Het Register 2011 - nr. 1

44
Register HET Vakblad van het Register Belastingadviseurs februari 2011 | tweede jaargang | nummer 1/2 Aandelen als verplicht bedrijfsvermogen geëtiketteerd? De paradox van horizontaal toezicht Terugwenteling lijfrentepremies; 1 april 2011 nadert! Nieuw licht op de pensioenstichting?

description

Het Register 2011 - nr. 1

Transcript of Het Register 2011 - nr. 1

Page 1: Het Register 2011 - nr. 1

RegisterHET

Vakblad van het Register Belastingadviseurs

februari 2011 | tweede jaargang | nummer 1/2

Aandelen als verplicht bedrijfsvermogen geëtiketteerd?

De paradox van horizontaal toezichtTerugwenteling lijfrentepremies; 1 april 2011 nadert!Nieuw licht op de pensioenstichting?

Page 2: Het Register 2011 - nr. 1

InhoudDE

3

Colofon

■ ■ ■

februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Het RegisterVaktijdschrift van het Register Belastingadviseurs uitgegeven door Reed Business bv.

Register BelastingadviseursBrenkmanweg 6, 4105 DH Culemborgtel.: (0345) 54 70 00www.rb.nl

RedactieadresReed Business bvPostbus 152, 1000 AD Amsterdam Coördinatie bureauredactieIvonne Hartendorptel.: (020) 515 93 19 e-mail: [email protected]

RedactieraadMr. D.J. (Dick) de Korte FB (hoofdredacteur)Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FBMr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CBMr. W.J.M. (Wil) Vennix FB Prof. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont

UitgeverDrs. H.E. (Heleen) KooistraReed Business bvPostbus 152, 1000 AD Amsterdam

VerenigingsnieuwsRegister BelastingadviseursAfdeling CommunicatieBrenkmanweg 64105 DH Culemborg

NieuwsrubriekDeze rubriek staat onder redactie van het Nederlands Redactie Instituut

Jurisprudentie en WetgevingDeze rubriek staat onder redactievan Licent Academy

AdvertentiesReed Business bv Postbus 152, 1000 AD Amsterdam

AdvertentieverkoopDick-Paul van Stamtel.: (020) 515 93 41e-mail: [email protected] Nicolai tel.: (020) 515 93 40e-mail: [email protected]

Abonnementen en lezersserviceReed Business bvAfdeling Customer ContactPostbus 808, 7000 BA Doetinchemtel.: (0314) 35 83 58e-mail: [email protected]

AbonnementsprijzenPrijs jaarabonnement: € 165,06 ex btw (6%)Prijs los nummer: € 20,85 ex btw (6%)RB-leden ontvangen Het Register uit hoofde van hun lidmaatschap.

BasisvormgevingVerheulCommunicatie.com, Alphen a/d Rijn

© Register BelastingadviseursNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs. Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business bv zijn van toepassing de voor-waarden welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. ‘Het Register’ bevat informatie die met de meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het Register Belastingadviseurs/Reed Business bv en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aanspra-kelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kun-nen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De redactie ■ 5

Nieuws – zaken – mensen ■ 6

Eenvoudiger? Ammehoela!Column – Prof. mr. E.J.W. (Edwin) Heithuis ■ 15

Terugwenteling van lijfrentepremies; 1 april 2011 nadert!Fiscaal ■ 21

‘Ik blijf mijn gevoel volgen’UIT de Praktijk – Mr. M.M.C. (Marcel) Wintels FB ■ 24

Jurisprudentie en wetgeving ■ 29

Nieuw licht op de pensioenstichting?Fiscaal ■ 35

Het Verenigingsnieuws ■ 41

1610De paradox vanhorizontaal toezichtInterview metmr. A.J.(Arend Jan) van Lint

Aandelen als verplicht bedrijfs-vermogen geëtiketteerd?Fiscaal

Page 3: Het Register 2011 - nr. 1

RedactieDE

5februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Een van de leukste dingen aan Nederland vind ik dat het ons weinig kan schelen of onze minister-president een religie aanhangt, en zo ja welke. De heren De Jong, Van Agt en Lubbers zijn katholiek, Biesheuvel, Den Uyl en Balkenende waren respectievelijk zijn (voormalig) gereformeerd en van Wim Kok werd gezegd dat hij enkel een kerk van binnen zag bij ‘rouwtjes en trouwtjes’ van leden van het Koninklijk Huis. De heren wisselden ondanks deze verschillen vrolijk stuivertje. Cohen is het vooralsnog niet geworden maar dat lag echt niet aan zijn joodse wortels. Van Mark Rutte weet ik het nog niet, maar de kans dat hij ons in gebed zal voorgaan zoals Bush jr. dat ooit deed schat ik niet erg groot in. Kortom, de religieuze achtergrond mag dan nog wel eens op het CV van de MP vermeld worden, maar de relevantie daarvan is voor de meesten van ons toch even groot als de vraag naar welk broodbeleg de voorkeur van de betreff ende persoon bij het ontbijt uitgaat. Leuk om te weten, maar verder een privézaak. En dat is goed, want een dergelijke opvatting voorkomt een hoop ongelukken. Een moslim-premier zie ik op korte termijn zich nog niet aandienen, maar onmogelijk is het niet. De grote Drees dronk immers geen alcohol en vice-premier Bos at (ook) geen varkensvlees. Daar zal het niet op stuklopen.

Maar toch. Soms denk ik dat er vlak onder de oppervlakte meer met ons aan de hand is dan wij zelf weten. Zo liep in het kabinet Den Uyl de breuklijn niet tussen confessioneel en rood, maar tussen rooms en protestant. Lees in uw vakantie het onvolprezen boek van Bootsma en Breedveld ‘De verbeelding aan de macht: Het Kabinet Den-Uyl 1973-1977’ er maar eens op na. En ook in het bestuur van het RB bespeurde ik eerder iets soortgelijks. Uw bestuur zat weer eens heftig te vergaderen over de PE-regeling en de daarbij helaas onvermijdelijke sancties. Wat te doen met degenen die ondanks alle bijzondere regelingen het vereiste aantal punten niet wisten te behalen? We spraken over zonde en de straf daarop, en over de mogelijkheid van schorsing of royement. Maar met vaag in mijn achterhoofd de wel eens geopperde nieuw-bouwplannen van onze directeur (en de daarbij nog ontbrekende fi nanciering) opperde ik de mogelijkheid om zondaars hun PE-achter-stand te laten afk open. Uiteraard niet dan na een goed gesprek, waarin sprake moest zijn van oprecht berouw en verder ook het stellige voornemen uitgesproken diende te worden het in de toekomst beter te gaan doen. Maar dan zou na overhandiging van een bedrag(je) ook de absolutie gegeven kunnen worden. Met dergelijke penitenties is niet alleen de St. Pieter in Rome gebouwd maar zijn ook de Sint Jan in Den Bosch en de (helaas deels ingestorte) Dom van Utrecht gefi nancierd. Gewoon een hypotheek op de verre toekomst in combinatie met een soort van aardse bijleenregeling. Ik keek eens om mij heen. Wat ik zag verwonderde me hogelijk.

Enkele bestuursleden zaten verstijfd in hun stoel en keken mij met grote ogen aan. Afk open? Afl aten? Hadden Luther en Calvijn aan die paapse fl auwekul niet voor eens en altijd een eind gemaakt? Het wonderlijke was dat niet alleen de kerkelijk actieven die mening deelden maar ook zij die de dominee inmiddels vaarwel hadden gezegd. Van je opvoeding raak je blijkbaar nooit echt los.

Bestuursleden afk omstig van beneden de grote rivieren en/of woonachtig in een bisschopsstad reageer-den anders. Men riep niet gelijk ‘doen!’, maar er werd nadenkend, welwillend en soms zelfs instemmend

geknikt. We konden het er op z’n minst eens over hebben. Sommigen zag ik in gedachten al reken-sommetjes maken. Wat moest een ontbrekend punt dan gaan kosten? Ik keek medebestuurslid Van

der Ha eens diep in de ogen (dat is nooit een straf), en we riepen samen en tegelijkertijd uit: ‘hon-derd euro’.

Het mag u duidelijk zijn; ik zit met een probleem. Hoe Rome en Calvijn te gaan verzoenen? Ik moest maar eens een broodje gaan drinken met Maxime Verhagen. Bij voorkeur in het fameuze Haagse restaurant Le Bistroquet, waar ooit door Van Agt en Wiegel prettig zaken werd gedaan. Maxime weet immers als geen ander hoe je met dit bijltje hakt. Hij zal me ongetwijfeld adviseren

om er om te beginnen maar eens een etentje tegenaan te gooien. Wat we dan gaan eten weet ik nog niet, maar de keuze voor de wijn staat natuurlijk al vast. Wat anders dan

Châteauneuf-du-Pape? Mocht dat dan nog nodig zijn dan kunnen we de Arn-hemse Rijnhal nog altijd afh uren. Ik beloof u één minuut spreektijd per

persoon. Met meer dan 7.000 aangesloten leden lijkt me dat het maxi-maal haalbare. Voor dat geval verzoek ik u hierbij beleefd maar dringend

bij voorbaat om uw steun. ■

Absolutie

Mr. Sylvester Schenk FBVoorzitter Register Belastingadviseurs en lid van de

redactieraad van Het Register

Page 4: Het Register 2011 - nr. 1

Nieuws - zaken - mensenHET

6 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

Spaarsaldo uit verkoop woningEen zowel op 31 december als op 1 januari van enig jaar nog aanwezig spaarsaldo afkomstig uit de verkoop van de voormalige eigen woning valt in de grondslag voor de vermogensrendementsheffi ng (box 3). Dat heeft staatssecretaris Weekers van Financiën besloten.

Het besluit bevat nieuwe beleidsstandpunten die zes eerdere beslui-ten uit 2002 vervangen. Een van de andere beleidsstandpunten luidt dat de onderbedelingsvordering van ‘quasi-stiefkinderen’ op de onge-huwde partner van hun ouder niet behoort tot de grondslag voor de box 3-heffi ng. Tenminste, als hun ouder is overleden en de langstle-vende partner volgens het wettelijk erfrecht alle goederen uit de nala-tenschap verkrijgt en daarbij een overbedelingschuld heeft aan de stiefkinderen.

Wet Inkomstenbelasting strijdig met Europese regelsNederland moet bevrijdende dividendbelasting invoeren voor natuurlijke personen. Dat stelt Erwin Nijkeuter in zijn proefschrift ‘Belastingheffi ng van dividend en de interne markt’. Nijkeuter promoveerde op 7 januari aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.Het proefschrift van Nijkeuter gaat over de belastingheffi ng van dividendinkomsten van natuurlijke personen in Nederland.

De promovendus signaleert dat de Wet IB 2001, in samenhang met de Wet DB 1965 en het Bvdb 2001, een behoorlijk aantal be-palingen kent die niet in overeenstemming zijn met de eisen voor de interne Europese markt. In grensoverschrijdende situaties is er sprake van verschillen in belastingheffi ng. Voor niet in Nederland woonachtige aandeelhouders is de Nederlandse dividendbelas-ting vaak de eindheffi ng. Voor in Nederland woonachtige aan-deelhouders is de Nederlandse dividendbelasting als voorheffi ng verrekenbaar met de verschuldigde inkomstenbelasting.

Nijkeuter betoogt dat de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie ons land dwingt om in het buitenland wonende aandeelhouders niet zwaarder te belasten voor het ontvangen dividend dan in Nederland wonende aandeelhou-ders. Daarnaast mag uit het buitenland afkomstig dividendinko-men bij Nederlandse inwoner niet zwaarder belast worden dan dividend dat in vergelijkbare binnenlandse situaties is uitgekeerd.

De interne Europese markt vereist dat aandeelhouders niet(fi scaal) belemmerd worden in hun keuze tussen aandelen ineen in Nederland gevestigde vennootschap of een in een andere EU-lidstaat gevestigde vennootschap. Ook mogen buitenlandse aandeelhouders (fi scaal) niet slechter behandeld worden danNederlandse aandeelhouders indien zij aandelen in eenNederlandse vennootschap houden.

Europese teruggave btw werkt nietOndernemers klagen over het nieuwe Europese sys-teem om btw uit het buitenland terug te vragen, meldt het Financieele Dagblad. Aanvragen raken zoek, IT-sys-temen haperen en uitwisseling tussen de verschillende lidstaten verloopt moeizaam. Door vertragingen moe-ten ondernemers lang op hun geld wachten. Branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland (TLN) schat de achterstand van uitbetaling aan transportbe-drijven tot nu toe op enkele tientallen miljoenen euro’s.

Internationaal opererende transporteurs dragen relatief veel btw af in het buitenland. De btw-teruggaaf varieert van 4.000 tot wel een half miljoen euro per bedrijf per kwartaal. Volgens een woordvoerder van TLN leiden de vertragingen van de btw-teruggave uit het buitenland tot liquiditeitsproblemen. De problemen ontstonden toen vorig jaar nieuwe EU-regels van kracht werden over btw-teruggave uit het buitenland. Bedrijven vra-gen de btw tegenwoordig aan in eigen land, in plaats van in het buitenland waar de heffi ngen zijn geïnd. De nationale belastingdiensten sturen de aanvragen ver-volgens aan elkaar door voor afhandeling.

In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de kwes-tie aan staatssecretaris Frans Weekers van Financiën. Bedrijven die fi nancieel in moeilijkheden komen door de vertragingen kunnen sinds afgelopen zomer uitstel krijgen voor hun belastingschulden. De Belastingdienst werkt aan een regeling om bedrijven te compenseren voor misgelopen rente.

Page 5: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ ■

7februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

■ ■ ■

Nieuwe regelingen voor milieu en energieEind vorig jaar werden de nieuwe lijsten bekend gemaakt voor energie-investeringsaftrek afschrijving en investeringsaftrek van milieu-investeringen. Voor milieu-investeringsaftrek is dit jaar 101 miljoen euro beschikbaar en voor de willekeurige afschrijving van milieu-investeringen 24 miljoen euro. Hoe eerder een organisatie een milieu-investering aanmeldt, hoe groter de kans dat dit nog valt binnen het beschikbaar gestelde budget. In voorgaande jaren is het voor-gekomen dat ondernemers de aangemelde aftrek voor milieu-investeringen niet door zagen gaan, omdat het budget op was.

De bedrijfsmiddelenlijsten zijn van toepassing op investeringen die in 2011 zijn gedaan. De milieu-investeringsaftrek is een fi scale faciliteit voor investeringen in niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen. De milieu-investering gaat om middelen die het Nederlandse milieu moeten beschermen en op de genoemde lijst staan. Hetzelfde geldt voor de willekeurige afschrijving van milieu-investeringen. De bedrijfsmiddelen op de lijst mogen nog niet eerder in Nederland zijn gebruikt.

Verder moeten de bedrijfsmiddelen in belangrijke mate ertoe kunnen bijdragen dat de nadelige gevolgen voor het Nederlandse milieu van menselijke activiteiten worden voorkomen, beperkt of ongedaan worden gemaakt. Voor milieubedrijfs-middelen die zijn bestemd om buiten Nederland te worden gebruikt, is pas een fi scale regeling van kracht na toestemming van het ministerie.

De energie-investeringsaftrek is een fi scale faciliteit voor investeringen in bepaalde energiebesparende bedrijfsmiddelen. Ook advieskosten voor energiebesparende maatregelen in gebouwen of bij processen kunnen onder omstandigheden kwalifi ceren voor de energie-investeringsaftrek. Voor de energie-investeringsaftrek geldt een drempelbedrag van ten minste 2.200 euro en een maximumbedrag van 116 miljoen euro. Het moet daarbij gaan om een nieuw bedrijfsmiddel dat voorkomt op de zogeheten Energielijst. Valt een investering duurder uit dan 116 miljoen euro, dan komt het bedrag dat deze limiet te boven gaat niet in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek.

Fiscus komt oud-klanten DSB tegemoetBelastingplichtigen mogen bij hun belasting-aangifte over 2010 bepaalde vorderingen op DSB op nihil stellen. Dat heeft het ministerie van Financiën eind vorig jaar vastgesteld. De achtergestelde deposito’s die mensen hadden lopen bij de failliete DSB-bank mogen voor de grondslag van de box 3-heffi ng op 31 decem-ber 2009, 1 januari 2010 en 31 december 2010 op nihil worden gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor de bij de DSB aangehouden spaar-saldi, voor zover het totaal daarvan meer be-draagt dan 100.000 euro en daardoor niet door het depositogarantiestelsel is gedekt.

Bezittingen en schulden worden in aanmer-king genomen voor de waarde in het econo-mische verkeer. Voor de bepaling van die waarde is het belangrijk om te weten of de deposito- of rekeninghouder een deel van zijn geld zal krijgen, op welk moment hij een eventuele uitkering zal krijgen en hoe groot die uitkering zal zijn. Omdat de curatoren voorzien dat de kans op een uitkering gering is, heeft staatssecretaris Frans Weekers van Financiën besloten dat de bij DSB aangehou-den achtergestelde deposito’s zowel op 1 januari 2010 als op 31 december 2010 op nihil worden gesteld. Dit geldt ook voor ande-re vorderingen uit (spaar)rekeningen bij DSB. Wat de waarde zal zijn van deze spaarsaldi na 31 december 2010 is nog onbekend.

Page 6: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ ■

8 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

Nieuw belastingverdrag met EngelandMet ingang van dit jaar is er een nieuw belastingverdrag van kracht met Groot Brittannië. Dit verdrag is van toepassing op het hele Verenigd Koninkrijk, dus ook met de gebiedsdelen buiten Engeland. Eind december is het verdrag goedgekeurd door de Eerste Kamer. Het nieuwe verdrag vervangt de bestaande overeenkomst uit 1980. Voor belastingplichtigen uit het Verenigd Koninkrijk gaat het nieuwe verdrag in op 1 april 2011.

De meest ingrijpende wijziging in het nieuwe belastingverdrag met het Verenigd Koninkrijk is het vervallen van de ‘corporatetie-breaker’ voor lichamen met een dubbele woonplaats. Onder het huidige belastingverdrag wordt de vestigingsplaats van een ‘dual resident company’ nog bepaald door de zogenoemde ‘place of eff ective management’. Het nieuwe belastingverdrag bepaalt de vestigingsplaats in zo’n geval door ‘onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten’. Er is geen overgangsbepaling overeengekomen.

Een andere wijziging is de heffi ngsbevoegdheid over directeursbeloningen. Behalve met het Verenigd Koninkrijk zijn er met ingang van dit jaar ook belastingverdragen in werking getreden met de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië. Voor bronbelasting was het verdrag met de Verenigde Emiraten al van kracht sinds 2 juni 2010. Het bestaande belastingverdrag met Slowakije is sinds begin dit jaar gewijzigd.

Prostituees moeten met ingang van dit jaar net als iedereen inkomstenbelasting betalen. Inspecteurs van de Belastingdienst gaan dit jaar op pad om alle, naar schatting drieduizend, prostituees in Amsterdam te bezoeken en hun bedrijfsvoering door te nemen. Via een advertentie in Het Parool werden zij hiervan op de hoogte gesteld.

Prostituees betaalden sinds de legalisering van de prostitutie in 2000 al inkomstenbelasting, maar dat gold met name voor de bordelen. ‘Een groot gedeelte van de vrouwen die voor zichzelf

werken, is onbekend voor ons,’ zegt Jelle Wijkstra van het ministerie van Financiën. ‘Er is daardoor aanleiding te denken dat veel fi scale verplichtingen niet worden nagekomen. Prostituees zijn voor ons gewone ondernemers die ook belasting moeten betalen.’ Per persoon wordt vastgesteld hoeveel klanten zij per dag ontvangt en wat haar omzet is.

Met name onder buitenlandse vrouwen heerst veel onduide-lijkheid rondom belastingplichten. De belastingadviseurs zullen de bezoeken dan ook gebruiken om voorlichting te geven.

Belastingdienst bezoekt prostituees

Horizontaal toezicht bij FeyenoordFeyenoord en de Belastingdienst hebben op 4 januari een convenant voor Horizontaal Toezicht getekend. Het convenant is afgesloten om de rechtszekerheid te vergroten en is gebaseerd op wederzijds vertrouwen, transparantie en begrip.

Aanleiding van het convenant is de schikking die Feyenoord in september 2008 trof met de Belastingdienst inzake de naheffi ng niet-betaalde loonbelasting over spelerstransfers in de periode 1995 - 1998. Feyenoord schikte deze kwestie met de fi scus tegen betaling van 5 miljoen euro. Inclusief de rente, de proceskosten voor Feyenoord en de kosten van rechtsbijstand die Feyenoord vergoedde aan oud-voorzitter Jorien van den Herik heeft deze zaak de club bijna 10 miljoen euro gekost.

Feyenoords financieel directeur Onno Jacobs is blij met het convenant met de Belastingdienst, zo staat op de website van Feyenoord. ‘Deze overeenkomst past in het open en transparante beleid dat wij als club voeren,’ stelt Jacobs. ‘Dat de Belastingdienst een convenant is aangegaan met Feyenoord is voor de club een bevestiging dat haar beleid van openheid en transparantie loont. Bovendien zal een en ander leiden tot een verlichting van de administratieve lasten.’ Feyenoord is na SC Heerenveen en FC Groningen, de derde club die een dergelijk convenant met de Belastingdienst heeft gesloten.

Page 7: Het Register 2011 - nr. 1

9februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Rechter beperkt afb oeken herinvesteringsreserveBij het afboeken van een herinvesteringsreserve op een nieuw bedrijfsmiddel moet de afschrijving op dat nieuwe bedrijfsmid-del worden bepaald door eerst het bedrag van de herinveste-ringsreserve in mindering te brengen op de aanschaffi ngs- of voortbrengingskosten van dat bedrijfsmiddel. Pas daarna kan de restwaarde van het bedrijfsmiddel worden vastgesteld. Dat heeft Gerechtshof Amsterdam onlangs bepaald.

De procedure betrof de afschrijving in 2003 van een besloten vennootschap met een omvangrijke vastgoedportefeuille. De

desbetreff ende onderneming hanteerde de hiervoor beschre-ven afschrijvingsmethode, maar boekte daarnaast ook nog een deel van de herinvesteringsreserve op de restwaarde van een bedrijfsmiddel af. Het hof wees dit af, omdat deze methode geen steun vindt in het recht. Dit op grond van regels voor af-schrijving op vastgoed die begin 2007 zijn vernieuwd. Op be-leggingsvastgoed mag niet verder worden afgeschreven dan tot op de WOZ-waarde. Op onroerende zaken die in de onderne-ming zelf in gebruik zijn, mag met ingang van 2007 niet verder worden afgeschreven dan tot op de helft van de WOZ-waarde.

