Het Register 2010 - nr 12

44
Register HET Vakblad van het Register Belastingadviseurs december 2010 | eerste jaargang | nummer 12 Samen verder vanaf 2011 Kenbaarheid van navordering Vermogensetikettering in de btw vanaf 2011 Bv’s, campings en overdrachtsbelasting na 1 januari 2011

description

Het Register 12, jaargang 2010

Transcript of Het Register 2010 - nr 12

Page 1: Het Register 2010 - nr 12

RegisterHET

Vakblad van het Register Belastingadviseurs

december 2010 | eerste jaargang | nummer 12

Samen verder vanaf 2011

Kenbaarheid van navorderingVermogensetikettering in de btw vanaf 2011Bv’s, campings en overdrachtsbelasting na 1 januari 2011

HetRegister12_page1-38.indd 1 12/3/2010 11:08:13 AM

Page 2: Het Register 2010 - nr 12

InhoudDE

3

Colofon

■ ■ ■

december 2010 | nummer 12 | Het Register

Het RegisterVaktijdschrift van het Register Belastingadviseurs (RB); koepelorganisatie van het College Belastingadviseurs (CB) en de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs (NFB), uitgegeven door Reed Business bv.

Register BelastingadviseursBrenkmanweg 6, 4105 DH CULEMBORGtel.: (0345) 54 70 00www.rb.nl

RedactieadresReed Business bvPostbus 152, 1000 AD AMSTERDAM Coördinatie bureauredactieIvonne Hartendorptel.: (020) 515 93 19 e-mail: [email protected]

RedactieraadMr. D.J. (Dick) de Korte FB (hoofdredacteur)Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FB CBMr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CB FBMr. W.J.M. (Wil) Vennix FB CB Prof. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont

UitgeverDrs. H.E. (Heleen) KooistraReed Business bvPostbus 152, 1000 AD AMSTERDAM

VerenigingsnieuwsRegister BelastingadviseursAfdeling CommunicatieBrenkmanweg 64105 DH CULEMBORG

Nieuwsrubriek en JurisprudentieDeze rubrieken staan onder redactie van Licent Academy

AdvertentiesReed Business bv Postbus 152, 1000 AD AMSTERDAM

AdvertentieverkoopDick-Paul van Stamtel.: (020) 515 93 41e-mail: [email protected] Nicolai tel.: (020) 515 93 40e-mail: [email protected]

Abonnementen en lezersserviceReed Business bvAfdeling Customer ContactPostbus 808, 7000 BA DOETINCHEMtel.: (0314) 35 83 58e-mail: [email protected]

AbonnementsprijzenPrijs jaarabonnement: € 157,20 ex btw (6%)Prijs los nummer: € 19,85 ex btw (6%)Leden NFB en CB ontvangen Het Register gratis uit hoofde van hun lidmaatschap.

BasisvormgevingVerheulCommunicatie.com, ALPHEN A/D RIJN

© Register BelastingadviseursNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs. Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business bv zijn van toepassing de voor-waarden welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. ‘Het Register’ bevat informatie die met de meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het Register Belastingadviseurs/Reed Business bv en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aanspra-kelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kun-nen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De redactie ■ 4

Nieuws - zaken - mensen ■ 5

Eindelijk simpel onder druk?Column – Prof. dr. J.A.G. (Jan) van der Geld ■ 13

Vermogensetikettering in de btw vanaf 2011Fiscaal ■ 18

Holland Tax ConsultIn de Praktijk – Mr. H.J.J. (Henk) Oostdam FB en

mr. H.A. (Henriette) Ancuta-Koning FB ■ 22

Jurisprudentie en wetgeving ■ 27

Bv’s, campings en overdrachtsbelastingna 1 januari 2011Fiscaal ■ 33

Het VerenigingsnieuwsSamen verder vanaf 2011 ■ 39

148‘Wees terughoudend met melden transacties’Interview metmr. J.J.M. (Hans) Hertoghs

Kenbaarheid van navorderingFiscaal

HetRegister12_page1-38.indd 3 12/3/2010 11:08:18 AM

Page 3: Het Register 2010 - nr 12

Aan het rapport van de werkgroep Gerritse ‘Risico’s en zekerheden’ van 1 april 2010 is een bijlage toegevoegd met saldoverbeterende maatregelen. Een van de voorgestelde maat

Begrotingsbudget en rente

Mr. Dick de Korte FBHoofdredacteur Het Register

RedactieDE

4 Het Register | december 2010 | nummer 124 Het Register | december 2010 | nummer 12

Dit nummer van Het Register bevat een interessant interview met Hans Hertoghs, die kan worden getypeerd als belastingadvocaat. In dat interview komt terloops de vraag aan de orde of belastingzaken in het openbaar zouden moeten worden behandeld. De mening hierover van Hans kunt u lezen in het interview.

De vraag over wel of geen openbaarheid van rechtspraak in belastingzaken en de anonimise-ring van deze uitspraken kwam ook aan de orde in een bijlage bij een brief die de staats-secretaris van Financiën 19 november 2010 aan de Tweede Kamer stuurde (kenmerk DGB/2010/2809 U). Uit deze bijlage blijkt dat de staatssecretaris hierover in overleg is getre-den met de Raad voor de rechtspraak. Ook heeft men onderzoek verricht naar de situatie in de ons omringende landen (België, Duitsland, Frankrijk, Engeland en Denemarken). Uit dat onderzoek bleek dat in deze landen de rechtspraak in belastingzaken in de regel in het open-baar plaatsvindt, dit in tegenstelling tot in Nederland.Openbaarheid van belastingzaken zou bijdragen aan de controle van en het inzicht in de rechtspraak. De staatssecretaris is van mening dat de openbaarheid in beginsel geen controle-middel is, omdat daarvoor andere middelen zijn. Op zich is deze redenering wat merkwaar-dig, omdat nu de vraag zich aandient waarom dit wel zou gelden voor belastingzaken en niet voor bijvoorbeeld civiele zaken.

In zijn algemeenheid is meer openbaarheid in de rechtspraak zeker op zijn plaats gezien de maatschappelijke ontwikkelingen. In dit verband wijs ik op het artikel ‘De rechter onder vuur’ in Elsevier van 20 november 2010.Toch kan ik naar aanleiding van dat artikel niet concluderen dat de rechtspraak in belasting-zaken nu als regel maar openbaar moet worden. Terecht wordt aan aspecten van privacy een zwaarder gewicht toegekend dan aan andere gronden. In het huidig tijdsgewricht is dit niet alleen uit oogpunt van privacy, maar denk ook aan veiligheidsaspecten. Een openbare behan-deling zou er zelfs toe kunnen leiden dat een belastingplichtige besluit af te zien van zijn recht op beroep. Het kan dus een extra drempel gaan vormen voor rechtzoekenden. Er wordt in de bijlage met juistheid opgemerkt dat de behandelende rechter bij afweging van de be-trokken belangen toch kan besluiten de betreff ende zaak openbaar te behandelen. Het blijkt dat dit in de praktijk nauwelijks plaatsvindt. Ik meen dan ook dat de behoefte daartoe nauwe-lijks aanwezig is. Bij de afweging moet worden beoordeeld of openbaarheid – meer dan nu het geval is – beter inzicht geeft in de rechtspraak. Ik vraag mij af of dit het geval is. De staatssecretaris heeft te kennen gegeven dat hij toch wil onderzoeken in hoeverre er mo-gelijkheden zijn tot meer openbaarheid. Hij wil bij dat onderzoek ook de opvattingen in de fi scale vakliteratuur betrekken. Vandaar dat ik aan dit onderwerp aandacht wilde besteden.

In elk geval heeft de vraagstelling aanleiding gegeven tot een beleidswijziging. In de uitspra-ken worden in het vervolg de publiekrechtelijke lichamen niet langer geanonimiseerd, maar duidelijk vermeld. Er verandert dus al iets.

Al met al meen ik dat deze ontwikkelingen onze vakmatige belangstellingverdienen. ■

Openbaarheid in belastingzaken

Mr. D.J. de Korte FBHoofdredacteur Het Register

HetRegister12_page1-38.indd 4 12/3/2010 11:08:21 AM

Page 4: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■

Nieuws - zaken - mensenHET

5december 2010 | nummer 12 | Het Register

■ ■ ■

Belastingdienst moet400 miljoen bezuinigen De Belastingdienst moet effi ciënter gaan werken. Daartoe is het nodig dat de wet- en regelgeving voor de belasting- en premieheffi ng eenvoudiger wordt. Op die manier kan de fi scus met minder mensen en tegen lagere kosten dezelfde kwaliteit leveren. Directeur-generaal Peter Veld van de Belastingdienst maakte dat 1 november bekend onder de medewerkers van de dienst.

Tot 2015 moet de Belastingdienst in totaal400 miljoen euro bezuinigen. De taakstelling vraagt veel van de medewerkers. Staatssecretaris Weekers heeft de top van de Belastingdienst daarom gevraagd een plan van aanpak op te stellen. De staatssecretaris wil dat de wet- en regelgeving eenvoudiger wordt, zodat die makkelijker kan worden uitgevoerd en gecontroleerd.

Actal krijgt meer bevoegdhedenEr komt een klachtinstantie tegen administratieve rompslomp. Dat wordt het bestaande adviesorgaan Actal. Nu fungeert dat nog alleen als de offi ciële waakhond bij nieuwe wetten. Die mogen van het nieuwe kabinet geen buitensporige administratieve lasten veroorzaken.

In de nieuwe situatie mag Actal overheidsorganen, die burgers of bedrijven onnodig met formulieren of inspectiebezoeken opzadelen, aan de schandpaal nagelen. In 2010 gaan de administratieve lasten met 10% en in 2012 met 5% omlaag. Dezelfde beloftes zijn overigens ook door eerdere kabinetten gedaan. Die wisten cijfermatig wel successen te boeken, maar in de beleving van ondernemers veranderde er maar weinig, zo meldt Aertjan Grtoenhuis in NRC Handelsblad. Als remedie introduceert het kabinet nu niet alleen de klachtmogelijkheid, maar ook een regel dat een aangevraagde vergunning automatisch wordt verleend als de ambtenaren niet snel genoeg op een aanvraag reageren.

Nederland belastingparadijs voor Google en IKEA Google heeft met de zogenaamde ‘Dutch Sandwich-techniek’ de afgelopen drie jaar $ 3,1 miljard aan belastinguitgaven bespaard. Via deze belastingtruc gaan inkomsten van Google naar Ierland, dan via Nederland naar Bermuda en uiteindelijk weer terug naar Ierland. Het percentage winstbelasting dat Google in het buitenland moet betalen is door deze constructie verlaagd tot 2,4%. Dit is het laagste percentage van de vijf grootste technologiebedrijven uit de VS. In veel landen is het offi ciële percentage belasting hoger dan 20%.

Dit soort belastingtrucs zouden de Amerikaanse overheid volgens specialisten jaarlijks zestig miljard dollar kosten. Google betaalde winstbelasting de afgelopen jaren in Ierland en profi teert zo van voordelige Ierse belastingwetten waardoor het de offi ciële 12,5% belasting ontloopt. Om te ontkomen aan een voorheffi ng op de winstbelasting als het geld Ierland verlaat wordt het naar een Nederlandse Google-bv gestuurd. Ierse belastingwetten geven sommige Europese landen, waaronder Nederland, namelijk vrijstelling van royaltybelastingen, normaal gesproken ongeveer 15%. Vervolgens kunnen de royalty’s ons land vrijwel onbelast verlaten richting Bermuda.

Het geld staat hooguit een dag of twee in Nederland geparkeerd. Daarom heeft de Nederlandse Belastingdienst kennelijk een speciale afspraak gemaakt met Google, waarbij is afgesproken dat Nederland over 0,2% van de geldstroom vennootschapsbelasting int.Buitenlandse artiesten als U2 en The Rolling Stones gebruiken dezelfde constructie, en ook een groot bedrijf als IKEA heeft vanwege het gunstige belastingklimaat zijn hoofdkantoor in Nederland gevestigd. Jaarlijks stromen zo duizenden miljarden euro’s door Nederland.

HetRegister12_page1-38.indd 5 12/3/2010 11:08:24 AM

Page 5: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■

6 Het Register | december 2010 | nummer 12

Online controleren btw-nummers

Wanneer diensten of goederen aan een bedrijf buiten Nederland worden geleverd, doch binnen de Europese Unie, dan is men verplicht het btw-nummer van de klant te controleren voordater ICP-opgave wordt gedaan. Met de VAT-check van de EU kunnen de btw-nummers één voor één worden gecontroleerd. Op btw-nummer-controle.nl kan een hele lijst met btw-nummers in één keer wordt gecheckt op geldigheid.

Dekens: aantasting verschoningsrecht onbespreekbaarDe deuren van advocatenkantoren moeten voor het Bureau Financieel Toezicht (BFT) gesloten blijven. Het is volgens lokale dekens volstrekt onduidelijk waarom het nodig is dat een beleid voor inzage in cliëntendossiers wordt ontwikkeld, zo meldt Mr.

Vorige week maakte algemeen deken Jan Loorbach bekend dat het ministerie van Justitie en Veiligheid de Orde heeft gevraagd voor half december met voorstellen te komen die het mogelijk maken dat het BFT inzage krijgt in dossiers van advocaten als het BFT cliënten van deze advocaten verdenkt van witwassen, fraude of andere criminele activiteiten.

De Amsterdamse deken Kemper is mordicus tegen: ‘Het is absoluut ontoelaatbaar en onhaalbaar. Het is volkomen in strijd met het verschoningsrecht van de advocaat. Een cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat wat hij met zijn advocaat deelt, niet zonder zijn toestemming naar buiten komt. Het is wezenlijk voor de beroepsuitoefening dat een cliënt dat vertrouwen heeft.’

Het gekrakeel rond het verschoningsrecht kwam onder meer op gang nadat bleek dat een relatief groot aantal ingeschreven advocaten onder de noemer advocaat een andere praktijk drijven zoals in de fi nanciële dienstverlening. Hans Hertoghs, advocaat en belastingdeskundige, stelde in het FD van 31 oktober: ‘Van de (ruim) 16.000 advocaten die momenteel op het tableau ingeschreven zijn, kunnen er naar mijn schatting zeker 6000 worden afgevoerd omdat zij zich niet bezighouden met de kerntaken van de advocatuur, maar met een louter commerciële dienstverlening die geen privileges boven andere beroepsgroepen kan rechtvaardigen.’

Belastingdienst beschikt over gegevens zwart-spaarders bij HSBCDe Belastingdienst beschikt over de gegevens van Nederlanders met een rekening bij een vestiging van de Britse bank HSBC in Genève. Dit bevestigt advocaat Bharatsing, die zes Nederlanders bijstaat met een Zwitserse rekening bij deze bank. Hun zwarte vermogen varieert van euro 300.00 tot euro 1 mln.

Minister van Financiën Jan Kees de Jager meldde in de Tweede Kamer dat de Belastingdienst – via de Franse fi scus – de beschikking heeft over eencd-rom met de gegevens van 611 Nederlanders. Bharatsing adviseert Nederlanders met zwart geld bij deze HSBC-vestiging zo snel mogelijk gebruik te maken van de inkeerregeling. ‘Er is geen ontkomen aan. De fi scus beschikt over kopieën van de paspoorten van de rekeninghouders. Zolang er nog geen brief van de fi scus op de deurmat ligt, kunnen zij een beroep doen op de inkeerregeling’, aldus de advocaat.

Bij tijdige inkeer moeten zwartspaarders de achterstallige belasting betalen en een boete van 30%. Wanneer de Belastingdienst rekeninghouders met zwart geld eenmaal heeft aangeschreven, loopt de boete op tot maximaal 300% van de achterstallige heffi ng.

HetRegister12_page1-38.indd 6 12/3/2010 11:08:25 AM

Page 6: Het Register 2010 - nr 12

7december 2010 | nummer 12 | Het Register

Fiscus is geen spaarbank Het kabinet heeft plannen om een diff erentiatie aan te brengen in de te betalen en de te ontvangen heffi ngs-en invorderingsrente. De te betalen rente voor bedrijvenen burgers blijft vermoedelijk 2,5%, maar de rente die de overheid betaalt bij teruggaaf van belastinggeld is straks 1%.

De diff erentiatie van 1,5% tussen de te betalen en te ontvangen heffi ngs- en invorderingsrente is opgenomenals ombuiging in het Regeerakkoord. Op basis van de geldende rentepercentages van dit moment (4e kwartaal 2010) zou dat resulteren in een te rekenen rente van 2,5%en een te vergoeden rente van 1%. Met de maatregel wilde staatssecretaris niet het signaal afgeven dat het voor de overheid minder erg is wanneer zij een fout maakt of te laat is

met een (terug)betaling dan wanneer een burger dit doet.De maatregel is bedoeld om te voorkomen dat de fi scus als spaarbank wordt gebruikt. Het huidige stelsel in combinatie met de ruimte die belastingplichtigen hebben om in de aanloop naar de aanslag hun belastbare winst of inkomente corrigeren, kan belastingplichtigen hier wel toe aanzetten.Dit hangt rechtstreeks samen met de hoogte van de rentedie wordt vergoed in vergelijking tot rentevergoedingen die banken geven op spaarrekeningen. Van de rentemaatregel gaat een impuls uit om sparen bij de fi scus te voorkomen waardoor de betaling van belasting meer in de pas looptmet het moment waarop inkomsten worden genoten. Belastingplichtigen kunnen betaling van rente voorkomenof beperken door wijzigingen tijdig door te geven.

De Belastingdienst controleert samen met het UWV, de Arbeidsinspectie en de Sociale Verzekeringsbank de bloemen-branche. Eind oktober hebben de samen-werkende overheden een week lang bedrijven op het terrein van FloraHolland in Aalsmeer bezocht. Het betrof geen ‘inval’, maar een vooraf aangekondigde en doorgesproken check op risicosignalen,

zoals klopt de loonadministratie welen werken er geen mensen naast een uitkering (UWV). Met deze controles willen de samenwerkende overheden het eff ect bereiken dat bedrijven zich goed aan de regels houden.

Uit een rapport van het WIT (Westland Interventieteam) dat onlangs verscheen,

bleek overigens dat uitkerings- en belas-ting fraude alsmede illegale tewerkstelling bij tuinders en uitzendbureaus in het Westland nog steeds op grote schaal voorkomt. Tijdens controles constateerde het WIT honderden overtredingen. Dit, terwijl de branche er naar haar zeggen veel aan doet om fraude tegen te gaan.

Belastingdienst controleert de bloemenhandel

■ ■ ■

HetRegister12_page1-38.indd 7 12/3/2010 11:08:27 AM

Page 7: Het Register 2010 - nr 12

Navordering■ ■ ■ ■

Jaarlijks krijgt de Belastingdienst alleen voor de inkomstenbelasting al bijna elf miljoen aangiften te verwerken, zo blijkt uit het jaarverslag uit 2008. Om de verwerking van deze hoeveelheid

aangiften in goede banen te leiden maakt de Belastingdienst op grote schaal gebruik van geautoma-tiseerde werkprocessen. Bij het merendeel van de aan-giften wordt de belastingschuld zonder verdere betrokkenheid van de inspecteur vastgesteld en ver-volgens bij aanslag geformaliseerd en opgelegd. Zo ook in de casus die heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 7 december 2007 (BNB 2008/178). In deze zaak had de belastingplichtige aangifte gedaan over het jaar 2001 en daarbij abusievelijk een aftrekbarehypotheekrente van € 3.419.635 ingevuld in plaats van de werkelijke € 3419. Kort nadat de aanslag con-form aangifte was opgelegd heeft de inspecteur een navorderingsaanslag opgelegd. In beroep staat vast dat er van kwade trouw geen sprake is.Hof ’s-Hertogenbosch komt vervolgens tot de slotsom dat de inspecteur redelijkerwijs had kunnen weten dat de hypotheekrente foutief was en de aangifte dus aan nader onderzoek had moeten onderwerpen. Het feit dat hij dit niet had gedaan – als gevolg van de werkwijze om grote aantallen aangiften automatisch te verwerken en on-danks het feit dat de aangifte wel was ‘uitgeworpen’ – kon dan ook niet middels een navorderingsaanslag wor-den hersteld.

Na een cassatieverzoek ‘in het belang der wet’ van advo-caat-generaal Niessen casseerde de Hoge Raad de uit-spraak van het Hof echter niet. Zo overwoog hij dat het niet op zijn weg lag de uitleg van artikel 16 AWR te her-zien in verband met de (veranderde) werkwijze van de

Belastingdienst. Deze taak was volgens het hoogste rechtscollege, mede gelet op het rechtspolitieke karak-ter, immers voor de wetgever weggelegd.

Navordering en ‘nieuw feit’Aan het opleggen van de belastingaanslag mag de belas-tingplichtige in beginsel het vertrouwen ontlenen dat daarmee zijn belastingschuld voor het jaar van de aanslag defi nitief is vastgesteld.1 Het kan echter voorkomen dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld, dan wel dat een in de belas-tingwet voorziene vermindering, ontheffi ng, teruggaaf of heffi ngskorting ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend. In een dergelijke situatie biedt artikel 16 AWR de inspecteur de mogelijkheid de belasting alsnog juist vast te stellen middels het instrument van de navor-dering.

Als grond voor navordering moet de inspecteur beschik-ken over enig feit dat hem niet bekend was of redelijker-wijs niet bekend had moeten zijn. Dit vereiste van het ‘nieuwe feit’ biedt zodoende een waarborg tegen ambte-lijk verzuim van de inspecteur. Dat niet alleen feiten die bekend waren maar ook feiten die redelijkerwijs bekend hadden moeten zijn de navorderingsbevoegdheid inper-ken, impliceert een bepaalde zorgvuldigheidsplicht bij de inspecteur.

UitzonderingenEen uitzondering op het ‘nieuwfeitvereiste’ betreft de gevallen waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is. Hiervan is sprake als ‘de belasting-plichtige ten aanzien van dat feit de inspecteur opzette-lijk de juiste inlichtingen heeft onthouden of opzettelijk

Martijn WeijersM.B. Weijers

is werkzaam bij De Bont Advocaten in

Amsterdam.

Met ingang van 1 januari 2010 is de mogelijkheid tot navordering ingrijpend gewijzigd en substantieel uitgebreid door toevoeging van een derde onderdeel (‘c’) aan het tweede lid van artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). In dit artikel bespreek ik deze doorgevoerde wijziging en geef een (kort) overzicht van de navorderingsregeling.

Kenbaarheid van navordering

8 Het Register | december 2010 | nummer 12

HetRegister12_page1-38.indd 8 12/3/2010 11:08:28 AM

Page 8: Het Register 2010 - nr 12

onjuiste inlichtingen heeft verstrekt’.2 Onder opzet wordt eveneens voorwaardelijke opzet verstaan.3

Dat voorgaande voorwaarden van kwade trouw nog al-tijd toepassing vinden blijkt onder andere uit een re-cent arrest van de Hoge Raad van 13 augustus 2010 (BNB 2010/296). In de casus was belanghebbende, een rechtspersoon met onder andere aannemersactivitei-ten, met de gemeente in overleg getreden over de mo-gelijkheid op de locatie van een oud schoolcomplex een nieuw stadskantoor te bouwen en deze vervolgens lang-durig aan de gemeente te verhuren. Na aankoop van het oude schoolcomplex heeft belanghebbende een deel daarvan aan een derde verkocht en het recht op leve-ring van het resterende deel voor f 875.000 verkocht aan de gemeente onder de verplichting dat de laatste dit deel aan de middellijk aandeelhouder (1%) en aan diens dochters (2 x 49,5%) zou leveren. Na overeenstemming te hebben bereikt over de huurvergoeding heeft de gemeente het deel van het complex voor f 875.000

(vermeerderd met omzetbelasting) doorgeleverd zoalsafgesproken. De inspecteur kwam op basis van een taxatierapport van de Belastingdienst een aantal jaar later tot de conclusie dat belanghebbende zich door de transactie bewust een voordeel had laten ontgaan die ten goede kwam aan de middellijk aandeelhouder en diens dochters.

