Nieuwe Tijd - april 2011
-
Upload
acv-openbare-diensten -
Category
Documents
-
view
215 -
download
0
Embed Size (px)
description
Transcript of Nieuwe Tijd - april 2011

nieuwetijdmagazine voor openbare diensten
maandblad van ACV Openbare Diensten - apr il 2011v.u.: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel
Arbeidsongevallen en preventie
Europa: Vriend of vijand?

In dit nummer
2
COLOFON
15
16
18
21
20
11
13
12
14
03
04
09
07
10
161404
federaallokale en regionale besturen
FederaalDe vinger aan de pols: algemene ledenvergaderingen
EHBO op de werkplek. Nieuwe regelgeving
Bijzondere korpsenVeteran’s Day
VervoerDe Lijn. CAO-onderhandelingen gaan eind april van start!
Onderhandelingen over de toekomst van de technische diensten gaan door!
Lokale & regionale besturenDe opmaak van de rechtspositieregeling: Een terugblik
Help! Mijn verlof werd gepikt!
ACV-Openbare Diensten haalt eerste slag thuis bij het Zorgbedrijf! Een attractiviteitspremie voor alle personeelsleden
Wanneer gaat OCMW Gent zijn ‘ei’ uitbroeden?
Lentereceptie in het Gewest Gent-Eeklo
EditoGemiste kans
FocusEuropa: Vriend of vijand?
Arbeidsongevallen en preventie
Vlaamse overheidOnderzoekers en hun statuut: de kip met het gouden ei?
Reorganisatie: VIOE en Agentschap Ruimte en Erfgoed
redactie Luc Hamelinck | Amélie Janssens | Chris Herreman | Joris Lermytte | Thomas Vael | Ilse Heylen | Marc Saenen | Frédéric De Gelisseneindredactie Amélie Janssens Vormgeving Gevaert Graphics druk Corelio Printing | www.corelio.be
focus

edito 3
22
22
22
pensioenen
De Vlaamse regering wil al een hele tijd de bevoegdheden veranderen tussen ge-meenten, provincies en de Vlaamse overheid. Politiek noemt men dat een ‘interne staatshervorming’. Midden deze maand heeft de Vlaamse regering daarover een
witboek uitgebracht. Dat is een reeks van opties die men nu in decreten en besluiten wil gieten. Maar wie dacht dat de regering haar huiswerk goed zou doen, zit fout. De Vlaamse regering had een grote betrokkenheid beloofd bij het uitwerken van haar wit-boek. Daar is in praktijk weinig van terecht gekomen. Je zou verwachten dat de regering werk maakt van een goed draagvlak, een ruime consensus, om de hervorming uit te denken. Maar blijkbaar leven politici liever in het sfeertje van het primaat van de politiek. Vlaan-deren heeft efficiënte, moderne en open besturen nodig. Maar hoe wil men dat nu bereiken als men niet de moeite neemt om goed met alle betrok-ken partijen te overleggen? Meer nog, de voorstellen maken het allemaal ingewik-kelder. Het was nochtans de bedoeling om de dingen te vereenvoudigen. Maar de voorstellen leiden tot meer ‘verrommeling’. Want men bouwt nu (naast het Vlaams niveau) een vierde bestuurslaag in, tussen de gemeenten en de pro-vincies. Voor de burger wordt het echt niet doorzichtiger. Was dat nu echt de bedoeling? Zal dat leiden tot meer efficiëntie? Het witboek is een cataloog geworden van zowel ingrijpende als beperkte voorstellen, al dan niet concreet uitgewerkt, al dan niet onderbouwd. Niet alleen ACV-Openbare Dien-sten, maar ook het ACW als koepel, vinden dat meerdere voorstellen problematisch zijn. Maar dacht je dat de regering daar oor naar heeft? ACV-Openbare Diensten had ook gevraagd dat men zou rekening houden met de weerslag op de middelen en vooral op het personeel in lokale besturen. Van dat alles lezen we geen woord. Maar hoe wil men nu iets realiseren als dat niet duidelijk is? We vrezen dat dit alleen maar zal leiden tot veel discussies, problemen en ongenoegen. Was het nu echt niet moge-lijk om met onze eenvoudige vraag rekening te houden? De Vlaamse regering zou beter haar verstand gebruiken. De zaken behoorlijk en op een overlegde manier uitwerken heeft alleen maar voordelen. Nu de voorstellen doordrukken hypothekeert gewoon de toekomst. En toch, doet men koppig door. Moet je dan verwon-derd zijn dat er een probleem is van kloof tussen burger en politiek?
Luc Hamelinck, Voorzitter
Gemiste kans
Autobus-Autocar. Moeilijke CAO-onderhandelingen
in het verschiet!
PensioenenPensioenfinanciering ziekenhuizen en lokale besturen onder druk
Maar wie dacht dat de regering haar huiswerk goed zou
doen, zit fout.

focus
4
De Europese staatshoofden willen afspraken
maken over een nieuw concurrentiepact op
Europees vlak en willen hierover in juni wet-
telijke initiatieven nemen. Alsof de huidige
afspraken op basis van de Maastrichtnormen
niet volstaan om de openbare financies in
goede banen te leiden. Daarom moeten we
nu duidelijk maken wat wij willen: Een sociaal
en solidair Europa!
Ook de Europese vakbonden vinden het be-
langrijk om tot een gecoördineerd project te
komen voor economische, sociale en milieu-
ontwikkeling. Maar over de manier waarop
dit project moet ingevuld worden, zijn we het
helemaal oneens. We zijn zelfs ongerust over
de koers die Europa blijkt te kiezen.
sociaal en solidair europa bedreigdDe voorstellen die Europa op tafel legt zijn
een bedreiging voor een sociaal en solidair
Europa, en focussen bijna alleen op bezuini-
gingen ten koste van de werknemers.
Handen af!Het kan toch niet dat de werknemers de prijs
moeten betalen voor een crisis die zij zelf niet
veroorzaakt hebben? Een crisis waarvan zij al
eerder het slachtoffer waren, door ontslagen
of tijdelijke werkloosheid?
Dus geven we dit signaal aan Europa: Handen
af van ons sociaal model, van onze lonen en
de index, van onze pensioenen en van onze
openbare sector!
in ons vorig nummer brachten we al een artikel rond de plannen van europa om in te grijpen in ons sociaal model. acV organiseerde eind maart een actie aan het atomium in brussel, maar ook acV-openbare diensten ging over tot actie. op 7 april bouwden we het plein voor het brusselse noordstation om tot een europese kermis foto’s: Wouter Van Vooren en Jan Adam
Europa: Vriend of vijand?

focus 5

focus
6Budapest: Europese manifestatie 9 april 2011
De vele acties die het ACV en de verschil-
lende verbonden en centrales binnen het
ACV organiseren, kaderen natuurlijk in een
ruimere aanpak. Zo nam ACV ook deel aan de
Euromanifestatie in Budapest, georganiseerd
door het EVV (Europees Vakverbond). In to-
taal 50.000 werknemers en vakbondsmensen
stapten er op met de slogan: ‘No to austerity’,
een neen tegen de extreme zuinigheid en be-
sparingen op de kop van de werknemers.

7focus
“Als OCMW stellen wij ook mensen tewerk on-
der het zogenoemde ‘artikel 60’, in de sociale
tewerkstelling. Die mensen hebben bij ons
een contract, maar worden dan uitgestuurd
naar verschillende werkgevers in de buurt.
dat kan dan zowel in tuinonderhoud zijn,
als aan een kassa in een winkel. Op vlak van
preventie en arbeidsongevallen vormen zijn
een kwetsbare doelgroep. Dit zijn mensen
met weinig ervaring in de job en we hebben
zelf maar weinig controle over de werkgevers
waar ze bij werken.”
“Preventie is vooral een zaak van mentali-
teitswijziging. Zowel de werkgever als het
personeel moet ervan overtuigd worden dat
preventief optreden, en het gebruiken van
bijvoorbeeld persoonlijke beschermingsmid-
delen vooral in hun voordeel is, en niet zo-
maar een regeltje.”
peter van eeden, Vlaamse overheid
“Binnen de Vlaamse overheid stellen we ook
vast dat bij bepaalde personeelsgroepen va-
ker arbeidsongevallen gebeuren dan bij an-
dere. De meeste ongevallen doen zich dan
ook voor in de diensten waar er meer fysiek
gewerkt wordt dan administratief. Bij het
keuken- en schoonmaakpersoneel hebben
we vaak snijwonden en rugproblemen. De
kristiaan Van Hoorick, ocMW beveren
“Doordat we met verschillende personeels-
groepen werken, zijn ook de arbeidsonge-
vallen verschillend. Bij onze verzorgenden
bijvoorbeeld, hebben we vooral te maken
met ongevallen door heffen en tillen en ook
de prikaccidenten doen zich bij deze mensen
meer voor. Daar proberen we vooral de dok-
ters te sensibiliseren, want vaak zijn zij het,
die gebruikte spuiten achterlaten. Voor het
heffen en tillen zijn al veel maatregelen geno-
men. We zijn bijvoorbeeld overgeschakeld op
volledig automatische badliften.”
“Wanneer we het globaal bekijken, heeft het
grootse deel van de ongevallen te maken
met vallen of struikelen. We zitten nog in een
verouderd gebouw, met kleine kamers. Daar-
door staan de vele rolstoelen en rollators vaak
op de gang, waar er natuurlijk makkelijk over
gestruikeld wordt. We hebben wel een uitge-
breide risico-analyse uitgevoerd, en de groot-
ste risico’s weggenomen. Maar nu wachten
we vooral op onze verhuis naar het nieuwe
gebouw, waar we meer ruimte zullen hebben.”
28 april is de werelddag voor veilig en gezond werk. de vakbonden herden-ken dan ook de slachtoffers van arbeidsongevallen. Wij gingen praten met enkele deskundigen: kristiaan Van Hoorick, preventieadviseur bij ocMW beveren, peter van eeden, preventieadviseur coördinator bij de Vlaamse overheid en Johan lippens, secretaris bij acV-openbare diensten en lid van het beheerscomité van empreva, de interne dienst voor preventie en be-scherming op het werk voor de federale overheidsdiensten (fod’s).
Arbeidsongevallen en preventie
We hebben wel een uitgebreide
risico-analyse uitgevoerd, en de grootste risico’s
weggenomen.Kristiaan Van Hoorick

