Landgenoten winter 2009

28
landgenoten magazine voor boer en buiten winter 2009 | 20 www.vilt.be + Mestaudits, fairtrade yoghurt, grasland, groenestroomcertificaten, provinciale projecten en veel meer driemaandelijks | kwartaal 4 | Gent X | P509285 Ivo Mechels biecht ‘Voedsel vraagt om aparte aanpak’ Baby’s op de boerderij Crèches als verbreding? ‘Mijn werk is mijn hobby’ Kolenteler Christof Callewaert DOSSIER eiwitbronnen Kansen voor soja-arm dieet?

description

Magazine van het Vlaams Informatiecentrum voor Land- en Tuinbouw

Transcript of Landgenoten winter 2009

Page 1: Landgenoten winter 2009

landgenotenmagazine voor boer en buiten winter 2009 | 20

www.vilt.be

+ Mestaudits, fairtrade yoghurt, grasland, groenestroomcertifi caten, provinciale projecten en veel meer

drie

maa

ndel

ijks

| kw

arta

al 4

| G

ent

X | P

5092

85

Ivo Mechels biecht

‘Voedsel vraagt om aparte aanpak’

Baby’s op de boerderij

Crèches als verbreding?

‘Mijn werk is‘Mijn werk ismijn hobby’Kolenteler Christof Callewaert

DOSSIEReiwitbronnen

Kansen voor soja-arm dieet?

Page 2: Landgenoten winter 2009
Page 3: Landgenoten winter 2009

3

colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Bruno Bamps, Peter Van Bossuyt, Louis Palfl iet, Veroniek Denys, Maarten Puls, Anne Vandenborre, An Van Acker de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.

in dit nummer

24

14

22

06

Beste

landgenoten

06 focus alternatieve eiwitbronnenDuurzame sojavervangers: wat zijn de

voordelen van verschillende teelten en

hoe haalbaar zijn ze?

14 burenbabbelEen Nederlandse boerin-onthaalmoeder

over boerderijcrèches als vorm van

verbreding op haar bedrijf.

22 ten huize vanKolentelers Christof Callewaert en

Els Cappelle: een dynamisch en

onafscheidelijk koppel uit Roeselare.

24 buitenlanderOxfam-aankoper Leo Ghijsels

ontmoet landbouwer Mark Claeys uit

Bassevelde: op naar eerlijke prijzen in

het Zuiden én in het Noorden.

en verder …

04 koetjes & kalfjes11 gewikt en gewogen12 biechtstoel16 ondernemer van nature19 uit de provincie26 frontaal

Vrouwen die een familiebedrijf leiden, slagen

er volgens onderzoek van de Hogeschool

Universiteit Brussel beter in dan mannen

om zowel oog te hebben voor de noden van

het bedrijf als voor de familierelaties. Die

vrouwelijke aanpak viel me ook op toen een

delegatie boerinnen op straat kwam om hun

ongenoegen te uiten over de lage prijzen in

de landbouw. Geen kilometerslange fi les door

tractoren op de weg, geen knallende kanon-

nen of geen leger politiemannen in gevechts-

uitrusting.

Wel een serene protestmars met pak-

kende verhalen over hoe demotiverend het

is om elke dag opnieuw op te staan, keihard

te werken en de fi nanciële put steeds dieper

te zien worden. Hoe de crisis zorgt voor heel

wat confl icten en stress binnen het gezin. En

hoe hard het is om je kinderen niet te kunnen

geven wat ze nodig hebben. De boerinnen

willen daarom werk maken van een bondge-

nootschap met de consument.

Ook ik ben ervan overtuigd dat we de

nodige allianties moeten aangaan. Met

partners zoals Test-Aankoop of Oxfam

bijvoorbeeld. Toen we Ivo Mechels in de

biechtstoel plaatsten, liet hij zich ontvallen

dat de consument niet vraagt dat voedsel

zo goedkoop mogelijk is: “Een appel is nu

eenmaal geen gsm”. En als het van Oxfam

afhangt, komen er zowel in het Zuiden

als in het Noorden eerlijke prijzen. Hmm,

straks vragen ze jullie, boerinnen, nog te

poseren zoals Goedele (p. 25)…

Veel leesplezier!

Griet Lemaire

Hoofdredacteur

Page 4: Landgenoten winter 2009

Bij landbouwbeurzen denk je waarschijnlijk ook

aan glimmende machines, technologische hoog-

standjes en luxueus stalmateriaal. Gelijk heb je!

Maar als je weet dat het landbouwsalon in Brussel

dit jaar al 100 jaar bestaat, dan kan het nooit kwaad

om eens stil te staan bij het verleden. Dat vonden

‘ Wie creatief wil zijn, moet alle kans krijgen om te mislukken.’ Marc Reynebeau in De Standaard (21/10/09)

Weet jij wat deze vogeltjes gemeen hebben?

Ze houden allemaal van akkers. Vooral van

akkers die hen voldoende beschutting en

voedsel kunnen geven. Maar daar knelt nu

juist het schoentje. Door de moderne land-

bouwtechnieken zijn de akkervogels enorm

in de verdrukking geraakt. Sommigen zijn

zelfs met uitsterven bedreigd. Maar her en

der slaan landbouwers en natuurbescher-

mers de handen in elkaar om deze diertjes

weer een goede thuis te geven. Hoe die sa-

menwerking op het terrein verloopt, lees je in

het boek ‘Akkervogels’. Beide partijen wor-

den aan het woord gelaten, maar de hoofdrol

is weggelegd voor de vogeltjes. Of zoals een

Kiekendief, geelgors en veldleeuwerik

koetjes & kalfjes4

Produit du terroir…

119

Innovatief zijnwordt beloond!

100 jaar landbouwsalon te boek

WIN! Stuur je naam en adres naar info@landge-

noten.be en maak kans op één van de vijf exempla-

ren van het boek Het feest van de landbouw. Een

eeuw landbouwsalon in Brussel, geschonken door

uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts.

Heeft de economische

malaise in de sector ook

het creatiefste in je bovenge-

haald? Maar mis je nog dat laat-

ste zetje om je plannen te realise-

ren? Dan heb je geen excuus meer.

Het Innovatiesteunpunt voor land-

en tuinbouw is in het kader van zijn

tweejaarlijkse innovatiecampagne op zoek

naar vernieuwende ideeën. De winnaars in

de vijf categorieën krijgen elk een fi nanciële

ondersteuning van 2.500 euro en een advies-

cheque van 500 euro voor de realisatie van

hun idee. Maar voor de Limburgers is er nog

meer. Zij kunnen zich ook inschrijven voor

de Innovatie-awards van de provincie Lim-

burg. De drie meest creatieve en economisch

haalbare ideeën ontvangen een provinciale

subsidie van 25.000 euro voor de uitvoering

van hun plannen.

info www.innovatiesteunpunt.be (deelname kan tot 28 februari 2010) of www.limburg.be/innovatieawards (deelname kan tot 19 januari 2010)

moet alle kans krijgen om Marc Reynebeau in De Standaard (21/10/09) 119119

www.innovatiesteunpunt.be (deelname www.innovatiesteunpunt.be (deelname kan tot 28 februari 2010) of www.limburg.be/innovatieawards www.limburg.be/innovatieawards (deelname kan tot 19 januari 2010) (deelname kan tot 19 januari 2010)

ook Fedagrim, de huidige organisator van de beurs,

en het Centrum Agrarische Geschiedenis. Zij maak-

ten een uniek boek dat ons meevoert van 1909,

over de twee Wereldoorlogen naar de jaren 50,

een tijd waarin de tractor in ijltempo het hart van

de Belgische boer veroverde. Daarna wordt koers

gezet via de jaren 60 en 70 naar het heden, met

als rode draad de mechanisering van de landbouw.

Kwamen boeren nu echt met hun zakken vol geld

naar de beurs om een tractor te kopen? Je leest er

alles over in Het feest van de landbouw.

info www.borgerhoff-lamberigts.be

© Kippa

Page 5: Landgenoten winter 2009

Kiekendief, geelgors en veldleeuwerik

5

Koeien melken, aardappelen rooien, hoevetoeris-

ten ontvangen, fruitbomen snoeien, administratie

opvolgen,… De Vlaamse land- en tuinbouw bestaat

uit ontzettend veel facetten. Omdat beelden vaak

meer zeggen dan woorden, is VILT op zoek naar de

mooiste landbouwfoto’s. Toon ons in beel-

den waar jouw passie, vakmanschap of zelfs

frustratie ligt. De mooiste foto’s worden

beloond met boekenpakketten, mooie na-

turaprijzen en zelfs bonnen voor een week-

endje weg. Op onze website lees je hoe je

kan deelnemen en deze mooie prijzen in de

wacht kan slepen.

info www.vilt.be/fotowedstrijd

Maak jij de mooiste landbouwfoto?

Produit du terroir…

Producten met een verhaal, daar is

de consument tegenwoordig ver-

lekkerd op. De Fransen hadden dat

al langer door en hebben een uit-

gebreide terroirkeuken. Maar ook

in Vlaanderen zijn de streekpro-

ducten aan een opmars bezig. Wie

kent er niet het Brussels grond-

witloof, de Vlaams-Brabantse

tafeldruif of de Poperingse

hopscheuten? Al meer dan

100 typisch Vlaamse producten

kregen het label streekproduct.

be. Het zorgt voor een mooi visi-

tekaartje voor de producent en de

consument is er zeker van dat hij

een traditioneel product koopt dat

op ambachtelijke wijze is gemaakt.

Produceer jij ook een product dat

in aanmerking komt voor dit la-

bel? Neem dan contact op met

het Steunpunt Streekproducten

van VLAM. Dat begeleidt je bij de

aanvraagprocedure.

info www.streekproduct.be

119

Gratis

Het beleidsdomein Landbouw en Visserij deelt

tijdens Agribex gratis agenda’s uit met daarin tal

van nuttige data en info voor land- en tuinbou-

wers. Kom jouw Agenda 2010 afhalen van 1 tot 6

december aan de stand van het beleidsdomein in

de Patio (standnummer P.01).

WIN! Stuur je

naam en adres naar

info@landgeno-

ten.be en maak

kans op één van de

drie exemplaren

van het boek

Akkervogels.

euro, zoveel kost het Europees landbouw-

beleid per consument. Volgens Boeren-

bond is dit bedrag allesbehalve overdreven

als je ziet wat de consument in ruil krijgt:

voldoende, veilig en kwaliteitsvol voedsel

in combinatie met een leefbaar platteland.

Om duidelijk te maken dat het Europees

landbouwbeleid ook voor de consument

heel wat voordelen heeft, organiseert de

landbouworganisatie een grootschalige

sensibiliseringscampagne.

info Ook jij kan je steun voor het gemeenschap-pelijk landbouwbeleid (glb) uitspreken via www.steunglb.be.

den waar jouw passie, vakmanschap of zelfs

frustratie ligt. De mooiste foto’s worden

beloond met boekenpakketten, mooie na-

Naam:

Beroep of band met landbouw:

1 agenda per bon – enkel te verkrijgen met originele bon – tot uitputting voorraad

ook in Vlaanderen?

landbouwer zegt: “Sinds ik vogels bescherm,

hoor ik ze altijd fl uiten”.

info http://winkel.natuurpunt.be of www.roodbont.nl

Maak jij de mooiste

landbouwagenda

BO

N

Page 6: Landgenoten winter 2009

Aan de grootschalige import van sojaschroot uit Zuid-Amerika han-

gen nogal wat schaduwzijden vast. Terwijl de teelt van alternatie-

ven ook voordeel voor de boer en de bodem zou bieden. Wat zijn

de beste manieren om tot duurzamer, indien mogelijk zelfgeteeld,

kracht- en ruwvoeder te komen?

