Het Register 2010 - nr 11

47
Register HET Vakblad van het Register Belastingadviseurs november 2010 | eerste jaargang | nummer 11 Foutenleer in de tbs-sfeer Verlengde navorderingstermijn: pyrrusoverwinning voor de fiscus Standard Business Reporting: bent u er klaar voor? Zetelverplaatsing van pensioenlichamen

description

Het Register 2010 - nr 11

Transcript of Het Register 2010 - nr 11

Page 1: Het Register 2010 - nr 11

RegisterHET

Vakblad van het Register Belastingadviseurs

november 2010 | eerste jaargang | nummer 11

Foutenleer in de tbs-sfeer

Verlengde navorderingstermijn: pyrrusoverwinning voor de fi scusStandard Business Reporting: bent u er klaar voor?Zetelverplaatsing van pensioenlichamen

HetRegister11_p1-40.indd 1HetRegister11_p1-40.indd 1 11/8/2010 10:05:25 AM11/8/2010 10:05:25 AM

Page 2: Het Register 2010 - nr 11

InhoudDE

3

Colofon

■ ■ ■

november 2010 | nummer 11 | Het Register

Het RegisterVaktijdschrift van het Register Belastingadviseurs (RB); koepelorganisatie van het College Belastingadviseurs (CB) en de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs (NFB), uitgegeven door Reed Business bv.

Het Register BelastingadviseursBrenkmanweg 6, 4105 DH CULEMBORGtel.: (0345) 54 70 00www.rb.nl

RedactieadresReed Business bvPostbus 152, 1000 AD AMSTERDAM Coördinatie bureauredactieIvonne Hartendorptel.: (020) 515 93 19 e-mail: [email protected]

RedactieraadMr. D.J. (Dick) de Korte FB (hoofdredacteur)Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FB CBMr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CB FBMr. W.J.M. (Wil) Vennix FB Prof. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont

UitgeverDrs. H.E. (Heleen) KooistraReed Business bvPostbus 152, 1000 AD AMSTERDAM

VerenigingsnieuwsRegister BelastingadviseursAfdeling CommunicatieBrenkmanweg 64105 DH CULEMBORG

Nieuwsrubriek en JurisprudentieDeze rubrieken staan onder redactie van Licent Academy

AdvertentiesReed Business bv Postbus 152, 1000 AD AMSTERDAM

AdvertentieverkoopRolf Multel.: (020) 515 96 40e-mail: [email protected] van Doleweerd tel.: (06) 10 55 51 99e-mail: [email protected]

Abonnementen en lezersserviceReed Business bvAfdeling Customer ContactPostbus 808, 7000 BA DOETINCHEMtel.: (0314) 35 83 58e-mail: [email protected]

AbonnementsprijzenPrijs jaarabonnement: € 157,20 ex btw (6%)Prijs los nummer: € 19,85 ex btw (6%)Leden NFB en CB ontvangen Het Register gratis uit hoofde van hun lidmaatschap.

BasisvormgevingVerheulCommunicatie.com, ALPHEN A/D RIJN

© Register BelastingadviseursNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs. Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business bv zijn van toepassing de voor-waarden welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. ‘Het Register’ bevat informatie die met de meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het Register Belastingadviseurs/Reed Business bv en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aanspra-kelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kun-nen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De redactie ■ 4

Nieuws - zaken - mensen ■ 5

Vegen nieuwe bezems schoon?Column – Prof. dr. J.N. (Jan) Bouman ■ 13

Verlengde navorderingstermijn: pyrrusoverwinning voor de fi scus Fiscaal ■ 18

De Hoge Raad biedt geen derde kansIn de Praktijk – Team Cassatie Belastingdienst ■ 22

Standard Business Reporting: bent u er klaar voor?Fiscaal ■ 26

Jurisprudentie en wetgeving ■ 31

Zetelverplaatsing van pensioenlichamen Fiscaal ■ 37

Het Verenigingsnieuws ■ 41

148 Belastingadviseur wordt burgemeesterDe Praktijk uit – Drs. R.F.I. (Ryan) Palmen

Foutenleer in de tbs-sfeerFiscaal

HetRegister11_p1-40.indd 3HetRegister11_p1-40.indd 3 11/8/2010 10:05:32 AM11/8/2010 10:05:32 AM

Page 3: Het Register 2010 - nr 11

Aan het rapport van de werkgroep Gerritse ‘Risico’s en zekerheden’ van 1 april 2010 is een bijlage toegevoegd met saldoverbeterende maatregelen. Een van de voorgestelde maat-regelen is om de fi ctieve rente voor de belastingheffi ng in box 3 met 1% te verhogen naar 5%. Opbrengst € 1.100 miljoen. Wel wordt gewezen op het gevaar dat er meer vermogen in het buitenland zal worden ondergebracht.

Demissionair minister van Financiën gaf in het interview in Het Register 2010 5 aan deze ontwikkeling niet zo te zien zitten. Naar zijn oordeel is het huidige percentage van 4 – uit-gaande van de lange termijn – meer in overeenstemming met de werkelijkheid.Op dit moment komt het percentage niet erg overeen met de huidige bancaire rentetarie-ven waarmee de nette, kleine bezitters van vermogen te maken hebben. Gelukkig dat de bewindsman oprecht meende dat het niet gekker moet worden. Wel geeft het voorstel van de werkgroep aan dat het vaststellen van rentepercentages in de heffi ngswetten nogal willekeurig plaatsvindt.

Rechtvaardigheid lijkt niet zozeer de grondslag voor deze vaststelling, maar eerder de beginselen van Grijpstra en De Gier (pakken wat je pakken kunt). Kijk bijvoorbeeld naar de rente voor vruchtgebruik en daarop gelijkende rechtsfi guren voor de erf- en schenkings-belasting die weer opnieuw is vastgesteld op 6%. Strookt dit nu met de rechtvaardige wer-kelijkheid? Het lijkt er niet echt op. Ook de rekenrente voor de oudedagsvoorzieningen, voor de berekening van de verplichtingen, voor de jaarrekening en voor de winstbelastin-gen is gefi xeerd op 4%. Dit percentage strookt al jaren niet met de marktrente.

Geruime tijd geleden heeft de Hoge Raad juist aangegeven dat voor verplichtingen moet worden uitgegaan van de marktrente. Kennelijk gebeurt dat alleen als het budgettair uit komt. Is dat rechtvaardig?Voor de heffi ngs- en invorderingsrente wordt wel zo veel mogelijk de marktrente gevolgd. Wellicht omdat dit voor de schatkist niet zo onvoordelig is. In elk geval kunnen we vast-stellen dat de gehanteerde rentes in de belastingwetten nogal verschillend zijn en niet gebaseerd zijn op eenzelfde uitgangspunt.

De in aanmerking te nemen rente wordt bepaald door wat budgettair wenselijk en mogelijk is. Als een hogere belastingopbrengst wenselijk is, lijkt een aanpassing van de rente een leuke mogelijkheid. Dit kan uit het genoemde rapport worden afgeleid. Met deze ontwik-keling heeft de belastingheffi ng op dit punt iets volstrekt willekeurigs gekregen en wel-licht niet alleen op dit punt. Het is van belang te beseff en dat burgers zich moeten kunnen vinden in de belastingheffi ng en deze vooral als rechtvaardig moeten ervaren. Als dit duide-lijk niet het geval is, wordt ontwijkingsgedrag ondanks hoge administratieve boetes juist aangemoedigd. ■

Begrotingsbudget en rente

Mr. Dick de Korte FBHoofdredacteur Het Register

RedactieDE

4 Het Register | november 2010 | nummer 114 Het Register | november 2010 | nummer 11

Het kabinet-Rutte is onlangs aangetreden. Als basis voor dit kabinet is op 30 september 2010 het conceptregeerakkoord ‘Vrijheid en Verantwoordelijkheid’ gepresenteerd. Dit ak-koord kent een groot aantal fi scale maatregelen. Ook het vorige kabinet had op Prinsjesdag fi scale maatregelen gepresenteerd. Deze maatregelen kwamen in feite neer op de continu-ering van bestaande maatregelen. Het nieuwe kabinet doet daar nog een schepje bovenop.

Een aantal van deze maatregelen verdient voor de mkb-adviespraktijk nadere aandacht.Een opvallende maatregel is de introductie van de geïntegreerde ondernemersfaciliteit. Deze is gebaseerd op de bestaande faciliteiten. Daarbij kan wellicht worden gedacht aan een integratie van de zelfstandigenaftrek en de zogenoemde mkb-vrijstelling. De nieuwe faciliteit zal vooral gericht zijn op winstgevend ondernemerschap. Verwacht mag worden dat men hiermee de grensdiscussies over het ondernemerschap, met als inzet met name de faciliteit van de zelfstandigenaftrek, wil voorkomen. Hiermee wordt ook aan de wensen van de Belastingdienst voldaan. Gesteld zal wel worden dat de uitvoeringspraktijk hiermee zal zijn gediend. Nu maar even afwachten of dit inderdaad het geval is.

Een tweede opvallende maatregel is de generieke en specifi eke tariefsverlaging voor de heffi ng van de vennootschapsbelasting, die moet worden gecompenseerd met een grondslagverbre-ding. De maatregel mag dus niets kosten en dient vooral een cosmetisch belang. De belas-tingdruk voor bedrijven lijkt in internationale verhoudingen lager en kennelijk is hiermee de concurrentiepositie van Nederland als vestigingsland gediend. De vraag is wel op welk terrein de grondslagverbredende maatregelen worden gezocht. Al eerder hebben we een soortgelijke operatie mogen beleven. De geschiedenis lijkt zich nu te herhalen. Echter de mogelijkheden voor de grondslagverbredingen zijn nu beperkter. Met name de pensioenvoorziening in eigen beheer lijkt het te gaan ontgelden. Het is de vraag of de rechtvaardige belastingheffi ng niet te veel wordt opgeoff erd voor de inrichting van de internationale etalage.

Hoopgevend zijn de maatregelen die moeten leiden tot het terugdringen van de regeldruk met 10% van 2012 ten opzichte van 2010. Ook hier niets nieuws onder de zon. De ervaring leert dat dit een prachtige doelstelling is, welke op onderdelen wel zal worden gerealiseerd, maar dat de realiteit van de regeldruk op andere terreinen de besparingswens dikwijls in-haalt. Toch stemmen de aangekondigde maatregelen hoopvol nu deze zijn gericht op de uniformering van het loonbegrip, aanpak van de loonsomheffi ng en vereenvoudigde regel-geving inzake bv’s. Dit kan nog wel wat worden.

Merkwaardig is de invoering van een verschil in de te betalen heffi ngs- en invorderingsren-te en de te ontvangen rente van wel 1,5%. Een rechtvaardiging buiten een ordinaire budget-taire maatregel is niet te bedenken. Deze maatregel is ronduit fi scaal onvriendelijk en zeer in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Is hier wel een objectieve rechtvaardigingsgrond voor te bedenken? Dit vergt veel fantasie.

Ten slotte valt op dat ook dit kabinet lijkt vast te houden aan de bestaande, onzalige milieuheffi ngen. Men durfde niet verder te gaan dan het

afzien van de kilometerheffi ng waarvan toch al moest worden aangenomen dat deze niet goed was te realiseren. Feit blijft dat deze heffi ngen op geen enkele wijze bijdragen aan een echte mi-lieudoelstelling en nog steeds slechts als een voorwendsel gel-den voor het verhogen van de contributie aan de schatkist. Op dit terrein is er voor het nieuwe kabinet nog veel te doen. ■

Fiscale vooruitzichten

Mr. D.J. de Korte FBHoofdredacteur Het Register

HetRegister11_p1-40.indd 4HetRegister11_p1-40.indd 4 11/8/2010 10:05:40 AM11/8/2010 10:05:40 AM

Page 4: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■

Nieuws - zaken - mensenHET

5november 2010 | nummer 11 | Het Register

Vlaktaks straks?CDA en VVD zouden de komende kabinetsperiode een vlaktaks willen invoeren, zo meldde het Reformatorisch Dagblad. De vlaktaks zou goed zijn voor de werk-gelegenheid omdat hij arbeid goedkoper maakt.

De vlaktaks of proportionele belasting is een vorm van inkomstenbelasting waarbij ieder inkomen met hetzelfde percentage belast wordt. Naast het voordeel voor de werkgelegenheid heeft de vlaktaks nog een voordeel: door één vast belastingtarief in te voeren kunnen de hogere inkomens hun hypotheekrente niet langer tegen het hoogste tarief aftrekken, hetgeen de hypotheekdiscussie weer in een ander daglicht zet. Eén vast belastingtarief zal naar verwachting leiden tot lagere uitvoeringskosten bij de Belastingdienst, waardoor op termijn ambtenaren kunnen afvloeien. Daarmee kan worden voldaan aan taakstellingen met betrekking tot inkrimping van het ambtenarenapparaat.

Aan de invoering van een vlaktaks kleven echter ook nadelen, waaronder het feit dat hogere inkomensgroepen er bij ongewijzigd beleid meer van zullen profiteren dan armere huishoudens. Dit kan worden tegengegaan door het verhogen van toeslagen en heffingskortingen, wat invoering van een plat belastingtarief weer tot een bijzonder complexe operatie maakt.

■ ■ ■

Belastingdienst lanceert campagne voor startende ondernemers De Belastingdienst lanceerde 28 september een campagne voor startende ondernemers. Het thema van de starterscampagne luidt: ‘de Belastingdienst onderneemt met u mee’. De campagne wijst startende ondernemers op speciale regelingen en de voordelen om belastingzaken vanaf het begin goed te regelen.

Met banners, advertenties in dagbladen en vaktijdschriften en radiospotjes wijst de Belastingdienst startende ondernemers op de speciale site. Op die website is informatie te vinden over de hulp die startende ondernemers van de Belastingdienst kunnen verwachten. Zoals startersbezoeken, de Starterskrant, voorlichtingsbijeenkomsten en antwoorden op veelgestelde vragen. Verder staat er uitleg over fiscale onderwerpen die voor starters van belang zijn, zoals de kleine-onder nemersregeling en de verklaring arbeidsrelatie.

Positie van zzp’ers moet beterIn een ontwerpadvies van de Sociaal Economische Raad (SER) aan de demissionair minister (kabinet-Balkenende IV) Piet Hein Donner van Sociale Zaken staat onder meer dat zzp’ers ook fi scaal voordelig pensioen moeten kunnen sparen.

In de tweede pijler (collectieve aanvullende pensioenen) kan de zzp’er nu vrijwillig zijn deelname in een bedrijfstakpensioenfonds voortzetten. Het ontwerpadvies stelt voor de fi scale faciliteit die geldt bij deze deelname tien jaar te laten gelden in plaats van de drie jaar nu. Het ontwerpadvies doet verder een aantal voorstellen die ertoe moeten leiden dat zzp’ers zich desgewenst kunnen verzekeren tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico. Het ontwerp-advies bepleit een betere toegankelijkheid voor zzp’ers tot de vrijwillige WIA-verzekering en de particuliere vangnetverzekering voor zelfstandigen die zich moeilijk kunnen verzekeren.

Ook dringt het ontwerpadvies aan op een onderzoek naar de mogelijkheden om de huidige voorwaarde voor het urencriterium van ten minste 1.225 uur besteed aan de onderneming te vervangen door een winst- of omzetcriterium. Voor fi scale ondernemingsfaciliteiten, zoals de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, zou het urencriterium nu al losgelaten moeten worden, omdat het niet uitmaakt of de investeringen door een zzp’er of door een grotere onderneming worden gedaan.

HetRegister11_p1-40.indd 5HetRegister11_p1-40.indd 5 11/8/2010 10:05:43 AM11/8/2010 10:05:43 AM

Page 5: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■

6 Het Register | november 2010 | nummer 11

Rechtspraak blijft tegen publicatie alle uitsprakenDe Rechtspraak, in de persoon van mr. R. (Ronald) Philippart, president van de rechtbank Maastricht en voorzitter van de redactieraad van rechtspraak.nl, blijft zich verzetten tegen online-publicatie van álle rechterlijke uitspraken. Deze hou-ding staat lijnrecht tegenover de opvatting van steeds meer wetenschappers die vinden dat dit juist noodzakelijk is voor volledige transparantie van en een goede publieke controle op de rechterlijke macht.

Jaarlijks wordt nog geen twee procent van de twee miljoen uitspraken op rechtspraak.nl gepubliceerd. Volgens Philippart is een groot deel van die miljoenen uitspraken gewoon bulk, verstekzaken, incassokwesties en andere kleine standaard za-ken. Hij stelt dat het belangrijk is dat de kwaliteit van de site, die door bezoekers hoog wordt gewaardeerd, op peil blijft. Die kwaliteit komt onder druk te staan als alles ongefi lterd op de site wordt geplaatst.

InteressantDe online-publicatie van uitspraken is een initiatief van de Rechtspraak zelf. Zij bepaalt aan de hand van bepaalde selec-tiecriteria wat interessant is om te openbaren. Criteria als pu-blicitaire aandacht, belang voor het openbare leven, gevolgen voor toepassing van regelgeving en interesse van belangheb-benden. Doordat de Rechtspraak zelf selecteert, kan volgens deskundigen een vertekend beeld ontstaan van wat bij de rechtspraak aan de orde is. Ook wordt gezegd dat het belang-rijk is te onderkennen dat uitspraken niet alleen maar be-doeld zijn om tussen partijen geschillen op te lossen, maar dat er ook recht wordt ontwikkeld.

Experimentenwet BI-zones en btwDe Experimentenwet BI-zones biedt gemeenten de mogelijkheid een belasting in te stellen ter bestrijding van kosten, verbonden aan activiteiten ter bevordering van publieke belangen als leef-baarheid, veiligheid en ruimtelijke kwaliteit in de openbare ruim-te van een Bedrijven Investeringszone.

De belasting wordt geheven van gebruikers van de in de zones gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning die-nen. Anders dan bij baatbelasting ligt het initiatief voor het op-knappen van bijvoorbeeld een winkelstraat of bedrijventerrein doorgaans niet bij de gemeente, maar bij ondernemers in een bepaalde buurt.

Verrekenbaar en/of compensabel? De wet bepaalt dat de gemeente de opbrengst van de belasting als subsidie verstrekt aan een in de belastingverordening aangewezen vereniging of stichting. De vereniging of stichting zorgt voor de uitvoering van de werkzaamheden. Zij zal van de feitelijke uitvoerders van de activiteiten btw in rekening gebracht krijgen. Reeds bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is de vraag aan de orde gekomen of de btw op enige wijze verrekenbaar is voor de stichting/vereniging of de bijdrageplichtige ondernemers, en/of compensabel voor de gemeente. De regering kwam met een theoretisch antwoord waarin de suggestie wordt gewekt dat de btw niet als kostenpost hoeft te blijven drukken. Er kwam echter geen enkele toezegging. EFK Belastingadviseurs ziet echter concreet kansen de btw op de uitvoering buiten de kostensfeer te houden. EFK adviseert gemeenten al bij de voorbereiding van de verordening contact te leggen met een belastingadviseur om te voorkomen dat de kosten van uitvoering via de BI-stichting of -vereniging 19% hoger uitkomen.Fiscalio.nl

Afschaffi ng landbouwvrijstelling blijft dreigen De landbouwvrijstelling blijft weliswaar gehandhaafd, maar dit is geen reden om achterover te leunen, zegt accountantsorganisatie Accon AVM. Zij ziet ‘gerede gronden’ dat het kabinet in de toekomst alsnog voor afschaffi ng kiest, hetgeen grote fi nanciële consequenties voor agrarisch ondernemers zou hebben.

Om de mogelijke afschaffi ng van de landbouwvrijstelling het hoofd te bieden, wees Accon AVM de ondernemers op de mogelijkheid om te komen tot een andere wijze van waarderen van hun landbouwgronden. Hierbij gaat het volgens Accon AVM om een eenvoudige boekhoudkundige afwikkeling waarmee de fi nanciële belangen van agrariërs worden veiliggesteld. Veel agrarisch ondernemers hebben aangegeven gebruik te willen maken van deze regeling, mocht de afschaffi ng van de landbouwvrijstelling doorgang vinden.

HetRegister11_p1-40.indd 6HetRegister11_p1-40.indd 6 11/8/2010 10:05:45 AM11/8/2010 10:05:45 AM

Page 6: Het Register 2010 - nr 11

7november 2010 | nummer 11 | Het Register

Discriminerende belastingregels De Europese Commissie heeft besloten Nederland in vier afzonderlijke gevallen om wijziging van discriminerende belastingregels te verzoeken. Het gaat hierbij met name om successie- en schenkingsrechten op landgoederen, belasting op inkomen uit onroerende zaken bij buitenlandse charitatieve instellingen, belasting op inkomen uit aanmerkelijk belang bij buitenlandse charitatieve instellingen en ook bij buitenlandse vennootschappen. In al deze gevallen acht de Commissie de Nederlandse belastingregels in strijd met de EU-regels betreff ende het vrije verkeer van kapitaal.

Successie- en schenkingsrechten De Commissie heeft Nederland bijvoorbeeld formeel verzocht om wijziging van de regeling waarbij in Nederland gelegen landgoederen gedeeltelijk of volledig van successie- of schenkingsrechten worden vrijgesteld, terwijl verervingen of

schenkingen van landgoederen die in andere lidstaten zijn gelegen worden belast.

Buitenlandse charitatieve instellingen met onroerende zakenAnder voorbeeld is het verzoek van de Commissie om wijziging van de fi scale regels die een discriminatie vormen ten aanzien van buitenlandse charitatieve instellingen die over onroerende zaken in Nederland beschikken. Binnenlandse charitatieve instellingen en kerkgenootschappen die geen onderneming drijven krijgen namelijk vrijstelling van belasting over hun inkomen uit in Nederland gelegen onroerende zaken. Buitenlandse charitatieve instellingen en kerkgenootschappen krijgen deze vrijstelling niet. Indien Nederland inzake elk van de vier gevallen binnen de twee maanden geen bevredigend antwoord geeft, kan de Commissie naar het Hof van Justitie van de Europese Unie stappen.

In een discussienota die eurocommissaris Michel Barnier (Interne Markt) op 13 oktober publiceerde, stelt hij vrijwel alle funda-menten van de accountantssector ter discussie: de samenstelling van de markt voor controle, het toezicht op accountants, het bestuur en de onafhankelijkheid van de accountantskantoren, het eigendom dat in partnerships vastligt alsmede de combinatie van controle en advies.

De accountantswereld moet volledig op de schop. Het opknippen van de vier grote kantoren en het samenvoegen van kleinere bureaus behoort daarbij

nadrukkelijk tot de mogelijkheden. Ook moet er een eind komen aan het leveren van adviesdiensten door de accountant. Brussel overweegt rigoureuze maatregelen om de dominantie van de mondiale accountantskantoren te doorbreken. Die maatregelen moeten voorkomen dat een groot kantoor failliet kan gaan, waardoor beursfondsen nog minder keuze hebben bij het inhuren van een accountant. Sinds de ondergang van Arthur Andersen in 2003 zijn er nog maar vier kantoren die multinationals kunnen bedienen. Vaak is de keuze nog kleiner, omdat een kantoor al adviesdiensten

levert die onverenigbaar zijn met de accountantscontrole.

De Europese Commissie wenst meer concur-rentie in de accountantsmarkt en onderzoekt de voor- en nadelen van ‘inkrimpen’ en ‘her-structureren’ van te grote fi rma’s. Ook moet de partnerstructuur op de helling. Kantoren zouden zich op de kapitaalmarkt moeten fi nancieren. Om de onafhankelijkheid van accountants te versterken, doet Barnier ver-gaande suggesties zoals een algeheel verbod op adviesdiensten door accountantskantoren, hetgeen uiteindelijk zou kunnen leiden tot de creatie van pure controlebedrijven.

Accountantswereld volledig op de schop

■ ■ ■

HetRegister11_p1-40.indd 7HetRegister11_p1-40.indd 7 11/8/2010 10:05:48 AM11/8/2010 10:05:48 AM

Page 7: Het Register 2010 - nr 11

Foutenleer■ ■ ■ ■ ■

De voordelen uit een onder de terbeschik-kingstellingsregeling (hierna: tbs-rege-ling) vallende werkzaamheid worden belast als resultaat uit overige werkzaam-

heden. Bij de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden geldt als uitgangspunt dat het totale resultaat dat de resultaatgenieter geniet – gedurende de gehele periode dat hij voordelen behaalt met die werkzaamheid – aan belastingheffing is onderworpen. Dit totaalresultaatbeginsel kan worden afgeleid uit arti-kel 3.94 Wet IB 2001, naar analogie van het uit artikel 3.8 Wet IB 2001 af te leiden totaalwinstbeginsel. Op basis van het jaarresultaatbeginsel moet (analoog aan het jaarwinstbeginsel) het resultaat met inachtneming van de regels van goedkoopmansgebruik (artikel 3.95 juncto artikel 3.25 Wet IB 2001) worden toegerekend aan de verschillende jaren. Daarbij zorgt het beginsel van de balanscontinuïteit ervoor dat de beginbalans van een bepaald jaar gelijk is aan de eindbalans van het daaraan voorafgaande jaar. Op deze wijze wordt dubbe-le belastingheffing voorkomen en valt er geen resul-taat tussen wal en schip.