focus
8
bosarbeiders bij het Agentschap Natuur en
bos werken met grote machines, en werken
op terrein in omstandigheden die we niet
altijd in de hand hebben. Daar doen we dan
ook grote inspanningen voor preventie: op-
leiding voor de machines, duidelijke instruc-
ties, bewust maken van de gevaren. Ook de
wegarbeiders en -controleurs zijn kwetsbaar
door het verkeer. De loodsdiensten en perso-
neelsleden op de vloot hebben af te rekenen
met de zee en de weersomstandigheden, en
vallen of struikelen dan ook vaak. Een laatste
groep waar zich meer ongevallen voordoen,
is bij de personeelsleden van jongerenwel-
zijn. Dit zijn dan vooral sportongevallen, door
het begeleiden van de jongeren bij sportieve
activiteiten. We stellen ook vast dat perso-
neelsleden sinds een aantal jaren vaker het
slachtoffer zijn van verbale en fysieke agres-
sie.”
“We houden de gegevens rond arbeidsonge-
vallen zorgvuldig bij, en besteden ook heel
veel aandacht aan risicoanalyse en preventie.
Maar ook bij ons is het belangrijk dat de men-
sen mee in de filosofie zitten. Daarom gaan
we niet zomaar regels opleggen, maar gaan
we samen met de mensen op zoek naar de
beste oplossing. Wanneer er bijvoorbeeld vei-
ligheidsschoenen moeten gekocht
worden, laten we een beperkte groep eerst
testen, om zo het meest geschikte model te
vinden. Dit is participatief wegwerken van ri-
sico’s, en dat werkt.”
“Een belangrijk aandachtspunt is nog dat we
mensen willen aansporen om eerst een gron-
dige werkanalyse uit te voeren, voor ze aan
een bepaalde taak beginnen. Denk eerst even
na over de aanpak, welke materialen je ge-
bruikt, welke gevaren er zijn, de veiligheids-
maatregelen. Op die manier kunnen volgens
mij heel wat ernstige ongevallen voorkomen
worden.”
Johan lippens, secretaris acV-openbare diensten
“Bij de federale overheid hebben we vooral
te maken met wegongevallen, aangezien de
grote meerderheid van het personeel admi-
nistratief werk doet. We stellen wel een toe-
name vast van het aantal arbeidsongevallen
als gevolg van mentale of fysieke agressie.”
“Met Empreva wil men eigenlijk meer streven
naar een gecoördineerde aanpak, want nu
zijn er enorm veel verschillen tussen de pre-
ventie-aanpak van de FOD’s. Naar mijn gevoel
heeft justitie de best uitgebouwde preventie-
dienst, maar zijn hebben natuurlijk ook meer
risico’s: de hoven en rechtbanken, de justitie-
huizen en de gevangenissen. Bij veel FOD’s is
er een groot gebrek aan risicoanalyses van de
functies. Die worden verwaarloosd, of niet al-
tijd even nauwgezet opgevolgd.”
“En net zoals de collega’s hiervoor al vermeld-
den: het is ook een zaak van mentaliteit. Zo
merken we dat ongeveer 30 procent van de
personeelsleden die opgeroepen worden voor
een medisch onderzoek, gewoon niet komt.
Met een meer overkoepelende preventiewer-
king hopen we dit allemaal te verbeteren.”
Binnen de Vlaamse overheid stellen we ook
vast dat bij bepaalde personeels-groepen vaker arbeidsongevallen
gebeuren dan bij andere Peter van Eeden
Bij veel FOD’s is er een groot gebrek aan
risicoanalyses van de functies. Johan Lippens

vlaamse overheid 9
bestuurder van Essenscia Vlaanderen). Mode-
rator van het debat was Dirk Draulans, die zelf
nog tewerkgesteld was als onderzoeker.
Globaal werd geschetst hoe de evolutie is
gegaan in het FWO en hoe door hun passie
voor het onderwerp het statuut eerder on-
dergeschikt was, maar nu in het licht van de
huidige arbeidsmarkt toch meer aan belang
wint. Vanuit de bedrijven werd geschetst hoe
zij onderzoekers tewerkstellen en hoe de ver-
banden zijn met het universitair onderzoek.
Eerste opmerking hierbij was de kleine in-
teractie tussen het onderzoek dat in de be-
drijven gebeurd en dit aan de universiteiten.
Verder refereerden we als vakorganisaties
naar de beloftes in functie van voldoende
middelen te voorzien voor dit onderzoek. We
stipten hierbij ook de nadelen voor onderzoe-
kers aan: te weinig tijd om goed onderzoek te
doen, te snel geconfronteerd worden met pu-
blicatieoutput, te lage slaagcijfers bij de aan-
vraag van bursalen.
uitbouw tweede pensioenpeiler
We refereerden ook naar het europees hand-
vest voor onderzoekers en vroegen aandacht
voor het toekennen van onze sociale rechten
voor alle onderzoekers, in het bijzonder de
uitbouw van een tweede pensioenpijler. Van-
uit de industrie werd ook bevestigd dat dit de
facto meer en meer een standaard onderdeel
wordt van het verloningspakket voor onder-
zoekers.
De minister verdedigde haar beleid door het
te kaderen in de globale besparingstrategie
van de Vlaamse regering. Ze onderschreef
wel onze eisen voor de uitbouw van de extra
pensioenpijler. We zullen dit zeker opvolgen.
Vanuit de zaal werd bevestigd dat onderzoe-
kers vaak hun job zeer graag doen, en gepas-
sioneerd zijn door hun onderzoeksgebied.
Toch werd duidelijk dat ook dit zijn grenzen
kent, zeker wanneer de combinatie gezin-
werk om de hoek komt kijken.
Vanuit de ACV werking zullen we de discus-
sies voor betere en hedendaagse arbeids-
voorwaarden voor onderzoekers verder
opvolgen, zowel op Vlaams, Federaal en op
Europees niveau.
We trokken reeds vroeger aan de alarmbel
om de onverklaarbare verschillen in verlo-
ning van de verschillende beursstatuten aan
te kaarten. Maar hoewel de kloof in de verlo-
ning nu is dichtgereden blijven er problemen
met betrekking tot de verschillende statuten
van de onderzoekers aan de Vlaamse univer-
siteiten.
debatnamiddag op 24 februari
Tijd om in debat te gaan met beleidsmakers en
de onderzoekers. We deden dit op 24 februari
aan de HUB in Brussel. Het panel was samen-
gesteld uit Ingrid Lieten (Viceminister-presi-
dent van de Vlaamse regering en Vlaams mi-
nister van Innovatie, Overheidsinvesteringen,
Media en Armoedebestrijding), Mieke Ver-
meiren (Adjunct-Kabinetchef Onderwijs), Paul
Van Cauwenberge (FWO-voorzitter en Rector
UGent), Jan Danckaert (ABVV, VUB), Jan Soons
(ACV, UGent) en Frans Dieryck (Gedelegeerd
Chris Herremanover het belang van innovatie voor het behoud van onze welvaart in Vlaan-deren is er al lang geen discussie meer. toch blijven de arbeidsvoorwaarden voor onderzoekers aan de Vlaamse universiteiten nog steeds achterop hin-ken, en zijn ze soms zelf ronduit onaantrekkelijk voor wie de keuze voor on-derzoek wil maken.
Onderzoekers en hun statuut: de kip met het gouden ei?
De minister onderschreef wel onze eisen voor de uitbouw
van de extra pensioenpijler.

