De Nieuwe Tijd - oktober 2010

24
De De Nieuwe Nieuwe Tijd Tijd maandblad ACV-Openbare Diensten maandblad ACV-Openbare Diensten oktober 2010 oktober 2010 Verantwoordelijke uitgever: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel Bedankt chauffeurs! Klimaatregeling Anna Bijnsgebouw Antwerpen Veiligheidscontracten met 6 maand verlengd

description

Het ledenblad van ACV-Openbare Diensten

Transcript of De Nieuwe Tijd - oktober 2010

Page 1: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

DeDeNieuweNieuweTijdTijdmaandb lad A C V - Openba re D iens tenmaandb lad A C V - Openba re D iens tenok tober 2010oktober 2010

Ve

ran

two

ord

eli

jke

uit

ge

ve

r: L

. Ha

me

lin

ck, H

eli

ha

ve

nla

an

21

, 10

00

Bru

sse

l

Bedankt chauff eurs!

Klimaatregeling

Anna Bijnsgebouw

Antwerpen

Veiligheidscontracten

met 6 maand verlengd

Page 2: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

Inhoud

Colofon

2

■ KORTWEG ACV Openbare Diensten

oktober 2010 De Nieuwe Tijd

■ FOCUS 3

■ VLAAMSE OVERHEID 9

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN 12

■ FEDERALE OVERHEID 16

■ BIJZONDERE KORPSEN 20

■ VERVOER 21

■ PENSIOENEN 22

Redactie:Luc Hamelinck, Ann-Michèle Wieleman,

Chris Herreman, Marc Saenen,

Nico Poorters, Fréderic De Gélissen,

Amélie Janssens,

Eindredactie:Amélie Janssens

Vormgeving:Peeters & Peeters “Compleet Grafisch”

www.peetersenpeeters.be

Druk:Corelio Printing

www.corelio.be

Contacteer onswww.acv-openbarediensten.be

[email protected]

AlgemeenGRAAG GEDAAN!

Op 23 november is het weer zover: ACV-Openbare Diensten zet het personeel van de

openbare sector in de bloemetjes. Deze keer trekken we naar alle mogelijke sectoren bin-

nen de openbare sector (en niet meer enkel naar lokale besturen zoals in vorige edities)

en geven we de personeelsleden een bedankje voor hun dagelijkse inzet. Je leest er vanaf

november ook meer over op www.graaggedaan.be

EFFE CHECKEN

Personeelsbeleid bepaalt heel erg de sfeer op de werkvloer. Klachten of problemen op de

werkvloer zijn vaak het gevolg van een gebrek aan personeelsbeleid. En dit terwijl veel

werknemers bruisen van goede ideeën om het sociale klimaat in hun bedrijf of organisatie

te verbeteren. Met de website effechecken.be willen ACV, ABVV en ACLVB helpen om deze

ideeën in de praktijk te brengen en het personeelsbeleid in je bedrijf te verbeteren. Bo-

vendien krijg je er tips hoe je het personeelsbeleid kan aankaarten op het overleg met de

werkgever. Wie de checklist invult, ontvangt een dvd met filmpjes van enkel comedians

die deze campagne ondersteunen. Snel naar www.effechecken.be !

MORGEN MEE MAKEN - ACV CONGRES

Wie opgroeide in de jaren ’50 en ’60 kreeg het vooruitgangsgeloof mee met de paplepel.

Dat staat in schril contrast met de sombere toekomstbeelden die ons vandaag worden

ingelepeld. We staan voor enkele grote uitdagingen.

Over die uitdagingen op langere termijn gaat het ACV congres ‘Morgen mee maken’ van

21 tot 23 oktober in Oostende.

Het congresthema ‘De toekomst kleurt anders’ focust op fundamentele demografische

verschuivingen.

De doorgedreven globalisering wordt besproken in ‘De toekomst gaat globaal’.

En een congres over uitdagingen op langere termijn ontsnapt natuurlijk niet aan vragen

rond klimaat en milieu. ‘De toekomst moet groen’ is het derde congresthema.

Ook ACV-Openbare Diensten is op het ACV congres vertegenwoordigd en zal er mee dis-

cussiëren over deze verschillende thema’s. Meer informatie over de thema’s vind je op

www.morgenmeemaken.be

Page 3: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten FOCUS ■

3De Nieuwe Tijd oktober 2010

PAKWEG 15 JAAR TERUG …

Toen liep de overheidssector duidelijk ach-

ter op het vlak van arbeidsvoorwaarden.

Sindsdien is onder vakbondsdruk een in-

haalbeweging ingezet. Een flinke weg is

op die manier afgelegd. Zeker, ‘alles’ is lang

niet geregeld, maar wat we de afgelopen

jaren als vakbond hebben gerealiseerd,

mag gezien worden.

De eerstkomende jaren zullen we vast en

zeker nog harde noten te kraken hebben.

Overal staan besparingen op de agenda.

Op veel domeinen zullen we in het defen-

sief staan. Als vakbond zullen we, op een

verstandige manier, onze rol als beenharde

beschermers van werknemers moeten op-

nemen. We zullen onze strategie moeten

aanpassen aan de nieuwe situatie.

ARBEIDSTEVREDENHEID IS ULTIEME TOETSSTEEN

Men gaat ervan uit dat mensen in ’t

algemeen tevreden zijn over hun

werksituatie. Het komt erop aan

dit zo te houden en waar nodig

te verdedigen. Natuurlijk moe-

ten er goede loons- en arbeids-

voorwaarden zijn. Ook de ko-

mende jaren moet de openbare

sector mee zijn met de algemene

evolutie op dat vlak.

Maar er is meer: uiteindelijk is er

maar goed personeelsbe-

leid als mensen zich

goed in hun vel voe-

len op het werk,

dat ze tevreden

zijn, dat er met

hen rekening ge-

houden wordt,

dat ze gewaar-

deerd en geap-

precieerd wor-

den. Op sommige

plaatsen is dat echt

niet het geval: bij Fe-

dasil bijvoorbeeld voert

de directie een echt schrik-

bewind. Op andere plaatsen is

dat gelukkig anders en doet men goede

pogingen om in te spelen op verwachtin-

gen van mensen.

Problemen van stress, werkbelasting en

kraptes van personeelsbezetting nemen

hand over hand toe. En meer dan in an-

dere sectoren zijn er in de openbare sector

problemen van pesten op het werk. Een

bepaalde ‘chefkes-mentaliteit’ in sommige

diensten is niet meer van deze tijd. Werken

bij de overheid wordt op veel plaatsen als

minder uitdagend ervaren: nieuwe din-

gen ondernemen en zin voor initiatief om

werkprocessen te verbeteren krijgen lang

niet overal de bovenhand.

GEMAKKELIJKE SCHIETSCHIJF?

Het is gemakkelijk schieten op de open-

bare sector. Het idee dat er té veel over-

heidspersoneel zou zijn bijvoor-

■ EIND DIT JAAR ORGANISEERT ACV-OPENBARE DIENSTEN EEN CONGRES. BIJ DIE GELEGENHEID WILLEN WE BAKENS UITZETTEN OM DE KO-MENDE JAREN TE WERKEN AAN EEN BETER PERSONEELSBELEID. VANDAAG IS DE OVERHEID, GLOBAAL GENOMEN, ZEKER NIET HET LELIJKE EENDJE VAN DE ARBEIDSMARKT. MAAR DAT MOET OVERAL OP HET TERREIN WORDEN WAAR GEMAAKT EN PRECIES OP DAT PUNT IS ER NOG ERG VEEL WERK TE DOEN.

DOOR: Luc Hamelinck, voorzitter

Op zoek naar een aantrekkelijke werkgever

beeld, is bij velen diep ingeworteld. In de

media wordt dat handig bespeeld. We

moeten nochtans af van dat soort ge-

meenplaatsen. Ze zijn enkel bedoeld om

meer te privatiseren, om grote financiële

groepen toe te laten meer winst te maken,

ten koste van het algemeen belang.

Een goede samenleving vergt stevig uit-

gebouwde en goed werkende openbare

diensten. Dat laatste vergt zeker visie en

geloof in de rol van de openbare sector.

Maar het vergt ook een degelijk perso-

neelsbeleid. Dat op het terrein effectief

waar maken, wordt de komende jaren een

cruciale uitdaging, waar we ons maximaal

voor willen inzetten.

Page 4: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

4

■ FOCUS ACV Openbare Diensten

oktober 2010 De Nieuwe Tijd

Werkbaarheidsmonitor 2010De overheid als aantrekkelijke werkgever ?

ENGAGEMENTEN IN HET SOCIAAL OVERLEG

De Vlaamse werkbaarheidsmonitor is een initiatief van de SERV

(Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen). Sinds 2004 en om

de drie jaar brengen onderzoekers van de Stichting Innovatie &

Arbeid, via een peiling bij 20.000 werknemers, de kwaliteit van de

arbeid in Vlaanderen in kaart. Ze berekenen daarbij hoeveel van

de werkenden een kwaliteitsvolle job hebben: ‘werkbaar werk’

waarvan je niet overspannen of ziek dreigt te worden, dat ruimte

laat voor een normaal gezinsleven, dat voldoende uitdagend is

om gemotiveerd aan de slag te blijven en kansen biedt om bij te

blijven en bij te leren.

Al dit onderzoekswerk rond de zogenaamde werkbaarheids-

graad dient om de engagementen van het Vlaams sociaal over-

leg te kunnen opvolgen. Zo spraken de sociale partners met de

Vlaamse Regering in het “Toekomstpact Vlaanderen 2020” af om

duidelijke stappen vooruit te zetten op weg naar meer arbeids-

kwaliteit in bedrijven en instellingen. Met als cijfermatige doel-

stelling: minstens 60% werkbare jobs tegen 2020.

Voor de ganse Vlaamse arbeidsmarkt is de realisatie van die doel-

stelling nog niet direct in zicht: de werkbaarheidsgraad klokt in

2010 af op 54,3%. De vooruitgang in het aandeel kwaliteitsvolle

jobs, die werd opgetekend tussen 2004 (52,3%) en 2007 (54,1%)

lijkt zelfs helemaal te zijn stilgevallen.

Voor de sector ‘openbaar bestuur’ noteren we de volgende cijfer-

reeks: 59,1% werkbare jobs in 2004; 60,3% werkbare jobs in 2007;

61,4% werkbare jobs in 2010. Daarmee halen de openbare dien-

sten nu reeds de (interprofessionele) doelstelling van een werk-

baarheidsgraad van 60%. In vergelijking met andere sectoren (zie

grafiek) blijkt de overheid zeker geen onaantrekkelijke werkge-

ver! Dit betekent natuurlijk nog niet de hemel op aarde: vandaag

kampen nog steeds 38,6% werknemers uit overheidsdiensten

met een of meerdere werkbaarheidsknelpunten.

■ VAN ALLE JOBS IN DE OPENBARE DIENSTEN VERDIENT 61,4% HET KWALITEITSLABEL ‘WERKBAAR WERK’. DAT BLIJKT UIT DE VLAAMSE WERK-BAARHEIDSMONITOR 2010. TEGELIJKERTIJD BETEKENT DAT CIJFER DAT EEN KLEINE VIER OP TIEN VAN DE WERKNEMERS IN OVERHEIDSDIENSTEN BOTSEN OP EEN OF MEERDERE ERNSTIGE KNELPUNTEN IN HUN JOB: WERKSTRESS, DEMOTIVATIE, GEBREKKIGE LEERMOGELIJKHEDEN OF EEN PROBLEMATISCHE WERK-PRIVÉ-COMBINATIE. EN DAT ER HIER DUS NOG WEL WAT WERK AAN DE WINKEL IS OP HET VLAK VAN WELZIJN OP HET WERK EN GOED WERKGEVERSCHAP.

DOOR: Frank Janssens, SERV

WERKBAARHEIDSGRAAD NAAR SECTOR - % WERKNEMERS MET KWALITEITSVOLLE JOB IN 2010

Page 5: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

5

ACV Openbare Diensten FOCUS ■

De Nieuwe Tijd oktober 2010

MOTIVERENDE JOBS MET LEERKANSEN IN DE LIFT

Op een aantal werkbaarheidsdomeinen werd in de openbare

diensten sinds 2004 heel wat vooruitgang geboekt. Zo is er bij-

voorbeeld een overtuigende verbetering op het vlak van de

leermogelijkheden. Waar in 2004 nog 20,8% van de betrokken

werknemers door gebrek aan bijscholingskansen of routinema-

tig werk in een heikele situatie zaten op het vlak van ‘bijblijven en

bijleren’, is dit aantal gedaald tot 14,8 % in 2010.

