Landgenoten Lente 2011

28
landgenoten magazine voor boer en buiten lente 2011 | 25 www.vilt.be + 100 jaar KVLV, bacterievuur, meewerkende echtgenotes, provinciebevoegdheden, paarse koeien en veel meer driemaandelijks | kwartaal 1 | Gent X | P509285 DOSSIER Onbekend maakt onbemind? GGO’S Konijnen in de varkensstal Over GAIA, topkwaliteit en centen ‘Onderzoekers zijn niet wereldvreemd’ ILVO-baas Erik Van Bockstaele Miss België bezoekt Schoonste Boerin Niet te missen!

description

 

Transcript of Landgenoten Lente 2011

Page 1: Landgenoten Lente 2011

landgenotenmagazine voor boer en buiten lente 2011 | 25

www.vilt.be

+ 100 jaar KVLV, bacterievuur, meewerkende echtgenotes, provinciebevoegdheden, paarse koeien en veel meer

drie

maa

ndel

ijks

| kw

arta

al 1

| G

ent

X | P

5092

85

DOSSIEROnbekend maakt onbemind?GGo’s

Konijnen in de varkensstal

Over GAIA, topkwaliteit en centen

‘Onderzoekers zijn niet

wereldvreemd’ILVO-baas

Erik Van Bockstaele

Miss België bezoekt Schoonste BoerinNiet te missen!

Page 2: Landgenoten Lente 2011

dat is mijn kracht!

be strong, be KUHN

B-8210 Zedelgem T : 050/25 00 10

B-5590 Ciney T : 083/61 14 74

E : [email protected] W : www.packo.be

VOEDERWINNING

KUHN,

PACKO AGRI WERKT UITSLUITEND METEEN PROFESSIONEEL DEALERNET.KENNIS EN SERVICE BIJ DE DEUR.

> maaiers en maaikneuzers > cirkelschudders > cirkelharken > opraappersen> wikkelaars

019_KUHN_GROEN_270X210.indd 1 02/03/11 20:55

Page 3: Landgenoten Lente 2011

colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Wim Fobelets, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Greet Riebbels, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Jona Lambrechts, Ine Vervaecke, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker, Bernard Biesbrouck fotografie Filip Vanoutrive, iStockphoto, Vilda de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.

in dit nummer

22

09

Beste

landgenotenJe zal het merken. De vrouwen zijn nogal

sterk vertegenwoordigd in dit nummer. Dat

KVLV dit jaar zijn honderdste verjaardag viert,

heeft er misschien iets mee te maken, maar

zeker niet alles. Eigenlijk is het eerder toeval.

of misschien ook juist niet. Want op tal van

land- en tuinbouwbedrijven geven vrouwen

dag na dag het beste van zichzelf voor hun

gezin en het bedrijf.

of het nu gaat om veldwerk, zorg voor de

dieren, de administratie, het grootbrengen

van de kinderen of het runnen van het huis-

houden: vrouwen weten het allemaal met

een natuurlijke flair te combineren. En ver-

denk me er niet van dat ik dit zeg omdat ik zelf

een vrouw ben, wel omdat ik tijdens mijn job

regelmatig van die straffe madammen mag

ontmoeten.

Bekijk dit nummer maar eens! Tuinbouwster

Cindy baat samen met haar man het groot-

ste biologische glastuinbouwbedrijf van ons

land uit en veroverde in januari het lintje

van schoonste Boerin. Mia vormde ruim

25 jaar geleden het ouderlijk bedrijf om

tot konijnenkwekerij. Die omschakeling

was al gauw zo’n succes dat ook haar man

voltijds mee in het bedrijf stapte. En melk-

veehoudster Linda schoolde zich bij als

plattelandsgids en ontvangt nu klassen in

haar omgebouwde varkensstal. stuk voor

stuk verhalen over passie, doorzettings-

vermogen en veerkracht.

Veel leesplezier!

Griet Lemaire

Hoofdredacteur

20

06 focus biotechnologie Hoever staat het met de teelt van

ggo’s in Vlaanderen? Aanbod,

wetgeving en al wat je moet weten

om zelf je oordeel te vormen.

12 onderneemster van nature Linda Dellaert toont hoe het statuut

‘meewerkende echtgenote’ een grote

impact kan hebben op het bedrijf

van een ondernemende boerin.

18 biechtstoelDirk Lips voelt Eric Van Bockstaele

van het ILVo aan de tand over de

muren tussen labo’s en de praktijk.

22 buitenlander schoonheid en elegantie tussen

de tomaten. Miss België Justine

De Jonckheere op bezoek bij

‘schoonste Boerin’ Cindy Declercq.

en verder …

04 koetjes & kalfjes11 gewikt en gewogen14 burenbabbel17 uit de provincie20 ten huize van26 frontaal

3

12

dat is mijn kracht!

be strong, be KUHN

B-8210 Zedelgem T : 050/25 00 10

B-5590 Ciney T : 083/61 14 74

E : [email protected] W : www.packo.be

VOEDERWINNING

KUHN,

PACKO AGRI WERKT UITSLUITEND METEEN PROFESSIONEEL DEALERNET.KENNIS EN SERVICE BIJ DE DEUR.

> maaiers en maaikneuzers > cirkelschudders > cirkelharken > opraappersen> wikkelaars

019_KUHN_GROEN_270X210.indd 1 02/03/11 20:55

Page 4: Landgenoten Lente 2011

koetjes & kalfjes4

Jim Rogers, een bekende Amerikaanse grondstoffengoeroe, tijdens een lezing in Amsterdam. Volgens hem valt het grote geld de komende decennia te verdienen met voeding, nu de voedselprijzen door het dak schieten. 5‘ Boeren rijden straks in Lamborghini’s, terwijl bankiers blij mogen zijn met een baan als tractorbestuurder.”

Naast een versnelde uitbetaling van premies en 50% minder kans op fouten is er dit

jaar nog een mooi extraatje verbonden aan het gebruik van het e-loket om je verza-

melaanvraag in te dienen. Elke 1000ste aanvraag

die via het e-loket de landbouwadministratie

bereikt, wordt met een mand met heer-

lijke streekproducten beloond. Als jij

de 1000ste, 2000ste,… landbouwer

bent die het e-loket gebruikt,

kan jij dus van deze culinaire

verwennerij genieten. De ver-

zamelaanvraag indienen kan van

21 februari tot 21 april. Veel geluk!

INFO www.landbouw vlaanderen.be

sla oogsten, koeien melken, urenlang met de

tractor rijden, bomen snoeien,… De belasting van

rug en andere ledematen is vaak niet min in de

landbouwsector. Musculoskeletale aan doeningen

oftewel spier- en gewrichtspijnen aan onder meer

rug, schouders, knieën, ellebogen en polsen

komen dan ook vrij frequent voor, zeker wan-

neer je dezelfde bewegingen vaak herhaalt. Ter

preventie van deze aandoeningen heeft IDEWE,

een externe dienst voor preventie en bescher-

ming op het werk, samen met een aantal partners

uit buurlanden zes brochures met praktische tips

en voor beelden uitgewerkt: koeien melken, met

de tractor rijden, snoeien, groenten en fruit op

Durf hulp vragen!

Auw… mijn rug!

Puur Limburg

Wie klikt, die wint!

Met het merk ‘Puur Limburg’ promoot de provincie Limburg producten van eigen bodem.

op die manier wil ze haar steentje bijdragen om de relatie tussen boer en

consument in de huidige voedselindustrie opnieuw zichtbaar te maken. Dit rijk

aanbod aan lokale producten is nu gebundeld op één overzichtelijke website.

ook de verkooppunten van het Limburgse lekkers staan erop vermeld. Vanaf

september kan je zelfs online je bestelling plaatsen. Geef als Limburgse land-

of tuinbouwer zelf het goede voorbeeld en koop producten van eigen bodem!

INFO www.puurlimburg.be

Page 5: Landgenoten Lente 2011

5

5 Naar schatting komen dagelijks vijf ongevallen voor

op Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven. Daarmee

staat landbouw op de vierde plaats in de ongevallen-

statistieken, na de bouwnijverheid, de staalindustrie

en de houtsector. In één op drie gevallen gaat het

om valpartijen. op plaats twee en drie staan inciden-

ten met dieren (26%) en met machines of tractoren

(24%).

INFO www.vlaanderen.be/landbouw (>publicaties)

Landbouwers die op hun bedrijf een innovatie geïntroduceerd

hebben die gelinkt is aan gewasbescherming, maken kans op een

geldprijs van 7.500 euro van het Phytofar Instituut. Via dit initiatief

wil de Belgische Vereniging van de Gewasbeschermingsmiddelen-

industrie haar steentje bijdragen tot een meer duurzame landbouw.

Deze professionele prijs wordt uitgereikt aan een landbouwer, een

praktijkcentrum of een andere partij die beroeps matig bezig is met

landbouw. Meedingen voor de prijs kan door vóór 31 maart een

dossier in te dienen dat jouw initiatief omschrijft.

INFO www.phytofar.be/nl/Phytofar_Instituut of Sofie Vergucht, [email protected], 0495/20 56 13

Boeren op een Kruispunt heeft op

maat van de varkenssector die het de

jongste tijd zwaar te verduren krijgt,

een actieplan opgesteld. Dit plan be-

vat concrete en praktische tips over

hoe je de situatie op je bedrijf draag-

lijk kan houden. Zo wordt aangera-

den om te blijven praten, om voor

je gezondheid te zorgen of om met

een haalbaar plan tijdig naar je bank

te stappen. Hoe je dat allemaal doet,

kan je lezen op de website van Boeren

op Kruispunt. Je kan ook steeds bij

de organisatie terecht voor hulp op

maat. ook voor andere sectoren en

andere problemen wil Boeren op een

Kruispunt een rots in de branding zijn.

Naast het actieplan varkens houderij

staat er dan ook nog heel wat nuttige

informatie op de website van de

organisatie.

INFO www.boerenopeenkruispunt.be, 0800/99 138 of [email protected]

Durf hulp vragen!

Auw… mijn rug!

zoekt muurgrondniveau behande-

len, plukken van fruit en

sorteren en inpakken. Van-

af nu weet je voor elk klus

hoe je gewrichten en spieren

kan ontzien!

INFO www.agri-ergonomics.eu of [email protected] of 016/39 04 11

Win7.500 euro!

Een mooie muur op een inspirerende locatie op het platteland: dat is

wat de provincie oost-Vlaanderen zoekt om de gedichten van haar

plattelandsdichter Lut De Block ten volle tot hun recht te laten komen.

Iedereen kan een locatie (lees: muur) in oost-Vlaanderen nomineren.

Je moet je keuze wel met ijzersterke argumenten kunnen motiveren.

De winnaars krijgen een gedicht op maat gemaakt voor de locatie. op

die manier kunnen alle passanten in woord en beeld genieten van het

oost-Vlaamse platteland. Deelnemen kan nog tot 4 april.

INFO www.oost-vlaanderen.be, 09/267 86 70 of [email protected]

Gedicht

Page 6: Landgenoten Lente 2011

focus biotechnologie6

omenteel zijn er geen land- of

tuinbouwers in Vlaanderen die

genetisch gewijzigde organismen,

kortweg ggo’s, telen. Nochtans is het wettelijk

niet verboden en zijn er verschillende ggo-zaden

verkrijgbaar in de Europese handel. In de praktijk

heeft de EU echter nog geen toestem-

ming verleend aan fabrikanten

om ggo’s op de markt te

brengen die specifiek in onze

regio voordeel op leveren.

De verwachting is dat die

situatie vanaf 2014 zou veran-

deren. In die periode zou een

ggo-aard appel die resistent is te-

gen de aardappelplaag (Phytophthora

infestans) op de markt kunnen komen. Die

zou wel een aan zienlijk milieuvoordeel opleve-

ren, namelijk dat hij het aantal spuit beurten van

10 à 15 per jaar tot 2 terug brengt.

