LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst?...

40
Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en transactiekosten van Nederlandse pensioenfondsen. LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN 2014

Transcript of LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst?...

Page 1: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com

Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en transactiekosten van Nederlandse pensioenfondsen.

LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN 2014LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

Jeroen Koopmans

[email protected]

+31 (0)6 5099 9120

Evert van Ling

[email protected]

+31 (0)6 2453 3001

Johan van Soest

Senior [email protected]

+31 (0)6 5373 3998

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com

Lane Clark & Peacock UAE

Abu Dhabi, UAE

Tel: +971 (0)2 658 7671

[email protected]

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Utrecht, Netherlands

Tel: +31 (0)30 256 76 30

[email protected]

Lane Clark & Peacock Ireland Limited

Dublin, Ireland

Tel: +353 (0)1 614 43 93

[email protected]

Lane Clark & Peacock Belgium CVBA

Brussels, Belgium

Tel: +32 (0)2 761 45 45

[email protected]

Lane Clark & Peacock LLP

Winchester, UK

Tel: +44 (0)1962 870060

[email protected]

Lane Clark & Peacock LLP

London, UK

Tel: +44 (0)20 7439 2266

[email protected]

Lane Clark & Peacock (LCP) is een Europees actuarieel adviesbureau. LCP heeft vestigingen in Londen,

Winchester, Brussel, Dublin, Utrecht en Abu Dhabi.

NL

c10

14/1

014

Page 2: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

Insight Clarity Advice

Actuarieel adviesbureau Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. adviseert

pensioenfondsen, (internationale) ondernemingen, ondernemingsraden

en verzekeraars. Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. is onderdeel van

Lane Clark & Peacock LLP (LCP). LCP heeft eigen kantoren in Nederland

(Utrecht), België (Brussel), Engeland (Londen en Winchester), Ierland

(Dublin), en de Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi).

Wij bedanken de mensen van LCP die dit rapport mogelijk

hebben gemaakt:

Kathryn Gant

Sarah Gunn

Linda van Houten

Jeroen Koopmans

Bram van den Langenberg

Evert van Ling

Johan van Soest

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jeroen Koopmans,

Evert van Ling of Johan van Soest van ons kantoor te Utrecht.

Dit rapport mag gereproduceerd worden in zijn geheel of in delen, zonder

toestemming vooraf, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Bekijk een volledige lijst van onze diensten op www.lcpnl.com.

Utrecht, oktober 2014

© Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

2

Page 3: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

3

Inhoud

p5 Voorwoord

p7 1. Management samenvattingp7 1.1 Pensioen: in beweging of op hol?

p8 1.2 Pensioenbeheerkosten

p8 1.3 Vermogensbeheerkosten,

transactiekosten en rendement

p9 1.4 Aanbevelingen

p11 2. Inleiding

p11 2.1 Pensioen: in beweging of op hol?

p11 2.2 Transparantie in rapportage

p13 2.3 Hervormingen en uitvoeringskosten

p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst?

p14 3. Opzet van het onderzoekp14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde

pensioenfondsen

p16 3.2. Kostensoorten

p18 4. Pensioenbeheerkostenp20 4.1. Totale pensioenbeheerkosten

p25 4.2 Administratiekosten

p26 4.3 Controle- en advieskosten

p27 4.4 Accountantskosten en overige kosten

p29 5. Kosten van vermogensbeheer en rendementp30 5.1. Vermogensbeheerkosten en

transactiekosten

p33 5.2. Beleggingsrendement

p35 5.3. Conclusies kosten versus rendement

p37 6. Best practisesp37 6.1. Kerncijfers

p37 6.2. Presentatie vermogensbeheerkosten en

transactiekosten

p38 6.3. Verantwoording van kosten

p38 7. Tot slot

Page 4: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

1

Page 5: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

Vo

orw

oo

rd

5LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

Voorwoord

VoorwoordDit jaar brengen wij ons derde rapport uit met een analyse van de door

Nederlandse pensioenfondsen gemaakte uitvoeringskosten, nu over de

jaren 2011 tot en met 2013. Dit rapport bevat de resultaten op basis van

234 jaarverslagen.

Bij alle discussies over ons pensioenstelsel is er toenemende aandacht

voor het functioneren van de pensioenfondsen. De economische crisis,

de euro crisis, de reservetekorten en de pensioenkortingen hebben een

grote aanslag gepleegd op het vertrouwen van burgers in financiële

instellingen, waartoe pensioenfondsen ook gerekend worden. Gaan de

pensioenfondsen wel verantwoord met ons geld om en hoe kunnen we dat

controleren? Voor de toekomst van het pensioenstelsel is het noodzakelijk

dat het vertrouwen in de fondsen terugkeert. De pensioenfondsen kunnen

daar een bijdrage aan leveren door transparant te zijn over de door hen

gemaakte uitvoeringskosten.

De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM)

doen als toezichthouders onderzoek naar de uitvoeringskosten. DNB kijkt

daarbij vooral naar de financieringsaspecten en AFM naar de wijze waarop

de fondsen over hun uitvoeringskosten rapporteren aan hun stakeholders.

De Pensioenfederatie heeft zich vanaf 2011 intensief beziggehouden met

dit onderwerp. In oktober 2013 is een nieuwe versie uitgegeven van haar

“Aanbevelingen uitvoeringskosten”. Zij is uiteraard zeer geïnteresseerd in

de mate waarin de pensioenfondsen gehoor geven aan de Aanbevelingen.

Deze 2014 editie is het resultaat van een samenwerking tussen de

Pensioenfederatie en LCP, zonder dat dit onze onafhankelijkheid met

betrekking tot de analyse en de conclusies heeft beïnvloed. Wij zijn er trots

op dat ons onderzoek hierdoor erkenning krijgt van de koepelorganisatie

van pensioenfondsen.

Dit rapport geeft op hoofdlijnen inzicht in de kosten die door

pensioenfondsen gemaakt worden. Uiteraard komen niet alle aspecten in

detail aan de orde. Bent u als pensioenfondsbestuurder geïnteresseerd om

meer inzicht op detailniveau te krijgen, dan helpen wij u graag met een

benchmark.

Utrecht, oktober 2014

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Vo

orw

oo

rd

Page 6: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

De kosten van pensioenfondsen worden steeds vaker inzichtelijk gemaakt, maar niet per definitie beter. Regelmatig worden de Aanbevelingen van de Pensioenfederatie niet volledig gevolgd en ontbreekt essentiële informatie. Het gebeurt bovendien zelden dat het bestuur een oordeel geeft over de omvang van de gemaakte kosten.

Jeroen Koopmans

Partner LCP Netherlands

Page 7: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

7LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

1. Management samenvatting

Man

agem

ent

sam

enva

ttin

g

1.1 Pensioen: in beweging of op hol?De wereld waarin de pensioenfondsen moeten functioneren is sterk

veranderd. De financiële weerbaarheid is aangetast door de economische

crisis, maar zeker ook door de sterke toename van de levensverwachting.

Daar boven op kwam nieuwe pensioenwetgeving, werd de AOW

aangepast en is het fiscale pensioenkader drastisch gewijzigd. Vanaf

2015 staan opnieuw ingrijpende aanpassingen in ons pensioenstelsel

op stapel. Voor veel (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden

is de pensioenregeling nog steeds een “black box” en de vele snel op

elkaar volgende wijzigingen maken dat er niet beter op. Dit schaadt

het vertrouwen in de pensioensector. De sector zal er alles aan moeten

doen om het vertrouwen van haar klanten te herwinnen, want dat is de

onmisbare basis voor een solidair gefinancierd en collectief uitgevoerd

pensioenstelsel.

Bij herwinnen van vertrouwen hoort openheid. Openheid over

voorgenomen beleid, bij het uitvoeren van het beleid en ook bij het

achteraf verantwoording afleggen over het gevoerde beleid. Een van

de elementen daarbij is openheid over de gemaakte kosten en een

uitleg waarom deze kosten noodzakelijk waren om de kwaliteit van de

pensioenregeling of van de serviceverlening aan alle belanghebbenden

te verbeteren. Met name de AFM dringt daar op aan. De pensioensector

zelf was daar al van doordrongen en mede dankzij de in 2011

gepubliceerde Aanbevelingen van de Pensioenfederatie geven de meeste

pensioenfondsen inmiddels een redelijk tot goed cijfermatig inzicht in de

kosten van het pensioen- en vermogensbeheer. Het merendeel geeft ook

inzicht in de transactiekosten.

Helaas constateren wij ook dat een behoorlijk aantal pensioenfondsen

de Aanbevelingen niet volledig toepast, waardoor kosten- en

rendementscijfers niet eenduidig te interpreteren zijn en de onderlinge

vergelijkbaarheid van pensioenbeheerkosten, vermogensbeheerkosten en

transactiekosten beperkt wordt. Bovendien schort het naar onze mening

nog te vaak aan een toelichting in het jaarverslag of en waarom het

bestuur van mening is dat de gemaakte kosten nodig waren en van een

aanvaardbaar niveau. Het zou goed zijn indien de pensioenfondsen ook op

dit vlak stappen zetten.

Door de versoberingen in veel pensioenregelingen zullen de te ontvangen

werkgevers- en werknemersbijdragen mogelijk omlaag gaan, maar de

pensioenbeheerkosten zullen naar onze verwachting niet of nauwelijks

dalen. Integendeel, de hervormingen van het pensioenstelsel zullen in 2014

en ook in 2015 waarschijnlijk leiden tot extra kosten. Het is aan de besturen

om hier kritisch naar te kijken en daarover verantwoording af te leggen

aan alle belanghebbenden.

Page 8: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

8 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

1. Management samenvatting

Ook in 2013 is er een verdere vermindering van het aantal

pensioenfondsen te zien geweest. Vooral de pensioenfondsen met

minder dan 1.000 deelnemers werden opgeheven. Deze ontwikkeling

heeft in de afgelopen jaren geleid tot een beperkte verlaging van de

pensioenbeheerkosten. De grootste kostenpost voor pensioenfondsen

betreft echter de vermogensbeheerkosten en daarbij hebben wij geen

kostenreductie waargenomen.

1.2 PensioenbeheerkostenDe 234 door ons geanalyseerde pensioenfondsen beslaan 98% van de

Nederlandse pensioenfondsenmarkt. Ongeveer 94% van deze fondsen

heeft in het jaarverslag 2013 de pensioenbeheerkosten als bedrag per

deelnemer gepubliceerd.

