Landgenoten Zomer 2010
description
Transcript of Landgenoten Zomer 2010
landgenotenmagazine voor boer en buiten zomer 2010 | 22
www.vilt.be
+ BBQ-chef Peter De Clercq, hoeveproducten, puntvervuiling en veel meer
drie
maa
ndel
ijks
| kw
arta
al 2
| G
ent
X | P
5092
85
De juiste prijs!Alles over toeslagen en marges
DOSSIER Europees landbouwbeleidWat na 2013?
Strategisch investerenWeten wat je wil en kan
Zuiderse paprika’svoor eenzonnige
toekomst?
colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Bruno Bamps, Louis Palfliet, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker fotografie Filip Vanoutrive, iStockphoto de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.
in dit nummer
22
12
06
Beste
landgenoten
06 focus Europa na 2013Het parcours naar de hervorming
van het Europese landbouwbeleid:
waarover gaat het en wie beslist wat
tegen wanneer?
12 ondernemer van natureDe strategie achter het gemengde
akkerbouw-melkveebedrijf van Chris
Steenhuyse uit Zottegem.
20 biechtstoelJacques Steenbergen, Directeur-generaal
van de Algemene Directie
Mededinging, over wat wel en niet mag
in de zoektocht naar betere prijzen.
22 buitenlanderBBQ-chef Peter De Clercq op zoek
naar prijsbeesten in de koeienstal van
Tom Mille uit Maldgem.
en verder …
04 koetjes & kalfjes11 gewikt en gewogen14 burenbabbel17 uit de provincie18 ten huize van24 mijn gedacht26 frontaal
Welke kost krijgen jouw kinderen of kleinkin-
deren voorgeschoteld als ze straks op kamp
gaan? Uit een ver ponykampverleden herinner
ik mij dat dit nogal eens te wensen overliet.
Wie naar Mijn Restaurant heeft gekeken, weet
dat alles staat of valt met goede basispro-
ducten. En waar kan je die beter vinden dan
rechtstreeks bij de boer? De website Fermweb
speelt daar handig op in. Via een eenvoudige
zoekfunctie komen kookouders te weten waar
ze lekkere hoeveproducten kunnen aankopen
in de buurt van hun kampplaats.
Als je het aan trendwatcher Herman Konings
vraagt, speelt Fermweb helemaal in op de
latte-trend: mensen gaan steeds meer op
zoek naar lokale, authentieke en kwaliteits-
volle voeding. Wie de jeugd aan zijn kant wil
krijgen, moet dan weer zorgen dat die pro-
ducten ook een sexy kleedje krijgen en dat er
bij voorkeur over gecommuniceerd wordt via
Facebook of Twitter.
Wie ook heil ziet in speciale marketingac-
ties om de consument te overtuigen meer
te betalen voor Vlaamse voedingsproduc-
ten, is Jacques Steenbergen, hoofd van de
Belgische mededingingsautoriteit. Hoe-
wel hij soms hard is voor de landbouw,
zijn de ideeën van de man het overdenken
waard. Misschien kunnen ze wel inspira-
tie opleveren voor de hervorming van het
Europees landbouwbeleid die nu
wel heel dichtbij komt. In
Landgenoten zetten wij
alvast alles op een rij-
tje: Wat is de inzet van
de hervorming? Wie
denkt wat en welke
rol speelt het Belgisch
voorzitterschap van
de Europese Unie?
Veel leesplezier!
3
18
Sappige fruitverhalenDe overgang van hoog- naar laagstam, het ontstaan van
veilingen, mislukte oogsten,… In geschiedenisboeken over
Haspengouw vind je de feiten, maar wat was de impact ervan
op de mensen? In samenwerking met de stad Sint-Truiden
verzamelde het Centrum Agrarische Geschiedenis verhalen
van fruitboeren, confituurmakers, stroopstokers en vei-
lingmedewerkers en bundelde ze in het boek ‘Sappig
verteld’ har lijke verhalen van mensen die gedre-
ven door hun passie voor fruit, afgewisseld
met foto’s van de geïnterviewden.
koetjes & kalfjes4
‘ Je hebt nooit marktmacht als je te veel produceert.’Jacques Steenbergen, directeur-generaal van de Algemene Directie Mededinging van de FOD Economie, in een gesprek met VILT (zie Biechtstoel p. 18).
West-Vlaamse land- en tuinbouwers belonen die
oog hebben voor de inplanting van hun bedrijfs-
gebouwen. Dat is het doel van de nieuwe wed-
strijd ‘agrarische architectuur’ van de provincie
West-Vlaanderen. Actieve landbouwers, architec-
ten of constructeurs die bij het ontwerpen van
functionele stallen of loodsen rekening hebben
gehouden met het karakter van de hoeve en met
een goede integratie in het omliggende land-
schap, kunnen deelnemen aan de wedstrijd. Wie
weet, dien jij binnenkort wel als voorbeeld voor
de rest van de provincie. Wees er snel bij, want de
inschrijvingen moeten voor 30 juni ingediend zijn!
info www.povlt.be of [email protected] of 051 27 33 87
Een parel van een landbouwbedrijf?
254Boerentrots en ondernemersgeest
WIN! Stuur je naam en adres naar info@
landgenoten.be en maak kans op een van de
vijf exemplaren van het boek ‘Sappig verteld’.
WIN! Wil je kans maken op één
van de vijf ex emplaren
van ‘Boerentrots en
ondernemersgeest’
die Landgenoten mag
weggeven? Stuur dan
je naam en adres naar
Het naoorlogse beleid bracht de ontwikke-
lingen in de landbouw in een stroomver-
snelling. Mechanisering, automatisering,
schaalvergroting, specialisatie en toene-
mende regulering stonden daarbij centraal.
Het Centrum Agrarische Geschiedenis
bezocht 40 Vlaamse actieve en gepensio-
neerde landbouwers om te peilen naar hun
ervaringen. De persoonlijke kijk van de
boeren op de landbouwontwikkelingen na
1945 vind je terug in het boek ‘Boerentrots
en ondernemersgeest’.
info www.cagnet.be
Plattelandsgenot in Alden BiesenHoeven we dit evenement nog voor te stel-
len? De Land- en tuinbouwdag in de presti-
gieuze landcommanderij van Alden Biesen
trekt elk jaar weer tal van kijklustigen. Ze
komen zich vergapen aan landbouwmachi-
nes uit de tijd van toen, oude ambachten,
en demonstraties met trekpaarden. Daar-
tegenover staan de modernste technologi-
sche snufjes in landbouwland, elitedieren
Voor de Antwerpse landbouwers is er nu het
gloednieuwe Infoloket Landbouw
om hen wegwijs te maken in
het Antwerpse land- en tuin-
bouwbeleid. Hoe bestrijd
je het best distels? Wat
doet de provincie in ge-
val van wildschade aan
landbouwgewassen? Waar
kan je terecht voor milieu- of
De weg kwijt in het provinciale landbouwbeleid?
5
Hasseltse graanjenever, stroop
van Vrolingen, speculoos, knap-
koek, vlaai, fruitwijn,… het zijn
maar enkele van de vele Limburg-
se streekproducten. Tel daarbij
de talrijke Limburgse hoevepro-
ducten en het wordt al snel dui-
delijk dat de provincie Limburg
een heel arsenaal overheerlijke
producten bezit die steeds meer
in de smaak vallen bij toeristen
en bij Limburgers zelf. Om al dat
lekkers beter toegankelijker te
maken, gaat Limburg investeren
in een efficiënt distributiesys-
teem. Het creatief denkwerk hier-
over is gestart en in september zal
het systeem opgestart worden.
In afwachting daarvan zoekt de
provincie nog steeds Limburgse
hoeve- en streekproducenten die
hun producten via het systeem aan
de man willen brengen. Interesse?
Neem dan snel contact op met de
provincie!
info [email protected] of 011 23 74 47
Limburgse hoeve- en streekproducenten gezocht
254 12 eigenschappen van een goede ondernemerUnizo, VDAB en de KULeuven bestudeerden
het profiel van succesvolle ondernemers en
puurden daar 12 essentiële kenmerken uit:
Dat is het aantal land- en tuinbouwers
die in 2009 aanklopten bij Boeren op een
Kruispunt, een vzw die boeren in nood
begeleidt. Sinds de opstart in 2007 as-
sisteerde Boeren op een Kruispunt maar
liefst 726 keer bij bedrijfstechnische
kwesties, zoals balansanalyse, kasplan-
ning en het uitpluizen van jaarrekenin-
gen. De afgelopen drie jaar werden ook
191 gezinnen begeleid door een psycho-
loog. Driekwart van de bedrijven die een
beroep doen op de diensten van Boeren
op een Kruispunt zetten hun landbouw-
bedrijf verder na de begeleiding. Slechts
een kleine groep beslist er definitief de
brui aan te geven.
info www.boerenopeenkruispunt.be
Plattelandsgenot in Alden Biesen
Bezit je een aantal van die kenmerken niet, dan
ben je nog geen slechte ondernemer. Maar je weet
wel aan welke punten je moet schaven. Boven-
dien kan je gebreken altijd laten opvullen door
iemand anders.
uit de hedendaagse fokkerij en lekkere
streekproducten. In een gezellig kader
krijgen land- en tuinbouwers en toeristen
op 5 juli opnieuw een mooi overzicht van
wat de landbouwsector en het platteland
te bieden hebben.
info www.land-entuinbouwdagen.be
1 gericht op leren
2 netwerken vormen
3 overtuigingskracht
4 zelfkennis
5 doorzettingsvermogen
6 solidair en milieubewust handelen
7 toekomstgericht plannen
8 zelfstandigheid
9 zicht op de markt
10 kansen zien
11 besluitvaardigheid
12 besef van rendement
bouwvergunningen? Op al deze vragen biedt de
handige portaalsite van de provincie Antwer-
pen een duidelijk en beknopt antwoord. Heb
je een heel specifieke vraag, dan kan
je die stellen via een contactfor-
mulier. Antwoord is verzekerd!
info www.infoloketlandbouw.be
focus Europa na 20136
Na 2013 wordt het Europese landbouwbeleid opnieuw
bijgestuurd. Volgens welke procedure en timing zal die
aanpassing verlopen? Waarover wordt er beslist en op
welke manier? In dit nummer zetten we alles op een rij,
zodat je binnen een helder kader kunt meedenken en
jouw stem laten horen.
Welke richting slaat Europa in?
Van bij de oprichting van de EU had een
aanzienlijk deel van de samenwerking
tussen de lidstaten betrekking op de
landbouw. Voor de jonge unie was dit
een manier om de strategisch belangrijke voed-
selzekerheid te garanderen, door boeren ertoe
aan te zetten om zo veel mogelijk te produceren
voor een ééngemaakte Europese markt. Op die
manier droeg het landbouwbeleid substantieel bij
Midden 2011 moet ook een voorstel over
de Europese uitgaven na 2013 op tafel liggen
aan de socio-economische stabiliteit in Europa.
