Landgenoten winter 2005
description
Transcript of Landgenoten winter 2005
www.landgenoten.be www.vilt.be
LandgenotenLandgenoten
M a g a z i n e v o o r b o e r e n b u i t e n | W i n t e r 2 0 0 5
TV-BIOLOOG DIRK DRAULANS LUISTERT NAAR BRONSTIG GEKNORKWALITEIT: LABELS EN LASTENBOEKEN OP DE WEEGSCHAALVAN BOERENZWALUW TOT KIEMGETAL. LANDBOUWLES VOOR NATUURGIDSEN
Koolzaad: word jij ook energieboer?
Beste Landgenoten,
Hopelijk kunnen jullie wat uitblazen na een drukke oogstperiode. Alhoewel, veel land- en tuinbouwers moeten het hele jaar door op de toppen van de tenen lopen. Het is bekend dat ondernemers geen onbe-zorgde toekomst in de schoot geworpen krijgen. Dat zal nog maar eens blijken wanneer straks het nieuwe mestactieplan van kracht wordt. De boer krijgt meer manoeuvreerruimte om de milieudoelstellingen te be-halen, luidt het in regeringskringen. Het is echter een zwaard dat aan twee kanten snijdt. Zeker indien de weerbarstige nitraatconcentraties in oppervlakte- en grondwater de komende jaren niet verbeteren.
Wie vandaag het probleem onder de graszoden pro-beert te vegen door te beweren dat de veroordeling van het nitraatbeleid niets voorstelt, bewijst de jon-ge generatie landbouwers geen goede dienst. Stellen dat andere sectoren dan de landbouw de echte boos-doeners zijn, maakt het water ook niet proper. Minis-ter Peeters bakent extra kwetsbare gebieden af en gaat mesttransporten strenger controleren. Derge-lijke boodschappen zijn voor niemand fi jn. Maar laten we niet vergeten dat de strijd tegen de nitraatvervui-ling geen partijpolitieke kwestie is, maar een noodza-kelijke voorwaarde om de toekomst van onze gelief-koosde sector te vrijwaren.
Aan de beroepstrots en vakliefde van boeren en tuin-ders moet niemand twijfelen. Jullie overstelpten ons de afgelopen weken met creatieve slogans om de land-bouw te promoten. Het is voor ons geen eenvoudige klus om er één winnaar uit te kiezen. Benieuwd naar het eindresultaat? Knip dan de bon achteraan dit num-mer uit en kom ermee naar Agribex. Wij geven elke dag van de beurs 1.000 T-shirts gratis weg op onze stand. Wees er snel bij! Wij lieten er alvast geen gras over groeien om Euro-pees Commissaris Fischer Boel het vuur aan de sche-nen te leggen over de nakende WTO-conferentie. Over vuur gesproken: knallen deed het zeker toen we Gaia-voorzitter Michel Vandenbosch en Ann Lapere van de Belgische Pelsdierfederatie twee uur lang opsloten in dezelfde kooi. Intussen zijn een aantal natuurgidsen gestart met een intensieve opleiding over landbouw en wij waren van de partij toen ze op excursie trokken naar een boerderij. En toevallig waren we ook in de buurt toen Dirk Draulans voor de allereerste keer de poort van een varkensstal opentrok …
Veel leesplezier!Griet LemaireHoofdredacteur
4 Kwaliteit als troef Is een label meer dan een etiketje? We
gingen te rade bij vlam en Delhaize. 7 Fischer Boel in de Biechtstoel De eu wil de invoertarieven voor
landbouwproducten met gemiddeld 46 procent verlagen. Betekent dit de uitverkoop van de sector?
8 Prettig Platteland:
Natuurgidsen in de stal VILT maakt natuurgidsen met een landbouwcursus wegwijs tussen koetjes en kalfjes. Op schooluitstap naar het Broekxhof.
11 Hallo Brussel: Hoevewinkels gelabeldHoeveproducenten kunnen een nieuw vlam-label bekomen. En nog meer goed nieuws: het Voedselagentschap heeft versoepelingen aangekondigd.
12 Vakwerk! Koolzaad Van teeltinfo tot kosten-baten:
alles wat je moet weten om al dan niet energieboer te worden.
17 Oude Koeien: Veeprijskampen Eén pot nat! Dat was ruim een eeuw
geleden het oordeel van experts over de Belgische veestapel.
18 Reporter Te Velde: Pelsdierhouderij
An Lapere versus Michel Vandenbosch Het kabinet Demotte trok er zich (on)handig van tussen.
21 ColumnKippen binnen, dan weer buiten en nu toch weer opgehokt. Als kip zou je van minder een griepje krijgen.
22 Buitenlander: Dirk Draulans De huisbioloog van De Laatste Show
opent voor het eerst de poorten van een varkensstal. Bij André Bracke in Destelbergen.
24 Uit de provincie: Landschapsintegratie Groene vingers kunnen wonderen
verrichten. Hoe het bedrijf van Mathieu en Mia in de omgeving werd ingepast.
26 Uitgepraat Boeren in bijberoep: een goede keuze
of net niet? Bart Strubbe tegenover Leonard Van Dooren.
VILT? Het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw informeert een breed
publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van
privé-organisaties en de overheid.
4 Labels
3
in dit nummer
12 Koolzaad 18 Pelsdieren
at hebben Delhaize, Mercedes en Belgi-
sche land- en tuinbouwproducten met
elkaar gemeen? Inderdaad, ze proberen
allemaal een meerwaarde betaald te krijgen voor
een surplus aan kwaliteit. ‘In dat opzicht is Flandria
een van onze sterkste labels,’ zegt Paul Coenen van
het vlam-exportbureau in Keulen. ‘Wie een blijven-
de meerwaarde wil realiseren, moet volgens mij een
zo groot mogelijke veiligheid combineren met extra
kwaliteit. Ook goedkopere wagens hebben tegen-
woordig al een airbag en abs. Daarom zal Mercedes
altijd veiligheid én kwalitatieve troeven uitspelen.
Het komt er vooral op
aan om een gediffe-
rentieerd product op
de markt te zetten, dat
zich onderscheidt van
de rest.’
W
4
kwaliteit als troef
Landgenoten�Winter�2005
De voorbije tien jaar is de vraag
naar kwaliteitslabels – en de
onvermijdelijke lastenboeken –
sterk toegenomen. Maar bieden
ze wel een meerwaarde voor de
afzet en de prijs van onze pro-
ducten? En welke factoren be-
palen of een label effect heeft?
We vroegen het aan Roeline
Ham van Delhaize en aan Paul
Coenen van het VLAM-bureau in
Duitsland.
‘Veiligheid is markttoegang,
‘Ook goedkopere wagens hebben nu een veilige airbag en ABS.’
Aan kwaliteitslabels geen gebrek. Maar welke factoren bepalen of een label effect heeft?
kwaliteit verkoopt’
5
De juiste prijs. Volgens Roeline Ham, Food Safety
& Quality Coordinator van Delhaize, levert de kwa-
liteitsvisie van de supermarkt ook de Belgische
land- en tuinbouwers een meerwaarde op. ‘We
kiezen resoluut voor kwaliteit aan de juiste prijs.
Dat betekent dat we liever het hele jaar door een
eerlijke prijs geven – aan producent en consument –
dan dat we een tijdelijke promotie doen. Tien jaar
geleden waren we de eerste supermarkt die vol-
uit voor Meritus koos omdat we op langere ter-
mijn denken, zelfs al beperken we daarmee onze
aankoopmogelijkheden. En dit najaar hebben we
laten weten dat we niet meedoen aan de drieste
prijzenoorlog in onze sector.’
‘Ik besef zeker dat we door onze keuze voor kwa-
liteit soms zware inspanningen vragen van de
boer. Ook kan ik de reactie begrijpen dat buiten-
staanders het werk in je stal niet moeten verbe-
teren. Maar als tussenschakel tussen consument
en producent ervaren wij dagelijks wat de markt
vraagt. We werken enkel met inhoudelijk sterke
lastenboeken, waarvoor we telkens uitgebreid
overleggen met specialisten en met betrokke-
nen. We dringen dus nooit overbodige normen op.
Onze lat ligt wel hoger dan het gemiddelde – en
daardoor kun je je als goede boer onderscheiden.
Maar het gemiddelde bepalen we niet zelf, dat
doen alle spelers samen.’
Meerwaarde voor Qualität. Toch blijkt het in
de praktijk allesbehalve makkelijk om op prijs ge-
richte kopers te overtuigen van je kwaliteit. ‘In
Duitsland heeft dat proces voor Flandria tien jaar
geduurd,’ zegt Paul Coenen van vlam. ‘Vandaag
associëren de Duitsers ons Flandria-label met
kwaliteitsgroenten en -fruit, waarvoor ze een
meerprijs willen betalen. Op dat vlak hebben we
voor ons Certus-varkensvlees nog
wel wat werk voor de boeg in Duits-
land. We zijn er nu wel bekend als la-
bel dat Qualität & Sicherheit biedt.
Maar we moeten de gemiddelde Duit-
ser er nog van overtuigen dat Certus
ook heel wat meer omvat, vooraleer we een meer-
prijs kunnen vragen.’
Moet onze landbouw wel resoluut voor kwaliteit
gaan als dat maar zo weinig kopers aanspreekt?
Sommigen vinden het uitspelen van nicheproduc-
ten een betere strategie. Paul Coenen: ‘Het klopt
dat nicheproducten makkelijker op de markt wor-
den geaccepteerd. Ze moeten bij wijze van spre-
ken nauwelijks aan richtlijnen voldoen. Maar door
de kleinschaligheid is de logistiek van nichepro-
ducten dan weer veel moeilijker te bolwerken. Op
dat vlak hebben we met onze differentiatiestrate-
gie een serieuze voorsprong op onder meer de re-
gionale labels van Frans en Waals vlees. Er is zeker
een markt voor Vlaamse nicheproducten, maar
ik denk dat je die voor de export naar landen als
Duitsland niet mag overschatten.’
Controle & Origine. Als reactie op de wildgroei
aan labels heeft Delhaize in 2003 het eigen la-
bel Controle & Origine (c&o) opgericht. Dat fun-
geert als paraplu waaronder bestaande labels
zoals Meritus, Certus, Fruitnet of Meesterlyck
worden aanbevolen. Maar Delhaize heeft on-
der c&o ook zelf een aantal lastenboeken uitge-
werkt voor een beperkt aantal producten. Roeli-
ne Ham: ‘Met c&o tonen we aan onze klanten dat
een degelijk lastenboek de productkwaliteit ga-
randeert. Zo onderzoeken we voor elk lastenboek
of het ver genoeg gaat. En voor enkele risicopro-
ducten waarvoor er nog geen lastenboeken wa-
ren, bijvoorbeeld voor eieren en
voor kip, hebben we die zelf op-
gesteld.’