Populieren en Bt-maïsVoor wetenschappelijk onderzoek worden wel al

ggo’s geteeld in Vlaanderen. Het Vlaams Instituut

voor Biotechnologie (VIB) voert in Zwijnaarde

een veldproef uit met genetisch gewijzigde popu-

lieren voor de productie van bio-ethanol. De

bomen staan in openlucht, maar ze zullen niet

oud genoeg worden om geslachtsrijp te worden

en stuifmeel te verspreiden. Twintig kilometer

verderop, in Wetteren, voerde het Instituut voor

Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVo) in 2010

een co-existentieproef uit met Bt-maïs die resis-

tent is tegen de maïsstengelboorder. De Bt uit de

naam komt overigens van Bacillus thuringiensis:

de bacterie waaruit het gen af komstig is dat de

maïs resistent maakt. Deze ggo is al toegelaten

door Europa en wordt onder meer in spanje op

grote schaal geteeld. In onze streken komt de

maïsstengelboorder normaal gezien niet voor,

maar via deze gevalstudie wil het ILVo onder

meer ervaring opdoen inzake isolatieafstanden

en bemonsteringsschema’s om vermenging te

controleren. Begin maart werd ook het licht op

groen gezet voor veldproeven met varianten

van een ggo-aardappel die resistent is tegen

Phytophthora. Zowel de UGent met het ILVo, het

VIB en HoGent, als BAsF – dat om juridische re-

denen apart optreedt – hadden hiervoor een aan-

vraag ingediend. Ze hopen de proeven zo snel mo-

gelijk op te starten. ook in Zweden, Nederland,

Duitsland, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk zijn

recent overigens toelatingen uitgereikt om veld-

proeven met deze aardappel op te zetten.

Ggo’s:Wat de boer niet kent, daarover kan hij niet beslissen. Toch zal

ook jij de komende jaren moeten kiezen of je wel of niet ggo’s

gaat telen. En of je bijvoorbeeld bezwaar indient tegen je collega-

buur die de stap wel waagt. Hieronder vind je een stand van

zaken als kader om je beslissing af te wegen.

spek voor jouw bek?Eerst lezen, dan oordelen

M

Page 7: Landgenoten Lente 2011

7

Soorten toelatingenTot zover wat er al wordt geteeld in Vlaanderen.

Wat is er wettelijk nu wel en niet toegelaten op

het vlak van ggo’s? De Europese regels zijn heel

wat strikter dan die in de Vs, China en de meeste

Latijns-Amerikaanse landen. Toch bepaalt de EU dat

zowel de invoer als de teelt van ggo’s toegelaten is,

na goedkeuring van het dossier op het vlak van

gezondheid en leefmilieu en onder bepaalde voor-

waarden, waarvan de verplichte etikettering de

bekendste is. Europa heeft complexe procedures

uitgewerkt voor het verkrijgen van zo’n toelating.

Daarbij worden verschillende factoren in overwe-

ging genomen, die variëren naargelang het gaat om

het telen, om het invoeren als voedsel/ veevoeder

of om het invoeren als industriële grondstof. In de

Europese database (zie www.gmo-compass.org)

kun je voor alle ingediende ggo-variëteiten op-

volgen hoe het dossier evolueert.

De lidstaten worden, via Europese aanbevelin-

gen uit 2003 en 2010, ook gestimuleerd om een

co-existentiewetgeving uit te werken. Die moet

vermijden dat genetisch gewijzigde gewassen

vermengd raken met conventionele of biolo-

gisch geteelde planten. Bovendien kunnen er als

onderdeel van het kader afspraken vastgelegd

worden over hoe er met eventuele economische

schade als gevolg van vermenging moet worden

omgegaan. De filosofie achter het achterwege

laten van één centrale Europese regeling is dat

de teeltomstandigheden per land verschillen. Bij

kleine percelen zal de impact van windbestuiving

in principe groter zijn; bij een groter oogstvolume

is het verdunningseffect groter. Tegelijk hebben

de lidstaten door dit systeem de vrijheid om zelf

te bepalen in welke mate ze het telen van ggo’s

willen faciliteren. Zo is de isolatieafstand voor

maïs in Nederland vastgelegd op 25 meter voor

de gangbare teelt en op 250

meter voor bio. In Luxemburg

is gekozen voor 600 me-

ter, waardoor de teelt er de

facto zo goed als onmogelijk

wordt.

Isolatieafstanden en co-existentieHet Vlaamse co-existentiedecreet is op 3 april

2009 bekrachtigd door de Vlaamse Regering. In

het decreet staan procedures voor het voor komen

van vermenging, zoals verplichte kennis geving,

het indienen van bezwaren en teelt technische

maatregelen. ook voor de afhandeling van schade-

vorderingen is een procedure uitgewerkt. Er komt

namelijk een schadefonds dat kan optreden in het

geval dat er toch een vermenging zou optreden.

Wie een ggo-gewas wil telen, zal rekening moeten

houden met een verplichte voorafgaande kennis-

geving aan autoriteiten en producenten die

binnen de vastgestelde meldingsafstand voor dat

gewas vallen. Je collega-buur kan dan, binnen een

bepaalde periode en op basis van de economi-

sche schade die hij zou lijden, een bezwaar indie-

nen. Particuliere buren kunnen dat niet, al zijn er

wel een beperkt aantal uitzonderingen voorzien

die per gewas zullen worden bepaald. In Vlaande-

ren zullen de locaties van ggo-teelten overigens

niet standaard openbaar worden gemaakt. Alle

velden wor-

den wel opgenomen in een

verplicht register, dat ge-

interesseerden onder bepaalde

voorwaarden zullen kunnen inkijken.

Het kader dat het co-existentiedecreet

biedt, bepaalt maar deels hoe soepel of streng

onze wetgeving wordt. Veel hangt af van de invul-

ling van de uitvoeringsbesluiten bij dit decreet,

waarin onder meer per gewas de isolatieafstan-

den worden vastgelegd.

op 15 oktober 2010 werden de eerste twee uit-

voeringsbesluiten goedgekeurd, waarin een aantal

algemene teeltvoorwaarden en de isolatie afstand

voor ggo-maïs zijn vastgelegd. In de besluiten is ge-

kozen voor een perimeter van 50 meter voor ggo-

maïs en er worden een aantal voorschriften opge-

legd, zoals het reinigen van zaai- en oogstmachines,

gescheiden opslag van zaaigoed, het verwijderen

van opslagplanten die in het volgende teeltseizoen

ongewild op het veld groeien enzovoort.

Schadefonds als bufferstel nu dat je ggo-teelt toch een vermenging

zou veroorzaken bij een buurman, terwijl je alle

wettelijke regels en de gangbare technische voor-

schriften hebt gevolgd. Volgens het decreet kun

je daar dan als individuele teler niet aan sprakelijk

voor worden gesteld. In dit geval zal een ggo-

schadefonds optreden, dat wordt gespijsd met

jaarlijkse bijdragen die ggo-telers zullen betalen.

De hoogte van de verplichte bijdrage werd voor

ggo-maïs vastgelegd op 15 euro per hectare,

hetzelfde bedrag als wat er circuleert voor ggo-

Vanaf 2014 kan de eerste ggo die voordeel

oplevert in onze streek op de markt komen

spek voor jouw bek?

Page 8: Landgenoten Lente 2011

focus biotechnologie8

INFO www.vlaanderen.be/landbouw (> zoeken: ggo) www.biosafety.be www.ogm-ggo.be www.gmo-compass.org www.ilvo.vlaanderen.be www.vib.be www.aardappelziekte.be

Lidstaat (ha Bt-maïs)

2005 2006 2007 2008 2009 2010

spanje 53.225 53.667 75.148 79.269 76.057 67.726

Frankrijk 492 5.000 21.147 0 0 0

Tsjechië 150 1.290 5.000 8.380 6.480 4.680

Portugal 750 1.250 4.500 4.851 5.094 4.868,5

Duitsland 342 947 2.685 3.171 0 0

slovakije 0 30 900 1.900 875 1.248,7

Roemenië *110.000 *90.000 350 7.146 3.344 822,6

Polen 0 100 320 3.000 3.000 3.000

TOTAAL 54.959 62.284 110.050 107.717 94.750 82.346

* In Roemenië werd voor de toetreding tot de EU (1/1/2007) op grote schaal ggo-soja geteeld

aardappelen en -suikerbieten.

Terwijl Vlaanderen nog de kat uit de boom kijkt,

worden elders binnen en vooral buiten Europa

meer en meer ggo’s ingezaaid. Volgens de re-

centste cijfers schommelde het Europese areaal

van ggo-maïs in 2010 rond de 100.000 hectare of

± 1 procent van het Europese maïsareaal. In spanje

is het ggo-aandeel tussen 2005 en 2010 opgelopen

tot 20 procent van de totale oppervlakte waarop

maïs wordt geteeld (zie tabel). Naast Bt-maïs is de

Amflora-aardappel, die een gewijzigde zetmeel-

samenstelling als grondstof voor de papierindus-

trie bevat, momenteel de enige andere ggo die in

de EU wordt geteeld. op aansturen van BAsF ge-

beurt dat alleen in Zweden, het noordoosten van

Duitsland en Tsjechië, telkens dicht in de buurt van

de fabriek waar de aardappelen worden verwerkt.

In de supermarkt?De kans is vrij klein dat een van de momenteel

ingezaaide ggo’s de eerstvolgende jaren ingang

vindt in de Vlaamse landbouw. Al kan het altijd

dat de maïsstengelboorder zich, door de op-

warming van het klimaat, ooit in onze streek

nestelt. Hij zou overigens al op 100 kilometer van

de Belgische grens gesignaleerd zijn. op korte

termijn is het echter waarschijnlijker dat een

plaagresistente aardappel de eerste ggo wordt

die Vlaamse boeren voor de lokale voedselmarkt

zullen telen. UGent en BAsF hebben plannen om

hiervoor binnenkort een gezamenlijke veldproef

op te starten. De UGent wil een groot aantal

nieuwe experimentele aardappellijnen op hun

resistentie testen. BAsF brengt één lijn in die al

heel ver ontwikkeld is, namelijk de zogenaamde

Fortuna-aardappel. Behalve wanneer de over-

heid er anders over beslist, wordt deze ggo tegen

2014 op de markt verwacht. Hiernaast zijn er ook

voor andere teelten ggo’s in ontwikkeling, die op

termijn voor de Vlaamse landbouw interessant

kunnen zijn. onder meer voor appels, bloemkool,

pruimen, sla, tarwe en tomaten zitten er projecten

in de pijplijn.

Een cruciale voorwaarde om ggo’s te gaan

telen, blijft natuurlijk dat er een afzetmarkt

voor is. En dat is nog een groot vraagteken.

Tot hiertoe liggen er nog geen ggo-groenten of

-fruit in de Belgische supermarkten. Hoewel

voedsel fabrikanten heel wat ingevoerde ggo’s

mogen en kunnen gebruiken, heeft nog geen

enkele producent de stap durven te zetten. Alle

fabrikanten vrezen dat de door de EU verplichte

vermelding op het etiket te veel kopers zou af-

schrikken in verhouding tot de kostenbesparing

die ze kunnen realiseren. In onze buurlanden

speelt zich trouwens dezelfde evolutie af. Als er

in de winkel al eens een product wordt ontdekt

waar in de kleine lettertjes pakweg ggo-maïs op-

duikt, dan gaat het om een product dat voor de

Amerikaanse markt was bedoeld.

DiervoederWel ingeburgerd zijn daarentegen vlees en eieren

van dieren die ggo-voeder hebben gegeten.

