Landgenoten Zomer 2012

24
land genoten Magazine voor boer & buiten zomer 2012 | 30 + stalarchitectuur, berengeur, de nieuwe Mestbank, Floriade en veel meer … www.vilt.be Maken vele kleintjes groot? Mogelijkheden van coöperaties dossier Themanummer: coöperaties 1 boerderij, 70 aandeelhouders Zelf groenten oogsten in Deinze

description

 

Transcript of Landgenoten Zomer 2012

landgenoten

Magazine voor boer & buiten

zomer 2012 | 30

+ stalarchitectuur, berengeur, de nieuwe Mestbank, Floriade en veel meer … www.vilt.be

Maken vele kleintjes groot?Mogelijkheden van coöperatiesdossier

Themanummer:coöperaties

1 boerderij, 70  aandeelhouders Zelf groenten oogsten in Deinze

www.sbb.be

heeft ruim 40 jaar ervaring als adviseur in de landbouwsector. U bent in elk -kantoor dan

ook verzekerd van een deskundige begeleiding inzake fi scaliteit, boekhouding, milieu- en bouw-

reglementering en alle belangrijke sectoraangiftes. Bovendien krijgen onze lokale kantoormede-

werkers ondersteuning van een eigen centrale studiedienst. Zo kunt u in alle omstandigheden rekenen

op het gespecialiseerd advies van uw -adviseurs. U bent toch ook liever zeker van uw zaak?

SBB Accountants & Adviseurs: Voor info of het -kantoor in uw buurt? Bel 070/222 673 of kijk op www.sbb.be.

Samen voor uw toekomst

“Er zijn wel 30.000 tuinders en landbouwers, maar slechts 1 zoals ik.”

LG VILT tuinder 210x270 maa11.indd 1 07-03-2011 09:23:47

3

in dit nummer

06 Focus | Dossier coöperatiesWat zijn de mogelijkheden van coöperaties in de land- en tuinbouw?

14 Boer & buur | Je buren als vennootOp bezoek bij de biologische zelfoogstboerderij van Lieven Godderis uit Deinze.

colofon Landgenoten wordt u aangeboden door VILT. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever VILT-voorzitter Josse De Baerdemaeker redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres VILT vzw, Koning Albert II-laan 35,

bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Josse De Baerdemaeker, Wim Fobelets, Wanda Verdonck, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Greet Riebbels, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Tine Lassuyt, Leen Guffens, Ine Vervaecke, An Van Acker, Bernard Biesbrouck fotografie Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, iStockphoto de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van VILT.

14

16

20

06

16

16 2030 | Prof. Jo SwinnenOver belevenislandbouw en de impact van stijgende voedselprijzen.

20 Woord en wederwoord | Milcobel en FaircoopHoe gaat het er in de praktijk aan toe bij een grote en een middelgrote coöperatie?

en verder …

04 Koetjes & kalfjes 12 Wordt gevolgd

18 (W)onderzoeker 23 Provincie

ieren. Ons terras krioelt er soms van. Vernietigen is over het alge-meen het eerste waar ik op zo’n

moment aan denk, maar soms zijn ze… laat het mij maar inspirerend noemen. Wanneer we bui-ten eten – iets wat dit jaar helaas nog niet vaak is gebeurd – zie je soms vanuit je ooghoek een le-gertje mieren in het gelid treden om samen een gevallen stukje brood of ander lekkers in veilig-heid te brengen. Toch opmerkelijk hoe zelfs een insect blijkbaar aanvoelt dat je meer kan berei-ken als je de krachten bundelt.

Samen doen wat je alleen niet kan, laat dat nu ook de omschrijving zijn van wat coöpera-ties doen. Aangezien 2012 uitgeroepen is tot het Internationaal Jaar van de Coöperatie, ver-baast het jullie wellicht niet dat we dit zomer-nummer volledig aan het thema hebben gewijd. Wist je trouwens dat alle coöperaties over heel de wereld meer mensen tewerkstellen dan alle multinationals samen? Vele kleintjes maken duidelijk groot.

In dit nummer vind je tal van voorbeelden van coöperaties in de landbouw en in andere sec-toren. De ene koopt aan, de andere focust zich op afzet en nog een andere bundelt de krach-ten om te produceren. Allemaal heel verschil-lend, maar toch ook zo gelijk. Typisch is ook de lange termijnvisie van coöperaties. Meer dan eens dicht men coöperaties een stabiliserende rol in de economie toe. En dat is gezien de tur-bulente economische tijden meer dan ooit een troef, niet?

Veel leesplezier!

Griet LemaireHoofdredacteur

beste

landgenoten

M

www.sbb.be

heeft ruim 40 jaar ervaring als adviseur in de landbouwsector. U bent in elk -kantoor dan

ook verzekerd van een deskundige begeleiding inzake fi scaliteit, boekhouding, milieu- en bouw-

reglementering en alle belangrijke sectoraangiftes. Bovendien krijgen onze lokale kantoormede-

werkers ondersteuning van een eigen centrale studiedienst. Zo kunt u in alle omstandigheden rekenen

op het gespecialiseerd advies van uw -adviseurs. U bent toch ook liever zeker van uw zaak?

SBB Accountants & Adviseurs: Voor info of het -kantoor in uw buurt? Bel 070/222 673 of kijk op www.sbb.be.

Samen voor uw toekomst

“Er zijn wel 30.000 tuinders en landbouwers, maar slechts 1 zoals ik.”

LG VILT tuinder 210x270 maa11.indd 1 07-03-2011 09:23:47

Koetjes & kalfjes

4 landgenoten

een bezoekje waard!Inspiratie nodig voor een uit-stapje met het hele gezin tij-dens een regenachtige zo-merdag? Sinds kort heeft Vlaanderen een eigen Huis van de Voeding. Via dit doe- en belevingscentrum, geves-tigd in Roeselare, kom je meer te weten over de unieke posi-tie van de voedingsindustrie in Vlaanderen. Op speelse wij-

ze doorloop je alle schakels van de voedingsketen en ont-dek je er hoe geuren, kleuren en texturen de smaakbeleving vorm geven. Je kan er zelfs in de voetsporen treden van een moderne landbouwer, de strijd aanbinden met de veilingklok of zelf aan de slag gaan bij een voedingsbedrijf.INFO www.miummm.be

Niet alleen tv-zenders, missver-kiezingen of artiesten houden een zomertour. Dit jaar is er ook eentje voor landbouw! De Vlaamse land-bouwadministratie wil via een zo-mertour aan het grote publiek to-nen hoe landbouw verweven zit in ons dagelijks leven. Aanleiding vormt het 50-jarig bestaan van het Europees landbouwbeleid. Onder het motto ‘Goed geboerd! Een por-

tie landbouw op je bord’ doet een interactieve tentoonstelling druk-bezochte plaatsen in de vijf Vlaam-se provincies aan. Hoe thema’s zoals ‘van zaad tot bord’, ‘eerlij-ke prijzen voor (h)eerlijke spij-zen’ of ‘de juiste boer op de juiste plaats’ op een ludieke manier aan de man/vrouw worden gebracht, kan je ontdekken op volgende plaatsen, telkens van 10u tot 18u:

Landbouw

Een missverkiezing met een hoekje af. Zo kan je de verkie-zing van ‘Schoonste Boerin van Vlaanderen’ misschien wel het beste omschrijven. Wie tijdens de verkiezingsavond frêle pop-pemiekes in badpak verwacht, is eraan voor de moeite. De ambassadrice van onze sector wordt een moderne, onder-nemende vrouw die weet wat werken is én die haar wereld kent. Eigenschappen als een groot hart voor de sector, een

gezonde dosis lef, présence en boerinnenverstand zijn onont-beerlijk. Ben jij een vrouw die minstens 18 jaar is en voltijds of deeltijds actief is op een land- of tuinbouwbedrijf? Dan kan jij het beeld van de hedendaags boerin helpen ‘upgraden’ door deel te nemen! Inschrijven kan nog tot 17 september.

INFO www.schoonsteboerin.be

Wist je dat er in een kluit grond van je akker miljarden organis-men voorkomen? Om er enkele bij naam te noemen: bacteriën, schimmels, protozoën, nema-toden, wormen, mijten, pisse-bedden, duizendpoten, enz. Zij zorgen voor een actief en ge-zond bodemleven en hebben op die manier een positieve invloed op bodemstructuur, beschik-baarheid van nutriënten, na-tuurlijke weerstand tegen ziek-ten, bestrijding van plagen en ze maken dat de grond minder ge-voelig is voor extreme weers-omstandigheden. Jammer ge-

noeg kent de bodem al geruime tijd een verlies aan levende orga-nismen en diversiteit. Een aantal partners hebben onder de noe-mer van BodemBreed een handi-ge brochure uitgewerkt met tips over hoe je het bodemleven een handje kan helpen. Je leert ook hoe je met een simpele spade-steek zicht krijgt op het bodem-leven in jouw veld.INFO

www.bodembreed.eu> Resultaten > Brochure Bodemorganismen@work of [email protected]

zonder badpak

in de bodem

Miss

BeestjesMiumm:

op zomertour

5

Johan Lambrecht, Studiecentrum voor Ondernemerschap (EHSAL), in geVILT.

‘ Je bedrijf heeft pas bestaansrecht wanneer je kunt antwoorden op de vraag waarom een klant bij jou en niet elders zou moeten kopen.’