De eisen in de c&o-lastenboeken
verschillen sterk naar gelang van
de producten waarvoor ze be-
doeld zijn. ‘De minimumvoorwaarden zijn garan-
ties voor de voedselveiligheid, met traceerbaar-
heid en externe controle,’ zegt Roeline Ham. ‘Maar
er komt altijd nog iets meer bij. Vaak is dat origine:
we willen bijvoorbeeld enkel kip uit België of fo-
rel uit de Ardennen. Maar ook uitzicht, smaak of
milieuvriendelijke teelt spelen een belangrij-
‘Op logistiek vlak scoren we veel beter dan Franse en Waalse nicheproducten.’
>>>
Paul Coenen van VLAM: ‘Het komt er vooral op aan om een gedifferentieerd product op de markt te zetten, dat zich van de rest onderscheidt.’
Aan kwaliteitslabels geen gebrek. Maar welke factoren bepalen of een label effect heeft?
kwaliteit verkoopt’
ke rol. Net als ethische normen over de productie-
omstandigheden bij een product als koffi e.’
Focus op positieve boodschap. Met c&o wil
Delhaize de consument stimuleren om voor kwali-
teitsproducten te kiezen. ‘Daarvoor geloven we in
het alles-of-niets-principe,’ zegt Roeline. ‘Als we
een c&o-label opstarten
voor een product, ha-
len we alle goedkope-
re alternatieven uit het
gamma. En om de klant
te overtuigen, focussen
we in de marketing van het label al-
tijd op een positieve boodschap. We
zeggen dus nooit dat een voedings-
product voortaan nog veiliger is: dat
is een evidentie voor de klant. We koppelen de ex-
tra controle altijd aan een ander, aantrekkelijker
voordeel, zoals smaak, uitzicht of formaat.’
Opvallend is dat Delhaize sinds de introductie van
het c&o-label in 2003, geen enkel ander voedings-
label meer heeft geïntroduceerd. Roeline Ham: ‘De
meeste nieuwe initiatieven, voegen volgens ons
gewoon niets aan ons eigen lastenboek toe. Ook
Flandria promoten we nog altijd niet omdat alles
bij ons EurepGap-gecertifi ceerd moet zijn. Oor-
spronkelijk vonden we bij Delhaize Flandria een
louter commercieel label, dat amper een lasten-
boek had. Misschien veranderen we onze politiek
als Flandria straks het EurepGap-certifi caat bin-
nenrijft. Maar eigenlijk is Flandria ook te Vlaams
getint voor een Belgisch bedrijf als Delhaize.’
Het origineel en de kopie. Paul Coenen is het
niet eens met de kritiek op Flandria, dat als één
van de weinige labels in Europa permanent gecon-
troleerde kwaliteit aanbiedt. Hij gelooft eveneens
dat je geen meerwaarde creëert bij de consumen-
ten met enkel voedselveiligheid – zoals Eurep-
Gap – en traceerbaarheid. Tegelijk waarschuwt
hij dat we het belang van voedselveiligheid niet
mogen onderschatten. ‘Veilig
voedsel is een evidentie voor
de consument, die zelfs veel
meer zekerheid veronder-
stelt dan er in werkelijkheid is. Eigenlijk moet je
voedselzekerheid beschouwen als een voorwaar-
de voor markttoegang. Het moet je de zekerheid
bieden dat je niet vroeg of laat aan de deur wordt
gezet. Want als je eenmaal buitenzit, kom je bijna
nooit meer terug. Om terug te keren op de auto’s:
abs en airbag zitten vandaag standaard in elke
auto. Misschien moeten we onze lastenboeken
wel opsplitsen, zoals ikkb veiligheid betekent en
Flandria kwaliteit biedt.’
‘In de toekomst zal de Vlaamse land- en tuinbouw
nog meer moeten mikken op producten die een
kwalitatieve meerwaarde bieden,’ zegt Paul Coe-
nen. ‘We moeten ons wel differentiëren: onder-
scheiden in kwaliteit en daarbij hoort veiligheid én
kwaliteit. Zuiderse landen kunnen de veiligheids-
voorschriften uit onze lastenboeken overnemen.
In de Japanse wok ligt nu al Braziliaanse kip voor
de prijs van varkensvlees. En de nieuwe slacht-
huizen in Argentinië zijn hypermodern. Gelukkig
blijft de smaak van Belgisch vlees veel moeilijker
te evenaren.’ Of zoals Roeline Ham het verwoordt:
‘Kopiëren hou je niet tegen. Maar het origineel is
toch altijd beter dan de kopie? De Belgische kwa-
liteit zal gewoon altijd beter blijven.’ D
‘In de marketing focussen we op smaak, uitzicht of formaat.’
‘De Belgische kwaliteit zal altijd beter blijven.’
Roeline Ham, Food Safety & Quality Coordinator bij Delhaize: ‘We koppelen extra controle in de marketing altijd aan een aantrekkelijker voordeel.’
Belgische lekkernijen op de wereldkaart zetten,
dat is wat de nv Corma met het project Finest
from Belgium voor ogen heeft. Dirk Cornelis van
de producent van Ganda Ham: ‘We willen een
samenwerkingsverband uitbouwen om nieuwe
markten aan te boren. Daarbij denk ik niet aan een
nieuw label. Ik vind inhoud en kwaliteit, de juiste
combinatie van producten dus, belangrijker dan
een etiket. Via een exportkantoor in Hongkong
werken we in eerste instantie samen met het
zuivelbedrijf Milcobel en met Montserrat, de
producent van studentenhaver uit Ingooigem.
Maar we blijven ook uitkijken naar andere
kleinere bedrijven die topkwaliteit leveren.’
Landgenoten�Winter�2005 6
Finest from Belgium
kwaliteit als troef
In elke Landgenoten neemt een spraakmakend fi guur plaats in onze biechtstoel.
Deze keer legde VILT-voorzitter Dirk Lips Europees landbouwcommissaris Mariann
Fischer Boel op de rooster. Voor een goed begrip: het gesprek vond plaats vooraleer de
EU in het kader van de WTO het voorstel lanceerde om zijn douanetarieven met
gemiddeld 46 procent af te bouwen.
‘We gaan de landbouw niet uitverkopen’
Lips: Op internationale handelsfora pleit de
Europese Unie net als andere handelsblokken voor
meer liberalisering. Wie bepaalt eigenlijk het EU-
standpunt in de aanloop naar zo’n WTO-conferentie?
Boel: Dat is mijn bevoegdheid, maar ik overleg ui-
teraard ook vaak met de Europese handelscom-
missaris Peter Mandelson. Daarnaast praat ik zo
vaak als nodig de standpunten door met de minis-
ters van Landbouw. Tijdens de jongste landbouw-
raden organiseerden we telkens een werklunch
om de lopende dossiers te bepraten. Natuurlijk
zijn er op lager niveau nog wel meer overlegorga-
nen, maar ik vind het erg belangrijk dat de land-
bouwministers hun informatie rechtstreeks van
mij ontvangen. Dat gaat dus ook over de vorderin-
gen bij de WTO-onderhandelingen.
De Europese landbouwers rekenen er op dat u hen
straks met hand en tand verdedigt in Hongkong …
Vorig jaar heeft de Europese Unie beslist om de
onderhandelingen nieuw leven in te blazen na de
mislukte top in Cancun. Daarom hebben we het
voorstel op tafel gelegd om de exportsubsidies af
te schaffen. Op voorwaarde dat de Verenigde Sta-
ten en andere grote exportlanden op gelijkwaar-
dige wijze beknibbelen op hun uitvoersteun via
exportkredieten, staatsgeleide handelsonderne-
mingen en vermeende voedselhulp. Dat is een be-
langrijk onderdeel van de lopende besprekingen.
Maar tegelijkertijd praten we verder over de mo-
daliteiten inzake markttoegang en interne subsi-
diemechanismen.
Er komen dus geen toegevingen als de Amerikanen
het been stijf blijven houden?
Als wij een inspanning doen, is het logisch dat we
van onze handelspartners hetzelfde mogen ver-
wachten.
Hoe reageert u op de kritiek dat de EU zijn landbouw
uitverkoopt om nieuwe markten te kunnen
aanboren voor zijn goederen en diensten?
Dat is precies de reden waarom we de onderhan-
delingen zo breed mogelijk opentrekken. De ge-
sprekken over markttoegang
liggen erg gevoelig bij onze
landbouwers, maar dankzij
de jongste landbouwhervor-
ming staat Europa stevig in
zijn schoenen wanneer het
gaat over de afbouw van in-
terne productiesteun. Daar-
om ben ik er stellig van over-
tuigd dat niet alleen de landbouw als bankier zal
fungeren in Hongkong. De belangen van de land-
bouwers zullen evengoed verdedigd worden als de
dossiers over diensten, investeringen en industri-
ele producten.
Waarschijnlijk ziet u ook de Europese suikerher-
vorming niet als uitverkoop?
Geloof het of niet, maar het plan van de Commis-
sie is uitstekend. Zonder hervorming zou er bin-
nen tien jaar geen suikerproductie meer zijn in
Europa. Zo simpel is dat. De veroordeling door het
wto-panel maakt de uitvoer van c-suiker in de toe-
komst onmogelijk. Dus komt het er op aan om de
suikerproductie op het niveau van de consump-
tie binnen de eu zo goed mogelijk te beschermen.
Dat impliceert een herstructurering, maar in het
voorstel staan ook fl ankerende maatregelen voor
boeren en suikerindustrie uitgewerkt. De tijd zal
de deugdelijkheid van het Commissievoorstel be-
wijzen. Ook al heeft de hervorming straks tot ge-
volg dat mijn echtgenoot op ons landbouwbedrijf
in Denemarken naar alternatieve teelten zal moe-
ten zoeken. D
Lees het uitgebreide interview
op www.landgenoten.be
te schaffen. Op voorwaarde dat de Verenigde Sta-
7
de biechtstoel
‘Zonder hervorming produceert Europa binnen tien jaar geen suiker meer.’
8
prettig platteland
Landgenoten�Winter�2005
‘Landbouwgebied is ook groen’
Natuurgidsen die hun
landbouwkennis bijspijkeren:
sinds kort gebeurt het dankzij
lessen die het Centrum voor
Natuur- en milieueducatie
samen met VILT heeft opgezet.
Benieuwd naar de kritische
vragen, de achtergrond en de
plannen van de cursisten gingen
we mee op excursie naar het
Broekxhof in Peer.
Fini, de vrouw van Harry Broekx uit Peer: ‘Toen de natuurgidsen arriveerden, voelde ik me best wel onwennig.’
9
áánden hebben we gesleuteld aan de
landbouwcursus voor natuurgidsen.
Nu nadert het uur van de waarheid.
Voor het eerst trekken een fl ink dozijn gidsen op
excursie naar de boerderij. Zal de gastboerin haar
mannetje kunnen staan tegenover een groep na-
tuurgidsen? Of zouden we moeten bijspringen om
kritische opmerkingen te pareren? Het opzet van
de bijscholing is natuurliefhebbers voldoende ach-
tergrond te bieden, zodat ze genuanceerder over
landbouw kunnen vertellen. Maar misschien wil-
len de deelnemers wel vooral de zwakheden van
hun vijand ontdekken?
