Diep Magazine no.11

40
CULTUUR HISTORISCH MAGAZINE DORDRECHT REGIO # 11 EN VERDER Erfgoedcentrum DiEP goes digital Waar broeken spreken…. Pelgrimsinsignes Dordrecht en Calvijn: een moeizame relatie Kleurensporen van oorlogstijd in Dordrecht De ondergang van een bloeiende gemeenschap Geen acuut probleem voor Dordtse kerken Wolbrandskerke teruggevonden? APRIL 2009 E 3,50

description

Cultuurhistorisch magazine voor de gemeente Dordrecht.

Transcript of Diep Magazine no.11

CULTUURHISTORISCHMAGAZINE DORDRECHT REGIO

#11april 2009 • E 3,50

EN vERDER• ErfgoedcentrumDiEPgoesdigital

• Waarbroekenspreken….

• Pelgrimsinsignes

✽ Dordrecht en Calvijn: een moeizame relatie

✽ Kleurensporen van oorlogstijd in Dordrecht

✽ De ondergang van een bloeiende gemeenschap

✽ Geen acuut probleem voor Dordtse kerken

✽ Wolbrandskerke teruggevonden?

ApRIL 2009 E 3,50

2 DiEP #11 / 2009

3 Redactioneel

4-5 Actueel

6-8 Dordrecht en Calvijn: een moeizame relatie

9 Calvijn & Wij: grote tentoonstelling Grote Kerk Dordrecht

10-11 Uit de collectie van… het archief

12 Hofkwartier

14-16 Waar broeken spreken….

17 Trots op een ‘tweede’ Dordtse bijbel

18-19 Atlas waakt over bijzondere elementen in het landschap

20-21 Centerfold pelgrimsinsignes

22-23 Kleurensporen van oorlogstijd in Dordrecht

24-25 De ondergang van een bloeiende gemeenschap

26-28 ‘Geen acuut probleem’ voor 60 tot 70 Dordtse kerken

29 Varia regio

30-31 Achter de gevel van… de H. Maria Maior: Voorstraat 120

32-34 Wolbrandskerke teruggevonden?

35-36 Top Tien Verboden!

37-38 Boeken

39 Ingezonden

Colofon Nummer 11 (april 2009) Redactie Iris Knapen, Deborah Paalman, Janneke Pierhagen, Rachel Saleh, Helen Stroosma, Lisa TraarbachHoofdredactie Conny van Nes Eindredactie Els Kamsteeg Fotografie en afbeeldingen o.a. Erfgoedcentrum DiEP, Stadsontwikkeling Dordrecht, Frits Baarda Ontwerp Opera Graphic Design, Breda Drukwerk De Longte, Dordrecht Uitgave Erfgoedcentrum DiEP / gemeente Dordrecht ISSN 1871-6040 Distributie / abonnementen Donkervoort + Partners Redactiesecretariaat DiEP via bureau Monumentenzorg en Archeologie, T 078-6396402 / [email protected]/stadsarchiefwww.dordrecht.nl/monumentenzorgwww.dordrecht.nl/archeologieVerkoopprijs losse nummers a 3,50 Abonnementsprijs 3 nummers a 10,– Opgave abonnementen 078-6396402 / [email protected] of via e-loket www.dordrecht.nl

Eerder verschenen DiEP uitgaven

INHOUD COLOfON

TweevrouwelijkekerkgangerslopendopdeCornelisdeWittstraatnaarhet

VriesepleinopwegnaarkerkgenootschapCalvijnaanhetKromhout,ca.1975.

6 14 18

24 32#11

#11 / 2009 DiEP 3

Religie en wij

REDACTIONEEL ElsKamsteeg,eindredacteur

Je zult als toerist maar geïnteresseerd zijn in religieuze geschiedenis. Als Japanner,

Duitser of Amerikaan blijf je dan waarschijnlijk ergens hangen in Amsterdam,

Delft of Den Haag. Maar de gemiddelde Nederlandse dagjesmens moet toch wel

in Dordrecht terechtkomen, de plaats van de Dordtse Synode en de Grote Kerk

waar Willem van Oranje zichzelf in 1573 oprecht tot ‘calvinist’ uitriep.

Prachtige gegevens waar Dordrecht tot nu toe weinig mee heeft gedaan. Natuurlijk,

de Grote Kerk is een publiekstrekker maar is dat voldoende? ‘De stad heeft haar

religieuze geschiedenis niet erg zichtbaar gemaakt’, schrijft Trouw-journalist

Lodewijk Dros op pagina 8.

Gelukkig breekt langzaam het besef door dat we als stad goud in handen hebben en

dat we daar wat mee moeten doen. De mens in de 21e eeuw, ook de religieuze, wil

tijdens zijn dagje uit nu eenmaal vermaakt worden. Er wordt heel hard gewerkt om

van de bakermat van onze geschiedenis, het Hof, een mooie plek te maken waar de

(religieuze) geschiedenis goed tot zijn recht komt. Ook kan Dordrecht zich goed

op de toeristische kaart zetten met haar prominente rol in dit Calvijnjaar. Zoals

u verderop in dit nummer kunt lezen, staat de Grote Kerk daarin centraal met de

grote landelijke tentoonstelling Calvijn en Wij en zijn er in de stad tal van andere

activiteiten die aanhaken op de 500ste geboortedag van de kerkhervormer. In deze

editie van DiEP laat de bekende hoogleraar geschiedenis James Kennedy zijn licht

schijnen op de rol van Calvijn in ons land. Daarbij aansluitend is de redactie nog wat

verder de Dordtse kerkgeschiedenis in gedoken. Zo hebben we een mooie reportage

over de talloze kerkgebouwen in de stad. Of ze zijn tot puin vervallen of ze worden

nog druk bezocht. En we volgden het spoor van de Dordtse joden van wie slechts

enkelen de oorlog overleefden.

Op de middenpagina zette onze archeologe een schitterende verzameling pelgrims-

insignes bij elkaar, uit de tijd van vóór de reformatie, toen Dordrecht nog Katholiek

was. Overigens hebben we het aardse niet helemaal verlaten: het laatste nieuws over

het verdronken dorp Wolbrandskerke wordt uitgebreid toegelicht.

U zult zich zeker niet vervelen met deze elfde editie van DiEP!

4 DiEP #11 / 2009

ACTUEEL

Romantiek in Dubbeldam‘Romantiek in Dubbeldam’ is de titel van de muziek-

theatervoorstelling die op zaterdag 14 maart werd

gehouden in de zaal van De Gravenhorst, het wijk-

centrum voor ouderen in Dubbeldam. Een groot aantal

jonge en oude Dubbel dammers was op deze voorstel-

ling afgekomen om te kijken en luisteren naar de zeer

herkenbare verhalen.

Een voorstelling over de liefde, voor en over

Dubbel dammers van jong tot oud. Drie generaties

Dubbeldammers werden eerder geïnterviewd en gaven

antwoord op allerlei liefdesvragen. De liefde is univer-

seel, van alle tijden en kent geen grenzen. Maar hoe is

het om verliefd te zijn in Dubbeldam en hoe was dat

vroeger? Wat is de plek om je geliefde te ontmoeten

en waar ging je vroeger heen als je met je geliefde

alleen wilde zijn? Naar een romantische plek in het

buiten gebied? En vertelde je het thuis, als je verliefd

was op een ‘buitenstaander’? Het Schooltheater,

verbonden aan het Insula College in Dordrecht,

maakte naar aanleiding van deze interviews de

muziektheatervoorstelling. ‘Romantiek in Dubbeldam’

werd georganiseerd op initiatief van Erfgoedcentrum

DiEP en de Dordtse WelzijnsOrganisatie DWO.

Bouwstenen en blokkendozenSIMON VAN GIJN - museum aan huis, toont

vanaf 25 april de tentoonstelling Bouwstenen

en blokkendozen: veel en bijzonder bouw- en

constructiespeelgoed uit de collectie van het

museum. Een groot deel van de bouw- en

constructiedozen dateert uit de 19e eeuw, de tijd

van de grote hervormingen in het lager onder-

wijs. De nieuwe manier van leren was voor-

namelijk gericht op het spelenderwijs en

fantasievol ontwikkelen van ruimtelijk inzicht.

De constructie- en bouwdozen die hieruit voort-

kwamen waren in eerste instantie van hout,

maar al snel kwamen er stenen en metalen

onderdelen op de markt. Deze werden rond

1860-1870 niet alleen op scholen, maar ook

door architecten gebruikt.

De tentoonstelling loopt t/m 29 november 2009

in SIMON VAN GIJN - museum aan huis,

Nieuwe Haven 29-30 in Dordrecht.

Bouwspeelgoed,tezieninVanGijn.

RomantiekinDubbeldam:Deacteursliggenopdedijkbijdewatertoren;eenbekendeplekvoorDubbeldammers,

waarveelgeliefdenafspraken.

#11 / 2009 DiEP 5

ACTUEEL

Statenplein 1997 toch nog uitgewerkt?Dit voorjaar wordt bekend of

de gemeente Dordrecht een

subsidie krijgt om de resulta-

ten van het bodemonderzoek

op het Statenplein verder uit

te werken.

In 1997 zijn er opgravingen

gedaan op het Statenplein,

waar op de plaats van de

huidige winkel/woontoren

een laatmiddeleeuwse

ambachtswijk werd bloot-

gelegd. Helaas is van het

onderzoek van 1997 geen

basisrapport van de sporen

en structuren verschenen.

Wel zijn er enkele specialisti-

sche deelverslagen beschik-

baar, zoals het archiefonder-

zoek naar de bewoners van

de 5 aangetroffen huisjes

en een bouwhistorisch

onderzoek.

Op 13 januari heeft Bureau

Monumentenzorg en

Archeologie daarom een

subsidieaanvraag ingediend

binnen het onderzoeks-

programma ‘Odyssee’ van de

Nederlandse Organisatie voor

Wetenschappelijk Onderzoek

(NWO). Dat richt zich op

onuitgewerkt archeologisch

onderzoek uit de jaren 1900

tot 2000.

Vooral na de recente publica-

tie van het proefschrift van

H. Sarfatij – Dordracum

Excavatum: archeologie van

een Deltastad - over de

‘rijkere’ waterzijde van de

stad Dordrecht, is een rappor-

tage van het onderzoek

Statenplein 1997 van weten-

schappelijk belang. Het geeft

inzicht in de ontwikkeling van

een wijk aan de ‘armere’

landzijde van de stad

gedurende acht eeuwen.

Opgravingen Dordrechts MuseumDe renovatie en de

nieuwbouw van het

Dordrechts Museum

aan de Museumstraat

hebben de afgelopen

maanden interessante

archeologische vondsten

opgeleverd. Er zijn

sporen van bewoning

uit de afgelopen eeuwen

gevonden maar ook

bijvoorbeeld, langs de

gevel, een rioolstelsel

met putten uit de periode 1760-1898, toen het pand werd gebruikt als krankzinnigenhuis.

In het gebouw zijn muren van kamers ontdekt die ook uit deze periode komen. Op een platte-

grond uit 1766 is te lezen dat de gevonden vertrekken in gebruik waren als ‘knechtskamer’ en

‘slaapkamers voor gekken’. Een andere bijzondere vondst is een zeer grote haardplaats com-

pleet met beschilderde haardstenen, uit het tweede kwart van de 16e eeuw. Op twee stenen

zijn de voorstellingen nog herkenbaar. Op één steen is Sint-Joris en de draak afgebeeld, op

de andere een scène uit het Oude Testament, namelijk Simson die de leeuw doodt. In deze

periode behoorde het pand tot het complex van het Agnietenklooster, dat heeft bestaan

vanaf ongeveer 1420 tot 1572. De haard is waarschijnlijk gebruikt als zaalverwarming.

De muurresten van de haardplaats zijn tijdens de bouw weer verdwenen onder en achter de

liftschacht. De haardstenen zijn meegenomen uit de bouwput en worden nader bestudeerd.

Daarna worden ze bewaard in het stadsdepot.

Met de tentoonstelling Calvijn in Beeld

haakt het Dordrechts Museum in op het

Calvijnjaar. De tentoonstelling wordt op

9 mei geopend en laat zien hoe Calvijn

door de eeuwen heen in beeld is

gebracht. Van geleerde theoloog in pren-

treeksen van hervormers tot karikatuur

in spotprenten over de godsdienst-

twisten. Calvijn in Beeld laat met schil-

derijen, prenten, boeken en penningen

zien dat de belangrijke hervormer in

later tijd invloedrijk is geweest en tot

de verbeelding is blijven spreken.

De grote betekenis van Calvijn voor

de Reformatie in de Nederlanden komt

onder meer tot uitdrukking in kunst-

werken rond de Beeldenstorm in 1566

en de Synode van Dordrecht in 1618/19.

De tentoonstelling is te zien t/m 31

oktober 2009 in het tijdelijke Dordrechts

Museum aan de Nieuwe Haven 26.

Calvijn in beeld

Tweehaardstenenuitde16e-eeuwsehaard.Opdesteenlinksis(hetonderlijfvan)SintJorismetzwaard

endedraaktezien.OpdesteenrechtszitSimsonopderugvaneenleeuwenscheurtzijnbekintweeën.

‘De Statenbijbel, het belangrijkste boek’,

heet een van de vensters uit de canon van

de Nederlandse geschiedenis. Deze

bijbel vertaling die de Nederlandse taal flink

heeft beïnvloed, is niet de enige vrucht van

Dordrecht. ‘Dordt’ is tot in de Verenigde

Staten en Zuid-Korea een begrip. Maar de

stad heeft haar religieuze geschiedenis niet

erg zichtbaar gemaakt, terwijl er toch

buitenlandse toeristen op zoek naar hun

roots rondlopen die economisch zijn uit te

baten.

James Kennedy, hoogleraar Nederlandse

geschiedenis en columnist van Trouw, lacht

als hij recente foto’s ziet van de plaatsen

waar het calvinisme ooit wortel schoot. Het

Hof in Dordrecht, waar in 1572 de eerste

vergadering van de Staten van Holland werd

gehouden, is wel goed bewaard gebleven,

maar op de plaats waar eens de Kloveniers-

doelen stonden, rest niet meer dan wat

graffiti en een bordje ‘verboden in te rijden’.

Geen verwijzing naar de synode die daar in

1618 bijeenkwam of naar de protestantse

stroming die daar haar belangrijkste

theologische keuzes maakte, waar de

remonstranten de zaal werden uitgeschol-

den, waar de Statenbijbel is geboren.

Dordrecht en Calvijn: een moeizame relatie

LodewijkDros

De canon van Nederland bevat

maar een paar ‘vensters’ die

religie in de geschiedenis uit­

lichten. James Kennedy legt in dit

Calvijnjaar uit waarom wat meer

aandacht voor het calvinisme

terecht zou zijn. De Nederlandse

geschiedenis én de westerse

samenleving zouden er zonder

Calvijn heel anders hebben

uit gezien, zegt Kennedy in dé

calvinistische stad van Nederland:

Dordrecht.

6 DiEP #11 / 2009

DeSynodevanDordrecht(1618/1619)istotindeVerenigdeStatenenKoreaeenbegrip.

Zo’n beeld, zegt Kennedy (zelf een stevige

calvinist), verbeeldt het ‘ongemak’ van

Dordrecht met Calvijn. En niet alleen van

Dordrecht.

De oorzaak zoekt de historicus in de

persoonlijkheid van de reformator – die is

niet zo aaibaar als zijn collega Maarten

Luther. „Lutheranen hebben het vaak over

Luther, calvinisten niet zo over Calvijn. Zijn

persoonlijkheid sprong er in zijn publieke

geschriften niet erg uit en hij was minder

begeesterend dan Luther. Bovendien wilde

Calvijn, een beroemdheid tijdens zijn leven,

voorkomen dat zijn graf een protestants

bedevaartsoord zou worden. Daarom werd

hij op een niet-gemarkeerde plaats

begraven, dat was zijn wens. Heel beschei-

den: wij trekken geen eer naar ons toe.

Calvinisten hechten daardoor niet zo aan

gedenkwaardige plaatsen.”

BeeldenstormToen het calvinisme in de Nederlanden

terechtkwam, midden 16e eeuw, leverde

dat brandstof voor de opstand tegen de

Spanjaarden. En voor een Beeldenstorm

(1566) – óók een venster in de nationale

canon.

Het Nederlandse calvinisme kreeg vorm

vanuit Dordrecht, waar de synode, het

nationale protestantse kerkbestuur,

bijeenkwam. Dat ging gepaard met keiharde

doctrinaire maatregelen, met een ‘uit-

verkiezingsleer’ (God bepaalt al voor je

geboorte of je naar de hemel of naar de hel

gaat) die Maarten ‘t Hart en Jan Siebelink

bitter beschreven hebben. De milde,

Erasmiaanse onderstroom van het protes-

tantisme werd de deur gewezen. Dat maakt,

zegt Kennedy, dat de gereformeerde traditie

een ‘moeilijke verhouding’ heeft gehouden

met Dordrecht.