DE LANDGENOTEN-QUOTE

CIJFER#Dat is het aantal Belgische coöperaties dat opduikt in lijst van de 100 grootste Eu-ropese landbouwcoöpera-ties. Op plaats 52 staat toe-leverancier AVEVE met een omzet van 1,01 miljard euro en op plaats 59 vinden we zuivelverwerker Milcobel met

een omzet van 820 miljoen euro. De top drie wordt in-genomen door twee Neder-landse (FrieslandCampina en Vion Food) en één Duitse co-operatie (BayWa).

INFO

www.coopchampions.com2

22 jaar lang was Camiel Adriaens voorzitter van land-bouworganisatie ABS. Sinds hij in 2008 de fakkel doorgaf aan Hendrik Vandamme, heeft Adriaens een deel van de vrijgekomen tijd gebruikt om zijn ervaringen als boeren-leider op papier te zetten. In zijn boek neemt hij – volle-dig in de stijl die hem zo typeert – de lezer mee doorheen vijftig jaar syndicale strijd voor de belangen van de Vlaam-se land- en tuinbouwers. ‘Een strijd die broodnodig blijft, willen we een vrije familiale landbouw in ons land en de rest van Europa behouden’, aldus de auteur.INFO [email protected]

syndicalisme

Ken jij SAM?Voor wie het nog niet wist, SAM is de mascotte van de Vlaamse Landmaatschappij. Bedoeling is te Sensibiliseren, Adviseren en Mobiliseren over beheerover-eenkomsten. Her en der in het Vlaamse landschap kan je SAM

vanaf nu terugvinden om de aandacht van voorbijgangers te vestigen op de inspanningen die landbouwers leveren voor landschap, natuur en milieu. Een beetje fierheid over het feit dat onze sector zich al meer

dan tien jaar lang vrijwillig in-zet om milieu- en natuurmaat-regelen te integreren in de be-drijfsvoering is immers op zijn plaats, niet?

INFO www.vlm.be

8/7

Land- en tuinbouw-dag, Alden Biesen

28 & 29/7

strandplein, Mariakerke–Oostende

4 & 5/8

Provinciaal Domein De Halve Maan, Diest

18 & 19/8

Korenmarkt, Gent

8/9

Landbouwdag, Heist-op-den-Berg

INFO

www.ruraalnetwerk.be

WIN Landgenoten mag vijf exemplaren van het boek ‘Boerensyndicalisme Vlaanderen’ weggeven. Wie een mail stuurt naar [email protected] met zijn contactgegevens, maakt kans op een gratis exemplaar.

Boeren-

‘De coöperatie is een zeer flexibele bedrijfsvorm met een menselijk gelaat.’

Samen sterk

Het internationaal jaar van

de coöperatie zet deze ven-

nootschapsvorm binnen en

buiten de sector in de schijn-

werpers. Wat zijn de moge-

lijkheden van coöperaties

in de land- en tuinbouw? En

waarop moet je letten als je

een coöperatie opstart?

S

6 landgenoten

FocusCoöperaties

Coöperatie

amen de kosten drukken door machines of ander materiaal aan te kopen. Samen een beter zicht krijgen op de markt. Samen een gevarieerd aanbod van hoeveproducten tot bij de consument krijgen. Samen ener-gie produceren voor lokaal verbruik. Er zijn vele redenen om je krachten te bundelen en, als je op zoek bent naar een juridisch kader voor die samenwerking, om een coö-peratieve vennootschap op te richten.

Niet te snel trouwenEerst een korte technische uitleg: met een coöperatie verwijzen we naar een coöpe-ratieve vennootschap met beperkte aan-sprakelijkheid of cvba. Dat is een onder-

nemingsvorm die zich situeert tussen de vereniging zonder winstoogmerk (vzw) en de naamloze vennootschap (nv). De cvba is een bedrijfsvorm met een menselijk gelaat waarvan de statuten makkelijk kunnen wor-den aangepast aan de noden van de leden of vennoten. Voor de oprichting is een kapitaal van 18.550 euro nodig, waarvan 6200 euro bij de start. Maar voor je zover komt, heb je al een hele weg afgelegd.

Zoals je met een nieuwe geliefde niet meteen trouwt, zo richt je ook niet met-een een vennootschap op. Aan de oprich-ting van een coöperatie gaat doorgaans een uitgebreid kennismakingsproces voor-af. En om te beginnen, moet je er ook voor

openstaan om nieuwe horizonten te ver-kennen. Waarom zou je met andere bedrij-ven in zee gaan?

Schaal- en andere voordelenSamenwerking is geen mirakeloplossing, maar de krachten bundelen met andere bedrijven kan een aanzienlijk economisch voordeel opleveren. Algemeen stellen eco-nomen dat kleinere ondernemingen, zoals land- en tuinbouwbedrijven, via samenwer-king hun marktpositie kunnen versterken en beter kunnen inspelen op tendensen als in-novatie, schaalvergroting en specialisatie.

Leden van coöperaties schuiven uit-eenlopende drijfveren naar voren om een

7

‘Alle coöperaties hebben één ding gemeen: de leden moeten tot op zekere hoogte het beleid meebepalen.’

1. Open voor nieuwe leden. De coöperatie is toegan-kelijk voor iedereen die diensten wil afnemen en alle verplichtingen van het lidmaatschap op zich wil nemen. Er is geen discrimi-natie naar ras, sociale sta-tus, politieke of religieuze overtuiging.

2. De leden besturen mee. Coöperaties worden de-mocratisch bestuurd door de leden. Zij nemen actief deel aan de beleidsbepa-ling. Er is een systeem van inspraak, waarbij de ver-tegenwoordigers verant-woording afleggen aan de leden-vennoten. Vaak is er gelijkheid van stemrecht, maar bepaalde demo-cratische afwijkingen zijn mogelijk.

3. De leden genieten mee. De leden zitten mee in het economisch proces. Ze krijgen een redelijke ver-goeding voor hun inbreng. Wat niet uitgekeerd wordt, dient om de coöperatie uit te bouwen of voor ande-re doeleinden die de leden mee hebben goedgekeurd.

4. De coöperatie is auto-noom. De uiteindelijke controle over de coöpera-tie ligt bij de leden, zelfs als de coöperatie samen-werkt met partners, zoals de overheid of een exter-ne financier. De coöperatie moet altijd haar toekomst zelf bepalen.

5. Zij informeert leden en publiek. Coöperaties zor-gen voor vorming en op-leiding van de leden, hun vertegenwoordigers, het management en de me-dewerkers. Zij verstrek-ken ook informatie over de kenmerken en voordelen van de coöperatieve bewe-ging aan het brede publiek.

6. Coöperaties werken sa-men. Coöperaties helpen elkaar om de belangen van hun leden maximaal te die-nen. Ze doen dit lokaal, regionaal, nationaal en internationaal.

7. Coöperaties zijn betrok-ken bij de gemeenschap. Coöperaties helpen de ge-meenschap ontwikkelen waarin ze actief zijn vol-gens de krachtlijnen die de leden goedkeurden.

7 principes van de coöperatiein de gratie

coöperatie op te richten: je kunt genieten van schaalvoordelen die je een kosten-besparing opleveren. Je kunt een coöpe-ratie oprichten om je onderhandelings-macht te vergroten, om je toegang tot de markt te verbeteren, om investeringsri-sico’s te delen of om nieuwe technologie toegankelijk te maken. Je kunt geld op-halen bij lokale betrokkenen om minder van buitenlandse investeerders afhanke-lijk te zijn. Je kunt meer markttranspa-rantie creëren. Je kunt onderling aan- en verkoopprijzen delen om een beter in-zicht te krijgen in de markt, zonder dat je prijsafspraken maakt. En dat lijstje is nog lang niet volledig.

Grote en kleine coöperatiesDe ene coöperatie is de andere niet. In onze eigen sector vinden we grote coö-peraties zoals Milcobel en de veilingen, naast kleinere zoals de windmolencoöpe-ratie van boeren en buren Wase Wind of een zelfplukboerderij die geld ophaalt bij haar leden-klanten (zie ook blz. 14-15). Elke cvba heeft andere statuten die afge-stemd zijn op de specifieke doelstellingen van haar leden. Toch hebben alle coöpera-ties één ding gemeen: de leden moeten tot op zekere hoogte het beleid meebepalen. Ze moeten niet over alles meebeslissen, maar elke coöperatie moet tijd en energie investeren in een dialoog met haar leden.

Bron: International Co-operative Alliance

8 landgenoten

Focus

Ook vanuit het beleid wordt ingezet op sa-menwerking als een van de strategieën om de Vlaamse land- en tuinbouw slagkrach-tiger te maken. In mei verscheen een boei-ende studie van de Afdeling Monitoring en Studie met als titel ‘Stimuleren van sa-menwerking’. Het Vlaams Landbouwinves-teringsfonds (VLIF) biedt ook verschillende stimuli voor coöperaties. De opvallendste premie is de startsteun voor samenwer-kingsverbanden. Die voorziet tijdens het

eerste werkjaar in 22.500 euro steun voor gemaakte werkingskosten, zoals perso-neelskosten, boekhouderskosten, juridi-sche kosten, enzovoort.

Daarnaast kunnen machineringen bin-nen het VLIF rekenen op dezelfde steun als een individuele land- of tuinbouwer. Het VLIF ondersteunt ook afzet- en ver-werkingscoöperaties, zoals de groente- en fruitveilingen en de zuivelverwerkers. Die steun wordt toegekend op basis van pro-

jectoproepen waarop organisaties kun-nen intekenen. De laatste jaren wordt er overigens minder structurele steun toe-gekend en meer op basis van projectop-roepen. Met die aanpak speelt de overheid in op de evolutie dat de bestaande coö-peraties alsmaar groter en professione-ler worden. Door te focussen op concrete thema’s zoals milieu of energiebesparing, krijgen ook grote coöperaties een passend duwtje in de rug.

