Pulse nr 6 2010

60
pulse JAN SIEBELINK over de magie tussen leerkracht en leerling NUMMER 6 • 2010 • JAARGANG 2 PETER TEITLER OVER ORDE OP SCHOOL Opbrengstgericht werken volgens Rikus Renting VAN ZWAKKE NAAR STERKE SCHOOL In 11 stappen SOCIAL MEDIA IN HET BASISONDERWIJS TEACHERS CHANNEL Samen wijzer op weg CEES BOS: ‘Maakt u uw visie waar?’ VOOR REACTIES EN MEER INFORMATIE: WWW.PULSEPRIMAIRONDERWIJS.NL MAGAZINE VOOR SCHOOLONTWIKKELING EN KWALITEITSZORG

description

Pulse nr 6 van 2010

Transcript of Pulse nr 6 2010

Page 1: Pulse nr 6 2010

www.pulseprimaironderwijs.nl/???????

pulse

Jan Siebelink

over de magie tussen

leerkracht en leerling

NUMMER 6 • 2010 • JAARGANG 2

PeTer TeiTler over orDe oP SCHool

Opbrengstgericht werken volgens Rikus Renting

van zwakke naar STerke SCHool

In 11 stappen

SoCial meDia in HeT baSiSonDerwiJS

TeaCHerS CHannel Samen wijzer op weg

CeeS boS:‘Maakt u uw visie waar?’

pulsevoor reaCTieS en meer inFormaTie: www.PulSePrimaironDerwiJS.nl

magazine voor SCHoolonTwikkeling en kwaliTeiTSzorg

Pulse_PO_nr6_2010.indd 1 30-11-10 16:41

Page 2: Pulse nr 6 2010

Ik wizwijs voor een hogere Cito-score

Mark, leerkracht groep 8

Breng leren tot leven

Voor meer informatie kijk op de site: www.wizwijs.nl

Dé rekenmethode!

B06

0967

64

Pulse_PO_nr6_2010.indd 2 30-11-10 16:41

Page 3: Pulse nr 6 2010

Pulse 3

vooRWooRD

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Spieken mag, spieken moetals docent riep ik vaak: ‘Jongens, er moet meer gespiekt worden.’ algehele verontwaardiging was meestal mijn deel.

toch was er altijd wel een bijdehante jongen die riep: ‘nou, dan heb ik het al die tijd nog niet zo slecht gedaan,

meneer! eigenlijk moet ik er nog een punt bijkrijgen.’ De deceptie was meestal groot als ik zei: ‘Het geldt voor alle

situaties, behalve voor de toetsen. Je mag zoveel als je wilt spieken tijdens de voorbereiding, in de klas, als je samen-

werkt met anderen, als je thuis aan het werk bent, noem maar op.’ voor alle vakken propageerde ik het rechtmatig of

slinks verkrijgen van informatie. Het maakte me niet zoveel uit hoe ze aan de informatie kwamen. als ze er maar wijzer

van werden.

Deze houding heb ik ook na mij actieve schoolcarrière volgehouden. overal gris ik informatie vandaan. Legaal en soms

ook illegaal. er wordt immers zoveel geschreven en gepubliceerd. Bijna elke dag lees ik wel een artikel of onder-

zoeksrapport waarvan ik denk: ‘goh, daar zit toch wel iets aardigs in’. Soms zijn ze zelfs voorzien van tips en tools

die meteen toe te passen zijn. er zijn prachtige studies gedaan naar lees- en rekenvaardigheid,

naar motiveren, naar orde houden in de klas, naar het effect van social media in het onderwijs,

naar rekenen met het digibord, naar de zin van het vak engels in het basisonderwijs, naar

opbrengstgericht leren, naar goed leiderschap, naar adequaat fi nancieel management, naar

ouderbetrokkenheid. noem maar op.

gebundelde kennis waar u van kunt en eigenlijk ook moet profi teren. op basis daarvan

kunt u uw eigen plan trekken en het onderwijsproces verder vormgeven. Uiteraard

proberen we u met Pulse Primair onderwijs te voorzien van goede en praktische

informatie, maar waar ik u ook op wil attenderen is, de nationale onderwijs

tentoonstelling die begin volgend jaar van 25 tot en met 29 januari gehouden

wordt. ik ben op de perspresentatie geweest en was onder de indruk van de

betrokkenheid en inventiviteit van de organisatoren. er is zelfs een heuse not-

academie ingericht met prima sprekers, stuk voor stuk mensen die het onder-

wijs een warm hart toedragen. naast natuurlijk de vijfhonderd standhouders die

allemaal hun best doen om u van hun ‘fantastische’ product te overtuigen.

nee, ga er niet alleen heen, neem als het even kan het hele team mee. voor

één persoon is de beurs veel te groot om in een dag te doen. Bereid u

bovendien goed voor en selecteer van tevoren de partijen die u wilt bezoe-

ken. Laat u bijpraten, doe nieuwe ideeën op, verlekker u aan die prachtige

nieuwe producten. om het aan te schaffen, maar als u even krap bij kas zit,

te huren, te kopiëren, of heel goed in u op te nemen en er zelf een draai aan te

geven. Spieken dus. Want wie niet spiekt, moet alles zelf verzinnen en dat lijkt mij

niet de meest effi ciënte leerstrategie.

ik ontmoet u graag in Utrecht.

Frank Stienissen, hoofdredacteur

Pulse_PO_nr6_2010.indd 3 30-11-10 16:41

Page 4: Pulse nr 6 2010

4 Pulse

14

In deze uitgave

2326

19

managemenT & moTivaTie 8 Jan Siebelink: ‘er moeT magie ziJn TuSSen leraar

en leerling’ Romanschrijver Jan Siebelink was werkzaam als leraar, totdat hij

het schrijversvak ontdekte. In de zeven jaar dat de romancier

lesgaf, profi leerde hij zich als een gepassioneerd en eigenzinnig

onderwijzer.

iCT

23 ninTenDogame zeT kinDeren aan ToT lezen Spelend leren binnen handbereik.

24 SoCial meDia in HeT baSiSonDerwiJS Hoe Twitter en Hyves de klas insluipen.

kwaliTeiTSzorg

26 CeeS boS: ‘maakT u uw viSie waar?’ Welke indicatoren zijn van belang bij kwaliteitszorg?

FinanCieel managemenT

16 Hoe arm iS miJn SCHoolbeSTuur? Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om op een zinvolle

manier van gedachten te wisselen over de fi nanciële mogelijkhe-

den van een school?

onDerwiJSmarkeTing

32 maak van een oPen Dag een SuCCeSvolle Dag Welke instrumenten kan een school inzetten om leerlingen te

werven?

onDerwiJSonTwikkeling

29 onDerwiJS oP maaT in De bovenbouw Over ontwikkelingsgericht onderwijs. Hoe kan een leerkracht een

interessant thema opbouwen waarin óók de onderwijsdoelen en

inhouden ruimschoots aan bod komen?

41 rikuS renTing (PCou): ‘De belangriJkSTe FaCTor in HeT onDerwiJS iS De leraar.’

“Hard werken alleen is niet genoeg, je moet weten waarom en

waaráán je zo hard werkt.”

46 onDerwiJS moeT DoelgeriCHTer werken Verslag van een kennis- en ontmoetingsdag met als doel: werken

aan een gemeenschappelijk denk- en werkkader om de onderwijs-

kwaliteit en opbrengsten te verbeteren.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 4 30-11-10 16:41

Page 5: Pulse nr 6 2010

Pulse 5

inHoUD

41

38

32

52

CommuniCaTie

20 De vriJHeiD van De wolven iS De DooD van De SCHaPen

Docent, schrijver en psychotherapeut Peter Teitler over orde

houden in de klas én op school.

22 De verleiDing van HeT Puberbrein Yvonne van Sark over infobesitas en informatie-educatie.

en verDer

6 nieuwS 13 Column marTin van rooiJ 14 TeaCHerS CHannel: Samen wiJzer oP weg 19 leraar van HeT Jaar: maTHiJS Ter bork 34 SCHool in beweging: baSiSSCHool De kameleon in weerT Schooldirecteur Esther Nabben vertelt over het kritische rapport

van de Onderwijsinspectie en het predicaat zwak dat de school

van de inspectie kreeg. Hoe probeert zij het tij te keren?

38 De ruimTe alS vierDe PeDagoog Een mooi schoolgebouw ontwerpen, dat kunnen veel architecten.

Maar zelden spreken de architecten met scholen over de pedago-

gische elementen.

52 ProDuCTen en DienSTen 53 Training en aDvieS 54 leveranCierSgiDS 58 Column wim menke

34

58

Pulse_PO_nr6_2010.indd 5 30-11-10 16:41

Page 6: Pulse nr 6 2010

6 Pulse

Verlies conciërges ten koste van lesgeven

Pesterij of discriminatie?

‘Leraar praat te vaak over hoofd leerling heen’

Klassen groter door bezuinigingen

Heeft u nieuws of wilt u uw

mening geven? Ga dan naar

www.pulseprimaironderwijs.nl/

nl/contact

op bijna alle basisscholen in amster-

dam komt discriminatie voor. tenmin-

ste, zo ervaren leerlingen en ouders

dat. Leraren en directeuren van de

scholen doen incidenten daarentegen

vaak af als pesten, blijkt uit een rap-

port van onderzoeksbureau eduquality

in opdracht van de gemeente amster-

dam. De onderzoekers keken naar de

ervaringen van 22 scholen, met tien

procent van het totaal een dwarsdoor-

snede van het amsterdamse basison-

derwijs.

Het onderzoeksrapport ‘Discrimine-

ren is pesten met wie je echt bent!’

beveelt aan meer aandacht aan

diversiteit te besteden én om anti-

discriminatie een plek te geven in het

schoolplan. Het rapport is inmiddels

besproken met de schoolbesturen. De

scholen hebben toegezegd met de

bevindingen aan de slag te gaan. Het

rapport is te downloaden op www.

eduquality.com

in een onderzoek van de SP stelt

58 procent van de ondervraagde

directeuren van basisscholen dat de

klassen groter zijn geworden door

de miljoenenbezuinigingen in het

basisonderwijs. 92 procent van de

schoolleiders denkt dat door die

bezuinigingen de kwaliteit van het

onderwijs zal worden aangetast. Dit

zijn de belangrijkste uitkomsten van

het onderzoek dat SP-Kamerlid man-

ja Smits deed onder 151 school-

leiders van basisscholen. vorig jaar

beloofde de regering dat de bezui-

nigingen terecht zouden komen bij

management en bestuur. Die belofte

lijkt niet te worden waargemaakt.

in 2010 is een eerste bezuiniging

van 38 miljoen euro doorgevoerd.

voor 2011 staat een bezuiniging

van 90 miljoen euro ingeboekt.

Leerlingen in het basis- en voortgezet

onderwijs begrijpen de uitleg van de

leerstof door hun leraar vaak niet. Dit komt

vooral doordat de leerlingen niet vertrouwd

zijn met de ‘schooltaal’ van hun leraar, die

teveel afwijkt van het alledaagse taalge-

bruik van de leerlingen. Hierdoor blijven

de prestaties van de leerlingen achter,

waardoor hun slagingskans kleiner wordt.

Dat zeggen taalwetenschappers Peter

Broeder en mia Stokman, verbonden aan

het Departement Cultuurstudies van de

Universiteit van tilburg.

Het probleem met luisteren, begrijpen

en doorgronden doet zich volgens de

onderzoekers vooral voor in meertalige

klassen waarvan meer dan de helft van de

leerlingen het nederlands niet als moeder-

taal heeft.

apeldoorn raakt dertig conciërges met gesubsidieerde iD-banen kwijt. van hen

werken er 26 op basisscholen, de overige vier zijn werkzaam bij andere instanties.

De gemeentelijke subsidie aan de overkoepelende scholen-

organisaties PCBo (protestants-christelijk onderwijs) en

Leerplein 055 (openbaar) loopt eind 2011 af. niettemin

hebben de onderwijsbesturen alvast besloten de dienst-

verbanden van de conciërges per 1 augustus volgend

jaar te ontbinden.

eén van de scholen die zijn conciërge verliest, is De

marke aan het Holtrichtersveld in De maten. Waarne-

mend directeur gerda Hogenberg tegenover De Stentor:

“De vele klussen die de conciërge nu nog doet, zoals

toezicht houden op het schoolplein en op het schoon-

houden van de toiletten en kleine reparaties, moeten de

25 onderwijskrachten straks zelf verrichten. Dat gaat

zonder meer ten koste van het lesgeven.”

Klassen groter

De gemeentelijke subsidie aan de overkoepelende scholen-

organisaties PCBo (protestants-christelijk onderwijs) en

Leerplein 055 (openbaar) loopt eind 2011 af. niettemin

hebben de onderwijsbesturen alvast besloten de dienst-

eén van de scholen die zijn conciërge verliest, is De

marke aan het Holtrichtersveld in De maten. Waarne-

mend directeur gerda Hogenberg tegenover De Stentor:

“De vele klussen die de conciërge nu nog doet, zoals

toezicht houden op het schoolplein en op het schoon-

houden van de toiletten en kleine reparaties, moeten de

25 onderwijskrachten straks zelf verrichten. Dat gaat

van 90 miljoen euro ingeboekt.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 6 30-11-10 16:41

Page 7: Pulse nr 6 2010

Pulse 7

nieUWS

in de leer bij de kinderartsLeerkrachten in het basisonderwijs gaan steeds vaker in de

leer bij kinderartsen en andere medisch specialisten. Zij krijgen

bijscholing over de zorg voor leerlingen met lichamelijke of psy-

chische problemen. Dat meldde het medische opleidingsinstituut

mark two, dat de lessen aanbiedt.

De cursussen moeten docenten beter voorbereiden op de taken

die zij erbij krijgen als in 2012 het passend onderwijs wordt inge-

voerd. Zij moeten dan zorgen voor extra begeleiding van leerlin-

gen die door fysieke of psychische ongemakken moeilijk meeko-

men, maar vinden zichzelf daarvoor vaak onvoldoende deskundig.

tijdens de lessen wordt aandacht besteed aan gedragsproblemen

die voortkomen uit aDHD (hyperactiviteit) en autisme, maar ook

aan symptomen van angst en depressie. een oogarts geeft uitleg

over leerproblemen als gevolg van slechte ogen. ook is er aan-

dacht voor vage klachten die leiden tot veel schoolverzuim.

Het is de bedoeling dat leerkrachten problemen beter en sneller

leren herkennen. Daardoor kunnen zorgleerlingen eerder de hulp

krijgen die zij nodig hebben.

een aantal basisscholen krijgt volgend jaar

de kans om als proef de lesuren fl exibe-

ler over het schooljaar te verdelen, en zo

bijvoorbeeld ook tijdens de zomerperiode

les te gaan geven. minister marja van

Bijsterveldt maakte dat begin november

bekend in de tweede Kamer, tijdens de

bespreking van de onderwijsbegroting voor

volgend jaar. De minister wil naar modern

basisonderwijs, dat past bij de wensen van

moderne gezinnen.

NIEUWE METHODE ENGELS MOT IVEERT EN BESPAART T I JD

PROEF MET FLEX IBELE LEST I JDEN

Straattaal bedreiging voor goed onderwijs

Niveau Friese les onder de maat

Het onderwijs in het vak Fries op basisscholen en in

het voortgezet onderwijs is nog altijd onder de maat.

Scholen besteden er meer aandacht aan dan vijf jaar

geleden, maar in het niveau van de lessen is nog altijd

weinig verbetering te zien. Dat constateert de inspec-

tie voor het onderwijs eind november in haar rapport.

Scholen nemen onderwijs in het Fries amper serieus.

er zijn weinig bevoegde leerkrachten, een fl ink deel

van de Friese scholen geeft alleen Fries omdat het

moet. De motivatie van leerlingen en ouders is laag,

zeggen directeuren. geen enkele schooldirecteur

denkt dat ouders meer verwachten van de school.

om de belangrijkste basisvaardigheden engels te leren heeft Holmwood’s een nieuwe lesmethode ontwikkeld voor het basisonderwijs. Het

resultaat: een unieke combinatie van materiaal voor interactie in de les en oefenmateriaal voor thuis. in de les kan gebruik worden gemaakt

van het gReat StUFF! magazine, dat vier keer per jaar verschijnt. De artikelen zijn geschreven voor leerlingen in de bovenbouw van de

basisschool en zijn uitstekend geschikt voor interactie in de les. Bij elk artikel is een ‘woor-

denlijst’ opgenomen om de woordenschat te vergroten. met behulp van de online module

kunnen deze woorden worden getoetst. Bovendien zijn aan ieder artikel oefeningen

toegevoegd die online door de leerlingen kunnen worden gemaakt. Dat betekent vrijwel

geen correctiewerk voor de leerkracht. De methode bevat een groot aantal korte video’s

met vragen die de leerling zowel op school als thuis kan maken. na het afronden van de

kijk- en luisteroefening krijgt de leerling direct zijn cijfer te zien. met de ‘Resultsmanager’

kan de leerkracht heel eenvoudig de vorderingen per leerling in beeld krijgen. De methode

zal worden gepresenteerd tijdens de not 2011. Voor meer informatie, www.holmwoods.eu.

leer bij kinderartsen en andere medisch specialisten. Zij krijgen

bijscholing over de zorg voor leerlingen met lichamelijke of psy-

chische problemen. Dat meldde het medische opleidingsinstituut

mark two, dat de lessen aanbiedt.

De cursussen moeten docenten beter voorbereiden op de taken

die zij erbij krijgen als in 2012 het passend onderwijs wordt inge-

voerd. Zij moeten dan zorgen voor extra begeleiding van leerlin-

gen die door fysieke of psychische ongemakken moeilijk meeko-

men, maar vinden zichzelf daarvoor vaak onvoldoende deskundig.

tijdens de lessen wordt aandacht besteed aan gedragsproblemen

die voortkomen uit aDHD (hyperactiviteit) en autisme, maar ook

aan symptomen van angst en depressie. een oogarts geeft uitleg

goed onderwijs

Bijna 75 procent

van de ne-

derlanders

vindt dat het

gebruik van

straattaal in

de schoolklas

verboden moet worden.

Ruim de helft ziet straat-

taal als een bedreiging voor goed

onderwijs. Dat blijkt uit een onderzoek van de nederlandse

taalunie, onder duizend nederlandssprekenden in nederland,

vlaanderen en Suriname. Hoe denkt u hierover? Laat het ons

weten via [email protected]

Pulse_PO_nr6_2010.indd 7 30-11-10 16:41

Page 8: Pulse nr 6 2010

8 Pulse

‘er moeT magie ziJn TuSSen leraar en leerling’

Jan Siebelink:

Foto: Keke Keukelaar

Romanschrijver Jan Siebelink was werkzaam als leraar, totdat hij het schrijversvak ontdekte. in de zeven jaar dat de romancier lesgaf, pro-fi leerde hij zich als een gepassioneerd en eigenzinnig onderwijzer.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 8 30-11-10 16:41

Page 9: Pulse nr 6 2010

Pulse 9

management & motivatie

Foto: Keke Keukelaar

Waarom koos u ervoor onderwijzer te worden?

Het was de beste keuze. toen ik op school zat, keek ik enorm

tegen de leraar op: als je leraar was, dan was je echt iets. maar een

jongen uit mijn milieu hoorde het niet te worden. toen ik op school

zat, had je een ander systeem. De kinderen van artsen en mensen

die veel geld verdienden zaten vooraan. Die gingen naar arnhem,

naar de middelbare en hogere school. Dat stond gewoon vast. De rij

in het midden – waar ik zat – was bestemd voor de ulo. in de rij te-

gen de kastwand zaten de armere kinderen. Die kregen de laagste

vorm. Dat systeem is snel erna opgeheven. Het was grievend.

Uw vader was bloemist, was het de bedoeling dat u zijn vak

zou voortzetten?

Het was in ieder geval niet de bedoeling dat ik hoog werd op-

geleid. ik was een timide en bescheiden jongetje maar wilde wel

verder leren, was ambitieus. ik ging stapelen. na de ulo kon ik

door naar de pabo, ik haalde mijn akte Frans en mo-a en mo-B,

zodat ik kon lesgeven. Daarna ben ik nog naar Leiden gegaan

voor een doctoraalstudie en ben ik bijna gepromoveerd. maar

toen kwam het schrijven.

Dat was belangrijker dan studeren?

Ja, omdat ik voelde dat wat ik mee had meegemaakt verteld

moest worden. omdat ik mijn jeugd op deze manier zelf kon

vormgeven, bood het troost.

Vond u het leuk, lesgeven?

Jazeker. ik was rond de twintig toen ik mijn eerste baan kreeg, op

een schooltje in Laag Soeren. ik viel in voor een juffrouw die ziek

was en kreeg meteen de leiding over de klassen één, twee en

drie. We zaten in één kleine ruimte, met van die hoge ramen. De

school had maar twee lokalen, in het andere zat het hoofd met

klas vier tot zes. al met al duurde dat maar een paar maanden,

maar het was heel bijzonder.