Orthodoxe protestanten wijzen geregeld

naar ‘Dordt’. Niet alleen in Nederland, ook

emigranten, zoals het voorgeslacht van

Kennedy. Dat is afkomstig uit Schotland,

emigreerde naar Canada en belandde in de

Verenigde Staten. „Ik ben opgegroeid in

Iowa. Niet ver daarvandaan stond Dordt

College. Zonder standbeeld van Calvijn,

maar zo is de herinnering wel levend

gehouden.”

Calvijn als aanjager van de revolutie

Calvinisten staan te boek als oppassende burgers. Maar

Calvijn en zijn erfenis kennen ook een gezagsondermijnende

kant. James Kennedy: „De seculiere overheid heeft steeds

de kerk tegenover zich gehad. Zij oefende kritiek: ‘U handelt

niet zoals God het wil’. Dat klinkt in moderne oren een

beetje eng, maar het vormde de basis voor verzet tegen de

overheid.” De opstand tegen de Spaanse overheerser kreeg

er een ferme stimulans van. En drie andere revoluties zijn

óók ondenkbaar zonder het denken van Calvijn als aanjager,

meent Kennedy.

„Het makkelijkst zichtbaar werd dat in Engeland. Twintig jaar

na de synode van Dordrecht waar Engelse afgevaardigden,

‘puriteinen’, waren, gistte het in Engeland. De puriteinen,

deel van de stedelijke burgerij, werden al ongelukkiger met

de absolutistische pretenties van koning Charles I. Dat leidde

tot een burgeroorlog en de onthoofding van Charles in

1648.”

In de Verenigde Staten is het verband tussen Calvijn en de

revolutie iets minder direct. „Puriteinen landden in 1630 in

New England, in Massachusetts. Ze stichtten een kolonie.

Het zou een ‘planting Gods’ worden, een godvruchtige

samenleving zoals Calvijn die in Genève had gerealiseerd.

Hun idealen waren anderhalve eeuw later minder religieus

geladen, veel politieker geworden, maar ze zorgden wel

voor een omwenteling in 1780.”

De derde revolutie die Kennedy in verband brengt met

calvinistische invloeden, is de Franse van 1795.

Dat is opmerkelijk, want vooral in de achterban van

ChristenUnie en SGP leeft juist het besef dat de Franse

revolutie niets met het calvinisme te maken heeft. Vrijheid,

gelijkheid en broederschap – het motto van deze revolte –

zongen het volk volgens deze calvinisten los van God.

De Antirevolutionaire Partij van Abraham Kuyper, nu deel

van het CDA, dankt zelfs haar naam aan die weerzin.

Kennedy: „Ja, Groen van Prinsterer, de vader van het

antirevolutionaire denken in Nederland, zei ooit: die

revolutie is de tegenpool van het Evangelie. Maar dan zie je

wel iets over het hoofd. Vanaf 1685 moesten de protestanten

Frankrijk uit, maar hun ideeën bleven er hangen. In een

geseculariseerde vorm, in een politieke vertolking die de

status quo aanviel. Dat mondde uit in de Franse revolutie.”

Het gaat Kennedy nog net iets te ver om te zeggen dat de

hele westerse wereld haar politieke gestalte dankt aan de

reformator die 500 jaar geleden geboren is. „Maar Calvijn

is er wel mede voor verantwoordelijk.”

#11 / 2009 DiEP 7

IndeDordtseKloveniersdoelenwerddecalvinistischeleerbepalend

voordegereformeerdekerken.

DeDoelstraatvormdeooithetdecorvoordeSynode,nuherinnert

weinigdaaraan.DeKloveniersdoelenwerdenindenegentiende

eeuwafgebroken.

DemocratieIn het Calvijnjaar wordt van alles aan de

reformator toegeschreven. Zoals democratie,

al wijst de manier waarop Calvijn in Genève

keihard bewind uitoefende op het eerste

gezicht niet in die richting. Toch ziet

Kennedy daar democratie ontkiemen.

„Johannes Calvijn was leider van de

dominees daar, de consistorie. Dat viel niet

samen met het stadsbestuur. Het was niet

veel, maar er zát ruimte tussen. Die twee

besturen hadden niet dezelfde belangen.

Dat kon tot wrijving leiden, want ze hadden

consensus nodig. Een enkele keer botsten

ze echt. Zo kon er geleidelijk aan ruimte

ontstaan voor wat we later democratie

gingen noemen.” Die kreeg een extra

stimulans door het gereformeerde kerk-

model. Daarin functioneerden naast

dominees ook leken - ouderlingen en

diakenen. „Dat kerkelijke regeringssysteem

werkte met verkiezingen: je kon ouder-

lingen kiezen. Die gingen naar classes,

bovenplaatselijke besturen, en daar moest

eindeloos veel geargumenteerd worden.

Het ging er soms heel fel en onaangenaam

aan toe, ze verketterden elkaar, maar

raakten zo wel gewend aan overleg en aan

een representatieve bestuursvorm. Heel

democratisch, met dank aan de gerefor-

meerde kerk.”

De verslagen van de Dordtse synode wijzen

op veel strengheid en weinig tolerantie

jegens andersdenkenden. De gereformeerde

kerk wilde in de 17e eeuw dat de overheid

daarin behulpzaam was en ketters najoeg.

Maar Britten die in die eeuw ons land

bezochten, zagen iets heel anders: ze

vonden Nederland opmerkelijk tolerant, je

had hier allerlei godsdienstige overtuigingen

en toch sloegen ze elkaar niet de hersens in.

Dat was dan tolerantie ondanks de gerefor-

meerden. Of, zoals Kennedy het formuleert:

„Op dat terrein namen ze de leiding niet.”

Waar komt die tolerantie dan vandaan? Er

waren, zegt Kennedy, weinig alternatieven

in de 17e eeuw. „Ze moesten hard werken

– katholieken, protestanten, allemaal – om

elkaar niet aan te vliegen. Ze vonden er een

modus vivendi voor. Maar het was ook een

eeuw van oorlogen. De 17e eeuw is geen

succesverhaal.”

Moderne tijdDe belangstelling voor Calvijn en diens

erfgoed is dit jaar flink opgeleefd, en niet

alleen in Dordrecht. Symposia, een glossy,

bespiegelingen in kranten en op tv. Dat

wijst, zegt Kennedy, op een ‘omslag’.

„Nederland was lang in de ban van de

moderne tijd. We moesten niet terugkijken,

alleen maar vooruitkijken en dan kwam

8 DiEP #11 / 2009

alles goed. Nu weten we het niet meer zo,

de zekerheid dat het goed gaat met de

moderniteit, die zijn we kwijt. En dan speelt

de vraag op: waarin zijn we geworteld?”

Kennedy is ‘geraadpleegd over de contouren’

van het Nationaal Historisch Museum in

Arnhem, het huis waar Nederland zijn

canon gaat beleven. Daarin zou wat extra

aandacht voor Calvijn en diens nalatenschap

wel passen, zegt Kennedy. Niet door een

51ste venster te maken, maar wel door „het

venster over de Statenbijbel uit te breiden.”

Dit artikel is onder meer gebaseerd

op de inspiratiebijeenkomst ‘Calvijn,

Dordt en Democratie’ op 17 april 2008

door Erfgoedcentrum DiEP, het CBK en

stichting Reformatie Instituut Dordrecht.

DeKloveniersdoelengezienvanuithetStek,1857;tekeninginkleurdoorJ.Rutten.

#11 / 2009 DiEP 9

De presentatie in de Grote Kerk belooft

onconventioneel en multimediaal te

worden. De bezoeker wordt eerst gecon-

fronteerd met het begrip ‘calvinisme’,

waarmee typisch Nederlandse karakter-

trekjes worden getypeerd, en met zijn

eigen ideeën en gevoelens hierover.

Staat het voor soberheid, degelijkheid,

ijver, ‘zuunigheid’, dat ene koekje bij

de koffie? Is het typisch Nederlands?

En wat is het verband met Calvijn en

zijn ideeën; is dat er wel? Vervolgens

bieden animaties een bijna persoonlijke

ontmoeting met de mens Calvijn, en

maakt de bezoeker kennis met zijn

leven, zijn leer, zijn tijd en de betekenis

van zijn werk voor het protestantisme

in Nederland.

In de monumentale Grote Kerk is de

gehele kooromgang gereserveerd voor

‘Calvijn & Wij’. De kerk is een historisch

passende locatie; Willem van Oranje

nam hier in 1573 voor het eerst deel

aan het heilig avondmaal in een gerefor-

meerde setting. Daarmee koos hij de

zijde van de calvinisten, tegen de

Spanjaarden. Ook werden in de Grote

Kerk in 1619 de uitkomsten van de

Dordtse Synode openbaar afgekondigd.

Deze werden leidend voor de gerefor-

meerde kerk wereldwijd en zijn voor

een belangrijk deel geïnspireerd door

Calvijns ideeën.

En Dordrecht biedt meer ‘Calvijn’ in

2009. In Het Hof is de fototentoon-

stelling ‘Calvijn & Ik’ gepland, met foto’s

van wat Nederlanders als calvinistisch

ervaren; de fotowedstrijd die hieraan ten

grondslag ligt, wordt door dagblad

Trouw uitgeschreven. Het Dordrechts

Museum aan de Haven toont een fraaie

selectie kunstwerken rond Calvijn en

de reformatie. In de stad zullen verder

tal van culturele activiteiten worden

georganiseerd, met film, theater, muziek

en debat. Op 30 mei is de Nationale

Calvijnherdenking in Dordrecht met

bijdragen van premier Balkenende en

James Kennedy, hoogleraar

Nederlandse geschiedenis.

‘Calvijn & Wij’ is een coproductie van

Erfgoedcentrum DiEP en het Instituut

voor Reformatieonderzoek van de

Theologische Universiteit Apeldoorn.

Opera Ontwerpers uit Amsterdam tekent

voor de vormgeving. Er wordt samen-

gewerkt met het gerenommeerde Musée

International de la Réforme uit Genève,

met het Dordrechts Museum en met

Dordrecht Marketing.

Voor meer informatie zie

www.calvijndordrecht.nl.

Calvijn & WijEerste Nederlandse tentoonstelling over Calvijn en calvinisme in Dordrecht

Op de plaats waar Willem van Oranje in

1573 zichzelf ‘calvinist’ verklaarde, de

Grote Kerk in Dordrecht, verrijst dit jaar

de eerste Nederlandse tentoonstelling

over Calvijn en het calvinisme.

De voorbereidingen voor deze expositie

over de befaamde 16e eeuwse denker en

hervormer van de middeleeuwse kerk

Jean Cauvin zijn inmiddels in volle gang.

‘Calvijn & Wij’ opent in mei dit jaar,

omlijst met een gevarieerd cultureel

programma. Wereldwijd wordt in 2009

Calvijns 500ste geboortejaar herdacht.

Dordrecht is met de tentoonstelling en

het cultureel programma het centrum

van de Calvijnherdenking in Nederland.

10 DiEP #11 / 2009

UIT DE COLLECTIE vAN HET ARCHIEf

NotulenDe besluitvorming over de bouw van de

Wilhelminakerk is te vinden in de kerkenraads-

notulen van de Gereformeerde Kerk te Dordrecht

A. Vanaf de jaren dertig van de 19e eeuw kerkten

de Afgescheidenen in een houten gebouw in het

Kromhout. Dat werd in 1866 vervangen door het

kerkgebouw dat tegenwoordig in gebruik is bij

de Ned. Herv. Vereniging ‘Calvijn’. In de jaren

negentig werd dat gebouw te klein.

In diezelfde tijd werd een nieuwe woonwijk

ontwikkeld op het terrein van Villa Maria, tussen

de Singel, de Johan de Wittstraat, de Cornelis de

Wittstraat en de Blekersdijk. Op de hoek van de

geprojecteerde Koningin Wilhelminastraat met de

Blekersdijk kocht de kerkenraad een bouwterrein.

Architect Tjeerd Kuipers in Amsterdam, die

eerder was benaderd voor een verbouwing in

het Kromhout, maakte drie schetsontwerpen.

De besluitvorming wordt in de kerkenraadsnotulen

wel zeer beknopt samengevat: ‘Voorloopig wordt

de ronde kerk uitgekozen.’ De kosten werden

geraamd op meer dan f 50.000.

Heel Nederland vierde feest,

toen aan de Blekersdijk de eerste

paal geslagen werd van de

Wilhelminakerk. 6 september

1898 was immers ook de dag van

de inhuldiging van koningin

Wilhelmina. Met de bouw van

de Wilhelmina kerk gaven de

gereformeerden blijk van

zelfbewuste aanwezigheid in

de Dordtse samenleving. De

bouwplannen zijn vast gelegd in

kerkeraadsnotulen, kasboeken

en bouwtekeningen. Onderzoek

naar de bouw geschiedenis

van de Wilhelminakerk begint

dan ook in het archief van de

Gereformeerde Kerk te Dordrecht,

dat wordt bewaard in het archief

van Erfgoed centrum DiEP.

Kerkbouw in calvinistisch perspectiefPeterDillingh

Ontwerptekeninguit1898voordeWilhelminakerkvandeAmsterdamsearchitectTjeerdKuypers.

#11 / 2009 DiEP 11

UIT DE COLLECTIE vAN HET ARCHIEf

HandschriftenDe achtergronden van het gekozen ontwerp

zijn niet te vinden in de kerkenraadsnotulen.

Er is ook vrijwel geen correspondentie uit

deze periode bewaard gebleven in het

archief van de Gereformeerde Kerk.

Een ongedachte bron bevindt zich echter

in de handschriftenverzameling van het

Erfgoedcentrum DiEP: een brief van Tjeerd

Kuipers aan Caspert van Son, van 19 juli

1899. Van Son was hoofdonderwijzer op

Dubbeldam, maar ook kunstrecensent van

het Dordrechtsch Nieuwsblad. Hij nodigde

Kuipers uit een beschouwing te geven over

het opvallende ontwerp van de Wilhelmina-

kerk.

Kuipers antwoordde: ‘Mijnheer! Hoewel ik

zeer weinig tijd heb voor andere zaken dan

mijn werk betreffende wil ik u even over een

en ander wel inlichten over de kerk Dordt.’

Hij verwees naar de artikelen die dr.

Abraham Kuyper in het voorjaar van 1898

had gepubliceerd in het kerkelijk weekblad

De Heraut. ‘De platte grond en het groote

platform, waarop zich zal bevinden de

ambo, het doopvont, de tafel voor het heilig

Avondmaal en de zitplaatsen voor den raad

der Kerk, heeft zijn ontstaan aan die

artikelen te danken.’

Kuyper was in 1897 begonnen aan een reeks

artikelen over allerlei aspecten van liturgie

en kerkbouw, die hij in 1911 zou bundelen

onder de titel Onze Eeredienst. Tjeerd

Kuipers sloot in zijn ontwerp zo nauw

mogelijk aan bij de ideeën van Kuyper.

KrantenHoe de publieke opinie reageerde op de

kerkbouw, is onder meer te lezen in het

Dordrechtsch Nieuwsblad van 2 januari

1899: ‘De nieuwe kerk der Afgescheidenen

rijst zienderoogen uit den grond en zal

weldra hare voltooiing nabij zijn. Wel zijn

daarvoor de hooge iepen geveld, het water

gedempt en het frissche, verre uitzicht

aan de bewoners van het Bleekersdijkje

ontnomen, maar we mogen ten minste

ons verheugen in het feit, dat de nieuwe

aanbouw geen eentonige huizenrij te zien

geeft.’

Een uurwerk en een luidklok werden pas

geplaatst in 1904. De Dordrechtsche

Courant deed verslag van het eerste

klokgelui op 20 april van dat jaar: ‘Met nog

een lichte siddering van blijdschap om iets

nieuws luistert men naar het slaan van

heele en halve uren. Het zijn niet de zware

bim-bam tonen die van een stadstoren

dreunen, - veeleer doet het denken aan het

vredige geklep van een dorpsklokje, voor

de boeren op het land een sein voor arbeid

of voor rust. En wie achter het frissche

ontluikende groen van den Singel het

geestige torentje oprijzen ziet, voelt ook

hoe uit de verweerde grijsheid van het

historische Dordt hier een jonge loot is

voortgekomen met de eeuwig liefelijke

bekoring eener voorjaarsidylle.’

BronnenPeter Dillingh, Een eeuw

rondom het Woord: 100 jaar

Wilhelminakerk Dordrecht,

1899-1999, Dordrecht 1999.

Peter Dillingh, Het orgel in de

Wilhelminakerk te Dordrecht:

een drieluik, Dordrecht 2006.

P.J. Horsman, Inventaris van de

archieven van de Gereformeerde

Kerk van Dordrecht, 1837-1986,

Dordrecht 1995.

KasboekenKort voor de ingebruikneming had de

kerkenraad besloten de nieuwe Wilhelmina-

kerk open te stellen voor bezichtiging,

entree 25 cent. Koster J.C. Kemper kreeg

van elk verkocht kaartje 10 cent. Zo zijn

in het kasboek per halfjaar de aantallen

bezoekers terug te vinden. In 1899 werden

negen bezoekers genoteerd; 1900 was

vanzelfsprekend een topjaar met

47 bezoekers in het eerste en 68 in het

tweede halfjaar. Toch bleef ook daarna het

aantal bezoekers tot in 1904 vrij constant

op 20 per halfjaar.