Jaarlijks spenderen de pensioenfondsen circa € 1,0 miljard aan

pensioenbeheerkosten. Dit komt neer op € 120 per deelnemer per jaar,

gemeten over een 3-jaarsperiode. Voor de onderzochte pensioenfondsen

was dit 3-jaarsgemiddelde vorig jaar nog € 121. Zonder het ABP en PFZW

bedragen de kosten per deelnemer € 145 per jaar. De variatie in het niveau

van de pensioenbeheerkosten is bijzonder groot.

Ongeveer 80% van de pensioenbeheerkosten wordt besteed aan

administratie. Een andere grote kostenpost betreft de controle- en

advieskosten (exclusief de kosten voor de accountantscontrole).

Deze zijn nauwelijks afhankelijk van de omvang van het pensioenfonds.

In hoofdstuk 4 wordt in meer detail ingegaan op de

pensioenbeheerkosten.

1.3 Vermogensbeheerkosten, transactiekosten en rendementCirca 93% van de pensioenfondsen rapporteerde de

vermogensbeheerkosten en 74% de transactiekosten.

De gewogen gemiddelde vermogensbeheerkosten bedroegen in 2013

0,54% van het gemiddelde pensioenvermogen, 1 basispunt meer dan in

2012. De gerapporteerde transactiekosten in 2013 waren gemiddeld 0,09%

van het pensioenvermogen, 1 basispunt minder dan in 2012. De grootste

fondsen gaven relatief meer uit aan vermogensbeheerkosten en minder

aan transactiekosten.

Van de onderzochte pensioenfondsen was het gemiddelde

beleggingsrendement in 2013 gelijk aan 3,4%, waar dit in 2012 voor

deze fondsen 13,5% was.

€ 120

De 3-jaarsgemiddelde

pensioenbeheerkosten

bedragen € 120 per

deelnemer.

0,54%

De vermogensbeheer-

kosten bedragen in 2013

gemiddeld 0,54% van het

pensioenvermogen.

0,09%

De transactiekosten

bedragen in 2013

gemiddeld 0,09% van het

pensioenvermogen.

Page 9: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

9LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

1. Management samenvatting

Man

agem

ent

sam

enva

ttin

g

We hebben geen directe relatie gevonden tussen de

vermogensbeheerkosten (inclusief transactiekosten) van

pensioenfondsen en het behaalde beleggingsrendement. Er blijken wel

aanmerkelijke kostenverschillen tussen bedrijfstakpensioenfondsen en

ondernemingspensioenfondsen. Op basis van onze relatief beperkte

historische informatie lijkt het redelijk om te stellen dat er ruimte voor

kostenbesparingen is, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de

performance. Wij zijn ons ervan bewust dat deze besparingen in eerste

instantie bereikt moeten worden door te optimaliseren binnen het

bestaande beleid. Het kostenniveau is immers niet het enige aspect op

basis waarvan beleggingsbeleid gevormd wordt. Desondanks dienen

pensioenfondsen kritisch te zijn op hun vermogensbeheerkosten,

aangezien een daling van deze kosten met 1 basispunt al zal leiden tot een

besparing van circa € 100 miljoen per jaar.

De kosten die verband houden met vermogensbeheer en de behaalde

beleggingsrendementen worden behandeld in hoofdstuk 5.

1.4 AanbevelingenIn dit rapport hebben wij enkele aanbevelingen en overwegingen

opgenomen. Hierna volgen de hoofdlijnen hiervan. Wij nodigen u graag

uit de onderbouwing ervan in hoofdstukken 4 tot en met 6 te lezen.

1.4.1 Gebruik uniforme deelnemerdefinitie PensioenfederatieTer bevordering van de vergelijkbaarheid dienen de pensioenfondsen

de deelnemerdefinitie van de Pensioenfederatie te hanteren. Een

afwijkende kostenberekening per deelnemer kan desgewenst

aanvullend gepubliceerd worden.

1.4.2 Rapporteer totale pensioenbeheerkosten Naar onze mening dienen alle verschuldigde pensioenbeheerkosten per

jaar inzichtelijk gemaakt te worden, inclusief kosten die separaat door de

werkgever worden betaald. Vrijval uit een kostenvoorziening behoort niet

in mindering gebracht te worden op de gerapporteerde kosten.

1.4.3 Maak een verschuiving van pensioenbeheerkosten naar vermogensbeheer inzichtelijk Indien een deel van de totale pensioenbeheerkosten wordt aangemerkt als

vermogensbeheerkosten, dan dienen de pensioenfondsen dat cijfermatig

inzichtelijk te maken, inclusief onderbouwing. De Pensioenfederatie kan dit

ondersteunen door hiervoor nadere aanbevelingen op te stellen.

Page 10: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

10 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

1. Management samenvatting

1.4.4 Uniformeer het inzicht in behaalde beleggingsrendementenPensioenfondsen dienen de beleggingsrendementen bij voorkeur te

vermelden als het bruto beleggingsrendement inclusief renteafdekking

en daarbij apart de totale beleggingskosten te rapporteren, zodat ook

het netto rendement eenvoudig vastgesteld kan worden. Indien andere

rendementen gerapporteerd worden, dan dient duidelijk vermeld te

worden om welk rendement het dan gaat.

1.4.5 Rapporteer de kosten in de kerncijfers van het jaarverslagOm gegevens beter toegankelijk te maken voor belanghebbenden, geven

wij pensioenfondsen in overweging om de pensioenbeheerkosten per

deelnemer, de vermogensbeheerkosten en de transactiekosten (beide als

percentage van het gemiddelde pensioenvermogen) als onderdeel van de

kerncijfers in het jaarverslag te rapporteren.

Page 11: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

11LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

2. Inleiding

Inle

idin

g

2.1 Pensioen: in beweging of op hol?Pensioenregelingen worden geacht werknemers en gepensioneerden

zekerheid te geven over hun pensioeninkomen en dat is ook heel lang

gelukt. De laatste twaalf jaar is daar een enorme verandering in gekomen.

De eerste klap was de internetcrisis, daarna kwamen de kredietcrisis

en de eurocrisis, en nu ondervinden we de gevolgen van de extreem

lage rentestand.

Pensioenfondsen kregen te maken met herstelplannen, werkgevers met

premieverhogingen. Deelnemers zagen hun eigen bijdragen omhoog

gaan en werden, samen met de gepensioneerden, geconfronteerd met

het achterwege blijven van indexaties. Een groot aantal van hen zag

hun opgebouwde pensioenen gekort worden. De pensioenwetgeving is

volledig op de schop gegaan, met de invoering van de Pensioenwet en

het Financieel Toetsingskader in 2007, de introductie van de PPI’s in 2011

en de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in 2013. Bovendien staan

er wetsvoorstellen inzake pensioencommunicatie, een nieuw Financieel

Toetsingskader en de introductie van een Algemeen Pensioenfonds

op de rol. Daarnaast zijn er langlopende discussies over rekenrente,

doorsneepremies en indexaties. De (fiscale) wetswijzigingen per 1 januari

2014 zijn nog maar nauwelijks verwerkt in de pensioenregelingen of

de volgende wetswijzigingen per 1 januari 2015 dwingen opnieuw tot

aanpassingen. En dan is nu ook de nationale pensioendialoog van start

gegaan, om tot een nieuwe opzet van ons pensioenstelsel te komen. Het is

dan ook niet verbazingwekkend dat menig deelnemer of gepensioneerde

het gevoel heeft gekregen dat zijn pensioen van alle kanten belaagd wordt

en dat zekerheid heeft plaats gemaakt voor onzekerheid.

De indruk kan gaan overheersen dat je het pensioen maar beter zelf kunt

regelen, want dan ben je tenminste baas over je eigen geld. Uit

(inter)nationaal onderzoek blijkt echter steeds dat deze “ieder voor zich”

benadering leidt tot lagere pensioenuitkomsten voor deelnemers en

gepensioneerden. Om de solidaire financiering en collectieve uitvoering

van pensioenregelingen ook voor de toekomst te behouden, is het van

belang dat het vertrouwen in de pensioensector wordt hersteld.

2.2 Transparantie in rapportageVoor een deelnemer is de ultieme toets of zijn pensioenfonds uiteindelijk

een pensioen zal uitkeren dat overeenkomt met zijn verwachting.

Pensioenfondsen geven geen 100% pensioenzekerheid, maar zullen

moeten aantonen dat zij, gegeven het beschikbare premiebudget en de

feitelijke economische ontwikkelingen, een optimaal resultaat hebben

behaald. Het is daarom voor elk pensioenfonds van belang dat zij aan

haar achterban laat zien dat zorgvuldig is omgegaan met de aan haar

toevertrouwde premies en met welk resultaat. Dit geldt temeer daar de

individuele deelnemer niet de vrijheid heeft om zelf het pensioenfonds te

kiezen waar hij zich bij wil aansluiten.

Page 12: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

12 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

2. Inleiding

Aanbevelingen uitvoeringskostenDe Pensioenfederatie heeft in 2011 een belangrijke aanzet gegeven

voor verbetering van de jaarverslagen met de publicatie van haar

“Aanbevelingen uitvoeringskosten”. In 2012 is daar een nadere uitwerking

voor de kosten van vermogensbeheer aan toegevoegd. Eind 2013 is

dit verder aangevuld en is een nieuwe versie van de Aanbevelingen

gepubliceerd. In ons rapport “Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2013”

hebben wij al geconstateerd dat veel pensioenfondsen de Aanbevelingen

ter harte hebben genomen bij het opstellen van hun jaarverslag over 2012

en deze lijn is doorgetrokken bij de jaarverslagen over 2013. Dat is een

goede zaak.

AFM-onderzoek naar verantwoording beleggingskostenDe AFM heeft in juli van dit jaar een rapport gepubliceerd met de

resultaten van haar onderzoek naar de wijze waarop kosten van

vermogensbeheer en transactiekosten in de jaarverslagen van

pensioenfondsen worden verantwoord. Zij doet daarin aanbevelingen

om ook ten aanzien van deze kosten zoveel mogelijk transparantie te

betrachten en onder andere in het jaarverslag aan te geven waarom deze

kosten zijn gemaakt, welk deel incidenteel is en welk deel structureel.

In jaarverslag of elders?Het jaarverslag, met inbegrip van de jaarrekening, is bij uitstek het

document waarin een organisatie verantwoording aflegt over de financiële

gevolgen van haar beleid. De AFM is daarom voorstander van een

kostenverantwoording in het jaarverslag.