Erwten zijn een goede aanvulling voor krachtvoeder door

het hoge lysinegehalte. Ze worden vaak met koolzaadkoek

gemengd in varkensvoeder. Dankzij nieuwe erwtenvarië-

teiten worden de gevolgen van legering sterk verminderd.

Erwten hebben een variabele opbrengst van 3,5 tot 9 ton

(krachtvoer) per ha of 1 à 2 ton eiwit.

Luzerne is zeer geschikt voor klei- en zandgronden. Ook

hiervoor is een premie beschikbaar. De voordelen van lu-

zerne lijken op die van klaver en luzerne onderdrukt beter

wortelonkruiden. Luzerne wordt vooral voor vleesvee ge-

bruikt. De opbrengsten liggen op ongeveer 13 ton droge

stof per ha of 2,2 ton eiwit. De energiewaarde is vrij laag.

Zoektochtnaar soja-arm dieet

Enkele alternatieven op een rijKlaver is dankzij de gras-klaverpremie wijd verspreid.

Net als maaigras is het een arbeidsextensieve teelt met

hoge opbrengst, vooral in combinatie met gras. Klaver

draagt bij tot een structurele bodemverbetering en bete-

kent een meeropbrengst voor de volgteelt. Opbrengsten

van 12 ton droge stof per ha of 2 ton eiwit zijn normaal.

Duurzaam diervoeder

6 focus alternatieve eiwitbronnen

Page 7: Landgenoten winter 2009

7

D

Koolzaad wordt zowel gebruikt voor perskoek als voor olie.

De teelt is niet eenvoudig, maar ook hier kunnen bijen voor

een extraatje zorgen. Met een eenvoudige persinstallatie kun

je zelf persen. Ook koolzaad zorgt voor een verbeterde bo-

demstructuur en een hogere opbrengst bij de nateelt. De op-

brengsten worden geschat op 4 ton zaad per ha of 1 ton eiwit.

Veldbonen zijn een gekende teelt en worden soms gebruikt

als sojavervanger voor varkens, legkippen en herkauwers.

Bonen bevatten ook veel lysine en kunnen via bijenteelt

voor een extra inkomen zorgen. Onkruidbeheersing kan een

probleem vormen bij monocultuur van veldbonen. Een op-

brengst van 3 tot 8 ton (krachtvoer) per ha of 1 à 2 ton eiwit.

Lupine legt als vlinderbloemige veel stikstof vast. De plant

groeit erg goed en het zaad scoort als eiwitrijk krachtvoeder,

met 35 tot 40 procent eiwit, beter dan soja. Lupine kan ook

voor menselijke consumptie worden verwerkt. De laatste ja-

ren zijn heel wat nieuwe zoete rassen ontwikkeld. De opbreng-

sten variëren van 3 tot 5 ton per ha of 1,5 tot 2,5 ton eiwit.

e Europese veehouderij is sterk afhan-

kelijk van de invoer van plantaardige

eiwitten uit Zuid-Amerika. Volgens

Bemefa, de beroepsvereniging van Belgische

mengvoederfabrikanten, bedraagt de zelfvoor-

zieningsgraad slechts een tiende van de totale

Europese consumptie. Die historisch gegroeide

situatie, die sterk door internationale handels-

akkoorden beïnvloed werd, is mee verantwoor-

delijk voor de ontregeling van de stikstofcyclus

in Vlaanderen. De voorbije jaren groeide ook de

kritiek op de mistoestanden die met sojaproduc-

tie gepaard gaan, zoals de ontbossing van het

Amazonewoud en sociale uitbuiting. Vanuit die

achtergrond – en ook omdat het voor onze be-

drijven nieuwe mogelijkheden biedt – wordt meer

en meer aandacht besteed aan het zoeken naar

andere eiwitbronnen en lokaal geteelde voeder-

gewassen.

Duurzame voederstromenIn 2006 hebben een aantal belangrijke partners

waaronder Boerenbond, Bemefa en Fedis het

Platform Maatschappelijk Verantwoorde Dier-

voederstromen (mvds) opgericht. Aansluitend

hierbij heeft Bemefa intussen een lastenboek

uitgewerkt om het diervoeder op korte termijn

duurzamer te maken. Nog dit jaar zouden de eer-

ste producenten een certifi caat voor de productie

van mengvoeders op basis van maatschappelijk

verantwoorde soja ontvangen. Daarnaast werkt

Bemefa aan een tweede piste om de eiwitimport

op middellange termijn te verminderen. Het is de

bedoeling om opnieuw diermeel als eiwitbron

in veevoeder toe te laten, wat een reductie van

10 procent aan ingevoerd eiwit zou opleveren. De

sector moet daarvoor wel garanties bieden aan

de Europese instellingen over gescheiden voeder-

stromen – zodat diermeel van eigen soortgenoten

wordt uitgesloten – en beschikken over een slui-

tend analysesysteem om de diersoorten uit elkaar

te halen. Onderzoekers in Gembloux zijn volop

bezig met een dergelijke opsporingsmethode en

men is hoopvol om de goedkeuring tegen 2011 op

zak te hebben.

Een derde piste om de soja-import op korte

termijn aanzienlijk af te bouwen, is het gebruik

van nevenproducten uit agrobrandstoffabrieken.

Verschillende bedrijven met vertakkingen in de

voederindustrie hebben hierin mee geïnvesteerd

en voor de rendabiliteit rekent men ook op de ver-

koop van restproducten. Dat betekent dat er bin-

nenkort aanzienlijke hoeveelheden reststromen

van producten als tarwe, koolzaad en bieten, op

de veevoedermarkt komen. De vierde piste om

voederstromen duurzamer te maken, is inzetten

op eiwitbronnen die geschikt zijn om op Europese

akkers te telen. In verschillende landen, waaron-

der ook België, beweegt er meer en meer op dat

vlak. Zowel onderzoeksinstellingen als landbou-

wers experimenteren met (het rendabel maken

van) gewassen als koolzaad, luzerne, erwten, lupi-

nen of kemp, al dan niet in mengteelt met andere

gewassen.

Oogstzekerheid en opbrengstOver sommige van die teelten weten we al vrij

veel, bijvoorbeeld over gras-klaver voor her-

kauwers, over andere is de ervaring nog pril. In

zekere zin kun je de situatie vergelijken met die

van maïs veertig jaar geleden. Er zijn nog tal van

verbetermogelijkheden via rassen-, teelt- en af-

zetonderzoek. Zo moeten we de opbrengst per

hectare en de oogstzekerheid kunnen opdrijven.

De voederkwaliteit van bepaalde gewassen kan,

eventueel via de piste van verhitting, worden

geoptimaliseerd. En de fi nanciële voordelen van

kunstmestbesparing, de verbeterde bodemkwali-

teit of de afzet van bijproducten voor menselijke

consumptie moeten volgens onderzoekers verder

in kaart worden gebracht. Er is dus zeker nog veel

werk voor de boeg, maar tegelijk bewijzen enkele

hoopgevende proefresultaten dat er op dit terrein

zeker kansen (zie hieronder) liggen voor wie durft

te innoveren.

Amarant bevat net als soja alle essentiële aminozuren

in de juiste verhouding. De plant is ook een welkome

vruchtafwisseling en geeft onkruiden weinig kans. Ama-

rant kan in augustus vervroegd geoogst worden, zodat

winterkoolzaad op hetzelfde perceel kan worden gezaaid.

De opbrengst ligt op 5 ton per ha of 1 à 2 ton eiwit.

Via rassen-, teelt- en afzetonderzoek

kan er nog veel geoptimaliseerd

worden

info www.ilvo.be ( > zoeken > eiwit ), www.bemefa.be ( > milieu > mvds ) www.wervel.be ( > thema’s ) www.nav.nl ( > zoeken > eiwit ) www.lcvvzw.be ( > teelt van voedergewassen ) www.pcbt.be ( > publicaties > brochures )

Page 8: Landgenoten winter 2009

8

rimenten waaruit blijkt dat kempkuil rendabel

was: de meerkost van het zaaizaad werd gecom-

penseerd door de besparing op sproeistoffen

en krachtvoer. Je moet ook verder kijken dan de

kostprijs van je voeder per kilo. Zeker in deze

tijden. Sommige gewassen kunnen de lactatie-

periode verlengen. Het hoge gehalte omega 3 in

je melk kan een meerprijs opleveren. Hennep of

kemp lijkt ook een ontstekingsremmende werking

te hebben en het draagt bij tot een betere vacht

die schurft bij Belgisch witblauw mogelijk helpt

bestrijden. Kemp verhoogt de biodiversiteit, wat

niet alleen leuk is voor natuurliefhebbers, maar

ook je bodemleven ten goede komt. En bovendien

kun je de kempzaad persen en als olie voor men-

selijke consumptie verkopen.

as: Omega 3, kempolie of lupine voor menselijke

consumptie blijven wel nicheproducten. Die kunnen

fungeren als gangmaker, maar als je die markten te

veel promoot, storten ze zo in elkaar. Voorts is het

wel jammer dat de huidige mestwetgeving de teelt

van gras-klaver afremt. En als we het over ruwvoe-

der voor herkauwers hebben, benadruk ik graag dat

gras tot nader order de goedkoopste eiwitbron blijft.

vooral ook op andere vlakken een meerwaarde kunt

realiseren door het over een andere boeg te gooien.

ddb: Ik heb mijn vragen bij die lagere kostprijs.

Mocht dat zo zijn, dan hadden de voederfabrikan-

ten de soja al met veel plezier vervangen. Op som-

mige bedrijven zijn misschien goede resultaten

geboekt, maar de opbrengst van erwten, bonen

of lupine blijft toch wisselvallig. Het is vandaag

ook nog niet evident om voedertechnisch een

evenwichtig rantsoen met alleen alternatieve ei-

witbronnen samen te stellen.

De biosector heeft toch ook ervaring met evenwichtige en zelfgeteelde voeders?as: Dat klopt, maar aan biologisch voeder hangt

onder meer door de andere teeltwijze wel een

meerkost vast. En biologische veehouders ge-

bruiken ook een ander rantsoen, waarbij ze bij-

voorbeeld relatief meer melk halen uit ruwvoeder.

pdc: Wij hebben kennis van proeven en expe-

‘Je moet verder kijken dan de

kostprijs van je voeder per kilo’

Is het haalbaar om in deze tijden over te schakelen naar duurzamere eiwitbronnen?pdc: Economisch wel, maar ik heb er alle begrip

voor dat boeren momenteel niet staan te springen

om te experimenteren. Men gebruikt nu liever een

standaardvoeder om het op z’n minst even goed

te doen als de collega’s. Terwijl er wel mogelijkhe-

den zijn om je dieren goedkoper te voederen. En je

focus alternatieve eiwitbronnen

‘Nichemarkten

Niet iedereen loopt even hard van stapel om alternatieve eiwitbronnen te

introduceren. Zeker niet in deze moeilijke tijden. Of juist wel? We vroegen

het aan Daniël De Brabander (ilvo), An Schellekens (Centrum voor Voeder-

gewassen) en Patrick De Ceuster (Wervel).