Krachtvoer is geen doping. Op het Broekxhof in
Peer staan zestien mannen en vrouwen, van prille
dertigers tot frisse zestigers,
ijverig te noteren in de koei-
enstal. ‘Of het bedrijf ook te
veel mest produceert,’ is de
eerste vraag die we horen.
We krijgen een licht vermoe-
den van hoe het gesprek zal
verdergaan. Maar het loopt
anders: de groep neemt genoegen met een korte,
vriendelijke uitleg van boerin Fini over haar be-
perkte mestboete. Al snel kijkt iedereen naar een
halsband voor automatische herkenning aan de
krachtvoerstand.
Als boerin Fini even later zes borden met voeder-
staaltjes bovenhaalt, schrijven de gidsen nauwge-
zet neer waaruit het koeienmenu bestaat. Sommi-
gen zijn diep onder de indruk van de hoeveelheid
ruwvoeder die een koe naar binnen werkt. Ande-
ren staren elkaar onbegrijpend aan wanneer de
ingrediënten van het krachtvoeder ter sprake
komen. Waarop ze vragend besluiten: ‘Klopt het
dan toch dat er alleen natuurlijke ingrediënten in
krachtvoer zitten?’
Vetgemeste vissen. Even later blijkt opnieuw
dat de natuurgidsen nog wel wat kunnen bijleren
over onze landbouw. ‘Geeft een koe tegenwoordig
echt tienduizend liter melk per jaar,’ klinkt het. ‘En
wat zit er in die grote plastic pakken,’ wijst er ie-
mand naar enkele grasbalen. Als Fini Broekx ver-
volgens vertelt dat ze het water in de drinkbakken
schoon houdt doordat enkele vissen er de voeder-
resten uit opeten, kijken de toehoorders vol afkeer
naar elkaar. Pas wanneer Fini verzekert dat koei-
en te traag zijn om vissen op te schrokken en dat
de vissen dus een mooi en lang leven leiden, zijn
de gemoederen gesust. ‘Aha, het is toch niet zoals
het visjes drinken op het Krakelingenfeest in Ge-
raardsbergen.’
Tijdens de verdere rondleiding moet Fini haar toe-
hoorders ook over het onthoornen geruststellen.
Na haar uitleg over zalf die de horens van kalfjes
niet laat uitgroeien, knikken de gidsen echter be-
wonderend. Het volgende misverstand is dat koei-
en voortaan enkel een Sanitel-oormerk hebben,
en geen naam. Waarop de vrouw des huizes haar
groep voorstelt aan Conny, Katrien en Laurita.
Kort voor de koffi e steekt boerin Fini ook zelf nog
iets op, wanneer een van de natuurgidsen weet
dat de zwezerik een belangrijke rol speelt voor de
immuniteit van jonge dieren.
Gids Carlos ontmoet eenzame koe. Na de
rondleiding genieten we samen met de natuur-
gidsen van een kop koffi e. Naast ons zit Carlos
Grauls, gepensioneerde en natuur gids bij de vzw
Natuurpunt. Waarom
hij zich voor de cursus
heeft ingeschreven? ‘Als
je een natuurwandeling
begeleidt, krijg je vaak
vragen over landbouw.
Zo had ik al op internet opgezocht waarom je zo
veel maïsvelden ziet. En ik heb hier net gehoord
dat een koe die bij ons natuurdomein veel en hoog
loeit, hoogstwaarschijnlijk eenzaam is en om ge-
zelschap roept.’
‘Gisteren gaf ik bijvoorbeeld nog een rondleiding
aan rolstoelgebruikers in Westerlo. Daar heb ik
onder meer uitgelegd wat er in de kuilen onder
autobanden zit. En dat er meer en meer elektri-
sche afsluitingen worden gebruikt omdat die
diervriendelijker zijn. Daarnaast vind ik het inte-
ressant om zoals vorige week bij te leren over de
landbouwsubsidies of over de papierberg waar-
mee je als landbouwer wordt geconfronteerd.
‘Bestaat krachtvoer alleen uit natuurlijke ingrediënten?’
‘Tijdens een natuurwandeling krijg ik vaak vragen over landbouw.’
‘Landbouwgebied is ook groen’M
>>>
Bruno Rutten, tussen Carlos Grauls (links) en Leo Mullens: ‘Over de omstandigheden in productiestallen, ga ik hier niet discussiëren.’
Ook melkkoe Conny werd voorgesteld aan de natuurgidsen.
10 Landgenoten�Winter�2005
Al moet je nu niet denken dat ik me volledig op
de landbouw heb gestort: ik volg op dit moment
net zo goed een aanvullende cursus over padden-
stoelen.’
Productiestallen en houtkanten. Bruno Rut-
ten uit Antwerpen werkt als vrijwilliger op het se-
cretariaat van het Cen-
trum voor Natuur- en
milieueducatie. ‘Eigen-
lijk ben ik geen gediplo-
meerde natuurgids,’
zegt hij. ‘Ik heb wel een
boswachtersopleiding
gevolgd. En ik zoek een job waarin ik iets met plat-
telandsinrichting kan doen. Daarom heb ik me
voor deze cursus ingeschreven: ik wist zo goed
als niets van landbouw af. Voorlopig hebben we
twee nette landbouwbedrijven gezien, waar ook
veel aandacht gaat naar landschapselementen
zoals hagen. De dieren leven wel in stallen die op
productie zijn gericht. Daar kun je over discussi-
eren, maar dat ga ik vandaag niet doen. Ik geniet
vooral van het zonnetje en van de vele zwaluwen-
nesten hier.’
Natuurgids Leo Mullens tot slot woont in de buurt
van het natuurdomein De Watersnip in Beringen
en hij heeft altijd een boon gehad voor landbouw.
‘Ik ben van boerenafkomst
en ik hou nog wat dieren
als hobby,’ zegt hij. ‘Nu ik
met pensioen ben, ga ik
misschien rondleidingen
geven: mijn kinderen zeg-
gen alvast dat ik boeiend
kan vertellen. Ik wandel graag tussen het groen,
ook in landbouwgebied. Wat is het alternatief?
Nog meer bebouwing? Ik vind het wel erg dat er
zo veel sloten en houtkanten verdwenen zijn. Bij
de korenvelden zie je zelfs geen leeuweriken meer.
Het is goed dat de landbouw nu opnieuw meer aan
het landschap denkt. Alleen jammer dat ook de
landbouw wat in verdrukking lijkt te komen. D
‘Ik wandel ook graag in landbouwgroen. Wat is het alternatief?’
prettig platteland
Landbouw in de natuurles?Vlaanderen telt zowat zesduizend natuurgidsen
die groepen rondleiden in landelijk gebied. Omdat
de gidsen vaak onvoldoende achtergrond hebben
om ook over landbouw te spreken, hebben VILT en
het Centrum voor Natuur- en milieueducatie (CVN)
samen een bijkomend lessenpakket Landbouw
uitgewerkt. De cursus duurt tien weken en omvat
lessen, excursies, rollenspel en een eindwerk
over natuur op een landbouwbedrijf. Voor de
inhoud van de lessen wordt samengewerkt met
een leescomité van landbouwfederaties en
natuurverenigingen. Na de start in Limburg zal
de cursus volgend jaar ook in andere streken te
volgen zijn. Tegen eind 2006 hopen VILT en het CVN
45 gediplomeerde gidsen te hebben opgeleid.
‘Jammer genoeg zie je geen leeuweriken meer bij het koren.’
>>>
De zwaluwen waren al weg, maar ook de lege nesten konden op heel wat belangstelling van de natuurgidsen rekenen.
3 visies op landbouw versus natuur
Roger Saenen van Boerenbond: ‘De relatie tussen landbouw en natuur is zeker in de
goede richting geëvolueerd. We zijn blij dat de tijd van de getrokken messen achter
ons ligt. Voortaan zijn natuurprojecten ook hier in huis een onderdeel van het beleid.’
Guy Depraetere van ABS: ‘Het is goed dat landbouw en natuur niet
langer tegengestelde polen zijn. Maar op het terrein blijft het niet
eenvoudig: natuurjongens bekijken alles toch uit een ander daglicht. De
meeste natuurwachters zouden toch wat redelijker mogen zijn.’
Filippe Van de Craen van het VAC: ‘Onze organisatie heeft altijd
gepleit voor een sterkere verweving tussen landbouw en natuur.
We hopen dat de evolutie zich verder doorzet. Maar op het veld lijkt
dat nog altijd beter te vlotten dan op de hogere niveaus.’
Ook de inhoud van deze plastic pakken bleek niet iedereen bekend.
et nieuwe vlam-label voor hoeveproducen-
ten gaat niet gepaard met een zwaar las-
tenboek. Bovenop de strikt
wettelijke voorschriften op het vlak
van autocontrole en van algemene
hygiëne komen hoofdzakelijk enkele
richtlijnen voor de omgang met klan-
ten. Wie een uithangbord van ‘Erkend
verkooppunt hoeveproducten’ tegen
de muur wil spijkeren, moet namelijk
een intentieverklaring van twaalf pun-
ten ondertekenen. Daarin vind je geen
lastige productievoorwaarden terug; enkel inten-
ties zoals ‘we informeren onze klanten over de her-
komst van onze producten’.
Voordeel en voorwaarden. Voor de nieuwe er-
kenning komen enkel hoeveproducenten in aan-
merking: land- en tuinbouwers in hoofd- of in
bijberoep, die producten rechtstreeks aan de con-
sument verkopen. Waar je dat doet, speelt geen rol.
Je kunt een label krijgen voor hoevewinkels, voor
marktkramen, voor een voertuig voor huis-aan-
huisrondes en voor externe winkelpunten. Op die
manier kun je je producten gerust via verschillen-
de erkende verkooppunten aanbieden. De enige
voorwaarde is dat de herkomst van je producten
duidelijk is, door, indien nodig, je gegevens te ver-
melden op het etiket.
Als je het label aanvraagt, moet je eenmalig een in-
stapbedrag van 25 euro neertellen. Snelle beslissers
die voor 1 maart inschrijven, betalen geen instapbij-
drage. Daarnaast moet er een jaarlijkse bijdrage van
vijftig euro betaald worden. In ruil daarvoor zorgt
vlam voor een gevelplaat met het label, voor pro-
motiemateriaal, voor een vermelding
op de website www.hoeveproducten.
be, en voor een label voor op je eigen
folders en affi ches. Al deze elementen
zorgen ervoor dat je hoevewinkel beter
zichtbaar wordt voor potentiële klan-
ten. Bovendien voert vlam campagne
op beurzen, in vakbladen en in de con-
sumentenpers, en er komt een meld-
punt waar hoeveklanten met al hun
vragen of opmerkingen terechtkunnen.
Eenvoudige procedure. Wat moet je doen om je
als verkooppunt te laten erkennen? Vraag de inten-
tieverklaring op bij vlam, en overloop die eventu-
eel samen met een vlam-medewerker. Van zodra
je de verklaring ondertekend hebt teruggestuurd,
bezorgt vlam je een bijdragefactuur, en als die be-
taald is, wordt het label je toegekend. Vanaf dat
ogenblik kunnen de vlam-medewerkers onaan-
gekondigd langskomen om te controleren of je de
intentieverklaring wel uitvoert. Valt de controle
negatief uit, dan krijg je in eerste instantie een ver-
wittiging. Bij een tweede negatief rapport wordt
je erkenning ingetrokken. D
Meer weten?