Waarom?

Het was de volmaakte vorm van gedifferentieerd onderwijs. al die

niveauverschillen, ik leerde kinderen uit groep één de beginse-

len van taal en rekenen en schakelde vervolgens over naar de

vaardigheden voor de hogere groepen. Het feit alleen al dat de

leerlingen leerden zelfstandig bezig te zijn. ik vertelde aan de ene

groep terwijl de andere groep zelfstandig werkte. Het was een

klassikaal verbond.

Werkt dat, zoveel verschil in één groep?

Ja. ik ben voor differentiatie. Later kreeg je ook de ongedeelde

brugklas, met alle niveaus bij elkaar. Prima, het samengaan van

verschillen maakt dat je samen leert. maar natuurlijk heb je

daar wel een goede onderwijzer voor nodig, één die met passie

en hartstocht de klas kan leiden en onderwijzen. De docent is

diegene die moet vertellen, die moet aanleren, die zich volledig

moet inzetten voor de leerlingen. ikzelf had dat. Dat brengt wel

emoties mee. ik verdroeg het niet als iemand lastig werd.

Hoe reageerde u dan op lastige leerlingen?

ik kon ontzettend kwaad worden als iemand het bijvoorbeeld in

zijn hoofd haalden om in zijn tas te rommelen terwijl ik aan het

praten was, of een tentamen verziekte.

Geen ongewoon gedrag voor kinderen

maar ik accepteerde dat niet. ik gaf aan die jongens – het waren

vaak jongens – ook les buiten school om. ik kon er echt niet

tegen als ik dan bij het tentamen merkte dat ze helemaal niets

gelezen of gedaan hadden. ik werd dan woest, zei dan meteen:

donder maar op, jij hebt een één. ik had een goede band met

mijn leerlingen en voelde het denk ik als een soort bedrog. Dat ik

me had ingezet en zij niets deden... nee.

Een van uw leefregels is dat er magie moet zijn

en dat geldt zeker voor het onderwijs. er moet magie ontstaan

tussen leraar en leerling, vergelijkbaar met de magie tussen

schrijver en lezer. er moet iets ontstaan waardoor een lezer ge-

interesseerd raakt in die vrouw of man die ik beschrijf. Dat geldt

voor een klas ook, je moet als leraar een soort tovenaar zijn die

zorgt dat de leerlingen geboeid en betoverd raken.

Hoe doe je dat, leerlingen betoveren?

alle kinderen zijn in wezen leergierig en voelen aan hoe een do-

cent is. Je moet als docent kijken waarop ze reageren. Klassikaal

lesgeven en vertellen over de wereld. ga eens met ze naar de

bibliotheek. Leer ze wat ze moeten lezen. Wij hadden een flinke

boekenlijst. ik kom leerlingen van toen nog vaak tegen. Zij zijn nu

‘Er is altijd iemand nodig die doceert, die aanwijst en aanleert. Als je niet weet waarin je moet zoeken, zoek je er niet naar. Zo is het met lezen, maar ook met het onderwijs’

Pulse_PO_nr6_2010.indd 9 30-11-10 16:41

Page 10: Pulse nr 6 2010

Je brein groeit op het speelplein!

Doe de scan

op Speelbrein.nl

en win een

sport- en speeldag

met Jochem

van Gelder!

Je brein groeit op het speelplein!

op Speelbrein.nl

en win een

sport- en speeldag

met Jochem

van Gelder!

Het Speelbrein van kinderen is de verzamelnaam voor vijf belangrijke competenties die kinderen spelenderwijs ontwikkelen: fysiek, sociaal, cognitief, emotioneel en creatief. Het Speelbrein is ook een nieuwe visie op de inrichting van speelpleinen. Op www.speelbrein.nl vindt u alles over dit concept, de competenties én de manier waarop u ze op uw eigen plein kunt verwerken.

Maak van uw plein een Speelbrein-plein, wij denken graag met u mee!KOMPAN / KOMPAN Play Institute | Schimminck 13, 5301 KR Zaltbommel | Tel. 0418 - 681468 | Fax 0418 - 681499 | E-mail [email protected]

Arbo AdviesCentrum Primair Onderwijs

Bel 045 - 579 81 81

of mail naar [email protected]

ArboAdvies-Centrum PO

Voor deskundig advies op het gebied van arbeidsomstandigheden

7095/ARC

Pulse_PO_nr6_2010.indd 10 30-11-10 16:41

Page 11: Pulse nr 6 2010

Pulse 11

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

management & motivatie

vaak getrouwd, hebben een baan, maar hebben het dan nog over

die literatuurlijst en de lessen van toen.

Waarom zijn die zo memorabel?

ik zei bijvoorbeeld tegen een meisje: lees jij nou eens madame

de Bovary, dat is echt iets voor jou. en dan was dat ook zo. Kijk,

er zullen altijd lieden zijn die lezen, maar er is altijd iemand nodig

die doceert, die aanwijst en aanleert. als je niet weet waarin je

moet zoeken, zoek je er niet naar. Zo is het met lezen, maar ook

met het onderwijs.

Hoe bedoelt u dat?

ik bedoel dat een docent de aanwijzer is. ik ben echt tegen

dat minimalistische. geen leerling die nu nog van voltaire heeft

gehoord, terwijl het een prachtig verhaal is dat nog weinig aan

kracht verloren heeft. in essentie verandert er namelijk niets. ook

nu is het zinvol om te praten over haat en jaloezie tussen leerlin-

gen. ik deed dat en las het klassikaal, besprak het. en ik eiste van

mijn leerlingen dat ze me vertelden over hun eigen bevindingen.

In hoeverre lijkt u op Marc Cordesius, die in uw boek Suez-

kade een natuurtalent in lesgeven bleek?

nou, Cordesius gaat dood dus erg autobiografisch is het niet.

maar in het boek komen wel elementen terug. Cordesius heeft

net zoals ik een eigen lokaal dat hij zelf inricht. ik deed dat als

docent Frans ook, zat op het terrein in een eigen lokaal. mijn

zoon heeft er zelfs nog muurschilderingen gemaakt.

Gezellig

Heel gezellig. ik was wel de enige leraar die weigerde te wis-

selen, ik had alles wat ik nodig had daar. ook de boeken. De

leerlingen kwamen naar mij toe. eigenlijk had ik een soort status

aparte, ik was het Bonaire van het onderwijs.

U had een eigen eiland?

maar daar was niet iedereen het mee eens hoor. ik kwam op een

gegeven moment ook niet meer in de lerarenkamer.

Ruzie?

Laten we het erop houden dat er een conflict was tussen mij en

de school. De rector was het niet eens met mijn manieren, maar

moest het toelaten. er was geen reden mij te ontslaan. mijn sco-

res op de eindtesten waren heel goed.

Hoe komt u toch van dat timide jongetje naar die recalci-

trante docent?

ik ging mijn stekels opzetten. naarmate ik verder kwam in mijn

opleiding en het onderwijs zag ik teveel dingen waar ik het niet mee

Jan Siebelink in het kort

Wie: Jan Geurt Siebelink, geboren op 13 februari 1938

in Velp en getrouwd met onderwijzeres en vertaalster

Gerda van der Haas. Hij is vader van drie kinderen en

opa van zes kleinkinderen.

Was: leraar van groepen één tot en met drie op een

kleine basisschool in Dieren en docent Frans op het

Marnixcollege te Ede. Eind jaren tachtig kiest hij voor

het schrijversvak.

Leeft: volgens vijf leefregels die neerkomen op: wees

redelijk, leven is verleidingskunst, er moet magie zijn,

beweeg en memento mori (overdenk en besef).

Schreef: meer dan dertig essays en romans, waaronder

drie boeken over het onderwijs (Suezkade, De laatste

schooldag, Een lust voor het oog). De roman ‘De herfst

zal schitterend zijn’ betekent zijn doorbraak. In 2005

wint Siebelink de AKO literatuurprijs met de roman

‘Knielen op een bed vol violen’, over de rol van het

protestantse genootschap waartoe zijn vader behoor-

de. Ook schreef Siebelink verschillende essays over

Franse schrijvers die hij ontmoette. Deze verschijnen

gebundeld in februari 2011, ter ere van de Boeken-

week en het thema: het geschreven portret.

eens was. Die vergadercultuur bijvoorbeeld. totale onzinnigheid.

Waren we drie weken bezig, moesten we weer twee dagen tot vijf

uur vergaderen.

Hoe moet het dan wel?

terug naar het oude systeem. Dat zie je langzaam al gebeuren. van

mijn part gooien ze die hele managementlaag eruit. onderwijsma-

nagers in mooie pakken zijn echt volslagen onzin. op school horen

docenten en een conrector. Die moet zelf ook lesgeven, minimaal

twee uur in de week. Dan is die band met de leerlingen er ten-

minste. een rector die alleen om economische redenen rector is,

is ridicuul. Scholen mogen kleiner, zodat leerlingen zich weer thuis

voelen. en de macht moet terug naar de docent. als hij lesgeeft

gaat de deur dicht. Bam. Komt niemand meer in. Het lokaal is heilig,

daar moet niet zomaar iedereen naar binnen lopen.

Dat is nogal wat

Ja hè? ik snap ook niet dat ze mij niet hebben gepolst om minis-

ter van onderwijs te worden. maar goed, misschien ben ik maar

een oude man die terugkijkt.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 11 30-11-10 16:41

Page 12: Pulse nr 6 2010

Ondernemersweg 2A - 7451 PK Holten - tel 0548 - 363067 - fax 0548 - [email protected] - www.ovaalspeelconcepten.nl

Ovaal speelconceptenOntwerp en inrichting van speelomgevingen

Spelend leren, ontwikkelen & ontmoeten

Buitenruimten gerealiseerd door Ovaal speelconcepten stellen de belevingswereld van het kind centraal.

Onze visie is dat een speelplek véél meer is dan alleen een verzameling klim- en klautertoestellen. Het is een plek om avonturen te beleven, te observeren en vriendjes te ontmoeten.

Ontdek onze unieke productlijnen en vraag onze brochure aan via: www.ovaalspeelconcepten.nl

Pulse_PO_nr6_2010.indd 12 30-11-10 16:41

Page 13: Pulse nr 6 2010

Pulse 13

CoLUmn

ZomertijdTweemaal per jaar is het prijs: op de laatste zondag van maart en de laatste zondag van oktober. En

naarmate ik ouder word, lijk ik er meer last van te hebben. Waarvan? Van het verzetten van de klok.

Overdag kan ik mijn draai niet vinden en voel ik me moe. Lig ik eenmaal in bed, kan ik niet slapen. Al

met al ben ik al gauw een dag of zeven van de leg, in tegenstelling trouwens tot onze kippen. Die heb-

ben nergens last van en passen zich moeiteloos aan. Gaat de zon al om half zes op, dan gaan ze om

half zes uit de veren. Gaat de zon pas om kwart voor negen op, dan slapen ze uit. In de winter zijn hun

dagen kort, in de zomer lang.

mijn dochters zijn nog net iets te jong om te kunnen spreken van typische pubers met bijbehorend onbegrijpelijk

gedrag, zoals ’s ochtends naar bed gaan en ’s middags opstaan. gedrag waarvoor trouwens een plausibele verklaring

blijkt te zijn. Het heeft namelijk niks te maken met vermeende luiheid of algehele desinteresse, maar met de ontwik-

keling van hun biologische klok. Die tikt niet alleen onverbiddelijk voor vrouwen die de dertig gepasseerd zijn en geen

vaste partner hebben, maar voor ons allen.

adolescenten worden vaak nachtuilen, ook als ze het daarvoor nooit waren, aldus martha merrow, hoogleraar aan de

Rijksuniversiteit groningen. Ze vindt dat scholen hier wel wat meer rekening mee zouden kunnen houden, bijvoorbeeld

door de schooldag later te laten beginnen. Ze pleit ervoor te studeren op de tijden dat we daar het ontvankelijkst voor

zijn. Je zou dit kunnen doortrekken naar het basisonderwijs. is. Leren, onthouden en presteren gaat ons het beste af

tussen 10.00 en 12.00 uur en tussen 14.30 en 16.30 uur. Dat zijn kennelijk de beste momenten om te werken aan

cognitieve vakken. op de andere tijden kun je beter gymmen of tekenen.

Pubers hebben het makkelijk. als de klok wordt verzet en ze voelen zich moe, zien ze er geen been in een keer een

college over te slaan. voor kinderen in de basisschoolleeftijd ligt dat anders. moe of niet, ze moeten naar school. ik

kan me nog een hartstochtelijk pleidooi van een ouder herinneren om de zomertijd af te schaffen. ‘mijn jonge kinderen

zijn een week lang niet te genieten!’, schreef hij in de krant. ik snapte hem wel. Jonge kinderen leven niet op de klok,

maar op het licht. Zijn ze nog volop aan het spelen, moeten ze al naar bed. mondje dicht en slapen. ik zou het ook niet

snappen.

De klok is amper teruggezet en ik verlang al weer naar de zomertijd. een van

mijn favoriete bezigheden is ’s avonds laat met een glaasje

wijn op het terras kijken naar het kippenhok. als

de duisternis invalt, vinden de dames het

een voor een prima geweest en zoeken

ze het nachthok op. De laatste die op

stok gaat, ben ik zelf.

Martin van Rooij

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Pulse_PO_nr6_2010.indd 13 30-11-10 16:41

Page 14: Pulse nr 6 2010

14 Pulse

Ruim twee jaar geleden nam een groot aantal onderwijsadviesdiensten, waaronder eDventure, HCo, RPCZ-Bazalt en giralis, de Hogeschool Utrecht, Klassetv, aPS, uitgever thiememeulenhoff en automatiseerder Cross avenue een bijzonder initiatief: teachers tv. Het voornemen tot een gezamenlijke webbased database met relevante video’s voor onderwijsprofessionals was geboren. nadat de uitgeverijen Koninklijke van gorcum, Cantal en estede zich anderhalf jaar geleden aansloten met een uitgebreide bibliotheek met webbased e-learning en een digitaal bekwaamheidsdossier, breidde dit ini-tiatief zich uit tot een waar platform voor het onderwijs: teachers Channel. Logisch dat de samenwerking gezocht werd met uitstekende initiatieven als Leraar24 (SBL, Kennisnet, ntR (teleac) en Ruud de moor centrum) en edu-rep (Kennisnet). Deze samenwerking in teachers Channel tussen gerenom-meerde bedrijven en overheidsinstellingen mag uniek genoemd worden.

Unieke samenwerking biedt betrouwbaar overzicht van informatie- en adviesmogelijkheden

Teachers Channel:Samen wiJzer oP weg

Kloof verkleinen

nadat de markt voor schoolbegeleiding in

2006 is vrijgegeven, bestaat er geen ge-

dwongen winkelnering meer voor de scho-

len/leerkrachten. er ontstond een grote

behoefte aan ‘evidence based’ informatie.

Daarnaast werd de wet Bio (Beroepen in

ontwikkeling) van kracht, waarbij iedere

leerkracht verplicht is te werken aan zijn/

haar PoP (Persoonlijk ontwikkel Plan) en

verplicht is een eigen dossier bij te hou-

den. Reden genoeg om de handen ineen te

slaan om de kloof tussen de kennisvragen

en -behoeften van het onderwijs en de

kennisproductie door uitgevers, adviesdien-

sten, onderzoekers en kennisinstituten te

verkleinen.

Het aanbod van informatie is enorm

versnipperd. in een kleine honderd

verschillende databases moet de

onderwijsprofessional (student, leraar,

schoolleiding, (bovenschools) ma-

nagement en adviseurs) zoeken

om de relevante informatie te

vinden. en soms is de informatie

zelfs niet eens digitaal beschik-

baar. voor de onderwijsprofessio-

nal is hierdoor een doolhof aan

informatie(bronnen) ontstaan.

een ondoenlijke klus door

het tijdrovende karakter.

Daarnaast neemt de

complexiteit van het werken

in het onderwijs toe. Het

wetenschappelijk taalgebruik

in onderwijsdossiers is vaak te

moeilijk om in de praktijk toe te

passen, internet en technologie

Pulse_PO_nr6_2010.indd 14 30-11-10 16:41

Page 15: Pulse nr 6 2010

Pulse 15

spelen een steeds belangrijkere rol in het

onderwijs en er is grote behoefte om de

status van de beroepen in het onderwijs te

verhogen, alsook de professionele kwaliteit

van onderwijsgevenden.

Toegankelijkheid en bekwaamheid

vergroten

met de introductie van teachers Chan-

nel lijkt een goede stap in de richting te

worden gedaan om deze informatie op

een eenvoudige, concrete en betrouwbare

manier te ontsluiten. Het gaat daarbij

in eerste instantie vooral om ontsluiting

van relevante informatie voor de onder-

wijsprofessional in het primair onderwijs.

tijdens de not van 25-29 januari in het

Jaarbeurscomplex, wordt het startschot

gegeven. en dit is nog maar het begin van

een uitgebreid programma.

teachers Channel maakt gebruik van de

nieuwste technologie. Hierdoor kunnen

de databases van alle partners worden

samengevoegd en ontstaat een van de

meest uitgebreide databases

in het primair onderwijs. niet

alleen gratis beschikbare informa-

tie wordt getoond, maar er bestaat

ook een mogelijkheid tot een abonnement

voor toegang tot een enorme hoeveelheid

professionaliseringsinformatie, die normaal-

gesproken niet zomaar toegankelijk is. ook

kan de onderwijsprofessional beschikken

over een gratis basisbekwaamheidsdos-

sier (met o.a. een PoP) en biedt teachers

Channel de mogelijkheid tot uitbreiding van

dit dossier met uitgebreide assessment- en

feedbackmogelijkheden (180° en 360°).

een bijzondere functionaliteit is de moge-

lijkheid van het opslaan van alle persoonlijk

geraadpleegde data (video’s, artikelen,

e-boeken, online trainingen etc.). Dit vormt

direct een basis voor de presentatie van de

professionele ontwikkeling van de onder-

wijsprofessional.

Ambities kenbaar maken

De ambities van teachers Channel reiken

nog verder. ook het vo-, mbo- en hbo-

onderwijs behoren tot het wensenlijstje

van teachers Channel. De pabo wordt in

de eerste helft van 2011 direct al bediend

met de integratie van de webbased biblio-

theek en leeromgeving van Koninklijke

van gorcum, Sherpa-pro. Het idee is een

doorgaande lijn voor bekwaamheidsdos-

siervorming van student tot professional in

het onderwijs.

Door een heldere navigatiestructuur is de

informatie in teachers Channel eenvoudig

missie van Teachers ChannelTeachers Channel is het leidende

interactieve (content)platform

voor/van het onderwijs dat een

groot aantal technologieën ge-

bruikt om:

•dekwaliteitvanhetonderwijs

te verbeteren;

•deprofessionelekwaliteitvan

onderwijsgevenden te verho-

gen;

•destatusvandeberoepenin

het onderwijs te verhogen.

te vinden. een persoonlijke profielpagina

per gebruiker maakt het bijblijven op

specifieke interesses erg gemakkelijk.

en de mogelijkheid tot het aangeven van

schoolthema’s, geeft directies de mogelijk-

heid deze direct onder de aandacht van

alle betrokkenen te plaatsen.

Specialisten raadplegen

Het platform teachers Channel biedt

daarnaast vakinhoudelijke scholing en

informatie door specialisten, waaronder

gerenommeerde onderwijsadviesdiensten,

waardoor het organiseren van begeleiding

en follow-up door de partnerorganisaties

mogelijk is. actuele onderwijsontwikkelin-

gen kunnen gevolgd worden, waaronder

een nationale katalysator voor alle profes-

sionele scholingsactiviteiten. Het platform

geeft direct en eenvoudig aandacht aan

bewezen (evidence based) innovatie

in lesgeven en de lespraktijk. Leraren,

schoolleiders en besturen kunnen hun

‘best practice’ delen en kunnen zich identi-

ficeren met de dagelijkse onderwijspraktijk.

Het biedt ook de mogelijkheid tot individu-

ele docentendossiers om de persoonlijke

beroepskwalificaties te registreren. Het

geeft toegang tot specifieke beroepsscho-

ling thuis en/of bij de onderwijsinstelling.

Kortom: teachers Channel biedt betrouw-

bare informatie, die makkelijk toegankelijk

en continu beschikbaar is voor professio-

nals in het onderwijs.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 15 30-11-10 16:41

Page 16: Pulse nr 6 2010

16 Pulse

Tekst: Frank Mullaart en Rick de Wit

‘Hebben we daar geld voor?’ een vraag waar iedereen binnen een school vroeg of laat mee te maken krijgt. om op een zinvolle manier met het schoolbestuur of de algemeen directeur van gedachten te kunnen wisselen over financiële mogelijkheden moet aan een paar voorwaarden worden voldaan. Ze komen in dit artikel aan de orde.