Mengteelten krijgen in verschillende landen hernieuwde aandacht. De com-

binatie erwten-amarant biedt vrij goede resultaten en zorgt voor een goede

balans tussen energie en eiwit. Ook erwten-gras, erwten-gerst, tarwe-veld-

bonen en vooral maïs-kemp of maïs-amarant bieden heel wat mogelijkheden.

info Brochure Eiwitteelten van de toekomst, uitgegeven door Wervel

Kemp of hennep is een welkome vruchtafwisseling bij de teelt van vlinder-

bloemigen en een makkelijke teelt. Het heeft een ontstekingsremmende

werking en de zaden kunnen geperst worden tot olie voor menselijke con-

sumptie. Alleen de teelt van niet-hallucigene variëteiten is toegestaan en

je moet een inzaaivergunning aanvragen. Er kan 9 tot 15 ton ruwvoeder

per ha worden geoogst, wat overeenkomt met 2 ton eiwit.

Panelgesprek

‘Voor herkauwers blijft gras de

goedkoopste eiwitbron’

Patrick De Ceuster (Wervel)

An Schellekens (Centrum voor Voedergewassen)

Page 9: Landgenoten winter 2009

Daniël De Brabander (ilvo)

Yvan Dejaegher van Bemefa moest

door onvoorziene omstandigheden

het panelgesprek aan zich voorbij la-

ten gaan. We vroegen hem wel naar

een reactie achteraf:

‘Ik denk dat het toch allemaal wat

moeilijker is dan wat sommigen laten

uitschijnen. In de veevoedersector gaat

het altijd om kwaliteit en prijs. Mocht er

een rendabele sojavervanger zijn, dan

waren we die al lang aan het gebruiken.

Je kunt geen enkel gewas zomaar in de

plaats van een ander zetten. Dat zorgt

altijd voor verschuivingen omdat je het

nutritionele evenwicht moet garande-

ren. We zullen dus nooit een totaalop-

lossing vinden. Intussen kunnen we

alleen maar op verschillende sporen

verderwerken. Op de eerste plaats ver-

wacht ik veel van ons lastenboek voor

gecertifi ceerde soja. België is niet toe-

vallig een voortrekker op dat vlak. Wij

gaan dit jaar al 100.000 ton duurzame

soja invoeren en het is de bedoeling dat

binnen de 5 jaar de volledige Europese

import gecertifi ceerd is. Daarnaast

zou het mooi zijn als we de komende

jaren de reststromen van alle Europese

biobrandstoffabrieken kunnen valo-

riseren. We hopen ook dat we tegen

2011 opnieuw diermeel mogen gebrui-

ken. En de sector experimenteert met

technieken zoals het bestendigen van

sojaschroot zodat het effi ciënter wordt

opgenomen. Dat zijn allemaal pistes

die volgens mij sneller resultaat zullen

opleveren dan de lokale teelt van eiwit-

rijke gewassen. Wat niet wegneemt dat

we zeker vragende partij zijn voor meer

onderzoek op dit vlak zodat deze teel-

ten alle kansen krijgen.’

als gangmaker’

‘ Er bestaat geen totaaloplossing’

Een andere piste is het behandelen van eiwitgrondstoffen zodat ze effi ciënter worden benut?ddb: Er bestaan inderdaad behandelingen waar-

door herkauwers tot de helft minder sojaschroot

nodig zouden hebben. Ik heb het dan over een

product als xylose, maar er zijn ook andere procé-

dés waardoor sojaschroot veel effi ciënter wordt

opgenomen. Een aantal fabrikanten is daarmee

aan bezig en met dat soort technieken kan even-

tueel nog meer worden gedaan.

Wat zijn de mogelijkheden bij varkens of pluimvee?pdc: Ook daar liggen kansen. Je kunt koolzaad

persen en de koek, aangevuld met bonen aan

varkens voederen. Ik ken een landbouwer die dat

doet en een mooie meerprijs voor zijn vlees krijgt.

Voor hem is de perskoek belangrijker dan de olie

die hij perst. Maar voor wie voeder inkoopt is

het natuurlijk moeilijker. Ik begrijp dat je als ak-

kerbouwer kiest voor het vertrouwde graan met

zekere opbrengst.

ddb: Hoever je met de eiwitvoedering tegenover

de behoeftenormen mag gaan, hangt mee af van

wat je voor het eindproduct krijgt. Nu de vleesprij-

zen zo schandalig laag zijn, is het niet verantwoord

om duurdere eiwitbronnen te gebruiken. Er is bij-

voorbeeld geen marge om 170 euro per ton erwten

te betalen. In die zin is duurzaam voeder ook een

maatschappelijke uitdaging. Voedertechnisch zijn

er meer mogelijkheden dan wat we van die alter-

natieve gewassen ooit in Vlaanderen kunnen telen.

Op welke termijn verwachten jullie dat gewassen als kemp of lupine de onderzoeksfase ontgroeid zullen zijn?pdc: Ik denk twee jaar. Er zijn nu al mogelijkheden

voor wie een beredeneerd risico wil nemen en

een complexere teelt durft te managen. Maar we

moeten ook niet te rap willen gaan. Als er iets fout

loopt, bestaat de kans dat men het kind met het

badwater weggooit.

as: Dat hangt ervan af hoe sterk in onderzoek ge-

investeerd wordt. Niet alleen op het vlak van de

teelt, maar vooral ook op het vlak van opname en

voederwaarde. Op korte termijn verwacht ik per-

soonlijk veel van de bijproducten van biobrand-

stoffen die op de markt komen. Maar ik ben wel

zeer nieuwsgierig naar de resultaten van nieuwe

studies over dit onderwerp.

‘Wat je voor plantaardig eiwit

betaalt, hangt mee af van wat je voor dierlijk

eiwit krijgt’

9

Page 10: Landgenoten winter 2009

10

Trouwe cliëntenbelonen we

met exclusieve

voordelen

Kom eensterug als je

aan het volledige

voorwaardenpakket

beantwoordt.

Waar legt uw bank het accent ?

BANK & VERZEKERINGEN

Ontdek

Meer info en voorwaarden op www.fidelio.be

Fidelio is een vipprogramma met tal van exclusieve voordelen. Om Fidelio te worden

schrijft u gewoon in op maatschappelijke aandelen van het Landbouwkrediet. Die leveren u

elk jaar een mooi dividend. Daarbovenop geven zij recht op een gratis zichtrekeningwaarmee u bovendien nog eens een aardige cent op zak kunt steken. Inderdaad, voor elke

verrichting die u zelf uitvoert krijgt u aan het eind van het jaar 5 cent. Daarnaast krijgt u

ook toegang tot een reeks andere voordelen op producten en diensten van het

Landbouwkrediet, en geniet u kortingen bij een groot aantal externe partners ! Fidelio is

er ook voor u ! Schrijf vandaag nog in op maatschappelijke aandelen. Instapkosten zijn er

niet en de jaarlijkse bijdrage van € 25,20 wordt het eerste jaar maar gedeeltelijk

aangerekend, met name vanaf de maand die volgt op de inschrijving.

Breng vandaag nog een bezoek aan een agent van hetLandbouwkrediet in uw buurt. Of bel hem. U vindt zijngsm-nummer op www.landbouwkrediet.be.

16433_LBK_Annonces_FIDELIO-2 - 07-08:16433_LBK_Annonces_FIDELIO 15-09-2008 16:07 Page 2

Page 11: Landgenoten winter 2009

1111

info Sinds 1 november kun je met vragen terecht bij Luciens opvolger Johan Van Waes: T 09 272 26 68, [email protected]

gewikt en gewogen

gezocht onderzoeker die bestudeert hoe grasland en ruwvoederteelten optimaal kunnen groeien.

gevonden Lucien Carlier, tot 1 november 2009 wetenschappelijk directeur van het onder zoeksdomein Teelt en Omgeving, eenheid Plant, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).

vragen terecht bij Luciens opvolger

[email protected]

onderzoeker die bestudeert hoe grasland en ruwvoederteelten optimaal

wetenschappelijk directeur van het onder zoeksdomein

Visserijonderzoek (ILVO).

Na ruim 40 jaar ga je met pensioen. Hoe is je loopbaan begonnen?Eind jaren 60 begon ik als onderzoeker op het Rijks-station voor Plantenveredeling van het Centrum voor Landbouwonderzoek (clo). Het clo is in 2003 gere-gionaliseerd en omgevormd tot het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ilvo). Al die jaren heb ik me beziggehouden met grasland en ruwvoe-deronderzoek.

Heb je heel wat zien veranderen in die tijd?Wij zijn kort na de Tweede Wereldoorlog opgeleid en toen telde alléén dat er voldoende kwaliteitsvol voed-sel moest zijn voor iedereen, tegen een aanvaardbare prijs voor de consument en met een redelijk inkomen voor de boer. In die jaren ging het vooral over stikstof en gewasbescherming. Aan de grond werd weinig of geen aandacht besteed.

Is er een groot verschil tussen graslanduitbating vroeger en nu?Vroeger was er veel meer minderwaardig grasland. Onderzoek moest zorgen voor betere rassen en een betere teelttechniek. Er was veel belangstelling voor. Toen bestond ruim de helft van het areaal uit grasland – tot in de jaren 70 maïs werd geïntroduceerd. Maïs heeft gras verdrongen. Ook de Europese landbouw-politiek van de laatste jaren speelde daar een rol in.

Bij wat voor onderzoek was je zoal betrokken?De rassenproeven kent natuurlijk iedereen. We hebben ook veel werk verzet rond weide-uitbating: verbetering van de samenstelling, de opbrengst, de kwaliteit… Voor voedergewassen gebeurde hetzelfde. Recent is er, naast het geaccrediteerde labo voor de bepaling van de voederwaarde van planten, ook een labo voor bodem ingericht. We kunnen nu ook de bo-demkwaliteit analyseren en we onderzoeken de rol van bodemorganismen zoals regenwormen als onder-deel van het bodemvoedselweb. Voorts is er onder-zoek naar de rol die grasland kan spelen als opslag van koolstof, in de klimaatdiscussie. Dichter bij de dagelijkse praktijk staat de ganzenproblematiek. Het

ilvo heeft recent meegewerkt aan een methode om de schade aan grasland en andere gewassen objectief te berekenen, met het oog op een billijke vergoeding. Voorts zijn er ook nog de biologische landbouw, de graszaadteelt, de nitraatproblematiek, het soorten-besluit, het permanent grasland, de bestrijding van schadelijke planten (distels, Sint-Jacobskruiskruid), een betere koolstof-stikstofverhouding en verhoogd humusgehalte in de Vlaamse bodems.

Geraken de resultaten van het onderzoek makkelijk tot bij de boeren?Ik vind het jammer dat de voorlichting in Vlaanderen feitelijk geprivatiseerd is. Vroeger werd er regelma-tig overlegd met de Rijkslandbouwkundigen. Die had-den vooral een voorlichtingsfunctie. Onderzoekers missen die schakel nu en dreigen daardoor weer in hun ivoren toren terecht te komen. Ook Het Land-bouwtijdschrift bestaat niet meer. Nu is er wel veel te vinden op het internet, maar hoeveel boeren gaan ’s avonds na het vele werk aan hun computer zitten om wetenschappelijke informatie op te zoeken?

