Het Register nr. 3-2012

56
Register HET Vakblad van het Register Belastingadviseurs juni 2012 | nummer 3 Lenen in kleine kring: mogelijkheden genoeg, maar niet altijd makkelijk ‘Pensioenadvies? Geen probleem, met vergunning’ Schuldsanering, kwijtschelding en faillissement Uniformering loonbegrip per 2013: kleine, maar essentiële stap

description

Het Register nr. 3-2012

Transcript of Het Register nr. 3-2012

Page 1: Het Register nr. 3-2012

Registerhet

Vakblad van het Register Belastingadviseurs

juni 2012 | nummer 3

Lenen in kleine kring: mogelijkheden genoeg, maar niet altijd makkelijk

‘ Pensioenadvies? Geen probleem, met vergunning’ Schuldsanering, kwijtschelding en faillissement Uniformering loonbegrip per 2013: kleine, maar essentiële stap

Page 2: Het Register nr. 3-2012

Advertentie

Vrije beroepsbeoefenaren maken een belangrijk deel uit van uw klantenbestand. Deze sector kent een ge-heel eigen problematiek. Hoe bruikbaar zijn bijvoor-beeld vuistregels voor de goodwillwaardering zoals 1 x de omzet? Zijn de waarderingsmethoden adjusted present value en discounted cash flow ook bruikbaar voor vrije beroepspraktijken? Persoonlijke kwaliteiten en contacten bepalen vaak een zeer groot deel van de winstgevendheid. Zo moet men bij echtscheiding en opvolging niet be-talen voor persoonlijke goodwill en moet ervoor worden gezorgd dat kennis en relaties zo goed mo-gelijk worden overgedragen om de continuïteit van de praktijk te waarborgen.

Er zal uitgebreid worden ingegaan op de medische sector.

Bij praktijkopvolging spelen veel zaken waarbij de adviseur een belangrijke rol kan spelen. Zo zal er een (goodwill)waardering moeten plaatsvinden, zal finan-ciering moeten worden geregeld en moet de toe- en uittreding fiscaal en juridisch op de juiste wijze in het vat worden gegoten. In de medische sector moet men alert zijn op btw-problematiek.

We gaan op zoek naar oplossingen voor uw cliën-ten. Diverse praktijkcases komen aan de orde.

Maarsbergen20 en 21 september 2012 dag 1: 14.00 - 21.30 uur dag 2: 09.00 - 16.30 uur Amrâth Hotel Maarsbergen

prijs€ 925 € 825 gebruikers Belastingadviesprogramma € 90 excl. btw toeslag overnachting Overnachting is optioneel. Prijzen zijn exclusief btw.

spanje1 november Schiphol - Malaga 2 november cursus van 9.00-16.30 uur 3 november cursus van 9.00-16.30 uur 4 november vrij te besteden 5 november Malaga - Schiphol Hotel TRH Mijas, Mijas (Málaga) Spanje

prijs inclusief reis en verblijf€ 1.350 € 1.250 gebruikers Belastingadviesprogramma € 550 voor niet aan de cursus deelnemende partner Prijzen zijn vrij van btw.

cursus praktijkopvolging in Maarsbergen en spanje

waardering, financiering, fiscale aspecten, juridische aspecten

– consultants, dierenartsen, huisartsen, medisch specialisten, tandartsen, accountants, advocaten, belastingadviseurs –

docenten – Chris Denneboom, Corporate finance adviseur

De Hooge Waerder – Chris Zegers, directeur Healthcare F. van Lanschot

Bankiers nv – Henry Meijer, directeur MFAS bv

permanente educatieRB: fiscaal 4, algemeen 8 FFP: PSZV 1, SBF 2, BEL 3, RE 1, ICB 4

Kijk voor meer informatie en aanmelding op www.mfas.nl, onderdeel cursussen.

2012-04 RB2.indd 1 4-6-2012 11:54:36

Page 3: Het Register nr. 3-2012

Inhoudde

3

Colofon

n n n

juni 2012 | nummer 3 | het Register

Het Register is een uitgave van Het Register Belastingadviseurs (RB), Brenkmanweg 6 4105 DH Culemborg, telefoon (0345) 54 70 00

Het Register verschijnt zes keer per jaar en vormt een belangrijke informatiebron voor de leden van het Register Belastingadviseurs. Leden en relaties van het RB ontvangen Het Register uit hoofde van hun lidmaatschap/betrokkenheid bij het RB. Meer informatie over het RB vindt u op www.rb.nl

RedactieraadMr. W.J.M. (Wil) Vennix FB (hoofd­redacteur)Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FBMr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CBProf. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont

EindredactieKamminga Publicaties, Ton KammingaE­mail: [email protected]

Uitgever RB, Karin de GrootE­mail: [email protected]

Rubriek Jurisprudentie en WetgevingFiscaal up to Date, Eindhoven

AdvertentiesKarin de Groot tel.: (0345) 54 70 00e­mail: [email protected]

Derde jaargang, oplage 7500

VormgevingVerheulCommunicatie.com (basis)Twinmedia BV, Joke Boer

Foto’s interview: Raphaël Drent

© Register BelastingadviseursNiets uit deze uitgave mag worden gerepro­duceerd door middel van boekdruk, foto­off­set, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs.

‘Het Register’ bevat informatie die met de meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het Register Belastingadviseurs en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De redactie - AfscheidMr. E.E.J.C. Hendriks CB n 4

Kort & bondig n 5

Uniformering loonbegrip per 2013Dr. F.M. Werger n 8

Tax or Control, that’s (not) the questionColumn ­ Prof. dr. mr. M. Pheijffer RA n 17

Schuldsanering, kwijtschelding en faillissementProf. dr. mr. E.J.W. Heithuis n 22

Jurisprudentie en wetgeving n 27

RB-dag 2012: banken op slot. Wat nu? n 32

Correctiebericht en informatieverplichtingMr. I.R.J. Thijssen n 38

Het Verenigingsnieuws n 43

Lenen in kleine kring: mogelijkheden genoeg, maar niet altijd makkelijkMr. R. Lohstro FB

12 18‘ Pensioenadvies? Geen probleem, met vergunning’ Interview met Roland van Kranen burg en Rudy van Leeuwen van de AFM

Page 4: Het Register nr. 3-2012

Redactiede

4 het Register | juni 2012 | nummer 3

Begin dit jaar stond de regeringscoalitie van VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV, voor een loodzware opgave. Voor eind april moest de begroting 2013 worden ingeleverd bij de Europese Commissie, waarbij ze tevens moest voldoen aan de voorwaarden van het Groei­ en Stabiliteitspact. Een daarvan was dat het begrotingstekort niet boven de 3% mocht uitkomen. Na 47 dagen moeizaam onderhandelen in het Catshuis leek een akkoord bin­nen handbereik. Maar bij het scheiden van de markt trok Geert Wilders alsnog de stekker eruit. Het leek er dan ook op dat we afscheid zouden nemen van het kabinet­Rutte. Maar onder druk van ‘Manneke Pis’ wordt alles vloeibaar en zo kwam er zowaar een gelegenheidscoalitie tot stand tussen VVD, CDA, ChristenUnie, D66 en GroenLinks. Binnen twee dagen lag er een akkoord op hoofdlijnen voor netto € 12 miljard aan hervormingen, bezuinigingen en lastenverzwaringen voor 2013. Onze demissionair minister van Financiën, Jan Kees de Jager, was niet zo gecharmeerd van de term Kunduz­akkoord die de media hier al snel voor hadden bedacht en noemde het liever het Lenteakkoord. De basis van al deze maatregelen vindt zijn oorsprong uiteraard in de huidige eco­nomische en monetaire crisis; met name in de zuidelijke Europese landen komt dit hard aan. Het is wellicht slechts een kwestie van tijd voordat Griekenland afscheid moet nemen van onze monetaire Unie.

Dankzij, of wellicht ook ondanks dit akkoord hoeven wij fiscalisten niet te vrezen dat we afscheid moeten nemen van onze werkzaamheden, want tal van maatregelen schreeuwt om een oplossing. Neem de maatregel om de reiskostenvergoeding van 19 cent per kilometer te gaan belasten. Een nettovergoeding voor de werkne­mer, die dit natuurlijk graag netto zal willen behouden. Dan kun je ervoor kiezen om deze vergoeding dan maar te gaan bruteren, maar dat betekent wel een lastenverzwaring voor de werkgever. Een andere oplossing is dat de vergoeding in de werkkostenregeling wordt ondergebracht. Wat die regeling betreft: een volgens mij wijdver­

breid misverstand is dat we daar in 2013 alweer afscheid van zouden gaan nemen. Gezien de campagnes van de Belastingdienst ter promotie van deze regeling en het feit dat,

naar ik heb vernomen, het ministerie van Financiën er zelf ook al gebruik van maakt, denk ik eerder dat we op 31 december 2013 geheel volgens plan

afscheid gaan nemen van tal van oude regels.

Op de afgelopen Algemene ledenvergadering heb ik afscheid genomen als bestuurslid. Ruim negen jaar heb ik, samen met mijn medebestuursle­

den, met ontzettend veel plezier beleid gevormd voor de vereniging zoals deze nu is. Niet alles ging in volledige consensus, maar nimmer vielen er harde woorden en aan het eind stonden de neuzen altijd weer dezelfde kant op. Respect heb ik gekregen voor de medewerkers van het bureau die, soms op onmogelijke tijden, alle bijeenkomsten in goede banen moesten zien te leiden. Ook op het persoonlijke vlak

heeft het bestuurslidmaatschap mij gevormd; een andere kijk op zaken geeft vaak een ander perspectief. Graag wil ik dan ook de huidi­

ge en oud­bestuursleden, alsmede het bureau, bedanken voor deze geweldige tijd. Ik neem dan ook met pijn in het hart afscheid en zal zeker

ons jaarlijkse bestuursuitje gaan missen. n

Mr. Eli Hendriks CB, fiscaal jurist bij CapsNobel en

lid van de redactieraad

Afscheid

Page 5: Het Register nr. 3-2012

n n n

Kort & Bondig

Belastingdienst stuurt 400.000 mensen direct definitieve aanslag

De Belastingdienst stuurt dit jaar rond de 400.000 mensen direct een definitieve aanslag. Begin april startte de dienst met een proef waar-bij mensen die voor 1 april hun belastingaangifte hadden ingediend, direct een definitieve aanslag krijgen opgelegd. Als de fiscus overtuigd is van de juistheid van de berekening, wordt de voorlo-pige aanslag overgeslagen. Volgend jaar wordt de proef naar nog meer mensen uitgebreid.

n Ministerie van Financiën, 27 april 2012

Europees Parlement wil actie tegen belastingontduiking en -fraudeBelastingontduiking in Europa moet moeilijker worden en Brussel moet meer werk maken van het speuren naar belastingfraude. Een resolutie met deze oproep is onlangs door het Europees Parlement in Straatsburg aangenomen. Volgens Europarlementariër Dennis de Jong (SP), een van de opstellers van de resolutie, lopen de lidstaten circa 1000 miljard euro per jaar mis aan belastingopbrengsten door fraude en ontduiking. Met name het doorsluizen van winsten door bedrijven naar belastingparadijzen is het Europarlement een doorn in het oog.De Europarlementariërs willen onder meer een einde aan het bank-geheim zoals dat nog in enkele EU-landen geldt. Ook de boekhoud-regels voor multinationals moeten worden aangescherpt. De parlementariërs willen weten hoeveel belasting een bedrijf in elk land betaalt. Daarnaast wil het Europarlement een eind maken aan brievenbus-bv’s.

Luxemburg en Oostenrijk liggen dwarsNog geen maand later reageerde de Europese Commissie ongebrui-kelijk hard op de blokkade van Luxemburg en Oostenrijk om meer te doen tegen het ‘verbergen’ van spaargeld in het buitenland. Verant-woordelijk Europees commissaris Algirdas Semeta zei uiterst gefrus-treerd te zijn dat het overleg daarover met beide landen niets opleverde. Hoe is het mogelijk dat een EU-lidstaat het kan rechtvaar-digen om vooruitgang op dit gebied te blokkeren, vroeg hij zich openlijk af. Oostenrijk en Luxemburg, landen met een bankgeheim, verhinderen nu dat de commissie mag onderhandelen met de Euro-pese belastingparadijzen Zwitserland, Andorra, Monaco, San Marino en Liechtenstein.

n �Europees Parlement, 19 april 2012, Europese Commissie, 15 mei 2012

5juni 2012 | nummer 3 | het Register

Notarissen presenteren model ‘kleine bv’In het kader van de Small Business Act for Europe (SBA) heeft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) een model ‘kleine bv’ ontwikkeld waarmee ze (potentië-le) ondernemers in het MKB en zzp’ers de mogelijkheid biedt om snel en goedkoop een bv op te richten. Het model bestaat uit een notariële oprichtingsakte met sta-tuten die tot een minimum zijn beperkt. Daarnaast loopt de beroepsvereniging hiermee ook vooruit op de flex-bv-wetgeving.De SBA gaat uit van het principe ‘think small first’: ver-simpeling van regelgeving en reductie van administra-tieve lasten voor het MKB. De wetsvoorstellen voor de flex-bv brengen een aanzienlijke vereenvoudiging en flexibilisering aan op het bestaande bv-recht. Zo worden het verplichte minimumkapitaal van € 18.000, de bank-verklaring bij inbreng in geld en de accountantsverkla-ring bij inbreng in natura afgeschaft en kan een bv volstaan met eenvoudige statuten. De verklaring van geen bezwaar voor oprichting van een bv is al op 1 juli 2011 afgeschaft.

n Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, 24 april 2012

Page 6: Het Register nr. 3-2012

n n n

NBA: kwaliteitsbeheer mkb-kantoren moet beterDe kwaliteitsbeheersing van een derde van de accountantskantoren werkzaam in de mkb-praktijk schiet nog steeds tekort. Dat blijkt uit de kwaliteitstoetsingen die in 2011 door de NBA zijn gehouden. De be-roepsorganisatie bereidt maatregelen voor die moeten bijdragen aan een structurele verbetering van de kwaliteit van deze kantoren. De kantoorleiding van accountantspraktijken met een onvoldoende be-oordeling kan worden verplicht tot noodzakelijke bijscholing. Starten-de accountantskantoren krijgen meer informatie en worden kort na aanvang van hun werkzaamheden getoetst. Voorts stelt de NBA cursus-materiaal kwaliteitsbeheersing en ondersteunende praktijkhandboe-ken beschikbaar. Tijdens de ledenvergadering op 28 juni 2012 wordt de NBA-leden bovendien gevraagd in te stemmen met een verbeterde Verordening kwaliteitstoetsing.

n Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, 14 mei 2012

6 het Register | juni 2012 | nummer 3

Werken na de AOW wordt makkelijkerDemissionair of niet, het kabinet gaat de regels om AOW’ers te laten werken versoepelen. Voor werkgevers wordt het daardoor aantrekkelijker om AOW’ers in dienst te nemen. Zo hoeven ze het loon bij ziekte maar zes weken in plaats van twee jaar door te betalen en worden ook hun re-inte-gratieverplichtingen beperkt. Verder vallen AOW’ers straks onder het wettelijk minimumloon en wordt de mogelijkheid verruimd om tijdelijke contracten met gepensioneerden aan te gaan. Dit staat in een wetsvoorstel waaarmee de minister-raad heeft ingestemd. Het streven is om de maat-regelen per 1 juli 2013 te laten ingaan. In het wetsvoorstel wordt tevens geregeld dat een

arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer automatisch eindigt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, als daarover geen andere afspraken tussen werkgever en werknemer zijn gemaakt. Deze regel geldt alleen voor de marktsector. Het wetsvoorstel is voor advies naar de Raad van State gestuurd en wordt openbaar na indiening bij de Tweede Kamer.

n Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 29 mei 2012

Wetsvoorstel tegen witte-boordencriminaliteitMinister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil de mogelijkheden om financieel-economische crimi-naliteit aan te pakken, aanzienlijk verruimen. Be-drijven die de fout ingaan, kunnen straks een geld-boete krijgen van tien procent van hun jaaromzet. Ook komen er hogere straffen voor witwassen en corruptie, en misbruik van gemeenschaps geld wordt strafbaar gesteld. Verder kunnen daders van economische delicten, die bij herhaling de wet overtreden, een zwaardere straf krijgen. Een en an-der blijkt uit een wetsvoorstel dat Opstelten voor advies naar verschillende instanties, zoals het Openbaar Ministerie en de Raad voor de recht-spraak, heeft gestuurd.

n� �Ministerie van Veiligheid en Justitie, 15 mei 2012

Beperking ziekteverzuim tijdelijke werknemersHet kabinet wil uitzendkrachten en mensen met een tij-delijk dienstverband die ziek zijn, sneller aan het werk krijgen. Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgele-genheid wil dit bereiken door de Ziektewet te hervor-men. Vanaf 1 januari 2013 worden mensen met een tijdelijk dienstverband die zes maanden ziek zijn, opge-nomen in een ziektetraject. De hoogte en duur van de Ziektewetuitkering wordt afhankelijk van het aantal ja-ren dat iemand heeft gewerkt. Werkgevers betalen voortaan ook een hogere premie als er meer mensen met een tijdelijk dienstverband in de Ziektewet (of WIA) komen. Verder stelt Kamp voor om het UWV al na één jaar ziekte te laten beoordelen of iemand wel an-der werk kan doen; die beoordeling is nu pas na twee jaar. Ook kan het UWV tot een proefplaatsing van maxi-maal zes maanden besluiten; nu is dat nog maximaal drie maanden. De hervorming van de Ziektewet levert structureel € 269 miljoen op.

n �Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 20 april 2012

Page 7: Het Register nr. 3-2012

n n n

7juni 2012 | nummer 3 | het Register

Tijdelijke aanpassing werktijden na ouderschapsverlof mogelijkEen werknemer die het recht op ouderschapsverlof volledig heeft ge-bruikt, kan de werkgever verzoeken om tijdelijke aanpassing van het werk-patroon in verband met de zorg voor het kind. Het verzoek moet drie maanden voor afloop van het verlof bij de werkgever worden ingediend. De werkgever is verplicht uiterlijk vier weken voor de afloop van het ou-derschapsverlof hierop te beslissen. Deze wijziging van de Arbeidstijden-wet, per 12 april 2012, is het resultaat van de implementatie van een Europese richtlijn. Dezelfde richtlijn heeft tevens geleid tot wijziging van de Wet Arbeid en zorg: het is een werkgever niet toegestaan een werkne-mer die ouderschapsverlof opneemt of wil opnemen, te benadelen.

n Staatsblad 152, 2012

Sociale fraude en over- treding arbeidswetten harder aangepakt

Frauderende uitkeringsontvangers kunnen vanaf 1 januari 2013 een tien keer hogere boete krijgen dan nu het geval is. En bedrijven die de arbeids-wetten overtreden, kunnen worden stilgelegd. Dit staat in het wetsvoorstel ‘Aanscherping handha-ving en sanctiebeleid SZW-wetgeving’ dat de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgele-genheid naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. De maatregelen moeten de gestaag groeiende groep hardnekkige fraudeurs, die voor steeds gro-tere bedragen fraudeert, afschrikken. Met deze wet worden zowel de malafide bedrijven, de ‘gro-te vissen’, als frauderende uitkeringsgerechtig-den, de ‘kleine vissen’, aangepakt.

n �Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 21 maart 2012

DNB lanceert campagne ‘Over op IBAN’De Nederlandsche Bank (DNB) heeft begin mei het startschot gegeven voor de nationale campagne ‘Over op IBAN’. De campagne moet con-sumenten, maar vooral bedrijven ervan bewust maken dat ze zich moeten voorbereiden op de overgang naar het International Bank Ac-count Number (IBAN). Uit onderzoek van DNB blijkt dat Nederlandse bedrijven en consumenten nog weinig kennis hebben over het ge-bruik van IBAN als rekeningnummer. De komende tijd gaan steeds meer organisaties dit rekeningnummer gebruiken voor alle binnen- en buitenlandse eurobetalingen. Vanaf 1 februari 2014 maakt iedereen alleen nog maar gebruik van IBAN voor het overschrijven van euro’s.Uit de SEPA-monitor ‘Voorjaar 2012’ – SEPA staat voor Single Euro Pay-ments Area – blijkt dat momenteel 70% van het midden- en kleinbe-drijf (MKB) en 34% van de middelgrote bedrijven zich nog niet bewust is van de impact die de overgang met zich meebrengt. Naast het ge-bruik van IBAN als rekeningnummer gaat iedereen binnen SEPA ook gebruikmaken van nieuwe standaarden voor overschrijvingen en in-casso’s. Bedrijven zullen hun financiële, personeels- en klantenadmi-nistratie en de financiële correspondentie hierop moeten aanpassen. Ook moeten leveranciers en klanten worden ingelicht. Meer informatie is te vinden op www.overopIBAN.nl.Ook de acceptgiro zou verdwijnen. Maar omdat die nog altijd in een duidelijke maatschappelijke behoefte voorziet, zal ze worden aange-past aan de SEPA-standaarden. Op deze manier kan de acceptgiro straks ook met het (langere) IBAN rekeningnummer worden gebruikt. De verwachting is dat de papieren acceptgiro tot uiterlijk 1 januari 2019 nodig zal blijven.

n Persberichten De Nederlandsche Bank, 9 en 18 mei 2012

Page 8: Het Register nr. 3-2012

n n n n

8 het Register | juni 2012 | nummer 3

Daarvoor was al een stevig begin gemaakt met die harmonisatie, en wel met de operatie Walvis en de Wfsv.1 Sindsdien geldt het loon-begrip zoals dat in de Wet LB 1964 is gedefi-

nieerd, als uitgangspunt voor alle loonheffingen. Maar met name voor de werknemersverzekeringen wordt hier-op nog steeds een zestal uitzonderingen gemaakt, die zijn opgenomen in art. 16 Wfsv. Destijds zijn dus niet alle discoördinaties geëlimineerd. In 2009 heeft de wetgever daarom de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL 2010) ingediend, met als doel de discoördinatiepunten tussen de huidige heffingsgrondslagen grotendeels op te heffen.Naast de werkgevers moeten ook de Belastingdienst/UWV en de werknemers uiteindelijk profiteren van in-voering van de WUL 2010. Voor werknemers moeten de voorstellen namelijk leiden tot een eenvoudiger, c.q. be-grijpelijke loonstrook. En voor de Belastingdienst/UWV wordt de uitvoering van de loonaangifteketen ‘efficiënter en robuuster’ doordat details en verschillen tussen loon- en premieheffing worden beperkt.2 Na de nodige vertra-ging in de parlementaire behandeling treedt deze wet op 1 januari 2013 dan eindelijk in werking.3

Bijna alle discoördinatiepunten opgehevenDe wijzigingen die met de WUL 2010 worden doorge-voerd, hebben vooral betrekking op het opheffen van de

Uniformering loonbegripkleine, maar essentiële stap

Frank WergerDr. F.M. Werger is

verbonden aan het fiscaal economisch

instituut van de Erasmus Univer­

siteit te Rotterdam en tevens werk­

zaam bij de afdeling Human

Resource Services van PwC te Rotterdam

Over het loon van werknemers worden loonbelasting, premie volks­verzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomens­afhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) afgedragen. Dit hele proces van inhouding, heffen en afdracht ervaren werkgevers veelal als ingewikkeld en bewerkelijk. Dit wordt mede veroorzaakt door ge­brek aan transparantie, gedetailleerde regelgeving en klaarblijkelijk onnodige verschillen tussen de heffingen. Met de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip is een nieuwe, essentiële stap gezet naar harmonisatie van de loonheffingen.

discoördinatiepunten die er tussen het fiscale loonbegrip en de grondslag voor de werknemersverzekeringen be-staan. Ook de wijze waarop de heffing van de inkomens-afhankelijke bijdrage Zvw is vormgegeven, wordt gewij-zigd. Een tweetal discoördinatiepunten zal ook na invoering van de WUL 2010 blijven bestaan. Het betreft loon uit vroegere dienstbetrekking en eindheffingsbe-standdelen.

Afschaffing werknemersdeel premieheffing en franchise werknemersverzekeringenIn de huidige situatie is het deel van de premies werkne-mersverzekeringen dat van de werknemer wordt gehe-ven – met uitzondering van de premieheffing werkne-mersverzekeringen zelf – aftrekbaar voor alle loonheffingen. Deze methodiek is logisch in het licht van de van toepassing zijnde omkeerregel: aanspraak vrijge-steld, uitkering belast. De Awf-premie is de enige premie werknemersverzekeringen die nog van de werknemer wordt geheven, zij het dat deze sinds 1 januari 2009 op nihil is gesteld. Met de WUL 2010 wordt het werkne-mersdeel in de premieheffing werknemersverzekeringen afgeschaft, waarmee deze premieheffing ook formeel een 100% werkgeversheffing wordt.Een bijkomende maatregel is dat het ingewikkelde terug-gaafsysteem van te veel ingehouden premies werkne-mersverzekeringen na afloop van het jaar wordt afge-

Page 9: Het Register nr. 3-2012

n n n n

9juni 2012 | nummer 3 | het Register

schaft. Dergelijke teruggaven vinden nu plaats als voor werknemers met meerdere dienstbetrekkingen in een kalenderjaar meer premie is betaald dan overeenkomt met het maximumpremieloon. Deze maatregel kan ertoe leiden dat de individuele werkgever met een hogere pre-mielast wordt geconfronteerd, omdat voor het bepalen of het premiemaximum is bereikt, geen rekening wordt ge-houden met loon dat de werknemer bij een andere werk-gever verdient.Ook de franchise bij de Awf-premie van € 17.299 per jaar wordt met ingang van 2013 afgeschaft. Ze is destijds lou-ter ingevoerd als koopkrachtmaatregel, en had dus geen verzekeringstechnische achtergrond. Gevolg hiervan is dat alle premies werknemersverzekeringen over dezelfde grondslag – tot het premiemaximum – worden geheven. Afschaffing van de franchise leidt mogelijk wel tot hoge-re loonkosten voor de werkgever. De wetgever heeft toe-gezegd dit op macroniveau te compenseren door de Awf-premie voor werkgevers met 2,5%-punt te verlagen. Aangezien dit een generieke maatregel is, zullen er op in-dividueel werkgeversniveau echter wel degelijk loonkos-teneffecten ontstaan.

Ook premieheffing werknemersverzekeringen over auto van de zaakMomenteel is de bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak onderdeel van de grondslag voor alle loonheffingen, met uitzondering van de premieheffing werknemersverzekeringen. Vanaf 2013 zal ook dit disco-ordinatiepunt worden opgeheven, zodat werkgevers premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn over het in aanmerking te nemen privévoordeel, althans voor zover het loon van de desbetreffende werknemer lager is dan het maximumpremie-inkomen. Deze loon-kostenstijging zal in beginsel niet worden gecompen-seerd door een (generieke) tariefsverlaging, aangezien de werknemer door de directe koppeling tussen het pre-mieloon en het uitkeringsloon aanspraak heeft op een hogere uitkering, mocht het verzekerde risico zich voor-doen.

Omkeerregel bij levensloopregeling ook voor werknemersverzekeringenIn de huidige situatie is de inleg die de werknemer doet in de levensloopregeling, aftrekbaar voor alle loonheffin-gen, maar opnieuw met uitzondering van de werkne-mersverzekeringen.4 Daar staat tegenover dat de opname uit het levenslooptegoed wel aan de loonheffingen is on-derworpen, wederom met uitzondering van de werkne-mersverzekeringen.5 Met ingang van 2013 gaat de om-keerregel ook gelden voor de premieheffing werknemers-verzekeringen. Gevolg is dat de premiegrondslag door de werknemersinleg in de levensloopregeling wordt ver-laagd. Door de directe koppeling van het premieloon met het uitkeringsloon werkt deze verlaging ook door naar de aanspraak die de werknemer heeft op grond van de werk-nemersverzekeringen.Anderzijds heeft deze wijziging tot gevolg dat opname van het levenslooptegoed tot de grondslag van alle loon-

heffingen behoort. Er komt geen overgangsregeling voor bestaande levenslooptegoeden, zodat met de invoering van de WUL 2010 de omkeerregel voor het hele levens-looptegoed geldt. Over saldi die op 31 december 2012 be-staan, zal deels – namelijk niet over de waardeaangroei – dubbele premieheffing plaatsvinden.

Vergoeding inkomensafhankelijke bijdrage Zvw wordt werkgeversheffingDe financiering van de Zorgverzekeringswet is nu op een tamelijk complexe wijze vormgegeven, aangezien behal-ve een nominale premie tevens een rijksbijdrage en een inkomensafhankelijke bijdrage in het geding is.6 Werkne-mers zijn een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw ver-schuldigd, die ze vervolgens op grond van art. 46 Zvw volledig door de werkgever vergoed krijgen. Deze vergoe-ding is in de huidige situatie belast voor de loonbelasting en de premieheffing volksverzekeringen, maar niet voor de premieheffing werknemersverzekeringen en de inko-mensafhankelijke bijdrage Zvw.Om dit discoördinatiepunt op te heffen, wordt met in-gang van 2013 de vergoeding van de inkomensafhankelij-ke bijdrage vervangen door een heffing van de werkgever, die afhankelijk is van de hoogte van het inkomen van de werknemer. De werknemer wordt niet langer met een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw geconfronteerd, al-thans niet binnen de loonheffingen. Een en ander gaat dus geheel buiten de werknemer en zijn loonstrook om. Overigens blijven de bestanddelen van het inkomen waarover de inkomensafhankelijke bijdrage is verschul-digd – kort gezegd: loon, winst, resultaat en periodieke uitkeringen en verstrekkingen – dezelfde. En er blijven ook verzekeringsplichtigen bij wie de inkomensafhanke-lijke bijdrage samen met de heffing van inkomstenbelas-ting wordt geëffectueerd.

