Klasse voor Leraren 28
description
Transcript of Klasse voor Leraren 28
(advertentie)
(advertentie)
(advertentie)
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 5
KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs
RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor
Koningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61
ProduktiesecretariaatAnny Lecocq
AdministratieDiana De Caluwé
Verantwoordelijke uitgeverJ. Helincks, directeur–generaalAlgemene Onderwijsdiensten enVoorlichting
Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven
Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Gemeen-schap, Departement Onderwijs.
Verspreiding : elke Vlaamse schoolkrijgt telkens twee gratis exemplarenvan KLASSE
Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450 fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informatieen Bibliotheek, Koningsstraat 150,1000 Brussel, met vermelding vannaam, voornaam en adres.
Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post:Tel. 02–210 53 80
Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00
De schooldirecteur in hetVIZIER. p.␣ 6
Liefde kun je leren.GIDS p.␣ 20
Leraars kun je ook lereninpakken. FORUM p.␣ 29
IN DIT NUMMER KLASSE Nr.28 OKTOBER '92
VIZIER p.␣ 6–15
Schooldirecteurs hebben het niet makkelijk. Maar vaak máken ze hetdaar ook naar. De Vlerickschool voor Management bestudeerde deschooldirecteurs in Vlaanderen: wie zijn ze, wat doen ze en wat willenze? Daar geven ze in deze KLASSE zelf een antwoord op.
ACTIE p.␣ 16–19
• Twinning: Vlaamse scholen werken nu intens samen met scholenuit het vroegere Oostblok.
GIDS p.␣ 20–23
• Liefde kun je leren. Opvoeding tot relatiebekwaamheid in elkeschool.• Medezeggenschap op school. Iedereen kan nu meepraten.
PERS p.␣ 24–25
Onderwijsknipsels uit de nationale en internationale pers.
FORUM p.␣ 26–29
• Ligt uw leraarswedde hoger of lager dan het Europees gemiddelde?• Het blijft de vraag. Uw reacties op de knelpunten in onderwijs.• De Meesterproef. Hoe leer je de leraar inpakken?
DE INFOLIJN p.␣ 31
Kan de school zo maar leraars opvorderen voor buitenschoolseopdrachten? Een vraag (én een antwoord) in de infolijn.
IDEE p.␣ 32 – 37
Gaat u daar geen licht op?
NIEUWE KLEUREN
U had het al gemerkt maar KLASSE steekt al stevig in de kleuren vande nieuwe wintercollectie. Ook het lettertype en de lay–out werdenvernieuwd. Op die manier hopen we u ook in de toekomst naar vormen inhoud een kwaliteitsprodukt te blijven aanbieden mét klasse.
De nieuwe inspecteurs zijn opronde in de Vlaamse scholen.
6 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
VIZIER
DE SCHOOLDIRECTEURMEID VOOR
ALLE WERK?Overbelast, blik op de korte termijn, overvloed aan papieren, overvolle agenda, te veel
vergaderen en te weinig tijd… het typeert waarschijnlijk ook de directeur van uw school.
Zo komt hij ten minste naar voor in internationaal onderzoek.
De Vlerickschool voor Management aan de RUG maakte nu ook in opdracht van het DepartementOnderwijs een studie van de schooldirecteurs in Vlaanderen␣ : hun profiel, problemen en behoeften. Aan hetonderzoek werkten meer dan honderd directeurs uit het secundair onderwijs mee, van alle netten enniveaus.
Op dit ogenblik is nog maar weinig geweten over de figuur van het schoolhoofd. Vanuit depedagogische invalshoek bekeken, is de leraar immers de centrale figuur in het opvoedings– en opleidings-proces van de leerlingen. Het grootste deel van de research richtte zich tot nu toe dan ook op de leraar en deleerlingen. Toch wordt steeds meer het belang onderstreept van de directie. Daar wil deze studie o.a. toebijdragen.
PROF. H. VAN DEN BROECK: «Aan het einde van onze studie blijft als globaal beeld bij ons het feit hangendat de grootste behoeften zich situeren daar waar de meest essentiële taak van de schoolleider ligt, namelijkin de pedagogische begeleiding van zijn leerkrachten en van zijn onderwijsteam. Die moet ondersteundworden door de uitbouw van de school als organisatie. Dit vraagt wel een dringende en doelgerichte actievan het beleid.»
De schooldirecteur blijft dus niet langer meid voor alle werk.Het knooppunt waar elk knelpuntlangs moet: de directie.
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 7
VIZIER
HIJ IS MET VAN ALLES BEZIG MAAR…
HIJ VERGEET ZIJNLERAARS EN LEERLINGEN
De meeste directeurs zeggen dat
ze hun dagtaak niet kunnen plan-
nen en voornamelijk inspelen op
de gebeurtenissen van de dag. Dat
betekent vooral individuele pro-
blemen oplossen en praktisch werk
uitvoeren. Centraal in hun be-
roep staan volgens henzelf con-
tactvaardigheid en sociale inge-
steldheid. De onderzoekers stel-
len echter vast dat ze die vooral
richten op de ouders. De interne
klant (leraars en leerlingen) wordt
daardoor benadeeld.
Een directeur presteert heel wat meer uren danzijn medewerkers op school. Voor velen loopt detaak ’s avonds en in het weekend gewoon door.Toch bestaat hun werk meestal uit korte ingrepenof acties. Die zijn zelden het gevolg van een planma-tige aanpak of van voorbereide gebeurtenissen.
■ DE VIJFTIGURENWEEKDe gemiddelde werkweek telt zo’n vijftig uren.
Eén kwart besteedt minder dan 45 uren, één kwartmeer dan 55 uren per week. De verschillen wordenniet bepaald door de persoonlijke kenmerken vande directeur. Het speelt dus geen rol hoeveel jarenervaring hij heeft, of hij een managementcursusheeft gevolgd enz. Waar zit het verschil dan wel? Inhet onderwijsnet en in de schoolgrootte.
In het vrij onderwijs werkt de directeur gemid-deld vijf uren per week meer dan in de anderenetten. Of het een grote of een kleine school is speeltdaarbij geen rol. In het vrij onderwijs duurt dewerkweek overal zo’n 55 uren. Bij het gemeen-schaps– en officieel onderwijs is een directeur vaneen kleine school heel wat minder uren met zijntaak bezig (47 uren) dan zijn collega in een groteschool van meer dan 650 leerlingen (62 uren).
■ HIJ ZIT OP ZIJN KANTOORHet belangrijkste is het werk op zijn kantoor.
Daar brengt hij de meeste tijd door. De meestecontacten met leerkrachten, leerlingen, secretariaaten ouders vinden daar ook plaats en zijn van korteduur. Alleen de schoolgrootte zorgt hier voor eenverschil. In kleine scholen (minder dan 250 leerlin-gen) is de directeur nog meer bezig met activiteitenop zijn kantoor dan in de grote scholen. Externecontacten en vergaderingen buiten de school vin-den de directeurs het minst belangrijk, al bestedenjonge directeurs en directeurs in het gemeenschaps-onderwijs daar veel meer aandacht aan dan andere.
■ GEEN PLANNING OF STRUCTUUR«Wij weten ’s morgens nooit wat ons allemaal te
wachten staat. Dat is wel uitdagend maar eigenlijkworden wij geleefd», zegt een directeur. De meestenlaten hun dagindeling samenstellen door de gebeur-tenissen van de dag, ook al houden ze er een gedetail-leerde agenda op na. Bij de onderzoekers komt dedirectie over als een knooppunt van de school waarelk knelpunt langs moet. Enkel de jarenlange erva-ring biedt hen soms de mogelijkheid sneller eenoplossing te zien. Tijdsgebrek is een kenmerk van alleorganisatie–verantwoordelijken. Als het echter degoede werking van de organisatie verhindert en eenplanning op lange termijn onmogelijk maakt, moetdit op structurele wijze verholpen worden.
■ VEEL INDIVIDUELE PROBLEMEN«Als ik thuis kom en mijn vrouw vraagt hoe het
was, moet ik vaak antwoorden dat ik een hele dagmiserie heb gehoord en niets heb gedaan. Mensendie met een probleem bij mij komen, leerkrachtendie ruzie maken. Het is een probleem omdat je datniet direct kunt oplossen. Dan moet je daar met henover praten, onderhandelen. Dat zijn ook de dingendie nadien het meeste genoegen veroorzaken.»
Het oplossen van relationele problemen opindividueel niveau geeft de directeur het gevoel eenpersoonlijke raadgever te zijn van veel mensen diemet hun probleem nergens anders terecht kunnen.Dat geeft een goed gevoel en zorgt voor welgeko-men afwisseling in een job die anders veel te admi-nistratief zou worden. Toch vinden de meeste di-recteurs «omgaan met mensen» zowat het moeilijk-ste van hun taak. Dat kun je niet leren en daaromvinden ze dat daaraan bij de selectie meer aandachtzou moeten worden besteed.
■ VOORKEUR VOOR OUDERS«Ik vind het contact met de ouders het belang-
rijkste van de job, met de leerlingen eventueel. Voorde rest kan ik me momenteel niet de luxe permitte-ren om drie, vier lessen per week bij te wonen. Ikheb er de tijd niet voor. Leerlingen komen voorprullen binnen: een overlijden van hun peter of zoen dan komen ze een doodsbericht afgeven, maarvoor de rest… Ik zorg op tijd en stond om op despeelplaats te zijn om aan de kinderen te laten ziendat ik er ook nog ben.»
De onderzoekers stellen vast dat directies zichin de uitoefening van hun taak gemakkelijk latenbeïnvloeden door de ouders. Ouders kunnen vaakrekenen op een voorrangsbehandeling bij directieswanneer zij een probleem hebben met hun kind.Waarschijnlijk houdt dit verband met het dalendaantal leerlingen en de behoefte de ouders gunstig testemmen om hun kinderen als leerlingen te behou-den. Op lange termijn schaadt dit echter het peda-gogisch beleid van de school.
Volgens de onderzoekers lijken problemen vanleerlingen of leerkrachten voor de directeur samen
minder belangrijk dan die van ouders. Daar onder-breken velen meteen hun activiteiten voor. Tochslaagt een groep directeurs er ook in contacten metouders meer systematisch aan te pakken via ouder-contacten en meer georganiseerde momenten. Danmoeten ze er hun dagtaak niet door laten bepalen.
■ GEEN PEDAGOGISCH BELEIDHeel wat directeurs voeren blijkbaar wel een
«zichtbaarheidspolitiek» maar komen niet toe aaneen kwalitatief pedagogisch beleid.
Een directeur vindt het een ramp dat hij nietmeer alle namen van de leerlingen kent. Waarschijn-lijk moet er in die school een meer structureel peda-gogisch beleid komen waarin iedereen een eigen ver-antwoordelijkheid krijgt… Sommige directies sla-gen er door een betere organisatie en werkverdelingwél in tijd vrij te maken voor het essentiële van hetonderwijs. Maar de meesten klagen er over dat zedoor tijdsgebrek niet toekomen aan de begeleidingvan hun leerkrachten. Ze komen heel weinig in deklassen en weten amper wat daar gebeurt.
■ TE VEEL PAPERASSEN«Ik dacht dat ik ook als directeur meer aan het
pedagogische kon werken. Maar ik zit nu dus in eenadministratie waar dat gedeelte pedagogiek altijdmaar kleiner wordt. Dat is frustrerend.»
De meeste directies willen de klemtoon leggenop het pedagogische maar te veel administratief werkverhindert dat: omzendbrieven en wetteksten door-nemen, documenten invullen voor centrale onder-wijsdiensten, financies controleren, interimarissenzoeken, bouwen en verbouwen, aankopen regelen enz.ONDERZOEKER ERIK VAN ASSCHE: «Deze toenemen-de aandacht voor veeleer administratieve taken iswaarschijnlijk een gevolg van de toegenomen com-municatie van de lokale school met de centraleonderwijsinstanties. De uitgebreide reglementeringen de controle daarop maken dat heel wat formalitei-ten moeten worden vervuld. Daarnaast is de job vanschooldirecteur er niet eenvoudiger op geworden.Via de vele besparingsronden in de overheidsuitga-ven zijn heel wat verantwoordelijkheden van hetcentraal niveau naar de lokale school verschoven. Deorganisatiestructuur die noodzakelijk zou zijn omeen dergelijk complexe organisatie te runnen, is ech-ter onvoldoende aangepast. Desondanks zijn school-directeurs die in het delegeren van taken een oplos-sing hebben gezocht voor hun zware taak, er blijkbaarin geslaagd om zich toch bezig te houden met hetkernelement van het onderwijs: het pedagogische. Eengoed uitgewerkt en uitgevoerd pedagogisch beleid zaldaarbij op lange termijn veel meer vruchten afwerpendan een oppervlakkige aanwezigheidspolitiek.»
8 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
VIZIER
WELKE TAKEN VINDTDE DIRECTEUR
PROBLEMATISCH?
1.Onderwijskundige taken 36␣ %
• Begeleiding van leerkrachten (15)• Onderwijsorganisatie (8)• Begeleiding van leerlingen (7)• Nascholing directie (4)• Geven van les door directie (2)
2.Beheer van de school 21␣ %
• Gebouwen (5)• Administratie (5)• Financies (4)• Materiaal (4)• Dienstverlenende activiteiten (2)• Niet–onderwijzend personeel (1)
3.Strategie, organisatie– enonderwijsontwikkeling 20␣ %
• Evolutie schoolorganisatie (10)• Evolutie onderwijs in de school (10)
4.Contacten met interneschoolomgeving 15␣ %
• Met leerkrachten (10)• Algemene interne contacten (2)• Met ouders (2)• Met de inrichtende macht (1)• Met leerlingen (0,5)
5. Contacten met externeschoolomgeving 7␣ %
• Bedrijfswereld (2)• Imago van de school (1)• Inspectie, PMS, ministerie, koepels, scholengemeenschap, enz. (4)
In de enquête noemen de school-
directeurs 483 problematische
taken op.␣ Die zijn in vijf grote
categorieën onder te brengen. Voor
de grootste problemen zorgen
blijkbaar de onderwijskundige
taken met de begeleiding van
leerkrachten als probleem num-
mer één. De leerlingen leveren
maar half zoveel problemen op.
In de tabel staan de belangrijkste problemati-sche taken op een rijtje. Het onderwijskundigezorgt voor de meeste problemen (36␣ %): begelei-ding van leerkrachten, schoolorganisatie en leer-lingen.
Hierna komen het beheer van de school (ge-bouwen, administratie enz.) en de strategie (orga-nisatie– en onderwijsontwikkeling): elk goed voor20␣ % van de problemen. Achteraan komen deinterne (15␣ %) en externe (7␣ %) contacten. Alscoren ook hier de problematische contacten metleerkrachten het hoogst: 10␣ %.
Ouders, leerlingen, inrichtende machten, in-spectie, ministerie, koepels enz. leveren blijkbaarbijzonder weinig problemen op: telkens amperéén procent.
PROBLEEMNUMMER 1:
DE LEERKRACHTEN
■ LEER-KRACHTENBEGELEIDEN
De meeste pro-blemen ondervinden
directies bij de begeleiding vanhun leerkrachten. Twee opdrachten in
het bijzonder lokken die uit: lessen bijwonen ennieuwe didactische concepten invoeren. Er blijftin de dagtaak van de directeur maar weinig tijdvoor over. Hij zou het liefst anders willen maar hetpedagogische heeft de directeur in de meeste ge-vallen volledig uit handen gegeven aan de indivi-duele leraar. Daardoor ervaart de directie te weiniggreep op het pedagogisch gebeuren.
■ INTERNE COMMUNICATIEVooral met de leerkrachten loopt de interne
communicatie niet altijd gesmeerd. Nieuwe leer-krachten recruteren en interimarissen zoeken zor-gen daarbij voor de grootste problemen. Voorbepaalde vakken vind je niemand, voor anderevakken duikt de reaffectatie op en jonge mensenkiezen niet meer echt voor een loopbaan in hetonderwijs.
Ook het lessenrooster zorgt telkens opnieuwvoor grote problemen. Er spelen zoveel belan-gen mee en het moet voortdurend worden aan-gepast.
■ GEEN PROBLEMENContacten met ouders, leerlingen, inrichten-
de machten enz. zijn voor de directeurs bijzonderweinig problematisch. Nochtans zijn ook die con-tacten vrij frequent. De onderzoekers verklaren ditechter vooral doordat er voor bepaalde taken enopdrachten binnen de school structuren en ma-nieren van aanpakken aanwezig zijn die gelden alseen soort voorzorgsmaatregel. Die beletten in veelgevallen dat de problemen weerkeren.
Voor de pedagogische aanpak, schoolorgani-satie, onderwijsvernieuwing en begeleiding van deleerkrachten zijn er blijkbaar niet zulke structurenom op terug te vallen. Waarschijnlijk zit daar hetprobleem.
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 9
VIZIER
«IK MOET OOK DEPLANTEN WATER GEVEN.WIE ANDERS?»
«Ik ben geen enkel weekend vrij. Ik hou van een school met planten. In de
weekends ga ik na of de planten wel water gekregen hebben en ik kijk of er in de
klassen niets kapot is. Ik weet dat het mijn eigen schuld is maar als iedereen dat
verwaarloost moet toch iemand zijn verantwoordelijkheid nemen…», zegt een
schooldirecteur in het onderzoek. Zijn werkwijze is typisch voor velen.
Schoolorganisaties kunnen naar omvang enbudget goed vergeleken worden met middelgrotebedrijven. En de verleiding is groot om dat ook tedoen. Dan duiken snel termen als management,human resources en kwaliteitszorg op.␣ Toch is eenschooldirecteur geen bedrijfsleider.
Winst in financiële termen wordt er niet ge-boekt en het leerlingenaantal is niet bruikbaar alssuccesmeter. De schooldirecteur kan ook niet vrijbeslissen over aanwending en toepassing van mid-delen. Veel regels komen van bovenaf en zijn vooriedereen van toepassing. Hij moet bovendien dik-wijls verantwoording afleggen tegenover oudersen personeel voor maatregelen waarvoor hij nietzelf verantwoordelijk is. Het gaat hier om beslis-singen die worden genomen door de onderwijs-overheid of de inrichtende macht zonder dat dedirectie wordt geraadpleegd. Dikwijls moet hij ergewoon voor zorgen de regels en wetten goed tekennen. Voor enige creativiteit is er nog weinigplaats. Die klacht is bij heel wat directies te horen.
Ook de wijze van selectie verschilt met hetbedrijfsleven. In scholen wordt een directeur zel-
den gekozen op basis van zijn capaciteiten op hetvlak van leiding geven en organiseren. Er wordtmeestal meer gekeken naar zijn voorbije pedagogi-sche prestaties als lesgever. Het is dan ook niet teverwonderen dat de ontgoocheling van de meestedirecteurs zich daar situeert. Ze klagen erover datze veel te veel tijd in administratie en organisatiemoeten steken zodat er geen tijd meer overblijftvoor wat ze eigenlijk het liefst zouden doen: depedagogische begeleiding van leerkrachten.
■ MENS TUSSEN MENSENDe onderzoekers plaatsen de directeur in een
ruimer kader. Zij stellen dat het functioneren vande schooldirectie wordt bepaald door de schoolor-ganisatie en haar omvang, door de wettelijke bepa-lingen, de verwachtingen van iedereen die bij deschool betrokken is en ten slotte ook door depersoonlijke kenmerken van de directeur zelf. Dezekenmerken laten eveneens hun invloed gelden opde vaardigheden die een directeur aan de dag legtom een schoolorganisatie te leiden.
Uit hun hele analyse blijkt dat directeurs in
hun concrete taakuitvoering sterk de klemtoonleggen op het aanpakken van individuele proble-men van mensen in de school. Deze problemenstromen in de organisatie naar boven tot bij dedirecteur en worden meestal niet eerder aange-pakt. Hetzij omdat er geen procedures zijn omdeze zaken te bespreken, hetzij omdat er geenmensen zijn die bevoegdheid hebben om het pro-bleem eerder aan te pakken.
Op die manier is er op elk moment van de dagwel een dringender probleem dan het onderwijs–inhoudelijke. Op korte termijn overleven een di-recteur en zijn school daar ook mee. Als pedagogi-sche problemen niet worden aangepakt zal dat paseen weerslag hebben op een veel langere termijn.De organisatie is daarom niet dadelijk in haarbestaan bedreigd. Het valt dus te begrijpen datdirecties hun taak veeleer invullen met administra-tieve of beheersaangelegenheden dan met het pe-dagogische. Ook al zouden ze dat liever andershebben. Maar vader Verdonck staat voor de deur,Mevrouw Jacobs is onwel geworden, Sven uit 4Bmoet op het matje komen, het regent binnen in defietsenloods, er is een bank kapot op de speelplaatsen de planten moeten nog water krijgen…
Heel wat directeurs brengen ook in hetweekend hun boterhammen mee naarschool…
10 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
VIZIER
DE KLACHTE■ «IK HEB GEEN TIJD»
Het meest vermelde individuele pro-bleem van het schoolhoofd is zijn tijdsge-brek. Heel wat directies hebben proble-men met taken omdat ze er door tijdsge-brek niet aan toekomen: leerkrachtenbezoeken in de les, leerkrachten begelei-den enz. Bijna iedereen vindt dat deadministratie te veel tijd opslokt.
■ «WIE KAN DAT NOGALLEMAAL VOLGEN?»Hun gebrek aan kennis situeren de
directies op twee vlakken: de specifiekevakken («weet ik wat belangrijk is voorinformatica?») en het moderne schoolbe-heer (automatisering, wetgeving, admi-nistratie…). Deze thema’s evolueren snelen zijn bijzonder complex geworden.Onderzoeker Erik Van Assche: «Sommigedirecties hebben in deze domeinen ver-antwoordelijkheden doorgegeven zondernog te kunnen opvolgen wat hiermeewordt aangevangen. Dit is geen vormmeer van delegatie. De delegeerder zoutoch nog minimaal de te bereiken doel-stellingen moeten kunnen evalueren».
■ «JE MOET VERDORIEHANDIG ZIJN»De directies sommen ook op met
welke vaardigheden zij het moeilijk heb-ben: de gepaste woorden vinden in eenfunctioneringsgesprek met een leerkracht,een groep toespreken, creatieve activitei-ten bedenken enz. Zij hebben soms het gevoelweinig impact te hebben op hun personeel en ohet hele schoolgebeuren.
Zij vinden het niet gemakkelijk om de arbeidsverhoudingen binnen de organisatie op een positie-ve wijze te stimuleren. Leerkrachten hebben steedsmeer de neiging hun problemen op een individuelewijze op te lossen zonder daarbij nog rekening tehouden met de aanwezigheid van anderen. Hetbegrip collegialiteit is in deze personeelsrelaties nietmeer terug te vinden. Bovendien remmen externeomstandigheden de planning en het denken opstrategisch niveau af. Vaker nog hebben de direc-teurs deze denkwijze nooit ingeoefend. Zo is denk-werk vaak het terrein van inrichtende macht of vancentrale onderwijsinstanties. Anderzijds maakt devariatie in richtlijnen en wetgeving het hen onmo-gelijk bepaalde zaken in te schatten en te verrekenenin een lange–termijn–visie. Daardoor voelen zijzich machteloos.
■ «WAAR KUN JE DAT LEREN?»Voor eigen vorming is er weinig tijd en geld.