■ ■ ■ ■

Een werkgever kan aan werknemers onder voorwaar-den een vaste kostenvergoeding toekennen ter dek-king van kleinere, regelmatig voorkomende zakelijke kosten. Dat blijkt uit een uitspraak van Hof Amster-dam. Volgens de rechter moet de vergoeding naar aard en omvang zijn gespecifi ceerd en kan de Belas-tingdienst de werkgever verzoeken om een steek-proefsgewijs onderzoek van de werkelijk gemaakte kosten te laten uitvoeren.

Hof Amsterdam heeft dit besloten in een sterk fei-telijke procedure. Daarin gaf de rechter aan dat door een werkgever verstrekte vaste vergoedingen over de jaren 2001 tot en met 2005 toch onbelast waren. Het hof achtte het op basis van feiten en omstandigheden aannemelijk dat de vaste vergoe-dingen per kostencategorie waren uitgesplitst en dat in 1999 een steekproefsgewijs onderzoek naar de werkelijk gemaakte kosten was gehouden. Dat de resultaten van dit onderzoek door omstandighe-den niet meer beschikbaar waren, deed hier niets aan af, aldus het hof.

Het Hof constateerde verder dat de Belastingdienst de werkgever niet had verteld dat er op enige moment gevraagd kan worden om een steekproef te houden naar de werkelijk gemaakte kosten. Om die redenen, aldus het hof, zijn de vaste vergoedingen onbelast bij de werkgever in kwestie. Er ging een streep door de opgelegde naheffi ngsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2001 tot en met 2005 met boete.

Vaste kostenvergoeding mag van rechter

‘Drie maanden wachten op aanslag IB is genoeg’Hoe lang mag de Belastingdienst wachten met het opleggen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting (IB)? Sommige ondernemers willen die termijn zo kort mogelijk houden. Vooral als ze een fi nanciële meevaller hebben behaald uit bijvoorbeeld de verkoop van een pand. Zo lang de aanslag niet is opgelegd kan de Belastingdienst heffi ngrente in rekening brengen. Als dat te lang duurt, is geen enkele belastingplichtige er blij mee.

Om die reden maakte een ondernemer die een bedrijfspand had verkocht, bezwaar bij de rechter tegen de lange termijn tussen de genoten opbrengst en de voorlopige aanslag IB. Daar zat dik een half jaar tussen. De Belastingdienst bracht heffi ngrente in rekening van1 juli tot 27 december. Nadat de ondernemer bezwaar had aan-getekend, werd deze termijn teruggebracht tot dik vier maanden.

Ook met deze beslissing nam de ondernemer geen genoegen en stapte naar het hof in Den Bosch. De rechter oordeelde dat de inspecteur niet voortvarend genoeg tewerk was gegaan en verkortte de periode waarover heffi ngrente betaald moest worden tot anderhalve maand.

Dat was voor het ministerie van Financiën aanleiding om in beroep te gaan bij de Hoge Raad. Die oordeelde dat heffi ngsrente verschuldigd is over een tijdvak dat loopt tot en met de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet. Er is beleid noch wettelijke verplichting om binnen drie maanden een aanslag op te leggen, maar toch vond de Hoge Raad dat deze termijn redelijk in dit geval redelijk was voor het in rekening brengen van heffi ngrente. De hoogte van het bedrag aan heffi ngrente noch het aandringen van de ondernemer op een spoedige heffi ng IB was voor de Hoge Raad van belang bij dit oordeel.

Page 8: Het Register 2011 - nr. 1

10 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

Aandelenetikettering■ ■ ■ ■ ■

Vermogensetikettering dient voor de afb ake-ning tussen de verschillende sferen in de in-komstenbelasting. In dit geval dient het ter afb akening van de ondernemingssfeer en de

privésfeer. Uitgangspunt bij vermogensetikettering is de keuze van de ondernemer om een vermogensbestand-deel in de ondernemingsfeer, in de privésfeer of in beide sferen aan te wenden. In het onderhavige geschil speelt de vraag of de aandelen van de bv in beide sferen worden aangewend. Alleen dan heeft de ondernemer binnen de grenzen der redelijkheid de vrije keuze om het vermo-gensbestanddeel geheel, deels of niet tot zijn onderne-mingsvermogen te rekenen. Dit in de zin van de Hoge Raad (hierna: HR) van 7 oktober 1953, nr. 11.383, BNB 1953/272. Het antwoord op de vraag of hij de grenzen der redelijkheid bij de vermogensetikettering overschrijdt, wordt ten tijde van de verwerving van het vermogens-bestanddeel bepaald door in eerste instantie de voorge-nomen en vervolgens de feitelijke aanwending van dat vermogensbestanddeel.

Het rechterlijke toetsingskaderBij de beantwoording van de vraag of de ondernemer de grenzen der redelijkheid overschrijdt, is wat ons betreft het citaat van advocaat-generaal Overgaauw in zijn con-clusie bij HR 13 juni 2007 (BNB 2007/295) richting ge-vend.

‘Het spreekt voor zich dat de beoordeling of de feitelijke aan-wending spoort met de subjectieve wil een feitelijke vraag is die in cassatie slechts beperkt toetsbaar is. Bij de beantwoor-ding van deze feitelijke vraag kunnen tal van omstandighe-

den een rol spelen en worden meegewogen. Zo zal de aard van een vermogensbestanddeel meestal al een belangrijke aanwijzing zijn. In andere gevallen zal het fi nale of causale verband met de ene of andere sfeer aannemelijk moeten worden gemaakt.’

Uit de uitspraken van de lagere rechters blijkt dat zij in eerste instantie deze wijze van toetsing volgen. Dit blijkt onder andere uit de volgende overweging van Rechtbank Arnhem van 6 april 2007 (nr. 06/2213, LJN: BA4433, V-N 2007/41.6).

‘Naar het oordeel van de rechtbank dient ter beantwoording van de vraag of de aandelen in [E] tot eisers verplichte onder-nemingsvermogen behoren, te worden onderzocht of deze aandelen uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dienstbaar zijn aan de onderneming van eiser.’

Echter met het tweede deel legt de rechter naar onzeopvatting het causale verband met de onderneming ruim uit door de aandelen als ondernemingsvermogen aan te merken als: ‘de met deze aandelen te behalen voordelen in feite afh anke-lijk zijn van de bedrijfsuitoefening van eiser (vlg. Hof Am-sterdam 29 maart 2000, nr. 98/3983, V-N 2000/26.7)’.

Hiermee wijkt de feitenrechter af van het arrest HR21 april 1982, BNB 1982/197, waarin de Hoge Raadoverwoog:‘dat evenwel uit het feit dat belanghebbende de helft van zijn deelneming in de CV heeft ingebracht in de BV, in samen-hang met de overige door het Hof als vaststaand aangemerk-

André SinacMr. A.J.F. Sinac FB

is senior belasting-adviseur, ABAB

Belastingadvies en Juristen BV.

Bert van denKerkhof

Mr. H.J. van den Kerkhof FB

is hoofd Vaktechniek Belasting advies,

ABAB Belasting advies en Juristen BV.

De etikettering van aandelen van een besloten vennootschap (hierna: bv), waarbij de bv een samenwerkingsverband is aangegaan met een natuurlijk persoon/ondernemer die gelijktijdig ten aanzien van de bv de hoedanigheid heeft van directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga), roept in de praktijk etiketteringsvragen op. De Belastingdienst is van mening dat bij een landbouwsamenwerkingsverband tussen on-dernemer/dga en de eigen bv de aandelen in de bv tot het verplichte bedrijfsvermogen behoren.

Aandelen als verplicht

bedrijfsvermogen geëtiketteerd?

Page 9: Het Register 2011 - nr. 1

11februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

te omstandigheden, niet kan worden afgeleid dat het bezit van de aandelen in de BV uitsluitend het belang van de onderneming van belanghebbende als deelnemer in de CV dient; dat het belanghebbende dan ook vrijstaat de aandelen in de BV, welke laatste op gelijke voet als belanghebbende zelf deelneemt in de CV, te rekenen tot zijn privévermogen; (...)’.

Wetenschappelijke analyseHet dragende argument dat de belastingplichtige het recht heeft de aandelen in privé te houden is afk omstig uit BNB 1982/197. Dat arrest moet volgens ons zo wor-den gelezen dat het causale verband met de onderne-mingssfeer alleen aanwezig is als de aandelen uitsluitendhet belang van de onderneming van belanghebbende als deelnemer in het samenwerkingsverband dienen. Zie na-der J.A.G. van Es Vermogensetikettering in de inkomstenbe-lasting (TFO 2003/113, onderdeel 5) waarin hij onder ver-wijzing naar HR 10 september 1958 (nr. 13.671, BNB 1958/295) de redelijkheidstoets als volgt invult.

‘Indien de aandelen (ondanks eventuele zakelijke betrekkin-gen tussen de onderneming en de vennootschap waarin de

aandelen worden gehouden) niet een zo essentieel bestanddeel van de onderneming vormen, is de belastingplichtige in rede-lijkheid vrij de aandelen als privévermogen te beschouwen.’

Dit standpunt kan op basis van twee redenen worden ge-nuanceerd.

■ De etiketteringsjurisprudentie heeft een bijzonder karakter. De rechter legt namelijk niet zo zeer een norm uit, maar moet de vraag beantwoorden of de belastingplichtige de grenzen der redelijkheid heeft overschreden. De rechter moet daarbij het subjectieve oogmerk van de belastingplichtige aan de hand van een objectieve ‘redelijkheidstoets’ beoordelen.

Beoordelen overeenkomst tussen subjectieve wil en feitelijke

aanwending

Page 10: Het Register 2011 - nr. 1

12 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

Overziet men daarom de etiketteringsjurisprudentie, dan valt de feitelijke aard hiervan op. In het aange-haalde arrest BNB 1982/197 betrof het een geschil over een commanditaire participatie die voor de helft in een bv was ingebracht.

■ De plaats van het ondernemerschap is in de afgelo-pen 25 jaar sterk veranderd. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was bijvoorbeeld het grootkoop-manschap een issue. Nu is de rechtsfi guur in devergetelheid geraakt en dwingt de Wet inkomsten-belasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) ons om het onder nemerschap in de inkomstenbelasting beperkt uit te leggen.

De aangehaalde uitspraken vormen geen aanleiding om de aandelen in alle gevallen waarin er sprake is van een gesplitste inbreng als ondernemingsvermogen te moeten aanmerken. Voordat de aandelen kunnen worden geëti-ketteerd zal er feitelijk een causaal (of fi naal) verband

met de ondernemingssfeer dan wel de privésfeer moeten worden geconstateerd. Een dergelijk verband zal in elk geval afzonderlijk moeten worden vastgesteld. De uitleg van de totaalwinst gedachte dat ‘de met deze aandelen te behalen voordelen in feite afh ankelijk zijn van de be-drijfsuitoefening van de eiser’, zoals door Hof Amsterdam is gebruikt in de uitspraak van 29 maart 2000 (nr. 98/3983, V-N 2000/26.7), is wat ons betreft daarom te ruim geformuleerd.

Bij resultaatsafh ankelijkheid is er weliswaar sprake van een verbondenheid met de ondernemingssfeer, maar dat sluit een verbondenheid met de privésfeer niet uit. Laat staan dat het een sluitende motivering vormt voor de vraag of de belastingplichtige ‘de grenzen der rede-lijkheid’ heeft overschreden. Dit kan alleen aan de

hand van de feiten en omstandigheden van het geval worden bepaald. Dit betekent dat bij een keuze om de aandelen in privé aan te houden, ook deze keuze feite-lijk moet worden onderbouwd. Daarbij ligt het voor de hand om het karakter van het aandeelhoudersbelang te benadrukken. Een aandeelhouder heeft namelijk zowel een beleggersbelang bij het aandelenbezit als een on-dernemingsgerelateerd belang. Als aandeelhouder heeft men belang bij het goed functioneren van de on-derneming, maar aan de andere kant loopt het belang

van de aandeelhouder als belegger niet altijd parallel met de belangen van de onderneming. In de inkom-stenbelasting heeft de wetgever met deze bijzondere positie van aandeelhouders vooral in box 2 rekening gehouden.

In de tweede plaats betekent het aanvaarden van de re-sultaatsafh ankelijkheid als etiketteringscriterium dat de rechter het ondernemingsbegrip op een wijze oprekt die niet direct lijkt te passen binnen het systeem van de Wet IB 2001. Namelijk door de ondernemingssfeer in te vul-len aan de hand van de vraag in hoeverre het resultaat van de bv afh ankelijk is van het resultaat van het samen-werkingsverband. Hierdoor miskent de rechter in feite de zelfstandigheid van de bv en betrekt het zelfstandig te berekenen resultaat van de bv in een vergaand gesubjec-tiveerde onderneming in box 1. Gedurende de introductie van de Wet IB 2001 is het duidelijk geworden dat de wet-gever geen voorstander was van een dergelijke verder-gaande subjectivering.

Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de vaststelling of de aandelen als ondernemingsver-mogen moeten worden geëtiketteerd of als privévermo-gen afh ankelijk is van de feiten en omstandigheden. Op basis van feiten en omstandigheden kan worden vastge-steld of de grenzen der redelijkheid worden overschreden als de aandelen van de bv als privévermogen worden geëtiketteerd.

Bij het aangaan van een samenwerkingsverband met een eigen bv draagt de ondernemer een evenredig deel van zijn onderneming over aan zijn bv. De bv moet de door haar overgenomen zaken tot haar bedrijfsvermogen reke-nen. Het houden van de aandelen in de bv hebben voor de aandeelhouder echter mede een ‘beleggend’ karakter. Niemand twijfelt er in casu aan dat in het geval een derde de bv zou hebben opgericht, de aandelen tot zijn privé-vermogen zouden moeten worden gerekend. De bv kan weliswaar aanspraak maken op een aandeel in het resul-taat, maar de bv is niet de voorwaarde om dit resultaat te kunnen behalen. Het feit dat de bv een samenwerkings-verband aangaat met de natuurlijk persoon/ondernemer die tevens aandeelhouder is van de bv maakt naar onze opvatting niet dat enkel daardoor de aandelen van de bv verplicht als ondernemingsvermogen moeten worden aangemerkt.

Opvatting BelastingdienstDe Belastingdienst neemt met betrekking tot de etiket-tering van de aandelen het standpunt in dat de Hoge Raad ten aanzien van de etikettering van aandelen con-cludeert dat in twee gevallen de aandelen tot het ver-plichte ondernemingsvermogen moeten worden gere-kend, namelijk als:■ deze aandelen/vermogensbestanddelen uitsluitend of

nagenoeg uitsluitend dienstbaar zijn aan de onderne-ming van belanghebbende (vergelijk BNB 1982/197; criterium één); of

Aandelenetikettering■ ■ ■ ■ ■

Aandelen dienen belang in samenwerkingsverband

Verbondenheid met ondernemingssfeer sluit verbondenheid met privésfeer niet uit

Page 11: Het Register 2011 - nr. 1

13februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

■ met deze aandelen/vermogensbestanddelen te beha-len voordelen in feite afh ankelijk zijn van de bedrijfs-uitoefening van belanghebbende (vergelijk BNB 1996/340; criterium twee).

De verdere onderbouwing van deze opvatting isgebaseerd een artikel van J.F. Giele (WFR 1974/5184) en de uitspraak van Rechtbank Arnhem van 6 april 2007.Uit het arrest BNB 1996/340 en de uitspraak van Recht-bank Arnhem volgt dat de aandelen in een bv tot het verplichte ondernemingsvermogen behoren in het geval het resultaat van de bv mede afh ankelijk is van de be-drijfsuitoefening van de aandeelhouder. Dit is doorgaans het geval als de bv is gerechtigd tot het resultaat van het samenwerkingsverband waarvan ook de onderneming van de aandeelhouder deel uitmaakt.

Beoordeling standpunt BelastingdienstHet standpunt dat de Belastingdienst inneemt bij de on-derbouwing van de opvatting dat bij een samenwerking tussen de natuurlijke persoon en zijn eigen bv de aande-len als verplicht bedrijfsvermogen moeten worden aan-gemerkt is uiteindelijk terug te voeren op de volgende zinsnede.

‘Naar het oordeel van het Hof dient ter beantwoording van de vraag of de vermogensbestanddelen tot belangheb-bendes verplichte ondernemingsvermogen behoren te worden onderzocht of deze vermogensbestanddelen uit-sluitend of nagenoeg uitsluitend dienstbaar zijn aan de onderneming van belanghebbende dan wel of de met deze vermogensbestanddelen te behalen voordelen in feite afhankelijk zijn van de bedrijfsuitoefening van belang-hebbende.’

Uit de uitspraak van Rechtbank Arnhem volgt dat het gaat om het laatste gedeelte van voornoemde zinsnede. Dat laatste gedeelte van de zinsnede te weten ‘of de met deze vermogensbestanddelen te behalen voordelen in feite afh ankelijk zijn van de bedrijfsuitoefening van be-langhebbende’ is ontleend aan het arrest HR 16 augustus 1996 (BNB 1996/340) betreff ende de etikettering van de aandelen OPG. Deze zaak werd verwezen naar Hof ’s-Gravenhage.

Hof ’s-Gravenhage (18 mei 1999, nr. 96/2635, V-N 1999/37.11, blz. 3376) oordeelde in de verwijzingszaak dat uit het geheel van voorwaarden waaronder een lid aandelen kon verwerven en daarmee voordelen kon be-halen, dat de toekenning van deze aandelen mede tot doel had de apotheker aan OPG te binden en dat het be-trokken lid de hoogte van deze voordelen kon beïnvloe-den door de omvang en samenstelling van zijn inkopen bij OPG. Het hof oordeelde dat deze voordelen daardoor in feite afh ankelijk waren van de bedrijfsuitoefening van de apotheker/OPG-lid, zodat ingevolge de statuten van 1998 verworven aandelen verplicht ondernemingsver-mogen vormden.

Overweging Rechtbank Arnhem ‘De met de aandelen [E] te behalen voordelen zijn in feite af-hankelijk van de bedrijfsuitoefening van eiser. Redengevend hiervoor acht de rechtbank dat de deelneming van [E], te we-ten [D] B.V., voor 28% gerechtigd is tot het resultaat van de maatschap en dat het resultaat van [D] B.V., en daarmee ook het resultaat van [E], zodoende mede bepaald wordt door de resultaten van de maatschap.’

Deze overweging kan naar onze opvatting niet worden gebaseerd op het arrest van de Hoge Raad en de verwij-zingsuitspraak in de OPG-zaak. In de OPG-zaak gaat het duidelijk om aandelen in een in-koopcoöperatie waarvan de resultaten van die coöperatie feitelijk afh ankelijk waren van de bedrijfsuitoefening, te weten de inkopen die belastingplichtigen/aandeelhou-ders bij de coöperatie deden. Op basis van bestaande rechtspraak is er dan overduidelijk sprake van verplicht ondernemingsvermogen. Dat is een totaal andere situatie dan het aangaan van een samenwerkingsverband met eigen bv.

Met betrekking tot de overdracht van een aandeel in een samenwerkingsverband is er de eerder vernoemde recht-spraak HR 21 april 1982, BNB 1982/197 waaruit blijkt dat de aandelen keuzevermogen vormen.

Het ging in die zaak om een niet-beherende vennoot in een cv die de helft van zijn cv-aandeel had ingebracht in een bv.

De Hoge Raad overwoog:‘dat evenwel uit het feit dat belanghebbende de helft van zijn deelneming in de CV heeft ingebracht in de BV, in sa-menhang met de overige door het Hof als vaststaand aange-merkte omstandigheden, niet kan worden afgeleid dat het bezit van de aandelen in de BV uitsluitend het belang van

de onderneming van belanghebbende als deelnemer in de CV dient; dat het belanghebbende dan ook vrijstaat de aan-delen in de BV, welke laatste op gelijke voet als belangheb-bende zelf deelneemt in de CV, te rekenen tot zijn privéver-mogen; (...)’.

Dit arrest van de Hoge Raad is van latere datum dan het artikel van Giele en is voor zover bekend het enige arrest dat gaat over de etikettering van aandelen bij de over-

■ ■ ■ ■ ■

Aandelen hebben voor aandeelhouder mede een beleggend karakter

Voordelen afhankelijk van bedrijfsuitoefening apotheker

Page 12: Het Register 2011 - nr. 1

14 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

dracht van een aandeel in een samenwerkingsverband aan een eigen bv.

Uit dit arrest kan naar onze opvatting worden afgeleid dat de Hoge Raad aandelen in een bv alleen als verplicht bedrijfsvermogen ziet als het bezit van de aandelen in de bv uitsluitend het belang van de onderneming die in het samenwerkingsverband wordt gedreven dient. Dat is op grond van de rechtspraak nagenoeg alleen het geval bij aandelen in in- en verkoopcoöperaties dan wel onder heel bijzondere omstandigheden bij aandelen in bv’s die alle in het samenwerkingsverband benutte gebouwen ter be-schikking stellen. Zie voor die laatste situatie HR 17 fe-

bruari 1937, B nr. 6350, HR 28 april 1971, BNB 1971/115 en de verwijzigingsuitspraak Hof Arnhem 1 december 1972, BNB 1973/200. Zie ook Vakstudie Inkomstenbelas-ting 2001, aantekening 7.11 bij artikel 3.8.

In de uitspraak van Rechtbank Arnhem werd vastgesteld dat de resultaten van de betreff ende bv ‘zodoende mede bepaald worden door de resultaten van de maatschap’ dat deze als verplicht bedrijfsvermogen moeten worden aan-gemerkt. Dit medebepalen is op grond van het arrest van de Hoge Raad niet voldoende. De aandelen moeten uit-sluitend het belang van de onderneming dienen.

De overweging ‘Voorts neemt de rechtbank in aanmer-king dat de toetreding tot de maatschap onlosmakelijk was verbonden met het verwerven van het evenredige deel van de aandelen in [D] B.V. (...)’ kan naar onze op-vatting afzonderlijk en in samenhang met de voorgaan-de overweging beschouwd, ook niet tot het oordeel lei-den dat de aandelen verplicht bedrijfsvermogen zouden vormen.