Samen met het wettelijke kader voor de land- en
tuinbouw groeide door de jaren het bijhorende
budget. Het landbouwbeleid groeide ook mee met
de uitbreiding van de Unie, en werd gaandeweg
aangepast aan nieuwe uitdagingen. Landbouw
was en is dus belangrijk voor de EU, net zoals de
EU dat ook is voor de landbouw – en voor de indi-
viduele boer en tuinder.
Parcours en centenDe wereld en ook de landbouw zijn voordurend in
beweging. Om het landbouwbeleid in lijn te bren-
gen met nieuwe uitdagingen voor de sector en
de maatschappij plant Europa een nieuwe bijstu-
7
Welke richting slaat Europa in?ring van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB). Hoe dat er uit zal zien, wordt onderwerp
van een discussie die dit jaar aanvat en wellicht
pas in 2013 zal besloten worden. De eerste stap-
pen liggen wel reeds vast: tegen eind dit jaar zal
de Europese Commissie, het uitvoerend orgaan
en als dusdanig de Europese tegenhanger van de
regering op nationaal niveau, een eerste hervor-
mingsvoorstel formuleren. Dat wordt dan bespro-
ken door het Europees Parlement en door de Raad
van de EU, het Europese besluitvormingsorgaan
waarin de nationale ministers vertegenwoordigd
zijn. Nadat deze instellingen hun opinie over dit
voorstel gegeven hebben, legt de Commissie,
normaal tegen midden 2011, nieuwe wetsvoor-
stellen ter stemming voor die de gemaakte af-
spraken moeten concretiseren.
Parallel met de discussies over de hervorming
van het landbouwbeleid buigen de Europese in-
stellingen zich over de verdeling van de Europese
middelen over de verschillende beleidsgebieden
na 2013. Hoe groot dient de EU begroting te zijn,
en waarheen kunnen de centen gaan? Verdient
landbouw nog steeds dezelfde budgettaire aan-
dacht? Hoeveel middelen dienen te gaan naar de
strijd tegen klimaatverandering, naar onderzoek,
naar migratie, etc.? Ook tegen midden 2011 moet
ook daarover een eerste cijfermatig voorstel op
tafel liggen. Zeker nu de economische crisis de
druk op alle budgetten heeft verhoogd, worden
deze besprekingen vanuit landbouwhoek met
argusogen gevolgd. Meer en meer andere be-
leidsgebieden claimen een groter deel van het
totaalbudget. Ook sturen de nieuwe lidstaten
verder aan op een gedeeltelijke herverdeling van
de landbouwmiddelen omdat zij vinden dat ze in-
zake inkomenssteun onheus behandeld worden.
Overleg met burgers en betrokkenen‘Een sterk Europees landbouwbeleid is onmisbaar
om economische en ecologische groei in de Eu-
ropese Unie te realiseren.’ Dat zei Dacian Ciolos,
EU-commissaris voor Landbouw en Platteland,
midden april in een debat over de aangekondigde
hervorming van het landbouwbeleid. De Europese
commissaris hecht erg veel belang aan de mening
van de Europese burgers, boeren en tuinders over
de richting die het landbouwbeleid uit moet. Om
tot een zo gedragen mogelijk voorstel te komen,
riep hij daarom op om een breed maatschappelijk
debat over de kwestie te voeren. Concreet lan-
ceerde hij een minisite waar iedereen tot juni kon
reageren op een aantal concrete vragen over het
toekomstig landbouwbeleid. Midden juli wil Cio-
los de resultaten van deze bevraging presenteren
op een Europese conferentie in Brussel.
De voorbije maanden is ook op Vlaams niveau
heel wat werk verricht om eind dit jaar doordacht
Een Vlaams standpunt komt er
pas als de Commissie haar eerste
hervormingsvoorstel bekendmaakt
In de aanloop naar de landbouwhervorming krijgt België de eer om van 1 juli
tot eind 2010 het EU-voorzitterschap te vervullen. Dat is een opdracht die de
verschillende lidstaten om de beurt krijgen toebedeeld. Meer beslissings-
macht levert dat echter niet op. Als voorzitter mag je wel de Europese verga-
deringen organiseren en leiden. Dit betekent dat België de agenda voor de
komende zes maanden mee bepaalt, al eist de etiquette dat de voorzitter al-
tijd het algemeen Europees belang voor ogen houdt.
Het woord aan de voorzitter?
focus Europa na 2013
en met respect voor de vele belanghebbenden
op het komende voorstel van de Europese Com-
missie te kunnen inspelen. Het Departement
Landbouw en Visserij stelde in maart een discus-
siedocument voor met een visie op het gemeen-
schappelijk landbouwbeleid vanaf 2013. Alle
middenveldorganisaties – landbouworganisaties,
ngo’s, vertegenwoordigers uit de industrie en de
distributie – konden hierover tijdens een consul-
tatiedag in debat treden met elkaar. Een officieel
Vlaams standpunt is hieruit niet gedestilleerd
maar de elementen die toen aan bod kwamen zijn
een belangrijke input voor toekomstige Vlaamse
standpuntvorming in dit dossier, in Belgische of
Europese context.
Een blik op de toekomst van het GLBWat zijn nu de belangrijkste uitdagingen waarop
het nieuwe GLB moet inspelen? Naast de geste-
gen druk op de overheidsbudgetten en de verder
groeiende nood aan verantwoording voor het
gevoerde beleid, wijst de landbouwadministratie
in haar zestig pagina’s lange nota op een aantal
sterk veranderende omgevingsfactoren voor de
Europese landbouw. De sterk stijgende wereld-
voedselvraag, de klimaatwijziging, de toene-
mende schaarste inzake natuurlijke hulpbronnen,
de groeiende wereldhandel, de verdere globali-
sering en de vraag naar een verduurzaming van
consumptie en productie: stuk voor stuk zijn dit
ingrijpende evoluties waarop de landbouwsector
zich, ondersteund door het EU-beleid, moet trach-
ten voor te bereiden. Zonder daarbij de gevolgen
van de economische crisis uit het oog te verlie-
zen. Ook in de visie van Ciolos komen de meeste
van deze uitdagingen terug. Daarnaast legt hij de
klemtoon op het belang van diversiteit voor het
GLB. Hij vindt dat de regionaal verschillende pro-
ducten en werkwijzen als troef versterkt moeten
worden. In plaats van te streven naar één land-
bouwbeleid dat voor iedere lidstaat past, wil hij
naar een Europees kader evolueren waarin iedere
regio, afgestemd op de eigen noden, een aantal
klemtonen kan leggen.
Zowel de Vlaamse landbouwadministratie als
Commissaris Ciolos reiken momenteel enkele
denkpistes aan over wat dit dan voor het toe-
komstig landbouwbeleid zou kunnen betekenen.
Zonder in details te treden, halen we hieronder
enkele belangrijke elementen aan:
1. Het Europese markt- en prijsbeleid moet wor-
den gemoderniseerd. Landbouwbedrijven en
hun partners in de keten dienen een grotere
rol te spelen bij het beheer van het aanbod
en de prijs van landbouwproducten en bij het
beheer van risico’s, onder andere via meer sa-
menwerking tussen producenten. Daarnaast
8
is er nood aan moderne Europees gestuurde
mechanismen die abnormale prijsschommelin-
gen afvlakken voor Europese producenten en
consumenten.
2. Er moet een oplossing gevonden worden voor
het huidige systeem van directe inkomens-
steun, dat aan felle kritiek van binnen en buiten
de landbouwsector onderworpen is. Algemeen
blijft er een breed gedragen verantwoording
voor het behoud van directe steun. Maar in de
toekomst zal de verdeling en toekenning van
deze steun anders moeten gebeuren.
3. Het GLB moet bijdragen aan een meer duurzame
en meer competitieve landbouw. Om hierin te
slagen heeft de sector ook nood aan een ver-
sterkt en verruimd investeringsbeleid, met meer
oog voor duurzaamheidscriteria. Tegelijk zijn
echter ook meer centen nodig om de uitvoering
van publieke (milieu)diensten te vergoeden.
1. ‘De EU moet aandringen op in-
ternationaal bindende afspra-
ken met betrekking tot duur-
zame landbouw (economisch,
ecologisch en sociaal!) in het
kader van handels-, milieu- en klimaatakkoorden.’
2. ‘Marktcorrigerende maatre-gelen moeten het falen van de
vrije markt of het tekortschie-
ten ervan corrigeren op het
vlak van het garanderen van
voedselzekerheid en het inspe-
len op maatschappelijke ver-
wachtingen en uitdagingen.’
3. ‘De kern van het GLB moet ook
in de toekomst binnen de eer-ste pijler liggen. De stimulans
die via de tweede pijler kan
worden geboden is waardevol
maar flankerend.’
4. ‘De bedrijfstoeslagrech ten
moeten ten volle de actieve
boeren ten goede komen. His-
torische, structurele en pro-
Er blijft een breed draagvlak voor het behoud van directe steun
info · www.vilt.be > Duiding > Na 2013, · www.ec.europa.eu/ agriculture > Landbouw > Na 2013 · Voor informatie over de discussienota: [email protected]
9
18 quotes
Wie zegt wat in het publiek debat?
Van maïs, bieten tot fruit en vleesvee: alle subsectoren krijgen te maken met de moderni-sering van het markt- en prijsbeleid.
Boerenbond ductiegebonden verschei-
denheid tussen sectoren
rechtvaardigt verschillen in
premies maar mag geen aan-
leiding geven tot concurren-
tieverstoring tussen bedrijven.
Hetzelfde principe gaat op tus-
sen regio’s en lidstaten.’
5. ‘Invoerheffingen en een strategisch voorraadbe-heer dat nefaste pieken en
dalen opvangt, zijn waarde-
volle instrumenten voor een
betere marktwerking. Samen-
werkingsverbanden tussen
boeren worden het best uitge-
breid naar de mogelijkheid om
afspraken te maken binnen de
keten.’
6. ‘Dumping van overschotten via
exportsubsidies moet ten alle
prijze vermeden worden. Maar
een rationeel gebruik van ex-portondersteuning om con-
currentieel verworven markt-
posities te vrijwaren van de
nefaste gevolgen van uitzon-
derlijke marktomstandighe-
den valt te verantwoorden.’
focus Europa na 2013
(Vlaams Overleg Duur zame Ontwikkeling)
Uit de consensustekst met Boerenbond:
13. ‘De hoofdfunctie van duurzame landbouw is
het produceren van voedsel zodanig dat in
de basisbehoeften van elke burger kan wor-
den voorzien. Duurzame landbouw han-
teert praktijken die economisch efficiënt
zijn, de ecologische draagkracht respecte-
ren en sociaal aanvaardbaar zijn voor de hui-
dige generatie, zonder de kansen van toe-
komstige generaties te hypothekeren.’
14. ‘De economische dimensie van duurzame
landbouw houdt in dat producenten daar-
10
Vodo
ABS
7. ‘Het GLB moet in eerste instantie gefocust
zijn op een degelijk inkomen voor de land-
bouwer. Europese maatregelen om het mili-
eu te beschermen of het dierenwelzijn te ver-
beteren, brengen een hogere productiekost
met zich mee die via een ondersteuningsbe-
leid gecompenseerd moet worden.’
