De Nieuwe Tijd - april 2010

24
De Nieuwe Tijd maandblad ACV-Openbare Diensten april 2010 Verantwoordelijke uitgever: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel Veilig op weg met De Lijn Verhoogde fietsvergoeding voor federale ambtenaren Concrete maatregelen voor politie na syndicale druk

description

Het ledenblad van ACV-Openbare Diensten

Transcript of De Nieuwe Tijd - april 2010

Page 1: De Nieuwe Tijd - april 2010

DeNieuweTijdmaandb lad A C V - Openba re D iens tenapr i l 2010

Vera

ntw

oord

elijk

e ui

tgev

er: L

. Ham

elin

ck, H

elih

aven

laan

21,

100

0 Br

usse

l

Veilig op weg met De Lijn

Verhoogde fietsvergoeding voor federale ambtenaren

Concrete maatregelen voor politie na syndicale druk

Page 2: De Nieuwe Tijd - april 2010

Inhoud

Colofon

2

■ KORTWEG ACV Openbare Diensten

■ FOCUS 4

■ VLAAMSE OVERHEID 6

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN 8

■ FEDERALE OVERHEID 13

■ BIJZONDERE KORPSEN 15

■ VERVOER 19

■ PENSIOENEN 22

april 2010 De Nieuwe Tijd

Redactie:Luc Hamelinck, Ann-Michèle Wieleman, Chris Herreman, Marc Saenen, Nico Poorters, Fréderic De Gélissen, Amélie Janssens,

Eindredactie:Amélie Janssens

Vormgeving:Peeters & Peeters “Compleet Grafisch”www.peetersenpeeters.be

Druk:Corelio Printingwww.corelio.be

Contacteer onswww.acv-openbarediensten.be

[email protected]

AlgemeenMiet De Bruycker verzorgt alge-Meen secretariaat van voorzitter

Sinds 1 maart verzorgt Miet De Bruycker het secretariaat van voorzitter Luc Hame-linck. Miet is 24 jaar, en studeerde sociaal werk aan de Arteveldehogeschool in Gent. Door volgde ze de optie ‘sociaal beleid en syndicaal werk’, wat dus zeker van pas zal komen in haar job. Daarna behaalde ze nog een master ‘internationale politiek’ aan de Universiteit van Gent.

We wensen Miet veel succes in haar nieuwe job.

synDicale preMie: forMulieren Bezorgen

De formulieren syndicale premie zouden nu allemaal moeten zijn uitgereikt door de werk-gever. Het is van belang deze formulieren zo snel mogelijk aan ons te bezorgen. Dit kan via uw vakbondsafgevaardigde. U kan het formulier ook opsturen naar ACV-Openbare Diensten - Helihavenlaan 21 - 1000 Brussel.

ontvang De nieuwe tijD elektronisch

Wil je De Nieuwe Tijd voortaan ook via mail ontvangen? En dit voor de papieren versie in de bus valt? Dat kan: Iedere maand ver-sturen we een elektronische nieuwsbrief met ons maandblad. In de nieuwsbrief vind je de artikels afzonderlijk, zodat je gemak-kelijk het artikel van jouw keuze kan aan-klikken en lezen. Naast onze elektronische Nieuwe Tijd, kan je ook inschrijven op onze tweewekelijkse nieuwsbrief ‘Kijk-op’, die je telkens een overzicht geeft van de syndi-cale actualiteit.

Schrijf dus nu in! Surf naar www.acv-open-barediensten.be, en klik op de afbeelding ‘nieuwsbrieven’. Je vindt er alle informatie terug over onze nieuwsbrieven en hoe je moet inschrijven.

acv-openBare Diensten organiseert voorBereiDingssessies voor De generieke proeven niveau a Bij De vlaaMse overheiD

7 mei ACV-gebouw, Europazaal - Nationalestraat 111 - 2000 Antwerpen10 mei ACV-gebouw, Grote Zaal - L. Vanderkelenstraat 32 - 3000 Leuven12 mei Ontmoetingscentrum Rapertingen - Luikersteenweg 395 - 3500 Hasselt17 mei CC De Brouckere, Zaal 1 - Aartrijkestraat 6 - 8820 Torhout19 mei Hoofdzetel ACV-Openbare Diensten, Zaal 1 - Helihavenlaan 21 - 1000 Brussel20 mei ACV-gebouw, Zaal Torrepoort - Poel 7 - 9000 Gent

Deze vormingen zijn gratis, en toegankelijk voor leden van ACV-Openbare Diensten.

Meer informatie: [email protected] of 02/208.23.61

Page 3: De Nieuwe Tijd - april 2010

3De Nieuwe Tijd april 2010

ACV Openbare Diensten EDITO ■

Groenboek … witboek

een lange geschieDenis

De pensioendiscussies houden ons al een hele poos bezig. Twee jaar terug is ervoor geopteerd een pensioenconferentie te or-ganiseren. Eigenlijk is die pensioenconfe-rentie een overblijfsel van de pogingen om een oranje – blauwe regering te vormen. Sindsdien is er veel onderzoek gebeurd en zijn dikke rapporten geschreven. Concrete maatregelen zijn totnogtoe niet genomen. Maar daar kan verandering in komen. Want de regering geeft aan dat zij iets wil doen nog vooraleer ons land het Europees voor-zitterschap opneemt. Dat is dus vóór het groot verlof. Redenen genoeg om verhoog-de waakzaamheid aan de dag te leggen.

overheiDspensioenen Moeten specifiek stelsel Blijven

De afgelopen jaren hebben we in diverse akkoorden de specificiteit van het stelsel van het overheidspensioen bevestigd ge-zien. Dat is belangrijk, want het systeem van het overheidspensioen is globaal een goede regeling. Daaraan tornen is niet meer dan sociale afbraak organiseren.

De Minister van Pensioenen heeft ook van-daag de specificiteit van het systeem van de overheidspensioenen bevestigd. Dat is positief en het vormt voor ons een cruciaal gegeven. We zouden ten andere niet aan-vaarden dat naar aanleiding van een dis-cussie over het werknemersstelsel het so-ciaal contract met het overheidspersoneel wordt verbroken. De overheidspensioenen moeten dus verder uit de pensioenconfe-rentie blijven.

Voor contractuelen in de overheidssector doen we er ondertussen alles aan om tot een verbetering te komen via een aanvul-lend pensioenvoordeel. Aan de kabinetten hebben we gevraagd nog deze maand met de vakbonden te onderhandelen over de uitwerking van het wettelijk kader dat dit mogelijk moet maken.

pensioenleeftijD is niet het proBleeM

De wettelijke pensioenleeftijd in ons land is 65 jaar. Die regel geldt in zowat gans Eu-

ropa, ook al hebben enkele landen opties genomen om tussen dit en 20 of 30 jaar daaraan te sleutelen.

Het is fout het voor te stellen alsof het op-trekken van de wettelijke pensioenleeftijd de goede aanpak is. We vinden het positief dat de Eerste Minister dat ook met zoveel woorden heeft gezegd.

Niet de wettelijke pensioenleeftijd is een probleem in ons land, wel de manier waar-op men mensen aan ’t werk kan helpen. Want minder werkloosheid of minder lang-durig zieken, leidt automatisch tot meer in-komsten voor de sociale zekerheid (en dus voor meer inkomsten voor de financiering van de pensioenen) en tot een hoger pen-sioenuitkering (want er zijn meer gewerkte jaren).

niet ‘MoeDige’, Maar ‘verstanDige’ Beslissingen zijn noDig

Van liberale kant, in de pers, en zoge-naamde onafhankelijke denktanks (die in werkelijkheid vaak liberale lobbygroepen zijn) bepleiten continu dat ‘moedige’ be-slissingen moeten worden genomen. Op die manier verhullen zij alleen maar dat ze oproepen om sociale verworvenheden af te bouwen. Welnu, voor ons kan dat niet.

De reële problemen in ons land vergen niet de afbouw van onze sociale bescher-ming. Wel een versterking van de econo-

■ De Minister van Pensioenen heeft het lang aangekonDigDe ‘groenboek’ uitgebracht. het is een lijvig DocuMent geworDen. oPzet is De Discussie over De Pensioenen te voeDen. voor ons is het DuiDelijk: Men Mag zich niet van Discussie vergissen. van een afbouw van sociale rechten kan geen sPrake zijn.Door: Luc Hamelinck, voorzitter

mie, een duurzaam beleid (een ‘groener’ economie), meer innovatie en onderne-mingszin, minder lasten op arbeid, meer inkomsten uit vermogens, … en zo kan je nog wel een tijdje doorgaan. Er moet voor gezorgd worden dat jongeren vlotter aan het werk geraken en de werkloosheid wordt ingeperkt.

Men pleit er ook voor dat mensen aange-moedigd worden om langer aan het werk te blijven, terwijl men nu meestal z’n pen-sioen vervroegd opneemt op 60 jaar. Dat kan uiteraard door de pensioenregeling aantrekkelijker te maken voor wie langer aan de slag blijft. Maar vooral zal men de manier waarop het werk wordt georgani-seerd anders moeten opvatten. Men ver-wacht van de overheidssector langs de ene kant meer productiviteit en minder uitga-ven. De werklast van mensen wordt opge-dreven en in de overheidssector nemen problemen van stress hand over hand toe. Welnu men zal mensen niet overtuigen het pensioen wat later aan te vragen als men ze uitperst als citroenen.

De conclusie is dus simpel: men zal de ar-beidsomstandigheden moeten verbeteren en werk moeten maken van een leeftijdsbe-wust personeelsbeleid. Waarom bijv. geen deeltijdse loopbaanonderbreking mogelijk maken om kleinkinderen op te vangen?

Beleidsmakers denken dus best goed na. We hebben geen ‘moedige’ , maar ‘ver-standige’ beslissingen nodig.

Page 4: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ FOCUS ACV Openbare Diensten

4 april 2010 De Nieuwe Tijd

Veiligheid Preventie en ziekenhuishygiëne in AZ Sint Jan Brugge-Oostende

■ in De koMenDe nuMMers zullen we telkens ons licht werPen oP De insPanningen ronD veiligheiD binnen een bePaalDe sector of beroePscategorie. Mogen De sPits afbijten: luc strubbe, PreventieaDviseur - afDelingshoofD en bea heyneMan, verPleeg-kunDige ziekenhuishygiëniste. beiDe zetten zich Dagelijks in voor De veiligheiD en gezonDheiD van Personeel en Patiënten in het ziekenhuis az sint jan in brugge.Door: Amélie Janssens

“Als preventieadviseur ben ik hoofdzakelijk bezig met de veiligheid van onze werkne-mers, terwijl mijn collega Bea vooral instaat voor de veiligheid en gezondheid van onze patiënten”, vertelt Luc. “Maar heel vaak komen we bij dezelfde pijnpunten terecht, en formuleren we gelijkaardige actiepun-ten. Dat is ook logisch”, vult Bea aan, “een probleem of een veiligheidsrisico voor het personeel, kan dat evengoed zijn voor onze patiënten”.

Luc: “De meeste tijd gaat bij mij naar het voorbereiden en uitvoeren van risico-analy-ses. We proberen per maand van minstens 1 dienst een participatieve analyse te doen. Dat wil zeggen dat we de personeelsleden van die dienst actief laten meewerken aan de analyse. Daar kruipt heel wat tijd in, zeker als je weet dat sommige diensten gemakkelijk 40 personeelsleden tellen. Dan heb je eigenlijk te maken met een kleine KMO. We werken dan ook vaak met sleutelfiguren om de analyse uit te voeren, omdat het anders niet meer werkbaar is. Het is hier belangrijk dat we een doorsnede van de personeelsgroep maken. We vragen dan bijvoorbeeld de medewer-king van een nieuw personeelslid, iemand met meer ervaring, jonger, ouder, enzovoort. En we zoeken naar een evenwicht tussen de verschillende beroepscategorieën. Met deze sleutelfiguren overlopen we de checklist met welzijnsdomeinen. Zij kunnen dan hun zegje doen, en aangeven wat hen hindert bij de uit-voering van hun job. Daarnaast doen we ook telkens een rondgang van de dienst, waarbij we zelf ook eventuele risico’s kunnen opspo-ren. Vaak zijn mensen al opgelucht dat ze hun zeg hebben kunnen doen, en dat iemand naar hen heeft geluisterd.”

“Naast de gesprekken met de personeelsle-den en de rondgang win ik ook andere infor-matie in, bijvoorbeeld over ziekenhuishygi-ene bij mijn collega Bea, of gegevens van het technisch departement. Al die informatie leg ik samen, om zo tot een globaal preventie-plan te komen. Dit plan wordt dan overlegd met de verantwoordelijke van de dienst, met de vakbondsafgevaardigden, met het tech-nisch departement en soms met mensen van de verzekering. Tijdens dit overleg kunnen

nog aanvullingen of aanpassingen gebeuren aan het plan.”

“In het globaal preventieplan formuleer ik de risico’s en gevaren, probeer ik doelstellingen voorop te stellen, en geef ik voorstellen voor concrete maatregelen of actiepunten die het risico kunnen helpen indijken. Ik kauw dus alles voor, maar het blijft de taak van de verantwoordelijken en van alle personeelsle-den om het toe te passen. En dat blijkt soms moeilijk.”

“Het preventieplan formuleert doelstellingen en actiepunten voor een periode van 5 jaar. Ik probeer de verantwoordelijken er telkens van te overtuigen om ieder jaar een aantal van de maatregelen toe te passen. Dat is haalbaar. Bovendien is het een dynamisch plan. Dat wil zeggen dat het in die periode van 5 jaar ook kan gewijzigd worden. Als er bijvoorbeeld ergens een arbeidsongeval gebeurt, kan na de analyse van het arbeidsongeval beslist worden het risico op te nemen in het preven-tieplan.”

“Het is natuurlijk belangrijk dat het niet bij een plan blijft, maar dat het wordt toegepast. Vandaar dat heel wat van mijn tijd ook gaat naar vorming rond preventie, maar zeker ook naar het ‘uitdragen van de preventiege-dachte’. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar je moet er bij de verantwoordelijken en

personeelsleden op blijven hameren hoe be-langrijk bepaalde maatregelen zijn voor hun eigen veiligheid. Blijkbaar ontbreekt bij veel mensen nog de eigen zorg voor veiligheid. We weten bijvoorbeeld dat gesloten schoeisel heel wat letsels kan voorkomen, want vallen en struikelen is het meest voorkomend ar-beidsongeval met werkverlet, maar toch wil-len heel wat personeelsleden dit niet dragen.”

“Ook wij merken dat het vaak rond attitude draait”, vult Bea aan. “Met onze dienst doen wij aan ziekenhuisinfectiebeheersing. Dat wil zeggen dat wij het probleem van de zoge-noemde ‘ziekenhuisbacterieën’ trachten in te perken en te voorkomen en beheersen. Veel van ons werk richt zich dan ook op handhygi-ene en andere beschermingsmaatregelen bij de medewerkers, maar gericht op de veilig-heid en de gezondheid van onze patiënten.”

“Volgens een in België uitgevoerde studie die door het Nationaal Kenniscentrum in 2008 werd gepubliceerd lopen 6,2% van de patiën-ten in België een infectie op ten gevolge van een ziekenhuisopname. Een groot gedeelte ervan kan worden voorkomen door onder andere een goede handhygiëne. Vooral het aantal in het ziekenhuis opgelopen zieken-huisbacteriën kan hierdoor dalen. In de af-gelopen 6 jaar is dank zij een grondig hand-hygiënebeleid het aantal in het ziekenhuis verworven MRSA – dit is de meest gekende

Page 5: De Nieuwe Tijd - april 2010

ACV Openbare Diensten FOCUS ■

5De Nieuwe Tijd april 2010

‘ziekenhuisbacterie’ - gedaald met 85 %. We doen dit via het VigiGerme® project dat aan de Universitaire ziekenhuizen van Genève in Zwitserland werd ontwikkeld.