Anderzijds is een jaarverslag slecht toegankelijk voor financieel niet

onderlegde lezers. Er zal dus uitleg gegeven moeten worden in een meer

leesbare en voor meer mensen begrijpelijke vorm. Dat kan in aanvulling op

het jaarverslag via publicaties op de website, een uitgebreide Q&A, in een

nieuwsbrief of door het geven van presentaties. Om deze reden is onder

andere de Pensioenfederatie er voorstander van om de pensioenfondsen

zelf te laten beslissen op welke wijze zij aan hun achterban de

noodzakelijke toelichting wil geven.

Kostenopsomming is niet gelijk aan verantwoordingRuimhartige toepassing van de Aanbevelingen van de Pensioenfederatie

leidt er toe dat de financieel geïnteresseerde lezer in de jaarrekening

een gedetailleerde specificatie vindt van de door het pensioenfonds

gemaakte kosten. Dat betekent echter nog niet dat ook de achterliggende

redenen en doelstellingen duidelijk worden. Wij pleiten er daarom voor

dat pensioenfondsen in hun jaarverslag meer dan tot nu toe de link

leggen tussen enerzijds het voorgenomen beleid en de overwegingen

die daarbij een rol speelden en anderzijds de werkelijke ontwikkelingen

Page 13: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

13LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

2. Inleiding

Inle

idin

g

gedurende het verslagjaar. Het jaarverslag is in onze ogen tot nu toe te

vaak een feitenrelaas in plaats van een weergave van de overwegingen die

het bestuur heeft gehad om het voorgenomen beleid te wijzigen of juist

ongewijzigd te laten. Het is aan het bestuur van het pensioenfonds om te

beoordelen of dat voldoende is of dat het nodig is om aanvullend uitleg te

geven aan de achterban.

In het verlengde van de gewenste transparantie is het naar onze mening

niet meer dan logisch dat het jaarverslag van een pensioenfonds ook in

de openbaarheid komt door deponering bij de Kamer van Koophandel.

Deze wettelijke verplichting wordt echter niet door alle pensioenfondsen

nageleefd.

2.3 Hervormingen en pensioenbeheerkostenZoals we vorig jaar al schreven, leiden de vele pensioenhervormingen

tot aanvullende kosten bij de pensioenfondsen. De wijzigingen in de

pensioenwetgeving in 2014 en 2015 noodzaken tot extra communicatie

met de deelnemers, aanpassingen in de IT-sfeer, opnieuw vaststellen van

de premie en daarover rapporteren aan DNB (rekening houdende met de

toetsingscriteria van DNB) en ten slotte de mogelijke invoering van een

netto pensioenregeling voor deelnemers met een pensioensalaris van meer

dan € 100.000. Dit leidt zeer waarschijnlijk tot extra pensioenbeheerkosten

in 2014 en 2015, die uiteindelijk ten laste komen van deelnemers en

pensioengerechtigden.

2.4 Verdere consolidatie gewenst?In de markt bestaat het idee om te streven naar verdere consolidatie

van pensioenfondsen, zodat uiteindelijk slechts een beperkt aantal

fondsen resulteert. Doelstelling hiervan is een verdere beperking van

uitvoeringskosten, die daardoor een besparing van honderden miljoenen

euro’s zou kunnen opleveren.

Het is ons niet duidelijk of men een beperking van het aantal

pensioenfondsen voor ogen heeft, of dat het meer gaat om te komen tot

een beperkt aantal grote tot zeer grote uitvoeringsorganisaties. Uit ons

onderzoek blijkt overigens dat het niet altijd de grootste pensioenfondsen

zijn die de laagste uitvoeringskosten hebben. Groei van organisaties staat

dan ook lang niet altijd garant voor verbetering van efficiency en controle.

Page 14: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

3. Opzet van het onderzoek14

3.1 Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen DNB publiceert op haar website regelmatig statistische gegevens over

alle pensioenfondsen die onder haar toezicht staan. Per 31 december

2013 stonden er in totaal nog 382 pensioenfondsen onder toezicht van

DNB. Dat betekent dat het aantal pensioenfondsen de afgelopen 15 jaar

met 2/3e is afgenomen. In de eerste acht maanden van 2014 is het aantal

pensioenfondsen met 15 verder afgenomen.

Van de 382 pensioenfondsen per 31 december 2013 hebben, volgens

de gegevens van DNB, nog 281 fondsen eigen pensioenverplichtingen.

Met andere woorden, 101 pensioenfondsen hebben geen eigen

pensioenverplichtingen, bijvoorbeeld omdat zij volledig verzekerd zijn,

alleen verplichtingen voor risico deelnemer hebben, of de verplichtingen

al hebben overgedragen aan een andere uitvoerder in verband met de

(voorgenomen) liquidatie van het pensioenfonds.

Ons onderzoek is gebaseerd op de jaarverslagen van 234

pensioenfondsen. Hierbij zitten ook (volledig) verzekerde

pensioenfondsen. Wij hebben pensioenfondsen die per 31 december

2013 in liquidatie zijn, maar waarvoor de verplichtingen nog niet zijn

overgedragen, zoveel mogelijk buiten ons onderzoek gehouden. De

karakteristieken van de pensioenfondsen worden getoond in

onderstaande figuren.

234Ons onderzoek is

gebaseerd op de

jaarverslagen van

234 pensioenfondsen.

Verdeling naar soort pensioenfonds

Ondernemingspensioenfonds (OPF)

Bedrijfstakpensioenfonds (BPF)

Beroepspensioenfonds (BRF)

64

159

11

Page 15: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

15LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

3. Opzet van het onderzoek

Op

zet

van

het

ond

erzo

ek

De vermindering van het aantal pensioenfondsen van 280 (in ons vorig

onderzoek) naar 234 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat een groot

aantal pensioenfondsen met minder dan 10.000 deelnemers is opgeheven

of in liquidatie is. De groep met kleinste pensioenfondsen, met minder dan

1.000 deelnemers, is nagenoeg gehalveerd. In de groep daarboven ging

het aantal pensioenfondsen per saldo van 151 naar 136.

De representativiteit van de pensioenfondsen in ons onderzoek

is groot. De 234 door ons geanalyseerde pensioenfondsen

hebben, gemeten naar pensioenvermogen, betrekking op circa

98% van de totale pensioenfondsenmarkt. Gemeten naar aantal

deelnemers is de representativiteit 95%.

In lijn met onze bevindingen in voorgaande jaren blijft het opvallend dat de

(rekenkundig) gemiddelde dekkingsgraad van bedrijfstakpensioenfondsen

afneemt naarmate het aantal deelnemers stijgt, terwijl het omgekeerde

geldt voor ondernemingspensioenfondsen. Wel geldt dat alle

gemiddelde dekkingsgraden een stijgende lijn laten zien. De gemiddelde

dekkingsgraad van de onderzochte pensioenfondsen was eind 2011 101%,

eind 2012 106% en eind 2013 113%. Zie ook de volgende tabel.

kleiner dan 1.000

1.000 - 10.000

10.000 - 100.000

100.000 - 1.000.000

groter dan 1.000.000

Verdeling naar aantal deelnemers (actief + pensioengerechtigd)

34

52

136

10 2

Omvang OPF BPF BRF Totaal

Kleiner dan 1.000 113% n.v.t. 128% 113%

1.000 - 10.000 113% 112% 106% 113%

10.000 - 100.000 117% 110% 120% 113%

100.000 - 1.000.000 n.v.t. 109% n.v.t. 109%

Groter dan 1.000.000 n.v.t. 107% n.v.t. 107%

Totaal 114% 110% 112% 113%

Gemiddelde dekkingsgraad per 31 december 2013

98%De geanalyseerde

jaarverslagen

hebben betrekking

op 98% van de

pensioenfondsenmarkt.

Page 16: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

3. Opzet van het onderzoek16

De gewogen gemiddelde dekkingsgraad kan berekend worden als het

totale pensioenvermogen gedeeld door de totale pensioenverplichtingen.

De gewogen gemiddelde dekkingsgraad komt dan uit op 110%. De drie

grootste pensioenfondsen van Nederland bepalen al ruim de helft van

deze dekkingsgraad. Voor deze drie komt de gewogen dekkingsgraad uit

op 107% en voor de overige pensioenfondsen op 114%.

3.2 KostensoortenOns onderzoek is gericht op de pensioenbeheerkosten en

vermogensbeheerkosten (inclusief transactiekosten) zoals die door

pensioenuitvoerders in hun jaarverslagen 2011 tot en met 2013

zijn gepubliceerd.

3.2.1 PensioenbeheerkostenMet betrekking tot de pensioenbeheerkosten hebben wij ervoor gekozen

om een 3-jaarsgemiddelde te hanteren, zodat eventuele eenmalige kosten

bij een pensioenfonds het algemene beeld niet onnodig vertekenen.

Daar waar kosten gerelateerd worden aan aantallen deelnemers, is in dit

onderzoek de deelnemerdefinitie uit de “Aanbevelingen uitvoeringskosten”

van de Pensioenfederatie toegepast. Het aantal deelnemers is daarbij gelijk

aan het aantal actieve deelnemers plus het aantal pensioengerechtigden.

In deze definitie worden gewezen deelnemers derhalve niet meegenomen.

Het detail waarin deze pensioenbeheerkosten inzichtelijk gemaakt worden

in de jaarverslagen, varieert aanzienlijk tussen de pensioenfondsen. Waar

diverse fondsen uitgebreid inzicht geven in de verschillende kosten die

gemaakt zijn, gebeurt dat bij een aantal andere pensioenfondsen in het

geheel niet. Om de totale kosten toch enigszins te verbijzonderen, hebben

wij in ons onderzoek de diverse kosten zoveel mogelijk gerubriceerd naar

de volgende kostensoorten:

� Administratiekosten

Dit betreft in ons onderzoek een ruim begrip, waaronder ook

personeelskosten en huisvesting van een eventueel pensioenbureau

vallen.

� Controle- en advieskosten

Deze kosten betreffen voornamelijk actuarieel en juridisch advies.

Hieronder vallen ook de controlekosten van de waarmerkend actuaris,

aangezien deze vaak niet separaat inzichtelijk zijn. De advieskosten met

betrekking tot de beleggingen zijn zoveel mogelijk buiten beschouwing

gelaten bij deze rubriek.

Page 17: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

17LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

3. Opzet van het onderzoek

Op

zet

van

het

ond

erzo

ek

� Accountantskosten

Dit betreft voornamelijk de accountantskosten die betrekking hebben

op de controle van de jaarrekening, welke kosten verplicht separaat

verantwoord dienen te worden in de jaarrekening. De advieskosten

van de accountant worden, voor zover dit inzichtelijk is gemaakt

door de pensioenfondsen, geschaard onder de rubriek “Controle- en

advieskosten”.

