Landgenoten Zomer 2010

28
landgenoten magazine voor boer en buiten zomer 2010 | 22 www.vilt.be + BBQ-chef Peter De Clercq, hoeveproducten, puntvervuiling en veel meer driemaandelijks | kwartaal 2 | Gent X | P509285 De juiste prijs! Alles over toeslagen en marges DOSSIER Europees landbouwbeleid Wat na 2013? Strategisch investeren Weten wat je wil en kan Zuiderse paprika’s voor een zonnige toekomst?

description

 

Transcript of Landgenoten Zomer 2010

Page 1: Landgenoten Zomer 2010

landgenotenmagazine voor boer en buiten zomer 2010  |  22

www.vilt.be

+ BBQ-chef Peter De Clercq, hoeveproducten, puntvervuiling en veel meer

drie

maa

ndel

ijks

| kw

arta

al 2

| G

ent

X | P

5092

85

De juiste prijs!Alles over toeslagen en marges

DOSSIER Europees landbouwbeleidWat na 2013?

Strategisch investerenWeten wat je wil en kan

Zuiderse paprika’svoor eenzonnige

toekomst?

Page 2: Landgenoten Zomer 2010
Page 3: Landgenoten Zomer 2010

colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Bruno Bamps, Louis Palfliet, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker fotografie Filip Vanoutrive, iStockphoto de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.

in dit nummer

22

12

06

Beste

landgenoten

06 focus Europa na 2013Het parcours naar de hervorming

van het Europese landbouwbeleid:

waarover gaat het en wie beslist wat

tegen wanneer?

12 ondernemer van natureDe strategie achter het gemengde

akkerbouw-melkveebedrijf van Chris

Steenhuyse uit Zottegem.

20 biechtstoelJacques Steenbergen, Directeur-generaal

van de Algemene Directie

Mededinging, over wat wel en niet mag

in de zoektocht naar betere prijzen.

22 buitenlanderBBQ-chef Peter De Clercq op zoek

naar prijsbeesten in de koeienstal van

Tom Mille uit Maldgem.

en verder …

04 koetjes & kalfjes11 gewikt en gewogen14 burenbabbel17 uit de provincie18 ten huize van24 mijn gedacht26 frontaal

Welke kost krijgen jouw kinderen of kleinkin-

deren voorgeschoteld als ze straks op kamp

gaan? Uit een ver ponykampverleden herinner

ik mij dat dit nogal eens te wensen overliet.

Wie naar Mijn Restaurant heeft gekeken, weet

dat alles staat of valt met goede basispro-

ducten. En waar kan je die beter vinden dan

rechtstreeks bij de boer? De website Fermweb

speelt daar handig op in. Via een eenvoudige

zoekfunctie komen kookouders te weten waar

ze lekkere hoeveproducten kunnen aankopen

in de buurt van hun kampplaats.

Als je het aan trendwatcher Herman Konings

vraagt, speelt Fermweb helemaal in op de

latte-trend: mensen gaan steeds meer op

zoek naar lokale, authentieke en kwaliteits-

volle voeding. Wie de jeugd aan zijn kant wil

krijgen, moet dan weer zorgen dat die pro-

ducten ook een sexy kleedje krijgen en dat er

bij voorkeur over gecommuniceerd wordt via

Facebook of Twitter.

Wie ook heil ziet in speciale marketingac-

ties om de consument te overtuigen meer

te betalen voor Vlaamse voedingsproduc-

ten, is Jacques Steenbergen, hoofd van de

Belgische mededingingsautoriteit. Hoe-

wel hij soms hard is voor de landbouw,

zijn de ideeën van de man het overdenken

waard. Misschien kunnen ze wel inspira-

tie opleveren voor de hervorming van het

Europees landbouwbeleid die nu

wel heel dichtbij komt. In

Landgenoten zetten wij

alvast alles op een rij-

tje: Wat is de inzet van

de hervorming? Wie

denkt wat en welke

rol speelt het Belgisch

voorzitterschap van

de Europese Unie?

Veel leesplezier!

3

18

Page 4: Landgenoten Zomer 2010

Sappige fruitverhalenDe overgang van hoog- naar laagstam, het ontstaan van

veilingen, mislukte oogsten,… In geschiedenisboeken over

Haspengouw vind je de feiten, maar wat was de impact ervan

op de mensen? In samenwerking met de stad Sint-Truiden

verzamelde het Centrum Agrarische Geschiedenis verhalen

van fruitboeren, confituurmakers, stroopstokers en vei-

lingmedewerkers en bundelde ze in het boek ‘Sappig

verteld’ har lijke verhalen van mensen die gedre-

ven door hun passie voor fruit, afgewisseld

met foto’s van de geïnterviewden.

koetjes & kalfjes4

‘ Je hebt nooit marktmacht als je te veel produceert.’Jacques Steenbergen, directeur-generaal van de Algemene Directie Mededinging van de FOD Economie, in een gesprek met VILT (zie Biechtstoel p. 18).

West-Vlaamse land- en tuinbouwers belonen die

oog hebben voor de inplanting van hun bedrijfs-

gebouwen. Dat is het doel van de nieuwe wed-

strijd ‘agrarische architectuur’ van de provincie

West-Vlaanderen. Actieve landbouwers, architec-

ten of constructeurs die bij het ontwerpen van

functionele stallen of loodsen rekening hebben

gehouden met het karakter van de hoeve en met

een goede integratie in het omliggende land-

schap, kunnen deelnemen aan de wedstrijd. Wie

weet, dien jij binnenkort wel als voorbeeld voor

de rest van de provincie. Wees er snel bij, want de

inschrijvingen moeten voor 30 juni ingediend zijn!

info www.povlt.be of [email protected] of 051 27 33 87

Een parel van een landbouwbedrijf?

254Boerentrots en ondernemersgeest

WIN! Stuur je naam en adres naar info@

landgenoten.be en maak kans op een van de

vijf exemplaren van het boek ‘Sappig verteld’.

WIN! Wil je kans maken op één

van de vijf ex emplaren

van ‘Boerentrots en

ondernemersgeest’

die Landgenoten mag

weggeven? Stuur dan

je naam en adres naar

[email protected]

Het naoorlogse beleid bracht de ontwikke-

lingen in de landbouw in een stroomver-

snelling. Mechanisering, automatisering,

schaalvergroting, specialisatie en toene-

mende regulering stonden daarbij centraal.

Het Centrum Agrarische Geschiedenis

bezocht 40 Vlaamse actieve en gepensio-

neerde landbouwers om te peilen naar hun

ervaringen. De persoonlijke kijk van de

boeren op de landbouwontwikkelingen na

1945 vind je terug in het boek ‘Boerentrots

en ondernemersgeest’.

info www.cagnet.be

Plattelandsgenot in Alden BiesenHoeven we dit evenement nog voor te stel-

len? De Land- en tuinbouwdag in de presti-

gieuze landcommanderij van Alden Biesen

trekt elk jaar weer tal van kijklustigen. Ze

komen zich vergapen aan landbouwmachi-

nes uit de tijd van toen, oude ambachten,

en demonstraties met trekpaarden. Daar-

tegenover staan de modernste technologi-

sche snufjes in landbouwland, elitedieren

Page 5: Landgenoten Zomer 2010

Voor de Antwerpse landbouwers is er nu het

gloednieuwe Infoloket Landbouw

om hen wegwijs te maken in

het Antwerpse land- en tuin-

bouwbeleid. Hoe bestrijd

je het best distels? Wat

doet de provincie in ge-

val van wildschade aan

landbouwgewassen? Waar

kan je terecht voor milieu- of

De weg kwijt in het provinciale landbouwbeleid?

5

Hasseltse graanjenever, stroop

van Vrolingen, speculoos, knap-

koek, vlaai, fruitwijn,… het zijn

maar enkele van de vele Limburg-

se streekproducten. Tel daarbij

de talrijke Limburgse hoevepro-

ducten en het wordt al snel dui-

delijk dat de provincie Limburg

een heel arsenaal overheerlijke

producten bezit die steeds meer

in de smaak vallen bij toeristen

en bij Limburgers zelf. Om al dat

lekkers beter toegankelijker te

maken, gaat Limburg investeren

in een efficiënt distributiesys-

teem. Het creatief denkwerk hier-

over is gestart en in september zal

het systeem opgestart worden.

In afwachting daarvan zoekt de

provincie nog steeds Limburgse

hoeve- en streekproducenten die

hun producten via het systeem aan

de man willen brengen. Interesse?

Neem dan snel contact op met de

provincie!

info [email protected] of 011 23 74 47

Limburgse hoeve- en streekproducenten gezocht

254 12 eigenschappen van een goede ondernemerUnizo, VDAB en de KULeuven bestudeerden

het profiel van succesvolle ondernemers en

puurden daar 12 essentiële kenmerken uit:

Dat is het aantal land- en tuinbouwers

die in 2009 aanklopten bij Boeren op een

Kruispunt, een vzw die boeren in nood

begeleidt. Sinds de opstart in 2007 as-

sisteerde Boeren op een Kruispunt maar

liefst 726 keer bij bedrijfstechnische

kwesties, zoals balansanalyse, kasplan-

ning en het uitpluizen van jaarrekenin-

gen. De afgelopen drie jaar werden ook

191 gezinnen begeleid door een psycho-

loog. Driekwart van de bedrijven die een

beroep doen op de diensten van Boeren

op een Kruispunt zetten hun landbouw-

bedrijf verder na de begeleiding. Slechts

een kleine groep beslist er definitief de

brui aan te geven.

info www.boerenopeenkruispunt.be

Plattelandsgenot in Alden Biesen

Bezit je een aantal van die kenmerken niet, dan

ben je nog geen slechte ondernemer. Maar je weet

wel aan welke punten je moet schaven. Boven-

dien kan je gebreken altijd laten opvullen door

iemand anders.

uit de hedendaagse fokkerij en lekkere

streekproducten. In een gezellig kader

krijgen land- en tuinbouwers en toeristen

op 5 juli opnieuw een mooi overzicht van

wat de landbouwsector en het platteland

te bieden hebben.

info www.land-entuinbouwdagen.be

1 gericht op leren

2 netwerken vormen

3 overtuigingskracht

4 zelfkennis

5 doorzettingsvermogen

6 solidair en milieubewust handelen

7 toekomstgericht plannen

8 zelfstandigheid

9 zicht op de markt

10 kansen zien

11 besluitvaardigheid

12 besef van rendement

bouwvergunningen? Op al deze vragen biedt de

handige portaalsite van de provincie Antwer-

pen een duidelijk en beknopt antwoord. Heb

je een heel specifieke vraag, dan kan

je die stellen via een contactfor-

mulier. Antwoord is verzekerd!

info www.infoloketlandbouw.be

Page 6: Landgenoten Zomer 2010

focus Europa na 20136

Na 2013 wordt het Europese landbouwbeleid opnieuw

bijgestuurd. Volgens welke procedure en timing zal die

aanpassing verlopen? Waarover wordt er beslist en op

welke manier? In dit nummer zetten we alles op een rij,

zodat je binnen een helder kader kunt meedenken en

jouw stem laten horen.

Welke richting slaat Europa in?