“Dit project combineert vorming en begelei-ding ‘on the job’. Voor de vorming krijgen de personeelsleden een enquête voorgescho-teld die peilt naar de kennis. Dan volgt de vorming, en daarna wordt nog een enquête afgenomen om te bekijken welke kennis de personeelsleden hebben opgedaan tijdens de vorming. Maar omdat bewezen is dat het effect van vorming al na 6 maand verdwijnt, doen we ook metingen op de werkvloer. Tij-dens zo’n meting gaan we personeelsleden observeren en registreren welke handelingen zij uitvoeren, en houden dan bijvoorbeeld ook in de gaten hoeveel keer en wanneer zij hun handen ontsmetten. Achteraf overlopen we die observatie, en kunnen we de mensen ook meteen wijzen op de probleempunten: zo kan het zijn dat men de handen eigenlijk op het verkeerde moment ontsmet, of te weinig.”

“Zoals ik al zei, overlappen onze aandachts-punten vaak met die van de preventiedienst. Een eenvoudig voorbeeld: wij formuleren bij-voorbeeld dat het nodig is om op een centrale plaats dispensers voor plastic handschoenen

te hangen. Wij doen dit vanuit de optiek om de overdracht van infecties te voorkomen, de preventiedienst geeft hetzelfde advies, om-dat het dragen van handschoenen het risico op prikongevallen aanzienlijk vermindert.”

“Iedere patiënt die in het ziekenhuis wordt opgenomen, wordt nu gescreend op de zie-kenhuisbacterie. Want vaak zijn mensen al drager van de bacterie, voor ze het ziekenhuis binnenkomen. Dragers van de bacterie wor-den door ons dan ingelicht over de verdere aanpak, en we gaan de behandeling van die patiënten extra opvolgen. Het screenen van alle patiënten gebeurt nog maar sinds 1 ja-nuari van dit jaar. Daar zijn we blij om. Want vroeger werden alleen de risicopatiënten gecontroleerd, maar zo misten we heel wat besmette patiënten en konden we minder goed voorkomen dat de bacterie werd over-gedragen.”

“Onze aanpak heeft zelfs al meetbare gevol-gen. Zo hebben we statistieken die een zicht geven op de gebruikte hoeveelheid handal-cohol per patiënt per dag. Op 6 jaar tijd is dat verbruik verdubbeld: van 11 ml naar 22 ml. Onze afdeling intensieve zorgen scoort zelfs best in België: daar gebruiken ze 120 ml per patiënt per dag.”

Bea vertelt dat ook zij het heel belangrijk vindt om goed samen te werken met de personeelsleden. “Wij werken zo bijvoor-beeld met ‘referentieverpleegkundigen’. Zij worden verondersteld het goede voorbeeld te geven, en zijn ook onze contactpersonen.”

Beiden benadrukken nog eens dat ze hun job doen vanuit een positieve benadering. “Het haalt niets uit om met een beschuldi-gende vinger te gaan wijzen. Je behaalt veel meer resultaat door de mensen op een posi-tieve manier te benaderen en in overleg de problemen te bespreken. In het begin vinden de personeelsleden ons een beetje bedrei-gend, maar dat verandert snel. We zijn er dan ook om hen in hun werk te ondersteunen, en dat wordt geapprecieerd.”

“En ook al vallen we vaak in herhaling, we moeten blijven hameren op het belang van veiligheid en hygiëne, zodat we op langere termijn de attitudes kunnen veranderen. Wij blijven dus zelf ook positief!”

Page 6: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ VLAAMSE GEMEENSCHAP ACV Openbare Diensten

6 april 2010 De Nieuwe Tijd

Meer opvangplaatsen

Een tijd geleden heeft de Franse Gemeen-schap beslist om de capaciteit voor jonge-ren doorverwezen vanuit de Franstalige jeugdrechtbanken over te brengen naar haar in opbouw zijnde gemeenschapsin-stelling te Saint-Hubert. De verhuis was tegen 1 april van dit jaar gepland maar is recent verlegd naar eind mei.

Hierdoor komt er in Everberg bijkomende capaciteit vrij voor jongeren geplaatst vanuit de Nederlandstalige jeugdrecht-banken. De capaciteit in De Grubbe wordt zo opgetrokken van 24 tot 40 plaatsen. De verdere plannen zijn dat in een latere fase de Grubbe nog verder moet doorgroeien naar een capaciteit van 126 plaatsen.

onvolDoenDe uitBreiDing van het personeelsplan

In het plaatselijk vakbondsoverleg (SEOC) van 16 februari is door de overheidswerk-gever voorgesteld om bij uitbreiding van de capaciteit van 24 naar 40 plaatsen het aan-tal personeelsleden voor De Grubbe van 26 naar 40 voltijdse equivalenten (VTE) te ver-hogen. Het team van de opvoeders wordt daarbij uitgebreid van 14 naar 24 VTE (waar-bij 4 hoofdopvoeders), de leerkrachten van 6 naar 10 VTE, de psychologen/pedagogen van 1 naar 3 VTE, de maatschappelijke assis-tenten van 2 naar 4 VTE en voor de admi-nistratieve en logistieke taken komen er 2 voltijdse personeelsleden in dienst.

Het gemeenschappelijk vakbondsfront heeft dit voorstel van personeelsplan aan haar leden en het personeel werkzaam in De Grubbe voorgelegd. Uit deze raadple-ging blijkt duidelijk dat het personeel geen genoegen neemt met de voorliggende uitbreiding van het personeelsbestand. De Grubbe kampt al van bij haar bestaan met een onderbezetting. Met veel goede wil en de onverdroten en geëngageerde inzet van de personeelsleden wordt de opvang en de begeleiding van de jonge-ren in stand gehouden. De medewerkers lopen daarbij op de toppen van hun tenen,

soms lijdt de kwaliteit van de begeleiding hieronder. Een groot personeelsverloop en de vele ziekteverloven zijn daarbij uitingen van een te hoge werkdruk.

juiste oMkaDering

Met een brief in gemeenschappelijke vak-bondsnaam hebben we midden maart aan Stefaan Van Mulders, administrateur-ge-neraal Jongerenwelzijn, duidelijk gemaakt dat we niet akkoord kunnen gaan met het voorgelegde personeelsplan.

Voor ACV-Openbare Diensten moet daar-bij op volgende punten door de overheid worden tegemoet gekomen:

De begeleiderformatie is met 5 opvoe-ders en 1 hoofdopvoeder per leefgroep (in de toekomst zijn er 4 leefgroepen van 10 jongeren) te klein om op duurzame basis te kunnen voorzien in een aangepaste be-geleiding van een leefgroep, bijvoorbeeld met het oog op optimale observatiegege-vens in functie van de verslaggeving voor de jeugdrechtbank. We vragen 24 opvoe-ders (in plaats van de voorgestelde 20) waarbij elke leefgroep beschikt over één hoofdopvoeder.

Met betrekking tot de leerkrachten wordt uitgegaan van 10 personeelsleden (voor 40 jongeren in 4 leefgroepen). Momenteel werken er 6 leerkrachten (voor 24 jongeren in 2 leefgroepen). Als de huidige planning wordt doorgevoerd houdt dit dus in dat er per 2 leefgroepen 1 leerkracht minder be-schikbaar is. Daarom vragen we een 11de leerkracht die op dit vlak een ondersteu-nende functie kan opnemen, temeer voor het geval de leerkrachtengroep niet voltal-lig is (t.g.v. verlof , ziekte, een ontslag etc.). We hebben immers herhaaldelijk vastge-steld dat het in die gevallen niet eenvou-dig was om op duurzame basis de lessen georganiseerd te krijgen.

Het uitgangspunt van 1 campusverant-woordelijke voor het ganse centrum ach-ten we echter niet haalbaar (temeer daar in september vorig jaar de directie nog

■ in het feDeraal gesloten centruM De grubbe, beter gekenD als ‘everberg’, zorgt het vlaaMs agentschaP jongerenwelzijn voor De oriëntatie en De begeleiDing van jongens van 14 tot 20 jaar Die een als MisDrijf oMschreven feit hebben gePleegD. het centruM heeft tevens een waalse afDeling. De bewaking van De jongeren in het centruM is in hanDen van De feDerale overheiDsDienst justitie.Door: Erik Van den Broeck

Uitbreiding Gemeenschapsinstelling De Grubbe vraagt voldoende personeel

sprak over 5 campusverantwoordelijken). Voor één persoon is het niet werkbaar om deze leidinggevende rol op een optimale manier op te nemen.

Met een invulling van bovenstaande no-den kan er beter worden voorzien in een zo optimaal mogelijke pedagogische om-kadering waardoor er op een duurzame basis kwalitatief werk kan worden gele-verd. Temeer omdat er wordt vastgesteld dat de jeugdrechtbanken heel veel belang hechten aan de gemaakte observaties en de gedane oriëntatievoorstellen blijft het van belang dat het pedagogische luik zo kwaliteitsvol mogelijk wordt uitgebouwd.

krijgen we gehoor?

Onze brief van 15 maart kregen we een prompte reactie van de administrateur-generaal. Op 25 maart werden we door Stefaan Van Mulders dan ook uitgenodigd voor een inhoudelijk gesprek .

We namen daarbij de kans om de bekom-mernissen van het personeel en onze eis voor een ruimer personeelsplan nader toe te lichten. In reactie benadrukte men het stringente budgettair kader waarbinnen de voorliggende uitbreiding van het per-soneelsplan werd (moest worden) uitgete-kend en door de bevoegde minister werd goedgekeurd. Men geeft toe dat de daarin gelegde personeelsbezetting nog niet de optimale is maar toch wel in de goede richting zit. Men geeft daarbij aan dat we hierbij rekening moeten houden met het feit dat de federale collega’s zorgen voor de invulling (het overnemen) van de be-wakingsopdracht in het centrum, en dat er met de uitbreiding tot 40 jongeren er ook sprake is van een schaalvoordeel.

Ingaand op de vraag van de vakbonden verstrekt de directie Jongerenwelzijn op 31 maart aan de personeelsleden de no-dige toelichting bij het voorliggende per-soneelsplan. Op 1 april komen de werkge-ver en de vakbonden dan opnieuw samen. Laat ons hopen dat het resultaat ervan geen 1 aprilvis wordt.

Page 7: De Nieuwe Tijd - april 2010

ACV Openbare Diensten VLAAMSE GEMEENSCHAP ■

7De Nieuwe Tijd april 2010

Door: Sofie Moerman

Flanders Investment & Trade improviseert

Het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, beter bekend als Flanders Investment & Trade (FIT), staat voor moeilij-ke tijden. De besparing van de Vlaamse Re-gering op personeels- en werkingskosten heeft een directe impact op de slagkracht van de instelling en zorgt voor onrust bij het personeel. Dit neemt niet weg dat de directie ook in dit keurslijf consequente beslissingen hoort te nemen. Daar wringt nu net het schoentje. We schetsen dit aan de hand van twee concrete voorbeelden: het dossier van de postvergoeding van de Vlaamse Economisch Vertegenwoordigers -kortweg de Vlevs - en het belasten van het privé-gebruik van bedrijfsgsm’s.

De postvergoeDing van De vlevs

FIT beschikt over een netwerk van per-soneelsleden in het buitenland wier taak erin bestaat de export te bevorderen en investeringen in Vlaanderen aan te trek-ken. Als expats ontvangen die Vlevs bo-venop hun loon een vergoeding (post-vergoeding). Dit is een tegemoetkoming voor personen die bereid zijn om samen met hun gezin een leven in het buitenland uit te bouwen. Zowel de federale diplo-maten als de vertegenwoordigers van de Vlaamse regering genieten een dergelijke vergoeding. Met dit verschil dat de diplo-maten al een hele poos geleden een ruling met Financiën hebben afgesloten waarbij twee componenten van de postvergoe-ding (standplaats en mobiliteit) als loon worden aangemerkt. Hierdoor wordt dit deel belast ten belope van 8 procent en sa-mengevoegd met het belastbaar inkomen. Ter compensatie van het nettoloonverlies die deze ruling met zich brengt hoeven de diplomaten voortaan niet langer bij te dragen in de huur van hun woning. So far so good. Je zou aannemen dat de directie van het FIT deze regeling ook zou volgen? Niets is minder waar.

Naar aanleiding van een arrest van de ar-beidsrechtbank besloot de FIT-directie (begin januari 2010) op haar beurt de twee voornoemde componenten van de post-vergoeding tegen 8 procent te belasten.

Ze vergat echter de compensatie, dus voor de Vlevs geen opname door de werkgever van de huurbijdrage. Voor hen komt die maatregel neer op een nettoverlies van 80 tot 130 euro per maand. Bovendien eist de directie dat de Vlevs elk jaar opnieuw schrif-telijk verklaren dat het forfaitaire deel van hun postvergoeding overeenstemt met de werkelijke uitgaven en zadelt hen op met de fiscale bewijslast. Dit betekent jarenlang facturen, rekeningen en bonnetjes bewa-ren. Zulke verklaring staat haaks op het con-cept van de forfait : kosten worden immers met een vast bedrag vergoed omdat ze re-eel zijn maar moeilijk te bewijzen en omdat het ondoenlijk is hiervan administratie bij te houden. ACV-Openbare Diensten kon niet akkoord gaan met deze gang van zaken en vroeg om spoedeisend overleg.

Ondertussen vraagt de FIT-directie aan de vakorganisaties andermaal om advies over een voorstel dat ertoe strekt de vol-ledige huur van Vlevs op zich te nemen als de tarieven voor dienstreizen naar België van toepassing op de vertegenwoordi-gers van de Vlaamse Regering ook voor de Vlevs gelden. U kan toch nog volgen? Ja, Vlaanderen heeft behalve zijn netwerk van Vlev-kantoren ook nog een Vlaams diplo-matiek korps( de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering). Dit laatste wordt aangestuurd door Departement Interna-tionaal Vlaanderen en moet Vlaanderen diplomatiek op de kaart zetten. Op het eerste gezicht ben je geneigd de bereid-heid van FIT de huurtoelage van de Vlevs integraal te bekostigen toe te juichen. Wij hebben dit voorstel aan onze achterban in het buitenland voorgelegd en het zou geen nuloperatie (de directie stelt dit zo voor) opleveren maar nog altijd een serieus loonverlies zeker wanneer de Vlevs dikwijls naar België afreizen. ACV-Openbare Dien-sten zag zich dan ook genoodzaakt op dit voorstel negatief te adviseren.

Wat ons het meeste stoort, is dat de di-rectie te pas en te onpas bepaalde zaken uit vergelijkbare regelgevingen eruit pikt waardoor de samenhang en de logica zoek is. ACV-Openbare Diensten pleit er dan ook voor dat FIT op personeelvlak consis-

tent een lijn voor haar buitenlands korps aanhoudt. Laat Vlaanderen een eenduidi-ge regeling voor al haar uitgezonden per-soneelsleden hanteren. Loonverlies com-penseren door middel van een aparte CAO, zoals recentelijk werd gesuggereerd, lijkt ons in tijden van besparingen een hache-lijk denkspoor. Riskeren we dan niet van een kale reis thuis te komen? Bovendien vergroot je hiermee het verschil tussen het buitenlands en het binnenlands personeel.

het privé-geBruik van BeDrijfsgsM’s Belasten

Naar aanleiding van een ontwerp-KB dat het privé-gebruik van bedrijfsgsm’s zou belasten koos FIT ervoor preventief – dus nog voor het KB van kracht werd - eerst 5 euro en daarna 12,5 euro af te houden van het loon van het betrokken personeel. Principieel dringt ACV-Openbare Diensten erop aan geen regelgeving toe te passen vooraleer die van kracht is. Recentelijk werd het bewuste ontwerp-KB dan van de politieke agenda afgevoerd. Wat zal FIT nu aanvangen met de ten onrechte ingehou-den bedragen ?