Bij de overdracht van een evenredig aandeel in een on-derneming aan een bv dan wel het anderszins aangaan van een samenwerkingsverband met een bv vormen de aandelen naar onze opvatting op zijn minst keuzever-mogen.

In dit verband kan ook nog worden gewezen op het boek van dr. Doornebal Terugkeer uit een BV. Dit boek is ge-schreven vóór de invoering van de geruisloze terugkeer-faciliteit. Uit dit boek blijkt dat het aangaan van een samenwerkingsverband met een bv een van de eenvou-digste methoden is om belastingheffi ng over de terugkeer

naar de inkomstenbelastingsfeer te voorkomen. Dit geldt overigens ook na de invoering van de geruisloze terug-keerfaciliteit nog steeds.

Als de aandelen in een dergelijk samenwerkingsverband verplicht ondernemingsvermogen zouden vormen, zou er bij het aangaan van een dergelijke samenwerking ge-zien de werking van het bronnenstelsel over de winst uit aanmerkelijk belang moeten worden afgerekend en zou-den de aandelen tegen werkelijke waarde op de onderne-mingsbalans moeten terechtkomen en zou er dus van ge-ruisloze terugkeer geen sprake zijn.

Tot slot kan worden verwezen naar het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 31 augustus 2001(nr. CPP2001/2374M) betreff ende de fi rmaproblematiek. In dat besluit wordt in vraagt 7 het volgende opgemerkt. ‘Kan een directeur/grootaandeelhouder van een bv in privé een maatschap, vennootschap onder fi rma of com-manditaire vennootschap aangaan met de desbetreff ende BV?’Antwoord: ‘Een dergelijk samenwerkingsverband is mogelijk.’

In het besluit dat van latere datum is dan de OPG-recht-spraak wordt geen voorbehoud gemaakt met betrekking tot de criteria die volgens de rechtspraak gelden bij de eti-kettering van de aandelen.

ConclusieOp grond van rechtspraak zijn wij van oordeel dat de aan-delen van een bv die participeert in een samenwerkings-verband met een ondernemer/dga, keuzevermogen vor-men. Alleen in het geval dat het resultaat dat met de aandelen is te behalen geheel of nagenoeg geheel afh an-kelijk is van de bedrijfsvoering is er sprake van verplicht bedrijfsvermogen. In overige gevallen hebben aandelen een gemengd karakter en kunnen ze als privévermogen worden geëtiketteerd. ■

■ ■ ■ ■ ■

Aandelen moeten uitsluitend belang onderneming dienen

Door werking bronnenstelsel geen geruisloze terugkeer

Aandelenetikettering

Page 13: Het Register 2011 - nr. 1

COLUMN

15februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Het was weer raak afgelopen najaar tijdens de mondelinge behandeling van het Belastingplan 2011. De nieuwbakken Tweede Kamerleden – voor de meesten van hen was dit hun eerste Belastingplan – spraken zich uit voor een eenvoudiger belastingstelsel. Ook de kersverse staatssecretaris van Financie-en Frans Weekers deed een duit in het zakje. Het moet allemaal veel eenvoudiger. Tegen een eenvou-diger belastingstelsel kan en zal uiteraard geen weldenkend mens bezwaar hebben. Binnenkort barst de aangiftetijd weer los en zal menige belastingplichtige verzuchten of het allemaal niet eenvoudiger had gekund. Leuker kunnen we het niet maken, maar maak het dan in elk geval ge-makkelijker! De cynische invalshoek is echter – en ik vrees dat die niet zo ver bezijden de werkelijk-heid is – dat de Belastingdienst fors moet bezuinigen en met een eenvoudiger belastingstelsel hoeft er minder te worden gecontroleerd!

Nou maak ik mij nooit zoveel zorgen als Tweede Kamerleden en/of een staatssecretaris roepen dat het allemaal eenvoudiger moet. Menige vereenvoudigingsoperatie uit het verleden is gestrand op de goe-de bedoelingen. Aan het eind van het liedje was het vaak ingewikkelder dan ervóór. Een goed voorbeeld is de nieuwe werkkostenregeling in de loonbelasting die wij sinds 1 januari jongstle-den hebben. Ik weet niet hoe het u is vergaan, maar de oude regeling begreep ik nog een beetje. Met de nieuwe regeling ben ik het spoor bijster. Ik begrijp de basisgedachte om de 29 categorieën vrije vergoe-dingen en verstrekkingen onder de oude regeling drastisch terug te snoeien, maar of dit is gelukt? We hebben er nihilwaarderingen en gerichte vrijstellingen voor teruggekregen. Ik heb ze niet allemaal ge-teld, maar deze nihilwaarderingen en gerichte vrijstellingen gaan toch al snel in de richting van een stuk of twintig. Dus wat is er dan zoveel anders dan onder de oude regeling, behalve dat de naambordjes wat zijn verhangen? De twintigdagenregeling voor dienstreizen, de logo’s van 70 cm2, de bedrijfsfi tness op de werkplek, ze zijn allemaal weer terug. Ik voorspel u dat vóór afl oop van de overgangsperiode van drie jaar ook de kerstpakketten, de personeelsfeestjes en de fi ets van de zaak weer allemaal terug zullen zijn!

Ik kan een ander voorbeeld geven dat iets minder de aandacht heeft getrokken en dat betreft het voor-stel van het kabinet om de extra heffi ngskortingen voor de zogenoemde maatschappelijke beleggingen, beleggingen in durfk apitaal en culturele beleggingen met ingang van 1 januari 2011 af te schaff en. Precies een week nadat onder grote instemming kamerbreed was gepleit voor een eenvoudiger belastingstelsel, werd door het Tweede Kamerlid Neppérus van de VVD-fractie dit ook wel erg eenvoudige voorstel weer afgezwakt. Bij amendement vindt de afschaffi ng van deze heffi ngskortingen nu in de komende vier jaar gefaseerd plaats en worden ze van 1,3% in 2010 elk jaar met 0,3% verminderd tot uiteindelijk nihil in 2014! Openlijk wordt er al op gespeculeerd dat de toekomstige verminderingen van deze heffi ngskortin-gen zullen worden uitgesteld. Is dit nu wat de Tweede Kamer bedoelt met eenvoudiger?

Maar laat ik deze column positief eindigen en zelf enkele voorstellen doen voor een eenvoudiger belastingstelsel:� afschaffi ng van de hypotheekrenteaftrek in de inkomstenbelasting;� afschaffi ng van de renteaftrek in de vennootschapsbelasting;� afschaffi ng van de dividendbelasting;� afschaffi ng van de overdrachtsbelasting;� afschaffi ng van de schenk- en erfb elasting;� afschaffi ng van het verlaagde tarief in de btw.

En last but not least de dga uit de loonbelasting. Dit zou een werkelijke vereenvoudiging van de belastingwetgeving betekenen. Maar u weet net zo goed als ik dat dit er NOOIT van zal komen! ■

Eenvoudiger? Ammehoela!

werd door het Tweede Kamerlid Neppafgezwakt. Bij amendement vindt de agefaseerd plaats en worden ze van 1,3%2014! Openlijk wordt er al op gespeculgen zullen worden uitgesteld. Is dit nu

Maar laat ik deze column positief eindbelastingstelsel:� afschaffi ng van de hypotheekrente� afschaffi ng van de renteaftrek in de� afschaffi ng van de dividendbelastin� afschaffi ng van de overdrachtsbelas� afschaffi ng van de schenk- en erfb e� afschaffi ng van het verlaagde tarief

En last buvereenvonet zo go

Edwin HeithuisProf. dr. mr. E.J.W. Heithuis is hoogleraar belastingrecht Universiteit Utrecht, directeur Holland Tax Center, weten-schappelijk adviseur BDO Belastingadviseurs en rechter-plaatsvervanger bij Rechtbank Den Haag.

Page 14: Het Register 2011 - nr. 1

16 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

Mr. A.J. (Arend Jan) van Lint

1959 Geboren te Delft 1977 Gymnasium B Haags Montessori Lyceum1984 Doctoraal Belastingrecht Universiteit Leiden1984 – 1998 Belastinginspecteur1998 – 2004 Directeur vaktechniek PricewaterhouseCoopers2004 – 2008 Freelance docent CB/fotograaf Tribuut Tennis & Coach etc.2008 – heden Directeur vaktechnisch bureau Nexia Nederland

De

16

Foto

graa

f: To

n K

aste

rman

s

Page 15: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■

Nederland het eerste intermediairconvenant met de Belastingdienst.

Nexia heeft niet meteen getekend.‘Klopt, het heeft een jaar geduurd. Je moet er wel goed over nadenken. Binnenkort loopt het convenant af. We zijn nu in overleg over het nieuwe convenant.’

Nexia tekent niet zonder meer voor verlenging?‘Wij hebben een speciale uitzondering. Bij ons vallen ook alle middelgrote ondernemingen, de mgo-posten, onder het convenant. In de standaard-convenanten bestaat namelijk een verschil tussen mkb- en mgo-posten. De Belastingdienst wil met middelgrote ondernemingen individuele convenan-ten afsluiten. Die ondernemingen hebben een eigen tax control framework. Voor het mkb sluit de Belastingdienst convenanten met intermediairs. Het aannamebeleid, de hoogwaardige werkprocessen en het know your customer van intermediairs is het tax control framework voor mkb-onder-nemingen. Dat is dus een heel ander verhaal. De Belasting-dienst wil geen speciale uitzonderingen. Maar wij vinden het jammer dat een onderneming niet meer onder ons conve-nant valt als er ineens eenenvijftig poppetjes werken in plaats van vijftig. Daarover zijn wij nu intensief in gesprek.’

KopschuwHoeveel van uw cliënten hebben het convenant al ondertekend?‘Nog lang niet de helft. Je moet er als adviseur echt de boer mee op gaan. Anders gebeurt er niets.’

Nexia Nederland sloot met de Belastingdienst het eerste intermediairconvenant over horizontaal-toezicht. Vaktechnisch directeur en oud-belastinginspecteur Arend Jan van Lint voerde mede de besprekingen. ‘Of je baat hebt bij horizontaal toezicht hangt heel erg af van de attitude van degenen die aan tafel zitten. Je schiet niets op met een inspecteur die winstmaximalisatie voor de schatkist nastreeft.’

‘Ik viel met mijn neus in de boter toen ik in 2008 bij Nexia begon als directeur Vaktechniek Fiscaliteit. Nexia Nederland was al in gesprek met de Belastingdienst over horizontaal toe-

zicht, en omdat ik veertien jaar belastinginspecteur ben geweest, werd ik direct als contactpersoon naar voren geschoven. Ik zeg dat ik met mijn neus in de boter viel, omdat ik het interessant vind. Het is toch vrij opmerke-lijk dat de Belastingdienst met de vraag komt of wij een convenant willen sluiten.’

Wat is daar opmerkelijk aan?‘Het geeft aan dat de communicatie vaak niet goed ver-loopt en dat de manier van toezicht houden niet altijd even eff ectief is. Op korte termijn kan een correctie ef-fect hebben, maar op langere termijn kan dat averechts werken, ook voor de belastingopbrengst. De belasting-plichtige kan dan denken: als het zo moet verdien ik het wel op een andere manier terug. En volgens gedragswe-tenschappers gebeurt dat mét rente. Als de Belasting-dienst dan zegt dat zij wil werken op basis van vertrou-wen en problemen wil oplossen in een goede relatie, dan is dat op zijn minst interessant.’

Geen uitzonderingenDe accountants- en belastingadvieskantoren Horlings, Koenen en Co en KroeseWevers vormen samen Nexia Nederland, dat ongeveer 800 medewerkers en 21 vestigingen heeft. Op 17 december 2008 sloot Nexia

InterviewHET

Door Lex van Almelo

17februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

paradox van horizontaal toezicht

Page 16: Het Register 2011 - nr. 1

Interview

18 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

■ ■ ■ ■

Waarom zou je als cliënt tekenen?‘Als je tekent verandert er iets wezenlijks. Normaal gespro-ken communiceer je met de Belastingdienst via het aangif-tebiljet. Als die iets ziet dat niet klopt, corrigeert die, maar er bestaat een kans dat de Belastingdienst dat niet ziet. Dat mazzeltje heb je niet meer als je het convenant onderte-kent, want dan ben je verplicht om te overleggen voordat je aangifte doet. Bij dat overleg moet je alle punten voorleg-gen waarover de meningen zouden kunnen verschillen. De reguliere controle vervalt, maar je kunt nog altijd worden

gecontroleerd op grond van een steekproef of in het kader van een landelijk thema. Als belangenbehartiger moet je je afvragen of die werkwijze in het belang is van je cliënt.’

En wanneer is dat?‘Het hangt er heel erg van af hoe het vooroverleg ver-loopt. Het vooroverleg moet constructief zijn. De inspec-teur moet tot een oplossing willen komen in plaats van willen corrigeren. Je schiet niets op met een inspecteur die winstmaximalisatie voor de schatkist nastreeft.’

Dus of je er baat bij hebt, moet je nog maar afwachten?‘Het hangt erg af van de attitude van de mensen aan tafel. Onze ervaringen daarmee zijn heel positief, maar door de ontwikkelingen die voorafgingen aan de in-voering van het horizontaal toezicht zijn mensen wat kopschuw geworden. Na de aff aire bij woonwagenkamp Vinkenslag zijn belastinginspecteurs behoudender ge-worden en is er minder mogelijk. Daardoor heb je vaker

een vechtsituatie dan een overlegcultuur. De inspecteur moet oplossingsgericht zijn en geen verborgen agenda hebben en als de adviseur transparant is over de feiten kun je meteen kijken hoe je bepaalde problemen kunt oplossen. Zonodig kun je de feiten nog aanpassen. Dus als de inspecteur bijvoorbeeld vindt dat je de rente niet mag aftrekken wanneer je voor een overname geld leent van je vader, dan kun je alsnog geld lenen bij de bank. Maar wanneer je na drie jaar een correctie krijgt, heb je geen keuze meer. Beide partijen moeten dus uit hun schuttersputjes komen.’

Paradox‘Wat is nu het beste voor jouw cliënt? Onze visie is dat die heel wel gebaat is bij goed vooroverleg, zodat je geen gedonder achteraf krijgt.’

Als zzp’er heb ik in dertig jaar nooit meningsverschillen ge-had met de Belastingdienst. Mijn SRA-accountant heeft een intermediair-convenant. Wat schiet ik met vooroverleg op?‘Ik kan me voorstellen dat je dan zegt: laat maar.’

Maar als ik het convenant niet onderteken, ben ik dan niet bij voorbaat ‘verdacht’?‘De risicoanalyse van de Belastingdienst blijft hetzelfde. Je krijgt dus niet extra controles wanneer je niet tekent. Het eff ect zit meer in de psychologie van de inspecteur. Die kan denken: vijftig procent van de ondernemers heeft het convenant wel ondertekend, waarom deze niet?’

Waarom zou mijn accountant mij niet hebben gevraagd of ik het convenant wil ondertekenen?‘Het kan zijn dat hij slechte ervaringen heeft met voorover-leg. Of hij denkt gewoon: we hebben nooit problemen, dus waarom zou ik? Dat is de paradox van het horizontaal toe-zicht: degene die het meest te vertrouwen is en het minst problemen geeft, heeft er het minst bij te winnen. Terwijl de frauduleuze fi guur kan denken: ik moet een vooroverleg entameren, want dan heb ik veel minder controle. Als je iets te verbergen hebt, is dat heel aantrekkelijk.’

Ik hoor het al, voor mij is het niets.‘Voor jou is de winst niet groot, maar je hebt wel meer zekerheid. Je zult maar een kwaaie inspecteur treff en – dat is wel het risico dat je loopt. Aan de andere kant, hoe vaak zijn er nu discussiepunten? Meestal gaat het dan om onroerend goed, verschillende bv’s, eenpersoonsven-nootschappen et cetera. Maar over het algemeen is het zo spannend niet.’

Cultuurverandering‘Horizontaal toezicht is een element van de cultuur-verandering bij de Belastingdienst. Aanvankelijk riepen zowel mensen van de Belastingdienst als de belastingad-viseurs dat horizontaal toezicht drie keer niks is. Die ne-gatieve houding is denk ik ingegeven door de wederzijdse ervaringen uit het verleden, door wantrouwen. Want ho-rizontaal toezicht zou toch eigenlijk helemaal niet nodig moeten zijn? Waarom zijn inspecteurs niet sowieso op-lossingsgericht? Waarom erkennen zij niet dat de regels zo ingewikkeld zijn dat zelfs professionals door de bo-men het bos niet meer zien? Dat ondernemingen en ad-viseurs de boel dus niet bewust fl essen.’

Oud-Feyenoord-praeses Jorien van den Herik is destijds strafrechtelijk vervolgd en – uiteindelijk – vrijgesproken. Begin dit jaar heeft de Belastingdienst een convenant gete-kend met Feyenoord. Had het toen al anders gekund?‘De Belastingdienst had met alle betrokkenen in alle re-delijkheid om de tafel moeten gaan zitten, eventueel met de KNVB erbij. Want zelfs als je een strafrechtelijke procedure zou winnen, is de winst beperkt. Je kunt een voorbeeld willen stellen. Maar dat werkt niet als de sym-pathie bij de veroordeelde ligt. Deze zaak is een mooi voorbeeld van de restrictieve aanpak. Maar hoe door-breek je in die situaties het wantrouwen? Daarvoor moet

Niet langer mazzeltje doordat Belastingdienst fout niet opmerkt

Goed vooroverleg voorkomtgedonder achteraf

Page 17: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ ■

19februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

nog heel wat water door de Maas stromen. Want een con-troleambtenaar denkt: ik controleer al dertig jaar en ik vind altijd wel iets. Moet ik de ondernemer nu ineens op zijn blauwe ogen geloven?’

Nou?‘Je moet iemand niet naïef vertrouwen. Je krijgt ook niet zomaar een convenant. De kwaliteit van jouw werkpro-cessen en jouw aannamebeleid moeten goed zijn. Dan heb je natuurlijk nog de gedragsregels en het tuchtrecht. En de Belastingdienst blijft ook cliënten met een conve-nant controleren via steekproeven.’

RechtsongelijkheidHorizontaal toezicht leidt volgens critici tot rechtsongelijk-heid. Er bestaan niet alleen verschillende convenanten, de ene inspecteur is ook de andere niet.‘Er spelen misschien verschillen op het niveau van indivi-duele ondernemingen. Maar de Belastingdienst wil voor iedereen een gelijk speelveld.’

Volgens belastingadviseur en onderzoeker Eelco van der Enden zijn er binnen de Belastingdienst ook ‘nieuwe verticalen’ die ondanks het horizontaal toezicht nog ouderwets op hun strepen staan.‘Ik kan me vanuit mijn veertienjarige ervaring bij de Belastingdienst voorstellen dat dat zo is. Het is een heel belangrijk punt.’

Er verdwijnen 5000 mensen bij de Belastingdienst. Moeten de nieuwe verticalen er dan maar als eerste uit?‘Onder belastingadviseurs heb je ook mensen die vakma-tig heel goed zijn, maar niet kunnen acquireren. Of juist heel goed kunnen netwerken, maar fi scaal minder sterk zijn. Het is een universeel vraagstuk. Horizontaal toe-zicht is maar één van de taken van de Belastingdienst. Je moet niet iedereen laten aanschuiven aan de overlegta-fel. De mensen die het moeten doen, moeten ook echt een horizontale attitude hebben, anders wordt het niets. Onze ervaring bij het vooroverleg met cliënten is dat de

belastingambtenaren die ook echt hebben. Maar als het horizontaal toezicht verder wordt uitgerold en er dus meer mensen voor moeten worden ingezet, wordt de kans groter dat er ook mensen aanschuiven die nog niet helemaal de juiste attitude hebben. Het lijkt mij heel knap als je door opleiding en training na twintig of dertig jaar je houding kunt veranderen. Maar natuurlijk moet je die opleidingen en trainingen wel geven.’ ■

Is ondernemer nu wel op zijn blauwe ogen te geloven?

Page 18: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■

21februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Terugwenteling van

lijfrentepremies; 1 april 2011 nadert!

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen in de zin van de Wet IB 2001 zijn onder andere de op de belastingplichtige drukkende premies voor lijfrenten die voldoen aan de lijfrentede-

fi nitie van de Wet IB 2001 en voor aanspraken op aan de belastingplichtige zelf toekomende periodieke uitkerin-gen bij invaliditeit, ziekte of ongeval (arbeidsongeschikt-heidsverzekeringen). Dergelijke uitgaven komen in be-ginsel voor aftrek in aanmerking op het tijdstip waarop de premies zijn betaald, verrekend, ter beschikking zijn gesteld of rentedragend zijn geworden (artikel 3.147 Wet IB 2001). Voor lijfrentepremies geldt in afwijking van die algemene regel een specifi eke bepaling. Zo komen lijf-rentepremies voor aftrek in aanmerking op het tijdstip waarop deze zijn betaald of verrekend en geldt dat voor zover de verrekening ervan leidt tot een schuldig geble-ven bedrag, er geen plaats is voor aftrek van lijfrentepre-mies. Ten slotte geldt voor bepaalde lijfrentepremies dat zij – voor aftrek ervan – kunnen worden teruggewenteld naar het jaar dat voorafgaat aan het jaar van betaling (ar-tikel 3.130, lid 2 Wet IB 2001). Vanaf 2011 is die mogelijk-

Erik van ToledoE. van Toledo is werk-zaam bij de Belasting-dienst, onder andere als lid van de Kennisgroep Verzekeringsproducten. Deze bijdrage is op per-soonlijke titel geschreven.

heid ingeperkt! Voor de aftrek wordt de inleg op een lijf-rentespaarrekening in de zin van artikel 3.126a Wet IB 2001 gelijkgesteld met een lijfrentepremie, dus ook voor terugwenteling.

Betaling lijfrentepremie omstreeks contractuele betaaldatumEen lijfrentepremie kan pas voor aftrek in aanmerking komen als deze daadwerkelijk is betaald. In dat verband kan pas worden gesproken van een betaling als die plaats-vindt omstreeks de contractueel overeengekomen be-taaldatum. Voor een nog af te sluiten lijfrente geldt dat er sprake is van betaling van een lijfrentepremie als de lijf-renteovereenkomst in civielrechtelijke zin al vóór de fi s-caal relevante (betaal)datum tot stand is gekomen.