Wat vind je ervan dat koeien steeds meer jaarrond op stal staan?Ik snap wel dat de boer nu veel meer koeien heeft en dat het niet altijd eenvoudig is om die vele koeien te weiden. Maar ik moet toch onderstrepen dat vers gras in kwaliteit altijd beter is dan ingekuilde en be-waarde voeders en dat het voor de koeien beter is om dagelijks buiten in het verse gras te lopen. In oktober was er een studienamiddag naar aanleiding van mijn afscheid, en daar bleek nog maar eens dat grasland de goedkoopste manier van voederen blijft. Als morgen alle koeien binnen blijven, zijn we volgens mij niet goed bezig.

Heb je je job graag gedaan? Ja, heel graag. Ik heb ook heel Europa gezien, door congressen bij te wonen en projecten in Centraal- en Oost-Europa te begeleiden. In die recent toegetreden lidstaten is nog veel te doen. Ik denk dat het een be-langrijke taak is van het ilvo om onze kennis uit te dragen en te delen met heel Europa.

Onderzoeker grasland en ruwvoeder

‘ Niet terug naar ivoren toren’

Page 12: Landgenoten winter 2009

12 biechtstoel

Dirk Lips: Kunt u begrip opbrengen voor melkveehouders die melk weggieten op akkers?Ivo Mechels: Ik heb het volste begrip voor de

boosheid van onze veehouders. Maar ik ben te-

gen agressieve acties en tegen het verspillen van

voedsel. Er zijn betere manieren om aandacht

voor je problemen te vragen. Denk maar aan de

boeren die gratis producten uitdeelden en zo ook

hun punt hebben gemaakt. We willen dat de dis-

cussie over juiste prijzen en marges in de voed-

selketen zo transparant mogelijk verloopt, dat

de consument zo goed mogelijk geïnformeerd is.

Daarom heb ik er tijdens de melkcrisis ook op ge-

wezen dat men de rol van de melkerijen niet over

het hoofd mag zien. In dit dossier gaat het niet

alleen om de distributeurs.

Door distributiecentra te blokkeren bekwamen de boeren een prijstoeslag voor elke liter melk die ze produceren. Vindt u dat een goede zaak?Wij vinden dat positief voor zover die toeslag niet

blind aan de consument wordt doorgerekend. Ie-

dere schakel in de keten moet zijn verantwoorde-

lijkheid opnemen. Dat geldt trouwens evengoed

voor andere sectoren. Ook de banken mogen de

kosten van de crisis niet zonder meer naar de

consument doorschuiven. Maar er is zeker iets

merkwaardig met de melkprijs. Uit onze analyses

blijkt dat de prijsschommelingen in de supermarkt

totaal niet corresponderen met wat de boeren

voor hun product krijgen. Dan blijft natuurlijk de

vraag hoe dat komt.

In de pers laat u zich vaak negatief uit over de voedselkwaliteit terwijl ons land op het vlak van voedselveiligheid aan de top staat. Moeten we nog strenger worden?Het probleem is dat de media alles op een hoopje

gooien. Wij voeren maandelijks voedseltests uit

waarin onze land- en tuinbouwproducten zeker

niet slecht scoren. Maar vaak slaan die tests ook

op bereide maaltijden, limonades of snoep. Als we

onze jaarbalans opmaken, dan hebben we het dus

niet alleen over de land- en tuinbouwproducten

van eigen bodem. Dat slaat ook op al die andere

zaken. Voor de rest klopt het dat ons land, door

een aantal crisissen die we hebben meegemaakt,

vrij goed scoort op het vlak van voedselveiligheid.

Maar het is ons recht en zelfs onze taak om over

die kwaliteit te blijven waken.

Is uw organisatie er niet mee verantwoordelijk voor dat supermarkten voedsel zo goedkoop mogelijk willen aanbieden?Dat is ook een groot misverstand. Test-Aankoop

is bekend om de beste koop: het product met de

beste prijs/kwaliteitverhouding. Dat is iets totaal

anders dan het goedkoopste. Om die kwaliteit te

bepalen, leggen we een ruim aantal criteria vast

en kennen we een bepaalde waarde aan ieder cri-

terium toe. Daarna beoordelen we alle producten

daarop. Als er één constante is, dan is het dat

duurder niet automatisch beter en dat goedkoper

niet automatisch slechter betekent.

U veroordeelt dus ook het braderen met voedsel?Zeker, ik vind zelfs dat de distributeurs op dat

vlak een verpletterende verantwoordelijkheid

dragen. De consument vraagt niet om voedsel

dat zo goedkoop mogelijk is. Hij heeft geen flauw

idee van de productiekosten en wil vooral kwali-

tatief en veilig voedsel. In vergelijking met andere

producten vraagt voeding een aparte benadering.

Door de macht van de grote getallen willen meer

en meer supermarkten op basisproducten bespa-

ren, maar een appel is geen gsm. Daarvoor sluit

De distributeurs dragen een

verpletterende verantwoordelijkheid

De consumentenorganisatie Test-Aankoop beschikt over veel aanzien

en een brede achterban. Maar informeert ze de consument wel vol-

doende over het voedsel in onze winkelrekken? En wat denkt de organi-

satie over de melkcrisis en de druk op landbouwprijzen? vilt-voorzitter

Dirk Lips vroeg het aan Test-Aankoop-woordvoerder Ivo Mechels.

‘Een appel is geen gsm’Ivo Mechels (Test-Aankoop)

Page 13: Landgenoten winter 2009

1313

‘Een appel is geen gsm’voeding te nauw bij gezondheid aan. Het klopt

dat wij ons één keer per jaar, tijdens de super-

marktenquête, toespitsen op de goedkoopste su-

permarkt. Maar dat is de grote uitzondering. Wij

focussen ons het hele jaar op prijs én kwaliteit,

behalve in die ene enquête waaraan de pers en de

supermarkten zeer veel aandacht besteden. We

publiceren tal van genuanceerde dossiers over

voedsel en doen maandelijks voedingstesten

waarin tientallen kwaliteits- en andere criteria aan

bod komen. Maar dat lijkt iedereen te vergeten.

Wat denkt Test-Aankoop over het verbod op de invoer van chloorkippen en van ggo’s?Het verbod op chloorkippen afschaffen is voor

ons absoluut onaanvaardbaar. Daar hebben we

ook al voor gelobbyd bij Europese parlementsle-

den. Over ggo’s is ons standpunt genuanceerder.

We zijn zeker niet tegen technologische vooruit-

gang. Maar we vinden enerzijds dat de consument

de keuze moet hebben tussen wel- en niet-ggo,

en anderzijds dat de toxicologische studies voor

een toelating wetenschappelijk voldoende onder-

bouwd moeten zijn. Verder, en dat is misschien

wel het belangrijkste punt, heeft de consument

op dit moment gewoon te weinig voordeel bij ggo-

voedsel. Het klopt dat maar heel weinig consu-

menten weten dat ze bijvoorbeeld rundvlees ko-

pen van koeien die ggo-voeder hebben gegeten.

Maar onze rol beperkt zich tot het toekijken of de

Europese regels, onder meer voor de verplichte

vermelding op het etiket, worden nageleefd. Ver-

geet ook niet dat we in dit dossier opboksen tegen

grote spelers als een Monsanto. En we hebben

ook niet het budget om over alles even uitgebreid

te communiceren.

naam Ivo Mechels

leeftijd49 jaar

woonplaats Mortsel

functiewoordvoerder Test-Aankoop

Page 14: Landgenoten winter 2009

in deze tijden is dat voor veel bedrijven een wel-

kome bijverdienste’, lacht Marlies.

Wie het liever kleinschaliger aanpakt, kan

trouwens ook voor heel wat minder euro’s in

het systeem van gastouderopvang starten. Maar

doordat je dan maar vier kinderen mag opvan-

gen, is dat volgens Marlies fi nancieel ook een

stuk minder interessant.

Boerderijfi losofi eMomenteel organiseert de vak met verschillende

landbouworganisaties infoavonden om boerde-

rijcrèches bekender te maken. Daarnaast biedt

de vereniging aan starters begeleiding en oplei-

ding aan, en waakt ze over de kwaliteit van de

kinderopvang. Alle leden moeten voldoen aan de

iso-kwaliteitsnormen voor een hkz-certifi caat.

Marlies: Dat heeft onder meer te maken met vei-

14 burenbabbelburenbabbel

an de ene kant botsen ouders die

opvang zoeken voor hun pasgebo-

ren baby op heel wat plaatsen in

Vlaanderen op wachtlijsten. Aan de andere kant

beschikken heel wat landbouwbedrijven over

een combinatie van ruimte, rust en een zorgzame

boerin op het erf. In Nederland leidden die om-

standigheden tot het ontwikkelen van een nieuwe

vorm van verbreding, namelijk kinderopvang op

de boerderij. Momenteel zijn er een dertigtal agra-

rische kinderopvangbedrijven actief en zijn een

tiental aanvragen ingediend.

Zelfstandige mentaliteitJan (41) en Marlies (36) Van Barneveld uit IJs-

selstein bij Utrecht behoren tot de pioniers in de

agrarische kinderopvang. Nadat het landbouw-

koppel via een pilootproject de nodige kennis

had opgedaan, opende Marlies in 2005 het derde

agrarische kinderdagverblijf van Nederland. ‘Als

boerin ben je gewend om zelfstandig te leven en

te werken. Je weet wat ondernemen is en tot mijn

huwelijk had ik al in de kinderopvang gewerkt’,

vertelt Marlies. ‘Eigenlijk sluimerde het idee al

langer. Tot ik een artikel over boerderijcrèches

las en ik ons meteen als kandidaten opgaf.’

Het bedrijf dat Jan uitbaat omvat 90 melkkoei-

en, een 45-tal hectare maïs- en grasland en jong-

vee. ‘Een pittig eenmansbedrijf dus,’ verwoordt

Marlies het spontaan. Zijzelf runt één kilometer

verderop haar crèche, op de boerderij die ze daar-

voor van Jans oom overnamen. In de oude stal

brachten ze het jongvee onder en ze verbouwden

een werktuigenloods tot een ruimte waar Marlies

en haar team 24 kinderen opvangen. Een inves-

tering waarover de twee erg tevreden zijn, zeker

sinds de daling van de melkprijs.

Interessante bijverdienste?In totaal investeerden Marlies en Jan ongeveer

250.000 euro in hun nieuwe bedrijfstak. ‘Maar

doordat we over een bestaande loods beschikten

en we erg veel zelf hebben gedaan, is dat veel

minder dan gebruikelijk’, zegt Marlies. Zo rekent

de Verenigde Agrarische Kinderopvang (vak) – de

organisatie die gegroeid is uit het bovenver-

melde pilootproject – op een investering van

200.000 euro per 12 kinderen. Dat levert volgens

vak tegen de gangbare tarieven en kosten – inclu-

sief afl ossingskosten en een standaardloon voor

de boerin – een jaarlijks inkomen van 23.500 euro

en een terugverdientijd van 20 jaar op. ‘Geef toe,

Boerderijcrèches:

In Nederland raakt kinderopvang op de boerderij stilaan ingebur-

gerd. Hoe interessant is deze vorm van verbreding? Hoe start je

een boerderijcrèche op? En hoe combineer je die met je bestaande

bedrijf? We vroegen het aan boerin-opvangmoeder Marlies Van

Barneveld uit IJsselstein bij Utrecht.