Hoe arm iS miJn SCHoolbeSTuur?

onze rekenmethode voldoet niet en we

willen hem daarom eerder vervangen dan

we dachten. in ons Schoolplan hebben

we opgenomen dat we de brede school

nu echt gaan vormgeven. We zullen daar

dit schooljaar dus veel extra tijd en geld

in steken. We krijgen een nieuw school-

gebouw, maar juist die ene ruimte die

voor ons zo belangrijk is, wordt niet door

de gemeente betaald. Zomaar een aantal

voorbeelden waarbij iedere schooldirecteur

en zijn team te maken krijgt met de vraag

‘Hebben wij daar geld voor?’. vaak leeft

er bij schooldirecteuren, leerkrachten en

ook ouders het idee dat het schoolbestuur

zwemt in het geld, maar krijgt de directeur

nul op het rekest. Hoe krijg je inzicht in de

financiële situatie van een school?

Weten hoe het werkt

in de eerste plaats gaat het om kennis

op hoofdlijnen van financiële principes en

werkwijzen. Hoe zitten de begroting van

het schoolbestuur en mijn school in el-

kaar? Hoe worden in onze organisatie de

beschikbare middelen verdeeld? Wanneer

komen uitgaven die ik doe in mijn jaar-

lijkse exploitatie terecht? Wanneer is er

sprake van investeringen die tot jaarlijkse

afschrijvingslasten leiden?

in principe zal elke onderwijsorganisatie

streven naar een sluitende begroting,

winst maken is niet nodig. als de reserves

te laag zijn, moet er minder uitgegeven

worden dan er binnenkomt om de reser-

ves weer op een aanvaardbaar minimum-

niveau te brengen. als er vrij besteedbare

reserves zijn, kan een organisatie zich

één of enkele jaren permitteren verlies te

lijden.

Financieel management op orde

ten tweede mag de schooldirecteur ver-

wachten dat het financieel management in

zijn organisatie op orde is en dat hij of zij

het in de eigen school ook op orde heeft.

goed financieel management begint met

een goede begroting. niet alleen voor het

komende jaar maar ook meerjarig. ook

voor de schooldirecteuren zelf ligt hier

een belangrijke taak. op iedere school

wordt tegenwoordig wel een begroting

opgesteld, maar een link naar bijvoorbeeld

Pulse_PO_nr6_2010.indd 16 30-11-10 16:41

Page 17: Pulse nr 6 2010

Pulse 17

www.pulseprimaironderwijs.nl/financieelmanagement

FinanCieeL management

het Schoolplan wordt nog maar weinig

gelegd. Hierbij gaat het om de vraag hoe

de beleidsvoornemens de bestedingen de

komende jaren gaan beïnvloeden.

vervolgens moet lopende het kalenderjaar

de uitputting (welk deel van mijn begro-

ting heb ik al besteed?) gevolgd worden.

Hierbij doen zich in de praktijk een aantal

problemen voor. Soms krijgt de schooldi-

recteur financiële overzichten die alleen

door financieel deskundigen doorgrond

kunnen worden. Dan mag de directeur

vragen om begrijpelijke informatie. Soms

neemt de directeur niet de moeite om

de (al dan niet via internet) beschikbare

informatie op te zoeken en te beoordelen.

Dan moet de directeur zichzelf verma-

nend toespreken.

Hoe beter de kwaliteit van het financieel

management, hoe ‘rijker’ de organisatie.

Beoordeling van de hoogte van het

vermogen

in de derde plaats is inzicht in de finan-

ciële positie van het schoolbestuur van

belang. als er vrij besteedbare reserves

zijn, is er sprake van een heel andere

situatie dan wanneer de reserve eigenlijk

al te laag is om normale bedrijfsrisico’s op

te vangen. De vermogenspositie van een

schoolbestuur goed beoordelen is echter

knap ingewikkeld. De website ‘Hoe rijk

is mijn schoolbestuur?’ van enkele jaren

geleden toonde aan dat al snel heel on-

genuanceerde beeldvorming kan ontstaan.

Dat blijkt ook uit een voorbeeld uit de

privésfeer. veel mensen hebben een eigen

huis. Boekhoudkundig gezien is de waar-

de van je huis vermogen. Hierdoor zullen

dus veel mensen een groot vermogen

hebben. is men daardoor rijk? een groot

deel van dat vermogen zit in bakstenen

en kan dus niet gebruikt worden om een

nieuwe auto aan te schaffen.

om te beoordelen of een schoolbestuur

(te) rijk is, wordt tot dusver gebruik

gemaakt van allerlei kengetallen. een

kengetal is meestal een verhoudingsgetal

dat een snelle indruk geeft van een (in dit

geval) boekhoudkundige waarde. Zo zijn

er kengetallen die wat zeggen over de

hoogte van het vermogen: bijvoorbeeld

het weerstandsvermogen, de solvabili-

teit en de kapitalisatiefactor. Het laatste

begrip is in 2009 geïntroduceerd door de

Commissie Don die onderzoek deed naar

de vermogenspositie van schoolbesturen.

De kapitalisatiefactor wordt sindsdien

door bijvoorbeeld de onderwijsinspectie

gebruikt. een te hoge kapitalisatiefactor

kan duiden op het onvoldoende inzet-

ten van gelden die bestemd zijn voor het

onderwijs. inmiddels is de inspectie met

honderden schoolbesturen met een hoge

kapitalisatiefactor in gesprek. Daaruit blijkt

overigens dat in een aanzienlijk aantal

gevallen de kapitalisatiefactor wel hoog

is, maar dat van het oppotten van mid-

delen helemaal geen sprake is. Soms is

de risicoreserve zelfs te laag. Kengetallen

zeggen dus ook lang niet alles.

Arm of rijk?

Hoe kan men dan wel een indruk krijgen

hoe ‘rijk’ het schoolbestuur is? om dit te

beoordelen moet gekeken worden naar de

hoogte van het vermogen en de zaken die

er mee gedekt moeten worden. Je hebt

in de eerste plaats vermogen nodig om

onverwachte tegenvallers op te vangen.

een onderwijsorganisatie loopt, net als

iedere andere organisatie, bepaalde

risico’s. voorbeelden hiervan zijn on-

verwachte dalingen in leerlingenaantal,

arbeidsconflicten, het moeten inhuren

van interim personeel of het plotseling

wegvallen van subsidies. voor een deel

kunnen deze risico’s afgedekt worden

door organisatorische maatregelen te

nemen of een verzekering af te sluiten.

voor een deel zullen deze risico’s echter

alleen afgedekt kunnen worden door er

een spaarpotje voor aan te houden. De

ene organisatie loopt trouwens veel meer

risico’s dan de andere en zal dus ook

hogere reserves aan moeten houden. Hoe

beter het financieel management en het

personeelsbeleid in de organisatie zijn,

des te minder middelen er aangehouden

hoeven te worden voor financiële lijken in

de kast of voor het financieel afhandelen

van arbeidsconflicten.

ten tweede bestaat het vermogen voor

een deel uit bezittingen die op de scholen

staan, bijvoorbeeld meubilair, iCt-appa-

ratuur en leermethoden. een school die

dat allemaal gloednieuw heeft is heel rijk,

maar het vermogen zit vrijwel helemaal in

die bezittingen (materiële vaste activa).

er zijn weinig vuistregels, maar wel een

aantal modellen en onderzoeken beschik-

baar die leren hoe je organisatiespecifiek

het benodigde vermogen kunt bepalen.

afhankelijk van de behoefte kan er op

die manier globaal of heel nauwkeurig in

kaart worden gebracht hoeveel vermogen

er nodig is en hoe dit zich verhoudt met

het thans aanwezige vermogen. als we

zo’n berekening maken voor een school-

bestuur ontstaat er veel meer begrip.

De vraag hoe rijk de school of het school-

bestuur is, kan dus niet zomaar beant-

woord worden. maar de schooldirecteur

mag wel verwachten dat in een toelich-

ting bij de begroting en de jaarrekening

dergelijke analyses in begrijpelijke vorm

gemaakt worden. Het kan dus best voor-

komen dat de vraag ‘Hebben we geld?’

met nee beantwoord wordt. ‘Weten we

niet’ is geen acceptabel antwoord!

Frank Mullaart en Rick de Wit zijn

werkzaam bij Infinite Financieel.

Frank Mullaart houdt op vrijdag 28

januari om 14.00 uur op de NOT de

lezing ‘Hoe arm is mijn schoolbe-

stuur? Waarom grip op de financiën

niet moeilijk, maar wel zeldzaam is’.

Infinite Financieel helpt onderwijs-

organisaties hun financieel manage-

ment en de bedrijfsvoering verder te

verbeteren.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 17 30-11-10 16:41

Page 18: Pulse nr 6 2010

SpelenderwijS naar een oploSSingScholopoly

Met het spel Scholopoly krijgt het schoolteam

inzicht in de bouwstenen van het omgaan met

onderwijsbehoeften van leerlingen.

Scholopoly geeft aan waar het echt om gaat: het

werk in het primaire proces.

Wil je meewerken aan de vormgeving van je

eigen werksituatie?

www.seminarium.hu.nl

schoolontwikkelingstrajecten Scholopoly

HU_FC_90x280_seminarium.indd 1 21-10-10 14:53

Wilt u het onderwijs op uw school zelf vormgeven? Wilt u uw lessen afstem-men op de verschillen tussen leerlingen? Zoekt u een praktisch en concreet hulpmiddel? U vindt het in deze nieuwe uitgave in de reeks Wat werkt op school.

De kunst en wetenschap van het lesgeven

“Het is goed te beseffen dat geen

enkel onderzoek oplossingen biedt

voor alle leerlingen in elke situatie en

dat dezelfde gedragingen door twee

verschillende leraren in een andere

volgorde en op een andere manier

toegepast kunnen worden, met even

goede resultaten.” R.J. marzano

Robert J. marzano is internationaal dé

expert als het gaat om de toepassing

van feiten uit de onderwijsresearch

met de onderwijspraktijk van iedere

dag. in zijn nieuwste boek De kunst en wetenschap van het

lesgeven richt hij zich rechtstreeks tot de leraar.

Het is de kunst en het ambachtelijke vakmanschap van elke school

en elke leraar om uit door de wetenschap aangedragen kansrijke

aanpakken de juiste keuze te maken. Wat past bij deze school,

deze groep leerlingen, deze leraar, en hoe bepaal je dat? De kunst

en wetenschap van het lesgeven biedt hiervoor een raamwerk,

speciaal voor de leraar die aan een nieuwe les gaat beginnen, die

een nieuw thema of project gaat opstarten. Dat gaat aan de hand

van 10 vragen met veel tips en oplossingen erbij.

meer weten over de kunst en wetenschap van het lesgeven?

•Kijkopwww.watwerktopschool.nl

•BezoekdeBazalt-HCOstandtijdensdeNOT2011(E040

in hal 8)

•MelduaanvoordegratisworkshoptijdensdeNOT2011,

vrijdag 28 januari, 11.30-12.15 uur

Wat werkt op school is een gezamenlijk project van:

BazaltHCOOnderwijsAdviesFontys Fydes

Licentiepartners:

timpaan onderwijs advies en Consultancy

iJsselgroep

aBC onderwijsadviseurs

Voor alle leraren en docenten die werken met kinderen

tussen 4 en 18 jaar!

Pulse_PO_nr6_2010.indd 18 30-11-10 16:41

Page 19: Pulse nr 6 2010

Pulse 19

Hij wil graag het gesprek aan gaan met ministers en mensen die daadwerkelijk besluiten nemen over het onderwijs. Hij heeft namelijk nog wel wat ideeën over hoe het onderwijs nog beter zou kunnen en is niet bang daarover te discussiëren. Dat zegt mathijs ter Bork (28), leraar op jenaplanschool ’t Broekhoes in Balinge, die in oktober gekozen werd tot leraar van het jaar 2010, in de categorie basisonderwijs.

Leraar van het jaar maTHiJS Ter bork:TroTS en ambiTieuS

inteRvieW

“eigenlijk wist ik pas van de nominatie toen

ik al naar de volgende ronde was”, zegt de

kersverse leraar van het jaar. De directrice

van ’t Broekhoes had hem stilletjes geno-

mineerd, samen met zijn zes collega’s. Zij

mobiliseerden – buiten ter Bork om – ook

alle ouders en kinderen en vroegen hen

op ter Bork te stemmen. Pas toen heel

zeker was dat ter Bork bij de finalisten zat,

verklapte de directrice de actie. “ik moest

gaan zitten en kreeg een cadeau. ik had

echt zoiets van: wat is dit nou? Heb ik een

jubileum gemist?” Dat bleek niet het geval

en krap een paar weken later won ter Bork

de titel Leraar van het jaar. Die past hem,

ondanks de verbazing, prima. “ik denk dat

het verschil is dat ik mijn stem laat horen.

ik denk na over het nut en het voordeel

voor de kinderen.”

Één van de eerste vragen die ter Bork

stelde was: leuk, die titel, maar wat kun

je daar dan mee? Precies wat hij wilde,

zo bleek. Het komende jaar mag ter Bork

zijn stem laten horen op verschillende

onderwijsbijeenkomsten, debatten en

symposia. Het eerste kamerdebat heeft de

jonge docent er al opzitten. “Dan moet je

toch vooral reageren op stellingen, terwijl

ik graag ook mijn mening wil geven. maar

dat is niet erg, want tussendoor kun je toch

redelijk je punt maken.” ter Bork wil zich

vooral hard maken voor de pedagogische

kant van het onderwijs. Creatieve vak-

ken worden nogal onderbelicht, vindt de

docent. “en er is in het onderwijs nu zoveel

aandacht voor wat de leerlingen allemaal

niet kunnen. Loopt een zogeheten zwakke

leerling achter in een vak waar hij of zij

toevallig niet goed in is, dan moet er met-

een een behandelingsplan komen en moet

het vak vier of vijf keer per dag geoefend

worden. Ze worden doodgegooid met wat

ze niet kunnen. natuurlijk moet je er extra

aandacht aan besteden, maar soms gaat

het echt te ver.” ter Bork twijfelt ook aan

de werkzaamheid van al dat trainen. “Leer-

lingen die goed zijn in techniek, muziek of

tekenen moet je de kans geven zichzelf

daarin te ontwikkelen. Je kunt ook in één

vak excelleren.”

ter Bork heeft zin in het jaar, maar heeft

voor de toekomst nog geen vastomlijnd

plan. “ik vind het contact met de leerlingen

en ouders veel te leuk. Word je directeur

dan vermindert dat contact en dat zou ik

erg jammer vinden. nee, voorlopig blijf ik

lekker even leraar.”

Pulse_PO_nr6_2010.indd 19 30-11-10 16:41

Page 20: Pulse nr 6 2010

20 Pulse

Het oplossen van probleemgedrag in het onderwijs is volgens Peter teitler, auteur van het boek ‘Lessen in orde’ eigenlijk heel simpel. “Het is belangrijk dat docenten op één lijn zitten.” teitler schreef zijn boek naar aanleiding van zijn ervaringen als docent in het voorgezet onderwijs én als psychotherapeut voor kinderen in de puberleeftijd. Dat het boek in een belangrijke behoefte voorziet, blijkt wel uit de gedrukte oplage (ca. 14.000 exemplaren). en het eind van het succes lijkt nog niet in zicht. ook voor leerkrachten in het basisonderwijs bevat het boek tal van handige tips en tools om de neuzen van de leerlingen en de leerkrachten dezelfde kant op te laten wijzen. op de not is Peter teitler een van de keynote-sprekers op de not-academie.

‘De vriJHeiD van De wolven iS De DooD van De SCHaPen’

Peter Teitler over het succes van zijn boek ‘Lessen in orde’

Pulse_PO_nr6_2010.indd 20 30-11-10 16:41

Page 21: Pulse nr 6 2010

Pulse 21

CommUniCatie

Peter Teitler over het succes van zijn boek ‘Lessen in orde’ “als docent zie je nog wel eens wat”, ant-

woordt teitler op de vraag waar hij de inspi-

ratie voor het schrijven van het boek vandaan

haalt. “net als andere docenten kwam ik ook

in aanraking met probleemgedrag van leer-

lingen. ik ging op zoek naar literatuur over

het onderwerp, maar wat ik daarbij vooral

tegenkwam was dat de aandacht lag op het

gedrag van de leerlingen. niet zozeer op wat

een docent of een docententeam moet doen

om probleemgedrag te voorkomen. ook zei-

den collega-docenten tegen mij: pak ze maar

eens fl ink aan, die ordeverstoorders. Deze

tips waren in mijn ogen veel te algemeen en

werkten dus niet. naast docent ben ik ook

psychotherapeut voor pubers en het was mij

al eens opgevallen dat bij probleemgedrag

van jongeren de ouders vaak niet op een lijn

zitten. om een voorbeeld te geven: als moe-

der zegt dat het kind om half acht thuis moet

zijn en vader zegt dat half negen ook goed

is, dan is de kans groot dat het kind pas om

half tien thuis komt.”

Eeuwenoud

volgens teitler wordt er in de opleiding van

leerkrachten veel te weinig aandacht aan dit

nijpende onderwerp besteed. “terwijl de pro-

blemen sinds Plato en Socrates al bestaan.

in de jaren zeventig was orde houden een

vies woord. nog steeds hoor ik docenten

zeggen dat ze geen dictators willen zijn.

maar daar gaat het helemaal niet om. orde

houden in de klas betekent alleen maar dat

je als docent de regie hebt. orde houden is

een noodzakelijk voorwaarde om goed les

te kunnen geven. in mijn presentaties houd

ik de leerkrachten altijd voor dat de vrijheid

van de wolven, de dood van de schapen

betekent. als docent moet je ervoor zorgen

dat het gedrag van de kinderen die zich

soms niet zo sociaal gedragen, niet ten koste

gaat van de lieve, aardige kinderen in de klas.

met andere woorden: de docent is degene

die ervoor moet zorgen dat de wolven

wolven kunnen zijn, die hebben per slot van

rekening ook eten nodig, maar hij bepaalt

zelf wanneer hij ze voert en wat hij ze geeft.

Daarmee voorkomt hij dat ze de schapen te

grazen nemen. Zo zorgt hij voor een veilig

klimaat in de klas en een veilig klimaat is een

belangrijke voorwaarde voor iedereen om

goed te kunnen leren.”

Hoewel teitler zich vooral gefocust heeft op

het voorgezet onderwijs, zijn de uitgangs-

punten van het boek universeel en kunnen

ze evengoed voor het basisonderwijs gelden.

“Hoe eerder leerlingen daarmee in aanraking

komen, hoe beter het natuurlijk is. Laat ik

een voorbeeld geven. als docent a zegt dat

eten en drinken wel is toegestaan in de klas

en docent B zegt dat het niet mag, dan krijgt

docent B te maken met een boze leerling.

ik noem het de ‘perverse triade’ als een

docent een coalitie aangaat met één of meer

leerlingen. Dat leidt onherroepelijk tot pro-

blemen. De oplossing is ervoor te zorgen dat

docenten op één lijn zitten. anders gezegd:

dat ze voorspelbaar gedrag vertonen naar

de jongeren toe. in het voortgezet onderwijs

hebben leerlingen natuurlijk te maken met

heel veel leraren en structuren. in het basis-

onderwijs minder, maar ook hier moet je over

de jaren heen, op het schoolplein, in de aula

en zeker als je met meer leerkrachten voor

de groep staat dezelfde regels hanteren.

De meeste leerlingen kunnen uitstekend met

uiteenlopende regels omgaan, maar een stuk

of drie niet. voordat je het weet bepalen zij

de sfeer in de klas.”

Pedagogisch klimaat

teitler weet uit ervaring dat veel docenten

van zichzelf vinden dat ze het goed doen.

“aanvankelijk reageren ze allemaal enthou-

siast op mijn verhaal, maar als ik dan vertel

dat ze hun ‘goede’ gedrag soms aan moeten

passen ten behoeve van hun collega’s, dan

zie je wel eens wegtrekken. Dan staan we

soms lijnrecht tegenover elkaar. meestal

krijg ik ze uiteindelijk wel mee en zien ze de

voordelen er ook wel van in. met mijn aard-

rijkskundige achtergrond praat ik graag over

het pedagogische klimaat in de klas. terwijl

docenten het hebben over het ‘pedagogische

weer in hun klas’. Het pedagogische klimaat

strekt zich uit over een groter gebied en over

een aantal jaren. als een leraar zegt: ‘Ja maar,

Voor meer informatie: ‘Lessen in Orde’,

uitgeverij Coutinho, www.coutinho.nl.

bij mij in de klas’, dan heeft hij het weer

over het weer bij hem in de klas. Waar ik

naar streef op een school is dat het klimaat

verbetert. natuurlijk is het fi jn dat bij jou in

de klas de zon schijnt, maar het is nog veel

fi jner als het klimaat op school verbetert.

Dat gaat niet van de ene op de andere dag.

Doorgaans heb ik drie jaar nodig om zo’n

klimaatsverandering te realiseren. Het is toch

een hele cultuurschok, soms. en als ik een

school verlaat dan hoor ik vaak: ‘Wat er is

gebeurd, weten we niet, maar we zijn veel

meer een eenheid, een team en we stemmen

ons handelen veel beter op elkaar af dan

voor die tijd’.” een prettige bijkomstigheid is

volgens teitler ook dat de leerresultaten er

bij gebaat zijn. De scholen die hij begeleidt

stijgen vaak van zeer zwak, naar zwak, naar

voldoende en goed.