8. ‘We pleiten voor een differentiatie in de prijs-
vorming: binnen de EU een hogere prijs en
met ondersteunende maatregelen, waaron-
der marktregulatie via flexibele aanbodbe-
heersing. Daarnaast kunnen competitieve
bedrijven op de wereldmarkt, voor zover ze
met licht ondersteunde prijzen concurrenti-
eel maar niet marktverstorend zijn, zich rich-
ten op het bevoorraden van niet-zelfvoorzie-
nende landen.’
9. ‘Een hervorming van de directe steun is niet
wenselijk. We pleiten ook voor het gekop-
peld houden van de zoogkoeienpremies.
Zonder steun dreigt het Belgisch witblauw
te verdwijnen, terwijl dit ras over vele eco-
logische en andere troeven beschikt.’
10. ‘We vragen geen abrupte hervorming maar
een geleidelijke overgang naar 2020. Jonge
en andere bedrijven moeten tijd en ruimte
krijgen om zich te heroriënteren aan een aan-
gepast landbouwbeleid voor de periode die
voor een eerlijke prijs en gegarandeerde
toegang tot productiefactoren zoals gron-
den, water, agro-biodiversiteit, kredieten,
enz. krijgen.’
15. ‘Familiale landbouw is in Europa cruciaal
om voedselzekerheid te garanderen binnen
de eigen regio in overeenstemming met de
lokale noden.’
16. ‘Beleidsmaatregelen en marktcorrecties
zijn nodig om de beschikbaarheid van vol-
doende en betaalbaar voedsel te garande-
ren en om structurele overschotten te voor-
komen.’
17. ‘Een stimulerend beleid moet rekening hou-
den met de meerkost van de maatschappe-lijke eisen – onder meer op sociaal en ecolo-
gisch vlak – omdat de markt daarvoor maar
een beperkte meerprijs betaalt.’
Waarover nog geen consensus is bereikt:
18. ‘Wat is familiale landbouw? Wat verstaan
we onder zelfvoorzieningsgraad (absoluut
of relatief)? Kan de definitie van duurzame
landbouw ook een grootschalige invoer van
veevoeder en het gebruik van genetische ge-
wassen omvatten?’
* Dit VODO-standpunt werd ondertekend door Oxfam,
BBL, Wervel, Broederlijk Delen, Vredeseilanden, Africa Europe Faith and Justice Network
gelijkloopt met de budgettaire periode 2014-
2020.’
11. ‘Als vangnet pleiten we voor een combina-
tie van aanbodbeheersing, interventie en
opslag. Er moeten stimuli komen voor de
oprichting van producentenverenigingen in
alle sectoren om de collectieve onderhan-
delingsmogelijkheden te verbeteren.’
12. ‘Infrastructurele ingrepen in dorpskernen en
openbare werken op het platteland moeten
niet putten uit de middelen van het GLB. Als
de landbouw voldoende kansen krijgt, komt
de ontwikkeling en de leefbaarheid van het
platteland vanzelf niet in het gedrang.’
gewikt en gewogen
info [email protected] of T 02 552 79 44,www.vlaanderen.be/landbouw
gezocht m/v die de belangen van de Vlaamse boeren verdedigt op nationaal en internationaal niveau.
gevonden Guy Lambrechts, directeur-ingenieur en teamhoofd Marktbeleid op de afdeling Landbouw- en Visserijbeleid, Departement Landbouw- en Visserij van de Vlaamse overheid. Specialiteit: groenten en fruit.
Wat doet de afdeling Landbouw- en Visserijbeleid precies?We bereiden het beleid van de ministers voor, helpen hen de juiste keuzes en strategieën te be-palen. Dat doen we onder meer door een visie te ontwikkelen op langere termijn. Maar eigenlijk werken we vooral op internationaal niveau: we zitten mee aan tafel bij het uitzetten van de krijt-lijnen voor het Europese landbouwbeleid en we zetten de regels van Europa om in een nationale regelgeving. Daarnaast doen we ook aan ‘lob-bywerk’: we zien erop toe dat de beslissingen die Europa neemt zo veel mogelijk stroken met de belangen van de Vlaamse boeren.
Lopen de belangen van de Waalse en de Vlaamse boeren altijd gelijk?Nee, er is een vrij groot verschil tussen het noor-den en het zuiden van ons land. Vlaanderen is dichtbevolkt. Je vindt hier dus vooral intensieve landbouw — zo’n 90 % van de Belgische groen-ten en het fruit wordt in het noorden geteeld. Daarnaast telt Vlaanderen ook heel wat varkens- en kippenkwekerijen en bedrijven die suiker of zuivel verwerken. In Wallonië is de landbouw veeleer extensief en gericht op primaire produc-ten: de boeren bewerken er vaak grote akker-velden. Door intensief te overleggen met onze collega's van de Waalse overheid proberen we toch tot een gezamenlijk standpunt te komen om te verdedigen bij Europa.
Waarvoor kunnen landbouwers concreet bij jullie aankloppen?Voor de groente- en fruitsector bijvoorbeeld, mijn specialiteit, kunnen ze via de producenten-organisaties subsidies aanvragen om acties te ondernemen die passen binnen onze langeter-mijnvisie. Zo kunnen ze kwaliteitssystemen op-zetten, maatregelen treffen om overproductie te vermijden, milieuvriendelijke alternatieven uit-testen of een beroep doen op telersbegeleiding en crisismaatregelen.
Hebben jullie invloed op de prijszetting van bepaalde producten?Nee, dat zou concurrentieverstoring zijn. We vol-gen de prijzen wel goed op om de markt beter te kunnen inschatten en maatregelen te treffen in-dien nodig. Onrechtstreeks streven we naar eer-lijke prijzen door de producentenverenigingen te steunen: hoe meer telers samenwerken, hoe sterker ze staan om een juiste prijs te bedingen.
Wil je deze job nog lang blijven uitoefenen?Absoluut. Het is heel afwisselend werk: de ene dag overleg je met de Europese Commissie, de andere dag met een landbouwer of verwerker. Het geeft bovendien een goed gevoel als je iets kunt betekenen voor de landbouwsector. Want ook al is Vlaanderen een kleine garnaal, via pro-actief overleg kun je toch proberen te wegen op het Europees beleid.
‘ Lobbyen voor de Vlaamse boeren bij de EU’
11
ondernemer van nature
Hoe wil jij de komende jaren voldoende inkomsten uit je bedrijf
halen? Heb je al een duidelijk plan van wat je wel of niet wil en
waarom? Melkveehouder Chris Steenhuyse uit Zottegem licht
de strategie achter zijn bedrijf met zuivelwinkel en ijssalon toe.
N
12
Weten wat je wil en kanog voor hij de fakkel overnam, drukte
Chris Steenhuyse al zijn stempel op
het gemengde akkerbouw-melkvee-
bedrijf van zijn ouders. Hij was het
die een ambitieuze zuivelwinkel op Hoeve ’t Al-
kenveld wilde openen. Zijn ouders deden dat in
2004, waarna Chris in 2006 en begin 2010 het
bedrijf overnam. ‘Na mijn afstuderen aan de Ho-
geschool van Geel hadden we twee opties. Ofwel
zou ik uit werken gaan, ofwel moesten we een
extra inkomen uit ons bedrijf zien te halen. Voor
mij was het snel duidelijk: sociaal contact is mijn
moeder op het lijf geschreven. Ik wist dat er een
markt voor een hoevewinkel was. En ik vond het
een groot voordeel dat je zelf je prijs kunt zetten.’
Te duur personeelTijdens zijn studie liep Chris stage bij een bedrijf
in de Kempen waar ook aan zelfverwerking werd
gedaan. ‘In die tijd zag je dat nog niet zo veel en
ik besloot me daarop toe te leggen’, zegt hij. ‘In
onze directe omgeving zijn er geen gelijkaardige
bedrijven. Onze ligging is ok, voor zover dat een
rol speelt. We zijn vrij vlot bereikbaar maar liggen
niet langs een toeristische fietsroute. De men-
sen komen speciaal naar ons. Onze belangrijkste
strategische keuze was dan ook om niet eerst een
tijdje in de achterkeuken te proberen. We moes-
ten er direct staan met kwalitatieve producten,
een moderne winkel en een mooi bedrijf.’
Zes jaar later blijkt dat de plannen klopten. Mo-
menteel verwerkt Chris ongeveer 10 procent van
zijn totale quotum van 600.000 liter. ‘Het is een
naam Chris Steenhuyse
leeftijd28
diplomagraduaat landbouw
woonplaatsZottegem
Chris’ vrouw Leen is tuinarchitecte maar helpt in het weekend ook ijsjes scheppen.
Vorig jaar nam Chris een nieuwe stal in ge-bruik die op een uitbrei-ding naar 120 koeien voorzien is.
Ik wil in de eerste plaats landbouwer
blijven
AgroCoach is een vormingsinitiatief van het
Innovatiesteunpunt waarbij je leert om je ei-
gen strategie uit te tekenen. Het is een leer-
traject waarbij een tiental bedrijfsleiders uit
verschillende sectoren samen komen onder
begeleiding van innovatieconsulenten en
experts. De deelnemers leren de sterktes en
zwaktes van hun bedrijf in beeld brengen,
en concrete actiepunten (qua bedrijfsor-
ganisatie, personeelsbeleid, commerciële
aanpak,…) in de praktijk brengen. Het leer-
proces verloopt via getuigenissen van er-
varen bedrijfsleiders, ervaringswerkgroe-
pen, bedrijfsbezoeken en collectief advies
van experts en ondernemers. Na het traject
moeten de deelnemers hun bedrijf duidelijk
in kaart gebracht hebben, werkpunten voor
hun bedrijfsvoering bepaald hebben en een
actieplan voor hun bedrijf voor de komen-
de jaren op papier kunnen zetten. Een Agro-
Coachtraject bestaat uit 5 sessies van 3 uur.
info www.innovatiesteunpunt.be of T 016 28 61 22
13
Weten wat je wil en kanbewuste keuze om dat percentage niet op te drij-
ven’, zegt hij. ‘Ik wil in de eerste plaats landbou-
wer blijven. In de huidige situatie hebben we geen
personeel nodig, mijn vrouw springt in bij drukke
periodes. Alleen tijdens de weekends helpt er nog
een student mee in het ijssalon. Als je iemand vast
in dienst neemt, moet je altijd zien dat die werk
heeft en continu controleren. Nu kan ik alle acti-
viteiten samen met mijn ouders net bolwerken.
Mijn vrouw werkt niet voltijds op het bedrijf: zij
is tuin- en landschapsarchitecte en ze doet dat
graag en goed.’
Luisteren en vernieuwenHoewel Chris duidelijk voor ogen had wat hij
wou, zijn de plannen toch onderweg veranderd.