� Overige kosten

Onder overige kosten vallen bijvoorbeeld de bestuurskosten, de kosten

voor intern toezicht en de verschuldigde kosten aan toezichthouders

DNB en AFM. Ook indien een pensioenfonds de pensioenbeheerkosten

niet nader heeft gespecificeerd, zijn deze verwerkt onder overige kosten.

Indien een deel van de pensioenbeheerkosten wordt toegerekend aan

de vermogensbeheerkosten, dan is deze aftrek meestal ook op deze

plek verwerkt.

In hoofdstuk 4 wordt cijfermatig ingegaan op de pensioenbeheerkosten

van pensioenfondsen in de jaren 2011, 2012 en 2013.

3.2.2 Kosten van vermogensbeheerIn de door de Pensioenfederatie opgestelde “Aanbevelingen

uitvoeringskosten” uit 2013 worden met betrekking tot de kosten van

vermogensbeheer op hoofdlijnen de volgende kosten onderscheiden:

� vaste beheerkosten van beleggingen;

� prestatieafhankelijke vergoedingen;

� kosten bewaarloon;

� belastingen;

� overige kosten; en

� transactiekosten.

In verband met de beperkte historische data hebben wij ervoor gekozen

om met betrekking tot de kosten van vermogensbeheer alleen de

gepubliceerde gegevens over 2012 en 2013 te hanteren. Hiervan is derhalve

geen 3-jaarsgemiddelde vastgesteld.

In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de kosten van vermogensbeheer

bij de pensioenfondsen in 2012 en 2013. Tevens besteden wij aandacht aan

de behaalde beleggingsrendementen.

Page 18: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

18 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

4. PensioenbeheerkostenDe totale pensioenbeheerkosten worden door ons onderverdeeld in

administratiekosten, controle- en advieskosten, accountantskosten en

overige kosten. In onderstaande figuren wordt globaal inzicht gegeven in

de verdeling van de totale pensioenbeheerkosten in deze kostensoorten.

Hierbij maken wij onderscheid in pensioenfondsen tot 1.000 deelnemers,

van 1.000 tot 10.000 deelnemers, van 10.000 tot 100.000 deelnemers

en van 100.000 tot 1.000.000 deelnemers. Dit betreft 232 van de 234

geanalyseerde pensioenfondsen.

Pensioenbeheerkosten per kostensoort, 1.000 tot 10.000 deelnemers (136x)

15%

4%

18% 63%

Administratie

Controle en advies Accountant Overig

Pensioenbeheerkosten per kostensoort, tot 1.000 deelnemers (34x)

14%

7%

26%

53%

Administratie

Controle en advies Accountant Overig

Page 19: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

19LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

Pensioenbeheerkosten per kostensoort, 10.000 tot 100.000 deelnemers (52x)

15%

2%

7%

76%

Administratie

Controle en advies Accountant Overig

Pensioenbeheerkosten per kostensoort, 100.000 tot 1.000.000 deelnemers (10x)

13%

1%2%

84%

Administratie

Controle en advies Accountant Overig

Duidelijk is te zien dat het aandeel administratiekosten toeneemt naarmate

een fonds groter is. De omvang van de administratieve werkzaamheden

hangt voor een groot deel nauw samen met het aantal deelnemers. De

andere werkzaamheden hebben veel meer het karakter van vaste lasten en

drukken dus veel zwaarder op de kleinere pensioenfondsen (37-47% van

de totale pensioenbeheerkosten) dan op de grotere pensioenfondsen (16-

24% van de totale pensioenbeheerkosten).

De verdeling van de kosten is in de loop der jaren relatief gelijk

gebleven. Zo besteden de pensioenfondsen met deelnemersaantallen

tussen 1.000 en 10.000 al drie jaar achter elkaar 63% van de totale

pensioenbeheerkosten aan administratie.

Hierna wordt eerst in detail ingegaan op de omvang van de totale

pensioenbeheerkosten. In hoofdstukken 4.2 tot en met 4.4 gaan wij

nader in op de diverse kostensoorten.

Page 20: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

20 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

4.1 Totale pensioenbeheerkostenDe 234 geanalyseerde pensioenfondsen hebben in de jaren 2011, 2012

en 2013 in totaal gemiddeld circa € 1,0 miljard per jaar betaald aan

pensioenbeheerkosten. Dit bedrag is exclusief vermogensbeheer- en

transactiekosten, die in hoofdstuk 5 aan de orde komen.

Vorig jaar hadden wij de jaarverslagen van 280 pensioenfondsen

geanalyseerd. Ook toen waren de 3-jaarsgemiddelde

pensioenbeheerkosten gelijk aan € 1,0 miljard. Het aantal pensioenfondsen

is in vergelijking met vorig jaar dus met 46 afgenomen, terwijl de totale

pensioenbeheerkosten op een gelijk niveau zijn gebleven. Voor de 234

geanalyseerde pensioenfondsen geldt dat de pensioenbeheerkosten in de

jaren 2010 tot en met 2013 jaarlijks afgerond € 1,0 miljard waren. In 2011

en 2012 is een kleine daling zichtbaar van in totaal bijna 2%, maar in 2013

waren de kosten gemiddeld bijna 4% hoger dan in 2012 (gecorrigeerd naar

aantal deelnemers). Daarbij geldt bovendien dat de kosten voor alle door

ons gedefinieerde kostensoorten hoger waren.

Gemiddeld ontvingen de 234 pensioenfondsen circa € 30,8 miljard per

jaar aan bijdragen (stijging van € 29,0 miljard in 2011 naar € 32,6 miljard in

2013). De kosten ten behoeve van pensioenbeheer zijn dus ongeveer 3,3%

van de ontvangen bijdragen.

Met de deelnemerdefinitie van de Pensioenfederatie zijn de

3-jaarsgemiddelde totale pensioenbeheerkosten van de onderzochte

pensioenfondsen gelijk aan € 120 per deelnemer. Dit betreft een met

aantallen gewogen gemiddelde, waardoor de kosten van de twee grootste

fondsen, ABP en PFZW, een grote invloed op het gemiddelde hebben.

De gemiddelde pensioenbeheerkosten van deze twee pensioenfondsen

zijn gelijk aan € 84 per deelnemer, terwijl de kosten voor de 234 overige

fondsen gelijk zijn aan € 145 per deelnemer. We zien daarbij grote

verschillen tussen in omvang vergelijkbare pensioenfondsen.

De totale pensioenbeheerkosten nemen toe naarmate een pensioenfonds

meer deelnemers heeft, maar de gemiddelde pensioenbeheerkosten per

deelnemer dalen dan over het algemeen. Van de 136 pensioenfondsen

met 1.000 tot 10.000 deelnemers bedragen de gemiddelde

pensioenbeheerkosten per deelnemer € 335 per jaar. De onderlinge

variatie blijft echter groot, zoals uit de volgende grafiek blijkt.

€ 120De 3-jaarsgemiddelde

pensioenbeheerkosten

zijn € 120 per deelnemer.

€ 1,0mrdDe kosten van

pensioenbeheer bedragen

gemiddeld € 1,0 miljard

per jaar.

Page 21: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

21LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

gemiddelde: € 335 pensioenfondsen

Pensioenbeheerkosten per deelnemer, fondsgrootte 1.000 – 10.000 deelnemers

Aantal deelnemers

1.000 1.000 2.000 2.000 3.000 3.000 4.000 4.000 5.000 5.000 6.000 7.000 7.000 8.000 9.000 10.000

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1.000

Ko

sten

(€

)

00

De 3-jaarsgemiddelde kosten liggen voor deze pensioenfondsen tussen

€ 108 en € 955 per deelnemer. De dalende lijn geeft de lineaire trend

weer. Onmiskenbaar blijkt hieruit dat schaalgrootte van belang is voor

het verkleinen van de gemiddelde pensioenbeheerkosten per deelnemer.

Niettemin is ook een behoorlijk aantal kleinere pensioenfondsen in staat

de pensioenbeheerkosten te beperken tot het niveau dat bij de grotere

fondsen wordt gezien.

In de grafiek is te zien dat bij pensioenfondsen met vergelijkbare

aantallen deelnemers soms zeer grote verschillen bestaan tussen de

gemiddelde kosten per deelnemer. Het is belangrijk dat besturen,

deelnemersraden en verantwoordingsorganen van de pensioenfondsen

met relatief hogere kosten zich bewust zijn van deze verschillen en zich

een oordeel vormen over de vraag of deze gerechtvaardigd zijn en dat

toelichten in het jaarverslag.

TransparantieDe Pensioenfederatie had tot doel gesteld om 95% van de

pensioenfondsen te bewegen om de pensioenbeheerkosten per deelnemer

inzichtelijk te maken in het jaarverslag over boekjaar 2013. Dit percentage

betrof een weging naar pensioenvermogen, waardoor dit doel makkelijker

gehaald wordt indien de grootste fondsen hieraan zouden voldoen.

Uit ons onderzoek blijkt dat ruim 94% van de 234 geanalyseerde

pensioenfondsen de kosten per deelnemer in het jaarverslag 2013 hebben

gepubliceerd, waaronder alle bedrijfstakpensioenfondsen. Vorig jaar

was dit nog 86%. Wanneer wij een met het pensioenvermogen gewogen

percentage berekenen, dan komt dit uit op ruim 99%.

In de volgende grafiek wordt inzichtelijk gemaakt dat de mate van

transparantie mede afhankelijk is van de omvang van een pensioenfonds.

94%Over 2013 rapporteerde

94% van de

pensioenfondsen de

kosten per deelnemer.

Page 22: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

22 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

In de jaarverslagen wordt aanmerkelijk meer aandacht besteed aan het

onderwerp kosten dan in voorgaande jaren. Met name in de toelichting

bij de jaarrekening worden de pensioenbeheerkosten veel beter dan in

voorgaande jaren gespecificeerd. Ook in de bestuursverslagen wordt

hier uitgebreid aandacht aan besteed, waarbij meer dan voorheen het

bestuur ook een toelichting geeft op verschillen in kosten ten opzichte

van het voorgaande jaar. Dit betreft overigens nog wel de minderheid

van de pensioenfondsen, dus hier kan nog een flinke slag gemaakt

worden. Het is belangrijk dat een bestuur aan de belanghebbenden bij het

pensioenfonds uitlegt welke overwegingen zij heeft gehad bij genomen

beleidsbesluiten, om de daaruit voortvloeiende pensioenbeheerkosten

te accepteren. Hiermee voorkomen de pensioenfondsen dat zij door de

buitenwereld alleen vergeleken worden op de harde cijfers. Ook voor de

pensioenfondsen gaat het uiteindelijk om de prijs-kwaliteitverhouding.

