Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds...

48
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en transactiekosten van Nederlandse pensioenfondsen. LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN 2016

Transcript of Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds...

Page 1: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com

Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en transactiekosten van Nederlandse pensioenfondsen.

LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN 2016

Page 2: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

Insight Clarity Advice

Actuarieel adviesbureau Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. adviseert

pensioenfondsen, (internationale) ondernemingen, ondernemingsraden

en verzekeraars. Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. is onderdeel van

Lane Clark & Peacock LLP (LCP). LCP heeft eigen kantoren in Nederland

(Utrecht), Engeland (Londen en Winchester) en Ierland (Dublin).

Wij bedanken de mensen van LCP die dit rapport mogelijk hebben

gemaakt:

Linda van Houten

Jeroen Koopmans

Bram van den Langenberg

Evert van Ling

Johan van Soest

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jeroen Koopmans,

Evert van Ling of Johan van Soest van ons kantoor te Utrecht.

Dit rapport mag gereproduceerd worden in zijn geheel of in delen, zonder

toestemming vooraf, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Bekijk een volledige lijst van onze diensten op www.lcpnl.com.

Utrecht, oktober 2016

©Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

2

Page 3: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

3

Inhoud

p5 Voorwoord

p7 1. Management samenvattingp7 1.1. Ontwikkelingen

p7 1.2. Aantal pensioenfondsen

p7 1.3. Pensioenbeheerkosten

p8 1.4. Vermogensbeheerkosten, transactiekosten

en rendement

p9 1.5. Kostenverantwoording door de

pensioenfondsen

p11 2. Aanbevelingen

p12 3. Inleidingp12 3.1. Ontwikkelingen in pensioenland

p12 3.2. Kostenverantwoording in de wet

p13 3.3. Individuele gegevens van pensioenfondsen

gepubliceerd door DNB

p13 3.4. BTW-heffingen

p14 4. Opzet van het onderzoekp14 4.1. Algemene gegevens geanalyseerde

pensioenfondsen

p15 4.2. Kostensoorten

p17 4.3 Kwalitatieve analyse

p18 5. Pensioenbeheerkostenp19 5.1. Totale pensioenbeheerkosten

p24 5.2. Administratiekosten

p25 5.3. Controle- en advieskosten

p25 5.4. Accountantskosten

p26 5.5. Overige kosten

p29 6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

p30 6.1. Vermogensbeheerkosten en

transactiekosten

p33 6.2. Beleggingsrendement

p36 6.3. Conclusies kosten versus rendement

p38 7. Kostenverantwoordingp38 7.1 Kwalitatieve beoordeling

bestuursverslagen

p43 7.2 Bevindingen

p44 7.3 Best practices

p46 8. Tot slot

Page 4: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen
Page 5: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

5LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

Voorwoord

Vo

orw

oo

rd

VoorwoordEr is steeds meer aandacht voor de uitvoeringskosten en rendementen bij

pensioenfondsen. Deze aandacht zal verder toenemen, mede onder druk

van de lage dekkingsgraden en het achterblijven van toeslagverlening.

Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt

omgegaan met de middelen van het fonds.

LCP doet al jaren onderzoek naar de uitvoeringskosten bij

pensioenfondsen. Dit jaar brengen wij ons vijfde rapport uit met

een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen gemaakte

uitvoeringskosten, nu over de jaren 2013 tot en met 2015. Dit rapport

bevat de resultaten op basis van 232 jaarverslagen, waarmee bijna 100%

van de pensioenfondsen is bereikt.

We kunnen in dit rapport alleen op hoofdlijnen inzicht geven in de kosten

die door pensioenfondsen gemaakt worden. Individuele pensioenfondsen

kunnen hiermee een indruk krijgen van hun resultaten ten opzichte van

andere fondsen. Daarmee verkrijgt het fonds echter nog geen compleet

inzicht. Daarvoor is een goede objectieve benchmark nodig. De sector

heeft daar behoefte aan, maar ook de overheid en niet in de laatste plaats

de deelnemers aan de pensioenfondsen. LCP heeft daarom het initiatief

genomen voor een zeer kostenefficiënte pensioenfondskostenbenchmark,

waaraan inmiddels tientallen pensioenfondsen deelnemen. Hopelijk zullen

nog meer pensioenfondsen zich hierbij aansluiten, zodat elk pensioenfonds

zich binnen de eigen peergroup met andere fondsen kan meten.

Utrecht, oktober 2016

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Page 6: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

Het is belangrijk dat pensioenfondsen laten zien dat ze kostenbewust omgaan met de middelen van het fonds. Dat is niet hetzelfde als het rapporteren van zo laag mogelijke kosten. Het bestuur van een pensioenfonds moet aangeven hoe zij denkt over het kostenniveau in relatie tot de daarmee bereikte resultaten. Een externe benchmark, zoals de LCP Kostenbenchmark, kan daarbij helpen.

Jeroen Koopmans

Partner LCP Netherlands

Page 7: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

7

Man

agem

ent

sam

enva

ttin

g

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

1. Management samenvatting

1.1. OntwikkelingenDe kosten van pensioenfondsen zijn mede afhankelijk van externe

ontwikkelingen. In 2015 hebben de pensioenfondsen onder andere

te maken gekregen met een omvangrijke wijziging van het Financieel

Toetsingskader (FTK). Dit bracht de nodige advieskosten met zich

mee, onder andere voor het vaststellen van de risicohouding en het

uitvoeren van de aanvangshaalbaarheidstoets. Bovendien moesten veel

pensioenfondsen een (aangepast) herstelplan indienen dat voldeed aan

de eisen van het nieuwe FTK.

Bovendien verviel per 1 januari 2015 de BTW-koepelvrijstelling,

waardoor veel pensioenfondsen vanaf 2015 BTW verschuldigd waren

voor de aan hen verrichte dienstverlening. Dit leidde tot een structurele

kostenverhoging voor deze pensioenfondsen.

In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de diverse ontwikkelingen

in 2015.

1.2. Aantal pensioenfondsenIn 2015 is het aantal onder toezicht staande pensioenfondsen met

45 afgenomen. Wederom werden vooral pensioenfondsen met minder

dan 10.000 deelnemers opgeheven. De 232 door ons geanalyseerde

pensioenfondsen beslaan ruim 99% van de

Nederlandse pensioenfondsenmarkt.

In hoofdstuk 4 wordt een overzicht gegeven van de huidige

pensioenfondsenmarkt en de door ons onderzochte pensioenfondsen.

1.3. PensioenbeheerkostenRuim 99% van de 232 fondsen heeft in het jaarverslag 2015 de

pensioenbeheerkosten als bedrag per deelnemer gepubliceerd.

Al jaren spenderen deze pensioenfondsen circa € 1.0 miljard per jaar aan

pensioenbeheerkosten. Dit komt neer op € 119 per deelnemer per jaar,

gemeten over een 3-jaarsperiode. Vorig jaar was dit 3-jaarsgemiddelde

voor deze groep pensioenfondsen ook € 119. Zonder het ABP en PFZW

bedroegen de kosten per deelnemer € 145 per jaar.

De gemiddelde kosten per deelnemer in boekjaar 2015 waren met

€ 117 per deelnemer lager dan het 3-jarig gemiddelde. Dit wordt voor

een groot deel verklaard doordat meer pensioenfondsen een deel

van de pensioenbeheerkosten hebben aangemerkt als

vermogensbeheerkosten. De vergelijkende cijfers 2014 zijn daarop

aangepast door de pensioenfondsen.

€ 119De 3-jaarsgemiddelde

uitvoeringskosten bedragen

€ 119 per deelnemer.

Page 8: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

8 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

1. Management samenvatting

De variatie in het niveau van de uitvoeringskosten tussen pensioenfondsen

van vergelijkbare omvang is bijzonder groot. Bovendien hebben

we geconstateerd dat de pensioenbeheerkosten per deelnemer

in de afgelopen drie jaren sterk zijn toegenomen voor de kleinere

pensioenfondsen. Gemiddeld hebben alleen de 13 grootste fondsen

in 2015 lagere pensioenbeheerkosten per deelnemer dan in 2012.

Ten opzichte van 2014 blijkt dat bijna 2/3e van alle pensioenfondsen

in 2015 hogere pensioenbeheerkosten per deelnemer rapporteerde.

Tientallen keren werd de oorzaak voornamelijk gelegd bij de BTW-

maatregelen die sinds 1 januari 2015 van kracht zijn.

Ongeveer 80% van de pensioenbeheerkosten wordt besteed aan

administratie. Een andere grote kostenpost betreft de controle-

en advieskosten (exclusief de kosten voor de accountantscontrole).

In hoofdstuk 5 wordt in meer detail ingegaan op de pensioenbeheerkosten.

1.4. Vermogensbeheerkosten, transactiekosten en rendementVermogensbeheerkosten worden door ruim 97% van de onderzochte

pensioenfondsen gerapporteerd, en 82% rapporteert ook

de transactiekosten.

De gewogen gemiddelde vermogensbeheerkosten waren in 2015 gelijk

aan 0,47% van het gemiddelde pensioenvermogen. In vergelijking met

2014 zijn de kosten met 5 basispunten gedaald. De transactiekosten

kwamen uit op 0,09% van het gemiddelde pensioenvermogen,

1 basispunt meer dan in 2014.

De totale kosten gerelateerd aan vermogensbeheer zijn met 4 basispunten

gedaald. Op het eerste oog lijkt dit een mooie prestatie van de sector,

nadat in 2014 de totale kosten al met 3 basispunten gedaald waren.

Daarbij moet wel bedacht worden dat de daling in 2015 vooral het

gevolg is van lagere vermogensbeheerkosten bij ABP en PFZW, met

name door significant lagere prestatieafhankelijke vergoedingen.

De vermogensbeheerkosten van de 230 overige fondsen zijn gemiddeld

namelijk met 1 basispunt toegenomen. In absolute termen zijn de totale

kosten overigens gestegen, van € 6.3 miljard naar € 6.4 miljard, doordat

het totale gemiddelde pensioenvermogen in 2015 toenam van bijna

€ 1.050 miljard tot ongeveer € 1.150 miljard.

Het over 2015 gerapporteerde rendement kwam gemiddeld uit op 1,4%.

In 2014 was dit nog 18,0%. Er is over de 4-jaarsperiode 2012 tot en met

2015 geen waarneembaar verband tussen vermogensbeheerkosten en

Bijna 2/3e van de

pensioenfondsen had in 2015

hogere pensioenbeheerkosten

per deelnemer dan in 2014.

0,47%De vermogensbeheer-

kosten bedroegen in 2015

gemiddeld 0,47% van het

pensioenvermogen.

0,09%De transactiekosten

bedroegen in 2015

gemiddeld 0,09% van

het pensioenvermogen.

1,4%Gemiddeld behaalden de

pensioenfondsen in 2015

een beleggingsrendement

van 1,4%.

Page 9: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

9

Man

agem

ent

sam

enva

ttin

g

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

1. Management samenvatting

behaalde rendementen. Wel zien we opnieuw duidelijke verschillen

tussen de bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen,

waarbij de OPF’en gemiddeld minder kosten kwijt zijn, maar het

gemiddeld behaalde rendement fractioneel hoger is dan het door de

BPF’en gemiddeld behaalde rendement. We hebben ook geconstateerd

dat het meerjarig rendement van kleinere pensioenfondsen, met een

pensioenvermogen tot € 100 miljoen, achterblijft bij de fondsen die

groter zijn.

De kosten die verband houden met vermogensbeheer en de behaalde

beleggingsrendementen worden behandeld in hoofdstuk 6.

1.5. Kostenverantwoording door de pensioenfondsenIn ons rapport over 2014 hebben wij voor het eerst ook een analyse

beschreven van de mate waarin de pensioenfondsen een eigen oordeel

geven over de hoogte van de gemaakte kosten. Deze analyse hebben

wij ook over 2015 gemaakt. Daaruit komt onder andere naar voren dat in

minder dan 10% van de jaarverslagen door het bestuur oordeel is gegeven

over de pensioenbeheerkosten. Voor de vermogensbeheerkosten ligt dat

percentage slechts fractioneel hoger.