‘Als je tevreden klanten wil, is het belangrijk om
naar hen te luisteren. Dat helpt om in te spelen
op kansen die zich voordoen’, vertelt Chris. ‘Een
van de aanpassingen is dat we in ons assortiment
aardappelen en karnemelk hebben behouden, wat
eerst niet de bedoeling was. Maar we blijven ons
toeleggen op het maken van ijs, want dat is onze
grootste troef en zorgt ook voor onze naambe-
kendheid. Ook hebben we ingespeeld op scholen
die een echte namiddagactiviteit willen in plaats
van alleen een bedrijfsbezoek. We zijn een van
de boerderijen in het Oost-Vlaamse Pierlepein-
netwerk en hebben een aantal educatieve spel-
letjes geïnstalleerd die de leerkracht zonder ons
kan begeleiden. Zo konden we tegemoet komen
aan de vraag van de scholen zonder dat de kost-
prijs onbetaalbaar werd, terwijl wij geen extra tijd
verliezen.’
In de zomer van 2005 werd Chris bekroond
met de Dairy Management Award voor de hoog-
ste creativiteit op zijn bedrijf. Hij kreeg onder
meer goede punten omdat zijn bedrijf volledig
op regenwater draait, dat via spitstechnologie op
basis van elektrolyse wordt gezuiverd. Ook komt
de helft van zijn elektriciteit van zonnepanelen op
de stallen. ‘Voor mij is stilstaan achteruitgaan,’
zegt Chris. Al doet ook hij het met de crisis wat
rustiger aan: ‘Vergeet niet dat we op een slecht
moment hebben geïnvesteerd. Het ijssalon ging in
2004 open, vorig jaar namen we een nieuwe stal
in gebruik die op een uitbreiding naar 120 koeien
voorzien is. De thuisverkoop compenseerde wel
iets, maar niet alles. Vandaag heb ik 60 koeien en
één automaat, en ik wil met eigen kweek naar 120
en 2 automaten groeien. Ik denk dat er altijd een
markt zal blijven voor bedrijven van deze grootte
die in Vlaanderen melk produceren.’
Ieder zijn domeinEen ander strategisch aspect is de manier waarop
je het werk organiseert. Chris: ‘Bij ons is iedereen
zo vrij mogelijk in zijn eigen domein. Mijn vader
doet de akkerbouw, mijn moeder de winkel en het
ijssalon. Zelf verzorg ik de dieren, doe ik de boek-
houding en spring ik overal bij. Dat werkt perfect.
We hebben maar één ding moeten leren: dat ie-
dereen zijn dagtaken opschrijft, zodat ik achteraf
alles in de boekhouding kan schrijven. Mijn vader
is 65 en is ondertussen met pensioen. Dat kan wel
impact hebben op de keuze van akkerbouwteel-
ten of het uitbesteden van loonwerk. Mijn moeder
daarentegen is nog maar 55 en gaat zeker nog tien
jaar door. Ikzelf zie nog wel in welke richting ik
mijn bedrijf eventueel bijstuur – al zal ik altijd het
liefst van al mijn koeien verzorgen.’
Bouw je strategie uit met AgroCoach
burenbabbel
Fermweb gidst jeugdverenigingen
Hoevemelk op zomerkampJeugdverenigingen zijn een interessant doelpubliek voor
thuisverkoop. Ze hebben op kamp aanzienlijke hoeveel-
heden voedsel op hun winkellijstje staan. En ze laten de
consument van morgen kennismaken met rechtstreekse
afzet en met boerderijbezoeken. Twee leidsters leggen uit
waarom zij straks opnieuw op de boerderij kopen.
p www.fermweb.be kan iedereen die
op zoek is naar hoeveproducten op
postcode checken wat je waar kunt
kopen. De site is een initiatief van de
Vlaamse overheid, uitgewerkt door KVLV in sa-
menwerking met het Jeugdwerk en het Centrum
voor Jeugdtoerisme. De
voorbije drie jaar wees
Fermweb 82.620 geïnte-
resseerden de weg naar
een van de 340 adressen
in de database. Twee van
die bezoekers zijn Dorien
Pelckmans en Tinne Van
den Bossche, respectie-
velijk voorzitster en kamp-
leidster van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu
(JNM), en inmiddels vaste klant van Fermweb.
Puzzelen met groenten‘Als natuurvereniging vinden we het belangrijk
om zo veel mogelijk seizoensproducten van bij
de plaatselijke boer te kopen’, zegt Dorien. ‘Op
die manier beperken we onze voedselkilometers.
Door zo veel mogelijk in bulk te kopen, vermijden
we ook verpakkingsafval.’ ‘Voorts is het meege-
nomen dat landbouwers door de rechtstreekse
verkoop een betere prijs krijgen’, vindt Tinne. ‘Als
we de boeren helpen om hier te overleven, moe-
ten we geen voedsel van de andere kant van de
wereld laten komen.’
De producten die de kampleiders kopen, be-
perken zich meestal wel tot eieren, kaas en melk.
Dorien: ‘Groenten kopen we vaak nog in de super-
markt: er zijn maar weinig boerderijen die genoeg
soorten kunnen aanbieden. Het zou een echt puz-
zelwerk worden om naar alle boerderijen in de
omgeving te moeten rijden om je volledige pakket
samen te stellen. Voor onze zomercongressen ge-
beurt het wel dat we groenten kopen bij de boer.
Het gaat dan om eten voor 150 à 200 man, en dan
loont het al eens de moeite om wat rond te rijden.’
Ontbijt bij de koeienHeel wat jeugdbewegingen beperken zich niet tot
het afhalen van hun bestelling, maar bezoeken
ook het bedrijf van de boer achter hun produc-
ten. Daardoor zien jongeren met eigen ogen dat
melk niet uit een fabriek maar uit de uier van een
koe komt. JNM organiseerde zelfs al verschillende
kampen op een boerderij zelf. Tinne: ‘Vorig jaar
hebben we onze tenten opgeslagen in De Zwaluw,
een biologische veehouderij in Lovendegem. De
ontbijttafel stond in de stal opgesteld, en tijdens
het ontbijt zagen we de koeien voorbij paraderen.
Dat was voor veel kinderen een bijzondere erva-
O
14
Wij kopen op kamp altijd zo veel mogelijk producten rechtstreeks bij de boer aanDorien Pelckmans van de Jeugdbondvoor Natuur en Milieu (JNM)
Hoevemelk op zomerkamp
Door zo veel mogelijk in bulk aan te kopen,
vermijden we ook verpakkingsafval
‘ Boeiende discussies’
Melkveehouder Dirk Mouton uit Loven-
degem ontving vorig jaar de JNM-jonge-
ren op zijn bedrijf. Hoe kijkt hij zelf op die
ervaring terug? ‘Ik vond het heel boeiend
om te kunnen discussiëren met de jonge-
ren, om ze kennis te laten maken met het
werk van een boer. Je merkt toch dat som-
migen, ook al zijn ze begaan met de na-
tuur, helemaal niet vertrouwd zijn met het
leven op een boerderij. Ze schrokken bij-
voorbeeld van de omvang van de koeien,
of vonden insecten een beetje vies. Het
melken vonden ze wel heel leuk, en ze wa-
ren er ook snel mee weg. Alles bij elkaar
was het zeker een positieve ervaring. Wat
mij betreft mogen de jongeren volgend
jaar zeker terugkomen!’
15
ring waar ze veel van opstaken. Jongeren weten
nog amper waar hun eten vandaan komt. Vandaag
is voeding bijna banaal geworden, boeren krijgen
weinig appreciatie voor hun werk. Op zo'n boer-
derijkamp leert iedereen het werk van de boer
beter te waarderen.’
Maar ook al leren de JNM-jongeren het werk van
de boer te appreciëren, toch blijven ze ook kri-
tisch. ‘Als natuurbeweging zijn we het niet altijd
eens met de manier waarop vandaag aan grond-
bebouwing en veeteelt wordt gedaan’, vertelt
Dorien. ‘Vooral de grootschalige landbouw komt
soms in conflict met de milieubelangen. JNM pro-
beert die tegenstellingen wel te overbruggen.
Vandaar dat we samen met Wervel, de Werkgroep
voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Land-
bouw, duurzamelandbouwkampen organiseren
voor 18- tot 30-jarigen. Op zo'n kamp willen we
nadenken over de toekomst van de agricultuur.’
Broodnodige drempelverlagingVanuit hun natuurachtergrond hebben heel wat
JNM-leden al een bepaalde kijk op de landbouw.
Maar voor tal van andere jeugdverenigingen is
Fermweb vooral een broodnodige drempelverla-
gende stap om met de land- en tuinbouwsector
kennis te maken. ‘In die zin kan ik een initiatief
als Fermweb alleen maar toejuichen’, zegt Tinne.
‘Door de boeren beter te leren kennen, breng je
meer begrip voor hen op. Je krijgt oog voor de
grote investeringen die ze doen, hoe ze daar soms
nauwelijks voor worden vergoed. Ik vind het zeer
positief dat verschillende actoren in de maat-
schappij elkaar beter leren kennen. En natuurlijk
is het stimuleren van de lokale consumptie so-
wieso goed voor het milieu!’
De voorbije drie jaar wees Fermweb meer dan 82.620 geïnteresseerden de weg naar een boerderijwinkel.
16 AGRI-FUTURE
Goed begonnen is half gewonnen
Ondernemen in de land- en tuinbouwsector is vandaag niet meer zo vanzelfsprekend. Met AGRI-FUTURE* maken we het jonge en gedreven landbouwers alvast een stuk makkelijker.Want AGRI-FUTURE is veel meer dan een krediet alleen. Met AGRI-FUTURE begeleiden we jongeondernemers bij de groei van hun bedrijf.
De troeven van AGRI-FUTURE:• vijf jaar begeleiding door een gespecialiseerde ploeg;• een financieel voorstel dat beantwoordt aan uw behoeften, zonder dossierskosten;• een financiële tussenkomst in uw installatie- en beheerskosten;• de mogelijkheid indien nodig van een kosteloze herschikking van uw aflossingsplan.
www.landbouwkrediet.be* Aanbod onder voorwaarden
AgriFuture NL:Mise en page 1 01-06-2010 13:15 Page 1
uit de provincie
Vulplaatsen voor schonere IJzer
De puntvervuiling die vaak
met het vullen van spuit-
toestellen gepaard gaat,
blijft een van de boosdoe-
ners voor de waterkwali-
teit. Om dat probleem aan
te pakken, wil de provincie
West-Vlaanderen centrale
aanzuigplaatsen herinrichten
binnen het IJzerbekken. Die
voorzieningen moeten de
verliezen van gewasbescher-
mingsmiddelen en de kans
op verontreiniging van het
oppervlakte water beperken.
et oppervlaktewater van het IJzerbek-
ken is een belangrijke drinkwaterbron
voor de provincie West-Vlaanderen.
Het is dan ook nodig om die te be-
schermen tegen verontreiniging door gewasbe-
schermingsmiddelen. Met een nieuw Leader-
project wil de provincie zowel sensibiliseren, als
praktische, door de sector gedragen oplossingen
aanreiken.
