Het Register nr. 11-2011

48
Register HET Vakblad van het Register Belastingadviseurs november 2011 / tweede jaargang / nummer 11 Kosten (terugkrijgen) hinderlijk obstakel in fiscale procedures Veelgestelde vragen RB Koepelconvenant horizontaal toezicht WOZ-waarde breed toegepast Herwaardering van landbouwgrond, een vervolg

description

Het Register nr. 11-2011

Transcript of Het Register nr. 11-2011

Page 1: Het Register nr. 11-2011

RegisterHET

Vakblad van het Register Belastingadviseurs

november 2011 / tweede jaargang / nummer 11

Kosten (terugkrijgen) hinderlijk obstakel in fi scale procedures

Veelgestelde vragen RB Koepelconvenant horizontaal toezichtWOZ-waarde breed toegepastHerwaardering van landbouwgrond, een vervolg

Page 2: Het Register nr. 11-2011

InhoudDE

3

Colofon

■ ■ ■

november 2011 | nummer 11 | Het Register

Het RegisterVaktijdschrift van het Register Belastingadviseurs uitgegeven door Reed Business bv.

Register BelastingadviseursBrenkmanweg 6, 4105 DH Culemborgtel.: (0345) 54 70 00www.rb.nl

RedactieadresReed Business bvPostbus 152, 1000 AD Amsterdam Coördinatie bureauredactieLucienne Bongerstel.: 06-30717422e-mail: [email protected]

RedactieraadMr. D.J. (Dick) de Korte FB (hoofdredacteur)Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FBMr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CBMr. W.J.M. (Wil) Vennix FB Prof. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont

UitgeverOnno DekkerReed Business bvPostbus 152, 1000 AD Amsterdam

VerenigingsnieuwsRegister BelastingadviseursAfdeling CommunicatieBrenkmanweg 64105 DH Culemborg

NieuwsrubriekDeze rubriek staat onder redactie van het Nederlands Redactie Instituut

Jurisprudentie en WetgevingDeze rubriek staat onder redactievan Licent Academy

AdvertentiesReed Business bv Postbus 152, 1000 AD Amsterdam

AdvertentieverkoopMark MiedemaCommercieel Managertel.: (020) 515 97 94e-mail: [email protected] Nicolai tel.: (020) 515 93 40e-mail: [email protected]

Abonnementen en lezersserviceReed Business bvAfdeling Customer ContactPostbus 808, 7000 BA Doetinchemtel.: (0314) 35 83 58e-mail: [email protected]

AbonnementsprijzenPrijs jaarabonnement: € 165,06 ex btw (6%)Prijs los nummer: € 20,85 ex btw (6%)RB-leden ontvangen Het Register uit hoofde van hun lidmaatschap.

BasisvormgevingVerheulCommunicatie.com, Alphen a/d Rijn

© Register BelastingadviseursNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs. Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business bv zijn van toepassing de voor-waarden welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. ‘Het Register’ bevat informatie die met de meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het Register Belastingadviseurs/Reed Business bv en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aanspra-kelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kun-nen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De redactie - Op persoonlijke titel!Prof. mr. G.J.M.E. (Guido) de Bont ■ 4

Nieuws-zaken-mensen ■ 5

Veelgestelde vragen RB KoepelconvenantMr. drs. O. (Onno) Clous ■ 14

Art. 4 WBR, een waarschuwing is op zijn plaats!Column - Prof. dr. J.P.M. (Hans) Stubbé ■ 17

WOZ-waarde breed toegepast Mr. A.P. (Anneke) Monsma ■ 22

Van belastingen naar mediationUit de praktijk - Mr. Pieter de Boer ■ 25

Jurisprudentie en wetgeving ■ 29

Herwaardering van landbouwgrond, een vervolgMr. A. (André) Verduijn FB ■ 34

Het Verenigingsnieuws ■ 41

8Proceskosten- en schadevergoeding bij een fi scale procedureDoor mr. T. (Toon) Nefk ens en

mr. J.J. (Henk) Oostdam 18‘Europa is vaak onverwacht dichtbij’Interview met scheidend hoogleraar

prof. dr. H.A. (Han) Kogels FB

Page 3: Het Register nr. 11-2011

RedactieDE

4 Het Register | november 2011 | nummer 11

Met enige regelmaat komt het voor dat de fi scus in discussies met mij een beroep doet op mijn ei-gen artikelen. Een inkeer zou dan te laat zijn omdat ik zelf toch ook had geschreven dat van vrij-willigheid geen sprake is als de inspecteur al een vermoeden had en de belastingplichtige dat had moeten weten. Of stukken dienden in een procedure te worden geweigerd omdat schrijver De Bont dit toch ook zelf strijdig acht met de goede procesorde.

Met een grote glimlach neem ik kennis van dit soort argumenten. Misschien wel in de eerste plaats omdat ik ervan opkijk dat mijn schrijverij kennelijk toch serieus wordt genomen door de Belastingdienst. Daarnaast vind ik het amusant omdat het voor de wederpartij dus kennelijk niet altijd eenvoudig is om een onderscheid te maken tussen enerzijds de wetenschapper (of althans schrijver) en anderzijds de belangenvertegenwoordiger. Net zo goed als ik me niet kan voorstellen dat een medewerker van de Belastingdienst ook altijd echt zelf vindt dat het door hem als inspec-teur ingenomen standpunt het enige juiste is, kan een gemachtigde stellingen betrekken die hij wellicht zelf onjuist vindt, maar daartoe genoopt is in het belang van zijn cliënt.

Verloochent die adviseur zichzelf dan? Geenszins. Het is niet zijn taak en verantwoordelijkheid om het recht te bepleiten op de wijze die hem het beste lijkt, maar veeleer om binnen de grenzen van de wet de belangen van de cliënt te behartigen. Uiteraard is de ruimte wat dat betreft beperk-ter voor de inspecteur, die niet de vrijheid heeft om telkens het standpunt in te nemen dat voor de schatkist de hoogste opbrengst genereert. De inspecteur is gehouden een objectieve benadering van het recht te kiezen, zelfs als dat betekent dat de belastingplichtige (voor een groot gedeelte) gelijk krijgt.

Volstrekt ‘de wereld op z’n kop’ is de ingeburgerde praktijk dat alle belastingmede-werkers die een (fi scaal) artikel schrijven dat doen met de vermelding ‘op persoon-lijke titel’. Uiteraard schrijft de medewerker op persoonlijke titel. Als een belasting-ambtenaar zijn kinderen opvoedt, een auto koopt of dronken wordt, doet hij dat als privépersoon en behoeft dat niet telkens gepaard te gaan met de opmerking dat deze handelingen of daden op persoonlijke titel plaatsvonden. Het achterwege la-ten van die persoonlijke-titel-verwijzing maakt niet dat hij/zij opeens als inspec-teur lallend over straat ging. Dit is niet anders in de situatie dat een artikel wordt geschreven. Als er niet wordt vermeld dat het artikel ‘namens de inspecteur’ werd geschreven, is het privé. De inhoud van het artikel kan dan geen vertrouwen wek-ken waar de belastingplichtige rechtens een beroep op kan doen. Van beleid of een toezegging is geen sprake. Ook voor de gedachte aan een impliciete welbewuste stellingname bestaat geen ruimte nu daarvoor toch een casus nodig is die aan een inspecteur werd voorgelegd. Als er desalniettemin enige koudwatervrees blijft be-staan over de juridische gevolgen, dient de oplossing mijns inziens niet gevonden te worden in de vermaledijde toevoeging op persoonlijke titel.

Voornoemde vrees dient dan bij de kern te worden aangepakt. De renaissance heeft tot gevolg gehad dat kunstzinnige en wetenschappelijke uitingen van de naam van de geestelijk vader werden voorzien. Rembrandt pleegde echter niet te vermelden voor welke commerciële instelling hij werkzaam was. Als er al angst voor opgewekt vertrouwen zou kunnen bestaan, kan eenvoudigweg worden gepubliceerd zonder vermelding van de werkgever. Die vermelding lijkt met name ingegeven door de gedachte dat daarmee gratis reclame wordt gemaakt voor de ‘fi rma’, hetgeen soms

geenszins het geval is (eerder het tegendeel). De Belastingdienst behoeft ook geen reclame te maken, nu deze een redelijk constante clientèle heeft. ■

Op persoonlijke titel!

Prof. mr. G.J.M.E. (Guido) de Bont (namens zichzelf) Lid van de redactieraad van Het Register

Page 4: Het Register nr. 11-2011

Nieuws - zaken - mensenHET

5november 2011 | nummer 11 | Het Register

Faciliteren bedrijfsoverdracht mist doel De fi scale faciliteiten die getroff en zijn voor bedrijfsoverdrachten verstoren de con-currentie tussen ondernemers. Dat concludeert de fi scaal juriste Mascha Hoogeveen van Tilburg University. Zij promoveerde begin oktober op onderzoek naar de kwaliteit van de fi scale wetgeving rond bedrijfsopvolging. Een bedrijfsoverdracht van de ene natuurlijke persoon naar de andere kan leiden tot heffi ng van inkomstenbelasting, schenk- of erfbelasting en overdrachtsbelasting. Om te voorkomen dat ondernemingen daardoor hun deuren moeten sluiten, heeft de wetgever fi scale regelingen getroff en waarmee de belastingclaim verschuift van de overdrager naar de overnemer. De belastingbetaling wordt uitgesteld of zelfs kwijtge-scholden. Vooral de faciliteiten voor de schenk- en erfbelasting zijn ruim: minimaal 83 procent van het verkregen ondernemingsvermogen wordt vrijgesteld van belastingheffi ng.

GelijkheidsbeginselVolgens Hoogeveen schiet deze wetgeving echter zowel juridisch als economisch tekort. Juridisch gezien is de wetgeving zeer com-plex en zijn de vijftien verschillende bedrijfsopvolgingsfaciliteiten onvoldoende op elkaar afgestemd. De vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat nergens uit blijkt dat de heffi ng van schenk- en erfbelasting leidt tot sluiting van rendabele ondernemingen. Bovendien blijkt uit Hoogeveens onderzoek dat in 70 procent van de nalatenschappen het successierecht gewoon betaald kan worden.

LiquiditeitsproblemenOok economische gezien is het beleid kwalitatief onder de maat, stelt Hoogeveen. Ten eerste is nooit aangetoond dat zich een pro-bleem voordoet dat tot overheidsingrijpen noopt. Ten tweede zijn de getroff en belastingmaatregelen onvoldoende geschikt om liqui-diteitsproblemen weg te nemen bij een bedrijfsopvolging: betalingsregelingen waren voldoende geweest. Bovendien wordt de koper met de grootste fi nancieringslast geconfronteerd, terwijl die het minst van de fi scale faciliteiten kan profi teren. De huidige wetgeving leidt tot concurrentieverstoring tussen ondernemers.

Hoogeveen concludeert dat de fi scale faciliteiten vervangen moeten worden door een fi nancieringsfaciliteit die niet gerelateerd is aan belastingheffi ng, maar aan de koopsom van de onderneming. De verschuldigde belasting wordt dan als koopsom aangemerkt, zodat iedere bedrijfsopvolger van dezelfde fi nancieringsfaciliteit gebruik kan maken ongeacht de oorzaak van de fi nancieringslast.

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

Kosten vwo toch aftrekbaarOnlangs botste een middelbare scho-liere met de Belastingdienst over de kosten voor een particuliere vwo-op-leiding. Deze 16-jarige scholiere had de studiekosten van 15.000 euro op-gevoerd als scholingskosten in haar aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over 2007. Kosten die men maakt om nieuwe kennis op te doen of bestaande kennis te verdie-pen, zijn aftrekbaar als scholingsuitga-ven. Maar een opleiding vanuit persoonlijke redenen is niet aftrek-baar. De belastinginspecteur vond een vwo-opleiding vallen onder ‘persoon-lijke redenen’, en paste een correctie toe. Het meisje stapte naar de rechter,

maar ving bot. Haar inkomen was nihil, ze kreeg geen aanslag en had daarom geen zaak. Maar in het principiële vraagstuk of de vwo-kosten aftrekbaar wa-ren, koos de rechter haar kant. De kosten zijn geenszins gemaakt uit puur per-soonlijke interesse. Kosten van een private middelbare school zijn daarom wel degelijk aftrekbaar.

PwC hekelt rentebeleidDe keuzes in het Belastingplan 2012 met btrekking tot de renteaftrekbeperking en de objectvrijstelling schaden Nederlands reputatie als open en interessant vesti-gingsland. Dat stelt PwC in reactie op het Belastingplan 2012. De terugkeer van de overnameholding op de fiscale agenda is één van de vele wisselingen in regelgeving gericht op renteaftrekbeperking. Zo werd de wetgeving in de afgelopen vijftien jaar een tiental keren aangescherpt, vereenvou-digd en vervolgens opnieuw aangescherpt, aldus Sytso Boonstra, voorzitter van de be-lastingpraktijk van PwC. ‘Gecombineerd met de sterk oplopende lasten, straalt dat negatief af op ons vestigingsklimaat. Het lijkt alsof de wetgever dacht dat er onei-genlijk gebruik werd gemaakt van de oude regeling, terwijl daar helemaal geen sprake van was.’

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

Page 5: Het Register nr. 11-2011

Niet verhaalde afk oopsom leaseauto is loon Wat doet een werkgever met de afkoopsom die aan de leasemaatschappij van de bedrijfsauto betaald moet worden als een werknemer onver-wachts uit dienst treedt? Soms moet de werkne-mer dan een afkoopsom betalen aan de werkgever. Dat komt vaak voor, want auto’s van de zaak worden gepland op basis van bestaande arbeidscontracten. Een werknemer die vroegtijdig opstapt, laat zijn werkgever achter met het lease-contract. Opzeggen daarvan moet worden afge-kocht. Soms besluit een werkgever om de door een werknemer verschuldigde afkoopsom voor de voortijdige beëindiging van het leasecontract kwijt te schelden of niet te verhalen.

AddertjeEen mooi gebaar misschien, maar er zit een fi s-caal addertje onder het gras. De Rechtbank Haar-lem oordeelde afgelopen zomer dat het kwijtschelden en niet verhalen de afkoopsom leidt tot een belastbaar loonvoordeel. Volgens de rechtbank was niet aannemelijk gemaakt dat voorafgaand aan de beëindiging van het dienst-verband de arbeidsovereenkomst met de betref-fende werknemers was aangepast. Als dit wel het geval was geweest, was volgens de rechtbank van kwijtschelding geen sprake en hoefde geen be-drag als loon in aanmerking te worden genomen.

VorderingDe afspraak met de werknemers om de afkoop-som kwijt te schelden moest volgens de recht-bank worden gezien als een afspraak in het kader van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waarbij de werkgever een vordering krijgt op de werknemer en deze tegelijkertijd kwijtscheldt. Het was niet aannemelijk gemaakt dat de kwijt-schelding en het afzien van verhaal was gedaan in de hoedanigheid van crediteur en niet in de hoedanigheid van werkgever. Het bedrag van de kwijtgescholden of niet verhaalde afkoopsom was daarom loon uit (vroegere) dienstbetrekking voor de betreff ende werknemers.

6 Het Register | november 2011 | nummer 11

Nieuw belastingverdrag Ierland

Nederland gaat heronderhandelen met Ierland over een nieuw belasting-verdrag. Het gebeurt vaker dat ons land dergelijke verdragen wil herzien. In december gaan Nederland en Ierland om tafel over het belastingver-drag om te voorkomen dat burgers dubbel belasting moeten betalen.

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

■ ■ ■

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

Btw voor commissarissen

Nederland moet van de Europese Commissie zijn btw-voorschriften voor leden van de raden van commissarissen aanpassen. De Nederlandse re-gels voldoen niet aan de EU-wetgeving. Dat stelde de Europese Commis-sie, het dagelijks bestuur van de EU, begin oktober. Volgens de commissie is het werk als commissaris, zelfs als het maar voor één raad is, een economische activiteit die aan btw is onderworpen. Nu geldt in Nederland dat personen die niet meer dan vier commissariaten vervullen, geen btw-aangifte hoeven te doen.

Page 6: Het Register nr. 11-2011

■ ■ ■

7november 2011 | nummer 11 | Het Register

Inwoners van de Indiase stad Bangalore die geen eigendomsbe-lasting betalen, krijgen visite van een drumband. De belasting-dienst huurt de band in om herrie te maken bij het huis van wanbetalers. Gehoopt wordt dat deze zich zo generen, dat ze de verschuldigde belastingen alsnog overmaken.

Geen of te weinig belasting betalen is eerder regel dan uitzonde-ring in India. Bureaucratie, een administratieve puinhoop en cor-ruptie werkt deze betalingsmoraal in de hand. De

belastingambtenaren hopen in Bangalore het getij te keren door de eerzaamheid van wanbetalers te grabbel te gooien. Eer is een groot goed in India.

Er heeft al een drumband op de stoep gestaan van een bedrijf dat meer dan drie jaar geen belasting heeft betaald. ‘We maken zoveel herrie, dat er publiek op af komt’, zo vertelt een belastinginspecteur in de Times of India. ‘Het is een soort shocktherapie.’

BTW voor Dummies onthult complexe praktijk Zelfs gereputeerde organisaties kunnen voor tienduizenden eu-ro’s fouten maken bij de aangifte btw. Vaak heeft ook de Belas-tingdienst niets in de gaten. Oorzaken zijn onkunde van klanten en complexiteit van de btw-wetgeving. Accountant Marcel Eike-lenstam schreef er een boek over: BTW voor Dummies.‘Een boek over btw is mijn eigen idee’, Zegt Marcel Eikelen-stam van Quercus Accountancy en docent accountantscontro-le aan de universiteit Nijenrode, auteur van het deze maand verschenen BTW voor Dummies. ‘Ik ben hierover gaan schrij-ven nadat ik als een aantal btw-opdrachten had gedaan. Btw lijkt niet zo moeilijk, maar in werkelijkheid is het een heel complex onderwerp.’

VoorbeeldenEikelenstam geeft voorbeelden over missers bij de aangifte btw die hij tegenkwam in zijn praktijk. Zo droeg een handelaar in verzamelmunten jarenlang onnodig 19% btw af, terwijl het 6% had mogen zijn. Een ziekenhuis verzuimde om jaarlijks 50.000 euro aan pro-rata btw terug te vragen over haar algemene kos-ten en een school wist niet dat zij een ton btw kon terugvragen op de investeringen in de schoolkantine. ‘Zulke missers ontstaan omdat de onderliggende regelgeving complex is’, vervolgt Eikelenstam. ‘Veel wetgeving is Europees

en er is ook het een en ander aan regelgeving ontstaan vanuit jurisprudentie. Vaak ben je al blij als alle omzet in de aangif-ten zit. Maar bij btw kan die heel gemakkelijk in het verkeerd vakje raken.’

GedupeerdDat organisaties schade kunnen lijden door het gebrek aan kennis over btw staat wel vast voor Eikelenstam, ook al weet hij de omvang niet. ‘Scholen, ziekenhuizen, ze laten soms tienduizenden euro’s liggen door onkunde of tijdsdruk. Maar ik ken ook voorbeelden waarbij de Belastingdienst werd ge-dupeerd. Een organisatie vroeg twee ton terug voor een par-keergarage. Die aanvraag is toegekend, ook al was daar geen grond voor. Maar de Belastingdienst lijdt onder bezuinigin-gen en voor een goede controle van de aangifte is vaak geen tijd.’Eikelenstam voorziet nog grote schade door dit hiaat aan ken-nis en controle. Zeker nu horizontaal toezicht bij belasting-aangiften in opkomst is. ‘Als je het positief verwoordt kun je ook zeggen dat hier nog een fl inke uitdaging in zit. Aandacht voor en bewustwording van btw moeten toenemen. De ou-derwetse rondrekening volstaat niet meer om btw netjes te regelen.’

Indiase belastingdienst zet drumband in

Page 7: Het Register nr. 11-2011

■ ■ ■ ■ ■ ■

8 Het Register | november 2011 | nummer 11

Fiscale procedure

Toon Nefk ensMr. A.T.P. Nefk ens CB is advocaat bij De Graaf Nefk ens

Advocaten in Nijmegen en lid van

de Commissie Wetsvoorstellen

van het RB.

Henk OostdamMr. J.J. Oostdam is fi s-caal adviseur voor het familiebedrijf en spe-cialist formeel belas-

tingrecht bij Holland Tax Consult in Alphen

aan den Rijn.

Zoals gezegd kunnen aan het indienen van een bezwaarschrift soms hoge kosten aan fi scale rechtsbijstand zijn verbonden. In de Algemene wet bestuursrecht (hierna: AWB) is in artikel

7:15, leden 2 tot en met 4 een regeling opgenomen voor vergoeding van de kosten die in de bezwaarfase zijn ge-maakt. Het betreft hier een forfaitaire vergoeding van de kosten die de belastingplichtige redelijkerwijs heeft moe-ten maken. Het moet dan ook redelijk zijn geweest om de kosten van fi scale rechtsbijstand te maken. Aangezien belastingwetgeving complex is en de meeste belasting-plichtigen niet over veel kennis van het belastingrecht beschikken, volgt ons inziens dat hiervan al snel sprake zal zijn. Dit is door de Hoge Raad op 26 maart 2010 (nr. 09/1089, BNB 2010/180) bevestigd.

Om voor een vergoeding van de kosten in de bezwaarpro-cedure in aanmerking te komen bepaalt artikel 7:15, lid 2 AWB dat het noodzakelijk is dat het oorspronkelijke be-sluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursor-gaan te wijten onrechtmatigheid. Hiervan is in elk geval sprake als het primaire besluit berust op een onjuiste op-vatting van het recht.

Artikel 7:15, lid 3 AWB bepaalt dat de belastingplichtige het verzoek om een vergoeding van de kosten van de be-zwaarprocedure moet doen voordat de inspecteur op het bezwaar beslist. Een dergelijk verzoek kan dan ook niet voor het eerst in beroepsfase worden gedaan. Als het ver-zoek tijdig is gedaan, moet de inspecteur bij zijn beslis-sing op het bezwaarschrift ook op het verzoek om kos-

tenvergoeding beslissen. Als de inspecteur dat verzoek afwijst, kan de belastingplichtige deze beslissing vervol-gens laten toetsen door de belastingrechter die bij uitslui-ting daartoe is bevoegd.

Proceskostenvergoeding beroepsfaseOp grond van artikel 8:75, lid 1 AWB heeft uitsluitend de rechter de bevoegdheid een proceskostenveroordeling uit te spreken. Doordat de belastingrechter bij uitslui-ting is bevoegd staat de weg naar de civiele rechter niet meer open voor zover het kosten betreft die een belas-tingplichtige heeft gemaakt voor de behandeling van een procedure. Verder betreft het hier een discretionaire bevoegdheid. De belastingrechter mag een proceskos-tenveroordeling uitspreken, maar is hiertoe niet ver-plicht. Uit zowel de wetsgeschiedenis (Tweede Kamer, vergaderjaar 1992–1993, 22.164, nr. 13) als de jurispru-dentie (onder andere HR 24 januari 2001, nr. 35.779, BNB 2001/109) valt op te maken dat als een belasting-plichtige geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt ge-steld, de gemaakte proceskosten voor vergoeding in aan-merking komen. Ook als partijen een compromis sluiten, heeft de belastingplichtige in beginsel recht op een proceskostenvergoeding (zie HR 22 september 2006, nr. 41.421, BNB 2007/57). Van de hoofdregel dat een belastingplichtige een proceskostenvergoeding be-hoort te krijgen als hij geheel of gedeeltelijk in het gelijk is gesteld, mag de belastingrechter afwijken als de nood-zaak tot het instellen van het beroep uitsluitend voort-vloeide uit de handelwijze van de belastingplichtige (zie onder meer HR 5 januari 2007, nr. 42.548, BNB

In een procedure bij de belastingrechter kan iedere belastingplichtige zelf zijn belangen behartigen. De enige fi nanciële drempel is dan het griffi erecht. Een belastingplichtige moet over voldoende fi scale kennis beschikken om een fi scale procedure met een redelijke kans op succes te kunnen voeren. In de meeste gevallen wordt daarom een belastingdeskundige ingeschakeld. Als een belastingplichtige in het gelijk wordt gesteld, komt de vraag op welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. In dit artikel geef ik een overzicht van de mogelijkheden die belastingplichtigen dan hebben.

Proceskosten- en schadevergoeding

bij een fi scale procedure

Page 8: Het Register nr. 11-2011

9november 2011 | nummer 11 | Het Register

2007/123). Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de belas-tingplichtige noch in de aanslagregelende fase, noch in de bezwaarfase inlichtingen verstrekt maar dat bij de be-lastingrechter alsnog doet. Als het instellen van beroep mede voortvloeide uit de handelwijze van de belasting-plichtige, mag de belastingrechter niet van de hoofdre-gel afwijken (zie HR 12 mei 2006, nr. 42.449, BNB 2006/270).

Er is sprake van een discretionaire bevoegdheid, dus kan de belastingrechter de inspecteur ook veroordelen tot een proceskostenvergoeding als het door de belasting-plichtige ingestelde beroep ongegrond is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld of als een belastingplichtige een pleit-baar standpunt inneemt, maar de belastingrechter uit-eindelijk voor een andere uitleg kiest.

Als de belastingplichtige zich voor het indienen van het beroepschrift laat bijstaan door een beroepsmatig rechts-bijstand verlenende gemachtigde, mag het toekennen van een proceskostenvergoeding niet afh ankelijk worden gesteld van een verzoek hiertoe. De belastingrechter moet hiertoe ambtshalve besluiten, dus een verzoek is dan ook niet strikt noodzakelijk. Dit ligt echter anders bij de overige kosten die worden genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Een belastingplichtige die voor deze kosten een vergoeding wil ontvangen moet

hierop wel uiterlijk bij het sluiten van het onderzoek ter zitting een beroep doen.

Besluit proceskosten bestuursrechtDe kosten waarvoor in een procedure door de belasting-rechter een forfaitaire vergoeding kan worden toegekend staan limitatief opgesomd het Besluit proceskosten be-stuursrecht. Hieruit volgt onder meer dat kopieerkosten

niet voor vergoeding in aanmerking komen. Hetzelfde geldt ten aanzien van de tijd die een belastingplichtige zelf aan zijn zaak besteedt. Daarentegen komen de reis- en verblijfk osten die een belastingplichtige maakt om zijn gemachtigde op de zitting ter vergezellen wel voor vergoeding in aanmerking.

