Nieuwe Tijd - april 2011

24
nieuwe tijd magazine voor openbare diensten maandblad van ACV Openbare Diensten - april 2011 v.u.: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel Arbeidsongevallen en preventie Europa: Vriend of vijand?

description

Het ledenblad van ACV-Openbare Diensten

Transcript of Nieuwe Tijd - april 2011

Page 1: Nieuwe Tijd - april 2011

nieuwetijdmagazine voor openbare diensten

maandblad van ACV Openbare Diensten - apr il 2011v.u.: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel

Arbeidsongevallen en preventie

Europa: Vriend of vijand?

Page 2: Nieuwe Tijd - april 2011

In dit nummer

2

COLOFON

15

16

18

21

20

11

13

12

14

03

04

09

07

10

161404

federaallokale en regionale besturen

FederaalDe vinger aan de pols: algemene ledenvergaderingen

EHBO op de werkplek. Nieuwe regelgeving

Bijzondere korpsenVeteran’s Day

VervoerDe Lijn. CAO-onderhandelingen gaan eind april van start!

Onderhandelingen over de toekomst van de technische diensten gaan door!

Lokale & regionale besturenDe opmaak van de rechtspositieregeling: Een terugblik

Help! Mijn verlof werd gepikt!

ACV-Openbare Diensten haalt eerste slag thuis bij het Zorgbedrijf! Een attractiviteitspremie voor alle personeelsleden

Wanneer gaat OCMW Gent zijn ‘ei’ uitbroeden?

Lentereceptie in het Gewest Gent-Eeklo

EditoGemiste kans

FocusEuropa: Vriend of vijand?

Arbeidsongevallen en preventie

Vlaamse overheidOnderzoekers en hun statuut: de kip met het gouden ei?

Reorganisatie: VIOE en Agentschap Ruimte en Erfgoed

redactie Luc Hamelinck | Amélie Janssens | Chris Herreman | Joris Lermytte | Thomas Vael | Ilse Heylen | Marc Saenen | Frédéric De Gelisseneindredactie Amélie Janssens Vormgeving Gevaert Graphics druk Corelio Printing | www.corelio.be

focus

Page 3: Nieuwe Tijd - april 2011

edito 3

22

22

22

pensioenen

De Vlaamse regering wil al een hele tijd de bevoegdheden veranderen tussen ge-meenten, provincies en de Vlaamse overheid. Politiek noemt men dat een ‘interne staatshervorming’. Midden deze maand heeft de Vlaamse regering daarover een

witboek uitgebracht. Dat is een reeks van opties die men nu in decreten en besluiten wil gieten. Maar wie dacht dat de regering haar huiswerk goed zou doen, zit fout. De Vlaamse regering had een grote betrokkenheid beloofd bij het uitwerken van haar wit-boek. Daar is in praktijk weinig van terecht gekomen. Je zou verwachten dat de regering werk maakt van een goed draagvlak, een ruime consensus, om de hervorming uit te denken. Maar blijkbaar leven politici liever in het sfeertje van het primaat van de politiek. Vlaan-deren heeft efficiënte, moderne en open besturen nodig. Maar hoe wil men dat nu bereiken als men niet de moeite neemt om goed met alle betrok-ken partijen te overleggen? Meer nog, de voorstellen maken het allemaal ingewik-kelder. Het was nochtans de bedoeling om de dingen te vereenvoudigen. Maar de voorstellen leiden tot meer ‘verrommeling’. Want men bouwt nu (naast het Vlaams niveau) een vierde bestuurslaag in, tussen de gemeenten en de pro-vincies. Voor de burger wordt het echt niet doorzichtiger. Was dat nu echt de bedoeling? Zal dat leiden tot meer efficiëntie? Het witboek is een cataloog geworden van zowel ingrijpende als beperkte voorstellen, al dan niet concreet uitgewerkt, al dan niet onderbouwd. Niet alleen ACV-Openbare Dien-sten, maar ook het ACW als koepel, vinden dat meerdere voorstellen problematisch zijn. Maar dacht je dat de regering daar oor naar heeft? ACV-Openbare Diensten had ook gevraagd dat men zou rekening houden met de weerslag op de middelen en vooral op het personeel in lokale besturen. Van dat alles lezen we geen woord. Maar hoe wil men nu iets realiseren als dat niet duidelijk is? We vrezen dat dit alleen maar zal leiden tot veel discussies, problemen en ongenoegen. Was het nu echt niet moge-lijk om met onze eenvoudige vraag rekening te houden? De Vlaamse regering zou beter haar verstand gebruiken. De zaken behoorlijk en op een overlegde manier uitwerken heeft alleen maar voordelen. Nu de voorstellen doordrukken hypothekeert gewoon de toekomst. En toch, doet men koppig door. Moet je dan verwon-derd zijn dat er een probleem is van kloof tussen burger en politiek?

Luc Hamelinck, Voorzitter

Gemiste kans

Autobus-Autocar. Moeilijke CAO-onderhandelingen

in het verschiet!

PensioenenPensioenfinanciering ziekenhuizen en lokale besturen onder druk

Maar wie dacht dat de regering haar huiswerk goed zou

doen, zit fout.

Page 4: Nieuwe Tijd - april 2011

focus

4

De Europese staatshoofden willen afspraken

maken over een nieuw concurrentiepact op

Europees vlak en willen hierover in juni wet-

telijke initiatieven nemen. Alsof de huidige

afspraken op basis van de Maastrichtnormen

niet volstaan om de openbare financies in

goede banen te leiden. Daarom moeten we

nu duidelijk maken wat wij willen: Een sociaal

en solidair Europa!

Ook de Europese vakbonden vinden het be-

langrijk om tot een gecoördineerd project te

komen voor economische, sociale en milieu-

ontwikkeling. Maar over de manier waarop

dit project moet ingevuld worden, zijn we het

helemaal oneens. We zijn zelfs ongerust over

de koers die Europa blijkt te kiezen.

sociaal en solidair europa bedreigdDe voorstellen die Europa op tafel legt zijn

een bedreiging voor een sociaal en solidair

Europa, en focussen bijna alleen op bezuini-

gingen ten koste van de werknemers.

Handen af!Het kan toch niet dat de werknemers de prijs

moeten betalen voor een crisis die zij zelf niet

veroorzaakt hebben? Een crisis waarvan zij al

eerder het slachtoffer waren, door ontslagen

of tijdelijke werkloosheid?

Dus geven we dit signaal aan Europa: Handen

af van ons sociaal model, van onze lonen en

de index, van onze pensioenen en van onze

openbare sector!

in ons vorig nummer brachten we al een artikel rond de plannen van europa om in te grijpen in ons sociaal model. acV organiseerde eind maart een actie aan het atomium in brussel, maar ook acV-openbare diensten ging over tot actie. op 7 april bouwden we het plein voor het brusselse noordstation om tot een europese kermis foto’s: Wouter Van Vooren en Jan Adam

Europa: Vriend of vijand?

Page 5: Nieuwe Tijd - april 2011

focus 5

Page 6: Nieuwe Tijd - april 2011

focus

6Budapest: Europese manifestatie 9 april 2011

De vele acties die het ACV en de verschil-

lende verbonden en centrales binnen het

ACV organiseren, kaderen natuurlijk in een

ruimere aanpak. Zo nam ACV ook deel aan de

Euromanifestatie in Budapest, georganiseerd

door het EVV (Europees Vakverbond). In to-

taal 50.000 werknemers en vakbondsmensen

stapten er op met de slogan: ‘No to austerity’,

een neen tegen de extreme zuinigheid en be-

sparingen op de kop van de werknemers.

Page 7: Nieuwe Tijd - april 2011

7focus

“Als OCMW stellen wij ook mensen tewerk on-

der het zogenoemde ‘artikel 60’, in de sociale

tewerkstelling. Die mensen hebben bij ons

een contract, maar worden dan uitgestuurd

naar verschillende werkgevers in de buurt.

dat kan dan zowel in tuinonderhoud zijn,

als aan een kassa in een winkel. Op vlak van

preventie en arbeidsongevallen vormen zijn

een kwetsbare doelgroep. Dit zijn mensen

met weinig ervaring in de job en we hebben

zelf maar weinig controle over de werkgevers

waar ze bij werken.”

“Preventie is vooral een zaak van mentali-

teitswijziging. Zowel de werkgever als het

personeel moet ervan overtuigd worden dat

preventief optreden, en het gebruiken van

bijvoorbeeld persoonlijke beschermingsmid-

delen vooral in hun voordeel is, en niet zo-

maar een regeltje.”

peter van eeden, Vlaamse overheid

“Binnen de Vlaamse overheid stellen we ook

vast dat bij bepaalde personeelsgroepen va-

ker arbeidsongevallen gebeuren dan bij an-

dere. De meeste ongevallen doen zich dan

ook voor in de diensten waar er meer fysiek

gewerkt wordt dan administratief. Bij het

keuken- en schoonmaakpersoneel hebben

we vaak snijwonden en rugproblemen. De

kristiaan Van Hoorick, ocMW beveren

“Doordat we met verschillende personeels-

groepen werken, zijn ook de arbeidsonge-

vallen verschillend. Bij onze verzorgenden

bijvoorbeeld, hebben we vooral te maken

met ongevallen door heffen en tillen en ook

de prikaccidenten doen zich bij deze mensen

meer voor. Daar proberen we vooral de dok-

ters te sensibiliseren, want vaak zijn zij het,

die gebruikte spuiten achterlaten. Voor het

heffen en tillen zijn al veel maatregelen geno-

men. We zijn bijvoorbeeld overgeschakeld op

volledig automatische badliften.”

