De Nieuwe Tijd

24
Sociaal vangnet voor defensie? De Nieuwe Tijd maandblad ACV-Openbare Diensten november 2009 Verantwoordelijke uitgever: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel ACV en de Pensioenconferentie Besparingen bij De Lijn

description

Het ledenblad van ACV-Openbare Diensten

Transcript of De Nieuwe Tijd

Sociaal vangnet voor defensie?

DeNieuweTijdmaandb lad A C V - Openba re D iens tennovember 2009

Vera

ntw

oord

elijk

e ui

tgev

er: L

. Ham

elin

ck, H

elih

aven

laan

21,

100

0 Br

usse

l

ACV en de Pensioenconferentie Besparingen bij De Lijn

Inhoud

Colofon

2

■ KORTWEG ACV Openbare Diensten

■ FOCUS 3

■ VLAAMSE OVERHEID 9

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN 10

■ FEDERALE OVERHEID 13

■ BIJZONDERE KORPSEN 18

■ VERVOER 19

■ PENSIOENEN 22

november 2009 De Nieuwe Tijd

Redactie:Luc Hamelinck, Ann-Michèle Wieleman, Chris Herreman, Marc Saenen, Nico Poorters, Fréderic De Gélissen, Evelien De Ras.

Eindredactie:Evelien De Ras.

Vormgeving:Peeters & Peeters “Compleet Grafisch”www.peetersenpeeters.be

Druk:Corelio Printingwww.corelio.be

Contacteer onswww.acv-openbarediensten.be

[email protected]

AlgemeenAAnkondiging Peter Wieme

Omwille van de gezondheidssituatie van Freddy Wychuyse hebben we moeten voorzien in de aanstelling van een nieuwe gewestelijke secretaris voor het gewest Gent-Eeklo. Voort-aan zal Peter Wieme de coördinatie van het gewest op zich nemen als gewestelijk secreta-ris. Peter heeft z’n sporen in het ACV en binnen onze centrale zeker al verdiend. Hij werkt bij het ACV sinds februari 1990; in januari 1996 is hij voor het ACV aangesteld als regiopro-pagandist voor de regio Nazareth-De Pinte-Sint Martens Latem-Gavere. Op die manier was hij verantwoordelijk voor de uitbouw van de lokale interprofessionele syndicale werking. Sinds december 1998 is hij tewerkgesteld bij onze centrale, meer bepaald als secretaris voor de sector vervoer in Oost- en West-Vlaanderen. We kennen Peter als een prima secre-taris die met veel energie opkomt voor de belangen van de leden. De redactie wenst hem dan ook alle succes in deze nieuwe functie.

nieuWe ACV-BroChure: een PreVentief AlCohol- en drugsBeleid

Op 1 april 2009 werd in de Nationale Arbeidsraad officieel de nieuwe collectieve arbeids-overeenkomst nr. 100 rond een preventief alcohol- en drugbeleid getekend. Tegen 1 april 2010 moeten alle werkgevers met hun comités of vakbondsafvaardiging overleg hebben gevoerd over het ondernemingsbeleid rond alcohol en drugs. Ook kunnen ze volgens de regels vastgelegd in de cao, als ze dat nodig vinden meer gedetailleerde regels uitwerken rond het gebruik van alcohol en drugs op het werk, de opvang of bijstand van werknemers met alcoholproblemen, en eventueel regels vastleggen rond testen. In de nieuwe ACV-brochure wordt er antwoord gegeven op de 30 meest gestelde vragen rond deze nieuwe cao. Niet alleen de vier pijlers van een goed alcohol- en drugsbeleid ko-men hier aan bod, men krijgt ook antwoord op vragen als: welke minimum verplichtingen heeft de werkgever volgens de cao; welke regels en procedures kunnen rond alcohol en drugs vastgelegd worden; kan een alcohol- en drugsbeleid uitsluitend van toepassing zijn enkel op arbeiders, of enkel op bedienden;…Deze ACV-brochure vormt een aanvulling op de leidraad die de NAR heeft uitgebracht. Hiermee wil het ACV een aantal zaken iets scherper en duidelijker maken voor militanten. De brochure van ACV evenals de leidraad van de NAR kunt u vinden op www.acv-online.be.

VoetAfdruk duurzAAm ondernemen

De Drie Vlaamse vakbonden hebben aan het Hoger Instituut voor de Arbeid en Ecolife de opdracht gegeven om een e-tool te ontwikkelen, die militanten toelaat na te gaan hoe duurzaam hun onderneming omgaat met 7 thema’s: klimaat en energie, milieu, mobiliteit, welzijn op het werk, personeelsbeleid, economisch beleid en algemeen maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hiermee willen de Vlaamse vakbonden de militante sensibi-liseren op het valk van duurzaam ondernemen, ze aanzetten tot syndicale actie en hen voeden met informatie. De voetafdruk staat online vanaf 1 november 2009 en kan ge-raadpleegd worden via de link: http://voetafdruk.acv-online.be. ACV roept de militanten dan ook op om de voetafdruk te gebruiken en hun ondernemingskern aan te zetten dit ook te doen.

mAnifestAtie klimAAttoP koPenhAgen: 5 deCemBer 2009

Van 7 tot 18 december 2009 vindt in Kopenhagen de beslissende klimaattop plaats. We-reldwijd zijn al een hele tijd onderhandelingen aan de gang en worden zoveel mogelijk mensen gemobiliseerd.Een klimaatakkoord vergt van ons concrete acties, zoals: Forse ondersteuning van innovatie in onze landen, teneinde de CO2-emissies terug te dringen en de overgang naar hernieuwbare energiebronnen te bevorderen; Oprichting van een fonds dat meehelpt de kosten te dragen van de aanpassing aan een koolstofarme eco-nomie en invoering van een specifiek sociaal vangnet voor werknemers die getroffen worden door herstructureringen als gevolg van klimaatbeleid; Versterking van de sociale dialoog over de opleiding van werknemers, ter ondersteuning van de ecologische moder-nisering van het bedrijfsleven. Met deze boodschap neemt ACV deel aan de manifestatie: In Brussel: Op zaterdag 5 december dragen militanten van het ACV deze boodschap uit op de manifestatie op initiatief van de Klimaatcoalitie in BrusselIn Kopenhagen : Een delegatie uit ACV en ACW zal samen met de andere Europese syn-dicalisten deelnemen aan de manifestatie op 12 december

3De Nieuwe Tijd november 2009

ACV Openbare Diensten EDITO ■

732

453 213

270

347 287

384 222 280

1.642

8.588

1.813

7.454

959

12.532

 

Antwerpen

LimburgWest ‐ Vlaanderen

Vlaams Brabant

Oost ‐ Vlaanderen

Brussel

Wallonië

1 uur Voor gemiddeld 2 keer 19 km

De gemiddelde afstand die mensen afleg-gen naar het werk is 19 km. Driekwart van de mensen wonen op min-der dan 10 km van hun werk. Dat laatste is natuurlijk prima doenbaar. Maar het neemt niet weg dat heel wat mensen dagelijks soms flinke verplaatsingen maken om naar het werk te gaan. In ruim drie kwart van de gevallen gebeurt de verplaatsing naar het werk met de auto. 11% doet de woon – werkverplaating met de trein en 8% met de bus, metro of tram. Motorrijders, fietsers en voetgangers vormen een kleine restgroep. Gemiddeld zijn mensen ieder dag een uur onderweg van en naar het werk. Verkijk je nochtans niet op een gemiddeld cijfer. Dit gemiddelde verbergt dat 25% van de werknemers langer dan een uur onder-weg zijn van en naar hun werk. 25% van de werknemers in de overheidsdiensten, dat zijn snel 150.000 mensen!

een zAAk VAn kWAliteit in het Werk

De afgelopen jaren hebben we als vak-bond het woon – werkverkeer meer dan eens aangepakt. De kosten voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer worden nu volledig ten laste genomen door de werkgever. Door de derde beta-lersregeling die sinds enkele jaren moge-lijk is voor het openbaar vervoer, moeten werknemers de kosten voor hun abonne-ment niet meer voorschieten. De kwali-teit van het werk wint er duidelijk bij in de mate dat we pendelarbeid kunnen terug-dringen. Want het terugdringen van die verplaatsingstijd heeft tal van voordelen: ■ Verplaatsingstijd is uiteindelijk verloren

tijd, die je beter kan besteden aan je ge-zin of vrije tijd, …

■ De files en verkeersproblemen worden erdoor verminderd.

■ Het vergemakkelijkt de combinatie ar-beid & gezin, want de uren waarop men zich moet verplaatsen kunnen gemak-kelijker afgestemd op de familiale be-hoeften.

■ Voor de overheid worden de kosten be-perkt.

■ En voor de economie globaal, is er uit-eindelijk een flinke energiebesparing.

ConCrete initiAtieVen uitWerken

De Vlaamse overheid heeft op deze kwes-tie al ingespeeld door de uitbouw van de Vlaamse huizen in de provinciehoofd-plaatsen. Maar ook de federale overheid zou best wat minder administraties sa-menhouden in Brussel. Een voorbeeld: vandaag doen niet minder dan 33.000 fe-derale ambtenaren dagelijks een verplaat-sing naar Brussel om er te gaan werken. Maar is die dagelijkse volksverhuizing ei-genlijk wel echt nodig? Waarom zou men,

■ Werken in de nabijheid van Waar je Woont, of elke dag 2 x dik een uur moeten pendelen, … geef toe, het maakt een Wereld van verschil.Door: Luc Hamelinck

Beperk het woon–werkverkeer tot maximum 1 uur per dag

Sommigen zullen misschien opperen dat telewerk of thuiswerk misschien sneller van de grond komt. Men mag nochtans die illusie niet hebben. Al bij al staat tele-werken nog maar in z’n kinderschoenen. Her en der worden proefprojecten geor-ganiseerd. In de regel gebeurt dat ook bewust maar voor een beperkt aantal da-gen. Denken dat telewerken morgen vele duizenden mensen weg haalt uit Brussel, is zich zonder meer illusies maken. Daarom schuiven we naar voren dat de overheid als werkgever de verplaatsingstijd van z’n per-soneel best eens in kaart brengt. En waar mensen meer dan een uur onderweg zijn van of naar het werk, zou moeten gezorgd worden voor structurele oplossingen. Ie-dereen vaart daar wel bij!

Luc HamelinckVoorzitter

Aantal personeelsleden bij de Federale overheid die van de ene naar de andere provincie pendelen naar hun werk (enkel verplaatsingen voor meer dan 100 personen)

net zoals de Vlaamse huizen, ook voor de federale overheid, het personeel niet meer de mogelijkheid geven te werken in de re-gio’s, zonder zich iedere dag naar Brussel te moeten verplaatsen? Het moet toch ge-makkelijk mogelijk zijn een reeks gebou-wen in de verschillende provincies zo uit te rusten dat men er kan werken, ongeacht de concrete dienst waartoe men behoort. Met de huidige mogelijkheden van de in-formatica kan dat tegenwoordig toch geen probleem meer zijn.

4

■ FOCUS ACV Openbare Diensten

november 2009 De Nieuwe Tijd

België is internationaal gekend om zijn so-ciale arbeidsverhoudingen. Met zijn hoge syndicalisatiegraad behoort België tot de koplopers in Europa en zelfs in de wereld. Maar ook België kende grote evoluties op vlak van arbeidsverhoudingen. België wordt veelal omschreven als een interme-diair onderhandelingsstelsel, wat inhoudt dat de sectoren de belangrijkste niveaus vormen voor het onderhandelen van ar-beidsvoorwaarden. Dit houdt in dat sociaal overleg in de publieke sector niet noodza-kelijk gelijk loopt met sociaal overleg in pakweg de bouw en industrie. Niet alleen de context van tewerkstelling verschilt da-nig met de private sectoren, ook de wijze van sociaal overleg onderscheidt zich.In private sectoren is overleg tussen de sociale partners gecentraliseerd op het ni-veau van de Nationale Arbeidsraad, maar vindt het tevens plaats op het sectorniveau in de paritaire comités en op het bedrijfsni-veau via de vakbondsafvaardiging, de on-dernemingsraad en het Comité voor Pre-ventie en Bescherming op het Werk. In de openbare sector verloopt het overleg tus-sen vakbonden en de overheid als werkge-ver volgens zijn eigen specifieke regels.

Wettelijke VerAnkering

De wettelijke verankering van het sociaal overleg in de publieke sector zit vervat in een veelheid aan reglementeringen, waardoor zelfs binnen de publieke sector verschillende procedures gelden. Een veel-heid aan reglementeringen kenmerken dan ook het sociaal overleg en regelen de collectieve arbeidsverhoudingen in de pu-blieke sector.Voor de openbare diensten geldt alge-meen het syndicaal statuut van het over-heidspersoneel dat is vastgelegd in de wet van 19 december 1974, en in de daaraan gekoppelde uitvoeringsbesluiten.Voor het vrij gesubsidieerd onderwijs, het openbaar vervoer en de openbare kre-dietinstellingen is echter de wetgeving op ondernemingsraden en Comités voor Preventie en bescherming op het werk van toepassing, net als in de private sectoren.De economische overheidsbedrijven zoals de NMBS, De Post, Belgacom en Belgocon-

trol vallen onder geen van beide regelin-gen en beschikken over een autonoom statuut met een specifieke regeling voor de collectieve arbeidsverhoudingen.

oVerlegComités

Daar waar de Nationale Arbeidsorgani-satie het centrale overlegorgaan of het sociaal parlement vormt voor de private sectoren en de paritaire comités de over-leginstantie vormen op sectorniveau, kent de openbare sector zijn eigen overlegfora. Deze overlegfora zijn net als in de private sectoren tweeledig samengesteld: zowel vertegenwoordigers van de overheid, die hier optreedt als werkgever, als vertegen-woordigers van de vakbondsorganisaties zijn aanwezig op het overleg.Gemeenschappelijke materies zoals het administratief statuut, de pensioenrege-ling, het syndicaal statuut,… worden voor alle overheidsdiensten samen besproken in het zogenaamde Comité A. Daarnaast bestaan er andere comités bevoegd voor de verschillende sectoren. Zo is Comité B bevoegd voor de federale, de gemeen-schaps- en gewestelijke overheden waar-toe ook het gemeenschapsonderwijs be-hoort. Comité C omvat daarentegen alle

provinciale en plaatselijke overheidsdien-sten en het officieel gesubsidieerd onder-wijs. De lokale en regionale besturen zijn hierbinnen gegroepeerd per gewest. Het onderwijs en de autonome overheidsbe-drijven vormen hier opnieuw een uitzon-dering en kennen elk hun eigen overleg-systeem.