Dalende trend?De genoemde gemiddelde kosten ad € 120 per deelnemer laten een daling

zien ten opzichte van ons rapport uit 2013, toen de 3-jaarsgemiddelde

kosten nog € 125 per deelnemer bedroegen. Hier lijkt dus een forse

daling plaatsgevonden te hebben. Voor de 234 nu geanalyseerde

pensioenfondsen geldt echter dat de 3-jaarsgemiddelde kosten 2010-

2012 gelijk waren aan € 121, zodat gesteld kan worden dat de “verdwenen”

pensioenfondsen relatief hogere pensioenbeheerkosten per deelnemer

hadden. De 3-jaarsgemiddelde pensioenbeheerkosten van deze fondsen

zijn dus nagenoeg gelijk gebleven (daling van € 1 per deelnemer). Ook

zien wij dat de gemiddelde kosten per deelnemer in 2013 met € 122

aanmerkelijk hoger waren dan die in 2012 (€ 118).

Bij deze gepubliceerde stijging van de kosten in 2013 dient bovendien

opgemerkt te worden dat, net als vorig jaar, een deel van de

pensioenbeheerkosten geherrubriceerd is door de pensioenfondsen zelf.

Publicatie van uitvoeringskosten per deelnemer, verdeling naar aantal deelnemers

100%

100%

98%

97%

76%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

kleiner dan 1.000

1.000 - 10.000

10.000 - 100.000

100.000 - 1.000.000

groter dan 1.000.000

Page 23: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

23LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

Bij een groter aantal fondsen wordt een deel van de kosten die eerder

onder pensioenbeheerkosten vielen, nu gerubriceerd als kosten met

betrekking tot het vermogensbeheer. In de jaarverslagen zijn dan meestal

ook de vergelijkende cijfers aangepast door de pensioenfondsen.

Hoewel een herrubricering goed te verdedigen en in lijn met de

Aanbevelingen van de Pensioenfederatie is, merken wij op dat de

transparantie hierbij beter zou kunnen. Bij diverse pensioenfondsen is in de

jaarrekening wel te lezen welk bedrag uit de pensioenbeheerkosten wordt

gehaald, maar is niet te zien dat dit bij de vermogensbeheerkosten wordt

opgeteld omdat daar slechts één totaalbedrag is vermeld.

Het is goed te beseffen dat een verschuiving van pensioenbeheerkosten

naar vermogensbeheerkosten een grote invloed kan hebben op de

kosten per deelnemer en tegelijkertijd niet of nauwelijks invloed heeft op

de vermogensbeheerkosten als percentage van het belegd vermogen.

Welke kosten aan het vermogensbeheer worden toegerekend is niet altijd

duidelijk en zal deels ook een arbitraire keuze zijn geweest.

Bijzonderheden met betrekking tot kosten 2013De door ons berekende kosten per deelnemer in 2013 zijn gelijk aan

€ 122. Hierbij worden de totaal door de pensioenfondsen gepubliceerde

pensioenbeheerkosten gedeeld door de som van het totaal aantal

actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Wanneer wij de gewogen

gemiddelde kosten per deelnemer voor 2013 berekenen aan de hand

van de kosten per deelnemer die de pensioenfondsen zelf hebben

gepubliceerd in het jaarverslag, dan komen de kosten per deelnemer circa

7% lager uit. Dit verschil kent meerdere oorzaken, waarvan wij hierna de

meest voorkomende toelichten:

� Andere deelnemerdefinitie

Een beperkt aantal pensioenfondsen hanteert een andere definitie ter

bepaling van het aantal deelnemers. Het grootste deel hiervan berekent

de kosten per deelnemer (nog steeds) over het totaal aantal deelnemers,

inclusief de slapers. De overige pensioenfondsen hebben gekozen

voor een “normdeelnemer”, die echter per pensioenfonds verschilt.

Geconstateerd kan dus worden dat deze pensioenfondsen zich niet

aan de Aanbevelingen van de Pensioenfederatie houden. In een aantal

gevallen worden de kosten per deelnemer overigens genoemd op basis

van beide definities.

� Saldering pensioenbeheerkosten met baten

Een aantal pensioenfondsen heeft ervoor gekozen om de

kosten per deelnemer te baseren op met baten gecorrigeerde

pensioenbeheerkosten. Vaak betreft dit dan de vrijval uit de

kostenvoorziening, maar het komt ook voor dat een deel van de

pensioenbeheerkosten niet wordt meegenomen omdat die “voor

rekening van de werkgever komen”.

Page 24: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

24 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

� Toerekening vermogensbeheerkosten

Hiervoor meldden wij al dat steeds meer pensioenfondsen een deel van

de pensioenbeheerkosten toerekenen aan vermogensbeheer. In een

beperkt aantal gevallen is echter niet inzichtelijk gemaakt welk deel van

de pensioenbeheerkosten als vermogensbeheerkosten aangemerkt zijn.

� Onvolledige kosten

Meerdere pensioenfondsen komen zelf op lagere kosten per deelnemer

doordat zij, bewust of onbewust, niet alle pensioenbeheerkosten

meetellen bij de berekening. Diverse malen zijn wij tegen gekomen dat

“eenmalige projectkosten” niet verwerkt worden in de kostenberekening,

maar het komt ook voor dat een pensioenfonds bijvoorbeeld alleen de

administratiekosten meeneemt. Een enkel pensioenfonds berekende

overigens de pensioenbeheerkosten te hoog, door de aan verzekeraars

verschuldigde garantiekosten en/of solvabiliteitsvergoedingen mee

te nemen.

AanbevelingenWij hebben tijdens ons onderzoek gemerkt dat steeds meer

pensioenfondsen zich hebben geconformeerd aan de berekeningmethode

zoals beschreven in de Aanbevelingen van de Pensioenfederatie.

Desondanks geldt dat het voor bijna een derde van de pensioenfondsen

niet mogelijk is om de kosten per deelnemer 1-op-1 vast te stellen aan

de hand van de totaal gerapporteerde pensioenbeheerkosten in de

jaarrekening en het aantal actieve en pensioengerechtigde deelnemers.

Om de vergelijkbaarheid van (de kosten van) pensioenfondsen verder te

vergroten, is het wenselijk dat de Aanbevelingen van de Pensioenfederatie

beter nagevolgd dan wel inhoudelijk aangescherpt worden. Naar

aanleiding van de hiervoor genoemde constateringen, herhalen wij graag

onze aanbevelingen van vorig jaar.

1. Ter bevordering van de vergelijkbaarheid dienen pensioenfondsen

de deelnemerdefinitie van de Pensioenfederatie te hanteren. Een

afwijkende kostenberekening per deelnemer, bijvoorbeeld op basis

van het totaal aantal deelnemers inclusief slapers, kan desgewenst

aanvullend gerapporteerd worden.

2. Naar onze mening dienen alle verschuldigde pensioenbeheerkosten per

jaar inzichtelijk gemaakt te worden, inclusief kosten die separaat door

de werkgever worden betaald. Vrijval uit een kostenvoorziening behoort

niet in mindering gebracht te worden op de gerapporteerde kosten.

3. Indien een deel van de totale pensioenbeheerkosten wordt

aangemerkt als vermogensbeheerkosten, dan dienen pensioenfondsen

dat cijfermatig inzichtelijk te maken, inclusief onderbouwing. De

Pensioenfederatie kan dit ondersteunen door hiervoor nadere

aanbevelingen op te stellen.

Gebruik uniforme

deelnemerdefinitie

Pensioenfederatie.

Rapporteer totale

pensioenbeheerkosten.

Maak verschuiving van

pensioenbeheerkosten

naar vermogensbeheer-

kosten inzichtelijk.

Page 25: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

25LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

4.2 AdministratiekostenDe administratiekosten vormen de grootste pensioenbeheerkostenpost

voor pensioenfondsen, al is in de inleiding van dit hoofdstuk al

aangegeven dat dit niet altijd geldt voor de kleine pensioenfondsen.

Het ABP vermeldt nagenoeg alle pensioenbeheerkosten als “overige

kosten” in haar jaarverslag, zodat deze in ons onderzoek ook bij de

“overige kosten” zijn opgenomen. Door alle andere pensioenfondsen

werd in de jaren 2011 tot en met 2013 gemiddeld circa € 675 miljoen

besteed aan administratiekosten. Dit is gelijk aan 80% van de totale

pensioenbeheerkosten van deze fondsen. Indien deze 80% ook

voor het ABP maatgevend is, dan komen de totale gemiddelde

administratiekosten voor alle pensioenfondsen uit op circa € 810

miljoen per jaar.

Door pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen de 10.000

en 100.000 wordt gemiddeld circa € 4 miljoen per jaar aan

administratie uitgegeven, wat neerkomt op € 125 per deelnemer. De

kleinere pensioenfondsen, met deelnemersaantallen tussen 1.000 en

10.000, zijn gemiddeld € 212 per deelnemer kwijt aan administratie.

Voor pensioenfondsen met minder dan 1.000 deelnemers lopen de

3-jaarsgemiddelde administratiekosten per deelnemer op tot € 395 per

deelnemer, waarbij deze variëren tussen € 68 en ruim € 1.200. Dit wordt

inzichtelijk gemaakt in de volgende figuur.

Conclusies dienen met enige voorzichtigheid getrokken te worden.

Gemiddeld genomen geldt dat de administratiekosten per deelnemer

afnemen naarmate het aantal deelnemers toeneemt. Het is blijkt echter

dat grotere pensioenfondsen lang niet altijd lagere administratiekosten

per deelnemer hebben dan de kleinere fondsen.

gemiddelde: € 395 pensioenfondsen

Administratiekosten per deelnemer, fondsgrootte tot 1.000 deelnemers

Ko

sten

(€

)

200

400

600

800

1.000

1.200

1.400

100 100 200 200 300 300 400 400 500 500 600 700 700 800 900 1.000

Aantal deelnemers

00

Page 26: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

26 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

4.3 Controle- en advieskostenDe controle- en advieskosten vormen een tweede belangrijke kostenpost

voor een pensioenfonds. Ruim 10% van de pensioenfondsen vermeldt de

controle en advieskosten echter niet apart. De pensioenfondsen die deze

kosten wel apart hebben vermeld, besteden hier gemiddeld ongeveer

€ 235.000 per jaar aan. Ook hier is de variëteit groot. Zo is voor de

pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen 10.000 en 100.000

het 3-jaarsgemiddelde € 341.000, waarbij deze gemiddelde controle- en

advieskosten uiteen lopen tussen € 6.000 en € 2,4 miljoen per jaar. Zie

ook de volgende figuur.