Net als bij de premieheffing werknemersverzekeringen wordt ook voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw de teruggaafsystematiek bij meerdere dienstbetrekkin-gen afgeschaft. Ook hier geldt dus dat de individuele werkgever mogelijk met een hogere premielast wordt geconfronteerd, omdat voor het bepalen of het premie-maximum is bereikt, geen rekening wordt gehouden met loon dat de werknemer bij een andere werkgever geniet.

Het ingewikkelde teruggaafsysteem van te veel ingehouden premies werk­nemersverzekeringen wordt afgeschaft

De financiering van de Zorgverzekeringswet is nu op een

tamelijk complexe wijze vormgegeven

Page 10: Het Register nr. 3-2012

Uniformering loonbegripn n n n

10 het Register | juni 2012 | nummer 3

Tot slot is het maximumbijdrage-inkomen voor de inko-mensafhankelijke bijdrage als gevolg van de WUL 2010 gelijk getrokken met het maximumpremieloon werkne-mersverzekeringen. Deze maatregel is al per 2012 inge-voerd en heeft ertoe geleid dat de grondslag voor de inko-mensafhankelijke bijdrage Zvw is opgerekt van € 33.427 naar € 50.064. Toegezegd was om deze grondslagverbre-ding te compenseren met een tariefsverlaging van 0,7%-punt. Feitelijk is het premiepercentage echter verlaagd van 7,75 naar 7,1. Voor werkgevers met een relatief lage gemiddelde loonsom zal dit tot een kostenbesparing lei-den, maar voor werkgevers met een gemiddelde loonsom boven de oude loongrens leidt deze maatregel tot een las-tenverzwaring.

Twee verschillen die blijven bestaanVolgens de wetgever kunnen het loon uit vroegere dienst-betrekking en de eindheffingsbestanddelen als discoördi-natiepunten blijven bestaan.7 De wetgever motiveert het in stand laten van de uitzondering voor loon uit vroegere dienstbetrekking met de opmerking dat ‘dit discoördina-tiepunt niet hoeft te worden weggenomen omdat het niet stoort’. Verder wordt aangevoerd dat het verschil in

behandeling van loon uit vroegere dienstbetrekking en loon uit tegenwoordige dienstbetrekking voortvloeit uit het verschil in de kring van verzekerden voor de werkne-mersverzekeringen. Tot slot wordt opgemerkt dat de uit-zondering van loon uit vroegere dienstbetrekking van het loon voor de werknemersverzekeringen voortvloeit uit de aard van de werknemersverzekeringen.8 Gezien het ka-rakter van de huidige werknemersverzekeringen kan ik me in deze afweging vinden. Daarbij komt dat de catego-rie genieters van loon uit vroegere dienstbetrekking rela-tief eenvoudig in de loonadministratie is af te zonderen, zonder dat dit tot aanzienlijke administratieve lasten leidt.De reden die de wetgever voor het handhaven van de uit-zondering voor eindheffingsbestanddelen geeft, is dat ze in de regel niet aan een individuele werknemer zijn toe te rekenen, omdat het een heffing ten laste van de werk-gever betreft. Hierdoor kan bijvoorbeeld niet (eenvoudig) worden getoetst of het (eindheffings)loon al dan niet ho-ger is dan het maximum waarover premies verschuldigd zijn. De eenvoud is volgens de wetgever dan ook met dit discoördinatiepunt gediend.9 Ik kan me vinden in deze door de wetgever gemaakte afweging. Het eindheffings-regime is in 1997 immers ter vereenvoudiging van de hef-fingspraktijk ingevoerd.

Aangekondigde compensatie­maatregelenHiervoor is diverse keren aan de orde gekomen dat de loonkosteneffecten van de uniformeringsmaatregelen op macroniveau door de wetgever zouden worden gecom-penseerd. In de parlementaire geschiedenis is in zeer glo-

De vergoeding van de inkomens­afhankelijke bijdrage wordt vervangen door een heffing van de werkgever

Page 11: Het Register nr. 3-2012

n n n n

11juni 2012 | nummer 3 | het Register

bale termen een aantal compenserende maatregelen aan-gekondigd, waaronder aanpassing van het belastingtarief en de lengte van de eerste twee schijven, verlaging van heffingskortingen, kindgebonden budget, aanpassing van de zorgtoeslag, introductie van premiekortingen voor la-gere inkomens en aanpassing van de MKB-winstvrijstel-ling.10 Verder wordt een aantal specifieke compensatie-maatregelen voorgesteld, zoals het aanpassen van het premiemaximum van, en verlaging van het tarief voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en verlaging van de Awf-premie. We zagen al dat de verlaging van de inko-mensafhankelijke bijdrage Zvw niet de beloofde 0,7%-punt, maar ‘slechts’ 0,65%-punt bedraagt. Verder is in het Stabiliteitsakkoord opgenomen dat een geraamde lasten-verlichting van € 80 mln in het kader van de WUL 2010 niet aan de werkgevers ten goede komt.Op zich is het goed dat de wetgever oog heeft voor de loonkosten- en inkomenseffecten die uit de wetswijzi-ging voortvloeien. Echter, een serieuze stap naar een sig-nificante vereenvoudiging van wetgeving zal mijns in-ziens niet mogelijk zijn zonder dat er partijen op vooruit of achteruit gaan. Een streven naar volledige compensa-tie van alle effecten zal onvermijdelijk leiden tot onnodig gedetailleerde wetgeving, waarbij het maar de vraag is of er in de diversiteit van de praktijk toch niet gevallen zijn die achteraf bezien niet binnen de koopkrachtplaatjes bleken te passen.

Betekenis WUL 2010 voor vereenvoudigingsslagDe WUL 2010 is een beperkte, maar wel essentiële stap op weg naar verdere substantiële vereenvoudigingen op het gebied van de loonheffingen. Hoe eenvoudiger de loonheffingen zijn, des te minder verstorend zullen ze economisch gezien werken. Natuurlijk moet vereenvou-diging geen doel op zich zijn. Maar omdat de werkgever als onbezoldigd overheidsdienaar een essentiële rol speelt bij het goed functioneren van de loonheffingen, ben ik van mening dat je hem niet zwaarder met admi-nistratieve lasten mag overladen dan voor de heffing en inning van de loonheffingen strikt noodzakelijk is. Van-uit dat perspectief bezien is er nog een wereld te winnen.Nu de stap van uniformering van het loonbegrip is gezet, is het mijns inziens mogelijk de loonheffingen verder te vereenvoudigen. Grote winst is bijvoorbeeld te behalen in het significant verminderen van de hoeveelheid infor-matie die maandelijks via de loonaangifte wordt uitge-vraagd. Ook een eenduidiger en eenvoudiger afbakening van wie er onder de loonheffingen valt en een aanzienlij-ke uitdunning van de huidige tariefstructuur kunnen bij-dragen aan de vereenvoudiging.Begin dit jaar heeft de wetgever een interessante toe-komstvisie op dit gebied gepubliceerd; de Verkenning loonsomheffing.11 Daarin worden de contouren geschetst van een toekomstige vereenvoudigde loonheffing. De grootste tegenkracht van vereenvoudiging is veelal de wens om voor elke uitzonderingssituatie een passende oplossing in wetgeving neer te leggen. Als we vereenvou-diging echt belangrijk vinden, dan is terughoudendheid

van de wetgever en acceptatievermogen van de werkge-vers en werknemers bij vereenvoudigingsoperaties es-sentieel. In de huidige tijd – waar al op grond van andere crisismaatregelen de nodige financiële offers van werkne-mers en werkgevers worden gevraagd – zal dit niet altijd even makkelijk zijn. n

Noten1 Zie mijn eerdere bijdragen in het Vakblad voor de MKB-adviseur,

waaronder: Walvis I en Walvis II: van de regen in de drup

(2002/9), Harmonisatie fiscaliteit en werknemersverzekeringen:

op de goede weg, maar nog geen eindpunt, (2004/12) en Operatie

Walvis per 1 januari 2006 pas echt op stoom (2005/11).

2 Kamerstukken II, 2009-10, 32.131, nr. 3, pag. 2.

3 Als gevolg van de val van het laatste kabinet-Balkenende is het

wetsvoorstel een tijd controversieel verklaard geweest. Gelukkig

heeft het kabinet-Rutte het wetsvoorstel weer op de rol gezet, zij

het dat het de beoogde ingangsdatum heeft verschoven naar 1 ja-

nuari 2013.

4 Een werkgeversbijdrage in de levensloopregeling behoort niet tot

het loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de

inkomensafhankelijke bijdrage Zvw, maar wel voor de premies

werknemersverzekeringen.

5 De levensloopregeling wordt met ingang van 2013 afgeschaft.

Voor deelnemers die op 31 december 2011 een saldo hadden van

ten minste € 3000, geldt een overgangsregeling.

6 De nominale premie en de rijksbijdrage spelen zich volledig

buiten het loondomein af, zodat deze hier verder onbesproken

blijven.

7 Dit geldt overigens in beginsel niet voor eindheffing in geval van

naheffing. De reden dat in die gevallen toch premieheffing op

werknemersniveau plaatsvindt, is gelegen in de wens de uitke-

ringsgevolgen voor de werknemers beperkt te houden en de wens

om de betrouwbaarheid van de polisadministratie te waarborgen.

Hoewel bij naheffing voor de loonbelasting in de regel kan wor-

den volstaan met een collectieve eindheffing, kan – of moet –

voor de premieheffing toch op individueel werknemersniveau

worden nageheven.

8 Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 3, p. 23.

9 Kamerstukken II 2009/10, 32 131, nr. 3, p. 6-7.

10 Kamerstukken II, 2009/10, 32.131, nr. 3, pag. 11, tabel 2.

11 Ministerie van Financiën, 24 januari 2012, Rapport Verkenning

loonsomheffing. Zie voor een meer uitgebreide uiteenzetting

over de vereenvoudigingen die in de loonheffingen kunnen wor-

den bereikt F.M. Werger, Loonsomheffing, FM nr. 135, Kluwer,

Deventer, 2011.

Volgens de wetgever ‘stoort’ de uitzondering voor loon uit

vroegere dienstbetrekking niet

Page 12: Het Register nr. 3-2012

n n n n n

12 het Register | juni 2012 | nummer 3

Er mogen dan mogelijkheden genoeg zijn, in dit artikel beperk ik me tot een viertal onderwer-pen: lenen vanuit privé, borgstelling bijzondere vormen van bedrijfsoverdracht en de comman-

ditaire vennootschap als financier. Ik merk op dat hierna weliswaar met fiscale bril naar deze financieringsvormen wordt gekeken, maar niet tot in elk detail en met als voornaamste oogmerk de financiering zelf. Elke financie-ring is namelijk precisiewerk.

Lenen vanuit privéBij lenen vanuit privé onderscheid ik de volgende drie mogelijkheden:n lenen aan de starter (durfkapitaal);n lenen aan de bv door de dga;n lenen aan de bv door familie.

DurfkapitaalregelingInvesteren in durfkapitaal is voor de particulier een ma-nier om een startende ondernemer te financieren. Tot 1 ja-nuari 2011 kon de crediteur een verlies op een belegging in durfkapitaal als persoonsgebonden aftrekpost in minde-ring brengen op het inkomen (art. 6.8 Wet IB 2001). Le-ningen die na deze datum zijn verstrekt, delen niet meer mee in deze faciliteit. Beleggingen in durfkapitaal zijn

Lenen in kleine kring: mogelijkheden genoeg, maar niet altijd makkelijk

Ronald LohstroMr. R. Lohstro FB is

senior belasting­adviseur bij Flynth

in Haarlem

Het thema van deze bijdrage is lenen in kleine kring. Achtergrond is de constatering dat bankiers commercieel met de mond belijden dat ze heel graag financieren, maar dat in de praktijk veelal slechts parels van ondernemingen worden gefinancierd, het restant niet. Aan fisca-listen dan de vraag, creatief als ze zijn, de economie te bieden waar-om ze vraagt: alternatieve vormen van (fiscaal) gedreven financierin-gen. Mogelijkheden genoeg, maar ook veel voetangels en klemmen.

hiermee een stuk onaantrekkelijker geworden. In zekere zin zijn ze ook nauwelijks meer zinvol om te adviseren.

Lenen aan bv door de dgaBij het verstrekken van een lening aan een bv door de aanmerkelijkbelanghouder of een met hem verbonden persoon, is de tbs-regeling van toepassing, inclusief het winstbegrip uit de inkomenscategorie winst uit onderne-ming. Deze houdt in dat de op de lening betaalde rente – al dan niet gecorrigeerd naar een at arm’s length hoogte in geval van een onzakelijke rente – voor de bv aftrekbaar is en bij de crediteur belastbaar tegen het progressieve ta-rief in box 1. Een eventuele waardevermindering van de vordering is, onder omstandigheden, aftrekbaar. Eenvou-dig is dat echter niet, zo zal hierna nog blijken.

Verbonden persoonDe tbs-regeling is alleen van toepassing als een lening wordt verstrekt aan een bv waarin de crediteur zelf of een met hem verbonden persoon een aanmerkelijk be-lang heeft. Op basis van art. 3.92, lid 1 jo art. 3.91, lid 2, sub b Wet IB 2001 bestaat deze kring van verbonden per-sonen uit de partner van de crediteur en de minderjarige kinderen van beiden. Natuurlijk kennen we ook de tbs vanwege een in het maatschappelijk verkeer ongebruike-lijke terbeschikkingstelling, maar daarover verder meer.

Onzakelijke leningen in de tbs-sfeerOver dit onderwerp heeft Heithuis in zijn bijzonder le-zenswaardige artikel in het WFR al vanuit wetenschap-pelijk perspectief het nodige beschreven.1 Voor een een-

Beleggingen in durfkapitaal zijn een stuk onaantrekkelijker geworden

Page 13: Het Register nr. 3-2012

n n n n n

13juni 2012 | nummer 3 | het Register

voudige praktijkman moet dat worden vertaald naar de weerbarstige praktijk. Hierna een poging. De dga die tot financiering van zijn bv overgaat, zal veelal eerder zijn geconfronteerd met een bankier die uiteindelijk helaas afziet van financiering. Bij mijn klanten levert dat in het dossier een brief of e-mail van deze bankier op waaruit de afwijzing blijkt. Dan ligt feitelijk vast dat een willekeuri-ge derde niet tot financiering over wenste te gaan. In ze-kere zin ligt dan al een mogelijk fiscaal probleem op de loer. Waarom zou de dga dan wel financieren? Argumen-ten pro te over; meestal simpel samen te vatten in het woord: continuïteit. Rekeningen moeten immers wel be-taald blijven.Wanneer de dga de lening toch doorzet, staat hij voor de keuze: in rekening-courant financieren of in de vorm van een geldlening? Rekening-courant – zie art. 6:140 BW – heeft de charme van de eenvoud, maar kent gevoelsmatig fiscaal meer risico; de geldleenovereenkomst – zie titel 14, boek 7A BW – vereist iets meer werk, al worden uit-eindelijk beide methoden vanuit bewijsrechtelijk per-spectief bij voorkeur schriftelijk vastgelegd.Door de schakelbepaling in de Wet IB 2001 en jurispru-dentie is onder andere het arrest BNB 1988/217 evenzeer relevant voor de tbs-vordering.2 Dat betekent dat:n de civielrechtelijke vorm bepalend is voor de fiscale

uitkomst (tenzij de bedoeling een kapitaalverstrek-king is);

n de voorwaarden van de lening zodanig zijn dat het on-dernemersrisico met de debiteur wordt gedeeld; en

n aanstonds duidelijk is dat de lening nimmer kan wor-den terugbetaald.

BNB 2008/191, over de deelnemerschapslening, geldt ook in dit verband.3 In BNB 2007/104 heeft de Hoge Raad bevestigd dat voor het constateren van een leenovereen-komst een terugbetalingsverplichting essentieel is.4 Deze dient dus in de leenovereenkomst te worden ver-werkt, maar bij een rekening-courant is dat in de praktijk nauwelijks doenlijk. Immers, directe opeisbaarheid lijkt een terugbetalingsverplichting, maar is in veel gevallen de spreekwoordelijke wassen neus.Naast deze oud-vaderlandsrechtelijke hobbels zijn er ook een paar nieuwe. De Hoge Raad heeft namelijk recente-lijk nieuwe standaardarresten gewezen in leningland, ook voor de tbs-vordering. Als ik het goed zie, kunnen we de lening onder onzakelijke voorwaarden en een onzake-lijke lening onderscheiden. De eerste kan toch tevens de tweede zijn, maar omgekeerd niet. Kent de lening onza-kelijke voorwaarden, dan moet aan de renteknop worden gedraaid, zo leert BNB 2012/37 ons: net zo lang draaien tot de rente weer wel zakelijk wordt.5 De dga staat daarbij voor een onmogelijke opgave wanneer zijn financier er al voor terugschrok. Wat is dan de toe te passen (zakelijke) debiteurenopslag of risico-opslag? Die is bijna onmogelijk te bepalen. Gelukkig weten we uit BNB 2012/132 dat het enkel onzakelijk zijn van de rente niet per definitie tot onzakelijkheid van de lening leidt.6 Maar die procedure ligt, door verwijzing, nog geheel open.Bij een lening onder onzakelijke voorwaarden is het af-

waarderingsverlies – dat nog wel aannemelijk moet wor-den gemaakt – aftrekbaar, bij een onzakelijke lening niet. Het kwijtscheldingsverlies bij de dga is, zo blijkt uit BNB 2012/78, een informele kapitaalstorting bij debiteur en crediteur en leidt dus tot verhoging van de verkrijgings-prijs voor het aanmerkelijk belang.7 Een praktijkadvies

luidt daarom: vraag een ‘vaststellingsbeschikking’ ex art. 4.36 Wet IB 2001 aan. Ten slotte kan er enige hoop wor-den geput uit BNB 2012/79: daarin ging het om een ver-strekking in rekening courant waarbij geen formele ze-kerheden waren gesteld, geen aflossingsschema gold en de rente niet werd betaald maar bijgeschreven.8 Meer dan voldoende om tot onzakelijkheid van de leningverstrek-king te oordelen, zou je denken. De Hoge Raad deed dat echter niet.Er is dus hoop op een goede fiscale afloop voor de dga die gelden uitleent. Al met al lijkt mij voor de praktijk het volgende aan te raden:n schriftelijke vastlegging van de leenovereenkomst,

zowel in rekening-courant als anderszins;n uitvoerige considerans in de overeenkomst, met uit-

leg waarom nu juist deze overeenkomst en de speci-fieke inhoud ervan;

n gedegen rentebepaling;n fiscale glijclausule, niet alleen ten aanzien van de ren-

te en de at arms’ length hoogte ervan, maar ook ten behoeve van de overige voorwaarden.

Lenen door familieleden aan bvZolang geen sprake is van een ‘in het maatschappelijk ver-keer ongebruikelijke terbeschikkingstelling’, levert het le-nen in beperkte kring geen fiscale problemen op. De ham-vraag is wat al dan niet ongebruikelijk is in het

maatschappelijk verkeer. En wie dat weet, mag het zeg-gen. In art. 3.92, lid 3 Wet IB 2001 is zo mooi de mogelijk-heid geopend om bij ministeriële regeling inhoud te geven aan dit begrip. Bij invoering per 1 januari 2001 van deze be-paling zag ik daar reikhalzend naar uit, en doe dat nog steeds. Weliswaar heeft de wetgever in de wetsgeschiede-nis nog een paar voorbeelden gegeven, maar die zijn nog het beste te kwalificeren als schoten voor open doel:n onzakelijk lage vergoedingen;n overeenkomsten die door samenhangende feiten en

omstandigheden ongebruikelijk zijn.

Voor het constateren van een leenovereenkomst is een

terugbetalingsverplichting essentieel

Er is dus hoop op een goede fiscale afloop voor de dga die gelden uitleent

Page 14: Het Register nr. 3-2012

n n n n n Lenen

14 het Register | juni 2012 | nummer 3

Gelukkig ligt de bewijslast dat sprake is van ongebruike-lijkheid, bij de inspecteur.Een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke ter-beschikkingstelling vindt onder andere plaats als het be-reikte resultaat zodanig is dat een dergelijk samenstel van handelingen zich tussen derden die geen familie zijn, niet zou voordoen, oordeelde de Hoge Raad.9 Als onzake-lijke condities zijn overeengekomen, moet worden gecor-rigeerd naar een at-arms’ length niveau. Als eenvoudig praktijkman vraag ik me dan radeloos af wat ik mijn cli-ent in vredesnaam moet adviseren. Veelal pleeg ik hem in deze loterij zonder nieten dan maar op de regeling te wijzen. Tevens noteer ik in overeenkomsten heel duide-lijk en precies het waarom van de lening: de feiten en omstandigheden. En met resultaat! Nog nooit een correc-tie op dit punt. De vragenbrieven op dit punt zijn op de vingers van één hand te tellen, dat wel.

Borgstelling als onderdeel van de financieringWanneer een bankier toch tot financiering bereid is, gaat dat vaak gepaard met het tekenen van een borgstelling; bankiers willen nu eenmaal ‘commitment’ van de onder-nemer. De meeste ondernemers zullen zonder meer te-

kenen, want anders gaat de hele financiering niet door en die was immers broodnodig. Hoe werkt dat fiscaal?

RegresvorderingAls de belastingplichtige op grond van een door hem ge-geven zekerheidstelling voor schulden van de vennoot-schap een betaling moet doen, krijgt hij op dat moment een regresvordering op de vennootschap. Heeft hij of een met hem verbonden persoon een aanmerkelijk belang in deze vennootschap, dan behoort die vordering tot het tbs-vermogen van de borg. De regresvordering kon op de balans worden gewaardeerd op het bedrag dat de belas-tingplichtige op grond van de zekerheidstelling heeft be-taald, ongeacht de werkelijke waarde op dat moment.10

Recentelijk heeft de Hoge Raad een belangwekkende uit-spraak gedaan over de uit een borgstelling voortvloeiende regresvordering.11 In dit arrest beschouwt de Hoge Raad de regresvordering als een schuldvordering in de zin van art. 3.92, lid 2 Wet IB 2001, waarop de tbs-regeling van toepas-sing is. Het betreft een privaatrechtelijke vordering onder de opschortende voorwaarde dat de borg wordt aangespro-ken door de hoofdcrediteur. De regresvordering hangt sa-men met de verplichting een betaling te doen aan de credi-teur van de bv. In rechtsoverweging 3.3.1 wordt gesteld: ‘Aangezien deze verplichting ontstaat op het moment van het aangaan van de borgstelling, behoort zij reeds vanaf dat moment tot het werkzaamheidsvermogen.’ Dit houdt in dat in de aangifte van het jaar waarin de borgstellings-overeenkomst wordt gesloten, een tbs-balans moet wor-den opgenomen. Als de borg/ab-houder wordt aangespro-ken door de crediteur van de bv om betalingen te doen, verricht de borg/ab-houder een storting op zijn werkzaam-heidsvermogen. Het verschil tussen de waarde van de re-gresvordering en de betaling/storting komt ten laste van het resultaat uit de werkzaamheid.

BorgstellingsprovisieHet is gebruikelijk en bijzonder zakelijk dat de borg een borgstellingsprovisie bedingt voor het door hem te lopen

Het is gebruikelijk en bijzonder zakelijk dat de borg een borgstellingsprovisie bedingt

Als eenvoudig praktijkman vraag ik me dan radeloos af wat ik mijn cliënt in vredesnaam moet adviseren

Page 15: Het Register nr. 3-2012

n n n n n

15juni 2012 | nummer 3 | het Register

risico dat hij wordt aangesproken tot betaling. In de situ-atie van de ab-houder/borg bleef en blijft het bedingen van deze beloning echter vaak achterwege. Het bedingen en daadwerkelijk betalen van een zakelijke provisie zal de positie van de borg die een afwaarderingsverlies op de vordering wil nemen, versterken. Ik zou het er in elk ge-val niet op aan laten komen: dus netjes (zakelijk) borg-stellingsprovisie rekenen en de heffing voor lief nemen. Dat valt te rechtvaardigen met de Oudhollandse wijs-heid: ‘de cost gaat voor de baet uit’.

Bijzondere vormen van bedrijfsoverdracht/financieringBij verkoop van de onderneming gebeurt het maar al te vaak dat de kandidaat-koper de overdracht niet gefinan-cierd krijgt. Enige oplossingen daarvoor zijn te vinden in prehistorisch fiscaal recht, die ik hierna kort noem.

Verhuur van de ondernemingVerhuur behelst uiteraard geen overdracht van de onder-neming. De eigendom van de onderneming blijft immers bij de verhuurder. In dit kader heeft de Hoge Raad beslist dat voor degene die zijn tot dan toe zelf gedreven onder-neming gaat verhuren, slechts een verandering optreedt in de vorm van de bedrijfsuitoefening.12 De onderneming als zodanig kan volgens de Hoge Raad voor degene die hem uitoefent, slechts ondernemingsvermogen zijn en na verhuring voor hem ook slechts ondernemingsvermo-gen blijven. De verhuurder blijft dus winst uit onderne-ming genieten en de verhuurde onderneming gaat niet over naar zijn privévermogen. De huurder is eveneens ondernemer.

Huurverkoop van de ondernemingDe juridische overgang van de eigendom van de onderne-ming vindt hier plaats door een ander rechtsfeit dan de feitelijke overdracht, meestal de algehele betaling van de termijnen (verkoop op afbetaling). In dit opzicht ver-schilt huurverkoop wezenlijk van de figuur van de ver-huur van de onderneming. De positie van de huurverko-per is in de constructie interessant. In de parlementaire behandeling van de Wet IB 2001 is gesteld dat de huur-verkoper ondernemer blijft, omdat hij doorgaans nog ver-bonden is voor ondernemingsschulden. De huurkoper is eveneens ondernemer.Hier is plaats voor twijfel over de kwalificatie van de huurverkoper. In beginsel is de huurverkoper op het mo-ment waarop hij de onderneming feitelijk overdraagt, geen ondernemer meer, omdat de onderneming niet meer voor zijn rekening wordt gedreven. Interessant is in dat verband HR 11 maart 1981, nr. 20 196, BNB 1981/143. Uit dit arrest blijkt dat de huurverkoper op het moment van feitelijke overdracht in beginsel stakingswinst moet nemen (op basis van goed koopmansgebruik). Dit kan echter worden uitgesteld tot het moment waarop de ter-mijnen de boekwaarde van de onderneming gaan over-schrijden, als er een gerede kans bestaat dat de onderne-ming weer voor rekening van de huurverkoper zal worden gedreven. Daarbij speelt de solvabiliteit van de

huurkoper een rol. De huurkoper krijgt een renderende onderneming in handen, en zal de huurkooptermijnen uit de winst kunnen voldoen. De kans op wanbetaling zal niet de ‘gerede kans’ zijn waarover de Hoge Raad in BNB 1981/143 spreekt. Er zullen ernstiger risico’s voor de huurverkoper dienen te worden aangewezen, waarmee duidelijk is dat een ‘gerede kans’ alleen in uitzonderings-gevallen aanwezig is.

Overdracht tegen een winstrechtIn deze situatie loopt de overdrager na overdracht nog steeds risico’s ten aanzien van de te ontvangen winstter-mijnen. Er is in de loop der jaren dan ook winstrechtju-risprudentie – met identiteitscriterium na verkoop! – ontwikkeld, waardoor duidelijk is geworden dat het de overdrager is toegestaan de winstneming vanwege de sta-king uit te stellen tot het moment waarop de ontvangen termijnen de boekwaarde van de onderneming gaan overschrijden.13 Wel heeft de overdrager zijn onderne-ming gestaakt op het moment van overdracht. Hij is geen ondernemer meer, omdat hij niet meer verbonden wordt voor de verbintenissen van de onderneming.

Overdracht tegen lijfrenteBij overdracht van een onderneming tegen een lijfrente geldt als hoofdregel dat de overdrager dient af te rekenen op het stakingsmoment, met inachtneming van de con-tante waarde van het lijfrenterecht, eventueel onder af-trek van de premie ingevolge art. 3.129 Wet IB 2001. Hierna behoort dit recht tot het privévermogen. Hierop bestaat één uitzondering, namelijk wanneer er in het lijf-rentecontract bijzondere bedingen zijn gemaakt – bij-voorbeeld met betrekking tot de betaling van de termij-nen – waardoor er een gerede kans is dat de exploitatie

van de onderneming in de toekomst weer voor rekening van de overdrager zal geschieden. In dat geval hoeft niet direct te worden afgerekend en mag de overdrager de lijf-rentevordering tot het ondernemingsvermogen rekenen.

Overdracht tegen schuldigerkenning van de koopprijsIn beginsel vindt afrekening plaats bij de totstandkoming van de overeenkomst tot overdracht, of uiterlijk op het moment van daadwerkelijke levering. Dit geldt ook wan-neer is overeengekomen dat de koopsom in termijnen zal worden voldaan. Wanneer daarbij geen of een onzakelijk

Bij overdracht tegen een winstrecht is de overdrager geen ondernemer meer,

maar hij loopt nog wel steeds risico’s

De verhuurder blijft winst uit onderneming genieten

Page 16: Het Register nr. 3-2012

n n n n n Lenen

16 het Register | juni 2012 | nummer 3

lage rente is bedongen, moet tegen de contante waarde worden afgerekend. Na afrekening behoort de vordering tot het privévermogen. Dit kan in box 3 zijn of, als de overdracht plaatsvindt aan een verbonden persoon, on-der de tbs-regeling in box 1 vallen.Een koopsom in termijnen is niet te vergelijken met een winstrecht, omdat de omvang van de tegenprestatie vast-staat en het risico ter zake niet meer bij de gewezen on-dernemer ligt. Dit houdt in dat, wanneer een deel van de termijnen niet kan worden voldaan, het risico zich door-gaans in de privésfeer bevindt. Hierop bestaan twee uit-zonderingen:14

1. er bestaat een gerede kans dat ‘ten gevolge van bijzon-dere bij de verkoop gemaakte en met de betaling ver-band houdende bedingen de exploitatie van de onder-neming in de toekomst weer voor rekening van de verkoper zal geschieden’.15

2. bij overdracht van een zelfstandig deel van de onder-neming: als de hiermee samenhangende vordering ‘zozeer met het voortgezette deel van de onderne-ming is verbonden dat bij de toerekening van de vor-dering aan het ondernemingsvermogen de grenzen van de redelijkheid niet worden overschreden’.16

CV als financieringsvehikelEen geldverstrekker kan als commanditair vennoot, zon-der daarbij zelf als ondernemer te kwalificeren, deelne-men in het kapitaal van een (besloten) commanditaire vennootschap. Sinds de invoering van de Wet IB 2001 is de commandiet in een cv nog slechts medegerechtigde

tot het vermogen (zie art. 3.3, lid 1, sub a Wet IB 2001). Dit brengt met zich mee dat hij geen recht heeft op de ondernemersfaciliteiten, maar wel op de zogenoemde ‘investeringgerelateerde ondernemingsfaciliteiten’, zoals willekeurige afschrijving, kleinschaligheidsinvesterings-aftrek en de doorschuiffaciliteiten.De grens tussen commanditair en beherend vennoot – en de sfeerovergang binnen winst uit onderneming van me-degerechtigde naar ondernemer – is in civiele zin neerge-legd in art. 20, lid 2 Wetboek van Koophandel. In HR 23 januari 2009, nr. 43 963, BNB 2009/99 is bepaald dat voor de fiscale kwalificatie van de commandiet wordt aangesloten bij deze bepaling. Dit houdt in dat een com-manditair vennoot, wanneer hij een een zogenoemde be-heersdaad verricht, beherend vennoot wordt en daarom in fiscale zin ondernemer. Wel is voor deze constatering vereist dat de sfeerovergang afgeleid is uit objectieve om-standigheden.

