Landgenoten herfst 2005

28
Van inspiratie tot innovatie Koude-warmteopslag www.landgenoten.be www.vilt.be Land genoten Land genoten Magazine voor boer en buiten | Herfst 2005

description

 

Transcript of Landgenoten herfst 2005

Page 1: Landgenoten herfst 2005

MET DINA TERSAGO IN EEN AARDAPPELROOIEREROSIE: HOE HOU JE DE BODEM VAST?DE BOND BETER LEEFMILIEU IN DE BIECHTSTOELSUBSIDIES: AKKERBOUWER ONDERVRAAGT PROFESSOR

Van inspiratie tot innovatie Koude-warmteopslag

www.landgenoten.be www.vilt.be

LandgenotenLandgenoten

M a g a z i n e v o o r b o e r e n b u i t e n | H e r f s t 2 0 0 5

Page 2: Landgenoten herfst 2005

Advertentie

Page 3: Landgenoten herfst 2005

3

Beste Landgenoten,

ijne zomer achter de rug? Voor veel gezinnen is de korte vakantie alweer een verre herinnering. Nogal wat boerderijen beleven op dit ogenblik

weer een piekperiode. Het is hard knokken om uit de oogst een aanvaardbaar rendement te puren. De vak-liefde en stielkennis zorgen ervoor dat de Vlaamse boer overeind blijft tussen alle regels, beperkingen, quota’s en andere randvoorwaarden die bedrijfsopbrengsten dwarsbomen.

De jongste jaren zijn onder druk van mestactieplannen de bemestingspraktijken fl ink bijgestuurd. Aanvanke-lijk zagen we die inspanningen ook vertaald in de sta-tistieken. Jaar na jaar daalde het nitraatgehalte in het oppervlaktewater. Tot vorig jaar een kentering optrad door ongunstige weersomstandigheden. Waar vorig jaar op 36 procent van de meetpunten een overschrij-ding van de nitraatnorm in het grondwater werd vast-gesteld, steeg dat aantal dit jaar tot bijna 40 procent.

Wetenschappers, landbouworganisaties, milieuver-enigingen en politici hebben elk hun eigen verklaring voor deze resultaten. Hoe dan ook zijn die cijfers ont-moedigend. Een strenge uitrijregeling, mestinjectie, fosforarme voeders, de verplichting tot mestverwer-king, scherpe bemestingsnormen... Het slechtste wat kan gebeuren, is dat we zelf al die opofferingen in vraag stellen. Positief denken is de boodschap. Die toon zit ook in het nieuwe mestbeleid van de Vlaamse overheid. Een milieuvriendelijke aanpak met een grotere vrijheid, maar ook een grotere verantwoordelijkheid voor de landbouwers opent toekomstperspectieven voor onze veehouderij.

Is ook de grote baas van de Bond Beter Leefmilieu daar-van overtuigd? We stelden hem de vraag. Rundveehou-der Eric Boussery vroeg aan landbouweconoom Erik Mathijs van de Leuvense universiteit wat hij tegen de landbouwsubsidies heeft. Verder namen we ‘Boer zoekt vrouw’-presentatrice Dina Tersago bij de arm om een kijkje te nemen bij akkerbouwer Jimmy De Prins. Daar moesten wel vonken van komen. En dus ontbreekt zelfs Al Qaeda niet in dit nummer.

Veel leesplezier! Griet LemaireHoofdredacteur

4 Durven innoverenHoe breng je innovatie in de praktijk? Aardbeienteler Guido Herrijgers uit Hoogstraten over de realisatie van zijn uniek concept voor koude-warmteopslag.

7 De Biechtstoel / Jan Turf op de roosterStrengere bemestingsnormen, landbouwgrond bebossen... Heeft de Bond Beter Leefmilieu iets tegen de landbouw? Dirk Lips vroeg het aan woordvoerder Jan Turf.

8 Prettig Platteland / Groene zorg Tim en Paula Swennen uit Bilzen vangen op hun boerderij jongeren op die een moeilijke periode doormaken: ‘Wat sommige van die jongeren hebben meegemaakt… wij wisten niet dat dat bestond.’

11 Hallo Brussel / GeneesmiddelenregisterHet Voedselagentschap heeft nieuwe regels uitgewerkt voor het bezit en het gebruik van diergeneesmiddelen. We vroegen aan Pascal Houbaert waarom dat nodig was en wat er is veranderd.

12 Vakwerk / ErosieHoe erg is het erosieprobleem in Vlaanderen? En vooral: hoe kun je de afspoeling op jouw bedrijf beperken? Van niet-kerende grondbewerking in Huldenberg tot boerderijcompost in Kemmel en grasbufferstroken in Sint-Truiden.

17 Oude koeien / LandbouwmachinesEen greep uit onze rijke landbouwgeschiedenis: welke Vlaamse fi rma introduceerde de eerste zelfrijdende maaidorser in Europa? Wie was John Deere? En waarmee maakte de fi rma Melotte furore in Europa?

19 ColumnAl Qaeda in Brussel, suikerbieten in de miserie en Renate Künast uit de regering. 20 Reporter Te Velde / LandbouwsubsidiesAcademische ideeën getoetst aan de realiteit. Landbouwer Eric Boussery voelt landbouweconoom Erik Mathys, een van de tegen -standers van de Europese landbouwsubsidies, stevig aan de tand.

22 Buitenlander / Dina TersagoWist je dat Dina Tersago een aardig mondje meepraat over dikbilkoeien? Met de Boer zkt vrouw-presentatrice op bezoek bij landbouwer Jimmy De Prins en zijn vier vrouwen.

24 Uit de provincie De provinciale proefcentra: wat doen ze en waarvoor kun je bij hen terecht?

26 Uitgepraat Verdienen integratoren geld op de rug van de varkenshouders of biedt contractteelt juist zekerheid? Twee varkenshouders over hun keuze.

28 WedstrijdVerzin een originele slogan om de land- en tuinbouw te promoten, en sleep een prachtprijs in de wacht!

In dit nummer

en het gebruik van diergeneesmiddelen. We vroegen aan Pascal Houbaert 4

20

VILT? Het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw informeert een breed publiek

over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties

en de overheid.

12

Advertentie

In dit nummer

F

Page 4: Landgenoten herfst 2005

‘Als je iets nieuw realiseert, moet je veel zelf bedenken en zelf uitvoeren.’

Landgenoten�Herfst�2005 4

et is een warme zomerdag als we de nieu-

we serre van Guy Herrijgers bezoeken,

maar tussen de aardbeienplanten is een

koele luchtstroming voelbaar. Het voelt een beet-

je aan als airco. Juist die koeling is wat het bedrijf

van Guy Herrijgers zo speciaal maakt.

Onder het bedrijfsterrein bevinden zich op rui-

me afstand van elkaar twee putten van 150 me-

ter diep tot in de watervoerende lagen. De ene put

dient als warmteopslag, de andere als koudeop-

slag. In de zomer wordt water uit de koudebron

gepompt. Dat koude water koelt de serrelucht

die via plastic slangen naar de planten wordt ge-

stuurd, terwijl de warmte uit de serrelucht in de

warme bron wordt opgeslagen. Tegelijk wordt de

lucht via condensatie in een koudeblok ontvoch-

tigd. In de winter gebeurt het omgekeerde. Dat is

althans de sterk vereenvoudigde versie van de fei-

ten, want het klimaat in de vijf meter hoge serres

wordt gestuurd door een hoogtechnologisch sy-

steem met warmte- en koudeblokken, een warm-

tepomp, warmtewisselaars en verschillende wa-

ter- en luchtcircuits.

‘Vooral de koeling is innovatief, niet in het minst

omdat we er geen massa’s energie voor verbrui-

ken,’ zegt Guy. ‘We gebruiken enkel ons koude

bronwater, zodat het economisch verantwoord

blijft. Op die manier slagen we erin om bij felle

zon de temperatuur drie tot vier graden te ver-

lagen. Na zonsondergang is het verschil nog gro-

ter. Door de koeling hebben we grotere vruchten,

een betere doorkleuring en een betere kwaliteit

en smaak.’

Innoveren in het bloed. Guy Herrijgers zit al zijn

hele leven in de aardbeien. Op zijn twintigste be-

gon hij zijn eigen bedrijf. Dertig jaar later werken

ook zijn twee zonen fulltime op het bedrijf. Innove-

ren zit hem blijkbaar in het bloed, want op het mo-

ment dat anderen aan uitbollen zouden beginnen

te denken, begon hij te

denken aan een gloed-

nieuw serrecon cept.

‘Ik ben altijd al nieuws-

gierig en leergierig ge-

weest. En met het idee

Aardbeien met aircoVeel medestanders had Guy Herrijgers niet, toen hij de plannen

voor zijn innoverend serresysteem begon uit te werken. Maar

nu hij met zijn koude-warmteopslag topresultaten boekt, komt

men van heinde en ver naar Hoogstraten. ‘Ik heb geen moment

getwijfeld: ik geloof in mijzelf en in mijn teelttechnische kennis.’

H

Page 5: Landgenoten herfst 2005

5

van de warmtepomp

zat ik al dertig jaar in

mijn hoofd.’ De bal ging

aan het rollen toen hij

eind jaren negentig in

een Nederlands vak-

blad een artikel las over

het ontvochtigen van

serrelucht. ‘Dat sprak

mij enorm aan. Traditi-

oneel wordt er ontvoch-

tigd door te verwarmen

en tegelijk de kas open te zetten: pure vernietiging

van energie vind ik.’ Herrijgers zocht de auteur van

het artikel, een ingenieur, op. ‘Ik wilde een serre re-

aliseren waarmee ik op het vlak van milieu en ener-

gie voor minstens twintig jaar goed zit, en ik wilde

onafhankelijker worden van fossiele brandstoffen.

Samen met de ingenieur heb ik de mogelijkheden

onderzocht en zo zijn we bij koude-warmteopslag

terechtgekomen.’

Na verschillende studierondes en contacten met

onder meer het iwt (Instituut voor de aanmoedi-

ging van innovatie door Wetenschap & Technolo-

gie in Vlaanderen) was het tijd voor de concrete

uitwerking. ‘Toen begon het eigenlijk allemaal pas.

Als je iets volledig nieuw realiseert, moet je heel

veel zelf bedenken en dikwijls ook zelf uit-

voeren. Zo moesten we bijvoorbeeld vol-

ledig nieuwe software laten schrijven om

het hele systeem te kunnen besturen. Het

ondergrondse buizennet hebben we hele-

maal zelf uitgedacht en aangelegd. Af en

toe liep er ook eens iets fout. Zo hadden we drie

van de vier verwarmings- en koelblokken ver-

keerd geplaatst. Het heeft heel wat moeite gekost

om die fout te herstellen.’

‘Ik wist het gewoon.’ Het steekt Guy Herrijgers

nog altijd een beetje dat hij zo weinig steun vond

voor zijn plannen. ‘Behalve de ingenieur geloofde

niemand er eigenlijk in. Gelukkig hebben we een

kassenbouwer gevonden die vooruitdenkend is

en openstaat voor nieuwe technieken. Zelf heb

ik geen moment twijfels gehad. Ik heb het volste

vertrouwen in mijn kennis van de teelt en van kli-

maatsturing. Ik wist gewoon dat het mogelijk was.

De enige echte onzekerheid was de kleuring van

de vruchten in het najaar en die blijkt nu zelfs be-

ter te zijn dan voorheen. Nu, na twee jaar, geeft

het mij een heel goed gevoel.’

Natuurlijk is zo’n innovatie maar geslaagd als

het bedrijf er beter van wordt. En dat is het geval,

vindt Herrijgers. ‘Je moet niet innoveren om te in-

noveren, maar om je bedrijfszeker-

heid te versterken. Afgelopen winter

hebben we helemaal niet moeten

bijstoken en hebben we dus geen

fossiele brandstoffen gebruikt. We

gebruiken natuurlijk wel meer elek-

triciteit, maar ons rendement is hoger. Voor elke

kilowattuur die we nu gebruiken, gebruikten we

er vroeger drie. Dat betekent natuurlijk niet dat

de energiekost met een derde gedaald is, maar ze

is wel gedaald. Het rendement zal ook nog verder

stijgen: ik schat dat er nog 20 procent verbetering

op zit. De mensen van vito voeren hier al twee jaar

metingen uit, in opdracht van de Vlaamse admini-

stratie. Pas na drie jaar kun je echt evalueren wat

het precieze rendement is.’

Nog volop ideeën. Intussen besteedt Guy Her-

rijgers heel wat tijd aan het ontvangen van

‘Behalve de ingenieur geloofde niemand erin.’