Herstel van een foutAls er bij de bepaling van het resultaat uit overige werk-zaamheden in een bepaald jaar een fout wordt gemaakt, zijn er in principe verschillende manieren waarop deze fout kan worden hersteld. Deze manieren zijn mede af-hankelijk van de fase waarin de fout wordt ontdekt.Ingeval de inspecteur bij het controleren van de aangifte constateert dat er een fout is gemaakt, kan hij bij het op-leggen van de aanslag rekening houden met die fout. Als de resultaatgenieter er nog vóór het opleggen van de aan-slag achter is gekomen dat hij een fout in de aangifte heeft gemaakt, kan hij zijn aangifte nog aanvullen. In-dien de aanslag reeds is opgelegd, bestaat er voor de resul-

taatgenieter in principe de mogelijkheid van bezwaar en beroep ingeval de fout ertoe leidt dat een te hoge aanslag is opgelegd. Overigens kan in de bezwaar- en beroepsfase onder omstandigheden ook een fout worden hersteld door middel van interne compensatie.In de situatie dat de (foutieve) aanslag onherroepelijk vaststaat, is het onder omstandigheden mogelijk te ver-zoeken om een ambtshalve vermindering (ex artikel 65 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR)). Als de defi nitieve aanslag door de fout te laag is, kan de inspecteur alleen wanneer aan de in artikel 16 AWR op-genomen voorwaarden wordt voldaan een navorderings-aanslag opleggen. Ingeval navordering niet meer moge-lijk is, kan de resultaatgenieter nog wel instemmen met het vrijwillig betalen van gewetensgeld (ten bedrage van de te weinig geheven belasting).Bij alle hiervóór genoemde herstelmogelijkheden vindt herstel plaats in het jaar waarin de fout is gemaakt, waar-door recht wordt gedaan aan het jaarresultaatbeginsel.Toepassing van de hierna te bespreken foutenleer leidt echter tot herstel van de fout in een later jaar dan het jaar waarin de fout is gemaakt.

FoutenleerregelsHet kan zijn dat bij het opstellen van een beginbalans wordt geconstateerd dat de eindbalans van het vooraf-gaande jaar een fout bevat. Stel nu dat de in de vorige pa-ragraaf genoemde herstelmogelijkheden niet kunnen worden toegepast. Wat moet men dan doen? Moet men dan met inachtneming van de balanscontinuïteitregel op de beginbalans uitgaan van de foutieve eindbalans of moet men de balanscontinuïteit doorbreken en dus een juiste beginbalans opstellen?Voor deze situatie heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 22 oktober 1952 (nr. 11.064, B. 9293) de zogenoemde fou-tenleerregels gegeven.

John van EsMr. J.A.G. van Es

is verbonden aan het Wetenschappelijk

Bureau van Deloitte Belastingadviseurs

B.V. in Rotterdam.

In de terbeschikkingstellingssfeer van de artikelen 3.91 en 3.92 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) gelden in beginsel de regels van de winstsfeer. Daardoor kan ook de toepassing van de foutenleer in beeld komen. Dit artikel geeft overzicht van de toepassing van foutenleer in de tbs-sfeer.

Foutenleer in de tbs-sfeer

8 Het Register | november 2010 | nummer 11

HetRegister11_p1-40.indd 8HetRegister11_p1-40.indd 8 11/8/2010 10:05:49 AM11/8/2010 10:05:49 AM

Page 8: Het Register 2010 - nr 11

De eerste regel is de balanscontinuïteitregel waarbij de beginbalans van het oudste nog openstaande jaar gelijk moet zijn aan de eindbalans van het laatst vastgestelde jaar.

De tweede regel is de zogenoemde correctieregel. Afwij-king van de balanscontinuïteitregel is geboden als in de eindbalans van het laatst vastgestelde jaar een fout is ge-maakt. Als beginbalans moet dan worden uitgegaan van een gecorrigeerde balans om recht te doen aan het jaar-winstbeginsel (lees: jaarresultaatbeginsel).

De derde en laatste foutenleerregel is de zogenoemde te-rugkeerregel. Deze houdt in dat er wordt teruggekeerd naar de balanscontinuïteitregel (bij beginbalans toch uit-gaan van onjuiste eindbalans) als door toepassing van de correctieregel een toestand ontstaat waarbij zonder mo-gelijkheid van herstel (navordering, gewetensgeld, ambtshalve vermindering) een deel van de winst hetzij onbelast blijft, hetzij dubbel wordt belast. Op basis van de

terugkeerregel ontstaat er vaak een waardesprong (positief of negatief) in het desbetreff ende jaar waardoor weliswaar het jaarwinstbeginsel (jaarresultaatbeginsel) wordt geschonden, maar recht wordt gedaan aan het to-taalwinstbeginsel (totaalresultaatbeginsel). Het totaal-

winstbeginsel (totaalresultaatbeginsel) weegt voor de Hoge Raad dus zwaarder dan het jaarwinstbeginsel (jaar-resultaatbeginsel).

Uit HR 28 april 1999 (nr. 34.589, BNB 1999/283) blijkt dat een inspecteur niet vrij is in de keuze tussen de hiervóór genoemde herstelmethoden, zoals het opleggen van een navorderingsaanslag dan wel toepassing van de foutenleer. De inspecteur moet op grond van het begin-

■ ■ ■ ■ ■

Totaalwinstbeginsel weegt zwaarderdan jaarwinstbeginsel

9november 2010 | nummer 11 | Het Register

HetRegister11_p1-40.indd 9HetRegister11_p1-40.indd 9 11/8/2010 10:05:51 AM11/8/2010 10:05:51 AM

Page 9: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■

sel van een juiste jaartoerekening de fout zo mogelijk herstellen in het jaar waarin die fout is gemaakt. Als de fout niet of niet volledig in dat jaar kan worden hersteld (zoals door het opleggen van een navorderingsaanslag of het betalen van gewetensgeld), kan de fout door toepas-sing van de foutenleer in het oudste nog openstaande jaar worden hersteld. Daarbij is men voor de toepassing van de foutenleer niet gebonden aan een termijn, zoals dat bij navordering wel het geval is.

Fout in de zin van de foutenleerZoals A.O. Lubbers (in Fiscale Monografi e nummer 95, Foutenleer) aangeeft, kan een fout in de zin van de fou-tenleer worden omschreven als een onjuistheid in de winstsfeer die kan worden bestempeld als een bepaalde-lijke fout en doorwerkt in het eindvermogen van het laatst vastgestelde jaar. Deze omschrijving dekt niet ge-heel de lading, omdat bijvoorbeeld in de tijd dat de oude-dagsreserve nog extracomptabel werd bijgehouden een

ten onrechte gevormde oudedagsreserve kwalifi ceerde als een fout in de zin van de foutenleer (HR 28 april 1999, nr. 34.589, BNB 1999/283). In de situatie van een etiketteringsfout, waarbij een tot het verplichte pri-vévermogen behorende zaak ten onrechte tot het onder-nemingsvermogen wordt gerekend, kan het zijn dat er in feite geen winstbepalende balans kan zijn maar de fou-tenleer toch kan worden toegepast. Verder is het zo dat de foutenleer ook kan worden toegepast op afschrij-vingsfouten waardoor ook inhaalafschrijvingen mogelijk zijn. Daarbij geldt (blijkens HR 25 juli 2000, nr. 35.251, BNB 2001/3) de foutenleer ook voor een melkquotum dat bij een juiste wetstoepassing al volledig zou zijn afge-schreven en dus niet meer op de eindbalans van het laatst vastgestelde jaar zou staan. Blijkbaar kan volgens de Hoge Raad de foutenleer toepassing vinden ingeval het vermogensbestanddeel (het melkquotum) nog in de onderneming zit.

Fouten die wel doorwerken in balanswaarderingen, maar niet doorwerken in het eindvermogen van het laatst vastgestelde jaar omdat de onderliggende vermogensbe-standdelen of balansposten zijn afgewikkeld (zoals in het geval dat een tegen een onzakelijke prijs gekocht vermo-gensbestanddeel al is verkocht), zijn geen fouten in de zin van de foutenleer. In de casus van HR 13 maart 2009 (nr. 44.072, BNB 2009/130) betrof de in het verleden gemaakte fout het ter zake van de verkrijging van een vordering niet in aanmerking nemen van een informele kapitaalstorting. De Hoge Raad gaf aan dat voor zover de vordering in de voorafgaande jaren was afgelost, deze geen onderdeel meer vormde van het ondernemingsver-mogen en deze fout in zoverre niet tot een onjuiste vast-stelling van het eindvermogen van het voorafgaande jaar

leidde. In zoverre kon de foutenleer dan ook niet worden toegepast.Incidentele onjuistheden in de winst-/resultaatvast-stelling of in het verleden begane onjuistheden die niet terugkomen in de eindbalans van het laatst vast-gestelde jaar (ook wel incidentele fouten genoemd) zijn eveneens geen fouten in de zin van de foutenleer. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan vergeten omzet of vergeten aftrekposten. De foutenleer is dus niet van toepassing in de kostensfeer, tenzij het om de hiervóór genoemde afschrijvingsfouten gaat.Uit HR 22 januari 2010 (nr. 09/00477, V-N 2010/6.24) blijkt expliciet dat de foutenleer kan worden toegepast met betrekking tot de vaststelling van fi scale reserves. In de desbetreff ende casus ging het om een vervangingsre-serve (nu: herinvesteringsreserve) die eigenlijk niet had kunnen worden gevormd, omdat de vervreemde panden ten tijde van de verkoop geen bedrijfsmiddelen meer wa-ren. Door toepassing van de foutenleer viel de reserve vrij ten gunste van de winst in het jaar waarin de fout werd hersteld.

Overigens is de oorzaak of veroorzaker van de fout niet van belang voor toepassing van de foutenleer. Ook is niet van belang of de fout opzettelijk is begaan.

Uit HR 25 november 1953 (nr. 11.516, BNB 1954/55) blijkt dat de belastingplichtige die beweert dat bij de op-stelling van de eindbalans van het laatst vastgestelde jaar een fout is gemaakt, of dat vroeger gemaakte fouten daarin doorwerken, de juistheid van die bewering aanne-melijk zal hebben te maken. Gezien bijvoorbeeld de sub-jectieve factor bij waardeschattingen en het feit dat ver-schillende waarderingen in overeenstemming met goedkoopmansgebruik kunnen zijn, zal er bij waarde-schattingen niet zo snel sprake zijn van een bepaaldelijke fout in de zin van de foutenleer.

Onderscheid totaalwinstfouten en jaarwinstfoutenBij de toepassing van de hiervóór genoemde foutenleer-regels kan men onderscheid maken tussen totaalwinst-fouten en jaarwinstfouten. Daarbij kan men de totaal-winstfouten vervolgens weer verdelen in etiketterings-fouten en beginwaarderingsfouten. Bij etiketteringsfou-ten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een vermogensbestanddeel dat is geëtiketteerd als privéver-mogen, terwijl het tot het verplichte ondernemingsver-mogen moet worden gerekend. Ook kan het zijn dat door gewijzigd gebruik of andere omstandigheden de etikette-ring had moeten worden aangepast, maar dit ten onrech-te niet is gebeurd. Als het vermogensbestanddeel tot het keuzevermogen behoort, kan er natuurlijk geen sprake zijn van een etiketteringsfout of fout in de zin van de foutenleer.Van een beginwaarderingsfout is bijvoorbeeld sprake als een tegen een onzakelijke prijs van een gelieerde partij verkregen vermogensbestanddeel ten onrechte voor die onzakelijke prijs op de balans is gezet.

De foutenleer is niet van toepassing in de kostensfeer

Foutenleer

10 Het Register | november 2010 | nummer 11

HetRegister11_p1-40.indd 10HetRegister11_p1-40.indd 10 11/8/2010 10:05:53 AM11/8/2010 10:05:53 AM

Page 10: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■

Voor wat betreft jaarwinstfouten kan men denken aan de toepassing van een niet toegestaan systeem van af-schrijving waarbij in het begin te veel is afgeschreven. Als in strijd met het Baksteenarrest een voorziening is ge-vormd, is er eveneens sprake van een jaarwinstfout.

Met betrekking tot de toepassing van de foutenleerregels kan de volgende vuistregel worden gegeven. Voor herstel van totaalwinstfouten of totaalresultaatfouten (etikette-ringsfouten en beginwaarderingsfouten) kan worden vol-staan met toepassing van de correctieregel, terwijl voor herstel van jaarwinstfouten of jaarresultaatfouten toe-passing van de terugkeerregel volstaat.

Redelijke tegemoetkoming bij herstel foutHet herstel van een in het verleden gemaakte fout door middel van toepassing van de foutenleer kan nadelige of onredelijke gevolgen hebben. Dit kan het gevolg zijn van een tariefverschil, bijvoorbeeld door de progressie van het tarief in box 1. Ook kan er sprake zijn van een rentenadeel of het mislopen van een faciliteit, zoals in HR 21 septem-ber 1994 (nr. 29.765, BNB 1995/72) waarbij het ging om gederfde vermogensaftrek. Daarom heeft de Hoge Raad beslist dat indien en voor zover de belastingplichtige aan-nemelijk maakt dat door toepassing van de foutenleer een hoger bedrag aan belasting wordt geheven dan uit een juis-te wetstoepassing zou zijn voortgevloeid, of dat het her-stel anderszins tot een onredelijke uitkomst leidt, dat dan de inspecteur de belastingplichtige hetzij met betrekking tot het bedrag van de verschuldigde belasting, hetzij met betrekking tot het tijdstip waarop het herstel plaatsvindt, een redelijke tegemoetkoming moet bieden (zie bijvoor-beeld HR 29 juni 1988, nr. 24.899, BNB 1989/1). Bij dit laatste (tegemoetkoming inzake het tijdstip) moet men denken aan het verdelen van de door de toepassing van de foutenleer optredende waardesprong over meerdere jaren om zo het progressienadeel weg te nemen.

In zijn arrest van 18 maart 1998 (nr. 32.536, BNB 1998/229) geeft de Hoge Raad aan dat – zowel bij de beoorde-ling van de vraag of het herstel van de fout tot nadelige gevolgen leidt als bij de bepaling van de redelijke tege-moetkoming – niet alleen de voor de belastingplichtige nadelige gevolgen van het herstel van de fout in ogen-schouw moeten worden genomen, maar ook de voorde-len die de belastingplichtige als gevolg van de onjuiste wetstoepassing heeft genoten. Tot deze voordelen wordt door de Hoge Raad mede gerekend een door de belasting-plichtige genoten netto – na aftrek van belasting – rente-voordeel.

In de casus van een ten onrechte als ondernemingsver-mogen geëtiketteerd pand oordeelde Hof ’s-Gravenhage in zijn uitspraak van 23 juni 2010 (nr. BK-09/00714) dat bij toepassing van de foutenleer belanghebbende gehou-den was de inspecteur (!) een redelijke tegemoetkoming te bieden voor de door de fi scus geleden schade. Daarbij dacht het hof mede aan de volgende schadecomponen-

ten: de ten onrechte genoten afschrijving, het doteren aan een fi scale oudedagsreserve, vermogensaftrek en renteverlies, waarbij een verondersteld hoger huurwaar-deforfait (nu: eigenwoningforfait) voor een bedrijfswo-ning de fi scus enige compensatie biedt.

Foutenleer na geruisloze inbrengIn de jurisprudentie zijn ook enkele bijzondere situa-ties te vinden waarin de foutenleer is toegepast. In Hof Amsterdam 24 oktober 2001 (nr. 00/3859, V-N 2002/36.10) werd de foutenleer bijvoorbeeld toegepast bij een bv waarin een onderneming geruisloos was in-gebracht waarbij een fout werd hersteld die was ge-maakt in de inkomstenbelastingperiode. Naar mijn mening kan op vergelijkbare wijze de foutenleer wor-den toegepast bij een bv waarin ex artikel 3.99a Wet IB 2001 een ter beschikking gesteld pand geruisloos is in-gebracht en waarbij een fout wordt hersteld die is ge-maakt in de werkzaamheidsperiode ex artikel 3.92, lid 1 Wet IB 2001.

Foutenleer in tbs-situatiesTot op heden is er nog niet veel jurisprudentie inzake de foutenleer in combinatie met de tbs-regeling, maar dat neemt niet weg dat toepassing van de foutenleer in tbs-situaties toch regelmatig voor kan komen. Bij een evident onjuiste waardering van een ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel op de openingsbalans, welke onjuiste waardering doorwerkt in het eindvermo-gen van het laatst vastgestelde jaar, kan de foutenleer bijvoorbeeld in beeld komen. Rechtbank Breda stipte deze problematiek wel aan (30 september 2009, nr.

AWB 09/611, V-N 2010/4.2.3), maar de inspecteur had geen beroep op de foutenleer gedaan. Daarbij kan met name discussie ontstaan over de vraag of er sprake is van een bepaaldelijke fout in de zin van de foutenleer, mede gezien de subjectieve factor bij waardeschattin-gen en de speelruimte die sowieso in waarderingen zit. Als de inspecteur bijvoorbeeld stelt dat er sprake is van een te hoge waardering van een ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel op de openingsbalans, welke on-juiste waardering doorwerkt in het eindvermogen van het laatst vastgestelde jaar, ligt de bewijslast bij hem. Hij zal niet gemakkelijk in die bewijslast slagen, tenzij er sprake is van een evident onjuiste waardering of een waardering op basis van een rechtens onjuiste waarde-ringsmethode.

In de situatie dat er in de tbs-sfeer in het verleden een voorziening is gevormd, kan het zijn dat dit in strijd met het Baksteenarrest is gebeurd. In dat geval is er sprake

Herstel totaalwinstfout met correctieregel; jaarwinstfout met terugkeerregel

11november 2010 | nummer 11 | Het Register

HetRegister11_p1-40.indd 11HetRegister11_p1-40.indd 11 11/8/2010 10:05:53 AM11/8/2010 10:05:53 AM

Page 11: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■

van een jaarresultaatfout. Daarop kan de foutenleer worden toegepast met gebruikmaking van de terugkeer-regel. Dat betekent dat wordt teruggekeerd naar de ba-lanscontinuïteitregel waardoor de beginbalans wordtopgesteld conform de onjuiste eindbalans. In het desbe-treff ende (herstel)jaar zal dan de voorziening vrijvallen in de winst, waardoor weliswaar het jaarresultaatbeginsel wordt geschonden, maar recht wordt gedaan aan het totaalresultaatbeginsel.

Op vergelijkbare wijze kan in de tbs-sfeer de foutenleer worden toegepast op een in het verleden onjuist vastge-stelde fi scale reserve in de vorm van een egalisatiereserve of een herinvesteringsreserve.

Stel dat bij het ter beschikking stellen van een tot een huwelijksgoederengemeenschap behorend vermogens-bestanddeel in het verleden de aanslagen inkomstenbe-lasting zijn opgelegd conform het standpunt van de staatssecretaris van Financiën. Daardoor werden de tbs-voordelen aan beide echtgenoten toegerekend con-form ieders gerechtigdheid in de huwelijksgoederenge-meenschap (dus 50%–50%). De Hoge Raad heeft nu duidelijk beslist dat de bestuursbevoegdheid bepalend is voor de toerekening van het resultaat uit de terbe-schikkingstelling en niet de gerechtigdheid tot de hu-welijksgemeenschap (zie met name HR 15 januari 2010, nr. 08/03923, BNB 2010/100, zij het dat vanaf 2011 de wet weer zal aansluiten bij de oude visie van de staatssecretaris). Kan in deze situatie nu de foutenleer worden toegepast met betrekking tot onherroepelijk vaststaande jaren? Naar mijn mening kan dat niet, om-dat er geen sprake is van een fout in de zin van de fou-tenleer.

De foutenleer kan bijvoorbeeld wel worden toegepast als een bepaald vermogensbestanddeel ten onrechte niet op de werkzaamheidsbalans is opgenomen. Als na enkele jaren dat vermogensbestanddeel alsnog op de ba-lans wordt opgenomen, zal men ook de verzuimde af-schrijvingen wensen in te halen. In zo’n situatie moet van de balanscontinuïteitregel worden afgeweken en zal de correctieregel moeten worden toegepast. Norma-liter betekent dit dat het vermogensbestanddeel aan het begin van het (correctie)jaar op de historische kostprijs (of op de waarde bij de start van de werkzaamheid) wordt gesteld en aan het eind van het jaar op de balans-waardering die het vermogensbestanddeel had gehad bij een juiste wetstoepassing (historische kostprijs of start-waarde minus de afschrijvingen over de jaren dat het vermogensbestanddeel op de werkzaamheidsbalans had moeten staan). Op deze manier worden de verzuimde afschrijvingen alsnog ten laste van de winst gebracht en wel in één keer.

Als in de tbs-sfeer een niet toegestaan afschrijvingssys-teem is gebruikt, waarbij in het begin te veel is afgeschre-ven, is er sprake van een jaarwinstfout waarop de foutenleer kan worden toegepast. Daarbij wordt gebruik-gemaakt van de terugkeerregel. De beginbalans wordt dan opgesteld conform de onjuiste eindbalans, waarbij aan het eind van het hersteljaar wordt uitgegaan van de juiste balanswaardering. Daardoor valt in het hersteljaar de afschrijvingscorrectie in de winst.

Ingeval in de tbs-sfeer een vermogensbestanddeel van een gelieerde partij is verkregen tegen een onzakelijke prijs en dit vermogensbestanddeel ten onrechte voor die onzakelijke prijs op de balans is gezet, is er sprake van een beginwaarderingsfout. Zo’n beginwaarderingsfout is een totaalresultaatfout waarop de foutenleer kan worden toegepast met gebruikmaking van de correctieregel. Als beginbalans van het hersteljaar wordt dan niet uitgegaan van de foutieve eindbalans van het laatst vastgestelde jaar, maar wordt uitgegaan van een gecorrigeerde balans. Het kan echter in zo’n situatie zijn dat in de afgelopen ja-ren ook de afschrijving niet voor de juiste bedragen heeft plaatsgevonden. Dan heeft de fout in de eindbalans zo-wel het karakter van een totaalresultaatfout als dat van een jaarwinstfout. Ook in zo’n situatie moet van de ba-lanscontinuïteitregel worden afgeweken en zal de correc-tieregel moeten worden toegepast. In de beginbalans van het hersteljaar wordt dan uitgegaan van een gecorrigeer-de balans en aan het eind van het hersteljaar wordt het vermogensbestanddeel gesteld op het bedrag bij een juis-te wetstoepassing. De afschrijvingscorrectie komt dan ook in het hersteljaar tot uiting.

Al met al zijn er veel tbs-situaties waarin de foutenleer op vergelijkbare wijze als elders in de winstsfeer toepassing kan vinden. ■

Tegemoetkoming voordoor de fi scus geleden schade

Foutenleer

12 Het Register | november 2010 | nummer 11

HetRegister11_p1-40.indd 12HetRegister11_p1-40.indd 12 11/8/2010 10:05:53 AM11/8/2010 10:05:53 AM

Page 12: Het Register 2010 - nr 11

COLUMN

Jan BouwmanProf. dr. J.N. Bouwmanis hoogleraar belastingrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Met een nieuw kabinet komen nieuwe plannen. Dat geldt ook voor het kabinet-Rutte. Zeker in deze tijd. De proble-men en uitdagingen waarvoor het kabinet en het land worden gesteld vereisen een daadkrachtige aanpak. Het regeer-akkoord van VVD en CDA, getiteld ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’, ademt dan ook de geest van vrije burgers die hun verantwoordelijkheid weer gaan oppakken; de balans tussen rechten en plichten moet worden hersteld. Neder-land moet weer sterk worden.

Uiteraard is de fi scalist in het bijzonder geïnteresseerd in de fi scale paragraaf van het regeerakkoord. Oppervlakkige be-schouwing van het regeerakkoord leidt tot een teleurstelling, want een aparte fi scale paragraaf ontbreekt. De fi scale voorstellen zijn her en der verstopt in het regeerakkoord, in het bijzonder in paragraaf 3 die handelt over de economie. Daarmee lijkt de rol die de fi scaliteit in de komende regeerperiode in het kabinetsbeleid gaat spelen getypeerd: vooral instrumenteel en niet schokkend. Nadere bestudering leert echter dat dit beeld enige nuancering behoeft.

Zo wordt in het kader van de administratieve lastenverlichting ‘de aanpak van de loonsomheffi ng’ aangekondigd. Wat dat precies inhoudt wordt niet nader uitgelegd, maar een loonsomheffi ng kan verstrekkende gevolgen hebben. Omdat in het regeerakkoord geen plannen zijn opgenomen om de tarieven van box 1 in de inkomstenbelasting te wijzigen, lijkt de invoering van een vlaktaks voor looninkomsten in dit verband overigens nog niet aan de orde. Verder komen er lastenverzwaringen. Voor de burgers worden deze gezocht in een beperking van de pensioenpremieaftrek (een gevolg van de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd naar 66 jaar), versoberingen in de sfeer van de heffi ngskortingen en persoonlijke aftrekposten in de inkomstenbelasting en een verhoging van de energiebelasting en assurantiebelasting.

De laatste twee maatregelen leiden ook tot lastenverzwaring voor het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven mag daarnaast echter rekenen op lastenverlichtingen: het tarief van de vennootschapsbelasting gaat omlaag en de afdrachtsvermin-dering voor speur- en onderzoekwerk wordt verhoogd. Deze laatste maatregelen moeten overigens wel weer worden gezien in het licht van een voorgenomen maar nog niet uitgewerkte heffi ngsgrondslagverbreding voor de vennoot-schapsbelasting en de verlaging van innovatiesubsidies. Ten slotte komt er een geïntegreerde ondernemersfaciliteit die onder meer een eind moet maken aan de nadelige kanten van de zelfstandigenaftrek.

Er gaat dus weer het een en ander veranderen in het Nederlandse fi scale landschap. Toch blijven er vra-gen. Zo wordt in het regeerakkoord niet verwezen naar het rapport van de Studiecommissie Belas-

tingstelsel (de commissie-Van Weeghel). Betekent dit dat het rapport de kast in gaat en onge-bruikt blijft? Of moet worden aangenomen dat het rapport wordt betrokken bij de hiervoor aangekondigde veranderingen? Wat ook opvalt is dat het regeerakkoord geen standpunt in-neemt over de Europese uitdagingen op fi scaal vlak. Gelet op het zeer internationale karakter van de Nederlandse economie was dat geen overbodige luxe geweest. In dit verband wil ik nog

eens pleiten voor meer integratie op het gebied van de winstbelastingheffi ng van ondernemin-gen in Europa. Dat dat geen eenvoudige zaak is behoeft geen betoog, maar wil Europa de con-currentie met de andere economische machtsblokken aankunnen dan is het handhaven van de huidige status quo op dit punt geen optie.Refererend aan de titel van deze column ‘vegen nieuwe bezems schoon?’ is de conclusie daar-

om dat onderdelen van het Nederlandse fi scale huis zeker zullen worden gereinigd, maar dat er ook het een en ander blijft liggen. ■

Vegen nieuwe bezems schoon?

gaat dus wgen. Zo

tingsbruaanneva

eengecudeR

onder meer een

ErEr

13november 2010 | nummer 11 | Het Register

HetRegister11_p1-40.indd 13HetRegister11_p1-40.indd 13 11/8/2010 10:05:55 AM11/8/2010 10:05:55 AM

Page 13: Het Register 2010 - nr 11

De praktijk IN

De praktijk UIT

Naast de rubriek IN de praktijk start Het Register met de rubriek De praktijk UIT. Hierin portretteren we steeds een belastingadviseur die zijn carrière buiten het vak heeft voortgezet. De aftrap wordt gemaakt door drs. R.F.I. (Ryan) Palmen, die koos voor het openbaar bestuur. Van junior belastingadviseur via wethouder tot de jongste burgemeester van Nederland.