Soms is het wel wennen om een team

aan te sturen

A

kans voor Vlaamse landbouw?

14 burenburenburenbabbelbabbelbabbel

Boerderijcrèches:

In Nederland raakt kinderopvang op de boerderij stilaan ingebur-

gerd. Hoe interessant is deze vorm van verbreding? Hoe start je

een boerderijcrèche op? En hoe combineer je die met je bestaande

bedrijf? We vroegen het aan boerin-opvangmoeder Marlies Van

Barneveld uit IJsselstein bij Utrecht.

kans voor Vlaamse landbouw?

Page 15: Landgenoten winter 2009

ligheid. De kinderopvang moet strikt gescheiden

zijn van de rest van het bedrijf en ook zaken als

speelgoed en maaltijden worden streng gecon-

troleerd. En er is de pedagogische aanpak, want

in Nederland blijven de meeste kinderen tot hun

vierde in de crèche (in plaats van tot hun 2,5 jaar

in Vlaanderen, nvdr.).’

Marlies vindt het ook belangrijk om volgens

een boerderijfilosofie te werken. ‘De kinderen

krijgen veel ruimte en spelen zo vaak mogelijk

buiten. Zelfs de jongsten slapen in open lucht

als het mooi weer is. En als het regent kunnen

ze terecht in een deel van de loods dat we als

overdekte speelruimte hebben ingericht. Maar

we gaan ook geregeld bij het jongvee op bezoek.

We wandelen in het hooiland of glijden ’s winters

op de sloten. We hebben een moestuintje. En we

koken met hoeveproducten.’

Ook in eigen land zijn er volgens Nik Van Gool,

verantwoordelijke van de vzw Landelijke Kinder-

opvang, een aantal boerin-onthaalmoeders. ‘Zij

mogen 4 kinderen opvangen en sluiten zich om

praktische redenen meestal bij een organisatie

zoals Landelijke Kinderopvang aan.’ Een crèche

of zelfstandig kinderdagverblijf opstarten in

Vlaanderen is echter minder eenvoudig. ‘Zeker

voor een privépersoon is het niet evident om

aan alle normen te voldoen. Onze vereniging

werkt voor de financiering voornamelijk met

gemeentes, bedrijven en scholen samen om kin-

derdagopvang op te zetten. Maar we staan zeker

open voor nieuwe mogelijkheden in de land- en

tuinbouwsector.’

info www.multifunctionelelandbouw.nl ( > kinderopvang), www.agrarischekinderopvang.nl www.spring-in-t-veld.nl

Omkadering en vergunningOm haar crèche te runnen werkt Marlies gemid-

deld 3 werkdagen per week aan de omkadering

en staat ze 2 à 3 dagen tussen de kinderen. Daar-

naast stuurt ze 9 personeelsleden aan, waaronder

verschillende parttimers. ‘Voor sommigen is het

wel wennen als je plots een team moet leiden.

Behalve de kinderen verzorgen, ben ik ook bezig

met personeelsplanning- en opvolging, voeding

en luiers inkopen, wachtlijstbeheer, intakege-

sprekken, boekhouding enzovoort. Maar ik ken

ook collega’s die een coördinator aanwerven om

zelf andere dingen te doen. Je kiest zelf hoe je het

meeste lol in je werk hebt.’

Wie met kinderopvang wil starten, moet wel in-

calculeren dat je de nodige vergunningen niet van

vandaag op morgen bij elkaar hebt. Marlies: ‘Kin-

deropvang is terecht streng gereglementeerd. Bij

In Vlaanderen aan de slag?

ons zat er drie jaar tussen de beslissing om te star-

ten en de opening. En ook vandaag duurt het nog

altijd zo’n twee jaar. Vooral de vergunning voor

je verbouwing en uitbating, waarbij de gemeente

moet tussenkomen, kan aanslepen. Subsidies

hebben wij niet gekregen, hoewel er in sommige

regio’s een toelage voor plattelandsontwikkeling

zou bestaan. Je moet tenslotte wat met leegstaan-

de agrarische gebouwen. Dankzij kinderopvang

krijgen ze een economische bestemming die per-

fect in het landbouwkader past.’

Nederlandse boerinnen houden een jaarinkomen van 23.500 euro over aan de opvang van 12 kinderen.

15

Page 16: Landgenoten winter 2009

16 ondernemer van nature

art en Martine baten in Ieper een var-

kensbedrijf uit met 300 zeugen en ruim

1000 vleesvarkens. Het is de bedoeling

om in de nabije toekomst uit te breiden zodat ze

een groter deel van de vleesvarkens zelf kunnen

afmesten. Om te kunnen uitbreiden, laten ze sinds

dit jaar een deel van hun mest verwerken. Naast

het varkensbedrijf hebben Bart en Martine ruim

35 ha akkerbouw: aardappelen, suikerbieten,

tarwe en korrelmaïs.

Sinds 2006 hebben ze drie jaar op rij controle

gehad op het nitraatresidu omdat hun bedrijf in ri-

sicogebied ligt. De derde keer, in 2008, viel het re-

sultaat van het bodemstaal tegen. ‘Het eerste jaar

ging het over korrelmaïs, het tweede jaar over

een weide. Het nitraatresidu lag beide keren ruim

onder de norm van 90 kg nitraat-N / ha,’ vertelt

Bart. ‘Maar in 2008 was een aardappelveld aan

de beurt. Toen zaten we met 158 kg nitraat-N / ha

ruim boven de limiet.’

Audit na te hoog residu Als gevolg van die overschrijding kregen Bart en

Martine een aantal maatregelen opgelegd, waar-

onder een mestaudit van een halve dag door een

medewerker van de cel Bedrijfsadvisering en Sen-

sibilisering van de Mestbank West-Vlaanderen.

‘Die audit voelde eigenlijk niet aan als een con-

trole,’ zegt Martine. ‘We hebben dat eerder als be-

geleiding ervaren. Tegen dan wisten we natuurlijk

ook al dat de boetes van 2008 waren kwijtgeschol-

den doordat er discussie was over de resultaten.’

‘Niet alle bedrijfsleiders zijn even goed op de

hoogte van de relatie tussen bemesting,

nitraatresidu en waterkwaliteit,’

zegt Mestbankmede-

werkster Katrien Neudt, die de audit op het be-

drijf uitvoerde. ‘Bij zo’n audit bekijken we alles

wat met de bemesting te maken heeft. Welke

bemesting heeft het perceel gekregen? Is dat

volgens de bemestingsnorm? Wat is de historiek

van het perceel, was er eventueel een voorvrucht,

of is er gras ingeploegd op het perceel? Op welk

moment is de bemesting toegediend? Wat weten

we over de samenstelling van de mest? Om welke

grondsoort gaat het? Hoe was de opbrengst van

het perceel? Enzovoort.’

Gezocht: verklaringTijdens de audit wordt er een verklaring, en bij

voorkeur ook een oplossing, gezocht voor het te

hoge nitraatresidu. Bij Bart was de bemesting cor-

rect gebeurd. De enige eventuele verklaring was

de opbrengst van het aardappelveld. ‘Ik had op

dat perceel niet zo’n goede opbrengst. De aardap-

pelen hebben dus minder stikstof opgenomen dan

gewenst, en zijn dus minder goed gegroeid. Maar

langs de andere kant is de bemestingsnorm voor

aardappelen hoe dan ook laag. Eigenlijk vraagt

dat gewas meer bemesting dan we mogen geven.’

Zowel Bart en Martine als Katrien zijn er zich

van bewust dat er discussie bestaat over de ni-

traatresidunorm voor aardappelen, net als voor

Bemesting tegen het lichtMestaudit

Sinds een paar jaar stuurt de Mestbank niet alleen controleurs,

maar ook adviseurs naar land- en tuinbouwbedrijven. Bart Heyman

en Martine Vandevelde kregen zo’n adviseur over de vloer voor

een mestaudit en ontdekten de menselijke kant van de Mestbank.

B

Tijdens een audit sta je ook nog eens stil bij wat anders vanzelfsprekend is

art en Martine baten in Ieper een var-

kensbedrijf uit met 300 zeugen en ruim

1000 vleesvarkens. Het is de bedoeling

om in de nabije toekomst uit te breiden zodat ze

een groter deel van de vleesvarkens zelf kunnen

afmesten. Om te kunnen uitbreiden, laten ze sinds

dit jaar een deel van hun mest verwerken. Naast

het varkensbedrijf hebben Bart en Martine ruim

35 ha akkerbouw: aardappelen, suikerbieten,

tarwe en korrelmaïs.

Sinds 2006 hebben ze drie jaar op rij controle

gehad op het nitraatresidu omdat hun bedrijf in ri-

sicogebied ligt. De derde keer, in 2008, viel het re-

sultaat van het bodemstaal tegen. ‘Het eerste jaar

ging het over korrelmaïs, het tweede jaar over

een weide. Het nitraatresidu lag beide keren ruim

onder de norm van 90 kg nitraat-N / ha,’ vertelt

Bart. ‘Maar in 2008 was een aardappelveld aan

de beurt. Toen zaten we met 158 kg nitraat-N / ha

ruim boven de limiet.’

Audit na te hoog residu Als gevolg van die overschrijding kregen Bart en

Martine een aantal maatregelen opgelegd, waar-

onder een mestaudit van een halve dag door een

medewerker van de cel Bedrijfsadvisering en Sen-

sibilisering van de Mestbank West-Vlaanderen.

‘Die audit voelde eigenlijk niet aan als een con-

trole,’ zegt Martine. ‘We hebben dat eerder als be-

geleiding ervaren. Tegen dan wisten we natuurlijk

ook al dat de boetes van 2008 waren kwijtgeschol-

den doordat er discussie was over de resultaten.’

‘Niet alle bedrijfsleiders zijn even goed op de

hoogte van de relatie tussen bemesting,

nitraatresidu en waterkwaliteit,’

zegt Mestbankmede-

werkster Katrien Neudt, die de audit op het be-

drijf uitvoerde. ‘Bij zo’n audit bekijken we alles

wat met de bemesting te maken heeft. Welke

bemesting heeft het perceel gekregen? Is dat

volgens de bemestingsnorm? Wat is de historiek

van het perceel, was er eventueel een voorvrucht,

of is er gras ingeploegd op het perceel? Op welk

moment is de bemesting toegediend? Wat weten

we over de samenstelling van de mest? Om welke

grondsoort gaat het? Hoe was de opbrengst van

het perceel? Enzovoort.’

Gezocht: verklaringTijdens de audit wordt er een verklaring, en bij

voorkeur ook een oplossing, gezocht voor het te

hoge nitraatresidu. Bij Bart was de bemesting cor-

rect gebeurd. De enige eventuele verklaring was

de opbrengst van het aardappelveld. ‘Ik had op

dat perceel niet zo’n goede opbrengst. De aardap-

pelen hebben dus minder stikstof opgenomen dan

gewenst, en zijn dus minder goed gegroeid. Maar

langs de andere kant is de bemestingsnorm voor

aardappelen hoe dan ook laag. Eigenlijk vraagt

dat gewas meer bemesting dan we mogen geven.’