VLIF-steun zet je op weg

Coöperaties

In de huidige voorstellen voor het Gemeenschappelijk Land-bouwbeleid (GLB) wordt het vanaf 2014 mogelijk om voor alle landbouwsectoren produ-centenorganisaties (PO), unies van producentenorganisaties (UPO) en brancheorganisaties (BO) te erkennen. Voor groen-ten en fruit bestaat die moge-lijkheid sinds 1997. Daar heeft de Belgische tuinbouwsector gretig gebruik van gemaakt. Vandaag zijn 90 procent van de telers aangesloten bij een coöperatieve veiling. Daar-mee is ons land de best ge-

organiseerde tuinbouwsector van heel Europa. De Belgische veilingen worden meer dan eens als lichtend voorbeeld naar voor geschoven in Euro-pese kringen.

Voor andere sectoren komt die mogelijkheid om zich te verenigingen in producenten- of brancheorganisaties er pas in 2014. Zuivel vormt een uit-zondering, want voor die sec-tor wordt het al mogelijk in 2012. Alleen voor groenten en fruitorganisaties is zoals van-daag in financiële steun voor-zien. Organisaties die nog niet

voldoen aan alle criteria om erkend te worden als PO, kun-nen vanaf 2014 een voorlopi-ge erkenning krijgen als pro-ducentengroepering (PG) en kunnen hiervoor een opstart-steun krijgen binnen de 2de pijler van het GLB. De Com-missie wil op die manier de transparantie in de keten be-vorderen en komen tot een betere verdeling van de mar-ges. Ook in een BO waarin ver-schillende schakels van de ke-ten vertegenwoordigd zitten, mogen uiteraard geen prijsaf-spraken worden gemaakt.

GLB stimuleert coöperaties

Dat hoeft overigens geen verloren energie te zijn. Uit die gesprekken kan ook nutti-ge strategische informatie komen waar-over niet- coöperatieve concurrenten niet beschikken.

Professionele uitwerkingDat de bedrijfsvorm van een coöperatie erg flexibel is, betekent ook dat het startkader relatief vaag is. Je stemt het bij de start dus af op je eigen wensen. Als je een professi-onele samenwerking wilt opstarten, begin je het best voorzichtig. Formuleer duide-lijk wat de bedoeling is en hoe je de samen-werking concreet wilt aanpakken. Wat ga je wel en niet samen doen? Heb je voor die sa-menwerking een rechtsvorm nodig, met be-perkte aansprakelijkheid? Bedenk dat een samenwerking die mislukt, soms slechter uitdraait dan wanneer je nooit had samen-gewerkt. Wat zijn de sancties als een lid zich niet aan een afspraak houdt? Hoe stap je eruit? Om al die zaken neer te schrijven, is het aangeraden om gespecialiseerde advi-seurs in te schakelen. Zij zullen je bijvoor-beeld ook helpen om de kapitaalsinbreng de eerste jaren te vergrendelen en je con-fronteren met andere zaken waaraan je in je startersenthousiasme niet denkt.

De Belgische veilingen worden meer

dan eens als lichtend voorbeeld naar voren

geschoven in Europese kringen.

INFO

www.lv.vlaanderen.be/VLIF (Voor de publicatie: zoek rechtsboven op ‘Stimuleren van samenwerking’)

‘Een samenwerking die mislukt, draait soms slechter uit dan wanneer je nooit had samengewerkt.’

9

inspirerende coöperaties

‘Begin stap voor stap en vergeet niet te denken aan wat fout kan gaan.’

In de coöperatie Oogmerk bundelen 80 opticiens de krachten

tegenover de grote ketens.

De coöperatie Vin de Liège haalde al

440.000 euro op.

Ook Oud-Heverlee-Leuven koos voor

de vorm van een cvba.

1 Oogmerk is een coöperatie van opti-ciens die hun aankoop- en marketing-

activiteiten bundelen om sterker te staan tegenover de schaalvoordelen van ketens. ‘Oogmerk werd in 1989 opgericht door 8 onafhankelijke opticiens en telt vandaag meer dan 80 leden’, zegt medeoprichter Dirk Mertens. ‘Elk lid is aandeelhouder en heeft een kapitaalinbreng gedaan bij zijn of haar toetreding. Daarnaast betaalt elk lid jaarlijkse werkingsbijdragen.’ De coö-peratieve organisatie wordt geleid door een raad van bestuur en een management-team met elk eigen verantwoordelijkheden. Alle leden van de raad van bestuur zijn op-ticiens die een beperkte vergoeding krijgen voor het extra werk dat ze aan de coöpera-tie besteden.

Dankzij de coöperatie slagen de deel-nemende opticiens erin om van leveran-ciers gelijkaardige kortingen te krijgen als de grote ketens. De coöperatie zorgt voor folders, geeft een klantenmagazine uit en de leden verkopen een aantal pro-ducten onder een eigen huismerk. Dirk: ‘Voor ons was de beste wettelijke struc-tuur om samen te werken een coöpera-tieve vennootschap. De leden hebben een groot zeggenschap. En een coöperatie is erg flexibel. Aandeelhouders kunnen mak-kelijk in- en uitstappen. Een spanningsveld waar wij, net als veel andere coöperaties, mee kampen is dat kleine leden soms ver-

houdingsgewijs iets meer voordeel heb-ben dan grotere, maar dat is zeker niet onoverkomelijk.’

2 Vin de Liège startte in 2011 als coö-peratieve onderneming met een dui-

delijk doel. ‘Wij willen wijnbouw opnieuw introduceren in en rond Luik’, zegt gedele-geerd bestuurder Alec Bol. ‘De bodem van de oeverhellingen langs de Maas is kieze-lig maar wel geschikt voor wijnbouw. In een ver verleden werden er trouwens al drui-ven geteeld. Het is de bedoeling om nu op 12 hectare wijngaarden aan te plan-ten en vanaf eind 2016 onze eerste wijn in de rekken te hebben. Het nodige kapi-taal, 1 miljoen euro, willen we zo veel mo-gelijk bij burgers ophalen. Momenteel heb-ben Luikenaars en andere sympathisanten al 440.000 euro ingebracht.’

Een aandeel kost 500 euro en de winst-uitkering is wettelijk beperkt tot een divi-dend van 6 procent. Toch slaat de coöpe-ratie aan. Alec Bol: ‘We streven naar een authentiek product van hoge kwaliteit, dat het milieu respecteert én dat een so-ciale dimensie heeft. We willen ook lang-durig werklozen aan het werk zetten en re- integreren in de arbeidsmarkt. Een publieke investeringsmaatschappij staat in voor 40 procent van de kapitaalsinbreng, maar staat ervoor open om haar gewicht in de orga-nisatie te beperken. We onderhandelen er

momenteel over om haar 10 procent van de stemmen te geven.’

3 Oud-Heverlee-Leuven is een voet-balclub die uitkomt in de nationa-

le eerste klasse. De club ontstond uit een fusie van drie Leuvense clubs en richtte in 2004 een coöperatie op naast de bestaan-de vzw. ‘Wij kozen voor het coöperatie-ve model omdat het al snel duidelijk was dat het vzw-statuut niet volstaat voor de commerciële activiteiten die bij het he-dendaagse eersteklassevoetbal horen’, zegt gedelegeerd bestuurder Paul Van Der Schueren. ‘De statuten van een cvba kun je zeer flexibel invullen op maat van je noden. Voor ons is het variabele kapitaal in de ven-nootschap erg handig. Dat maakt het mo-gelijk om indien nodig nieuwe mensen en/of nieuwe middelen aan te trekken of in in-frastructuur te investeren.’

Voetbal is ook een maatschappelijk ge-beuren waarbij heel wat mensen betrok-ken zijn. ‘Ook dat is verankerd in de statu-ten van onze coöperatie’, aldus Paul Van Der Schueren. ‘Het is vastgelegd dat onze ven-nootschap niet als doel heeft de vennoten een vermogensvoordeel te bezorgen. Onze winsten moeten gebruikt worden voor een maatschappelijk doel: het voetbal in de re-gio bevorderen. Dat is een heel ander mo-tief dan wanneer een buitenlandse inves-teerder een kleine club zou opkopen.’

51 32

10 landgenoten

Focus

10 landgenoten

Coöperaties

4 Ingro is inmiddels 7 jaar actief als vereniging van telers van groenten

voor verwerking. De coöperatie telt on-geveer 1100 actieve leden-telers en werd opgericht door ABS, Boerenbond en REO Veiling om de situatie van de telers in de diepvriessector te verbeteren. Volgens Ingeborg Van Wonterghem lukt dat ook: ‘We hebben een hoge omzet, slagen erin om een sterk GMO-subsidiedossier sa-men te stellen en ik denk dat onze leden zeker voelen wat de coöperatie voor hen doet op het vlak van extra advisering en ondersteuning.’