Gemiddeld voldoen de pensioenfondsen aan minder dan 6 van de

14 gehanteerde criteria. Het valt op dat grote pensioenfondsen, met

deelnemersaantallen vanaf 100.000, aanmerkelijk meer verantwoording

afleggen dan de kleinere pensioenfondsen. De 13 grootste

pensioenfondsen scoorden gemiddeld 61%.

Onderdeel van de kostenverantwoording kan een vergelijking met een

externe kostenbenchmark zijn. De AFM heeft in recente aanbevelingen

hier ook aan gerefereerd. Het aantal pensioenfondsen dat in het

jaarverslag melding maakte van een externe benchmark is in 2015 fors

gestegen ten opzichte van 2014. Desondanks blijft het percentage steken

op 25% van de fondsen met betrekking tot de vermogensbeheerkosten,

en 22% met betrekking tot de pensioenbeheerkosten. In de jaarverslagen

wordt met 37% het vaakst gerefereerd aan de LCP Kostenbenchmark.

Voorbeelden van een goede kostenverantwoording zijn naar onze

mening te vinden in de jaarverslagen van Stichting Pensioenfonds

SNS REAAL, Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, Stichting

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid en Stichting

Pensioenfonds UWV.

In hoofdstuk 7 gaan we nader op deze kwalitatieve analyse in.

Page 10: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

10 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

2. Aanbevelingen

Page 11: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

11

Aan

bev

elin

gen

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

2. Aanbevelingen

De afgelopen jaren hebben wij diverse keren aanbevelingen opgenomen

die naar onze mening bijdragen aan verbetering van de transparantie

en de vergelijkbaarheid van de kosten van pensioenfondsen, en meer

inzicht kunnen geven in de beweegredenen van pensioenfondsen om

deze kosten te maken. Het is goed om te constateren dat over 2015

vrijwel alle pensioenfondsen cijfermatig inzicht hebben gegeven in de

uitvoeringskosten. Een tweetal aanbevelingen willen wij nogmaals onder

de aandacht brengen, aangezien het merendeel van de jaarverslagen

onvoldoende duidelijk blijven op deze aspecten. Wij nodigen u graag

uit de onderbouwing ervan in het vervolg van dit rapport te lezen.

� Uniformeer inzicht in beleggingsrendementen Uit de jaarverslagen van veel pensioenfondsen is niet op te maken of

het gerapporteerde rendement een bruto of netto rendement is, noch of

het inclusief of exclusief het rendement op renteafdekking is. Naar onze

mening dient het jaarverslag hierover heldere en complete informatie te

geven, hetgeen bereikt kan worden door alle vier rendementen te laten

zien. Het verdient ook aanbeveling om inzichtelijk te maken in hoeverre

de beoogde risicoafdekking gerealiseerd werd met het behaalde resultaat

uit renteafdekking.

� Geef oordeel over kosten in bestuursverslagHet cijfermatige inzicht in kosten is de laatste jaren enorm vergroot.

Toch wordt in het bestuursverslag nog zelden een oordeel van het bestuur

gegeven over het niveau van en de ontwikkeling in de pensioenbeheer-

en vermogensbeheerkosten.

Een eerste stap kan daarbij zijn om de eigen kosten af te zetten tegen

een externe benchmark. Daarmee kan het pensioenfonds onderbouwd

beoordelen of de geconstateerde verschillen acceptabel zijn, gegeven

de kwaliteit van de dienstverlening, of dat maatregelen gewenst zijn.

Page 12: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

12 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

3. Inleiding

3.1. Ontwikkelingen in pensioenlandOok in 2015 zijn er volop nieuwe ontwikkelingen geweest. Een kleine

greep uit de onderwerpen die om aandacht vroegen: het inwerkingtreden

van het nieuwe FTK per 1 januari 2015, de aanpassing van de UFR

door DNB per 15 juli 2015, de versnelde verhoging van de AOW-datum

vanaf 1 januari 2016 en het (gefaseerd) inwerkingtreden van de Wet

Pensioencommunicatie per 1 juli 2015. Daarnaast is gedurende 2015

uitgebreid gediscussieerd over de Wet Algemeen Pensioenfonds

(ingevoerd per 1 januari 2016) en de Wet Verbeterde premieregeling

(ingevoerd per 1 oktober 2016).

Naast deze formele trajecten zijn er discussies over de toekomst van

het pensioenstelsel. Wordt het stelsel gebaseerd op persoonlijke

pensioenrekeningen, al of niet in combinatie met collectieve risicodeling?

Wat te doen met de doorsneepremie-systematiek en wat betekent dat

voor de verplichtstelling? Hoe om te gaan met de alsmaar dalende

rekenrente? Kunnen bedrijfstakpensioenfondsen ook opgaan in een

APF? Bij de verzekerde pensioenregelingen zien we dat de overgang

van defined benefit regelingen naar defined contribution regelingen zich

onverminderd voortzet. Niet in het minst omdat zich, als gevolg van de

lage markrente, bij nieuwe uitvoeringsovereenkomsten premieverhogingen

van 50-100% voordoen.

In ons vorige rapport hebben wij aangegeven dat enkele verzekeraars

in de loop van 2016 met een eigen APF zouden komen. Het verkrijgen

van de vergunningen heeft langer geduurd dan verwacht. Pas eind

juni 2016 is de eerste vergunning door DNB afgegeven. Op dit

moment (halverwege oktober 2016) zijn drie APF’en in het bezit van

een vergunning. Met name de beoordeling door DNB van de mate van

onafhankelijkheid van (het bestuur van) het APF neemt veel tijd in beslag.

Uit de eerste door de APF’en gepubliceerde tarieven lijkt af te leiden

dat de pensioenbeheerkosten over het algemeen bezien lager zijn dan

bij de bestaande pensioenfondsen. De vermogensbeheerkosten lijken

op vrijwel hetzelfde niveau te liggen als het gemiddelde bij de andere

pensioenfondsen. Het is evenwel te vroeg om hieruit nu al conclusies te

trekken. Het is wachten tot er meer spelers op de markt komen.

Eind 2017 zal hier meer over te zeggen zijn.

3.2. Kostenverantwoording in de wetMet ingang van boekjaar 2015 zijn pensioenfondsen op grond van artikel

45a van de Pensioenwet verplicht in hun jaarverslag opgave te doen van

de uitvoeringskosten. In het Besluit uitvoering Pensioenwet is nader

bepaald dat daarbij onderscheid gemaakt moet worden tussen de kosten

van administratieve uitvoeringskosten (pensioenbeheer), de kosten van

vermogensbeheer en de transactiekosten. Deze kosten dienen te worden

gepresenteerd conform de richtlijnen van de Pensioenfederatie.

Page 13: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

13

Inle

idin

g

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

3. Inleiding

De wet beperkt zich tot deze cijfermatige rapportering. Naar onze mening

is het nodig dat pensioenfondsen daarnaast ook verantwoording afleggen

over de gemaakte kosten. Zoals wij in onze vorige rapporten aangegeven

hebben, zijn we geen voorstander van ranglijstjes. Een pensioenfonds dat

niet of nauwelijks communiceert heeft wellicht lage uitvoeringskosten,

maar het is twijfelachtig of dat in het belang van deelnemers is. Het gaat

juist om de balans tussen kosten en ondernomen activiteiten ten bate

van de deelnemers. Op grond van welke beleidskeuzes zijn de kosten

gemaakt en wat was het resultaat? Hoe verhouden de uitgaven zich tot

die bij andere vergelijkbare pensioenfondsen? Wat is de oorzaak van

geconstateerde afwijkingen? Op deze manier wordt niet alleen inzicht

gegeven in het niveau van de uitvoeringskosten, maar ook in

de onderliggende overwegingen om die uitgaven te doen en het

bereikte resultaat.

Vorig jaar hebben wij het initiatief genomen om ook te kijken in hoeverre

de pensioenfondsen, naast de cijfermatige rapportage, inhoudelijk

verantwoording afleggen over de gemaakte uitvoeringskosten.

De conclusie daarvan was dat er nog veel verbetering mogelijk is.

Dit jaar hebben wij dit onderzoek herhaald. Zie hiervoor hoofdstuk 7.

3.3. Individuele gegevens van pensioenfondsen gepubliceerd door DNBVanaf 2016 publiceert DNB op haar website ook de uitvoeringskosten en

rendementen van de individuele pensioenfondsen. Het gevolg hiervan

is geweest dat niet veel later “ranglijstjes” in de media verschenen.

Wij vinden dat geen vooruitgang, mede omdat de kostencijfers bezien

moeten worden in relatie met “wat deelnemers ervoor terug krijgen”.

Bovendien worden de door de pensioenfondsen aan DNB opgegeven

cijfers ongecorrigeerd door DNB gepubliceerd. Uit ons onderzoek over

2015 is opnieuw gebleken dat de pensioenbeheerkosten per deelnemer

niet altijd correct zijn vastgesteld.

3.4. BTW-heffingen

Sinds 1 januari 2015 is voor de pensioenfondsen de koepelvrijstelling voor

de BTW vervallen. Tientallen pensioenfondsen hebben in de jaarverslagen

aangegeven dat dit tot hogere uitvoeringskosten heeft geleid.

Omdat in de jaarverslagen geen specificatie te vinden is van de betaalde

BTW kan hier niet kwantitatief aangegeven worden hoeveel invloed dit

heeft gehad op bijvoorbeeld de kosten per deelnemer. Wel merken we

op dat de pensioenbeheerkosten juist bij de kleinere pensioenfondsen

fors zijn gestegen. Door de staatssecretaris van Financiën is in een eerder stadium aangegeven dat met de BTW-heffingen structureel

€ 110 miljoen is gemoeid. Dit zou neerkomen op circa 10% van de totale

pensioenbeheerkosten van de pensioenfondsen.

Page 14: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

14 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

4. Opzet van het onderzoek

4.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen DNB publiceert op haar website statistische gegevens over alle

pensioenfondsen die onder haar toezicht staan. Per 31 december 2015

stonden er in totaal nog 320 pensioenfondsen onder toezicht van DNB,

45 minder dan een jaar eerder. In de eerste negen maanden van 2016

is het aantal onder toezicht staande pensioenfondsen met 26 verder

afgenomen tot 294.

Sinds september 2015 publiceert DNB meer gedetailleerde gegevens

van individuele pensioenfondsen. Daarbij wordt de focus gelegd

op pensioenfondsen met ten minste 100 deelnemers, die niet in een

vergevorderd stadium van liquidatie zijn. Per eind 2015 betroffen dit

250 pensioenfondsen. Volgens onze gegevens hadden echter 9 van deze

fondsen al voorgenomen om te liquideren, zodat we die niet meegenomen

hebben in ons onderzoek. Van 8 andere fondsen hebben wij geen

jaarverslag 2015 kunnen verkrijgen. Daarnaast hebben wij 2 fondsen

buiten beschouwing gelaten, omdat dit een Vroegpensioen- of

Anw-fonds betrof. Daarentegen hebben wij een pensioenfonds

meegenomen dat niet in de gepubliceerde gegevens van DNB te vinden is.

Wij hebben ons onderzoek derhalve gebaseerd op de jaarverslagen van

232 pensioenfondsen. In ons onderzoek van vorig jaar hadden we 241

fondsen meegenomen. De karakteristieken van de 232 pensioenfondsen

worden getoond in onderstaande figuren.

Verdeling naar soort pensioenfonds

Ondernemingspensioenfonds (OPF)

Bedrijfstakpensioenfonds (BPF)

Beroepspensioenfonds (BRF)

164

57

11

Verdeling naar aantal deelnemers (actief + pensioengerechtigd)

kleiner dan 1.000

1.000 - 10.000

10.000 - 100.000

100.000 - 1.000.000

groter dan 1.000.000

47

122

50

11 2

232Ons onderzoek is

gebaseerd op de

jaarverslagen van

232 pensioenfondsen.