Dat moet van Europa niet op het etiket worden

vermeld en de consument lijkt zich hiervan niet

echt bewust. ook kwaliteitslabels als Meritus of

Certus focussen in hun campagnes niet op ggo-

arm voeder, omdat dat door internationale evolu-

ties op termijn onhaalbaar dreigt te worden. Tot

slot zijn ggo’s ook gangbaar in de sector van dier-

voeder voor de markt van hobbykwekers. Bijna

alle legkorrels voor kippen bevatten ggo-soja en

conform de EU-wetgeving staat dat telkens er-

gens op de verpakking vermeld. Bijna niemand

blijkt hier een probleem van te maken. Toch rest

de vraag hoe groot de stap naar menselijke voe-

ding is. op welke termijn kunnen de landbouw-

en/of de voedingssector de consument al dan niet

van het nut van bepaalde ggo’s overtuigen?

Op welke termijn raakt de consument al dan niet overtuigd van het nut van

bepaalde ggo’s?

Page 9: Landgenoten Lente 2011

9

Over ggo’s doen nog altijd heel wat misverstanden de ronde. Professor Lieve

Gheysen, specialiste in moleculaire biologie en biotechnologie aan de Universiteit

Gent, antwoordt op de vaakst gehoorde vragen.

‘Je kunt moeilijk tegen de techniek zijn’

Zijn we zeker dat ggo’s niet schadelijk zijn voor de gezondheid? De goedgekeurde ggo-variëteiten worden alles-

zins op onnoemelijk veel vlakken wetenschap-

pelijk getest. Maar wanneer heb je 100 procent

zekerheid over een nieuw product? Dat geldt

evengoed voor nieuwe variëteiten uit natuurlijke

kruising. Want sommige ggo’s verschillen amper

van wat je ook via kruising kunt verkrijgen, alleen

duurt het dan bijvoorbeeld 40 in plaats van 4 jaar.

De ene ggo is ook de andere niet. Er is een breed

spectrum van hoe verschillend het genetisch

materiaal is dat je in een plant binnenbrengt. Hoe

erg lijken de planten op elkaar? Breng je dierlijk

materiaal in bij een plant? Men zegt ook dat DNA

overbrengen kunstmatig is, maar voor bacteriën

is het een natuurlijk proces om DNA-materiaal uit

te wisselen. Akkoord, normaal gebeurt dat zelden

tussen een bacterie en een plant. Toch bestaat er

ook een tabaksvariant waarin je bacterieel DNA

aantreft in compleet gezonde planten. In alle

wetenschappelijke tests is nog geen enkel bewijs

opgedoken van een ggo die schadelijk bleek te

zijn. Eén keer was er een ggo waarbij DNA van

noten ingebracht was. Die bleek net als noten bij

bepaalde mensen allergieën uit te lokken. Alle

andere berichten over schade aan de gezondheid

bleken achteraf stuk voor stuk wetenschappelijk

niet gegrond.

Hebben ggo’s geen negatieve impact op de biodiversiteit en de natuur? Dat is een eindeloze discussie die gevoerd

moet worden per ontwikkelde ggo. Ik vind in

het algemeen trouwens dat je moeilijk tegen

de wetenschappelijke techniek van geneti-

sche aanpassing kunt zijn. Je kunt problemen

hebben met bepaalde ggo-toepassingen of met

de manier waarop sommige overheden het ge-

bruik van ggo’s wettelijk hebben geregeld. Maar

er zijn zo veel verschillen van ggo tot ggo. ook

voor wat betreft de impact op de biodiversiteit.

Als de onkruiddruk daalt door een ggo, zal je

minder moeten sproeien. Maar minder onkruid

kan ook betekenen dat sommige insecten het

moeilijk krijgen. Hierbij stel ik me overigens de

vraag of je biodiversiteit op of naast een akker

moet meten. sommigen vrezen ook dat een ggo-

variëteit resistent zou worden tegen alle gangbare

herbiciden. Maar dat gevaar lijkt me niet groter

dan bij de conventionele planten. Bovendien is

Page 10: Landgenoten Lente 2011

focus biotechnologie10

dat vooral een probleem voor de landbouw en

de ggo-fabrikant, die daar snel genoeg een op-

lossing voor zal vinden. Wat wel een impact kan

hebben op het leefmilieu en dan vooral de lokale

biodiversiteit, is dat je een plant droogteresistent

of zouttolerant maakt. Maar hierbij komt het erop

aan om de voor- en nadelen voor het ecosysteem

in kwestie af te wegen.

Zijn de toelatingsprocedures voor ggo’s streng genoeg? De controles in de EU zijn alleszins zéér strikt,

zelfs voor ggo’s die in andere regio’s al lang

worden gebruikt. Nochtans zijn de bedrijven die

ggo’s op de markt brengen, al erg streng voor

zichzelf. Niemand wil het risico lopen dat een

gezondheidsclaim de toekomst verknalt voor

een product waarin zo zwaar geïnvesteerd is.

Je doorloopt 101 stappen van ontwikkeling naar

serre- en veldproef. Voor voedingsproducten

zijn er ook dierproeven, meestal eerst op ratten,

daarna op dieren die in de voedselproductie be-

langrijk zijn zoals kippen of koeien. Het klopt dat

veel van die onderzoeken worden gedaan door

het bedrijf dat de ggo ontwikkelt, maar dat is ook

bij de ontwikkeling van geneesmiddelen zo. Het

is een kwestie van budgetten. Goed om weten is

ook dat alle resultaten wel openbaar zijn en dat

de European Food safety Authority (EFsA) alles

van kortbij volgt.

Dreigen ggo’s niet vooral in het voordeel te spelen van een paar grote firma’s?De meeste ggo’s worden ontwikkeld met een

commerciële doelstelling voor ogen. Maar de

ontwikkelaars weten goed dat een ggo alleen in-

gang zal vinden als ook landbouwers, milieulief-

hebbers of de maatschappij als geheel er voordeel

bij hebben. Het klopt dat een paar spelers zich

stevig op de ggo-markt positioneren. Al verschilt

de situatie niet zo veel van die in de conventionele

landbouw. Er gebeurt ook veel onderzoek door

universiteiten, waarbij het nog afwachten is hoe

dat zal worden gecommercialiseerd. Als kleinere

speler beschikt een universiteit niet over dezelf-

de middelen als multinationals. overigens maakt

de strenge regulering het in zekere zin wel extra

moeilijk voor kleinere bedrijven om een ggo te

ontwikkelen.

Klopt het dat je ggo-zaden niet kunt vermeerderen? Dat is een hardnekkig misverstand. Er is bij mijn we-

ten geen enkel steriel ggo-zaad op de markt. Voor

veel gewassen speelt die vraag sowieso niet. Bij

maïs zorgen hybride zaden sinds jaar en dag voor

een hogere opbrengst, waardoor niemand dus met

eigen zaad voortwerkt. Dat blijft zo bij ggo-maïs.

Kunnen merkers in ggo’s de antibioticaresistentie in de hand werken?Dat risico is verwaarloosbaar in het geval van de

meest gebruikte en veel bediscussieerde kana-

mycineresistentie. Het klopt dat men bij ggo’s

vaak zogenaamde merkers binnenbrengt in de

vorm van een stukje antibioticaresistent DNA.

op die manier zie je snel bij welke planten de ge-

netische aanpassing goed is verlopen: alleen die

planten die het antibioticum in kwestie overleven.

Zo weet je als onderzoeker op welke planten je

verder moet werken. Meestal worden de merkers

er opnieuw uitgeselecteerd voor een product

wordt gecommercialiseerd, maar soms ook niet.

Het gaat echter altijd om antibiotica waarvan de

resistentie al zo wijd verspreid is, dat dit geen

impact meer heeft.

Is het toelaten van ggo’s een bedreiging voor de biologische landbouw in Vlaanderen?De biosector heeft veel schrik van ggo’s, terwijl

de Europese en Vlaamse wetgeving uitdrukkelijk

de keuzevrijheid wil bieden aan telers om al dan

niet ggo-vrij te produceren. De sector heeft het

meest problemen met de tolerantiedrempel van

0,9 %. Dat betekent dat alle producten waarin

minder dan 0,9 % ggo’s worden aangetroffen,

niet onder de etiketteringsplicht vallen. Een

dergelijke drempel is nodig omdat nultolerantie

door bijvoorbeeld meetfouten, vermenging van

zaden of vervuiling bij transport, onmogelijk is.

ook voor de invulling van de isolatieafstanden

dringt de biolandbouw aan op zo veilig mogelijke

isolatieafstanden.

Ontdek op www.vilt.be ook het interview met professor Geert Haesaert van de UGent over de voor- en nadelen van ggo’s.

Witte, rode en groene ggo’sWe spreken van een genetisch gewijzigd

organisme (ggo) als het genetische materiaal

ervan via moderne biotechnologie is ver-

anderd op een manier die van nature door

voortplanting en/of natuurlijke kruising niet

mogelijk is.

Ggo’s duiken vandaag in drie domeinen op:

1. witte biotechnologie voor industriële

processen (zoals genetisch gemodifi-

ceerde enzymen, gisten, enz.)

2. rode biotechnologie in de geneeskunde

(vaccins en andere medische en diagnos-

tische producten)

3. groene biotechnologie in de landbouw.

Page 11: Landgenoten Lente 2011

gewikt en gewogen

INFO [email protected], T 02 552 77 31, www.vlaanderen.be/landbouw/via

gezocht m/v die zich bezighoudt met het luik landbouw in het toekomstplan Vlaanderen in Actie (ViA) van de Vlaamse Regering.

gevonden Inge Piessens, persverantwoordelijke van het Departement Landbouw en Visserij en verslaggeefster van de ViA-rondetafel ‘samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen’.

Waarom een rondetafel over landbouw?Met het ambitieuze project ‘Vlaanderen in Actie’ wil de Vlaamse regering tegen 2020 een perfor-mante landbouw hebben die de vergelijking met de Europese topregio’s kan blijven doorstaan. Landbouwers en spelers uit de agrovoedings-keten ondervinden dagelijks dat ondernemen ook in hun sector geen sinecure is. Consumen-ten zijn veeleisend: ze verwachten kwalitatief en veilig voedsel, tegen redelijke prijzen. Maar die prijzen moeten ook een redelijk inkomen ga-randeren voor producenten en verwerkers. Wij zijn ervan overtuigd dat samenwerking en inno-vatie in de hele keten noodzakelijk zijn om een antwoord op deze uitdagingen te bieden.

Hoe ging de discussiedag in zijn werk? op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders, hebben we ongeveer 200 mensen uit landbouw, voedingsindustrie, distributie, overheid, onder-zoek en nog andere organisaties samengebracht om te werken rond een aantal gemeenschap-pelijke uitdagingen in de agrovoedingsketen: hoe kunnen landbouw en voedingssector el-kaar versterken? Wat zijn de verwachtingen van de consument rond duurzaamheid? Waar kunnen we innoveren en samenwerken? En ten slotte: kunnen interprofessionele akkoorden de belangen van landbouwers en voedingssector beter op elkaar afstemmen?

Welke ideeën kwamen daar zoal uit?Een sprekend voorbeeld zijn de gebroeders Vlaemynck, die op zoek gingen naar een beter gebruik van hun resttomaten dan het ver werken in soep. Door ze te drogen konden ze er een lekker nevenproduct van maken. Ze dienden een project in bij het Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw en met de 2500 euro die ze van hen kregen, lieten ze onderzoek doen naar bewaring en smaak door UGent en het smaaklaboratorium in Kruishoutem. Zo hebben ze de marktwaarde kunnen verdubbelen. om maar te zeggen dat samenwerkingsverbanden tussen ondernemers, kennisinstellingen, toeleveranciers en afnemers belangrijk kunnen zijn in de ontwikkeling van nieuwe productinnovaties. Een andere werkgroep ging na hoe we de zwakke onderhandelingspositie van individuele landbouwers kunnen verbeteren door IPA’s (interprofessionele akkoorden) af te sluiten. Zij gingen na wat er in zo’n IPA moet staan, hoe het tot stand kan komen en hoe we de naleving ervan kunnen regelen.