Ongeveer 20% van de 52 pensioenfondsen in deze categorie heeft

helemaal geen uitsplitsing gemaakt naar deze controle- en advieskosten.

Duidelijk is dat op dit punt nog verbetering van de verslaglegging nodig

is. Dit geldt ook voor de getoonde controle- en advieskosten aan de

onderkant van de range, die niet erg waarschijnlijk ogen vanwege het

geringe bedrag.

In de figuur is verder te zien dat de trendlijn licht stijgend is, maar dicht

tegen het gemiddelde aan zit. Hetzelfde is ook waarneembaar bij de

pensioenfondsen met minder dan 10.000 deelnemers. Dit betekent dat de

controle- en advieskosten nauwelijks afhankelijk zijn van de grootte van

het pensioenfonds.

Overigens dient te worden bedacht dat voor de grote pensioenfondsen

er een verschuiving kan optreden tussen de administratiekosten en de

advieskosten, omdat daar minder gebruik gemaakt wordt van externe

adviseurs en meer van een interne adviesafdeling. Zo geven negen

BPF’en geen aparte vermelding van advies- en controlekosten.

gemiddelde: € 341 pensioenfondsen

Totale controle- en advieskosten, fondsgrootte 10.000 tot 100.000 deelnemers

Ko

sten

(x€

1.0

00

)

Aantal deelnemers

0

1.000

1.500

2.000

2.500

10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 100.000

500

Page 27: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

27LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

Pen

sio

enb

ehee

rko

sten

4.4 Accountantskosten en overige kostenDe gemiddeld gerapporteerde accountantskosten bedragen € 66.000

per jaar. De 136 pensioenfondsen met deelnemersaantallen tussen 1.000

en 10.000 zijn circa 4% van de totale pensioenbeheerkosten kwijt aan

de accountantscontrole, met een 3-jaarsgemiddelde van circa € 51.000.

Ook hier zijn grote verschillen tussen de fondsen te constateren. Van

de 136 fondsen hebben er 2 geen accountantskosten gepubliceerd in

de jaarverslagen. Van de overige 134 worden de accountantskosten

getoond in de volgende figuur.

In voorgaande jaren meldden wij dat de hoogte van de

accountantskosten voornamelijk afhankelijk zal zijn van de complexiteit

van de pensioenregelingen en het pensioenfonds, en in mindere

mate van de grootte van een fonds. Dat bleek in eerdere jaren ook

uit de gepubliceerde gegevens. Opmerkelijk genoeg is daar dit jaar

verandering in gekomen. In de figuur is een trend waarneembaar

dat grotere pensioenfondsen hogere accountantskosten hebben

dan kleinere pensioenfondsen. Deze omslag wordt blijkens de

jaarverslagen vooral veroorzaakt doordat kleinere pensioenfondsen

de accountantskosten hebben weten te drukken door scherpere

prijsafspraken te maken met hun accountant en doordat een flink aantal

kleinere fondsen met waarschijnlijk relatief hoge accountantskosten

inmiddels is opgeheven. De stijgende trendlijn wordt bovendien

versterkt doordat de grotere pensioenfondsen meer zijn gaan betalen

aan hun accountant.

gemiddelde: € 51 pensioenfondsen

Totale accountantskosten, fondsgrootte 1.000 tot 10.000 deelnemers

Ko

sten

(x€

1.0

00

)

Aantal deelnemers

50

100

150

200

250

1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.0000

Page 28: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

28 LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

4. Pensioenbeheerkosten

Net als vorig jaar constateren we dat bedrijfstakpensioenfondsen

gemiddeld aanmerkelijk lagere accountantskosten hebben dan de

ondernemings- en beroepspensioenfondsen, bij vergelijkbare omvang.

Gemiddeld zijn de kleine BPF’en ongeveer 15% minder kwijt voor de

accountantscontrole, oplopend tot gemiddeld bijna 40% voor

middelgrote BPF’en.

Overige kostenDe overige kosten bedragen gemiddeld 26% van de totale

pensioenbeheerkosten. Dit betreffen onder andere contributies aan

de toezichthouders en bestuurskosten, maar regelmatig zijn deze

kosten niet nader gespecificeerd in de jaarverslagen. Ook indien een

pensioenfonds niet of nauwelijks een uitsplitsing heeft gemaakt van de

pensioenbeheerkosten, hebben wij de kosten gerubriceerd onder “overige

kosten”. Hierin zullen dan ook gegarandeerd administratiekosten en

advieskosten zitten.

Het relatief hoge percentage van 26% wordt mede veroorzaakt doordat

het ABP nagenoeg alle pensioenbeheerkosten als “overige kosten” heeft

gerubriceerd. Zonder dit fonds is het totale aandeel van de overige kosten

circa 12%.

Page 29: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

29LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

5. Kosten van vermogensbeheer en rendement

Ko

sten

van

ver

mo

gen

sbeh

eer

en

ren

dem

ent

5. Kosten van vermogensbeheer en rendementIn oktober 2013 heeft de Pensioenfederatie een herziene nadere

uitwerking gepubliceerd van de “Aanbevelingen uitvoeringskosten” uit

november 2011 en de “Nadere uitwerking kosten vermogensbeheer” uit

maart 2012.

De kosten van vermogensbeheer wil de Pensioenfederatie graag als

percentage van het gemiddeld belegde vermogen zien. Tevens wordt

aanbevolen om inzicht te geven in de transactiekosten, eveneens

als percentage van het gemiddeld belegde vermogen. Onder

transactiekosten worden onder andere de kosten van aan- en verkoop

van beleggingstitels gezien.

Vermogensbeheerders waren tot 2012 niet gewend om deze kosten

inzichtelijk te maken. De pensioenfondsen en hun vermogensbeheerders

hebben in 2012 een enorme slag gemaakt, en dat heeft zich voortgezet in

2013. In 2011 had ongeveer 2/3e van de pensioenfondsen inzicht gegeven

in de vermogensbeheerkosten. Ruim 25% had zich toen gewaagd aan een

inschatting van de transactiekosten. In 2012 had maar liefst 86% van de

pensioenfondsen een opgave gedaan van de vermogensbeheerkosten,

en 65% van de fondsen had ook een inschatting gegeven van de

transactiekosten. In 2013 zijn deze percentages verder opgelopen naar

93% respectievelijk 74%.

Gewogen naar het pensioenvermogen, zoals de Pensioenfederatie

toetst, zijn deze percentages zelfs bijna 97% respectievelijk 93%. In de

volgende figuur geven wij inzicht in de mate waarin pensioenfondsen de

vermogensbeheerkosten hebben gepubliceerd in 2013, onderverdeeld

naar vermogensklassen.

93%/74%Van de 234 pensioenfondsen

rapporteert 93% de

vermogensbeheerkosten.

74% geeft ook inzicht in

transactiekosten.

Publicatie van vermogensbeheerkosten, verdeling naar pensioenvermogen

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

groter dan € 100 miljard

€ 10 miljard - € 100 miljard

€ 1 miljard - € 10 miljard

€ 100 miljoen - € 1 miljard

57%

71%

81%

92%

100%

71%

92%

100%

92%

100%

Vermogensbeheerkosten Transactiekosten

kleiner dan € 100 miljoen

Page 30: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

5. Kosten van vermogensbeheer en rendement30

In lijn met vorig jaar is in de figuur te zien dat de kosten van

vermogensbeheer meer gepubliceerd worden naarmate het pensioenfonds

een groter pensioenvermogen heeft. Bij de fondsen tot € 100 miljoen

maakt ruim 70% de kosten van vermogensbeheer inzichtelijk, terwijl

nagenoeg alle pensioenfondsen met een pensioenvermogen van meer dan

€ 1 miljard dat doen.

Opvallend genoeg was er in 2013 één van de grote pensioenfondsen die

over 2012 wel de kosten als percentage van het vermogen publiceerde,

maar dat in 2013 niet heeft gedaan. Mogelijk dat dit een omissie betreft,

aangezien het pensioenfonds in het jaarverslag wel uitgebreid verslag

heeft gedaan van vermogensbeheerkosten.

5.1 Vermogensbeheerkosten en transactiekostenVan de 217 pensioenfondsen die de vermogensbeheerkosten als

percentage van het gemiddeld belegd vermogen hebben gepubliceerd,

komen de met het vermogen gewogen kosten uit op circa 0,54% van het

gemiddelde pensioenvermogen in 2013. Dit percentage is 1 basispunt

hoger dan in 2012. De gerapporteerde kosten variëren wederom sterk,

tussen 0,04% en 1,14%.

In lijn met onze bevindingen van vorig jaar geldt dat voor de twee grootste

pensioenfondsen van Nederland het totale kostenpercentage significant

hoger ligt dan het gemiddelde van alle pensioenfondsen. Deze twee

fondsen rapporteren gemiddeld 0,69% aan vermogensbeheerkosten,

terwijl dit voor de overige fondsen 0,39% van het gemiddelde

pensioenvermogen is. Dit kan gerechtvaardigd zijn indien deze

hogere uitgaven terugverdiend worden omdat daarmee structureel

hogere beleggingsopbrengsten worden behaald dan door de andere

pensioenfondsen worden gerealiseerd. In hoofdstuk 5.2 wordt nader

ingegaan op de gepubliceerde beleggingsrendementen.

Het gewogen gemiddelde van de gepubliceerde transactiekosten

komt neer op 0,09% van het gemiddelde pensioenvermogen in 2013,

ook in lijn met 2012 (0,10%). Ook hier is de variatie enorm, waarbij een

pensioenfonds transactiekosten publiceert van 0,006% en een ander

fonds aangeeft 0,30% van het vermogen hieraan besteed te hebben. Bij de

transactiekosten geldt dat de twee grootste fondsen van Nederland het

gemiddelde juist verlagen. Daar waar de “kleinere” pensioenfondsen (tot

€ 10 miljard pensioenvermogen) gemiddeld circa 0,12% transactiekosten

publiceren, komen de twee grootste fondsen uit op gemiddeld 0,06%.

0,54%

De gewogen gemiddelde

vermogensbeheerkosten

bedragen 0,54%

van het gemiddelde

pensioenvermogen.