>>>

Aardbeien met airco

Guy moest volledig nieuwe software laten schrijven

om het systeem te kunnen besturen.

Door middel van water

uit de koudebron wordt

de serrelucht ’s zomers

gekoeld. De gekoelde

lucht wordt via

geperforeerde plastic

slangen naar de planten

gestuurd.

Page 6: Landgenoten herfst 2005

bezoekers. Vanuit

heel Europa, en zelfs

vanuit Australië en de

Verenigde Staten is er

interesse. ‘Gelukkig

dat mijn zonen op het

bedrijf werken, want

anders zou ik er de tijd

niet voor hebben.’ Het zal ook niet verbazen dat

Guy Herrijgers nog volop ideeën heeft, voor een

vernieuwend waterzuiveringssysteem bijvoor-

beeld, en ook voor de watergift beschikt hij over

een uniek systeem. ‘Door middel van Newton-me-

ters wordt het gewicht gemeten van een bepaal-

de lengte van de teeltgoot. Daaruit kunnen we de

optimale watergift afl eiden, tot op de druppel. En

wist je dat we de bladtemperatuur meten met een

uv-meter, zodat we kunnen nagaan of de plant

stress ondervindt?’ De innovaties die Guy Herrij-

gers heeft doorgevoerd zijn indrukwekkend, maar

waar haalt hij zijn inspiratie? ‘Je moet veel lezen,

met veel mensen praten, en over de grenzen van je

land en van je sector durven te kijken.’ D

De land- en tuinbouwsector moet innoveren,

stilstaan is immers achteruitgaan. Heel wat

landbouwers en tuinders hebben die bood-

schap intussen begrepen en hebben vernieu-

wende ideeën in de praktijk gebracht.

Innovatie in land- of tuinbouw kan vele vormen

aannemen. Eén manier om te innoveren is nieuwe

producten op de markt brengen of nieuwe mark-

ten aanspreken. Nieuwe tomatenvariëteiten,

voorgegaarde witloofkropjes voor de horeca,

hooi voor kleine huisdieren, speciale vruch-

ten- of groentensappen, het zijn maar enkele

voorbeelden. Die producten hebben een hogere

toegevoegde waarde, zodat de boer een betere

prijs kan bedingen. Een andere mogelijkheid is

nieuwe diensten aanbieden: teambuildingweek-

ends voor bedrijven, workshops, groene zorg,

vakantiearrangementen enzovoort. Voorts

kun je op zoek gaan naar nieuwe afzetstrate-

gieën of -kanalen, bijvoorbeeld verkoop via

internet of rechtstreeks leveren aan pakweg

bedrijven of gezinnen. Iets heel anders – en

toch weer niet – zijn technologische innovaties

en verbeteringen van het productieproces.

In veel gevallen is voor innovatie samenwerking

met andere partijen nodig. Andere landbouwers,

bedrijven uit de agrovoedingskolom, maar ook

onderzoeksinstellingen, de distributiesector,

en andere bedrijven of organisaties kunnen

partners zijn om nieuwe wegen te bewandelen.

Nuttige adressen:• Innovatiesteunpunt, Postbus 40, 3000 Leuven,

tel. 016 28 61 20, [email protected],

www.innovatiesteunpunt.be

• IWT-Vlaanderen, Bischoffsheimlaan 25,

1000 Brussel, tel. 02 209 09 00,

[email protected], www.iwt.be

• VITO, Boeretang 200, 2400 Mol,

tel. 014 33 55 11, [email protected], www.vito.be

‘Veel lezen, met veel mensen praten, en over de grenzen van je land en van je sector kijken.’

>>>

Stilstaan is achteruitgaan

Kaas en koelingNog zo’n innoverend bedrijf is het Catharina-

dal, van de broers Peter en Bert Boonen en hun

echtgenotes in Hamont-Achel. Op het ouder-

lijke melkveebedrijf werd vijftien jaar gele-

den al op kleine schaal boter en kaas gemaakt.

Intussen hebben ze een assortiment van 200

zelfgemaakte zuivelproducten, waaronder

43 kaastypes. ‘Mijn broer en ik zijn kaas begin-

nen maken toen we nog op school zaten,’ ver-

telt Peter. ‘Het zat er toen al in. Op dit moment

werken we aan een pecorino, een Italiaanse

schapenkaas, in samenwerking met de scha-

penboer van Koersel.’

Toen de broers enkele jaren geleden door

strengere hygiënenormen de koelingscapaci-

teit op hun bedrijf moesten uitbreiden, bleken

alle traditionele koelingssystemen op strenge

geluids- en milieunormen te stuiten. Ze zagen

zich verplicht een voor de sector totaal nieu-

we techniek te gebruiken: boorgat-energie-

opslag. ‘Het was een gok,’ zegt Peter Boonen,

‘en een enorme investering. Maar het systeem

werkt en door de hoge energieprijzen zullen

we de kosten wellicht sneller terugverdienen

dan verwacht.’ Via negen putten van 50 me-

ter diep wordt ’s zomers warmte en ‘s winters

koude opgeslagen in de bodem. Die buffer van

energie wordt via een warmtepomp gebruikt

voor de verwarming of koeling van de winkel-

ruimte. Voor de koeling in de koeltogen, de rij-

pingskamers, de diepvriezers enzovoort is er

een aparte koelgroep, die opnieuw warmte af-

geeft aan het systeem. Het hele systeem werd

uitgedacht samen met de Vlaamse Instelling

voor Technologisch Onderzoek (VITO). ‘Het

was zeker niet eenvoudig, omdat het totaal

nieuw is. We hebben bijvoorbeeld ook heel

wat moeite moeten doen om een koeltechnie-

ker en een verwarmingsinstallateur te vinden

die eraan wilden meewerken.’

Landgenoten�Herfst�2005 6

Algemeen schema koude-warmteopslag(zomersituatie) .

Page 7: Landgenoten herfst 2005

7

In elke Landgenoten neemt een spraakmakend fi guur plaats in onze biechtstoel, om op

de rooster gelegd te worden door VILT-voorzitter Dirk Lips. Deze keer Jan Turf, hoofd van

de Bond Beter Leefmilieu, over de relatie tussen landbouw en milieu.

‘Vlaanderen heeft het mestprobleem veel te laat erkend’

Lips: Jullie blijven pleiten voor meer bos. Vindt u het

niet onethisch om daar vruchtbare landbouwgrond

voor op te offeren, terwijl er nog veel honger in de

wereld bestaat?

Turf: Wij pleiten vooral tegen het verdwijnen van

nog meer bos, wereldwijd. Bij ons is dat historisch

verlies enorm, zodat een gedeeltelijk herstel zich

opdringt. Maar wees gerust, dat gaat niet ten koste

van voedsel. Het wereldprobleem is vandaag niet

zozeer dat er een tekort is aan voedsel, maar wel

dat sommige mensen geen toegang hebben tot dat

voedsel. Daarom vind ik het ook niet erg om ener-

giegewassen te telen in de plaats van voedingsge-

wassen. Je hebt zuivere lucht en biodiversiteit ten-

slotte even hard nodig als voedsel. Bovendien blijkt

uit recente Natuurrapporten dat de helft van onze

planten- en diersoorten in gevaar is.

Waarom moet de landbouw altijd het kind van de

rekening zijn?

Wij viseren de landbouw zeker niet. Het is een van

onze actiepunten om eerst de zonevreemde bos-

sen te regulariseren: het is makkelijker om be-

staande bossen te erkennen dan om in het dichtbe-

volkte Vlaanderen nieuwe bossen te creëren. Maar

ik begrijp dat de landbouw – en waarschijnlijk niet

geheel ten onrechte – het gevoel heeft dat politici

de industrie- en woongebieden vaker ontzien.

Toch wilt u heel Vlaanderen als kwetsbaar gebied

afbakenen. Dat betekent zowat het failliet van onze

veehouderij!

Als we de Europese regels naleven, dan kunnen we

niet anders dan ongeveer heel Vlaanderen inkleu-

ren als kwetsbaar gebied. De Europese nitraat-

richtlijn bestaat al sinds 1991. De afbakening van

kwetsbare gebieden moet gebeuren op basis van

gegevens over de kwaliteit van het grondwater, het

oppervlaktewater en de eutrofi ëring. Toch houdt

Vlaanderen vandaag nog altijd alleen maar reke-

ning met het oppervlaktewater.

Had men snel de Europese re-

gels toegepast, dan was het pro-

bleem klein geweest. Maar nu is

de intensieve veehouderij

in de jaren negentig nog

sterk gegroeid, waar-

door het probleem al-

leen maar groter is ge-

worden. Straks mag de

hele landbouwsector

daarvoor de rekening

betalen. De Vlaamse

politici hadden beter

van meet af aan het

probleem erkend en

voor een fl ankerend

beleid gezorgd.

Het lijkt wel alsof alleen

de landbouw boter op zijn

hoofd heeft?

Niemand kan ontkennen dat

het merendeel van de nitraatvervuiling afkomstig

is van de landbouw. Ik zou moeten navragen hoe

groot het aandeel van de industrie en van het huis-

houdelijk afvalwater is, maar ook in dit geval geldt

het principe dat de vervuiler betaalt. In ieder geval

heeft de landbouwsector er ook belang bij om de

problemen zo snel moge-

lijk aan te pakken: minister

Peeters benadrukt graag

de omkeerbaarheid van

de ingekleurde kwetsbare

gebieden. Al vrees ik dat hij

het zeer rooskleurig voor-

stelt. Het grondwater en

de eutrofi ëring krijg je echt

niet van vandaag op morgen in orde.

Dat is een pleidooi voor weer eens extra normen,

terwijl de landbouw nu al kreunt onder lage

winstmarges?

We zijn het volledig met u eens dat de prijs van ons

voedsel vandaag de kost niet dekt. In de winkel be-

talen we maar een fractie van wat de voedselpro-

ductie aan de mens en aan het milieu kost. Pas op

langere termijn krijgen we de volledige rekening via

onze gezondheidszorg of via belastingen. Daarom

is het een van onze voorstellen om de ware kost-

prijs voor voedsel afdwingbaar te maken, en zelfs

mee te rekenen wat het transport aan de maat-

schappij kost. In afwachting daarvan zou de land-

bouwer zijn positie in de productieketen moeten

kunnen versterken door zich op niches te richten

en door korteketenverkoop. D

Lees het uitgebreide interview

op www.landgenoten.be

De Biechtstoel

‘We zijn het volledig met u eens dat de prijs van ons voedsel vandaag de kost niet dekt.’

Waarom moet de landbouw altijd het kind van de

rekening zijn?

Wij viseren de landbouw zeker niet. Het is een van

onze actiepunten om eerst de zonevreemde bos-

sen te regulariseren: het is makkelijker om be-

ning met het oppervlaktewater.

Had men snel de Europese re-

gels toegepast, dan was het pro-

bleem klein geweest. Maar nu is

de intensieve veehouderij

in de jaren negentig nog

sterk gegroeid, waar-

door het probleem al-

leen maar groter is ge-

worden. Straks mag de

hele landbouwsector

daarvoor de rekening

betalen. De Vlaamse

politici hadden beter

van meet af aan het

probleem erkend en

voor een fl ankerend

beleid gezorgd.

Het lijkt wel alsof alleen

de landbouw boter op zijn

hoofd heeft?

Niemand kan ontkennen dat

Page 8: Landgenoten herfst 2005

Prettig platteland

Adempauze op de boerderijHij mist de stad wel, maar voor de

rest kan de zestienjarige Steven

best leven met zijn verblijf op de

boerderij. Steven is de twintigste

jongere die Tim en Paula Swennen

een adempauze bieden op hun

bedrijf. ‘En de eerste die ik

’s morgens niet uit zijn bed moet

halen,’ zegt Paula.

Landgenoten�Herfst�2005 8

Page 9: Landgenoten herfst 2005

Prettig platteland

im en Paula Swennen uit het Limburgse

Bilzen vangen sinds begin 2004 jongeren

op, telkens voor twee weken. De jongeren

komen uit een instelling of een problematische

thuissituatie en krijgen een zogenaamde time-

out op de boerderij. Tim: ‘Sinds onze eigen kin-

deren het huis uit zijn, is er veel minder leven in

huis. Toen we een oproep lazen over een project

met jongeren, hebben we ons meteen kandidaat

gesteld.’ Intussen zijn twintig jongeren tussen 14

en 18 jaar op de boerderij gepasseerd – een hele

ervaring voor Tim en Paula. ‘Het verbreedt je vi-

sie, want uiteindelijk is het landbouwmilieu een

beschermd milieu. Wat sommige van die jonge-

ren hebben meegemaakt… wij wisten niet dat dat

bestond.’