Nochtans vinden de meeste directeurs dat erg be-langrijk. En ook voor de geestelijke en sociale bege-
leiding van leerlingen en leerkrachtenis a
direvan aanvaardingsproblemen, vooral aleraar waren in dezelfde school. De ontussen een aantal interne kandidatenbaar nog sluimerend voort uitgevoch
■ «MOTIVEER JE PERSONMAAR»In het onderwijs kan men bezwa
van een human resources managemenpersoneelsbeheer gebeurt, is te herlepersoneelsadministratie. Het is enkeldat de nodige technische gegevens whouden. Men kan hierbij niet sprekenvan planning en ontplooiing van hpotentieel. Zelfs het administratieve gvoor sommige directies reeds een devan complexiteit bereikt, dat ze het niter zijn.
Directies moeten vaak vaststellenderwijzend personeel niet gemotiveeuitvoeren van supplementair werk. D
Voor de meeste directies zou h
vlotter kunnen verlopen als ze
situeren ze op individueel v
ter
dir
NBANKmen zaken zoals inhaallessen in het ge-drang. Leerkrachten zien volgens direc-ties niet steeds het nut in van hun jaar-planningen en andere opgelegde pedago-gische taken die deel uitmaken van hunjob.
■ «LEERKRACHTEN WILLEN GEEN VERNIEUWINGEN»
Directeurs ervaren dat leerkrachteneen eigen didactische wereld hebben waarze met moeite uit komen. Door de jaren-lange ervaring vallen zij meestal terug opbeproefde pedagogische methodes. Leer-krachten zoeken naar een vorm van stabi-liteit en staan veeleer conservatief of ge-voelloos tegenover veranderingen of ver-nieuwingen. Daartegenover melden dedirecties dat er zich de laatste jaren heelwat veranderingen hebben aangediend,maar dat leerkrachten daar onvoldoenderesultaten van merken. Dit probleem vanafkeer tegenover veranderingen houdteveneens verband met de leeftijdsstruc-tuur van het betrokken leerkrachtenpu-bliek. In heel wat gevallen stellen directiesdat de gemiddelde leeftijd van leerkrach-ten vrij hoog is en dat er nog weinig jongemensen voor een loopbaan in het onder-wijs kiezen. Het probleem van «burn–out» is hen niet onbekend.
Een mogelijkheid zoals het werkenmet projecten of werkweken wordt nietaltijd geapprecieerd door de leerkrach-
et allemaal wel wat
maar… De klachten
lak, bij de schoolor-
ne factoren waarop
ect vat hebben.
ten. Het is overbelastend en vraagt een enormeflexibiliteit van de leerkrachten en van de geheleschool.
Ook efficiënt vergaderen en interesse daarvooropwekken bij de leerkrachten is niet eenvoudig.
voelen zij eenan vaardighe-
cteurs gewagls ze voordien
ganisatie zelf en bij ex
ze niet
p
-
gebrek aan opleiding en een gemden.
Ten slotte maken een aantal
■ «DE TIJDEN VERANDERENSNEL»Het is voor directies niet gemakkelijk zich een
juist beeld te vormen van de maatschappelijke waar-depatronen die nu de cultuur bepalen. Enkele cita-ten: «Over een periode van vijf jaar vond er eengrote mentaliteitsverandering plaats bij de jeugd: zezijn niet lastig, tamelijk gemakzuchtig, gerust in deafloop en niet zo geïnteresseerd. Deze ingesteldheidvergt een andere aanpak van de leerkracht. Jammergenoeg zijn er minder jonge leerkrachten op school».
«Steeds meer komt de school rechtstreeks inaanraking met leerlingen die zware problemen heb-ben op persoonlijk vlak en thuis. De school die alsenige taak kennisoverdracht heeft, heeft afgedaan.»
derlinge strijd wordt blijk-ten.
EEL
arlijk sprekent. Wat er aaniden tot een de bedoelingorden bijge-
van een vormet menselijkedeelte, heeftrgelijk niveauet meer mees-
dat hun on-rd is voor het
aardoor ko-
VIZIER
Nog geen tien procent van de directeursin het secundair onderwijs doorliep eenselectieprocedure.
ONZE DIRECTEUR?
EEN VIJFTIGER
Uit de steekproef in het onder-
zoek komt een gemiddeld pro-
fiel van de schooldirecteur in het
secundair onderwijs naar voor:
een man van 50, licentiaat met
minstens tien jaar ervaring als
leerkracht. Bijna de helft is nog
geen vijf jaar directeur in zijn
huidige school. Toch studeerde
bijna twee derde zelf af in de
jaren zestig. De Beatles zullen ze
wel kennen maar Guns ’n Roses?
■ EEN MAN VAN VIJFTIGIn het secundair onderwijs werken meer vrou-
wen dan mannen. Toch zijn 83␣ % van de directiesmannen. Op dat vlak is er ook geen verschil tussende netten. Vrouwen vind je zelden aan de top.
Er zijn ook maar heel weinig jonge directeurs.De gemiddelde leeftijd is vijftig jaar: 64␣ % istussen de 46 en de 55, 21␣ % is jonger dan 46 en15␣ % is ouder dan 55.
■ EERST LEERKRACHTOm directeur te worden moet je blijkbaar
eerst heel wat ervaring opdoen in het onderwijs:gemiddeld zo’n veertien jaar. Eén op vijf had meerdan twintig jaar ervaring, één op drie minder dantien jaar. Bijna alle directies waren voor hun aan-stelling gewoon leerkracht: 92␣ %. De zeldzameuitzonderingen komen uit de privésector of uitinstellingen in de sociale sector.
■ UIT DE JAREN ZESTIGDe tijd waarin de huidige directeurs zelf afstu-
deerden zegt volgens de onderzoekers ook iets overhun maatschappelijke achtergrond: 62␣ % studeer-
VAN DE
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 11
JAREN ZESTIGde af in de jaren zestig, 22␣ % daarvóór en maar16␣ % na 1970. De tijdsgeest van de jaren zestighangt nu in het directiekantoor. De meesten zijnlicentiaat of ingenieur (56␣ %), 32␣ % zijn regentenen 12␣ % hebben een andere opleiding (verpleger,industrieel ingenieur enz.). De overgrote meerder-heid heeft een opleiding gevolgd in de humanewetenschappen (pedagogie, psychologie, talen enz.).Toch komt ook één op drie uit de positieve weten-schappen.
■ VRIJ RECENTE JOBEén op drie is meer dan tien jaar directeur in
zijn huidige school. Maar een grote groep (49␣ %)is nog geen vijf jaar directeur van zijn school.
Veel schoolhoofden werden in hun functiebenoemd tussen 1975 en 1985: 43␣ %. Zo’n 15␣ %heeft zijn benoeming van vóór 1975, 28␣ % van na1985. Opvallend is dat één op zeven nog nietbenoemd is als directeur.
■ AANGEWEZEN VRIJWILLIGERNog geen 10␣ % van de directeurs kreeg zijn
functie door deelname aan een selectieprocedure.De meesten (53␣ %) werden aangewezen door deinrichtende macht. Dat gebeurt vooral in het vrijonderwijs. In het gemeenschapsonderwijs wordtook als reden voor de selectie opgegeven dat menin het bezit was van een brevet (22␣ %). Anderefactoren spelen blijkbaar geen rol: 6␣ % werd voor-gedragen door de collega’s en 2␣ % door de inspec-tie; 3␣ % werd directeur omdat zij de grootsteanciënniteit hadden.
■ MAAR HIJ BLIJFTEén keer de smaak te pakken blijft hij direc-
teur. Slechts 15␣ % keert na zijn eerste directie-functie terug naar zijn vorige job. Eens directeur,altijd directeur.
De meesten blijven ook altijd in één en dezelf-de school (67␣ %). Eén op vijf is al directeur ge-weest in twee scholen en 12␣ % in drie of meerscholen.
«IK HEB HETNERGENS GELEERD»
De meeste directeurs hebben hun job aldoende geleerd en kregen er geen specifie-ke vorming voor. De wenselijke toestand isenigszins anders.Zo’n 55␣ % van de directeurs heeft nooit eenspecifieke cursus voor zijn functie gevolgd.Telkens 15␣ % hebben er één, twee of meergevolgd. Vooral de oudere directeurs heb-ben zoiets nooit gedaan. Opvallend is weldat directeurs van scholen met een dalendleerlingenaantal veel minder aan navor-ming doen dan directeurs van scholen waarhet leerlingenaantal stijgt. Al is er geenoorzakelijk verband.Bovenaan het verlanglijstje voor navormingzetten de directeurs strategie en onderwijs-ontwikkeling, gevolgd door onderwijskun-dige taken en administratieve en juridischekennis. Ze willen dus vooral nadenken overde missie van hun school en de concretevormen om die te realiseren. Uit verderonderzoek blijkt ook dat de schooldirec-teurs niet alleen meer navorming willenvolgen om zich beter te informeren maarvooral ook om concrete ervaringen en op-lossingen uit te wisselen met collega’s.
VIZIER
DIRECTEUR
toe dat ze die vaardigheid dikwijls missen.
«ONZE IS EENGROEP»
In bijna de helft van de secun-
daire scholen is de directie een
team. Dat kan verschillende vor-
men aannemen maar waar het
bestaat is men er wel tevreden
over. Al is ook dat een kwestie
van vertrouwen.
«In een directieteam gaat het zoals in eenhuwelijk. Er zijn spanningsvelden, ruzies. Je moetdaaraan wennen. Maar ik heb er veel steun aan.Anders sta je zo alleen. Veel problemen kun je aanniemand kwijt, tenzij in zo’n team», zegt eendirecteur in het onderzoek.
De directies die deel uitmaken van een direc-tieteam vinden dat dit beantwoordt aan enkelebehoeften die bij hen leven. Het biedt de moge-lijkheid om verantwoordelijkheden te verdelen enzich te verdiepen in die zaken waar men zelf beterin is. Directies hebben ook vaak het gevoel dat zijdoor hun hiërarchische positie alleen staan in hunorganisatie. Hierdoor is het voor hen moeilijkleerkrachten te vertrouwen wanneer zij nieuweideeën willen toetsen aan hun omgeving. Directiesvinden dan in een directieteam een klankbordvoor hun gedachten.
Directieteams, die zijn samengesteld uit di-recties van verscheidene scholen, hebben het voor-deel dat er wordt gesproken tussen gelijken en datmen zich niet alleen hoeft te voelen.
12 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
Soms kan men zowel van de ervaringen als vande kennis van de collega’s profiteren. Anderenmelden echter dat vergaderingen van het directie-team ook vaak uitmonden in klaagpartijen omdatmen niet meer bij machte is zijn invloed te latengelden op wat er in de school gebeurt.
■ DE TEAMS VERSCHILLENNaast het informele team waarin directies
elkaar op een niet–gestructureerde manier af entoe ontmoeten zijn er nog drie meer formelevormen:1. Het schooloverstijgend team. Vooral in het ge-
meenschapsonderwijs met directies van verschei-dene autonome scholen.
2. Het representatieve team. Directie, leerkrachtenen andere medewerkers vormen samen een groepgericht op inspraak en participatie in het beleid.Deze vorm komt vooral voor in het vrij onder-wijs. Het team heet ook directieraad of stuur-groep, telt vrij veel leden en heeft een adviseren-de taak.
3. Het formele team. Hier gaat het om vrij grotescholen die de mensen met een formele leiding-gevende positie samenbrengen om de school teleiden. De teams tellen maar twee of drie men-sen die elk een duidelijke taak hebben. Somswordt het team ondersteund door een grotereoverleggroep.
■ DE HELFT VAN DE SCHOLENIn 53␣ % van de scholen blijft een directie een
eenmanszaak. Elders zijn er teams: 26␣ % metminder dan vijf leden en 21␣ % met meer dan vijfleden.
Vooral de grote scholen van meer dan 650leerlingen hebben een directieteam (75␣ %). Tochhebben juist de grootste scholen de kleinste direc-tieteams. Vooral in het vrij onderwijs komen veeldirectieteams voor: 64␣ %, tegenover 32␣ % in hetgemeenschapsonderwijs en 27␣ % in het officieelonderwijs.
WERK UIT HANDENGEVEN IS MOEILIJK
Veel directeurs hebben het moeilijk methet delegeren van taken. Dat heeft temaken met hun persoonlijkheid en met deschoolorganisatie.De directeur voelt zich verantwoordelijkvoor het reilen en zeilen van de heleorganisatie, houdt vaak graag de touwtjesin handen en is niet altijd bereid de nodigeinformatie door te spelen. Zo vinden heelwat directeurs het erg problematisch omvoor de eigen navorming hun school af entoe te moeten verlaten. Het is voor henondenkbaar hun verantwoordelijkheid overte dragen of er zeker van te zijn dat deorganisatie zelfstandig kan functioneren.Het is ook niet altijd gemakkelijk. De taak-omschrijving van de leerkrachten geeft dedirecteur weinig ruimte voor het uitbou-wen van een soepele onderwijsorganisa-tie. De taak van de leerkracht slaat bijnauitsluitend op het lesgeven en dan nogbinnen een strikte opdeling van vakken.Daardoor zijn veel leerkrachten niet be-reid om andere taken dan hun beperktelesopdracht te vervullen.Voor de opstelling van het lessenroosterhebben veel directeurs dan weer wel leer-krachten ingeschakeld. Dat kan voor pro-blemen zorgen. Als de directeur aan dezeleerkrachten onvoldoende richtlijnen ennormen meegeeft verliest hij de mogelijk-heid om deze planning als instrument tehanteren voor het realiseren van pedagogi-sche doelen.Op de juiste manier delegeren biedt meermensen in de organisatie ontplooiingskan-sen. Maar verantwoordelijkheid kunnenafstaan vereist van de directeur vaardighe-den op het vlak van leidinggeven. In hetonderzoek geven de directeurs ruiterlijk
In bijna de helft van desecundaire scholen is dedirectie een team.
VIZIER
DE IDEALEDIRECTEUR
Amerikaans onderzoek toont aan dat school-leiders uit zowel het basis– als het voortgezetonderwijs bezig zijn met onsamenhangende ge-beurtenissen, grotendeels gesprekken die vaak geenverband houden met elkaar, korte activiteiten dieelkaar snel afwisselen. Een schoolleider moet dussnel kunnen omschakelen. De activiteiten vanschoolleiders zijn voornamelijk gericht op het run-nen van een organisatie: personeelszaken, voorzie-ningen voor leerlingen, beheer van gebouwen,externe relaties en veiligheid. Activiteiten die ver-band houden met het onderwijskundig leider-schap zoals het curriculum en het geven van les,beslaan slechts 12␣ % van de activiteiten van dedirecteurs.
Andere studies tonen aan dat deze feitelijk-heid niet overeenstemt met de wensen van school-hoofden. De directeurs hebben beduidend min-der voldoening aan administratieve taken en takendie een controlerend karakter hebben. De voldoe-ning is gemiddeld hoger bij het vervullen vanonderwijskundige taken.
De administratieve activiteiten krijgen in de
HERWAARDERING?«Iemand vroeg mij eens over hoeveelmensen ik de baas was en wat ik daarmeeverdiende. In de privé–sector zou je voorzo’n functie minstens drie keer zo veelverdienen», zegt een schooldirecteur.Financieel blijkt er voor een directeur per-soonlijk niet veel over te blijven. Heel watpersoonlijke uitgaven houden verband metde uitoefening van de job en worden be-taald door de directeur zelf. Er is aan deandere kant geen verband tussen de ver-antwoordelijkheid die een directeur draagten de wedde die hij hiervoor ontvangt. Ditmaakt dat de voornaamste drijfveer voordirecteurs om hun job graag te doen, ligt inde uitdaging en in het idealisme. De waar-dering daarentegen die men in ruil voor deinzet en de prestatie ontvangt, is niet enkelfinancieel maar ook maatschappelijk on-toereikend. Het is dus niet enkel de leer-krachtenjob die dringend aan herwaarde-ring toe is.Op dit vlak voeren leraars en hun direc-teurs blijkbaar dezelfde strijd.
:R
directeurs streven juist naar eenmeer onderwijskundig leider-schap.␣ Onderzoek toont ook aandat juist dit onderwijskundig lei-derschap een sleutelfactor vormtin het al of niet effectief zijn vande school. Schoolleiders die eenvisie hebben op onderwijskun-dig gebied en deze ook kunnenrealiseren, lijken veel effectieverhun school te managen.
Voorlopig ziet de werkelijkheid, ook in Vlaande-ren, er meestal heel anders uit.
reële tijdsbesteding duidelijk voorrang, maar de
GEZOCHTDIRECTEU
Zowat alle directeurs vrezen dat
hun taak in de toekomst nog
zwaarder zal worden en dat men
niemand meer zal vinden voor
zo’n zware opdracht. Aan welk
profiel moet de kandidaat vol-
gens de directies zelf beantwoor-
den?
1. Sociaal vaardig zijn, beschikbaar zijn voor ieder-een, vergaderingen kunnen leiden en kunnenspreken in het openbaar.
2. Ambitie hebben maar tegelijkertijd ook eerlijkzijn en gericht op jongeren («Ik zou hem vooralvragen waaruit die interesse voor jongeren blijktin alles wat hij tot nu toe gedaan heeft»). Zijn
(M/V)mensopvatting moet dat ondersteunen. Eer-zucht mag geen motivatie zijn.
3. Kunnen steunen op gezag of autoriteit. Daarbijmoet hij kunnen samenwerken en delegerenzodat hij zich met het essentiële van zijn taakkan bezighouden.
4. Kennis hebben van alle onderwijskundige enbeheersaangelegenheden in verband met hetschoolgebeuren.
5. Verschillende problemen kunnen aanpakken.Meteen een oplossing geven is niet de eerstenood. Kunnen luisteren naar wie het probleemformuleert is zeker zo belangrijk.
6. Bereid zijn heel wat uren voor de job te werken.7. Een goede leraar zijn is zeker geen criterium om
een goede directeur te zijn. Dikwijls worden opdie basis de verkeerde mensen aangetrokken.
Uit internationaal onderzoekblijkt dat schooldirecteurs veelmeer tijd willen besteden aan on-derwijskundige activiteiten en detijd voor administratie sterk wil-len reduceren. De ideale tijdsin-deling van een schooldirecteurziet er dan ook zo uit␣ :• organisatorisch veld 35␣ %• onderwijskundig veld 30␣ %• sociaal veld 10␣ %• juridisch veld 10␣ %• representatie en overige activiteiten 15␣ %
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 13
VIZIER
delegeren aan verantwoordelijke leerkrachten.Hiervoor moet de taakomschrijving van de leer-kracht niet beperkt blijven tot het louter vervullenvan lesopdrachten maar moet ook het opnemenvan verantwoordelijkheid voor het functionerenvan de organisatie er deel van kunnen uitmaken.Leerkrachten moeten naargelang van hun ver-schillende prestaties en het dragen van verant-woordelijkheid kunnen worden gehonoreerd. Dedirectie moet een eigen organisatiestructuur kun-nen uittekenen waarin het geven van onderwijs enhet vlot functioneren van de organisatie op elkaarafgestemd zijn.
5. OP EIGEN BENENWILLEN STAAN
Scholen die zelf verantwoordelijk zijn voorhun functioneren, staan in een andere verhoudingtot de centrale onderwijsoverheden. Deze laatstehebben de taak duidelijke verwachtingen te stellenaan het onderwijs en het kader te scheppen waarinscholen kunnen werken. Daarnaast is het aan dezeinstanties om na te gaan in welke mate scholen degestelde verwachtingen hebben waargemaakt. Hier-voor heeft men geen behoefte meer aan een uitge-
VAN ASSCHE: «Inrichtingshoofden worden vaakgeselecteerd op basis van pedagogische capacitei-ten en zijn onvoldoende gewapend om als mana-ger hun hele schoolorganisatie te leiden. Zij zijno.a. onvoldoende vertrouwd met bestaande be-heerstechnieken om zo een organisatie effectief enefficiënt te sturen. Daardoor maken ze in huntijdsbesteding o.a. te weinig tijd vrij voor hunonderwijskundig leiderschap.␣ Dat zouden ze nochtanszeker anders wensen. Dit betekent echter dat decentrale opdracht van de school, het verstrekkenvan onderwijs, op een ontoereikende wijze wordtgemanaged met een niet vlot draaiende organisa-tie.»
Uit de studie komen vijf hoofdelementennaar voor. Maar de onderzoekers formuleren ooksuggesties voor een strategische aanpak daarvan.
In de samenvatting
van hun studie
schetsen de onder-
zoekers het verschil
tussen wens en rea-
liteit van de school-
directeurs. Alleen
een strategische
aanpak biedt kans
op verbetering.
2. LERAARS BETERBEGELEIDEN
Voor een betere begeleiding en coaching vanzijn leerkrachten moet de directeur de nodigevaardigheden verwerven om hen te motiveren eneen efficiënt personeelsbeheer te kunnen doorvoe-ren. Dat personeelsbeheer zou ook best een lokaleverantwoordelijkheid zijn: werving en selectie, be-geleiding en beoordeling, een gedifferentieerdeverloning en een aangepast navormingsbeleid.Nationaal moet hiervoor het kader worden ge-schapen. Dat houdt in dat centrale regelingenzoals de reaffectatie worden afgebouwd en hetloonbeleid ook lokaal kan worden beïnvloed.
3. BETER LEREN OM-GAAN MET MENSEN
Schooldirecteurs moeten meer tijd maken om hunleraars beter te begeleiden.
ZE WILLEN WEL,MAAR ZE KUNNEN NIET
1. EEN SCHOOLWERK-PLAN OPSTELLEN
De directie van een school moet in de eersteplaats haar organisatie en het onderwijsaanbodleren benaderen vanuit een strategisch proces. Ditveronderstelt een lange–termijn–visie die wordtdoorgetrokken en gerealiseerd in het dagelijksehandelen op school. De directeur moet vertrekkenvan een pedagogisch project en een strategie. Hijmoet concrete doelen stellen en die door middelvan een schoolwerkplan leren verbinden met con-crete activiteiten. Hij zal in zijn dagelijks handelenook prioriteiten moeten stellen die uiting gevenaan de lange–termijn–doelstelling die hij wenst terealiseren. Structureel kan dit proces worden on-derbouwd door het verschuiven van heel wat be-voegdheden van de centrale onderwijsoverhedennaar de lokale schoolentiteiten onder de eindver-antwoordelijkheid van de directie. Daarnaast moetde selectie van de toekomstige directies nog meergericht zijn op het opnemen van deze verantwoor-delijkheid, zowel op pedagogisch als op organisa-torisch vlak.
14 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
Directies wijzen er op dat hun taak voor hetgrootste deel bestaat uit communicatie en omgaanmet mensen. Dit houdt verband met zowel forme-le als informele aspecten van hun positie. Denodige vaardigheden hiervoor kunnen via trainingworden aangebracht maar ook via een inzicht inhet netwerk waarin de school zich bevindt. Opstructureel vlak kan enkel de communicatie metde centrale onderwijsoverheid worden vereenvou-digd. Er is heel wat minder regelgeving nodig alsde verantwoordelijkheid voor het schoolgebeurenop lokaal niveau komt te liggen en niet alle scholengelijk hoeven te zijn.
4. NIET ALLES ALLEENDOEN
Een school is geen eenmanszaak maar moetworden aangepakt door een onderwijsteam. Di-recties verkeren tot nu toe vaak in een positiewaarin ze zich alleen voelen en geen beroep kun-nen doen op een team dat hen ondersteunt. Deonderwijsstructuur moet het mogelijk maken datdirecties beheerstaken voor de leiding van de orga-nisatie of voor de pedagogische leiding kunnen
breide regelgeving die het gebeuren in de schoolregelt tot in de kleinste details. In de scholen is hetnodig dat directie en leerkrachten voldoende wor-den gevormd en getraind om deze verwachtingenin de praktijk te realiseren. Zoals uit andere studiesblijkt (zie KLASSE nr. 25) is dit vermogen totzelfrealisatie niet in alle scholen aanwezig. Hieraankan niet alleen worden gewerkt door training.Ook de selectie van het personeel en de betalingervan zal in het licht van deze gewijzigde situatiemoeten gebeuren.