‘Lessen in orde’ biedt leerkrachten een me-

thode voor het creëren van een stimulerend

werkklimaat. De methodiek is op vier niveaus

uitgewerkt: op het niveau van de klas, van

de school, van de individuele leraar en van

de individuele leerling. De leerkracht krijgt

tal van concrete instrumenten aangereikt om

orde te houden en adequaat in te grijpen bij

ordeverstoringen. Speciale aandacht besteedt

het boek aan de groep ‘zorgleerlingen’. in

de komende edities van Pulse zal teitler een

aantal concrete voorbeelden geven van hoe

het niet en hoe het wel moet.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 21 30-11-10 16:41

Page 22: Pulse nr 6 2010

22 Pulse

De verleiDing van HeT Puberbrein

CommUniCatie

met de komst van nieuwe media krijgen jong en oud een stortvloed aan informatie te verwerken. Het aanbod van nieuws, filmpjes, online spelletjes, sociale netwerken en andere informatietoepassingen voor de computer én de mobiele telefoon is eindeloos. onze jongeren, onze di-gital natives, zien vaak door de bomen het bos niet meer. Het is tijd voor informatie-educatie.

Yvonne van Sark is mede-eigenaar van YoungWorks, Bureau voor

Jongerencommunicatie en schreef samen met Huub nelis het

boek ‘Puberbrein binnenstebuiten’. tijdens de not verzorgt ze

een seminar over infobesitas. “Het puberbrein is erg gevoelig

voor verleidingen. Jongeren zijn continu op zoek naar de laatste

nieuwtjes en de nieuwste filmpjes. Ze weten precies waar de

leuke dingen plaatsvinden en waar en met wie hun vrienden op

elk moment zijn. maar aan het ‘up-to-date’ zijn, zit een keerzijde.

Sociale netwerksites nemen zoveel tijd in beslag, dat het huiswerk

opzij wordt geschoven. in de klas wordt niet meer geconcentreerd

gewerkt omdat de smsjes en tweets blijven binnenstromen. en dan

hebben we het nog niet eens over de leerproblemen die hierdoor

kunnen optreden.”

De groep jongeren die werkelijk last heeft van infobesitas, die

zichtbaar lijdt aan concentratieverlies of slaapstoornissen, is erg

klein. maar we staan pas aan het begin van de digitale revo-

lutie. “De informatiestroom die onze jongeren overspoelt zal

alleen maar groter worden. Het is aan ons om jongeren daarin

te begeleiden. vergelijk het maar met een grote pot met snoep.

De verleiding om te blijven snoepen met zo’n pot voor je neus is

groot. maar je weet dat je misselijk zal worden als je blijft eten en

dat snoepen voor het eten of voor het slapengaan niet verstandig

is. Hoe we dat weten? Het wordt ons meegegeven in onze op-

voeding, er wordt over gepraat. Zo zou het ook met de oneindige

informatiestroom moeten gaan. Jongeren moet geleerd worden

informatie te selecteren: wat is voor mij belangrijk? en misschien

nog wel belangrijker: wanneer is het genoeg?”

van Sarks boodschap tijdens de not is dan ook dat leraren zich

niet pessimistisch moeten opstellen. “neem geen negatieve hou-

ding aan tegen de internetrevolutie, maar verdiep je in de informa-

tiestroom en de belevingswereld van de jeugd. vraag je leerlingen

wat de informatietsunami met hen doet en ga samen op zoek naar

oplossingen. Leer hen hoe ze informatie moeten filteren. Leg uit

dat ze prioriteiten moeten stellen en ondersteun hen bij het maken

van een goede dagindeling.”

De seminar over infobesitas staat gepland voor 27 januari om

11.00 uur. voor meer informatie, www.youngworks.nl.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 22 30-11-10 16:41

Page 23: Pulse nr 6 2010

Pulse 23

iCt

ninTenDogame zeTkinDeren aan ToT lezenSerious gaming in plaats van serious games. volgens ineke verheul van advies-bureau game on passen commerciële games als the Sims heel goed binnen het lesprogramma. Belangrijk daarbij is wel dat de game aansluit op het vooraf geformuleerde leerdoel. verheul presenteert haar visie donderdag 27 januari tijdens de not-academie in de Jaarbeurs in Utrecht.

verheuls aanpak lijkt voor de hand te lig-

gen: “maak gebruik van boeiende spellen

die al voorhanden zijn. Dat is effectiever en

vooral een stuk goedkoper.” De effectivi-

teit zit ‘m volgens de onderzoekster in de

aantrekkelijkheid van commerciële games.

“Die spellen motiveren een gamer om op

het puntje van zijn stoel te blijven zitten.

Dat is wat je als leerkracht wilt; lesstof die

aantrekkelijk genoeg is om leerlingen in

de ban te houden. Serious gaming heeft

die kracht. Serious games zijn vaak saai

en motiveren niet, onder andere omdat de

ontwerpers zich focussen op de inhoud.

Bovendien zijn ze niet realistisch genoeg.”

voor basisschoolleerlingen bijvoorbeeld

is the Sims een leerzaam computerspel

voor verschillende leerdoelen. “in the Sims

draait het om karakters. Je kunt die perso-

nen heel gelukkig maken door dure spullen

voor hen te kopen. Het spel kan leerlingen

iets bijbrengen over kapitalisme of duur-

zaamheid. Je kunt kinderen de opdracht

geven om zo min mogelijk aan te schaffen,

zodat de figuren bijvoorbeeld de afwas met

de hand moeten doen. Zodoende sparen

ze geld voor andere doeleinden.”

De leerlingen zullen deze leermethode on-

getwijfeld toejuichen. gamen onder school-

tijd. Wie wil dat nou niet? verheul wijst er

op dat voor de leerkracht een grote rol is

weggelegd. “De onderwijzer organiseert

de bespreking eromheen. Leerlingen krij-

gen de ruimte om op te gaan in het spel,

maar de leraar moet zorgen dat ze ook pas

op de plaats maken om te leren. Het is aan

de leerkracht om een goede middenweg

te vinden en om momenten van reflectie in

te lassen.”

in groot-Brittanië is meer ervaring met het

spelen van commerciële games binnen

de muren van het klaslokaal. in nederland

staat dit concept nog in de kinderschoe-

nen. “Schoolorganisaties zien de kosten

vaak als een obstakel, maar ik probeer

hen uit te leggen dat dat helemaal niet

hoeft. voor driehonderd euro kun je twintig

computers voorzien van een aansprekende

game.”

verheul haalt een voorbeeld aan van een

school in Schotland waar leesonderwijs

gestimuleerd werd met een nintendogame.

De kinderen moesten hierbij puppy’s trai-

nen en speelden onderlinge wedstrijden.

“om de wedstrijden te winnen, was het be-

langrijk dat zij veel over honden lazen. Die

boeken waren in het klaslokaal aanwezig

en werden stukgelezen.”

verheul noemt zich game-makelaar en

helpt leerkrachten in hun zoektocht naar de

juiste game. Zie www.game-ondd.nl.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 23 30-11-10 16:41

Page 24: Pulse nr 6 2010

24 Pulse

De mogelijkheden van social media zijn eindeloos. Steeds meer leraren zien de voordelen van communiceren en het uitwisselen van lesmateriaal, tips en tools.

Tekst: Menno van Hasselt en Dieter Möckelmann

Social mediain HeT baSiSonDerwiJS

Juf Anita

Juf anita Bracke (@anitabracke) is leer-

kracht van groep 3. anita gebruikt twitter

om in contact te komen met andere leer-

krachten. elke ochtend wenst ze haar

collega’s in de teamkamer een goede

morgen. Hetzelfde doet ze met haar

146 volgers op twitter.

Basisschool theo thijssen in Wad-

dinxveen wijst via twitter ouders op

het bestaan van oude schoolfoto’s

en hoe ze multimedia in de groepen

toepassen.

adil akmouni, leerling van groep 8

houdt voor de school een weblog

bij. Daarop plaatst hij discussies

over onder ande-

re de Cito-eind-

toets. Deze blog

koppelt hij aan

twitter waar hij de

discussie aangaat

met leerkrachten

en adviseurs.

Zomaar drie

voorbeelden

van personen

of scholen die

social media

gebruiken om in

contact te komen

met collega’s of an-

dere geïnteresseerden.

Social media

Social media is de engelse benaming

voor online platforms waar de gebruikers,

met geen of weinig tussenkomst van een

professionele redactie, de inhoud verzor-

gen. er is sprake van interactie en dialoog

tussen de gebruikers onderling. Hierbij

kun je denken aan het uitwisselen van

lesvoorbeelden, geschikte links of bruik-

bare beeldmaterialen. maar ook aan het

laagdrempelig communiceren met ouders.

Social media staat dus voor ‘media die je

in staat stelt je onderwijs aantrekkelijker te

maken door het gemakkelijk en snel uitwis-

selen van informatie en kennis met een

grote groep mensen’.

Voordeel?

net zoals juf anita, de theo thijssenschool

en adil zijn er steeds meer leerkrachten,

schoolleiders, onderwijsexperts en scholen

die sociale media gebruiken om kennis uit

te wisselen. Wat beweegt ze om te kiezen

voor deze manier? een aantal voordelen

van social media op een rijtje: social media

is voor iedereen en overal toegankelijk.

Wie zich aanmeldt mag meedoen. Het

Pulse_PO_nr6_2010.indd 24 30-11-10 16:41

Page 25: Pulse nr 6 2010

Pulse 25

LinkedIn (www.linkedin.com)

Je eigen Cv online met daaraan gekop-

peld de mogelijkheid om deel te nemen

aan een groep met betrekking tot jouw

interesse om daar kennis te delen. een

populaire groep is de groep ‘onderwijs

2.0’.

Yurls (www.yurls.nl)

een verzameling van links rond een

bepaald thema. er zijn Yurls met betrek-

king tot taal, rekenen, feesten, didactiek,

schoolleiding, et cetera. iedereen kan

een yurl aanmaken en deze delen met

collega’s. handig voor leerkrachten die

een digibord hebben. Kijk eens op

http://overzicht.yurls.net.

Wordpress (www.wordpress.org)

een tool waarmee je je eigen teksten kunt

maken, publiceren en delen met bijvoor-

beeld, leerlingen, ouders of collega’s.

Bijvoorbeeld: http://onderwijs21.word-

press.com.

Tot slot

iCt is een middel. Social media ook. al-

leen door zelf te proberen, geef je jezelf

de kans om te ervaren waarvan het een

middel kan zijn. Wij kunnen niet voorspel-

len wat er over een paar jaar zal worden

ontwikkeld. maar wel weten we dat we

aan de vooravond staan van een totaal

ander manier van het delen van informatie

en kennis. Zo is dit artikel tot stand geko-

men, met behulp van tips die via twitter

en Linkedin zijn verzameld. Wij hopen

jullie op één van de sociale netwerken te

ontmoeten!

www.pulseprimaironderwijs.nl/ict

iCt

maakt niet uit van welke soort onderwijs je

komt, hoeveel werkervaring hebt of welke

functie je bekleedt. iedereen communiceert

met elkaar en dat zorgt voor verrassende

verbindingen zoals een groep 8 leerling die

een onderwijsadviseur adviseert.

Wanneer veel mensen samen commu-

niceren, is ook de aanwezige kennis en

ervaring groot. een goed voorbeeld is

de community’s van De Digischool. Daar

wisselen ruim 170.000 leden van groep 1

t/m groep 8 lessen, verwerkingsmateriaal

en onderwijskundige tips met elkaar uit.

omdat steeds meer informatie online

beschikbaar is, wordt de noodzaak tot

het vindbaar maken van informatie steeds

groter. Social media stelt een leerkracht in

staat om kennis te vinden, slim op te slaan

en te gebruiken zonder ingewikkelde soft-

wareprogramma’s te hoeven gebruiken.

tegenover deze voordelen staan natuurlijk

ook nadelen. er is een overdaad aan kennis

beschikbaar, vaak meer dan je nodig hebt.

Je bent afhankelijk van een internetverbin-

ding en het is niet altijd controleerbaar of

de kennis juist is. om er maar een paar te

noemen.

Status

Het gebruik van social media kost tijd. Wat

je er voor terug krijgt is een hoop informa-

tie. Kennis wanneer dat jou uitkomt. maar

mensen die social media actief gebruiken

krijgen nog wat anders, en dat is status.

Binnen de social media wordt bereidwil-

ligheid om te delen beloond met compli-

mentjes en aanbevelingen. Wie veel kennis

deelt, krijgt er dus waardering voor terug

en dat is vaak een betere motivator dan

een beloning in geld.

een voorbeeld hiervan is marcel Kesselring

(@marathonkeje). marcel is directeur van

basisschool aloysius is maasland. marcel

deelt de kennis die hij verzamelt op zijn

website Schoolplein Winkwaves via twitter.

Zo verbindt hij zijn eigen sociale netwerk

met een ander sociaal platform.

Geven en nemen

Het feit dat het fenomeen social media

zo populair is, betekent nog niet dat je er

gebruik van moet maken. Dat is de charme

van social media: je beslist zelf of je wilt

deelnemen of niet, of je iemand volgt of

niet of dat je iemand als online vriend

ontvolgt. Social media is zo in trek omdat

zo veel mensen bereid zijn informatie te

geven. Zijn er daarvan voldoende, dan

komen ook de mensen die willen halen aan

hun trekken. vind je zinvolle informatie,

dan kom je vaker. vind je weinig, dan kom

je niet. en dat bepaal je zelf.

maar dat betekent niet dat je als profes-

sionele leerkracht kunt denken dat social

media een hype is die wel weer over zal

gaan. Het gebruik van sociale platforms zal

alleen maar toenemen en meer en meer

mensen aan elkaar verbinden. Scholen

onderling, waar ook ter wereld. maar ook

leerkrachten aan leerlingen zoals adil.

Voorbeelden

een aantal sociale platforms die in het

onderwijs worden gebruikt op een rijtje:

Twitter (www.twitter.com)

Uitwisselen van korte boodschappen

van 140 tekens aan de mensen die jouw

volgen of het ontvangen van berichten van

mensen die jij volgt.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 25 30-11-10 16:41

Page 26: Pulse nr 6 2010

26 Pulse

Tekst: ???

maakT u uw viSie waar?

Tekst: ???

26 Pulse

Tekst: Cees Bos

Scholen moeten ervoor zorgen, dat hun

kwaliteitszorg voldoet aan een zevental

indicatoren (zie afbeelding 1). een school

kan daarnaast beoordeeld worden op de

volgende aanvullende indicatoren:

1 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg

aan.

2 De kwaliteitszorg is verbonden met de

visie op het onderwijsleerproces.

3 De schoolleiding zorgt voor een profes-

sionele cultuur.

4 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel,

directie, leerlingen, ouders en bestuur

betrokken.

in dit artikel ga ik in op de tweede aanvul-

lende indicator: hoe zorg je ervoor, dat de

kwaliteitszorg verbonden is met de visie op

het onderwijsleerproces?

Kwaliteitszorg (Deming)

om de indicator beter te kunnen begrijpen

is het nodig om te weten wat er bedoeld

wordt met (a) kwaliteitszorg en (b) onder-

wijsleerproces. Dat lijkt eenvoudiger dan

het is. eerst ‘kwaliteitszorg’. vrijwel ieder-

een denkt dan direct aan William edwards

Deming. Hij liet de wereld kennismaken

met de zogenaamde Shewhart-cyclus, een

model van denken dat uitgaat van de vol-

gende stappen: je begint met een ontwerp,

maakt vervolgens een product, verkoopt

het en test het op de serviceafdeling. De

testresultaten worden gebruikt om verbe-

teringen aan te brengen. in kernwoorden:

ontwerpen – produceren – verkopen –

testen – aanpassen. of – meer bekend – in

termen van Deming (zie afbeelding 2):

1 to plan

2 to do

3 to check

4 to act

Het is opvallend, dat de fase ‘to plan’ on-

der meer inhoudt het ontwikkelen van een

missie en een visie. Het formuleren van

een visie is daarmee sowieso een onder-

deel geworden van de kwaliteitszorg.

Kwaliteitszorg (Juran)

een andere grootheid op het gebied van

kwaliteitszorg is de in nederland wat min-

der bekende Joseph m. Juran. Hij onder-

scheidt – in tegenstelling tot Deming – drie

fasen voor kwaliteitszorg. Samen worden

ze de Juran-trilogie genoemd:

1 Kwaliteitsplanning

2 Kwaliteitsbeheersing

3 Kwaliteitsverbetering

De drie fasen lijken zeer sterk op de

Deming-stappen: to plan, to check en to

act. Kwaliteitsplanning omvat een aantal

universele uitgangspunten, namelijk:

• Stelvastwiedeklantis.

• Steldebehoeftenvandeklantvast.

•Ontwikkeleenproductdatinspeeltop

de klantbehoeften.

•Ontwikkelprocessendieleidentothet

gewenste product.

• Laatdeproductieafdelinghetproduct

produceren.

Kwaliteitszorg en de visie op het onderwijsproces

Het toezichtkader primair onderwijs (2009) van de inspectie van het onderwijs beschrijft het waarderingskader waarin de kwaliteitsaspecten zijn opgenomen die de inspectie beoordeelt bij het toezicht op de scholen. ieder aspect is uitge-werkt in indicatoren. een belangrijk kwaliteitsaspect is kwaliteitszorg.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 26 30-11-10 16:41

Page 27: Pulse nr 6 2010

Pulse 27

KWaLiteitSZoRg

De school zorgt systematisch voor behoud of verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs.

1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie

2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen

3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces

4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten

5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces

6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit

7 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op de bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving

afbeelding 1, indicatoren kwaliteitszorg (Toezichtkader, 2009)

afbeelding 3afbeelding 3

Control

Defi ne

Measure

Analyse

Improve

Act

Plan

Do

check

Het is niet al te ingewikkeld om ook hier

de conclusie te trekken, dat het ontwik-

kelen van een visie (wat wil de klant?) een

onderdeel is van de kwaliteitszorg.

Kwaliteitszorg (vertaald)

in nederland hebben velen nagedacht over

de vertaling van de Deming- en Juranfasen.

meestal gaat het dan om varianten op de

volgende vragen en uitspraken:

1 Wat beloof je?

2 Doen wat je belooft

3 Doe je (goed) wat je belooft?

4 Wat kan er beter?

5 verbeteringen uitvoeren

op basis van deze shortliners zou je tot

een nieuw soort Deming-cirkel kunnen

komen (zie afbeelding 3) beschrijf je

kwaliteit (defi ne), meet regelmatig of je de

gewenste kwaliteit in voldoende mate rea-

liseert (measure), analyseer en waardeer

de uitkomsten (analyze), stel verbeteringen

vast en voer ze uit (improve) en evalueer

of het gelukt is om de verbeteringen te

implementeren (control).

Onderwijsleerproces

ik herhaal nog even de indicator die hier

centraal staat: de kwaliteitszorg is verbon-

den met de visie op het onderwijsleer-

proces. nu helder is wat kwaliteitszorg

inhoudt, is het goed om het woord ‘onder-

wijsleerproces’ nader te beschouwen. een

eerste gedachte is dat het hier zal gaan om

lesgeven, maar dat is niet helemaal correct.

Het toezichtkader maakt duidelijk wat we

moeten verstaan onder ‘onderwijsleerpro-

ces’. Het gaat daarbij om de aspecten: (1)

aanbod, (2) tijd, (3) schoolklimaat, (4)

didactisch handelen en (5) afstemming. op

deze vijf aspecten moet een school dus

een visie vaststellen (to plan) en daarna

overgaan op doen (to do), beoordelen (to

check) en verbeteren (to act). of in termen

van Juran: eerst een visie defi niëren, daarna

bepalen of je die visie in voldoende mate

waarmaakt en tenslotte verbeteren. Dat lijkt

allemaal eenvoudig, maar in de praktijk is

dat lastig. Hoe beoordeel je precies of je je

visie waarmaakt?

Visie Kwaliteitszorg

Scholen kunnen gemakkelijker voldoen

aan de inspectie-eis als ze een tussen-

stapje maken. Ze stellen eerst hun visie op

bijvoorbeeld didactisch handelen vast (en

die komt dan in het schoolplan te staan),

maar ze vertalen direct daarna hun visie in

concrete en meetbare (of merkbare) indi-

catoren. met andere woorden: ze ontwer-

pen op basis van hun visie (op didactisch

handelen) een competentielijstje (of

kwaliteitskaart)‘Didactisch Handelen’. Het

is daarna veel eenvoudiger om de indicato-

ren te beoordelen dan de meer prozaïsche

schoolplanteksten (visie). Kortom: je kunt

pas de visie van de school koppelen aan je

kwaliteitszorg als je er eerst voor zorgt dat

je je visie omzet in indicatoren. Het school-

plan zou daarom niet alleen de visie(s) op

diverse aspecten moeten bevatten, maar

ook (en vooral) de afgeleide indicatoren.

