landgenotenmagazine voor boer en buiten lente 2011 | 25
www.vilt.be
+ 100 jaar KVLV, bacterievuur, meewerkende echtgenotes, provinciebevoegdheden, paarse koeien en veel meer
drie
maa
ndel
ijks
| kw
arta
al 1
| G
ent
X | P
5092
85
DOSSIEROnbekend maakt onbemind?GGo’s
Konijnen in de varkensstal
Over GAIA, topkwaliteit en centen
‘Onderzoekers zijn niet
wereldvreemd’ILVO-baas
Erik Van Bockstaele
Miss België bezoekt Schoonste BoerinNiet te missen!
dat is mijn kracht!
be strong, be KUHN
B-8210 Zedelgem T : 050/25 00 10
B-5590 Ciney T : 083/61 14 74
E : [email protected] W : www.packo.be
VOEDERWINNING
KUHN,
PACKO AGRI WERKT UITSLUITEND METEEN PROFESSIONEEL DEALERNET.KENNIS EN SERVICE BIJ DE DEUR.
> maaiers en maaikneuzers > cirkelschudders > cirkelharken > opraappersen> wikkelaars
019_KUHN_GROEN_270X210.indd 1 02/03/11 20:55
colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Wim Fobelets, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Greet Riebbels, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Jona Lambrechts, Ine Vervaecke, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker, Bernard Biesbrouck fotografie Filip Vanoutrive, iStockphoto, Vilda de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.
in dit nummer
22
09
Beste
landgenotenJe zal het merken. De vrouwen zijn nogal
sterk vertegenwoordigd in dit nummer. Dat
KVLV dit jaar zijn honderdste verjaardag viert,
heeft er misschien iets mee te maken, maar
zeker niet alles. Eigenlijk is het eerder toeval.
of misschien ook juist niet. Want op tal van
land- en tuinbouwbedrijven geven vrouwen
dag na dag het beste van zichzelf voor hun
gezin en het bedrijf.
of het nu gaat om veldwerk, zorg voor de
dieren, de administratie, het grootbrengen
van de kinderen of het runnen van het huis-
houden: vrouwen weten het allemaal met
een natuurlijke flair te combineren. En ver-
denk me er niet van dat ik dit zeg omdat ik zelf
een vrouw ben, wel omdat ik tijdens mijn job
regelmatig van die straffe madammen mag
ontmoeten.
Bekijk dit nummer maar eens! Tuinbouwster
Cindy baat samen met haar man het groot-
ste biologische glastuinbouwbedrijf van ons
land uit en veroverde in januari het lintje
van schoonste Boerin. Mia vormde ruim
25 jaar geleden het ouderlijk bedrijf om
tot konijnenkwekerij. Die omschakeling
was al gauw zo’n succes dat ook haar man
voltijds mee in het bedrijf stapte. En melk-
veehoudster Linda schoolde zich bij als
plattelandsgids en ontvangt nu klassen in
haar omgebouwde varkensstal. stuk voor
stuk verhalen over passie, doorzettings-
vermogen en veerkracht.
Veel leesplezier!
Griet Lemaire
Hoofdredacteur
20
06 focus biotechnologie Hoever staat het met de teelt van
ggo’s in Vlaanderen? Aanbod,
wetgeving en al wat je moet weten
om zelf je oordeel te vormen.
12 onderneemster van nature Linda Dellaert toont hoe het statuut
‘meewerkende echtgenote’ een grote
impact kan hebben op het bedrijf
van een ondernemende boerin.
18 biechtstoelDirk Lips voelt Eric Van Bockstaele
van het ILVo aan de tand over de
muren tussen labo’s en de praktijk.
22 buitenlander schoonheid en elegantie tussen
de tomaten. Miss België Justine
De Jonckheere op bezoek bij
‘schoonste Boerin’ Cindy Declercq.
en verder …
04 koetjes & kalfjes11 gewikt en gewogen14 burenbabbel17 uit de provincie20 ten huize van26 frontaal
3
12
dat is mijn kracht!
be strong, be KUHN
B-8210 Zedelgem T : 050/25 00 10
B-5590 Ciney T : 083/61 14 74
E : [email protected] W : www.packo.be
VOEDERWINNING
KUHN,
PACKO AGRI WERKT UITSLUITEND METEEN PROFESSIONEEL DEALERNET.KENNIS EN SERVICE BIJ DE DEUR.
> maaiers en maaikneuzers > cirkelschudders > cirkelharken > opraappersen> wikkelaars
019_KUHN_GROEN_270X210.indd 1 02/03/11 20:55
koetjes & kalfjes4
Jim Rogers, een bekende Amerikaanse grondstoffengoeroe, tijdens een lezing in Amsterdam. Volgens hem valt het grote geld de komende decennia te verdienen met voeding, nu de voedselprijzen door het dak schieten. 5‘ Boeren rijden straks in Lamborghini’s, terwijl bankiers blij mogen zijn met een baan als tractorbestuurder.”
Naast een versnelde uitbetaling van premies en 50% minder kans op fouten is er dit
jaar nog een mooi extraatje verbonden aan het gebruik van het e-loket om je verza-
melaanvraag in te dienen. Elke 1000ste aanvraag
die via het e-loket de landbouwadministratie
bereikt, wordt met een mand met heer-
lijke streekproducten beloond. Als jij
de 1000ste, 2000ste,… landbouwer
bent die het e-loket gebruikt,
kan jij dus van deze culinaire
verwennerij genieten. De ver-
zamelaanvraag indienen kan van
21 februari tot 21 april. Veel geluk!
INFO www.landbouw vlaanderen.be
sla oogsten, koeien melken, urenlang met de
tractor rijden, bomen snoeien,… De belasting van
rug en andere ledematen is vaak niet min in de
landbouwsector. Musculoskeletale aan doeningen
oftewel spier- en gewrichtspijnen aan onder meer
rug, schouders, knieën, ellebogen en polsen
komen dan ook vrij frequent voor, zeker wan-
neer je dezelfde bewegingen vaak herhaalt. Ter
preventie van deze aandoeningen heeft IDEWE,
een externe dienst voor preventie en bescher-
ming op het werk, samen met een aantal partners
uit buurlanden zes brochures met praktische tips
en voor beelden uitgewerkt: koeien melken, met
de tractor rijden, snoeien, groenten en fruit op
Durf hulp vragen!
Auw… mijn rug!
Puur Limburg
Wie klikt, die wint!
Met het merk ‘Puur Limburg’ promoot de provincie Limburg producten van eigen bodem.
op die manier wil ze haar steentje bijdragen om de relatie tussen boer en
consument in de huidige voedselindustrie opnieuw zichtbaar te maken. Dit rijk
aanbod aan lokale producten is nu gebundeld op één overzichtelijke website.
ook de verkooppunten van het Limburgse lekkers staan erop vermeld. Vanaf
september kan je zelfs online je bestelling plaatsen. Geef als Limburgse land-
of tuinbouwer zelf het goede voorbeeld en koop producten van eigen bodem!
INFO www.puurlimburg.be
5
5 Naar schatting komen dagelijks vijf ongevallen voor
op Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven. Daarmee
staat landbouw op de vierde plaats in de ongevallen-
statistieken, na de bouwnijverheid, de staalindustrie
en de houtsector. In één op drie gevallen gaat het
om valpartijen. op plaats twee en drie staan inciden-
ten met dieren (26%) en met machines of tractoren
(24%).
INFO www.vlaanderen.be/landbouw (>publicaties)
Landbouwers die op hun bedrijf een innovatie geïntroduceerd
hebben die gelinkt is aan gewasbescherming, maken kans op een
geldprijs van 7.500 euro van het Phytofar Instituut. Via dit initiatief
wil de Belgische Vereniging van de Gewasbeschermingsmiddelen-
industrie haar steentje bijdragen tot een meer duurzame landbouw.
Deze professionele prijs wordt uitgereikt aan een landbouwer, een
praktijkcentrum of een andere partij die beroeps matig bezig is met
landbouw. Meedingen voor de prijs kan door vóór 31 maart een
dossier in te dienen dat jouw initiatief omschrijft.
INFO www.phytofar.be/nl/Phytofar_Instituut of Sofie Vergucht, [email protected], 0495/20 56 13
Boeren op een Kruispunt heeft op
maat van de varkenssector die het de
jongste tijd zwaar te verduren krijgt,
een actieplan opgesteld. Dit plan be-
vat concrete en praktische tips over
hoe je de situatie op je bedrijf draag-
lijk kan houden. Zo wordt aangera-
den om te blijven praten, om voor
je gezondheid te zorgen of om met
een haalbaar plan tijdig naar je bank
te stappen. Hoe je dat allemaal doet,
kan je lezen op de website van Boeren
op Kruispunt. Je kan ook steeds bij
de organisatie terecht voor hulp op
maat. ook voor andere sectoren en
andere problemen wil Boeren op een
Kruispunt een rots in de branding zijn.
Naast het actieplan varkens houderij
staat er dan ook nog heel wat nuttige
informatie op de website van de
organisatie.
INFO www.boerenopeenkruispunt.be, 0800/99 138 of [email protected]
Durf hulp vragen!
Auw… mijn rug!
zoekt muurgrondniveau behande-
len, plukken van fruit en
sorteren en inpakken. Van-
af nu weet je voor elk klus
hoe je gewrichten en spieren
kan ontzien!
INFO www.agri-ergonomics.eu of [email protected] of 016/39 04 11
Win7.500 euro!
Een mooie muur op een inspirerende locatie op het platteland: dat is
wat de provincie oost-Vlaanderen zoekt om de gedichten van haar
plattelandsdichter Lut De Block ten volle tot hun recht te laten komen.
Iedereen kan een locatie (lees: muur) in oost-Vlaanderen nomineren.
Je moet je keuze wel met ijzersterke argumenten kunnen motiveren.
De winnaars krijgen een gedicht op maat gemaakt voor de locatie. op
die manier kunnen alle passanten in woord en beeld genieten van het
oost-Vlaamse platteland. Deelnemen kan nog tot 4 april.
INFO www.oost-vlaanderen.be, 09/267 86 70 of [email protected]
Gedicht
focus biotechnologie6
omenteel zijn er geen land- of
tuinbouwers in Vlaanderen die
genetisch gewijzigde organismen,
kortweg ggo’s, telen. Nochtans is het wettelijk
niet verboden en zijn er verschillende ggo-zaden
verkrijgbaar in de Europese handel. In de praktijk
heeft de EU echter nog geen toestem-
ming verleend aan fabrikanten
om ggo’s op de markt te
brengen die specifiek in onze
regio voordeel op leveren.
De verwachting is dat die
situatie vanaf 2014 zou veran-
deren. In die periode zou een
ggo-aard appel die resistent is te-
gen de aardappelplaag (Phytophthora
infestans) op de markt kunnen komen. Die
zou wel een aan zienlijk milieuvoordeel opleve-
ren, namelijk dat hij het aantal spuit beurten van
10 à 15 per jaar tot 2 terug brengt.