Van bij de oprichting van de EU had een

aanzienlijk deel van de samenwerking

tussen de lidstaten betrekking op de

landbouw. Voor de jonge unie was dit

een manier om de strategisch belangrijke voed-

selzekerheid te garanderen, door boeren ertoe

aan te zetten om zo veel mogelijk te produceren

voor een ééngemaakte Europese markt. Op die

manier droeg het landbouwbeleid substantieel bij

Midden 2011 moet ook een voorstel over

de Europese uitgaven na 2013 op tafel liggen

aan de socio-economische stabiliteit in Europa.

Samen met het wettelijke kader voor de land- en

tuinbouw groeide door de jaren het bijhorende

budget. Het landbouwbeleid groeide ook mee met

de uitbreiding van de Unie, en werd gaandeweg

aangepast aan nieuwe uitdagingen. Landbouw

was en is dus belangrijk voor de EU, net zoals de

EU dat ook is voor de landbouw – en voor de indi-

viduele boer en tuinder.

Parcours en centenDe wereld en ook de landbouw zijn voordurend in

beweging. Om het landbouwbeleid in lijn te bren-

gen met nieuwe uitdagingen voor de sector en

de maatschappij plant Europa een nieuwe bijstu-

Page 7: Landgenoten Zomer 2010

7

Welke richting slaat Europa in?ring van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

(GLB). Hoe dat er uit zal zien, wordt onderwerp

van een discussie die dit jaar aanvat en wellicht

pas in 2013 zal besloten worden. De eerste stap-

pen liggen wel reeds vast: tegen eind dit jaar zal

de Europese Commissie, het uitvoerend orgaan

en als dusdanig de Europese tegenhanger van de

regering op nationaal niveau, een eerste hervor-

mingsvoorstel formuleren. Dat wordt dan bespro-

ken door het Europees Parlement en door de Raad

van de EU, het Europese besluitvormingsorgaan

waarin de nationale ministers vertegenwoordigd

zijn. Nadat deze instellingen hun opinie over dit

voorstel gegeven hebben, legt de Commissie,

normaal tegen midden 2011, nieuwe wetsvoor-

stellen ter stemming voor die de gemaakte af-

spraken moeten concretiseren.

Parallel met de discussies over de hervorming

van het landbouwbeleid buigen de Europese in-

stellingen zich over de verdeling van de Europese

middelen over de verschillende beleidsgebieden

na 2013. Hoe groot dient de EU begroting te zijn,

en waarheen kunnen de centen gaan? Verdient

landbouw nog steeds dezelfde budgettaire aan-

dacht? Hoeveel middelen dienen te gaan naar de

strijd tegen klimaatverandering, naar onderzoek,

naar migratie, etc.? Ook tegen midden 2011 moet

ook daarover een eerste cijfermatig voorstel op

tafel liggen. Zeker nu de economische crisis de

druk op alle budgetten heeft verhoogd, worden

deze besprekingen vanuit landbouwhoek met

argusogen gevolgd. Meer en meer andere be-

leidsgebieden claimen een groter deel van het

totaalbudget. Ook sturen de nieuwe lidstaten

verder aan op een gedeeltelijke herverdeling van

de landbouwmiddelen omdat zij vinden dat ze in-

zake inkomenssteun onheus behandeld worden.

Overleg met burgers en betrokkenen‘Een sterk Europees landbouwbeleid is onmisbaar

om economische en ecologische groei in de Eu-

ropese Unie te realiseren.’ Dat zei Dacian Ciolos,

EU-commissaris voor Landbouw en Platteland,

midden april in een debat over de aangekondigde

hervorming van het landbouwbeleid. De Europese

commissaris hecht erg veel belang aan de mening

van de Europese burgers, boeren en tuinders over

de richting die het landbouwbeleid uit moet. Om

tot een zo gedragen mogelijk voorstel te komen,

riep hij daarom op om een breed maatschappelijk

debat over de kwestie te voeren. Concreet lan-

ceerde hij een minisite waar iedereen tot juni kon

reageren op een aantal concrete vragen over het

toekomstig landbouwbeleid. Midden juli wil Cio-

los de resultaten van deze bevraging presenteren

op een Europese conferentie in Brussel.

De voorbije maanden is ook op Vlaams niveau

heel wat werk verricht om eind dit jaar doordacht

Een Vlaams standpunt komt er

pas als de Commissie haar eerste

hervormingsvoorstel bekendmaakt

In de aanloop naar de landbouwhervorming krijgt België de eer om van 1 juli

tot eind 2010 het EU-voorzitterschap te vervullen. Dat is een opdracht die de

verschillende lidstaten om de beurt krijgen toebedeeld. Meer beslissings-

macht levert dat echter niet op. Als voorzitter mag je wel de Europese verga-

deringen organiseren en leiden. Dit betekent dat België de agenda voor de

komende zes maanden mee bepaalt, al eist de etiquette dat de voorzitter al-

tijd het algemeen Europees belang voor ogen houdt.

Het woord aan de voorzitter?

Page 8: Landgenoten Zomer 2010

focus Europa na 2013

en met respect voor de vele belanghebbenden

op het komende voorstel van de Europese Com-

missie te kunnen inspelen. Het Departement

Landbouw en Visserij stelde in maart een discus-

siedocument voor met een visie op het gemeen-

schappelijk landbouwbeleid vanaf 2013. Alle

middenveldorganisaties – landbouworganisaties,

ngo’s, vertegenwoordigers uit de industrie en de

distributie – konden hierover tijdens een consul-

tatiedag in debat treden met elkaar. Een officieel

Vlaams standpunt is hieruit niet gedestilleerd

maar de elementen die toen aan bod kwamen zijn

een belangrijke input voor toekomstige Vlaamse

standpuntvorming in dit dossier, in Belgische of

Europese context.

Een blik op de toekomst van het GLBWat zijn nu de belangrijkste uitdagingen waarop

het nieuwe GLB moet inspelen? Naast de geste-

gen druk op de overheidsbudgetten en de verder

groeiende nood aan verantwoording voor het

gevoerde beleid, wijst de landbouwadministratie

in haar zestig pagina’s lange nota op een aantal

sterk veranderende omgevingsfactoren voor de

Europese landbouw. De sterk stijgende wereld-

voedselvraag, de klimaatwijziging, de toene-

mende schaarste inzake natuurlijke hulpbronnen,

de groeiende wereldhandel, de verdere globali-

sering en de vraag naar een verduurzaming van

consumptie en productie: stuk voor stuk zijn dit

ingrijpende evoluties waarop de landbouwsector

zich, ondersteund door het EU-beleid, moet trach-

ten voor te bereiden. Zonder daarbij de gevolgen

van de economische crisis uit het oog te verlie-

zen. Ook in de visie van Ciolos komen de meeste

van deze uitdagingen terug. Daarnaast legt hij de

klemtoon op het belang van diversiteit voor het

GLB. Hij vindt dat de regionaal verschillende pro-

ducten en werkwijzen als troef versterkt moeten

worden. In plaats van te streven naar één land-

bouwbeleid dat voor iedere lidstaat past, wil hij

naar een Europees kader evolueren waarin iedere

regio, afgestemd op de eigen noden, een aantal

klemtonen kan leggen.

Zowel de Vlaamse landbouwadministratie als

Commissaris Ciolos reiken momenteel enkele

denkpistes aan over wat dit dan voor het toe-

komstig landbouwbeleid zou kunnen betekenen.

Zonder in details te treden, halen we hieronder

enkele belangrijke elementen aan:

1. Het Europese markt- en prijsbeleid moet wor-

den gemoderniseerd. Landbouwbedrijven en

hun partners in de keten dienen een grotere

rol te spelen bij het beheer van het aanbod

en de prijs van landbouwproducten en bij het

beheer van risico’s, onder andere via meer sa-

menwerking tussen producenten. Daarnaast

8

Page 9: Landgenoten Zomer 2010

is er nood aan moderne Europees gestuurde

mechanismen die abnormale prijsschommelin-

gen afvlakken voor Europese producenten en

consumenten.

2. Er moet een oplossing gevonden worden voor

het huidige systeem van directe inkomens-

steun, dat aan felle kritiek van binnen en buiten

de landbouwsector onderworpen is. Algemeen

blijft er een breed gedragen verantwoording

voor het behoud van directe steun. Maar in de

toekomst zal de verdeling en toekenning van

deze steun anders moeten gebeuren.

3. Het GLB moet bijdragen aan een meer duurzame

en meer competitieve landbouw. Om hierin te

slagen heeft de sector ook nood aan een ver-

sterkt en verruimd investeringsbeleid, met meer

oog voor duurzaamheidscriteria. Tegelijk zijn

echter ook meer centen nodig om de uitvoering

van publieke (milieu)diensten te vergoeden.

1. ‘De EU moet aandringen op in-

ternationaal bindende afspra-

ken met betrekking tot duur-

zame landbouw (economisch,

ecologisch en sociaal!) in het

kader van handels-, milieu- en klimaatakkoorden.’

2. ‘Marktcorrigerende maatre-gelen moeten het falen van de

vrije markt of het tekortschie-

ten ervan corrigeren op het

vlak van het garanderen van

voedselzekerheid en het inspe-

len op maatschappelijke ver-

wachtingen en uitdagingen.’

3. ‘De kern van het GLB moet ook

in de toekomst binnen de eer-ste pijler liggen. De stimulans

die via de tweede pijler kan

worden geboden is waardevol

maar flankerend.’

4. ‘De bedrijfstoeslagrech ten

moeten ten volle de actieve

boeren ten goede komen. His-

torische, structurele en pro-

Er blijft een breed draagvlak voor het behoud van directe steun

info · www.vilt.be > Duiding > Na 2013, · www.ec.europa.eu/ agriculture > Landbouw > Na 2013 · Voor informatie over de discussienota: [email protected]

9

18 quotes

Wie zegt wat in het publiek debat?

Van maïs, bieten tot fruit en vleesvee: alle subsectoren krijgen te maken met de moderni-sering van het markt- en prijsbeleid.

Boerenbond ductiegebonden verschei-

denheid tussen sectoren

rechtvaardigt verschillen in

premies maar mag geen aan-

leiding geven tot concurren-

tieverstoring tussen bedrijven.

Hetzelfde principe gaat op tus-

sen regio’s en lidstaten.’

5. ‘Invoerheffingen en een strategisch voorraadbe-heer dat nefaste pieken en

dalen opvangt, zijn waarde-

volle instrumenten voor een

betere marktwerking. Samen-

werkingsverbanden tussen

boeren worden het best uitge-

breid naar de mogelijkheid om

afspraken te maken binnen de

keten.’

6. ‘Dumping van overschotten via

exportsubsidies moet ten alle

prijze vermeden worden. Maar

een rationeel gebruik van ex-portondersteuning om con-

currentieel verworven markt-

posities te vrijwaren van de

nefaste gevolgen van uitzon-

derlijke marktomstandighe-

den valt te verantwoorden.’

Page 10: Landgenoten Zomer 2010

focus Europa na 2013

(Vlaams Overleg Duur zame Ontwikkeling)

Uit de consensustekst met Boerenbond:

13. ‘De hoofdfunctie van duurzame landbouw is

het produceren van voedsel zodanig dat in

de basisbehoeften van elke burger kan wor-

den voorzien. Duurzame landbouw han-

teert praktijken die economisch efficiënt

zijn, de ecologische draagkracht respecte-

ren en sociaal aanvaardbaar zijn voor de hui-

dige generatie, zonder de kansen van toe-

komstige generaties te hypothekeren.’