Bovendien kunnen lijfrentepremies ook al voor aftrek in aanmerking komen als op de fi scaal relevante datum maar voldoende duidelijk is dat de betaling betrekking heeft op een kwalifi cerende lijfrenteovereenkomst (arti-kel 3.124 Wet IB 2001). Zo kunnen betalingen die plaats-

Bedragen die zijn betaald voor een gefacilieerde lijfrente in dezin van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)komen in beginsel voor aftrek in aanmerking. In het algemeengeldt dat die bedragen aftrekbaar zijn in het jaar van betaling.Onder voorwaarden kunnen lijfrentepremies voor aftrek echterworden teruggewenteld naar het jaar voorafgaand aan het beta-lingsjaar. Vanaf 2011 is de vertrouwde terugwentelingsoptie uitde wet geschrapt en is terugwenteling nog maar beperkt mogelijk.

Page 19: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ Lijfrentepremies

22 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

vinden op basis van een off erte/aanvraag soms ook (al) voor aftrek als lijfrentepremie in aanmerking komen, terwijl er nog geen overeenkomst tot stand is gekomen. De betaling moet dan wel steeds in overeenstemming zijn met de off erte/de aanvraag. De kwalifi catie als lijf-rentepremie geldt uitsluitend als de lijfrenteverzekering

uiteindelijk juridisch tot stand komt in overeenstem-ming met de off erte/de aanvraag. Voor gevallen waarin daarover twijfel zou kunnen bestaan is in paragraaf 7 van het lijfrentebesluit DGB2010/3119M voor een aantal spe-cifi eke situaties aangegeven hoe een en ander uitwerkt.

Schuldig blijven van premieIn afwijking van de algemene regel inzake het tijdstip van aftrek die geldt voor uitgaven voor inkomensvoor-zieningen van artikel 3.147 Wet IB 2001, geldt dat lijf-rentepremies voor aftrek in aanmerking komen op het tijdstip waarop deze zijn betaald of verrekend. Boven-dien geldt ten aanzien van lijfrentepremies dat voor zo-ver de verrekening ervan leidt tot een schuldig gebleven bedrag er geenszins plaats is voor aftrek van de lijfrente-premies. Zo staat het schuldig blijven van de lijfrente-premies in rekening-courant met de eigen bv aftrek in de weg (artikel 3.130, lid 1 Wet IB 2001). Deze lex spe-cialis geldt niet voor de arbeidsongeschiktheidsverzeke-ringen als bedoeld in artikel 3.124, lid 1, onderdeel c van die wet!

Terugwenteling lijfrentepremies; algemeenIn afwijking van de regel dat lijfrentepremies aftrekbaar zijn in het jaar waarin de betaling dan wel de verrekening ervan heeft plaatsgevonden, geldt voor de premies die zijn betaald voor lijfrenten ter compensatie van een pen-sioentekort het volgende. Dergelijke premies kunnen voor de aftrek ervan worden aangemerkt als zijnde be-taald in het jaar voorafgaand aan het jaar van betaling. Met andere woorden, die premies kunnen voor aftrek worden teruggewenteld naar een eerder jaar en dus al in dat eerdere jaar tot aftrek leiden. In het algemeen geldt in dat verband dat de premies dan moeten zijn betaald vóór 1 april. Dit was tot en met de wettekst 2010 geregeld in artikel 3.130, lid 2, onderdeel a Wet IB 2001. De wet-tekst is vanaf 2011 op dit punt ingeperkt. De algemene terugwentelingsoptie is uit de Wet IB 2001 geschrapt. Als men nog gebruik wil maken van deze terugwentelings-mogelijkheid, is dit voor het laatst mogelijk bij vóór 1 april 2011 betaalde lijfrentepremies. Vanaf belastingjaar 2008 geldt de mogelijkheid tot terug-wenteling ook voor de inleg op een lijfrentespaarreke-ning. De eerste inleg op een lijfrentespaarrekening die voor terugwenteling – naar 2008 – in aanmerking kwam was de vóór 1 april 2009 betaalde inleg!

Afwijkende terugwentelingsperiode bij omzetting oudedagsreserve/stakings-winst in lijfrenteVoor lijfrentepremies die uit hoofde van de omzetting van de oudedagsreserve (artikel 3.128 Wet IB 2001) en de omzetting van de stakingswinst (artikel 3.129 Wet IB 2001) zijn betaald geldt een structurele termijn van zes maanden. De reden voor die langere termijn is dat bij die

Ook betaling op basis van off erte als lijfrentepremie aanmerken

Page 20: Het Register 2011 - nr. 1

23februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Langere terugwentelingsperiode voor correcties op stakingswinst

omzettingen de hoogte van de behaalde winst over het kalenderjaar van belang is. Die winst is meestal niet bin-nen drie maanden na afl oop van het kalenderjaar vastge-steld. Deze terugwentelingsmogelijkheid blijft ook na 2010 gehandhaafd!

Er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor de terugwentelingsperiode van zes maanden wordt over-schreden. Daarbij valt te denken aan correcties op de sta-kingswinst in de aanslagregeling of omstandigheden van meer persoonlijke aard. Op grond van paragraaf 3.1.2 van het winstlijfrentebesluit CPP2004/633M kan in dergelij-ke gevallen op verzoek de termijn worden verlengd waar-binnen de lijfrentepremie moet zijn betaald.

Buitenlands belastingplichtige in de loop van het premieaftrekjaarIn artikel 3.130, lid 3 Wet IB 2001 is een regeling opgeno-men voor de situatie waarin een binnenlands belasting-plichtige in de loop van het kalenderjaar waarop de lijf-rentepremieaftrek betrekking heeft, buitenlands belastingplichtig wordt. Het derde lid regelt voor dit soort gevallen dat een belastingplichtige bepaalde lijfren-tepremies die hij heeft betaald of verrekend in de periode van het kalenderjaar waarin hij geen binnenlands belas-tingplichtige meer is of binnen genoemde terugwente-lingsperioden (na afl oop van dat kalenderjaar), desge-

wenst in aanmerking kan nemen in de periode van de binnenlandse belastingplicht.

Tot slotDoor de inwerkingtreding van de Fiscale vereenvoudi-gingswet 2010 is de algemene terugwentelingsoptie van de Wet IB 2001 komen te vervallen. Van deze wettelijke mogelijkheid kan voor het laatst gebruik worden gemaakt voor de vóór 1 april 2011 betaalde lijfrentepre-mies. De in de periode 1 januari 2012 – 31 maart 2012 be-taalde lijfrentepremies zijn niet meer terug te wentelen!De terugwentelingsmogelijkheid bij het omzetten van de oudedagsreserve/stakingswinst in een lijfrente blijft ook

na 2010 gehandhaafd! De Fiscale vereenvoudigingswet 2010 heeft hierin geen verandering gebracht.Als men wil terugwentelen, moet men die keuze kenbaar maken in de betreff ende aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen van het jaar waarnaar wordt teruggewenteld! ■

■ ■ ■

Page 21: Het Register 2011 - nr. 1

24 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

De praktijk UIT

In de rubriek UIT de praktijk portretteren we een belastingadviseur die zijn carrière buiten het vak heeft voortgezet. Deze keer oud-belastingadviseur en fi scaal jurist mr. M.M.C. Wintels FB, 47 jaar oud en nu voorzitter van het College van Bestuur van een hogeschool.

Het College van Bestuur van Fontys Hogescholen zetelt in Eindhoven. In een door studenten druk belopen gebouw is ook de kamer van Marcel Wintels. De ontvangst

is plezierig. Wintels schenkt zelf koffi e in en hij wisselt nog even iets uit met zijn secretaresse. Aan haar vragen we vooraf wat voor man hij is? Ze lacht gul en antwoordt dat zij graag voor hem werkt. Dat zegt al veel. En dan: ‘Hij is, zoals ik vaak hoor, heel goed in zijn werk. Eenallround bestuurder, deskundig op een breed vlak en... hij heeft humor.’

Een drukke baan, meneer Wintels? ‘Ha, nou, in deze organisatie gaat jaarlijks 350 miljoen euro om (exploitatie), er werken vierduizend mensen en we hebben veertigduizend studenten. Ik ben overigens geen drukdoener hoor, daar houd ik niet van. Maar dit is wel méér dan een fulltimejob. We zijn een van de grotere werkgevers van Nederland en als eindverantwoordelijke ben je er 365 dagen per jaar, dus zeven dagen per week mee bezig. Ik zie het overigens als een voorrecht om deze baan te mogen invullen. Fontys is een organisatie met een prachtige maatschappelijke opdracht, namelijk jon-gelui naar een hbo-diploma helpen. Op allerlei vakgebie-den, zoals kunsten, sport en bewegen, economie, tech-niek tot pedagogiek, psychologie en fi scaal.’

‘Helpen’, ja, in Rotterdam weten ze hoe dat gaat...Wintels knikt. ‘InHolland is een incident geweest. Waar het om gaat is de borging van de diploma’s, daar steunt je reputa-tie op, daar moet je niet mee rommelen, want het is het

enige dat je hebt; kwaliteitsborging door examencommissies. Bij InHolland was er blijkbaar een route om de commissies heen. Fontys staat voor de borging. We hebben onlangs ook inspectieonderzoek gehad en het resultaat was goed. Laat onverlet dat er overal wat kan gebeuren. Op individueel stu-dentenniveau is er natuurlijk weleens een discussie; is het een 5½ of een 6? Zakken of slagen? Het blijft mensenwerk.’

U was belastingadviseur, fi scaal jurist, partner bij een kan-toor, een van de grondleggers van Fiscount... Hoe komt zo ie-mand in het onderwijs?‘Een lang verhaal dat zich over niet zo’n lange periode uitstrekt. Allereerst kom ik uit een onderwijsgezin. Mijn vader was hoofd van een school zoals dat toen heette en mijn moeder onderwijzeres. Na vwo-B wilde ik naar de sportacademie, maar mijn ouders prefereerden een “de-gelijke” opleiding. Ik koos voor economie aan de HEAO Arnhem, maar in de propaedeusefase was er een voor-lichtingssessie over een nieuwe opleiding voor het twee-de tot en met het vierde jaar, te weten belastingrecht. Arie Stolk, parttimedocent en belastingadviseur bij de GIBO Groep, bracht dit heel bevlogen. Ik werd erdoor ge-raakt en ben het gaan doen. Gedurende de opleiding kreeg ik een stageplek bij de Belastingdienst in Oss. In mijn laatste jaar ben ik me gaan oriënteren; bij de Belas-tingdienst gaan werken of in een adviespraktijk. Bij KPMG Meijburg kreeg ik de kans om als belastingadvi-seur te beginnen. Een respectabel kantoor natuurlijk! Na enkele dagen had ik al door dat er een duidelijke schei-ding bestond tussen de academisch opgeleide adviseurs en de niet-academisch opgeleiden. Nu heb ik een hoog

‘Ik blijf mijn gevoel volgen’Hij was belastingadviseur, fi scaal jurist, partner bij een kantoor en een van de grondleggers van Fiscount, mr. Marcel Wintels. Waarom verliet hij het vak? Heeft hij nog wat aan zijn kennis en ervaring? Zou hij ooit nog willen terugkeren? Op deze en andere vragen antwoordt hij in zijn ‘oval’ room met veel glas en een riant uitzicht op de besneeuwde tuin.

Door Charles Muetstege

Page 22: Het Register 2011 - nr. 1

25februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

■ ■ ■ ■

ambitiegevoel en een enorme gedrevenheid. Je begrijpt, ik wilde dóór en meldde me aan voor fi scaal recht bij Tilburg University en tegelijk voor FB. Ik wilde “de achterstand inhalen”, zo voelde het in die Meijburg-omgeving.’

Effi ciënt gestudeerdWintels vertelt over ‘Tilburg’, hij heeft er mooie herinnerin-gen aan. De professoren Geppaart, Van Dijck, Essers, Inge van Vijfeijken... de Mobach-delen. En ook dat hij met deze studie effi ciënt te werk is gegaan. Hoe bedoelt hij dat?‘De mogelijk bestond om in elke periode alle tentamens te doen. Daar heb ik maximaal gebruik van gemaakt en in anderhalf jaar haalde ik het, met FB erbij. Natuurlijk is het even aanpoten naast je werk, maar ik weet ook nog dat ik best wel tijd had voor sport.’Wintels houdt van sport, zwemmen, tennis, voetbal, wielrennen. (Hij is momenteel – onbezoldigd – voorzitter van de KNWU.) Toen hij in militaire dienst moest koos hij ervoor om in de laagst mogelijke rang te blijven. Des te eerder zou hij er weer uit zijn. Wel deed hij de aangiftes voor offi cieren

en onderoffi cieren. Een leuke bijverdienste. Na de dienst-tijd is hij bij Aegon gaan werken als belastingadviseur.

‘Daar zie je weer een andere kant van het verhaal’, vertelt hij, ‘zoals verzekeringen, stamrechten, eenmanspraktij-ken en lijfrente. Op een seminar liep ik Karel van Huff e-len tegen het lijf, oprichter van Accountants- en belas-tingadvieskantoor Van Huff elen & Meenink (eerst in

Epe, later ook in Zwolle). Van Huff elen, de laatste jaren spiritueel reisleider, is helaas onlangs bij het tragische busongeluk in Peru om het leven gekomen. Hij was een heel creatieve man, heel anders dan de veelal consciënti-euze, consequente maar o zo voorspelbare mensen in dit vak. Hij vertelde zijn verhaal op een bevlogen en inspire-rende manier en evenals destijds bij Stolk, raakte me dat. Ik wilde bij Van Huff elen & Meenink gaan werken. Het

Oplossing voor het servet- en tafellakenprobleem

Fotograaf: Bert Jansen

Page 23: Het Register 2011 - nr. 1

26 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

■ ■ ■ ■ Uit de praktijk■ ■ ■ ■

werd me van verschillende kanten ontraden (“heel klein kantoor, zonde van je loopbaan”), maar ik wist dat ik mijn gevoel moest volgen. In 1989 begon ik er. Het was zó anders. Ze maakten bijvoorbeeld reclame, nou dat was toen nog not done in de fi scale accountancywereld.’

Begin jaren ’90 al actief met internetHet is daarna erg snel gegaan, nietwaar? U werd na een jaar al partner, u richtte met de andere partners Fiscount en Multicount op en in ’97 was de complete holding verkocht en overgedragen aan Elsevier...‘Exact. We wilden Van Huff elen & Meenink uitbouwen, maar hadden te maken met wat veel kantoren van deze omvang hebben, het servet- en tafellakenprobleem. Je mist nét die hoogwaardige expertise op een aantal vlak-ken als LB, btw, overnames, fusies, internationalisering en agrofi scaliteit. Voor specialisaties daarin én om grotere klanten goed te kunnen bedienen, moet je als klein kan-toor vaak samenwerken met een groot kantoor. In feite is dat niets anders dan je overleveren aan je grote concur-renten en bij klanten kwam de gedachte soms ook op: waarom gaan we dan niet over naar dat grotere kantoor?’

Wintels geeft aan dat het kleine kantoor – toen hij er begon werkten er ruim tien mensen nu rond de vijftig – naast veel pretenties ook geloof in eigen kunnen had.‘Daarmee legden we de basis voor Fiscount, een associa-tief model, waar kleinere kantoren hun fi scale en accoun-tancykennis kunnen inkopen, adviesondersteuning kunnen krijgen en via welke ze bijvoorbeeld ook een RA-verklaring kunnen afgeven. Veel van de expertise, zoals RA, hadden we zelf in huis en konden die op deze manier breder inzetten. We hadden daarnaast nog een opleidingsunit (vakstudiebijeenkomsten) alsmede een uitgeefpoot opgezet. De markt reageerde enorm positief en Fiscount groeide snel naar zo’n zevenhonderd kanto-ren. Begin jaren ’90 waren we bovendien al vroeg actief

met internet en we besloten onze interne database met kennis en expertise op feebasis te ontsluiten. Als een van de eersten hadden we een dergelijke kennisbank, Multicount, toegankelijk via internet!’

‘Deze kennisbank wilden we graag in een versnelling naar de markt brengen’, vervolgt Marcel Wintels, ‘en daar hadden we hulp bij nodig. Die bood Elsevier. Zij bracht onder meer de marketingpower en de nodige uitgeverij-ervaring in. Het werd een mooie joint venture waarin wij 50% van de aandelen behielden, de Multicount-Elsevier

kennisbank (MEK). Kluwer zat in die tijd met Vakstudie-nieuws en Weekblad Fiscaal Recht binnen ons vakgebied aan de bovenkant van de markt, terwijl Elsevier – met toen nog uitsluitend de meer consumentgerichte produc-ten als de Belasting Almanak en Fiscaal Advies – de con-currentie met Kluwer wel aanwilde. Elsevier zag de stra-tegische kans dit te verwezenlijken door onze complete holding te kopen. Daar hebben we relatief nog lang over nagedacht.’

Wat is daarvan de reden geweest?‘Nou, je verkoopt natuurlijk wel je succesverhaal, je kindje! Maar we hebben het toch gedaan en na de ver-koop hebben we nog een jaar de integratie verzorgd bij Elsevier. Hierbij stelden we vast dat de adviestak van Fiscount toch van een heel andere orde was dan ‘de busi-ness’ en die adviestak is dan ook door Elsevier aan enkele adviseurs terugverkocht. Maar ik had in 1997, 35 jaar jong, een mooie ondernemersfase afgerond, was fi nanci-eel onafh ankelijk en zette mijn zinnen op dingen waar ik geruime tijd niet meer aan toe was gekomen, sporten, reizen... Na ongeveer een half jaar was het genoeg en wil-de ik gewoon weer aan het werk. Bij toeval kwam ik via Deloitte voor een interim-reorganisatieklus bij de markt-activiteiten-bv van de Hogeschool Amsterdam. Zo ben ik het hbo ingerold, want hierna werd ik bestuurder bij de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) wat de uit-spraak aan mijn vader ontlokte dat ik nu eindelijk maat-schappelijk iets nuttigs ging doen!’

Schwung en nieuw elanU werd daar ook voorzitter van het College van Bestuur?‘Ja en dan wil je met je brede ondernemerservaring ei-genlijk wel iets doen aan de traagheid van de ambtelijk georganiseerde hogescholen. Ze zijn bijvoorbeeld erg sterk in het doodschrijven van goede ideeën in allerlei beleidsstukken. Ik ben iemand van liefst ’s avonds beden-ken en de volgende ochtend uitvoeren.’Marcel Wintels vertelt dat het nieuwe bestuursteam er vrij snel in slaagde schwung en nieuw elan te brengen bij de HAN. Hij heeft er acht jaar gewerkt, met veel plezier. Als voorzitter van het College zat hij bij de algemene ver-gaderingen van de HBO-raad en daar werd bekend dat Fontys Hogescholen in zwaar weer verkeerde. Dalende studentenaantallen, fi nanciële zorgen en er was een hoog ziekteverzuim onder de medewerkers.

‘Ik werd gevraagd door Fontys op het moment dat ik vond dat ik na acht jaar HAN het stokje moest overdra-gen. Je moet zo’n job ook niet langer doen. Eigenlijk wil-de ik wel een baan in de sportwereld, maar toen kwam dit en ik heb ja gezegd. We zijn daar meteen begonnen met een stevige ambitie om de neerwaartse trend snel om te buigen door compromisloos te focussen op de kernopdracht; gewoon heel goed en aantrekkelijk hbo-onderwijs geven. Veel ingewikkelder is het eigenlijk niet. En nu, na tweeënhalf jaar, zijn de indicatoren en bench-marks alweer boven het landelijk gemiddelde en we ste-venen zelfs af op een top 3-notering over een paar jaar!’

Ga je eindelijk maatschappelijk iets nuttigs doen?

’s Avonds bedenken, de volgende ochtend uitvoeren

Page 24: Het Register 2011 - nr. 1

27februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■

De belastingadvieswereld is conservatief

Gesprekspartner voor staatssecretarisHebt u iets aan de kennis en de ervaring die u hebt opgedaan in de studie en het fi scale beroep. Hebt u het vak een beetje bijgehouden?‘Als hier fi scale vragen spelen, kan ik alleen nog uit herin-nering putten. Nee, ik heb het vak niet meer bijgehou-den. Het is zo in ontwikkeling, dus je redt het niet om dat “er even bij te doen”. Maar je hebt uiteraard de fi nanciële achtergrond en dus oog voor begrotingen, risico’s en der-gelijke. Bovendien kan ik bijvoorbeeld contracten snel en goed doorgronden, best van belang voor een bestuurder. In het bestuur van de HBO-raad heb ik inmiddels de por-tefeuille “Bekostiging” en ik ben ik als zodanig gespreks-partner voor staatssecretaris van Onderwijs Zijlstra, met name dus als het over de fi nanciën van de sector gaat.’

Hoe kijkt u terug op uw oude vak? Mist u het vak of bepaalde onderdelen?‘Het was een prachtige tijd. Zowel vakinhoudelijk als on-dernemers-technisch. Missen niet nee, de belastingad-vieswereld is een leuke, maar ook conservatieve wereld.’

Het hbo-onderwijs toch ook?‘Inderdaad. Een overeenkomst met de belastingadvies-wereld is het conservatieve karakter, maar in het hbo zit enorm veel beweging. Er is steeds meer oog voor innova-

tie en de wil om innovaties te implementeren. We heb-ben honderdvijftig studenten en docenten een iPad in bruikleen kunnen geven om versnelling te brengen in de introductie en acceptatie van dit nieuwe medium en nieuwe media in het algemeen in het onderwijs. Studen-

ten vormen daardoor nu de motor van die vernieuwing. Als je naar de belastingadvieskantoren kijkt moet je toch constateren dat er relatief weinig wordt gedaan aan de conservatieve instelling. Vaak zijn ze wars van vernieu-wing. Tegen gewoontes en problemen die ik nu soms in het vak zie liep ik al vijftien jaar geleden aan. Wij hebben destijds vernieuwing gebracht, maar dat heeft niet veel navolging gekregen. Een uitzondering is misschien Yuki, de online boekhoudservice.’