In cassatie staat vast dat navordering alleen mogelijk is als belanghebbende ter zake van dit feit te kwader trouw was. De Hoge Raad overwoog onder verwijzing naar het arrest van 11 juni 1997 als volgt. ‘Van kwade trouw zou in dit geval sprake zijn, indien belanghebben-de ten tijde van het doen van de aangifte wist dat, in-dien deze aangifte zou worden gevolgd, de aanslag tot

■ ■ ■ ■

Herziening artikel 16 AWR taak voor wetgever

9december 2010 | nummer 12 | Het Register

Rechtspersoon wil op locatie van een oud schoolcomplex een nieuw stadskantoor bouwen om deze vervolgens langdurig aan de gemeente te verhuren.

HetRegister12_page1-38.indd 9 12/3/2010 11:08:41 AM

Page 9: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■

een te laag bedrag zou worden opgelegd. (...) Voor de be-oordeling of kwade trouw aanwezig is (…), is niet nood-zakelijk dat de exacte omvang van die belastingschuld kan worden vastgesteld. (…) Uitgaande van de omstan-digheid dat de waarde van het complex hoger is dan de door belanghebbende gehanteerde verkoopprijs is voor aanwezigheid van kwade trouw in ieder geval vereist dat belanghebbende zich van dit waardeverschil bewust was.’ De Hoge Raad voegt hier in rechtsoverweging

4.2.3 aan toe dat ‘de vraag of belanghebbende te kwader trouw was moet worden beoordeeld aan de hand van de gedraging van belanghebbende bij het doen van de aan-gifte’. Het moment van het doen van aangifte is dus in beginsel het ‘ijkmoment’.

Een tweede uitzondering op het vereiste van het nieuwe feit heeft de Hoge Raad gemaakt in een aantal arresten die ook wel bekend staan als de schrijf- en tikfouten ju-risprudentie.4 Ingeval de aanslag te laag is vastgesteld als gevolg van een vergissing die heeft geleid tot een discre-pantie tussen de wil van de inspecteur en hetgeen in het aanslagbiljet is vastgelegd (zoals een schrijf-, reken-, overname- of intoetsfout) en deze vergissing voor de be-lastingplichtige redelijkerwijs kenbaar was, mag de belas-tingplichtige geen vertrouwen meer ontlenen aan het

aanslagbiljet en is navordering overeenkomstig de hoofd-regel toegestaan. Verder is het niet van belang dat de be-lastingplichtige zich bewust was van de fout.

Dat de reikwijdte zoals de Hoge Raad deze voor ogen stond niet zover gaat als op het eerste gezicht zou lijken, blijkt wel uit arresten inzake fouten die zijn ontstaan als gevolg van een werkwijze waarvoor de Belastingdienst heeft gekozen.5 Zo oordeelde de Hoge Raad dat bijvoor-beeld de keuze voor een onzorgvuldige werkwijze zonder voldoende controlemogelijkheden of het in een geauto-matiseerd systeem laten invullen van gegevens uit de aangifte door personen met onvoldoende vakkennis of instructies, in beginsel voor rekening en risico van de in-specteur komen.

Aldus kan worden geconcludeerd dat de voorwaarde dat de fout de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar was, slechts bij uitzondering gold. Na de wetswijziging lijkt dit element echter centraal gesteld.

Als laatste uitzondering op het nieuwfeitvereiste kan worden gewezen op het tweede lid van artikel 16 AWR. Navordering is op grond van deze bepaling mogelijk als ‘een voorlopige aanslag, een voorheffi ng, een voorlopige teruggaaf of een voorlopige verliesverrekening ten on-rechte of tot een onjuist bedrag is verrekend’ dan wel als er sprake is van een aanpassing in toerekening van inko-mensbestanddelen op grond van artikel 2.17, lid 3 of 4 Wet inkomstenbelasting 2001.

Een ruimere navorderingsmogelijkheidZoals in de inleiding al is vermeld heeft de wetgever in re-actie op het genoemde arrest van de Hoge Raad van 2007 met het Wetsvoorstel overige fi scale maatregelen 2010 aan het tweede lid van artikel 16 AWR een derde onder-deel (‘c’) toegevoegd. In het artikel, zoals dat vanaf 1 ja-nuari 2010 luidt, is navordering zonder nieuw feit even-eens mogelijk als de belastingaanslag ten gevolge van een voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbare fout onterecht achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld. In lid 3 is verder toegevoegd dat de termijn voor navordering op grond van artikel 16, lid 2, sub c AWR twee jaar bedraagt, te rekenen vanaf ‘het tijdstip waarop het besluit is genomen geen aanslag op te leggen dan wel de belastingaanslag is vastgesteld’. Hierbij zij opgemerkt dat het aanvangsmoment van het verjaringstermijn dus kan afwijken van het moment zoals deze geldt voor de vijf- en twaalfj aartermijn.6

De ‘fout’ moet blijkens de memorie van toelichting wor-den opgevat als een neutraal en ruim begrip ‘waaronder in elk geval de schrijf-, reken-, overname-, intoetsfouten en fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwer-king van aangiften vallen’.7 Cruciaal is dat het voorheen bij fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwer-king van aangiften irrelevant was of de fout in de aanslag voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar was. Met de ‘kenbaarheid’ is de wetgever aan de haal gegaan. In de toelichting is overigens nog expliciet opgemerkt dat onder fouten niet wordt verstaan ‘de gevallen waarin de belastingaanslag onjuist is vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of in het recht’.8

De wetgever is zich bewust geweest dat het criterium ‘kenbaar’ een bepaalde onzekerheid bij de belastingplich-tige teweeg kan brengen, dus is het begrip enigszins ge-concretiseerd. Zo bepaalt onderdeel c van het tweede lid van artikel 16 AWR nu dat er in elk geval sprake is van kenbaarheid als de te weinig geheven belasting ten min-ste 30% van de ingevolge de belastingwet verschuldigde belasting bedraagt. Voorgaande kan enigszins worden verduidelijkt aan de hand van een – aan de parlementaire geschiedenis ontleend – voorbeeld.9

‘Stel dat de belastingaanslag wordt vastgesteld naar een belastbaar inkomen of bedrag van € 28.000. Bij een fi c-tief tarief van 50% wordt € 14.000 aan belasting gehe-ven. Nadien komt de inspecteur erachter dat het belast-

Kenbare fout omvat meer dan de schrijf- en tikfout

Navordering

Wetgever is met ‘kenbaarheid’aan de haal gegaan

10 Het Register | december 2010 | nummer 12

HetRegister12_page1-38.indd 10 12/3/2010 11:08:42 AM

Page 10: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■

baar inkomen of bedrag niet € 28.000, maar € 40.000 bedraagt. De uit de belastingwet voorvloeiend belasting-schuld is dus € 20.000. Als de aanslag als gevolg van een fout te laag is vastgesteld, kan de inspecteur navorderen. De te weinig geheven belasting (€ 6000) bedraagt 30% van de uit de belastingwet voorvloeiende belastingschuld van € 20.000. Als de te weinig geheven belasting minder dan 30% bedraagt (in het voorbeeld minder dan € 6000), is navordering mogelijk als de inspecteur aannemelijk maakt dat het de belastingplichtige redelijkerwijs ken-baar was dat de aanslag door een fout onjuist is vastge-steld.’

Het begrip ‘kenbaarheid’ moet volgens de wetgever ver-der worden opgevat in de gebruikelijke zin van ‘te ken-nen’, ‘te onderkennen’ en ‘te onderscheiden’. Hij verwijst hierbij naar het criterium dat de belastingplichtige als het ware in een oogopslag (heeft) kunnen zien dat de belas-tingaanslag of de beschikking om geen aanslag op te leg-gen onjuist is. Een dergelijk criterium is al bekend uit het arrest van de Hoge Raad van 6 juni 1973. Net als in latere jurisprudentie moet ook in deze situatie in beginsel de kennis van de adviseur aan de belastingplichtige worden toegerekend.10 Van kenbaarheid zal blijkens de toelich-ting overigens geen sprake kunnen zijn als de belasting-plichtige in redelijkheid kan menen dat (de beslissing tot achterwege laten van) de aanslag onjuist is doch dit op goede gronden heeft plaatsgevonden.

Met toevoeging van de ‘30%-regel’ aan het tweede lid van artikel 16 AWR lijkt de kenbaarheid enigszins geconcreti-seerd en voor de praktijk meer houvast te bieden. Nies-sen constateert echter dat de 30%-regel twee tekortko-mingen met zich brengt.11 Allereerst geeft hij aan dat hij de tekst van onderdeel ‘c’ zo leest dat toepassing van de 30%-regel ‘ook geldt in de gevallen waarin de aanslag te laag is vastgesteld door een foutief inzicht in de feiten of het recht’. Een afwijking van 30% of meer zou in zo’n ge-val navordering bij een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of het recht mogelijk maken. Deze opvatting verhoudt zich mijns inziens niet goed tot de wettekst en de memorie van toelichting. De 30%-regel ziet volgens mij enkel en alleen op de kenbaarheid. Voor de beoordeling of er sprake is van een ‘fout’ moet een zelfstandige toetsing plaatsvinden.Een tweede probleem ligt volgens Niessen in de rechts-ongelijkheid. Toepassing van een procentuele norm werkt, in absolute zin, immers anders uit bij een particu-lier met een zeer gering inkomen dan bij een groot be-drijf. (In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is overigens aangegeven dat het niet de bedoeling is op grote schaal in absolute zin geringe bedragen na te vorde-ren. In het algemeen zal het meer gaan om min of meer aanzienlijke afwijkingen.) Daarbij komt volgens Niessen dat de kenbaarheid niet altijd in een verhoudingsgetal valt uit te drukken. Een dergelijk probleem kan zich vol-gens hem voordoen in de situatie waarin de fout is gele-gen in een onjuiste kwalifi catie van (een deel van) de hef-fi ngsgrondslag.

OvergangsrechtGezien het ingrijpende karakter van de wijzigingvoorziet de wetgever in overgangsrecht. In de wet van23 december 2009 tot wijziging van enkele belastingwet-ten en enige andere wetten is dan ook bepaald dat deregeling van artikel 16, lid 2, sub c AWR slechts van

toepassing is op belastingaanslagen of voor bezwaarvatbare beschikkingen die zijn vastgesteld of genomen na 31 december 2009.

AfsluitingDaar waar de Hoge Raad op 7 december 2007 overwoog dat het niet aan hem was te beslissen of artikel 16 AWR, in verband met de (veranderde) werkwijze van de Belas-tingdienst, moest worden aangepast, heeft de wetgever per 1 januari 2010 in een wijziging voorzien. De verrui-ming van de navorderingsmogelijkheid bij fouten als ge-volg van schrijf-, reken-, overname-, intoetsfouten én fouten ten gevolge van de geautomatiseerde verwerking van aangiften, heeft het zwaartepunt van de vraag of mag worden nagevorderd bij gebreke van een nieuw feit van de inspecteur naar de belastingplichtige verschoven. In de situatie vóór 2010 was het immers irrelevant of de fout als gevolg van de geautomatiseerde verwerking van de aangifte voor de belastingplichtige redelijkerwijs ken-baar was. Nu de ruimere werking van artikel 16 AWR een feit is, is het aan de praktijk en rechtspraak de werking van het ‘kenbaarheidscriterium’ verder in te kleuren. ■

Noten1. HR 17 oktober 1990, nr. 26.299, BNB 1991/118 m. nt. J.P. Scheltens.

2. HR 11 juni 1997, nr. 32.299, BNB 1997/384 m. nt. R.H. Happé.

3. HR 31 januari 2003, nr. 37.511, BNB 2003/124.

4. HR 6 juni 1973, nr. 17.106, BNB 1973/161 m. nt. J.P. Scheltens en

HR 8 augustus 2003, nr. 37.570, BNB 2003/345 m. nt. J. den Boer.

5. Zie o.a. HR 9 juli 2004, nr. 38.980, BNB 2004/351 m. nt. Van

Leijenhorst en HR 25 februari 2005, nr. 40.456, BNB 2005/173

m. nt. J.W. Zwemmer en HR 14 april 2006, nr. 40.958, BNB

2006/315 m. nt. E.B. Pechler.

6. Zie ook R.E.C.M. Niessen, Navordering zonder nieuw feit bij kenba-

re fout, NTFR-Beschouwingen 2010-21.

7. Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010, 32 129 nr. 3, pag. 25.

8. Zie ook noot 7.

9. Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010, 32 129, nr. 3, pag. 26.

10. Zoals opgemerkt in Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010,

32 129, nr. 3, pag. 25, laatste volzin.

11. R.E.C.M. Niessen, Navordering zonder nieuw feit bij kenbare fout,

NTFR-Beschouwingen 2010-21.

Veronderstelde kenbaarheid bij 30% te weinig geheven belasting

11december 2010 | nummer 12 | Het Register

HetRegister12_page1-38.indd 11 12/3/2010 11:08:42 AM

Page 11: Het Register 2010 - nr 12

COLUMN

Jan van der GeldProf. dr. J.A.G. van der Geld is hoogleraar belastingrecht aan het Fiscaal Instituut Tilburg van de Universiteit van Tilburg.

Het nieuwe kabinet-Rutte moet zeer fors bezuinigen en heeft in dat kader besloten dat deBelastingdienst tot 2015 nog eens € 130 miljoen extra moet bezuinigen. Dat brengt het totale bezuinigingsbedrag voor de Belastingdienst, samen met de bezuinigingen waartoe de vorige regering al eerder had besloten, tot 2015 op € 400 miljoen. Zo ferm als de bedragen over detafel vliegen, zo stil is het vooralsnog van politieke zijde als het aankomt op het (precies) aan-geven waar die bezuinigingen dan behaald kunnen worden. Welke taken kunnen worden afge-stoten of effi ciënter worden verricht en hoe dan? Directeur-generaal Peter Veld heeft aan het personeel van de Belastingdienst op 1 november medegedeeld dat het noodzakelijk is dat de Belastingdienst effi ciënter gaat werken en dat daarvoor nodig is dat wet- en regelgeving voor de belasting- en premieheffi ng eenvoudiger worden. Hij nam daarmee een voorschot op de uit-komst van de exercitie die de ambtelijke top van het ministerie van Financiën op verzoek van de nieuwe staatssecretaris aan het uitvoeren is. Staatssecretaris Weekers wil dat de wet- en re-gelgeving eenvoudiger worden zodat die gemakkelijker kan worden uitgevoerd en gecontroleerd.

Zo lang als ik me professioneel met belastingen bezighoud (zo’n 35 jaar) wordt er vanuit de praktijk en de wetenschap al gepleit voor een groter gewicht voor de uitvoeringsaspecten van belastingheffi ng. In de praktijk blijkt echter ons parlementair poldermodel er garant voor te staan dat het eigenlijk nooit echt simpel wordt. Altijd zijn er wel groepen en gevallen waarvoor echt een uitzondering op de (hoofd)regel moet worden gemaakt. Complicerende misvattin-gen, zoals dat progressie in de loon- en inkomstenbelasting geboden zou zijn op grond van het draagkrachtbeginsel, blijken politiek erg hardnekkig. Het lijkt er sterk op dat echte vereenvou-digingen niet kunnen samengaan met ons parlementair poldermodel, dat ingewikkeldheid ge-woon de prijs is voor onze polderdemocratie. (Vroegere) Belgische toestanden, met een mach-tigingswet waarbij het parlement zichzelf goeddeels buitenspel zette, zouden wellicht kunnen helpen maar zijn hier volstrekt niet te verwachten en vanuit democratisch perspectief ook hoogst onwenselijk. Wat blijft is de conclusie dat de staatssecretaris iets wil, dat tot nu toe nooit goed gelukt is. Dat zou nu anders moeten zijn vanwege de noden van ’s rijks schatkist. Mede gezien de minieme parlementaire meerderheid die de regering in de Tweede Kamer heeft, kan men er ernstig aan twijfelen of het nu wel zal lukken weerstand te bieden aan de roep van belangengroepen en uit het parlement om complicerende detailrechtvaardigheid.

Hoe moeilijk zijn taak ook is, iedereen verdient het voordeel van de twijfel, dus ook onze nieuwe staatssecretaris. Gezien het door mij vooronderstelde brede draagvlak onder fi sca-listen voor de door hem gestelde vereenvoudigingstaak, verdient hij zelfs wat mij betreft actieve steun. Mocht het staatssecretaris Weekers wel lukken om ons belastingsysteem echt substantieel eenvoudiger te maken, dan heeft hij een enorme prestatie geleverd en vind ik dat hij een standbeeld(je) verdient. Of dat in Den Haag of Weert moet komen, kunnen we later nog wel beslissen! ■

Eindelijk simpel onder druk?

Fotograaf: Peter Roek

13december 2010 | nummer 12 | Het Register

HetRegister12_page1-38.indd 13 12/3/2010 11:08:44 AM

Page 12: Het Register 2010 - nr 12

InterviewHET

14 Het Register | december 2010 | nummer 12

HHHHHEEEEETTTTTTT

1111111111114444444444444 HHHHHeteettt RegRegReRegRegRegeggiisisttsterereee | | decdecdecddddecddeecccccembembembembembembembemembemembmm er r 201012 0 |0 nunummemmer 1rr 122

Mr. J.J.M. (Hans) Hertoghs

1947 Geboren te Roosendaal 1970 Doctoraal Nederlands Recht1970 – heden Advocaat-belastingkundige1973 – 1990 Belastingadviseur bij (voorloper) Deloitte1990 Oprichting ‘niche’-advocatenkantoor2006 – 2008 Deken Orde van Advocaten Breda

‘Wees

■ ■ ■ ■

14 Het Register | december 2010 | nummer 12

Foto

graa

f: Pe

ter R

oek

HetRegister12_page1-38.indd 14 12/3/2010 11:08:50 AM

Page 13: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■

BrandoefeningBezoek van de FIOD. Wat dan?‘Wij hebben de handleiding gemaakt, omdat het goed is om je op zo’n bezoek voor te bereiden. Vergelijk het met de instructies in een vliegtuig. Dat stort vrijwel nooit neer, maar toch moet je erop voorbereid zijn. Wij zien dat in de praktijk nogal eens misgaan.’

Wat gaat er dan mis?‘De FIOD meldt zich bijvoorbeeld bij de receptie en neust rond in het pand voordat hij een gesprek heeft gehad met de verantwoordelijke partner. Net als in een vliegtuig is het devies: raak niet in paniek. Vraag de FIOD-medewer-kers om zich te identifi ceren en vraag voor wie ze komen. Mensen zijn van nature geneigd om heel veel te praten als zij zenuwachtig worden. Dan zou het dus kunnen zijn dat ze in hun eerste reactie hun beroepsgeheim onvol-doende bewaren. Veel mensen denken dat zij verplicht zijn om antwoord te geven en een verklaring af te leggen, maar dat is niet zo. Als de politie je als getuige van een ongeluk vraagt wat er gebeurd is, ben je niet verplicht om antwoord te geven. Maar waarom zou je dat niet doen? Als belastingadviseur heb je echter een beroepsgeheim,

Advocaat Hans Hertoghs staat al veertig jaar belasting-plichtigen bij die een confl ict hebben met de fi scus. Dat zijn niet zelden bekende Nederlanders. Hertoghs’ kantoor maakte samen met het RB de uitgave Bezoek van de FIOD. Wat nu? Je kunt als belastingadviseur namelijk niet voorzichtig genoeg zijn met de privacy van de klant, vindt hij. Zolang belastingadviseurs geen verschoningsrecht hebben, kunnen zij potentiële inkeerders het best naar een advocaat sturen.

Door Lex van Almelo

Hans Hertoghs studeerde in 1970 af in belas-tingrecht en vennootschapsrecht en werd advocaat. Daarnaast volgde hij een post-doctorale cursus belastingrecht aan de

Universiteit van Tilburg. Na een paar jaar ging hij werken bij de belastingmaatschap Begheijn & Sneep in Nijmegen. Dat kantoor is later door fusies en overnames Deloitte geworden. Hans Hertoghs: ‘Daar ben ik tien jaar partner geweest. Omdat ik naast mijn belastingadviespraktijk de advocatuur steeds trouw ben gebleven, heb ik een tijd-lang twee beroepen gehad. In 1990 heb ik volledig voor de advocatuur gekozen en een advocatenkantoor opge-richt dat zich beweegt op het snijvlak van het gewone recht en het belastingrecht.’

Twee beroepen, was dat niet verwarrend?‘Ik had twee verschillende kantoren, twee versies briefpa-pier, twee secretaresses en nooit dezelfde klant. Je moet kiezen en duidelijk zijn in welke hoedanigheid je bezig bent. Of de werkzaamheden wel of niet onder het ver-schoningsrecht vallen. De klant heeft recht op duidelijk-heid. In mijn praktijk geven wij nul belastingadvies. Wij komen er pas aan te pas wanneer het kwaad is geschied.’

Welk kwaad? Een verkeerd belastingadvies?‘Als de FIOD langskomt bijvoorbeeld. Dan staan wij klan-ten bij. Wij hebben de schijn dan niet tegen, want wij wa-ren nooit als adviseur betrokken bij de incidenten.’

InterviewHET

‘Van mij krijgt u niks te horen’ wordt in de zenuwen vaak vergeten

15december 2010 | nummer 12 | Het Register

terughoudend met melden transacties’

HetRegister12_page1-38.indd 15 12/3/2010 11:09:24 AM

Page 14: Het Register 2010 - nr 12

Interview

Secretaresse heeft recht voorbereid te zijn op bezoek FIOD

16 Het Register | december 2010 | nummer 12

■ ■ ■ ■

dus moet je in principe zeggen: van mij krijgt u niks te horen. Dat wordt in de zenuwen van het eerste moment wel eens vergeten. Alles wat je dan zegt kan tegen je wor-den gebruikt. Je hebt professioneel iets te verbergen en bent dat tegenover je klant ook verplicht.’

En als je toch iets zegt?‘De FIOD maakt een proces-verbaal van wat je vertelt. Controleer goed of jouw antwoorden juist zijn opge-schreven, want men schrijft vaak selectief op wat men horen wil.’

Het Verdachtenkaartje dat bij de handleiding hoort, moet je als het ware steeds bij je dragen?‘Het kaartje is een vluchtplan. Er staan een paar vuistre-gels op. Je moet dat niet in een laadje stoppen om het er bij een bezoek van de FIOD pas weer uit te halen. Dan is het te laat. Het is net als bij brandoefeningen: als je nooit kijkt naar de nooduitgangen weet je niet waar de vlucht-wegen zijn. Je moet de handleiding af en toe doornemen en vooral ook oefenen met je personeel. De secretaresse en de boekhouders hebben het recht om voorbereid te zijn op een bezoek van de FIOD.’

SoaEind september vierde u uw veertigjarig jubileum als advo-caat-belastingkundige met een symposium over de vraag of belastingrechtspraak besloten moet blijven. De fi nanciële was houd je binnen, schreef u.* Zijn fi nanciële gegevens het meest intiem?‘In de Verenigde Staten en Finland zijn inkomens open-baar. Maar in de Nederlandse cultuur zijn wij van oudsher niet gewend om te vertellen wat wij precies verdienen of geërfd hebben. Als de Belastingdienst de meest intieme gegevens van de burgers moet hebben ten behoeve van een richtige belastingheffi ng moet hij wel geheimhouding betrachten. Vroeger was het belastinggeheim heilig. Je kon er als burger op rekenen dat het geheim bleef dat je bijvoorbeeld hoge medicijnkosten vanwege een SOA af-trok als buitengewone lasten. Het was een belastingsys-teem zonder moraliteit. Je moest de opbrengst van illega-le activiteiten ook gewoon opgeven bij de aangifte. Je kon er dan op rekenen dat de belastinginspecteur daarvan geen melding maakte bij de offi cier van justitie. Maar vijf-tien jaar geleden is het systeem van de fi scale neutraliteit op de helling gezet en nu meldt de inspecteur zoiets ge-woon.’