Populieren en Bt-maïsVoor wetenschappelijk onderzoek worden wel al
ggo’s geteeld in Vlaanderen. Het Vlaams Instituut
voor Biotechnologie (VIB) voert in Zwijnaarde
een veldproef uit met genetisch gewijzigde popu-
lieren voor de productie van bio-ethanol. De
bomen staan in openlucht, maar ze zullen niet
oud genoeg worden om geslachtsrijp te worden
en stuifmeel te verspreiden. Twintig kilometer
verderop, in Wetteren, voerde het Instituut voor
Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVo) in 2010
een co-existentieproef uit met Bt-maïs die resis-
tent is tegen de maïsstengelboorder. De Bt uit de
naam komt overigens van Bacillus thuringiensis:
de bacterie waaruit het gen af komstig is dat de
maïs resistent maakt. Deze ggo is al toegelaten
door Europa en wordt onder meer in spanje op
grote schaal geteeld. In onze streken komt de
maïsstengelboorder normaal gezien niet voor,
maar via deze gevalstudie wil het ILVo onder
meer ervaring opdoen inzake isolatieafstanden
en bemonsteringsschema’s om vermenging te
controleren. Begin maart werd ook het licht op
groen gezet voor veldproeven met varianten
van een ggo-aardappel die resistent is tegen
Phytophthora. Zowel de UGent met het ILVo, het
VIB en HoGent, als BAsF – dat om juridische re-
denen apart optreedt – hadden hiervoor een aan-
vraag ingediend. Ze hopen de proeven zo snel mo-
gelijk op te starten. ook in Zweden, Nederland,
Duitsland, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk zijn
recent overigens toelatingen uitgereikt om veld-
proeven met deze aardappel op te zetten.
Ggo’s:Wat de boer niet kent, daarover kan hij niet beslissen. Toch zal
ook jij de komende jaren moeten kiezen of je wel of niet ggo’s
gaat telen. En of je bijvoorbeeld bezwaar indient tegen je collega-
buur die de stap wel waagt. Hieronder vind je een stand van
zaken als kader om je beslissing af te wegen.
spek voor jouw bek?Eerst lezen, dan oordelen
M
7
Soorten toelatingenTot zover wat er al wordt geteeld in Vlaanderen.
Wat is er wettelijk nu wel en niet toegelaten op
het vlak van ggo’s? De Europese regels zijn heel
wat strikter dan die in de Vs, China en de meeste
Latijns-Amerikaanse landen. Toch bepaalt de EU dat
zowel de invoer als de teelt van ggo’s toegelaten is,
na goedkeuring van het dossier op het vlak van
gezondheid en leefmilieu en onder bepaalde voor-
waarden, waarvan de verplichte etikettering de
bekendste is. Europa heeft complexe procedures
uitgewerkt voor het verkrijgen van zo’n toelating.
Daarbij worden verschillende factoren in overwe-
ging genomen, die variëren naargelang het gaat om
het telen, om het invoeren als voedsel/ veevoeder
of om het invoeren als industriële grondstof. In de
Europese database (zie www.gmo-compass.org)
kun je voor alle ingediende ggo-variëteiten op-
volgen hoe het dossier evolueert.
De lidstaten worden, via Europese aanbevelin-
gen uit 2003 en 2010, ook gestimuleerd om een
co-existentiewetgeving uit te werken. Die moet
vermijden dat genetisch gewijzigde gewassen
vermengd raken met conventionele of biolo-
gisch geteelde planten. Bovendien kunnen er als
onderdeel van het kader afspraken vastgelegd
worden over hoe er met eventuele economische
schade als gevolg van vermenging moet worden
omgegaan. De filosofie achter het achterwege
laten van één centrale Europese regeling is dat
de teeltomstandigheden per land verschillen. Bij
kleine percelen zal de impact van windbestuiving
in principe groter zijn; bij een groter oogstvolume
is het verdunningseffect groter. Tegelijk hebben
de lidstaten door dit systeem de vrijheid om zelf
te bepalen in welke mate ze het telen van ggo’s
willen faciliteren. Zo is de isolatieafstand voor
maïs in Nederland vastgelegd op 25 meter voor
de gangbare teelt en op 250
meter voor bio. In Luxemburg
is gekozen voor 600 me-
ter, waardoor de teelt er de
facto zo goed als onmogelijk
wordt.
Isolatieafstanden en co-existentieHet Vlaamse co-existentiedecreet is op 3 april
2009 bekrachtigd door de Vlaamse Regering. In
het decreet staan procedures voor het voor komen
van vermenging, zoals verplichte kennis geving,
het indienen van bezwaren en teelt technische
maatregelen. ook voor de afhandeling van schade-
vorderingen is een procedure uitgewerkt. Er komt
namelijk een schadefonds dat kan optreden in het
geval dat er toch een vermenging zou optreden.
Wie een ggo-gewas wil telen, zal rekening moeten
houden met een verplichte voorafgaande kennis-
geving aan autoriteiten en producenten die
binnen de vastgestelde meldingsafstand voor dat
gewas vallen. Je collega-buur kan dan, binnen een
bepaalde periode en op basis van de economi-
sche schade die hij zou lijden, een bezwaar indie-
nen. Particuliere buren kunnen dat niet, al zijn er
wel een beperkt aantal uitzonderingen voorzien
die per gewas zullen worden bepaald. In Vlaande-
ren zullen de locaties van ggo-teelten overigens
niet standaard openbaar worden gemaakt. Alle
velden wor-
den wel opgenomen in een
verplicht register, dat ge-
interesseerden onder bepaalde
voorwaarden zullen kunnen inkijken.
Het kader dat het co-existentiedecreet
biedt, bepaalt maar deels hoe soepel of streng
onze wetgeving wordt. Veel hangt af van de invul-
ling van de uitvoeringsbesluiten bij dit decreet,
waarin onder meer per gewas de isolatieafstan-
den worden vastgelegd.
op 15 oktober 2010 werden de eerste twee uit-
voeringsbesluiten goedgekeurd, waarin een aantal
algemene teeltvoorwaarden en de isolatie afstand
voor ggo-maïs zijn vastgelegd. In de besluiten is ge-
kozen voor een perimeter van 50 meter voor ggo-
maïs en er worden een aantal voorschriften opge-
legd, zoals het reinigen van zaai- en oogstmachines,
gescheiden opslag van zaaigoed, het verwijderen
van opslagplanten die in het volgende teeltseizoen
ongewild op het veld groeien enzovoort.
Schadefonds als bufferstel nu dat je ggo-teelt toch een vermenging
zou veroorzaken bij een buurman, terwijl je alle
wettelijke regels en de gangbare technische voor-
schriften hebt gevolgd. Volgens het decreet kun
je daar dan als individuele teler niet aan sprakelijk
voor worden gesteld. In dit geval zal een ggo-
schadefonds optreden, dat wordt gespijsd met
jaarlijkse bijdragen die ggo-telers zullen betalen.
De hoogte van de verplichte bijdrage werd voor
ggo-maïs vastgelegd op 15 euro per hectare,
hetzelfde bedrag als wat er circuleert voor ggo-
Vanaf 2014 kan de eerste ggo die voordeel
oplevert in onze streek op de markt komen
spek voor jouw bek?
focus biotechnologie8
INFO www.vlaanderen.be/landbouw (> zoeken: ggo) www.biosafety.be www.ogm-ggo.be www.gmo-compass.org www.ilvo.vlaanderen.be www.vib.be www.aardappelziekte.be
Lidstaat (ha Bt-maïs)
2005 2006 2007 2008 2009 2010
spanje 53.225 53.667 75.148 79.269 76.057 67.726
Frankrijk 492 5.000 21.147 0 0 0
Tsjechië 150 1.290 5.000 8.380 6.480 4.680
Portugal 750 1.250 4.500 4.851 5.094 4.868,5
Duitsland 342 947 2.685 3.171 0 0
slovakije 0 30 900 1.900 875 1.248,7
Roemenië *110.000 *90.000 350 7.146 3.344 822,6
Polen 0 100 320 3.000 3.000 3.000
TOTAAL 54.959 62.284 110.050 107.717 94.750 82.346
* In Roemenië werd voor de toetreding tot de EU (1/1/2007) op grote schaal ggo-soja geteeld
aardappelen en -suikerbieten.
Terwijl Vlaanderen nog de kat uit de boom kijkt,
worden elders binnen en vooral buiten Europa
meer en meer ggo’s ingezaaid. Volgens de re-
centste cijfers schommelde het Europese areaal
van ggo-maïs in 2010 rond de 100.000 hectare of
± 1 procent van het Europese maïsareaal. In spanje
is het ggo-aandeel tussen 2005 en 2010 opgelopen
tot 20 procent van de totale oppervlakte waarop
maïs wordt geteeld (zie tabel). Naast Bt-maïs is de
Amflora-aardappel, die een gewijzigde zetmeel-
samenstelling als grondstof voor de papierindus-
trie bevat, momenteel de enige andere ggo die in
de EU wordt geteeld. op aansturen van BAsF ge-
beurt dat alleen in Zweden, het noordoosten van
Duitsland en Tsjechië, telkens dicht in de buurt van
de fabriek waar de aardappelen worden verwerkt.
In de supermarkt?De kans is vrij klein dat een van de momenteel
ingezaaide ggo’s de eerstvolgende jaren ingang
vindt in de Vlaamse landbouw. Al kan het altijd
dat de maïsstengelboorder zich, door de op-
warming van het klimaat, ooit in onze streek
nestelt. Hij zou overigens al op 100 kilometer van
de Belgische grens gesignaleerd zijn. op korte
termijn is het echter waarschijnlijker dat een
plaagresistente aardappel de eerste ggo wordt
die Vlaamse boeren voor de lokale voedselmarkt
zullen telen. UGent en BAsF hebben plannen om
hiervoor binnenkort een gezamenlijke veldproef
op te starten. De UGent wil een groot aantal
nieuwe experimentele aardappellijnen op hun
resistentie testen. BAsF brengt één lijn in die al
heel ver ontwikkeld is, namelijk de zogenaamde
Fortuna-aardappel. Behalve wanneer de over-
heid er anders over beslist, wordt deze ggo tegen
2014 op de markt verwacht. Hiernaast zijn er ook
voor andere teelten ggo’s in ontwikkeling, die op
termijn voor de Vlaamse landbouw interessant
kunnen zijn. onder meer voor appels, bloemkool,
pruimen, sla, tarwe en tomaten zitten er projecten
in de pijplijn.
Een cruciale voorwaarde om ggo’s te gaan
telen, blijft natuurlijk dat er een afzetmarkt
voor is. En dat is nog een groot vraagteken.
Tot hiertoe liggen er nog geen ggo-groenten of
-fruit in de Belgische supermarkten. Hoewel
voedsel fabrikanten heel wat ingevoerde ggo’s
mogen en kunnen gebruiken, heeft nog geen
enkele producent de stap durven te zetten. Alle
fabrikanten vrezen dat de door de EU verplichte
vermelding op het etiket te veel kopers zou af-
schrikken in verhouding tot de kostenbesparing
die ze kunnen realiseren. In onze buurlanden
speelt zich trouwens dezelfde evolutie af. Als er
in de winkel al eens een product wordt ontdekt
waar in de kleine lettertjes pakweg ggo-maïs op-
duikt, dan gaat het om een product dat voor de
Amerikaanse markt was bedoeld.
DiervoederWel ingeburgerd zijn daarentegen vlees en eieren
van dieren die ggo-voeder hebben gegeten.
Dat moet van Europa niet op het etiket worden
vermeld en de consument lijkt zich hiervan niet
echt bewust. ook kwaliteitslabels als Meritus of
Certus focussen in hun campagnes niet op ggo-
arm voeder, omdat dat door internationale evolu-
ties op termijn onhaalbaar dreigt te worden. Tot
slot zijn ggo’s ook gangbaar in de sector van dier-
voeder voor de markt van hobbykwekers. Bijna
alle legkorrels voor kippen bevatten ggo-soja en
conform de EU-wetgeving staat dat telkens er-
gens op de verpakking vermeld. Bijna niemand
blijkt hier een probleem van te maken. Toch rest
de vraag hoe groot de stap naar menselijke voe-
ding is. op welke termijn kunnen de landbouw-
en/of de voedingssector de consument al dan niet
van het nut van bepaalde ggo’s overtuigen?