0,09%

De gewogen gemiddelde

transactiekosten bedragen

0,09% van het gemiddelde

pensioenvermogen.

Page 31: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

31LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

5. Kosten van vermogensbeheer en rendement

Ko

sten

van

ver

mo

gen

sbeh

eer

en

ren

dem

ent

De totale vermogensbeheerkosten bedroegen in 2013 € 4,9 miljard en de

transactiekosten € 0,8 miljard, samen € 5,7 miljard, hetgeen in lijn is met

onze inschatting in ons rapport van vorig jaar. Indien wij aannemen dat

de gepubliceerde vermogensbeheer- en transactiekosten over 2012 en

2013 maatgevend zijn voor 2014, dan schatten wij in dat de totale kosten

gerelateerd aan vermogensbeheer in 2014 neerkomen op € 6,0 miljard.

Hiervan gaat dan circa € 5,1 miljard op aan vermogensbeheer en € 0,9

miljard aan transactiekosten.

Zoals we hiervoor hebben geconstateerd, zijn de vermogensbeheerkosten

in 2013 van een vergelijkbaar niveau als in 2012, namelijk 0,54%

respectievelijk 0,53%. Het totaal gemiddeld belegd vermogen van de

234 onderzochte pensioenfondsen is in 2013 ten opzichte van 2012

gestegen met ruim € 80 miljard. De toegenomen schaalgrootte lijkt

niet te hebben geleid tot inkoopvoordelen voor de pensioenfondsen.

Mogelijk komt dit doordat in toenemende mate gebruik is gemaakt van

dienstverlening door vermogensbeheerders, of doordat meer in complexe,

en daardoor vaak duurdere, producten belegd is. Wellicht zijn er ook

andere oorzaken voor aan te wijzen. In de jaarverslagen zou daar nog

een betere toelichting op mogen worden gegeven. Gegeven de hoogte

van de totale vermogensbeheerkosten zou het naar onze mening goed

zijn indien pensioenfondsen nagaan of zij, al dan niet samen met andere

pensioenfondsen, hun inkoopkracht beter kunnen uitnutten.

In hoofdstuk 3 schreven wij al dat de Pensioenfederatie in haar

Aanbevelingen de totale vermogensbeheerkosten onderscheidt in

vaste beheerkosten, prestatieafhankelijke vergoedingen, bewaarloon,

belastingen en overige kosten. Wij hebben geanalyseerd in hoeverre de

pensioenfondsen deze rubricering gehanteerd hebben. De categorieën

“bewaarloon” en “belastingen” werden bijna nergens gepubliceerd, en

waar dit wel gebeurde betrof dit een niet-materieel percentage. Wij

hebben in ons onderzoek daarom het bewaarloon gerubriceerd onder

de “vaste beheerkosten” (hetgeen ook door diverse pensioenfondsen is

gedaan), en de belastingen onder “overige kosten”. Na deze herrubricering

blijkt dat in 2013 gemiddeld circa 64% van de vermogensbeheerkosten

(exclusief transactiekosten) is besteed aan de vaste beheerkosten. Circa

32% werd besteed aan prestatieafhankelijke vergoedingen.

Ongeveer 74% van de pensioenfondsen (gewogen met

pensioenvermogen) heeft prestatieafhankelijke vergoedingen

gepubliceerd in het jaarverslag. Dit betreft 50 van de 234 fondsen. In

totaal was hier € 1,5 miljard mee gemoeid. In 2012 was dit € 1,0 miljard.

Het is ons niet duidelijk of de overige 26% van de pensioenfondsen

geen prestatieafhankelijke vergoedingen verschuldigd was, of dat het

gewoonweg ontbreekt aan een uitsplitsing hiervan. Circa 7% van de

€ 5,7mrd

Het totaal van

vermogensbeheer- en

transactiekosten kwam in

2013 uit op € 5,7 miljard.

Page 32: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

5. Kosten van vermogensbeheer en rendement32

Verdeling vermogensbeheerkosten bij Ondernemingspensioenfondsen

16%

80%

4%

0,33%

Beheer- en bewaarkosten

Prestatieafhankelijke vergoedingen

Overig

Verdeling vermogensbeheerkosten bij Bedrijfstakpensioenfondsen

35%

61%

4%

Beheer- en bewaarkosten

Prestatieafhankelijke vergoedingen

Overig0,60%

pensioenfondsen die geen prestatieafhankelijke vergoedingen hebben

gepubliceerd, hebben wel melding gemaakt van bewaarloon en/of

belastingen. Wanneer we alleen kijken naar de pensioenfondsen die

prestatieafhankelijke vergoedingen hebben betaald, dan blijkt dat

het eerdergenoemde percentage van 32% stijgt naar 36%. De vaste

beheerkosten bedragen dan 60% in plaats van 64% van de totale

vermogensbeheerkosten.

Er zijn duidelijke verschillen waarneembaar tussen de verschillende

soorten pensioenfondsen, zoals in de volgende figuren te zien is. In de

figuren zijn ook de vermogensbeheerkosten 2013 vermeld, als percentage

van het gemiddeld belegde vermogen.

Page 33: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

33LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

5. Kosten van vermogensbeheer en rendement

Ko

sten

van

ver

mo

gen

sbeh

eer

en

ren

dem

ent

Beheer- en bewaarkosten

Prestatieafhankelijke vergoedingen

Overig

Verdeling vermogensbeheerkosten bij Beroepspensioenfondsen

16%

84%

0%

0,68%

De hogere vermogensbeheerkosten bij de BPF’en ten opzichte van

de OPF’en wordt voornamelijk veroorzaakt door het verschil in

prestatieafhankelijke vergoedingen. Wanneer de vermogensbeheerkosten

exclusief de prestatieafhankelijke vergoedingen vergeleken worden, dan

komen deze voor de BPF’en uit op 0,36% en voor de OPF’en op 0,26%. Het

valt op dat beroepspensioenfondsen relatief veel betalen voor de vaste

beheer- en bewaarkosten, namelijk 0,57%.

5.2. BeleggingsrendementHet beheren van geld kost geld. Tussen de pensioenfondsen is

grote variatie zichtbaar in de omvang van de beheerkosten. Soms

is daarvoor een goede reden aan te wijzen. Bovengemiddelde

vermogensbeheerkosten kunnen bijvoorbeeld gerechtvaardigd

worden indien hiervoor, op de lange termijn, ook bovengemiddelde

beleggingsrendementen behaald worden. Hieraan worden immers ook

prestatieafhankelijke vergoedingen gekoppeld.

Wij hebben tijdens ons onderzoek getracht om inzicht te krijgen

in de kosten van vermogensbeheer enerzijds en de behaalde

beleggingsrendementen anderzijds. Dit is een gewaagde exercitie

gebleken, waarbij de nodige kanttekeningen gezet kunnen worden. De

eerste kanttekening is dat wij alleen hebben gekeken naar de kosten en

beleggingsrendementen in 2012 en 2013. Wij onderkennen meteen dat

hiermee het lange termijn karakter van de door pensioenfondsen gekozen

beleggingsstrategieën niet meegenomen wordt. Gezien het gebrek aan

kostengegevens in het verleden, hebben wij desondanks hiervoor gekozen.

Om vervolgens een eerlijke vergelijking tussen behaalde

beleggingsrendementen te kunnen maken, is het essentieel dat de

gepubliceerde beleggingsrendementen vergelijkbaar zijn. Helaas hebben

wij, net als vorig jaar, moeten constateren dat dit niet het geval is.

Page 34: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

5. Kosten van vermogensbeheer en rendement34

Uniformeer het

inzicht in behaalde

beleggingsrendementen.

RenteafdekkingHet beleggingsrendement van een pensioenfonds wordt bepaald door

strategische en tactische beleggingskeuzes. Onderdeel hiervan is de

keuze om een deel van het renterisico af te dekken. Het resultaat dat

behaald wordt op deze renteafdekking is dan ook onderdeel van het totale

beleggingsrendement van een pensioenfonds.

Tijdens onze analyse hebben wij geconstateerd dat het merendeel van de

pensioenfondsen niet inzichtelijk heeft gemaakt of het gerapporteerde

beleggingsrendement inclusief of exclusief renteafdekking is. Wij

vermoeden dat in de meeste gevallen het totale rendement (inclusief

renteafdekking) getoond wordt. Wij hebben echter gezien dat dit niet

altijd gebeurt.

Bruto versus nettoVervolgens blijkt bij de meeste pensioenfondsen niet duidelijk

of het getoonde beleggingsrendement vóór of ná aftrek van de

beleggingskosten is. Pensioenfondsen die dit wel inzichtelijk maken in

het jaarverslag, zitten niet op één lijn, zodat het ene pensioenfonds bruto

rendementen publiceert en het andere pensioenfonds netto rendementen.

AanbevelingAan het vermogensbeheer zijn pensioenfondsen verreweg de meeste

kosten kwijt. Er zitten enorme verschillen tussen de vermogenskosten

die pensioenfondsen betalen. Op voorhand kan daarover geen oordeel

gegeven worden, want wellicht behaalt het laatste pensioenfonds wel

stelselmatig aanzienlijk hogere beleggingsrendementen. Om dit goed te

kunnen beoordelen, is enerzijds inzicht nodig in die behaalde resultaten

en anderzijds dienen die resultaten beoordeeld te kunnen worden aan de

hand van een benchmark. Dit leidt tot onze vierde aanbeveling.

4. Pensioenfondsen dienen de beleggingsrendementen bij voorkeur te

vermelden als het bruto beleggingsrendement inclusief renteafdekking.

Daarbij kunnen apart de totale beleggingskosten gerapporteerd

worden, zodat ook het netto rendement eenvoudig vastgesteld kan

worden. Indien (aanvullend) andere rendementen gerapporteerd

worden, dan dient duidelijk vermeld te worden om welk rendement

het dan gaat.

BeleggingsrendementenIn de volgende figuur worden de door de pensioenfondsen behaalde

rendementen, berekend als het gemiddelde van de over 2012 en 2013

gepubliceerde rendementspercentages, afgezet tegen de gemiddeld

in 2012 en 2013 verschuldigde kosten van vermogensbeheer (inclusief

transactiekosten). Hierbij hebben wij onderscheid gemaakt tussen de drie

soorten pensioenfondsen. Van de pensioenfondsen die inzicht hebben

gegeven in de rendementen met en zonder renteafdekking, hebben wij de

beleggingsrendementen inclusief de renteafdekking meegenomen.