Eén bezoeker maakte bezwaar tegen het

entreegeld. Zijn klacht werd besproken op

de kerkenraadsvergadering van 2 juli 1903.

‘Ouderling Dicke vraagt namens Tjeerd

Kuipers van Amsterdam, gewezen architect

van onze kerk, om bij voorkomen de kerk te

laten zien er van verschoond te mogen zijn

om telkens een kwartje te moeten betalen.’

Aldus werd besloten.

Ronde vormHet belangrijkste besluit in de bouwge-

schiedenis van de Wilhelminakerk is de

keuze voor de karakteristieke ronde vorm.

Het is te danken aan Caspert van Son, dat

Tjeerd Kuipers de achtergronden van zijn

ontwerp op papier heeft gezet. De ontwerp-

tekening van de plattegrond is van grote

betekenis, omdat Tjeerd Kuipers daarmee

de eerste architect was die de ideeën van

dr. Abraham Kuyper toepaste.

InterieurvandeWilhelminakerkaandeBlekersdijk.

12 DiEP #11 / 2009

HET HOfKWARTIER

Orgels, knielende kinderen,

King-pepermunt en één koekje

bij de koffie. Deze dingen

hebben iets gemeen: ze horen

bij het calvinisme. Van 8 mei

tot en met 30 augustus vindt in

het Hof de fototentoonstelling

‘Calvijn & Ik’ plaats.

Samen met dagblad Trouw schreef

DiEP een fotowedstrijd uit waarbij zij

opriepen beeld in te sturen van Calvijn

en alles wat calvinistisch heet.

De expositie in het Hof toont de tachtig

meest spraakmakende foto’s. Daarvan

worden er tien genomineerd door een

vakjury. Na de selectie kan het publiek

tot 1 juni stemmen: welke van de tien

genomineerde foto’s spreken het meest

aan? Stemmen kan via de website van

Trouw en door het invullen van een

stembiljet in het Hof in Dordrecht.

Begin juni worden de winnaars bekend

gemaakt. De makers van de drie beste

foto’s winnen een geheel verzorgd,

luxe weekend voor twee personen in

historisch Dordrecht.

2009 is hét grote Calvijn-jaar, wereld-

wijd wordt de geboorte van de

16e-eeuwse denker en hervormer van

de middeleeuwse kerk Jean Cauvin

herdacht. In Dordrecht vinden tal van

activiteiten rondom Calvijn plaats. In

de Grote Kerk in Dordrecht organiseert

DiEP van 8 mei t/m 31 oktober de

tentoonstelling ‘Calvijn & Wij’, de eerste

Nederlandse tentoonstelling gewijd aan

Calvijn en het calvinisme. Zie voor meer

informatie pagina 9.

Nieuws uit het hofFOTOTENTOONSTEllINg CAlVIjN & IK

Hoe dichter bij Dordt, hoe mooier het wordtTot en met 26 april is er een bijzondere

tentoonstelling te zien in de Groene Zaal

van het Hof, Hoe dichter bij Dordt hoe

mooier het wordt – Architectuurstudies

van markante Dordtse gebouwen.

In samenwerking met studenten van de

TU Delft zijn daar studies te zien van

bijzondere gebouwen in Dordrecht.

De studenten studeren aan de afdeling

R-Mit, een internationaal wetenschappe-

lijk onderzoeksbureau verbonden aan

de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft.

In samenspraak met de gemeente

Dordrecht is in eerste instantie het

Hofkwartier als opgave voor de

TU-studenten geselecteerd omdat de

gemeente benieuwd was naar de visies

van de studenten. Vervolgens is

besloten om meerdere gebouwen in

Dordrecht aan te wijzen als opgave.

De studenten hebben ontwerpstudies

gedaan voor enkele beeldbepalende

gebouwen, in de vorm van maquettes,

beelden en concepten. Onder andere

het gebouw De Holland, het

Energiehuis, Huis Holster, ’t Hof en

de Vestschool zijn geselecteerd.

Deze panden zijn stuk voor stuk

bepalend geweest voor het Dordtse

stadsbeeld en zijn dat eigenlijk nog

steeds. Zo staat het pand van Huis

Holster er nu verwaarloosd bij, terwijl

het al in de 16e eeuw dienst deed

als Grafelijke Herberg. De Graven

van Holland verbleven er in de 14e en

15e eeuw. Onlangs heeft burgemeester

Bandell een vurig pleidooi voor

restauratie van Huis Holster gehouden.

Het pleidooi lijkt te werken, want als

er bij het ministerie van Onderwijs,

Cultuur en Weten schappen extra geld

beschikbaar komt voor restauratie,

gaat dat naar Dordrecht.

Een ander beeldbepalend pand, het

Energiehuis aan de Noordendijk, is

gebouwd in 1908. Het heeft lange tijd

dienst gedaan als elektriciteitscentrale.

Vanaf het moment dat energie leverancier

Eneco in 1999 het pand verliet, worden

de ruimtes verhuurd aan bedrijven

maar zijn ook voor feesten en partijen

beschikbaar. Anno 2009 wil de

gemeente Dordrecht het Energiehuis

bestemmen tot cultuurfabriek.

Het vernieuwde Energiehuis zal onder

meer plaats bieden aan Stichting To

Be, Bibelot en Popcentrale.

HotelBerckepoort,feitoffictie?OntwerpJoycevanderKnaap

#11 / 2009 DiEP 13

TeundeBruijn

Het afgelopen half jaar heeft Erfgoedcentrum DiEP

een flink aantal stappen voorwaarts gezet op de

digitale snelweg en we zijn er natuurlijk nog lang

niet. De belangrijkste ontwikkelingen – niet alleen

in 2008 maar ook in 2009 – op een rijtje.

HuwelijksaktenDe afgelopen jaren heeft een groot aantal vrijwilligers de

huwelijksakten van Dordrecht, Dubbeldam, Wieldrecht en

De Mijl, Krabbe en Nadort uit de jaren 1812 - 1932 ontsloten in

een database. Najaar 2008 zijn de digitale afbeeldingen aan de

namen in de database gekoppeld, zodat u thuis direct kunt zien

of u de juiste persoon en akte hebt. U kunt de akte vervolgens

uitprinten en in uw stamboom of kwartierstaat opnemen.

BibliotheekSinds het najaar van 2008 is ook de catalogus op de bibliotheek

van Erfgoedcentrum DiEP via internet te raadplegen. De biblio-

theek bevat naast tienduizenden titels over de geschiedenis van

Dordrecht en de regio Zuid-Holland Zuid ook een groot aantal

Dordtse drukken, zoals bijbels en boeken uitgegeven door de

Firma Blussé. Daarnaast omvat de bibliotheek onder andere de

collectie van het Letterkundig Genootschap ‘Diversa Sed Una’, de

bibliotheek van de Nederlands Hervormde en Waalse Gemeente

en de collectie van het tekengenootschap ‘Pictura’ . De boeken

worden niet uitgeleend maar zijn op de studiezaal van Erfgoed-

centrum DiEP in te zien.

Dordrechtsche CourantOok de Dordrechtsche Courant uit de jaren 1796 - 1945 is

integraal via de website te raadplegen. De krant uit de periode

1796 - 1868 kan men niet alleen doorbladeren maar ook via

Acrobat Reader op trefwoord doorzoeken, de periode na 1868

kan alleen doorgebladerd worden. Er wordt nog gewerkt aan

een betere en snellere zoekmethode. De digitale afbeeldingen

van een krant kunt u thuis gratis uitprinten.

BeeldbankVanaf begin maart is ook de beeldbank via internet te raadplegen.

Hiermee komen onder andere Dordracum Illustratum, de

collectie historische en topografische afbeeldingen verzameld

door Simon van Gijn, de prentbriefkaartencollectie en een groot

deel van de collectie Beerman (portretfoto’s uit de jaren 20 en 30)

en Tollens (glasnegatieven van vòòr 1925) voor iedereen beschik-

baar. Er kunnen commentaren bij de afbeeldingen worden

geplaatst, zodat het verhaal achter een foto steeds verder

uitgebreid kan worden. De beeldbank wordt continu met nieuwe

afbeeldingen aangevuld. Vrijwilligers en medewerkers beschrijven

wekelijks talloze foto’s, kaarten en prenten die direct online te

bekijken zijn. Houd de beeldbank dus in de gaten!

Overige collectiesIn de eerste helft van dit jaar zullen in elk geval de toegangen

tot de archeologische en bouwhistorische collectie beschikbaar

komen. Bij de meeste objecten zullen foto’s worden geplaatst,

zodat dat u onmiddellijk een voorstelling kunt maken hoe de

vondst of het object er uit ziet. Daarnaast zullen de doop-,

trouw- en begraafboeken uit alle regiogemeenten op de website

worden geplaatst, waardoor u deze belangrijke genealogische

bronnen rustig thuis van achter uw computer kunt raadplegen.

Tenslotte zal in 2009 met behulp van een aantal vrijwilligers ook

de museale sloten- en sleutelcollectie van Lips gefaseerd worden

ontsloten, waarmee ook deze belangrijke en unieke verzameling

voor een groot publiek toegankelijk wordt.

Alle bestanden zijn te raadplegen via de website

www.erfgoedcentrumdiep.nl.

TeundeBruijnisHoofdCollectiebeheervanErfgoedcentrumDiEP

Erfgoedcentrum DiEp goes digital

DenieuwewebsitevanDiEP.

HelenStroosma

De broek is in het straatbeeld van 2009 een

heel gewoon kledingstuk. Voor mannen

en voor vrouwen. Er zijn echter nog steeds

groeperingen die het dragen van broeken

door vrouwen niet wenselijk vinden. Het

Calvijnjaar is een goed moment om het

dragen van broeken eens nader te bekijken.

Determineren voor beginnersDuidelijkheid is prettig. In de supermarkt is het

plezierig als je een product herkent aan de verpakking.

In een oogopslag weet je wat je hebt. De verpakking

dient niet alleen als bescherming van de inhoud maar

ook als herkenningsmiddel. Zo is het met kleding ook.

Zo zit er in een wielerpak een wielrenner, in een ski-pak

een skiër, in een joggingpak een jogger, in een zwempak

een zwemmer en in een politie-uniform een agent.

Schaatsers dragen schaatspakken, en een beetje

ballerina heeft spitzen aan haar voeten.

Onduidelijkheid is spannend; maakt onzeker. Een man

met een vioolkist onder zijn arm is een violist. Of

misschien toch niet. Tal van gangsterfilms zetten ons

op het verkeerde been. Een jongen met een rugzak is

een rugzaktoerist (….toch?) en een persoon in een pak

is een man. Een eeuw geleden kon je hier inderdaad

vanuit gaan, enkele uitzonderingen daargelaten. Jeanne

d’ Arc en Elisabeth I zijn bekende ‘crossdressers’ uit het

verleden. Shakespeare zaaide graag verwarring in zijn

toneelstukken door vrouwen als mannen verkleed ten

tonele te voeren.

Amandine Dupin, beter bekend onder haar pseudoniem

George Sand, droeg in de eerste helft van de 19e eeuw al

een broek en rookte pijp. Als jong meisje had zij thuis al

ervaren dat paardrijden in broek handiger was. Later, in

de 18e eeuw, trok Isabel Eberhardt onder de schuilnaam

Si Mahmoud de broek aan en ging op ontdekkingsreis

door Noord Afrika. Zij rookte liever hasjiesj. Van beide

Waar broeken spreken….

Decovervanhettijdschrift”LeJardindesModes”vandecember1931metskikledingvanhetmodehuisHermès.

14 DiEP #11 / 2009

vrouwen was het een bewuste poging de grenzen van

het vrouw-zijn te testen door zich te kleden als man.

Met één verschil, namelijk dat Georg Sand in haar

omgeving opviel, en wilde opvallen terwijl Eberhardt

juist probeerde minder op te vallen door als man

verkleed te reizen. Maar natuurlijk viel ook zij op.

Vooralsnog liet de rest van de Europese mensheid

zich gemakkelijk determineren. Had het een rokje

aan, was het een vrouwtje; had het een broekje aan

was het een mannetje. Op enkele Schotten na.

Grenzen verleggenDe Eerste Wereldoorlog luidde het einde in van deze

overzichtelijkheid. De machtigste landen van Europa

lagen met elkaar overhoop en de mannen werden

opgeroepen om het uit te vechten. Terwijl zij vochten,

werden vrouwen en meisjes ingezet om de lege plaatsen

in de fabrieken en op het land op te vullen. Al snel bleek

dat vrouwenkleding in bepaalde beroepen niet praktisch

was om in te werken. De eerste vrouwen in broek deden

hun intrede. Maar tot een revolutie op kledinggebied

leidde dit nog niet. Rok- en haarlengtes werden korter.

Vrouwen kregen in de jaren twintig een steeds jongens-

achtiger silhouet. Indien nodig waren er hulpmiddelen

om platter te lijken, een soort platte bh’s. Eind jaren

twintig verschijnen de eerste broeken voor vrouwen in

de vorm van pyjama’s. De strandpyjama’s bleken een

gouden greep als vrijetijdskleding. Daarnaast waren er

ook avondpyjama’s niet om in te slapen maar als een

soort informele avondkleding. Deskibroekvanstretchstofenbandjesonderdevoet,zoalsdieinhetbeginvandejaren60indemodewas.

‘Beachpyjama’s’vanLanvin,zoalsafgebeeldin‘LeJardindesModes’van1929.

Tot in de jaren veertig was de broek voorbehouden aan

mannen, filmsterren en vrouwen die lak hadden aan

conventies. Marlene Dietrich bracht de gemoederen in

beroering door in een mannenpak te verschijnen.

Gekleed als man werd zij er alleen maar verleidelijker

op. In de jaren vijftig verscheen de capri-broek, een

driekwart broek met smalle pijpen. Dit type broek werd

een rage door actrices als Audrey Hepburn en Brigitte

Bardot. Begin jaren zestig gevolgd door de skibroek,

een stretchbroek met bandjes onder de voet. Nog steeds

was de broek voor vrouwen alleen geschikt als vrijetijds-

kleding. Pas in de jaren zeventig, met het verschijnen

van het broekpak, werd een broek voor vrouwen

geaccepteerd als ‘nette’ kleding. Veertig jaar later is het

herenpak voor dames ingeburgerd. In tal van confectie-

ketens hangt het vrouwenpak standaard in de rekken.

Dichter bij huisEr is geen Dordtse vrouw bekend die in de negentiende

eeuw in mannenkleding heeft rondgelopen, maar wat in

de grote steden gebeurde, gebeurde ook in Dordrecht

en omgeving, alleen langzamer en minder extreem.

Tegenwoordig kan men bijna alles dragen zonder veel

opzien te baren.

Bijna. Kledingkeuzes die ontstaan vanuit een behoefte

om tradities te behouden vallen op. De oorsprong van

de keuze ligt op het religieuze vlak maar is vaak ook een

maatschappelijke keuze. Dit zien we gebeuren in

reformatorische- maar ook in islamitische groeperingen.

#11 / 2009 DiEP 15

In gereformeerde kringen wordt van vrouwen en

meisjes verwacht dat zij een rok dragen. Het voorval van

de meisjes uit Kampen die deze winter naar huis werden

gestuurd omdat ze met het koude weer een broek

droegen, heeft zelfs de nationale pers gehaald. Zo

konden we afgelopen januari meisjes in lange rokken

zien schaatsen in de Alblasserwaard. Als ze paars haar

en piercings hadden gehad waren ze minder opgevallen.

De betrekkelijk grote groep gereformeerden in

Dordrecht en omgeving heeft de ontwikkeling van

kledingstijlen duidelijk beïnvloed. De huidige eigenaar

van de firma Bahlman, Kees van Buchem kan hierover

meepraten. Bahlman is de enige overgebleven vestiging

van een van oorsprong Duitse manufacturenzaak. Tot

in de jaren zeventig was een groot deel van de clientèle

afkomstig uit de gereformeerde gemeenschap. Bahlman

voorzag hierin met een speciale japonnen afdeling.

Deze jurken werden meestal gemaakt in Duitsland.

Natuurlijk in stemmige kleuren.

Ook voor hoeden was er een aparte afdeling in de

winkel. In de jaren tachtig ging Bahlman zich meer

richten op een wat modegevoeliger markt. De traditio-

nele groep ging haar inkopen verleggen naar plaatsen

als Sliedrecht. Klachten over jassen die geplet werden

door het vele zitten in kerkbankjes behoorden tot het

verleden. Nu is er een trek de andere kant uit gekomen.

Dames uit de biblebelt komen nu naar Bahlman om

broeken te kopen.

Dat het dragen van rokken niet alleen vanuit een eigen

religieus standpunt werd gedaan blijkt uit het verhaal

van een vrouw uit Papendrecht. Zij herinnert zich dat zij

als meisje in de jaren zestig op zondag niet buiten op

straat mocht spelen en een rok moest dragen om geen

aanstoot te geven aan streng gelovige buren.

Refo­ en halalbabesOp zondag zijn de gereformeerde kerkgangers duidelijk herkenbaar als groep.