14. ‘De economische dimensie van duurzame

landbouw houdt in dat producenten daar-

10

Vodo

ABS

7. ‘Het GLB moet in eerste instantie gefocust

zijn op een degelijk inkomen voor de land-

bouwer. Europese maatregelen om het mili-

eu te beschermen of het dierenwelzijn te ver-

beteren, brengen een hogere productiekost

met zich mee die via een ondersteuningsbe-

leid gecompenseerd moet worden.’

8. ‘We pleiten voor een differentiatie in de prijs-

vorming: binnen de EU een hogere prijs en

met ondersteunende maatregelen, waaron-

der marktregulatie via flexibele aanbodbe-

heersing. Daarnaast kunnen competitieve

bedrijven op de wereldmarkt, voor zover ze

met licht ondersteunde prijzen concurrenti-

eel maar niet marktverstorend zijn, zich rich-

ten op het bevoorraden van niet-zelfvoorzie-

nende landen.’

9. ‘Een hervorming van de directe steun is niet

wenselijk. We pleiten ook voor het gekop-

peld houden van de zoogkoeienpremies.

Zonder steun dreigt het Belgisch witblauw

te verdwijnen, terwijl dit ras over vele eco-

logische en andere troeven beschikt.’

10. ‘We vragen geen abrupte hervorming maar

een geleidelijke overgang naar 2020. Jonge

en andere bedrijven moeten tijd en ruimte

krijgen om zich te heroriënteren aan een aan-

gepast landbouwbeleid voor de periode die

voor een eerlijke prijs en gegarandeerde

toegang tot productiefactoren zoals gron-

den, water, agro-biodiversiteit, kredieten,

enz. krijgen.’

15. ‘Familiale landbouw is in Europa cruciaal

om voedselzekerheid te garanderen binnen

de eigen regio in overeenstemming met de

lokale noden.’

16. ‘Beleidsmaatregelen en marktcorrecties

zijn nodig om de beschikbaarheid van vol-

doende en betaalbaar voedsel te garande-

ren en om structurele overschotten te voor-

komen.’

17. ‘Een stimulerend beleid moet rekening hou-

den met de meerkost van de maatschappe-lijke eisen – onder meer op sociaal en ecolo-

gisch vlak – omdat de markt daarvoor maar

een beperkte meerprijs betaalt.’

Waarover nog geen consensus is bereikt:

18. ‘Wat is familiale landbouw? Wat verstaan

we onder zelfvoorzieningsgraad (absoluut

of relatief)? Kan de definitie van duurzame

landbouw ook een grootschalige invoer van

veevoeder en het gebruik van genetische ge-

wassen omvatten?’

* Dit VODO-standpunt werd ondertekend door Oxfam,

BBL, Wervel, Broederlijk Delen, Vredeseilanden, Africa Europe Faith and Justice Network

gelijkloopt met de budgettaire periode 2014-

2020.’

11. ‘Als vangnet pleiten we voor een combina-

tie van aanbodbeheersing, interventie en

opslag. Er moeten stimuli komen voor de

oprichting van producentenverenigingen in

alle sectoren om de collectieve onderhan-

delingsmogelijkheden te verbeteren.’

12. ‘Infrastructurele ingrepen in dorpskernen en

openbare werken op het platteland moeten

niet putten uit de middelen van het GLB. Als

de landbouw voldoende kansen krijgt, komt

de ontwikkeling en de leefbaarheid van het

platteland vanzelf niet in het gedrang.’

Page 11: Landgenoten Zomer 2010

gewikt en gewogen

info [email protected] of T 02 552 79 44,www.vlaanderen.be/landbouw

gezocht m/v die de belangen van de Vlaamse boeren verdedigt op nationaal en internationaal niveau.

gevonden Guy Lambrechts, directeur-ingenieur en teamhoofd Marktbeleid op de afdeling Landbouw- en Visserijbeleid, Departement Landbouw- en Visserij van de Vlaamse overheid. Specialiteit: groenten en fruit.

Wat doet de afdeling Landbouw- en Visserijbeleid precies?We bereiden het beleid van de ministers voor, helpen hen de juiste keuzes en strategieën te be-palen. Dat doen we onder meer door een visie te ontwikkelen op langere termijn. Maar eigenlijk werken we vooral op internationaal niveau: we zitten mee aan tafel bij het uitzetten van de krijt-lijnen voor het Europese landbouwbeleid en we zetten de regels van Europa om in een nationale regelgeving. Daarnaast doen we ook aan ‘lob-bywerk’: we zien erop toe dat de beslissingen die Europa neemt zo veel mogelijk stroken met de belangen van de Vlaamse boeren.

Lopen de belangen van de Waalse en de Vlaamse boeren altijd gelijk?Nee, er is een vrij groot verschil tussen het noor-den en het zuiden van ons land. Vlaanderen is dichtbevolkt. Je vindt hier dus vooral intensieve landbouw — zo’n 90 % van de Belgische groen-ten en het fruit wordt in het noorden geteeld. Daarnaast telt Vlaanderen ook heel wat varkens- en kippenkwekerijen en bedrijven die suiker of zuivel verwerken. In Wallonië is de landbouw veeleer extensief en gericht op primaire produc-ten: de boeren bewerken er vaak grote akker-velden. Door intensief te overleggen met onze collega's van de Waalse overheid proberen we toch tot een gezamenlijk standpunt te komen om te verdedigen bij Europa.

Waarvoor kunnen landbouwers concreet bij jullie aankloppen?Voor de groente- en fruitsector bijvoorbeeld, mijn specialiteit, kunnen ze via de producenten-organisaties subsidies aanvragen om acties te ondernemen die passen binnen onze langeter-mijnvisie. Zo kunnen ze kwaliteitssystemen op-zetten, maatregelen treffen om overproductie te vermijden, milieuvriendelijke alternatieven uit-testen of een beroep doen op telersbegeleiding en crisismaatregelen.

Hebben jullie invloed op de prijszetting van bepaalde producten?Nee, dat zou concurrentieverstoring zijn. We vol-gen de prijzen wel goed op om de markt beter te kunnen inschatten en maatregelen te treffen in-dien nodig. Onrechtstreeks streven we naar eer-lijke prijzen door de producentenverenigingen te steunen: hoe meer telers samenwerken, hoe sterker ze staan om een juiste prijs te bedingen.

Wil je deze job nog lang blijven uitoefenen?Absoluut. Het is heel afwisselend werk: de ene dag overleg je met de Europese Commissie, de andere dag met een landbouwer of verwerker. Het geeft bovendien een goed gevoel als je iets kunt betekenen voor de landbouwsector. Want ook al is Vlaanderen een kleine garnaal, via pro-actief overleg kun je toch proberen te wegen op het Europees beleid.

‘ Lobbyen voor de Vlaamse boeren bij de EU’

11

Page 12: Landgenoten Zomer 2010

ondernemer van nature

Hoe wil jij de komende jaren voldoende inkomsten uit je bedrijf

halen? Heb je al een duidelijk plan van wat je wel of niet wil en

waarom? Melkveehouder Chris Steenhuyse uit Zottegem licht

de strategie achter zijn bedrijf met zuivelwinkel en ijssalon toe.

N

12

Weten wat je wil en kanog voor hij de fakkel overnam, drukte

Chris Steenhuyse al zijn stempel op

het gemengde akkerbouw-melkvee-

bedrijf van zijn ouders. Hij was het

die een ambitieuze zuivelwinkel op Hoeve ’t Al-

kenveld wilde openen. Zijn ouders deden dat in

2004, waarna Chris in 2006 en begin 2010 het

bedrijf overnam. ‘Na mijn afstuderen aan de Ho-

geschool van Geel hadden we twee opties. Ofwel

zou ik uit werken gaan, ofwel moesten we een

extra inkomen uit ons bedrijf zien te halen. Voor

mij was het snel duidelijk: sociaal contact is mijn

moeder op het lijf geschreven. Ik wist dat er een

markt voor een hoevewinkel was. En ik vond het

een groot voordeel dat je zelf je prijs kunt zetten.’

Te duur personeelTijdens zijn studie liep Chris stage bij een bedrijf

in de Kempen waar ook aan zelfverwerking werd

gedaan. ‘In die tijd zag je dat nog niet zo veel en

ik besloot me daarop toe te leggen’, zegt hij. ‘In

onze directe omgeving zijn er geen gelijkaardige

bedrijven. Onze ligging is ok, voor zover dat een

rol speelt. We zijn vrij vlot bereikbaar maar liggen

niet langs een toeristische fietsroute. De men-

sen komen speciaal naar ons. Onze belangrijkste

strategische keuze was dan ook om niet eerst een

tijdje in de achterkeuken te proberen. We moes-

ten er direct staan met kwalitatieve producten,

een moderne winkel en een mooi bedrijf.’

Zes jaar later blijkt dat de plannen klopten. Mo-

menteel verwerkt Chris ongeveer 10 procent van

zijn totale quotum van 600.000 liter. ‘Het is een

naam Chris Steenhuyse

leeftijd28

diplomagraduaat landbouw

woonplaatsZottegem

Chris’ vrouw Leen is tuinarchitecte maar helpt in het weekend ook ijsjes scheppen.

Vorig jaar nam Chris een nieuwe stal in ge-bruik die op een uitbrei-ding naar 120 koeien voorzien is.

Page 13: Landgenoten Zomer 2010

Ik wil in de eerste plaats landbouwer

blijven

AgroCoach is een vormingsinitiatief van het

Innovatiesteunpunt waarbij je leert om je ei-

gen strategie uit te tekenen. Het is een leer-

traject waarbij een tiental bedrijfsleiders uit

verschillende sectoren samen komen onder

begeleiding van innovatieconsulenten en

experts. De deelnemers leren de sterktes en

zwaktes van hun bedrijf in beeld brengen,

en concrete actiepunten (qua bedrijfsor-

ganisatie, personeelsbeleid, commerciële

aanpak,…) in de praktijk brengen. Het leer-

proces verloopt via getuigenissen van er-

varen bedrijfsleiders, ervaringswerkgroe-

pen, bedrijfsbezoeken en collectief advies

van experts en ondernemers. Na het traject

moeten de deelnemers hun bedrijf duidelijk

in kaart gebracht hebben, werkpunten voor

hun bedrijfsvoering bepaald hebben en een

actieplan voor hun bedrijf voor de komen-

de jaren op papier kunnen zetten. Een Agro-

Coachtraject bestaat uit 5 sessies van 3 uur.

info www.innovatiesteunpunt.be of T 016 28 61 22

13

Weten wat je wil en kanbewuste keuze om dat percentage niet op te drij-

ven’, zegt hij. ‘Ik wil in de eerste plaats landbou-

wer blijven. In de huidige situatie hebben we geen

personeel nodig, mijn vrouw springt in bij drukke

periodes. Alleen tijdens de weekends helpt er nog

een student mee in het ijssalon. Als je iemand vast

in dienst neemt, moet je altijd zien dat die werk

heeft en continu controleren. Nu kan ik alle acti-

viteiten samen met mijn ouders net bolwerken.

Mijn vrouw werkt niet voltijds op het bedrijf: zij

is tuin- en landschapsarchitecte en ze doet dat

graag en goed.’