“Wanneer we het globaal bekijken, heeft het

grootse deel van de ongevallen te maken

met vallen of struikelen. We zitten nog in een

verouderd gebouw, met kleine kamers. Daar-

door staan de vele rolstoelen en rollators vaak

op de gang, waar er natuurlijk makkelijk over

gestruikeld wordt. We hebben wel een uitge-

breide risico-analyse uitgevoerd, en de groot-

ste risico’s weggenomen. Maar nu wachten

we vooral op onze verhuis naar het nieuwe

gebouw, waar we meer ruimte zullen hebben.”

28 april is de werelddag voor veilig en gezond werk. de vakbonden herden-ken dan ook de slachtoffers van arbeidsongevallen. Wij gingen praten met enkele deskundigen: kristiaan Van Hoorick, preventieadviseur bij ocMW beveren, peter van eeden, preventieadviseur coördinator bij de Vlaamse overheid en Johan lippens, secretaris bij acV-openbare diensten en lid van het beheerscomité van empreva, de interne dienst voor preventie en be-scherming op het werk voor de federale overheidsdiensten (fod’s).

Arbeidsongevallen en preventie

We hebben wel een uitgebreide

risico-analyse uitgevoerd, en de grootste risico’s

weggenomen.Kristiaan Van Hoorick

Page 8: Nieuwe Tijd - april 2011

focus

8

bosarbeiders bij het Agentschap Natuur en

bos werken met grote machines, en werken

op terrein in omstandigheden die we niet

altijd in de hand hebben. Daar doen we dan

ook grote inspanningen voor preventie: op-

leiding voor de machines, duidelijke instruc-

ties, bewust maken van de gevaren. Ook de

wegarbeiders en -controleurs zijn kwetsbaar

door het verkeer. De loodsdiensten en perso-

neelsleden op de vloot hebben af te rekenen

met de zee en de weersomstandigheden, en

vallen of struikelen dan ook vaak. Een laatste

groep waar zich meer ongevallen voordoen,

is bij de personeelsleden van jongerenwel-

zijn. Dit zijn dan vooral sportongevallen, door

het begeleiden van de jongeren bij sportieve

activiteiten. We stellen ook vast dat perso-

neelsleden sinds een aantal jaren vaker het

slachtoffer zijn van verbale en fysieke agres-

sie.”

“We houden de gegevens rond arbeidsonge-

vallen zorgvuldig bij, en besteden ook heel

veel aandacht aan risicoanalyse en preventie.

Maar ook bij ons is het belangrijk dat de men-

sen mee in de filosofie zitten. Daarom gaan

we niet zomaar regels opleggen, maar gaan

we samen met de mensen op zoek naar de

beste oplossing. Wanneer er bijvoorbeeld vei-

ligheidsschoenen moeten gekocht

worden, laten we een beperkte groep eerst

testen, om zo het meest geschikte model te

vinden. Dit is participatief wegwerken van ri-

sico’s, en dat werkt.”

“Een belangrijk aandachtspunt is nog dat we

mensen willen aansporen om eerst een gron-

dige werkanalyse uit te voeren, voor ze aan

een bepaalde taak beginnen. Denk eerst even

na over de aanpak, welke materialen je ge-

bruikt, welke gevaren er zijn, de veiligheids-

maatregelen. Op die manier kunnen volgens

mij heel wat ernstige ongevallen voorkomen

worden.”

Johan lippens, secretaris acV-openbare diensten

“Bij de federale overheid hebben we vooral

te maken met wegongevallen, aangezien de

grote meerderheid van het personeel admi-

nistratief werk doet. We stellen wel een toe-

name vast van het aantal arbeidsongevallen

als gevolg van mentale of fysieke agressie.”

“Met Empreva wil men eigenlijk meer streven

naar een gecoördineerde aanpak, want nu

zijn er enorm veel verschillen tussen de pre-

ventie-aanpak van de FOD’s. Naar mijn gevoel

heeft justitie de best uitgebouwde preventie-

dienst, maar zijn hebben natuurlijk ook meer

risico’s: de hoven en rechtbanken, de justitie-

huizen en de gevangenissen. Bij veel FOD’s is

er een groot gebrek aan risicoanalyses van de

functies. Die worden verwaarloosd, of niet al-

tijd even nauwgezet opgevolgd.”

“En net zoals de collega’s hiervoor al vermeld-

den: het is ook een zaak van mentaliteit. Zo

merken we dat ongeveer 30 procent van de

personeelsleden die opgeroepen worden voor

een medisch onderzoek, gewoon niet komt.

Met een meer overkoepelende preventiewer-

king hopen we dit allemaal te verbeteren.”

Binnen de Vlaamse overheid stellen we ook

vast dat bij bepaalde personeels-groepen vaker arbeidsongevallen

gebeuren dan bij andere Peter van Eeden

Bij veel FOD’s is er een groot gebrek aan

risicoanalyses van de functies. Johan Lippens

Page 9: Nieuwe Tijd - april 2011

vlaamse overheid 9

bestuurder van Essenscia Vlaanderen). Mode-

rator van het debat was Dirk Draulans, die zelf

nog tewerkgesteld was als onderzoeker.

Globaal werd geschetst hoe de evolutie is

gegaan in het FWO en hoe door hun passie

voor het onderwerp het statuut eerder on-

dergeschikt was, maar nu in het licht van de

huidige arbeidsmarkt toch meer aan belang

wint. Vanuit de bedrijven werd geschetst hoe

zij onderzoekers tewerkstellen en hoe de ver-

banden zijn met het universitair onderzoek.

Eerste opmerking hierbij was de kleine in-

teractie tussen het onderzoek dat in de be-

drijven gebeurd en dit aan de universiteiten.

Verder refereerden we als vakorganisaties

naar de beloftes in functie van voldoende

middelen te voorzien voor dit onderzoek. We

stipten hierbij ook de nadelen voor onderzoe-

kers aan: te weinig tijd om goed onderzoek te

doen, te snel geconfronteerd worden met pu-

blicatieoutput, te lage slaagcijfers bij de aan-

vraag van bursalen.

uitbouw tweede pensioenpeiler

We refereerden ook naar het europees hand-

vest voor onderzoekers en vroegen aandacht

voor het toekennen van onze sociale rechten

voor alle onderzoekers, in het bijzonder de

uitbouw van een tweede pensioenpijler. Van-

uit de industrie werd ook bevestigd dat dit de

facto meer en meer een standaard onderdeel

wordt van het verloningspakket voor onder-

zoekers.

De minister verdedigde haar beleid door het

te kaderen in de globale besparingstrategie

van de Vlaamse regering. Ze onderschreef

wel onze eisen voor de uitbouw van de extra

pensioenpijler. We zullen dit zeker opvolgen.

Vanuit de zaal werd bevestigd dat onderzoe-

kers vaak hun job zeer graag doen, en gepas-

sioneerd zijn door hun onderzoeksgebied.

Toch werd duidelijk dat ook dit zijn grenzen

kent, zeker wanneer de combinatie gezin-

werk om de hoek komt kijken.

Vanuit de ACV werking zullen we de discus-

sies voor betere en hedendaagse arbeids-

voorwaarden voor onderzoekers verder

opvolgen, zowel op Vlaams, Federaal en op

Europees niveau.

We trokken reeds vroeger aan de alarmbel

om de onverklaarbare verschillen in verlo-

ning van de verschillende beursstatuten aan

te kaarten. Maar hoewel de kloof in de verlo-

ning nu is dichtgereden blijven er problemen

met betrekking tot de verschillende statuten

van de onderzoekers aan de Vlaamse univer-

siteiten.

debatnamiddag op 24 februari

Tijd om in debat te gaan met beleidsmakers en

de onderzoekers. We deden dit op 24 februari

aan de HUB in Brussel. Het panel was samen-

gesteld uit Ingrid Lieten (Viceminister-presi-

dent van de Vlaamse regering en Vlaams mi-

nister van Innovatie, Overheidsinvesteringen,

Media en Armoedebestrijding), Mieke Ver-

meiren (Adjunct-Kabinetchef Onderwijs), Paul

Van Cauwenberge (FWO-voorzitter en Rector

UGent), Jan Danckaert (ABVV, VUB), Jan Soons

(ACV, UGent) en Frans Dieryck (Gedelegeerd

Chris Herremanover het belang van innovatie voor het behoud van onze welvaart in Vlaan-deren is er al lang geen discussie meer. toch blijven de arbeidsvoorwaarden voor onderzoekers aan de Vlaamse universiteiten nog steeds achterop hin-ken, en zijn ze soms zelf ronduit onaantrekkelijk voor wie de keuze voor on-derzoek wil maken.

Onderzoekers en hun statuut: de kip met het gouden ei?

De minister onderschreef wel onze eisen voor de uitbouw

van de extra pensioenpijler.