De groeiende aandacht en de volgehouden inspanningen voor

vorming en competentie-ontwikkeling – ook in overheidsdien-

sten en vaak onder impuls van het sociaal overleg – beginnen dus

vruchten af te werpen. Opleiding zit duidelijk in de lift: het aantal

werknemers in openbare diensten dat op jaarbasis een vorming

of bijscholing doorloopt is tussen 2004 en 2010 opgeklommen

van 58,8% tot 63,1%. Ter vergelijking: in de profit sectoren ligt het

aantal werknemers dat op jaarbasis aan opleidingen participeert

op 36,8%. De vaak verkondigde stelling dat overheidsdiensten op

vlak van modern personeelsbeleid hopeloos achterop lopen t.a.v.

“de privé”, blijkt dus helemaal niet te kloppen.

Ook op het vlak van welbevinden en motivatie gaat de evolutie

in de openbare diensten in de goede richting. Terwijl in 2004 nog

15,8% van de betrokken werknemers door een weinig motive-

rende job op hun tandvlees zaten, is dat aantal gedaald tot 12,7%

in 2010. Het corresponderende cijfer voor de profit sectoren be-

draagt 20,5%: het cliché van de “gedemotiveerde ambtenaar”

lijkt daarmee alles behalve op feiten gebaseerd.

Tenslotte blijkt de overheid een gezinsvriendelijke werkgever.

In ieder geval in vergelijking met de situatie in andere sectoren.

De groep werknemers in de openbare diensten, die problemen

heeft om de touwtjes van arbeid en gezin aan elkaar te knopen,

is tussen 2004 en 2010 trouwens nog gedaald van 7,8% naar 6.7%.

Dit is natuurlijk geen spectaculaire vooruitgang. Maar allerlei

maatregelen om de combinatie arbeid-gezin werkbaarder te ma-

ken (investeringen in kinderopvang, ouderschapsverlof, diverse

formules van loopbaanonderbreking, experimenten met tele-

werken) vragen nu eenmaal wat tijd om op kruissnelheid komen.

WERKSTRESS BLIJFT ZORGENKIND… OOK IN DE OPENBARE DIENSTEN

Voor werkstress evolueert de ‘indicator’ over de verschillende

metingen heen spijtig genoeg niet in de goede richting. In 2004

had 22,4% van de werknemers in overheidsdiensten te kampen

met stressklachten, in 2010 komt de meting uit op 25,4%. Deze

sectorcijfers liggen lager dan het Vlaamse arbeidsmarktgemid-

delde (28,9% in 2004, 29,8% in 2010), maar de kloof verkleint in

de loop der jaren.

Werkstress is daarmee werkbaarheidsknelpunt n° 1, omwille

van de omvang van de probleemgroep én omwille van de ge-

volgen voor de gezondheid van de betrokkenen. Uit analyses

op de werkbaarheidsmonitor blijkt immers dat stress – of in we-

tenschappelijk jargon “psychische vermoeidheid” - samenhangt

met ernstige gezondheidsproblemen: zo lopen werknemers met

werkstress bijvoorbeeld 5 keer meer risico op depressieve klach-

ten, krijgen ze 3,5 keer meer te maken met cardiovasculaire ver-

wittigingen en hebben ze 2 keer zo vaak rugproblemen. Stress is

dus alles behalve een ingebeelde ziekte.

Stress op het werk kan veroorzaakt worden door een veelheid

van factoren in de arbeidssituatie. Pijnpunten in de openbare

sector zijn vooral een te hoge werkdruk voor de deel van het per-

soneel (21,7%), emotionele belasting door het werken met mon-

dige/lastige klanten/burgers (22,1%), weinig of geen inspraak in

planning en organisatie van de eigen job (13,7%), gebrekkige

ondersteuning door de chef (18,1%), vertroebelde sociale relaties

en pesterijen in het team (18,4%). Werkstress is dus een veelkop-

pig monster dat alleen via systematische (risico-)analyse en een

breed uitgewerkt preventiebeleid effectief kan worden aange-

pakt. Werk aan de winkel dus voor basisoverlegcomités en comi-

tés voor preventie en bescherming op het werk!

Het volledige informatiedossier ‘Vlaamse werkbaarheidsmonitor

2010’ is beschikbaar op de webstek www.werkbaarwerk.be. Je

vindt er de meer gedetailleerde analyses en cijfergegevens over

de werkbaarheidssituatie van mannen en vrouwen, van jongeren

en ouderen, de verschillen tussen de diverse beroepsgroepen en

sectoren…

Page 6: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

6

■ FOCUS ACV Openbare Diensten

oktober 2010 De Nieuwe Tijd

Mexico onder hoogspanning■ VIJFTIG JAAR GELEDEN NATIONALISEERDE MEXICO DE ELEKTRICITEITSINDUSTRIE. TER HERDENKING DAARVAN ROEPT DE GROOTSTE ONAF-HANKELIJKE VAKBOND VAN HET LAND, HET SINDICATO MEXICANO DE ELECTRICISTAS (SME) HAAR LEDEN OP OM DEEL TE NEMEN AAN DE VELE VAKBONDSACTIES DIE GEPROGRAMMEERD STAAN VOOR DE VOLGENDE WEKEN. VAN DE OVERHEID WORDT DE TERUGNAME GEËIST VAN ALLE 45.000 ONTSLAGEN WERKNEMERS, ALSOOK HET VEILIG STELLEN VAN DE RECHTEN VAN MEER DAN 20.000 PENSIOENGERECHTIGDEN VAN HET OVERHEIDSBEDRIJF LUZ Y FUERZA DEL CENTRO. INTERNATIONALE SOLIDARITEIT KAN HIERBIJ EEN GROTE ROL SPELEN, VERTELLEN DE MEXICAANSE PARTNERS ONS.

DOOR: Ellen Verryt (ACV)

met dank aan Cenpros en de kameraden van SME die me hun verhaal vertelden op de 60ste dag van hun strijdvaardige hongerstaking

WAT VOORAF GING

Het massale ontslag in de publieke elektri-

citeitssector in Mexico deed zich voor op

10 oktober 2009. Toen besloot de regering

Calderon het overheidsbedrijf Luz y Fuerza

del Centro van de ene dag op de andere te

doen verdwijnen. Dit gebeurde door het

op onwettelijke wijze te privatiseren, ten

voordele van privébedrijven als Telmex,

Televisa, Telefonica en Mega Cable. De slui-

ting en bezetting van het bedrijf zijn een

flagrante inbreuk op de IAO conventies

87 en 98. Als verklaring voor de sluiting

schuift Calderón steevast de inefficiëntie

van het bedrijf en het slechte management

naar voor. Maar het SME vraagt zich af of

dit niet de verantwoordelijkheid is van de

overheid zelf ? Na een grondige analyse

blijkt de echte onderliggende reden van

de sluiting van een heel andere orde te zijn

en gaat ze over de massale winsten, die ge-

maakt kunnen worden door de overname

van het glasvezelnetwerk (eigendom van

het overheidsbedrijf), met een potentiële

markt van miljoenen gebruikers. Dit vormt

de inzet van deze illegale privatiserings-

operatie.

Miguel Marquez Rios – één van de honger-

stakende vakbondsmilitanten van SME, die

ik in juli in het tentenkamp op de Zócalo

interviewde – lichtte het volgende toe:

“Moest de overheid de periode van de pro-

ductiviteitsovereenkomst met Luz y Fuer-

za del Centro nagekomen zijn tot 2012 (zo-

als contractueel vastgelegd), dan zou het

een winstgevend overheidsbedrijf gewor-

den zijn, zonder enige nood aan overheids-

subsidies. En dat is nu net wat de regering

van Calderon wou vermijden.“ Aldus Rios.

In tijden van crisis zou men nochtans den-

ken dat – indien nog maar de kans bestaat

op het winstgevend kúnnen maken van

een overheidsbedrijf – dit als een kostbaar

geschenk gezien zou moeten worden. Iets

waardoor ook de langverwachte verbete-

ring en uitbreiding van de nutsvoorzienin-

gen voor de armere bevolking zou kunnen

plaats hebben.

Blijkbaar niet zo in Mexico. Dat werd maar

al te duidelijk in de nacht van 10 op 11

oktober 2009. Toen vielen militairen en

politie Luz y Fuerza del Centro binnen en

werden op brutale wijze de installaties

bezet. Daarbij vielen verschillende gewon-

den. De CAO van 45.000 werknemers werd

letterlijk vertrappeld en ontelbare andere,

grondwettelijke rechten met de voeten

getreden (die grondrechten hier allemaal

opsommen zou teveel plaats in beslag ne-

men). Wat vlug duidelijk werd, is dat de dag

na de inval bijna 45.000 werknemers op

straat stonden, bijna 20.000 gerechtigden

hun pensioen dreigden te verliezen en dat

de grootste onafhankelijke vakbond uit de

Mexicaanse geschiedenis buiten de wet

was gesteld. De syndicale beweging was in

shock en dit niet alleen in Mexico. Er is on-

dertussen dan ook heel wat internationale

solidariteit op gang gekomen.

Toch is er meer nodig om de regering Cal-

deron onder druk te zetten om de werk-

nemers hun job terug te geven en de pen-

sioenen verder uit te betalen. Momenteel

wordt het werk van de ontslagen elektrici-

teitswerkers overgenomen door contrac-

tuelen zonder enige vorm van opleiding,

met een dagelijks loon van 100 Mexicaan-

se Pesos (5, 90 Euro) zonder toegang tot

sociale zekerheid.

Volgens de hongerstakers die ik inter-

viewde, verloren hierdoor al ongeveer 120

mensen het leven omdat het elektriciteits-

netwerk van Mexico City een zeer ingewik-

keld netwerk is, waar werkers ook veel met

sabotage te maken hebben, wat het net op

vele plaatsten onveilig maakt en waardoor

het permanent hersteld moet worden. En

dat kan alleen door goed opgeleide men-

sen met ervaring of ondersteuning.

DE VRAAG IS NATUURLIJK: WAT ZIT HIER-ACHTER?

De privatisering van de elektriciteitssec-

tor in Mexico biedt aan verschillende seg-

menten van de Mexicaanse oligarchie de

gelegenheid om gouden zaken te doen via

de commercialisatie van het glasvezelnet-

werk. Denk maar aan internet, telefonie via

kabel, digitale tv, etc. (een heel lucratieve

en nieuwe massamarkt in Mexico). Een

man die hier een groot aandeel in heeft,

is Carlos Slim Helú. Hij werd in 2010 door

het Amerikaanse tijdschrift Forbes aange-

duid als rijkste mens ter wereld, met een

vermogen van 53,5 miljard Amerikaanse

dollar. Slim heeft het grootste deel van zijn

fortuin te danken aan zijn telecommunica-

tieconcern Telmex. Slims bezittingen vor-

men vijf procent van het totale Mexicaanse

bruto nationaal product. Hij verdient ge-

middeld $27 miljoen per dag (!) en zijn be-

drijven omvatten in waarde een derde van

de Mexicaanse beurs.

Terwijl de Mexicaanse oligarchie nog rijker

wordt door slinkse en corrupte deals in het

nadeel van bijna de helft van de bevolking

– die onder de armoedegrens leeft, zonder

of met een zeer summiere toegang tot ba-

sisvoorzieningen – krijgen ook conservatie

politieke groeperingen hun lang verwach-

te gelegenheid om wraak te nemen. Wraak

tegenover één van de sectoren waar ze

het meeste afkeer van heeft, nl. die van de

arbeidersbeweging en dan vooral van het

SME. Het SME is wellicht de strijdvaardigste

vakbond van Mexico, met een zeer grote

autonome capaciteit. Om het nóg scherper

te stellen: ze is één van de enige die zich

niet laat omkopen in het zeer troebele syn-

dicale landschap van Mexico, waar er meer

overheids- en patronale vakbonden be-

staan dan echte werknemersvakbonden.

BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN HET SME

Het SME is een vakbondsorganisatie met

een lange ervaring van strijd, traditie en

historisch geheugen. Ze ontstond in 1914

en het is daarmee ook de oudste vakbond

in Mexico. Haar aanwezigheid is zeer be-

langrijk. Gedurende haar bijna 97-jarig be-

staan maakte ze deel uit van de belangrijk-

ste dagen van de strijd van de Mexicaanse

Page 7: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

7

ACV Openbare Diensten FOCUS ■

De Nieuwe Tijd oktober 2010

werknemers. In 1936 bevorderde ze actief

de vorming van het Nationaal Comité van

de Proletarische Defensie en stichtte ze

mee de koepelorganisatie CTM, waar ze

later zelf weer uitstapte. Ze bevorderde de

nationalisatie van de elektriciteitssector en

heeft pogingen tot privatisering steeds

afgewezen, omdat dit volgens haar de soe-

vereiniteit en de nationale ontwikkeling

ondermijnt. In 1983 keerde het SME zich

tegen de belastingtarieven, toegepast op

het binnenlandse elektriciteitverbruik.