Luisteren en vernieuwenHoewel Chris duidelijk voor ogen had wat hij

wou, zijn de plannen toch onderweg veranderd.

‘Als je tevreden klanten wil, is het belangrijk om

naar hen te luisteren. Dat helpt om in te spelen

op kansen die zich voordoen’, vertelt Chris. ‘Een

van de aanpassingen is dat we in ons assortiment

aardappelen en karnemelk hebben behouden, wat

eerst niet de bedoeling was. Maar we blijven ons

toeleggen op het maken van ijs, want dat is onze

grootste troef en zorgt ook voor onze naambe-

kendheid. Ook hebben we ingespeeld op scholen

die een echte namiddagactiviteit willen in plaats

van alleen een bedrijfsbezoek. We zijn een van

de boerderijen in het Oost-Vlaamse Pierlepein-

netwerk en hebben een aantal educatieve spel-

letjes geïnstalleerd die de leerkracht zonder ons

kan begeleiden. Zo konden we tegemoet komen

aan de vraag van de scholen zonder dat de kost-

prijs onbetaalbaar werd, terwijl wij geen extra tijd

verliezen.’

In de zomer van 2005 werd Chris bekroond

met de Dairy Management Award voor de hoog-

ste creativiteit op zijn bedrijf. Hij kreeg onder

meer goede punten omdat zijn bedrijf volledig

op regenwater draait, dat via spitstechnologie op

basis van elektrolyse wordt gezuiverd. Ook komt

de helft van zijn elektriciteit van zonnepanelen op

de stallen. ‘Voor mij is stilstaan achteruitgaan,’

zegt Chris. Al doet ook hij het met de crisis wat

rustiger aan: ‘Vergeet niet dat we op een slecht

moment hebben geïnvesteerd. Het ijssalon ging in

2004 open, vorig jaar namen we een nieuwe stal

in gebruik die op een uitbreiding naar 120 koeien

voorzien is. De thuisverkoop compenseerde wel

iets, maar niet alles. Vandaag heb ik 60 koeien en

één automaat, en ik wil met eigen kweek naar 120

en 2 automaten groeien. Ik denk dat er altijd een

markt zal blijven voor bedrijven van deze grootte

die in Vlaanderen melk produceren.’

Ieder zijn domeinEen ander strategisch aspect is de manier waarop

je het werk organiseert. Chris: ‘Bij ons is iedereen

zo vrij mogelijk in zijn eigen domein. Mijn vader

doet de akkerbouw, mijn moeder de winkel en het

ijssalon. Zelf verzorg ik de dieren, doe ik de boek-

houding en spring ik overal bij. Dat werkt perfect.

We hebben maar één ding moeten leren: dat ie-

dereen zijn dagtaken opschrijft, zodat ik achteraf

alles in de boekhouding kan schrijven. Mijn vader

is 65 en is ondertussen met pensioen. Dat kan wel

impact hebben op de keuze van akkerbouwteel-

ten of het uitbesteden van loonwerk. Mijn moeder

daarentegen is nog maar 55 en gaat zeker nog tien

jaar door. Ikzelf zie nog wel in welke richting ik

mijn bedrijf eventueel bijstuur – al zal ik altijd het

liefst van al mijn koeien verzorgen.’

Bouw je strategie uit met AgroCoach

Page 14: Landgenoten Zomer 2010

burenbabbel

Fermweb gidst jeugdverenigingen

Hoevemelk op zomerkampJeugdverenigingen zijn een interessant doelpubliek voor

thuisverkoop. Ze hebben op kamp aanzienlijke hoeveel-

heden voedsel op hun winkellijstje staan. En ze laten de

consument van morgen kennismaken met rechtstreekse

afzet en met boerderijbezoeken. Twee leidsters leggen uit

waarom zij straks opnieuw op de boerderij kopen.

p www.fermweb.be kan iedereen die

op zoek is naar hoeveproducten op

postcode checken wat je waar kunt

kopen. De site is een initiatief van de

Vlaamse overheid, uitgewerkt door KVLV in sa-

menwerking met het Jeugdwerk en het Centrum

voor Jeugdtoerisme. De

voorbije drie jaar wees

Fermweb 82.620 geïnte-

resseerden de weg naar

een van de 340 adressen

in de database. Twee van

die bezoekers zijn Dorien

Pelckmans en Tinne Van

den Bossche, respectie-

velijk voorzitster en kamp-

leidster van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu

(JNM), en inmiddels vaste klant van Fermweb.

Puzzelen met groenten‘Als natuurvereniging vinden we het belangrijk

om zo veel mogelijk seizoensproducten van bij

de plaatselijke boer te kopen’, zegt Dorien. ‘Op

die manier beperken we onze voedselkilometers.

Door zo veel mogelijk in bulk te kopen, vermijden

we ook verpakkingsafval.’ ‘Voorts is het meege-

nomen dat landbouwers door de rechtstreekse

verkoop een betere prijs krijgen’, vindt Tinne. ‘Als

we de boeren helpen om hier te overleven, moe-

ten we geen voedsel van de andere kant van de

wereld laten komen.’

De producten die de kampleiders kopen, be-

perken zich meestal wel tot eieren, kaas en melk.

Dorien: ‘Groenten kopen we vaak nog in de super-

markt: er zijn maar weinig boerderijen die genoeg

soorten kunnen aanbieden. Het zou een echt puz-

zelwerk worden om naar alle boerderijen in de

omgeving te moeten rijden om je volledige pakket

samen te stellen. Voor onze zomercongressen ge-

beurt het wel dat we groenten kopen bij de boer.

Het gaat dan om eten voor 150 à 200 man, en dan

loont het al eens de moeite om wat rond te rijden.’

Ontbijt bij de koeienHeel wat jeugdbewegingen beperken zich niet tot

het afhalen van hun bestelling, maar bezoeken

ook het bedrijf van de boer achter hun produc-

ten. Daardoor zien jongeren met eigen ogen dat

melk niet uit een fabriek maar uit de uier van een

koe komt. JNM organiseerde zelfs al verschillende

kampen op een boerderij zelf. Tinne: ‘Vorig jaar

hebben we onze tenten opgeslagen in De Zwaluw,

een biologische veehouderij in Lovendegem. De

ontbijttafel stond in de stal opgesteld, en tijdens

het ontbijt zagen we de koeien voorbij paraderen.

Dat was voor veel kinderen een bijzondere erva-

O

14

Wij kopen op kamp altijd zo veel mogelijk producten rechtstreeks bij de boer aanDorien Pelckmans van de Jeugdbondvoor Natuur en Milieu (JNM)

Page 15: Landgenoten Zomer 2010

Hoevemelk op zomerkamp

Door zo veel mogelijk in bulk aan te kopen,

vermijden we ook verpakkingsafval

‘ Boeiende discussies’

Melkveehouder Dirk Mouton uit Loven-

degem ontving vorig jaar de JNM-jonge-

ren op zijn bedrijf. Hoe kijkt hij zelf op die

ervaring terug? ‘Ik vond het heel boeiend

om te kunnen discussiëren met de jonge-

ren, om ze kennis te laten maken met het

werk van een boer. Je merkt toch dat som-

migen, ook al zijn ze begaan met de na-

tuur, helemaal niet vertrouwd zijn met het

leven op een boerderij. Ze schrokken bij-

voorbeeld van de omvang van de koeien,

of vonden insecten een beetje vies. Het

melken vonden ze wel heel leuk, en ze wa-

ren er ook snel mee weg. Alles bij elkaar

was het zeker een positieve ervaring. Wat

mij betreft mogen de jongeren volgend

jaar zeker terugkomen!’

15

ring waar ze veel van opstaken. Jongeren weten

nog amper waar hun eten vandaan komt. Vandaag

is voeding bijna banaal geworden, boeren krijgen

weinig appreciatie voor hun werk. Op zo'n boer-

derijkamp leert iedereen het werk van de boer

beter te waarderen.’

Maar ook al leren de JNM-jongeren het werk van

de boer te appreciëren, toch blijven ze ook kri-

tisch. ‘Als natuurbeweging zijn we het niet altijd

eens met de manier waarop vandaag aan grond-

bebouwing en veeteelt wordt gedaan’, vertelt

Dorien. ‘Vooral de grootschalige landbouw komt

soms in conflict met de milieubelangen. JNM pro-

beert die tegenstellingen wel te overbruggen.

Vandaar dat we samen met Wervel, de Werkgroep

voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Land-

bouw, duurzamelandbouwkampen organiseren

voor 18- tot 30-jarigen. Op zo'n kamp willen we

nadenken over de toekomst van de agricultuur.’

Broodnodige drempelverlagingVanuit hun natuurachtergrond hebben heel wat

JNM-leden al een bepaalde kijk op de landbouw.

Maar voor tal van andere jeugdverenigingen is

Fermweb vooral een broodnodige drempelverla-

gende stap om met de land- en tuinbouwsector

kennis te maken. ‘In die zin kan ik een initiatief

als Fermweb alleen maar toejuichen’, zegt Tinne.

‘Door de boeren beter te leren kennen, breng je

meer begrip voor hen op. Je krijgt oog voor de

grote investeringen die ze doen, hoe ze daar soms

nauwelijks voor worden vergoed. Ik vind het zeer

positief dat verschillende actoren in de maat-

schappij elkaar beter leren kennen. En natuurlijk

is het stimuleren van de lokale consumptie so-

wieso goed voor het milieu!’

De voorbije drie jaar wees Fermweb meer dan 82.620 geïnteresseerden de weg naar een boerderijwinkel.

Page 16: Landgenoten Zomer 2010

16 AGRI-FUTURE

Goed begonnen is half gewonnen

Ondernemen in de land- en tuinbouwsector is vandaag niet meer zo vanzelfsprekend. Met AGRI-FUTURE* maken we het jonge en gedreven landbouwers alvast een stuk makkelijker.Want AGRI-FUTURE is veel meer dan een krediet alleen. Met AGRI-FUTURE begeleiden we jongeondernemers bij de groei van hun bedrijf.

De troeven van AGRI-FUTURE:• vijf jaar begeleiding door een gespecialiseerde ploeg;• een financieel voorstel dat beantwoordt aan uw behoeften, zonder dossierskosten;• een financiële tussenkomst in uw installatie- en beheerskosten;• de mogelijkheid indien nodig van een kosteloze herschikking van uw aflossingsplan.

www.landbouwkrediet.be* Aanbod onder voorwaarden

AgriFuture NL:Mise en page 1 01-06-2010 13:15 Page 1

Page 17: Landgenoten Zomer 2010

uit de provincie

Vulplaatsen voor schonere IJzer

De puntvervuiling die vaak

met het vullen van spuit-

toestellen gepaard gaat,

blijft een van de boosdoe-

ners voor de waterkwali-

teit. Om dat probleem aan

te pakken, wil de provincie

West-Vlaanderen centrale

aanzuigplaatsen herinrichten

binnen het IJzerbekken. Die

voorzieningen moeten de

verliezen van gewasbescher-

mingsmiddelen en de kans

op verontreiniging van het

oppervlakte water beperken.

et oppervlaktewater van het IJzerbek-

ken is een belangrijke drinkwaterbron

voor de provincie West-Vlaanderen.