Op welke termijn raakt de consument al dan niet overtuigd van het nut van
bepaalde ggo’s?
9
Over ggo’s doen nog altijd heel wat misverstanden de ronde. Professor Lieve
Gheysen, specialiste in moleculaire biologie en biotechnologie aan de Universiteit
Gent, antwoordt op de vaakst gehoorde vragen.
‘Je kunt moeilijk tegen de techniek zijn’
Zijn we zeker dat ggo’s niet schadelijk zijn voor de gezondheid? De goedgekeurde ggo-variëteiten worden alles-
zins op onnoemelijk veel vlakken wetenschap-
pelijk getest. Maar wanneer heb je 100 procent
zekerheid over een nieuw product? Dat geldt
evengoed voor nieuwe variëteiten uit natuurlijke
kruising. Want sommige ggo’s verschillen amper
van wat je ook via kruising kunt verkrijgen, alleen
duurt het dan bijvoorbeeld 40 in plaats van 4 jaar.
De ene ggo is ook de andere niet. Er is een breed
spectrum van hoe verschillend het genetisch
materiaal is dat je in een plant binnenbrengt. Hoe
erg lijken de planten op elkaar? Breng je dierlijk
materiaal in bij een plant? Men zegt ook dat DNA
overbrengen kunstmatig is, maar voor bacteriën
is het een natuurlijk proces om DNA-materiaal uit
te wisselen. Akkoord, normaal gebeurt dat zelden
tussen een bacterie en een plant. Toch bestaat er
ook een tabaksvariant waarin je bacterieel DNA
aantreft in compleet gezonde planten. In alle
wetenschappelijke tests is nog geen enkel bewijs
opgedoken van een ggo die schadelijk bleek te
zijn. Eén keer was er een ggo waarbij DNA van
noten ingebracht was. Die bleek net als noten bij
bepaalde mensen allergieën uit te lokken. Alle
andere berichten over schade aan de gezondheid
bleken achteraf stuk voor stuk wetenschappelijk
niet gegrond.
Hebben ggo’s geen negatieve impact op de biodiversiteit en de natuur? Dat is een eindeloze discussie die gevoerd
moet worden per ontwikkelde ggo. Ik vind in
het algemeen trouwens dat je moeilijk tegen
de wetenschappelijke techniek van geneti-
sche aanpassing kunt zijn. Je kunt problemen
hebben met bepaalde ggo-toepassingen of met
de manier waarop sommige overheden het ge-
bruik van ggo’s wettelijk hebben geregeld. Maar
er zijn zo veel verschillen van ggo tot ggo. ook
voor wat betreft de impact op de biodiversiteit.
Als de onkruiddruk daalt door een ggo, zal je
minder moeten sproeien. Maar minder onkruid
kan ook betekenen dat sommige insecten het
moeilijk krijgen. Hierbij stel ik me overigens de
vraag of je biodiversiteit op of naast een akker
moet meten. sommigen vrezen ook dat een ggo-
variëteit resistent zou worden tegen alle gangbare
herbiciden. Maar dat gevaar lijkt me niet groter
dan bij de conventionele planten. Bovendien is
focus biotechnologie10
dat vooral een probleem voor de landbouw en
de ggo-fabrikant, die daar snel genoeg een op-
lossing voor zal vinden. Wat wel een impact kan
hebben op het leefmilieu en dan vooral de lokale
biodiversiteit, is dat je een plant droogteresistent
of zouttolerant maakt. Maar hierbij komt het erop
aan om de voor- en nadelen voor het ecosysteem
in kwestie af te wegen.
Zijn de toelatingsprocedures voor ggo’s streng genoeg? De controles in de EU zijn alleszins zéér strikt,
zelfs voor ggo’s die in andere regio’s al lang
worden gebruikt. Nochtans zijn de bedrijven die
ggo’s op de markt brengen, al erg streng voor
zichzelf. Niemand wil het risico lopen dat een
gezondheidsclaim de toekomst verknalt voor
een product waarin zo zwaar geïnvesteerd is.
Je doorloopt 101 stappen van ontwikkeling naar
serre- en veldproef. Voor voedingsproducten
zijn er ook dierproeven, meestal eerst op ratten,
daarna op dieren die in de voedselproductie be-
langrijk zijn zoals kippen of koeien. Het klopt dat
veel van die onderzoeken worden gedaan door
het bedrijf dat de ggo ontwikkelt, maar dat is ook
bij de ontwikkeling van geneesmiddelen zo. Het
is een kwestie van budgetten. Goed om weten is
ook dat alle resultaten wel openbaar zijn en dat
de European Food safety Authority (EFsA) alles
van kortbij volgt.
Dreigen ggo’s niet vooral in het voordeel te spelen van een paar grote firma’s?De meeste ggo’s worden ontwikkeld met een
commerciële doelstelling voor ogen. Maar de
ontwikkelaars weten goed dat een ggo alleen in-
gang zal vinden als ook landbouwers, milieulief-
hebbers of de maatschappij als geheel er voordeel
bij hebben. Het klopt dat een paar spelers zich
stevig op de ggo-markt positioneren. Al verschilt
de situatie niet zo veel van die in de conventionele
landbouw. Er gebeurt ook veel onderzoek door
universiteiten, waarbij het nog afwachten is hoe
dat zal worden gecommercialiseerd. Als kleinere
speler beschikt een universiteit niet over dezelf-
de middelen als multinationals. overigens maakt
de strenge regulering het in zekere zin wel extra
moeilijk voor kleinere bedrijven om een ggo te
ontwikkelen.
Klopt het dat je ggo-zaden niet kunt vermeerderen? Dat is een hardnekkig misverstand. Er is bij mijn we-
ten geen enkel steriel ggo-zaad op de markt. Voor
veel gewassen speelt die vraag sowieso niet. Bij
maïs zorgen hybride zaden sinds jaar en dag voor
een hogere opbrengst, waardoor niemand dus met
eigen zaad voortwerkt. Dat blijft zo bij ggo-maïs.
Kunnen merkers in ggo’s de antibioticaresistentie in de hand werken?Dat risico is verwaarloosbaar in het geval van de
meest gebruikte en veel bediscussieerde kana-
mycineresistentie. Het klopt dat men bij ggo’s
vaak zogenaamde merkers binnenbrengt in de
vorm van een stukje antibioticaresistent DNA.
op die manier zie je snel bij welke planten de ge-
netische aanpassing goed is verlopen: alleen die
planten die het antibioticum in kwestie overleven.
Zo weet je als onderzoeker op welke planten je
verder moet werken. Meestal worden de merkers
er opnieuw uitgeselecteerd voor een product
wordt gecommercialiseerd, maar soms ook niet.
Het gaat echter altijd om antibiotica waarvan de
resistentie al zo wijd verspreid is, dat dit geen
impact meer heeft.
Is het toelaten van ggo’s een bedreiging voor de biologische landbouw in Vlaanderen?De biosector heeft veel schrik van ggo’s, terwijl
de Europese en Vlaamse wetgeving uitdrukkelijk
de keuzevrijheid wil bieden aan telers om al dan
niet ggo-vrij te produceren. De sector heeft het
meest problemen met de tolerantiedrempel van
0,9 %. Dat betekent dat alle producten waarin
minder dan 0,9 % ggo’s worden aangetroffen,
niet onder de etiketteringsplicht vallen. Een
dergelijke drempel is nodig omdat nultolerantie
door bijvoorbeeld meetfouten, vermenging van
zaden of vervuiling bij transport, onmogelijk is.
ook voor de invulling van de isolatieafstanden
dringt de biolandbouw aan op zo veilig mogelijke
isolatieafstanden.
Ontdek op www.vilt.be ook het interview met professor Geert Haesaert van de UGent over de voor- en nadelen van ggo’s.
Witte, rode en groene ggo’sWe spreken van een genetisch gewijzigd
organisme (ggo) als het genetische materiaal
ervan via moderne biotechnologie is ver-
anderd op een manier die van nature door
voortplanting en/of natuurlijke kruising niet
mogelijk is.
Ggo’s duiken vandaag in drie domeinen op:
1. witte biotechnologie voor industriële
processen (zoals genetisch gemodifi-
ceerde enzymen, gisten, enz.)
2. rode biotechnologie in de geneeskunde
(vaccins en andere medische en diagnos-
tische producten)
3. groene biotechnologie in de landbouw.
gewikt en gewogen
INFO [email protected], T 02 552 77 31, www.vlaanderen.be/landbouw/via
gezocht m/v die zich bezighoudt met het luik landbouw in het toekomstplan Vlaanderen in Actie (ViA) van de Vlaamse Regering.
gevonden Inge Piessens, persverantwoordelijke van het Departement Landbouw en Visserij en verslaggeefster van de ViA-rondetafel ‘samenwerking en innovatie in de agrovoedingsketen’.
Waarom een rondetafel over landbouw?Met het ambitieuze project ‘Vlaanderen in Actie’ wil de Vlaamse regering tegen 2020 een perfor-mante landbouw hebben die de vergelijking met de Europese topregio’s kan blijven doorstaan. Landbouwers en spelers uit de agrovoedings-keten ondervinden dagelijks dat ondernemen ook in hun sector geen sinecure is. Consumen-ten zijn veeleisend: ze verwachten kwalitatief en veilig voedsel, tegen redelijke prijzen. Maar die prijzen moeten ook een redelijk inkomen ga-randeren voor producenten en verwerkers. Wij zijn ervan overtuigd dat samenwerking en inno-vatie in de hele keten noodzakelijk zijn om een antwoord op deze uitdagingen te bieden.
Hoe ging de discussiedag in zijn werk? op 13 januari, de openingsdag van Agriflanders, hebben we ongeveer 200 mensen uit landbouw, voedingsindustrie, distributie, overheid, onder-zoek en nog andere organisaties samengebracht om te werken rond een aantal gemeenschap-pelijke uitdagingen in de agrovoedingsketen: hoe kunnen landbouw en voedingssector el-kaar versterken? Wat zijn de verwachtingen van de consument rond duurzaamheid? Waar kunnen we innoveren en samenwerken? En ten slotte: kunnen interprofessionele akkoorden de belangen van landbouwers en voedingssector beter op elkaar afstemmen?
Welke ideeën kwamen daar zoal uit?Een sprekend voorbeeld zijn de gebroeders Vlaemynck, die op zoek gingen naar een beter gebruik van hun resttomaten dan het ver werken in soep. Door ze te drogen konden ze er een lekker nevenproduct van maken. Ze dienden een project in bij het Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw en met de 2500 euro die ze van hen kregen, lieten ze onderzoek doen naar bewaring en smaak door UGent en het smaaklaboratorium in Kruishoutem. Zo hebben ze de marktwaarde kunnen verdubbelen. om maar te zeggen dat samenwerkingsverbanden tussen ondernemers, kennisinstellingen, toeleveranciers en afnemers belangrijk kunnen zijn in de ontwikkeling van nieuwe productinnovaties. Een andere werkgroep ging na hoe we de zwakke onderhandelingspositie van individuele landbouwers kunnen verbeteren door IPA’s (interprofessionele akkoorden) af te sluiten. Zij gingen na wat er in zo’n IPA moet staan, hoe het tot stand kan komen en hoe we de naleving ervan kunnen regelen.