■ NIET WACHTENVAN ASSCHE: «Het is niet nodig de vormingsi-
nitiatieven, kandidaatdirecties en middenkaderste laten wachten op enkele dringende aanpassin-gen in de onderwijsstructuur. Het ogenblik omaan te vangen met het hele managementontwikke-lingsproject mag voor het onderwijs niet ver meerafgelegen zijn, wil het in de toekomst een beteke-nisvolle rol spelen in de samenleving. Het is echteraan die samenleving te bepalen wat de richting isdie het onderwijs moet uitgaan en over welkevrijheidsgraden het in de toekomst zal beschik-ken.»
VIZIER
Een directeurmoet geen
shownummertjeopvoeren maar
een visie ontwik-kelen op lange
DE TOEKOER AND
kunnen die gratis aanvragen en uitlenen,ook per post. Adres en telefoonnummervindt u zoals altijd onderaan p.␣ 5 in KLASSE.
kunnen voeren om hun imago te versterken.Ook de Integrale Kwaliteitszorg heeft zo zijnnadelen…VAN ASSCHE: Het kwaliteitsdenken in de vorm vanIKZ is voornamelijk in technische en beroeps-scholen ingevoerd in samenwerking met het be-drijfsleven. Kwaliteitsverbeteringen lijken daar echtergrotendeels te slaan op het randgebeuren van hetonderwijs. Realisaties binnen het pedagogisch proceszijn niet zo voor de hand liggend. In het werkenmet IKZ wordt minder rekening gehouden metlange–termijn–denken en met het uitwerken van
Veel schooldirecteurs werken op
korte termijn en lossen dagelijks
de nieuwe probleempjes op.␣ Dat
is nu net het tegenovergestelde
van strategisch management. Tijd
voor een visie op lange termijn.
VAN ASSCHE: Je moet eerst een analyse maken vanje school: welk onderwijs, welke visie, welke activi-teiten, welke sterke en zwakke kanten hebben we?Op basis daarvan omschrijf je de visie op je school,zowel pedagogisch als organisatorisch. Als je danconcrete doelen uitwerkt ga je over van het admi-nistratieve van een organisatie naar het managenervan. De impliciete doelstelling van vroeger («over-leven») wordt dan vervangen door een explicietobjectief. Die lange–termijn–opdracht moet lei-den tot acties die in het dagelijks handelen voel-baar zijn.Ga je dan ook expliciet concurreren met anderescholen?VAN ASSCHE: Neen. Maar in de scholen moet menwel beseffen dat niet alle scholen identiek zijn, datsommige scholen voor– of nadelen hebben dieandere niet hebben. Ze moeten ook beseffen dathet onderwijs weldra heel andere didactische mid-delen zal gebruiken en dat er waarschijnlijk ookeen andere relatie zal ontstaan tussen leerkracht enleerlingen. Deze verschillen en toekomstperspec-tieven moet je verzekeren in een eigen toekomst-gericht profiel.Een school leeft en verandert…VAN ASSCHE: We moeten de schoolorganisatiejuist als een proces benaderen. De school is een«lerende organisatie» met actoren die weten dat zijhun organisatie kunnen beïnvloeden met een po-sitieve ondersteuning van gedrag dat gericht is opverandering.Houdt dat denken in managementtermen ookgeen gevaar in?VAN ASSCHE: Zeker. Het marketingdenken kentvoornamelijk ingang in scholen wanneer het deschool minder goed gaat, bv. bij een daling van hetleerlingenaantal. Op dit kritisch punt zijn sommi-ge scholen zich bewust geworden van het bestaanvan hun externe omgeving. Het is echter te laat omvia een publiciteitscampagne de geleden verliezengoed trachten te maken en te werken aan een beterimago. Deze scholen hebben geen oog gehad voorde maatschappelijke tendensen die zich op hetvlak van de leerlingenevolutie reeds eerder toon-den en voor de behoefte aan wijziging in het eigenonderwijsaanbod. Scholen in een dergelijke situa-tie moeten eerst werken aan de kwaliteit vandatgene wat ze aanbieden alvorens ze campagne
een strategie. Maar beide managementthema’shebben wel één zaak gemeen: men wenst de klant,zowel de interne als de externe klant, te betrekkenin het gehele schoolgebeuren en de organisatieervan. Het is echter noodzakelijk deze manage-menttechnieken in verband te zien met de andereaspecten van de organisatieontwikkeling.Welke aanpassingen moeten daarvoor gebeuren?VAN ASSCHE: Er zijn niet alleen structurele aanpas-singen nodig op het vlak van organisatie of perso-neelsbeheer. Belangrijker nog is de mentaliteits-verandering van alle betrokkenen. Die moet ver-schuiven van een uitvoerende ingesteldheid naareen sterkere resultaatgerichtheid op basis van eengrotere zin voor verantwoordelijkheid. Pas danmaakt managementdenken een kans.Dat kan de directeur dus niet alleen waarmaken?VAN ASSCHE: Uiteraard niet. In de basisopleidingen in de navorming van leraars én van directies zalveel meer aandacht moeten gaan naar samenwer-king in de gehele schoolorganisatie. En in depraktijk moeten alle betrokkenen de ruimte krij-gen om het waar te maken in hun eigen school.
termijn.
MST ZIETERS UITIN HET VIZIER
• Het volledige onderzoek heet «School-management: exploratieve studie van(vormings)behoeften van leidinggevendpersoneel», Erik Van Assche, Gent, 1992.Het werd uitgevoerd in opdracht van hetDepartement Onderwijs van de VlaamseGemeenschap, Dienst WetenschappelijkOnderzoek. Het werk kan voor ± 650 frankworden besteld bij de Vlerickschool voorManagement aan de RUG – ✆␣ 091–32 9711 (Nieuw adres: Bellevue 1 – 9050 Gent).Het is een vlot leesbaar werkstuk van 270bladzijden maar u moet er spijtig genoegwel de horde dt–fouten bijnemen. Een schoon-heitsfoudje in het managemendt van dezeuitgave?• Andere werken1. Mahieu, Paul, Hoofd in de Wolken enVoeten op de Grond. De Schoolleider tus-sen Opvoeding en Management, tussenTheorie en Praktijk. Acco, Leuven, 1984.2. Mintzberg, H., Mintzberg on Manage-ment. Inside Our Strange World of Organi-sations. New York, The Free Press, 1989.3. Van Dongen, D. e.a., Organisatie– enManagementproblemen van scholen. Insti-tuut voor sociaal–wetenschappelijk Onder-zoek van de Katholieke Universiteit Bra-bant, Tilburg, 1989, 292 blz.• Onze Centrale Onderwijsbibliotheek inBrussel zit vol bijzonder bruikbare literatuurover dit onderwerp.␣ Directeurs en leerkrachten
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 15
ACTIE
TWINNINGPEDAGOGISCHMET TSJECHO
Het Departement Onderwijs en Heur
of «twinnings» tussen Vlaamse scho
onderwijs en vergelijkbare Tsjechoslo
Atheneum van Halle verbroederde me
en de praktijk van zulk project liggen
tijd van de leerkrachten. Maar de vol
in het Engels en er ter plaatse les over gegeven.Daar is enorm veel tijd in gekropen. Dat was extraweekend– en avondwerk. Maar aan de anderekant was er de voldoening als je achteraf de resul-taten zag. Hoewel, na het eerste contact bleef ereen stilte hangen omdat die mensen niet goedbeseften wat nu uiteindelijk de bedoeling was vande cursus. Je schuift daar een idee naar voor dieeigenlijk gebaseerd is op Westers denken. Dat ishun vreemd. Maar naarmate de sessies vorderdengroeiden het begrip en de spontane belangstelling.Ze stelden vragen die we eigenlijk niet verwachthadden.Welke vragen?DE BOLLE: Hoe wij tuchtproblemen opvangenbijvoorbeeld. Of hoe wij financieringen aanpak-ken. Er waren vooral vragen over praktische aspec-ten. Ze vergeleken toestanden vanuit hun situatie.Onze cursus was erop gericht ze ideeën bij tebrengen van commerciële marketing, hoe ze hunschool dienen te organiseren en te profileren naarbuiten toe door bijvoorbeeld een embleem teontwerpen.
■ ZWARE KERELSMevrouw Asselman, u werkte mee aan een be-hoeftenonderzoek voor de afdeling Haartooi. Watwas uw indruk?ASSELMAN: Toen we daar ter plaatse gingen kijkenbij een privé kapper leek het of wij plots twintigjaar terug in de tijd gingen. Een van onze leer-krachten gaf er een demonstratie. Eerst stond erwat misprijzen op het gezicht van de plaatselijkeleraars te lezen. Hoe zouden we overigens zelfreageren als een stelletje buitenlandse betwetersonze waardigheid zou komen bedreigen? Maaraan het eind van de demonstratie kwamen zezowaar om een handtekening. Ze hadden eenmethode gezien waar ze nog nooit van haddenhoren spreken.Hebben ze een besef van marktbehoeften?DE TANT: Nee. Verkopen en klanten aantrekkenkennen ze niet. Op school, in de afdeling Haar-
Haartooi: na de perestrojka een gekniptuitwisselingsproject.
16 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
«Dit vergeet ik nooit. Toen ik bij het eerstebezoek directeur Zdenek Rut mijn visitekaartje gaf,nam hij dat wat verbaasd aan en vroeg me wat daarde betekenis van was. Ik heb hem toen de functievan een visitekaartje in het kader van de publicrelations uitgelegd. En wat gebeurde er toen hijhier op tegenbezoek was? Heel trots haalde hij uitzijn jaszakje een eigen visitekaartje. Met logo en alopgedrukt. Ze doen ons ongelooflijk snel en goedna. De school heeft nu ook al briefpapier met zelfontworpen hoofding.» Zo begint directeur RogerDe Tant van het Koninklijk Technisch AtheneumHalle het verhaal van de pedagogische verbroede-ring met een middelbare school voor beroepson-derwijs in Kadan. Deze stad ligt in het TsjechischeBohemen.DE TANT: Toen we voor het eerst naar Kadantrokken kwamen we in een andere wereld terecht.Hoewel de klaslokalen en de werkplaatsen ergverzorgd waren, was de uitrusting totaal verou-derd. Het niveau van de lessen was laag, maar er
E VERBROEDERING
SLOWAKIJEas organiseerden «educatieve partnerships»
len voor beroeps– of technisch secundair
waakse scholen. Het Koninklijk Technisch
t een school in Bohemen. Tussen de theorie
echter heel wat inzet en opgeofferde vrije
doening is des te groter.
heerste op alle gebied een strenge discipline. Vanenig management en public relations was nauwe-lijks sprake. Ook inspraak en/of medezeggenschapwaren er onbekende begrippen. Maar de directieen het schoolteam hebben enorme interesse voorons systeem van werken. Ze zijn zeer leergierig enze passen zich snel aan.Hoe speelde u in op de behoefte aan schoolmana-gement?W. DE BOLLE, leerkracht informatica: We hebbende basiscursus van de ARGO aangepast, vertaald
ACTIE
tooi, werden de klanten trouwens gratis gekapt. Ikheb ze uitgelegd hoe ze de kost van hun produktkunnen verrekenen en de netto–winst kunnenbesteden aan bijvoorbeeld de opsmuk van de school.Nog een voorbeeld. Toen we op bezoek gingen bijeen privé kapper, leidde de directeur ons naar hetmarktplein. Plots een gangetje in, trapjes op enineens stonden we in een kapsa-lon. Geen kat zou het vanop hetmarktplein zijn opgevallen. In-tussen is dat veranderd. De privékapper is verdwenen. Het kap-salon is nu van de school. Envanop het marktplein is het logo
stap zal voor honderd procent leerlinggericht zijn.Zo organiseren we in november een Geïntegreer-de Werk Periode. Onze leerlingen kunnen danTsjechische firma’s bezoeken samen met de plaat-selijke leerlingen van de afdeling Verkoop.␣ Nadienkomt er een tegenbezoek van de leerlingen uitKadan.
zodat ze de kennis kunnen doorspelen aan hunleerlingen. Op die manier staan ze een stap verderdan een aantal andere scholen en verstevigen zehun concurrentiële positie. Leerkrachten van Ka-dan komen hier ook lessen bijwonen. Ze bezoekenook de stageplaatsen om te zien hoe onze leerlin-gen functioneren in een bedrijf. We willen ze
aantonen dat afgestudeerden vande afdeling Kantoor niet alleenzomaar toetsen op een klavierindrukken maar dat hun kennisen kunde geïntegreerd zijn ineen bedrijfscultuur. Zoniet heefthet geen nut ze met PC’s te lerenomgaan.
We hebben ze echt moetenovertuigen om een afdeling Kan-toor, administratie of informa-tica op te richten. Ze zien nogniet in dat de produktieproces-sen snel evolueren. Zij vindenhun manuele manier van koek-jes inpakken prima en vergetendat er weldra machinaal wordtingepakt. Ze willen amper aan-vaarden dat er behoefte is aanmensen die met een administra-tie kunnen omspringen, of dieverscheidene talen spreken methet oog op het toerisme.
■ CULTURELE UITWISSELINGENVia die pedagogische verbroe-dering helpt u een voormaligOostblokland een strategie teontwikkelen waarmee het zichkan afstemmen op de ruimeEuropese markteconomie.DE TANT: Dat was hun vraag.Daarom wil men om te begin-nen het schoolsysteem verbete-ren. Nu hebben ze daar een vormvan deeltijds onderwijs, gecom-bineerd met lager beroepson-derwijs. De verschillen met onsonderwijssysteem zijn groot. Vanonze afdelingen Kantoor/verkoopen Haartooi hebben we de lesin-
met de naam van de school dui-delijk zichtbaar. De leerlingengaan er voor de school geld ver-dienen. Dat is een onvoorstelba-re evolutie. Blijkbaar ook be-schikt de directeur over heel watmacht en relaties. Zijn instellingwordt wel beschouwd als eenexperimenteerschool voor de re-gio.Zijn er verschillen op didac-tisch vlak?DE TANT: Ze hebben een heelander systeem om leerlingen tebeoordelen. De leerkracht be-paalt bijvoorbeeld hoeveel eenleerling verdient. Alleen de besteleerlingen worden betaald –al ishet niet veel– tijdens hun prak-tijk/stage–uren. De leerkracht heeftdus een enorme impact. Je voeltook dat de scholieren er niet zoopen zijn als bij ons.Veronderstelt dat een andereaanpak van tuchtproblemen?DE TANT: De leerlingen in deafdeling automechanica zien erallemaal zware kerels uit. Som-migen hebben een of twee stre-pen op de mouw. Om de maandworden ze namelijk geëvalueerden de goede leerling krijgt eenstreep bij. Tijdens ons bezoekhebben die kerels daar twee uurstokstijf stil gezeten. Ze stelden
geen vragen. Ze keken en ze zwe-gen. Dat viel enorm op.■ KOEKJES INPAKKENEen eigen creatieve inbreng wordt dus niet aan-gewakkerd. Was er een doorbraak na uw bezoek?DE TANT: Nog niet. Veranderingen hebben tijdnodig. Daarom hebben we ons project structureelop drie niveaus aangepakt. We hebben ons nietmeteen tot de leerlingen gericht. We hebben onseerst gericht tot de directie. Iemand die lager staatin de hiërarchie doet er trouwens zijn mond nietopen. Die heeft angst om iets te zeggen omdat dedirecteur de beslissingen neemt. Nu hebben we algenoeg vertrouwen gewonnen om samen metdirectie én leerkrachten te praten. Een volgende
houden vanaf het eerste tot enmet het zevende jaar samenge-vat, vertaald en dat pakket door-
gestuurd. De bedoeling is dat ze van deeltijdsberoeps omschakelen naar een structuur van driegraden. Ze wensen onze structuur over te nemen.
Ze ervaren dat er bij de bedrijven vraag is naarpraktisch ingestelde en hoger opgeleide vaklui. Opdie vraag kunnen ze echter amper inspelen. Erdienen dus dringend zaken te veranderen.Kan dat zomaar, ons systeem overnemen? Datimpliceert teamwork. Staan ze daar open voor?DE TANT: Terwijl bij ons de leerkrachten regelma-
Twee Belgische informatica–leraars geven in Kadaneen initiatie in computergestuurd boekhouden.Zijn computers daar dan al gemeengoed?DE TANT: Nee, we hebben voor ondersteuninggezorgd en zelf vier computers aangekocht.
Werkplaatsleider Vanderstraeten onderzochtde behoeften van de afdeling Verkoop.␣ We had-den graag dat ze een administratieve afdeling zou-den uitbouwen zoals we hier een afdeling Kantoorin het beroepsonderwijs kennen. Om dat te ver-
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 17
wezenlijken is er natuurlijk basiskennis vereist vantekstverwerking, elektronische rekenbladen endatasystemen. Wij leren ze er grondig mee werken
tig samenkomen, tijdens een eindejaarsdiner of zo,komen de leraars in Kadan slechts uitzonderlijksamen. Dit gebeurde dan nog ter gelegenheid van
ACTIE
ESTROJKA
en Slowakije. Met deze actie willen de
verbonden aan bedrijven. Maar deze wor-den nu op grote schaal geprivatiseerd. En
nen op een financiering. Deze onafhanke-lijkheid vereist daarenboven een grotere
maanse talen, zorgde voor de communicatie enspeelde voor tolk. Ook moesten we soms geldpro-blemen oplossen. Voor de vliegtuigtickets ondermeer. We hebben dan maar de vriendenkringaangesproken. Je moet echt een gemotiveerd teamhebben om er aan te beginnen. Ginds op werkbe-zoek gaan is geen snoepreisje. ’s Avonds kun je erniet uitgaan want alles is om acht uur dicht. Jekruipt daar in een armtierig bedje om ’s morgensweer aan het werk te gaan. En toch is die ervaringonbetaalbaar. Er zijn heel goede vriendschapsban-den uit gegroeid.
De burgemeester van Halle luidt hettwinningproject in. Voor de directeursZdenek Rut (Tsjechoslowakije) en RogerDe Tant (KTA Halle) begint de pedago-gische verbroedering.
KTA HalleSint–Annastraat 9 – 1500 Halle
✆␣ 02–360 01 55fax 02–356 83 63
een receptie die ons werd aangeboden. Ze kennentrouwens dat woord teamvorming niet. De ver-houding tussen directie en leerkracht is er duide-lijk hiërarchisch. Toch komt er schot in de zaak. Ikheb voor het plaatselijke pedagogische college onssysteem uitgelegd. Ik maar praten en de directeurmaar schrijven. Bladzijden vol. Alles was geno-teerd hoewel ze er geen dictafoontjes gebruiken.Als ik zie wat ze in een jaar aanleren ben ik er gerustin dat ze over tien jaar heel ver zullen staan. Op dit
18 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
ogenblik renoveren ze de hele school. Blijkbaarweet de directeur wel goed waar hij de centenvandaan moet halen.Partnership is geven en nemen. U bent daar nueen beetje leermeester gaan spelen. Maar wat isnu uitwisselbaar voor uw eigen school? Wathebben uw leerlingen aan deze twinning?DE TANT: Ik denk vooral aan de geplande Geïnte-greerde Werk Periode. Ondanks taalproblemenweet ik dat onze scholieren er vlug zullen commu-niceren met de Tsjechen. Ze zullen avonden sa-
NA DE PERHet twinningproject past in een ruimeruitwisselingsprogramma van de VlaamseGemeenschap.␣ Hierbij begonnen acht Vlaam-se secundaire scholen voor beroeps– entechnisch onderwijs een relatie met verge-lijkbare scholen in de deelrepublieken Tsjechië
Vlaamse scholen daar meehelpen aan deverbetering van het technisch en beroeps-onderwijs. Oost–Europa vraagt namelijkhulp bij de aanpassing van de onderwijs-programma’s en het bijscholen van deleraars. In Tsjechoslowakije willen de deel-regeringen een stelsel voor hoger beroeps-onderwijs opzetten omdat hun opbloeien-de bedrijven dringend behoefte hebbenaan hoger opgeleid personeel. De uitwis-seling loopt over een periode van drie jaar.
menten in de planeconomie van de over-heid. Heel wat scholen waren bijgevolg
hierbij stoten ze hun scholen af. De scho-len zijn nu wel onafhankelijk van de staats-bedrijven maar ze kunnen niet meer reke-
kennis van technieken voor schoolmana-gement.De uitwisseling houdt onder meer con-creet in dat men er zal werken aan deuitbouw van nieuwe lesinhouden en aande begeleiding van leraars en leerlingen.Zo zijn er stages van buitenlandse leerlin-gen en leraars in Vlaamse bedrijven ge-pland. Ook gaat er aandacht naar de in-richting en de uitrusting van de twinning-school.Voor de twinning tussen het KTA van Halleen de school in Kadan wordt het werkpro-gramma als volgt samengevat. Een alge-meen beleid omvat items als herstructure-ring van de Tsjechische school, aanpas-sing van de leerplannen, bijscholing inschoolmanagement en informatica en hetverlenen van materiële bijstand. Er is eenspecifieke ondersteuning van de studie-richtingen Haartooi en Kantoor–verkoop.In de eerste fase werd er vooral gewerkt ophet niveau van de directies en de leer-krachten. Bij de laatste fase van het drieja-rig project worden ook de leerlingen nauwbetrokken.
Heuras – Secretariat of European Associa-tions in Higher Education – Eendracht-straat 60 – 1050 Brussel – ✆␣ 02–514 33 40– fax 02–514 11 72
men doorbrengen en er zal een uitwisseling vancultuur zijn. Dat is dan wel niet op vaktechnischgebied. Het is veeleer belangrijk dat onze leerlin-gen zien hoe de situatie ginds is en evolueert. Zijzien op korte tijd twee verschillende werelden.Misschien beseffen ze dat wat wij hier doen ofwaar wij mee bezig zijn toch ook niet hét ideale is.Wellicht komen ze tot het besef dat ze hun waar-denstelsel opnieuw moeten evalueren als ze ziendat er mensen zijn die in feite hetzelfde doen en hettoch veel minder goed hebben. Ze kunnen de heleculturele en maatschappelijke ontwikkeling diedaar op het ogenblik gebeurt bewust ervaren. Hierin België geloven ze niet altijd wat men vertelt overhet leven ginds. Maar misschien worden enkelescholieren met commercieel inzicht zich ook welbewust van een nog open markt voor later.Hoe evalueren de betrokken leraars van het KTAde twinning?DE TANT: Iedereen heeft er zijn vrije tijd ingesto-ken. Mevrouw Vanhemelrijck, onze lerares Ger-
Voor haar project krijgt het KTA van Hallejaarlijks een budget van 450.000 à 500.000frank ter beschikking.Het secretariaat van Europese Verenigin-gen in het Hoger Onderwijs –HEURAS–staat in voor administratieve begeleiding.In een verder stadium willen de organisa-toren de link leggen naar de universiteitenen het HOBU om hun kennis van bijvoor-beeld de lerarenopleiding bij het project tebetrekken.Meer dan de helft van de jongeren inTsjechoslowakije volgen een opleiding inhet technisch of beroepsonderwijs. Maardeze beide onderwijsvormen moesten slechteeconomische toestanden verteren. Beidetakken waren tot voor de economischeperestrojka en de privatiseringsgolf spilele-
ACTIE
WEER SAMENNAAR SCHOOLSTOP HET WATERVALSYSTEEM
Hoe kunnen leraars BO het gewoononderwijs ondersteunen?