Page 35: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

35LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

5. Kosten van vermogensbeheer en rendement

Ko

sten

van

ver

mo

gen

sbeh

eer

en

ren

dem

ent

3,4%Het gemiddelde

beleggingsrendement in

2013 bedraagt 3,4%.

In verband met de eerder genoemde kanttekeningen is het lastig om

conclusies te verbinden aan deze figuur. Op basis van de gepubliceerde

gegevens lijkt er nauwelijks tot geen verband te zijn tussen de gemaakte

vermogensbeheerkosten en gerealiseerde beleggingsrendementen.

Van de 234 geanalyseerde pensioenfondsen heeft 95% een

beleggingsrendement gepubliceerd. Gewogen met het pensioenvermogen

is dit zelfs bijna 100%. Het totaal behaalde beleggingsrendement in

2013 bedraagt 3,4% (2012: 13,5%). We constateren bovendien dat de

twee grootste pensioenfondsen in 2013 met gemiddeld 5,4% een hoger

rendement hebben behaald dan de rest, waar een gemiddeld rendement

van 1,8% gerapporteerd werd (gewogen met het pensioenvermogen).

Voor deze overige fondsen geldt dat pensioenfondsen met een

pensioenvermogen tot € 100 miljoen gemiddeld hogere rendementen

rapporteerden (2,1%) dan grotere pensioenfondsen (1,7%). Het laagste

gepubliceerde rendement in 2013 bedraagt -11,2% en het hoogste 12,0%.

5.3 Conclusies kosten versus rendementVooralsnog hebben we geen directe relatie gevonden tussen de

vermogensbeheerkosten van pensioenfondsen en het behaalde

beleggingsrendement, of beter: de outperformance.

In paragraaf 5.1 hebben we wel gezien dat OPF’en gemiddeld aanmerkelijk

lagere vermogensbeheerkosten hebben dan BPF’en en BRF’en. Op basis

van onze relatief beperkte historische gegevens lijkt het redelijk om te

stellen dat er ruimte voor besparingen is, zonder dat dit ten koste hoeft

te gaan van de performance. Uiteraard zijn wij ons ervan bewust dat

deze besparingen in eerste instantie bereikt moeten worden door te

optimaliseren binnen het bestaande (beleggings)beleid, omdat sturen op

enkel de kosten voorbij gaat aan alle vormen van risicomanagement.

Gemiddeld vermogensbeheerkosten (inclusief transactiekosten) ten opzichte van gemiddeld beleggingsrendement over 2012 en 2013

-4%

-2%

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

14%

16%

0,0% 0,1% 0,2% 0,3% 0,4% 0,5% 0,6% 0,7% 0,8% 0,9% 1,0% 1,1% 1,2% Gem

idd

eld

bel

egg

ing

sren

dem

ent

Gemiddelde vermogensbeheerkosten

OPF BPF BRF

Page 36: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

5. Kosten van vermogensbeheer en rendement36

In verband met de genoemde kanttekeningen zullen wij verder geen

conclusies trekken uit de getoonde kosten en rendementen. Ook

onthouden wij ons vooralsnog van het publiceren van gemiddelde

rendementen per soort of omvang pensioenfonds, mede omdat het

buitengewoon onduidelijk is welke rendementen door de pensioenfondsen

gepubliceerd worden. Zie hiervoor ook onze vierde aanbeveling, waarin

we pensioenfondsen oproepen eenduidig inzicht te geven in de behaalde

beleggingsrendementen, bij voorkeur door het vermelden van het bruto

rendement inclusief renteafdekking.

Vanzelfsprekend raden wij pensioenfondsen ook aan om de

vermogensbeheer- en transactiekosten op te nemen als vast onderdeel

van de managementrapportage, deze kritisch te blijven beoordelen en ze

zoveel als mogelijk te beperken. Een daling met 1 basispunt zal immers al

een besparing van circa € 100 miljoen opleveren.

Page 37: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

37LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

6. Best practises

Bes

t p

ract

ises

6. Best practisesPensioenfondsen worden in steeds grotere mate transparant over

kosten van pensioenbeheer en vermogensbeheer. De manier waarop

gepubliceerd wordt over kosten is echter nog behoorlijk gevarieerd.

Hierna beschrijven wij een aantal methoden die volgens ons bijdragen aan

het door de diverse stakeholders gewenste inzicht in deze kosten en de

verantwoording daarvan.

6.1 KerncijfersBij bestudering van de jaarverslagen valt het op dat de diverse

kostensoorten vaak op verschillende plekken vermeld worden. Het

zou de lezer helpen als deze bij elkaar in de kerncijfers opgenomen

worden. Bovendien kan dan direct inzicht verkregen worden in de

kostenontwikkelingen bij het pensioenfonds in de loop der jaren.

Tientallen pensioenfondsen hebben de drie kostenratio’s

(pensioenbeheerkosten per deelnemer, percentage

vermogensbeheerkosten en percentage transactiekosten) opgenomen

in de kerncijfers, dan wel een prominente plaats gegeven in het

bestuursverslag.

AanbevelingDeze best practise leidt tot onze vijfde aanbeveling.

5. Om gegevens beter toegankelijk te maken voor belanghebbenden,

geven wij pensioenfondsen in overweging om de pensioenbeheerkosten

per deelnemer, de vermogensbeheerkosten en de transactiekosten

(beide als percentage van het gemiddelde pensioenvermogen) als

onderdeel van de kerncijfers in het jaarverslag te rapporteren.

6.2 Presentatie vermogensbeheerkosten en transactiekostenSteeds meer pensioenfondsen maken de vermogensbeheerkosten

inzichtelijk door gebruik te maken van een tabelopstelling. Hierbij wordt

in de meeste gevallen een specificatie gegeven van de “standaard”

beheerkosten, de prestatievergoeding, het bewaarloon en de overige

kosten. In zo’n tabel wordt het gemiddeld belegd vermogen vermeld,

alsmede de vermogensbeheerkosten in euro’s en als percentage van

het belegd vermogen. Een enkel pensioenfonds maakt in de tabel

zelfs expliciet inzichtelijk welke kosten doorbelast zijn vanuit de

pensioenbeheerkosten.

Diverse fondsen benoemen de transactiekosten in een aparte paragraaf.

De fondsen die de transactiekosten in dezelfde tabel opnemen als de

vermogensbeheerkosten zorgen ervoor dat alle kosten in één oogopslag

zichtbaar en duidelijk zijn.

Rapporteer de kosten

in de kerncijfers van het

jaarverslag.

Page 38: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

7. Tot slotDe informatie in dit rapport en de daaruit getrokken conclusies zijn

gebaseerd op wat een geïnformeerde lezer kan halen uit de jaarverslagen

van de pensioenfondsen. Geen van de pensioenfondsen is benaderd voor

extra uitleg of om nadere gegevens te verstrekken.

Hoewel alles in het werk is gesteld om ervoor te zorgen dat de informatie

in dit rapport nauwkeurig is, aanvaardt LCP geen enkele aansprakelijkheid

voor eventuele fouten of voor handelingen van derden.

LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

6. Best practises38

6.3 Verantwoording van kostenEen vergelijking tussen een kostenbegroting en gerealiseerde kosten

wordt door weinig pensioenfondsen gemaakt. De kosten worden wel vaker

vergeleken met de kosten van het voorgaande boekjaar. Een aantal van

deze fondsen komt hierbij niet verder dan te constateren dat de kosten

hoger dan wel lager zijn uitgevallen. Gelukkig legt een stijgend aantal

pensioenfondsen meer verantwoording af over de gemaakte kosten, door

toe te lichten waarom sommige kosten hoger dan wel lager zijn uitgevallen

vergeleken met het vorig boekjaar.

Ten slotte wordt een enkele keer vermeld welke concrete acties worden

ondernomen in het kader van kostenbeheersing en -verantwoording.

Page 39: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

Insight Clarity Advice

Actuarieel adviesbureau Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. adviseert

pensioenfondsen, (internationale) ondernemingen, ondernemingsraden

en verzekeraars. Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. is onderdeel van

Lane Clark & Peacock LLP (LCP). LCP heeft eigen kantoren in Nederland

(Utrecht), België (Brussel), Engeland (Londen en Winchester), Ierland

(Dublin), en de Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi).

Wij bedanken de mensen van LCP die dit rapport mogelijk

hebben gemaakt:

Kathryn Gant

Sarah Gunn

Linda van Houten

Jeroen Koopmans

Bram van den Langenberg

Evert van Ling

Johan van Soest

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jeroen Koopmans,

Evert van Ling of Johan van Soest van ons kantoor te Utrecht.

Dit rapport mag gereproduceerd worden in zijn geheel of in delen, zonder

toestemming vooraf, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Bekijk een volledige lijst van onze diensten op www.lcpnl.com.

Utrecht, oktober 2014

© Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

2

Page 40: LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN ... · p13 2.4 Verdere consolidatie gewenst? p14 3. Opzet van het onderzoek p14 3.1. Algemene gegevens geanalyseerde pensioenfondsen

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com

Inzicht in de pensioenbeheer-, vermogensbeheer- en transactiekosten van Nederlandse pensioenfondsen.

LCP NETHERLANDS WERK IN UITVOERING BIJ PENSIOENFONDSEN 2014LCP Netherlands Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2014

Jeroen Koopmans

[email protected]

+31 (0)6 5099 9120

Evert van Ling

[email protected]

+31 (0)6 2453 3001

Johan van Soest

Senior [email protected]

+31 (0)6 5373 3998

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V. Pension Fund Consulting ALM Consulting Actuarial Services Corporate Consulting Training Communication www.lcpnl.com

Lane Clark & Peacock UAE

Abu Dhabi, UAE

Tel: +971 (0)2 658 7671

[email protected]

Lane Clark & Peacock Netherlands B.V.

Utrecht, Netherlands

Tel: +31 (0)30 256 76 30

[email protected]

Lane Clark & Peacock Ireland Limited

Dublin, Ireland

Tel: +353 (0)1 614 43 93

[email protected]

Lane Clark & Peacock Belgium CVBA

Brussels, Belgium

Tel: +32 (0)2 761 45 45

[email protected]

Lane Clark & Peacock LLP

Winchester, UK

Tel: +44 (0)1962 870060

[email protected]

Lane Clark & Peacock LLP

London, UK

Tel: +44 (0)20 7439 2266

[email protected]

Lane Clark & Peacock (LCP) is een Europees actuarieel adviesbureau. LCP heeft vestigingen in Londen,

Winchester, Brussel, Dublin, Utrecht en Abu Dhabi.

NL

c10

14/1

014