Surf naar www.hoeveproducten.be
Of neem contact op met VLAM-medewerkster
Sara Depreter:
tel. 02 510 63 58, [email protected]
Ook voor jouw winkel?VLAM labelt verkooppunten hoeveproducten
11
hallo brusselhallo brusselhallo brussel
Om je hoeveverkoop een duwtje in de rug geven, kun je voortaan
hoeveproducten verkopen onder het VLAM-label ‘Erkend verkooppunt
hoeveproducten’. Wat moet je doen om zo’n label te krijgen en welke
voordelen levert het op?
Rita Vandermotten-Blommaert uit Pepingen schreef zich als een van de eersten in voor het label ‘Erkend verkooppunt hoeveproducten’.
H
Aangepaste autocontrole
Na lang overleg zijn er dan toch versoepelingen
uitgewerkt op de strikte autocontrole voor
hoeveproducenten. Zo volstaat het voortaan
om enkel de afwijkingen van je productieproces
te registreren en hoe je ze oplost. Daarnaast
wordt voortaan ook een map met chronologisch
gerangschikte facturen van alle aankopen als
garantie voor traceerbaarheid beschouwd.
Deze uitzonderingen gelden volgens een
nieuw ministerieel besluit voor twee
soorten bedrijven: enerzijds bedrijven die
rechstreeks aan de consument verkopen
en waar op jaarbasis maximaal vijf voltijdse
arbeidskrachten werken, en anderzijds
bedrijven die aan andere bedrijven
verkopen en waar op jaarbasis maximaal
twee voltijdse arbeidskrachten werken.
Meer weten? Neem contact op met het
Steunpunt voor Hoeveproducten: 0497 45 74 47
Brandstof om te oogstenBen je die gekke energieprijzen beu? De zoektocht naar volwaardige
alternatieven voor fossiele brandstoffen is volop aan de gang en de
landbouw blijft niet aan de zijlijn toekijken. Sommige telers kijken
hoopvol uit naar grote projecten voor de productie van biodiesel en
bio-ethanol, zoals die in de Gentse haven. Anderen zien meer brood
in pure plantenolie door de koude persing van bijvoorbeeld koolzaad.
Zal het nieuwe goud de steile verwachtingen inlossen?
Een Europese richtlijn wil dat minstens 5,75 % van
het energieverbruik tegen eind 2010 afkomstig
is van hernieuwbare energiebronnen. Brandstof
uit planten is echter pas commercieel interessant
als de principieel goedgekeurde accijnsvrijstel-
ling door de federale regering ook effectief van
kracht wordt. Dat zou pure plantenolie 33 cent
per liter goedkoper maken waardoor de biobrand-
stof meteen een milieuvriendelijk en
vooral goedkoper alternatief wordt
voor diesel. In Duitsland rijden nu al
20.000 chauffeurs op plantaardige
olie, mét een accijnsvrijstelling
welteverstaan.
Brassica napus. Koolzaad behoort
samen met diverse koolsoorten tot
de familie van de Kruisbloemigen.
De plant behaalt de hoogste ren-
dementen op rijke gronden met een
goede structuur, zoals kleigronden en
gescheurd grasland. De opbrengst in een
vierjaarlijkse rotatie met tarwe, gerst en biet
ligt hoger dan in een driejaar-
lijkse vruchtwisseling
met wintergerst,
wintertarwe
en maïs. In Vlaanderen is winterkoolzaad het po-
pulairst. De soort levert 40 % meer korrels op en
bestrijdt de erosie doordat de winterbegroeiing
de bodem bedekt houdt.
Na het koud persen blijft een hoogwaardige eiwit-
rijke perskoek over die dienst kan doen als kracht-
voer. Dat restproduct van de koolzaadoliewinning
heeft een vem-waarde van 1260 en 35 % ruw eiwit.
In mensentaal: koolzaad kan soja vervangen. Met
de perskoek kan tot 30 procent van de behoefte in-
gevuld worden, bij eenmagigen is dat tot 70 %.
Graag graan. Kunnen deze argumenten over-
tuigen? Dit jaar zaaiden de Belgische akkerbou-
wers zo’n 12.000 hectare koolzaad in. Dat
is meer dan het dubbele in vergelijking
met de voorbije jaren. In vergelijking met
landen als Frankrijk en Duitsland stelt dat
areaal nog steeds niets voor en bovendien
concentreert de koolzaadproductie zich
in de Condroz. De gemiddelde Vlaamse
boer geeft nog steeds de voorkeur aan het oogst-
zekere wintertarwe: hij gokt erop dat de prijzen
zullen stijgen en maakt de overstap minder snel
dan z’n Waalse collega.
‘Ook het gebrek aan ervaring met de teelt doet
veel landbouwers twijfelen,’ verklaart Bart Vlees-
schouwers van Innovatiesteunpunt. ‘Koolzaad is
weersgevoeliger dan graangewassen, waardoor
de opbrengsten van het ene jaar op het andere
kunnen halveren of verdubbelen. Bij granen is dat
veel stabieler.’ D
In iedere Landgenoten zetten we over één thema nieuwe technieken, onderzoeksresultaten, proefprojecten en praktijkvoorbeelden in de kijker. In dit nummer is het thema koolzaad.
12
In iedere Landgenoten zetten we over één thema nieuwe technieken, onderzoeksresultaten, proefprojecten en praktijkvoorbeelden in de kijker. In dit nummer is het thema koolzaad
vakwerk! koolzaad
Landgenoten�Winter�2005
‘Het gebrek aan ervaring doet veel landbouwers twijfelen’.
Brandstof om te oogsten
Zonder verhitting. De meeste studies wijzen
uit dat het economisch niet rendabel is om bio-
diesel op kleine schaal te produceren. Landbou-
wers houden het dus het best bij pure plantenolie.
De achillespees van het klassieke schroefpersen is
verhitting, omdat er dan schadelijke stoffen zoals
fosfolipiden in de olie terechtkomen. Marc Juwet:
‘Met onze schroefpers produceren we
honderd liter olie per uur, zonder dat de
temperatuur de 60 graden overschrijdt.
Deze techniek waarbij het koolzaad
koud wordt geperst met een traag
draaiende schroef is nieuw. We hebben
er dan ook een octrooi voor aangevraagd. Het pro-
totype perst 24 uur per dag onbemand. Met een
kostprijs van 7000 euro zonder fi lter ligt die lager
dan wat de concurrentie momenteel aanbiedt.’
Net zoals bij grootschalige installaties voor de
warme persing van koolzaad tot biodiesel, is ook
bij de koude persing tot pure plantenolie een goe-
de fi lter van groot belang. ‘De olie enkel decan-
teren en in de motor
gieten geeft kans op
vervuiling. Een brand-
stofverstuiver is zeer
gevoelig en loopt vast
bij de minste onzui-
verheid,’ zegt Marc Juwet. Ppo korte periodes ge-
bruiken, levert geen problemen
op voor de motoren, maar over de
gevolgen op langere termijn is nog
onvoldoende onderzoek gebeurd.
De onderzoekers van rabot bou-
wen momenteel een proefopstel-
ling waarbij ze een koolzaadpers rechtstreeks
koppelen aan een dieselmotor. Zo kunnen ze ver-
schillende motoren lange tijd op dezelfde olie la-
ten draaien en dan aan criteria toetsen, zoals de
uitstoot of de levensduur.
Wachten op kwaliteitsnorm. Er is momenteel
nog geen kwaliteitsnorm voor ppo, of een norme-
ring voor de motoren die erop draaien. Dat maakt
het constructeurs knap lastig om met cijfers naar
buiten te komen. ‘Doel van onze opstelling is voor-
al potentiële gebruikers over de schreef trekken.
Als uit onze tests blijkt dat ppo ook op lange ter-
mijn geen schade oplevert aan de motoren, dan
zullen ze sneller overtuigd zijn,’ aldus de onder-
zoeker.
Ten slotte speurt Marc Juwet ook naar alternatie-
ven voor koolzaad. Vezelvlas of zelfs gewoon vlas
is ook oliehoudend, maar het voordeel is dat je er
ook de stengel van kunt gebruiken. ‘In Europa is
deze toepassing nog relatief onbekend, maar dat
zal hopelijk snel veranderen,’ klinkt het. D
In iedere Landgenoten zetten we over één thema nieuwe technieken, onderzoeksresultaten, proefprojecten en praktijkvoorbeelden in de kijker. In dit nummer is het thema koolzaad.
‘De achillespees van het klassieke schroefpersen is verhitting.’
Op de campus RABOT van de Katholieke Hogeschool
Sint-Lieven in Gent bouwen onderzoekers aan de ma-
chines van de toekomst. Opleidingshoofd Marc Juwet
toont ons trots het prototype van een nieuw tuig voor
de koude persing van koolzaad, gebouwd in samen-
werking met fabrikant Vercaigne. Dat bedrijf zal de
koolzaadpers voor het eerst tentoonstellen op Agribex.
Knappe koppen knutselen aan koolzaadpers
13
Vraag groter dan aanbod. ‘We starten met een
koolzaadareaal van 100 hectare, maar op termijn
moeten dat er duizend worden, zodat de pers 250
dagen per jaar kan draaien,’ rekent Manu Misot-
ten ons voor. Vindt hij daar voldoende afnemers
voor? ‘Daar ben ik overtuigd van, maar vraag me
niet om m’n prospectenboekje. De vraag is groter
dan het aanbod, maar er liggen ook wolven op de
loer,’ knipoogt hij geheimzinnig.
Koolzaad levert voor elk wat wils op. Het grote
voordeel van een coöperatieve? ‘Koolzaad levert
voor elk wat wils op. Eén deelnemer
wil artisanale koolzaadolie verko-
pen voor particulier gebruik. Die is
veel gezonder, want het verbran-
dingspunt ligt hoger. De smaak van
een biefstuk die in dergelijke kool-
zaadolie is gebakken, vergeet je
nooit meer.’ De veehouders kiezen
voor de perskoek als eiwitvervan-
ger in het veevoeder. De coöperatie verrekent die
intern aan € 520 per hectare.
Goede fi lter cruciaal. De hele persinstallatie
past in een standaardcontainer, die verplaatst
kan worden naar de tien deelnemende bedrijven.
‘Omdat de pers dan een mobiele landbouwverwer-
kingsinstallatie is, hebben we geen extra vergun-
ningen nodig.’ Naast de persinstallatie is ook een
goede fi lter van cruciaal belang, opdat de kool-
zaadolie van hoge kwaliteit zou zijn. De volledige
pers- en fi lterinstallatie kost al gauw € 100 000,
waarvan het vlif 30% terugbetaalt.
Een pers aankopen is vooral interessant voor land-
bouwbedrijven wanneer ze hun
personenauto’s op goedkopere
koolzaadolie mogen laten rijden.