Uw cliënt Jorien van den Herik, toenmalig Feyenoord-voorzit-ter, zei op het symposium dat hij niet strafrechtelijk vervolgd zou zijn als de belastingrechtspraak openbaar was. Bovendien had je dan kunnen zien hoe oneerlijk die procedure verliep.‘Ik kan mij heel goed voorstellen dat hij dat zegt. Ook al is hij in drie instanties vrijgesproken. Hij zei: “men wilde

een voorbeeld stellen door een bekende voetbalbestuur-der aan te pakken. En omdat de strafprocedures wel openbaar zijn, ben ik ook strafrechtelijk vervolgd.” Daar zit wat in. Hij heeft ook gelijk dat de rechter bij openbare rechtspraak meer op de vingers wordt gekeken. In de belastingprocedure is er bijvoorbeeld geen behoorlijke controle op het proces-verbaal van de zitting. Als er pers bij de zitting aanwezig is, heb je de volgende dag een verslag.’

In de krant?‘Ja. Ik heb eens meegemaakt dat het proces-verbaal pas zes maanden later klaar was. Daar stond toen in dat de verdachte bekend had wat hem ten laste was gelegd. Terwijl hij steeds is blijven ontkennen! Met een kran-tenbericht over de zitting hebben we dat kunnen recht-zetten.’

Dat was dus een strafzaak, geen belastingprocedure.‘Ja. In een belastingzaak heb ik eens meegemaakt dat er een hoop gedoe was omdat een belastinginspecteur, die moest getuigen, zich beriep op zijn beroepsgeheim. Maar in het proces-verbaal van de zitting stond dat deze getui-ge niet was verschenen. Daar kun je dan niets meer aan doen, want de Hoge Raad zegt: niks mee te maken, dat is een ambtsedig verslag.’

Kiezen voor openbaarheidDus u bent toch voor openbaarheid?‘Nee, ik ben ervoor dat de belastingplichtige ervoor kan kiezen om de zaak in het openbaar te behandelen. Bij zo’n zaak als Feyenoord wist iedereen dat die speelde. Alleen kon niemand er bij zijn. Van den Herik bedoelde denk ik dat bij een openbare behandeling meer aandacht wordt besteed aan de waarheidsvinding. Belastingrech-ters gaan heel gemakkelijk om met de feiten. Daar gelden veel vrijere bewijsnormen dan in het strafrecht.’

De belastingrechter is een bestuursrechter die er, in tegenstel-ling tot de strafrechter, in beginsel van uitgaat dat het be-stuursorgaan gelijk heeft, omdat hij niet op de stoel van de uitvoerende macht wil zitten…‘Nou, ik weet niet of dat zo is. Maar belastingrechters zijn vaak nogal gouvernementeel, ja. Belastinginspec-teurs worden soms van de ene op de andere dag rechter. Dan loop je de kans dat zij onbewust blijven redeneren als een belastinginspecteur. Ze zouden niet meteen moeten doorstromen, maar eerst een paar maanden in de decompressietank moeten zitten. Ook voor de schijn van onpartijdigheid is dat beter. Voor partijen is het nu vaak heel moeilijk om niet de indruk te krijgen dat zij voor de belastingrechter op voorhand al met 1-0 achter staan. Ik doe heel veel zaken die zowel voor de fi scale als voor de strafrechter komen. Als je van de be-lastingrechter ongelijk krijgt op grond van een heel glo-baal onderzoek en je wordt strafrechtelijk vrijgespro-ken nadat de strafrechter precies dezelfde feiten tot in detail heeft onderzocht dan kan dat heel frustrerend zijn.’

HetRegister12_page1-38.indd 16 12/3/2010 11:09:26 AM

Page 15: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■

‘Zeg het niet tegen mij, maartegen een advocaat’

17december 2010 | nummer 12 | Het Register

lastinginspecteur een bedrag overeen zonder het inko-men nauwkeurig vast te stellen. Vervolgens krijg je absolutie. Dat wordt echter steeds moeilijker. Er zijn bij-na geen inspecteurs meer en de plaatsvervangers durven niks. Vroeger ging je bij wijze van spreken een kopje theedrinken met de inspecteur en dan was het gepiept. Nu kost dat vreselijk veel moeite. En dan komt de staats-secretaris ineens met een boeteverhoging van 100% tot 300%. De inkeerregeling was ooit bedoeld om verdwaal-de schapen terug in de stal te krijgen, maar nu worden ze met een waar schrikbewind buitengehouden.’

Kun je niet als schaapje stil achter een struik gaan zitten en afwachten wat de fi scus weet?‘Je kunt natuurlijk alles keihard blijven ontkennen en je op het zwijgrecht beroepen. Maar pas op: het gaat vaak om mensen van goeden huize die dat niet volhouden. Vroeger was het niet vreemd om een deel van je vermo-gen in het buitenland te stallen. Daar werd ethisch niet zo zwaar aan getild. Nu gaan die mensen eronder gebukt

en liggen ze ervan wakker. Maak het die mensen toch niet zo lastig. Je kunt toch niet tien tot vijftien jaar ach-ter je struikje blijven zitten? Dus doe niet zo ingewikkeld en maak een simpele procedure, zoals het vroeger was. Zeker nu er vijf - tot zesduizend mensen moeten ver-dwijnen bij de Belastingdienst.’

En wat moet de belastingadviseur dan?‘De belastingadviseur moet proberen de meldingsdwang te omzeilen. Ik zou het niet kunnen opbrengen om ie-mand, die mij in vertrouwen heeft genomen, achter zijn rug om te verklikken. Dat is gewoon een Judasrol.’

ConvenantUw kantoor heeft zelf natuurlijk geen convenant met de Be-lastingdienst, maar wat vindt u van horizontaal toezicht? Beperkt dit de mogelijkheden om het standpunt van de Belas-tingdienst te bestrijden?‘Wij krijgen steeds vaker zaken waarin belastingadvies-kantoren een convenant hebben en de belastinginspec-teur de adviseurs tegenwerpt dat zij zich te scherp opstel-len. De inspecteurs zeggen die belastingadviseur de wacht aan, omdat zij anders het convenant opzeggen. Ik ben voor horizontaal toezicht, maar het mag niet leiden tot druk of dwang. Wanneer de inspecteur pas na het ver-strijken van de wettelijke termijn een aanslag oplegt van één miljoen dan is het in het belang van de klant om daar moeilijk over te doen. Als de burger te laat is zegt de Be-lastingdienst ook niet: laat maar, we zijn toch vriendjes. Meer harmonie is prima, maar waak ervoor dat je daar-door niet gebruikt wordt.’ ■

*Zie www.hertoghswhatelse.nl

Kan de belastinginspecteur de openbaarheid van een rechtszaak als drukmiddel gebruiken?‘Als de inspecteur afwijkt van jouw aangifte en je wilt niet naar de rechter dan slik je die afwijking. Je wilt niet dat jouw inkomen en aftrekposten op straat komen of dat je reputatie aan diggelen valt. De Belastingdienst heeft ook allerlei bevoegdheden om die gegevens boven water te krijgen. Vanuit dat perspectief moet je als belas-tingplichtige het recht hebben te zeggen dat de behande-ling van de zaak besloten blijft.

Zwijgrecht‘De advocaat en de belastingadviseur zijn alle twee belan-genbehartigers. In 1986 heb ik er in een preadvies voor de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs voor gepleit ook belastingadviseurs het verschoningsrecht te geven. Maar men wilde er niet aan omdat de beroepsgroep te diff uus is. Als de belastingwetgeving zo ingewikkeld is dat het moeilijk wordt die goed na te leven en je dus een intermediair nodig hebt, moet je die vertrouwelijk kun-nen spreken. Om die reden moet de belastingadviseur ook heel terughoudend zijn om zaken te melden en zijn beroepsgeheim te schenden. Aan de andere kant sta je als belastingadviseur met de rug tegen de muur, omdat je een hoge boete kunt krijgen als je niet meldt. Je kunt niet allemaal de held uithangen.’

U heeft geweigerd om de klantendossiers ter inzage te geven aan het Bureau Financieel Toezicht. De advocatentuchtrech-ter gaf u daarin gelijk.‘Volgens de tuchtrechter heb ik de regels beter geïnter-preteerd dan het BFT. Daarvoor verdien ik eerder een lintje dan een veroordeling. Ik heb gewoon mijn rug recht gehouden. Omdat de belastingadviseur geen verscho-ningsrecht heeft en andere gedrags- en beroepsregels zou hij zo’n resultaat nooit hebben kunnen bereiken.’

Wordt de meldingsplicht niet steeds ruimer omdat de rechter het begrip witwassen steeds verder oprekt? ‘Volgens de Hoge Raad staat inkeer van belastingfraude gelijk aan witwassen, dus ben je dan meldingsplichtig. Dat is inderdaad een probleem, maar oplosbaar. Waarschuw je klant voor het risico van die melding voordat hij vertrou-welijke gegevens meedeelt en zeg: vertel het niet tegen mij, maar tegen een advocaat. Ik heb hier eens een rechter gehad die een erfenis zwart moest delen met zijn broers en zussen. Met het oog op zijn functie wilde de rechter al-les netjes aangeven, maar zijn broers en zussen niet. Dankzij mijn verschoningsrecht heb ik vertrouwelijk kunnen overleggen met de familieleden. Daardoor zijn zij toch gezamenlijk tot inkeer gekomen, zonder boete of strafvervolging. Het is vaak voorgekomen dat ik mensen heb kunnen overtuigen van het nut van vrijwillige inkeer.’

Volgens het BFT moet een belastingadviseur toch al melden vóórdat iemand tot inkeer komt?‘En dan ook nog achter de rug van de klant om. Ik vrees dat de belastingadviseur daar niet onderuit kan. Een an-dere oplossing is gewetensgeld betalen. Kom met de be-

Bezoek van de FIOD. Wat nu?

HetRegister12_page1-38.indd 17 12/3/2010 11:09:27 AM

Page 16: Het Register 2010 - nr 12

18 Het Register | december 2010 | nummer 12

■ ■ ■ ■ Vermogensetikettering

Thijs Bijlard Mr. drs. T. Bijlard FB

is btw-adviseur bijVan Oers Accountantsen Adviseurs in Breda.

Ad Fruijtier Mr. A.F. Fruijtier FB CB

is verbonden aanVan Driel Fruijtier btw-

specialisten in Dordrecht.

Beide auteurs maken deel uit van het btw-specialis-

tenplatform van het RB.

Vermogensetikettering in de btw vanaf 2011

Tot op heden kunnen roerende en onroerende zaken die zowel privé als zakelijk worden gebruikt volledig tot het ondernemingsvermogen voor de btw worden gerekend. Gevolg daarvan is volledige aftrek van de btw op de aanschafkosten in het jaar van ingebruikname. Voor het privégebruik van de tot het ondernemingsvermogen gerekende zaak is een jaarlijkse heffi ng verschuldigd. Aan dit systeem komt met in-gang van 1 januari 2011 voor onroerende zaken een einde.

In deze bijdrage gaan wij in op de huidige ennieuwe spelregels voor vermogensetikettering an onroerende zaken voor de omzetbelasting.

Huidige regelgevingAls voorbeeld voor de huidige regelgeving nemen wij een ondernemer/natuurlijk persoon die een nieuwbouwwo-ning koopt die hij voor zowel privédoeleinden als zakelij-ke doeleinden gaat gebruiken. De woning is niet splits-baar in een privégedeelte en een bedrijfsgedeelte. Uit Europese jurisprudentie (Lennartz (Hof van Justitie voor de Europese Unie (hierna: HvJ EU) 11 juli 1991, C-97/90), Seeling (HvJ EU 8 mei 2003, C-269/00) en Charles-Tij-mens (HvJ EU 14 juli 2005, C-434/03)) kan worden afge-leid dat de ondernemer de gehele woning tot zijn onder-nemingsvermogen mag rekenen. Als hij enkel belaste prestaties verricht, kan hij de volledige btw op de aan-schafk osten in aftrek brengen mits hij de woning tijdig als ondernemingsvermogen heeft geëtiketteerd. In eerste in-stantie werd ‘tijdig’ aldus uitgelegd dat de etikettering moest plaatsvinden in het tijdvak waarin de voorbelasting aan de ondernemer in rekening werd gebracht. Later is goedgekeurd dat de etikettering mag plaatsvinden bij de laatste bouwtermijn (ingeval de ondernemer de woning niet ‘turnkey’ koopt, maar voor zich laat bouwen).

Voor het privégebruik van de woning is de ondernemer vervolgens jaarlijks gedurende tien jaar btw verschuldigd. Tot en met 2006 had Nederland geen bepaling in de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) opgenomen op grond waarvan deze heffi ng voor privége-bruik mogelijk was. Deze bepaling is per 1 januari 2007

opgenomen in artikel 4, lid 2, sub a Wet OB 1968 ennader uitgewerkt in artikel 5a Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (hierna: UBOB 1968). De heffi ng voor het privégebruik wordt jaarlijks toegepast op 1/10 van de aanschaf- of vervaardigingskosten. De heffi ng is verschuldigd op 31 december van het jaar van ingebruik-name van de woning en de daaropvolgende negenkalenderjaren.

De impact van het leerstuk van de vermogensetikettering (en de daarmee verbonden heffi ng over privégebruik) op de Nederlandse praktijk was aanmerkelijk groter dan in veel andere EU-landen. In Nederland werden immers zelfs de directeuren-grootaandeelhouders (hierna: dga’s) tot 18 oktober 2007 als btw-ondernemer aangemerkt. Op die datum heeft het HvJ EU in het Van der Steen-arrest (C-355/06) beslist dat dga’s niet kwalifi ceren als btw-on-dernemer enkel en alleen op grond van de arbeidsover-eenkomst die zij zijn aangegaan met hun bv. Uit recente Nederlandse jurisprudentie blijkt dat de Belastingdienst grote moeite heeft om eenmaal verleende teruggaven voor woon-werkpanden te verhalen op deze dga’s.

Heffi ng over privégebruikIn eerste instantie was in artikel 5a UBOB 1968 opgeno-men dat de maatstaf van heffi ng voor het privégebruik moest worden bepaald aan de hand van het aantal dagen waarop de woning voor privédoeleinden was gebruikt. Dat aantal dagen moest worden gedeeld door het aantal dagen waarop de woning voor privédoeleinden werd gebruikt plus het aantal dagen waarop de woning voor zakelijke doeleinden werd gebruikt. De mate van gebruik op deze dagen was niet relevant. In de situatie waarin de woning

HetRegister12_page1-38.indd 18 12/3/2010 11:09:27 AM

Page 17: Het Register 2010 - nr 12

19december 2010 | nummer 12 | Het Register

■ ■ ■ ■

op alle dagen van het jaar voor zowel privé- als zakelijke doeleinden werd gebruikt, bedroeg de maatstaf van hef-fi ng voor het privégebruik van de woning 365/(365 + 365) = 50% van 1/10 van de aanschafk osten van de woning.

Deze heffi ng voor privégebruik is verschuldigd op 31 de-cember van het kalenderjaar waarin de zaak in gebruik is genomen en de negen daaropvolgende jaren.

Wijziging heffi ng over privégebruikGedurende 2007 (dus voordat de oorspronkelijke rege-ling van het ‘dagen tellen’ feitelijk moest worden toege-past) heeft de wetgever al besloten artikel 5a UBOB 1968 met ingang van 1 januari 2008 te wijzigen. Het voorgeno-men dagencriterium bleek in de praktijk onwerkbaar. Volgens het huidige artikel 5a UBOB 1968 moet de maat-staf van heffi ng voor het privégebruik van de woning worden bepaald aan de hand van het werkelijke privége-bruik. Hoe het privégebruik moet worden bepaald wordt overgelaten aan de praktijk. Bij deze wijziging is goedge-keurd dat het gewijzigde artikel 5a UBOB 1968 al mag worden toegepast over het jaar 2007.

Gevolgen huidige regelgeving op vermogensetiketteringEen ondernemer die een onroerende zaak aanschaft die hij voor zowel privé- als zakelijke doeleinden gaat gebruiken, kan nu voor de heffi ng van btw op drie wijzen met de wo-ning omgaan. Hij kan (1) de woning geheel tot zijn pri-vévermogen rekenen, hij kan (2) alleen het zakelijke ge-deelte van de woning tot zijn ondernemingsvermogen rekenen of hij kan (3) de gehele woning tot zijn onderne-mingsvermogen rekenen. Juist deze laatste mogelijkheid is interessant vanwege het recht op aftrek van voorbelasting.

Als een ondernemer zijn nieuwe gemengd gebruikte wo-ning volledig tot zijn ondernemingsvermogen rekent, kan hij onder de huidige regelgeving dus de gehele btw op de aanschaf dan wel vervaardiging in aftrek brengen. De btw op het privégebruik van de woning kan hij verspreid over tien jaar aan de Belastingdienst betalen. Deze ondernemer hoeft de btw op de aanschaf van de woning dus niet vóór te fi nancieren. In feite verstrekt de Belastingdienst een af-lopende renteloze lening met een looptijd tien jaar! Parti-culieren die een woning kopen kunnen een dergelijke renteloze lening niet krijgen. Een aanvaardbare situatie?

Uit de prejudiciële vragen die door de Oostenrijkse rechter zijn gesteld in het Sandra Puff er-arrest (HvJ EU 23 april 2009, C-460/07) kan worden afgeleid dat deze zich niet kan vinden in het feit dat ondernemers door een gemengd gebruikt goed volledig tot hun onderne-mingsvermogen te rekenen, aanspraak maken op een fi -nancieringsvoordeel dat niet bereikbaar is voor particu-lieren. Het HvJ EU ziet hierin echter geen probleem.

Tijd voor een nieuwe regelingVanuit (min of meer) dezelfde gedachte als de Oostenrijk-se rechter heeft de Europese Commissie op 7 november

2007 een voorstel tot wijziging van richtlijn 2006/112/EG (hierna: de btw-richtlijn) gedaan. Dit voorstel heeft uit-eindelijk op 22 december 2009 tot een wijziging van de btw-richtlijn geleid. De gewijzigde bepalingen moeten door de lidstaten op 1 januari 2011 in hun nationale btw-wetgeving zijn geïmplementeerd. De voorgestelde tekst van de Nederlandse bepalingen is inmiddels ook bekend. Aan het eerste lid van artikel 15 Wet OB 1968 (waarin het recht op aftrek van voorbelasting wordt besproken) wordt aan het slot de volgende alinea toegevoegd.

‘Indien een onroerende zaak deel uitmaakt van het vermo-gen van het bedrijf van een ondernemer en door de onderne-mer zowel voor de activiteiten van het bedrijf als voor zijn privégebruik of voor het privégebruik van zijn personeel, of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, is de belasting over de uitgaven in verband met deze onroerende zaak slechts aftrekbaar, overeenkomstig de in dit artikel vervatte beginselen, naar evenredigheid van het gebruik ervan voor de bedrijfsactiviteiten van de onder-nemer. Voor het gebruik van de onroerende zaak voor privé-doeleinden van de ondernemer of van zijn personeel, of meer in het algemeen voor andere dan bedrijfsdoeleinden is artikel 4, tweede lid, onderdeel a, niet van toepassing.’

Belastingdienst verstrekt in feite afl opende renteloze lening

van tien jaar!

HetRegister12_page1-38.indd 19 12/3/2010 11:09:31 AM

Page 18: Het Register 2010 - nr 12

20 Het Register | december 2010 | nummer 12

In artikel 15, lid 6 Wet OB 1968 wordt na de eerste volzin de volgende zin ingevoegd.

‘Daarbij wordt tevens rekening gehouden met wijzigingen in het gebruik van onroerende zaken, bedoeld in het eerste lid, laatste alinea.’

Hoe pakt de voorgestelde regelgeving uit? De voorge-stelde regeling komt er kort gezegd op neer dat onder-nemers ten aanzien van gemengd (zakelijk/privé) ge-bruikte onroerende zaken slechts btw-aftrek kunnen claimen voor het gedeelte dat voor zakelijke doeleinden wordt gebruikt. Daarnaast wordt voor latere wijzigin-gen in het gebruik aangesloten bij de herzieningsregels. Heffi ng voor privégebruik op grond van artikel 4, lid 2,

sub a Wet OB 1968 jo. artikel 5a UBOB 1968 zal voor nieuwe onroerende zaken dus niet meer voorkomen. Voortaan wordt aangesloten bij de herzieningsregels, dus moet worden opgemerkt dat deze materieel ver-schillen van de regels voor heffi ng over privégebruik. Bij toepassing van de herzieningsregels blijft herziening achterwege als de in een later boekjaar voor aftrek in aanmerking komende belasting voor minder dan 10% verschilt van de aan dat boekjaar toerekenbare daadwer-kelijk in aftrek genomen belasting (artikel 13, lid 4 UBOB 1968).

Voorbeeld In het jaar van ingebruikname van de woning (btw op aan-schaf 1000) bedraagt het zakelijk gebruik 10%. De onderne-mer kan 10% van de aanschaf-btw in aftrek brengen (dus 100). In jaar twee bedraagt het zakelijk gebruik 25%. De on-dernemer heeft in jaar twee dan recht op 1/10 van 1000 x 25% = 25. Daadwerkelijk in aftrek gebracht en toereken-baar aan het betreff ende herzieningsjaar is 1/10 x 100 = 10. De ondernemer heeft recht op een aanvullende aftrek van 15.

Eigenlijk wordt het leerstuk van vermogensetikettering en de heffi ng over privégebruik voor wat betreft onroe-rende zaken door de voorgestelde wetswijziging dus vol-ledig buitenspel gezet.

De btw-richtlijn biedt lidstaten overigens de mogelijk-heid deze nieuwe regeling ook toe te passen op roerende zaken. Nederland heeft geen gebruikgemaakt van deze mogelijkheid.

Onduidelijkheden in de voorgestelde regelingGebruik mede voor niet-economische activiteitenIn de voorgestelde regeling is ook nog wel een aantal on-duidelijkheden te onderkennen. Zo is het maar de vraag of de regeling ook kan worden toegepast op onroerende goederen die voor zowel economische activiteiten als niet-economische activiteiten worden gebruikt. Uit de arresten Securenta (HvJ EU 13 maart 2008, C-437/06) en VNLTO (HvJ EU 12 februari 2009, C-515/07) volgt im-mers dat voor zover er sprake is van gebruik voor niet-economische activiteiten vermogensetikettering onder de huidige regelgeving al niet kan plaatsvinden. Welke invloed heeft de voorgestelde wetswijziging hierop?

Het lijkt ons evident dat bij aanschaf van de onroerende zaak slechts recht op vooraftrek bestaat voor zover de onroerende zaak voor economische activiteiten wordt gebruikt. Stel nu echter dat het gebruik voor economi-sche activiteiten in jaar twee toeneemt. Mag de onderne-mer dan aanvullende aftrek claimen?

Naar onze mening is dat niet mogelijk. Hoewel ogen-schijnlijk de nieuwe tekst van artikel 15, lid 1, slotalinea Wet OB 1968 hiertoe ruimte biedt omdat daar expliciet wordt gesproken over voor andere dan bedrijfsdoeleinden, wijzen wij op het feit dat de Hoge Raad (in navolging van het HvJ EU) in het arrest VNLTO (HR 14 augustus 2009, V-N 2009/39.22) al heeft uitgemaakt dat ‘voor andere dan bedrijfsdoeleinden’ niet hetzelfde is als gebruik voor niet-economische activiteiten.

De minister van Financiën heeft tevens op 8 oktober 2010 in de nota naar aanleiding van het verslag (Tweede Kamer, nr. 32 400, nr. 6) een opmerking van gelijke strekking ge-maakt. Het ging hierbij over de vraag of bij latere wijzi-ging in het gebruik van een pand dat door een gemeente voor zowel overheidsdoeleinden (niet-economische acti-viteiten) als ondernemersactiviteiten wordt gebruikt, ook de btw-aftrek op dat pand moet worden herzien. De mi-nister heeft aangegeven dat het onderhavige wetsvoorstel niets wijzigt op het vlak van de verschuiving in het ge-bruik van een pand voor ondernemers- of overheidsactivi-teiten. Uit het daarbij gegeven voorbeeld kan worden af-geleid dat bij latere wijzigingen in het gebruik geen herziening van de eerder genoten btw-aftrek hoeft plaats te vinden. De btw-richtlijn zou immers niet voorzien in een herziening van btw bij gewijzigd gebruik tussen be-laste prestaties en niet-ondernemershandelen.