Wat is nu de volgende stap? samen met de stuurgroep werken we momen-teel op basis van alle ideeën aan een actieplan. Voor meer info kun je altijd een kijkje nemen op onze website www.vlaanderen.be/landbouw/via waar het eindverslag en actieplan zullen worden gepubliceerd.
‘Landbouw op Europees topniveau houden’
11
onderneemster van nature12
Vrouw zkt
naam Linda Dellaert
leeftijd 52 jaar
diploma studeerde scheikunde
woonplaats Evergem
Het statuut van meewerkende echt-
genote gaf boerinnen en tuiniersters
in 2003 de sociale bescherming die ze
al zo lang nodig hadden. Voor Linda
Dellaert uit Evergem betekende dat
het verschil tussen thuisblijven en uit
werken gaan. Toch beklemtoont ze
dat het statuut dringend aan de hui-
dige situatie moet worden aangepast.
13
volwaardig statuutnze wagen is net geparkeerd wan-
neer Linda Dellaert haar hoofd door
de deur van de varkensstal steekt:
‘Kom maar binnen hoor’, roept ze, om dan meteen
weer te verdwijnen. Maar niet tussen de varkens,
zoals we dachten. Het gebouw is omgetoverd tot
een lokaal waar leerlingen op boerderijuitstap
worden ontvangen. ‘Zeven jaar geleden zijn we
met varkens gestopt’, verklaart ze de ommekeer.
‘Voornamelijk omdat onze zoon, die het bedrijf
zou overnemen, er weinig interesse voor had. Zijn
hart ligt eerder bij het melkvee.’ sindsdien brengt
Linda hier als gediplomeerd plattelandsgids
schoolkinderen de beginselen van de boerenstiel
bij. Van januari tot mei krijgt ze wekelijks twee à
drie klassen op bezoek.
Gedaan met kantoorwerksamen met de administratie, het melken van de
koeien en het onderhoud van de stallen en het
melkhuis, heeft ze aan haar educatieve taak een
voltijdse job. Maar dat is niet altijd zo geweest.
‘Eerst heb ik ook nog vijftien jaar lang op een
advocatenkantoor gewerkt. Het was de enige
manier om toch een pensioen te kunnen op-
bouwen en een sociaal vangnet te hebben, iets
wat tot voor enkele jaren niet mogelijk was. Tot
dan bleven meewerkende vrouwen zoals ikzelf na
hun pensioen met lege handen achter.’
Aan die situatie kwam een eind vanaf 2003.
Toen riep de overheid in twee fasen het statuut
van meewerkende echtgenote in het leven, on-
der meer na zwaar lobbywerk van KVLV. Dat
statuut gaf deze vrouwen eindelijk de sociale be-
scherming waar ze zolang op gewacht hadden:
een eigen pensioen, gezinsbijslag, gezondheids-
zorg en uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en
Om een vangnet te hebben, heb ik
eerst 15 jaar op een advocatenkantoor
gewerkt
O invaliditeit. Al zijn er nog wel minpunten. om een
volwaardig pensioen te kunnen uitbouwen, moet
je minstens 30 jaar volgens een bepaald statuut
gewerkt hebben. Voor oudere vrouwen is dat een
onhaalbare kaart, en daarom werd voor hen een
ministatuut uitgewerkt. Dat houdt in dat vrouwen
die voor ’56 geboren zijn, kunnen kiezen om een
minimale bijdrage te betalen die hen enkel tegen
arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moeder-
schap verzekert.
Geen deeltijdse rechtenVrouwen zoals Linda, die na 1956 geboren zijn,
vallen verplicht onder het maxistatuut. Zij betalen
dus een volledige sociale bijdrage, hoewel het ook
voor de oudsten onder hen moeilijk is om nog
aan een 30-jarige loopbaan te geraken. ‘Voor die
vrouwen zou er een overgangsmaatregel moeten
komen, waardoor ze toch nog van een vol waardig
pensioen kunnen genieten’, meent Linda, die
zelf wel zicht heeft op een pensioen voor een
volledige loopbaan dankzij haar vroegere carrière
in het advocatenkantoor.
De vraag is alleen of Linda in de toekomst vol-
tijds op de boerderij blijft werken. sinds 1 januari
van dit jaar is zoon Willem effectief in het ouder-
lijke bedrijf in Evergem gestapt. Dat geeft Linda
in principe de mogelijkheid om deeltijds buitens-
huis te werken. Maar wanneer ze dat zou doen,
verliest ze haar statuut van meewerkende echt-
KVLV is een eeuw jong en dat wordt het ganse
jaar door gevierd met feestelijke bijeen-
komsten over heel Vlaanderen. Het hoogte-
punt van de festiviteiten is gepland op 21 mei,
wanneer 20.000 deelnemers verwacht worden
op een groots event in Leuven. KVLV werd in
1911 opgericht in de schoot van de Belgische
Boerenbond en slaagde erin om te verbreden
tot een van de grootste vrouwen bewegingen
van Vlaande-
ren, met van-
daag 107.000 leden.
Eén van de grootste verwezen lijkingen van de
KVLV, Vrouwen met vaart (zoals de beweging
sinds 2005 officieel heet), is de totstandkoming
van het statuut meewerkende echtgenote.
INFO www.kvlv.be
100 jaar opkomen voor plattelandsvrouwen
genote, en dus haar kansen op een volwaardig
pensioen. ‘Nochtans is het in veel bedrijven niet
langer haalbaar dat beide partners voltijds in het
bedrijf werken’, zegt Linda. ‘Het gevolg is vaak
dat de vrouw deeltijds buitenshuis gaat werken
en dus niet meer in aanmerking komt voor het
statuut meewerkende echtgenote. Dit betekent
een verlies in eigen pensioensopbouw, waardoor
vrouwen weer kwetsbaarder worden. En dat is
jammer.’
Flexibiliteit als uitdagingook in de statistieken merken we dat steeds
minder vrouwen in aanmerking komen voor
het statuut meewerkende echtgenote. onlangs
meldde de krant De Tijd dat het aandeel mee-
werkende echtgenoten op vijf jaar tijd met bijna
een kwart is gedaald. In landbouwbedrijven ging
het om een daling met 18,9%. ‘In de begindagen
was de totstandkoming van het statuut absoluut
een zegen voor heel wat vrouwen, herinnert Linda
zich. ‘Helaas is duidelijk dat het in zijn huidige
vorm, onder meer door een gebrek aan flexibiliteit,
veel van zijn aantrekkelijk-
heid heeft verloren. Er
zullen dus aanpassin-
gen nodig zijn als we niet
weer willen verglijden
naar de situatie van
voor 2005.’
burenbabbel14
Actieplan bacterievuur
Verspreid de boodschap, stop de bacterie
lleen al de laatste tien jaar werd
fruitteler Edwin saels uit Herk-de-
stad (rechts op de foto) drie keer
door bacterievuur getroffen. De laatste keer was
vier jaar geleden: ‘Toen kwam de besmetting van
een niet-geschoren meidoornhaag op een land-
bouwbedrijf vlak naast mijn plantage. ‘Drie jaar
heeft het geduurd vooraleer Edwin de ziekte on-
der controle had. op de bewuste plantage moest
hij één derde van zijn perenbomen rooien. Een
zwaar economisch verlies. ‘Toch ben ik niet kwaad
op die collega’, zegt Edwin. ‘Het was geen kwestie
van slechte wil, alleen van onwetendheid.’
Symptomen herkennenRoepen om een verbod op meidoorn of andere
leden van de waardplantenfamilie in de omgeving
van appel- en perenplantages of boomkwekerijen,
brengt volgens Edwin weinig zoden aan de dijk. ‘De
enige remedie is om de mensen correct te infor-
meren. We moeten hen leren om het ziekte beeld
van bacterievuur te herkennen. En we moeten hen
leren hoe ze die zieke bomen of struiken moeten
behandelen.’ Hij heeft het dan niet alleen over par-
ticulieren: ‘De eerste keer dat mijn perenbomen
getroffen werden, vond ik de besmettingshaard in
een groengebied, de tweede keer op een perceel
van de provincie. ook hun medewerkers moeten
de symptomen leren herkennen.’
In hun strijd tegen bacterievuur kregen de
fruittelers en boomkwekers een aantal jaar terug
hulp van de overheid. sinds 2008 is het wettelijk
verplicht om meidoornhagen preventief te snoei-
en in de winter en om besmette hagen en bomen
aan te pakken. Het Voedselagentschap staat in
voor het toezicht. ondersteunend lanceerden de
provincies een grootschalige informatie- en sensi-
bilisatiecampagne om de vervelende plantenziek-
te beter bekend te maken bij het grote publiek.
Zieke krentenboomDat zo’n campagne absoluut zijn nut heeft, onder-
vond hobbytuinier Jan Vandoorne uit Testelt: ‘In
A
Niet-gesnoeide hagen en bomen zijn dé broeihaard bij uitstek van
bacterievuur. Als de ziekte overslaat op professionele plantages,
kan ze aanzienlijke economische schade veroorzaken. Hoe over-
tuigen we onze buren ervan geregeld te snoeien? En hoe moeten
ze bacterievuur bestrijden?
15
Verspreid de boodschap, stop de bacterie
de lente van vorig jaar merkte ik dat de krenten-
boom in mijn voortuin, een heester uit de rozen-
familie, ziek begon te worden’, zegt hij. ‘Toevallig
had ik net die week een brochure van de pro-
vincie in de bus gekregen. Het ziektebeeld van
mijn boom bleek helemaal te voldoen aan de be-
schrijving in de brochure: de verwelkende zwart-
gekleurde bloesems, de krullende scheuten, de
slijmerige druppels…’
Jan contacteerde meteen het Voedselagentschap,
waarop een inspecteur kwam vaststellen dat het
inderdaad om bacterievuur ging. Hij gaf Jan advies
om de ziekte te bestrijden: ‘Ik moest de boom tot
een halve meter onder de besmetting snoeien
en alle besmette takken verbranden of laten ver-
branden. om verspreiding te voorkomen, moest
ik mijn snoeimes ook regelmatig ontsmetten met
een onverdund ontsmettingsmiddel zoals Det-
Het is wettelijk verplicht om meidoorn-hagen te snoeien in de winter en om besmette planten aan te pakken
1. overleg met agrarische sector en alle relevante
betrokken partijen waaronder provinciale diensten,
sectororganisaties, FAVV, ADLo, ANB, veilingen,
natuurverenigingen en regionale landschappen.
2. Het sensibiliseren van besturen, organi-
saties, ondernemers en burgers via brieven,
folders, publicaties, website technische werk-
groep en overlegplatform.
4 speerpunten van het interprovinciale actieplan
PrOVINcIale aaNSPreekPuNteN •Antwerpen-dienstLandbouw-enPlattelandsbeleid
Provinciehuis - koningin elisabethlei 22 - 2018 antwerpen t 03 240 58 00 - F 03 240 58 79 [email protected]
•Limburg–dienstLandbouwenPlatteland Provinciehuis - universiteitslaan 1 - 3500 Hasselt t 011 23 74 48 - F 011 23 74 10 [email protected]
•Oost-Vlaanderen-dienstLandbouwenPlatteland Provinciehuis - Gouvernementstraat 1 - 9000 Gent t 09 267 86 78 - F 09 267 86 97 [email protected]
•Vlaams-Brabant-dienstLand-entuinbouw Provinciehuis - Provincieplein 1 - 3010 leuven t 016 26 72 72 - F 016 26 72 71 [email protected]
•West-Vlaanderen-ProvinciaalOnderzoek-en Voorlichtingscentrum voor land- en tuinbouw Ieperseweg87-8000Beitem-Rumbeke t 051 27 33 82 - F 051 24 00 20 [email protected]
tol. Ik heb zijn advies nauwgezet opgevolgd. Af-
wachten tot de lente of de ziekte nog terugkomt.’