Page 15: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

15

Op

zet

van

het

ond

erzo

ek

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

4. Opzet van het onderzoek

De representativiteit van de pensioenfondsen in ons onderzoek is

groot. De 232 door ons geanalyseerde pensioenfondsen hebben,

gemeten naar pensioenvermogen, betrekking op ruim 99% van de totale

pensioenfondsenmarkt. Ook gemeten naar aantal deelnemers is de

representativiteit 99%.

In de volgende tabel staan de ongewogen gemiddelde actuele

dekkingsgraden ultimo 2015, per fondsgrootte en fondstype. Hierbij telt de

dekkingsgraad van ieder pensioenfonds even zwaar mee, onafhankelijk van

de grootte van het fonds. Tussen haakjes staat de wijziging in %-punten ten

opzichte van de gemiddelde actuele dekkingsgraad ultimo 2014.

In 2015 is de gemiddelde dekkingsgraad van de pensioenfondsen

gedaald. In het algemeen was het behaalde beleggingsrendement

niet voldoende om de gedaalde marktrente te compenseren.

Het is opvallend om te zien dat de dekkingsgraad van relatief kleinere

bedrijfstakpensioenfondsen aanmerkelijk meer is gedaald dan die van

vergelijkbare ondernemingspensioenfondsen. Dit is ten dele te verklaren

door een lager beleggingsrendement (zie hoofdstuk 6.2).

De gewogen gemiddelde dekkingsgraad kan berekend worden als het

totale pensioenvermogen gedeeld door de totale pensioenverplichtingen.

Bij dit gemiddelde tellen grote pensioenfondsen zwaarder mee.

De gewogen gemiddelde dekkingsgraad komt dan uit op 102% (vorig jaar:

108%). De drie grootste pensioenfondsen van Nederland (ABP, PFZW

en PMT) bepalen al ongeveer de helft van deze gewogen dekkingsgraad.

Voor deze drie komt de gewogen dekkingsgraad eind 2015 uit op 97%

(2014: 102%) en voor de overige pensioenfondsen op 108% (2014: 115%).

4.2. KostensoortenOns onderzoek is gericht op de pensioenbeheerkosten en

vermogensbeheerkosten (inclusief transactiekosten) zoals die

door pensioenuitvoerders in hun jaarverslagen 2013 tot en met 2015

zijn gepubliceerd.

Gemiddelde actuele dekkingsgraad per 31 december 2015

Aantl deelnemers OPF BPF BRF Totaal

Kleiner dan 1.000 107% (-5%) n.v.t. 109% (-15%) 107% (-5%)

1.000 - 10.000 110% (-4%) 102% (-10%) 103% (-5%) 109% (-5%)

10.000 - 100.000 112% (-6%) 102% (-8%) 115% (-6%) 107% (-6%)

100.000 - 1.000.000 n.v.t. 103% (-7%) n.v.t. 103% (-7%)

Groter dan 1.000.000 n.v.t. 96% (-6%) n.v.t. 96% (-6%)

Totaal 109% (-5%) 102% (-8%) 107% (-6%) 107% (-6%)

99%De geanalyseerde

jaarverslagen hebben

betrekking op 99% van

de pensioenfondsenmarkt.

Page 16: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

16 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

4. Opzet van het onderzoek

4.2.1. PensioenbeheerkostenMet betrekking tot de pensioenbeheerkosten hebben wij ervoor gekozen

om, conform voorgaande jaren, als basis een 3-jaarsgemiddelde te

hanteren, zodat eventuele eenmalige kosten bij een pensioenfonds het

algemene beeld niet onnodig vertekenen. Uiteraard gaan we ook in op

de kostenniveaus van 2015 zelf en de ontwikkeling in de loop der jaren.

Daar waar kosten gerelateerd worden aan aantallen deelnemers,

is in dit onderzoek de deelnemerdefinitie uit de “Aanbevelingen

Uitvoeringskosten” van de Pensioenfederatie toegepast. Het aantal

deelnemers is daarbij gelijk aan het aantal actieve deelnemers plus

het aantal pensioengerechtigden. In deze definitie worden gewezen

deelnemers derhalve niet meegenomen.

Het detail waarin deze pensioenbeheerkosten inzichtelijk gemaakt worden

in de jaarverslagen, varieert aanzienlijk tussen de pensioenfondsen.

Waar diverse fondsen uitgebreid inzicht geven in de verschillende kosten

die gemaakt zijn, gebeurt dat bij een aantal andere pensioenfondsen in het

geheel niet. Om de totale kosten toch enigszins te verbijzonderen, hebben

wij in ons onderzoek de diverse kosten zoveel mogelijk gerubriceerd naar

de volgende kostensoorten:

� AdministratiekostenDit betreft in ons onderzoek een ruim begrip, waaronder ook

personeelskosten en huisvesting van een eventueel pensioenbureau vallen.

� Controle- en advieskostenDeze kosten betreffen voornamelijk actuarieel en juridisch advies.

Hieronder vallen ook de controlekosten van de waarmerkend actuaris,

aangezien deze vaak niet separaat inzichtelijk zijn. De advieskosten met

betrekking tot de beleggingen zijn zoveel mogelijk buiten beschouwing

gelaten bij deze rubriek.

� AccountantskostenDit betreft voornamelijk de accountantskosten die betrekking hebben

op de controle van de jaarrekening, welke kosten verplicht separaat

verantwoord dienen te worden in de jaarrekening. De advieskosten van

de accountant worden, voor zover dit inzichtelijk is gemaakt door de

pensioenfondsen, geschaard onder de rubriek “Controle- en advieskosten”.

� Overige kostenOnder overige kosten vallen bijvoorbeeld de bestuurskosten, de kosten

voor intern toezicht en de verschuldigde kosten aan toezichthouders

DNB en AFM. Ook indien een pensioenfonds de pensioenbeheerkosten

niet nader heeft gespecificeerd, zijn deze verwerkt onder overige

kosten. Indien een deel van de pensioenbeheerkosten zichtbaar wordt

Page 17: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

17

Op

zet

van

het

ond

erzo

ek

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

4. Opzet van het onderzoek

toegerekend aan de vermogensbeheerkosten, dan is deze aftrek meestal

ook op deze plek verwerkt.

In hoofdstuk 5 wordt cijfermatig ingegaan op de pensioenbeheerkosten

van pensioenfondsen in de jaren 2013, 2014 en 2015.

4.2.2. Kosten van vermogensbeheer en transactiekostenIn de door de Pensioenfederatie opgestelde “Aanbevelingen

Uitvoeringskosten” (laatste versie gepubliceerd op 3 februari 2016) worden

met betrekking tot de kosten van vermogensbeheer op hoofdlijnen de

volgende kosten onderscheiden:

� vergoeding voor fiduciair beheer;

� beheerkosten managers;

� kosten bewaarloon;

� overige kosten; en

� prestatieafhankelijke vergoedingen.

In de vorige edities van de Aanbevelingen werden de eerste twee

kostensoorten nog samengevoegd als “vaste beheerkosten van

beleggingen”, en ook werden “belastingen” separaat genoemd. De meeste

pensioenfondsen hebben in 2015 nog conform deze oude Aanbevelingen

gerapporteerd, hetgeen wij hebben overgenomen in onze analyse.

In de aanbevelingen worden daarnaast transactiekosten

separaat gerubriceerd.

In hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op de kosten van vermogensbeheer

bij de pensioenfondsen. Tevens wordt aandacht besteed aan (de relatie

met) de behaalde beleggingsrendementen, zowel voor 2015 als voor de

4-jaarsperiode 2012 tot en met 2015.

4.3. Kwalitatieve analyseNaast de kwantitatieve analyse van de kosten en beleggingsrendementen

van pensioenfondsen hebben wij dit jaar wederom aandacht besteed aan

de kwalitatieve beoordeling van de verantwoording die de besturen van

pensioenfondsen in de jaarverslagen hebben gegeven. Daarbij hebben

we getoetst of de kostenratio’s zijn vastgesteld conform de richtlijnen,

of de kostenverantwoording een eigen plek heeft gekregen in het

bestuursverslag, of de gemaakte kosten worden toegelicht et cetera.

In hoofdstuk 7 wordt deze kwalitatieve analyse nader beschreven en

maken we de resultaten inzichtelijk.

Page 18: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

18 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

De totale pensioenbeheerkosten zijn onderverdeeld in administratiekosten,

controle- en advieskosten, accountantskosten en overige kosten.

In onderstaande figuren wordt globaal inzicht gegeven in de verdeling

van de totale pensioenbeheerkosten in deze kostensoorten. Hierbij maken

wij onderscheid in pensioenfondsen tot 1.000 deelnemers, van 1.000

tot 10.000 deelnemers, van 10.000 tot 100.000 deelnemers en van

100.000 tot 1.000.000 deelnemers. Dit betreft 230 van de 232

geanalyseerde pensioenfondsen.

Pensioenbeheerkosten per kostensoort, tot 1.000 deelnemers (47x)

Administratie

Controle en advies

Accountant

Overig

43%

32%

6%

19%

Pensioenbeheerkosten per kostensoort, 1.000 tot 10.000 deelnemers (122x)

Administratie

Controle en advies

Accountant

Overig61% 18%

3%

18%

Pensioenbeheerkosten per kostensoort, 10.000 tot 100.000 deelnemers (50x)

Administratie

Controle en advies

Accountant

Overig

81%

7% 2%

10%

Page 19: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

19

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

Controle en advieskosten, accountantskosten en overige kosten zijn niet

per definitie afhankelijk van het aantal deelnemers. Deze kosten maken

daardoor bij de kleinere pensioenfondsen een groter deel (39-57%) uit

van de totale pensioenbeheerkosten dan bij de grotere pensioenfondsen

(14-19%). De onderverdeling van de kosten is in de loop der jaren relatief

gelijk gebleven.

Hierna wordt eerst in detail ingegaan op de omvang van de totale

pensioenbeheerkosten. In de daaropvolgende onderdelen 5.2 tot en

met 5.5 gaan wij nader in op de diverse kostensoorten.

5.1. Totale pensioenbeheerkostenDe 232 geanalyseerde pensioenfondsen hebben in de jaren 2013,

2014 en 2015 in totaal gemiddeld circa € 1,0 miljard per jaar betaald aan

pensioenbeheerkosten. Overigens rapporteerden deze fondsen over

2010, 2011 en 2012 ook al dezelfde pensioenbeheerkosten. Dit bedrag is

exclusief vermogensbeheer- en transactiekosten, die in hoofdstuk 6 aan

de orde komen.

In totaal ontvingen de 232 onderzochte pensioenfondsen in de laatste drie

jaar gemiddeld circa € 29,9 miljard per jaar aan premie. De kosten ten

behoeve van pensioenbeheer zijn bijna 3,4% van de ontvangen bijdragen.

Dit is een stijging ten opzichte van het vorig jaar (3,2%), veroorzaakt door

lagere premie-inkomsten.

Gemiddelde kosten 2013-2015Het 3-jaarsgemiddelde van de totale pensioenbeheerkosten van de

onderzochte pensioenfondsen is gelijk aan € 119 per deelnemer, € 1 minder

dan vorig jaar. Dit betreft een met aantallen gewogen gemiddelde,

waardoor de twee grootste fondsen, ABP en PFZW, een grote invloed op

het gemiddelde hebben. De gewogen gemiddelde pensioenbeheerkosten

van deze twee pensioenfondsen zijn gelijk aan € 81 per deelnemer (vorig

jaar: € 83), terwijl de kosten voor de 230 overige fondsen gelijk zijn aan €

145 per deelnemer (vorig jaar: € 146). Omdat beide fondsen samen, zowel

naar belegd vermogen als naar aantal deelnemers, bijna de helft van het

Pensioenbeheerkosten per kostensoort, 100.000 tot 1.000.000 deelnemers (11x)

Administratie

Controle en advies

Accountant

Overig

86%

2% 1%

11%

€ 1,0mrdDe kosten van pensioenbeheer

bedragen gemiddeld € 1,0

miljard per jaar.

€ 119De 3-jaarsgemiddelde

pensioenbeheerkosten zijn

€ 119 per deelnemer.