GEEF HEMVAN JETJE
Voor inschrijving en informatiekunt u zich wenden tot
Katie Verkinderen – project managerStichting FTI – Jozef II–straat 30 – 1040 Brussel
✆␣ 02–219 79 00 – fax 02–219 49 81
Een toenemende samenwerking
tussen het gewoon en het buiten-
gewoon onderwijs kan de bege-
leiding van de leerlingen effi-
ciënter maken.
In onderwijskringen worden steeds vaker sa-menwerkingsverbanden gecreëerd tussen het ge-woon onderwijs en het buitengewoon onderwijs.Onlangs pakte de Nederlandse Onderwijsminis-ter uit met het beleidsplan: «Weer samen naarschool». Hierbij wil men de zorgbreedte van debasisschool verstevigen via samenwerking tussenbeide onderwijsvormen.
Bij ons gaapt tussen het gewoon en het bui-tengewoon onderwijs vaak nog een diepe kloof.De ouders voelen het als een blaam aan als hunkind naar het buitengewoon onderwijs wordt door-verwezen. Maar steeds meer denkt men aan gra-duele overgangen waarbij leerlingen in problema-tische opvoedingssituaties vroegtijdig worden op-gespoord. Zo kunnen ze gedurende een beperktetijd extra begeleid worden.
Zolang deze nieuwe benadering niet helemaalvan de grond komt, blijft het gewoon onderwijsaangesloten op het watervalsysteem. Via zitten-blijven, stapsgewijze heroriëntering of wisselingvan school komt de leerling uiteindelijk toch te-
Studiedagzaterdag 21 november in de
Vlaamse Economische Hogeschool (VLEKHO)Koningsstraat 336 – 1210 Brussel.
Een volledig programma en meer inlichtingenkunt u vanaf midden november bekomen op
✆␣ 02–242 01 11Stichting–Lodewijk de Raet.
recht in het beroepssecundair of het buitenge-woon onderwijs. Er is dus in het gewoon onder-wijs dringend behoefte aan een meer leerlingge-richte begeleiding.
De Stichting–Lodewijk de Raet organiseert ronddit thema een studiedag. Volgende vragen zullencentraal staan: hoe kunnen leraars buitengewoononderwijs het gewoon onderwijs ondersteunen;hoe kunnen leraars gewoon onderwijs leerlingenin problematische opvoedingssituaties vroegtijdigopsporen en zonodig doorverwijzen; welke gevol-gen heeft een meer leerlinggerichte begeleidingvoor de organisatiestructuur van de school; welkesamenwerkingsverbanden zijn er mogelijk tussende school, de PMS–centra en de inspectie– enbegeleidingsdiensten?
HET JONGEREN– ENTECHNOLOGIEPROJECT
JET ’93 zet scholieren en leer-
krachten aan om creatief na te
denken over de toekomst. JET
nodigt uw school uit om haar
visie uit te werken op «Techno-
logie in 2002 en de invloed ervan
op het dagelijks leven».
Van 3 tot en met 8 mei loopt de zesde editievan Flanders Technology International. Vrijdag 7mei staat in het teken van het JET–Project (Jonge-ren– en Technologieproject). Technologie maaktonmiskenbaar deel uit van onze samenleving, waarinjongeren van vandaag in de nabije toekomst eencruciale rol zullen spelen.
Het JET–Project richt zich tot het vijfde enzesde jaar en het zevende specialisatiejaar uit ASO,TSO, BSO, BuSO en KSO. Het project wil dejeugd, die weldra de school verlaat, in direct con-tact brengen met technologie en technologischeontwikkelingen voor de toekomst.
Het project bestaat uit twee fasen. In de eersteblikken de jongeren vooruit op de toekomst. Hier-bij inspireren ze zich op één van de vier pijlers vanFTI 93, ook wel de vier grondstoffen van detoekomst genoemd: natuur, materie, data en know–how. Meer concreet kunnen de scholieren in team-verband en gewapend met informatiepakkettenvan JET een project of een produkt uitwerken dateen antwoord geeft op de vragen: «hoe zal detechnologie geëvolueerd zijn in het jaar 2002?» en«welke invloed zal deze evolutie hebben op onsdagelijks leven?». De jongeren kunnen hierbij creatiefzijn, zowel in de inhoud als in de vorm (videop-resentatie, maquette, collage, toneelstuk of eenzelf bedachte vorm).
Op basis van de ingezonden produkten selec-teert de jury de groepen die worden uitgenodigdvoor de tweede fase: de JET Dag op FTI zelf. Degeselecteerden krijgen een pakket met vragen enopdrachten en kunnen aan een educatieve rallybeginnen langs de stands. De inzet van deze leerlin-gen en leerkrachten wordt beloond met een passendgeschenk. Per pijler is er één winnende groep.
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 19
GIDS
LIEFDE KUN JE
KWAAMHEID
in het secundair onderwijs is méér dan seksuele
le onderwijs doordringen, in elk net en op elk
ar geleden de opdracht om zelf informatief en
n. Hun huiswerk is klaar: elk net beschikt nu
ok zijn eigen accenten gelegd. Leraars die rond
krijgen «hun» handboek gratis.
■ SAMEN–ZIJNGASTON VAN DE VELDE, ONDERVOORZITTER ARGO:«De basisfilosofie van het Gemeenschapsonder-wijs is samenzijn en samen zijn: met en door elkaaruniek kunnen zijn en blijven. Het lerarenhand-boek over opvoeden tot relatiebekwaamheid Sa-men–zijn is hiervan een concretisering. Door hetverschaffen van inzicht in relatievorming en hetaanreiken van praktische oefeningen krijgen deleerlingen de mogelijkheid te leren. Essentieel indit leerproces is de dialoog, zowel met zichzelf alsmet de ander».
Het handboek wil drie fundamentele doel-stellingen verenigen: de opvoeding tot relatiebe-kwaamheid, een gezonde individuele ontwikke-ling van de leerling en de bevordering van eenverdraagzame en democratische samenleving. Derelatiebekwaamheid wordt eerst benaderd vanuitde individuele dimensie en daarna vanuit eenmaatschappelijke dimensie. De eindconclusie isbeginnen bij zichzelf.De individuele dimensie steunt op zes uitgangs-punten:• er is steeds een wederzijdse, gelijktijdige en
voortdurende beïnvloeding;• er is een verschil tussen gedachten, gevoelens,
bedoelingen (binnenkant) en de indruk van deontvanger (buitenkant);
• gedrag biedt de mogelijkheid tot interpretatie;• ieder mens is een mozaïek van «ikken»;• de werkelijkheid is niet voor iedereen dezelfde,
ieder mens heeft zijn betekenis;• mensen zijn altijd verbonden met elkaar.
De maatschappelijke dimensie confronteertde leerling met het «wat ik doe en niet doe, staatniet los van de anderen». Dit deel draagt bij tot hetverhogen van het onderling begrip, tot een ver-mindering van discriminatie en racisme en tot eenhernieuwd waardebesef. Op deze manier zijn weinderdaad heel ver van de seksuele opvoeding in deenge betekenis.
De verschillende hoofdstukken sluiten naad-loos op elkaar aan: vaardigheden in het omgaanmet de eigen authenticiteit, het omgaan met deauthenticiteit van een ander, het omgaan metelkaar, het opbouwen van en het leven in eenrelatie en ten slotte de seksualiteit.
Van de Velde: «Het boek is een leidraad voorde leerkracht. De leerkracht kiest die hoofdstuk-ken die voor hem en voor de leerlingen op eenbepaald ogenblik belangrijk zijn. De oefeningenleggen de nadruk op het samen praten, het inne-men en verduidelijken van standpunten zodat deleerlingen in hun eigen microcosmos, de klas en deschool elkaar beter leren kennen».
■ JONGEREN &␣ RELATIESHet gemeentelijk en provinciaal onderwijs
kozen voor een dubbele publikatie. De infobro-chure Jongeren en Relaties belicht in een bundelteksten verschillende aspecten van jongeren enrelaties. De werkmap reikt per thema lessuggestiesaan om de leerkracht te inspireren.ELS VERVLIET, PROJECTLEIDER: «De infobrochurevoor de leraar wil via een reeks bijdragen van
LERENOPVOEDENTOT RELATIEBE
Opvoeding tot relatiebekwaamheid
opvoeding alleen. Het moet het he
niveau. De netten kregen twee ja
didactisch materiaal te ontwikkele
over zijn eigen project. Elk heeft o
relatiebekwaamheid willen werken
20 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
GIDS
deskundigen rond jongeren, relaties en seksuali-teit de inzichten in hun leef– en belevingswereldverruimen en stof tot discussie bieden. Uitgangs-punt is dat elke leraar en PMS–medewerker kanbijdragen tot de relatiebekwaamheid van de jon-geren waarmee hij werkt.»
De verschil-lende teksten vol-gen mekaar in eenlogische orde op:relaties aangaan,onderhouden,soms ook afbre-ken; relaties methet andere geslachten de stereotieperolpatronen; sa-menlevingsver-banden; seksueelgedrag van jon-geren; homosek-sualiteit; veiligvrijen en een aparthoofdstukje overincest. Het slothoofdstuk schetst de moeilijkhe-den én mogelijkheden van (seksuele) opvoedingen de rol die de school kan spelen.
De infobrochure sluit af met een materialen-bank en een lijst nuttige adressen.VERVLIET: «De werkmap geeft lesvoorbeelden voorrelationele en seksuele vorming in het secundaironderwijs. Kennisoverdracht, vorming van waar-den en normen en bevorderen van vaardighedenzijn de drie beoogde doelstellingen. De lessugges-ties besteden bijzondere aandacht aan didactischewerkvormen die geschikt zijn om een soms gevoe-lige materie in klasverband bespreekbaar te ma-ken. Het uiteindelijk objectief moet zijn dat jon-geren vanuit de verworven kennis met betrekkingtot deze materie opgroeien tot relatiebekwamemensen die in hun seksueel handelen het nodigeverantwoordelijkheidsbesef aan de dag leggen.»
De werkmap laat alle werkvormen aan bodkomen: brainstorm, associatiespel, stellingenspel,kringgesprek/klasgesprek/groepsgesprek, fototaal,gevallenstudie, rollenspel, incidentmethode, com-petitiespel, videoles en excursie. Zo gebeurt hetlesgeven niet louter ex cathedra en kan de eigenbeleving van de leerlingen centraal staan.
Alle thema’s uit de infobrochure komen daar-bij terug. Een typisch voorbeeld: twee leerlingenspelen een bezoek bij de dokter. De «dokter» geeftraad over een bepaald voorbehoedsmiddel. Liefdeen seksualiteit worden zo uit de taboesfeer gehaalden bespreekbaar gemaakt in de klas.
■ LIEFDE LERENA. DE WOLF, DIRECTEUR–GENERAAL NSKO: «Dehandleiding Liefde leren biedt voor leerkrachteneen ethisch–pedagogische verduidelijking van hetchristelijk opvoedingsproject met betrekking totrelatievorming en seksualiteitsbeleving. Er wordteen ethisch–educatief model van affectieve en sek-suele opvoeding aangereikt, verschillende proble-men in de seksuele opvoeding worden besproken
en suggesties voor begeleiding worden gegeven.»Het handboek trekt de kaart van de opvoe-
ding en richt zich op de mens in zijn totaliteit. Zijnlichamelijkheid, affectiviteit, vrijheid, relaties, ge-voel voor verantwoordelijkheid, kortom zijn mens-wording staan centraal.
De informa-tieve gedeelten(«geweten heeftaltijd te makenmet weten») zijngeïntegreerd in eenduidelijk omschre-ven pedagogischedoelstelling: deintegratie van demenselijke seksua-liteit. Seksualiteitbetreft de mensin al zijn uitzich-ten. Elke identi-
Het laatste hoofdstuk biedt de leraar werkvor-men, methodes en suggesties om het geschetsteopvoedingsproject heel concreet te vertalen naarde dagelijkse realiteit van het schoolleven. Eenaantal «delicate kwesties» worden dieper uitge-werkt als «evidente instapmogelijkheden»: mas-turbatie, ongewenste zwangerschap, AIDS, incest,situaties van seksueel misbruik, samenwonen, ho-mofilie en éénoudergezinnen. Een lange opsom-ming van geschikt educatief materiaal rondt het
teit –en dus ookde seksuele– wor-telt in het diepste
van een mensenbestaan.Het eerste hoofdstuk maakt een situatieschets
van jonge mensen en hun opvoeders. Daarin gaande auteurs dieper in op de rol die de school kan enmoet spelen in dit opvoedingsproces. Het tweedehoofdstuk schetst seksualiteit en relaties als eenopvoedingsproject in de diepte (opvoeding tot eenzinvol levensproject) en in de breedte (de capaci-teiten en vaardigheden van de opvoedeling). Zin–volle seksualiteit, omgaan met begeerte en lust,creatieve vruchtbaarheid, liefde, relationele vaar-digheden enz. worden in dit hoofdstuk vrijmoedigbesproken. De slotparagraaf schetst een educatie-ve context voor de relationele vorming.
Het onderwijsdepartement is klaar met de«lenteschoonmaak» van de omzendbrieven. Deberoemde «witte produkten» of coördinatie vande omzendbrieven was uitgegroeid tot een in-drukwekkende verzameling van 17 mappen.Die is nu stevig aangepakt en uitgedund.Deze schoonmaakoperatie heeft drie resultatenopgeleverd:• het globale papiervolume is herleid tot zowat
veertig procent;• de inhoud is herschikt waardoor een doelge-
richte verspreiding mogelijk is;• alle omzendbrieven worden voortaan nog
slechts één keer naar de scholen gestuurd.In praktijk zal elke school nog slechts die
omzendbrieven krijgen die ze nodig heeft: één
LENTESCHO
deel algemene omzendbrieven, één deel om-zendbrieven met betrekking tot het personeelen één deel met betrekking tot het niveau van deschool. Tegen eind november moet elke schoolde nieuwe serie ontvangen hebben.De omzendbrieven zullen tegelijk ook meerlezersvriendelijk worden. De betrokken ambte-naren hebben immers cursussen gevolgd in cor-rect en duidelijk taalgebruik.
Inlichtingen
Centrum voor Informatie en Documentatie –Koningsstraat 150 – 1000 Brussel
✆␣ 02–210 54 00
ONMAAK
handboek af.MARC VANDEN BRANDE (NSKO), LID VAN DE WERK-GROEP: «Het handboek is een gehumaniseerdebenadering. Het gaat erom een berekend risicovan vrijheid te geven gericht op het leren nemenvan verantwoordelijkheid. Je laat niet zomaar devrijheid. Uit het boek zal je opmaken dat er voorons grenzen zijn.»
• Samen–zijn:ARGO – Belliardstraat 12 – 1040 Brussel
✆␣ 02–502 36 82
• Jongeren en relaties:OVSG – Aarlenstraat 53 bus 5 – 1040 Brussel
✆␣ 02–233 20 20
• Liefde leren:NSKO – Guimardstraat 1 – 1040 Brussel
✆␣ 02–507 06 11
• In dit project verscheen vroeger al het educatiefvideoprogramma Later begint nu
(film, leerkrachtenmap, leerlingenbrochures):u kunt het gratis ontlenen bij hetCentrum voor OnderwijsmediaKoningsstraat 138 – 1000 Brussel
✆␣ 02–211 45 58
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 21
GIDS
E
O
FITHEID PEDAGOVRIJHEIDLICHAMELIJKE OP SCHOOL
Gemeenschapsminister L. Van den
Bossche zegt dat de fitheid en de
fysieke conditie van onze jeugd
niet alleen een zaak van de ge-
zondheidszorg is. Ook de ouders,
de jeugd– en sportverenigingen
en de gezondheidszorg moeten
hun verantwoordelijkheid nemen.
De minister vindt evenwel twee
uren lichamelijke opvoeding per
week, zowel in het basis– als in
het secundair onderwijs, een mi-
nimum.
Het uithoudingsvermogen van de jongerenkent een ernstige terugval, vooral bij de 14–15–jarigen. Sommige rapporten gewagen van een evolutienaar motorisch analfabetisme bij onze jongeren.
Het onderwijs heeft een vormende en educa-tieve opdracht en kan bij de jongeren een mentali-teitsverandering teweeg brengen. Daarom wordtgeëist dat het aantal uren lichamelijke opvoedingen sport in alle onderwijsnetten en niveaus wordtopgetrokken.
In alle sportkringen is men het nagenoeg eensover de volgende eisen: minimum één uur licha-melijke opvoeding per dag voor het basisonder-wijs; minimum drie uren lichamelijke opvoedingen sport per week in het lager secundair onderwijsen twee uren in het hoger secundair.
Maar de achteruitgang van de fysieke conditievan onze jongeren heeft volgens andere stemmenniet alleen iets te maken met de uren LO opschool. Het gaat hier om een maatschappelijkprobleem. We moeten allen een beetje andersgaan leven.
VAN DEN BOSSCHE: «Als er een probleem is bijde jeugd steekt men meteen een beschuldigendevinger uit naar het onderwijs. Het onderwijs moethet dan maar weer oplossen. De zorg voor de
22 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
NGISCHE
PVOEDING
Motorisch analfabetisme bij de jongeren?
fysieke conditie van onze jeugd overstijgt inder-daad de zuivere onderwijsproblematiek. Men magdus het onderwijs niet bestraffen voor alle jeugd-problemen.
De redenen voor de achteruitgang zijn zeeruiteenlopend. De huidige levenswijze, zowel vande jongeren als van de ouderen, is de meest voor dehand liggende reden. Er is de eenzijdige voeding.Ook de vrijetijdsbesteding is eenzijdig en minderafgestemd op fysieke ontspanning. De omgevingwaarin het kind opgroeit is veelal vijandig voorbeweging en spel. Voorts is er de drop out insportclubs waar de competitie centraal staat. Decompetitieve ingesteldheid speelt een negatieve rolbij de algemene fysieke ontwikkeling van de jeugd.Dat blijkt zeer duidelijk bij analyse van het jonge-renbeleid in de meeste sportclubs. De kinderenblijven er gewoonlijk tot ongeveer 12 jaar, deperiode waarin talent kan worden ontdekt. Na-dien komt een felle terugval van het aantal leden.Dan blijven slechts de leden over die wekelijks ofom de veertien dagen kunnen aantreden. De rest isafgeschreven wegens te weinig talent, wegens on-voldoende mogelijkheden voor de trainer enz.»
■ NIET OP PAPIER«Ik ga de discussie over de rol van de lichame-
lijke opvoeding niet uit de weg. We gaan na inhoever het praktisch doenbaar is om in het basis-onderwijs meer uren LO in te schakelen. Maarhier mogen we elkaar niets wijsmaken. Tot nu toezijn niet alle scholen in staat, of hebben er niet voor
geopteerd, een aparte leraar LO aan te trekken.Sommige basisscholen bezitten niet de middelenom een leerkracht LO in te schakelen. Anderekunnen het wel maar doen dat bewust niet. Hierspeelt nu eenmaal de autonomie van de basis-school.
We onderzoeken of wij eventueel meer urenLO in het leerprogramma van het basisonderwijskunnen inschrijven. Maar dan nog vraag ik mij afwat het nut is van dergelijke strategie als die lessen–we moeten de werkelijkheid niet ontkennen–door een brave meester worden gegeven die dit infeite tegen zijn zin doet en er uiteindelijk eenlachertje van maakt. Dan hebben we wel op papiereen prachtige vooruitgang geboekt maar niet in depraktijk. De lessen LO moeten bijgevolg kwalita-tief worden ingevuld. Als we extra uren LO ver-plicht maken, voorzien we het best in bijzondereleraars LO voor het hele basisonderwijs.
Voor LO in het secundair onderwijs hanteerik rigoureus de beleidslijn van wijlen collega Coens.Dit betekent dat ik lessenroosters met slechts éénuur LO niet goedkeur.»
■ GEVAARLIJK«Ik droom ervan de kinderen aan te sporen
met de fiets naar school te gaan. Maar door deonveiligheid in sommige steden houdt dit idee eente grote risicofactor in. Het zou van mij onverant-woord zijn dergelijke campagne te voeren. Zulkeinitiatieven zijn slechts mogelijk als de gemeenteneen grotere verkeersveiligheid op hun gebied kun-nen garanderen.
Het onderwijs kan een bewustwordingspro-ces op gang brengen. Ik meen in dit verband dat dewisselwerking tussen de leraar LO en de naschool-se sport moet worden versterkt. Naar mijn oordeelevenwel moet bij de naschoolse sport minder hetaccent worden gelegd op het competitieve aspecten meer op het recreatieve spel en ontspanning.
Wij nemen in het onderwijs zelf een aantalmaatregelen. De beperkingen die nu bestaan voorhet gebruik van schoolgebouwen, speelplaatsen engymzalen worden zoveel mogelijk opgeheven, ze-ker in kansarme wijken. Daarmee kunnen wespeel– en bewegingsmogelijkheden creëren in kin-donvriendelijke omgevingen. Ik ben een absoluutvoorstander van een breder maatschappelijk ge-bruik van de schoolgebouwen. Maar het kan nietzijn dat het openstellen van schoolgebouwen voorde gemeenschap volledig op kosten van het onder-wijs moet gebeuren.»
De Vlaamse Raad werkte een voorstel uit omhet aantal uren LO in het secundair onderwijs –ten minste twee per week– bij decreet vast teleggen. Op dit voorstel gaf de Raad van Stateechter een negatief advies omdat dit de pedagogi-sche vrijheid van de inrichtende machten zouaantasten. Maar dat belet de minister intussen nietom dit schooljaar alsnog lessenroosters met slechtséén uur LO niet goed te keuren.
GIDS
SPREEK EEN WOORDMEDEZEGGENSCHAP IN HET GESUBSIDI
materies (die ze zelf bepaalt) geen beslissing kan
In het gemeenschapsonderwijs
heet het «medebeheer», in het
gesubsidieerd onderwijs «mede-
zeggenschap». Dat is een andere,
minder vergaande vorm van par-
ticipatie. De vrijheid van vereni-
ging en de gemeentelijke en pro-
vinciale autonomie spelen im-
mers sterk mee in het gesubsidi-
eerd onderwijs. Toch kunnen alle
gesubsidieerd officieel onderwijs worden de kan-didaten voorgedragen op lijsten van de vakorgani-saties.
Al de hiervoor genoemde leden coöpterenvervolgens de vertegenwoordigers van de lokalegemeenschap.
De directeur zit de raad voor. Hij is nietstemgerechtigd tenzij hij ook optreedt namens deinrichtende macht.
■ PARTICIPATIECOLLEGESTussen lokale participatieraad en overheid
staan twee participatiecolleges: één voor het ge-subsidieerd vrij onderwijs en één voor het gesubsi-
dieerd officieel onder-wijs. Deze colleges zit-ten ingebed in de VlaamseOnderwijsraad (VLOR).Ze bestaan uit vertegen-woordigers van de meestrepresentatieve organi-saties van inrichtendemachten van het betrok-ken net, van ouderver-
betrokkenen nu meepraten bij
het bepalen van het schoolbe-
leid.
