753
Bijzonder geregelde autobusdiensten
NIEUWE UURLONEN vanaf 1 januari 2012
Als gevolg van de sociale programmatie 2011-2012 (CAO van
15/09/11), dienen de uurlonen van het rijdend personeel van
de ‘speciale diensten’ verhoogd met 0,3%.
Opgelet: de ARAB-vergoeding blijft ongewijzigd (zie ABC nr.
11/10)!

pensioenen 23
a. effectievedienstenindeoverheidssector
Effectieve diensten in de overheidssector komen in aan-
merking voor hun volle duur. Werkt u niet voltijds, dan
nog tellen de periodes mee alsof u voltijds zou gewerkt
hebben. Ook contractuele prestaties in overheidsdienst
voorafgaand aan een benoeming tellen hier mee.
b. militairedienstplicht
Militaire dienstplicht of vervangende diensten als ge-
wetensbezwaarde komen in aanmerking voor hun volle
duur.
c. aanneembareverloven
Verloven die gelijkgesteld zijn met dienstactiviteit ko-
men in aanmerking binnen de grenzen van de specifieke
beperkingen die hier gelden. Het gaat ondermeer om
verlof om dwingende redenen van familiaal belang,
gecontingenteerd verlof, ouderschapsverlof en sommige
periodes van loopbaanonderbreking. Periodes disponi-
biliteit komen in principe ook in aanmerking, maar dis-
ponibiliteit voorafgaand aan het pensioen wordt soms
beperkt.
d. diplomabonificatie
De diplomabonificatie komt eveneens in aanmerking
voor de toetsing van de loopbaanvoorwaarde. Voor het
bezit van een diploma hoger onderwijs, vereist bij de
indienstreding of de benoeming kan een tijdsbonifi-
catie worden toegekend. Die is gelijk aan de minimaal
vereiste studieduur voor het behalen van het diploma.
De diplomabonificatie wordt slechts volledig toegekend
op voorwaarde dat de loopbaan in de overheidsstelsels
ten minste 20 aanneembare jaren telt, de studieduur
niet samenvalt met andere aanneembare periodes, en
de loopbaan – door de toekenning van de diplomabo-
nificatie – de duur tussen de 19e verjaardag en de dag
van het pensioen niet overstijgt. Bij deeltijdse prestaties
die niet aanneembaar zijn wordt de diplomabonificatie
proportioneel verminderd. Let wel: de oude loopbaan-
vereiste van vijf jaren overheidsdienst blijft behouden
in de nieuwe wetgeving. Bij de toetsing van deze loop-
baanvoorwaarde komen studieperiodes niet in aanmer-
king.
e. kalenderjaren die in aanmerking komen
voor het recht op vervroegd pensioen in
hetwerknemersstelsel(ziehiervoor)ofeen
anderwettelijkBelgischpensioenstelsel.
Op onze blog over de gevolgen van het begrotingsakkoord
vindt u een berekeningsprogramma voor de loopbaanvereiste
voor het vervroegd pensioen:
http://degevolgenvoordeopenbaresector.blogspot.com
Vanaf 2016 zal vervroegd pensioen voor statutairen en werkne-
mers pas mogelijk zijn na de leeftijd van 62 jaar en na een loop-
baan van 40 jaar. Wie 41 jaar loopbaan bewijst zal kunnen gaan
op 61 jaar en na een loopbaan van 42 jaar blijft pensioen op de
leeftijd van 60 jaar mogelijk. Er is een overgangsregeling vanaf
1 januari 2013. Wie op een bepaald moment de voorwaarden
voor vervroegd pensioen heeft vervuld, behoudt dat recht voor
de toekomst, ook al voldoet men op het moment van pensio-
nering niet meer aan de voorwaarden. Wie bijvoorbeeld met
pensioen kan op 1 december 2012 zal dus ook op 1 januari 2013
kunnen gaan. De onderstaande tabel vat alles samen. Voldoet
u aan geen enkele van deze voorwaarden, dan is pensioen pas
mogelijk na de pensioenleeftijd van 65 jaar. Voor het rijdend
personeel van de NMBS, voor de militairen en de politie blij-
ven de huidige voorwaarden voor het bekomen van vervroegd
pensioen bestaan. De nieuwe wetgeving voorziet ook dat voor
1 maart 2012 een bijzondere regeling moet uitgewerkt worden
voor wie een tantième geniet voordeliger dan 1/60e.
WerknemersstelselVoor werknemers is de invulling van de loopbaanvoorwaarde
vrij duidelijk. De voorwaarde bestond immers al, maar wordt
strenger. Gewerkte of gelijkgestelde periodes in binnenlandse
of buitenlandse stelsels tellen er mee. Periodes van gelijkstel-
ling zijn ondermeer werkloosheid (met inbegrip van TWW/
BTK/DAC), invaliditeit en sommige langdurige verloven. Om
na te gaan of een kalenderjaar effectief meetelt kan een
vuistregel worden gehanteerd. Deze houdt in dat kalender-
jaren met minstens 1/3e tewerkstelling of gelijkstelling (104
dagen) meestal voor een vol jaar meetellen. Een jaar werken
na 1 juli levert dus twee jaar op voor de toetsing van de loop-
baanvoorwaarde: zowel voor het eerste als voor het tweede
jaar is aan de voorwaarde voldaan. Voor het pensioenbedrag
tellen uiteraard enkel de effectieve periodes van tewerkstel-
ling of gelijkstelling.
overheidsstelselsEr is veel verwarring gerezen over welke periodes bij de over-
heidsstelsels voor de toetsing van de loopbaanvoorwaarde in
de loopbaan moeten worden opgenomen. Zouden verloven,
legerdienst of studieperiodes nog wel meetellen? De aanvan-
kelijke minimale invulling werd in het parlement verruimd.
Ondermeer alle pensioenaanspraakverlenende dienstjaren
tellen nu mee. De term ‘jaren’ kan hier voor verwarring zorgen:
in de praktijk wordt elke aanneembare dag geteld. Welke peri-
odes allemaal meetellen zetten we voor u op een rij.
Joris Lermyttelanger werken voor een lager pensioen: dat zal waarschijnlijk ook voor u het gevolg zijn van de nieuwe pensioenmaatregelen. Weet u al hoeveel lan-ger u zult moeten werken? hier een aantal belangrijke elementen om de ge-volgen van de nieuwe maatregelen op de loopbaanvereiste voor vervroegd pensioen in te schatten.
Welke loopbaan is vereist voor vervroegd pensioen?
Vanaf 1 januari 2012 worden de bedragen van het jaarlijks gecombineerd lidmaatschap en van het half-jaarlijks gecombineerd lidmaatschap van Okra en ACV gewijzigd.
2011 Vanaf 1/1/2012
Jaarlijks gecombineerd lidmaatschap 65,39 68,39
Halfjaarlijks gecombineerd lidmaatschap 32,69 34,19
Wie 2012 2013 2014 2015 2016
Leeftijdsvoorwaarde
Statutair en contractueel 60 j 60j6m 61j 61j6m 62j
Lange loopbaan (40j/41j/42j) 60j/60j/60j 60j/60j/60j -/60j/60j -/60j/60j
Loopbaanvoorwaarden
Statutair en contractueel 5j/35 j 38j 39j 40j 40j
Gecombineerd lidmaatschap met Okra: aanpassingen bedragen lidgeld

Algemene staking van de openbare sector 22 december 2011