Ooit nog een kans op terugkeer in het vak...?‘Niet als fi scalist, maar misschien als bestuurder bij een groter kantoor of als adviseur of partner bij fusies en overnames. Ik heb echter beslist geen carrièreplan’, be-sluit Marcel Wintels, ‘ik blijf mijn gevoel volgen!’ ■

Page 25: Het Register 2011 - nr. 1

29februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Jurisprudentie en wetgevingIN

■ ■ ■ ■ ■

Inkomstenbelasting■ Beperking Vamil-regeling toegelicht 29■ Oprichter bv geniet resultaat vóór voorperiode bv 29■ Participatieplan beïnvloedde fi ctieve verkrijgingsprijs 30

Vennootschapsbelasting■ Geen doorschuiving boekwinst op beleggingen bij wijziging

risicoprofi el 30■ Leegstandsrisico leidde tot winstuitstel 30

Loonbelasting■ Nieuwe besluiten over loonheffi ngen 31■ Rittenadministratie niet enige bewijs zakelijk gebruik auto 31

Formeel belastingrecht■ Verwerping gronden aansprakelijkheid is al motivering 31■ Fiscus mag drie maanden doen over voorlopige aanslag 32

Omzetbelasting■ Fiscus mag soms bij ICL nultarief weigeren 32■ Verbouwing leidde niet tot belast ‘in eigen bedrijf

vervaardigd goed’ 33

2011/1 Beperking Vamil-regelingtoegelicht

Ondernemers die in 2011 investeren in milieubedrijfsmid-delen die recht geven op willekeurige afschrijving (Vamil-regeling), mogen deze investering nu slechts voor 75% in plaats van 100% afschrijven. De staatssecretaris van Finan-ciën heeft onlangs in de Eerste Kamer een toelichting ge-geven over de toepassing van de aangepaste regeling.

Tot 1 januari 2011 mocht een milieu-investering onder voorwaarden al in het jaar van aanschaf voor 100% worden afgeschreven. Sinds 1 januari 2011 is dit tijdelijk verlaagd naar 75%. De resterende 25% moet volgens het reguliere afschrijfsysteem over de jaren worden verdeeld. Ondernemers moeten deze investeringen dus ‘opknip-pen’. In het jaar waarin de twee delen samenlopen is het af te schrij-ven bedrag de som van beide delen. Stel dat in 2011 wordt geïnves-teerd in een milieubedrijfsmiddel en dat normaliter in vijf jaar zonder restwaarde wordt afgeschreven. In 2011 wordt gebruikge-maakt van de Vamil van 75%. In 2011 mag dan 80% worden afge-schreven (75% willekeurig en 5% regulier) en in de jaren 2012 tot en met 2015 elk jaar 5% regulier.

Geen overgangsrechtVerder heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij het niet nodig vindt overgangsrecht in te voeren voor Vamil-investeringen die vóór 1 januari 2011 hebben plaatsgevonden. In de wet is namelijk geregeld dat het tijdstip van investeren het toepasselijke afschrij-vingsregime bepaalt. Investeringen die dus in 2010 zijn gedaan maar in dat jaar nog niet volledig zijn afgeschreven, mogen in 2011 en de daaropvolgende jaren volledig willekeurig worden afgeschreven.

■ Ministerie van Financiën, 10 december 2010, nr. AFP/2010/645

2011/2 Oprichter bv geniet resultaat vóór voorperiode bv

Als een bv in oprichting (bv i.o.) resultaten behaalt, worden deze onder voorwaarden toegerekend aan de bv. Als vóór deze zogenoemde voorperiode ook nog resultaten uit de voorbereidingsactiviteiten worden behaald, moeten deze volgens de Hoge Raad worden toegerekend aan de oprichter van de bv.

De Hoge Raad kwam tot deze uitspraak in de volgende zaak. Be-langhebbende dreef sinds oktober 1998 een onderneming. Zij wilde deze onderneming uiteindelijk in de vorm van een bv gaan drijven. Hoewel de onderneming stelselmatig als bv i.o. naar buiten optrad, vond de inschrijving bij de Kamer van Koophandel pas plaats in de-cember 2000. Belanghebbende meldde de bv i.o. aan bij de Belas-tingdienst in februari 2001 en in augustus 2001 werd belangheb-bende als nieuwe onderneemster geregistreerd. De bv werd in september 2002 daadwerkelijk opgericht. Na het houden van een boekenonderzoek ontdekte de fi scus dat de onderneming in 1998 al direct een resultaat had behaald. Volgens de Belastingdienst moest dat resultaat worden belast bij belanghebbende als winst uit onderneming. Belanghebbende ging in beroep waarbij zij stelde dat het resultaat aan de bv moest worden toegerekend. Hof Den Bosch oordeelde echter dat een bv pas belastingplichtig kon zijn voor de vennootschapsbelasting vanaf het moment waarop de voorover-eenkomst tot oprichting van de bv was afgesloten. Op dat moment begint de voorperiode. Belanghebbende stelde dat zij de voorover-eenkomst al op 1 oktober 1998 had getekend, maar zij kon dit niet aannemelijk maken. Het resultaat vóór de voorperiode moest op basis van de rechtspraak van de Hoge Raad worden toegerekend aan belanghebbende als oprichtster van de bv. Het hof stelde daarom de inspecteur in het gelijk. Belanghebbende ging in cassatie bij de Hoge Raad, maar die verklaarde het cassatieberoep zonder nadere motivering ongegrond.

■ Hoge Raad, 10 december 2010, LJN: BO6850

Inkomstenbelasting

Page 26: Het Register 2011 - nr. 1

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■

30 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

■ ■ ■ ■ ■

2011/3 Participatieplan beïnvloedde fi ctieve verkrijgingsprijs

Als aandelen pas na hun verkrijging een aanmerkelijk belang vormen, moet men de verkrijgingsprijs in begin-sel stellen op de waarde in het economisch verkeer op dat moment. Onlangs bleek voor Hof Amsterdam dat daarbij eventueel rekening moet worden gehouden met de waar-dedrukkende werking van een participatieplan.

Het betrof een belanghebbende die aandelen in een bv bezat. Vanaf 1 januari 1997 werd dat belang als een aanmerkelijk belang aange-merkt. In augustus 1997 verkocht de aandeelhouder de aandelen voor ƒ 302 (€ 137) per stuk. Hij gaf geen winst uit aanmerkelijk be-lang op in zijn aangifte inkomstenbelasting 1997. Volgens hem was namelijk de (fi ctieve) verkrijgingsprijs gelijk aan de waarde in het economisch verkeer op 1 januari 1997, die weer gelijk was aan de verkoopprijs in augustus 1997. In maart 2000 stelde de inspecteur echter dat de waarde in het economisch verkeer op 1 januari 1997 slechts ƒ 25 (€ 11) per aandeel was geweest. De aandelen in de bv vielen namelijk onder een participatieplan. Dat participatieplan be-paalde dat de aandelen slechts op bepaalde dagen tegen een vooraf vastgestelde prijs konden worden verhandeld. Doordat de Belas-tingdienst een lagere verkrijgingsprijs hanteerde behaalde belang-hebbende wel een fi scale winst uit aanmerkelijk belang. Belang-hebbende was het niet eens met de fi scus en ging in beroep. Uiteindelijk sloten beide partijen op aanraden van het hof een com-promis. Bij de waardering in het economisch verkeer van de aande-len op 1 januari 1997 zou een onzekerheidsmarge van 15% worden afgetrokken van de in augustus 1997 overeengekomen verkoopprijs van ƒ 302 (€ 137) per aandeel.

■ Hof Amsterdam, 9 september 2010, LJN: BO0130

Vennootschapsbelasting

2011/4 Geen doorschuiving boek-winst op beleggingen bij wijziging risicoprofi el

Als een bv een fi scale boekwinst behaalt met de verkoop van een aandelenpakket, is het soms mogelijk deze door te schuiven naar een nieuw aandelenpakket. Uit een recent arrest van de Hoge Raad blijkt dat als het nieuwe aandelen-pakket een ander risicoprofi el heeft dan het verkochte aan-delenpakket, doorschuiving niet mogelijk is.

Deze zaak betrof een stichting pensioenfonds van vijf (voormalige) directeuren van een bv. Toen de laatste van de vijf directeuren met pensioen ging veranderde het pensioenfonds van een nog deels pensioenopbouwend fonds in een uitsluitend pensioenuitkerend fonds. Op aandringen van zijn vermogensbeheerder had het fonds bijna zijn gehele aandelenportefeuille verkocht en vervangen door

eff ecten met een defensiever beleggingsprofi el. Het pensioenfonds wilde de bij de verkoop van het oude aandelenpakket behaalde boekwinst met een beroep op de zogenoemde ruilarresten door-schuiven naar de nieuwe eff ecten. De Belastingdienst ging daarmee niet akkoord.

Ander risicoprofi el, andere functieHet pensioenfonds ging in beroep, maar zonder succes. Tot aan de Hoge Raad toe was de belastingrechter het eens met de stelling van de inspecteur dat de ruilarresten alleen zijn toe te passen als het nieuwe bedrijfsmiddel dezelfde economische functie heeft als het vervreemde bedrijfsmiddel. In dit geval hadden de nieuwe eff ecten echter een ander risicoprofi el dan de verkochte aandelen. Hierdoor vervulden de nieuwe aandelen een andere economische functie dan het verkochte aandelenpakket. Het pensioenfonds mocht daar-om de fi scale boekwinst op de verkochte aandelen niet doorschui-ven naar de nieuwe eff ecten en moest vennootschapsbelasting be-talen over de behaalde boekwinst.

■ Hoge Raad, 3 december 2010, LJN: BO1999

2011/5 Leegstandsrisico leidde tot winstuitstel

Stel een bv verkoopt een bedrijfspand waarbij zij als ver-koper mede een vergoeding ontvangt voor door haar te lopen risico’s. In dat geval mag de bv voor dat deel van de vergoeding uitstel van winst nemen. Het vormen van een voorziening is in het algemeen echter niet toegestaan. Dit bleek onlangs in een zaak voor de Hoge Raad.

Belanghebbende was een bv die samen met een aantal andere ven-nootschappen een fi scale eenheid vormde. De activiteiten beston-den uit de handel in en de exploitatie van onroerende zaken en pro-jectontwikkeling. De bv had in mei 2001 een nieuw bedrijfspand laten bouwen en verhuurde dat pand voor een periode van tien jaar aan een dochtermaatschappij van de fi scale eenheid. Deze dochter-maatschappij had een recht van onderverhuur. In 2002 verkocht de bv het pand aan een andere bv buiten de fi scale eenheid. Daarbij be-haalde de bv een boekwinst van bijna € 3,5 miljoen. Volgens de bv hoefde zij over een deel van deze winst geen vennootschapsbelas-ting te betalen, omdat zij voor dat deel een voorziening mocht vor-men. Het ging daarbij om het deel van de koopprijs dat een vergoe-ding vormde voor het zogenoemde leegstandsrisico. Dat risico had betrekking op gemiste huuropbrengsten doordat delen van het pand niet werden gebruikt door de fi scale eenheid of door haar on-derverhuurders. De Belastingdienst was het daarmee niet eens. De zaak kwam uiteindelijk voor de Hoge Raad.

Vergoeding leegstandsrisicoDe Hoge Raad gaf de bv deels gelijk. Het gedeelte van de verkoop-prijs dat kon worden aangemerkt als een vergoeding (premie) voor het leegstandsrisico mocht de bv toerekenen aan de periode waarin de bv dat risico liep. Zij kon dat bedrag dus op de balans reserveren en haar winst op die manier gedeeltelijk uitstellen. Volgens de Hoge Raad was het echter niet toegestaan een voorziening te vor-men voor het leegstandsrisico. Een voorziening kan namelijk alleen

Page 27: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ ■

31februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

worden gevormd als de (toekomstige) uitgaven hun oorsprong vin-den in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan vóór de balansdatum, deze uitgaven ook zijn toe te rekenen aan die peri-ode en er een redelijke mate van zekerheid is dat de uitgaven zich zullen voordoen. In dit geval voltrok het leegstandsrisico zich van jaar tot jaar. Dat risico moest daarom worden toegerekend aan de toekomstige huurperioden. De Hoge Raad verwees de zaak vervol-gens naar Hof Arnhem met de opdracht nader te onderzoeken welk deel van de verkoopprijs een vergoeding voor het leegstandsrisico vormde.

■ Hoge Raad, 3 december 2010, LJN: BL2098

Loonbelasting

2011/6 Nieuwe besluiten over loon-heffi ngen

De staatssecretaris van Financiën heeft onlangs twee nieuwe besluiten gepubliceerd die een actualisering van bestaande besluiten vormen. De wijzigingen zijn vooral het gevolg van nieuwe wet- en regelgeving.

Het eerste besluit (nr. DGB2010/7826M) ziet op de tabel voor bij-zondere beloningen, de eindheffi ng, de internationale studenten-kaart en de levensloopregeling. De wijzigingen zijn voor een groot deel van redactionele aard. Zij hangen onder meer samen met het feit dat werkgevers in de jaren 2011 tot en met 2013 zelf mogen be-palen of zij de werkkostenregeling wel of niet toepassen. Dit be-sluit bevat ten slotte twee goedkeuringen. Zo keurt de staatssecre-taris goed dat bij het toekennen van ongelijke levensloopbijdragen aan vergelijkbare werknemers alleen de levensloopaanspraken van de werknemers die een hogere bijdrage ontvangen belast vrijvallen. Verder keurt de staatssecretaris onder voorwaarden goed dat de in-specteur voor de werkgever een lager heffi ngspercentage bijzonde-re beloningen vaststelt als het heffi ngspercentage volgens de tabel bijzondere beloningen hoger is dan het percentage voor het loon in het lopende jaar.

StagiairsHet tweede besluit (nr. DGB2010/2202M) gaat over de arbeidsver-houding van stagiairs. Hierin staat onder meer in welke gevallen de arbeidsverhouding van een stagiair wordt aangemerkt als een echte of fi ctieve dienstbetrekking. Verder keurt de staatssecretaris in dit besluit goed dat de stageverlener in bepaalde gevallen geen loonhef-fi ng inhoudt op de stagebeloning, bijvoorbeeld als de stagiair deze beloning moet afstaan aan zijn school. Het besluit is vooral aange-past naar aanleiding van de invoering en verlenging van de kleine-banenregeling die van toepassing is in 2010 en 2011 en de inwer-kingtreding per 1 mei 2010 van de EG-Verordening over de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

■ Ministerie van Financiën, 14 december 2010, DGB2010/7826M en DGB2010/2202M

2011/7 Rittenadministratie niet enige bewijs zakelijk gebruik auto

De rittenadministratie is waarschijnlijk de meest geaccep-teerde manier waarop men bewijst dat met een auto van de zaak minder dan vijfh onderd privékilometers zijn gereden. Het is echter niet de enige manier, zoals de Hoge Raad on-langs heeft bevestigd.

Belanghebbende was in 2004 in dienstbetrekking bij een autover-huur- en leasebedrijf. Hij beschikte over een auto van de zaak. Ge-durende een deel van het jaar 2004 moest de werknemer zijn auto van de zaak overdag beschikbaar stellen aan zijn collega’s voor pen-delritten. Deze pendelritten bestonden uit het halen en brengen van huur- en leaseauto’s naar verschillende adressen. In 2004 vond de bijtelling nog plaats in de inkomstenbelasting, dus liet belang-hebbende de inspecteur een rittenadministratie zien. Op deze rit-tenadministratie ontbraken de routes en bestemmingen van de pendelritten. De inspecteur vond dat belanghebbende daardoor niet had bewezen dat hij in 2004 minder dan vijfh onderd privékilo-meters had gereden. De Belastingdienst paste dan ook de bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak toe. De werknemer ging in bezwaar, maar het hof was het eens met de inspecteur. In cassatie had belanghebbende meer succes. De Hoge Raad wees op de vrije bewijsleer; belanghebbenden zijn niet gebonden aan de rit-tenadministratie en evenmin aan schriftelijke stukken voor het le-veren van bewijs. Als de werknemer op een andere manier kon be-wijzen dat hij minder dan vijfh onderd privékilometers had gereden, mocht de fi scus geen bijtelling toepassen. De Hoge Raad verwees de zaak door naar een ander hof.

■ Hoge Raad, 22 oktober 2010, LJN: BO1395

Formeel belastingrecht

2011/8 Verwerping gronden aanspra-kelijkheid is al motivering

Als een bezwaarschrift geen motivering bevat, kan de Be-lastingdienst het niet-ontvankelijk verklaren. De fi scus moet echter wel eerst goed kijken of een bezwaarschrift echt geen motivering bevat. Als een belanghebbende name-lijk stelt dat hij het niet eens is met de grond van de aanslag of aansprakelijkheid, kan de belastingrechter dit al als een voldoende motivering zien.

Dit overkwam de Belastingdienst onlangs in de volgende zaak. Een voormalige bestuurder van een vennootschap was aansprakelijk ge-steld voor niet-betaalde naheffi ngsaanslagen omzetbelasting inclusief boete. De ontvanger van de belastingen stelde dat er sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur, omdat de vennootschap haar beta-lingsonmacht niet had gemeld. Subsidiair stelde de ontvanger dat er sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur, omdat een behoorlij-

Page 28: Het Register 2011 - nr. 1

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■

32 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

■ ■ ■ ■ ■

ke administratie ontbrak. Belanghebbende diende een pro-forma be-zwaarschrift tegen de aansprakelijkstelling in. Hij kreeg tot 15 sep-tember 2007 de tijd een nadere motivering te geven. Op 11 september 2007 vroeg hij verder uitstel aan, omdat de aan te voeren gronden sa-menhingen met resultaten uit nog niet-afgeronde boekjaren. Toen be-langhebbende na drie weken extra uitstel nog geen nieuwe gegevens had verstrekt verklaarde de ontvanger zijn bezwaar niet-ontvankelijk.

Ontvankelijk pro-forma bezwaarBelanghebbende begon een beroepsprocedure. Hof Den Bosch stel-de vast dat uit het pro-forma bezwaarschrift en uit de latere brieven van de voormalige bestuurder bleek dat hij het niet eens was met de gronden van de aansprakelijkstelling. Dit was eigenlijk al een motivering. Bovendien had de ontvanger niet duidelijk verteld wat de gevolgen waren van het verstrijken van de uitsteltermijn. Het hof oordeelde dat de ontvanger het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De ontvanger moest het bezwaar-schrift daarom alsnog in behandeling nemen.

■ Hof Den Bosch, 6 augustus 2010, LJN: BO7038 (gepubliceerd 13 december 2010)

2011/9 Fiscus mag drie maanden doen over voorlopige aanslag

De Belastingdienst mag heffi ngsrente berekenen over de periode tussen het einde van het belastingtijdvak en het opleggen van de aanslag. De fi scus mag deze periode echter niet verlengen door te treuzelen. Onlangs oordeelde de Hoge Raad dat voor een voorlopige aanslag een termijn van drie maanden redelijk is.

De situatie was als volgt. Belanghebbende had op 1 juni 2007 met de verkoop van een kantoorpand een aanzienlijk voordeel behaald. Op 12 juli 2007 vroeg zij de inspecteur haar een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2007 op te leggen. Zij drong daarbij aan op een spoedige afh andeling. De inspecteur legde belanghebbende op 27 december 2007 een voorlopige aanslag op. Daarbij had hij over de periode van 1 juli 2007 tot en met 27 december 2007 heffi ngs-rente in rekening gebracht. Naar aanleiding van een bezwaarschrift van belanghebbende verminderde de Belastingdienst deze periode naar een periode van 1 juli 2007 tot 12 oktober 2007. De inspecteur had zichzelf dus voor de berekening van de heffi ngsrente drie maanden de tijd gegeven om het verzoek van belanghebbende te honoreren. Volgens belanghebbende had de Belastingdienst daar-door onzorgvuldig gehandeld. Zij ging in beroep.

Redelijke termijnHof Den Bosch was het met belanghebbende eens. Volgens het hof was de inspecteur niet voortvarend genoeg te werk gegaan, zodat hij in strijd had gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel. Het hof stond slechts de berekening van heffi ngsrente toe over de peri-ode van 1 juli 2007 tot en met 15 augustus 2007. Vervolgens ging de staatssecretaris van Financiën in cassatie tegen de hofuitspraak. De Hoge Raad stelde vast dat er geen wet of beleid was die de fi scus verplichtte binnen drie maanden een verzoek om een voorlopige aanslag af te handelen. De Hoge Raad stelde dat de inspecteur in be-

ginsel een zekere vrijheid heeft bij de inrichting van zijn werk-zaamheden. Hoewel de fi scus enige voortvarendheid moet tonen, oordeelde de Hoge Raad dat een termijn van drie maanden redelijk genoeg is. De hofuitspraak werd daarom vernietigd, zodat de ter-mijn voor de berekening van de heffi ngsrente weer werd verlengd naar 12 oktober 2007.

■ Hoge Raad, 24 december 2010, LJN: BM7365

Omzetbelasting

2011/10 Fiscus mag soms bij ICL nul-tarief weigeren

Een onderneming mag bij een intracommunautaire leve-ring (ICL) onder voorwaarden 0% omzetbelasting factu-reren. Uit een recent oordeel van het Hof van Justitie van de EU blijkt echter dat een lidstaat de toepassing van het nultarief mag weigeren als er sprake is van ‘onregelmatige facturen’.

Deze uitspraak zag op de volgende zaak. Een Portugese onderne-mer die in Duitsland was gevestigd leverde auto’s aan Portugese au-tobedrijven. Hij stelde facturen zonder btw op, maar die waren ge-richt aan fi ctieve kopers. De werkelijke kopers verkochten de auto’s door aan particuliere afnemers zonder de aankoop van de auto’s te melden als intracommunautaire verwerving waardoor zij btw zou-den zijn verschuldigd. Voor de ondernemer was het voordeel hier-van dat hij zijn auto’s goedkoper kon verkopen.

Onregelmatige facturen bij ICLDe Duitse belastingdienst wilde de btw naheff en, ook al had de on-dernemer voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van het nul-tarief. Duitsland vond dat belastingvoordelen mogen worden ge-weigerd aan iedereen die transacties verricht met het oog op belastingfraude. Hoewel Duitsland in deze situatie geen btw-aan-spraken had en evenmin Duitse belastinginkomsten was misgelo-pen, vond het hof dat een lidstaat de toepassing van het nultarief kan weigeren als er sprake is van ‘onregelmatige facturen’. Het Eu-ropese Hof benadrukte dat bij een ICL vaak alleen door middel van een factuur kan worden aangetoond dat goederen de grens zijn overgegaan en dus in beginsel btw-vrij mogen worden geleverd.Zeker bij een ICL staat of valt de werking van het Europese btw-stelsel met het overleggen van juiste facturen.