Page 8: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten

8 april 2010 De Nieuwe Tijd

kajotter

Marnix, die onderwijzer is van opleiding, startte zijn loopbaan na een vervanging in de Brouwerij Bavik bij textielbedrijf Solintex, afdeling spinnerij. Hij was er on-dermeer verantwoordelijke voor de perso-neelsdienst en contactmilitant voor LBC. De syndicale geest kreeg Marnix mee van zijn vader. Hij was afgevaardigde in de tex-tielsector en voorzitter van ACW Hulste.

“We blijven met de voeten op de grond”

“Het was vooral van thuis uit dat de inzet voor anderen en het sociaal engagement werden meegegeven. Het waren ook geen eenvoudi-ge tijden toen. Mijn vader werd tot tweemaal toe afgedankt: van sociale bescherming was er nauwelijks sprake. Ik was daarenboven ook een kajotteradept bezield door Cardyn en dat heeft uiteraard ook invloed gehad op mijn loopbaan. Zien, oordelen en handelen, het was het motto van Cardijn en de kajot-ters. Het is ook mijn motto geworden. Het moeten allemaal geen grote theorieën zijn: we blijven met de voeten op de grond”.

Vanaf zijn 18e werd was Marnix actief bij het ACW in Hulste. In 1975 begon hij uit-eindelijk zijn loopbaan bij het ACW om in 1976 de overstap te maken naar het ACV. Het was de tijd waarin je nog een mondje Frans moest kunnen spreken om een lo-ketfunctie in de stad Kortrijk voor het ACW uit te oefenen en bij de aanwerving had de proost toen het laatste woord. Als ACV verantwoordelijke afdeling Kortrijk stond Marnix samen met vier collega’s in voor de uitbetaling van de werkloosheidsuitkerin-gen. De dienstverlening ging evenwel veel verder dan dat: ook met vragen over kin-derbijslag of problemen op het werk kwam men langs.

ccoD

Als ACV verantwoordelijke kwam Marnix geregeld in contact met ACV - Openbare Diensten – toen nog CCOD - en verleende ook zijn medewerking bij acties.

“Wat me is bijgebleven is de grote september-

staking van 1983 in de openbare diensten. Als plaatselijk ACV secretaris verleende ik mijn medewerking als verbindingsman. Op die manier kwam ik in contact met de voortrek-kers van het CCOD te Kortrijk: het triumviraat Geert Houteman, Anton Van Dorpe en Chris Claeys”.

Wanneer men tijdens het volgende jaar een opvolger zocht voor gewestelijk secre-taris Gerard Soens werd Marnix al snel aan-gesproken door militant Geert Houteman en de verbondssecretaris van Kortrijk. Mar-nix werd CCOD-secretaris van de gewesten Kortrijk, Roeselare, Izegem en Tielt.

afBrokkelenD partnerschap

“Ik ben in dienst gekomen op het ogenblik dat de wet op het syndicaal statuut uitwer-king kreeg. Dit betekende dat er onmiddellijk veel werk aan de winkel was. Overal moesten we ledenvergaderingen houden om nieuwe militanten te vinden om de comités te be-mannen. Naast dit werk moesten ook al de comités in de lokale besturen geïnstalleerd worden. Wij trokken toen de boer op.”

Het overleg in de lokale besturen over alles wat te maken had met het personeelsbe-heer was niet evident. “Maar in de loop van de tijd werden wij als volwaardige partners beschouwd wegens onze constructieve op-stelling en deskundigheid”.

■ oP 12 Maart werD gewestelijk secretaris Marnix kerckhof in kortrijk in De bloeMen gezet. we zien een zeer gewaarDeerD collega Met Pensioen vertrekken. Door: Joris Lermytte

Zien, oordelen en handelen: een kwart eeuw syndicalisme in Zuid- en Midden West-Vlaanderen!

In zijn functie voerde Marnix de onderhan-delingen bij de invoering van de ‘Kracht-lijnen Kelchtermans’. De krachtlijnen zijn voor hem als een positief verhaal bijgeble-ven. “Er ging een nieuwe wind waaien in de besturen, eindelijk was er een uniforme re-geling en op het terrein konden we nog een aanzienlijke inbreng hebben bij het opma-ken van de statuten. Anderzijds betekenden de krachtlijnen ook de start van een meer modern management, wat onze traditionele invloed op de proef stelde”.

Door dat partnerschap met de lokale besturen kon CCOD een zekere invloed hebben op het beleid. Vandaag is die rol evenwel geleidelijk aan het afbrokkelen. “Personeelsdiensten zijn vandaag geëvolu-eerd van uitvoerende diensten,waar we een vrij grote inbreng bij konden hebben, naar professionele beleidsondersteunende dien-sten die meer deskundigheid in huis hebben of aankopen en zo een personeelsbeleid gaan voeren. Vroeger ging men vaak te rade bij de vakbond voor beleidsadvies. Je kon ook veel meer regelen: je had immers de ken-nis. Die zelfde professionalisering doet zich voor in de politiek. Ook hierdoor is onze im-pact kleiner geworden”.

Ook de vele opdrachten die worden door-geschoven naar consultants zijn een nieuw fenomeen. Hier worden vaak de beste mensen weggeplukt bij de besturen. “En

Page 9: De Nieuwe Tijd - april 2010

ACV Openbare Diensten LOKALE & REGIONALE BESTUREN ■

9De Nieuwe Tijd april 2010

het zijn uitgerekend soms zij die nu de ad-viezen geven die wij vroeger gaven”.

Managementtechnieken zijn ook een nieuw gegeven. “Het management team staat nu aan het roer van de besturen. Onze invloed taant verder onder de toenemende netwerkvorming bij lokale besturen en de groeiende invloed van de VVSG (Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten). De Burgemeesters uit een regio komen samen en nemen daar de beslissingen en de VVSG drukt zijn stempel, gestuwd dor de centrumsteden. Het is daardoor veel moeilijker geworden om invloed uit te oefenen. De beslissing is vaak al genomen. De vakbond wordt minder vooraf betrokken”.

De slotsom van deze evolutie is zeker niet eenzijdig negatief: “Voor de mensen op het terrein is het soms ook beter geworden: de personeelsdiensten bieden meer juiste infor-matie, maar ze zijn daarom nog niet meer betrokken en alles gebeurt niet steeds even transparant”. Een bijkomend probleem vandaag is dat er te veel ruimte is voor con-tractuele tewerkstelling: “Men mag niet ver-geten dat continuïteit nog steeds belangrijk is. Dorpspolitiek bestaat nog hoor: het komt nog voor dat mensen worden ontslagen om-wille van een verkeerde politieke kleur.” Mar-nix wijst erop dat ondermeer organisaties als VVSG een ambigu statuut nastreven: “Ze hebben een droom van een soort eenheidsta-tuut met als inspiratiebron de contractuele tewerkstelling”.

ons synDicaal antwoorD

Een syndicaal antwoord hierop formuleren is niet eenvoudig. “We moeten onze des-kundigheid verder vergroten en uitdragen. Dat kan via specialisatie en het investeren en het uitbreiden van kwalitatieve stafdiensten: Vroeger moesten we alles zelf doen: van de individuele vragen tot zelfstudie over wet-ten en besluiten. Vandaag is alle veel com-plexer en meer versnipperd: alleen kan je dat niet meer doen. Het is wel belangrijk dat we onthouden dat individuele dienstverlening de beste reclame is voor ons: als je iemand in een bestuur kunt verder helpen dan gaat dat door hé. We moeten ook pro-actiever gaan werken: beter problemen detecteren, anticiperen op individuele problemen. Onze leden worden veeleisender. Ze moeten snel, goed en correct een antwoord krijgen. Er is concurrentie met internet. We moeten een meerwaarde blijven bieden. Dat kan ook door verder mee te gaan in de digitalisering en de modernisering”.

“Er is ook een toename van gekwalificeerd personeel, dat we op vandaag onvoldoende bereiken. We moeten ons dan ook meer gaan bezighouden met die mensen. We moeten

hen meer samenbrengen en hun noden beter leren kennen. We moeten gericht naar hen communiceren en contacten leggen met die groepen: we moeten onze kennis meer gaan verkopen naar hen toe. Daarbij mogen we uiteraard het ander personeel niet uit het oog verliezen. In het algemeen is het ook be-langrijk meer in te zetten op het onthaal van medewerkers: we moeten onszelf nog meer voorstellen!”.

coMMercialisering

Marnix ziet een belangrijke uitdaging in het bewaken van de openbare diensten door in te gaan tegen commercialisering en privatisering. Die commercialisering zet zich door in de zorgsector maar ook in de klassieke diensten van de lokale besturen. “In de sector van de woon- en zorgcentra is commercialisering een belangrijke bedrei-ging voor ons. Misschien moet men maar eens gaan denken aan een specifiek statuut voor de woon- en zorgcentra dat het open-baar karakter waarborgt, als een antwoord op de commercialisering. Dat openbare ka-rakter is erg belangrijk om kwalitatieve zorg toegankelijk te houden voor iedereen. In de privé is men gewoon kieskeuriger”.

Ook privatisering van gemeentediensten is zorgwekkend. “Schoonmaak wordt ver-markt, IT wordt geoutscourced en groenon-derhoud wordt overgedragen aan de sociale economie, waar de besturen soms zelfs de motor van zijn”. Op die manier vergroot de dualiteit tussen de mensen: “het lager perso-neel gaat gaandeweg slechtere arbeidsvoor-waarden genieten via andere werkgevers, er wordt zeker niet meer gestatutariseerd. In autonome gemeentebedrijven zijn het al-lemaal contractuele personeelsleden, in het kader van een grotere flexibiliteit. De werk-druk neemt sterk toe: ’s morgens vroeg be-ginnen of doorwerken tot in de nacht: men durft het allemaal vragen aan het personeel in de autonome gemeentebedrijven. Ander-zijds worden IT’ers juist veel méér betaald dan wat in het bestuur mogelijk zou zijn. Daar besteedt men het uit om juist meer te kunnen gaan betalen. Voor de gewone me-dewerker is de situatie zeker niet verbeterd: de onzekerheid en werkdruk nemen toe en de verdiensten blijven dezelfde. Voor ons is het soms vechten tegen de bierkaai, maar dat is onze taak!”.

een kwalitatief Militantenkorps

In zijn syndicaal werk wordt Marnix gemo-tiveerd door de vele sociale contacten en de dienstverlening. De vele contacten en de mogelijkheid om anderen verder te hel-pen, daar heeft Marnix het voor gedaan: “het moesten geen grote dingen zijn hoor, gewoon een merci af en toe”.

Op de vraag naar zijn syndicale verwezen-lijkingen krijgen we van Marnix een op-recht bescheiden antwoord. “Ik ben trots op het feit dat ik dagdagelijks goed en des-kundig werk heb kunnen leveren. Overigens heb ik dat ook allemaal niet alleen gedaan. Je hebt vele partners, je werkt met militanten en je krijgt respect van je tegenstrevers. Bij mij moet je niet gaan zoeken naar grote dingen”.

“Een kwalitatief militantenkorps is de motor achter ons vakbondswerk”, geeft Marnix ons mee. “Het is de taak van de secretaris om de autonomie van de militanten te vergroten door ze te ondersteunen door de wetgeving op te volgen en ze correct te informeren over die wetgeving: ze moeten zo hun plan kun-nen trekken. De vorming van militanten is dan ook erg belangrijk: vorming is wat wij de militanten kunnen bieden en die kennis kun-nen ze vervolgens gebruiken op het terrein. Hun inbreng en deskundigheid op elk vlak is belangrijk”.

“Waar ik dan ook fier op ben is de schare goe-de militanten waarover ik kon beschikken van alle sectoren. Dankzij hen sta je niet alleen. Je kunt ook in vakbondswerk niet zonder de an-dere. Militanten waar je op kan rekenen zijn erg belangrijk. Ja, dat ik die militanten heb kunnen aantrekken en motiveren, daar ben ik trots op”. Voor Marnix moeten militanten vrienden zijn. Hij heeft altijd veel aandacht besteed aan de militanten. “Het binden van die mensen door op een gezellige manier sa-men te komen: dat heb ik altijd proberen te doen. Een militantengroep moet een groep vrienden zijn waar je op kan terugvallen. We organiseerden reizen en militantendagen”.

Nog een verwezenlijking was het open-baar houden van het rusthuis van Win-gene: “maanden aan een stuk hebben we elke vergadering van de OCMW-raad bij-gewoond, we zorgden voor de nodige aan-dacht in de media en we hebben juridische stappen gezet tot bij de raad van state, alle-maal om te verhinderen dat men het rusthuis zou afstoten. Op het einde waren we nog de enige vakbond die overbleef: alle personeels-leden zijn naar ons overgekomen. En het be-langrijkste: het resultaat was er: uiteindelijk is toen het rusthuis openbaar gebleven en werd een precedent voorkomen. De commerciali-sering van de woon- en zorgcentra is echter vandaag opnieuw aan de orde”.

“Ik heb ook een aantal mooie anekdotes: zo hebben we eens in de vroege ochtend een spandoek aan de Sint-Maartenstoren in Kor-trijk gehangen en ook met een vliegtuig met een spandoek ‘CAO NU’ een uur over de stad gevlogen, of met een kraam op de markten gaan staan om handtekeningen te verzame-len voor kwalitatieve openbare diensten: dat zijn zaken die zullen bijblijven”.

Page 10: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten

10 april 2010 De Nieuwe Tijd

het lelijke eenDje

Het systeem van de weddebarema’s steekt helemaal anders in elkaar, er is geen ge-structureerd vormingsbeleid dat voor elk personeelslid is uitgebouwd en het sys-teem van evalueren kent andere spelregels dan bij de overige lokale en regionale be-sturen in Vlaanderen.

Deze beslissing, genomen door het be-stuur in april 1998, heeft verregaande gevolgen voor het personeel tot op de dag van vandaag: niet alleen bevindt het zich steeds meer in een geïsoleerde posi-tie binnen onze sector, ook de arbeid- en loonsvoorwaarden werden na deze ingrij-pende keuze anders opgebouwd dan in de andere openbare besturen, met ook aanzienlijke gevolgen naar pensioenop-bouw toe.

Back to the future

Al van in het begin zag ACV-Openbare Diensten deze keuze niet zitten. Wil men een goede leerling in de klas blijven, moet men wel de opleiding netjes en met succes blijven volgen. Zodra een leerling echter zijn klas verlaat om de wijde wereld in te trekken en op avontuur te gaan, wordt het risico alsmaar groter om de binding met zijn klasgenootjes te verliezen. Deze rebel-se daad diende dan ook een halt te worden toegeroepen om ergere brokken te voor-komen, de leerling tijdig terug bij de les te brengen en hem het algemene verplichte schoolprogramma te doen volgen. Het was om die reden dat er werd beslist tegen de betwiste bestuursbeslissing bij de Raad van State in beroep te gaan.

Tien jaar na datum gaf de Raad van State uitsluitsel over deze zaak, die door sommi-gen reeds lang als dood en begraven was gecatalogiseerd. Het opperste rechtsor-gaan oordeelde dat de beslissing van 1998 integraal diende te worden vernietigd en dat er rechtsherstel moest komen. Het bestuur moest zich met andere woorden conformeren naar de (toenmalige) wetge-ving ter zake en zich alsnog even in de tijd terugkatapulteren om als een goed huisva-der zijn huiswerk opnieuw te maken.