Onze vooroordelen worden weer bevestigd als wij de vrouwen in lange rokken,

lang, opgestoken haar en sombere kleuren langs zien wandelen. Ze passen

keurig in het hokje dat er voor ze bedacht is.

De laatste twintig jaar zijn wij ook gewend geraakt aan ons beeld van moslim-

vrouwen, eveneens in lange donkere kleding, een paar passen achter hun man

aanlopend. Maar dan hebben wij buiten de mode gerekend. Ook in deze

subculturen dringt de mode onherroepelijk door tenzij met geweld buiten de

deur gehouden, zoals bij klederdrachten.

Zowel hippe refo-meisjes als hippe moslima’s verstaan de kunst van het

opzoeken van de grenzen en het zaaien van verwarring. De refo-meisjes dragen

kokette jurken of rokken en lopen op hoge hakken; de moslimmeiden met een

jurk over een broek en een hoofddoek om, zien eruit als exotische modellen

die de catwalk bewandelen. Beiden volgens de regels van hun gemeenschap

gekleed maar ondertussen een niet mis te verstane boodschap uitzendend:

ik bepaal zelf hoe mijn hokje eruit ziet.

TanteEmilyBottomly(metbroek)aanhetdollenindetuin,omstreeks1947.

Engelsespoorwegwerkstersinoveraltijdensde

eerstewereldoorlog.Eenpropagandaplaatvan

ArchibaldHatrick.Vrouwenwerdentijdens

deoorloginmannenberoepengedulddoorde

vakbonden.

16 DiEP #11 / 2009

#11 / 2009 DiEP 17

Kerkrentmeester Jan van Tour is één van de initiatief-

nemers van de Dordtse Bijbel. Hij kwam, samen met

een aantal leden van de hervormde gemeente van de

Grote Kerk, op het idee toen een aantal jaren geleden

de Naardense Bijbel verscheen. Dat boek is gebaseerd

op het werk van predikant en bijbelvertaler Pieter

Oussoren die 32 jaar werkte aan een nieuwe vertaling.

„De Naardense Bijbel van Oussoren is daarnaast voor-

zien van prachtige foto’s van de gewelfschilderingen

van de Naardense Kerk,” zegt Van Tour. „Toen Groningen

en Gouda ook dergelijke bijbels gingen uitgeven;

Gouda bijvoorbeeld met foto’s van de prachtige

gebrandschilderde ramen in de St. Jan, vonden we

dat wij niet konden achterblijven. Dordrecht, als stad

van de Synode, moest ook een eigen bijbel krijgen.”

Ds Oussoren werkte tientallen jaren aan de Naardense

Bijbel. Hij baseerde zich op de oorspronkelijke teksten

waarin de bijbel is geschreven, de Hebreeuwse en

Griekse grondteksten. Zijn doel was een zo letterlijk

mogelijke vertaling te maken, nog letterlijker dan de

Statenvertaling waarop veel latere bijbelvertalingen

zijn gebaseerd.

„De Dordtse Bijbel is qua tekst identiek aan die van

Naarden,” aldus Van Tour. „Aangezien de Naardense

bijbel alweer aan zijn zevende druk toe is, konden

wij daar direct op inhaken en onze bijbel ook laten

drukken.”

De tekst mag dan hetzelfde zijn, de foto’s in de

Dordtse bijbel zijn uiteraard van de Grote Kerk.

Fotografe Cathy Kroon legde de oude kerk in al zijn

gedaanten vast en het resultaat is een prachtig

boekwerk dat in linnen is gebonden en gedrukt is

op dundrukpapier.

Bijzonder trots is de hervormde kerk ook op de bijdrage

van de Dordtse kerkhistoricus prof.dr. Fred van

Lieburg. „Hij heeft een overzicht gemaakt van 1000

jaar Dordtse kerkgeschiedenis en dat is natuurlijk een

mooie toevoeging in deze bijbel,” zegt Van Tour.

Er is veel belangstelling voor de bijbel geweest, de

eerste druk is al bijna uitverkocht. „Er zijn er nog wel

enkele tientallen exemplaren te koop, vermoed ik.

Wij hebben er ook nog een aantal want wij gebruiken

hem ook als trouwbijbel. Er zijn al twee echtparen

die hem bij hun huwelijk in de kerk hebben mee-

gekregen,” zegt Van Tour.

De Dordtse Bijbel is voor € 81,50 te koop in de boek-

winkels in de stad en in de winkel van de Grote Kerk.

Trots op een ‘tweede’ Dordtse Bijbel

Dordrecht mag trots zijn: wederom is er een

Dordtse bijbel verschenen. Bijna 400 jaar na

de Statenvertaling van 1637 die ontstond na

de Dordtse Synode van 1618-1619, is dit najaar

de tweede Dordtse Bijbel uitgekomen.

ElsKamsteeg

DeDordtseBijbelmetopdeomslageenafbeeldingvandeDordtseSynode( fotoJanvanTour).

18 DiEP #11 / 2009

Het Waterschap Hollandse Delta heeft Landschapsbeheer Zuid-

Holland opdracht gegeven om deze atlas, die over het buitengebied

gaat, te maken. Doel van de atlas is om bijzondere cultuurhistorische-

en landschapselementen in het buitengebied, zoals grienden,

boomgroepen, dijkpatronen, oude voetpaden, sluisjes en gemaaltjes

in kaart te brengen. Op die manier wordt bekend welke bijzondere

elementen zich nog waar bevinden, zodat wordt voorkomen dat ze bij

nieuwe plannen onbewust worden weggevaagd. Daarom werken de

gemeenten in het gebied ook mee aan het samen stellen van de nieuwe

atlas, ook zij hebben bij het maken van nieuwe plannen te maken met

cultuurhistorische elementen in het landschap.

De landelijke overheid werkt ook aan inpassing van cultuurhistorische

en landschappelijke elementen. Dergelijke voornemens liggen vast in

de Rijksnota Belvedère. In een aanverwante cultuurnota (Cultuurnota

2009-2012) wordt het als volgt omgeschreven:

„De inrichting van Nederland, van polderlandschap tot historische

steden en hedendaagse woningbouw, leidt in binnen- en buitenland

tot bewondering en verwondering. De internationale faam van

Nederlandse architecten, stedenbouwkundigen, vormgevers en

landschapsarchitecten is een teken dat Nederland het goed doet. Dit

neemt niet weg dat er zorgen zijn over de inrichting en vormgeving

van ons land. Nederland verandert snel en burgers vinden dat de

kwaliteit en herkenbaarheid van hun leefomgeving achteruit gaat.

Er moet dan ook wat gebeuren: de inrichting van Nederland moet

weer nadrukkelijk ook als culturele opgave worden aangepakt.

We moeten zonder schroom zoeken naar innovatieve mogelijkheden

om nieuwe kwaliteiten toe te voegen en bestaande kwaliteiten te

behouden. De uitdaging aan opdrachtgevers en ontwerpers is de

kunst van het maken te combineren met maatschappelijke betrokken-

heid: rekening houden met de historische en ruimtelijke context,

inspelen op de noden en wensen van burgers en bijdragen aan een

duurzame ontwikkeling.”

Atlas waakt over bijzondere elementen in het landschapDeborahPaalman

Begrazingdoorkoeienop17eeeuwseaardhaalzonelangsde

Zeedijk,rijtjeoudeknotwilgenen(opdeachtergrond)eenkazemat

uitdeTweedeWereldoorlog(foto:D.J.KempHakkert).

Oude sluisjes en vergeten voet paden, een

groepje bomen of misschien zelfs wel een

verloren gewaand stationnetje. Het Waterschap

Hollandse Delta werkt aan een overzicht van

waardevolle en vaak vergeten elementen in

het landschap. Ze worden voor de gemeenten

Dordrecht, Zwijndrecht en Albrandswaard

gebundeld in de Cultuur historische Atlas

van IJsselmonde en Dordrecht.

RijoudeknotwilgenlangsdeZeedijkinDordrecht.Opdeachtergrondde17eeeuwseaardhaalzone

waarmeedeZeedijkwerdaangelegd(fotoD.J.KempHakkert).

RijtjegeknottewilgenlangsdeZeedijk(foto:D.J.KempHakkert).

#11 / 2009 DiEP 19

Atlassen in de regioHet initiatief van het waterschap past goed

in dat kader en met de Cultuurhistorische

Atlas IJsselmonde en Dordrecht worden ook

de betrokken gemeenten geholpen hun

beleid meer richting te geven. De atlas

wordt financieel mogelijk gemaakt door de

Provincie Zuid-Holland, het Waterschap

Hollandse Delta en de gemeenten

Albrandswaard, Zwijndrecht en Dordrecht.

Daarnaast leveren de gemeenten ook

inhoudelijk een bijdrage aan het tot stand

komen van de kaart.

Een grote rol spelen ook de historische en

landschapskundige verenigingen uit de

regio, die als geen ander weten welke

verborgen schatten er in hun gebied liggen.

Samen met Landschapsbeheer Zuid-Holland

en de Stichting Natuur- en Vogelwacht

Dordrecht worden alle interessante plaatsen,

gebouwen en voorwerpen bezocht en

gefotografeerd.

In de regio zijn al eerder cultuurhistorische

atlassen gemaakt in opdracht van het

Waterschap. Zo verscheen er een atlas

voor Goeree-Overflakkee die nu door de

gemeenten op Goeree-Overflakkee wordt

gebruikt. Ook voor de Hoeksche Waard

wordt gewerkt aan een atlas. Hiervoor zijn

al veel elementen aangemeld zoals vergeten

sluisjes, windmolens, kreken, de voor het

eiland karakteristieke bomendijken en alle

oude tramstationnetjes. De atlas wordt in de

Hoeksche Waard onder meer verspreid

onder de ambtenaren ruimtelijke ordening.

De atlas in DordrechtDe atlas voor IJsselmonde en Dordrecht is

halverwege dit jaar klaar en bestaat uit een

grote kaart – zowel analoog als digitaal – en

een rapport met foto’s en omschrijvingen

van alle op de kaart gemelde punten. Een

plekje op de kaart betekent echter nog geen

bescherming, het behoedt ons bij plan-

ontwikkeling wel om cultuurhistorische

waarden over het hoofd te zien. Maar hoe

zorgen we ervoor dat deze kaart zoveel

mogelijk bekendheid geniet?

De gemeentelijke archeologische verwach-

tings- en waardekaart zou dan uitkomst

kunnen bieden. Bureau Monumentenzorg

en Archeologie van de gemeente Dordrecht

is druk bezig met de afronding van zo’n

kaart, een gevolg van de nieuwe Wet op de

Archeologische Monumentenzorg. Alle

Nederlandse gemeenten moeten nu in hun

nieuwe bestemmingsplannen rekening

houden met archeologie en daar voorschrif-

ten aan verbinden.

Om die voorschriften in Dordrecht en de

regio zo goed mogelijk archeologisch te

kunnen onderbouwen, laat de gemeente

Dordrecht een (digitale) archeologische

kaart maken met meerdere kaartlagen.

De kaart moet een overzicht geven van alle

locaties op het Eiland van Dordrecht waar

archeologisch onderzoek is uitgevoerd en

van alle plaatsen waarvan vondstmeldingen

bekend zijn. Aan deze locaties worden

archeologische verwachtingen of waarden

verbonden. De bedoeling is de cultuur-

historische atlas als extra kaartlaag op te

nemen onder de archeologische verwach-

tings- en waardekaart.

Wordt in de toekomst getoetst aan archeo-

logie, dan kan gelijk worden gecontroleerd

welke cultuurhistorische en landschappe-

lijke waarden in het plangebied bestaan. Zo

kan een compleet cultuurhistorisch beleid

voor de gemeente Dordrecht tot stand

komen, zeker als ook de monumenten

hierin worden opgenomen.

Maar de Cultuurhistorische Atlas van

IJsselmonde en Dordrecht kan in de

toekomst ook gewoon via internet worden

geraadpleegd. Zo speelt ze niet alleen een

rol bij dijkversterkingen en gemeentelijke

planvorming, maar bijvoorbeeld ook bij

het uitzetten van recreatieve routes.

SluisjeindehoekZeedijk/Veerweg(fotoRonaldvanJeveren/Natuur-enVogelwachtDordrecht).

BijschriftCenterfoldpagina20-21

Voorhetvolk:religieuzeinsignesuitde14e/15eeeuw

IndeLateMiddeleeuwenmaaktenChristenen

pelgrimstochtennaar‘verre’oorden.Daar

werdenrelikwieënbezocht,zoalsdetunicavan

MariainAken,of‘hetbloedwondervan

Boxtel’:eenkorporaaldoekeneenaltaardoek

metrodevlekken,ontstaannadaterwitte(!)

wijnoverheenwasgevallen.Vanditsoort

(miraculeuze)voorstellingen,ofvanbisschop-

penenheiligen,werdengoedkopefiguurtjevan

lood/tingegoten:insignes.Pelgrimskochten

zeterplekkeofonderwegalsaandenken.

Insigneskondenonderandereopkleding

wordengenaaid.Hetzaleenveelvoorkomende

vormvanpersoonlijkedecoratiezijngeweest,

misschienvooralomdedevotievandedrager

tetonen.

InDordrechtzijntallozereligieuzeinsignes

opgegraven(vanlinksnaarrechtsenvan

bovennaarbeneden).

1 Servatius,Maastricht

(vindplaats:Statenplein,1997)

2 HeiligBloedwondervanBoxtel

(vindplaats:Statenplein,1997)

3 Calvariescène:kruisigingvanChristusop

debergGolghota,geflankeerddoorlinksMaria

enrechtsJohannesdeEvangelist(vindplaats:

Statenplein,1997)

4 Bisschop(vindplaats:Statenplein,1998)

5 TheobaldusuitThann(Elzas)

(vindplaats:Statenplein,1997)

6 MariametKind(vindplaats:Statenplein,1997)

7 KareldeGrote(RoomsDuitsKeizer),Aken(vind-

plaats:Statenplein,1997)

8 InsignebrochemethetLamGods

(vindplaats:Statenplein,1997)

9 Mariametkind(vindplaats:Statenplein,1997)

10 Crucifix(vindplaats:Statenplein,1997)

11 Maria,KareldeGroteendeTunica

(barenskleedvanMaria),Aken

(vindplaats:Statenplein,1997)

12 (vermoedelijk)BisschopThomasBecket,

Canterbury(vindplaats:Statenplein,1997)

13 DrieKoningenenMariametKind,Keulen(vind-

plaats:Statenplein,1997)

14 Servatius,Maastricht

(vindplaats:Statenplein,1997)

15 (rondeinsigne)MariametKind

(vindplaats:Statenplein,1997)

16 Maria(vindplaats:Statenplein,1998)

20 DiEP #11 / 2009

#11 / 2009 DiEP 21

22 DiEP #11 / 2009

Kleurensporen van oorlogstijd in DordrechtAllereerstekleurenfoto’sontdekt

en verzetsmusea, herinneringscentra

en het NIOD. Iedereen kan de

afbeeldingen online kosteloos

bekijken (www.beeldbankwo2.nl)

en tegen een uiterst schappelijk

tarief downloaden. De omvangrijke

databank is vooral opgezet om

kwetsbare, originele foto’s voor

verder verval te behoeden en om de

oorlogsbeelden te behouden voor

toekomstige generaties.

In de beeldbank zijn de 1500 dia’s

opgenomen die de Roermondse

autodidactische fotograaf en cineast

mr. Alphons Hustinx (1900-1972)

tijdens de Tweede Wereldoorlog

verspreid door heel Nederland heeft

gemaakt. Deze particuliere verzame-

ling geldt als de grootste collectie

kleurenopnamen in Europa. Lodewijk

Imkamp, neef en erfgenaam van

Hustinx, stelde de bijzondere dia’s

onlangs ter beschikking van het

NIOD, speciaal voor de lancering van

de beeldbank. Het NIOD is opgetogen

over deze “belangrijke aanwinst”,

bovenal omdat de oorlogsjaren

hoofdzakelijk in zwart-wit zijn

gefotografeerd. De dia’s ‘kleuren’

de beeldvorming en nuanceren de

herinnering.

Hoge prijsNieuwsgierig grasduinend in de

beeldbank trof ik als Dordts journalist

enige tijd later zes kleurenfoto’s van

Dordrecht in het oorlogsjaar 1941 aan,

die onmiddellijk opvielen door hun

uniciteit: kleurenfotografie stond in

de bezettingstijd nog in de kinder-

schoenen. Technische beperkingen

en de hoge prijs bepaalden dat vrijwel

geen enkele Nederlandse fotograaf

zich eraan waagde. In tegenstelling

tot Hustinx, die hield van technische

noviteiten en direct na de introductie

van de kleurendia in 1936 uitgebreid

begon te experimenteren met het

materiaal.

De foto’s die Hustinx op zijn rond-

tocht door Dordrecht maakte, op

een lome septemberdag, tonen een

vredige, schilderachtige stad, die

lijkt ingedommeld in de najaarszon.

Waar hij elders in Nederland

oorlogs verwoestingen registreerde,

of schrille propaganda-affiches en

stads bewoners in haveloze kledij en

noodschoeisel vastlegde, is op de

Dordtse beelden geen flintertje

oorlogsleed te zien, zelfs bij wijze van

spreken niet met een vergrootglas.