CAo’s in de PuBlieke seCtor

Een ander verschil tussen de private sec-toren en de openbare sector zin hem in het resultaat van het sociaal overleg. In de private sectoren worden afspraken vastge-legd in collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) die eventueel wettelijk bindend kunnen worden verklaard. In tegenstelling tot de private sectoren, worden de conclu-sies van onderhandelingen in de openbare sector opgenomen in protocollen, met dat verschil dat protocollen slechts een politiek karakter hebben en dus niet juri-disch afdwingbaar zijn. De onderhandelde protocollen vormen voor de overheid een politiek engagement, waardoor er voor de vakbonden in de openbare sector een belangrijke taak is weggelegd met betrek-king tot het nauwkeurig toezien op de na-leving van deze protocollen.

■ vertrekkende vanuit de vraag of de overheid een aantrekkelijke Werkgever is, gaat acv-openbare diensten op zoek naar een antWoord. na een diepgaande focus op de kWaliteit van de arbeidsrelaties en het Werken met competenties, Worden de sociale relaties in de openbare sector onder de loep genomen. goede sociale verhoudingen liggen immers aan de basis van een goed bestuur, Waarbij een kWalitatief personeelsbeleid en een kWalitatieve dienstverlening gelden als voorWaarde voor een betere verdeling van de Welvaart in onze samenleving en als tegengeWicht voor een ongebreidelde marktWerking.Door: Evelien De Ras

Sociaal overleg in de openbare sector

5

ACV Openbare Diensten FOCUS ■

De Nieuwe Tijd november 2009

interseCtoriële onderhAndelingen

Net als in de private sectoren worden er in de openbare sector tweejaarlijkse on-derhandelingen gehouden over kwalita-tieve en kwantitatieve maatregelen voor de ganse openbare sector. De concrete uitwerking van deze intersectoriële pro-grammatie gebeurt naar analogie met de private sectoren op het daartoe geëigende niveau. Ondanks deze simulariteit is de sociale dynamiek van deze intersectoriële onderhandelingen niet vergelijkbaar.

de PrAktijk

Naar aanleiding van de jaarlijkse studie-dag van FCSOD (Federatie van Christelijke Syndicaten in de Openbare Diensten, een gezamenlijk initiatief van ACV-Openbare Diensten, ACV-Transcom, CSC-Enseigne-ment, COV en COC) voor haar vrijgestel-den en militanten van de centrales van de openbare diensten, overheidsbedrijven en het onderwijs, nam FCSOD een enquête af bij deze leden. Meer dan 1500 leden gaven hier gehoor aan. Onderstaande conclusies konden worden getrokken.

Ondanks de verschillen met de private sec-toren loopt het sociaal overleg in de open-bare sector op een vlotte manier. Zowel de overheid als werkgever als de vakbondsor-ganisaties hebben initiatiefrecht en han-teren dat ook. Uit deze enquête blijkt ook dat het bijeenroepen van de verschillende comités vlot verloopt waarbij vaste ver-gadermomenten eerder de regel dan de uitzondering vormen. Structureel overleg moet dan ook naar de toekomst toe het uitgangspunt vormen.Op vandaag is er sprake van een construc-tieve dialoog, hoewel er met regelmaat de indruk heerst dat niet altijd rekening wordt gehouden met de standpunten en eisen van de vakbonden. Dit mede omdat on-derhandelde protocollen geen bindend en afdwingbaar karakter hebben. Het is dan ook aan de vakbonden om toe te zien op de punctuele naleving van deze akkoor-den.

ACV-Openbare Diensten organiseert in voorbereiding van het congres van december 2010 een reeks initiatieven waarbij we proberen uit te maken hoe we in onze sectoren kunnen komen tot een imago van aantrekkelijke werkgevers. We zullen dat doen met seminaries en bevragingen bij afgevaardigden en leden. Wie er alles over wil weten, kan een kijkje nemen op de internetsite: www.overheidaantrekelijkewerkgever.be

Dat dit gebeurt kan men concluderen uit het overheersend gevoel dat de bekomen afspraken snel in praktijk worden gebracht. Dit heeft op zijn beurt een positief effect op de waardering van collega’s voor de be-komen resultaten in het plaatselijk overleg of de plaatselijke onderhandelingen.In het algemeen is er op vandaag een constructieve samenwerking tussen de sociale partners binnen de openbare sec-tor, toch is dit niet overal het geval. Als het bijvoorbeeld in een gevangenis lange tijd vergt voor het gevangenispersoneel ver-andering op het terrein ziet op het vlak van veiligheidsmaatregelen, dan is het best te begrijpen dat dit kwaad bloed zet bij vele personeelsleden. Het overleg kan dus best nog geoptimaliseerd worden. Werk voor de toekomst!

6

■ FOCUS ACV Openbare Diensten

november 2009 De Nieuwe Tijd

de huidige struCtuur

De structuur van het Belgisch gerecht en van de rechterlijke organisatie vindt zijn oorsprong in de Grondwet van 1831 en kent zijn basis in het Franse organisatiemo-del van Napoleon. Met uitzondering van de oprichting van de arbeidsgerechten in 1967, met de invoering van het Nieuwe Ge-rechtelijke Wetboek en enkele punctuele hervormingen, is er weinig gewijzigd aan deze basisstructuur.

Op vandaag wordt de gerechtelijke orga-nisatie gekenmerkt door een veelheid en diversiteit aan instanties, statuten en be-voegdheden wat resulteert in een gelaag-de en complexe structuur. Grofweg kan de magistratuur onderverdeeld worden in twee categorieën: enerzijds bestaat deze uit de jurisdictionele instantie van het Bel-gische gerecht, namelijk de Zetel of zete-lende magistratuur. Rechters vallen onder deze zetelende magistratuur. Anderzijds wordt de jurisdictie van de Belgische ma-gistratuur bepaald door de staande magis-tratuur of het Openbaar Ministerie, beter gekend als ‘het parket’. Deze treedt in de rechtspraktijk op als verdediger van het al-gemeen belang en de openbare orde.

de zetel

In België zijn er vijf rechtsgebieden: Ant-werpen, Gent, Brussel, Bergen en Luik. Deze gebieden zijn op hun beurt onder-verdeeld in 27 gerechtelijke arrondisse-menten met elk een eigen rechtbank van eerste aanleg, een arbeidsrechtbank en een rechtbank van koophandel. Deze ar-rondissementen zijn daarenboven onder-verdeeld in 187 gerechtelijke kantons met elk een vredegerecht. Zeven verschillende types rechtscolleges staan in voor de zoge-naamde eerstelijnsrechtspraak (vredege-rechten, politierechtbanken, rechtbanken van eerste aanleg, rechtbanken van koop-handel, arbeidsrechtbanken, arrondisse-mentsrechtbanken en Hoven van Beroep). In graad van beroep staan twee types ho-ven in voor de rechtspraak: de Hoven van Beroep en de Arbeidshoven. Als laatste in-stantie is er het Hof van Cassatie die onder-verdeeld is in verschillende kamers (kamer voor criminele, correctionele en politieza-ken, kamer voor burgerlijke en handelsza-ken en een kamer voor sociale zaken). De hoven van Assissen zetelen in eerste en laatste aanleg en worden functioneel aan-gestuurd door de hoven van Beroep.

Niet alleen met betrekking tot de organi-satie van de rechtbanken is er een grote verscheidenheid. Ook de rechtsmacht en de materiële en territoriale bevoegdheids-verdeling van de rechtscolleges staan verspreid over een verscheidenheid aan bronnen: de Grondwet, het Gerechtelijk Wetboek, het strafwetboek, bijzondere wetten,… Dit maakt het Belgisch gerech-telijk landschap zeer complex en ontrans-parant. Dit wordt nog versterkt door de be-voegdheidsverdeling van de verschillende gerechtelijke instanties.

Sommige rechtscolleges zoals de arbeids-rechtbanken, de rechtbanken van koop-handel en de strafuitvoeringsrechtbanken zijn opgericht om specifieke materies te behandelen. Andere rechtscolleges heb-ben een beperkte materiële bevoegdheid, maar een uitgebreidere territoriale be-voegdheid

De personeelsformatie van de rechtscol-leges is al even complex: aan het hoofd van een rechtbank staat een korpschef of magistraat. Deze wordt bijgestaan door de beroepsmagistraten (vrederechters, rechters, raadsheren in beroep), door de lekenrechters, plaatsvervangende rechters en raadsheren en het gerechtspersoneel bestaande uit juristen en griffiepersoneel.

het oPenBAAr ministerie

De organisatie van het Openbaar Ministe-rie (OM) wordt gekenmerkt door dezelfde gelaagdheid en versnippering als bij de Zetel. Bij de eerstelijnsrechtbanken staat het Parket onder leiding van de Procureur des Konings die in elk arrondissement het ambt van OM uitvoert. Benevens wordt ook het Arbeidsauditoraat onder leiding van de arbeidsauditeur onderscheiden. Naast de arrondissementele verdeling is het federaal parket onder leiding van de federale procureur bevoegd voor het gan-se grondgebied van het Rijk. In graad van beroep wordt het Openbaar Ministerie ver-tegenwoordigd door het Parket-Generaal en het Auditoraat-Generaal.

■ afgelopen maand stelde minister van justitie stefaan de clerck zijn hervormingsplan voor het belgisch gerechtelijk landschap voor. dit gerechtelijk landschap heeft volgens minsiter de clerck nood aan heel Wat verandering met onder meer een vermindering van het aantal gerechtelijke arrondissementen. bovendien moet er geWerkt Worden aan het management van de korpschefs. in navolging van de octopusakkoorden van 1998 Wil minister de clerck via de atomiumWerkgroep ook de oppositie betrekken bij deze hervorming.Door: Barbara Janssens en Evelien De Ras

Het Belgisch gerechtelijk landschap: tijd voor verandering?

Hof van Cassatie

Hof van Beroep Arbeidshof Hof van Assissen

Rechtbank Rechtbank Arbeids- Politie- Vredegerecht van Eerste van Koop- rechtbank rechtbank Aanleg handel

7

ACV Openbare Diensten FOCUS ■

De Nieuwe Tijd november 2009

Het Openbaar Ministerie is belast met een diversiteit aan bevoegdheden en opdrach-ten die terug te vinden zijn in verschillende regelgevingen. Deze bevoegdheden en opdrachten omvatten onder meer de dos-siergebonden opdrachten zoals het op-sporen en vervolgen, het strafrechtelijke beleid en de wijze van uitvoering van de strafvordering.

Pijlers Voor een nieuW orgAnisAtiemodel

Het doel van de hervorming van het ge-rechtelijk landschap is de kwaliteit van de rechtspraak en de strafvordering te verbeteren, zowel inhoudelijk als met be-trekking tot de dienstverlening. Er werden hiertoe tien fundamentele uitgangspun-ten vastgelegd, waarvan onderstaande de voornaamste zijn.

de zetel

Er wordt gestreefd naar een maximale een-heid van rechtsmacht. De arrondissemen-tele en kantonale eerstelijnsrechtspraak worden samengebracht in één instantie, een rechtbank georganiseerd per gerech-telijk arrondissement. De rechtbank zal

bestaan uit afdelingen met elk een eigen geschillenpakket, eigen kenmerken qua samenstelling, specialisatie en rechtsple-ging. Binnen elke afdeling zullen één of meer kamers kunnen worden opgericht. De bestaande rechtscolleges van eerste aanleg zullen geïntegreerd worden via de zogenoemde afdelingen (de burgerlijke af-deling, de strafafdeling, de jeugd- en fami-lieafdeling, de arbeidsafdeling, de afdeling van koophandel, de verkeersafdeling en de afdeling van vredegerechten).

Daarnaast wordt voorgesteld nieuwe afde-lingen in te stellen. Beroepen tegen von-nissen van de gecentraliseerde rechtbank kunnen ook centraal behandeld worden doordat een afzonderlijke beroepsafde-ling binnen de rechtbank wordt opgericht. Bepaalde zaken zijn echter in die mate gespecialiseerd dat het aangewezen is hy-perspecialisaties (strafuitvoeringsafdeling, fiscale afdeling) te organiseren ingesteld bij elke rechtbank waar de zetel van het hof gevestigd is.

Uiteraard heeft dit gevolgen voor de per-soneelsorganisatie. De structuur van de griffie zal afgestemd moeten worden op de nieuwe organisatievorm. De griffies zullen gecentraliseerd worden in één hori-zontale hoofdgriffie met afdelingsgriffies.

Het personeelskader wordt echter min of meer in haar huidige vorm behouden met enkele kleine aanpassingen.

De juridische integratie wordt ook gekop-peld aan een voorstel tot vermindering van de gerechtelijke arrondissementen. De afname van 27 naar 16 arrondissementen gaat gepaard met een schaalvergroting die opgevangen wordt door een systeem van zittingsplaatsen om de nabijheid en toegankelijkheid van de rechtbank en haar afdelingen te garanderen.

Bovenstaande wijzigingen zullen gelieerd worden met het uittekenen van een aan-gepast sociaal en financieel statuut, geba-seerd op het principe van de vlakke loop-baan. Het zal mogelijk zijn om binnen elk ambt of elke functie door te groeien op ba-sis van competentieontwikkeling waarbij expertise, ervaring en specialisatie in acht genomen worden.

het oPenBAAr ministerie

De jurisdictionele integratie van de eer-stelijnsrechtspraak wordt gecombineerd met een integratie van het daarbij aange-stelde Openbaar Ministerie. Het parket zal georganiseerd door het oprichten van een

■ FOCUS ACV Openbare Diensten

8 november 2009 De Nieuwe Tijd

aantal afdelingen. De indeling van deze afdelingen hoeft niet noodzakelijk samen te vallen met die van de rechtbank. Voor zaken met een hypergespecialiseerd ka-rakter kan het OM op grotere schaal geor-ganiseerd worden, of bij voldoende aantal zaken kunnen naar analogie met de Zetel, autonome gespecialiseerde parketafdelin-gen met een ruime territoriale bevoegd-heid worden ingesteld.