De cvba Ingro wordt bestuurd door een raad van bestuur van 12 A-vennoten: te-lers die op een jaarlijkse algemene verga-dering worden verkozen door de ande-re leden. Daarnaast zijn er 6 B-vennoten: telkens 2 afgevaardigden van de oprich-tende partners ABS, Boerenbond en REO Veiling. Ingeborg Van Wonterghem: ‘Zoals voor de meeste coöperaties is het voor In-gro een uitdaging om haar leden voldoen-de betrokken te houden. Dat kan bijvoor-beeld door in communicatie te investeren. Ingro waakt ook over het evenwicht tussen grotere en kleinere leden. ‘We letten erop elke teler op dezelfde manier te behan-delen en kennen geen extra voordelen toe op basis van omzetgrootte.’

5 Over de grens: kennisuitwisse-ling in Brazilië. In het Braziliaanse

Parana ondersteunen de ngo Trias en KVLV de overkoepelende coöperatie van famili-

ale landbouwers Unicafes Parana. De steun richt zich op tientallen lokale coöperaties en heeft als doel de productie en markt-toegang van boeren te verbeteren en de vrouwen een betere positie in de coöpe-raties te bezorgen. Verschillende zuivel-, spaar- en verkoopcoöperaties kunnen op financiële en organisatorische steun reke-nen. Sommige projecten verschaffen kre-diet aan lokale boeren om zaaigoed, vee of machines te kopen. Andere werken aan gezonde producten voor de school-maaltijden, wat een win-winsituatie op-levert voor zowel de schoolgaande jon-geren als de boeren die een gezondere aardappel leveren.’

De samenwerking moet vooral de soms schrijnende toestanden op het Braziliaanse platteland aanpakken, maar zorgt ook voor een wederzijdse kruis-bestuiving. ‘Wij steken evengoed iets op van de manier waarop de coöperaties ginds werken’, zegt Isabelle Lindemans van KVLV. ‘Je merkt dat vertrouwen altijd cruciaal is. De vriendschap van de vrou-wen onderling maakt dingen mogelijk die hier onbereikbaar lijken. Oudere vrouwen springen er spontaan bij voor jongere col-lega’s die bevallen zijn. Maar ook al start je in alle vertrouwen met elkaar, privé-omstandigheden, groepsdynamiek, ge-zondheid of economische context kunnen altijd veranderen. Daarom zijn duidelijke werkafspraken of afspraken hoe iemand uit de coöperatie kan stappen belangrijk, zo-wel in Brazilië als in Vlaanderen.’

INFO Ontdek ook het verhaal van de coöperatieve zelfoogstboerderij Meester-Wroeterij in Astene op p.14-15!

Voor algemene informatie over coöpera-ties kun je terecht bij de Nationale Raad voor de Coöperatie (NRC). Die fungeert als kwaliteitslabel voor coöperatieve onder-nemingen en informeert en adviseert on-dernemers en het brede publiek over de mogelijkheden van coöperatief onderne-men. Voor praktijkadvies en begeleiding op maat kun je aankloppen bij Coopburo, de coöperatieve dienstverlener van Cera.

INFO www.nrc-cnc.be, www.coopburo.be

Infodag

Op maandag 25 juni organiseert Coop-buro in Leuven een infovoormiddag over coöperatief ondernemen. Toets je idee-en af met gelijkgestemden en stel je praktische vragen aan deskundigen. In-schrijven doe je via www.coopburo.be of T 016 27 96 82.

Wedstrijd

Wil je starten met een coöperatie? Of de coöperatieve principes in jouw organisa-tie brengen? Neem dan deel aan de wed-strijd van Coopburo en Cera en maak kans op 3500 euro. Dien je project in voor 15 juli via www.coopburo.be

Advies en begeleiding?

Ingro telt na 7 jaar 1100 actieve

leden-telers.

De ngo Trias en KVLV ondersteunen de

coöperatie Unicafes Parana in Brazilië.

4 5

België heeft zijn vijfjaarlijkse Floraliën, Nederland zijn tienjaarlijkse Wereld Tuinbouw Expo, beter bekend als de Floriade. Gaststad dit jaar is het Noord-Limburgse Venlo. Zes maanden lang is deze wereldtuinbouwten-toonstelling te bezoeken.

In een park van 66 hectare liggen vijf themavelden met elk een eigen beplanting, decor, programma en culture-le activiteiten. Er zijn ook een heleboel landen aanwezig met een eigen paviljoen. Voor de eerste keer toont ook België zijn expertise op vlak van sierteelt aan de wereld tijdens de Floriade. Het Belgisch paviljoen springt met-een in het oog met zijn uniek ontwerp met hellend dak waarbij tuin en paviljoen naadloos in elkaar overlopen. Overal vind je tal van perkplanten, siergrassen, kamer-planten, boomkwekerijproducten, enz.

Wil jij ook een bezoekje brengen aan dit uniek evene-ment? Nog tot 7 oktober is de expo elke dag geopend. Van 17 tot 19 augustus staat er een Vlaamse driedaagse op het programma met tal van acitviteiten in en rond het Belgisch paviljoen, zoals floristieke meesterwerken van bloemenbinder Geert Pattyn.

INFO www.floriade.nl

WIN een duoticket voor een bezoek aan de Floriade. Stuur je gegevens naar [email protected] met als onderwerp ‘Floriade’. Elke vijfde deelnemer krijgt een duoticket.

bloemenpracht in VenloDe Floriade

12 duoticketsWIN!

12 landgenoten

Wordt gevolgd

W e ontmoeten Ria Gielis ’s morgens in de Brusselse hoofdzetel van VLM. In haar kantoor prijkt een plank vol nagels. Wil Ria misschien een spijkerhard beleid invoeren bij de Mestbank? ‘VLM heeft die plank ge-kregen van ontevreden boeren’, lacht Ria Gielis. ‘Ze wilden daarmee duidelijk maken dat MAP 4 de nagel aan hun doodskist is. Elke dag herinnert die plank me er aan wie mijn klanten zijn. Het is mijn opdracht om hen uit te leggen waarom MAP 4 zinvol is.’

Sterk aanwezig op het terreinIntussen gaat het richting vergaderzaal. Daar bereidt Ria een sollicitatiegesprek voor, samen met de juryleden die de kan-didaten zullen beoordelen. ‘We zijn op zoek naar een materiespecialist mestver-werking. Ik wil iemand die bereid is om op het terrein te gaan’, stelt Ria. ‘Bij landbou-wers leeft nog te vaak het idee dat de af-stand met Brussel enorm is. Al onze me-dewerkers moeten daarom de band tussen

landbouwer en administratie sterker ma-ken. Dat kan alleen als je weet wat er leeft bij de landbouwers.’ Als boerendochter, met een diploma biologie op zak, staat Ria Gielis immers zelf dicht de sector.

‘In het kader van de mestproblematiek werden al grote inspanningen geleverd’, nuanceert Ria. ‘Er was een tijd dat som-mige landbouwers en zelfs VLM-mede-werkers niet goed wisten waar de mest-wetgeving voor diende. De focus lag te veel op de technische details en admi-nistratieve controle. Daarbij verloor men soms de milieurelevantie uit het oog. Nu weet iedereen wat de inzet is: grond- en oppervlaktewater dat aan de Europese kwaliteitsnormen voldoet’

Vrouwen als voortrekkersLater op de voormiddag wordt Ria Gielis aan de tand gevoeld voor ‘Agr@zine’, de e-nieuwsbrief van KVLV-Agra. ‘Landbou-wersvrouwen zijn belangrijk bij de aan-

pak van het mestprobleem’, legt Ria uit. ‘Meestal doen zij de papierwinkel van het landbouwbedrijf. Zij vullen bijvoorbeeld de mestbankaangifte in. Die aangifte geeft onze afdeling, die instaat voor mestbeheer en toezicht, informatie over de meststro-men’, vertelt Ria. ‘We willen de aangifte zo eenvoudig mogelijk maken, bijvoor-beeld door gebruiksvriendelijke informa-tica. 20% van de aangiften gebeurt nu al via de computer. De elektronische aan-gifte wordt nog eenvoudiger, waardoor je minder fouten kunt maken. In het verle-den werden mensen die een fout maak-ten bij hun aangifte meteen streng aan-gepakt. Daar wil ik vanaf. Alleen wie met opzet foutieve informatie aangeeft, zullen we streng bestraffen.’

Een beperkte groep landbouwbedrij-ven houdt zich vandaag nog steeds niet aan de regelgeving. En die groep willen we bijsturen in hun gedrag, omdat ze de boe-ren die zich wel aan de regels houden, on-

Sinds 1 april 2012 is Ria Gielis

afdelingshoofd Mestbank bij

de Vlaamse Landmaatschappij.

Meteen moet ze zich vastbijten

in enkele stevige uitdagingen.

VLM is in volle reorganisatie en

ook de Mestbank wil zich nog

meer toespitsen op een meer

milieurelevante werking.

Controle en advies strikter scheiden

‘Al onze medewerkersmoeten de band tussen landbouwer en administratie sterker maken.’

Ria legt uit hoe in het verleden de focus te veel op de technische details en administratie lag.

13

eerlijke concurrentie aandoet. Ook Europa vraagt de nodige inspanningen van de sec-tor. Europa wil binnen drie jaar dat over-schrijdingen van de drempelwaarde op de MAP-meetpunten drastisch worden terug-gedrongen. Momenteel bedraagt het aan-tal overschrijdingen nog 28%.

Meststalen op het veldNa de middag trekt Ria Gielis er zelf op uit. Op een boerderij in de Kempen wil ze zien hoe het nemen van meststalen in de prak-tijk verloopt op het terrein. ‘Door deze stalen krijgen we meer inzicht in de werke-lijke en dus niet enkel de ‘papieren’ mest-stromen’, zegt ze. ‘Voor de afnemers van mest bijvoorbeeld is het belangrijk om de inhoud van de mest die ze ontvangen goed te kennen. Alleen zo kunnen zij binnen de scherpe bemestingsnormen oordeelkun-dig bemesten.’