Hoewel Jan zich al bewust was van het pro-
bleem, ging hij graag in op onze uitnodiging om
het bedrijf van Edwin in Herk-de-stad te bezoe-
ken. ‘Nu ik die beschadigde perenbomen met mijn
eigen ogen heb gezien, besef ik pas hoe belangrijk
het is om je tuin goed te onderhouden. Iedereen
zou dit eens gezien moeten hebben,’ aldus Jan.
Edwin knikt tevreden en geeft Jan voor hij vertrekt
nog wat extra goede raad mee: ‘Het is ook belang-
rijk dat je je boompje regelmatig snoeit, maar dan
bij voorkeur in de winter. op die manier beperk je
het aantal bloesems, die de grootste infectiepoort
vormen. Bacterievuur verspreidt zich voorname-
lijk bij warm en broeierig weer. Als een boom dan
snoeiwondes heeft, is hij extra vatbaar.’
Steun van het brede publiekHoe belangrijk het is om buurtbewoners te sen-
sibiliseren, werd onlangs nog eens duidelijk: na
lang onderhandelen kon de Belgische Fruitveiling
(BFV) haar eerste Conférence-peer naar China ex-
porteren. Als de vrucht aanslaat, opent zich een
gigantische nieuwe markt voor onze fruittelers.
omdat China zijn boomgaarden wil vrijhouden
van bacterievuur, kwam de peer echter niet uit
3. Het demonstreren van herkenning van
ziekte beeld en preventieve maatregelen via
informatievergaderingen en workshops.
4. Het ondersteunen bij de afbakening
van bacterievuurvrije zones (met het oog op
de export van fruit) in samenwerking met
gemeenten, veilingen en FAVV.
het Limburgse Haspengouw, maar uit het bacte-
rievuurvrije oost-Vlaamse Waasland. In Limburg
zijn ze inmiddels met man en macht begonnen
om verschillende zones vrij van bacterievuur te
maken. En dat kan alleen maar met de steun van
het grote publiek.
INFO www.bacterievuur.be
“Als student kies ik voor jobgarantie”
Leren uit onderzoek In de opleiding Agro- en biotechnologie wordt veel belang gehecht aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek. Zowel lectoren als studenten werken mee. Zo blijven docenten op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het werkveld en zijn studenten zeer gegeerd op de arbeidsmarkt. Het onderzoek spitst zich toe op de vier afstudeerrichtingen uit de opleiding: Agro-industrie In de afstudeerrichting agro-industrie draait alles rond de actuele thema’s voedselveiligheid, voedselkwaliteit en voedselproductie. Studenten zijn praktijkgericht bezig met voedingstechnologie, onderzoek en laboratoriumtechnieken. Er wordt onderzoek gedaan naar voedselveiligheid, ambachtelijke voedselproductie, voedsel-kwaliteit en aquacultuur. Afgestudeerden komen terecht in brandend actuele sectoren met een tekort aan professioneel opge-leide arbeidskrachten. Dierenzorg Ons docentenkorps van dierenzorg is sterk gespecialiseerd in dier-gedrag, dierenwelzijn en ethologie, hete hangijzers in onze maat-schappij. Hun onderzoek spitst zich toe op het meten van dieren-welzijn bij dieren uit de intensieve veehouderij, hobbyhouderij en dierentuinen. Daarnaast gaat er aandacht naar diergedrag en het meten van dominantie bij dieren. Groenmanagement De afstudeerrichting groenmanagement legt de nadruk op park-, groen- en natuurbeheer. Daarnaast wordt ook de professionele tuinbouw bestudeerd. Het onderzoek richt zich ondermeer op technieken die een alternatief bieden voor de chemische bestrijding van plagen op bomen, planten en siergewassen. Landbouw In de richting landbouw leren de studenten professioneel omgaan met de huidige tendensen rond landschapsbeheer, teeltmanage-ment, akkerbouw, mechanisatie en het kweken, het houden en verzorgen van en omgaan met landbouwdieren. Onderzoek
houdt zich bezig met praktijkgerichte proefveldwerking rond teelttechnieken, houderij, opfok en welzijn van Belgisch Wit- Blauw en vergelijkend onderzoek akkerbouw voor de industrie, meestal op vraag van de bedrijven zelf. Opleiding op maat Elke student heeft specifieke interesses zoals paarden, voeding, tuinaanleg, etc. De opleiding biedt de mogelijkheid om deze specifieke interesses ten volle te ontplooien via praktijkspeciali-satie, stage, onderzoek en project en dit reeds van bij aanvang van de studies. Studenten krijgen daarnaast echter ook een breed basispakket mee dat hen inzetbaar maakt binnen het totale werk-veld van de professionele bachelor in de agro- en biotechnolo-gie. Zo krijgen afgestudeerden veel meer tewerkstellingsmoge-lijkheden. Hoger afstandsonderwijs, kans op extra diploma Deze professionele bacheloropleiding wordt ook aangeboden in hoger afstandsonderwijs. Zo kunnen afstandsstudenten werk, gezin en studie combineren en een (extra) volwaardig diploma hoger onderwijs behalen. De zelfstudie gaat gepaard met een sterke persoonlijke begeleiding en alle praktische modaliteiten worden in onderling overleg met de studietrajectbegeleider afge-sproken. Zo wordt een pakket ontwikkeld op maat van de stu-dent.
Studenten die kiezen voor de professionele bachelor in Agro- en biotechnologie kunnen als afgestudeerde onmiddellijk aan de slag. Ze komen terecht in brandend actuele sectoren met een tekort aan professio-neel opgeleide arbeidskrachten. Jobgarantie verzekerd!
INFO KaHo Sint-Lieven, Campus Waas, Hospitaalstraat 23, 9100 Sint-Niklaas 03 776 43 48, [email protected], http://agrobio.kahosl.be INFODAGEN 23 maart 2011 (14.30 u start) 30 april 2011 (10 - 17 u OPEN DAG: doorlopend) 25 juni 2010 (10 - 13 u doorlopend) 3 september 2011 (10 - 16 u doorlopend)
17uit de provincie
et Europees project ‘sustainable
Urban Fringes’, kortweg sURF, past
volgens gedeputeerde Alexander
Vercamer in de ambitie van de Provincie oost-
Vlaanderen om duurzame, competitieve en aan-
trekkelijke plaatsen te creëren om te werken en
te leven. ‘sURF heeft tot doel het gebied tussen de
stad en het platteland op een duurzame wijze te
ontwikkelen. Daarvoor wordt gewerkt rond vier
thema’s: economie en ondernemen, de rol en
waarde van groene ruimtes, ruimtelijke planning,
en betrokkenheid van actoren en beleid van
stadsranden.’ De hoofdpartner van het project
is de schotse stad Aberdeen, daarnaast zijn er
partners uit Vlaanderen (namelijk de Provincies
Antwerpen en oost- en West-Vlaanderen),
Nederland, Engeland, Duitsland en Zweden. De
Provincie oost- Vlaanderen is vooral actief rond
het thema ruimtelijke planning.
Participatie in BeverenEen herkenbaar voorbeeld: in de gemeente
Beveren werd het agrarische gebied ter hoogte
van het bedrijventerrein schaarbeek geselecteerd
als meest geschikte locatie voor een glastuinbouw-
zone. Voor dit gebied bestudeert de Provincie
momenteel de opmaak van een Provinciaal
Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP).
De realisatie van een grootschalige glastuin-
bouwzone heeft echter een belangrijke impact
op het wonen, werken en (be)leven in de betrok-
ken regio, beklemtoont gedeputeerde Alexander
Vercamer. ‘En dus is er veel aandacht nodig voor
participatie van alle mogelijke betrokkenen in het
gebied: de particulieren, bedrijven en overheden.
Het participatieve proces zal worden opgevolgd
en ondersteund door sURF, en de expertise van
de buitenlandse partners zal worden ingebracht.’
Kwaliteitskamer als methodiekAls bouw- en infrastructuurprojecten mee gefi-
nancierd worden door oost-Vlaamse, Vlaamse
en Europese middelen, wordt de Provinciale
Kwaliteitskamer voor oost-Vlaanderen (PKvoV)
ingeschakeld. De PKvoV begeleidt projecten in
het streven naar een goede ruimtelijke kwaliteit
van het platteland. Uiteenlopende verwachtingen
zoals verkeersveiligheid, klimaatvriendelijkheid,
economische haalbaarheid,… moeten immers op
elkaar afgestemd worden.
De trajectbegeleiding door de leden van de
PKvoV, met een diverse deskundigheid en
expertise, geldt binnen het sURF-project als
een belangrijke meerwaarde en een inspirerend
voorbeeld voor de andere partners. De werking
van de kamer wordt binnen het project verder
uitgebouwd en de methodiek en de resultaten
zullen worden voorgesteld aan de projectpartners.
INFO Provincie Oost-Vlaanderen, dienst Landbouw en Platteland, [email protected].
De trajectbegeleiding geldt als een inspirerend voorbeeld in het streven naar goede ruimtelijke
kwaliteit
H
In het verstedelijkte Vlaanderen is een goede link tussen enerzijds
de landbouw en het platteland, en anderzijds de stad van groot
belang. Als partner van het Europees project SURF stimuleert
de Provincie Oost-Vlaanderen een duurzame invulling van het
ruimtelijk gebied rondom steden.
stad en plattelandSurfen tussen
biechtstoel18
Klimaatverandering, prijsvolatiliteit, strengere bemestingsnor-
men,… Landbouwonderzoek kan een belangrijke bijdrage leveren
om op deze uitdagingen een antwoord te formuleren. Maar is de
wetenschap zich voldoende bewust van deze sleutelrol? Wij trok-
ken naar het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO)
waar administrateur-generaal Erik Van Bockstaele een team van
260 onderzoekers aanstuurt.
De goudklompjes liggen hier voor het rapen
Dirk Lips: Een vaak gehoorde kritiek op landbouwonderzoek is dat de onderzoekers meer bezig zijn met hun eigen wetenschappelijke carrière dan met de Vlaamse land- en tuinbouw. Geldt dit ook voor ILVO? Erik Van Bockstaele: onderzoek gebeurt op ver-
schillende niveaus. Universiteiten doen vooral
fundamenteel onderzoek, terwijl praktijkcentra
zich met heel praktische experimenten bezighou-
den. ILVo zit tussen de twee: wij doen onderzoek
op middellange termijn. Wij publiceren daarover
in internationale tijdschriften en we delen onze
expertise via vakbladen en andere kanalen. De
Vlaamse overheid verplicht ons trouwens om
een goed evenwicht te bewaren tussen beiden.
En dat evenwicht bereiken we elk jaar probleem-
loos. ook bij projectonderzoek waarvoor we
externe financiering ontvangen, worden steeds
meer communicatie-eisen gesteld. Dat was in het
verleden soms anders.