De personeelformaties zullen voor elk parket voor een bepaalde termijn worden vastgelegd en gekoppeld aan een beheers-overeenkomst. Ook hier zullen de wijzigin-gen in de personeelformaties verbonden worden met een aanpassing van het soci-aal en financieel statuut, gebaseerd op het principe van een vlakke loopbaan. Door de creatie van grotere entiteiten kunnen de bestaande mogelijkheden van horizontale en verticale mobiliteit worden uitgebreid.

De herleiding van 27 naar 16 arrondisse-menten heeft ook bij het Openbaar Mi-nisterie een belangrijke schaalvergroting tot gevolg. Deze schaalvergroting wordt opgevangen door een systeem van par-ketantennes om voldoende nabijheid en flexibiliteit te kunnen blijven garanderen.

ConClusie

De centrale bekommernis van ACV-Open-bare Diensten is te komen tot een degelijk en snel werkend gerecht, dat beantwoordt aan de actuele maatschappelijke behoef-ten.

Justitie behoort tot de klassieke over-heidstaken, al dient deze opdracht op een eigentijdse manier ingevuld te worden. Dit betekent dat moet worden tegemoet gekomen aan de verhoogde maatschap-pelijke verwachtingen met betrekking tot effectiviteit en doelmatigheid, toeganke-lijkheid, persoonsgerichte opvang, waarbij tevens rekening gehouden wordt met de omstandigheden. Het is zonneklaar dat justitie hiertoe enkel in staat kan zijn mits het voeren van een modern personeelsbe-leid met de nodige uitrusting en middelen ter beschikking.

De huidige aanpak binnen Justitie is sterk administratief en hiërarchisch. Ze moet plaats maken voor een Justitie op men-senmaat. Er dient met andere woorden gestreefd naar een rationalisatie van de interne organisatie, in het belang van de bevolking.

De invoering van afdelingen binnen de centrale rechtbank mag geen afbreuk doen aan bepaalde specialisaties binnen

de verschillende rechtstakken. ACV-Open-bare Diensten heeft in het verleden reeds meermaals gewezen op de meerwaarde van de arbeidsgerechten. Ze werken goed en hebben een duidelijke meerwaarde. De integratie van de arbeidsrechtbank binnen één centrale rechtbank mag geen afbreuk doen aan het behoud van deze speciali-satie. Integendeel, wat goed werkt, dient behouden te worden. Dit staat samenwer-kingsverbanden tussen de parketten en de arbeidsauditoraten niet in de weg.

De afname van het aantal arrondissemen-ten kan gezien worden als een positieve evolutie. Maar het is te eenvoudig ervan uit te gaan dat gerechtelijke arrondissemen-ten zomaar kunnen gefusioneerd worden bijvoorbeeld op provinciale basis. Dit zou neer komen op een louter theoretische tekening. De indeling van gerechtelijke arrondissementen dient afgestemd te zijn op meerdere factoren, zoals structuur van de gerechtelijke zuil van de politie, de be-reikbaarheid, de toegang, … Belangrijk hierbij is dat de afstand tussen burger en justitie niet wordt vergroot. Het voordeel van toegankelijkheid naar de burger toe, door decentralisatie, bijvoorbeeld inzake slachtofferbejegening, dient dus gevrij-waard te blijven. ACV-Openbare Diensten gaat er daarom van uit dat de gerechtelijke arrondissementen als concept worden be-houden, maar dat de grenzen van de hui-dige omschrijvingen worden aangepast, dat kleinere gerechtelijke arrondissemen-ten worden gefusioneerd en dat er wordt voorzien in afzonderlijke gerechtelijk ar-rondissementen ‘Brussel’ en ‘Vlaams Bra-bant’.

De aanpak op vlak van beheer moet die-per gaan en het interne functioneren van justitie bijsturen. De hokjesmentaliteit en versnippering binnen Justitie maken een efficiënte aanpak vandaag haast onmoge-lijk. Het aanstellen van een manager per arrondissementele rechtbank kan hier een positief effect bieden. Wel te verstaan dat deze ‘managers’ geen jurisdictioneel werk kunnen verrichten gedurende de loop van hun mandaat.

Vereenvoudiging, minder kosten, flexi-biliteit, mobiliteit, kwaliteit, efficiëntie, productiviteit, specialisatie,… zijn op zich mooie begrippen, maar de herziening van de schaal mag maar één van de middelen zijn om deze doelstellingen te bereiken.

Minister De Clerck legt vooral de klemtoon op hervorming van de structuursgebon-den kenmerken. Een duidelijk hiaat binnen dit voorstel tot gerechtelijke hervorming is de remediërende werking van het Bel-gische gerecht. Geschillen kunnen vóór

de gerechtelijke procedure worden op-gelost door een ruimere toepassing van de bestaande verzoeningsprocedure voor de vrederechter. Tevens dient het stelsel van ‘rechterlijke bemiddeling’ verder uit-gebouwd en toegepast te worden. Ook in burgerlijke en handelszaken zouden magistraten een voorstel van beslissing als minnelijke schikking kunnen voorstel-len aan partijen. Ingeval van akkoord tus-sen beide partijen dient in dat geval geen volledig gemotiveerd vonnis uitgewerkt te worden en wordt de procedure meteen definitie afgesloten.

Bovendien zal deze hertekening van het Gerechtelijk landschap een proces over verschillende legislaturen zijn. ACV-open-bare diensten heeft Minister van justitie De Clerck dan ook laten weten dat punten als het afwerken van een performant ICT systeem, een effectieve vorming van al het personeel, een effectief, doorzichtig, eerlijk en uitvoerbaar tucht- en evaluatie-systeem voor zowel magistraten als niet-magistraten bovenaan de agenda horen te staan. Deze punten moeten nog gereali-seerd worden tijdens deze legislatuur.De nota met betrekking tot deze hervor-mingen zal nog ernstige wijzigingen on-dergaan, mede door de bespreking binnen de Atomiumgroep. Deze werkgroep van meerderheids- en oppositiepartijen, ge-baseerd op de Octopus-akkoorden, wil tot een basisakkoord komen voor het eind van het jaar. ACV-Openbare Diensten hoopt dat de representatieve organisaties tijdig betrokken worden bij dit hervormingspro-ces. In sectoren zoals Sociale Zekerheid, onderwijs,… draagt de structurele samen-werking met het sociaal middenveld bij tot de performantie van het beleid. Ook met betrekking tot justitie moet dit het geval zijn. ACV-Openbare diensten nodigt de minister uit de nodige mechanismen te voorzien die een actieve rol van het maat-schappelijk middenveld bij de beleidsvoor-bereiding ingang doen vinden, zodat men systematisch tot een beter beleid komt.

ACV Openbare Diensten VLAAMSE GEMEENSCHAP ■

9De Nieuwe Tijd november 2009

ACV-Openbare Diensten organiseert opnieuw voorbereidings-sessies met betrekking tot de generieke proef voor niveau B. Net zoals voor niveau C en D bieden we aan onze leden een training aan onder begeleiding van de vzw Arabel, een erkend centrum voor loopbaandienstverlening.

Deze vormingen gaan door op volgende dagen:

Brussel: 4 december 2009hoofdzetel ACV-Openbare Diensten - zaal 1 - Helihavenlaan 21, 1000 Brussel

West-Vlaanderen: 7 december 2009Cultureel Centrum - De Brouckere - Aartrijkestraat 6, 8820 Torhout

Limburg: 10 december 2009Ontmoetingscentrum Rapertingen - Luikersteenweg 395, 3500 Hasselt

Antwerpen: 11 december 2009ACV-gebouw - Europazaal - Nationalestraat 111, 2000 Antwerpen

Vlaams-Brabant : 14 december 2009ACV-gebouw - Grote zaal - L. Vanderkelenstraat 32, 3000 Leuven

Oost-Vlaanderen: 15 december 2009ACV-gebouw - Zaal Torrepoort - Poel 7, 9000 Gent

Inschrijven is verplicht en kan tot 27 november 2009 via mail ([email protected]) of telefonisch (02/208.23.61).

De inschrijving voor de generieke proeven zelf kan van 6 no-vember tot 23 november 2009 via de site van selor (www.selor.be)

De generieke proef niveau A zal plaatsvinden in de loop van de maand maart. Verdere details zijn hier echter nog niet gekend. Wij organiseren alvast een vorming in de loop van de maand februari. Verdere details volgen in de loop van de maand januari 2010!

De herkansing voor niveau D en C zal volgens onze laatste info georganiseerd worden in de loop van het eerste semester 2010. ACV-Openbare Diensten organiseert hiervoor geen bijkomende vormingen aangezien voor deze proeven vanuit de overheid zelf vormingsinitiatieven zullen genomen worden

het hoger onderWijs Vorm geVen en rAtionAliseren

Een belangrijke doelstelling van Vlaams minister van onderwijs is het rationalise-ren van de opleidingsstructuur en het verder vorm geven aan het hoger onder-wijslandschap. Alle bestaande opleidin-gen zijn omgevormd in de nieuwe ba-chelor-masterstructuur en moeten tegen het einde van het academiejaar 2012-2013 geaccrediteerd zijn. Hierbij zal de aca-demisering van de vroegere tweecycli-opleidingen een speerpunt worden in de voorgenoemde hervormingen. Op basis van de bevindingen van het rapport van de commissie SOETE met betrekking tot de optimalisatie en rationalisatie van het hoger onderwijslandschap en –aanbod en de hierover door de Vlaamse Onder-wijsraad (VLOR) uitgebrachte adviezen, zal de minister een maatschappelijk de-bat organiseren over deze integratie van de academiserende opleidingen in de universiteiten. Hierbij zal de vraag naar de positie en de rol van het Vlaams hoger onderwijs in de Europese en globale ken-

Beleidsintenties hoger onderwijs voor de regeerperiode 2009-2014■ eind oktober Werden bij het vlaams parlement alle beleidsnota’s van de vlaamse ministers voor de komende regeerperiode ingediend. de bespreking van deze regeerverklaringen zullen in alle bevoegde commissies starten op 12 november 2009. onderstaande operationele doelstellingen vormen de voornemens van minister van onderWijs, jeugd, gelijke kansen en brussel pascal smet.Door: Chris Herreman

nissamenleving centraal staan. Het inter-nationaal perspectief en de vergelijking met andere systemen in Europa en in de wereld zullen in het debat worden mee-genomen. Tegelijk zal er ook rekening die-nen te worden gehouden met een aantal belangrijke randvoorwaarden zoals de financiële haalbaarheid, de leefbaarheid van de hogescholen, de beheersmodellen van de verschillende types instellingen en een aangepast en aantrekkelijk perso-neelsstatuut.

stroomlijnen reChtsPositie hoger onderWijs

Door de hierboven vermelde ontwikke-lingen vindt de minister het aangewezen dat de rechtspositieregeling voor het per-soneel van de universiteiten en de hoge-scholen wordt aangepast en nauwer geïn-tegreerd. Hij zal hiertoe een conceptnota uitwerken om deze integratie te bereiken met voldoende aandacht voor de differen-tiatie en de ondersteuning van het weten-schappelijk onderzoek.

kWAliteitszorg in het hoger onder-Wijs herzien

De eerste ronde van het visitatie- en ac-creditatiestelsel loopt af tegen het einde van het academisch jaar 2012-2013. De Nederlands Vlaams Acceditatieorganisatie NVAO heeft ondertussen een gewijzigd accreditatiestelsel uitgewerkt en uitgetest in Nederland en Vlaamse hogescholen en universiteiten. Dit accreditatiestelsel be-staat uit een combinatie van audits van de instellingen en opleidingsbeoordelingen. De minister streeft ernaar het regelgeven-de kader voor het visitatie- en accreditatie-stelsel van de tweede ronde tegen midden 2011 te laten goedkeuren.

Voorbereiding generieke proeven niveau B Vlaamse Overheid

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten

10 november 2009 De Nieuwe Tijd

Aanvullend pensioen voor contractanten wordt een feit!■ in het sectoraal akkoord voor de lokale besturen in vlaanderen 2008-2013 Werd een tWeede pensioenpijler voor con-tractanten bedongen vanaf 1 januari 2010. begin oktober Werd een akkoord bereikt over een voorontWerp van pensioenre-glement. hierdoor zal het pensioenstelsel begin 2010 operationeel zijn.Door: Joris Lermytte en Evelien De Ras

ContrACtuele teWerkstelling

Contractuele tewerkstelling was steeds bedoeld als een tijdelijke toestand. In de context van de pensioenen had men dan ook niet het idee dat personeelsleden een lange tijd in het stelsel zouden blijven en al helemaal niet dat ze via het stelsel de arbeidsmarkt zouden verlaten. De meeste overheden zijn evenwel op een perma-nente basis gebruik gaan maken van con-tractuele tewerkstelling . Het statuut van de contractanten moet dan ook dringend een meer duurzaam karakter krijgen. Het aanpakken van de pensioenkloof met de statutairen is hier een onderdeel van.

de Pensioenkloof

Het grote verschil tussen de pensioenen van contractanten is reeds vele jaren onze bezorgdheid. ACV-Openbare Diensten le-vert inspanningen om de pensioenkloof tussen statutairen en contractanten te verkleinen. De zuivere werknemerspen-sioenen die de contractanten ontvangen liggen heel wat lager dan de overheids-pensioenen die de statutairen ontvangen. Bij een gemiddeld pensioen ontvangt een contractant bruto ongeveer één derde en netto ongeveer één vijfde minder pensi-oen en dat voor een gelijke loopbaan. In-ternationale vergelijking leert ons dat het hierbij niet de ambtenarenpensioenen zijn die hoog uitvallen, maar de werknemers-pensioenen die veel te laag zijn. Om een re-delijk pensioenniveau te waarborgen moe-ten deze pensioenen verhoogd worden.