HET SME HEEFT DEELGENOMEN AAN DRIE ALGEMENE STAKINGEN

In 1916 leidde ze de algemene staking en

eiste de uitbetaling van de lonen in goud

om de werkelijke waarde van het inkomen

van de arbeiders en boeren te garanderen.

Ze overleefde de verpletterende onder-

drukking van het dictatoriale regime van

Venustiano Carranza en leidde het land

naar een glorieuze algemene staking.

In 1936 werd de elektrische stroom onder-

broken in Mexico-stad en de omliggende

gebieden, met uitzondering van de zieken-

huizen, verlichting en nutsvoorzieningen.

Het bedrijf ging akkoord met vakbondsei-

sen voor een nieuw contract. Het SME won

en dit was zeer belangrijk voor de arbei-

dersbeweging, omdat het een precedent

schiep voor andere vakbonden.

In 1987 werd het werk neergelegd en eiste

de SME een loonsverhoging en een stop-

zetting van de betaling van de buiten-

landse schuld om het loonherstel mogelijk

te maken, en verandering te forceren in

het Mexicaanse economische beleid. Zes

dagen later, nadat de autoriteiten verklaar-

den dat haar beweging “juridisch onbe-

staande” was, ging iedereen weer aan het

werk, zonder de verhoopte loonsverhogin-

gen maar met een versterkte vakbond.

Zoals eerder reeds vermeld is het SME

een uitzonderlijk geval in de Mexicaanse

arbeidersbeweging. Haar intern leven is

van vitaal belang en werkt democratisch.

Verkiezingsprocedures zijn er continu. De

meeste van haar leden nemen deel aan

de belangrijke beslissingen en kiezen hun

vakbondsleiders van de verschillende or-

ganen van de overheid via een algemene,

directe en geheime stem.

De vakbondsleiders worden telkens voor

twee jaar in twee delen en in verschillende

jaren verkozen. Ten minste tweemaal per

jaar worden er algemene vergaderingen

georganiseerd. Het referendum of volks-

raadpleging zijn normale besluitmecha-

nismen binnen de interne besluitvorming.

Een oproep tot staking kan enkel besloten

worden via een referendum, terwijl onder-

handelingen over de CAO moeten wor-

den bekrachtigd op een buitengewone

algemene vergadering. De relatie tussen

leiders en basis is heel dicht. Verkiezingen

van o.a. departementale afgevaardigden,

van de centrale leden van de commissie,

van onafhankelijke commissies voor Justi-

tie en Financiën, van de stakingscomités,

etc., gebeuren er continu. Binnen de vak-

bond bestaan verschillende stromingen

naast elkaar. Ook al hebben ze onderling

verschillende meningen, het is de eenheid

die primeert. Het SME combineert het uit-

oefenen van druk op de werkvloer met po-

litieke onderhandelingen en de mobilisa-

tie op straat met zeer brede allianties. Hun

strijd staat voor werkbehoud, respect voor

de collectieve overeenkomsten en behoud

van het nationale overheidsbedrijf zelf.1

VERZETSSTRIJD SME SINDS DE ILLEGALE BEZETTING

Op één van de affiches, die het SME uit-

deelde op de vijftigste verjaardag van

de nationalisatie, stond het volgende te

lezen: “Veel moeite en strijd hebben we

moeten leveren om dit te bereiken. Van-

daag wil men het ons ontnemen door de

privatisering door te voeren. Gaat u deze

Page 8: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

■ FOCUS ACV Openbare Diensten

8 oktober 2010 De Nieuwe Tijd

nieuwe overval op de Mexicanen toe-

staan?“ Deze stelling laat de strijdvaardig-

heid van het SME duidelijk zien. Sinds de

bezetting in oktober 2009 voert het SME

onophoudelijk actie.

De belangrijkste actie is de hongerstaking

die begon op 25 april 2010 met 80 mannen

en 13 vrouwen en meer dan drie maanden

aanhield. Verschillende hongerstakers

moesten naar het ziekenhuis gebracht

worden omdat ze de uitputting nabij wa-

ren. Om even te schetsen; op de dag van

mijn bezoek waren deze militanten 65 da-

gen in staking, brachten ze 1560 uren door

zonder voedingsopname en verloren ze

samen 800 kg aan gewicht. Zelf verwoord-

den ze het als volgt : “De honger brengt

ons op de knieën maar onze waardigheid

doet ons recht staan en onze trots als Mexi-

caanse elektriciteitswerker brengt ons te-

rug op de been!”

Verder is er een permanent syndicaal kamp

op de Zocalo in Mexico Stad, dat is het gro-

te plein voor het presidentiële paleis. Daar

vinden elke dag info- en solidariteitsacties

plaats. Begin juli werd ik daar samen met

militanten van vakbonden uit Frankrijk,

Engeland , Canada en VS uitgenodigd op

een internationale persconferentie vooral

bedoeld om de stakers een hart onder de

riem te steken en de situatie aan te klagen.

Vakbonden uit Canada, VS en Mexico heb-

ben de handen in elkaar geslagen en een

ondersteunend legaal team samengesteld

om de werknemers juridisch bij te staan in

hun strijd. Hier hoort ook Cenpros bij. Cen-

pros is de nationale partner van Wereldso-

lidariteit en ACV in Mexico.

Na 11 maanden zonder loon en werk heeft

een groot deel van de 45.000 ontslagen

werknemers een ontslagpremie aanvaard

omdat hen werd wijs gemaakt dat ze na-

dien terug konden worden aangenomen.

Iets wat natuurlijk maar in enkele gevallen

gebeurd is en dat wekt heel veel woede

op. Maar er zijn ook de andere 17.000 per-

sonen die deze premie nooit heeft willen

aanvaarden en dagdagelijks in de weer zijn

met de organisatie van verzetsacties. Zo

eisen ze o.a. de oprichting van een nieuw

bedrijf waar ze met SME terug aan de slag

kunnen.

INTERNATIONALE ACTIE / ACTIE ACV / WAT KAN JE DOEN ALS MILITANT IN DE PUBLIEKE SECTOR IN BELGIË ?

Het ITUC klaagde van in het begin de situ-

atie van de illegale sluiting aan , schreef

brieven naar de Mexicaanse regering en

rapporteerde erover in haar jaarlijks rap-

port.

Het ACV steunde de strijd van de werkne-

mers in een brief die Luc Cortebeeck naar

de Mexicaanse president stuurde op 14

oktober waarin de eisen mbt tot de weder-

opname van de werknemers, het respect

voor de collectieve arbeidsovereenkomst

en de arbeidsrechten in het algemeen

alsook de erkenning van de democratisch

verkozen syndicale leiding van het SME als

legitiem onderhandelaar kracht bij gezet

worden. Verder wordt de situatie op de

voet gevolgd door ACV- Internationaal en

Wereldsolidariteit.

Binnen de centrales kan men de strijd van

het SME ondersteunen door handtekenin-

gen te verzamelen en deze bij een brief te

voegen aan de Mexicaanse regering. Hoe

meer internationale solidariteit er komt

hoe meer druk er ontstaat.

Page 9: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten VLAAMSE GEMEENSCHAP ■

9De Nieuwe Tijd oktober 2010

HISTORIEK

Midden 2007 namen ongeveer 700

Vlaamse ambtenaren hun intrek in het

gloednieuwe gebouw. Het VAC (Vlaams

Administratief Centrum) was één van de

paradepaardjes van de Vlaamse Regering

en bevindt zich vlakbij het centraal station

van Antwerpen. Het Anna Bijnsgebouw

werd ingericht volgens het concept “An-

ders Werken”. Hierbij heeft niemand in

principe een vaste werkplek en zijn er min-

der werkplekken dan personeelsleden. So

far so good? De werkplekken ogen inder-

daad mooi maar achter die mooie schijn

zitten toch ook wat ongemakken en dan

zwijgen we nog over het kostenplaatje!

ACV-Openbare Diensten zet dit telkens op

de agenda

Van in het begin kwamen er bij ons klach-

ten binnen van de personeelsleden over

de verschillende verdiepingen heen. Dit

ging van hoofdpijn en duizeligheid tot het

gevoel van koude luchtstroom. De klach-

ten werden niet echt serieus genomen

en men omschreef ze als subjectief. ACV-

Openbare Diensten bleef dan ook vragen

naar objectieve metingen. De gebouw-

verantwoordelijke voerde een aantal me-

tingen uit. Men nam de temperatuur, de

luchtverplaatsing en de luchtvochtigheid

onder de loep. De resultaten wezen uit dat

alles zich binnen de comfortgrenzen zou

bevinden. Men begreep wel niet waarom

de luchtvochtigheid binnen het gebouw

wat aan de hoge kant was. Wij vroegen de

resultaten te bespreken met de arbeidsge-

neesheer. De arbeidsgeneesheer verklaar-

de dat de vele klachten die bij hem binnen-

kwamen niet in verhouding stonden tot

de schijnbaar positieve meetresultaten. Hij

adviseerde om bijkomend onderzoek te

doen en te speuren naar andere parame-

ters die kunnen aantonen wat de oorzaak

van de klachten is.

EXTRA WERKGROEP

Vanuit de werkgroep gebouwen “Anna

Bijns” is de opdracht gegeven om te star-

ten met een ad hoc werkgroep die de kli-

maatproblematiek verder zal bestuderen.

Deze ad hoc werkgroep is samengesteld

uit specialisten van Facilitair Management

(FM) en een aantal preventieadviseurs.

Hun voorstellen zullen ter goedkeuring

voorgelegd worden op de werkgroep ge-

bouwen “Anna Bijns”.

ONDERTUSSEN

ACV-Openbare Diensten vraagt om de of-

ficiële verslagen van het periodiek onder-

houd van het klimaatsysteem te kunnen

krijgen. Misschien ligt daar de oplossing?

Deze verslagen waren ons de vorige keer

■ OP DE VORIGE WERKGROEP GEBOUWEN ANNA BIJNS IS IN SAMENSPRAAK MET ACV- OPENBARE DIENSTEN BESLIST OM EXTRA ONDERZOEK TE DOEN NAAR DE KLIMAATPROBLEMATIEK IN HET ANNA BIJNSGEBOUW.

DOOR: Sofie Moerman

Klimaatregeling in het Anna Bijnsgebouw in Antwerpen

toegezegd door de onderhoudsfirma maar

tot op heden hebben wij ze nog niet in ons

bezit. Wij volgen dit verder nauwgezet op

en vragen jullie eventuele klachten te blij-

ven doorgeven aan onze plaatselijke mili-

tanten, de siteverantwoordelijke en aan de

arbeidsgeneesheer.

Page 10: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

■ VLAAMSE GEMEENSCHAP ACV Openbare Diensten

10 oktober 2010 De Nieuwe Tijd

ABSURDE BESPARINGSDRANG

Daarbij komt dat er dringend opnieuw ge-

praat moet kunnen worden over de stilaan

absurde besparingsdrang van de Vlaamse

regering. De gevolgen van deze voortge-

zette, ondoordachte, lineaire besparing

-al dan niet ingehaald door eigen verkie-

zingsretoriek- begint stilaan hallucinante

proporties aan te nemen.