Als vakbond brachten we deze zaak op-nieuw op het onderhandelingscomité bij het bestuur. Immers, een zaak die onder-tussen ruim tien jaar aansleepte, kan je niet op enkele weken tijd herstellen. Anderzijds diende aan dit dossier wel stevig voorbe-reidend werk te worden verricht, wilde men uitvoering geven aan het arrest van de Raad van State.

MoeizaMe onDerhanDelingen

De onderhandelingen hierover verliepen in moeizame stijl: het bestuur grossierde in verwarring en vertragingsmanoeuvres. Telkens we om meer concrete vorderingen en voorstellen in dit dossier vroegen, bleef men het antwoord schuldig en stelde men dat verder juridisch overleg met hun advo-caat noodzakelijk was.

ACV-Openbare Diensten hield echter de heel tijd een klare lijn aan om de weerbarstige leerling terug in het klasje van goede leerlin-gen die de afspraken wel volgen, op te kun-nen nemen: de krachtlijnen Kelchtermans in-voeren zoals ook de stad en het OCMW Geel voor zijn personeel hadden gedaan. Nu deze oefening opnieuw moest worden gemaakt, konden we er maar beter de originele hand-leiding nog eens bijnemen.

ouDe wijn in nieuwe zakken

Na maandenlange onduidelijkheid kwam er plots schot in de zaak, maar geen schot

AZ St-Dimpna Ziekenhuis in Geel - aflevering 2■ in een van De vorige eDities van ons leDenblaD gaven we reeDs toelichting over De unieke situatie waarin Dit oPenbaar ziekenhuis en zijn Personeel zich bevinDen. saMengevat koMt het hieroP neer Dat Dit oPenbaar bestuur, oPgericht als oPen-bare vereniging, ervoor geoPteerD heeft oM een gronDig afwijkenD Personeelsstatuut uit te bouwen waarbij De krachtlijnen kelchterMans aan De kant werDen geschoven. Door: Joris Nevelsteen

in de roos: het bestuur herbekrachtigde in nieuwe termen zijn stunt van 1998, maar kaapte hiermee geen schoonheidsprijs in de wacht.

Met de bestuursbeslissing om alles een-voudigweg bij het oude te laten, werd het arrest koudweg naast zich neergelegd en werd verondersteld dat onze vakbond dit maar onverkort moest slikken en aanvaar-den. Enige onderhandeling met de vak-bonden hierover werd niet gevoerd, maar in beslissingsvorm voorgeschoteld.

Als vakbond zagen we dan ook geen en-kele andere mogelijkheid dan opnieuw bij de Raad van State in hoger beroep te gaan om alvast aan te geven dat er op het terrein weinig animo bestond om zich te schikken naar het arrest.

Toch was er fundamenteel ook iets gewij-zigd: nu de Raad van State effectief tot een uitspraak was gekomen, kon ook juridisch verder worden onderzocht of bijkomende stappen konden worden ondernomen om zo de rechten van het AZ-personeel te vrijwaren. Daar we echter over twee per-soneelsgroepen beschikken, met name een kleinere groep van statutairen en een inmiddels fors uitgebreide groep van con-tractuelen, moest ook worden overwogen hoe dit best kon verlopen als 1 betrokken partij. Onze juridische adviseurs raadden ons dan ook aan om bij de Rechtbank van Eerste Aanleg een collectieve vordering in te leiden die voor beide groepen een geza-menlijke uitspraak kan doen.

Page 11: De Nieuwe Tijd - april 2010

11

ACV Openbare Diensten LOKALE & REGIONALE BESTUREN ■

De Nieuwe Tijd april 2010

juriDisch steekspel

Het ziet er steeds meer naar uit dat rech-ters deze zaak voor eens en voor altijd die-nen uit te klaren. Vanuit bestuurszijde is men er heilig van overtuigd dat de juiste beleidskeuze is gemaakt, vanuit vakbonds-zijde leeft de stellige overtuiging dat nog maar eens gebleken is dat het AZ-bestuur weinig aandacht schenkt aan fundamente-le personeelszaken die worden aangekaart en aangeklaagd. Blijven vechten is dan ook de boodschap, al is het altijd beter om via overleg tot een goed akkoord te komen.

Om die reden schreven we onze AZ-leden aan met de vraag om onze advocaat vol-macht te geven bij het verdedigen van hun rechten. Zo’n 280 leden schreven zich hier-voor in, een onverhoopt succes.

Dit aantal alleen al verhoogt de druk bij het bestuur om ernstig rekening te hou-den met het arrest van de Raad van State. Het moge duidelijk zijn dat deze zaak nog steeds leeft onder onze leden binnen de AZ-muren, maar ook daarbuiten.

Winterpret – Winterellende■ “Daar is De lente Daar is De zon, bijna Maar ik Denk Dat ze welDra zal koMen…”inDerDaaD het is lente, Maar wie herinnert zich niet De ellenDe Die De winter bezorgDe aan De weggebruiker. het was zo erg Dat in vele geMeenten De zoutvoorraDen oPraakten.Door: Jan Dendooven

We beseffen dat dit hoofdstuk morgen niet meteen zal worden afgerond. Ook de uit-komst is en blijft onzeker, aangezien een juridische procedure nooit op voorhand waterdichte garanties kan bieden op 100 % succes. Er was echter geen andere weg meer mogelijk dan deze juridische uitdaging aan te gaan, gesteund door de eerste uitspraak van de Raad van State. We hopen echter dat er gauw licht aan het einde van de tunnel komt en dat dit niet nog eens tien jaar zal duren. Er wachten ons immers nog andere grote uitdagingen voor dit ziekenhuis …

Dag en nacht paraat

Weggebruikers en bewoners stonden aan de klaagmuur. Maar wie ruimde de wegen, voetpaden en fietspaden? Wie stond dag en nacht paraat? Juist: de gemeentearbei-der.In alle gemeenten en steden stonden de lokale ambtenaren weer de hele winter ten dienste van de bevolking.Als voorbeeld gebruiken we de gegevens van de gemeente Rumst.

Op de wegbeheerder rust een veiligheids-verplichting. Wat betreft de specifieke verantwoordelijkheid veiligheid openbaar domein staat in de gemeentewet: “De ge-meenten hebben tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in open-bare gebouwen”.

Met andere woorden: de gemeenten moe-ten hun wegen veilig en berijdbaar hou-den. Maar hoe?De winterdienst in Rumst wordt georga-niseerd door de burgemeester als verant-woordelijke van de veiligheid. Door het opvolgen van de weersituatie door raad-pleging van meteoservices en uitzonderlij-ke situaties wordt de gemeente verwittigd door de lokale politie of de meteoservices. De technische coördinator beslist uiteinde-lijk wanneer de winterdienst uitrukt, met hoeveel personen en met welke middelen.

Bij aanvang van de sneeuwval of ijzelvor-

ming wordt overgegaan tot het sneeuw-ruimen en zout strooien op rijwegen en fietspaden. Daarenboven wordt handma-tig sneeuw geruimd of zout gestrooid aan openbare gebouwen.

De prioriteit wordt gelegd op de primaire wegen en verbindingswegen (75 km), op fietspaden (32 km) en op alle knelpunten. In de omgeving van openbare gebouwen en bushaltes wordt handmatig sneeuw ge-ruimd en zout gestrooid. Ook worden de ontsluitingswegen van woonwijken aan-gepakt.Bij hardnekkige en gevaarlijke wintertoe-stand worden alle overige straten geruimd.

De gemeente Rumst zette deze winter een grote vrachtwagen met sneeuwschop in om alle wegen te ruimen. Een kleine vrachtwagen met zoutstrooier bewerkte de kleine wegen en de grote fietspaden. Ook werd bij hoogdringendheid naast de 2 aanwezige tractoren nog een extra tractor met zoutstrooier aangekocht.

Verder werden nog 2 motorculteurs met borstel ingezet. Deze ruimden de fietspa-den en de moeilijk te bereiken plekken.

Tegen begin januari was al meer dan 140 ton zout gestrooid tegen 90 ton over de hele winter van 2008-2009.

Naast de kosten voor het zout (ongeveer 9000 euro) was er de voorgaande jaren reeds door de gemeente geïnvesteerd in de aankoop van materieel voor zo’n 65000 euro.

BeDankt

Dan was er natuurlijk nog de belangrijk-ste factor: op 13 januari 2010 waren al 440 manuren gepresteerd door de 2 chauffeurs van de vrachtwagens, de 4 personeelsle-den die het kleinere materieel bedienen en de 8 personeelsleden die werden ingezet voor de handmatige ruiming van open-bare gebouwen.

Naast hun dagtaak moesten deze perso-neelsleden vaak ook ‘s nachts de baan op.

In een raadscommissie van 18 januari en op het BOC werd het personeel bedankt door het bestuur voor zijn inzet en het ijs- en sneeuwvrij houden van de wegen in Rumst.Het zoveelste voorbeeld wat de lokale ambtenaar voor ons doet in weer en wind.

Bedankt!

Page 12: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten

12 april 2010 De Nieuwe Tijd

Uit de praktijk: Kan een bestuur teveel betaald loon zomaar afhouden? ■ een PersoneelsliD vraagt De toekenning van een hogere weDDenschaal oMDat zij Meent aan De voorwaarDen Daarvoor te volDoen. het lokaal bestuur onDerzoekt het Dossier en stelt vast Dat het PersoneelsliD reeDs van bij De aanvang van De arbeiDsovereenkoMst te veel loon heeft ontvangen. kan Dit zoMaar verrekenD worDen?Door: Heidi Derudder

Een personeelslid treedt in dienst bij een be-stuur als contractueel. Het bestuur zit op dat moment in een overgangsfase tussen een oud en een nieuw geldelijk statuut. Volgens het oude geldelijke statuut kunnen nieuw aange-worven personeelsleden onmiddellijk starten met 2 jaar fictieve anciënniteit. Met de toepas-sing van het nieuwe geldelijke statuut kan dit niet meer. Er worden tevens nieuwe wedden-schalen ingevoerd. Hoewel het nieuwe gelde-lijke statuut reeds van toepassing is, wordt het personeelslid aangeworven met 2 jaar fictieve anciënniteit en ingeschaald in de oude wed-denschalen. Dit wordt ook zo contractueel vastgelegd.Het nieuwe geldelijke statuut bepaalt tevens dat een personeelslid met negen jaar anciën-niteit en een positieve evaluatie kan doorstro-men naar een hogere schaal. Eind vorig jaar stelt het betrokken personeelslid vast dat hij hiervoor reeds vijf jaar geleden in aanmerking kwam. Hij kaart dit aan bij het bestuur. De per-soneelsdienst onderzoekt de zaak. Hierbij stelt ze vast dat het personeelslid initieel verkeerd werd ingeschaald. De nieuwe weddenschalen waren reeds van toepassing bij de aanwerving én de twee jaar fictieve anciënniteit werden onterecht toegekend.In plaats van een verhoopte bijpassing te ont-vangen, wordt het personeelslid hierop on-middellijk twee jaar anciënniteit afgenomen. Hij krijgt wel de nieuwe hogere weddenschaal, maar zonder terugwerkende kracht. Het per-soneelslid wordt hiervan echter niet op de hoogte gesteld. Hij stelt dit vast bij nazicht van zijn weddenfiche. Als hij navraag doet bij het bestuur verneemt hij dat hij 800 euro te veel zou ontvangen hebben gedurende zijn hele loopbaan.

Het betrokken personeelslid vraagt hierop raad aan zijn vakbond.Wij richten hierop een schrijven aan het be-stuur waarin we de houding van het bestuur aanklagen, terugwerkende kracht eisen bij de toekenning van de nieuwe weddenschaal en het behoud eisen van de eerder toegekende geldelijke anciënniteit.

Het gemeentebestuur maakt hierop het dossier over aan haar juridische dienst.Die stelt vast dat het nieuwe geldelijk statuut van toepassing was bij de aanwerving en dat de beslissingen van het bestuur over de aan-

werving en arbeidsovereenkomsten dus niet overeenstemmen met het nieuwe geldelijk sta-tuut. Gezien het bestuur in de fout is gegaan, adviseert men om de bestaande toestand te behouden en het personeelslid twee jaar te blokkeren in de weddenschaal.

Het bestuur volgt in eerste instantie dit advies niet. Het blijft bij haar stelling om de anciën-niteit onmiddellijk met twee jaar te verlagen en herhaalt dat het personeelslid volgens haar 800 euro te veel heeft ontvangen.Een mogelijke terugvordering van dat bedrag kan evenwel niet zomaar gebeuren. Alle werk-nemers, ook de statutaire personeelsleden in overheidsdienst, kunnen zich beroepen op de wet van 12 april 1965 betreffende de bescher-ming van het loon der werknemers. Artikel 23 van deze wet bevat een beperkende lijst van de mogelijke inhoudingen op het loon. Enkele voorbeelden zijn: de inhoudingen voor sociale zekerheid, de bedrijfsvoorheffing en eventu-ele voorschotten die werden verstrekt door de werkgever. Daarenboven moeten de inhoudin-gen beperkt blijven tot het netto te veel ont-vangen loon en mogen ze niet meer bedragen dan één vijfde van het loonbedrag.Teveel betaald loon komt niet voor in het ver-melde wetsartikel en kan dus niet eenzijdig door de werkgever worden ingehouden op het loon. Dit kan enkel na een akkoord van de werknemer over de omvang van de terug te betalen som en de wijze van terugbetaling. Gaat de werknemer niet akkoord dan kan de werkgever enkel na een gerechtelijke uitspraak de mogelijkheid tot terugvordering bekomen. Tevens moet rekening gehouden worden met verjaringstermijnen. Omdat het personeelslid is tewerkgesteld met een arbeidsovereen-komst en valt onder de toepassing van de arbeidsovereenkomstenwet. Die schrijft voor dat vorderingen ontstaan uit een arbeidsover-eenkomst vijf jaar na het feit waaruit ze zijn ontstaan verjaren. Na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt die termijn terug-gebracht tot één jaar. Het bestuur kan dan ook niet verder dan vijf jaar teruggaan in de tijd.In het aangehaalde dossier komen we opnieuw tussen bij de werkgever. We verzoeken het be-stuur opnieuw om terugwerkende kracht bij de toekenning van de nieuwe weddenschaal, het behoud van de geldelijke anciënniteit en wijzen op de vijfjarige verjaringstermijn. Bij de toepassing van die laatste stellen we vast dat

het personeelslid niet 800 euro te veel heeft ontvangen, maar iets meer dan 6000 euro te weinig.We winnen tevens advies in bij de toezicht-houdende overheid. Zij antwoorden dat het bestuur niet zomaar kan terugkomen op be-slissingen. Het moet expliciet vaststellen dat het gaat om een foutieve toepassing van de rechtspositieregeling. Het hoofd van het per-soneel moet daarenboven door middel van een officieel schrijven met uitleg over de situ-atie het personeelslid op de hoogte brengen van de administratieve vergissing. Vervolgens kan het bestuur het personeelslid in zijn func-tionele loopbaan blokkeren tot de dag dat het personeelslid zijn rechtmatige anciënniteit heeft bereikt.Hierop nemen we opnieuw contact op met het bestuur. Na lang aandringen ontvangt het personeelslid uiteindelijk een overzicht van het beweerde teveel ontvangen loon over de hele loopbaan. Hierop gaan we de dialoog aan met het bestuur. We bereiken een compromis dat het bestuur erkent dat er een verjaringstermijn van vijf jaar van toepassing is, personeelslid recht heeft om met terugwerkende kracht in de hogere weddenschaal betaald te worden en dat het bestuur hierdoor nog iets meer dan 6000 euro achterstallig loon verschuldigd is. Wij van onze kant stemmen in met de blokke-ring van het personeelslid in zijn weddenschaal gedurende twee jaar. Het compromis wordt vastgelegd in een dadingovereenkomst.