Ten slotteIn dit artikel is een aantal alternatieve vormen van finan-ciering van de overname aan de orde gekomen. De prak-tijk redde zich er tot nu toe wel mee. De tbs-vordering blijft onverminderd een struikelblok in de praktijk, ook na recente jurisprudentie. Het blijft koffiedik kijken met financieringen: zoveel belastingplichtigen, zoveel moge-lijkheden. Daar valt geen wettelijke bepaling aan te redi-geren. Daarom: wees voorzichtig met het mijnenveld dat fiscaal financieringsrecht toch is en, ook na recente juris-prudentie, voorlopig ook wel zal blijven. n

Noten1 E.J.W. Heithuis, Onzakelijke leningen in de tbs-sfeer, WFR 2012,

nr. 6950, p 528 e.v.

2 HR 27 januari 1988, nr. 23 919 BNB 1988/217 m. nt. G. Slot.

3 HR 9 mei 2008, nr. 43 849 BNB 2008/191 m. nt. P.G.H. Albert

4 HR 8 september 2006, nr. 42 015 BNB 2007/104 m. nt. A.H.M.

Daniels.

5 HR 25 november 2011, nr. 08/05323 BNB 2012/37 m. nt. P.G.H.

Albert.

6 HR 9 maart 2012, nr. 10-04488, BNB 2012/132.

7 HR 25 november 2011, nr. 10-04588 BNB 2012/78 m. nt. E.J.W.

Heithuis.

8 HR 13 januari 2012, nr. 10-03654, BNB 2012/79 m. nt. E.J.W. Heit-

huis.

9 HR 15 oktober 2010, nr. 09/02120, BNB 2011/36 m. nt. E.J.W. Hei-

thuis.

10 De staatssecretaris heeft dit goedgekeurd in onderdeel 15.2.2 van

het besluit van 1 december 2008, nr. CPP2008/520M, Stcrt.

2008, 243, BNB 2009/33.

11 HR 9 maart 2012,10/03641, V-N 2012/15.18.

12 HR 26 januari 1955, nr. 12 088, BNB 1955/216.

13 Zie recent nog HR 15 oktober 2010, nr. 09/00435, BNB 2011/34

m. nt. P.H.J. Essers.

14 HR 7 juni 1961, nr. 14 546, BNB 1961/314.

15 HR 2 april 2004, nr. 38 832, BNB 2004/227 m. nt. R.P.C. Cornelisse.

16 HR 28 oktober 2005, nr. 41 369, BNB 2006/34 m. nt. R.P.C. Cor-

nelisse.

Voor de fiscale kwalificatie van de commandiet wordt aangesloten bij art. 20, lid 2 Wetboek van Koophandel

Page 17: Het Register nr. 3-2012

column

17juni 2012 | nummer 3 | het Register

Als lid van de commissie-Stevens mocht ik een bijdrage leveren aan de evaluatie van het Hori-zontaal Toezicht. Een boeiende klus, die ik als oud-medewerker van de Belastingdienst met ple-zier heb vervuld. Ik ga hier nu echter niet verhalen over die evaluatie en ook niet over de con-clusies en aanbevelingen. Die kunt u in het eindrapport van de commissie lezen.Wel wil ik een onderwerp aanhalen dat raakt aan het Horizontaal Toezicht, namelijk het zoge-heten Tax Control Framework (TCF). Dat is een onderwerp dat fiscalisten en accountants zou moeten verbinden. Het TCF raakt immers beider disciplines, maar daar is dan ook alles mee ge-zegd. Dat bleek mij toen ik eens bij een van de ‘grote vier’, voor een gehoor van fiscalisten en ac-countants, mijn visie mocht geven op de ontwikkeling van het Horizontaal Toezicht. Nadat ik een klein half uur had gesproken over ‘vertrouwen’, ‘transparantie’ en ‘wederzijds begrip’ – de drie pijlers van het nieuwe toezicht van de Belastingdienst – kwam ik lekker in mijn verhaal. Na mijn verhandeling over de (vermeende) voor- en nadelen van het Horizontaal Toezicht begon ik aan de uitleg van het TCF. Het werd al snel onrustig in de zaal. Geroezemoes. Stemverheffingen. Fiscalisten en accountants die bilateraal in discussie gingen. Dit stoorde mij, en dus riep ik de groep tot de orde en vroeg wat er aan de hand was. Welnu, het bleek om ordinaire broodnijd te gaan, namelijk om de vraag of binnen dit kantoor bij het begeleiden van cliënten op dit punt en

bij het ontwikkelen van een TCF de fiscalisten, dan wel de accountants de leiding zouden moeten nemen.

De fiscalisten meenden dat zij het primaire aanspreekpunt van de cliënten behoor-den te zijn. Het ging hier immers om een TAX control framework. De accountants

kwamen in verweer en riepen dat hun collega’s het verkeerd begrepen. Het ging hier immers om een tax CONTROL framework. Typisch iets voor accountants dus. Zij behoorden naar hun mening dan ook het primaire aanspreekpunt te zijn. Een stelling die over en weer wederom tot geroezemoes en stemverheffingen leidde.Ik riep de groep nogmaals tot de orde. Naïef als ik ben, wilde ik de discussie op

basis van argumenten voeren en ordenen. Ik meende dat het de fiscalisten en ac-countants hier ook om de inhoud ging. Niets was echter minder waar. Het ging hen niet om de inhoud, maar louter om de vraag welke van de twee bloedgroe-pen, en wie daarbinnen, als billing partner zou gaan optreden.Enfin, de les van deze anekdote is dat er in het kader van het Horizontaal Toe-zicht niet alleen een kloof dient te worden overbrugd tussen de medewerkers van de Belastingdienst en de financieel dienstverleners. Wil het Horizontaal Toe-

zicht een succes worden, dan dienen ook de neuzen van fiscalisten en accoun-tants dezelfde kant op te worden gezet. Zij kunnen immers een belangrijke rol

vervullen in een toezichtsconcept van de Belastingdienst dat doelmatiger en doel-treffender beoogt te zijn dan het traditionele, verticale toezicht. Om die rol geloof-waardig te vervullen, dienen enige commerciële veren te worden afgeschud. Maar

kan dat in een wereld waarin geld niet stinkt?

Tax or Control, that’s (not) the questionProf. dr. mr. M. Pheijffer RA Hoogleraar accountancy aan Nyenrode Business Universiteit en hoogleraar forensische accountancy aan Universiteit Leiden

Page 18: Het Register nr. 3-2012

18 het Register | juni 2012 | nummer 3

n n n n

Page 19: Het Register nr. 3-2012

n n n nInterviewhet

Autoriteit Financiële Markten

Tot schrik van fiscalisten kunnen zij sinds kort met de AFM van doen krijgen als zij zich te veel bezighouden met pensioenadvies. Want als de pensioen advisering meer dan ‘marginaal’ is, kan dat niet langer zonder vergunning. En voor zo’n ver-gunning zijn diploma’s nodig. Wat mag wel en wat mag niet zonder vergunning en waarom? Roland van Kranenburg en Rudy van Leeuwen van de AFM leggen het uit aan Lex van Almelo en aan Sylvester Schenk, lid van de redactieraad.

Door Lex van Almelo

19juni 2012 | nummer 3 | het Register

Waarom kunnen bepaalde werkzaamheden alleen nog wor-den uitgevoerd met een vergunning?Rudy van Leeuwen, manager Toezicht groepen Financiële Ondernemingen: ‘Begin dit jaar is er een aparte pensioen-vergunning gekomen. De bedoeling daarvan is een gelijk speelveld te creëren voor alle partijen die zich bezighou-den met pensioenadvisering en -bemiddeling. Volgens de Wet financieel toezicht heb je daar een vergunning voor nodig en kun je alleen voor marginale advisering een vrij-stelling krijgen. We hebben signalen uit de markt gekre-gen dat sommige partijen misbruik maken van de vrijstel-lingen. Financiële dienstverleners die dit soort werk doen, riepen: “Hé, dat kan toch niet, ik moet een vergunning hebben, maar mijn buurman doet het zonder”.’

Wie zijn die buurmannen dan?Van Leeuwen: ‘Met name accountants- en belastingadvies-kantoren. Daarom hebben we de vrijstellingsregeling uit-gelegd, zodat duidelijk is aan welke voorwaarden je moet voldoen. In de wet staat dat je onder andere in aanmerking komt voor een vrijstelling wanneer de pensioenadvisering een marginaal onderdeel is van de werkzaamheden.’

Wat is marginaal?Van Leeuwen: ‘Het moet gaan om incidentele werkzaam-heden. Wanneer je een aparte afdeling of entiteit hebt

voor pensioenadvies, zijn die werkzaamheden duidelijk niet marginaal en heb je een vergunning nodig. En dat geldt ook voor de pensioenadviseur die eerst zelfstandig was, maar vervolgens onder de vleugels van een accoun-tantskantoor is gaan werken.’

Is de belastingadviseur bijvangst of had de de AFM altijd al warme belangstelling voor fiscalisten?Van Leeuwen: ‘Zoals gezegd gaat het om een gelijk speel-veld voor fiscalisten, actuarissen en andere adviseurs en bemiddelaars.’

Diploma’sRoland van Kranenburg, manager Toezicht Service Cen-trum: ‘Tot 2012 viel de pensioenadvisering en -bemidde-ling onder de vergunning voor levensverzekeringen. Uit een onderzoek naar de kwaliteit van de pensioenadvisering bleek dat die onder de maat was. Om de kwaliteit te verbe-teren heeft de minister van Financiën een aparte deelver-gunning voor de pensioenen in het leven geroepen.’

Met als gevolg dat je allerlei diploma’s moeten halen ...Van Kranenburg: ‘Je moet net als voorheen het diploma Wft Basis, waarin allerlei algemeenheden zitten, hebben, plus het diploma Leven. Daarbovenop is nu de module Pensioenverzekeringen gekomen.’

‘Pensioenadvies? Geen probleem, met vergunning’

Page 20: Het Register nr. 3-2012

n n n n

20 het Register | juni 2012 | nummer 3

Als je een pensioenvergunning aanvraagt hoef je dus geen kennis te hebben van bromfietsverzekeringen?‘De bromfietsverzekering valt onder de Wft Schade en dat diploma hoef je niet te halen.’

En als je nu een actuaris op kantoor hebt rondlopen?Van Kranenburg: ‘Als die diploma’s heeft die gelijkgesteld worden aan de diploma’s Wft Basis en Wft Leven, moet die het certificaat Beleggen A halen en natuurlijk zijn PE-punten. Bij de vergunningverlening geven wij precies aan welke diploma’s gehaald moeten worden. In 2015 wordt het overigens wettelijk verplicht dat alle adviseurs het juiste diploma hebben voor de producten waarover zij ad-viseren. Daarvoor geldt wel een lang overgangsregime, dus de adviseurs krijgen even de tijd om aan de verplich-ting te voldoen.’

BemiddelenVan Leeuwen: ‘Ik wil nog wel even met nadruk zeggen dat de vrijstelling alleen geldt voor advisering en niet voor bemiddelen. Dat is een bewuste keuze van de wet-gever geweest.’

Waarom?Van Kranenburg: ‘Er zijn toen diverse partijen geraad-pleegd en de accountants wilden graag een vrijstelling voor incidentele pensioenadvisering. Maar uit het onder-zoek van de AFM blijkt dat de pensioenadvisering niet be-perkt blijft tot marginaal advies, maar dat het om advise-ring en bemiddeling op grote schaal gaat. Waarom er geen vrijstelling is voor bemiddelen, is ook mij onduidelijk.’

Er lijken heel veel werkzaamheden onder bemiddelen te vallen.Van Kranenburg: ‘Het begrip bemiddelen wordt heel ruim uitgelegd.’Van Leeuwen: ‘De wet spreekt in de definitie van álle werkzaamheden die gericht zijn op het als tussenpersoon tot stand brengen van een verzekering of van een over-eenkomst waarbij een premiepensioenvordering ont-staat tussen een cliënt en een premiepensioeninstelling. Ook de uitvoering en het beheer van die overeenkomst vallen eronder.’

Ook zonder provisieOok als er geen vergoeding tegenover staat? Want dat is voor RB-leden verboden.Van Kranenburg: ‘Alle werkzaamheden, of er nu wel of

geen vergoeding tegenover staat. Alleen het verstrekken van naw-gegevens aan een verzekeraar is geen bemidde-ling.’

En als je nu gegevens vanuit de salarisadministratie doorzet naar een verzekeraar?Van Kranenburg: ‘We zijn nu met onze afdeling Juridi-sche Zaken in overleg over de vraag of het doorgeven van salaris- en loongegevens aan pensioenfondsen of verze-keraars onder de vergunningplicht valt. Dat wordt mo-menteel uitgezocht.’

Maar kun je de gegevens wel via een U-bocht verstrekken door ze eerst aan de klant te geven, die ze vervolgens door-geeft aan de verzekeraar?Van Kranenburg: ‘Dat mag wel. Ik begrijp de verwarring en respecteer jullie standpunt, maar ook de assurantie-tussenpersonen mogen het niet rechtstreeks zonder ver-gunning.’Van Leeuwen: ‘Als je drie offertes opvraagt en zegt “Avé-ro is de beste”, dan is dat adviseren.’

Dat is voor RB-leden geen probleem, want dat mogen ze toch niet.Van Leeuwen: ‘Voor ons is het ook geen probleem, als hij maar een vergunning heeft.’

Houd het algemeenEven concreet: mogen belastingadviseurs nog adviseren over bankspaar- of banklijfrenteproducten?Van Leeuwen: ‘Alleen incidenteel of mogelijk met ver-gunning. Cruciaal hierbij is dat de werkzaamheden in het verlengde van de hoofdwerkzaamheid moeten liggen om eventueel van de vrijstellingsregeling gebruik te kunnen maken.’

Mogelijk? Eventueel?Van Leeuwen: ‘Ik kan me voorstellen dat die toevoeging het minder duidelijk maakt. Maar het is ook best een in-gewikkeld verhaal. Want het oordeel of er van de vrijstel-lingsregeling gebruikt kan worden gemaakt, hangt af van de hoofdwerkzaamheden en het financiële product waar-over een incidenteel advies wordt gegeven. Dus mogelijk is een vergunning nodig, maar mogelijk ook niet.’

Over verzekeringsproducten die gekoppeld zijn aan hypothe-ken en over levensloop- of vitaliteitsregeling, dan wel produc-ten die daarmee verband houden? Van Leeuwen: ‘Alleen met een vergunning.’

Over partnerverzekeringen bij VOF’s of maatschappen en AOV-verzekeringen?Van Leeuwen: ‘Eigenlijk mag niets zonder vergunning…’Van Leeuwen: ‘De advisering over deze producten moet in het verlengde van de hoofdwerkzaamheden liggen. Zo niet, dan is het vergunningplichtig.’Van Kranenburg: ‘Je mag bij advisering wel in algemeen-heden spreken. Bijvoorbeeld: “Als ik u was, zou ik een lijfrenteopbouwrekening openen.” Maar zonder een spe-cifiek product van een specifieke aanbieder aan te raden.’

‘Je mag bij advisering wel in algemeenheden spreken’

‘Je moet heel erg oppassen dat je niet over de scheidslijn stapt’

Page 21: Het Register nr. 3-2012

n n n n

Rudy van Leeuwen (links) en Ronald van Kranenburg houden de pensioenadvisering scherp in de gaten

21juni 2012 | nummer 3 | het Register

Van Leeuwen: ‘Stel, een bedrijf heeft een eindloonrege-ling en de ondernemer wil iets anders. Dan mag je niet zeggen: het moet een middelloonregeling worden bij Na-tionale Nederlanden, want dat is adviseren.’

En beleggingsadviezen?Van Leeuwen: ‘Die zijn zonder meer vergunningplichtig.’

Ook als een dga pensioen opbouwt in eigen beheer?Van Leeuwen: ‘Als je daarover sec adviseert, heb je geen vergunning nodig. Maar zodra je daarbij een beleggingsad-vies geeft, komt de vergunningplicht om de hoek zetten. Datzelfde geldt voor een overlijdensrisicoverzekering.’

En als je de dga adviseert om het bedrag af te storten of er-gens onder te brengen?Van Leeuwen: ‘Het hangt ervan af hoe specifiek je wordt. Als je zegt: ik weet dat er bij Delta Lloyd een heel mooi product is, valt het onder de vergunningplicht.’

Diffuus gebiedMogen belastingadviseurs een klant adviseren in samen-spraak met de assurantietussenpersoon?Van Kranenburg: ‘Dat is ook weer zo’n diffuus gebied.’Van Leeuwen: ‘In theorie: ja. Maar gevoelsmatig zeg ik: nee. Op zichzelf is de scheidslijn duidelijk, want de belas-tingadviseur of accountant mag zonder vergunning geen overeenkomst tot stand brengen of helpen bij de uitvoe-ring daarvan. Maar je moet heel erg oppassen dat je niet over de scheidslijn stapt. In de praktijk gebeurt dat al heel snel, zeker bij een accountant. Dus als je dit soort werk-zaamheden doet, zou je je moeten afvragen of je voor de zekerheid niet een vergunning moet aanvragen. Dan kun je met een gerust hart de werkzaamheden uitvoeren.’

Maar dan moet je wel diploma’s halen en dat wordt gezien als een zware last.Van Kranenburg: ‘Die lasten spelen mee, dat is helemaal waar. Maar als ik een presentatie houd over de vergun-ningplicht, hoor ik in het praatje na mij altijd zeggen: het biedt ook kansen in de markt.’

Hoeveel vergunningen zijn er inmiddels aangevraagd?Van Kranenburg: ‘We hebben nu veertig tot vijftig aan-vragen gehad en tien vergunningen verleend.’

Wat betekent het voor de vrijstelling als je een vergunning aanvraagt?Van Kranenburg: ‘In principe is het het een of het ander. Zodra je een vergunning aanvraagt, is de vrijstelling niet meer relevant.’

Als je een kantoor hebt met meerdere vestigingen, is het dan voldoende dat er op één locatie iemand zit met de vereiste di-ploma’s?Van Kranenburg: ‘Als het één rechtspersoon is wel. Maar het hangt er ook vanaf of de feitelijk leidinggevende met een diploma in staat is de kwaliteit van alle vestigingen te waarborgen. Dat zal hij moeten vastleggen en bij een

controle moeten kunnen aantonen. En het is de vraag of dat bij een kantoor met 65 vestigingen lukt.’

Dat wordt ook gevraagd bij de controle?Van Kranenburg: ‘Absoluut.’Van Leeuwen: ‘En als een van de vestigingen een overtre-ding begaat, wordt de vergunninghouder daarop aange-sproken.’

Kan één vestiging een vergunning aanvragen en de rest on-der de vrijstelling vallen?Van Leeuwen: ‘Nee, dat kan niet. Het hele concern heeft een vergunning of niet. Je zou wel een bureau kunnen hebben voor pensioenadvies en de adviseurs daarvan la-ten invliegen bij de filialen, zoals de banken dat doen met specialisten.’Van Kranenburg: ‘Als je in een concern drie bv’s hebt die onderling gegevens willen uitwisselen, kan het handig zijn om een collectieve vergunning aan te vragen. Dat is ook goedkoper. Maar dan moeten die bv’s wel aan elkaar gelieerd zijn. Dat wil zeggen dat de vergunninghouder in-vloed moet hebben op de drie bv’s.’

Iedereen gewaarschuwdWat gebeurt er als iemand toch zonder vergunning adviseert en bemiddelt?Van Kranenburg: ‘We zijn positief en gaan ervan uit dat kantoren die adviseren en bemiddelen een vergunning aanvragen. En dat kantoren waar de pensioenenactivitei-ten echt marginaal zijn, hun werkzaamheden zo hebben ingericht dat zij de vergunning niet meer nodig hebben.’Van Leeuwen: ‘Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Men weet nu dat er zo naar die regels gekeken wordt. Ad-viseurs en bemiddelaars kunnen niet meer zeggen: “Ja, maar ik heb het niet geweten.” En als iemand dat na alle aandacht toch zegt, wordt het een heel lastig verhaal.’ n

Page 22: Het Register nr. 3-2012

n n n n n

22 het Register | juni 2012 | nummer 3

In het bekende Fokker II-arrest HR 18 oktober 2003, nr. 37 413, BNB 2003/44 oordeelde de Hoge Raad: ‘Vooropgesteld moet worden dat het Hof bij dit oor-deel kennelijk en terecht tot uitgangspunt heeft ge-

nomen dat, indien vaststaat of zo goed als zeker is dat een ondernemer bepaalde ondernemingsschulden niet of niet volledig behoeft te voldoen, daardoor voor die onderne-mer een vermogensvermeerdering optreedt die als winst uit onderneming (...) moet worden beschouwd.’ De casus betrof de vraag of de schulden belast dienden vrij te vallen in een situatie waarin het faillissement eindigde wegens het verbindend worden van de slotuitdelingslijst. Volgens de Hoge Raad was dat niet het geval. Een vermogensver-meerdering doet zich namelijk niet voor wanneer, zoals in dit geval, de ondernemer is komen te verkeren in een toe-stand waarin hij heeft opgehouden te betalen en daarom in staat van faillissement is verklaard. Een debiteur wordt immers niet reeds door zijn faillissement bevrijd van zijn schulden, ook niet na het verbindend worden van de slo-tuitdelingslijst. Hij kan er ook dan niet van uitgaan dat hij zijn schulden niet meer hoeft te voldoen, aldus de Hoge Raad.In het arrest HR 25 juni 2010, nr. 08/03864, BNB 2010/273 herhaalde de Hoge Raad dit oordeel. Ook nu oordeelde hij dat het niet in overeenstemming is met goed koopmansgebruik om door middel van het op-voeren van een passiefpost kosten tot uitdrukking te brengen waarvan vaststaat of zo goed als zeker is dat deze nooit zullen worden betaald. Dat zou niet stro-ken met het aan goed koopmansgebruik ten grondslag liggende realiteitsbeginsel. Het hof had nog geoor-deeld dat aan de vorming van een voorziening niet in de weg stond dat de schuldenaar waarschijnlijk geen uitgaven zal doen. Deze opvatting was dus niet juist. Staat vast of is zo goed als zeker dat de schuldenaar geen betalingen zal doen, dan is de vorming van een

Schuldsanering, kwijtschelding en

faillissement

Edwin HeithuisProf. dr. mr.

E.J.W. Heithuis is hoogleraar fiscale

economie aan de Universiteit van

Amsterdam, direc-teur Holland Tax

Center, wetenschap-pelijk adviseur BDO

Belastingadviseurs en rechter-plaatsver-

vanger in de recht-bank Den Haag

De afgelopen jaren is voor de praktijk belangwekkende jurisprudentie verschenen met betrekking tot het thema schuldsanering en kwijt-schelding, zowel binnen als buiten de fiscale eenheid voor de ven-nootschapsbelasting. Tijd voor een overzicht.

passiefpost – schuld of voorziening – in strijd met goed koopmansgebruik.Met deze twee duidelijke arresten kunnen we dit wel een vaste lijn in de jurisprudentie noemen. Toch is het enigszins onbevredigend. In het tweede arrest mocht belanghebbende namelijk geen passiefpost vormen voor uitgaven waarvan zo goed als zeker is dat hij die niet zou betalen. In het eerste arrest daarentegen hoefde een eenmaal – en kennelijk terecht – gevormde passiefpost niet vrij te vallen. Dit lijkt op gespannen voet met elkaar te staan, want er mag toch worden aangenomen dat be-langhebbende in het eerste arrest de desbetreffende schulden nimmer meer zou voldoen. Toch hoefden die niet vrij te vallen.Voor de volledigheid wijs ik erop dat genoemde twee arresten niets van doen hebben met de kwijtscheldings-winstvrijstelling. In het eerste hoefden de schulden im-mers niet vrij te vallen, zodat men aan de kwijt-scheldings winstvrijstelling niet toekwam. Dat oordeelde de Hoge Raad ook expliciet. En in het tweede kwam men aan de vorming van een passiefpost überhaupt niet toe, zodat de kwijtscheldingswinstvrijstelling, als deze pas-siefpost op enig moment zou (moeten) vrijvallen, even-min in beeld komt. Wat er niet is, kan immers ook niet vrijvallen.

Toepassing kwijtscheldingswinstvrijstellingMet betrekking tot de kwijtscheldingswinstvrijstelling van art. 3.13, lid 1, onderdeel a Wet IB 2001 heeft de Hoge Raad recent een viertal arresten gewezen, waar-van ik er hier drie bespreek. Ik begin met de arresten HR 22 april 2011, nrs. 10/00341 en 10/01440 BNB 2011/169-170. Zoals bekend mag worden verondersteld, is voor de toepassing van deze vrijstelling relevant dat sprake is van (1) het ‘prijsgeven’ van (2) ‘niet voor verwezenlij-king vatbare rechten’ door schuldeisers. Genoemde ar-

Page 23: Het Register nr. 3-2012

n n n n n

23juni 2012 | nummer 3 | het Register

resten gaan over het begrip ‘prijsgeven’. Met betrekking tot dit begrip is vaste jurisprudentie dat dit een actieve handeling van de schuldeiser vergt. Een lijdelijk niets doen is onvoldoende. Daarom is in faillissementssitua-ties een schuldeisersakkoord (homologatie) een ‘prijsge-ven’ als bedoeld in genoemde bepaling1 en het verbin-dend worden van de slotuitdelingslijst, respectievelijk een beëindiging van het faillissement wegens de toe-stand des boedels (wegens gebrek aan baten) niet.2 Ove-rigens moet men het actieve handelen door de schuldei-ser ook weer niet te absoluut opvatten, want in een situatie waarin een schuldeiser al jaren geen enkele po-ging meer had ondernomen om de vordering te innen, was volgens het hof (toch) sprake van ‘prijsgeven’. De staatssecretaris van Financiën interpreteert dit zo dat pas aan ‘prijsgeven’ kan worden gedacht als de schuldei-ser vijf jaar lang niets van zich heeft laten horen.3

OntwikkelingskredietTegen de achtergrond van deze vaste jurisprudentie wees de Hoge Raad op 22 april 2011 eerdergenoemde ar-resten. BNB 2011/169 betrof de situatie waarin aan be-langhebbende een ontwikkelingskrediet was verleend dat hij in beginsel volledig, in tranches, moest aflossen. Was het krediet na 10 jaar nog niet volledig afgelost, dan hoefde hij het niet verder terug te betalen. De Hoge Raad oordeelde dat de schuldeiser na afloop van deze 10-jaarsperiode geen verdere rechten op aflossing en be-taling van rente kon doen gelden en deze dus ook niet kon ‘prijsgeven’. Dit oordeel van de Hoge Raad laat zich dus kort samenvatten als: ‘Wat men niet (meer) heeft, kan men ook niet (meer) prijsgeven.’ De vrijvalwinst was dus belast. In soortgelijke zin had de Hoge Raad reeds geoordeeld in zijn kort daarvoor gewezen arrest van 17 december 2010, nr. 09/02651, BNB 2011/61. Ook in dat geval stond in de leningsvoorwaarden dat onder bepaalde voorwaarden geen aflossing van de schuld hoefde plaats te vinden. Toen aan deze voorwaarden was voldaan, verviel de schuld eind 2002, zodat in 2003 geen sprake kon zijn van een ‘prijsgeven’ als bedoeld in art. 3.13, lid 1, onderdeel a Wet IB 2001.Het andere arrest van dezelfde datum, BNB 2011/170, betrof een soortgelijke kwestie. In 1993 spraken be-langhebbende/schuldenaar en de schuldeiser af dat be-langhebbende na 10 jaar kwijting zou worden verleend voor het op dat moment nog openstaande deel van de schuld. Aangezien in 2003 aan deze voorwaarden was voldaan, kon in dat jaar volgens de Hoge Raad geen sprake zijn van ‘prijsgeven’.4 Het prijsgeven van het openstaande deel van de vordering lag besloten in de tussen de schuldeiser en belanghebbende in 1993 geslo-ten overeenkomst. Of de kwijtscheldingswinstvrijstel-ling van toepassing was, met name of sprake was van ‘niet voor verwezenlijking vatbare rechten’, diende vol-gens de Hoge Raad dan ook te worden beoordeeld naar de situatie ten tijde van het sluiten van de overeen-komst in 1993. En dus niet in 2003, toen aan de voor-waarden voor de (voorwaardelijke) kwijtschelding was voldaan.