De leidend ambtenaren -die zo geijverd

hebben voor hun ‘responsabilisering’-

worden o.a. door de door minister Bour-

geois geïnspireerde beslissing van de

Vlaamse regering van 2 april 2010 tot

slaafse uitvoerders herleid. Met het ver-

plicht integreren van de passage over de

afbouw van de personeelsaantallen tot

het niveau van het begin van de legis-

latuur, onderschrijven zij nu hun eigen

ondergang en misschien op termijn het

ontslag van sommige niet vast benoemde

personeelsleden…

Dit is het resultaat van de obsessie van de

minister van Bestuurszaken die -blijkbaar

niet gehinderd door enige realiteitszin

noch empathie- per sé wil uitpakken met

een ‘geen groei-, wél snoeibeleid’ om zo

de personeelsaantallen in de Vlaamse

Overheid te beperken. Efficiënt en effec-

tief beleid; geen probleem! Maar ondoor-

dachte, desastreuze, lineaire besparingen

tot meerdere eer en glorie van… Misda-

dig! Dat deze regelrechte wervingsstop

nefast is voor de leeftijdspiramide, ken-

nisoverdracht en samenstelling van het

personeelsbestand is duidelijk. Bijkomend

dreigt de hele operatie, geholpen door

de BBB-hervorming en opdeling in al dan

niet extern verzelfstandigde en andere

entiteiten te leiden tot een clash tussen

rijke en verarmde entiteiten. En raad eens

wie het kind van de rekening wordt? Juist

ja, het personeel van die verarmde enti-

teiten! Met dank aan de wijze Excellenties

die hiervoor verantwoordelijk zijn. Wie het

schoentje past…

■ DE VAKORGANISATIES HEBBEN NA GRONDIGE RAADPLEGING VAN DE ACHTERBAN BESLIST DE REGULIERE WERKZAAMHEDEN IN HET HOOGSTE ONDERHANDELINGSORGAAN VAN DE VLAAMSE OVERHEID -SECTORCOMITÉ XVIII- TE HERVATTEN. NIET DAT DEZE BESLISSING INGEGEVEN IS DOOR POSITIEVE SIGNALEN VAN DE OVERHEID, WEL IN TEGENDEEL, MAAR GEWOON OMDAT NU EENMAAL IEMAND (ALWEER DE VAKBONDEN DUS) HET GEZOND VERSTAND MOET LATEN PRIMEREN. DE ONDERHANDELINGEN OVER O.A. DE ARBEIDSVOORWAARDEN VOOR DE PERSONEELSLEDEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID ZIJN AL SINDS 3 MEI OPGESCHORT. DEZE STAND-STILL WAS NIET LANGER MEER TE VERANTWOORDEN; PERSONEELSLEDEN KONDEN AL DIE TIJD FLUITEN NAAR DE IMPLEMENTATIE VAN HUN AGENTSCHAP SPECIFIEK BESLUIT, DE AANPASSING VAN VERGOEDINGEN EN TOELAGEN, ETC… NAAST HET FEIT DAT DE RECHTSZEKERHEID IN HET GEDRANG KWAM DOOR HET UITBLIJVEN VAN IMPLEMENTATIE VAN LANG AFGESPROKEN AKKOORDEN, WAS HET OPSCHORTEN VAN DE ONDERHANDELINGEN EIGENLIJK EEN BESPARING AN SICH…

DOOR: Christoph Vandenbulcke

Werkzaamheden in Sectorcomité XVIII hervat

EN ONS SECTORAAL AKKOORD?

Aangezien we nog tot begin 2011 moeten

wachten op duidelijkheid van de Vlaamse

regering over de middelen voor één gel-

delijke maatregel (en dat zonder een der-

gelijke maatregel die de meerderheid van

het personeel van de Vlaamse overheid

ten goede komt een sectoraal akkoord zo

goed als uitgesloten is), is het heropstar-

ten van de onderhandelingen nu niet echt

dringend (om niet te zeggen zinloos). Wat

baat het om met de maatbeker van een

sectoraal akkoord een vat te willen bijvul-

len waarvan de bodem door de lineaire en

stompzinnige besparingen is weggesla-

gen?

Of en wanneer we opnieuw praten over

een sectoraal akkoord hangt dus uitslui-

tend af van het herwinnen van het gezond

verstand door de excellenties van deze

Vlaamse regering. Of zou dit toevallig weer

samenvallen met de verkiezingskoorts van

de volgende legislatuur?

Een ding is zeker: geen sectoraal akkoord,

geen waarborg op sociale vrede. Te land,

ter zee noch in de lucht.

Page 11: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten VLAAMSE GEMEENSCHAP ■

11De Nieuwe Tijd oktober 2010

Hoger Onderwijs: Openingen academiejaar 2010-2011

INTEGRATIE ACADEMISERENDE OPLEIDINGEN HOGESCHOLEN

Op het Vlaams onderhandelingscomité

hoger onderwijs van 28 september heb-

ben wij de strikte timing gekregen voor

wat de integratie betreft, namelijk dat het

eerste ontwerp van decreet hierover reeds

tegen eind november zou dienen klaar te

zijn.

Dit betekent dat deze ingewikkelde mate-

rie op een enorm korte termijn zal moeten

worden afgehandeld. Maar gelet op de

complexiteit van deze aangelegenheid

zullen deze besprekingen zeker de nodige

aandacht en voldoende tijd vergen. Wij

zullen dan ook niet over één nacht ijs gaan.

Intussen hebben wij met onze collega’s

van de hogescholen reeds een eerste be-

spreking achter de rug en voorzien wij de

komende weken verder overleg om de

verschillende knelpunten te bekijken in

verband met de mogelijke overdrachten

van personeel en behoud van de huidige

reglementering.

Iedereen die betrokken is bij deze over-

gang kan ons altijd contacteren voor bijko-

mende inlichtingen en bemerkingen.

BIJKOMENDE MIDDELEN VOOR HET HOGER ONDERWIJS

In onze vorige editie van september kon U

reeds lezen welk budget tot 2014 is voor-

zien voor het hoger onderwijs. Naast de

kosten die zullen gepaard gaan met de in-

tegratieoefening zijn er uiteraard nog veel

bijkomende middelen nodig voor Onder-

zoek en Innovatie.

In vele openingstoespraken kwam meer

dan eens de vraag naar extra middelen

voor de onderzoekscomponent van de

universiteiten, hogescholen en private sec-

tor aan bod, om uiteindelijk aan de reeds

lang vooropgestelde 3 %-norm te kunnen

beantwoorden.

Het is dan ook onbegrijpelijk dat deze

Vlaamse regering dit jaar en volgend jaar

de knip op de geldbeurs blijft houden en

in tijden van crisis zo ingrijpend bespaart

op “de investering voor onze toekomst”,

nl. het onderzoek, de levensnoodzakelijke

innovatie en de verdere ontwikkeling en

ontplooiing van onze enige grondstof: ‘het

aanwezige talent’.

PETITIE VOOR EEN BETER STATUUT VAN ACADEMISCH ONDERZOEKSPERSONEEL

Als personeelsvertegenwoordigers heb-

ben wij van deze periode ook gebruik

gemaakt om iedereen zijn aandacht te

vestigen op de huidige te grote verschil-

len inzake arbeidsvoorwaarden van het

personeel belast met wetenschappelijk

onderzoek.

Het kan volgens ons niet langer dat men

afhankelijk van de verschillende financie-

ringsbronnen een verschil in behandeling

■ EIND SEPTEMBER WERD HET KOMENDE ACADEMIEJAAR IN DE UNIVERSITEITEN EN HOGESCHOLEN OFFICIEEL GEOPEND.VERSCHILLENDE ACTUELE THEMA’S KWAMEN AAN BOD, ZOALS HET WEL OF NIET VOORZIEN VAN EEN ORIËNTERENDE PROEF BIJ DE AANVANG VAN DE STUDIES HOGER ONDERWIJS; DE VOORKEUR VAN HET ENGELS ALS TWEEDE TAAL IN HET ONDERWIJS; DE HERVORMINGEN IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS ALS IDEALE VOORBEREIDING OP HET HOGER ONDERWIJS; DE INTEGRATIE VAN DE ACADEMISERENDE HOGESCHOOLOPLEIDINGEN IN DE UNIVERSITEITEN EN OOK DE NOODZAKELIJKE INVESTERINGEN IN HET HOGER ONDERWIJS IN HET ALGEMEEN EN SPECIFIEK VOOR ONDERZOEK EN INNOVATIE.

DOOR: Chris Herreman

m.b.t. de arbeidsvoorwaarden van het be-

trokken personeel in stand blijft houden.

Wij zijn er ons zeker van bewust dat alle

situaties niet onmiddellijk kunnen wor-

den gelijk geschakeld, maar vragen aan

de Vlaamse regering om op korte termijn,

binnen een Europees kader, te streven naar

een zo actueel en modern mogelijk loop-

baan- en arbeidsvoorwaardenbeleid voor

de onderzoekers in het hoger onderwijs.

Indien men wil beletten dat een meerder-

heid van het aanwezige onderzoekstalent

voornamelijk zou kiezen om uit het hoger

onderwijslandschap te stappen omwille

van zijn of haar toekomstige loopbaanper-

spectieven, dan is enige urgentie in hande-

len zeker gewenst.

De petitie vindt U terug en kan getekend

worden via onze website: www.acv-open-

barediensten.be . Klik in het snelmenu op

‘nieuws uit de sectoren’ en selecteer ‘uni-

versiteiten’.

Page 12: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten

12 oktober 2010 De Nieuwe Tijd

Diverscity geeft nieuw elan aan sectorconvenant lokale besturen■ ZES JAAR WERKEN DE REPRESENTATIEVE VAKORGANISATIES EN DE VVSG ONDERTUSSEN SAMEN IN HET KADER VAN EEN SECTORCONVENANT LOKALE BESTUREN. ONDER DE NAAM ‘DIVERSCITY’ GEVEN ZE GEZAMENLIJK EEN CONCRETE INVULLING AAN DE ENGAGEMENTEN OPGENOMEN IN HET SECTORCONVENANT, AFGESLOTEN MET DE VLAAMSE REGERING.

DOOR: Lore Vandeurzen, sectorconsulent lokale besturen

Op 23 juli 2010 ondertekende de Vlaamse

Regering het voorstel van sectorconve-

nant, ingediend door de sector lokale be-

sturen. Door de beslissing van de Vlaamse

Regering gaat het convenant in vanaf janu-

ari 2010 tot december 2011. Ook nu weer

slaan de sociale partners de handen in el-

kaar om gezamenlijk de actuele knelpun-

ten met betrekking tot het arbeidsmarkt-

en personeelsbeleid binnen de sector aan

te pakken. Drie sectorconsulenten zijn

ondertussen aan de slag met concrete ac-

ties die een antwoord moeten bieden op

deze uitdagingen. Drie thema’s vormen de

rode draad doorheen het convenant: een

betere aansluiting tussen onderwijs en ar-

beidsmarkt, levenslang leren en diversiteit.

Concreet wordt er ingezet op thema’s zo-

als onthaal, verzuim, competentiemanage-

ment, leeftijdsbewust personeelsbeleid,

stage & leerwerk, personeelstevredenheid,

tewerkstelling van personen met een ar-

beidshandicap en vorming van medewer-

kers op niveau E en D.

EEN VISIE OP DE SECTOR

Nieuw binnen het kader van dit convenant

is de sectorvisie lokale besturen. Deze ge-

zamenlijke denkoefening tussen de soci-

ale partners beoogde de uitdagingen en

sterktes in kaart te brengen waarmee de

sector vandaag en morgen geconfron-

teerd wordt. Naast een toekomstige krapte

op de arbeidsmarkt zal de sector moeten

anticiperen op een aanzienlijke uitstroom

van personeel door haar sterk vergrijsd

personeelsbestand. Het verhogen van de

inzetbaarheid van alle werknemers (ook

van kansengroepen) wordt onontbeerlijk.

Besturen zullen dan ook moeten investe-

ren in de competentieversterking van al

hun medewerkers.

Of nog, kansen bieden aan het groot aan-

tal kortgeschoolde werknemers dat actief

is binnen de sector en blijven investeren in

activeringsmaatregelen.

Maar ook het potentieel van kansengroe-

pen (allochtonen, personen met een ar-

beidshandicap…) moet worden erkend

en benut. Het arbeidspotentieel van de

toekomst zit niet meer alleen bij ‘de ge-

middelde medewerker’ maar ligt in een

rijkdom aan nog te ontginnen talent. Dit al-

les vergt een verdere verschuiving van een

klassiek personeelsbeheer naar een mo-

dern personeelsbeleid, met vlottere perso-

neelsstromen en met oog voor de noden

en capaciteiten van elke werknemer. Het is

deze sectorvisie die verder richting geeft

aan de zes prioriteiten en 20 concrete ac-

ties opgenomen in het nieuw sectorconve-

nant. De rode draad doorheen deze visie is

de maatschappelijke verantwoordelijkheid

die lokale besturen als werkgevers dragen.

CONCRETE ACTIE

Enkele concrete realisaties uit het voorjaar

van 2010 werden mogelijk gemaakt door

het Impulsplan ‘Herstel het vertrouwen’

van de Vlaamse Regering. Hierdoor kon

de stuurgroep €100 000 besteden aan vor-

ming en opleiding van personeelsleden

van lokale besturen. Besturen konden aan

een voordelig tarief intekenen op onder-

steuningstrajecten voor ploegbazen en

‘Bouwstenen voor vorming van niveau E

& D’ i.s.m. de Centra voor Basiseducatie.

Ook werden enkele pilootprojecten rond

loopbaanoriëntering opgezet en werd de

inspiratiesessie ‘Vorming, anders bekeken’

(i.s.m. Streetwize) gratis aangeboden.