vlaamse overheid
10
• de meeste locaties zullen behouden blij-
ven zodat de meeste personeelsleden op
dezelfde locatie kunnen blijven;
• het ondersteunend personeel zal opge-
lijst worden en met hen samen wordt
gekeken wie bij welke entiteit terecht zal
komen.
Hierover zijn ondertussen al gesprekken
gestart met alle betrokken personeelsle-
den.
Voor het beleidsveld ‘ruimtelijke ordening’ is
er nog geen duidelijkheid. De leidend ambte-
naren van het Departement en R&E moeten
hierover tegen Pasen een voorstel doen. Feit
is dat beiden nog dit jaar met pensioen gaan,
waardoor de oefening toch vlug op de rails
zal moeten gezet worden.
Op het EOC van VIOE en Ruimte & Erfgoed
op 21 maart werd de informatie die we op
het kabinet ontvangen hebben nog eens of-
ficieel bevestigd. 27 april is er een volgend
overleg gepland waarbij de overdracht van
het personeel van onroerend erfgoed op de
agenda staat. Het zou in totaal over ongeveer
130 personeelsleden gaan die overgedragen
worden naar een nieuw agentschap ‘onroe-
rend erfgoed’. De rest van het personeel blijft
(voorlopig?) achter in een nieuwe agentschap
‘ruimtelijke ordening’.
ACV-Openbare Diensten heeft onmiddellijk
het initiatief genomen om een dringend over-
leg van het EOC VIOE en EOC R&E te vragen.
Naar aanleiding van dit schrijven werden de
vakbonden uitgenodigd voor een contact bij
het kabinet Bourgeois op 18 februari.
Wetenschappelijk karakter behouden
Daar hebben we vernomen dat het gedeelte
‘erfgoed’ zou overgedragen worden, samen
met het VIOE naar een nieuw agentschap,
zodat het beleidsveld ‘onroerend erfgoed’ sa-
mengebracht wordt onder één nieuw agent-
schap. Momenteel wordt hiervoor de regle-
mentering aangepast. Zeker is wel dat dit
nieuwe agentschap haar wetenschappelijk
karakter zal behouden.
Wat met personeel?
Belangrijkste element hierbij was voor ons:
wat gebeurt er met het betrokken personeel?
Concreet werd nog niet bepaald wie over-
gaat, maar de krijtlijnen zijn wel al vastgelegd:
• het personeelslid volgt zijn/haar taken-
pakket;
• personeel dat beide combineert (OE en
RO) – dit betreft vooral middenkader - zal
moeten kiezen, waarbij het natuurlijk al
duidelijk is dat niet iedereen naar dezelf-
de entiteit kan. Evenwicht dient gezocht
te worden;
• er zullen zeker geen ontslagen volgen;
Nathalie Hielin de loop van de maand januari kregen we het nieuws te horen dat er een re-organisatie van het beleidsveld onroerend erfgoed en het beleidsveld ruim-telijke ordening gepland werd.
ReorganisatieVIOE en Agentschap Ruimte en Erfgoed
Zeker is wel dat dit nieuwe agentschap haar wetenschappelijk
karakter zal behouden.

lokale & regionale besturen 11
De opmaak van de rechtspositieregeling
Een terugblikMarc De Keysersinds enige tijd hebben alle Vlaamse gemeenten een eigen rechtspositiere-geling, de opvolger van het vroegere administratief en geldelijk statuut. die rpr moest een middel zijn om een eigen lokaal personeelsbeleid te voeren. is dit ook gelukt? Het steunpunt bestuurlijke organisatie Vlaanderen onder-zocht dit aan de hand van een bevraging bij plaatselijke politici en gemeen-tesecretarissen.
bekwame en gespecialiseerde medewerkers,
maar die boden niet altijd maatwerk. Vaak
kwamen ze af met een ontwerp dat ze zelf
uitstekend vonden en pruttelden nogal eens
tegen wanneer een bestuur vroeg om een
deel te herwerken. Ook niet onbelangrijk: een
kostprijs van gemiddeld 20.000€. Onze mili-
tanten hebben dan ook verschillende keren
de opmerking gemaakt: “ze veranderen ge-
woon op hun tekst de naam van de gemeente
en sturen dan hun rekening”.
Een andere externe betrokkene is de vak-
bond. We kregen bijna nooit inspraak tijdens
de ontwerpfase. Pas wanneer de tekst klaar
was werden we uitgenodigd om erover te ko-
men praten. Die onderhandelingen werden
wel als positief ervaren: onze afgevaardigden
konden een nuttige inbreng doen ondermeer
op basis van hun ervaringen in andere bestu-
ren.
politiek
Uit de bevraging blijkt dat de RPR uitgewerkt
werd door de gemeentelijke administratie. De
invloed van de politici was beperkt. Meestal
gaven zij de gemeentesecretaris volmacht om
iets op papier te zetten. Wanneer de politiek
tussenkwam was het om vooraf beperkingen
op te leggen in de zin van “de invoering van
de RPR mag de gemeente niets extra kosten”.
Inhoudelijk is de politiek zelden tussengeko-
men, ofwel door een gebrek aan interesse,
ofwel gewoon door een gebrek aan kennis.
Modellen
Zowel het Agentschap voor Binnenlands Be-
stuur van de Vlaamse overheid (ABB), als de
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeen-
ten (VVSG) hebben model-RPR’s uitgewerkt.
Daar is gretig van gebruik gemaakt. Het is
natuurlijk een gemakkelijkheidsoplossing: je
neemt zo’n model, je schrapt wat niet past,
je vult een aantal zaken zelf nog in en klaar
is kees. Daar speelde ook wat onzekerheid
in mee. Een bestuur dat teveel afwijkt van
het model kan teruggefloten worden en een
schorsing van de RPR door de Provinciegou-
verneur voelt aan als een blamage.
externe invloed
Meer dan verwacht deden de gemeentebe-
sturen beroep op externe adviesbureaus om
hun RPR uit te werken. Die sturen natuurlijk
intergemeentelijk overleg
Vele secretarissen zijn met hun collega’s van
de buurgemeenten gaan samenzitten om
hun RPR’s op elkaar af te stemmen. Dit leidt
ertoe dat de RPR’s van de samenwerkende
gemeenten heel sterk op elkaar gaan lijken
en dat niemand buiten de lijntjes kleurt, vaak
met de bedoeling om elkaar niet te becon-
curreren. In het wereldje van de sociologen
noemt men dit “institutioneel isomorfisme”.
Doorheen de studie loopt het gevoel dat de
RPR eigenlijk een gemiste kans was voor de
besturen om een heel eigen en eigentijds
personeelsbeleid uit te tekenen, zonder te
vervallen in een “eenheidsworst”. Als vakbond
menen we echter dat dit institutioneel iso-
morfisme eigenlijk geen slechte zaak geweest
is. Verscheidenheid moet kunnen, maar wij
gaan ook voor een gelijke behandeling van
het personeel in alle besturen.
Inhoudelijk is de politiek zelden
tussengekomen, ofwel door een gebrek aan interesse, ofwel gewoon door een
gebrek aan kennis.

lokale & regionale besturen
12
Wat doe je er aan?Niets. Dat is één mogelijkheid. Een andere
mogelijkheid is om er mee voor te zorgen dat
deze uurroosters uit het arbeidsreglement
verdwijnen. Als personeelslid kun je hieraan
meehelpen door in eerste instantie aan de
vakbondsafgevaardigde of op het secretari-
aat van ACV-Openbare Diensten dergelijke
uurroosters te signaleren. Als buitenstaander
is het immers niet altijd eenvoudig om zo’n
uurrooster te herkennen, maar als je er zelf
mee te maken hebt, dan weet je het wel.
Afgevaardigden die in een overlegvergade-
ring zitten kunnen de problematiek aankaar-
ten door het bestuur te wijzen op de onwet-
telijkheid van de uurroosters en te vragen om
die zo spoedig mogelijk te vervangen. En als
er ergens iemand moet overtuigd worden,
dan mist een briefje naar de sociale inspectie
doorgaans zijn uitwerking niet.
is de werkgever echter niet toegestaan om
eenzijdig vast te leggen wanneer het perso-
neel verlof moet opnemen.
“Ze willen het zelf…”Een bestuur komt nogal snel met het argu-
ment dat het personeel dit zelf als een goed
systeem beschouwt. Daar zijn wij echter niet
zo zeker van. Heel wat personeelsleden vin-
den het een vervelende zaak dat voor iedere
bijkomende dag die ze thuis willen blijven ie-
mand van de collega’s moet inspringen. En als
er niemand wil, dan is er niets aan te doen…
Wij dachten nochtans dat het ‘organiseren’
van het werk een opdracht is van de leiding.
Dat zich hierbij soms vervelende situaties
kunnen voordoen is correct maar dit oplos-
sen door de verantwoordelijkheid hiervan
naar de werknemers door te schuiven is niet
eerlijk.
Magda?Daar sta je dan met je nieuw contract: 26 da-
gen betaald verlof waar je niets, maar dan ook
niets meer van ziet. Een dagje vrij als jij het
wil, dat zit er niet meer in. Hiervoor moet je
proberen met een collega een afspraak te ma-
ken om bepaalde dagen te wisselen.
De werkgever, die vindt dergelijk systeem
wel leuk. Het jaarlijks verlof doorkuist immers
iedere week de zorgvuldig opgemaakte plan-
ning om de zaak rond te laten draaien. Een
aantal besturen vonden echter het ei van
columbus: “Aangezien we van iedereen we-
ten hoeveel dagen verlof er zullen genomen
worden in de loop van het jaar zullen we het
totale aantal te presteren uren verminderen
met de uren verlof waarop een personeelslid
recht heeft.” Helaas is hiermee ook het verlof
verdwenen als sneeuw voor de zon. In som-
mige gevallen wordt nog verder gegaan: ook
de te compenseren feestdagen, de inhaalrust
voor verplichte opleidingen, bijkomende ver-
lofdagen… worden op die wijze verrekend.
Een mens zou er ziek van worden… gelukkig
worden ook deze dagen nog niet voorafgaan-
delijk verrekend in het uurrooster maar moest
het mogelijk zijn, ze zouden het ongetwijfeld
doen… Mag dat allemaal zo maar?
damagnie!Nee, dat mag niet allemaal zomaar en daar
zijn ook heel gegronde redenen voor. Het
betaald verlof is immers één van die sociale
verworvenheden waarvoor duidelijke wetten
gelden. Voor de contractuelen vinden we de
regels hiervoor terug in de wet op het jaarlijks
verlof voor werknemers. De statutaire werk-
nemers kunnen terugvallen op de rechtspo-
sitieregeling.
In beide gevallen is het overduidelijk dat het
personeelslid het initiatief neemt om verlof
aan te vragen. Het staat de werkgever vrij om
deze aanvraag al dan niet goed te keuren. Het
Joris VanraesHet zal je maar overkomen: na lang aarzelen tekende je een contract bij het ocMW omdat de 26 verlofdagen toch wel extra aanlokkelijk leken… en dan krijg je eindelijk je verloffiche in handen en staat er bij het saldo verlofdagen niets vermeld… dit moet toch een vergissing zijn? Meteen richting perso-neelsdienst en dan komt de ontnuchtering: “Maar neen, dat is geen vergis-sing. uw 26 dagen verlof zitten verrekend in uw uurrooster…”
Mijn verlof werd gepikt!
Help!