Mensen komen er bij aandachtig

turen nog wel op voor, maar als

achteloze passanten, als decor.

Hustinx zoomde niet op hen in,

maar op karakteristieke gebouwen.

Ary SchefferTijdens zijn wandeling beperkte

Hustinx zich tot de Groothoofdspoort

en omgeving. Er zijn twee foto’s van

die poort, van veraf en dichtbij. Ook

legde hij de Palingstraat vast, met de

twee kinderen die er net liepen, en de

Wolwevershaven, met prominent het

Zeldzame kleurenfoto’s van Dordrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn kortgeleden opgedoken

bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) in Amsterdam. De kleurenopnames,

zes stuks, tonen geen oorlogshandelingen, Duitse Wehrmachtsoldaten of ruïnes na bombardementen.

Zij laten eerder de pittoreske schoonheid van Dordrecht zien, en dan vooral het havengebied rond de

Groothoofd spoort. De dia’s, allemaal gemaakt op 2 september 1941, zijn uitzonderlijk, omdat het

Erfgoedcentrum DiEP geen enkele kleurenfoto uit de oorlogsjaren bezit.

De unieke, bijna toeristische kleuren-

foto’s van Dordrecht in de bezettings-

tijd zijn bij toeval ontdekt. Eind april

opende het NIOD met enig publicitair

trompetgeschal de nieuwe beeldbank

WO2. Daarin zijn alle 175.000 foto’s,

tekeningen en affiches samengebracht

die voordien opgeborgen lagen in de

afzonderlijke collecties van oorlogs-

AryScheffer(fotoBeeldbankWO2DiaArchiefMr.A.Hustinx–NIOD).

GertvanEngelen

#11 / 2009 DiEP 23

pand Stokholm. Verder fotografeerde hij

de Wijnhaven met Taankade, staande op

de Nieuwbrug. De enige foto die verraadt

dat Hustinx de Dordtse binnenstad iets

verder is ingetrokken, is die van het

Scheffersplein. Aan de voet van het

behekte standbeeld van Ary Scheffer

staan volwassenen met platte petten op,

in het bijschrift ‘hangouderen’ genoemd.

Hoewel Hustinx Dordrecht lijkt te hebben

willen vangen in onschuldige ansicht-

kaartbeelden, zijn zijn dia’s als kleurenop-

names geschiedkundig van groot belang.

Pieter Breman, beheerder van de atlas, de

beeldverzameling van het erfgoedcentrum

DIEP, is aangenaam verrast als hij wordt

gewezen op de Hustinx-collectie. Zonder

aarzelen zegt hij dat de Dordtse foto’s

zeldzaam zijn. “Wij hebben geen kleuren-

foto’s uit de bezettingstijd. De vroegste

kleurenfoto’s die wij bezitten – 1 of 2 –

dateren van vóór de Tweede Wereldoorlog,

en daarna pas weer in de jaren ‘50. Die

kleurenfoto’s zijn meestal stadsgezichten,

van verschillende fotograferen. Sommige

ervan zijn gebruikt voor prentbriefkaarten.”

Breman vindt het “vervreemdend” om

via de beeldbank van het NIOD ineens

kleurenfoto’s uit de oorlogsjaren te zien.

De Tweede Wereldoorlog is ook bij hem

in dramatisch zwart-wit in het geheugen

geëtst. “Met deze kleurenfoto’s lijkt het

net of de oorlog is nagemaakt.” Het is een

ontregelend effect dat vaker ontstaat zodra

onvermoede kleurenfoto’s te voorschijn

komen van de bezetting, of van de

waters noodramp in 1953. De gebeurtenis-

sen ogen er onschuldiger door, en ook

minder ver weg. Kleur haalt de oorlog

dichterbij.

Geen sporenToch overweegt Breman niet om de

Dordtse foto’s van Hustinx aan te schaffen

voor de atlas. “Bijzonder als ze om hun

kleuren zijn, teleurgesteld ben ik dat je

geen aanknopingspunten, geen sporen

ziet van de bezettingsjaren. Geen

Duitstalige richtingwijzers bijvoorbeeld,

geen legertanks met soldaten, geen

opgejaagde burgers. Ik vind de foto’s te

algemeen om op te nemen in de collectie.

Als ze in 1955 waren gemaakt, had het

niets uitgemaakt. De foto’s typeren de

oorlogsjaren niet.”

Hustinx, vermoedt Pieter Breman,

lijkt zich geconcentreerd te hebben op

“toeristische plaatjes” van Dordrecht.

Hij neemt het de Limburgse fotograaf

niet kwalijk. “Waarschijnlijk was het

te gevaarlijk om militaire objecten te

fotograferen. Misschien heeft hij zich

voor zijn eigen veiligheid beperkt tot het

stadsschoon.”

Hustinx was daarmee een ander figuur dat

Wim Meijers, de legendarische oud-direc-

teur van de Dordtse HBS en gepassioneer-

de amateur-fotograaf, van wie het

erfgoedcentrum DIEP een grote collectie

zelfgemaakte stadsfoto’s heeft. “Meijers

had een verborgen camera achter op zijn

fiets gemonteerd, waarmee hij tijdens de

oorlog militaire objecten en bewegingen

heeft gefotografeerd. Niet om te spioneren,

maar om te documenteren. Daar hebben

we een heleboel foto’s van, maar die zijn

allemaal in zwart-wit.”

Dagelijks levenOok elders in Nederland legde Alphons

Hustinx maar sporadisch oorlogsgruwelen

vast. De gevolgen van de bombardemen-

ten, de oprukkende legervoertuigen, de

‘verDuitsing’ van het straatbeeld – hij

fotografeerde het allemaal. Systematisch

legde hij bovendien de affiches en medede-

lingen van de bezettingsautoriteiten en

de NSB vast. Maar evenzeer richtte hij

zijn camera op het dagelijks leven in die

oorlogsjaren: de kersenpluk, een zeil-

partijtje, Limburgse vrouwen met net

gebakken vlaaien, schaatsende mensen in

een Amsterdamse gracht. Het NIOD vindt

dat hij de sfeer van het gewone leven

‘treffend’ en ‘verrassend’ in beelden heeft

gevangen.

Wijnhaven(fotoBeeldbankWO2DiaArchiefMr.A.Hustinx–NIOD)

24 DiEP #11 / 2009

De ondergang van een bloeiende gemeenschapWeinig herinnert in Dordrecht nog aan de joden en hun cultuur

IrisKnapen

In Dordrecht herinnert nog maar

weinig aan het joodse leven.

De joodse begraafplaats en de

monumenten van het stadhuis

zijn slechts aanknopingspunten

voor de eens zo bloeiende

gemeenschap in onze stad.

Dordrecht kent nog maar een klein

aantal joodse inwoners. Dat loopt

vermoedelijk in de tientallen en

is ongeveer een tiende (!) van

het vooroorlogse aantal.GroepsportretvanhetdagelijksbestuurvandejoodseonderwijzersverenigingAchawahin1912.GeheelrechtsrabbijnSamuelDasberg.

EtalagevanHeeren-enKinderkleedingmagazijnFortuinaandeVoorstraat180,nu220(hoekNieuwstraat),ca.1935.

#11 / 2009 DiEP 25

Eeuwenlang is de joodse gemeenschap,

met behoud van een sterke eigen

identiteit, een vanzelfsprekend onder-

deel van het Dordtse leven geweest.

Hoewel ook toen al antisemitisme met

regelmaat de kop op stak.

De eerste synagoge wordt in 1739

ondergebracht in het oude Mariënborn-

klooster (huidige Weeshuisplein), 11 jaar

na de officiële oprichting van de Joodse

Gemeente. In de 19e eeuw neemt het

aantal joodse gelovigen toe en barst de

oude synagoge uit haar voegen. Aan de

Varkenmarkt komt een gebouw vrij, de

Vleeshal, ontworpen door stadsarchitect

G.N. Itz. De nieuwe synagoge wordt, na

een verbouwing door dezelfde Itz, op

vrijdag 12 september 1856 ingewijd

(vrijdag 12 Eloel 5616 volgens de joodse

jaartelling).

De joodse gemeenschap bloeit en telt

aan het einde van de eeuw circa 430

mensen. Joodse winkels en bedrijven

doen goede zaken. Naast de synagoge

zijn er een joodse begraafplaats (in 1871

verplaatst van de Hoogt naar de Achter-

weg, thans Nieuwe Weg), een mikwe

(badhuis), een Joodsche School en

verschillende sport- en vrijetijdsvereni-

gingen. Ook is er een armenbestuur en

zijn er diverse joodse liefdadigheids-

instellingen. Spilfiguur in de kerkelijke

gemeenschap is rabbijn Dasberg. Deze

legt in 1932 om gezondheidsredenen

zijn ambt neer. Tezelfdertijd keert het

tij voor de joodse inwoners. De sfeer

wordt grimmiger en de Tweede Wereld-

oorlog nadert met rasse schreden.

In de eerste bezettingsjaren wordt het

koord om de hals van de joden steeds

harder aangetrokken. Net als in de rest

van Nederland vaardigen de Duitsers in

Dordrecht een aantal harde maatregelen

uit. Zo is het verboden om joods

personeel in dienst te nemen. De joodse

directeur van de Hema komt in opstand

en draagt zijn vrouwelijk personeel op

niet uit te gaan of te spreken met Duitse

soldaten. Deze oproep blijft niet onge-

straft; hij krijgt hiervoor maar liefst drie

jaar gevangenschap. Wie joods perso-

neel in dienst heeft, moet dit melden en

ook joodse ondernemingen moeten

worden aangemeld. Een aantal Dordtse

joodse ambtenaren en raadsleden wordt

ontheven uit hun functie. Joden moeten

zich melden bij het stadhuis waar hun

persoonsbewijzen met een ‘J’ worden

gemerkt. Al snel volgt de verplichting

tot het dragen van de Jodenster.

Bovendien mogen joden geen gebruik

maken van het openbaar vervoer en

openbare telefoons, moeten zij hun

fietsen inleveren, tussen 20.00 en 6.00

uur thuis zijn en op beperkte tijden

boodschappen doen. In de zomer van

1942 volgen de eerste oproepen voor

deportatie naar Westerbork. Veel joodse

Dordtenaren geven hieraan gehoor.

Sommigen krijgen uitstel, duiken onder

of weten te vluchten. De Joodsche

School houdt op te bestaan ‘wegens

vertrek van leerlingen en leerkrachten’.

Eind 1942 al kan er een trieste balans

worden opgemaakt: Dordrecht wordt

door de bezetter ‘Judenrein’ verklaard.

HuwelijkvanAbrahamSonsenMathildaStadindesynagoge

aandeVarkenmarkt,15juli1942.ZijdragenJodensterren.

Groepsportretjoodsevriendenclubtijdenspicknick.Vlnr:B.Duits,

N.Dasberg,I.Dasberg,H.Meijer,B.Cohen,M.Zadoks.

SynagogeaandeVarkenmarktin1931.

Kledingopslagindevoormaligesynagoge1960.

Dordtse ondernemingen worden geli-

quideerd, waaronder een zuivelwinkel

aan het Steegoversloot en een winkel in

rituele waren aan de Korte Breestraat.

Joden moeten van de bezetter hun

radiotoestellen inleveren en mogen niet

meer komen in ‘openbare inrichtingen

van ontspanning, tijdverdrijf en voor-

lichting’. In 1942 moet de burgemeester

opgave doen van de in Dordrecht

woonachtige joden. Een in het Duits

opgestelde lijst telt dan 265 namen. Een

uitgebreidere lijst meldt ook gemengd-

gehuwden en kinderen, wat het totaal

op 373 brengt. Joden worden geweerd

voor allerlei soorten arbeid. Het werken

als straatventer en in de handel in oude

metalen, lompen en afval is verboden.

Na de oorlog wordt pas goed duidelijk

wat de dramatische gevolgen zijn voor

de joodse gemeenschap in de stad.

Hoewel cijfers van overlevenden niet

zeker zijn, vermelden bronnen dat er

van de circa 290 gedeporteerden slechts

vijf zijn teruggekomen.

De synagoge heeft geen bestaansrecht

meer en bevindt zich in deplorabele

toestand. Het gebouw wordt in 1947

verkocht aan een aangrenzend

garagebedrijf, krijgt later de functie van

kledingopslag en wordt ten slotte in

1965 gesloopt om plaats te maken voor

de aanleg van de Grote Markt. Een pla-

quette op een huis aan het Vrieseplein

meldt nog de functie van synagoge in

de periode vanaf 1964. In 1987 wordt

de Nederlands-Israëlitische gemeente

in Dordrecht opgeheven en bij die van

Rotterdam gevoegd. De eens zo bloeien-

de joodse gemeenschap verdween

daarmee definitief uit het Dordtse leven.

Bronnen

De verdwenen Mediene Dordrecht, Dienst

Kunsten – Gemeentearchief Dordrecht, 1995

Website Joods Historisch Museum: www.jhm.nl

Dordrecht zoals het was, deel 11 Geloof,

Waanders Uitgevers Zwolle, 1995.

26 DiEP #11 / 2009

Sommige kerkgebouwen in Dordrecht zijn

zo onopvallend dat alleen omwonenden

weten dat ze er nog staan. Neem de Sint

Jacobskapel, een kerkje opgesloten in een

nieuwbouwwijkje tussen de Grotekerks-

buurt en de Houttuinen. Gebouwd in 1901

diende het tientallen jaren als kapel voor

bejaarden en weeskinderen van het Sint

Jacobsgesticht en zieken en verzorgers van

het RK ziekenhuis. Het ziekenhuis werd

gesloten, de kapel gespaard en in de jaren

90 voor 750.000 gulden gerestaureerd.

Niemand die er daarna nog naar omkeek.

Pas een paar maanden geleden kreeg het via

een openbare veiling een nieuwe eigenaar.

Voor 240.000 euro ging het kerkje van de

hand. De nieuwe bestemming? Bedrijfspand

en opslagruimte.

De Jacobskapel (officieel Sint Josephkapel)

is het meest recente voorbeeld van her-

bestemming voor een kerkgebouw. Het

heeft geluk de veranderende tijd te over-

leven. Andere kerkgebouwen krijgen niet

eens een andere gebruiker, ze gaan gewoon

tegen de grond. Dat lot is de Morgenster-

kerk in Sterrenburg beschoren. Het

na oorlogse bouwwerk wordt een prooi van

de slopershamer, zodra projectontwikkelaar

Dudok daartoe besluit. Woningen en

algemene voorzieningen komen er

vermoedelijk voor in de plaats.

Kerken komen kerken gaan, zoals genera-

ties Dordtenaren. De stad telde in kerkelijke

hoogtijdagen, 19e en begon 20e eeuw, ruim

vijftig kerkgebouwen. Documenten hebben

ze voor een deel geboekstaafd, maar

onderzoek is gaande naar het precieze

aantal gebouwen met een kerkelijke functie.

Peter Dillingh, betrokkene bij de

Wilhelmina kerk, zet zich er met vier

anderen persoonlijk voor in. Als voorzitter

van de werkgroep Kerken van de vereniging

oud-Dordrecht graaft hij in boeken en

archieven naar ‘basisgegevens van verdwe-

nen en bestaande kerken op het eiland van

Dordrecht’. De inventarisatie moet in 2011

zijn beslag krijgen in het jaarboek van de

vereniging. „We hebben nog twee jaar te

gaan,” zegt hij. „Dat lijkt een ruime tijd,

maar dat is het niet. Er valt veel uit te

zoeken. Vorig jaar zijn we ermee begonnen.”

In zijn speurtocht naar verdwenen kerken

stuit hij op ‘pareltjes van bouwkunst’.

Zo treurt hij om het verlies van de dorpskerk

in Dubbeldam, op de plek waar nu het

parkeerterrein van kerkelijk centrum De

Wijnstok ligt. Het kerkje uit 1630 werd

zonder genade gesloopt. „Dat zou nu niet

meer gebeuren,” denkt Dillingh. Van het

dorpskerkje resteren alleen nog fraaie

afbeeldingen. Dat kan ook gezegd van de

Wijnkoperskapel in de Wijnstraat, eerst

onderkomen van leden van de Waalse kerk,

later van de Engelse kerk. Het markante

torentje werd na de afbraak overgeplaatst

naar de Waalse kerk, op de hoek van de

Visstraat en de Voorstraat. Zo verdwenen

nog meer kerken uit het stadsbeeld. De

synagoge van de joodse gemeente, gevestigd

in een oude vleeshal uit 1854 aan de

Varkenmarkt, ging in 1965 tegen de grond.

Van het ontwerp van stadsarchitect G.N.Itz

zijn alleen een paar zwart-witfoto’s bewaard

gebleven.

Van andere verdwenen gebouwen is nog

slechts een vermelding in de boeken over.

„Wat weten we nog van het schuilkerk dat

‘Geen acuut probleem’voor 60 tot 70 Dordtse kerkenGrafzerken als rustplaats voor keukenkasten

Het geloof en Dordrecht horen bij

elkaar. De aanwezigheid van veel

kerkelijke gebouwen is dan ook

vanzelfsprekend. Er was een tijd,

in de jaren 70, dat sprake was van

kerkverlating. Dordtenaren kozen

op zondag liever voor een bezoek

aan de camping dan voor een

eredienst. Lege kerkgebouwen

kregen nieuwe bestemmingen, tot

een supermarkt aan toe. Hoe is de

toestand nu? Een geruststellend

rondje rond de kerken. ‘Er is in

Dordt geen acuut probleem.’