Morgen zit Ria, samen met haar collega-afdelingshoofd van de afdeling Platteland

en Mestbeleid, rond de tafel met het Co-ordinatiecentrum voorlichting en begelei-ding duurzame bemesting (CVBB). Tijdens de meeting zal gefocust worden op de sa-

menwerking tussen VLM en CVBB bij de be-geleiding van landbouwers. Het CVBB ver-zorgt de begeleiding op teeltniveau, VLM op bedrijfsniveau.

Naar het caféRia Gielis is net op tijd terug van het veld om aan te schuiven bij het Netwerkcafé van VLM. Het initiatief vindt regelmatig plaats. Ria Gielis: ‘Het café houdt VLM-medewer-kers op de hoogte van het werk van de an-dere afdelingen. Ik vind dit heel essenti-eel omdat VLM in volle reorganisatie is. Zo

werd de werking van de Mestbank onlangs opgesplitst om de controle en de advise-ring strikter te scheiden. De afdeling Plat-teland en Mestbeleid neemt de bedrijfsbe-geleiding voor haar rekening, bijvoorbeeld bij het invoeren van milieuvriendelijke ini-tiatieven. Mijn afdeling Mestbank focust op de beheersing en het toezicht van de meststromen en geeft daar ook informatie over aan de landbouwers. Natuurlijk is er veel overleg tussen de verschillende dien-sten, maar dankzij de Netwerkcafés blij-ven we op de hoogte van hoe andere col-lega’s bijdragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit.’

Het netwerkcafé belicht het Europese project Solabio. Het wees uit dat de land-bouwers die beheerovereenkomsten af-sluiten met VLM, bijdragen aan de biodi-versiteit. Na het Netwerkcafé verwerkt Ria de input van de dag en bereidt ze de mee-ting met het CVVB voor. Rond 20 uur be-eindigt Ria Gielis haar werkdag.

Controle en advies strikter scheiden

naam: Ria Gielisfunctie: afdelingshoofd Mestbank bij de Vlaamse Landmaatschappij

‘ Wie bewust fraudeert, moet streng worden aangepakt.'

‘Door deze stalen krijgen we meer inzicht in de werkelijke en dus niet enkel de ‘papieren’ meststromen.’

‘De werking van de Mestbank werdonlangs opgesplitst om de controle en de advisering strikter te scheiden.’

Ria wil zien hoe het nemen van meststalen in de praktijk verloopt.

Boer & buur

‘Samen

‘Op een zelfoogstboerderij is er veel sociaal contact.’

14 landgenoten

met de handen in de grond’

Jan Verhoye is een binnenhuisarchitect die het buitenleven op de zelfoogstboerderij erg kan waarderen. ‘De zelfoogstboerderij brengt ons dichter bij de natuur’, legt Jan uit. ‘Hier leert mijn zoon van twee dat wor-telen niet aan een boom groeien. Zelf vind ik het niet meer vanzelfsprekend om in ge-

lijk welk seizoen in het warenhuis tomaten te kopen. Ik ben echt veel meer op het rit-me van de seizoenen gaan leven. Als de eer-ste radijzen opschieten in de lente, zou ik ze bij wijze van spreken willen opblinken!’

In de lente en zeker in de zomer komt Jan vaak verschillende keren per week naar de

boerderij. ‘Je moet het graag doen en het zien als een vorm van ontspanning, want het kost tijd en moeite’, raadt Jan aan. ‘Ik ben wel creatiever geworden in de keuken. Ik heb groenten als pastinaak ontdekt. Ik snuister meer in kookboeken naar gevari-eerde groenterecepten.’

Voeling met de seizoenen

oe start je een landbouwbedrijf als je van-af nul moet beginnen? Meer en meer (bio-)boeren proberen het via community-sup-ported agriculture (CSA). Dat is een vorm van landbouw die op groepsinitiatief steunt. De boer zoekt aandeelhouders die een be-scheiden som voorschieten. Met dat geld bewerkt hij het land. De aandeelhouders mogen in ruil voor hun centen het hele jaar door komen oogsten. De nu 51-jarige Lie-ven Godderis startte in 2006 met zijn zelf-oogstboerderij de Meester-Wroeterij. In het Oost-Vlaamse Astene, vlak bij het stadsbos van Deinze, bewerkt hij 1,7 hec-tare landbouwgrond waarmee hij een 30-tal volwassenen en een 15-tal kinderen van voedsel voorziet.

Drie P’s‘Ik huldig het principe van de drie P’s: pla-net, people, profit’, verduidelijkt Lieven. ‘Ik wil zorgzaam omgaan met onze planeet. Daarom kies ik voor biodynamische land-bouw. Het menselijk luik sluit aan bij de fi-losofie van CSA: de buren zijn betrokken bij de lokale productie en weten waar hun voedsel vandaan komt. En op de winst is het nog even wachten. ‘Om break-even te draaien, mik ik op 200 oogstaandeelhou-

ders en 11 à 14 hectare te bewerken grond. Dan heb ik ook ruimte voor een paar koei-en en trekpaarden. Het bedrijf moet nog groeien en is voor mij nog steeds een in-vestering. Met de inkomsten kan ik nu wel alles betalen wat met zaaien en planten te maken heeft. Alle extra’s zoals omheinin-gen, bomen, of materiaal financier ik gro-tendeels zelf.’

Wroeten en aperitievenDe kersverse bioboer heeft een carrière in de media achter de rug en werkt nog altijd als psychotherapeut, als trainer en coach in bedrijven en als zorgcoördinator en leraar in het onderwijs. Om bioboer te worden, volg-de Lieven verschillende opleidingen, onder andere bij het Vlaams Agrarisch Centrum. Voelt hij zich inmiddels al thuis in de land-bouwsector? ‘Goh, we blijven een buiten-beentje’, glimlacht hij. ‘De naam Wroeterij zegt veel. Het is een knipoog naar de voor-oordelen die over bioboeren bestaan. Nu, we zitten ook wel veel met onze handen in de grond. Maar als ik critici laat proeven van mijn tomaten, draaien ze wel bij.’

Lieven onderhoudt graag het contact met zijn buurman, een gepensioneerd landbouwer van 92 jaar. ‘Om te discussi-

eren en bij te leren’, aldus de zelfoogst-boer. ‘Het sociaal contact op mijn zelf-oogstboerderij fascineert hem. Ik vind de klassieke landbouw een vrij eenzame stiel. Maar hier lossen we dat op met gezamen-lijke activiteiten, zoals paadjes aanleg-gen of zaai- en oogstmomenten. Die da-gen kunnen op grote bijval rekenen. Net zoals de druk bijgewoonde opendeurda-gen, rondleidingen, schoolbezoeken, bar-becues en aperitiefmomenten…’

Respect voor de natuurLieven wroet wekelijks ongeveer 30 uur op zijn boerderij. In de paas- en zomervakan-tie stijgt dat tot 70 uur per week. Maar ook op de boerderij is een stukje onderricht op zijn plaats. ‘Vandaar Meester in de be-drijfsnaam. Ik probeer mijn oogstaandeel-houders respect voor de natuur bij te bren-gen. Daarom vraag ik bijvoorbeeld om geen complete broccoli of bloemkool te oogsten. Het is beter om de stam en de kop te laten staan en alleen de vertakkingen af te snij-den. Die groeien weer aan, waardoor je later opnieuw kan oogsten. Als je gewoon bent om bij je groenteboer een volledige bloem-kool te kopen moet je wel even de knop omdraaien.’

Intussen werkt Lieven, samen met zijn oogstaandeelhouders gestaag verder aan de toekomst. De biogarantie voor zijn pro-ducten heeft hij op zak. Nu wil hij de Deme-ter-erkenning binnenhalen, een internatio-nale norm voor bio-dynamische producten. Ook overweegt hij om een lokale Bio-De-meter keuken uit te bouwen voor de fiet-sers en wandelaars die het bedrijf passeren.

Bioboer Lieven Godderis uit Deinze runt een bedrijf met

45  oogst-aandeelhouders. Lokale consumenten investe-

ren mee in zijn boerderij en mogen in ruil daarvoor groenten

en fruit komen oogsten. Een idealistisch idee, dat al vijf jaar

mooie vruchten oplevert.

H

15

naam: Lieven Godderis functie: bioboer, psychotherapeut en onderwijzer

naam: Jan Verhoye functie: binnenhuisarchitect en aandeelhouder van de Meester-Wroeterij

16 landgenoten

2030

ls econoom bestudeer ik vooral de econo-mische mogelijkheden in Europa, op de we-reldmarkt en in ontwikkelingslanden, maar ook onze Vlaamse land- en tuinbouw volg ik van dichtbij. Ik wil beginnen met een al-gemene vaststelling, namelijk de factor van de huidige economische onzekerheid. Stel je bijvoorbeeld voor dat de euro naar aan-leiding van de Griekse problemen uit elkaar valt. Iedereen zal daar de impact van onder-vinden. Ook onze landbouwers.’