Overschuldigde betaling van loon: algemeen kaderDe werkgever mag het te veel betaalde niet zelf afhouden van het volgende loon dat verschuldigd is. Hij kan zich niet baseren op de gemeenrechtelijke schuldvergelijking, want de loonbeschermingswet van 12 april 1965 laat dat niet toe. Bovendien is schuld-vergelijking maar mogelijk als de schuld vaststaat en opeisbaar is, wat niet het geval is bij een te veel betaald loon. Men kan re-delijkerwijs immers niet verwachten van de werknemer dat hij de loonberekening na-kijkt op zijn juistheid.

Het is evenmin redelijk om de onverschul-digde betaling in te roepen wanneer de werkgever zich gedurende jaren vergist heeft, te meer daar de werknemer niet de dupe mag zijn van een foutieve toepassing van een statuut.

Page 13: De Nieuwe Tijd - april 2010

ACV Openbare Diensten FEDERALE OVERHEID ■

13De Nieuwe Tijd april 2010

Fiscale korting in procent van loonkost naar

aantal personen ten laste

15

17

19

21

0 1 2fiscaal ten laste

%

1921

1923

SW11

SW21

Fiscus stille sponsor van onderzoek in de Federale Wetenschappelijke instellingen■ sinDs 1 januari 2009 Moeten De feDerale wetenschaPPelijke instellingen (fwi) slechts 25% Doorstorten van De be-Drijfsvoorheffing van het wetenschaPPelijk Personeel. 75 % van De voorheffing is vrijgestelD van Doorstorting. De fiscus geeft een korting oP De loonkost van elke onDerzoeker. Die korting kan oPloPen tot 20 Procent. geleiDelijk worDt DuiDelijk Dat Die regeling, Die Met terugwerkenDe kracht is ingevoerD bij wet van 27/3/20091, jaarlijks 6 à 8 Miljoen euro extra kan oPleveren voor onDerzoek in De fwi. Door: Rob Renier

iMpuls voor onDerzoek

Normaal houdt de werkgever van het belastbare brutoloon van de werknemer de bedrijfsvoorheffing af en stort dat bedrag volledig door naar de fiscus. Maar om het onderzoek een impuls te geven, besliste de regering in 2006 dat de onderzoeksinstellingen een deel van de bedrijfsvoorheffing mogen houden voor onderzoek. Het loon van de werknemer-onderzoeker blijft ongemoeid. Vol-gens zijn loonfiche wordt de volledige bedrijfsvoorheffing door-gestort naar de fiscus.

effect

Wat is het precieze effect van deze fiscale korting voor het onder-zoek in de FWI ? Hoeveel bedraagt de fiscale korting per onder-zoeker? Er bestaat helaas nog geen ‘tax-on-web’ om het effect van de fiscale korting met een eenvoudige druk op de knop te bereke-nen. Enkel via simulaties voor sommige weddenschalen kunnen we het effect bij benadering inschatten.

De simulatie hieronder is toegepast op de groep van contractuele onderzoekers, in aantal de grootste groep in de FWI.2

We vergelijken hieronder de brutokost van een contractueel on-derzoeker in de eerste en tweede loontrap van de oude en nieuwe weddenschalen voor en na de fiscale korting. De onderzoeker heeft in deze simulatie telkens 5 jaar anciënniteit.

De bruto-kost van een onderzoeker is de optelling van de geïn-dexeerde brutojaarwedde, de patronale bijdrage, het vakantie-geld en de eindejaarspremie (index: 1,4859). De korting van de fis-cus bedraagt 75% van de bedrijfsvoorheffing op loon en premies.

Tabel: Loonkost onderzoeker per jaar voor en na fiscale korting

schaal anciën- niteit

voor fiscale

kortingna kor-

tingverschil

of korting in %

1921 5 46.278 38.299 7.979 17,2

1923 5 54.848 44.601 10.247 18,7

SW11 5 54.825 44.578 10.247 18,7

SW21 5 66.479 52.971 13.507 20,3

De fiscale korting voor een contractueel onderzoeker met 5 jaar anciënniteit bedraagt tussen 8.000 en 13.500 euro per jaar naarge-

lang de weddenschaal. Bij de wedde van assistent (SW11) bedraagt de korting bijna 19%, bij de wedde van eerstaanwezend asssistent (SW21) meer dan 1/5de van de weddenkost. Hoe hoger de wedde, hoe groter de korting, zowel in absolute getallen als in procenten.3

Ongeveer 700 onderzoekers in de federale wetenschappelijke instel-lingen4 genieten deze korting. Dat betekent dat de fiscus de FWI’s jaarlijks tussen 6 en 8 miljoen euro extra sponsort via deze korting.

Het is vervelend om de kost van de onderzoeker slechts bij be-nadering te kunnen inschatten. Is het mogelijk om de fiscale kor-ting precies te voorspellen ? Moeilijk. De korting varieert immers volgens het bedrag van de bedrijfsvoorheffing. Het bedrag van de bedrijfsvoorheffing stijgt mee met het brutoloon, maar daalt evenredig met het aantal personen ten laste: hoe hoger het inko-men, hoe groter de korting; en hoe meer personen ten laste, hoe kleiner de korting. De tabel hieronder toont het effect van de fis-cale korting naar gezinslast. Als het aantal personen ten laste stijgt van 0 naar 2, daalt in de hogere weddenschaal (SW21) de korting van een contractueel onderzoeker met 5 jaren anciënniteit van 20,3 % naar 18,8 %. In de lagere weddenschaal (1921) van 17,2 % naar 15 %.

Het bedrag van de fiscale korting is dus vooraf niet precies te bere-kenen. Gegevens over de gezinssamenstelling van de onderzoeker zijn vooraf niet gekend.

enkele voorlopige conclusies

De fiscale korting voor de instelling kan oplopen tot 20 % of meer van de loonkost per onderzoeker en kan de wetenschappelijke in-stellingen 6 à 8 miljoen euro extra middelen opleveren.

De FWI kunnen naar eigen goedvinden dat extra geld aanwenden voor onderzoek. Voorlopig is het onduidelijk hoe : Door extra on-derzoekers aan te werven ? Door de projectduur van onderzoek te verlengen? Door contractuele onderzoekers gelijkwaardig te verlonen als statutairen?

Page 14: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ FEDERALE OVERHEID ACV Openbare Diensten

14 april 2010 De Nieuwe Tijd

De verhoogde fietsvergoeding: nu ook voor de federale ambtenaren.■ al Meer Dan 10 jaar genieten De feDerale aMbtenaren van een tegeMoetkoMing van 0,15 euro Per kiloMeter voor het ge-bruik van De fiets voor het woon-werkverkeer of verPlaatsingen voor het werk. het beDrag van Deze vergoeDing werD in al Die jaren nooit verhoogD, noch geïnDexeerD.Door: Marc Saenen

Als een onderzoeker 100 euro kost voor de fiscale korting, en 82 euro na de fiscale korting; naar wie gaat dan het saldo van 18? Naar de instelling of vloeit het terug naar de schatkist? Welke kost moeten de FWI’s aangeven voor hun onderzoeker aan de subsidi-erende overheid: 100 of 82 euro? Welk is het standpunt van de FWI, welk is het standpunt van de overheid?

De FWI krijgen het bedrag van de fiscale korting niet automatisch in hun kas gestort. Het vergt een nadere analyse om uit te zoeken in welke mate de federale wetenschappelijke instellingen de op-brengst van de fiscale korting benutten en in welke mate het saldo van de fiscale korting ongebruikt terugvloeit naar de Staatskas.

De FWI halen een groot deel van hun budget via projectfinancie-ring. De projectindieners moeten de kost van de onderzoeker(s) zo nauwkeurig mogelijk vooraf kunnen inschatten. Maar de fiscale korting bemoeilijkt een precieze berekening. Kortingen achteraf zijn meegenomen, maar bemoeilijken een planmatige aanpak van onderzoek.

De fiscus sponsort inmiddels in alle stilte verder.

1) zie ook : http://www.belspo.be/fisc/2) met dank aan de CDVU, het sociaal secretariaat van de overheid, die de simulaties berekende3) de fiscale korting voor een statutair onderzoeker bedraagt iets meer dan voor een contractueel onderzoeker in dezelfde loonschaal en met evenveel kinderen ten laste omdat een statutair een hoger

bruto belastbaar bedrag overhoudt na afhouding van de patronale lasten..4) contractuelen en statutairen samen

vergoeDing verhoogD

Nu komt daar verandering in: in het kader van het milieubeschermingsbeleid werd in het sectoraal akkoord 2009-2010 overeen-gekomen om de vergoeding op te trekken tot 0,20 euro en dit met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2010. Hiermee komt de vergoeding overeen met het fiscaal vrij-gesteld bedrag voor het gebruik van de fiets.

De nieuwe reglementaire basis beperkt zich niet tot de verhoging van het bedrag van de vergoeding, zij bevat ook een ver-eenvoudiging van de toekenningspro-cedures van deze vergoeding. We vatten even kort samen.

■ Het besluit is van toepassing op de personeelsleden van de federale over-heidsdiensten, de programmatorische federale overheidsdiensten en de dien-sten die ervan afhangen, het ministerie van landsverdediging of een rechtsper-soon bepaald in art. 1, 3° van de wet van 22 juli 1993.

■ Personeelsleden die voor hun woon-werkverkeer of wegens dienstnood-wendigheden gebruik maken van de fiets, ontvangen hiervoor 20 eurocent per kilometer, wanneer zij ten minste één kilometer afleggen. Een rolstoel of een ander niet-motorisch vervoermid-del wordt hiermee gelijkgesteld.

■ Het fietsen mag voorafgaan of volgen op aanvullend gebruik van gemeen-schappelijk openbaar vervoer.

■ Aanvragen gebeuren bij de dienst die door de voorzitter van het directieco-mité aangeduid wordt.

■ De begunstigde personeelsleden moe-ten dan een maandelijkse staat opma-ken van de per fiets afgelegde verplaat-singen met vermelding van het totaal aantal kilometers en de vergoeding waarop ze recht hebben.

Page 15: De Nieuwe Tijd - april 2010

ACV Openbare Diensten BIJZONDERE KORPSEN ■

15De Nieuwe Tijd april 2010

Herziening van de fietsvergoeding: Militairen vallen uit de boot■ worDen De Militairen bij De herziening van De fietsvergoeDing alweer uitgesloten? zijn zij oPnieuw het slachtoffer van een regeringsbeslissing?wanneer gaat Men De Militairen als volwaarDige aMbtenaren beschouwen, Met DezelfDe basisrechten oP fietsvergoeDing, einDejaarstoelage, … als De aMbtenaren van het feDeraal oPenbaar aMbt?Door: Walter Van den Broeck

Militairen verliezen fietsvergoeDing?

Het sectoraal akkoord 2009-2010 voor de federale ambtenaren voorziet in het op-trekken van de fietsvergoeding tot 0,20 euro. Een ontwerp Koninklijk Besluit wordt besproken in het comité B. In het Konink-lijk Besluit van 20 april 1999, die de fietsver-goeding regelt voor de overheidsdiensten, wordt niet enkel het bedrag opgetrokken van 15 cent naar 20 cent per kilometer, maar wijzigt men tevens de doelgroep. Het artikel 1, die de doelgroep bepaalt, wordt geschrapt en vervangen door : “Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het Federaal Openbaar Ambt, in de zin van artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.”

Door deze verwijzing naar de wet van 22 juli 1993 zouden de militairen niet kunnen genieten van een fietsvergoeding van 20 cent per kilometer. Erger nog, hierdoor zouden ze zelfs geen recht meer hebben op de huidige fietsvergoeding van 15 cent per kilometer. Dit kon men niet laten ge-beuren en na enig overleg werd er beslist dit op een andere manier op te lossen.

Militairen BehouDen hun recht op De ouDe fietsvergoeDing van 15 cent

Uiteindelijk creëerde men een nieuw Ko-ninklijk Besluit voor toekenning van de fietsvergoeding van 20 cent per kilometer aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt.

Vervolgens werd in het vorige Koninklijk Besluit van 20 april 1999 de doelgroep aangepast. Het artikel 1 vermeldt nu alle diensten die niet behoren tot de perso-neelsleden van het federaal administratief openbaar ambt zoals opgesomd in de wet van 22 juli 1993.

Door dit nieuwe voorstel verliezen de mili-tairen hun fietsvergoeding niet, maar ope-nen ze ook niet het recht op de fietsvergoe-ding van 20 cent. Dus alles blijft bij het oude.

Militairen Moeten ook recht heBBen op een fietsvergoeDing van 20 cent !

Op 17 maart 2010 meldt ACV-Openbare Diensten op zijn website:

Comité B geeft groen licht voor ontwerp KB over optrekken van fietsvergoeding voor federale ambtenaren.

Het ontwerp is dus klaar om eerst definitief te worden goedgekeurd door de minister-raad en kan daarna officieel worden uitge-vaardigd.

In comité B is meteen ook stevig aange-drongen om de kwestie tegelijk te regelen voor een aantal bijzondere korpsen, zoals politie en krijgsmacht. Voor hen dient een afzonderlijk besluit uitgevaardigd en poli-tiek is men zich daarvan bewust.

Eigenlijk was het toch veel gemakkelijker geweest mocht men alles in één keer heb-ben willen regelen. Je weet wel… “Administratieve vereenvoudiging”.

kaBinet lanDsverDeDiging op De hoogte van het proBleeM

Vanaf het begin van de onderhandelin-gen in het comité B heeft ACV-Openbare Diensten het kabinet Landsverdediging op de hoogte gebracht van de voorziene aanpassing van de fietsvergoeding van 15 cent naar 20 cent bij het openbaar ambt.

Op hetzelfde moment hebben wij aan het kabinet gevraagd deze onderhande-ling op te volgen, zodat de militairen van Defensie, ook konden genieten van deze maatregel.

Aangezien men in het comité B uiteinde-lijk heeft geopteerd voor twee Koninklijke besluiten, waardoor de militairen niet au-tomatisch recht hebben op de fietsvergoe-ding van 20 cent per kilometer, is het nu de beurt aan het kabinet Landsverdediging om voor een evenwaardig Koninklijk Be-sluit te zorgen.

ACV-Openbare Diensten zal bij de over-heid blijven aandringen totdat de militai-ren een fietsvergoeding van 20 cent per kilometer ontvangen.

Page 16: De Nieuwe Tijd - april 2010

16

■ BIJZONDERE KORPSEN ACV Openbare Diensten

april 2010 De Nieuwe Tijd

Crisis en Politie…■ het heeft heel wat voeten in De aarDe gehaD Maar De synDicale Druk van het geMeenschaPPelijk vakbonDsfront heeft uiteinDelijk geresulteerD in concrete Maatregelen. en gelukkig Maar, anDers haD Dit geleiD tot een clash tussen vakbonDen en overheiD Met iMagoschaDe en weerklank oP euroPees niveau Door het laMleggen van brussel en het boycotten van een euroPese toP. een recente overval Met DoDelijke aflooP en een collega Die het leven liet tijDens een interventie hebben uiter-aarD een zware iMPact gehaD oP De Politieke besluitvorMing. sPijtig genoeg stellen we vast Dat er Dikwijls eerst slachtoffers Moeten vallen vooraleer krachtig worDt ingegrePen.Door: Jan Adam

Vooreerst werd bij de laatste onderhande-lingen inzake de stakingsaanzegging en het eisencahier afgezien van het uitbrei-den van de referentieperiode van twee naar vier maanden. Op vraag van het per-soneelslid zal men tot maximaal 30 uur kunnen overdragen naar de volgende refe-rentieperiode. ACV verzet zich tegen deze vrijwillige overdracht omdat we vaststellen dat heel wat werkgevers hierbij het perso-neel moreel onder druk zetten zodat dit een automatisme wordt.