■ Hof van Justitie EU, 7 december 2010, nr. C-285/09

Page 29: Het Register 2011 - nr. 1

33februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

2011/11 Verbouwing leidde niet tot belast ‘in eigen bedrijf vervaardigd goed’

Als een onderneming een pand laat bouwen, vormt dat in beginsel een btw-belaste levering. Onlangs moest de Hoge Raad uitspraak doen in een zaak waarin de inspecteur en een kinderdagverblijf het niet eens waren over de vraag of de verbouwing van een pand had geleid tot een ‘nieuw goed’.

Belanghebbende had een woon-winkelpand laten ombouwen tot een kinderdagverblijf. Het uiterlijk van het pand bleef nagenoeg onveranderd. De voorpui werd vernieuwd en er werd een speelter-rein aangelegd. De indeling van het gebouw werd wel vrijwel volledig gewijzigd. Toen het kinderdagverblijf het pand vervolgens in gebruik nam legde de inspecteur belanghebbende een nahef-

fi ngsaanslag omzetbelasting op, omdat hij vond dat er sprake was van een goed dat in eigen bedrijf was vervaardigd.

Geen nieuwbouwBelanghebbende stapte naar de rechter en kreeg uiteindelijk gelijk van de Hoge Raad. De Hoge Raad vond dat er geen sprake was van een in het eigen bedrijf vervaardigd goed. Het hoogste rechtscollege verwees hierbij naar een arrest van het Europese Hof van Justitie uit 1985. Hierin besliste het hof dat een vervaardiging inhoudt dat een goed wordt voortgebracht dat daarvoor niet bestond. Bij een onroerende zaak betekent dit dat hiervan uitsluitend sprake kan zijn als in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Hiervan was in dit geval geen sprake. Voor de wijziging van de indeling hadden na-melijk geen ingrepen plaatsgevonden die zo drastisch waren dat van nieuwbouw kon worden gesproken. Ook de vernieuwing van de pui en de aanleg van het speelterrein waren in dit opzicht onvol-doende. De Hoge Raad vernietigde daarom de naheffi ngsaanslag.

■ Hoge Raad, 19 november 2010, LJN: BM6681

Wet

gevi

ngD

e st

and

van

zake

n

■W

etsv

oors

tel +

MvT

TK

■Ve

rsla

g TK

■ No

ta n

.a.v

. ver

slag

TK

■ Ei

ndve

rsla

g TK

■Aa

ngen

omen

TK

■W

etsv

oors

tel E

K

■Vo

orlo

pig

vers

lag

EK

■ M

emor

ie v

an A

ntw

oord

EK

■Ei

ndve

rsla

g EK

■Aa

ngen

omen

EK

■St

aats

blad

EK

Invoeringswet vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (32 426)

Wet uniformering loonbegrip (32 131)

Vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (31 058)

Invoeringswet titel 7.13 BW (31 065)

Rechtsbescherming bij controlehandelingen (30 645)

Wet introductie premiepensioeninstellingen (31 891)

Fiscale verzamelwet 2010 (32 401)

Belastingplan 2011 (32 504)

Overige fi scale maatregelen 2011 (32 505)

Page 30: Het Register 2011 - nr. 1

35februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Nieuw licht op de pensioenstichting?

Op 1 januari 2010 is via het Wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2010 een pak-ket maatregelen ingevoerd dat beoogt de fi s-cale positie van de directeur-grootaandeel-

houder (hierna: dga) te verbeteren. De staatssecretaris merkt hierover in de memorie van toelichting (V-N 2009/46.6) het volgende op. ‘De positie van de DGA is belangrijk. DGA’s zijn de drijvende kracht achter een belangrijk deel van de ondernemingen in bv-vorm. Daarmee zijn ze, net als ondernemers in de inkom-stenbelasting, van groot belang voor de Nederlandse econo-mie. (…) Hoewel dit pakket een mix is van plussen en min-nen, kwalifi ceert het kabinet de uitkomst van het geheel zeker als een positief pakket waarmee de fi scale positie van de DGA verder wordt verbeterd.’

Belastingdruk bij overlijden dgaEr is enige fantasie voor nodig om het pakket in zijn ge-heel als een verbetering voor de fi scale positie van de dga te betitelen. De plussen bestaan naar ons idee vooral uit kleine versoepelingen (gebruikelijkloonregeling) en een eenmalige faciliteit (geruisloze inbreng ter beschikking gesteld pand in de bv), terwijl de min ingrijpende gevol-gen heeft voor een grote groep dga’s die inmiddels hun onderneming hebben overgedragen en genieten van een welverdiend pensioen vanuit hun eigen bv. In ruil voor de genoemde versoepelingen is de doorschuiff aciliteit van aanmerkelijkbelangaandelen (hierna: ab-aandelen) bij overlijden met ingang van 1 januari 2010 aanzienlijk ver-soberd. Op grond van het huidige artikel 4.17a Wet in-komstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) wordt de overgang krachtens erfrecht op verzoek van de gezamen-

Jan Remijn

lijke belanghebbenden niet als vervreemding aange-merkt indien en voor zover de vennootschap waarop de aandelen of winstbewijzen betrekking hebben, een on-derneming drijft als bedoeld in artikel 3.2 Wet IB 2001 of een medegerechtigdheid houdt als bedoeld in artikel 3.3, lid 1, onderdeel a Wet IB 2001.

VoorbeeldAan de hand van het volgende voorbeeld lichten we dit nader toe.Stel een oud-ondernemer heeft zijn pensioen opgebouwd in zijn eigen pensioen-bv. Op 75- jarige leeftijd komt hij te overlijden. Zijn echtgenote is vooroverleden, waardoor zijn vermogen vererft aan zijn twee kinderen. De fi scale waarde van de pensioenvoorziening op het moment van overlijden bedraagt € 1.000.000. De belastingdruk is dan als volgt (tarieven 2011).

Vrijval pensioenkapitaal € 1.000.000Af: vennootschapsbelasting (20%–25%) € 240.000 € 760.000Af: inkomstenbelasting (25%) € 190.000 € 570.000Af: erfb elasting twee kinderen (10%–20%) € 90.258Resteert netto € 479.742

De belastingdruk in dit voorbeeld bedraagt dus ruim 52%. Vóór 1 januari 2010 kon de ab-claim vrijwel oneindig wor-den doorgeschoven. De gecombineerde belastingdruk van vennootschapsbelasting en erfb elasting bedroeg 36%. Een verhoging van de belastingdruk van 16 procent-punt!

De afschaffi ng van de doorschuifregeling van aanmerkelijkbelang-aandelen bij overlijden ex artikel 4.17 (oud) Wet inkomstenbelasting 2001 per 1 januari 2010 heeft grote gevolgen voor (oud-)ondernemers die hun pensioen opbouwen via hun eigen bv. De belastingdruk bij het overlijden van de pensioengerechtigde/ab-houder kan oplopen tot boven de 50%.

Patrick CaljouwP. Caljouw FB en J. Remijn zijn beide fi scalist bij WEA Accountants & Adviseurs in Goes.

■ ■ ■ ■ ■

Page 31: Het Register 2011 - nr. 1

36 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

Alsnog creëren van materiële onderneming vaak onwenselijk

Het vervelende aan deze wetswijziging is dat de gevolgen ervan op het eerste gezicht moeilijk zijn te vermijden. Oud-ondernemers hebben vaak hun werkmaatschappij verkocht in de veronderstelling dat de ab-aandelen bij het overlijden van de dga zonder ab-heffi ng konden wor-den doorgeschoven naar de erfgenamen. We weten in-middels dat deze geruisloze doorschuiving bij een pensi-oen-bv niet meer mogelijk is, tenzij de pensioen-bv een materiële onderneming drijft. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel heeft de staatssecreta-ris naar aanleiding van vragen van de CDA-fractie beves-tigd dat een bv die slechts één of enkele pensioenen uit-voert geen materiële onderneming drijft (Kamerstukken II 2009/10, 32 129, nr. 8, p. 12 en p. 13).

Voor ondernemers die hun onderneming nog gaan over-dragen kan worden geanticipeerd in de wijze waarop de bedrijfsoverdracht kan plaatsvinden. Bijvoorbeeld door een overdracht waarbij de pensioen-bv cumulatief pre-ferente aandelen houdt of een overdracht bovenlangs met gebruikmaking van de regeling bedrijfsoverdracht voor de schenk- en erfb elasting. Voor ondernemers die inmiddels hun onderneming hebben overgedragen is die anticipatie uiteraard niet mogelijk. Het alsnog creëren van een materiële onderneming is vaak onwenselijk ge-zien de ondernemingsrisico’s die dit met zich brengt. Voor deze groep is de pensioenstichting wellicht een al-ternatief.

PensioenstichtingDe meeste pensioenvoorzieningen in eigen beheer zul-len worden opgebouwd in de eigen bv van de dga. Het is echter ook mogelijk deze voorziening onder te brengen in een stichting. Hoewel een stichting wellicht als on-

praktisch wordt ervaren omdat er sprake is van vermogen in de dode hand, is deze rechtsfi guur gezien de oplopen-de belastingdruk van de pensioen-bv het heroverwegen waard.

Onafh ankelijk bestuurHet gevaar van een stichting is dat deze onder omstan-digheden fi scaal wordt genegeerd (fi scale transparantie). Het zal duidelijk zijn dat een dergelijk fi scale transparan-tie rampzalige gevolgen heeft voor de in de stichting ondergebrachte pensioenvoorziening. Er is in dat geval immers sprake van afk oop met heffi ng van 52% inkom-stenbelasting en revisierente tot gevolg.

In de jurisprudentie is deze fi scale transparantie in de ja-ren tachtig van de vorige eeuw een aantal keren aan de orde geweest (onder andere HR 22 juli 1981, BNB 1982/42). In deze jurisprudentie, maar ook in literatuur uit de jaren negentig (onder andere Fiscale transparantie bij stichtingen, C.P.M. van Houte, WFR 1992/1414), wordt in dit kader waarde gehecht aan de beschikkingsmacht die het bestuur over het vermogen heeft. Onlangs heeft Gerechtshof ’s-Gravenhage in zijn uitspraak van 22 juni 2010 (LJN: BN3749) verduidelijkt wanneer er sprake kan zijn van fi scale transparantie. Uit deze uitspraak blijkt dat het hof veel waarde hecht aan het begrip ‘beschik-kingsmacht’. In rechtsoverweging 6.6 merkt het hof hierover het volgende op. ‘Ten aanzien van de Stichting [A] heeft de Inspecteur gesteld dat belanghebbende enig bestuurder van deze stichting is, en heeft daaraan de conclusie verbonden dat er geen sprake is van een onafh ankelijk bestuur en dat moet worden aangeno-men dat de door belanghebbende op de bankrekening van deze stichting gestorte bedragen het vermogen van belang-hebbende niet hebben verlaten. Om deze reden stelt de In-specteur zich op het standpunt dat de aan deze stichting ge-dane giften niet voor aftrek in aanmerking kunnen komen. Met deze stelling miskent de Inspecteur dat het zijn van enig bestuurder niet voldoende is om het vermogen van de stich-ting te vereenzelvigen met het vermogen van belanghebben-de. Daartoe is tevens vereist dat belanghebbende ook feitelijk heeft beschikt over het vermogen van de stichting voor privé-doeleinden. Dit laatste heeft de Inspecteur niet gesteld en zulks is ook overigens niet gebleken.’

Het louter als enig bestuurder van een stichting opereren is dus niet voldoende om te kunnen stellen dat er sprake is van fi scale transparantie. Hiertoe is tevens vereist dat de bestuurder in privé over het vermogen van de stich-ting heeft beschikt. Door deze uitspraak bestaat er ons inziens ten aanzien van het bestuur geen ongelijkheid (meer) tussen een pensioen-bv en een pensioenstichting. In beide gevallen mag de pensioengerechtigde optreden als bestuurder, mits hij de rol van bestuurder op een ge-degen wijze uitoefent. Zo zal het bestuur ons inziens de beleggingsmix van de beschikbare middelen zo moeten kiezen dat deze past bij de fase waarin het pensioen zich bevindt.

OverdrachtAls er voor wordt gekozen de opgebouwde aanspraken over te dragen aan de daartoe opgerichte stichting, komt de vaststelling van de te betalen koopsom aan de orde. Deze zal op commerciële grondslagen moeten worden bepaald; dat wil zeggen rekening houdend met de toege-zegde indexering van de pensioenen, direct ingaand na-bestaandenpensioen, kosten- en winstopslag, de meest recente sterftetafel, leeftijdterugstelling van vijf respec-tievelijk zes jaar en een rekenrente gelijk aan het – nu zeer lage – U-rendement. De koopsom zal aanzienlijk hoger uitkomen dan de fi scale voorziening; afh ankelijk van de situatie kan er sprake zijn van meer dan een ver-dubbeling.

■ ■ ■ ■ ■ Pensioenstichting

Pakket zien als verbetering positie dga vereist fantasie

Page 32: Het Register 2011 - nr. 1

37februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Enig bestuurder van stichting onvoldoende voor fi scale

transparantie

Aftrekbaarheid indexatielastBij een overdracht tussen twee bv’s zal het door de hoge koopsom ontstane verlies op de pensioenverplichting niet aftrekbaar zijn voor zover het ziet op de indexa-tielast, zo blijkt uit een zeer recent arrest van de Hoge Raad in een dergelijke kwestie (HR 24 december 2010, nr. 09/03431). De tekst van artikel 3.26 e.v. Wet IB 2001 staat aan aftrek in de weg, aldus de Hoge Raad. Voor zo-ver het saldo van U-rendement en indexatie lager is dan 4% zal de last bij de overdragende vennootschap moeten worden geactiveerd en komt deze in aftrek op het mo-ment dat en voor zover de indexatie zich daadwerkelijk voordoet. De ervaring leert overigens dat over de wijze van vrijval van de actiefpost met de fi scus wel praktische afspraken zijn te maken.

Uiteraard speelt dit probleem niet ingeval binnen een fi s-cale eenheid wordt overgedragen. Naar onze mening komt het probleem ook niet alsnog op als binnen de zes-jaartermijn van artikel 15ai, lid 3 Wet op de Vennoot-schapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) wordt ontvoegd,

aangezien dat artikel slechts ziet op meerwaarden die op het moment van overdracht bestaan. In dit geval betreft het geen meerwaarde maar een minderwaarde, zodat de verplichte herwaardering bij ontvoeging niet aan de orde komt.

Aftrekbaarheid bij overdracht aan pensioenstichtingBij overdracht aan de pensioenstichting wordt artikel 3.26 Wet IB 2001 opzij gezet door artikel 3.27 en artikel 10, lid 2 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: Uitv.reg. IB 2001). Daarin is bepaald dat aftrek

van de volledige last mogelijk is als de koopsom wordt voldaan ‘aan een pensioenlichaam waarvan doel en feitelijke

■ ■ ■ ■ ■

Page 33: Het Register 2011 - nr. 1

38 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

■ ■ ■ ■ ■

werkzaamheden overeenkomen met die van een pensioen-fonds als bedoeld in de Pensioenwet en waarvan de winst uitsluitend kan worden aangewend ten bate van de verze-kerden, een ander pensioenfonds met overeenkomstige doel-stelling, of een algemeen maatschappelijk belang’. Wil aftrek

van de indexatielast mogelijk zijn, dan zullen de statuten van de pensioenstichting en de feitelijke werkzaamhe-den hieraan moeten voldoen. Zo zal een eventueel rest-kapitaal in de stichting na overlijden van de (nabestaan-den)pensioengerechtigden volgens de statuten ten goede moeten komen aan een algemeen maatschappelijk be-lang. Zonder deze bepaling is de in de Uitv.reg. IB 2001 bedoelde uitzondering niet van toepassing en moet de indexatielast worden geactiveerd bij de overdragende pensioen-bv.

Volgens artikel 27, lid 2 Wet IB 2001 mogen voor de aanspraken geen premies of koopsommen meer zijn verschuldigd. Voor het in aanmerking nemen van de in-dexatielast moeten de pensioenaanspraken zijn afgefi -nancierd. Ook artikel 10, lid 3 Uitv.reg. IB 2001 bepaalt dat aftrek slechts mogelijk is ‘voorzover de betalingen het vermogen van de onderneming onherroepelijk hebben verla-ten’. In het arrest van de Hoge Raad van 8 november 2002 (nr. 37443, BNB 2003/100) is uitvoerig op het betalings-criterium ingegaan in een situatie waarin de pensioen-rechten nog niet volledig waren afgefi nancierd, maar er al wel betalingen voor toekomstige indexatie waren gedaan. Wij hebben begrepen dat het Centraal Aan-spreekpunt Pensioenen (hierna: CAP) op grond van dit arrest tot het standpunt is gekomen dat aftrek van de in-dexatielast eerst aan de orde komt als de koopsom tot de laatste euro aan de stichting is voldaan. Wij delen deze opvatting niet. Wij zijn van oordeel dat uit genoemd ar-rest alleen kan worden geconcludeerd dat als de koopsom voor het nominale pensioen volledig is voldaan, de koop-

som voor de indexatielast in aftrek komt voor zover deze is voldaan. Nog evenwichtiger zou het standpunt zijn dat aftrek van de indexatielast mogelijk is naar verhouding van de betaling van de koopsom.

Waardering bij stichtingVoor de hand zou liggen dat de stichting de verplichting in overeenstemming met goed koopmansgebruik waar-deert op de ontvangen koopsom. Het standpunt van de staatssecretaris zoals opgenomen in zijn besluit van 3 juli 2008 (nr. CPP2008/447M, Stcrt. nr. 133) is echter dat

moet worden gewaardeerd volgens de normen van arti-kelen 3.26 tot en met 3.28 Wet IB 2001. Dit houdt in dat een vrijval plaatsvindt, omdat geen rekening mag wor-den gehouden met leeftijdterugstelling, kostenopslag en met de rekenrente voor zover deze lager is dan 4%.

P.A. ter Beest is enkele maanden geleden al uitgebreid ingegaan op de wijze van waardering (‘Waardering van pensioen na overdracht’, Het Register nr. 9, september 2010). We wachten de uitkomst van de gerechtelijke procedures die inmiddels lopen over de waardering na overdracht met belangstelling af.

Als wordt voldaan aan de eisen van artikel 10 Uitv.reg. IB 2001 heeft de pensioen-bv een aftrekbaar verlies en reali-seert de pensioenstichting een belaste vrijval. De aftrek voor de pensioen-bv is echter aanzienlijk hoger dan de vrijval bij de stichting. Per saldo kan zo een aardig voor-deel ontstaan. Als de pensioenstichting echter niet goed is ingericht of de koopsom niet volledig wordt betaald, is er bij de pensioenstichting onverminderd sprake van een vrijval. In dat geval is de indexatielast vooralsnog niet af-trekbaar bij de pensioen-bv. De overdracht leidt dan di-rect tot een fi scaal nadeel.

AlternatiefMocht de pensioenuitvoerder die de koopsom ontvangt niet kunnen voldoen aan de eisen van artikel 10 Uitv.reg. IB 2001, dan is de last bij de overdragende bv alsnog op grond van de totaalwinst aftrekbaar op het moment dat deze wordt geliquideerd. Als dit past in de ondernemings-structuur is liquidatie van de pensioen-bv na overdracht van de aanspraken een alternatief om tot aftrek van de indexatielast te komen. Denkbaar is dat de pensioenvoor-ziening binnen een fi scale eenheid wordt overgedragen aan een afzonderlijke pensioen-bv die na ontvoeging de aanspraken overdraagt aan de (al dan niet kwalifi cerende) pensioenstichting en vervolgens wordt geliquideerd.Zoals eerder besproken komt artikel 15ai Wet Vpb niet aan de orde bij ontvoeging en is het door de pensioen-bv geleden verlies aftrekbaar bij de moeder als liquidatie-verlies.

ContraverzekeringDenkbaar is dat de kinderen van de pensioengerechtigde een contraverzekering bij de stichting wensen te sluiten, zodat na overlijden van de pensioengerechtigde een deel van het resterende kapitaal onbelast aan hen wordt uit-gekeerd. De uitkering valt niet onder artikel 13 Succes-siewet 1956 (hierna: SW) als de premie niet aan het ver-mogen van de ouder is onttrokken. Daarnaast is artikel 3.92 Wet IB 2001 niet van toepassing, omdat er geen aan-merkelijk belang is.

Van belang is dat de fi scus zich op het standpunt stelt dat de feitelijke werkzaamheden van de stichting door het afsluiten van de contraverzekering niet meer overeenko-men met die van een pensioenfonds in de zin van de Pen-sioenwet, omdat deze geen contraverzekeringen plegen

Pensioenstichting

Overdrachtsprijs wordt op commerciële grondslagen bepaald

Aftrek indexatielast naar verhouding van betaling is redelijk

Page 34: Het Register 2011 - nr. 1

39februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

Restvermogen wordt uitgekeerd conform statuten

af te sluiten. Dit betekent dat de status van artikel 10 Uitv.reg. IB 2001 verloren gaat en de indexatielast op aan de stichting betaalde premies of koopsommen bij de be-talende vennootschap moet worden geactiveerd en pas op het moment dat de indexatie zich voordoet aftrekbaar zal zijn. Met name bij pensioenen in de opbouwfase kan het afsluiten van een contraverzekering zo tot onge-wenste complicaties leiden. Wellicht dat ook op dit punt een procedure tot meer duidelijkheid kan leiden.

Eff ectenEerder becijferden we de fi scale gevolgen van het overlij-den van een dga/pensioengerechtigde op 75-jarige leef-tijd als deze zijn pensioen had opgebouwd in zijn eigen bv. De belastingdruk in ons voorbeeld is ruim 52%. Bij een pensioenstichting kunnen de gevolgen als volgt in beeld worden gebracht.

VoorbeeldStel de twee kinderen van de dga in het vorige voorbeeld bedingen een contraverzekering op het leven van de pen-sioengerechtigde en zijn echtgenote bij de ingangsdatum van het ouderdomspensioen (65-jarige leeftijd). Deze contraverzekering bevat een jaarlijks dalende uitkering. De premie voor deze verzekering bedraagt € 5000 per jaar. Na tien jaar overlijdt de pensioengerechtigde (zijn echtgenote is inmiddels vooroverleden). Op grondvan de contraverzekering keert de pensioenstichting € 1.000.000 uit; de twee kinderen hebben hiervoor geza-menlijk € 50.000 aan premies voldaan. Door deze uitkering – die in ons voorbeeld gelijk is aan de fi scale voorziening bij overlijden – is er geen sprake van een vrijval in de pensioenstichting en dus vindt geen hef-fi ng van vennootschapsbelasting plaats. De uitkering valt – mits de premies niet aan het vermogen van de erfl ater zijn onttrokken – niet onder het bereik van artikel 13 SW. Nu er sprake is van een eenmalige uitkering valt deze uitkering ook niet onder het bereik van de Wet IB 2001.Een eventueel restvermogen van de stichting, door bij-voorbeeld goede rendementen en/of de premies voor de contraverzekering, zal door de stichting worden uitge-keerd conform de statuten van de stichting.