Page 20: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

20 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

onderzochte universum uitmaken, geeft een totaalresultaat vaak

een verkeerd beeld, zowel van deze twee pensioenfondsen als van

de andere pensioenfondsen. Daarom worden in het vervolg van dit

rapport de resultaten bij de twee grootste pensioenfondsen regelmatig

separaat vermeld.

Gewijzigde vergelijkende cijfersDe pensioenbeheerkosten in 2015 zijn, voor de nu onderzochte

pensioenfondsen, met € 117 per deelnemer wat lager dan in 2014 (€ 118).

Voor deze fondsen bedroegen de pensioenbeheerkosten in 2013 nog

€ 121 per deelnemer.

Een opvallende constatering is dat de gemiddelde pensioenbeheerkosten

over 2014 in onze vorige analyse nog € 122 bedroegen, terwijl de fondsen

in de jaarverslagen 2015 over het jaar 2014 nu € 118 rapporteren. De daling

wordt voornamelijk verklaard doordat een groot aantal pensioenfondsen,

waaronder enkele grote, in 2015 een aanpassing heeft doorgevoerd in

de kostenrapportage. Deze pensioenfondsen hebben, in lijn met de

aanbevelingen van de Pensioenfederatie, een deel van de kosten nu

aangemerkt als vermogensbeheerkosten terwijl deze eerder onderdeel

waren van de pensioenbeheerkosten. De vergelijkende cijfers 2014 zijn

hierop aangepast door de pensioenfondsen.

Afnemende pensioenbeheerkosten bij toenemende fondsgrootteDe totale pensioenbeheerkosten nemen in euro’s toe naarmate

een pensioenfonds meer deelnemers heeft, maar de gemiddelde

pensioenbeheerkosten per deelnemer dalen dan over het algemeen.

Van de 122 pensioenfondsen met 1.000 tot 10.000 deelnemers bedragen

de 3-jaarsgemiddelde pensioenbeheerkosten per deelnemer € 353 per jaar

(vorig jaar: € 344). De onderlinge variatie is echter groot, zoals uit

de volgende grafiek blijkt.

Pensioenbeheerkosten per deelnemer, fondsgrootte 1.000 – 10.000 deelnemers

-

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1.000

1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000

Aantal deelnemers

pensioenfondsen

Ko

sten

(€

)

gemiddelde: € 353

Page 21: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

21

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

De 3-jaarsgemiddelde kosten liggen voor deze pensioenfondsen tussen

€ 136 en € 1.076 per deelnemer. De dalende lijn geeft de lineaire trend1

weer. Hieruit blijkt dat schaalgrootte van belang is voor het verkleinen

van de gemiddelde pensioenbeheerkosten per deelnemer. Toch moet de

nodige voorzichtigheid betracht worden bij het trekken van conclusies.

Uit de figuur is af te lezen dat een behoorlijk aantal kleinere

pensioenfondsen in staat is de pensioenbeheerkosten te beperken tot een

niveau dat bij de grotere fondsen wordt gezien.

Tussen pensioenfondsen met vergelijkbare aantallen deelnemers

verschillen de gemiddelde kosten per deelnemer soms aanzienlijk.

Het is belangrijk dat besturen, deelnemersraden, belanghebbenden- en

verantwoordingsorganen van de pensioenfondsen met relatief hogere

kosten zich bewust zijn van deze verschillen, nagaan waar deze verschillen

door veroorzaakt worden en zich een oordeel vormen over de vraag of

deze gerechtvaardigd zijn en dat toelichten in het jaarverslag.

Trend in pensioenbeheerkostenOnderstaande figuur toont het verloop van de gemiddelde

pensioenbeheerkosten in de periode 2010 tot en met 2015.

In de figuur is onder andere te zien dat de gemiddelde

pensioenbeheerkosten per deelnemer van de relatief kleine

pensioenfondsen sinds 2012 een forse stijging hebben gekend. De kosten

per deelnemer van de fondsen tot 1.000 deelnemers zijn in de periode

vanaf 2012 in totaal met 57% gestegen. De kostenstijging was 13% voor

de fondsen met 1.000 tot 10.000 deelnemers en 5% voor de fondsen met

10.000 tot 100.000 deelnemers. Voor de grotere pensioenfondsen is zelfs

een daling van de kosten waarneembaar, van circa 6 à 7% in drie jaar tijd.

Historisch verloop pensioenbeheerkosten per deelnemer

Ko

sten

per

dee

lnem

er (

€)

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1.000

2010 2011 2012 2013 2014 2015 Jaar

< 1.000 deelnemers 1.000 - 10.000 deelnemers 10.000 - 100.000 deelnemers 100.000 - 1.000.000 deelnemers > 1.000.000 deelnemers

1 In dit rapport worden de resultaten

in een aantal figuren getoond tezamen

met een lineaire trendlijn, welke door

middel van de zogenoemde “kleinste

kwadratenmethode” is geschat.

Deze trendlijn is bedoeld om een

mogelijk verband tussen het aantal

deelnemers en de kosten te tonen.

Vooral door de grote kostenverschillen

tussen in omvang vergelijkbare

pensioenfondsen is het lineaire

verband tussen deze twee variabelen

echter relatief zwak.

Page 22: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

22 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

De (met aantallen) gewogen gemiddelde pensioenbeheerkosten per

deelnemer waren in 2015 gelijk aan € 117, terwijl deze in 2014 nog € 118

waren. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door kostendalingen bij

de grotere pensioenfondsen. Daartegenover staat dat ongeveer 2/3e

van de pensioenfondsen over 2015 hogere kosten per deelnemer heeft

gerapporteerd dan over 2014. Er werd vooral meer uitgegeven aan

administratiekosten en advieskosten. Tientallen pensioenfondsen hebben

in het jaarverslag gemeld dat de stijging van de kosten per deelnemer

deels of zelfs volledig veroorzaakt is doordat zij geraakt worden door de

BTW-maatregelen die vanaf 1 januari 2015 van kracht zijn.

TransparantieDe Pensioenfederatie had tot doel gesteld om 100% van de

pensioenfondsen te bewegen om de pensioenbeheerkosten per deelnemer

inzichtelijk te maken in het jaarverslag over boekjaar 2014. Dit percentage

betrof een weging naar pensioenvermogen, waardoor dit doel makkelijker

gehaald wordt indien de grootste fondsen hieraan zouden voldoen.

Uit ons onderzoek blijkt dat ruim 99% van de 232 geanalyseerde

pensioenfondsen kosten per deelnemer in het jaarverslag 2015

hebben gepubliceerd, waaronder alle bedrijfstakpensioenfondsen en

beroepspensioenfondsen. Vorig jaar was dit nog 96%. Wanneer wij

een met het pensioenvermogen gewogen percentage berekenen, dan

komt dit uit op bijna 100%. Daarmee geven vrijwel alle pensioenfondsen

cijfermatig inzicht in de pensioenbeheerkosten. Uit de volgende grafiek

blijkt dat alleen bij de kleinste fondsen er enkele fondsen zijn die hier nog

onvoldoende aandacht aan besteden.

De in de jaarverslagen opgenomen informatie blijft echter vaak beperkt

tot een cijfermatige specificatie. Het is belangrijk dat een bestuur aan de

belanghebbenden bij het pensioenfonds uitlegt welke overwegingen zij

Publicatie van pensioenbeheerkosten per deelnemer, verdeling naar aantal deelnemers

96%

100%

100%

100%

100%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

kleiner dan 1.000

1.000 - 10.000

10.000 - 100.000

100.000 - 1.000.000

groter dan 1.000.000

99%Over 2015 rapporteerde ruim

99% van de pensioenfondsen

de kosten per deelnemer.

Page 23: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

23

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

heeft gehad bij genomen beleidsbesluiten, om de daaruit voortvloeiende

pensioenbeheerkosten te accepteren. Hiermee voorkomen de

pensioenfondsen dat zij door de buitenwereld alleen vergeleken worden

op de kale cijfers. Ook voor de pensioenfondsen gaat het uiteindelijk om

de prijs-kwaliteitverhouding. In hoofdstuk 7 gaan we nader in op de mate

waarin door besturen in het jaarverslag verantwoording wordt afgelegd

over de uitvoeringskosten.

Bijzonderheden met betrekking tot kosten 2015De door ons berekende kosten per deelnemer in 2015 zijn gelijk aan

€ 117. Hierbij worden de totaal door de pensioenfondsen gepubliceerde

pensioenbeheerkosten gedeeld door de som van het totaal aantal

actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Tot en met 2014 waren

de door de pensioenfondsen zelf gepubliceerde kosten per deelnemer

structureel lager dan de kosten die wij hadden vastgesteld op basis van

de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. In 2015 is dit voor het eerst

gelijk, en komt ook het gemiddelde van de door de pensioenfondsen zelf

vastgestelde kostenratio uit op € 117 per deelnemer.

Desondanks wordt nog door ruim 10% (relatief kleinere) pensioenfondsen

een afwijkende kostenratio gehanteerd. In voorgaande jaren hebben we

hier uitgebreid aandacht aan besteed. De volgende twee oorzaken komen

we nog vaak tegen:

� Andere deelnemerdefinitieDiverse pensioenfondsen hanteren een andere definitie ter bepaling van

het aantal deelnemers. Elf fondsen berekenen de kosten per deelnemer

nog steeds over het totale aantal deelnemers, inclusief de slapers.

� Onvolledige of overvolledige kostenMeerdere pensioenfondsen komen zelf op andere kosten per deelnemer

doordat zij een deel van de pensioenbeheerkosten niet meetellen bij

de berekening (zoals “eenmalige projectkosten”) of juist te veel kosten

meenemen (bijvoorbeeld garantiekosten die verschuldigd zijn aan

een verzekeraar).

We vinden het opvallend dat we dergelijke afwijkingen nog steeds

zien. Vanaf boekjaar 2015 zijn pensioenfondsen immers verplicht om

de drie kostenratio’s aan DNB te rapporteren in de jaarverslagstaten,

die gecontroleerd worden door accountants. We hadden verwacht

dat dit ertoe zou leiden dat alle pensioenfondsen de kostenratio’s op

dezelfde wijze vaststellen. Ook hebben we bij enkele fondsen een

verschil geconstateerd in gerapporteerde kostencijfers tussen de

DNB-jaarverslagstaten en het jaarverslag.

Page 24: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

24 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

5.2. AdministratiekostenDe administratiekosten vormen voor pensioenfondsen het grootste

deel van de pensioenbeheerkosten, al hebben we in de inleiding

van dit hoofdstuk al geschreven dat dit niet altijd geldt voor de

kleine pensioenfondsen.

Het ABP vermeldt in haar jaarverslag nagenoeg alle pensioenbeheerkosten

als “overige kosten”, zodat deze in ons onderzoek ook bij de

“overige kosten” zijn opgenomen. Door alle andere pensioenfondsen

werd in de jaren 2013 tot en met 2015 gemiddeld € 674 miljoen

besteed aan administratiekosten. Dit is gelijk aan 81% van de totale

pensioenbeheerkosten van deze fondsen. Indien deze 81% ook voor

het ABP maatgevend zou zijn, dan komen de totale 3-jaars gemiddelde

administratiekosten voor de pensioenfondsen uit op circa € 810 miljoen

per jaar.

Voor pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen de 10.000

en 100.000 zijn de 3-jaars gemiddelde administratiekosten € 133 per

deelnemer (vorig jaar: € 125). Pensioenfondsen met deelnemersaantallen

tussen 1.000 en 10.000 waren, net als vorig jaar, gemiddeld € 218 per

deelnemer kwijt aan administratiekosten. Voor pensioenfondsen met

minder dan 1.000 deelnemers lopen de gemiddelde administratiekosten

per deelnemer op tot € 373 per deelnemer, waarbij deze variëren tussen

€ 43 en bijna € 1.200. Dit wordt inzichtelijk gemaakt in de volgende figuur.

Gemiddeld genomen geldt dat de administratiekosten per deelnemer

afnemen naarmate het aantal deelnemers toeneemt. Het blijkt echter

dat grotere pensioenfondsen lang niet altijd lagere administratiekosten

per deelnemer hebben dan de kleinere fondsen.