lokale & regionale besturen 13
Maar nu is er een attractiviteitspremie voor iedereen! ACV-Openbare Diensten diende klacht in
toen het Zorgbedrijf weigerde de eindejaars-
toelage te verhogen, zoals deze nochtans
wettelijk voorzien was in het sectoraal ak-
koord. Op het onderhandelingscomité van
januari kwam er een voorstel om voor ieder
personeelslid van het Zorgbedrijf een attracti-
viteitspremie te voorzien.
Concreet houdt dit in dat de personeelsleden
met een eindejaarstoelage voor het jaar 2010
dit jaar nog een verhoging zullen ontvangen
van ongeveer 190 Euro bruto. Bijkomend on-
derhandelden wij dit als een verworven recht
en zal de ‘toelage’ automatisch verhogen met
de mogelijke verhogingen van de attractivi-
teitspremie!
ACV-Openbare Diensten steunt een eenheids-
statuut voor alle personeelsleden van het
Zorgbedrijf!
Wat is het verschil tussen de attractiviteitspremie en de eindejaarstoelage?Als je werkt in de zorgsector dan heb je ofwel
recht op een attractiviteitspremie ofwel op
een eindejaarstoelage. De personeelsleden
die tewerkgesteld zijn in een rustoord heb-
ben via het federaal zorgakkoord recht op een
attractiviteitspremie. De andere personeelsle-
den ontvangen een eindejaarstoelage. Beide
vallen niet te combineren.
Let op: het eerste deel van de attractiviteits-
premie heet ook eindejaarstoelage. Hier kan
verwarring door ontstaan.
Ongeveer 1000 personeelsleden van het
Zorgbedrijf hebben geen recht op een at-
tractiviteitspremie, maar wel op een einde-
jaarstoelage. Deze 1000 personeelsleden zijn
tewerkgesteld in thuiszorgdiensten, diensten-
centra, technische dienst, sociale dienst, …
De eindejaarstoelage is de dag van vandaag
gemiddeld 190 Euro bruto minder dan de at-
tractiviteitspremie.
groeien naar een volwaardige 13de maand?De attractiviteitspremie zal verhogen als er
een verhoging voorzien wordt in het nieuwe
federaal zorgakkoord 2011-2015. Momenteel
zijn er nog geen verhogingen voorzien.
De verhoging van de eindejaarstoelage werd
voorzien in het sectoraal akkoord van 2008-
2013. Er werd vanaf 2008 jaarlijks een verho-
ging voorzien tot 650 Euro bruto. Het Zorg-
bedrijf blokkeerde voor haar personeel deze
verhoging in 2010.
Het project ‘Vorming 600’ biedt reeds
verschillende jaren de mogelijkheid aan
werknemers uit de federale gezondheids-
sector om, met behoud van loon, een op-
leiding te volgen van maximum 3 school-
jaren tot bachelor in de verpleegkunde
(A1) of gebrevetteerde verpleegkundige
(A2). Het project ‘Vorming 600’ biedt op-
nieuw de kans aan 165 voltijdse werk-
nemers uit deze sector om gedurende
maximum 3 schooljaren een opleiding te
volgen vanaf september 2011.
De inschrijving dient binnen te zijn vóór
30 april 2011.
Meer informatie en inschrijving contac-
teer uw gewestelijk secretariaat of op
www.rszppo.fgov.be (doorklikken naar
werkgevers > Mededeling 2011/3)
Kirsten Casteleyn onze klacht tegen de rechtspositieregeling van het Zorgbedrijf is nog steeds lopende en recent werd het besluit van de hoge lonen voor het top-kader nietig verklaard door de minister. Het hele dossier tegen het Zorg-bedrijf is dus nog steeds lopende. Maar één breekpunt mogen we alvast al van ons lijstje schrappen: de verhoging van de eindejaarstoelage zoals het sectoraal akkoord 2008-2013 voorziet.
ACV-Openbare Diensten haalt eerste slag thuis bij het Zorgbedrijf!Een attractiviteitspremie voor alle personeelsleden
165 plaatsen voor opleiding tot verpleegkundige
Let op: het eerste deel van de
attractiviteitspremie heet ook eindejaarstoelage. Hier kan verwarring
door ontstaan.

lokale & regionale besturen
14
Peter Wieme
Al jaren ijveren wij als ACV-Openbare Dien-
sten Gent-Eeklo binnen OCMW Gent voor de
invoering van C1-C2 voor de verzorgenden.
Telkens werd verwezen naar de ‘loonstudie’,
maar tot op heden zijn daar geen resultaten
over bekend. We stellen ook vast dat tegen-
woordig alle verzorgenden als ZORGkundi-
gen erkend dienen te zijn, met de nodige vor-
mingsvereisten tot gevolg. Een reden te meer
om C1-C2 in te voeren.
Op Werkgroep Administratie Vakbonden van
21 maart 2011, waar we de bespreking heb-
ben aangevat over de nieuwe rechtspositiere-
geling, hebben meegedeeld dat de invoering
van C1-C2 voor verzorgenden een breekpunt
is (voor de bestaande- en nieuwe personeels-
leden).
Wij zijn ervan overtuigd dat het nu het mo-
ment is om het ‘ei’ uit te broeden, met een
ludieke ‘paaseiactie’ op de OCMW-raad van
7 april 2011 hebben wij aan de voorzitter de
heer Geert Versnick en de OCMW-raad vrien-
delijk gevraagd om aan onder andere de in-
voering van de C1-C2 voor de verzorgenden
prioriteit te geven!
Geert Versnick gaf ons mee dat hij het voor-
stel tot invoering van de C1-C2 zal verdedi-
gen, dus… belofte maakt schuld…
Wanneer gaat OCMW Gent zijn ‘ei’ uitbroeden?
ten voor de komende maanden. Eén van de
belangrijkste zaken is de uitvoering van onze
congresresoluties, met als hoofdaccent het
‘pro-actief’ syndicaal werken aan het behoud
van de tewerkstelling binnen de Openbare
Sector m.a.w. geen privatiseringen (zie dos-
sier Provinciaal ZORGcentrum Lemberge,…)
en zullen wij de statutaire tewerkstelling
hoog in het vaandel blijven dragen. Dat een
aantal besturen daar hun mening over heb-
ben, kan goed zijn, maar wij gaan niet mee
werken aan de verdere afbouw van de statu-
taire tewerkstelling, integendeel!
Ook hebben we van de gelegenheid gebruik
gemaakt om onze algemeen voorzitter me-
vrouw Lea Van Schoenwinkel in de bloeme-
tjes te zetten naar aanleiding van haar pen-
sioen! Lea, het gaat u goed! Dit alles werd
afgesloten met een prachtige receptie, die
integraal werd verzorgd door onze militan-
ten, een bijzonder woord van dank voor hun
schitterend werk!
Binnen het Gewest Gent-Eeklo hechten we
heel veel belang aan het contact met onze
militanten, vandaar dat we hebben beslist om
vanaf dit jaar een ‘lentereceptie’ te organise-
ren. Een moment om onze militanten op een
andere manier samen te brengen en hen te
bedanken voor hun dagelijkse inzet.
Naast het overlopen van de belangrijkste syn-
dicale thema’s binnen het Gewest Gent-Eeklo,
hebben we alsook van de gelegenheid ge-
bruik gemaakt om de bakens verder uit te zet-
Lentereceptie in het Gewest Gent-EekloPeter Wieme
Telkens werd verwezen naar de
‘loonstudie’, maar tot op heden zijn daar geen
resultaten over bekend.
Symbolisch hebben we Geert Versnick een
paasei aangeboden, met de bedoeling zo snel
mogelijk de C1 – C2 voor de verzorgenden uit te
broeden…