Het is dan ook nodig om die te be-

schermen tegen verontreiniging door gewasbe-

schermingsmiddelen. Met een nieuw Leader-

project wil de provincie zowel sensibiliseren, als

praktische, door de sector gedragen oplossingen

aanreiken.

Pompen en buffersBinnen het project wil de provincie alle land- en

tuinbouwers in de Westhoek die met gewasbe-

schermingsmiddelen in aanraking komen, bewus-

ter maken van het probleem. Naast informatie- en

demonstratiemomenten over het correct vullen

van spuittanks, wil de provincie tien aanzuigplaat-

sen herinrichten waar het vullen van spuittanks

in betere omstandigheden kan gebeuren. Op die

plaatsen moet infrastructuur, zoals een watertel-

ler, de nodige aansluitkoppelingen, leidingen en

de aanwezigheid van een terugslagklep, de kans

op puntvervuiling inperken. Ook komt er een

verhard doorlaatbaar oppervlak zodat eventuele

verliezen niet kunnen afspoelen en er onder goe-

de omstandigheden – zonder modderpoel – kan

worden gevuld.

Breed draagvlakCruciaal voor het slagen van het project is dat de

land- en tuinbouwers uit de Westhoek de aanzuig-

plaatsen effectief willen gebruiken. Voor het in

kaarwt brengen van de mogelijke locaties, maar

ook voor zaken als de technische uitrusting van de

punten, wordt daarom nauw samengewerkt met

de sector, via de lokale landbouwraden, bedrijfs-

gilden, loonsproeiersverenigingen enzovoort. Ge-

durende het project zullen verschillende zaken op

de voet worden gevolgd, zoals het gebruiksgemak

van de aanzuigplaatsen, het aantal bezoekers per

vulplaats, de actieradius van de gebruikers. Tege-

lijk wordt ook de impact van de aanzuigplaatsen

info www.west-vlaanderen.be/landbouw of [email protected] 051 27 33 18

Aanzuigplaatsen moeten

oppervlaktewater helpen beschermen

H

17

op de waterkwaliteit gemonitord. Hiervoor voor-

ziet de VMW extra analyses en meetpunten en

zal ook de VMM meetresultaten doorgeven. De

meetresultaten kunnen een sensibiliserend effect

hebben en andere potentiële gebruikers overtui-

gen van de werking en het nut van de installaties.

Europese steunIn de loop van 2010 zouden de eerste twee of

drie aanzuigplaatsen al worden ingericht. Daarna

wordt dit aantal stelselmatig opgedreven. Het

project wordt gecoördineerd door het POVLT

(Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscen-

trum voor Land- en Tuinbouw). Verder treden de

provincie samen met de Vlaamse Landmaatschap-

pij en de Zuidijzerpolder op als co-promotoren

binnen dit Leaderproject. Het projectbudget

wordt mee gefinancierd door het Vlaams Plat-

telandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 met

steun van de Europese Unie.

Page 18: Landgenoten Zomer 2010

ten huize van

naam Peter Bartels

leeftijd53

diplomaA2 Tuinbouw

hobby’sZetelen in het bestuur van de landelijke gilde

takenOogsten, afwerken, administratie

naam Riet Vermeulen

leeftijd48

diplomaKunstonderwijs

hobby’sKeramiek aan de plaatselijke aca-demie

takenOogsten, afwerken, planten draaien en toppen

18

In de serres van Peter Bartels en Riet Vermeulen uit Rumst geurt

het al twintig jaar naar heerlijke zuiderse paprika’s. Dit jaar

wordt de serre voor het eerst in beslag genomen door een zoete

puntvariëteit. Peter gelooft sterk in de vernieuwing: ‘De punt-

paprika’s moeten nog doorbreken bij het grote publiek, maar ze

smaken heel lekker en zijn licht verteerbaar.’

Smaakop punt

Page 19: Landgenoten Zomer 2010

l op mijn achttiende wist ik dat ik

tuinbouwer wou worden’, vertelt

Peter Bartels. ‘Ik heb eerst acht jaar

ervaring opgedaan in het bedrijf

van mijn vader, ook een tuinbouwer. In 1983 zijn

Riet en ik dan getrouwd en hebben we ons eigen

bedrijf opgestart. De eerste jaren waren best

moeilijk. De olie was heel duur: een liter kostte 16

frank. Ook de leningen waren zwaar. De banken

rekenden een interest aan van 14,5 %. We zijn dan

ook vrij bescheiden begonnen, met 5400 vierkan-

te meter koude serres voor tomaten en sla. Later

kwamen daar nog 2500 vierkante meter bij.’

Samen aan het ontbijtIn ’87 installeerden Peter en Riet verwarming in

de serres, zodat ze het jaar rond tomaten konden

kweken. Twee jaar later schakelden ze over op pa-

prika’s. Peter: ‘De tomatenteelt zat wat in een dip-

je, en paprika’s begonnen op te komen in België.

We hebben de sprong gewaagd, al was het niet

evident. De eerste jaren twijfelden we of we wel

de juiste beslissing hadden genomen. Gelukkig

bleek 1994 een geweldig jaar voor de paprika’s,

terwijl 1995 een rampjaar was voor de tomaten.

Toen hadden we voor het eerst het gevoel dat we

juist gekozen hadden.’

Naast het financiële plaatje waren er nog ande-

re redenen om voor de paprikateelt te kiezen. ‘Pa-

prika’s telen is iets minder stresserend dan toma-

ten kweken. Die moet je elke week laten zakken:

je moet de planten onder de draad houden, ze

mogen niet tot tegen het dak groeien.’ Maar ook

al is het minder belastend dan tomaten kweken,

paprika’s telen blijft een tijdrovende bezigheid.

‘In de zomer beginnen we elke dag om zes uur te

oogsten. Om zeven uur ontbijten we dan samen

met onze kinderen, Nele en Robin – onze oudste

zoon Wim is intussen al het huis uit. Het ontbijt

is bij ons zowat heilig: het is een van de weinige

momenten dat het gezin samenzit. Na het ontbijt

oogsten we verder tot de middag, samen met nog

twee medewerkers. Daarna moeten de paprika’s

ook nog gewogen, gesorteerd en verpakt worden.

In de namiddag draaien we de planten rond de

leidraad en toppen we ze: we verwijderen de on-

bruikbare scheuten.’

Oog voor het milieuTerwijl ze de paprika’s oogsten, draaien en top-

pen, controleren Riet en Peter of de planten niet

te veel last hebben van insecten. ‘In tegenstelling

tot wat veel mensen denken, spuiten Belgische

paprikakwekers bijna geen pesticiden’, vertelt

Peter. ‘We geven de voorkeur aan natuurlijke vij-

anden van de schadelijke insecten: sluipwespen,

larven van onzelieveheersbeestjes, roofmijten,

roofwantsen ... Regelmatig vliegen hier ook kwik-

staarten binnen. Die eten ook een pak rupsen en

larven op.’ Ook in de rest van het bedrijf zijn er

ecologische alternatieven terug te vinden. ‘Vaak

komen die op termijn trouwens voordeliger uit.

Zo hebben we de substraten van het vervuilende

steenwol vervangen door kokosmatten, die veel

minder afvalkosten opleveren. We hebben ook

een systeem van waterrecirculatie geïnstalleerd:

we hergebruiken het teveel aan drainwater. Aan

dat water moeten we dan de helft minder mest-

stoffen toevoegen. Met ziektes in het water heb-

ben we toch nu toe geen probleem gehad. Het

water wordt immers ontsmet vooraleer het wordt

hergebruikt.’

Pas tegen 18 uur ’s avonds zit het werk er

meestal op voor Riet en Peter. ‘Ik doe deze job

erg graag, maar het is hard werken, en de laatste

jaren waren financieel heel zwaar. De prijs van de

paprika’s bedroeg vorig jaar maar 87 cent, ter-

wijl ik toch een jaarlijkse middenprijs nodig heb

van 1,20 à 1,30 euro om uit de kosten te raken.

De olie is vandaag bovendien heel duur. De prijs

zal ook niet meteen zakken, vrees ik, nu er in de

golf van Mexico zoveel olie verloren is gegaan.

Voor een klein bedrijf is dat rampzalig. Hierdoor

heb ik vorig jaar het huurbedrijf stopgezet, vier

medewerkers moeten ontslaan en een deel van

mijn grond moeten verkopen. Achteraf gezien

heb ik er spijt van dat we veel te voorzichtig zijn

geweest, dat we in 2000 niet uitgebreid hebben

zoals we eerst van plan waren. Een groot bedrijf

kan toch beter het hoofd bieden aan de huidige

crisis, zij vinden makkelijker een oplossing voor

de dure energie. Gelukkig zitten we dit jaar goed

met de puntpaprika’s. Die zijn momenteel wat

beschermd, zodat de prijs minder onzeker is.

Hopelijk valt de productie mee, want volgend

jaar moeten we het doen zonder steun. Maar ik

geloof wel in de zoete puntpaprika’s: ze smaken

heel lekker, en ze zitten vol vitamine C. Nu maar

hopen dat ook de consumenten deze zoete lek-

kernij weten te waarderen.’

We geven de voorkeur aan natuurlijke vijanden

en hergebruiken het draineerwater

‘A

19

Achteraf heb ik er spijt van dat we

we in 2000 niet uitgebreid hebben

Page 20: Landgenoten Zomer 2010

biechtstoel20

‘ Geen ondergrens zonder bovengrens’

Dirk Lips: Wat is de taak van de Belgische mededingingsautoriteit?Jacques Steenbergen: Kort gezegd: bijdragen tot

een betere werking van de markt. We waken over

de toepassing van de Belgische wet op de mede-

dinging en over de Belgische invulling van het Eu-

ropese beleid terzake. Globaal onderscheid ik drie

soorten activiteiten. Er zijn de formele procedures

zoals het vaststellen van inbreuken, bijvoorbeeld

over prijsafspraken. Er is een luik informele zaken,

en dat kan zowel gaan over concrete zaken als

over een algemener dossier zoals de besprekin-

gen rond de melkcrisis. En we volgen Europese

dossiers op in het netwerk van nationale mede-

dingingsautoriteiten. Dat alles doen we met een

veertigtal mensen en toch slagen we erin om in

informele zaken kort op de bal te spelen, met

adviezen die meestal maar 1 tot 2 weken op zich

laten wachten.

Welke rol speelden jullie bij het akkoord over de uitbetaling van een melktoeslag?Dit soort dossiers is voor ons een vrij recent fe-

nomeen. Ook voor onze buitenlandse collega’s

trouwens. Je zou verwachten dat deze zaken eerst

op de tafel van het DG Landbouw komen. Maar

in Frankrijk en België wilden melkveehouders

een eigen oplossing uitwerken. Hoewel er grote

misverstanden bestaan over wat wel en niet mag,

waren ze zich voldoende bewust van de regels

voor mededinging. De verschillende spelers uit

de keten hebben gevraagd of de FOD Economie

een kader kon bieden voor de gesprekken. Uitein-

delijk zijn de landbouworganisaties en Fedis het

eens geworden over een toeslag. Dat kon, omdat

het een maatregel was met een uiterst beperkte

invloed op de buitenlandse handel, die niet langer

dan zes maanden zou gelden. Ik weet dat de toe-

slag is doorgerekend, maar er waren voldoende

aanwijzingen dat elke keten zijn eigen commerci-

eel beleid heeft gevoerd.