Sinds 31 mei 1992 moet elke vrije, gemeente-lijke of provinciale onderwijsinstelling haar parti-cipatieraad hebben. Dat zegt alleszins het Decreetvan 23 oktober 1991 (Belgisch Staatsblad van 14november 1991). Dit begrip «onderwijsinstelling»is gekoppeld aan één directie. In overleg met deouderverenigingen en de representatieve vakorga-nisaties zijn echter vier uitzonderingen mogelijk.
De inrichtende macht mocht één participa-tieraad organiseren per pedagogische eenheid,d.w.z. alle instellingen die afhangen van eenzelfdeinrichtende macht in eenzelfde gebouwencom-plex. De inrichtende macht kan ook één participa-tieraad organiseren voor maximaal drie onderwij-sinstellingen samen als die behoren tot dezelfdeinrichtende macht. Ten derde is er geen participa-tieraad verplicht als de ouders en het personeel alvertegenwoordigd zijn in de inrichtende macht.Ten slotte is er ook geen participatieraad verplichtin een pluralistische school.
■ DE SAMENSTELLINGIn de participatieraad werken inrichtende macht,
ouders, personeel en lokale gemeenschap samen.De leerlingen zijn niet vertegenwoordigd. Ze kun-nen wel gehoord worden voor kwesties die henaanbelangen.
De inrichtende macht duidt haar vertegen-woordigers aan. De vertegenwoordigers van deouders worden gekozen door en onder de oudersvan de regelmatig ingeschreven leerlingen. Hetmandaat duurt vier jaar en is hernieuwbaar.
In het gesubsidieerd vrij onderwijs maken devakbondsafgevaardigde en de leden van de onder-nemingsraad van rechtswege deel uit van de parti-cipatieraad. De eventueel overige leden wordengekozen op een lijst van de vakorganisatie. In het
JE MEEEERD ONDERWIJS
nemen zonder de instemming van de raad. In hetgesubsidieerd officieel onderwijs bestaat deze laat-ste bevoegdheid niet. Ze zou daar immers botsenmet de autonomie van gemeenten en provincies.
■ DE BEVOEGDHEDENSommige bevoegdheden staan in het decreet
zelf. Zo bijvoorbeeld de bevoegdheden in verbandmet de samenstelling en werking van de raad(reglement van orde, kiesprocedures). De Vlaam-se Executieve kan de inrichtende macht ook ver-plichten om aan de participatieraden bepaaldezaken voor te leggen. Bijvoorbeeld een verderederegulering van de aanwending van de lestijdenof de uitwerking van het ambtenkrediet in hetvoltijds secundair onderwijs.
Artikel 23 van het decreet somt daarenbovennog vier bevoegdheden op.␣ Ten eerste het infor-matierecht: alle aangelegenheden die een weerslaghebben op het schoolleven zijn minstens bespreek-baar. Ten tweede een adviesbevoegdheid voor dealgemene werking en organisatie van de school, deplanificatie van de school en de algemene criteriainzake begeleiding en evaluatie van de leerlingen.Ten derde een overlegbevoegdheid voor de vast-stelling van de criteria voor de aanwending van hetlestijdenpakket en de uren/leraar, het schoolregle-ment, het leerlingenvervoer en de veiligheid engezondheid van de leerlingen. Volgens het decreetmoet de raad streven naar een consensus. Als dieniet kan worden bereikt zal de inrichtende machtbeslissen. Ten slotte is er nog de instemmingsbe-voegdheid in het gesubsidieerd vrij onderwijs. Ditbetekent dat de inrichtende macht over bepaalde
enigingen en van vakor-ganisaties.
De colleges hebbeneen beperkte bevoegd-heid. Ze kunnen enkel–na klacht– nagaan ofer al dan niet een raadmoet komen, geschil-len bijleggen en voor-
komen en inbreuken op het decreet vaststellen. Decolleges kunnen een sanctie opleggen tot maxi-mum vijf procent van de werkingstoelagen van deschool.
■ HOBUOok in het HOBU moeten alle betrokkenen
kunnen meepraten bij het bepalen van het beleid.Alle gesubsidieerde instellingen voor HOBU moetenvoor 1 januari 1993 een geëigend participatiemo-del klaar hebben. Hebben ze dat niet dan wordthet decreet ook voor die scholen van toepassing.Uiteraard zullen dan de studenten zelf en niet hunouders vertegenwoordigd zijn. Daarnaast zal elkeparticipatieraad in het HOBU zelf zijn bevoegd-heden bepalen.
U leest alles over de participatieraden in debrochure Medezeggenschap in het
gesubsidieerd onderwijs.Deze brochure kost 30␣ fr. (als u ze afhaalt)
of 60␣ fr. (in uw brievenbus) en is verkrijgbaarbij Dienst Verkoop van Publikaties – RAC
Arcadengebouw – Rivolistraat 581010 Brussel – ✆␣ 02–210 50 87
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 23
PERS
GEBRUIK UW TALEN«Het volstaat niet de taal te
leren, we moeten die ook gebrui-ken», zo zegt Jean–Pierre Gail-liez van het Animatiecentrum voorTalen.
Hij vertelt dat op 100 Frans-taligen er 83 zijn die weigeren hettelefoongesprek verder te voerenin het Nederlands, de tweede taaldie ze nochtans op school hebbengeleerd. In 1979 waren dat er bijeen gelijkaardige beperkte telefo-nische enquête van het Animatie-centrum zelfs 97.
Aan Vlaamse kant is het be-ter, zegt Gailliez, 58 op 100 dur-ven in het Frans verder spreken.«De school is dus niet genoeg»,zo zegt Gailliez, «we moeten ver-der gaan». Daarom ontplooit hetAnimatiecentrum opnieuw heel watactiviteiten die jonge en minderjonge mensen moeten aanzettenom de vreemde taal meer te ge-bruiken.
(Gazet van Antwerpen)
GROTER ENZELFSTANDIGER
r dergoo
sve. Vokosdigzijnolg
s va vaen.ijn teren kén
kiez of veel en kleine scholen de schoolbesturen zelf we-t schoolbestuur zal zelf det van het onderwijsproduktrmgeving invullen. De rijks-
d zal daarvoor enkel «deug-idseisen» opstellen.angrijk is ook dat de schoolrlijks zal moeten verant-n met een jaarverslag. Nietoor de bekostigende over-aar ook voor de ouders, deen en de eigen schoolom-
(Uitleg/Ned.)
EEN KIND KRIJGENIS EEN ZIEKTEDe afwezigheidsgraad van de
Franstalige leraars wordt te hooggeacht. Hij bedraagt ongeveer10 %. Voor 72.268 voltijdse klasop-drachten moeten we 78.948 vol-tijdse krachten betalen, schrijftsecretaris–generaal Jean Magy.
In die bijna 10 % afwezigenzitten evenwel niet alleen de zie-ken, maar ook de leraars die ge-detacheerd werden naar ministe-riële kabinetten of voor bijzonde-re onderwijsprojecten en derge-lijke.
Het aantal afwezigen «wegensziekte» wordt op 7 % geraamd:5.230 voltijdse opdrachten. Maarook dat is nog een slecht cijfer,want het omvat ook de bevallings-verloven. Een kind krijgen staatin de openbare sector nog altijdgenoteerd als een ziekte.
Een onderzoek in 25 Fransta-lige scholen toonde aan dat dehelft van de ziekte–afwezighedente wijten is aan depressies.
De administratie vindt hetaantal leraars op maandag en opvrijdag ziek is, verdacht hoog.
Magy wil leraars nog maar24,5 ziektedagen per jaar toeken-
negen maan-n, tegenoverambtenaren.d maken aansch fenomeenleraars rondap voelen enn, maar dattand vanaf 15
r verslechtert.enkt na overaar zijn me-ieve maatre-rbeidsklimaatteren.Standaard)
BIJNA 150.000 INONDERWIJS
Eind vorig jaar werkten inons land 884.092 mannen en vrou-wen in een of andere nationale ofregionale overheidsdienst. De nieu-we Vlaamse administratie is nuprecies geteld 182.137 man sterk.Voor het Vlaams onderwijs wer-ken 149.046 mensen.
(Het Belang van Limburg)
EERSTESCHIFTINGArbeiderskinderen die naar de
universiteit gingen, kozen vroe-ger systematisch voor studierich-tingen die hen niet naar de topvan de maatschappij, maar welnaar het onderwijs voerden. Dieneiging is minder sterk vandaag,de richting economie vormt daar-bij een nieuwe sociale buffer. Ditbetekent echter niet dat de socialeongelijkheden qua studiekansenverdwenen zijn.
Verhoudingsgewijs komen veelmeer kinderen uit de «hogere»kringen op de universiteit terechtdan uit de «lagere». Die keuzeblijkt echter meer te maken te heb-ben met de studierichting die zijgevolgd hebben in het middelbaaronderwijs zelf, dan wel met definanciële draagkracht of de so-ciale status van de ouders.
Inderdaad, van de «zwaarste»richting van het middelbaar, La-tijn–wiskunde, stroomt negen optien door naar de universiteit, zon-der dat er ergens sprake is vansociale herkomst. Van het tech-nisch hoger middelbaar waagtechter amper 5 % die stap. En vandie 5 % zakt negen op tien omdathun voorbereiding hen veeleer wegheeft gevoerd van de universiteitdan er naar toe.
Nu zijn ouders uit arbeidersmi-lieus veel geneigd hun kinderennaar de technische school te stu-ren, dan ouders uit de burgerij. Deeerste schifting gebeurt dus op hetmoment dat de ouders het type mid-delbaar onderwijs kiezen waar hunkinderen in terecht zullen komen.
Op hun twaalfde levensjaarworden begaafde arbeiderskinde-ren dus duidelijk benadeeld.
(Het Laatste Nieuws)
COMPUTEREN VREEMDE TAAL
Bij het lezen van woorden ineen vreemde taal kan de compu-ter ons van dienst zijn. Hij pre-senteert woordenlijsten en houdtbij welke woorden de leerling alheeft geleerd en welke niet. Decomputer kan de volgorde van dewoorden bepalen. Hij biedt werk-vormen aan (taalspelletjes, zelf-toets, repeteren, leren) geeft extrainformatie of geheugensteuntjes,stelt vragen aan de leerling (bij-voorbeeld bedenk hier zelf eenezelsbruggetje voor), steunt de
Vooschaalvverantwgen huiverslaglere beeenvou
Dit begin vHolthuinisterieschapp
In zveel gromiddelebasis (éze dan scholenmoetenten. Hekwaliteien de vooverheidelijkhe
Belzich jaawoordealleen vheid, mleerlinggeving.
woorden met plaatjes of spreekthet woordt uit (spraakkaart). Doorde nadruk te leggen op moeilijkewoorden kan de computer de leer-tijd effectiever maken.
De sectie Onderwijs– en Op-leidingspsychologie van de Katho-lieke Universiteit Brabant in Ne-derland toonde aan dat vooralzwakkere leerlingen baat vindenbij de computer. Deze leerlingenhebben meer «sturing» nodig. Decomputer bepaalt de volgorde vande woorden, legt de nadruk opwoorden die leerling nog niet kenten biedt idediter ook de gespro-ken vorm van het woord aan. Sterkeleerlingen moeten we zo veel mo-gelijk met rust laten. De compu-ter bepaalt nog wel welke woor-den geleerd worden, maar de leer-lig voert zijn eigen «keywords»(ezelsbruggetje) in. Sterkere leer-ligen hebben trouwens meer baatbij de zelftest–werkvorm.
De computer blijft een werk-tuig. De leerling moet het werkdoen. De meerwaarde van de com-puter ligt vooral bij de zwakkereleerlingen die meer sturing nodighebben.
(Didaktief/Ned.)
24 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
e school vergaanderoting, meer autonomie,rdelijkheid voor de ei-sting, een verplicht jaar-or de overheid: globa-tigingsvoorschriften ener gegevensverwerking. voorspellingen voorende eeuw door P.H.n het Nederlandse Mi-
n Onderwijs en Weten-
koffiedik las hij dat de schoolbesturen na 2000
rijgen op een lump–sum– grote portefeuille). Ofen voor weinig en grote
nen omdat ze maar den per jaar werkeelf voor de gewone Verder wil hij een einhet opmerkelijk medidat langdurig zieke 20 juni plots beterschterug in dienst komehun gezondheidstoesseptember plots wee
Minister di Rupo ddeze voorstellen. Nning zijn er ook positgelen nodig om het avan leraars te verbe
(De
PERS
-
l
t
IJZERENSTAAF
In een school voor moeilijkhandelbare jongeren in het Fran-se Canteleu, een voorstad vanRouen, sloeg een scholier met eenijzeren staaf een leraar dood. Hetslachtoffer, de 53–jarige PierrePauwels, kwam tussenbeide in eenruzie van verscheidene scholie-ren, toen hij de zware klap incas-seerde. De leraar, die al twintigjaar in de school les gaf, overleedenkele uren later in een zieken-huis.
(Het Nieuwsblad)
DRUGSHet drugpreventiebeleid van
minister Detiège vertrekt vanuiteen nuchtere vaststelling: «Drugszullen altijd blijven bestaan om-dat er zoveel geld mee wordt ver-diend».
Het beleid wil overigens alle,ook legale verslavende middelenaanpakken, van televisie tot drugs.«Wij willen jongeren verantwoordleren omgaan met genotsmidde-len», aldus kabinetschef Van Lan-cker. Preventie betekent vooraljongeren assertiviteit bijbrengen,waardoor ze gemakkelijker neenkunnen zeggen. Velen zetten deeerste stap simpelweg onder drukvan vrienden of van de reclame.
Het beleid richt zich niet en-kel tot de risicogroepen. Zo kun-nen ouders een belangrijke rolspelen door verantwoord om tegaan met medicatie. In gezinnenwaar men voor het minste het apo-thekerskastje opent, blijkt de drem-pel naar druggebruik veel lager teliggen.
Drugpreventie past voor denieuwe minister in een algemeensociaal beleid. Speciale aandachtdus voor bv. kansarmoede, werk-loosheid en het gebrek aan re-creatiemogelijkheden. Wie dat nietaanpakt doet enkel aan symptoom-bestrijding. Het drugbeleid moe-ten we op alle fronten voeren. Eénles op school over drugs volstaatniet.
(Het Nieuwsblad)
ECHTSCHEIDINGJongeren die in hun gezin ge-
confronteerd worden met een echt-scheiding, praten hierover zeldenmet leeftijdsgenoten. Ook in hetgezin zelf wordt er over de echt-scheiding zelden gesproken. Noch-tans bestaat er bij de betrokkenjongeren een duidelijke behoefteom het onderwerp bespreekbaarte maken.
In ons land worden jaarlijkszo’n 12.000 jongeren geconfron-teerd met de echtscheiding vanhun ouders.
Leerlingen hebben behoefteaan luisterende leerkrachten. Pra-ten met leraren gebeurt in de prak-tijk niet zo vaak omdat het school-systeem er zich niet toe leent. Bijnaalle ondervraagden klagen eroverdat de huiselijke ruzies aanlei-ding gaven tot slechtere studiere-sultaten. Jongeren weten onvol-doende wat er gebeurt als de oudersscheiden. De echtscheiding leidtmeer in het algemeen tot groteonzekerheid en onduidelijkheidover de toekomst, zo gaan jonge-ren vaak twijfelen aan hun capa-citeiten. Het vertrouwen in zich-zelf en in de toekomstige partneris zoek.
(De Morgen)
EXTRA GELD VOSALARISSEN
De vier Nederlandswijsvakbonden ABOP, Ken NGL willen dat het kadit jaar 700 miljoen gulduittrekt om de salarisacin het onderwijs van ten mmiljard ten opzichte vanvan de rijksoverheid in te
Met het geld zoudevangssalarissen verhooworden, zouden lerarenhun maximumsalarisschamoeten komen en invaden evenveel moeten vehun onderwijzende colleeen vaste baan (en nietprocent zoals nu het ge
Inmiddels heeft zicactiegroep Aktie ’92 gemeent dat de bonden tegeren op de salarisachtin het onderwijs. De groevan nog onduidelijk is dveel leraren ze wordt gprotesteerde de afgelopadvertenties tegen de sterstand. Als daar veel rekomen denkt Aktie ’92 agen en aan het platleggtelefooncentrale van herie van onderwijs.
(NRC Handelsbl
VITAMINESEen Amerikaans–En
die zou definitief bewezedat er een verband besteen goede dagelijkse dminen en mineralen enIQ. Maar wat betekent dlijk? Moet elke moeder napotheek hollen om haaintelligentie op te «voed
Hans Eysenck beweertbeeld dat het IQ van eenAmerikaanse zwarte gempunten lager ligt dan dagemiddelde EngelsmanAmerikaan. Volgens heligentie hoofdzakelijk bbepaald. Dit onderzoek sin die mening. Michael Howentegen stelt het hele in vraag. Intelligentietesenkel hoe iemand scootests. Die tests zeggen vevenveel over iemands tie als een test in schoeden of een autorijtest.(Times Educational Supple
deSPRAAK-MAKERSLuc Huyse, socioloog: «De hui-dige studenten zijn erg naar bin-nen gekeerd. Ze hebben een beperkte vriendengroep en vaak zon-deren koppels zich zelfs helemaaop hun eilandje af. Daar buitentellen alleen de studies. Het ven-ster op de politieke en maatschap-pelijke wereld buiten de universi-teit is gesloten.»
•Wim van Rooy, docent StedelijkInstituut Pedagogisch Hoger On-derwijs Antwerpen: «Het bedrijfs-leven dringt erop aan studentenzo te modelleren dat ze perfect engedachtenloos in ons technologischbeschavingsmodel kunnen glijden.Onderwijsinstellingen degraderentot kweekvijvers voor het bedrijfs-leven in plaats van vormingscen-tra voor de samenleving te zijn.»
•Koen Dille, Aktiegroep KritischOnderwijs: «Wie als leerkrachtde kritiek maakt van de samenle-ving zoals ze werkelijk is, botst inde klas met het door televisie enjeugdcultuur vertekende wereld-beeld van de leerlingen. Boven-dien komt die kritische leerkrachtook nog eens in aanvaring met deinrichtende machten, die er eenbehoudende en bedrijfsvriendelijkeonderwijsvisie op nahouden.»
•Gary Hart, ex–presidentskandi-daat: «De Amerikaanse jeugd moetweer leren lezen, schrijven en den-ken. Ze moet leren de knop van heTV–toestel om te draaien, en wis-kunde, wetenschap, aardrijkskundeen talen studeren onder de hoedevan beter betaalde leraars.»
•
OR
e onder-OV, PCObinet nogen extrahterstand
inste 1,2 de rest lopen.
n de aan-gd moeten eerder inal terechtllers zou-rdienen alsga’s met
slechts 90val is).h ook demeld, die lauw rea-erstandenp –waar-oor hoe-esteund–en tijd metalarisach-acties op
an stakin-en van det ministe-
ad/Ned.)
gelse stu-n hebben
aat tussenosis vita-
een hoogat eigen-u naar der kind toten»? bijvoor- Ier of eeniddeld 15t van de
of blankem is intel-iologischtaaft heme daar-
onderzoekts metenrt op die
olgens hemintelligen-nveterbin-
ment/Eng.)
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 25
FORUM
at diet
ten?t dee mgerme
Johan Verhulst, Leraar
EVEN: «Het feit dat in Vlaan- van de onderwijsuitgaven
teed aan wedden betekentelijk dat bij een eventuele
of oveet r
sruimt. Ter edt onuitgavzer gaosten juist. ekeninchillene cons en ve
zijn uer eener de vjkt tocing daanzien
lgi
e d
rw
na
nk
,99
zie
en
ze
ees
iet
n L
eid
G
383.691 281.936 270.894
tie
Een Europese vergelijking: hoeveel uren kloppen onderwijzers,
6
8
8
8
9
9
8
774 774 613,3 647,1 651,8
630 630 1300,3 1415,4 1590,4
887 887 682,3 692,6 692,6
818 802 827,7 883,9 996,6
feitede
(15,6,7␣4␣ %at dsten
n den. ld exelijk Nidd
Vlaanderen.Voor het secundair onderwijs heeftNederland een gemiddelde grootte van523 tegen 405 in Vlaanderen. Een
Daarenboven wordt het vrij gesubsi-dieerd onderwijs niet in alle landen opdezelfde basis betoelaagd als in Belgiëen Nederland. Vergeleken met ande-
E
Cijfers in het aprilnummer «Dekwaliteit van ons Onderwijs» roepen bijmij grote vraagtekens op.␣ Het salarisvan de leerkrachten wordt «…behoor-lijk gemiddeld Europees» genoemd. An-derzijds zijn er in België blijkbaar bui-tengewoon veel leraars per leerling. Daarde wedden bijna 9/10 van de onder-wijsbegroting in beslag nemen, zou mendus extreem hoge onderwijsuitgaven inBelgië verwachten. Toch blijken Frank-rijk, Groot–Brittannië, Nederland ende Scandinavische landen duurder on-derwijs te hebben (in die zin dat eengroter deel van hun reële uitgaven naarhet onderwijs gaat). Hoe is dat moge-lijk? Zelfs indien de uitrustings– en wer-kingskosten in die landen dubbel zohoog zouden zijn als bij ons, zou dit detotale onderwijskosten met slechts onge-veer 10␣ % doen stijgen t.o.v. de Bel-gische situatie (omdat wij slechts onge-veer 10␣ % van onze uitgaven aan dieposten besteden). Deze factor lijkt in hetniet te verzinken tegenover de wedde–component: als onze leraarswedden «Eu-ropees gemiddeld» zijn, én wij ruwweg50␣ % meer leraars hebben dan het Eu-ropees gemiddelde, én de wedden 9/10van de totale begroting opslokken, danzouden de Belgische onderwijsuitgavenhet Europees gemiddelde (bij gelijke wer-kings– en uitrustingskosten) met pak-weg 45␣ % moeten overtreffen. Hoe komt
het dan dons land nandere stageloven dakosten in d6 maal hoGraag com
VANDERHO
deren 87␣ %wordt besonvermijdbesparinggroting dekosten mobewegingbeperkt island besteonderwijs
De lewerkingskDat is onoverheid rtieve versde feitelijkverschillenafkomstig
Zondlokken ovnetten blide begrotleerling atot net.»
Zonder de staatsschuld besteedt Be
zijn uitgaven aan onderwijs. Als w
rekening brengen en dus de onde
ken in procent van het Bruto Natio
onze onderwijsuitgaven 5,12␣ %. E
landen (6,88␣ %) en Nederland (6
zeer hoge staatsschuld beperkt aan
van de overheid. Rekening houd
schikbare middelen (BNP) is on
relatief gezien hoger dan in de m
landen. Lezer Jos Verhulst vraagt n
gegevens. Die vonden we bij Joha
het Centrum voor Onderwijsbel
KU Leuven.
UW LEREEN EUR
26 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
e onderwijsbegroting inveel hoger is dan die in Het valt toch moeilijk te werkings– en uitrustings-eeste Europese landen 5 à liggen dan in ons land?ntaar.
ë ongeveer 10␣ % van
e staatsschuld wel in
ijsuitgaven uitdruk-
al Produkt bedragen
el de Scandinavische
␣ %) doen beter. De
nlijk de speelruimte
d met de totale be-
onderwijsbegroting
te andere Europese
temin meer precieze
. Vanderhoeven van
en –vernieuwing –
Gemiddelde kostprijs per leerling ten laste van de
begroting 1991 van deGemeenschap (Neder-landstalig onderwijs)
Basisonderwijs
Secundair onderwijs
Buitengewoon onderwijs
HOBU
Onderwijs sociale promo
VANDERHOEVEN: «Deze gevens, gekoppeld aan omvang van de netten meenschapsonderwijs; 1eel gesubsidieerd en 67,subsidieerd) tonen aan dvan de gelijke werkingskotisch is.