Op voorhand prijsgegevenHR 23 september 2011, nr. 10/02789, BNB 2011/287 tot slot maakt de serie arresten over de kwijtscheldings-winstvrijstelling compleet. In deze zaak stelde de staats-secretaris van Financiën dat de schuldvordering reeds op voorhand was prijsgegeven, aangezien aflossing van de schuldvordering de facto afhankelijk was van de activa van de schuldenaar – bestaande uit participaties in twee vastgoedmaatschappen die onroerende zaken exploi-teerden – die inmiddels minder waard waren geworden. De Hoge Raad oordeelde dat de juistheid van dit uit-gangspunt niet volgt uit de omstandigheid dat de in de vastgoedmaatschappen deelnemende vennootschappen destijds geen andere activa bezaten dan hun belang in die vastgoedmaatschappen. Aangezien de inspecteur voor het hof verder niets had gesteld om zijn standpunt te onderbouwen dat sprake was van ‘prijsgeven’, was de kwijtscheldingswinstvrijstelling van toepassing.

Kwijtschelding in relatie tot de fiscale eenheidHet fiscale-eenheidsregime kent bijzondere regels voor kwijtschelding van schulden van maatschappijen die ge-voegd zijn in een fiscale eenheid. Risico is namelijk dat vanwege de fiscale eenheid een groter bedrag van de schuld is vrijgesteld op grond van de kwijtscheldings-winstvrijstelling dan wanneer die maatschappij niet in de fiscale eenheid gevoegd was geweest. Dit vloeit voort uit de horizontale (binnensjaarse) verliescompensatie – tussen de diverse fiscale-eenheidsmaatschappijen – die eigen is aan het fiscale-eenheidsregime. De kwijtschel-dingswinstvrijstelling is immers pas van toepassing op kwijtscheldingswinsten nadat de verrekenbare verliezen zijn gecompenseerd.

Door het bestaan van de fiscale eenheid kan het voorko-men dat alle verliezen reeds (binnensjaars) zijn gecom-penseerd en de fiscale eenheid dus geen compensabele verliezen meer heeft. Zonder specifieke regeling ter zake zou de gehele kwijtscheldingswinst dan zijn vrijgesteld op grond van de kwijtscheldingswinstvrijstelling. Dit was nu niet de bedoeling. Daarom bepaalt art. 15ac, lid 2 Wet Vpb 1969 sinds 2003 dat de kwijtscheldingswinstvrijstel-

Een debiteur wordt niet reeds door zijn faillissement bevrijd van zijn schulden

Volgens de staatssecretaris kan pas aan ‘prijsgeven’ worden gedacht als de schuldeiser vijf jaar lang niets van

zich heeft laten horen

Page 24: Het Register nr. 3-2012

n n n n n Schuldsanering en kwijtschelding

24 het Register | juni 2012 | nummer 3

ling van art. 3.13, lid 1, onderdeel a Wet IB 2001 geen toe-passing vindt, behoudens voor zover aannemelijk wordt gemaakt dat de kwijtscheldingsvoordelen niet tot de winst van de schuldenaar zouden hebben behoord als deze geen deel hadden uitgemaakt van de fiscale een-heid. Anders gezegd: de kwijtscheldingswinstvrijstelling is tot geen hoger bedrag van toepassing dan ze op ‘stand alone basis’ – dus zonder de fiscale eenheid – bij de schul-denaar zou hebben bedragen. Hiermee wordt het effect van de horizontale verliesverrekening voor de toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling geëlimineerd.Dit wetende zou de gedachte kunnen opkomen om de schuldenaar tijdig uit de fiscale eenheid te ontvoegen, teneinde te ontsnappen aan het voorschrift van art. 15ac, lid 2 Wet Vpb 1969. Dat werkt echter pas op de lange(re) termijn. Art. 8, lid 4 Wet Vpb 1969 bepaalt namelijk dat de kwijtscheldingswinstvrijstelling niet van toepassing is als de belastingplichtige deel heeft uitgemaakt van een fiscale eenheid en sinds het ontvoegingstijdstip minder

dan zes (boek)jaren zijn verstreken, behoudens voor zo-ver de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de kwijtscheldingsvoordelen niet tot zijn winst zouden hebben behoord als deze geen deel hadden uitgemaakt van de fiscale eenheid. Derhalve een toepassing van art. 15ac, lid 2 Wet Vpb 1969 over het ontvoegingstijdstip heen. Wil men aan dit voorschrift ontsnappen, dan zal dus men over een lange adem moeten beschikken, name-lijk meer dan zes jaar. Houd deze zesjaarstermijn overi-gens even vast, want die komt hierna nog terug.

Invloed van kwijtscheldingswinst op meegeven fiscale-eenheidsverliezenEen voor de praktijk belangrijk arrest betreft HR 13 mei

2011, nr. 10/01382, BNB 2011/217. Dit arrest betrof de berekening van de met een in een fiscale eenheid ge-voegde dochtermaatschappij mee te geven fiscale-een-heidsverliezen. Meer precies ging het erom of hierbij rekening moest worden gehouden met het feit dat ten tijde van de fiscale eenheid de moedermaatschappij de vordering op de dochtermaatschappij had kwijtgeschol-den. Buiten de fiscale eenheid zou deze kwijtschelding hebben geleid tot belaste winst bij de dochtermaat-schappij/schuldenaar en zou die haar toekomstige com-pensabele verliezen hebben beperkt. Binnen de fiscale eenheid rees de vraag of dit ook zo uitwerkte. Volgens de Hoge Raad was dit niet het geval. De kwijtschel-dingswinst bij de dochtermaatschappij/schuldenaar sal-deert binnen de fiscale eenheid immers weg met een even groot kwijtscheldingsverlies bij de moedermaat-schappij/schuldeiser. In de fiscale winst komt deze winst – en ook het verlies – derhalve niet tot uitdruk-king. Daarom hoefde volgens de Hoge Raad bij de vast-stelling van de met de ontvoegde dochtermaatschappij mee te geven verliezen geen rekening te worden gehou-den met deze kwijtscheldingswinst. Met name is het bepaalde in art. 15ah Wet Vpb 1969 niet van toepassing, simpelweg omdat art. 15af Wet Vpb 1969 – dat de met de ontvoegde maatschappij mee te geven fiscale-een-heidsverliezen regelt – niet wordt genoemd in art. 15ah Wet Vpb 1969.

Faillissement in en na fiscale eenheidZoals gezegd oordeelde de Hoge Raad in het Fokker II-arrest BNB 2003/44 dat een schuldenaar niet reeds door zijn faillissement wordt bevrijd van zijn schulden, ook niet na het verbindend worden van de slotuitde-lingslijst. Derhalve was er geen sprake van belaste vrij-valwinst bij de schuldenaar. De vraag die vervolgens rees, was of dit ook geldt wanneer een dochtermaat-schappij binnen de fiscale eenheid failleert en het fail-lissement op dezelfde wijze eindigt. In HR 4 oktober 1992, nr. 28 064, BNB 1992/392 had de Hoge Raad reeds geoordeeld dat dit binnen de fiscale eenheid niet gold en er zich dan wel een ‘fiscaal relevante vermogensver-meerdering’ voordoet. In gewoon Nederlands: een be-laste winst ontstaat.De vraag was of de Hoge Raad dit oordeel zou nuanceren na het Fokker II-arrest. Die hoop bleek ijdel te zijn, want in zijn arrest van 10 september 2010, nr. 08/03498, BNB 2010/308, over een zaak waarin het faillissement werd opgeheven wegens de toestand des boedels, hield de Hoge Raad onverkort vast aan BNB 1992/392: ‘Voor zover de schulden van A BV onbetaald zijn gebleven, is voor be-langhebbende sprake van een fiscaal relevante vermo-gensvermeerdering op het moment dat A BV binnen de fiscale eenheid ophoudt te bestaan als gevolg van de op-heffing van het faillissement wegens gebrek aan baten. Immers, nadat de dochtermaatschappij is opgehouden te bestaan, is met betrekking tot die vennootschap geen sprake meer van een belastingplichtige welker vermogen op de voet van artikel 15 van de Wet deel uitmaakt van het vermogen van de moedermaatschappij.’

Wat men niet (meer) heeft, kan men ook niet (meer) prijsgeven

Om aan het voorschrift van art. 15ac, lid 2 te ontsnappen, zal men over een lange adem moeten beschikken

In zijn arrest van 10 september 2010 hield de Hoge Raad onverkort vast aan zijn arrest van 4 oktober 1992

Page 25: Het Register nr. 3-2012

n n n n n

25juni 2012 | nummer 3 | het Register

Enigszins verrassend was dit oordeel mijns inziens wel, gelet op de wijziging van het fiscale-eenheidsregime per 1 januari 2003, waarin de in de fiscale eenheid gevoegde dochtermaatschappijen zelfstandig belastingplichtig zijn gebleven en enkel hun vermogen aan de moeder-maatschappij wordt toegerekend. En men zou toch me-nen dat vermogen dat de dochtermaatschappij zelfstan-dig nog steeds bezit – een schuld die niet is vrijgevallen – kan worden toegerekend aan haar moedermaatschap-pij, zodat van vrijval van de schuld (nog) geen sprake is. Desondanks was sprake van een ‘fiscaal relevante ver-mogensvermeerdering’ die leidde tot belastingheffing bij de moedermaatschappij van de fiscale eenheid.

Tijdig ontvoegen?De vervolgvraag die toen rees, was of men aan BNB 2010/308 kon ontkomen door de verliesgevende (latent failliete) dochtermaatschappij tijdig uit de fiscale een-heid te ontvoegen. Hierbij moet men bedacht zijn op art. 15aj, lid 3 Wet Vpb 1969, dat in onderdeel a bepaalt dat de dochtermaatschappij, wanneer ze in het zicht van haar liquidatie wordt ontvoegd, haar schulden op het on-

middellijk aan de ontvoeging voorafgaande tijdstip moet waarderen op de bedrijfswaarde, als deze waarde lager is dan de nominale waarde.Hoewel deze bepaling nogal rammelt – wat is immers de bedrijfswaarde van een schuld? Mij lijkt dat dit de nomi-nale waarde is, maar dat is niet bedoeld – bleek de Hoge Raad buitengewoon bereidwillig de wetgever de hand boven het hoofd te houden. Niet ontkend kan worden dat faillissement juridisch een geheel andere figuur is dan liquidatie, maar toch oordeelde de Hoge Raad dat onder ‘liquidatie’ als bedoeld in art. 15aj, lid 3 Wet Vpb 1969 ook faillissement moet worden verstaan. Dit bete-kent dat ontvoeging van de dochtermaatschappij uit de

Niet elke verliesgevende dochtermaatschappij moet standaard in

een fiscale eenheid worden gevoegd

Page 26: Het Register nr. 3-2012

n n n n n Schuldsanering en kwijtschelding

26 het Register | juni 2012 | nummer 3

fiscale eenheid in het zicht van haar faillissement, leidt tot vrijval van de schulden op het onmiddellijk aan de ontvoeging voorafgaande tijdstip. Kernvraag is dan hoe lang ‘in het zicht van’ is. Gelet op art. 8, lid 4 Wet Vpb 1969 gaat men er over het algemeen vanuit dat dit de-zelfde periode van zes jaren is. Kortom, om te ontsnap-pen aan BNB 2010/308 en gebruik te maken van de Fok-kerleer uit BNB 2003/44, dient men dus wederom over een lange adem te beschikken.

Bezint eer ge begintUit bovenvermelde jurisprudentie kan men leren dat niet standaard elke verliesgevende dochtermaatschappij met het oog op de horizontale verliescompensatie in een fiscale eenheid moet worden gevoegd. Er dient verder in de toekomst te worden gekeken of er mogelijk een liqui-datie of faillissement van die dochtermaatschappij in het verschiet ligt. Want als dit het geval is, doet men er waarschijnlijk verstandiger aan die dochtermaatschappij niet te voegen in een fiscale eenheid. Doet men dit toch, dan is men het liquidatieverlies ex art. 13d Wet Vpb 1969 standaard al kwijt. Liquidatie van de dochtermaatschap-pij binnen de fiscale eenheid leidt immers niet tot een li-

quidatieverlies en tijdige ontvoeging van de te liquide-ren dochtermaatschappij uit de fiscale eenheid helpt evenmin, want het voor de deelneming opgeofferde be-drag wordt blijkens art. 13d, lid 8 Wet Vpb 1969 opnieuw vastgesteld op het (lage) eigen vermogen van de doch-termaatschappij. En men kan tevens geen gebruik ma-ken van de Fokkerleer van BNB 2003/44, dus de moe-dermaatschappij van de fiscale eenheid mag dan belasting betalen over de bij de dochtermaatschappij vrijvallende schulden (‘fiscaal relevante vermogensver-meerderingen’). Men zal dan ook kritisch moeten afwe-gen of deze nadelen opwegen tegen het voordeel van de horizontale verliescompensatie. n

Noten1 Zie HR 26 november 1980, nr. 20 056, BNB 1981/4.

2 Aldus Hof Den Bosch 9 oktober 1987, nr. 321/1984, BNB

1989/41, resp. HR 14 oktober 1992, nr. 28 064, BNB 1992/392.

3 Zie het besluit van 13 oktober 2004, nr. CPP2004/1616M, BNB

2005/34.

4 De Hoge Raad verwijst hierbij ook naar het reeds genoemde ar-

rest BNB 2011/61.

Website www.digidentity.eu Telefoon 088 778 78 78 E-mail [email protected]

SBR certi�caten

499,-per 3 jaar

Volledig online aan te vragen via:sslstore.digidentity.eu

€excl. € 125,- administratiekosten

Advertentie

Page 27: Het Register nr. 3-2012

27juni 2012 | nummer 3 | het Register

Inkomstenbelasting■ �Goedkeuring bij dreigende verliesverdamping 27■ �Regresvordering ab-houder valt direct in box 1 27■ �Willekeurige afschrijving niet in later jaar terug te nemen 28■ �Nieuwe maatregel voor keuzeregeling buitenlandse

belastingplichtigen 28■ �Pand kan na feitelijk einde tbs nog tot tbs-vermogen behoren 28

Invordering■ �Melding tijdelijke betalingsonmacht is melding

betalingsonmacht 28

Vennootschapsbelasting■ �Herinvesteringsreserve niet deels af te boeken op restwaarde

bedrijfsmiddel 29

■ �Niet na te heffen dividendbelastingschuld valt in de winst 29

Omzetbelasting■ �Btw-correcties vanaf 1 april 2012 verplicht met btw-

suppletieformulier 29■ �Btw-correctie privégebruik auto ook volgens hof onjuist 29

Formeel belastingrecht■ �Kostenvergoeding voor te hoge voorlopige aanslag door

bijzondere bate bv 30■ �Verschoonbare termijnoverschrijding na definitieve sluiting

postkantoor 30■ �Buiten driejaarstermijn opleggen van aanslag niet van

rechtswege nietig 30

Inkomstenbelasting

2012/25 Goedkeuring bij dreigende verliesverdampingOver het(op)waarderen van voorraden en bedrijfsmiddelen is een geactualiseerd besluit uitgebracht. Verder komt daarin een belang-rijke stelselwijziging aan bod in verband met dreigende verliesver-damping. Ook is een goedkeuring opgenomen voor de gevallen waarin sprake is van een te verdampen verlies bij een belasting-plichtige die vóór 2007 willekeurig heeft afgeschreven. Het is niet de bedoeling dat investeringen in milieuvriendelijke of andere aan-gewezen bedrijfsmiddelen later nadelig kunnen uitwerken, doordat zich een beperking van de termijn voor verliesverrekening voor-doet. Daarom wordt onder voorwaarden goedgekeurd dat de boek-waarde van het bedrijfsmiddel waarop willekeurig is afgeschreven, wordt verhoogd met het verschil tussen het willekeurig afgeschre-ven bedrag en het bedrag als op de normale manier was afgeschre-ven. Het moet gaan om een investering die is aangegaan vóór 1 ja-nuari 2007 en waarop willekeurig is afgeschreven. De verhoging vindt plaats aan het einde van het oudste jaar waarvan de aanslag inkomsten- of vennootschapsbelasting nog niet is vastgesteld. Ui-terlijk 31 december 2012 moet een verzoek voor toepassing van de goedkeuring worden ingediend. Daarin moet worden aangegeven voor welke bedrijfsmiddelen de goedkeuring wordt gevraagd.Verder geeft het besluit een goedkeuring in situaties waarin de keu-ze voor de verruimde achterwaartse verliesverrekening te laat is ge-maakt. Belastingplichtigen die niet hebben gekozen voor de ver-ruimde carry back van art. 20, lid 10 Wet Vpb 1969 (tekst 2009-2011) en waarvan de aanslag al onherroepelijk vaststaat, kun-nen daar onder voorwaarden alsnog voor kiezen. Ook dit verzoek moet uiterlijk 31 december 2012 bij de inspecteur worden inge-diend.

■ Ministerie van Financiën 16 februari 2012, nr. BLKB 2012/8M

2012/26 Regresvordering ab-houder valt direct in box 1Als een dga als borg wordt aangesproken om schulden te voldoen van ‘zijn’ bv, krijgt hij een zogenoemde regresvordering op deze bv. De vraag was lange tijd op welk moment zo’n regresvordering nu eigenlijk onder de terbeschikkingstellingsregeling (tbs-rege-ling) van art. 3.92, lid 2 Wet IB 2001 valt en op welk moment een mogelijke afwaardering van de vordering ten laste van het inko-men in box 1 kan plaatsvinden. De Belastingdienst stond een af-waardering pas toe als de dga daadwerkelijk werd aangesproken om een betaling uit hoofde van de borgstelling te doen. Maar op 9 maart 2012 besliste de Hoge Raad in het voordeel van de belas-tingplichtige: een regresvordering uit hoofde van een door een aanmerkelijkbelanghouder aangegane borgstellingsovereenkomst behoort meteen vanaf het aangaan van de borgstelling tot het werkzaamheidsvermogen in box 1, en ontstaat dus niet pas op het moment waarop de eerste betaling uit hoofde van de borgstelling wordt verricht. De tbs-regeling is dus al van toepassing vanaf het moment van het aangaan van de borgtocht. Op het tijdstip waar-op de aanmerkelijkbelanghouder door de crediteur wordt aange-sproken, onttrekt hij dat bedrag aan zijn overige vermogen en stort hij het in zijn werkzaamheidsvermogen. Het verschil tussen de betaling aan de crediteur en de waarde van de regresvordering kan dan ten laste van het resultaat van de werkzaamheid in box 1 komen. Voorafgaand aan de daadwerkelijke betaling uit hoofde van de borgtocht kan een voorziening worden gevormd, die zo-doende tot een aftrek in box 1 leidt.

■ �Hoge Raad 9 maart 2012, nr. 10/03639, LJN: BV8165 en nr. 10/03641 en nr. 11/01714,

LJN: BT2202

Jurisprudentie en wetgeving

Page 28: Het Register nr. 3-2012

Jurisprudentie en wetgevingn n n n n

28 het Register | juni 2012 | nummer 3

2012/27 Willekeurige afschrijving niet in later jaar terug te nemenSommige ondernemers, met name starters, kunnen gebruikmaken van de regeling om bedrijfsmiddelen willekeurig af te schrijven. Dit bete-kent niet per se dat sneller wordt afgeschreven, want soms is het juist voordeliger om langzamer af te schrijven. Een snelle afschrijving kan bijvoorbeeld nadelig zijn in verband met de oudedagsreserve. Achteraf kan ook wel eens blijken dat men de willekeurige afschrijving beter an-ders had kunnen toepassen. Rechtbank Haarlem was het onlangs echter met de inspecteur eens dat het niet mogelijk is om een in een bepaald jaar toegepaste willekeurige afschrijving op een bedrijfsmiddel in een la-ter jaar terug te nemen – in de vorm van een negatieve willekeurige af-schrijving – om vervolgens weer willekeurig op dat bedrijfsmiddel af te schrijven. De faciliteit biedt de mogelijkheid om hetzij vervroegd, dan wel vertraagd af te schrijven. Het woord ‘willekeurig’ in art. 3.34 Wet IB 2001 kan niet zodanig worden uitgelegd dat een eenmaal in aanmerking genomen afschrijving later ongedaan kan worden gemaakt.

NB: Het hiervoor opgenomen besluit van 16 februari 2012 geeft in afwijking van de uitspraak van Rechtbank Haarlem een goedkeu-ring ten aanzien van de verliesverrekening als gevolg van willekeu-rige afschrijvingen.

■ Rechtbank Haarlem 22 maart 2012, nr. 11/5684, LJN: BW0067

2012/28 Nieuwe maatregel voor keuzeregeling buitenlandse belastingplichtigenEen in het buitenland wonende belastingplichtige kan op grond van de keuzeregeling van art. 2.5 Wet IB 2001 als fictief binnenlands belasting-plichtige worden aangemerkt. Hij wordt dan voor zijn gehele wereldin-komen in Nederland belast en kan dan gebruikmaken van dezelfde af-trekposten als waarvan gewone binnenlands belastingplichtigen gebruik kunnen maken. Bij een eigen woning in het buitenland waar-van de aankoop is gefinancierd met een geldlening, betekent dit dat het (negatieve) saldo van de inkomsten uit die eigen woning in Nederland in het belastbare inkomen uit werk en woning wordt begrepen.Nu kan op grond van de terugneemregeling van art. 2.5, lid 3 Wet IB 2001 – ook wel de terugploegregeling of claw back-bepaling genoemd – een eerder genoten aftrek ongedaan worden gemaakt. In 2008 kwam de vraag op of de Nederlandse keuzeregeling op het punt van de in-haal- en terugploegregeling wel in overeenstemming is met het Euro-pese recht. In het Gielen-arrest besliste het Europese Hof van Justitie dat de keuzeregeling discriminerend werkt ten opzichte van in het buitenland wonende belastingplichtige ondernemers. Om die reden heeft de staatssecretaris van Financiën onlangs een maatregel getrof-fen op grond waarvan buitenlands belastingplichtigen die 90% of meer van hun inkomen in Nederland verdienen, op dezelfde manier aftrek van eigenwoningrente krijgen als inwoners van Nederland. Belasting-plichtigen die aan de 90%-eis voldoen, moeten nog wel kiezen voor een behandeling als binnenlands belastingplichtige. Maar als eenmaal een eigenwoningaftrek is verleend, wordt die in de toekomst niet meer teruggenomen op grond van de inhaal- en terugploegregeling.

■ Ministerie van Financiën 23 februari 2012

2012/29 Pand kan na feitelijk einde tbs nog tot tbs-vermogen behorenOp 22 oktober 2010 besliste de Hoge Raad dat de terbeschikkingstel-lingsregeling (tbs-regeling) in de zin van art. 3.92, lid 1 Wet IB 2001 geldt vanaf het moment waarop het pand wordt aangeschaft. Het aan-vangstijdstip van de tbs-regeling kan dus op een eerder moment liggen dan dat van de eerste feitelijke of juridische terbeschikkingstelling. Een en ander hangt af van de bedoeling van de belastingplichtige.Onlangs besliste de Hoge Raad in de spiegelbeeldsituatie. Daarbij ging het om de verkoop van een tbs-pand en de vraag wanneer de tbs-regeling eindigt. Kort gezegd oordeelde de Hoge Raad dat de tbs-regeling van toe-passing blijft als het pand wordt aangehouden in afwachting van een ge-schikte gelegenheid tot verkoop. Volgens de Hoge Raad is verkoop van een vermogensbestanddeel, zoals een pand, direct na het feitelijke einde van de tbs-regeling vaak niet mogelijk. Als het echter de bedoeling is het vermogensbestanddeel aan te houden tot zich een geschikt verkoopmo-ment voordoet, ligt een en ander in het verlengde van de feitelijke terbe-schikkingstelling en moet het vermogensbestanddeel ook gedurende die periode tot het werkzaamheidsvermogen worden gerekend.Onder de huidige slechte marktomstandigheden kan het in het voordeel van de belastingplichtige zijn dat de tbs-regeling nog door-loopt nadat de feitelijke terbeschikkingstelling is geëindigd. In een dalende markt zal dit immers tot een lager belast tbs-resultaat lei-den dan wanneer zou worden aangesloten bij het moment waarop de tbs-regeling feitelijk is beëindigd.

■ Hoge Raad 13 april 2012, nr. 10/02196, LJN: BP6667

Invordering

2012/30 Melding tijdelijke betalingsonmacht is melding betalingsonmachtDe inspecteur legde een bv naheffingsaanslagen loonbelasting op over het eerste en tweede halfjaar 2006, die de bv niet volledig be-taalde. In augustus 2006 stuurde de bv een brief naar de ontvanger waarin ze meldde de aangiften loonheffing te hebben gedaan, maar de aangegeven bedragen vanwege de slechte financiële situatie van de bv niet te kunnen betalen. Ze verzocht daarbij om de nog in te dienen aangiften btw – die terug te ontvangen bedragen zouden be-vatten – te laten verrekenen met de loonheffing. De bv kreeg de btw echter terug zonder dat deze was verrekend met de loonbelas-ting. De ontvanger stelde daarna de bestuurder van de bv aanspra-kelijk voor de onbetaald gebleven loonbelasting.De Hoge Raad was het daar niet mee eens. De brief van de bv van augustus 2006 moest als een melding van betalingsonmacht worden aangemerkt. De brief gaf namelijk aan dat er liquiditeitsproblemen waren. De beslissing van Hof Den Haag dat de melding van tijdelijke betalingsonmacht niet viel aan te merken als een mededeling dat de bv niet in staat was de loonbelasting te betalen, was niet juist. Hof Amsterdam moet nu nog onderzoeken of de melding van beta-lingsonmacht op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.

■ Hoge Raad 17 februari 2012, nr. 10/02179, LJN: BV3927

Page 29: Het Register nr. 3-2012

n n n n n

29juni 2012 | nummer 3 | het Register

Vennootschapsbelasting

2012/31 Herinvesteringsreserve niet deels af te boeken op restwaarde bedrijfsmiddelDe regels voor de afschrijving op panden zijn op 1 januari 2007 in-grijpend gewijzigd. Sinds die datum mag op beleggingspanden niet verder worden afgeschreven dan tot de WOZ-waarde. Is een pand bij een onderneming zelf in gebruik, dan mag worden afgeschreven tot 50% van de WOZ-waarde. De volgende zaak had betrekking op de afschrijving in 2003, toen de nieuwe afschrijvingsregels nog niet golden.Een vastgoed-bv had een forse herinvesteringsreserve. Als ze een vervangend bedrijfsmiddel aankocht, splitste ze de aanschafwaarde in een restwaarde en een afschrijvingsdeel en boekte ze de herin-vesteringsreserve pro rata af op de restwaarde en het af te schrijven deel. Het gevolg van deze handelwijze was dat de afschrijvingsbasis groter werd dan wanneer de herinvesteringsreserve volledig zou worden afgeboekt op het bedrijfsmiddel als geheel. Het was dan ook weinig verrassend dat de inspecteur niet akkoord ging met de afboeking van de herinvesteringsreserve op de restwaarde.Uiteindelijk moest de Hoge Raad eraan te pas komen. Die was het met Hof Amsterdam eens dat de aanschaffings- of voortbrengings-kosten waarover kan worden afgeschreven, zo moeten worden op-gevat dat dit de kosten zijn na een eventuele afboeking van een herinvesteringsreserve. Pas daarna moet voor het bepalen van de afschrijvingsbasis de restwaarde van het bedrijfsmiddel worden be-paald. Het is dus niet toegestaan om een evenredig deel van de her-investeringsreserve af te boeken op de restwaarde van het bedrijfs-middel.De discussie had overigens ook kunnen spelen bij het bepalen van de bodemwaarde ex art. 3.30a Wet IB 2001, ware het niet dat uit de wetsgeschiedenis van dat artikel blijkt dat de afboeking van een herinvesteringsreserve op een vervangend pand niet wordt beïn-vloed door de regels van de bodemwaarde.

■ Hoge Raad 16 maart 2012, nr. 10/04653, LJN: BV8934

2012/32 Niet na te heffen dividend-belastingschuld valt in de winstOp de balans van een bv stond per 31 december 2010 een dividend-belastingschuld die nooit was afgedragen en waarvan de nahef-fingstermijn inmiddels was verlopen. Bij het opleggen van de aan-slag vennootschapsbelasting 2006 verhoogde de inspecteur het belastbaar bedrag met dat van de vrijgevallen dividendbelasting-schuld. Volgens de inspecteur was sprake van een belaste vermo-gensvermeerdering. De bv vond daarentegen dat sprake was van een onbelaste vermogensvermeerdering voor de vennootschapsbe-lasting.Hof Amsterdam besliste in het voordeel van de inspecteur. Een bv wordt geacht haar onderneming als geheel te drijven, zodat de ver-mogensvermeerdering als gevolg van het vrijvallen van de divi-dendbelastingschuld in beginsel tot de winst moet worden gere-kend. De ingehouden dividendbelasting is als onderdeel van het

brutodividend weliswaar een niet-aftrekbare onttrekking aan het vermogen, maar dat betekent niet dat het vrijvallen van de divi-dendbelastingschuld een negatieve (niet-belaste) onttrekking vormt. De vrijval kan namelijk niet onbelast blijven omdat het in-gehouden bedrag aan dividendbelasting volledig verrekenbaar is met de van de dividendgenieter(s) geheven inkomstenbelasting.