federale overheid 15
In Meise, bij de Nationale Plantentuin van Bel-
gië, werd er op voorafgaand verzoek een uit-
eenzetting gegeven over de loopbanen van
het administratief en technisch personeel.
Er was overal een vrij grote interesse, ook
voor de gadgets, en voldoende ruimte voor
vragen, overleg en discussie. De afwezigen
hadden ongelijk, maar dit bleek pas achteraf
een realiteit.
Meer zelfs, deze bijeenkomsten vergen zelfs
een zekere regelmaat en continuïteit maar
daarvoor moet de eerste ronde nog worden
uitgereden. Een van de eerstvolgende afspra-
ken zijn gepland op 14 april 2011 in het Ko-
ninklijk Belgisch Instituut voor Natuurkunde
(KBIN) en op 22 april 2011 in het Wetenschap-
pelijk Instituut Volksgezondheid!
Met deze overtuiging gingen een aantal Ne-
derlandstalige federale secretarissen samen
met de collega van de andere taalrol de boer
op. Zo was er op 1 december 2010 een leden-
vergadering voor de personeelsleden tewerk-
gesteld bij het Koninklijk Meteorologisch
Instituut (KMI) te Ukkel en bij de Koninklijke
Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) te
Brussel. Op 4 februari 2011 was de FOD Volks-
gezondheid, Veiligheid van de Voedselketen
en Leefmilieu alsook het Federaal Agent-
schap voor Geneesmiddelen en Gezond-
heidsproducten aan de beurt. Eveneens in de
loop van de maand februari 2011 volgden de
POD Maatschappelijke integratie, en de Con-
troledienst voor de Ziekenfondsen.
In de loop van de maand maart 2011 was
ACV-Openbare Diensten te gast bij hoofd-
zetel van het Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), het
Federaal Kenniscentrum voor de Gezond-
heidszorg (KCE), de FOD Sociale Zekerheid,
de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal
Overleg, de Nationale Arbeidsraad (NAR) en
bij de Nationale Plantentuin van België.
Op de meeste van de vergaderingen stond
eenzelfde basisprogramma op de agenda:
kennismaking met de (nieuwe) secretarissen,
presentatie over ACV-Openbare Diensten
(wat, waarden, voor wie, lidmaatschap, dienst-
verlening,…), vraag en antwoord sessie en
mogelijkheid tot voorleggen van persoonlijke
vragen en problemen aan de secretarissen.
Geert Dewulfeen van de voorrechten van acV-openbare diensten als representatieve vakbond is dat er ledenvergaderingen mogen georganiseerd worden in de lokalen van de overheid. dit is een belangrijk gegeven om de voeling met de werkvloer en de band met de leden en militanten levendig te houden.
De vinger aan de pols algemene ledenvergaderingen
De afwezigen hadden ongelijk,
maar dit bleek pas achteraf een
realiteit.

federale overheid
16
Het koninklijk besluit vervangt de artikelen
174 tot 183ter van het ARAB tot regeling van
de eerste hulp en dringende verzorging aan
een persoon die door een ongeval of een on-
gesteldheid werd getroffen en is van kracht
sinds 1 januari 2011. Een beknopt overzicht
van de nieuwe bepalingen volgt hierna.
eerste hulp: so what?Onder eerste hulp wordt verstaan, het ge-
heel van noodzakelijke handelingen die er op
gericht zijn de gevolgen van een ongeval of
een traumatische of niet-traumatische aan-
doening te beperken en er voor te zorgen dat
de letsels niet erger worden, in afwachting
van (en indien nodig) gespecialiseerde hulp.
De notie dringende verzorging is verdwenen
omdat deze zorgen specifieke procedures en
bekwaamheden vereisen om te kunnen wor-
den verstrekt (zoals arts of verpleegkundige).
De eerste hulp wordt verleend door de werk-
nemer die hiertoe tenminste de vorming en
de bijscholing heeft gevolgd. De vorming
houdt ook verband met de risico’s die inhe-
rent zijn aan de specifieke activiteit van de
werkgever (zie verder).
algemene verplichtingen van de werkgever De werkgever moet, om in functie van de
aard van de activiteiten en de resultaten van
de risicoanalyse, de nodige maatregelen te
treffen om:
• de werknemers die het slachtoffer zijn
van een ongeval zo spoedig mogelijk eer-
ste hulp te bieden of een medische dienst
te alarmeren;
• ervoor te zorgen dat de betrokken werk-
nemer kan vervoerd worden;
• de nodige contacten te leggen met dien-
sten buiten de onderneming gespecia-
liseerd in medische noodhulp opdat de
betrokken werknemer zo snel mogelijk
de gepaste medische hulp zou bekomen.
De werkgever waakt erover dat deze maatre-
gelen worden toegepast op alle personen die
op de arbeidsplaats aanwezig zijn.
Met het oog op de uitvoering van deze maat-
regelen moet de werkgever in samenwerking
met de interne of externe dienst voor preven-
tie en bescherming op het werk en na vooraf-
gaand advies van de het comité voor preven-
tie en bescherming op het werk (CPBW), de
volgende acties uitwerken:
• een procedure voor eerste hulp vaststel-
len (volgens de voorschriften van het in-
tern noodplan);
• de nodige middelen vastleggen die
noodzakelijk zijn voor de organisatie van
de eerste hulp;
• het aantal werknemers bepalen die inge-
zet moeten worden voor de organisatie
van de eerste hulp;
• de specifieke risico’s bepalen die verbon-
den zijn aan de activiteiten waarvoor de
hulpverlener hetzij de basisvaardigheden
en/of de specifieke vaardigheden eerste
hulp moeten verwerven.
Bij de uitwerking van deze acties wordt reke-
ning gehouden met de aard van de activitei-
ten die worden verricht en de resultaten van
de risicoanalyse.
uitrusting en organisatie Om de eerste hulp te kunnen verstrekken zijn
een verbanddoos en een verzorgingslokaal
noodzakelijk.
De regelgever heeft gekozen voor een min-
der strakke organisatie van de eerste hulp. De
werkgever stelt zelf vast wat nodig is voor de
organisatie van de eerste hulp. Dit gebeurt
in samenwerking met de dienst preventie en
bescherming op het werk en na voorafgaand
advies van het comité en op basis van de risi-
coanalyse. De inrichting van een verzorgings-
lokaal en de aanduiding van het aantal hulp-
verleners gebeurt volgens de karakteristieken
en de risicoanalyse van de onderneming.
Indien uit de resultaten van de risicoanalyse
blijkt dat een verzorgingslokaal niet noodza-
kelijk is, moet geen lokaal worden ingericht.
Dit is niet langer afhankelijk van de grootte
van de onderneming. Ordernemingen met
meer dan twintig werknemers moeten over
een verzorgingslokaal beschikken, tenzij dat
na de risicoanalyse blijkt dat er geen lokaal
noodzakelijk is. Het lokaal kan ook ter be-
schikking worden gesteld van werkneemsters
tijdens de zwangerschap of de lactatie.
VerzorgingslokaalHet verzorgingslokaal wordt ingericht na
advies van de preventieadviseur-arbeidsge-
neesheer en het CPBW.
Het bevat het materiaal, het meubilair en
Geert DewulfHet koninklijk besluit van 15 december 2010 betreffende de eerste hulp die verstrekt wordt aan de werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden, verschenen in het belgisch staatsblad van 28 december 2010, wijzigt de verplichtingen van de werkgever betreffende deze materie.
EHBO op de werkplek Nieuwe regelgeving