Ter gelegenheid van de budgetcontrole heeft de ministerraad beslist bijkomende budgettaire middelen te voorzien voor de geïntegreerde politie:

■ De versterking van het veiligheidskorps met 50 FTE (voltijdse personeelsleden) bovenop de reeds voorziene verhoging van 25. Hoewel het hier een verhoging van de middelen betreft voor Justitie zal dit leiden tot het vrijmaken van capaci-teit voornamelijk voor de korpsen van lokale politie (grootste impact voor de zone Brussel/Elsene en de zone Zuid).

■ Om de veiligheid in de samenleving te verhogen  worden aan de federale politie, voor haar eigen werking maar ook in het belang van de geïntegreerde werking van de politiediensten, extra middelen toegekend. Die maatregelen maken het onder andere mogelijk dit jaar 300 voltijdse personeelsleden bij de federale politie wel te vervangen door de overplaatsing van 100 militai-ren en door 200 ambten in te vullen via mobiliteit of externe werving.

■ Binnen de federale politie zullen de ver-vangingen capaciteit genereren voor de eigen gespecialiseerde en supra-lokale opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie, de operationele steun evenals de niet operationele steun, overeenkomstig de noden. De maatregelen dragen ook bij tot de verbetering van de veiligheid van het personeel door het toekennen van een geïndividualiseerde kogelwerende vest aan elke aspirant.

■ Er worden tevens budgettaire middelen vrijgemaakt om het aanwervingsbeleid in politiezones met ernstige perso-neelstekorten te stimuleren.

Het kostenplaatje van de maatregelen die ten goede komen aan de werking van de geïntegreerde politie wordt geraamd op net geen 22 miljoen euro (een goed lezer zal begrijpen dat het hier niet gaat om bij-komende middelen doch dat het een be-perking inhoudt van reeds doorgevoerde en nog voorziene besparingsmaatregelen – op iets meer dan twee jaar tijd heeft de Federale Politie reeds quasi 30 miljoen euro ingeleverd).

overgang personeelsleDen krijgs-Macht naar feDerale politie?

In dit dossier lanceerde het ACV tevens ‘a Red Monkey’. Waarom niet voorzien in de overgang van personeelsleden van de Krijgsmacht naar het operationeel kader van de Federale Politie? Budgettair is dit een meer haalbare kaart.

Uiteraard zullen deze nieuwe krachten over de kwaliteiten moeten beschikken om inspecteur van politie te worden. Uiter-aard zal het ACV dit dossier verder kanali-seren zodat sommige militairen op een fa-cilitaire wijze een nieuwe en aantrekkelijke loopbaan kunnen starten.

Het zal echter een hele heksentoer zijn want mevrouw Turtelboom en haar mede-werkers voorzien al in de aanvang van hun opleiding in oktober dit jaar, terwijl er nog bliksemsnel regelgevend werk zal moeten verricht worden. Deze nieuwe krachten zullen worden ingezet bij de directeur-coördinator van het Brussels Hoofdstede-lijk Gewest ter verhoging van de veiligheid in Brussel, dit voor een minimumduur van vijf jaar.

Onze geïnteresseerde leden van de-fensie kunnen met bijkomende vragen terecht bij ACV nationaal secretaris Ilse Heylen, Walter Vandenbroeck en Jan Adam (0477/97.42.93).

Tweede verdienste van het ACV is het op-nieuw activeren van de mobiliteit voor de geïntegreerde politie en dit voor de va-kante plaatsen binnen de Federale politie (mogelijke timing april 2010 voor eerste fase; tweede fase mei-juni 2010). Voor-eerst moeten tal van gedetacheerden de mogelijkheid krijgen om via mobiliteit in concurrentie een plaats van tewerkstelling te bekomen. Tevens moeten veel leden van het administratief en logistiek kader statutair benoemd worden, hetzij door het valideren van het gehaalde statutarise-ringsbrevet, hetzij via mobiliteit ingevolge de nieuwe aanwervingsprocedure CaLog.

Page 17: De Nieuwe Tijd - april 2010

17

ACV Openbare Diensten BIJZONDERE KORPSEN ■

De Nieuwe Tijd april 2010

In een tweede fase zullen bijkomende plaatsen worden gepubliceerd, voorname-lijk voor personeelsleden van het adminis-tratief en logistiek kader.

Tijdens de begrotingsopmaak voor 2011 engageert minister Turtelboom zich ertoe de geplande niet-vervanging van 300 per-soneelsleden voor de Federale Politie te counteren en middelen te voorzien.

het eisencahier acv-politie 2009-2010 …

Hierna een opsomming van de maatrege-len waarvoor ACV een akkoord verleent met opmerkingen:

1. De eindejaarstoelage

De overheid onderschrijft de dynamiek om van de eindejaarstoelage een volwaardige 13de maand te maken. Datum van inwer-kingtreding: gelijktijdig met het federaal openbaar ambt.

2. Duurzame ontwikkeling

Ter bevordering van het milieubescher-mingbeleid wordt voorgesteld de kilome-tervergoeding voor fietsgebruik op te trek-ken naar 0,20 euro per kilometer. Datum van inwerkingtreding: gelijktijdig met het federaal openbaar ambt.

3. Aanwerving op basis van com-petenties buiten diploma

Er wordt voorgesteld dat, in afwijking van de diplomavereiste, kandidaten kun-nen worden aangeworven in het Calog die houder zijn van een getuigschrift van generieke competenties (uitgereikt door Selor), verworven buiten het diploma dat toegang geeft tot het niveau waartoe de functie behoort waarvoor de selectie ge-organiseerd wordt. Elke afwijking van de diplomavereisten zal met de vakorgani-saties onderhandeld worden. Datum van inwerkingtreding: na de publicatie van de reglementaire besluiten ter zake.

4. Generatiepact – bevorderen van de tewerkstellingsgraad na de pensioengerechtigde leeftijd

In het raam van de algemene betrachting van de regering om de bevolking langer actief te houden op de arbeidsmarkt werd aan de Minister van Pensioenen voorge-steld om het reeds voorziene leeftijdscom-plement voor gepresteerde diensten tus-sen 60 en 65 jaar, ten belope van maximaal 9% van het pensioenbedrag, te spreiden over de periode van 58 jaar tot 65 jaar.

5. Generatiepact - het verlofstelsel aanpassen voor oudere werkne-mers

Met het oog op de activiteitsgraad en het welzijn van de oudere collega’s wordt voorgesteld om voor hen te voor-zien in een progressieve verhoging van het jaarlijks toegekend aantal dagen va-kantieverlof en dit vanaf de vroegst mo-gelijk pensioenleeftijd en regime (58/60). Dit betekent concreet de uitbreiding van het jaarlijks vakantieverlof voor de agen-ten, de inspecteurs en de hoofdinspec-teurs met respectievelijk de eerste twee jaren telkens drie dagen en de volgende vier jaren telkens één dag, tot het kalen-derjaar dat de leeftijd van 59 jaar wordt bereikt.

Voor de officieren en voor het CALog-per-soneel resulteert dit in de eerste twee ja-ren telkens 3 dagen en de volgende twee jaren telkens 2 dagen, tot het kalenderjaar dat de leeftijd van 61 jaar wordt bereikt. Datum van inwerkingtreding: 1 januari 2011.

6. Verlof voorafgaand aan het pensioen voor de officieren van-af 58 jaar

Een verlof voorafgaand aan het pensioen wordt voor officieren, vanaf 58 jaar, inge-voerd op basis van de volgende modalitei-ten:

het betreft een recht voor de betrokken personeelsleden maar de bevoegde over-heid kan om operationele redenen de aan-vraag weigeren;

de maatregel heeft een uitwerkingster-mijn van 5 jaarvanaf publicatie van de re-glementaire besluiten terzake;

à rato van 75% van het barema;

de duur van het verlof wordt, voor de be-rekening van de pensioenrechten, uitge-drukt in het tantième 1/60ste;

het benutten van het verlof impliceert de verplichte opruststelling vanaf de vroegst mogelijke pensioenleeftijd.

7. Levenskeuze- neutraal maken van de verlofreglementering

Het omstandigheidsverlof, het uitzonder-lijk verlof wegens overmacht en het vader-schapsverlof wordt toegestaan ongeacht de levenskeuze van de begunstigde. Da-tum van inwerkingtreding: gelijktijdig met de reglementaire besluiten ter zake van het federaal openbaar ambt.

8. Pleegzorgverlof

Het pleegzorgverlof wordt ook aan de statutaire personeelsleden toegekend. Dit pleegzorgverlof wordt bezoldigd zo-wel voor de statutaire als de contractuele personeelsleden. Datum van inwerkingtre-ding: gelijktijdig met de reglementaire be-sluiten ter zake van het federaal openbaar ambt.

9. Uniformisering van het omstan-digheidsverlof bij de geboorte ten gunste van de contractuele personeelsleden

Het omstandigheidsverlof bij de geboorte dat momenteel van toepassing is op de statutaire personeelsleden wordt ook van toepassing gemaakt op de contractuele personeelsleden waardoor die de keuze hebben tussen dit statutaire stelsel en de regeling ter zake in de arbeidsovereen-komstenwet.

Datum van inwerkingtreding: gelijktijdig met de reglementaire besluiten ter zake van het federaal openbaar ambt.

10. Uitbreiden van de specifieke ar-beidstijdregeling van Brussel

In het kader van de harmonisering van het statuut en het verhogen van de flexibiliteit van de politiediensten kunnen de twee bedoelde maatregelen worden veralge-meend.

Concreet betreft het:

de mogelijkheid om de 38-uren werkweek te verrichten over vier werkdagen na over-leg in het ad hoc comité;

de mogelijkheid om de vrijwillige vierda-genweek te spreiden over vijf werkdagen.

Datum van inwerkingtreding: 01 januari 2011.

11. Rekrutering, opleiding en direc-tiebrevet

De overheid zal rond deze items eind maart 2010 een debat organiseren. Hier worden alle partners (federale politie, scholen, vak-bonden, …) bij betrokken. Hierbij zullen een aantal haalbare en realistische verbe-tervoorstellen worden geformuleerd.

12. De tucht

De adviesprocedure is nog niet volledig ten einde. De overheid zal dit dossier in de loop van de maand mei 2010 voorleggen aan het OCP.

Page 18: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ BIJZONDERE KORPSEN ACV Openbare Diensten

18 april 2010 De Nieuwe Tijd

13. De evaluatie van de personeels-leden

Het onderzoek AIG zal klaar zijn eind mei 2010 en zal worden voorgelegd aan het OCP in juni 2010.

14. Wijk

De Vaste Commissie voor de Lokale politie zal de vakbonden eerstdaags uitnodigen voor een bespreking en zal een nieuw rap-port opstellen.

15. Sociale promotie CALog en gel-digheid van brevetten.

Met het oog op harmonisering zullen de brevetten ‘sociale promotie’ CALog 7 jaar geldig zijn. De niveauproeven zullen wor-den georganiseerd voor het zomerverlof 2010, de selectieproeven gedurende het tweede semester. Datum van inwerking-treding: van toepassing op de op de datum van het protocol nog geldige en niet geva-loriseerde brevetten.

16. Kinderopvang

De overheid zal de bestaande toestand evalueren en nieuwe initiatieven uitwer-ken en zal dit voorleggen op het OCP van juni 2010.

17. Ontwikkelen van werklastme-tinginstrumenten + bepalen van personeelsnoden op basis van objectieve criteria

Teneinde te evolueren naar een objective-ring van de personeelsbehoeften zal een instrument van werklastmeting worden ontwikkeld. Daartoe zal een werkgroep worden opgericht op initiatief van de over-heid.

18. Telethuiswerk

Het statuut voorziet reeds in de mogelijk-heid tot het invoeren van telethuiswerk. Wat betreft de federale politie zal de over-heid:

■ oplijsten in welke diensten dit reeds wordt toegepast;

■ evalueren in welke diensten het kan worden ingevoerd en een ad hoc sensi-biliseringsbeleid voeren.

Wat betreft de lokale politie behoort dit tot de bevoegdheid van het basisoverleg-comité.

19. Arbeidsintensiteit – flexibiliteit

Teneinde de personeelsleden na intensie-ve arbeidsprestaties meer recuperatiemo-gelijkheid te gunnen wordt de overdracht van het aantal overuren op vraag van het personeelslid mogelijk gemaakt ten be-lope van 30 uren. Datum van inwerkingtre-ding: 01 november 2010.

20. De overdracht van jaarlijks va-kantieverlof

De personeelsleden die het jaarlijks vakan-tieverlof van het jaar X omwille van me-dische redenen (ziekte, arbeidsongeval, zwangerschap) tijdens de overdrachtspe-riode niet hebben kunnen opnemen voor uiterlijk 31 maart van het jaar X + 1, kunnen dit overdragen. Datum van inwerkingtre-ding: 01 januari 2009.

21. Sociale promotie hoofdinspec-teurs

De duur van de basisopleiding in het raam van de bevordering door overgang naar het middenkader zal bij de benoeming in de graad van hoofdinspecteur worden ge-valoriseerd als loonschaalanciënniteit.

Datum van inwerkingtreding: voor de op-leidingen die starten vanaf de datum van huidig protocol.

Page 19: De Nieuwe Tijd - april 2010

ACV Openbare Diensten VERVOER ■

19De Nieuwe Tijd april 2010

De Lijn, veilig op weg

Met het project ‘Veilig op Weg’ worden stappen gezet om de vei-ligheid te verhogen voor passagiers zowel als voor personeelsle-den. Het plan heeft drie doelstellingen: de veiligheid en het veilig-heidsgevoel van personeel en reizigers verhogen, daders die zich schuldig maken aan agressie gemakkelijker identificeren en van-dalisme verminderen. ‘Veilig op Weg’ loopt in samenwerking met de vakbonden. De stuurgroep die dit project opvolgt kwam op 25 februari samen voor een evaluatie. Deze stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van De Lijn; de vakbonden; het kabinet van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen; de Federatie van Belgische Autobussen Autocarondernemers (FBAA) en van reisor-ganisatoren; de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) en de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers (BTTB). Een stand van zaken werd gepresenteerd door de coördinator sociale veiligheid van De Lijn.

veiligheiDsMonitor

Vooreerst werd in 2008 samen met de Universiteit Gent een Vei-ligheidsmonitor uitgewerkt. De monitor brengt incidenten in en rond voertuigen in kaart en analyseert ze. Daarvoor onderzocht De Lijn de veiligheid in 7865 Vlaamse en Brusselse buurten met bus- of tramhaltes. De eerste resultaten geven een stijgend aantal meldingen weer, waarbij opmerkelijk is dat dit niet leidt tot een stijging van het aantal aandachtsbuurten. In deze buurten is een gerichte inzet van veiligheidsmaatregelen nodig, en ook versterk-te samenwerking met justitie en politie.