ACV-Openbare diensten streeft in deze context naar een tweede pensioenpijler voor de contractanten. Uiteraard blijven we ook waken over het onverkort behoud van het pensioen voor de statutairen. Door een tweede pensioen voor de contractan-ten te voorzien moeten beide personeels-groepen op termijn een gelijkwaardig pensioen hebben. Momenteel geniet meer dan de helft van de werknemers in de pri-vate sector reeds van zo’n aanvullend pen-sioen, maar pogingen om een aanvullend pensioen in te voeren in de overheidssec-tor werden steeds afgeblokt.

oVerkoePelende initiAtieVen

Het blijft onze doelstelling om een aanvul-lend pensioen in te voeren in de hele over-heidssector. Zo’n stelsel moet zorgen voor een uniforme verhoging van het welvaarts-niveau voor de pensioneerden van alle overheidsdiensten. In 2007, onder minister Tobback kwamen we bijzonder dicht bij de oprichting van zo’n overkoepelend stelsel. ACV-Openbare diensten schreef mee aan een wetsontwerp dat echter onder druk van onze kameraden van over de taalgrens van de regeringstafel werd geveegd. Sinds-dien beloven alle excellenties bevoegd voor pensioenen met de regelmaat van de klok dat het uitstel geen afstel zal worden. Tot heden blijven nieuwe initiatieven even-wel uit. We blijven evenwel ijveren voor een overkoepelende regeling. Hoe sneller die er komt hoe eenvoudiger de bestaande initiatieven in het gemeenschappelijk stel-sel geïntegreerd kunnen worden.

2e Pijler lrB

Sinds halfweg de jaren ’90 zijn er in de lokale besturen meer contractanten dan vastbenoemden. Vandaag is de groep gegroeid tot meer dan 60%. In de lokale besturen stelt de problematiek rond de pensioenkloof zich dan ook het scherpst. De lokale sector moest dan ook een voor-trekkersrol gaan vervullen. We konden ons niet permitteren te blijven wachten op een overkoepelend initiatief. In september 2008 werd door ACV-Openbare Diensten een eerste maal een voorstel ingediend bij de RSZPPO tot oprichting van een aan-vullend pensioenstelsel voor de lokale be-sturen. Tot heden bleef dit echter zonder gevolg. In november 2008 werd het prin-cipe van de oprichting van een tweede pensioenpijler door ons afgedwongen in het sectoraal akkoord van 2008 – 2013. Met ingang van 1 januari 2010 moet er een stel-sel operationeel zijn. Sindsdien zijn er be-sprekingen aan de hang die de basisprinci-pes achter het stelsel moesten vaststellen. Begin oktober bereikten we hierover een akkoord met de werkgeverszijde en op 12 oktober werd het ‘voorontwerp van pen-sioenreglement’ voorgesteld aan de pers.

BAsisPrinCiPes

Het aanvullend pensioenstelsel wordt ge-financierd met een vaste werkgeversbij-drage. Die wordt voor 2010 vastgesteld op minstens 1% van de wedde. De bedoeling is dat de bijdragen geleidelijk toenemen zodat de hele pensioenkloof met de sta-tutairen overbrugd kan worden. Op van-daag is het de bedoeling om het systeem in zoveel mogelijk besturen vlot ingang te doen vinden. Ieder bestuur kan vrij bepa-len om voor zijn contractanten een hogere bijdrage te voorzien. Daarenboven kan ie-der bestuur kan vrij bepalen om al dan niet een inhaalbeweging te voorzien voor de contractanten die op de ingangsdatum al in dienst zijn.

De aanvullende pensioenen zullen be-staan uit een maandelijkse rente vanaf de ingang van het wettelijk pensioen. Daar-naast wordt een regeling opgenomen voor overlijden van de begunstigde voor het bereiken van het rustpensioen.

De innning van de bijdragen gebeurt door RSZPPO en het aanvullend pensioenstel-sel wordt paritair beheerd. In de komende weken wordt verder gewerkt aan de uit-bouw van het stelsel. Er zal ondermeer een marktraadpleging gebeuren. Om dat opstart te bespoedigen zal bij de start in 2010 beroep gedaan worden op een groepsverzekering. Naar de toekomst toe zal dit systeem moeten evolueren naar een organisme voor financiering van pensioe-nen (OPF). Cruciaal is dat de uitvoering van deze aan-vullende pensioenpijler in handen blijft van de lokale besturen zelf en dat dit pen-sioenfonds in paritair beheer blijft. Op die manier wordt de kans gegeven aan ieder lokaal bestuur om deel te nemen en om naar eigen draagkracht en vermogen uit te groeien boven de afgesproken mini-mumsokkel. Dit pensioenreglement wordt bekrachtigd met een formeel protocol in het Vlaamse comité C1 en op die manier juridische verankerd. Door het ontbreken van een federale kaderwet dient het pen-sioenreglement evenwel nog door elk in-dividueel lokaal bestuur te worden goed-gekeurd.

ACV Openbare Diensten LOKALE & REGIONALE BESTUREN ■

11De Nieuwe Tijd november 2009

VVSG en vakbonden samen voor DIVERSCITY. Sectorconvenant lokale sector■ al vijf jaar Werken de drie representatieve overheidsvakbonden en de vvsg samen in het kader van een sectorconvenant met de vlaamse overheid. op die manier Willen de sociale partners een antWoord zoeken op de knelpunten op de arbeids-markt: de aansluiting met het onderWijs, levenslang leren en diversiteit.Door: Peter Neirynck en Marc Peeters

De werking van het sectorconvenant was in het verleden niet steeds zichtbaar en gebeurde wat achter de schermen. Een ge-brek aan voldoende financiële middelen was hier niet vreemd aan. Maar daarnaast speelt ook een zekere onwennigheid een rol. Onderhandelingen op het niveau van Comité C zijn vertrouwd voor de sociale partners. Daar liggen werkgevers- en werk-nemerstandpunten niet altijd in dezelfde lijn. Binnen het sectorconvenant werkt men aan gezamenlijke doelstellingen en dit vergt een andere aanpak: de stuur-groep, waarin alle sociale partners verte-genwoordigd zijn, bepaalt de inhoudelijke aspecten die dan door de drie sectorcon-sulenten verder worden uitgewerkt.

een BelAngrijke meerWAArde

Intussen zijn alle sociale partners ervan overtuigd dat het sectorconvenant be-langrijk is voor de lokale besturen. Vanuit ACV-Openbare Diensten willen we in de toekomst ook mensen uit het werkveld opnemen in de stuurgroep. Inhoudelijk willen we binnen die samenwerking over nieuwe ideeën en visies kunnen naden-ken en loskomen van structuren, die dan uiteraard moeten worden vertaald in nieuwe of aangepaste wetgeving. Ook de werkgeversdelegatie vindt dit sectorcon-venant een belangrijke meerwaarde voor de lokale besturen, welke tegemoetkomt aan een reële behoefte. Steeds meer wint ‘personeelsbeleid’ aan belang ten opzichte van ‘personeelsbeheer’. Via het sectorcon-venant kunnen we besturen meer onder-steuning bieden op het vlak van onthaal-beleid, verzuimbeleid, leeftijdsbewust personeelsbeleid. Dat de VOP (Vlaamse Ondersteuningspremie als financiële tege-moetkoming bij de aanwerving van mede-werkers met een arbeidshandicap) nu ook voor lokale besturen geldt, is een zeer con-crete realisatie.

meer nAAr Buiten treden

Om de meerwaarde van 5 jaar samenwer-king tussen de vakbonden en de VVSG zichtbaar te maken wordt ‘Diverscity’ een handelsmerk. Het sectorconvenant krijgt een eigen logo en website (wsww.divers-city.be). Het wordt een belangrijk commu-nicatiekanaal voor de lokale besturen om gemeenschappelijke oplossingen en voor-stellen uit te dragen in het werkveld.De website biedt info over de verschillende aspecten van een divers personeelsbeleid. De info bestaat deels uit theoretisch en wettelijke achtergronden maar wil vooral veel praktijkvoorbeelden ter inspiratie meegeven. Elke actie is maatwerk voor het bestuur maar het warm water hoeft niet steeds opnieuw uitgevonden worden. De website geeft ook heel wat linken naar an-dere sites waar nuttige info kan gevonden worden. Uiteraard vind je er het aanbod van interessante opleidingen en studieda-gen.De lancering van Diverscity zal niet onop-gemerkt voorbijgaan. In het kader van het impulsplan “herstel het vertrouwen” van de Vlaamse Regering kan de stuurgroep 100.000 euro besteden aan vorming en opleiding voor personeelsleden van de lokale sector. Zij schuiven drie grote acties naar voren.

1. Ondersteuningstraject ploegbazen Er lopen vijf trajecten van drie volle

dagen en vijf trajecten van vijf of zes halve dagen. Er worden maximaal drie deelnemers uit eenzelfde bestuur toegelaten. Het concrete programma, data en locaties, alsook de andere voorwaarden zijn terug te vinden op de website.

2. Bouwstenen voor vorming en oplei-ding

Deze introductiemodule omvat 21 uren vorming samengesteld uit diver-

ConClusie

De boodschap die ACV-Openbare Dien-sten met deze realisatie wil geven, is dat de pensioenkloof tussen statutairen en contractanten gedicht moet worden door

een aanvullend pensioen te voorzien voor de contractanten. We aanvaarden uiter-aard niet dat er geraakt zou worden aan de pensioenen van statutairen. We streven naar een overkoepelend initiatief voor de hele overheidssector, maar we wachten

niet langer tot anderen hun beloften na-komen: daarvoor is de urgentie voor ons te groot. Pensioenopbouw vraagt tijd en hoe langer gewacht wordt hoe meer mensen verliezen!

se bouwstenen, aangeboden door de Centra voor Basiseducatie. Hierin zijn ook de voorbereidende overlegver-gadering, een eventuele tussentijdse evaluatie en een eindbespreking be-grepen.

3. Pilootproject loopbaanoriëntering: groeikansen voor medewerkers en bestuur

Deze vorming wil lokale besturen een aantal handvaten aanreiken om de interne mogelijkheden van doorstro-ming en verdere ontwikkeling van medewerkers optimaal te benutten. Hierbij wordt actieve input van de be-sturen zelf verwacht. Er worden sessies bij het bestuur ter plaatse voorzien en er worden gezamenlijke sessies geor-ganiseerd.

nog Vele uitdAgingen

Er blijven echter ook nog veel uitdagingen voor Diverscity: de sector wapenen tegen de massale uitstroom omwille van de ver-grijzing, verdere competentieversterking voor kortgeschoolden, arbeidsplaatsen creëren voor mensen uit de kansengroe-pen (personen met een arbeidshandicap, 50-plussers, allochtonen), de kwaliteit van de arbeid nog verbeteren… Vele uitdagin-gen die de partners pas kunnen opnemen als Diverscity over voldoende financiële middelen beschikt. Een ballonnetje voor de Vlaamse overheid? Of een pleidooi om met eigen middelen een sectorfonds te creëren? Het laatste woord hierover mag dan nog niet gezegd zijn, de waarde staat voor iedereen vast.

■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten

12 november 2009 De Nieuwe Tijd

Er roert iets bij de brandweer■ op 26 mei 2008 heeft acv-openbare diensten aan het stadsbestuur in kortrijk gevraagd een aantal punten te agende-ren met betrekking tot de beroepsbrandWeer. het ging voornamelijk over de vraag tot invoering van het verlof voorafgaand aan de pensionering en de aanpassing van toelagen en vergoedingen. dit is tWeemaal besproken geWeest op het onderhande-lingscomité maar uiteindelijk Werden alle punten afgeWezen omWille van het financiële kostenplaatje en de nakende brand-Weerhervorming.Door: Marnix Kerckhof

Op 17 september 2009 werd in navolging van de besprekingen op 10 juli 2009 door het stadsbestuur beslist niet in te gaan op de vraag om de deler voor de nacht-, za-terdag- en zondagwerk aan te passen in toepassing van het koninklijk besluit van 20 juni 1994.Het stadsbestuur kent reeds geruime tijd de terechte verzuchtingen van het brandweerpersoneel; vandaar dat de vakbonden vragende partij zijn om de globale discussie hieromtrent te voeren. Het gemeentebestuur moet niet steeds, zoals ze tot nu toe hebben gedaan, ver-wijzen naar de brandweerhervorming en de nieuwe rechtspositieregeling voor het brandweerpersoneel.

Er roert nationaal ook iets als de vakbon-den niet als evenwaardige partner betrok-ken wordt bij de besprekingen rond de brandweerhervorming. ACV-openbare Diensten wil echter lokaal de brandweer-hervorming niet afwachten omdat de problemen reeds lang aanslepen. Het ge-duld van het brandweerpersoneel is op, zij hebben dit bevestigd in een open advies-raad en zich uitgesproken om de globale discussie te voeren met inbegrip van het 24-urensysteem.

ACV Openbare Diensten wenst het overleg nog een kans te geven om tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde verzuch-tingen. Dat overleg is het overleg van de laatste kans. Het Kortrijkse beroepsbrand-weerkorps zal zich anders beraden over mogelijke acties.

ACV Openbare Diensten FEDERALE OVERHEID ■

13De Nieuwe Tijd november 2009

Uitvoering Federaal Sectoraal Akkoord 2009 – 2010: CONTRACTUELEN Worden de zwarte schapen een beetje witter?

van vaderschapsverlof zoals geregeld in het Federaal Verlofbesluit of zoals gere-geld in de arbeidsovereenkomstenwet.

Daarnaast wordt het uitzonderlijk verlof voor begeleiden van personen met een handicap van toepassing gemaakt op contractuele personeelsleden. Bovendien wordt het uitzonderlijk verlof voor het be-geleiden van personen met een handicap uitgebreid met de mogelijkheid om maat-schappelijk kwetsbare mensen te begelei-den tijdens vakantiereizen en de moge-lijkheid om sporters met een handicap te begeleiden naar de paralympische spelen.

Deze maatregelen vormen een eerste stap in de goede richting. Toch wil ACV-Open-bare Diensten verder gaan. Hierbij kan ge-dacht worden aan aan verlof voor stage of verlof om dwingende reden van familiaal belang, ook voor contactuelen.

2.refleCtie oVer de looPBAAn VAn de ContrACtuelen.