Hoe staan jullie tegenover de recent afgesloten ‘Code voor goede handelspraktijken’ tussen de landbouworganisaties en andere schakels in de keten?Samen met de melktoeslag was afgesproken dat

er ook over een structurele oplossing zou wor-

den gepraat. De code is zeker belangrijk. In de

Belgische landbouw stelden we vast dat in som-

mige sectoren er vrij structureel met verlies of

verwaarloosbare winst werd geproduceerd. Dat

blijft niet duren en het is niet goed voor de markt-

werking. Soms moet je in dat geval vaststellen dat

er geen plaats is voor deze vorm van productie

in België. Dat je deze goederen of diensten be-

ter invoert. Maar in het geval van verse melk en

vers vlees is dat geen optie. Die gaan we nooit

uit China invoeren. Dus moet je zorgen dat er

marktruimte is voor melkveehouders. Misschien

zijn er te veel, dat is een ander verhaal, maar er

moet duidelijk iets gebeuren. Anderzijds is het

bizar om aan ons te vragen om de eindprijs op te

drijven. Wij staan juist ten dienste van die con-

sument. Maar we zijn er ook van overtuigd dat

er ingrepen nodig zijn, om die verse producten

op middellange termijn aan de consument te kun-

nen blijven aanbieden. Tegelijk moeten we erover

waken dat we niet naar het oude landbouwbeleid

terugkeren: je hebt nooit marktmacht als je te veel

produceert.

Vindt u dat de winstmarges in de keten ongezond verdeeld zijn?Daarover worden veel mythes verteld. Wij wa-

ren nauw betrokken bij de oprichting van het

prijzenobservatorium. Wel, uit de verzamelde

cijfers bleek niet dat we de distributie zomaar de

zwarte piet mogen toeschuiven. De marges van de

verwerkende industrie moeten nog beter in kaart

worden gebracht. Maar kleine marges zijn ken-

merkend voor de grootdistributie. Voor sommige

producten kan er een wanverhouding zijn, maar

Mogen land- en tuinbouwers via aanbodbeheersing hun positie

in de keten versterken? En welke andere afspraken zijn er wel en

niet mogelijk om betere prijzen voor de sector te realiseren? VILT-

voorzitter Dirk Lips vroeg het aan Jacques Steenbergen, Directeur-

generaal van de Algemene Directie Mededinging van de FOD

Economie.

Er zijn ingrepen nodig om op middellange termijn verse producten te kunnen

blijven aanbieden

Page 21: Landgenoten Zomer 2010

21

‘ Geen ondergrens zonder bovengrens’globaal komen we er niet met een herverdeling

van de marges. Het probleem is dat de consument

gewend is om te weinig te betalen voor voeding

en dat de boer gewend is aan vaste prijzen.

Welke mogelijkheden hebben land- en tuinbouwers om betere prijzen na te streven?Ik geloof in het opzetten van samenwerkings-

verbanden zoals aankoop- en verkoopverenigin-

gen. Die kunnen de onderhandelingspositie van

producenten verbeteren. Blijkbaar dachten veel

mensen in de sector dat dit niet mocht. Wat niet

kan, is een minimumprijs waarborgen doorheen

heel de keten. Er is trouwens geen wet die alge-

meen verbiedt om onder de kostprijs te verkopen.

Je kunt wel leveringscontracten sluiten met een

onder- en een bovengrens. Maar je kunt in een

contractlandbouw niet verwachten dat je een be-

scherming krijgt tegen prijsdalingen zonder ook

een beperking voor prijsstijgingen te aanvaarden.

En blijkbaar is de sector daarom niet geïnteres-

seerd in deze oplossing. Een derde mogelijkheid

is het uitwerken van marketingacties die de con-

sument overtuigen om meer te betalen voor een

product. Zoals de recente voorbeelden van labels

voor melk die een faire prijs aan de boer beloven.

Hoever kunnen boeren gaan met aanbodbeheersing om hun marktmacht te vergroten?In principe mag een producent wel, maar

een vereniging niet, aan aanbodbeheersing

naam Jacques Steenbergen

leeftijd 60

functie Directeur Generaal van de Algemene Directie Mededinging en buitengewoon hoogleraar aan de KULeuven

doen. Voor verenigingen die minder dan 5 % van

de markt vertegenwoordigen, zie ik echter niet

direct een probleem. Daarboven moet, in afstem-

ming met de verschillende instanties in Europa,

bekeken worden waar de lijn precies ligt. Dat zijn

allemaal potentiële hulpmaatregelen, maar glo-

baal vind ik dat de sector de consument nog veel

info Lees ook de uitgebreide versie van dit interview op www.vilt.be > duiding > interview

meer moet informeren. Als die weet wat hij of zij

eet, zijn er waarschijnlijk nog veel meer mensen

die een hogere marktprijs voor kwalitatieve pro-

ducten willen betalen.

Over de winstmarges in de keten worden veel

mythes verteld

Page 22: Landgenoten Zomer 2010

buitenlander

én ding hebben Peter De Clercq en Tom

Mille alvast gemeen: ze zijn allebei al

jarenlang in de ban van het Belgische

witblauwras. ‘Als tienjarige hielp ik vaak

veehandelaars om koeien naar het slachthuis te

brengen’, herinnert Tom Mille zich. ‘De witblauw-

koeien maakten een grote indruk op mij. Ik vond

ze enorm mooie dieren. Mijn ouders hebben mij

dan een kalf gekocht. Sindsdien is mijn interesse

voor de dikbilkoeien alleen maar gegroeid.’ Peter

daarentegen leerde het witblauwvlees kennen

tijdens zijn opleiding als slager. ‘En toen ik mijn

restaurant Elckerlijc opstartte, heb ik van het

witblauwvlees meteen mijn specialiteit gemaakt.’

naam Peter De Clercq

leeftijd40

jobkeukenchef en wereldkampioen barbecue

bedrijfGrillrestaurant Elckerlijc

‘ Belgisch witblauw is uniek’

‘Het vlees van witblauwkoeien moet niet onderdoen voor dat van

de Charolais of de Limousin’, vindt Peter De Clercq. Sinds april dit

jaar mag de wereldkampioen barbecue zich dan ook ambassadeur

van de Belgische dikbilrunderen noemen. Landgenoten ging samen

met hem op bezoek bij Tom Mille, kweker van de witblauwrunderen

in Maldegem.

22

E

Van eigen bodemHet alom bekende Belgisch witblauwras ont-

stond begin 19de eeuw, toen in ons land Shor-

thorns of Durham gekruist werden met lokale

rassen. Het resultaat was een dikbil die heel wat

voordelen bood. ‘Witblauwkoeien bieden een

hoog slachtrendement en hebben een volgzaam

karakter’, legt Tom ons uit. ‘Het vlees is ook ge-

zond, want het bevat veel onverzadigde vetzu-

ren.’ ‘Het unieke aan het vlees is dat het vet zich

in de cellen bevindt’, weet Peter. ‘Die speciale

structuur maakt het vlees trouwens ideaal voor

de barbecue: het neemt smaken heel snel op.’

Maar het belangrijkste voordeel is natuurlijk dat

het vlees bijzonder mals is. Peter: ‘Witblauw-

koeien moeten absoluut niet onderdoen voor

bekende buitenlandse rassen als de Limousin of

de Charolais, alleen beseffen we dat niet genoeg.

Belgen mogen best wat chauvinistischer zijn, we

moeten leren fier te zijn op de producten van

eigen bodem. Ecologisch gezien is het trouwens

ook aanbevolen om vlees van lokale boeren te

consumeren.’

Page 23: Landgenoten Zomer 2010

BBQ-chef Peter De Clercq

‘ Belgisch witblauw is uniek’

23

Het unieke aan het vlees is dat het vet zich

in de cellen bevindt

Na het eerste kennismakingsgesprek, leidt Tom

ons rond op de boerderij. Dertig witblauwrun-

deren kweekt hij hier momenteel. Uitsluitend

zoogkoeien, de stieren worden als kalf verkocht.

‘Het vlees van de koeien is beter dan dat van de

stieren. Het is malser en heeft een diepere smaak.

Het ziet ook roder. Niet onbelangrijk, want van-

daag wordt vaak op het oog gekocht.’ ‘Veel men-

sen hebben inderdaad een afkeer van vet, terwijl

dat net noodzakelijk is voor een smaakvol, sappig

stukje vlees’, zegt Peter. ‘Onlangs heb ik zelfs nog

mijn eigen hulpkok moeten tegenhouden: hij wou

al het vet van de côte à l’os snijden. Stel je voor!’

Fijn beenwerkAangekomen in de stal toont Tom ons een van zijn

koeien die stevig in het vlees zit. ‘Dit is een van

de dieren die we momenteel aan het afmesten

zijn. Aan het fijne beenwerk zie je dat de koe goed

vlees zal opleveren. Ook de fijne huid is meestal

een indicatie.’ ‘Ik weet intussen wel al wat over

de vleeskoeien, maar hier leer ik toch nog bij’,

zegt Peter lachend. ‘In het begin heeft de koe op

de wei gestaan, maar nu houden we ze in de stal’,

legt Tom nog uit. ‘Ze krijgt nu maïs en hooi, aan-

gevuld met vitaminen, zodat ze straks naar het

slachthuis kan vertrekken.’ Of het ook mogelijk

is om koeien louter met gras vet te mesten, wil

Peter graag weten. ‘Alleen met gras zal het niet

lukken, je moet toch altijd bijvoederen’, zegt Tom.

De manier waarop de koe afgemest wordt, is iets

wat Peter momenteel bijzonder bezighoudt: hij

droomt van een eigen Elckerlijc Farm. ‘Ik wil in de

nabije toekomst graag mijn eigen witblauwrunde-

ren kweken. Ik zou ze graag zo veel mogelijk laten

grazen, dat levert nog lekkerder vlees op. Heel dik

moeten de koeien voor mij trouwens niet worden,

want dat maakt het vlees niet per se smaakvoller.’

Naast de koeienstal staan enkele ‘iglo’s’ opge-

steld: hutten waarin de kalfjes worden gekweekt.

Tom: ‘We halen de kalveren altijd meteen weg bij

de moeder en zogen ze met melkpoeder. Op die

manier putten we de moeder niet te veel uit en

zijn de kalveren later makkelijker hanteerbaar.

We voegen ook nog mineralen en vitaminen toe

aan het poeder, zodat de kalfjes beter bestand zijn

tegen ziektes.’ Of het witblauwras dan zwakker

is dan andere rassen? ‘Eigenlijk niet. Ze zijn wel

vatbaarder voor problemen aan de luchtwegen.

Daarom zorgen we voor goede ventilatie in de stal

en scheren we de huid fijn af. Eigenlijk soigneren

we de witblauwkoeien extra goed. Ik weet dat er

wat discussie is over de manier waarop de kalve-

ren geboren worden. Ze zijn zo stevig dat het al-

leen nog kan via een keizersnede. In België vormt

dat geen gelukkig geen probleem. De artsen zijn

hier zo geroutineerd, dat er bijna nooit iets fout

loopt.’ ‘Een natuurlijke bevalling verloopt trou-

wens ook niet pijnloos’, vindt Peter. ‘Bij een kei-

zersnede worden de dieren tenminste verdoofd.