■ Hof Amsterdam 1 maart 2012, nr. 11/00118, LJN: BW1496

Omzetbelasting

2012/33 Btw-correcties vanaf 1 april 2012 verplicht met btw-suppletie-formulierOndernemers die te weinig of te veel btw op aangifte hebben vol-daan, konden door middel van een suppletieaangifte een aanvulling doen op de aangifte. De vrijwillige basis van de suppletieaangifte is per 1 januari 2012 vervangen door een verplichting. Als de afgelo-pen vijf jaar te veel of te weinig btw is aangegeven, moet dit vanaf 1 januari 2012 aan de Belastingdienst worden gemeld. Vanaf 1 april 2012 moeten deze btw-correcties worden aangegeven met een door de Belastingdienst verplicht gesteld suppletieformulier. Kleine btw-correcties – tot per saldo € 1000 te betalen of terug te ontvan-gen bedragen – mogen ook worden verwerkt in de eerstvolgende reguliere btw-aangifte. Bij een correctie in de reguliere aangifte wordt geen naheffingsaanslag opgelegd of een afzonderlijke terug-gaafbeschikking vastgesteld voor de correctie.De belastingplichtige moet de juiste en volledige inlichtingen en gegevens verstrekken zodra hij constateert dat een aangifte over een tijdvak in de afgelopen vijf kalenderjaren onjuist of onvolledig is gedaan, waardoor te veel of te weinig belasting is afgedragen. Het niet-nakomen hiervan wordt aangemerkt als een overtreding waar-voor de inspecteur in geval van opzet of grove schuld een vergrijp-boete kan opleggen van maximaal 100%.

■ Belastingdienst 20 februari 2012

2012/34 Btw-correctie privégebruikauto ook volgens hof onjuistIn een besluit van 9 februari 2009 keurde de staatssecretaris goed dat voor de btw-correctie voor het privégebruik van een auto door werknemers werd aangesloten bij het forfait in de loon- en inkom-stenbelasting. Voor privégebruik door de ondernemer zelf gold op grond van art. 15 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting al een vergelijkbare en verplichte aansluiting bij genoemd forfait. De ver-schuldigde btw bedroeg 12% van het bedrag dat voor de loon- of in-komstenbelasting als onttrekking voor privégebruik gold. Die ont-trekking bedroeg in beginsel 25% van de waarde van de auto. Voor bepaalde milieuvriendelijke/zuinige auto’s gold per 1 januari 2008 een percentage van 14 en per 1 januari 2009 voor een tweede cate-gorie milieuvriendelijke/zuinige auto’s een percentage van 20. Per 1 januari 2010 gold een bijtelling van minimaal 0% voor nulemissie-auto’s.

Page 30: Het Register nr. 3-2012

Jurisprudentie en wetgevingn n n n n

30 het Register | juni 2012 | nummer 3

Op 1 juni 2011 besliste Rechtbank Haarlem dat het onderscheid in hoogte van de btw-correctie voor het privégebruik van de auto voor (zeer) zuinige auto’s en dat voor andere auto’s in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Milieuvriendelijke en milieuonvriendelijke auto’s vormen volgens haar namelijk gelijke gevallen. Het onder-scheid dat de staatssecretaris maakte, was niet gebaseerd op het be-lasten van het privégebruik, maar op een milieudoelstelling. Dat motief was niet relevant in het kader van de btw-regelgeving en kon daarom niet als reden worden aangevoerd voor een lagere btw-correctie voor privégebruik dan in overige, vergelijkbare gevallen. En dus oordeelde de rechtbank dat de lagere btw-correctie ook op niet-zuinige auto’s kon worden toegepast.Na deze uitspraak kondigde de staatssecretaris direct een wetswijzi-ging per 1 juli 2011 aan, terwijl de inspecteur in hoger beroep ging. Hof Amsterdam verklaarde dat hoger beroep op 23 februari 2012 on-gegrond. Door voor de btw-heffing aan te sluiten bij de regeling in de inkomstenbelasting, waarbij een onderscheid werd gemaakt aan de hand van de CO2-uitstoot, was de niet-aftrekbare btw voor een groot deel afhankelijk van de aard van de ter beschikking gestelde auto. Bij gelijke kosten ontstaan dan, naar gelang de CO2-uitstoot van de auto, aanzienlijke verschillen in de correctie voor het privégebruik. Hierdoor gaat het verband tussen de feitelijke kosten voor het privé-gebruik en de op basis van het forfait vastgestelde kosten geheel ver-loren. Met de rechtbank meende het hof dat er voor de btw-heffing over het privégebruik geen verschil was tussen auto’s met een hoge of lage CO2-uitstoot en dat derhalve sprake was van gelijke gevallen.

■ Hof Amsterdam 23 februari 2012, nr. 11/00539, LJN: BV6981

Formeel belastingrecht

2012/35 Kostenvergoeding voor te hoge voorlopige aanslag door bijzondere bate bvDe Hoge Raad besliste op 10 juni 2011 dat het zonder nader onder-zoek opleggen van een voorlopige aanslag waarin een eenmalige (dividend)bate van het voorgaande jaar was opgenomen, een on-rechtmatige daad was, vanwege strijdigheid met het zorgvuldig-heidsbeginsel. In die zaak ging het om de afwijzing van een verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar tegen voorlopige aansla-gen inkomstenbelasting over 2008 en 2009, waarbij de Belasting-dienst er zonder meer vanuit was gegaan dat de eenmalige (hoge) dividenduitkering in 2007 ook in de jaren daarna was gedaan. De inspecteurs verminderden de tegen deze voorlopige aanslagen inge-diende bezwaren zonder probleem, maar de verzoeken om kosten-vergoedingen voor de bezwaarfase te vergoeden, wezen ze af.De Hoge Raad vond dat niet terecht. Van de Belastingdienst mag wor-den verwacht dat hij de informatie waarover hij beschikt, raadpleegt bij het opleggen van voorlopige aanslagen. Als de inspecteur dit niet doet, wordt hij schadeplichtig. De staatssecretaris loste dit probleem op een voor hem simpele manier op. Vanaf 1 januari 2010 is het daar-door niet meer mogelijk om bezwaar te maken tegen een voorlopige aanslag inkomstenbelasting; er kan nog slechts om een herziening worden gevraagd. Het gevolg is dat een belastingplichtige niet meer om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase kan verzoeken.

Het voorgaande heeft betrekking op de inkomstenbelasting. Pas per 1 januari 2012 kan ook geen bezwaar meer worden gemaakt tegen een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting. In een recente zaak werd in 2011, dus nog voor de wetswijziging, een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting over 2010 aan een bv opgelegd. In het be-lastbaar bedrag was een bijzondere bate verwerkt die de bv in 2008 eenmalig had genoten. Daartegen maakte de bv bezwaar, inclusief een verzoek om een kostenvergoeding. De inspecteur verminderde de voorlopige aanslag, maar een kostenvergoeding bleef uit.In het hoger beroep verwees Hof Den Haag naar eerdergenoemd ar-rest van 10 juni 2011. Volgens het hof was het niet zorgvuldig van de inspecteur om de bijzondere bate in de vennootschapsbelasting door te trekken naar de voorlopige aanslagen over volgende jaren. De inspecteur had onzorgvuldig gehandeld door geen rekening te houden met de bijzondere bate, terwijl hij daarmee op het moment van het vaststellen van de voorlopige aanslag, ook zonder grondig onderzoek, rekening had kunnen houden. Dit was volgens het hof een onrechtmatige daad, zodat de bv recht had op een vergoeding van de kosten in de bezwaarfase.

■ Hof Den Haag 1 mei 2012, nr. 11/00428, LJN: (nog) niet bekend

2012/36 Verschoonbare termijn-overschrijding na definitieve sluiting postkantoorAls een bezwaar of beroep te laat wordt ingediend, wordt dat in be-ginsel niet-ontvankelijk verklaard. Maar wanneer de belasting-plichtige geen schuld treft, is sprake van een verschoonbare ter-mijnoverschrijding en wordt het bezwaar of beroep alsnog inhoudelijk beoordeeld. Volgens Hof Den Bosch kan dat het geval zijn bij de sluiting van een postkantoor. Het betrof een man die een op 21 januari 2010 aangetekend verzonden uitspraak op het be-zwaar bij het postkantoor wilde ophalen. Dat kantoor bleek echter zijn deuren te hebben gesloten en niet duidelijk was waar het post-stuk dan wel kon worden opgehaald. Nadat de man de uitspraak op 26 februari 2010 alsnog per gewone post had ontvangen, ging hij op 10 maart 2010 in beroep. Het hof oordeelde dat de man niet in ver-zuim was geweest, omdat hij niet wist dat het postkantoor defini-tief zou gaan sluiten. Daardoor was het beroep wel ontvankelijk.

■ Hof Den Bosch 30 maart 2012, nr. 11/00212, LJN: BW2511

2012/37 Buiten driejaarstermijn opleggen van aanslag niet van rechtswege nietigOp grond van art. 11, lid 3 AWR heeft de inspecteur drie jaar de tijd om een aanslag op te leggen. Die termijn wordt verlengd met een verleend uitstel voor het indienen van de aangifte. Voor tijdvakbe-lastingen, zoals de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelas-ting, geldt dat de belastingschuld wordt geacht te zijn ontstaan op het tijdstip waarop het tijdvak, meestal het kalenderjaar, eindigt. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een aanslag die wordt opgelegd na de driejaarstermijn, niet van rechtswege nietig

Page 31: Het Register nr. 3-2012

n n n n n

31juni 2012 | nummer 3 | het Register

is. Dat betekent dat de belastingplichtige expliciet een beroep moet doen op het vervallen van de bevoegdheid om een aanslag op te leg-gen. Doet hij dat niet, dan is de aanslag tijdig opgelegd. Er kan zich hierbij een probleem voordoen als over een bepaald jaar geen aan-slag is opgelegd wegens overschrijding van de termijn waarbinnen een aanslag kan worden opgelegd, en zich in een later jaar een te verrekenen verlies voordoet.Een inspecteur legde pas op 16 januari 2010 de definitieve aanslag vennootschapsbelasting over 2003 op aan een bv. In de uitspraak op bezwaar verminderde de inspecteur de aanslag tot nihil. De bv ging in beroep en stelde dat de inspecteur over 2003 een verlies had moeten vaststellen. Hof Den Bosch besliste echter dat een aanslag die na de driejaarstermijn wordt opgelegd, niet van rechtswege nie-

tig is. De belastingplichtige moet expliciet een beroep doen op het vervallen van de bevoegdheid om een aanslag op te leggen. Omdat de bv dat niet had gedaan, was de aanslag tijdig opgelegd. De in-specteur had daarbij eigenlijk een verliesbeschikking moeten afge-ven, maar hij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de bv niet aan de administratieplicht van art. 52 AWR had voldaan, waardoor sprake was van omkering van de bewijslast. Verder had de bv geen onderbouwing gegeven voor het afwaarderen van een vordering, zodat ze het aangegeven verlies over 2003 niet aannemelijk heeft gemaakt en de inspecteur de aanslag terecht had vastgesteld zon-der vaststelling van een verlies.

■ Hof Den Bosch 2 maart 2012, nr. 11/00323, LJN: BW1099

Wet

gevi

ngD

e st

and

van

zake

npe

r 16

mei

201

2

■W

etsv

oors

tel +

MvT

TK

■Ve

rsla

g TK

■ No

ta n

.a.v

. ver

slag

TK

■ Ei

ndve

rsla

g TK

■Aa

ngen

omen

TK

■W

etsv

oors

tel E

K

■Vo

orlo

pig

vers

lag

EK

■ M

emor

ie v

an A

ntw

oord

EK

■Ei

ndve

rsla

g EK

■Aa

ngen

omen

EK

■St

aats

blad

■D

atum

inw

erki

ngtr

edin

g

BTW-constructies (on)roerende zaken 30 061 Bij KB

Wbm i.v.m. beperking emissies kolencentrales 31 362 Bij KB

Vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht 31 058 Bij KB

Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht 32 426 Bij KB

BTW-richtlijn factureringsregels 32 877 1-1-2013

Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW 30 046 Bij KB

Verhoging griffierecht 33 071 Bij KB

Wet bankenbelasting 33 121 Bij KB

Fiscale verzamelwet 2012 33 245 1-1-2013

Wijziging van de WIB 33 246 1-1-2013

Wet verlenging bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse 33 247 Dag na KB

Wet uitstel van betaling exitheffingen (-) 1-1-2013

Page 32: Het Register nr. 3-2012

n n n n n n

32 het Register | januari 2012 | nummer 1

Bij de aftrap van het congres heet RB-voorzitter Sylvester Schenk uiteraard iedereen, maar in het bijzonder de ereleden Cor Scheffers en Chris Geppaart, van harte welkom. Opnieuw

blijkt de RB-dag een grote trekker, want net als vorig jaar zijn er meer dan achthonderd deelnemers op afge-komen. Na een korte introductie van het thema van de dag geeft hij het stokje over aan de dagvoorzitters Gerdien Vlot en Wil Vennix, beiden bestuursleden van het RB. Voordat die op hun beurt de sprekers introduce-ren, is er nog een kort intermezzo met een vertegen-woordigster van Fiscaal24.TV, een onafhankelijk kennis-platform voor en door de branche, dat onder andere diepte-interviews brengt, actualiteiten verslaat – zoals deze RB-dag – en webinars organiseert. Na de zomer gaat het platform live.Vervolgens worden de sprekers van deze middag voorge-steld, te weten Hans Biesheuvel, voorzitter van MKB-Ne-derland, Ronald Lohstro, fiscalist bij Flynth in Haarlem en RB-lid, en ten slotte Edwin Heithuis, onder meer hoogleraar fiscale economie aan de Universiteit van Am-sterdam. Het is ook in deze volgorde waarin de drie hun betoog afsteken.

‘Ik wil de NMB terug’Hij is net één jaar voorzitter van MKB-Nederland, en hij is een echte mkb’er, laat Biesheuvel niet na te benadruk-ken. Hij is al 23 jaar ondernemer in hart en nieren en

RB-dag 2012

Banken zitten op slot. Wat nu? Vroeger was alles beter. Flauwekul natuurlijk, maar soms is het toch een beetje waar. Daar kan het mkb over meepraten. Waar de banken in het verleden enthousiast werkkapitaal beschikbaar stelden en ook overigens ruimhartig investeerden in het midden- en kleinbe-drijf, houden ze tegenwoordig hun deuren hermetisch gesloten voor deze veruit belangrijkste en grootste groep ondernemers in ons land. Daarmee hebben we een financieringsprobleem, dat ook de belas-tingadviseur van die ondernemers raakt. Reden voor het RB om dit als thema voor de RB-dag 2012 te kiezen.

draagt het ondernemerschap dan ook op handen. Neder-land telt zo’n 720.000 ondernemingen en daarvan heeft maar liefst 99,3% de mkb-status. De stelling dat het mkb de banenmotor van de bv Nederland is, wordt volgens hem dan ook volledig waargemaakt.In zijn eerste jaar als voorzitter heeft Biesheuvel de opge-droogde financieringsbronnen als het belangrijkste pro-bleem ervaren. Tot voor kort werden de bankiers altijd als

Verslag: Ton Kamminga,

foto’s: Raphaël Drent

Ronald Lohstro ging in op de fiscale aspecten van lenen in beperkte kring

Page 33: Het Register nr. 3-2012

n n n n n n

33juni 2012 | nummer 3 | het Register

partner van het mkb gezien. Dat beeld is inmiddels volle-dig op zijn kop gezet; de kredietverlening staat nu zelfs te boek als groeibreker. En elke keer opnieuw hoort Bies-heuvel de banken beweren dat het probleem niet bestaat, want kijk maar naar de statistieken. Maar in zijn rond-gang door het land hoort hij niets anders dan dat men bij de bank nul op het rekest krijgt.Biesheuvel probeert uit alle macht de banken tot meer

souplesse te bewegen en blijft daarom in gesprek met hen. Zo hebben ze de afspraak gemaakt om elkaar niet te besto-ken via de media, maar een soort radiostilte in acht te ne-men. Van de banken wordt verwacht dat ze meer transpa-rantie tonen; ‘nee’ is ook een antwoord, maar zeg er dan ook bij waarom. In een tussenrapportage is inmiddels wat meer inzicht gekomen in de stand van zaken rond de kre-dietverlening. Het blijkt dat met name bij kredieten tot

Ruim 800 leden bij het congres

Edwin Heithuis ging uitgebreid in op de onzakelijke lening Dagvoorzitters Gerdien Vlot en Wil Vennix vragen de mening van Hans Biesheuvel

Page 34: Het Register nr. 3-2012

n n n n n n RB-dag

34 het Register | juni 2012 | nummer 3

pakweg € 250.000 het volume sterk is teruggelopen. Vol-gens de banken komt dit doordat de vraag is afgenomen. Tja, dat is de aloude vraag van de kip of het ei; de onderne-mer doet al geen moeite meer, wetende dat hij toch wordt afgewezen. De drie grootste banken hebben sowieso al la-ten weten dat ze niet meer geïnteresseerd zijn in kredie-ten van een dergelijke omvang. Maar daarmee treffen ze wel zo’n 80% van alle kredietbehoefte.Biesheuvel noemt deze situatie volstrekt onacceptabel en is daarom op zoek naar alternatieven. En daarbij refe-reert hij inderdaad aan vroeger, toen alles beter was: toen hadden we immers nog een Nederlandse Middenstands-bank (NMB). Hij probeert nu iets soortgelijks op te zet-ten en kijkt daarbij met een schuin oog naar de Neder-landse pensioenfondsen; die zitten immers op een berg van € 850 miljard aan pensioengelden. Die fondsen wil-len best investeren in zoiets, zegt Biesheuvel, maar wil-len niet zelf voor bank spelen.Biesheuvel denkt in dit verband aan de mogelijkheid om het systeem van microfinanciering (credits), waarvoor nu nog een grens van € 50.000 wordt gehanteerd, op te waarderen naar die cruciale grens van € 250.000. In dit systeem is er naast de kredietverlening ook nog ruimte voor gratis coaching. Een en ander moet natuurlijk wel fiscaal verantwoord gebeuren en daar kan de belastingad-viseur zijn nut bewijzen, door zich nog meer dan thans als partner van de kleine ondernemer op te werpen. Die is in doorsnee namelijk erg onzeker.Ten slotte kan de kredietverlening aan het mkb ook vlot worden getrokken via crowd funding, mkb-obligaties en met behulp van informals, c.q. business angels en inves-teringsfondsen. Al zijn informals niet de oplossing voor het huis-, tuin- en keukenkapitaal van de doorsnee on-dernemer. Dat is iemand met vijf, zes man personeel die zelf als meewerkend voorman het hoofd boven water probeert te houden. Informals mikken namelijk op meer rendement dan zo’n ondernemer hen kan bieden.

ActualiteitBiesheuvel wil ook nog iets kwijt over de actualiteit en stelt daarbij voorop dat we er ondanks alle negatieve be-

Bezoekers over de RB-dag en het thema ‘Nieuwe vormen

van financiering’

Nuttig en aangenaam

Frank van Merriënboer FB‘De RB-dag was nuttig en aangenaam. Zowel het inhoudelijke gedeelte van het congres als de contacten met collega-belastingadviseurs waren redenen om de RB-dag te bezoeken. Bijzonder om tijdens de lunch nog eens met erelid prof. mr. C. Geppaart te spreken. Ook de ALV heb ik bij-gewoond. Sylvester Schenk leidt de vergadering met gevoel voor hu-mor. Dat kan ik wel waarderen. ‘Nieuwe vormen van financiering’ is een zeer actueel thema, zowel in financieel als in fiscaal opzicht. Een

goede keuze! De toespraak van Hans Biesheuvel vond ik fantastisch. Een man met visie die dicht bij de werk-vloer staat en zijn verhaal enthousiast over de bühne brengt. Verrassend aan-gezien ik hem niet eerder heb horen spreken. In fiscaal opzicht was ik bij-zonder geïnteresseerd in de bijdrage van Edwin Heithuis over de vpb-aspec-ten van onzakelijke leningen. In het Weekblad fiscaal recht van 31 mei is een artikel van mij verschenen over on-zakelijke leningen in concernverband.

De problematiek van de onzakelijke leningen volg ik op de voet en dan ben je bij Edwin Heithuis aan het goede adres. Ook Edwin heeft trou-wens gevoel voor humor.’

Thema ligt voor de hand

Ben Schneiders CB‘Elk jaar ben ik aanwezig op de RB-dag om andere leden te spreken en ervaringen te delen. Het thema van dit jaar ligt voor de hand als je kijkt

naar de huidige economische situa-tie. Je merkt inderdaad dat het in de volle breedte van het mkb lasti-ger is om financiering te krijgen. Als adviseur moet je hierbij proac-tief handelen en uitgaan van het-geen we weten. Het is moeilijker, maar er zijn wel mogelijkheden. Er is wel degelijk een verschil in ban-ken als je praat over het beleid en de bereidheid tot investeren en fi-nancieren. Het is belangrijk om ook in het fiscaal advies hierop te anticiperen. Volgend jaar ben ik er zeker weer bij!’

Page 35: Het Register nr. 3-2012

n n n n n n

35juni 2012 | nummer 3 | het Register

richtgeving eigenlijk nog steeds goed voor staan. Als het erop aankomt, bezit ons land een grote veerkracht en in-novatief vermogen. Een en ander neemt niet weg dat we onze overheidsfinanciën wel degelijk op orde moeten zien te krijgen. En dat doe je niet met Keynesiaanse me-thoden – extra overheidsinvesteringen die een nog grote-re overheidsschuld doen ontstaan – maar door een com-binatie van hervormen, het versterken van de concurrentiekracht en het bevorderen van de groei.Aanvankelijk begroette Biesheuvel het Lenteakkoord met instemming, maar dat was meer omdat er eindelijk iets gebeurde op terreinen waarop tot voor kort geen en-kele beweging mogelijk was. Maar inmiddels noemt hij het akkoord onvoldoende en op sommige punten zelfs slecht. Dat laatste geldt in de eerste plaats de btw-verho-ging, zeker voor wat betreft de ingangsdatum. Het af-schaffen van de onbelaste reiskostenvergoeding noemt hij een monster, dat het bedrijfsleven heel veel adminis-tratieve lasten gaat bezorgen. Ook de bankenbelasting is hem in het verkeerde keelgat geschoten, vooral omdat hij de reden – een strafmaatregel – helemaal verkeerd vindt.Zijn oplossing is duidelijk: geef de ondernemer de ruim-te, overlaad hem niet met te veel en onnodige regels en zorg er als overheid voor dat het vertrouwen terugkomt. Groei is wat we nodig hebben en die kan alleen van het mkb komen.

Lenen in beperkte kringNa deze beschouwelijke voordracht is het tijd voor een stukje fiscale techniek, te beginnen met een uiteenzetting over het lenen in beperkte kring door praktijkman Lohstro. Om het publiek in de juiste stemming te brengen, memoreert hij eerst een uitspraak van Martin Luther King – verkiezingsbeloften zijn de belastingen van morgen – en toont hij vervolgens een filmpje uit een voorstelling van cabaretier Najib Amhali, waarin deze op onnavolgbare wij-ze de logica van belastingheffing uitlegt.Met lenen in beperkte kring doelt Lohstro op een breed palet aan mogelijkheden, die hij samenvat onder de vol-gende vier hoofdcategorieën: lenen vanuit privé (inclu-sief dga/familie), borgstelling, bijzondere vormen van be-drijfsoverdracht, c.q. financiering en ten slotte de commanditaire vennootschap. Wat hij daar allemaal over

Fijn om actualiteit te bespreken

Irma Griffioen-Groenendaal CB‘Steeds meer cliënten merken dat de banken ‘op slot’ zitten, zelfs al staan zij als mkb-bedrijf jarenlang bij hen bekend als betrouwbare part-ner bij financiering. Als belastingadviseur kun je bijdragen aan bewust-

wording. Investeren is lastig, maar het geld moet wel, mits verant-woord, blijven rollen. Doe het nu en wacht niet op veranderingen. Hierbij kijk ik samen met mijn klant naar de beschikbare eigen li-quide middelen en de mogelijkhe-den binnen de kaders van de huidi-ge fiscale faciliteiten. Ook breng ik de gevolgen in kaart en probeer mee te denken op de lange termijn. Het is fijn om tijdens de RB-dag deze actualiteit te bespreken met oud-studiegenoten die ik hier te-genkom. En uiteraard ook leuk om hen weer te zien.’

Inspirerend middagprogramma

Toine Schoenmakers FB‘Zoals altijd weer een perfect georganiseerde dag op een prima locatie. Een dag vol netwerkmomenten met collega’s en oud-studiegenoten en actuele informatie. De ALV in de ochtend verliep goed en ook het middagprogramma vond ik inspirerend. Dat MKB-Nederland zich sterk maakt voor ondernemers met deze problematiek was goed om te horen. Zelf heb ik bijna dagelijks te maken met klanten die zoeken naar nieuwe methoden van financiering. Met name bij investeringen tot € 250.000 ondervinden zij problemen bij het vinden van finan-ciers. Ik probeer hen te helpen door mee te zoe-ken naar andere opties, zoals financiering in de vorm van een leasecon-structie of te kijken naar informal investors binnen de klantenkring. Maar helaas luidt mijn advies meestal ‘te roei-en met de riemen die men heeft’ en te wach-ten op een beter inves-teringsklimaat.’

Page 36: Het Register nr. 3-2012

n n n n n n RB-dag

36 het Register | juni 2012 | nummer 3

te vertellen heeft, kunt u elders in dit nummer lezen. Eén dringende waarschuwing van zijn kant willen we hier nog wel herhalen: zorg bij de leningsovereenkomst altijd voor een uitgebreide considerans en beschrijf daar-in uitvoerig welke argumentatie achter elk element van de overeenkomst schuilt. Het risico van een onzakelijke lening ligt namelijk altijd op de loer; de bank, als ‘wille-keurige’ derde, zag de lening immers al niet zitten. Op de vraag van Gerdien Vlot wat in deze nu een zakelijke ren-te is, moet hij een concreet antwoord schuldig blijven: meer dan dat dit afhankelijk is van de omstandigheden van het geval, valt er helaas niet over te zeggen.

Hoe onzakelijk kan het worden?Het onderwerp onzakelijke lening is Heithuis op het lijf geschreven. Op de voor hem gebruikelijke joyeuze ma-nier van spreken en bewegen – hij gaat zelfs op de knieën – loopt hij het hele stelsel van onzakelijke leningen en, let op, leningen onder onzakelijke voorwaarden na. Het is het soort leningen waarvan A-G Niessen ooit heeft op-gemerkt dat ze worden verstrekt door de drie f ’en: fami-ly, friends en fools. Waarvan akte. Maar eerst zet Heit-huis de stand van zaken na de arresten van 25 november 2011 op een rij. Hij noemt enkele voorlopige conclusies:1. de jurisprudentie geldt ook voor leningen ‘neer-

waarts’ en ‘zijwaarts’, voor schuldig gebleven rente en in de tbs-sfeer;

2. in eerste instantie is correctie mogelijk via een aan-passing van de rente, mits de lening niet ‘in wezen winstdelend’ wordt;

3. altijd is de hele lening hetzij zakelijk, hetzij onzake-lijk;

4. de lening zal ooit een keer kapitaal worden en dan is het verlies op de vordering uiteindelijk aftrekbaar als liquidatieverlies of als ab-verlies.

Ook Heithuis heeft overigens geen idee wat nu een zake-lijke rente is, maar heeft wel één troost: de inspecteur weet het ook niet. Gevolg is wel dat de meningen hier-over flink uiteen kunnen lopen. En hij heeft nog een tip: zorg dat je heel goed procedeert bij de lagere rechter (rechtbank, hof), want de Hoge Raad toetst geen feiten en laat daarom beslissingen die niet tegen het recht zijn, normaal gesproken in stand. En over die Hoge Raad ge-sproken: Heithuis vermoedt dat dit rechtscollege met al-les wat rond onzakelijke leningen nog op hem afkomt, in een moeras verzeild gaat raken, net zoals dat eerder rond de kasgeldjurisprudentie gebeurde. Hij geeft Hans Bies-heuvel in overweging om de staatssecretaris te vragen deze problematiek nu eens afdoende te regelen. Overi-gens geeft hij toe dat het novemberarrest nu niet bepaald een standaardgeval is; daar lag de louter fiscale bedoeling zo dik bovenop dat het eigenlijk wel zo moest aflopen.

Onzakelijk of onzakelijke voorwaardenHeithuis vervolgt met een betoog dat draait om het sub-tiele onderscheid tussen leningen onder onzakelijke voorwaarden en onzakelijke leningen. De eerste laat zich corrigeren door aanpassing van de rente (at arm’s length),

Een waardevolle middag

Nelleke van Hoogdalen bc‘Wat een prettige en informe-le sfeer heerst er op deze bij-eenkomst. Alles is goed opge-zet en het is erg prettig om tijdens de pauzemomenten met anderen te netwerken. De onderwerpen van vanmid-dag spreken mij zeer aan. Zelf heb ik nog weinig ervaring met deze problematiek, maar ik merk wel een toename in de praktijk. Ik heb vele her-kenbare zaken gehoord, maar juist de herhaling en herken-ning van de verschillende on-derwerpen zijn voor mij van toegevoegde waarde. Ook op de informatiemarkt heb ik zinvolle gesprekken gevoerd,

onder andere met Bureau Vaktechniek en RB Opleidingen over de Wft-pensioenmodule en advisering. Al met al een waardevolle middag.’

De puntjes op de i

Tineke van Lasschuit-van Ginkel bc‘Een belangrijke reden voor mij om een bezoek te brengen aan de RB-dag is dat het mij helpt weer even de puntjes op de i te zetten. Afgezien van de inhoud waardeer ik de open en informele sfeer die er heerst on-

der de leden. Zelf heb ik in de praktijk ook te maken met klanten die niet of niet mak-kelijk een lening van de bank kunnen krijgen. Punt hierbij is vaak dat men te hoge privé-opnamen heeft. Dit probeer ik dan inzichtelijk te maken. De oplossing ligt mijns in-ziens ook voor een deel bij de mensen zelf: een beetje min-der is vaak echt meer. Van-daag heb ik onder andere van Hans Biesheuvel interessante informatie gehoord over ver-nieuwende financiële arran-gementen. Dit ga ik na deze RB-dag zeker nader onder-zoeken.’