FritsBaarda

DeNieuwkerkgezienvanuithetLijnbaansgebied(fotoFritsBaarda).

#11 / 2009 DiEP 27

stond op de plaats van het huidige Maria

Maior-kerkje aan de Voorstraat Noord?

Alleen dat het heeft bestaan. Hoe het er

uitzag weet niemand.” Onder leiding van

Dillingh proberen de werkgroepleden alle

kerken van grofweg de laatste twee eeuwen

in kaart te brengen, inclusief bouwjaar en

kerkgenootschappen of kerkelijke afsplits-

ingen die van de gebouwen gebruik maakten.

Het bieden van een overzicht zal een puzzel

blijken. Het kerkelijk leven in Dordrecht

was in de 19e eeuw het monopolie van de

Hervormde Kerk. Gereformeerden, zowel

aan de orthodoxe als de vrijzinnige kant,

begonnen zich vaker af te splitsen. Ze

zochten allemaal behuizing, net als de

katholieken en joden. In de 20e eeuw

streken er ook leden van het Leger des

Heils, Jehova’s en zelfs mormomen in

Dordrecht neer. In 1930 waren 49 kerk-

genootschappen geregistreerd. Dordrecht

en het geloof gingen hand in hand.

Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het

kerkelijk aanzien van de stad sterk, zoals

ook elders in Nederland. Eerst volgden de

kerken nog in het kielzog van de stads-

uitbreidingen. Nieuwe wijken kregen

nieuwe kerken. Zo kwam er in de jaren 60

in Crabbehof de Stéphanuskerk, volgens

Peter Dillingh bewust langs een opvallende

zichtas: „De kerk nam in de wijk een

centrale plaats in, zoals het instituut kerk in

de samenleving van toen.” De verandering

diende zich korte tijd later al aan, zichtbaar

in de positie van de Ontmoetingskerk in

Sterrenburg. „Van bescheiden gebouwen

werden kerken haast onzichtbaar. Dat was

het directe gevolg van de minder prominente

positie in de samenleving.” Nederlanders

kwamen losser te staan van het geloof en

kozen op zondag liever voor een bezoek aan

de camping dan voor een eredienst. Vooral

de hervormde gemeente, eens verreweg het

grootste kerkgenootschap van Dordrecht,

verloor zienderogen aanhang. Kerken

kwamen leeg te staan.

De toekomst van die kerkgebouwen lag

voor een deel in handen van de politiek.

Gemeentelijke plannen leidden tot verhitte

discussies in de samenleving. In de

gerestaureerde Nieuwkerk kwam een

supermarkt, in de Waalse Kerk winkelketen

Ter Meulen en de Bonifatiuskerk werd een

podium voor popmuziek. Zonder de nieuwe

gebruikers waren de gebouwen vermoedelijk

aan leegstand en verval ten onder gegaan.

Beginjaren 70 werkte de jonge Andries

Lugten korte tijd als ambtenaar in het

Stadskantoor om zich daarna als vrije

architect te ontwikkelen. Restauratie,

renovatie en nieuwbouw van kerken behoort

tot zijn specialismen. Lugten zegt dat het

politieke klimaat in de stad een goede

voedingsbodem was voor de omstreden

herbestemming van de godshuizen.

„Achteraf kun je zeggen dat de gereformeer-

de kongsie in het Stadskantoor was

vervangen door rode ambtenaren, onder

politieke leiding van wethouder Nico

Lamers met zijn Nieuw Linkse geluid.

Het was tijd voor praktische oplossingen,

vonden ze. Een kerk was niet bijzonderder

dan een ander gebouw. Zo kon het gebeuren

dat een supermarkt zich in een kerk kon

vestigen.”

Na de feestelijke opening van de supermarkt

op 17 december 1987 weigerden sommige

Dordtenaren uit piëteit met de winkelwa-

gens over de eeuwenoude grafzerken te

rijden. De Sint Nicolaas- of Nieuwe Kerk,

in de wijk Bleyenhoek, stamt uit omstreeks

1430 en ontving vooral veel zeelieden, die

zich er ook lieten begraven. De supermarkt

kwijnde weg, waarna in 1999 een keuken-

speciaalzaak er zijn deuren opende.

Nu rusten keukenkasten op de zerken

en is de Nieuwkerk niet langer gewijd

aan Sint Nicolaas maar aan Siematic.

Andere kerken behielden ook hun niet-

religieuze herbestemming. Ter Meulen

vertrok uit de Waalse kerk langs de

Visstraat, maar goedkope sportkleding

heeft de croissanterie intussen vervangen.

HetNederlandsHervormdedorpskerkjemetpastorievanDubbeldamuit1630werdhalverwegedejaren60afgebroken

mettoestemmingvandestaatssecretaris(ansichtkaartuitdejaren40vandevorigeeeuw).

DewijnkoperskapelaandeWijnstraat.Hetgebouwisverloren

gegaan,hettorentjekreegeenherbestemmingopdeWaalseKerk

aandeVisstraat(tekeninginkleur,J.Rutten,ca.1834)

28 DiEP #11 / 2009

Poppodium Bibelot houdt het sinds 1979 vol

in de rooms-katholieke Bonifatiuskerk uit

1826, een beeldbepalend gebouw in de

Waterstaatstijl. Andere kerken, waaronder

de Kerk van de Nazarener aan de Museum-

straat, bieden ook onderdak aan cultuur.

De huidige Kunstkerk heeft zich ontpopt

tot dé concertzaal voor klassieke en andere

concertante muziek. Dat zijn nog respecta-

bele bestemmingen. Het kerkje van de

buurtschap de Tweede Tol is niet meer

dan een opslagplaats van een bedrijfje.

Na al die tijd heeft Andries Lugten nog

weinig goede woorden over voor de

inrichting van de ‘winkelkerken’. De Waalse

kerk met de sportartikelen vindt hij

‘aanstootgevend’. Over de Nieuwkerk is hij

iets milder: „Je kunt daar de tijdelijkheid

nog van in zien. De keukens kun je

wegdenken. Het oorspronkelijke kerk-

interieur is zichtbaar, al is het weinig.

Maar die ene overgebleven beuk blijft toch

een open wond.”

Wel meent Lugten dat de gemeente en ook

kerkgenootschappen beter waken over

kerkelijke gebouwen. De controlerende taak

ligt voor een groot deel in handen van een

‘uitstekend clubje’, de Monumentenwacht.

„Zo’n probleem als van boktorren is dankzij

veelvuldige inspectie teruggedrongen. Dat

bespaart uiteindelijk veel ellende en geld.”

Zijn architectenbureau Lugten Malschaert

was in 1996 betrokken bij de restauratie van

de Augustijnenkerk. „Die functioneert weer

uitstekend,” zegt hij. „Door die grote

deuren, dat grote gat, is de kerk weer heel

toegankelijk.” Ook de restauratie van de

Wilhelminakerk, voltooid in 2001, kwam

op conto van zijn architectenbureau.

Die kerk (1899) aan de Blekersdijk staat, net

als vijf andere, op de nominatie om gemeen-

telijk monument te worden. Op die lijst

staan nu al de Nieuw-Apostolische kerk aan

de Dubbeldamseweg en de Emmanuelkerk

Oudendijk. Dordrecht telt negen kerkelijke

Rijksmonumenten: Grote Kerk, Nieuwkerk,

Augustijnenkerk, Waalse Kerk, Bonifatius-

kerk, Remonstrantse Kerk aan de Cornelis

de Wittstraat, Christelijke Gereformeerde

Kerk aan de Singel, Lutherse Kerk aan de

Vriesestraat en de Oud-Katholieke Kerk

(Maria Maior) aan de Voorstraat Noord.

De bouwkundige conditie van deze kerken

staat buiten kijf. Maar ook de overige zestig

SteenhouwersrustenuittijdensderestauratievandeGroteKerk.Opnameomstreeks1905.

tot zeventig kerkgebouwen op het Eiland

van Dordrecht verkeren in een behoorlijke

staat, meent onderzoeker Peter Dillingh.

„Er is geen sprake van een acuut probleem.

Er zijn ook geen dreigende sluitingen.”

In zijn ogen telt Dordrecht nog enkele

bijzonder fraaie kerkgebouwen. De Grote

of Onze-Lieve-Vrouwkerk beschouwt hij als

een symbool en hét herkenningspunt van de

stad, ‘misschien wel juist dankzij die scheve

toren.’ Maar de allermooiste kerk is volgens

hem een andere. Het is de Wilheminakerk,

waar hij een deel van zijn leven en vrije tijd

aan wijdt. „In zijn ontwerp, de ronde

plattegrond, wordt mijn visie op het

kerkzijn het beste uitgedrukt. De gemeente

schaart zich hier letterlijk rond het Woord.”

Voor Andries Lugten is de mooiste kerk nog

een droombeeld. Hij dicht de Waalse kerk,

naast de binnenstadse Albert Heijn, daarin

een plaats toe. „Weg met die vreselijke

winkel,” roept hij op. „Maak van het kerkje

weer een echte bezinnings- en ontmoetings-

ruimte. Geef het de kerkelijke functie terug.

Een stille plek in het drukste deel van

Dordts centrum. De stad heeft het nodig.”

#11 / 2009 DiEP 29

vARIA REGIO

Dvd’s over Lips en de kabelfabriek AlblasserdamErfgoedcentrum DiEP heeft een aantal dvd’s uitgebracht naar aanleiding van het verhalenproject

‘DiEP in de Drecht steden’. In het kader van dit verhalenproject heeft DiEP het afgelopen jaar drie

succesvolle theatervoorstellingen georganiseerd: Lips Ontsloten over de Dordtse Sloten- en

Brandkastenfabriek Lips, Hart van Staal over de Neder landsche Kabelfabriek Alblasserdam en

Door Schepen Gegrepen over scheepswerf Jonker en Stans in Hendrik-Ido-Ambacht. Voor ‘DiEP

in de Drechtsteden’ worden verhalen verzameld en vastgelegd over de zes Drechtgemeenten.

Die worden verwerkt in een theatervoorstelling en indien mogelijk, op locatie opgevoerd. Als

rode draad door de zes verschillende voorstellingen loopt het thema naoorlogse industrialisering.

Erfgoedcentrum DiEP kreeg veel verzoeken of de theatervoorstellingen op dvd te verkrijgen

waren. Ook was er veel vraag naar de films die ná de theatervoorstellingen werden vertoond.

Daarom is besloten om van zowel Lips Ontsloten als Hart van Staal een dvd uit te brengen,

inclusief de vertoonde films. De dvd’s zijn te bestellen via [email protected] of

078-649 23 11. De kosten bedragen e 10,- (incl. verzendkosten).

Kijk voor meer informatie over de films op [email protected].

Nieuws uit de NieuwstadGorinchem had tot het laatste kwart van de 16e eeuw een

stadsmuur. Vanwege de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), met

verbeterde belegeringstactieken en modernere wapens, was

het nodig nieuwe verdedigingswerken rond de stad aan te

leggen. Dat gebeurde en in 1590 gaf het stadsbestuur kavels

bouwgrond uit in het nieuwe gedeelte: de Nieuwstad.

Momenteel verandert deze plek in de Nieuwstad opnieuw:

op de plaats van een voormalige bierbrouwerij worden

appartementen gebouwd. Bij archeologisch onderzoek werden muren, vloertjes, gootjes, afval kuilen

en twee beerputten zichtbaar. De kleine beerput bevatte onder meer een bijna compleet majolica

bord (majolica is de voorganger van Delfts blauw) uit de 17e eeuw. De grote beerput was de hele

18e eeuw in gebruik en bevatte veel fragmenten van borden, glas, wijnflessen, porselein, klei -

pijpen, leerfragmenten, botten, oesters en een zakhorloge. Een mooie vondst is een faience bord

(= Delfts blauw, moest op porselein lijken) met de afbeelding van koning-stadhouder Willem III.

Historisch Informatiepunt Liesveld feeste-lijk geopend

Wie waren

mijn voor-

ouders? Hoe

zag mijn

straat er

vroeger uit?

Wat stond

er vroeger in

de kranten?

Voor al deze vragen kunnen

inwoners uit Liesveld sinds kort

terecht bij Historisch

InformatiePunt Liesveld (HIP).

Het HIP is dé plek voor stam-

boomonderzoek, boeken en tijd-

schriften over de geschiedenis

van Liesveld en voor het digitaal

zoeken in kranten en archieven.

Zijn in het Historisch Informatie-

Punt de eerste stappen in het

verleden gezet en wilt u dieper

graven? Dan is Erfgoedcentrum

DiEP in Dordrecht het juiste

adres voor het raadplegen

van de originele bronnen en

archieven.

Het Historisch InformatiePunt

organiseert ook activiteiten.

Zo zijn er regelmatig lezingen,

cursussen en workshops. En

voor vragen over stamboom-

onderzoek bent u elke eerste

maandagavond van de maand

van harte welkom op het

spreekuur genealogie.

HIP Liesveld is een samenwer-

king tussen bibliotheek Liesveld,

Erfgoedcentrum DiEP en

Historische Kring Nieuwpoort

en is gevestigd in bibliotheek

Liesveld in Groot-Ammers

(Margrietstraat 15-17).

Kijkt u voor meer informatie op

www.erfgoedcentrumdiep.nl of

www.bibliotheeknetwerkzhzo.nl.

Unieke aanwinst gunt Zwijndrecht blik in de 18e eeuwEen tegeltableau met daarop een afbeelding van Zwijndrecht in de

18e eeuw. Dat was voldoende om het bestuur van de Historische

Vereniging Zwijndrecht in vervoering te brengen en stappen te

ondernemen om het 12.000 euro kostende voorwerp aan te schaf-

fen. Dit lukte met hulp van het Prins Bernhard Cultuurfonds , de

gemeente Zwijndrecht en een aantal privé-sponsors. Bijzonder is

dat het na al die tijd nog behoorlijk gaaf is. Het tableau verbeeldt

een deel van de Zwijndrechtse oever, met centraal de scheepswerf

van Van der Pijpen die destijds gevestigd was naast het huidige

Maasplein. Later zaten daar scheepswerf Visser en vanaf 1884

scheepswerf Gebroeders Kooiman. De afbeelding is terug te

vinden in het bekende prentje van Zwijndrecht uit De Stads- en

Dorpsbeschrijver van Van Ollefen uit 1793. Het tableau is te zien in Oudheidkamer De Vergulde

Swaen aan de Rotterdamseweg 53-55 in Zwijndrecht. Elke woensdag en zaterdag van 10.00 tot

16.00 uur geopend en zondag van 14.00 tot 17.00 uur. Of op afspraak.

PrentvanVanOllefenuit1793.

WillemIII

30 DiEP #11 / 2009

ACHTER DE GEvEL vAN DE H. MARIA MAIOR, DE OUD KATHOLIEKE KERK AAN DE vOORSTRAAT 120

Op de Voorstraat Noord staat achter een hek,

iets van de straat, de neoclassicistische

voorgevel van het kerkgebouw. Het gebouw is,

samen met de naastgelegen pastoorswoning,

ontworpen door stadsbouwmeester G.N. Itz en

kwam gereed in 1843. Zowel aan het exterieur

als in het interieur is te zien dat de stadsbouw-

meester zich goed wist in te leven in de wensen

van de opdrachtgever. In het lichte interieur

met hoge stalramen zijn veel monumentale

stukken te vinden. Zoals de eikenhouten

preekstoel uit 1747 met in reliëf de bisschoppen

Willibrord en Bonifatius en de communiebank

uit 1742 met het laatste Avondmaal. Op het

altaar uit 1843 van L. van der Steen staat een

houten tabernakel uit 1760 omgeven door

engelen die geloof, hoop en liefde verbeelden.

Boven het altaar bevindt zich in een driehoek

– symbool van de drie-eenheid – het ‘alziend

oog’ van God, omgeven door een stralenkrans

en vier engelenkopjes.

Een druilerige vrijdagmorgen kan zomaar een zonnige gloed krijgen door een goed gesprek én een bezoek aan één van de parels van Dordrecht... Met Piet Almekinders, naar eigen zeggen zij­instromer van de oud katholieke kerk, praten we uit gebreid over het oudkatholieke geloof en het prachtige kerkge­bouw. Hij is kerkrentmeester en mede oprichter van de Stichting Vrienden van de Oud­Katholieke Kerk.

DE H. MARIA MAIOR, DE OUD KATHOLIEKE KERK AAN DE vOORSTRAAT 120

HetKamorgel

#11 / 2009 DiEP 31

IrisKnapenACHTER DE GEvEL vAN DE H. MARIA MAIOR, DE OUD KATHOLIEKE KERK AAN DE vOORSTRAAT 120 ConnyvanNes

Het doopvont staat symbolisch bij de

ingang van de kerk: een pas gedoopte

kan de kerk gereinigd betreden.