Wat staat de landbouwer te wachten?‘Grote uitdagingen, want ook het land-bouwbeleid binnen de EU is een onzekere factor. De hervorming van dat beleid moet ervoor zorgen dat onze landbouw onder an-dere groener wordt en beter bestand is te-gen problemen zoals klimaatverandering. Die hervorming laat echter op zich wach-ten. Trouwens, beslissen is moeilijker ge-worden omdat het Europees Parlement nu weegt op de besluitvorming. Die co-deci-sion procedure zorgt voor extra onduide-lijkheid. Nog een andere vertragende factor is dat eerst de begroting van Europa rond moet zijn, alvorens men kan beslissen over de relance van de landbouw.’

Verwacht u dat de voedselprijzen zullen stijgen?‘Inderdaad. De voorspellingen zijn dat de prijzen gemiddeld hoger zullen zijn dan ze de voorbije dertig jaar zijn geweest. Op zich is dat goed nieuws voor de landbouw. Het betekent dat landbouwproducten glo-

baal beter gewaardeerd worden. Toch dui-ken er lokaal en in bepaalde subsectoren ook problemen op. Hoge graanprijzen zijn bijvoorbeeld goed voor de graanboeren, maar slecht nieuws voor de varkensboeren die voedsel voor hun dieren moeten kopen. Verder tonen vrijwel alle studies aan dat de prijs van voedsel sterker gelinkt zal zijn aan de energieprijzen, en vooral de olieprijzen.’

Voor welke subsegmenten verwacht u goed nieuws?‘Ik verwacht veel van de experience eco-nomy binnen de landbouw. Al vijftig jaar lang geven Europa en België miljarden sub-sidies aan de landbouwsector. Toch kun-nen de subsidies de daling van het aantal landbouwers niet stoppen. Daarom denk ik dat het zinvoller is om te kijken naar wat de consument (de markt) zal waarde-ren in de toekomst, onafgezien van over-heidssteun. Die groei zit volgens mij in wat je in het Nederlands kunt omschrijven als belevingslandbouw.’

Wat is belevingslandbouw?‘Het is een breed concept. Bioproducten, fair trade-producten en agrotoerisme ho-ren thuis binnen dat concept, maar het gaat verder dan dat. Eenvoudig gesteld gaat het om een toegevoegde belevingswaarde, die meer is dan bijvoorbeeld voedselveiligheid of voedselkwaliteit. Als je kijkt naar biopro-ducten en fair trade-producten, dan merk je daar een substantiële groei. In het ver-leden moffelden landbouweconomen het

‘ De groei zit in de belevingslandbouw’Hoe zal onze land- en tuinbouw evolueren? Wat is het effect

van de klimaatverandering? Welke nieuwe vormen van

samenwerking bieden perspectieven? Econoom Jo Swinnen

van de KU Leuven geeft zijn visie op onze sector in 2030.

aandeel ervan weg, maar nieuwe cijfers be-vestigen nu wel het belang ervan. Vlaan-deren is trouwens heel geschikt om in te zetten op de experience economy. Het concept vraagt een ondernemersmentali-teit, iets wat ons eigen is: je moet op een nieuwe manier gaan denken, een nieuwe dynamiek ontwikkelen en nadenken hoe je je onderneming commercieel rendabel kunt  maken.’

Zijn er nog andere groeisectoren?‘Op wereldvlak merk je dat GGO’s voor substantiële groei zorgen in landen zo-als Brazilië en Argentinië. Hier in Europa is het debat rond genetisch gewijzigde or-ganismen zo gepolariseerd dat de besluit-

vorming muurvast zit. Dat Europa de boot dreigt te missen op het vlak van ggo’s zal ongetwijfeld een impact hebben, alleen is het nog onduidelijk wat de gevolgen zul-len zijn. Het is duidelijk dat een groot deel van de consumenten geen vragende partij is voor ggo voedsel. Maar het lijkt ook onaf-wendbaar dat het verbod op ggo’s op ter-mijn (en nu al) tot een competitief nadeel van onze producenten zal leiden. Beide fac-toren moet je afwegen.’

A

‘ Handel zal de verschuivingen op het vlak van productie opvangen.’

belevenissen

economische onzekerheid,

verschuivende productie

stijgende prijzenggoolie

contractlandbouw

energiegroei

17

‘ De groei zit in de belevingslandbouw’

Wat is het effect van de klimaatverandering?‘Klimaatverandering zal op wereldschaal zeker een rol spelen. De voorspellingen op het vlak van voedselproductie zijn wat gemengd. Ongetwijfeld zal de produc-tie moeilijker worden in bepaalde regio’s. Maar er zijn bijvoorbeeld grote koudege-bieden zoals Siberië, Canada en het noor-den van de VS waar men veel voedsel zou kunnen produceren als het er enkele graden warmer wordt. Klimaatverandering zal er op die manier voor zorgen dat de landbouw-productie verschuift. Sommige economen beweren daarom dat handel in belang zal toenemen om de verschuivingen op het vlak van productie op te vangen.’

Ontstaan er door al die uitdagingen nieuwe modellen van samenwerking?‘Momenteel is de contractlandbouw voor-al in ontwikkelingslanden sterk toegeno-men. De productie van een product als bio-logische koffie vraagt een heel ander soort landbouw, dan de productie van traditio-nele koffie die een massaproduct is. Om-dat boeren er onvoldoende technologie of middelen hebben voor een hoogwaardige productie, leveren de uitvoerder, aankoper of handelaar de knowhow. De hoogwaardi-ge producten zoals vis, garnalen en bloe-men worden in die landen aan de steeds rijker wordende middenklasse verkocht, of uitgevoerd naar Europa en de VS. Vol-gens mij zal de contractlandbouw alleen maar  toenemen.’

18 landgenoten

In deze rubriek vind je een selectie uit de talrijke onderzoeksresultaten van het Vlaams instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).

W onderzoeker

Biodiversiteit in de rand

Voedselallergieën nemen toe in aantal en ernst, zo blijkt uit statistieken van Volksgezondheid. Reden genoeg voor de overheid om het fenomeen zorgvuldig op te vol-gen: 14 groepen van voedingsproducten (noten, mos-terd, schaaldieren…) die allergieën kunnen opwekken, moeten verplicht vermeld worden op de verpakking in-dien ze aanwezig zijn in voedingswaren. Bij de controle van die wetgeving – zit er bijvoorbeeld in dit koekje inder-daad géén allergeen ingrediënt? – nemen de wetenschap-pers van ILVO het voortouw. Sinds 2011 is ILVO samen met de CER-Groupe in Marloie aangesteld als Nationaal Refe-rentie Laboratorium voor Voedselallergenen, om dus de

Zaai bloemen in de brede onbespoten rand van je akker en je vergroot niet alleen de biodiversiteit van flora, maar ook van fau-na. Je maakt immers een habitat voor be-stuivers zoals bijen en hommels, en voor nuttige insecten die het akkergewas ge-zond kunnen houden door zich te voe-den met schadelijke insecten. ILVO heeft die hypothese een paar jaar uitgetest in

De onderzoeker als detective: de speurtocht naar allergenen

wonderzoeker

de praktijk. Bert Van Gils (ILVO): ‘Zelfs een smalle bloemenrijke akkerrand van drie meter breed was in onze proef in staat om een grote diversiteit aan nuttige diertjes aan te trekken. We hebben ze allemaal per soort(groep) geteld. In onze proef met een akker wintertarwe met een bloemenrand constateerden we een spontane achter-uitgang van de bladluizen op de graanhal-men’. Helemaal op punt staat deze vorm van geïntegreerde gewasbescherming nog niet. In de bloemenranden duiken ook minder interessante populaties op, bv. tripsen die schade kunnen veroorzaken aan diverse gewassen. En de nuttige insec-ten bestreken niet de hele breedte van de akker met hun aanvallen op plaagbeesten. Mits verder onderzoek moet het in de toe-komst mogelijk zijn dat een landbouwer naast zijn doordacht aangelegde bloemen-randen – met nuttige insecten – enkel nog zou ingrijpen met chemische behandeling op zijn gewas, wanneer het nodig is.’ Een neus voor berengeur

Hoe kunnen we berengeur in varkensvlees detecteren? En wat maakt dat niet-gecas-treerde beren de geur ont-

19

Ontdek meer wetenschappelijk landbouwnieuws op www.ilvo.vlaanderen.be

 de afdeling Landbouw en Maatschappij van

ILVO een praktische leidraad heeft samenge-

steld die landbouwers(organisaties), architec-

ten, constructeurs en vergunnende en advise-

rende instanties op weg moet helpen naar een

agrarische architectuur met meer kwaliteit? De

brochure Agrarische Architectuur, Sleutel voor

de toekomst toont hoe een grondige en haal-

bare bewaking van het volledige concept (ver-

gunnings- en bouwproces) alvast tot merkbare

verbeteringen kan leiden.

Wist je dat…

Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

ILVO experimenteert met biochar op de

akkers? Biochar is een zwart, poreus en kool-

stofrijk product. Je krijgt het als je biomas-

sa, zoals hout en resten uit de landbouw, via

pyrolyse (verbranden zonder zuurstof) om-

zet in bio-energie. Biochar kan koolstof lang-

durig (tot honderden jaren) in de bodem op-

slaan, wat interessant is in de strijd tegen de

klimaatverandering. ILVO onderzoekt of bio-

char ook bij ons voordelen kan bieden voor

bodem en gewasproductie.

 dat groenten bijna geen resten van anti-

parasitaire middelen uit kippenmest opne-

men? Kippenmest kan gebruikt worden in de

groententeelt. Maar de mest kan residuen van

antiparasitaire middelen bevatten als de kip-

pen hiermee werden behandeld. In groen-

ten als wortelen en sla werden nagenoeg geen

van deze coccidiostatica weergevonden, wat

aantoont dat de blootstelling van consumen-

ten aan coccidiostatica via groenten verwaar-

loosbaar is. Na compostering van de mest, is de

blootstelling nihil.

er bij ILVO nu een heus Varkensloket ge-

huisvest is? Het is een initiatief van het over-

koepelend Praktijkcentrum Varkens. Het loket

wordt de plaats waar onderzoeksresultaten van

een 20-tal vakgroepen en onderzoeksinstellin-

gen worden verzameld, en ten dienste worden

gesteld van de sector en de voorlichting. Geen

glazen hok dus, maar wel een transparante da-

tabank met zoveel mogelijk en voortdurend ge-

actualiseerde informatie over de varkenshou-

derij. (zie www.varkensloket.be)

De onderzoeker als detective: de speurtocht naar allergenen

officiële controles uit te voeren, en om advies te geven over de te gebruiken analysetechnieken.