100 200 300 400 500 600 700 800 900 1.000Aantal deelnemers

Ko

sten

(€

)

- -

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

Administratiekosten per deelnemer, fondsgrootte tot 1.000 deelnemers

pensioenfondsen gemiddelde: € 373

Page 25: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

25

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

5.3. Controle- en advieskostenDe controle- en advieskosten vormen een tweede belangrijke kostenpost

voor een pensioenfonds. Een kleine 8% van de pensioenfondsen vermeldt

de controle- en advieskosten echter niet separaat. De pensioenfondsen

die deze kosten wel apart hebben vermeld, besteden hier de afgelopen

drie jaren gemiddeld ongeveer € 255.000 per jaar aan. Vorig jaar

was dat nog € 236.000. Ook hier is de variëteit groot. Zo is het

3-jaarsgemiddelde van de pensioenfondsen met deelnemersaantallen

tussen 10.000 en 100.000 gelijk aan € 342.000, uiteenlopend van € 7.000

tot ruim € 2.5 miljoen per jaar. Zie ook de volgende figuur.

Vier van de 50 pensioenfondsen (8%) in deze categorie hebben geen

uitsplitsing gemaakt naar deze controle- en advieskosten. Naar onze

mening is op dit punt nog verbetering van de verslaglegging nodig.

Dit geldt ook voor de getoonde controle- en advieskosten aan de

onderkant van de range, die niet in alle gevallen realistisch ogen.

Overigens dient te worden bedacht dat voor de grote pensioenfondsen

er een verschuiving kan optreden tussen administratiekosten en

advieskosten, omdat daar minder gebruik wordt gemaakt van externe

adviseurs en meer van een interne adviesafdeling.

5.4. Accountantskosten De gemiddeld gerapporteerde accountantskosten bedragen € 58.000

per jaar (vorig jaar: € 61.000). Voor de 122 pensioenfondsen met

deelnemersaantallen tussen 1.000 en 10.000 komt het 3-jaars gemiddelde

van de accountantskosten uit op circa € 46.000. Ook hier zijn grote

verschillen tussen de fondsen te constateren. Één pensioenfonds heeft,

ondanks de wettelijke verplichting hiertoe, geen accountantskosten

gepubliceerd in het jaarverslag. Van de overige 121 fondsen worden de

accountantskosten getoond in de volgende figuur.

10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000

Aantal deelnemers

Ko

sten

(€

1.0

00

)

-

500

1.000

1.500

2.000

2.500

3.000

Totale controle- en advieskosten, fondsgrootte 10.000 tot 100.000 deelnemers

pensioenfondsen gemiddelde: € 342

Page 26: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

26 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

In de figuur is een trend waarneembaar dat grotere pensioenfondsen

hogere accountantskosten hebben dan kleinere pensioenfondsen.

Net als voorgaande jaren hebben bedrijfstakpensioenfondsen gemiddeld

aanmerkelijk lagere accountantskosten dan de ondernemings- en

beroepspensioenfondsen, bij vergelijkbare omvang. Gemiddeld zijn de

kleine BPF’en 15% minder kwijt voor de accountantscontrole, oplopend tot

gemiddeld ruim 30% voor middelgrote BPF’en.

5.5. Overige kostenDe overige kosten bedragen gemiddeld 25% van de totale

pensioenbeheerkosten. Het relatief hoge percentage wordt mede

veroorzaakt doordat het ABP nagenoeg alle pensioenbeheerkosten

als “overige kosten” heeft gerubriceerd. Zonder dit fonds is het totale

aandeel van de overige kosten circa 12%.

Tot de overige kosten behoren onder andere contributies aan de

toezichthouders en bestuurskosten, maar regelmatig zijn deze

kosten niet nader gespecificeerd in de jaarverslagen. Voor zover een

pensioenfonds niet of nauwelijks een uitsplitsing heeft gemaakt van de

pensioenbeheerkosten, hebben wij de kosten gerubriceerd onder “overige

kosten”. Hierin zitten dan waarschijnlijk ook de administratiekosten en

de advieskosten.

Verschuiving naar vermogensbeheerkostenIn de aanbevelingen van de Pensioenfederatie wordt de mogelijkheid

geboden om een deel van de pensioenbeheerkosten aan te merken als

vermogensbeheerkosten. Zo kan een deel van de advieskosten immers

betrekking hebben op het vermogensbeheer (bijvoorbeeld de ALM-

studie) en kan een deel van de bestuurskosten toegerekend worden aan

vermogensbeheer, bijvoorbeeld de Beleggingsadviescommissie.

Totale accountantskosten, fondsgrootte 1.000 tot 10.000 deelnemers

pensioenfondsen gemiddelde: € 46

-

20

40

60

80

100

120

140

1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000

Ko

sten

(x€

1.0

00

)

Aantal deelnemers

Page 27: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

27

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

5. Pensioenbeheerkosten

Ook administratiekosten en zelfs accountantskosten worden deels

toegerekend aan het vermogensbeheer. Voor zover deze kosten niet

direct ten dienste van het vermogensbeheer zijn gemaakt, kan hier wel

een vraagteken bij gezet worden. Het gegeven dat bepaalde kosten

gerelateerd zijn aan het beheren van het vermogen, maakt deze kosten

namelijk niet direct tot vermogensbeheerkosten.

In het jaarverslag 2015 is deze verschuiving aanmerkelijk meer inzichtelijk

gemaakt dan in voorgaande jaren. Desondanks is een splitsing

waarneembaar tussen fondsen die “vooraf” de kosten al alloceren aan

vermogensbeheer en fondsen die eerst de totale pensioenbeheerkosten

tonen en deze vervolgens deels alloceren aan vermogensbeheer.

We hebben geconstateerd dat in de jaarverslagen 2015 ruim 25% van

de pensioenfondsen laatstgenoemde methode gehanteerd heeft om

een deel van de kosten toe te rekenen aan vermogensbeheerkosten.

Voor de betreffende pensioenfondsen had dit een verlagend effect van

gemiddeld € 58 op de pensioenbeheerkosten per deelnemer. Het hiermee

samenhangende verhogende effect op de vermogensbeheerkosten

bedroeg voor deze fondsen circa 0,01%.

Omdat een verschuiving van kosten een significant effect kan hebben op

de pensioenbeheerkosten per deelnemer, en een minimaal effect op het

percentage vermogensbeheer, kan het voor een fonds aantrekkelijk zijn om

kosten door te schuiven. Juist daarom vinden wij het belangrijk dat inzicht

wordt gegeven welk deel van de kosten wordt doorgeschoven en waarom.

Page 28: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen
Page 29: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

29

Ko

sten

van

ver

mo

gen

sbeh

eer,

tran

sact

ieko

sten

en

rend

emen

t

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

De eerste versie van de “Aanbevelingen Uitvoeringskosten” dateert uit

november 2011 en viert bij het verschijnen van deze rapportage alweer

het eerste lustrum. Na de “Nadere uitwerking kosten vermogensbeheer”

(maart 2012) en de herziene uitwerking van de aanbevelingen (oktober

2013), is op 3 februari van dit jaar de nieuwste editie van de Aanbevelingen

gepubliceerd. Dit alles met als doel om pensioenfondsen houvast te geven

bij het eenduidig rapporteren van kosten.

Pensioenfondsen zijn verreweg de meeste kosten verschuldigd aan het

beheer van het belegde vermogen. Deze kosten van vermogensbeheer

wil de Pensioenfederatie graag als percentage van het gemiddeld belegde

vermogen zien. Tevens wordt aanbevolen om inzicht te geven in de

transactiekosten, eveneens als percentage van het gemiddeld belegde

vermogen. Onder transactiekosten worden onder andere de kosten van

aan- en verkoop van beleggingstitels begrepen.

Vermogensbeheerders waren in het verleden niet gewend om deze kosten

inzichtelijk te maken. De pensioenfondsen en hun vermogensbeheerders

hebben de laatste jaren grote slagen gemaakt. In het jaarverslag over

2011 had ongeveer 2/3e van de pensioenfondsen inzicht gegeven in

de vermogensbeheerkosten. Ruim 25% had zich toen gewaagd aan

een inschatting van de transactiekosten. Vijf jaar later, over 2015,

heeft ruim 97% van de pensioenfondsen een opgave gedaan van de

vermogensbeheerkosten en heeft 82% van de fondsen ook een inschatting

gegeven van de transactiekosten.

Gewogen naar het pensioenvermogen, zoals de Pensioenfederatie

toetst, zijn deze percentages zelfs 100% respectievelijk 98%. In de

volgende figuur geven wij inzicht in de mate waarin pensioenfondsen de

vermogensbeheerkosten hebben gepubliceerd in 2015, onderverdeeld naar

vermogensklassen.

Publicatie van vermogensbeheerkosten, verdeling naar pensioenvermogen

groter dan€ 100 miljard

€ 10 miljard -€ 100 miljard

€ 1 miljard -€ 10 miljard

€ 100 miljoen -€ 1 miljard

kleiner dan€ 100 miljoen

Vermogensbeheerkosten

Transactiekosten

74%

75% 81%

92%

98%

100% 100%

100%

100% 100%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

97%/82% Van de 232 pensioenfondsen

rapporteert 97% de

vermogensbeheerkosten.

82% geeft ook inzicht in

transactiekosten.

Page 30: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

30 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

In lijn met voorgaande jaren is in de figuur te zien dat met name de

kleinste pensioenfondsen wat achterblijven. Bij de fondsen tot

€ 100 miljoen maakt ongeveer 80% de kosten van vermogensbeheer

inzichtelijk, terwijl nagenoeg alle pensioenfondsen met een

pensioenvermogen van meer dan € 100 miljoen dat doen. Bij de

pensioenfondsen met een vermogen tot € 1 miljard kan ook de

rapportage van transactiekosten nog verbeterd te worden.

6.1. Vermogensbeheerkosten en transactiekostenVan de 226 pensioenfondsen die de vermogensbeheerkosten als

percentage van het gemiddeld belegd vermogen hebben gerapporteerd,

komen de met het vermogen gewogen kosten uit op circa 0,47% van het

gemiddelde pensioenvermogen in 2015. Dit percentage is 5 basispunten

lager dan in 2014. Bij een gemiddeld belegd pensioenvermogen in 2015

ter grootte van circa € 1.150 miljard, komt deze kostenverlaging neer op

€ 575 miljoen. De gerapporteerde kosten variëren wederom sterk,

tussen 0,06% en 1,50%.

In lijn met onze bevindingen van voorgaande jaren geldt dat voor de

twee grootste pensioenfondsen van Nederland het totale

kostenpercentage significant hoger ligt dan het gemiddelde van alle

andere pensioenfondsen, al is hier een grote daling zichtbaar. Deze twee

fondsen rapporteren gemiddeld 0,57% aan vermogensbeheerkosten

(2014: 0,68%), terwijl dit voor de overige fondsen 0,39% van het

gemiddelde pensioenvermogen is (2014: 0,38%). Dit maakt meteen

duidelijk dat de geconstateerde daling van de vermogensbeheerkosten

ter grootte van 0,05%-punt met name toe te rekenen is aan de

kostendalingen bij ABP en PFZW, zonder daarmee een aantal kleinere

fondsen tekort te willen doen die ook grote kostenverlagingen laten zien.

Opvallend zijn de kosten van de relatief kleine pensioenfondsen met

een pensioenvermogen tot € 100 miljoen. Voor deze fondsen waren de

gemiddelde vermogensbeheerkosten in 2015 0,46%, aanmerkelijk hoger

dan voor pensioenfondsen met vermogens tussen € 100 miljoen en

€ 100 miljard. In voorgaande jaren bestond dit verschil niet.

Het gewogen gemiddelde van de gepubliceerde transactiekosten komt

uit op 0,09% van het gemiddelde pensioenvermogen in 2015, in lijn met

2014 (0,08%). Ook hier is de variatie enorm, waarbij een pensioenfonds

transactiekosten publiceert van 0,01% en een ander fonds aangeeft

0,35% van het belegde vermogen hieraan besteed te hebben. Bij de

transactiekosten geldt dat de twee grootste fondsen van Nederland

het gemiddelde juist enigszins verlagen. Daar waar de “kleinere”

pensioenfondsen (tot € 10 miljard pensioenvermogen) gemiddeld circa

0,11% transactiekosten rapporteren, komen de twee grootste fondsen uit

op gemiddeld 0,07%.