Uitermate belangrijk in dit hoofdstuk is het feit dat de Minister erkent dat de statutaire benoeming binnen het federaal openbaar ambt de norm blijft. Wel geeft de minister toe dat in bepaalde omstandigheden de overheid overgaat tot de indienstneming van contractuelen, en dat dit voor heel wat problemen zorgt.

De minister wil daarom nog voor kerstmis gesprekken aangaan met de vakbonden om zich in werkgroep te buigen over de loopbaan van de contractuelen. In ieder geval zijn al enkele onderwerpen vastge-legd die op de onderhandelingstafel zul-len komen.

A.Het Besluit inzake de bijkomende en specifieke opdrachten.

Dit besluit laat de overheid toe om voor een aantal welomschreven projecten toch contractuelen (ook van onbepaald duur in dienst te nemen). Een studie hier rond

De resultaten lagen binnen de lijn van de verwachtingen. Vastgesteld werd dat een contractueel tewerkgestelde inderdaad streeft naar een vaste betrekking om op die manier zijn pensioen veilig te stellen en koopkracht te vergroten. Bovendien werd vastgesteld dat de subtiele verschillen met betrekking tot de het verlofbesluit wrevel op wekt. Ook de verschillende behande-ling van contractuelen en statutairen met betrekking tot de ontwikkelcirkels stuit te-gen de borst.

Met de resultaten van de enquête in het achterhoofd heeft de sector een strate-gisch plan voor de statutarisering van het federaal openbaar ambt opgesteld. Vol-gende eisen zitten hierin vervat:

■ Er mogen geen contractuelen meer worden geworven;

■ Er komt een inhaalbeweging om de be-staande contractuelen te statutariseren;

■ Tijdelijke jobs moeten worden toege-wezen aan “tijdelijke statutairen”;

■ Voor wie voorlopig als contractueel overblijft, wordt voorzien in een mo-gelijke tweede weddenschaal en een tweede pensioenpijler.

Ook het Sectoraal Akkoord 2009-2010 dat de vakbonden eind september met de Minister van Ambtenarenzaken afsloten voorziet in een ruim hoofdstuk inzake de situatie van de contractuelen. Dit hoofd-stuk bevat twee luiken:

1.uniformisering VAn sommige Verlo-Ven ten gunste VAn de ContrACtuelen.

Hierin wordt afgesproken om het stelsel van het vaderschapsverlof dat momenteel van toepassing is op de statutaire perso-neelsleden, ook van toepassing te maken om de contractuelen. Dit betekent con-creet dat de contactuelen de keuze heb-ben om gebruik te maken van het stelsel

■ in het najaar van 2007 hielden de federale militanten van acv-openbare diensten een enquête bij de contractuele le-den met als onderWerp de Werksituatie en arbeidsvoorWaarden. uiteindelijk Werden de meningen van 2400 contractuelen gebundeld en verWerkt.Door: Marc Saenen

betekent voor ACV dat dient na gegaan te worden of deze lijst nog relevant is. Tijde-lijke functies kunnen met de loop der jaren permanent worden. En permanente func-ties dienen door statutairen uitgevoerd. Een voorbeeld, we kunnen ons indenken dat men begin jaren ’90 geen zicht had hoe de problematiek van vluchtelingen en illegalen zou evolueren, maar vandaag kunnen we met stellige zekerheid stellen dat de problematiek permanent gewor-den is. ACV-Openbare Diensten nodigt de overheid dan ook uit om de tewerkstelling bij Fedasil te statutariseren. Als we merken dat meer dan tien jaar geleden de gesloten centra voor illegalen van contractuele naar statutaire tewerkstelling is overgegaan en dit met respect voor de contractuelen die toen in dienst waren, dan moet dit in de vergelijkbare sector van de open centra ook kunnen.

Een andere behartenswaardige groep blijft het keuken- en schoonmaakperso-neel. De lonen liggen bijzonder laag -er is zelfs een aparte weddenschaal voor hen die lager ligt dan voor een gewone star-ter in het niveau D- en de werkzekerheid is niet bijster groot. Het sectoraal akkoord voorziet dan wel in een vaag zinnetje over een studie over uniform beheer van be-drijfsrestaurants; ACV wil klaar en duidelijk een Dienst voor Autonoom Bestuur voor keuken- en restaurantpersoneel. Samen-werking, schaalvergroting en een statuut voor dit personeel biedt een oplossing.

Ons besluit is duidelijk: die lijst van bijko-mende en specifieke opdrachten dient op-gekuist!

B.Een stelsel invoeren betreffende de rechten en plichten, dat aangepast is aan contractuelen.

In mensentaal betekent dit de invoering van een tuchtstelsel voor contractuelen. En dit is een goede zaak. Op dit ogenblik kan elke contractueel die in de ogen van de werkgever zogezegd iets mispeuterd heeft op staande voet aan de deur gezet worden.

■ FEDERALE OVERHEID ACV Openbare Diensten

14 november 2009 De Nieuwe Tijd

De federale contractuele wetenschappers – zo’n 500 tal in de federale wetenschap-pelijke instellingen – staan al enkele jaren aan de Klaagmuur. Ze willen verloond worden zoals hun statutaire collega’s. ACV-Openbare Diensten had een stevig dossier bezorgd aan de minister van Wetenschaps-beleid om de aandacht te vestigen op de onbillijke behandeling van deze federale wetenschappers in contractueel dienstver-band. Het recent begrotingsconclaaf heeft nu uiteindelijk een gunstige beslissing ge-nomen. De federale regering trekt vanaf 2010 de nodige fondsen uit om de lonen van de contractuele wetenschappers gelijk te stellen met deze van hun statutaire col-lega’s. Om uitvoering te geven aan deze beslissing zal de regering binnenkort een uitvoeringsbesluit treffen, dat daarna met vakbonden zal worden onderhandeld. Uiteraard blijft ACV-Openbare Diensten nauwlettend toezien op een correcte uit-voering van het resultaat verwezenlijkt door een volgehouden syndicale inzet. In het decembernummer zullen we onze le-den hierover verder informeren

Door: Eric Van Den Broeck

Contractuele wetenschappers gelijk betaald aan hun statutaire collega’s

En dit zonder al te vel poespas. Betrokkene kan zich nog tot de arbeidsrechtbank wen-den, maar wanneer daar een uitspraak valt, is het kalf al lang verdronken natuurlijk. Een tuchtstelsel kan dit nuanceren – er zijn ver-schillende straffen mogelijk- de werkgever dient zich te verantwoorden voor zijn daad- de werknemer kan zich (laten) verdedigen- en binnen de instelling bestaat er een be-roepscommissie. Dit betekent uiteraard nog niet dat het statuut van de ‘tijdelijke statutairen’ een feit is, maar hiermee gaan we toch al in de goede richting.

C.De mogelijkheden betreffende de verhoging in weddenschaal, de over-gang naar de statutaire loopbaan en de loopbaanbegeleiding.

De contractueel van nu verwacht van de overheid niet zomaar een postje voor en-kele maanden, nee hij wil er een loopbaan kunnen uitbouwen. In de eerste plaats moet hem de mogelijkheid –en de hulp- geboden worden om statutair te kunnen worden. En zo lang dat niet kan wil hij ook begeleidt worden bij de overheid, hij maakt er volwaardig deel van uit.

Deze redenering past ook in het “Strate-gisch Plan voor de Statutarisering van het Federaal Openbaar Ambt’: onze contrac-tuelen moeten de kans krijgen statutair te worden en dit volgens een inloopproject. En ondertussen moet hen ook de kans geboden worden recht te hebben op de tweede weddenschaal.

D.Elk dossier waarover de werkgroep zich zou willen buigen.

Lijkt een weinigzeggend zinnetje, maar het betekent dat de minister zich enga-geert om elk onderwerp dat van belang is binnen deze context met de vakbonden te bespreken. Ons idee van tijdelijke statutai-ren zal in ieder geval terug op tafel komen.

De weg is nog lang, maar de goede start is alvast gnomen!

ACV Openbare Diensten FEDERALE OVERHEID ■

15De Nieuwe Tijd november 2009

■ ambtenaren die aan een zWare ziekte of een ziekte met chronisch karakter lijden en hierdoor niet in staat zijn om voltijds te Werken, kunnen momenteel tijdelijk een beroep doen op het stelsel van verminderde prestaties Wegens ziekte. dat stelsel heeft als doel de ambtenaren gedurende een bepaalde periode in een gunstiger arbeidsstelsel te laten Werken tot ze opnieuW een voltijds arbeidsstelsel aankunnen.Door: Marc Saenen

Regeling voor verminderde prestaties wegens medische redenen

Om te kunnen genieten van dit stelsel dient de ambtenaar een re-integratieplan voor te leggen waarin de behandelend geneesheer verklaart hoe de ziekte zal evolueren en wanneer betrokkene op-nieuw aan de slag zou kunnen. En hier knelt het schoentje voor de chronisch of zware zieke. Omdat dit stelsel beperkt is in tijd, zijn de personen met een chroni-sche ziekte verplicht om ofwel het werk voltijds te hervatten ofwel opnieuw in ziekteverlof te gaan. In dat laatste geval worden die personen na verloop van tijd in disponibiliteit geplaatst of zelfs naar de pensioencommissie gestuurd. Als die per-sonen niet in staat zijn het werk voltijds te hervatten, hebben ze geen andere mo-gelijkheid dan te kiezen voor een ander deeltijds arbeidsstelsel, met inachtname van de wettelijke termijn om hun aan-vraag te stellen (loopbaanonderbreking, vrijwillige vierdagenweek,…)

De huidige maatschappelijke tendens be-staat erin om werknemers zolang als mo-gelijk in het arbeidscircuit te houden en hen niet te vroeg op pensioen te stellen. Vervroegd met pensioen gesteld worden leidt trouwens vaak tot financiële drama’s. Daarom komt er een nieuw stelsel voor de statutaire ambtenaren waarin twee trajecten worden onderscheiden. Het eerste traject voorziet in een stelsel van verminderde prestaties wegens ‘gewone’ medische redenen voor ambtenaren die langer dan 30 dagen afwezig zijn geweest wegens ziekte, zodat ze zich geleidelijk kunnen aanpassen aan het arbeidsritme. Het tweede traject voorziet in een spe-cifiek arbeidsstelsel voor ambtenaren die getroffen worden door een zware of chronische ziekte, naar het voorbeeld dat al bestaat voor de werknemers van de pri-vésector. Met dit system wordt getracht ambtenaren die getroffen zijn door een chronische ziekte en die niet meer voltijds kunnen werken aan de slag te houden. Momenteel worden deze maar al te vaak vervroegd op rust gesteld wegens me-dische ongeschiktheid. De verminderde prestaties kunnen pas aangevraagd wor-den na een periode van 30 dagen afwe-zigheid wegens ziekte.

de PrAktisChe modAliteiten

De duurtijd van traject 1 wordt vastge-steld op maximaal drie maal één maand. Voor traject twee is dit maximum twaalf maanden, hernieuwbaar na een nieuw onderzoek door de arts van Medex. In beide stelsels zijn de eerste drie maan-den volledig bezoldigd. Vanaf de vierde maand (traject 2) zal de ambtenaar een bezoldiging ontvangen voor zijn ver-minderde prestaties, vermeerderd met 60% van de bezoldiging voor de niet gepresteerde periode. Beide stelsels kunnen niet gecumuleerd worden met andere vormen van deeltijds werken. Beide stelsels zullen een vermindering van het jaarlijks vakantieverlof veroorza-ken. Zij zullen geen weerslag hebben op het ziektekapitaal in de toekomst. Het erkennen van het statuut van “chronisch zieke” gebeurt door een arts van Medex. Er zal in dit kader niet gewerkt worden met een beperkende lijst van ziekten die erkend worden als zijnde chronisch maar de beoordeling zal voor elk individueel geval apart gebeuren.

oVergAngsBePAling.

Het stelsel van de verminderde prestaties wegens ziekte kan enkel toegekend worden aansluitend op een periode van 30 dagen afwezigheid wegens ziekte. Ambtenaren van wie de verminderde prestatie wegens ziekte werd stopgezet hebben soms nood-gedwongen gekozen voor een vorm van deeltijds werken. Sommigen onder hen zul-len door de wijziging een beroep kunnen doen op het nieuwe stelsel. Daarom wordt een overgangsbepaling voorzien waardoor op advies van de arts van Medex afgewe-ken kan worden van de voorwaarde om opnieuw voorafgaand aan de verminderde prestaties 30 dagen afwezig te zijn wegens ziekte. Deze overgangsmaatregel is echter beperkt in de tijd: ze geldt enkel voor aan-vragen binnen de drie maanden na het in werking treden van het besluit voor ambte-naren die in de twee jaar voorafgaand aan het besluit al van verminderde prestaties wegens ziekte gebruik gemaakt hebben. Dit Besluit van 7 oktober 2009 verscheen in het Staatsblad op 26 oktober en trad in werking op 1 november 2009

■ FEDERALE OVERHEID ACV Openbare Diensten

november 2009 De Nieuwe Tijd16

Het wel en wee van een arbeidsreglement in een federaal museum■ de directie van de koninklijke musea voor schone kunsten van belgië (kmskb) Wil de bestaande Werkorganisatie en arbeidsregelingen aanpassen aan de geWijzigde beleidsdoelstellingen zodat de openingsuren tijdens de middag gemaxima-liseerd kunnen Worden, sluitingen gefixeerd kunnen Worden op 17h, het organiseren van bijkomende taken verbonden aan de opening van het magrittemuseaum mogelijk Wordt en gestreefd kan Worden naar een meer interne billijkheid onder de personeelsleden via de invoering van de 38-uren Week voor iedereen. echter al bij de uitvoering van de huidige opdrachten stelt acv-openbare diensten vast, dat door een structureel personeeltekort de uitvoering van bepaalde taken sterk Wordt bemoeilijkt, en dat het daarbij erg veel moeite kost om op een goede manier in te spelen op de flexibiliteit die de publieksWer-king in een museum vereist. Door: Eric Van Den Broeck

PersoneelsBehoeften

ACV-Openbare Diensten vindt dat de di-rectie te voorbarig handelt. Enkel door middel van aanpassingen aan het werkpro-ces en met gelijktijdig een aanpassing van de werktijdregelingen van haar medewer-kers wenst (hoopt) het KMSKB deze bijko-mende opdrachten te realiseren. De wer-kelijke personeelsbehoeften worden dus niet in kaart gebracht en de noodzaak aan bijkomend personeel wordt helemaal niet geduid. ACV-Openbare Diensten wenst een bedrijfsvoering die op een transparan-te manier de ware noden aangeeft en deze voorlegt aan de bevoegde minister, zodat met de minister kan worden gewerkt sa-mengewerkt om tot verbetering te komen. Met het voorstel van arbeidsreglement stellen we vast dat de voorgestelde aan-passingen van de werktijdregelingen maar ook de gangbare regelingen, vooral gericht zijn op het trachten te organiseren van de werkzaamheden binnen dit gegeven van structurele personeelsonderbezetting. De uitgezette arbeidsorganisatie en de bijho-rende werktijdregelingen cultiveren zo het structureel overwerk. Werktijdregelingen trachten dus de organisatiemankementen op te vangen en ten dele ook te verdoeze-len. ACV-Openbare Diensten verstaat heel goed dat het voor het personeelsleden onderhevig aan deze situatie erg moeilijk wordt om zich goed in hun vel te blijven voelen. Bij zulke (structurele) vorm van ar-beidsorganisatie is het verstaanbaar dat zij het moeilijk krijgen om telkens opnieuw de gevraagde flexibiliteit op te brengen.