Wat is nu de volgende stap? samen met de stuurgroep werken we momen-teel op basis van alle ideeën aan een actieplan. Voor meer info kun je altijd een kijkje nemen op onze website www.vlaanderen.be/landbouw/via waar het eindverslag en actieplan zullen worden gepubliceerd.

‘Landbouw op Europees topniveau houden’

11

Page 12: Landgenoten Lente 2011

onderneemster van nature12

Vrouw zkt

naam Linda Dellaert

leeftijd 52 jaar

diploma studeerde scheikunde

woonplaats Evergem

Het statuut van meewerkende echt-

genote gaf boerinnen en tuiniersters

in 2003 de sociale bescherming die ze

al zo lang nodig hadden. Voor Linda

Dellaert uit Evergem betekende dat

het verschil tussen thuisblijven en uit

werken gaan. Toch beklemtoont ze

dat het statuut dringend aan de hui-

dige situatie moet worden aangepast.

Page 13: Landgenoten Lente 2011

13

volwaardig statuutnze wagen is net geparkeerd wan-

neer Linda Dellaert haar hoofd door

de deur van de varkensstal steekt:

‘Kom maar binnen hoor’, roept ze, om dan meteen

weer te verdwijnen. Maar niet tussen de varkens,

zoals we dachten. Het gebouw is omgetoverd tot

een lokaal waar leerlingen op boerderijuitstap

worden ontvangen. ‘Zeven jaar geleden zijn we

met varkens gestopt’, verklaart ze de ommekeer.

‘Voornamelijk omdat onze zoon, die het bedrijf

zou overnemen, er weinig interesse voor had. Zijn

hart ligt eerder bij het melkvee.’ sindsdien brengt

Linda hier als gediplomeerd plattelandsgids

schoolkinderen de beginselen van de boerenstiel

bij. Van januari tot mei krijgt ze wekelijks twee à

drie klassen op bezoek.

Gedaan met kantoorwerksamen met de administratie, het melken van de

koeien en het onderhoud van de stallen en het

melkhuis, heeft ze aan haar educatieve taak een

voltijdse job. Maar dat is niet altijd zo geweest.

‘Eerst heb ik ook nog vijftien jaar lang op een

advocatenkantoor gewerkt. Het was de enige

manier om toch een pensioen te kunnen op-

bouwen en een sociaal vangnet te hebben, iets

wat tot voor enkele jaren niet mogelijk was. Tot

dan bleven meewerkende vrouwen zoals ikzelf na

hun pensioen met lege handen achter.’

Aan die situatie kwam een eind vanaf 2003.

Toen riep de overheid in twee fasen het statuut

van meewerkende echtgenote in het leven, on-

der meer na zwaar lobbywerk van KVLV. Dat

statuut gaf deze vrouwen eindelijk de sociale be-

scherming waar ze zolang op gewacht hadden:

een eigen pensioen, gezinsbijslag, gezondheids-

zorg en uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en

Om een vangnet te hebben, heb ik

eerst 15 jaar op een advocatenkantoor

gewerkt

O invaliditeit. Al zijn er nog wel minpunten. om een

volwaardig pensioen te kunnen uitbouwen, moet

je minstens 30 jaar volgens een bepaald statuut

gewerkt hebben. Voor oudere vrouwen is dat een

onhaalbare kaart, en daarom werd voor hen een

ministatuut uitgewerkt. Dat houdt in dat vrouwen

die voor ’56 geboren zijn, kunnen kiezen om een

minimale bijdrage te betalen die hen enkel tegen

arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moeder-

schap verzekert.

Geen deeltijdse rechtenVrouwen zoals Linda, die na 1956 geboren zijn,

vallen verplicht onder het maxistatuut. Zij betalen

dus een volledige sociale bijdrage, hoewel het ook

voor de oudsten onder hen moeilijk is om nog

aan een 30-jarige loopbaan te geraken. ‘Voor die

vrouwen zou er een overgangsmaatregel moeten

komen, waardoor ze toch nog van een vol waardig

pensioen kunnen genieten’, meent Linda, die

zelf wel zicht heeft op een pensioen voor een

volledige loopbaan dankzij haar vroegere carrière

in het advocatenkantoor.

De vraag is alleen of Linda in de toekomst vol-

tijds op de boerderij blijft werken. sinds 1 januari

van dit jaar is zoon Willem effectief in het ouder-

lijke bedrijf in Evergem gestapt. Dat geeft Linda

in principe de mogelijkheid om deeltijds buitens-

huis te werken. Maar wanneer ze dat zou doen,

verliest ze haar statuut van meewerkende echt-

KVLV is een eeuw jong en dat wordt het ganse

jaar door gevierd met feestelijke bijeen-

komsten over heel Vlaanderen. Het hoogte-

punt van de festiviteiten is gepland op 21 mei,

wanneer 20.000 deelnemers verwacht worden

op een groots event in Leuven. KVLV werd in

1911 opgericht in de schoot van de Belgische

Boerenbond en slaagde erin om te verbreden

tot een van de grootste vrouwen bewegingen

van Vlaande-

ren, met van-

daag 107.000 leden.

Eén van de grootste verwezen lijkingen van de

KVLV, Vrouwen met vaart (zoals de beweging

sinds 2005 officieel heet), is de totstandkoming

van het statuut meewerkende echtgenote.

INFO www.kvlv.be

100 jaar opkomen voor plattelandsvrouwen

genote, en dus haar kansen op een volwaardig

pensioen. ‘Nochtans is het in veel bedrijven niet

langer haalbaar dat beide partners voltijds in het

bedrijf werken’, zegt Linda. ‘Het gevolg is vaak

dat de vrouw deeltijds buitenshuis gaat werken

en dus niet meer in aanmerking komt voor het

statuut meewerkende echtgenote. Dit betekent

een verlies in eigen pensioensopbouw, waardoor

vrouwen weer kwetsbaarder worden. En dat is

jammer.’

Flexibiliteit als uitdagingook in de statistieken merken we dat steeds

minder vrouwen in aanmerking komen voor

het statuut meewerkende echtgenote. onlangs

meldde de krant De Tijd dat het aandeel mee-

werkende echtgenoten op vijf jaar tijd met bijna

een kwart is gedaald. In landbouwbedrijven ging

het om een daling met 18,9%. ‘In de begindagen

was de totstandkoming van het statuut absoluut

een zegen voor heel wat vrouwen, herinnert Linda

zich. ‘Helaas is duidelijk dat het in zijn huidige

vorm, onder meer door een gebrek aan flexibiliteit,

veel van zijn aantrekkelijk-

heid heeft verloren. Er

zullen dus aanpassin-

gen nodig zijn als we niet

weer willen verglijden

naar de situatie van

voor 2005.’

Page 14: Landgenoten Lente 2011

burenbabbel14

Actieplan bacterievuur

Verspreid de boodschap, stop de bacterie

lleen al de laatste tien jaar werd

fruitteler Edwin saels uit Herk-de-

stad (rechts op de foto) drie keer

door bacterievuur getroffen. De laatste keer was

vier jaar geleden: ‘Toen kwam de besmetting van

een niet-geschoren meidoornhaag op een land-

bouwbedrijf vlak naast mijn plantage. ‘Drie jaar

heeft het geduurd vooraleer Edwin de ziekte on-

der controle had. op de bewuste plantage moest

hij één derde van zijn perenbomen rooien. Een

zwaar economisch verlies. ‘Toch ben ik niet kwaad

op die collega’, zegt Edwin. ‘Het was geen kwestie

van slechte wil, alleen van onwetendheid.’

Symptomen herkennenRoepen om een verbod op meidoorn of andere

leden van de waardplantenfamilie in de omgeving

van appel- en perenplantages of boomkwekerijen,

brengt volgens Edwin weinig zoden aan de dijk. ‘De

enige remedie is om de mensen correct te infor-

meren. We moeten hen leren om het ziekte beeld

van bacterievuur te herkennen. En we moeten hen

leren hoe ze die zieke bomen of struiken moeten

behandelen.’ Hij heeft het dan niet alleen over par-

ticulieren: ‘De eerste keer dat mijn perenbomen

getroffen werden, vond ik de besmettingshaard in

een groengebied, de tweede keer op een perceel

van de provincie. ook hun medewerkers moeten

de symptomen leren herkennen.’

In hun strijd tegen bacterievuur kregen de

fruittelers en boomkwekers een aantal jaar terug

hulp van de overheid. sinds 2008 is het wettelijk

verplicht om meidoornhagen preventief te snoei-

en in de winter en om besmette hagen en bomen

aan te pakken. Het Voedselagentschap staat in

voor het toezicht. ondersteunend lanceerden de

provincies een grootschalige informatie- en sensi-

bilisatiecampagne om de vervelende plantenziek-

te beter bekend te maken bij het grote publiek.

Zieke krentenboomDat zo’n campagne absoluut zijn nut heeft, onder-

vond hobbytuinier Jan Vandoorne uit Testelt: ‘In

A

Niet-gesnoeide hagen en bomen zijn dé broeihaard bij uitstek van

bacterievuur. Als de ziekte overslaat op professionele plantages,

kan ze aanzienlijke economische schade veroorzaken. Hoe over-

tuigen we onze buren ervan geregeld te snoeien? En hoe moeten

ze bacterievuur bestrijden?

Page 15: Landgenoten Lente 2011

15

Verspreid de boodschap, stop de bacterie

de lente van vorig jaar merkte ik dat de krenten-

boom in mijn voortuin, een heester uit de rozen-

familie, ziek begon te worden’, zegt hij. ‘Toevallig

had ik net die week een brochure van de pro-

vincie in de bus gekregen. Het ziektebeeld van

mijn boom bleek helemaal te voldoen aan de be-

schrijving in de brochure: de verwelkende zwart-

gekleurde bloesems, de krullende scheuten, de

slijmerige druppels…’

Jan contacteerde meteen het Voedselagentschap,

waarop een inspecteur kwam vaststellen dat het

inderdaad om bacterievuur ging. Hij gaf Jan advies

om de ziekte te bestrijden: ‘Ik moest de boom tot

een halve meter onder de besmetting snoeien

en alle besmette takken verbranden of laten ver-

branden. om verspreiding te voorkomen, moest

ik mijn snoeimes ook regelmatig ontsmetten met

een onverdund ontsmettingsmiddel zoals Det-

Het is wettelijk verplicht om meidoorn-hagen te snoeien in de winter en om besmette planten aan te pakken

1. overleg met agrarische sector en alle relevante

betrokken partijen waaronder provinciale diensten,

sectororganisaties, FAVV, ADLo, ANB, veilingen,

natuurverenigingen en regionale landschappen.

2. Het sensibiliseren van besturen, organi-

saties, ondernemers en burgers via brieven,

folders, publicaties, website technische werk-

groep en overlegplatform.