0,47%De gewogen gemiddelde

vermogensbeheerkosten

bedragen 0,47%

van het gemiddelde

pensioenvermogen.

0,09%De gewogen gemiddelde

transactiekosten bedragen

0,09% van het gemiddelde

pensioenvermogen.

Page 31: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

31

Ko

sten

van

ver

mo

gen

sbeh

eer,

tran

sact

ieko

sten

en

rend

emen

t

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

Het totaal van de in de jaarverslagen 2015 gerapporteerde kosten van

vermogensbeheer bedroeg € 5,4 miljard en de transactiekosten waren

€ 1,0 miljard. Daarmee komen de totale kosten die gemoeid waren met

vermogensbeheer in 2015 neer op € 6,4 miljard, circa € 100 miljoen meer

dan in 2014.

Zoals we hiervoor hebben geconstateerd, zijn de vermogensbeheerkosten

in 2015, als percentage van het gemiddelde pensioenvermogen, lager dan

in 2014. Doordat het totaal gemiddeld pensioenvermogen van de 232

onderzochte pensioenfondsen in 2015 met ruim € 100 miljard gestegen is,

worden de lagere kostenratio’s niet vertaald in lagere kosten in euro’s.

Net als vorig jaar lezen we regelmatig in de jaarverslagen dat

pensioenfondsen er in geslaagd zijn om de vermogensbeheerkosten

te verminderen door nieuwe afspraken met de beheerders te maken.

Ongeveer de helft van alle pensioenfondsen heeft in 2015 lagere

vermogensbeheerkosten gerapporteerd dan in 2014, en voor bijna

20% van alle pensioenfondsen was deze daling 5 basispunten of

meer. Bij 15% van de pensioenfondsen werd echter een stijging van de

vermogensbeheerkosten gerapporteerd van 5 basispunten of meer.

In hoofdstuk 4 schreven wij al dat de Pensioenfederatie in haar jongste

Aanbevelingen de totale vermogensbeheerkosten onderscheidt in

vergoeding voor fiduciair beheer, beheerkosten managers, bewaarloon,

overige kosten en prestatieafhankelijke vergoedingen. Hoewel de

aanbevelingen niet voorschrijven dat deze kostensoorten afzonderlijk

worden gerapporteerd, hebben wij wel geanalyseerd in hoeverre de

pensioenfondsen deze rubricering gehanteerd hebben. Het onderscheid

tussen de twee eerstgenoemde kostensoorten werd minimaal toegepast.

Dit kan mogelijk verklaard worden doordat de meeste fondsen nog

gerapporteerd hebben op basis van de voorgaande Aanbevelingen, waarin

dit onderscheid niet gemaakt werd. De categorie “bewaarloon”, die tot en

met vorig jaar nauwelijks gevuld werd in de jaarverslagen, wordt in 2015

door bijna de helft van de pensioenfondsen gevuld. Prestatieafhankelijke

vergoedingen lijken, voor zover wij kunnen nagaan, wel altijd apart

benoemd te worden. In verband met de relatief beperkte bedragen

hebben wij in ons onderzoek het bewaarloon, samen met de vergoedingen

voor fiduciair beheer en de beheerkosten managers, gerubriceerd onder

de “beheer- en bewaarkosten”. Na deze herrubricering blijkt dat in

2015 gemiddeld circa 68% van de vermogensbeheerkosten (exclusief

transactiekosten) is besteed aan de beheer- en bewaarkosten. Circa 26%

werd besteed aan prestatieafhankelijke vergoedingen.

In 2015 hebben 68 pensioenfondsen (circa 30%) prestatieafhankelijke

vergoedingen betaald. In totaal was met de gerapporteerde

prestatieafhankelijke vergoedingen € 1,4 miljard gemoeid. In 2014 was dit

nog € 1,7 miljard. Zoals reeds beschreven is dit verschil nagenoeg volledig

€ 6,4mrdHet totaal van

vermogensbeheer- en

transactiekosten kwam in

2015 uit op € 6,4 miljard.

Page 32: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

32 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

De hogere vermogensbeheerkosten bij de BPF’en ten opzichte van de

OPF’en worden voor een groot deel veroorzaakt door het verschil in

prestatieafhankelijke vergoedingen. Wanneer de vermogensbeheerkosten

exclusief de prestatieafhankelijke vergoedingen vergeleken worden,

te verklaren door de lagere prestatieafhankelijke vergoedingen die ABP

en PFZW verschuldigd waren.

In lijn met voorgaande jaren zijn er duidelijke verschillen waarneembaar

tussen de verschillende soorten pensioenfondsen. Dit is ook in

de volgende figuren te zien, waarin per type pensioenfonds de

vermogensbeheerkosten 2015 vermeld zijn als percentage van het

gemiddelde pensioenvermogen (exclusief transactiekosten).

Verdeling vermogensbeheerkosten bij Ondernemingspensioenfondsen

Beheer- en bewaarkosten

Prestatieafhankelijke vergoedingen

Overig

85%

9% 6%

0,35%

Verdeling vermogensbeheerkosten bij Bedrijfstakpensioenfondsen

Beheer- en bewaarkosten

Prestatieafhankelijke vergoedingen

Overig

0,51%64%

30%

6%

Verdeling vermogensbeheerkosten bij Beroepspensioenfondsen

Beheer- en bewaarkosten

Prestatieafhankelijke vergoedingen

Overig

80%

15%

5%

0,50%

Page 33: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

33

Ko

sten

van

ver

mo

gen

sbeh

eer,

tran

sact

ieko

sten

en

rend

emen

t

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

dan komen deze voor de BPF’en uit op 0,36% en voor de OPF’en op

0,32%. Als we bovendien ABP en PFZW buiten beschouwing zouden

laten, dan komen ook de BPF’en op 0,32% vermogensbeheerkosten.

De prestatieafhankelijke vergoedingen van de resterende BPF’en zijn

nog wel circa 5 basispunten hoger dan bij de OPF’en.

Verder valt het op dat beroepspensioenfondsen, bij nagenoeg

gelijkblijvende vermogensbeheerkosten, in 2015 veel meer

prestatieafhankelijke vergoedingen hebben gepubliceerd. In 2014

werd nog slechts 0,01% hieraan betaald, terwijl dat in 2015 gegroeid is

naar 8 basispunten. Het is ons niet bekend of dit werkelijk een stijging

van de prestatieafhankelijke vergoedingen in 2015 betreft of dat deze

kosten nu voor het eerst beter inzichtelijk zijn geworden.

6.2. BeleggingsrendementHet beheren van geld kost geld. Tussen de pensioenfondsen is

grote variatie zichtbaar in de omvang van de beheerkosten.

Soms is daarvoor een goede reden aan te wijzen. Bovengemiddelde

vermogensbeheerkosten kunnen bijvoorbeeld gerechtvaardigd

worden indien hiervoor, op de lange termijn, ook bovengemiddelde

beleggingsrendementen behaald worden. Hieraan worden soms ook

prestatieafhankelijke vergoedingen gekoppeld.

De afgelopen jaren hebben wij tijdens ons onderzoek getracht om inzicht

te krijgen in enerzijds de kosten van vermogensbeheer en anderzijds

de behaalde beleggingsrendementen. Hierbij moeten de nodige

kanttekeningen gezet worden. De eerste is dat wij alleen hebben gekeken

naar de kosten en beleggingsrendementen vanaf 2012, door gebrek

aan detailinformatie over eerdere jaren. Wij onderkennen meteen dat

hiermee het lange termijn karakter van de door pensioenfondsen gekozen

beleggingsstrategieën niet meegenomen wordt.

Om vervolgens een goede vergelijking tussen behaalde

beleggingsrendementen te kunnen maken, is het essentieel dat de

gepubliceerde beleggingsrendementen vergelijkbaar zijn. Wij hebben,

net als voorgaande jaren, geconstateerd dat dit lang niet altijd het geval is.

Om enerzijds de performance van de beleggingsportefeuille en anderzijds

het effect van de strategische renteafdekking goed te kunnen monitoren

en vergelijken, zijn de volgende onderdelen van belang:

� Rendement inclusief en exclusief renteafdekkingHet beleggingsrendement van een pensioenfonds wordt bepaald door

strategische en tactische beleggingskeuzes. Onderdeel hiervan is de

keuze om een deel van het renterisico af te dekken. Het resultaat dat

behaald wordt op deze renteafdekking is dan ook onderdeel van het

totale beleggingsrendement van een pensioenfonds.

Page 34: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

34 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

Tijdens onze analyse hebben wij net als vorige jaren geconstateerd dat het

merendeel van de pensioenfondsen niet inzichtelijk heeft gemaakt of het

gerapporteerde beleggingsrendement inclusief of exclusief renteafdekking

is. Wij vermoeden dat in de meeste gevallen het totale rendement

(inclusief renteafdekking) getoond wordt. Wij hebben echter gezien dat

dit niet altijd gebeurt.

� Bruto en netto rendement Vervolgens blijkt bij de meeste pensioenfondsen niet duidelijk

of het getoonde beleggingsrendement vóór of ná aftrek van de

beleggingskosten is. Pensioenfondsen die dit wel inzichtelijk maken in

het jaarverslag, zitten niet op één lijn, zodat het ene pensioenfonds bruto

rendementen publiceert en het andere pensioenfonds netto rendementen.

Het merendeel van de pensioenfondsen blijft onduidelijk rapporteren

over de essentiële ratio beleggingsrendement. De vier verschillende

rendementen moeten bekend zijn bij de besturen van pensioenfondsen.

Wij bevelen pensioenfondsen dan ook aan om vanaf boekjaar 2016 het

bruto èn het netto rendement, inclusief èn exclusief renteafdekking te

tonen in de kerncijfers van het jaarverslag.

Rendementen en kosten 2012 - 2015In de volgende figuur worden de door de pensioenfondsen behaalde

rendementen, berekend als het gemiddelde van de over de jaren 2012

tot en met 2015 gepubliceerde rendementspercentages, afgezet tegen

de gemiddeld verschuldigde kosten van vermogensbeheer (inclusief

transactiekosten) in dezelfde 4-jaars periode. Om de cijfers zo

vergelijkbaar mogelijk te houden, tonen we alleen de 188 pensioenfondsen

die over alle vier jaren zowel het rendement als de kosten hebben

gepubliceerd. Wij hebben zoveel mogelijk het rendement na kosten en

inclusief renteafdekking gehanteerd. Hierbij hebben wij onderscheid

gemaakt tussen de drie soorten pensioenfondsen.

Gemiddelde vermogensbeheerkosten (inclusief transactiekosten) ten opzichte van gemiddeld beleggingsrendement over 2012 tot en met 2015

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

0,0% 0,1% 0,2% 0,3% 0,4% 0,5% 0,6% 0,7% 0,8% 0,9% 1,0% 1,1% 1,2%

Gem

idd

eld

bel

egg

ing

sren

dem

ent

Gemiddelde vermogensbeheerkosten

OPF BRF BPF

Dringende oproep:

Wees transparant over

behaalde rendementen!

Page 35: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

35

Ko

sten

van

ver

mo

gen

sbeh

eer,

tran

sact

ieko

sten

en

rend

emen

t

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

In de afgelopen vier jaren is het (met pensioenvermogen gewogen)

gemiddelde beleggingsrendement van de pensioenfondsen gelijk

geweest aan 8,8%. Het ongewogen rendement in deze periode was 9,0%,

wat inhoudt dat de kleinere pensioenfondsen een (fractioneel) hoger

rendement behaald hebben. Het 4-jaarsgemiddelde rendement van

bedrijfstakpensioenfondsen was 8,8%, van ondernemingspensioenfondsen

8,9% en van beroepspensioenfondsen 9,2%.