ArBeidsVoorWAArden VerBeteren

De interne weerstand van meerdere perso-neelsleden tegenover de voorgestelde ver-anderingen wordt tevens gevoed door de verre van ideale situatie betreffende hun arbeidsvoorwaarden en hun arbeidsom-standigheden. ACV-Openbare Diensten detecteert hierbij volgende knelpunten:

■ 55% van de personeelsleden zijn in contractueel dienstverband (in niveau D met een uitschieter tot 80%). Deze contractuele medewerkers worden in dienst genomen aan de voorziene be-ginwedde maar kennen in tegenstelling met hun statutaire collega’s geen ver-dere geldelijke loopbaanontwikkeling. Daarbij zijn de kansen om statutair in dienst te komen erg beperkt, in het ni-veau D quasi onbestaande.

■ Gebrek aan een gedifferentieerd remu-neratiesysteem waarbij rekening wordt gehouden met de competentiegraad en de specificiteit van een functie.

■ Voor bepaalde personeelscategorieën is er een laag slaagpercentage bij deel-name aan de gecertificeerde opleiding, de premie voor competentieontwikke-ling wordt daardoor niet bekomen.

ACV Openbare Diensten FEDERALE OVERHEID ■

De Nieuwe Tijd november 2009 17

■ Meerdere medewerkers geven aan dat ze in een atmosfeer van ‘pression’ wer-ken, waarbij ze soms onder druk staan om te plooien voor het ‘dwingend’ ver-zoek om bovenop hun normale presta-ties bijkomende prestaties te verrichten om zo het acuut gebrek aan personeel in te vullen.

■ Er is een gebrek aan een duidelijke or-ganisatiestructuur en een onvoldoend uitgebouwd managementteam zorgen daarbij voor een te klein draagvlak aan-gaande het vertalen van de beleidsbe-slissingen binnen de organisatie (stu-ring). Dit hindert daarbij de opbouw van een doeltreffende interne communi-catie, belemmert de totstandbrenging van goed klankbord wat de organisatie verhindert om gepast in te inspelen op de dagelijkse bekommernissen van haar medewerkers.

■ Gebrek aan vertrouwen in het leiding-gevend (midden)kader: wie heeft de leiding, de legitimiteit van sommigen wordt betwist (aanstellingsvoorwaar-den en selectieprocedure zijn niet gekend), de kwaliteit van sommige leidinggevenden die in vraag wordt ge-steld (met ongelijke behandeling van de medewerkers tot gevolg) , de moeilijke omgang tussen chef en medewerker(s) (de ontwikkelcirkels zijn nog niet van toepassing).

■ De personeelsdienst is onderbemand en daardoor niet in staat om buiten de personeelsadministratie, ook nog een doeltreffend en goed HR-beleid te ont-wikkelen, dit in te bedden binnen de or-ganisatie en de gepaste bedrijfscultuur daarbij mede tot stand te brengen.

meer PrestAtie zonder tegenPrestAtie

Met dit voorstel van arbeidreglement voor het personeel werkzaam bij het KMSKB wordt voor bepaalde personeelscatego-rieën (bewaking, onthaal/shop/tickette-rie, onderhoud) wijzigingen aan de werk-tijdregeling voorgesteld waarbij van de betrokken medewerkers meer prestaties worden gevraagd. Een meerderheid van de betrokken personeelsleden wenst ech-ter deze bijkomende prestaties in deze omstandigheden niet te leveren. Deze medewerkers zijn van oordeel dat men wel steeds beroep doet op hun vermogen tot aanpassing aan de noden van de organisa-tie, maar dat de organisatie (management) zich onvoldoende of niet bekommerd om-trent hun arbeidsituatie en hun worklifeba-lans. Ze concluderen dat er op het vlak van de verbetering van hun arbeidsvoorwaar-

den en arbeidsomstandigheden te weinig gebeurd.

Daarom dat ACV-Openbare Diensten in functie van een verbetering van deze ar-beidsvoorwaarden volgende eisen formu-leerde tijdens het overleg:

1.Uitbetaling van de toelage voor zondag-werk (100 %) op basis van 1/1850ste ipv. 1/1976ste van het brutojaarloon (zie al-gemene regeling Regentbesluit 13 maart 1950 en de regeling van de nachtvergoe-ding voor de erfgoedbewaker met nacht-dienst).

2.Zaterdagprestaties minimaal te compen-seren met een toeslag van 50%.

3.De verloningsproblematiek, het creëren van mogelijkheden tot statutaire tewerk-stelling voor de contractuele medewer-kers, de ontwikkeling van een geldelijke loopbaan voor de contractuelen, het toe-passen van de wetgeving ‘erfgoedbewa-ker’, de gecertificeerde opleidingen ont-wikkelen naar een motiveringselement zijn domeinen waarin vooruitgang moet worden geboekt. Wij stellen hierbij dat de

directie hieromtrent met de vakorganisa-ties in verdere discussie moet gaan om te komen tot verbeteracties op dit vlak.

een niet- Akkoord

ACV-Openbare Diensten kan op basis van bovenstaande kritieken en de nog steeds openstaande eisen zich dan ook niet in-stemmen met het voorliggend ontwerp van arbeidsreglement. Zowel de socia-listische als liberale collega’s volgen ons daarbij. Een sociaal bemiddelaar zal nu de knopen moeten ontwarren. Lukt dat niet dan volgt een onderhandeling met de be-voegde minister.

en de Andere federAle museA

In de andere federale musea (Musea Kunst en Geschiedenis, Africamuseum en Na-tuurwetenschappen) zijn min of meer de-zelfde probleemstellingen terug te vinden. Wij pleiten er daarom voor om deze ge-meenschappelijke probleemstellingen on-der één noemer te brengen en van daaruit te streven naar algehele oplossingen.

■ BIJZONDERE KORPSEN ACV Openbare Diensten

18 november 2009 De Nieuwe Tijd

Het plan sloeg dan ook in als een bom: er moeten maar liefst 23 kazernes sluiten en de puzzelstukken van de organisatie wor-den flink door elkaar geschud. Het plan veroorzaakt dan ook veel ophef, maar wordt onderbouwd door een akkoord van de meerderheid. ACV-Openbare Diensten formuleert alvast drie fundamentele be-denkingen bij prangende en alles behalve evidente vraagstukken.

internAtionAle instAnties

De eerste vraag die ACV-openbare Diensten zich stelt is of het engagement in internati-onale instanties nog realiseerbaar is. Kan er nog invulling worden gegeven aan de internationale taken van defensie? Veilig-heid is een van de meest fundamentele col-lectieve basisbehoeften van een welvaart-staat. Maar deze veiligheid wordt door de gewijzigde geopolitieke situatie niet enkel op eigen grondgebied beslecht. Afspraken met internationale partners om te strijden tegen asymmetrische dreigingen vormen hierbij een belangrijke pijler in het verze-keren van deze veiligheid. De werknemers van defensie, want militairen zijn ook werk-nemers, geven met risico van het geven van leven, uitvoering aan deze engagementen. Hiermee dragen zijn niet enkel bij tot de veiligheid van onze maatschappij, maar dragen zij ook bij tot mogelijke welvaart en positioneren zij op uitmuntende wijze ons land mee op de internationale kaart. Dit ver-dient vooreerst respect. De vraag is echter of in hoofde van de hervorming aan de ge-maakte afspraken in internationaal verband op een degelijke manier invulling kan wor-den gegeven. Dit is in de eerste plaats een politiek discussie, maar is tevens van belang voor de werkbaarheid van de organisatie. De rotatiedruk zal immers nog toenemen indien men hetzelfde ambitieniveau zou aanhouden en het verwachtingspatroon naar multidisciplinariteit en flexibiliteit zal eens te meer verhogen. Een elastiek is zo rekbaar tot hij breekt, en deze elastiek is al in grote mate verduurd. Is het vooropge-stelde effectief hiervoor gewapend of kiest men voor een lager ambitieniveau waarbij de vraag dan rijst of deze nog geloofwaar-dig is in de genomen engagementen tegen-over onze internationale partners.

AfBouW Versus uitdAging om de Beoogde effeCtieVen te hAlen

Een ander element is de afbouw van het ef-fectief van defensie. Vraag is hoe we deze afbouw moeten situeren. Thans wordt im-mers nog steeds het beeld opgetrokken van een organisatie van om en bij de 40000 personeelsleden. De reële cijfers van 37500 effectieve personeelsleden met het oog op 2011. Bovendien zullen in de komende vier jaren een kleine 7000 militairen de pensi-oensgerechtigde leeftijd bereiken, en dit zonder de nieuwe afvloeiingsmaatregelen in acht te nemen. Een van deze maatre-gelen, de vrijwillige opschorting van de prestaties, doet twee jaar op rij telkens maar liefst 1500 personeelsleden afvloeien. Een maatregel genomen in het licht van afvloeiing om zuurstof te creëren voor re-crutering. Cijfermatig een operatie van 1 werving op 4 afvloeiingen en dit voorzien over een periode van vijf jaar. Een maat-regel dus waarin afbouw reeds geïmple-menteerd wordt en dus gekend is. Hiermee akkoord verklaard één jaar geleden impli-ceert automatisch een zekere erkenning van afbouw. Het tegengestelde beweren zou hypocriet zijn. Hiertegenover staat een recruteringscijfer van om en bij de 1300 nieuwe manschappen waarvan voor het jaar 2009 om en bij de 700 invullingen ge-kend tot oktober. Hierbij tevens gekend en naast te zetten; defensie kent een attritie bij de kandidaat-militairen van om en bij de 50%. Dit betekent dat na een verloop van vier jaar vormingsperiode er van deze 700 reëel geworven kandidaat militairen er definitief ongeveer de helft zullen resten. Bij deze nog geen rekening gehouden met verdere retentie eens de kandidaat deel zal uitmaken van het actieve kader. Funda-menteel hier is dan ook de vraag: vechten

■ de herstructureringen bij defensie tonen heel Wat gelijkenissen met een Ware soap. oneindig veel episodes, goed voor herhaling na herhaling en vaak niet meer dan een grote klucht. toch Was de spanning dit maal te snijden aan de vooravond van de presentatie. een plan Waarin de grote lijnen uitgemaakt Worden door afbouWingen, sluitingen en heroriëntering roept om speculatie en uitgesproken meningen. Door: Ilse heylen

Een zoveelste herstructurering bij defensie

we tegen een afbouw of kampen we met de immense uitdagen van het behalen van het nog beoogde effectief?

Wie BetAAlt de rekening?

Tenslotte wellicht de belangrijkste vraag: Wie betaalt de rekening van het achter-blijven van adaptatie aan ‘gewijzigde conjunctuur en geopolitieke situatie’? Op-nieuw lijkt het erop dat het juk wordt ge-dragen door het personeel. Personeel dat in vele gevallen al meerdere malen onder-hevig was aan reconversie of verhuis. Dit mogen we niet laten gebeuren en vereist een goed sociaal plan. Bovendien moet dit plan naar een periode van relatieve stabili-teit streven. We mogen hierbij niet uit het oog verliezen dat een plan als dit navol-ging heeft. Weliswaar blijft voor velen de afstand één jaar na de verhuis even ver… . In die zin willen we maximale invulling van het plan, het personeel is toch het be-langrijkste kapitaal van defensie? Met een schrijven van 27 oktober 09 lieten we al-vast weten wat wij als elementen van soci-aal plan als onontbeerlijk zagen, zonder te stellen dat dit een exhaustieve lijst betreft. Daarenboven gaat het hier om een verant-woordelijkheid die verder gaat dan defen-sie. ACV-Openbare Diensten heeft daarom ook de politieke wereld willen sensibilise-ren. Een doos werd overhandigd aan poli-tici. Deze doos was vrij leeg, buiten enkele snoepjes en een bijhorend schrijven… . Boodschap: ACV-Openbare Diensten wil alvast geen snoepjes, maar een volle doos als sociaal plan.