‘Voor de eigen landbouwmachi-
nes is de olie voorlopig te duur. De
mazoutprijs is dit jaar echter al 10
cent per liter gestegen. Als die stij-
ging aanhoudt, kan koolzaadolie
toch nog een interessant alterna-
tief worden,’ besluit Misotten. D
‘Omdat de pers een mobiele landbouw-verwerkingsistallatie is, hebben we geen extra vergunningen nodig.’
14
vakwerk! koolzaad
Landgenoten�Winter�2005
Samen persen?Akkerbouwer Manu Misotten uit Heers kun je terecht
een koolzaadpionier noemen. Hij is al vijf jaar bezig
om een coöperatieve op te zetten voor de gezamen-
lijke aankoop van een koolzaadpers. Tien landbouw-
bedrijven uit de omgeving staan klaar om mee te te-
kenen voor de polyvalente pers- en fi lterinstallatie.
De Lijn en Vlaams-Brabant geven het goede voorbeeld
Een aantal bussen van De Lijn gaat dit jaar al
rijden op koolzaadolie. Er worden momenteel
20 bussen omgebouwd, volgend jaar nog eens
50. De vervoersmaatschappij zal de pure
plantenolie rechtstreeks kopen bij de boer, die
in de dichtstbijzijnde stelplaats kan leveren.
De eerste contracten tussen De Lijn en de
boeren werden in het najaar afgesloten.
Ook de provincie Vlaams-Brabant heeft
plannen om een gedeelte van zijn wagenpark te
laten rijden op koolzaadolie. Het Proefcentrum
van Herent onderzoekt momenteel van welke
wagens de motor kan omgebouwd worden. In
eerste instantie wordt gedacht aan de wagens
van het personeel van de landbouwdienst
en aan de tractoren van de provinciale
domeinen. In 2006 kan er dan effectief gestart
worden met de ombouw van de motoren.
Het proefcentrum wil ook advies geven aan
landbouwers over de teelt, de oogst en de
persing van koolzaad. Daarnaast zoekt het
landbouwers die de motor van hun wagen
willen ombouwen om op koolzaad te kunnen
rijden. Vanaf volgend jaar zullen er ombouwkits
worden aangekocht en volgen er demonstraties
hoe die kits kunnen ingebouwd worden in
een wagen om op koolzaadolie te rijden.
Meer informatie? Provinciaal Agrarisch
Centrum Blauwe Stap, Alfons Verlinden, 016
29 01 74 of [email protected]
Premieregeling voor koolzaadteelt
15
1. Er kan gebruik gemaakt worden van 2 sy-
stemen (zie tabel): de teelt van koolzaad
op braakgrond (activering braaktoeslag-
recht) en de teelt van koolzaad als niet-voe-
dingsgewas op braakgrond (premie van
€ 45/ha, al dan niet in combinatie met gewoon
toeslagrecht).
2. Door koolzaad te zaaien zonder voordien een
grondbewerking uit te voeren, strijkt de boer
een premie op van € 200 als steunmaatregel
voor erosiebestrijding.
3. Het vlif geeft 30% steun voor installaties
(oliepers) en machines die op bedrijfsniveau
specifi ek noodzakelijk zijn voor de productie
en eventueel het gebruik van hernieuwbare
brandstoffen.
4. Koudgeperste koolzaadolie zou ook kunnen
worden aangewend als huisbrandolie met be-
hulp van een warmtekrachtkoppelingsinstal-
latie (wkk), waarvoor het vlif 20% subsidies
geeft. D
Meer informatie? Op Agribex in Paleis 11 vind je
op de stand van het Ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap informatie over de premies, vlif-
steun en toeslagrechten.
Non-food op braak Energie op niet-braakToegelaten
gewassenAlle niet-voedingsgewassen, behalve vezelvlas en vezelhennep
Alle gewassen, behalve suikerbieten
Toegelaten eindproducten
Vb: technische olie, gommen, energieproducten ... (beperkt tot een lijst)
Biobrandstoffen + elektrische of thermische energie uit biomassa
Activatering toeslagrechten
BraakleggingstoeslagrechtenGewone toeslagrechten of zonder toeslagrechten
Steun Waarde braakleggingstoeslagrecht€ 45/ha + eventueel de waarde gewoon toeslagrecht
Contract Met inzamelaar of eerste verwerker Met eerste verwerker
Andere aangiftenOogstaangifte door landbouwerLeveringsaangifte door inzamelaar
Oogstaangifte door landbouwerLeveringsaangifte door verwerker
Waarborg€ 250/ha door inzamelaar/eerste verwerker
€ 60/ha door eerste verwerker
ZelfverwerkingToegelaten onder bepaalde voorwaarden
Toegelaten onder bepaalde voorwaarden
winterkoolzaad zomerkoolzaad
Voorvrucht best na wintergraan best na wintergraanRotatie 3 tot 4 jaar 3 tot 4 jaar
Zaaidatum 20 augustus–15 september half maart–half april
Zaaidichtheid4 tot 5 kg/ha (40 tot 60 planten/m2)
5 tot 7 kg/ha (80 tot 120 planten/m2)
Rijafstand 25 cmgraanzaaimachine, om beurt zaaipijp dicht
Opbrengstoogst juli (voor wintertarwe) 4.000 tot 5.000 kg/ha
oogst eind augustus (na wintertarwe) 3.000 kg/ha
Teelttechnische fi che
16
vakwerk! koolzaad
Landgenoten�Winter�2005
In een bedrijf waar de bedrijfstoeslag maar wei-
nig verschilt van de braakleggingstoeslag, zal de
energiepremie een belangrijk beslissingsargu-
ment zijn.
KostenAanschaf van pers en fi lter:
Kostprijs koolzaadpers : € 2800
Kostprijs oliefi lter : € 4700
Kostprijs opslagtank 1000 l : € 500
Totaal: € 8000
Als de pers, de fi lter en de opslagtank afgeschre-
ven worden op 5 jaar, kan in totaal 250 ton kool-
zaad geperst, gefi lterd en opgeslagen worden,
goed voor 80.000 liter koolzaadolie en 170 ton
koolzaadkoek. Dit brengt de totale perskost op
€ 0,10 per liter olie.
OpbrengstBij de verschillende scenario’s gaan we ervan uit
dat 1 ton winterkoolzaad (42 % olie in het zaad) na
koude persing 330 liter olie (33 %) en 670 kg kool-
zaadkoek (bevat nog 9 % olie) oplevert. Per ha (4,5
ton koolzaad) haalt men op die manier 1485 liter
olie en 3015 kg koek.
Scenario 1: eigen gebruik als brandstof voor perso-
nenauto + gebruik koek: € 915 per ha
Opbrengst olie : € 1410
(0,95€/l indien accijnsvrijstelling)
Opbrengst koek : € 435
Perskosten: – € 150 (0,10 €/l)
Ombouw motor: – € 220
(€ 2500 afgeschreven op 200.000km aan 8l/km
= € 0,15 /l)
Totale opbrengst per ha: € 1475
Arbeidsinkomen voor 1 ha winterkoolzaad:
€ 1475 – € 1005 = € 470
Totaal saldo inclusief bedrijfstoeslag en energie-
premie: € 915/ha.
Aan deze prijzen komt de rentabiliteit van de teelt
op het niveau van bijvoorbeeld kuilmaïs
Scenario 2: verkoop olie aan particulier + gebruik
koek: € 690/ha
Opbrengst olie: € 965 (0,65 €/l)
Opbrengst koek: € 435
Perskosten: – € 150 (0,10 €/l)
Totale opbrengst per ha: € 1250
Arbeidsinkomen voor 1 ha winterkoolzaad:
€ 1250 – € 1005 = € 245
Totaal saldo inclusief bedrijfstoeslag en energie-
premie: € 690/ha.
Scenario 3: eigen gebruik als brandstof voor trac-
tor + gebruik koek: € 365/ha
Opbrengst olie: € 740
(0,50 €/l als tractorbrandstof )
Opbrengst koek: € 435
Perskosten: – € 150 (0,10 €/l)
Ombouw motor: – € 100
(€ 2500 afgeschreven op 7500 draaiuren over 10
jaar = 0,07 €/l)
Totale opbrengst per ha: € 925
Arbeidsinkomen voor 1 ha winterkoolzaad:
€ 925 – € 1005 = – € 80
Totaal saldo inclusief bedrijfstoeslag en energie-
premie: € 365/ha
Scenario 4: verkoop olie aan de handel + gebruik
koek: € 320/ha.
Opbrengst olie: € 595 (0,4 €/l )
Opbrengst koek: € 435
Perskosten: – € 150 (0,10 €/l)
Totale opbrengst: € 880
Arbeidsinkomen voor 1 ha winterkoolzaad:
€ 880 – € 1005 = – € 125
Totaal saldo inclusief bedrijfstoeslag en energie-
premie: € 320/ha.
Aan deze prijzen komt de rentabiliteit van de teelt
op het niveau van bijvoorbeeld korrelmaïs.
(Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Admi-
nistratie Beheer en Kwaliteit Landbouwproductie)
Kosten versus baten‘Koolzaad als energieteelt is fi nancieel het meest interessant.’
Altijd prijs!Al meer dan 130 jaar zijn de prijskampen ware publiekstrekkers op
jaarmarken en beurzen. Van rasuitzuivering en voorlichting tot sociale
happening: door de eeuwen heen is de functie van die prijskampen
verscheidene keren gewijzigd.
ond 1870 maken de Vlaamse boeren voor
het eerst kennis met de globalisering. Be-
teuterd kijken ze toe hoe grote oceaan-
schuimers spotgoedkoop graan uit overzeese ge-
bieden lossen in onze havens. Intensivering van de
productie is de enige ontsnappingsroute. Vlaan-
deren pioniert in tuinbouw en veehouderij. De
overgang van de oude overlevingslandbouw naar
een moderne landbouweconomie zou meer dan
een halve eeuw duren. In die periode groeiden de
veeprijskampen uit tot een populair én effi ciënt
voorlichtingsinstrument.
Bonte bende. ‘Quelle olla podrida!’ Dat schreeuw-
de de verbouwereerde professor Adolphe Reul tij-
dens de Nationale Veeprijskamp in 1891. Vrij ver-
taald betekent het één pot
nat. De Belgische rundvee-
stapel bestond in die periode
uit een verwilderde verzame-
ling koeien van bedenkelijke
kwaliteit. Onze veehouders hadden weinig kaas
gegeten van de theorieën van Mendel en Darwin:
de raszuiverheid van de dieren was teloorgegaan
door weinig oordeelkundige kruisingen met voor-
al Engelse rassen. De melkproductie bleef laag en
het rundvlees had een te hoog vetgehalte.
Tegen het einde van de negentiende eeuw scha-
kelden de boeren over op kruisingen van inland-
se rassen met ingevoerde Nederlandse runderen.
Provinciale landbouwmaatschappijen, land-
bouwcomicen en vrije verenigingen van veekwe-
kers startten met stamboeken en identifi ceerden
goede dekstieren, die ze eventueel aankochten
voor gemeenschappelijk gebruik. Ze registreer-
den dieren met de gewenste kwaliteiten, orga-
niseerden tentoonstellingen en wedstrijden, en
loofden zelfs prijzen uit.