Het zogenoemde Kam-orgel is terug van

weggeweest. Het is gebouwd door Kam

en Van der Meulen en in 1844 ingewijd.

In 1937 is het orgel, zonder het front,

verkocht aan de Hervormde Gemeente van

Gieterveen. In 1984 kocht de kerkgemeente

het orgel terug en nu is het gerestaureerd

teruggeplaatst.

Het oudkatholieke geloof ontstond na

de reformatie. In de 17e en 18e eeuw was

het katholicisme officieel niet toegestaan

in Nederland, het werd gedoogd. Zo

ontstonden de schuilkerken, die vanaf de

openbare weg niet zichtbaar mochten zijn.

De paus beschouwde Nederland in die tijd

als een missiegebied, omdat het officiële

rooms-katholieke leven behoorlijk

ontregeld was. Een minderheid van de

Nederlandse katholieken was het hier niet

mee eens en zorgde ervoor dat de vacante

bisschopszetels werden ingenomen.

Tot op de dag van vandaag kiezen de

oudkatholieken hun eigen bisschoppen.

Deze functioneren geheel apart van de

bisschoppen van de kerk van Rome.

De oudkatholieke kerk is internationaal

verbonden met andere oudkatholieke

kerken en met de anglicaanse en episco-

paalse kerken. Binnen de moderne

opvattingen van de oudkatholieke kerk

bestaat geen celibaat en het priesterambt

is opengesteld voor vrouwen. Ook

homoseksuele relaties kunnen worden

ingezegend, al is het dan niet met het

huwelijkssacrament. Alle katholieke

sacramenten, zoals doop, huwelijk en

ziekenzalving, vinden op traditionele wijze

plaats.

Voor Piet gaat er grote aantrekkingskracht

uit van de kerkelijke kalender. „Bij elk

seizoen horen speciale vieringen die je

samen beleeft. Hierdoor ben je je veel

bewuster van de jaarcyclus. En het grote

verschil met de Kerk van Rome is

vrijheid,” zegt Piet „Vrijheid om het eigen

geweten te vormen en te laten spreken

tegenover God.”

DeStichtingVriendenvandeOud-Katholieke

kerkvanDordrechtisnogopzoeknaarsponsors

voordeuitgavevaneenfraaigeïllustreerdboek

waarindegeschiedenisvandekerkinDordrecht

isopgeschrevendoordeoud-pastoorSpaans.

Elkezondagvindtom10.30uureendienst

plaats.DekerkisverderopenopOpen

MonumentendagenentijdensKunstrondje

Dordtelkeeerstezondagvandemaand. Hetkerkinterieur

H.MariaMaior

Altaaruit1843

Hetdoopvont

Hetalziendoog

32 DiEP #11 / 2009

Al snel kwam in de discussie de naam

Wolbrandskerke bovendrijven en die naam

bleef hangen. Dit was één van de dorpen

in de voormalige Tieselenswaard, een

zelf standig waterschapje in het uiterste

noordwesten van de Grote Waard, even ten

zuiden van Dordrecht. Over dit dorp is niet

veel bekend, behalve dat het, net als het

eerder teruggevonden Erkentrudenkerke,

aan de daar stromende Dubbel lag. De twee

dorpen zouden niet al te ver van elkaar

hebben gelegen, alleen aan verschillende

oevers. Maar is dat wel zo?

Oudere schrijvers die zich met de

Elisabethsvloed en haar oorzaken hebben

beziggehouden – en die waren er al in de

17e eeuw – hebben altijd aangenomen dat

Wolbrandskerke in het ambacht1 Nesse lag.

Dat feit wordt echter nergens in de bronnen

vermeld. Integendeel. Het grafelijke

leenregister zegt met zoveel woorden:

EenderdevandetiendeinWolbrandskerke,inhet

ambachtvanNicolaasOem(1347)opDubbeldam

(1388)indeTieselenswaard.2

Hieruit blijkt dat het dorp Wolbrandskerke

in het ambacht Dubbeldam ligt. Wel moet

het vlak naast Nesse gelegen hebben, want

in diezelfde registers staat:

…‘tambochtdatmenheetdeNessedatlegetin

ThiesselinsWaert,vanWollebrantsKerkeopwaert

thotHeerenGhenemanspolreendeaendie

visscheryendietottenambochtevoorseyt

toebehoren,diegelegensynvanHeeren

GhenemansPolrewestwaertstotderHeeren

Wolbrandskerke teruggevonden?

Henk’tJong

In 2006 werden op het

terrein van het toekom­

stige Gezondheidspark

ondermeer de middel­

eeuwse resten van

een netjes afgevlakt

toren fundament terug­

gevonden.Dit moest wel

op een kerk wijzen, maar

van welk dorp was deze

kerk? Want na de over­

stromingen als gevolg

van de St. Elisabethsvloed

in 1421, was niet meer

precies bekend waar welk

dorp had gelegen.

Dordrechtna1421,eenreconstructiekaartvan

N.Diertsuit1565.

#11 / 2009 DiEP 33

Op zoek naar de tijd DeborahPaalman

Heeft u het al gezien? Op de grote parkeerplaats van het Albert Schweitzer

Ziekenhuis in Dordrecht en op de opgravingslocatie (Amnesty Internatio-

nalweg) hangen sinds begin dit jaar prachtige illustraties van de in 2006

opgegraven kerk die mogelijk (hoewel…?) van Wolbrandskerke was.

De afbeelding toont de zomer van 1421, maar boven het zorgeloze dorp

pakken zich donkere wolken samen: de St. Elisabethsvloed is op komst…

We weten alleen nog lang niet alles van dit dorp. In april beginnen dan

ook nieuwe opgravingen op het Gezondheidspark. Opnieuw worden

middeleeuwse graven verwacht. Het onderzoek achter de schermen staat

evenmin stil. Diverse dateringsonderzoeken zijn uitgevoerd, gebaseerd

op verschillende methoden: dendrochronologie, OSl en 14C (AMS).

Dendrochronologie dateert hout met behulp van jaarringpatronen. In

onze klimaatstreken leggen bomen elk jaar tussen maart en oktober een

nieuwe houtring aan onder de bast. De breedte van deze ‘jaarringen’ kan

variëren: zijn de omstandigheden gunstig, dan vormt de boom een brede

jaarring, bij ongunstige omstandigheden een smalle. De afwisselend

smalle en brede ringen vormen samen een archief van de jaarlijkse

groeiomstandigheden. Om een stuk archeologisch hout te dateren

worden de jaarringpatronen vergeleken met bekende groeikalenders van

bomen in veel gebieden van Europa. Deze ‘standaardkalenders’ omvatten

duizenden jaren. Als ook de laatst gevormde ring – die direct onder de

boomschors zat toen de boom werd omgehakt – in het houten object

aanwezig is, is exact te bepalen in welk jaar de boom is gekapt.

Optisch gestimuleerde luminescentie (OSl) datering bepaalt het moment

van afzetting en begraving van zand- of siltkorrels. De methode is

toepasbaar voor sedimenten van enkele jaren oud tot ongeveer 150.000

jaar. Het maakt gebruik van een klein lichtsignaaltje dat kwartskorrels

– aanwezig in sommige sedimenten en potscherven – kunnen uitzenden.

Dit licht (luminescentiesignaal) wordt op nul gesteld (gebleekt) zodra het

sediment in aanraking komt met zonlicht. Na afzetting en begraving van

de korrels bouwt het signaal op doordat de korrels natuurlijke achter-

grondstraling absorberen uit hun directe omgeving. Het luminiscentie-

signaal is te meten: hoe sterker het is, hoe langer het sediment al geen

zonlicht meer heeft gezien en dus hoe ouder het is.

Meer bekend is de reguliere ‘C14-methode’ en de 14C-AMS-methode. In

de natuur komen radioactieve koolstofisotopen voor. Die worden continu

geproduceerd in de atmosfeer door kernreacties van neutronen met

stikstof. Doordat planten 14C opnemen uit de atmosfeer, komt het ook in

mensen en dieren terecht. Maar zodra het organisme sterft, houdt de

uitwisseling van 14C met de omgeving op. Wat rest is het radioactieve

verval en daarvan is bekend dat het 5730 jaar duurt voordat het verval in

een organisme op de helft is. Als je vervolgens weet hoeveel het reste-

rende 14C-gehalte in het organisme nog is, kun je de ouderdom ervan

bepalen (reguliere 14C-methode). De 14C-AMS-methode werkt ook met

koolstofisotopen, maar is niet van het radioactieve verval afhankelijk.

Het meet direct de 14C-concentratie in het monster. Daarnaast heeft de

14C-AMS-methode als voordeel dat slechts heel weinig monstermateriaal

nodig is en dat de meetduur veel korter is. Ook kleine monsters zijn

daarmee geschikt geworden voor 14C-datering, zoals houtskoolfragmenten,

visscheryenvanS.Pieterst’UtrechtindenDubbel.3

Hier staat dus niet dat Wolbrandskerke in

Nesse ligt, maar dat het ambacht zich vanaf

daar uitstrekt langs de Dubbel naar (Heer

Genemans) Polre; het meest oostelijke

ambacht in de Tieselenswaard. De vraag blijft

nu of de in 2006 opgegraven delen van een

dorp in het ambacht Dubbeldam lagen, of

dat het daar inderdaad Nesse was.

Een probleem is dat we niet precies weten hoe

groot die verdronken ambachten waren. We

kunnen dus geen oppervlaktematen afpassen

op de inmiddels via boringen bekende kaart

van de Tieselenswaard (zie afbeelding). We

weten waar de Maas (het Oude Maasje), de

zuidelijke grens, liep en hoe de Dubbel, de

noord-oostgrens, zich daar ongeveer van

afsplitste en waar deze in de huidige Oude

Maas uitmondde. Daar werd even vóór 1282 de

Dubbeldam gelegd, ongeveer op de plaats waar

nu het benzinestation onder de oprit van de

Zwijndrechtse brug staat. Negentiende-eeuwse

schrijvers hebben beweerd dat het ambacht

Dubbeldam, dat bij deze dam ontstond, niet

meer dan een stuk dijk met het aanpalende

land was. Het is echter de vraag of een

invloedrijk heer als Claes Oem, één van de

eerste leenmannen, met zo weinig tevreden

was geweest. Het lijkt waarschijnlijker dat het

ambacht zich langs beide zijden van de Dubbel,

tot onder de muren van Dordrecht uitstrekte en

aansloot bij de Thure, die waarschijnlijk de

grens tussen dat ambacht en Tolloisen vormde.

Cruyskerke?De enige andere mogelijkheid die overblijft is

het geheimzinnige Cruyskerke. In het verleden

is er een hele controverse ontstaan over dit

dorp. Er zijn aanhangers van de theorie dat

Cruyskerke een andere naam was voor

Erkentrudenkerke in Tolloisen, anderen

denken hetzelfde over Wolbrandskerke. De

vraag is natuurlijk waarom een dorp onder

twee namen bekend zou staan. Waarom

zou het geen zelfstandig dorp kunnen zijn?

Trouwens: 16e eeuwse bronnen vermelden

dat er in het verdronken gebied gevist werd i

n het gebied waar zowel Cruyskerke als

Wolbrandskerke hadden gelegen: twee aparte

dorpen dus.4 Over Cruyskerke weten we ook

dat het een zelfstandig ambacht was dat

oorspronkelijk aan de heren van de Merwede

hoorde:

...inhetambachtvandeleenmantenKruiseinde

Nesse.5

De leenman was Jan Zegersz., dezelfde die in

de vroege 14e eeuw Nesse in leen had van de

graaf.

34 DiEP #11 / 2009

Er zijn twee mogelijkheden: Cruyskerke was

een echt ambacht dat aansloot bij Nesse, of het

was een tamelijk laat ontstaan dorp aan de

Dubbel in Nesse. Het wordt namelijk pas in de

tweede helft van de 14e eeuw genoemd.

Interessant is de vraag of dit ‘late dorp’ zou

kunnen aansluiten bij de tweede opbouwfase

van het opgegraven dorp: uit het archeologisch

onderzoek blijkt dat het gevonden dorp twee

opbouwfasen kende. Gezien de voorlopige

dateringen (zie inzet) zou het één met het

ander verband kunnen houden.

De opgegraven kerk met zijn kerkhof ligt in

elk geval op de zuidelijke oever van de Dubbel.

Dat klopt zowel voor Wolbrandskerke als voor

Cruyskerke, maar ondanks dat nu niet precies

bekend meer is waar de scheidslijn tussen de

ambachten Dubbeldam en Nesse liep, valt de

opgegraven kerk waarschijnlijk toch in het

gebied dat traditioneel aan Nesse wordt

toegeschreven. Wolbrandskerke lag, zoals we

zagen, niet in Nesse, maar aan het oostelijke

eind van het ambacht Dubbeldam en moet dus

westelijker gelegen hebben. Misschien is het

gevonden dorp dus wèl Cruyskerke en hebben

de archeologen eindelijk de kerk, die ‘ten

Brunen Cruce’ genoemd werd, gevonden.

zaden, pollen, macrofossielen, aankoeksels op potten en (gecremeerde)

botten.

De Dubbel. De dateringsonderzoeken leverden al enkele resultaten op.

Op grond van 7 dendromonsters bleek de kapdatum van het eikenhout

uit het dak van de kerktoren1 te dateren in het tweede kwart van de 14e

eeuw, vermoedelijk ergens tussen 1320 en 1340.

Voor OSL-dateringen werden grondmonsters van de binnenste/oudste en

buitenste/jongste fase van een opgegraven dijkje2 opgestuurd naar

Engeland (Oxford). Maar de resultaten zijn vreemd: de dateringen pakken

veel vroeger uit dan verwacht. De verwachting is dat de dijk rond 1200-

1300 is opgeworpen, tegelijkertijd met de ontginning van het gebied en

het ontstaan van ‘de terp Wolbrandskerke’. Aangenomen wordt dat de

vervaardiging van de dijk vóór de afdamming van het Oude Maasje

(1230-1270) heeft plaatsgevonden, omdat de Dubbel daarna geen water

meer kreeg en overstromingen waarschijnlijk niet meer frequent voor-

kwamen.

Maar waarom vallen de dateringen veel vroeger? Mogelijk heeft het

gedateerde sediment tijdens het steken van de kleiplaggen voor de dijk

geen daglicht gezien, waardoor het luminescentiesignaal niet op nul is

gezet. De dateringen geven dan niet aan wanneer de klei is verwerkt in de

dijk, maar wanneer deze door de rivier de Dubbel werd afgezet. Dat was

waarschijnlijk ergens tussen 400 en 800 na Chr. Daarmee weten we dus

wel iets over wanneer de rivier de Dubbel actief was, maar helaas niet

over de dijk.

Fase2vanWolbrandskerke,totca.1425.

Wel weten we inmiddels dat het dorp een eerste en een tweede opbouw-

fase kende. OSL-dateringen van de bovenste lagen van de terp, eveneens

opgestuurd naar Engeland (Liverpool), lijken namelijk wel te kloppen. Ze

geven een datering van rond 1275 na Chr. Het geeft de start van de

tweede fase weer. De dendrodateringen bevestigen dit. De start van de

eerste fase kon dus helaas nog niet worden gedateerd. Misschien als de

14C-AMS dateringen terug zijn, naar verwachting eind april. Daarvoor

werden enkele stukjes dierlijk- en wat menselijk bot uit de onderste en

bovenste lagen van het kerkhof opgestuurd naar een laboratorium in

Groningen.

De vraag blijft daarnaast vooral: wat weten we eigenlijk uit originele

(primaire) bronnen over dit dorp? Aan dat archiefonderzoek wordt

momenteel hard gewerkt.1 DiEP Magazine 8, p. 5. / 2 DiEP Magazine 8, p. 4.

1 Een ambacht is een stuk land dat via een belening

door de leenheer, in bezit was van een heer en

waarin meestal wel een dorp lag waar de lokale

parochiekerk stond. Ambacht en dorp heetten

meestal niet hetzelfde, maar af en toe wel.

2 Leen- en Rekenkamer 50, f 230, nr 1529, zie:

J.C. Kort, ‘Repertorium op de grafelijke lenen in

de Grote of Zuidhollandse Waard (1276-1650)’,

Ons Voorgeslacht 51 (1996) 237.

3 LRK 22, f 11, nr 59., 24.3.1319; zie ook: F. van Mieris,

Groot charterboek der graaven van Holland, van

Zeeland en heren van Vriesland…, 2 (Leiden 1754)

194, 22.3.1318.

4 Rentmeestersrekening Zuid-Holland, 1535,

geciteerd in J.H. Hingman, De Maas en de dijken

van den Zuid-Hollandschen Waard in 1421

(‘s-Gravenhage 1885) 25-26.

5 J.C. Kort, ‘Repertorium op de lenen van de

Merwede, 1319-1801’, Ons Voorgeslacht 33 (1978) 17.