Dergelijke verschilleook voor in andere landdinavië wordt bijvoorbeevesteerd in scholingsmogzeer rurale gebieden. Intelt een basisschool gemleerlingen tegen 170 in
AARSWEOPEES G
emeenschaps- Provinciaal en Vrij onderwijsonderwijs gemeentelijk
onderwijs
90.420 71.414 66.835
265.769 204.626 160.847
DDE:EMIDD
172.600 161.742 144.084
22.557 19.503 16.640
lijke ge-relatieve
9␣ % Ge-% offici- vrij ge-e stelling irrealis-
oen zichIn Scan-tra geïn-heden inederlandeld 273
aantal landen passen een meer selec-tieve toegang toe voor het hoger on-derwijs met een veel kleiner aantalinstellingen, minder studiebeurzen maarveeleer studieleningen en hogere in-schrijvingskosten. Zo worden de kos-ten voor wat wij het Onderwijs voorSociale Promotie noemen in (West–)Duitsland in veel grotere mate gedra-gen door de deelnemers en de bedrij-ven dan bij ons. Iets analoogs geldtbijvoorbeeld ook voor een hele reeksuitgaven ten gunste van wat wij tech-nisch en beroepsonderwijs noemen.
herschikking van de be-rheid aan de personeels-aken, gewoon omdat de
regenten en licentiaten en hoeveel verdienen ze? (1988)
Aantal contacturen per jaar Jaarwedde (x 1000 BF)onderwijzer regent licentiaat onderwijzer regent licentiaat
e op de begroting zeervergelijking: Neder-geveer 80␣ % van de
en aan wedden.at ervan uit dat degelijk zijn en blijven.In ons land moet deg houden met objec- tussen de netten enequenties van schaal-rhoudingen, die deelsit het verleden. debat te willen uit-erhouding tussen deh uit een analyse vant de kostprijs van eenlijk verschilt van net
België 758
Denemarken 810
Engeland 832
Frankrijk 945
Duitsland 1008
Nederland 1040
Ierland 920
Italië 1032
Luxemburg 864
Schotland 950
Gemiddeld 916
98 637 828,0 895,4 1138,1
10 810 766,8 796,8 958,1
32 832 772,7 905,1 905,2
05 805 666,7 705,6 883,6
72 864 952,5 1007,1 1092,7
67 967 834,5 941,1 1220,2
10 810 830,5 832,8 832,8
FORUM
ren besteedt relatief het hoodrag aan zijn basis– en secunderwijs.
De Amerikaanse onderwlisten doen uiteraard ook eevoorstellen tot verbetering␣ :ternatieve opleidingen in berming voor jobs met toekomstbeeld, die ook kunnen leidederfuncties en tot leidende phet bedrijfsleven (In West–Dhebben 80␣ % van de managacademische vorming, maauit het secundair en hoger tonderwijs.); beroepsgericht owaarvoor reeds de basis worin het voorschools en lager oen dat wordt doorgetrokkenpermanente opleiding; sterkdaarden voor het aanvatten versitair onderwijs; betere saking (groepswerking) van de leevan een school om gezamebetere opleiding te komen valeerlingengroep enz.
■ VLAAMSE KWALI and. Nlichr degen
r «eerw». Etech
en aing aanhoo
De gemeenschap stelt zich thanskritischer op tegenover het onderwijs.In hoofdzaak heeft zij hierbij tweefundamentele vragen: geeft ons on-derwijs aan de jeugd van vandaag debest mogelijke opleiding tot het levenin de maatschappij van morgen en isde kostprijs van het onderwijs niet tehoog voor het bereikte resultaat?
■ AMERIKA GEENVOORBEELD
peciale door het Amerikaanspgerichte onderzoekscom-am in haar verslag in maart conclusie dat het onderwijsnigde Staten in alle opzich-maats is en dit geldt voor deg met praktisch alle hoog-
lde landen. The Economicstitute in Washington komt
gende onthutsende vaststel-
de jongste twintig jaar is hetelde van de bekwaam-
oeven voor de toegang toter onderwijs bestendig ge-
aaneldol (kenndeerende eoen(1 o de g mojke c de shte e prakteste en pgdeme
n te leedeen in 1 Zwt dert mze tt nin bn d
GOED OND
er jongeren aantrekken voorsche vorming.»
LDE?E
re landen kan men voor België stellendat de investeringen in de infrastruc-tuur veeleer bescheiden kunnen wor-den genoemd.
Kortom, het geheel maakt dusdat onderwijs een zeer verschillendekost heeft in de verschillende landen.Een aantal landen schrijven in hunbegrotingen relatief forse bedragen invoor de aankoop van schoolboeken,zoals de Scandinavische landen, ofvoor sociale voorzieningen, zoals Ita-lië. De structuur van de begrotingen isin andere landen verschillend. Het isderhalve volstrekt fout om aan te ne-men dat de kosten voor onderwijs ende structuur van de begrotingen gelijkzijn.
Ook voor de interpretatie van hetbegrip Europees gemiddelde wedde voorleraars is enige voorzichtigheid gebo-den. De term is in het artikel in KLASSEniet gebruikt in de betekenis van re-kenkundig gemiddelde, maar als be-horende tot de goede Europese mid-denmoot. Daarenboven gebeurde dieberekening op basis van gemiddeldesalarissen over de hele loopbaan. Datwas noodzakelijk om een vergelijkings-basis te hebben. Zoals uit de neven-staande gegevens blijkt, bestaan er welspanningen tussen wedden en te pres-teren contacturen. Deze cijfers gevenwel een indicatie van de problema-tiek, maar maken wegens de moeilijkevergelijkingsbasis exacte vergelijkin-gen onmogelijk.»
Een scongres omissie kw’92 tot dein de Vereten ondervergelijkinontwikkeStrategy Intot de vollingen:• tijdens
gemiddheidsprhet hogdaald;
• Amerikgemiddop scho
• vergeleeerde lain de Vwiskun
• 21 milj20 jaar
Voornomischedit vreseliderwijs» isten onrectraal in dne: de zwbelangrijknomischede Vereni
Het Aechter geedelen: percundair onenigde Statdollar (toebedrag naaflezen ui
Situeewijs in deons op hesche landede spits va
Bij ons is de toestandVlaams onderwijs is goedhebben wij, na de doorons onderwijssysteem dooexperts dezelfde aanbevelinEr wordt gezegd dat ekloof bestaat tussen onddrijfsleven in ons landgroeiende behoefte aan ontbreekt synthese tussen beroepsgerichte vormzinvol om meer jongerenken in een kwalitatief
se leerlingen brengen 180 dagen per jaar doorin Japan zijn er dat 249); met 13 hoogstgeëvolu-n, scoren de 13–jarigenigde Staten het laagst inn wetenschappen; Amerikanen boven dep 8) zijn ongeletterd!rootste politieke en eco-gendheid ter wereld zijnijfers␣ : «ondermaats on-chrijnende analyse! Nietstaat het onderwijs cen-esidentiële kiescampag- van het onderwijs is debedreiging voor het eco-olitieke leiderschap van
Staten in de wereld.rikaans onderwijs heeftkort aan financiële mid-rling in het lager en se-rwijs besteedden de Ver-n 1988–1989 ruim 4.10035.000␣ fr.), het hoogsteitserland zoals men kan bijgevoegde tabel.
en het Vlaams onder-abel, dan blijkt dat wijveau van de Scandinavi-evinden en alleszins aane EG–landen. Vlaande-
Gaston Geens: «Mehoogstaande techni
gste be-dair on-
ijsspecia-n aantal
meer al-oepsvor- bijvoor-n tot ka-osities inuitslanders geen
r komenechnischnderwijsdt gelegdnderwijs tot in deere stan-van uni-menwer-rkrachtennlijk totn de hele
TEITers. Hetietteminting van OESO– gehoord.en diepeijs en be-r is eennici. Erlgemene. Het is te trek-
gstaande
technische vorming op secundair ni-veau. Op het vlak van de structurenmoeten wij gaan naar gemiddeld gro-tere scholen, vooral in het hoger on-derwijs, en naar samenwerking, voor-al aan de universiteiten. Zoniet wordthet systeem onbetaalbaar en zullen denodige hooggekwalificeerde onderwijs-krachten ontbreken. Door beter over-leg met het bedrijfsleven moet de flexi-biliteit vergroten t.o.v. de toekomsti-ge «arbeidsmarkt». In het licht van degroeiende Europese eenmaking wor-den deze OESO–aanbevelingen nogstringenter.
Wanneer wij even rondkijken opwat in de wereld thans gebeurt, dan ishet duidelijk dat er voor laag– enhalfgeschoolden in de Westerse we-reld steeds minder mogelijkheden tottewerkstelling voorhanden zullen zijn.De jongste industrielanden nemen onzeklassieke activiteiten over en brengenhun goedkopere produkten hier bin-nen. Wij zullen ons moeten toeleggenop hooggespecialiseerde beroepen inde tertiaire sector.
Het Vlaams onderwijs is goed. Ikgeef slechts twee argumenten, maarzij zijn overtuigend.
Onze universitaire onderzoeksin-stellingen en laboratoria komen invele specialisaties aan de top en kun-nen met de beste ter wereld wedijve-ren. Regelmatig halen zij de wereld-pers met «primeurs». Dit bewijst datonze universiteiten goed zijn, maarook de basis waarop zij steunen enwaaruit zij de jonge wetenschapsmen-sen recruteren: het secundair en lager
ERWIJS
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 27
FORUM
KLASSE blijft het FORUM voor kritische bijdragen aan
de ctie
be PU
K
N Lota een
rwijs zeker op onze goed-enen. Het belang van kleuter–nderwijs in de schoolloop- lang te weinig onderkend.hoolgerichte navorming kanns bijdragen tot kwaliteits- en past perfect in het stre-eer lokale autonomie. Het
n van meer autonomie aann moet ons inziens gelijkeen met de mate waarin diee de autonomie wordt van als geheel.t verband zou het goed zijnoneren van de schoolradenticipatieraden eens kwalita-alyseren. Ook moeten degeleidende maatregelen ge-ordde ndan oeen derwat
eleniddlenied zoulversison.
ngrie om schel boene leevooe B
lijk aarnandmi menst nawijz
toelkke
een HIVA–rapport uit ’87duidelijk aan. Maar een «fminstbedeelden» kan volgensgeen enkel van die punten eesing bieden. Integendeel, hklok terug. Zo wordt gezegstudietoelagen voor het secunderwijs te laag zijn om echt eezijn. Nu is een gemiddelde slage van 6.424␣ fr. en een matoelage van 12.400␣ fr. (HSOniet hoog maar voor een geen laag inkomen en meerderen gaat het zeker niet omverwaarlozen bedrag. Een lokwaarmee een aantal zaken beschikking gesteld wordennancieel zwakke leerlingen z
ulpen ften dvoeraagzal de le heel kene da in wwijfet dan d dat hann. En aa hetantal studie-r onderwijs.’n fonds veel studietoela- immers aanntie. In hetnds moetenan hun kindciële situatie plaats vanwelbepaaldebehoeftigen
die om hulp vragen in de hoop dat de
HET BLIJFT MAAR
■ GEEN VALSE KEUZESHet kan niet ontkend worden dat
de beleidsnota van het departementvan het Vlaamse Gemeenschapson-derwijs de managementgeest van detijd uitademt. Eigen aan die trend isook het verlies van het klein beetjegezonde twijfel aan de, als absoluutenige mogelijk, naar voor geschovenoplossingen.
Autonomie, decentralisatie enparticipatie zijn de wondermiddelen
Uitgaven per leerling in hetbasis– en secundair onder-wijs – schooljaar 1988–1989in verschillende landen (indollars 1989)
■ GEEDe n
en. Zo kanbasisondekeuring reken lager obaan werd
Een scvolgens overhogingven naar mtoebedelede scholetred houdautonomide school
In dahet functien de partief te annodige benomen wmie voor tot meer obruikers v
Met hoger onmoeite. Wbetreft vokelijke mbouwschomen aanbleerlingeneen schaavan het baveel vragetend belavertrouwdlopen. Detelijk gehemoet vold
Goedzakelijke derwijs. Dherhaaldevan het lerdus ook fi
De ahet meestdietoelageonderwijsken te ver
Zwitserland 4 315Oostenrijk 2 939Verenigde Staten 4 131
Verenigd Koninkrijk 2 768Canada 3 791Nederland 2 261Noorwegen 3 716Frankrijk 2 221Denemarken 3 671
Japan 2 200Zweden 3 466West–Duitsland 2 168(Bron: US Department of Education)
onderwijs. Het onderwijs is een zuil:alle stukken zijn belangrijk, en de on-derste moeten het stevigst zijn.
Ik heb het dikwijls gemerkt bijeen gesprek met bedrijfsleiders vaninternationale ondernemingen die inVlaanderen een nieuwe afdeling wil-den oprichten. Als ik hen vroeg waar-om zij hier in Vlaanderen wensten teinvesteren, kreeg ik altijd een dubbelantwoord: «U bevindt zich hier in hetcentrum van Europa en U hebt debeste mensen ter wereld. Mister Mi-nister, you have the best people in theworld».
Het eerste, onze ligging, is eengeschenk van de natuur; het tweede isons eigen werk.
De Vlamingen zijn een noest ennijver volk, zijn flexibel en creatief,zijn goed gevormd en opgeleid in onsonderwijs. Dat is een reputatie die wijhebben verdiend en steeds verder hebbenopgebouwd. Maar wij weten dat eengoede reputatie snel kan verzwinden.Ook in 1992–1993 moeten wij daarsamen aan werken!
Dit alles vergt natuurlijk een veellangere uiteenzetting, maar het kan deaanzet vormen voor een verdere be-spreking, ook en vooral in de onder-wijswereld en dit tot in het leraarslo-kaal. Wie begint daarmee?
Senator Gaston Geens,Gewezen Minister – Voorzitter van
de Vlaamse Regering
28 KLASSE NR.28 OKTOBER '92
onderwijsdialoog. Een selectie van uw rea
leidsnota van het Departement Onderwijs (KNEL
LASSE 26).
OKAAL FONDSbevat interessante idee- herwaardering van het
een lokaal fonds.Akkoord, het studie
sel vertoont een paar zwa
en opdat meer autono-scholen niet zou leidenuidelijkheid voor de ge-nderwijs.schaalvergroting in hetijs hebben we weinig
het secundair onderwijs we veel voor onafhan-enscholen en boven-
die alle onderwijsvor-en. De oriëntering van daar wel bij varen. Bijgroting op het niveaunderwijs hebben we heelWe vinden het ontzet-jk dat kinderen in hun
geving kunnen school-ool moet een overzich-lijven voor kinderen ende veiligheid bieden.rkrachten zijn een nood-rwaarde voor goed on-ond pleitte daarom al
voor een herwaarderingsberoep, op alle vlakken,cieel.nistratie verbaasde onst haar voorstel het stu-
elsel voor het secundairar de geschiedenisboe-en en te vervangen door
een meer substantiële hbieden, alleen al omdat evan de directe kosten buigemaakt worden (bv. ver
Ten tweede is er de vcriterium dat de school om te bepalen wie van de hulp het meest nodig
Welke (grote) schooleerlingen zo goed dat zkan? Wil de school nietvervallen dan zal ze ongetning moeten houden mgrootte en het inkomen vEen beter criterium danhet studietoelagenstelselze wellicht ook niet vindedan evengoed formuliereeen van de redenen voornemen van een groot atoelagen in het secundai
Bovendien werkt zomeer stigmatiserend dangen. Deze laatste vraag jebij een anonieme instageval van een lokaal foouders naar de school vstappen en er hun finanuit de doeken doen. Inrechthebbende op een toelage worden ouders
s op de
NTEN,
agenstel- plekken, wees zeonds der ons voorn oplos-
et zet ded dat dedair on-
n hulp tetudietoe-ximum-–extern)ezin metre kinde- een te
aal fonds,gratis ter van fi-al zelden kunnenlink deele school
r). naar hethanterenerlingenft.t al haar
t zomaarillekeur
eld reke-e gezins-e ouders.gene watteert zalr komenn te pas, niet op-
school gul is voor hen. Het aantalouders dat geen beroep doet op finan-ciële hulp of er geen krijgt, ondankshet feit dat ze er voor in aanmerkingkomen, zou wellicht nog toenemen.
In de nota wordt voorgesteld hetsociaal werkingsbudget te differentië-ren naar onderwijsvorm omdat bv. inhet beroepssecundair onderwijs rela-tief meer sociaal zwakke leerlingenzitten. Door de ene onderwijsvormfinancieel meer haalbaar te makendan de andere bestendigt men veel-eer de klassegebonden studiekeuzedan wel zete doorbre-ken.
En ten-slotte, wilmen zo’nlokaal fondsernstig ne-men danvraagt dateen serieu-ze investe-ring in men-sen en tijd.En het iszeer de vraagof de scho-len dat indeze bespa-r ing s t i jdkunnen op-brengen.
Laten we dus het kind met hetbadwater niet weggooien en veeleerhet bestaande systeem verbeteren.Werken aan een maximale take–upvan studietoelagen komt wellicht desociaal en financieel zwakkere leerlin-gen het meest ten goede.
De Bond van Grote en van JongeGezinnen
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 29
FORUM
tegen de kwalen van ons huidig Vlaamsonderwijsbestel.
Het vergroten van de autonomieen de decentralisatie is een lovens-waardig initiatief. Maar hoe hol is debetekenis ervan als heel deze operatiegevangen zit in een budgettaire bezui-nigingspolitiek? De centrale overheidontvlucht zijn verantwoordelijkheidmet de bijna totale bestedingsvrijheidvan het werkingsbudget aan de school
te geven. Het betekent niet meerof minder dan dat het de lokale
school is die ervoor zal op-draaien om met de steeds
geringeremiddelende school tebeheren.Want elkschooljaaropnieuwzal in eenschool metangst afge-wacht wor-den hoe-veel de cen-trale over-heid bereidis de schoolte gunnenals budget.
Op ditmomentvormt departicipa-
tieregeling het beste instrument omhet overheidsbeleid in de scholen uit-gevoerd te krijgen. De betrokkenenmogen overleggen en beslissen hoe erbezuinigd zal worden. Over de bezui-nigingen op zich wordt niet gepraat,dit valt buiten de bevoegdheden. Delokale raden (in het Gemeenschaps-onderwijs) zullen zelf over het perso-neelsbeleid mogen beslissen. Ze zul-len overleggen wie ze aan het werkwillen houden, maar ze zullen de in-krimping zelf van het leerkrachtenbe-stand niet in vraag stellen.
Tegelijkertijd verhoogt men dedruk tot schaalvergroting. Er moetenminder maar grotere scholen komen.Om te overleven moet de school in dehuidige concurrentieslag tussen scho-len en netten, er in slagen voldoendeof meer leerlingen te rekruteren. Menverplicht de school zich volgens de
regels van de vrije markt te profilerenom aan voldoende leerlingen te gera-ken. Er bestaat geen beter middel omtot vervlakking en nivellering te ko-men dan langs deze weg. Geen enkelemanier is handiger om de school overte leveren aan de grillen van heden-daagse trends.
Wij vragen ons daarbij af welkescholen zich gaan profileren op deintegratie van bv. migranten en au-tochtonen, ASO– en beroepsschool-leerlingen en moeilijk hanteerbare so-ciaal zwakke doelgroepen? Dit zijnwaardevolle pedagogische principes,maar die momenteel niet zo goed inde markt liggen.
Deze beleidskeuzes maken, bete-kent dat een onderwijs, gevangen bin-nen de door de overheid toegestanefinanciële middelen en de druk vanvraag en aanbod, enkel bepaald wordtdoor marktmechanismen. Zelfs de bestemanagers maken hiermee geen kwali-teitsonderwijs in de betekenis van degrootst mogelijke kansen voor de grootstmogelijke groep jongeren. Zij zullenwel grotere scholen maken die metminder middelen zullen werken.
De vraag waar het om draait is ofer niets onlogisch is aan de idee vanbeter onderwijs te brengen met min-der middelen. Niet de zorg hoe je metzo weinig mogelijk middelen iederejongere zo snel mogelijk door het on-derwijs leidt om de schoolloopbaan-kosten zo laag mogelijk te houdenprimeert.
Om kwaliteitsonderwijs te verze-keren (in de betekenis van de grootstmogelijke kansen voor de grootstmogelijke groep jongeren) moet ergestreefd worden naar de maximaleinvulling van de randvoorwaarden.
Het ligt eraan voor welke waar-den men kiest.
Chico Detrez,Aktiegroep Kritisch Onderwijs
DeMeesterproef
DeMeesterproef
HOE LEER JE DE LERAARINPAKKEN?
De Amerikaanse onderzoekersGraubard en Rosenberg selecteer-den zonder medeweten van de le-raars zeven «onverbeterlijk moeilijkeleerlingen» tussen 12 en 15 jaar. Diewaren al van school gestuurd, bijernstige vechtpartijen betrokken enz.De onderzoekers leerden hen metvideo–opnamen hoe ze toch waar-dering van hun leraars konden krij-gen. En de methode werkte.
Na vijf weken vertelden alle be-trokken leraars dat de «moeilijke»leerlingen aanzienlijk veranderd wa-ren. Het ging nochtans om vrij op-pervlakkige kunstgrepen. De jongensleerden hoe ze de leraars hulp moes-ten vragen bij het oplossen van eenprobleem en hoe ze hen daarvoorkonden belonen met een eenvoudi-ge glimlach of een dankwoordje. Vooralde glimlach leek bij deze jongerenaanvankelijk meer op een pijnlijkegrimas. Maar dankzij de video gingdat steeds beter.
De andere techniek was de «Ah–hah–reactie». Daarbij vroeg de leer-ling om bijkomende uitleg van de
leraar. Halfweg die uitleg zei hij daniets in de aard van «Ah–hah. Nu hebik dat begrepen. Zonder uw uitlegwas me dat nooit gelukt». Die tech-niek gaf de leraar het gevoel dat hijiets bereikt had en daardoor ging hijook meer van de leerling houden.
De leraars gingen zich in de loopvan het experiment steeds positieveropstellen t.o.v. de getrainde leerlin-gen. Blijkbaar laten mensen (en le-raars zijn ook maar mensen) zich inhun oordeel over anderen vaak lei-den door oppervlakkige vormen vanappreciatie. Wie van nature een vrien-delijke houding heeft staat dan weleen stapje voor. Ende anderen kun-nen het blijk-baar leren.
Het onderzoekstaat in «Effec-tive classroomcontrol. Under-standing teacher–pu-pil relationships»(John Robertson,London, 1989)
Sommige leerlingen hebben het gevoel dat de leraars hen niet
kunnen uitstaan. Met eenvoudige video–technieken kan men
echter zelfs moeilijke leerlingen leren hoe ze de appreciatie van
hun leraars kunnen winnen.