Een belangrijke post die voor vergoeding in aanmerking komt vormen de kosten van de door een derde beroeps-matig verleende rechtsbijstand. De bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht bevat hiertoe een zogenoemd puntensysteem aan de hand waarvan de

■ ■ ■ ■ ■ ■

Discretionaire bevoegdheid maakt afwijken van hoofdregel mogelijk

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

De fi nanciële consequenties voor het (laten) voeren van een fi scale procedure kunnen in de praktijk een belangrijke

belemmering vormen voor de toegang tot de belastingrechter.

Page 9: Het Register nr. 11-2011

10 Het Register | november 2011 | nummer 11

belastingrechter de vergoeding bepaalt. Dit systeem bestaat uit drie onderdelen, namelijk punten die aan een proceshandeling worden toegekend, de waarde per punt en de wegingsfactoren. Hierbij moet goed voor ogen worden gehouden dat het in beginsel forfaitaire bedragen betreft die vaak lager zullen zijn dan de wer-kelijk gemaakte proceskosten. Slechts als er sprake is van bijzondere omstandigheden, zal een afwijking plaatsvinden van het systeem van de forfaitaire proces-

kostenvergoeding. Zo kan op grond van het zorgvuldig-heidsbeginsel een integrale – en dus hogere – vergoe-ding van de proceskosten worden toegekend bij verregaande onzorgvuldigheid van de inspecteur (zie HR 4 februari 2011, nr. 09/02123, BNB 2011/103). Bij procedures die een grote mate van inhoudelijke samen-hang vertonen is er sprake van een bijzondere omstan-digheid die tot matiging van de forfaitaire proceskosten-vergoeding kan leiden (zie HR 8 april 2011, nr. 10/00652, BNB 2011/180).

Proceskosten- en schadevergoeding bij intrekking beroepAls de inspecteur (gedeeltelijk) aan het beroep van de belastingplichtige tegemoetkomt, zal deze laatste nor-maliter overgaan tot het intrekken van zijn beroep. Als de belastingplichtige tegelijk met de intrekking om een proceskostenvergoeding verzoekt, zal de belas-tingrechter hier bij afzonderlijke uitspraak met toe-passing van artikel 8:75 AWB moeten oordelen. Wordt dit verzoek niet tegelijk met de intrekking van het be-roep gedaan, dan verklaart de belastingrechter op grond van artikel 8:75a, lid 1 AWB het verzoek om een proceskostenvergoeding niet-ontvankelijk. Op grond van artikel 8:75a, lid 2 AWB jo artikel 8:73 AWB geldt hetzelfde ten aanzien een verzoek om schadever-goeding.

SchadevergoedingArtikel 8:73 AWB biedt de belastingrechter de mogelijk-heid om aan een belastingplichtige een schadevergoe-ding toe te kennen. Hiertoe is een verzoek van de belas-tingplichtige vereist. Het verzoek moet uiterlijk voor het sluiten van het onderzoek ter zitting bij de recht-bank of gerechtshof gebeuren. Uit artikel 29 AWR volgt dat het schadevergoedingsverzoek niet pas voor het eerst in cassatie kan worden gedaan. Als de belasting-plichtige bij zowel de rechtbank als het gerechtshof in het ongelijk is gesteld maar de Hoge Raad hem uiteinde-lijk in het gelijk stelt zodat het beroep (gedeeltelijk) ge-grond is, moet de rechtbank (of het gerechtshof) op-nieuw beslissen op het eerder gedane verzoek om schadevergoeding.

Net als bij de proceskostenvergoeding in de beroepsfase gaat het bij een verzoek om schadevergoeding om een discretionaire bevoegdheid van de belastingrechter. Hij kan ervoor kiezen het verzoek om schadevergoeding buiten beschouwing te laten en de belastingplichtige verwijzen naar de civiele rechter. Omgekeerd geldt dat een belastingplichtige de vrijheid heeft om een verzoek tot schadevergoeding aan de civiele rechter voor te leg-gen in plaats van de belastingrechter. In de praktijk blijkt overigens dat zowel de belastingplichtige als de be-lastingrechter van deze mogelijkheid nauwelijks ge-bruikmaakt.

Verder geldt als voorwaarde voor het toekennen van een schadevergoeding dat de belastingrechter het beroep van de belastingplichtige gegrond verklaart. De enige uitzon-dering hierop vormt artikel 8:73a AWB. Dit betreft de si-tuatie waarin het beroep wordt ingetrokken, omdat de inspecteur alsnog geheel of gedeeltelijk aan bezwaar- of beroepschrift is tegemoetgekomen. Als de belastingrech-ter het beroep ongegrond verklaart, kan de belasting-plichtige het geschil omtrent een mogelijke schadever-goeding alleen nog voorleggen aan de civiele rechter. Ook dit gebeurt in de praktijk vrijwel niet.

In artikel 8:73 AWB staan geen criteria genoemd voor de toekenning van schadevergoeding. Uit de parlementaire geschiedenis valt op te maken dat hiervoor aansluiting moet worden gezocht bij het civiele recht. Dit betekent dat de criteria voor schadevergoeding wegens onrecht-matige daad (als bedoeld in artikel 6:162 Burgerlijk Wet-boek) moeten worden toegepast, te weten onrechtma-tig handelen, schuld, schade, oorzakelijk verband tussen onrechtmatig handelen en schade en de relativi-teitseis. In de civielrechtelijke jurisprudentie is uitge-maakt dat met de (gedeeltelijke) vernietiging van een belastingaanslag en/of beschikking vaststaat dat het be-stuursorgaan onrechtmatig heeft gehandeld. Vervol-gens moeten de andere criteria worden getoetst om de onrechtmatige daad aan de Belastingdienst te kunnen toerekenen. De toekenning van een schadevergoeding zal echter niet plaatsvinden als de vernietiging van de belastingaanslag en/of beschikking het gevolg is van het feit dat de belastingplichtige onvolledige of onjuiste in-formatie aan de inspecteur heeft verstrekt die voor het vaststellen van de belastingaanslag en/of beschikking van belang waren.

Materiële schade

Zoals opgemerkt moet de schade waarvoor de belasting-rechter een vergoeding kan toekennen een gevolg zijn van een onjuist besluit van de inspecteur. Onder deze schadevergoeding kunnen niet vallen de kosten die zijn gemaakt voor het voeren van de procedure in de be-zwaar- en beroepsfase. De vergoeding van deze kosten is immers al (forfaitair) geregeld in artikel 7:15 AWB respec-tievelijk artikel 8:75 AWB en het Besluit proceskosten bestuursrecht. Een post die wel voor schadevergoeding in aanmerking komt betreft renteschade. Dit echter alleen

Fiscale procedure■ ■ ■ ■ ■ ■

Vergoeding bepaald aan de hand van puntensysteem

Page 10: Het Register nr. 11-2011

11november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■ ■

in de situatie dat toekenning van heffi ngs- en invorde-ringsrente niet mogelijk is. Een ander kostenpost waar-voor een verzoek om schadevergoeding kan worden ge-daan betreft bijvoorbeeld de kosten die een belastingplichtige moet maken voor de zekerheidstelling voor het verkrijgen van uitstel van betaling voor een be-lastingaanslag (zie HR 20 februari 2009, nr. 07/12314, BNB 2009/262).

Immateriële schade

Op 10 juni 2011 heeft de (Belastingkamer van de) Hoge Raad in een drietal arresten (zie HR 10 juni 2011, 09/02639, BNB 2011/232, nr. 09/05112 en nr. 09/05113, BNB 2011/234) beslist dat als een belastingprocedure erg lang duurt, er onder omstandigheden recht op schadever-goeding bestaat voor de ‘overschrijding van de redelijke termijn’ als bedoeld in de zin van artikel 6 van het Euro-pees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). Voor het antwoord op de vraag of de redelijke termijn is overschreden sluit de Hoge Raad aan bij de uitgangspunten die gelden bij overschrijding van de redelijke termijn in boetezaken (zie HR 22 april 2005, nr. 37.984, BNB 2005/337). Als begin van de ter-mijn geldt het moment waarop de inspecteur het be-zwaarschrift ontvangt. Dat moment van aanvang is niet hetzelfde als bij boetezaken. Hier begint de redelijke ter-mijn namelijk te lopen vanaf het moment dat door de in-specteur jegens de beboete een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontle-nen dat aan hem een boete zal worden opgelegd. De kans bestaat daarom dat de redelijke termijn in een boetezaak wel is overschreden, maar dat dit niet het geval is bij de belastingzaak!

De schadevergoeding bedraagt € 500 per halfj aar over-schrijding waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond. Met dit oordeel sluit de (Belas-tingkamer van de) Hoge Raad aan bij de rechtspraak van overige bestuursrechters in ons land, namelijk het Col-lege van Beroep voor het bedrijfsleven, Centrale Raad van Beroep en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Hoge Raad vermeldt niet of een rechter ambtshalve een vergoeding moet toekennen wegens overschrijding van de redelijke termijn, dus ver-dient het ons inziens aanbeveling voortaan in bezwaar- en beroepschriften op te nemen dat bij een overschrij-ding van de redelijke termijn de belastingplichtige aanspraak maakt op schadevergoeding. Inmiddels is de eerste jurisprudentie op dit terrein verschenen. Op 3 oktober 2011 publiceerde Rechtbank Arnhem een uit-spraak waarin een vergoeding werd toegekend voor de immateriële schade wegens overschrijding van de rede-lijke termijn met vier jaar en vier maanden – naar boven afgerond 4,5 jaar – van € 4500 (Rechtbank Arnhem, 15 september 2011, AWB 10/1757, LJN: BT6431). Op 30 september 2011 heeft Gerechtshof ’s-Gravenhage een uitspraak voor publicatie vrijgegeven waarin de inspec-teur werd veroordeeld tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 3000 wegens het overschrijden

van de redelijke termijn met in totaal drie jaar (Hof ’s-Gravenhage, 16 augustus 2011, BK-09/00136, LJN: BT6259).

Zelfstandig schadebesluit in het belastingrechtNaast het verzoek tot schadevergoeding op grond van ar-tikel 8:73 AWB kent het algemene bestuursrecht het zo-genoemde zelfstandige schadebesluit. Dit is een besluit dat door een belanghebbende ter zake van de door hem ver-langde vergoeding van schade bij het betreff ende be-

stuursorgaan wordt uitgelokt. De bestuursrechter erkent het zelfstandig schadebesluit als een besluit in de zin van de AWB op voorwaarde dat het besluit dat de schade ver-oorzaakt vatbaar is voor beroep en dat de schade is ver-oorzaakt door een besluit in de zin van artikel 1:3, lid 1 AWB.

Het belastingrecht kent een gesloten stelsel van rechts-middelen. Op grond van artikel 26, lid 1 AWR kunnen al-leen rechtsmiddelen worden aangewend tegen belasting-aanslagen en de in de belastingwet genoemde voor bezwaar vatbare beschikkingen. Dit betekent een inper-king van het begrip ‘besluit’ in artikel 1:3, lid 1 AWB. In het belastingrecht komt de fi guur van het zelfstandige schadebesluit dan ook niet voor (zie Rechtbank Arnhem, 16 augustus 2006, nr. 06/00553, NTFR 2007-215). Hierdoor staan een belastingplichtige slechts de volgen-de twee wegen open om mogelijke schade vergoed te krijgen:

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

Renteschade komt voor schadevergoeding in aanmerking

Page 11: Het Register nr. 11-2011

12 Het Register | november 2011 | nummer 11

een verzoek om een onzuiver schadebesluit op grond ■

van artikel 8:73 AWB dat meeloopt met de procedure tegen de belastingaanslag;een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad ex ■

artikel 6:162 BW.

Let op, ten aanzien van de laatste weg is er een variant mogelijk. In plaats van direct naar de civiele rechter te stappen met een verzoek tot schadevergoeding uit hoof-de van een onrechtmatige daad door de inspecteur en/of de ontvanger, kan de belastingplichtige zich op grond van het Besluit kostenvergoeding en schadevergoeding (besluit staatssecretaris van Financiën van 27 mei 2011, nr. BLKB 2011/555m, gepubliceerd in de Staatscourant 2011, nr. 9818) rechtstreeks tot de Belastingdienst wen-den. In het besluit is namelijk bepaald dat de Belasting-

dienst verzoeken om kosten- en schadevergoeding tot een bedrag van € 10.000 zelfstandig mag afh andelen. Dat geldt ook als een verzoek wordt gedaan voor een ho-ger bedrag aan vergoeding, maar de Belastingdienst van oordeel is dat het verzoek tot maximaal een bedrag van € 10.000 moet worden toegewezen. Het besluit is echter niet van toepassing op verzoeken tot proceskostenver-goeding ter zake van besluiten genomen op of na 12 maart 2002 (daarvoor is de wettelijke, forfaitaire vergoe-dingsregeling van toepassing), verzoeken om betaling van coulancerente en verzoeken om een zuiver schade-besluit als bedoeld in artikel 8:73 AWB. Een verzoek om heroverweging van de beslissing van de Belastingdienst kan worden voorgelegd bij het ministerie van Financiën. Belastingplichtigen die zich niet kunnen vinden in de be-slissing van de Belastingdienst of ontevreden zijn met de

uitkomst van de heroverweging, kunnen met ingang van 1 juli 2011 verzoeken van schadevergoeding tot € 25.000 aan de kantonrechter voorleggen zonder dat daarvoor een advocaat moet worden ingeschakeld.

Nieuwe voorgestelde regels over schadevergoeding Op 2 februari 2011 is het wetsvoorstel Wet nadeelcom-pensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige beslui-ten bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32.621, nr. 1–4, V-N 2011/16.7). Het eerste onderwerp dat dit wetsvoor-stel regelt betreft de nadeelcompensatie ofwel schade-

vergoeding bij rechtmatige overheidsdaad. Een algemeen wettelijke regeling hierover ontbreekt op dit moment in de AWB. Het tweede onderwerp betreft de schadevergoe-ding bij onrechtmatige overheidsdaad. Hetgeen op dit moment is geregeld in artikel 8:73 en artikel 8:75 AWB. Ten aanzien van het tweede onderwerp tracht het wets-voorstel een duidelijke competentieverdeling aan te brengen tussen de bestuursrechter en de civiele rechter. Verder wordt de procedure bij de bestuursrechter voor schadevergoeding aangepast door daarvoor een zelfstan-dige verzoekschriftprocedure in te voeren. In het wets-voorstel is echter een bijzondere overgangsvoorziening voor de Belastingdienst opgenomen. In de memorie van toelichting wordt hierover het navolgende opgemerkt. ‘De gevolgen van dit wetsvoorstel zijn voor de werklast van

bestuursorganen vooraf niet exact in te schatten. Deze onze-

kerheid nijpt bij de Belastingdienst aanzienlijk meer dan bij

andere bestuursorganen. Dit komt doordat de Belasting-

dienst zeer veel meer besluiten neemt dan andere bestuursor-

ganen: naar schatting zo’n 50 miljoen per jaar. Dit betekent

dat zelfs een percentueel gezien geringe toename van het aan-

tal schadeclaims zou kunnen leiden tot een in absolute ter-

men forse verzwaring van de werklast van de Belasting-

dienst. Men bedenke daarbij dat schadeclaims zich, anders

dan veel van de besluiten die de Belastingdienst neemt, naar

hun aard niet lenen voor geautomatiseerde verwerking.’

(Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32.621, nr. 3, blz. 58.)

Dit betekent in de praktijk dat voor schadevergoedings-verzoeken gericht aan de Belastingdienst de bestaande procedures blijven gelden, met uitzondering dan van pro-cedures die betrekking hebben op de vennootschapsbe-lasting. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel zal ge-durende drie jaar het eff ect van deze wet op aard en aantal schadeclaims worden gemonitord. Op basis van die gegevens kan dan volgens de minister van Justitie een verantwoorde beslissing worden genomen over verdere invoering op het terrein van de Belastingdienst.

De OmbudsmanOver de juridische aansprakelijkheid van de overheid geeft de Ombudsman geen beslissing. Daarvoor is de rechter en die kan een overheidsinstantie veroordelen tot betaling van schadevergoeding en stelt ook de hoogte daarvan vast. De Ombudsman toetst daarentegen wel of de behandeling van een verzoek om schadevergoeding behoorlijk is geweest. In het onderzoeksrapport Behoor-

lijk omgaan met schadeclaims (rapport 2009/135 van 24 juni 2009) stelt de Ombudsman onder meer dat begrip tonen voor wat er is gebeurd of zoeken naar een oplos-sing voor veel mensen net zo belangrijk is als een fi nan-ciele genoegdoening. Naar aanleiding van dit rapport heeft de Ombudsman vijftien regels opgesteld voor be-hoorlijk omgaan met schadeclaims. Deze spelregels zijn besproken met de ministeries en na overleg vastgesteld en vastgelegd in de zogenoemde Schadevergoedingswijzer (te raadplegen op www.nationaleombudsman.nl). Onder verwijzing hierna oordeelde de Ombudsman op 29 au-

Fiscale procedure■ ■ ■ ■ ■ ■

Ook schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn

Verzoeken om schadevergoeding tot 10.000 euro rechtstreeks naar Belastingdienst

Page 12: Het Register nr. 11-2011

13november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■ ■

gustus 2011 dat van de minister en de Belastingdienst bij de behandeling van het schadevergoedingsverzoek van X meer zelfrefl ectie had mogen worden verwacht. In hun beoordeling van het verzoek om schadevergoeding had-den zowel de minister als de Belastingdienst volgens de ombudsman niet laten zien dat ze op zoek waren naar het confl ict achter de claim en naar mogelijkheden om dit op een passende manier op te lossen of dit weer goed te maken. Hetgeen volgens de Ombudsman wel had ge-moeten. Op grond hiervan heeft de Ombudsman met in-stemming kennisgenomen van het feit dat de minister uit coulance X een tegemoetkoming heeft geboden als erkenning voor de frustratie die de gang van zaken heeft veroorzaakt (rapport 2011/262 van 29 augustus 2011).

Onder verwijzing naar de schadevergoedingswijzer heeft de Ombudsman de minister van Financiën op 12 septem-ber 2011 de aanbeveling gedaan om in voorkomende ge-vallen een kostenvergoeding te geven voor de gemaakte kosten voor het indienen van klachten bij de Belasting-dienst (rapport 2011/268 van 12 september 2011).

De Europese dimensieIn de uitspraak Francovich (Europese Hof van Justitie van 19 november 1991, C-6/90 en C-9/90) introduceert het Europese Hof van Justitie staatsaansprakelijkheid bij schending van gemeenschapsrecht. Bij het niet tijdig im-plementeren van een richtlijn in nationaal recht is dit uitgewerkt in de volgende voorwaarden:

de geschonden rechtsregel strekt ertoe aan particulie- ■

ren rechten toe te kennen;de schending is voldoende gekwalifi ceerd; ■

er is rechtstreeks causaal verband tussen de schending ■

en de geleden schade.

Het arrest-Köbler (Europese Hof van Justitie van 30 sep-tember 2003, C-224/01) behandelt staatsaansprakelijk-heid bij een schending van gemeenschapsrecht door een uitspraak van een nationale rechter in laatste instantie en herhaalt de hiervóór weergegeven voorwaarden. Hier-uit volgt dat als een overheid schade berokkent door een onjuiste toepassing van het gemeenschapsrecht er recht bestaat op vergoeding van de schade.

Tot slotTen aanzien van de hoogte van de vergoeding verwijst ar-tikel 7:15, lid 4 AWB naar het Besluit proceskosten be-stuursrecht. Het is opvallend dat de forfaitaire vergoe-ding voor een fi scaal bezwaarschrift de helft bedraagt van wat wordt vergoed bij een ‘normaal’ bezwaarschrift, na-melijk € 218 versus € 437. In de wetsgeschiedenis zijn geen overtuigende argumenten te vinden voor dit onder-scheid. Het is dan ook maar de vraag of het gelijkheidsbe-ginsel niet wordt geschonden nu er voor dit onderscheid in onze ogen geen objectieve rechtvaardiging bestaat.

Verder onderstrepen wij hetgeen de redactie van de Vak-

studienieuws opmerkt in haar (slot)aantekeningen bij het wetsvoorstel Wet nadeelcompensatie en schadevergoe-

ding bij onrechtmatige besluiten (zie V-N 2011/16.7 en V-N 2011/43.5). Ook wij vinden het zeer teleurstellend dat de voorgestelde verbetering van de schadevergoe-dingsregeling voorlopig alleen geldt voor de vennoot-schapsbelasting. De redenen hiervoor overtuigen ons

niet. Wij achten de kans gering dat zich tijdens de parle-mentaire behandeling van dit wetsvoorstel nog grote wendingen zullen plaatsvinden, dus spreken wij de wens uit dat het wetsvoorstel binnen drie jaar na de inwerking-treding ook gaat gelden voor het volledige werkterrein van de Belastingdienst. Hiermee komt het belastingrecht tevens meer in overeenstemming met het overige be-stuursrecht.

Van de kosten die een belastingplichtige moet maken om tot een juiste vaststelling van de belastingaanslag en/of beschikking te komen wordt slechts een gering deel ver-goed. De fi nanciële consequenties voor het (laten) voe-ren van een fi scale procedure kunnen in de praktijk dan

ook een belangrijke belemmering vormen voor de toe-gang tot de belastingrechter. Het is daarom te hopen dat het conceptwetsvoorstel voor een kostendekkend griffi e-recht in zijn huidige vorm geen doorgang vindt, omdat anders de fi nanciële drempel voor belastingplichtige om een beroep te doen op de belastingrechter nog verder wordt verhoogd. Dit gaat ten koste van de rechtsbescher-ming tegen de machtige overheid op het terrein van de belastingwetgeving. ■

Ombudsman stelt omgangsregels voor schadeclaims op

Staatsaansprakelijkheid geldt bij schending van het gemeenschapsrecht

Page 13: Het Register nr. 11-2011

14 Het Register | november 2011 | nummer 11

■ ■ ■ Horizontaal toezicht

Onno ClousMr. drs O. Clous is hoofd van Bureau

Vaktechniek van het Register Belas-

tingadviseurs.

1. Mijn klanten vragen er niet naar, dus waarom zou mijn kantoor dan deelnemen aan het RB Koepelconvenant?Naar de mening van het RB zijn belastingadviseurs ge-baat bij ‘compliance’. De Belastingdienst richt zich met horizontaal toezicht op compliancebevordering en het verbeteren van de relatie tussen belastingplichtigen en belastingadviseurs enerzijds en de Belastingdienst ander-zijds. Dit sluit volgens het RB aan bij zijn doelstellingen werkzaam te zijn tot nut van de belastingadviseur, be-hartiging van de belangen van de belastingadviseur en bevordering van een deskundige beroepsuitoefening.

2. Wat zijn de belangrijkste voordelen van deelname aan het RB Koepelconvenant?De meest in het oog springende voordelen van deelname aan het RB Koepelconvenant zijn dat het deelnemende kantoor een vaste relatiebeheerder bij de Belastingdienst krijgt en dat de Belastingdienst zo spoedig mogelijk na het indienen van de convenantaangiften de aanslagen in-komstenbelasting of vennootschapsbelasting vaststelt.1 Ook een voordeel is dat lopende zaken conform het RB Koepelconvenant kunnen worden afgewikkeld.2 Een voordeel is naar mijn mening dat het RB Koepelconve-nant de Belastingdienst extra motiveert om richting deelnemende kantoren en ondernemers een proactieve

houding aan te nemen. Deelname aan het RB Koepelcon-venant geeft zo de mogelijkheid tot een vorm van sa-menwerking – in de zin van professionele relatie – waar-door de belastingadviseur zijn klant nog beter kan bijstaan. De cynicus zou zeggen dat de Belastingdienst daartoe ook op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur al verplicht is. Ik ben het daarmee eens, maar is dat een reden om niet deel te nemen aan horizontaal toezicht?

3. Krijgen klanten van deelnemende kantoren hogere rekeningen dan klanten van niet-deelnemende kantoren? Nee, waarschijnlijk niet. Ongeacht of een kantoor deelneemt aan horizontaal toezicht of niet, zijn er ook andere redenen voor kantoren voor kwalitatief hoog-waardige dienstverlening. Duidelijke kantoorprocedu-res, vaste werkwijzen, heldere verantwoordelijkheden en volledige dossiervorming maken efficiënte dienst-verlening en een hoogwaardige klantenportefeuille mogelijk.

Mogelijk verschuiven de werkzaamheden van deelne-mende kantoren enigszins van het beantwoorden van vragen achteraf naar het actief vooroverleggen van mogelijke fi scale discussiepunten vooraf. In hoeverre

Sinds 17 juni 2011 hebben kantoren van leden van het Register Belastingadviseurs (hierna: RB) de mogelijkheid om deel te nemen aan het RB Koepelconvenant horizontaal toezicht. Deelnemende kantoren kunnen vervolgens convenantaangiften indienen voor klanten uit het midden- en kleinbedrijf (hierna: mkb) die toetreden tot het convenant. De interesse voor deelname aan het RB Koepelconvenant is groot, maar nog niet zoveel kantoren hebben zich aangemeld via het invullen van de self assessment. Wel ontvangt het RB veel vragen over het RB Koepelconvenant. Hierna volgen enkele veelgestelde vragen.

Veelgestelde vragen RB Koepelconvenant horizontaal toezicht

Page 14: Het Register nr. 11-2011

15november 2011 | nummer 11 | Het Register

hiervan sprake zal zijn hangt af van de mate waarin het kantoor gewend is met de Belastingdienst te voorover-leggen.

4. Moeten kantoren voor deelname aan het RB Koepelconvenant investeringen doen in hun kwaliteitssysteem?De Belastingdienst baseert zijn vertrouwen op de mate waarin het deelnemende kantoor en zijn klant ‘in con-trol’ zijn over de fi scale risico’s van de klant. Het al aan-wezige kwaliteitssysteem van het deelnemende kan-toor en zijn klant vormen daarvoor de basis. Een kantoor met een zorgvuldige klantenacceptatie, goed functionerende software en kantoorprocessen en goed opgeleide medewerkers zou voor deelname aan hori-zontaal toezicht geen (extra) investeringen in het kwa-liteitssysteem hoeven te plegen. Een vast kader voor het vereiste kwaliteitssysteem is niet te geven. De basis vormt het Reglement Beroepsuitoefening. In het RB Kwaliteitshandboek zijn handvatten gegeven in de vorm van procesbeschrijvingen, werkprogramma’s en modellen.

5. Kan een klant zelf meedoen aan horizontaal toezicht?Mkb-klanten kunnen uitsluitend deelnemen aan hori-zontaal toezicht via hun fi scaal dienstverlener. Klanten die bij de Belastingdienst in de individuele klantbehande-ling zitten (middelgrote ondernemingen en zeer grote ondernemingen) kunnen met een individueel convenant meedoen aan horizontaal toezicht.