Page 10: Nieuwe Tijd - april 2011

vlaamse overheid

10

• de meeste locaties zullen behouden blij-

ven zodat de meeste personeelsleden op

dezelfde locatie kunnen blijven;

• het ondersteunend personeel zal opge-

lijst worden en met hen samen wordt

gekeken wie bij welke entiteit terecht zal

komen.

Hierover zijn ondertussen al gesprekken

gestart met alle betrokken personeelsle-

den.

Voor het beleidsveld ‘ruimtelijke ordening’ is

er nog geen duidelijkheid. De leidend ambte-

naren van het Departement en R&E moeten

hierover tegen Pasen een voorstel doen. Feit

is dat beiden nog dit jaar met pensioen gaan,

waardoor de oefening toch vlug op de rails

zal moeten gezet worden.

Op het EOC van VIOE en Ruimte & Erfgoed

op 21 maart werd de informatie die we op

het kabinet ontvangen hebben nog eens of-

ficieel bevestigd. 27 april is er een volgend

overleg gepland waarbij de overdracht van

het personeel van onroerend erfgoed op de

agenda staat. Het zou in totaal over ongeveer

130 personeelsleden gaan die overgedragen

worden naar een nieuw agentschap ‘onroe-

rend erfgoed’. De rest van het personeel blijft

(voorlopig?) achter in een nieuwe agentschap

‘ruimtelijke ordening’.

ACV-Openbare Diensten heeft onmiddellijk

het initiatief genomen om een dringend over-

leg van het EOC VIOE en EOC R&E te vragen.

Naar aanleiding van dit schrijven werden de

vakbonden uitgenodigd voor een contact bij

het kabinet Bourgeois op 18 februari.

Wetenschappelijk karakter behouden

Daar hebben we vernomen dat het gedeelte

‘erfgoed’ zou overgedragen worden, samen

met het VIOE naar een nieuw agentschap,

zodat het beleidsveld ‘onroerend erfgoed’ sa-

mengebracht wordt onder één nieuw agent-

schap. Momenteel wordt hiervoor de regle-

mentering aangepast. Zeker is wel dat dit

nieuwe agentschap haar wetenschappelijk

karakter zal behouden.

Wat met personeel?

Belangrijkste element hierbij was voor ons:

wat gebeurt er met het betrokken personeel?

Concreet werd nog niet bepaald wie over-

gaat, maar de krijtlijnen zijn wel al vastgelegd:

• het personeelslid volgt zijn/haar taken-

pakket;

• personeel dat beide combineert (OE en

RO) – dit betreft vooral middenkader - zal

moeten kiezen, waarbij het natuurlijk al

duidelijk is dat niet iedereen naar dezelf-

de entiteit kan. Evenwicht dient gezocht

te worden;

• er zullen zeker geen ontslagen volgen;

Nathalie Hielin de loop van de maand januari kregen we het nieuws te horen dat er een re-organisatie van het beleidsveld onroerend erfgoed en het beleidsveld ruim-telijke ordening gepland werd.

ReorganisatieVIOE en Agentschap Ruimte en Erfgoed

Zeker is wel dat dit nieuwe agentschap haar wetenschappelijk

karakter zal behouden.

Page 11: Nieuwe Tijd - april 2011

lokale & regionale besturen 11

De opmaak van de rechtspositieregeling

Een terugblikMarc De Keysersinds enige tijd hebben alle Vlaamse gemeenten een eigen rechtspositiere-geling, de opvolger van het vroegere administratief en geldelijk statuut. die rpr moest een middel zijn om een eigen lokaal personeelsbeleid te voeren. is dit ook gelukt? Het steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen onder-zocht dit aan de hand van een bevraging bij plaatselijke politici en gemeen-tesecretarissen.

bekwame en gespecialiseerde medewerkers,

maar die boden niet altijd maatwerk. Vaak

kwamen ze af met een ontwerp dat ze zelf

uitstekend vonden en pruttelden nogal eens

tegen wanneer een bestuur vroeg om een

deel te herwerken. Ook niet onbelangrijk: een

kostprijs van gemiddeld 20.000€. Onze mili-

tanten hebben dan ook verschillende keren

de opmerking gemaakt: “ze veranderen ge-

woon op hun tekst de naam van de gemeente

en sturen dan hun rekening”.

Een andere externe betrokkene is de vak-

bond. We kregen bijna nooit inspraak tijdens

de ontwerpfase. Pas wanneer de tekst klaar

was werden we uitgenodigd om erover te ko-

men praten. Die onderhandelingen werden

wel als positief ervaren: onze afgevaardigden

konden een nuttige inbreng doen ondermeer

op basis van hun ervaringen in andere bestu-

ren.

politiek

Uit de bevraging blijkt dat de RPR uitgewerkt

werd door de gemeentelijke administratie. De

invloed van de politici was beperkt. Meestal

gaven zij de gemeentesecretaris volmacht om

iets op papier te zetten. Wanneer de politiek

tussenkwam was het om vooraf beperkingen

op te leggen in de zin van “de invoering van

de RPR mag de gemeente niets extra kosten”.

Inhoudelijk is de politiek zelden tussengeko-

men, ofwel door een gebrek aan interesse,

ofwel gewoon door een gebrek aan kennis.

Modellen

Zowel het Agentschap voor Binnenlands Be-

stuur van de Vlaamse overheid (ABB), als de

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeen-

ten (VVSG) hebben model-RPR’s uitgewerkt.

Daar is gretig van gebruik gemaakt. Het is

natuurlijk een gemakkelijkheidsoplossing: je

neemt zo’n model, je schrapt wat niet past,

je vult een aantal zaken zelf nog in en klaar

is kees. Daar speelde ook wat onzekerheid

in mee. Een bestuur dat teveel afwijkt van

het model kan teruggefloten worden en een

schorsing van de RPR door de Provinciegou-

verneur voelt aan als een blamage.

externe invloed

Meer dan verwacht deden de gemeentebe-

sturen beroep op externe adviesbureaus om

hun RPR uit te werken. Die sturen natuurlijk

intergemeentelijk overleg

Vele secretarissen zijn met hun collega’s van

de buurgemeenten gaan samenzitten om

hun RPR’s op elkaar af te stemmen. Dit leidt

ertoe dat de RPR’s van de samenwerkende

gemeenten heel sterk op elkaar gaan lijken

en dat niemand buiten de lijntjes kleurt, vaak

met de bedoeling om elkaar niet te becon-

curreren. In het wereldje van de sociologen

noemt men dit “institutioneel isomorfisme”.

Doorheen de studie loopt het gevoel dat de

RPR eigenlijk een gemiste kans was voor de

besturen om een heel eigen en eigentijds

personeelsbeleid uit te tekenen, zonder te

vervallen in een “eenheidsworst”. Als vakbond

menen we echter dat dit institutioneel iso-

morfisme eigenlijk geen slechte zaak geweest

is. Verscheidenheid moet kunnen, maar wij

gaan ook voor een gelijke behandeling van

het personeel in alle besturen.

Inhoudelijk is de politiek zelden

tussengekomen, ofwel door een gebrek aan interesse, ofwel gewoon door een

gebrek aan kennis.

Page 12: Nieuwe Tijd - april 2011

lokale & regionale besturen

12

Wat doe je er aan?Niets. Dat is één mogelijkheid. Een andere

mogelijkheid is om er mee voor te zorgen dat

deze uurroosters uit het arbeidsreglement

verdwijnen. Als personeelslid kun je hieraan

meehelpen door in eerste instantie aan de

vakbondsafgevaardigde of op het secretari-

aat van ACV-Openbare Diensten dergelijke

uurroosters te signaleren. Als buitenstaander

is het immers niet altijd eenvoudig om zo’n

uurrooster te herkennen, maar als je er zelf

mee te maken hebt, dan weet je het wel.

Afgevaardigden die in een overlegvergade-

ring zitten kunnen de problematiek aankaar-

ten door het bestuur te wijzen op de onwet-

telijkheid van de uurroosters en te vragen om

die zo spoedig mogelijk te vervangen. En als

er ergens iemand moet overtuigd worden,

dan mist een briefje naar de sociale inspectie

doorgaans zijn uitwerking niet.

is de werkgever echter niet toegestaan om

eenzijdig vast te leggen wanneer het perso-

neel verlof moet opnemen.

“Ze willen het zelf…”Een bestuur komt nogal snel met het argu-

ment dat het personeel dit zelf als een goed

systeem beschouwt. Daar zijn wij echter niet

zo zeker van. Heel wat personeelsleden vin-

den het een vervelende zaak dat voor iedere

bijkomende dag die ze thuis willen blijven ie-

mand van de collega’s moet inspringen. En als

er niemand wil, dan is er niets aan te doen…

Wij dachten nochtans dat het ‘organiseren’

van het werk een opdracht is van de leiding.

Dat zich hierbij soms vervelende situaties

kunnen voordoen is correct maar dit oplos-

sen door de verantwoordelijkheid hiervan

naar de werknemers door te schuiven is niet

eerlijk.

Magda?Daar sta je dan met je nieuw contract: 26 da-

gen betaald verlof waar je niets, maar dan ook

niets meer van ziet. Een dagje vrij als jij het

wil, dat zit er niet meer in. Hiervoor moet je

proberen met een collega een afspraak te ma-

ken om bepaalde dagen te wisselen.