Meer melk. Het ministerie van Landbouw deed
rond de eeuwwisseling zijn duit in het zakje met
een aanzet tot de eenmaking van de provinciale
keuringsreglementen. De nieuw opgerichte Na-
tionale Maatschappij voor de Verbetering van de
Rundveerassen moest een standaard voor Belgi-
sche rassen vastleggen en de stamboekhouding
stimuleren. Het bonte allegaartje van weleer werd
herleid tot zeven rassen. De resultaten waren be-
moedigend: de gemiddelde melkgift per koe steeg
van 1.900 liter in 1880 tot 2.700 liter in 1910.
Het duurde niet lang vooraleer iedere zichzelf res-
pecterende gemeente een eigen prijskamp in het
leven geroepen had, vaak als aanhangsel bij de lo-
kale jaarmarkt. Boeren maakten destijds het on-
derscheid niet tussen fenoty-
pe en genotype, maar konden
van de keurmeester steevast
iets opsteken. En fokkers die
een prijs wegkaapten, kon-
den een rund extra duur verkopen. Tot een eind in
de twintigste eeuw mochten de prijsbeesten geen
te zware bespiering vertonen, omdat dat gega-
randeerd problemen zou opleveren bij de kalving.
Van zodra de techniek van de keizersnede op punt
stond, gingen melk- en vleesvee hun eigen weg.
Liever catalogussen. Met de populariteit van de
prijskampen gaat het de jongste jaren bergaf. Sa-
nitaire risico’s loeren om de hoek en voor de aan-
koop van hun sperma doen rundveefokkers steeds
meer een beroep op catalogussen. Gedetailleerde
indexen die de intrinsieke kwaliteiten van eventu-
ele nakomelingen in kaart brengen, zijn voor een
professionele vakman interessanter dan een blik
op de uiterlijke eigenschappen van een dier. Toch
blijven de prijskampen nog steeds een hoogdag
voor fokkers in hart en nieren. Ook dit jaar pre-
senteren ze hun topgenetica aan de toeschou-
wers tijdens Agribex te Brussel. ‘Indexen hebben
uiteraard hun waarde, maar het oog wil ook wat,’
meent Ignace Lootvoet van Fedagrim. Een Bel-
gisch trekpaard en diersoorten waar de economi-
sche factor minder speelt, moet je gewoon in le-
vende lijve zien.’ D
Meer weten? www.cagnet.be
Veeprijskampen groeiden uit tot een populair en effi ciënt voorlichtingsinstrument.’
R
17
OUDE KOEIEN
18 Landgenoten�Winter�2005
19
columnnieuws
Hierbij vind je een overzicht van
een aantal nieuwsberichten die
de afgelopen weken op onze web-
site zijn verschenen. Wil je ook de
landbouwactualiteit op de voet
volgen? Helemaal gratis? Surf dan
naar www.vilt.be en abonneer je op
het nieuwsoverzicht. Elke ochtend
vind je dan verse nieuwsberichten
in je mailbox.
België blijft grootste producent
diepvriesgroenten
Vorig jaar was België met zo’n 740.000
ton diepgevroren producten de groot-
ste speler op de Europese markt van
de diepvriesgroenten. Dat is onge-
veer een kwart van de Europese pro-
ductie. België wordt gevolgd door Po-
len en Frankrijk. Nederland komt niet
verder dan 109.000 ton diepgevroren
producten. Dat maakte diepvriesfa-
brikant Ardo bekend. (…)
Innovatiesteunpunt zoekt innove-
rende boeren
Voortdurend innoveren is voor land-
en tuinbouwbedrijven de sleutel tot
blijvend succes. Daarom is het Inno-
vatiesteunpunt voor landbouw en
platteland voor zijn tweejaarlijkse
innovatiecampagne op zoek naar in-
noverende boeren. Wie zijn vernieu-
wende ideeën op papier zet en aan het
Innovatiesteunpunt bezorgt, maakt
kans om in de prijzen te vallen. De 10
beste inzendingen worden bekroond.
Bel 016 28 61 20. (...)
Jonge boer uit Haasrode oogst 35
are hennep
Een jonge landbouwer uit Haasrode
heeft zopas zijn eerste lading lega-
le cannabis geoogst. Sinds 1992 kun
je in België legaal cannabisplanten
kweken, er bestaan zelfs subsidies
voor. Hennep is immers de perfecte
grondstof voor slaolie en voor aller-
hande cosmeticaproducten. Het is
zeer voedzame olie met veel omega
3 en 6. (…)
MobiliteitKippen opgehokt. Eerst alleen in Nederland en sommige delen van Duitsland. De Commissie kon niet lachen met deze eenzijdige maatregel en de dieren moesten in zeven haasten weer naar buiten. Meer nog, de Nederlandse land-bouwminister kreeg voor de invoering van de maatregel de Prijs der Zotheid uit handen van een groepje vegetariërs. Vleesschuwe nozems. Wie het lot tart, roept de zeven pla-gen over zich uit. Twee jaar geleden raakte het vermale-dijde virus het Albertkanaal niet over, maar plots wipte het ongedierte soepel over het Oeralgebergte. Sinsdien is heel Europa in de ban van H5N1. En dus zit het pluimvee in onze contreien al lang weer binnen, ook bij particulieren. Aan eerherstel voor Veerman denkt niemand. Nu verschijnen andere mannen op de voorgrond. Granieten kerels uit één stuk. Vaderfi guren die tezelfdertijd sussen en oproepen tot waakzaamheid. Kortom, mannen met erva-ring als het gaat om kippencrisissen.Verhofstadt herinner-de zich nog zijn verkiezingsoverwinning uit 1999.Logisch dat hij Piet Vanthemsche promoveerde tot mijnheer vogel-griep. De baas van het Voedselagentschap heeft naar eigen zeggen geen frustraties en rancune overgehouden aan de dioxinecrisis, maar wel blauwe plekken. Bij de regering sloegen ze destijds zelfs paarsgroen uit. ‘Maar we hebben er verschrikkelijk veel uit geleerd,’ zegt Vanthemsche. Een dikkere strohalm hebben onze kippenboeren niet.
Minder opvallend dan de geografi sche bokkensprongen van de vogelpest is de verhuis van onze varkens naar West-Vlaanderen. Varkenshouders uit de wijde omgeving rond Wingene kopen massaal de productierechten op van bedrij-ven in andere provincies, kopte De Standaard enkele weken geleden. Als de trend aanhoudt, wordt de varkenspopulatie
volledig in West-Vlaanderen gecen-traliseerd. De Houtlandse milieuver-eniging vreesde meteen een lokale mestpandemie. MAP 3 moet dat voor-
komen. Het nieuwe decreet zou er komen op 1 januari. Zou. Voor veel veehouders wordt het zeker geen bijkomende reden tot feesten. Hoe wreed ook, de wereld staat intussen niet te wachten op onze mestactieplannen. Misschien gaat de aardkloot na de ministeriële WTO-conferentie in Hongkong nog sneller draaien. Als het van de Vlaamse landbouwers af-hangt, struikelen de diplomaten van 13 tot 18 december over elkanders uitgestoken tong. Onze exportlandbouw lust geen vrijhandel. De andere handelsblokken hekelen de Europese Unie omdat het zijn invoertarieven aan de grenzen niet fors genoeg wil verlagen. Ach, konden onze douaneheffi ngen de vogelgriep maar buiten houden …
A. de KoningOnafhankelijk landbouwdeskundige
Als kip zou je van minder een griepje krijgen.
20
reporter te velde
Landgenoten�Winter�2005
GAIA vraagt een verbod op de pelsdierhouderij. Wat
zijn daar jullie argumenten voor?
Ten eerste: slecht welzijn. Nertsen zijn wilde die-
ren: hun natuurlijke leefgebied is een paar vier-
kante kilometer groot en ligt aan de waterkant.
Nertsen hebben veel behoefte aan zwemwater en
brengen daar veel tijd door. In kleine standaard-
kooien van nog geen 90 bij 30 centimeter ontwik-
kelen ze abnormale, doelloze gedragingen. Ten
tweede: voor bontjassen zijn er volwaardige al-
ternatieven. En tenslotte is de overgrote meer-
derheid van de Belgen het eens met een verbod.
Volgens een enquête van het marktonderzoeks-
bureau inra vindt 8 op de 10 Belgen dat je pelsdie-
ren niet mag houden voor de bontindustrie.
Er zijn een pak studies die aantonen dat de nerts
geen wild, maar een gedomesticeerd dier is, zoals
schapen en koeien. Moeten we de veeteelt dan ook
afschaffen?
Ik hou me aan het rapport van de wetenschappers
van de Europese commissie voor dierenwelzijn uit
2001, dat alle actuele literatuur en studies heeft
gebundeld en geanalyseerd. Domesticatie is een
proces van duizenden generaties, dat voor gene-
tische veranderingen zorgt. Zover staan nertsen
nog niet, dus kun je ze ook niet gedomesticeerd
noemen. Wilde dieren passen zich aan een leven
in gevangenschap veel
moeilijker aan. De on-
derzoekers maken ge-
wag van sterfte die bij
jonge nertsen kan op-
lopen tot 30 % voor het
einde van de zoogperi-
ode.
In de natuur ligt het
cijfer merkbaar hoger,
tot 80% van de dieren
sterven in het wild nog
voor ze volwassen zijn, terwijl dat op onze bedrijven
Als het aan minister van Volksgezondheid Demotte en dierenrechten-
organisatie GAIA ligt, dan tellen de pelsdierhouders hun laatste dagen
af. Tijd voor An Lapere, ondervoorzitster van de Belgische vereniging
voor Pelsdierhouders (BEFFA), om GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch
aan de tand te voelen. Hun allereerste rechtstreekse ontmoeting
werd een bij momenten bikkelhard, maar eerlijk interview.
maximaal 10% is.
Ik vind die cijfers twijfelachtig. In de vrije natuur
hebben nertsen onmiskenbaar een hogere le-
venskwaliteit dan in kooien. Dertig tot 85% van
de nertsen in gevangenschap vertoont gestoord
gedrag en na zeven maanden worden ze vergast.
Schaf onze nertskwekerijen af en de productie ver-
plaatst zich, waarschijnlijk naar landen die het min-
der nauw nemen met dierenwelzijn.
Je kan de pelsdierhouderij niet overal stoppen op
hetzelfde moment, dit is onvermijdelijk een lan-
getermijnplan. Maar als er een verbod in België
komt, dan zullen hier alvast geen nertsen meer
lijden. Het federale regeerakkoord zegt dat het
dierenwelzijnsbeleid gebaseerd moet zijn op de
‘Hebt u al eens
een pelsdierhouderij bezocht?’
21
beste maatregelen elders in de eu. In Groot-Brit-
tannië geldt al twee jaar een verbod, daar waren
toen nog 13 pelsdierhouderijen actief.
Die Belgische nerts wordt dan een Chinese nerts en
globaal gezien gaat het welzijn van de nerts er in
tussentijd op achteruit.