Palmen is geboren en getogen in het Zuid-Limburgse Bocholtz. Een prachtige omgeving, glooiend landschap, veel natuur, schitterende wandelgebieden. Op 24-jarige leeftijd werd hij

daar wethouder Financiën. De gemeente – met meerdere kernen, onder meer Bocholtz – had juist een artikel 12-status aangevraagd, omdat zij geen ‘duurzame, even-wichtig sluitende begroting’ meer kon presenteren. Palmen achtte dit juist een hele uitdaging. ‘Jazeker, want dan ben je met andere zaken bezig dan alleen planning en control, de jaarrekening, verordeningen en ozb-tarie-ven. In 2003, toen ik op die plek kwam, was de artikel 12-status daar en moesten we het fi nancieel gebouw com-pleet verbouwen. Het rijk gaat dan namelijk orde op za-ken stellen, er moeten beheerplannen komen voor de ka-pitaalgoederen, er moet inzicht komen waar bezuinigd kan en moet worden, noem maar op. We zijn meteen met vertegenwoordigers van rijk en provincie gaan pra-ten. We wilden enerzijds laten zien dat de gemeente van goede wil was en anderzijds dat de gemeente met ruim 11.000 inwoners niet stil kon gaan zitten. We kregen uit-

eindelijk 15 miljoen euro om dóór te pakken en “zelf-standig een duurzaam sluitende begroting te presente-ren”. Geweldig natuurlijk.’

Politiek gesternteHoe is het zo gekomen dat de status moest worden aangevraagd?‘Door de jaren heen waren er veel posten geweest die niet geactiveerd hadden moeten worden, zoals plankos-ten bij bestemmingsplannen en alle kosten bij de verbou-wing van een sporthal. Alles, dus ook interne uren, werd geactiveerd. Dat is niet direct verboden, maar het had be-ter niet kunnen gebeuren, want je verlegt de rekening naar de toekomst. Ik kwam ook te weten dat het ge-meentelijke adagium vaak was: hebben we vijf ton over? Dan kunnen we maal tien investeren! Op zichzelf vanuit maatschappelijk oogpunt verklaarbaar, want die weg moést er komen, die school ook en de riolering moest vernieuwd. Maar je kunt de rekening niet eindeloos vooruitschuiven. Gelukkig is het door de goede verstand-houding met het rijk en provincie allemaal goed geko-

Belastingadviseur wordt burgemeester

Ryan Palmen is een lange, slanke, open jongeman, vriendelijk, zeer toegankelijk, ja, een innemende persoonlijkheid. Dat wordt later nog duidelijker als we langer praten met deze jongste (31) burgemeester van Nederland. Waarom praten we met hem? Omdat hij startte als belast ing-adviseur. Hij verliet deze praktijk om in de publieke sector te gaan werken. Eerst als wet houder. Toen was hij 24. Inmiddels is Palmen burgemeester van Hilvarenbeek.

Door Charles Muetstege

14 Het Register | november 2010 | nummer 11

HetRegister11_p1-40.indd 14HetRegister11_p1-40.indd 14 11/8/2010 10:05:57 AM11/8/2010 10:05:57 AM

Page 14: Het Register 2010 - nr 11

■ ■■ ■ ■■ ■ ■ ■

men. We hebben onder meer een zwembad gesloten en de leges verhoogd. Normaal gesproken heb je binnen een gemeente te maken met een politieke gesternte dat het zwembad niet wil sluiten, ook al is het gedateerd en zwaar verliesgevend. Maar nu moest dat gewoon. We maakten een besparingsplan van structureel zeven ton per jaar. En ontvingen dus ook die 15 miljoen, waarbij we hebben kunnen aantonen dat er wél een grootschalige verbouwing van een school nodig was, maar dat een an-dere kon worden gesloten. Er moest daarnaast ook een zorgcentrum komen. Om kort te gaan, we wisten een nieuw evenwicht te vinden. We hebben dus zonder geld heel wat kunnen verwezenlijken. Artikel 12 bleek voor ons een zegen.’

Studiekeuze door Open DagenRyan Palmen werd destijds wethouder voor Burgerbelan-gen. ‘Landelijk ben ik lid van de VVD. Ik herken me meer in liberale denkers, terwijl ik een – versleten – rooms-ka-tholieke achtergrond heb. Ik heb op het Rolduc gymnasi-

um gezeten, inmiddels welbekend, en ben daarna fi scale economie gaan studeren.’

Waarom?‘Door Open Dagen! Ik ben naar de Hogere Hotelschool ge-weest, naar de TU Eindhoven, fi scale economie in Tilburg en heb vervolgens de zaken tegenover elkaar gezet en ge-kozen voor fi scale economie in Maastricht. Ik voelde me meer aangetrokken tot fi scale economie dan tot fi scaal recht, omdat er een bredere propedeuse aan vastzat, met management, fi nance en organisatiekunde. Bij fi scaal recht kreeg je het eerste jaar recht en daarna enkel nog fi scale vakken. Te veel verkokerd vond ik, zeker als je als zeven-tien-, achttienjarige al moet kiezen. Ik ben in 2003 afge-studeerd en als belastingadviseur gaan werken bij Vista ac-countants & belastingadviseurs in Horst aan de Maas en de FB-opleiding gedaan. Net toen ik die had afgerond werd ik wethouder. Ik was de meest kansrijke kandidaat van mijn partij en ik dacht oké, ik doe het een paar jaar. Bestuurlijke ervaring, verrijking van mezelf als mens! Maar het beviel

Foto

: Ber

t Ja

nsen

‘Ik mis het collegiale team, het samenwerken aan adviezen voor klanten’

15november 2010 | nummer 11 | Het Register

HetRegister11_p1-40.indd 15HetRegister11_p1-40.indd 15 11/8/2010 10:05:58 AM11/8/2010 10:05:58 AM

Page 15: Het Register 2010 - nr 11

Uit de praktijk■ ■ ■ ■

zó goed en het beviel de kiezers ook, want onze partij Bur-gerbelangen werd bij de volgende verkiezingen de grootste. Ik weet nu ook dat als je eenmaal aan het openbaar bestuur hebt geroken, het je niet meer loslaat. Ik ben bijna zeven

jaar wethouder geweest. Maar om niet af te stompen en te voorkomen dat de prik uit de cola gaat moet je periodiek een nieuwe uitdaging vinden. Anders krijg je op den duur zo’n syndroom dat iedereen het verkeerd ziet, behalve jij.’

SpagaatgevoelHoe beviel het vak van belastingadviseur?‘Goed met zijn eigenaardigheden, zeg ik altijd. Ik heb tij-dens mijn opleiding stage gelopen en ik was betrokken bij de Stichting Fiscale Rechtshulp in Maastricht. Op dat moment wist ik dus wel wat van het vak. Maar echt me-dewerker van een kantoor zijn is toch wat anders. Je komt dan in commerciële zin met klanten in aanra-king en je moet tijdschrijven. Voor mij gaf dit een spa-gaatgevoel: wat en hoeveel door te rekenen? Je weet na-tuurlijk dat het kantoor een bedrijf is, gericht op winst. Maar dit kan grote druk zetten op iemand die net van school komt. Je moest formeel acht uur werken, maar ve-len werkten er tien of elf om voor het eigen fatsoensge-voel zeven uur door te kunnen rekenen. Vista is wel de-gelijk klantgericht. Er heerst geen afrekencultuur of zo, er is oog voor het menselijk aspect, maar het is en blijft een winstgedreven organisatie. Logisch, er moet geld worden verdiend, maar ik had er best moeite mee. Ik kon dat ook wel kwijt hoor, bij de baas. Een invoelend per-soon, en een heel fi jn bedrijf.’

En daarom verliet u uiteindelijk het vak? ‘Nee, dat was meer een samenloop van omstandigheden. Er kwam een breuk in de coalitie in de gemeente Simpel-veld. Wij werden de nieuwe partij in de coalitie en zoals gezegd was ik qua opleiding en persoonlijke omstandig-

heden (ik kon er zó instappen) de aangewezen persoon. Eigenlijk de enige. Ha! Ik ging het avontuur in. Maar wel met het idee dat ik na enkele jaren weer terug zou keren naar het vak van belastingadviseur. Dan was ik nog steeds starter geweest in het fi scale vak, maar wel met veel extra ervaring op een breder maatschappelijk terrein.’

Mist u het vak, of bepaalde onderdelen van het vak?Burgemeester Palmen denkt even na en maakt dan een verontschuldigend gebaar. ‘Ik heb het vak precies elf

maanden gedaan. Ik kan dus moeilijk ja of nee antwoor-den op uw vraag, want ik heb onvoldoende kunnen proe-ven van het vak.’ Palmen vertelt wel dat hij in het open-baar bestuur meteen al meer ruimte ervoer om eigen opvattingen te ventileren en zelf met ideeën te komen.

KlikHoe werd u burgemeester van Hilvarenbeek (15.000 inwoners)?‘Burgemeesters en wethouders lezen uiteraard de vakbla-den, de Staatscourant, VNG Magazine enzovoort. Daar stond op een gegeven moment deze vacature in, met pro-fi elschets. Ik heb nadere inlichtingen ingewonnen en raakte geïnteresseerd.’ Op de vraag hoe zo’n procedure loopt, antwoordt Ryan Palmen dat er een brief naar H.M. de Koningin moet worden geschreven, per adres de Com-missaris van de Koningin. Dat deed hij. Toen bleken er maar liefst 41 kandidaten te zijn. De Commissaris maak-te een eerste schifting en Palmen bleek door te zijn. ‘Ik kreeg een gesprek met de vertrouwenscommissie van de gemeente. Dat had een positief resultaat, er was een klik. Er kwam een tweede gesprek, een assess-ment... en op een gegeven ogenblik ging de telefoon. Of ik de week daarna op die en die dag en tijd voor overleg kon worden gebeld. Ik zei uiteraard ja en zat een week in spanning. Is het nee of ga ik door? Op de bewuste dag en tijd werd ik inderdaad gebeld. Mij werd gezegd dat ik was voorgedragen. “Accepteert u de voordracht?” Na-tuurlijk! En zo is het gekomen. Ik heb er geen spijt van. Je moet uiteraard vooraf overleggen met je partner, we hebben twee kleine kindjes. Maar Hilvarenbeek is een mooie gemeente, groen, veel landgoederen, schoon, ge-moedelijk en culinair. Ja ja, deze gemeente heeft heel veel te bieden.’

Terugkerend naar de vraag of hij een bepaald onderdeel van het vak van belastingadviseur mist, wijst Palmen op het collegiale team, het samenwerken aan adviezen voor klanten, de belangen behartigen van de klant als onder-deel van een team.‘In dit ambt ben je vrij eenzaam’, mijmert hij. ‘De wet-houder heeft nog een achterban, maar als burgemeester sta je er wel vaak alleen voor. Je hebt natuurlijk wel je staf, je medewerkers... maar je blijft een einzelganger. Ik werk nu niet binnen een team voor een klant wiens belangen ik behartig. Nee, het grote verschil is dat ik in dit ambt belangen afweeg. Deze burgers kunnen dit nu wel willen, maar de buren zijn er faliekant tegen! En: álle inwoners zijn onze klanten.’

CarrièreZijn de kennis en ervaring die u hebt opgedaan in de studie en het fi scale beroep een voordeel, of soms ook een nadeel?Palmen stipt aan dat een bepaald denk- en werkniveau uiteraard wel in je voordeel werkt. En fi scale economie met alles wat erbij komt kijken, met name bij het onder-deel openbare fi nanciën, komt veel aan de orde.’ Verder stelt Palmen dat ‘ook bij algemeen maatschappelijke ver-

In dit ambt weeg ik belangen af; alle inwoners zijn onze klanten

Tien of elf uur werken voor eigen fatsoensgevoel om zeven uur door te rekenen

16 Het Register | november 2010 | nummer 11

HetRegister11_p1-40.indd 16HetRegister11_p1-40.indd 16 11/8/2010 10:06:02 AM11/8/2010 10:06:02 AM

Page 16: Het Register 2010 - nr 11

■ ■■ ■ ■■ ■ ■ ■

In het openbaar bestuur meer ruimte om eigen opvattingen te ventileren

schijnselen een academisch kader erg behulpzaam is. Maar als u vraagt kan ik daarmee morgen deze maat-schappij beter maken? Nee. Dat blijft overigens wel een streven. De maatschappelijke discussie is vaak oneindig breed. Neem het beoogde bouwen van megastallen voor varkens. Aan de ene kant zou het om een aantal rede-nen, waaronder economische, doorgang moeten kunnen vinden. De ondernemer – die we voorheen boer noem-den – wil het ook. Hij heeft een businessplan. Maar kij-kend naar het milieu, horizonvervuiling, fi jnstofontwik-keling, volksgezondheid en dierenwelzijn moet je het misschien niet willen. Bij megastallen zien de dieren geen mens meer, alles gaat computergestuurd. Het is zo’n thema waar belangenafweging heel duidelijk naar voren komt.’

Houdt u het vak van belastingadviseur nog een beetje bij?‘Nou, in het begin wel want je denkt nog eens terug te gaan, maar inmiddels niet meer. Openbaar bestuur is nu mijn vak. Ook een heel fi jn vak!’

Dus geen terugkeer meer?Palmen antwoordt dat hij inhoudelijke terugkeer in de praktijk voor onmogelijk acht. Daarvoor is hij te lang uit het fi scale vak. ‘Maar ik zou wellicht ooit een fi scale afde-ling kunnen leiden of bij de Belastingdienst een functie

kunnen gaan bekleden. Aan de andere kant zit aan dit ambt ook een carrière vast, ten minste als je dat wilt. Mijn voorganger hier in Hilvarenbeek is bijvoorbeeld naar Oosterhout gegaan, met drie keer zoveel inwoners. Nee, zelf denk ik nog nergens aan. Ik zit hier net en ik wil het hier goed doen. Zolang mensen zin in mij houden en ik in hen, blijf ik hier. Maar geen 35 jaar!’ ■

17november 2010 | nummer 11 | Het Register

HetRegister11_p1-40.indd 17HetRegister11_p1-40.indd 17 11/8/2010 10:06:02 AM11/8/2010 10:06:02 AM

Page 17: Het Register 2010 - nr 11

18 Het Register | november 2010 | nummer 11

Verlengde navorderingstermijn:

pyrrusover winningvoor de fi scus

Verlengde navorderingstermijn■ ■ ■ ■

De fi scus staan diverse mogelijkheden ter beschikking tot navorderen. Allemaal te vin-den in artikel 16 van de Algemene wet inza-ke rijksbelastingen (hierna: AWR). Een van

die navorderingsmogelijkheden staat verwoord in het vierde lid van dit artikel. Deze houdt in dat als inkomsten zijn opgekomen of worden gehouden in het buitenland de fi scus in plaats van de reguliere vijf jaar maar liefst een periode van twaalf jaar mag navorderen: een verlengde navorderingstermijn. De rechtvaardiging hiervoor is vol-gens de wetgever gelegen in de veel beperktere controle-mogelijkheden voor buitenlands vermogen waardoor meer tijd nodig is.

Al geruime tijd geleden heeft de fi scus de jacht geopend op buitenlands vermogen, met vele procedures tot ge-volg. Onder andere de KBLux-aff aire. Dat heeft de nodige interessante rechtspraak opgeleverd over diverse princi-piële kwesties. Een van die kwesties betrof de vraag of die verlengde navorderingstermijn in strijd is met EG-recht of niet. Het EG-recht garandeert immers toch vrij verkeer van kapitaal? Waarom wordt vermogen/in-komen uit het buitenland dan langer – en dus zwaarder – belast dan inkomen/vermogen uit het binnenland? Met

Mark HendriksMr. M. Hendriks is

als advocaat-belasting kundige en vennoot verbonden aan Jaegers & Soons

advocaten-belasting kundigen

te Nijmegen.

name was het verweer dat, nu de fi scus inmiddels een ruim scala aan internationale verdragen tot informatie uitwisseling tot zijn beschikking heeft, er geen recht-vaardiging meer is voor die (veel) langere termijn. Con-trolemogelijkheden voldoende zou je zeggen. Als de fi s-cus stelt dat fraudeurs geen bescherming kunnen ontlenen aan het EG-recht, vergeet men te vermelden dat de regeling in de Nederlandse wetgeving zo alge-meen is geformuleerd dat iedereen die vermogen houdt in het buitenland, ongeacht of er sprake is van fraude, wordt getroff en door deze vergaande bepaling. En dat kan niet.

Het Europese Hof van JustitiePrejudiciële vragenDeze verweren hebben aanvankelijk niet mogen baten, omdat geen enkele rechter enige belemmering van EG-recht zag in de verlengde navorderingstermijn. Totdat de kwestie bij de Hoge Raad kwam. Overigens, kantje boord. De Hoge Raad stond namelijk op het punt om ar-rest te wijzen, totdat er in de pers een bericht verscheen dat de Europese Commissie vragen had gesteld aan de Nederlandse regering over de regeling van de verlengde navordering en had laten doorschemeren hierin inder-

In de vele procedures van de zogenoemde zwartspaarders tegen de fi scus is de vraag aan de orde geweest of de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar, die de fi scus mag toepassen bij buitenlands vermogen, in strijd is met EG-recht. Begin dit jaar heeft de Hoge Raad arrest gewezen en bepaald dat de Nederlandse regeling onder omstandigheden door de beugel kan. De fi scus claimde de overwinning, maar of dat terecht is, is nog maar zeer de vraag.

HetRegister11_p1-40.indd 18HetRegister11_p1-40.indd 18 11/8/2010 10:06:02 AM11/8/2010 10:06:02 AM

Page 18: Het Register 2010 - nr 11

19november 2010 | nummer 11 | Het Register

daad een strijdigheid met EG-recht te zien. Daarop werd in allerijl besloten de beslissing uit te stellen. Het kan niet anders zijn dan dat de Hoge Raad van plan was een voor belastingplichtigen ongunstig arrest te wijzen, maar op zijn schreden terugkwam toen er openlijk zulke grote twijfels vanuit Europa zelf werden geuit. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad enige maanden later op 21 maart 2008 toch (tussen)arrest gewezen. Kortgezegd over-weegt ons hoogste rechtscollege in beginsel weinig pro-blemen te zien in de regeling maar de kwestie – met fris-se tegenzin vermoed ik – toch te hebben voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg (hierna: HvJ). Rechters kunnen namelijk, als zij twijfels hebben over de uitleg van EG-recht, zogeheten prejudi ciële vra-gen voorleggen aan het HvJ.

De overwegingen van het HvJDe prejudiciële vragen betroff en een tweetal casussen. Ten eerste de casus van mevrouw Passenheim-Schoot, een mevrouw met vermogen in Duitsland die met ge-bruikmaking van de inkeerregeling openheid van zaken had gegeven. Ten tweede een standaardgeval uit de KBLux-problematiek. Een meneer X die een vragenbrief had gekregen van de fi scus over zijn tegoeden bij die

bank. Op 11 juni 2009 heeft het HvJ arrest gewezen. Dit hof overwoog dat artikel 16, lid 4 AWR inderdaad in be-ginsel een verboden belemmering oplevert. Desondanks kan er een rechtvaardiging zijn voor deze belemmering indien de beperkende maatregel evenredig is. Dat wil zeggen dat de regeling niet verder dan noodzakelijk gaat dan waarvoor zij bedoeld is en dat is een doeltreff ende fi scale controle. Vervolgens maakt het HvJ onderscheid tussen twee gevallen. Enerzijds het geval dat de lidstaat geen aanwijzingen heeft – zoals bij een inkeer – en an-

derzijds het geval dat er wel degelijk aanwijzingen zijn – zoals bij KBLux.

Geen aanwijzingenHet eerste geval kan als volgt worden samengevat. De staat heeft geen weet van enig buitenlands vermogen of inkomen. Op dat moment dient de verlengde navor-deringstermijn niet voor het verkrijgen van nadere in-

■ ■ ■ ■

De rechtvaardiging voor een verlengde navorderingstermijn is volgens de wetgever gelegen in de veel beperktere controlemogelijkheden voor buitenlands vermogen.

EG-recht garandeert toch vrij verkeer van kapitaal?

HetRegister11_p1-40.indd 19HetRegister11_p1-40.indd 19 11/8/2010 10:06:05 AM11/8/2010 10:06:05 AM

Page 19: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ Verlengde navorderingstermijn

20 Het Register | november 2010 | nummer 11

lichtingen, maar louter in het voorzien van een lange-re termijn ter ontdekking van het verzwegen vermogen. Je kunt je immers niet wenden tot een an-dere lidstaat voor informatie. Onder alle omstandighe-den is de verlengde navordering dan toegestaan. Ook

ten aanzien van een eventuele boete. Of het betreffen-de buitenland wel of geen bankgeheim kent, doet niet ter zake.

Wel aanwijzingenHet tweede geval leidde tot de volgende beperking. De staat heeft wel degelijk aanwijzingen of vermoedens van buitenlands vermogen of inkomen, bijvoorbeeld via een (gestolen) cd-rom of een inlichtingenuitwisse-ling. Er bestaat volgens het HvJ in zo’n geval geen rechtvaardiging voor een zo algemene toepassing van een verlengde navorderingstermijn, die onafhankelijk is van de tijd die gemoeid is bij het verkrijgen van de nadere inlichtingen. In beginsel is dat wel een verbo-den belemmering.

Opvallend is dus dat het HvJ een onderscheid maakt tussen wel aanwijzingen en geen aanwijzingen. Een onderscheid dat de Nederlandse wet niet kent. Bovendien valt op dat de overweging van het HvJ tot gevolg kan hebben dat inkeerders in beginsel een langere navorderingstermijn te verduren krijgen dan niet-inkeerders. Goed gedrag wordt dus niet beloond. Dat wringt.

De ‘vertaling’ van de uitspraak door de Hoge RaadDe Hoge Raad moest dit arrest van het HvJ vervolgens ‘vertalen’ in zijn eigen arrest. Een arrest dat verscheen op 26 februari 2010. De Hoge Raad besliste dat een beper-

king van het vrije verkeer – en dus de verlengde navorde-ringstermijn – slechts dan is toegestaan als de betreff en-de aanslag wordt opgelegd binnen het noodzakelijke tijdsbestek dat gemoeid is met:■ het verkrijgen van nadere inlichtingen;■ redelijke voortvarendheid met betrekking tot het

voorbereiden en vaststellen van de aanslag.

Deze termijn geldt volgens de Hoge Raad ongeacht het moment van de verkrijging van de gegevens. Dat wil zeg-gen dat het volgens de Hoge Raad niet uitmaakt of de ge-gevens binnen de reguliere navorderingstermijn van vijf jaar zijn verkregen of daarna. Het oordeel van het HvJ dat

het niet uitmaakt of het betreff ende buitenland wel of geen bankgeheim kent, wordt door de Hoge Raad beves-tigd in zijn arrest.

De ‘vertaling’ van het arrest van de HvJ door de Hoge Raad is dus enigszins verrassend. Het onderscheid tussen wel of geen aanwijzingen laat de Hoge Raad volledig va-ren. Terecht meen ik, omdat de Nederlandse wet dat on-derscheid ook niet kent. De Hoge Raad vindt dat onder alle omstandigheden gekeken moet worden naar de mate van voortvarendheid die de Belastingdienst in acht heeft genomen bij enerzijds de inlichtingenfase en anderzijds het vervolgens opleggen van de aanslag. Het maakt niet uit of het nu een inkeerder betreft, of een belastingplich-tige die zwijgt of ontkent of alsnog meewerkt na enig aandringen van de fi scus. De inspecteur moet voortva-rend te werk gaan. Zo niet, dan is er geen grond meer om de verlengde navorderingstermijn toe te passen. In con-creto kan dat betekenen dat de eerste zeven vaak kostba-re jaren komen te vervallen. Een zware sanctie.

Wat is dan voortvarendheid?De eerste rechtspraakTja en wat is dan die voortvarendheid? De Hoge Raad heeft enige tijd na zijn arrest een tipje van de sluier opge-licht en beslist dat het jaren en jaren wachten met opleg-gen van een aanslag successie, waarom zelfs diverse ma-len was verzocht door de belastingplichtige, niet voorvarend is. Dat lijkt me evident. In een geheel andere kwestie in het kader van heffi ngsrente heeft de Hoge Raad ook beslist dat de Belastingdienst is gebonden aan zijn eigen beleid om in principe binnen drie maanden een aanslag op te leggen. De Hoge Raad heeft voor het overi-ge de invulling van het begrip ‘voortvarendheid’ in eerste instantie overgelaten aan de lagere rechtspraak. Inmid-dels is er in dat verband wat lagere rechtspraak versche-nen. Zo oordeelden Rechtbank Breda en Rechtbank Haarlem dat een termijn van zes maanden waarin van de zijde van de fi scus geen enkele actie was ondernomen, als onvoldoende voortvarend kon worden betiteld. Daar-entegen meende Hof Den Haag dat een termijn van twee jaar nog voldoende voortvarend was. Het had zo lang ge-duurd, omdat de betreff ende zaak zo complex was en er weinig medewerking was van de belastingplichtige. Dat laatste begrijp ik overigens niet, want de fi scus staan meer dan voldoende dwingende instrumenten ter be-schikking om die medewerking te bevorderen dan wel desnoods af te dwingen. De fi scus moet er bovenop zit-ten. Opvallend is ook een uitspraak van Hof Leeuwarden die meende dat een aanzienlijke vertraging, die was ont-staan omdat een inspecteur wilde wachten op een be-paalde rechtelijke uitspraak, geen gevolgen voor de ver-lengde navorderingstermijn behoefde te hebben. Als alle feiten voorhanden zijn lijkt het mij juist dat een inspec-teur gewoon zijn werk moet doen en dat is een aanslag opleggen. Als er een rechterlijke uitspraak is die mogelijk een ander licht op de zaak doet schijnen, kan dat in de bezwaarfase of ambtshalve altijd nog worden hersteld. Daar dacht Hof Leeuwarden dus anders over.