federale overheid 17
alle andere middelen die vereist zijn voor het
gebruik van dit lokaal en dit in overeenstem-
ming met de bestemming ervan. Het lokaal
moet voldoende ruim zijn en alle waarbor-
gen inzake veiligheid en hygiëne bieden. Het
moet voorzien zijn van zowel koud als warm
stromend water. Het moet worden verlucht,
verlicht en verwarmd in functie van zijn be-
stemming.
Ook de toegangswegen tot dit lokaal moe-
ten worden vrijgehouden en de doorgang
van een brancard (of draagbaar) toelaten. De
plaats van het lokaal wordt aangeduid door
een bord, overeenkomstig de bepalingen in-
zake de veiligheids- en gezondheidssignale-
ring op het werk.
Na advies van de preventieadviseur- arbeids-
geneesheer, kan het verzorgingslokaal ook
dienst doen als lokaal dat ter beschikking
wordt gesteld van de werkneemsters tijdens
de zwangerschap en tijdens de lactatie.
Verbanddoos (eHbo-koffer)De inhoud van een verbanddoos wordt niet
meer vastgelegd door de wet- of regelgever,
maar wordt overgelaten aan de beoordeling
van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer
en het CPBW. Na advies van de preventieadvi-
seur-arbeidsgeneesheers en het CPBW beslist
de werkgever dus vrij. Is er geen CPBW, dan
moet hij het advies inwinnen bij de afvaar-
diging van de vakbonden of de werknemers
zelf.
De werkgever houdt een register bij waarin
de werknemer die een interventie doet in het
kader van eerste hulp, zijn naam en deze van
het slachtoffer vermeldt, evenals de datum
van de interventie.
Vorming en bijscholing van de hulpverleners Elke organisatie met meer dan twintig werk-
nemers moet beschikken over “een voldoen-
de aantal verpleegkundigen, hulpverleners of
andere aangeduide personen, in verhouding
tot het aantal werknemers, de kenmerken van
de activiteiten van de werkgever en de resul-
taten van de risicoanalyse, zodanig dat de
eerste hulp kan worden verleend gedurende
de ganse duur van de arbeid”.
De werkgever is evenwel niet verplicht om
een daarvoor opgeleide werknemer in te zet-
ten voor de eerste hulp wanneer het risico op
ongevallen en ziekte laag is. Hij raadpleegt
daarvoor de preventieadviseur-arbeidsge-
neesheer en het CPBW.
De werknemer die een vorming heeft ge-
volgd inzake de basiskennis en eventueel
de specifieke kennis eerste hulp, mag eerste
hulp verstrekken. Een jaarlijkse bijscholing
is noodzakelijk tenzij uit de risicoanalyse, en
na voorafgaand advies van de preventieadvi-
seur-arbeidsgeneesheer, blijkt dat een meer
in de tijd gespreide bijscholing geen afbreuk
doet aan de kennis en de vaardigheden waar-
over de werknemer als hulpverlener moet
beschikken.
De basiskennis en –vaardigheden voor een
hulpverlener zijn bepaald in de bijlage van
het voornoemde koninklijk besluit:
• de opleiding moet minstens 15 uur be-
dragen;
• deze opleidingen kunnen alleen gege-
ven worden door centra, erkend door de
Federale Overheidsdienst Werkgelegen-
heid, Arbeid en sociaal Overleg;
• een jaarlijkse bijscholing van 4 uur is ver-
plicht, tenzij de arbeidsgeneesheer an-
ders bepaalt.
aan de slag!Zoals gezegd trad het voornoemd besluit in
werking op 1 januari 2011. Meteen dus koren
op de molen voor onze afgevaardigden en le-
den van het CPBW om ervoor te pleiten dat
de betrokken werkgevers voor een correcte
toepassing van de regelgeving zorgen.
De eerste hulp wordt verleend door de werknemer die
hiertoe tenminste de vorming en de bijscholing
heeft gevolgd.

bijzondere korpsen
18
Hoe bekijkt het ACV het statuut van Veteraan?
De erkenning van bepaalde problemen waar-
mee onze militairen in het buitenland gecon-
fronteerd worden is ontstaan uit een vraag
van een gemeenschappelijk vakbondsfront.
Men sprak toen vooral over de Balkan. Met de
tijd stelden we vast dat deze problematiek in
feite veel groter was. De gezagsdragers heb-
ben naar ons geluisterd en het statuut van
Veteraan kwam er. Jammer genoeg zijn we
niet helemaal tevreden want het statuut is
onvolledig. Er is nog veel werk aan de winkel
vooraleer we komen tot een begeleidingska-
der voor militairen die steun nodig hebben
tijdens hun missie.
Defensie heeft enkele initiatieven genomen met
het invoeren van het Individueel Medisch Dos-
sier Operaties (IMDO), het oprichten van de se-
rotheek en andere. Wat denkt u hierover?
Ik erken dat er reeds een enorme arbeid ver-
richt is voor de begeleiding voor de missie.
De militairen zijn inderdaad veel beter op
de hoogte. Maar in mijn opinie is er een ge-
integreerde aanpak van preventie, voorbe-
reiding, de eigenlijke missies en de zorgen
na deze missies, nodig. Op dit ogenblik zijn
dit enkele zaken die los van elkaar staan. Het
Instituut van zijn kant moet zich plaatsen in
het kader van de opvolging bij de terugkeer
na de missie. Er zijn immers talrijke lacunes
op dit niveau ondanks het feit dat Defensie
of Centrale Dienst voor Sociale en Culturele
Actie (CDSCA) of anderen zich met bepaalde
zaken bezig houden. Het is primordiaal voor
ons dat deze opvolging plaats heeft in een
onafhankelijk kader en dit vooral voor wat de
expertises betreft. Op het vlak van de mentale
operationaliteit heeft Defensie grote stappen
gezet. Jammer genoeg loopt ze achter op het
Ilse Heylen, u bent de nationaal secretaris van
Algemeen Christelijk Vakverbond Openbare
Diensten Bijzondere Korpsen. Kunt u deze orga-
nisatie en zijn doelen voorstellen?
Het ACV is een vakvereniging die het geheel
van de werknemers van het Openbaar Ambt
en van de privésector vertegenwoordigt.
Door deze representativiteit zijn wij ook ac-
tief voor militairen. Het is in deze sector dat ik
werk als nationaal secretaris.
Vertegenwoordigt het ACV ook het burgerper-
soneel van Defensie?
De twee groepen zijn vanzelfsprekend verte-
genwoordigd. Ze zijn wel onderverdeeld in
twee verschillende sectoren omwille van het
verschil in statuut tussen militairenen bur-
gers.
Het instituut voor Veteranen – nationaal instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers is bijna honderd jaar. in het magazine van het instituut, de Hulde, stond volgend interview met ilse Heylen, natio-naal secretaris acV-openbare diensten voor de sector bijzondere korpsen.
Veteran’s Day
Er is nog veel werk aan de winkel vooraleer we
komen tot een begeleidings-kader voor militairen
die steun nodig hebben tijdens hun missie.

bijzondere korpsen 19
van onze militairen in het buitenland bekend
wordt gemaakt. Wij praten hierover vaak met
de andere sectoren van het ACV. Het imago
van de militair is toch belangrijk, niet alleen
voor deze erkenning maar ook voor het op-
richten van een structuur van opvang en van
begeleiding van soldaten en hun familie. De
leden van het Kabinet van de Minister van
Defensie werden steeds op dergelijke studie-
dag uitgenodigd en we vermeldden dit punt
ook in de eisenpaketten van onze organisatie.
Het is immers aan hun om het initiatief betref-
fende een nieuwe koers voor veteranen te ne-
men. In dezelfde optiek verzochten wij ook de
aanwezigheid van de verantwoordelijken van
het Instituut op deze dagen. Het Instituut zal
immers een integraal deel van deze nieuwe
koers uitmaken. Op dergelijke studiedagen
trachten we beroep te doen op experts over
dit onderwerp (experts uit Nederland, uit
defensie, uit de psychosociale sector ea.). We
zijn hierin ook open geweest naar de andere
vakorganisaties toe om een zo groot mogelijk
publiek te bereiken. De ethiek is hier uitzon-
derlijk belangrijk naar mijn mening. Om de
bevolking bewust te maken over het lot van
militairen die terugkeren uit missie, zal het
Instituut bijzonder creatief moeten zijn in zijn
communicatie: de Herinnering bestaat reeds,
maar dat is niet voldoende, men moet verder
gaan.
Wat is de positie van het ACV over de toekomst
van het Instituut en het statuut van de Vetera-
nen?
Eerst en vooral mogen we de oud-strijders
niet vergeten. Zij verdienen vanzelfsprekend
het grootste respect voor wat ze gedaan
hebben. Men moet eveneens geen vergelij-
king willen maken tussen veteranen en oud-
strijders. Op dit moment moet het Instituut
een nieuw perspectief,en een nieuwe koers
zoeken want de doelgroep zal anders zijn in
de toekomst. Ik herhaal het, de communicatie
(en dan vooral om de missies uit te leggen)
naar de maatschappij in het algemeen wordt
een belangrijk onderdeel. Ik kan me gemak-
kelijk de wrevel van een militair voorstellen
die een negatieve discussie hoort over een
of andere missie waaraan hij heeft deelgeno-
men. Zelf heeft hij misschien een collega ver-
loren en of moeilijke dagen gehad. Er is ook
de familie voor wie we iets kunnen beteke-
nen! Zij is immers het eerste onthaal voor een
militair. Ten laatste, voor wat de opvolging
betreft, wanneer een militair Defensie verlaat
om in een andere sector te werken (openbaar
of privé), moet men hem kunnen begeleiden
en informeren. Het is in deze context dat het
Instituut een centrum voor coördinatie en
informatie kan worden en dit op het sociale,
academische en wetenschappelijke vlak. Al-
les wat Defensie doet eerder gebeurt in eer-
ste instantie vanuit operationeel oogpunt (en
ik begrijp goed waarom). Een coördinerende
rol met als eerste accent de vanuit het men-
selijke oogpunt, kan mee een nieuwe richting
zijn voor het Instituut. Men moet partners
zoeken om samen te werken, waaronder de-
fensie zelf die al heel wat werk verricht, en om
de verschillende acties te coördineren en ge-
lijktijdig onafhankelijk blijven!
Waaruit moet, volgens u, de morele actie naar
de familie en de militair, bestaan?
Men moet het belang van de familie voor de
militair op zijn juiste waarde schatten. Hierop
voortbouwend moet men bepalen wat men
kan doen terwijl men rekening houdt met het
werk dat reeds door anderen gedaan wordt.
Deze actie zou een bijkomend middel zijn om
de veteranen en hun werk aan de maatschap-
pij voor te stellen. Het is nog niet vanzelfspre-
kend maar het moet het wel worden zoals nu
reeds het geval is voor de Oud-strijders. Er
is dus een communicatieprobleem over het
imago van de veteraan bij de bevolking. Toen
men in België sprak over de inzet van F16’s in
Afghanistan, een onderwerp waarover veel
geschreven werd in de pers, werd een van
onze soldaten slachtoffer in Libanon. Vreemd
genoeg sprak men hierover bijna niet. Deze
afwezigheid van respect voor wat elke mili-
tair voor onze maatschappij doet heeft me als
mens diep getroffen want de mensen die zo
ver wegtrekken doen dit om onze democrati-
sche waarden, onze veiligheid en ons welzijn
te waarborgen en te verbeteren.
vlak van menselijke benadering. Waar staat
men met een onafhankelijke zorg voor een
militair en zijn familie tijdens en vooral na een
missie eventueel wanneer hij ondertussen
reeds een andere loopbaan koos?
Wat doet een organisatie als het ACV, die toe-
gangheeft tot de kazernes, om het statuut van
veteraan te leren kennen?
Wij gebruiken onze verschillende informa-
tiekanalen. We hebben posters laten aan-
brengen in de kazernes om het statuut van
veteraan te leren kennen toen men begon
met de uitdeling van de kaart en van de pin.
Trouwens, het feit dat er weinig ‘concreet’ aan
de kaart vastzit, maakte
dit nogal moeilijk… Op dit ogenblik raden
we aan militairen aan om de kaart te nemen
en toekomstige voordelen af te wachten. Het
doel moet toch zijn om meer voordelen te
krijgen die verbonden zijn aan deze kaart en
dit vooral voor de militairen die fysiek of men-
taal verzwakt van een missie terugkeren. Het
ACV organiseer trouwens studiedagen waar
militanten vertellen over hun ervaringen
of over wat ze in het veld gehoord hebben.
Communicatie gebeurt ook via informatie-
brochures of via internet. Zo hebben we ook
als ACV actief ingegaan op de elektronische
wenskaartenactie eind vorig jaar. We spoor-
den ook buiten onze groep militairen men-
sen aan om een elektronisch wenskaartje te
zenden naar de militairen in buitenlandse
zending via onze website. Het is volgens mij
absoluut essentieel dat het dagelijks leven