Wij merken op dat het uiteraard ook zo kan zijn dat de kinderen gedurende een periode van bijvoorbeeld twin-

tig jaar premies voldoen, maar dat de pensioengerechtig-de pas na afl oop van de verzekerde periode overlijdt. De kinderen hebben dan een substantieel bedrag aan pre-

mies betaald, maar genieten geen uitkering. Dit hoort bij het karakter van een verzekering.

ConclusieDoor de afschaffi ng van de ‘automatische’ doorschui-ving van ab-aandelen bij overlijden van de dga is de be-lastingdruk bij overlijden voor passieve bv’s aanzienlijk toegenomen. De belastingdruk op de pensioenvoorzie-ning in eigen beheer kan oplopen tot boven de 50%. In dit licht is de pensioenstichting zeker het heroverwe-gen waard.

Het is – zoals gebruikelijk – afh ankelijk van de concrete situatie of de pensioenstichting een passende oplossing biedt. Dit is zeker het geval als de bv beschikt over vol-doende middelen om de commerciële koopsom af te fi nancieren.

‘De positie van de DGA is belangrijk’ merkt de staatssecre-taris op in de eerdergenoemde memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2010. Die erkenning wordt helaas gevolgd door een maatregel

die de belastingdruk bij dga’s aanzienlijk verhoogt. De starre houding van het CAP ten aanzien van de over-dracht van pensioenvoorzieningen is hierbij evenmin van dienst. Met de belangrijke positie van de dga in het achterhoofd zou het gepast zijn als de staatssecretaris de overdrachtsbepalingen in zijn besluit van 3 juli 2008 zou aanpassen. ■

Verlies bij bv is groter dan vrijvalbij stichting

Page 35: Het Register 2011 - nr. 1

41februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Leden

Op 30 december 2010 troff en de leden van de besturen van NFB en CB elkaar in Groningen (er gaat niets boven...). In de vroege ochtend van 31 december begaven zij zich per busje naar de notaris teneinde daar de aktes te tekenen van de fusie van CB, NFB en RB oud tot het nieuwe Register Belastingadviseurs. Op de bovenste foto’s ziet u de oud-voorzitters van CB en NFB, Ron van Brugge en Sylvester Schenk elkaar feliciteren na de on-dertekening van de akten.

Op de tweede foto ziet u de bestuursleden van het nieuwe Register. Aan de opgeluchte gezichten kunt u zien dat de foto na het tekenen is gemaakt. Van links naar rechts ziet u: mr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CB, B.J. (Bernold) Sterenborg FB, J.L.H. (Jelte) Zwerver CB, R.A.J. (Ron) van Brugge AA CB, mr. G.W. (Gerdien) Vlot AA FB, mr. W.J.M. (Wil) Vennix FB, A.J.A.M. (Annique) van der Ha AA CB en mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FB. In een volgende uitgave stellen zij zich aan u voor.

VerenigingsnieuwsHET

Oprichting RB

Page 36: Het Register 2011 - nr. 1

42 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

VerenigingsnieuwsHET

Op maandag 10 januari 2011 vond met circa vijfhonderd RB-leden de eerste grote bijeenkomst van het RB als nieuwe beroepsvereni-ging plaats. Voorzitter Sylvester Schenk heette in zijn openings-woord de aanwezigen van harte welkom en constateerde met ge-noegen de massale opkomst. In het bijzonder heette de voorzitter ereleden Leo Stevens en Cor Scheff ers van harte welkom.

De voorzitter opende met trots de eerste grote bijeenkomst van het RB als nieuwe fi scale beroepsvereniging. Even blikte de voor-zitter vooruit op fi scaal 2011. Hij wees op de stand van de schat-kist en het feit dat Nederland uit de top 10 van landen met het laagste schuldenrisico is gezakt. Hij verwacht daarom dat in 2011 de fi scale duimschroeven worden aangedraaid. Tegelijk acht hij het forfaitair rendement van 4% bij de huidige marktrendemen-ten potsierlijk en het verschil in te betalen en te vergoeden hef-fi ngsrente gênant. Met gevoel voor actualiteit wees hij op de al jaren door de SGP bepleite vuurwerkheffi ng, en betoonde zich daar een warm voorstander van. Op oudejaarsavond is voor zo’n 65 miljoen aan vuurwerk de lucht in geschoten. Dat leverde zo’n tien miljoen aan schade op, twee doden en vele gewonden. Nog niet zo’n slecht idee misschien…

Na deze vergezichten gaf de voorzitter het woord aan de heren Freek en Bernard Schols, die volgens hem over onderwerpen als leven en dood spreken in de traditie van de grote Van Mourik. ‘Je verheugt je bijna op je eigen dood’, aldus de voorzitter.

In hun presentatie ‘Dansen op de schijf van vijf’ gingen de heren Schols op een luchtige wijze in op enkele belangrijke aandachts-punten in de estateplanningspraktijk. De schijf van vijf van de estate planning kent de volgende civielrechtelijke en fi scale ele-menten: ■ huwelijkse voorwaarden ■ schenking ■ erfrecht ■ levensverzekering en pensioen ■ internationaal

Enkele belangrijke tips en aandachtspunten uit de lezing:■ Ook vanaf 2010 is de partnerverklaring nog een belangrijk in-

strument voor estate planning rond levensverzekeringen. ■ Een ideale combinatie van een langstlevendetestament en een

keuzetestament wordt gevonden in een afvullegaat gecombi-neerd met een tweetrapsmaking.

■ Vanaf 2011 vervalt de partnervrijstelling voor alle bewoners, als er meer dan twee fi scale partners zijn te onderkennen. Dit kan worden voorkomen door in een samenlevingscontract uit-drukkelijk het partnerschap te regelen, zij het met een maxi-mum van twee personen.

■ Let voor het partnerschap op de inschrijving op hetzelfde woonadres in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

■ Op grond van artikel 11, lid 2 SW worden verkrijgingen krach-tens een verblijvens- of overnamebeding door samenlevende

Met de schijf van vijf het eerste RB-jaar in

Leden

Page 37: Het Register 2011 - nr. 1

43februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

broers/zussen bij wijze van fi ctie getransformeerd in verkrij-gingen krachtens erfrecht. Indien zij als partners kwalifi ceren, dan is de verhoogde vrijstelling van toepassing. Regel dit in beginsel met een samenlevingscontract. Een verkrijging door een vriendin die géén partner is, is op grond van artikel 11 lid 5 SW onbelast (de fi ctievrije vriendin).

■ Als een erfgenaam als zodanig als begunstigde op een polis van levensverzekering is aangewezen, dan blijft deze erfge-naam ook bij verwerping rechthebbende op de uitkering (7:967, lid 4 BW). Let echter op de polisvoorwaarden!

■ Als de echtgenoot bij naam op de polis is vermeld, dan blijft deze na echtscheiding in beginsel de begunstigde. Als de echtgenoot als zodanig op de polis is vermeld, dan vervalt de begunstiging in beginsel bij echtscheiding en herleeft deze weer voor de nieuwe echtgenoot (7:967, lid 2 BW).

■ Gebruik bij (relatief) kleinere vermogens de vrijstellingen voor de erfbelasting maximaal door de nalatenschap testamentair te verdelen over de kinderen en kleinkinderen (€ 19.000 vrij-stelling per persoon) en achterkleinkinderen (€ 2.000) (vrijstel-lingen 2010).

■ Ik-opa-testamenten in de vorm van een legaat vallen niet onder de werking van artikel 10 lid 1 Successiewet, maar onder artikel 10 lid 9 SW, welk lid een beperktere heffi ng met zich mee brengt (alleen over het ‘erfrechtelijk surplus’). Legateer aan kleinkinderen (met in het achterhoofd wellicht op termijn defi s-calisatie in box 3 voor alle erfrechtelijke verkrijgingen).

■ Let op de mogelijke werking van artikel 10 Successiewet bij inwonende ouders. Betalen zij iets voor hun woongenot (hoe

klein dit bedrag ook is!), dan verkrijgen de kinderen ‘alle goe-deren waarop de erfl ater ten laste van zijn vermogen een vruchtgebruik heeft verworven’. De kinderen verkrijgen dan fi ctief hun eigen woning, zij het minus de op grond van art. 7 SW aftrekbare opoff ering (koopsom) voor de blote eigendom (vermeerderd met oprenting).

■ Recente jurisprudentie matigt de leer van de ‘economische hu-welijksgoederengemeenschap’ bij een niet uitgevoerd perio-diek verrekeningbeding. Vinden geen afl ossingen plaats op een woningschuld op naam van één van de echtgenoten, dan wordt de woning (eveneens op diens naam) niet geacht tot een economische huwelijksgoederengemeenschap te behoren (artikelen 1:136 en 1:141 BW, Hoge Raad 19 november 2010, LJN BN8028).

■ Ruim periodieke verrekenbedingen op. Die worden toch niet bijgehouden. Richt huwelijksvoorwaarden niet in op verdeling van kosten van de huishouding en verrekening tijdens de rit, maar regel de gevolgen bij echtscheiding en overlijden.

■ Het aangaan van een huwelijksgoederengemeenschap, ook een (abstracte) beperkte, is geen schenking, voor zover geen sprake is van een voltooide vermogensverschuiving. Dit is ook het uitgangspunt van de Belastingdienst.

■ Indien het testament daarin voorziet, dan is het bij grote ver-mogens uit successierechtelijk oogpunt gunstig om na het overlijden de rente over de overbedelingsschuld te verhogen. Per saldo verhoogt dit in de regel de totaal verschuldigde erf-belasting bij het eerste overlijden niet, terwijl de erfbelasting bij het tweede overlijden wordt beperkt.

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Foto

's: R

apha

ël D

rent

Page 38: Het Register 2011 - nr. 1

44 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

VerenigingsnieuwsHET

Informatie Horizontaal ToezichtOp de homepage van www.rb.nl is informatie beschikbaar over Horizontaal Toezicht. Ingegaan wordt op de toezichtvorm (sys-teemtoezicht) en de wijze waarop de Belastingdienst dat vorm geeft hier vorm aan geeft. Het kwaliteitssysteem van het Register Belastingadviseurs wordt eveneens toegelicht. Meer informatie over het onderwerp is te vinden op de website van de Belastingdienst. Hier heeft de Belastingdienst recent een leidraad beschikbaar gesteld over de manier waarop de Belas-tingdienst de horizontalisering van het toezicht vormgeeft bij ondernemingen en non-profi torganisaties die hij rekent tot de segmenten middelgrote en zeer grote organisaties. U kunt deze Leidraad Horizontaal Toezicht binnen de individuele klantbehan-deling downloaden van de website van de Belastingdienst.

Forumbijeenkomst 11 december 2010Circa tweehonderd leden zorgden voor volop interactie bij de behandeling van vooraf ingediende vragen. Zoals altijd vond de forumbijeenkomst plaats op een zaterdagmiddag in een ontspannen sfeer. De presentaties van de sprekers Gert van Norden (omzetbelasting) en Onno Clous (overige vragen) kunt u downloaden op het ledendeel van de website(Permanente Educatie > Presentaties bijeenkomsten).

Dossier werkkostenregelingOp 1 januari 2011 is de werkkostenregeling ingevoerd. Tot 1 ja-nuari 2014 geldt een overgangsperiode. De systematiek van vrije vergoedingen en verstrekkingen wijzigt aanzienlijk. Het RB heeft een Dossier werkkostenregeling samengesteld met:■ notitie ‘Het systeem van de werkkostenregeling’ (NIEUW);■ overzicht van de belangrijkste wettelijke bepalingen en

toelichtingen;■ notitie ‘Wel of niet kiezen voor de werkkostenregeling?’;■ presentaties over de werkkostenregeling tijdens de Landelijke

Studiebijeenkomst en de Praktijkregiobijeenkomsten in hetnajaar 2010;

■ overige verschenen berichten van het RB in 2010 over de werkkostenregeling.

Het Dossier werkkostenregeling vindt u na het inloggen op www.rb.nl (Vakinformatie > Dossiers > Werkkostenregeling).

Belangenbehartiging en vakinformatie

In 2010 konden terbeschikkinggestelde onroerende zaken onder voorwaarden vrijgesteld ingebracht worden in een bv. Met deze tijdelijke inbrengfaciliteit wordt belastingplichtigen de gelegen-heid geboden om onder de fi scaal onredelijke terbeschikkingstel-lingsregeling van artikel 3.92 Wet inkomstenbelasting uit te ko-men. Eén van de voorwaarden van de inbrengfaciliteit is dat de inbreng is afgerond op 31 december 2010. In de praktijk traden echter knelpunten op; vaktechnische discus-sies, vertraging door herfi nanciering, notarissen die de vereiste notariële akten niet passeerden zonder goedkeuring van deBelastingdienst en vertraagde behandeling door de Belasting-dienst. Naar aanleiding van deze knelpunten heeft de Commissie Wetsvoorstellen de staatssecretaris van Financiën opgeroepen de

Belastingdienst zeer beperkt bereid tot tegemoetkomende regeling inbrengvrijstelling

termijn voor vrijgestelde inbreng te verlengen tot en met 31 maart 2011. De staatssecretaris is echter niet tegemoet gekomen aan deze oproep. In het Beconoverleg van 10 december 2010 had de Belastingdienst al toegezegd slechts te willen bemiddelen ingevallen van logistieke knelpunten aan de kant van de Belasting-dienst. Het RB heeft alle gevallen gemeld waarin de deadline van 31 december 2010 niet leek te worden gehaald. Slechts in enkele gevallen heeft dat tot een bevredigende oplossing geleid. Het RB betreurt dat de Belastingdienst niet ruimhartiger tegemoet is gekomen aan knelpunten buiten de invloedsfeer van de belas-tingplichtige. Informatie over dit onderwerp is opgenomen in het Dossier In-brengvrijstelling tbs-pand (2010) op het ledendeel van www.rb.nl.

Fiscale modellen enfi scale informatieHet RB werkt hard aan het meer toegankelijk maken van gratis be-schikbare vakinformatie op internet. Zo staat in het onderdeel Links (bereikbaar via de homepage) een overzicht van websites met handige informatie en modellen. Ook zijn nu de nieuwsberich-ten van Accountancynieuws en PleinPlus zichtbaar op de home-page. Op deze nieuwsvoorzieningen kunt u zich gratis abonneren.

Het contract dat RB had met Fiscaal Kenniscentrum is per 1 januari 2011 opgezegd. Gebleken is dat te weinig gebruik werd gemaakt van de dienstverlening van FKC om de jaarlijkse kosten te rechtvaardigen. FKC doet de leden van het RB overigens een aanbod voor de voorzetting van het abonnement op www.fi scaalkenniscentrum.nl. Goede alternatieven zijn (gratis) beschikbaar. Kijkt u bijvoorbeeld maar eens op www.belastingtips.nl.

In het voorjaar van 2011 verwacht het RB een nieuwe fi scale informatievoorziening aan te bieden, met daarin ook een model-lenbank.

Page 39: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Voor uw agenda■ Start opleidingen CB-belastingconsulent maandag 28 februari CB-belastingadviseur dinsdag 1 maart HBO Fiscaal Recht diverse instapmomenten door modulaire opbouw

■ ALV/Belastingadviseursdag 2011 vrijdag 17 juni Zie voor meer informatie over de opleidingen het kader op pagina 47.

Op de RB-agenda■ Beconoverleg vrijdag 18 maart■ Vergadering Commissie Wetsvoorstellen maandag 28 maart■ Btw-specialistengroep maandag 14 maart

45februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Leden

Jong RB; van klant naar‘superklant’ Jong RB, het professionele netwerk van jonge belasting-adviseurs hield op 4 november de laatste bijeenkomst van 2010. Communicatiedeskundige Mandy Verveer van com-municatiebureau Bloesem! presenteerde op enthousiaste en interactieve wijze over het herkennen van en inspelen op verkoopsignalen van klanten. Dit met als doel langetermijn-relaties met bestaande klanten te ontwikkelen.

In deze context werd aandacht besteed aan de invloeden op consumentengedrag, zoals persoonlijkheid (houding, waar-den en normen, lifestyle), groep (gezin, vrienden of andere referentiegroepen) en omgeving (cultuur, sociale klasse). Verder kwamen koopmotieven, motivatieconfl icten, beïn-vloeden van consumentengedrag en het spreken van de taal van de klant aan de orde.

Na het diner werd stil gestaan bij ‘superklanten’, oftewel klanten die een bedrijf in hun langetermijngeheugen op-slaan. Het is de kunst van ‘gewone’ klanten ‘superklanten’ te maken. Met de waarschuwing dat in elke ‘superklant’ een potentiële anti-klant huist was het tijd voor een afsluitende borrel. Het was een geslaagde bijeenkomst.

Beconoverleg december 2010Op vrijdag 10 december 2010 heeft het RB deelgenomen aan het Beconoverleg. De agenda, het korte verslag van het RB en het conceptverslag van de Belastingdienst zijn opgenomen op het ledendeel van www.rb.nl (Vakinformatie > Beconoverleg). Enkele onderwerpen lichten wij hierna kort toe.■ De Belastingdienst gaat op verzoek van de beconorganisaties de

term ‘fi scale dienstverlener’ hanteren in plaats van ‘intermediair’. ■ Vermeld uw beconnummer. De Belastingdienst heeft de becon-

organisaties verzocht hun leden te verzoeken om op correspon-dentie met de Belastingdienst het beconnummer te vermelden. Dat maakt behandeling van de correspondentie voor de Belas-tingdienst eenvoudiger.

■ Postbezorging. De Belastingdienst ontvangt graag via de becon-organisaties meldingen indien de post van de Belastingdienst vertraagd wordt bezorgd. In beginsel moet de post van deBelastingdienst overal in Nederland binnen maximaal 72 uurworden bezorgd. Wilt u een melding doen? Stuur een e-mail [email protected]

■ Leidraad Horizontaal Toezicht in het mkb in voorbereiding. Tijdens het Beconoverleg heeft de Belastingdienst aangekondigd een Leidraad Horizontaal Toezicht in het mkb in voorbereiding te hebben. Beconorganisaties hebben de mogelijkheid om deze leidraad van commentaar te voorzien.

■ Werkkostenregeling. Tijdens het Beconoverleg kwam aan de orde dat naar verwachting minder dan vijf procent van de inhou-dingsplichtigen gebruik zal maken van de werkkostenregeling als deze niet verplicht wordt gesteld. Voornaamste bezwaren uit de praktijk zijn: er zitten tegenstrijdigheden in de regeling, het kost meer geld en het brengt veel administratieve lasten met zich mee. De voorzitter van het Beconoverleg zal dit onder de aan-dacht brengen van de staatssecretaris.

■ Geen termijnverlening. De voorzitter geeft aan dat de Belasting-dienst niet kan zorgen voor termijnverlenging van de vrijgestelde inbreng van een tbs-pand (tijdelijke regeling 2010). In plaats daarvan stelt hij voor dat beconorganisaties knelpunten melden. Zie meer hierover in het bericht ‘Belastingdienst zeer beperktbereid tot tegemoetkomende regeling inbrengvrijstelling’ oppagina 44.

Uitstelregeling voor belastingadviseurs

Belastingadviseurs kunnen tot 1 mei 2011 uitstel aanvragen voor het indienen van de aangiften inkomstenbelasting envennootschapsbelasting 2010.In het RB Kwaliteitshandboek in het hoofdstuk ‘klantprocessen > aangiftepraktijk > aangifte inkomstenbelasting en vennoot-schapsbelasting algemeen’ staan aandachtspunten voor de praktijk beschreven. Kijk op www.RBKwaliteitshandboek.nl of log in op www.rb.nl> (Vakinformatie > RB Kwaliteitshandboek).

TIP

Page 40: Het Register 2011 - nr. 1

46 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

VerenigingsnieuwsHET

Leden

■ Mw. mr. N. Steneker-Bruins Slot

Ridderkerk■ Dhr. B.L.A. Mouwens Odiliënberg■ Dhr. T.J.H. Koning CB MB Volendam■ Dhr. A.A.M. de Vries Zeist■ Dhr. mr. G.E. Hoekstra Rotterdam■ Dhr. drs. Msc A.J.L.P. de Meijer Wernhout

■ Mw. P.J.D.M. Constant Rotterdam■ Dhr. mr. drs. M.E.H. Opgenoort Leiden■ Dhr. mr. S.Y. Christians Zoetermeer■ Mw. W.C.C. de Bok Nieuwendijk■ Mw. P.J. Veldhoven MB Bergschenhoek■ Mw. mr. E. Jansen- Bogdanowicz Bergeijk

Inschrijvingen

Met de fusie van NFB en CB tot RB wordt – zoals reeds eerder was besloten – opnieuw afscheid genomen van twee bestuursleden. Daarmee telt het bestuur van het RB acht leden. En omdat in de statuten van het RB is vastgelegd dat gedurende de eerste vijf jaar sprake zal zijn van pariteit komt één van de afscheid nemen-de bestuursleden uit NFB-hoek en de ander vanzelfsprekend uit de hoek van het CB.

Ad FruijtierBij het besluit om over te gaan tot een verdere inkrimping gaf Ad Fruijtier al aan zijn functie te willen neerleggen. Het kantoor dat hij samen met zijn compagnon – de in RB-kring niet onbekende

Machiel van Driel – runt vraagt zoveel van zijn tijd dat voortzetting van zijn bestuurslid-maatschap voor hem moeilijk is, hoe jammer hij (en wij) dat ook vinden.Ad was in 2006 het vijfde en laatste lid dat toetrad tot een geheel nieuw bestuur van de NFB. De keuze voor hem lag voor de hand, want Ad was al langere tijd actief voor de vereniging. Zo was hij namens de NFB al ge-ruime tijd lid van het Indirect Tax Commitee

van het CFE, de Europese vereniging van belastingadviseurs. Ook publiceerde hij met enige regelmaat onder meer in het NFB-tijd-schrift Tribuut.