Naast deze bijkomende investering in

competentieversterking zette Diverscity

het project ‘Diversiteit als prioriteit’ ver-

der. Geïnteresseerde lokale besturen wer-

den vijf keer samengebracht in een lerend

netwerk rond tewerkstelling van personen

met een arbeidshandicap. De resultaten

hiervan worden gepresenteerd op de af-

sluitende studiedag op vrijdag 22 oktober

in het Vlaams Parlement.

Ondertussen blijft Diverscity streven naar

een uitbreiding van de Vlaamse Onder-

steuningspremie (VOP) voor de reïntegra-

tie van medewerkers met een arbeidshan-

dicap bij lokale besturen.

Ook in 2011 staat Diverscity weer voor een

goed gevuld programma. Enkele hoogte-

punten zijn de studiedag rond leeftijds-

bewust personeelsbeleid & loopbaan-

management, een infomoment rond het

ervaringsbewijs en vijf regionale studieda-

gen rond een divers personeelsbeleid, met

de voorstelling van een nieuwe praktijken-

gids.

NIEUW ELAN, BLIJVENDE UITDAGINGEN

Sinds de start van de convenantwerking

binnen de sector is er veel veranderd. On-

dertussen werken drie sectorconsulenten

al bijna een jaar onder de naam ‘Diverscity’,

met een eigen logo, website en nieuws-

brief. Een belangrijk pijnpunt blijft echter

het gebrek aan structurele financiering

van de convenantwerking.

Zeker in tijden van economische recessie,

wanneer er geen extraatjes te bedelen zijn,

botst deze werking al gauw op haar finan-

ciële beperkingen.

Een blik op andere sectoren en op onze

Noorderburen toont de ruime waaier aan

mogelijkheden die een eigen sectorfonds

kan bieden. Deze vorm van structurele fi-

nanciering is dé hefboom bij uitstek om

een uitgebreid en permanent vormings-

en opleidingsaanbod te voorzien voor het

personeel van lokale besturen. Een piste

die het overwegen waard is want, nog

meer dan andere sectoren, heeft onze sec-

tor als publieke werkgever de taak om de

competenties van al haar medewerkers te

versterken.

Op vrijdag 22 oktober 2010 organiseert

Diverscity de studiedag ‘Aan de slag

met een arbeidshandicap bij een lokaal

bestuur’. Meer informatie rond de the-

ma’s en activiteiten van Diverscity vindt

u op www.diverscity.be. Drie sectorcon-

sulenten gaan graag in op uw vragen.

Page 13: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten LOKALE & REGIONALE BESTUREN ■

13De Nieuwe Tijd oktober 2010

Groenboek interne staatshervorming: een aantal bedenkingen■ HET GROENBOEK OVER DE INTERNE VLAAMSE STAATSHERVORMING ZAG HET LEVENSLICHT IN DE ZOMER EN MOET DEZE HERFST VERTAALD WORDEN IN EEN MEER CONCREET UITGEWERKT WITBOEK. ER IS ECHTER NOG VEEL WERK AAN DE WINKEL.HET GROENBOEK SCHETST DRIE PEILERS WAARROND DE INTERNE VLAAMSE BESTUURSTRUCTUREN MOETEN WORDEN VERSTEKT. DE SLAGKRACHT VAN VELE LOKALE BESTUREN MOET GROEIEN DOOR SAMENWERKING EN VRIJWILLIGE FUSIES, DE VELE REGIONALE OVERLEG- EN SAMENWERKINGS-STRUCTUREN MOETEN OP ELKAAR WORDEN AFGESTEMD EN GECOÖRDINEERD, EN DE PROVINCIES MOGEN ZICH ENKEL NOG BEZIG HOUDEN MET ‘GRONDGEBONDEN’ TAKEN.

DOOR: Joris Lermytte

GEMEENTEN

De schaalvergroting van de gemeenten is

een manier om hun capaciteit te vergro-

ten. Gemeenten hebben nood aan gespe-

cialiseerde medewerkers met het oog op

het bieden van voldoende kwaliteit. Kleine

besturen hebben vandaag onvoldoende

middelen om alleen voor die specialisatie

te zorgen. Gedeeltelijk kunnen ze dit on-

dervangen met samenwerking. Op die ma-

nier kunnen entiteiten samen bereiken wat

alleen onmogelijk is. Samenwerking blijft

vaak echter beperkt tot een aantal taken

en heeft steeds zijn grenzen.

Zouden fusies van kleine besturen niet een

beter instrument zijn? In het groenboek

wordt verwezen naar het Deense voor-

beeld waar gestreefd wordt naar gemeen-

ten met minstens 30.000 inwoners. Wie

werkelijk wil inzetten op bestuurskracht

moet ons inziens dan ook sterker inzetten

op fusies tussen besturen. Het fundament

van de hele hervorming zijn de gemeen-

ten: laten we ze dan ook maar voldoende

sterk maken.

OVERLEG EN SAMENWERKING

De vele regionale overleg- en samenwer-

kingsstructuren lijken wel de nachtmerrie

van de auteurs van het groenboek. Ze heb-

ben het over een grijze zone vol ‘verrom-

meling’: ongecoördineerde samenwerking

in bijvoorbeeld lokaal gezondheidsover-

leg, intergemeentelijke samenwerking, re-

soc, serr en regionale landschappen: alles

zou in 24 regio’s gecoördineerd moeten

worden. Het blijft echter onduidelijk waar

men naartoe wil en of het allemaal wel zo-

veel beter zal zijn dan vandaag. Een gron-

digere analyse van het intermediaire veld

dringt zich op als basis voor beslissingen,

in plaats van een vage ‘regioscreening’ na-

dat een beslissing al zou zijn genomen. Op

die manier kan men concreet maken waar

men werkelijk naar toe wil.

PROVINCIES

De provincies als intermediaire besturen

hebben vandaag specifieke taken. Het

groenboek stelt voorop dat die moeten

beperkt worden en kiest voor een ‘gesloten

taakstelling’ met enkel grondgebonden

taken. Hiermee vertrekt het groenboek

van een defensieve en negatieve visie op

de provincie. De keuze die het groenboek

maakt voor grondgebonden taken is bo-

vendien nergens gemotiveerd. Vandaag

zijn provincies een belangrijke tussenscha-

kels tussen wat Vlaams, regionaal en lokaal

is: stellen dat die op een aantal gebieden

zomaar overbodig zijn, is voor ons te kort

door de bocht. De weg die moet worden

ingeslagen is niet die van herverdeling van

bovenaf, maar van versterkte samenwer-

king tussen de verschillende bestuursni-

veaus. Besturen dienen een veel sterkere

dialoog met elkaar aan te gaan, onderling

de taken te verdelen en voor hun taken

verantwoording af leggen. Op die manier

kan de werking en taken van de provincies

–doorheen een continu proces – op het ter-

rein hertekend worden en kan men komen

tot gedragen hervormingen. Dat laatste is

jammer genoeg iets waar men met het hele

groenboek aan voorbij lijkt te gaan.

Page 14: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten

14 oktober 2010 De Nieuwe Tijd

- €

50 €

100 €

150 €

200 €

250 €

E D C B A

Mm

aand

rent

e

Niveau

Schatting maanduitkering aanvullend pensioenstelsel contractanten lokale besturen volgens aansluitingsduur*

10 j

20 j

40 j

AANBESTEDING

Via de RSZPPO werd een Europese over-

heidsopdracht uitgeschreven om een

pensioenverzekeraar te selecteren. Uit

vijf kandidaten werd ‘DIB-ETHIAS lokale

contractanten’ weerhouden, een tijdelijke

handelsvennootschap van Dexia Verzeke-

ringen en Ethias. Hiermee is het pensioen-

stelsel operationeel. Een aantal besturen

die nog niet ingestapt zijn, zullen hiermee

wellicht ook de stap naar het stelsel zetten.

INHOUD

We zetten de belangrijkste kenmerken van

het stelsel nog eens op een rijtje.

■ De vaste bijdragen van minstens 1% en

eventuele inhaaltoelagen worden be-

legd in een groepsverzekering.

■ De uitkering vindt plaats vanaf het wet-

telijk pensioen of na overlijden.

■ Er is een gewaarborgde intrestvoet

en een jaarlijkse winstdeelname. De

gewaarborgde intrestvoet bedraagt

3,35% voor stortingen gedaan vóór 1

januari 2013 en bedraagt daarna mini-

mum 3,25%.

■ Er wordt rekening gehouden met

duurzame beleggingscriteria, de be-

heerskosten bedragen 0,48% en een

toezichtcomité waakt over de goede

werking van het stelsel. ACV-Openbare

Diensten zetelt in het toezichtcomité.

PRAKTIJK

Besturen die zich aansluiten, moeten mi-

nimaal 1% van het loon van de contrac-

tanten bijdragen. Als we in kaart brengen

wat besturen tot nog toe hebben beslist,

stellen we vast dat gemiddeld 1,7% wordt

bijgedragen. Hoeveel aanvullend pensi-

oen men uiteindelijk zal ontvangen, hangt

af van een heel aantal factoren: het inko-

■ SINDS 1 JANUARI KUNNEN LOKALE BESTUREN ZICH AANSLUITEN BIJ EEN GEMEENSCHAPPELIJK COLLECTIEF PENSIOENSTELSEL. BEDOELING IS OM VOOR DE CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN EEN AANVULLEND PENSIOEN OP TE BOUWEN. REEDS 400 BESTUREN HEBBEN ZICH BEREID VERKLAARD OM BIJ HET STELSEL AAN TE SLUITEN. DAARMEE WORDT REEDS EEN PENSIOEN OPGEBOUWD VOOR MEER DAN 50.000 CONTRAC-TANTEN.

DOOR: Joris Lermytte

Gemeenschappelijk aanvullend pensioenstelsel contractanten toegekend aan Dexia-Ethias

men, de bijdragevoet, de aansluitingsduur,

de opbrengsten van het stelsel, de inflatie,

enz. Iedere algemene schatting van de op-

brengst is daarmee erg moeilijk. Niettemin

willen we een aantal indicaties meegeven

op basis van de volgende parameters: bij-

drage 1,7%, pensioen op 60 jaar, lijfrente

vrouw, inflatie 2%, rendement 3,25%. Op

basis van die parameters mag een contrac-

tant na tien jaar een aanvulling verwachten

tussen de 15 en de 30 euro per maand, na

20 jaar loopt de aanvulling op tot 40 tot 80

euro per maand en na 40 jaar loopbaan

kan men een aanvullende rente verwach-

ten tussen de 130 en 240 euro per maand.

Het is duidelijk dat het stelsel pas na een

relatief lange aansluitingsduur echt begint

te renderen. Het is ook belangrijk dat de

bijdragen de komende jaren verder wor-

den opgetrokken, om zo te komen tot een

volwaardig stelsel.

*parameters: bijdrage 1,7%, pensioen op 60 jaar, lijfrente vrouw, inflatie 2%, rendement 3,25%

Page 15: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten LOKALE & REGIONALE BESTUREN ■

15De Nieuwe Tijd oktober 2010

Veiligheidscontracten met zes maanden verlengd

Pensioenbijdragen lokale besturen opnieuw verhoogd■ VANAF 2011 STIJGEN DE PENSIOENBIJDRAGEN OPNIEUW DIE DE LOKALE BESTUREN MOETEN BETALEN VOOR DE FINANCIERING VAN DE PEN-SIOENEN VAN DE STATUTAIRE AMBTENAREN. AFHANKELIJK VAN HET STELSEL STIJGEN DE BIJDRAGEN MET 2% EN 3% VAN DE BRUTOLONEN VAN DE STATUTAIRE PERSONEELSLEDEN.

DOOR: Joris Lermytte

AUTONOMIE

De pensioenen in de lokale sector worden

betaald door de besturen zelf. Dit in te-

genstelling tot de pensioenen van andere

overheden, die rechtstreeks te laste komen

van de schatkist. Om hun pensioenen te

financieren zijn de meeste besturen toe-

getreden tot de solidaire stelsels van de

Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de

Provinciale en Plaatselijke Overheidsdien-

sten (RSZPPO). Daar betalen alle aangeslo-

ten besturen eenzelfde bijdrage afhanke-

lijk van het deelstelsel, de ‘pool’ waartoe

ze behoren. De gemeenschappelijke pen-

sioenbijdragen in de pool 1 en 2 worden

vanaf 1 januari 2011 opgetrokken van 30%

en 37% tot 32% en 40% van de statutaire

loonmassa.

BIJKOMENDE KOST

Het grootste deel van deze bijdragen

wordt gedragen door de werkgevers, maar

er is ook een werknemersbijdrage van 7,5%

geïnd op het brutoloon van de statutairen

voor de financiering van de overlevings-

pensioenen. Omdat de bijdragen worden

berekend op de loonmassa van de statu-

tairen zal de nieuwe verhoging de kostprijs

van statutaire tewerkstelling verder doen

toenemen. Daarenboven zullen de huidige

bijdragen de komende jaren verder moe-

ten toenemen omdat ze niet volstaan om

te voldoen aan de pensioenlast.