6. Kan een klant die zelf aangiften indient deelnemen aan het RB Koepelconvenant? Ja, dat kan. Het is voor deelname aan het RB Koepelcon-venant niet nodig dat het deelnemende kantoor alle aan-giften omzetbelasting, loonheffi ngen, inkomstenbelas-ting en vennootschapsbelasting voor de klant verricht.

Voorbeeld

Het deelnemende kantoor verricht de aangiften loonhef-fi ngen, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. De klant doet zelf aangifte omzetbelasting. Jaarlijks stelt het deelnemende kantoor bij het opmaken van de jaarre-kening en de aangifte een suppletie op en houdt gedu-rende het jaar toezicht op de fi scale risico’s in de omzet-belasting en het aangiftegedrag (bijvoorbeeld bij de tussentijdse controle). De omzetbelastingaangiften kun-nen dan als convenantaangiften onder het RB Koepel-convenant worden ingediend. Als het deelnemende kan-toor niet kan instaan voor de aangiften omzetbelasting, kunnen deze aangiften niet als convenantaangiften on-der het RB Koepelconvenant worden ingediend. Dit wordt in de eerste plaats overgelaten aan het ‘professio-nal judgement’ van het deelnemende kantoor.Het deelnemende kantoor hoeft dus niet alle aangiften van een klant als convenantaangiften aan te melden. Voor deelname door de klant aan horizontaal toezicht is

het wel noodzakelijk om ten minste de winstaangifte als convenantaangifte aan te merken.

7. Verhindert een convenant horizontaal toezicht het beroep op formele verweren?Nee, in artikel 2.1 van het RB Koepelconvenant is bepaald dat rechten en verplichtingen op basis van wet- en regel-geving zonder enige beperking van toepassing blijven. Laat de inspecteur een aanslagtermijn verstrijken, dan mag de (belastingadviseur van de) belastingplichtige zich daarop beroepen. Navorderen mag de inspecteur ook bin-nen horizontaal toezicht slechts op grond van artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen (onder andere een nieuw feit).

Een praktijkgeval

Een nieuwe klant neemt met zijn belastingadviseur deel aan het RB Koepelconvenant. De belastingadviseur is van mening dat het gebruikelijk loon te laag is vastge-steld en adviseert dit met de Belastingdienst af te stem-men. Het gebruikelijk loon is de afgelopen drie jaar zo-danig laag geweest dat de inspecteur niet alleen voor het lopende jaar en de komende jaren een afspraak wenst te maken, maar over de afgelopen drie jaar ook wenst te corrigeren (zonder boete). De belastingadvi-seur en de inspecteur komen een redelijke regeling overeen. De afspraak wordt gemaakt dat de inspecteur de correctie over de afgelopen drie jaar via de aanslagen inkomstenbelasting corrigeert. Toch stelt de inspecteur de aanslagen vast op basis van de aangehouden aangif-ten zonder de afgesproken correctie. Na enkele jaren wil de inspecteur navorderen. Die bevoegdheid heeft hij naar mijn overtuiging ook binnen een convenantre-latie in dit geval niet, wegens het ontbreken van een nieuw feit.

■ ■ ■

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

Page 15: Het Register nr. 11-2011

16 Het Register | november 2011 | nummer 11

8. Wat moet in het kader van vooroverleg met de Belastingdienst worden besproken?Het vooroverleg op grond van het convenant verschilt naar mijn mening niet van het vooroverleg waarvan de kaders zijn gegeven in het huidige Besluit Fiscaal Bestuursrecht.3 Het vooroverleg is geen handjeklap, dus geen mogelijkheid voor de Belastingdienst om belasting te heff en op grond van fair share en voor de belastingadviseur ook geen alter-natief voor een Bureau Vaktechniek of fi scale vraagbaak. Vooroverleg houdt in dat het deelnemende kantoor rele-vante in te nemen of ingenomen fi scale standpunten zo spoedig mogelijk voorlegt aan de Belastingdienst. Het gaat

daarbij om zaken waarin verschil van inzicht met de Belas-tingdienst kan ontstaan, door bijvoorbeeld een verschil van inzicht in duiding van de feiten of door wetsinterpretatie. Het deelnemende kantoor verstrekt daarbij actief inzicht in alle feiten en omstandigheden, de ingenomen standpun-ten en zijn visie op de (daarbij behorende) rechtsgevolgen.

Een praktijkgeval

Een belastingadviseur twijfelt over de toepasselijkheid van de btw-onderwijsvrijstelling voor een klant die taal-cursussen geeft aan particulieren. In een brief aan de in-specteur stelt de belastingadviseur zonder nadere onder-bouwing dat volgens hem deze onderwijsvrijstelling van toepassing is. Naar mijn overtuiging is dit niet de manier waarop een RB-lid aan de Belastingdienst een mogelijk fi scaal discussiepunt voorlegt (met of zonder convenant). Het RB-lid had meer inzicht moeten geven in de feiten en moeten beargumenteren waarom volgens hem de btw-onderwijsvrijstelling van toepassing is.

Deelname aan het RB Koepelconvenant houdt in dat vooroverleg wordt gevoerd in de situaties zoals die in het convenant zijn genoemd, terwijl vooroverleg op grond van de huidige wet- en regelgeving niet verplicht is. Het is dus niet mogelijk om scherpe fi scale standpunten te verstop-pen in een convenantaangifte. Dat wil echter niet zeggen dat het kantoor door deelname aan het RB Koepelconve-nant maar alles aan de Belastingdienst moet voorleggen. Zie hiervoor artikel 3.5 van het RB Koepelconvenant.

9. Staat het de belastingadviseur vrij om zijn contactpersoon voor horizontaal toezicht bij de Belastingdienst te raadplegen voor een klant die niet deelneemt aan horizontaal toezicht?Nee, de relatiebeheerder voert samen met het deelnemen-de kantoor en de deelnemende klanten het convenant uit. Het deelnemende kantoor moet voor klanten die niet deelnemen aan het convenant gebruikmaken van de Help-desk Intermediairs, de becon-e-mailadressen en (eventu-eel) het accountteam van de betreff ende belastingregio.4

10. Welke eisen stellen het RB en de Belastingdienst aan een kantoor voor deelname aan het RB Koepelconvenant?Het RB en de Belastingdienst geven geen concrete richt-lijnen voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Kanto-ren zijn daar vrij in. In bijlage IV van de Leidraad Hori-zontaal Toezicht in het MKB geeft de Belastingdienst een overzicht van veelvoorkomende onderdelen van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, zoals:

cliëntacceptatie (aannamebeleid) en opdrachtaan- ■

vaarding;risicobeleid; ■

werkprogramma’s per soort opdracht; ■

dossiervorming; ■

collegiaal overleg en review; ■

deskundige advisering; ■

de aanwezigheid van een Bureau Vaktechniek. ■

Het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het deelnemen-de kantoor van een RB-lid wordt in de eerste plaats be-paald door het kantoor zelf. Het lidmaatschap van het RB bevordert de kwaliteit door: 5

opleidingseisen; ■

permanente educatie; ■

het Reglement Beroepsuitoefening; ■

tuchtrecht; ■

RB Kwaliteitshandboek; ■

kantoortoezicht door het RB; ■

Bureau Vaktechniek van het RB. ■

11. Ik werk samen met een accountant. Kan mijn kantoor deelnemen aan het RB Koepelconvenant?Aan het RB Koepelconvenant kunnen kantoren deelne-men met RB-leden in de leiding die verantwoordelijk zijn voor het kwaliteitssysteem van het kantoor. Kantoren die lid zijn van SRA kunnen via SRA deelnemen aan hori-zontaal toezicht. Andere accountants- en administratie-kantoren met een RB-lid in de leiding kunnen zich bij het RB aanmelden voor deelname aan het RB Koepelcon-venant als het RB-lid of de RB-leden gezamenlijk de be-slissende zeggenschap hebben in het kantoor. Als het kantoor zijn kwaliteitssysteem baseert op het raamwerk van een andere organisatie dan het RB, ligt het voor de hand dat het kantoor via de andere organisatie deel-neemt aan horizontaal toezicht. Het RB stemt door deel-name aan het Platform Fiscaal Dienstverleners dit soort zaken af met andere organisaties. ■

Noten1. Artikel 2.6 RB Koepelconvenant.2. Zie de ‘Leidraad Horizontaal Toezicht in het MKB’, bijlage II,

uitwerking van het servicelevel.3. Besluit van 5 juli 2011, nr. BLKB2011/1087M, Stcrt. 2011,

nr. 12570.4. Zie voor de uitwerking van het servicelevel de ‘Leidraad

Horizontaal Toezicht in het MKB’, bijlage II.5. Zie ook ‘Horizontaal toezicht via het Register Belastingadviseurs’,

drs. Diana de Vries, drs. John Beljaars en drs. Onno Clous, Het Register 2011/nr. 9, blz. 34.

■ ■ ■ Horizontaal toezicht

Actief vooroverleg in plaats van vragen achteraf

Page 16: Het Register nr. 11-2011

COLUMN

17november 2011 | nummer 11 | Het Register

Ter zake van de verkrijging van aandelen kan overdrachtsbelasting verschuldigd zijn. Het betreft de razend ingewikkelde regeling van artikel 4 Wet op belastingen van rechtsverkeer.

De verkrijger van in Nederland gelegen onroerende zaken is overdrachtsbelasting verschuldigd (arti-kel 2 Wet op belastingen van rechtsverkeer, hierna WBR). De wetgever heeft willen voorkomen dat deze belasting zou worden vermeden door de onroerende zaken in een lichaam in te brengen en ver-volgens uitsluitend aandelen in dit lichaam over te dragen. Dan worden immers aandelen verkregen en niet een onroerende zaak!

Artikel 4 WBR bepaalt daarom dat onder voorwaarden aandelen als onroerende zaak worden aange-merkt. Als dergelijke aandelen worden verkregen, is onder voorwaarden overdrachtsbelasting ver-schuldigd over de waarde van de door deze aandelen vertegenwoordigde onroerende zaken (artikel 10 WBR).

Ter bestrijding van constructies om deze heffi ng te ontgaan is in de afgelopen jaren (en ook dit jaar nog) de regeling aangescherpt. Gevolg is wel dat de regeling nauwelijks nog te begrijpen valt en de praktijk voor een groot probleem heeft geplaatst. Je moet wel een specialist zijn om artikel 4 WBR goed te kunnen duiden. De regeling is zo ingewikkeld dat de vraag opkomt of de belastingheffi ng op deze wijze maatschappelijk nog wel verantwoord is.

De ruimte op deze plaats ontbreekt om de regeling in extenso uit te leggen. Ik volsta met een paar simpele waarschuwingen om duidelijk te maken dat de ingewikkeldheid van deze fi scale bepaling niet mag worden onderschat.

■ Om de aandelen te kwalifi ceren als fi ctief onroerende zaak dienen aan een aantal voor-waarden te zijn voldaan. Zo bepaalt artikel 4 lid 1 letter a WBR dat op het tijdstip van de ver-krijging of op enig tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar de bezittingen van het lichaam moeten bestaan of hebben bestaan uit onroerende zaken (en dan volgen nog kwantiteits- en kwaliteitseisen). Ik wijs erop dat een beoordeling op het moment van de verkrijging al-léén dus niet volstaat om te kunnen concluderen dat geen sprake is van een fi ctief onroe-rende zaak.

■ Belastingheffi ng op basis van artikel 4 WBR is alleen mogelijk als de verkrijger voor een derde gedeelte belang in het lichaam heeft (lid 3). Hierbij moet worden geteld met de aande-len die de belastingplichtige al bezit, en met die welke hij verkrijgt bij de onderhavige of een samenhangende overeenkomst. Alsof dat al niet lastig genoeg is, worden in lid 5 onder b. vele verkrijgingen fi ctief onder bedoelde samenhangende overeenkomst gebracht. Dit geldt

bijvoorbeeld voor de aandelen die binnen twee jaren door dezelfde verkrijger - uitge-breid met een grote groep besmette personen en lichamen - worden verkregen.

Door een latere verkrijging kan de eerdere verkrijging van aandelen dus alsnog worden belast. De wettelijke regeling is niet altijd verzwarend. Een voorbeeld is arti-kel13 lid 2 (!) WBR: een vermindering van de heffi ng over de verkrijging van de aandelen als eerder binnen de termijn van artikel 13 door de arti-kel 4-vennootschap zelf een onroerende zaak is verkregen met over-drachtsbelasting. ■

Artikel 4 WBR: waarschuwing is op zijn plaats!Hans StubbéProf. dr. J.P.M. Stubbé is hoogleraar

notariële belastingen aan de

Universiteit van Amsterdam (UvA)

en oprichter / partner bij FBN

Juristen te Amsterdam.

mag worden onderschat.

■ Om de aandelen tewaarden te zijn voldkrijging of op enig timoeten bestaan of hen kwaliteitseisen). léén dus niet volstaarende zaak.

■ Belastingheffi ng oderde gedeelte belanlen die de belastingpsamenhangende ovevele verkrijgingen fi c

bijvoorbeeld vbrreieid m

DoDooalalss

Dk

Page 17: Het Register nr. 11-2011

18 Het Register | november 2011 | nummer 11111111111111111111111111188888888888888888888888888888 HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHetetetetetetetttteteteteteettttetettetttetetettettteetettttteteeteteeee RegRegRegRegReRegRegRegRegRegRegRegRegRegRegReRegRegRegRegRegRegRegRegRegRegeRRegRegRegegegRegRegRegRReRegRegRegRegggRegggRegReggRegeeegRegeeegRegReggeRRReegegisistiistististisiisssisisssststististiii tististiiististstististisistisististististististististiisissttttististtististststssttisttttiiststiisstttti ttistiiistists ereereererererrrrrreererrerereereeerrererrreerrerrrererrreeerrerrrrerrrrreerrrrrrerrereeeerrrreererrrereererreerereerreerrerrreeerrrreeeerreee ||| | |||| || ||||||| ||| ||| | | || nnonnonovnovnovnovnovnovnovnovovovovovoononononovoovnovovovvvovnovnovnovnovvnovnonovovoonoovnovvovvovnovnnovnovnovnoovoovvvovnnovnovnovoonovvovnovnnovnovovonovvovnnovovnnovnoovvnnnovnovvovvnnovvvnnovvvovvovn vnnnovvovvnnnnoovvvvvo eembeembeembemememmembmembememememembembembembembembmbememmemembembeemembmembembbembmbe bmbbememembembbbbeememembembmbmbbmbeemmmmbbeemmbbeembmbmbmbbbmmbmbeembbmembmbemmmmmmbbmbbemmmmbmmmmbmmmmmbmmbmmmmbbmmmmmmbbbbe bbbeeeeeeeeeerererrrererrreeerererer rrerer errerreeerreerereeer eeeeerrr ee 201201222202222222222222222222222222222222222222222222220 1 1 |1 | nuuuummemmemm r 1r 111

‘Europa

Het Register | november 2011 | nummer 11

Fot

o: R

oel D

ijks

tra

18

■ ■ ■ ■

Prof. dr. H.A. (Han) Kogels FB

1946 Geboren te Den Haag

1965 Staatsexamen HBS/B na Avondlyceum Noctua Den Haag

1972 Doctoraal Fiscale Economie Erasmus Universiteit

Rotterdam (EUR)

1972 – 1980 Wetenschappelijk medewerker belastingrecht EUR

1976 – 1983 Secretaris Fiscale Zaken Verbond van Nederlandse

Ondernemingen

1980 Promotie op ‘De Wet investeringsrekening’

1983 – 1985 Belastingadviseur Wisselink (voorloper VMW Taxand)

1985 – 1988 Bedrijfsfi scalist Philips International (Corporate Fiscal

Aff airs)

1988 – 2008 Lid en (vanaf 1992) voorzitter Onderwijscommissie FB/FBA

1989 – 2006 Bedrijfsfi scalist Shell International (Head Indirect Tax and

Tax Policy)

1991 – 2009 Columnist Tribuut

1992 – 2009 Lid en (vanaf 2002) voorzitter Wetenschappelijke

Commissie FB

1992 – 2011 FB-leerstoel Europees Belastingrecht aan de EUR

2004 – 2006 Non executive Chairman International Bureau of Fiscal

Documentation

2008 – heden Secretaris-generaal International Fiscal Association IFA

Page 18: Het Register nr. 11-2011

19november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■

derlandse mindset is niet geïsoleerd, dus dan moeten we ons nu niet ineens opsluiten in ons zelf...’

…maar in de richting gaan van een fi scale unie?

‘Ja, waarbij fi scaal ook slaat op openbare fi nanciën. Brus-sel moet meer grip krijgen op het begrotingsbeleid van de lidstaten in de eurozone. Bij de uitbreiding van de Eu-ropese Unie wisten we dat daaronder zwakke broeders zaten. Ook Italië, één van de oprichters in 1957, is nu in-eens in problemen. Die lidstaten horen bij de familie en

je kunt ze er niet zomaar uitzetten. Bij Saab vindt men steun om de werkgelegenheid te redden heel normaal. Bij een land is dat net zo. Maar je moet wel zeggen: ik help je onder voorwaarden. In feite is het een vorm van schuldsanering. Je moet zo'n land niet uitknijpen, maar wel meer grip krijgen op zijn begrotingsbeleid.’

Moet er bijvoorbeeld een Europese minister van Financiën

komen?

‘Een Europese “economische regering” lijkt nog een brug te ver. Een Europese begrotingscommissaris zou een op-tie zijn, mits daar tegenover een betere controle staat

Na negentien jaar lang de FB-leerstoel Europees Belastingrecht te hebben bekleed, zwaaide Han Kogels in oktober af met het afscheidscollege ‘Verdeelde eenheid’ en een seminar over de Europese btw. Kogels is vóór de invoering van een fi scale unie in Europa en vindt kostprijsverhogende belastingen het meest effi ciënt. Ook voor Griekenland.

Door Lex van Almelo

De FB-leerstoel is na negentien jaar opgeheven. Waarom?

‘De Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs heeft de leerstoel destijds aangeboden aan de Erasmus Univer-siteit omdat zij het Europees belastingrecht onderbelicht vond. Aanvankelijk was de leerstoel voor vier jaar inge-steld, maar deze is vier keer verlengd. Bij de laatste keer zei de FB: in 2011 wordt u 65, zullen we het dan voor drie jaar verlengen? Dat vond ik wel chic.’

Uw afscheidscollege ‘Verdeelde eenheid’ ging over de impact

van de huidige crisis op de harmonisatie van de Europese be-

lastingen en de noodzaak van een belastingunie. Hoe kun-

nen we een eenheid maken van de verdeeldheid?

‘Niet door de eurozone te laten knallen en de klok tachtig jaar terug te zetten. Dat is economisch gezien een vol-strekt onaantrekkelijk scenario, want Nederland is voor driekwart van zijn inkomsten afh ankelijk van het bui-tenland. Er is dus maar één alternatief: dat je lidstaten met een te groot tekort bij de les houdt met waarschu-wingen en sancties. Het bescheiden instrumentarium met maatregelen moet worden uitgebreid. Dat betekent dat je iets van je nationale autonomie moet afstaan aan de EU en daar krijg je ook iets voor terug. Het paradoxale is dat veel Nederlanders Europa een ver-van-mijn-bed-show vinden, terwijl wij over de hele wereld zitten met scheepvaart, baggeraars, transport, softwareontwikke-laars, noem maar op. Heel veel ondernemers, ook in het midden en kleinbedrijf, zijn internationaal bezig. De Ne-

Scheidend hoogleraar prof. dr. Han Kogels:

is vaak onverwacht dichtbij’

■ ■ ■ ■InterviewHET

‘We moeten ons niet opsluiten in onszelf’

Page 19: Het Register nr. 11-2011

20 Het Register | november 2011 | nummer 11

door het Europese parlement: No taxation without re-presentation.’

VennootschapsbelastingWas de btw de eerste Europese belasting?

‘Het is niet echt een Europese belasting, maar een Euro-pees omzetbelastingsysteem. De Europese btw-richtlijn moet, net als andere richtlijnen, in nationale wetgeving worden omgezet. Alleen invoerrechten zijn echt Europese belastingen; daarvan gaat 75% direct in de grote pot van Brussel. Ook de accijnsheffi ng is Europees geharmoni-seerd. Verder heb je een aantal Europese richtlijnen op

deelterreinen van de vennootschapsbelasting. Er is nu een richtlijnvoorstel voor een geharmoniseerde grondslag voor de vennootschapsbelasting van grensoverschrijdende on-dernemingen (de CCCTB). Dat is een optioneel systeem en de lidstaten zijn het nog lang niet eens over dat voorstel.’

Begin september was de International Fiscal Association,

waarvan u secretaris-generaal bent, bijeen. Hoe denken an-

dere IFA-leden hierover?

‘De IFA is een vereniging die in 1938 in Den Haag is opge-richt en nu meer dan 12 duizend leden heeft in 108 lan-den. Het is een platform dat overheden, bedrijven, advi-seurs en wetenschappers mogelijkheden biedt om kennis en zienswijzen uit te wisselen. Wij nemen geen politieke standpunten in.’

Van mbk tot multinationalIs ‘Europa’ belangrijk voor belastingadviseurs in het mkb?

‘Nou en of! Veel ondernemers zijn over de grens bezig. Toen ik in de jaren 60 voor ons familiebedrijf Kogels Schoenmagazijnen werkte, ging ik met de trein naar Ita-lië om schoenen in te kopen. Wat doe je bijvoorbeeld met de btw als je goederen betrekt uit het buitenland of daar een verkoopfi liaal opent? Wat doe je met de btw wan-neer je als softwareontwikkelaar bezig bent bij je klant

in het buitenland en daar een paar maanden jouw hard-ware laat staan? Als ondernemer moet je goed bedenken hoe je dat fi scaal verwerkt. En als belastingadviseur moet je goed doorvragen om te begrijpen waar de klant precies mee bezig is. Dat is lastig zat. Wanneer het Europese Hof van Justitie een uitspraak doet over de uitleg van een richtlijn in een andere lidstaat, kan dat zo maar directe gevolgen hebben voor een mkb-er in Nederland. Dat

moet je dus voortdurend in de gaten houden. Europa is vaak onverwacht dichtbij.’

U was jarenlang secretaris Fiscale zaken bij het VNO, in to-

taal twintig jaar bedrijfsfi scalist bij Philips en Shell. Daar

tussendoor was u twee jaar belastingadviseur bij Wisselink.

Wat vond u het leukst?

‘Als secretaris bij VNO en bedrijfsfi scalist was ik met ver-schillende aspecten van ondernemerschap bezig en be-trokken bij de onderneming. Ik vond het adviseurschap buiten het organische geheel van het ondernemen staan. Je kwam ergens en ging daarna weer weg. Het adviseur-schap lag mij te ver van het bedrijf. Als bedrijfsfi scalist ben je niet alleen bezig met de cijfertjes. Je bent betrokken bij een project of bij een buitenlandse tak van het bedrijf en dus bij het bedrijfsproces. Maar het adviseurschap was wel een boeiende ervaring. Ik heb in al die functies het belas-tingrecht vanuit verschillende perspectieven leren kennen en had ook nog wel bij de Belastingdienst willen werken.’

U bent ook voorzitter geweest van de Wetenschappelijke

Commissie van de FB. Wat heeft u voor elkaar gekregen?

‘De commissie hield zich voornamelijk bezig met het zoe-ken naar onderwerpen en sprekers voor de jaarlijkse Be-lastingadviseursdag. Wij hebben ingevoerd dat het podi-um in het midden van de zaal werd gezet met daarop alleen de sprekers, zoals in een boksring. De inleiders gingen met elkaar in debat en de zaal kon meepraten en stemmen over stellingen.’

DedainIndirecte belastingen zijn uw specialisme. Kijken directe-be-

lastingspecalisten daar ten onrechte met dédain naar?

‘IB-specialisten denken soms dat btw niet meer inhoudt dan 19% in rekening brengen en de voordruk aftrekken. Maar de praktijk is veel gecompliceerder. En het leeu-wendeel van de belastingen wordt indirect geheven via ondernemers, als werkgever of als leverancier. Terwijl de opbrengst van de inkomstenbelasting nagenoeg nul of negatief is.’

Dus u zou de Griekse minister van Financiën adviseren om

vooral indirecte belastingen te heff en?

‘Ja, zeker als het gaat om effi ciënte belastingheffi ng.’

Eén btw-tarief is ook effi ciënt, maar in Nederland lukt dat

niet…

‘Eén tarief is altijd eenvoudiger dan twee. Het tarief van 6% is ingevoerd om eerste levensbehoeften, cultuur en bepaalde arbeidsintensieve diensten lager te belasten. Maar het is niet duidelijk of dit lagere btw-tarief altijd wordt doorgegeven in de prijs. Zo niet, dan is in feite sprake van een subsidie voor de leverancier. Overigens ligt de invoering van één tarief politiek gevoelig, omdat het tot prijsstijging kan leiden.’

Ondernemers pompen veel btw-geld rond. Is dat wel zinnig?

‘Als ondernemers eerst btw ontvangen die ze daarna moe-ten afdragen, loop je het risico van fraude. In Europa

Interview■ ■ ■ ■

‘Het adviseurschap lag mij te ver van het bedrijf’

‘Pas in 1892 durfde de Nederlandse staat te vragen naar het inkomen’

Page 20: Het Register nr. 11-2011

21november 2011 | nummer 11 | Het Register

wordt de btw-fraude geschat op een bedrag tussen 100 en 200 miljard euro. Je zou het frauderisico kunnen ver-minderen door de afnemer/ondernemer de aan hem in rekening gebrachte btw rechtstreeks aan de fi scus te la-ten afdragen of door de btw te laten verleggen naar de af-nemer/ondernemer. Maar dat roept weer andere proble-men op. Wanneer btw zo simpel was als sommigen denken, was er ook minder fraude.’

Accijns heff en is effi ciënt. Bent u voor ‘groene accijns’?

‘Dat groen is een aantrekkelijk etiket: de vervuiler betaalt de milieuschade. Maar veelal betaalt de vervuiler meer dan de milieukosten. In feite leggen we de vervuiler dan een boete op in de hoop dat het gebruik daalt en sussen we ons geweten met de gedachte dat dit goed is voor het milieu.’

Is rekeningrijden dan beter?

(Lachend) ‘Hoe kom je erbij om acht miljoen weggebrui-kers twaalf keer per jaar een aanslag rekeningrijden te sturen en te denken dat zo’n systeem goed loopt? Het plan is niet voor niets in de ijskast gezet.’