Die kunnen immers veel beter systematisch

en regelmatig beoordeeld worden door

bijvoorbeeld het team en de directie.

Ten slotte

gelet op het toezichtkader is het nodig om

de Deming-cirkel uit te breiden. De fase

to plan houdt in het vaststellen van een

missie en een visie en deze te vertalen in

indicatoren. De fase to check omvat het

regelmatig beoordelen van de indicatoren

en het analyseren en waarderen van de

uitkomsten. op grond van de beoordeling

worden de noodzakelijke verbeteringen

vastgesteld en uitgevoerd (to act). Wat ik

mis, is de fase die je kunt koppelen aan

‘het afl eggen van verantwoording’ (zie

afbeelding 1, de zesde indicator). met wat

fantasie kom je al snel op: to plan, to do,

to check, to act en to respond. Juist in een

tijd waarin het begrip verantwoording vaak

centraal staat, mag deze fase niet ontbre-

ken in een kwaliteitszorgcirkel.

Drs. C.H. (Cees) Bos, [email protected]

afbeelding 2

www.pulseprimaironderwijs.nl/kwaliteitszorg

Pulse_PO_nr6_2010.indd 27 30-11-10 16:41

Page 28: Pulse nr 6 2010

Blijf groeien!professionaliseer jezelf, het team, de school

Opbrengstgericht aan de slag met:• taal/lezen• sociale competentie en gedrag• rekenen

www.cedgroep.nl/not bezoek ons op de NOT Hal 7 C26

Adv-Pulse_11-10_DEF:Adv-vo-docentenagenda-03_09 25-11-10 16:42 Pagina 1

www.coutinho.nlu i t g e v e r ij

c o u t i n h o C

Lessen in orde biedt leraren een methode voor het creëren van een stimulerend

ISBN 978 90 469 0123 6Actienummer: 901-83713

Lessen in ordeHandboek voor de onderwijspraktijk door Peter Teitler

werkklimaat. Leerlingen leren immers het best in een veilige, plezierige omgeving.

Lessen in orde met:- Concrete instrumenten om orde te houden;- Praktische tips over hoe in te grijpen bij ordeverstoringen;- Handvatten voor een gezamenlijke aanpak binnen de school;- Aandacht voor zorgleerlingen en het sturen van groepsprocessen.

Tegen inlevering van deze advertentie bij de boek-handel betaalt u slechts € 25,00 in plaats van € 28,50 voor het boek Lessen in orde. De actie is geldig vanaf 14 december 2010 tot en met 5 februari 2011.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 28 30-11-10 16:41

Page 29: Pulse nr 6 2010

Pulse 29

ontWiKKeLingSgeRiCHt onDeRWiJS

in ontwikkelingsgericht onderwijs worden leerdoelen en leerlijnen, in de context van be-tekenisvolle activiteiten, in de klas opgebouwd. in die activiteiten komen persoonlijke zingeving en ‘de agenda’ van de leerkracht samen. Dat is voor de leerkracht de context waarin hij mee kan doen en resultaatgericht kan werken. Daar is meesterschap voor nodig! Lorien de Koning, nascholer en onderwijsontwikkelaar bij De activiteit (landelijk centrum voor ontwik-kelingsgericht onderwijs) onderzoekt samen met meester Bas van groep 8 hoe hij een voor de leerlingen interessant thema kan opbouwen waarin óók de onderwijsdoelen en inhouden van groep 8 ruimschoots aan bod komen.

onDerwiJS oP maaTin De bovenbouw

‘De wereld’

meester Bas kiest voor het thema ‘De

wereld’. Dit thema lijkt hem interessant

voor zijn groep en hij kan veel doelen en

inhouden kwijt. na de opstartweek van

zijn thema blijken de leerlingen echter nog

helemaal niet enthousiast. Ze stellen geen

onderzoeksvragen, maken geen plannen

en brengen ook geen boeken of spullen

mee.

Wat nu? Samen gaan we onderzoeken

hoe we het thema bij kunnen sturen zodat

de leerlingen wel betrokken raken en met

meester Bas gaan werken aan het behalen

van de onderwijsdoelen en inhouden.

Themakeuze en betekenisverlening

Wat waren Bas zijn overwegingen ge-

weest om voor het thema ‘De wereld’

te kiezen? Bas geeft aan dat hij dit wel

een mooi breed onderwerp vond. alle

kinderen kunnen wel iets bedenken

binnen deze context wat ze interes-

sant vinden. Daarnaast kan hij heel veel

doelen en inhouden van groep 8 kwijt

in dit thema: de landen en continenten,

topografie en kaartvaardigheden, het

onderdeel gebergten, klimaten, bedrijvig-

heid, culturen, vegetaties, bodemstoffen

en flora en fauna. toch lukt het niet om de

leerlingen warm te krijgen. Het onderwerp

moet namelijk nog actueel worden voor

de leerlingen. Dan kunnen ze ‘aanhaken’.

Samen met Bas speur ik de krant en de

internetnieuwspagina’s af naar actuele

kwesties die nu spelen in de wereld. We

komen onder andere de kabinetsformatie

tegen, de mijnwerkers in Chili, het afval in

napels, de drugsoorlog in mexico en de

uitreiking van de nobelprijs voor de vrede

aan de Chinese dissident Liu Xiaobo. Stuk

voor stuk interessante kwesties die de

leerlingen van Bas wellicht zullen aanspre-

ken. Bas kiest ervoor om te gaan werken

vanuit de spannende kwestie rondom de

mijnwerkers die al dagen opgesloten zit-

ten onder de grond in de Chileense mijn.

Dit omdat Bas al leerlingen uit zijn groep

over dit onderwerp onderling heeft horen

praten en omdat het al enkele dagen in

de media wordt gevolgd. Het ziet er naar

uit dat dit onderwerp dus nog wel even

actueel blijft. ook ziet Bas nog steeds

volop kansen om zijn onderwijsdoelen en

inhouden aan dit onderwerp te verbinden.

De startactiviteiten

om ervoor te zorgen dat Bas en zijn

leerlingen zich volop op het thema kun-

nen oriënteren, ontwerpen we een aantal

start-activiteiten. Het is de bedoeling dat

de startactiviteiten bepaalde denkproces-

sen op gang gaan brengen; ze creëren

Tekst: Lorien de Koning

Pulse_PO_nr6_2010.indd 29 30-11-10 16:41

Page 30: Pulse nr 6 2010

30 Pulse

een gezamenlijke basis. De leerlingen

leren over de inhoud, maar ook leren ze

specifi eke sociale en cognitieve vaardig-

heden en strategieën te hanteren en te

ontwikkelen (Pompert, 2004). om deze

processen op gang te brengen moeten,

de startactiviteiten aan een aantal voor-

waarden voldoen:

•Zezijnuitdagend.

•Zeroepennieuwevragenop.

•Zemakenzichtbaaroverwelkekennis

& vaardigheden de groep al beschikt.

•Onderlinghebbenzeeenbepaalde

dynamiek & samenhang.

•Zebelichtennieuweperspectievenop

de gekozen inhouden.

•Zezijnvakoverstijgend.

•Kinderengaanzichactieforiënterenop

de nieuwe inhouden.

•Kinderenoriëntereninwisselende

samenstellingen.

De groep gaat door middel van deze

startactiviteiten de aanwezige kennis en

ervaringen rondom het nieuwe onderwerp

ordenen in woordvelden en teksten. ook

gaat men zich richten op nieuwe bronnen

en worden de nieuwe elementen hierin

geaccentueerd. nu wordt helder wat

de groep graag beter zou willen weten,

kunnen en leren om de actuele kwestie

beter te snappen. Leerlingen maken dit

helder door gerichte onderzoeksvragen te

stellen en hier een onderzoeksplan aan te

verbinden.

Eigen ervaringen aanboren

meester Bas besluit om met de startacti-

viteiten dicht bij de leerlingen te starten.

Hij laat een foto van het magazijn zien en

vertelt dat hij hierin onlangs nog even in

opgesloten zat. Hij wilde even snel wat

papier pakken, had het licht niet aange-

daan en voordat hij het wist had iemand

de deur dicht gedaan. meester Bas was

er van geschrokken en had meteen hard

geroepen. De deur was al snel weer

open gegaan. toen herinnerde hij zich

ook dat hij dit vroeger ook al eens had

meegemaakt maar dat was minder fi jn

afgelopen. Hij moest in het zwembad

naar de wc. Had de deur op slot gedraaid

en kreeg hem daarna niet meer open. Pas

na twintig minuten hadden zijn vader en

moeder het in de gaten. De badmeester

moest er aan te pas komen. en uiteindelijk

werd hij met behulp van een schroeven-

draaier bevrijd.

Deze ervaringen maken veel los bij de

leerlingen, zij hebben ook wel eens zoiets

meegemaakt. iedereen krijgt de kans om

zijn ervaringen eerst even helemaal te

ordenen en op te schrijven in een tekstje.

Daarna vertellen de leerlingen in tweetal-

len aan elkaar wat ze wel eens hebben

meegemaakt. vervolgens worden de span-

nendste ervaringen met de hele groep

gedeeld.

Komen tot vragen én iets produceren

De volgende dag komt meester Bas weer

met een foto de groep in. Dit keer van

de Chileense mijnwerkers. Zij zitten ook

opgesloten. Deze foto maakt veel reacties

los. Bijna iedereen heeft er wel iets over

gehoord. eerst brengen ze met de groep

middels woordvelden in beeld wat ze er

al van weten. Dit roept natuurlijk ook veel

meningsverschillen en vragen op. gelukkig

heeft meester Bas gezorgd voor verschil-

lende krantenartikeltjes over het mijnon-

nieuwsuitzending over de

mijnwerkers

De mijn:

•Watiseennueigenlijkpre-

cies een mijn?

•Hoemaakjeeenmijn?

•Watdoenzeindemijn?

•Wathalenzeuitdemijn?

• Welkesoortenmijnenzijner?

•Wanneermoetenmijnen

dicht?

•Wiewordterrijkvande

mijnen?

•Waarzijnerindewereldnog

meer mijnen?

Chili:

•WaarligtChili?

•Waaromzijnermijnen

in Chili?

• Zijnermeermijnenin

Chili? Welke?

• KanChilihetprobleem

zelf oplossen?

Leven onder de grond:

•Hoelangkaneenmensonderdegrondleven?

•Waaromishetdaarzowarm?

•Waarvankunjeziekwordenonderdegrond?

•Watkrijgenzeonderdegrondteetenente

drinken?

•Welkedierenlevenzoveronderdegrond?

Hoe overleven zij?

Het ongeluk:

•Watiserpreciesgebeurd?

•Hoekaneenmijninstorten?

•Waaromzatenaldiemannenonderdegrond?

•Hoekanhetdatdemijnwerkersnogleven?

• Iszo´nongelukergensandersweleenseerdergebeurd?

Pulse_PO_nr6_2010.indd 30 30-11-10 16:41

Page 31: Pulse nr 6 2010

Pulse 31

www.pulseprimaironderwijs.nl/ontwikkelingsgerichtonderwijs

ontWiKKeLingSgeRiCHt onDeRWiJS

geluk. in kleine groepjes gaan de leer-

lingen aan de slag om de verschillende

artikelen te lezen. Ze vullen de woordvel-

den aan, beantwoorden sommige vragen

en noteren weer nieuwe vragen. met deze

nieuwevragenkijktdegroep´smiddags

naar een uitzending van het Jeugdjour-

naal. Ze hopen hierdoor weer meer

vragen beantwoord te krijgen. tijdens het

bespreken van de uitzending geven veel

leerlingen aan dat het ze interessant lijkt

om het mijnwerkersongeluk nu eens echt

goed uit te diepen en te onderzoeken.

Ze willen hier graag meer tijd voor. Hier

heeft meester Bas wel oren naar, maar hij

wil nog wel van de groep weten wat het

gezamenlijke doel van dit onderzoek gaat

worden. meester Bas wil namelijk dat het

onderzoek van de leerlingen binnen de

kaders van de sociaal-culturele praktijk

(van oers, 2009) van de groep blijft.

Zo zorgt hij ervoor dat er samenhang

ontstaat in het activiteitenaanbod in de

groep en kan hij de onderzoeksactiviteiten

goed inhoudelijk verdiepen. De groep

besluit dat zij een speciale nieuwsuitzen-

ding gaan maken voor de kinderen van de

groepen 5 – 6 en 7 die meer willen weten

over het mijnwerkersongeluk.

Onderzoek doen t.b.v. de nieuwsuit-

zending

meester Bas en zijn leerlingen gaan alle

vragen uit de startfase over de mijnwer-

kers ordenen: ‘Welke vragen moeten we

eerst onderzoeken om er een goede

nieuwsuitzending van te kunnen maken?’

Ze brengen dit overzichtelijk bij elkaar in

een woordveld: (zie schema links)

nu de opzet helder is, verdelen de leerlin-

gen zich over de verschillende onderzoeks-

groepen. er ontstaan dus vier onderzoeks-

groepen: de mijn, Chili, het ongeluk en

leven onder de grond.

in de kleine onderzoeksgroepen gaan de

leerlingen aan de slag om de subvragen te

beantwoorden. Hiervoor doen ze:

• bronnenonderzoek:doorgebruiktema-

ken van internet en informatieve boeken;

• praktijkonderzoek:eentelefonisch

interview met een medewerker van het

mijnmuseum en

• experimenten:doordesituatiemetde

mijn na te bouwen in een glazen bak.

meester Bas voegt steeds onderwijsdoe-

len en inhouden toe aan de onderzoeken

van de leerlingen. Hij weet immers wat de

belangrijke doelen en inhouden zijn van

groep 8.

De groep is gezamenlijke verantwoordelijk

voor de nieuwsuitzending. Samen maken

ze een opzet van informatie die zeker in de

nieuwsuitzending moet komen. nu wordt

het voor de leerlingen ook belangrijk om te

weten wat de andere onderzoeksgroepjes

te weten zijn gekomen. ook denken ze er-

over na, hoe ze de informatie in beeld gaan

brengen. als alleen iemand in de nieuws-

uitzending alle informatie voorleest kan de

kijker dit onmogelijk allemaal onthouden.

tijdens de gesprekken over de nieuwsuit-

zending is meester Bas erop gefocust of hij

zijn geplande onderwijsdoelen en inhouden

terug hoort: de landen en continenten,

topografie en kaartvaardigheden, het on-

derdeel gebergten, klimaten, bedrijvigheid,

culturen, vegetaties, bodemstoffen en flora

en fauna. meester Bas noteert en regis-

treert de opbrengsten. voor de onderwer-

pen die nog onvoldoende gebruikt worden

door de leerlingen ontwerpt meester Bas

mini-lessen (Pompert, 2004) voor de hele

groep. van deze onderwerpen geeft hij aan

dat ze beter verbonden moeten worden aan

de nieuwsuitzending. Hij wil ze daarin terug

zien. Uiteindelijk zet de groep een prach-

tige nieuwsuitzending in elkaar. Waar mees-

ter Bas met veel plezier naar terug kijkt. Hij

heeft veel specifieke kennis en vaardighe-

den terug gezien. Hier maakt hij notities

van. ook enkele doelen vindt hij minder

goed uit de verf gekomen, hier maakt hij

notities van voor vervolg. naast al deze

specifieke kennis en vaardigheden die dit

thema de leerlingen heeft opgeleverd valt

het meester Bas ook op dat de leerlingen

zo goed met elkaar hebben samengewerkt

en dat iedereen durfde te presenteren in

de nieuwsuitzending. mooi om te horen en

te zien hoe als deze leerlingen hardop zijn

gaan redeneren met feitelijke argumenten

over een actuele kwestie. en dat zijn toch

wel waardevolle opbrengsten van ontwik-

kelingsgericht onderwijs in de bovenbouw

van het basisonderwijs. ‘Kerndoelen plus’

dus!

Lorien de Koning is als onderwijsont-

wikkelaar en nascholer werkzaam bij

De Activiteit, het landelijk centrum

voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs.

Daarnaast is zij leerkracht van groep

5-6 van basisschool De Groote Wielen

in Rosmalen.

Bronnen:- Koning, L. de & Poland, m. (2009). Het activitei-

tenboek. Horeb 2. Handelingsgericht observeren, registreren en evalueren in de bovenbouw. alkmaar: De activiteit.

- oers, B. van (2009). ontwikkelingsgericht werken in de bovenbouw van de basisschool. een theoretische verkenning met het oog op de praktijk. academie voor ontwikkelingsgericht onderwijs.

- Pompert, B. (2004). thema’s en taal. assen: van gorcum.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 31 30-11-10 16:41

Page 32: Pulse nr 6 2010

32 Pulse

oBS elshof is een kleine buurtschool, vernoemd naar het buurtschap waarin de school opereert. De school heeft drie groepen, een onderbouwgroep, een middenbouwgroep en een bovenbouwgroep. Hoewel de school van oudsher een sterke buurtfunctie heeft, maakt de huidige generatie jonge ouders zich zorgen of er in de kleine groepen voor hun kinderen wel vriendjes van dezelfde leeftijd zullen zijn. omdat er maar zo’n veertien gezinnen met jonge kinderen in het buurtschap zijn, is het voor de school van groot belang dat zij hun weg naar de school weten te vinden. Reden voor directeur Sieny Littink om alle middelen te benutten om deze ouders ken-nis te laten maken met oBS elshof. Ze besluit een open dag te houden.

een SuCCeSvolle oPen Dag

een open dag is een goede manier om di-

rect met de doelgroep in gesprek te komen.

Probleem is echter dat er vaak niemand op

komt dagen. Dat is zonde van alle tijd en

energie die erin is gestoken. oorzaak kan

zijn dat de open dag niet goed is aangekon-

digd of onduidelijkheid over het programma

(het programma is soms niet meer dan dat

de school de hele dag open is). geen won-

der dat het dan niet werkt. als een gezin de

school wil bekijken hoeven zij alleen maar

een afspraak te maken en ze krijgen een

uitgebreide rondleiding en alle aandacht van

de directeur.

om de kans van slagen te vergroten beslo-

ten team en directie om, in samenwerking

met Scholen met Succes, een aantrekkelijk

programma met een uitgewerkt draaiboek te

maken aan de hand van onderstaande tips:

Hoe organiseer je een succesvol

schoolevenement?

Doel bepalen: bepaal hoeveel mensen

je binnen wilt krijgen, bijvoorbeeld tien

(ouders van) 3-jarigen die nog geen relatie

met de school hebben.

Programma vaststellen: maak een com-

pact, aantrekkelijk programma dat circa

anderhalf tot twee uur duurt en waarin

programma-onderdelen voor kinderen en

ouders zijn opgenomen.

Tijd en Locatie: zorg voor een passend

tijdstip op een geschikte datum. en zorg

vervolgens dat de school er goed en

uitnodigend uitziet. Zorg ook dat de school

goed te vinden is (plattegrond op uitnodi-

ging en wegwijzers in de buurt) en goed

bereikbaar is (parkeermogelijkheden voor

auto en fiets).

Promotie/werving: hanteer het 7x7-princi-

pe: de doelgroep dient 7x geconfronteerd

te worden met het evenement (in tijd en

plaats) en liefst ook nog op 7 verschillende

manieren (middelenmix met bijvoorbeeld:

brief, folder, poster, advertentie, krantenar-

tikel, website, aanbeveling door anderen).

ouders als ambassadeur: de eigen ouders

250 jaar OBS Elshof 250 verhalen

OBS Elshof

24 NOVEMBEROPEN DAG

Van 10.15 tot 12.00 uurKom en hoor ons verhaal!

Maak kans op een voorleesverhaal met uw kind in de hoofdrol!

Naam (ouder)

Stop deze bon in de verhalenton

Naam (kind)

E-mail adresTelefoon nummer

Leeftijd (kind)

Adres & woonplaats

Tijdens het programma kunnen de kinderen die dat willen, knutselen in het kleuterlokaal onder

leiding van juf Leny.

Wechterholt 5, 8131 RB Wijhe | Telefoon 0570 - 521830 | E-mail: [email protected]

Pulse_PO_nr6_2010.indd 32 30-11-10 16:41

Page 33: Pulse nr 6 2010

Pulse 33

www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijsmarketing

onDeRWiJSmaRKeting

van de school spelen een cruciale rol bij

het slagen van de open dag. Wanneer de

school tien tot vijftien ouders weet te mo-

tiveren om elk een gezin met een 3-jarige

(doelgroep) mee te nemen, dan is het doel

al bereikt. De overige media uit de midde-

lenmix zijn nuttig en nodig ter ondersteu-

ning. als het programma aantrekkelijk is,

het doel duidelijk en een groep betrokken

ouders (oR, mR, commissies) door directie

en team gericht worden benaderd en aan-

gesproken, is de kans op succes groot.