ACV Openbare Diensten VERVOER ■

19De Nieuwe Tijd november 2009

Besparingen bij De Lijn: reden tot ongerustheid?■ acv-openbare diensten voelt enige ongerustheid met betrekking tot de besparingen die de vlaamse regering aan de lijn en haar exploitanten Wil opleggen. over de grootorde van de besparingen van 2010, Werden geen onderhandelingen aan-geknoopt met de vakbonden. deze 49 miljoen euro Worden eenzijdig door de vlaamse regering opgelegd. het is dan ook in dat verband dat het gemeenschappelijk vakbondsfront een brief stuurde naar de vlaamse regering om het ongenoegen langs vakbondszijde te uiten.Door: Jan Coolbrandt

het PlAn

Tijdens de bijeenkomst van De Lijn en de vakbonden op 30 oktober 2009, gaf De Lijn tekst en uitleg bij de vooropgestelde besparingen. Twee derden van de bespa-ringen zal moeten gezocht worden in de ‘exploitatie’ van zowel De Lijn als van haar pachters. De Lijn hoopt dat de optimalisa-tie van de planning van de buslopen en de diensten (met een betere koppeling van de regie en de exploitanten waardoor bijvoorbeeld lege kilometers worden ver-meden) en de verhoging van de efficiëntie voldoende besparingen zullen opleveren. De Lijn overweegt volgende efficiëntie-voorstellen: het invoeren van deeltijdse contracten, de rijprestaties voor het per-soneel uit de technische diensten, een gezinsvriendelijke roostering, de afname van de overuren, de verhoging van de pre-sentie in de strijd tegen het absenteïsme, de niet-vervanging van de bruggepensio-neerden, …

De Lijn gaat er tevens van uit dat een be-tere samenwerking tussen De Lijn en de exploitanten door de integratie van bus-lopen en diensten per regio besparingen kunnen opleveren. Er wordt benadrukt dat het overleg zal worden gerespec-teerd. Het behoud van de jobs staat im-mers centraal!

Toch wil De Lijn niet uitsluiten dat ook het aanbod van zowel De Lijn als van de pach-ters zal moeten worden herbekeken in functie van de bezettings- en uitvoerings-graad. Binnen het kader van een selectieve aanbodsvermindering worden de frequen-tie en alternatieve vervoersmodi als voor-stellen naar voor geschoven.

ACV-Openbare Diensten betwijfelt dat de efficiëntieverbeteringen binnen de exploi-tatie (betere planning, betere inzetting van personeel, herschikking van ritten…) zal resulteren in twee derden van de be-sparingen. Tenzij natuurlijk in het aanbod of de basismobiliteit wordt gesnoeid, wat niet aanvaard kan en zal worden. Zo is het voorstel om de belbus af te schaffen en te vervangen door een taxi in strijd met het decreet op de basismobiliteit. Bovendien

staan dergelijke maatregelen haaks op het gevoerde Openbaar Vervoersbeleid van de laatste jaren.

Alhoewel de Mobiliteitsvisie 2020 de ba-sis vormt voor het nieuwe beleid van de Vlaamse regering en ACV de uitgangs-punten van deze visie niet in vraag stelt, vraagt ACV zich toch af of ook op het vlak van de investeringen geen inspanningen kunnen worden geleverd. Een uitbreiding van het aanbod in functie van de vraag is inderdaad wenselijk maar verhoogt tege-lijkertijd de exploitatiekosten (meer bus-sen, trams en personeel). Zullen hiervoor de nodige kredieten uitgetrokken? ACV-Openbare Diensten hoopt alvast van wel.

De overige besparingen, ongeveer 15 mil-joen, voorziet De Lijn enerzijds in de wer-kingskosten en anderzijds in het verhogen van de ontvangsten. De Lijn zal ondermeer zijn marketingbudget drastisch verminde-ren en zal moeten snoeien in de consultan-cy-budgetten. Ook zullen de strategische projecten moeten worden herbekeken en desnoods moet worden afgelast of uit-gesteld. Een selectieve aanwervingstop behoort volgens De Lijn ook tot de moge-lijkheden.

Tot slot, zal ook aan de ontvangstenzijde naar nieuwe inkomsten worden gezocht. Er ligt bij de Minister een voorstel op de tafel waarbij de tarieven kunnen worden geïndexeerd. Ook wordt gezocht hoe onze niet-actieven, die vandaag gratis rijden, een kleine administratieve bijdrage zou-den kunnen leveren voor bijvoorbeeld de aanmaak van de vervoerkaart.

De Lijn beseft dat er heel wat werk aan de winkel is. Eind november hoopt zij klaar te zijn met het luik ‘exploitatie’. Nadien moet de opmaak van de diensten en de rollen voorgelegd worden aan de vakbonden. De ‘nieuwe’ dienstregeling kan dus pas tussen de krokus- en de paasvakantie wor-den ingevoerd. Ondertussen zal ook een concreet actieplan met betrekking tot de besparingen in de werkingskosten worden klaargemaakt. ind november worden de vakbonden opnieuw voor overleg uitge-nodigd.

ACV-Openbare Diensten vindt de bespa-ringen bij De Lijn aan de hoge kant. De Vlaamse regering gaat voorbij aan het feit dat De Lijn een openbaar vervoerbedrijf is waar het aanbieden van openbaar ver-voer direct afhankelijk is van de inzet van personeel Elke heeft dan ook gevolgen op de dienstverlening. Het ACV is dus terecht ongerust over de gevolgen van deze be-sparingsronde voor de chauffeurs bij De Lijn en bij de pachters. Het ACV eist de exploitatie zoveel mogelijk wordt ontzien. In dat verband is het geruststellend dat De Lijn belooft haar CAO-afspraken met be-trekking tot de werkzekerheid en de ver-worven rechten te zullen respecteren. Ook bij de pachters is het behoud van de jobs en het behoud van de loon- en arbeids-woorden prioritair. De Lijn beklemtoont de gelijke behandeling van het personeel van de pachters.

Toch vreest ACV-Openbare Diensten voor ingrijpende maatregelen in de exploitatie van zowel de regie als van de pachters en voor de gevolgen op de werkomstandig-heden van de chauffeurs. Hier belooft De Lijn, ook bij de pachters, het broodnodige overleg met de vakbonden.

Welke ook de voorstellen van De Lijn en de pachters zullen zijn, een inlevering of een verhoging van de werklast zal ACV-Open-bare Diensten zeker niet aanvaarden!ACV wacht nog altijd op een aantal ingrij-pende flankerende maatregelen die het openbaar vervoer aantrekkelijk moeten houden en goedkoper kunnen maken. Het verhogen van de commerciële snelheid van de tram en de bus door ingrepen in de wegeninfrastructuur ( bv. vrije bus- en trambanen) verhoogt de efficiëntie en de kwaliteit van het Openbaar vervoer. ACV betreurt dat hierover niets wordt gezegd. Nochtans zitten de bevoegdheden mobi-liteit en openbare werken in één Minister-portefeuille.

Voor meer informatie kan u terecht bij Jan Coolbrandt, Nationaal se-cretaris ACV Openbare diensten op 0475/378.330.

■ VERVOER ACV Openbare Diensten

20 november 2009 De Nieuwe Tijd

De beleidsnota of toekomstvisie van Minister Hilde Crevits: een moeilijke evenwichtsoefening!■ in het vlaamse regeerakkoord staat dat de lijn ‘een hogere kostendekkingsgraad’ moet halen. de steile opgang van de lijn sinds 1999 heeft immers een hoge prijs, terWijl de globale ontvangsten niet dezelfde opWaartse curve volgen. er is klaarblijkelijk maar één manier om dit te beWerkstelligen: efficiëntieWinst. Door: Thomas Vael

In de nieuwe beleidsnota ‘mobiliteit en openbare werken’ neemt minister van mo-biliteit Hilde Crevits zichzelf voor om de (kosten)efficiëntie van het Vlaams open-baar vervoer te verhogen. Essentieel hier-bij is de kostendekkingsgraad. Deze wordt met 15,5% in 2009 niet voldoende geacht. Tevens worden de gehanteerde reizigers-aantallen die De Lijn ter berekening hiervan hanteert in twijfel getrokken. Zowel de di-rectie van De Lijn als de minister geven toe dat dit inderdaad een punt ter verbetering is. Om deze aanhoudende discussie te ob-jectiveren stelt de beleidsnota dat ‘essenti-ele beheersgegevens als reizigersaantallen, reizigerskilometers, kostendekkingsgraad, efficiëntie- en effectenmetingen op realis-tische basis zullen moeten worden aange-reikt en structureel gemonitord’.

De zogeheten smartcard of chipcard zal hierbij vanaf 2010 als cruciaal hulpmiddel worden ingevoerd in de meer dan 4000 bussen en trams van De Lijn. Deze chip-kaart zal leiden tot nauwkeuriger registratie van de reizigersaantallen, en eveneens een beter inzicht geven in het verplaatsingsge-drag. Deze digitalisering betekent ook een opstap naar het gewenste ééngemaakte vervoersbewijs. Eveneens zal het een inter-ne benchmark bieden, zowel voor de eigen diensten als voor de exploitanten. Het ma-nagement van De Lijn en ook de politieke

besluitvormers kunnen op deze manier be-ter geresponsabiliseerd worden.

In de beleidsnota wordt tevens aangedron-gen op een efficiënter een meer vraagge-stuurd aanbod dat via het zogeheten net-management zou verlopen. De beleidsnota formuleert het als ‘een meer efficiënte plan-ning van diensten en ritten, zowel voor be-staande als voor nieuwe lijnen’. Meer con-creet gaat het hier onder andere over het inzetten van belbussen op onderbezette lijnen en het vervangen van onderbezette belbussen door taxi’s. Daarnaast worden sommige projecten uit mobiliteitsvisie 2020 uitgesteld. Zo voorziet het regeerakkoord voorziet amper één nieuw tramproject per provincie. Een aantal diensten worden verder geoptimaliseerd door bijvoorbeeld een betere koppelingen te maken tussen het eigen busvervoer en dat van de privé-exploitanten.

Betekent dit dat de aanbodsgestuurde uit-gangspunten van de basismobiliteit wat op het achterplan zullen geraken? In ieder geval is het met de huidige meetmethodes moeilijk om het resultaat van de basismobi-liteits-inspanningencorrect in te schatten. Prioritair wil de minister dan ook te weten te komen wat de invloed is van het aanbod en de tarieven op het gebruik van het open-baar vervoer. Hier gaat het bijvoorbeeld over het verplaatsingsgedrag van mensen met een gratis of goedkoop abonnement. Hieromtrent worden echter geen grote wij-zigingen verwacht.

De verhoging van de kwaliteit van de dienstverlening is volgens minister Crevits de steunpilaar voor de noodzakelijke ef-ficiëntieverhoging. Hieromtrent vormen onderstaande beleidselementen de priori-teiten:■ Doorstroming: herinrichting van de

openbare weg, vrije busbanen en ver-keerslichtenbeïnvloeding. Deze maatre-gelen zijn echter niet overal mogelijk en/of opportuun.

■ Een ééngemaakt vervoersbewijs voor de verschillende vervoersaanbieders. Dit is een eerste stap in de richting van digitali-

sering en vormt een duidelijke keuze om de snelste en kortste verplaatsing niet fi-nancieel afstraffen

■ Met betrekking tot het tariefbeleid wor-den met uitzondering van de indexering geen aanpassing voorzien. Doelgroep-gericht worden wel variaties in het prijs-peil mogelijk. Zodra de Lijn start met de uitbating van snelbussen, streektrams en lightrails moet de mogelijkheid bestu-deerd worden om ook de factor snelheid in de tarieven te verwerken.

■ Dienstverlening aanpassen waar nodig: Naast de invoer van de chipkaart worden alle voertuigen uitgerust met GPS. Zo is het mogelijk een dienstregeling op een objectieve manier te analyseren en het aanbod aan te passen in functie van het moment van de dag of aan de periode waarin de ritten worden uitgevoerd.

■ Een betere communicatie voor de klant door “real time” informatie.

■ Prioritaire investeringen: naast een een-gemaakt vervoersbewijs wil de minister de klemtoon leggen op een Vlaamse spoorstrategie, en ook op multifunctiona-liteit van de stationsomgevingen. NMBS en De Lijn moeten elkaar versterken.

Ten slotte haalt de beleidsnota aan dat een nieuw en geactualiseerd mobiliteitsplan Vlaanderen noodzakelijk is om deze maat-regelen aan af te toetsen.

In de huidige besparingscontext zal De Lijn echter moeten nagaan of de initiatieven uit het verleden al dan niet efficiënter kunnen en/of moeten. Het regeerakkoord stelt im-mers dat de exploitatietoelage vanaf 2010 structureel met 40 tot 50 miljoen euro zal inkrimpen. Dit betekent 4 tot 5 procent van de huidige toelage. Dit wordt een zeer moeilijke evenwichtsoefening. De Lijn wil tijdens die evenwichtsoefening de reizigers niet bruuskeren en wil eveneens rekening houden met werknemers van zowel De Lijn als deze van de exploitanten en de privébe-drijven met lopende de vervoerscontrac-ten. ACV-Openbare Diensten verwacht dat De Lijn bij de realisatie van de kosteneffici-entie en het invoeren van nieuwe dienstre-gelingen de nodige aandacht besteedt aan overleg met de sociale partners.

ACV Openbare Diensten VERVOER ■

21De Nieuwe Tijd november 2009

Sociale programmatie 2009-2010 Autobus-Autocar■ op dinsdag 13 oktober Werden de onderhandelingen over een algemeen luik van de sociale programmatie 2009-2010 ver-der gezet. uiteindelijk Werd een protocol bereikt Waarin enkele belangrijke maatregelen vervat zitten voor zoWel de vlaamse als de Waalse openbare autobusdiensten, de speciale diensten en de autocardiensten. Door: Jan Coolbrandt

finAnCiële WAArdering

In 2009 wordt voor elk personeelslid 100 euro voorzien in het collectief aanvullend pensioensplan van de sector. Dit bedrag zal geproratiseerd worden in functie van de prestaties.