Pompen en buffersBinnen het project wil de provincie alle land- en
tuinbouwers in de Westhoek die met gewasbe-
schermingsmiddelen in aanraking komen, bewus-
ter maken van het probleem. Naast informatie- en
demonstratiemomenten over het correct vullen
van spuittanks, wil de provincie tien aanzuigplaat-
sen herinrichten waar het vullen van spuittanks
in betere omstandigheden kan gebeuren. Op die
plaatsen moet infrastructuur, zoals een watertel-
ler, de nodige aansluitkoppelingen, leidingen en
de aanwezigheid van een terugslagklep, de kans
op puntvervuiling inperken. Ook komt er een
verhard doorlaatbaar oppervlak zodat eventuele
verliezen niet kunnen afspoelen en er onder goe-
de omstandigheden – zonder modderpoel – kan
worden gevuld.
Breed draagvlakCruciaal voor het slagen van het project is dat de
land- en tuinbouwers uit de Westhoek de aanzuig-
plaatsen effectief willen gebruiken. Voor het in
kaarwt brengen van de mogelijke locaties, maar
ook voor zaken als de technische uitrusting van de
punten, wordt daarom nauw samengewerkt met
de sector, via de lokale landbouwraden, bedrijfs-
gilden, loonsproeiersverenigingen enzovoort. Ge-
durende het project zullen verschillende zaken op
de voet worden gevolgd, zoals het gebruiksgemak
van de aanzuigplaatsen, het aantal bezoekers per
vulplaats, de actieradius van de gebruikers. Tege-
lijk wordt ook de impact van de aanzuigplaatsen
info www.west-vlaanderen.be/landbouw of [email protected] 051 27 33 18
Aanzuigplaatsen moeten
oppervlaktewater helpen beschermen
H
17
op de waterkwaliteit gemonitord. Hiervoor voor-
ziet de VMW extra analyses en meetpunten en
zal ook de VMM meetresultaten doorgeven. De
meetresultaten kunnen een sensibiliserend effect
hebben en andere potentiële gebruikers overtui-
gen van de werking en het nut van de installaties.
Europese steunIn de loop van 2010 zouden de eerste twee of
drie aanzuigplaatsen al worden ingericht. Daarna
wordt dit aantal stelselmatig opgedreven. Het
project wordt gecoördineerd door het POVLT
(Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscen-
trum voor Land- en Tuinbouw). Verder treden de
provincie samen met de Vlaamse Landmaatschap-
pij en de Zuidijzerpolder op als co-promotoren
binnen dit Leaderproject. Het projectbudget
wordt mee gefinancierd door het Vlaams Plat-
telandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 met
steun van de Europese Unie.
ten huize van
naam Peter Bartels
leeftijd53
diplomaA2 Tuinbouw
hobby’sZetelen in het bestuur van de landelijke gilde
takenOogsten, afwerken, administratie
naam Riet Vermeulen
leeftijd48
diplomaKunstonderwijs
hobby’sKeramiek aan de plaatselijke aca-demie
takenOogsten, afwerken, planten draaien en toppen
18
In de serres van Peter Bartels en Riet Vermeulen uit Rumst geurt
het al twintig jaar naar heerlijke zuiderse paprika’s. Dit jaar
wordt de serre voor het eerst in beslag genomen door een zoete
puntvariëteit. Peter gelooft sterk in de vernieuwing: ‘De punt-
paprika’s moeten nog doorbreken bij het grote publiek, maar ze
smaken heel lekker en zijn licht verteerbaar.’
Smaakop punt
l op mijn achttiende wist ik dat ik
tuinbouwer wou worden’, vertelt
Peter Bartels. ‘Ik heb eerst acht jaar
ervaring opgedaan in het bedrijf
van mijn vader, ook een tuinbouwer. In 1983 zijn
Riet en ik dan getrouwd en hebben we ons eigen
bedrijf opgestart. De eerste jaren waren best
moeilijk. De olie was heel duur: een liter kostte 16
frank. Ook de leningen waren zwaar. De banken
rekenden een interest aan van 14,5 %. We zijn dan
ook vrij bescheiden begonnen, met 5400 vierkan-
te meter koude serres voor tomaten en sla. Later
kwamen daar nog 2500 vierkante meter bij.’
Samen aan het ontbijtIn ’87 installeerden Peter en Riet verwarming in
de serres, zodat ze het jaar rond tomaten konden
kweken. Twee jaar later schakelden ze over op pa-
prika’s. Peter: ‘De tomatenteelt zat wat in een dip-
je, en paprika’s begonnen op te komen in België.
We hebben de sprong gewaagd, al was het niet
evident. De eerste jaren twijfelden we of we wel
de juiste beslissing hadden genomen. Gelukkig
bleek 1994 een geweldig jaar voor de paprika’s,
terwijl 1995 een rampjaar was voor de tomaten.
Toen hadden we voor het eerst het gevoel dat we
juist gekozen hadden.’
Naast het financiële plaatje waren er nog ande-
re redenen om voor de paprikateelt te kiezen. ‘Pa-
prika’s telen is iets minder stresserend dan toma-
ten kweken. Die moet je elke week laten zakken:
je moet de planten onder de draad houden, ze
mogen niet tot tegen het dak groeien.’ Maar ook
al is het minder belastend dan tomaten kweken,
paprika’s telen blijft een tijdrovende bezigheid.
‘In de zomer beginnen we elke dag om zes uur te
oogsten. Om zeven uur ontbijten we dan samen
met onze kinderen, Nele en Robin – onze oudste
zoon Wim is intussen al het huis uit. Het ontbijt
is bij ons zowat heilig: het is een van de weinige
momenten dat het gezin samenzit. Na het ontbijt
oogsten we verder tot de middag, samen met nog
twee medewerkers. Daarna moeten de paprika’s
ook nog gewogen, gesorteerd en verpakt worden.
In de namiddag draaien we de planten rond de
leidraad en toppen we ze: we verwijderen de on-
bruikbare scheuten.’
Oog voor het milieuTerwijl ze de paprika’s oogsten, draaien en top-
pen, controleren Riet en Peter of de planten niet
te veel last hebben van insecten. ‘In tegenstelling
tot wat veel mensen denken, spuiten Belgische
paprikakwekers bijna geen pesticiden’, vertelt
Peter. ‘We geven de voorkeur aan natuurlijke vij-
anden van de schadelijke insecten: sluipwespen,
larven van onzelieveheersbeestjes, roofmijten,
roofwantsen ... Regelmatig vliegen hier ook kwik-
staarten binnen. Die eten ook een pak rupsen en
larven op.’ Ook in de rest van het bedrijf zijn er
ecologische alternatieven terug te vinden. ‘Vaak
komen die op termijn trouwens voordeliger uit.
Zo hebben we de substraten van het vervuilende
steenwol vervangen door kokosmatten, die veel
minder afvalkosten opleveren. We hebben ook
een systeem van waterrecirculatie geïnstalleerd:
we hergebruiken het teveel aan drainwater. Aan
dat water moeten we dan de helft minder mest-
stoffen toevoegen. Met ziektes in het water heb-
ben we toch nu toe geen probleem gehad. Het
water wordt immers ontsmet vooraleer het wordt
hergebruikt.’
Pas tegen 18 uur ’s avonds zit het werk er
meestal op voor Riet en Peter. ‘Ik doe deze job
erg graag, maar het is hard werken, en de laatste
jaren waren financieel heel zwaar. De prijs van de
paprika’s bedroeg vorig jaar maar 87 cent, ter-
wijl ik toch een jaarlijkse middenprijs nodig heb
van 1,20 à 1,30 euro om uit de kosten te raken.
De olie is vandaag bovendien heel duur. De prijs
zal ook niet meteen zakken, vrees ik, nu er in de
golf van Mexico zoveel olie verloren is gegaan.
Voor een klein bedrijf is dat rampzalig. Hierdoor
heb ik vorig jaar het huurbedrijf stopgezet, vier
medewerkers moeten ontslaan en een deel van
mijn grond moeten verkopen. Achteraf gezien
heb ik er spijt van dat we veel te voorzichtig zijn
geweest, dat we in 2000 niet uitgebreid hebben
zoals we eerst van plan waren. Een groot bedrijf
kan toch beter het hoofd bieden aan de huidige
crisis, zij vinden makkelijker een oplossing voor
de dure energie. Gelukkig zitten we dit jaar goed
met de puntpaprika’s. Die zijn momenteel wat
beschermd, zodat de prijs minder onzeker is.
Hopelijk valt de productie mee, want volgend
jaar moeten we het doen zonder steun. Maar ik
geloof wel in de zoete puntpaprika’s: ze smaken
heel lekker, en ze zitten vol vitamine C. Nu maar
hopen dat ook de consumenten deze zoete lek-
kernij weten te waarderen.’
We geven de voorkeur aan natuurlijke vijanden
en hergebruiken het draineerwater
‘A
19
Achteraf heb ik er spijt van dat we
we in 2000 niet uitgebreid hebben
biechtstoel20
‘ Geen ondergrens zonder bovengrens’
Dirk Lips: Wat is de taak van de Belgische mededingingsautoriteit?Jacques Steenbergen: Kort gezegd: bijdragen tot
een betere werking van de markt. We waken over
de toepassing van de Belgische wet op de mede-
dinging en over de Belgische invulling van het Eu-
ropese beleid terzake. Globaal onderscheid ik drie
soorten activiteiten. Er zijn de formele procedures
zoals het vaststellen van inbreuken, bijvoorbeeld
over prijsafspraken. Er is een luik informele zaken,
en dat kan zowel gaan over concrete zaken als
over een algemener dossier zoals de besprekin-
gen rond de melkcrisis. En we volgen Europese
dossiers op in het netwerk van nationale mede-
dingingsautoriteiten. Dat alles doen we met een
veertigtal mensen en toch slagen we erin om in
informele zaken kort op de bal te spelen, met
adviezen die meestal maar 1 tot 2 weken op zich
laten wachten.
Welke rol speelden jullie bij het akkoord over de uitbetaling van een melktoeslag?Dit soort dossiers is voor ons een vrij recent fe-
nomeen. Ook voor onze buitenlandse collega’s
trouwens. Je zou verwachten dat deze zaken eerst
op de tafel van het DG Landbouw komen. Maar
in Frankrijk en België wilden melkveehouders
een eigen oplossing uitwerken. Hoewel er grote
misverstanden bestaan over wat wel en niet mag,
waren ze zich voldoende bewust van de regels
voor mededinging. De verschillende spelers uit
de keten hebben gevraagd of de FOD Economie
een kader kon bieden voor de gesprekken. Uitein-
delijk zijn de landbouworganisaties en Fedis het
eens geworden over een toeslag. Dat kon, omdat
het een maatregel was met een uiterst beperkte
invloed op de buitenlandse handel, die niet langer
dan zes maanden zou gelden. Ik weet dat de toe-
slag is doorgerekend, maar er waren voldoende
aanwijzingen dat elke keten zijn eigen commerci-
eel beleid heeft gevoerd.