De werkgever, die vindt dergelijk systeem

wel leuk. Het jaarlijks verlof doorkuist immers

iedere week de zorgvuldig opgemaakte plan-

ning om de zaak rond te laten draaien. Een

aantal besturen vonden echter het ei van

columbus: “Aangezien we van iedereen we-

ten hoeveel dagen verlof er zullen genomen

worden in de loop van het jaar zullen we het

totale aantal te presteren uren verminderen

met de uren verlof waarop een personeelslid

recht heeft.” Helaas is hiermee ook het verlof

verdwenen als sneeuw voor de zon. In som-

mige gevallen wordt nog verder gegaan: ook

de te compenseren feestdagen, de inhaalrust

voor verplichte opleidingen, bijkomende ver-

lofdagen… worden op die wijze verrekend.

Een mens zou er ziek van worden… gelukkig

worden ook deze dagen nog niet voorafgaan-

delijk verrekend in het uurrooster maar moest

het mogelijk zijn, ze zouden het ongetwijfeld

doen… Mag dat allemaal zo maar?

damagnie!Nee, dat mag niet allemaal zomaar en daar

zijn ook heel gegronde redenen voor. Het

betaald verlof is immers één van die sociale

verworvenheden waarvoor duidelijke wetten

gelden. Voor de contractuelen vinden we de

regels hiervoor terug in de wet op het jaarlijks

verlof voor werknemers. De statutaire werk-

nemers kunnen terugvallen op de rechtspo-

sitieregeling.

In beide gevallen is het overduidelijk dat het

personeelslid het initiatief neemt om verlof

aan te vragen. Het staat de werkgever vrij om

deze aanvraag al dan niet goed te keuren. Het

Joris VanraesHet zal je maar overkomen: na lang aarzelen tekende je een contract bij het ocMW omdat de 26 verlofdagen toch wel extra aanlokkelijk leken… en dan krijg je eindelijk je verloffiche in handen en staat er bij het saldo verlofdagen niets vermeld… dit moet toch een vergissing zijn? Meteen richting perso-neelsdienst en dan komt de ontnuchtering: “Maar neen, dat is geen vergis-sing. uw 26 dagen verlof zitten verrekend in uw uurrooster…”

Mijn verlof werd gepikt!

Help!

Page 13: Nieuwe Tijd - april 2011

lokale & regionale besturen 13

Maar nu is er een attractiviteitspremie voor iedereen! ACV-Openbare Diensten diende klacht in

toen het Zorgbedrijf weigerde de eindejaars-

toelage te verhogen, zoals deze nochtans

wettelijk voorzien was in het sectoraal ak-

koord. Op het onderhandelingscomité van

januari kwam er een voorstel om voor ieder

personeelslid van het Zorgbedrijf een attracti-

viteitspremie te voorzien.

Concreet houdt dit in dat de personeelsleden

met een eindejaarstoelage voor het jaar 2010

dit jaar nog een verhoging zullen ontvangen

van ongeveer 190 Euro bruto. Bijkomend on-

derhandelden wij dit als een verworven recht

en zal de ‘toelage’ automatisch verhogen met

de mogelijke verhogingen van de attractivi-

teitspremie!

ACV-Openbare Diensten steunt een eenheids-

statuut voor alle personeelsleden van het

Zorgbedrijf!

Wat is het verschil tussen de attractiviteitspremie en de eindejaarstoelage?Als je werkt in de zorgsector dan heb je ofwel

recht op een attractiviteitspremie ofwel op

een eindejaarstoelage. De personeelsleden

die tewerkgesteld zijn in een rustoord heb-

ben via het federaal zorgakkoord recht op een

attractiviteitspremie. De andere personeelsle-

den ontvangen een eindejaarstoelage. Beide

vallen niet te combineren.

Let op: het eerste deel van de attractiviteits-

premie heet ook eindejaarstoelage. Hier kan

verwarring door ontstaan.

Ongeveer 1000 personeelsleden van het

Zorgbedrijf hebben geen recht op een at-

tractiviteitspremie, maar wel op een einde-

jaarstoelage. Deze 1000 personeelsleden zijn

tewerkgesteld in thuiszorgdiensten, diensten-

centra, technische dienst, sociale dienst, …

De eindejaarstoelage is de dag van vandaag

gemiddeld 190 Euro bruto minder dan de at-

tractiviteitspremie.

groeien naar een volwaardige 13de maand?De attractiviteitspremie zal verhogen als er

een verhoging voorzien wordt in het nieuwe

federaal zorgakkoord 2011-2015. Momenteel

zijn er nog geen verhogingen voorzien.

De verhoging van de eindejaarstoelage werd

voorzien in het sectoraal akkoord van 2008-

2013. Er werd vanaf 2008 jaarlijks een verho-

ging voorzien tot 650 Euro bruto. Het Zorg-

bedrijf blokkeerde voor haar personeel deze

verhoging in 2010.

Het project ‘Vorming 600’ biedt reeds

verschillende jaren de mogelijkheid aan

werknemers uit de federale gezondheids-

sector om, met behoud van loon, een op-

leiding te volgen van maximum 3 school-

jaren tot bachelor in de verpleegkunde

(A1) of gebrevetteerde verpleegkundige

(A2). Het project ‘Vorming 600’ biedt op-

nieuw de kans aan 165 voltijdse werk-

nemers uit deze sector om gedurende

maximum 3 schooljaren een opleiding te

volgen vanaf september 2011.

De inschrijving dient binnen te zijn vóór

30 april 2011.

Meer informatie en inschrijving contac-

teer uw gewestelijk secretariaat of op

www.rszppo.fgov.be (doorklikken naar

werkgevers > Mededeling 2011/3)

Kirsten Casteleyn onze klacht tegen de rechtspositieregeling van het Zorgbedrijf is nog steeds lopende en recent werd het besluit van de hoge lonen voor het top-kader nietig verklaard door de minister. Het hele dossier tegen het Zorg-bedrijf is dus nog steeds lopende. Maar één breekpunt mogen we alvast al van ons lijstje schrappen: de verhoging van de eindejaarstoelage zoals het sectoraal akkoord 2008-2013 voorziet.

ACV-Openbare Diensten haalt eerste slag thuis bij het Zorgbedrijf!Een attractiviteitspremie voor alle personeelsleden

165 plaatsen voor opleiding tot verpleegkundige

Let op: het eerste deel van de

attractiviteitspremie heet ook eindejaarstoelage. Hier kan verwarring

door ontstaan.

Page 14: Nieuwe Tijd - april 2011

lokale & regionale besturen

14

Peter Wieme

Al jaren ijveren wij als ACV-Openbare Dien-

sten Gent-Eeklo binnen OCMW Gent voor de

invoering van C1-C2 voor de verzorgenden.

Telkens werd verwezen naar de ‘loonstudie’,

maar tot op heden zijn daar geen resultaten

over bekend. We stellen ook vast dat tegen-

woordig alle verzorgenden als ZORGkundi-

gen erkend dienen te zijn, met de nodige vor-

mingsvereisten tot gevolg. Een reden te meer

om C1-C2 in te voeren.

Op Werkgroep Administratie Vakbonden van

21 maart 2011, waar we de bespreking heb-

ben aangevat over de nieuwe rechtspositiere-

geling, hebben meegedeeld dat de invoering

van C1-C2 voor verzorgenden een breekpunt

is (voor de bestaande- en nieuwe personeels-

leden).

Wij zijn ervan overtuigd dat het nu het mo-

ment is om het ‘ei’ uit te broeden, met een

ludieke ‘paaseiactie’ op de OCMW-raad van

7 april 2011 hebben wij aan de voorzitter de

heer Geert Versnick en de OCMW-raad vrien-

delijk gevraagd om aan onder andere de in-

voering van de C1-C2 voor de verzorgenden

prioriteit te geven!

Geert Versnick gaf ons mee dat hij het voor-

stel tot invoering van de C1-C2 zal verdedi-

gen, dus… belofte maakt schuld…

Wanneer gaat OCMW Gent zijn ‘ei’ uitbroeden?

ten voor de komende maanden. Eén van de

belangrijkste zaken is de uitvoering van onze

congresresoluties, met als hoofdaccent het

‘pro-actief’ syndicaal werken aan het behoud

van de tewerkstelling binnen de Openbare

Sector m.a.w. geen privatiseringen (zie dos-

sier Provinciaal ZORGcentrum Lemberge,…)

en zullen wij de statutaire tewerkstelling

hoog in het vaandel blijven dragen. Dat een

aantal besturen daar hun mening over heb-

ben, kan goed zijn, maar wij gaan niet mee

werken aan de verdere afbouw van de statu-

taire tewerkstelling, integendeel!

Ook hebben we van de gelegenheid gebruik

gemaakt om onze algemeen voorzitter me-

vrouw Lea Van Schoenwinkel in de bloeme-

tjes te zetten naar aanleiding van haar pen-

sioen! Lea, het gaat u goed! Dit alles werd

afgesloten met een prachtige receptie, die

integraal werd verzorgd door onze militan-

ten, een bijzonder woord van dank voor hun

schitterend werk!

Binnen het Gewest Gent-Eeklo hechten we

heel veel belang aan het contact met onze

militanten, vandaar dat we hebben beslist om

vanaf dit jaar een ‘lentereceptie’ te organise-

ren. Een moment om onze militanten op een

andere manier samen te brengen en hen te

bedanken voor hun dagelijkse inzet.