Je kan toch niet vragen dat we onze actie hier laten
varen, omdat nertsen het elders nóg slechter heb-
ben? Een verbod moet je altijd combineren met
informatiecampagnes, zodat je mensen duidelijk
maakt welk leed er achter bontjassen schuilt. Ook
jullie als bontkwekers kunnen daaraan bijdragen
door de handelaars op te roepen geen gruwelijk
vervaardigde pelzen uit China meer af te nemen.
Een verbod is meteen de extreemste maatregel,
met zware gevolgen voor onze 500 jobs. Is er geen
compromis mogelijk?
Moeilijk. Om nertsen op een redelijk aanvaardbare
manier te houden, moet je al naar dierentuinnor-
men grijpen. Een verblijf van enkele tientallen vier-
kante meter vraagt een aardige investering. Is voor
jullie het sop de kool dan nog waard? Bovendien vin-
den wij het dan nog steeds onethisch om ze te do-
den voor hun pels. Maar het spel moet fair gespeeld
worden: pelsdierhouders hebben recht op correcte
compensaties en een redelijke afbouwtermijn.
Heeft u al eens een pelsdierhouderij bezocht?
Ik heb nog nooit een vraag van jullie ontvangen.
Nodig mij uit, en ik kom langs.
En zo gebeurde het ook. Lapere en Vandenbosch
leggen binnenkort de agenda’s samen voor een in-
formeel bezoek aan een pelsdierhouderij.
Hallo, minister Demotte?Het hele dossier is blijkbaar een heikel punt,
want het kabinet-Demotte bleef aan de zijlijn
staan toen haar mening gevraagd werd. We
hebben de minister duidelijk vermeld dat Land-
genoten naar alle Vlaamse boeren gaat. Toch
had hij geen tijd voor een interview en ook onze
schriftelijke vragen bleven onbeantwoord.
‘Hebt u al eens
een pelsdierhouderij bezocht?’
‘Je kan toch niet vragen dat we onze actie hier laten varen omdat de nertsen het elders nog slechter hebbben?’
‘Ik ontdek een sector graag op het terrein.’
‘Zo schattig en straks een lekkere kotelet’
Dirk Draulans, duidelijk gecharmeerd door een biggetje dat pas anderhalf uur oud is.
23
‘De enige oplossing voor de ziekenhuis -bacterie: een lege kamer.’
buitenlander
Dirk Draulans werkt al achttien jaar als Knack-journalist, maar werd
vooral bekend als huisbioloog van het één-programma De Laatste
Show. We nodigden hem uit voor een bezoek aan het varkensbedrijf
van André Bracke in Destelbergen.
‘Ocharme, die staat tussen 170 vrouwtjes en kan er niet bij!’
‘Zo schattig en straks een lekkere kotelet’
BDirk Draulans: ‘Ik ben een van de mensen die uit bezorgdheid om het lot van kippen extra geld neertelt voor scharreleieren.’
‘Heb je als varkenshouder lievelingsvarkens, of zie je ze eerder als levend vlees?’
ij onze aankomst blijkt dat het niet de eerste
keer is dat André Bracke en Dirk Draulans el-
kaar ontmoeten. Als voorzitter van de sec-
tororganisatie Veva heeft André tijdens de dioxi-
necrisis nog vragen beantwoord van de journalist
Dirk Draulans. ‘Leid daar niet uit af dat ik een land-
bouwspecialist zou zijn,’ zegt die. ‘Ik ben nog nooit
in een varkensstal geweest. Maar ik hou ervan om
een sector op het terrein te ontdekken.’ Dat treft,
want André laat graag mensen met zijn stiel ken-
nismaken. Al bekent hij meteen dat hij al even
graag zoals in de vorige Landgenoten een knappe
madam als Dina Tersago had ontvangen.
Het oog van de bioloog. André begint zijn rond-
leiding in de kraamhokken, waar een tiental zeu-
gen met jonge biggen zitten. Al snel merkt Dirk
Draulans dat de varkens alsmaar onrustiger wor-
den, en hij vraagt of onze aanwezigheid daarvan
de oorzaak is. ‘Inderdaad,’ zegt André. ‘Varkens
zijn heel gevoelig voor de geur van cosmetica.
Ze ruiken niet alleen sterke da-
mesparfums maar ook gewone
deodorants. Ik zal zelf bijna nooit
sterke geuren gebruiken. Ik kan
daar ook niet goed tegen.’ Waar-
op Dirk Draulans plagend repli-
ceert: ‘Een varkensboer die geen sterke geuren
verdraagt? Kan dat wel, André?’
Als André even later uitlegt dat hij de biggen na
tien weken op zijn bedrijf verkoopt, laat Dirk Drau-
lans merken dat hij geen echte landbouwspecia-
list is. ‘Aha, zijn er dan ook varkenshouders die zich
in afmesten specialiseren,’ vraagt hij met verwon-
derde ogen. Daarna blijkt dat de journalist-bio-
loog ook oog heeft voor de menselijke kant van de
landbouwstiel, wanneer hij André uitvraagt over
de mogelijkheden voor de bedrijfsopvolging. Dirk
Draulans knikt begrijpend terwijl André vertelt
dat zijn zoon een slagerij is begonnen in het dorp
en dat de kansen voor een overname miniem zijn
omdat het bedrijf door de wetgeving niet verder
kan worden uitgebreid.
Levend vlees en minister Demotte. In de twee-
de kraamstal wrijft Dirk Draulans links en rechts
een zeug over de kop: hij is duidelijk al goed geac-
climatiseerd. Maar vooral de biggetjes trekken
zijn aandacht. ‘Zo’n schattig kleintje,’ zegt hij ter-
wijl André hem een biggetje in de handen stopt,
dat pas anderhalf uur geleden is geboren. ‘En zeg-
gen dat dat straks een lekkere kotelet wordt … Wat
voor band heb je als varkenshouder eigenlijk met
je dieren? Heb je lievelingsvarkens of zie je ze eer-
der als levend vlees, André?’ Waarop die met vuur
vertelt over zijn eerste zeug, die elf keer heeft ge-
bigd en die hij nooit naar het slachthuis heeft weg-
gevoerd.
Dirk Draulans vraagt André honderduit over het
gedrag van varkens. ‘Inderdaad: net
als mensen schieten sommige var-
kens beter met elkaar op dan andere,’
vertelt André. En als we bij een lege
kraamstal komen, legt hij een nieu-
we link met de mens. ‘Ziehier, de op-
lossing voor de ziekenhuisbacterie,’ wijst hij. ‘Met
zo veel dieren bij elkaar is hygiëne zeer belangrijk.
De enige manier om alle ziektekiemen te doden, is
de ruimte regelmatig een tijdje leeg te laten. Want
zonder dragers kunnen bacteriën niet overleven.’
Dirk Draulans knikt en glimlacht: ‘Misschien moet
vilt ook onze minister van Volksgezondheid eens
een varkensstal laten bezoeken?’
Ruziënde moordmachines. Dirk Draulans: ‘Ik
ben een van de mensen die uit bezorgdheid om
het lot van kippen extra geld neerlegt voor schar-
releieren. Bestaat er voor
varkens iets gelijkaardigs?’
‘Wij houden zeker ook re-
kening met diervriende-
lijkheid,’ zegt André. ‘Te-
gen nieuwjaar moet ik mijn
bindboxen aanpassen. En tegen 2012 zou ik op
groepshuisvesting moeten overschakelen. Maar ik
ben al 57 jaar en ik ga mijn stallen niet verbouwen.
Dat is de investering niet meer waard. Ik ben trou-
wens niet overtuigd dat het beter is voor de dieren.
Ik vrees dat ze vooral meer ruzie zullen maken. En
omdat hygiëne een probleem kan vormen, zal het
vlees – net als scharreleieren – niet gezonder zijn.’
In de zeugboxenstal trekt Dirk Draulans opnieuw
grote ogen als hij kennismaakt met de zoekbeer.
‘Ocharme, om bronstige zeugen makkelijker te
insemineren, staat die hier tussen 170 vrouwtjes
waar hij niet bij kan komen! En wordt dat varkens-
sperma meestal met de hand afgetapt?’ Een schel
gekrijs onderbreekt echter de uitleg van André,
die zich naar het hok met jonge zeugen rept. Hij
bevrijdt een van de zeugen uit het hok om ze te-
gen haar stalgenoten te beschermen. ‘In zo’n geval
moet je snel zijn,’ zegt André. ‘Want varkens zijn ge-
nadeloos voor elkaar. Zoals in de thriller Hannibal
kun je ze inderdaad tot moordmachines opleiden.
Maar wat ik het ergste vind, is dat een gekwetst
dier niet eens naar het slachthuis mag.’ D
ia en Mathieu Thissen-Timmermans baten in het Limburgse Kin-
rooi een bedrijf uit dat 26.000 mestkippen, 130 zeugen en de bijho-
rende mestvarkens omvat. Het omringende landschap is er uniek
voor Nederland en Vlaanderen: vlakbij ligt het Kempenbroek, een moerassig
natuurgebied, dat wordt omringd door landbouw met een hoge natuurwaar-
de. ‘Om dat landschap niet te doorbreken hebben we langs de stallen voor-
al essen, elzen en wilgen aangeplant,’ zegt Nicole Vreys, verantwoordelijke
landschapsintegratie bij de Provincie Limburg. ‘Dat zijn bomen die perfect in
deze omgeving passen.’
Gratis advies op maat. Vijftien jaar geleden kwam Nicole Vreys voor het eerst
bij Mia en Mathieu over de vloer. ‘Ik had ergens in een boekje over erfbeplanting
gelezen en ik had de contactgegevens genoteerd,’ vertelt Mia. In die tijd wil-
den we een vergunning aanvragen om een woning te bouwen langs ons bedrijf.
Nicole is toen op bezoek gekomen en uiteindelijk hebben we langs de stallen
Thuis in een mooi landschap Als spil van het platteland heeft de landbouw er
alle baat bij om de boerenbuiten niet te ontsieren.
Het bedrijf van Mia en Mathieu Thissen-Timmer-
mans uit Kinrooi is met de hulp van de provincie
Limburg prachtig in het landschap geïntegreerd.
‘Want wie woont en werkt er nu niet graag in een
mooie omgeving?’
M
24 Landgenoten�Winter�2005
25
Colofon:Landgenoten is een uitgave van VILT, het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw • Verantwoordelijke uitgever: VILT-voorzitter Dirk Lips • Redactie en realisatie: Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be • Redactieadres: VILT, Leuvenseplein 4, 1000 BrusselWebsite: www.landgenoten.be, e-mail: [email protected]•Hoofdredacteur: Griet Lemaire • Redactieraad: Dirk Lips, Koen Symons, Peter Van Bossuyt, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Bart Vleeschouwers, Guy Depraetere, Nathalie Nicolas, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Pascal Houbaert, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Kristof Vandenberghe • De meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van VILT.
een sober groenscherm
aangeplant. Het beviel
me zeer dat Nicole geen
overladen plan tekende
zoals tuinarchitecten
meestal doen. Het blijft
tenslotte een boeren-
tuin. Al hebben we de
vergunning voor die
woning wel nooit ge-
kregen.’