Onze conclusie van vorig jaar is nog steeds van kracht. Ook op

basis van de gegevens over een 4-jaarsperiode is er geen verband

tussen de gemaakte vermogensbeheerkosten en de gerealiseerde

beleggingsrendementen te constateren. Hogere beleggingskosten leiden

– op totaalniveau – niet tot hogere rendementen. Bij de pensioenfondsen

met kostenniveaus tot 0,5% zien we vergelijkbare rendementen als bij de

fondsen met hogere kosten. Dit beeld verandert niet als we alleen kijken

naar de vermogensbeheerkosten, dus exclusief de transactiekosten.

Wel zien we een significant verschil in rendement wanneer gekeken wordt

naar de omvang van het pensioenfonds. In het begin van dit hoofdstuk

hebben we de pensioenfondsen gesplitst in vijf groepen, afhankelijk van

het pensioenvermogen. Het valt op dat de pensioenfondsen met een

pensioenvermogen kleiner dan € 100 miljoen in de afgelopen vier jaar

aanmerkelijk lagere beleggingsrendementen hebben gerapporteerd dan

de vier groepen pensioenfondsen met een pensioenvermogen groter dan

€ 100 miljoen. De eerste groep zit gemiddeld op 6,1% rendement per jaar,

terwijl de overige vier groepen allemaal rond het gemiddelde niveau van

8,8% zitten.

Men dient er echter bewust van te blijven dat de getoonde rendementen

voor een groot deel afhankelijk zijn van de mate van renteafdekking,

die voor elk fonds anders is. Voor een goede vergelijking van gemaakte

kosten en behaalde rendementen dient gekeken te worden naar de

afzonderlijke beleggingscategorieën. Dit inzicht is onvoldoende te halen

uit de jaarverslagen. In onze vernieuwde LCP Kostenbenchmark, die we

eerder dit jaar gelanceerd hebben voor pensioenfondsen, wordt dit inzicht

wel gegeven. Zie hierover meer in hoofdstuk 7.1.6 en op onze website.

Beleggingsrendement 2015Van de 232 geanalyseerde pensioenfondsen heeft 96% in 2015

een beleggingsrendement gepubliceerd. Gewogen met het

pensioenvermogen is dit nagenoeg 100%. Het totaal behaalde

beleggingsrendement in 2015 bedraagt 1,4% (2014: 18,0%). Het laagste

gepubliceerde rendement in 2015 is -20,5% en het hoogste 7,0%.

LCP Kostenbenchmark

geeft inzicht in kosten

en rendement per

beleggings-categorie.

1,4%Het gemiddelde

beleggingsrendement in

2015 bedraagt 1,4%.

Page 36: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

36 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

6. Kosten van vermogensbeheer, transactiekosten en rendement

Vorig jaar hadden we geconstateerd dat de twee grootste

pensioenfondsen in 2014 een aanmerkelijk lager rendement behaald

hadden dan de rest, met een verschil van 6,7%-punt. In 2013 presteerden

deze fondsen echter gemiddeld 3,6%-punt beter. Ook in 2015 behaalden

deze twee fondsen met 1,8% een beter rendement dan de overige fondsen

(1,0%), al is het verschil dit jaar een stuk kleiner dan in 2013.

6.3. Conclusies kosten versus rendementEr is nog steeds geen directe relatie te vinden tussen de

vermogensbeheerkosten van pensioenfondsen en het behaalde

beleggingsrendement. Wel laten de onderzoeksresultaten een beperkt

verband zien tussen de omvang van het pensioenvermogen en de

behaalde rendementen. Pensioenfondsen met een vermogen tot € 100

miljoen hebben in de laatste vier jaren namelijk een significant lager

rendement gepubliceerd. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat er

lagere rendementen zijn behaald op de individuele beleggingscategorieën.

Wellicht is het strategisch beleggingsbeleid voor deze fondsen

defensiever ingestoken, waardoor minder risico’s gelopen worden en

(dus) lagere rendementen verwacht worden. Gemiddeld hebben deze

kleinere pensioenfondsen per 31 december 2015 namelijk een hogere

dekkingsgraad dan de overige groepen (111% versus 107%).

In paragraaf 6.1 hebben we verder geconstateerd dat OPF’en gemiddeld

aanmerkelijk lagere vermogensbeheerkosten hebben dan BPF’en en

BRF’en. We hebben echter ook gezien dat dit voor een groot deel te

verklaren is door het gewicht dat ABP en PFZW op het totaal van de

BPF’en drukken. Als we verder ook de prestatieafhankelijke vergoedingen

buiten beschouwing zouden laten, zien we dat de vermogensbeheerkosten

van OPF’en en BPF’en vergelijkbaar zijn.

Op basis van onze historische gegevens lijkt het redelijk om te verwachten

dat er meer ruimte voor besparingen is, zonder dat dit ten koste hoeft te

gaan van de performance. Deze besparingen moeten in eerste instantie

bereikt worden door te optimaliseren binnen het bestaande (beleggings)

beleid, omdat sturen op enkel de kosten voorbij zou gaan aan de eisen van

goed risicomanagement.

Page 37: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

Ko

sten

vera

ntw

oo

rdin

g

Page 38: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

38 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

7. Kostenverantwoording

KostenverantwoordingDe pensioenfondsen hebben zich de afgelopen jaren in toenemende

mate geconformeerd aan de door de Pensioenfederatie gepubliceerde

“Aanbevelingen Uitvoeringskosten”. De afgelopen jaren hebben

pensioenfondsen vooral inspanningen verricht om cijfermatig te

voldoen aan deze richtlijnen. Naar onze mening gaat verantwoording

over de gemaakte kosten echter verder dan het louter rapporteren van

kostenratio’s. In eerste instantie verwachten we een toelichting op de

getoonde kosten, maar vervolgens zou het bestuur ook een oordeel

moeten geven over de omvang van de gemaakte kosten.

In onze analyse van de jaarverslagen hebben wij in 2014 en 2015

daarom meer aandacht gegeven aan een kwalitatieve toetsing

van de jaarverslagen. Hiertoe hebben we een 14-tal aspecten

geformuleerd die naar onze mening een positieve bijdrage kunnen

leveren aan de verantwoording van de kosten die door pensioenfondsen

gemaakt worden.

Alle aspecten wegen in onze beoordeling even zwaar en scoren een

1 of een 0, waarna de totaalscore is gedeeld door 14. De meeste

aspecten zijn eenvoudig te constateren, maar voor andere aspecten

is dat lastiger en is een zeker arbitrair oordeel onvermijdelijk.

Niettemin geeft de totaalscore naar onze mening wel een goede indruk

van de mate waarin de jaarverslagen de gewenste informatie geven.

Op basis van de opgedane ervaringen in ons onderzoek van vorig jaar en

onze diverse overleggen met pensioenfondsen in de afgelopen maanden,

hebben wij de 14 aspecten bovendien nader geconcretiseerd waardoor

de mate van arbitrage verminderd is.

We beseffen ons dat onze ongewogen scoringswijze van de jaarverslagen

op deze 14 aspecten niet altijd recht doet aan de aandacht die een aantal

fondsen heeft besteed aan een beperkt aantal van deze aspecten.

Wij moedigen deze pensioenfondsen aan om daarmee door te gaan,

maar in volgende jaren ook rekening te houden met de overige aspecten.

7.1. Kwalitatieve beoordeling bestuursverslagenIn deze paragraaf geven we een korte toelichting op ieder getoetst aspect

en tonen we de gemiddelde score van de pensioenfondsen op

dat onderdeel. In paragraaf 7.2 volgen enkele algemene conclusies.

7.1.1. Kostenratio’s conform aanbevelingenHet eerste aspect betreft de vraag of het pensioenfonds de drie

kostenratio’s (kosten per deelnemer, en de vermogensbeheerkosten en

transactiekosten, beide als percentage van gemiddeld belegd vermogen)

heeft berekend conform de aanbevelingen van de Pensioenfederatie en

die ook zodanig hebben gerapporteerd.

Page 39: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

39

Ko

sten

vera

ntw

oo

rdin

g

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

7. Kostenverantwoording

Pensioenfondsen die de slapers hebben meegenomen bij de kosten per

deelnemer, of die (alleen) de kosten per normdeelnemer hebben getoond,

kregen voor dit onderdeel een 0. Datzelfde geldt voor pensioenfondsen

die alleen de administratiekosten per deelnemer hebben gerapporteerd,

of die geen inschatting hebben gegeven van de transactiekosten (als

percentage van het gemiddeld belegd vermogen). In afwijking met

vorig jaar hebben fondsen die een percentage vermogensbeheerkosten

inclusief en exclusief transactiekosten hebben gerapporteerd, maar de

transactiekosten niet conform de aanbevelingen separaat vermelden,

in 2015 een 0 gekregen.

Van de 232 onderzochte pensioenfondsen voldeed slechts 58% aan

onze vereisten op dit aspect. Vorig jaar was dit nog 68%, mede omdat

we destijds minder kritisch waren met betrekking tot de rapportage

over transactiekosten. Bedrijfstakpensioenfondsen deden het met 70%

aanmerkelijk beter dan ondernemingspensioenfondsen (52%).

7.1.2. Kostenratio’s in kerncijfersHet is niet verplicht om de drie kostenratio’s op te nemen in de

kerncijfers van het jaarverslag. Het staat ook niet in de aanbevelingen

van de Pensioenfederatie. Niettemin zijn wij van mening dat de

kostenratio’s daar thuishoren, het liefste samen met de bruto en netto

beleggingsrendementen (inclusief en exclusief renteafdekking).

Het opnemen van de kostenratio’s in de kerncijfers kan er bovendien

toe leiden dat deze nauwkeuriger getoetst worden door de accountant,

waardoor de eerder beschreven verschillen in berekeningswijze mogelijk

ingeperkt kunnen worden.

Slechts in 12% van de jaarverslagen 2015 waren alle drie kostenratio’s

in de kerncijfers opgenomen (vorig jaar: 11%), waarbij OPF’en het met

13% net iets beter deden dan BPF’en (9%).

7.1.3. Kostenverantwoording op één plek in jaarverslagBij een goede verantwoording van de kosten staan deze op een logische

en direct vindbare plek in het jaarverslag. Het is natuurlijk mogelijk om

de verantwoording over pensioenbeheerkosten op een andere plek te

doen dan de verantwoording over vermogensbeheerkosten, zolang de

kostenverantwoording maar op een voor de hand liggende plek wordt

gegeven. Daarbij denken wij aan een separaat hoofdstuk of een separate

paragraaf in het bestuursverslag die gewijd is aan kostenverantwoording.

Gezien de vanzelfsprekendheid van dit aspect, hadden we verwacht dat

de pensioenfondsen hier het hoogste op zouden scoren en dat is met 94%

ook het geval (in 2014: 81%). BPF’en (98%) doen het hierbij beter dan

OPF’en (92%).

Page 40: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

40 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

7. Kostenverantwoording

7.1.4. Pensioenbeheerkosten: algemene toelichting Dit criterium ziet alleen toe op de vraag of pensioenfondsen een

toelichting geven op de pensioenbeheerkosten en de berekening van de

pensioenbeheerkosten per deelnemer. Wij zouden graag zien dat hierbij

toelichting gegeven wordt op de teller en de noemer van de kostenratio.

In het jaarverslag 2015 geeft 55% van de pensioenfondsen het gewenste

inzicht in de kostenratio. In 2014 waren we minder kritisch en was dit

percentage nog 70%. BPF’en doen het in 2015 met 68% weer beter dan

OPF’en (51%).

7.1.5. Pensioenbeheerkosten: vergelijking met vorig jaarDe meeste pensioenfondsen die de kosten per deelnemer rapporteren,

laten ook weten wat die kosten in een voorgaand jaar waren. Als het

gaat om verantwoording over kosten, lijkt het ons voor de hand te liggen

dat een verklaring gegeven wordt waarom de kosten per deelnemer

hoger, lager of hetzelfde zijn ten opzichte van het voorgaande jaar.

Indien hiervoor een verklaring werd gegeven, heeft een pensioenfonds een

punt gekregen.

In 2014 gaf 54% van de pensioenfondsen een verklaring en in 2015 is dit

gestegen naar 65%. BPF’en deden dit met 81% aanmerkelijk vaker dan

OPF’en (60%).