Naast het overlopen van de belangrijkste syn-

dicale thema’s binnen het Gewest Gent-Eeklo,

hebben we alsook van de gelegenheid ge-

bruik gemaakt om de bakens verder uit te zet-

Lentereceptie in het Gewest Gent-EekloPeter Wieme

Telkens werd verwezen naar de

‘loonstudie’, maar tot op heden zijn daar geen

resultaten over bekend.

Symbolisch hebben we Geert Versnick een

paasei aangeboden, met de bedoeling zo snel

mogelijk de C1 – C2 voor de verzorgenden uit te

broeden…

Page 15: Nieuwe Tijd - april 2011

federale overheid 15

In Meise, bij de Nationale Plantentuin van Bel-

gië, werd er op voorafgaand verzoek een uit-

eenzetting gegeven over de loopbanen van

het administratief en technisch personeel.

Er was overal een vrij grote interesse, ook

voor de gadgets, en voldoende ruimte voor

vragen, overleg en discussie. De afwezigen

hadden ongelijk, maar dit bleek pas achteraf

een realiteit.

Meer zelfs, deze bijeenkomsten vergen zelfs

een zekere regelmaat en continuïteit maar

daarvoor moet de eerste ronde nog worden

uitgereden. Een van de eerstvolgende afspra-

ken zijn gepland op 14 april 2011 in het Ko-

ninklijk Belgisch Instituut voor Natuurkunde

(KBIN) en op 22 april 2011 in het Wetenschap-

pelijk Instituut Volksgezondheid!

Met deze overtuiging gingen een aantal Ne-

derlandstalige federale secretarissen samen

met de collega van de andere taalrol de boer

op. Zo was er op 1 december 2010 een leden-

vergadering voor de personeelsleden tewerk-

gesteld bij het Koninklijk Meteorologisch

Instituut (KMI) te Ukkel en bij de Koninklijke

Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) te

Brussel. Op 4 februari 2011 was de FOD Volks-

gezondheid, Veiligheid van de Voedselketen

en Leefmilieu alsook het Federaal Agent-

schap voor Geneesmiddelen en Gezond-

heidsproducten aan de beurt. Eveneens in de

loop van de maand februari 2011 volgden de

POD Maatschappelijke integratie, en de Con-

troledienst voor de Ziekenfondsen.

In de loop van de maand maart 2011 was

ACV-Openbare Diensten te gast bij hoofd-

zetel van het Federaal Agentschap voor de

Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), het

Federaal Kenniscentrum voor de Gezond-

heidszorg (KCE), de FOD Sociale Zekerheid,

de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal

Overleg, de Nationale Arbeidsraad (NAR) en

bij de Nationale Plantentuin van België.

Op de meeste van de vergaderingen stond

eenzelfde basisprogramma op de agenda:

kennismaking met de (nieuwe) secretarissen,

presentatie over ACV-Openbare Diensten

(wat, waarden, voor wie, lidmaatschap, dienst-

verlening,…), vraag en antwoord sessie en

mogelijkheid tot voorleggen van persoonlijke

vragen en problemen aan de secretarissen.

Geert Dewulfeen van de voorrechten van acV-openbare diensten als representatieve vakbond is dat er ledenvergaderingen mogen georganiseerd worden in de lokalen van de overheid. dit is een belangrijk gegeven om de voeling met de werkvloer en de band met de leden en militanten levendig te houden.

De vinger aan de pols algemene ledenvergaderingen

De afwezigen hadden ongelijk,

maar dit bleek pas achteraf een

realiteit.

Page 16: Nieuwe Tijd - april 2011

federale overheid

16

Het koninklijk besluit vervangt de artikelen

174 tot 183ter van het ARAB tot regeling van

de eerste hulp en dringende verzorging aan

een persoon die door een ongeval of een on-

gesteldheid werd getroffen en is van kracht

sinds 1 januari 2011. Een beknopt overzicht

van de nieuwe bepalingen volgt hierna.

eerste hulp: so what?Onder eerste hulp wordt verstaan, het ge-

heel van noodzakelijke handelingen die er op

gericht zijn de gevolgen van een ongeval of

een traumatische of niet-traumatische aan-

doening te beperken en er voor te zorgen dat

de letsels niet erger worden, in afwachting

van (en indien nodig) gespecialiseerde hulp.

De notie dringende verzorging is verdwenen

omdat deze zorgen specifieke procedures en

bekwaamheden vereisen om te kunnen wor-

den verstrekt (zoals arts of verpleegkundige).

De eerste hulp wordt verleend door de werk-

nemer die hiertoe tenminste de vorming en

de bijscholing heeft gevolgd. De vorming

houdt ook verband met de risico’s die inhe-

rent zijn aan de specifieke activiteit van de

werkgever (zie verder).

algemene verplichtingen van de werkgever De werkgever moet, om in functie van de

aard van de activiteiten en de resultaten van

de risicoanalyse, de nodige maatregelen te

treffen om:

• de werknemers die het slachtoffer zijn

van een ongeval zo spoedig mogelijk eer-

ste hulp te bieden of een medische dienst

te alarmeren;

• ervoor te zorgen dat de betrokken werk-

nemer kan vervoerd worden;

• de nodige contacten te leggen met dien-

sten buiten de onderneming gespecia-

liseerd in medische noodhulp opdat de

betrokken werknemer zo snel mogelijk

de gepaste medische hulp zou bekomen.

De werkgever waakt erover dat deze maatre-

gelen worden toegepast op alle personen die

op de arbeidsplaats aanwezig zijn.

Met het oog op de uitvoering van deze maat-

regelen moet de werkgever in samenwerking

met de interne of externe dienst voor preven-

tie en bescherming op het werk en na vooraf-

gaand advies van de het comité voor preven-

tie en bescherming op het werk (CPBW), de

volgende acties uitwerken:

• een procedure voor eerste hulp vaststel-

len (volgens de voorschriften van het in-

tern noodplan);

• de nodige middelen vastleggen die

noodzakelijk zijn voor de organisatie van

de eerste hulp;

• het aantal werknemers bepalen die inge-

zet moeten worden voor de organisatie

van de eerste hulp;

• de specifieke risico’s bepalen die verbon-

den zijn aan de activiteiten waarvoor de

hulpverlener hetzij de basisvaardigheden

en/of de specifieke vaardigheden eerste

hulp moeten verwerven.

Bij de uitwerking van deze acties wordt reke-

ning gehouden met de aard van de activitei-

ten die worden verricht en de resultaten van

de risicoanalyse.

uitrusting en organisatie Om de eerste hulp te kunnen verstrekken zijn

een verbanddoos en een verzorgingslokaal

noodzakelijk.

De regelgever heeft gekozen voor een min-

der strakke organisatie van de eerste hulp. De

werkgever stelt zelf vast wat nodig is voor de

organisatie van de eerste hulp. Dit gebeurt

in samenwerking met de dienst preventie en

bescherming op het werk en na voorafgaand

advies van het comité en op basis van de risi-

coanalyse. De inrichting van een verzorgings-

lokaal en de aanduiding van het aantal hulp-

verleners gebeurt volgens de karakteristieken

en de risicoanalyse van de onderneming.

Indien uit de resultaten van de risicoanalyse

blijkt dat een verzorgingslokaal niet noodza-

kelijk is, moet geen lokaal worden ingericht.

Dit is niet langer afhankelijk van de grootte

van de onderneming. Ordernemingen met

meer dan twintig werknemers moeten over

een verzorgingslokaal beschikken, tenzij dat

na de risicoanalyse blijkt dat er geen lokaal

noodzakelijk is. Het lokaal kan ook ter be-

schikking worden gesteld van werkneemsters

tijdens de zwangerschap of de lactatie.

VerzorgingslokaalHet verzorgingslokaal wordt ingericht na

advies van de preventieadviseur-arbeidsge-

neesheer en het CPBW.

Het bevat het materiaal, het meubilair en

Geert DewulfHet koninklijk besluit van 15 december 2010 betreffende de eerste hulp die verstrekt wordt aan de werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden, verschenen in het belgisch staatsblad van 28 december 2010, wijzigt de verplichtingen van de werkgever betreffende deze materie.

EHBO op de werkplek Nieuwe regelgeving

Page 17: Nieuwe Tijd - april 2011

federale overheid 17

alle andere middelen die vereist zijn voor het

gebruik van dit lokaal en dit in overeenstem-

ming met de bestemming ervan. Het lokaal

moet voldoende ruim zijn en alle waarbor-

gen inzake veiligheid en hygiëne bieden. Het

moet voorzien zijn van zowel koud als warm

stromend water. Het moet worden verlucht,

verlicht en verwarmd in functie van zijn be-

stemming.

Ook de toegangswegen tot dit lokaal moe-

ten worden vrijgehouden en de doorgang

van een brancard (of draagbaar) toelaten. De

plaats van het lokaal wordt aangeduid door

een bord, overeenkomstig de bepalingen in-

zake de veiligheids- en gezondheidssignale-

ring op het werk.

Na advies van de preventieadviseur- arbeids-

geneesheer, kan het verzorgingslokaal ook

dienst doen als lokaal dat ter beschikking

wordt gesteld van de werkneemsters tijdens

de zwangerschap en tijdens de lactatie.