Op het moment van het interview verblijft Ste-

ven – dat is niet zijn echte naam – op de boerderij.

Voor een echte stadsjon-

gen, compleet met base-

ballpet en hiphopbroek,

was het even wennen aan

de rust. ‘Er gebeurt hier ei-

genlijk niet zo veel. Ik ben

gewoon van in de stad te

wonen en ik mis het wel. Net zoals ik mijn vrien-

den mis. Maar toch is zo’n time-out nuttig om eens

over alles na te denken. En al bij al valt het goed

mee. Het is wel leuk met de dieren en zo.’ Onkruid

wieden tussen de bieten, dieren voederen, het is

wat voor iemand die nog nooit op een boerderij is

geweest. Wie de jongeren echter beschouwt als

extra werkkrachten, komt bedrogen uit. ‘Er zijn er

wel bij die goed meehelpen en die aangenaam ge-

zelschap zijn,’ zegt Paula. ‘Maar anderen komen

hier toe en zakken precies volledig in. Dat is ook

goed. Ze moeten niet helpen. Het is vooral de be-

doeling dat zij er eens volledig uit zijn.’

Vooral boer blijven. Dat betekent niet dat er

geen regels zijn. Integendeel: goede afspraken

zijn juist erg belangrijk. Elke keer wordt er een

contract opgemaakt tussen de familie Swennen,

de jongere en de begeleider van het project, Swa

Janssens. Er zijn een aantal vaste regels zoals bij-

voorbeeld geen contact met de buitenwereld via

gsm of internet, een sanctie voor weglopen en-

zovoort. De landbouwersfamilie zelf mag echter

ook een aantal leefregels opleggen die voor hen

belangrijk zijn. Paula: ‘Op tijd opstaan is er een van,

en roken mag enkel buiten. Ze moeten hun kamer

opruimen en ze moeten mee aan tafel, ook als ze

niet eten.’ ‘Dat laatste klinkt misschien raar,’ zegt

Tim. ‘Maar wij vinden dat heel belangrijk. De maal-

tijden zijn op een boerderij soms de enige momen-

ten dat je samen bent en dat je eens kunt discus-

siëren over iets.’

Het time-outproject is een initiatief van de vzw

Huize Sint-Augustinus uit Zutendaal. Swa Jans-

sens: ‘Het gebeurde vrij dikwijls dat begeleiders

in de bijzondere jeugdzorg met sommige jonge-

ren op hun tandvlees zaten. De enige oplossing

was toen een gesloten instelling, maar daar hiel-

den alle partijen een kater aan over. We beseften

dat het veel beter zou zijn om beide partijen even

afstand te laten nemen en het nadien opnieuw te

proberen. Zo is het time-outproject gestart.’ De

jongeren kunnen kiezen tussen een week stap-

pen in de Ardennen of twee weken op de boerde-

rij. De resultaten zijn goed: in ongeveer driekwart

van de gevallen verloopt alles een stuk beter na de

adempauze voor de jongere en de hulpverleners of

het thuisfront. ‘Op de duur hebben die jongeren

hun buik vol van hulpverlening. Door ze daar een

tijdje uit weg te halen en ze te confronteren met

het gewone leven, komen ze vaak tot rust. Daarom

moet de boer ook vooral boer blijven en zeker geen

hulpverlener spelen.’

Door merg en been. Als Swa een plaats zoekt

voor een jongere, neemt hij contact op met een

van de vijf landbouwersgezinnen die deelnemen

aan het project. Die zijn vrij om ja of nee te zeggen.

‘Soms past het niet,’ zegt Paula. ‘En soms hebben

wij ook tijd nodig om te recupereren, want sommi-

ge jongeren vragen veel energie.’ Als de landbou-

wers op de vraag ingaan, worden de eerste dag

goede afspraken gemaakt. Tim: ‘Stuk voor stuk

zeggen die jongeren dan dat ze niet over hun pro-

blemen willen praten, maar na twee dagen ken-

nen we meestal het hele verhaal.’

De verhalen die Tim en Paula te horen krijgen,

gaan soms door merg en been. ‘Mishandeling,

druggebruik, noem maar op.

Maar je moet ook kordaat zijn

met die gasten: ze proberen al-

lemaal hoe ver ze kunnen gaan.

Wij kunnen soms meer zeggen

dan een opvoeder. Als het botst,

dan botst het.’ Swa komt gere-

geld langs op het bedrijf en zowel de jongere als de

landbouwfamilie kan altijd telefonisch bij hem te-

recht. En als een van de partijen ermee wil ophou-

den, dan kan dat op elk moment. ‘Maar op al die

tijd is er nog maar een keer iemand vroeger weg-

gegaan,’ zegt Tim met voldoening.

Idealisme. Tim en Paula krijgen van het project

enkel een onkostenvergoeding van 10 euro per

dag. ‘Daar hou je niks aan over. Als wij bijvoorbeeld

ergens naartoe gaan, of eens een snack gaan eten,

gaan die jongeren altijd mee.’ Zowel Paula en Tim

als Swa vinden de nieuwe subsidieregeling (zie ka-

der) dan ook een goede zaak, als er maar niet te

veel administratie bijkomt. ‘Heel wat mensen

Wie de jongeren beschouwt als extra werk-krachten, komt bedrogen uit.

‘Als boer moet je geen hulpverlener proberen te spelen.’

Adempauze op de boerderijT

Tim en Paula Swennen

>>>

9

Page 10: Landgenoten herfst 2005

10 Landgenoten�Zomer�2005

‘Vraag nog altijd groter dan aanbod’De interesse voor groene zorg stijgt, en ook de

omkadering verbetert. We gingen praten met

Katrien Goris van het Steunpunt Groene Zorg.

Hoeveel zorgboerderijen zijn er in Vlaanderen?

Katrien Goris: ‘Op dit moment werken zo’n 130

land- en tuinbouwbedrijven samen met een

zorginstelling. Ze vangen ongeveer 400 mensen

op. In totaal worden echter ruim 1700 mensen

opgevangen in een vorm van groene zorg, want

er zijn ook instellingsboerderijen, sociale werk-

plaatsen en dergelijke die aan landbouw doen. En

de interesse neemt toe. Begin 2004 waren er nog

maar 57 land- of tuinbouwbedrijven gekend die

aan groene zorg deden. Nu de subsidieregeling is

goedgekeurd, zullen er zeker opnieuw bijkomen.’

Is er nog plaats voor bijkomende zorgboerderijen?

‘De vraag is nog altijd groter dan het aanbod. Heel

wat zorginstellingen zoeken nog plaatsen. Er is zelfs

al een zorgboerderij met een wachtlijst. Daarnaast

zijn er nog altijd instellingen die de mogelijkhe-

den niet kennen. En we verwachten ook nog groei

vanuit de thuiszorg: bejaarden, mensen met een

handicap enzovoort die nog thuis wonen, zoeken

immers vaak ook naar een zinvolle dagbesteding.’

Waarom kiezen zorginstellingen voor groene

zorg?

‘De zorgsector vandaag wil cliënten zoveel mogelijk

in de maatschappij integreren en uitgaan van hun

mogelijkheden en niet van hun beperkingen. Omdat

heel wat zorgvragers graag werken met planten

of dieren, wordt een beroep gedaan op de land- en

tuinbouw, maar zorginstellingen werken ook samen

met kmo’s of dierenasielen. Ook de natuurlijke

omgeving, de rust, de structuur en het vaste ritme

zijn een meerwaarde van de landbouw. Op een

boerderij of tuinbouwbedrijf is er ook altijd wel wat

kleine handenarbeid te doen. Natuurlijk vraagt elke

groep een eigen aanpak en moet een landbouwer

kijken wat bij hem of haar past. Iemand die heel

erg zorgend is, kan beter geen jongeren opvangen,

maar misschien hulpbehoevende bejaarden.’

Binnenkort kunnen zorgboeren een mooie

vergoeding krijgen: zijn jullie niet bang voor

misbruiken?

‘Eigenlijk niet. De mensen die eraan beginnen,

doen dat om de juiste redenen. Als je het alleen

voor het geld doet of om een paar extra handen te

hebben op het bedrijf, hou je het hoe dan ook niet

vol. En uiteindelijk blijven de zorginstellingen de

eindverantwoordelijken: zij beslissen met wie

ze samenwerken. De samenwerking wordt ook

geregeld geëvalueerd. Er zijn dus voldoende vei-

ligheden ingebouwd om misbruik te voorkomen.’

In juni werd de subsidieregeling voor groene

zorg principieel goedgekeurd. Binnenkort

kunnen zorgboeren een vergoeding krij-

gen van de Vlaamse landbouwoverheid, als

compensatie voor de tijd die ze besteden

aan de groene zorg. Om de subsidie aan te

vragen is het nog te vroeg: daarvoor is het

wachten op de defi nitieve goedkeuring.

– Wie zijn infrastructuur ter beschikking stelt

aan een groep met begeleider van een zorgin-

stelling ontvangt daarvoor 15 euro per dag.

– Wie zelf een tot drie zorgvragers opvangt,

ontvangt daarvoor 40 euro per dag, onaf-

hankelijk van het aantal zorgvragers.

Om de subsidie te kunnen ontvangen moet je

land- of tuinbouwer zijn in hoofd- of nevenberoep,

samenwerken met een erkende zorgvoorziening

en een overeenkomst sluiten met de zorgvoor-

ziening en de zorgvrager. Ook de zorginstelling

moet aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Meer informatie? Steunpunt Groene Zorg,

Katrien Goris, tel. 016 28 61 28,

www.groenezorg.be

Prettig platteland

vragen waarom we dit

doen, of we niet liever op

ons gemak zijn,’ zegt Pau-

la. ‘Ach, wij zijn nog nooit

op ons gemak geweest.’

Maar dat het niet voor iedereen is weggelegd, dat

klopt. Tim: ‘Je moet sociaal ingesteld zijn, kunnen

praten en je moet ook iets zoeken dat je echt ligt.

Werken met bejaarden of met gehandicapten zou

niks voor ons zijn. Het hele gezin moet er ook ach-

ter staan. Heel wat collega’s zeggen dat ze het

nooit in mij gezien zouden hebben, en zeker ou-

dere boeren vinden het maar raar. Maar het geeft

ons voldoening. Het is voor een stuk idealisme. We

willen iets doen voor kinderen die het niet goed

getroffen hebben. Zo was er hier eens eentje van

16 jaar die al meer voor zijn moeder had gezorgd

dan omgekeerd. Die kon hier eindelijk weer eens

kind zijn, onbezorgd met de paarden spelen. Je

moet niet bang zijn van die gasten, maar je mag

je er ook niet teveel aan binden. Want zij moeten

uiteindelijk terug naar een situatie die vaak verre

van ideaal is.’ D

‘Werken met bejaarden zou mij veel minder liggen.’

>>>

Eindelijk subsidieregeling

Swa Janssens van Huize Sint Augustinus

Page 11: Landgenoten herfst 2005

11

Hallo Brussel

oen vorig jaar de nieuwe regels voor het

bezit en gebruik van diergeneesmidde-

len werden ingevoerd, was het voor heel

wat veehouders even slikken: weer extra admi-

nistratie. ‘Maar,’ zegt Pascal Houbaert van het

Voedselagentschap, ‘er was nood aan een rege-

ling. Traceringssystemen hebben in het verleden

al meermaals hun nut bewezen, ook voor de vee-

houder zelf. De geneesmiddelenregisters kunnen

immers voor hem een nuttig instrument zijn om

zijn geneesmiddelenstock te beheren en om op te

volgen welke dieren waarmee behandeld zijn. Bo-

vendien heb je nu als veehouder een bewijs in han-

den, zodat je na een verkoop of na de slacht niet

voor onaangename verrassingen komt te staan.’

Natuurlijk is de regelgeving ook erg belangrijk om

het vertrouwen van de consument te versterken.

Die maakt immers niet altijd het onderscheid tus-

sen perfect legale en nuttige behandelingen ener-

zijds en illegale praktijken anderzijds. ‘De con-

sument moet weten dat de sector met gezond

verstand omgaat met medicijnen.’

We zetten enkele basisprincipes van de wetgeving

op een rijtje. Alle details vind je in de brochure Va-

demecum voor de veehouder – geneesmiddelen op

het landbouwbedrijf, die je gratis kunt aanvragen

bij het Voedselagentschap.