Burger-overheid‘In 1969 koos ik voor de studie Fiscale economie omdat mijn interesse was gewekt voor de fi nanciële verhoudin-gen tussen burgers en bedrijven enerzijds en de overheid anderzijds. Vroeger werden belastingen gewoon opge-legd. Nu en dan liep het uit de hand en ontstond er belas-tingoproer. Nu worden belastingen geheven op basis van

wetgeving die langs democratische weg tot stand komt. Tot het eind van de negentiende eeuw zag je hoofdzake-lijk accijnzen. Accijnzen zijn altijd een robuuste cash cow geweest. Vóór die tijd durfde de staat niet te vragen naar iemands vermogen. Pas in 1892 werd in Nederland een

vorm van inkomstenbelasting geheven die lijkt op box 3 van de inkomstenbelasting. De aangifteformulieren moest je in zware gietijzeren postbussen stoppen die al-leen geopend konden worden door belastingambtenaren. Nu doen we dat digitaal met onze DigiD. Dat belasting van alle tijden is, kun je zien in het Belasting- en Dou-anemuseum in Rotterdam.’

Waarvan u bestuurslid bent geweest...

‘Ja. Het is een prachtig museum. De toegang is gratis. Het wordt nu verbouwd maar gaat in juli 2012 weer open.’

Blijft u actief op fi scaal gebied?

‘Jazeker. Ik geef dit collegejaar nog een aantal gastcolleges in Rotterdam en Hamburg. De functie van secretaris-ge-neraal van de IFA mag ik in beginsel voortzetten tot mijn zeventigste. Belastingen blijven me boeien.’ ■

■ ■ ■ ■

‘Ik had nog wel bij de Belastingdienst willen werken’

Fot

o: R

oel D

ijks

tra

Page 21: Het Register nr. 11-2011

22 Het Register | november 2011 | nummer 11

■ ■ ■ WOZ

Anneke MonsmaMr. A.P. Monsma is

wetenschappelijk onderzoeker bij het

Erasmus Studiecen-trum voor Belastin-

gen van Lokale overheden (ESBL)

in Rotterdam.

Allereerst noem ik de uitbreiding van de fi scale toepassingen van de WOZ-waarde.1 Door de Wet werken aan winst speelt de WOZ-waarde sinds 2007 een rol bij het bepalen van de

maximale afschrijving op gebouwen in de winstsfeer (inkomstenbelasting box 1 en vennootschapsbelasting). Afschrijven op vastgoed mag voortaan nog maar tot op de bodemwaarde ervan. De bodemwaarde wordt bepaald aan de hand van de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreff ende gebouw.

Als tweede noem ik (de uitbreiding van) het gebruik van de WOZ-waarde in box 3 van de inkomstenbelasting en in de nieuwe schenk- en erfb elasting. Per 1 januari 2010 wordt voor alle woningen die geen eigen woning zijn de WOZ-waarde gehanteerd als rendementsgrondslag in box 3. Eveneens per 1 januari 2010 wordt bij de verkrij-ging van een onroerende zaak de WOZ-waarde gebruikt

voor de berekening van de schenk- en erfb elasting (voor-heen successierechten).

Voor beide toepassingen zijn enkele uitzonderingsbepa-lingen opgenomen, waarin de waarde lager wordt vastgesteld dan de WOZ-waarde. Dit is gebeurd voor huurwoningen in de gebonden sector en voor woningen

op erfpachtgrond en voor de schenk- en erfb elasting en bovendien voor woningen in bezwaarde staat (bijv. vruchtgebruik). Met andere omstandigheden wordt geen rekening gehouden, hetgeen kan leiden tot een hogere belasting dan gewenst. Hierover zijn onlangs (en wederom) Kamervragen gesteld aan de staatssecreta-ris van Financiën, die toezegt een – al dan niet tijdelijke – regeling te treff en voor langdurig verpachte woningen en voor servicefl ats.2

Als derde noem ik de mogelijkheid die gemeenten heb-ben om de WOZ-waarde te gebruiken voor andere belas-tingen dan de onroerendezaakbelastingen. Hierbij valt te denken aan de rioolrechten, de nieuwe rioolheffi ng, de forensenbelasting en de baatbelasting.3 Dit is for-meel gezien overigens geen uitbreiding van de gebruiks-mogelijkheden van de Wet WOZ; die mogelijkheid be-stond namelijk al vanaf het begin van de Wet WOZ. Wel is de verwachting dat de WOZ-waarde vaker gebruikt gaat worden voor bijvoorbeeld de rioolheffi ng, omdat dit inmiddels expliciet is goedgekeurd in de recht-spraak.4

De Experimentenwet BI-zones heeft wel voor een ‘ech-te’ uitbreiding gezorgd van de toepassing van de WOZ-waarde binnen de gemeentelijke fi scaliteit. De BIZ-bij-drage wordt op verzoek van de ondernemers in een bepaald gebied geheven om gebiedsgerichte verbeterin-gen via een ondernemersfonds te bekostigen. Zowel bij de draagvlakmeting vooraf als bij de heffi ng zelf speelt de WOZ-waarde een rol. Zie over dit onderwerp het arti-

De WOZ-beschikking is niet alleen van belang voor de gemeentelijke belastingaanslag, maar krijgt steeds meer toepassingen. De WOZ-waarde wordt van oudsher gebruikt als basis voor de belastingheffi ng door het Rijk (inkomstenbelasting; eigen woning in box 1 en tweede woning in box 3), waterschappen (watersysteemheffi ng gebouwd) en gemeenten zelf (onroerendezaakbelastingen). Tevens wordt in de Wet belastingen op milieugrondslag aangehaakt bij de WOZ-objectafbakening. Sinds de inwerkingtreding van de Wet WOZ in 1995 zijn er geleidelijk aan echter meer toepassingen bijgekomen.

WOZ-waarde breed toegepast

Door de Basisregistratie WOZ wordt breder gebruik makkelijker

Page 22: Het Register nr. 11-2011

23november 2011 | nummer 11 | Het Register

kel van Arjen Schep eerder dit jaar in Het Register 5 (mei 2011).

Basisregistratie WOZMet ingang van 1 januari 2009 bestaat er een basisregis-tratie WOZ. In deze basisregistratie, die deel uitmaakt van een groter stelsel van basisregistraties in Nederland, wordt de WOZ-waarde met bijbehorende gegevens (zoals adresgegevens) van elke onroerende zaak in Nederland opgenomen.

In de Wet WOZ en het Uitvoeringsbesluit kostenverreke-ning en gegevensuitwisseling Wet WOZ (UB) is geregeld wie er toegang krijgt tot de gegevens in de Basisregistra-tie WOZ. In eerste instantie zijn dit de bekende wettelij-ke (fi scale) afnemers, te weten Rijk, waterschap en gemeente. Door de juridische vormgeving van de basisre-gistratie is het echter makkelijker dan voorheen gewor-den om nieuwe afnemers toe te voegen. De verwachting is dan ook, dat in de toekomst steeds meer personen of organisaties voor een bepaald doel gegevens mogen opvragen uit de Basisregistratie WOZ.

Een eerste voorbeeld hiervan is de uitbreiding ten behoe-ve van de bestrijding van vastgoedfraude. Om fraude via zogenoemde ABC-transacties te signaleren en te voorko-men, hebben notarissen, verzekeraars en hypotheekver-strekkers toegang gekregen tot de Basisregistratie WOZ.6 Zij kunnen zo controleren of de door de klant overgeleg-de waarde of verkoopprijs sterk afwijkt van de WOZ-waarde van de onroerende zaak waarvan zij de akte passeren. Dit kan namelijk een aanwijzing zijn dat sprake is van vastgoedfraude.

Om het afnemen van gegevens uit de Basisregistratie WOZ in praktische zin makkelijker te maken, komt er een landelijke voorziening, waarin alle gegevens worden verzameld, bijgehouden en geëxploiteerd. Nu moeten de afnemers nog bij de afzonderlijke gemeenten langs, maar vanaf medio 2013 kunnen zij bij één loket terecht, name-lijk het Kadaster.

Verandering puntenstelsel huurwoningenDe WOZ-waarde wordt deels geïntroduceerd in het pun-tenstelsel voor huurwoningen in de gebonden sector. In 10 regio’s met schaarste aan huurwoningen wordt het aantal punten afh ankelijk van de WOZ-waarde verhoogd, zodat voor die woningen een hogere maximumhuurprijs gaat gelden.7

Het aantal extra punten dat wordt bijgeteld is afh ankelijk van de WOZ-waarde van de betreff ende woning én van de gemiddelde waarde per vierkante meter binnen de regio. Er gelden 15 extra punten bij een gelijke of lagere en 25 extra punten bij een hogere WOZ-waarde dan gemiddeld. Overigens zal deze maatregel vooralsnog alleen bij nieuwe huurcontracten eff ect hebben, omdat bestaande huurcontracten aan regels gebonden zijn.

■ ■ ■

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

Een volledige overgang van het puntenstelsel naar een systeem waarin de maximale huur afh ankelijk is van de WOZ-waarde is niet aan de orde. Wellicht dat hier in de toekomst nog over gesproken gaat worden.

Gebruik in de private sectorOok in de private dienstverlening wordt de woningwaar-de gebruikt. Hierbij kan gedacht worden aan hypotheek-verstrekkers, verzekeraars, makelaars en sms- en

internetdiensten. De WOZ-waarde is echter geen open-baar gegeven. In de gevallen waarin de dienstverlener niet kan beschikken over de WOZ-waarde, maakt hij ook wel gebruik van andere waardegegevens, zoals de wel openbare verkoopprijs. Ook wordt de waarde wel bere-kend middels rekenmodellen, bijvoorbeeld aan de hand van gemiddelde verkoopprijzen en gemiddelde prijsstij-gingen in een bepaalde regio.

Woningeigenaren zelf kunnen hun eigen WOZ-waarde uiteraard wel verstrekken aan de dienstverlener om zo gebruik te maken van aangeboden producten of dien-sten. Hierbij valt te denken aan het verkrijgen van een tweede hypotheek, waarvoor geen volledig taxatierap-port meer vereist is indien de WOZ-beschikking wordt overhandigd. Verder kan worden gedacht aan een bere-kening van de waarde voor verzekeringen, zoals de in-boedelverzekering, met gebruikmaking van de WOZ-waarde.

Erfbelasting wordt berekend op basis van de WOZ-waarde

Page 23: Het Register nr. 11-2011

24 Het Register | november 2011 | nummer 11

Juiste WOZ-beschikking steeds belangrijkerGezien de hiervoor genoemde diverse toepassingen van de WOZ-waarde heeft de eigenaar van een onroerende zaak een groot (fi nancieel) belang bij een juiste WOZ-waarde. Behalve de WOZ-waarde is echter ook een juiste WOZ-objectafb akening belangrijk. Niet zelden wordt de invloed hiervan op de hoogte van de energiebelasting onderschat, vooral bij grotere complexen zoals zieken-huizen.8

De vraag is dus hoe ervoor gezorgd kan worden dat de WOZ-beschikking juist is. Eerstverantwoordelijke hier-voor is de gemeente, die de WOZ-waarde vaststelt. Ten tweede is er de wetttelijke toezichthouder, de Waarde-ringskamer. Deze controleert de uitvoering van de Wet WOZ, waaronder de Basisregistratie WOZ. Ten derde kan

tegen de WOZ-beschikking bezwaar en beroep worden ingesteld door de belanghebbende (doorgaans degene op wiens naam de beschikking is gesteld). De belangheb-bende kan op deze wijze opkomen tegen de objectafb a-kening en de vastgestelde waarde.

FierensmargeEr worden relatief veel bezwaar- en beroepschriften inge-diend tegen de WOZ-beschikking.9 Tegenover de rechts-bescherming van burgers die daarmee wordt gediend, staat de werkdruk die dit oplevert voor gemeenten en de rechterlijke macht. In een poging deze werkdruk te verlichten en te voorkomen dat voor kleine taxatiever-schillen bezwaar en beroep wordt ingediend, werd in 2005 de Fierensmarge ingevoerd. Kort gezegd kwam deze regeling erop neer, dat de vastgestelde WOZ-waarde bij wetsfi ctie werd geacht juist te zijn, indien de werkelij-ke waarde daar niet veel van afweek. In het wetsartikel (26a Wet WOZ) werden de precieze bandbreedtes genoemd waarbinnen de vastgestelde WOZ-waarde niet werd aangepast.

Op 22 oktober 2010 heeft de Hoge Raad korte metten gemaakt met de Fierensmarge.10 De Hoge Raad heeft geoordeeld, dat een zodanige beperking van de rechtsbe-

scherming in strijd is met artikel 1 van het Eerste Proto-col bij het EVRM. Hierbij heeft de Hoge Raad meegewo-gen, dat steeds meer belastingen afh ankelijk zijn geworden van de WOZ-waarde, zodat het fi nanciële belang van een WOZ-procedure groot kan zijn.11

De Hoge Raad draagt in zijn uitspraak bestuursorganen en rechters op de Fierensmarge met onmiddellijke ingang buiten toepassing te laten. Dit betekent dat de WOZ-waarde sinds dat moment weer in volle omvang getoetst wordt.12 Het heeft dus ook weer zin om voor kleine waardeverschillen bezwaar- en beroep in te stellen.

Tot slotIn deze bijdrage is het belang benadrukt van een juiste vaststelling van de WOZ-waarde, vanwege de vele belas-ting- en andere toepassingen daarvan. Een verandering in de WOZ-objectafb akening of WOZ-waarde kan al gauw vele tientallen of zelfs honderden euro’s per jaar aan belastingen, huur, hypotheek en verzekeringen schelen. Het is daarom de moeite waard om uw eigen WOZ-beschikking en die van uw cliënten goed te con-troleren! ■

Noten1. Zie voor een eerder artikel in Het Register over de WOZ-waarde

R. Mols, ‘Waaderingsmix: shaken not stirred!’, Het Register 2011, nr. 5, p. 37.

2. Brief van 10 oktober 2011, nr. DB/2011/293 U.3. Zie bijvoorbeeld Hoge Raad 15 mei 2009, nr. 07/13148, LJN:

BD5477 (rioolrechten Nijmegen), conclusie P-G Niessen 23 maart 2006 bij Hoge Raad 22 december 2006, nr. 41.580, LJN: AX2044 (forensenbelasting Apeldoorn) en Hof Arnhem 29 januari 2001, nrs. 00/00997, 99/03625 en 00/00626, LJN: AD9603, 9605 en 9608 (baatbelasting Epe).

4. Hof Leeuwarden 9 juli 2010, nr. BK 119/09, LJN: BN0787 (riool-heffi ng Leeuwarden).

5. A.W. Schep, ‘Gemeentelijke ondernemersfondsen: besteding van belastingen door ondernemers’, Het Register 2011, nr. 4 (april 2011), p. 8.

6. Notarissen o.g.v. art. 37h Wet WOZ jo. art. 10 UB en verzekeraars en hypotheekverstrekkers o.g.v. art. 40a Wet WOZ jo. art. 11 UB.

7. Stb. 2011, 407.8. Zie bijvoorbeeld A.P. Monsma, Objectafb akening ziekenhuis voor

de Wet WOZ en de energiebelasting, Rotterdam: ESBL 2010, te downloaden van <www.esbl.nl>.

9. Zie bijvoorbeeld W.G. van den Ban, De rechterlijke toetsing van WOZ-waarden, diss. Rotterdam, Deventer: Kluwer 2009 en J.A. Monsma, Lokale belastingen en acceptatie, ESBL-brochure 2009, nr. 12.

10. Hoge Raad 22 oktober 2010, nr. 08/02324, LJN: BL1943.11. Zie hierover ook C. Bruijsten, ‘Art. 1 Eerste Protocol EVRM: het

recht op ongestoord genot van eigendom’, WFR 2011, p. 68 en A.P. Monsma, ‘Ontwikkelingen op het gebied van de lokale belastin-gen’, WFR 2011, p. 214.

12. Zie hierover ook W.G. van den Ban, ‘Alternatieven voor de bezwaardrempels in de Wet WOZ’, WFR 2011, p. 103.

■ ■ ■ WOZ

Juiste WOZ-beschikking is van groot fi nancieel belang

Fierensmarge is in strijd met het EVRM

Page 24: Het Register nr. 11-2011

25november 2011 | nummer 11 | Het Register

De praktijk UIT

Pieter de Boer ging na de HBS aan de slag bij ac-countantskantoor Noordelijke Accountantsunie, nu Accon AVM. Hij was van meet af aan veel meer geïnteresseerd in het fi scale vak dan in ac-

countancy. Hij ging dan ook fi scaal recht studeren in Groningen. De toenmalige directeur van zijn kantoor bood hem de mogelijkheid overdag colleges te volgen, omdat er toen nog geen avondcolleges waren. ‘Ja, prima man. Ik heb veel aan hem te danken’, zegt De Boer. Kort na zijn afstuderen, verliet hij na ruim acht jaar het kantoor om inspecteur te worden bij de Belasting-dienst.‘Met name om mij verder fi scaal te ontwikkelen, want waar kun je dat nu beter doen dan bij de Belastingdienst? Maar op een gegeven moment wilde ik toch terug, want

adviseren is echt mijn ding. Het gevoel dat je recht-streeks iets voor een klant kunt betekenen. Je kennis en ervaring echt helemaal in kunt zetten voor die klant. Dat kun je als inspecteur ook wel, bijvoorbeeld door een be-lastingplichtige te wijzen op een fout of hem soepel te behandelen als er buiten zijn schuld iets mis gaat, maar het blijft voor de inspecteur als overheidspartij toch heel beperkt. Als adviseur ken je de klant goed en kun je hem navenant van dienst zijn.’ In 1988 kwam De Boer bij Accountantskantoor CBTB, la-ter Alfa Accountants en Adviseurs. ‘Hier ging ik in de vol-le breedte belastingadvies doen en moest daarom fors bijspijkeren op de heffi ngen btw, vpb, overdrachtsbelas-ting... als inspecteur was ik namelijk bijna uitsluitend be-zig in de IB-hoek.’

Pieter de Boer start mediationpraktijk

Mr. Pieter de Boer FB was belasting-adviseur, belastinginspecteur, weer belastingadviseur en lid van de hoofddirectie van Alfa Accountants. Nu is hij vervroegd uitgetreden en gestart als mediator met zijn bedrijf ISM Mediation. ‘Maar’, zo zegt hij, ‘belastingadvieswerk was echt mijn ding. Een prachtig vak. Je hebt als belastingadviseur een duurrelatie met de cliënt; dat is een positie waar veel professionals de fi scaal adviseur om benijden.’

Door Charles Muetstege

ng-eer

etants.

en en bedrijf

gt hij, echt mijn hebt als urrelatie

positie de fi scaal

Fot

o: C

ha

rles

Mu

etst

ege

■ ■ ■

‘Fiscaal advies is een prachtig vak!’

Page 25: Het Register nr. 11-2011

26 Het Register | november 2011 | nummer 11

■ ■ ■ Uit de praktijk

Management- en employee-buy outHet duurde niet lang voor Pieter de Boer - inmiddels hoofd fi scale zaken bij Alfa - werd gevraagd voor de hoofddirectie (in 1991). ‘Ik zag verbreding van het werk met juridische en fi scale zaken als belangrijk blijvend aandachtsgebied en het leek me nu goed om ja te zeggen.’ De Boer initieerde onder meer het ‘landelijk vaktech-nisch overleg’ van alle fi scaal adviseurs van Alfa en heeft dit overleg tien jaar voorgezeten, hij had zitting in de

vaksectie recht van VLB en was betrokken bij veel fi scale projecten. Het zijn maar enkele van zijn nevenactivitei-ten. ‘Die je er graag bij doet als je van je vak houdt’, zegt hij. ‘Echter met een intensieve managementfunctie erbij wordt het moeilijk om een balans te vinden. Ik moest een keuze maken en heb, toen het boxensysteem kwam in 2001, ervoor gekozen het vak alleen nog op hoofdlij-nen bij te houden.’

Wat is bijvoorbeeld een interessante opdracht geweest uit uw

adviestijd?

‘Dat waren er veel. Teveel om er specifi ek één uit te ha-len, maar een mooi project was onder meer de ontwikke-ling van de BV-advisering als specialisatie van Alfa. Dus vpb-kennis, wanneer een BV, geruisloos in en uit de BV, holdingstructuren enzovoort. Dat heb ik met enkele col-lega’s opgepakt en neergezet. Ook procederen - binnen Alfa worden alle procedures centraal gecoördineerd - vond ik een buitengewoon boeiend en interessant aspect van mijn werk. Als mijn mooiste project beschouw ik het opzetten en realiseren van een brede participatieregeling voor alle medewerkers van Alfa. Toen we de onderne-

ming konden overnemen in 1999, hebben we gekozen voor een management- en employee-buy out. Van de eer-ste onderhandelingen tot de uitgifte van de certifi caten van aandelen ben ik ruim 2 jaar bezig geweest om dat goed vorm te geven. Iedereen kan participeren middels certifi caten. We hebben de overname via een BV gedaan, geen eenvoudig traject. Daar spelen zaken als de struc-tuur, de waardering, de fi nanciering en de verhandelbaar-heid van de certifi caten. Het volledige aandelenkapitaal is gecertifi ceerd en we hebben alle medewerkers in de gelegenheid gesteld aandelen te kopen. Een mooie regeling!’

En nu de hamvraag: waarom uit het vak gestapt?

‘Binnen Alfa gold vanuit het verleden een vervroegde uit-tredingsregeling. Voor de hoofddirectie was die bepaald op 59 jaar. Het lijkt jong, zeker in deze tijd, maar wij zijn van mening dat het goed is voor een onderneming om in-stroom van jonger talent, ook in de hoofddirectie, moge-lijk te maken. Jonge mensen hebben nieuwe inzichten. Daarvoor moeten nieuwe kansen worden gecreëerd. Neem bijvoorbeeld de ontwikkelingen op het gebied van automatisering en social media. Dat is iets waar jongere mensen mee opgroeien en heel anders mee omgaan.’De Boer vertelt dat men bij Alfa niet over één nacht ijs is gegaan waar het aankomt op nieuw bloed in de hoofddi-rectie halen. Er is een uitgebreid beleidsmatig onderzoek gedaan. Waar staan we, waar willen we naartoe en wat voor hoofddirectie past daarin? ‘Ja en hèbben we ook inderdaad kandidaten voor een hoofddirectieplek? Nou, die hadden we. Drie mannen en die wilden ook graag met z’n drieën van start. Wat wil je nog meer? We hebben vanzelfsprekend enige geleidelijk-heid ingebouwd, waarbij wij steeds meer naar de zijlijn verhuisden, maar het is toch snel gegaan. Als op een goe-de manier in je opvolging is voorzien, dan maak je graag ruimte. Bovendien: de job was zwaar, ik had bijna 40 jaar hard gewerkt en in de avonduren hard gestudeerd (De Boer deed naast fi scaal recht ook notarieel recht en straf-recht, red.). Tegelijkertijd lonkte mijn nieuwe uitdaging, een mediationpraktijk.’

Mediator versus adviseurMediation, ook in de niet-fi scale sector?

‘Ook op andere vlakken, ja, maar wel altijd in de zakelijke sfeer. Hoewel ik een paar forse klussen in de zakelijke mediation achter de rug heb, zit ik nog in de opstartfase. Wat ik daarbij erg leuk vind is dat ik nu alles zelf moet uitzoeken en regelen, computertechnisch, contacten leg-gen tot het laten maken van een website, visitekaartjes en briefpapier. Wat er allemaal bij komt kijken! Het loopt allemaal goed, maar eerlijk gezegd mis ik soms mijn toe-gewijde secretaresse Sylvia!’

Kunt u iets meer vertellen over zo’n “forse klus”?

‘Een forse klus was er in het kader van samenwerking tussen directies binnen een groot bedrijf, wat uiteinde-lijk tot een bedrijfssplitsing heeft geleid. Daar komen be-halve fi scale aspecten ook emotionele, juridische, fi nan-ciële en sociale aspecten bij kijken. Kortom: het complete bedrijfsopvolgingsverhaal. Wat daar de toege-voegde waarde van een mediator is? Er zitten partijen met hun adviseurs aan tafel en als mediator houd je par-tijen in gesprek en je laat het proces voortgang houden. Je doet dit met onpartijdigheid, met geheimhouding en met het vertrouwen van de partijen. Zij praten overal over, brainstormen ook. Dat faciliteer je allemaal. Nee, je praat in beginsel niet met partijen afzonderlijk, het is uit-sluitend plenair, maar er kunnen redenen zijn dat je de partijen bij uitzondering afzonderlijk spreekt. Dat heet caucus. Je kunt daarnaast kiezen voor een niet plenair in-takegesprek, ook een soort caucus.’

‘Nevenactiviteiten doe je er graag bij als je van je vak houdt’

‘Echte vereenvoudiging van het belastingstelsel is heel, heel ver weg’

Page 26: Het Register nr. 11-2011

27november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■

Bedrijfssplitsing werd door uw inbreng aanvaard als beste

oplossing?

‘Je mag geen oplossing adviseren, noch naar een oplos-sing sturen of die ondersteunen, ook al verwachten par-tijen dit soms wel. In dit geval bleek doordat partijen bin-nen de mediation intensief het gesprek met elkaar aangingen zij zelf op een gegeven moment concludeer-den dat verder samengaan een heilloze weg was. Dan is de oplossing niet ingegeven door de mediator, maar heb-ben partijen dit zelf doorleefd. Daar kun je dan weer mee verder. Dit staat in contrast met een adviseur die voor dergelijke gesprekken minder tijd heeft. De adviseur wordt geacht een oplossing te bedenken en te zeggen: je moet dit of dat doen. Als mediator moet je afstand nemen van het partijdig adviseur zijn. Ook een manager moet knopen doorhakken. Dat hoef jij als mediator niet te doen. Je moet het bij de partijen laten.’

Door de fi scale aspecten bij de mediation klussen hebt u in elk

geval nog een band met “het vak”!

‘Ja, dat is fi jn. Partijen hebben ook vaak hun fi scaal advi-seur bij zich en dat geeft herkenning. Daarnaast heb ik nog heel goede band met Alfa. Ik heb daarmee meteen een netwerk van goede adviseurs die ik inschakel als par-tijen en hun adviseurs mij daarom vragen.’

Alfa heeft 30 vestigingen en 850 medewerkers. Hoe is de or-

ganisatie zo gegroeid?

‘In 1988 had CBTB, de voorloper van Alfa, 250 mensen in dienst op - ik meen – zo’n vijftien kantoren. Er is destijds een groeistrategie ingezet, vooral in de mkb-sector en sa-men met de BV-advisering. Maar ook agro was en is een fl ink deel van de business. Er is zowel autonoom als via overnames een sterke groei opgetreden, er zijn branchek-antoren opgezet, een bedrijfskundige afdeling enzovoort. Vanaf het begin is echter duidelijk gesteld: niet groeien om het groeien en heel selectief, soms ook terughoudend zijn als het op overnames aankomt. Een over te nemen kantoor moest echt in de setting en de cultuur passen.’