ACV-Openbare Diensten ijvert mee voor

een duurzamere oplossing voor de pensi-

oenen in de lokale besturen. De solidariteit

binnen de pools moet dringend hersteld

worden. Die solidariteit is gebaseerd op de

veronderstelling dat allen in dezelfde mate

bijdragen. Besturen die zich onttrekken

aan de bijdragen door niet meer te benoe-

men zullen moeten worden geresponsabi-

liseerd.

De regering van lopende zaken heeft de

looptijd van de strategische veiligheids-

en preventieplannen verlengd tot 30 juni

2011. Deze zouden afgelopen zijn op 31

december. Het personeel dat gesubsidi-

eerd wordt in het kader van deze plannen

verkeert daardoor reeds geruime tijd in

onzekerheid. De beslissing biedt het per-

soneel alvast werkzekerheid tot de zomer

van 2011.

ACV-Openbare Diensten en de VVSG ijve-

ren al maanden voor een verlenging van

de bestaande veiligheidscontracten. Een

aanvankelijk voorstel om de veiligheids-

contracten met drie maand te verlengen

werd omgebogen naar een verlenging

met zes maanden.

Page 16: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

■ FEDERALE OVERHEID ACV Openbare Diensten

oktober 2010 De Nieuwe Tijd16

Taalexamens en de toelage voor tweetaligheid: deel II

■ ZOALS GEZEGD IN DEEL I, REGELT HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 MAART 2001 DEZE MATERIE

DOOR: Geert Dewulf

Een nieuw koninklijk besluit van 13 juni

2010 tot toekenning van toelagen voor

tweetaligheid aan de personeelsleden van

het federaal administratief openbaar ambt

dat uitwerking heeft met ingang van 1 de-

cember 2009 heeft het koninklijk besluit

van 7 december 2008 met dezelfde titel

opgeheven.

Het nieuwe besluit is van toepassing op de

personeelsleden van het federaal open-

baar ambt, op de leden van de beleidscel-

len, van de cel algemene beleidscoördina-

tie, van de cellen van algemeen beleid en

van de secretariaten van de ministers en

van de staatssecretarissen.

Aan die betrokken personeelsleden kan

een toelage voor tweetaligheid worden

toegekend op voorwaarde dat zij:

■ voor een examencommissie van SELOR

hun kennis van de tweede taal hebben

bewezen of op grond van hun diploma

zijn vrijgesteld;

■ zijn toegewezen aan een centrale dienst

of een uitvoeringsdienst die het hele

land als werkkring bestrijkt en zij die in

een plaatselijke of gewestelijke dienst

werken waarvan het ambtsgebied één

van de gemeenten omvat bedoeld in de

artikelen 5 tot 8 van de wetten op het

gebruik van talen in bestuurszaken, ge-

coördineerd bij koninklijk besluit van 18

juli 1966.

De twee voorwaarden zijn cumulatief.

DE EXAMENS VOOR TAALKENNIS IN KORT BESTEK

In deel I werden de verschillende taalexa-

mens artikelsgewijs besproken. In feite,

wat de examens voor taalkennis betreft,

komt het hierop neer dat er verschillende

“niveaus” zijn en dat heeft ook zijn weer-

slag op de toelage voor taalkennis (zeg

maar de taalpremie).

1° Het “niveau diploma”. Naar gelang het

diploma waarover men beschikt is het exa-

men artikel 7, dat de titularis de kans geeft

om deel te nemen aan een wervingsselec-

tie georganiseerd in een andere taalrol,

nog het enige examen dat volgens het

niveau A, B, C of D wordt georganiseerd.

Om te slagen moet je voor elke proef 70%

behalen.

2° Het “niveau voldoende kennis”. Het

betreft artikel 9,§1 (niveau voldoende ken-

nis), artikel 9,§2 (niveau voldoende kennis),

artikel 11, artikel 12 en artikel 13. In feite zijn

de examens artikel 9,§2 (niveau voldoende

kennis), artikel 12, artikel 13 en de combina-

tie van artikel 9,§1 (niveau voldoende ken-

nis) en artikel 11, dezelfde examens. Als je

voor één van hen slaagt, krijg je van SELOR

een brevet waar ze allemaal zijn vermeld.

Om te slagen moet je voor elke proef 60%

behalen.

3° Het “niveau elementaire kennis”. Het

betreft artikel 8, artikel 9,§1 (niveau ele-

mentaire kennis), artikel 9,§2 (niveau ele-

mentaire kennis), artikel 10, en in feite ar-

tikel 14, tweede lid. Om te slagen moet je

voor elke proef 50% behalen.

Een bijzonder geval vormt artikel 14 of het

taalexamen af te leggen door de titularis-

sen van de betrekkingen van de gezamen-

lijke buitenlandse diensten (diplomaten,

kanseliers en consuls en attachés voor

internationale samenwerking). Artikel 14,

eerste lid, betreft de ambtenaren die de

hiërarchische meerderen zijn van andere

ambtenaren en moeten beschikken over

een “gebruikelijke kennis” en artikel 14,

tweede lid, betreft zij die geen hiërarchi-

sche meerderen zijn van andere ambte-

naren en moeten in feite maar brevet van

elementaire kennis meer behalen. Om te

slagen moeten beide categorieën voor

elke proef 50 % behalen.

Bewijzen voor taalkennis Duits kunnen

bij SELOR enkel worden behaald voor het

taalexamen van artikel 7 (met niveau A, B,

C of D, volgens het diploma) en voor het

taalexamen van artikel 9,§2 (zowel op het

niveau voldoende kennis als op het niveau

elementaire kennis).

DE CONVERSIETABELLEN

Het koninklijk besluit voorziet in twee conversietabellen.

Voor de personeelsleden die vóór de datum van 1 december 2009 houders waren van één

van de bewijzen van taalkennis werd volgende conversietabel opgenomen:

Bewijs van taalkennis op basis van: Bewijs van taalkennis op basis van:

art. 8 art. 8

art. 10 art. 10

art. 9, §1, niveau D, C of B art. 9, §1, elementaire kennis

art. 9, §1, niveau A art. 9, §1, voldoende kennis

art. 9, §2, niveau D, C of B

of art. 14, niveau D, C of B art. 9, §1, elementaire kennis of

art. 14, tweede lid

art. 14, niveau A art. 14, eerste lid

art. 9, §2, niveau A, art. 12 of art. 13art. 9, §2, voldoende kennis of

art. 12 of art. 13 of art. 14, eerste lid

Dit betekent dat die personeelsleden, houders van een taalbewijs in de linkerkolom de-

zelfde toelage krijgen als de houders van de taalbewijzen in de rechterkolom.

Page 17: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten FEDERALE OVERHEID ■

De Nieuwe Tijd oktober 2010 17

DE BEDRAGEN

De aanpassing van de bedragen zijn verschillend naar gelang twee data van inwer-

kingtreding:

Bewijs van taalkennis op basis van: Vanaf 1/12/2009: Vanaf 1/12/2010:

art. 8 20 EUR 20 EUR

art. 9, §1, elementaire kennis of art. 10 35 EUR 40 EUR

art. 9, §2, elementaire kennis of art. 14,

tweede lid of

art.9, §1, elementaire kennis en art. 8

40 EUR 50 EUR

art. 9, §1, voldoende kennis of art. 11 50 EUR 60 EUR

art. 14, eerste lid 80 EUR 90 EUR

art. 9, §2, voldoende kennis of art. 12 of

art. 13 of

art. 9, §1, voldoende kennis en art. 11

95 EUR 110 EUR

art. 7 niveau D 65 EUR 75 EUR

art. 7 niveau C 70 EUR 80 EUR

Art. 7 niveau B of A 95 EUR 110 EUR

Deze bedragen zijn aangepast aan de index en vanaf 1 oktober 2010 te vermenigvuldigen

met de coëfficiënt 1,5157.

Het bedrag van de toelage voor tweetalig-

heid hangt af van de moeilijkheidsgraad

van de taalproeven. Met uitzondering

van het taalexamen van artikel 7 werd de

moeilijkheidsgraad losgekoppeld van het

niveau van de functie van het personeels-

lid. Dit naar aanleiding van een arrest van

de Raad van State, wat impliceert dat men

geen nieuw taalbewijs moet behalen na

een bevordering naar het hogere niveau.

Wanneer een personeelslid voldoet aan

de voorwaarden om meerdere toelagen te

ontvangen voor dezelfde taalkennis, krijgt

het enkel de hoogste toelage. Wie bij-

voorbeeld titularis is van de bewijzen van

taalkennis artikel 8 en artikel 9,§1 (niveau

voldoende kennis), zal enkel de toelage

voor artikel 9,§1, (niveau voldoende kennis)

krijgen.

Indien een personeelslid voldoet aan de

toekenningsvoorwaarden van meerdere

toelagen voor de kennis van twee talen,

bekomt hij de twee toelagen. Het totaal

bedrag van deze toelagen wordt echter

beperkt tot 150 procent van de hoogste

toelage (vanaf 1 december 2010 is dit dus

150 % van 110 euro of 165 euro). Dit heeft

enkel betrekking op de officiële landstalen

waarbij de taalwetten op het taalgebruik

in bestuurszaken van toepassing zijn, met

name het Nederlands, Frans en Duits. Voor

vreemde talen, zoals bijvoorbeeld Engels

en Arabisch, werd in het kader van het laat-

ste sectoraal akkoord eveneens gewerkt

aan een regeling. Door de val van de rege-

ring is dit dossier momenteel zonder ver-

der gevolg gebleven.

Voor de vaststelling van de maandelijkse

taaltoelage worden de personeelsleden

die op grond van hun diploma van het

taalexamen zijn vrijgesteld, gelijkgesteld

met de personeelsleden die titularis zijn

van artikel 7. Deze vrijstelling op basis van

het diploma moet door SELOR worden

verleend en de voorwaarden hiervoor zijn

niet gemakkelijk. Het komt er in de praktijk

op neer dat het diploma op basis waarvan

men werd aangeworven in de betrokken

taal moet zijn behaald.

VERWORVEN RECHTEN?

De personeelsleden van niveau A die vóór

5 februari 2009 het bewijs van taalkennis,

uitgereikt op grond van artikel 8 van het

koninklijk besluit taalexamens, hebben

Page 18: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

■ FEDERALE OVERHEID ACV Openbare Diensten

18 oktober 2010 De Nieuwe Tijd

bekomen, behouden het voordeel van de

toelage die hun toegekend is krachtens het

koninklijk besluit van 7 december 2008,

namelijk 30 euro (in plaats van 20 euro).

De personeelsleden van niveau A die vóór

5 februari 2009 zowel een bewijs van taal-

kennis, uitgereikt op grond van artikel 8

alsook een bewijs van taalkennis, uitge-

reikt op grond van artikel 9,§1 hadden

bekomen krijgen gedurende de periode

tussen 1 december 2009 en 30 november

2010 een toelage van 50 euro. Het oud

bewijs van taalkennis artikel 9, §1/niveau A

wordt immers gelijkgesteld met het nieuw

bewijs van taalkennis artikel 9, §1 (niveau

voldoende kennis).

De personeelsleden van niveau A die de

bewijzen van taalkennis artikel 8 en arti-

kel 9,§1 (elementaire kennis) behaalden na

de hervorming van de regelgeving inzake

het afleveren van de bewijzen van taalken-

nis (koninklijk bestluit van 12 juli 2009 tot

wijziging van het koninklijk besluit van 8

maart 2001), bekomen nu met terugwer-

kende kracht vanaf 1 december 2009 de

toelage van 40 euro en niet meer die van 50

euro per maand die zij tot hiertoe op basis

van het koninklijk besluit van 7 december

2008 ontvingen. De Minister van Ambte-

narenzaken heeft aan het ACV-Openbare

Diensten geantwoord dat er sinds 1 de-

cember 2009 een formele band wordt ge-

legd tussen de hoogte van de toelagen en

de taalvereisten die door de verschillende

nieuwe testen worden getoetst en dat dit

de draagwijdte van het sectoraal akkoord

was.

De personeelsleden van de niveaus B,C

en D die titularis waren van een bewijs

van taalkennis, uitgereikt op grond van

artikel 14 hadden op basis van het konink-

lijk besluit van 7 december 2008 recht op

een toelage van 65 euro. Op basis van hun

nieuw bewijs artikel 14, tweede lid be-

draagt hun premie sinds 1 december 2009

nog maar 40 euro. Op 1 december 2010

wordt deze verhoogd naar 50 euro, wat

nog altijd een stuk lager is dan wat zij op

basis van het koninklijk besluit van 7 de-

cember 2007 ontvingen.