De provincie Limburg
heeft een lange traditie in landschapsintegratie:
de eerste initiatieven rond erfbeplanting werden
maar liefst twintig jaar geleden opgestart. Nicole
Vreys: ‘De provincie geeft gratis advies aan land-
en tuinbouwers. Dat betekent dat we langskomen
en dat we kosteloos een plannetje op maat tekenen
met suggesties voor aanplantingen. Daarbij hou-
den we zowel rekening met het landschap als met
de bewoners. Jonge gezinnen hebben bijvoorbeeld
minder tijd voor groenonderhoud. Bij hen proberen
we vooral op langere termijn te werken en te voor-
komen dat ze te veel sierplanten of logge afraste-
ringen neerplanten.’
Feeling voor planten? Mia en Mathieu besloten
om geen nieuw huis te bouwen, maar om de oude
boerenwoning op te knappen. Bovendien hoorden
ze in 2000 dat hun bedrijf in aanmerking kwam
voor een landinrichtingsproject van de Vlaamse
Landmaatschappij (vlm). Mia: ‘Nicole heeft toen
een nieuw plan getekend op basis van de gewijzig-
de woonsituatie. Ze hield rekening met het uitzicht
uit onze woonkamer, maar ook met de aanblik van
op straat: we hebben ook tweehonderd meter beu-
kenhaag aangeplant. Als landbouwer was het pro-
ject zeer interessant omdat je maar twintig procent
van de kosten zelf moest betalen en je zelfs met een
aannemer mocht werken.’
Voor Mathieu is het onderhoudswerk alleszins het
grootste nadeel van erfbeplanting. ‘Het snoeiwerk
wordt vaak onderschat,’ zegt hij. ‘Daarom mogen
landbouwers gerust een duwtje in de rug krijgen.
En je moet ook de vroegere mentaliteit bijsturen.
Vergeet niet dat voor mijn ouders elke vierkante
meter grond nog heilig was. Maar nu is dat hele-
maal anders, je kunt een weide ook al doorzaaien
zonder te ploegen. Voorts is het ook zo dat een boer
weinig feeling voor beplanting heeft. Ik zal nooit
zien wat landschapsspecialisten allemaal zien.’
Oog voor detail. Volgens Nicole zijn de boerinnen
doorgaans het snelst gewonnen voor erfbeplan-
ting. ‘Mathieu heeft
ook veel oog voor het
groen, maar meestal
zijn het de boerinnen
die de puntjes op de i
zetten. Is het niet prachtig als je hier de details zo-
als die vogeldrinkbakjes ziet? Dat maakt het plaat-
je echt helemaal af.’ Waarop Mia het compliment
snel wegwuift: ‘Iedereen wil toch in een mooie om-
geving wonen en werken? Al geniet ik ook wel van
de goede reacties die je krijgt. Ik kijk ook graag naar
andere bedrijven. Elke situatie is anders, en eigen-
lijk is ieder bedrijf wel mooi.’
Meer weten over Limburgse erfbeplanting?
Neem contact op met Nicole Vreys van de Provincie
Limburg: Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt,
tel. 011 23 74 48, [email protected], www.limburg.be/
landbouw
‘Ik wou geen overladen plan zoals tuinarchitecten meestal tekenen.’
uit de provincie
‘Vroeger was elke vierkante meter grond nog heilig.’
Voor en na door het oog van de specialistNicole Vreys: ‘Wie een bedrijf aan het opbou-
wen is, heeft meestal weinig tijd en aandacht
voor het groen. Snel wat coniferen aanplan-
ten is dan vaak een gemakkelijke oplossing.’
‘In plaats van de coniferen heb ik gekozen voor
een groenscherm met streekeigen soorten als
hazelaar, hulst, berk, meidoorn. De rij lindebo-
men, versterkt door de beukenhaag, geeft extra
uitstraling aan dit bedrijf en zal in de toekomst
het straatbeeld bepalen. Bomenrijen, hagen en
houtkanten spelen bij erfbeplanting trouwens een
structurele rol. Daarom vind ik boombescherming
zeer belangrijk. Ik heb ook liever één goed geplante
boom, dan zeven verwaarloosde struikjes.’
Of wil je weten wat de andere provincies doen?
Oost-Vlaanderen: Dienst Land- en Tuinbouw,
tel. 09 267 86 79; Antwerpen: Cel landbouw- en
plattelandsbeleid, tel: 014 85 27 07; Vlaams-Brabant:
Dienst land- en tuinbouw, tel. 016-26 72 70; West-
Vlaanderen: povlt, tel. 051 27 32 00
Het bedrijf van Mathieu en Mia Thissen-Timmermans na de ingrepen van Nicole Vreys van de provincie Limburg.
voor
na
Een op de drie Vlaamse boeren boert in bijberoep. Juich jij hun
keuze toe of net niet? We vroegen het aan een enthousiaste,
voltijdse starter en aan een landbouwer-lesgever
met twintig jaar ervaring.
Hoera, een weekendboer?
Ben jij nog niet uitgepraat? Je kan je ei kwijt op ons discussieforum
in de rubriek Uitgepraat op www.landgenoten.be
uitgepraat
Een op de drie Vlaamse boeren boert in bijberoep. Juich jij hun
keuze toe of net niet? We vroegen het aan een enthousiaste,
Hoera, een weekendboer?
Leonard Van Dooren, Zele
‘Ik combineer al sinds 1985 halftijds lesgeven
met landbouw en gelet op de evolutie van de
landbouwprijzen zal ik daar niet meteen mee
ophouden. Mijn schoolwerk lijdt absoluut
niet onder mijn landbouwactiviteit: de ho-
geschoolstudenten in Sint-Niklaas hebben
er zelfs voordeel bij dat hun leraar land- en
tuinbouwmechanisatie de praktijk goed
kent. Mijn keuze om landbouw met het on-
derwijs te combineren is vooral een kwestie van
realisme, en de twee activiteiten vullen elkaar
perfect aan.’
‘Ik run mijn bedrijf samen met mijn vrouw, die
naast haar huishoudelijke taken ongeveer de
helft van het werk op zich neemt. Eigenlijk
verdelen we de taken dus over twee halftijdse
werkkrachten, wat betekent dat ons bedrijf nau-
welijks verschilt van de meeste andere. Op hoe-
veel land- of tuinbouwbedrijven zijn nog zowel
man als vrouw voltijds tewerkgesteld? Niet veel,
toch. En dat is inderdaad een spijtige evolutie.’
‘Mijn vrouw en ik houden 160 zoog- en mestkoeien
en daarnaast bewerken we 35 hectare land. Ik vind
dus dat wij zeker ook vlif-steun zouden mogen krij-
gen. Bovendien vind ik het verrijkend dat ik na het
werk op het land ook met een andere omgeving in
contact kom.’ D
Bart Strubbe, Knesselare
‘Als ik iets doe, wil ik het goed doen. Ik kan me dus
niet voorstellen dat ik mijn bedrijf maar als bijbe-
roep zou runnen. In april heb ik het melkveebedrijf
van mijn ouders overgenomen, en met vijftig melk-
koeien heb ik de handen meer dan vol. Het lijkt me
trouwens niet bevorderlijk voor een onderneming
als een van de werknemers met zijn gedachten
voortdurend bij zijn boerderij zit.’
‘Veel hangt af van de mogelijkheden van je bedrijf
en van de fl exibiliteit in je job. Maar het hoge
aantal landbouwers in bijberoep toont op de
eerste plaats aan dat er iets grondig misloopt
in de Vlaamse landbouwsector. De meeste bij-
beroepers gaan inderdaad niet uit werken om
een spaarpot aan te leggen. Voor de meesten
is het pure noodzaak geworden, en
dat is geen gezonde ontwikkeling.’
‘Mijn vriendin en ik zijn nog niet ge-
trouwd en op dit ogenblik gaat ze
ook uit werken. Het spreekt echter
vanzelf dat ik mijn bedrijf op langere
termijn graag zou uitbreiden en mis-
schien zullen we er ooit wel met z’n
tweeën van leven. We zien nog wel.
Ik vind trouwens niet dat landbouw in bijberoep
sowieso slecht is voor de sector. Het heeft alleen
geen zin om bijvoorbeeld bedrijven van vijf koeien
met vlif-steun in leven te houden.’
uitgepraat
Een op de drie Vlaamse boeren boert in bijberoep. Juich jij hun
keuze toe of net niet? We vroegen het aan een enthousiaste,
voltijdse starter en aan een landbouwer-lesgever
Hoera, een weekendboer?
Ben jij nog niet uitgepraat? Je kan je ei kwijt op ons discussieforum
in de rubriek Uitgepraat op
Bart Strubbe, Knesselare
‘A‘A‘ ls ik iets doe, wil ik het goed doen. Ik kan me dus
niet voorstellen dat ik mijn bedrijf maar als bijbe-
roep zou runnen. In april heb ik het melkveebedrijf
van mijn ouders overgenomen, en met vijftig melk-
koeien heb ik de handen meer dan vol. Het lijkt me
trouwens niet bevorderlijk voor een onderneming
als een van de werknemers met zijn gedachten
voortdurend bij zijn boerderij zit.’
‘Veel hangt af van de mogelijkheden van je bedrijf
en van de fl exibiliteit in je job. Maar het hoge
aantal landbouwers in bijberoep toont op de
eerste plaats aan dat er iets grondig misloopt
in de Vlaamse landbouwsector. De meeste bij-
beroepers gaan inderdaad niet uit werken om
een spaarpot aan te leggen. Voor de meesten
is het pure noodzaak geworden, en
dat is geen gezonde ontwikkeling.’
‘Mijn vriendin en ik zijn nog niet ge-
trouwd en op dit ogenblik gaat ze
ook uit werken. Het spreekt echter
vanzelf dat ik mijn bedrijf op langere
termijn graag zou uitbreiden en mis-
schien zullen we er ooit wel met z’n
tweeën van leven. We zien nog wel.
Ik vind trouwens niet dat landbouw in bijberoep
sowieso slecht is voor de sector. Het heeft alleen
geen zin om bijvoorbeeld bedrijven van vijf koeien
met vlif-steun in leven te houden.’
Landgenoten�Winter�2005 26
27
Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 4Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 4, 2005
Ben jij ook een trotse boer die zijn sector in de kijker wil plaatsen? Dan heb je ons wellicht een slogan opgestuurd om de landbouw op een T-shirt te promoten. Benieuwd of de jouwe het gehaald heeft? Breng ons dan zeker een bezoekje op Agribex. De VILT-stand vind je in paleis 11.
Vergeet niet de onderstaande bon mee te brengen. In ruil krijg je een prachtig T-shirt met een leuke slogan. Elke dag geven we 1 000 exemplaren weg. Wees er dus vroeg genoeg bij!
EEN GRATIS T-SHIRT?
Bon voor gratis T-shirt (*)Af te halen op Agribex aan de VILT-stand in paleis 11.
(*) zolang de voorraad strekt
#