Uit de monitor blijkt verder dat verschillende vormen van verbale agressie het meest voorkomen, maar dat het in 10% van de klach-ten ook gaat over fysieke agressie. Daarnaast zijn ook vandalisme en graffiti belangrijke problemen die naar voren kwamen. De inci-denten spelen zich voornamelijk in de avondspits af en worden in hoofdzaak veroorzaakt door jongeren. De tabel hieronder geeft de top vijf van aanleidingen tot incidenten weer:

Aanleidingen Vierde kwartaal 2009

Onderlinge ruzie reizigers 13%

Openbare orde ernstig verstoren 12,5%

Verkeerssituatie 12%

Klantenreactie 10%

Ontregelen installaties/apparatuur 8,5%

De aanpak en doeltreffendheid van veiligheidsverhogende maat-regelen werden gepresenteerd aan de stuurgroep: de camerabe-waking op risicohaltes en in bepaalde voertuigen (momenteel 883 over heel Vlaanderen), een betere uitrusting van de dispatching, flexibel afsluitbare stuurposten en moderne alarmsystemen. Deze maatregelen worden stelselmatig ingevoerd op de voertuigen van De Lijn en van de exploitanten.

nooD aan repressieve aanpak

Maar preventieve veiligheidsmaatregelen alleen volstaan duidelijk niet. Er is ook een behoefte aan een repressieve aanpak. Met de inzet van bijkomend begeleidingspersoneel (2e persoon op het voertuig) op probleemlijnen en vooral de uitbouw van de lijncon-trole wordt eveneens gekozen voor een actieve aanpak. De taken van de lijncontroleurs zijn heel divers. Algemeen kan je stellen dat ze erop toezien dat reizigers, personeel en anderen de regle-menten naleven. Eind 2009 waren er 5 leidinggevende en 255 uit-voerende lijncontroleurs in dienst. De vakbonden verkregen de garantie dat, ondanks de besparingen, het aantal voorziene aan-stellingen  van lijncontroleurs dit jaar normale doorgang zal vin-den. Om een efficiënte veiligheidsdienst uit te bouwen, moeten de controleurs immers zoveel en zo verspreid mogelijk op het ter-rein actief kunnen zijn.

De Lijn houdt rekening met onze bemerkingen, maar stelt even-eens dat nulrisico niet bestaat. Onveiligheid is nu eenmaal verwe-ven met bepaalde buurten en de samenwerking met andere ac-toren laat nog vaak te wensen over. Toch willen we hier nogmaals benadrukken dat het uiterst noodzakelijk en dringend is om op een efficiënte manier de beschikbare middelen in te zetten, en dit zeker op probleemlijnen.

■ veiligheiD is voor De lijn en De vakbonDen een toPPrioriteit. bussen en traMs zijn oPenbare ruiMtes waar er zich inciDenten kunnen voorDoen. De actualiteit oP bePaalDe lijnen illustreert Dat Dit ProbleeM zeker De volle aanDacht verDient. zo nooPte De situatie in enkele brusselse wijken recent tot extra Maatregelen. De lijn beseft Dat er veiligheiDsProbleeM is, en werkt actief Mee aan een geïntegreerDe en integrale veiligheiDsaanPak. Door: Thomas Vael

Page 20: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ VERVOER ACV Openbare Diensten

20 april 2010 De Nieuwe Tijd

Op initiatief van het ACV werd De Lijn en Minister Crevits nogmaals geappelleerd. Inderdaad, wij zijn van oordeel dat de werknemers een gelijkwaardige behan-deling verdienen en dat de werkwijze die gehanteerd wordt bij De Lijn ook kan wor-den toegepast bij de pachters. Met andere woorden: een sociaal begeleidingsplan dat de werknemers maximaal moet bescher-men tegen een mogelijk ontslag.

Wij roepen zowel de Minister als De Lijn op om hier ook hun medewerking te verlenen en hun verantwoordelijkheid op te nemen.

Tijdens een bezoek aan de Minister zegde zij haar steun toe aan onze voorstellen. Ook De Lijn doet haar duit in het zakje en legt een voorstel op de tafel van de leden van de Raad van Bestuur van De Lijn, waar-bij het instrument ‘de pool’ (zie lastenboek ‘pachters’, artikel 20 punt 5) ingeval van overname van personeel wordt uitgebreid. De Lijn stelt terecht een aantal voorwaar-den. Zo vindt ze het noodzakelijk dat eerst alle mogelijkheden, die worden opgeno-men in het sociaal begeleidingsplan dat wordt onderhandeld tussen vakbonden en werkgevers, worden uitgeput. Anders ge-zegd: De Lijn gaat er van uit dat de werkge-vers en de bonden in de sector eerst alles

doen om naakte ontslagen te voorkomen. Pas dan, is De Lijn bereid om te overwegen werknemers die in de pool terecht komen een kans te geven bij De Lijn zelf. De Lijn stelt hier wel als voorwaarde dat eventu-ele kandidaten wel moeten slagen voor de gangbare psychotechnische proef.

De Lijn stelt ook voor dat VIASOC instaat voor de controle en opvolging. Een goeie zaak! Hiermee wordt nogmaals het geloof en het vertrouwen in dit paritaire controle-orgaan bevestigd en onderstreept!

Wij wachten nu af hoe de privé-exploi-tanten op deze (bijkomende) voorstellen zullen reageren. Op 31 maart - bij het ter perse gaan was het resultaat van deze be-sprekingen nog niet gekend - zullen wij meer weten.

Zoals afgesproken met de werkgevers worden de onderhandelingen over een sociaal begeleidingplan eind maart/begin april verder gezet. Er wordt ook onder-zocht welke financiële bijdrage het sociaal fonds autobus-autocar of de werkgevers zelf kunnen leveren. Wij verwijzen hier naar o.m. het voorstel om de toekenning-voorwaarden op het brugpensioen te ver-soepelen ( met name de verlaging van de

■ bij het ter Perse gaan was het resultaat van De onDerhanDelingen over een sociaal begeleiDingsPlan Met De werkgevers (zie ook De nieuwe tijD van Maart 2010) nog niet bekenD. tevens waren De concrete besParingsPlannen oP entiteitniveau nog niet gekenD, zoDat het oP Dit MoMent - we schrijven einD Maart - onMogelijk is oM De gevolgen van Deze besParingen oP het PersoneelsbestanD of De werkgelegenheiD in De sector ‘ vlaaMse oPenbare autobusDiensten’ ook effectief in te schatten.Door: Jan Coolbrandt

Autobus-autocar: sociaal begeleidingsplan voor de werknemers van de privé-exploitanten.

vereiste van 10 jaar dienst in de sector), de toekenning van een aanvullende financië-le tegemoetkoming bovenop de werkloos-heidsuitkering ingeval van economische werkloosheid, en de toekenning van een aanvullende financiële tegemoetkoming bovenop de werkloosheidsuitkering voor de ontslagen chauffeurs die worden opge-nomen in de pool.

Laat ons vooral hopen dat wij begin april deze onderhandelingen kunnen afronden!

zijn hierMee alle proBleMen van De Baan?

Neen, het afsluiten van een sociaal bege-leidingsplan op sectoraal niveau lost niet alle problemen op. In functie van de be-sparingen in de bedrijven zullen ook de werknemers keuzes moeten maken. Het voorstel om via de herverdeling van het werk banen te redden is gemakkelijker gesteld dan gedaan. Meteen stelt zich het probleem dat, algemeen gesproken, er sprake kan zijn van een daling van hun in-komen, ook al is de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur en de daaraan gekoppelde verloning gewaarborgd.

Bovendien moeten wij ook nog maar eens afwachten wat de effecten van deze be-sparingen zijn op de exploitatie. Met an-dere woorden, zullen de chauffeurs anders - dus nog flexibeler -, en harder moeten werken? Zal er dus ook hier meer worden gevraagd van onze chauffeurs. Hoe zullen de werkgevers met dit gegeven omgaan?

Tot slot zal bedrijf per bedrijf moeten wor-den onderhandeld, zullen oplossingen moeten worden gezocht. Dit zal onver-mijdelijk tot de nodige spanningen leiden. Wij, ACV, zullen er alles aan trachten te doen om deze gesprekken in goede banen te leiden. We zullen er echter ook niet voor terug deinzen onze verantwoordelijkheid op te nemen indien de plannen niet haal-baar, niet doenbaar zijn.

Page 21: De Nieuwe Tijd - april 2010

ACV Openbare Diensten VERVOER ■

21De Nieuwe Tijd april 2010

De hospitalisatieverzekering is er!■ zoals reeDs eerDer aangekonDigD werkten De sociale Partners in saMenwerking Met De raaD van beheer van het sociaal fonDs bus & car een hosPitalisatieverzekering uit ten voorDele van De arbeiDers uit onze sector. het verheugt ons Dan ook u te kunnen MelDen Dat Deze verzekering Met ingang 1 aPril 2010 -geen aPrilgraP- van start gaat. hierDoor zullen vanaf Die DatuM ongeveer 9.000 arbeiDers van Dit aanvullenD voorDeel kunnen genieten. De Daaraan verbonDen kostPrijs (100 euro Per werkneMer Per jaar) worDt geDragen Door het sociaal fonDs. Door: Jan Coolbrandt

Op basis van een grondige markstudie en na heel wat onderhandelingen werd AG Insurance weerhouden.

Welke werknemers verwerven het recht op de hospitalisatieverzekering?

■ alle arbeiders die ressorteren onder het Paritair Comité 140.01.02.03;

■ alle arbeiders welke op 01/04/2010 een anciënniteit in de sector hebben van minimum 6 maanden;

■ alle arbeiders die in 2009 minstens 100 prestatiedagen of gelijkgestelde dagen hebben geleverd.

De rechthebbenden dienen aan de 3 voormelde voorwaarden te voldoen.

Voor de arbeiders die aangeworven wor-den vanaf 01/04/2010 of op 01/04/2010 nog geen 6 maanden anciënniteit tellen,gelden volgende regels

■ de verzekering wordt toegekend na 6 maanden anciënniteit;

■ zij moeten tijdens deze 6 maanden min-stens 50 prestatie- of gelijkgestelde da-gen geleverd hebben.

De verzekering voorziet in een onbeperkte terugbetaling (zonder vrijstelling!) van de medische kosten bij ziekenhuisopnames in een twee- of meerpersoonskamer. Daar-naast is er ook een onbeperkte terugbeta-ling voorzien voor de ambulante medische kosten in een periode van 2 maanden vóór de ziekenhuisopname tot 6 maanden na de ziekenhuisopname.

Dankzij de bijkomende waarborg “zware ziekten” worden ook de ambulante me-dische kosten terugbetaald die gemaakt worden naar aanleiding van de behande-ling van 31 zware ziekten (lijst terug te vin-den op www.sociaalfonds.be).

Voor deze waarborg “zware ziekten” geldt echter per aangeslotene en per jaar een vrijstelling van 75 euro en een algemeen terugbetalingsplafond van 2.500 euro.

De hospitalisatieverzekering geldt wereld-wijd en voorziet bovendien in een derde-betalersregeling waardoor AG Insurance de ziekenhuisfacturen rechtstreeks met het ziekenhuis zal regelen.

Tot slot is het ook nog belangrijk te melden dat het Sociaal Fonds eveneens een voor-stel heeft onderhandeld waardoor ook de gezinsleden van onze arbeiders van dezelfde verzekeringsvoorwaarden zul-len kunnen genieten. De premie voor een volwassen partner bedraagt 140 euro per jaar en voor de kinderen die kinderbijslag genieten 56 euro per jaar. De aansluiting van de gezinsleden is uiteraard facultatief.

In de loop van de volgende weken zullen wij u uiteraard verder blijven informeren – via een informatiebrochure - over dit nieuwe voordeel en de aansluitingsmoda-liteiten.

Page 22: De Nieuwe Tijd - april 2010

■ PENSIOENEN ACV Openbare Diensten

22 april 2010 De Nieuwe Tijd

Het pensioen heeft maar één pijler■ het groenboek haD er al in augustus 2009 Moeten liggen. uiteinDelijk is het er Dan toch. Met eerDer al een sneak Preview voor De lezers van knack, in een interview Met coörDinator Michel jaDot. zoDat De Pensioenconferentie Dan einDelijk een Doorstart kan neMen. al is het kliMaat vanDaag wel anDers Dan in 2008, toen De regering Die conferentie aankonDigDe. Met toen vooral hooggesteMDe verwachtingen van De kant van Ps. Pensioen naar 75% van het laatste loon en naar een geMiDDelDe van 1.600 euro Per MaanD, heette het bij arena, toenMalig Minister van Pensioenen, inMiDDels oMgeruilD voor DaerDen. Deze bijdrage is een overname van De gids op maatschappelijk gebied van maart 2010, p. 1-6. Met dank aan Chris Serroyen, ACV studiedienst

verwachtingen op sourDine

In elk geval zit er vandaag al een serieuze sourdine op die verwachtingen. De financiële crisis heeft eco-nomie, arbeidsmarkt en openbare financiën zwaar gehavend. Met als gevolg ook een opwaartse her-raming van de vergrijzingskosten (plus 8,2% van het BBP tegen 2060), van het overheidsdeficit (5,6% van het BBP in 2010) en van de overheidsschuld (opnieuw + 100% van het BBP in 2010). Met bijgevolg ook het opnieuw opdoemen van de rentesneeuwbal. En in het verlengde daarvan een zeer zwaar sanerings-traject voor de boeg, inmiddels al opgezonden naar de Europese Commissie, met een inspanning ten be-lope van 5,0% van het BBP, t.t.z. 17 miljard euro, ge-concentreerd in de periode 2012-2015. Met daarbij in het bijzonder de vraag hoe we vanaf 2012 het gat van 4,1 miljard euro op de begroting van de sociale zeker-heid (werknemers) dichtrijden, wanneer de tijdelijke dotatieverhoging is uitgedoofd en de sociale zeker-heid de staatsleningen van 2010 en 2011 moet gaan terugbetalen. En dan hebben we nog geen oplos-sing voor de vergrijzingskosten die er gaan bijkomen, nu de eerste babyboomers, die van net na de Tweede Wereldoorlog, de 65 jaar bereiken. Laat staan voor de noodzakelijke verbeteringen in de sociale zekerheid, bovenop de reeds verrekende kosten voor de wel-vaartsvastheid van de vervangingsinkomens.

Dat verplicht tot enige matiging in de ambities. En vooral ook scherpe keuzes. Daar had Frank Vanden-broucke het al over in zijn belangwekkende paper ‘Strategische keuzes voor het sociale beleid’, die hij recentelijk maakte voor het Centrum voor Sociaal Be-leid. Al raakt hij inzake de pensioenen maar enkele keuzes aan: concentreren op de vergrijzingsuitgaven of ruimte voor andere beleidsdoelstellingen; wette-lijke of aanvullende pensioenen; loonsverhogingen of meer bijdragen voor het aanvullend pensioen; armoedebestrijding alleen of ook herstel van het verzekeringskarakter; en, daaraan gekoppeld, inko-mensselectieve of algemene verbeteringen… Ove-rigens is de keuze die hij suggereert niet altijd even duidelijk, zeker inzake de aanvullende pensioenen (zie verder). Maar dat streng zal moeten geselecteerd worden en dus geschrapt in de eisencahiers, staat buiten kijf. Het heeft geen zin de huidige en toekom-stige gepensioneerden het hoofd op hol te brengen met opeengestapelde verlangens, die enkel in Uto-pia kunnen worden waargemaakt, en dus bijgevolg enkel de verzuring kunnen voeden.