Het ACV-Openbare Diensten besluit hier-

uit dat er nauwelijks met de verworven

rechten werd rekening gehouden. Zo had-

den de titularissen van artikel 14, niveau 2

of C, tot voor kort een tweetaligheidspre-

mie van 65 euro. Door het koninklijk besluit

van 13 juni 2010 worden ze gelijkgescha-

keld met artikel 14, tweede lid, waarvoor

de premie nu maar 40 euro bedraagt. Een

honderdtal consuls of kanseliers van ni-

veau 2 of C zijn in dat geval. Het lijkt voor

het ACV-Openbare Diensten niet correct

dat voor de personeelsleden die het taal-

examen vóór 2009 hebben afgelegd, een

examen dat moeilijker was en waarbij men

eveneens nog 60% van het geheel van

de punten moest behalen (niet voor elke

proef afzonderlijk, maar in het totaal), nu

een minder gunstige regeling geldt.

Betaling van achterstallen door de CDVU

Met een Infoflash van 30 juli 2010 heeft de

CDVU laten weten dat er achterstallen van

de toelagen voor tweetaligheid zullen be-

taald worden. Dit voor de rechthebbende

personeelsleden die tijdens de periode

van 1 juni 2003 tot en met 30 juni 2010 met

één of meer van onderstaande afwezighe-

den was, zullen op 29 juli 2010 achterstal-

len toelage voor tweetaligheid ontvangen

hebben.

De reden hiervan is dat de toelage voor

tweetaligheid volledig moet betaald wor-

den bij bepaalde verloven en afwezighe-

den. Tot nog toe betaalde de CDVU de toe-

lage bij deze afwezigheden altijd pro rata.

Volgens de CDVU gaat het om volgende

verloven en afwezigheden:

■ loopbaanonderbreking voor ouder-

schapsverlof (deeltijds en voltijds);

■ loopbaanonderbreking voor palliatieve

zorgen (deeltijds en voltijds);

■ ouderschapsverlof;

■ verlof dwingende redenen;

■ ongewettigde afwezigheid;

■ facultatief of van ambtswege politiek

verlof;

■ staking;

■ schorsing in het belang van de dienst;

■ disponibiliteit bij ambtsontheffing in

het belang van de dienst;

■ moederschapsverlof (statutairen en

contractuelen);

■ vaderschapsverlof of adoptieverlof

(contractuelen);

■ vaderschapsverlof als omzetting moe-

derschapsverlof bij overlijden of zieken-

huisopname moeder;

■ disponibiliteit wegens ziekte (statutai-

ren);

■ ziekteverlof (contractuelen) (carens, 2de

– 3de – 4de week, mutualiteit).

De achterstallen hebben geen betrekking

op de herziening van de bedragen van de

toelage voor tweetaligheid vanaf 1 decem-

ber 2009. Naar verluidt zullen deze achter-

stallen later worden betaald.

HOE DEELNEMEN AAN EN ZICH VOORBEREI-DEN OP EEN TAALTEST VAN SELOR?

SELOR organiseert drie examensessies per

jaar. Als je wenst deel te nemen aan een

taaltest moet je online inschrijven. Na in-

schrijving krijg je een bevestigingsmail.

Om je online in te schrijven dien je over

een account te beschikken op “Mijn Selor”.

Je kan meerdere keren deelnemen aan

een taaltest. Voor de laatste examensessie

van 2010 werd de inschrijvingstermijn ver-

lengd tot 3 november 2010 (in plaats van

1 oktober zoals oorspronkelijk aangekon-

digd). Deze testen zullen volgens SELOR

georganiseerd worden vanaf 8 november

2010.

Let wel: indien je verhinderd bent om deel

te nemen aan de examensessie waarvoor

je was opgeroepen, is het zaak om vooraf

uw afwezigheid te melden. Indien je

zonder enige kennisgeving afwezig bent

wordt je gedurende een aanzienlijke pe-

riode uitgesloten van deelname aan toe-

komstige examensessies.

SELOR biedt een online oefenomgeving

“Salto” aan om je voor te bereiden op de

luister- en leesvaardigheidstest.

Woordenschat en grammatica worden niet

langer als dusdanig opgenomen in de taal-

testen van SELOR. Je kan deze modules ter

opfrissing raadplegen. Salto is een onder-

deel van je online dossier “Mijn Selor”.

Veel success !

Page 19: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten FEDERALE OVERHEID ■

19De Nieuwe Tijd oktober 2010

“’t Is stil waar het nooit waait…”

Het is totaal verkeerd om te besluiten dat

een arbeidsreglement zomaar kan worden

gedicteerd. Sommigen proberen zelfs het

vakbondsstatuut met voeten te treden en

het Wetenschappelijk Instituut voor Volks-

gezondheid (WIV) is hierin blijkbaar een

koploper. Het ACV-Openbare Diensten

heeft intussen formeel geprotesteerd te-

gen deze gang van zaken. Verder blijft het

ACV-Openbare Diensten in afwachting van

een initiatief van de directie die een be-

middeling door tussenkomst van de FOD

WASO voorstelde.

Wat betreft het voorstel van arbeidsregle-

ment voor de Koninklijke Bibliotheek is er

een voorstel voorgelegd door de betrok-

ken representatieve vakbonden waarbij

ook het ACV-Openbare Diensten. Wij

wachten af wat de reactie van de directie

zal zijn.

Door de directie van de Koninklijke Musea

voor Schone Kunsten van België (KMSKB)

werd een versie van een arbeidsregle-

ment voorgelegd dat naar verluidt zou zijn

goedgekeurd bij het Koninklijk Belgisch

Instituut voor Natuurwetenschappen

(KBIN). Bij nader inzien betrof het voorstel

een afkooksel, zeg maar een eigen aan-

gepaste versie, waarbij geen enkele vak-

organisatie een akkoord zou afgesloten

hebben. Eerder stelde het ACV-Openbare

Diensten bij deze instellingen vast dat niet

alleen de voorgestelde aanpassingen van

de werktijdregelingen maar ook de gang-

bare regelingen vooral gericht zijn op het

trachten te organiseren van de werkzaam-

heden binnen het gegeven van structurele

personeelsonderbezetting. Een arbeids-

reglement is geen middel om structurele

organisatieproblemen op te lossen of te

verdoezelen. De representatieve vakorga-

nisaties zullen gezamenlijk hun opmerkin-

gen aan de directie voorleggen.

Na de vergadering van het basisoverlegco-

mité KMSKB waar dit voorstel werd voor-

gelegd, werd enkele dagen later bij het

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika

(KMMA) een soortgelijk arbeidsreglement,

eveneens gebaseerd op dat van het Ko-

ninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwe-

tenschappen (sic!), geserveerd. Napoleon

zei ooit: “veronachtzaam de details niet”,

maar er waren opmerkelijke verschillen in

wat er in andere instellingen naar analogie

was voorgelegd.

Bij het overleg bij de Koninklijke Musea

voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) ver-

wees de kersverse voorzitter ad interim

naar een mogelijkheid om een gemeen-

schappelijk voorstel van arbeidsreglement

op te maken en te bespreken. Opstel-

ler van dienst wordt alvast de kersverse

(weeral) HR-verantwoordelijke bij de POD

Wetenschapsbeleid. Wij wensen betrok-

kene veel succes met dit initiatief en ACV-

Openbare Diensten stelt zich constructief

op zodat er hopelijk een einde komt aan

de verzuchtingen om overal binnen de

betrokken instellingen over een werkbaar

arbeidsreglement te kunnen beschikken.

■ DE FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN ZIJN VOLGENS VELEN DE STILLE GETUIGE VAN RUSTIGE VASTHEID. NIETS IS MINDER WAAR. DE LAATSTE MAANDEN, OF ZELFS JAREN, ROMMELT HET BINNEN DE BETROKKEN INSTELLINGEN. BINNEN ELKE INSTELLING WORDT ER ECHT GEWORSTELD MET DE OPMAAK VAN EEN ARBEIDSREGLEMENT DAT TIJDENS HET OVERLEG ZIJN WEERGA NIET VINDT. VOOR DE SOMMIGE (KERSVERSE) MANAGERS IS DIT GEGEVEN VEELEER EEN VER-VAN-MIJN-BED-SHOW WAARMEE ZIJ (HELAAS) MET HOPELIJK TWEE VOETEN OP DE GROND GECONFRONTEERD WORDEN NAAST HUN WETENSCHAPPELIJKE BEZIGHEID DIE ZICH IN EEN SOORT VAN CIRRUSWOLK OP GROTE HOOGTE IN DE ATMOSFEER LIJKT AF TE SPELEN.

DOOR: Geert Dewulf

In afwachting van wat er op tafel komt zal

ACV-Openbare Diensten uiteraard zeer

alert zijn met betrekking tot het overleg in-

zake deze materie. Een arbeidsreglement is

immers de basis voor het welzijn, het zich

goed voelen en correct presteren van de

personeelsleden, ook wel het menselijk

kapitaal genoemd, dat het belangrijkste

kapitaal is van elke organisatie, op de werk-

vloer. Ik besluit dan ook graag met een ci-

taat uit de HRM-boekjes : “goed verzorgde

koeien geven betere melk”.

Page 20: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

■ BIJZONDERE KORPSEN ACV Openbare Diensten

20 oktober 2010 De Nieuwe Tijd

Militair mag in het kader van de vlottende uren compensatie in tijd verdienen

Copernicuspremie voor het personeel van het Operationeel Kader van de Politiediensten (aanvulling vakantiegeld tot 92%)

■ DEZE AANPASSING GEBEURDE OP VERZOEK VAN ACV-OPENBARE DIENSTEN EN GEEFT DE MILITAIR DE MOGELIJKHEID FLEXIBELER TE WERKEN

DOOR: Walter Van den Broeck

DOOR: Jan Adam

BELANGRIJKSTE AANPASSINGEN AAN HET REGLEMENT

Artikel 204. b. (1) (a)

De wekelijkse arbeidsduur van 38 uur

wordt gespreid over vijf werkdagen van

gemiddeld 7 h 36, waarbij in het kader van

de variabele arbeidstijd de dagelijkse grens

van 9 uur niet mag worden overschreden.

Artikel 204. b. (8) (a)

De variabele arbeidstijd kan aanleiding ge-

ven tot het presteren van overuren en dit

voor dienstprestaties, gepresteerd buiten

de stamtijd, boven de 38 (achtendertig)

uur per week maar met een maximum van

12 uur per maand.

Artikel 205. a. (2) (a) (iv)

Compensatie in tijd in het kader van de

variabele arbeidstijd beschreven in Par

204.b.(8)(a)

De aangerekende dienstprestaties, ge-

presteerd buiten de stamtijd, boven de 38

(achtendertig) uur per week moet worden

gecompenseerd voor het einde van de

maand die volgt op de maand waarin het

krediet werd verworven.

WAAROM DEZE AANPASSING

In het kader van de transformatie worden

heel wat personeelsleden verplicht grote

verplaatsing te maken om zich naar hun

werkplaats te begeven. Deze verplaatsin-

gen nemen veel vrije tijd van de militair in

beslag en brengen daarenboven extra uit-

gaven met zich mee.

Om deze ongemakken draaglijker te ma-

ken vroeg ACV-Openbare Diensten een

flexibelere dienstregeling voor het militair

personeel. De door ACV-Openbare Dien-

sten voorgestelde maatregel schaadt De-

fensie niet omdat de militair zijn 38 uur per

week blijft presteren. De nieuwe regeling

geeft de militair wel de mogelijkheid zijn

opgelegde taken beter in te vullen in zijn

tijdsschema. Indien de militair ’s  avonds

nog iets wenst af te werken kan hij wat

langer blijven en zijn uren opschrijven als

compensatie. Zo mag de militair tot 12 uur

per maand langer werken en recupereren

op momenten dat het hem beter uitkomt.

Zo kan het personeel dat ver van de een-

heid woont uren opsparen en 1  dag per

maand (of maximum 3 per 2 maanden)

met recuperatie-uren thuisblijven. Zo

spaart deze militair veel tijd en geld uit.

Iedereen wordt er beter van!

De Rechtbank van eerste aanleg te Brussel

is bij vonnis van 28 september 2010 van

oordeel dat er geen redelijke verantwoor-

ding bestaat om het personeel van het

operationeel kader te discrimeren inzake

de toekenning van de Copernicuspremie

met ingang vanaf 2002.

De Belgische Staat wordt hierbij veroor-

deeld maar kan nog beroep aantekenen.