7.1.6. Pensioenbeheerkosten: vergelijking met externe benchmarkOnderdeel van de kostenverantwoording kan een vergelijking met

een externe kostenbenchmark zijn. De AFM heeft in haar recente

aanbevelingen hier ook aan gerefereerd.

In 2015 heeft slechts 22% van de pensioenfondsen de kosten vergeleken

met een externe benchmark. Dit is weliswaar een forse stijging ten

opzichte van 2014 (14%), maar op dit aspect valt nog veel te winnen.

De BPF’en vermelden net iets vaker de resultaten uit een benchmark

dan de OPF’en (26% versus 21%). Opvallend is dat slechts 9% van de

beroepspensioenfondsen dit deed, terwijl dit percentage in 2014 nog

27% was.

De LCP Kostenbenchmark wort het vaakst genoemd (37%), gevolgd door

de benchmark van CEM (31%).

7.1.7. Pensioenbeheerkosten: oordeel bestuur over kostenniveauUiteindelijk gaat het er bij kostenverantwoording ook om dat het bestuur

van het pensioenfonds een eigen oordeel geeft over de hoogte van de

kosten. Waarom vindt het bestuur het huidige niveau acceptabel?

Op welke onderdelen is het bestuur bereid om hogere kosten te maken,

LCP Kostenbenchmark

wordt vaakst gehanteerd

door de pensioenfondsen.

Page 41: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

41

Ko

sten

vera

ntw

oo

rdin

g

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

7. Kostenverantwoording

en om welke reden? Pensioenfondsen krijgen een punt als een eigen

oordeel wordt gegeven.

In 2015 waagde minder dan 9% van de pensioenfondsen zich aan een

eigen oordeel over de pensioenbeheerkosten. In 2014 was dit nog 6%.

Op dit criterium hebben de fondsen het slechts gepresteerd.

7.1.8. Toelichting op toerekening van pensioenbeheerkosten aan vermogensbeheerkostenHet is mogelijk om een deel van de pensioenbeheerkosten toe te rekenen

aan de vermogensbeheerkosten, bijvoorbeeld als een pensioenfonds een

eigen vermogensbeheerafdeling heeft. Dit wordt ook toegelicht in de

nieuwste Aanbevelingen Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie.

Pensioenfondsen konden een punt scoren op dit criterium als werd

toegelicht òf en welk deel van de pensioenbeheerkosten is toegerekend

aan vermogensbeheer. Een onderbouwing van de verdeelsleutel verdient

voorkeur, maar is niet noodzakelijk om een punt te scoren.

Ook indien een pensioenfonds geen pensioenbeheerkosten heeft

toegerekend aan vermogensbeheer, dan zouden wij hierover een

opmerking verwachten in het bestuursverslag. Vermogensbeheer is

immers een kerntaak van ieder pensioenfonds, zodat het voor de hand ligt

daaraan een deel van de personele en/of bestuurskosten toe te rekenen.

In 2015 heeft 26% van de pensioenfondsen een dergelijke toerekening

cijfermatig onderbouwd (2014: 23%). Daarbij zat er weinig verschil tussen

OPF’en en BPF’en.

7.1.9. Vermogensbeheerkosten: vermelding kosten per beleggingscategorieNaast het rapporteren van de vermogensbeheerkosten op totaalniveau,

wordt het inzicht vergroot als pensioenfondsen de kosten per

beleggingscategorie vermelden. In 2014 hebben we geconstateerd dat

in de jaarrekening vaak dergelijke uitsplitsingen van een deel van de

vermogensbeheerkosten vermeld worden, waarbij de aansluiting met

de totale vermogensbeheerkosten echter niet altijd niet te vinden is.

Deze fondsen kregen in 2014 nog een punt, maar in 2015 niet meer.

Op dit criterium kon nu een punt behaald worden indien in

het bestuursverslag inzicht wordt gegeven in de kosten per

beleggingscategorie, die vervolgens aansluiten bij de totale

vermogensbeheerkosten.

In de jaarverslagen 2015 heeft 63% van de pensioenfondsen dit gedaan

(in 2014: 73%). BPF’en scoorden 81% en OPF’en 58%.

Page 42: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

42 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

7. Kostenverantwoording

7.1.10. Vermogensbeheerkosten: algemene toelichtingDit criterium is vergelijkbaar met criterium 4, maar nu met betrekking

tot de vermogensbeheerkosten. Ook dit criterium hebben we nader

geobjectiveerd. Een punt wordt behaald indien inzicht gegeven wordt

in de totstandkoming van de kostenratio’s (teller en noemer).

De aanscherping van dit criterium heeft ertoe geleid dat pensioenfondsen

in 2015 met 57% aanmerkelijk minder goed scoorden dan in 2014

(79%). Wederom scoorden BPF’en met 68% beter dan OPF’en (54%).

7.1.11. Vermogensbeheerkosten: vergelijking met vorig jaarDit criterium is vergelijkbaar met criterium 5, maar nu met betrekking

tot de vermogensbeheerkosten.

In 2015 gaf 49% van de pensioenfondsen een verklaring voor het verschil

met de vermogensbeheerkosten van vorig jaar, ten opzichte van 46% in

2014. Het verschil tussen BPF’en en OPF’en is weer groot: 70% om 42%.

7.1.12. Vermogensbeheerkosten: vergelijking met externe benchmarkDit criterium is vergelijkbaar met criterium 6, maar nu met betrekking

tot de vermogensbeheerkosten.

In 2015 heeft 25% van de pensioenfondsen de kosten vergeleken met

een externe benchmark (in 2014: 16%). BPF’en scoorden weer beter

dan OPF’en en BRF’en.

7.1.13. Vermogensbeheerkosten: oordeel bestuur over kostenniveauDit criterium is vergelijkbaar met criterium 7, maar nu met betrekking

tot de vermogensbeheerkosten.

Slechts 9% van de pensioenfondsen heeft zich in 2015 gewaagd

aan een oordeel over de vermogensbeheerkosten (12% in 2014).

Gegeven de omvang van de vermogensbeheerkosten is op dit aspect

duidelijke verbetering gewenst.

7.1.14. Vermogensbeheerkosten: toelichting relatie met gerealiseerde rendementen en/of risicobeheersingWe horen regelmatig dat de verschuldigde vermogensbeheerkosten

moeten worden gezien in relatie met de behaalde beleggingsrendementen

en/of de risicobeheersing. Dit onderschrijven wij. We verwachten dan wel

dat in de toelichting in de jaarverslagen ook een dergelijke relatie gelegd

wordt. Een pensioenfonds dat meldt dat het in private equity belegt,

met een kostenniveau van 4%, en aangeeft dat het in relatie moet worden

gezien met het behaalde rendement zonder dat nader toe te lichten,

scoort op dit aspect geen punten. Als dit inzicht cijfermatig ook echt

gegeven wordt, dan krijgt het 1 punt.

Page 43: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

43

Ko

sten

vera

ntw

oo

rdin

g

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

7. Kostenverantwoording

Op dit aspect hebben we een flinke verbetering gezien in 2015, waarbij

23% van de pensioenfondsen een relatie tussen kosten, rendement en

risico heeft gelegd en toegelicht. In 2014 was dit nog 9%.

7.2. BevindingenDe gemiddelde score per pensioenfonds in 2015 was 40%, hetzelfde als

in 2014. Omgerekend is dit minder dan 6 van de 14 genoemde criteria.

Ruim 25 fondsen hebben een score van minder dan 20%. Dat betekent

dat zij aan slechts maximaal twee onderdelen voldoen. Gelukkig zijn er

ook bijna net zoveel fondsen die meer dan 70% scoren.

De 13 grootste pensioenfondsen van Nederland, dit zijn de fondsen met

100.000 deelnemers en meer, scoorden gemiddeld met 61% aanmerkelijk

beter dan de overige pensioenfondsen. De 47 pensioenfondsen met

minder dan 1.000 deelnemers scoorden gemiddeld 26%, gelijk aan 2014.

De mate waarin inzicht wordt gegeven en verantwoording wordt afgelegd

over de gemaakte kosten lijkt dus positief gerelateerd aan het aantal

mensen aan wie verantwoording moet worden afgelegd. Niettemin is

een duidelijke verbetering nodig.

In de figuur maken we de totale resultaten uit de vorige paragraaf

inzichtelijk.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

VB-kn: relatie met rendement

VB-kn: oordeel bestuur

VB-kn: vergelijking benchmark

VB-kn: vergelijking vorig jaar

VB-kn: algemene toelichting

VB-kn: per categorie

Toerekening PB naar VB-kn

PB-kn: oordeel bestuur

PB-kn: vergelijking benchmark

PB-kn: vergelijking vorig jaar

PB-kn: algemene toelichting

Verantwoording vindbaar

Ratio's in kerncijfers

Ratio's conform aanbevelingen

2015

2014

Score kwalitatieve analyse per onderdeel

40%Op de kwalitatieve analyse

over de verantwoording van

de gemaakte kosten scoorden

de fondsen 40% van de

maximale score.

Page 44: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

44 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

7. Kostenverantwoording

De pensioenfondsen die zich hebben aangemeld voor de LCP

Kostenbenchmark ontvangen, naast de kwantitatieve benchmark,

ook inzicht in de mate waarin zij kwalitatieve verantwoording afleggen.

Daarbij is het prettig om te constateren dat de pensioenfondsen die zich

reeds hebben ingeschreven voor de benchmark 2016 met 53% gemiddeld

aanmerkelijk beter scoren dan het gemiddelde pensioenfonds.

7.3. Best practicesNet als vorig jaar scoorde een vijftal pensioenfondsen in ons kwalitatieve

onderzoek een 0. Zelfs de drie kostenratio’s worden dus niet, of niet

correct, in het jaarverslag vermeld. Zij hebben dus aan geen enkel door

ons gedefinieerd criterium voldaan. Wij zijn benieuwd naar de afwegingen

van de betreffende pensioenfondsen om niet of nauwelijks te rapporteren

over de kosten die zij maken.

Een aantal pensioenfondsen heeft zich naar onze mening echter weten

te onderscheiden met de mate en wijze waarop zij om zijn gegaan

met kostentransparantie en kostenverantwoording. Uitstekende

voorbeelden vinden wij in de jaarverslagen 2015 van Stichting

Pensioenfonds SNS REAAL, Stichting Pensioenfonds DSM Nederland,

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid en Stichting

Pensioenfonds UWV.

Kwalitatieve analyse is

onderdeel van de LCP

Kostenbenchmark.

Page 45: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

Tot

Slo

t

Page 46: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

46 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

8. Tot slot

De informatie in dit rapport en de daaruit getrokken conclusies zijn

gebaseerd op wat een geïnformeerde lezer kan halen uit de jaarverslagen

van de pensioenfondsen. Geen van de pensioenfondsen is benaderd voor

extra uitleg of om nadere gegevens te verstrekken.

Hoewel alles in het werk is gesteld om ervoor te zorgen dat de informatie

in dit rapport nauwkeurig is, aanvaardt LCP geen enkele aansprakelijkheid

voor eventuele fouten of voor handelingen van derden.

Page 47: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen
Page 48: Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en ... · Belanghebbenden bij het pensioenfonds willen weten of efficiënt wordt ... een analyse van de door Nederlandse pensioenfondsen

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com NL

1016

/10

16

Lane Clark & Peacock (LCP) is een Europees actuarieel adviesbureau. LCP heeft vestigingen in Londen,

Winchester, Dublin en Utrecht.

Lane Clark & Peacock LLP

London, UK

Tel: +44 (0)20 7439 2266

[email protected]

Lane Clark & Peacock LLP

Winchester, UK

Tel: +44 (0)1962 870060

[email protected]

Lane Clark & Peacock Ireland Limited

Dublin, Ireland

Tel: +353 (0)1 614 43 93

[email protected]

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Utrecht, Netherlands

Tel: +31 (0)30 256 76 30

[email protected]

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2016

Evert van Ling

[email protected]

+31 (0)6 2453 3001

Johan van Soest

Senior Consultant - [email protected]

+31 (0)6 5373 3998

Jeroen Koopmans

Partner [email protected]

+31 (0)6 5099 9120