4 speerpunten van het interprovinciale actieplan

PrOVINcIale aaNSPreekPuNteN •Antwerpen-dienstLandbouw-enPlattelandsbeleid

Provinciehuis - koningin elisabethlei 22 - 2018 antwerpen t 03 240 58 00 - F 03 240 58 79 [email protected]

•Limburg–dienstLandbouwenPlatteland Provinciehuis - universiteitslaan 1 - 3500 Hasselt t 011 23 74 48 - F 011 23 74 10 [email protected]

•Oost-Vlaanderen-dienstLandbouwenPlatteland Provinciehuis - Gouvernementstraat 1 - 9000 Gent t 09 267 86 78 - F 09 267 86 97 [email protected]

•Vlaams-Brabant-dienstLand-entuinbouw Provinciehuis - Provincieplein 1 - 3010 leuven t 016 26 72 72 - F 016 26 72 71 [email protected]

•West-Vlaanderen-ProvinciaalOnderzoek-en Voorlichtingscentrum voor land- en tuinbouw Ieperseweg87-8000Beitem-Rumbeke t 051 27 33 82 - F 051 24 00 20 [email protected]

tol. Ik heb zijn advies nauwgezet opgevolgd. Af-

wachten tot de lente of de ziekte nog terugkomt.’

Hoewel Jan zich al bewust was van het pro-

bleem, ging hij graag in op onze uitnodiging om

het bedrijf van Edwin in Herk-de-stad te bezoe-

ken. ‘Nu ik die beschadigde perenbomen met mijn

eigen ogen heb gezien, besef ik pas hoe belangrijk

het is om je tuin goed te onderhouden. Iedereen

zou dit eens gezien moeten hebben,’ aldus Jan.

Edwin knikt tevreden en geeft Jan voor hij vertrekt

nog wat extra goede raad mee: ‘Het is ook belang-

rijk dat je je boompje regelmatig snoeit, maar dan

bij voorkeur in de winter. op die manier beperk je

het aantal bloesems, die de grootste infectiepoort

vormen. Bacterievuur verspreidt zich voorname-

lijk bij warm en broeierig weer. Als een boom dan

snoeiwondes heeft, is hij extra vatbaar.’

Steun van het brede publiekHoe belangrijk het is om buurtbewoners te sen-

sibiliseren, werd onlangs nog eens duidelijk: na

lang onderhandelen kon de Belgische Fruitveiling

(BFV) haar eerste Conférence-peer naar China ex-

porteren. Als de vrucht aanslaat, opent zich een

gigantische nieuwe markt voor onze fruittelers.

omdat China zijn boomgaarden wil vrijhouden

van bacterievuur, kwam de peer echter niet uit

3. Het demonstreren van herkenning van

ziekte beeld en preventieve maatregelen via

informatievergaderingen en workshops.

4. Het ondersteunen bij de afbakening

van bacterievuurvrije zones (met het oog op

de export van fruit) in samenwerking met

gemeenten, veilingen en FAVV.

het Limburgse Haspengouw, maar uit het bacte-

rievuurvrije oost-Vlaamse Waasland. In Limburg

zijn ze inmiddels met man en macht begonnen

om verschillende zones vrij van bacterievuur te

maken. En dat kan alleen maar met de steun van

het grote publiek.

INFO www.bacterievuur.be

Page 16: Landgenoten Lente 2011

“Als student kies ik voor jobgarantie”

Leren uit onderzoek In de opleiding Agro- en biotechnologie wordt veel belang gehecht aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek. Zowel lectoren als studenten werken mee. Zo blijven docenten op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het werkveld en zijn studenten zeer gegeerd op de arbeidsmarkt. Het onderzoek spitst zich toe op de vier afstudeerrichtingen uit de opleiding: Agro-industrie In de afstudeerrichting agro-industrie draait alles rond de actuele thema’s voedselveiligheid, voedselkwaliteit en voedselproductie. Studenten zijn praktijkgericht bezig met voedingstechnologie, onderzoek en laboratoriumtechnieken. Er wordt onderzoek gedaan naar voedselveiligheid, ambachtelijke voedselproductie, voedsel-kwaliteit en aquacultuur. Afgestudeerden komen terecht in brandend actuele sectoren met een tekort aan professioneel opge-leide arbeidskrachten. Dierenzorg Ons docentenkorps van dierenzorg is sterk gespecialiseerd in dier-gedrag, dierenwelzijn en ethologie, hete hangijzers in onze maat-schappij. Hun onderzoek spitst zich toe op het meten van dieren-welzijn bij dieren uit de intensieve veehouderij, hobbyhouderij en dierentuinen. Daarnaast gaat er aandacht naar diergedrag en het meten van dominantie bij dieren. Groenmanagement De afstudeerrichting groenmanagement legt de nadruk op park-, groen- en natuurbeheer. Daarnaast wordt ook de professionele tuinbouw bestudeerd. Het onderzoek richt zich ondermeer op technieken die een alternatief bieden voor de chemische bestrijding van plagen op bomen, planten en siergewassen. Landbouw In de richting landbouw leren de studenten professioneel omgaan met de huidige tendensen rond landschapsbeheer, teeltmanage-ment, akkerbouw, mechanisatie en het kweken, het houden en verzorgen van en omgaan met landbouwdieren. Onderzoek

houdt zich bezig met praktijkgerichte proefveldwerking rond teelttechnieken, houderij, opfok en welzijn van Belgisch Wit- Blauw en vergelijkend onderzoek akkerbouw voor de industrie, meestal op vraag van de bedrijven zelf. Opleiding op maat Elke student heeft specifieke interesses zoals paarden, voeding, tuinaanleg, etc. De opleiding biedt de mogelijkheid om deze specifieke interesses ten volle te ontplooien via praktijkspeciali-satie, stage, onderzoek en project en dit reeds van bij aanvang van de studies. Studenten krijgen daarnaast echter ook een breed basispakket mee dat hen inzetbaar maakt binnen het totale werk-veld van de professionele bachelor in de agro- en biotechnolo-gie. Zo krijgen afgestudeerden veel meer tewerkstellingsmoge-lijkheden. Hoger afstandsonderwijs, kans op extra diploma Deze professionele bacheloropleiding wordt ook aangeboden in hoger afstandsonderwijs. Zo kunnen afstandsstudenten werk, gezin en studie combineren en een (extra) volwaardig diploma hoger onderwijs behalen. De zelfstudie gaat gepaard met een sterke persoonlijke begeleiding en alle praktische modaliteiten worden in onderling overleg met de studietrajectbegeleider afge-sproken. Zo wordt een pakket ontwikkeld op maat van de stu-dent.

Studenten die kiezen voor de professionele bachelor in Agro- en biotechnologie kunnen als afgestudeerde onmiddellijk aan de slag. Ze komen terecht in brandend actuele sectoren met een tekort aan professio-neel opgeleide arbeidskrachten. Jobgarantie verzekerd!

INFO KaHo Sint-Lieven, Campus Waas, Hospitaalstraat 23, 9100 Sint-Niklaas 03 776 43 48, [email protected], http://agrobio.kahosl.be INFODAGEN 23 maart 2011 (14.30 u start) 30 april 2011 (10 - 17 u OPEN DAG: doorlopend) 25 juni 2010 (10 - 13 u doorlopend) 3 september 2011 (10 - 16 u doorlopend)

Page 17: Landgenoten Lente 2011

17uit de provincie

et Europees project ‘sustainable

Urban Fringes’, kortweg sURF, past

volgens gedeputeerde Alexander

Vercamer in de ambitie van de Provincie oost-

Vlaanderen om duurzame, competitieve en aan-

trekkelijke plaatsen te creëren om te werken en

te leven. ‘sURF heeft tot doel het gebied tussen de

stad en het platteland op een duurzame wijze te

ontwikkelen. Daarvoor wordt gewerkt rond vier

thema’s: economie en ondernemen, de rol en

waarde van groene ruimtes, ruimtelijke planning,

en betrokkenheid van actoren en beleid van

stadsranden.’ De hoofdpartner van het project

is de schotse stad Aberdeen, daarnaast zijn er

partners uit Vlaanderen (namelijk de Provincies

Antwerpen en oost- en West-Vlaanderen),

Nederland, Engeland, Duitsland en Zweden. De

Provincie oost- Vlaanderen is vooral actief rond

het thema ruimtelijke planning.

Participatie in BeverenEen herkenbaar voorbeeld: in de gemeente

Beveren werd het agrarische gebied ter hoogte

van het bedrijventerrein schaarbeek geselecteerd

als meest geschikte locatie voor een glastuinbouw-

zone. Voor dit gebied bestudeert de Provincie

momenteel de opmaak van een Provinciaal

Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP).

De realisatie van een grootschalige glastuin-

bouwzone heeft echter een belangrijke impact

op het wonen, werken en (be)leven in de betrok-

ken regio, beklemtoont gedeputeerde Alexander

Vercamer. ‘En dus is er veel aandacht nodig voor

participatie van alle mogelijke betrokkenen in het

gebied: de particulieren, bedrijven en overheden.

Het participatieve proces zal worden opgevolgd

en ondersteund door sURF, en de expertise van

de buitenlandse partners zal worden ingebracht.’

Kwaliteitskamer als methodiekAls bouw- en infrastructuurprojecten mee gefi-

nancierd worden door oost-Vlaamse, Vlaamse

en Europese middelen, wordt de Provinciale

Kwaliteitskamer voor oost-Vlaanderen (PKvoV)

ingeschakeld. De PKvoV begeleidt projecten in

het streven naar een goede ruimtelijke kwaliteit

van het platteland. Uiteenlopende verwachtingen

zoals verkeersveiligheid, klimaatvriendelijkheid,

economische haalbaarheid,… moeten immers op

elkaar afgestemd worden.

De trajectbegeleiding door de leden van de

PKvoV, met een diverse deskundigheid en

expertise, geldt binnen het sURF-project als

een belangrijke meerwaarde en een inspirerend

voorbeeld voor de andere partners. De werking

van de kamer wordt binnen het project verder

uitgebouwd en de methodiek en de resultaten

zullen worden voorgesteld aan de projectpartners.

INFO Provincie Oost-Vlaanderen, dienst Landbouw en Platteland, [email protected].

De trajectbegeleiding geldt als een inspirerend voorbeeld in het streven naar goede ruimtelijke

kwaliteit

H

In het verstedelijkte Vlaanderen is een goede link tussen enerzijds

de landbouw en het platteland, en anderzijds de stad van groot

belang. Als partner van het Europees project SURF stimuleert

de Provincie Oost-Vlaanderen een duurzame invulling van het

ruimtelijk gebied rondom steden.

stad en plattelandSurfen tussen

Page 18: Landgenoten Lente 2011

biechtstoel18

Klimaatverandering, prijsvolatiliteit, strengere bemestingsnor-

men,… Landbouwonderzoek kan een belangrijke bijdrage leveren

om op deze uitdagingen een antwoord te formuleren. Maar is de

wetenschap zich voldoende bewust van deze sleutelrol? Wij trok-

ken naar het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO)

waar administrateur-generaal Erik Van Bockstaele een team van

260 onderzoekers aanstuurt.

De goudklompjes liggen hier voor het rapen

Dirk Lips: Een vaak gehoorde kritiek op landbouwonderzoek is dat de onderzoekers meer bezig zijn met hun eigen wetenschappelijke carrière dan met de Vlaamse land- en tuinbouw. Geldt dit ook voor ILVO? Erik Van Bockstaele: onderzoek gebeurt op ver-

schillende niveaus. Universiteiten doen vooral

fundamenteel onderzoek, terwijl praktijkcentra

zich met heel praktische experimenten bezighou-

den. ILVo zit tussen de twee: wij doen onderzoek

op middellange termijn. Wij publiceren daarover

in internationale tijdschriften en we delen onze

expertise via vakbladen en andere kanalen. De

Vlaamse overheid verplicht ons trouwens om

een goed evenwicht te bewaren tussen beiden.

En dat evenwicht bereiken we elk jaar probleem-

loos. ook bij projectonderzoek waarvoor we

externe financiering ontvangen, worden steeds

meer communicatie-eisen gesteld. Dat was in het

verleden soms anders.