Prachtig en ook bestendig Als we vragen naar De Boers mening over de toekomst, het vak, de jongere fi scalisten, het belastingstelsel, hori-zontaal toezicht, dan glimt hij bijna.‘Dit vak is en blijft prachtig! En het is een bestendig vak. Jonge mensen die voor dit vak kiezen, hebben altijd goed werk. Aan de fi scale verplichtingen ontkomt niemand en de materie is dermate ingewikkeld dat je altijd een advi-seur nodig hebt. Dit zal beslist zo blijven. Veel mensen zullen weleens hebben gedacht: was ik maar fi scaal advi-seur geworden!’

Misschien is er wel een lobby in Den Haag van fi scaal advi-

seurs om het ingewikkeld te houden?

‘Ha!’, lacht De Boer, ‘dat is helemaal niet nodig, want elke vereenvoudigingsoperatie heeft tot nu toe geleid tot meer ingewikkeldheid. Neem nu weer de werkkostenregeling, verschrikkelijk! Ik vermoed dat men in het vak en in de wetenschap heus wel weet hoe je het stelsel optimaal

kunt krijgen, maar de samenleving vraagt om uitzonde-ringen. Of bepaalde groepen willen speciaal zijn en ja, dan zijn er genoeg mensen in Den Haag die daar ook nog weer een schepje bovenop weten te doen. Echte vereenvoudi-ging van het belastingstelsel is heel, heel ver weg.’ Over horizontaal toezicht (HT) zegt De Boer: ‘Het is in de

basis een goed idee. Het vertrouwen in elkaar vind ik heel belangrijk. Het gaat een beetje in de richting van media-tion, namelijk dat je individuele problematiek zoveel mo-gelijk met elkaar overlegt in plaats van uitvecht. Maar HT past mijns inziens niet bij de maatschappelijke rol van de inspecteur aan de ene kant en de adviseur aan de andere kant. Je hebt als adviseur een vertrouwensband met je cliënt en daarin past niet dat op jouw initiatief fi scale standpunten worden aangegeven die de inspecteur mo-gelijk problematisch vindt.’

Hoe ziet u tenslotte de ontwikkeling van uw mediationprak-

tijk?

‘Je hebt nu binnen het Nederlands Mediation Instituut (NMI) twee soorten mediators, geregistreerd of gecertifi -ceerd. Deze laatste groep kent zwaardere eisen en kan bijvoorbeeld ook voor de rechtbank werken. Het NMI gaat per 1 januari 2012 naar een nieuwe titel, de Register-mediator, waardoor de eerste, lichtere variant vervalt. Terwijl mij dit veel beter past. Alleen een registratie met een vrij lage PE-verplichting. Mijn insteek was: vrijheid blijheid, één zaak tegelijk, me daar helemaal voor inzet-ten en puur de beide partijen dienen en ondersteunen om tot een oplossing te komen. Daartoe ben ik voldoen-de gekwalifi ceerd enerzijds door mijn lange praktijkerva-ring en anderzijds omdat ik voor de inschrijving in het NMI-register een mediation-opleiding heb gedaan bij Van der Hoeven Nelissen. Voor mijzelf betreur ik het besluit

van het NMI en ik begrijp het ook niet goed, omdat naar mijn idee de kwaliteitswaarborgen voor beide soorten mediators in de praktijk volstrekt helder zijn. Ik beraad mij erop hoe hiermee om te gaan. Maar hoe het ook zal afl open, ik zal mijn mediationpraktijk met enthousiasme voortzetten.’ ■

‘Veel mensen zullen weleens hebben gedacht: was ik maar fi scaal adviseur geworden’

‘Als mediator moet je afstand nemen van het partijdig adviseur zijn’

Page 27: Het Register nr. 11-2011

29november 2011 | nummer 11 | Het Register

Jurisprudentie en wetgevingIN

■ ■ ■ ■ ■

Inkomstenbelasting■ Maatregelen voor ondernemers in Belastingplan 2012 29■ Kwijtscheldingswinstvrijstelling geldt niet voor rendabele

onderneming 29

Vennootschapsbelasting■ Renteaftrekbeperking bij overnameholdings 30■ Fiscale eenheid zonder tussenmaatschappij was mogelijk 30

Loonbelasting■ Voorwaarden lage bijtelling auto van de zaak worden

verscherpt 30■ Werknemer mag onbelaste computer ook buiten werkplek

gebruiken 31

Formeel belastingrecht■ Vergrijpboete kan volgen na verzuimboete 31■ Rechter moet ook bij omstreden intrekking uitspraak

doen 31

Omzetbelasting■ Verhuur multifunctionele ruimte vormde één btw-belaste

dienst 32■ Nieuwe btw-regels voor factuur in 2013 32■ Voorbereidende werkzaamheden voor belaste verhuur

gaf al recht op aftrek 32

Schenk- en erfbelasting■ Gevolgen Geefwet voor anbi’s 33

2011/88 Kwijtscheldingswinst-vrijstelling geldt niet voor rendabele ondernemingAls een schuldeiser van een ondernemer afziet van zijn vordering, hoeft de ondernemer onder voorwaarden geen belasting te betalen over dit kwijtscheldingsvoordeel. Een belangrijke voorwaarde is dat de schuldeiser zijn vordering echt niet kan innen vanwege de noodlijdende situatie van de ondernemer.

Deze voorwaarde is benadrukt in een zaak voor Rechtbank Haar-lem. Het betrof een cv die een saunabedrijf exploiteerde. De cv be-gon met één beherende vennoot en twee commanditaire vennoten. Later kwam daar nog de echtgenote van de beherende vennoot bij. Zij werd zelf ook een beherende vennoot van de cv. In 2004 vond een uitgebreide herstructurering plaats waarbij de cv in een bv-structuur belandde. Deze herstructurering ging buiten een van de commanditaire vennoten om. In 2004 wilde deze commanditaire vennoot het samenwerkingsverband verlaten.

Gedeeltelijke kwijtscheldingDe commanditaire vennoot had inmiddels een totale vordering van ruim € 2,7 miljoen op de cv. De cv bood de uittredende vennoot aan een bedrag van € 1,9 miljoen ineens af te lossen onder voorbehoud van fi nanciering. De cv wist de fi nanciering echter in eerste instan-tie niet rond te krijgen. In 2005 verstrekte een bank een lening aan de bv-structuur die het belang in de cv hield. Deze bv betaalde de uittredende vennoot een bedrag van € 1,9 miljoen waarop deze af-stand deed van zijn totale vordering. Dit leverde de bv een kwijt-scheldingsvoordeel op van ruim € 800.000. De bv stelde dat het kwijtscheldingsvoordeel onbelast was, omdat het onder de kwijt-scheldingswinstvrijstelling viel. De Belastingdienst was het daar-mee niet eens. De inspecteur stelde dat de uittredende vennoot

Inkomstenbelasting

2011/87 Maatregelen voor ondernemers in Belastingplan 2012Het wetsvoorstel Belastingplan 2012 bevat onder andere wijzigingen in bestaande ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek en de dotatie aan de fi scale oudedagsre-serve (FOR).

De huidige zelfstandigenaftrek voor ondernemers is afh ankelijk van de winst en ligt tussen de € 9484 en € 4602. Het kabinet stelt voor de zelfstandigenaftrek per 1 januari 2012 te zetten op een vast bedrag van € 7280. Verder zullen sommige ondernemers in 2012 minder kunnen doteren aan de FOR. Deze dotatie bedraagt nu 12% van de winst met een maximum van € 11.882, maar dat maximum daalt vanaf 1 januari 2012 naar € 9382.

VitaliteitssparenHet kabinet wil in 2013 de levensloop- en spaarloonregeling ver-vangen door de vitaliteitsspaarregeling. Niet alleen onderne-mers, maar ook werknemers en resultaatgenieters zullen deze regeling kunnen gebruiken. Met een vitaliteitsspaarregeling kunnen deelnemers fiscaal voordelig sparen. De stortingen zijn namelijk aftrekbaar in box 1 terwijl men pas belasting betaalt op het moment van opname van het tegoed. Daarnaast is het opgebouwde tegoed vrijgesteld in box 3. Deelnemers kunnen maximaal € 20.000 (bruto) sparen, met een maximale inleg van € 5000 per jaar. Deelnemers kunnen jaarlijks maximaal € 20.000 opnemen en daarna opnieuw sparen tot het maximum weer is bereikt. Vanaf het jaar waarin een deelnemer op 1 januari 62 jaar oud is mag hij per jaar maximaal € 10.000 opnemen. Het vitaliteitssparen zal in de plaats treden van de spaarloonregeling en de levensloopregeling.

■ Bron: ministerie van Financiën, 15 september 2011, Belastingplan 2012

Page 28: Het Register nr. 11-2011

Jurisprudentie en wetgeving

30 Het Register | november 2011 | nummer 11

■ ■ ■ ■ ■

een deel van zijn vordering had kwijtgescholden ondanks het feit dat hij zijn vordering wel kon innen.

Inbare vorderingDe rechtbank was het met de inspecteur eens. Uit de balansen 2002 en 2003 bleek dat het samenwerkingsverband de schuldeisers zoals de uittredende vennoot kon betalen. Het commerciële resul-taat in deze jaren was bovendien positief. Het saunabedrijf was dus geen noodlijdende onderneming. De rechtbank kon zich voorstel-len dat de bv ondanks een positief eigen vermogen toch over onvol-doende liquide middelen beschikte om haar schuld ineens af te lossen. Een dergelijke afl ossing zou de voortzetting van de onder-neming in gevaar kunnen brengen. Dat was echter onvoldoende bewijs om te stellen dat de uittredende vennoot zijn vordering niet kon opeisen. Een dergelijke stelling zou er bovendien toe leiden dat bedrijven die niet noodlijdend zijn toch de kwijtscheldingswinst-vrijstelling mogen toepassen. De rechtbank vond het aannemelijk dat de vennoot de zaak snel wilde afh andelen om zijn zakelijke re-latie met de aandeelhouders in de bv te beëindigen. De vordering was in beginsel inbaar, zodat de kwijtscheldingswinstvrijstelling niet van toepassing was.

■ Bron: Rechtbank Haarlem, LJN: BT6373

Vennootschapsbelasting

2011/89 Renteaftrekbeperking bij overnameholdingsHet Belastingplan 2012 bevat een maatregel die de renteaf-trek van overnameholdings beperkt als zij met groeps- of bankleningen een onderneming overnemen en vervolgens een fi scale eenheid vormen met deze onderneming.

Het kabinet vindt een dergelijke constructie ongewenst. In dat ge-val trekt namelijk de fi scale eenheid in Nederland de rente af, ter-wijl de renteopbrengst vaak wordt belast in een land met een laag belastingtarief. Het wetsvoorstel maakt hier een einde aan door renteaftrek alleen toe te staan voor zover de overnameholding ei-gen winst heeft. Deze regel geldt echter alleen voor zover de fi scale eenheid na de overname niet bovenmatig met vreemd vermogen is gefi nancierd. Met bovenmatig wordt hier bedoeld dat de schulden gemiddeld meer bedragen dan tweemaal het eigen vermogen. Ver-der treedt de aftrekbeperking pas in werking voor zover het bedrag aan rente meer bedraagt dan € 1 miljoen.

Stalling van renteDe fi scale eenheid kan de rente die zij niet mag aftrekken over-brengen naar het volgende jaar. Aftrek van deze gestalde overname-rente is in dat jaar mogelijk voor zover de overnameholding vol-doende ‘eigen’ winst heeft. De nieuwe renteaftrekbeperking geldt voor het eerst in boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2012. De regeling geldt echter niet voor overnameholdings die vóór 1 januari 2012 deel gaan uitmaken van een fi scale eenheid met de overgeno-men vennootschap.

■ Bron: ministerie van Financiën, 15 september 2011, Belastingplan 2012

2011/90 Fiscale eenheid zonder tussenmaatschappij was mogelijkEen grootmoeder- en een kleindochtermaatschappij kun-nen samen een fi scale eenheid aangaan als zij allebei in Nederland zijn gevestigd. Volgens Rechtbank Haarlem is dit zelfs mogelijk als de moedermaatschappij in het buiten-land is gevestigd en zelf geen vaste inrichting in Nederland heeft.

De huidige wetgeving stelt dat een buitenlandse moeder- of doch-termaatschappij alleen een fi scale eenheid voor de vennootschaps-belasting kunnen vormen als ten minste een van beide een vaste inrichting in Nederland heeft. Dit vormde een probleem voor een Nederlandse grootmoedermaatschappij. Deze had 99% van de aan-delen in een Duitse aandelenvennootschap (een GmbH). De GmbH hield alle aandelen in een Nederlandse bv. De grootmoedermaat-schappij wilde een fi scale eenheid aangaan met de Nederlandse kleindochter. De inspecteur weigerde dit, omdat de GmbH geen Nederlandse vaste inrichting had.

Papillon-arrestRechtbank Haarlem heeft geoordeeld dat de eis dat de tussen-houdstermaatschappij ook tot de fi scale eenheid moet behoren in strijd is met het Europese recht van vrijheid van vestiging. De rech-ter leidde dit af uit het Papillon-arrest van 27 november 2008. De rechtbank stelde dat in deze zaak er een risico bestond dat dubbele verliesverrekening zou plaatsvinden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen als de grootmoeder bij liquidatie van de GmbH verliezen aftrok die afk omstig waren uit de Nederlandse kleindochter. De verliezen van de kleindochter kunnen immers al worden verrekend met de win-sten van de grootmoeder binnen de fi scale eenheid. De rechtbank meende dat de fi scus dit probleem ook op een andere manier kon oplossen. De inspecteur moest van de rechtbank de fi scale eenheid toestaan, al mocht hij wel nadere voorwaarden stellen.

■ Bron: Rechtbank Haarlem, 14 september 2011 (gepubliceerd op 22 september 2011), LJN: BT2305

Loonbelasting

2011/91 Voorwaarden lage bijtelling auto van de zaak worden verscherptIn het wetsvoorstel Wet uitwerking autobrief laat het ka-binet weten van plan te zijn de voorwaarden voor de lage bijtelling bij privégebruik van de auto van de zaak in de toe-komst te verscherpen.

Een werkgever mag onder voorwaarden de bijtelling wegens pri-végebruik van de auto van de zaak stellen op 14% in plaats van de normale 25% van de cataloguswaarde van de auto. Dit is het geval als de CO2-uitstoot van de (benzine)auto niet meer bedraagt dan 95 gram per kilometer (110 gram per kilometer bij dieselauto’s). Als de CO2-uitstoot ligt tussen de 95 en 110 gram per kilometer (110 gram en 140 gram per kilometer bij dieselauto’s) bedraagt de bijtelling 20% van de cataloguswaarde. De verschillende percenta-

Page 29: Het Register nr. 11-2011

31november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

ges in de bijtelling blijven bestaan, maar de CO2-grenzen worden in de periode van 2012 tot en met 2015 geleidelijk aan verscherpt. Daarnaast groeien de benzine- en dieselgrenzen naar elkaar toe. Uiteindelijk zal het niet uitmaken of het om een benzineauto gaat of om een dieselauto. Uiteindelijk zou de 14%-bijtelling in 2015 uiteindelijk alleen gelden voor auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 82 gram per kilometer. De 20%-bijtelling geldt dan alleen voor auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 82 maar niet meer dan 110 gram per km. Auto’s die niet meer dan 50 gram CO2 per kilometer uitstoten, hebben tot en met 2015 geen bijtel-ling als de werkgever deze koopt in de periode van 1 januari 2012 tot en met 2015. Voor auto’s die al vóór 1 juli 2012 worden ge-leaset blijft de lage bijtelling gelden voor een periode van zestig maanden.

■ Bron: ministerie van Financiën, 15 september 2011, Wet uitwerking autobrief

2011/92 Werknemer mag onbelaste computer ook buiten werkplek gebruikenIn de werkkostenregeling geldt een nihilwaardering als de werkgever aan de werknemer een computer ter beschik-king stelt die voor meer dan 10% zakelijk wordt gebruikt op de werkplek. Deze nihilwaardering is onder voorwaarden ook toegestaan als de werknemer de computer af en toe buiten de werkplek gebruikt.

De Belastingdienst heeft op de eigen website een toelichting gege-ven over de voorwaarden voor het toepassen van de nihilwaarde-ring van een computer en bijbehorende apparatuur die de werkne-mer ook buiten zijn werkplek gebruikt. Ten eerste moet de werknemer de computer en de bijbehorende apparatuur voor 90% of meer zakelijk gebruiken. Daarnaast moet de werknemer de com-puter en bijbehorende apparatuur geheel of gedeeltelijk op de werkplek gebruiken. Als de werknemer niet aan deze twee voor-waarden voldoet, moet de werkgever de factuurwaarde van de com-puter (inclusief btw) tot het loon van de werknemer rekenen. Dit kan de werkgever ook onderbrengen in de vrije ruimte.

■ Bron: www.belastingdienst.nl, 24 september 2011

Formeel belastingrecht

2011/93 Vergrijpboete kan volgen na verzuimboeteHet wetsvoorstel Overige fi scale maatregelen 2012 bevat regels die de fi scale boeten een stuk strenger maken. Zo zal het mogelijk worden dat een vergrijpboete op een verzuim-boete volgt, al vindt dan wel verrekening plaats.

Onder de huidige wetgeving mag de inspecteur iemand geen vergrijpboete opleggen als hij deze persoon voor hetzelfde feit al een verzuimboete heeft opgelegd. Door het wetsvoorstel kan de

inspecteur een vergrijpboete opleggen voor hetzelfde feit als waarvoor hij eerder een verzuimboete heeft opgelegd. Dit is ech-ter alleen mogelijk als nieuwe bezwaren bekend zijn geworden. Nieuwe bezwaren zijn verklaringen van de belasting- of inhou-dingsplichtige of van derden en stukken en gegevensdragers die later bekend zijn geworden of niet zijn onderzocht. Als de inspec-teur vanwege nieuwe bezwaren een vergrijpboete oplegt, moet hij de eerder opgelegde verzuimboete wel verrekenen met de ver-grijpboete.

InlichtingenplichtBovendien introduceert het wetsvoorstel een nieuwe boete. In bepaalde gevallen zijn namelijk belasting- en inhoudingsplichti-gen verplicht uit zichzelf de Belastingdienst in te lichten over onjuistheden of gebreken in de gegevens die van belang zijn voor de belastingheffing. Wie met opzet of door grove schuld niet aan deze inlichtingenplicht voldoet riskeert een boete van maximaal 100% van het belastingbedrag dat door het nalaten van deze plicht niet aan belasting is geheven of zou zijn gehe-ven. Het kabinet wil deze inlichtingenplicht invoeren bij de Ver-klaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto, de Verklaring geen privégebruik auto, de suppleties voor de omzetbelasting en bij het invullen van de aangifte erfbelasting door (buitenlandse) notarissen.

■ Bron: ministerie van Financiën, 15 september 2011, Overige fi scale maatregelen 2012

2011/94 Rechter moet ook bij om-streden intrekking uitspraak doenAls een procespartij stelt dat een beroep niet is ingetrok-ken, mag een rechter niet volstaan met een proces-verbaal van de zitting. Dit blijkt uit een recent oordeel van de Hoge Raad.

Dit oordeel zag op een zaak waarin belanghebbende in bezwaar en beroep was gegaan tegen zijn WOZ-beschikking. Tijdens de zitting concludeerde de rechtbank dat belanghebbende zijn beroep introk. De rechter vermeldde dit ook in het proces-verbaal. Belanghebben-de meende dat het beroep niet rechtsgeldig was ingetrokken en ging in hoger beroep. Het hof wees zijn beroep echter af, omdat te-gen een proces-verbaal van de rechtbank geen hoger beroep moge-lijk is.

Bezwaar tegen intrekkingToen belanghebbende naar de Hoge Raad stapte oordeelde deze dat het hof het hoger beroep in deze zaak terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Toch had het hof niet volledig juist gehandeld. Als een belanghebbende met de rechtbank van mening verschilt over de intrekking van het beroep, moet de rechtbank dit in een uit-spraak vermelden. Tegen deze uitspraak kan de belanghebbende dan wel hoger beroep instellen en eventueel beroep in cassatie bij de Hoge Raad. Het hof had het dossier moeten terugsturen naar de rechtbank. Nu dit niet was gebeurd moest de wederpartij – in dit geval de gemeente – het griffi erecht van de belanghebbende ver-goeden.

■ Bron: Hoge Raad, 23 september 2011, LJN: BT2297

Page 30: Het Register nr. 11-2011

Jurisprudentie en wetgeving■ ■ ■ ■ ■

Omzetbelasting

2011/95 Verhuur multifunctionele ruimte vormde één btw-belaste dienstDe verhuur en exploitatie van een multifunctionele ruimte is volgens Hof Den Bosch aan te merken als één btw-belaste dienst. Hierdoor is de btw die is betaald bij de bouw aftrek-baar.

In de zaak voor het hof had een gemeente een multifunctioneel centrum laten bouwen. Het centrum bestond uit vier onderde-len, namelijk horeca, een sportzaal, multifunctionele ruimten en een studio. De gemeente verhuurde het centrum aan twee bv’s waarbij de partijen kozen voor belaste verhuur. De ene bv huurde het horecadeel en de andere bv de rest. De laatstgenoemde bv stelde de multifunctionele ruimten tegen een bepaald tarief ter beschikking aan derden. De bv zorgde daarbij onder andere ook voor het schoonhouden van de accommodatie, bewaking en toe-zicht, een EHBO-voorziening en het ter beschikking stellen van benodigd materiaal, zoals meubilair en een beamer. Volgens de inspecteur vormde de verhuur van de multifunctionele ruimten een vrijgestelde prestatie, zodat belaste verhuur voor dat deel niet mogelijk was. De gemeente kon daardoor de btw over dat deel niet aftrekken.

Samenhangende activiteitenDe gemeente ging in beroep. Het hof concludeerde dat de bv naast de verhuur van de multifunctionele ruimten ook andere diensten verrichtte, zoals schoonmaak, toezicht, controle en bewaking. Deze diensten hingen zo nauw met elkaar samen dat de exploitant aan de gebruikers van de ruimten een andere dienst verleende dan btw-vrije verhuur. De dienst die de exploitant verrichtte was een btw-belaste dienst. Hierdoor kon de btw-belaste huur tussen de ge-meente en de exploitant in stand blijven en had de gemeente ook recht op aftrek van de btw op de bouw van de multifunctionele ruimten.

■ Bron: Hof Den Bosch, 28 juli 2011, (gepubliceerd 15 augustus 2011), LJN: BT1535

2011/96 Nieuwe btw-regels voor factuur in 2013De staatssecretaris van Financiën heeft een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend om regels rond de factu-rering op het gebied van de btw aan te passen. De nieuwe regels zijn gebaseerd op de factureringsregels van de Euro-pese richtlijn.

Tot de nieuwe regels behoort de mogelijkheid tot het uitreiken van een vereenvoudigde factuur. Een ondernemer kan straks vol-staan met een vereenvoudigde factuur als het bedrag van de fac-tuur niet hoger is dan € 100 inclusief btw. Dit mag ook bij een creditnota. Een ondernemer hoeft veel minder te melden op een vereenvoudigde factuur dan op de volledige factuur. Hij kan na-melijk volstaan met de factuurdatum, de identiteit van degene

die de goederenlevering of de dienst verricht, de aard van de gele-verde goederen of diensten en het te betalen btw-bedrag of de ge-gevens waarmee men de btw kan berekenen. Als de ondernemer een document opstuurt waarin hij wijzigingen aanbrengt in een eerder verstuurde factuur, telt dat document onder voorwaarden ook als een factuur. De voorwaarden zijn dat het document dui-delijk verwijst naar de oorspronkelijke factuur en dat de onder-nemer alle wijzigingen specifi ek vermeldt. De ondernemer mag een dergelijk document ook als een vereenvoudigde factuur op-stellen.

VerleggingVerder stelt de staatssecretaris onder andere voor dat de presteren-de ondernemer de factuur moet opstellen volgens de regels van zijn eigen lidstaat als een btw-schuld is verlegd naar de buitenlandse af-nemer. Dit is een uitzondering op de hoofdregel dat de presterende ondernemer een factuur opstelt volgens de eisen van de lidstaat waar de levering of dienst is belast. De staatssecretaris wil dat deze wijzigingen ingaan op 1 januari 2013.

■ Bron: ministerie van Financiën, 9 september 2011, implementatie richtlijn factureringsregels

2011/97 Voorbereidende werkzaam-heden voor belaste verhuur gaf al recht op aftrekAls een huurder van een pand dat pand voor ten minste 90% gebruikt voor prestaties die zijn belast met btw, kan hij sa-men met zijn verhuurder kiezen voor belaste verhuur. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een huurder die voorberei-dende werkzaamheden voor belaste prestaties verricht al aan deze voorwaarde voldoet.

De uitspraak zag op een zaak waarin een verhuurder van een pand met zijn huurder had geopteerd voor belaste verhuur. De verhuur-der kon daardoor de btw op de onderhoudskosten voor het pand af-trekken. De verhuurder wilde delen van het pand onderverhuren aan andere ondernemingen. Deze onderverhuur zou een belaste prestatie zijn. De huurder richtte in het gehuurde pand een infor-matiebalie in waarin een medewerker potentiële onderhuurders kon ontvangen. Toen de huurder echter een maand later nog geen onderhuurders had gevonden beëindigde hij de huurovereen-komst.

Voorbereiding ook belast gebruikVolgens de Belastingdienst had de huurder het pand niet gebruikt voor belaste prestaties, zodat niet was voldaan aan de voorwaarden voor de belaste verhuur. Hierdoor had de verhuurder geen recht op aftrek van de betaalde btw op de onderhoudskosten. De Hoge Raad was het hiermee niet eens. Door het inrichten van de informatieba-lie had de huurder het pand in gebruik genomen. Bovendien had hij een handeling verricht die erop was gericht belaste prestaties te kunnen verrichten. Voor de aftrek van de verhuurder maakte het niet uit of de huurder uiteindelijk wel of geen belaste prestaties had verricht.