Hoe staan jullie tegenover de recent afgesloten ‘Code voor goede handelspraktijken’ tussen de landbouworganisaties en andere schakels in de keten?Samen met de melktoeslag was afgesproken dat
er ook over een structurele oplossing zou wor-
den gepraat. De code is zeker belangrijk. In de
Belgische landbouw stelden we vast dat in som-
mige sectoren er vrij structureel met verlies of
verwaarloosbare winst werd geproduceerd. Dat
blijft niet duren en het is niet goed voor de markt-
werking. Soms moet je in dat geval vaststellen dat
er geen plaats is voor deze vorm van productie
in België. Dat je deze goederen of diensten be-
ter invoert. Maar in het geval van verse melk en
vers vlees is dat geen optie. Die gaan we nooit
uit China invoeren. Dus moet je zorgen dat er
marktruimte is voor melkveehouders. Misschien
zijn er te veel, dat is een ander verhaal, maar er
moet duidelijk iets gebeuren. Anderzijds is het
bizar om aan ons te vragen om de eindprijs op te
drijven. Wij staan juist ten dienste van die con-
sument. Maar we zijn er ook van overtuigd dat
er ingrepen nodig zijn, om die verse producten
op middellange termijn aan de consument te kun-
nen blijven aanbieden. Tegelijk moeten we erover
waken dat we niet naar het oude landbouwbeleid
terugkeren: je hebt nooit marktmacht als je te veel
produceert.
Vindt u dat de winstmarges in de keten ongezond verdeeld zijn?Daarover worden veel mythes verteld. Wij wa-
ren nauw betrokken bij de oprichting van het
prijzenobservatorium. Wel, uit de verzamelde
cijfers bleek niet dat we de distributie zomaar de
zwarte piet mogen toeschuiven. De marges van de
verwerkende industrie moeten nog beter in kaart
worden gebracht. Maar kleine marges zijn ken-
merkend voor de grootdistributie. Voor sommige
producten kan er een wanverhouding zijn, maar
Mogen land- en tuinbouwers via aanbodbeheersing hun positie
in de keten versterken? En welke andere afspraken zijn er wel en
niet mogelijk om betere prijzen voor de sector te realiseren? VILT-
voorzitter Dirk Lips vroeg het aan Jacques Steenbergen, Directeur-
generaal van de Algemene Directie Mededinging van de FOD
Economie.
Er zijn ingrepen nodig om op middellange termijn verse producten te kunnen
blijven aanbieden
21
‘ Geen ondergrens zonder bovengrens’globaal komen we er niet met een herverdeling
van de marges. Het probleem is dat de consument
gewend is om te weinig te betalen voor voeding
en dat de boer gewend is aan vaste prijzen.
Welke mogelijkheden hebben land- en tuinbouwers om betere prijzen na te streven?Ik geloof in het opzetten van samenwerkings-
verbanden zoals aankoop- en verkoopverenigin-
gen. Die kunnen de onderhandelingspositie van
producenten verbeteren. Blijkbaar dachten veel
mensen in de sector dat dit niet mocht. Wat niet
kan, is een minimumprijs waarborgen doorheen
heel de keten. Er is trouwens geen wet die alge-
meen verbiedt om onder de kostprijs te verkopen.
Je kunt wel leveringscontracten sluiten met een
onder- en een bovengrens. Maar je kunt in een
contractlandbouw niet verwachten dat je een be-
scherming krijgt tegen prijsdalingen zonder ook
een beperking voor prijsstijgingen te aanvaarden.
En blijkbaar is de sector daarom niet geïnteres-
seerd in deze oplossing. Een derde mogelijkheid
is het uitwerken van marketingacties die de con-
sument overtuigen om meer te betalen voor een
product. Zoals de recente voorbeelden van labels
voor melk die een faire prijs aan de boer beloven.
Hoever kunnen boeren gaan met aanbodbeheersing om hun marktmacht te vergroten?In principe mag een producent wel, maar
een vereniging niet, aan aanbodbeheersing
naam Jacques Steenbergen
leeftijd 60
functie Directeur Generaal van de Algemene Directie Mededinging en buitengewoon hoogleraar aan de KULeuven
doen. Voor verenigingen die minder dan 5 % van
de markt vertegenwoordigen, zie ik echter niet
direct een probleem. Daarboven moet, in afstem-
ming met de verschillende instanties in Europa,
bekeken worden waar de lijn precies ligt. Dat zijn
allemaal potentiële hulpmaatregelen, maar glo-
baal vind ik dat de sector de consument nog veel
info Lees ook de uitgebreide versie van dit interview op www.vilt.be > duiding > interview
meer moet informeren. Als die weet wat hij of zij
eet, zijn er waarschijnlijk nog veel meer mensen
die een hogere marktprijs voor kwalitatieve pro-
ducten willen betalen.
Over de winstmarges in de keten worden veel
mythes verteld
buitenlander
én ding hebben Peter De Clercq en Tom
Mille alvast gemeen: ze zijn allebei al
jarenlang in de ban van het Belgische
witblauwras. ‘Als tienjarige hielp ik vaak
veehandelaars om koeien naar het slachthuis te
brengen’, herinnert Tom Mille zich. ‘De witblauw-
koeien maakten een grote indruk op mij. Ik vond
ze enorm mooie dieren. Mijn ouders hebben mij
dan een kalf gekocht. Sindsdien is mijn interesse
voor de dikbilkoeien alleen maar gegroeid.’ Peter
daarentegen leerde het witblauwvlees kennen
tijdens zijn opleiding als slager. ‘En toen ik mijn
restaurant Elckerlijc opstartte, heb ik van het
witblauwvlees meteen mijn specialiteit gemaakt.’
naam Peter De Clercq
leeftijd40
jobkeukenchef en wereldkampioen barbecue
bedrijfGrillrestaurant Elckerlijc
‘ Belgisch witblauw is uniek’
‘Het vlees van witblauwkoeien moet niet onderdoen voor dat van
de Charolais of de Limousin’, vindt Peter De Clercq. Sinds april dit
jaar mag de wereldkampioen barbecue zich dan ook ambassadeur
van de Belgische dikbilrunderen noemen. Landgenoten ging samen
met hem op bezoek bij Tom Mille, kweker van de witblauwrunderen
in Maldegem.
22
E
Van eigen bodemHet alom bekende Belgisch witblauwras ont-
stond begin 19de eeuw, toen in ons land Shor-
thorns of Durham gekruist werden met lokale
rassen. Het resultaat was een dikbil die heel wat
voordelen bood. ‘Witblauwkoeien bieden een
hoog slachtrendement en hebben een volgzaam
karakter’, legt Tom ons uit. ‘Het vlees is ook ge-
zond, want het bevat veel onverzadigde vetzu-
ren.’ ‘Het unieke aan het vlees is dat het vet zich
in de cellen bevindt’, weet Peter. ‘Die speciale
structuur maakt het vlees trouwens ideaal voor
de barbecue: het neemt smaken heel snel op.’
Maar het belangrijkste voordeel is natuurlijk dat
het vlees bijzonder mals is. Peter: ‘Witblauw-
koeien moeten absoluut niet onderdoen voor
bekende buitenlandse rassen als de Limousin of
de Charolais, alleen beseffen we dat niet genoeg.
Belgen mogen best wat chauvinistischer zijn, we
moeten leren fier te zijn op de producten van
eigen bodem. Ecologisch gezien is het trouwens
ook aanbevolen om vlees van lokale boeren te
consumeren.’
BBQ-chef Peter De Clercq
‘ Belgisch witblauw is uniek’
23
Het unieke aan het vlees is dat het vet zich
in de cellen bevindt
Na het eerste kennismakingsgesprek, leidt Tom
ons rond op de boerderij. Dertig witblauwrun-
deren kweekt hij hier momenteel. Uitsluitend
zoogkoeien, de stieren worden als kalf verkocht.
‘Het vlees van de koeien is beter dan dat van de
stieren. Het is malser en heeft een diepere smaak.
Het ziet ook roder. Niet onbelangrijk, want van-
daag wordt vaak op het oog gekocht.’ ‘Veel men-
sen hebben inderdaad een afkeer van vet, terwijl
dat net noodzakelijk is voor een smaakvol, sappig
stukje vlees’, zegt Peter. ‘Onlangs heb ik zelfs nog
mijn eigen hulpkok moeten tegenhouden: hij wou
al het vet van de côte à l’os snijden. Stel je voor!’
Fijn beenwerkAangekomen in de stal toont Tom ons een van zijn
koeien die stevig in het vlees zit. ‘Dit is een van
de dieren die we momenteel aan het afmesten
zijn. Aan het fijne beenwerk zie je dat de koe goed
vlees zal opleveren. Ook de fijne huid is meestal
een indicatie.’ ‘Ik weet intussen wel al wat over
de vleeskoeien, maar hier leer ik toch nog bij’,
zegt Peter lachend. ‘In het begin heeft de koe op
de wei gestaan, maar nu houden we ze in de stal’,
legt Tom nog uit. ‘Ze krijgt nu maïs en hooi, aan-
gevuld met vitaminen, zodat ze straks naar het
slachthuis kan vertrekken.’ Of het ook mogelijk
is om koeien louter met gras vet te mesten, wil
Peter graag weten. ‘Alleen met gras zal het niet
lukken, je moet toch altijd bijvoederen’, zegt Tom.
De manier waarop de koe afgemest wordt, is iets
wat Peter momenteel bijzonder bezighoudt: hij
droomt van een eigen Elckerlijc Farm. ‘Ik wil in de
nabije toekomst graag mijn eigen witblauwrunde-
ren kweken. Ik zou ze graag zo veel mogelijk laten
grazen, dat levert nog lekkerder vlees op. Heel dik
moeten de koeien voor mij trouwens niet worden,
want dat maakt het vlees niet per se smaakvoller.’
Naast de koeienstal staan enkele ‘iglo’s’ opge-
steld: hutten waarin de kalfjes worden gekweekt.
Tom: ‘We halen de kalveren altijd meteen weg bij
de moeder en zogen ze met melkpoeder. Op die
manier putten we de moeder niet te veel uit en
zijn de kalveren later makkelijker hanteerbaar.
We voegen ook nog mineralen en vitaminen toe
aan het poeder, zodat de kalfjes beter bestand zijn
tegen ziektes.’ Of het witblauwras dan zwakker
is dan andere rassen? ‘Eigenlijk niet. Ze zijn wel
vatbaarder voor problemen aan de luchtwegen.
Daarom zorgen we voor goede ventilatie in de stal
en scheren we de huid fijn af. Eigenlijk soigneren
we de witblauwkoeien extra goed. Ik weet dat er
wat discussie is over de manier waarop de kalve-
ren geboren worden. Ze zijn zo stevig dat het al-
leen nog kan via een keizersnede. In België vormt
dat geen gelukkig geen probleem. De artsen zijn
hier zo geroutineerd, dat er bijna nooit iets fout
loopt.’ ‘Een natuurlijke bevalling verloopt trou-
wens ook niet pijnloos’, vindt Peter. ‘Bij een kei-
zersnede worden de dieren tenminste verdoofd.