Hoe komt het dan dat heel wat waardevolle onderzoeksresultaten nog onvoldoende tot bij de boeren geraken?onze onderzoekers zijn er in de eerste plaats om
onderzoek te verrichten. Ze bezitten niet altijd de
communicatieskills die nodig zijn om concrete
onderzoeksresultaten naar de boer of een groot
publiek te brengen. Vorig jaar hebben we sterk
geïnvesteerd in een goed uitgebouwde com-
municatiecel. Die zal intern actief op zoek gaan
naar waardevolle informatie om naar buiten te
brengen. En als we onze nieuwe communicatie-
directeur Greet Riebbels mogen geloven, is die
waardevolle informatie voorhanden. Toen zij eind
vorig jaar bij ons in dienst trad, was haar eerste
reactie dat de goudklompjes hier voor het rapen
liggen. De communicatiecel zal er nu voor zorgen
dat dit ook voor de buitenwereld duidelijk wordt.
Zo is er een afspraak met VILT om elke maand de
resultaten van recent onderzoek te verspreiden
via de elektronische nieuwsbrief geVILT. We zullen
ook nauwer gaan samenwerken met vakbladen,
en natuurlijk ook met Landgenoten.
Is het geven van voorlichting aan boeren in het takenpakket van de onderzoekers opgenomen?Niet expliciet, maar velen doen het wel. onder-
zoek blijft onze allereerste taak blijft, maar dat
mag niet uitsluiten dat wij onze informatie ook
naar buiten brengen. Vaak verleent ILVo samen-
werking aan initiatieven van voorlichters of van
praktijkcentra. We stimuleren onze onderzoekers
in die zin ook. Zo hebben we een peter- en meter-
schap in het leven geroepen waarbij onze senior
onderzoekers worden aangemoedigd om een jon-
ge onderzoeker mee te nemen wanneer ze voor-
drachten geven. op die manier kunnen ze steeds
grotere delen van de presentatie overnemen van
hun ervaren collega. Dat geeft hen de kans om te
groeien en ze worden niet meteen afgeschrikt om
voor een publiek van praktijkmensen te spreken.
Je mag niet vergeten dat de afstand van de jonge
generatie tot de landbouw steeds toeneemt.
Hebben ze dan nog voldoende voeling met de praktijk om te bepalen aan welk onderzoek de landbouwsector nood heeft?onze onderzoekers zijn niet wereldvreemd, hè.
ILVo heeft een raadgevend comité met vertegen-
woordigers uit heel de sector. Twee keer per jaar
treden wij ook in overleg met de administratie,
het beleid en met andere stakeholders. Daar-
naast nodigen we geregeld boeren uit voor een
bezoek of voor discussiegroepen. Zo kwamen
‘onze onderzoekers kijken al naar 2020’
19
hier een paar weken geleden nog 200 siertelers
over de vloer. Wij luisteren op zo’n moment ook
heel aandachtig naar wat bij hen leeft. Maar het
is een illusie om te denken dat wanneer een acuut
probleem zich voordoet, dat we dan plots alles
kunnen laten vallen om ons daarop te concentre-
ren. onderzoek werkt zo niet. onze beleidslijnen
worden op middellange termijn uitgezet. Langs
de andere kant moeten we ook opmerken dat we
soms te vooruitstrevend zijn.
Hoe bedoelt u?Eind de jaren tachtig was ILVo al bezig met het
opmaken van mestbalansen op bedrijfsniveau
en met voederefficiëntie. ook rond energiege-
wassen deden wij al onderzoek voor dat dit een
maatschappelijk thema werd. soms merk je dat
de geesten nog niet rijp zijn om een nieuw idee in-
gang te laten vinden. Alle boodschappen zijn ook
niet altijd even gemakkelijk over te brengen naar
de landbouwers. soms moeten bepaalde technie-
ken gestimuleerd of verplicht worden vooraleer
ze geïntroduceerd geraken, ook al is het voordeel
voor de boer duidelijk wetenschappelijk aan te
tonen. Denk maar aan vruchtafwisseling of bo-
dembedekking. ook het idee dat er een verschil
is tussen een economisch optimum en een teelt-
technisch optimum krijgen we maar moeilijk uit-
naam Erik Van Bockstaele
leeftijd 62 jaar
functie Administrateur-generaal ILVO
gelegd. Nochtans heeft onderzoek uitgewezen dat
de laatste liter melk of de laatste kilo graan vaak
meer kost dan hij opbrengt.
Welke uitdagingen ziet ILVO op zich afkomen?De grootste uitdaging is om blijvend de juiste on-
derzoekslijnen voor de toekomst uit te zetten. In
2010 hebben we ons project ILVo2020 voorge-
steld. Daarin formuleren we in negen onderzoeks-
domeinen de uitdagingen waar het landbouwon-
derzoek in Vlaanderen de komende tien tot vijftien
jaar mee geconfronteerd zal worden. Zo zien we
de aanpassing van gewassen aan de klimaatver-
andering en de water- en energieproblematiek als
belangrijke onderzoekspistes. Een uitdaging die
slechts impliciet de kwaliteit van ons onderzoek
beïnvloedt, is onze infrastructuur. sinds begin dit
jaar heeft ILVo zelf zeggenschap over de investe-
ringsgelden voor gebouwen. De voorbije decen-
nia werd er nog nauwelijks geïnvesteerd. Nu dat
probleem van de baan is, willen we onze veestal-
len vernieuwen. onze nieuwe onderzoeksserre
zal halfweg dit jaar klaar zijn. Daarnaast gaan
we onze pilootfabriek volledig moderniseren. In
samenwerking met Flanders FooD komt er on-
der meer een hoogtechnologische diepvries- en
vleesverwerkingslijn. Hier kan de voedingsindus-
trie innovatieve voedselverwerkende processen
komen testen. Bovendien moet dit ons toelaten
om de wisselwerking tussen landbouw en de ver-
werkende industrie te maximaliseren. De moge-
lijkheden zijn enorm: Hoe kan je kaas maken van
melk met een hogere omega-3-waarde?, Kan het
buitenste groen van prei gevaloriseerd worden in
brood of pasta?, enz. op die manier dragen we bij
tot een grotere toegevoegde waarde voor zowel
de voedingsindustrie als de boer.
ILVO-onderzoek in LandgenotenWil jij de “goudklompjes” van ILVO ook
beter leren kennen? Vanaf het volgende
nummer krijgt ILVO een speciale rubriek in
Landgenoten met allerlei korte berichtjes
over een brede waaier aan lopende onder-
zoeken. Wens je meer te weten over een be-
paald project, dan kan je steeds terecht bij
de ILVO-onderzoekers.
Sinds het verbod op het antibioticum zinkbacitracine in 2001 zijn
er in Vlaanderen maar een paar tientallen professionele konijnen-
kwekers meer over. We gingen op bezoek bij Mia Versmissen
en Luc Buyens in Lichtaart. ‘Konijnen kweken is een intensieve
maar heel afwisselende job’, vindt het koppel.
ten huize van20
n een ver verleden werkte Mia als schei-
kundige bij Amoco Chemicals. Maar toen
haar contract verliep en ze niet meteen een
andere interessante job vond, besloot ze in de
voetsporen van haar vader te stappen. ‘Luc en
ik hebben in 1985 onze eerste stal gebouwd. Ik
verzorgde fulltime de konijnen. Hij gaf les aan
het Hoger Instituut der Kempen en aan de land-
bouwschool in Geel, en hielp zo veel mogelijk
mee na zijn uren.’ Na vier jaar bouwde het koppel
er een tweede stal, wat de totale capaciteit van
450 naar 750 voedsters of moederdieren bracht.
in de varkensstal
Het moment voor Luc om zijn job op te zeggen.
‘Het lesgeven viel niet langer te combineren met
mijn bezigheden op de kwekerij. We fokten toen
nog via natuurlijke dekking, en daar ben je wel de
nodige tijd mee zoet.’
De hele keten in handenDe werklast werd iets lichter toen Mia en Luc
in 1989, als een van de eersten in België, over-
stapten naar kunstmatige inseminatie. ‘Bij natuur-
lijke dekking moet je de konijnen drie à vier keer
per week bevruchten door de moederdieren en
I
Konijnen
rammen samen te zetten. Bij KI doen we gewoon
één keer om de twee à drie weken onze insemi-
natieronde. Een ander voordeel is dat je ook met
grote groepen konijnen van dezelfde leeftijd kunt
werken. Dat betekent dat alle dieren op hetzelfde
moment naar de slachterij vertrekken, waardoor
je de ruimte in één keer met de hogedruk reiniger
kunt schoonmaken. ook andere klussen kun
je veel meer groeperen: een hele dag nieuwe
worpen tellen bijvoorbeeld, of nestmateriaal aan-
brengen. op die manier bespaar je flink wat tijd.’
Dankzij die tijdswinst konden Luc en Mia nog
21
meer konijnen houden. In 2007 bouwden ze de
varkens stal van Lucs vader om, wat het totaal
aantal voedsters op 1.600 bracht. om al die
konijnen te verzorgen, werken Luc en Mia niet met
een vaste dagindeling, maar met schema’s van
6,5 weken: insemineren, het nest voor bereiden,
de jongen tellen, spenen, voedsters verzetten...
‘Elke dag ziet er bij ons helemaal anders uit’, vindt
Luc. ‘Dat komt omdat je als konijnenkweker de
hele keten in handen hebt, van het selecteren van
het fok materiaal tot het verkopen van het vlees.
Dat maakt de job ook zo boeiend.’
Belgische topkwaliteitof konijnen kweken ook financieel interessant is?
‘De prijs voor het vlees schommelt nogal’, zegt
Luc. ‘Momenteel mogen we niet klagen. Wat wel
roet in het eten gooit, zijn de stijgende prijzen
voor het voeder. Die romen onze winsten sterk
af. We zijn vandaag in elk geval een stuk beter af
dan in Frankrijk, waar ze te kampen hebben met
een overproductie als gevolg van de sterke uit-
breiding in 2001. In ons land ging de sector op dat
moment net door een diep dal, omdat Europa het
gebruik van zinkbacitracine verbood. In de buur-
landen maakte de overheid een uitzondering voor
konijnenkwekers, die het antibioticum gebruiken
als geneesmiddel tegen dikkebuikenziekte. Hier
gebeurde dat niet. Daardoor zijn in België veel
konijnen gestorven en ging de helft van de kwe-
kerijen over de kop.’ ‘ook wij hadden het toen
moeilijk’, vertelt Mia. ‘Luc is daarom twee dagen
per week beginnen te werken als vertegenwoor-
diger-consultant bij een meelfirma. op die manier
konden we het hoofd boven water houden.’
op lange termijn had het verbod op het genees-
middel wel een positief effect. Luc: ‘Het konij-
nenvlees uit Frankrijk, waar kwistig werd omge-
sprongen met antibiotica, kreeg een negatief
imago en de verkoop van konijnenvlees daalde
er sterk. België daarentegen geniet nog altijd een
goede reputatie op gebied van voedselveiligheid.
sommige warenhuizen kopen vandaag bijna uit-
sluitend vlees van Belgische kwekers.’
Konijnen houden op stro kost drie keer zoveel als in onze nieuwe kooien
Welzijn en leefbaarheid‘De warenhuizen hechten de laatste tijd ook meer
en meer belang aan het welzijn van de konijnen’,
zegt Luc. ‘Voorlopig is er nog geen wet op dat ge-
bied, maar in onze nieuwe stal proberen we zoveel
mogelijk tegemoet te komen aan de Nederlandse
normen: grotere kooien met een platform en een
matje op de vloer. Tegen september moeten ook
onze oudere stallen aangepast zijn.’
Mia: GAIA vindt dat we nog een stap verder
moeten gaan, dat we net als in Zwitserland de
dieren in grote groepen op stro en op de grond
moeten kweken. Het probleem is dat het Zwitsers
konijnenvlees drie keer zo duur verkocht wordt.