Het ACV heeft hieromtrent reeds contact

opgenomen met Binnenlandse Zaken

teneinde klaarheid te krijgen omtrent de

uitbetaling van de aanvulling van het va-

kantiegeld tot 92%.

De Minister van Binnenlandse Zaken be-

spreekt het dossier vrijdag op de Kern van

de Regering en zal nadien zo snel mogelijk

communiceren naar de vakbonden toe.

Zodra wij bijkomende informatie verkrij-

gen zullen we hieromtrent berichten. ACV

zal tevens alle noodzakelijke stappen zet-

ten om de rechten van haar leden te waar-

borgen.

Page 21: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten VERVOER ■

21De Nieuwe Tijd oktober 2010

In die zin zijn verantwoorde rij- en rusttij-

denregelingen voor ons onontbeerlijk. Te

lange amplitudes, te lange rijprestaties en

te korte of geen rustpauzes zijn absoluut te

vermijden. We vroegen ook meer respect

voor de bestuurders tijdens het uitoefenen

van hun werk (agressie tegengaan!). Voorts

werd er gewezen op het belang van ge-

zinsondersteunende diensten, woon-werk

oplossingen, en nette sanitaire voorzienin-

gen. Wij vroegen ook aandacht voor di-

versiteit, evenals voor een leeftijdsbewust

personeelsbeleid. Deze boodschap en

bekommernissen zullen ook strijdpunten

blijven in ons dagdagelijks vakbondswerk

op het terrein.

Onze ACV-militanten in heel Vlaanderen

en Brussel wilden in de eerste plaats de

chauffeurs bedanken voor hun dagelijkse

inzet, hun engagement en hun professio-

naliteit. We nodigden ook Vlaams minister

Hilde Crevits uit om deze boodschap in de

schijnwerpers te plaatsen, en om ze eens

van dichtbij kennis te laten maken met

de chauffeur en zijn werkplek. Haar aan-

wezigheid apprecieerden we ook omdat

dit gebeurde buiten de officiële plicht-

plegingen, zoals recepties en openingen

van stelplaatsen. Het is ook duidelijk dat

dit bezoek ons in staat heeft gesteld om

duidelijk te maken dat er grenzen zijn aan

besparingsmaatregelen. Wel integendeel,

dat er absoluut verder moet worden in-

gezet op de uitbouw van een kwalitatief

hoogstaand vervoer!

Er werden tijdens de actie ACV pralines uit-

gedeeld aan chauffeurs in de ochtendspits

in tientallen bus- en tramstations, en alle

werknemers van onze Openbare Vervoers-

maatschappijen en hun pachters bezorg-

den we een badgehouder waar de bood-

schap van onze actie instak. Die boodschap

was, naast een oprechte bedanking, dat

alle werknemers in het stad- en streek-

vervoer dag in dag uit onze bijzondere

aandacht verdienen. We benadrukten

nogmaals dat snoeien in het openbaar ver-

voer onaanvaardbaar is, zowel voor de rei-

ziger als voor de werknemers. Chauffeurs,

technisch personeel en ondersteundende

diensten zorgen immers voor een sociale,

veilige en duurzame mobiliteit. Voor ons is

dit de mobiliteit van de toekomst, waarbij

de kwaliteit van de dienstverlening in de

eerste plaats in de handen van de perso-

neelsleden ligt. Beleidsverantwoordelijken

moeten dit meer dan ooit beseffen en dus

niet louter besparen op de exploitatie.

Wij denken dat de Minister zelf heeft kun-

nen vaststellen dat de chauffeurs hun

moeilijke job in moeilijke omstandigheden

met fierheid uitoefenen. Wij zijn er van

overtuigd dat onze boodschap is aange-

komen en dat beleidsmakers zowel als de

publieke opinie beseffen dat voor de werk-

nemers een belangrijke rol is weggelegd.

We hopen dan ook dat deze actie verdere

weerklank zal krijgen. In elk geval zullen wij

in de discussie rond het loon – en arbeids-

voorwaardenbeleid binnen De Lijn de

boodschappen uit deze actie als leidraad

gebruiken!

‘BEDANKT BESTUURDERS!’■ VAN 16 TOT EN MET 22 SEPTEMBER VOND DE EUROPESE WEEK VAN DE MOBILITEIT PLAATS. HET ACV MAAKTE OP 17 SEPTEMBER VAN DEZE GELEGENHEID GEBRUIK OM DE CHAUFFEURS VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STADS- EN STREEKVERVOER IN DE BLOEMETJES TE ZETTEN. TIJDENS DEZE ACTIE BEKLEMTOONDEN WE EVENEENS DAT HET SUCCES VAN HET OPENBAAR VERVOER STAAT OF VALT MET VOLDOENDE AANDACHT VOOR DE WERKOMSTANDIGHEDEN EN DE VEILIGHEID VAN ONZE CHAUFFEURS. DE WERKOMSTANDIGHEDEN ONDERWEG ZIJN IMMERS VAAK STRESSE-REND EN BELASTEND, EN DE GROTE FLEXIBILITEIT DIE GEVRAAGD WORDT MAAKT DE COMBINATIE TUSSEN WERK EN PRIVÉLEVEN ZEER MOEILIJK.

DOOR: Thomas Vael

Page 22: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

■ PENSIOENEN ACV Openbare Diensten

oktober 2010 De Nieuwe Tijd22

Recht op waardigheid voor de gepensioneerden■ OP 15 SEPTEMBER MANIFESTEERDEN 3000 GEPENSIONEERDEN EN BRUGGEPENSIONEERDEN VOOR WAARDIGE PENSIOENEN. IN DE PERS KLONK HET AL SNEL DAT DE BONDEN NU MAAR EENS EINDELIJK MOETEN GAAN INZIEN DAT EEN GRONDIGE SANERING VAN DE PENSIOENEN ZICH OPDRINGT. DIE VISIE WORDT HEN AL GERUIME TIJD INGELEPELD VANUIT WERKGEVERSZIJDE. VAAK WORDT HIERBIJ NOG EENS VERWEZEN NAAR DE MYTHE VAN DE HOGE OVERHEIDSPENSIOENEN.

DOOR: Joris Lermytte

DE INZET VAN DE MANIFESTATIE

We weten dat de komende jaren zal moe-

ten bespaard worden, maar deze besparin-

gen mogen niet uitmonden in een daling

van de pensioenen. Dat was de inzet van

de manifestatie op 15 september. Onze

pensioenen zijn vandaag reeds bij de laag-

ste van Europa: een verdere afbouw is dan

ook uit den boze. Daarentegen moeten in

het bijzonder voor de laagste pensioenen

nog een aantal belangrijke verbeteringen

gebeuren. 23% van de gepensioneerden

leeft vandaag onder de armoedegrens:

een minimumpensioen van 1150 euro net-

to kan hier aan verhelpen. Pensioenen die-

nen daarenboven de algemene welvaart te

volgen. Welvaartsvastheid moet voor alle

pensioenen worden gegarandeerd en er

moet een inhaalbeweging komen voor de

oudste werknemerspensioenen.

We passen dan ook voor een verdere pri-

vatisering van de pensioenstelsels en een

verhoging van de pensioenleeftijd. Een

debat over de verhoging van de pensioen-

leeftijd is absurd zolang niet meer ouderen

aan de slag kunnen blijven en de positie

van ouderen op de arbeidsmarkt niet ver-

betert.

DE MYTHE VAN DE HOGE OVERHEIDSPENSIOENEN

Het heet dat ambtenarenpensioenen te

genereus zouden zijn. Als we louter kijken

naar de gemiddelde brutopensioenen dan

lijken ambtenarenpensioenen inderdaad

genereuzer dan werknemerspensioenen.

Gelukkig maar, want de verhouding tus-

sen het beroepsinkomen en pensioen

van werknemers is bij ons bijzonder laag.

Die zogenaamde vervangingsratio ligt

voor werknemers op gemiddeld 42%, te-

genover een gemiddelde van 59% in de

geïndustrialiseerde landen. Ambtenaren

houden met 64% gemiddeld voor mannen

en 62% gemiddeld voor vrouwen net iets

meer over. Werknemerspensioenen zijn

dan ook ondermaats, veeleer dan dat de

ambtenarenpensioenen te hoog zijn.

Page 23: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

ACV Openbare Diensten PENSIOENEN ■

De Nieuwe Tijd oktober 2010 23

0

500

1000

1500

2000

2500

bruto netto

Vergelijking gemiddeld pensioenen ambtenaren en werknemers met aanvullend

pensioen

Werknemer met 2e pijler

Ambtenaar

De enigszins hogere vervangingsratio van

ambtenaren moet ook gezien worden als

een uitgesteld loon. Hoewel de lonen van

de ambtenaren vandaag geëvolueerd

zijn in de richting van marktconforme

standaarden, zijn ze lang een pak lager

geweest dan in de private sector. Ambte-

naren zijn in het verleden akkoord gegaan

met die niet marktconforme verloning

onder de belofte van een goed pensioen.

Engagementen uit het verleden moeten

worden nagekomen!

Er is meer, niet alle werknemers hebben

een laag pensioen. Wie aanspraak kan

maken op een aanvullend pensioen ziet

z’n pensioen al snel stijgen tot de inter-

nationale standaarden. Eén derde van de

huidige gepensioneerde werknemers en

een overgrote meerderheid van de actieve

werknemers (zullen) kunnen genieten van

zo’n tweede pensioenpijler. De vervan-

gingsratio van het werknemerspensioen

aangevuld met een aanvullend pensioen

komt al dicht bij die van het ambtenaren-

pensioen. Zo behouden vrouwen met een

aanvulling op hun werknemerspensioen

gemiddeld 60% van hun inkomen van voor

hun pensionering. Mannen met een twee-

de pensioenpijler klokken af op gemid-

deld 55%. Een verklaring voor dat laatste

verschil en het resterende verschil tussen

de vervangingsratio voor de voorgaande

werknemers- en ambtenarenpensioenen

ligt in de aftopping van de hoogste werk-

nemerslonen bij de berekening van hun

pensioen. Werknemers met de hoogste lo-

nen houden op die manier relatief gezien

minder over en dat vertaalt zich in een la-

gere ratio pensioen/arbeidsinkomen.

Kijken we niet meer naar brutopensioenen,

maar naar wat gepensioneerden maande-

lijks in handen krijgen, dan moeten we

hoge ambtenarenpensioenen helemaal als

een mythe gaan beschouwen. In absolute

cijfers ligt het gemiddeld pensioen van

werknemers met een aanvullend pensioen

immers hoger dan het gemiddeld amb-

tenarenpensioen. Een gemiddelde amb-

tenaar ontvangt per maand dik 50 euro

minder dan een gemiddelde werknemer

met aan aanvullend pensioen. De reden

hiervoor is te vinden in de fiscaliteit. Amb-

tenarenpensioenen worden veel zwaar-

der belast dan aanvullende pensioenen.

Een gepensioneerde werknemer met een

aanvullend pensioen heeft gemiddeld een

pensioeninkomen van bruto 1864 euro per

maand. Daarvan belanden 1590 euro op

de rekening van de gepensioneerde. Een

gemiddelde ambtenaar heeft weliswaar

bruto een pensioeninkomen 2112 euro per

maand, maar houdt daar netto slechts 1539

euro van over. Kunnen we dan nog spreken

over hoge ambtenarenpensioenen?

DE EXPLICIETE EN IMPLICIETE AANVALLEN OP DE PENSIOENEN MOETEN STOPPEN!

De roep om hervorming en besparingen

kadert vandaag jammer genoeg soms in

een strategie van sociale afbraak. Onze

pensioenen blijven betaalbaar als we ze

willen blijven betalen. De vergrijzing zal

de kosten voor de sociale zekerheid ver-

hogen met één derde. Er zullen dan ook

belangrijke inspanningen nodig zijn om de

factuur van de vergrijzing te blijven bekos-

tigen, maar niets wijst er op dat we dat niet

zouden kunnen. Het zijn daarenboven de

gepensioneerden die de actieven letterlijk

en figuurlijk hebben grootgemaakt: de in-

tergenerationele solidariteit is veel sterker

dan velen lijken te denken! De huidige ge-

neraties actieven kunnen en willen de fac-

tuur blijven betalen als ze ten minste zelf

de zekerheid krijgen dat ze nog van een

degelijke gezondheidszorg en pensioen

zullen kunnen genieten. Hen die zekerheid

ontnemen ondergraaft een fundament

van ons sociaal systeem, namelijk de we-

derkerigheid ervan. De gevaar dat daarin

schuilt is ons inziens groter dan dat van de

vergrijzing zelf.

Page 24: De Nieuwe Tijd - oktober 2010

Euromanifestatie 29 september 2010 in Brussel