Verbanddoos (eHbo-koffer)De inhoud van een verbanddoos wordt niet

meer vastgelegd door de wet- of regelgever,

maar wordt overgelaten aan de beoordeling

van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer

en het CPBW. Na advies van de preventieadvi-

seur-arbeidsgeneesheers en het CPBW beslist

de werkgever dus vrij. Is er geen CPBW, dan

moet hij het advies inwinnen bij de afvaar-

diging van de vakbonden of de werknemers

zelf.

De werkgever houdt een register bij waarin

de werknemer die een interventie doet in het

kader van eerste hulp, zijn naam en deze van

het slachtoffer vermeldt, evenals de datum

van de interventie.

Vorming en bijscholing van de hulpverleners Elke organisatie met meer dan twintig werk-

nemers moet beschikken over “een voldoen-

de aantal verpleegkundigen, hulpverleners of

andere aangeduide personen, in verhouding

tot het aantal werknemers, de kenmerken van

de activiteiten van de werkgever en de resul-

taten van de risicoanalyse, zodanig dat de

eerste hulp kan worden verleend gedurende

de ganse duur van de arbeid”.

De werkgever is evenwel niet verplicht om

een daarvoor opgeleide werknemer in te zet-

ten voor de eerste hulp wanneer het risico op

ongevallen en ziekte laag is. Hij raadpleegt

daarvoor de preventieadviseur-arbeidsge-

neesheer en het CPBW.

De werknemer die een vorming heeft ge-

volgd inzake de basiskennis en eventueel

de specifieke kennis eerste hulp, mag eerste

hulp verstrekken. Een jaarlijkse bijscholing

is noodzakelijk tenzij uit de risicoanalyse, en

na voorafgaand advies van de preventieadvi-

seur-arbeidsgeneesheer, blijkt dat een meer

in de tijd gespreide bijscholing geen afbreuk

doet aan de kennis en de vaardigheden waar-

over de werknemer als hulpverlener moet

beschikken.

De basiskennis en –vaardigheden voor een

hulpverlener zijn bepaald in de bijlage van

het voornoemde koninklijk besluit:

• de opleiding moet minstens 15 uur be-

dragen;

• deze opleidingen kunnen alleen gege-

ven worden door centra, erkend door de

Federale Overheidsdienst Werkgelegen-

heid, Arbeid en sociaal Overleg;

• een jaarlijkse bijscholing van 4 uur is ver-

plicht, tenzij de arbeidsgeneesheer an-

ders bepaalt.

aan de slag!Zoals gezegd trad het voornoemd besluit in

werking op 1 januari 2011. Meteen dus koren

op de molen voor onze afgevaardigden en le-

den van het CPBW om ervoor te pleiten dat

de betrokken werkgevers voor een correcte

toepassing van de regelgeving zorgen.

De eerste hulp wordt verleend door de werknemer die

hiertoe tenminste de vorming en de bijscholing

heeft gevolgd.

Page 18: Nieuwe Tijd - april 2011

bijzondere korpsen

18

Hoe bekijkt het ACV het statuut van Veteraan?

De erkenning van bepaalde problemen waar-

mee onze militairen in het buitenland gecon-

fronteerd worden is ontstaan uit een vraag

van een gemeenschappelijk vakbondsfront.

Men sprak toen vooral over de Balkan. Met de

tijd stelden we vast dat deze problematiek in

feite veel groter was. De gezagsdragers heb-

ben naar ons geluisterd en het statuut van

Veteraan kwam er. Jammer genoeg zijn we

niet helemaal tevreden want het statuut is

onvolledig. Er is nog veel werk aan de winkel

vooraleer we komen tot een begeleidingska-

der voor militairen die steun nodig hebben

tijdens hun missie.

Defensie heeft enkele initiatieven genomen met

het invoeren van het Individueel Medisch Dos-

sier Operaties (IMDO), het oprichten van de se-

rotheek en andere. Wat denkt u hierover?

Ik erken dat er reeds een enorme arbeid ver-

richt is voor de begeleiding voor de missie.

De militairen zijn inderdaad veel beter op

de hoogte. Maar in mijn opinie is er een ge-

integreerde aanpak van preventie, voorbe-

reiding, de eigenlijke missies en de zorgen

na deze missies, nodig. Op dit ogenblik zijn

dit enkele zaken die los van elkaar staan. Het

Instituut van zijn kant moet zich plaatsen in

het kader van de opvolging bij de terugkeer

na de missie. Er zijn immers talrijke lacunes

op dit niveau ondanks het feit dat Defensie

of Centrale Dienst voor Sociale en Culturele

Actie (CDSCA) of anderen zich met bepaalde

zaken bezig houden. Het is primordiaal voor

ons dat deze opvolging plaats heeft in een

onafhankelijk kader en dit vooral voor wat de

expertises betreft. Op het vlak van de mentale

operationaliteit heeft Defensie grote stappen

gezet. Jammer genoeg loopt ze achter op het

Ilse Heylen, u bent de nationaal secretaris van

Algemeen Christelijk Vakverbond Openbare

Diensten Bijzondere Korpsen. Kunt u deze orga-

nisatie en zijn doelen voorstellen?

Het ACV is een vakvereniging die het geheel

van de werknemers van het Openbaar Ambt

en van de privésector vertegenwoordigt.

Door deze representativiteit zijn wij ook ac-

tief voor militairen. Het is in deze sector dat ik

werk als nationaal secretaris.

Vertegenwoordigt het ACV ook het burgerper-

soneel van Defensie?

De twee groepen zijn vanzelfsprekend verte-

genwoordigd. Ze zijn wel onderverdeeld in

twee verschillende sectoren omwille van het

verschil in statuut tussen militairenen bur-

gers.

Het instituut voor Veteranen – nationaal instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers is bijna honderd jaar. in het magazine van het instituut, de Hulde, stond volgend interview met ilse Heylen, natio-naal secretaris acV-openbare diensten voor de sector bijzondere korpsen.

Veteran’s Day

Er is nog veel werk aan de winkel vooraleer we

komen tot een begeleidings-kader voor militairen

die steun nodig hebben tijdens hun missie.

Page 19: Nieuwe Tijd - april 2011

bijzondere korpsen 19

van onze militairen in het buitenland bekend

wordt gemaakt. Wij praten hierover vaak met

de andere sectoren van het ACV. Het imago

van de militair is toch belangrijk, niet alleen

voor deze erkenning maar ook voor het op-

richten van een structuur van opvang en van

begeleiding van soldaten en hun familie. De

leden van het Kabinet van de Minister van

Defensie werden steeds op dergelijke studie-

dag uitgenodigd en we vermeldden dit punt

ook in de eisenpaketten van onze organisatie.

Het is immers aan hun om het initiatief betref-

fende een nieuwe koers voor veteranen te ne-

men. In dezelfde optiek verzochten wij ook de

aanwezigheid van de verantwoordelijken van

het Instituut op deze dagen. Het Instituut zal

immers een integraal deel van deze nieuwe

koers uitmaken. Op dergelijke studiedagen

trachten we beroep te doen op experts over

dit onderwerp (experts uit Nederland, uit

defensie, uit de psychosociale sector ea.). We

zijn hierin ook open geweest naar de andere

vakorganisaties toe om een zo groot mogelijk

publiek te bereiken. De ethiek is hier uitzon-

derlijk belangrijk naar mijn mening. Om de

bevolking bewust te maken over het lot van

militairen die terugkeren uit missie, zal het

Instituut bijzonder creatief moeten zijn in zijn

communicatie: de Herinnering bestaat reeds,

maar dat is niet voldoende, men moet verder

gaan.

Wat is de positie van het ACV over de toekomst

van het Instituut en het statuut van de Vetera-

nen?

Eerst en vooral mogen we de oud-strijders

niet vergeten. Zij verdienen vanzelfsprekend

het grootste respect voor wat ze gedaan

hebben. Men moet eveneens geen vergelij-

king willen maken tussen veteranen en oud-

strijders. Op dit moment moet het Instituut

een nieuw perspectief,en een nieuwe koers

zoeken want de doelgroep zal anders zijn in

de toekomst. Ik herhaal het, de communicatie

(en dan vooral om de missies uit te leggen)

naar de maatschappij in het algemeen wordt

een belangrijk onderdeel. Ik kan me gemak-

kelijk de wrevel van een militair voorstellen

die een negatieve discussie hoort over een

of andere missie waaraan hij heeft deelgeno-

men. Zelf heeft hij misschien een collega ver-

loren en of moeilijke dagen gehad. Er is ook

de familie voor wie we iets kunnen beteke-

nen! Zij is immers het eerste onthaal voor een

militair. Ten laatste, voor wat de opvolging

betreft, wanneer een militair Defensie verlaat

om in een andere sector te werken (openbaar

of privé), moet men hem kunnen begeleiden

en informeren. Het is in deze context dat het

Instituut een centrum voor coördinatie en

informatie kan worden en dit op het sociale,

academische en wetenschappelijke vlak. Al-

les wat Defensie doet eerder gebeurt in eer-

ste instantie vanuit operationeel oogpunt (en

ik begrijp goed waarom). Een coördinerende

rol met als eerste accent de vanuit het men-

selijke oogpunt, kan mee een nieuwe richting

zijn voor het Instituut. Men moet partners

zoeken om samen te werken, waaronder de-

fensie zelf die al heel wat werk verricht, en om

de verschillende acties te coördineren en ge-

lijktijdig onafhankelijk blijven!