Het maakt niet uit of er wel of geen bankgeheim is

Deze rechtspraak is van belang voor derdelanden

HetRegister11_p1-40.indd 20HetRegister11_p1-40.indd 20 11/8/2010 10:06:08 AM11/8/2010 10:06:08 AM

Page 20: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■

21november 2010 | nummer 11 | Het Register

Voorlopige conclusiesAl met al kan geconcludeerd worden dat de vraag wat dan voortvarendheid is, niet eenduidig kan worden beantwoord. Het hangt zoals zo vaak erg van de feiten af. Een enkele termijn zegt niet zoveel. Hoe complex is een zaak? Wat is de medewerking geweest van de belas-tingplichtige? Is die medewerking sowieso wel van be-lang? Zo gaan er stemmen op dat een volledig stilzitten van de fi scus van circa zes maanden, het maximum zou vormen van die voortvarendheid. Ik vraag het me af.

Een voorbeeld uit mijn praktijk. Stel dat de fi scus in het kader van een inkeer een door een accountant/adviseur opgemaakt rapport wordt overhandigd, voorzien van uitgebreide berekeningen en alle relevante stukken. En stel dat niet lang daarna de reactie van de fi scus is dat men deze berekeningen onderschrijft, maar het vervol-gens toch nog vier tot vijf maanden duurt voordat er een aanslag komt. Is dat voortvarend? Mag je iets waar geen enkel verschil van mening meer over is gewoon vier of vijf maanden op je bureau laten liggen? Kortom, mijns inziens moet de fi scus gewoon doorpakken en niet treuzelen, ongeacht de handelwijze van de belas-tingplichtige.

Verlengde navorderingstermijn in relatie tot derdelandenHet arrest van de Hoge Raad ging over Duits vermogen en Luxemburgs vermogen. Landen die allebei vallen on-der het EG-recht. Maar hoe zit het dan met landen die daar niet onder vallen, zoals Zwitserland of Liechten-stein? Geldt de rechtspraak van de Hoge Raad ook als het gaat om bijvoorbeeld een bankrekening in Zwitserland of een Trust in Liechtenstein?

Standstill-bepalingIn principe kunnen deze derdelanden ook eisen dat de vrijheid van kapitaal op hen van toepassing is. Daarin voorziet het EG-recht uitdrukkelijk. Maar niet onder alle omstandigheden.

Het EG-verdrag bevat een zogeheten standstill-bepaling die bepaalt dat belemmerende maatregelen die op 1 janu-ari 1993 al bestonden, in stand kunnen blijven. En laat ar-tikel 16, lid 4 AWR inderdaad toen al hebben bestaan. Ook daarop bestaat weer een uitzondering en dat is dat de standstill-bepaling slechts dan aan de orde is, als het onder andere gaat om ‘fi nanciële dienstverlening’. Door-slaggevend is dus of het aanhouden van vermogen kwali-fi ceert als ‘fi nanciële dienstverlening’ of niet.

Dus ook voor derdelanden?De advocaat-generaal komt in een conclusie uit 2009 ook tot deze overwegingen en concludeert dat het ar-rest van de Hoge Raad inderdaad van belang kan zijn voor derdelanden. Het zou prettig zijn als de Hoge Raad dit zou bevestigen. Vreemd genoeg heeft ons hoogste rechtscollege dat niet willen doen. In latere arresten over Zwitsers vermogen wordt slechts verwe-

zen naar de rechtspraak van het HvJ en de eigen recht-spraak en geen woord vuil gemaakt aan de vraag of het aanhouden van een Zwitserse bankrekening als finan-ciële dienstverlening kan worden gezien of niet. Valt het er nu wel of niet onder? Mijn overtuiging is dat de rechtspraak over de verlengde navorderingstermijn geldt voor vermogen in elk buitenland. Ongeacht of het nu wel of niet een land is dat is aangesloten bij het EG-verdrag. Anders had de Hoge Raad er wel iets over gezegd.

Tot slotToen de arresten van het HvJ en de Hoge Raad versche-nen, werd er meteen een persbericht uitgevaardigd door het ministerie van Financiën waarin de overwinning werd geclaimd. Ook de pers kopte dat de fi scus wederom een belangrijke overwinning had behaald in de strijd te-gen de zwartspaarders, want de verlengde navorderings-termijn was rechtmatig bevonden. Dat die mededelingen met een fl inke korrel zout moeten worden genomen, lijkt me op zijn plaats. Als de fi scus niet voldoende voort-varendheid aan de dag legt bij het onderzoek en het op-leggen van de aanslagen, komt het grootste deel van de verschuldigde belastingen te vervallen. Op dat vlak zou-den wel eens grote problemen kunnen ontstaan voor een bestuursorgaan dat de afgelopen jaren met steeds minder gekwalifi ceerde mensen het werk moest uitvoeren en het in de toekomst met nog minder arbeidskrachten zal moeten doen. Met alle vertraging van dien. Kortom, wat mij betreft een pyrrusoverwinning en volop mogelijkhe-den voor de belastingplichtigen die het aangaat. ■

HetRegister11_p1-40.indd 21HetRegister11_p1-40.indd 21 11/8/2010 10:06:08 AM11/8/2010 10:06:08 AM

Page 21: Het Register 2010 - nr 11

De praktijk IN

Naar de arresten van de Hoge Raad wordt vooral uitgeke-ken omdat zij een wegwijzer zijn voor lagere rechters en de belastingpraktijk.

BakzeilOp vrijdag 15 oktober 2010 doet de Hoge Raad zesen-twintig uitspraken in geschillen tussen een belangheb-bende en de Belastingdienst c.q. de staatssecretaris van Financiën. In tien gevallen verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de belanghebbende zonder uitleg en in negen andere gevallen met een motivering. In één ge-val is het beroep van de belanghebbende niet ontvanke-lijk. Zes keer verklaart de Hoge Raad het beroep van de belanghebbende gegrond of dat van de staatssecretaris ongegrond.Zo haalt de staatssecretaris bakzeil met zijn standpunt dat het zeewaardige cruiseschip ‘F’ wordt gebruikt voor pleziervaart. De exploiterende fi rmant claimt terecht dat hij belasting moet betalen op basis van het tonnage (LJN BL1976 en BL1955).

Voor het Team Cassatie van de Belastingdienst is de vrijdag een soort gehaktdag. Dan wordt duidelijk of de Hoge Raad gehakt maakt van een ‘onbegrijpelijk’ arrest van één

van de gerechtshoven of dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak bevestigt. Dan wordt ook duidelijk of het hoog-ste rechtscollege in belastingzaken het standpunt van de staatssecretaris volgt of dat van de belanghebbende burger.Gemiddeld krijgt de burger in vier van de vijf zaken nul op het rekest. Dat geringe succes wordt vermoedelijk in de hand gewerkt doordat veel belastingplichtigen zonder deskundig advies proberen of drie maal scheepsrecht is. Maar in cassatie staan de feiten niet meer ter discussie en kijkt de Hoge Raad alleen of het oordeel van het ge-rechtshof gezien de feiten begrijpelijk is of niet. Of het gerechtshof met andere woorden het recht goed heeft toegepast. Wanneer de Hoge Raad het oordeel van het hof niet kan volgen casseert hij de uitspraak en moet een ander gerechtshof zich opnieuw over de zaak buigen.

De Hoge Raad biedt geen derde kans

De Hoge Raad verklaart het merendeel van de cassatieberoepen zonder toelichting ongegrond. Dat zijn vaak zaken waarin de belanghebbende voor de derde keer zonder deskundig advies zijn geluk beproeft bij de rechter. Dat de belastingplichtige meestal bakzeil haalt bij de Hoge Raad is in de ogen van het Team Cassatie van de Belastingdienst geen reden om voor de invoering te zijn van ‘verlof’ om in cassatie te gaan.

Door Lex van Almelo

Belastingdienst wint vier van de vijf cassatiezaken

Foto’s: Roel Dijkstra

22 Het Register | november 2010 | nummer 11

HetRegister11_p1-40.indd 22HetRegister11_p1-40.indd 22 11/8/2010 10:06:08 AM11/8/2010 10:06:08 AM

Page 22: Het Register 2010 - nr 11

■ ■■ ■ ■ ■

In twee andere arresten (LJN BO0404 en BO0405) fl uit de Hoge Raad de Belastingdienst terug: ‘De enkele om-standigheid dat een aanzienlijk deel van de omzet en winst niet in de administratie is verantwoord en niet in de aangiften is vermeld, rechtvaardigt nog niet de slot-som dat de belastingplichtige te dien aanzien opzet kan worden verweten.’ Ook de berekeningen van de Inspec-teur bewijzen niet dat de administratie en de daarop ge-baseerde aangiften bewust onjuist of bewust onvolledig waren.

CorrectieBijzonder is de uitspraak waarin de Hoge Raad een arrest vernietigt omdat de staatssecretaris daar zelf in zijn ver-weerschrift op zinspeelt (LJN BO0402). Volgens de Hoge Raad kunnen de klachten van de belanghebbende over een boete na correctie niet leiden tot cassatie. Maar omdat de staatssecretaris het standpunt van de belang-hebbende gezien de ontwikkelingen in de rechtspraak wellicht toch pleitbaar vindt, ziet de Hoge Raad ‘ambts-

halve’ redenen om de aangevallen uitspraak toch te vernietigen. De Inspecteur moet de opgelegde boete nu verlagen.

Steef Verheij: ‘We hebben er vrede mee als een arrest uit-valt in het nadeel van de Belastingdienst. We geven dat dan gewoon zo snel mogelijk door aan de Inspecteur.’‘Vaak waarschuwen wij een Inspecteur van tevoren: kijk vrijdag op rechtspraak.nl, want jouw uitspraak komt er aan,’ zegt Ad Peek. Samen met Verheij, de andere juristen Dick Gladpootjes en Faustina Peters en fi scaal econoom Henk Guiljam vormt hij het Team Cassatie, dat sinds 2000 alle cassatiezaken van de Belastingdienst centraal behandelt.

Op vrijdagochtend zit het team bij wijze van spreken al met mes en vork te wachten tot het voer van de Hoge Raad komt. Een week van tevoren hebben de teamle-den van de griffie van de Hoge Raad een lijstje gekre-gen met zaken waarin de raad uitspraak zal doen. De teamleden nemen de dossiers van die zaken vóór vrij-dag door. Normaal gesproken komen de arresten om elf uur op papier binnen op de Korte Voorhout, waar het team werkt. Bij heel belangrijke zaken gaat iemand van het team om tien uur naar de Kazernestraat waar de Hoge Raad de beslissingen voorleest. Dan weet het team alvast of het beroep gegrond is verklaard dan wel verworpen.

Derde kansOp vrijdagmiddag buigt het team zich over de motive-ring van de arresten. Meestal zijn er rond de twintig uit-spraken. Het team verwerkt alle arresten dezelfde mid-dag nog in ‘het systeem’. Dat wil zeggen dat de kern van de uitspraken wordt opgeslagen in een bestand en wordt verspreid onder medewerkers van de Belastingdienst en de betrokkenen. Zo krijgt de Inspecteur uit vorenge-noemde uitspraak zo snel mogelijk te horen dat hij de boete moet verlagen. Of krijgen beleidsmedewerkers het signaal dat een regeling of werkwijze moet worden aangepast.Ad Peek: ‘Bij 80% van de arresten zitten wij aan de goede kant van de score.’

Dat is goed werkAd Peek: ‘Ik weet niet of die eer óns toekomt.’

Wie anders?Steef Verheij: ‘Het komt ook wel omdat veel belasting-plichtigen ten onrechte in cassatie gaan, omdat zij den-

ken dat zij na twee feitelijke instanties een derde kans krijgen bij de Hoge Raad.’

23november 2010 | nummer 11 | Het Register

Verweerschrift aansluiten op wat wij als staatssecretaris willen uitdragen

HetRegister11_p1-40.indd 23HetRegister11_p1-40.indd 23 11/8/2010 10:06:16 AM11/8/2010 10:06:16 AM

Page 23: Het Register 2010 - nr 11

In de praktijk■ ■ ■ ■

Wij, staatssecretarisHet Team Cassatie neemt een zaak over van de Inspec-teur als deze in cassatie wil gaan tegen een arrest van het gerechtshof. Of wanneer de griffi e van de Hoge Raad laat weten dat een belanghebbende in cassatie is gegaan. In

vijf van de zes cassatieprocedures stelt de belastingplich-tige cassatieberoep in en moet de Belastingdienst zich verweren.Ad Peek: ‘Wanneer wij van de Hoge Raad te horen krijgen dat een belanghebbende in cassatieberoep is gegaan, ge-ven wij dat door aan de betrokken Inspecteur. Wij vragen hem om het procesdossier op te sturen zodra wij het stuk hebben ontvangen waarin de wederpartij het beroep mo-tiveert. Wij hebben acht weken de tijd om een verweer-schrift te schrijven en in te dienen.’Steef Verheij: ‘Dat is niet lang en daarom zijn wij blij als de Inspecteur ons door het dossier leidt. Dat scheelt ons een hoop tijd.’Ad Peek: ‘Het concept-verweerschrift gaat voor akkoord langs bij de mensen die betrokken zijn bij het beleidster-rein waarover de procedure gaat. Het verweerschrift moet namelijk wel aansluiten op wat wij als staatssecre-taris willen uitdragen. Het schrijven van verweerschrif-ten is de bulk van het werk.’

In de verdedigingOp het verweerschrift van de staatssecretaris volgt een repliek van de belanghebbende. Het cassatieteam krijgt vier weken om daarop te reageren met een dupliek.Ad Peek: ‘Van die gelegenheid maken wij beperkt ge-bruik. We doen dat alleen als dat toegevoegde waarde heeft. Het moet geen herhaling van zetten worden.’Steef Verheij: ‘In plaats van een repliek of dupliek kun je ook vragen om een mondeling of schriftelijk pleidooi. De Hoge Raad ontmoedigt mondelinge pleidooien, dus dat

gebeurt heel zelden. In hooguit 1% van de zaken laten wij de landsadvocaat schriftelijk pleiten. Voor een pleidooi moet je namelijk een cassatieadvocaat inschakelen. We doen dat alleen als er iets bijzonders is.’

Na het weerwoord op het pleidooi komt het cassatieteam meestal alleen nog in actie als de advocaat-generaal een conclusie neemt, ofwel: met een doorwrocht advies komt over het oordeel dat de Hoge Raad moet vellen. Het team heeft twee weken voor een reactie op de dertig tot veer-tig pagina’s die de conclusie vaak lang is. De advocaat-ge-neraal bij de Hoge Raad is niet verplicht om een conclusie

te nemen in belastingzaken. Uit cijfers van de Hoge Raad blijkt dat hij of zij dit in één op de vijf zaken doet.Ad Peek: ‘Wij hebben geen invloed op de beslissing of er wel of niet een conclusie komt. Maar in de praktijk wordt er wel vaker een conclusie genomen als wij in beroep gaan.’

In de aanvalZoals gezegd gaan belastingplichtige veel vaker in beroep dan de Belastingdienst.Steef Verheij: ‘In eerste instantie selecteert de inspecteur zelf de zaken. Hij moet met een cassatievoorstel komen en aangeven wat het gerechtshof verkeerd heeft gedaan.’

Het Team Cassatie bepaalt aan de hand van het Besluit beroep in belastingzaken 20051 of het cassatieberoep wordt doorge-zet. Eén op de drie cassatievoorstellen wijst het team af.Ad Peek: ‘We gaan alleen in cassatie als het hof het recht volgens ons principieel onjuist heeft toegepast. Ook te-kenen wij beroep aan als het arrest in strijd is met de be-staande rechtspraak van de Hoge Raad, met de wetsge-schiedenis of met de beleidsopvattingen van de bewindslieden.’

Een andere reden om een zaak aan de Hoge Raad voor te leggen, is de behoefte aan duidelijkheid voor de praktijk. Bijvoorbeeld over een nieuwe regeling, over een vol-strekt onbegrijpelijke uitspraak van het hof dan wel over hofuitspraken die haaks op elkaar staan.Ad Peek: ‘En bij misbruik of constructieachtige gevallen zijn wij extra scherp. Als een constructie in de praktijk niet te bestrijden is door uitspraken van de rechter kun je de wetgever met een uitspraak van de Hoge Raad eerder overtuigen dat verandering nodig is. Het afgelopen jaar zijn vier wetten voortgekomen uit ons onwelgevallige uitspraken van de Hoge Raad. Als wij het cassatievoorstel van de Inspecteur afwijzen, bellen wij hem vaak eerst even op. Dat is een soort slecht nieuwsgesprek, want hij beschouwt het vaak als zijn levenswerk. Later lichten wij schriftelijk toe waarom wij van cassatie afzien.’

Brug te verOp de website van het ministerie van Financiën2 is ook te lezen in welke zaken de staatssecretaris niet in cassatie gaat of een cassatieberoep intrekt en waarom. Zo liet de staatssecretaris op 25 augustus jongstleden weten geen cassatie aan te tekenen tegen een uitspraak van het ge-rechtshof Leeuwarden (28 juli 2010, 2009/0074). In deze zaak mocht een Inspecteur, die niet had opgelet, niet navorderen. De staatssecretaris vindt het oordeel het hof ‘niet onbegrijpelijk’.

Oneens is de staatssecretaris het daarentegen met het oordeel van het gerechtshof Amsterdam, dat de tand-artskosten van implantaten voor een brug wél aftrek-baar zijn (26 januari 2010, 2008/00004). De staatsse-cretaris blijft van mening dat een kroon geen hulpmiddel is, omdat je mét een kroon niet een elemen-taire lichaamsfunctie kunt uitoefenen die je zónder kroon niet ook kunt uitoefenen. Na een discussie met

Slecht nieuwsgesprek: Inspecteur beschouwt het vaak als zijn levenswerk

Vier wetten uit onwelgevallige uitspraken van de Hoge Raad

24 Het Register | november 2010 | nummer 11

HetRegister11_p1-40.indd 24HetRegister11_p1-40.indd 24 11/8/2010 10:06:19 AM11/8/2010 10:06:19 AM

Page 24: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■

het cassatieteam en de beleidsafdeling trekt staatssecre-taris het ingediende beroepsschrift in. Hij gaat de rege-ling aanpassen.

In 2003 pleitte de voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ervoor het cassatieberoep af te schaff en. Zijn jullie daarvoor?Steef Verheij: ‘Nee. Je hebt de Hoge Raad nodig voor de rechtseenheid.’

Zijn jullie voor de invoering van een verlofstelsel, zodat je eerst toestemming moet vragen voor het cassatieberoep?Ad Peek: ‘Je krijgt dan een verzoek, een reactie en een beslissing. Dan kun je zaken net zo goed verkort, zonder toelichting op de uitspraak, afdoen. Zoals nu al in 50 tot 60% van de zaken gebeurt. Bovendien neemt de advo-caat-generaal in belastingzaken meestal geen conclusie. Ik zie er dus voor belastingzaken niet zo veel winst in.’ ■

Noten1. Paragraaf 35 van het Besluit beroep in belastingzaken 2005 (BNB

2006/44, Vakstudienieuws 2005/29.9)

2. http://www.minfi n.nl/Actueel/Mededelingen_cassatie/

Cassatiecijfers

De Hoge Raad kreeg in 2009 meer belastingzaken binnen dan de twee jaar daarvoor. Waren dat er in 2006 nog 877 – in 2007 en 2008 liepen de aantallen terug tot ruim 700, terwijl het aantal nieuwe zaken in 2009 weer opliep tot 810.

Alle rijksbelasting- en douanezaken passeren de burelen van het Team Cassatie van de Belastingdienst. De talrijke WOZ-zaken, die de Hoge Raad veel werk bezorgden, vallen daarbuiten. Het cassatieteam behan-delt jaarlijks rond de 400 zaken waarin de belastingplichtige (‘belang-hebbende’) in cassatie gaat en ruim 90 zaken waarin de staatssecretaris cassatieberoep instelt. Vijf van de zes cassatieberoepen worden inge-steld door de belastingplichtige.

De staatssecretaris ‘wint’ vier van de vijf cassatiezaken. Dat wilzeggen dat de Hoge Raad in 80% van de zaken het standpunt volgtvan de Belastingdienst en de belastingplichtige slechts in 20% van de zaken gelijk krijgt.

25november 2010 | nummer 11 | Het Register

HetRegister11_p1-40.indd 25HetRegister11_p1-40.indd 25 11/8/2010 10:06:19 AM11/8/2010 10:06:19 AM

Page 25: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■ SBR

26 Het Register | november 2010 | nummer 11

Gerard BottemanneG. Bottemanne AA

(www.ictaccountancy.nl) is medeauteur van het XBRL Handboek voor

intermediairs(www.xbrlhandboek.nl).

Standard Business Reporting: bent u er klaar voor?

De interesse voor Standard Business Reporting (SBR), op basis van XBRL (eXtensible Business Reporting Language), is het afgelopen jaar in een stroomversnelling gekomen. De belangrijkste aanleiding daar-voor is het besluit van de banken (ABN AMRO, ING en Rabobank) om kredietrapportage voor kleine ondernemers uit te vragen in XBRL.

Het SBR-project (voorheen Nederlands Taxonomie Project (NTP)) is een project van de overheid en banken om ondernemers hun fi nanciële gegevens elektronisch (op basis

van XBRL) te laten aanleveren. Het gaat dan om: ■ jaarrekeningen aan de Kamers van Koophandel

(hierna: KvK’s);■ aangiftes (inkomstenbelasting, vennootschapsbelas-

ting en omzetbelasting) aan de Belastingdienst;■ statistieken aan het Centraal Bureau voor de Statis-

tiek (hierna: CBS);■ kredietrapportages aan banken.

De essentie is eigenlijk eenvoudig. Op basis van een gehar-moniseerd fi nancieel gegevenswoordenboek wordt fi nan-ciële informatie uitgeleverd aan vragende partijen. Ditfi nancieel gegevenswoordenboek wordt aangeduid als de

‘Nederlandse taxonomie’. Feitelijk is er niets nieuws onder de zon. De informatie die wordt gevraagd in genoemderapportages is opgedeeld in elementen (taxonomie ele-menten) waarbij elk element slechts eenmaal voorkomt. Enkele eenvoudige voorbeelden van dergelijke elementen zijn:■ langlopende vorderingen op aandeelhouders en

participanten;■ onderhanden werk;■ gestort en opgevraagd kapitaal;■ investeringsaftrek in Nederland.

Voor de technici onder u is het interessant te weten dat XBRL is gebaseerd op XML. Feitelijk niet bijster interes-sant, want de huidige aangiftes aan de Belastingdienst zijn ook gebaseerd op XML zonder dat u daar waarschijn-lijk weet van heeft.

Door elementen uit de Nederlandse taxonomie bijelkaar te rapen kunnen we de rapportages opstellen, zoals hiervóór genoemd. Feitelijk is dit de definitie van de rapportages en de elementen die worden uitge-vraagd. Zo kunnen we publicatiestukken voor de KvK samenstellen en de aangifte vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) of inkomstenbelasting (hierna: IB) aan de Belastingdienst. In de praktijk kunnen elementen dan gebruikt worden voor meerdere rapportages of één enkele uitvraag. Een voorbeeld van een element dat in meerdere rapportage voorkomt is ‘onderhanden werk’. Een element dat slechts in één rapportage voor-komt is bijvoorbeeld ‘schulden vennootschapsbelas-ting’. Zoals de naam eigenlijk al doet vermoeden komt dit element alleen voor bij de aangifte Vpb voor deBelastingdienst.

De volgende stap is dat op basis van gegevens uit de admi-nistraties van uw cliënten de uitgevraagde rapportages worden samengesteld. Eenvoudig uitgelegd wordt pergevraagd element de gevraagde informatie uit de admi-nistratie gekoppeld aan een taxonomie-element. Niets nieuws onder de zon tot zover, want op dit moment doet u precies hetzelfde voor bijvoorbeeld een aangifte Vpb. De gegevens voor de winstaangifte worden ingelezen vanuit de boekhouding en gekoppeld aan de daarvoor be-stemde elementen.

Kwestie van wat elementen bij elkaar rapen

HetRegister11_p1-40.indd 26HetRegister11_p1-40.indd 26 11/8/2010 10:06:19 AM11/8/2010 10:06:19 AM

Page 26: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■

27november 2010 | nummer 11 | Het Register

Gericht op de Belastingdienst is het echter niet zo een-voudig om te stellen dat u voortaan gewoon alle aangiftes in XBRL-formaat kunt aanleveren. Dit om de simpele re-den dat de Belastingdienst daar nog niet klaar voor is. En-kele jaren geleden is Business Application Program-ming Interface (hierna: BAPI) in gebruik genomen als aanleverkanaal voor de Belastingdienst van elektroni-sche aangiftes IB en Vpb, maar zelfs via BAPI kunnen niet alle aangiftes worden ingediend. In de volgende ta-bel staat een overzicht van de diverse aangiftes (met als basis de aangiftes IB en Vpb) en de wijze waarop deze kunnen worden aangeleverd.