Bedrijfsbegeleidende dierenartsWie over een geneesmiddelenvoorraad op het

bedrijf wil beschikken, moet per diersoort een

bedrijfsbegeleidende dierenarts aanstellen. In

dat geval is een geneesmiddelenvoorraad voor

maximum twee maanden mogelijk. Zonder over-

eenkomst voor bedrijfsbegeleiding kan dat maar

voor vijf dagen.

Register IN: altijdElk voorschriftplichtig geneesmiddel dat aanwe-

zig is op je bedrijf, moet je kunnen verantwoorden

met een document in het register IN. Daarin hou

je de volgende documenten genummerd en chro-

nologisch bij: kopieën van de diergeneeskundige

voorschriften (ook voor gemedicineerde voeders)

en van de toedienings- en verschaffi ngsdocumen-

ten (tvd) afgeleverd door de dierenarts.

Register UIT: alleen in risicoperiodeIn het register uit hou je dagelijks en per diersoort

de behandelingen bij van dieren tijdens de risicope-

riodes. Die risicoperiodes zijn als volgt vastgelegd:

– vanaf 2 maanden voor de slacht bij runderen en

varkens,

– vanaf 1 maand voor de slacht bij pluimvee, konij-

nen, hertachtigen, geiten, schapen, paarden en

vissen,

– vanaf de leeftijd van 16 weken bij vleeskalveren,

– altijd bij pluimvee in de legperiode (eieren voor

menselijke consumptie).

Op het moment van het afsluiten van deze Land-

genoten was de kb-wijziging die het register Uit

beperkt tot de risicoperiodes, nog niet verschenen

in het Staatsblad. Dat zal echter op korte termijn

gebeuren en het Voedselagentschap houdt er ook

bij de inspectiebezoeken al rekening mee.

Attest voor verhandelenAls je dieren verhandelt die in de wachttijd van

een behandeling verkeren en die dus voor een be-

paalde periode niet voor menselijke consumptie

geschikt zijn, maak je als verkoper een attest voor

verhandelen op, in tweevoud en ondertekend door

de beide partijen. Die verplichting geldt zowel tij-

dens als buiten de bovengenoemde risicoperiodes.

Ze geldt echter niet voor kalveren jonger dan 30 da-

gen en biggen van minder dan 25 kilo.

Bewaring geneesmiddelenAlle geneesmiddelen bewaar je in een lokaal apart

van de woning en van de stal en in aangepaste om-

standigheden – dus indien nodig in een koelkast.

Afhankelijk van de situatie moeten op de verpak-

king bepaalde gegevens vermeld staan, zoals naam

en adres van de apotheker en de dierenarts en het

unieke nummer van het voorschrift of het tvd. D

Vraag het Vademecum voor de veehouder – geneesmid-

delen op het landbouwbedrijf gratis aan bij het Voed-

selagentschap, tel. 0800 13 550 of [email protected].

TConsument overtuigen van gezond verstandDiergeneesmiddelen

Sinds vorig jaar zijn er nieuwe regels van kracht voor

het bezit en de bewaring van diergeneesmiddelen op

het bedrijf.

Page 12: Landgenoten herfst 2005

Vakwerk! Erosiebestrijding

Hou de bodem vastDoor bodemerosie spoelt vruchtbare grond weg en vermindert op

termijn je productie. Daarnaast veroorzaakt de weggespoelde grond

ook maatschappelijke kosten aan waterlopen, woonwijken, wegen

en riolen. Toch kunnen eenvoudige ingrepen al fl ink wat afspoeling

voorkomen.

Hoe erg is het erosieprobleem?Volgens experts gaat er jaarlijks in de zandleem-

streek bijna vijf ton vruchtbare landbouwgrond

verloren per hectare, wat overeenstemt met een

middelgrote container gevuld met de beste grond

van je perceel. In de leemstreek en in de weide-

streek is de gemiddelde afspoeling op akkerland

zelfs nog groter: respectievelijk 6,9 ton en 13,9 ton

per hectare. De totale kosten van erosie – voor de

landbouw en voor de maatschappij – worden ge-

raamd op 60 tot 90 miljoen euro per jaar.

Waar is de afspoeling het ergst?De erosie is het zwaarst op leem- en zandleem-

gronden die op een lange, steile helling liggen,

onbegroeid zijn en een slechte bodemstructuur

hebben. Volgens de afdeling Land van de milieu-

administratie is de situatie in Vlaanderen acuut

voor 7000 tot 7500 hectare landbouwperce-

len. Toch lijdt zowat de hele zuidelijke strook van

Vlaanderen in meer of mindere mate onder erosie:

van Haspengouw, het Hageland, het Pajottenland,

de Vlaamse Ardennen tot het Heuvelland.

Waarom krijgt erosie plots zo veel aandacht?Erosie is zeker geen nieuw fenomeen, maar de

voorbije jaren is de afspoeling wel toegenomen.

Enerzijds zijn de percelen groter geworden door

de schaalvergroting in de landbouw, anderzijds

werkt ook de moderne teeltwijze erosie in de

hand. Komt daarbij dat mensen de voorbije tien-

tallen jaren steeds meer zijn gaan wonen op plaat-

sen met een turbulente waterhuishouding. Om-

dat die mensen niet altijd affi niteit hebben met de

landbouw, tonen ze minder begrip voor de hinder.

Om al die redenen is erosiebestrijding op gevoeli-

ge gronden zelfs als voorwaarde opgenomen om

Europese inkomensteun te kunnen krijgen (cross

compliance).

Is erosiebestrijding nu verplicht?Sinds 1 januari moet je je landbouwgronden in

goede landbouw- en milieuconditie houden om

voor Europese inkomenssteun in aanmerking te

komen. Dat betekent onder meer dat het op sterk

erosiegevoelige percelen inderdaad verplicht is

om vanaf 2005 minstens één erosiebestrijdende

maatregel toe te passen. Op je verzamelaanvraag

– de vervanger van de oppervlakteaangifte – staat

voorgedrukt of je gronden als sterk, matig of licht

erosiegevoelig worden beschouwd.

Krijg ik vergoedingen voor de aanpak van erosie?Inderdaad: bij de Administratie Land- en Tuin-

bouw (alt) en bij de Vlaamse Landmaatschappij

kun je ook voor erosie beheerovereenkomsten af-

sluiten. Een overzicht:

– Aanleg en onderhoud van grasbufferstroken:

0,13 euro/m2 door vlm

– Aanleg en onderhoud van grasgangen:

tot 0,16 euro/m2 door vlm

– Niet-kerende bodembewerking:

80 euro/ha door vlm

– Direct inzaaien: 200 euro/ha door vlm

– Aanleg en onderhoud van aarden dam met

erosiepoel: tot 4,4 euro per lopende meter dam

door vlm

– Inzaai groenbedekker: 50 euro per jaar per ha

door alt. D

Meer weten?

West-Vlaanderen:

vlm 050 45 81 34, alt 050 20 76 60

Oost–Vlaanderen:

vlm 09 244 86 07, alt 09 272 22 40

Vlaams-Brabant:

vlm 016 31 17 70, alt 016 21 12 95

Limburg:

vlm 011 29 87 58, alt 011 74 26 70

Antwerpen:

vlm 014 25 83 59, alt 03 641 80

Vakwerk! ErosiebestrijdingIn iedere Landgenoten zetten we over één thema nieuwe technieken, onderzoeksresultaten, proefprojecten en praktijkvoorbeelden in de kijker. In dit nummer is het thema ‘erosiebestrijding’.

Landgenoten�Herfst�2005 12

Page 13: Landgenoten herfst 2005

13

Hou de bodem vast

p de weg naar hun proefveld waarschuwt

Josse Peeters ons meteen dat zijn tarwe

er dit jaar afschuwelijk bij staat. ‘Twee

dagen na het zaaien kregen we vijftig liter regen

per vierkante meter,’ zegt Josse. ‘Dan maakt het

niet veel uit of je erosiebestrijdende technieken

toepast of niet. Het graanzaad moet de tijd krijgen

om worteltjes te vormen, zeker op percelen met

meerdere hellingen.’ Op dat moment vermoedde

niemand dat het ergste noodweer nog moest ko-

men: tijdens de wolkbreuk van 29 juni kreeg het

volledige bedrijf op anderhalf uur 86 liter water

per vierkante meter en hagelstenen met een dia-

meter tot 4 centimeter te verwerken, waardoor zo

goed als alle gewassen zware schade opliepen.

Spectaculaire proeven. Het proefveld is onder-

verdeeld in twee gelijke delen maïs, waarbij de ene

helft van het gewas is ingezaaid zonder te ploe-

gen (niet-kerende grondbewerking) en de andere

helft na traditionele bodemvoorbereiding. Aan de

jonge planten is niet te zien welke helft geploegd

is en welke niet: dat blijkt alleen uit de aanwezig-

heid van de oude oogstresten van vorig jaar tus-

sen de rijen in het perceel waar zonder te ploegen

werd ingezaaid. ‘Vorig jaar haalden Jan en Josse

zowel op het geploegde als op het niet-geploeg-

de deel een opbrengst

van 15,5 ton maïs per

hectare,’ zegt Katleen

Gillijns van de kuLeu-

ven. ‘In bijna al onze

proeven blijkt de op-

brengst met of zonder

ploegen ongeveer even groot. Terwijl niet-keren-

de grondbewerking het bodemverlies met zowat

de helft vermindert.’

‘In vergelijking met de eerste proeven die ik uit-

voerde, zijn dat spectaculaire resultaten,’ zegt

Josse Peeters. ‘Ik herinner me nog experimen-

ten waarbij ik 250 kilogram zaaigraan gebruikte

waarvan slechts 150 kilogram opgroeide. Twintig

jaar geleden waren de no-till machines nog zeer

rudimentair. Maar net als bij dubbele inzaai werd

de erosie er ook drastisch door verminderd. Waar-

om ik al die technieken wil uittesten? Voor mij is

erosie geen probleem dat mijn opvolger, maar

In iedere Landgenoten zetten we over één thema nieuwe technieken, onderzoeksresultaten, proefprojecten en praktijkvoorbeelden in de kijker. In dit nummer is het thema ‘erosiebestrijding’.

‘Voor mij is erosie geen probleem dat mijn opvolger maar moet oplossen.’

>>>

OAkkerbouwers Jan en Josse

Peeters uit Huldenberg testen

al twintig jaar technieken uit

om erosie te bestrijden. Op het

proefveld van KULeuven

– 3,2 hectare leemgrond met een

helling van vijftien procent –

experimenteerden ze met de

meest uiteenlopende teelttech-

nieken. Daarvan blijken vooral

groenbedekkers en niet-kerende

grondbewerking hen te bekoren.

Josse Peeters kocht een

mulchzaaimachine die

de grond klaarmaakt en

inzaait in één werkgang. Niet-kerende grondbewerking

‘Erosie gehalveerd, opbrengst even groot’

Page 14: Landgenoten herfst 2005

14

>>> ikzelf moet oplossen. En ik heb het altijd boei-

end gevonden om informatie uit eerste hand te

krijgen.’ Dit jaar werkt Josse mee aan twee ero-

sieprojecten – het sowap-project en een Interreg-

project – en aan een onderzoek naar bodemleven

van de KULeuven.

Zaaimachines en groenbemesters. Terwijl

Jan en Josse op het proefveld al drie jaar hun ploeg

door een cultivator vervangen, hebben ze dit jaar

voor het eerst een mulch-

zaaimachine ingezet en

al hun graanvelden in-

gezaaid door middel van

niet-kerende grondbe-

werking. Met de mulch-

zaaimachine maak je in één werkgang de grond

klaar met een rotoreg en zaai je met schijven met-

een door de oude oogstresten. Josse: ‘We hebben

onszelf direct zo’n mulchzaaimachine gekocht.

Het was een buitenkansje: een vriend vond de ma-

chine die hij één seizoen had gebruikt voor zijn be-

drijf al te klein. Overigens zijn mulchzaaimachines

in aankoop maar een tiental procent duurder dan

klassieke zaaimachines. En in gebruik komen ze

voordeliger uit. Zelfs zonder in rekening te bren-

gen dat je geen grond meer moet aanvoeren om

geulen te dichten.’

Naast de niet-kerende grondbewerking zaaien

Jan en Josse Peeters al jaren groenbemesters in

na de graanoogst. ‘Dat heb ik nog van mijn ouders

meegekregen,’ zegt Josse. ‘Toen waren het wikken,

maar geleidelijk zijn we overgeschakeld op gras.

Vanaf september wordt gele mosterd ingezaaid

om de nitraatnormen voor reststikstof te halen.’