Registratie: zorg ervoor dat op de dag

van het evenement alle bezoekers worden

geregistreerd zodat zij nadien nog eens

benaderd kunnen worden. inschrijven is

mogelijk wat al te voortvarend, maar naam

en adres laten invullen moet kunnen. Dat

kan ook op aardige manier, bijvoorbeeld

via gastenboek of via kleurplaatwedstrijd

of andere activiteit waarbij kinderen een

prijsje kunnen winnen. maak veel foto’s

(ook registratie), liefst van elk kind en

plaats die op de website.

Follow up: het is goed om circa twee

weken (niet later) na het evenement nog

iets te laten horen. Dat kan een bedank-

kaartje zijn, of een foto van het evenement

(liefst met het betreffende kind erop) of

een verwijzing naar de website. indien het

evenement tot inschrijvingen heeft geleid

vergeet dan niet om juist deze mensen

goed te blijven informeren over de school

(nieuwsbrief, schoolkrant, uitnodigingen

en wellicht een informatieboekje met

voorbereidingen voor de eerste schooldag

en wat ouder en kind allemaal kunnen

verwachten). Deze mensen zijn bij uitstek

uw ambassadeur en hebben, meer dan

anderen, behoefte aan goede informatie en

goede indrukken waarmee men de eigen

keuze kan bekrachtigen (naar zichzelf en

naar de omgeving).

Invulling van de open dag op OBS

Elshof

omdat verhalen een grote rol spelen in het

buurtschap en op school, wordt als centrale

thema gekozen: 250 jaar oBS elshof, 250

verhalen. in de invulling van de open dag

komen diverse verhalen over de school

aan bod, het verhaal van de directie, een

leerkracht, van ouders en ook van leerlin-

gen. ouders werden uitgenodigd om deze

verhalen van de school te komen beluiste-

ren. in het programma was aandacht voor de

informatiebehoefte van de ouders, maar ook

aan de kinderen werd gedacht. Zij konden

knutselen onder leiding van de kleuterjuf en

werden voorgelezen door de voorleeskampi-

oen van de school. voor de ouders waren er

verhalen van de directeur en een leerkracht,

maar ook ouders van de elshof vertelden

over hun ervaringen. De rondleiding door

de school werd verzorgd door leerlingen

van de leerlingenraad. aan de hand van het

draaiboek werd met het team en leerlingen

toegewerkt naar de open dag, met een klein

budget maar heel veel inzet. en met succes!

Directeur Littink: “We zijn erg tevreden. De

helft van alle ouders in het buurtschap is

gekomen en het programma liep gesmeerd.

ouders hebben kennis kunnen maken met

elkaar en de school. Ze hebben gezien dat

er meer kleine kinderen zijn en dus poten-

tiële vriendjes en vriendinnetjes. ik hoop dit

groepje straks in te kunnen schrijven, daar

ga ik in ieder geval alles aan doen!”

voor meer informatie, Scholen met

Succes, www.scholenmetsucces.nl of

023-5341158

benodigde promotiematerialen obS elshof:

1. Posters (door de leerlingen zelf laten maken) op A3 formaat met vaste

tekst op opvallende plek. Ook adres en contactgegevens noemen!

2. Persbericht, eventueel in de vorm van een verhaal.

3. Nieuwsbrief (extra) over de open dag met uitnodiging (zoals in brief

aan eigen ouders) om mensen uit de straat/buurt mee te nemen om de

school in bedrijf te zien.

4. Advertentie (indien budget) formaten doorgeven aan Scholen met Suc-

ces, zij verzorgen een advertentie in lijn met de uitnodiging.

5. Websitepagina: aankondiging op de website (homepage) van de open

dag met een link naar de PDF van de uitnodiging.

6. Brief aan eigen ouders met uitleg over open dag, uitnodiging om ook

te komen en een gezin(slid) met jonge kinderen uit hun straat/buurt

mee te nemen. Uitnodiging bijvoegen, zodat ze die kunnen uitdelen.

Vraag of ze (per mail of mondeling) willen laten weten of ze komen,

zodat jullie een inschatting kunnen maken hoeveel mensen er komen.

7. Flyer/brief/uitnodiging voor kinderdagverblijf/peuterspeelzaal.

8. Bericht voor buurtlink (en andere regionale nieuwssites en forums).

nodig in de school op de open dag:• Tentoonstelling:verhalenvanOBSElshof

• Kleurplaatenballonnen(attentievoorkinderenbijvertrek)

• Hoekjevoorvoorlezenaankinderen

• Verschillendeopstellingen/plekkenvoordevertellersvandiedag

• Informatiemapjevoorouders

• Koffie/thee/limonadekannenenschalenvoorkoekjes/rozijntje

• Eenopgeruimdeschool!

Pulse_PO_nr6_2010.indd 33 30-11-10 16:41

Page 34: Pulse nr 6 2010

34 Pulse

SCHooL in BeWeging

eind 2009 bezocht de onderwijsinspectie basisschool De Kameleon in Weert (L). De inspectie kwam tot de conclusie dat de kwaliteit van de school belangrijke tekortkomingen vertoonde en deelde het predicaat zwak uit. “Daar waren we goed ziek van”, zegt esther nabben, directeur van ba-sisschool De Kameleon. Hoewel ze toen pas kort op de school werkzaam was, voelde ze de verslagenheid in het team.

meT HelDere DoelenEsther Nabben, De Kameleon, over opbrengstgericht werken

“er werd elke dag hartstikke hard gewerkt,

de betrokkenheid was top, toch vielen de

eindresultaten tegen. Hoe kon dit gebeu-

ren?” nabben nam samen met enkele

externe onderwijsadviseurs en het school-

team de uitdaging aan om in no time van

een zwakke school weer een sterke school

te maken. Het resultaat mag er zijn.

na het bezoek van de inspectie zijn in

korte tijd diverse acties in gang gezet.

De schoolplanning en de invulling van de

studiedagen zijn aangepast en, wellicht

belangrijker, de leertijden voor taal en

rekenen zijn fors uitgebreid. ook is de

rekeninstructie afgestemd op de verschil-

lende leerstijlen en behoeften van de

leerlingen. “Dat was zeker nodig”, zegt

nabben, “met name op het gebied van

rekenen, wiskunde en begrijpend lezen

vond er onvoldoende afstemming en evalu-

atie plaats. ook de leertijd die we daaraan

besteedden was onvoldoende. De op-

brengsten per leerjaar werden niet goed in

kaart gebracht. er werd te weinig of geen

onderscheid gemaakt tussen de verschil-

lende niveaus van de kinderen.”

nabben benadrukt dat de wil om hard te

werken en het goed te doen zeker aanwe-

zig waren, maar dat enorm veel energie

verloren ging omdat er geen ‘structureel

en professioneel onderwijsmodel’ aan ten

grondslag lag. Uit de analyse die volgde

bleek ook dat de leerlingen over de grote

linie taalzwak waren. nabben: “nu geven

we tien uur taalles en vijf uur rekenen. ook

hebben we de leerkrachten ervan bewust

gemaakt dat je taal altijd gebruikt. ook in

de lessen aardrijkskunde en geschiedenis.

Dat heeft ook enorm geholpen.”

Het was aan nabben om het tij te keren.

Samen met enkele externe onderwijsadvi-

seurs stelde ze in korte tijd een plan van

aanpak op. Het plan bestaat uit een SmaRt

omschreven meerjaren schoolverbeterplan,

een inspectieproof-kwaliteitsinstrument en

een praktische jaarplanner. “Het vakman-

schap van de leerkrachten met al zijn

didactische en pedagogische vaardigheden

hebben we daarin prioriteit gegeven. Het

is immers bewezen dat het vakmanschap

van de leerkracht twee keer meer invloed

op het leren van de kinderen heeft dan de

kwaliteit van de school.” in het plan van

aanpak kwam verder de nadruk te liggen

op een haalbaar en gedegen onderwijs-

programma en op een goede analyse- en

evaluatie-instrumenten om de opbrengsten

te meten en te volgen.

Marzano

in het grootscheepse verandertraject

werd een speciale plaats ingeruimd voor

het gedachtegoed van de amerikaanse

onderwijswetenschapper Robert marzano.

al heel lang probeert marzano een vinger

aan de pols te krijgen als het gaat om

onderwijsverbetering. Hij onderzocht de

onderwijsveranderingen van de afgelopen

35 jaar die daadwerkelijk invloed hebben

gehad op de leerprestaties van leerlingen.

marzano vond elf factoren die van invloed

zijn op de leerprestaties van leerlingen.

een van de elf is bijvoorbeeld de didacti-

sche aanpak van de leraar. als die beter

wordt, stijgen de leerprestaties aantoon-

baar. Door kinderen bijvoorbeeld op de

juiste wijze zelfstandig te laten werken

(individueel, in koppels of in tafelgroepen)

krijgt de leerkracht de mogelijkheid om

extra instructie of begeleiding te geven aan

kinderen die dat nodig hebben. Heldere

doelen stelen en de juiste feedback geven

is volgens marzano een absolute voor-

waarde om goed te scoren. in ‘Wat-als’-

gesprekken en ‘oorzaak-gevolg’- redene-

ringen wordt de denkkracht van kinderen

gestimuleerd en volgens hem is het ook

van groot belang dat de leerkracht de

leerlingen het besef bijbrengt dat inspan-

ning loont.

“enkele jaren geleden ben ik met zijn

onderwijsfilosofie in aanraking gekomen.

Beter scoren

Pulse_PO_nr6_2010.indd 34 30-11-10 16:41

Page 35: Pulse nr 6 2010

Pulse 35

Door Marzano kwam de focus te liggen op de prestaties en ontwikkeling van de leerlingen. “Hoe ziet een haalbaar en gedegen programma eruit? Welke doelen wil je bereiken?”

Pulse_PO_nr6_2010.indd 35 30-11-10 16:41

Page 36: Pulse nr 6 2010

Lespakketover kippen

BEO

ORD

EELD MET EVALUATIE ENQ

UÊTE7,9

GEMIDDELD RAPPORTCIJFER

M

et Ju

f Ei-stein

• dvd• spel (levend ‘Kippenbord’)• leerlingenboekje• docentenhandleiding• poster• bewaarkoff er

Bezoek onze stand 10.E007 op de NOT en bestel het gratis lespakket voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs. De eerste 50 bezoekers die het lespakket bestellen, krijgen een leuke attentie!

Bestellen kan ook via www.kipkiplekker.nl/lespakket

Wizzkip, van kippenweetjes tot kipfiletjes

BEZOEK & BESTEL

780005 adv Pulse 210x297.indd 1 30-11-2010 12:34:39 Pulse_PO_nr6_2010.indd 36 30-11-10 16:41

Page 37: Pulse nr 6 2010

Pulse 37

Lespakketover kippen

BEO

ORD

EELD MET EVALUATIE ENQ

UÊTE7,9

GEMIDDELD RAPPORTCIJFER

M

et Ju

f Ei-stein

• dvd• spel (levend ‘Kippenbord’)• leerlingenboekje• docentenhandleiding• poster• bewaarkoff er

Bezoek onze stand 10.E007 op de NOT en bestel het gratis lespakket voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs. De eerste 50 bezoekers die het lespakket bestellen, krijgen een leuke attentie!

Bestellen kan ook via www.kipkiplekker.nl/lespakket

Wizzkip, van kippenweetjes tot kipfiletjes

BEZOEK & BESTEL

780005 adv Pulse 210x297.indd 1 30-11-2010 12:34:39

www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

SCHooL in BeWeging

ik was daar meteen erg enthousiast over,

maar was niet in de gelegenheid die in te

voeren. nu deed die gelegenheid zich wel

voor”, vertelt nabben. “eigenlijk wilde ik

eerst het onderwerp meervoudige intel-

ligentie introduceren bij ons op school.

maar de prioriteiten lagen ineens heel

anders. Door marzano kwam de focus te

liggen op de prestaties en ontwikkeling van

de leerlingen. Hoe ziet een haalbaar en

gedegen programma eruit? Welke doelen

wil je bereiken? vorig jaar hebben we ons

gericht op taal en spelling, dit jaar staat

rekenen centraal, we hebben een nieuwe

methode ingevoerd. Die methode stelt

ons in staat om het rekenonderwijs meer

gedifferentieerd aan te bieden. We hebben

verschillende instructieniveaus gemaakt. er

zijn kinderen die meteen kunnen begin-

nen, een tweede, zeg maar de reguliere

groep heeft wat meer instructie nodig en

een derde groep krijgt extra begeleiding.

Daarbij maakt de leraar het verschil. Je kunt

nog zo’n goede methode hebben, maar als

de leraar daar verkeerd mee omgaat, laat

het resultaat te wensen over.”

vooral het expliciet en vooraf stellen van

de leerdoelen, hebben veel aandacht

gekregen in de les. nabben: “Die doe-

len werden voorheen natuurlijk ook wel

geformuleerd, maar waren alleen voor de

leerkracht bekend. De leerlingen werden

er niet of nauwelijks van op de hoogte ge-

steld. nu krijgen alle leerlingen van tevoren

te horen wat ze die les gaan leren. Dat

schept helderheid en structuur.”

Lesbezoeken

in speciale studiedagen en bijeenkomsten

heeft nabben daar met het hele team

uitgebreid bij stilgestaan. Daarna kregen

leerkrachten enkele weken de tijd om

het geleerde in praktijk te brengen. in de

lesbezoeken die daarop volgden werd de

nieuwe aanpak kritisch geëvalueerd en

werden verbeterpunten geformuleerd. Zo

werkte iedere leerkracht heel doelgericht

aan zijn persoonlijke ontwikkeling. nabben:

“aanvankelijk vonden ze zo’n bezoek best

wel spannend. Die druk voelden ze wel. Ze

werden toch weer beoordeeld. maar al snel

zagen ze ook wel in dat het onderwijspro-

ces er sterk bij gebaat is en dat ze zelf

ook nog heel veel konden leren. Zonder

heldere doelen en het geven van goede

feedback is je opbrengst heel diffuus, dan

heb je daar veel minder grip op. maar ook

bewezen effectieve werkvormen bijvoor-

beeld passeerden de revue. ik heb in de

individuele gesprekken heel veel aandacht

besteed aan dat bewustwordingsproces.”

ook de leerlingen hebben gemerkt dat het

onderwijs op school veranderd is. met de

nieuwe didactische aanpak worden ze zich

veel meer bewust van hun eigen ontwikke-

ling. Door ze een eigen verantwoordelijk-

heid te geven kunnen ze veel meer dan

voorheen invloed uitoefenen op hun eigen

leerproces. De rol van de ouders is daarbij

heel belangrijk, vindt nabben: “We hebben

ouders erop gewezen dat ze niet meer

aan hun kinderen moeten vragen wat ze

op school gedaan hebben die dag, maar

wat ze geleerd hebben. ook hun betrok-

kenheid moet veel meer gefocust zijn op

de opbrengsten. Wat moeten hun kinderen

kunnen en kennen.”

Die focus op opbrengstgericht leren is ook

bij de leerkrachten aangeslagen. vooral in

de bouwvergaderingen worden gegevens

uitgewisseld over instructiemethoden en

handelingsplannen. “Je kunt zoveel van el-

kaar leren. iedere leerkracht heeft z’n eigen

specifi eke talenten. Daar kunnen de ande-

ren weer van profi teren. Hoe breid je de

woordenschat van leerlingen uit? Hoe ga

je om met een gecombineerde klas? Hoe

ga je om met coöperatief leren? Bewezen

succesvolle aanpak is niet voor iedereen

meteen toe te passen. Daar heb je soms

hulp bij nodig. als je daarvoor openstaat,

kun je in korte tijd grote sprongen maken.

nog dit jaar wil ik een groot aantal ideeën

van marzano (zie kader) verder invoeren,

ze werken uitstekend, iedereen is enthou-

siast, de resultaten zijn er. Het is nu een

kwestie van doorpakken.”

Marzano onderscheidt elf factoren om tot een succesvolle onderwijsaanpak te komen.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 37 30-11-10 16:41

Page 38: Pulse nr 6 2010

38 Pulse

een mooi schoolgebouw ontwerpen, dat kunnen veel architecten. maar zelden spreken de architecten met scholen over de pedagogische elementen. Dat kan beter, vinden adamasgroep & Uticon, een groep van huisvestingsadviseurs en projectmanagers. Roelie Buter-Procopiou is senior huisvestingsadviseur bij het bedrijf. Zij vertelt hoe zij pedagogisch inzicht en kennis verweven in ontwerpen van schoolgebouwen.

alS 4e PeDagoogDe ruimte

Waarom combineert u pedagogiek

met bouw?

Het ontwerp van een gebouw is bepa-

lend voor de functionaliteit. Zo werkt het

ook met onderwijsgebouwen: een goed

schoolgebouw moet dienen als katalysator,

moet zorgen voor een omgeving die in

overeenstemming is met de ontwikkelings-

fases van een kind. iedere fase brengt een

kind nieuwe uitdagingen. Het aangaan van

deze uitdagingen is een leerproces en dat

leidt tot het groeien van bepaalde eigen-

schappen als vertrouwen of wantrouwen,

autonomie of twijfel. Het is een spontaan

verloop dat gestimuleerd en ondersteund

kan worden door de omgeving.

Hoe vertaalt zich dat in de ontwerpen?

Het ontwerp van het onderwijsgebouw

moet de ontwikkelingsfasen volgen. Jonge

kinderen hebben behoefte aan stimulering

van hun creativiteit. Dus moet er in de

ruimte iets te ontdekken zijn. Remedial

teaching voor oudere groepen gebeurt nu

vaak in een apart lokaal. Je zou je kun-

nen afvragen hoe verstandig dat is, om

een kind hiervoor weg te halen uit zijn

vertrouwde ruimte. in onze visie fungeert

de latente omgeving als zogeheten vierde

pedagoog: het aanwezige comfort, de

veiligheid, welbehagen welbevinden etc. is

medeverantwoordelijk voor de opvoeding

en didactische waarde en heeft invloed, net

zoals de eerste pedagoog (andere kinde-

ren), de tweede pedagoog (de volwasse-

nen) en de derde pedagoog (de ruimte).

Maar hoe vertaal je pedagogische con-

cepten naar bouwkundige concepten?

Het gaat juist niet alleen om dat bouwkun-

dige concept. De omgeving heeft invloed

op hoe mensen zich voelen. Het gebouw

moet meer zijn dan een verzameling van

ruimten. Het moet functioneren als sfeervol

leerklimaat waar de kinderen zich veilig

kunnen ontwikkelen. vanuit die gedachte

gaan we samenwerken met de deskun-

digen: de kinderen, de pedagogen, de

psychologen, maar ook de vormgevers, de

beheerders en de technici. al deze onder-

wijskundige en technische disciplines staan

het hele proces onder begeleiding van de

omgevingspsycholoog.

Wat doet zo’n team?

Het proces dat zij doorlopen heet desig-

ning down en gaat van de concretisering

van ideeën tot het uiteindelijke gebouw.

We beginnen met de eerste, grootste stap,

proberen de context en ontwikkelingen van

de omgeving vast te leggen. Daarna kijken

we naar visies en ambities en formuleren

we doelstellingen en een missie. Dit resul-

taat wordt verder ontwikkeld tot activitei-

ten en ruimtelijke bouwstenen. Dit wordt

vastgelegd, vertaald in een ontwerpstudio

en leidt uiteindelijk tot het gebouw.

Welke rol speelt de omgevingspsy-

chologie hierin?

omgevingspsychologie houdt zich onder

meer bezig met de wederzijdse invloed

van de gebouwde en natuurlijke omgeving

en het gedrag van de mens daarin. Het

bekijkt en onderzoekt de gebouwde en

natuurlijke omgeving en het gedrag van de

mens daarin. De term healing environments

(omgevingen die helend of rustgevend

werken, red.) komt ervandaan. Die term

is inmiddels ingeburgerd in nederland.

We willen learning environments ook zo

vanzelfsprekend maken.

Dat sluit aan op één van jullie mot-

to’s, de Latijnse spreuk anima sana in

corpore sano, een gezonde geest in

een gezond lichaam

De balans tussen die twee is belangrijk. er

wordt nu nog veel aandacht gegeven aan

lichamelijke gezondheid in scholen, zoals

in het concept Frisse School (bevordering

minder energieverbruik en frisse lucht, red.).

maar de omgeving moet ook inspireren.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 38 30-11-10 16:41

Page 39: Pulse nr 6 2010

Pulse 39

alS 4e PeDagoog

FaCiLitaiR

Wanneer is een school goed gebouwd?

Dat is een lastige vraag! allereerst moet je

de school beschouwen als een verzameling

van sferen, gebaseerd op het kind en de

ontwikkelingsfasen in plaats van op pure

bouweisen. De klimatologische eisen van

een gebouw zijn bijvoorbeeld gebaseerd

op de gemiddelde lengte voor een volwas-

sene. maar jonge kinderen zijn kleiner,

sommige kruipen nog over de grond.

Wat is dan wel een ideale situatie?