Hoe komt het dan dat heel wat waardevolle onderzoeksresultaten nog onvoldoende tot bij de boeren geraken?onze onderzoekers zijn er in de eerste plaats om

onderzoek te verrichten. Ze bezitten niet altijd de

communicatieskills die nodig zijn om concrete

onderzoeksresultaten naar de boer of een groot

publiek te brengen. Vorig jaar hebben we sterk

geïnvesteerd in een goed uitgebouwde com-

municatiecel. Die zal intern actief op zoek gaan

naar waardevolle informatie om naar buiten te

brengen. En als we onze nieuwe communicatie-

directeur Greet Riebbels mogen geloven, is die

waardevolle informatie voorhanden. Toen zij eind

vorig jaar bij ons in dienst trad, was haar eerste

reactie dat de goudklompjes hier voor het rapen

liggen. De communicatiecel zal er nu voor zorgen

dat dit ook voor de buitenwereld duidelijk wordt.

Zo is er een afspraak met VILT om elke maand de

resultaten van recent onderzoek te verspreiden

via de elektronische nieuwsbrief geVILT. We zullen

ook nauwer gaan samenwerken met vakbladen,

en natuurlijk ook met Landgenoten.

Is het geven van voorlichting aan boeren in het takenpakket van de onderzoekers opgenomen?Niet expliciet, maar velen doen het wel. onder-

zoek blijft onze allereerste taak blijft, maar dat

mag niet uitsluiten dat wij onze informatie ook

naar buiten brengen. Vaak verleent ILVo samen-

werking aan initiatieven van voorlichters of van

praktijkcentra. We stimuleren onze onderzoekers

in die zin ook. Zo hebben we een peter- en meter-

schap in het leven geroepen waarbij onze senior

onderzoekers worden aangemoedigd om een jon-

ge onderzoeker mee te nemen wanneer ze voor-

drachten geven. op die manier kunnen ze steeds

grotere delen van de presentatie overnemen van

hun ervaren collega. Dat geeft hen de kans om te

groeien en ze worden niet meteen afgeschrikt om

voor een publiek van praktijkmensen te spreken.

Je mag niet vergeten dat de afstand van de jonge

generatie tot de landbouw steeds toeneemt.

Hebben ze dan nog voldoende voeling met de praktijk om te bepalen aan welk onderzoek de landbouwsector nood heeft?onze onderzoekers zijn niet wereldvreemd, hè.

ILVo heeft een raadgevend comité met vertegen-

woordigers uit heel de sector. Twee keer per jaar

treden wij ook in overleg met de administratie,

het beleid en met andere stakeholders. Daar-

naast nodigen we geregeld boeren uit voor een

bezoek of voor discussiegroepen. Zo kwamen

‘onze onderzoekers kijken al naar 2020’

Page 19: Landgenoten Lente 2011

19

hier een paar weken geleden nog 200 siertelers

over de vloer. Wij luisteren op zo’n moment ook

heel aandachtig naar wat bij hen leeft. Maar het

is een illusie om te denken dat wanneer een acuut

probleem zich voordoet, dat we dan plots alles

kunnen laten vallen om ons daarop te concentre-

ren. onderzoek werkt zo niet. onze beleidslijnen

worden op middellange termijn uitgezet. Langs

de andere kant moeten we ook opmerken dat we

soms te vooruitstrevend zijn.

Hoe bedoelt u?Eind de jaren tachtig was ILVo al bezig met het

opmaken van mestbalansen op bedrijfsniveau

en met voederefficiëntie. ook rond energiege-

wassen deden wij al onderzoek voor dat dit een

maatschappelijk thema werd. soms merk je dat

de geesten nog niet rijp zijn om een nieuw idee in-

gang te laten vinden. Alle boodschappen zijn ook

niet altijd even gemakkelijk over te brengen naar

de landbouwers. soms moeten bepaalde technie-

ken gestimuleerd of verplicht worden vooraleer

ze geïntroduceerd geraken, ook al is het voordeel

voor de boer duidelijk wetenschappelijk aan te

tonen. Denk maar aan vruchtafwisseling of bo-

dembedekking. ook het idee dat er een verschil

is tussen een economisch optimum en een teelt-

technisch optimum krijgen we maar moeilijk uit-

naam Erik Van Bockstaele

leeftijd 62 jaar

functie Administrateur-generaal ILVO

gelegd. Nochtans heeft onderzoek uitgewezen dat

de laatste liter melk of de laatste kilo graan vaak

meer kost dan hij opbrengt.

Welke uitdagingen ziet ILVO op zich afkomen?De grootste uitdaging is om blijvend de juiste on-

derzoekslijnen voor de toekomst uit te zetten. In

2010 hebben we ons project ILVo2020 voorge-

steld. Daarin formuleren we in negen onderzoeks-

domeinen de uitdagingen waar het landbouwon-

derzoek in Vlaanderen de komende tien tot vijftien

jaar mee geconfronteerd zal worden. Zo zien we

de aanpassing van gewassen aan de klimaatver-

andering en de water- en energieproblematiek als

belangrijke onderzoekspistes. Een uitdaging die

slechts impliciet de kwaliteit van ons onderzoek

beïnvloedt, is onze infrastructuur. sinds begin dit

jaar heeft ILVo zelf zeggenschap over de investe-

ringsgelden voor gebouwen. De voorbije decen-

nia werd er nog nauwelijks geïnvesteerd. Nu dat

probleem van de baan is, willen we onze veestal-

len vernieuwen. onze nieuwe onderzoeksserre

zal halfweg dit jaar klaar zijn. Daarnaast gaan

we onze pilootfabriek volledig moderniseren. In

samenwerking met Flanders FooD komt er on-

der meer een hoogtechnologische diepvries- en

vleesverwerkingslijn. Hier kan de voedingsindus-

trie innovatieve voedselverwerkende processen

komen testen. Bovendien moet dit ons toelaten

om de wisselwerking tussen landbouw en de ver-

werkende industrie te maximaliseren. De moge-

lijkheden zijn enorm: Hoe kan je kaas maken van

melk met een hogere omega-3-waarde?, Kan het

buitenste groen van prei gevaloriseerd worden in

brood of pasta?, enz. op die manier dragen we bij

tot een grotere toegevoegde waarde voor zowel

de voedingsindustrie als de boer.

ILVO-onderzoek in LandgenotenWil jij de “goudklompjes” van ILVO ook

beter leren kennen? Vanaf het volgende

nummer krijgt ILVO een speciale rubriek in

Landgenoten met allerlei korte berichtjes

over een brede waaier aan lopende onder-

zoeken. Wens je meer te weten over een be-

paald project, dan kan je steeds terecht bij

de ILVO-onderzoekers.

Page 20: Landgenoten Lente 2011

Sinds het verbod op het antibioticum zinkbacitracine in 2001 zijn

er in Vlaanderen maar een paar tientallen professionele konijnen-

kwekers meer over. We gingen op bezoek bij Mia Versmissen

en Luc Buyens in Lichtaart. ‘Konijnen kweken is een intensieve

maar heel afwisselende job’, vindt het koppel.

ten huize van20

n een ver verleden werkte Mia als schei-

kundige bij Amoco Chemicals. Maar toen

haar contract verliep en ze niet meteen een

andere interessante job vond, besloot ze in de

voetsporen van haar vader te stappen. ‘Luc en

ik hebben in 1985 onze eerste stal gebouwd. Ik

verzorgde fulltime de konijnen. Hij gaf les aan

het Hoger Instituut der Kempen en aan de land-

bouwschool in Geel, en hielp zo veel mogelijk

mee na zijn uren.’ Na vier jaar bouwde het koppel

er een tweede stal, wat de totale capaciteit van

450 naar 750 voedsters of moederdieren bracht.

in de varkensstal

Het moment voor Luc om zijn job op te zeggen.

‘Het lesgeven viel niet langer te combineren met

mijn bezigheden op de kwekerij. We fokten toen

nog via natuurlijke dekking, en daar ben je wel de

nodige tijd mee zoet.’

De hele keten in handenDe werklast werd iets lichter toen Mia en Luc

in 1989, als een van de eersten in België, over-

stapten naar kunstmatige inseminatie. ‘Bij natuur-

lijke dekking moet je de konijnen drie à vier keer

per week bevruchten door de moederdieren en

I

Konijnen

rammen samen te zetten. Bij KI doen we gewoon

één keer om de twee à drie weken onze insemi-

natieronde. Een ander voordeel is dat je ook met

grote groepen konijnen van dezelfde leeftijd kunt

werken. Dat betekent dat alle dieren op hetzelfde

moment naar de slachterij vertrekken, waardoor

je de ruimte in één keer met de hogedruk reiniger

kunt schoonmaken. ook andere klussen kun

je veel meer groeperen: een hele dag nieuwe

worpen tellen bijvoorbeeld, of nestmateriaal aan-

brengen. op die manier bespaar je flink wat tijd.’

Dankzij die tijdswinst konden Luc en Mia nog

Page 21: Landgenoten Lente 2011

21

meer konijnen houden. In 2007 bouwden ze de

varkens stal van Lucs vader om, wat het totaal

aantal voedsters op 1.600 bracht. om al die

konijnen te verzorgen, werken Luc en Mia niet met

een vaste dagindeling, maar met schema’s van

6,5 weken: insemineren, het nest voor bereiden,

de jongen tellen, spenen, voedsters verzetten...

‘Elke dag ziet er bij ons helemaal anders uit’, vindt

Luc. ‘Dat komt omdat je als konijnenkweker de

hele keten in handen hebt, van het selecteren van

het fok materiaal tot het verkopen van het vlees.

Dat maakt de job ook zo boeiend.’

Belgische topkwaliteitof konijnen kweken ook financieel interessant is?

‘De prijs voor het vlees schommelt nogal’, zegt

Luc. ‘Momenteel mogen we niet klagen. Wat wel

roet in het eten gooit, zijn de stijgende prijzen

voor het voeder. Die romen onze winsten sterk

af. We zijn vandaag in elk geval een stuk beter af

dan in Frankrijk, waar ze te kampen hebben met

een overproductie als gevolg van de sterke uit-

breiding in 2001. In ons land ging de sector op dat

moment net door een diep dal, omdat Europa het

gebruik van zinkbacitracine verbood. In de buur-

landen maakte de overheid een uitzondering voor

konijnenkwekers, die het antibioticum gebruiken

als geneesmiddel tegen dikkebuikenziekte. Hier

gebeurde dat niet. Daardoor zijn in België veel

konijnen gestorven en ging de helft van de kwe-

kerijen over de kop.’ ‘ook wij hadden het toen

moeilijk’, vertelt Mia. ‘Luc is daarom twee dagen

per week beginnen te werken als vertegenwoor-

diger-consultant bij een meelfirma. op die manier

konden we het hoofd boven water houden.’

op lange termijn had het verbod op het genees-

middel wel een positief effect. Luc: ‘Het konij-

nenvlees uit Frankrijk, waar kwistig werd omge-

sprongen met antibiotica, kreeg een negatief

imago en de verkoop van konijnenvlees daalde

er sterk. België daarentegen geniet nog altijd een

goede reputatie op gebied van voedselveiligheid.

sommige warenhuizen kopen vandaag bijna uit-

sluitend vlees van Belgische kwekers.’

Konijnen houden op stro kost drie keer zoveel als in onze nieuwe kooien

Welzijn en leefbaarheid‘De warenhuizen hechten de laatste tijd ook meer

en meer belang aan het welzijn van de konijnen’,

zegt Luc. ‘Voorlopig is er nog geen wet op dat ge-

bied, maar in onze nieuwe stal proberen we zoveel

mogelijk tegemoet te komen aan de Nederlandse

normen: grotere kooien met een platform en een

matje op de vloer. Tegen september moeten ook

onze oudere stallen aangepast zijn.’