vervoer
20
ondersteuning van alle medewerkers.
In de CAO 2007-2008 hadden wij ook aan-
dacht voor de problematiek voor de rij- en
rusttijden. Rekening houdende met de wij-
zigingen (lees: besparingen in 2010) in de
exploitatie moet dit opnieuw op de agenda
worden geplaatst.
Voor wat de herwaardering van de technische
diensten betreft, verwijzen wij naar ons arti-
kel over de problematiek van de technische
diensten. Wij moeten de CAO 2009-2010 uit-
voeren en buiten deze CAO-onderhandelin-
gen goeie afspraken maken.
Op 8 april jl. bereikten ACOD, ACLVB en ACV
een akkoord over een gemeenschappelijk
eisenbundel voor De Lijn (zie hierna). Op 29
april e.k. starten de onderhandelingen in het
paritair comité.
laten wij eventjes een aantal eisen of prioriteiten op een rijtje zetten:
Uiteraard wensen wij dat de koopkracht van
de werknemers tijdens de periode 2011-2012
er op vooruitgaat. De garantie op het behoud
van de werkzekerheid en het vrijwaren van de
verworven rechten blijft nu ook weer een ab-
solute prioriteit.
Een verhoging van een aantal vergoedin-
gen (zaterdagwerk, nachtwerk en gesplitste
diensten) komt opnieuw naar voor als een
van onze eisen. Ook de fietsvergoeding blijft
te bespreken ( verhogen van de vergoeding
+ aanpassing van de modaliteiten). Meteen
stelt zich opnieuw de vraag: hoe pakken we
de mobiliteit van het personeel (àlle groepen)
aan binnen De Lijn en welke initiatieven (o.a.
financiële) kan De Lijn hier nemen? Prangend
actueel.
Ook de vraag naar bijkomend (anciënniteits)
verlof blijft belangrijk.
‘Betere’ doorstromingsmogelijkheden/loop-
baanevolutie (zowel functiegericht als gel-
delijk) van zowel wedde- als loontrekkenden
blijft een van onze belangrijke bekommernis-
sen. Hier stelt zich ook direct de vraag naar
meer opleidingsmogelijkheden voor het per-
soneel, alsook naar een goeie begeleiding en
Ook de vraag naar
bijkomend (anciënniteits)
verlof blijft belangrijk.
Jan coolbrandtop 22 maart jl. werd met onze militanten van gedachten gewisseld over het eisenbundel.
Zoals gewoonlijk pleitten onze militanten er voor om in gemeenschappelijk front een eisenbundel in te dienen. de bezorgdheid is dat de verschillende inzichten over het interprofessioneel akkoord geen belemmering mag zijn om als vakbonden samen te ijveren voor betere loon- en arbeidsvoorwaar-den voor de werknemers van de lijn.
De LijnCAO-onderhandelingen gaan eind april van start!
Gemeenschappelijk eisenbundel socialeprogrammatie 2011-2012
1 Het behoud van de werkzekerheid
en het vrijwaren van het personeels-
statuut en van de verworven rechten
(ook de lokale)
2 Een CAO voor de duurtijd van 2 jaar
3 Maximale algemene recurrente koop-
krachtverhoging vanaf 1 januari 2011,
de perequatie voor de niet-actieven,
verhoging zaterdagvergoeding naar
150% en optrekken vergoeding
gesplitste diensten in dezelfde ver-
houding als de zaterdagvergoeding,
nachtwerk
4 Fietsvergoeding vanaf de eerste ki-
lometer, en optrekken tot 0,20€/km.
Ontstentenis openbaar vervoer, toe-
passingsmodaliteiten, realistische
km. woon/werk
5 Versnelde doorgroei:
• technische diensten naar bis en
ter- barema (6 jaar i.p.v. 8 jaar) en
snellere doorstroming naar ho-
ger barema (3 naar 2 jaar)
• bedienden (vlakke loopbaan 4 en
8 jaar, i.p.v. 6 en 10 jaar)
6 Anciënniteitsverlof: toepassingsmo-
daliteiten aangaande proratisering
7 Optrekken van syndicaal fonds tot
niveau van de andere openbaar ver-
voerbedrijven, + automatische in-
dexering voor de toekomst
8 Borstvoedingsverlof: toepassing wet-
telijke modaliteiten
9 Recht op werkgerelateerde opleidin-
gen bij De Lijn voor alle personeels-categorieën
10 Verbetering toegang en promo-tiekansen hogere functie voor iedereen

vervoer 21
• elk personeelslid behoudt zijn ver-
worven rechten en doorgroeimoge-
lijkheden;
• het in dienst zijnde personeel heeft
de mogelijkheid om door te groeien
naar een nieuwe loonklasse ( loon-
schaal 16);
• er mag geen discriminatie zijn tussen
de rechten van het in dienst zijnde
personeel en de nieuw aangeworven
personeelsleden;
• de doorstroming binnen een functie
gebeurt na 2 jaar anciënniteit in de
huidige klasse (in plaats van 3 jaar);
• de bisschaal in elke loonschaal wordt
toegekend na 6 jaar anciënniteit (in
plaats van 8 jaar) in de aanvangs-
schaal;
• bij elke loonschaal wordt de laatste
biënnale verhoogd met een volledige
tweejaarlijkse verhoging (biënnale);
• de aanwerving gebeurt op het niveau
van de functie vastgelegd in het or-
ganigram;
• in elke loonschaal wordt het aan-
vangsuurloon gelijkgesteld aan het
uurloon van vier jaar baremische an-
ciënniteit;
• indien ploegenarbeid wordt overwo-
gen kan dit alleen op vrijwillige basis
worden ingevoerd, na overleg binnen
de respectievelijke ondernemingsra-
den.
Het ACV betreurt dat pas na acties van het
personeel zelf – zie acties in de entiteiten
Vlaams-Branbant en Limburg – de onder-
handelingen kunnen worden voortgezet. Het
ACV zal er alles aan doen om in dit paritair co-
mité van 27 april e.k. doorbraken te forceren.
Op 22 maart schreef het ACV een brief naar de
directeur-generaal, de Heer Roger Kesteloot.
In deze brief legt ACV volgende voorstellen
ter tafel:
• de werkzekerheid van het personeel
moet absoluut gewaarborgd blijven;
• de huidige personeelsbezetting moet op
peil worden gehouden. Anders gezegd:
de stijging van het aantal kilometers, de
aankoop van meer rollend materieel, de
uitbreiding van het net (zie uitvoering
van de beheersovereenkomst), de mo-
gelijke uitbesteding van activiteiten (zie
volgende gedachtestreep), mag geen
negatieve invloed hebben op de glo-
bale tewerkstelling binnen de technische
diensten.
• de kerntaken die onder geen enkel be-
ding kunnen worden uitbesteed worden
omschreven. De activiteiten die desgeval-
lend (indien nodig of wenselijk) wel kun-
nen worden uitbesteed worden gedefini-
eerd. Met andere woorden, de principes
van de uitbesteding worden besproken
met de vertegenwoordigers van het per-
soneel en vastgelegd in een akkoord. Het
uitbesteden zelf wordt aan de respectie-
velijke ondernemingsraad voor advies
voorgelegd. Jaarlijks wordt het paritair
comité ingelicht over de precieze uitvoe-
ring van deze bepaling.
• binnen het kader van de algemene op-
leidingsbehoeften zal er ook een indivi-
dueel opleidingstraject worden uitge-
stippeld. Elk personeelslid heeft recht op
minimum 2 dagen opleiding per jaar.
• met betrekking tot de herwaardering van
het loonstelsel van het personeel doet
het ACV volgende voorstellen:
De werkzekerheid van het personeel moet absoluut gewaarborgd
blijven
Jan coolbrandtin het paritair comité van 7 maart jl. doet de lijn voorstellen aan de vakbon-den met betrekking het behoud van de werkgelegenheid en de werkzeker-heid. de lijn belooft ook om voorstellen ter herwaardering van het perso-neel te doen.
Onderhandelingenover de toekomst van de technische diensten gaan door!