Zowel Bart en Martine als Katrien zijn er zich

van bewust dat er discussie bestaat over de ni-

traatresidunorm voor aardappelen, net als voor

BemestingSinds een paar jaar stuurt de Mestbank niet alleen controleurs,

maar ook adviseurs naar land- en tuinbouwbedrijven. Bart Heyman

en Martine Vandevelde kregen zo’n adviseur over de vloer voor

een mestaudit en ontdekten de menselijke kant van de Mestbank.

B

Tijdens een audit sta je ook nog eens stil bij wat anders vanzelfsprekend is

Page 17: Landgenoten winter 2009

17

naam Bart Heyman & Martine Vandevelde

leeftijd47 en 46 jaar

diplomaHotelschool en Maatschappelijk werk

bedrijf Varkensbedrijf met 300 zeugen, ruim 1000 vleesvarkens en akkerbouw: 35 ha aardappelen, suikerbieten, tarwe en korrelmaïs

locatieIeper

Bemesting tegen het licht

Hoe krijg ik mijn nitraatresidu naar beneden?

Hoe zet ik de resultaten van een bodemana-

lyse en een bemestingsadvies om in een mest-

gift? Hoe maak ik een bemestingsplan op? Wat

moet ik bijhouden in mijn bemestingsregister?

Hoe kan ik de rekenprogramma’s van de Mest-

bank gebruiken? Met dergelijke vragen kunt u

bij de Mestbank terecht.

In elke provincie zijn cellen Bedrijfsadvies

en Sensibilisering (bas) opgericht. Bij die bas-

cellen kunt u terecht met al uw vragen over be-

mesting op uw bedrijf. Wie dat wil, kan er ook

terecht voor individuele bedrijfsbegeleiding.

info bas-cel Antwerpen: Raf Van Mol, T 014 25 83 89, Els Daemen, T 014 25 83 04

bas-cel Limburg: Vital Vandewaerde, T 011 29 87 37

bas-cel Oost-Vlaanderen: Luc Gallopyn, T 09 244 86 12

bas-cel West-Vlaanderen: Els Goethals, T 050 45 81 67

bas-cel Vlaams-Brabant: Denise Devenyns, T 016 31 18 00

groenten. ‘Aardappelen wortelen niet diep en

niet intensief, dus zijn het slechte stikstofbenut-

ters,’ zegt Katrien. Bart voegt eraan toe dat je bij

aardappelen ook niet kunt fractioneren. ‘Door de

ruggenteelt moet je alle mest in één gift geven.

Volgens mij is dat de voornaamste oorzaak. Zelfs

als je heel strikt de bemestingsnorm volgt, dan

nog kun je heel gemakkelijk een te hoog residu

hebben, zo blijkt uit ons geval. Wij kunnen het

als boer maar zo juist mogelijk proberen te doen

en op het beste moment. Nadien is het in handen

van de natuur en kun je alleen maar hopen dat het

allemaal meezit en dat je een hoge opbrengst en

een laag residu hebt.’

Bart en Martine zijn heel bewust bezig om de

bemesting af te stemmen op de noden van de bo-

dem en de gewassen. Daarvoor laten ze sinds en-

kele jaren op verschillende percelen bodemstalen

nemen. Het bedrijf gebruikt eigen varkensmest

als basisbemesting en vult alleen aan met kunst-

mest op basis van de grondontledingen. Katrien

Neudt: ‘Zo bespaart het bedrijf op kunstmest,

maar helpt het ook om het nitraatresidu en de

waterkwaliteit te verbeteren. En dat is natuurlijk

net het doel van de mestwetgeving waarin ook de

audits passen.’

BedrijfsblindheidVonden Bart en Martine zo’n audit dan wel zinvol?

‘Iets nieuws heb ik niet echt gehoord, maar het is

wel goed dat alle mogelijkheden nog eens worden

besproken. Alles wordt nog eens opgefrist en op

een rijtje gezet,’ zegt Bart. ‘Na al die jaren vind je

alles vanzelfsprekend,’ vult Martine aan. ‘Ik zou

het bijna bedrijfsblindheid durven noemen. Er zijn

van die dingen die je eigenlijk wel weet, maar waar

je gewoon niet meer aan denkt. Tijdens zo’n audit

denk je daar nog eens actief over na. Het is ook

goed geweest om de Mestbank te leren kennen.

We weten nu dat daar mensen achter zitten en dat

we bij hen terecht kunnen als we vragen hebben.’

Vraag het aan de Mestbank

Page 18: Landgenoten winter 2009

burenbabbel18 uit de provincie18

Provinciaal landbouwbeleid halfweg

Op 1 december 2006 tra-

den de nieuwe provincie-

besturen aan. Vandaag

zijn de gedeputeerden

van de Vlaamse provin-

cies halfweg hun ambts-

termijn. Wat hebben ze

op die tijd al gerealiseerd

en wat staat er nog op

stapel? Een rondvraag.

Een tussenbalans

Bij ons groeit het levenAGRIBEX

BRUSSELSBRUSSELSEXPO

Internationaal Salon voor Landbouw, Veeteelt, Tuin en Groene Zones.

Van 1 tot 6 december in Brussels Expo.

Professionele Dag: 1 december 2009 Info en ticketing: www.agribex.be

14755 AGRIBEX Ann. Agribex 135x210 nl.indd 1 30/10/09 11:51

Page 19: Landgenoten winter 2009

19

Vakbeurs voor de professionele veehouderij.

Van 2 tot 4 december in Brussels Expo.

Info en ticketing : www.breedex.beBRUSSELSBRUSSELS

EXPO

Bij ons leeft de passie

14755 AGRIBEX Ann Breedex 135x210 nl.indd 1 30/10/09 11:54

Alexander Vercamer: Ruimte geven

aan een economisch, ecologisch en

sociaal volwaardige land- en tuin-

bouw is het uitgangspunt van het

Oost-Vlaamse landbouwbeleid. On-

der de noemer natuurrijk landbouw-

beheer worden nieuwe initiatieven

genomen in functie van het behoud

en de verbetering van de natuurkwa-

liteit in het agrarische landschap.

Samen met de partners van het Ken-

niscentrum Water wordt integraal

waterbeheer concreet gemaakt op

land- en tuinbouwbedrijven.

Oost-Vlaanderen streeft ernaar om

glastuinbouwclusters van bovenlo-

kaal belang te ontwikkelen die milieu-

vriendelijk en economisch duurzaam

zijn. Concrete acties zijn de invulling

van het project Stockstorm in Kruis-

houtem en de ontwikkeling van het

glastuinbouwcomplex in Beveren.

De expertise op het vlak van land-

schap wordt verder verfi jnd en ter

beschikking gesteld door de opmaak

van landschapsbedrijfsplannen en

advies inzake agrarische architectuur.

Oost-Vlaanderen: Natuurlijk landbouwbeheer

Bart Naeyaert: De voorbije ja-

ren werd er veel gewerkt rond de

duivenproblematiek. Houtduiven

belagen heel wat gewassen, vaak

groenten, met soms grote produc-

tieverliezen als gevolg. Oplossingen

werden gezocht via een verhoogd

afschot (bv. duivenweekend), alter-

natieve afweer, overleg, demonstra-

tie, studiewerk… Het werk is niet af,

maar we willen met alle betrokkenen

tot een echte oplossing komen. Re-

cent hebben we het Kenniscentrum

Bodem opgericht. Van daaruit willen

we boeren en tuinders bijstaan om

een succesvolle teelt te combine-

ren met een minimale milieudruk.

De wetgever legt een grote ver-

West-Vlaanderen: Duiven en bodemantwoordelijkheid bij de land- en

tuinbouwers in het halen van de

doelstellingen inzake bodem- en

nutriëntenbeheer. Dat is een com-

plexe zaak omdat er veel natuur-

lijke processen op ingrijpen. Die

zijn vaak moeilijk voorspelbaar,

maar toch moeten de doelstellin-

gen worden gehaald.

Page 20: Landgenoten winter 2009

20 uit de provincie

Ludo Helsen: Het platteland is meer dan

land- en tuinbouw. Ons actieplan voor

de verdere ontwikkeling van de glastuin-

bouw in de macrozone Hoogstraten speelt

daar onder andere op in: hoe versterken

we die belangrijke sector met daarbij ook

aandacht voor de andere actoren op het

platteland? In de toekomst zal ook een

actieplan worden uitgewerkt voor de ma-

crozones Ranst en Sint-Katelijne-Waver.

Een ander voorbeeld zijn de kosteloze

erfbeplantingsplannen voor landbouwers.

In het kader van duurzame en verbrede

landbouw werd zopas een toekomstbeleid

uitgetekend voor de sector van hoeve- en

streekproducenten. Het praktijkonderzoek

op onze twee proefcentra, Hooibeekhoeve

(melkvee, voedergewassen en plattelands-

ontwikkeling) en Proefbedrijf voor de Vee-

houderij (vleeskippen en leghennen) volgt

de noden van de landbouwer op. Ondertus-

sen werd ook de Provinciale Landbouwka-

mer vernieuwd. We waren eind april zelfs

de eerste Vlaamse provincie die de ver-

nieuwde Kamer installeerde. De komende

jaren willen we die werking uitbreiden.

Marc Vandeput: Het kenniscentrum pcfruit

ondersteunt het innovatief ondernemer-

schap van de fruittelers via toegepast

wetenschappelijk en demonstratief onder-

zoek. Er werd bijna 4,5 miljoen euro geïn-

vesteerd om het onderzoek te centraliseren

en een labo uit te rusten dat voldoet aan de

strengste Europese normen. Het Limburgse

kenniscentrum Agrivisie is een eerste stap

in de gecoördineerde werking van PIBO-

campus (akkerbouw) en PVL (veehoude-

rij), die ook worden ondersteund in hun

partnerschap in Europese projecten, zoals

Bodembreed, Interactief Waterbeheer en

Energiebewust Boeren. Via het project ‘ad-

vies uit de ruimte’ krijgen land- en tuinbou-

wers uit satellietwaarnemingen informatie

over teelt- en productieparameters.

De provincie stimuleert innovatie in

de land- en tuinbouw ook door de jaar-

lijkse uitreiking van de innovatie-awards

en via het agrarisch onderzoeksfonds.

Voorts wordt met gerichte adviesverle-

ning gewaakt over de beeldkwaliteit van

het platteland en worden de agrarische

afbakeningsprocessen nauwgezet opge-

volgd. Verbreding en diversifi catie worden

ondersteund via diverse projecten inzake

zorgboerderijen, hoeve- en streekproduc-

ten, kijkboerderijen…

Monique Swinnen: De Vlaams-Brabantse land-

bouwers werken in een provincie met sterke ver-

stedelijkingsdruk. Het motto voor ons beleid was

dan ook Boeren met Buren. Het imago versterken

en de landbouwverbreding op gang trekken in een

breder plattelandsbeleid is met de steun van de

hele sector goed geslaagd. De Europese labeling

van het grondwitloof en de serredruif gaf onze

sector een tweede adem. Ook de verbondenheid

met de imkers en het gratis bloemenzaad waren

een schot in de roos. Hoeveproducten, Picknick

een Hoeve, zorgboerderijen, plattelandstoerisme,

Boeren met Klasse, erfbeplanting en landschapsin-

tegratie… zijn in volle opmars in onze provincie.