■ Bron: Hoge Raad, 23 september 2011, LJN: BP4793

32 Het Register | november 2011 | nummer 11

Page 31: Het Register nr. 11-2011

Wet

gevi

ngD

e st

and

van

zake

n

■W

etsv

oors

tel +

MvT

TK

■Ve

rsla

g TK

■ No

ta n

.a.v

. ver

slag

TK

■ Ei

ndve

rsla

g TK

■Aa

ngen

omen

TK

■W

etsv

oors

tel E

K

■Vo

orlo

pig

vers

lag

EK

■ M

emor

ie v

an A

ntw

oord

EK

■Ei

ndve

rsla

g EK

■Aa

ngen

omen

EK

■St

aats

blad

EK

Belastingplan 2012 (33 003)

Overige fi scale maatregelen 2012 (33 004)

Wet dwangsomregeling toeslagen (33 005)

Geefwet (33 006)

Wet uitwerking autobrief (33 007)

Wetsvoorstel Implementatie richtlijn factureringsregels (32 877)

Wijziging AOW i.v.m. mogelijkheid om ouderdomspensioen op een later tijdstip te laten ingaan (31 774)

Wijziging van de Wet OB i.v.m. aanpak constructies met (on)roerende zaken (30 061)

Wet belastingen op milieugrondslag i.v.m. het beperken van de emissies kolencentrales (31 362)

Wet verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar (32 767)

Fiscale Verzamelwet 2011 (32 810)

Wet Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen (32 818)

Invoeringswet vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (32 426)

Btw-tarief levende dieren (30 922)

Vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (31 058)

Schenk- en erfbelasting

2011/98 Gevolgen Geefwet voor anbi’sOrganisaties met de status van algemeen nut beogende instelling (anbi) hoeven geen schenk- of erfb elasting te betalen over giften en erfenissen die zij ontvangen. In het wetsvoorstel Geefwet stelt het kabinet voor de voorwaar-den voor de anbi-status iets te versoepelen.

Om te beginnen vernieuwt de Geefwet het begrip ‘anbi’ door duide-lijk te maken dat aandelenvennootschappen, coöperaties en verge-lijkbare rechtsfi guren met deelnemers geen anbi’s kunnen zijn. Te-genover deze verscherping staat de volgende versoepeling. Nu mogen instellingen namelijk in beginsel geen commerciële activi-teiten verrichten als zij de anbi-status willen krijgen of behouden. Onder de Geefwet brengen commerciële activiteiten de anbi-status niet in gevaar zolang de instelling de opbrengsten uit deze activitei-ten besteedt aan het algemeen nuttige doel. De instelling moet nog steeds voor ten minste 90% het algemeen nut beogen. ■ Bron: ministerie van Financiën, 15 september 2011, Geefwet

■ ■ ■ ■ ■

33november 2011 | nummer 11 | Het Register

Page 32: Het Register nr. 11-2011

34 Het Register | november 2011 | nummer 11

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Landbouwvrijstelling

André Verduijn Mr. A. Verduijn FB

is hoofd Vaktech-niek Fiscaal van

Countus accoun-tants + adviseurs in

Zwolle.

De landbouwvrijstelling is goed beschouwd geen faciliteit, maar een objectieve winst-vrijstelling (totaalwinst) waarmee ooit beoogd werd te waarborgen dat vermogens-

winsten ter zake van landbouwgronden en -gebouwen buiten de winst blijven, in een tijd waarin de Hoge Raad nog geen (nadere) invulling had gegeven aan het begrip totaalwinst. Na diverse wijzigingen van de vrijstelling is deze nu nog een vrijstelling van ‘voordelen uit land-bouwbedrijf ter zake van waardeveranderingen van gron-den – daaronder begrepen de ondergrond van gebouwen – voor zover de waardeverandering van de grond is toe te rekenen aan de ontwikkeling van de waarde in het eco-nomisch verkeer bij voortzetting van de aanwending van de grond in het kader van de uitoefening van een land-bouwbedrijf en niet is ontstaan in de uitoefening van het bedrijf ’. In artikel 3.12, lid 2 Wet inkomstenbelasting 2001 (hier-na: Wet IB) is een (ruime) defi nitie gegeven van wat in dit verband onder ‘landbouwbedrijf ’ wordt verstaan. De vrijstelling geldt alleen voor veranderingen van de waar-de in het economisch verkeer bij agrarische bestemming (hierna: WEVAB) van de grond en dan ook nog voor zover deze niet zijn ontstaan in de uitoefening van het bedrijf. Met dit laatste wordt bedoeld dat de waardeverandering niet is ontstaan door fysieke bewerkingen aan en verbe-teringen van de grond.1 Voor zover de verkoopopbrengst of de waarde in het economisch verkeer (hierna: WEV) bij onttrekking hoger is dan de WEVAB (bijvoorbeeld vanwege een verwachte wijziging naar een niet-agrari-

sche bestemming) valt dit verschil niet onder de land-bouwvrijstelling.Een ander belangrijk aspect schuilt in het begrip ‘voorde-len’. Voor zover kosten zijn toe te rekenen aan de vrijge-stelde waardeveranderingen gaan zij op in de landbouw-vrijstelling en komen zij niet in aftrek. De bekendste voorbeelden daarvan zijn aan- en verkoopkosten.Eerdere inperkingen van de landbouwvrijstellingen gin-gen doorgaans gepaard met een overgangsregeling. Toen op 27 juni 2000 de landbouwvrijstelling zonder over-gangsregeling werd ingeperkt voor de ondergrond van (bedrijfs)woningen zag de Hoge Raad geen ruimte om door compartimentering zelf in een zekere overgangsre-geling te voorzien.2

In de brief van het kabinet-Balkenende IV van 26 sep-tember 2008 wordt aangegeven dat afschaffi ng van de landbouwvrijstelling niet denkbaar is zonder een over-gangsregeling voor latent aanwezige, nu bij realisatie nog vrijgestelde waardeveranderingen.3

Veel ondernemers in de land- en tuinbouw en hun advi-seurs laten het er echter niet op aankomen. Ook de ver-melding in de Miljoenennota 2012 dat de landbouwvrij-stelling in 2015 (opnieuw) zal worden geëvalueerd zal hen niet gerust stellen.4 Zij streven dan ook naar vroeg-tijdige realisatie van de stille reserve in de landbouw-grond en toepassing van de nu nog bestaande land-bouwvrijstelling door jaarlijkse of incidentele herwaardering van de grond. Jaarlijkse herwaardering zou worden bereikt als wordt overgegaan naar een waarderingsstelsel waarbij de grond jaarlijks op de actu-

In Het Register nummer 6 van juni jl. is al ingegaan op de wijze waarop agrarisch ondernemers op een mogelijke afschaffi ng van de landbouwvrijstelling in de inkomstenbelasting anticiperen en in het bijzonder op de (on)mogelijkheid van de overgang van een stelsel van waardering op kostprijs naar een stelsel van waardering op waarde in het economisch verkeer. In deze bijdrage behandel ik een dergelijke stelselwijziging en de onlangs door de Belastingdienst en de Vereniging van accountants- en belastingadviesbureaus VLB gemaakte werkafspraak. Ten slotte wordt ingegaan op enkele mogelijkheden om tot een incidentele herwaardering van landbouwgronden te komen.

Herwaardering van landbouwgrond, een vervolg

Page 33: Het Register nr. 11-2011

35november 2011 | nummer 11 | Het Register

ele waarde te boek wordt gesteld. De Belastingdienst neemt het standpunt in dat een dergelijk stelsel niet is toegestaan.5

StelselwijzigingGoed koopmansgebruik en objectieve winstvrijstelling

Het stelsel waarmee vermogensbestanddelen van een onderneming worden gewaardeerd betreft de jaarwinst-bepaling van artikel 3.25 Wet IB, zodat in beginsel goed koopmansgebruik (met inachtneming van een bestendi-ge gedragslijn die onafh ankelijk is van de vermoedelijke uitkomst) bepalend is. Wijziging van de bestendige ge-dragslijn kan alleen als goed koopmansgebruik dit recht-vaardigt, zo bepaalt hetzelfde artikel 3.25. De wet zelf bevat verder geen specifi ekere bepalingen op dit punt, zodat de jurisprudentie van de Hoge Raad hier leidend is.De landbouwvrijstelling maakt een directe inbreuk op de totaalwinst van artikel 3.8 Wet IB. Cornelisse roept dan ook de vraag op of goed koopmansgebruik überhaupt een rol speelt bij de waardering van landbouwgronden waar-op de landbouwvrijstelling van toepassing is. Als voorde-len ter zake van landbouwgronden al niet tot de (totaal)-winst behoren, wordt wellicht aan de jaarwinstbepaling en het daarbij leidende goed koopmansgebruik niet toe-gekomen.6

Betrekken we voorzichtigheidshalve het goed koop-mansgebruik wel bij ons vraagstuk, dan kan uit de juris-prudentie van de Hoge Raad worden afgeleid dat een stel-sel van waardering op de waarde in het economisch

verkeer – eventueel boven kostprijs – in het algemeen toelaatbaar is.7 De Hoge Raad is in het arrest van 14 juni 1979 (BNB 1979/181) tot hetzelfde oordeel gekomen ten aanzien van een onder de deelnemingsvrijstelling val-lend pakket aandelen, “reeds in verband met de vrijstel-ling welke in artikel 13 van de Wet op de vennootschaps-belasting 1969 is vervat voor voordelen uit hoofde van een deelneming”. Cornelisse houdt het erop dat de Hoge Raad het goed koopmansgebruik – ondanks de objectvrij-stelling – op zichzelf wel van belang acht bij de (gewens-

te) stelselwijziging in verband met de doorwerking van de nieuwe waarderingswijze naar de jaarwinst (te weten het kunnen blijven doteren aan een egalisatiereserve), maar dat het goed koopmansgebruik vanwege het be-staan van de objectieve winstvrijstelling hier wel soepe-ler wordt toegepast.

Als landbouwgronden waarop de landbouwvrijstelling van toepassing is voortaan jaarlijks op de WEV worden gewaardeerd, zal dit meestal geen invloed hebben op de jaarwinst of het moet zijn dat vanwege het hogere onder-nemingsvermogen weer aan de fi scale oudedagsreserve (hierna: FOR) kan worden gedoteerd.

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Waardering op WEV meestal geen invloed op jaarwinst

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

Page 34: Het Register nr. 11-2011

36 Het Register | november 2011 | nummer 11

De poort naar een stelsel van jaarlijkse waardering van landbouwgrond op de WEV staat dan ook in beginsel open.

Overgang naar een andere waarderingsstelsel

Onder meer uit het genoemde arrest uit 19798 volgt dat wijziging van het waarderingsstelsel niet mag zijn inge-geven door willekeur en niet mag zijn gericht op het be-halen van een incidenteel fi scaal voordeel. Zwemmer leidt uit BNB 1979/181 af dat er van willekeur geen spra-ke is als voor verschillende bedrijfsmiddelen verschillen-de stelsels van waardering worden gekozen, mits daarbij ook het fi scaal regime in acht wordt genomen. Ook hier-in lijkt dus geen belemmering te liggen om afzonderlijk voor landbouwgronden waarop de landbouwvrijstelling van toepassing, te kiezen voor een ander waarderings-

stelsel, mits dat nieuwe stelsel ook in overeenstemming is met goed koopmansgebruik. Verder gaat de voorwaar-de van ‘geen willekeur’ niet. Dat de aanleiding voor de stelselwijziging de vrees is voor toekomstige afschaffi ng van de landbouwvrijstelling lijkt mij verder niet relevant.Uit hetzelfde arrest valt verder op te maken dat van een incidenteel fi scaal voordeel in elk geval geen sprake is als de stelselwijziging niet alleen in het jaar van de wijziging maar ook in volgende jaren gevolgen heeft. Ten aanzien van landbouwgronden kan nog de retorische vraag wor-den gesteld welk voordeel van stelselwijziging hier über-haupt aan de orde zou kunnen zijn. De voordelen die de ondernemer door de stelselwijziging eerder realiseert zullen vaak geheel onder de objectieve (totaal)winstvrij-stelling van artikel 3.12 Wet IB vallen. Zoals al opge-merkt, kan het wel zo zijn dat de ondernemer na de stel-selwijziging weer kan doteren aan de FOR indien er, door de ‘step up’ weer voldoende ondernemingsvermogen is. Ten aanzien van dit laatste dringt zich dan echter de pa-rallel op met BNB 1979/181, waarin de belanghebbende verzekeraar door de opwaardering van de deelneming kon blijven doteren aan de egalisatiereserve. Bovendien is het kunnen doteren aan de FOR ook een voordeel in meerdere jaren en niet alleen bij de stelselwijziging. Hooguit is er sprake van het voorkomen van een fi scaal nadeel als in retro-spectief later zou kunnen worden gezegd dat met de stelselwijziging is ontkomen aan de nadelige gevolgen van afschaffi ng van de landbouwvrijstelling zonder over-gangsregeling, maar dat komt mij voor als veel te mager om te kunnen concluderen tot een incidenteel fi scaal voordeel.

Na afschaffi ng van de landbouwvrijstellingAan de omstandigheid dat de Hoge Raad juist in de toe-passing van een specifi eke objectieve winstvrijstelling

een extra argument ziet om een stelsel van waardering op WEV toe te staan en om te kunnen concluderen dat wijziging van alleen het waarderingsstelsel voor dat be-drijfsmiddel niet is aan te merken als willekeur, kan door de ondernemers het vertrouwen worden ontleend dat als na een stelselwijziging de landbouwvrijstelling zou wor-den afgeschaft, zij niet zijn gehouden dat stelsel nog lan-ger te hanteren.

Praktische aspecten en het eenvoudbeginselSo far so good, zo lijkt het. Hiermee is echter het verhaal voor de landbouwgronden en de landbouwvrijstelling nog niet af. Welke praktische gevolgen heeft een stelsel van waardering op WEV – mede in het licht van het een-voudbeginsel – en verstoort dit stelsel niet de totaal-winstbepaling?De landbouwvrijstelling stelt niet alle ‘voordelen uit landbouwbedrijf ’ ter zake van landbouwgronden vrij, maar alleen waardeveranderingen die zijn ontstaan in een periode dat de grond feitelijk werd aangewend voor de uitoefening van een landbouwbedrijf9 en die zijn toe te rekenen aan de ontwikkeling van de WEVAB (uitge-zonderd waardeveranderingen met een interne oorzaak). Anders dan bij de deelnemingsvrijstelling is dus alleen een specifi ek soort voordeel ter zake van de grond vrijge-steld. Ik meen dat in beginsel bij een jaarlijkse waardering op WEV prima kan worden beoordeeld in hoeverre de landbouwvrijstelling op de waardeverandering van toe-passing is. Het kan zelfs een voordeel zijn dat men er ‘bovenop zit’ voor wat betreft het feitelijk gebruik van de grond, waardeveranderingen die zich voordoen (en hun oorzaak) en kosten die moeten worden toegere-kend, waardoor de winstbepaling nauwkeuriger kan plaatsvinden. Een niet-fi scaal voordeel is ook dat de fi s-cale balans een beter inzicht geeft in de werkelijke waarde van het bedrijfsmiddel met het meeste kapi-taalsbeslag en daarmee in het vermogen van de onder-neming. Vanuit fi nancieringsperspectief is dit aantrek-kelijk vooral omdat voor agrarische ondernemingen in de meeste gevallen geen separate commerciële balans wordt opgesteld.

Daartegenover kan men de vraag stellen of een stelsel van jaarlijkse waardering op WEV niet te zeer op gespan-nen voet staat met het eenvoudbeginsel binnen goed koopmansgebruik. Recent lijkt dit beginsel in het arrest Seniorenverlof door de Hoge Raad van het stof te zijn ontdaan.10 Jaarlijkse waardering van een areaal land-bouwgrond is in algemeen praktische zin niet eenvoudig. Dat meer specifi ek niet in elk jaar evenveel vergelijkings-transacties plaatsvinden aan de hand waarvan de waarde kan worden bepaald, lijkt mij in deze op zichzelf nog niet doorslaggevend maar kleurt het gebrek aan eenvoud wel in. Jaarlijkse waardering van een deelneming is echter even-min eenvoudig, maar dat achtte de Hoge Raad toch geen belemmering in BNB 1979/181. Bovendien, zeker zolang er geen sprake is van een verschil tussen WEV en WEVAB,

Landbouwvrijstelling■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

WEW-waardering op gespannen voet met eenvoudbeginsel

Page 35: Het Register nr. 11-2011

37november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

is de noodzaak van een heel exacte waardebepaling min-der groot en geeft elk volgend jaar weer een ‘herkansing’. Vooral bij verkoop of onttrekking of als zich andere bij-zondere omstandigheden voordoen bij de toepassing van de landbouwvrijstelling, kan een nauwkeuriger waarde-bepaling plaatsvinden.

Heeft stelselwijziging invloed op de totaalwinst?Meer specifi ek moet de vraag worden gesteld of een stel-sel van jaarlijkse waardering op WEV de totaalwinstbepa-ling verstoort. Ofwel, komt de totaalwinst bij jaarlijkse waardering op WEV en toepassing van de landbouwvrij-stelling anders uit dan bij het gangbare stelsel van waar-dering op kostprijs?Ik meen dat dit bij de huidige jurisprudentie op twee punten het geval is.Ten eerste volgt uit BNB 1965/160 dat bij de toerekening van het gerealiseerde voordeel aan een vrijgestelde waar-deverandering, wederom anders dan bij de deelnemings-vrijstelling, geen volledige compartimentering plaats-vindt. Van het gerealiseerde voordeel is vrijgesteld een bedrag ter grootte van de vrijgestelde waardeverandering die zich in de betreff ende periode heeft voorgedaan. Het saldo van het gerealiseerde voordeel en de vrijgestelde waardeverandering kan niet tot een negatief bedrag lei-den.11 In de zaak van dit arrest leidde dit ertoe dat een waardedaling in de periode dat grond niet voor het eigen landbouwbedrijf werd aangewend maar werd verpacht, niet in aftrek kwam omdat deze waardedaling wegviel tegen de eerdere, vrijgestelde waardestijging die was ont-staan in de periode dat de grond wél voor het eigen land-bouwbedrijf werd aangewend.Bij een stelsel van jaarlijkse waardering op WEV wordt per defi nitie wel een volledige compartimentering be-reikt waardoor spanning ontstaat met de lijn van BNB 1965/150.Het arrest uit 1965 heeft echter veel kritiek gekregen in de literatuur.12 Sommige schrijvers interpreteren latere arresten van de Hoge Raad aldus dat de lijn van BNB 1965/160 feitelijk al verlaten is.13 Extra hoop wordt geput uit BNB 1997/101 alwaar de Hoge Raad tot een volledige compartimentering is gekomen voor wat betreft de deel-nemingsvrijstelling.14 Schraven en Jansen menen dat de Hoge Raad, opnieuw tot een oordeel geroepen, anders zal oordelen dan in BNB 1965/160.15 Een beroepsprocedure over stelselwijziging bij landbouwgrond lijkt daarvoor de gelegenheid bij uitstek.

Het tweede punt schuilt in het karakter van de land-bouwvrijstelling als nettovrijstelling (kosten moeten worden toegerekend). Ter zake van aankoopkosten en verkoopkosten laat de jurisprudentie het beeld zien van toerekening naar evenredigheid van het vrijgestelde en het niet-vrijgestelde voordeel.16 Het mag duidelijk zijn dat deze toerekening ‘naar rato’ anders uitpakt als van jaar tot jaar de verandering van de WEV tot de winst wordt gerekend en de landbouwvrijstelling wordt toege-past. In zoverre pakt ook dan de totaalwinst anders uit dan bij een stelsel van waardering op kostprijs.

Ook hier vallen echter kanttekeningen bij te plaatsen. Naar mijn mening is de toerekening van aankoopkosten naar rato van het vrijgestelde en niet-vrijgestelde deel van het gerealiseerde voordeel (als door de Hoge Raad ge-oordeeld in BNB 2006/12717) onvoldoende doordacht. Aankoopkosten behoren tot de aanschaffi ngskosten van een bedrijfsmiddel en zijn wezenlijk iets anders dan ver-koopkosten. Waar bij verkoop een toerekening van ver-koopkosten aan het door die verkoop gerealiseerde vrij-gestelde casu quo niet-vrijgestelde voordeel nog kan worden begrepen, is het aanzienlijk minder logisch om aankoopkosten toe te rekenen aan waardeveranderingen die zich pas na het maken van die kosten blijken te heb-ben voorgedaan. Het is voor de toepassing van de land-bouwvrijstelling noodzakelijk dat bekend is wat de WE-VAB is ten tijde van de aankoop. Dat is echter iets anders dan het onderscheid tussen prijs en aankoopkosten (sa-men de aanschafk osten). Dat onderscheid lijkt mij voor de toepassing van de landbouwvrijstelling niet relevant.Aldus blijft over de toerekening van verkoopkosten ‘naar rato’, die ook anders uitvalt bij een stelsel van jaarlijkse waardering op WEV dan bij een stelsel op basis van kost-prijs. Een nuancering schuilt in het feit dat de Hoge Raad in BNB 1973/126 deze wijze van toerekening afdoet als

een feitelijke kwestie ter zake waarvan de Hoge Raad het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk achtte. Men kan zich dan ook afvragen of in zoverre het verschil in totaal-winstbepaling bij beide stelsels een serieuze belemme-ring is voor een stelsel van jaarlijkse waardering op WEV.

WerkafspraakDuidelijk is dat veel agrarisch ondernemers en hun advi-seurs inzetten op de overgang naar een stelsel van jaar-lijkse waardering op WEV of WEVAB en dat de Belasting-dienst het standpunt inneemt dat een dergelijk stelsel rechtens niet mogelijk is. Er zal dus een beroepsprocedu-re komen waarin uiteindelijk de Hoge Raad wordt ge-vraagd hierover ten principale te oordelen. Om te voorko-men dat de inzet op een stelselwijziging, die mogelijk over een paar jaar weer moet worden teruggedraaid, tot veel onnodige administratieve rompslomp leidt, heeft de VLB met de Belastingdienst onlangs een praktische werkafspraak gemaakt. Iedere intermediair kan nu voor zijn cliënten deze werkafspraak met de Belastingdienst maken. Aanmelding daarvoor of informatie opvragen kan via [email protected] van deze werkafspraak is dat ondernemers die wil-len inzetten op stelselwijziging door hun intermediairs op lijsten kunnen worden aangemeld bij de Belasting-dienst. Daarmee doen zij een voorlopige keuze voor stel-selwijziging. Vervolgens hoeft de stelselwijziging nog niet in de fi scale jaarstukken en aangiften te worden

Werkafspraak met fi scus voorkomt administratieve rompslomp

Page 36: Het Register nr. 11-2011

38 Het Register | november 2011 | nummer 11

doorgevoerd. Dat gebeurt pas nadat de Hoge Raad over-gang naar een stelsel van waardering op WEV of WEVAB heeft aanvaard én de ondernemer defi nitief kiest voor stelselwijziging. Hij heeft dan de gelegenheid er alsnog van af te zien.Ook als de landbouwvrijstelling eerder mocht worden af-geschaft dan de Hoge Raad uitspraak doet, dient de stel-selwijziging daadwerkelijk te worden doorgevoerd in jaarstukken en aangiften, maar ook dan is er nog zes maanden de tijd om aan te geven dat men alsnog van stel-selwijziging wenst af te zien, bijvoorbeeld omdat de on-dernemer uit de voeten kan met een wettelijke over-gangsregeling.Binnen de werkafspraak wordt ook open gehouden of uiteindelijk tot een stelsel van waardering op WEV of een stelsel van waardering op WEVAB zal worden overge-gaan, afh ankelijk van wat de Hoge Raad zal oordelen en van de defi nitieve keuze van de ondernemer.Ook kan de ondernemer naar keuze zowel percelen aan-melden ter zake waarvan de stille reserve geheel is vrijge-steld als percelen ten aanzien waarvan dat slechts gedeel-telijk het geval is.

Incidentele herwaarderingDe ondernemer die op een andere meer zekere wijze de vrijgestelde stille reserves in zijn landbouwgrond wenst te realiseren, zal streven naar incidentele herwaardering. Uitzonderingen daargelaten18 moet worden aangenomen dat een spontane, willekeurige herwaardering van één (soort) bedrijfsmiddel niet in overeenstemming is met goed koopmansgebruik of in elk geval niet strookt met een bestendige gedragslijn.19

Realisatie van de vrijgestelde stille reserves zal dan ook op andere wijze moeten worden ‘geforceerd’. Iedere be-lastingadviseur kan daarvoor wel de nodige ‘technieken’

bedenken, ook vanuit de praktijk van het voorkomen van verliesverdamping. De meeste landbouwbedrijven zijn familiebedrijven en hebben de rechtsvorm van een maatschap of vennootschap onder fi rma. De mogelijkhe-den tot realisatie van stille reserves worden dan ook meestal gezocht in de sfeer van de fi rmaproblematiek, omdat daarbinnen volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad onder omstandigheden mogelijkheden liggen om ook te herwaarderen voor zover er niet wordt overge-dragen.

In een aantal al wat oudere arresten heeft de Hoge Raad aangegeven dat bij verschuiving van het belang in een onderneming of in één of meer bedrijfsmiddelen her-waardering van het niet-overgedragen gedeelte mogelijk is als partijen afspreken op de vennootschapsbalans te (her)waarderen op de actuele waarde om ‘met een scho-

ne lei’ gezamenlijk verder te gaan. In Hoge Raad 20 janu-ari 1954 (BNB 1955/154) is dat terug te vinden ter zake van inbreng in een maatschap. Voor het overgedragen ge-deelte wordt normaal overdrachtswinst gerealiseerd, maar daarnaast mag ook ter zake van de behouden ge-rechtigdheid winstneming plaatsvinden door herwaarde-ring. In het arrest van 16 december 1959 (BNB 1960/34) gaat de Hoge Raad nog wat verder door te oordelen dat als de vennoten overeenkomen dat de inbrenger op de com-merciële balans wordt gecrediteerd voor de WEV, dit met zich brengt dat ook fi scaal winst moet worden genomen ter zake van niet alleen het overgedragen belang, maar ook ter zake van het behouden belang (dus een volledige herwaardering). Hoewel dit arrest veel kritiek heeft ge-kregen staat het nog steeds, ook volgens de staatssecreta-ris.20

Hetzelfde geldt ook als niet door inbreng het belang ver-schuift, maar door een wijziging van de winstverdeling voor zover die ook geldt voor de gerechtigdheid tot de stille reserves. Ook dan is denkbaar dat partijen deze wij-ziging afb akenen door de bedrijfsmiddelen te boek te stellen voor de actuele waarde.Zowel bij inbreng als bij wijziging van de winstverdeling kunnen partijen ook overeenkomen dat de vennoot die een deel van zijn belang verliest, zich de hem toekomen-de stille reserves voorbehoudt of dat de verschoven meerwaarde buiten de boeken om wordt verrekend. Al-dus wordt realisatie van stille reserves en voortijdige be-lastingheffi ng over de stille reserves voorkomen. Is ech-ter de landbouwvrijstelling van toepassing, dan kunnen de vennoten in zoverre gerust afspreken dat zij de ver-schuiving van het belang afb akenen door herwaardering wat dan ook doorwerkt naar de fi scale winstbepaling (BNB 1960/34). Aldus kan ook met een beperkte wijzi-ging van de winstverdeling een volledige realisatie van de stille reserves in de landbouwgrond worden bereikt.Ook een verschuiving van het belang door het uittreden van een vennoot kunnen de overblijvende vennoten af-bakenen door de bedrijfsmiddelen te boek te stellen voor de actuele waarde waardoor de stille reserves worden ge-realiseerd, zo volgt uit Hoge Raad 23 maart 1955 (BNB 1955/168). Het lijkt erop dat dit alleen geldt als er meer-dere vennoten overblijven en dat dan ook alle andere be-drijfsmiddelen moeten worden geherwaardeerd. Dit laat-ste is in elk geval het standpunt van de Belastingdienst.