Wijze van etiketterenVerder is de vraag hoe de etikettering van woon-werk-panden na de voorgestelde wetswijziging plaatsvindt.

VoorbeeldEen ondernemer koopt een woon-werkpand dat hij voor 30% voor zijn ondernemersactiviteiten gaat gebruiken. Kan de ondernemer dan slechts 30% van de woning tot zijn ondernemingsvermogen rekenen? Of moet hij de

■ ■ ■ ■

Voor latere gebruikswijzigingen wordt aangesloten bij herzieningsregels

Leerstuk van vermogensetikettering volledig buitenspel gezet

Vermogensetikettering

HetRegister12_page1-38.indd 20 12/3/2010 11:09:35 AM

Page 19: Het Register 2010 - nr 12

21december 2010 | nummer 12 | Het Register

volledige woning tot zijn ondernemingsvermogen reke-nen, waarbij hij slechts 30% van de voorbelasting in af-trek kan brengen? Naar onze mening kan de ondernemer kiezen tussen deze beide mogelijkheden.

Als de woning slechts voor 30% tot het ondernemings-vermogen wordt gerekend kan bij een latere toename van het zakelijk gebruik geen aanvullend recht op voor-aftrek ontstaan middels herziening, omdat er ten aan-zien van goederen die tot het privévermogen behoren geen btw-aftrek kan ontstaan. Bij een latere afname van het zakelijk gebruik moet er echter wel herziening plaatsvinden! Bij latere verkoop van de woning (binnen de tweejaartermijn van artikel 11, lid 1, sub a, ten 1e Wet OB 1968) zal er slechts btw zijn verschuldigd over het zakelijk geëtiketteerde deel van de woning (vergelijk HvJ EU 4 oktober 1995, C-291/92 inzake Armbrecht).

Besluit de ondernemer echter de gehele woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen, dan kunnen latere wijzigingen in het zakelijk gebruik (zowel in positieve als in negatieve zin) leiden tot herziening. Bij latere verkoop van de woning (binnen de tweejaartermijn van artikel 11, lid 1, sub a, ten 1e Wet OB 1968) zal er btw zijn verschul-digd over de gehele woning.

Daling zakelijk gebruik tot nihilWat nu als het zakelijk gebruik van een woon-werkpand gedurende de herzieningstermijn daalt tot nihil? Vindt er dan een onttrekking plaats als bedoeld in artikel 3, lid 3, sub a Wet OB 1968? Naar onze mening niet. Ervan uit-gaande dat de onroerende zaak niet defi nitief het onder-nemingsvermogen heeft verlaten, vindt er geen onttrek-king plaats. Bijgevolg kan het recht op aftrek via de herzieningsregels herleven als in latere jaren weer zake-lijk gebruik gaat plaatsvinden.

OvergangsregelingBij de voorgestelde wetswijziging is de volgende over-gangsregeling getroff en.

‘Ten aanzien van uitgaven in verband met onroerende zaken die deel uitmaken van het vermogen van het bedrijf van een ondernemer en door de ondernemer zowel voor de activiteiten van het bedrijf als voor zijn privégebruik of voor het privége-bruik van zijn personeel, of, meer in het algemeen, voor ande-re dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt en waarvoor op basis van artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 zo-als dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet recht op volledige of gedeeltelijke aftrek is ontstaan, blijft die bepaling van toepassing zoals die luidde vóór dat tijdstip.’

De minister van Financiën heeft in de nota naar aanlei-ding van het verslag op 8 oktober 2010 nader toegelicht dat de overgangsregeling van toepassing is op in aanbouw zijnde onroerende zaken die na 1 januari 2011 in gebruik worden genomen, maar waarvoor al vóór 1 januari 2011 termijnnota’s zijn betaald. Daarbij is uiteraard wel van belang dat de ondernemer het pand als ondernemings-

vermogen moet aanmerken. Hij zal de btw op de termijn-nota’s dus in aftrek moeten brengen.

ConclusieDe voorgestelde regeling heeft alleen gevolgen voor situ-aties waarin een gemengd gebruikte onroerende zaak vol-ledig als ondernemingsvermogen kan worden geëtiket-teerd. Met deze voorgestelde wetswijziging komt er eindelijk een einde aan de begunstigende praktijk waar-van ondernemers wel gebruik kunnen maken, maar par-ticulieren niet. Denk daarbij ook maar eens aan alle pro-blematiek en recente rechtspraak omtrent het einde van het ondernemerschap van dga’s.

Uit de arresten Securenta en VNLTO blijkt dat vermo-gensetikettering niet mogelijk is bij gebruik voor econo-mische en niet-economische activiteiten. Als een onroe-rende zaak voor zowel economische activiteiten als niet-economische activiteiten wordt aangewend, moet bij aanschaf al een inschatting worden gemaakt van het af-trekgerechtigde gebruik. De btw die toerekenbaar is aan de niet-economische activiteiten is niet aftrekbaar. Latere verschuivingen in het gebruik kunnen ons inziens niet leiden tot aanvullende aftrek of verschuldigdheid van btw.

Als een onroerende zaak voor zowel zakelijke als privé-doeleinden wordt gebruikt, is bij aanschaf eveneens slechts de btw aftrekbaar die betrekking heeft op het za-kelijk gebruik. Als de zaak volledig tot het ondernemings-vermogen wordt gerekend, leiden latere verschuivingen in het gebruik via de herzieningsregels tot wijziging van het aftrekrecht (in plaats van de heffi ng voor privége-bruik op grond van artikel 4, lid 2, sub a Wet OB 1968 jo. artikel 5a UBOB 1968, zoals nu nog het geval is).

Voor wat betreft onroerende zaken lijkt artikel 4, lid 2, sub a Wet OB 1968 in de komende jaren een dode letter te worden. Dat artikel is slechts nog van toepassing op

onroerende zaken die op grond van de overgangsregeling op basis van het huidige regime in de heffi ng van btw ter zake van het privégebruik worden betrokken. ■

■ ■ ■ ■

Geen onttrekking als onroerende zaak niet defi nitief vermogen onderneming verlaat

HetRegister12_page1-38.indd 21 12/3/2010 11:09:35 AM

Page 20: Het Register 2010 - nr 12

De praktijk IN

ContinuïteitsvraagDe praktijk van Henriëtte Ancuta fl oreerde, maar in de praktijk bleek een aantal zaken lastig in je eentje voor el-kaar te krijgen. Daarbij was de continuïteitsvraag voor adviescliënten een struikelblok. Klanten vroegen zich af wat er zou gebeuren als Ancuta om welke reden dan ook zou wegvallen. Wie vangt het dan op? ‘Dat was voor mij in eerste instantie de belangrijkste insteek om me aan te sluiten bij Holland Tax Consult. Je krijgt een groep colle-ga’s met wie je geregeld overlegt en van wie je zeker weet dat zij zaken van je kunnen overnemen als er iets met jou gebeurt. Nu ik die zekerheid heb, ontdek ik de andere voordelen van de samenwerking. Ik zie nu dat we door elkaars expertise en netwerk te delen een veel beter uitgangspunt hebben dan als eenpitter.’

Henk Oostdam werkte bij BDO, de vijfde van de Big Five, zoals hij zegt. Hij werkte op het vaktechnisch bu-reau, was bezig met het ontwikkelen van standaarden,processtandaarden in het fiscale procesrecht. Een

Henk Oostdam had het in 2003 metFrank Kouwenhoven – een van de initi-atiefne mers – over het opzetten van een nieuwe belastingadviesorganisatie.

En over wat je dan wel/niet wilt. Achtergrond voor dat gesprek: ‘Onvrede met de situatie waarin je op datmoment verkeert, zelfstandig ondernemer willenzijn, bezig willen zijn met belastingadvies sec. Maarals eenpitter? Dat ook weer niet. Alleen is maar alleen’, aldus Henk Oostdam. Henriëtte Ancuta vult aan: ‘Je hebt geen sparringspartners, geen klankbord, geencollega’s, behalve dan vriendschappelijk.’

De invalshoek van Ancuta kent nog een ander aspect. ‘Ikwerkte bij Mazars, wilde dolgraag voor mezelf beginnen, maar éérst nog ervaring opdoen bij een “Big Four kan-toor”. Het werd Ernst&Young. Daar heb ik heel veel ge-leerd, met name op het gebied van kwaliteitsborging van de advisering. Dit is mij enorm ten goede gekomen toen ik in 2002 mijn eigen praktijk startte.’

Holland Tax Consult Het samenwerkingsverband Holland Tax Consult omvat zes kleine kantoren met elk hun eigen klanten en omzet, maar voor bepaalde zaken werken ze samen. Een samenwerking die veel meer inhoudt dan een kostenmaatschap. Wij praten met Henk Oostdam en Henriëtte Ancuta-Koning, beiden tevens lid van de commissie Wetsvoorstellen van het Register Belasting adviseurs.

Door Charles Muetstege

Meer slagkracht en bij grotere klussen overtuigender

22 Het Register | december 2010 | nummer 12

Foto’s: Fotopersburo Dijkstra bv

HetRegister12_page1-38.indd 22 12/3/2010 11:09:35 AM

Page 21: Het Register 2010 - nr 12

■ ■■ ■ ■ ■

mooi promotieonderwerp? Oostdam lacht. ‘Ja, maar wel veel te generiek; het zou in een meer specifiek deel kunnen, rechtsbijstand bijvoorbeeld. Wie heeft het recht op verschoningsrecht? De ambitie nu is de stekeligheden in het procesrecht in beeld te krijgen en ermee bezig zijn in de praktijk. Procederen is een vak apart.’Procedeert Ancuta ook? ‘Ja, maar meer op het materiële, inhoudelijke terrein voor instellingen, voor kunstenaars en de fi scale perikelen als je als kunstenaar ook onderne-mer bent.’

Holland Tax Consult dat in 2009 van de grond kwam, is inmid-dels een samenwerkingsverband van zes kantoren (van 1 of 2 personen) met elk hun eigen klanten en omzet. Op welke gebie-den werken jullie samen en hoe is dat geformaliseerd?‘Primair in de kwaliteitsbewaking en het op peil hou-den van ons kennisniveau. Verder in het verwijzen vanklanten naar specialisten binnen ons samenwerkings-verband en door met HTC-collega’s samen te werken

voor een klant indien dat gewenst is’, antwoorden Oost-dam en Ancuta. ‘De formalisering is een stichting. Deze geeft een franchise uit en wij zijn met z’n allen be-stuurders’, vervolgt Oostdam. ‘De kwaliteit binnen de franchise is geborgd doordat we standaard met mini-maal twee adviseurs naar een zaak kijken. Belangrijk is hierbij aan te tekenen dat we vrij zijn en blijven in het individuele ondernemen.’

Geen adviesfabriekHoe bewaken jullie de kwaliteit? Ancuta en Oostdam antwoorden dat de groep tweekeer per maand samenkomt om vakstudies en literatuur te bespreken, over vraagstukken te discussiëren envaktechnisch te overleggen. ‘Daarnaast organiseren we periodiek een avond over een onderwerp, laatst was dat de schenk- en erfb elasting. Zo werkend kun je samen een hoger niveau van dienstverlening aanbieden aan je klanten dan wanneer je alleen bent en je kunt ook gro-tere klanten en ingewikkelde vraagstukken aan. Je hoeft bovendien niet meer in je eentje alleen naar een klant met een complex probleem. Je gaat samen met eenHTC-collega. Door HTC staan we beter in de markt, met meer slagkracht en bij grotere klussen overtuigender. Het verschil met grote kantoren is dat wij die kleinere, fl exibele organisatie blijven, aanspreekbaar, geen advies-fabriek, maar we benaderen klanten altijd zelf en op heel persoonlijke basis.’

KeukentafelEr zal toch een mate van geloofwaardigheid moet zijn, je kunt niet aan de keukentafel gaan zitten als je grotere bedrij-ven en overheden adviseert?‘Grotere bedrijven en (kleinere) overheden, waarvan we er veel als klant hebben, kijken primair naar de kwali-teit van de dienstverlening en de specifi eke deskundig-heid die je meebrengt. En ze zijn eraan gewend, de over-heid is zelf kampioen freelancers inhuren’, lacht Ancuta. ‘Natuurlijk zie ik de waarde van een kantoor-pand met uitstraling wel, maar het is geen voorwaarde voor het leveren van hoge kwaliteit. Een goede inter-netverbinding en Skype zijn in mijn praktijk veel be-langrijker. Veel van mijn klanten zie ik maar één keer life of hooguit een keer per jaar.’ Ancuta rekent ook veel vermogende particulieren tot haar cliëntèle en heeft een ‘passie’ voor de problematiek die komt kijken bij schenkingen van kunst aan musea of zorginstellingen.

‘Mijn rol is hier iets te ontwikkelen zodat er fi scaal voordeel is voor mijn klant, de schenker. De zorginstel-lingen zijn er heel blij mee. Zelf beschikken ze niet over een budget om kunst aan te schaff en, maar kunst maakt

23december 2010 | nummer 12 | Het Register

Beter uitgangspunt door hetdelen van expertise en

elkaars netwerk

HetRegister12_page1-38.indd 23 12/3/2010 11:09:39 AM

Page 22: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■ In de praktijk■ ■ ■ ■

het verblijf in zo’n instelling wel aangenamer. En ja, soms juist aan de “keukentafel”, natuurlijk! Het ver-mindert de kwaliteit van je advies niet hoor. Je kunt je veel beter inleven, krijgt een persoonlijker contact. Dat geldt voor kleine klanten, maar evenzeer voor grote fa-

miliebedrijven. Ook ceo’s van grote bedrijven die een personal holding hebben, zitten graag aan de keukenta-fel te praten over fi scale privéproblemen en zelfs wel over grote adviezen met tienduizend disclaimers, ja, se-cond opinion. Dat doen wij ook voor ceo’s, dga’s en voor de adviseurs in ons netwerk.’

Worden er vooraf kwaliteitseisen gesteld aan nieuwkomers? Ook vaktechnisch?‘In elk geval een zekere mate van ondernemerschap, een grote mate van zelfstandigheid en men moet de toege-voegde waarde van het samenwerken inzien en onder-schrijven’, zegt Oostdam.Ancuta: ‘Ja, maar we hebben ook maatstaven voor het vaktechnische niveau, om te beginnen een universitaire titel en de inschrijving bij een beroepsorganisatie.’Oostdam knikt: ‘Natuurlijk, maar verder kijken we naar het beroepsverleden, waar heb je carrière ge-maakt, we gaan de diepte in met een kandidaat. Laat ie-mand maar naar een vaktechnisch overleg komen, dan leer je zo iemand ook beter kennen. De belastingad-vieswereld is een kleine wereld, zo ervaren wij. Zeker als je zoals wij ook actief bent in het beroepsvereni-gingsleven, dan leer je veel mensen kennen die weer veel mensen kennen.’

Levensloopbestendig adviserenTerug naar de formalisering van de samenwerking. Men is zelfstandig in gebondenheid?‘Nou, gebondenheid’, antwoordt Oostdam, ‘er is natuur-lijk wel een contract. Maar wat heeft dat voor zin als

mensen zich niet meer senang voelen? Het belangrijkste is dat je je thuis voelt binnen het concept.’Ancuta: ‘Je moet wel regels hebben als je samen aan een klant werkt. Dus dat een collega niet met een interessan-te klant van jou aan de haal gaat. Zo’n klant behandel je onder de HTC-vlag. Dat vertrouwen hebben we onder-ling, maar we hebben het ook vastgelegd. Op die manier willen we de samenwerking binnen HTC ook stimuleren.’

Hoe is de marktsituatie voor een samenwerkingsverband vandaag de dag? Moet je aan cliënten trekken?

‘De vraag naar goed advies blijft groter dan de belasting-adviseurs aankunnen’, antwoorden Ancuta en Oostdam. ‘En wij hebben een goede propositie: we bieden een heel hoge kwaliteit, deskundigheid op tal van specialis-tische terreinen, estateplanning, formeel belasting-recht, inkomstenbelasting, invorderingsrecht, loonbe-lasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en vennootschapsbelasting tegen zeer redelijke tarieven. The best of two worlds: de deskundigheid op hoog niveau en op het brede terrein à la het grote kantoor, en de per-soonlijke aandacht en het tarief van een klein kantoor. Het mkb heeft de laatste jaren klappen gehad en we hoeven niet uit te leggen dat die niet de tarieven van de grote kantoren kan betalen. Ook jonge, beginnende zelfstandigen hikken tegen die tarieven aan. Gemeen-ten moeten – vooral nu – ook op de centen letten. Deze doelgroepen zoeken een optimale prijs-kwaliteitver-houding en vinden die bij ons. Daarnaast is er nog een ander groot verschil met het grote kantoor, namelijk onze persoonlijke benadering en aandacht. Je bespreekt als klant de zaak met ons, wij doen zelf het advieswerk, wij zijn puur dienstverleners.’

Oostdam benadrukt de nazorg. ‘Vaak ontbreekt het de grote kantoren aan die extra dosis nazorg die niet direct op de rekening staat, maar wel permanent meeloopt. Voorbeeld? De ondernemingsstructuur die je voor de klant hebt opgetuigd: het ondernemersleven verandert, het bedrijfj e wordt een bedrijf, de privéomstandigheden van de ondernemer veranderen... nieuwe omstandighe-den vragen vaak een nieuwe advisering en dat moet je voor je klanten in de gaten houden, zodat ze zaken tij-dig kunnen aanpassen. Levensloopbestendig adviseren noemen wij het. Daar zijn grote kantoren bij kleinere klanten veel minder alert op. Je kunt zo’n levensloop-ontwikkeling ook beter inschatten door je ervaring. De meesten van ons hebben jarenlange ervaring in het be-geleiden van klanten. Bij een groot kantoor krijg je als klant – als het een minder belangrijk onderwerp betreft – te maken met een assistent. Kleinere klanten krijgen vaak alleen maar te maken met een assistent en was die nu maar steeds dezelfde...’

Gericht werkenEven resumerend: HTC is voor adviseurs hét antwoord op al-leen werken en hét antwoord voor cliënten in hun zoektocht naar een persoonlijke adviseur tegen een betaalbaar tarief? ‘Exact. Dat is het. We hebben als eenpitters hiermee een kader en we kunnen onze adviezen onderling afstem-men en onze kwaliteit borgen. Bovendien kennen we nauwelijks overhead.Daar letten we als zelfstandige ondernemers met elkaar extra goed op.’

Maar als jullie het zoals gezegd druk hebben, dan kun je die persoonlijke en permanente aandacht die een klant vraagt toch ook niet geven? ‘Ja, dat kan wel. Wij beperken ons niet in expertise, maar wel in de werkzaamheden. HTC-adviseurs richten

Nieuwe omstandigheden vragen vaak een nieuwe advisering

Kwaliteitsbewaking en op peilhouden kennisniveau

24 Het Register | december 2010 | nummer 12

HetRegister12_page1-38.indd 24 12/3/2010 11:09:42 AM

Page 23: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■

zich puur op advisering en fi scale procesvoering en wer-ken niet voor heel grote klanten, geen multinationals bijvoorbeeld. We hebben netwerken opgebouwd met accountants, administratiekantoren, advocaten en no-tarissen. Alles wat buiten advisering en fi scale proces-voering valt, wordt door onze netwerken opgepakt.Natuurlijk hebben we wel overleg met de Belasting-dienst als een accountant bij een controle problemen ziet. Dat hoort erbij. Maar we zijn liever bezig met bij-voorbeeld de regels ten aanzien van cliëntbescherming, die soms door de Belastingdienst op een andere manier worden geïnterpreteerd dan dat wij dat doen. Een voor-beeld is dat we onze klant steeds zullen wijzen op de cautie. In zo’n situatie heb je veel meer aan een fi scaal jurist naast of in plaats van een accountant, administra-teur of andere adviseur. Bovendien kennen we door onze ervaring het spel. Dat is een belangrijke meer-waarde voor de klant. We kunnen veelal voor elkaar krijgen wat we voor de klant willen bereiken. Als dat niet het geval is, hebben we vooraf onze mogelijkheden ingecalculeerd en weten we wat ons te doen staat. Heb je dat als adviseur niet, dan loop je spaak en “wint” de fi scus bij voorbaat.’ ■

Mr. Henk J.J. Oostdam FB (1965) is zijn werkende leven begonnen als binnenvaartschipper in het familiebedrijf van zijn grootvader. Dat bleek al snel niet geheel aan te sluiten bij zijn onderzoekende natuur. In 1989 maakte hij de overstap naar de fi scale praktijk. De uitdaging vond hij in een combinatie van werken en studeren. Naast zijn baan bij een groot advieskantoor volgde hij een studie economie aan de Haagse Hogeschool, een studie fi scaal recht aan de Federatie Belastingacade-mie en last but not least aan de Universiteit Leiden. Zijn dagelijkse werk-zaamheden zijn een mix van de praktische toepassing van het belas-tingrecht in de dga-praktijk en de theoretische uitwerking van het formele belastingrecht. Daarbij ontwikkelde Oostdam een fi jn gevoel voor de bijzondere aspecten van het familiebedrijf.

Mr. Henriette Ancuta-Koning FB (1960) werkte na het afronden van haar studie fi scaal recht (1988) bij twee grote kantoren als (senior) belas-tingadviseur. In 2002 startte zij haar eigen praktijk, gedreven door de wens een meer persoonlijke aanpak te kunnen hanteren. Ancuta werkt vooral voor mkb-ondernemers en expats in de ICT en de creatieve en culturele sector. Veel van haar klanten wonen en/of werken in het bui-tenland. Grensoverschrijdende belastingaspecten van het mkb is dan ook een belangrijk werkterrein voor haar. In de loop van haar carrière ontwikkelde zij als specialiteit de samenhang tussen inkomstenbelas-ting, vennootschapsbelasting en erf- of schenkrecht. Zij heeft meerde-re procedures gevoerd over ondernemen en zakelijk handelen in decreatieve sector. Ancuta publiceert in diverse fi scale bladen over zeer uiteenlopende onderwerpen.

25december 2010 | nummer 12 | Het Register

HetRegister12_page1-38.indd 25 12/3/2010 11:09:42 AM

Page 24: Het Register 2010 - nr 12

27december 2010 | nummer 12 | Het Register

Jurisprudentie en wetgevingIN

■ ■ ■ ■ ■

Inkomstenbelasting■ Regeling voor durfk apitaal wordt afgeslankt 27■ Geheel van rechtshandelingen toetsen op ongebruikelijkheid 27■ Geen ondernemersfaciliteiten voor ondersteunende

werkzaamheden 28

Vennootschapsbelasting■ Vrijval schulden belast bij einde faillissement gevoegde dochter 28■ Toepassing ruilgedachte vereist concreet herinvesteringsplan 28

Loonbelasting■ Werkkostenregeling uitgebreid met salderen

reiskostenvergoeding 29■ S&O-afdrachtvermindering toch verruimd 29

Formeel belastingrecht■ Meer beroep mogelijk door verwerping Fierensmarge 29

Omzetbelasting■ Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over btw-correctie

auto 30■ Naheffi ngsaanslag door gelijkheidsbeginsel vernietigd 30■ Verhoging btw-tarief voor kunst en cultuur 31

2010/95 Regeling voor durfk apitaal wordt afgeslankt

Het nieuwe kabinet heeft in een nota van wijziging van het Belastingplan 2011 voorgesteld de heffi ngskorting voor directe beleggingen in durfk apitaal af te schaff en. Ook de aftrek van verliezen op beleggingen in durfk apitaal wordt in beginsel beperkt.