Isabel Taverniers (ILVO): ‘Onze opsporingstechnieken moeten heel gefocust zijn. Soms is een ingrediënt als ha-zelnoot maar heel miniem aanwezig, maar is het stukje ei-wit dat de allergische immuunreactie uitlokt er wel. Of om-gekeerd, soms vinden we een hoge dosis van het ingrediënt, maar is net de allergene component afwezig. Een kritische evaluatie van de analyseresultaten is altijd aan de orde. In functie van de verfijning van de analysetechnieken richt ons onderzoek zich precies op het eiwitdeeltje dat de allergi-sche reactie bij de mensen opwekt.’

wikkelen? ILVO heeft de eer-ste antwoorden. 90 à 95  % van alle door ILVO opgevolg-de intacte beren vertoont helemaal geen berengeur, d.w.z. ze slaan niet te rui-ken hoeveelheden andros-tenon en skatol (de stoffen die de geur veroorzaken) op in hun vet en vlees. 5 à 10 % doet dat dus wel, en de vlees-sector wil dat vlees niet (nul-tolerantie). Toch is niet lan-ger castreren het alternatief voor onverdoofd castreren waar de sector graag zou voor kiezen tegen 2018… als ten-minste die berengeur on-der controle geraakt. Je kan het vlees van geslachte beren testen op berengeur door er

een hete soldeerbout tegen te duwen, te ruiken en een score te geven… een goede indica-tie maar niet sluitend. Je kan ook androstenon- en skatol-gehaltes bepalen in het lab, maar de precieze alarmgrens ligt nog niet vast. Marijke Aluwé (ILVO): ‘Op een proef-bedrijf hebben wij verbanden gezocht tussen de kans op berengeur en management. Sommige varkensrassen blij-ken gevoeliger dan andere. Slachtgewicht heeft een ef-fect op androstenon – hoe hoger hoe meer kans op geur, maar niet op skatol. En voe-dersamenstelling en bevuiling van de varkens lijken nauwe-lijks verschil te maken.’

Een neus voor berengeur

20 landgenoten

‘ Boeren- betrokkenheidis essentieel’

Woord & wederwoord

‘Voor retailers is

een faire prijs voor

de boeren in het zuiden

veel meer een issue

dan voor boeren

in het noorden.’

Hoewel je Faircoop met zo’n 500-tal leden moeilijk

een kleine coöperatie kan noemen, is Milcobel met

3.100 leden toch beduidend groter. Schaal, geschie-

denis, structuur en werking mogen dan verschillen, ze

hebben wel een belangrijk kenmerk gemeenschappe-

lijk: ‘betrokkenheid van de boer is essentieel’, zeggen

Guido Veys van Milcobel en Hendrik Van den Haute

van Faircoop.

21

M

MILCOBEL

-  telt 3100 coöperanten

-  verwerkt 1,1 mil-jard liter melk per jaar tot on-der meer con-sumptiemelk, allerlei melkdran-ken, ijs, kaas, bo-ter, melkpoeder, enz. en ver-markt ze onder de merken Inza, Choco!Choco, Yogho!Yogho!, Brugge kazen, Nazareth, Dixmuda, Incolac, enz.

-  de coöperanten krijgen bovenop de melkprijs een dividend op hun aandelen en een deelname in het resultaat onder de vorm van een nabetaling.

naam: Hendrik Van den Haute functie: woordvoerder Faircoop

naam: Guido Veysfunctie: voorzitter Milcobel

ilcobel is meer dan 100 jaar oud, maar de beweegreden van de boe-ren bij de eeuwwisseling van 1900

was volgens Guido Veys gelijk aan die van vandaag. ‘Ze wilden hun toekomst in ei-gen handen nemen door zich van een eigen markttoegang te verzekeren. Ook de evolu-tie van zuivelverwerking als huisnijverheid naar meer industriële processen maakte dat het nodig was voor boeren om zich te ver-enigen.’ Intussen is Milcobel uitgegroeid tot de grootste zuivelcoöperatie van ons land.

Om de geschiedenis van Faircoop te schetsen, volstaat het om terug te gaan tot 2009. Toen daverde de Europese melkvee-houderij op zijn grondvesten. De scherpe daling van de melkprijs leidde ook in ons land tot talloze betogingen en een heuse melkstaking. Uit onvrede met de gang van zaken verenigden een aantal melkveehou-ders zich in Faircoop. ‘De bestaande zuive-

londernemingen waren veel te veel gericht op het weghalen van de melk bij de boer zonder dat er nog enige vorm van prijsde-bat was. Bovendien vroegen heel wat bur-gers tijdens die melkcrisis wat zij konden doen opdat de boer een eerlijke prijs voor zijn product zou krijgen. Zo kwamen we op het idee om zelf een merk in handen van de boeren te creëren, Fairebel genaamd’, ver-telt Van den Haute.

Vanzelfsprekende keuze Voor beide bedrijven was de keuze voor een coöperatie vanzelfsprekend. ‘Faire-bel wordt in de markt gezet als een merk van de boeren dus het past bij het verhaal’, zegt Van den Haute. Volgens Veys is Mil-cobel gewoonweg een coöperatie. ‘Milco-bel zoals het vandaag bestaat, is gegroeid uit een initiatief van de boeren. Essentieel voor de coöperatie is de transactierelatie: de boeren doen zaken met het bedrijf dat ze zelf hebben opgericht, dat ze zelf financie-ren en waarin ze zelf de bestuurlijke macht in handen houden. Boerenbetrokkenheid is dus essentieel. Die heb je alleen bij een co-operatie en niet bij andere bedrijfsvormen.’

Hoewel het beiden coöperaties zijn, is de structuur van Milcobel en Faircoop sterk verschillend. Zo telt Milcobel negen leden-kringen die elk een eigen bestuur hebben. Elke ledenkring heeft één bestuurder in de raad van bestuur. Daarnaast is er ook een coöperatieraad die bestaat uit vijf afge-vaardigden per ledenkring. ‘Over alle be-drijfsmatige zaken kan de raad van bestuur autonoom beslissen en vormen de leden-kringen en de coöperatieraad de eersten aan wie de raad van bestuur en de directie verantwoording afleggen. Als het gaat over de relatie met de leden-melkveehouders, dan zijn het standpunt en de mening van de ledenstructuren bepalend’, legt Veys uit. Er bestaat volgens hem geen twijfel over dat hoe groter de coöperatie wordt, hoe meer de betrokkenheid moet gestruc-tureerd worden. Het is dan ook niet ver-wonderlijk dat Faircoop gezien zijn recente ontstaan en kleinere schaal iets minder ge-

structureerd is dan Milcobel. ‘Wij werken met regio’s met elk een eigen regioverant-woordelijke die zetelt in de raad van be-stuur’, stelt Hendrik Van den Haute.

Middelen en durfOf een grote coöperatie nu meer voorde-len biedt dan een kleine of omgekeerd, is voor Veys en Van den Haute niet meteen relevant. ‘Elke schaal heeft zijn mogelijk-heden. Al is in de hele zuivelkolom schaal natuurlijk wel belangrijk, toch ben ik er niet van overtuigd dat de toekomst alleen is weggelegd voor de allergrootsten’, zegt Guido Veys. Van den Haute ziet de korte relatie tussen de coöperanten en het be-stuur als voordeel van een kleine coöpera-tie. ‘Maar dat is misschien ook eigen aan het feit dat we een jonge coöperatie zijn. Om die reden is het trouwens niet evident om een merk in de markt te zetten. Daar kruipt enorm veel geld in, iets wat in de beginfase vaak ontbreekt. Het voordeel is dan weer dat je vaak meer ambitie en durf hebt dan middelen.’

In vergelijking met andere bedrijfsvor-men is naast de boerenbetrokkenheid, het denken op lange termijn een groot voor-deel van een coöperatie. ‘Wij denken niet in kwartaal- en jaarcijfers. Bij ons gaat het om generaties. Dat langetermijndenken is bij melkveehouders wellicht nog sterker in-gebakken dan bij andere boeren of coöpe-raties. Als we vandaag een koe insemine-ren, dan zien we pas na een kleine drie jaar de eerste liters melk’, legt Veys uit.

ConflictFaircoop heeft al meermaals kritiek ge-kregen op het feit dat niet de eigen melk vermarkt wordt. ‘De coöperanten leveren hun melk nog steeds aan de zuivelverwer-ker waar ze ook voor de crisis aan lever-den. Omdat we in België geen verwerker bereid vonden om mee te werken aan ons project, zijn we voorlopig moeten uitwij-ken naar Luxemburg. Dat is zeker een groot nadeel, maar we hebben wel de garantie gekregen dat er even veel melk wordt aan-

‘Is de keuze voor groei

bij sommige melkvee-

houders niet ingegeven

door prestige in plaats

van door rationele

argumenten?’