In relatie tot fi scale aangiftesoftware zijn de eerste twee kolommen van het voorgaande overzicht van belang. Uw fi scale aangiftesoftware kan al jaren met BAPI overweg om gegevens automatisch uit te wisselen met de Belas-tingdienst. Het begrip ‘BAPI’ is dan ook bij alle fi scaal in-termediairs bekend. Gegevens uitwisselen met de Belas-tingdienst in het XBRL-formaat gaat echter niet meer via het BAPI-kanaal, maar via ‘Digipoort’ (de opvolger van het BAPI-kanaal waar later in dit artikel op wordt te-ruggekomen). Aangiftes aanleveren in XBRL-formaat komt slechts langzaam van de grond. De belangrijkste oorzaak van dit laatste is dat de Belastingdienst XBRL nog niet in voldoende mate ondersteunt, zoals blijkt uit de tabel hiervóór. Zo kunnen Elektronische Kopie Aan-slagen (hierna: EKA’s) alleen nog via het BAPI-kanaal re-tour worden ontvangen. Natuurlijk kunt u er als inter-mediair voor kiezen sommige aangiftes in te sturen in XBRL-formaat via Digipoort. Houd echter goed in de ga-ten dat het BAPI-kanaal dan ook in stand moet blijven. In elk geval voorlopig en dat is een rekbaar begrip.

Verkorte winstaangifteDe verkorte winstaangifte is bedoeld om te komen tot administratieve lastenverlichting voor kleine onderne-mers, zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek(hierna: BW), boek 2, Titel 9. Deze lastenverlichting

moet worden bereikt doordat overbodige gegevensele-menten uit de aangifte vennootschapsbelasting worden geschrapt (zo’n 70%). We kunnen ons natuurlijk afvra-gen waarom deze gegevens dan sowieso door de Belas-tingdienst worden uitgevraagd als ze overbodig zijn. Dat is een vraag die u als fi scalist beter zelf kunt beoordelen.

De verkorte winstaangifte mag trouwens alleen worden ingediend door (fi scaal)intermediairs die in het kader van horizontaal toezicht een convenant hebben gesloten met de Belastingdienst. Voorwaarde is ook dat de ondernemer voor wie de aangifte geldt nadrukkelijk akkoord moet gaan met horizontaal toezicht. Verder moet een verkorte winstaangifte altijd in XBRL-formaat (volgens de Neder-landse taxonomie) en elektronisch via Digipoort worden

aangeleverd bij de Belastingdienst. In alle andere geval-len moet een volledige winstaangifte (Vpb en straks IB) worden ingediend bij de Belastingdienst.Het convenant bevat wederzijdse afspraken, te weten:■ de intermediair borgt de kwaliteit van de aangifte;■ de Belastingdienst geeft in ruil daarvoor de zekerheid

dat de aanslag conform de aangifte wordt vastgesteld, dus zonder tussenkomst van de inspecteur.

Dat een verkorte winstaangifte alleen in XBRL via Digi-poort mag worden ingediend lijkt een beetje op koppel-verkoop. Waarom zouden we de verkorte winstaangifte niet in het standaard-XML-formaat kunnen aanleveren via het bestaande BAPI-kanaal?

Fiscale grondslagEen belangrijk doel van het SBR-programma is het her-gebruik van gegevens door verschillende rapportageke-tens. Een voorbeeld hiervan is dat op 28 augustus 2008 bij wet is geregeld dat kleine rechtspersonen (conform

De Belastingdienst is nog niet klaar

HetRegister11_p1-40.indd 27HetRegister11_p1-40.indd 27 11/8/2010 10:06:20 AM11/8/2010 10:06:20 AM

Page 27: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■ SBR

28 Het Register | november 2010 | nummer 11

artikel 2:396 BW) de mogelijkheid wordt geboden om de jaarrekening met ingang van boekjaar 2007 op te stellen op basis van fi scale grondslag, zoals al gebruikelijk is voor de aangifte Vpb (op grond van de Wet op de ven-nootschapsbelasting 1969). Deze maatregel is bedoeld om de administratieve lasten voor kleine ondernemers te verminderen. Voorheen werd een jaarrekening alleen opgesteld op grond van BW, boek 2, Titel 9. De aan deze jaarrekening ontleende te deponeren jaarrekening bij de KvK is dus op basis van commerciële grondslag. Nu

wordt het kleine rechtspersonen toegestaan hun jaarre-kening op te stellen op grond van fi scale grondslag en dus ook de te deponeren jaarrekening. De jaarrekening en de aangifte Vpb zijn dan dus gebaseerd op dezelfde waarderingsgrondslag. Ook de kredietrapportage aan banken op basis van XBRL is gebaseerd op deze fi scale grondslag.

DigipoortHiervóór is een paar keer het begrip ‘Digipoort’ aan de orde geweest. Digipoort is de centrale digitale dienst (het elektronische loket van de overheid) voor de uitwisseling

van gegevens tussen bedrijven en verschillende overheids-organisaties. Digipoort kan worden beschouwd als de op-volger van onder andere het BAPI-kanaal dat alleen voor de Belastingdienst van toepassing is. Voor het uitwisselen van XBRL-documenten met de overheid (op dit moment de Belastingdienst, de KvK’s en het CBS) wordt Digipoort ingezet. Een ander voorbeeld is het elektronisch versturen van facturen aan de overheid via Digipoort. Digipoort con-troleert de informatie op adres, afzender en verwerkbaar-heid en stuurt de informatie vervolgens door naar de be-treff ende overheidsorganisatie. Digitale informatie die van overheidsorganisaties naar bedrijven via Digipoort wordt verzonden volgt dezelfde weg. De techniek achter Digipoort is in dit artikel achterwege gelaten. Voor meer informatie en uitleg over Digipoort kunt u terecht op de website www.overheidstransactiepoort.nl.

Is fi scale aangiftesoftware straks overbodig?Afgelopen jaren is al vaker de vraag gesteld of specifie-ke aangiftesoftware IB en Vpb eigenlijk nog wel nodig is als de verkorte winstaangifte IB en Vpb in XBRL een feit is. Er zijn op dit moment zelfs al leveranciers van boekhoud- en rapportagesoftware die het mogelijk hebben gemaakt de verkorte winstaangifte Vpb op te stellen via hun software in XBRL. Op dit moment wordt, veelal geautomatiseerd, informatie uitgewis-

Soort aangifte BAPI XBRLWebsite Belastingdienst Handmatig

Aangifte Inkomstenbelasting (IB Winst) Ja Gecontroleerd1) in 2010

Ja -

Aangifte Inkomstenbelasting (IB niet-winst) Ja Gecontroleerd1) in 2010

Ja Ja

Verkorte Winstaangifte IB (nieuw) - Gecontroleerd vanaf 2011

- -

F-Biljetten IB (ingeval van overlijden) Ja - Ja Ja

M-Biljetten IB (ingeval immigratie/emigratie) - - - Ja

C-Biljetten (voor in het buitenland wonende belastingplichtige)

Ja - Ja Ja

Aangifte Vennootschapsbelasting (Vpb) Ja Gecontroleerd1) in 2010

Ja -

Verkorte Winstaangifte Vpb (nieuw) - Gecontroleerd1) in 2010

- -

Vpb aangifte buitenlandse ondernemingen (met inkomsten in Nederland)

- - - Ja

Aanvragen van uitstel Ja - Ja Ja

Verzoek wijziging voorlopige aanslag Ja - Ja Ja

Elektronische Kopie Aanslag intermediairs (EKA) Ja - - -

Gegevens vooringevulde aangifte IB niet-winst naar intermediairs

- - - -

Gegevens vooringevulde aangifte IB niet-winst naar burgers

- - Ja -

1) Gecontroleerd wil zeggen dat de aanlevering vooraf wordt afgestemd met de Belastingdienst die de aanlevering dan kan monitoren.

Bron: XBRL Handboek voor intermediairs, april 2010

Alleen Digipoort en XBRL gebruiken lijkt op koppelverkoop

HetRegister11_p1-40.indd 28HetRegister11_p1-40.indd 28 11/8/2010 10:06:23 AM11/8/2010 10:06:23 AM

Page 28: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■

29november 2010 | nummer 11 | Het Register

seld tussen boekhoud-, rapportage- en fiscale aangif-tesoftware. Dat deze informatie straks in XBRL-for-maat wordt uitgewisseld tussen de verschillende softwaretoepassingen die u gebruikt zal dan ook lo-gisch klinken. Het boekhoudpakket levert bijvoorbeeld de cijfers voor de winstaangifte Vpb of IB in XBRL-for-maat aan uw fiscale aangiftesoftware en deze laatste software zorgt ervoor dat de aangifte wordt gecomple-teerd met aanvullende informatie. Behoudens het wij-zigen van het uitwisselformaat (XBRL) is er nogmaals verder niets nieuws onder de zon.Stelt u zich echter eens voor dat u uw fiscale aangif-tesoftware buiten de deur zet en de fiscale aangiftes voortaan samenstelt en indient via uw boekhoud- of rapportagesoftware? U moet dan natuurlijk wel reke-ning houden met zaken als: ■ het aanvragen van uitstel via de huidige uitstelrege-

ling en controle daarop;■ het aanvragen van toeslagen;■ het aanvragen van EKA’s, weer stopzetten en verlen-

gen daarvan;■ hoe om te gaan met de voorlopige aangifte;■ hoe om te gaan met de verliesverrekening en alle re-

gels daaromheen;■ het berekenen van de (milieu)investeringsaftrek;■ dividendbelasting aangiften.

Als fi scalist kunt u deze opsomming ongetwijfeld nog verder uitbreiden met zaken die spelen in een fi scale aan-giftepraktijk en onderdeel uitmaken van fi scale aangif-tesoftware.

Natuurlijk kan een leverancier van boekhoud-, of rappor-tagesoftware ook fi scale aangiftesoftware maken en le-veren, maar dan moet feitelijk een volledig fi scaal aangif-tepakket worden gebouwd. Leveranciers als bijvoorbeeld Unit4 en AFAS leveren naast boekhoud- en rapportage-software ook fi scale aangiftesoftware. Er zijn geen gelui-den dat zij daar binnen afzienbare tijd mee gaan stoppen vanwege de komst van SBR/XBRL. KvK, CBS en bankenNaast rapportages aan de Belastingdienst is in het begin van dit artikel ook gesproken over rapportages aan de KvK, het CBS en de banken. De KvK is gereed voor het elektronisch deponeren van jaarrekeningen in XBRL-formaat, gebruikmakend van Di-gipoort. Als jaarrekeningen elektronisch worden aangele-verd aan de KvK zal dat aan de zijde van de KvK zorgen voor meer effi ciëncy en kostenbesparing. Zoals eerder ge-noemd is het voor kleine rechtspersonen toegestaan hun jaarrekening op te stellen op grond van fi scale grondslag en dus ook de te deponeren jaarrekening.Het CBS heeft voor een aantal statistiekrapportages aanle-veren in XBRL mogelijk gemaakt. Het gaat dan om korte-termijnstatistiek/omzetstatistiek, productiestatistiek/jaarstatistiek en de investeringsstatistiek. Het CBS draagt ook bij aan een effi ciëntere uitvraag van gegevens door waar mogelijk gegevens uit te vragen bij bekende registraties, zo-

als bij de Belastingdienst. Op dit moment lijkt het aanleve-ren van statistieken in XBRL geen prioriteit te hebben bij in-termediairs en softwareleveranciers. Ons is op dit moment geen intermediair bekend die statistieken in XBRL-formaat operationeel aan het CBS aanlevert in XBRL. Voor een deel komt dit wellicht omdat niet alle statistiekgegevens direct zijn af te leiden aan de administraties per ondernemer (bij-voorbeeld de waarde van ontvangen orders gespecifi ceerd naar binnen- en buitenland voor de korte termijn omzetsta-tistiek) en dat er sprake is van steekproeven.

De banken zijn op dit moment met een (beperkt) aantal in-termediairs en hun softwareleveranciers aan de slag om kre-dietrapportage in XBRL aan te leveren. Voor de overheid ge-beurt het aanleveren van XBRL-rapportages via Digipoort. Voor de banken wordt gebruikgemaakt van de Bancaire In-frastructurele Voorziening (hierna: BIV). Deze BIV is echter gebaseerd op dezelfde specifi caties als Digipoort.

PortaalsoftwareAls uw boekhoud-, rapportage- of aangiftesoftware geen di-recte koppeling heeft met Digipoort of de BIV dan zijn er twee andere mogelijkheden om XBRL-rapportages aan te leveren bij de uitvragende partijen. Enerzijds door XBRL-rapportages handmatig te uploaden via een aanleverportaal en anderzijds door gebruik te maken van de diensten van een XBRL-Serviceprovider. Het aanleverportaal kan interes-sant zijn als het gaat om slechts om een beperkt aantal rap-portages en anders kan de XBRL-Serviceprovider uitkomst bieden. XBRL-Serviceproviders zijn partijen die als tussen-schakel kunnen fungeren bij het uitwisselen van XBRL-in-formatie met externe partijen. In dit laatste geval wordt de rapportage via uw administratiesysteem uitgewisseld met het systeem van de XBRL-Serviceprovider die ervoor zorgt dat de gegevens via Digipoort of de Bankenhub bij de juiste instantie terechtkomen en vice versa wat betreft retourin-formatie. Dat laatste is trouwens een belangrijk aandachts-punt. Het zijn vaak leveranciers van portaalsoftware die diensten als XBRL-Serviceprovider aanbieden.

Kennisniveau van intermediairs over SBR/XBRLEerder dit jaar is al geconstateerd dat XBRL slechts be-perkt op de prioriteitenkalender staat bij intermediairs (zie de juli/augustus uitgave van Het Register, pagina 42). Het kennisniveau over SBR/XBRL is in de meeste geval-len (erg) beperkt. Voor een belangrijk deel zit XBRL ver-borgen onder de motorkap van de softwarepakketten en is technische kennis over XBRL door intermediairs in de meeste gevallen ook niet nodig. Het is natuurlijk wel be-langrijk dat de intermediair zich op de hoogte laat hou-den. Enerzijds om cliënten optimaal te kunnen bedienen en anderzijds om de consequenties voor de in gebruik zijnde software te kunnen overzien voor de gebruiker. Stel dat u straks uit eigen beweging gebruik wilt maken

Einde fi scale aangiftesoftware lijkt niet in zicht door SBR

HetRegister11_p1-40.indd 29HetRegister11_p1-40.indd 29 11/8/2010 10:06:23 AM11/8/2010 10:06:23 AM

Page 29: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■ SBR

30 Het Register | november 2010 | nummer 11

van het aanleveren van rapportages in XBRL, dat BAPI wordt uitgefaseerd of dat het aanleveren van rapportage in XBRL verplicht wordt gesteld door uitvragende partij-en? Bent u dan voldoende voorbereid en op de hoogte van de materie om tijdig de juiste keuzes te kunnen maken? Een vraag die u uzelf best eens kunt stellen. Er zijn inmid-dels documenten beschikbaar, zoals de ‘Gebruikershand-leiding Jaarrekening op fi scale grondslag’ en een ‘Specifi -catie Verkorte Winstaangifte Vennootschapsbelasting’ die onder meer speciaal voor u zijn gemaakt om uitleg te geven over deze onderwerpen. Deze documenten zijn zonder meer aan te raden als leesvoer voor intermediairs. Deze en andere relevante documenten vindt u onder meer op de website www.sbr-nl.nl. De website www.rap-portageportaal.nl bevat interessante informatie over het aanleveren van de elektronische kredietrapportage in XBRL aan de banken. Genoemde documenten zijn ook te-rug te vinden op de website www.xbrlmonitor.nl.

Aan de slagOf u zelf aan de gang kunt met SBR/XBRL is afh ankelijk van onder meer de volgende factoren.■ De soort praktijk en cliënten die u heeft Heeft u uitsluitend een fi scale aangiftepraktijk dan

zal het aanleveren van een jaarrekening aan de KvK

voor u niet van toepassing zijn, evenals het indienen van de kredietrapportage bij de bank. Werkt u alleen met zelfstandigen zonder personeel, dan is het aanle-veren van een jaarrekening aan de KvK voor u ook niet van toepassing. Het is dan de vraag of aanleveren van bijvoorbeeld de verkorte winstaangifte Vpb en (vanaf 2011) de verkorte winstaangifte IB in XBRL via Digipoort voldoende voordelen voor u en u cliënten oplevert om ermee aan de slag te gaan.

■ De software die u gebruikt De bij u in gebruik zijnde softwarepakketten (zoals

boekhoud-, rapportage- en fi scale aangiftesoftware) moeten natuurlijk ook met XBRL overweg kunnen. Enerzijds wat betreft het op de juiste wijze kunnen ge-nereren van de uitvragende rapportages en anderzijds wat betreft het via elektronische weg kunnen aanleve-ren van de rapportages aan de uitvragende partijen. De tussenkomst van de eerder genoemde XBRL-Service-provider kan dan wellicht uitkomst bieden, maar houdt u wel rekening met de kosten die daarmee gemoeid zijn. Het is sowieso verstandig bij uw softwareleveran-ciers te informeren in hoeverre SBR/XBRL-functionali-teit is inbegrepen in het onder houds contract of welke additionele kosten ermee gemoeid zijn. ■

HetRegister11_p1-40.indd 30HetRegister11_p1-40.indd 30 11/8/2010 10:06:23 AM11/8/2010 10:06:23 AM

Page 30: Het Register 2010 - nr 11

31november 2010 | nummer 11 | Het Register

Jurisprudentie en wetgevingIN

■ ■ ■ ■ ■

Inkomstenbelasting■ Inspecteur moet bij aangifte IB ook op aangifte Vpb letten 31■ Tbs na einde pachtovereenkomst voortgezet 31■ Mkb-winstvrijstelling vermindert ook buitenlands inkomen 32

Vennootschapsbelasting■ Bijdrage kosten motorjacht dga niet aftrekbaar 32■ Geen verdiscontering ‘renteloze’ schuld tegen marktrente 32

Loonbelasting■ S&O-verklaring gaat niet over bij naamswijziging 33■ Bv betaald lidmaatschap golfclub geen loon dga 33

Formeel belastingrecht■ Ook proceskostenvergoeding bij VSO 34■ Fiscus mag over zelfde tijdvak meerdere boetes opleggen 34

Omzetbelasting■ Nalaten btw-suppletie niet beboetbaar 34

Inkomstenbelasting

2010/85 Inspecteur moet bij aangifte IB ook op aangifte Vpb letten

In beginsel kan de inspecteur alleen een navorderingsaan-slag inkomstenbelasting opleggen als hij over een nieuw feit beschikt. Uit een recente uitspraak van Rechtbank Den Haag blijkt dat hij niet over een nieuw feit beschikt, als hij het desbetreff ende feit uit een aangifte vennootschapsbe-lasting over hetzelfde jaar had kunnen afl eiden.

Belanghebbende woonde eerst in Nederland en bezat alle aandelen in een Nederlandse bv. Vanaf 1 april 1996 huurde hij een woning in België. Op 27 juni 1996 besloot belanghebbende de werkelijke leiding van zijn bv naar België te verplaatsen. Op 11 december 1996 werd be-sloten de bv te liquideren. Aan het einde van het jaar ontving de dga een bedrag van ƒ 1.565.000 (€ 710.166) als voorschot op de liquidatie-uitkering. De bv gaf in haar aangifte vennootschapsbelasting de beta-ling niet op als een winstuitkering, maar activeerde een vordering op de dga. Belanghebbende gaf de betaling evenmin op in zijn aangifte inkomstenbelasting. Toen de Belastingdienst later deze gang van za-ken opmerkte, was de defi nitieve aangifte inkomstenbelasting 1996 van de dga al vastgesteld. De inspecteur legde de belanghebbende daarom navorderingsaanslagen inkomstenbelasting 1996 en 1997 op. Volgens de inspecteur had de winstuitkering namelijk in 1997 plaats-gevonden. De dga tekende beroep aan tegen deze aanslagen.

Geen nieuw feit De rechtbank stelde ten eerste vast dat de dga inderdaad een liquida-tie-uitkering had genoten. Het genietingsmoment lag echter in 1996. Vervolgens bekeek de rechtbank of de inspecteur over een nieuw feit beschikte. Hoewel de winstuitkering niet als zodanig was opgegeven in de aangifte vennootschapsbelasting 1996, was uit de aangifte wel te halen dat de bv een forse betaling had gedaan aan haar dga. De fi s-cus had dus redelijkerwijs op de hoogte moeten zijn van de liquidatie-uitkering, zodat van een nieuw feit geen sprake was. De Belasting-dienst stelde vervolgens dat belanghebbende te kwader trouw was. In dat geval is voor navordering geen nieuw feit vereist. Maar de recht-bank concludeerde dat de verhuizing van de dga, de verplaatsing van

zijn bv naar België en de liquidatie-uitkering waren gebaseerd op een advies van de toenmalige adviseur van de dga. Volgens deze adviseur kon de bv op die manier een in Nederland onbelaste liquidatie-uitke-ring doen. Dit standpunt was op zich juist en omdat de verhuizing en verplaatsing echt hadden plaatsgevonden, was er geen sprake van kwade trouw. Doordat zowel het nieuwe feit als de kwade trouw ont-brak, moesten de navorderingsaanslagen worden vernietigd.■ Rechtbank Den Haag, 1 september 2010, LJN: BN7698

2010/86 Tbs na einde pachtovereen-komst voortgezet

De fi scale regels van de terbeschikkingstelling (tbs) zijn van toepassing zolang de dga feitelijk goederen ter beschik-king stelt aan zijn bv. Volgens Hof Amsterdam is het daarbij niet van belang of de tbs plaatsvindt op basis van een for-mele pachtovereenkomst of niet.

Belanghebbende had sinds medio 1995 enkele percelen landbouw-grond verpacht aan een bv waarvan hij 90% van de aandelen bezat. Zijn vader bezat de overige 10%. Begin 2002 besloten vader en zoon hun zakelijke samenwerking te verbreken. Later dat jaar en in 2005 ontbonden zij de pachtovereenkomsten met de bv met terugwerken-de kracht tot 31 december 2001. Volgens de Belastingdienst werden de percelen daardoor vanaf die datum niet meer ter beschik king ge-steld aan de bv. Dit had weer als gevolg dat moest worden afgerekend over het verschil tussen de waarde van de percelen in verpachte staat per 1 januari 2001 en de waarde in vrije staat per 31 december 2001. Belanghebbende was het daar niet mee eens en ging in beroep.

Feitelijke beschikking over percelenDe zaak kwam uiteindelijk voor Hof Amsterdam. Het hof wees er op dat voor de tbs-regeling de feitelijke situatie relevant is en niet de juridische vorm. Het maakte zelfs niet uit dat de bv niet heel 2001 had gebruikgemaakt van de ter beschikking gestelde percelen. Omdat de bv feitelijk heel 2001 kon beschikken over de percelen, was de tbs niet in dat jaar beëindigd. Het hof stelde de inspecteur dan ook in het ongelijk. Belanghebbende hoefde dus geen voordeel tot zijn resultaat in box 1 te rekenen.■ Hof Amsterdam, 24 juni 2010, LJN: BN2551

HetRegister11_p1-40.indd 31HetRegister11_p1-40.indd 31 11/8/2010 10:06:23 AM11/8/2010 10:06:23 AM

Page 31: Het Register 2010 - nr 11

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

32 Het Register | november 2010 | nummer 11

2010/87 Mkb-winstvrijstelling vermindert ook buitenlands inkomen

Voor sommige buitenlandse inkomsten krijgen belasting-plichtigen een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting. Deze vermindering wordt berekend met een ‘voorkomingsbreuk’. Als men recht heeft op de mkb-winst-vrijstelling, wordt deze vrijstelling zowel in de teller als in de noemer van de voorkomingsbreuk opgenomen.

Belanghebbende woonde in Nederland en werkte als advocaat in een advocatenmaatschap. Deze maatschap had ook een vaste in-richting in Engeland, waaruit belanghebbende een winstaandeel kreeg. Hierdoor genoot hij zowel binnenlandse als buitenlandse winst. Volgens de nationale wetgevingen zou zowel Nederland als Engeland belasting mogen heff en over de buitenlandse winst. Be-langhebbende had recht op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting. De vermindering van de in Nederland te betalen belasting werd als volgt berekend:

buitenlands inkomen × box 1-heffi ng over wereldinkomen.wereldinkomen

Mkb-winstvrijstellingBelanghebbende had ook recht op de mkb-winstvrijstelling. In zijn aangifte inkomstenbelasting stelde de advocaat dat de mkb-winst-vrijstelling alleen moest worden verwerkt in het wereldinkomen, dus in de noemer van de voorkomingsbreuk. Dit was voordelig voor hem, want hoe lager de noemer, des te groter de vermindering. Een lagere buitenlands inkomen (teller) verlaagt juist de vermindering. De Belastingdienst stelde dat de mkb-winstvrijstelling zowel wordt verwerkt in de buitenlandse winst als in het wereldinkomen. Het geschil kwam voor Rechtbank Haarlem. De rechtbank oordeelde dat de mkb-winstvrijstelling zowel in mindering komt op het we-reldinkomen als op de buitenlandse winst.

VoorbeeldStel het buitenlandse inkomen bedraagt € 8000, het wereldinkomen € 20.000, de box-1 heffi ng is € 5887 en de mkb-winstvrijstelling 12%. Als alleen in de noemer rekening wordt gehouden met de mkb-winstvrij-stelling, bedraagt de vermindering € 8000/(€ 20.000 -/- € 2400) x € 5887 = € 2676. Maar als zowel in de noemer als in de teller rekening wordt gehouden met de mkb-winstvrijstelling, bedraagt de verminde-ring (€ 8000 -/- € 960) / (€ 20000 -/- € 2400) x € 5887 = € 2355 en dus minder.■ Rechtbank Haarlem, 13 augustus 2010, LJN: BN3828

Vennootschapsbelasting

2010/88 Bijdrage kosten motorjacht dga niet aftrekbaar

Als een bv een goed aanschaft dat voornamelijk dient ter bevrediging van de persoonlijke behoeften voor de dga,

mag de bv de bijbehorende kosten niet aftrekken. De door de bv gedragen kosten van dat goed worden dan aange-merkt als een winstuitdeling aan de dga. Dit werd onlangs bevestigd door de Hoge Raad.