Ad heeft zich in die jaren doen kennen als een betrokken, betrouwbaar en deskundig bestuurslid. Zijn bijzondere belang-stelling ging uit naar de omzetbelasting. Zo heeft hij aan de wieg gestaan van het in de omzetbelasting betrekken van onze vereniging. Als ervaringsdeskundige (begonnen als controleur bij de Belastingdienst doorliep hij zowel de Federatieopleiding als de Leidse kopopleiding) ging het fi scale onderwijs hem ter harte, reden om hem te benoemen tot commissaris van de Federatie BelastingAcademie (FBA) BV.

De NFB en het RB zullen de inbreng van Ad gaan missen, waarbij we ons echter gelukkig prijzen met de gedachte dat Ad niet uit het hart en evenmin uit het oog zal verdwijnen. Zijn werkzaamheden voor de CFE en voor de FBA blijft hij voortzetten, terwijl hij ook nog te bewonderen valt in het PE-programma. Ook voor ob-problemen blijft hij het eerste aanspreekpunt van het bestuur. Bij zo’n afscheid passen dan ook geen grote, dramatische woorden, maar slechts een welgemeend ‘bedankt’, gevolgd door een ‘tot gauw’.

René Bisschoff Ook aan de zijde van de voormalige vereniging het College Belas-tingadviseurs heeft een bestuursinkrimping plaatsgevonden.

René Bisschoff heeft, na overleg met zijn bestuur, besloten zijn taken neer te leggen. In de periode november 2005 tot en met december 2010 heeft hij zich voortdurend ingezet voor het belang van de vereniging en, zeker niet minder belangrijk, het belang van de leden. Wij hebben hem leren kennen als een bestuurslid die zijn mening niet onder stoelen of banken stak en met grote betrokkenheid deelnam aan de diverse

overleggen en vergaderingen. Juist zijn inzet heeft er mede toe bijgedragen dat de fusie tussen de beide verenigingen heeft kun-nen plaatsvinden.Een ander gebied waarop René zich heeft gemanifesteerd, is die op het gebied van de kwaliteitsbewaking van de vereniging. De beroemde K uit het rijtje BKOO heeft hij steeds met verve verdedigd en dat heeft mede geleid tot het opzetten van de certifi ce ringseisen die wij hanteren.Wij gaan ervan uit dat in de regio Limburg de ondersteuning van ons oud-bestuurslid voor het Register Belastingadviseurs zal blijven bestaan en dat wij elkaar bij diverse bijeenkomsten treff en. Namens alle bestuursleden van het RB bedanken wij René en wensen hem alle goeds voor de toekomst.

Ad Fruijtier en René Bisschoff nemen afscheid van bestuur RB

Nieuwe Algemene Voorwaarden Door de fusie gelden per 1 januari 2011 nieuwe Algemene Voorwaarden. Deze voorwaarden zijn opgesteld voor zelfstandige RB-leden. De Algemene Voorwaarden kunt u naar uw klanten sturen en toevoegen aan uw off erte voor nieuwe klanten. De meest recente Algemene Voorwaarden vindt u op www.rb.nl > ledenvoordeel. Meer informatie over informatieplicht naar uw klant en het gebruik van algemene voorwaarden vindt u opwww.RBKwaliteitshandboek.nl > kantoorprocessen > relatiebeheer.

Page 41: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

47februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Opleidingen

UitgelichtNieuw: doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer en de dga Per januari 2010 is het bij leven belastingvrij doorschuiven voor de dga van een bv ingevoerd en de doorschuifregeling bij overlijden aangescherpt. Deze aanscherping kan tot een hoge eff ectieve belastingdruk leiden, wat voorkomen kan worden!

Ook voor de ondernemer met een eenmanszaak en de fi rmant is de doorschuifregeling bij leven en bij overlijden van groot belang. Reden temeer om u goed te laten informeren over de doorschuifregeling voor de IB-ondernemer en de dga.

Tijdens deze cursus komen de volgende onderwerpen aan bod:■ de doorschuifregeling voor IB-ondernemers bij leven en

overlijden;■ de doorschuifregeling bij fi rma’s; ■ algemene regels voor het schenken en erven van

aanmerkelijkbelangaandelen;■ de doorschuifregeling voor AB-aandelen bij een schenking

of een gift; ■ de doorschuifregeling voor AB-aandelen bij overlijden;■ overeenkomsten en verschillen tussen de diverse

doorschuifregelingen;■ profi jtelijke combinaties van de doorschuifregeling en de

BOF uit de Successiewet;■ voorbeelden/cases.

Data/locaties

di 5 april 2011 Eindhovendi 12 april 2011 Akerslootdi 19 april 2011 Zwolle di 10 mei 2011 Nootdorpma 16 mei 2011 Bredawo 18 mei 2011 Vianen

Docent: Mr. J. Zwagemaker

Meer informatie over deze cursus vindt u op www.rb.nl. U kunt zich via het digitale aanmeldingsformulier aanmelden.

In maart 2011 gaan er weer een aantal RB-opleidingen van start:CB-belastingconsulent maandag 28 februariCB-belastingadviseur dinsdag 1 maart*HBO Fiscaal Recht diverse instapmomenten door modulaire opbouw

Voor informatie en startdata van de opleiding HBO Fiscaal Recht verwijzen wij u naar www.mvp.nl.Voor alle opleidingen geldt dat deze van start gaan onder voor-behoud van voldoende deelname.

* De opleiding CB-belastingadviseur wordt aangeboden op maan-dag- en dinsdagavond. Het eerste college vindt voor alle groepen plaats op dinsdag 1 maart 2011, de overige colleges volgt u op de door u aangegeven voorkeursavond.

In de brochure ‘Fiscale opleidingen 2010-2011’ vindt u uitge-breide informatie over alle RB-opleidingen. Op www.rb.nl kunt u zich direct online aanmelden! Voor meer informatie neemt u contact op met RB Opleidingen via [email protected] of tele-foonnummer (0345) 54 70 30.

Verder in agrofi scale kennis Nederland telt ruim 73.000 agrarische bedrijven (bron: CBS), een voor de Neder-landse economie belangrijk segment met eigen fi scale

wetgeving. Voor de agrarisch (fi scaal) adviseur is het daarom van belang op de hoogte te zijn van deze specifi eke, voor de sector kenmerkende regelingen. Het Register Belastingadviseurs biedt u graag naast het reguliere Permanente Educatieprogramma, het cursusaanbod van VLB Op-leidingen voor 2011 aan. Het cursusprogramma kenmerkt zich door cursussen op agrofi scaal en agrobedrijfskundig gebied.

Actuele fl itscursussenVLB Opleidingen zorgt ervoor dat u gedurende het hele jaar uw kennis kunt bijhouden en actualiseren. Daarom worden er naast het reguliere programma actuele en voor u relevante fl itscursus-sen georganiseerd op centraal gelegen locaties in het land. Een maand voordat een fl itscursus plaatsvindt ontvangt u bericht via een digitale nieuwsbrief. In 2011 worden er cursussen aangebo-den op het gebied van accountancy, lonen, klantadvisering, hori-zontaal toezicht en agrofi scale eindejaarstips.

Een greep uit de komende fl itscursussen:

Maart

De werkkostenregeling – opfris/bijspijkercursus Timemanagement voor secretaresses en managementassistenten

April

Actualiteiten loon(belasting) en arbeidOnroerend goed in de agrarische sector

Mei

Loonadministratie voor assistent-accountants

Geïnteresseerd?

Neemt u eens een kijkje op onze geheel vernieuwde website www.vlbopleidingen.nl

Start opleidingen RB

Page 42: Het Register 2011 - nr. 1

48 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

Boeken

Praktisch nut 6Wetenschappelijk niveau 9Actualiteit 8Leesbaarheid 7Presentatie 7Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor specialist

Eindoordeel: ■ ■ ■

Auteur: Prof. dr. mr. R.E.C.M. NiessenUitgever: SDU UitgeversISBN: 978 90 12 38258 8 Prijs: € 27,50

Door mr. Lucas Blom FB AA en mr. Johan Stip FB

Algemeen fiscaalbestuursrecht

prof. mr. R.H. Happémr. P.M.F. van Loonmr. J.P.F. Slijpenmr. dr. M.R.T. Pauwels

40

fed fiscalestudieserie

40

Happé/Van Loon/Slijpen/Pauwels

Algemeen

fiscl

Derde herziene druk

P R O F . D R . M R . R . E . C . M . N I E S S E N

In de boekenrubriek geven ervaren vak mensen op persoonlijke titel hun mening over recent verschenen (fi scale) boeken:■ Twee beoordelaars recenseren

een boek. ■ Zij kennen cijfers toe voor

bijvoorbeeld leesbaarheid, actualiteit en niveau.

De recensenten geven een eindoordeel:Aanrader ■ ■ ■ ■ ■

Goed ■ ■ ■ ■

Redelijk ■ ■ ■

Matig ■ ■

Afrader ■

Algemeen fi scaal bestuursrechtIn de regel lezen wij boeken voor deze rubriek van a tot z. Deze keer is er eens voor een andere me-thode gekozen. Het boek heeft twee maanden pro-minent naast de computer op het bureau gelegen en iedere keer als het formeel belastingrecht om de hoek kwam kijken ging het boek open. Als formeel belastingrecht al (onterecht) het stempel heeft saai te zijn; dit boek brengt daar geen verandering in. Het leest niet bepaald als een spannend jongens-boek. Wel geeft het boek antwoord op de formeel-rechtelijk issues die opkwamen en daar gaat het om. Sterker nog, regelmatig ben ik toch langer in het boek blijven lezen nadat het antwoord op de vraag al was gevonden. Als voorbeeld, steeds meer medewerkers van de Be-lastingdienst staan open voor e-mailverkeer, maar wat is de status daar ei-genlijk van? Het is niet een boek voor een avondje lekker lezen op de bank, maar prima als naslagwerk voor mate-rie die voor de meeste van ons geen dagelijk-se kost zal vormen.

Praktisch nut 7Wetenschappelijk niveau 7Actualiteit 7Leesbaarheid 7Presentatie 6Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor generalist

Eindoordeel: ■ ■ ■

Auteurs: Prof. dr. R.H. Happé, mr. J.P.F. Slijpen,mr. P.M.F. van Loon e.a

Uitgever: KluwerISBN: 978 90 13 05883 3Prijs: € 62,50

Door Marco Dijkstra FB en Marcel van Galen FB

Rechtsvinding in belastingzakenWetgeving, bestuur en rechtspraak dienen strikt gescheiden te blijven. Dat betekent echter niet dat deze onderdelen niet dicht bij elkaar kunnen lig-gen. Rechtspraak (het werk van een rechter) ligt namelijk dicht bij wetge-ving (het werk van de wetgever). Een rechter houdt zich bezig met het zoe-ken naar de juiste interpretatie van de door de wetgever vastgestelde regelgeving. Centraal daarbij staat het begrip rechtsvinding, ofwel de vraag: ‘Waar moet het recht vandaan worden gehaald?’.

Op 2 oktober 2009 heeft de auteur in een oratie stil gestaan bij het begrip rechtsvinding in relatie tot het (formele) belastingrecht. Hij deed onderzoek naar de theorie van de rechtsvinding en de toepassing daarvan in de belas-

tingrechtspraak van de Hoge Raad. Een nadeel van een oratie is, dat een diepgaand onderzoek moeilijk haal-baar is. De auteur is er toch in geslaagd een vol-doende beeld te schetsen hoe een rechter ‘het recht vindt’, hoe het oordeel is geformuleerd en hoe hij laat zien dat de gevonden oplossing for-meel en inhoudelijk legitiem is. De auteur bena-drukt daarbij dat het van groot belang is dat de rechter de argumenten waarop een beslissing is gebaseerd, duidelijk tot uitdrukking laat ko-men. Uit een door hem genomen steekproef blijkt dat daar in arresten waarin de Hoge Raad ‘omgaat’ nog wel eens wat aan schort.

Dit boek is interessant voor degenen die zich willen verdiepen in onderdelen van het for-

mele belastingrecht en de totstandkoming van arresten van (fi scaal)rechtelijke instanties. Voor de praktijkuitoefening van de gemiddel-de belastingadviseur heeft dit boek naar onze mening geen nut.

VerenigingsnieuwsHET

Page 43: Het Register 2011 - nr. 1

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

49februari 2011 | nummer 1/2 | Het Register

Permanente Educatie

PE-programma voorjaar 2011Hieronder het PE-programma voor 2011 tot en met mei 2011. Aan-melden voor deze en andere cursussen uit het PE-programma kan middels de formulieren uit de brochure Permanente Educatie voor-jaar 2011. Deze zijn ook te downloaden en direct te verzenden via www.rb.nl. Het complete PE-programma vindt u ook op www.rb.nl.

Akersloot

ma 4 apr Casuscollege resultaat uit werkzaamheid en

terbeschikkingstellingsregelingen J.W. Kemper FB

di 5 apr Btw-actualiteiten 2010-2011 Mr. G.B. van Driel FB

di 12 apr Doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer

en de dga Mr. J. Zwagemaker

Breda

di 19 apr Btw-actualiteiten 2010-2011 Mr. G.B. van Driel FB

di 26 apr Nederbelgen Mr. drs. D.A. van Dorsselaer &

Mr. M. Snikkenburg

ma 16 apr Doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer

en de dga Mr. J. Zwagemaker

Eindhoven

di 5 apr Doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer

en de dga Mr. J. Zwagemaker

ma 11 apr Casuscollege resultaat uit werkzaamheid en

terbeschikkingstellingsregelingen J.W. Kemper FB

di 19 apr Nederbelgen Mr. drs. D.A. van Dorsselaer &

mr. M. Snikkenburg

di 10 mei Btw-actualiteiten 2010-2011 Mr. G.B. van Driel FB

ma 16 mei Casuscollege ‘Haal meer winst uit het fi scale

winstbegrip’ J.W. Kemper FB

Emmeloord

ma 28 feb Aangifte vennootschapsbelasting 2010

Mr. J. Zwagemaker

ma 18 apr Casuscollege resultaat uit werkzaamheid en

terbeschikkingstellingsregelingen J.W. Kemper FB

di 17 mei Btw-actualiteiten 2010-2011 Mr. G.B. van Driel FB

Houten

wo 27 apr 50 tips voor de zzp-er

Mr. S.F.J.J. Schenk FB & mr. P.L.F. Seegers

ma 16 mei Het familiebedrijf: partners, ouders,

kinderen en belastingen

Mr. S.F.J.J. Schenk FB & mr. P.L.F. Seegers

ma 30 mei Besparen op arbeidsongeschiktheidslasten

Mr. J.P.M. van Zijl

di 31 mei De margeregeling in de btw

Mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

Nootdorp

di 1 mrt Aangifte vennootschapsbelasting 2010

Mr. J. Zwagemaker

di 12 apr Btw-actualiteiten 2010-2011

Mr. G.B. van Driel FB

di 10 mei Doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer

en de dga Mr. J. Zwagemaker

Vianen

ma 14 mrt Start BTW-academie Van Driel Fruijtier BTW-specialisten

do 17 mrt Financieren van de bv in het mkb

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 24 mrt Start Leergang Inkomstenbelasting (exclusief winst)

Drs. R.S. Brander

di 29 mrt Ondernemen in zwaar weer Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 5 apr Testament lezen en testamentplanning

Prof. dr. B.M.E.M. Schols

wo 6 apr Start Inleiding estate planning

Mr. E.R. Helder & mr. J.F.H. van den Belt

wo 6 apr Schenk- en erfbelasting 2011 Mr. J.F.H. van den Belt

do 7 apr Basiscursus pensioenen

Drs. D.M. Wildemans MPLA

ma 11 apr Alternatieven oudedagsvoorzieningen Mr. G.A.C. Aarts

di 12 apr Start Tweeluik samenstellen jaarrekening mkb

Drs. M. Moling AA RA CB

wo 13 apr Omgaan en onderhandelen met de fi scus

Mr. R.R. Kramer RA

do 14 apr Fiscale gevolgen van fusies/splitsingen en

reorganisaties Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 19 apr De herinvesteringsreserve (HIR) in al zijn facetten

Mr. S.F.J.J. Schenk FB & mr. P.L.F. Seegers

wo 20 apr Kies voor belastingbesparing: eenmanszaak, vof of

bv Mr. J. Zwagemaker

do 21 apr Start Leergang Loonbelasting Mr. M.T.W Aandewiel

do 21 apr Casuscollege resultaat uit werkzaamheid en

terbeschikkingstellingsregelingen J.W. Kemper FB

di 26 apr Vervolgcursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

wo 27 apr Sociaal en fi scaal bij grensoverschrijdende arbeid

R. de Groot CB

do 28 apr Pensioen eigen beheer, lijfrentesparen en

levensloopregeling anders bekeken

H.C.P. Schilder MFP FFp

di 10 mei Opfriscursus fi scale eenheid in de

vennootschapsbelasting Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 10 mei Start Vennootschapsbelasting: het advies

(VLB cursus) Mr. R.J. Verbrugge

wo 11 mei Bijzondere fi scale positie van de dga Mr. J. Zwagemaker

do 12 mei Vervolgcursus estate planning I

Prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

ma 16 mei Het familiebedrijf, partners, ouders, kinderen en

belastingen

Mr. S.F.J.J. Schenk FB & mr. P.L.F. Seegers

ma 16 mei Ontwikkelingen formeel belastingrecht

Mr. H.J.J. Oostdam Bcs

di 17 mei Opfriscursus deelnemingsvrijstelling

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

wo 18 mei Belastinglatenties in de jaarrekening

Drs. D. Marinus RA

wo 18 mei Doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer en

de dga Mr. J. Zwagemaker

di 24 mei Btw-actualiteiten 2010-2011 Mr. G.B. van Driel FB

Page 44: Het Register 2011 - nr. 1

50 Het Register | februari 2011 | nummer 1/2

VerenigingsnieuwsHET

LandelijkestudiebijeenkomstenJaarlijks worden Landelijke Studiebijeenkomsten (LSB) gehou-den. Deze bijeenkomsten zijn gratis. Gerenommeerde sprekers lichten hier nieuwe ontwikkelingen toe. Het is noodzakelijk dat u zich aanmeldt voor een LSB en ook voor elke spreker afzon-derlijk. Kijk voor meer informatie op het ledendeel van www.rb.nl > Permanente Educatie RB > Landelijke Studiebijeenkomsten.

Houten

do 17 mrt Actualiteiten IB ondernemingen

Mr. J. Zwagemaker

Wisseling vd rechtsvorm: kies voor

belastingbesparing Mr. J. Zwagemaker

do 14 apr Toekomstvoorzieningen algemeen, DGA,

pensioenen Mr. P.A. ter Beest MPLA

Internationaal Belastingrecht

Mr. M.C. de Graaf

Hoogeveen

do 31 mrt WWFT, 4e tranche Awb, inkeer, boetes

Prof. mr. G.M.J.E. de Bont

Omzetbelasting (actualiteiten)

Mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen

Eindhoven

do 28 apr WWFT, 4e tranche Awb, inkeer, boetes

Prof. mr. G.M.J.E. de Bont

Omzetbelasting (actualiteiten)

Mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen

di 24 mei Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

wo 25 mei Het ondernemerschap in de btw

Mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

wo 25 mei Omzetbelasting in de agrarische sector (VLB cursus)

Mr. H.J. de Boer FB

do 26 mei Werken met zzp-ers en loonheffi ngen dga

Mr. L.K. Wouterse FB

ma 30 mei Civiele en fi scale aspecten van faillissement en

schuldsanering Mr. J.A. Dullaart

Zwolle

di 19 apr Doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer en

de dga Mr. J. Zwagemaker

Kringbijeenkomsten

Noordelijke Kring

do 10 mrt Actualiteiten omzetbelasting en

overdrachtsbelasting

prof. dr. B.G. van Zadelhoff

Kring Noord Holland/ Alkmaar

wo 16 mrt Actualiteiten en aandachtspunten in de

omzetbelasting Henk Zuidersma

ma 18 apr De tbs-regeling Mr. J. Zwagemaker

Kring Rotterdam

di 8 mrt Actualiteiten vennootschapsbelasting

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 12 apr Actualiteiten arbeidsrecht, sociale verzekeringen

Mr. J.P.M. van Zijl

Kring Utrecht

di 8 mrt Dga Dr. R.P. van den Dool

di 12 apr Formeel belastingrecht

Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Zeeland/West Brabant

di 1 mrt BOR successierecht Prof. mr. B.M.E.M. Schols

di 5 apr Dga fi scaliteiten Dr. R.P. van den Dool

RB kent elf regionale studiekringen. Elke kring organiseert meer-dere bijeenkomsten per jaar. Dit voorjaar zijn de volgende kring-bijeenkomsten bekend. Meer informatie en de laatste updates vindt u op het ledendeel van www.rb.nl > Permanente Educatie RB > Kringbijeenkomsten.

Kring Amsterdam

di 8 mrt Actuele informatie: www.rb.nl

Mw mr. H.P.M. van Bijnen

di 12 apr Echtscheiding Eigen woning

Mw mr. N.C.G. Gubbels

di 10 mei Horizontaal toezicht, beconoverleg,

boetes e.d. Drs J. Zweekhorst

Kring Arnhem

ma 14 mrt Actuele informatie: www.rb.nl

ma 11 apr Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Eindhoven

di 15 mrt Actualiteiten in het arbeidsrecht en de sociale

zekerheid Mr. J.P.M. van Zijl

di 12 apr Actualiteiten tbs-regeling Mr. J.P. Boer

di 10 mei Actualiteiten Agro-fi scaliteit Mr. D.F. Anholts

Kring Limburg

do 17 mrt Actualiteiten in het arbeidsrecht en de sociale

zekerheid Mr. J.P.M. van Zijl

do 14 apr Sociale verzekeringen in internationaal

verband Mr. dr. M.J.G.A.M. Weerepas

do 12 mei Actualiteiten Europees belastingrecht

Prof. mr.dr. R.H.C. Luja

Kring Gelderland/ Overijssel

ma 21 mrt Internationaal belastingrecht

Prof. dr. D. Weber

ma 18 apr Actualiteiten Mr. J.P. Boer

ma 16 mei Pensioenactualiteiten Mr. P.A. ter Beest MPLA

Kring Leiden

ma 14 mrt Actuele informatie: www.rb.nl

ma 11 apr Actuele informatie: www.rb.nl

ma 9 mei Actuele informatie: www.rb.nl