Tevens wordt voor de werknemers van de sector vanaf 1 januari 2010 een collectieve hospitalisatieverzekering afgesloten ter waarde van 100 euro per werknemer. De onderhandelingen over de toepassings-modaliteiten, over de waarborgen en de keuze van maatschappij worden zo snel mogelijk in de schoot van het sociaal fonds opgestart.

oPleiding

Vervolgens wordt de vorming in het kader van het behalen van het attest voor vakbe-kwaamheid, de zogenaamde permanente bijscholing (35 uren per 5 jaar) aan 100 % betaald, ook indien de vorming buiten de werkuren plaatsvindt.

semesteriAlisering

Met betrekking tot de invoering van de semestrialisering, dit is de berekening van de wekelijkse arbeidsduur op zesmaande-lijkse basis in plaats van op driemaande-lijkse basis, wordt een regeling uitgewerkt waarbij de semestrialisering alleen kan worden ingevoerd op voorwaarde dat er ook op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten. Deze regeling moet het mogelijk maken om naast de eventuele invoering van de semestrialisering, de werkgever te ver-plichten een aantal garanties in te bouwen. Het gaat onder meer om een inkomens-garantie, de bekendmaking van het wer-krooster ten minste 1 maand op voorhand, de invoering van een prestatieblad (in Wal-lonië – in Vlaanderen is het reeds verplicht). Hierbij wil ACV-Openbare Diensten duide-lijk stellen dat er niet geraakt mag worden aan de bestaande regelingen zonder een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst op bedrijfsniveau.

stAndPunten

Zoals iedereen weet heeft de discussie over de annualisering en daarna de semestriali-sering in de sector ‘openbare autobusdien-sten (PC 140.01– Vlaanderen en Wallonië) heel wat stof doen opwaaien. Reeds van in het begin heeft ACV-Openbare Diensten duidelijk gesteld dat niet kan worden ge-raakt aan de bestaande akkoorden.

De nieuwe regeling biedt inderdaad de mogelijkheid om op bedrijfsvlak het de-bat te voeren over de semestrialisering. Echter de werkgever kan dit niet eenzijdig opdringen. En er moet so wie so aan de werknemers een aantal garanties worden gegeven. Meer nog, de semestrialisering kan niet worden ingevoerd zonder een be-drijfscao, waarbij de instemming van zowel de werknemers als de vakbonden noodza-kelijk is.

Met betrekking tot het afsluiten van een hospitalisatieverzekering naar analogie met De Lijn en de SWRT-Tec betekent een inwilliging van de eis van ACV-Openbare Diensten. Op deze manier wordt de kloof tussen beide werknemersstatuten een beetje gedicht. Uiteraard genieten ook de werknemers werkzaam in de speciale en autocardien-sten van deze gratis verzekering.ACV-Openbare Diensten blijft er van over-tuigd dat het aanbieden van een gratis col-

lectieve ‘zorg’-verzekering voor alle werk-nemers van Autobus-Autocar een prioritair actiepunt moet blijven. Op die manier moet er gezorgd worden dat elke werkne-mer ook op het vlak van gezondheidszorg maximaal wordt beschermd.

Binnenkort wordt over deze afspraken een sectorale (P.C. 140, 01,02 en 03) collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten.

soCiAle ProgrAmmAtie AutoCAr

Op 24 juni 2009 werd een protocol afgeslo-ten in de autocarsector. De verhoging van de uurwaarde van de ARAB-vergoeding (€ 0,07 op 1 oktober 2009 en € 0,03 op 1 janu-ari 2010) was gekoppeld aan de goedkeu-ring van de RSZ.De RSZ heeft ons meegedeeld dat indien de stijging beperkt blijft tot maximum 0,10 EUR per uur er geen RSZ-bijdragen zal moeten worden betaald.De verhoging van de ARAB-vergoeding vanaf 1 oktober 2009 is dus definitief ver-worven.

■ PENSIOENEN ACV Openbare Diensten

22 november 2009 De Nieuwe Tijd

ACV en de Pensioenconferentie■ de pensioenconferentie moet in de komende maanden uitmonden in een hervorming en versterking van onze pensioenstel-sels. de eerste fase van de pensioenconferentie Werd ruim een jaar geleden gelanceerd door toenmalig minister voor pensioe-nen arena. het belgische pensioenlandschap Werd in Werkgroepen doorgelicht. een syntheserapport van de Werkzaamheden is reeds lang aangekondigd en Wordt nu verWacht in de loop van de maand november. vervolgens kan het echte debat over de toekomst van onze pensioenen van start gaan. acv staat klaar om de discussies hierover aan te vatten met een reeks globale uitgangspunten en concrete voorstellen. Door: Joris Lermytte

uitdAgingen

Lachende medioren op een zonovergoten strand: het is een beeld dat artikels over pensioenen nog al eens flankeert. Vandaag is het beeld steeds minder gepast. Zeker het pensioenstelsel van de werknemers maakt heel wat gepensioneerden lang niet meer zo blij en de komende decennia zullen al onze pensioenstelsel in woelig vaarwater terecht komen. Aan uitdagingen voor onze pensi-oenstelsels is er dan ook geen gebrek: de kosten van de vergrijzing, het begrotingste-kort, pensioenen die niet beschermen tegen armoede, te lage pensioenen en ongelijke aanvullende pensioenen zijn zowat de be-langrijkste. De prioriteiten van ACV bieden een antwoord op die uitdagingen.

uitgAngsPunten

ACV plaatst de eerste pensioenpijler op-nieuw voorop. Het wettelijk pensioen is im-mers uniek omdat het kan uitpakken met een aantal voordelen die de aanvullende pensioenen niet kunnen bieden. Zo kan het stelsel als enige aan iedereen een mini-mumpensioen garanderen. Ook indexering en welvaartsvastheid komen enkel voor bij wettelijke pensioenen. Tot slot zijn wette-lijke pensioenen ook het best gewaarborgd want deze zijn niet afhankelijk van de finan-ciële markten.

Die eerste pijler moet evenwel dringend versterkt worden door meer welvaartsvast-heid, het beter laten aansluiten van de pen-sioenen bij het arbeidsinkomen tijdens de loopbaan en betere waarborgen tegen ar-moede. Zo’n adequate pensioenen moeten ook voldoende gefinancierd worden. Door meer werkgelegenheid, alternatieve finan-ciering, het heroverwegen van RSZ-vermin-deringen en fraudebestrijding moeten in de toekomst meer inkomsten naar de pensioe-nen gaan. Omdat een fatsoenlijk pensioen slechts wordt bekomen na een volwaar-dige loopbaan moet de uitbouw van zo’n volwaardige loopbaan vergemakkelijkt worden. Daarenboven moeten de pensi-oenstelsel aangepast worden aan nieuwe samenlevingsvormen en zorgbehoeften. Er kan dan ook niet geraakt worden aan de

pensioenbedragen, de pensioenleeftijd of de loopbaaneisen.

ConCrete Voorstellen

ACV leidt uit deze principes acht concrete voorstellen af.

1.Sterkere welvaartsvastheidHet huidige mechanisme van welvaarts-vastheid moet een automatisme worden (zoals de perequatie in de overheidssec-tor). Dat moet vermijden dat werknemers bij elke aanpassing worden gegijzeld door tegeneisen van werkgeverszijde. Daarnaast moet er een inhaalbeweging komen voor de laagste en oudste pensioenen.2.Verzekeringskarakter versterkenDe band tussen het inkomen tijdens de loopbaan en het pensioen dient verbeterd te worden. Op dit moment wordt die band verzwakt door inkomensgrenzen. Een in-komen boven die grenzen telt niet meer mee voor het pensioen. De grenzen moe-ten worden aangepast aan de gestegen levensstandaard. Daarenboven zou het veel rechtvaardiger te zijn om niet elk jaar afzonderlijk af te toppen, maar enkel een grens op te leggen voor het loon dat over een hele loopbaan in aanmerking geno-men wordt voor het pensioen, een soort maximumpensioen (ook hier zou men zich kunnen spiegelen aan het pensioen in de overheidssector). 3.Volwaardige loopbanen uitbouwenDe opbouw van pensioenrechten moet ge-stimuleerd en vergemakkelijkt worden. Dit is in het bijzonder belangrijk in het kader van de combinatie arbeid en gezin, en in het kader van de bescherming van onvrijwillig deeltijdsen. Afgeleide rechten moeten wor-den behouden, de combinatie arbeid en ge-zin moet voldoende gelijkgestelde rechten opleveren en onvrijwillig deeltijdse arbeid moet worden afgebouwd of gelijkgesteld. 4.Toekomst overlevingspensioenEr moet een betere cumulregeling komen voor overlevingspensioenen: arbeidsinko-men of onderbrekingsuitkeringen moeten combineerbaar zijn met een overlevings-pensioen. Ook het verlies van het overle-vingspensioen bij hertrouw is aan herzie-ning toe.

5.Waar naar toe met echtscheidingspen-sioen?Echtscheidingspensioenen moeten ver-hinderen dat uit de echt gescheidenen de dupe worden van de loopbaankeuzes die men als koppel heeft gemaakt. Hierover vragen wij een debat.6.Hulp aan bejaardenDe inkomensgrenzen binnen het stelsel voor hulp aan bejaarden moeten worden opgetrokken zodat het stelsel toeganke-lijker wordt voor gepensioneerden met een hoge zorgbehoefte die geen zeer laag pensioeninkomen hebben. De welvaarts-vastheid van dit stelsel moet ook worden bedongen.7.Betere pensioeninformatieWerknemers moeten meer zicht krijgen op de impact van hun loopbaankeuzes. ACV pleit voor de uitbouw van een volwaardig carrièreplanningsysteem (CPS).8.Wat met de 2de en 3de pijler?Voorrang aan 1ste pijler wil ook zeggen dat er meer beperkingen moeten komen op de voordelen aan de 2de en 3de pijler. ACV stelt de voordelen in vraag die gaan naar niet-solidaire aanvullende pensioenstelsels en het individuele pensioensparen. De midde-len die vrijkomen moeten geherinvesteerd worden in de 1ste pijler. Anderzijds moeten de aanvullende pensioenen gedemocrati-seerd worden: iedereen zou ervan moeten kunnen genieten en de uitbetaling in een maandelijkse rente (zoals een gewoon pen-sioen) moet worden aangemoedigd.

ConClusie

ACV wil een versterking van de wettelijke pensioenen. Ze dienen te worden opge-trokken zodat gepensioneerden met een laag pensioen niet in armoede vervallen en de pensioenen beter aansluiten op het inkomen tijdens de loopbaan. Het wettelijk pensioen moet voldoende aantrekkelijk zijn voor alle inkomensgroepen. Verder moeten de pensioenen worden aangepast aan nieu-we samenlevingsvormen, zorgbehoeften en individualisering. Ten slotte vraagt ACV een democratisering van de aanvullende pensioenen en mag enkel overheidsgeld vloeien naar stelsels die voldoende solida-riteit waarborgen.

ACV Openbare Diensten PENSIOENEN ■

23De Nieuwe Tijd november 2009

KB’s verhoging minimumpensioenen en grensbedragen vakantiegeld verschenen.

Vergoedingen bij overlijdenDe nabestaanden kunnen bij het overlij-den van een gerechtigde op een rustpen-sioen ten laste van de Staatskas, een ver-goeding bekomen ter compensatie van de gedane begrafeniskosten. De begrafe-nisvergoeding moet in principe worden aangevraagd bij de pensioendienst. De langstlevende echtgenoot ontvangt de vergoeding automatisch. Voor de langst-

In de Nieuwe Tijd van juni berichtten we over de verhoging van de grensbedragen voor het vakantiegeld en de minimumpen-sioenen. Op 22 oktober zijn de KB’s die dit moeten regelen eindelijk in het staatsblad verschenen. PDOS paste dit jaar reeds de 4% hogere grensbedragen voor het vakan-tiegeld toe. Wie recht heeft op een mini-mumpensioen mag een regularistie ver-wachten. De minimumpensioenen worden retroactief verhoogd vanaf 1 oktober 2008 en nog eens vanaf 1 april 2009, telkens met 2 %. Onderstaande tabel biedt een over-zicht van de minimumpensioenen.

Rustpensioen wegens leeftijd of dienstanciënniteit

alleenstaand gehuwd

Bruto/ m € 1.188,84 € 1.485,91

Rustpensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid

50% referentiewedde 62,5% referentiewedde

Minimum Bruto/ m < € 1.188,84 < € 1.486,02

Maximum Bruto/ m > € 1.671,51 > € 2.089,39

Overlevingspensioen

Bruto/ m € 1.036,29

levende echtgenoot en de erfgenamen in rechte lijn is de begrafenisvergoeding ge-lijk aan het laatste bruto maandbedrag van het rustpensioen beperkt tot 2.193,74 euro. Voor de andere rechthebbenden is het be-drag van de vergoeding gelijk aan de wer-kelijk gedane kosten zonder evenwel het laatste bruto maandbedrag van het rust-pensioen te overschrijden en steeds be-

perkt tot 2.193,74 euro. Nabestaanden van een gerechtigde op een werknemerspen-sioen kunnen bij hun ziekenfonds de wet-telijke overlijdensvergoeding van 148,74 euro verkrijgen.

Ja, ik wil me mee inzetten als afgevaardigde van ACV-Openbare Diensten

Vul dan onderstaand formulier in en bezorg het aan een van onze secretariaten. Je kan het formulier ook online invullen, via www.acv-openbarediensten.be

Voornaam: ...............................................................................................................................................................................................................................................

Naam: ........................................................................................................................................................................................................................................................

Lidnummer: ............................................................................................................................................................................................................................................

Adres: ......................................................................................................................................Nr.: ..........................................................................................................

Postnummer: ........................................................................................................Gemeente: ..........................................................................................................

Telefoon of gsm: ...................................................................................................................................................................................................................................

E-mail: .......................................................................................................................................................................................................................................................

Ik werk bij: ................................................................................................................................................................................................................................................

Dienst: .......................................................................................................................................................................................................................................................

Functie: .....................................................................................................................................................................................................................................................

Handtekening

Vernieuwing interne militantencomités binnen ACV-Openbare DienstenAls lid kan je rekenen op je vakbond. ACV-Openbare Diensten wil er alles aan doen om je te helpen, als je vragen of problemen hebt en om je belangen als werknemer goed te verdedigen. Op de werkplaats ken je de vakbond via onze afgevaardigden: zij engageren zich om als vrijwilliger de syndicale werking mee uit te bouwen. Onze afgevaardigden zijn het gezicht van de vakbond op je werk.

De syndicale afgevaardigden van ACV-Openbare Diensten spelen een erg belangrijke rol:

■ Ze vormen een persoonlijk contactpunt voor hun collega’s.

■ Ze staan leden bij met raad en daad en doen tussenkomsten in jouw belang.

■ Ze beslissen mee over onze syndicale aanpak.

Alle leden die zich willen inzetten voor hun collega’s o het werk nodigen we uit om zich op te geven als kandidaat afgevaardigde. Waarom zou jij dit niet willen doen?