Dit arrest betrof een naar het recht van de Nederlandse Antillen opgerichte nv die zich bezighield met beleggings- en beheeractivi-teiten. In 2002 kocht de dga van de nv namens de nv een luxueus motorjacht. Na de levering kreeg het motorjacht dezelfde naam als een kleiner motorjacht dat al in het bezit was van de dga. De dga verkocht het kleinere jacht in 2003. De nv investeerde in 2002 meer dan € 1,6 miljoen in het nieuwe motorjacht. Boven-dien nam de nv in 2002 kosten van motorschade (in totaal ruim € 65.000 inclusief btw) van het nieuwe motorjacht (en trouwens ook de kosten van het oude jacht van de dga) voor haar rekening. De inspecteur vond dat de nv het motorjacht slechts had aange-schaft voor de bevrediging van de privébehoeften van de dga. Volgens de Belastingdienst moesten de voor het nieuwe jacht betaalde kosten worden aangemerkt als niet-aftrekbare winstuit-keringen aan de dga. De nv was het daar niet mee eens. Zij stelde dat zij het jacht had aangeschaft voor het representatieve onthaal van zakenrelaties van haar dochtermaatschappijen. Het geschil belandde voor Hof Arnhem.

De nv wees er op dat zij het motorjacht daadwerkelijk had ver-huurd aan een dochtermaatschappij voor representatief zakelijk gebruik. De dga verklaarde dat hij toen persoonlijk zakelijke con-tacten op het jacht had ontvangen. Aan de hand van de opgestelde facturen was het echter niet aannemelijk dat de dga op de verhuur-data op het jacht aanwezig was. De nv kon evenmin bewijzen dat de dochtermaatschappij het jacht echt voor zakelijke doeleinden had gebruikt. Verder had de nv geen huurcontract met haar andere dochtermaatschappijen of met derden afgesloten. Het hof oordeel-de dat de nv het luxe motorjacht vooral had aangeschaft zodat haar dga, die zich als een ‘botenman’ omschreef, er met zijn echtge-note privéreizen mee kon maken. De fi scus had dan ook terecht de betaling van de kosten door de nv aangemerkt als niet-aftrekbare winstuitdelingen. De bv probeerde nog haar gelijk te behalen voor de Hoge Raad, maar deze wees het beroep van de bv af zonder re motivering.■ Hoge Raad, 17 september 2010, LJN: BN7185

2010/89 Geen verdiscontering ‘renteloze’ schuld tegen marktrente

Als een bv een langlopende schuld heeft waarbij de rente feitelijk aan het einde van de looptijd samen met de afl os-sing wordt betaald, mag de fi scale waarde van deze schuld in beginsel niet tussentijds worden aangepast aan een la-gere marktrente.

Een bv maakte als moedermaatschappij deel uit van een fi scale eenheid. In 1990 verkreeg een eveneens tot de fi scale eenheid be-horende dochtermaatschappij de economische eigendom van een fabriekscomplex tegen de verplichting de koopsom van ƒ 38,2 mil-joen (€ 17.334.404) in 2020 te voldoen. De dochtermaatschappij

HetRegister11_p1-40.indd 32HetRegister11_p1-40.indd 32 11/8/2010 10:06:23 AM11/8/2010 10:06:23 AM

Page 32: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

33november 2010 | nummer 11 | Het Register

waardeerde deze verplichting door een startbedrag van ƒ 4.277.777 (€ 1.941.171) ieder jaar te vermeerderen met een rentepercentage van 7,57. Het fabriekscomplex werd ook voor ƒ 4.277.777 (€ 1.941.171) op de balans gezet. Op enig moment nam de moeder-maatschappij de schuld over. Op de commerciële balans van het boekjaar 2002 waardeerde de bv de schuld op dezelfde manier als de dochtermaatschappij. Maar de fi scale waarde van de schuld werd be-rekend door het eindbedrag van ƒ 38,2 miljoen (€ 17.334.404) te verdisconteren tegen de toen geldende marktrente van 4%. Hier-door was de fi scale waarde van de schuld bijna € 3,9 miljoen hoger. De Belastingdienst was het daar niet mee eens en weigerde deze extra last. De bv startte daarop een beroeps procedure.

Schuld tegen vaste renteDe zaak kwam uiteindelijk voor Hof Arnhem. Het hof oordeelde dat het totaal van de met de desbetreff ende schuld verbonden uit-gaven al in 1990 volkomen was bepaald. De verplichting verschilde niet wezenlijk van een willekeurige gewone schuld tegen een vaste rente, behalve dat de rente pas aan het einde in plaats van tussen-tijds verschuldigd was. De verplichting moest dus worden aange-merkt als een rentedragende schuld. Het hof stelde dat goed koop-mansgebruik niet toestond om bij de fi scale jaarwinstbepaling rentelasten af te trekken als deze rentelasten betrekking hadden op latere jaren. De herwaardering van die verplichting op de fi scale balans tegen een rekenrente van 4% was dus in strijd met goed koopmansgebruik. De fi scus had deze herwaardering terecht ge-weigerd.■ Hof Amsterdam, 16 september 2010, LJN: BN8636

Loonbelasting

2010/90 S&O-verklaring gaat niet over bij naamswijziging

Als bij een reorganisatie werkmaatschappijen nieuwe namen krijgen en personeel aan andere bv’s worden overgedragen, is het goed mogelijk dat eerder afgegeven S&O-verklaringen daardoor vanaf de reorganisatie niet meer geldig zijn. Dit blijkt uit een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Een werkmaatschappij wilde de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O-werk) toepassen en had daarom eind 2005 en medio 2006 aanvragen ingediend voor S&O-verklaringen. De minister van Economische Zaken gaf de gevraagde verklaringen af. Per 1 januari 2006 vond er een reorganisatie plaats. De werkmaat-schappij kreeg een andere naam en de bij het S&O-werk betrokken werknemers gingen over naar de holding van de werkmaatschappij. De holding paste ook de afdrachtvermindering S&O toe. De Belasting dienst kwam er in 2007 achter dat de holding ten onrechte de afdrachtvermindering S&O had toegepast. De holding had im-mers geen S&O-verklaring ontvangen. De inspecteur meldde dat hij van plan was de werkmaatschappij en de holding naheffi ngsaansla-gen loonbelasting op te leggen in verband met correcties van de af-drachtvermindering. De werkmaatschappij verzocht de minister om

het loonheffi ngnummer van de S&O-verklaringen die waren afgege-ven onder haar oude naam, om te zetten naar het loonheffi ngnum-mer van de holding. De minister weigerde dit, waarop de werkmaat-schappij in beroep ging bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB).

Geen naamswijzigingHet CBB verklaarde dat een S&O-verklaring wordt verstrekt aan een inhoudingsplichtige die een aanvraag heeft ingediend en van plan is een product of productieproces te ontwikkelen dat voor hem technisch nieuw is. Voor de vraag of er sprake is van techni-sche nieuwheid en daarmee van ontwikkelingswerk dat in aan-merking komt voor afdrachtvermindering, is niet alleen de aard van het product of productieproces bepalend, maar evengoed het kennis- en ervaringsniveau van de belastingplichtige. In dit wet-telijk systeem is volgens het CBB na de indieningstermijn van de aanvraag geen plaats voor wijziging van de tenaamstelling van een S&O-verklaring en daarmee van de inhoudingsplichtige. De werkmaatschappij wees er nog op dat zij samen met de holding een fi scale eenheid vormde voor de vennootschapsbelasting, maar dat maakte volgens het CBB niet uit. Het feit dat de samenstelling van het personeel en de activiteiten van de onderneming niet wa-ren veranderd was evenmin relevant. Het CBB kwam daarom tot de conclusie dat het ministerie terecht had geweigerd de tenaam-stelling van de S&O-verklaringen om te zetten.■ College van Beroep voor het bedrijfsleven, 17 juni 2010, LJN: BN4852

2010/91 Door bv betaald lidmaatschap golfclub geen loon dga

Uit een onlangs gepubliceerde uitspraak van Hof Arnhem blijkt dat als een bv het lidmaatschap van een golfclub voor haar dga betaalt, dit in beginsel niet voortvloeit uit de dienstbetrekking maar uit het aandeelhouderschap. De heffi ng van loonbelasting is dan ook niet op zijn plaats.

Een bv bezat aandelen in een advocaten- en notarissen-nv. De bv had slechts één aandeelhouder, namelijk haar directeur. De bv had een bedrijfslidmaatschap bij een golfclub en mocht op basis daarvan twee personen aanwijzen die speelrecht kregen. Dit wer-den de directeur en zijn echtgenote. De Belastingdienst vond dat het speelrecht op de golfclub loon uit dienstbetrekking vormde voor de directeur en legde een naheffi ngsaanslag loonheffi ngen op. De directeur en zijn bv tekende beroep aan tegen deze nahef-fi ngsaanslag.

Vergelijking met werknemersHof Arnhem stelde vast dat de directeur die enig aandeelhouder is in vele opzichten niet op één lijn kan worden gesteld met gewone werknemers. Dit komt vooral doordat de directeur het beleid bepaalt en zijn loon naar eigen goeddunken kan vaststellen. Zijn aandelenbezit is van wezenlijk belang. Dit was allemaal in deze zaak aan de orde. Het hof gaf aan dat het voordeel dat de dga had van het speelrecht op de golfclub niet voortvloeide uit de dienstbetrekking, maar uit het aandeel-houderschap. Waarschijnlijk vormt het speelrecht dat de direc-teur-grootaandeelhouder had een bestanddeel van het aanmerke-

HetRegister11_p1-40.indd 33HetRegister11_p1-40.indd 33 11/8/2010 10:06:23 AM11/8/2010 10:06:23 AM

Page 33: Het Register 2010 - nr 11

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

34 Het Register | november 2010 | nummer 11

lijk belanginkomen van box 2 dat tegen een vast tarief van 25% wordt belast. Het hof vernietigde dan ook de naheffi ngsaanslag loonheffi ngen■ Hof Arnhem, 20 juli 2010, LJN: BN5135

Formeel belastingrecht

2010/92 Ook proceskostenver-goeding bij VSO

Ook als een belanghebbende in de beroepsfase een vaststellingsovereenkomst afsluit met de fi scus om een geschil te beëindigen, behoudt hij in beginsel zijn recht op een proceskostenvergoeding. Dit is bevestigd in een onlangs gepubliceerde hofuitspraak.

Een bv had een geschil met de ontvanger van de belastingen. Tij-dens de beroepsprocedure bij de rechtbank namen beide partijen deel aan mediation, een vorm van onderlinge geschilbeslechting zonder deelname van de rechter. Daarbij kwamen ze tot overeen-stemming. In een vaststellingsovereenkomst (VSO) spraken de par-tijen af dat zij niets meer van elkaar hadden te vorderen. De bv trok per brief haar beroep in, maar verzocht de rechtbank nog wel de ontvanger te veroordelen tot een proceskostenvergoeding. De rechtbank wees dit verzoek af, want de bv had afgezien van een proceskostenvergoeding door de VSO te tekenen.

Geen afstand gedaanDe bv ging daarop in hoger beroep. Hof Den Bosch redeneerde dat zodra een belanghebbende geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, deze partij recht heeft op een proceskostenvergoeding. Van deze hoofdregel zou alleen mogen worden afgeweken als de bv in de VSO nadrukkelijk afstand had gedaan van haar recht op een pro-ceskostenvergoeding. De bv had dit niet gedaan en de ontvanger had dit ook moeten beseff en. Het hof veroordeelde de ontvanger daarom tot een proceskostenvergoeding.■ Hof Den Bosch, 9 oktober 2009, LJN: BN5540

2010/93 Fiscus mag over zelfde tijdvak meerdere boetes opleggen

De fi scus mag een belastingplichtige niet voor hetzelfde feit twee keer een boete opleggen, wel meerdere boetes voor verschillende verzuimen over hetzelfde belastingtijd-vak. Zo luidt een recent arrest van de Hoge Raad

Het arrest betrof een bv die in 2003 op haar bouwterrein een pand liet bouwen. Vanaf 1 januari 2004 verhuurde de bv dit pand vrijgesteld van btw aan een kinderdagverblijf, wat voor de om-zetbelasting telt als een belaste levering. De bv gaf de verschul-digde btw wel op in de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2004, maar droeg deze niet af. De Belastingdienst legde de bv daarom een naheffingsaanslag btw op, inclusief ver-

zuimboete wegens het niet tijdig betalen van de btw. Tijdens een boekenonderzoek in december 2004 merkte de inspecteur dat de bv in de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2004 een te laag bedrag aan verschuldigde btw had opgegeven. De bv kreeg opnieuw een naheffingsaanslag met verzuimboete opgelegd. De bv tekende beroep aan tegen de boete. Volgens Hof Arnhem had de Belastingdienst tweemaal een boete voor het-zelfde feit opgelegd. Dit is verboden volgens het zogenoemde ‘ne bis in idem’-beginsel, zodat het hof de tweede boete vernie-tigde. De staatssecretaris van Financiën ging daarop in cassatie bij de Hoge Raad.

Verschil in verzuimDe Hoge Raad constateerde dat de inspecteur de eerste boete had opgelegd omdat de bv de verschuldigde btw te laat had afgedragen. De tweede boete was opgelegd omdat uit het boekenonderzoek bleek dat de aangifte enkele fouten bevatte, waardoor de bv te wei-nig btw had opgegeven. Hoewel beide verzuimen betrekking had-den op hetzelfde tijdvak, vormden ze toch twee aparte verzuimen. De Belastingdienst mocht dus beide boetes opleggen. De Hoge Raad oordeelde ook dat het wettelijk maximum gold voor het totaal van de boetes over één tijdvak en dus niet per verzuim. De tweede boete werd daarom zo verminderd dat de gezamenlijke boetes het wettelijk maximum niet overschreden. Bovendien paste de Hoge Raad nog een verdere vermindering toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.■ Hoge Raad, 17 september 2010, LJN: BD3160

Omzetbelasting

2010/94 Nalaten btw-suppletie niet beboetbaar

Vanwege het ontbreken van de juridische status van de sup-pletieaangifte omzetbelasting kan de fi scus niet zo gemak-kelijk een boete opleggen als een ondernemer geen sup-pletie indient. Al helemaal niet als de ondernemer correcte gegevens heeft verstrekt, zoals blijkt uit een uitspraak van Hof Den Bosch.

In deze zaak merkte een bv na herrekening van de omzetbelas-ting dat zij over het jaar 2003 nog een bedrag van € 15.021 aan btw moest afdragen. De bv vermeldde dit bedrag op de eindbalan-sen van 2003 en 2004 als ‘suppletie 2003’. Eind 2006 legde de fi s-cus de bv een naheffi ngsaanslag omzetbelasting op inclusief boete wegens het opzettelijk niet-tijdig betalen van btw in verband met een onjuiste aangifte. De bv ging in beroep tegen de boete. De bv wees er op dat zij samen met twee bv’s (een dochter- en een klein-dochtermaatschappij) een fi scale eenheid voor de btw vormde. De naheffi ngsaanslag had dan ook op naam van de fi scale eenheid moeten worden opgelegd. Hof Den Bosch wees dit standpunt af, omdat op het moment van het opleggen van de naheffi ngsaan-slag het bestaan van de fi scale eenheid nog niet duidelijk was, zodat de fi scus de naheffi ngsaanslag mocht opleggen aan de holding zelf.

HetRegister11_p1-40.indd 34HetRegister11_p1-40.indd 34 11/8/2010 10:06:23 AM11/8/2010 10:06:23 AM

Page 34: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

35november 2010 | nummer 11 | Het Register

Ontbreken btw-suppletie geen verzuimHet hof stelde de bv toch in het gelijk, omdat de inspecteur niet wist te bewijzen dat de bv opzettelijk het btw-bedrag van € 15.021 niet had betaald. Het feit dat dit bedrag was vermeld in de (concept)jaarstukken 2003 en 2004 sloot niet uit dat de bv het uiterlijk 31 januari 2004 had betaald. Verder is wetsystema-tisch gezien de naheffingsaanslag in beginsel de enige manier

waarop het te weinig op aangifte betaalde btw-bedrag alsnog wordt betaald. Het niet betalen van een btw-suppletie is geen verzuim of vergrijp als zodanig. Bovendien had de bv alle juiste informatie over de materieel verschuldigde btw aan de Belas-tingdienst gegeven, zodat van opzet geen sprake was. Het hof vernietigde daarom de boete.■ Hof Den Bosch, 18 juni 2010, LJN: BN5544

Wet

gevi

ngD

e st

and

van

zake

n

■W

etsv

oors

tel +

MvT

TK

■Ve

rsla

g TK

■ N

ota

n.a.

v. v

ersl

ag T

K

■ Ei

ndve

rsla

g TK

■Aa

ngen

omen

TK

■W

etsv

oors

tel E

K

■Vo

orlo

pig

vers

lag

EK

■ M

emor

ie v

an A

ntw

oord

EK

■Ei

ndve

rsla

g EK

■Aa

ngen

omen

EK

■St

aats

blad

EK

Wet kilometerprijs * (32 216)

Indexeren eigenwoningforfait * (32 303)

Invoeringswet vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (32 426)

Fiscale verzamelwet 2010 (32 401)

Belastingplan 2011 (32 504)

Overige fi scale maatregelen 2011 (32 505)

BTW-tarief levende dieren * (30 922)

Wet uniformering loonbegrip * (32 131)

Wijziging AOW, IB en LB i.v.m. de verhoging van de AOW-leeftijd * (32 247)

Wijziging AOW i.v.m. mogelijkheid om ouderdomspensioen op een later tijdstip te laten ingaan * (31 774)

Wijziging van de Wet OB i.v.m. aanpak constructies met (on)roerende zaken * (30 061)

Rechtsbescherming bij controlehandelingen (30 645)

Vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (31 058)

Invoeringswet titel 7.13 BW (31 065)

Wet introductie premiepensioen instellingen (31 891)

* Wetsvoorstellen op de lijst van controversiële onderwerpen Tweede Kamer.

HetRegister11_p1-40.indd 35HetRegister11_p1-40.indd 35 11/8/2010 10:06:23 AM11/8/2010 10:06:23 AM

Page 35: Het Register 2010 - nr 11

37november 2010 | nummer 11 | Het Register

Nieuwe regeling draait belastingvoordeel van omkeerregel terug

■ ■ ■

Peter ter BeestMr. P.A. ter Beest MPLA is directeur bij Akkermans & Partners Pensioen Netwerken in Tilburg.

Zetelverplaatsing van pensioenlichamen

Emigratie is voor steeds meer gepensioneerden een aantrekkelijke optie. Om belastingtechnische redenen of gewoon vanwege het warmere klimaat besluiten gepensioneerden om in het buitenland van de oude dag te gaan genieten. Pensioenemigratie heeft echter wel fi scale gevolgen. In deze bijdrage sta ik stil bij de fi scale gevolgen van emigratie voor het pensioen in eigen beheer en in het bijzonder bij de conserverende aanslag en (feitelijke) zetelverplaatsing.

Een van de fi scale gevolgen van emigratie is de zogenoemde conserverende aanslag. Het re-gime van de conserverende aanslag is bij de in-werkingtreding van de Wet inkomstenbelasting

2001 (hierna: Wet IB 2001) per 1 januari 2001 ingevoerd voor pensioenen. Als een Nederlander emigreert naar het buitenland, legt de Belastingdienst een conserverende belastingaanslag op.

De conserverende aanslagEen conserverende aanslag kan eigenlijk worden be-schouwd als een belastingaanslag met een uitgestelde, voorwaardelijke heffi ng. Bij emigratie wordt dus niet di-rect een heffi ng opgelegd, maar een heffi ng onder een voorwaarde gekoppeld aan een termijn van tien jaar. De heffi ng wordt pas echt geïnd als binnen tien jaar na emigratie de pensioengerechtigde een handeling uitvoert die in Nederland niet is toegestaan en onder de sanctie-bepaling valt van artikel 19b Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB). Als bijvoorbeeld binnen tien jaar na emigratie het pensioen wordt afgekocht (de totale waarde van het pensioen wordt ineens getoucheerd), zal de Nederlandse Belastingdienst alsnog de conserverende aanslag eff ectueren en overgaan tot inning. Ook als de pensioenuitvoerder niet meer voldoet aan de voorwaar-den van artikel 19a Wet LB, zal de sanctiebepaling van toepassing zijn. Een van die voorwaarden is dat het pensioenlichaam de pensioenverplichting tot het bin-nenlandse vermogen rekent. Als de directeur-grootaan-deelhouder (hierna: dga) bij zijn emigratie ook geacht wordt de besloten vennootschap (hierna: bv) ‘meegeno-men te hebben’ (feitelijke zetelverplaatsing) voldoet de bv niet meer aan de voorwaarden en zal artikel 19b Wet LB toepassing vinden.

Ook al is krachtens een verdrag het woonland heffi ngsbe-voegd zal Nederland toch de pensioenaanspraken in de heffi ng betrekken naar de waarde in het economisch verkeer op het tijdstip direct voorafgaand aan de emigra-tie respectievelijk naar de waarde in het economisch ver-keer van die pensioenaanspraken op het tijdstip direct voorafgaand aan de onregelmatige afwikkeling, vermin-derd met het rendement opgebouwd in de periode na emigratie. De conserverende aanslag staat echter wel op gespannen voet met het woonlandbeginsel in de verdra-gen ter voorkoming van dubbele belasting en is al een aantal keer door Nederlandse rechters vernietigd. De laatste procedure was vorig jaar op 19 juni.

Conserverende aanslag nieuwe stijlNa het arrest van de Hoge Raad van 19 juni 2009, waar-in ons hoogste rechtscollege de conserverende aanslag heeft vernietigd op grond van het handelen in strijd met de goede trouw die verdragspartners in acht moeten ne-men, is de conserverende aanslag ‘nieuwe stijl’ geïntro-duceerd. De conserverende aanslag nieuwe stijl ziet ook

op situaties waarin een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is die dateert uit de periode vóór de invoering van het regime van de conser-verende aanslag. Op grond van de verdragsbepalingen

scale doolhof?

HetRegister11_p1-40.indd 37HetRegister11_p1-40.indd 37 11/8/2010 10:06:24 AM11/8/2010 10:06:24 AM

Page 36: Het Register 2010 - nr 11

38 Het Register | november 2010 | nummer 11

De praktijk krijgt te maken met twee soorten conserverende aanslagen

geldt in die situatie een exclusieve woonstaatheffi ng ter zake van (niet-periodieke) pensioen- en/of lijfrente-inkomsten.

De nieuwe regeling maakt het mogelijk dat Nederland toch tot belastingheffi ng kan overgaan bij belasting-plichtigen die in Nederland een belastingfaciliteit heb-ben gehad voor de opbouw van een pensioen- of een lijf-renteaanspraak en vervolgens emigreren. De heffi ng zal in tegenstelling tot de ‘oude’ situatie niet naar de waar-de in het economisch verkeer van de pensioen- of lijf-renteaanspraak plaatsvinden, maar naar de bedragen waarvoor bij de verwerving van de pensioen- of lijfren-teaanspraak een belastingvoordeel is genoten. Kortom, de nieuwe regeling strekt ertoe het belastingvoordeel van de omkeerregel terug te draaien. Op grond van het gewijzigde artikel 3.136 Wet IB 2001 wordt de omkeer-regel voor pensioen en lijfrente teruggenomen in de vorm van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzienin-gen. Op deze wijze wordt voorkomen dat Nederland het verleende belastingvoordeel niet zou kunnen terugne-men als zich binnen tien jaar na emigratie afk oop of an-dere ‘oneigenlijke handelingen’ voordoen.De nieuwe regeling geldt alleen voor degenen die op of na 29 juni 2009 (de datum waarop het wetsvoorstel is in-

gediend) zijn geëmigreerd.Voor de volledigheid merk ik op dat in situaties waarin de belastingverdragen na de invoering van het regime van de conserverende aanslag ‘oude stijl’ tot stand zijn gekomen, het met ingang van 1 januari 2001 geldende regime onverkort van toepassing blijft. Dit betekent dat de praktijk te maken krijgt met twee soorten conserve-rende aanslagen, namelijk de conserverende aanslag ‘nieuwe stijl’ ten aanzien van belastingverdragen van vóór 1 januari 2001 (pensioen) respectievelijk 1 januari 1995 (lijfrente) en de conserverende aanslag ‘oude stijl’ voor belastingverdragen van na de hiervóór vermelde data.

ZetelverplaatsingEen ander aandachtspunt bij emigratie is het feno-meen van zetelverplaatsing. Aangezien de Algemene wet inzake rijksbelastingen uitgaat van een toetsing op basis van feiten en omstandigheden, kan een emi-gratie gepaard gaan met een (feitelijke) zetelverplaat-sing. Een feitelijke zetelverplaatsing heeft weer gevol-gen voor het pensioen en wel in de loonbelastingsfeer. De Wet LB heeft immers in artikel 19a voorwaarden gesteld aan de toegelaten verzekeraars. Als pensioen wordt ondergebracht bij een eigen lichaam is een van de eisen dat dat lichaam de pensioenverplichting tot het binnenlandse ondernemingsvermogen rekent. Na (feitelijke) zetelverplaatsing is hiervan geen sprake

meer. Dit betekent dat het pensioen onzuiver wordt en dus onder de sanctiebepaling van artikel 19b Wet LB komt te vallen. Aangezien in de meeste gevallen bij emigratie een conserverende aanslag is opgelegd, zal de Belastingdienst op basis hiervan kunnen heffen. Om onzuiverheid te voorkomen zal dus bij emigratie goed naar maatregelen moeten worden gekeken om zetelverplaatsing te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld als een bestuurder wordt aangewezen die in Neder-land is gevestigd. Daarnaast zal het complex van fei-ten en omstandigheden ook geen aanleiding moeten geven voor feitelijke zetelverplaatsing. Denk in dit kader bijvoorbeeld aan het aanhouden van een Neder-landse bankrekening en het houden van aandeelhou-dersvergaderingen op Nederlands grondgebied.

Internationaal eigen beheerEen dga heeft de mogelijkheid pensioen op te bouwen bij een zogenoemd eigen lichaam. De Nederlandse wetgever heeft wel een aantal wettelijke voorwaarden gesteld. De belangrijkste voorwaarde is zoals vermeld dat de bv waarin het pensioen wordt opgebouwd, de pensioenverplichting tot het binnenlandse (dus Neder-landse) ondernemingsvermogen moet rekenen. Het pensioen onderbrengen in een buiten Nederland geves-tigd lichaam behoort dus niet tot de mogelijkheden. Dit betekent dat een zetelverplaatsing niet mogelijk is zonder fi scale sancties (artikel 19b Wet LB). De vraag die rijst is of Nederland met deze voorwaarde omtrent pensioenopbouw een opstakel opwerpt die het vrije vestigingsrecht van een ondernemer frustreert.