DE VRAAGR
(advertentie)
INFOLIJN
+INF LIJN○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
● LEERKRACHTENIn de Kerstvakantie mag elk perso-neelslid slechts één dag presteren.
r-
nzm v
-g
Oti
n
-
t
emae
inass
trara-
ntve-e-o-
e
OPVORDERENAls leraar word ik geregeld doormijn school «opgeëist» voor acti-viteiten tijdens weekends en school-vakanties. Kan dit onbeperkt ofzijn er bepalingen die deze opvor-deringen beperken?LUC VAN DEN BOSSCHE in de Vlaam-se Raad (25 mei 1992): «In het ge-meenschapsonderwijs kunnen leer-krachten op grond van de artikels 6en 7 van het decreet van 27 maart1991 (Statuut Personeel Gemeen-schapsonderwijs) gevraagd wordenom tijdens weekends of schoolva-kanties bepaalde prestaties te leve-ren. Het spreekt vanzelf dat de op-vorderingen buiten de schooldagenniet onbeperkt kunnen zijn.In het katholiek onderwijs hebbende representatieve vereniging van deinrichtende machten en de Christelij-ke Centrales van het personeel in eenalgemeen reglement beperkingen vast-
Hiervan afwijken kan alleen in oveleg met het personeelslid.Prestaties gedurende de ontspannidagen (buiten Kerst–, Paas– en mervakantie) geven recht op copensatiedagen buiten de normalekantiedagen.VAN DEN BOSSCHE: «In het gemeenschapsonderwijs bestaat deze reling nog niet. Het komt de ARGtoe te oordelen of een gelijksoorinitiatief aangewezen is.»
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
● TERUGBETA-LING WEDDEN
Bij de terugvordering van onver-schuldigde bedragen van weddeuitbetaald vóór 1 december vanhet voorgaande jaar eist de overheid de brutowedde terug (metinbegrip van de effectief ingehou-den bedrijfsvoorheffing). Bij eenuitbetaling ná 1 december van he
Voor al uw vragen over onderwijs:Centrum voor
Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150
1000 Brussel
02 - 210 54 00
n
doeijrkohunredda
kda dije ae
stieo
tiee
nne
.
e/tteerto-be-dear
fet)aneng.
enijntieente-er-dsetto
e-orhettin-ar-to–
o
le Dt
onderwijs) en S0 9 van 3 juni 1992(secundair onderwijs)
◆ LEERLINGENUITWISSELEN
Tot 30 oktober kunnen alle gewonebasisscholen zich kandidaat stellenvoor een uitwisselingsproject metWallonië. Het project wil de hoogsteklas van de lagere school aanmoedi-gen om een uitwisseling te organise-ren met een Waalse klas. De Vlamin-gen kunnen er Frans praten, de Wa-len Nederlands. Het project is eendubbel meerdaags bezoek (3 tot 5dagen) van de Vlaamse klas aan deWaalse klas en (op een ander tijdstip)omgekeerd. De leerlingen verblijvendaarbij bij voorkeur bij de familiesvan hun collega’s.
Inlichtingen: ✆␣ 02–211 45 04Omzendbrief OND/II/CDG/PB/la/
002 van 15 juni 1992
en de
kellin-
gelegd voor wat de prestaties tijdeweekends en vakanties betreft.»Dat laatste reglement stelt dat personeelsleden de leerlingen mten vergezellen tijdens schoolreiz(artikel 21) en moeten aanwezig zbij vergaderingen en andere wezaamheden van schoolse en opvdende aard, in het belang van onderwijs georganiseerd, zelfs bten de uren waarop de school ope(artikel 24). Artikel 22 regelt andezijds de prestaties buiten de eiglijke lessen en meer bepaald gerende de vakantie. De inrichtenmacht laat vóór Kerstmis een globle lijst kennen van de noodzakelijprestaties. Na raadpleging van vakbondsafgevaardigde en ten laste één maand voor het begin vanzomervakantie moet de tabel vanprestaties in deze vakantie klaar zrekening houdend met de wensvan de personeelsleden. Hiervanwijken kan enkel in overleg met hindividuele personeelslid.Voor het geheel van Kerst–, Paaen zomervakantie zijn de prestabeperkt tot maximum vier dagen voonderwijzend personeel in selecambten, twaalf dagen voor opvodend hulppersoneel in selectieamten, drie dagen voor onderwijzepersoneel in wervingsambten en gen dagen voor opvoedend hulppsoneel in wervingsambten.
31 KLASSE NR.28 OKTOBER
s
ee-nn-e-eti- is
-n-u-e-
eet-
dee
n,nf-t
–sr--
b-de-r-
voorgaande jaar moet enkel denetto–wedde terugbetaald wordenVanwaar dat verschil?Er is een omzendbrief van het Mnisterie van Financiën van 5 oktob1981 (ref. Directie II/6 Ci. RH 244294.315) die dit regelt. De terug betalen sommen –ongeacht of zij onrechte zijn betaald of de sommdie zij vervangen overtreffen– woden teruggevorderd voor het netbedrag of het belastbaar brutodrag (= bedrag vóór aftrek van eventuele bedrijfsvoorheffing) nagelang van de aanmaning tot te-rugvordering wordt verzonden (ou een spontane terugbetaling dotijdens het jaar van de betaling vde bedoelde sommen of tijdens ejaar volgend op dat van de betalinDe belastingen die zijn afgehoudop de wedde van vorige jaren zreeds gestort aan de Administrader Directe Belastingen en kunndus niet meer worden geregeld (rugbetaald). Daarom vordert de ovheid voor de voorbije jaren steebelastbare bedragen terug (dus nplus bedrijfsvoorheffing).Dat «jaar» begint echter op 1 dcember en niet op 1 januari. Vobetalingen ná 1 december van voorgaande jaar kunnen de belasgen nog wel worden geregeld. Daom eist de overheid dan enkel netbedragen terug.
'92
gs-o--a-
e-
g POST UIT BRUSSEL
◆ MIGRANTEN ◆ ADMINISTRA-TIEVE HULP
Hoeveel uren zou een leraar bonnetjes moeten verkopen op dVlaamse kermis?
i-r
enn-
Het onderwijsbeleid t.a.v. migrantwordt ook in een reeks nieuwe ozendbrieven uit de doeken gedaDat beleid steunt op vier pijlers: honderwijsvoorrangsbeleid, het intecultureel onderwijs, het onderwijs eigen taal en cultuur en het onthabeleid voor neveninstromers (dit laatniet in het buitengewoon onderwijHet toepassingsgebied verschilt: derwijsvoorrang is beperkt tot de zgvoorrangsgebieden, de andere pijkunnen in heel Vlaanderen staan.voorwaarden om in aanmerking komen voor extra lestijden staandeze omzendbrieven vermeld.Omzendbrieven OND/MV/0.3/AD
1105 van 22 mei 1992 (gewoonbasisonderwijs), OND/MV/0.3/AD
van 3 juni 1992 (buitengewoon
KLA
n-n.t
r-
l-te).n-n.rse
ein
/
Sinds 1 september is er een exkrediet voor een betere administtieve ondersteuning in het gesubsi-dieerd gewoon en buitengewoobasisonderwijs. Dit krediet neemde vorm aan van een globale enloppe per school en wordt uitgkeerd in twee schijven. De bijkmende uren administratieve hulp (dus de enveloppe) is berekend opschoolgrootte. In praktijk hebben enscholen met meer dan 250 leergen recht op dit krediet.Omzendbrief OND/II/2/CDG/ER/la
1 van 15 juli 1992.○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
SSE NR.28 OKTOBER '92 31
IDEE A = ALGEMEEN B = BASISONDERWIJS S = SECUNDAIR ONDERWIJS= ALGEMEEN = BASISONDERWIJS = SECUNDAIR ONDERWIJS A B S
MUNDIALEA
VORMINGDe 8ste Dag voor Mundiale Vor-
ming (vrij te programmeren tussen 15en 21 februari) heeft als thema Vluch-telingen. Verschillende didactischehulpmiddelen zijn verkrijgbaar bij deWerkgroep Mundiale Vorming.
Zo is er bijvoorbeeld Een beetjeveilig… maar niet thuis (± 200␣ fr.)met werkbladen, verhalen, gedichten,foto’s, informatieve spelen en opdrachtenvoor 4 namiddagen in de hele lagereschool. Voor het secundair onderwijsis er een publikatie met aparte lessug-gesties en werkbladen voor de ver-schillende graden. Verder zijn er affi-ches, een inventaris van leermiddelenen een boek met achtergrondinfor-matie. v
Werkgroep Mundiale Vorming –
• HAUTE–NOUVEAUTÉ:
ATOT 29 NOVEMBER.
cundair onderwijs is er eenuitgebreid didactisch pak-
ket. Het bestaat uit dia’s en
overzicht van mogelijkheden voor eenstreekgerichte aanpak voor een aantalvakken.Ecomuseum en Archief van de Boomse
Baksteen – Noeveren 196 – 2850Boom – ✆␣ 03–888 15 58
• MANGBETU:S
22 OKTOBER TOT20 DECEMBER
107 oude beelden, gebruiksvoor-werpen en sieraden uit privé–verza-melingen beschrijven het hofleven vande Mangbetu uit Noordoost–Zaïre.
Begin deze eeuw duiken pas deeerste menselijke voorstellingen
voortgebracht. Toch wou de mythedat de Mangbetu het meest superieu-re en kunstzinnige volk van Afrika
1000 Brussel 1 – ✆␣ 02–502 64 01.De video toont een groot gedeeltevan de tentoonstelling én laat bui-tenlandse leraars aan het woord diereeds met en rond de tentoonstellingwerkten.
Als deze tentoonstelling in janua-ri aan zijn rondrit begint zal er ook eendoe–hoek zijn voor de 10–14–jarigenen een extra luik over de Vlaamsesituatie in de jaren ’30 en vandaag.Daarover meer in een volgend num-mer. v
Voor Brussel:Koninklijke Bibliotheek Albert I
Educatieve DienstKeizerslaan 4
Vlasfabriekstraat 11 –␣ 1060 Brussel ✆␣ 02–539 26 20
SCHOOLVERLATERSS
Wie in juni de school gaat verla-ten kan zich daar rustig op voorberei-den.
• Jong–KVG stelt materiaal be-schikbaar voor jongeren uit het BUSOen het BSO. Er is een individueelinformatiemapje voor de schoolver-later (40␣ fr.) met alle stappen die hijmoet zetten om aan werk te geraken.De invuloefeningen zijn een goedetraining voor het echte doorworste-len van de administratieve papier-winkel. Aan het werk (250␣ fr.) is eenmap voor de leraars. Naast informa-tie bevat deze map ook werkbladenen tips om de informatie over tebrengen. Een schoolverlatersspel (geïn-spireerd op Levensweg) is in voorbe-reiding. Het confronteert de leerlingmet alle stappen in het schoolverla-tersproces.Katholieke Vereniging voor Gehandi-
capten – JongerendienstA. Goemaerelei 66
2018 Antwerpen – ✆␣ 03–216 29 90
• Schoolverlater (60␣ fr.) heet denieuwe folder van Info Jeugd Natio-naal. Hier vind je nog eens alle voor-waarden en formaliteiten op een rij-tje. Daarnaast ook nuttige tips omwerk te vinden en suggesties voor hetopstellen van een sollicitatiebrief eneen curriculum vitae. v
Info Jeugd Nationaal
32 KLASSE NR.28 OKTOBER '932 KLASSE NR.28 OKTOBER '9
Prinsstraat 15 – 2000 Antwerpen✆␣ 03–231 07 58
op.␣ Daarvoor had deze cultuur enkelabstract versierde gebruiksvoorwerpen
1000 Brussel✆␣ 02–519 53 55
In zijn historische salonspresenteert het museum 300 jaarmodecreaties (1600–1900). Door-heen de eeuwen distantieerde deburgerij zich in kleding en gewoon-ten. Kleding was een subtiel middelom zich te manifesteren en rijkdom teillustreren. De vraag naar nieuwighe-den –vaak kleine details– was groot.De laatste modesnufjes of haute–nou-veauté drukten hun stempel op nieu-we stijlen.
Modeprenten, kledingstukken,taferelen en portretten illustreren dezegeschiedenis. Kinderen tot 12 jaar enLeuvense scholen mogen gratis bin-nen. Niet–Leuvense scholen betalen100␣ fr. per leerling. Rondleidingen(aangepast aan het niveau, zeker ookgeschikt voor TSO en BSO) zijn gra-tis voor Leuvense scholen. Andere scholenbetalen 20␣ fr. per leerling. De rondlei-ding duurt ongeveer twee uur en ukrijgt gratis werkdocumentatie.
Stedelijk Museum Vander Kelen–Mertens – Savoyestraat 6 – 3000
Leuven – ✆␣ 016–22 69 06
• VAN SILEX TOT CHIP:S
VAN 24 OKTOBER TOT13 DECEMBER
Een boeiende ontdekkingstochtin Moeder Aarde met ruim vijftigstands die opgebouwd zijn rond achtthema’s. Continentendrift, aardschokkenen gebergtevorming maar ook regen-wouden, het drinkwaterprobleem, fos-sielen en diamanten, asbestperikelenen het broeikaseffect komen aan bod.Elke bezoeker krijgt een gratis hand-leiding als gids op zijn ontdekkings-tocht.
Speciaal voor de derde graad se-
22
figuren met verklarende tek-sten en is een goede aanvulling
bij de lessen aardrijkskunde éneen bron van discussiestof rond re-
cente maatschappelijke thema’s. Hetpakket kost 980␣ fr.
Schoolgroepen betalen 50␣ fr. perleerling. Een rondleiding kost 800␣ fr.
De tentoonstelling is een co–pro-duktie van Stad Leuven, KUL–Alum-ni–Geologen en Davidsfonds.
Tentoonstellingen Het Gasthuys –Brusselsestraat 63 – 3000 Leuven –
✆␣ 016–23 84 27
• EDUCATIEVE DIENSTA
EMABBHet Boomse Ecomuseum bewaart
de know–how van het ambachtelijkeen artisanale steenbakken. Het heeftzelfs de artisanale bedrijvigheid van detypische Boomse produkten opnieuwopgestart.
De toegangsprijs is 20␣ fr. per leer-ling. Voor een gids betaalt u 700␣ fr.per 20 à 25 leerlingen per halve dag: ukunt bijvoorbeeld een bezoek aan hetmuseum combineren met een rond-leiding in de Rupelstreek (telkens an-derhalf uur).
De educatieve dienst stelt ook di-verse video’s ter beschikking (500␣ fr.)en beschikt over een ruime biblio-theek om eventueel uw bezoek voor tebereiden. De brochure StreekgerichtOnderwijs Rupelstreek (106 blz., 200␣ fr.+ verzendingskosten) presenteert enlokaliseert bestaand educatief materi-aal over de Rupelstreek (literatuur,audio–visueel materiaal, lespakketten,bezoekmogelijkheden) en geeft een
was.De toegang is gratis. Er is een
catalogus en er zijn ook rondleidingenvoor scholengroepen (maximum 15leerlingen per groep). Prijzen nog nietbekend. v
KB–Galerij – Grote Markt 19 –1000 Brussel – ✆␣ 02–517 57 02
KLASSETIP VANA
DE MAAND
• DE WERELD VAN ANNEFRANK 1929–1945:16 OKTOBER TOT 28NOVEMBER IN BRUSSEL.
Een halve eeuw geleden begonAnne Frank haar dagboek en Het Ach-terhuis heeft ook vandaag nog nietsvan zijn kracht én actualiteit ingeboet.Nu begint de herdenkingstentoon-stelling van de Stichting Anne Frankuit Amsterdam in Brussel aan eentournee die haar gedurende heel 1993nog in tien andere Vlaamse steden zalbrengen.
In Brussel is de toegang gratis.Voor het onderwijs zijn er drie groteeducatieve pakketten klaar␣ : voor 10–14–jarigen, voor 14–17–jarigen en voor17–plussers. De pakketten bestaantelkens uit voorbereidingsmateriaal,een aangepaste rondleiding en naver-werkingsmateriaal. Voor de 14–17–jarigen is er ook een video en voor de17–plussers een literatuurlijst. In principezal elke school één gratis pakket krij-gen.
De catalogus (400␣ fr.) en eenintroductievideo (gratis ontleenbaar!)zijn al verkrijgbaar op Postbus 877 –
IDEE
TECHNOLOGIES
De Vereniging van LeerkrachtenTechnologische Opvoeding (VERTO)streeft naar meer collegialiteit en crea-tieve samenwerking; wil de TO–leerin-houden verder uitwerken; verzamelten verspreidt informatie; legt en on-derhoudt contacten met betrokkeninstanties.
VERTO richt zich voorlopig en-kel tot het gemeenschapsonderwijsen telt momenteel driehonderd leden.Lid worden kost 500␣ fr. v
VERTOUitbreidingsstraat 60 – 2570 Duffel
✆␣ 015–31 29 62
NAAR DEA
BOEKENBEURSU moet niet echt naar de boeken-
De serie vertelt de eindeloze strijdtussen de kolonisten van Pern en dedodelijke Draden. Bij Het Spectrumverscheen Jack (795␣ fr.), het eerste
het begin van de Metrovan de angst. Voor lezers
met stalen zenuwen.Eddy C. Bertin – Zwijsen/
Infoboek – ✆␣ 014–30 04 77– 120 en 134 blz. – 340 en
350␣ fr.
• EILANDHEIMWEERaven moet naar school en dus
weg van het eiland waar hij woont.
ALGEMEEN A
• DE KWALITEITVAN HET VLAAMSEONDERWIJS
Verslagbrochure van de ge-lijknamige academische zitting (29mei 1992). De Nederlandse prof.R.J. In ’t Veld bespreekt het OESO–rapport waaraan hij trouwens mee-werkte. Secretaris–generaal G. Monard
beurs gaan om rond het boek te wer-ken. Dat kan ook in de klas. Voor dederde graad lager onderwijs en de eer-ste graad secundair onderwijs is er een(verschillende) begeleidingsmap(150␣ fr.). Daarin vindt u tips en werk-vormen om een boekenbeursbezoekpedagogisch en didactisch verantwoordte maken. U kunt de map echter ookgewoon in de klas gebruiken. vKatholiek Centrum voor Lectuurinfor-
matie en Bibliotheekvoorziening –Mutsaertstraat 32 – 2000 Antwerpen
– ✆␣ 03–232 77 94
TAAL &␣ LITERATUURS
Binnen het Leuvense Vliebergh–Senciecentrum bestaat een Werkver-band voor (de bevordering van de kwa-liteit van het) Taal– en Literatuuron-derwijs (W.v.T). Leraars Nederlands,Engels, Frans, Duits, Nederlands vooranderstaligen en Expressie vormen hetdoelpubliek. Vernieuwing door toe-passing, voorbeelden en leren van col-lega’s zijn de basisprincipes. De Werk-map voor Taal– en Literatuuronderwijsis het tijdschrift van de vereniging.Daarin ligt het accent op lesvoorbeel-den, korte discussiebijdragen en ge-bruikersrapporten.
Lid worden kost 400␣ fr. U bentdan meteen ook geabonneerd op hettijdschrift. Dat verschijnt vier maalper jaar. Met dit lidmaatschap kunt ubelangrijke prijsverminderingen genieten
op de navormingsactiviteiten. vW.v.T. Blijde Inkomststraat 21
3000 Leuven✆␣ 016–28 50 21
geeft hierop een antwoord vanuit hetVlaamse onderwijsbeleid.
Stichting – Lodewijk de Raet –Liedtsstraat 27–29 – 1210 Brussel –
✆␣ 02–242 01 11 – 150␣ fr.
• BRUSSELNegen wandelingen tonen ons de
vele gezichten van Brussel: de grotegebouwen en de kleine straatjes, deprachtige paleizen en de kleuren vanBreugel in de Marollen. Een boeiendegids voor wie Brussel wil ontdekken.En bij elke halteplaats krijgt u debijhorende geschiedenis.
Jef De Keyser &␣ Willem Persoon –Elmar/Standaard Uitgeverij – ✆␣ 03–
239 59 00 – 192 blz. – 490␣ fr.
• IK ZIT ERMEE! WAT NU?Een bundel opstellen van begaaf-
de jongeren met dyslexie of andereleermoeilijkheden, hun ouders en deleraars van Eureka. De bijdragen zijnzoveel getuigenissen van het enthou-siasme van jonge mensen die hun leer-probleem overwinnen.Eureka – Wagenweg 1 – 3000 Leuven
– ✆␣ 016–23 88 93 – 128 blz. –gratis bij giften van 500␣ fr. of meer.
• OP KOT IN LEUVENEen anecdotische terugblik op het
dagelijkse leven van de Leuvense stu-denten tussen 1945 en 1980. Kotma-dammen, cafébazen en pandoeren staancentraal in de verhalen van oud–studen-ten. Maar er waren ook de andere stu-denten die steeds meer van het vrouwe-lijke geslacht waren en minder Fransta-lig. En de professoren waarvan je alleentijdens de gevreesde examens last had.Peter Cuypers – Standaard Uitgeverij –✆␣ 03–239 59 00 – 133 blz. – 595␣ fr.
BASISONDERWIJSB
• FANTASY VOOR JONGTwee gruwelijk spannende ver-
halen voor lezers vanaf 9 jaar. Buiten-aardse insekten proberen de Aarde teveroveren in Invasie van de Draco’s.Een mislukt biologisch experiment is
Dat valt nogal tegen. Tot zijn jufvertelt over het schelpenmeisje. Een«fantastisch» verhaal voor kinderenvan 8 tot 10 jaar (of ouder).
Selma Noort – Leopold/Uitg. Singel262 – ✆␣ 03–233 77 11 – 80 blz. –
499␣ fr.
• EEN HOND IN HET ASIELKrekel krijgt een hond uit het
asiel en leert ook Dominic kennen.Dan blijkt dat de hond vroeger vanDominic was weggelopen. Een fikseruzie ontstaat. Jonge lezertjes vanaf 10jaar zullen met gloeiende oren de ont-knoping lezen.Alane Ferguson – Clavis – ✆␣ 011–22
35 18 – 112 blz. – 495␣ fr.
• DE VERSCHRIKKELIJKESCHOOLMEESTER
Wie zit te suffen moet in de oplet-klem, wie wiebelt wordt vastgespij-kerd en wie afkijkt hangt hij aan hetplafond… de verschrikkelijke school-meester gaat er keihard tegenaan. Dekinderen bedenken al even verschrik-kelijke plannen om van hun meesteraf te geraken. Zeer grappig, vol stoutefantasie. Vanaf het derde leerjaar.Dolf Verroen – Leopold/Uitg. Singel262 – ✆␣ 03–2233 77 11 – 106 blz.
– 499␣ fr.
SECUNDAIR ONDERWIJSS
• FANTASY VOOR GROOTDe «grote» fantasy–fanaten wor-
den de laatste maanden erg verwend.De Boekerij is gestart met de publika-tie van de 8–delige cyclus De drake-rijders van Pern van Anne McCaffrey(2 delen verschenen, 500 en 595␣ fr.).
KLAKLA
deel uit de nieuwe trilogie van JulianMay, de Trilogie van het GalactischBestel. Fantasy om van te snoepenvan twee (vrouwelijke) reuzen uit defantasy–wereld.Standaard Uitg. – ✆␣ 03–239 59 00
• DE TESTVeronique loopt verstandelijk wat
achter en zou eigenlijk naar een schoolvoor zeer moeilijk lerende kinderenmoeten. Haar oudere broer Paul ver-zet zich hiertegen met hand en tand.Hij bedenkt een plan om haar op deultieme test goed te laten scoren. Voorlezers vanaf 13 jaar.Jac Linders – Davidsfonds/Infodok –
✆␣ 016–22 87 44 – 121 blz. – 399␣ fr.