Het welzijn van de dieren is iets waar ik rekening

mee hou. Het is niet omdat ik graag een lekkere

steak eet, dat ik een dierenbeul zou zijn.’

naam Tom Mille

leeftijd32

jobcommercieel verantwoordelijke rundveevoeding (4/5) en kweker van Belgische Witblauw-koeien

bedrijfvlees- en zuivel-hoeve Mille Tom Mille bij een van zijn dikbillen:

‘Witblauwkoeien hebben een volgzaam karakter.’

info Ook Boerenstebuiten TV maakte een reportage over Peter De Clercq als ambassadeur van het Belgisch witblauw. Bekijk ze op www.vilt.be.

Page 24: Landgenoten Zomer 2010

mijn gedacht!24

m trends in de maatschappij te be-

speuren, gebruiken wij de nobele

kunst van het ‘gisten’. Dat woord

is een samenvoeging van gissen en

schatten. We toetsen dus altijd ons buikgevoel

aan de wetenschap. Een nieuwe trend die zich

doorzet is de Latte Macchiato-trend. Elke letter in

het woord Latte Macchiato staat daarbij voor een

drijfveer of een waarde die de laatste jaren steeds

nadrukkelijker aanwezig is in de maatschappij.

Bij de babyboomers – de 45- tot 60-jarigen –

onderscheiden we vijf drijfveren die onder het

letterwoord LATTE zijn samen te vatten: Lokaal,

Authentiek, Traceerbaar, Trouwhartig en Ethisch.

Lokaal. De consument hecht in toenemende

mate belang aan lokale producten. Door de glo-

balisering zijn mensen zich gaan afzetten tegen

de voorspelbaarheid van gestandaardiseerde pro-

ducten. Ze willen producten met een lokale toets.

Om die reden doen ook bijvoorbeeld sushi- en

wokrestaurants het minder goed en stijgt de be-

langstelling voor restaurants die met streekpro-

ducten werken. Ook de zogenaamde streekman-

den zijn aan een ongekende opmars bezig. Maar

het gaat niet alleen om voeding, ook op vlak van

toerisme zien we de hang naar het lokale. Denk

maar aan het succes van bed & breakfasts en

hoevetoerisme.

Authentiek. Anderzijds moeten producten ook

authentiek zijn. Dat betekent niet Bokrijk, maar

wel oprechtheid: ‘what you see is how it is made’.

De babyboomers worden al wat ouder en ontwik-

kelen allerlei kwaaltjes. Daarom gaan ze sterk let-

ten op wat ze eten. Bovendien is het ook een zeer

mondige, kritische generatie. Zij willen weten wat

er op hun bord terechtkomt en hoe die voeding

vervaardigd is.

Traceerbaar. De derde drijfveer is traceerbaar-

heid. Door de opkomst van internet zijn mensen

zich steeds meer bewust van hoe de wereld eruit

ziet en hoe de industrie werkt. Ze worden veel kri-

tischer door die ongelofelijke hoeveelheid goed-

koop beschikbare informatie. De consument van

vandaag pikt het niet dat garnalen bij ons worden

gevangen, naar Marokko worden verscheept om

ze te pellen om ze nadien opnieuw bij ons in de

winkel aan te bieden. Het tracé dat wordt afge-

legd, zorgt voor een enorme druk op het milieu en

daar zijn vooral babyboomers heel gevoelig aan.

Trouwhartig. Dit is een vrij letterlijke verta-

ling van het Engelse trustworthy. De consument

vraagt steeds meer kwaliteit en betrouwbaarheid.

Dat was heel duidelijk te merken tijdens de econo-

mische recessie. Mensen gaan wel besparen op

voeding, maar niet op kwaliteit. Discounters zoals

Aldi en Lidl hebben absoluut geen terrein gewon-

nen. Supermarkten die meer op kwaliteit spelen

zoals Delhaize en Colruyt zijn wel vooruit gegaan.

Bij Delhaize waren vooral de huismerken in trek,

‘ Landbouw heeft absoluut nood aan sociale netwerken’

Herman Konings is zaakvoerder van het Antwerpse trend- en toekomstonderzoeks-bureau Pocket Marketing/nXt. Hij is ook auteur van het boek ‘Latte Macchiato’.

Colruyt is dan weer het aantrekkelijkst door de

lage prijzen voor merkproducten.

Ethisch. Ethische overwegingen wegen steeds

zwaarder door in het aankoopgedrag van mensen.

De verkoop van fairtradeproducten is niet voor

niets met dertig procent gestegen. Ook wordt er

steeds meer geld aan goede doelen gegeven.

Een product hoeft natuurlijk niet al deze eigen-

schappen te bezitten om het goed te doen, maar

het helpt wel. Vlaamse land- en tuinbouwproduc-

ten hebben in elk geval heel veel potentieel om in

de smaak te vallen bij de babyboomers. Zij spelen

op heel wat van die trends in. Hoewel een aantal

waarden nog extra benadrukt kan worden, zie ik

een veelbelovende toekomst voor Vlaamse land-

en tuinbouwproducten.

In tegenstelling tot de latte-waarden zijn de mac-

chiato-waarden vooral populair bij twintigers en

dertigers. Wat we wel zien, is dat er veel meer

communicatie is tussen deze groep jonge men-

sen en hun ouders, de babyboomers. Daardoor

vinden de macchiato-waarden ook steeds meer

hun weg naar de babyboomers en geraken de

jongeren ook doordrongen van de latte-waarden.

MACCHIATO staat voor meerlagig, anticiperen,

consumanderen, cultainment, hilarisch, i-motio-

neel, aanstekelijk, toonaangevend en open.

Meerlagig. Hiermee bedoelen we dat produc-

ten of diensten meerdere functies tegelijk moeten

bieden. Twintigers en dertigers hechten daar veel

belang aan door de constante tijdsdruk waarmee

zij leven. Ook vinden zij het makkelijk om zich in

verschillende persoonlijkheden te plaatsen. Het

O

Gebruik jonge, innovatieve

landbouwers als uithangbord voor

de sector

Page 25: Landgenoten Zomer 2010

25

‘ Landbouw heeft absoluut nood aan sociale netwerken’

ene moment staan ze aan te schuiven aan de kas-

sa van een discounter, het andere moment gaan

ze naar een chic restaurant. Of in de week eten ze

kant-en-klare maaltijden en in het weekend gaan

ze zelf brood bakken.

Anticiperen. Jonge mensen trachten ook te an-

ticiperen op wat nog moet komen. Zo zijn ze sterk

bezig met technologie die nog niet te verkrijgen is

in ons land, zoals de I-Pad.

Cultainment. Hierbij gaat het om een combi-

natie van cultuur en entertainment. Dat uit zich

in vele zaken. Kijk maar eens naar de top tien van

best bekeken programma’s van familiezender

Eén: Van vlees en bloed zou vroeger een typisch

Canvasprogramma geweest zijn, maar blijkbaar

staat de kijker van de familiezender hier ook al-

maar meer voor open.

Consumanderen. De jonge Vlaming is zich ook

steeds meer bewust van zijn consumptiegedrag.

Het gevolg daarvan is niet dat de consumptie

wordt teruggeschroefd, want dan ontwricht je de

economie. Wel is deze generatie gevoelig voor de

ecologische en ethische gevolgen van het consu-

meren. In plaats van te consuminderen gaan deze

jongvolwassen consumanderen.

Hilarisch. Hier gaat het om het groteske, het

onvoorspelbare. Dat zal meer en meer de norm

worden. In de landbouwsector zien we bijvoor-

beeld de opkomst van boerengolf. Daar zie je dat

een elitaire sport als golf gecombineerd wordt

met iets totaal onverwacht als een weide met

koeien. Ook durven de wetenschappers van van-

daag steeds vaker buiten de lijntjes te kleuren en

de technologische ontwikkelingen die daaruit

voortkomen, zijn onvoorstelbaar.

I-motionaliteit. Dit is de mengvorm van ICT

en emoties. Een mooi voorbeeld is het succes

van hoevetoerisme. Het platteland, de geur, de

stilte,… dit is een heel emotionele omgeving.

Toch vraagt de consument ook dat hij daar toe-

gang heeft tot alle nieuwste elektronische snufjes

zoals draadloos internet.

Aanstekelijk. Deze trend duidt op de virale

aanstekelijkheid van sociale netwerken, zoals Fa-

cebook, Netlog, YouTube, Twitter, enz. Klassieke

marketingtechnieken zullen steeds meer de baan

moeten ruimen voor virale technieken. Eigenlijk

is het niets anders dan een moderne versie van

wat iedereen al honderd jaar weet: de reclame

van mond tot mond is nog altijd de beste reclame.

Toonaangevend. Vandaag wordt steeds vaker

gekeken naar wat twintigers en dertigers bezig-

houdt. Zowel door oudere generaties als door de

industrie worden zij beschouwd als heel toonaan-

gevend of getalenteerd. Ouderen laten zich inspi-

reren door het talent van deze jonge generatie.

Openheid. Bij deze drijfveer gaat het om mon-

digheid. Jongeren worden als een oprechte, eer-

lijke groep mensen gezien die het hart op de tong

draagt. Zij dragen openheid dan ook hoog in het

vaandel.

De link tussen landbouw en de macchiato-waar-

den is misschien minder evident, maar toch kan

de sector een aantal van deze waarden incorpo-

reren. Bij de ontwikkeling en levering van pro-

ducten is het belangrijk dat er wordt rekening

gehouden met de tijdverdichting die deze jonge

mensen ervaren. Alles wat hen tijd kan besparen,

valt in de smaak. Ook heeft de landbouw absoluut

nood aan sociale netwerken. Niet alleen om met

elkaar te communiceren en elkaar te inspireren,

maar ook om bijvoorbeeld via fanpagina’s aan de

consument te tonen waar de landbouw mee be-

zig is. Laat zien dat het geen traditionele of saaie

sector is. Gebruik daarbij jonge landbouwers die

met nieuwe producten en nieuwe ontwikkelingen

bezig zijn als uithangbord. Op die manier kan je

de sector hip en toonaangevend maken. Ook

Farmville, de virtuele boerderij op Facebook, kan

gebruikt worden om het imago van de sector te

verbeteren of om op een ludieke manier lessen

door te geven aan consumenten. De communica-

tie moet ook proactief en open zijn. De jonge ge-

neratie zal het appreciëren en hun betrokkenheid

zal vergroten. En als de twintigers en dertigers de

sector in hun hart sluiten, dan zullen hun ouders

heel snel volgen.

info www.nxt.be

WIN! Stuur je

naam en adres naar

info@landgenoten.

be en maak kans

op een van de vijf

exemplaren van

het boek ‘Latte

Macchiato’.

Mensen willen weten wat er op hun bord terechtkomt en hoe die voeding vervaardigd is.

Page 26: Landgenoten Zomer 2010

frontaal

Natuurcompensaties

Kan het met minder landbouwgrond?

Het Europees natuurbeleid legt strenge regels op voor

de compensatie van natuurwaarde. Regels waar de land-

bouw in de praktijk vaak de dupe van is. We vroegen aan

drie actoren of de regelgeving niet te strikt is en of er geen

manieren zijn om natuur met minder landbouwgronden te

compenseren.

‘Natuurcompensaties zijn een gevolg van het EU-

beleid, dat in het Vlaamse Natuurdecreet (art.