Het kabinet twijfelt ook of deze voorwaarde verenig-baar is met het vrije vestigingsrecht en acht deze twijfel ongewenst. Om die reden is met ingang van 1 januari 2010 de Nederlandse wetgeving aangepast. De aanpas-sing komt erop neer dat vanaf die datum een dga ook zijn pensioen kan onderbrengen in een ander binnen de Europese Unie (hierna: EU) of Europese Economische Ruimte (hierna: EER) gevestigd lichaam. Hiermee opent de Nederlandse wetgever de mogelijkheid voor de dga om het pensioen onder te brengen in een buitenlands lichaam, mits dat lichaam wel is gevestigd binnen de EU of EER.

Vanaf 1 januari 2010 is de Nederlandse wetgeving hierop aangepast. Artikel 19a Wet LB zal voortaan ook een ander lichaam dat is gevestigd binnen de EU of de EER aanwij-zen als toegelaten pensioenverzekeraar of pensioenuit-voerder. Uiteraard worden wel overige voorwaarden ge-steld waaraan moet worden voldaan. Deze voorwaarde zijn:■ de pensioenverplichting moet worden gerekend tot

het binnenlandse ondernemingsvermogen van het desbetreff ende EU-land of EER-land;

■ het lichaam waarin het pensioen wordt onderge-bracht moet zijn onderworpen aan winstbelasting (vennootschapsbelasting) die naar Nederlandse be-grippen reëel is;

Pensioenemigratie■ ■ ■

HetRegister11_p1-40.indd 38HetRegister11_p1-40.indd 38 11/8/2010 10:06:25 AM11/8/2010 10:06:25 AM

Page 37: Het Register 2010 - nr 11

39november 2010 | nummer 11 | Het Register

Internationaal eigen beheer biedt geen soelaas bij emigratie

buiten EU of EER

■ er moet sprake zijn van een pensioenuitvoeringsover-eenkomst tussen de dga en het pensioenlichaam;

■ het pensioenlichaam heeft zich tegenover de Ne-derlandse belastinginspecteur verplicht informatie te verschaffen over de uitvoering van de pensioen-regeling en de winstbelasting van het pensioenli-chaam;

■ het pensioenlichaam sluit een overeenkomst af met de Nederlandse Belastingdienst waarin het pensi-oenlichaam aansprakelijkheid aanvaardt als het pen-sioen naar Nederlands recht niet juist wordt afge-wikkeld.

Een oplossing voor zetelverplaatsing?De vraag is of het gevolg van zetelverplaatsing (onzui-verheid van de pensioenaanspraak) kan worden opge-lost uitgaande van de per 1 januari 2010 aangepaste tekst van artikel 19a Wet LB (internationaal eigen be-heer). De bedoeling van de wetgever is natuurlijk dat

een en ander vooraf wordt afgestemd, maar wellicht dat dit in goed overleg met de Belastingdienst in bepaalde gevallen als reparatiemogelijkheid kan worden ge-bruikt. Vindt emigratie naar een land plaats dat buiten het gebied van de EU of EER is gelegen, dan zal ook de mogelijkheid van internationaal eigen beheer geen soe-laas bieden.

In een dergelijk geval zal – als de conserverende aanslag is opgelegd bij emigratie – de Belastingdienst tot inning overgaan. De enige manier om de heffi ng ongedaan te krijgen is dan procederen om de conserverende aanslag vernietigd te krijgen. Ongeacht of het gaat om de oude of

nieuwe stijl van de conserverende aanslag blijft het op gespannen voet staan met het woonlandbeginsel dat is opgenomen in veel verdragen ter voorkoming van dubbe-le belasting.

ConclusieTot 1 januari 2010 was een zetelverplaatsing van een pensioenlichaam geen optie. Het deed niet ter zake of de zetelverplaatsing was ontstaan door emigratie of uit de wens een buitenlands pensioenlichaam te hebben. Vanaf het moment dat er sprake is van zetelverplaat-sing voldoet het pensioenlichaam niet meer aan de voorwaarden van artikel 19a Wet LB waardoor de gehe-le pensioenaanspraak onzuiver wordt. De onzuiverheid wordt getroff en met de sanctie van artikel 19b Wet LB (72% heffi ng over de waarde in het economisch verkeer van de pensioenaanspraak). Als de zetelverplaatsing het gevolg is van emigratie zal – als een conserverende aanslag is opgelegd – de Belastingdienst de conserve-rende aanslag eff ectueren en tot inning overgaan. Als er sprake is van alleen een zetelverplaatsing, zal de Be-lastingdienst de pensioenaanspraak onzuiver verklaren en bij de dga een aanslag opleggen krachtens artikel 19b Wet LB.Vanaf 1 januari 2010 bestaat echter wel de mogelijkheid van internationaal eigen beheer. Met ingang van deze da-tum is het onder voorwaarden mogelijk het pensioen on-der te brengen in een niet in Nederland gevestigd li-chaam. Een van die voorwaarden is dat het lichaam is gevestigd binnen de EU of EER. Dit betekent dat zetel-verplaatsing nu (mits binnen de voorwaarden) wel tot de mogelijkheden behoort. De vraag is echter of internatio-naal eigen beheer een al vóór 1 januari 2010 bestaande si-tuatie van (feitelijke) zetelverplaatsing kan repareren. De voorwaarden van internationaal eigen beheer moeten immers van tevoren worden afgestemd met de bevoegde inspecteur. Daarnaast bestaat de mogelijkheid pas vanaf 1 januari 2010. De vraag is dus mijns inziens met nee te beantwoorden. ■

■ ■ ■

HetRegister11_p1-40.indd 39HetRegister11_p1-40.indd 39 11/8/2010 10:06:26 AM11/8/2010 10:06:26 AM

Page 38: Het Register 2010 - nr 11

41november 2010 | nummer 11 | Het Register

HET

Verenigingsnieuws Van het bestuur

Kunst

Jelte L.H. Zwerver CBBestuurslid Register Belastingadviseurs

Mijn vrouw en ik verzamelen kunst, voornamelijk schilderijen. Het is een hobby waar we beiden veel plezier aan beleven. Het zoeken naar nieuwe stukken, het beheren van een inmiddels uitgebreide collectie en het vinden van de juiste plaats voor elk schilderij is soms een behoorlijke uitdaging.

Ook ons vak is een kunst. Al ruim veertig jaar ben ik werkzaam in de accountancy- en belastingadvieswereld, waarvan zevenentwintig jaar als eigenaar en vennoot van een middelgroot accountantskantoor. In al die jaren heb ik natuurlijk heel veel gesprekken gevoerd met klanten met allerlei achtergronden. Voor veel mensen ben ik meer dan de man die alleen maar adviseert; velen zien mij inmiddels als een vertrouwenspersoon. Drie jaar geleden heb ik mij gevestigd als adviseur bij overdrachten van bedrijven. Bij de verkoop van een onderneming, al dan niet aan een opvolger binnen de familie, komt vaak veel emotie kijken. Het begeleiden van een overname vereist van een adviseur inleving in de situatie van zowel de koper als de verkoper. Omgaan met mensen is een kunst.

Ook adviseer ik mensen bij het opstellen van testamenten. In veel gevallen worden daar ook de toekomstige erfgenamen bij betrokken. Bij het begeleiden van dat proces is mensenkennis een groot goed. In mijn functie als executeur-testamentair kom ik in aanraking met onwillige erfgenamen of moeilijk te verdelen boedels. Dan is het vaak een hele kunst om iedereen tevreden te stellen.

Een belastingadviseur heeft als taak het oplossen van fi scale vraagstukken. Overleg met de klant aan de ene kant en de inspecteur aan de andere kant maakt van ons soms evenwichtskunstenaars. We moeten op een juiste en gewetensvolle wijze met de wetgeving omgaan, maar tegelijkertijd ook de klant zo veel mogelijk dienen. Het vinden van een balans kan juist op dit gebied maar al te gemakkelijk overgaan in gekunstelde opzetjes. Niet dat we bang moeten zijn om creatief te opereren. De fi scus roept vaak veel te snel dat er sprake is van fi scale grensverkenning (terwijl zij zich daar zelf ook schuldig aan maakt), maar er zijn wel degelijk grenzen. De kunst is keer op keer daarbinnen te blijven en de klant toch optimaal te bedienen.

Ik heb een veelzijdig beroep dat ik elke dag met heel veel plezier uitoefen. Dat ik van mijn hobby mijn beroep heb kunnen maken en van mijn beroep mijn hobby is toch uit de kunst? ■

HetRegister11_p41_52.indd 41HetRegister11_p41_52.indd 41 11/8/2010 10:04:49 AM11/8/2010 10:04:49 AM

Page 39: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

43november 2010 | nummer 11 | Het Register

Belangenbehartiging en vakinformatie

Vragen over toeslagenNaar aanleiding van vragen van leden hebben wij de Belasting-dienst enkele vragen voorgelegd over toeslagen.

Vraag 1 – Op grond van artikel 15 AWIR wordt de aanvraagtermijn verlengd met het verleende uitstel voor de aangifte inkomstenbe-lasting indien de belastingplichtige vóór 1 april is uitgenodigd tot het doen van de aangifte kunnen toeslagen worden aangevraagd zolang het uitstel loopt. Indien geen aangiftebiljet is uitgereikt en pas na 1 april van het jaar volgend op het toeslagjaar wordt on-derkend dat er aangifteplicht bestaat, dan is de termijn voor de toeslagaanvraag reeds verstreken. Wij hebben gevraagd of de Be-lastingdienst bereid is voor deze situaties, waarin sprake is van goede trouw, te voorzien in tegemoetkomend beleid voor de toe-slagen.De Belastingdienst antwoordt de wet goed uit te voeren en komt dus niet tegemoet aan de wens van tegemoetkomend beleid. Wel bestaat de kans dat de nieuwe regering een aanbeveling over-neemt om de aanvraagtermijn voor toeslagen te verlengen tot 1 september van het jaar volgend op het toeslagjaar.

Vraag 2 – Het inkomen van een overleden partner moet voor de vaststelling van het toetsingsinkomen op grond van artikel 8 lid 5 AWIR in het overlijdensjaar tijdsevenredig worden herleid naar een jaarinkomen. Een knelpunt lijkt zich voor te doen indien de langst-levende partner een nabestaandenpensioen gaat genieten. Dat wordt in het overlijdensjaar ook meegenomen voor het toetsings-inkomen, tezamen met het geëxtrapoleerde inkomen van de over-leden partner. Een van de leden zag daarin een dubbeltelling en wij zijn het daarmee eens. De Belastingdienst houdt tot op heden vol, dat slechts het werkelijk genoten inkomen tot het toetsingsin-komen wordt gerekend.

Voor internationale belasting-adviseurs: CFE-bijeenkomstenOp 24 en 25 september jongstleden vonden in Praag de bijeenkomsten plaats van de Confédération Fiscal Euro-péenne (CFE). Van deze Europese koepelorganisatie is de NFB één van de oprichters. Namens NFB/RB waren enkele afgevaardigden aanwezig. De Algemene Ledenvergadering herkoos Stephen Coleclough (Verenigd Koninkrijk) als Presi-dent. Henk Koller, voorzitter van de NOB, werd tot vice-voorzitter benoemd en Herbert Becherer (Duitsland) en Jiří Nekovář (Tsjechische Republiek) werden herkozen tot vice-voorzitters. Gottfried Schellmann (Oostenrijk) blijft voorzit-ter van de CFE Fiscal Committee en Ian Hayes (Verenigd Koninkrijk) wordt voorzitter van de CFE Professional Aff airs Committee. De nieuwe secretaris-generaal wordt vanaf 1 januari 2011 Nora Schmidt-Keßeler (Duitsland). Zij volgt Heinrich Weiler (Duitsland) op nadat hij de functie vijftien jaar heeft bekleed.

In de CFE Fiscal Committee kwam onder andere een onder-zoek naar de documentatieverplichtingen die de lidstaten opleggen in het kader van transfer pricing aan de orde. Naar verwachting is de defi nitieve versie in het najaar beschik-baar. Ook stond de Opinion Statement van de Gielen-zaak op de agenda (HvJ EG 18 maart 2010, zaak C-440/08). Aan-leiding voor dit arrest is dat uren die een buitenlands belas-tingplichtige besteedt aan een Nederlandse vaste inrichting niet meetellen voor het urencriterium. De uren die een bin-nenlands belastingplichtige besteedt aan buitenlandse vas-te inrichtingen tellen in Nederland wel mee voor het uren-criterium. In de Gielen-zaak heeft het HvJ EG geoordeeld, dat de keuzemogelijkheid van artikel 2.5 (optie binnenland-se belastingplicht) de discrimenerende werking niet opheft.Recent verscheen onder andere ook een Opinon Statement over het arrest Commissie vs. Italië (HvJ EG 19 november 2009, zaak C-540/07). Deze zaak betrof een inbreukproce-dure geïnitieerd door de Europese Commissie tegen Italië in verband met de Italiaanse bronheffi ng op uitgaande di-videnden. De CFE wijst in het Opinion Statement met name op het cashfl ow-nadeel dat optreedt als de bronheffi ng wordt geneutraliseerd door een verrekening in de woon-staat van de ontvangende vennootschap. Een uitgebreid overzicht van jurisprudentie over grensoverschrijdende di-videnden is als bijlage bij het Opion Statement gevoegd.

Raadpleeg alle publicaties van de CFE via de website www.cfe-eutax.org

Commentaar Belastingplan 2011 en Overige Fiscale Maatregelen 2011Het RB heeft aan de minister van Financiën en de Tweede Kamer zijn commentaar op het Belastingplan 2011 en Overige Fiscale Maatregelen 2011 aangeboden. Het commentaar is opgesteld door de Commissie Wetsvoorstellen. In het commentaar roept het RB onder andere op om de loonbelastingvrijstelling voor inschrijvingskosten voor beroepsregisters niet te beperken tot wettelijke beroepsregisters. Intussen is in de parlementaire behandeling de reikwijdte van deze vrijstelling duidelijk geworden. De vrijstelling geldt zowel voor de inschrijving in de wettelijke beroepsregisters (bijvoorbeeld de registers voor medici (BIG-register), advocaten, notarissen en accountants) als voor andere beroepsregisters, op grond waarvan de beroepsbeoefenaar in de praktijk een keurmerk heeft. Onder deze laatste registers valt ook het Register Belastingadviseurs. Raadpleeg het gehele commentaar op www.rb.nl.

De presentaties van de Praktijkregiobijeenkomsten vindt u op www.rb.nl.

HetRegister11_p41_52.indd 43HetRegister11_p41_52.indd 43 11/8/2010 10:04:52 AM11/8/2010 10:04:52 AM

Page 40: Het Register 2010 - nr 11

44 Het Register | november 2010 | nummer 11

VerenigingsnieuwsHET

Belangenbehartiging en vakinformatie

De uitgave Cursus Belastingrecht (oftewel ‘de Mobach’) bestaat veertig jaar. Ter gelegenheid daarvan organiseert uitgeverij Kluwer op 29 november het congres ‘Fiscale actualiteiten voor ondernemingen’ in Zeist.In een middag praten dr. M.L.M. van Kempen, prof. dr. A.C. Rijkers en mr. drs. S.A.W.J. Strik u bij over alle belangrijke actualiteiten en de te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van de dga,

vennootschapsbelasting, de ondernemer/natuurlijk persoon en de personenvennootschappen.CB en NFB-leden ontvangen € 25 korting op de toegangsprijs van € 225 (exclusief btw). Voor het bijwonen van deze middag ontvangt u 3 fi scale PE-punten. Voor meer informatie en aan-melden gaat u naar www.kluwershop.nl/cbrb/Vergeet niet uw lidnummer in te vullen in bij ‘mededelingen’.

Verlenging aanvraagtermijn EU-btwPer 1 januari 2010 zijn de regels om btw uit andere EU-landen terug te vragen gewijzigd. In Nederland geregistreerde ondernemers voor de btw die in een andere EU-lidstaat betaalde BTW willen terugvragen kunnen hiervoor een elektronisch teruggaafverzoek indienen via de portaalsite van de Nederlandse Belastingdienst. De oorspronkelijke uiterste termijn om EU-btw terug te vragen over het jaar 2009 verliep op 30 september 2010. Omdat de invoering van het nieuwe teruggaafsysteem niet in alle EU-staten goed is verlopen hebben de 27 EU-landen op 29 september 2010 overeenstemming bereikt om de termijn voor het terugvragen van btw over 2009 in een ander EU-land te verlengen tot en met 31 maart 2011.

WerkkostenregelingWilt u de ontwikkelingen en inspanningen van het RB omtrent de werkkostenregeling volgen? Op de homepage van www.rb.nl staat een link naar het dossier werkkostenregeling.

Hierin vindt u onder andere:■ tool werkkostenregeling;■ presentatie regiobijeenkomsten;■ persberichten werkkostenregeling;■ commentaar Belastingplan 2011.

Fusienieuws: de uitslag! Na een periode van intensieve samenwerking en voorbereiding was eindelijk het moment daar, de leden hebben tijdens de ALV van 15 november jongstleden hun stem uitgebracht over de fusie tussen CB en NFB.

Bij het ter perse gaan van deze uitgave van Het Register was de uitslag van de stemming nog niet bekend. Voor de uitslag en meer informatie over de fusie logt u in op het ledendeel van www.rb.nl.

Forum: vragen uit de praktijkHet Register Belastingadviseurs organiseert twee keer per jaar een forum-bijeenkomst. Tijdens deze (gratis) bijeenkomsten gaan deskundigen uitge-breid in op praktijkvragen die vooraf door leden zijn gesteld. De aanwezi-gen zijn daarbij in de gelegenheid mee te discussiëren.Op zaterdag 11 december 2010 vindt van 13.30 uur tot circa 17.00 uur het forum plaats in (Van der Valk) Hotel Vianen. Mr. Gert van Norden be-handelt uw vragen op het gebied van omzetbelasting. Mr. drs. Onno Clous CB FB van Bureau Vaktechniek beantwoordt de overige vragen. Voor deel-name aan het forum krijgt u drie fi scale PE-punten.Vragen voor de sprekers kunt u indienen tot en met vrijdag 3 december 2010 via e-mail: [email protected].

AanmeldenCB-leden melden zich voor deze bijeenkomst aan na inloggen op het ledendeel van www.rb.nl (Bijeenkomsten). NFB-leden melden zich aan door het sturen van een e-mail naar [email protected] onder vermelding van naam en NFB-lidnummer. Aanmelden kan tot maandag 6 december 2010.

Jubileumcongres Cursus Belastingrecht

Leden

HetRegister11_p41_52.indd 44HetRegister11_p41_52.indd 44 11/8/2010 10:04:53 AM11/8/2010 10:04:53 AM

Page 41: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

45november 2010 | nummer 11 | Het Register

Voor uw agenda■ Horecaspecialisten woensdag 24 november■ Forumbijeenkomst zaterdag 11 december

Op de RB-agenda■ Overleg Belastingdienst: Horizontaal Toezicht vrijdag 19 november ■ Vergadering Commissie Wetsvoorstellen maandag 29 november■ Overleg Belastingdienst: Horizontaal Toezicht donderdag 2 december■ Overleg WWFT-auditoren donderdag 2 december■ SRA Eindejaarsseminar donderdag 9 december■ Beconoverleg vrijdag 10 december

Aanmeldingen■ Dhr. J. Koorn BB Huizen■ Dhr. W.C. Bäcker Dordrecht■ Dhr. R.W. Slootweg ’s-Gravenhage■ Dhr. J.M. Bremmer Gouda■ Mw. S.F. Smits BB Bleiswijk■ Dhr. G.C.H.M. Bijnen BB Schijndel■ Dhr. A.C.A. de Kruyf BB Gouda■ Dhr. mr. J.A.W.L. van de Put Breda■ Dhr. D.J. Smits MB Asten■ Mw. ing. M. Piepers Doesburg■ Dhr. mr. T.P.A. Nouws Breda■ Dhr. drs. N.P.H. Jabaaij CB Hendrik-Ido-Ambacht■ Mw. M.T.M. van den

Boogaard-op ten Berg Uithoorn■ Mw. mr. P.M. Verdegaal Lisse■ Mw. S. Smaal-Oosterman Strijen■ Mw. H. Mouthaan MB CB De Meern■ Dhr. Drs. J.J.A. Hems Bergen op Zoom■ Mw. Mr. drs. S.N. Kimsma Zaandam■ Mw. D. Kersten-van ’t Ende bc ErmeloNB. De ballotagetermijn duurt één

maand

Inschrijvingen■ Dhr. H. de Haan AA MB Urk

■ Dhr. L.J.E. de Boer Ridderkerk■ Mw. mr. L. van den Biesen Gemert■ Dhr. mr. F. Kouwenhoven Alphen a/d Rijn■ Dhr. A.J. van Es Leidschendam■ Dhr. I. Steert Oldebroek■ Dhr. mr. P.L.J. Nielen Erp■ Dhr. N. Hamzic MB Roermond■ Dhr. S.P.J. Bosman Didam■ Dhr. ing. B.G.J. Mateman Aalten■ Dhr. mr. drs. R.M. Reus BB Hoogkarspel■ Dhr. M.M. van Wijhe CB BB Apeldoorn■ Dhr. C.K. Tang MB Geldrop■ Dhr. mr. P.J.G. Smolders Tilburg■ Mw. drs. E.W.A. de Laaf Leiden■ Dhr. mr. B.C.E.M. Jöbses LLM Maastricht

Aspirant-leden■ Mw. C.C.A. de Backer MSc Bergeijk■ Dhr. M. Lansink MSc Lichtenvoorde■ Mw. mr. V.V. Richardson ’s Gravenhage■ Dhr. mr. F.T. van der Veen Hardenberg■ Dhr. mr. V. Verburg Amsterdam■ Mw. C.H.J. Marell Geleen■ Mw. drs. I.C.H. Vermeer Naaldwijk

NFB-lidmaatschap

Hoe heeft u uw adviespraktijk ingericht? Neem uw procedures eens onder de loep. Voor praktische modellen, checklists en beschrijvingen raadpleeg het RB Kwaliteitshandboek op www.rb.nl.

RB Opleidingen en VLB Opleidingen opgenomen in Centraal Register Kort BeroepsonderwijsRB Opleidingen en VLB Opleidingen zijn opgenomen in het Centraal Register Kort Beroepsonderwijs. De registra-tie betekent dat de activiteiten met betrekking tot het onderwijs en de cursussen van RB Opleidingen en VLB Opleidingen erkend zijn volgens de Europese BTW-richt-lijn en vrijgesteld blijven van btw.

Voor de registratie werd onlangs een audit uitgevoerd. Hierbij is het volgende getoetst:■ de begeleiding van studenten/cursisten en docenten;■ organisatie van de opleidingen, cursussen en examens;■ de kwaliteitsbewaking van de opleidingen en

cursussen.

RB Opleidingen en VLB Opleidingen hebben aan alle voorwaarden voldaan om in het register te worden opge-nomen. De registratie betekent ook een erkenning van de kwaliteit van de opleidingen en cursussen. VLB Oplei-dingen was al in het bezit van de Cedeo-erkenning.

HetRegister11_p41_52.indd 45HetRegister11_p41_52.indd 45 11/8/2010 10:04:54 AM11/8/2010 10:04:54 AM

Page 42: Het Register 2010 - nr 11

46 Het Register | november 2010 | nummer 11

VerenigingsnieuwsHET

In september vormde Slot Zeist weer het feestelijke decor voor de diploma-uitreikingen van RB Opleidingen. Op vrijdag 17 september ontvingen honderd geslaagden hun welverdiende diploma van de opleidingen AA-Belastingaccountant, AA CB-Belastingadviseur, Bachelor Belastingadviseur en Master Belastingadviseur. Bij deze gelegenheid waren sprekers van de

NOvAA aanwezig om de studenten te feliciteren en toe te spreken. Tijdens de bijeenkomst van 24 september kregen 102 geslaagden het diploma CB-belastingconsulent en CB-belastingadviseur uitgereikt. Het Register Belastingadviseurs feliciteert alle geslaagden nogmaals van harte en wenst iedereen veel succes in de toekomst.

Diploma-uitreikingen geslaagd

Geslaagden Bachelor Belastingadviseur

De heer G.C.H.M. Bijnen BB, mevrouw ing. M. Piepers BB, mevrouw ir. P. Atsma BB, mevrouw S. Smaal-Oosterman BB, de heer V.J.W. van Hooijdonk BB, mevrouw S.F. Smits BB, mevrouw J.J. Boogaard BB, de heer J.M. Bremmer BB,de heer J. Koorn BB, de heer B.G.J. Mateman BB,de heer A.A.M. de Vries BB, de heer W.H. Hol BB,de heer H. van de Kamp BB, mevrouw K.E. de Jong BB,de heer B.L.A. Mouwens BB, de heer R. de Kruyf BB,de heer R.W. Slootweg BB.

Geslaagden Master Belastingadviseur

De heer P.M.T. Boonen MB, de heer H. de Haan MB,de heer N. Hamzic MB, mevrouw N.O. Kist MB,de heer H.G.J. Koning MB, de heer T.J.H. Koning MB,mevrouw M.L. Mingels MB, mevrouw H. Mouthaan MB,de heer N.H. Mulder MB, de heer D.E.M. Overkamp MB, de heer drs. J.A. Pul MB, de heer K. Reenders MB, de heer E. van der Slik MB, de heer D.J. Smits MB,mevrouw J.I.W. Swartjes MB, de heer C.K. Tang MB,de heer R.G. de Vlugt MB, de heer B. van der Woude MB.