Page 37: Het Register nr. 3-2012

n n n n n n

37juni 2012 | nummer 3 | het Register

waardoor de lening weer zakelijk en een verlies aftrek-baar wordt. Bij de tweede moet de rente ook worden ge-corrigeerd, maar die lening wordt daarmee nog niet zake-lijk en dus ook een verlies niet aftrekbaar.Vervolgens presenteert Heithuis een stappenplan voor het beoordelen van een geldlening. De eerste vraag die daarbij moet worden beantwoord, is of het gaat om een lening in civielrechtelijke zin. Is ze dat niet, dan is sprake van kapitaal. Is ze dat wel, dan moet worden bekeken of sprake is van een van de drie uitzonderingen: schijnle-ning, deelnemerschapslening en bodemlozeputlening. Zo ja, dan is sprake van informeel kapitaal. Zo nee, dan is het de vraag of sprake is van een ongebruikelijk debiteu-renrisico. Is dat het geval, dan is sprake van een onzake-lijke lening en is het verlies niet aftrekbaar, en in het an-dere geval wel.Een onzakelijke lening kan nooit zakelijk worden, en dus zal de lening ooit een keer informeel kapitaal worden. Maar wanneer? Een eerste mogelijkheid, op het moment van verstrekken, verwijst Heithuis direct naar de prul-lenmand. In de literatuur, maar ook bij de Belasting-dienst gaat de voorkeur uit naar het moment van afwaar-deren. Niet helemaal ongunstig, want na dat moment hoeft geen rente meer te worden betaald, hetgeen in het voordeel van de belastingplichtige is. Zelf neigt Heithuis naar het moment van tenietgaan, ook al moet dan nog steeds tot dat moment rente worden berekend. Dit valt dan weer te voorkomen via kwijtschelding. Met behulp van twee figuren maakt Heithuis een en ander nog eens visueel.

ConsideransNet als Lohstro pleit ook Heithuis voor een uitgebreide considerans bij de leningsovereenkomst. Die moet in elk geval het volgende bevatten:1. een terugbetalingsverplichting (ook bij de rekening-

courant, voor alle zekerheid);2. een looptijd van maximaal 10 jaar, vanwege art. 10b

Wet Vpb 1969;3. een winstafhankelijke rentevergoeding, zij het niet

‘vrijwel geheel’, want dan komt de deelnemerschaps-lening om de hoek kijken.

Op de vraag van Wil Vennix of een belastingplichtige er bij dit soort leningen verstandig aan doet om een en an-der eerst aan de inspecteur ter beoordeling voor te leg-gen, antwoordt Heithuis ontkennend. Het is wel zaak om een goed dossier op te bouwen. En ten slotte een harten-kreet: schaf dat hele onzakelijkheidscriterium af!

AfsluitingZonder luchtigheid vaart geen enkel congres wel. Die eer viel deze keer te beurt aan Enge buren, een drietal muzi-kanten dat voornamelijk bekende deuntjes het publiek in slingerde. Ze eindigden met een pizzaversie van ‘Se bastasse una grande canzone’ van Eros Ramazzotti. Dat was hét moment om verlangend uit te zien naar het lo-pend buffet waarmee de congresdag waardig werd afge-sloten. n

Belangrijk om kennis up to date te houden

René List bc‘Een zeer actueel thema deze RB-dag. Ik heb dan ook met belangstel-ling geluisterd naar de bijdragen van de sprekers. Vooral de presentatie over de onzakelijke lening sprak mij aan, aangezien ik momenteel een interessante zaak met de fiscus heb lopen over een onzakelijke lening. Als belastingconsulent consulteer ik bij zaken die te maken hebben met nieuwe vormen van financiering vaak een specialist. Op een dag als vandaag merk ik ook hoe belangrijk het is om je kennis up to date te houden. Zeker in het huidige politieke klimaat met continu verande-rende fiscale wetgeving. Als bureau krijg je bijvoorbeeld veel vragen over de werkkostenregeling en haal je hier veel omzet uit. Dan is het noodzakelijk om alert en op de hoogte van de regelgeving te zijn.’

Enge buren in de zaal

Goeie gasten tijdens het diner

Page 38: Het Register nr. 3-2012

n n n n

38 het Register | juni 2012 | nummer 3

In het heffingsstelsel voor aangiftebelastingen is de belastingplichtige of inhoudingsplichtige verplicht op eigen initiatief aangifte te doen van de materieel verschuldigde belasting en deze tevens te voldoen,

c.q. af te dragen. Deze methode van belastingheffing houdt in dat de belastingplichtige zelf moet beoordelen of hij op grond van de wet belasting verschuldigd is, en zo ja, hoeveel. Het initiatief tot betaling en de verantwoor-delijkheid voor een juiste heffing ligt dus primair bij de belastingplichtige en inhoudingsplichtige.Juridisch bezien is de suppletie geen aangifte en ontbeert ze een wettelijke grondslag; het begrip komt in geen en-kele belastingwet voor. De Belastingdienst merkt supple-ties aan als een verzoek om het opleggen van een nahef-fingsaanslag of als een (meestal) te laat bezwaar tegen de eigen aangifte. Tot enkele jaren geleden bestond er ook geen verplichting om onjuist ingediende aangiften om-zet- en loonbelasting te suppleren of anderszins actief te herstellen. Die verplichting is er inmiddels wel. Sinds 1 januari 2006 bestaat in de sfeer van de loonheffingen een wettelijke basis voor het (verplicht) indienen van corrigerende aangiften. In art. 28a Wet LB 1964 is gere-geld dat een inhoudingsplichtige verplicht is de te weinig aangegeven en afgedragen loonbelasting te herstellen door middel van een zogenoemd correctiebericht.Bij de omzetbelasting heeft de wetgever niet voor deze werkwijze gekozen, maar is per 1 januari 2012 de infor-

Suppletie verplicht: het correctiebericht en de informatieverplichting

Igor ThijssenMr. I.R.J. Thijssen is als fiscaal advocaat

verbonden aan Jaeger Advocaten-

belastingkundigen te Amsterdam

Met enige regelmaat komt het voor dat een belastingplichtige na af-loop van de aangifte- en betalingstermijn ontdekt dat hij te weinig omzet- en/of loonbelasting op aangifte heeft betaald. Velen doen dan een zogenoemde suppletieaangifte met bijbehorende betaling om alsnog de verschuldigde belasting te voldoen of af te dragen. Het indienen van zo’n suppletieaangifte impliceert echter dat de eerder ingediende aangifte onjuist of onvolledig was en dat er vrijwel altijd sprake is van het niet tijdig betalen van belasting, met in beginsel alle boeterechtelijke gevolgen van dien.

matieverplichting van art. 10a AWR ingevoerd. Die houdt in dat een belastingplichtige verplicht is een suppletie te doen als hij ermee bekend wordt dat hij het verleden een aangifte omzetbelasting onjuist of onvolledig heeft ge-daan.

Het correctieberichtHet correctiebericht is in 2006 geïntroduceerd bij de in-voering van een gecombineerde heffing van loonbelas-ting, premie volksverzekeringen en premies werkne-mersverzekeringen. De inhoudingsplichtige is sindsdien niet alleen verplicht om bij zijn aangifte informatie te verstrekken die van belang is voor de loonheffing, maar tevens om gegevens te verstrekken die van belang zijn voor het recht op socialeverzekeringsuitkeringen. Met name om de polisadministratie van het UWV actueel en correct te houden, is een werkgever die constateert dat hij een onjuiste of onvolledige aangifte loonbelasting/premieheffing heeft gedaan, verplicht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken via een correctiebe-richt. Deze correctieverplichting is echter zo algemeen geformuleerd dat deze ook geldt voor informatie die uit-sluitend relevant is voor de vaststelling van het af te dra-gen bedrag aan belasting en premie.Er is zowel een actieve als een passieve correctieverplich-ting. Op grond van art. 28a, lid 1 Wet LB is een inhou-dingsplichtige verplicht om via een correctiebericht als-

Page 39: Het Register nr. 3-2012

n n n n

39juni 2012 | nummer 3 | het Register

nog de juiste en volledige gegevens te verstrekken als hij constateert dat een aangifte over reeds verstreken kalen-derjaren onjuist of onvolledig is gedaan (actieve correc-tieverplichting). Wanneer de inspecteur dit constateert terwijl de inhoudingsplichtige heeft nagelaten eigener beweging een correctiebericht in te dienen, kan hij hem op grond van art. 28a, lid 2 Wet LB verplichten een cor-rectiebericht in te dienen (passieve correctieverplich-ting). Wanneer een geconstateerde fout in een aangifte de (uitkerings)belangen van de werknemers niet of niet onevenredig raakt, kan de inspecteur – desgevraagd – be-sluiten om af te zien van een correctiebericht en volstaan met het enkel opleggen van een naheffingsaanslag via eindheffing.1

Correctieberichten moeten in beginsel gelijktijdig met een aangifte worden gedaan. Daarbij is de inhoudings-plichtige verplicht de achterstallige loonbelasting, gelijk-tijdig met de op de eerstvolgende aangifte af te dragen loonbelasting, alsnog af te dragen (art. 28a, lid 8 Wet LB). Door de afdracht van deze beide bedragen blijft een na-heffingsaanslag achterwege. Omdat echter de koppeling van een correctiebericht uit een verstreken kalenderjaar met een reguliere aangifte voor de meeste salarisadmi-nistraties problemen opleverde, is met ingang van 1 janu-ari 2010 bepaald dat een correctiebericht dat betrekking heeft op een tijdvak uit een verstreken kalenderjaar, niet meer tegelijk met een aangifte hoeft te worden inge-diend. In dat geval worden de aan een correctieverplich-ting verbonden financiële gevolgen niet gesaldeerd met een op een aangifte verschuldigd bedrag (art. 28a, lid 6 Wet LB jo art. 7.8, lid 5 Uitv.reg. LB 2011). Bij ‘losse’ cor-rectieberichten legt de inspecteur een naheffingsaanslag op of verleent hij een ambtshalve teruggave, al naar ge-lang de reguliere aangifte uit het verstreken kalenderjaar te laag of te hoog is gedaan.

Met ingang van 1 januari 2012 zijn – vanwege de grote aantallen correctieberichten die werden ingediend – cor-rectieberichten die betrekking hebben op een tijdvak van een lopend kalenderjaar afgeschaft en dient een werkge-ver een fout in de eerstvolgende aangifte te herstellen. Een inspecteur zal daarover in bonafide situaties geen op-merkingen maken, omdat er geen redelijk belang mee is gediend om voor het ene aangiftetijdvak een naheffings-aanslag op te leggen en voor het andere een evenzo grote vermindering te verlenen. Wanneer echter deze prakti-sche herstelmogelijkheid voor onjuist gedane aangiften binnen een kalenderjaar wordt misbruikt, kan de inspec-teur tot naheffing en beboeting overgaan. Gezien het af-schaffen van correctieberichten over lopende kalenderja-ren en de mogelijkheid om over verstreken kalenderjaren ‘losse’ correctieberichten in te dienen, zal in de praktijk een correctiebericht minder vaak worden gekoppeld aan en gesaldeerd met een reguliere aangifte.

Correctiebericht en beboetingMet het correctiebericht is geen wijziging beoogd in de beboetbare gedragingen zoals deze voor de aangiftebelas-tingen zijn te vinden in de artikelen 67b, 67c en 67f

AWR. Het feit dat er destijds te weinig of te laat op aan-gifte is betaald, wordt door het correctiebericht en de daarmee samenhangende betaling niet geheeld. Maar de tijdige indiening van een correctiebericht kan worden aangemerkt als een ‘vrijwillige verbetering’, waardoor zo-wel een verzuimboete ter zake van het aangifteverzuim (art. 28b, lid 4 Wet LB jo art. 67b, lid 2 AWR) als een ver-grijpboete (art. 67n AWR) achterwege blijft. Althans, er-van uitgaande dat het correctiebericht wordt ingediend voordat de inhoudingsplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid bekend is of bekend zal worden. Wanneer echter met een dergelijke vrijwillige verbetering een correctiesaldo van meer dan € 20.000 is gemoeid, kan de inspecteur nog wel een verzuimboete van maximaal € 4537 opleggen (art. 67c AWR jo par. 24a, lid 3 en 5, BBBB).Hoewel een correctiebericht tijdig kan zijn ingediend in het kader van een vrijwillige verbetering, betekent dit niet automatisch dat ook het correctiebericht zelf tijdig is ingediend. Een ‘los’ correctiebericht moet binnen acht weken worden ingediend nadat de inhoudingsplichtige een fout heeft geconstateerd. Dit kan in de praktijk tot discussies leiden over de vraag of, en zo ja op welk mo-ment de inhoudingsplichtige bekend werd met een on-juistheid of onvolledigheid. Voor de inspecteur is immers moeilijk waar te nemen op welk tijdstip de werkgever heeft geconstateerd dat een eerdere aangifte onjuist of onvolledig was. Daarbij speelt ook dat zo’n constatering het gevolg kan zijn van een geleidelijk proces.

Het niet tijdig of onjuist indienen van het correctiebe-richt kan op grond van art. 28b, lid 1 Wet LB een verzuim-boete van € 1230 tot gevolg hebben. Dat lijkt wellicht een gering bedrag, maar bedacht dient te worden dat een dergelijke boete kan worden opgelegd per onjuiste of on-volledige aangifte in de afgelopen vijf kalenderjaren.2 In art. 27da Wet LB wordt cumulatie van beboeting op grond van art. 28b Wet LB en beboeting op grond van artt. 67b, 67c en 67f AWR voorkomen.Gezien de verplichting om een foutieve aangifte loonhef-fing over een verstreken kalenderjaar te herstellen mid-dels een correctiebericht, is er geen praktische rol meer weggelegd voor suppletieaangiften in de loonsfeer. De inhoudingsplichtige die een fout constateert in een eer-der gedane aangifte loonheffing en deze fout ook wenst

Er is zowel een actieve als een passieve correctieverplichting

Per 1 januari 2012 zijn correctieberichten die betrekking

hebben op een tijdvak van een lopend kalenderjaar afgeschaft

Page 40: Het Register nr. 3-2012

n n n n Correctie en suppletie

40 het Register | juni 2012 | nummer 3

te herstellen, zal – al was het maar om beboeting te voor-komen – ervoor kiezen om dit actief te doen via indie-ning van een correctiebericht in plaats van een suppletie-aangifte.

De informatieverplichtingPer 1 januari 2012 is in art. 10a AWR een algemene informa-tie- of mededelingsverplichting ingevoerd, op grond waar-van belastingplichtigen en inhoudingsplichtigen in nader aan te wijzen gevallen verplicht zijn de inspecteur eigener beweging mededeling te doen van onjuistheden of onvolle-digheden die hen bekend zijn of zijn geworden en betrek-king hebben op voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens en inlichtingen. De concrete gevallen waarop deze algemene informatieplicht ziet, zijn echter niet in de AWR opgenomen; er is volstaan met een algemene en on-geclausuleerde delegatiebepaling die bij algemene maatre-gel van bestuur nader kan worden uitgewerkt. De aanwij-zing van gevallen waarin, alsmede het tijdstip en de wijze waarop de informatie moet worden verstrekt, worden dus bij AmvB vastgesteld en kunnen zodoende buiten de mede-werking van de Staten-Generaal tot stand komen.3

Aan art. 10a AWR is uitvoering gegeven door de gelijktij-dige introductie van art. 15 Uitv.besl. OB 1968, waarmee een verplichting is gecreëerd om onjuist of onvolledig gedane aangiften omzetbelasting te suppleren. Hoewel de suppletie wettelijk gezien zoals gezegd niet als aan-gifte kwalificeert en ook niet in de wet is omschreven, is sinds 1 januari 2012 het doen van een suppletie wel ver-

plicht. Aldus kan worden gesproken van een suppletie-plicht. Art. 15, lid 3, Uitv.besl. OB 1968 bepaalt dat een suppletie wordt gedaan ‘op een door de inspecteur aan-gewezen wijze’. Die wijze is in het uitvoeringsbesluit niet nader omschreven, maar uit de memorie van toe-lichting kan worden afgeleid dat wordt gedoeld op het digitale formulier ‘Suppletie omzetbelasting’.4 Nu echter het niet op ‘voorgeschreven wijze’ doen van een supple-tie omzetbelasting als beboetbare overtreding wordt aangemerkt (art. 15, lid 4 Uitv.besl. OB 1968), zou het wenselijk zijn wanneer in de wet of uitvoeringsregeling helder wordt vastgelegd op welke wijze een suppletie

dient te worden gedaan, in plaats van dat daar de parle-mentaire behandeling op moet worden nageslagen.Gezien het feit dat ook het ‘niet tijdig’ doen van een suppletie omzetbelasting als een beboetbare overtre-ding wordt aangemerkt, zou meer duidelijkheid over het exacte tijdstip waarop de suppletie moet worden ge-daan, eveneens wenselijk zijn. In de eerste drie leden van art. 15 Uitv.besl. OB 1968 worden daarvoor namelijk drie verschillende tijdstippen genoemd. Het eerste lid bepaalt dat suppletie moet worden gedaan zodra de be-lastingplichtige constateert dat hij een onjuiste of on-volledige aangifte heeft gedaan. Volgens het tweede lid moet dit worden gedaan voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspec-teur met de desbetreffende onjuistheid of onvolledig-heid bekend is of zal worden. En het derde lid bepaalt ten slotte dat de suppletie zo spoedig mogelijk dient te geschieden. Onduidelijk is echter hoe deze drie tijdstip-pen zich tot elkaar verhouden. Duidelijk is wel dat met ingang van 2012 niet meer kan worden gewacht met het doen van suppletie tot na afloop van het kalenderjaar en dat er – in afwijking van de correctieverplichting voor loonheffing – ook geen termijn van acht weken wordt gegeven om de suppletie na de drie genoemde tijdstip-pen te doen.De verplichting om te suppleren geldt vanaf 1 januari 2012 voor alle onjuiste of onvolledige aangiften omzetbelasting in de vijf voorafgaande kalenderjaren. Aldus is een belas-tingplichtige in 2012 verplicht al dat soort aangiften vanaf het kalenderjaar 2007 te herstellen door een suppletie en heeft de informatieverplichting zo bezien terugwerkende kracht. Een belastingplichtige zal dus over de afgelopen vijf kalenderjaren alsnog moeten nagaan – mede aan de hand van nadien gewezen jurisprudentie – of de door hem ingediende aangiften omzetbelasting thans nog als juist en volledig kunnen worden beschouwd.

Suppletie en beboetingNet als bij het correctiebericht is met de suppletieplicht geen wijziging beoogd in de beboetbare gedragingen zo-als deze voor de aangiftebelastingen zijn te vinden in de artikelen 67b, 67c en 67f AWR. Het feit dat er destijds te weinig of te laat op aangifte is betaald, wordt door de sup-pletieplicht en de daarmee samenhangende betaling niet geheeld. Maar het tijdig doen van suppletie kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een ‘vrijwillige verbetering’ waarmee een vergrijpboete kan worden voorkomen. Wanneer hiermee een correctiesaldo is ge-moeid van meer dan € 20.000, kan de inspecteur ook hier een verzuimboete opleggen van maximaal € 4537. Daarnaast kan hij ter zake van het eerdere aangiftever-zuim nog een verzuimboete opleggen van maximaal € 123 (art. 67b, lid 1 AWR).Hoewel een suppletie tijdig kan zijn ingediend in het ka-der van een vrijwillige verbetering, betekent dit niet au-tomatisch dat ook de suppletie zelf tijdig is ingediend. Het opzettelijk of grofschuldig niet voldoen aan de infor-matieverplichting zelf vormt een vergrijp waarvoor een boete kan worden opgelegd van ten hoogste 100% van

In de loonsfeer is voor suppletie-aangiften geen praktische rol meer weggelegd

Meer duidelijkheid over het exacte tijdstip waarop de suppletie omzetbelasting moet worden gedaan, zou wenselijk zijn

Page 41: Het Register nr. 3-2012

n n n n

41juni 2012 | nummer 3 | het Register

het bedrag aan belasting dat als gevolg van het niet nako-men van de informatieverplichting niet is of zou zijn ge-heven (art. 10a, lid 3 AWR jo par. 28e BBBB). De bewijs-last ligt bij de inspecteur. Die zal daarbij niet alleen moeten bewijzen dat de onjuistheid of onvolledigheid bekend is (geworden) bij de belastingplichtige, maar te-vens dat het aan opzet of grove schuld is te wijten dat vervolgens geen suppletie is gedaan.Door de introductie van een dergelijke vergrijpboete kan een situatie van dubbele of excessieve beboeting ont-staan. Naast het opleggen van een vergrijpboete wegens het niet voldoen aan de informatieverplichting kan, van-wege het opzettelijk of grofschuldig niet of te laat beta-len van omzetbelasting, op grond van art. 67f AWR ook nog een vergrijpboete van maximaal 100% worden opge-legd. In par. 28a BBBB wordt overigens nog wel een cu-mulatie van beboeting voorkomen, in die zin dat de geza-menlijke hoogte van de boetes niet het maximum van de hoogst beboetbare gedraging te boven gaat.

Ten slotteRond zowel de correctieverplichting als de suppletie-plicht zijn nog veel aspecten onduidelijk, hetgeen tot flink wat, veelal terechte kritiek heeft geleid.5 Een mijns inziens onderbelicht aspect betreft de situatie waarin een belastingplichtige destijds opzettelijk of grofschuldig een onjuiste aangifte omzetbelasting heeft gedaan en die nu wil inkeren, alsmede de situatie waarin de belasting-plichtige om wat voor reden dan ook enige tijd heeft ge-talmd alvorens een suppletieaangifte te doen. Beide be-lastingplichtigen kunnen hun suppletie omzetbelasting dan nog steeds indienen voordat ze weten of redelijker-wijs moeten vermoeden dat de inspecteur met de on-juistheid bekend is of bekend zal worden. Daarmee ont-komen ze dan aan een 100% vergrijpboete vanwege het niet of te laat betalen ex art. 67f AWR. Maar omdat de

ene belastingplichtige van meet af aan wist dat de inge-diende aangifte onjuist was en de andere enige tijd heeft getalmd met het indienen van zijn suppletie, kunnen ze ‘in the rebound’ alsnog worden geconfronteerd met een vergrijpboete van 100% ex art. 10a, lid 3 AWR. Dit vanwe-ge het feit dat ze hun suppletie niet direct hebben gedaan zodra ze de fout constateerden en evenmin zo spoedig mogelijk. Het inkeren of vrijwillig verbeteren ter zake van onjuist gedane aangiften omzetbelasting kan dan nog steeds een 100% vergrijpboete tot gevolg hebben.Het zou me niet verbazen als dit vooruitzicht belasting-plichtigen ervan weerhoudt een suppletie in te dienen, in de hoop dat de inspecteur in het geheel niet of pas na verloop van de naheffingstermijn van vijf jaren bekend wordt met de onjuistheid van een ingediende aangifte omzetbelasting. De vraag dringt zich dan ook op waarom niet is gekozen voor een verzuimboete van maximaal € 1230, zoals bij een niet tijdig ingediend correctiebe-richt het geval is. Ik zie ook geen enkele rechtvaardi-gingsgrond voor het verschil in strafmaat tussen het niet tijdig indienen van een correctiebericht en het niet tijdig indienen van een suppletie. n

Noten1 Besluit van 8 maart 2010, nr. DGB2010/565M, BNB 2010/160.

2 In theorie een totaal boetebedrag van € 73.800 (12 maanden x 5

jaren x € 1230).

3 Voor terechte kritiek zie o.a. ‘Een surprise: de informatiever-

plichting’, E.J.M. Rosier, WFR 2011/1288.

4 MvT, Kamerstukken II 2011/12, 33 004, nr. 3, onderdeel Supple-

ties omzetbelasting, p. 66.

5 Onder meer in ‘Opsporing verzocht: hier volgt een correctiebe-

richt’ van A. Heidekamp, WFR 2008/483 en in ‘Art. 10a AWR: het

intreden van de verplichte suppletieaangifte omzetbelasting’ van

L. Bongaarts en R. Vos, BTW-bulletin 2012/14.

Page 42: Het Register nr. 3-2012

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

Advertentie-bedankt.ai 11-6-2012 15:02:21

Page 43: Het Register nr. 3-2012

43juni 2012 | nummer 3 | het Register

Verenigingsnieuwshet

Belangenbehartiging en vakinformatie

Op 4 juni 2012 is het wetsvoorstel Wet uitwerking fiscale maatregelen (UFM) Begrotingsakkoord 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd. In dit wetsvoorstel is een aantal maatregelen uit het Begrotingsak-koord, ook wel Lenteakkoord genoemd, uitgewerkt.

De belangrijkste maatregelen zijn:n �verhoging btw-tarief van 19% naar

21% in oktober 2012, met een terug-sluis via verhoging van de heffingskor-tingen en tarieven in de loon- en inkomstenbelasting vanaf 2013

n �aanpassing btw-vrijstelling voor medi-sche diensten

n �handhaving verlaagd tarief overdrachts-belasting van 2% voor woningen na 1 juli 2012

n �beperking aftrek deelnemingsrenten �beëindiging beschikbare budgetten

voor ‘doorwerkbonussen’ (vitaliteits-pakket) in 2013

De overige fiscale maatregelen uit het Be-grotingsakkoord 2013 worden uitgewerkt in het Belastingplan 2013 dat op Prinsjesdag wordt ingediend. Dit betreft onder meer:n �afschaffing onbelaste reiskostenver-

goeding voor woon-werkverkeer vanaf 2013

n �afschaffing onbelaste reiskostenver-goeding voor zakelijke reiskosten vanaf 2014

n �verhoging percentage forfaitaire ruimte werkkostenregeling van 1,4% naar 1,6% in 2013 en naar 2,1% in 2014

n �woon-werkkilometers met auto’s van de zaak zijn vanaf 2013 privégebruik, inclusief overgangsrecht voor bestaan-de leasecontracten

n �rente nieuwe hypotheken alleen aftrek-baar indien lening in 30 jaar volledig en ten minste annuïtair wordt afgelost van-af 2013; voor bestaande hypotheken blijft de renteaftrek ongewijzigd bestaan met inachtneming van de beperkte aftrekperiode van 30 jaar

n �introductie van een verhuurdersbelas-ting per 1 januari 2013

Op het ledendeel van de RB-website is een dossier geopend waarin u alle bericht-geving rondom het Begrotingsakkoord vindt. Zodra het Belastingplan 2013 beschikbaar is, wordt dit eveneens in het dossier opgenomen.

Regel tijdig uw

PKIoverheid-certificaat

PKIoverheid-certificaten zijn ontworpen voor betrouwbare elektronische communi-catie binnen en met de Nederlandse over-heid. PKIoverheid biedt een hoge standaard voor beveiligde elektronische overheids-diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van digitale certificaten. Als belasting-adviseur heeft u voor 1 januari 2013 een PKIoverheid-certificaat nodig voor IB en VpB, zie hiervoor het dossier SBR op het ledendeel van de RB-site. Het RB heeft met Quo Vadis afspraken gemaakt, zie hiervoor pagina 46.

Toch algemene interpretatie vergun-ningplicht doorgeven salarisgegevensDe AFM beschouwt het doorgeven van loongegevens en dergelijke uit de salarisadministratie aan een pensioenfonds of een verzekeraar onder omstandigheden als pensioenbemiddeling waarvoor een Wft-vergunning verplicht is. In eerste instantie wilde de AFM hiervoor geen algemene interpretatie uitbrengen. In plaats daarvan moesten individuele gevallen afzonderlijk worden voorgelegd. Vanwege de grote hoeveelheid vragen hier-over, heeft de AFM nadien besloten tóch een algemene interpretatie voor te bereiden voor de vergunningplicht voor het doorgeven van loon- en salaris-gegevens.

In afwachting van deze interpretatie adviseren wij u voorlopig geen individu-ele gevallen meer voor te leggen aan de AFM en nog geen aanvragen te doen voor een Wft-vergunning voor het doorgeven van loon- en salarisgegevens. Vanzelfsprekend informeren wij u zodra de interpretatie is gepubliceerd. De AFM heeft toegezegd dat na het verschijnen van de interpretatie een redelij-ke termijn voor vergunningaanvraag wordt gesteld voor die gevallen waarin het doorgeven van loon- en salarisgegevens vergunningplichtig is.

Voor de goede orde merken wij op dat voor andere vergunningplichtige activiteiten op het gebied van pensioenadvisering en -bemiddeling wel een vergunning moet worden aangevraagd. Meer informatie over dit onderwerp vindt u op het ledengedeelte van de website van het RB.

Begrotingsakkoord 2013

Page 44: Het Register nr. 3-2012

44 het Register | juni 2012 | nummer 3

Verenigingsnieuwshet

Model onder de aandacht

Verdwijnt een pandakte op enig moment meestal in een bureaulade om nooit meer tevoorschijn te komen, in deze eco-nomisch roerige tijd oefent een schuldeiser steeds vaker zijn pandrecht uit. Bij een bezitloos pandrecht maakt de schuldei-ser gebruik van het recht tot omzetting van het bezitloos pand-recht in een vuistpand. De schuldeiser neemt de verpande roe-rende zaken van de schuldenaar dan daadwerkelijk onder zich.

Het belang van een correct opgestelde pandakte blijkt onder meer uit twee recente casussen uit de adviespraktijk. Hierbij werden twee door derden opgestelde pandakten aan ons voor-gelegd. In beide gevallen verstrekte de schuldeiser aan de schuldenaar een geldlening. Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst van geldlening, verstrekte de schuldenaar aan de schuldeiser een bezitloos pandrecht op bedrijfsinventaris en voorraden. De schuldenaar schoot tekort in de betaling van rente en aflossing, waarop de schuldeiser vorderde dat de aan haar verpande zaken in haar macht of in die van een deurwaarder werden gebracht (omzet-ting in een vuistpand). Hoewel aan een pandhouder op grond van de wet het recht van parate executie* toekomt, verwachtte de schuldeiser dat de schuldenaar zich tegen afgifte van de verpande winkelinventaris en voorraden zou verzetten. Daarom maakte de schuldeiser de keuze om verlof te vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank. In beide geval-len failleerde de schuldenaar uiteindelijk. De schuldeiser werd vervolgens geconfronteerd met een curator die de betreffende pandakte op de letter nauwkeurig beoordeelde en zich op het standpunt stelde dat het pandrecht nietig was.