Op enkele specifi eke punten is in de praktijk discussie ontstaan.

De Belastingdienst is van mening dat volledige ■

realisatie van de stille reserve (overdrachts- en herwaarderingswinst) in de zin van BNB 1960/34 alleen mogelijk is als er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Die omstandigheid zou in dit verband moeten zijn de staking van een gedeelte van de onder-neming van de inbrenger. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als tegelijk met de inbreng ook de winstverde-ling wordt aangepast.21

Naar mijn mening is de herwaardering in BNB 1960/34 geen keuze die stoelt op de bijzondere

Landbouwvrijstelling■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Fiscus interpreteert bijschrijvingseis soepel

Page 37: Het Register nr. 11-2011

39november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

omstandigheid van (gedeeltelijke) staking, maar een gevolg dat de Hoge Raad dwingend verbindt aan credi-tering van de inbrenger in de commerciële boeken van de vennootschap voor de werkelijke waarde.Niet zelden valt niet de gehele stille reserve in de ■

landbouwgrond onder de landbouwvrijstelling. Te denken valt aan zogenoemde ‘pachtersvoordelen’, andere prijsvoordelen en afgeboekte herwaarderings-reserves. Overdracht of inbreng met herwaardering zal in zoverre dan toch tot belastingheffi ng leiden wat – situaties met onverrekende verliezen daargelaten – doorgaans niet wenselijk zal zijn. De vraag is gerezen of bij inbreng van die gronden in een personenven-nootschap of verschuiving van het belang door wijzi-ging van de winstverdeling een zodanig voorbehoud van stille reserves mogelijk is dat feitelijk door de in-brenger alleen het vrijgestelde gedeelte van de stille reserves wordt gerealiseerd en precies het niet-vrijge-stelde gedeelte wordt voorbehouden.De Belastingdienst is van mening dat dit niet kan en dat bij een voorbehoud van een gedeelte van de stille reserves een evenredige toerekening aan het vrijge-stelde en het niet-vrijgestelde deel van de stille reser-ve moet plaatsvinden. De landbouwvrijstelling geldt ook voor de ondergrond ■

van bedrijfsgebouwen. Dit doet de vraag rijzen of bij inbreng van een gebouw of wijziging van het belang in een gebouw door wijziging van de winstverdeling de stille reserves in de opstal kunnen worden voorbe-houden terwijl tegelijkertijd de inbrenger wel voor de werkelijke waarde van de ondergrond wordt gecredi-teerd (waardoor de volledige stille reserve als over-drachts- en herwaarderingswinst wordt gerealiseerd).Ook dit wijst de Belastingdienst af met de stelling dat ondergrond en opstal één bedrijfsmiddel vormen waardoor een voorbehoud van stille reserves alleen op het geheel betrekking kan hebben. Bij voorbehoud van een deel van de stille reserves zou ook hier even-redige toerekening moeten plaatsvinden.Ik permitteer mij de opmerking dat, mits een en an-der goed bepaalbaar is, de contractsvrijheid van de vennoten mijns inziens toch leidend is en aldus voor ondergrond en opstal verschillende afspraken zouden moet kunnen worden gemaakt.

Het zou goed zijn als deze aspecten voortvarend bij de Hoge Raad onder de aandacht worden gebracht, zodat er duidelijkheid komt. Tot die tijd moeten de ondernemers en hun adviseurs met de standpunten van de Belasting-dienst rekening te houden.

Overdrachtsbelasting

Ook moet de overdrachtsbelasting niet uit het oog wor-den verloren. Elke verschuiving van het (economisch) belang in landbouwgrond zal in beginsel tot een voor de overdrachtsbelasting relevante verkrijging leiden. Er moet dan ook op worden toegezien dat ten minste een van de vrijstellingen van artikel 15 Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: Wbr) van toepassing is.Ten aanzien van cultuurgrond wordt er veel kou uit de

lucht gehaald door de vrijstelling van artikel 15, lid 1, aan-hef en onderdeel q Wbr (de algemene vrijstelling voor cultuurgrond die in een landbouwbedrijf wordt aange-wend). Nadeel van die vrijstelling blijft de volgtermijn van tien jaar waarbinnen de vrijstelling kan worden te-ruggedraaid als de grond niet langer in een landbouwbe-drijf wordt geëxploiteerd.In situaties van bedrijfsopvolging in de familiesfeer kan de vrijstelling van artikel 15, lid 1, aanhef en onderdeel b Wbr soelaas bieden, ook ten aanzien van (de ondergrond van) gebouwen. Inbreng in een personenvennootschap en verschuiving van het belang door wijziging van de winstverdeling kan een ‘fase’ zijn in de bedrijfsopvolging en als zodanig in aanmerking komen voor toepassing van de vrijstelling.22

Ten slotte is er nog de inbrengvrijstelling van artikel 15, lid 1, aanhef en onderdeel e Wbr. Deze is alleen van toe-passing als de inbreng van landbouwgrond onderdeel uit-maakt van de inbreng van een onderneming. Daarvan is ook sprake als de bestaande personenvennootschap wordt ontbonden en de vennoten vervolgens hun deel-gerechtigdheid in de onderneming – samen met eventu-eel tot dan toe buitenvennootschappelijk gehouden ver-mogensbestanddelen – inbrengen in een nieuwe vennootschap. Meer specifi ek is bij de inbrengvrijstelling van belang de voorwaarde dat de inbrenger ter zake van de inbreng wordt bijgeschreven op de kapitaalrekening van de vennootschap voor een bedrag van ten minste 90% van de waarde van het vermogen van de ingebra chte onderneming. In artikel 4, lid 1 Uitvoerings besluit belas-tingen van rechtsverkeer 1971 is bepaald dat hieraan ook is voldaan als de inbrenger op zijn kapitaalrekening wordt bijgeschreven voor (ten minste 90% van) de boek-waarde van het vermogen van de onderneming als de stille reserves worden voorbehouden. Het ziet ernaar uit dat de Belastingdienst deze ‘bijschrijvingseis’ soepel wil interpreteren in die zin dat per bedrijfsmiddel mag wor-den gekozen voor bijschrijving op de kapitaalrekening voor ten minste 90% van de werkelijke waarde of van de boekwaarde met voorbehoud van stille reserves. Een of-fi ciële publicatie hiervan is er tot op heden nog niet.

ww

w.s

hu

tter

stoc

k.co

m

Page 38: Het Register nr. 11-2011

40 Het Register | november 2011 | nummer 11

SlotAdviseurs doen er goed aan het verhaal van de landbouw-vrijstelling, de vrees voor afschaffi ng en nut en noodzaak van herwaardering in alle nuances aan hun cliënten uit te leggen en niet slechts aan een ‘herwaarderingshype’ mee te doen. Dat gezegd hebbende zal het niet zelden ook de nuchtere boer aanspreken als hij de in zijn landbouw-grond aanwezige stille reserves voortijdig kan realiseren en in zoverre de toepassing van de landbouwvrijstelling zeker kan stellen. De adviseur moet vervolgens niet al-leen vele fi scale, maar ook de civiel-juridische en fi nanci-ele aspecten van de mogelijkheden tot herwaardering in het oog houden en zijn cliënt aldus volledig infor-meren. ■

Noten1. HR 16 december 1987, BNB 1988/103.2. HR 19 november 2004, BNB 2005/77.3. TK 2008–2009, 31727, nr. 1.4. Miljoenenota 2012, bz. 186.5. P.J.J.M. Denissen en P.L.F. Seegers, ‘Herwaardering landbouwgrond

door stelselwijziging’, Het Register, nummer 6 2011, blz. 16 e.v.6. Prof. dr. R.P.C. Cornelisse in de vriendenbundel van Jaap Zwem-

mer, ‘Deelnemingsvrijstelling en goed koopmansgebruik’, SDU 2006.

7. HR 12 januari 1927, nr. B.3978, 29 november 1933, nr. B.5515 en 9 mei 1935, nr. B.5866. Zie ook prof. dr. J.W. Zwemmer in de Scho-nis Bundel, ‘Goed koopmansgebruik en waardering op werkelijke

waarde’, Kluwer 2006, waarin de schrijver concludeert dat goed koopmansgebruik zich niet verzet tegen een waardering boven kostprijs en zie de conclusie van A-G van Soest in BNB 1979/181.

8. Ook HR 14 januari 1970, BNB 1970/68.9. HR 23 november 1955, nr. 12.488, BNB 1956/39.10. HR 28 januari 2011, BNB 2011/85, ook besproken door Russo in

Weekblad 2011/616.11. HR 17 maart 1965, nr. 15 349 BNB 1965/160.12. Ik verwijs naar de literatuur die wordt genoemd in de Vakstudie

Inkomstenbelasting 1964, artikel 8, aantekening 43.13. Genoemd worden HR 26 juni 1968, nr. 15.944, BNB 1968/181, HR

9 februari 1977, nr. 18.187, BNB 1977/65 en Hof Leeuwarden 1 september 1976, nr. 307/72, BNB 1977/256.

14. HR 22 januari 1997, nr. 31.748, BNB 1997/101.15. Mr. F.H. Schraven, MBB september 2000, blz. 295 en J.J.M.

Jansen, Weekblad 1999, blz. 664.16. Zie HR 30 maart 1960, nr. 14.223, BNB 1960/147, HR 16 juni 1971,

nr. 16.533, BNB 1971/169 en HR 25 november 2005, BNB 2006/127, met conclusie van A-G Overgaauw en noot van Meussen.

17. Zie noot 16.18. Zie noot 14.19. Zie ook prof. dr. A.O. Lubbers, ‘Goed Koopmansgebruik’, SDU

Fiscale Geschriften, par. 5.2.2.20. Besluit van 31 augustus 2001, nr. CPP2001/2374M.21. Zie bijvoorbeeld HR 5 januari 2007, BNB 2007/139.22. Brief staatssecretaris van Financiën van 26 september 2005,

nr. WV2005/171U, V-N 2005/51.25.

Landbouwvrijstelling■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Page 39: Het Register nr. 11-2011

41november 2011 | nummer 11 | Het Register

Informatiebijeenkomsten Horizontaal ToezichtEr bestaan onder RB-leden nog veel vragen over horizontaal toezicht in het algemeen en het RB Koepelconvenant in het bij-zonder. Sinds 17 juni 2011 heeft het RB een koepelconvenant met de Belastingdienst. RB-leden hebben veel belangstelling voor horizontaal toezicht, maar aanmeldingen voor deelname aan het RB Koepelconvenant blijven aarzelend binnenkomen. In twee drukbezochte informatiebijeenkomsten op 25 oktober en 2 november konden RB-leden hun vragen stellen aan de fi scalisten van Bureau Vaktechniek. Veelgestelde vragen die ook tijdens de bijeenkomsten aan de orde kwamen zijn in deze uitgave van Het Register op pagina 14 t/m 16 opgeno-men.

Op het ledendeel van www.rb.nl vindt u informatie over het RB Koepelconvenant, de criteria voor deelname aan dit conve-nant, de aanmeldprocedure en de review (Vakinformatie > Dossiers > Horizontaal toezicht).

Toezichtarrangement WwftNa de verlenging van het toezichtarrangement tussen het RB en het Bureau Financieel Toezicht (BFT) op 17 juni 2011 zijn vanaf augustus de Wwft-audits weer van start gegaan. Diverse leden zijn inmiddels bezocht voor een collegiale toets.

In het toezichtarrangement hebben het RB en BFT afgesproken, dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de opleiding van de auditoren. Onlangs hebben bestuursleden, auditoren en het Bureau Vaktechniek bij het BFT een bijscholingscursus gevolgd. Tijdens de praktijkcasus kwamen diverse aspecten van het ver-plichte cliëntenonderzoek (o.a. de risicoanalyse) en het melden van ongebruikelijke transacties aan de orde. De door het BFT in 2011 uitgevaardigde Specifi eke Leidraad naleving voor ac-countants, belastingadviseurs, administratiekantoren en alle overige instellingen werd hierbij als richtsnoer genomen.

Het toezichtarrangement en de specifi eke leidraad zijn opge-nomen op het ledendeel van www.rb.nl in het Dossier Wwft (Vakinformatie > Dossiers > Wwft).

Confédération Fiscal EuropéenneOp 29 en 30 september 2011 vond op Malta de algemene leden-vergadering van de Europese koepelorganisatie Confédération Fiscal Européenne (CFE) plaats. Zoals gebruikelijk vonden ook de bijeenkomsten van de Professional Aff airs Committee en de Fiscal Committee plaats. In de Professional Aff airs Committee hebben de organisaties gesproken over de reglementering van het be-roep. Op dinsdag 29 november 2011 besteedt de CFE aan dit on-derwerp meer diepgaand aandacht in het congres ‘New regulatory trends for tax advisers - necessary or not?’ in Brussel. Meer infor-matie over dit congres is te vinden op de website van de CFE, www.cfe-eutax.org. In de Fiscal Committee is onder andere de Conceptrichtlijn inzake de Common Consolidated Tax Base (CCCTB) besproken. De richt-lijn bevat het voorstel om de grondslag voor de belastingheffi ng van ondernemingen (vennootschapsbelasting) te harmoniseren en een grensoverschrijdende fi scale eenheid mogelijk te maken. De organisaties hebben afgesproken dat CFE een opinie publi-ceert over de conceptrichtlijn. Met name de mogelijkheid van een grensoverschrijdende fi scale eenheid maakt het onderwerp poli-tiek zeer gevoelig. Op korte termijn wordt dan ook niet verwacht dat de richtlijn zal worden aangenomen en geïncorporeerd in de wetgeving van de lidstaten.

Op www.cfe-eutax.org is veel informatie beschikbaar over bijeen-komsten, publicaties, opinies en Europees fi scaal nieuws. Belas-tingadviseurs met een Europese interesse kunnen lid worden van de CFE. Ook kunt u meer informatie vinden op het openbare deel van www.rb.nl (Over RB > Confédération Fiscal Européenne).

s Hori ontaal toe icht).

Voor uw agenda■ Nieuwjaarsbijeenkomst Maandag 16 januari 2012 De Flint, Amersfoort

Op de RB-agenda■ Forumbijeenkomst Zaterdag 10 december 2011, Vianen

■ Commissie Wetsvoorstellen maandag 5 december 2011

Belangenbehartiging en Vakinformatie

VerenigingsnieuwsHET

Page 40: Het Register nr. 11-2011

42 Het Register | november 2011 | nummer 11

Belangenbehartiging en Vakinformatie

Belastingplan 2012 Fiscaal up to Date heeft voor het RB de voorgestelde fi scale maat-regelen voor u samengevat op het ledendeel van www.rb.nl in de RB Prinsjesdagspecial (Vakinformatie > Dossiers > Prinsjesdag 2011). De teksten uit deze special mag u, met bronvermelding, doorsturen of op uw eigen website plaatsen.

Commentaar RB op BelastingplanHet Register Belastingadviseurs heeft op 5 oktober 2011 het commentaar van de Commissie Wetsvoorstellen op het Belastingplan 2012 aangeboden aan de Tweede Kamer en de staatssecretaris van Financiën. In het commentaar neemt het RB met instemming kennis van enkele voorgestelde vereenvou-digings maat regelen en de hoge drempel voor de renteaftrekbe-perking voor overnameholdings.

Rechtsbescherming onder drukHet RB signaleert dat rechtsbescherming, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid onder druk staan van de bezuinigings- en ver-eenvoudigingdoelstellingen. Deze zorg wordt ook door RB-leden gedeeld.De gesignaleerde knelpunten in de voorgestelde belastingrente-regeling en de bezwaren tegen de invoering van een vergrijpboe-te voor een aangifteverzuim waarvoor eerder een verzuimboete is vastgesteld, heeft het RB ook in het commentaar overgenomen.

BelastingrenteregelingHet RB wijst erop dat de voorgestelde belastingrenteregeling in de praktijk tot gevolg zal hebben dat burgers en bedrijven over belastingteruggaven slechts bij hoge uitzondering belastingrente

vergoed zullen krijgen. Terwijl zij over belastingaanslagen vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar vrijwel altijd belastingrente verschuldigd zijn.

SpanningsveldHet RB wijst ook op het spanningsveld tussen de individuele rechten van de burger en het belang van een ongestoord uitvoe-ringsproces. Dit spanningsveld komt onder andere tot uitdrukking in de volgende voornemens van het kabinet:■ kostendekkend maken griffi erechten;■ beëindigen mogelijkheid van formeel bezwaar tegen

voorlopige aanslagen IB en Vpb;■ invoeren van een boete bij AMvB voor overtreding van

informatieverplichtingen; ■ uitstellen van de dwangsomregeling voor de toepassing van

toeslagen; ■ een proceskostenvergoeding die in de regel verre van

kostendekkend is.

Voorstellen tot vereenvoudiging Het RB doet tot slot een aantal voorstellen tot vereenvoudiging van de belastingwetgeving en administratieve lastenverlichting:■ samenvoegen van de bronnen winst uit onderneming en resul-

taat uit overige werkzaamheden, onder afschaffi ng van het urencriterium;

■ onderzoeken van de mogelijkheden tot harmonisering van het kasstelsel in de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en de verslaggevingsregels.

RB maakt bezwaar tegen late afwikkeling verliesaangiften 2010De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de termijn waarbinnen de Belastingdienst aangegeven verlie-zen (VpB) voorlopig verrekent. Het antwoord van de staatssecretaris komt erop neer dat er in 2011 geen vertraging is in de voorlopige verliesverrekening, omdat de aangiften al een maand eerder dan voorgaande jaren zijn doorgezet voor behandeling. Uit het antwoord blijkt dat de ingediende aangiften op 8 augustus 2011 in behande-ling zijn genomen. Aanslagen worden met dagtekening 31 augustus 2011 vastgesteld. Tijdens het Beconoverleg heeft het RB de Belas-tingdienst erop gewezen dat het moment van doorzetten van de aangiften juist de vertraging oproept. In de praktijk kan een VpB-verlies 2010 daarom pas in september/oktober 2011 te gelde wor-den gemaakt, waardoor bedrijven renteschade lijden. Aan de bank moeten ze rente betalen, maar over de belastingteruggaaf krijgen ze geen heffi ngsrente vergoed. De Belastingdienst heeft in het verslag van het Beconoverleg toegezegd inhoudelijk te reageren op dit punt.

Verlenging toeslagaanvraagtermijnNaar aanleiding van regelmatige meldingen van RB-leden vroeg het RB in de zomer bij de Tweede Kamer aandacht voor het mislopen van toeslagen bij het alsnog te goeder trouw nakomen van de aangifte-verplichting inkomstenbelasting na de toeslagaan-vraagtermijn. Het kabinet stelt in het Belastingplan 2012 voor de aanvraagtermijn voor toeslagen te ver-ruimen tot 1 september van het kalenderjaar na afl oop van het toeslagjaar. Dit onderwerp kwam ook aan de orde het in Beconoverleg van 16 september 2011. De Belastingdienst heeft toegezegd de mogelijkheden te onderzoeken van een beleidsbesluit waarin is bepaald dat een nieuw verzoek om Beconuitstel kan worden beschouwd als een verzoek om uitreiking van een aan-gifte. Daarmee wordt beoogd op praktische wijze de toeslagaanvraagtermijn te verlengen.

VerenigingsnieuwsHET

Page 41: Het Register nr. 11-2011

43november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Beconoverleg 16 september 2011Voortgangsoverleg invoering SBRIn het Beconoverleg heeft de Belastingdienst een toelichting ge-geven op de stand van zaken in het SBR/XBRL-project. RB heeft aangedrongen op een bespreking met de Belastingdienst, soft-wareleveranciers en Beconorganisaties over het implementatie-traject richting 2013. Vanaf 1 januari 2013 is SBR het exclusieve kanaal voor aangifte inkomstenbelasting (IB), vennootschaps-belasting (VpB), wijzigingsverzoeken voorlopige aanslagen IB/VpB, de uitstelregeling IB/VpB en Elektronische Aanslagen IB/VpB (die laatste onder voorwaarde dat e-Herkenning/e-Mededelen gereed is).

Achterstand Beconuitstelregeling De Belastingdienst denkt na over een mogelijkheid om fi scaal dienstverleners die al meerdere jaren aanwijsposten krijgen en desondanks meer dan 30% achterstand blijven houden een sanctie op te leggen. De fi scaal dienstverleners zijn dan in de praktijk ook al bezocht door de accountteams van de Belasting-dienst. De Beconorganisaties hebben erop gewezen dat de goede klanten bij uitsluiting van de fi scaal dienstverlener van de Becon-uitstelregeling onder de slechte klanten lijden. Het verdient daar-om de voorkeur om klanten te blokkeren. In de werkgroep Digita-le Communicatie bespreken de Beconorganisaties dit onderwerp nader met de Belastingdienst.

Attentie: De achterstand in de Beconuitstelregeling bedroeg be-gin september 2011 landelijk meer dan 5%. Kantoren met meer dan 5% achterstand ontvangen een eerste waarschuwing. Wordt deze achterstand niet voor de volgende peildatum weggewerkt, dan volgt een tweede waarschuwing en moet het kantoor de aan-giften aanwijzen die vóór een uiterste datum moeten worden in-geleverd. Voor aangewezen aangiften die niet tijdig zijn ingele-verd verstuurt de Belastingdienst herinneringen en aanmaningen naar de klant. Ten slotte kan de fi scaal dienstverlener worden uit-gesloten van de uitstelregeling. Lees alles over de uitstelregeling voor belastingconsulenten in de brochure op de website van de Belastingdienst www.belastingdienst.nl.

Verder in het Beconoverleg Belastingdienst onderzoekt knelpunten Sinds de Kamer van Koophandel besloten vennootschappen bij inschrijving aanmeldt bij de Belastingdienst, zijn er meer knelpunten bij de uitgifte van met name btw- en LH-nummers. Belastingadviseurs melden dat er ten onrechte wel of juist geen nummers door de Belastingdienst worden toegekend. De Belastingdienst onderzoekt het knelpunt.

Verbetering bereikbaarheid De Belastingdienst onderzoekt de mogelijkheden tot verbete-ring van zijn communicatie met de diverse doelgroepen. Het RB dringt al geruime tijd aan op verbetering van de communicatie via e-mailverkeer. De Belastingdienst heeft in het Beconoverleg

van 16 september 2011 toegezegd de mogelijkheden voor verbetering van e-mail met fi scaal dienstverleners in het onderzoek naar de mogelijkheden tot verbetering van de communicatie te betrekken. Ook laat de Belastingdienst weten eraan te werken dat de Helpdesk Intermediairs rechtstreeks kan doorverbinden. Lukt dat niet, dan maakt de Helpdesk Intermediairs een concrete afspraakbevestiging (datum, tijdstip en behandelaar).

Informatie over berekening heffi ngsrente De Belastingdienst geeft aan geen tool op www.belastingdienst.nl beschikbaar te stellen ter berekening/controle van de heffi ngs-rente. Wel zal de Belastingdienst de berekeningsmethodiek toe-lichten.

Geen ondernemersaftrek in jaar van inbreng met terugwerkende kracht Het RB heeft de Belastingdienst gevraagd om een toelichting op de gevolgen die de Belastingdienst verbindt aan de uitspraak van Rechtbank Breda, 29 juni 2011, nr. 10/5317. Daarin overweegt de rechtbank dat een belastingplichtige die de resultaten van zijn onderneming (met goedkeuring) met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2007 voor rekening en risico van de vennoot-schap laat komen, met ingang van dat jaar geen ondernemer meer is en verstoken blijft van de mkb-winstvrijstelling. Deze uitspraak roept vragen op over de toepassing van de ondernemersaftrek in het jaar van inbreng van een onderneming met terugwerkende kracht vanaf aanvang van dat jaar. Het RB heeft er bij de Belasting-dienst op aangedrongen dat de Belastingdienst de ondernemers-aftrek toekent indien de stakingswinst wordt toegerekend aan het jaar van feitelijke inbreng met terugwerkende kracht. De Belas-tingdienst deelt de visie van de Rechtbank: de belastingplichtige is in dat jaar geen ondernemer en blijft dus verstoken van de on-dernemersaftrek.

De verslagen en vergaderstukken van het Beconoverleg van 16 september 2011 kunt u vinden op het ledendeel van www.rb.nl (Vakinformatie > Becon > Beconoverleg).

Page 42: Het Register nr. 11-2011

44 Het Register | november 2011 | nummer 11

Belangenbehartiging en Vakinformatie/Ledenservice

Handboek Wwft digitaalHet Handboek Wwft met daarin informatie over de Wet ter voorkoming van witwassen en fi nancieren van terrorisme wordt gedigitaliseerd. Binnenkort beschikt u via www.rb.nl over een actueel naslagwerk dat u kunt raadplegen waar en wan-neer u maar wilt. Zodra het handboek online is, informeren wij u hierover in de RB-Nieuwsfl its.

Antwoord op al uw btw-vragen op BTW-PLAZAVanaf nu kunt u als RB-lid (tijdelijk) gratis gebruik maken van BTW-PLAZA: online kennis, nieuws en advies op het gebied van btw. BTW-PLAZA is een initiatief van Van Driel & Fruijtier btw-spe-cialisten en biedt u praktische adviezen en hulpmiddelen om uw btw-vraagstukken op te lossen. U vindt er onder andere:

■ een compleet btw-handboek; ■ herbruikbare memo’s naar aanleiding van ontwikkelingen en

actualiteiten; ■ btw-kennis per beroepsgroep, branche en bedrijfstak.

Ook houdt BTW-PLAZA u uiteraard op de hoogte van het laatste (inter)nationale btw-nieuws. Voor een persoonlijk advies betaalt u als RB-lid een gereduceerd tarief. Deze gratis toegang geldt tot en met 31 december 2011. U kunt zich als volgt aanmelden:

■ ga naar www.btwplaza.nl/aanmeldformulier; ■ vul het aanmeldformulier in en geef aan dat u RB-lid bent; ■ vul vervolgens uw RB-lidnummer in; ■ nadat u uw aanmelding heeft verstuurd, ontvangt u een beves-

tiging en heeft u toegang tot alle kennis en nieuws van BTW-PLAZA.