Mia: GAIA vindt dat we nog een stap verder

moeten gaan, dat we net als in Zwitserland de

dieren in grote groepen op stro en op de grond

moeten kweken. Het probleem is dat het Zwitsers

konijnenvlees drie keer zo duur verkocht wordt.

Voor ons is dat niet haalbaar, want wij kunnen

onze markt niet afschermen zoals in Zwitserland.

We willen best rekening houden met het welzijn

van de dieren, maar het moet economisch wel

leefbaar blijven natuurlijk.’

Dat is zeker een voorwaarde als Mia en Luc

hun bedrijf ooit aan de volgende generatie willen

overlaten. Mia: ‘We hebben drie kinderen: Tom

(26), Els (24) en Wim (19), maar ik denk eerlijk ge-

zegd niet dat een van hen het

bedrijf zal overnemen. Ze

beseffen goed dat het vrij

intensief werk is en dat

je zeven dagen op zeven

moet klaarstaan. Ach, we

zien wel. We willen hen

in elk geval niets op-

dringen.’

naam Luc Buyens

leeftijd 50 jaar

diploma Industrieel ingenieur landbouw

hobby’s Skiën, salsa dansen, paardrijden

taken De konijnen inse-mineren, tellen en naar de slachterij brengen; hokken reinigen

naam Mia Versmissen

leeftijd 51 jaar

diploma Industrieel ingenieur scheikunde

hobby’s Skiën, salsa dansen, tuinieren

taken De konijnen da-gelijks verzorgen, tellen en vaccineren; hokken reinigen

Page 22: Landgenoten Lente 2011

buitenlander22

Spiegeltje, spiegeltje aan de wanderwijl we in een zonovergoten serre

op de eregaste wachtten, had Cindy

al laten vallen dat ze best wel gefasci-

neerd is door de wereld van ‘een echte

miss België’. ‘Ik heb zeer veel respect voor wat

Justine op haar negentiende presteert. Qua

leeftijd kan ik bijna haar moeder zijn, en toch

herken ik veel van mezelf in haar. Toen jour-

nalisten haar vroegen waarom zij gewonnen

had, hoorde ik een echo van mezelf na mijn

verkiezingsavond: spontaan, enthousiast, veel

interesses, mezelf gebleven...’

Paprika’s, showbizz en contactenWe moeten er niet flauw over doen: Miss België is

de moeder van alle missverkiezingen in ons land.

In vergelijking hiermee is de schoonste Boerin

klein bier. Toch zegt Justine dat ze ‘het sympa-

thieke initiatief’ kent, hoewel ze geen familiale

of andere band met de landbouw heeft. ‘Ik volg

de actua liteit, maar heb de laatste tijd niets bij-

zonders over de sector opgevangen. Vroeger

zocht ik bij een boer in mijn straat geregeld het

paard Noblesse op, en dat is het zowat. Daarom

vind ik het juist plezant om hier te zijn, ik kan weer

iets nieuws ontdekken.’

Het in contact komen met andere mensen en

situaties is voor beide dames met voorsprong het

aangenaamste neveneffect van hun lintje. ‘Dank-

zij mijn overwinning beleef ik dingen die ik anders

nooit zou meemaken’, zegt Cindy. ‘Voor mij is de

Als Schoonste Boerin is Cindy Declercq (33) uit Assenede in tussen

een vleugje glamour gewend. En toch gierden de zenuwen haar

door de keel toen miss België Justine De Jonckheere (19) op haar

glastuinbouwbedrijf aanklopte. Achteraf bleken rang of stand

van geen tel: ‘we zijn allebei spontane madammen’, verklaart

Justine met haar sympathiekste glimlach.

T

naam Justine De Jonckheere

woonplaats Wevelgem

hobby’s op stap gaan met vrienden

burgerlijke staat vrijgezel

naam Cindy De Clercq

woonplaats Assenede

hobby’s joggen, dansen, koken

burgerlijke staat Getrouwd met Krist Hamerlinck, moeder van Roan (4) en Liam (7)

Page 23: Landgenoten Lente 2011

23

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand

‘Ik heb herontdekt dat ik gelukkiger ben als ik meer sociaal contact heb.’

Soms mis ik het verse eten dat mama elke

avond voor me kookte

showbizz een leuke afwisseling met de zaken waar

ik dagelijks mee bezig ben. De kinderen en het

bedrijf komen op de eerste plaats. Maar mijn man

Krist en ik gaan ook graag eens naar een mode-

show of een optreden. Door mijn verkiezing heb

ik herontdekt dat ik gelukkiger ben als ik meer

sociale contacten heb. onder andere daarom

komt er binnenkort iemand die het papierwerk

van me overneemt, zodat ik me meer op de

contacten op en rond het bedrijf kan richten.

Maar voor jou zijn al die ontmoetingen en shows

waarschijnlijk niet meer zo speciaal?’

Dromen van nieuwe schoenen‘Nu ben ik het al vrij goed gewoon, maar ik heb de

voorbije maanden ook een totaal nieuwe wereld

leren kennen,’ verklapt de 19-jarige rechten-

studente uit Wevelgem. ‘Tot voor mijn verkiezing

had ik geen enkele camera-ervaring. Weet je dat

de reis naar Thailand met de finalistes mijn eerste

vliegtuigreis was? Ik kom uit een doodgewoon

gezin: mijn vader is magazijnier, mijn moeder

schoonmaakster. Al ben ik fier op hen en sta ik

erop om ook nu zo veel mogelijk met mijn oude

vrienden uit Wevelgem af te spreken. De voorbije

weken is dat door mijn drukke agenda maar een

paar keer gelukt, maar ik laat dan wel op een

andere manier van me horen. ook mijn studies

heb ik door mijn vele afspraken trouwens een

jaar op stilstand moeten zetten. Miss België zijn

is een job.’

Een ander leuk extraatje van een miss verkiezing

zijn de prijzen die je samen met het lintje in de

wacht sleept. Voor Cindy was dat het gebruik van

een John Deere-tractor voor één jaar, een reis-

cheque en een gratis jaaropleiding naar keuze. Bij

Justine bestond de prijzenpot uit ander lekkers,

vertelt ze: ‘Een Peugeot 207 cabriolet, een cruise

naar Thailand, swarovski juwelen, Vogue zonne-

brillen, wekelijks een paar nieuwe schoenen...’

‘Mmm, misschien moeten we de organisatie van

de schoonste Boerin eens zeggen dat wij dat ook

leuk zouden vinden,’ dagdroomt Cindy. ‘52 paar

nieuwe schoenen!’ Waarop Krist lachend: ‘schat,

ik weet al waarvoor we je volgend jaar inschrijven.’

Serre in MexicoMaar genoeg over de wereld van erelinten. Tijd

voor een rondleiding op het grootste biologisch

glastuinbouwbedrijf van Vlaanderen. Justine luis-

tert met bewondering naar de uitleg van Cindy en

Krist. Hoe ze in hun serre van 2,6 hectare tomaten,

paprika’s en komkommers telen. Hoe ze na hun

huwelijksreis een tweede bedrijf in Mexico op-

startten om de Amerikaanse en de Canadese markt

te bedienen. Hoe ze hier alleen al met 10 vaste

personeelsleden, en in het seizoen nog eens 10 à

15 seizoensarbeiders, werken. Hoe een WKK-mo-

tor elektriciteit, warmte en Co2 levert. En hoe ze

geen substraat gebruiken, maar hommels, zebra-

vinken en kwartels om respectievelijk planten te

be vruchten en rupsen en pissebedden op te eten.

Als we na de rondleiding willen polsen wat

Justine van haar bezoek heeft opgestoken, is

het bijna alsof we twee keuvelende vriendin-

nen storen. ‘We zijn inderdaad twee spontane

madammen’, glimlacht Justine. ‘Bij land- of tuin-

bouw had ik me niet meteen dit soort bedrijf voor-

gesteld. Toch vond ik het boeiend om te zien hoe

een biologische tomaat wordt geteeld. Ik hecht

veel belang aan gezonde voeding, al ligt dat nu

soms wat moeilijk met al die recepties en feest-

jes. soms mis ik het verse eten dat mama elke

avond voor me kookte. Maar misschien moet ik

haar vragen om de volgende keer hier biogroen-

ten te komen halen voor mijn spaghetti…’ Waarna

Justine merkt dat haar chauffeur wil vertrekken.

Kordaat maar hartelijk neemt ze afscheid van

Cindy en Krist. ‘sorry voor het te korte bezoek,

maar de volgende afspraak wacht: een fotoses-

sie voor story en jurken passen voor de Nacht

van Exclusief.’

INFO BoerenstebuitenTV maakte een reportage over de ontmoeting van deze missen. Bekijk ze op www.vilt.be.

Page 24: Landgenoten Lente 2011

www.sbb.be

heeft ruim 40 jaar ervaring als adviseur in de landbouwsector. U bent in elk -kantoor dan

ook verzekerd van een deskundige begeleiding inzake fi scaliteit, boekhouding, milieu- en bouw-

reglementering en alle belangrijke sectoraangiftes. Bovendien krijgen onze lokale kantoormede-

werkers ondersteuning van een eigen centrale studiedienst. Zo kunt u in alle omstandigheden rekenen

op het gespecialiseerd advies van uw -adviseurs. U bent toch ook liever zeker van uw zaak?

SBB Accountants & Adviseurs: Voor info of het -kantoor in uw buurt? Bel 070/222 673 of kijk op www.sbb.be.

Samen voor uw toekomst

“Er zijn wel 30.000 tuinders en landbouwers, maar slechts 1 zoals ik.”

LG VILT tuinder 210x270 maa11.indd 1 07-03-2011 09:23:47

Page 25: Landgenoten Lente 2011

25mijn gedacht

‘Consumenten willen enkel nog paarse koeien’

oen ik met mijn gezin door Frankrijk reed,

waren we erg gecharmeerd door de hon-

derden koeien die in weilanden stonden

te grazen. Maar na de zoveelste koe sloeg

de verveling al gauw toe. Een paarse koe tussen

die andere koeien, bedacht ik toen, dat zou pas

interessant zijn. Deze ervaring projecteerde ik op

de marketing. Traditioneel wordt vaak verwezen

naar de vier P’s van de marketingmix: Product,

Prijs, Plaats en Promotie, later aangevuld met

een aantal andere P’s zoals Presentatie, Perso-

neel of Proces. Maar de belangrijkste P ontbreekt

bij die opsomming: Paarse Koe. om vandaag de

aandacht van de consument te kunnen trekken,

moeten producten opmerkelijk zijn.

Het reclametijdperk is voorbij. Vroeger was

het winstgevend om via tv-spotjes en adverten-

ties je product op de markt te brengen, maar de

hedendaagse consument hoeft niets meer te

kopen, zijn behoeften zijn bevredigd. Bovendien

heeft hij het te druk om zich bezig te houden met

banale producten. Wat hij zoekt, is iets opmerke-

lijks, iets wat de aandacht trekt omdat het nieuw,

interessant en anders is. opmerkelijke marketing

is de kunst dingen in je product of dienst in te

bouwen die de aandacht trekken. Dit betekent

dat je de marketing er op het einde niet als een

sausje overheen giet, maar dat die ingebakken

zit in je product.

Een geheim recept om een Paarse Koe te creëren,

bestaat helaas niet. Wel is er een vrij eenvoudig

systeem dat kan helpen. Daag jezelf uit te beschrij-

7 tips van Seth Godin:1. Hou op met adverteren, ga innoveren.

2. Verken je grenzen. Wat zou er ge-

beuren als je de snelste, de duurste,

de hipste, de saaiste, de meest geha-

te of wat dan ook was?

3. Denk klein. Probeer niet iedereen

aan te spreken. Zoek een niche en

maak dan een product.