Akte van vestiging van een bezitloos pandrechtRegister Belastingadviseurs ontwikkelt samen met Bol Juristen een databank met juridische model overeenkomsten, toegespitst op het privaatrecht. De juridische modellen kunnen door RB-leden worden gebruikt in de fiscale adviespraktijk. In elk nummer van Het Register lichten we een model voor u toe of behandelen we een actualiteit of een voor uw adviespraktijk interessant aspect uit het model.

In de ene casus stond in de pandakte de handelsnaam van de schuldeiser genoemd met de toevoeging ‘B.V.’; de statutaire naam ontbrak. In de andere casus werd de schuldeiser verte-genwoordigd door een tussenholding, welke tussenholding op haar beurt werd vertegenwoordigd door een natuurlijk persoon. In de betreffende pandakte werd abusievelijk de verkeerde tussenholding genoemd als bestuurder. Beide cura-toren oordeelden dat geen geldige verpanding tot stand was gekomen, omdat de genoemde schuldeiser/rechtspersoon niet bestond respectievelijk de genoemde schuldeiser/rechtsper-soon niet op correcte wijze werd vertegenwoordigd. Hierdoor was het pandrecht naar het oordeel van de curatoren nietig. Omzetting van het bezitloos pandrecht in een vuistpand is daarmee onrechtmatig. Aangezien volgens de curator in beide gevallen de omzetting in het vuistpand de ‘doodsteek’ was die leidde tot het faillissement van de schuldenaar, stelde de curator de schuldeiser aansprakelijk voor de ontstane en toekomstige schade van de gefailleerde schuldenaar.

In beide casussen is de uitkomst nog niet bekend. En hoewel niet aan de bedoeling van partijen wordt getwijfeld, is het maar de vraag of dit voldoende grond is om aan het oordeel van nietigheid van het pandrecht te ontkomen. Een discussie met de curator en de onzekerheid over de uitkomst is niet iets waar uw cliënt op zit te wachten. Wees daarom bij het opmaken van overeenkomsten zorgvuldig bij het vermelden van de partijgegevens. Baseer u altijd op de meest recente uittreksels uit het Handelsregister en:n� �vermeldt de correcte statutaire naam van de rechtspersoon,

eventueel met toevoeging van de handelsnaam;n� �noem het KvK-nummer expliciet;n� �ga zorgvuldig na welke (rechts-)persoon middellijk (via een

andere rechtspersoon) of onmiddellijk (direct) vertegen-woordigingsbevoegd is.

U vindt de juridische modellenbank op het ledendeel van www.rb.nl. Bij vragen over het gebruik of behoefte aan uitleg over de modellen kunt u gratis gebruik maken van de Juridische Help-desk van Bol Juristen. Zij zijn bereikbaar per e-mail [email protected] of telefonisch op (088) 121 12 11.

* Het recht van parate executie is de bevoegdheid om zonder executoriale titel en zonder executo-

riaal beslag over te gaan tot verkoop van het verpande en om zich te verhalen op de opbrengst.

Diana de Vries (staand) van Bureau Vaktechniek van het RB en Renate Baken (zittend) van Bol Juristen tijdens de RB-dag

Page 45: Het Register nr. 3-2012

45juni 2012 | nummer 3 | het Register

Ledenservice

Geslaagde RB-dag Op vrijdag 1 juni bezochten ruim 800 leden de RB-dag in Hotel en Congrescentrum Papendal in Arnhem. Voorafgaand aan het congresprogramma woonden ruim 400 leden de tweede RB-ledenvergadering bij. Voorzitter Sylvester Schenk ging in zijn jaarrede onder andere in op de ontwikkeling van het afgelopen jaar. Penningmeester Eli Hendriks behandelde de begroting, die na een aantal vragen door de leden werd goedgekeurd. De verlaging van de contributie werd met applaus ontvangen. Eli Hendriks nam deze vergadering afscheid van het bestuur; bestuurslid Gerdien Vlot neemt de taken van de penningmeester over. Kor Paap werd voorgedragen als nieuw bestuurslid en door de leden benoemd.

Na de ledenvergadering opende voorzitter Sylvester Schenk de middag; een uitge-breid inhoudelijk verslag van het congres leest u op pagina 32.

InformatiemarktDe informatiemarkt had een divers aanbod van producten en diensten van onder andere uitgevers, softwareleveranciers en verzekeraars. Daarnaast bestond de mo-gelijkheid om identificatie voor het PKI-overheidscertificaat te laten plaatsvinden op het zogenaamde SBR-plein.RB Opleidingen verraste de bezoekers met Duo Savar; het acrobatenduo liet zien dat je met de juiste kennis hogerop komt. Zij assisteerden bij de kennisquiz over beroepsvaardigheden. Bureau Vaktechniek introduceerde op ludieke manier de RB juridische modellenbank; bezoekers konden zich op de foto laten vereeuwigen met Vrouwe Justitia.

Diverse standhouders organiseerden een prijsvraag. Zo kon men bij de stand van MFAS een reis met tweedaagse cursus Praktijkopvolging naar Spanje winnen door het raden van het aantal olijven. Deze reis is gewonnen door Tilly de Vries, die met 389 olijven het dichtst bij het juiste aantal zat.

Een aantal deelnemers van de informatiemarkt heeft prijsafspraken voor RB-leden; voor meer informatie kijkt u op het ledendeel van www.rb.nl>ledenvoordeel.

Op de algemene ledenvergadering van 1 juni 2012 heeft mr. E.E.J.C. Hendriks CB (maar wij mochten Eli zeggen) afscheid genomen als bestuurslid van het Register Belastingadviseurs. Volgens eigen zeggen op LinkedIn is Eli overigens Governing Board Member van onze vereniging en dat klinkt inderdaad een stuk beter. Voor de fusie van CB en NFB per 2011 is Eli vanaf 2003 (!) lid geweest van het bestuur van het College Belastingadviseurs. Daarmee is aan een lange bestuurscarrière -waarvan de laatste jaren als penningmeester van het RB- een einde gekomen.

Hoe probleemloos ook onze fusie verlopen is, het samensmelten van twee be-sturen tot één naadloos geheel is een precaire zaak. Daarbij zijn bestuursleden nodig die - u kent de uitdrukking - over hun eigen schaduw heen kunnen sprin-gen. Eli is zo iemand. Hij dacht niet in termen van wij en zij, maar is vanaf de eer-ste dag gegaan voor de belangen van de nieuwe vereniging. Dat die persoon ook nog over de centen gaat maakt dat alleen nog maar belangrijker.

Onder dankzegging voor zijn langdurig bestuurslidmaatschap kan ik melden dat Eli als redacteur verbonden blijft aan Het Register. We blijven elkaar dus zien. En dat maakt dit afscheid weer veel minder droevig!

Sylvester Schenk

Afscheid Eli Hendriks als bestuurslid

Olijven raden bij MFAS

Zoek het hogerop met RB Opleidingen

Veel leden regelden de identificatie voor het PKIoverheid-certificaat

Eli Hendriks neemt afscheid tijdens de ALV

Page 46: Het Register nr. 3-2012

46 het Register | juni 2012 | nummer 3

Verenigingsnieuwshet

Nieuw: korting op CAOnet

Ledenservice

CAOnet biedt een database met alle CAO’s in Nederland, inclusief 5 jaar historie. Naast de toegang tot de database ontvangt u bij een abonnement:n� �wekelijks een e-mail met nieuws over CAO’sn� �maandelijks een update met loonmutaties

U vindt hier onder andere:n� �salaristabellenn� �arbeidsovereenkomsten; premies voor de fondsenn� �fiscale aspecten van de CAOn� �relevante pensioenbesluitenn� �verwijzingen naar de arbocatalogus

U kunt zoeken op artikelniveau. CAOnet wordt dagelijks bijgewerkt. Leden van het RB krijgen 10% korting. De abonnementsprijs bedraagt € 408,- per jaar (inclusief korting). Neem vrijblijvend een proefabonnement op www.caonet.nl. Voor meer informatie: [email protected]

Nieuw in de shop: handig in de autoMet de RB-car charger laadt u via een USB-kabel vrijwel alle mobiele telefoons, smartphones, mp3-spelers en dergelijke op, zelfs TWEE TEGELIJK!Dankzij LED-verlichting is het RB-logo dag en nacht zichtbaar. Deze omvormer wordt geleverd met kabel en connectors. Tijdelijk* € 45,00 in plaats van € 55,- per vijf stuks (excl. btw en incl. verzendkosten).*geldig tot en met 31 augustus of zolang de voorraad strekt

Vernieuwd op www.rb.nl: zoek een RB-adviseur Op www.rb.nl bent u* tegenwoordig nog beter te vinden voor (potentiële) klanten, collega-adviseurs of anderen. Via de module ‘zoek een RB-adviseur’ kan door middel van een eenvoudige zoekopdracht worden gezocht op onder andere postcode, plaats of bedrijfsnaam.Nieuw is het zoeken met een zelf in te stellen straal rondom de opgegeven postcode of plaats. De zoekopdracht wordt vervolgens direct door Google Maps gevisualiseerd en dat programma berekent direct de route naar uw kantoor.

*uitgezonderd aspirant-leden en buitengewone leden.

PKIoverheid-certificaat Het RB heeft met QuoVadis van het PKIoverheid-certificaat spediale afspraken gemaakt voor RB-leden: Indien uw order na 1 juni maar voor 1 augustus is geplaatst ontvangt u 10% korting op de listprijs (Certificaat gegarandeerd uitgeleverd vóór 1 januari 2013). Meer informatie vindt u op: www.quovadisglobal.nl/DigitaleCertificaten/PKIOverheidCer-tificaten

NTFRMet NTFR bent u altijd op de hoogte van het belangrijkste fiscale nieuws. NTFR brengt u samenvattingen van uitspra-ken van de rechtbank, het hof, de Hoge Raad en het Hof van Justitie. Zo kunt u een zaak blijven volgen tot in hoogste instantie. Alle uitspraken worden van een commentaar voorzien. De praktijkgerichte commentaren bieden u een kader voor uw eigen beslissingen. U ziet direct wat voor u belangrijk is door de verdeling in fiscale rubrieken. Dagelijkse samenvattingen van het fiscale nieuws ontvangt u via de NTFR Daily Mail. NTFR biedt:n� �Dagelijkse samenvattingen van het fiscale nieuws d.m.v.

NTFR Daily Mailn� �Wekelijkse commentaren op uitspraken van de Hoge

Raad, het hof, de rechtbank en het HvJn� �Wekelijks actuele wet- en regelgevingn� �Wekelijkse fiscale opinies van topauteursn� �Artikelen over actuele onderwerpen in de rubriek ‘Actueel’n� �Gratis gesorteerde brondocumenten n� �De keuze tussen tijdschrift, online of app n� �maandeditie NTFR Beschouwingen

Wilt u zelf de voordelen van NTFR ervaren? Als RB-lid ont-vangt u 10% korting op NTFR en nog een aantal andere fiscale producten van Sdu. Ga naar www.rb.nl om direct een abonnement af te sluiten of bezoek www.ntfr.nl voor een proefabonnement.

Page 47: Het Register nr. 3-2012

47juni 2012 | nummer 3 | het Register

Opleidingen

Voor uw agendaStart opleidingen

Dit najaar starten de volgende RB Opleidingen:

n CB-belastingconsulent Amsterdam dinsdag 25 septemberEindhoven maandag 24 septemberRotterdam dinsdag 25 septemberUtrecht dinsdag 25 septemberZwolle maandag 24 september

n CB-belastingadviseur24 september openingscollege; daarna keuze uit maandag-, dinsdag- of donderdagavond.

n AA/RA-BelastingaccountantSeptember

n AA/RA CB-BelastingadviseurZwolle maandag 27 augustusUtrecht dinsdag 28 en

donderdag 30 augustusEindhoven woensdag 29 augustusAmsterdam maandag 3 septemberRotterdam dinsdag 4 september

n Schakelprogramma Master BelastingadviseurUtrecht vrijdag 14 september

n Master BelastingadviseurUtrecht vrijdag 7 september

n BeroepsvaardigheidsprogrammaUtrecht vrijdag 12 oktober

Ruim 80 Jong RB-leden namen op 17 april en 1 mei actief deel aan de Jong RB-bijeenkomsten ‘De dga en zijn bv’. Tijdens de bijeenkomsten werd ingegaan op de spelregels voor de belastingheffing van de dga, toegesne-den op de dubbelrol van de dga als aandeelhouder én directeur/bestuur-der van de bv.

Hans Zwagemaker, docent tijdens beide bijeenkomsten, was zeer te spreken over de inbreng van de deelnemers: “De twee bijeenkomsten met Jong RB-ers waren inspire-rend. Per bijeenkomst waren er zeker 80 young professio-nals die kritisch meedoen en de docent voluit bevragen, in een open, ontspannen sfeer. Het onderwerp leende zich daar ook goed voor. De dga van een bv is een fiscaal ‘dankbaar’ onderwerp, waarover veel wetenswaardige ad-viestrajecten te bespreken zijn. Leuk om te doen. Wat mij betreft voor herhaling vatbaar.”

www.rbopleidingen.nl

Oog voor ambitie en talent

fiscaleopleidingen

2012 2013

RB OpleidingenBrenkmanweg 6 4105 DH Culemborg

Postbus 333 4100 AH CulemborgTelefoon (0345) 54 70 30 Fax (0345) 54 70 31

E-mail [email protected]

CB-belastingconsulent CB-belastingadviseur Schakelprogramma Master Belastingadviseur Master Belastingadviseur Beroepsvaardigheidsprogramma Master Fiscaal Recht Master Fiscale Economie

10976_OpleidingBrochure_Cover_rug_2012-2013.indd 1

01-05-12 11:22

RB Opleidingen aanwezig op HAN Verken!EventRB Opleidingen nam op dinsdag 15 mei jongstleden deel aan het HAN Verken!Event van de Hogeschool Arnhem Nij-megen (HAN). Onder het thema ‘Mijn toekomst in beweging’ werden diverse workshops en een bedrijvenmarkt georgani-seerd voor tweedejaars studenten Accountancy (AC) en Fis-caal Recht en Economie (FR&E).

Peter Goossens, fiscalist bij Bureau Vaktechniek RB verzorgde een interactieve workshop voor de studenten FR&E. Na een korte uiteenzetting over het RB, RB Opleidingen en het vak van belastingadviseur gaf hij een speedcollege over het privégebruik auto. De workshop werd afgesloten met een quiz waarbij de kennis van de studenten over onderwerpen uit de workshop getoetst werd. De winnaar van de quiz ontving een leuke prijs in de vorm van een docking station.

Na afloop van de workshops lieten de studenten zich uitgebreid informeren over baan- en studiemogelijkheden bij onder andere diverse middelgrote mkb-kantoren en beroeps-verenigingen, waaronder het Register Belastingadviseurs. Dit resulteerde in leuke en interactieve gesprekken met ambitieuze studenten.

Inspirerende Jong RB-bijeenkomsten

Page 48: Het Register nr. 3-2012

48 het Register | juni 2012 | nummer 3

Verenigingsnieuwshet

Opleidingen

In april vormde Slot Zeist weer het feestelijke decor voor de diploma-uitreikingen van RB Opleidingen. Op vrijdag 20 april ontvingen 127 geslaagden hun welverdiende diploma van de opleidingen CB-belastingadviseur, AA-Belastingaccountant, AA CB Belastingadviseur, Bachelor Belastingadviseur, Master Belastingadviseur en het Beroepsvaardigheidsprogramma. Bij deze gelegenheid waren ook sprekers van de NBA aanwe-zig om de studenten vol lof toe te spreken. Tijdens de bijeen-komst van 27 april kregen 124 geslaagden het diploma CB-belastingconsulent uitgereikt.Het Register Belastingadviseurs feliciteert alle geslaagden nogmaals van harte en wenst iedereen veel succes in de toekomst bij de beroepsuitoefening.

Diploma-uitreiking vrijdag 20 april 2012Geslaagd CB-belastingadviseurDe heer J.G.Z. Arfman CB, de heer C. Baër CB, mevrouw A.M.J. Bakx CB, mevrouw J.C.M. van Bambergen - Pouw CB, de heer drs. W. Beishuizen AC CB, mevrouw H.D. van den Berg CB, mevrouw L.J. Beuzekamp CB, de heer R. Blenk CB, de heer M. Brugge CB, de heer drs. P.J.A. Buter CB, de heer E. ten Cate QC CB, mevrouw M.W.M. Coret CB, de heer H. Dolstra CB, de heer M. van Dongen CB, mevrouw C. van Dorp CB, de heer M. Drost CB, mevrouw M.E.M. van Eig CB, de heer A. Fuijkschot CB, de heer M.J. Furster

CB, mevrouw B.M. Geursen - Polderman CB, de heer J. de Gier CB, de heer I.L. van der Gragt CB, mevrouw H. Griffioen - Groe-nendaal CB, mevrouw M. van ‘t Hof CB, de heer J.W. Jansen CB, de heer R.Th.C. Jansen CB, de heer W. Jonker CB, de heer W. Jun-te CB, de heer J.C. Kaas CB, de heer B. Kasma FA CB, mevrouw P.C. Keesman -Joziasse CB, de heer J.B. Kentie CB, mevrouw B.M.S. van Kleef - Eggen CB, de heer W.L.M. Kok CB, de heer M.P.M. Kok-kelkoren CB, de heer W. Lammers CB, de heer A.G. Lente CB, de heer M.J. Links CB, de heer M. van de Loo CB, de heer G.J. Lubbe-rink CB, de heer S. van der Maas CB, de heer J.L. van Marrewijk CB, mevrouw M.C.J. Meijers CB, de heer R.G. van Meurs CB, de heer J.W. Pap CB, mevrouw N.Y. Peeters CB, de heer H. Plaisier CB, de heer R. de Raad CB, de heer A.J. de Regt CB, de heer drs. W.H. Scholtens CB, de heer R. Schuuring CB, mevrouw M. van Son CB, de heer F.G.J. Sturkenboom CB, mevrouw J.C. Swart - van Eerden CB, mevrouw J.J.B. de Veer - Busser CB, mevrouw P.C.M.H. Verbunt CB, de heer mr. H. Voogd CB, de heer P.J. Voorn CB, me-vrouw P.J. Vrucht CB, de heer A.P.F. van der Werff CB, mevrouw G.G.H.A. Wilbers CB, de heer J.J. Woldendorp CB, de heer E. Wulfsen CB en de heer M. Zahri FA CB.

Geslaagd AA-BelastingaccountantDe heer J. Arnoldus AA, mevrouw J.F.G. van den Berg AA, mevrouw E.M.A. Besten AA, mevrouw J.J. den Boer, de heer ing. D.G.J. Buis AA, mevrouw P. Haarsma, mevrouw M.H.J. Hartman-Horrevoets AA, de heer J.C. Huizing AA, mevrouw S.P.J. Janssen AA, de heer E.P.B. Jochems, de heer P. Kalshoven AA, mevrouw C. van Koppen-van Rouwendaal, de heer F.W.J. Majoor AA, de heer M. van Willigen AA, mevrouw T. van Oosterbosch AA, de heer W.H. Pietersen AA, de

heer A.J.C. de Rijk AA, mevrouw D.L.H.A. Slan-gen AA, de heer S. Snakkers AA, de heer P.F.B. Steenwinkel AA, de heer R.A.F.M. van Tilburg AA, de heer T. Vermaas AA, de heer J.P.A. Ver-speek AA, mevrouw C.W.A.M. van Vlimmeren AA en de heer A.J.M. Vonk AA.

Geslaagd AA CB-belastingadviseurDe heer R.W.A. van den Akker CB, mevrouw I. Barraco-de Bruijn CB, de heer D.J.J. Boere CB, mevrouw B. Boogerd-de Goede RA CB, de heer R.J.H. Coolen AA CB, de heer R.C. van Dam AA CB, de heer G.J. Diertens CB, de heer I. Groener CB, de heer J.W. Hoek AA MA CB, de heer M. Kneefel AA CB, mevrouw M. Koster CB, de heer D.J.M. Lindhout CB, de heer W.H.

Blije gezichten bij de diploma-uitreiking van 20 april

Geslaagde diploma-uitreikingen in sprookjesachtig Slot Zeist

Page 49: Het Register nr. 3-2012

49juni 2012 | nummer 3 | het Register

Opleidingen

Pietersen AA CB, de heer J.W.M. Verkleij AA CB, de heer ing. M.A. Wierenga AA CB en mevrouw E.E.M. van Zijtveld AA CB.

Geslaagd BeroepsvaardigheidsprogrammaDe heer C.H.M. Bullens, de heer mr. drs. E. Breedveld, mevrouw mr. M.H.L. Cleiren, mevrouw mr. F.M. van Dorst-Koomans van den Dries, de heer B.A. Dorschman, de heer A.J. de Haan, mevrouw S.N.A. Helsloot, mevrouw mr. K.M. van Kessel, de heer mr. S.J.R. Willard, de heer mr. M.M.G. Peusens, mevrouw mr. J.A. Kik, de heer mr. N. Rosink, de heer P.A.J. Ploegaert, de heer E. Olcar, de heer mr. drs. G.P.A.S.E. Kraij en de heer P.F.L. Waslander LLM.

Geslaagd Master BelastingadviseurDe heer H.G.M. Bouwmeister MB, mevrouw H. de Jong-Redert MB en de heer A. van Westerneng MB.

Geslaagd HBO Fiscaal RechtMevrouw S.F.C. Charité-Struijs BB, Mevrouw H.T.M. van Gelderen BB en mevrouw M.T. Kisfeld-Mommer BB.

Diploma-uitreiking vrijdag 27 april 2012Geslaagden CB-belastingconsulentDe heer M. van Aalst bc, mevrouw A.H. Ambergen - Zomer bc, de heer R.D. Amzand bc, de heer J.J.A. van Amersfoort bc, de heer H.H. van der Beek bc, mevrouw M.E.M. Bender bc, de heer H.A.A. Berents bc, mevrouw B.M. van Bergenhenegouwen - van Riet bc, mevrouw A.H. Berrevoets - Luiting bc, de heer T.F. Biesebroek bc, de heer T. Bijkerk bc, de heer R. Bisai bc, de heer G. Bisschop bc, de heer A.J.J. Blaakman bc, de heer R. Bol bc, de heer J.A.J. Bol-leurs bc, de heer G.J.W. ten Bolscher bc, mevrouw A.C. Bom - Bit-ter bc, de heer P.J. Bos bc, mevrouw K.H.M. Bost bc, de heer M.C. Boudeling bc, mevrouw L.W. Bouman bc, me-vrouw Y. Bouwhuis bc, de heer J.B.G. Bremer bc, de heer J. Buma bc, de heer R. van Collen-burg bc, mevrouw S.C. Derksen bc, mevrouw C. van Dijk bc, de heer ing. J.I. van Dijk bc, de heer M. van Dijk bc, de heer J.W. Dingemanse bc, mevrouw M.M. Doets bc, de heer C.P. van Doornen bc, de heer W.M.J. van Ee bc, de heer M.M.C. van Ekerschot bc, de heer M. van den Elshout bc, mevrouw S. van Es bc, me-vrouw L. van Esch - van Veen bc, de heer M.W.S. Gaarthuis bc, mevrouw I.M. van Galen bc, mevrouw N. van Gemmert bc, mevrouw A.H. Gerritsen bc, de heer R.C.J. de Gooijer bc, mevrouw G.A.P. Grootenboer bc, mevrouw C.J. Gunnink - Sellis bc, mevrouw Y. de Haan bc,

de heer A. Heinen bc, mevrouw ir. J.M. Hellwich bc, mevrouw B.D. Hemerik - Lagrand bc, mevrouw M.N. van der Hoeven bc, de heer H.L.P. Janssen bc, mevrouw D. Janssen - van Rumpt bc, mevrouw J. Jongema bc, mevrouw D.H.A.M. Jordens - Gesthuizen bc, de heer J.P. van der Kamp bc, mevrouw M.H. Kamsteeg - Poppe bc, de heer R. Khemai bc, de heer M. Klaassen bc, mevrouw G.F. Klaassens bc, mevrouw I.T.F. Klein Gunnewiek bc, mevrouw J.H. Kleine - de Bruin bc, mevrouw P.J.H.W. Knuvers bc, mevrouw K.H. Kok - van Harsselaar bc, mevrouw P. Krabbe bc, mevrouw E. Krijgsman bc, mevrouw ing. M.J. Kruyswijk bc, de heer C. van de Laar bc, de heer K. de Langen bc, de heer J.H. Lanting bc, de heer A.W. van Leeuwen bc, de heer W. van Leeuwen bc, mevrouw P.J.M. Lemmers bc, mevrouw M.T. Mastenbroek - van den Hoogen bc, de heer D.H.J. van der Meer bc, de heer drs. M. van der Meulen bc, mevrouw E.M. Miedema - Cornax bc, de heer J. Molenberg bc, de heer J.M. Mosselman bc, mevrouw J. van Mourik bc, mevrouw B. Nicolai bc, de heer H.W.M. Nijman bc, mevrouw T. Nishikawa MSc. bc, de heer N. Noordermeer bc, de heer P.F.C.M. Oomen bc, me-vrouw D.M.E. Rosina bc, de heer W.L. Oostenbrink bc, de heer M.P.J. Peters bc, de heer B.G. van der Plank bc, mevrouw H.S. Plat bc, de heer B. van der Pol MBA bc, mevrouw M. Roozendaal - Wil-lemsma bc, mevrouw B.L. van Rossen bc, de heer M. Rustenburg bc, de heer L.P.J. van Schaik bc, de heer W.A.J.M. Schellekens bc, de heer M. Schokker bc, mevrouw T.J. Schots - Spaan bc, de heer H.G. Schreuder bc, de heer A.W.A. Sigtermans bc, mevrouw D.L. Siecker bc, mevrouw M. Slijngard bc, de heer J.C. van ’t Slot bc, de heer R. Smits bc, de heer M.H.W.M. Spierings bc, mevrouw A.H. van Stek bc, mevrouw E. Stok bc, de heer J.F. Stolker bc, mevrouw I. Tax bc, mevrouw H.F. Tromp bc, de heer F. Venema bc, de heer L. Verhoeff bc, mevrouw J.A. Vermij bc, mevrouw G.C.M. Vermulst - van Rooijen bc, mevrouw A.K. Verweel bc, mevrouw J. Visser bc, mevrouw M. Visser - van der Tang bc, mevrouw ing. E.E. Volkers Msc. bc, mevrouw I. Vonk - van Stein bc, de heer M. Voskuilen bc, de heer S.F.M.J. Vossen bc, de heer drs. L.C. de Vrijer bc, de heer S. van Wijk bc, de heer W.J. Wouterse bc en mevrouw L. Zanoni - Timmers bc.

Alle geslaagden van 27 april bijeen voor Slot Zeist

Page 50: Het Register nr. 3-2012

50 het Register | juni 2012 | nummer 3

Verenigingsnieuwshet

Permanente Educatie

Akersloot

ma 24 september Casuscollege Auto mr. H.A. Elbert

di 2 oktober Casuscollege Eigen woning mr. dr. M.J. Hoogeveen

ma 8 oktober Actualiteiten btw Van Driel Fruijtier btw-specialisten

di 16 oktober Casuscollege Fiscale eenheid mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 5 november Personenvennootschappen (maatschap, vof en cv)

dr. M.L.M. van Kempen

ma 12 november Casuscollege Terbeschikkingstellingsregeling

mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 13 november Actualiteiten inkomstenbelasting mr. A.J. van Lint

ma 19 november Btw en horeca mr. C.W. van Vilsteren

ma 3 december De werkkostenregeling: alles wat u wilt weten! R. Vink

Breda

di 25 september Casuscollege Auto mr. H.A. Elbert

ma 8 oktober Casuscollege Eigen woning mr. dr. M.J. Hoogeveen

ma 22 oktober Casuscollege Fiscale eenheid mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 6 november Actualiteiten btw Van Driel Fruijtier btw-specialisten

ma 26 november Actualiteiten inkomstenbelasting mr. A.J. van Lint

ma 3 december Casuscollege Terbeschikkingstellingsregeling

mr. drs. S.A.W.J. Strik

Dordrecht

ma 29 oktober BTW-academie dag 1 Van Driel Fruijtier btw-specialisten

ma 5 november BTW-academie dag 2 Van Driel Fruijtier btw-specialisten

ma 12 november BTW-academie dag 3 Van Driel Fruijtier btw-specialisten

ma 19 november BTW-academie dag 4 Van Driel Fruijtier btw-specialisten

ma 26 november BTW-academie dag 5 Van Driel Fruijtier btw-specialisten

ma 3 december BTW-academie dag 6 Van Driel Fruijtier btw-specialisten

Emmeloord

ma 24 september Casuscollege Eigen woning mr. dr. M.J. Hoogeveen

di 30 oktober Casuscollege Terbeschikkingstellingsregeling

mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 13 november Actualiteiten btw Van Driel Fruijtier btw-specialisten

di 20 november Actualiteiten inkomstenbelasting mr. A.J. van Lint

Ridderkerk

ma 17 september Casuscollege Inleiding bedrijfsopvolging

mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 25 september Casuscollege Eigen woning mr. dr. M.J. Hoogeveen

ma 1 oktober Casuscollege Auto mr. H.A. Elbert

Nu eenvoudig online aanmelden Onlangs heeft u van RB Opleidingen de brochures Fiscale Opleidingen 2012-2013, Permanente Educatie najaar 2012 en VLB Opleidin-gen 2012 ontvangen.

Nieuw dit jaar is de online aanmeldmodule voor de Permanente Educatie-cursussen. U kunt zich direct inschrijven voor de cursussen van uw keuze, wel zo eenvoudig! Voor de fiscale opleidingen en de cursussen van VLB Opleidingen was het al enige tijd mogelijk om online aan te melden. U treft vanaf nu dan ook geen aanmeldingsformulieren meer aan in de brochures.