Het welzijn van de dieren is iets waar ik rekening
mee hou. Het is niet omdat ik graag een lekkere
steak eet, dat ik een dierenbeul zou zijn.’
naam Tom Mille
leeftijd32
jobcommercieel verantwoordelijke rundveevoeding (4/5) en kweker van Belgische Witblauw-koeien
bedrijfvlees- en zuivel-hoeve Mille Tom Mille bij een van zijn dikbillen:
‘Witblauwkoeien hebben een volgzaam karakter.’
info Ook Boerenstebuiten TV maakte een reportage over Peter De Clercq als ambassadeur van het Belgisch witblauw. Bekijk ze op www.vilt.be.
mijn gedacht!24
m trends in de maatschappij te be-
speuren, gebruiken wij de nobele
kunst van het ‘gisten’. Dat woord
is een samenvoeging van gissen en
schatten. We toetsen dus altijd ons buikgevoel
aan de wetenschap. Een nieuwe trend die zich
doorzet is de Latte Macchiato-trend. Elke letter in
het woord Latte Macchiato staat daarbij voor een
drijfveer of een waarde die de laatste jaren steeds
nadrukkelijker aanwezig is in de maatschappij.
Bij de babyboomers – de 45- tot 60-jarigen –
onderscheiden we vijf drijfveren die onder het
letterwoord LATTE zijn samen te vatten: Lokaal,
Authentiek, Traceerbaar, Trouwhartig en Ethisch.
Lokaal. De consument hecht in toenemende
mate belang aan lokale producten. Door de glo-
balisering zijn mensen zich gaan afzetten tegen
de voorspelbaarheid van gestandaardiseerde pro-
ducten. Ze willen producten met een lokale toets.
Om die reden doen ook bijvoorbeeld sushi- en
wokrestaurants het minder goed en stijgt de be-
langstelling voor restaurants die met streekpro-
ducten werken. Ook de zogenaamde streekman-
den zijn aan een ongekende opmars bezig. Maar
het gaat niet alleen om voeding, ook op vlak van
toerisme zien we de hang naar het lokale. Denk
maar aan het succes van bed & breakfasts en
hoevetoerisme.
Authentiek. Anderzijds moeten producten ook
authentiek zijn. Dat betekent niet Bokrijk, maar
wel oprechtheid: ‘what you see is how it is made’.
De babyboomers worden al wat ouder en ontwik-
kelen allerlei kwaaltjes. Daarom gaan ze sterk let-
ten op wat ze eten. Bovendien is het ook een zeer
mondige, kritische generatie. Zij willen weten wat
er op hun bord terechtkomt en hoe die voeding
vervaardigd is.
Traceerbaar. De derde drijfveer is traceerbaar-
heid. Door de opkomst van internet zijn mensen
zich steeds meer bewust van hoe de wereld eruit
ziet en hoe de industrie werkt. Ze worden veel kri-
tischer door die ongelofelijke hoeveelheid goed-
koop beschikbare informatie. De consument van
vandaag pikt het niet dat garnalen bij ons worden
gevangen, naar Marokko worden verscheept om
ze te pellen om ze nadien opnieuw bij ons in de
winkel aan te bieden. Het tracé dat wordt afge-
legd, zorgt voor een enorme druk op het milieu en
daar zijn vooral babyboomers heel gevoelig aan.
Trouwhartig. Dit is een vrij letterlijke verta-
ling van het Engelse trustworthy. De consument
vraagt steeds meer kwaliteit en betrouwbaarheid.
Dat was heel duidelijk te merken tijdens de econo-
mische recessie. Mensen gaan wel besparen op
voeding, maar niet op kwaliteit. Discounters zoals
Aldi en Lidl hebben absoluut geen terrein gewon-
nen. Supermarkten die meer op kwaliteit spelen
zoals Delhaize en Colruyt zijn wel vooruit gegaan.
Bij Delhaize waren vooral de huismerken in trek,
‘ Landbouw heeft absoluut nood aan sociale netwerken’
Herman Konings is zaakvoerder van het Antwerpse trend- en toekomstonderzoeks-bureau Pocket Marketing/nXt. Hij is ook auteur van het boek ‘Latte Macchiato’.
Colruyt is dan weer het aantrekkelijkst door de
lage prijzen voor merkproducten.
Ethisch. Ethische overwegingen wegen steeds
zwaarder door in het aankoopgedrag van mensen.
De verkoop van fairtradeproducten is niet voor
niets met dertig procent gestegen. Ook wordt er
steeds meer geld aan goede doelen gegeven.
Een product hoeft natuurlijk niet al deze eigen-
schappen te bezitten om het goed te doen, maar
het helpt wel. Vlaamse land- en tuinbouwproduc-
ten hebben in elk geval heel veel potentieel om in
de smaak te vallen bij de babyboomers. Zij spelen
op heel wat van die trends in. Hoewel een aantal
waarden nog extra benadrukt kan worden, zie ik
een veelbelovende toekomst voor Vlaamse land-
en tuinbouwproducten.
In tegenstelling tot de latte-waarden zijn de mac-
chiato-waarden vooral populair bij twintigers en
dertigers. Wat we wel zien, is dat er veel meer
communicatie is tussen deze groep jonge men-
sen en hun ouders, de babyboomers. Daardoor
vinden de macchiato-waarden ook steeds meer
hun weg naar de babyboomers en geraken de
jongeren ook doordrongen van de latte-waarden.
MACCHIATO staat voor meerlagig, anticiperen,
consumanderen, cultainment, hilarisch, i-motio-
neel, aanstekelijk, toonaangevend en open.
Meerlagig. Hiermee bedoelen we dat produc-
ten of diensten meerdere functies tegelijk moeten
bieden. Twintigers en dertigers hechten daar veel
belang aan door de constante tijdsdruk waarmee
zij leven. Ook vinden zij het makkelijk om zich in
verschillende persoonlijkheden te plaatsen. Het
O
Gebruik jonge, innovatieve
landbouwers als uithangbord voor
de sector
25
‘ Landbouw heeft absoluut nood aan sociale netwerken’
ene moment staan ze aan te schuiven aan de kas-
sa van een discounter, het andere moment gaan
ze naar een chic restaurant. Of in de week eten ze
kant-en-klare maaltijden en in het weekend gaan
ze zelf brood bakken.
Anticiperen. Jonge mensen trachten ook te an-
ticiperen op wat nog moet komen. Zo zijn ze sterk
bezig met technologie die nog niet te verkrijgen is
in ons land, zoals de I-Pad.
Cultainment. Hierbij gaat het om een combi-
natie van cultuur en entertainment. Dat uit zich
in vele zaken. Kijk maar eens naar de top tien van
best bekeken programma’s van familiezender
Eén: Van vlees en bloed zou vroeger een typisch
Canvasprogramma geweest zijn, maar blijkbaar
staat de kijker van de familiezender hier ook al-
maar meer voor open.
Consumanderen. De jonge Vlaming is zich ook
steeds meer bewust van zijn consumptiegedrag.
Het gevolg daarvan is niet dat de consumptie
wordt teruggeschroefd, want dan ontwricht je de
economie. Wel is deze generatie gevoelig voor de
ecologische en ethische gevolgen van het consu-
meren. In plaats van te consuminderen gaan deze
jongvolwassen consumanderen.
Hilarisch. Hier gaat het om het groteske, het
onvoorspelbare. Dat zal meer en meer de norm
worden. In de landbouwsector zien we bijvoor-
beeld de opkomst van boerengolf. Daar zie je dat
een elitaire sport als golf gecombineerd wordt
met iets totaal onverwacht als een weide met
koeien. Ook durven de wetenschappers van van-
daag steeds vaker buiten de lijntjes te kleuren en
de technologische ontwikkelingen die daaruit
voortkomen, zijn onvoorstelbaar.
I-motionaliteit. Dit is de mengvorm van ICT
en emoties. Een mooi voorbeeld is het succes
van hoevetoerisme. Het platteland, de geur, de
stilte,… dit is een heel emotionele omgeving.
Toch vraagt de consument ook dat hij daar toe-
gang heeft tot alle nieuwste elektronische snufjes
zoals draadloos internet.
Aanstekelijk. Deze trend duidt op de virale
aanstekelijkheid van sociale netwerken, zoals Fa-
cebook, Netlog, YouTube, Twitter, enz. Klassieke
marketingtechnieken zullen steeds meer de baan
moeten ruimen voor virale technieken. Eigenlijk
is het niets anders dan een moderne versie van
wat iedereen al honderd jaar weet: de reclame
van mond tot mond is nog altijd de beste reclame.
Toonaangevend. Vandaag wordt steeds vaker
gekeken naar wat twintigers en dertigers bezig-
houdt. Zowel door oudere generaties als door de
industrie worden zij beschouwd als heel toonaan-
gevend of getalenteerd. Ouderen laten zich inspi-
reren door het talent van deze jonge generatie.
Openheid. Bij deze drijfveer gaat het om mon-
digheid. Jongeren worden als een oprechte, eer-
lijke groep mensen gezien die het hart op de tong
draagt. Zij dragen openheid dan ook hoog in het
vaandel.
De link tussen landbouw en de macchiato-waar-
den is misschien minder evident, maar toch kan
de sector een aantal van deze waarden incorpo-
reren. Bij de ontwikkeling en levering van pro-
ducten is het belangrijk dat er wordt rekening
gehouden met de tijdverdichting die deze jonge
mensen ervaren. Alles wat hen tijd kan besparen,
valt in de smaak. Ook heeft de landbouw absoluut
nood aan sociale netwerken. Niet alleen om met
elkaar te communiceren en elkaar te inspireren,
maar ook om bijvoorbeeld via fanpagina’s aan de
consument te tonen waar de landbouw mee be-
zig is. Laat zien dat het geen traditionele of saaie
sector is. Gebruik daarbij jonge landbouwers die
met nieuwe producten en nieuwe ontwikkelingen
bezig zijn als uithangbord. Op die manier kan je
de sector hip en toonaangevend maken. Ook
Farmville, de virtuele boerderij op Facebook, kan
gebruikt worden om het imago van de sector te
verbeteren of om op een ludieke manier lessen
door te geven aan consumenten. De communica-
tie moet ook proactief en open zijn. De jonge ge-
neratie zal het appreciëren en hun betrokkenheid
zal vergroten. En als de twintigers en dertigers de
sector in hun hart sluiten, dan zullen hun ouders
heel snel volgen.
info www.nxt.be
WIN! Stuur je
naam en adres naar
info@landgenoten.
be en maak kans
op een van de vijf
exemplaren van
het boek ‘Latte
Macchiato’.
Mensen willen weten wat er op hun bord terechtkomt en hoe die voeding vervaardigd is.
frontaal
Natuurcompensaties
Kan het met minder landbouwgrond?
Het Europees natuurbeleid legt strenge regels op voor
de compensatie van natuurwaarde. Regels waar de land-
bouw in de praktijk vaak de dupe van is. We vroegen aan
drie actoren of de regelgeving niet te strikt is en of er geen
manieren zijn om natuur met minder landbouwgronden te
compenseren.
‘Natuurcompensaties zijn een gevolg van het EU-
beleid, dat in het Vlaamse Natuurdecreet (art.