Waaruit moet, volgens u, de morele actie naar

de familie en de militair, bestaan?

Men moet het belang van de familie voor de

militair op zijn juiste waarde schatten. Hierop

voortbouwend moet men bepalen wat men

kan doen terwijl men rekening houdt met het

werk dat reeds door anderen gedaan wordt.

Deze actie zou een bijkomend middel zijn om

de veteranen en hun werk aan de maatschap-

pij voor te stellen. Het is nog niet vanzelfspre-

kend maar het moet het wel worden zoals nu

reeds het geval is voor de Oud-strijders. Er

is dus een communicatieprobleem over het

imago van de veteraan bij de bevolking. Toen

men in België sprak over de inzet van F16’s in

Afghanistan, een onderwerp waarover veel

geschreven werd in de pers, werd een van

onze soldaten slachtoffer in Libanon. Vreemd

genoeg sprak men hierover bijna niet. Deze

afwezigheid van respect voor wat elke mili-

tair voor onze maatschappij doet heeft me als

mens diep getroffen want de mensen die zo

ver wegtrekken doen dit om onze democrati-

sche waarden, onze veiligheid en ons welzijn

te waarborgen en te verbeteren.

vlak van menselijke benadering. Waar staat

men met een onafhankelijke zorg voor een

militair en zijn familie tijdens en vooral na een

missie eventueel wanneer hij ondertussen

reeds een andere loopbaan koos?

Wat doet een organisatie als het ACV, die toe-

gangheeft tot de kazernes, om het statuut van

veteraan te leren kennen?

Wij gebruiken onze verschillende informa-

tiekanalen. We hebben posters laten aan-

brengen in de kazernes om het statuut van

veteraan te leren kennen toen men begon

met de uitdeling van de kaart en van de pin.

Trouwens, het feit dat er weinig ‘concreet’ aan

de kaart vastzit, maakte

dit nogal moeilijk… Op dit ogenblik raden

we aan militairen aan om de kaart te nemen

en toekomstige voordelen af te wachten. Het

doel moet toch zijn om meer voordelen te

krijgen die verbonden zijn aan deze kaart en

dit vooral voor de militairen die fysiek of men-

taal verzwakt van een missie terugkeren. Het

ACV organiseer trouwens studiedagen waar

militanten vertellen over hun ervaringen

of over wat ze in het veld gehoord hebben.

Communicatie gebeurt ook via informatie-

brochures of via internet. Zo hebben we ook

als ACV actief ingegaan op de elektronische

wenskaartenactie eind vorig jaar. We spoor-

den ook buiten onze groep militairen men-

sen aan om een elektronisch wenskaartje te

zenden naar de militairen in buitenlandse

zending via onze website. Het is volgens mij

absoluut essentieel dat het dagelijks leven

Page 20: Nieuwe Tijd - april 2011

vervoer

20

ondersteuning van alle medewerkers.

In de CAO 2007-2008 hadden wij ook aan-

dacht voor de problematiek voor de rij- en

rusttijden. Rekening houdende met de wij-

zigingen (lees: besparingen in 2010) in de

exploitatie moet dit opnieuw op de agenda

worden geplaatst.

Voor wat de herwaardering van de technische

diensten betreft, verwijzen wij naar ons arti-

kel over de problematiek van de technische

diensten. Wij moeten de CAO 2009-2010 uit-

voeren en buiten deze CAO-onderhandelin-

gen goeie afspraken maken.

Op 8 april jl. bereikten ACOD, ACLVB en ACV

een akkoord over een gemeenschappelijk

eisenbundel voor De Lijn (zie hierna). Op 29

april e.k. starten de onderhandelingen in het

paritair comité.

laten wij eventjes een aantal eisen of prioriteiten op een rijtje zetten:

Uiteraard wensen wij dat de koopkracht van

de werknemers tijdens de periode 2011-2012

er op vooruitgaat. De garantie op het behoud

van de werkzekerheid en het vrijwaren van de

verworven rechten blijft nu ook weer een ab-

solute prioriteit.

Een verhoging van een aantal vergoedin-

gen (zaterdagwerk, nachtwerk en gesplitste

diensten) komt opnieuw naar voor als een

van onze eisen. Ook de fietsvergoeding blijft

te bespreken ( verhogen van de vergoeding

+ aanpassing van de modaliteiten). Meteen

stelt zich opnieuw de vraag: hoe pakken we

de mobiliteit van het personeel (àlle groepen)

aan binnen De Lijn en welke initiatieven (o.a.

financiële) kan De Lijn hier nemen? Prangend

actueel.

Ook de vraag naar bijkomend (anciënniteits)

verlof blijft belangrijk.

‘Betere’ doorstromingsmogelijkheden/loop-

baanevolutie (zowel functiegericht als gel-

delijk) van zowel wedde- als loontrekkenden

blijft een van onze belangrijke bekommernis-

sen. Hier stelt zich ook direct de vraag naar

meer opleidingsmogelijkheden voor het per-

soneel, alsook naar een goeie begeleiding en

Ook de vraag naar

bijkomend (anciënniteits)

verlof blijft belangrijk.

Jan coolbrandtop 22 maart jl. werd met onze militanten van gedachten gewisseld over het eisenbundel.

Zoals gewoonlijk pleitten onze militanten er voor om in gemeenschappelijk front een eisenbundel in te dienen. de bezorgdheid is dat de verschillende inzichten over het interprofessioneel akkoord geen belemmering mag zijn om als vakbonden samen te ijveren voor betere loon- en arbeidsvoorwaar-den voor de werknemers van de lijn.

De LijnCAO-onderhandelingen gaan eind april van start!

Gemeenschappelijk eisenbundel socialeprogrammatie 2011-2012

1 Het behoud van de werkzekerheid

en het vrijwaren van het personeels-

statuut en van de verworven rechten

(ook de lokale)

2 Een CAO voor de duurtijd van 2 jaar

3 Maximale algemene recurrente koop-

krachtverhoging vanaf 1 januari 2011,

de perequatie voor de niet-actieven,

verhoging zaterdagvergoeding naar

150% en optrekken vergoeding

gesplitste diensten in dezelfde ver-

houding als de zaterdagvergoeding,

nachtwerk

4 Fietsvergoeding vanaf de eerste ki-

lometer, en optrekken tot 0,20€/km.

Ontstentenis openbaar vervoer, toe-

passingsmodaliteiten, realistische

km. woon/werk

5 Versnelde doorgroei:

• technische diensten naar bis en

ter- barema (6 jaar i.p.v. 8 jaar) en

snellere doorstroming naar ho-

ger barema (3 naar 2 jaar)

• bedienden (vlakke loopbaan 4 en

8 jaar, i.p.v. 6 en 10 jaar)

6 Anciënniteitsverlof: toepassingsmo-

daliteiten aangaande proratisering

7 Optrekken van syndicaal fonds tot

niveau van de andere openbaar ver-

voerbedrijven, + automatische in-

dexering voor de toekomst

8 Borstvoedingsverlof: toepassing wet-

telijke modaliteiten

9 Recht op werkgerelateerde opleidin-

gen bij De Lijn voor alle personeels-categorieën

10 Verbetering toegang en promo-tiekansen hogere functie voor iedereen

Page 21: Nieuwe Tijd - april 2011

vervoer 21

• elk personeelslid behoudt zijn ver-

worven rechten en doorgroeimoge-

lijkheden;

• het in dienst zijnde personeel heeft

de mogelijkheid om door te groeien

naar een nieuwe loonklasse ( loon-

schaal 16);

• er mag geen discriminatie zijn tussen

de rechten van het in dienst zijnde

personeel en de nieuw aangeworven

personeelsleden;

• de doorstroming binnen een functie

gebeurt na 2 jaar anciënniteit in de

huidige klasse (in plaats van 3 jaar);

• de bisschaal in elke loonschaal wordt

toegekend na 6 jaar anciënniteit (in

plaats van 8 jaar) in de aanvangs-

schaal;

• bij elke loonschaal wordt de laatste

biënnale verhoogd met een volledige

tweejaarlijkse verhoging (biënnale);

• de aanwerving gebeurt op het niveau

van de functie vastgelegd in het or-

ganigram;

• in elke loonschaal wordt het aan-

vangsuurloon gelijkgesteld aan het

uurloon van vier jaar baremische an-

ciënniteit;

• indien ploegenarbeid wordt overwo-

gen kan dit alleen op vrijwillige basis

worden ingevoerd, na overleg binnen

de respectievelijke ondernemingsra-

den.

Het ACV betreurt dat pas na acties van het

personeel zelf – zie acties in de entiteiten

Vlaams-Branbant en Limburg – de onder-

handelingen kunnen worden voortgezet. Het

ACV zal er alles aan doen om in dit paritair co-

mité van 27 april e.k. doorbraken te forceren.

Op 22 maart schreef het ACV een brief naar de

directeur-generaal, de Heer Roger Kesteloot.