#11 / 2009 DiEP 35

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vlagvertoon ten

gunste van Oranje niet op prijs gesteld. Op 2 augustus 1940

wordt een officieel verbod uitgevaardigd tegen Oranje-

gezinde herdenkingen. Elke soort betoging of herdenking

werd verboden: ‘Als betoogingen tegen de bezettingsmacht

zijn ook te beschouwen demonstraties voor de Koningin of

andere leden van het Huis van Oranje, dat den oorlog tegen

het Grootduitsche Rijk volhardend voortzet. Het bevestigen

en dragen van kenteeken, bloemen, kleuren of andere voor-

werpen, welke een

gehechtheid aan het

Huis van Oranje uit-

drukken, kan evenmin

geduld worden als het

uitsteken van vlaggen

of het aanbrengen van

andere versieringen aan

gebouwen ter eere van

een lid van het Huis

van Oranje.’

Op pagina 24 en 25 kunt

u lezen hoe de Joodse

gemeenschap ten gevolge

van de Tweede Wereld-

oorlog uit Dordrecht

verdween, zoals ook

in zoveel andere

Nederlandse steden.

De foto’s van ‘Verboden

voor Joden’ - borden bij openbare ruimten en gebouwen in

Dordrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog herinneren ieder-

een aan deze zwarte periode uit de Dordtse geschiedenis.

Verboden!De overheid bemoeit zich te veel met de burger, horen we tegenwoordig

vaak zeggen. Je mag nergens meer roken en op steeds meer gebieden word

je op je vingers gekeken. We leven wat dit betreft toch niet in een uitzonder­

lijke tijd, want verboden zijn van alle tijden. Deze keer een top 10 met

strikte verboden waar Dordtenaren zich aan dienden te onderwerpen.

TOp 10

1

2

4

3

DoorLisaTraarbach

Aan het begin van de 19e eeuw liepen er kennelijk veel

gevaarlijke honden rond in Dordrecht. Dat was de gemeente

een doorn in het oog. Op 1 augustus 1803 werd een ver-

ordening uitgevaardigd: ‘Dat alle groote honden, het zy

Bullen, Doggen, Brakken, alle bastaarden of zoogenaamde

Keeshonden, en alle andere groote honden, zonder uit-

zondering, voortaan desdaags zullen moeten worden

gemuilband, zoodanig dat dezelve daar door verhinderd

worden eenige schaade te kunnen toebrengen.’ Liep zo’n

hond toch zonder muilkorf rond, dan mocht hij gedood

worden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was enige Oranjegezindheid

streng verboden. 150 jaar eerder tijdens de Franse overheer-

sing ging het er net zo aan toe. Ondanks dat de stad in 1795

‘de burgers en ingezetenen de zoete vrugten eener volkome

vryheid hoe langer hoe meer deed smaken’, zoals ze zelf

zeiden, waren er nog veel ‘kwaadwillende’ personen die

onrust veroorzaakten. Ze hadden opruiende praatjes en

strooiden valse geruchten uit. Hen werd op 4 februari 1795

het volgende uitdrukkelijk verboden: ‘het houden van

oproerige gesprekken, zamenrottingen, het zingen van

Oranje-deuntjes of het dragen van Oranje-leuzen’. De straf

loog er niet om: ‘Mogt iemand zig schuldig maken aan een

der bovenstaande misdadigheden, dan zullen ze voor ver-

stoorders der Algemene Rust aan gezien worden en als de

zodanigen arbitrairlyk, ja zelfs na bevind van zaken aan den

lyve of met de dood te worden gestraft.’

36 DiEP #11 / 2009

Een rookverbod iets van deze

tijd? Een verbod van 21 juli 1726

verbiedt het roken van tabak

tijdens het werk: ‘Dat van nu

voortaan geen arbeyders ofte

ambagtluden, het zy baasen,

knegts, jongens, voerluyden en andere stalbedienden eenige

tabak sullen mogen rooken op poene [boete] voor de eerste-

maal van dertig stuyvers en voor de tweedemaal met datelijke

ontsegging van deze stadt.’ De gezondheid van de inwoners

was niet het voornaamste doel, het ging vooral ‘omme de

zwaare ongelukken die door onagtsaamheyd van het vuur

daar uyt kunnen resulteren’.

De jeugd veroorzaakte aan

het eind van de 18e eeuw

in Dordrecht veel overlast.

Er waren veel klachten over

‘de ondeugd van de jeugd,

de attrompementen des

zondags op veele publicque

plaatsen als meede het

speelen den dobbelen op weegen.’ Vooral kerken hadden last

van overlast tijdens zondagsdiensten. Er kwam een verbod op

het spelen van ‘allerlei soorten van speelen ofte eenig gedruis

te maken omtrend de kerken. En gelyk [een verbod] op allerlei

soorten van speelen om geld en wel byzonder met kaarten

en dobbelsteenen, aangezien dit alles niet anders kan ver-

strekken dan tot de schade en ondergang van huis gezinnen.’

Tevens: ‘dat ook niemand zijn evenmensch zal mogen

naschreeuwen of beledigen, noch aan eenige huizen

baldadigheeden zal pleegen, niet zal mogen gooijen met

steenen of eenig vuil ook niet schieten door rieten pypjes.’

De Tuchtunie in de 20e eeuw liet zich ook

niet onbetuigd om de vermeende tuchte-

loosheid van jongeren te beteugelen.

Enkele wenken uit 1917 voor ouders van

jongeren die zich dreigden over te geven

aan baldadigheid en straatschenderij:

‘Verbiedt hen te vloeken, alcohol te

gebruiken, te rooken, slechte zedebeder-

vende tooneel- en bioscoopvoorstellingen

te bezoeken en onzedelijke boeken te lezen. Houdt hen van de

straat, vooral op die uren bij duisternis en ontijde, waarin de

gelegenheid en de verleiding tot onzedelijkheid, diefstal en

andere misdrijven en vergrijpen het grootste zijn. Geeft uwen

kinderen voortdurend bezigheid; zendt hen voor ontspanning

zoo gelijk naar speelterreinen, sportvelden, leeszalen, enz.

Ledigheid is des duivels oorkussen!’

De dagen na de watersnoodramp in 1953 verliepen voor alle

getroffen gebieden in Zeeland en Zuid-Holland chaotisch.

Om de hulpdiensten en andere instanties hun werk volledig

te kunnen laten doen, vaardigt de gemeente Giessendam

op 11 februari 1953 een verbod uit: ‘Verordening op het

zich bevinden in het overstroomde gedeelte der gemeente

Giessendam, alsmede in het drooglopende gedeelde van

het uitbreidingsplan ten Noorden van de spoorlijn.’ Alleen

met een schriftelijke vergunning van burgemeester mocht

het rampgebied worden betreden.

Afgelopen jaarwisseling

gingen er stemmen op

om het afsteken van vuur-

werk door particulieren te

verbieden. In de 18e eeuw

kon het hele jaar door

vuurwerk worden afge-

stoken, tot ergernis van

velen. Op 29 september 1770 werd een verordening uit-

gevaardigd die het afsteken van vuurwerk en stinkpotten

verbood op bepaalde dagen van het jaar, want het leidde

tot ‘groote overlast en schade der buuren en buurhuizen’.

Alleen met speciale toestemming mocht je nog op bepaalde

plekken van vuurwerk genieten.

De kunsten van Uri Geller en vakgenoten zijn momenteel

mateloos populair. Niemand is bang voor de schadelijke

gevolgen van dergelijke praktijken. In de jaren twintig van

de 20e eeuw was er echter een landelijk: ‘Comité tot het

ver krijgen van een verbodsbepaling tegen hypnotische

demonstraties’. Men was bang voor fysieke nadeligheid

door onkunde van de hypnotiserende podium-artiest. Ook

vreesde men gevaarlijke amateur-hypnose-praktijken bij de

mensen thuis. Het comité stelde voor om ‘het brengen in

hypnotische toestand’ en ‘het door middel van hypnose of

suggestie ondergeschikt maken van iemands wilsverrichtin-

gen aan den wil van een ander’, aan banden te leggen;

overigens zonder resultaat.

TOp 10 vERBODEN!5 8

9

10

6

7

#11 / 2009 DiEP 37

In 1998 verscheen het twee-

de deel van het driedelige

standaardwerk

Geschiedenis van

Dordrecht. Dat deel behan-

delt de periode 1572-1813

en een van de onderdelen is

de demografische ontwikke-

ling van de stad. Een groep

vrijwilligers werkte daarvoor

alle doop-, trouw- en

begraafboeken in het

Stadsarchief door. Niet alle

verzamelde gegevens kon-

den in de Geschiedenis van

Dordrecht worden opgeno-

men. Besloten werd daarom ze in een aparte uitgave te bun-

delen en zo kon, tien jaar na publicatie van het hoofdwerk,

eind vorig jaar Van de wieg tot het graf: statistische reeksen

voor de demografie van Dordrecht 1574-1811 verschijnen als

tweede deel van de serie Dordtse Bronnen, een initiatief van

Erfgoedcentrum DiEP en de historische vereniging Oud-

Dordrecht. Dr. Hubert Nusteling en zijn mede-auteurs Emile

Havers en Th. van der Weegen zorgden er zo voor dat

Dordrecht nu beschikt over een van de best toegankelijke

demografische tijdsreeksen van het land. Van de wieg tot het

graf is aantrekkelijk geïllustreerd en fraai uitgegeven, maar

laat zich door de vele statistische informatie niet gemakkelijk

lezen. Het is te koop bij Erfgoedcentrum DiEP voor E 13,50.

In de bekende serie Verhalen

van Dordrecht verscheen

alweer het veertiende deeltje.

Auteur Rita Heiden behandelt

in Dordrecht op het spoor; de

trein als motor voor de stad

na eerst een stukje algemene

spoorweggeschiedenis, de

geschiedenis van de spoor-

wegen op het Eiland van

Dordrecht. De eerste spoorweg

van ons land, tussen

Amsterdam en Haarlem, werd

in september 1839 geopend.

Maar Dordrecht moest nog tot oudejaarsdag 1871 op de trein

wachten. Pas toen was de Moerdijkbrug over het Hollands

Diep, toen de langste spoorbrug van Europa, klaar.

Ook de bouw van het station, de spoorwegstaking van 1903,

ongevallen op het spoor, de Belgische vluchtelingen, de

lotgevallen gedurende de oorlog en de watersnoodramp

en de andere Dordtse halteplaatsen passeren kort de revue.

Ten slotte wordt stil gestaan bij de recente plannen voor de

Stedenbaan. Het zoals gebruikelijk weer fraai geïllustreerde

boekje is te koop in de boekwinkel en bij Erfgoedcentrum

DiEP voor e 2,95.

Vrijwel onopgemerkt door

buitenstaanders (de

gemeente leden kregen elk

een exemplaar) verscheen in

november 2008 een aardig

boekje ter gelegenheid van

het vijftigjarig bestaan van

de Petruskapel. Kerk op de

Staart: 50 jaar Petruskapel

Dordrecht 1958-2008 is de titel

en Peter Dillingh de deskundi-

ge auteur. Hij beschrijft hierin

dat de hervormden tussen

1924 en 1949 op de Staart

kerkten in het voormalige

gymlokaal van de Marine-machinistenschool aan de

Maasstraat en toen de Noorderkerk aan de Noordendijk

betrokken. De gereformeerden moesten naar de Wilhelmina-

kerk maar konden vanaf 1956 terecht in de kantine van

Bakovenbouw Den Boer, tot dat op 23 december 1958 de

Petruskapel aan het Plein 1940-1945 geopend werd. Het jaar

daarop ging ook de Hervormde Gemeente van dit kerkje

gebruik maken en vanaf 1974 hielden beide groeperingen, als

een van de eerste Samen op Weg gemeenten, gezamenlijke

diensten. Sinds 2002 maakt de Petruskapel deel uit van de

protestantse wijkgemeente Wilhelminakerk, zo valt allemaal

te lezen in een door drukkerij RAD keurig verzorgde uitgave.

De actieve werkgroep

Het Nieuwe Werck werd in

september 2000 opgericht door

drie Dordtse amateurhistorici

die zich ten doel stellen de

geschiedenis van de ongeveer

150 huizen in het gelijknamige

zestiende-eeuwse stadsuit-

breidinggebied tussen Nieuwe

Haven, Vlak, Oude Maas en

Blauw poortsplein te onder-

zoeken en in beeld te brengen.

Elk jaar verschijnen in dat kader

Jan Alleblas, bibliothecaris van Erfgoedcentrum DiEP,

signaleert nieuw verschenen boeken over de geschiedenis

van Dordrecht en de regio.

BOEKEN JanAlleblas

38 DiEP #11 / 2009

wel enkele publicaties, waarbij het archiefonderzoek steeds

door Angenetha Balm wordt uitgevoerd. Meestal gaat het

uiteraard om particuliere woonhuizen, maar de jongste

publicatie is gewijd aan een bijzonder bouwwerk: de

Blauwpoort. De eerste poort, waarschijnlijk nog niet veel

meer dan een eenvoudige doorgang in de stadsmuur, dateert

uit 1586. In 1604 kwam er een echte poort, opgetrokken

uit blauwe steen. Die werd op zijn beurt rond 1672 weer

vervangen door een dubbel particulier woonhuis met

onderdoorgang, ook Blauwpoort genoemd. Balm beschrijft

in De Blauwpoort de geschiedenis van het pand en de vele

bewoners op de van haar bekende nauwgezette manier. De

publicatie is niet in de handel maar in de archiefbibliotheek

van Erfgoedcentrum DiEP in te zien.

Dat geldt ook voor De

bewoningsgeschiedenis

van het gebouw De

Harmonie, Vest 73 te

Dordrecht, eveneens van

de hand van Angenetha

Balm en in dit geval

opgesteld in opdracht

van de huidige

bewoners. Dit herenhuis

werd gebouwd in 1832

in opdracht van Albertus

Gips, telg uit een

geslacht van scheeps-

bouwers, en bood later

naast particulieren ook

onderdak aan School

Mühring, de plaatselijke afdeling van de Nederlandsche

Vrouwenbond tot verhooging van het Zedelijk Bewustzijn en

natuurlijk, tussen 1938 en 2001, de vereniging Dordrechtsch

Harmoniekorps (later Drechtstad Harmonie), waaraan het

gebouw de naam heeft ontleend. Sinds 2001 is het weer

woonhuis en atelier. Ook deze publicatie is niet in de handel

maar bij Erfgoedcentrum DiEP in te zien.

In opdracht van Roos Vastgoed BV en de Gemeente

Dordrecht groef Bureau Monumentenzorg en Archeologie

in december 2006 drie proefsleuven op het terrein van de

Vlaming aan de Burgemeester Jaslaan in Dubbeldam.

Uit eerder booronderzoek was gebleken dat de kans op het

aantreffen van een ongeschonden middeleeuws landschap

en sporen van menselijke bewoning in dit gebied, groot is.

In de eerste proefsleuf werd een restgeul aangetroffen die

beschoeid was met een rij houten paaltjes. In de tweede sleuf

werd slechts een klei-op-veen landschap gevonden. De derde

sleuf leverde de resten van drie sloten op, die in 1421 nog in

gebruik moeten zijn

geweest, evenals vondsten

van keramiek en slacht-

afval, die wijzen op

bewoning in de buurt

van dit gebied dat als

landbouwgrond in gebruik

was. Tom Hos doet in

Proefsleuvenonderzoek

Burgemeester Jaslaan /

terrein de Vlaming,

verschenen als deel 2

van de serie Dordrecht

ondergronds, verslag van

dit onderzoek.

Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Stichting

Boerderij en Erf Alblasserwaard – Vijfheerenlanden ver -

scheen in december jongstleden het boek Boerenhofsteden

gaandeweg. Beeldend kunstenaar en fotograaf Evert van

Lopik fotografeerde hiervoor in 41 gemeenten in de

Alblasserwaard en Vijfheerenlanden boerderijen en het

boerenleven en freelance auteur en streekkenner Dick de

Jong schreef de teksten. Opvallend aan het boek is echter

dat de prachtige foto’s en op zich zeer informatieve teksten

geheel los van elkaar staan. Vrijwel nergens zegt de tekst

iets over de afgebeelde boerderij; hoogstens over het dorp

waar hij staat. Dat mag toch op zijn minst merkwaardig

genoemd worden. Maar een fraai en lezenswaardig boek

is het wel geworden. De publicatie is te koop voor e 14,95

in de boekhandel, bij Museum de Koperen Knop of via

www.boerderijenerf.nl

BOEKEN

#11 / 2009 DiEP 39

INGEZONDEN

In februari 1664 ontving Johan de Witt een cadeau

van zijn broer Cornelis. Het was een haas die Cornelis

had geschoten. Dit slordig geschreven kattebelletje

vergezelde het pakket. Deze autograaf was in het

bezit van Simon van Gijn en bevindt zich nu in de

Collectie van Handschriften van Erfgoedcentrum

DiEP.

‘De Nederlandse Vereniging Vrienden van De Witt

probeert de herinnering van deze twee markante

Dordtse staatsmannen in leven te houden. Op

zaterdag 21 maart was de vereniging met een Griekse

delegatie op de Visbrug aanwezig om kransen te

leggen bij het beeld van Johan en Cornelis de Witt.

www.vriendenvandewitt.nl

40 DiEP #11 / 2009

Expositie over 500 jaar Calvijn

en het calvinisme.

Van 8 mei t/m 31 oktober 2009 in de

Grote Kerk van Dordrecht.

calvijndordrecht.nl