Dat verschilt per school. maar in een

algemene ideale situatie is de school een

veilige plaats, waar elke groepsruimte is

afgestemd op het ontwikkelingsniveau, elk

lokaal er anders uitziet en een eigen sfeer

heeft. Kinderen hebben dat nodig, ze leg-

gen andere links dan volwassenen. als het

schoolgebouw een onveilig gevoel oproept

bij de kinderen, bijvoorbeeld door gebrek

aan licht of omdat het gebouw kraakt, lekt

of ruikt, zullen de kinderen daar niet lang

willen verblijven en gaan ze niet op ontdek-

kingstocht. terwijl kinderen van nature juist

willen ontdekken, binnen en buiten. De

buitenruimte wordt nu meestal helemaal

niet meegenomen in het ontwerp van een

school. op dit gebied is veel onderzoek

naar gedaan door experts, maar er wordt

praktisch niets met deze kennis gedaan.

een gemiste kans.

Hoe creëer je die omgeving?

Door het uitgangspunt en de focus te ver-

leggen naar het kind. ons onderwijssysteem

is klassiek en gebaseerd op controle. Het

dateert uit de tijd van napoleon. Dat zou

anders moeten. Laten we beginnen met de

pedagogische benadering en een krachtig

kindbeeld: kinderen zijn competent, nieuws-

gierig en leergierig. Het aanknopingspunt

voor leerprocessen zou moeten worden:

datgene wat de kinderen bezighoudt en

interesseert vanuit hun omgeving.

Jullie bouwen die omgeving volgens

pedagogische principes, maar ook

volgens de vijf P’s?

Klopt. Succesvol duurzaam bouwen start

met drie P’s van people, planet en profi t:

zorg voor mensen binnen en buiten de

school, zorg voor de gevolgen voor het

leer- en leefmilieu, zorg voor fi nanciële

haalbaarheid. Daar voegen wij twee P’s aan

toe. De eerste is van perceptie: zorg voor

de beleving van gebruikers. De tweede is

van proces: zorg voor verifi eerbare, continue

kwaliteit. Zijn die vijf in overeenstemming

dan komt perceptie dicht bij perfectie, dan

werkt de omgeving als die vierde pedagoog.

Loopt het nu eigenlijk al fout bij het

huidige aanbestedingsproces?

Het huidige aanbestedingsproces is teveel

versnipperd en kan nooit komen tot samen-

hang . Wanneer zit een pedagoog bij een

bouwteam? Wanneer zit een omgevings-

psycholoog bij het ontwikkelen van een

onderwijskundige visie?

Het proces is reactief en zou interac-

tief moeten zijn

een reactief proces verhelpt een symp-

toom. een interactief proces verhelpt het

probleem: er wordt draagvlak gecreëerd

en onderwijshuisvesting is deel van een

breder beleid. verschillen in behoeften van

scholen kunnen op maat, duurzaam en

integraal worden opgelost. Die oplossing

vormt een uitdagende en inspirerende

leeromgeving gebaseerd op ambities en

niet sober en doelmatig gestuurd door

geld. Het is maatwerk en dat verbetert

de leerprestaties en faciliteiten van een

school, ook in tijden van beperkte fi nan-

ciering. Waar eerder het budget bestemd

was voor noodzakelijke investeringen en uit

het gemeentefonds kwam, komt het bij dit

proces uit gewenste investeringen vanuit

duurzame, maatschappelijke investeerders.

Kan dat wel anders?

met het aanbesteden van maatschappelijk

vastgoed ben je verbonden aan strenge

regels. De aanbestedende instantie is vaak

de gemeente en niet de school. Beide

hebben andere belangen. als de opdrach-

ten integraal benaderd worden, worden ze

groot, wat men snel als synoniem van veel

risico’s ziet. om dit te voorkomen probeert

men de opdrachten juist klein te houden,

waardoor ze versnipperd worden. Kinderen,

ouders en docenten zijn de dupe. onze vi-

sie is een gezamenlijke visie. een team van

deskundigen is verantwoordelijk om deze

visie te ontwikkelen en realiseren. Dus geen

verzameling partijen die tegenover elkaar

worden gezet, maar juist met elkaar bouwen

en beslissen, in een afhankelijke positie.

Hoe ziet het schoolgebouw van de

toekomst eruit?

in onderwijsland wordt het kind gelukkig

steeds meer ontdekt. er zijn ook diverse

bewegingen die proberen het kind een cen-

trale plek te geven in hun processen. en hoe

ziet het schoolgebouw van de toekomst er-

uit? Het zal in ieder geval niet eruit zien als

een kenniscentrum want kennis is inmiddels

overal te vinden via internet en tv. ik zie het

schoolgebouw van de toekomst meer als

een ontmoetingspunt. Daar gebeurt meer

dan alleen de kennis overdragen. Pedago-

giek en opvoeding houdt meer in.

Meer info:

www.adamasgroep.nl, 026-4461222 of

www.uticon.nl, 040-2974600

Pulse_PO_nr6_2010.indd 39 30-11-10 16:41

Page 40: Pulse nr 6 2010

Pulse_PO_nr6_2010.indd 40 30-11-10 16:41

Page 41: Pulse nr 6 2010

Pulse 41

onDeRWiJSontWiKKeLing

op de kennis- en ontmoetingsdag van de stichting Protestants Christelijke onderwijs Utrecht kijkt Rikus Renting, directeur opleidingen en Kennisontwikkeling, met een glimlach rond. Hij ziet honderden enthousiaste leraren en schooldirectieleden die op hun vakkennis worden aangesproken en die leren hoe zij opbrengstgerichter kunnen werken. Die aanblik doet hem goed. “Hard werken alleen is niet genoeg, je moet weten waarom en waaráán je zo hard werkt.”

‘De belangriJkSTe FaCTor in HeT onDerwiJS iS de leraar’

Pulse_PO_nr6_2010.indd 41 30-11-10 16:41

Page 42: Pulse nr 6 2010

42 Pulse

Tekst: ???

Deze dag staat in het teken van het

opbrengstbericht werken. Wat houdt

dat precies in?

Laat ik voorop stellen dat opbrengstge-

richt werken niet in de plaats komt van

een pedagogische, veilige omgeving. Die

omgeving is en blijft een absolute voor-

waarde. Daaraan schort het in verreweg de

meeste klassen ook niet. Het gaat om de

manier om een kind in een veilige omge-

ving zichzelf te laten ontwikkelen, maar

daarbij ook doelen te stellen en te meten

of je als docent en school bereikt wat je

hebt gepland. Hard werken is niet genoeg,

je moet weten waaraan je zo hard werkt.

Dat is een bewustwording.

Hoe helpt een kennisdag daarbij?

met de directie hebben we in overleg

de afgelopen twee jaar de nieuwe koers

uitgestippeld. in april van dit jaar is in een

studietweedaagse voor de schoolleiding

gewerkt aan kennis en vaardigheden om dit

nieuwe beleid handen en voeten te geven.

maar, het is de leraar die de uitgestippelde

koers moet gaan varen, hij is de belangrijk-

ste factor in het onderwijs. Hij moet leren

kijken naar de effecten, de opbrengsten van

zijn onderwijs, zijn taal- en rekenlessen en

de resultaten van de kinderen in de klas. Je

moet hen uitdagen en verleiden tot die pro-

fessionele, operationele houding waarin ze

kritisch kijken naar eigen werk. Leerkrachten

zijn vakmensen, gedreven professionals die

voor dit vak gekozen hebben. alleen werken

ze vaak niet doelmatig, onderwijs moet

vooral ‘leuk’ zijn. maar dat is niet de es-

sentie van het onderwijs. opbrengstgericht

werken is vooral: professionalisering.

Maar leraren werken toch heel erg

hard om resultaat te behalen?

ik denk niet dat leraren niet hard genoeg

werken. een deel van de leraren werkt aan

de verkeerde dingen.

Hoe kan dat?

met hun pedagogische competenties zit

het wel snor, maar met betrekking tot de

didactische vaardigheid om lesdoelen te

stellen en te realiseren, daar hebben we

een manco. Het gekke is dat het jonge

kind heel gretig is om te leren lezen, maar

dat een aantal van hen aan het einde van

groep vier de pest heeft aan lezen.

Hoe gaat dat opbrengstgericht wer-

ken dat mankement verhelpen?

Het leert docenten hoe ze planmatiger

kunnen werken, doelen kunnen stellen en

alternatieve leerstrategieën kunnen toepas-

sen. Daarnaast houden we zicht op de

vorderingen van de groepen. We hebben

stichtingsbreed een leerlingvolgsysteem

ingevoerd. alle scholen en alle leerkrach-

ten hebben nu een verplicht toetsmo-

ment met geijkte toetsen. De resultaten

daarvan worden webbased ingevoerd

in Parnassus. Dat programma berekent

de groepsresultaten, die wij naast een

normatief kader leggen. elke groep

wordt zo stelselmatig vergeleken met een

standaard. en als je daar als docent van

afwijkt, dan zeggen we niet: je bent een

slechte docent, maar we gaan wel met je

in gesprek om te kijken waar het aan kan

liggen.

Het ligt dus niet aan de leerlingen dat

de maat afwijkt, maar aan de docent.

als een leerling niet presteert naar wat hij

zou moeten kunnen, dan moet de leraar kij-

ken naar wat hij heeft gedaan en hoe hij een

leerling beter zou kunnen begeleiden. meten

is niet: kijken of de leerling knap of dom is.

Het meten van leerresultaten is primair kijken

naar hoe goed je onderwijs is, in samenhang

met de ontwikkeling van het kind.

Dat vraagt nogal wat van een docent,

een kritische blik op zichzelf en zijn

manier van lesgeven.

en daar is een kennis- en ontmoetingsdag

dus goed voor. ik durf te wedden dat een

goede leraar bereid is naar zichzelf te

kijken. maar er zit ook een tricky kant aan.

als ik als directeur bij jou zie dat jij maar

niet verder komt met die leerlingen en ze

onder de maat blijven presteren en als alle

scholing- en coachingstrajecten uiteindelijk

geen verbeteringen opleveren, dan kan er

een moment komen dat je aan de docent

moet vragen: zit je wel op de juiste plek?

Dat is heel zakelijk: halen je kinderen

stelselmatig lage cijfers, dan mag je

vertrekken.

Dat is ook zo. in Parnassus kunnen we

aan de statistieken zien wat de effecten

zijn. Jaar na jaar. Het verschil is dat we

die nu beter gaan analyseren. Dan zie je

dat er in één klas onder de maat wordt

gepresteerd. in plaats van die cijfers voor

lief te nemen gaan we op zoek naar de

oorzaak. veel docenten zijn bijvoorbeeld

niet op de hoogte van de doorgaande

leerlijn en het curriculum. Het kan bete-

kenen dat wij zeggen: ‘Je hebt te weinig

didactische vaardigheden’. Dan gaan we

daar scholing op zetten. en natuurlijk

moeten we hierin niet doorslaan. Het

risico dat we niet willen lopen, is dat er

te veel nadruk komt te liggen op de toets-

scores. en dat ongewenste werkwijzen

worden gevolgd ten einde de scores er

fraai te laten uitzien.

Stel, er zijn meerdere groepen die

niet functioneren?

Dan zijn de effecten een stuk pijnlijker. ik ken

een school waar zich dit voordeed. een groot

deel van de problemen kwam voort uit te

weinig centrale coördinatie, iedereen werkte

volgens zijn of haar eigen principes. Het gek-

ke is, en dat wil ik nogmaals benadrukken,

zij werkten hard, maar niet gecoördineerd en

niet altijd aan de goede dingen.

En als leraren geen tijd hebben voor

(bij)scholing, zijn daar dan oplossin-

gen voor?

elke leraar heeft in elk geval tien procent

van zijn werktijd beschikbaar voor profes-

sionalisering. Ze moeten concrete doelen

Pulse_PO_nr6_2010.indd 42 30-11-10 16:41

Page 43: Pulse nr 6 2010

Pulse 43

onDeRWiJSontWiKKeLing

www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijsontwikkeling

stellen. en misschien wat fl exibeler worden.

Zo staat vast dat er twaalf vakantieweken

zijn. Dat betekent twaalf weken zon-

der onderwijs. Waarom zeggen we niet

gewoon: geen twaalf, maar acht of negen

weken vakantie voor leraren. Fulltimers

moeten 1689 uur proppen in veertig

weken. tien procent van die tijd mogen

leraren besteden aan professionalisering.

Heel veel leraren krijgen die tien procent

nu ‘niet vol’, omdat ze helemaal gefocust

zijn op hun primaire proces. Het gaat om

160 uur, waarom vullen we die niet in in

de vakantieweken? Waarom zeggen we

niet gewoon: leraren zijn verplicht tot ‘zo-

mercolleges’ van bijvoorbeeld anderhalve

week.

De leraar naar de zomerschool?

Ja, bijvoorbeeld. De meeste leraren zit-

ten toch al een week van de vakantie

op school. Het gaat om de concentratie.

misschien moeten we wel tegen leraren

zeggen: jij krijgt acht weken vakantie en

mag er vier helemaal vrij invullen. De

andere vier worden verplicht, op basis van

organisatie. Dan krijg je ook geen gedoe in

de lesweken.

Denkt het onderwijs niet teveel in

kaders?

onderwijs is een apart fenomeen, het is

in principe conservatief. Conserverend.

onderwijs is gericht op het behoud van het

systeem en de kennis die er is. een kind,

selecteert, valideert en past de kennis toe

die hem aangeboden wordt. Leraren moe-

ten kijken naar de validiteit van hun kennis

en de maatschappelijke handvatten die ze

bieden. Hoe bereid en vaardig zijn ze om

voortdurend onderzoek te doen naar de

kwaliteit van het eigen werk en de manier

waarop ze het aanbieden?

Dat vraagt nogal wat van ze.

Ja. Dat vraagt veel. Dat moet je niet on-

derschatten. maar je kunt niet zeggen: ze

hebben het zo druk, we nemen met minder

genoegen. Dat doen we niet. maar, als je

het over prestatiegericht leren hebt, moet

je het plaatsen in de context van de situ-

atie. We kijken per school: wat kunnen we

nou elimineren aan obstakels die we kun-

nen vinden om wel tot de beste resultaten

te komen? ik vind – en ik denk dat dit niet

alleen geldt voor Utrecht, maar ook voor

andere gebieden – als je een kind naar

één van onze scholen stuurt, dan krijg je

in de gegeven omstandigheden het beste

onderwijs. Dus je moet de lat hoog leggen.

onderwijswetenschapper michael Fulham

zegt altijd: leg de lat hoog, dan verklein je

de achterstand.

Zit je onder de lat, dan zit je nog

boven het niveau wat je had

Ja, en ik zeg dan als pedagoog: je kunt

hem ook zo hoog leggen dat je hem niet

eens meer ziet. Dat moeten we niet doen.

maar – en daar begonnen we mee – hoe

krijg je leraren zo ver? De praktijk wijst uit

dat leraren best gretig zijn om het verschil

in onderwijs te maken. maar je moet ze

wel uitdagen en om te beginnen waarde-

ren. onlangs gaf ik ook een workshop. ik

zei: neem de beste leraar die je hebt in

gedachten en schrijf op waarom je dat

zo’n goede leraar vindt. vervolgens heb ik

de indicatielijst van de inspectie ernaast

gelegd en ze gevraagd om van die leraar

de scores op alle indicatoren in te vullen. ik

had 35 man in de zaal waarvan 25 zeiden:

wat hier gevraagd wordt, dat weet ik niet

van die leraar. Zo blijkt dat de opvatting

van goed onderwijs gebaseerd is op hele

intuïtieve, vage begrippen.

Zoals?

Sympathie. Dat betekent dat je aardig bent.

maar het zegt niet veel over je bekwaam-

heid als docent, je vermogen om kinderen

goed te leren lezen en rekenen. om een

goede balans tussen pedagogiek en didac-

tiek te verkrijgen, moeten we ook kijken

naar de opbrengsten van het onderwijs.

misschien moeten we juist kijken naar de

opbrengsten om daarmee ook het maat-

schappelijk aanzien van de leraar weer te

verbeteren. Het resultaat van deze aanpak

is dat de leerling, als het allemaal klopt,

een leuke en effectieve schooltijd heeft. en

aan het eind van zijn schoolloopbaan zijn

talenten maximaal heeft kunnen ontwikke-

len. Dan heb je als docent je werk gedaan.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 43 30-11-10 16:41

Page 44: Pulse nr 6 2010

Bijblijven in het onderwijs is belangrijker dan ooit. En was nog nooit zo makkelijk. Want op Teachers Channel heeft u alle informatie over het onderwijs binnen handbereik: best practice video's assessments achtergrondartikelen cursussen overzicht van lesmateriaal trainingen bekwaamheidsdossier

Bijblijven in het onderwijs was nog nooit zo eenvoudig!

Maak gratis kennis met Teachers Channel! van 25-29 januari op de NOT 2011

Kom naar de EDventure stand (hal 8, stand A040) en maak een maand lang gratis gebruik van Teachers Channel.

Teachers Channel komtmede tot stand door:

Neem alvast een kijkje op www.teacherschannel.nl

Met uw gratis persoonlijke profi el krijgt u een homepage waarop onderwerpen staan die u in-teresseren of die voor uw school belangrijk zijn. Helder, betrouwbaar en actueel, dat is Teachers Channel.

Toegang tot alle informatie via één website

Teachers-Channel.indd 2-3 24-11-2010 12:08:06 Pulse_PO_nr6_2010.indd 44 30-11-10 16:41

Page 45: Pulse nr 6 2010

Bijblijven in het onderwijs is belangrijker dan ooit. En was nog nooit zo makkelijk. Want op Teachers Channel heeft u alle informatie over het onderwijs binnen handbereik: best practice video's assessments achtergrondartikelen cursussen overzicht van lesmateriaal trainingen bekwaamheidsdossier

Bijblijven in het onderwijs was nog nooit zo eenvoudig!

Maak gratis kennis met Teachers Channel! van 25-29 januari op de NOT 2011

Kom naar de EDventure stand (hal 8, stand A040) en maak een maand lang gratis gebruik van Teachers Channel.

Teachers Channel komtmede tot stand door:

Neem alvast een kijkje op www.teacherschannel.nl

Met uw gratis persoonlijke profi el krijgt u een homepage waarop onderwerpen staan die u in-teresseren of die voor uw school belangrijk zijn. Helder, betrouwbaar en actueel, dat is Teachers Channel.

Toegang tot alle informatie via één website

Teachers-Channel.indd 2-3 24-11-2010 12:08:06 Pulse_PO_nr6_2010.indd 45 30-11-10 16:41

Page 46: Pulse nr 6 2010

46 Pulse

Tekst: ???

Bijna allemaal zijn ze er, de zevenhonderd docenten, ib’ers en directieleden van de 28 scholen van stichting Protestants Christelijk onderwijs Utrecht (PCoU). op maandag 25 oktober stond de kennis- en ontmoetingsdag op het program-ma. in 32 verschillende workshops en lezingen werd de groep bijgeschoold en getraind. Het doel: werken aan een gemeenschappelijk denk- en werkkader om de onderwijskwaliteit en opbrengsten te verbeteren.

‘onDerwiJS moeT DoelgeriCHTer werken’

Stichting PCOU organiseert kennis- en ontmoetingsdag Opbrengstgericht werken voor eigen scholen

Beter onderwijs met betere resultaten.

een doel waar menig schoolbestuur naar

streeft, maar tevens een doel waar ook

al heel lang aan wordt gewerkt, tot nu

toe met onvoldoende resultaat. ondanks

de introductie van nieuwe methoden en

ondanks de implementatie van nieuwe

inzichten laten de nederlandse prestatie-

cijfers geen schokkende verbeterresultaten

zien. maar deze keer zou dat wel eens an-

ders kunnen lopen, denkt PCoU, dat sinds

2008 steeds nadrukkelijker het opbrengst-

gericht werken ingevoerd heeft. in die

werkwijze staat het aanleren van rekenen

en taal centraal, worden toetsen en resulta-

ten frequent geanalyseerd en geëvalueerd

en wordt van de docent en het bestuur een

kritische houding verwacht. Bestuurslid an-

dre de Jong: “We weten dat die manier van

onderwijs geven werkt. Het is te vroeg om

grote cijfers te noemen, maar op scholen

die er al mee werken zien we significante

verbetering. Dat moet ook. De opdracht die

wij van de overheid hebben meegekregen

is dat we kinderen moeten leren lezen en

rekenen, zodat zij de vaardigheden heb-

ben om de wereld in te gaan. Het is bijna

schandalig te noemen als onderwijs daarin

niet verder schijnt te komen.”

in de studiedag van vandaag staan

verschillende workshops gepland met

titels als: ‘een goede ib’er maakt zichzelf

overbodig’, ‘effectieve instructie’ en uiter-

aard: ‘opbrengstgericht werken’. er worden

harde vragen gesteld aan zowel directie

als docent over effectiviteit, ruggengraat,

passie en vakkennis. Het doel is bewust-

wording. volgens de werkwijze van het op-

brengstgericht werken moet de aandacht

van de docenten namelijk vooral terug naar

de essentie: opbrengsten van het onder-

wijs, in de brede zin van het woord, maar

ook nadrukkelijk met betrekking tot taal en

rekenen. Docenten moeten de progressie

van kinderen frequenter meten en in die

resultaten vooral kritisch willen kijken naar

hun eigen aandeel daarin.