36ter§5) is verankerd. Ze kennen hun oorsprong

in de Habitatrichtlijn, die stelt dat schade aan de

Europese natuurwaarden in Natura2000-gebieden

(habitat- en vogelrichtlijngebieden) moet worden

gecompenseerd. Dit is een uitzonderingsproce-

dure, want er moet altijd worden nagegaan of een

plan/project mogelijk is zonder dat er natuurscha-

de optreedt. In een aantal gevallen kunnen mil-

derende maatregelen negatieve effecten voorko-

men of zijn er ruimtelijke alternatieven mogelijk.

Bovendien worden plannen en projecten die be-

langrijke natuurschade veroorzaken enkel toege-

staan om dwingende redenen van groot openbaar

belang. Dat kan enkel via een beslissing van de

Vlaamse Regering en als vooraf compenserende

maatregelen worden uitgevoerd of in de plan- of

projectuitvoering opgenomen.’

‘Om te bepalen hoeveel en welke compensatie

vereist is, legt de EU een set van randvoorwaarden

op. Zo moeten de compensaties in tijd samenlo-

pen met het project dat de schade veroorzaakt. Er

is het ‘like for like’-principe, dat zegt dat de com-

pensatie op maat moet zijn van het type natuur in

kwestie. Dat principe geeft direct richting aan de

locaties waar de compensatie moet plaatsvinden.

Je kan een bepaald type natuur niet overal in Vlaanderen creëren. Slikken en schorren kun-

nen bijvoorbeeld enkel aangelegd worden langs

de Schelde, de Rupel en de IJzer. De EU bepaalt ook

dat het Natura2000-netwerk haar functionaliteit

moet behouden. Daardoor kun je getijdennatuur

die langs de Schelde verdwijnt niet zomaar kilo-

meters verder aan de IJzer compenseren. Omdat

Vlaanderen de aangemelde habitats en soorten

in stand moet houden, moet de compensatie ook

evenredig zijn met de kwaliteit en de kwantiteit

natuur die verloren gaat. Hoeveel grond daarvoor

nodig is, vergt maatwerk. Soms verdwijnt zeer

waardevolle natuur, die alleen op een grotere an-

dere oppervlakte kan worden gecreëerd.’

‘Vanuit natuuroogpunt moeten we dus tel-

kens zoeken naar locaties in de buurt waar we

dezelfde habitats en soorten een nieuwe kans

kunnen geven. Tegelijk willen we ervoor zorgen

dat landbouwers zo weinig mogelijk economi-

sche productieruimte inleveren. Lokaal komt het erop aan om die gronden in te richten die het meest kansen opleveren voor de natuur en het minst kwetsbaar zijn voor de plaatselijke landbouw. Hiervoor baseren we ons op een door

de VLM uitgevoerde landbouwgevoeligheidsana-

lyse. Voor landbouwers die toch betrokken partij

zijn, dienen zich een aantal alternatieven aan. In

de eerste plaats denk ik aan het ruilen van de be-

trokken gronden met percelen buiten het gebied,

hoewel dat in de praktijk niet altijd eenvoudig is.

Ook kan de landbouwer worden ingeschakeld in

het beheer van het natuurgebied. Juist wegens de

tegengestelde belangen vind ik het belangrijk dat

natuurbeheerders en landbouwers zo snel mo-

gelijk samen rond de tafel gaan zitten. Alleen zo

kunnen we tot een realistische natuurcompensatie

komen die de negatieve effecten op de landbouw

zo veel mogelijk beperkt.’

Joke Schauvlieghe, Vlaams minister van Leefmilieu

26

Page 27: Landgenoten Zomer 2010

Kan het met minder landbouwgrond?‘Eerst wil ik zeggen dat wij het instandhouden van

natuurwaarde en biodiversiteit belangrijk vinden.

Dat is een Europese verplichting en het zou on-

nozel zijn te doen alsof die niet bestaat. Als er natuurwaarde verdwijnt, moeten alle actoren

samen proberen om die zo efficiënt mogelijk – dus met zo weinig mogelijk landbouwgrond – te compenseren. Ik ben niet zeker of dat van-

daag wel gebeurt. De enige manier om dit zeker

te weten, is natuurlijk door het te meten. Door te

monitoren in natuurgebieden hoe de natuurwaar-

de en het aantal soorten en habitats evolueert.

In de discussie over de uitbreiding van de Waas-

landhaven hebben wij, op basis van een studie

die we door een gespecialiseerd bureau hebben

laten uitvoeren, voorgesteld om de compensatie

in verschillende fases te laten verlopen. Daarbij

kunnen we voor iedere fase opvolgen hoe de na-

tuur geëvolueerd is. Als de doelstelling bereikt is, kunnen we de compensaties dan stoppen

om te vermijden dat we overcompenseren.’

‘Het blijft natuurlijk een moeilijk evenwicht,

maar ik vind wel dat er de voorbije jaren voor-

uitgang is geboekt. Alleen al het feit dat we een

open discussie kunnen voeren over dit onder-

werp, bewijst dat. Wij praten niet alleen met de

overheid, maar ook met Natuurpunt en andere

organisaties. Uit dat overleg zijn al een aantal din-

gen gekomen, zoals de geleidelijke invoering van

nulbemesting in natuurgebieden. We zetelen ook

samen met natuurverenigingen in adviesorganen.

Als de middenveldorganisaties elkaar kunnen vin-

den, staan we ook sterker tegen bepaalde claims.

Voorts is het belangrijk om in een zo vroeg mo-

gelijk stadium te kijken welke landbouwgronden

het meest waardevol zijn en welke bedrijven er

getroffen worden. Als er dan toch gronden moe-

ten verdwijnen, dan best diegene met zo weinig

mogelijk impact op de economie van de land-

bouw. Via de landbouwgevoeligheidsanalyses

gebeurt dat beter dan vroeger. Tot slot werken

land- en tuinbouwers ook meer en meer zelf rond

natuur, bijvoorbeeld in projecten zoals Eco2, waar-

bij boeren worden vergoed voor het creëren van

natuurwaarde.’

‘De regelgeving rond natuurcompensaties is ab-

soluut niet te strikt, het is vooral de invulling die

er in Vlaanderen aan wordt gegeven die proble-

matisch is. De betreffende Europese richtlijnen

zijn bedoeld om tot een duurzame instandhouding

van de meest bedreigde Europese natuurwaarden

te komen. Alleen is daar in Vlaanderen tot van-

daag weinig tot geen uitvoering aan gegeven. Er

is nooit een beleid gevoerd om de mistroostige

toestand van de Europees belangrijke natuur in

Vlaanderen daadwerkelijk te verbeteren. Vlaan-

deren is altijd laat geweest om de Europese na-

tuurrichtlijnen te implementeren en keer op keer

probeert men zich daarbij tot het minimale te be-

perken. Nochtans is niet de natuur, maar eerder het gebrek aan natuur de échte kern van het probleem in Vlaanderen. Als er niet dringend en

effectief gewerkt wordt aan een grondig herstel

van de Europees beschermde natuur, dan wordt

de Vlaamse situatie zodanig slecht, dat bijna elke

economische ingreep een significante impact zal

hebben, met alle gevolgen vandien...’

‘Het uitblijven van een volwaardige uitvoering

van het Europees natuurbeleid heeft ertoe geleid

dat in Vlaanderen de nadruk inderdaad teveel

op compensatie is komen te liggen. Het dossier

van het Deurganckdok eind jaren ’90 is daar een

schoolvoorbeeld van geworden en was overigens

het allereerste project waarbij de compensatie

ook daadwerkelijk volgens de regels van de wet

werd uitgevoerd. En ook dat werd pas mogelijk

nadat de compensaties via de rechtbank wer-

den afgedwongen! Nochtans is ‘compensatie’

slechts een allerlaatste reddingsmiddel van een

uitzonderingregel binnen de Europese natuur-

wetgeving.’

‘Natuurpunt pleit dan ook al lang voor een to-

taal andere, proactieve aanpak die vooral focust

op het behoud en herstel van de gunstige staat

van instandhouding van de Europees bescherm-

de habitats en soorten, in plaats van op de oog

om oog, tand om tand-aanpak via compensatie.

In dat opzicht staan wij ook voor meer dan 100% achter de proactieve aanpak zoals die inmiddels werd toegepast bij de totstandkoming van het Sigmaplan en het strategisch plan van de Ant-

werpse haven. Uiteraard beseffen wij dat de

realisatie van zo’n projecten een enorme impact

hebben op de schaarse ruimte en dat in de stad

Vlaanderen de principes van zuinig ruimtegebruik

ook hier maximaal gerespecteerd moeten wor-

den. Anderzijds zijn wij er evenzeer van overtuigd

dat de realisatie van een sluitend netwerk van

grote eenheden robuuste natuur de enige manier

is om tegelijkertijd de rechtszekerheid van alle ei-

genaars, gebruikers en sectoren én de Europese

natuurdoelen duurzaam te borgen.’

Piet Vanthemsche, voorzitter Boerenbond

Walter Roggeman, Natuurpunt

27

Page 28: Landgenoten Zomer 2010

Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 22Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 2, 2010

België-Belgique9099 Gent X

bc 10292

V.u. Dirk Lips, p.a. ViltKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel

P509285

Voor een succesvolle bestrijding is het daarom noodzakelijk om met een combinatievan middelen te werken die zowel op de maden als op de volwassen vlieg is gericht. Dus: bestrijding van alleen de volwassen vlieg is slechts het topje van de ijsberg!

Feiten over vliegenBinnen 4 weken van 2 naar meer dan 1.000.000 vliegen

Wil Vermeer, MeetjeslandIk gebruik al vroeg in het seizoen Madendood, dit voorkomt een grote uitbraak van vliegen. Het werkt ook heel goed tegen de smerige rattenstaartlarve.

85%

Vliegenbestrijding: wij weten er raad mee!

Vliegenbestrijding = Madenbestrijding

Behandel een halve meter van de putrand intensief!

"Ookwerkzaam tegen rattestaartlarven"

2309196Permas Combi, 500 ml:• Bestrijding van alle vliegende

en kruipende insecten.• Makkelijk oplosbaar in

water.• 6 tot 8 weken werkzaam.• Spuitmiddel.

2307826

MS Madendood Plus, 7 kg:• Werkzame stof: Cyromazine.• Langdurige werking (tot 12 weken).• Zeer goed wateroplosbaar.• Niet toxisch.• Strooien, spuiten of

gieten.

Bij afname van 10 van deze producten

ontvangt u eenTERRASVERWARMER (0010511)

220 cm, gasmodel, t.w.v.€135,- GRATIS!

Voor meer info, bel ons!014 67 23 56

Schippers BVBA • Grens 114 • 2370 Arendonk (B) • tel: 014-67 23 56 • fax: 014- 67 22 85 • [email protected] • www.schippers.be

2309879Aza-Fly 2010, 2 kg:• Een snelle, effectieve werking.• Een langdurige werking

(tot 7 weken).• Het vee kan tijdens de

behandeling op stal blijven.• Eenvoudig aan te brengen.• Hét smeermiddel!

2304845MS Cy-Fly Wp, 200 gram:• Krachtig contactgif.• Sterke samenstelling.• Werkzame stof trekt niet in

ondergrond.• Hét spuitmiddel

tegen vliegen.

Actie geldig tot 15/09/2010