Stijn Windey van het Centrum voor Landbouw-

kundig Onderzoek: ‘Met groenbedekkers sla je ei-

genlijk drie vliegen in één klap: je akker blijft niet

onbegroeid achter waardoor je in het najaar min-

der bodemafspoeling krijgt. Het inwerken ervan

verhoogt het organisch materiaal in de bodem.

En je vermindert de stikstofuitspoeling tijdens de

wintermaanden.’ Als je de groenbedekkers in je

teeltrotatie inpast, krijg je van de Administratie

voor Land- en Tuinbouw bovendien een vergoe-

ding van vijftig euro per hectare.

Beheerovereenkomsten. Voorlopig hebben

Jan en Josse Peeters noch voor de groenbedekkers,

noch voor erosiebestrijding beheerovereenkom-

sten afgesloten. ‘We willen ons er niet toe verplich-

ten om de groenbemester pas na vijftien februari

in te werken. Een goede vorstperiode is nog steeds

onze beste grondbewerking,’ zegt hij. ‘Maar in ero-

siebestrijding ben ik wel geïnteresseerd, als er ten-

minste geen addertjes onder het gras zitten. Zo wil

ik me niet vastleggen om vijf jaar niet te ploegen

als je de uitzondering minimum 24 uur op voor-

hand moet laten weten. Want als het toch nodig is

om te ploegen, dan kun je door de weersomstan-

digheden vaak geen

24 uur staan afwach-

ten. Het aanleggen van

grasstroken zie ik wel

zitten. Als je aan de hui-

dige marktprijzen per

hectare 1300 euro krijgt

voor een teelt waaraan je niet veel werk hebt en die

bovendien nog wat dierenvoeding oplevert, dan

vind ik dat je niet moet twijfelen.’ D

Meer weten?

Afdeling Fysische en Regionale Geografi e

(k.u.Leuven), Katleen Gillijns, tel. 016 32 64 14,

[email protected]

Meer weten over machines voor niet-kerende

grondbewerking?

Neem contact op met de dienst Agromech van het

Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek, Stijn

Windey, tel. 09 272 28 10, [email protected]

Andere interessante bronnen:

www.mina.be (Aminal afdeling Land)

www.erosiebestrijding.info (Interreg-project)

www.mesam.be (Mesam-project)

www.sowap.org (Sowap-project)

Mulchzaaimachine

‘Als je voor grasstroken 1300 euro per hectare krijgt, moet je niet twijfelen.’

Bedrijfsfi cheHet bedrijf van de broers Jan en Josse Peeters

omvat samen 115 hectare: 40 ha aardappelen,

35 ha graan, 14,5 ha suikerbieten, 12 ha korrel-

maïs, 2,5 ha appelen, 2 ha peren en 9 ha braak

en weides

Directzaaimachine Diepwoeler met micheltand

Schijveneg

‘Met groen-bedekkers sla je drie vliegen in één klap.’

Landgenoten�Herfst�2005

Machines voor minimale bodembewerking

Page 15: Landgenoten herfst 2005

15

Een gezonde bodemstructuur

is niet alleen belangrijk om ero-

sie aan te pakken: een gezonde

bodem beïnvloedt rechtstreeks

je productieresultaten. Daarom

besloot fruitboomkweker Bart

Dequidt uit Kemmel twee jaar ge-

leden om zelf boerderijcompost te

maken en te spreiden.

Vakwerk! ErosiebestrijdingVakwerk! Erosiebestrijding

Dit voorjaar heeft Bart Dequidt uit het West-

Vlaamse Kemmel voor de tweede keer boerderij-

compost gespreid op zijn

twee hectare fruitbomen

in volle grond. Omdat hij

onvoldoende grond heeft

voor teeltwisseling, wilde

hij daardoor de bodem-

moeheid bestrijden op zijn licht hellende perce-

len. Intussen blijkt hij het volste vertrouwen in zijn

aanpak te hebben. ‘Je kunt niet verwachten dat de

bodem na twee keer hersteld is,’ zegt Bart. ‘Maar

op het perceel moerplanten is de groei zowat ver-

dubbeld. Terwijl ik de beginperiode vooral zag als

kennismaking met het composteringsproces.’

Goed begonnen = half gewonnen. De belang-

rijkste fase van het composteringsproces is de

opbouw van de hoop. Daarbij moet je de juiste

hoeveelheid van de verschillende materialen cor-

rect stapelen: de lichtste materialen onderaan,

de zwaarste aan de top. Na het stapelen worden

de materialen gemengd. Daarna moeten zowel

de temperatuur als het co2-gehalte van de hoop

nauwgezet worden gecontroleerd. Bart Dequidt:

‘Als die waarden te hoog worden – wat bij mij een

keer of vier voorkwam – moet je de composthoop

keren. In het begin voerde ik een paar keer per dag

metingen uit. Maar dat minderde al snel tot één

keer per week in de periodes dat de waarden gun-

stig waren.’

In totaal heeft de compost aan Bart Dequidt onge-

veer dertig euro per kubieke meter gekost: bijna

het dubbel van wat het Centrum voor Landbouw-

kundig Onderzoek als gangbaar beschouwt. ‘Ik

moet toegeven dat ik enorm geschrokken ben van

de onkosten,’ zegt Bart. ‘Ik gebruik nochtans heel

wat eigen snoeiafval. Bovendien kan ik als lid van

’t Boerenlandschap voor een redelijke prijs een

grote en zeer degelijke

compostkeerder huren.

Maar ik wil schimmeldo-

minante compost, waar-

door ik extra veel hout-

achtig afval nodig heb.

En waarschijnlijk zijn ook mijn werkuren wat ho-

ger uitgevallen als beginner.’ D

Meer weten over boerderijcomposteren?

Neem contact op met het Centrum voor

Landbouwkundig Onderzoek, tad Farmcompost,

Koen Willekens, tel. 09 272 26 73,

[email protected]

Of surf naar de volgende websites:

www.compost.be

www.boerderijcompost.be

www.vacvzw.be/compost

www.menart-technology.com

Boerderijcompost maakt je bodem gezond

‘Op één perceel is de groei zowat verdubbeld.’

‘Ik ben wel geschrokken van de onkosten per kubieke meter.’

Om zijn composthoop te keren, huurt Bart Dequidt de compostkeerder van

de vzw ’t Boerenlandschap, waarvan hij lid is.

Page 16: Landgenoten herfst 2005

Vakwerk! ErosiebestrijdingVakwerk! Erosiebestrijding

Sinds 2003 loopt in Limburg, Vlaams-Brabant

en Nederlands-Limburg het Interreg-project

Erosiebestrijding. Die regio’s kampen geregeld

met water- en modderlast en om dat te voorko-

men wordt erosie er aan de bron aangepakt. Ook

de plaatselijke landbouwers werken er aan mee:

zo’n 40 Vlaamse en 25 Nederlandse boeren passen

allerlei erosiebestrijdingstechnieken toe op hun

bedrijf. Zo werd op 250 hectare akkerland niet-

kerende grondbewerking toegepast en werd er

67.000 m2 grasstroken aangelegd. Binnen het

project is er ook een luik onderzoek en worden er

demonstraties gehouden. Op proef- en demon-

stratievelden wordt het effect van de verschil-

lende erosiebestrijdingstechnieken gemeten.

In het project werken zeven partners sa-

men: de provincies Limburg, Vlaams-Brabant

en Nederlands Limburg, Aminal Water, het

Waterschap Roer en Overmaas, de (Nederlands)

Limburgse Land- en Tuinbouwbond en

Boerenbond. Het project wordt voor de

helft gefi nancierd met Europees geld.

Meer info: www.erosiebestrijding.info

Door bodemerosie verdwijnt niet alleen

vruchtbare bodem van akkers: ook de kwaliteit

van waterlopen wordt aangetast doordat aarde,

gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten in het

water terechtkomen. In de regio rond Sint-Truiden

werken verschillende overheidsinstanties daarom

samen om – met de VLM-beheerovereenkomsten

als drijvende kracht – zo veel mogelijk bufferzones

in te richten langs kwetsbare waterlopen.

Volgens Karel Vandaele van de Watering van

Sint-Truiden is de planfase voor de Truiense

regio achter de rug. ‘De aanpak van erosie en van

afspoeling naar waterlopen is een van de zeven

sporen van het lokaal waterplan dat we vorig jaar

hebben opgesteld met de verschillende gemeentes

uit het deelbekken van de Melsterbeek. Zo

hebben we de voorbije maanden onder meer

uitgebreid in kaart gebracht waar de aanleg van

bufferzones het meest aangewezen is. Vandaag

is het tijd om die woorden in daden om te zetten

en de uitgetekende plannen uit te voeren.’

Toch wil het samenwerkingsverband niemand

verplichten om een bufferstrook aan te leggen.

Karel Vandaele: ‘De landbouwers beslissen

natuurlijk zelf of ze op ons voorstel ingaan. We

beseffen ook wel dat het niet overal mogelijk

is om een strook van tien meter breed aan te

leggen – wat volgens onderzoek de breedte is

die het meest afspoeling opvangt. Maar met de

beheerovereenkomsten hebben we een degelijk

instrument in handen: 0,13 euro per vierkante

meter is niet niks. Bovendien handelen wij

alle administratie af die erbij komt kijken.’

Meer weten? Neem contact op met Karel

Vandaele, tel. 011 68 36 62,

[email protected]

67.000 m2 grasstroken

Truiense bufferzones beschermen waterlopen

Landgenoten�Herfst�2005 16

Page 17: Landgenoten herfst 2005

17

Oude koeien

Van ossenkar tot pikdorserHoe goed ken jij onze rijke landbouwtraditie nog? Vertrekkend van onze

moderne landbouwomgeving spitten we in deze rubriek telkens enkele

opmerkelijke weetjes naar boven. Geïnspireerd door de Werktuigen-

dagen, duiken we in het boeiende archief van landbouwmachines.

nze voorouders hebben hun akkers eeu-

wenlang bewerkt met een ploegstok, die

enkel op lichtere gronden ook door dieren

kon worden voortgetrokken. Op het einde van de

tiende eeuw werd dan de ploeg met wielen in West-

Europa geïntroduceerd. Waar die ploeg precies van-

daan kwam, is niet helemaal duidelijk, maar we we-

ten wel dat de ploeg zeer diep sneed en niet door

één os kon worden voortgetrokken. Doordat geen

enkele boer het zich kon veroorloven om vier ossen

te houden – en doordat paarden nog niet waren in-

geburgerd – ontstonden toen de eerste coöperaties

van landbouwers die elkaars ossen gebruikten om

te ploegen.

Een smid genaamd John Deere. In de twaalfde

eeuw deed het gareel zijn intrede in Europa, waar-

door de trekdieren veel minder in ademnood kwa-

men: voortaan werden vooral de schouders van

de dieren belast. Tegelijk ontdekten alsmaar meer

landbouwers dat de dure paarden zichzelf door hun

werkkracht terugverdienden. Een volgende belang-

rijke stap voor de mechanisatie van de landbouw

werd gezet door de Engelsman Ransom, die in 1785

een patent nam op zijn giet-

ijzeren ploegschaar. Tijdens

de volgende decennia liet

ook een smid uit het oos-

ten van de Verenigde Staten

voor het eerst van zich horen: vanaf 1847 maakte

John Deere naam en faam met een nieuw type sta-

len ploeg.

Melotte verovert Europa. In België maakt het

bedrijf Melotte, dat vooral bekend is van de wijd

verspreide ontromer met hangende bol, opgang.

In de eerste helft van de twintigste eeuw verkocht

het bedrijf uit Remicourt en Gembloux duizenden

ploegen en andere landbouwwerktuigen. In die pe-

riode werkten al meer dan 450 werknemers aan de

ontromers, waarvan er per jaar meer dan twintig-

duizend werden geëxporteerd. Tussen de twee we-

reldoorlogen raakte in onze contreien ook de dors-

kast algemeen verspreid. Aanvankelijk werd die

nog aangedreven door een soort locomotief, maar

vanaf 1950 deed de tractor zijn intrede op de mees-

te landbouwbedrijven.

Zedelgem stelt voor: de maaidor-

ser. In 1953 zorgt Zedelgem voor een

Europese landbouwprimeur: de fi rma

Claeys lanceert de eerste zelfrijdende

maaidorser in Europa. Toch is de maai-

dorser geen Europese uitvinding. Al in 1836 be-

dachten de Amerikanen Moore en Hascall een ma-

chine die tegelijk kon maaien, dorsen en reinigen.