Beleggen in durfk apitaal is nu fi scaal voordelig. Durfk apitaal zijn leningen aan startende IB-ondernemers of bv’s (direct durfk api-taal), geld dat wordt verstrekt aan participatiemaatschappijen die op hun beurt leningen verstrekken aan startende ondernemers (indirect durfk apitaal) en culturele beleggingen. Nu geldt voor durfk apitaal een vermogensvrijstelling in box 3 van € 55.145 (het dubbele voor fi scale partners) en een extra heffi ngskorting van 1,3% van de gemiddelde waarde van deze beleggingen die in box 3 onder de vrijstelling vallen. De heffi ngskorting geldt overigens niet voor indirecte beleggingen in durfk apitaal. Vanaf 2011 vervalt voor beleggingen in durfk apitaal de extra heffi ngskorting van 1,3%. Wie een startende onderneming of een cultuurfonds fi nan-cieel wil ondersteunen kan dit maar beter nog in 2010 doen. Dit is des te meer van belang nu het kabinet-Rutte ook verliezen op di-recte beleggingen in durfk apitaal vanaf 2011 niet meer als per-soonsgebonden aftrek in aanmerking wil laten komen. De afschaffi ng van deze zogenoemde ‘tante-Agaathregeling’ heeft niet direct gevolgen voor leningen die vóór 2011 zijn verstrekt, want daarvoor geldt een overgangsregeling. Het heeft wel gevol-gen voor leningen die na 31 december 2010 zijn verstrekt. Omook na die datum een eventueel verlies op durfk apitaal tekunnen aftrekken moet de lening namelijk vóór 2011 zijnverstrekt.■ Belastingplan 2011, Tweede nota van wijziging, 29 oktober 2010, Kamerstuk 32504, nr. 9

2010/96 Geheel van rechtshandelin-gen toetsen op ongebruikelijkheid

Als iemand een vermogensbestanddeel ter beschikking stelt aan de bv van een bloedverwant in de rechte lijn op een manier die in het maatschappelijk verkeer tussen derden ongebrui-kelijk is, wordt het resultaat uit deze terbeschikkingstelling belast als overige werkzaamheden in box 1. De ongebruikelijk-heidstoets geldt voor het geheel van de rechtshandelingen.

Dit is onlangs bevestigd door de Hoge Raad. In deze zaak had een dga een pand gekocht met van zijn eigen bv geleend geld. Dat pand verhuurde hij tot 15 december 1999 aan zijn bv. Op 15 december 1999 verkocht de dga het pand aan zijn meerderjarige kinderen. Zijn kinderen bleven de koopsom schuldig. Deze schuld vormde een twintigjarige hypothecaire geldlening tegen 5,5% rente. De dga droeg de hypothecaire vordering over aan zijn bv tegen verrekening van zijn rekening-courant. Vanaf 1 januari 2000 huurde de bv het pand van de kinderen. De bv stortte de huurtermijnen op een ge-blokkeerde rekening zodat de huurtermijnen werden gebruikt voor de betaling van de hypotheekrente en de afl ossing van de hypo-theekschuld. Volgens de inspecteur was er in dit geval sprake van een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschik-kingstelling. Hij vond dan ook dat de huurtermijnen moesten wor-den belast als resultaat uit overige werkzaamheden. De kinderen waren het daarmee niet eens en gingen in beroep. Uiteindelijk kwam de zaak voor de Hoge Raad.

Geheel van rechtshandelingen werd getoetstVoor de Hoge Raad bleek dat beide partijen de rechtshandelingen apart gezien als zakelijk aanmerkten. De inspecteur stelde echter dat het ging om het karakter van het totaal van deze rechtshande-lingen. Volgens hem hadden de rechtshandelingen als geheel een ongebruikelijk karakter. De Hoge Raad oordeelde dat de Belasting-dienst inderdaad mocht kijken naar het geheel van de rechtshande-

Inkomstenbelasting

HetRegister12_page1-38.indd 27 12/3/2010 11:09:43 AM

Page 25: Het Register 2010 - nr 12

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

28 Het Register | december 2010 | nummer 12

lingen. Door de samenhangende rechtshandelingen huurde de bv een pand dat zij volledig had gefi nancierd zonder van de kinderen fi nanciële zekerheid te vragen. De kinderen zouden na twintig jaar de onbezwaarde eigendom van het pand verkrijgen zonder dat zij daarvoor een reële tegenprestatie moesten leveren. Een geheel van rechtshandelingen met dergelijke gevolgen was en is ongebruike-lijk in het maatschappelijk verkeer. De Hoge Raad oordeelde dan ook dat de Belastingdienst de door de kinderen ontvangen huurter-mijnen terecht had belast als resultaat uit overige werkzaamheden.■ Hoge Raad, 15 oktober 2010, LJN: BL3577

2010/97 Geen ondernemersfacilitei-ten voor ondersteunende werkzaam-heden

Voor de toetsing van het urencriterium is niet alleen de hoeveelheid van belang, maar ook de aard van de gewerkte uren. Dit is vooral belangrijk bij samenwerkingsverbanden tussen echtgenoten. In dat geval moeten de echtgenoten namelijk kunnen aantonen dat hun werkzaamheden niet uitsluitend van ondersteunende aard waren.

Dit bleek ook weer uit de volgende zaak. Belanghebbende dreef via een vennootschap onder fi rma (vof) met haar echtgenoot, haar zwager en haar schoonzus een installatiebedrijf in combinatie met een winkel voor de verkoop van bruin- en witgoed en elektronische apparatuur. Belanghebbende werkte 24 à 32 uur per week voor de vof. Daarbij hield zij zich bezig met de verzorging van de adminis-tratie, het aannemen van de telefoon, het verzorgen van de aangif-ten omzet- en loonbelasting en het helpen van klanten in de winkel. In haar aangifte inkomstenbelasting 2006 paste zij de zelf-standigenaftrek toe en doteerde aan de fi scale oudedagsreserve (FOR). Na een boekenonderzoek bij de vof stelde de inspecteur dat belanghebbenden niet had voldaan aan het urencriterium en wei-gerde toepassing van de zelfstandigenaftrek en FOR-dotatie. Werk-zaamheden tellen immers niet mee voor het urencriterium als zij voor ten minste 70% van ondersteunende aard zijn en worden ver-richt voor een samenwerkingsverband met een verbonden persoon, waarbij het ongebruikelijk is dat een dergelijk samenwerkingsver-band wordt aangegaan met niet-verbonden personen. Volgens de fi scus was deze situatie hier van toepassing. Belanghebbende was het daarmee niet eens en ging in beroep.

Niet voldaan aan bewijslastBelanghebbende stelde eerst dat de inspecteur niet over het benodig-de nieuwe feit beschikte. Het hof oordeelde echter dat de inspecteur had mogen vertrouwen op de juistheid van de aangifte van belangheb-bende. Pas na het boekenonderzoek wist de inspecteur dat de vrouw niet aan het urencriterium voldeed. Vervolgens stelde belanghebben-de dat zij wel voldeed aan het urencriterium. Het hof concludeerde echter dat alleen het helpen van de klanten in de winkel een meer dan ondersteunend karakter had. De vrouw wist niet aannemelijk te ma-ken dat zij voldoende uren aan deze werkzaamheid had besteed en evenmin dat de deelname aan een het samenwerkingsverband onder derden gebruikelijk was. Het hof stelde de inspecteur in het gelijk.■ Hof Amsterdam, 24 juni 2010, LJN: BN2551

Vennootschapsbelasting

2010/98 Vrijval schulden belast bij einde faillissement gevoegde dochter

Als bij het faillissement van een tot een fi scale eenheid be-horende dochtermaatschappij schulden vrijvallen, vormt deze vrijval in beginsel belastbare winst bij de moeder-maatschappij. Uit een recente uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat daarbij niet relevant is hoe het faillissement van de dochter is geëindigd.

Een bv maakte als dochtermaatschappij deel uit van een fi scale een-heid. In juni 2001 werd deze bv failliet verklaard. In juni 2003 werd het faillissement opgeheven wegens gebrek aan baten. Een bedrag van ruim € 1,25 miljoen aan schulden bleef onbetaald. De vraag was of de vrijval van de schulden van de dochtermaatschappij in 2003 belaste winst was voor de moedermaatschappij van de fi scale een-heid. De Hoge Raad oordeelde dat dit het geval was. Als een doch-termaatschappij binnen een fi scale eenheid van rechtswege wordt ontbonden, leidt het onbetaald blijven van de schulden van die dochtermaatschappij tot een fi scaal relevante vermogensvermeer-dering. De fi scale eenheid wordt immers bevrijd van de schulden van de dochtermaatschappij. Die dochter is weliswaar civielrechte-lijk zelfstandig, maar voor de belastingheffi ng niet.■ Hoge Raad, 10 september 2010, LJN: BJ9665

2010/99 Toepassing ruilgedachte ver-eist concreet herinvesteringsplan

Onlangs heeft Hof Amsterdam bepaald dat een onderne-ming een stille reserve in een vervreemd vermogensbe-standdeel slechts met toepassing van de ruilgedachte kan doorschuiven als er een concreet herinvesteringsplan is.

Belanghebbende was een bv die zich bezighield met het kopen, ontwikkelen, exploiteren en verhandelen van onroerende zaken in het algemeen en van bouwterreinen in het bijzonder. In de jaren 1999 tot en met 2003 had de bv zich beziggehouden met de ont-wikkeling van een bedrijventerrein. In de periode 1999 tot en met 2003 had de bv een winst op dat project behaald van € 20 tot € 25 miljoen. De bv bracht deze winst in haar aangifte vennootschaps-belasting onder in een vervangingsreserve (de voorloper van de herinvesteringsreserve). De inspecteur ging daarmee niet akkoord, omdat het bedrijventerrein een voorraad was. Een stille reserve op een voorraad kan niet worden toegevoegd aan de vervangingsreser-ve. De bv ging in beroep. Daarbij stelde de bv dat zij de stille reserve wel mocht doorschuiven met toepassing van de ruilgedachte.

RuilgedachteDe Hoge Raad heeft de ruilgedachte ontwikkeld in de zogenoemde ruilarresten. De ruilgedachte houdt in dat een onderneming geen boekwinst realiseert als zij na de vervreemding van een vermo-gensbestanddeel (ook voorraden!) een nieuw vermogensbestand-deel verwerft dat economisch en functioneel gezien de

HetRegister12_page1-38.indd 28 12/3/2010 11:09:43 AM

Page 26: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

29december 2010 | nummer 12 | Het Register

voortzetting is van het vervreemde vermogensbestanddeel.Als gevolg ‘verhuist’ de stille reserve van het vervangen vermogens-bestanddeel naar het nieuwe vermogensbestanddeel. De onderne-ming stelt de boekwaarde van het nieuwe vermogensbestanddeel op de kostprijs minus de afgeboekte stille reserve.

Geen concreet herinvesteringsplanHet hof bevestigde dat de ruilgedachte ook voor voorraden gold. Het hof vond echter dat de bv in de periode 1999 tot en met 2003 over een concreet plan tot herinvestering moest beschikken. De bv kon haar herinvesteringsvoornemen niet aannemelijk maken. Het hof oordeelde dat de bv niet aan de voorwaarden voor toepassing van de ruilgedachte had voldaan. De inspecteur had de reservering van de stille reserve op het project dan ook terecht geweigerd.■ Hof Amsterdam, 16 september 2010, LJN: BO0127

Loonbelasting

2010/100 Werkkostenregelinguitgebreid met salderen reis-kostenvergoeding

Dankzij een aanpassing van de Fiscale verzamelwet 2010 zal ook onder de werkkostenregeling het salderen vanreiskostenvergoedingen mogelijk zijn.

In beginsel mag een werkgever een onbelaste reiskostenvergoeding toekennen van maximaal € 0,19 per zakelijke kilometer. Sommige werkgevers geven voor verschillende soorten zakelijke kilometers verschillende vergoedingen. Een werkgever kan bijvoorbeeld een vergoeding voor woon-werkverkeer toekennen van € 0,10 per kilo-meter en een vergoeding voor het reizen naar cliënten van € 0,25 per kilometer. Volgens de hoofdregel vormt in dat geval de vergoe-ding voor woon-werkverkeer een onbelaste reiskostenvergoeding, terwijl van de vergoeding voor het verkeer naar cliënten € 0,06 wordt belast. Onder voorwaarden mogen werkgevers deze vergoe-dingen salderen. De werkgever berekent dan eerst het totaal vande reiskostenvergoedingen dat hij zijn werknemer heeft betaald. Daarna trekt hij van dat bedrag af € 0,19 maal de in dat jaar gereden zakelijke kilometers. Een eventueel overschot aan reiskostenver-goedingen vormt belastbaar loon. Dat loon wordt nu geacht te zijn betaald op de laatste werkdag van januari in het volgende kalender-jaar. Als de dienstbetrekking tijdens een kalenderjaar eindigt, wordt de per saldo overmatige reiskostenvergoeding toegerekend aan de laatste werkdag van de kalendermaand na de maand waarin de dienstbetrekking is geëindigd.

WerkkostenregelingIn eerste instantie zou de zojuist beschreven manier van salderen niet mogelijk zijn onder de werking van de werkkostenregeling. Elke reiskostenvergoeding die boven de norm uitkomt zou dan be-slag leggen op de vrije ruimte. De wetgever heeft echter besloten de mogelijkheid tot salderen toch in de werkkostenregeling in te voeren. Onder de werkkostenregeling wordt een overmatige reis-kostenvergoeding echter belast bij het einde van het kalenderjaar

of bij het einde van de dienstbetrekking. Bovendien benadrukt de wetgever dat de vergoedingen de werkelijke kosten niet mogen overschrijden.■ Fiscale verzamelwet 2010, Nota van wijziging, 13 september 2010, Kamerstuk 32401 nr. 5

2010/101 S&O-afdrachtvermindering toch verruimd

In het Belastingplan 2011 was voorgesteld de percentages van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikke-lingswerk (S&O-werk) en het plafond te verlagen in 2011. Inmiddels wil het nieuwe kabinet de percentages en bedra-gen voor de S&O-afdrachtvermindering handhaven op de percentages en bedragen van 2010.

In verband met de slechte economische omstandigheden golden voor 2009 en 2010 verhoogde percentages voor de S&O-afdracht-vermindering in de loonbelasting. Het vorige kabinet wilde deze verruiming in 2011 voor een deel terugdraaien, al zou de regeling gunstiger blijven dan in 2008. Het was namelijk de bedoeling dat de S&O-afdrachtvermindering over de eerste schijf (lonen tot en met € 220.000) 46% zou bedragen. Voor startende werkgevers zou een percentage van 62% gelden. Voor zover het totale S&O-loon meer bedraagt dan € 220.000 zou een percentage gelden van 16 tot een maximum van € 11 miljoen. Het huidige kabinet wil dat de S&O-afdrachtvermindering niet wordt beperkt in 2011. Het percen-tage van de eerste schijf blijft dus 50 (64 voor startende werkge-vers) en het percentage van de tweede schijf blijft op 18 staan. Het plafond wordt gehandhaafd op € 14 miljoen. De verruiming van de S&O-afdrachtvermindering zal dus naar verwachting pas in 2012 worden teruggedraaid.■ Belastingplan 2011, Tweede nota van wijziging, 29 oktober 2010, Kamerstuk 32504, nr. 9

Formeel belastingrecht

2010/102 Meer beroep mogelijk door verwerping Fierensmarge

De in de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) op-genomen Fierensmarge vormden een ernstige beperking voor het eff ectief in beroep gaan tegen een WOZ-beschik-king. Onlangs heeft de Hoge Raad deze marge verworpen, zodat het eerder zinvol is beroep aan te tekenen tegen een WOZ-beschikking.

In deze zaak had belanghebbende een WOZ-beschikking gekregen voor zijn woning van € 99.000. Na overleg met de gemeente werden beide partijen het eens over een waarde van € 95.000. De gemeente paste de WOZ-beschikking echter niet aan, omdat de daling van€ 4000 maar ongeveer 4% was van de waarde van de beschikking. De Wet WOZ stelt namelijk dat een door de gemeente vastgestelde WOZ-beschikking correct is als het verschil tussen de waarde volgens de beschikking en de overeengekomen waarde minder is dan een

HetRegister12_page1-38.indd 29 12/3/2010 11:09:43 AM

Page 27: Het Register 2010 - nr 12

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

30 Het Register | december 2010 | nummer 12

bepaalde marge, de zogenoemde Fierensmarge. In dit geval bedroeg de Fierensmarge 5%, zodat de WOZ-beschikking werd geacht correct te zijn. Belanghebbende ging in beroep. Uiteindelijk kwam de zaak voor de Hoge Raad. Deze oordeelde dat het hanteren van de Fierens-marge in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom. Door het hanteren van deze marge konden belanghebbenden niet met succes in beroep gaan tegen duidelijke taxatiefouten. De Hoge Raad stelde zelf de WOZ-waarde vast op € 95.000. Overigens ver-klaarde de Hoge Raad met dit oordeel te zijn ‘omgegaan’ in vergelij-king met eerdere uitspraken. Dit betekent dat de verwerping van de Fierensmarge geen terugwerkende kracht heeft.■ Hoge Raad, 22 oktober 2010, LJN: BL1943

Omzetbelasting

2010/103 Hoge Raad stelt prejudicië-le vragen over btw-correctie auto

Als een ondernemer een bedrijfsauto voor privédoeleinden gebruikt, moet hij in beginsel een btw-correctie toepassen. De Hoge Raad vraagt zich af of deze correctie nog wel in overeenstemming is met het Europese recht.

De Hoge Raad liep tegen dit vraagstuk aan in de volgende zaak.Een ondernemer dreef via een eenmanszaak een belastingadvies-kantoor. In 2006 behoorden twee personenauto’s tot zijn onder-nemingsvermogen. In dat jaar reed de ondernemer meer dan vijfh onderd privékilometers met deze auto’s. Hierdoor moest hij een btw-correctie toepassen. De ondernemer gaf de btw-correctie in zijn aangifte op. Vervolgens ging hij in bezwaar en beroep tegen het bedrag dat hij volgens zijn aangifte aan btw moest afdragen. Volgens belanghebbende was de manier waarop de Belastingdienst de btw-correctie berekende in strijd met het Europese recht. De rechtbank was het daarmee niet eens. De on-dernemer bracht daarop via een sprongcassatie zijn zaak voor de Hoge Raad.

Wijzigingen in de btw-correctieDe Hoge Raad wees erop dat Nederland bij de invoering van de Zes-de richtlijn (inmiddels vervangen door de btw-richtlijn) op 1 janua-ri 1979 de btw-wetgeving had moeten aanpassen aan deze richtlijn. Op basis van de zogenoemde standstillclausule had Nederland de toen bestaande regeling mogen hanteren. Op 1 januari 1979 bere-kende de Belastingdienst btw-correcties op 12% van de onttrek-king in de inkomstenbelasting. Deze onttrekking bedroeg ten minste 20% van de catalogusprijs van de auto. Als de auto voor ten minste 90% werd gebruikt voor ondernemingsdoeleinden, werd de onttrekking op nihil gesteld. In de periode vanaf 1979 tot en met nu vonden diverse wijzigingen plaats in de manier waarop de btw-correctie wegens privégebruik van de auto van de zaak werd berekend. Onder de huidige regelgeving wordt bijvoorbeeld de ont-trekking in de inkomstenbelasting in verband met het privége-bruik van de auto van de zaak in beginsel op 25% van de catalogus-waarde gesteld. De fi scus laat deze bijtelling op het inkomen achterwege als het privégebruik onder de vijfh onderd kilometer op jaarbasis blijft.

Prejudiciële vragenDoor alle wijzigingen twijfelt de Hoge Raad of de huidige regeling nog wel conform het Europese recht is. De Hoge Raad heeft daarom de volgende twee zogenoemde prejudiciële vragen voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.■ Verbiedt de Zesde richtlijn wijzigingen in een regeling die de

btw-aftrek beperkt en op basis van de standstillclausule is ge-handhaafd, zelfs als zowel de hoofdgedachte als de systematiek van deze regeling hetzelfde is gebleven?

■ Als de wetgever de btw-aftrekbeperkende regeling niet had mo-gen wijzigen, moet de belastingrechter deze regeling helemaal buiten toepassing laten of kan hij volstaan met het niet toepas-sen van de uitbreiding van deze regeling?

De desbetreff ende zaak is geschorst totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie de prejudiciële vragen heeft beantwoord.■ Hoge Raad, 29 oktober 2010, LJN: BH6453

2010/104 Naheffi ngsaanslag doorgelijkheidsbeginsel vernietigd

De Belastingdienst moet vergelijkbare belastingplichtigen gelijk behandelen. Dit betekent dat de inspecteur de ten onrechte afgetrokken btw van een ondernemer niet mag navorderen als hij berust in het feit dat in de rest van de sector veel btw ten onrechte wordt afgetrokken. Dit blijkt een onlangs gepubliceerde uitspraak van Hof Den Bosch.

Deze uitspraak betrof een bv die in 2004 onder andere handelde in door telecommaatschappijen uitgegeven prepaid telefoonkaarten. De bv kocht deze telefoonkaarten in bij een groothandel. In 2004 werden dergelijke telefoonkaarten aangemerkt als een soort waarde-papieren waarvan de levering was vrijgesteld van btw. Toch bracht een groot deel van de telecommaatschappijen bij de levering van hun prepaid telefoonkaarten btw in rekening. De groothandel had de bv btw gefactureerd vanwege de levering van de telefoonkaarten. De bv leverde de telefoonkaarten ook met btw. De inspecteur vond dat de bv geen btw had mogen aftrekken en legde de bv een naheffi ngsaan-slag btw op. De bv tekende beroep aan tegen deze aanslag.

GelijkheidsbeginselHet hof was het eens met de inspecteur dat de bv geen btw had mo-gen aftrekken. Op zich was de naheffi ngsaanslag gerechtvaardigd. De inspecteur mocht echter geen naheffi ngsaanslag opleggen op basis van het gelijkheidsbeginsel. De telecommaatschappijen die deze kaarten uitbrachten hadden namelijk in het algemeen de vrij-stelling niet toegepast. De Belastingdienst was op de hoogte van deze onduidelijke situatie, maar had daarin gedurende enige tijdberust. Het hof vond dat de fi scus een landelijk onderzoek had moeten instellen naar de vraag of de afnemers van de prepaid tele-foonkaarten de ten onrechte gefactureerde btw hadden afgetrok-ken. De Belastingdienst had echter een dergelijk onderzoek achterwege gelaten. De inspecteur kon evenmin bewijzen dat hij andere tussenhandelaren ook een naheffi ngsaanslag btw had opge-legd. De fi scus mocht daardoor de bv niet als enige handelaar in pre-paid telefoonkaarten een naheffi ngsaanslag opleggen. Het hof vernietigde daarom de naheffi ngsaanslag.■ Hof Den Bosch, 2 juli 2010, LJN: BO1714

HetRegister12_page1-38.indd 30 12/3/2010 11:09:44 AM

Page 28: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■

31december 2010 | nummer 12 | Het Register

2010/105 Verhoging btw-tarief voor kunst en cultuur

Het lage btw-tarief voor podiumkunsten en kunstvoor-werpen vervalt vanaf 2011.