In deze brief legt ACV volgende voorstellen

ter tafel:

• de werkzekerheid van het personeel

moet absoluut gewaarborgd blijven;

• de huidige personeelsbezetting moet op

peil worden gehouden. Anders gezegd:

de stijging van het aantal kilometers, de

aankoop van meer rollend materieel, de

uitbreiding van het net (zie uitvoering

van de beheersovereenkomst), de mo-

gelijke uitbesteding van activiteiten (zie

volgende gedachtestreep), mag geen

negatieve invloed hebben op de glo-

bale tewerkstelling binnen de technische

diensten.

• de kerntaken die onder geen enkel be-

ding kunnen worden uitbesteed worden

omschreven. De activiteiten die desgeval-

lend (indien nodig of wenselijk) wel kun-

nen worden uitbesteed worden gedefini-

eerd. Met andere woorden, de principes

van de uitbesteding worden besproken

met de vertegenwoordigers van het per-

soneel en vastgelegd in een akkoord. Het

uitbesteden zelf wordt aan de respectie-

velijke ondernemingsraad voor advies

voorgelegd. Jaarlijks wordt het paritair

comité ingelicht over de precieze uitvoe-

ring van deze bepaling.

• binnen het kader van de algemene op-

leidingsbehoeften zal er ook een indivi-

dueel opleidingstraject worden uitge-

stippeld. Elk personeelslid heeft recht op

minimum 2 dagen opleiding per jaar.

• met betrekking tot de herwaardering van

het loonstelsel van het personeel doet

het ACV volgende voorstellen:

De werkzekerheid van het personeel moet absoluut gewaarborgd

blijven

Jan coolbrandtin het paritair comité van 7 maart jl. doet de lijn voorstellen aan de vakbon-den met betrekking het behoud van de werkgelegenheid en de werkzeker-heid. de lijn belooft ook om voorstellen ter herwaardering van het perso-neel te doen.

Onderhandelingenover de toekomst van de technische diensten gaan door!

Page 22: Nieuwe Tijd - april 2011

vervoer

22

De besparingen hebben zowel de werkdruk als de

flexibiliteit van onze werknemers verhoogd.

Regelmatig wordt door onze leden de correc-

te toepassing van een aantal CAO-bepalingen

in vraag gesteld. Ook hieraan zullen wij (nog)

meer aandacht moeten besteden.

De CAO-brugpensioen loopt eind 2011 af. Er

wordt gepleit voor een verlenging ervan.

In een volgend nummer van de Nieuwe Tijd

publiceren wij het precieze eisenbundel.

Op 7 april kwam het Autobus-Autocarcomité

samen en werd de toestand in de sector be-

sproken. Eind april zal in samenspraak met de

andere bonden (BTB en ACV Transcom) een

eisenbundel worden opgesteld en ingediend

bij de werkgevers.

Hierna volgt een kort maar onvolledig over-

zicht van de voornaamste punten:

Rekening houdende met de besparingen die

vorig jaar bij de pachters zijn doorgevoerd

geworden, blijft ook in 2011 en 2012 onze eis

voor werkzekerheid in alle sectoren ( gere-

geld, bijzonder geregeld en ongeregeld ver-

voer) van zeer groot belang.

De besparingen hebben zowel de werkdruk

als de flexibiliteit van onze werknemers ver-

hoogd. Hier zal moeten worden bekeken hoe

hieraan kan worden tegemoet gekomen.

Uiteraard wordt meer koopkracht gevraagd.

Mede ingegeven door de hoge werkdruk is

de vraag groot om het bedrag van een aan-

tal vergoedingen op te trekken. Voorts stellen

wij vast dat de kosten van de woon- werkver-

plaatsingen alsmaar stijgen. Onze werkne-

mers eisen een hogere tussenkomst!

Met betrekking tot het collectief pensioen-

plan rijst de vraag of er financiële middelen

zullen kunnen worden vrij gemaakt om een

bijkomende financiering ( verhoging van de

werkgeversbijdrage) te voorzien.

Jan CoolbrandtWij verwijzen naar de ipa-onderhandelingen (zie vorige nieuwe tijd) en het eisenbundel van het gemeenschappelijk vakbondsfront ingediend bij de lijn (zie artikel eerder in dit nummer).

Moeilijke CAO-onderhandelingen in het verschiet!

Autobus-Autocar

Ter herinnering aan

Piet SmetEind maart is Piet Smet overleden, ge-

sterkt door het Sacrament van de Zieken.

Piet was gewezen nationaal secretaris

voor de sector vervoer bij ACV-Openbare

Diensten en medestichter van het Sociaal

Fonds Autobus Autocar. Hij werd 85 jaar.

Page 23: Nieuwe Tijd - april 2011

pensioenen 23

procentuele heffing op de lonen van de sta-

tutairen. De bijdragen zijn gelijk voor alle be-

sturen die zijn aangesloten bij een gemeen-

schappelijk financieringsstelsel. Vandaag

bestaan er twee grote financieringsstelsels in

de lokale sector: pool 1 en pool 2. De bijdra-

gen lopen er op tot 32% (pool 1) of 40% (pool

2). Daarvan wordt telkens 7,5% afgehouden

van het brutoloon van de ambtenaar.

Door die solidaire pensioenfinanciering op

basis van de statutaire loonmassa betalen

besturen die hun statutaire tewerkstelling

hebben afgebouwd veel minder bijdragen

dan de besturen die zijn blijven benoemen.

De facto wordt de pensioenlast van de bestu-

ren die niet meer benoemen zo in belangrijke

mate doorgeschoven naar de besturen die

dat wel nog doen. Die situatie is niet billijk.

In de openbare ziekenhuissector werd het

afgelopen decennium steeds minder be-

noemd, al bestaat er een grote diversiteit

tussen de verschillende ziekenhuizen. De

uitzondering is hier ook weer het UZGent die

omwille van de eigenheid van hun stelsel zijn

kunnen overgaan tot een algemene statutari-

sering. Omdat de bijdragen geïnd worden op

de slinkende loonmassa van de benoemden

moet stelselmatig meer bijgedragen worden

om alles gefinancierd te krijgen. Hierdoor

wordt de pensioenfactuur voor wie wel nog

veel statutairen in dienst heeft steeds zwaar-

der. Het is evident dat die situatie niet kan blij-

ven bestaan. De goede leerlingen van de klas

worden vandaag gestraft. Het is hoog tijd dat

de rollen worden omgedraaid.

De nieuwe pensioenfinanciering zal besturen

die niet meer benoemen responsabiliseren

door hen een bijdrage te laten betalen die

ook rekening houdt met hun pensioenlast.

Voor de ziekenhuizen waar men niet meer

benoemt zal dat resulteren in meer bijdragen.

Iemand zal steeds de factuur moeten betalen

en het kan niet dat de factuur doorgescho-

ven wordt naar het personeel of de zorgbe-

hoevenden. De ziekenhuizen zullen dan ook

nood hebben aan bijkomende middelen om

die billijker bijdrage te kunnen leveren. We

pleiten er voor de bijkomende middelen op

de eerste plaats te laten gaan naar het mati-

gen van de lasten op statutaire tewerkstel-

ling: op die manier wordt een duurzaam be-

leid beloond.

De ziekenhuizen hebben hun pensioenfac-

tuur de afgelopen jaren kunnen verlichten

door minder te benoemen. Een nieuwe finan-

cieringsregeling die momenteel op vraag van

de regering wordt uitgewerkt zal daar naar

alle waarschijnlijkheid een eind aan maken.

Begin dit jaar heeft het technisch comité pen-

sioenen van de RSZPPO de opdracht gekre-

gen van de regering om een nieuw financie-

ringssysteem voor de pensioenen in de lokale

sector uit te werken. De principes daarvan

liggen vast: er zal gewerkt worden met een

basispercentage en een responsabiliserings-

bijdrage op basis van de verschil tussen de

pensioenlast en de pensioenbijdrage.

De pensioenen van het benoemd personeel

van de openbare ziekenhuizen – met uitzon-

dering van het UZGent dat een geheel eigen

stelsel heeft - worden samen met de pensi-

oenen van het statutair personeel uit de ge-

meenten en ocmw’s betaald aan de hand van

Joris lermyttede pensioenfactuur van een aantal openbare ziekenhuizen zal de komende jaren sterk stijgen, net als die van vele andere lokale besturen. de openbare ziekenhuizen trokken bij monde van de werkgeverskoepel icuro aan de alarmbel. bijkomende financiering zal inderdaad nodig zijn om de pensi-oenfactuur betaalbaar te houden. We pleiten in het bijzonder voor financie-ring die de tewerkstelling van statutairen betaalbaar houdt!

Pensioenfinanciering ziekenhuizen en lokale besturen

onder druk

De bijdragen zijn gelijk voor alle besturen die zijn aangesloten bij een gemeenschappelijk

financieringsstelsel.

Page 24: Nieuwe Tijd - april 2011

www.125jaaraCV.be

125 jaar

aCV

regionale festiViteiten• 25april:ACVGent-Eeklo• 1mei:ACVOostende• 14mei:ACVMidden-West-Vlaanderen• 15mei:ACVLeuven• 21mei:ACVWaasenDender• 1juni:ACVLeuven• 2juni:ACVLimburg• 18juni:ACVAntwerpen(voormilitanten)• September:ACVBrussel-Halle-Vilvoorde• Oktober:ACVKempen

bezoek de tentoonstellingTussen29aprilen15meiinhetMIATinGent(MuseumIndustriëleArcheologieenTextiel)ofcheckdewebsitewww.125jaaracv.be