De komende jaren specialiseren we ons verder

in de biologische teelt, met een trekkersrol voor

het Provinciaal Proefcentrum Pamel voor aardbei-

en en kleinfruit. Via regional branding-projecten

zullen wij het Pajottenland en het Hageland verder

economisch laten renderen en de eigenheid van

die landbouwstreken nog versterken. Een grote

uitdaging voor onze erosiegevoelige provincie

is de verbetering van de bodemkwaliteit. De

trekkersrol die Vlaams-Brabant opneemt in het

Interregproject Bodembreed zal zeker vruchten

afwerpen.

Antwerpen: Glastuinbouw en verbreding

Vlaams-Brabant: Boeren met Buren

Limburg: Innovatie en verbreding

Page 21: Landgenoten winter 2009

21

Page 22: Landgenoten winter 2009

ten huize van22

et 9 hectare sluitkool (witte en

rode kool), 3 hectare kropsla in

volle grond en een gesloten var-

kensbedrijf met 170 zeugen waarvan ze alle big-

gen afmesten, hebben Els en Christof meer dan

de handen vol. Ze werkten na hun schooljaren elk

eerst vier jaar mee met hun ouders, tot ze in 2002

het ouderlijke bedrijf van Christof in Koolskamp

konden overnemen. En ze zetten er meteen hun

schouders onder.

M

Groeien als koolChristof Callewaert en Els Cappelle kwamen elkaar tegen

op de middelbare landbouwschool van Roeselare. Vanaf

hun voorlaatste jaar waren ze onafscheidelijk. Dat zijn ze

vandaag – een overname, twee kinderen, verbouwingen

en een varkensstal later – nog altijd.

Strakke planningEerst werd er een frigo bijgebouwd, zodat ze nu

40.000 bakken kolen – de oogst van 7 hectare –

gekoeld kunnen opslaan. De rest van de kolen

gaat vorstvrij in de hangar. Vervolgens verbouw-

den ze hun huis en kregen op elf maanden tijd

twee zonen, Ward en Arne, nu vier en drie jaar

oud. In 2007 bouwden ze een nieuwe zeugenstal

waardoor het zeugenaantal van 100 naar 170 kon

stijgen. In 2008 werd er ook een stal voor vlees-

varkens aangebouwd. ‘Zo hadden we alles vooraf

gepland, en zo is het ook gegaan,’ vertelt Els, ‘Al

was het bij momenten wel zwaar, zeker die twee

jaar dat we gebouwd hebben. Ook veldwerk doen

met een boreling en een kind van elf maanden

thuis, was zeker niet eenvoudig. Om de paar uur

moest ik op mijn fi ets springen om de kleinste de

fl es te gaan geven.’

Het jaar rond is er werk op het bedrijf, veel

werk. Vanaf april wordt de sla geplant, om van

juni tot eind september te kunnen oogsten. De

kroppen gaan naar Italië en ook naar een Franse

versnijderij, die onder meer de zakjes sla van

Florette op de markt brengt. De kolen worden

geplant in mei, geoogst van midden september

tot midden november en opgeslagen in de frigo’s.

Tussendoor worden er ook aardappelen en maïs

geteeld, als vruchtwisseling op de in totaal 30 à

35 hectare waarop het jonge koppel boert. Van

december tot begin mei, de periode dat er geen

kolen worden geoogst, voert Christof drie keer

per week kolen uit de frigo’s naar de veiling. En

Page 23: Landgenoten winter 2009

2323

Om de paar uur moest ik op mijn fi ets springen om de kleinste de fl es

te gaan geven

naam Christof Callewaert

leeftijd29 jaar

diplomaTechnisch land-bouwonderwijs

hobby’s‘mijn werk is mijn hobby’

takenveldwerk met de tractor, sla en kolen oogsten, kolen veilingklaar maken en naar veiling bren-gen, boekhouding op pc, vleesvarkens en zeugen verzorgen, herstellingen doen

natuurlijk vragen de zeugen en de vleesvarkens

elke dag aandacht.

Liever op het landChristof en Els doen alles zelf, met hier en daar

hulp van Christofs vader en Els’ zus. Per dag staat

het koppel 8 of 9 uur op het land, en dan nog elk

een uur bij de varkens. ‘Personeel in dienst ne-

men zien we voorlopig niet zitten,’ vertelt Chris-

tof. ‘Voor het oogsten van de kolen helpen zes

weken lang twee Polen mee, maar als je het zelf

doet, gaat het toch vlotter. Bovendien moeten we

onze kostprijs zo laag mogelijk houden, met de

prijzen die we tegenwoordig maar krijgen voor

ons product.’ Els voegt eraan toe dat er ook maar

weinig mensen zijn die het snijwerk willen doen.

‘Zelf doe ik dat echt graag. In de zomer sla snijden

is leuk, zo heel de dag buiten. Om 5 uur zitten

we al op het veld. Ik doe dat veel liever dan mijn

huishouden. Daarvoor heb ik een poetsvrouw, en

mijn mama doet de strijk. Zelfs als het regent, zit

ik nog liever op het land.’

naam Els Cappelle

leeftijd30 jaar

diplomaBeroeps landbouw-onderwijs

hobby’sgeen

takensla en kolen oogsten, kolen veilingklaar maken, btw-boek-houding, administra-tie van de bvba van het varkensbedrijf, schoonhouden varkensstallen en kraamstallen, huis-houden en kinderen

Zonder bijkomende mankracht kan het bedrijf

echter niet echt meer groeien. ‘Dat klopt. Meer

werk kunnen we niet aan,’ zegt Christof. Maar

toch is er nog een volgende stap vooruit. ‘Het

komt er nu op aan om het maximum te halen uit

wat we doen. De resultaten met de varkens kun-

nen bijvoorbeeld zeker nog beter.’ De nieuwe,

emissiearme stal met groepshuisvesting voor

de zeugen maakt in de bedrijfsvoering al een

heel verschil, onder meer door de automatische

voedering. Christof: ‘De tijd die we daarmee uit-

sparen, kunnen we in de kolen steken. En in de

nieuwe stal is het ook gewoon ook veel aangena-

mer werken.’

De bedenkerChristof is voortdurend op zoek naar manieren

om zijn bedrijf te verbeteren. Hij bekijkt of hij via

zonnepanelen of een windmolen zelf elektriciteit

kan opwekken voor de frigo’s. Hij bedacht zelf

een oogstwagen met een lopende band, die hij op

maat liet maken. Ook om de kolen zo vlot mogelijk

klaar te maken voor de veiling heeft hij een eigen

systeem bedacht: een put van 1,60 meter in de

grond met daarin een liftje, zodat de bakken altijd

op de ideale hoogte staan om aan te werken. ‘Ja,

Christof bedenkt en probeert altijd van alles,’ zegt

Els. ‘Ook in de nieuwe stal heeft hij heel veel zelf

gedaan. Hij is goed met zijn handen… en met zijn

rekenmachine,’ lacht ze. ‘Alles wordt hier bere-

kend.’ ‘Maar dat moet ook,’ vindt Christof, ‘Met

de prijzen die we de laatste tijd maar krijgen op

de veiling…’

Hard werken, ze doen het allebei met plezier.

‘Maar het weekend is voor ons,’ zegt Els. Al duurt

dat weekend geen twee dagen… ‘De zaterdag is

een gewone werkdag. Maar op zaterdagavond

gaan we weg, uit eten of zo. Ik heb het echt wel

nodig om eens uit te gaan. We moeten natuurlijk

wel zorgen dat we aan genoeg slaap geraken om

de volgende morgen de varkens te kunnen ver-

zorgen. Op zondag doen we ook de papieren. Dat

is ook wel werk, maar het is toch stukken rustiger

dan een gewone weekdag.’

Page 24: Landgenoten winter 2009

‘ Naar minimumprijzen voor Noord & Zuid?’Ze staan symbool voor eerlijke handel met lokale producen-

ten uit het Zuiden. Maar volgen ze ook de handelspraktijken

waarmee Vlaamse land- en tuinbouwers worden geconfron-

teerd? We trokken met Leo Ghijsels van Oxfam Fairtrade naar

het melkveebedrijf van Marc Claeys en schoonzoon Filip Van

Beneden in Bassevelde.

bedrijf75 melkkoeien, 45 zoogkoeien + jongvee, 1 ha voederbieten, 5 ha tarwe, 4 ha graszaad, 32 ha maïs en 7 ha grasland

Van links naar rechts: Filip Van Beneden, Marc Claeys en Leo Ghijsels van Oxfam Fairtrade

Leo Ghijsels (Oxfam Fairtrade)

24

Page 25: Landgenoten winter 2009

25

aan te pakken? Leo: ‘Ik begrijp die vraag, maar ie-

der zijn job. Wij focussen als kleine organisatie op

het Zuiden. We proberen daar samen te werken

met familiale landbouwbedrijven door een mini-

mumprijs te bieden. Ik durf niet eens eerlijke prijs

te zeggen, want wat is een eerlijke prijs? Wij zijn

ook een bedrijf dat zowel rekening moet houden

met strenge Fairtrade-criteria als met de concur-

rentie. Oxfam Fairtrade heeft een aparte structuur

als cvba, naast Oxfam Wereldwinkels en naast de

ngo Oxfam Solidariteit die ontwikkelingsprojec-

ten in het Zuiden uitvoert. We moeten dus zorgen

dat onze producten in de smaak vallen en betaal-

baar blijven, als we ons ding willen blijven doen.’

Sinds enige tijd biedt Oxfam Fairtrade enkele

producten aan die ook ingrediënten van eigen bo-

dem bevatten. De organisatie maakt chocomelk

met cacao en rietsuiker uit het Zuiden en verse

melk van bij ons. In het fairtrade appelsap zitten

ongeveer de helft appelen uit Chili en de helft uit

Haspengouw. ‘We staan voorzichtig open voor sa-

menwerking met de Vlaamse land- en tuinbouw’,

zegt Leo. ‘We blijven een drukkingsgroep en we

willen het begrip fairtrade niet laten uithollen. Te-

genwoordig wordt alles bijvoorbeeld duurzaam

genoemd. Maar we doen nog te weinig met onze

buitenlander 25

anvankelijk wilden we een BV uit de

nieuwe Oxfam-campagne (zie kader)

laten kennismaken met de landbouw.

Maar uiteindelijk kozen we voor een diepgaander

debat met iemand die de visie en de werking van

de organisatie als geen ander kent. Leo Ghijsels

is lid van het Oxfam-management en importver-

antwoordelijke voor een aantal producten als

wijnen, olijfolie, honing enzovoort. Hij reist vaak

naar het Zuiden om er te onderhandelen over de

aankoop van deze producten die Oxfam onder zijn

fairtrade merk aanbiedt. En hij heeft voeling met

de boerenstiel. ‘Ik heb in Bolivia in de jaren zeven-

tig en tachtig nog gewerkt voor een coöperatie

die jonge legkippen kweekte. Maar dat is totaal

anders dan in België. Hier beperkt mijn praktijk-

kennis zich tot wat ik af en toe hoor van mijn nicht

die een varkenskwekerij heeft.’

Basisbehoeftes en kindslaven‘Oei, in de varkens gaat het nog slechter dan in

het melkvee en het is voor ons al knokken om te

overleven,’ zegt Filip. ‘Neen, ik heb deze zomer

niet mee betoogd in Brussel. Ik kon me niet in alle

eisen van de actievoerders vinden. Maar ik vind

ook wel dat er iets ten gronde moet veranderen.

In het Zuiden zal de situatie nog wel slechter zijn,

maar ook wij hebben recht op een eerlijke prijs.’