Het nieuwe kabinet wil dat bezoekers van muziek- en toneeluit-voeringen 19% btw gaan betalen. Ook uitvoerend kunstenaarsmoeten 19% btw in rekening gaan brengen. Er komt wel overgangs-

recht. Wie in 2010 een kaartje koopt of heeft gekocht voor eenuitvoering in 2011 betaalt nog het lage btw-tarief van 6%. Kunst-voor werpen en voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten worden eveneens onder het algemene btw-tarief van 19% gebracht. Volgens het kabinet wordt dubbele belastingheffi ng door het veel-vuldig verhandelen van dergelijke voorwerpen voorkomen door de margeregeling. Deze regeling houdt in dat alleen omzetbelasting is verschuldigd over de winstmarge van de handelaar.■ Belastingplan 2011, Tweede nota van wijziging, 29 oktober 2010, Kamerstuk 32504, nr. 9

Wet

gevi

ngD

e st

and

van

zake

n

■W

etsv

oors

tel +

MvT

TK

■Ve

rsla

g TK

■ N

ota

n.a.

v. v

ersl

ag T

K

■ Ei

ndve

rsla

g TK

■Aa

ngen

omen

TK

■W

etsv

oors

tel E

K

■Vo

orlo

pig

vers

lag

EK

■ M

emor

ie v

an A

ntw

oord

EK

■Ei

ndve

rsla

g EK

■Aa

ngen

omen

EK

■St

aats

blad

EK

Invoeringswet vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (32 426)

Fiscale verzamelwet 2010 (32 401)

Belastingplan 2011 (32 504)

Overige fi scale maatregelen 2011 (32 505)

BTW-tarief levende dieren (30 922)

Wet uniformering loonbegrip (32 131)

Wijziging AOW, IB en LB i.v.m. de verhoging van de AOW-leeftijd (32 247)

Wijziging AOW i.v.m. mogelijkheid om ouderdomspensioen op een later tijdstip te laten ingaan (31 774)

Wijziging van de Wet OB i.v.m. aanpak constructies met (on)roerende zaken (30 061)

Vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (31 058)

Invoeringswet titel 7.13 BW (31 065)

Wet introductie premiepensioen instellingen (31 891)

Rechtsbescherming bij controlehandelingen (30 645)

HetRegister12_page1-38.indd 31 12/3/2010 11:09:44 AM

Page 29: Het Register 2010 - nr 12

33december 2010 | nummer 12 | Het Register

Bv’s, campings en overdrachtsbelasting na 1 januari 2011

■ ■ ■ ■ ■

Als een lichaam is aan te merken als een on-roerendezaaklichaam (hierna: ozl) in de zin van artikel 4 Wet op belastingen van rechts-verkeer (hierna: WBR), worden de aandelen

in dat lichaam voor de overdrachtsbelasting aangemerkt als fi ctieve onroerende zaken. Ter zake van de verkrij-ging van deze ‘artikel 4-aandelen’ wordt alleen over-drachtsbelasting geheven als de verkrijger via zijn aan-delenbezit wat betreft omvang en kwaliteit een zeker belang in het ozl verwerft of uitbreidt (belangeis). Wordt aan deze voorwaarden voldaan, dan is ter zake van de verkregen aandelen overdrachtsbelasting ver-schuldigd over de waarde van de in Nederland gelegen onroerende zaken, voor zover die ten tijde van de ver-krijging worden middellijk en onmiddellijk worden ver-tegenwoordigd door de verkregen aandelen (artikel 10 WBR).

Bij het Belastingplan 2011 (Kamerstukken 32504) wordt voorgesteld artikel 4 WBR verder aan te scher-pen om wederom gebleken ontgaansmogelijkheden zo goed mogelijk tegen te gaan. Vanaf 1 januari 2011 zal een lichaam met een in aandelen verdeeld kapitaal

Jaap van Straaten Mr. J.C. van Straaten (Van Straaten Educatief in Amsterdam) publiceert en doceert over de overdrachtsbelasting2

en is annotator voor de BNB.

daardoor eerder dan nu nog het geval is kunnen wor-den aangemerkt als een ozl. Verder zal de verkrijger van aandelen in een ozl sneller een belastbaar belang in een ozl verwerven of uitbreiden. De kans dat over-drachtsbelasting is verschuldigd bij verkrijging van aandelen wordt daarmee vanaf 1 januari 2011 behoor-lijk veel groter.

In deze bijdrage bespreek ik de belastbaarheid van de verkrijging van artikel 4-aandelen. Wat de exploitatie-eis betreft besteed ik in het bijzonder aandacht aan de vraag wanneer een camping-bv als ozl valt aan te merken in de paragraaf ‘Exploiteert een camping-bv onroerende zaken?’. Ik ga daarbij uit van de aangescherpte wettelijke regeling, zoals die volgens de voorstellen per 1 januari 2011 zal komen te luiden.

Wanneer is een camping-bv een ozl?Een camping-bv is, evenals andere lichamen met een in aandelen verdeeld kapitaal, aan te merken als een ozl. De aandelen in een camping-bv zijn dientengevolge voor de overdrachtsbelasting aan te merken als fi ctieve

Het ontgaan van overdrachtsbelasting door overdracht van aan-delen in ‘verdachte’ vennootschappen en het tegengaan daarvan door de wetgever gaat vele jaren terug.1 Ondanks een reeks van aanscherpingen en verfi jningen weet de praktijk telkens weer dealmaar kleiner wordende mazen in de wet te vinden. Per 1 januari 2011 wordt artikel 4 Wet op belastingen van rechtsverkeer wederom beter dichtgetimmerd, maar of dat afdoende is valt te betwijfelen.

HetRegister12_page1-38.indd 33 12/3/2010 11:09:45 AM

Page 30: Het Register 2010 - nr 12

Fictieve onroerende zaak voldoet aan zowel beziteis als doeleis

34 Het Register | december 2010 | nummer 12

onroerende zaken, als op het moment van de verkrijging van die aandelen dan wel op enig moment op de daaraan voorafgaande 365 dagen (referentiejaar) wordt voldaan aan de volgende twee voorwaarden (cumulatief):a. de bezittingen van de bv moeten:

■ grotendeels (meer dan 50%) onroerend zijn of zijn geweest; én tegelijkertijd

■ ten minste voor 30% bestaan of hebben bestaan uit binnenlandse onroerende bezittingen;

b. de (binnen- en buitenlandse) onroerende bezittin-gen van de bv moeten hoofdzakelijk (70% of meer) dienstbaar zijn of zijn geweest aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerendezaken.

De onder a. geformuleerde eis wordt de beziteis genoemd en die onder b. de doeleis of dienstbaarheideis. Voldoet een lichaam niet aan beide eisen, dan kan komt heffi ng van overdrachtsbelasting niet aan de orde. Wordt hieraan wel voldaan, dan zijn de aandelen aan te merken als fi ctieve onroerende zaken. Of de verkrijger dan over-drachtsbelasting is verschuldigd hangt er vervolgens vanaf of die aandelen voor de verkijger in kwalitatief en kwanti-tatief opzicht voldoende belang vertegenwoordigen bij de onroerende bezittingen van het lichaam (belangeis).

BezittingenMet het woord ‘bezittingen’ wordt telkens gedoeld op alle activa van een lichaam, waar ter wereld zij zich ook bevinden, tenzij anders is aangegeven. Behoudens in ge-val van consolidatie op de voet van artikel 4, lid 4 WBR, zijn de schulden van een lichaam niet relevant voor de beoordeling van de bezittingen.

Onroerende bezittingenBezittingen worden als onroerend aangemerkt als zij be-oordeeld naar Nederlandse (civielrechtelijke) maatstaven kunnen worden gekwalifi ceerd als onroerende zaken in de zin van artikel 3:3 Burgerlijk Wetboek, ook als zij zich buiten Nederland bevinden.

Ingevolge lid 2 van artikel 4 WBR worden verder als on-roerende bezittingen aangemerkt:■ fi ctieve onroerende zaken (aandelen en lidmaat-

schapsrechten bedoeld in artikel 4 WBR zelf); ■ rechten waaraan onroerende zaken of fi ctieve onroe-

rende zaken zijn onderworpen (hierna: ‘zakelijke rechten’); en

■ de economische eigendom van deze zaken of zakelij-ke rechten.

Ingevolge lid 4 van artikel 4 WBR (consolidatiebepaling) worden verder als onroerende bezittingen van een li-chaam aangemerkt:

■ de onroerende bezittingen (als hiervóór opgesomd) van een ander lichaam (al dan niet ozl) waarin het ene lichaam voor ten minste 1/3 een belang bezit of bin-nen het referentiejaar heeft bezeten (1/3-belangeis). Toerekening vindt plaats naar evenredigheid van het belang. Deze consolidatieregeling wordt hierna nader toegelicht.

Buitenlandse bezittingenBuitenlandse bezittingen die vergelijkbaar zijn metNederlandse (fi ctieve) onroerende zaken en zakelijke rechten op (fi ctieve) onroerende zaken worden eveneens aangemerkt als onroerende bezittingen. Ook de econo-mische eigendom daarvan, beoordeeld op basis van arti-kel 2, lid 2 WBR, is een onroerende bezitting.

ConsolidatieAls een lichaam een belang in een ander lichaam (al dan niet ozl) bezit of binnen het referentiejaar heeft bezeten en dat belang 1/3 of groter is, worden ingevolge artikel 4, lid 4 WBR alle bezittingen en schulden van het anderelichaam toegerekend aan het ene lichaam naar evenre-digheid van het belang. Daarbij gelden met ingang van1 januari volgens het Belastingplan 2011 de volgende bij-zonderheden.

a. Voor de bepaling of een lichaam een belang van 1/3 bezit of heeft bezeten in een ander lichaam en, zo dit het geval is, voor de vaststelling van de omvang van het belang in het andere lichaam, wordt niet meer gekeken naar het belang dat het ene lichaam zelf middellijk of onmiddellijk bezit of heeft bezeten, maar worden in het vervolg in aanmerking genomen:■ het belang in een ander lichaam dat het ene li-

chaam zelf (onmiddellijk) bezit of heeft bezeten; en

■ het belang in het andere lichaam dat in bezit is of was van met het ene lichaam gelieerde concern-vennootschappen (90%-belang); en

■ het belang in het andere lichaam dat in bezit is of was van met het ene lichaam gelieerde natuurlij-ke personen (minimaal 90%-belang in ene li-chaam zelf of samen met echtgenoot, bloed- en aanverwanten in de rechte linie).

b. Als na toepassing van de consolidatie tot de bezittin-gen van het lichaam vorderingen behoren of hebben behoord op de verkrijger van de aandelen zelf, of op met het lichaam of de verkrijger verbonden lichamen en verbonden natuurlijke personen als bedoeld in lid 3, 6, 7 of 8 artikel 4 WBR, worden die vorderingen (van welke aard ook) niet tot de bezittingen van het lichaam gerekend. Zij worden dus uitgezonderd van de toerekening, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat deze vorderingen voortvloeien of voortvloeiden uit een bij de aard en omvang van het lichaam en de verkrijger, of daarmee verbonden lichamen of na-tuurlijke personen, passende normale bedrijfsuitoe-fening (dus niet voornamelijk bedoeld zijn om de ozl-status te ontlopen).

■ ■ ■ ■ ■ Overdrachtsbelasting

HetRegister12_page1-38.indd 34 12/3/2010 11:09:47 AM

Page 31: Het Register 2010 - nr 12

35december 2010 | nummer 12 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

Exploitatie is gericht op het afstaan van gebruik en genot

c. Als na toepassing van de consolidatie tot de passiva van het lichaam schulden behoren aan de verkrijger of aan met het lichaam of de verkrijger verbondenlichamen of verbonden natuurlijke personen alsbedoeld in lid 3, 6, 7 of 8 artikel 4 WBR, worden de bezittingen van het lichaam, uitgezonderd onroe-rende zaken en de vorderingen bedoeld onder b. tot het beloop van die schulden niet als bezittingen van het lichaam in aanmerking genomen, tenzij aanne-melijk wordt gemaakt dat deze bezittingen voort-vloeien of voortvloeiden uit een bij de aard en om-vang van het lichaam en de verkrijger, of daarmee verbonden lichamen of natuurlijke personen, pas-sende normale bedrijfsuitoefening (dus niet voorna-melijk bedoeld zijn om de ozl-status te ontlopen).

Voor toepassingen van de hier vermelde regeling verwijs ik naar de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2011 (32504, nr. 3, blz. 39-41).

DoeleisDe beoordeling of aan de doeleis van 70% wordt voldaan wordt betrokken op alle onroerende bezittingen van een lichaam, ook op de door consolidatie toegerekende on-roerende bezittingen, ongeacht waar ter wereld deze be-zittingen zich bevinden. Steeds moet worden beoordeeld of de onroerende bezittingen dienstbaar zijn (of binnen het referentiejaar zijn geweest) aan, kort gezegd, han-delsdoeleinden en/of exploitatiedoeleinden.

Exploiteert een camping-bv onroerende zaken?Onder exploitatie van onroerende zaken wordt in het algemeen verstaan het uitbaten van onroerende zaken door het gebruik en genot ervan tegen betaling aan der-den af te staan (verhuur of verpachting). Ook voorgeno-

men exploitatie valt hieronder (Hof Den Bosch 20 sep-tember 20053, bevestigd door de Hoge Raad, 24 oktober 2008, artikel 81 Wet op de rechterlijke organisatie).4 Uitsluitend door het gebruik en genot af te staan wordt door een lichaam aan die onroerende zaak geld ver-diend. Daarop is de exploitatie gericht. Van anderevormen van dienstverlening is hierbij geen sprake.Artikel 4 WBR heeft alleen betrekking op dit soort ge-vallen van exploitatie ‘als zodanig’, niet op gevallen waarin de onroerende bezittingen van een lichaam als bedrijfsmiddelen dienstbaar zijn aan uitoefening van andersoortige onderneming van dat lichaam. Voorbeel-den zijn exploitatie van een horecagelegenheid, belas-tingadviespraktijk, winkel, reisbureau enzovoort, maar er zijn ook twijfelgevallen. Wat het kampeerbedrijf be-treft besliste de Hoge Raad (19 december 2008)5 dat in het desbetreff ende geval de camping-bv geen ozl was. Weliswaar bestond 94% van de bezittingen van de bv

uit onroerende zaken, maar aangezien meer dan 30% daarvan dienstbaar was aan andere doeleinden dan ex-ploitatie van onroerende zaken als zodanig – en dus minder dan 70% aan exploitatie van onroerende zaken (de verhuur van de grond) – werd niet aan de bezitseis voldaan. In cassatie werd niet meer gestreden over de vraag of de verhuur van de vaste (seizoens)plaatsen als exploitatie was aan te merken. De focus was uitsluitend nog gericht op de toeristische kampeerplaatsen (be-stemd voor trekkerstentjes en toercaravans). Wel of geen exploitatie in de zin van artikel 4 WBR? De Hoge

HetRegister12_page1-38.indd 35 12/3/2010 11:09:48 AM

Page 32: Het Register 2010 - nr 12

Zeggenschap hurende vennootschap bij verhurende vennootschap zelf

36 Het Register | december 2010 | nummer 12

■ ■ ■ ■ ■ Overdrachtsbelasting

Raad besliste in het voordeel van de verkrijger van de aandelen in de camping-bv dat er wat betreft deze toe-ristische plaatsen van exploitatie als bedoeld in artikel 4 WBR geen sprake was.

‘(...) gelet op de korte duur waarvoor deze worden verhuurd en op de aanwezigheid van bijkomende (recreatieve) voor-zieningen, (…) niet wezenlijk verschilt van de exploitatie van een hotelbedrijf, dat naar de bedoeling van de wetgever niet onder de regeling valt.’

De Hoge Raad lijkt twee elementen van belang te vinden. Ten eerste de korte duur van de verhuur en ten tweede de aanwezigheid van bijkomende recreatieve voorzieningen (in het berechte geval o.a. speeltuinen en sportvelden, een restaurant, een bar, een supermarkt, een zwembad en verhuur van fi etsen).

Voor de praktijk is van belang of het dus ‘én én’ is, dan wel of het arrest ruimte laat voor ‘óf óf ’. Voor terreinen met toeristische plaatsen is het helder (geen exploitatie in de zin van artikel 4), maar hoe ligt dat bij de jaar- en seizoenplaatsen waarbij het eerste element (de korte duur van de verhuur) niet of minder prominent aanwe-zig is. Zou het tweede element (de aanwezigheid van

(recreatieve) voorzieningen) op zichzelf niet al de con-clusie moeten kunnen dragen dat de desbetreff ende on-roerende zaken grotendeels dienstbaar zijn aan een an-der bedrijf dan dat van exploitatie van onroerende zaken als zodanig? Het lijkt mij een zeer verdedigbaar standpunt, maar geen op voorhand gewonnen procedu-re. In zijn conclusie voorafgaande aan het arrest gaat de advocaat-generaal (hierna: A-G) Wattel ook in op deze kwestie.

‘4.21. Het door het Hof kennelijk gemaakte onderscheid tus-sen toeristische plaatsen (relatieve kortkampeerders) en an-dere plaatsen (relatieve langblijvers, althans vaakkomers) lijkt voor de praktijk niet gelukkig. Nog wel praktisch doen-lijk is wellicht een onderscheid tussen campings met veel toeters en bellen en “kale” campings, al zal ook daar zich een vaag grensgebied tussen bevinden waar knopen gehakt zullen moeten worden. Gezien de boven geschetste geschie-denis en ratio van artikel 4 BvR, ligt het niet voor de hand om de overdracht van alle aandelen in een recreatief cam-pingbedrijf gelijk te stellen met de overdracht van een on-derneming bestaande uit de exploitatie van onroerende zaken.’

De A-G acht dus niet zo zeer de duur van de verhuur rele-vant als wel de aanwezigheid van de bijkomende voorzie-ningen (‘toeters en bellen’). Ik kan mij in die benadering goed vinden.

Is verhuur binnen concern aan te merken als exploitatie?De Hoge Raad besliste (6 november 1985)6 dat van ex-ploitatie in de zin van artikel 4 WBR geen sprake is als (cumulatief):■ een moedermaatschappij onroerende zaken verhuurt

aan een dochtermaatschappij;■ de moedermaatschappij als houdstermaatschappij

over de dochtermaatschappij de feitelijke zeggen-schap uitoefent; en

■ de verhuurde onroerende zaken dienstbaar zijn aan de uitoefening van een bedrijf van de dochtermaat-schappij op een ander gebied dan dat van de handel in of exploitatie van onroerend goed.

In zo’n geval exploiteert de moedermaatschappij als het ware indirect (via de dochter) de onderneming van de dochter. De verhuurde onroerende zaken worden dan niet aangemerkt als onroerende bezittingen die dienst-baar zijn aan exploitatie van onroerende zaken. Tot een-zelfde conclusie komt men op basis van de door artikel 4, lid 4 WBR voorgeschreven consolidatie. Door de consoli-datie wordt de huurverhouding tussen moeder en doch-ter immers weggedacht. De tot de bezittingen van de moeder behorende onroerende zaak is dan direct dienst-baar aan de uitoefening van de onderneming (geen ex-ploitatie van de onroerende zaak als zodanig).Uit het arrest van de Hoge Raad van 17 maart 20067 blijkt dat BNB 1986/34 niet zo ruim mag worden uitgelegddat artikel 4 WBR ook buiten beeld blijft als binnen een concern door een vennootschap wordt verhuurd aan een zustervennootschap. Het enkele feit dat de feitelijke zeg-genschap over zowel de verhurende als de hurende ven-nootschap door een topvennootschap (of natuurlijke per-soon/aandeelhouder) wordt uitgeoefend is onvoldoende grond om de conclusie te rechtvaardigen dat de verhuren-de vennootschap haar onroerende zaken niet exploiteert in de zin van artikel 4 WBR. De Hoge Raad houdt eraan vast dat de verhurende vennootschap zelf, als houdster-maatschappij, feitelijke zeggenschap uitoefent over de (onderneming van de) hurende vennootschap.

De belangeis (artikel 4, lid 3 WBR)De verkrijging van artikel 4-aandelen wordt alleen dan met overdrachtsbelasting belast als de verkrijger via die aandelen een materieel belang met een bepaalde sub-stantiële omvang in een ozl verkrijgt of vergroot.

Artikel 4 WBR heeft alleen betrekking op aandelen in een ozl die ingevolge de wet en/of de statuten van hetlichaam een materieel belang vertegenwoordigen, in die zin dat de waardeontwikkeling van de aandelen in zeker verband staat met de waardeontwikkeling van de onroe-rende zaken van het lichaam (hierna ook aangeduid als ‘belangaandelen’). Verkrijging van aandelen in een ozl waaraan een dergelijk materieel belang niet is verbon-den, wordt dus niet door artikel 4 WBR belast met over-drachtsbelasting. Te denken valt bijvoorbeeld aan (cumu-latief) preferente aandelen die in economisch opzicht

HetRegister12_page1-38.indd 36 12/3/2010 11:09:49 AM

Page 33: Het Register 2010 - nr 12

37december 2010 | nummer 12 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

De wet schrijft de bijtelling integraal voor

eerder gelijkenis vertonen met een achtergestelde vordering uit geldlening. Is er van verschillende soorten aan delen geen sprake (er zijn alleen gewone aandelen geplaatst), dan zijn die aandelen steeds aan te merken als belangaandelen. In die situatie vertegenwoordigt het to-taal geplaatste aandelenkapitaal het volledige belang in de vennootschap.

De verkrijging van belangaandelen wordt alleen dan be-last als het belang dat de verkrijger daardoor in het ozl verwerft of uitbreidt een substantiële omvang heeft. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naargelang de ver-krijger een natuurlijke persoon is dan wel een rechtsper-soon.

De verkrijger is een natuurlijke persoon Als de verkrijger van artikel 4-aandelen een natuurlijk persoon is, verwerft hij alleen dan een substantieel belang als aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan (cu-mulatief).■ De verkrijger moet zelf, middellijk of onmiddellijk, al

dan niet samen met zijn echtgenoot, voor meer dan 7% belang hebben in het ozl (meer dan 7% van het no-minaal geplaatste belangaandelenkapitaal verkrijgen of uitbreiden als er geen onderling verschillende be-langaandelen zijn); het aandelenbezit van een part-ner met wie de verkrijger niet is gehuwd en ook geen geregistreerd partnerschap heeft, blijft dus buiten be-schouwing.

■ De verkrijger moet bovendien, middellijk of onmid-dellijk, al dan niet samen met meeverbonden familie-leden en/of meeverbonden lichamen, voor ten minste een derde deel belang in het ozl hebben (ten minste een derde van het totale nominaal geplaatste belan-gaandelenkapitaal verkrijgen of een dergelijk bezit uitbreiden).

Voor het antwoord op de vraag wie worden aangemerkt als verbonden natuurlijke personen/familieleden verwijs ik naar artikel 4, lid 3, onderdeel a WBR. Zie voor wat de met een natuurlijk persoon verbonden lichamen betreft artikel 4, leden 6 en 10 WBR. Zie goed dat de wet de bijtelling integraal voorschrijft. Alle belangaandelen die een verbonden natuurlijk per-soon of lichaam bezit worden als bezit van de verkrijger aangemerkt, dus niet naar rato van het belang dat de ver-krijger in het verbonden lichaam heeft (geen proportionele toerekening, zoals bij consolidatie).

De verkrijger is een rechtspersoon (ten minste 331/3% belang)Als de verkrijger van artikel 4-aandelen een rechtspersoon is, geldt voor een substantieel belang slechts één voor-waarde. De verkrijgende rechtspersoon moet dan, mid-dellijk of onmiddellijk, al dan niet samen met andere li-chamen en natuurlijke personen die volgens de wet met de verkrijger zijn verbonden, ten minste voor een derde deel belang hebben in het ozl (ten minste een derde van

het totale nominaal geplaatste belangaandelenkapitaal verkrijgen of een dergelijk bezit uitbreiden).

Voor het antwoord op de vraag wie worden aangemerkt als met een rechtspersoon verbonden natuurlijke perso-nen verwijs ik naar artikel 4, lid 8 WBR. Zie voor wat de verbonden lichamen betreft artikel 4, leden 7 en 10 WBR.