vervoer
22
De besparingen hebben zowel de werkdruk als de
flexibiliteit van onze werknemers verhoogd.
Regelmatig wordt door onze leden de correc-
te toepassing van een aantal CAO-bepalingen
in vraag gesteld. Ook hieraan zullen wij (nog)
meer aandacht moeten besteden.
De CAO-brugpensioen loopt eind 2011 af. Er
wordt gepleit voor een verlenging ervan.
In een volgend nummer van de Nieuwe Tijd
publiceren wij het precieze eisenbundel.
Op 7 april kwam het Autobus-Autocarcomité
samen en werd de toestand in de sector be-
sproken. Eind april zal in samenspraak met de
andere bonden (BTB en ACV Transcom) een
eisenbundel worden opgesteld en ingediend
bij de werkgevers.
Hierna volgt een kort maar onvolledig over-
zicht van de voornaamste punten:
Rekening houdende met de besparingen die
vorig jaar bij de pachters zijn doorgevoerd
geworden, blijft ook in 2011 en 2012 onze eis
voor werkzekerheid in alle sectoren ( gere-
geld, bijzonder geregeld en ongeregeld ver-
voer) van zeer groot belang.
De besparingen hebben zowel de werkdruk
als de flexibiliteit van onze werknemers ver-
hoogd. Hier zal moeten worden bekeken hoe
hieraan kan worden tegemoet gekomen.
Uiteraard wordt meer koopkracht gevraagd.
Mede ingegeven door de hoge werkdruk is
de vraag groot om het bedrag van een aan-
tal vergoedingen op te trekken. Voorts stellen
wij vast dat de kosten van de woon- werkver-
plaatsingen alsmaar stijgen. Onze werkne-
mers eisen een hogere tussenkomst!
Met betrekking tot het collectief pensioen-
plan rijst de vraag of er financiële middelen
zullen kunnen worden vrij gemaakt om een
bijkomende financiering ( verhoging van de
werkgeversbijdrage) te voorzien.
Jan CoolbrandtWij verwijzen naar de ipa-onderhandelingen (zie vorige nieuwe tijd) en het eisenbundel van het gemeenschappelijk vakbondsfront ingediend bij de lijn (zie artikel eerder in dit nummer).
Moeilijke CAO-onderhandelingen in het verschiet!
Autobus-Autocar
Ter herinnering aan
Piet SmetEind maart is Piet Smet overleden, ge-
sterkt door het Sacrament van de Zieken.
Piet was gewezen nationaal secretaris
voor de sector vervoer bij ACV-Openbare
Diensten en medestichter van het Sociaal
Fonds Autobus Autocar. Hij werd 85 jaar.

pensioenen 23
procentuele heffing op de lonen van de sta-
tutairen. De bijdragen zijn gelijk voor alle be-
sturen die zijn aangesloten bij een gemeen-
schappelijk financieringsstelsel. Vandaag
bestaan er twee grote financieringsstelsels in
de lokale sector: pool 1 en pool 2. De bijdra-
gen lopen er op tot 32% (pool 1) of 40% (pool
2). Daarvan wordt telkens 7,5% afgehouden
van het brutoloon van de ambtenaar.
Door die solidaire pensioenfinanciering op
basis van de statutaire loonmassa betalen
besturen die hun statutaire tewerkstelling
hebben afgebouwd veel minder bijdragen
dan de besturen die zijn blijven benoemen.
De facto wordt de pensioenlast van de bestu-
ren die niet meer benoemen zo in belangrijke
mate doorgeschoven naar de besturen die
dat wel nog doen. Die situatie is niet billijk.
In de openbare ziekenhuissector werd het
afgelopen decennium steeds minder be-
noemd, al bestaat er een grote diversiteit
tussen de verschillende ziekenhuizen. De
uitzondering is hier ook weer het UZGent die
omwille van de eigenheid van hun stelsel zijn
kunnen overgaan tot een algemene statutari-
sering. Omdat de bijdragen geïnd worden op
de slinkende loonmassa van de benoemden
moet stelselmatig meer bijgedragen worden
om alles gefinancierd te krijgen. Hierdoor
wordt de pensioenfactuur voor wie wel nog
veel statutairen in dienst heeft steeds zwaar-
der. Het is evident dat die situatie niet kan blij-
ven bestaan. De goede leerlingen van de klas
worden vandaag gestraft. Het is hoog tijd dat
de rollen worden omgedraaid.
De nieuwe pensioenfinanciering zal besturen
die niet meer benoemen responsabiliseren
door hen een bijdrage te laten betalen die
ook rekening houdt met hun pensioenlast.
Voor de ziekenhuizen waar men niet meer
benoemt zal dat resulteren in meer bijdragen.
Iemand zal steeds de factuur moeten betalen
en het kan niet dat de factuur doorgescho-
ven wordt naar het personeel of de zorgbe-
hoevenden. De ziekenhuizen zullen dan ook
nood hebben aan bijkomende middelen om
die billijker bijdrage te kunnen leveren. We
pleiten er voor de bijkomende middelen op
de eerste plaats te laten gaan naar het mati-
gen van de lasten op statutaire tewerkstel-
ling: op die manier wordt een duurzaam be-
leid beloond.
De ziekenhuizen hebben hun pensioenfac-
tuur de afgelopen jaren kunnen verlichten
door minder te benoemen. Een nieuwe finan-
cieringsregeling die momenteel op vraag van
de regering wordt uitgewerkt zal daar naar
alle waarschijnlijkheid een eind aan maken.
Begin dit jaar heeft het technisch comité pen-
sioenen van de RSZPPO de opdracht gekre-
gen van de regering om een nieuw financie-
ringssysteem voor de pensioenen in de lokale
sector uit te werken. De principes daarvan
liggen vast: er zal gewerkt worden met een
basispercentage en een responsabiliserings-
bijdrage op basis van de verschil tussen de
pensioenlast en de pensioenbijdrage.
De pensioenen van het benoemd personeel
van de openbare ziekenhuizen – met uitzon-
dering van het UZGent dat een geheel eigen
stelsel heeft - worden samen met de pensi-
oenen van het statutair personeel uit de ge-
meenten en ocmw’s betaald aan de hand van
Joris lermyttede pensioenfactuur van een aantal openbare ziekenhuizen zal de komende jaren sterk stijgen, net als die van vele andere lokale besturen. de openbare ziekenhuizen trokken bij monde van de werkgeverskoepel icuro aan de alarmbel. bijkomende financiering zal inderdaad nodig zijn om de pensi-oenfactuur betaalbaar te houden. We pleiten in het bijzonder voor financie-ring die de tewerkstelling van statutairen betaalbaar houdt!
Pensioenfinanciering ziekenhuizen en lokale besturen
onder druk
De bijdragen zijn gelijk voor alle besturen die zijn aangesloten bij een gemeenschappelijk
financieringsstelsel.

www.125jaaraCV.be
125 jaar
aCV
regionale festiViteiten• 25april:ACVGent-Eeklo• 1mei:ACVOostende• 14mei:ACVMidden-West-Vlaanderen• 15mei:ACVLeuven• 21mei:ACVWaasenDender• 1juni:ACVLeuven• 2juni:ACVLimburg• 18juni:ACVAntwerpen(voormilitanten)• September:ACVBrussel-Halle-Vilvoorde• Oktober:ACVKempen
bezoek de tentoonstellingTussen29aprilen15meiinhetMIATinGent(MuseumIndustriëleArcheologieenTextiel)ofcheckdewebsitewww.125jaaracv.be