Diploma-uitreiking 17 september 2010Geslaagden opleiding AA-Belastingaccountant

De heer C.P. Aarnoutse AA, de heer T. Aarsen, mevrouw H. Abrahamse AA,de heer J.S. Blaauw AA, mevrouw J. Bouten, mevrouw drs. C.J.H.M. van Bussel RA, de heer J.P.M. Castelijns AA, de heer B.A. Cramer, mevrouw P. Dijkstra,de heer H. van Eldijk AA,de heer M.M.W. de Groot AA, mevrouw M.A.M. de Heij AA, mevrouw C.W.M. Helmich-Fijlstra, de heerJ.J.C. Imming AA, de heer M.C.J. Imming AA,mevrouw A. Kastelein AA, mevrouw drs. I.M. van Lexmond-Kwantes AA, mevrouw D. Lust, mevrouw A. van der Meer-Morren AA, mevrouw I.N. Mier AA,de heer B.H. Mons AA, de heer S.P. Noordam AA, mevrouw J. van Noort AA, de heer J.C. van den Oever AA, de heer J.C.W. Pijnenburg, de heer L.W.J. Schaap AA, mevrouw C.M. Smit AA, de heer M. Spillekom, mevrouw S.E. van Tilburg AA, de heer R. van Tilburg AA, de heer S.A. van de Velde, de heer G.W.H. Verdijck AA, de heer A.T. van der Vorst, mevrouw A.M. van Wijngaarden, de heer J.J.N. de Win AA.

Opleidingen

HetRegister11_p41_52.indd 46HetRegister11_p41_52.indd 46 11/8/2010 10:04:55 AM11/8/2010 10:04:55 AM

Page 43: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

47november 2010 | nummer 11 | Het Register

Diploma-uitreiking 24 september 2010Geslaagden opleiding CB-belastingconsulent

De heer H.C. Beems q.c. bc,mevrouw M.C.J. Biermans-Nevels bc, mevrouw W.H.M. Boomhouwer bc,de heer Ph.C.E.A. van Dael bc,de heer A.J.W. Derksen bc,mevrouw M.W.A. van Dijck-van de Wiel bc, mevrouw F. Faber-Langenbach bc,de heer R.B. Hamilton bc,mevrouw P.H. Heesters bc,mevrouw M. Heilema bc,de heer M. Hoevers bc, de heer R.W. Jaquet bc, de heer N.B.M. Karhof bc, mevrouw C.K.J. Luijpen bc,de heer ing. C.J.M.M. Meulendijks bc, mevrouw D.E.H.J. van de Perre bc, mevrouw A. van der Ploeg bc, mevrouw I.J.H. Rijpert bc, de heer H.K. van Roekel bc, mevrouw N. Smaniotto bc, mevrouw W.A.M. Smits bc, mevrouw H.W.W. Vendelmans-van Santen bc, mevrouw L.P.E. Zegers bc, de heer A. Arends bc, de heer D.W. Arends bc, mevrouw C. Bakkum-Kruithof bc, de heer F. Beentjes bc, mevrouw A.H. Beltman bc, de heer P. van Eijsden bc, mevrouw N. de Goede bc, mevrouw J.M.L. Groenen bc, mevrouw T.M.J. Hessels bc, mevrouw L. de Jong bc, mevrouw J.C. Joosse bc, de heer W. van Kammen bc, de heer A. Klerk bc, de heer R.P.J. Kuijs bc, de heer R.J. van de Maat bc, mevrouw A.H. Mansvelder bc, de heer R. Oldenhof bc, mevrouw M.K. Ringnalda-van der Veen bc, mevrouw I. Roos bc, de heer W.G.M. Slijpen bc, mevrouw E.W. Verschoor-Monster bc, de heer M.A. Vis bc, de heer M.A. van Wezep bc, de heer F. van der Wijk bc, mevrouw A.M.M. van Wingerden bc, de heer R.P.B. van Woesik bc, mevrouw D. van der Zanden-van Dijk bc, de heer R.C.R. Zuidema bc.

Geslaagden AA CB-Belastingadviseur

De heer R. van den Akker AA CB, mevrouw C.J.H. Bikker AA CB, de heer J.A.W. Brok AA CB, mevrouw M.M.N. de Cock AA CB,de heer C.J.P. Dol AA CB, mevrouw C.S. Donders AA CB, de heer D. Drenth AA CB, de heer A.W.M. Drop AA CB, de heer J.J. Francke AA CB, de heer H.J.J. van Garderen AA CB, de heer W.P.W.H. Geurts AA CB, de heer R.E.L. Graveé AA CB, de heer H. van Hell AA CB,de heer W.J.M. Heussen AA CB, mevrouw G.J. Kant AA CB, mevrouw A. Kastelein AA CB, mevrouw T.C.M. Klous-Boergonje AA CB,mevrouw J.E.M. van de Kraats AA CB, mevrouw L. Nicolai AA CB, de heer J.W. Oppenhuizen AA CB, mevrouw M. Piet AA CB,mevrouw I. Pruim AA CB, de heer R.A. de Raaij AA CB, de heer L.W.J. Schaap AA CB, de heer C. Sterk CB, de heer R.C. Stofberg AA CB,de heer R. Vallinga AA CB, de heer P.W.M. Verwijmeren AA CB, de heer ir. A.M.E. van Vianen CB, mevrouw M.H. Wieringa-Frens AA CB.

Geslaagden CB-belastingadviseur

De heer C.A.M. van Adrichem CB, mevrouw H. Anikad-el Gacham CB, de heer J. van As CB, de heer G.W.J.M. van Beurden CB,de heer H.J. Bosch CB, mevrouw V.J.A. Bruijns CB, de heer J.F. van Buren CB, de heer H. Dijks CB, mevrouw A. Dorrepaal-Hartog CB,mevrouw K.M. van Duin-Meijer CB, de heer ing. G. van Erk CB, de heer M.R. Even CB, de heer F.A.W. van der Geest CB,de heer mr. J.A. Goedbloed CB, de heer T. de Graaf CB, de heer drs. R. van Haperen CB, mevrouw A.W.H. van den Heuvel CB,de heer M. Huberts CB, de heer P.P.H. Jansen CB, de heer A. de Jong AA CB, de heer R.W. Kaandorp BEc CB, de heer G.P. Kommeren AA CB, mevrouw A. Ligthart CB, de heer drs. A.E. van der Meulen CB, de heer B.J.A.R. van Mierlo CB, de heer J.T. de Mooij FA CB, mevrouw S.G. Nassette CB, de heer dr. R.K. de Ridder CB, de heer H.C. de Rijke CB, mevrouw C.A.M. Rotteveel CB, de heer W.R. Schaap CB, de heer P.M. Schelling CB,mevrouw E. Schenkenberg CB, de heer C.N.J. Schoenmaker CB, de heer M. Schornagel CB, de heer R.J.J.W. Smits FFP CB, de heer E.M. Uythof CB, de heer R.R. Veenstra CB, mevrouw M. Vergunst-Molenaar CB, de heer J.H.J. Vossen CB, mevrouw drs. K.M. Zwamborn CB, de heer M. Boogaard CB, de heer M.S. Faber CB, de heer R.L.I. Herwegh CB, mevrouw A.F.H. Hobbelink CB, de heer L.F.M. Kamp AA CB, mevrouw G.A. Norde CB,mevrouw J.G. Schepers CB, de heer L.J. Steenks CB, mevrouw N.A. Viergever CB.

HetRegister11_p41_52.indd 47HetRegister11_p41_52.indd 47 11/8/2010 10:04:57 AM11/8/2010 10:04:57 AM

Page 44: Het Register 2010 - nr 11

48 Het Register | november 2010 | nummer 11

VerenigingsnieuwsHET

Opleidingen

Met een incompany cursus heeft u alles in huisIncompany cursussen: een ideale vorm om de actuele vakinhoudelijke kennis van u en uw werknemers op praktijkgerichte wijze op peil te houden. Alle cursussen uit het Permanente Educatie-programma van het RB zijn als incompany cursus af te nemen, waarbij u zelf de locatie en datum bepaalt.

De cursussen van het RB worden verzorgd door deskundige docenten die weten wat er in de mkb-praktijk speelt. Een incompany cursus kan al interessant zijn vanaf tien deelnemers.

Voordelen■ Snelle manier om uw medewerkers op de hoogte te brengen

van de actualiteit. ■ U bespaart reistijd en reiskosten.■ U bent vaak goedkoper uit.

Studietijd

Waarom heb je voor de opleiding Master Belastingadviseur gekozen?Na het volgen van de opleiding CB-belastingadviseur enkele jaren geleden heb ik altijd de behoefte gevoeld aan een verdieping op deze studie. Voorheen was de opleiding Master Belastingadviseur gekoppeld aan de Bachelor Belastingadviseur en duurde dit traject voor mij te lang. Toen ik hoorde dat de opleidingen waren losgekoppeld heb ik geen moment getwijfeld en heb ik mij direct ingeschreven.

Hoe is de combinatie werk/studie/privé bevallen?Als ik achteraf terugkijk op de studie viel het mee, maar aan het begin vond ik het wel lastig het juiste ritme te vinden. Met name de sociale contacten hebben een tijdje op een laag pitje gestaan. Maar ik wist natuurlijk waar ik het voor deed, het was een bewuste keuze. Omdat de periode die de studie zou duren goed te overzien was vond ik het geen probleem.

Is het volgen van de opleiding mee- of tegengevallen? Wat vond je het leukst en minst leuk tijdens je opleiding?Vooral door mijn praktijkervaring was de studie inhoudelijk goed te volgen. Maar ik kan me voorstellen dat dit tegenvalt als je die ervaring mist. Tijdens de opleiding vond ik de interactie met de groep en docenten het leukst. De uitwisseling van ideeën en casussen heb ik als zeer leerzaam ervaren. Ik ben geen type voor e-learning. Ik zou de interactie met medestudenten te veel missen. Minder leuk vond ik dat de studie op een bepaald moment in een stroomversnelling raakte; nieuwe onderwerpen en toetsen buitel-den over elkaar heen. Daarnaast was de planning met betrekking tot de scriptie in het begin niet helemaal duidelijk. Omdat het een nieuwe studie betrof was de structuur destijds nog niet helemaal goed opgezet. De leraren waren, een uitzondering daar gelaten, helemaal top. Als ik de opleiding een totaalcijfer zou mogen ge-ven zou dat een 71/2 zijn.

Ben je van plan nog door te studeren?Ik ben op dit moment bezig met een talencursus Spaans. Ik heb nog geen plannen om een vervolgopleiding op het gebied van belastingadvies te volgen. Mocht ik in de toekomst toch besluiten een aanvullende studie te starten dan zou dat een internationale studie zijn, waarschijnlijk Internationaal Belastingrecht. Een toekomstdroom is om op termijn naar Zuid-Amerika of de Caraïben te emigreren. Dan zou zo’n studie goed van pas komen. Maar voorlopig hou ik het bij de cursus Spaans.

Liesbeth Nuse MB FFP (37) is werkzaam als belastingadviseur bij Fortuin Belastingadviseurs/Heijselaar Accountants in Houten. Na het succesvol afronden van de opleiding Master Belastingadviseur heeft Liesbeth voorlopig haar studieboeken verruild voor ontspannende lectuur en is er weer voldoende tijd om er

regelmatig op uit te gaan met de hond.

Heeft u specifi eke wensen? In overleg stellen wij een op maat gemaakt programma voor u samen, volledig afgestemd op uw medewerkers en organisatie.

Besparen op uw opleidingskosten Kiest u voor een incompany cursus dan kunt u aanzienlijk besparen op uw opleidingskosten. Een voorbeeld: de kosten voor de cursus ‘Actualiteiten vennootschapsbelasting’ uit ons reguliere PE-programma bedragen € 160 tot € 260 per individuele deelnemer. Bij een incompany cursus met twintig deelnemers betaalt u per deelnemer € 125. Een behoorlijke besparing.

Wilt u meer weten over de mogelijkheden van incompany cursussen uit het reguliere PE-programma of bent u geïnteresseerd in een incompany cursus op maat, dan kunt u contact opnemen met het RB, afdeling Permanente Educatie, telefoonnummer (0345) 54 70 30 of e-mail [email protected].

HetRegister11_p41_52.indd 48HetRegister11_p41_52.indd 48 11/8/2010 10:04:58 AM11/8/2010 10:04:58 AM

Page 45: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

49november 2010 | nummer 11 | Het Register

Boeken

Vermogensrendements-heffi ngHet is wit met zwart, het staat in de wei, zegt boe, geeft melk en we noemen het een paard. Met deze woorden typeerde een hoogleraar de vermogensrendements-heffi ng (VRH). Het heeft alle kenmerken van een vermogensbelasting, maar we mogen het geen vermogensbelasting noemen. Ook Du-sarduijn is van mening dat het alle kenmerken van een vermogensbelasting heeft, zo blijkt uit haar onderhoudende boek. De auteur gaat niet alleen in op de plaats in de wet, totstandkoming en concrete uitwerking van de VRH, maar plaatst ook de voor de praktijk zo nuttige kritische kant-tekeningen bij de grondslagen en waardering van bepaalde vermogensbestanddelen. Zie bijvoorbeeld haar opmerkingen over het per 1 januari 2010 geïntroduceerde derde lid van artikel 5.20, de waardering van de verhuurde woning. De techniek van de ‘leegwaarderatio’ leidt ertoe dat lagere huurinkomsten tot een relatief hogere VRH leiden. Een verrassende uitkomst, aldus Dusarduijn. Ook de beperkte vrijstelling van artikel 5.9 – de vrijstelling voor rechten op onroerende zaken verkregen krach-tens erfrecht – kan in haar ogen geen genade vinden. Een meerderjarig uitwonend kind zal dan immers de waarde van de door zijn ouders benutte inboedel tot de rendementsgrondslag moeten rekenen, schrijft Dusarduijn. Zij con-stateert dat de meeste blote eigenaren doen wat des struisvogels is en zodoende hun eigen vrijstelling creëren. Kortom, voor de fi scalist die de VRH kritisch wil benaderen is in dit boek het nodige te vinden.

Praktisch nut 8Wetenschappelijk niveau 8Actualiteit 9Leesbaarheid 8Presentatie 8Prijs-kwaliteit-verhouding 8Bedoeld voor generalist

Eindoordeel: ■ ■ ■ ■ ■

Auteur: mr. S.M.H. Dusarduijn FBUitgever: KluwerISBN: 978 90 13 00705 3Prijs: € 57,95

Door Marco Dijkstra FB en Marcel van Galen FB

De heffi ng volgens de methode van aftrek van voorbelasting is een paradox. Het is een belasting waarin degene die denkt te worden vrijgesteld, veelal wordt belast en waarbij dege-ne die denkt te worden belast, doorgaans wordt vrijgesteld. Wie deze paradox doorziet, zal de btw weinig moeite kosten.

Onder het voor 1 januari 2007 geldende btw-recht had een ondernemer recht op aftrek van voorbelasting indien en voor zover hij de aan hem geleverde goederen en diensten gebruikte in het kader van de onderneming en niet gebruikte voor vrijgestelde handelingen. Op 1 januari 2007 is echter het nieuwe aftrekrecht van toepassing. Vanaf dat moment heeft de ondernemer slechts recht op aftrek van voorbelasting voor zover hij de aan hem geleverde goederen en diensten gebruikt voor belaste handelingen. Het lijkt er dan ook op dat het aftrekrecht is beperkt.

De auteur heeft in een proefschrift de gevolgen van de wetswijziging onderzocht. De gedachte achter de wetswijziging was dat door de wijzi-ging ondernemers geen recht meer hadden op aftrek van voorbelasting voor handelingen die zij in het kader van hun onderneming verrichten, maar die buiten het toepassingsbereik van de btw vallen. Hij concludeert echter dat de gevol-gen van deze wijziging slechts zeer beperkt zijn en dat de wijziging ook achterwege had kunnen

blijven. Wie wil weten hoe de auteur hiertoe komt, raden wij aan dit boek aan te schaff en.

Praktisch nut 8Wetenschappelijk niveau 9Actualiteit 8Leesbaarheid 8Presentatie 7Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor specialist

Eindoordeel: ■ ■ ■ ■

Auteur: Dr. S.T.M. BeelenUitgever: KluwerISBN: 978 90 13 07624 0Prijs: € 59,95

Mr. Lucas Blom FB AA en mr Johan Stip FB

vovgbh

Dvagazmbg

FM

134 Dr. S.T

.M. B

eelen A

ftrek van btw als (belaste) om

zet ontbreekt

FM 134

Dr. S.T.M. Beelen

Aftrek van btw als(belaste) omzet ontbreekt

F I S C A L E M O N O G R A F I E Ë N

et-en uit

niet mingaatstkant-ng

Dvbvnvb

Orvhig1

Mr. S.M.H. Dusarduijn FB

arduijn

Verm

ogensren

dem

entsh

effin

g

Vermogens-

rendements-

heffing

fedfiscale

bro

chu

res

IB

In de boekenrubriek geven ervaren vak mensen op persoonlijke titel hun mening over recent verschenen (fi scale) boeken:■ Twee beoordelaars recenseren

een boek. ■ Zij kennen cijfers toe voor

bijvoorbeeld leesbaarheid, actualiteit en niveau.

De recensenten geven een eindoordeel:Aanrader ■ ■ ■ ■ ■

Goed ■ ■ ■ ■

Redelijk ■ ■ ■

Matig ■ ■

Afrader ■

Aftrek van btw als (belaste) omzet ontbreekt

HetRegister11_p41_52.indd 49HetRegister11_p41_52.indd 49 11/8/2010 10:04:59 AM11/8/2010 10:04:59 AM

Page 46: Het Register 2010 - nr 11

50 Het Register | november 2010 | nummer 11

VerenigingsnieuwsHET

Permanente Educatie

PE-programmanajaar 2010Hieronder het programma tot en met december 2010. Aanmelden kan middels de formulieren uit de brochure Permanente Educatie najaar 2010, deze zijn ook te downloaden van de RB-website.

Akersloot

di 23 november Pro-actief belastingadvies (vernieuwd programma)

Drs. H.J. Meijer FB

di 30 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Breda

ma 22 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB &

mr. P.L.F. Seegers

Eindhoven

di 16 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Emmeloord

ma 22 november Actualiteiten omzetbelasting

Mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

di 23 november Aangifte omzetbelasting Mr. G.B. van Driel CB FB

Houten

di 23 november Het nieuwe toezicht van de Belastingdienst en

concrete gevolgen voor de mkb-praktijk

Mr. R.R. Kramer RA

wo 24 november 50 tips voor de zzp-er

Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB & mr. P.L.F. Seegers

wo 15 december Doorstart van de onderneming Mr. J.A. Dullaart

Nootdorp

ma 22 november Casuscollege auto Mr. H.A. Elbert

Vianen

ma 22 november Nieuw bv en fi rmarecht (extra)

Mr. J.F.H van den Belt

ma 6 december Fiscale aspecten van vastgoed Mr. C.G. Dijkstra

di 7 december De aangiftes successierecht en schenkingsrecht (extra)

Mr. M. Snikkenburg

wo 8 december Btw in internationale verhoudingen

Mr. A.F. Fruijtier CB FB

ma 13 december Spelregels bij belastingcontroles en inlichtingver-

plichtin gen Mr. D.G. Barmentlo & drs. M. Snippe RA AA

di 14 december Inkomstenbelasting en omzetbelasting: raakvlakken

en verschillen in benadering Mr. G.B. van Driel CB FB

& J.W. Kemper CB FB

di 14 december Vervolgcursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

wo 15 december Actualiteiten loonheffi ngen (extra)

Mr. M.T.W. Aandewiel en J.H.P.M. Raaijmakers

do 16 december Casuscollege estate planning in de praktijk

Mr. J.F.H. van den Belt

do 16 december Ontslag, ziekte en arbeidsongeschiktheid

Mr. M.T.W. Aandewiel & H.C. Padmos

Zwolle

ma 1 november 50 tips voor de zzp-er Mr. S.F.J.J. Schenk CB FB &

mr. P.L.F. Seegers

di 2 november Basiscursus pensioenen Drs. D.M. Wildemans MPLA

ma 8 november Casuscollege formeel belastingrecht Prof. mr. dr.

G.J.M.E. de Bont/mr. P. de Haas/mr. J.M. Sitsen

ma 20 december Btw in internationale verhoudingen

Mr. A.F. Fruijtier CB FB

d

d

Z

m

d

m

m

Permanente Educatie

Praktijkgerichte fiscale cursussen

najaar 2010

KringbijeenkomstenDe NFB kent tien regionale studiekringen. Elke kring organiseert meerdere bijeenkomsten per jaar voor NFB-leden die de kringbijdrage hebben voldaan. Tot aan het einde van dit jaar zijn de volgende NFB kringbijeenkomsten bekend. Meer informatie en de laatste updates vindt u op www.rb.nl > Permanente Educatie NFB.

Kring Amsterdam

di 14 december Actualiteiten omzetbelasting

(belastingplan 2011) H. Zuidersma

di 11 januari Actualiteiten Vennootschapsbelasting

(belastingplan 2011) Dr. M. van Dun

Kring Arnhem

ma 13 december Actuele informatie: www.rb.nl

ma 10 januari Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Eindhoven

di 14 december Actualiteiten loonheffi ngen Mr. E. van Waaijen

di 11 januari Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Gelderland/Overijssel

ma 20 december In en uit de BV

ma 17 januari Schenk- en erfrecht, actualiteiten

Prof. mr. B.M.E.M. Schols

Kring Leiden

ma 13 december Actualiteiten arbeidsrecht Mr Joop van Zijl

ma 10 januari Actuele informatie: www.rb.nl

Noordelijke Kring

Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Noord Holland/Alkmaar

ma 13 december Invordering, bestuurs- en ketenaansprakelijkheid

Mr. R.B.H. Beune

ma 17 januari Actuele informatie: www.rb.nl

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

HetRegister11_p41_52.indd 50HetRegister11_p41_52.indd 50 11/8/2010 10:05:01 AM11/8/2010 10:05:01 AM

Page 47: Het Register 2010 - nr 11

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

51november 2010 | nummer 11 | Het Register

Kring Rotterdam

di 14 december Pensioenactualiteiten Mr. P.A. ter Beest MPLA

di 11 januari Actualiteiten omzetbelasting

Mr. A.F. Fruijtier CB FB

Kring Utrecht

di 14 december Actuele informatie: www.rb.nl

di 11 januari Estate planning prof. Mr. B.M.E.M. Schols

Kring Zeeland/West Brabant

di 7 december Actualiteiten fi scale eenheid

Vennootschapsbelasting Mr. G. Vernoij

di 11 januari Echtscheiding en fi scus Mr. J. Zwagemaker

Nieuw: RB Kring Limburg (toegankelijk voor CB- en NFB-leden)

do 16 december Actualiteiten loonheffi ngen Mr. E. van Waaijen

do 13 januari Actuele informatie: www.rb.nl

LandelijkestudiebijeenkomstenNFB organiseert regelmatig landelijke studiebijeenkomsten (LSB). Vooralsnog zijn deze alleen toegankelijk voor NFB-leden. Gerenommeerde sprekers lichten hier nieuwe ontwikkelingen toe. Het is noodzakelijk dat u zich aanmeldt voor een LSB en ook voor elke spreker afzonderlijk. Kijk voor meer informatie kijkt u op het ledendeel van www.rb.nl > Permanente Educatie FB.

Let op: de centrale locatie is gewijzigd. De centrale LSB’s vinden komend seizoen plaats in Expo Houten te Houten.

Houten

do 25 november Let op: onderwerp gewijzigd!

Landbouwvrijstelling

Mr. P.L.F. Seegers

16.00 – 17.45 uur

Belastingplan 2011 + belastingen 2020

Prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis

18.30 – 20.15 uur

do 16 december Vennootschapsbelasting, jurisprudentie wetgeving

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

16.00 – 17.45 uur

Horizontaal toezicht in de praktijk

Mr. R.R. Kramer RA, Neyenrode Center

for Tax Assurance

18.30 – 20.15 uur

2011

do 20 januari WWFT, 4e tranche Awb, inkeer, boetes

prof. mr. G.M.J.E. de Bont

16.00 - 17.45 uur

Omzetbelasting (actualiteiten)

mr.drs. W.A.P. Nieuwenhuizen

18.30 - 20.15 uur

Forumbijeenkomstza 11 december Zie voor meer informatie en aanmelden

pagina 45

VLB Opleidingennajaar 2010Hieronder het programma van VLB Opleidingen, onderdeel van het RB. CB-leden, NFB-leden en anderen kunnen weer deelnemen. Aanmelden kan via het formulier uit de brochure VLB Opleidingen. Deze vindt u ook op www.vlbopleidingen.nl.

Garderen

ma 29 november Pensioen eigen beheer, lijfrentesparen en levens-

loop anders bekeken H.C.P. Schilder MFP FFP

di 30 november Schriftelijk zakelijk taalgebruik

Dr. H. Ottenhof

do 9 december Confl icthantering en -bemiddeling

Drs. A. de Leeuw & drs. I. Schrijver

Hoevelaken

di 16 november Praktisch klantadvies

M. Martini

ma 22 november Actualiteiten Loon(belasting) en arbeid

R.W. van Marrum

di 23 november Basiscursus samenstelopdracht

Drs. M. van den Bosch RA

di 23 november Dga en bv Drs. E.R. de Witte

wo 24 november Agrarisch belastingrecht II

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

wo 24 november Basiscursus pensioenen

H.C.P. Schilder MFP FFP

wo 1 december Verslaggeving voor verenigingen en

stichtingen H.J.M. Boeren AA

do 2 december Erfrecht, successierecht en

huwelijksvermogensrecht Mr. H.J.L. Paantjens

do 2 december Kredietmanagement en Basel II

Drs. A.C.L. Kroot en drs. J.M. Huurnink

ma 6 december Professioneel klantcontact M. Martini

wo 8 december Agrarisch belastingrecht II

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 9 december Extra cursus

Agrofi scale actualiteiten

Drs. P.H.M. Ceelen & mr. E.H.E.F. Sloot FB

ma 13 december Omzetbelasting H.J. de Boer FB

ma 20 december Basistraining onderhandelen Drs. J. Caanen

p www.vlbopleidingen.nl.

Cur

sussen

����

’10

HetRegister11_p41_52.indd 51HetRegister11_p41_52.indd 51 11/8/2010 10:05:02 AM11/8/2010 10:05:02 AM