Voor ons is dat niet haalbaar, want wij kunnen
onze markt niet afschermen zoals in Zwitserland.
We willen best rekening houden met het welzijn
van de dieren, maar het moet economisch wel
leefbaar blijven natuurlijk.’
Dat is zeker een voorwaarde als Mia en Luc
hun bedrijf ooit aan de volgende generatie willen
overlaten. Mia: ‘We hebben drie kinderen: Tom
(26), Els (24) en Wim (19), maar ik denk eerlijk ge-
zegd niet dat een van hen het
bedrijf zal overnemen. Ze
beseffen goed dat het vrij
intensief werk is en dat
je zeven dagen op zeven
moet klaarstaan. Ach, we
zien wel. We willen hen
in elk geval niets op-
dringen.’
naam Luc Buyens
leeftijd 50 jaar
diploma Industrieel ingenieur landbouw
hobby’s Skiën, salsa dansen, paardrijden
taken De konijnen inse-mineren, tellen en naar de slachterij brengen; hokken reinigen
naam Mia Versmissen
leeftijd 51 jaar
diploma Industrieel ingenieur scheikunde
hobby’s Skiën, salsa dansen, tuinieren
taken De konijnen da-gelijks verzorgen, tellen en vaccineren; hokken reinigen
buitenlander22
Spiegeltje, spiegeltje aan de wanderwijl we in een zonovergoten serre
op de eregaste wachtten, had Cindy
al laten vallen dat ze best wel gefasci-
neerd is door de wereld van ‘een echte
miss België’. ‘Ik heb zeer veel respect voor wat
Justine op haar negentiende presteert. Qua
leeftijd kan ik bijna haar moeder zijn, en toch
herken ik veel van mezelf in haar. Toen jour-
nalisten haar vroegen waarom zij gewonnen
had, hoorde ik een echo van mezelf na mijn
verkiezingsavond: spontaan, enthousiast, veel
interesses, mezelf gebleven...’
Paprika’s, showbizz en contactenWe moeten er niet flauw over doen: Miss België is
de moeder van alle missverkiezingen in ons land.
In vergelijking hiermee is de schoonste Boerin
klein bier. Toch zegt Justine dat ze ‘het sympa-
thieke initiatief’ kent, hoewel ze geen familiale
of andere band met de landbouw heeft. ‘Ik volg
de actua liteit, maar heb de laatste tijd niets bij-
zonders over de sector opgevangen. Vroeger
zocht ik bij een boer in mijn straat geregeld het
paard Noblesse op, en dat is het zowat. Daarom
vind ik het juist plezant om hier te zijn, ik kan weer
iets nieuws ontdekken.’
Het in contact komen met andere mensen en
situaties is voor beide dames met voorsprong het
aangenaamste neveneffect van hun lintje. ‘Dank-
zij mijn overwinning beleef ik dingen die ik anders
nooit zou meemaken’, zegt Cindy. ‘Voor mij is de
Als Schoonste Boerin is Cindy Declercq (33) uit Assenede in tussen
een vleugje glamour gewend. En toch gierden de zenuwen haar
door de keel toen miss België Justine De Jonckheere (19) op haar
glastuinbouwbedrijf aanklopte. Achteraf bleken rang of stand
van geen tel: ‘we zijn allebei spontane madammen’, verklaart
Justine met haar sympathiekste glimlach.
T
naam Justine De Jonckheere
woonplaats Wevelgem
hobby’s op stap gaan met vrienden
burgerlijke staat vrijgezel
naam Cindy De Clercq
woonplaats Assenede
hobby’s joggen, dansen, koken
burgerlijke staat Getrouwd met Krist Hamerlinck, moeder van Roan (4) en Liam (7)
23
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
‘Ik heb herontdekt dat ik gelukkiger ben als ik meer sociaal contact heb.’
Soms mis ik het verse eten dat mama elke
avond voor me kookte
showbizz een leuke afwisseling met de zaken waar
ik dagelijks mee bezig ben. De kinderen en het
bedrijf komen op de eerste plaats. Maar mijn man
Krist en ik gaan ook graag eens naar een mode-
show of een optreden. Door mijn verkiezing heb
ik herontdekt dat ik gelukkiger ben als ik meer
sociale contacten heb. onder andere daarom
komt er binnenkort iemand die het papierwerk
van me overneemt, zodat ik me meer op de
contacten op en rond het bedrijf kan richten.
Maar voor jou zijn al die ontmoetingen en shows
waarschijnlijk niet meer zo speciaal?’
Dromen van nieuwe schoenen‘Nu ben ik het al vrij goed gewoon, maar ik heb de
voorbije maanden ook een totaal nieuwe wereld
leren kennen,’ verklapt de 19-jarige rechten-
studente uit Wevelgem. ‘Tot voor mijn verkiezing
had ik geen enkele camera-ervaring. Weet je dat
de reis naar Thailand met de finalistes mijn eerste
vliegtuigreis was? Ik kom uit een doodgewoon
gezin: mijn vader is magazijnier, mijn moeder
schoonmaakster. Al ben ik fier op hen en sta ik
erop om ook nu zo veel mogelijk met mijn oude
vrienden uit Wevelgem af te spreken. De voorbije
weken is dat door mijn drukke agenda maar een
paar keer gelukt, maar ik laat dan wel op een
andere manier van me horen. ook mijn studies
heb ik door mijn vele afspraken trouwens een
jaar op stilstand moeten zetten. Miss België zijn
is een job.’
Een ander leuk extraatje van een miss verkiezing
zijn de prijzen die je samen met het lintje in de
wacht sleept. Voor Cindy was dat het gebruik van
een John Deere-tractor voor één jaar, een reis-
cheque en een gratis jaaropleiding naar keuze. Bij
Justine bestond de prijzenpot uit ander lekkers,
vertelt ze: ‘Een Peugeot 207 cabriolet, een cruise
naar Thailand, swarovski juwelen, Vogue zonne-
brillen, wekelijks een paar nieuwe schoenen...’
‘Mmm, misschien moeten we de organisatie van
de schoonste Boerin eens zeggen dat wij dat ook
leuk zouden vinden,’ dagdroomt Cindy. ‘52 paar
nieuwe schoenen!’ Waarop Krist lachend: ‘schat,
ik weet al waarvoor we je volgend jaar inschrijven.’
Serre in MexicoMaar genoeg over de wereld van erelinten. Tijd
voor een rondleiding op het grootste biologisch
glastuinbouwbedrijf van Vlaanderen. Justine luis-
tert met bewondering naar de uitleg van Cindy en
Krist. Hoe ze in hun serre van 2,6 hectare tomaten,
paprika’s en komkommers telen. Hoe ze na hun
huwelijksreis een tweede bedrijf in Mexico op-
startten om de Amerikaanse en de Canadese markt
te bedienen. Hoe ze hier alleen al met 10 vaste
personeelsleden, en in het seizoen nog eens 10 à
15 seizoensarbeiders, werken. Hoe een WKK-mo-
tor elektriciteit, warmte en Co2 levert. En hoe ze
geen substraat gebruiken, maar hommels, zebra-
vinken en kwartels om respectievelijk planten te
be vruchten en rupsen en pissebedden op te eten.
Als we na de rondleiding willen polsen wat
Justine van haar bezoek heeft opgestoken, is
het bijna alsof we twee keuvelende vriendin-
nen storen. ‘We zijn inderdaad twee spontane
madammen’, glimlacht Justine. ‘Bij land- of tuin-
bouw had ik me niet meteen dit soort bedrijf voor-
gesteld. Toch vond ik het boeiend om te zien hoe
een biologische tomaat wordt geteeld. Ik hecht
veel belang aan gezonde voeding, al ligt dat nu
soms wat moeilijk met al die recepties en feest-
jes. soms mis ik het verse eten dat mama elke
avond voor me kookte. Maar misschien moet ik
haar vragen om de volgende keer hier biogroen-
ten te komen halen voor mijn spaghetti…’ Waarna
Justine merkt dat haar chauffeur wil vertrekken.
Kordaat maar hartelijk neemt ze afscheid van
Cindy en Krist. ‘sorry voor het te korte bezoek,
maar de volgende afspraak wacht: een fotoses-
sie voor story en jurken passen voor de Nacht
van Exclusief.’
INFO BoerenstebuitenTV maakte een reportage over de ontmoeting van deze missen. Bekijk ze op www.vilt.be.
www.sbb.be
heeft ruim 40 jaar ervaring als adviseur in de landbouwsector. U bent in elk -kantoor dan
ook verzekerd van een deskundige begeleiding inzake fi scaliteit, boekhouding, milieu- en bouw-
reglementering en alle belangrijke sectoraangiftes. Bovendien krijgen onze lokale kantoormede-
werkers ondersteuning van een eigen centrale studiedienst. Zo kunt u in alle omstandigheden rekenen
op het gespecialiseerd advies van uw -adviseurs. U bent toch ook liever zeker van uw zaak?
SBB Accountants & Adviseurs: Voor info of het -kantoor in uw buurt? Bel 070/222 673 of kijk op www.sbb.be.
Samen voor uw toekomst
“Er zijn wel 30.000 tuinders en landbouwers, maar slechts 1 zoals ik.”
LG VILT tuinder 210x270 maa11.indd 1 07-03-2011 09:23:47
25mijn gedacht
‘Consumenten willen enkel nog paarse koeien’
oen ik met mijn gezin door Frankrijk reed,
waren we erg gecharmeerd door de hon-
derden koeien die in weilanden stonden
te grazen. Maar na de zoveelste koe sloeg
de verveling al gauw toe. Een paarse koe tussen
die andere koeien, bedacht ik toen, dat zou pas
interessant zijn. Deze ervaring projecteerde ik op
de marketing. Traditioneel wordt vaak verwezen
naar de vier P’s van de marketingmix: Product,
Prijs, Plaats en Promotie, later aangevuld met
een aantal andere P’s zoals Presentatie, Perso-
neel of Proces. Maar de belangrijkste P ontbreekt
bij die opsomming: Paarse Koe. om vandaag de
aandacht van de consument te kunnen trekken,
moeten producten opmerkelijk zijn.
Het reclametijdperk is voorbij. Vroeger was
het winstgevend om via tv-spotjes en adverten-
ties je product op de markt te brengen, maar de
hedendaagse consument hoeft niets meer te
kopen, zijn behoeften zijn bevredigd. Bovendien
heeft hij het te druk om zich bezig te houden met
banale producten. Wat hij zoekt, is iets opmerke-
lijks, iets wat de aandacht trekt omdat het nieuw,
interessant en anders is. opmerkelijke marketing
is de kunst dingen in je product of dienst in te
bouwen die de aandacht trekken. Dit betekent
dat je de marketing er op het einde niet als een
sausje overheen giet, maar dat die ingebakken
zit in je product.
Een geheim recept om een Paarse Koe te creëren,
bestaat helaas niet. Wel is er een vrij eenvoudig
systeem dat kan helpen. Daag jezelf uit te beschrij-
7 tips van Seth Godin:1. Hou op met adverteren, ga innoveren.
2. Verken je grenzen. Wat zou er ge-
beuren als je de snelste, de duurste,
de hipste, de saaiste, de meest geha-
te of wat dan ook was?
3. Denk klein. Probeer niet iedereen
aan te spreken. Zoek een niche en
maak dan een product.
4. Marketing is het bedenken van het
product. Plus de vormgeving, de pro-
ductie en het vaststellen van de prijs.