22 landgenoten

Woord & wederwoord

INFO BoerenstebuitenTV maakte een reportage over deze ontmoeting. Bekijk ze op www.vilt.be.

gekocht in België als er melk wordt gepro-duceerd onder het Fairebel-label. De pro-ductie van ijs gebeurt grotendeels met de melk van eigen coöperanten. Maar het feit dat we geen eigen melkophaling hebben, heeft dan weer het voordeel dat iedereen kan toetreden tot de coöperatie. Het is dus een mes dat aan twee kanten snijdt’, aldus Van den Haute.

Veys erkent dat Faircoop een nieuw dis-cours in de markt heeft helpen zetten, maar plaatst toch ook een kritische noot bij de werking ervan. ‘In het businessmo-del van Faircoop vind je een stuk conflict terug. Ik heb alle respect voor het creë-ren van een merk in handen van de boe-ren, maar heel cru gesteld kan je zeggen dat het rendement van Faircoop het hoogst is wanneer de melkprijs het laagst is en dat kan niet de bedoeling zijn. Bij ons busi-nessmodel gaat het finaal om het correct vergoeden van de melkgrondstof en van het ingebrachte kapitaal. Daarom durf ik stellen dat onze merken een meer direc-te impact hebben op de melkprijsvorming dan in het geval van Faircoop waar het en-kel gaat om een vergoeding op kapitaal.’

DrempelvreesNet voor Faircoop zijn faire melk op de markt bracht, lanceerde Milcobel samen met Delhaize coöperatieve melk. Het ba-sisidee achter beide concepten is hetzelf-de: de boer krijgt een betere prijs voor elke liter melk die onder deze labels wordt ver-

kocht. ‘Maar het gaat voor ons nog ver-der. Wij mikken op een faire prijs voor elke schakel in de keten’, beweert Van den Haute. Centraal bij Fairebel staat ook het rechtstreeks contact met de consument. ‘Op regelmatige basis gaan wij ons product aanprijzen aan de supermarkten. In het be-

gin moet je natuurlijk wat drempelvrees overwinnen om als landbouwer de men-sen aan te spreken, maar ons verhaal slaat duidelijk aan bij de consument. Het over-grote deel heeft heel wat sympathie voor ons concept. We zien dan ook een stijgen-de lijn in de verkopen.’

Dat geldt overigens ook voor de coöpe-ratieve melk van Milcobel. ‘Ook al gaat die hogere prijs bij ons op in de collectiviteit van het resultaat, het is zeker een blijver’, zegt Veys. Volgens hem begint een faire prijs voor boeren van hier ook stilaan in-gang te vinden in de verkoopsgesprekken. ‘Al gaat het nog steeds moeizaam. Voor de retailers is een faire prijs voor de boeren in het zuiden veel meer een issue dan voor boeren in het noorden.’

GroeiDe Europese zuivelsector staat voor grote veranderingen wanneer in 2015 het melk-

quotum wordt afgeschaft. Kan je je daar als coöperatie op voorbereiden? ‘Het ziet er naar uit dat de blijvers zullen groeien. Maar de manier waarop men wil groeien, daar kan je soms wel de wenkbrauwen bij fron-sen. Ik geloof niet in een industriële schaal van de melkveehouderij in Vlaanderen. De flexibiliteit in arbeid die je daarvoor nodig hebt, is gewoon niet te betalen. Bovendien moet er ook rekening gehouden worden met andere factoren zoals kapitaal, afzet, grond, enzovoort. Evenwichtig groeien op basis van beschikbaarheid van de verschil-lende productiefactoren zal belangrijk blij-ven’, aldus Guido Veys.

Van den Haute vraagt zich af of de keu-ze voor groei bij sommige melkveehouders niet ingegeven is door prestige in plaats van door rationele argumenten. ‘Of er nu een enorme groei aankomt of niet, onze coöperatie heeft als groot voordeel dat wij geen verplichting hebben om al die melk aan de man te brengen.’ Die is er bij Mil-cobel natuurlijk wel. ‘Daarom dat wij er-voor hebben gekozen om onze coöperatie te sluiten en geen nieuwe leden meer toe te laten. In onze strategie hebben we ook rekening gehouden met het groeipotenti-eel van de bedrijven van de eigen leden. Van één zaak ben ik wel overtuigd: coö-peraties zullen, in het belang van de rela-tie tussen de melkveehouder en de markt, actief blijven in de zuivelkolom. De multi-nationals zijn immers alleen maar geïnte-resseerd in de consument’, besluit Veys.

‘ De melkveehouderij zal bij ons altijd familiaal blijven.’ (Guido Veys)

FAIRCOOP

- telt 500 coöperanten

- vermarkt melk als consumptiemelk, chocomelk en ijs dat verkocht worden onder het merk Fairebel

- 10 cent per li-ter vloeit inte-graal terug naar de coöperanten

23

et fotoboek ‘Nieuwe agrarische gebouwen in beeld’ draagt de subtitel ‘Op zoek naar inspiratie voor geïntegreerde agrarische architectuur’. Een hele mondvol, maar het boek biedt vooral heel praktische oplossin-gen om een nieuwe stal of loods beter in te passen in de omgeving.

Meerwaarde is haalbaar in de praktijkBij veel agrarische nieuwbouw focussen de landbouwer, architect en aannemer zich vooral op de bedrijfsvoering en het wet-telijke kader. Eens de nodige vergunnin-gen binnen zijn, wordt zo snel mogelijk ge-bouwd. De aandacht voor een omgeving waarin de landbouwer, bewoners uit de omgeving of passanten zich goed voelen, schuift daarbij vaak naar de achtergrond. Op termijn is nochtans de aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit van het project een troef voor het bedrijf en zijn omgeving. De dienst Landbouw en Platteland van de pro-vincie Oost-Vlaanderen geeft daarom ad-vies bij de planning van een agrarische nieuwbouw. Experts van de dienst kun-nen dan nuttig – én gratis – advies geven over de inplanting, de vormgeving, de ge-

bruikte materialen en kleur, evenals de be-planting. Het fotoboek ondersteunt die in-spanning voor meer creativiteit en bewijst dat een nieuwbouw met een landschappe-lijke meerwaarde haalbaar is in de praktijk en niet duurder hoeft te zijn.

Harmonie met de omgevingSchaalvergroting, mechanisatie en speciali-satie zijn evoluties met een belangrijke im-pact op land- en tuinbouwbedrijven. Impo-sante gebouwen, gebaseerd op industriële principes kunnen daardoor het boerenerf en het landschap domineren. Het boek toont hoe die gebouwen door een uitge-kiende vormgeving niet meer zo monotoon en massief overkomen. Grote volumes kun-nen gedifferentieerd worden, bijvoorbeeld door een alternatieve dakconstructie zoals een dak uit twee kappen, met wolfseinde of oversteek, zodat ze visueel kleiner wor-den en beter aansluiten bij de omgeving. In een heuvelachtige omgeving kan men de gebouwen eventueel laten verzinken in het landschap. Het gebruik van natuurlijke, ty-pische bouwmaterialen en kleuren versterkt dan weer de harmonie met de omgeving.

Ander groenLandbouwers die aandacht hebben voor inplanting, vormgeving, materiaal en kleur, hoeven hun gebouw niet te verbergen ach-ter een scherm van groen dicht bij het ge-bouw. Het groen krijgt dan een andere functie. Het zorgt voor uitstraling en voor aansluiting met het omliggende landschap. Landbouwers kunnen voor deze beplanting ook een plan laten opmaken door de dienst Landbouw en Platteland.

H

Snel evoluerende landbouwbedrijven integreren in

het landschap is niet altijd evident. Met een gratis

fotoboek levert de Dienst Landbouw en Platteland

van de provincie Oost-Vlaanderen alvast inspiratie

van hoe het wel kan.

Beeldige

INFO Het boek bestellen of meer info? Nele Wauman en Luc Vande Ryse [email protected], 09 267 86 79

landbouwbedrijven

‘Creativiteit bij een agrarische nieuwbouw loont de moeite.’

Provincie

Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 30Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 2, 2012

België-Belgique9099 Gent X

bc 10292

V.u. Josse De Baerdemaeker, p.a. VILTKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel

P509285

HET CLOVIS MATTON-TEAMNODIGT U UIT OP 26 JUNI IN TIEGEM

PROGRAMMA• De nakende verandering van het GLB en de marktsituatie granen — Marc Ballekens

• Geleid bezoek aan de demonstratievelden — Pierre Claerhout, Ignace Ghekiere, Walter Vervoort, Gie Evens, Hannah Desauw, • nieuwe wintertarwe Tobac, Elixer en Intro + nieuwe wintergerst Paso • meest recente ontwikkelingen granengenetica • nieuwste rassen Betaseed suikerbieten — Nele Bonte • grassen en groenbemesters

ACHTERAF IS ER TIJD OM BIJ TE PRATENBIJ EEN FRISSE PINT EN EEN LEKKERE BRAADWORST

WANNEER?26 juni 2012 — start reeks 1 om 18u00 • start reeks 2 om 20u00

WAAR? Neerkouter 1 in Tiegem

eventevent

GieEvens

ALLES WAT JE

MOETWETEN

OVER DE KOMENDE

INZAAI-PERIODE

CM-ad proefvelden.indd 1 4/06/12 16:11