Het probleem van die generatie machines was ech-

ter dat hun uitvinding enkel droog graan kon oogs-

ten. Toen ook voor andere landbouwmachines het

werken op natte velden geen probleem meer vorm-

de, veranderde ook de suikerbietenteelt drastisch.

Vanaf het einde van de jaren vijftig raken de bieten-

rooimachines algemeen ingeburgerd.

Coöperatie en/of loonwerk? Ook de voorbije

vijftig jaar zijn de landbouwmachines nog heel wat

gesofi sticeerder en effi ciënter geworden. Zo neemt

het verschil in arbeidsuren per hectare tussen het

begin van de mechanisatie en vandaag duizeling-

wekkende proporties aan. Terwijl we per hectare

graan met een moderne pikdorser gemiddeld twee

uren in de weer zijn, kostte het zonder mechanisa-

tie zowat 175 arbeidsuren om het graan te maaien,

te dorsen, te reinigen en te vervoeren. Uiteraard

hangt aan die moderne techniek ook een prijskaart-

je, waardoor fl ink wat machines enkel nog betaal-

baar zijn als je ze voldoende uren kunt inzetten. Zou

het ooit zover komen dat alle landbouwers een be-

roep doen op loonwerk en/of een coöperatie? D

Meer weten? www.cagnet.be

In 1847 werd smid John Deere beroemd met een nieuw type stalen ploeg.

O Jaren 50: de zelfrijdende maaidorser van Claeys. © E

com

usé

e, T

reig

nes

Dorskast aangedreven door ‘locomobile’. ©CAG, Leuven

De werkplaatsen van

Melotte, rond 1906.

© Musée de la vie rurale,

Remicourt

Page 18: Landgenoten herfst 2005

Advertentie

Page 19: Landgenoten herfst 2005

19

Column

Peeters lanceert e-loket voor

beheerovereenkomsten

Vlaamse landbouwers kunnen voort-

aan het e-loket www.eHorizon.be

raadplegen om een overzicht te krij-

gen van de verschillende beheerover-

eenkomsten die ze kunnen afsluiten

met verschillende administraties. (…)

Marktaandeel Certus blijft

toenemen

Het aantal erkende producenten bin-

nen het kwaliteitslabel Certus steeg

in 2004 met bijna een derde. Het aan-

tal varkensboeren en vooral het aan-

tal verkooppunten is fl ink toegeno-

men in vergelijking met 2003. (…)

Boer krijgt extra premie voor teelt

energiegewassen

Landbouwers kunnen op niet-braak-

gronden een bijkomende premie

van 45 euro per ha aanvragen voor

de teelt van energiegewassen. Alle

energieteelten zijn daarbij toegela-

ten, met uitzondering van suikerbie-

ten. Wat de eindproducten betreft,

geldt de maatregel alleen voor bio-

brandstoffen en voor de productie

van elektrische en thermische ener-

gie uit biomassa. (…)

Agricall doet voort

Agricall, de telefonische hulplijn

voor landbouwers met psycholo-

gische problemen, kan ook na 2006

voortwerken. De Vlaamse en fede-

rale overheid praten over de manier

waarop ze na 2006 de fi nanciering

kunnen waarborgen. Agricall bestaat

sinds eind 2000 en het aantal oproe-

pen blijft jaar na jaar stijgen. (…)

Zou je graag de landbouwactua-

liteit elke dag op de voet volgen?

Helemaal gratis? Surf dan naar

www.vilt.be en abonneer je op het

nieuwsoverzicht. Dan ontvang je

elke ochtend verse nieuwsberich-

ten in je mailbox.

Al Qaeda

Boem! Een oorverdovende knal vlakbij het Centraal Station. Nog één. Hels lawaai, loeien-de sirenes, verbouwereerde omstanders. Ge-schreeuw. Oren suizen. Er volgen nog meer knal-len. Nu is de buurt van het Europees parlement het doelwit. De politie werpt barricades op, over-valwagens snellen toe. Er rolt verdorie een guillo-tine over straat. ‘Ze willen onze kop,’ roept Jezus van Malderen. Hij is één van de 7.000 suikerbiet-boeren die zich in hun wiek geschoten voelen door de Europese Commissie. Ooit bibberde Brussel voor betogende boeren. Maar de landbouwers moeten het afl eggen te-gen de globalisering. Metrodeskundigen en an-dere veiligheidsexperts hebben met Al Qaeda en de Abu Hafs al-Masri Brigades nu andere katjes te geselen. De moegetergde landbouwers staan al lang niet meer op de zwarte lijst. Aan het eind van de boerenoptocht meet een verantwoor-delijke van de veiligheidsdiensten de schade op: al het geknal van de voetzoekers onderweg ten spijt moet hij in zijn leeg atomaschrift alleen maar een geplooide autospiegel en een kras op een vuilbak noteren. In zijn graf beklaagt Mans-holt zich dat hij een generatie te vroeg geboren is. Tijdens de syndicale toespraken op het grote po-dium blijkt dat Europese Unie veel te groot ge-worden is. De ene na de andere boerenleider laat in zijn eigen taal dezelfde spierballen rollen. Ein-deloos. De knorrende maag van de Poolse dele-

gatieleider overstemt zijn kort gemompel in de micro. De volgende, alstublieft. Plots springt de Duitse landbouwminister Renate Künast op het podium. Ze snauwt de boeren zo driest toe dat je tot het einde van je dagen wroeging zou krijgen om nog een suikerbiet te telen. De telers fl uiten beleefd. Hoe komt Künast hier zo makkelijk weg, vraag ik me ongelovig af. We zijn beschaafd ge-worden, antwoordt er eentje. Ah bon. De kleine boeren uit het Zuiden zijn er nog erger aan toe. Bush verklaarde op de jongste WTO-top dat hij alle landbouwsubsidies wil afschaf-fen indien de Europese Unie dat ook zou doen. De Commissie ziet de afbouw van handelsversto-rende exportsteun best zitten, maar dan moet de VS dat voorbeeld volgen. Zo volgt de ene holle verklaring na de andere zinloze statement van de westerse diplomaten. De Afrikanen staan er uitgemergeld bij en kijken er al enkele jaren naar. Toen enkele Afrikaanse leiders een smeekbede hielden voor een deadline in dit dossier, waren de Amerikanen zo ontzet dat ze net niet Renate Künast op hen afstuurden. Om erger te voorko-men, heeft bondskanselier Schröder dan maar beslist om de federale verkiezingen in Duitsland te vervroegen.

A. de KoningOnafhankelijk landbouwdeskundige

Nieuws

Page 20: Landgenoten herfst 2005

20 Landgenoten�Herfst�2005

Eric Boussery: U bent tegen de Europese

landbouwsubsidies. Waarom?

Erik Mathys: Ik ben vooral tegen de manier

waarop de landbouwsubsidies worden gebruikt.

Ik vind dat we de markt moeten laten spelen

en subsidies alleen gebruiken om de markt

waar nodig te corrigeren. Vandaag werken de

subsidies marktverstorend.

De Europese belastingbetaler draagt elk jaar 120

euro bij aan de landbouwsubsidies. Dat is toch maar

een kleine verzekeringspremie voor voldoende en

veilig voedsel?

Die 120 euro is wat er op de begroting staat. Sub-

sidies hebben echter ook minder zichtbare effec-

ten die tot verlies van welvaart leiden in de maat-

schappij. Zo krijgen Europese boeren voor melk en

suiker nog altijd een prijs die hoger ligt dan de we-

reldmarktprijs en daardoor betalen wij in de win-

kel eigenlijk een meerprijs voor die producten.

Voedsel is ook een strategisch goed.

Moeten we niet tegen elke prijs de

productie ervan in eigen regio proberen

te houden?

We moeten inderdaad over een stra-

tegische voorraad blijven beschik-

ken, op Europees niveau. Maar dat kan

ook zonder subsidies. In Oost-Euro-

pa, maar ook in Frankrijk of Engeland, kunnen ak-

kerbouwers wel degelijk concurreren met de we-

reldmarkt. Ik ben ervan overtuigd dat er na een

afschaffing van de subsidies nog altijd landbouw

zou zijn in Europa, maar misschien

niet in alle gebieden. In Vlaanderen is

twee derde van de land- en tuinbouw

al niet gesubsidieerd. Zonder subsi-

dies zou men in bepaalde regio’s wel

naar alternatieven moeten zoeken.

Dan denk ik bijvoorbeeld aan de ak-

kerbouw in Haspengouw.

De landbouwsubsidies zijn ook een compensatie

voor de hoge productie-eisen die hier gesteld

worden inzake dierenwelzijn, milieu enzovoort.

Vindt u dat dan onterecht?

Dat vind ik een van de moeilijkste kwesties. Toch

denk ik dat subsidies geen goed antwoord zijn. Eu-

ropa moet blijven proberen om de wereldhandel

beter georganiseerd te krijgen. We zullen echter

nooit even strenge normen kunnen opleggen aan

buitenlandse producten, omdat milieunormen,

maatschappelijke eisen en dergelijke nu eenmaal

plaatsgebonden zijn. Bovendien zal de grond hier

altijd duurder zijn, en zullen de lonen altijd hoger

liggen.

Ik denk dat er maar een oplossing is: de pro-

ducten die hier geproduceerd zijn en voldoen aan

allerlei normen moeten zich differentiëren van

de rest, bijvoorbeeld via labels. Zo buig je de na-

delen om tot troeven. Bij groenten en fruit blijkt

dat goed te lukken. Ik heb er geen probleem mee

dat subsidies worden ingezet voor kwaliteitssy-

stemen en dergelijke. En ook heel wat andere sub-

sidies in het kader van de plattelandsontwikkeling

mogen hoger.

Intussen ligt het inkomen van een op vier Vlaamse

landbouwers lager dan het minimumloon. Is het dan

verantwoord om tegen de subsidies te pleiten?

Als zoveel bedrijven zelfs met subsidies nog niet

aan een redelijk inkomen komen, moet je je toch

afvragen of er geen reconversie nodig is? Voor een

groot deel gaat het om bedrijven die gewoon struc-

tureel niet meekunnen, omdat ze te klein, te onren-

dabel zijn. De subsidies houden die bedrijven ge-

woon in stand en dat ondermijnt de gezondheid van

de sector. Je hebt uitstoot nodig om de blijvers ge-

zond te houden. De vraag is of dat proces versneld

moet worden. Europa biedt mogelijkheden voor re-

conversie, vervroegde uitstap, en begeleiding van

die mensen, maar om een of andere reden maakt de

Vlaamse overheid er geen gebruik van. Het zou de

blijvers nochtans meer groeikansen bieden.

‘Wat hebt u tegen de landbouwsubsidies?’De laatste maanden liggen de landbouwsubsidies her en der onder

vuur. Een van de tegenstanders is professor Landbouweconomie Erik

Mathijs (KUL). We stuurden Eric Boussery als reporter op hem af. Hij

heeft een gemengd bedrijf met akkerbouw, melkvee en rundvee en

is dus de geknipte man voor een

stevig gesprek over landbouw en

subsidies.

‘We zullen nooit even strenge normen kunnen opleggen aan buitenlandse producten.’

Eric Boussery op zijn bedrijf in Kemmel.

Page 21: Landgenoten herfst 2005

21

‘Wat hebt u tegen de landbouwsubsidies?’Reporter te velde

‘Nergens ter wereld zitten zoveel welvarende consumenten bij elkaar als hier bij ons.’

U pleit voor een nieuwe landbouw: wat houdt dat in?

We moeten uitzoeken wat wij voor hebben op de anderen. Ik denk dat de na-

bijheid van een enorme groep consumenten onze grootste troef is. Nergens

ter wereld zitten zoveel welvarende consumenten bij elkaar als in het ge-

bied Zuid-Engeland, Benelux, Noord-Frankrijk en

West-Duitsland. We moeten die consument beter le-

ren kennen, er meer mee communiceren. Dan kunnen

we volgens mij rendabel aan landbouw doen zonder

subsidies. Door producten te differentiëren of aan

verbreding te doen. Maar het valt wel op dat juist be-

drijven die al met succes aan landbouw doen, ook van

verbreding een succes maken. Alles hangt af van de capaciteiten van de be-

drijfsleider.

Niet iedereen kan toch toeristen ontvangen of koolzaad telen?

Nee, elke bedrijfsleider moet zijn eigen strategie uitwerken. In de Vlaamse

landbouw springt iedereen soms te vaak op dezelfde kar, van de varkensteelt,

van de aardappelen. Iedereen volgt de cycli, maar een goeie ondernemer

denkt juist anticyclisch. Er zijn ook manieren om meer toegevoegde waarde

in de landbouw te houden. Waarom zou een boer zich zelf niet indekken op

de termijnmarkten? Waarom kan integratie niet van de boer komen? Er is een

groot verschil tussen zelf integreren en geïntegreerd worden.