4. Marketing is het bedenken van het

product. Plus de vormgeving, de pro-

ductie en het vaststellen van de prijs.

5. Zorg voor een goede slogan of een

opmerkelijke belofte.

6. Bouw een bestand op van klanten

die je toestemming geven hen te be-

naderen.

7. Wees vooral niet bang om de mist

in te gaan. Je kunt kiezen uit twee

opties: je speelt op safe en blijft on-

zichtbaar of je waagt het erop en je

bedenkt iets geweldigs.

Seth Godin is auteur van meerdere internationa-le bestsellers over marketing. In ‘Purple Cow’ be-schrijft hij waarom alleen opmerkelijke producten nog aanslaan bij de consument.

ven wat de grenzen van de markt zijn en test dan uit

welke grens de meeste kans geeft op datgene wat

je financieel en in marketingopzicht wil bereiken.

Door alle marketing-P’s onder de loep te nemen,

schets je een beeld van je grenzen en van je con-

currentie. Zonder dit inzicht is het onmogelijk om

uit te zoeken op welke innovatie je het best kunt

inzetten. Zo is het misschien wel opmerkelijk om je

product gratis aan te bieden, maar wellicht weinig

financieel haalbaar.

Een opmerkelijk product is niets anders dan een

idee. En een idee dat zich verspreidt, heeft een

veel grotere kans op succes. Daarvoor heb ik het

woord ‘ideeënvirus’ bedacht. De verspreiders van

dit ideeënvirus noem ik ‘niezers’. Dit zijn de erva-

ringsdeskundigen die hun collega’s, vrienden of

bewonderaars vertellen over een nieuw product

of dienst en hen op die manier besmetten met het

virus. Iedere markt heeft een paar niezers en het

komt er dan ook op aan die te verleiden. Heb je

echt een opmerkelijk product, dan zal het virus –

eens het de oorspronkelijke niche heeft besmet –

overslaan op het grote publiek.

INFO www.sethgodin.com

Een zeer goed product is niet goed

genoeg

T

Page 26: Landgenoten Lente 2011

frontaal26

Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken

‘Bij de regeringsvorming in 2009 is om ver-

schillende redenen afgesproken om een interne

staatshervorming uit te werken. De voorbije

jaren zijn heel wat bevoegdheden van het fe-

derale naar het Vlaamse niveau verhuisd. Maar

Vlaanderen heeft op zijn beurt onvoldoende be-

voegdheden aan de gemeenten doorgegeven, of

beperkt de lokale autonomie door te strikte en

gedetailleerde regelgeving. Daarnaast stellen

we een verrommeling vast in het beleidsniveau

tussen de Vlaamse en de lokale overheid. Naast

de provincies heb je honderden andere structu-

ren, bijvoorbeeld regionale landschappen, bos-

groepen, zorgregio’s,... Dat is niet altijd even

transparant en efficiënt. Door deze versnippe-ring gaan veel overheidsprocessen te lang-zaam. Het is dan ook een van de uitdagingen

om per dossier nog maximaal twee betrokken

beleidsniveaus over te houden.’

Wat de provincies betreft, streven we

naar een duidelijke taakstelling, waarbij de

provincie besturen de klemtoon leggen op de

grond gebonden bevoegdheden. De optimale

taakverdeling voor plattelandsbeleid, moet

nog worden uitgeklaard. Maar de land- en tuin-

bouw op zich, lijkt me bijna per definitie grond-

gebonden. Voor de proefcentra en dergelijke

verwacht ik dus niet veel veranderingen. Ik

Minder bevoegdheden voor de provincies?

merk trouwens dat verschillende van die centra,

bijvoorbeeld in Limburg de afgelopen jaren al

efficiënter zijn gaan werken en hun activiteiten

centraliseren.’

‘om te bepalen wat er nu precies gaat veran-

deren, passen we de Europese methodiek toe

waarbij je een groen- en daarna een witboek

opstelt. Alle beleidsniveaus en middenveldsor-

ganisaties zijn bij deze oefening uitgebreid ge-

consulteerd. Momenteel zijn we nog de laatste

reacties op het groenboek aan het verwerken.

Maar tegen Pasen willen we in een witboek

vastleggen welke strategische keuzes we gaan

doorvoeren.’

In zijn plannen voor een interne staatshervorming stelt Vlaams minister van

Bestuurszaken Geert Bourgeois (N-VA) verschillende taken van het provin-

ciale beleidsniveau in vraag. Waarom is dat al dan niet een goed idee en welke

impact zullen de plannen hebben op de land- en tuinbouw?

Page 27: Landgenoten Lente 2011

27

Monique Swinnen, gedeputeerde voor Vlaams-Brabant en woordvoerster voor de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP)

Piet Vanthemsche, Boerenbond

‘Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat het landbouw-

beleid op de eerste plaats op Vlaams en Europees

niveau wordt uitgestippeld. Toch benadruk ik graag

dat ook de provinciebesturen een lange traditie

kennen van steun aan de land- en tuinbouw in

Vlaanderen. Ik zie dan ook niet waarom een interne

staatshervorming hieraan zou moeten sleutelen.’

‘De belangrijkste meerwaarde van de provin-cies zit in de nabijheid en aanspreekbaarheid van onze diensten, en in de voeling die we heb-ben met de sector. De proef- en praktijkcentra

bekleden in onze dienstverlening een centrale po-

sitie. Het Proefcentrum Fruitteelt in sint-Truiden,

het proefcentrum voor sierteelt in Destelbergen,

het PoVLT in Beitem, de Proeftuin voor Witloof

in Herent en de Hooibeekhoeve in Geel fungeren

elk als motor en als netwerk voor een deel van

de landbouwsector. Het is geen toeval dat deze

centra in lokaal verankerde teelten zijn gespe-

cialiseerd. Dat is zelfs een van hun sterktes. In

theorie zou je een proef- of praktijkcentrum ook

vanuit Brussel kunnen aansturen, maar dan ver-

dwijnt die permanente uitwisseling tussen kennis

en praktijk. Ik hoor soms dat consultancy zoals

in Nederland een deel van het praktijkadvies kan

overnemen. Maar dan vrees ik dat dit een beta-

lende dienst wordt, die alleen op grote bedrijven

is gericht.’

‘De provincies zijn ook via veel andere aspec-

ten bij de landbouw betrokken. In de evolutie

naar een multifunctionele landbouw vervullen

we een stimulerende rol. Alle provincies beste-

den veel aandacht aan initiatieven op het vlak

van zorgboerderijen, landbouweducatie, streek-

producten, plattelandstoerisme en de landschap-

pelijke inbedding van landbouwbedrijven. Terwijl

het gemeentelijke niveau vaak te dicht op de

lokale situatie zit, fungeren de provincies voor

deze evoluties als een belangrijke katalysator.

Bovendien slagen we erin om dit soort ontwik-

kelingen mee in het achterhoofd te houden bij

beslissingen in andere beleidsdomeinen, zoals

integraal waterbeleid, ruimtelijke ordening of

leefmilieu en natuur.’

‘Voor ons is een interne staatshervorming geen

doel op zich en omvat het veel meer dan bevoegd-

heden van het ene beleidsniveau naar het andere

verhuizen. Een staatshervorming moet het vooral makkelijker maken voor burgers, middenveld-organisaties en bedrijven om met de overheid te werken. ongeacht of dat nu op provinciaal, ge-

meentelijk of Vlaams niveau is. Wij zijn expliciet vra-

gende partij voor een meer terughoudende Vlaam-

se overheid. Men moet inzetten op het afbouwen

van overdreven regelgeving en een doordachte

decentrali satie. Dat eist een totale cultuuromscha-

keling: van centrale sturing en controle naar weder-

zijds vertrouwen en lokale autonomie.’

‘Na lectuur van het groenboek hebben we verschil-

lende opmerkingen over potentiële gevolgen voor de

landbouw geuit. We betreuren dat de gemeentelijke

subsidies voor agronatuurbeheer mogelijk zouden

worden afgebouwd. Zij maken het juist mogelijk om

snel en flexibel op lokale behoeften in te spelen. Voor

wat betreft waterbeheer, lijkt ons dan weer niet de

organisatie maar de gebrekkige ruiming van de wa-

terlopen het probleem. Los van wie de waterloop

beheert, is het almaar moeilijker om ruimingswerken

uit te voeren.’

‘op het vlak van ruimtelijke ordening tot slot, moet

de interne staatshervorming worden afgestemd op

de vereenvoudigingsprocessen die met name voor

investeringsprojecten, al waren opgestart. Het opzet-

ten van transparante en efficiënte besluitvormings-

trajecten en van kwaliteitsvolle beslissingen moet

de doelstelling zijn. Los van het aantal en de juiste

bestuursniveaus, kunnen we een grote vooruitgang

boeken door de integratie van stedenbouwkundige

en milieuvergunningen, een slimme procesarchitec-

tuur, een uniek loket, geïntegreerde adviezen en door

de afschaffing van bindende adviezen. Voorts pleiten

we voor voldoende eenvormigheid in het ruimtelijk

beleid. om een wildgroei aan lokale stedenbouwkun-

dige voorschriften te vermijden, vragen we dat de

afbakening van natuurlijke en agrarische structuur

een taak van het Vlaams Gewest blijft.’

Page 28: Landgenoten Lente 2011

New Holland T7.270 Tier 4A SCRDLG-test 12/2010 – DLG PowermixGemiddeld brandstofverbruik

Gemiddeld AdBlue verbruik van 4,6%niet inbegrepen.www.dlg-test.de/pbdocs/traktoren/NewHollandT7270_e.pdf

Profi test 08/2008 – DLG PowermixJohn Deere 7530 Premium AutopowerGemiddeld brandstofverbruik

Profi test 04/2008 – DLG PowermixFendt 820 VarioGemiddeld brandstofverbruikGemiddeld

brandstofverbruik g/kWh

300

295

290

285

280

275

270

265

260

255

New

Ho

llan

d v

erki

est

-sm

eerm

idd

elen

-11%

btsa

dv.c

om

T7.270 AUTO COMMANDDE ZUINIGSTE TRACTOR MET CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE IN ZIJN KLASSE(170 - 230PK).De laatste evolutie van de meermaals bekroonde T7000 reeks, de nieuwe T7 reeks met Tier 4A SCR motoren, voldoet aan de meestrecente emissienormen en biedt een hoger vermogen, koppel enproductiviteit, gecombineerd met een aanzienlijke brandstofbesparing.Deze machine behaalt dan ook de beste resultaten ooit op het vlakvan brandstofverbruik in deze tractorklasse: -11 % in vergelijking met groene concurrenten.

TRUE BLUE EFFICIENCY. TRUE BORN PERFORMANCE.

Bij aankoop van een nieuwe T7, krijgt u er een gevuldeAdBlue tank gratis bij! (geldig tot en met 31 december 2011)

www.thecleanenergyleader.comPOWERTRAIN TECHNOLOGIES

LAGERBRANDSTOFVERBRUIK

1C = BESPARING VAN 3CADBLUE AAN BRANDSTOF

VOORTDUREND RENDEMENT:Voor iedere euro die u investeert in AdBlue, bespaart u tot drie euro brandstof. SCR machines vormen een investering die gegarandeerd zal opbrengen.

NEW HOLLAND TOP SERVICE 00800 64 111 111 www.newholland.com24u/7d bijstand en info Gratis oproep vanaf een vaste lijn. Bij mobiel bellen, informeer bij uw provider of uw oproep zal worden aangerekend. Alternatief nummer: 02 2006116

BlueEff_BNL_Layout 1 07/03/11 15.54 Pagina 1

Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 25Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 1, 2011

België-Belgique9099 Gent X

bc 10292

V.u. Dirk Lips, p.a. ViltKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel

P509285