36ter§5) is verankerd. Ze kennen hun oorsprong
in de Habitatrichtlijn, die stelt dat schade aan de
Europese natuurwaarden in Natura2000-gebieden
(habitat- en vogelrichtlijngebieden) moet worden
gecompenseerd. Dit is een uitzonderingsproce-
dure, want er moet altijd worden nagegaan of een
plan/project mogelijk is zonder dat er natuurscha-
de optreedt. In een aantal gevallen kunnen mil-
derende maatregelen negatieve effecten voorko-
men of zijn er ruimtelijke alternatieven mogelijk.
Bovendien worden plannen en projecten die be-
langrijke natuurschade veroorzaken enkel toege-
staan om dwingende redenen van groot openbaar
belang. Dat kan enkel via een beslissing van de
Vlaamse Regering en als vooraf compenserende
maatregelen worden uitgevoerd of in de plan- of
projectuitvoering opgenomen.’
‘Om te bepalen hoeveel en welke compensatie
vereist is, legt de EU een set van randvoorwaarden
op. Zo moeten de compensaties in tijd samenlo-
pen met het project dat de schade veroorzaakt. Er
is het ‘like for like’-principe, dat zegt dat de com-
pensatie op maat moet zijn van het type natuur in
kwestie. Dat principe geeft direct richting aan de
locaties waar de compensatie moet plaatsvinden.
Je kan een bepaald type natuur niet overal in Vlaanderen creëren. Slikken en schorren kun-
nen bijvoorbeeld enkel aangelegd worden langs
de Schelde, de Rupel en de IJzer. De EU bepaalt ook
dat het Natura2000-netwerk haar functionaliteit
moet behouden. Daardoor kun je getijdennatuur
die langs de Schelde verdwijnt niet zomaar kilo-
meters verder aan de IJzer compenseren. Omdat
Vlaanderen de aangemelde habitats en soorten
in stand moet houden, moet de compensatie ook
evenredig zijn met de kwaliteit en de kwantiteit
natuur die verloren gaat. Hoeveel grond daarvoor
nodig is, vergt maatwerk. Soms verdwijnt zeer
waardevolle natuur, die alleen op een grotere an-
dere oppervlakte kan worden gecreëerd.’
‘Vanuit natuuroogpunt moeten we dus tel-
kens zoeken naar locaties in de buurt waar we
dezelfde habitats en soorten een nieuwe kans
kunnen geven. Tegelijk willen we ervoor zorgen
dat landbouwers zo weinig mogelijk economi-
sche productieruimte inleveren. Lokaal komt het erop aan om die gronden in te richten die het meest kansen opleveren voor de natuur en het minst kwetsbaar zijn voor de plaatselijke landbouw. Hiervoor baseren we ons op een door
de VLM uitgevoerde landbouwgevoeligheidsana-
lyse. Voor landbouwers die toch betrokken partij
zijn, dienen zich een aantal alternatieven aan. In
de eerste plaats denk ik aan het ruilen van de be-
trokken gronden met percelen buiten het gebied,
hoewel dat in de praktijk niet altijd eenvoudig is.
Ook kan de landbouwer worden ingeschakeld in
het beheer van het natuurgebied. Juist wegens de
tegengestelde belangen vind ik het belangrijk dat
natuurbeheerders en landbouwers zo snel mo-
gelijk samen rond de tafel gaan zitten. Alleen zo
kunnen we tot een realistische natuurcompensatie
komen die de negatieve effecten op de landbouw
zo veel mogelijk beperkt.’
Joke Schauvlieghe, Vlaams minister van Leefmilieu
26
Kan het met minder landbouwgrond?‘Eerst wil ik zeggen dat wij het instandhouden van
natuurwaarde en biodiversiteit belangrijk vinden.
Dat is een Europese verplichting en het zou on-
nozel zijn te doen alsof die niet bestaat. Als er natuurwaarde verdwijnt, moeten alle actoren
samen proberen om die zo efficiënt mogelijk – dus met zo weinig mogelijk landbouwgrond – te compenseren. Ik ben niet zeker of dat van-
daag wel gebeurt. De enige manier om dit zeker
te weten, is natuurlijk door het te meten. Door te
monitoren in natuurgebieden hoe de natuurwaar-
de en het aantal soorten en habitats evolueert.
In de discussie over de uitbreiding van de Waas-
landhaven hebben wij, op basis van een studie
die we door een gespecialiseerd bureau hebben
laten uitvoeren, voorgesteld om de compensatie
in verschillende fases te laten verlopen. Daarbij
kunnen we voor iedere fase opvolgen hoe de na-
tuur geëvolueerd is. Als de doelstelling bereikt is, kunnen we de compensaties dan stoppen
om te vermijden dat we overcompenseren.’
‘Het blijft natuurlijk een moeilijk evenwicht,
maar ik vind wel dat er de voorbije jaren voor-
uitgang is geboekt. Alleen al het feit dat we een
open discussie kunnen voeren over dit onder-
werp, bewijst dat. Wij praten niet alleen met de
overheid, maar ook met Natuurpunt en andere
organisaties. Uit dat overleg zijn al een aantal din-
gen gekomen, zoals de geleidelijke invoering van
nulbemesting in natuurgebieden. We zetelen ook
samen met natuurverenigingen in adviesorganen.
Als de middenveldorganisaties elkaar kunnen vin-
den, staan we ook sterker tegen bepaalde claims.
Voorts is het belangrijk om in een zo vroeg mo-
gelijk stadium te kijken welke landbouwgronden
het meest waardevol zijn en welke bedrijven er
getroffen worden. Als er dan toch gronden moe-
ten verdwijnen, dan best diegene met zo weinig
mogelijk impact op de economie van de land-
bouw. Via de landbouwgevoeligheidsanalyses
gebeurt dat beter dan vroeger. Tot slot werken
land- en tuinbouwers ook meer en meer zelf rond
natuur, bijvoorbeeld in projecten zoals Eco2, waar-
bij boeren worden vergoed voor het creëren van
natuurwaarde.’
‘De regelgeving rond natuurcompensaties is ab-
soluut niet te strikt, het is vooral de invulling die
er in Vlaanderen aan wordt gegeven die proble-
matisch is. De betreffende Europese richtlijnen
zijn bedoeld om tot een duurzame instandhouding
van de meest bedreigde Europese natuurwaarden
te komen. Alleen is daar in Vlaanderen tot van-
daag weinig tot geen uitvoering aan gegeven. Er
is nooit een beleid gevoerd om de mistroostige
toestand van de Europees belangrijke natuur in
Vlaanderen daadwerkelijk te verbeteren. Vlaan-
deren is altijd laat geweest om de Europese na-
tuurrichtlijnen te implementeren en keer op keer
probeert men zich daarbij tot het minimale te be-
perken. Nochtans is niet de natuur, maar eerder het gebrek aan natuur de échte kern van het probleem in Vlaanderen. Als er niet dringend en
effectief gewerkt wordt aan een grondig herstel
van de Europees beschermde natuur, dan wordt
de Vlaamse situatie zodanig slecht, dat bijna elke
economische ingreep een significante impact zal
hebben, met alle gevolgen vandien...’
‘Het uitblijven van een volwaardige uitvoering
van het Europees natuurbeleid heeft ertoe geleid
dat in Vlaanderen de nadruk inderdaad teveel
op compensatie is komen te liggen. Het dossier
van het Deurganckdok eind jaren ’90 is daar een
schoolvoorbeeld van geworden en was overigens
het allereerste project waarbij de compensatie
ook daadwerkelijk volgens de regels van de wet
werd uitgevoerd. En ook dat werd pas mogelijk
nadat de compensaties via de rechtbank wer-
den afgedwongen! Nochtans is ‘compensatie’
slechts een allerlaatste reddingsmiddel van een
uitzonderingregel binnen de Europese natuur-
wetgeving.’
‘Natuurpunt pleit dan ook al lang voor een to-
taal andere, proactieve aanpak die vooral focust
op het behoud en herstel van de gunstige staat
van instandhouding van de Europees bescherm-
de habitats en soorten, in plaats van op de oog
om oog, tand om tand-aanpak via compensatie.
In dat opzicht staan wij ook voor meer dan 100% achter de proactieve aanpak zoals die inmiddels werd toegepast bij de totstandkoming van het Sigmaplan en het strategisch plan van de Ant-
werpse haven. Uiteraard beseffen wij dat de
realisatie van zo’n projecten een enorme impact
hebben op de schaarse ruimte en dat in de stad
Vlaanderen de principes van zuinig ruimtegebruik
ook hier maximaal gerespecteerd moeten wor-
den. Anderzijds zijn wij er evenzeer van overtuigd
dat de realisatie van een sluitend netwerk van
grote eenheden robuuste natuur de enige manier
is om tegelijkertijd de rechtszekerheid van alle ei-
genaars, gebruikers en sectoren én de Europese
natuurdoelen duurzaam te borgen.’
Piet Vanthemsche, voorzitter Boerenbond
Walter Roggeman, Natuurpunt
27
Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 22Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 2, 2010
België-Belgique9099 Gent X
bc 10292
V.u. Dirk Lips, p.a. ViltKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel
P509285
Voor een succesvolle bestrijding is het daarom noodzakelijk om met een combinatievan middelen te werken die zowel op de maden als op de volwassen vlieg is gericht. Dus: bestrijding van alleen de volwassen vlieg is slechts het topje van de ijsberg!
Feiten over vliegenBinnen 4 weken van 2 naar meer dan 1.000.000 vliegen
Wil Vermeer, MeetjeslandIk gebruik al vroeg in het seizoen Madendood, dit voorkomt een grote uitbraak van vliegen. Het werkt ook heel goed tegen de smerige rattenstaartlarve.
85%
Vliegenbestrijding: wij weten er raad mee!
Vliegenbestrijding = Madenbestrijding
Behandel een halve meter van de putrand intensief!
"Ookwerkzaam tegen rattestaartlarven"
2309196Permas Combi, 500 ml:• Bestrijding van alle vliegende
en kruipende insecten.• Makkelijk oplosbaar in
water.• 6 tot 8 weken werkzaam.• Spuitmiddel.
2307826
MS Madendood Plus, 7 kg:• Werkzame stof: Cyromazine.• Langdurige werking (tot 12 weken).• Zeer goed wateroplosbaar.• Niet toxisch.• Strooien, spuiten of
gieten.
Bij afname van 10 van deze producten
ontvangt u eenTERRASVERWARMER (0010511)
220 cm, gasmodel, t.w.v.€135,- GRATIS!
Voor meer info, bel ons!014 67 23 56
Schippers BVBA • Grens 114 • 2370 Arendonk (B) • tel: 014-67 23 56 • fax: 014- 67 22 85 • [email protected] • www.schippers.be
2309879Aza-Fly 2010, 2 kg:• Een snelle, effectieve werking.• Een langdurige werking
(tot 7 weken).• Het vee kan tijdens de
behandeling op stal blijven.• Eenvoudig aan te brengen.• Hét smeermiddel!
2304845MS Cy-Fly Wp, 200 gram:• Krachtig contactgif.• Sterke samenstelling.• Werkzame stof trekt niet in
ondergrond.• Hét spuitmiddel
tegen vliegen.
Actie geldig tot 15/09/2010