• SUCCESVOL EXAMINERENIN HET HOGER ONDERWIJS
Een examinator moet op een effi-ciënte wijze de bekwaamheid evalue-ren die een student heeft verworven.Dit boek wil de examinatoren helpenom van elk examen een «geslaagd»gebeuren te maken. De tien gebodenvan een goed examen, open en geslo-ten vragen, mondeling examen en (mééruitvoerig) multiple–choice–examen zijnde voornaamste thema’s. Zéker ooknuttig voor leraars uit de derde graadsecundair onderwijs.H. De Neve &␣ P.J. Janssen – Uitg. Acco– ✆␣ 016–29 11 00 – 106 blz. – 460␣ fr.
KLASSETIP VAN DE MAAND
• EUROPA,A
EEN GEBRUIKSAANWIJZEREen gids voor het Europa van de
jaren negentig, voor de derde graadvan het secundair onderwijs. Van A(Oostenrijk) tot Yu (de staten die deeluitmaken van Joegoslavië) vindt u hier34 steekkaarten. Met informatie oververvoer en studeren, werken en verblij-ven, kunst en cultuur. Met heel veel
informatie over het Europa van detwaalf en de Raad van Europa. Metvooral veel, heel veel adressen om Eu-ropa zo efficiënt mogelijk te gebruiken.De gids telt 143 blz. en is helemaal gratis.Scholen van het secundair onderwijs kun-nen tot 70 exemplaren bestellen. Particu-lieren die snel reageren kunnen ook ééngratis exemplaar krijgen. vKoning Boudewijnstichting –Programma Jeugd – Brederodestraat
21 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–511 18 40
SSE NR.28 OKTOBER '92 33SSE NR.28 OKTOBER '92 33
34 KLASSE NR.28 OKTOBER '9
(advertentie)
2
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 35
IDEE
KLASSE NR.28 OKTOBER '92 35
Vlaams Centrum Integratie Migran-ten – Rogierlaan 58 – 1030 Brussel –
✆␣ 02–245 70 50
ZUID–OOST–S
ENGELANDPat Moss Educational Visits orga-
niseert studiereizen voor het (hoger)secundair onderwijs. Die studierei-zen richten zich vooral op het Zuid-oosten van Engeland: Londen, EastSussex, Kent en West Sussex. Er zijn
LESMATERIAALA
Het Nederlandse Instituut voorLeerplanontwikkeling heeft weer eenstapel lesmateriaal uitgebracht.
• Begrijpend lezen van informa-tieve teksten is een lesbundel voor debasisschool. De bundel geeft ideeënen voorbeelden hoe u leesproblemenkunt voorkomen en verhelpen(±␣ 420␣ fr.). Er zijn een handleidingvoor de leraar en vijftien leeslessenmet teksten en opdrachten voor deleerlingen.
• Bronnenboek spel bevat meerdan 200 spelvoorbeelden voor de ba-sisschool. U krijgt ook een massa di-dactische tips om het spelinzicht en despelvaardigheid van de leerlingen tebevorderen (± 550␣ fr.).
• Mondgezondheid en Voedingis een pakket voor het buitengewoonsecundair onderwijs. Het bevat infor-matie voor de leraar, leerlingenbla-den, informatie voor de ouders en eenthemadoos met hulpmaterialen (±2800␣ fr.).
• Het Studiepakket Europese In-tegratie 1945–1992 voor het secun-dair onderwijs bevat een fotoboek (±330␣ fr.), een themaboek (± 190␣ fr.),een essayboek (± 190␣ fr.), een vragen–en opdrachtenboek (± 130␣ fr.) en eenhandleiding voor de leraar (± 160␣ fr.).
• De keukenmaat is een nieuwbundel over het rekenen in de keu-ken. De bundel richt zich op het vakrekenen/wiskunde in de basiseduca-tie van het volwassenenonderwijs (±560␣ fr.).
U kunt dit materiaal ook via Da-vidsfonds/Infodok bestellen. Vraag daaralleszins de gratis catalogus. vInstituut voor Leerplanontwikkeling –Postbus 2051 – 7500 CA Enschede –Nederland – ✆␣ 00–31–53–840500.Davidsfonds/Infodok – Brabançonne-
straat 95A – 3000 Leuven✆␣ 016–22 87 44
BAREELA
Dit tijdschrift wil de migranten-problematiek inzichtelijk maken. Hetschrijft over migranten en hun inte-gratie, geeft achtergrondinformatie envolgt met argusogen de Vlaamse ennationale overheid en allerlei organi-saties die met migranten te makenhebben.
Het tijdschrift verschijnt driemaan-delijks. In het juli–nummer vindt uo.a. een interview met Leona Detiègeen een dossier media en beeldvorming.Een abonnement kost 300␣ fr. v
• EUROPA OPKAART
ADe Europese landkaart
is grondig hertekend. De Sov-jetunie, Joegoslavië en Tsjecho-slowakije zijn niet meer wat ze zijngeweest. De oude kaart aan uw klas-muur kunt u nu wel weggooien.
Maar niet getreurd. Er is al eennieuwe kaart beschikbaar, 100 op 90cm groot. Ze kost 360␣ fr. (320␣ fr.vanaf drie exemplaren) en helpt u hetnieuwe kaartbeeld van Europa in teprenten.Onderwijs–Service – Spoorwegstraat
19 – 9250 Waasmunster✆␣ 052–46 19 62
• TAALKLASSENA
De Vlaamse Jeugdherberg Cen-trale plant taalklassen. Ze wil telkenstwee scholen, elk van een verschillen-de taalgemeenschap, gedurende eenhele week samenbrengen in dezelfdejeugdherberg. Zowel leerlingen als leer-krachten moeten dan voortdurendcontact onderhouden met hun anders-talige collega’s.
Anderzijds beklemtoont de orga-nisatie dat nog te weinig kleuterklas-sen de jeugdherberg gebruiken vooreen openluchtklas. Zij zijn er noch-tans ook meer dan welkom.Vlaamse Jeugdherberg Centrale – VanStralenstraat 40 – 2008 Antwerpen
✆␣ 03–232 72 18
• STRAATTHEATERS
Yawar is een Peruviaans india-nenfeest dat de strijd tussen de India-nen en de Spanjaarden symboliseert.Yawar is ook de titel van de nieuweproduktie van Straattheater Nieuw–Sladderlo. Een vijftiental jongeren vanverschillende nationaliteiten brengenbeweging en dans, mythische dieren-figuren, spetterend vuurwerk, verras-sende kostuums, ritmische geluiden,
werpen (80␣ fr.); 21 oktober: Museumvoor Geld en Geschiedenis van de Na-tionale Bank van België in Brussel (gra-tis); 28 oktober: Stedelijk Museum VanderKelen–Mertens in Leuven (20␣ fr.); 4november: Riolenmuseum in Brussel(50␣ fr.); 18 november: Museum voorSierkunst in Gent (100␣ fr.); 25 novem-ber: Koninklijke Musea voor Kunst enGeschiedenis, afdeling Mesopotamiëin Brussel (100␣ fr.).School en Museum – Koloniënstraat
31 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–510 36 56
TIP VAN DE MAAND
• SHAKESPEARES
OP SCHOOLCompagnie Tram 33 is een jong
theatergezelschap dat uit de interna-tionale school groeide van de Brussel-se «Kleine Academie». Zij werken alenige maanden aan een heel eigenversie van Antonius en Cleopatra vanWilliam Shakespeare. Zij willen dezeloodzware tekstklassieker in bewegingzetten en balanceren daarvoor in eeneigen theatertaal tussen het klassiekegegeven en de hedendaagse context.Gezien de diverse culturele achter-gronden van de spelers is de voertaalFrans.
Eind december ’92 moet de voor-stelling publieksklaar zijn maar voorafwillen de makers over hun werk vangedachten wisselen met een jong pu-bliek. Dat kan door een georgani-seerde repetitie van het stuk in uwschool (in oktober of november) vooreen niet te grote groep geïnteresseerdejongeren (derde graad secundair on-derwijs). De makers lichten daarbijhun aanpak en werkproces «live» toe.Een unieke kans die bovendien zogoed als gratis is. v
Philipe Jacobs – Van der Bruggen-laan 100 – 1070 Brussel
✆␣ 02–527 03 57
enkele basisprogramma’s maar opverzoek stellen zij een nieuw pro-gramma samen, rekening houdendmet uw wensen en voorstellen. U enuw leerlingen verblijven daarbij ingastfamilies. Per 10 leerlingen is hetverblijf gratis voor één leraar. En vra-gen is helemaal vrij. v
Pat Moss Educational Visits – 21Church Lane – Southwick – Nr.
Brighton – West Sussex BN 42 4GB –✆␣ 00–44–273–870917
A
klanken en muziek. Eenwezenlijk onderdeel vormen
ook de prachtige maskers.Yawar duurt 50 minuten. Om
het stuk op uw school te krij-gen betaalt u 15.000␣ fr. en 25␣ fr.
per kilometer voor reiskosten.Jongerenwerking Nieuw–Sladderlo
– Wintergroenstraat 65 – 3600 Genk✆␣ 011–61 31 94
• MEISJES KIEZENS
TECHNIEKTanja B is een meisje met flair voor
techniek. Een haardroger herstellen isvoor haar een koud kunstje. Zou ze dusniet beter van studierichting verande-ren? Zich op jongensterrein begeven?Wat gaat haar omgeving daar van vin-den, vooral haar nieuwe vriendje?
De video Tanja B en het begelei-dend lesmateriaal willen een bepaaldrollenpatroon doorbreken: meisjeskunnen ook technische beroepen kie-zen. De video plukt een situatieschetsuit de leefwereld van jongeren, beke-ken door de ogen van deze jongerenen bedoeld voor jongeren van 12 tot15 jaar (en ouder).
U kunt het pakket gratis ontlenenvoor een periode van (minstens) éénmaand.Dienst Emancipatiebeleid – Van Im-merseelstraat 11–23 – 2018 Antwer-pen – ✆␣ 03–231 87 30 toestel 232
• WANDELVOORDRACHTENSchool en Museum leidt u elke
woensdagnamiddag langs een stukjeVlaamse cultuur. Zo maakt u kennismet de educatieve mogelijkheden vanonze musea en andere culturele instel-lingen. U moet wel op voorhand in-schrijven én een kleine bijdrage in dekosten leveren.
Het programma: 14 oktober: Ko-ninklijk Museum voor Schone Kun-sten, afdeling Oude Meesters in Ant-
IDEE
• BRABANTSEVOLKSHOGE-SCHOOLLIEDTSSTRAAT 27–29
A – Pre–conferentie work-shopdag: 6 november inUtrecht.Voorsmaakje van het con-
gres van 7 november.
• NEDERLANDSE VERENI-GING VAN LEERLINGBEGE-LEIDERS – BLOESEMSTRAAT33 – 3581 XB UTRECHT – ✆␣ 00–31–30–522 311A – Twaalfde landelijk congres: Overde grenzen…: 7 november in Biltho-ven, Nederland.Een congres met keuze uit 12 dagvul-lende workshops of 46 (!) workshopsvan een halve dag.
• Joodse feestdagen: Sjabbat (12november); Pesach (19 november):Sjavoeot/Soekkot (26 november); RosjHasjana/Jom Kippoer (3 december);Vastendagen (10 december); Chanoeka/Poerim (17 december).
• Igor Strawinsky en de Russi-sche muziek (12 oktober); Dostojewskien de Russische literatuur (19 okto-ber); Het overstijgen van Stanislaws-ki’s zware erfenis (26 oktober), Male-vitsj en zijn invloed op Popova (9november); Beschouwingen bij hetwerk van de Russische cineast AndreiTarkowski (16 november).
• Eerste hulp bij ongevallen: 5sessies vanaf 12 november.
• Bezoek aan de haven van Brus-
jongeren (29 oktober).
• VORMINGSCENTRUM VANMALLE – SMEKENSSTRAAT 61– 2150 MALLE – ✆␣ 03–311 52 72A – Werken met video: 6 sessies vanaf12 november.
• CENTRUM VOOR DIDAC-TIEK – UFSIA – PRINSSTRAAT13 – 2000 ANTWERPEN –✆␣ 03–220 49 93S – Vliebergh Sencie Leergang: leer-plan 3e graad SO Economie:22 oktober.
• NEDERLANDSE TAALUNIE– STADHOUDERSPLANT-SOEN 2 – 2517 JL DEN HAAG– ✆␣ 00–31–70–346 95 48S – Algemene Conferentie Neder-landse Taal en Letteren 1992: HetNederlands in de niet–taalvakken: 14november in Noordwijkerhout, Ne-derland. v
BEGELEIDE LECTUURS
Raspoetin (Guy Didelez, Davids-fonds/Infodok) vertelt het mysterieu-ze verhaal van drie kinderen, hun
Een kennismakingspakket (jeugd-boek + werkboekje + handleiding)kost 400␣ fr. Het jeugdboek kost 295␣ fr.,het werkboekje 80␣ fr. en de handlei-ding 120␣ fr. v
Onderwijs–Service(i.s.m. Davidsfonds/Infodok)
Spoorwegstraat 19 9250 Waasmunster✆␣ 052–46 19 62
175 JAAR IN LIERA
De Lierse Rijksnormaalschool (nuHoger Pedagogisch Instituut voor hetGemeenschapsonderwijs) viert op 17oktober 1992 haar 175ste verjaardag.Ze werd immers in 1817 opgerichtdoor Koning Willem I der Nederlan-den. Het Gedenkboek 1817–1992 telt864 blz. en 750 foto’s. Het belicht deinvloed van de verschillende direc-teurs, de rol die haar leraars en oud–leerlingen gespeeld hebben in de ont-voogding van Vlaanderen, het brui-send schoolleven, de geschiedenis vande oudleerlingenbond én de evolutievan de wetgeving over het normaal-onderwijs.
Het boek kost 1850␣ fr. (eventueel+ 395␣ fr. verzendingskosten). v
Marcel De JongheLandstraat 592560 Kessel
buiksprekende nieuwe klasgenoot enzijn poppen. Frank Pollet schreef hier-bij een werkboekje voor begeleide lec-tuur. Met functionele, gerichte vra-gen wil In Raspoetin de jonge lezer eenbeter, dieper, rijker leesplezier bezor-gen. Ook de leraar wordt verwend.Voor hem is er immers een kant–en–klare handleiding met didactische tipsen alle antwoorden.
36 KLASSE NR.28 OKTOBER '936 KLASSE NR.28 OKTOBER '9
– 1210 BRUSSEL –✆␣ 02–242 88 46A – Opvoeding van peuters en kleu-ters (10, 17, 24 november en 1 de-cember in Leuven); Assertiviteit eneffectieve communicatie in de werksi-tuatie (23 tot 25 oktober in Brussel).
• CENTRUM VOOR BEROEPS-VERVOLMAKING LERAREN– UIA – UNIVERSITEITSPLEIN1 – 2610 WILRIJK – ✆␣ 03–82029 60A – Computerinitiatie: Elementairegegevens– en tekstverwerking (10, 17,24 november en 1 december); MS–DOS (21 en 28 oktober); Informaticavoor directies (17, 24 november en 1december); Beheer van de harde schijf(12, 19, 26 november en 3 decem-ber); Wordperfect voor gevorderden(9, 16 en 23 november); Computer-virussen (13 november); Datacom-municatie (20 en 27 oktober); MS–DOS voor gevorderden (10, 17, 24november en 1 december); Telemati-ca in de klas (25 november).A – Klas–genoten? (20 en 27 oktober,10 en 17 november); Nascholing inde markt (28 oktober); Schoolcultuur(12 november).S – Natuurwetenschappen: Studiebe-zoek aan AGFA–Gevaert (24 oktober);Proeven die boeien (11 november); Invitro fertilisatie (18 november).• Talen: A reappraisal of the commu-nicative approach in the classroom (18november); AV in BSO: Hoe onzeleerlingen boeien? (18 november).
• LIMBURGSE VOLKSHOGE-SCHOOL – GERAETSSTRAAT25 – 3500 HASSELT – ✆␣ 011–22 76 24A – Kennismaken met de liedkunst (3sessies vanaf 26 november); Poëzie ge-nieten (4 sessies vanaf 24 november).• Culturele excursies: Bonn (28 no-vember); het Romeins–Romaanse Keulen(14 november); Mysterieus Limburg(3 sessies vanaf 18 november).
• SECTIE ONDERZOEK ENONTWIKKELING VAN LEER-LINGBEGELEIDING – POST-BUS 80.140 – 3508 TCUTRECHT – NEDERLAND –✆␣ 00–31–30–536730
22
• PAX CHRISTI VLAANDEREN– ITALIËLEI 98A – 2000 ANT-WERPEN – ✆␣ 03–225 10 00A – Volkeren en Staten in de branding:Conflictpreventie (22 oktober); DeBalkan: eeuwenoud strijdtoneel (19november in UFSIA); Turkije en dePan–Turkse beweging (1 december).
• PERSPECTIEF – WATERLE-LIEPLEIN 8 BUS 10 – 3010KESSEL–LO – ✆␣ 016–35 05 46A – Studiedag: het miskende kind: 11november in Bierbeek.Lezingen (ontstaan van het onechteik; school en gezin: bondgenoot oftegenspeler?; het vervreemde zelf inrelatie; het ontspoorde kind in behan-deling) en workshops (dezelfde the-ma’s).
• TILIA – KORSPELHEIDES-TRAAT 40 – 3582 KOERSEL –✆␣ 011–42 04 38A – Leerlingvolgsystemen (24 okto-ber); Een receptuur voor de behande-ling van leesproblemen (28 november);Motiveringstechnieken bij kinderen metconcentratiestoornissen (6 februari).
• UPV–VUB – PLEINLAAN 2 –1050 BRUSSEL – ✆␣ 02–641 27 50A – Antieke magie, theorie en prak-tijk (14 oktober); Over heksen enduivels, de Heksenhamer en de hu-manist Jan Wier (21 oktober); Para-normale gaven: hoezo para, hoezonormaal? (28 oktober).
• Migrantenbeleid in de Brussel-se gemeenten, theorie en praktijk (18november); Migranten in Brussel: in-tegratiewerk en aanpak van criminali-teit (25 november).
sel en het Zeekanaal: 24 oktober.• Softwarepakketten voor micro-
computers: Wordperfect (8 sessies vanaf9 november); MS–Word 4.0 op Ma-cIntosh (7 sessies vanaf 28 januari);MS–Excel 3.0 (4 sessies vanaf 1 maart);Filemaker Pro (3 sessies vanaf 15 maart);Pagemaker: Desktop Publishing (7sessies vanaf 27 april).
• Statistiek met behulp van SPSS:8 sessies vanaf 14 november.
• VORMINGSCENTRUM JOSVAN USSEL – KONING AL-BERTLAAN 167 – 9000 GENT– ✆␣ 091–20 65 22A – Zin en onzin van de seksuelehulpverlening (21 oktober); Relatie-vorming bij 2de generatie migranten-
IDEE
SPIJBELENA
De Aalsterse actie Schoolkid(t)s wouschoolmoeheid voorkomen door eenmeer creatieve en samenhorige klas-sfeer te bevorderen. Daarmee reageer-den de initiatiefnemers op allerlei ern-stige signalen zoals het toenemendespijbelcijfer.
De brochure Einstein op school bundelteen reeks mogelijkheden die u ook inuw klas of school kunt uitproberen. Inde klas: de tekar–klas (?), de alternatie-ve wegenkaart, de klasraad. In de school:de groene leraar, het geheime verkla-ringenboek, de thuiswerkvrije schoolenz. Een meer leerling–vriendelijk leef-klimaat op school kan wonderen ver-richten. Met de school kan immersook alles kits zijn. Zolang de voorraadstrekt kost de brochure 50␣ fr. v
Coördinatiecomité Welzijnsbeleid –Kapellestraat 17 – 9300 Aalst of de
Kid(t)sofoon 053–77 34 23
LITERAIRE TERMENS
Het Lexicon van Literaire Termenmaakt het taalgebruik van de litera-tuurwetenschap voor iedereen toegan-kelijk. Wat is een abecedarium? Wat
(advertentie)
betekent nu precies hermeneutiek?Waarom noemen we Jack Kerouaceen «beat»–schrijver? Een groot deelvan dergelijke termen vindt u niet ineen gewoon woordenboek maar welin dit lexicon.
Het lexicon is makkelijk hanteer-baar, met hoofd– en verwijstrefwoor-den. Daarnaast krijgt u ook etymologi-sche verklaringen en bibliografische ver-wijzigingen. Bij heel wat onderwerpenkrijgt u zeer uitvoerige commentaar.v
Wolters – ✆␣ 016–20 81 91 – 464blz. – 995␣ fr.
A
BASISEDUCATIE –WABLIEFT?Het Vlaams Ondersteuningscentrumvoor de Basiseducatie (VOCB) zorgtvoor informatie en materiaal, bevor-dert de deskundigheid en doet aanonderzoek. Daartoe beheert het o.a.het leermiddelencentrum. Hier ligthet accent vooral op begeleiders– endeelnemersmateriaal, les– en leesma-teriaal, handleidingen en achtergrond-materiaal. Daarnaast is het ook eendocumentatiecentrum voor studie enonderzoek. Een gratis publikatielijsten folder liggen op u te wachten.
Paradepaardje van het VOCB is
Wablieft, een tweewekelijks krantje voorvolwassen beginnende lezers. Een abon-nement kost 500␣ fr. voor 22 nummers.
Verder verspreidt het VOCB ookeenvoudig leesmateriaal. De Sleutel-reeks en de Leestrap van Infodok ende Alfabetreeks van NBLC zijn hier-van goede voorbeelden. v
VOCB – K. Mercierplein 1 – 2800Mechelen – ✆␣ 015–40 19 51
GELDS
Hefboom is een alternatieve finan-cieringsorganisatie. Ze stelt financiëlemiddelen ter beschikking van initia-tieven die mens– en milieuvriendelijkproduceren en/of tewerkstelling creë-ren met bijzondere aandacht voor kansar-men. Anderzijds wil ze ook aan be-wustmaking en vorming doen. Zo iser de video– en diareeks De anderekant van uw geld die geld in een bredermaatschappelijk kader plaatst met alsuitgangspunt de dagelijkse keuzes diewij als consument (on)bewust ma-ken. U kunt deze reeks huren (500␣ fr.)of kopen (2000␣ fr. voor de video, 3000␣ fr.voor de diareeks).
Hefboom wil nog meer doen rondhet geld naar het onderwijs toe. Daar-om doet de organisatie een oproep tot
KLAKLA
alle leerkrachten die willen meewer-ken aan bijvoorbeeld een aangepastlessenpakket. vHefboom – Koningsstraat 171 – 1210
Brussel – ✆␣ 02–218 65 57
DE EENHOORNB
Knuffel is een maandelijks taal-project voor de eerste twee klassen vande lagere school: woord en beeld wor-den vertrouwd als dragers van infor-matie. De derde en vierde klas leestelke maand de KLAPkrant en de vijf-de en zesde klas heeft Kits: twee actu-aliteitskranten op kinderniveau. Voorde meester is er telkens een apart Taal-geknuffel, Klassetips of Ideeënwijzer. Daarinvindt u suggesties om met de verschil-lende artikels aan de slag te gaan,uitgebreide lesschema’s en werkbla-den. En sinds september hebben ookde kleuters hun eigen maandblad. Datheet Kadoze en brengt –héél visueel–poëzie, puzzels, een kortverhaal, woor-denschat en een alfabet en muziek.Voor de juf is er telkens een apartebrochure met gebruikerstips. v
De Eenhoorn Educatief – Vlasstraat 17– 8710 Wielsbeke – ✆␣ 056–60 54
SSE NR.28 OKTOBER '92 37SSE NR.28 OKTOBER '92 37