U pleit ook voor nieuwe bedrijfsvormen, zoals vennootschappen. Maar wie wil

er investeren in een sector met zo weinig rendement?

Aan de schaalvergroting komt geen eind, en voor een eenmansbedrijf is het

vaak niet meer haalbaar. Extern kapitaal aantrekken gebeurt nu al in de tuin-

bouw. In andere sectoren gebeurt het niet omdat het rendement te laag is.

Dat is natuurlijk een vicieuze cirkel.

Er zijn ook andere mogelijkheden: samenwerking bijvoorbeeld. De fami-

liale landbouw is te sterk versnipperd, waardoor ze in de keten weinig macht

heeft. Kunnen we grootschalige organisatievormen creëren die voordelen

bieden voor de familiale landbouw? Dat is de uitdaging. In zo’n constructie

zou je bijvoorbeeld samen betaald advies kunnen inwinnen of samen een

boekhouder in dienst nemen. Dat impliceert natuurlijk dat je je samen met

anderen voor een gemeenschappelijk doel kunt inzetten. D

Heb je zelf ook netelige vragen voor een bedrijf, instelling of persoon waar je

als landbouwer of tuinder mee te maken hebt? Stel je dan via www.landgeno-

ten.be kandidaat om een dag op pad te gaan als Landgenoten-journalist.

‘De subsidies houden onrendabele bedrijven in stand.’

Professor Erik Matthijs in gesprek met boer Eric.

Page 22: Landgenoten herfst 2005

22

Buitenlander

Hoezo, Jimmy? ‘Boer zkt vrouw heeft volgens mij

een ware revolutie veroorzaakt in de manier waar-

op de mensen tegen landbouwers aankijken. Ik was

eerlijk gezegd bang dat ons beroep eens te meer in

een negatief daglicht zou worden geplaatst. Maar

niets is minder waar: de boeren worden met res-

pect in beeld gebracht en zijn alles behalve kari-

katuren.’ Dina neemt het

compliment dankbaar

in ontvangst: ‘Ik voel me

echt op mijn gemak in

dit programma. Boer zkt

vrouw klinkt misschien een beetje cru. Maar het

beantwoordt nu eenmaal aan de realiteit. Ergens

fascineert het landbouwersleven vrouwen wel.

Hoeveel vrouwen zijn er niet die melkkannetjes en

zo verzamelen met afbeeldingen van koeien op?

‘De geur van mest is echt zalig’Het tweede seizoen van

Boer zkt vrouw biedt het perfecte

alibi om de Buitenlander in

boerenkoppelaarster Dina Tersago

eens te verkennen. Plaats van

afspraak is het akkerbouwbedrijf

van Jimmy De Prins in Grimbergen.

Jimmy is er helemaal klaar voor,

zo blijkt al bij de kennismaking.

‘Ik ben niet echt dol op BV’s maar

Dina is hier altijd welkom,’ zegt

hij nog voor we goed en wel

aan de keukentafel hebben

plaatsgenomen.

‘Ik heb veel bewondering voor jullie werk.’

Landgenoten�Herfst�2005

Page 23: Landgenoten herfst 2005

23

Maar de eerste keer dat ze een koe in levende lijve

zien, trekken ze zúlke ogen. Laat staan dat ze met

een landbouwer zouden trouwen en in de boeren-

stiel zouden stappen...’

Dina is opgegroeid in een dorp en heeft zelf wel

enige affiniteit met het leven op het platteland:

‘Mijn moeder zette altijd verse groenten op tafel

en boter en karnemelk koch-

ten we bij de boer om de hoek.

Ik heb er ook wel eens een

kalfje zien geboren worden.

Maar ik had nooit verwacht

dat ik op een dag een aardig

mondje zou meepraten over

dikbilkoeien die met een kei-

zersnede moeten kalven. (lacht) Ik heb echt veel

bewondering gekregen voor jullie werk.’

Intussen is het voltallige gezin De Prins in de keu-

ken neergestreken. Hier zal Dina alvast geen kandi-

daten voor een eventuele derde reeks vinden want

Jimmy en Liliane hebben alleen maar dochters: Ca-

thy (21), Lindsay (19) en Steffy (12). Toch is Boer zkt

vrouw niet veraf: een vriend van Lindsay heeft dit

jaar aan de selecties deelgenomen maar heeft het

scherm net niet gehaald.

Creatief blijven. ‘We telen vooral aardappelen

maar ook suikerbieten, tarwe en maïs,’ vertelt Jim-

my. ‘Als Europa de hervormingsplannen voor de sui-

kerbietenteelt doorzet, dan zijn we verplicht om

een alternatief te zoeken, koolzaad bijvoorbeeld.

Als we willen overleven, moeten we creatief blijven

en vooral durven te innoveren.’ Tot die conclusie is

Dina na twee seizoenen Boer zkt vrouw ook al ge-

komen: ‘Ik ben al op de meest uiteenlopende boer-

derijen geweest, in alle mogelijke sectoren en van

supergroot tot vrij kleinschalig. Altijd weer gaat het

om gepassioneerde mensen, die er alles aan doen

om een rendabel bedrijf uit te bouwen. Ik vind het

ook heel knap dat jullie nog zo dicht bij de natuur

leven. Wij stadsmensen durven wel eens sakkeren

als het weer eens regent maar voor jullie hangt de

broodwinning ervan af. Het is mij de voorbije jaren

ook duidelijk geworden dat boeren heel hard moe-

ten werken. Nogal wat vrouwen die zich kandidaat

stellen voor Boer zkt vrouw blijken een wat al te ro-

mantisch beeld te hebben van de landbouw. Het

lijkt hen bijvoorbeeld heerlijk om de hele dag hun

partner dicht bij zich te hebben. De vele dagelijkse

zorgen zien ze gemakshalve even over het hoofd.’

Dat het niet altijd gemakkelijk is, dat kan Jimmy al-

leen maar beamen: ‘Wij moeten eigenlijk de hele

tijd zitten rekenen. Alleen als we een goed jaar

hebben gehad, kunnen we een nieuwe stap vooruit

zetten. Ik kan begrijpen dat jongeren, zeker als ze

niet in een landbouwersgezin zijn opgegroeid, voor

een leven kiezen dat hen meer zekerheden biedt.

Bij ons komt het werk altijd op de eerste plaats.’

Indrukwekkend machinepark. Laten we het

materieel maar eens gaan bekijken. Dina klautert

gezwind in een aardappelrooier en andere gevaar-

tes waarvan alleen de wielen al hoog boven haar

uittorenen. Het uitstappen gaat al wat moeilijker.

‘Als mijn vrouw er niet bij was, zou ik je een hand-

je helpen,’ grapt Jimmy. Vandaar gaat het naar een

grote aardappelloods. Het gros van de productie

gaat nochtans rechtstreeks van het veld naar het

diepvriesfrietenbedrijf. Zou Dina zelf ooit op een

boerderij kunnen werken en leven? ‘Ik woon nu wel

in de stad maar op termijn zoek ik zeker weer de

buiten op. Ik heb er nood aan om me na een drukke

werkdag terug te trekken op een plek waar het nog

echt rustig is. Het klinkt misschien vreemd maar de

geur van mest vind ik echt zalig: die is ten minste

nog puur! Ik wil ook best wel wat dieren in mijn tuin.

Maar een eigen boerderij is me net een stap te ver.’

Schiet Cupido raak? Heeft

Dina misschien nog een pri-

meur voor ons? Schiet Cu-

pido in deze reeks van Boer

zkt vrouw wél raak? Ze haalt

haar mooiste en meest mys-

terieuze glimlach boven: ‘Ik kan je alleen verklap-

pen dat het nieuwe seizoen nog een stuk turbu-

lenter wordt. De deelnemers wisten beter wat ze

van het programma konden verwachten en wa-

ren zekerder van hun stuk. Kortom: je moet zeker

kijken!’ D

Boer zkt Vrouw: elke vrijdag om21.30 uur op vtm

‘Alle boeren die ik ken, zijn gepassioneerde mensen.’

‘Veel vrouwen hebben een al te romantisch beeld van de landbouw.’

Page 24: Landgenoten herfst 2005

24

Uit de provincie

oor de proefcentra fi nancieel te steunen,

willen de provinciebesturen het onder-

zoek en de voorlichting in de sector bevor-

deren. De proefcentra doen vooral praktijkgericht

en toegepast onderzoek, dat nuttig kan zijn voor je

bedrijf, om te innoveren, het rendement te verho-

gen, milieuvriendelijker te werken enzovoort. Elke

provincie heeft verschillende proefcentra, afge-

stemd op de teelten die in die provincie belangrijk

zijn. We pikten er de opvallendste uit.

West-Vlaanderen: POVLTIn het Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtings-

centrum voor Land- en Tuinbouw (povlt) in het

West-Vlaamse Beitem (Rumbeke), ligt de nadruk

op de plantenteelt. De vzw’s die er actief zijn con-

centreren zich elk op een tak van de plantenteelt:

vollegronds- en glasgroenten, champignons, aard-

appelen, granen en kleine industrieteelten, en bio-

logische teelt. Er gebeuren proeven op onder meer

graan, vlas, cichorei, aardappelen, hop, tabak, zo-

wat alle vollegrondsgroenten en ook op padde-

stoelen, witloof en aardbeien. Onder glas richt het

onderzoek zich onder meer op sla, komkommer,

andijvie en veldsla. Vee- of varkenshouders kun-

nen terecht bij het labo van het melkcontrolecen-

trum of de Varkens-ki West-Vlaanderen. Proclam

richt zich dan weer op allerhande projecten op het

raakvlak landbouw-milieu-natuur, zoals bijvoor-

beeld bedrijfsbeplanting, erosie of agrarisch na-

tuurbeheer. Het provinciaal labo ondersteunt die

onderzoeks- en voorlichtingsactiviteiten.

De traditionele activiteiten van het povlt, zoals de

proeven en voorlichting met betrekking tot ras-

senkeuze, bemesting, gewasbescherming of teelt-

techniek, kunnen rekenen op ruime aandacht van

de telers, zegt directeur André Calus. ‘Op-

brengst en kwantiteit blijven belangrijk

voor de bedrijven. Tegelijk zien we meer

aandacht voor kwaliteitsaspecten zoals

smaak en houdbaarheid. De uitgangs-

punten zijn veranderd: bij bemestings-

proeven mikken we nu op verfi jnde be-

mestingstechnieken in harmonie met het milieu,

bij proeven rond gewasbescherming is er meer

aandacht voor preventie, enzovoort.’ Een ander

nieuw aandachtspunt is kwaliteitszorg gericht op

traceerbaarheid en voedselveiligheid. In dat ka-

der werkt het Centrum voor Kwaliteitscontrole

mee aan de ontwikkeling van lastenboeken en be-

drijfscertifi ceringen.

Het povlt heeft ook drie gebiedswerkers voor de

Westhoek, Brugge-Oostende en Kortrijk-Roe-

selare-Tielt. André Calus: ‘Ook dat is een nieuwe

evolutie. De gebiedswerkers zijn onze antennes.

Ze besteden heel wat aandacht aan verbreding:

hoevetoerisme, hoeveproducten, bezoekboerde-

rijen en dergelijke, en ze werken ook rond natuur

en landschap. We hebben verschillende projecten

lopen, zoals bijvoorbeeld de begeleiding van star-

tende hoeveproducenten.’

Antwerpen: HooibeekhoeveIn de provincie Antwerpen concentreert de Hooi-

beekhoeve in Geel zich op de melkveehouderij en

voedergewassen. Naast de traditionele zaken zo-

als het proefbedrijf en de rassenproeven zijn er ook

demonstratieproeven rond kleinschalige water-

zuivering, mestinjectie en koematrassen. Ook be-

steedt de Hooibeekhoeve heel

wat aandacht aan plattelands-

ontwikkeling, in het kader van

het Europese Leader+-project.

Op dit moment wordt er een

plattelandscentrum gebouwd

en een gloednieuwe melkvee-

stal voor 65 melkkoeien, met een melkrobot en een

loopplatform voor bezoekers. In het plattelands-

centrum kan het brede publiek kennismaken met

de moderne landbouw. De melkveestal wordt al dit

najaar in gebruik genomen.