Blijft BFT de Wwft-toezichthouder?De Belastingdienst/Holland-Midden vervangt in 2012 mogelijk het Bureau Financieel Toezicht als Wwft-toezichthouder. De richtsnoerpartners RB, NOB en NBA hebben hun bezwaren daartegen geuit. Het RB deed dat in september ook in zijn re-actie op de internetconsultatie concept-Wijzigingswet Wwft (zie RB-nieuwsfl its nr. 2011/52). Het RB acht het nauwelijks mogelijk dat een onderdeel van de Belastingdienst de schijn van onafhankelijk Wwft-toezicht kan ophouden. Op 16 sep-tember 2011 herhaalde het RB zijn bezwaren in het Becon-overleg.

Reactie op concept-Wijzigingswet WwftIn hun reacties op de internetconsultatie hebben de Richtsnoerpartners gezamenlijk voorstellen gedaan voor eenduidige begrippen ‘instelling’, ‘transactie’, ‘ongebruikelijke transactie’. Deze defi -nities hebben de Richtsnoerpartners met Bureau Financieel Toezicht (BFT) besproken. De Wwft richt zich volgens de richtsnoerpartners primair tot instellingen. Om duidelijk te maken dat de individuele beroepsbeoefenaren bij zo’n instelling niet rechtstreeks kunnen worden aangesproken op de naleving van de Wwft, stelt het RB de volgende defi nitie van instelling voor:

Een natuurlijke persoon, die als belastingadviseur beroepsmatig zelfstandig onafhankelijk professione-le diensten verleent ten behoeve van een cliënt; vindt deze beroepsuitoefening plaats met gebruikmaking van de rechtsvorm van een vennootschap of rechts-persoon, dan wordt deze vennootschap of rechtsper-soon als instelling aangemerkt.

In de defi nitie van transactie stellen de Richt-snoerpartners voor, om duidelijk te maken dat onder de Wwft slechts transacties vallen waarbij de cliënt zelf rechtstreeks betrokken is. Dit voorkomt bijvoorbeeld de vraag naar de eventuele meldingsplicht bij een due diligence-onderzoek bij een targetvennootschap. De Richtsnoerpartners en BFT stellen de volgende defi nitie voor:

Transactie: handeling of samenstel van handelingen door de cliënt of tussen de cliënt en de instelling, dan wel tussen de cliënt en een derde.

De Richtsnoerpartners en het BFT achten een be-grenzing in de tijd voor de meldingsplicht wense-lijk en doen daarom het volgende voorstel voor een defi nitie van ‘te melden ongebruikelijke trans-actie’:

Transactie waarvan de instelling binnen een periode van vijf jaren nadien in het kader van haar dienstver-lening aan de cliënt kennis neemt en die op grond van het ingevolge artikel 15, eerste lid bepaalde als ongebruikelijk is aan te merken.

De volledige reactie van het RB is na te lezen op de RB-site (www.rb.nl/wetscommentaren).

VerenigingsnieuwsHET

Page 43: Het Register nr. 11-2011

45november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Collectieve zorgverzekering

Samenwerking Consumentenbond met belastingadvieskantorenDe Consumentenbond biedt zijn leden jaarlijks in de periode januari tot en met maart de mogelijkheid vragen over hun aangif-te inkomstenbelasting te stellen aan een fi scaal expert van de Consumentenbond. Op het moment dat vragen te gedetailleerd worden, verwijst de Consumentenbond door naar belastingad-vieskantoren in het land. Daarnaast kunnen leden ook recht-streeks contact opnemen met een belastingadviseur voor advies.

Verwijzing naar uw kantoor?Wilt u dat de Consumentenbond in 2012 ook naar uw kantoor verwijst? Als RB-lid kunt u een individuele deelnemingsovereen-komst sluiten met de Consumentenbond. Op de pagina ‘Kennismakingskorting belastingadvies’ in het dos-sier belastingaangifte komen dan uw kantoorgegevens te staan.De enige voorwaarde voor deelname die de Consumentenbond stelt is dat belastingadviseurs zijn aangesloten bij een beroepsvereniging. De Consumentenbond zorgt er in principe alleen voor dat leden en adviseurs met elkaar in contact worden gebracht.

KortingsregelingVoor de verwijzing naar uw kantoor geeft u leden van de Consu-mentenbond een korting op uw normale uurtarief. Deze korting is € 75 op het eerste uur advies. Indien het eerste gesprek korter is dan een uur geeft u geen € 75 korting, maar 15% van het uurtarief. Bij eventuele vervolgafspraken krijgen leden van de Consumenten-bond op deze vervolgafspraken 15% korting. Dit geldt uitsluitend voor de afspraken die binnen een jaar na het eerste gesprek volgen.Ook na de aangifteperiode geldt het arrangement nog. Leden van de Consumentenbond kunnen dan rechtstreeks met u contact opnemen.

ProcedureAls een potentiële klant zich bij u meldt met een fi scale vraag maakt u een opgave van het geschatte aantal uren om de vraag te beantwoorden. Hij/zij kan dan beslissen of hij/zij met u in zee gaat. Om u ervan te verzekeren dat u een off erte opstelt voor een lid van de Consumentenbond is een verifi catieprocedure opge-steld. Hiervoor kan zowel telefonisch als via e-mail contact wor-den opgenomen met de contactpersonen van de Consumenten-bond. Zij zullen binnen 24 uur uitsluitsel geven.Deze procedure van verifi catie is van belang om te voorkomen dat u een off erte met korting maakt voor iemand die op het moment van de vraag (nog) geen lid is van de Consumentenbond. Indien bij verifi catie blijkt dat het om een lid van de Consumen-tenbond gaat voldoet hij/zij aan de voorwaarden om voor korting in aanmerking te komen.

Meer informatie over de overeenkomst en hoe u zich kunt aan-melden vindt u op het ledendeel van www.rb.nl (Mijn RB > Ledenvoordeel > Consumentenbond).

Ook in 2012 kunt u via het Register Belastingadviseurs deel-nemen aan een collectieve zorgverzekering. Deze mogelijkheid staat open voor RB-leden en hun partners en/of kinderen onder de 18 jaar. Sinds 2010 mogen ook uw medewerkers deelnemen aan deze collectiviteit. U kunt kiezen uit de verzekeringen van VGZ (Trias is sinds 1 oktober opgegaan in VGZ), Menzis en CZ. De premies en de dekkingsoverzichten voor 2012 kunt u zo-dra deze bekend zijn vinden op het ledendeel van www.rb.nl (Mijn RB > Ledenvoordeel > Verzekeringen). Wij wijzen u erop altijd te kijken naar uw persoonlijke situatie en raden u aan om zelf ook off ertes op te vragen. U heeft zelf de verantwoordelijkheid om uw huidige verzekering op te zeggen. U kunt hiervoor de (standaard) opzeggingsbrief downloaden op de RB-site en versturen naar uw huidige verzekeraar.

De tijd om over te stappen is beperkt:■ Tot 1 januari 2012 kunt u uw huidige verzekering opzeggen

of een uitbreiding van de dekking doorgeven.■ U heeft tot 1 februari 2012 de tijd om over te stappen.

Vragen?Heeft u na het bestuderen van de informatie over de ziektekos-tenverzekering nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de zorghelpdesk die voor het RB is ingericht. Telefoon (035) 820 09 99 of via [email protected].

WerkgeverBent u werkgever en wilt u uw werknemers zo goed mogelijk informeren dan kunt u kiezen uit:

■ een aantal aanmeld- /informatiepakketten;■ een eenmalige digitale mailing voor uw medewerkers;■ een spreekuur voor uw werknemers (locatie in overleg).

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de zorghelpdesk, telefoon (035) 820 09 99 of via [email protected].

Page 44: Het Register nr. 11-2011

46 Het Register | november 2011 | nummer 11

Vliegende start opleiding CB-belastingadviseur

‘Belastingadvies is het meest lollige vakgebied uit de weten-schap!’, aldus prof. dr. L.G.M. (Leo) Stevens, tijdens het aftrapcolle-ge van de opleiding CB-belastingadviseur. De welbekende en alom gewaardeerde oud-hoogleraar fi scale economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam nam op 28 september jongsleden 61 studenten op een enthousiaste en inspirerende manier mee door de dynamische wereld van het belastingrecht.

Mevrouw Van Leeuwen, een van de studenten van deze avond, had het gevoel dat zij in een theater zat. ‘Ik vond het écht een heel leuk college. Het was wel even wennen om zo vanuit mijn

werk naar college te gaan, maar de heer Stevens kan het ont-zettend leuk vertellen en dat zorgt er ook voor dat je er bij blijft.’

‘Ik heb drie uur lang echt met plezier geluisterd naar de heer Ste-vens’, geeft mevrouw Nieuwenburg aan. ‘Het was echt fantastisch! De heer Stevens is natuurlijk een autoriteit op zijn vakgebied en hij vertelt het zo goed, met humor en goede inzichten.’

De heer Van de Bovenkamp deelt deze mening: ‘De heer Stevens kan het heel mooi vertellen, het was een prima college, erg boeiend.’

Mevrouw Nieuwenburg en haar medestudent de heer Naafs ge-ven aan dat zij de opleiding zijn gaan volgen vanuit een eigen on-derneming. ‘Ik vond dat ik als accountant en eigenaar van een kantoor toch behoefte had aan meer fi scale kennis’, aldus de heer Naafs. Me-vrouw Nieuwenburg zocht meer verdieping na de opleiding Fis-

caal Adviseur. ‘Ik wil mijn klanten allround kunnen adviseren. De opleiding sluit gewoon precies aan op de mkb-praktijk waarin ik dagelijks werkzaam ben en biedt de verdieping waar ik naar zoek.’

Ook de heer Stevens beleeft altijd veel plezier aan het geven van het startcollege van de opleiding CB-belastingadviseur. ‘Dit type college is voor mij altijd een van de meest uitdagende colleges. Dat komt omdat je bezig bent met mensen die al de hele dag op kantoor hebben zitten werken en die de ambitie hebben om een professionaliseringsslag door te maken om nog verder te gaan in het vakgebied. Het zijn studenten die de drive hebben en willen investeren in hun toekomst.’

RB Opleidingen wenst alle studenten die met een van de fi scale opleidingen van het Register Belastingadviseurs gestart zijn heel veel succes tijdens hun studie.

Opleidingen

Geslaagden RuGHet RB feliciteert mevrouw mr. E. Stolte AA CB, mevrouw mr. I.W. Gagba - Brouwer CB en mevrouw mr. M. Doornberg CB. Zij zijn geslaagd voor de tweejarige Master FiscaalRecht aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) en hebben daarmee de titel LL.M. behaald.

Stevens: ‘Deelnemers willen investeren in hun toekomst’

De opleiding sluit precies aan op de mkb-praktijk waarin ik dagelijks werkzaam ben

Het eerste college was erg boeiend

VerenigingsnieuwsHET

Page 45: Het Register nr. 11-2011

47november 2011 | nummer 11 | Het Register

PE-programma voorjaar 2012

Ook het komende voorjaar kunt u bij RB Opleidingen terecht voor Permanente Educatie. Begin december ontvangt u de nieuwe brochure Permanente Educatie met een uitgebreid aanbod aan actuele, gevarieerde en praktijkgerichte PE-cursussen. Voor u dus volop mogelijkheden om ook in 2012 uw vakkennis op peil te houden en de benodigde PE-punten te behalen. U kunt zich inschrijven met de inschrijff ormulieren achterin de brochure of digitaal via www.rb.nl (> Permanente Educatie RB).

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

UitgelichtFlitscursussen van VLB OpleidingenCursussen die direct inspelen op een actualiteit, praktijkgericht zijn en die zich op diverse functies binnen de organisatie richten. VLB Opleidingen biedt gedurende het hele jaar fl itscursussen aan, de ideale manier om u snel van belangrijke informatie te voorzien over een (agro)fi scaal onderwerp of het verfi jnen van uw vaardig-heden als belastingadviseur.

De voordelen van de VLB-fl itscursussen voor u op een rij:■ U wordt snel bijgepraat over de actuele onderwerpen in de

dagelijkse adviespraktijk.■ U kunt zich direct aanmelden via de digitale nieuwsbrief,

de VLB-Flits.■ U kunt het hele jaar door PE-punten behalen.■ Na afl oop van de cursus ontvangt u een bewijs van deelname.

Ongeveer een maand voordat een fl itscursus start, ontvangt u de digitale VLB-Flits. U kunt onder andere cursussen verwachten op het gebied van accountancy, lonen, klantadvisering, vennootschapsbelasting en btw.

Enkele succesvolle fl itscursussen van dit jaar waren:

Onroerende zaken in de agrarische sector gemiddelde beoordeling 7.7De werkkostenregeling 2011 gemiddelde beoordeling 8.2Loonadministratie en accountant gemiddelde beoordeling 8.1

Wilt u van een plaats verzekerd zijn, hou dan onze nieuwsfl its in de gaten en schrijf u tijdig in!

Onderwerpen:■ overbedeling: hoe hoog is de schuld en heeft schenken nog

zin?;■ vruchtgebruik: zorg dat u ook na tien jaar nog exact weet

wat eronder valt;■ periodiek verrekenbeding: we gaan alsnog verrekenen en

voortaan jaarlijks;■ uitsluitingsclausule: hoe deze af te schudden, of juist niet; ■ tweetrapsmaking: u berekent de tweetrap, na aftrek van

intering; ■ reprises en récompenses: wat hebben de echtgenoten nog

van elkaar tegoed.

Vermogensopstelling na estate planningEen interessante aanvulling van uw dienstverlening voor uw vermogende klant!

De estate planner bespaart belasting door creatief te zijn met over-bedeling, (periodieke) verrekening, tweetrapsmaking, vruchtgebruik of rente. Hierdoor wordt het vermogen civielrechtelijk vaak ge-splitst; meerdere personen hebben recht op hetzelfde vermogen.

Mede door defi scalisatie in box III is deze civielrechtelijke splitsing ogenschijnlijk fi scaal niet relevant en wordt het verloop van het vermogen niet bijgehouden.

Realisatie van de belastingbesparing gaat niet zonder kennis van de individuele vermogenspositie. Daar ligt een belangrijke taak én kans voor de belastingadviseur.

Datum/locatie

Di 6 december VianenDocent: mr. S.Y. Christians

Zorg dat u deze datum in uw agenda reserveert! Meer informatie over deze cursus vindt u op www.rb.nl (Permanente Educatie > Permanente Educatie RB). U kunt zich via het digitale aanmel-dingsformulier aanmelden.

Page 46: Het Register nr. 11-2011

48 Het Register | november 2011 | nummer 11

VerenigingsnieuwsHET

In de boekenrubriek geven ervaren vak mensen op persoonlijke titel hun mening over recent verschenen (fi scale) boeken:■ Twee beoordelaars recenseren

een boek. ■ Zij kennen cijfers toe voor

bijvoorbeeld leesbaarheid, actualiteit en niveau.

De recensenten geven een eindoordeel:Aanrader ■ ■ ■ ■ ■

Goed ■ ■ ■ ■

Redelijk ■ ■ ■

Matig ■ ■

Afrader ■

De woon- en vestigingsplaats in de btwMenig belastingadviseur adviseert veelvul-dig over internationale btw-aspecten die verbonden zijn aan de activiteiten van hun klanten. Daarbij gaat het (met name) om de heffi ngsbevoegdheid van presta-ties in de btw. Bij het vaststellen van deze bevoegdheid dient men onder-scheid te maken tussen leveringen en diensten. Door technologische en maat-schappelijke ontwikkelingen is de laat-ste jaren de belangstelling rond de dienstverlening toegenomen. Sinds 1 januari 2010 zijn er nieuwe regels voor dien-sten geïntroduceerd die bepalen in welke situaties een land btw mag heff en. Voor de auteur was dit aanleiding voor een proefschrift, waarvan de inhoud is weergegeven in deze monografi e.

In deze monografi e gaat het in beginsel niet over de regels die vast-stellen welk land mag heff en, maar over de diverse woon- en vesti-gingsplaatsenbegrippen in het licht van die regels. In de btw-wetge-ving zijn er vier vestigingsplaatsvormen te onderscheiden: zetel van de bedrijfsuitoefening, vaste inrichting, woonplaats en gebruikelijke verblijfplaats. Daarbij vormen de laatste twee restcriteria. Zij komen pas aan de orde bij gebrek aan een zetel van bedrijfsuitoefening of vaste inrichting.

Zoals je mag verwachten komt ook de onderlinge relatie tussen di-verse vestigingen van een onderneming uitgebreid aan de orde. Al met al een boek dat leuk is om een keer door te lezen, maar niet strikt noodzakelijk is voor de fi scale adviespraktijk.

Praktisch nut 6Wetenschappelijk niveau 9Actualiteit 8Leesbaarheid 8Presentatie 7Prijs-kwaliteit-verhouding 6Bedoeld voor specialist

Eindoordeel: ■ ■ ■ ■

Auteur: mw. mr. dr. M.M.W.D. MerkxUitgever: KluwerISBN: 978 90 13 09047 5Prijs: € 69.95

Door: mr. Lucas Blom FB AA en mr. Johan Stip FB

Compendium VennootschapsbelastingDe Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 wijzigt regelmatig. De laatste ingrij-pende wijzigingen vonden plaats met in-gang van 2007. Voor ons ligt alweer de tiende druk van dit boek, bijgewerkt tot 1 maart 2011. Het streven is niet een wetenschappelijk hoogstaand werk, maar vooral volledigheid.

Daarin zijn de auteurs zeker geslaagd. Naast de ‘topics’ van de vennoot-schapsbelasting zoals de deelne-mingsvrijstelling, fusies en splitsingen, fi scale eenheid, verliesverrekening en diverse renteaftrekregels, gaan ze ook in op de geruisloze terugkeer naar een IB-onderneming (kan in-teressant zijn in deze tijd), buitenlands belastingplichtigen, de ver-werking van vennootschapsbelasting in een jaarrekening en bijzon-dere regelingen (bijv. innovatiebox, handel in investeringslichamen).

Het boek is vooral beschrijvend van opzet, niet teveel jurispruden-tie en diepgravende beschouwingen. De regelingen worden wel toegelicht met voorbeelden die vanwege hun relatief eenvoudige karakter verhelderend werken.

De doelgroepen van het boek zijn in eerste aanleg studenten en bedrijfsadviseurs (accountants, juristen en notarissen). Het is niet zozeer bedoeld voor belastingadviseurs, maar toch kan dit voor hen ook toegevoegde waarde hebben om zo snel een eerste inzicht te krijgen in de verschillende regelingen van de vennootschapsbe-lasting. Door de verwijzingen naar andere literatuur kan desge-wenst een dieper inzicht worden verkregen.

Praktisch nut 7Wetenschappelijk niveau 6Actualiteit 7Leesbaarheid 8Presentatie 7Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor generalist

Eindoordeel: ■ ■ ■ ■

Auteur: dr. R.P. van den Dool, prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis, prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschoer RA, drs. Y de Nies

Uitgever: KluwerISBN: 978 90 13 08711 6Prijs: € 49,95

Door: Marja Nienhuis-Willems FB FFP en mr. Berrie van der Velden FB AA

ul-e

)

dien-

gt

w

s

FM

137 Mr. d

r. M.M

.W.D

. Merkx

De w

oon- en vestigingsplat

FM 137

Mr. dr. M.M.W.D. Merkx

De woon- en vestigingsplaats in de btw

F I S C A L E M O N O G R A F I E Ë N ij-n-

fi scale

Boeken

Page 47: Het Register nr. 11-2011

49november 2011 | nummer 11 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Datum: zaterdag 10 december 2011Locatie: Hotel Van der Valk in VianenTijd: van 13:30 tot 17:00 uurCertifi cering: 4 fi scale PE-punten Sprekers: drs. P.N.M. (Peter) Goossens en P.I.M. (Paul)

Cramer CB

Permanente Educatie

Breda

di 22 november De werkkostenregeling: alles wat u moet weten!

R. de Groot CB

Vianen

di 22 november Leergang Omzetbelasting I

Mr. M.C. van den Oetelaar

di 22 november Inleiding Aangifte en advies grensoverschrijdende

situaties werknemers

Mr. M. Snikkenburg

di 29 november Wet Personenvennootschappen

Dr. M.L.M. van Kempen

di 6 december Vermogensopstelling na estate planning

Mr. S.Y. Christians

wo 7 december ZZP'er en de fi scus EXTRA

Drs. M. Moling AA RA CB

PermanenteEducatie

najaar 2011

Praktijkgerichte

fiscalecursussen

Verder in fiscale kennis

De brug tussen kennis en praktijk

Gratis forumbijeenkomst najaar 2011Tijdens de gratis forumbijeenkomst die het Register Belastingad-viseurs op zaterdag 10 december organiseert kunnen leden prak-tijkvragen stellen aan specialisten uit het vak. Het maximum aan-tal deelnemers is inmiddels bereikt. U kunt zich nog wel op de reservelijst laten plaatsen. Meer informatie vindt u op het leden-deel van de RB-site www.rb.nl (Permanente Educatie > Permanente Educatie RB > Forum).

Vooraf uw vragen stellen

Tijdens de forumbijeenkomst gaan de sprekers uitgebreid in op uw praktijkvragen en die van andere leden. Deze vragen kunt u alleen vooraf via e-mail aan Bureau Vaktechniek ([email protected]) stellen. Dat geeft de sprekers de gelegenheid om zich gedegen op het onderwerp voor te bereiden. Tijdens de bijeenkomst kan ieder lid uiteraard meedoen aan de discussie.

PE-programma najaar 2011Hieronder het PE-programma voor het najaar van 2011. Aanmelden voor de cursussen uit het PE-programma kan middels de formulie ren uit de brochure Permanente Educatie najaar 2011. Deze zijn ook te downloaden en direct te verzenden via www.rb.nl.Het complete PE-programma vindt u ook op www.rb.nl.

KringbijeenkomstenRB kent elf regionale studiekringen. Elke kring organiseert meerde-re bijeenkomsten per jaar. Voor komend najaar zijn op dit moment al enkele data bekend. Hieronder vindt u van iedere regio waarvan dit bekend is de eerstvolgende datum. Meer informatie over deze en andere kringen en de laatste updates vindt u op het ledendeel van www.rb.nl (Permanente Educatie RB > Kringbijeenkomsten).

Kring Amsterdam

di 13 dec 2011 Levenstestament Krans Helmig Stuijt Notarissen

di 10 jan 2012 BTW Mr. C. van Vilsteren

Kring Arnhem

ma 12 dec 2011 Belastingplan 2012 c.s.

Mr. R.H. Rutgers FB en Mr. P.H.J. Furer FB

ma 9 jan 2012 Aansprakelijkheid in belastingzaken. Wees bewust van

uw risico’s! J.H.P.M. Raaijmakers

Kring Eindhoven

di 13 dec 2011 Pensioenactualiteiten

Mr. P.A. ter Beest MPLA

Kring Limburg

do 8 dec 2011 Pensioenactualiteiten

Mr. P.A. ter Beest MPLA

Kring Gelderland/Overijssel

ma 19 dec 2011 Actualiteiten loonbelasting; spreker nog niet bekend

Kring Leiden

ma 12 dec 2011 Actualiteiten Omzetbelasting, eindejaarstips

Mr. Ph. Boerman

ma 9 jan 2012 onderwerp en spreker nog niet bekend

Kring Noord Holland/Alkmaar

ma 12 dec 2011 Spitsuur: fi scale aspecten van het nieuwe BV-recht

(onderwerp 2e deel nog niet bekend)

dr. R.P. van den Dool

ma 16 jan 2012 Spitsuur: actualiteiten in de omzetbelasting

H. Zuidersma

Kring Rotterdam

di 6 dec 2011 Actualiteiten vennootschapsbelasting

mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 10 jan 2012 Actualiteiten omzetbelasting Mr. A.F. Fruijtier FB

Kring Utrecht

di 13 dec 2011 Toeslagen J.H.P.M. Raaijmakers en E. de Vries

di 10 jan 2012 WOZ Mr. K. de Graaf

Kring Zeeland/West Brabant

di 6 dec 2011 Grensoverschrijdende arbeid R. de Groot

di 10 jan 2012 Formeel belastingrecht mr. L.C.A. Wijsman en

mr. M.E. Oenema

Page 48: Het Register nr. 11-2011

50 Het Register | november 2011 | nummer 11

VerenigingsnieuwsHET

Permanente Educatie

VLB OpleidingenVLB Opleidingen is onderdeel van RB Opleidingen en richt zich met name op agrofi scale en agrobedrijfskundige cursussen. Naast het re-guliere programma zijn incompany cursussen en maatwerk mogelijk.Kijk voor de volledige cursusinformatie op www.vlbopleidingen.nl.U kunt zich op deze website online aanmelden voor de cursus van uw keuze.

Vianen

wo 23 nov Start Agrarisch belastingrecht II groep I

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

Landelijke studiebijeenkomsten

locatie bij u in de buurt. Gerenommeerde sprekers uit het vak bre ngen daar graag de nieuwste fi scale ontwikkelingen voor het voetlicht. Kijk voor meer informatie op het ledendeel van www.rb.nl (Permanente Educatie RB > Landelijke Studiebijeenkomsten).

Gedurende het jaar kunt u zich inschrijven voor de gratis Lande-lijke Studiebijeenkomsten.In de nieuwe opzet is gekozen voor meer bijeenkomsten op meer locaties. Grote voordeel is dat u nu kunt kiezen voor een

Onderwerpen Locatie Data SprekersActualiteiten Inkomstenbelasting Akersloot 22 november 2011 mr. dr. M.J. Hoogeveen

Loonbelastingen Ridderkerk 24 november 2011 mr. M.R.M. Deden

Apeldoorn 1 december 2011

Veldhoven 6 december 2011

Assen 8 december 2011

Vianen 15 december 2011

do 24 nov Agrarisch belastingrecht II (dag II) groep I

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

di 29 nov Agrofi scale actualiteiten Drs. P.H.M. Ceelen FB &

Mr. E.H.E.F. Sloot FB

wo 30 nov Professioneel klantcontact M. Martini

do 1 dec Erfrecht en het huwelijksvermogensrecht in de

agrarische sector Mr. H.J.L. Paantjens

wo 7 dec Start Agrarisch belastingrecht II groep II

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 8 dec Agrarisch Belastingrecht II (dag II) groep II

Drs. P.H.M. Ceelen FB & Mr. E.H.E.F. Sloot FB