In ieder geval lijkt er een brede consensus dat het lot

van vele gepensioneerden moet worden verbeterd. En dat dit bij de keuze tussen de grote maatschappe-lijke prioriteiten niet in de onderste la mag belanden. Maar dan nog blijft de vraag of je prioritair moet in-zetten op de pensioenen, dan wel vooral op de uitga-venkant werkt. Met dan vooral drie grote posten voor bejaarden: huurkosten, als er geen eigen woning is; gezondheidskosten, meest voor de hoogbejaarden; en voor die laatste groep minstens even belangrijk: de stijgende niet-medische kosten. Er is veel te zeg-gen voor selectieve operaties naar huurders en zorg-behoevenden. Al is dat natuurlijk ook niet los te zien van de institutionele bevoegdheidsverdeling. Maar, wat in ieder geval de beleidsmarge voor pensioen-verbeteringen verder inperkt.

peanuts

Nu, stel dat we nog een substantiële beleidsruimte overhouden voor hogere pensioenen, dan moet je al beginnen kiezen tussen wettelijk pensioen, sector- of bedrijfspensioen en individuele kapitaalopbouw (via pensioensparen of andere fiscaal voordelige be-leggingsformules). Van vakbondszijde is die keuze snel gemaakt: absolute voorrang aan de wettelijke pensioenen. En dat lijkt niet anders bij de gepensi-oneerdenorganisaties. Omdat de zwakheden van de aanvullende pensioenen, annex individuele spaar-formules, inmiddels wel duidelijk zijn.

De problemen met de aanvullende pensioenen van-uit sector of bedrijf zijn inmiddels gekend en vooral door prof. Jos Berghman breed in kaart gebracht: slechts een beperkte dekking, met vooral dakloos-heid voor zij die de aanvulling het meest nodig hebben; overwegend een mannenzaak; laagste aan-vullingen voor de werknemers met de laagste pen-sioenen; zeer beperkte solidariteit met werknemers met gehavende loopbanen; en vooral, voor heel wat werknemers is het vandaag peanuts. Ter illustratie: het laatste jaarrapport voor de sectorale aanvullende pensioenen komt tot de ontluisterende vaststelling dat per werknemer gemiddeld amper 2.000 euro ka-pitaal werd opgebouwd. Maar je moet dat dynamisch bekijken, wordt dan gepareerd. De dekkingsgraad groeit. De bijdragen gaan stelselmatig omhoog. En de opgebouwde kapitalen groeien. Ongetwijfeld. Maar aan welk tempo? We zitten inmiddels toch al ze-ven jaar na de Wet Aanvullende Pensioenen. En denk je nu echt dat je dat tempo zwaar kunt versnellen? Met welk perspectief ook? Een onzeker kapitaal, dat is overgeleverd aan de manisch-depressieve grillen van de financiële markten, dat noch indexering, noch

welvaartsvastheid garandeert. Al dertig jaar beuken de apologeten van het gecommercialiseerde, aan-vullende pensioen in op het wettelijke pensioen als hoogst onzeker, wegens onhoudbare openbare fi-nanciën en wegens onbetrouwbare politici. Terwijl in deze ongemeen diepe crisis de overheid de enige, resterende zekerheid bleef. Niet dat je onzekerheid van de aanvullende pensioen niet wat kunt indijken. Maar dan vooral door te investeren in overheidsobli-gaties. Wat nog meer het argument ondergraaft dat de overheid te onzeker is om op te vertrouwen.

En om – los van die onzekerheid – finaal te komen tot hoeveel aanvulling op het wettelijk pensioen? Van-denbroucke heeft in zijn bovenvermelde bijdrage voorgerekend: om tot een toeslag te komen gelijk aan 10% van het laatste loon heb je al snel een bijdra-ge nodig van 3,2% voor de vrouwen en 2,6% voor de mannen. Aanvankelijk leek het er op dat hij daarmee vooral het onbegrijpelijke enthousiasme van zijn par-tij voor het aanvullend pensioen wilde temperen. Als je die dingen wilt beloven aan de werknemers, kon je tussen de regels lezen, vergeet er dan niet bij te zeg-gen dat de werknemers jarenlang loonsverhogingen zullen moeten inruilen voor aanvullende pensioen-bijdragen. Al ging die wenk in zijn interviews nadien volledig in de mist, in zijn pleidooi voor een IPPA, een interprofessioneel pensioenakkoord, dat loons-verhogingen opzijzet voor aanvullende pensioenbe-dragen. Dat interprofessioneel karakter hebben we trouwens nooit goed begrepen. Je kunt de sectoren die in het verleden loonsverhogingen lieten vallen voor een sectorpensioen toch bezwaarlijk vragen een tweede keer loonsverhogingen in te slikken voor de democratisering van het aanvullend pensioen naar andere sectoren. Je zult hoogstens wat kunnen oriënteren. Met in het beste geval wat interprofes-sionele, suppletoire afspraken, om sectoren zonder aanvullend pensioen alsnog op weg te zetten naar een aanvullend sectorpensioen.

Bonussen, geen pijlers

Nu, onze cao-onderhandelaars zullen blijven door-gaan met de democratisering van de aanvullende pensioenen. Dat is een legitiem streven, waar men-sen met een dikke groepsverzekering of met een ambtenarenpensioen best niet schamper over doen. Omdat het gaat om het wegwerken van de achter-stelling van arbeiders op bedienden, van uitzend-krachten op vast personeel, van lagere bedienden op kaderleden, van non-profit op profit, van contractue-len op ambtenaren, van zwakke op sterke sectoren…

Page 23: De Nieuwe Tijd - april 2010

ACV Openbare Diensten PENSIOENEN ■

23De Nieuwe Tijd april 2010

Maar een voor een zijn ze ook de relativiteit van dit streven gaan inzien. Zeker voor de sectoren waar dit streven het meest gerechtvaardigd is. Hoeveel marge zal er überhaupt zijn voor cao-verbeteringen? Die was zeer beperkt voor 2009-2010. Zal dat de ko-mende jaren anders zijn? Met een crisis die we moe-ten uitzweten. Met de loonmatiging die zich al heeft ingezet in Duitsland en van de weeromstuit ook in Nederland? En hoeveel van die beperkte marge zal echt kunnen gaan naar het opstarten van een sec-torpensioen? Vergeet niet dat we hier vaak in zwakke sectoren zitten, die qua loonbarema’s en andere directe voordelen nog serieuze inhaalbewegingen behoeven. Neem het voorbeeld van het aanvullend paritair comité nr. 100 voor de arbeiders. We zijn daar recentelijk in geslaagd voor het eerst in veertig jaar tot een sectorale cao te komen. Aan een automatisch indexmechanisme zijn we zelfs nog niet toe. Hoe ver, denk je, dat je dáár komt bij het inruilen van loon voor pensioen?

Om al die redenen heeft het ACV trouwens de me-tafoor van het pensioen op drie pijlers (wettelijk pensioen, sector- of bedrijfspensioen en individuele kapitaalopbouw via pensioensparen of andere fis-caal voordelige beleggingsformules) in de vuilbak gekieperd. Het pensioen heeft maar één pijler. Het sectorpensioen is geen pijler, hoogstens een aanvul-ling, met in heel wat sectoren onvoldoende groeipo-tentieel om ooit een echte pijler te worden. Terwijl het pensioensparen zelfs niks met pensioen heeft te maken. Wat is het meer dan een aftrekpost op uw belastingaangifte? Dan nog hoger voor de mensen met later de hoogste pensioenen. Overigens, waar-om zou je een pensioen bouwen op pijlers die door de speculanten op de financiële markten binnen de kortste keren omver kunnen worden getrokken?

gelijkstellen is gelijk stellen

Dus, over naar de wettelijke pensioenen dan maar. Al moet je ook daar keuzes gaan maken. En heb je daar evengoed financieringsvraagstukken. Eerst over de keuzes ter verbetering. Alles kan beter. De minima zouden al lang boven de Europese armoedenorm moeten zitten. De berekeningsplafonds zouden best worden opgekrikt, ook omdat die beneden de mini-ma voor zelfstandigen zitten. De oudste pensioenen zouden een bijkomende inhaalbeweging moeten krijgen. En waarom niet voor ieder 75% van het loon, zoals vandaag al voor het gezinspensioen. Staat trou-wens goed op het palmares van de individualisering van de sociale rechten. En laten we in één beweging de 75% berekenen op de vijf laatste jaren (rechtvaar-diger variant: vijf beste jaren) zodat je minder koop-krachtverlies krijgt bij pensionering. Zodat eindelijk dat gezeur kan stoppen over de achterstelling van werknemers op ambtenaren. Allemaal ontzettend belangrijk. Maar allemaal samen ontzettend onbe-taalbaar. Zodat je frustrerende keuzes moet begin-nen maken.

Ik heb niet de indruk dat er veel bezwaar is tegen prioriteit voor optrekking van de minima. Met het huidige mechanisme van de welvaartsvastheid schiet je al aardig op. Dat laat een inhaalbeweging

toe, aan een tempo van 1% per jaar. Dat gaat wat traag en zou kunnen versneld worden. Blijft de vraag wat je voor de rest doet. Vooral niet te veel beloven, bovenop het huidige mechanisme van de welvaarts-vastheid, lijkt me. Het zou al mooi zijn, mochten we de plafonds versneld kunnen opkrikken, richting de hogere plafonds voor de zelfstandigen. En dat we zouden afstappen van de plafonnering op jaarbasis, want die straft nu de werknemers die de hoge lonen in bepaalde loopbaanjaren combineren met lage lonen in andere jaren. Blijft de vraag wat je doet tus-sen de minima en de maxima. Is het werkelijk een prioriteit om de percentages te verhogen? Als je weet dat iemand met een redelijk vlakke loonevolu-tie doorheen de loopbaan, die permanent beneden het loonplafond blijft, uiteindelijk in netto termen een toch niet onaardige vervangingsratio heeft? En als je weet dat dit onnoemelijk veel geld kost. Tenzij je wildweg begint te hakken in andere sociale voor-delen, binnen of buiten de pensioensector. Voor de pensioensector liggen de hakbijlen overigens al klaar. Weg het overlevingspensioen voor weduwen en weduwnaars! Weg ook het echtscheidingspen-sioen en voor de gescheiden partner zonder eigen pensioenen! En vooral weg met de gelijkstelling van periodes zonder pensioenbijdragen voor de pen-sioenberekening! Want allemaal strijdig met zowel het individualiseringsbetoog als het activeringsdis-cours... Voorwaar een aangenaam vooruitzicht voor de vrouwen, vooral kortgeschoolde, die alle moeite hebben een volwaardige loopbaan uit te bouwen, zonder enige onderbreking. Net zo goed voor de werknemers die hun loopbaan willen opbouwen in de volatiele industriële sectoren, met - vooral bij de arbeiders - per definitie veel meer tijdelijke werkloos-heid, volledige werkloosheid en brugpensioen. Men geeft er zich al te weinig rekenschap van dat schrap-pen in de gelijkstellingen selectief schrappen is, niet genderneutraal, en niet bevorderlijk voor de aantrek-kelijkheid van loopbanen in de open economie.

Dat euvel kenmerkt vandaag ook de voorstellen om een soort van tweede pijler te creëren in de schoot van het wettelijke pensioen. Het Groenboek lijkt het debat - met een slag om de arm - in die richting te willen stuwen, met verwijzing naar het Zweedse model. Het komt er kennelijk op neer om het hui-dige wettelijke pensioen min of meer ongemoeid te laten. Dus ook niet meer te verbeteren qua minima, berekeningsplafonds of percentages. Maar om bin-nen de wettelijke pensioenverzekering een soort van bovenbouw te creëren, een bijkomend pensioen dat alleen nog in functie staat van de bijdragen die in-dividueel werden betaald en bijgevolg enkel van de gewerkte periodes. Het lijkt wat op een verbreding van de pensioenbonus, niet enkel meer op basis van je prestaties vanaf je 62ste, maar op basis van de ef-fectieve prestaties doorheen de gehele loopbaan. De financiering blijft gebaseerd op repartitie: je bouwt individueel een pensioen op, dat wordt uitbetaald op basis van de middelen die dan voorhanden zijn (pay as you go) en niet vanuit een kapitaal dat werd be-legd. Maar voor de rest zijn veel variaties op het the-ma te verzinnen. Met telkens wel één verdoken con-stante: geen extrapensioen meer voor niet-gewerkte periodes, eventuele uitzonderingen daargelaten.

Daarin schuilt ook het belangrijkste verschil met de klassieke verbeteringsvoorstellen. Of het nu gaat om de verhoging van de minima, de verbetering van de plafonds of de optrekking van de percentages, tel-kens worden de werknemers met gebroken loopba-nen hierin meegezogen. Die zorg is nog nauwelijks aanwezig in het Zweedse model van individuele pen-sioenopbouw. Wat bijgevolg een keuze inhoudt voor zij die meest kans maken op volledige, ongehavende loopbanen, zeg maar de mannelijke bediende in de beschermde sectoren. Ten koste van al wie niet aan dat profiel beantwoordt.

pensioen kost poen

Al zal evenmin die keuze omheen het financierings-vraagstuk kunnen. Dat is in alle bijdragen totnogtoe het zwakst belichte onderdeel. Het Groenboek ver-smalt tot het debat over het langer werken. Met een concreet voorstel om de uittredeleeftijd met drie jaar te verhogen tegen 2030. Dat oogt spectaculair. En kreeg daarom ook wel wat krantenkoppen. En vandaar ook overhaaste tegenreacties. Terwijl België er volgens de Europese Lissabonindicator op amper zes jaar tijd – van 2001 tot 2007 – in geslaagd is de uittredeleeftijd op te krikken van 56,8 tot 61,6 jaar. Als 4,8 jaar kan op zes jaar, dan moet 3,0 jaar in een spanne van twintig jaar ook wel mogelijk zijn. Te-meer daar we niet de indruk hebben dat de uittre-deleeftijd (totnogtoe) serieus taande doorheen deze financiële crisis. Vraag is veeleer wat de oudere doet tot zijn definitieve uittrede uit de arbeidsmarkt. Want naar financiering ben je geen stap vooruit als de ou-dere niet-actief blijft tot zijn uittrede. Dat lijkt een belangrijkere uitdaging: hoe ouderen in staat stellen oud te worden op het werk? Hoe werkgevers blijven overtuigen kansen te geven aan niet-actieve oude-ren? En nog belangrijker: hoe opnieuw aanknopen bij de mooie banengroei die we in de periode vóór de financiële crisis hebben gekend? Doelmatig werk-gelegenheidsbeleid wordt een uitermate belangrijk onderdeel van het pensioenbeleid.

Al zal werkgelegenheid niet volstaan. Het zal ook niet kunnen zonder meer belastingen of bijdragen. Belas-tingen of bijdragen? De enen neigen naar het eerste: meer alternatieve financiering van de pensioenen. Zonder er bij stil te staan dat je toch bezwaarlijk de brede gemeenschap kunt aanspreken voor extra voordelen voor de werknemers of zelfstandigen al-leen. Anderen neigen roekeloos naar het tweede: hogere sociale bijdragen. Waardoor je de arbeids-kost verhoogt en dus de werkgelegenheid afremt. Maar misschien zijn de twee te combineren, in het verlengde van het tweepijlerstelsel dat het ACV eer-der voorstelde. Je zoekt meer algemene middelen voor kinderbijslagen en gezondheidszorg. Waardoor je bijdragen op arbeid uitspaart, die je vervolgens kunt investeren in de versteviging van het stelsel van de wettelijke pensioenen. In ieder geval een beter vooruitzicht dan zij die van de Pensioenconferentie de grote hold up op de nieuwe gepensioneerden wil-len maken. Want dat lijkt vandaag het streven van de triple V: VOKA, VBO en VLD.

Page 24: De Nieuwe Tijd - april 2010

Zondag 9 mei: Moederdag

Een bloemetje voor alle (toekomstige) moeders

en grootmoeders!