Leo knikt. ‘Er is zeker een groot verschil met wat

ik in het Zuiden zie. Daar praat je over mensen

die geen geld hebben voor basisbehoeftes als ge-

zondheidszorg of onderwijs. Of over echt jonge

kinderen die als kindslaven op cacaoplantages

werken. Al neemt dat niet weg dat er ook in Eu-

ropa iets serieus mis is met de voedselprijzen.’

Terwijl Marc ons rondleidt in de melkstal, ver-

telt hij dat hij aan de huidige marktprijzen net niet

zonder verlies produceert. ‘Wij hebben nog het

geluk dat we geen recente investeringen moeten

afbetalen. Maar dat kan niet te lang blijven duren.

Binnenkort moeten we het bedrijf reorganiseren.

Filip en Elsy wonen nu dichtbij de boerderij in

Wippelgem waar het vleesvee gevestigd is. Vol-

gend jaar verhuizen ze naar hier en hebben we,

onder meer voor het afkalven en de jonge dieren

van het vleesvee, een nieuwe stal nodig. Vorige

week is de melkprijs iets gestegen, maar het blijft

afwachten wat de toekomst brengt.’

Verse fairtrade melkNadat Leo heeft kennisgemaakt met het rantsoen

van de koeien vragen we hem of Oxfam niet meer

kan doen om ook deze problemen dichter bij huis

Ik zeg niet eens eerlijke prijs,

want wat is eerlijk?

Goedele legt Afrika aan de borst

Begin november lanceerde Oxfam Fairtrade een

nieuwe campagne waarin 6 BV’s aandacht vragen

voor eerlijke en duurzame handel. Fotografe Lieve

Blancquaert maakte opvallende en mooie beelden

van Walter Van Beirendonck, Helmut Lotti, Maaike

Cafmeyer, Goedele Liekens, Michiel Devlieger en

Delphine Boël.

info www.oft.be

noordkant. Er zijn zeker mogelijkheden voor sy-

nergie. Ik denk eventueel aan yoghurt met suiker

en vruchten uit het Zuiden en melk van bij ons.

Alhoewel, we hebben niet eens koelkasten in onze

verkooppunten. Dat is dus nog niet voor morgen,

maar misschien wel voor overmorgen. Ook harde

tarwe of andere ingrediënten waarmee we koek-

jes kunnen maken, lijken me veelbelovend.’

Structurele oplossingWe sluiten het bezoek af met een warm kopje

koffie in de woonkamer van Marc en Annie. Het

gesprek komt opnieuw op mogelijke oplossingen

voor de landbouwcrisis en de meningen blijken

verrassend gelijklopend. ‘Het Mansholt-plan

met zijn filosofie van zo veel mogelijk produce-

ren heeft veel kleine familiale landbouwbedrij-

ven weggesaneerd’, zegt Leo. ‘Het is zeker niet

sympathiek om dit te zeggen, maar ons voedsel is

vandaag te goedkoop. In Afrika besteedt men 80

procent van het inkomen aan voeding. Bij ons is

dat nog geen 10 procent. Daarbij komt de macht

van de distributiesector, die de producenten qua

prijzen onder druk zet. Wat ook voor de boeren

uit het Zuiden trouwens een probleem is. Overal

betalen de mensen onderaan de keten het gelag.

Ik denk dat iedereen er stilaan van overtuigd is dat

we voedsel niet enkel aan de vrije markt mogen

overlaten, correcties zijn noodzakelijk. De vraag

blijft vooral hoe en hoever je ingrijpt.’

A

BoerenstebuitenTV maakte een reportage over het bezoek van Leo Ghijsels bij Marc Claeys en Filip Van Beneden. Bekijk ze op www.vilt.be.

Page 26: Landgenoten winter 2009

2626 frontaal26

Hoe goed werkt het systeem van groenestroom-

certifi caten? Welke technologieën blijven ook rendabel

na de periode waarin je certifi caten gegarandeerd zijn?

En waar liggen nog kansen voor de landbouw?

Groene energie

‘Ik heb net geïnvesteerd in zonnepanelen,

hoewel ik een groter voorstander ben van

windenergie. Het wordt nipt, maar ik hoop

dat ik mijn installatie nog voor 2010 gekeurd

krijg. De waarde van certifi caten daalt na-

melijk van 450 naar 350 euro per MWh. Op

een investering van 37 kilowattpiek scheelt

dat ongeveer 60.000 euro op twintig jaar.

Ik heb een gemengd bedrijf met zeugen,

mestvarkens en melkvee en zie zoals de

meeste landbouwbedrijven al een aantal

jaar mijn energiekosten toenemen. Dankzij

deze investering kan ik die kostenpost voor

de toekomst beheersbaar houden.’

‘Voor windenergie is de waarde van de

groenestroomcertifi caten een stuk lager

Lieven Van Lieshout, medewerker Vlaams Energie Agentschap (vea)‘Het systeem van groenestroomcertifi caten is niet

perfect maar het werkt behoorlijk. Door de certifi -

caten kan de overheid opleggen dat de energiele-

veranciers een bepaald percentage groene stroom

moeten aanbieden. Dat is in vergelijking met an-

dere landen een grote stimulans voor iedereen die

het aanbod alternatieve energie wil vergroten. Wie

in groene stroom wil investeren, krijgt via de mini-

mumtarieven ook zekerheid over de steun die hij

tot de afschrijving van zijn investering zal genieten.

Op termijn is het de bedoeling dat de ondersteunde

technologieën ook zonder subsidie kunnen. Maar

om nieuwe technieken ingang te laten vinden, is

ondersteuning nu eenmaal noodzakelijk.’

‘Het vea voert beleidsvoorbereidend werk uit

en geeft dus ook advies over de berekening van de

gewaarborgde certifi catenwaarde. Daarbij houden

we rekening met de rendabiliteit van een techniek

op het moment van de investering. Vanaf 2010

worden de minimumtarieven voor zonnepanelen

bijvoorbeeld aangepast omdat die markt sterk ver-

anderd is. Vroeger kostten panelen 8.000 euro per

kilowattpiek, vandaag is dat 4.500 euro. Dat wordt

meegenomen bij de berekening van de certifi ca-

tenwaarde. We zorgen dat de investering rendabel

is en dat ze afgeschreven is tegen de tijd dat de

steun afl oopt. Het is moeilijk te voorspellen wat je

panelen na 20 jaar nog opbrengen, maar dat zou

dus sowieso een extraatje moeten zijn.’

Johan Matthys, landbouwer Lo Reninge

‘De milieuvriendelijkheid van de technologie in

kwestie speelt nauwelijks mee bij de berekening

van de certifi catenwaarde: de rendabiliteit staat

voorop. Hernieuwbare energie is op zich al milieu-

vriendelijk. We verbruiken minder fossiele ener-

gie en stoten minder broeikasgassen uit. Maar op

andere manieren wordt wel rekening gehouden

met de ecologische meerwaarde. Zo zijn er duur-

zaamheidscriteria voor vloeibare biobrandstoffen

en komen er in de nabije toekomst criteria voor

vaste biobrandstoffen. Het certifi catensysteem

slaat ook alleen op de productie van elektriciteit,

die bovendien is opgewekt door energiebronnen

zoals zon, wind, water, afval, bodem of biomassa.

Een zonneboiler voor warm water of korteom-

loophout voor de verwarming van je serre komt

dus niet in aanmerking. Toch liggen ook daar nog

heel wat mogelijkheden. Tegen 2020 moet België

een aandeel van 13 procent hernieuwbare energie

realiseren. Hierin speelt groene warmte ook een

belangrijke rol, zoals ook blijkt uit het Actieplan

Groene Warmte dat we momenteel aan het uit-

werken zijn.’

‘Het systeem van groenestroomcertifi caten is niet

perfect maar het werkt behoorlijk. Door de certifi -

caten kan de overheid opleggen dat de energiele-

veranciers een bepaald percentage groene stroom

moeten aanbieden. Dat is in vergelijking met an-

Page 27: Landgenoten winter 2009

2727

zonder certifi caten?

Johan Matthys, landbouwer Lo Reninge

Inge Goessens, energiespecialiste Innovatiesteunpunt

‘Het voordeel van groenestroomcertifi -

caten is dat ze technologieën haalbaar

maken en het onderzoek en de ontwik-

keling stimuleren. Momenteel zijn de

meeste technieken niet rendabel zonder

steun. Maar dankzij de certifi caten wordt

er toch in geïnvesteerd en kan de markt

zich verder ontwikkelen. Op termijn zou

groene stroom op zichzelf concurrentieel

worden, maar zover zijn we nog lang niet.

Voor zonnepanelen merk je wel dat de prijs

fors gezakt en het rendement gestegen is.

Met als gevolg dat de waarde van de bij-

horende groenestroomcertifi caten aan-

gepast wordt. Het omgekeerde gebeurt

ook: voor wind worden de certifi caten iets

opgetrokken omdat blijkt dat in de vergun-

ningsprocedure toch heel wat tijd en geld

moet worden geïnvesteerd.’

‘Het is onmogelijk om te voorspellen op

welke termijn welke technologieën in

Vlaanderen rendabel zullen worden zon-

der certifi caten. De productiekost kan

drastisch veranderen door schaalvergro-

ting. Er is nog ruimte voor technologische

rendementsverbetering. De vergunnings-

procedures kunnen worden aangepast. En

slijtage is voor veel nieuwe technologieën

een onzekere factor. Algemeen wordt wel

verwacht dat de marktwaarde van certi-

fi caten en de minimumwaarde meer en

meer naar elkaar toe zullen groeien om-

dat het aanbod aan groene energie stilaan

groter wordt.’

‘Op individueel niveau is het onzeker wat

je installatie zal opbrengen na de periode

waarin de certifi caten gegarandeerd zijn.

Voor zonnepanelen verzekeren fabrikan-

ten dat ze na 25 jaar nog altijd 80 procent

rendement halen. Maar dat is onder refe-

rentieomstandigheden, het valt nog af te

wachten wat dergelijke claims in de prak-

tijk waard zijn. Het belangrijkste is dat je

tegen dan je investeringskost al hebt terug-

verdiend en er ook een mooi bedrag aan

hebt overgehouden. Zelfs na de aanpassing

van de groenestroomcertifi caten blijven

zonnepanelen voor veel landbouwers een

interessante investering. Maar ook voor

vergisting, wkk’s en nu ook micro-wkk’s

zijn er nog heel wat mogelijkheden.’

dan voor zonnepanelen. Maar je investe-

ring is ook veel kleiner waardoor turbines

toch zeer interessant zijn. Het grootste pro-

bleem is dat je, net zoals voor vergistingsin-

stallaties, zo moeilijk een vergunning voor

je turbine krijgt. En dat er geen resultaten

beschikbaar zijn van de windsnelheid op

30 meter hoogte. Dan helpt het niet veel

dat je vlif-steun of groenestroomcertifi ca-

ten krijgt. Er zijn nog veel meer manieren

waarop men groene energie kan promoten.

Ik denk aan extra onderzoek, proefprojec-

ten, een eenvoudiger vergunningsprocédé,

het stimuleren van hernieuwbare warmte in

plaats van alleen hernieuwbare elektriciteit,

en ga zo maar door.’

Page 28: Landgenoten winter 2009

Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 20Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 4, 2009

België-Belgique9099 Gent X

bc 10292

V.u. Dirk Lips, p.a. ViltKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel

P509285