5. Zorg voor een goede slogan of een
opmerkelijke belofte.
6. Bouw een bestand op van klanten
die je toestemming geven hen te be-
naderen.
7. Wees vooral niet bang om de mist
in te gaan. Je kunt kiezen uit twee
opties: je speelt op safe en blijft on-
zichtbaar of je waagt het erop en je
bedenkt iets geweldigs.
Seth Godin is auteur van meerdere internationa-le bestsellers over marketing. In ‘Purple Cow’ be-schrijft hij waarom alleen opmerkelijke producten nog aanslaan bij de consument.
ven wat de grenzen van de markt zijn en test dan uit
welke grens de meeste kans geeft op datgene wat
je financieel en in marketingopzicht wil bereiken.
Door alle marketing-P’s onder de loep te nemen,
schets je een beeld van je grenzen en van je con-
currentie. Zonder dit inzicht is het onmogelijk om
uit te zoeken op welke innovatie je het best kunt
inzetten. Zo is het misschien wel opmerkelijk om je
product gratis aan te bieden, maar wellicht weinig
financieel haalbaar.
Een opmerkelijk product is niets anders dan een
idee. En een idee dat zich verspreidt, heeft een
veel grotere kans op succes. Daarvoor heb ik het
woord ‘ideeënvirus’ bedacht. De verspreiders van
dit ideeënvirus noem ik ‘niezers’. Dit zijn de erva-
ringsdeskundigen die hun collega’s, vrienden of
bewonderaars vertellen over een nieuw product
of dienst en hen op die manier besmetten met het
virus. Iedere markt heeft een paar niezers en het
komt er dan ook op aan die te verleiden. Heb je
echt een opmerkelijk product, dan zal het virus –
eens het de oorspronkelijke niche heeft besmet –
overslaan op het grote publiek.
INFO www.sethgodin.com
Een zeer goed product is niet goed
genoeg
T
frontaal26
Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken
‘Bij de regeringsvorming in 2009 is om ver-
schillende redenen afgesproken om een interne
staatshervorming uit te werken. De voorbije
jaren zijn heel wat bevoegdheden van het fe-
derale naar het Vlaamse niveau verhuisd. Maar
Vlaanderen heeft op zijn beurt onvoldoende be-
voegdheden aan de gemeenten doorgegeven, of
beperkt de lokale autonomie door te strikte en
gedetailleerde regelgeving. Daarnaast stellen
we een verrommeling vast in het beleidsniveau
tussen de Vlaamse en de lokale overheid. Naast
de provincies heb je honderden andere structu-
ren, bijvoorbeeld regionale landschappen, bos-
groepen, zorgregio’s,... Dat is niet altijd even
transparant en efficiënt. Door deze versnippe-ring gaan veel overheidsprocessen te lang-zaam. Het is dan ook een van de uitdagingen
om per dossier nog maximaal twee betrokken
beleidsniveaus over te houden.’
Wat de provincies betreft, streven we
naar een duidelijke taakstelling, waarbij de
provincie besturen de klemtoon leggen op de
grond gebonden bevoegdheden. De optimale
taakverdeling voor plattelandsbeleid, moet
nog worden uitgeklaard. Maar de land- en tuin-
bouw op zich, lijkt me bijna per definitie grond-
gebonden. Voor de proefcentra en dergelijke
verwacht ik dus niet veel veranderingen. Ik
Minder bevoegdheden voor de provincies?
merk trouwens dat verschillende van die centra,
bijvoorbeeld in Limburg de afgelopen jaren al
efficiënter zijn gaan werken en hun activiteiten
centraliseren.’
‘om te bepalen wat er nu precies gaat veran-
deren, passen we de Europese methodiek toe
waarbij je een groen- en daarna een witboek
opstelt. Alle beleidsniveaus en middenveldsor-
ganisaties zijn bij deze oefening uitgebreid ge-
consulteerd. Momenteel zijn we nog de laatste
reacties op het groenboek aan het verwerken.
Maar tegen Pasen willen we in een witboek
vastleggen welke strategische keuzes we gaan
doorvoeren.’
In zijn plannen voor een interne staatshervorming stelt Vlaams minister van
Bestuurszaken Geert Bourgeois (N-VA) verschillende taken van het provin-
ciale beleidsniveau in vraag. Waarom is dat al dan niet een goed idee en welke
impact zullen de plannen hebben op de land- en tuinbouw?
27
Monique Swinnen, gedeputeerde voor Vlaams-Brabant en woordvoerster voor de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP)
Piet Vanthemsche, Boerenbond
‘Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat het landbouw-
beleid op de eerste plaats op Vlaams en Europees
niveau wordt uitgestippeld. Toch benadruk ik graag
dat ook de provinciebesturen een lange traditie
kennen van steun aan de land- en tuinbouw in
Vlaanderen. Ik zie dan ook niet waarom een interne
staatshervorming hieraan zou moeten sleutelen.’
‘De belangrijkste meerwaarde van de provin-cies zit in de nabijheid en aanspreekbaarheid van onze diensten, en in de voeling die we heb-ben met de sector. De proef- en praktijkcentra
bekleden in onze dienstverlening een centrale po-
sitie. Het Proefcentrum Fruitteelt in sint-Truiden,
het proefcentrum voor sierteelt in Destelbergen,
het PoVLT in Beitem, de Proeftuin voor Witloof
in Herent en de Hooibeekhoeve in Geel fungeren
elk als motor en als netwerk voor een deel van
de landbouwsector. Het is geen toeval dat deze
centra in lokaal verankerde teelten zijn gespe-
cialiseerd. Dat is zelfs een van hun sterktes. In
theorie zou je een proef- of praktijkcentrum ook
vanuit Brussel kunnen aansturen, maar dan ver-
dwijnt die permanente uitwisseling tussen kennis
en praktijk. Ik hoor soms dat consultancy zoals
in Nederland een deel van het praktijkadvies kan
overnemen. Maar dan vrees ik dat dit een beta-
lende dienst wordt, die alleen op grote bedrijven
is gericht.’
‘De provincies zijn ook via veel andere aspec-
ten bij de landbouw betrokken. In de evolutie
naar een multifunctionele landbouw vervullen
we een stimulerende rol. Alle provincies beste-
den veel aandacht aan initiatieven op het vlak
van zorgboerderijen, landbouweducatie, streek-
producten, plattelandstoerisme en de landschap-
pelijke inbedding van landbouwbedrijven. Terwijl
het gemeentelijke niveau vaak te dicht op de
lokale situatie zit, fungeren de provincies voor
deze evoluties als een belangrijke katalysator.
Bovendien slagen we erin om dit soort ontwik-
kelingen mee in het achterhoofd te houden bij
beslissingen in andere beleidsdomeinen, zoals
integraal waterbeleid, ruimtelijke ordening of
leefmilieu en natuur.’
‘Voor ons is een interne staatshervorming geen
doel op zich en omvat het veel meer dan bevoegd-
heden van het ene beleidsniveau naar het andere
verhuizen. Een staatshervorming moet het vooral makkelijker maken voor burgers, middenveld-organisaties en bedrijven om met de overheid te werken. ongeacht of dat nu op provinciaal, ge-
meentelijk of Vlaams niveau is. Wij zijn expliciet vra-
gende partij voor een meer terughoudende Vlaam-
se overheid. Men moet inzetten op het afbouwen
van overdreven regelgeving en een doordachte
decentrali satie. Dat eist een totale cultuuromscha-
keling: van centrale sturing en controle naar weder-
zijds vertrouwen en lokale autonomie.’
‘Na lectuur van het groenboek hebben we verschil-
lende opmerkingen over potentiële gevolgen voor de
landbouw geuit. We betreuren dat de gemeentelijke
subsidies voor agronatuurbeheer mogelijk zouden
worden afgebouwd. Zij maken het juist mogelijk om
snel en flexibel op lokale behoeften in te spelen. Voor
wat betreft waterbeheer, lijkt ons dan weer niet de
organisatie maar de gebrekkige ruiming van de wa-
terlopen het probleem. Los van wie de waterloop
beheert, is het almaar moeilijker om ruimingswerken
uit te voeren.’
‘op het vlak van ruimtelijke ordening tot slot, moet
de interne staatshervorming worden afgestemd op
de vereenvoudigingsprocessen die met name voor
investeringsprojecten, al waren opgestart. Het opzet-
ten van transparante en efficiënte besluitvormings-
trajecten en van kwaliteitsvolle beslissingen moet
de doelstelling zijn. Los van het aantal en de juiste
bestuursniveaus, kunnen we een grote vooruitgang
boeken door de integratie van stedenbouwkundige
en milieuvergunningen, een slimme procesarchitec-
tuur, een uniek loket, geïntegreerde adviezen en door
de afschaffing van bindende adviezen. Voorts pleiten
we voor voldoende eenvormigheid in het ruimtelijk
beleid. om een wildgroei aan lokale stedenbouwkun-
dige voorschriften te vermijden, vragen we dat de
afbakening van natuurlijke en agrarische structuur
een taak van het Vlaams Gewest blijft.’
New Holland T7.270 Tier 4A SCRDLG-test 12/2010 – DLG PowermixGemiddeld brandstofverbruik
Gemiddeld AdBlue verbruik van 4,6%niet inbegrepen.www.dlg-test.de/pbdocs/traktoren/NewHollandT7270_e.pdf
Profi test 08/2008 – DLG PowermixJohn Deere 7530 Premium AutopowerGemiddeld brandstofverbruik
Profi test 04/2008 – DLG PowermixFendt 820 VarioGemiddeld brandstofverbruikGemiddeld
brandstofverbruik g/kWh
300
295
290
285
280
275
270
265
260
255
New
Ho
llan
d v
erki
est
-sm
eerm
idd
elen
-11%
btsa
dv.c
om
T7.270 AUTO COMMANDDE ZUINIGSTE TRACTOR MET CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE IN ZIJN KLASSE(170 - 230PK).De laatste evolutie van de meermaals bekroonde T7000 reeks, de nieuwe T7 reeks met Tier 4A SCR motoren, voldoet aan de meestrecente emissienormen en biedt een hoger vermogen, koppel enproductiviteit, gecombineerd met een aanzienlijke brandstofbesparing.Deze machine behaalt dan ook de beste resultaten ooit op het vlakvan brandstofverbruik in deze tractorklasse: -11 % in vergelijking met groene concurrenten.
TRUE BLUE EFFICIENCY. TRUE BORN PERFORMANCE.
Bij aankoop van een nieuwe T7, krijgt u er een gevuldeAdBlue tank gratis bij! (geldig tot en met 31 december 2011)
www.thecleanenergyleader.comPOWERTRAIN TECHNOLOGIES
LAGERBRANDSTOFVERBRUIK
1C = BESPARING VAN 3CADBLUE AAN BRANDSTOF
VOORTDUREND RENDEMENT:Voor iedere euro die u investeert in AdBlue, bespaart u tot drie euro brandstof. SCR machines vormen een investering die gegarandeerd zal opbrengen.
NEW HOLLAND TOP SERVICE 00800 64 111 111 www.newholland.com24u/7d bijstand en info Gratis oproep vanaf een vaste lijn. Bij mobiel bellen, informeer bij uw provider of uw oproep zal worden aangerekend. Alternatief nummer: 02 2006116
BlueEff_BNL_Layout 1 07/03/11 15.54 Pagina 1
Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 25Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 1, 2011
België-Belgique9099 Gent X
bc 10292
V.u. Dirk Lips, p.a. ViltKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel
P509285