Opvolgende verkrijgingenDe verkrijger die door opvolgende verkrijgingen pas na een aantal verkrijgingen een substantieel belang in een ozl verwerft, ontloopt de heffi ng van overdrachtsbelas-ting ter zake van de eerdere verkrijgingen alleen als er geen samenhang tussen de verschillende verkrijgingen heeft bestaat. Degene die in eerste instantie een belang van 30% verwerft en dit belang later vergroot tot bijvoor-beeld 40%, wordt bij die uitbreiding ook overdrachtsbe-

lasting verschuldigd ter zake van de eerder verkregen aandelen als de opvolgende verkrijgingen samenhangen met elkaar. Artikel 4, lid 5 WBR bepaalt al jaren dat van samenhang in elk geval sprake is als het gaat om verkrij-gingen binnen een tijdsverloop van twee jaar door dezelf-de verkrijger. Met ingang van 1 januari 2011 wordt deze samentellingsregeling aangescherpt. Dus dat voor toe-passing van artikel 4 WBR als één verkrijging worden aangemerkt:■ verkrijgingen binnen een tijdsverloop van twee jaar

door dezelfde natuurlijke persoon, zijn echtgenoot, bloed- en aanverwanten in de rechte linie en door een lichaam waarin hij, al dan niet samen met zijn echt-genoot, bloed- en aanverwanten in de rechte linie, ten minste 90% belang heeft;

■ verkrijgingen binnen een tijdsverloop van twee jaar door dezelfde rechtspersoon en door daarmee in con-cernverband gelieerde vennootschappen. ■

Noten1. Tot 1972 artikel 45a e.v. Registratiewet 1917 en vanaf 1971

artikel 4 Wet op belastingen van rechtsverkeer.

2. Auteur van diverse boeken op dit vakgebied, waaronder Wegwijs

in de overdrachtsbelasting, 15e druk, en Compendium over-

drachtsbelasting, 1e druk, 2010.

3. NTFR 2005/1448.

4. Nr. 42.704, NTFR 2008/2098.

5. Nr. 07/10541, LJN: BD6385, NTFR 2009/168.

6. BNB 986/34.

7. LJN: AV5025, NTFR 2006/676, V-N 2006/18.26, FED 2006/58.

HetRegister12_page1-38.indd 37 12/3/2010 11:09:49 AM

Page 34: Het Register 2010 - nr 12

39december 2010 | nummer 12 | Het Register

HET

Verenigingsnieuws Van het bestuur

Bent u er klaar voor of klaar mee?

Mr. Gerdien Vlot FB AA CBBestuurslid Register Belastingadviseurs

U zult zich afvragen: klaar waarvoor dan? Er zijn tal van zaken die nog ‘even’ voor het eind van het jaar geregeld moeten worden. U kunt daarbij denken aan de inbreng van de zogenaamde tbs-panden in de bv van de desbetreff ende aandeelhouders. Hoewel aan ons als adviseurs een jaar de tijd was beloofd, bleek daar in de praktijk toch wat van te worden afgesnoept. Zo zag een besluit – waarin diverse toelichtingen werden opgenomen – pas op 12 juli het licht en kwamen de beschikkingen van de inspecteur pas na de zomerperiode in onze brievenbus terecht. Eff ectief bleek het jaar te worden ingekort tot een periode van ruim vier maanden… wat erop neerkomt dat veel adviseurs op dit moment nog bezig zijn deze panden belastingvrij in de beoogde vennootschappen in te brengen, al dan niet tegengewerkt door bankiers met nieuwe leningsvoorwaarden en boeterentes. 2011 nadert snel, dus de tijd dringt. Bent u op tijd klaar?

Een ander fenomeen dat dit jaar meer aandacht kreeg is de werkkostenregeling, door de Belastingdienst heel stoer WKR genoemd. Dagelijks word ik verblijd met radiospotjes waarin mij wordt gevraagd of ik al klaar ben voor de WKR en dat ik toch vooral moet kijken op de website van de Belastingdienst of deze regeling in mijn bedrijf interessant kan zijn.Ik weet niet of u zich diepgaand in deze materie heeft verdiept, maar ik beloof u, dat in eerste instantie in elk geval geen sprake zal zijn van een administratieve lastenverlichting. De regeling die op het eerste gezicht heel eenvoudig oogt – 1,4% van het fi scale loon moet toch niet heel moeilijk te bepalen zijn – blijkt bij nadere bestudering toch diverse haken en ogen te hebben. Ik ga dan voor het gemak nog even voorbij aan de afspraken die zijn gemaakt in arbeidsovereenkomsten of cao’s en die bij een overstap naar de WKR opnieuw uitonderhandeld zullen moeten worden.

Op het moment dat ik deze column schrijf is net bekend geworden dat uw inschrijving bij het College Belastingadviseurs en de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs vrijgesteld kan worden vergoed door uw werkgever (en ook het Register Belastingadviseurs is al genoemd in deze context). Een mooi succes van onze Commissie Wetsvoorstellen.Dat zelfs het Register Belastingadviseurs wordt genoemd, is geen toeval, onze gezamenlijke naam hebben wij zelf genoemd in ons schrijven richting het ministerie. Het bestuur, maar ook het bureau in Culemborg, legt op het moment dat ik deze column schrijf de laatste hand aan alle voorbereidingen voor de ledenvergaderingen van 15 november aanstaande, waarin het fusievoorstel in stemming wordt gebracht.

Naast deze bezigheden hebben wij ook oog voor de praktische zaken, waar u als lid mee wordt geconfronteerd in de dagelijkse praktijk. Om u daarbij te ondersteuren is op de

ledenvergadering ons RB Kwaliteitshandboek gepresenteerd, waarin u naast procedurebeschrijvingen ook diverse voorbeeldbrieven en andere modellen

aantreft.

Ik hoop dat ik u de 15e november heb mogen begroeten en voor wat betreft het jaar 2011: het Register Belastingadviseurs is er helemaal klaar voor! ■

toch niet heogen te hebbin arbeidsovuitonderhan

Op het momhet College vrijgesteld kis al genoemDat zelfs henaam hebbeHet bestuurschrijf de laaaanstaande,

Naast word

le

HetRegister12_p39_52.indd 39 12/3/2010 11:05:55 AM

Page 35: Het Register 2010 - nr 12

40 Het Register | december 2010 | nummer 12

VerenigingsnieuwsHET

Samen verder vanaf 2011

ALV CB en NFB Op maandag 15 november om 11.00 uur gingen de ledenverga-deringen van het College Belastingadviseurs en de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs van start. Voor beide verenigin-gen een gedenkwaardige dag; het belangrijkste onderwerp op de agenda’s was de omzetting van de eerder ingezette samenwer-king naar een fusie.

Na de opening en het welkomstwoord van voorzitter Sylvester Schenk FB CB stelden enkele NFB-leden vragen tijdens de buiten-gewone ledenvergadering van de NFB. Daarna werd tot stemming overgegaan. De meerderheid van de NFB-leden stemden voor de fusie.In de naastgelegen zaal werden tijdens de CB-vergadering na eni-ge discussie de notulen van de vorige vergadering goedgekeurd; daarna werd ook hier tot stemming overgegaan. Nagenoeg alle aanwezige CB-leden stemden voor de fusie. Nadat de vergadering was afgesloten door voorzitter Ron van Brugge AA CB kregen alle CB- en NFB-leden een drankje om samen met de voorzitters te proosten op het Register Belastingadviseurs.

Praktijkmiddag Actualiteiten fi scale adviseringHet middagprogramma startte met een korte impressiefi lm (kijk

op www.rb.nl) van de ochtend; naast de stemmomenten werd ook enkele leden naar een eerste reactie op de fusie gevraagd (zie kader).

Daarna stond de fi scale inhoudcentraal. Vier sprekers uit eigenkring gingen in op actualiteiten rond fi scale advisering. Dagvoorzitter en algemeen RB-bestuurslid Gerdien Vlot FB AA CB mocht eerst Diana de Vries van Bureau Vaktechniek het woord geven voor de presentatie van het RB Kwaliteitshandboek.

Diana de Vries CB FB lichtte toe dat Bureau Vaktechniek een RB Kwaliteitshandboek heeft ontwikkeld als service aan de leden. Het handboek ondersteunt een hoogwaardige en doelmatige beroeps-uitoefening. Het geeft handvatten voor de inrichting van de kan-toororganisatie en -processen. Ook geeft het sturing aan klantpro-cessen en dossiervorming. In het handboek worden onder andere de processen voor klantacceptatie, de fi scale aangiften, de uit-stelregeling, bezwaar- en beroepsprocedures en het advieswerk beschreven. Bij de verschillende procedures zijn de modellen opgenomen en er is een overzichtspagina voor modellen.

Het handboek draagt bij aan het op een hoog peil brengen en houden van de dienstverlening en het vastleggen van het kwaliteitsbeleid van het kantoor. Leden kunnen het RB Kwaliteits-handboek raadplegen op het ledendeel van www.rb.nl of via www.RBKwaliteitshandboek.nl.

Ad Fruijtier FB CB belichtte vervol-gens enige actuali-teiten voor de om-zetbelasting. Hij ging in op de nieu-we vermogenseti-ketteringsregels vanaf 1 januari 2011. Bij de aan-schaf van gemengd gebruikte bedrijfs-

middelen kan slechts het aan het ondernemingsgebruik toereken-bare gedeelte van de voorbelasting worden teruggevraagd. Dat wordt vervolgens gedurende vijf (roerende goederen) of tien (on-roerende goederen) jaren van jaar tot jaar herzien op basis van het feitelijke gebruik. Ook ging Ad in op recente jurisprudentie rond het begrip ‘bouwterrein’. Met name kwam de vraag aan de orde wanneer bij (gedeeltelijke) sloop en (door)levering sprake is van een bouwterrein. Verdedigbaar lijkt op grond van de conclu-sie van A-G Van Hilten van 17 juni 2010, nr. 08/02606, dat ook (gedeeltelijke) sloop van een opstal in het kader van een koop- aannemingsovereenkomst een bewerking met het oog op bebou-wing kan zijn. Tot slot adviseerde Ad Fruijtier om bezwaar te ma-ken tegen de correctie voor het privégebruik van de auto van de ondernemer (15, lid 6, Uitv.Besch.OB) wegens strijd met de stand-stillbepaling (zie HR 29 oktober 2010, nr. 08/01579).

Henk Oostdam FB gaf vervolgens enige praktische aandachtspun-ten voor het begeleiden van een inkeer. Henk wees erop, dat inke-

Fusie per 1 januari 2011

HetRegister12_p39_52.indd 40 12/3/2010 11:06:01 AM

Page 36: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

41december 2010 | nummer 12 | Het Register

ren het aangeven van een misdrijf is. Op grond van artikel 6 EVRM is verdedigbaar, dat de belastingadviseur in zijn rol van rechtsbijstandverlener een verschonings-recht heeft. Hoe dan ook stelt het formeel-wettelijke kader eisen aan de begeleiding. Zijn conclusie is dat het insturen van een ingevuld formulier nog geen inkeer is. Op basis van het formulier kan namelijk nog niet zonder nader onderzoek een juiste aanslag worden vastgesteld. De belasting-adviseur handelt in het belang van de

klant om geen informatie te verschaff en die van belang kan zijn voor de fi scale boete. Overwegingen zijn niet in het belang van de heffi ng en die hoeven dus niet verstrekt te worden. Met name op dat punt speelt de belastingadviseur als professionele rechtsbij-standverlener een grote rol.

René de Groot CB ging in op en-kele onduidelijkheden en knel-punten in de werkkostenregeling. René lichtte de intermediaire kos-ten toe en wees onder andere op een vaste vergoeding voor inter-mediaire kosten. Dat lijkt mogelijk te zijn, mits er een kostenonder-zoek vooraf aan ten grondslag ligt. Voor vaste gericht vrijgestelde vergoedingen wordt onder toe-passing van de werkkostenregeling een kostenonderzoek vooraf vereist. Zonder voorafgaand kostenonderzoek valt deze vaste ver-goeding onder het werkkostenforfait. René ging ook in op de on-gebruikelijkheidstoets en enkele aandachtspunten voor de dga. Een belangrijk advies voor de praktijk: laat de klant nog dit jaar kiezen voor de werkkostenregeling. Meestal zal het praktisch en fi scaal niet onvoordelig zijn om de werkkostenregeling nog niet toe te passen. Laat de klant daar dan wel uitdrukkelijk voor kiezen en maak als belastingadviseur niet de keuze voor de klant.

Bart Schuver FB stelde tot slot enkele actualiteiten rond de terbe-schikkingstellingsregeling aan de orde. Hij lichtte toe dat uit re-cente jurisprudentie blijkt dat voor het begin en einde van de ter-beschikkingstellingsregeling wordt aangesloten bij de winstsfeer. Niet het moment van feitelijke aanvang van de terbeschikking-stelling (bijvoorbeeld aanvang huur), maar het moment van waar-op het vermogensbestanddeel wordt bestemd voor terbeschik-kingstelling markeert het aanvangsmoment. Bart concludeerde dat ook de beëindiging van de terbeschikkingstelling analoog

aan het leerstuk van de staking van de onderneming kan worden geïnterpreteerd. Vervolgens lichtte Bart de toerekening van het tbs-resultaat toe als sprake is van een huwelijksgoederengemeenschap. Vanaf 1 januari 2011 bepaalt niet meer de huwe-lijksvermogensrechtelijke bestuursbevoegd-heid de toerekening, maar het huwelijksver-mogensrechtelijke eigendomsaandeel. Bart ging in op het overgangsrecht en wees nog op enkele manipulatiemogelijkheden en knelpunten, bijvoorbeeld bij niet in gemeenschap van goederen gehuwde fi scale partners. Tot slot besprak Bart het arrest van de Hoge Raad van 15 september 2010 over de ongebruikelijkheids-toets. Hij wees erop dat de afzonderlijke rechtshandelingen in het berechte geval weliswaar zakelijk waren, maar dat hof en Hoge Raad hebben overwogen dat toch het geheel van rechtshandelin-gen leidde tot een ongebruikelijke tbs.

Na de presentaties werden de sprekers en de dagvoorzitter be-dankt voor hun bijdrage en konden de leden onder het genot van een hapje en een drankje napraten.

De presentatie van de ALV en de praktijkmiddag is opgenomen op het ledendeel van de RB-site, onder Permanente Educatie > Presen-taties bijeenkomsten.De korte impressiefi lm is te zien op de homepage.

Na de stemmingen bij beide verenigingen vroegen wij een aantal leden naar hun mening. Hieronder een korte weergave van uitspraken.‘Positief, ook wel een beetje weemoed, nu is er geen CB meer‛

‘Ik heb voor gestemd, goede zaak dat er iets gebeurde’

‘Een slagvaardiger vereniging naar de toekomst toe. Politiek ook veel meer te vertellen, belangrijke speler‛

‘Sinds dat het samen is gegaan zijn heel veel dingen verbeterd, ook organisatorisch, dus een goede zaak’

‘RB kan bijdragen aan de kennis van de leden, ook ondersteuning van de kleine leden‛

‘Ik zie meer voordelen dan nadelen’

‘Op het gebied van opleidingen veel beter product, opleidingsni-veau ook beter, belangrijke reden om voor te stemmen‛

HetRegister12_p39_52.indd 41 12/3/2010 11:06:23 AM

Page 37: Het Register 2010 - nr 12

42 Het Register | december 2010 | nummer 12

VerenigingsnieuwsHET

Samen verder vanaf 2011

Vooruitblik 2011Voor 2011 heeft het RB een aantal speerpunten. Allereerst blijft het RB streven naar serviceverlening gericht op kwaliteitsbevor-dering. Daartoe hebben we het RB Kwaliteitshandboek ontwik-keld. We blijven u informeren over actuele fi scale onderwerpen via de website, Het Register en de digitale nieuwsbrieven. Daar-naast bieden wij u via de website modellen voor de adviesprak-tijk en een kennisbank aan.

Het toezichtarrangement met Bureau Financieel Toezicht wordt op 1 januari 2011 van kracht voor alle zelfstandig gevestigde le-den die niet werkzaam zijn in een accountantsorganisatie. Audi-toren zullen in 2011 reguliere onderzoeken uitvoeren, waarvan periodiek verslag wordt gedaan aan Bureau Financieel Toezicht. De groep auditoren wordt daarom uitgebreid. Informatie over het toezichtarrangement is opgenomen in het dossier Wwft op de website.

Met de Belastingdienst overlegt het RB over het afsluiten van een koepelconvenant om leden de mogelijkheid te geven via het RB deel te nemen aan Horizontaal Toezicht. Het streven is om het met de Belastingdienst eens te worden in de eerste helft van 2011. Ook voert het RB overleg met Rabobank, ING en ABN AMRO om leden in de gelegenheid te stellen digitale kredietrapportages aan te bieden. Relevante informatie over Horizontaal Toezicht en kredietrapporta-ges is te vinden op het ledendeel van www.rb.nl > Vakinformatie.In 2011 wil het RB, nog meer dan voorheen, de leden betrekken bij kennisuitwisseling. Na de eerder opgerichte netwerken zoals het btw-specialistennetwerk en het horecaspecialistennetwerk willen we de oprichting van andere specialistennetwerken stimu-leren. Ook bestaat het voornemen om leden meer te betrekken bij de belangenbehartiging. Leden die deelnemen aan een inter-mediairpanel van de Belastingdienst zouden bijvoorbeeld een waardevolle bijdrage kunnen leveren.

Op 1 januari 2011 treedt het nieuwe PE-reglement in werking. Eén reglement voor zowel NFB- als CB-leden. Hierna vindt u een samenvatting van bepalingen in het nieuwe reglement die voor één van beide verenigingen gewijzigd zijn.

PeriodeEen certifi ceringsperiode beslaat één kalenderjaar.

Puntenwaardering■ Cursussen worden gewaardeerd met 1 PE-punt per netto

studie-uur. Cursussen die (mede) georganiseerd zijn door het RB worden gewaardeerd met 1,25 PE-punt.

■ Maximaal 15 PE-punten voor fi scaal vaktechnisch overleg.

■ Docenten mogen maximaal 30 PE-punten indienen voor het geven van cursussen en colleges.

Aantal puntenHet aantal te behalen PE-punten is in principe 40 per kalender-jaar, waarvan minimaal 20 fi scale punten.

MiddelingEr geldt een middelingssysteem, waarbij een overschot of een tekort van maximaal 15 PE-punten kan worden meegenomen naar het volgende jaar. Overgehevelde PE-punten worden te allen tijde omgezet naar algemene PE-punten. Per jaar dienen er tengevolge daarvan minimaal 25 PE-punten worden be-haald, maar dit aantal ligt hoger op het moment dat er al spra-ke is van een tekort in het voorgaande jaar. Ongeacht het to-taal behaalde aantal PE-punten in een jaar, dienen daarvan minimaal 20 PE-punten ‘fi scaal’ te zijn.

VrijstellingHet bestuur kan een lid op diens verzoek wegensbuitengewone omstandigheden vrijstelling van dePE-verplichting verlenen. Hiervoor gelden de volgenderichtlijnen: ■ Een lid dat arbeidsongeschikt of langdurig ziek is voor

50-80% kan een vrijstelling aanvragen van 50% voor de duur van de arbeidsongeschiktheid/ziekte. Een lid datarbeidsongeschikt of langdurig ziek is voor 80-100% kan een vrijstelling aanvragen van 100% voor de duur van de arbeidsongeschiktheid/ziekte.

■ Voor een zwangerschap kan een vrijstelling van 20 PE-pun-ten worden verleend.

■ Voor een RB-lid dat als directeur, bestuurder of vennootin een grote organisatie actief is, bestaat de mogelijkheid om een vrijstelling van 20 PE-punten aan te vragen,waardoor er een minimumvereiste geldt van 20 fi scalePE-punten.

CB- en NFB-leden ontvangen respectievelijk medio december 2010 en begin januari 2011 een brief met een toelichting op het nieuwe PE-reglement.

Deze brief zal inhoudelijk dieper ingaan op decertifi ceringsperiode, de werkwijze van de PE-controleop de website en wat de gevolgen zijn van het aantalPE-punten dat u dit jaar of in voorgaande jarenbehaald of niet behaald heeft. Ook kunt u vanaf einddecember 2010 op www.rb.nl antwoorden vinden op de meest gestelde vragen en is het volledige nieuwe reglement te downloaden.

Nieuw PE-reglement met ingang van 1 januari 2011

HetRegister12_p39_52.indd 42 12/3/2010 11:06:38 AM

Page 38: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

43december 2010 | nummer 12 | Het Register

De samensmelting van CB en NFB in RB roept vanzelf-sprekend vragen op. Het RB heeft deze overzichtelijk voor u op www.rb.nl geplaatst. De lijst met veelgestelde vragen en antwoorden vertelt u alles over praktische za-ken die veranderen, maar geeft u ook inzicht in de voor-delen die de bundeling van krachten en een grotere ach-terban oplevert. Hieronder een aantal vragen uitgelicht.

Hoeveel PE-punten moet ik jaarlijks behalen?In principe is een RB-lid verplicht 40 PE-punten per kalender-jaar te behalen, waarvan minimaal 20 fi scale punten.

Blijven de FB- en CB-titels na de fusie bestaan?De titels blijven bestaan en worden in titelregisters geregis-treerd. De lidmaatschappen bij CB en NFB vervallen en worden omgezet naar een lidmaatschap bij het Register Belastingadvi-seurs. Leden met zowel FB- als CB-titel zijn verplicht te kiezen voor één van de titels. Zij ontvangen een mailing om hun keuze kenbaar te maken.

Vallen zelfstandige leden met de FB-titel vanaf 1 januari 2011 ook onder het toezichtarrangement met Bureau Financieel Toe-zicht (BFT)? Het RB is met BFT in overleg over de verlenging van het toe-zichtarrangement. Op grond van het toezichtarrangement gaat het RB audits uitvoeren bij zelfstandig gevestigde RB-leden die niet werkzaam zijn in een accountantsorganisatie. Onderwerp van de audits is de naleving van de verplichtingen op grond van de Wwft, onder andere het cliëntenonderzoek en de mel-ding van ongebruikelijke transacties.

Biedt het RB ook een model algemene voorwaarden aan?Begin januari 2011 biedt het RB model algemene voorwaarden aan die u via de RB-shop kunt bestellen of als pdf kunt downloaden.

Wanneer mag ik het nieuwe RB-logo voeren en wat zijn de regels voor het logogebruik? Vanaf 1 januari 2011 worden volwaardige RB-leden (met de ti-tels bc, CB en FB) gestimuleerd het RB-logo te gebruiken. Voor alle aspirant-leden geldt dat zij het logo alleen mogen voeren met speciale toestemming, dispensatie, van het bestuur. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn een zelfstandig gevestigde belastingconsulent die de opleiding tot CB-belastingadviseur gaat volgen.Er is een woordmerk en een beeldmerk van het RB-logo ont-wikkeld. De logo’s worden op www.rb.nl in verschillende be-standsformaten aangeboden, waar u tevens het reglement voor het logogebruik vindt.

Veelgestelde vragen over de fusie

Op www.rb.nl vindt u het uitgebreide overzicht met veelgestel-de vragen en antwoorden met verwijzingen naar de juiste documenten en pagina’s met meer informatie.

Bezoek van de FIOD. Wat nu?In dit nummer van Het Register wordt verwezen naar ‘Bezoek van de FIOD. Wat nu?’ Deze uitgave geeft u handvatten voor het geval de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) onverwacht bij u voor de deur staat. Wat moet of mag u doen? Wat kunt u beter niet doen? Deze en andere vragen kunt u nalezen in deze brochure. Bovendien is er een handzaam kaartje in opgenomen, de zogenoemde verdachtenkaart, dat u in geval van nood kunt gebruiken. De brochure is speciaal voor alle CB- en NFB-leden en een uitgave van het Register Belastingad-viseurs in samenwerking met Hertoghs advocaten-belastingkundigen. Wilt u extra brochures en kaartjes bestellen, dan kan dat via de RB-shop op www.rb.nl, zolang de voorraad strekt.

Bezoek van de FIOD. Wat nu?

HetRegister12_p39_52.indd 43 12/3/2010 11:06:39 AM

Page 39: Het Register 2010 - nr 12

44 Het Register | december 2010 | nummer 12

VerenigingsnieuwsHET

Belangenbehartiging en vakinformatie

Begin 2010 is een belevingsonderzoek uitgevoerd onder mede-werkers van de Belastingdienst en leden van onder andere CB en NFB. De afronding van het onderzoek heeft op zich laten wacht-en, maar nu zijn dan toch de resultaten beschikbaar op www.rb.nl. Opvallend, maar niet verbazingwekkend, is dat belastingadviseurs en medewerkers van de Belastingdienst elkaar serieus nemen (beide ongeveer 90%). Wel zijn er ergernissen over en weer.