Provincies steunen proefcentra

Proef op de som Wellicht stapte ook jij al eens een van de proefcentra binnen, voor

een demonstratie of een info-avond, om advies te vragen bij een

plaag of ziekte, of nog iets anders. De proefcentra spannen zich in

om de nieuwste wetenschappelijke bevindingen onder de aandacht

te brengen en doen ook zelf onderzoek en praktijkproeven.

Landgenoten�Herfst�2005

D

‘Er is nu meer aandacht voor kwaliteitsaspecten zoals smaak en houdbaarheid.’

Page 25: Landgenoten herfst 2005

25

Colofon:Landgenoten is een uitgave van VILT, het Vlaams Informatiecentrum over Land- en TuinbouwVerantwoordelijke uitgever: VILT-voorzitter Dirk LipsRedactie en realisatie: Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.beRedactieadres: VILT, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel

Website: www.landgenoten.be, e-mail: [email protected] Hoofdredacteur: Griet LemaireRedactieraad: Dirk Lips, Koen Symons, Peter Van Bossuyt, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Bart Vleeschouwers, Guy Depraetere, Nathalie Nicolas, Kristiaan Van Laecke,

Didier Huygens, Joris Relaes, Pascal Houbaert, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Kristof VandenbergheDe meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van VILT.

Vlaams-Brabant: Nationale Proeftuin voor Witloof

Dat de Nationale Proeftuin voor Witloof gevestigd

is in het Vlaams-Brabantse Herent, zal niemand

verbazen. Er gebeuren rassen- en andere traditi-

onele proeven, zowel voor de grondteelt als voor

de hydrocultuur. De proeftuin werkt vaak samen

met de Katholieke Universiteit Leuven, onder meer

in een project dat aan de hand van een analyse van

de wortel, de kwaliteit van de krop wil voorspellen.

Ook rond thema’s als erosiebestrijding en rijenbe-

spuiting wordt er onderzoek gedaan. De proeftuin

heeft ook aandacht voor promotie en afzet.

Oost-Vlaanderen: PC SierteeltProefcentra hebben een brugfunctie, vindt direc-

teur Eddy Volckaert van het Proefcentrum voor de

Sierteelt in het Oost-Vlaamse Destelbergen. ‘Wij

geven onderzoeksresultaten uit binnen- en bui-

tenland door aan de telers, of we bouwen erop

voort door bijvoorbeeld demonstraties te geven.

Daarnaast doen we zelf ook toegepast onderzoek

voor de sector. En we zoeken oplossingen voor de

praktische vragen van de tuinders in onze techni-

sche comités: een beter substraat, een vervanging

van een bestrijdingsmiddel enzovoort.’ Het pcs be-

steedt aandacht aan de verbetering van de teelt-

techniek, groei- en bloeiregulatie, kwaliteit en

houdbaarheid, gebruikswaarde-onderzoek, mi-

lieubescherming en gewasbescherming. En of je

nu azalea’s, begonia’s, potplanten, bomen of snij-

bloemen teelt, in het pcs kun je steeds terecht.

Limburg: PC FruitteeltDat de fruitteelt een belangrijke economische sec-

tor is in Limburg, hoeft geen betoog. Via toegepast

onderzoek op het vlak van teelttechniek, ziekten

en plagen en toepassingstechniek van gewasbe-

schermingsmiddelen wil het Proefcentrum voor

Fruitteelt een inspanning doen om de sector, en

eigenlijk de hele keten, te wapenen voor de toe-

komst. In de twee proeftuinen, voor pit- en steen-

fruit en voor aardbeien en houtig kleinfruit, wordt

een en ander in de praktijk uitgetest. Het proef-

centrum speelt ook een rol bij de ontwikkeling van

nieuwe fruitrassen. Nu de Jonagold over zijn hoog-

tepunt heen lijkt, worden de mogelijkheden van

nieuwe appelrassen onderzocht. D

Proefcentra in VlaanderenHooibeekhoeve - Geel - T 014 85 27 07Landbouwcentrum voor Voedergewassen - Geel - T 014 85 27 07Proefbedrijf der Noorderkempen - Meerle (Hoogstraten) - T 03 315 70 52Proefbedrijf voor de Veehouderij - Geel - T 014 56 28 70Proefstation voor de Groenteteelt - Sint-Katelijne-Waver - T 015 55 27 71Koninklijk Opzoekingsstation van Gorsem - Sint-Truiden - T 011 58 69 60Proef- en Vormingsinstituut voor de Landbouw - Bocholt -T 089 46 29 46Proeftuin Aardbeien en Houtig Kleinfruit - Tongeren - T 012 39 87 90Proeftuin Pit- en Steenfruit - Sint-Truiden - T 011 68 64 70Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt - Kruishoutem - T 09 381 86 86Proefcentrum voor Sierteelt - Destelbergen - T 09 353 94 94Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt - Kruishoutem - T 09 381 86 86Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet - Tienen - T 016 78 19 40Provinciaal Agrarisch Centrum ‘Blauwe Stap’ - Herent - T 016 29 01 74Provinciaal Proefcentrum voor Kleinfruit ‘Pamel’ - Roosdaal - T 054 32 08 46Interprovinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt vzw - Rumbeke-Beitem - T 051 27 32 42Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt vzw - Rumbeke-Beitem - T 051 27 32 50Proefcentrum voor de Champignonteelt vzw - Rumbeke-Beitem - T 051 27 32 60West-Vlaams Proefcentrum voor de Akkerbouw vzw - Rumbeke-Beitem - T 051 27 32 41West-Vlaamse Proeftuin voor Industriële Groenten vzw - Rumbeke-Beitem - T 051 27 32 00

Page 26: Landgenoten herfst 2005

UitgepraatUitgepraat

Twee varkenshouders met een gesloten bedrijf: de een mest de big-

gen af op contract, de andere zonder contract. Allebei zijn ze over-

tuigd van hun keuze, die ze met verve beargumenteren.

Contractteelt: vloek of zegen?

Luc Decaigny, Izegem

‘I k wil zelf bepalen welke investeringen ik doe, welke richting

ik uitga met mijn bedrijf, hoe ik mijn werk plan. Dat is de kern

van het bedrijfsleiderschap. In mijn ogen maakt de integratie

van de varkenshouder een loontrekkende zelfstandige zonder

sociaal statuut. Er wordt goed verdiend op de rug van de

landbouwers.

De basis om zelfstandig varkenshouder te kunnen zijn,

is objectieve informatie. En die is steeds moeilijker te

vinden. Voorlichters van integratoren of leveranciers

draaien mee in de marketing van die bedrijven: hun eer-

ste doel is verkopen. Het is echt zoeken naar onafhankelij-

ke experts. Ik vind dat daar een belangrijke rol is weggelegd

voor de overheid en de landbouworganisaties.

Ik ben ook zeker van mijn afzet. Ik lever aan een coöperatieve

die tot nu toe nog altijd hoofdzakelijk door landbouwers ge-

dragen wordt. Elke week wordt er op basis van de markt-

prijs een groepsprijs gemaakt. Het is vergelijkbaar met

de groenteveilingen of de zuivelcoöperatieven. En ook

van de kwaliteit van mijn grondstoffen ben ik zeker. Wij

produceren ons eigen voeder: het moet toch niet uit

een fabriek komen om veilig te zijn?

Het is een uitdaging om als zelfstandige mee te gaan

in de evolutie naar steeds grotere bedrijven. Er zullen

nieuwe bedrijfsvormen moeten komen, vennoot-

schappen misschien, en andere vormen

van fi nanciering.

Patrick Rabaeys, Varsenare

Ik mest al 25 jaar biggen af op contract en een tijd geleden ben

ik, op eigen risico, met zeugen begonnen. Voor het afmes-

ten kies ik voor zekerheid, qua afzet en prijs, maar ook wat

betreft kwaliteit, begeleiding en service. Ik werk zoals elke

zelfstandige die varkens produceert. Alleen dek ik me in te-

gen een aantal risico’s en kan ik profi teren van de kennis

en expertise van de integrator. Dat zij in ruil daar-

voor een stukje meegrabbelen als de prijzen goed

staan, stoort mij niet. Als zelfstandige sta je an-

ders moederziel alleen als je je product afl evert.

Ik voel mij niet gebonden. Ik kan altijd uit de sa-

menwerking stappen, maar ik zou niet weten

waarom. Mijn belangen en die van de integrator

lopen gelijk: zo goed mogelijke technische presta-

ties, goeie kwaliteit enzovoort. Ik heb ook zeker-

heid wat betreft de kwaliteit van de hele keten.

Als er ergens in de keten iets is misgegaan,

kan ik verantwoording afdwingen.

In die 25 jaar zijn alle afspraken altijd cor-

rect nageleefd. Tijdens de dioxinecri-

sis bijvoorbeeld is de integrator al zijn

engagementen nagekomen, ook al lag

er bij hem geen schuld. Dat was zeker

niet overal het geval. Ik vind niet dat

ik in een zwakke positie sta, vooral

omdat we wel degelijk afspra-

ken maken op lange termijn. D

gen een aantal risico’s en kan ik profi teren van de kennis

en expertise van de integrator. Dat zij in ruil daar-

voor een stukje meegrabbelen als de prijzen goed

staan, stoort mij niet. Als zelfstandige sta je an-

ders moederziel alleen als je je product afl evert.

Ik voel mij niet gebonden. Ik kan altijd uit de sa-

menwerking stappen, maar ik zou niet weten

waarom. Mijn belangen en die van de integrator

lopen gelijk: zo goed mogelijke technische presta-

ties, goeie kwaliteit enzovoort. Ik heb ook zeker-

heid wat betreft de kwaliteit van de hele keten.

Als er ergens in de keten iets is misgegaan,

kan ik verantwoording afdwingen.

In die 25 jaar zijn alle afspraken altijd cor-

rect nageleefd. Tijdens de dioxinecri-

sis bijvoorbeeld is de integrator al zijn

engagementen nagekomen, ook al lag

er bij hem geen schuld. Dat was zeker

niet overal het geval. Ik vind niet dat

ik in een zwakke positie sta, vooral

D

van de varkenshouder een loontrekkende zelfstandige zonder

sociaal statuut. Er wordt goed verdiend op de rug van de

De basis om zelfstandig varkenshouder te kunnen zijn,

is objectieve informatie. En die is steeds moeilijker te

vinden. Voorlichters van integratoren of leveranciers

draaien mee in de marketing van die bedrijven: hun eer-

ste doel is verkopen. Het is echt zoeken naar onafhankelij-

ke experts. Ik vind dat daar een belangrijke rol is weggelegd

Ik ben ook zeker van mijn afzet. Ik lever aan een coöperatieve

die tot nu toe nog altijd hoofdzakelijk door landbouwers ge-

dragen wordt. Elke week wordt er op basis van de markt-

prijs een groepsprijs gemaakt. Het is vergelijkbaar met

de groenteveilingen of de zuivelcoöperatieven. En ook

van de kwaliteit van mijn grondstoffen ben ik zeker. Wij

Het is een uitdaging om als zelfstandige mee te gaan

in de evolutie naar steeds grotere bedrijven. Er zullen

Landgenoten�Herfst�2005 26

Wat vind jij over contractteelt? Reageer op ons discussieforum, in de

rubriek Uitgepraat op www.landgenoten.be

Page 27: Landgenoten herfst 2005

Advertentie

Page 28: Landgenoten herfst 2005

Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 3Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 3, 2005

Wedstrijd

Verzin een spitse slogan om de landbouw te promoten!Vind jij ook dat er geen mooier beroep bestaat dan dat van land- of tuinbouwer? Dan ben je de geknipte persoon om ons te helpen bouwen aan een nog positiever land- en tuinbouwimago. Voor onze nieuwste actie zijn we namelijk op zoek naar een originele slogan om de land- en tuinbouw op een t-shirt te promoten. Welke troeven moet onze sector volgens jou uit-spelen? Hoe wil jij je naar de buitenwereld profi -leren? Bedenk een spitse slogan die bij een breed publiek aanslaat en stuur hem door naar VILT, Leu-venseplein 4, 1000 Brussel of via [email protected]

Wat kun je winnen?Als jouw slogan de beste is, bieden we

jou en je gezin een heuse vip-behande-

ling aan op Agribex in december. Met

alles erop en eraan: toegangskaarten,

parking, diner. Allemaal gratis. Boven-

dien schenken we je twintig t-shirts

zodat je levenslang met je slogan kunt

uitpakken.

Op Agribex krijgen alle land- en tuin-

bouwers overigens de kans om een

gratis t-shirt op de kop te tikken: in

ons decembernummer zal je een bon

terugvinden, waarmee je op de vilt-

stand gratis dat t-shirt kunt afhalen.