Met de nieuwe brochures heeft u het unieke en zeer uitgebreide opleidings- en bijscholingsprogramma van RB Opleidingen in huis. Het aanbod kenmerkt zich door praktijkopleidingen van divers niveau, de geaccrediteerde fiscale hbo-master en Permanente Educatie-cursussen gericht op het mkb en de agrarische (advies)praktijk.

Wilt u uw medewerkers snel op de hoogte brengen van een actualiteit?RB Opleidingen biedt alle cursussen en opleidingen incompany aan. Op deze manier houdt u de vakinhoudelijke kennis van uw werk-nemers op praktijkgerichte wijze op peil. U bepaalt zelf de locatie en datum, u bespaart reistijd en reiskosten en u bent vaak goedko-per uit! VLB Opleidingen biedt twee specifiek op de agrarische belastingadviespraktijk gerichte incompany opleidingen aan: de Agro CB-belas-tingconsulent en de Agro CB-belastingadviseur. Met deze opleidingen worden uw agro-adviseurs op praktijkgerichte wijze opgeleid tot fiscale professionals.

Inschrijven?Kijk op www.rbopleidingen.nl om u aan te melden voor een fiscale praktijkopleiding. Via www.rb.nl/inschrijven kunt u zich direct inschrijven voor de Permanente Educatie-cursussen. Heeft u agrarische klanten in uw portefeuille? Kijk dan op www.vlbopleidingen.nl en zorg ervoor dat uw kennis up to date is.

Kalender Permanente Educatie najaar 2012Hieronder treft u het PE-programma aan voor het najaar van 2012. Aanmelden voor de cursus-sen uit het PE-programma kan online via www.rb.nl/inschrijven. Het complete PE-programma vindt u ook op www.rb.nl.

NU online inschrijven via www.rb.nl

register BelastingadviseursBrenkmanweg 6 4105 Dh culemborg

Postbus 333 4100 ah culemborgTelefoon (0345) 54 70 00 Fax (0345) 54 70 31

e-mail [email protected]

De brug tussen kennis en praktijk

najaar2012

Praktijkgerichte

fiscalecursussen

www.rb.nl

Permanente educatie

Oog voor ambitie en talent

10975_PE_nj2012_cover.indd 1

01-05-12 11:31

Page 51: Het Register nr. 3-2012

51juni 2012 | nummer 3 | het Register

Permanente Educatie

di 2 oktober Casuscollege Verdieping bedrijfsopvolging

mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 30 oktober Actualiteiten btw Van Driel Fruijtier btw-specialisten

di 6 november Casuscollege Terbeschikkingstellingsregeling

mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 19 november Actualiteiten inkomstenbelasting mr. A.J. van Lint

Veldhoven

ma 1 oktober Casuscollege Eigen woning mr. dr. M.J. Hoogeveen

di 2 oktober Casuscollege Auto mr. H.A. Elbert

di 9 oktober Actualiteiten btw Van Driel Fruijtier btw-specialisten

di 23 oktober Casuscollege Fiscale eenheid mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 5 november Casuscollege Terbeschikkingstellingsregeling

mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 12 november Actualiteiten inkomstenbelasting mr. A.J. van Lint

ma 19 november Personenvennootschappen (maatschap, vof en cv)

dr. M.L.M. van Kempen

di 4 december De werkkostenregeling: alles wat u wilt weten!

R. de Groot CB

Vianen

wo 19 september Kapitaalverzekeringen mr. G.M.C.M. Staats

wo 19 september Privegebruik in de btw

mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

do 20 september Casuscollege Auto mr. H.A. Elbert

do 20 september Alles over leningen in de IB en Vpb mr. R.J. Verbrugge

wo 26 september Inleiding Testament lezen in de praktijk

prof. dr. B.M.E.M. Schols

do 27 september Rijksbegroting 2013 prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis

ma 1 oktober Casuscollege Inleiding bedrijfsopvolging

mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 1 oktober Arbeidsrecht in de dagelijkse praktijk mr. J.P.M. van Zijl

di 2 oktober Schenk- en erfbelasting 2012 mr. J.F.H. van den Belt

wo 3 oktober Inleiding Estate planning - dag 1 mr. J.F.H. van den Belt

wo 3 oktober Verdieping Testament lezen in de praktijk

prof. dr. B.M.E.M. Schols

wo 3 oktober Aftrek van voorbelasting in de btw

mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

do 4 oktober Fiscale gevolgen van echtscheiding mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 8 oktober Innovatiebox en transfer pricing: een ideale combinatie

mr. W.R. Munting

ma 8 oktober Civiele en fiscale aspecten van faillissement en (schuld)

sanering mr. J.A. Dullaart

di 9 oktober Casuscollege Eigen woning mr. dr. M.J. Hoogeveen

di 9 oktober In en uit de bv mr. C.G. Dijkstra

wo 10 oktober Kies voor belastingbesparing: eenmanszaak, vof of bv

mr. J. Zwagemaker

wo 10 oktober Inleiding Estate planning - dag 2 mr. E.R. Helder

wo 10 oktober Casuscollege Verdieping bedrijfsopvolging

mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 11 oktober Casuscollege Auto mr. H.A. Elbert

do 11 oktober Proactief belastingadvies drs. H.J. Meijer FB

ma 22 oktober Doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer en de dga

mr. J. Zwagemaker

di 23 oktober ZZP’er en de fiscus drs. M. Moling AA RA CB

ma 29 oktober De WOZ in de praktijk mr. H.A. Elbert

ma 29 oktober Pensioenenactualiteiten mr. P.A. ter Beest MPLA

ma 29 oktober De bijleenregeling in de praktijk mr. G.A.C. Aarts

di 30 oktober Juridische en fiscale aspecten van de flex-bv

mr. J.F.H. van den Belt

di 30 oktober Strategisch meedenken met uw klant

drs. M. Moling AA RA CB

wo 31 oktober Casuscollege Fiscale eenheid mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 1 november ZZP‘er en de fiscus drs. M. Moling AA RA CB

do 1 november Leergang Formeel belastingrecht - dag 1

mr. R. den Ouden

ma 5 november Beroepsuitoefening in de praktijk drs. P.N.M. Goossens FB

di 6 november De man-vrouw firma in de belastingheffing mr. H.A. Elbert

di 6 november Aangifte Schenk- en erfbelasting mr. J.F.H. van den Belt

wo 7 november Voorkomen van conflicten met de fiscus mr. dr. J.A. Booij

wo 7 november Toeslagen J.H.P.M. Raaijmakers & E. de Vries

do 8 november Jaarafsluiting 2012: wat nu, wat straks?

mr. J. Zwagemaker

do 8 november Actualiteiten inkomstenbelasting mr. A.J. van Lint

do 8 november Leergang Formeel belastingrecht - dag 2 mr. R. den Ouden

ma 12 november Eindejaarscorrecties in de btw

mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

ma 12 november Alternatieven voor oudedagsvoorzieningen

mr. G.A.C. Aarts

di 13 november Succesvol begeleiden van een ondernemingsplan

drs. M. Moling AA RA CB

wo 14 november Lijfrenten in de Wet IB 2012 mr. G.M.C.M. Staats

wo 14 november Actualiteiten btw Van Driel Fruijtier btw-specialisten

do 15 november Kies voor belastingbesparing: eenmanszaak, vof of bv

mr. J. Zwagemaker

do 15 november Verdieping Estate planning - dag 1

prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

do 15 november Leergang Formeel belastingrecht - dag 3 mr. R. den Ouden

ma 19 november Leergang Vennootschapsbelasting/dividendbelasting -

dag 1 drs. A. Rozendal

di 20 november Succesvol procederen (incl. bezwaar) mr. H.A. Elbert

di 20 november Personenvennootschappen (maatschap, vof en cv)

dr. M.L.M. van Kempen

wo 21 november Fiscale gevolgen van echtscheiding mr. drs. S.A.W.J. Strik

wo 21 november Financieren van ondernemingen - dag 1

J. Kist, drs. L.J.A. Mennes & J.K.M. van der Lee

do 22 november Inleners- en ketenaansprakelijkheid J.H.P.M. Raaijmakers

do 22 november Verdieping Estate planning - dag 2

prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

ma 26 november Inleiding Samenstellen van de jaarrekening mkb

drs. M. Moling AA RA CB

ma 26 november Leergang Vennootschapsbelasting/dividendbelasting -

dag 2 drs. A. Rozendal

di 27 november Actualiteiten inkomstenbelasting mr. A.J. van Lint

di 27 november Verdieping Financiele planning mr. J.F.H. van den Belt

wo 28 november Financieren van ondernemingen - dag 2

J. Kist, drs. L.J.A. Mennes & J.K.M. van der Lee

wo 28 november Renteaftrek en vorderingen/schulden in de vennoot-

schapsbelasting mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 29 november Verdieping Estate planning - dag 3

prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

Page 52: Het Register nr. 3-2012

52 het Register | juni 2012 | nummer 3

Verenigingsnieuwshet

do 29 november Proactief belastingadvies drs. H.J. Meijer FB

ma 3 december Fiscale waarderingsgrondslagen in de commerciële jaar-

rekening mr. J. Zwagemaker

ma 3 december Btw en horeca mr. C.W. van Vilsteren

ma 3 december Leergang Vennootschapsbelasting/dividendbelasting -

dag 3 drs. A. Rozendal

di 4 december Verdieping Samenstellen van de jaarrekening mkb

drs. M. Moling AA RA CB

di 4 december Tweeluik Erfrecht - dag 1

prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

di 4 december Casuscollege Terbeschikkingstellings-regeling

mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 6 december Financiele concernverhoudingen mr. J. Zwagemaker

do 6 december Actualiteiten loonheffingen mr. M.R.M. Deden

ma 10 december Actualiteiten vennootschapsbelasting

mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 10 december De margeregeling in de btw

mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

ma 10 december Leergang Vennootschapsbelasting/dividendbelasting -

dag 4 drs. A. Rozendal

di 11 december Inleiding Erfrecht mr. J.F.H. van den Belt

di 11 december Tweeluik Erfrecht - dag 2

prof. dr. B.M.E.M. Schols & prof. dr. F.W.J.M. Schols

di 11 december Beleggen of ondernemen, hoe zit het nu precies?

mr. C.G. Dijkstra

wo 12 december Aansprakelijkheid voor belastingschulden

mr. dr. J.A. Booij

wo 12 december Masterclass Fiscale eenheid Vpb en btw

mr. G.B. van Driel FB & mr. R.J. Verbrugge

do 13 december Dga 2013 mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 13 december Beginselen huwelijksvermogensrecht

prof. dr. F.W.J.M. Schols

ma 17 december Actualiteiten formeel belastingrecht en fiscaal proces-

recht mr. drs. F.J.P.M. Haas & mr. D.N.N. Jansen

di 18 december De werkkostenregeling: alles wat u wilt weten!

R. de Groot CB

wo 19 december Btw bij internationale transacties

mr. M.C. van den Oetelaar & mr. F.L.J. Vervaet

do 20 december Casuscollege Estate planning mr. J.F.H. van den Belt

Zwolle

ma 17 september Casuscollege Auto mr. H.A. Elbert

di 25 september Casuscollege Inleiding bedrijfsopvolging

mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 2 oktober Inleiding Testament lezen in de praktijk

prof. dr. B.M.E.M. Schols

ma 8 oktober Casuscollege Verdieping bedrijfsopvolging

mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 9 oktober Toeslagen J.H.P.M. Raaijmakers & E. de Vries

ma 15 oktober Verdieping Testament lezen in de praktijk

prof. dr. B.M.E.M. Schols

ma 29 oktober Beroepsuitoefening in de praktijk

drs. P.N.M. Goossens FB

ma 5 november Btw en horeca mr. C.W. van Vilsteren

di 13 november Personenvennootschappen (maatschap, vof en cv)

dr. M.L.M. van Kempen

ma 26 november Actualiteiten vennootschapsbelasting

mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 10 december De werkkostenregeling: alles wat u wilt weten! R. Vink

Landelijke studiebijeenkomstenOok in het najaar van 2012 is het mogelijk om in te schrijven voor de gratis Landelijke Studiebijeenkomsten. Gerenommeerde sprekers uit het vak brengen daar graag de nieuwste fiscale ontwikkelingen voor het voetlicht. Kijk voor meer informatie over deze bijeenkom-sten en de startdatum voor aanmelden op het ledendeel van www.rb.nl (Permanente Educatie > Landelijke Studiebijeenkomsten).

Bent u verhinderd? Laat het ons weten!Mocht u zich hebben ingeschreven voor een Landelijke Studiebijeenkomst maar onverhoopt toch verhinderd zijn, dan kunt u zicht afmelden via www.rb.nl > Landelijke Studiebijeenkomsten.

Onderwerpen Datum Locatie Sprekers

Highlights partner/huwelijksvermogensrecht/echtscheiding ma 17 september Apeldoorn mr. dr. N.C.G. GubbelsCapita selecta inkomstenbelasting do 20 september Veldhoven mr. dr. J.P. Boer/mr. J.P.A. Buitenhek

do 4 oktober Ridderkerkdi 16 oktober Akerslootdi 23 oktober Assendi 6 november Vianen

Onderwerpen Datum Locatie Sprekers

Belastingplan 2013 di 27 november Apeldoorn mr. dr. M.J. HoogeveenPensioenen do 29 november Ridderkerk mr. P.A. ter Beest MPLA

ma 3 december Akerslootdo 6 december Veldhovendi 11 december Assendo 13 december Vianen

Page 53: Het Register nr. 3-2012

53juni 2012 | nummer 3 | het Register

Verder in agrofiscale kennis

2012

Agro fiscalecursussen

ExtrA flitscursussen gEdurEndE hEt jAAr

KijK opwww.vlbopleidingen.nl

VLB opleidingenBrenkmanweg 6 4105 dh Culemborg

postbus 333 4100 Ah Culemborgtelefoon (0345) 54 70 30 Fax (0345) 54 70 31

E-mail [email protected]

VLB Opleidingen is onderdeel van RB Opleidingen

VLB OpleidingenVLB Opleidingen is onderdeel van RB Opleidingen en richt zich met name op agrofiscale en agrobedrijfs-kundige cursussen. Naast het reguliere programma zijn incompany cursussen en maatwerk mogelijk. Hieronder vindt u het programma. Kijk voor het volledige cursusprogramma op www.vlbopleidingen.nl en meld u direct online aan.

do 20 september 2012 Bijzondere aspecten samenstellen of controleren

van jaarrekening agrarische bedrijven

A.G.M. Broeks RA

di 25 september 2012 Werken met de werkkostenregeling – kom besla-

gen ten ijs! R.W. van Marrum

wo 26 september 2012 Renteaftrekbeperkingen in de vpb

mr. F.J. Kerkhof FB & mr. M.H.C. Ruijschop

do 27 september 2012 Nieuwe bv-wetgeving en huwelijksvermogens-

recht mr. J.F.H. van den Belt

ma 1 oktober 2012 Geruisloze terugkeer uit de horti- en agro-bv

E. Izeren FB

di 2 oktober 2012 Echtscheiding en de agrarische onderneming

mr. T.A. van Baaren

wo 3 oktober 2012 Eigen woning, hypotheekrente en kapitaalverze-

keringen drs. R.S. Brander

do 4 oktober 2012 Ruimtelijke ordening, milieu en onteigening

E.J.M. Zandbelt ab

ma 8 oktober 2012 De coöperatie - civiele en fiscale aspecten

dr. G.J.H. van der Sangen & mr. R.J. Verbrugge

wo 10 oktober 2012 Casuscollege Het Schenkingsplpan

mr. J.F.H. van den Belt

do 11 oktober 2012 Investeren en innoveren in de agrarische sector

ir. A.J. Kranenburg

ma 29 oktober 2012 Onroerende zaken in de agrarische sector -

een bos aan fiscale regels

mr. S.F.J.J. Schenk FB & mr. P.L.F Seegers

di 30 oktober 2012 Timemanagement - ontspannen druk zijn

drs. E. Spliethof

wo 31 oktober 2012 Voorkomen en ongedaan maken mestboetes en

kortingen bedrijfstoeslagen

mr. drs. C.C. van Harten

ma 5 november 2012 Adviseren over notariële akten en overeenkom-

sten mr. J. Rheinfeld

di 6 november 2012 Snellezen voor (belasting)adviseurs en accoun-

tants (dag 1) drs. M. Talens

di 6 november 2012 De fiscale aspecten van de bv in de agrarische

praktijk drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 8 november 2012 Omzetbelasitng in de agrarische sector

mr. H.J. de Boer FB

ma 12 november 2012 Agrarisch milieurecht: veranderingen en regelge-

ving - focus intensieve veehouderij

mr. P. Bodden

di 13 november 2012 Fiscale aspecten van erfpachtfinanciering van

landbouwgrond

mr. A. Verduijn FB & mr. S.F.J.J. Schenk FB

wo 14 november 2012 Klachtafhandeling in de praktijk M. Martini

do 15 november 2012 Doelgericht, overtuigend en effectief communi-

ceren drs. E. Spliethof

ma 19 november 2012 Het testament en de agrarisch ondernemer

mr. T.A. van Baaren

di 20 november 2012 Inbreng en herstructurering in de bv

mr. F.J. Kerkhof FB

do 22 november 2012 Basiscursus Pacht mr. J. Rheinfeld

ma 26 november 2012 Snellezen voor (belasting)adviseurs en accoun-

tants (dag 2) drs. M. Talens

di 27 november 2012 Agrofiscale actualiteiten

drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

wo 28 november 2012 Professioneel klantcontact M. Martini

do 29 november 2012 Wijzigingen huwelijksvermogensrecht in de agra-

rische sector mr. J.P. Guichelaar

ma 3 december 2012 Fiscale aspecten van bedrijfsverplaatsing in de

agrarische sector drs. F.P.R.H. Rademaekers

di 4 december 2012 WOZ-taxaties in de agrarische sector juridisch

en fiscaal bekeken

B. van Putte & mr. R.P.M.M. Mols

do 6 december 2012 Omzetbelasting mr. H.J. de Boer FB

ma 10 december 2012 Dga en bv drs. E.R. de Witte

do 13 december 2012 Uitzendontwikkelingen in de agrarische sector –

bedreigingen of kansen? J. van Bergen-den Hol-

lander & Mr. Y.A.A. Manders & J.H.P.M. Raaijmakers

Juridische modellenbankOnline modellen voor effectieve dienstverlening

Verder in fi scale kennis

De juridische modellenbank is ontwikkeld i.s.m. Bol Juristen en is te raadplegen op het ledendeel van www.rb.nlDe juridische modellenbank is ontwikkeld i.s.m. Bol Juristen en is te raadplegen op het ledendeel van

Exclusiefvoor leden

24 uur per dag online

beschikbaar

Page 54: Het Register nr. 3-2012

54 het Register | juni 2012 | nummer 3

Verenigingsnieuwshet

Boeken

LoonheffingenSinds 1 januari 2006 moet de werkgever de loonbelasting, de premies volksverzekeringen, de premies werknemersverzeke-ringen en de inkomensafhanke-lijke bijdrage zorgverzekerings-wet op één gecombineerde aangifte afdragen. Deze heffin-gen worden gezamenlijk loon-heffingen genoemd. Dit boek behandelt alle aspecten van de loonheffingen. In een apart hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de werkkosten-regeling. Het boek is bedoeld als wegwijzer van de hoofdlijnen van de loonheffingen. Wij missen bij een aantal onderwerpen de gezaghebbende meningen van de auteur. Zo hadden bijvoorbeeld graag wat meer commentaar gezien op artikel 32ba (de pseudo-eindheffing bij RVU-regelingen). In het voorwoord geeft de auteur daar een verklaring voor. Vaste jurisprudentie en eenstemmigheid onder auteurs ontbreken vaak. Wellicht is er daarom voor gekozen aan de ‘veilige kant’ te blijven en niet al te veel commentaar op de wetgeving en jurispru-dentie te vermelden. Als studieboek heeft deze uitgave zeker zijn waarde. Voor de student en de beginnende (loon)belastingadviseur is het een overzichtelijk en compleet naslagwerk. Voor de doorgewinterde loon-belastingspecialist biedt het te weinig.

Praktisch nut 5Wetenschappelijk niveau 6Actualiteit 8Leesbaarheid 7Presentatie 7Prijs-kwaliteitsverhouding 7Bedoeld voor: generalist

Eindoordeel: n n n

Auteurs: mr.dr. D.V.E.M. van der Wiel- Rammeloo m.m.v. mr. W. Koelewijn,

Th.J.M. van Schendel en mr. H.C. Verploegh

Uitgever: KluwerISBN-nr: 978 90 13 09045 1Prijs: € 66,-

Marco Dijkstra FB en Marcel van Galen FB

Le droit de rêverDe samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting-btw Reeks Fiscale Geschriften

Dit boek heeft als onderwerp de samenloop-vrijstelling overdrachtsbelasting-btw. Dit is geen gemakkelijk onderwerp. Dit komt mede door het verschillende karakter van de beide heffingen en de uiteenlopende ontwikkelin-gen op het terrein van regelgeving en juris-prudentie. Bovendien is de overdrachtsbe-lasting Nederlands georiënteerd, terwijl de omzetbelasting juist Europees is georiën-teerd. Kortom een mooi thema voor een proefschrift. Dit boek is daarvan het uitein-delijke resultaat.

Uit Sanders’ onderzoek blijkt dat er fricties bestaan voor de uitvoe-ring van de samenloopregeling. Deze worden niet weggenomen of opgelost door het uitvaardigen van nieuwe beleidsbesluiten door de staatssecretaris. Wanneer wordt voortgeborduurd op dit te beperkte en daardoor onwerkbare stramien, wordt volgens Sanders de rege-ling nodeloos ingewikkelder en uiteindelijk volledig onuitvoerbaar. Sanders pleit ervoor de dwingende verwijzingen in de Wet op belas-tingen van rechtsverkeer naar begrippen of bepalingen uit de Wet op de omzetbelasting 1968, op te ruimen. Voor de door de wetgever beoogde vrijstelling moet een eigen en betere regelgeving worden gecreëerd. Dat kan volgens Sanders op een relatief eenvoudige wijze en zonder een groot beslag op het wetgevende apparaat en extra administratieve lasten in de uitvoering.

Uit dit boek is goed de hand van Jan Sanders te herkennen. Trouwe lezers van zijn artikelen zullen ongetwijfeld zijn stijl herinneren en wellicht waarderen.

Praktisch nut 6Wetenschappelijk niveau 9Actualiteit 7Leesbaarheid 8Presentatie 7Prijs-kwaliteitverhouding 7Bedoeld voor: specialist

Eindoordeel: n n n

Auteur: dr. J.T. Sanders Uitgever: SDUISBN: 978 90 12 38726 2Prijs: € 49,50

mr. Lucas Blom FB AA en mr. Johan Stip FB

mr. J.Th. Sanders

Le droit de rêverDe samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting-btw

FISC A AL

WETENSCHAPPELIJKE

REEKS

Sand

ersLe d

roit de rêver

Dit boek heeft als onderwerp de samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting-btw.Bij de overgang van in Nederland gesitueerde onroerende zaken komt heffing inbeeld van overdrachtsbelasting en van omzetbelasting (ook wel: btw). De uit-gangspunten van deze heffingen maken het mogelijk dat ter zake van één trans-actie beide belastingen verschuldigd worden. Ter voorkoming van deze dubbeleheffing is destijds in de Wet op belastingen van rechtsverkeer een vrijstellingopgenomen, ingevolge welke de nationaal- en civielrechtelijk ingerichte over-drachtsbelasting terugtreedt, wanneer is voldaan aan voorwaarden op omzet-belastinggebied met een gemeenschapsrechtelijk gestructureerde betekenis eninvulling. Het verschillende karakter van deze heffingen alsmede de uiteen-lopende ontwikkelingen op het terrein van regelgeving en jurisprudentiemaken dat de voor de vrijstelling vereiste begripsmatige aansluiting niet (meer)

mogelijk is. Er is sprake van (toenemende) incongruentie van rechtsbegrippen,die toepassing van de vrijstelling bemoeilijkt of in de weg staat. De voor de toepassing van de vrijstelling relevante begrippen uit beide heffings-wetten worden behandeld in twee aparte hoofdstukken. Een volgend hoofdstukis gewijd aan de werking van de samenloopvrijstelling. Omdat de conclusie isdat de door de regelgever voor de toepassing van de vrijstelling ingeslagen wegdoodloopt, is met inachtneming van de bedoeling van de regelgever in eenafzonderlijk hoofdstuk een proeve van een nieuwe samenloopvrijstelling neerge-

legd, die de loskoppeling inhoudt van de omzetbelastingbepalingen voor de toe-passing van de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Van de gelegenheid isgebruikgemaakt alle omzetbelastingelementen uit de Wet op belastingen vanrechtsverkeer te bannen, omdat deze de regelgeving onnodig bemoeilijken enop dit moment – gelet op de ontwikkelingen in de (Europese) jurisprudentie –niet meer nodig zijn. Wanneer de in dit boek neergelegde voorstellen door dewetgever worden overgenomen zal een aanmerkelijke vereenvoudiging van deregelgeving het gevolg zijn.

Jan Sanders is verbonden aan het Gerechtshof ’s-Gravenhage en aan deUniversiteit van Amsterdam.

18

ISBN 978-90-12-38726-2

Loonheffingen

mr.dr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloom.m.v.Mr. W. KoelewijnTh.J.M. van Schendelmr. H.C. Verploegh

77

Van der Wiel-Ram

meloo e.a. Loonheffingen

Dit boek gaat over de heffingen over het loon. Dat zijn de loon-belasting, de premieheffing voor de volksverzekeringen, de premie-heffing voor de werknemersverzekeringen en de heffing van deinkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringen. Dezeheffingen raken niet alleen het loon van de privaatrechtelijke werk-nemer, maar ook het salaris van de ambtenaar, de gage van deartiest, de uitkering van de arbeidsongeschikte of ontslagen werk-nemer, de bijstanduitkering en de AOW-uitkering, alsmede het pensioen van de bejaarde of de weduwe. Hun werkgever, uit-keringsinstantie, pensioenfonds of levensverzekeraar, die het loon,het salaris of de uitkering verstrekt, moet deze heffingen inhoudenen vervolgens afdragen aan de Belastingdienst, dan wel de desbe-treffende premies betalen. Dikwijls moeten ze de bijdrage voor dezorgverzekeringen vergoeden aan hun werknemer en soms moetenze de loonbelasting niet inhouden op het loon, maar voor eigenrekening nemen. Bij het inhouden van de vier loonheffingen heb-ben ze rekening te houden met vele wettelijke aftrekposten en vrij-stellingen, zoals voor pensioenpremies, kostenvergoedingen enspaarloon, alsmede met voorschriften voor het waarderen van loonin natura, zoals de auto van de zaak, en met de kortingen op deloonbelasting en premies waarop de werknemer recht heeft.Werkgevers worden niet alleen maar getroffen door al deze admi-nistratieve voorschriften en financiële lasten; er bestaat namelijkvoor hen een subsidieregeling in de vorm van zogeheten afdracht-verminderingen. Dit studieboek gaat in op deze onderwerpen vanloonbelasting, premieheffingen en bijdrageheffing. Ook de WOR-heffing komt aan bod.De per 1 januari 2011 nieuw ingevoerde werkkostenregeling wordtin een apart hoofdstuk besproken.

Mr.dr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo (1966) studeerde in Tilburg.Zij was werkzaam bij de Belastingdienst en het Ministerie vanFinanciën. Daarna was zij achtereenvolgens docent belastingrechtaan de Erasmus Universiteit Rotterdam, rechter in de RechtbankBreda en raadsheer in het Gerechtshof Arnhem. Thans is zij raads-heer in het Gerechtshof Leeuwarden. Haar bijdrage aan dit boek isop persoonlijke titel geschreven.

Mr. W. Koelewijn (1965) is werkzaam bij de Belastingdienst/Utrecht-Gooi. Zijn bijdrage aan dit boek is op persoonlijke titelgeschreven.

Th.J.M. van Schendel (1954) is werkzaam op het terrein van de fis-cale en de sociale loonheffingen en is lid van de specialistengroepHuman Capital van Ernst & Young Belastingadviseurs te Maastrichten Eindhoven. Hij verzorgt zowel intern bij zijn werkgever als externpublicaties, lezingen en cursussen op zijn vakgebied van de loon-heffingen.

Mr. H.C. Verploegh (1953) studeerde in Leiden. Hij is werkzaam inde loonheffingen bij de Belastingdienst/Rijnmond in Rotterdam. Zijnbijdrage aan dit boek is op persoonlijke titel geschreven.

fed fiscalestudieserie

Zesde druk

Editie 2012

ISBN 978-90-13-09045-1NUR 826-601

In de boekenrubriek geven erva-ren vak mensen op persoonlijke titel hun mening over recent verschenen (fiscale) boeken:n �Twee beoordelaars recenseren

een boek. n �Zij kennen cijfers toe voor

bijvoorbeeld leesbaarheid, actualiteit en niveau.

De recensenten geven een eindoordeel:Aanrader n n n n n�

Goed n n n n

Redelijk n n n�

Matig n n�

Afrader n

Page 55: Het Register nr. 3-2012

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

VLB advertentie juni 2012.ai 11-6-2012 15:58:29

Page 56: Het Register nr. 3-2012

www.rbopleidingen.nl

Waarin wilt u zich verder ontwikkelen?

U bent op zoek naar een opleiding waarmee u uw ambities kunt waarmaken.

Een fiscale opleiding die zeer compleet is en ook nog eens praktijkgericht. Een opleiding die u in de avonduren kunt volgen en waar uw werkgever de volgende dag direct de meerwaarde van merkt. De opleiding CB-belastingadviseur is een opleiding tot

allround belastingadviseur in het mkb. Start in september nog en zet de volgende stap in uw fiscale carrière.

Oog voor ambitie en talent

Schrijf u in voor een

fiscale opleiding!

www.rbopleidingen.nl

10918_advertentie_yoga.indd 1 09-05-12 11:36