Top ergernissen door belastingadviseurs %

Het onterecht stellen van niet haalbare termijnen terwijl men zelf de tijd neemt

25

Onbereikbaarheid 25

Besluiteloosheid of onverschilligheid 13

Geen kennis van zaken hebben 15

Top ergernissen door Belastingdienst %

Niet, te laat of onvolledig verstrekken van informatie 52

Het ten onrechte verzoeken om uitstel inleveren, motivering bezwaar of andere gevraagde informatie

9

Onbereikbaarheid 9

Geen kennis van zaken hebben 9

Belastingadviseurs en medewerkers van de Belastingdienst ervaren ook verbeteringen.

Top verbeteringen ervaren door Belastingdienst %

De manier waarop contacten plaatsvinden 31

Meer mogelijk om samen tot een oplossing te komen 26

Geen verschil 18

Bereikbaarheid 8

Adviseurs reageren sneller 7

Volledigheid en kwaliteit van de verstrekte informatie 4

Top verbeteringen ervaren door belastingadviseurs %

Bereikbaarheid 25

De manier waarop contacten plaatsvinden 20

Overlegmogelijkheden 19

Termijn van reageren 14

Openheid 13

Zowel belastingadviseurs en medewerkers van de Belastingdienst zien verdere verbetermogelijkheden.

Verbetermogelijkheden

Belastingdienst%

positief*

Belastingadviseurs%

positief*

Meer wederzijds vertrouwen

71 76

Aanpakken automatisering (VIA en gegevensuitwisseling)

57 56

Afspraken met becon-koepels d.m.v. convenanten

41 36

Meer vooroverleg i.p.v. beroep en bezwaar

75 68

Elkaar aanspreken op verkeerd gedrag

76 61

* Positief: personen die hieraan een 7 of hoger toekenden

De resultaten van het belevingsonderzoek zijn opgenomen in het onderdeel Becon op het ledendeel van www.rb.nl.

Met dank aan SRA, die het belevingsonderzoek heeft uitgevoerd. De hier getoonde overzichten zijn opgesteld door SRA.

Belevingsonderzoek Belastingdienst

nu online

toegangsbewijs

RB KwaliteitshandboekHét portaal voor effectieve dienstverlening

locatie

www.RBKwaliteitshandboek.nl

Exclusief voor leden

HetRegister12_p39_52.indd 44 12/3/2010 11:06:40 AM

Page 40: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

45december 2010 | nummer 12 | Het Register

Inschrijving in niet-wettelijk beroepsregister gericht vrijgesteldWerkgevers kunnen onder toepassing van de werkkostenregeling de inschrijvingskosten voor niet-wettelijke beroepsregisters vrijge-steld blijven vergoeden. Staatssecretaris van Financiën Frans Wee-kers heeft dat namens de regering aan de Tweede Kamer geant-woord. Daarbij heeft hij als voorbeeld het RB en de NOB uitdrukkelijk genoemd. Het RB juicht toe dat de regering de gerich-te vrijstelling ook van toepassing verklaart op beroepsgroepen die zichzelf hebben georganiseerd met het oog op een hoogwaardige kwaliteit van de beroepsuitoefening.

Het RB heeft er samen met andere beroepsorganisaties op aange-drongen dat de gerichte vrijstelling voor de inschrijving in een be-roepsregister ook geldt voor niet-wettelijke registers. Zie het dos-sier werkkostenregeling op de RB-website.

Dossier werkkostenregelingIn het dossier werkkostenregeling vindt u onder andere een check-list, de relevante wetteksten, diverse vragen en commentaren van de Commissie Wetsvoorstellen, de presentaties van de praktijkre-giobijeenkomsten over dit onderwerp en een link naar een tool ter ondersteuning van het advies.

Leden

Jong RB maakt kennis met de BelastingdienstOp 30 september jongstleden vond de bijeenkomst van Jong RB plaats bij de Belastingdienst Haaglanden in Den Haag. Ruim dertig jonge leden namen een kijkje, waarbij op een informele manier kennis werd gemaakt met een aantal jonge medewerkers van de Belastingdienst.

Na de opening van dagvoorzitter Erik van Kan werd er on-der leiding van Albert Verbruggen, MT-lid van de Belasting-dienst Haaglanden stevig gediscussieerd over een aantal stellingen. Zo werd er gediscussieerd over de stelling of de inspecteur kleine correcties achterwege dient te laten. Voor sommigen was het mogelijk een verrassende uitkomst dat slechts enkele aanwezigen hierop ontkennend antwoord-den. Bij de stelling ‘de inspecteur is wantrouwend richting de adviseur’ was een duidelijk onderscheid te zien tussen de deelnemers vanuit Jong RB en vanuit de Belastingdienst. Waar de deelnemers het wel bijna unaniem over eens wa-ren, was de stelling dat de belastingadviseur niet altijd doet wat zijn klant wil.

Tijdens de borrel werd nagepraat over de stellingen. Er kan teruggekeken worden op een zeer geslaagde Jong RB-bij-eenkomst, waarbij de beeldvorming over de belastingadvi-seur en de Belastingdienst bij sommige deelnemers wel-licht wat is veranderd.

Collectieve zorgverzekeringVia het Register Belastingadviseurs kunt u deelnemen aan een collectieve zorgverzekering. Deze mogelijkheid staat open voor CB- en NFB-leden en hun partners en/of kinde-ren onder de 18 jaar. Sinds 2010 mogen ook uw medewer-kers deelnemen aan deze collectiviteit. U kunt kiezen uit de verzekeringen van Trias (VGZ), Menzis en CZ. De premies en de dekkingsoverzichten voor 2010 zijn bekend en kunt u vinden op het ledendeel van www.rb.nl > ledenvoordeel.

Wij wijzen u erop altijd te kijken naar uw persoonlijke situa-tie en raden u aan zelf ook off ertes op te vragen. U heeft zelf de verantwoordelijkheid om uw huidige verzekering op te zeggen. U kunt hiervoor de (standaard) opzeggingsbrief downloaden op www.rb.nl en versturen naar uw huidige ver-zekeraar.

De tijd om over te stappen is beperkt:■ tot 1 januari 2011 kunt u uw huidige verzekering opzeg-

gen of een uitbreiding van de dekking doorgeven;■ u heeft tot 1 februari 2011 de tijd om over te stappen.

RB KwaliteitshandboekBij deze uitgave van Het Register vindt u het ‘toegangsbewijs’ tot het RB Kwaliteitshandboek. U heeft toegang tot dit handboek via het ledendeel van de RB-website of via www.RBKwaliteitshandboek.nl(waar u kunt inloggen met uw gegevens van de RB-website). Het RB Kwaliteitshandboek is een service aan de leden en geeft praktische

informatie en handreikingen voor uw beroepsuitoefening.

Het handboek is gepresenteerd tijdens de praktijkbijeen-komst in aansluiting op de algemene ledenvergaderingenvan 15 november 2010 en is sindsdien online te raadplegen.Leden zijn uitgenodigd hun opmerkingen te richten [email protected].

Aangiftegegevens inkomstenbelasting 2010In het RB Kwaliteitshandboek is een model checklistaangiftegegevens inkomstenbelasting 2010 opgeno-men. Stuur dit model naar uw klanten ter voorberei-ding op het nieuwe aangiftejaar.

toeg

ang

sbew

ijs

ww

w.R

BKw

alite

itsha

ndbo

ek.n

l

TIP

HetRegister12_p39_52.indd 45 12/3/2010 11:06:42 AM

Page 41: Het Register 2010 - nr 12

46 Het Register | december 2010 | nummer 12

VerenigingsnieuwsHET

Leden

Voor uw agendaNieuwjaarsbijeenkomst met optreden van degebroeders Scholsmaandag 10 januari 2011Meer informatie op deze pagina

Aanmeldingen■ Mw. mr. N. Steneker-Bruins

Slot Ridderkerk■ Dhr. B.L.A. Mouwens Odiliënberg■ Dhr. T.J.H. Koning CB MB Volendam■ Dhr. A.A.M. de Vries Zeist■ Dhr. mr. G.E. Hoekstra Rotterdam■ Dhr. drs. Msc A.J.L.P. de Meijer Wernhout■ Mw. P.J.D.M. Constant Rotterdam■ Dhr. mr. drs. M.E.H. Opgenoort Leiden■ Dhr. mr. S.Y. Christians Zoetermeer■ Mw. W.C.C. de Bok Nieuwendijk■ Mw. P.J. Veldhoven MB Bergschenhoek■ Mw. mr. E. Jansen- Bogdanowicz BergeijkNB. De ballotagetermijn duurt één maand

Inschrijvingen■ Dhr. J. Koorn BB Huizen■ Dhr. W.C. Bäcker Dordrecht■ Dhr. R.W. Slootweg ’s-Gravenhage

■ Dhr. J.M. Bremmer Gouda■ Mw. S.F. Smits BB Bleiswijk■ Dhr. G.C.H.M. Bijnen BB Schijndel■ Dhr. A.C.A. de Kruyf BB Gouda■ Dhr. mr. J.A.W.L. van de Put Breda■ Dhr. D.J. Smits MB Asten■ Mw. ing. M. Piepers Doesburg■ Dhr. mr. T.P.A. Nouws Breda■ Dhr. drs. N.P.H. Jabaaij CB Hendrik-Ido-Ambacht■ Mw. M.T.M. van den

Boogaard-op ten Berg Uithoorn■ Mw. mr. P.M. Verdegaal Lisse■ Mw. S. Smaal-Oosterman Strijen■ Mw. H. Mouthaan MB CB De Meern■ Dhr. drs. J.J.A. Hems Bergen op Zoom■ Mw. mr. drs. S.N. Kimsma Zaandam■ Mw. D. Kersten-van ’t Ende bc Ermelo■ Mw. drs. I.C.H. Vermeer Naaldwijk

NFB-lidmaatschap

Feestelijke jaaropening met de gebroeders ScholsOp 10 januari 2011 luidt het RB graag met u en de gebroeders Schols het nieuwe jaar in. De gebroeders Schols gaan op geheel eigen wijze in op actualiteiten estate planning. Meld u tijdig aan voor deze feestelijke bijeenkomst, word wat wijzer en toast met ons op een nieuwe vereniging! De nieuwjaarsbijeenkomst vindt plaats in de Flint in Amersfoort en gaat van start om 15.00 uur en duurt tot circa 18.00 uur. Toegang is gratis en op volgorde van aanmelding. Aanmelden kan via de website tot uiterlijk 8 december aanstaande.

Start RB-opleidingen In februari/maart gaat weer een aantal RB-oplei-dingen van start:■ Beroepsvaardigheidsprogramma ■ CB-belastingconsulent ■ CB-belastingadviseur

Voor informatie en startdata van de opleiding HBO Fiscaal recht verwijzen wij u naar www.mvp.nl.

Voor alle opleidingen geldt dat deze van start gaan onder voorbehoud van voldoende deelname.

In de brochure Fiscale opleidingen 2010-2011 vindt u uitgebreide informatie over alle RB-oplei-dingen. Op www.rb.nl vindt u de actuele start data. Voor meer informatie neemt u contact op met RB Opleidingen, telefoonnummer (0345) 54 70 30, e-mail: [email protected] of kijkt u op www.rb.nl.

Bestuur en medewerkerswensen u fi jnefeestdagen en eenvoorspoedig 2011!

HetRegister12_p39_52.indd 46 12/3/2010 11:06:43 AM

Page 42: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

47december 2010 | nummer 12 | Het Register

PermanenteEducatie

voorjaar 2011

Praktijkgerichte

fiscalecursussenDe brug tussen kennis en praktijk

De b

Boeken

DeelnemingsvrijstellingOverzichtelijk, verhelderend, pret-tig leesbaar en praktisch zijn kwa-lifi caties die zeker bij dit boek passen. Het boek behandelt de deelnemingsvrijstelling zoals dat op 1 januari 2010 geldt. De der-tien wetsartikelen van de rege-ling komen, na een inleidend hoofdstuk, allemaal afzonderlijk aan bod. Zeer ingewikkelde of minder complexe bepalingen, de schrijver weet telkens de aandacht van de lezer erbij te houden. Dit doet hij met vele voorbeelden, rechtspraak, parlementaire geschiedenis, analyses en eigen op-vattingen.

Naast de basis van belangrijke begrippen en de vereisten voor de vrijstelling, richt de auteur met name zijn pijlen op de beleg-gingsdeelneming (zowel de laagbelaste als de niet-kwalifi ceren-de), het Falconsarrest, nabetalingen (earn-out en balansgaranties), aan- en verkoopkosten, liquidatieverliezen, omzetting verliesge-vende vaste inrichting in deelneming en afgewaardeerde vorde-ringen.

Tussen de regels door wordt de samenhang met andere bepalin-gen in de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (fi scale een-heid en reorganisatiefaciliteiten) aangehaald.

Wij steken niet onder stoelen of banken dat dit boek een lust is voor de adviseur die vaak met deze materie te maken heeft.

En heeft u daar niet veel mee van doen, dan nog kan het geen kwaad om de moeite te nemen het boek te lezen.

Praktisch nut 9Wetenschappelijk niveau 8Actualiteit 9Leesbaarheid 8Presentatie 8Prijs-kwaliteit-verhouding 8Bedoeld voor generalist

Eindoordeel: ■ ■ ■ ■ ■

Auteur: Prof. mr. dr. P.G.H. AlbertUitgever: Sdu UitgeversISBN: 978 90 6476 264 2Prijs: € 59,50

Door Marja Nienhuis-Willems FB FFP en mr. Berrie van der

Velden FB AA

Opleidingen

Permanente Educatie bij RB: de brug tussen kennis en praktijk Ook komend voorjaar kunt u bij RB Opleidingen terecht voor Permanente Educatie. De nieuwe brochure Permanente Educatie voorjaar 2011 heeft u onlangs ontvangen met hierin een actueel, gevarieerd en praktijkgericht cursusprogramma, dat volop mogelijkheden biedt om uw kennis te verbreden of te verdiepen. Vanwege het succes gaan we door met de kleinschalig georganiseerde casuscolleges. VLB Opleidingen organiseert dit voorjaar twee (agro)fi scale cursussen die ook in de brochure zijn opgenomen.

Permanente Educatie bij RB Opleidingen biedt u diverse voordelen. De korte fi scale cursussen worden op gunstige tijden gegeven op diverse locaties in het land. Ervaren docenten behandelen de nieuwste ontwikkelingen op praktijkgerichte wijze. De cursussen zijn toegankelijk voor zowel leden als niet-leden.

Heeft u de brochure Permanente Educatie voorjaar 2011 niet ontvangen, wilt u meer exemplaren of wenst u aanvullende informatie, neemt u dan contact op met RB Opleidingen, telefoonnummer (0345) 54 70 30, [email protected] of raadpleeg de website www.rb.nl.

et-a-

t

lyses en eigen op

prof.mr.dr. P.G.H. Albert

Deelnemings-vrijstelling

FISC ALEGESCHRIFTEN

Vennootschapsbelasting

Albert

Deeln

emin

gsvrijstelling

Delkr-vijf

ng)s:

8

In de boekenrubriek geven ervaren vak mensen op persoonlijke titel hun mening over recent verschenen (fi scale) boeken:■ Twee beoordelaars recenseren

een boek. ■ Zij kennen cijfers toe voor

bijvoorbeeld leesbaarheid, actualiteit en niveau.

De recensenten geven een eindoordeel:Aanrader ■ ■ ■ ■ ■

Goed ■ ■ ■ ■

Redelijk ■ ■ ■

Matig ■ ■

Afrader ■

Geslaagde RuGHet RB feliciteert mr. M.C.A. van der

Kouwe-van de Sande CB. Onlangs heeft zij in Groningen haar bul in ontvangst genomen. Zij is geslaagd voor de tweejarige Master Fiscaal Recht aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG).

HetRegister12_p39_52.indd 47 12/3/2010 11:06:45 AM

Page 43: Het Register 2010 - nr 12

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

49december 2010 | nummer 12 | Het Register

Permanente Educatie

PE-programma voorjaar 2011Hieronder het PE-programma voor januari en februari 2011. Aanmelden voor deze en andere cursussen uit het PE-programma kan middels de formulieren uit de brochure Permanente Educatie voorjaar 2011, deze zijn ook te downloaden op www.rb.nl. Het complete PE-programma vindt u ook op www.rb.nl.

Akersloot

ma 17 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

di 18 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

ma 7 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

di 8 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

ma 14 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (verdieping) Mr. drs. A.J. Meijer

di 15 februari Aangifte vennootschapsbelasting 2010

Mr. J. Zwagemaker

ma 28 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (verdieping) Mr. O.N.I.M. Notté

Breda

ma 24 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

ma 31 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

ma 7 februari Aangifte vennootschapsbelasting 2010

Mr. J. Zwagemaker

Eindhoven

di 25 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

ma 31 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

ma 14 februari Aangifte vennootschapsbelasting 2010

Mr. J. Zwagemaker

Emmeloord

di 18 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

ma 7 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

ma 28 februari Aangifte vennootschapsbelasting 2010

Mr. J. Zwagemaker

Nootdorp

ma 24 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

di 25 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

di 1 maart Aangifte vennootschapsbelasting Mr. J. Zwagemaker

Vianen

wo 19 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

do 3 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

di 8 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

di 15 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

ma 28 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (verdieping) Mr. drs. A.J. Meijer

wo 2 maart Aangifte vennootschapsbelasting Mr. J. Zwagemaker

do 3 maart Aangifte inkomstenbelasting particulier (verdieping)

Mr. drs. A.J. Meijer

Zwolle

ma 17 januari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

particulier (basis) Mr. O.N.I.M. Notté

di 1 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (basis) Mr. drs. A.J. Meijer

di 15 februari Aangifte inkomstenbelasting 2010 -

ondernemer (verdieping) Mr. drs. A.J. Meijer

di 1 maart Aangifte inkomstenbelasting 2010 particulier

(verdieping) Mr. drs. A.J. Meijer

PE-cursussen aangifteIn 2011 organiseren wij wederom de bekende bijeenkomsten rondom de aangifte.Er is hierbij keuze uit inkomstenbelasting (ondernemer en parti-culiere aangifte) en vennootschapsbelasting. Naast de reeds bestaande basiscursussen worden er dit jaar ook verdiepings-cursussen voor de ondernemer en de particulier georganiseerd.

De verdiepingscursus aangifte inkomstenbelasting 2010 voor de ondernemer gaat aan de hand van praktijksituaties dieper in op bijvoorbeeld investerings- en zelfstandigenaftrek, mkb-vrij-stelling, inbreng tbs-pand en tbs-vrijstelling. Deelname aan de cursus verdiept uw inzicht, zodat u de nieuwe bepalingen op een juiste wijze kunt toepassen.

De verdiepingscursus aangifte inkomstenbelasting 2010 voor de particulier is vooral gericht op belastingconsulenten die er-varing hebben met het opstellen van aangiften inkomstenbelas-ting voor particulieren. U leert niet alleen wat de wijzigingen zijn ten opzichte van 2009, de cursus gaat ook dieper in op de relevante jurisprudentie van het afgelopen jaar. Onderwerpen die worden besproken zijn onder andere de partnerregeling,eigen woning, heffi ngskortingen, terbeschikkingsstellingsregeling, persoonsgebonden aftrek, verzekeringen en box 3.

Alle cursussen worden op diverse plaatsen aangeboden. Voor meer informatie of het volledige PE-programma kijkt u in dePE-brochure of op www.rb.nl.

w

d

d

d

m

PermanenteEducatie

voorjaar 2011

Praktijkgerichte

fiscalecursussenDe brug tussen kennis en praktijk

De b

HetRegister12_p39_52.indd 49 12/3/2010 11:06:48 AM

Page 44: Het Register 2010 - nr 12

50 Het Register | december 2010 | nummer 12

VerenigingsnieuwsHET

Nieuw: RB Kring Limburg (toegankelijk voor CB- en NFB-leden)

do 13 januari Actuele informatie: www.rb.nl

do 10 februari Actuele informatie: www.rb.nl

LandelijkestudiebijeenkomstenNFB organiseert regelmatig landelijke studiebijeenkomsten (LSB). Vooralsnog zijn deze alleen toegankelijk voor NFB-leden. Gerenommeerde sprekers lichten hier nieuwe ontwikkelingen toe. Het is noodzakelijk dat u zich aanmeldt voor een LSB en ook voor elke spreker afzonderlijk. Kijk voor meer informatie kijkt u op het ledendeel van www.rb.nl > Permanente Educatie FB.

Let op: de centrale locatie is gewijzigd. De centrale LSB’s vinden komend seizoen plaats in Expo Houten te Houten.

Houten

do 16 december Vennootschapsbelasting, jurisprudentie

wetgeving

Mr. drs. S.A.W.J. Strik, Ernst & Young

16.00 – 17.45 uur

Horizontaal toezicht in de praktijk

Mr. R.R. Kramer RA, Nyenrode Center

for Tax Assurance

18.30 – 20.15 uur

do 20 januari WWFT, 4e tranche Awb, inkeer, boetes

Prof. mr. G.M.J.E. de Bont

16.00 - 17.45 uur

Omzetbelasting (actualiteiten)

Mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen

18.30 - 20.15 uur

do 17 maart Actualiteiten IB ondernemingen

Mr. J. Zwagemaker

16.00 - 17.45 uur

Wisseling van de rechtsvorm

Mr. J. Zwagemaker

18.30 - 20.15 uur

do 14 april Toekomstvoorzieningen, algemeen, dga,

pensioenen Mr. P.A. ter Beest MPLA

16.00 - 17.45 uur

Internationaal Belastingrecht

Mr. M.C. de Graaf

18.30 - 20.15 uur

Hoogeveen

do 31 maart programma idem 20 januari in Houten

Eindhoven

do 28 april programma idem 20 januari in Houten

KringbijeenkomstenDe NFB kent tien regionale studiekringen. Elke kring organiseert meerdere bijeenkomsten per jaar voor NFB-leden die de kringbijdrage hebben voldaan. Tot aan het einde van dit jaar zijn de volgende NFB kringbijeenkomsten bekend. Meer informatie en de laatste updates vindt u op www.rb.nl > Permanente Educatie NFB.

Kring Amsterdam

di 11 januari Actualiteiten Vennootschapsbelasting

(belastingplan 2011) Dr. M. van Dun

di 8 februari Actualiteiten inkomstenbelasting

Mr. J. Zwagemaker

Kring Arnhem

ma 10 januari Actuele informatie: www.rb.nl

ma 14 februari Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Eindhoven

di 11 januari Actuele informatie: www.rb.nl

di 8 februari Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Gelderland/Overijssel

ma 20 december In en uit de BV

ma 17 januari Schenk- en erfrecht, actualiteiten

Prof. mr. B.M.E.M. Schols

ma 14 februari Formeel belastingrecht

Prof. mr. G.J.M.E. de Bont

Kring Leiden

ma 10 januari Actuele informatie: www.rb.nl

ma 14 februari Actuele informatie: www.rb.nl

Noordelijke Kring

Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Noord Holland/Alkmaar

ma 17 januari Actuele informatie: www.rb.nl

Mr. drs. S.A.W.J. Strik

wo 16 februari Actualiteiten arbeidsrecht en

werknemersverzekeringen

Mr. J. van Zijl

Kring Rotterdam

di 11 januari Actualiteiten omzetbelasting

Mr. A.F. Fruijtier FB CB

di 8 februari Actuele informatie: www.rb.nl

Kring Utrecht

di 11 januari Estate planning prof. Mr. B.M.E.M. Schols

di 8 februari Actualiteiten btw/overdrachtsbelasting

Mr. L.L.C. Blom AA FB

Kring Zeeland/West Brabant

di 11 januari Echtscheiding en fi scus Mr. J. Zwagemaker

di 1 februari btw-actualiteiten Mr. C. van Vilsteren

HetRegister12_p39_52.indd 50 12/3/2010 11:06:49 AM