Dat begint met een analyse van toetsre-

sultaten, meent Hans van Dael, partner en

senior adviseur bij BmC. Hij ondersteunt

scholen die meer willen halen uit hun

leraren en is een van de twee keynote

sprekers. iedere bezoeker is verplicht

Pulse_PO_nr6_2010.indd 46 30-11-10 16:41

Page 47: Pulse nr 6 2010

Pulse 47

wat is opbrengstgericht onderwijs?Volgens Rikus Renting, directeur

Opleidingen en Kennisontwikke-

ling is het eigenlijk niet meer dan

het doelmatig en effectief werken

aan de taal- en rekenvaardigheden

van leerlingen. “Het is het stellen

en monitoren van doelen, het ana-

lyseren en toetsen van resultaten

van leerlingen en docenten. Heel

eenvoudig, maar dat wil zeker niet

zeggen dat het vanzelfsprekend is.

Docenten moeten bijleren, anders

gaan werken, met elkaar overleg-

gen. De nadruk ligt op didactiek en

in mindere mate op pedagogiek.”

onDeRWiJSontWiKKeLing

zijn workshop (‘de leraar in de hoofdrol’,

met een inleiding op het meetsysteem)

vandaag bij te wonen. “ik hoop dus maar

dat ze het goed kunnen volgen en er een

beetje van kunnen genieten”, glimlacht

van Dael. De informatie komt wel over.

van Dael introduceert stapsgewijs een

meetinstrument waarmee hij het pedago-

gisch-didactisch handelen van docenten

op verschillende momenten en niveaus

meet. vooral de schoolleiding zit op het

puntje van de stoel wanneer van Dael een

resultatenschema van taaltoetsen van een

klas laat zien. Hij vraagt de docenten: “is

hier nu voortgang geboekt?” De docenten

gaan in beraad. meerdere leerlingen lezen

op hoog niveau, sommige zijn gestegen in

taalniveau, concluderen zij. Zelfs één van C

naar a! Ja, dus. van Dael knikt en zegt dan:

“Het is inderdaad heel knap dat een leerling

in een jaar zo stijgt, maar dat is één leerling.

Hebben jullie gezien hoeveel leerlingen er

op hetzelfde niveau blijven en dat er ook

iemand daalt? Ben je iets opgeschoten of

heb je het niveau alleen gehandhaafd? ga

je akkoord met een lichte stijging en heb je

erover nagedacht wat jij zou doen met een

leerling die aan het begin van het jaar al ni-

veau a heeft? Hoe zou je zijn vaardigheden

nog kunnen stimuleren?”

ieder kind wil leren, weet De Jong. maar hoe

het leert is aan de school. “Het doel van op-

brengstgericht onderwijs is dat scholen zich

bewust worden van hun methoden en de ef-

fectiviteit ervan. Dat scholen letterlijk vaststel-

len waar hun doelen en knelpunten liggen.”

Heb je dat goed geanalyseerd, dan ontwikkel

je die bewustheid en komt en verbetering

en inzicht vanzelf, denkt De Jong. Binnen

het opbrengstgericht werken geldt: meten

is weten. niet alleen de resultaten van de

leerlingen moeten goed worden doorgespro-

ken en geanalyseerd worden, ook worden

die resultaten gekoppeld aan de werkwijze

van docenten en wordt de samenwerking in

het team uit vergroot. gaat het in groep drie

goed en beginnen diezelfde leerlingen later

in groep vier met een achterstand, dan gaat

er in de vierde iets mis en moet de docent

daarop worden aangesproken. een vrij harde,

zakelijke benadering. De Jong: “natuurlijk

is het niet zo dat een gesprek meteen heel

heftig is. ik ga ervan uit dat het belang van

elke docent bij de kinderen ligt, dus gaan

we vanuit daar kijken waar die tegenvallende

resultaten dan vandaan komen.”

Enthousiaste taalpleiter

“Leren jullie een kind niet lezen, dan is het

later maatschappelijk gehandicapt.” Het

is even over twaalf uur en Kees vernooij,

lector effectief taal- en leesonderwijs,

stuitert van enthousiasme en energie bijna

het podium af. De zaal zit vol, iedereen let

op, luistert, maakt aantekeningen. vernooij

spreekt over het technisch lezen, waar

25 procent van de kinderen moeite mee

heeft. een percentage dat groter is dan

noodzakelijk, zegt vernooij: “een aantal

heeft problemen met lezen omdat het

in ze zit. Dyslexie, laat leren praten, te

vroeg geboren kinderen. maar dat is niet

die 25 procent. Bij veel van hen gaat het

om leesproblemen. en die kan jij, als hun

leraar, oplossen.” veel van de problemen

met lezen worden veroorzaakt door wat

vernooij omschrijft als opbrengstbelem-

merende factoren: geen doelstelling, geen

onderhoud aan methode, geen extra tijd

voor zwakke lezers en geen integrale

aanpak van technisch lezen. Daar moet wat

aan worden gedaan, betoogt vernooij. maar

nog belangrijker is de insteek waarmee de

docenten dat moeten doen, het opbrengst-

gericht leren. met de klemtoon op de ‘e’

zegt vernooij: “ieder kind is nieuwsgierig

en wil leren. Het is dus belangrijk dat jij als

docent je ervan bewust bent of dat wel ge-

beurt! Dat jullie als docent niet denken: wat

Pulse_PO_nr6_2010.indd 47 30-11-10 16:41

Page 48: Pulse nr 6 2010

48 Pulse

is er verkeerd aan die leerling of aan zijn

achtergrond, maar dat je je gaat afvragen:

waarom léért hij nou niet goed. Dat je bij

het analyseren eerst denkt: wat ontbreekt er

aan de methode of instructie waardoor hij

niet léért.”

De docenten schrijven ijverig mee en ma-

ken notities over het vroegtijdig signaleren

van leerachterstand bij peuters en kleuters.

over de drie groepen lezers in een klas

waarop ze zicht moeten hebben (onafhan-

kelijke groep, instructiegevoelige groep,

afhankelijke groep)en de kenmerken voor

een effectieve leerkracht (onder meer kort

terugblikken op de vorige les en een les-

doel stellen). maar: erg nieuw is het niet. in

de zaal fluistert een docente: “Hoe moet ik

daar nu toch tijd voor vinden?” een goede

vraag: het opbrengstgericht werken vraagt

van docenten niet alleen aandacht voor het

eigen functioneren en de resultaten ervan,

ze moeten ook bijgeschoold worden en

leren hoe die resultaten gelezen, verwerkt

en in hun klaslokaal geïntegreerd kunnen

worden. Sommigen werken op scholen voor

langzaam lerende kinderen, anderen hebben

kinderen in de klas met een stoornis. Het

kost kortom tijd, geld en aandacht om bij

hen het niveau te verbeteren. is dat er wel?

“Ja”, zegt De Jong. “Het is grappig dat je

die school aanhaalt voor moeilijker lerende

kinderen. toevallig is één van die scholen bij

ons aan het werk volgens het opbrengstge-

richt werken. Daar zag je aan de resultaten

dat het zijn vruchten afwerpt. en, inderdaad

zullen sommige docenten of scholen het

moeilijk krijgen wanneer je ze vraagt aan

een soort algemeen niveau te voldoen.”

Doel en didactiek

Het is geen nieuw idee, het opbrengst-

gericht leren. al tientallen jaren willen do-

centen hun leerlingen het beste meegeven

voor later, voor als ze – zoals De Jong zegt

– de grote wereld ingaan. Sommige do-

centen en directeuren zitten al jaren in het

vak en kennen het klappen van de zweep.

voor die groep en voor de groep jonge

leerkrachten die net van de pabo komt kan

deze doelgerichte, meten is weten werk-

wijze wel eens lastig worden. De Jong: “ik

kom uit het bedrijfsleven. in die wereld zijn

analyses en meetmomenten heel gewoon.

Het is standaard. Daar moeten we met het

onderwijs ook naartoe. Dat docenten be-

wuste vakmensen worden of blijven en dat

we aan de leerling het maximale kunnen

bieden. ik heb in andere sectoren ervaren

dat mensen altijd bereid zijn om hun eigen

functioneren onder de loep te nemen. en

je hoeft het ook niet allemaal in je eentje te

doen, het kan ook met elkaar.”

Dat samen leren is vandaag: samen work-

shops volgen. voor bestuurders, schooldi-

recteuren en ib’ers zijn er bijeenkomsten

over leidinggeven, zoals de workshop

van meta Kruger, lecor leiderschap in het

onderwijs aan de academie voor School-

management Penta nova. volgens Kruger

zijn er in elke school veel data voorhan-

den, maar wordt er nauwelijks gebruik van

gemaakt. er zijn teveel managers en te

weinig leiders. Kruger geeft de aanwezi-

gen de opdracht eens te kijken naar de

onderzoekscultuur in eigen organisatie

via vijftien vragen als ‘is het analyseren of

bespreken van cijfers normale routine op

uw school?’ niemand van de aanwezigen

scoort excellent, twee scoren er goed,

de meesten scoren redelijk. in kleine

groepjes wordt vervolgens gesproken

over de eigen scorelijst. “Heel leerzaam”,

vindt Kees mandersloot, directeur de

Baanbreker. “De onderzoekende cultuur is

op onze school hoog, maar de implemen-

tatie van de resultaten daarvan niet zo.”

een tweede directielid: “ik dacht dat ik

als schooldirecteur genoeg gegevens en

faciliteiten bood, maar vraag me nu af of

de docenten dat ook zo zien.”

FeitenWat: Kennis- en ontmoetingsdag

van het Protestants Christelijk On-

derwijs Utrecht (PCOU).

Waarom? De stichting wil alle le-

den, van bestuur tot (vak)docent

bewust maken van opbrengstge-

richt onderwijs. Dat doen ze door

een kennisbrede dag te organise-

ren: workshops en lezingen voor

docenten, ib’ers en vakleerkrach-

ten. Zij moeten zelf kiezen welke

workshops ze volgen.

Wie waren er? Bijna al het on-

derwijspersoneel, ruim negen-

honderd man waaronder vak-

leerkrachten, remedial teachers,

docenten, directie. Ook aanwezig:

een twintigtal sprekers en coa-

ches, directeur Opleidingen en

Kennisontwikkeling Rikus Ren-

ting en het bestuur van PCOU,

bestaande uit Andre de Jong en

Marja Blom. En: de leerlingen van

het Amadeus Lyceum Vleuten, die

soms door de docenten hun nieu-

we lokaal zochten.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 48 30-11-10 16:41

Page 49: Pulse nr 6 2010

Pulse 49

www.pulseprimaironderwijs.nl/onderwijsontwikkeling

onDeRWiJSontWiKKeLing

Renee, lerares groep drie en vier, basisschool De krullevaar.

Wat vind je van zo een dag?

ik vind het heel leuk om wat meer te leren over opbrengst-

gericht werken. ik luister in de workshops heel veel, probeer

aantekeningen te maken. vooral Kees vernooy vond ik interessant,

zijn ideeën over leesonderwijs spraken me aan. ik ben het niet altijd eens met

wat sprekers of collega’s zeggen, maar dat is niet erg, het leert me ook hoe ik

in dit vak sta. Het is sowieso goed om mijn kennisniveau op peil te houden.

Welk kennisniveau zit je nu volgens jezelf?

ik schat mezelf op een zeven en een half, maar ik ben nog volop in ontwikke-

ling. Dat is het fijne van deze dag, ik geloof in het opbrengstgericht werken en

denk dat we als docenten meer de begeleidende dan de sturende rol krijgen.

Wat vind je daarvan?

Het is vooruitgang. in ons vak moet je kijken naar het belang van de leerling,

ik denk dat we dat we met deze manier van denken al op de goede weg zijn.

Tessa, lerares groep 5, basisschool De baanbreker.Was het leerzaam, de workshop van Bart van Eerd?

ik vond van wel, ik heb geleerd over mijn leerstijl en wat dat

voor uitwerking heeft op mijn vak.

Hoe bedoel je dat?

van eerd zegt dat er vier leerstijlen zijn die met elkaar kunnen

samenwerken en conflicteren. ik ben een kijker, neem eerst waar

voordat ik handel. Kinderen die in de categorie doener vallen kunnen daar best

eens last van hebben, zij ontdekken door dingen zelf uit te vinden.

Wat vind je van opbrengstgericht leren?

ik denk dat het goed is, je wilt als docent toch vooral het beste voor je leerlin-

gen. als dat betekent dat we daarvoor bij moeten leren, dan doe ik dat.

Monika, lerares groep 8, De baanbrekerWat vind je van vandaag?

Het is voor mij een erg leerzame dag. ik vind het prettig dat

we workshops krijgen in een kleinere setting, daar leer ik van

en je kunt met elkaar in discussie. Zo hoor je ook van anderen

hoe zij lesgeven en waar zij tegenaan lopen. De lezing van

Hans van Dael vond ik iets minder interessant.

Waarom?

ik kon het niet direct plaatsen.

Naar welke workshops ben je nog meer geweest?

tja, die van Kees vernooij natuurlijk. en een over opbrengstgericht werken en

deze, over leerstijlen. Heel interessant allemaal, ik dacht toch bij elke work-

shop aan hoe het bij ons op school gaat. en het is ook wel eens leuk om van

een collega van een andere school te horen hoe zij dat dan ervaren.

Docenten in de leer

ook docenten leren samen. De groep die

Bart van eerd aan het eind van de mid-

dag ontvangt gaat leren over hun eigen

leerstijl en de manier waarop zij informatie

opnemen, verwerken en aanbieden. van

eerd: “er bestaan vier leerstijlen: de denker,

doener, toetser en kijker. vandaag gaan we

kijken welke van deze het best bij jullie past

en hoe dat effect heeft op hoe jij lesgeeft.”

De groep blijkt grotendeels te bestaan uit

kijkers, één van de zachtste typeringen.

Wanneer van eerd hen vraagt om bepaalde

eigenschappen van hun les op een post-it

te zetten, hangt het bord vol met kreten als:

ruimte en tijd geven, rust bieden, relaties

aangaan met de leerlingen. maar ook:

luisteren en reflecteren. een deelneemster

merkt op: “Dat is dus best wel lastig. ik ben

volgens van eerd een doener, ik leer door te

oefenen en fouten te maken. Zo geef ik ook

mijn les. maar voor leerlingen met een an-

dere leerstrategie, die liever eerst nadenken

en dan pas handelen, is dat niet de ideale

manier. ik stel aan iedere leerling vaak een

vraag – ook heel moeilijke vragen, en denk:

maak maar een fout. terwijl: zij leren door

eerst te denken. Dan komt de lesstof mis-

schien niet zo goed over.”

met die wetenschap begint het volgens De

Jong. “Dat je jezelf als docent realiseert dat

je naar de les en de manier van lesgeven

moet kijken.” Dat doen we graag, zegt de

laatste groep van van eerd, vlak voordat ze

naar huis gaan na een lange dag. “We heb-

ben echt veel over onszelf geleerd.” is het

doel van opbrengstgericht werken een beetje

duidelijk? “Jazeker,” zegt docente monika.

“maar het belangrijkst is volgens mij dat je je-

zelf realiseert dat je bij moet leren. De kinde-

ren zijn toch het belangrijkste. Dat wordt nog

lastig. van Rutte krijgen we dit jaar natuurlijk

ook minder geld. Dus moet je creatief zijn in

je lessen, investeren in hun kennis zonder dat

je daarbij veel middelen van buitenaf nodig

hebt. Dat is wel een uitdaging. ik denk dat

elk kind op een eigen manier leert en dat je

daar ook aandacht voor moet hebben. een

hele klus, eigenlijk wel.”

Pulse_PO_nr6_2010.indd 49 30-11-10 16:41

Page 50: Pulse nr 6 2010

PROFESSIONEEL ADVIES OVER:• de implementatie van arbo- en verzuimbeleid op uw school• re-integratie(trajecten) van zieke medewerkers• leeftijdsbewust personeelsbeleid• inrichting arbodienstverlening• RI&E

Van de regioadviseur en re-integratiedeskundige onderwijs krijgt u over deze en aanverwante thema’s professioneel en kosteloos advies. Kijk voor de adviseur in uw regio op www.vfpf.nl of bel het Arbo Adviescentrum PO:

045 - 579 81 81

Wij zijN ervoor U !

7092

AR

C

Molenbuurt 24 Molenstraat 27b

1811 KD Alkmaar 5211 DR ’s-Hertogenbosch072 512 37 61 073 689 49 47 072 512 48 [email protected]

TELEFOON

FAX

E-MAIL

INTERNET

ww

w.d

e-ac

tivi

teit

.nl

••• Werken aan Ontwikkelingsgericht Onderwijs ••• Wij ondersteunen:

• Professionals in de voorschoolse educatie • Leerkrachten, directies en schoolteams uit het primair onderwijs • Schoolbesturen

Betekenisvol en actueel onderwijs realiserenvoor elk kind, daar gaat het ons uiteindelijk om.

Zie voor een gedetailleerd overzicht onze website www.de-activiteit.nl

LANDELIJK CENTRUM VOOR ONTWIKKELINGSGERICHT ONDERWIJS

E CTIVITEI

1000-20-8000-8961 AVS 2010-20111000-20-8000-7369 AVS 2009-20101000-20-7000-7818 AVS 2008/2009 000-20-6000-7976 AVS 2007/2008

1000-20-5001-1369 1000-20-4000-7027 AVS

Kleur: warm red1_4_stC5_sk_A.indd 1 28-01-2010 09:23:49

Pulse_PO_nr6_2010.indd 50 30-11-10 16:41

Page 51: Pulse nr 6 2010

Pulse 51

WmK is een open systeem. Wat betekent dat? op vrijwel alle niveaus kunnen de gebruikers data toevoegen, data wijzigen of data verwijde-ren. Welke kansen biedt dat? een schoolleider die het belangrijk vindt dat zijn team een kwaliteitsvolle directe instructie geeft, kan het thema Directe instructie aan WmK toevoegen. Daarna kan dit thema gevuld

worden met indicatoren. Bijvoorbeeld:

THEMA’S IN WMK TOEVOEGEN

WmK aDveRtoRiaL

Beleidsterrein: Directe Instructie

1 De leraren zorgen voor een goede

(expliciete) voorbereiding.

2 De leraren zorgen voor een terugblik.

3 De leraren zorgen voor een heldere en begrijpelijke in-

structie.

4 De leraren laten de leerlingen de essenties inoefenen.

5 De leraren zorgen voor een gedifferentieerde verwerking.

6 De leerlingen geven feedback op product en proces.

7 De leraren evalueren de les met de leerlingen.

Het is zeer eenvoudig om het beleidsterrein en de bijbeho-

rende indicatoren in WmK te zetten. Klaar? De schoolleider

kan daarna een beoordelingssessie aanmaken en de leraren

zichzelf laten scoren.

De leraren beoordelen zichzelf op een schaal van 1 t/m 4

(onvoldoende tot goed). Zodra de leraar klaar is met scoren

is het mogelijk om

1 De eigen persoonlijke scores uit te printen.

2 een persoonlijk actieplan uit te printen.

3 een totaalrapport te printen (voor de schoolleiding) [geto-

taliseerde scores].

De leraar kan haar scores bespreken met een collega (een

maatje) en samen met haar duo-partner een actieplan opstel-

len. De eigen scores en het actieplan worden opgenomen in

het bekwaamheidsdossier.

Bij de klassenbezoeken wordt geobserveerd of de scores die

de leraar zichzelf heeft gegeven, herkend worden door de

schoolleider of de iB-er. tevens kan gekeken worden of de

leraar werk heeft gemaakt c.q. werk maakt van het actieplan.

tijdens het functioneringsgesprek bespreekt de schoolleiding

met de leraar de scores en de actieplannen. Wat gaat goed?

Wat niet? Waar is hulp en ondersteuning nodig? op deze

manier wordt de kwaliteitszorg van de school gekoppeld aan

het integraal personeelsbeleid.

De mogelijkheid om zelf thema’s toe te voegen in WmK biedt

talloze kansen. U kunt bijvoorbeeld themata uitwerken zoals:

1 De onderwijskundige identiteit van de school (zie het artikel

in dit blad) [omzetten van de visie in een kaart met daarop

meetbare en merkbare indicatoren].

2 Hoogbegaafde leerlingen.

3 Passend onderwijs.

4 Huisvesting.

5 Sociaal-emotionele ontwikkeling.

6 ons schoolconcept.

7 (…).

Het voordeel van het uitwerken van een thema is, dat u direct

de mogelijkheid heeft om e.e.a. te beoordelen. Dat leidt in ieder

geval tot een (school)rapport waarin uw sterke en zwakke kan-

ten staan vermeld. U kunt dan desgewenst verbeteractiviteiten

vaststellen.

Kortom: wilt u een thema dat belangrijk is voor uw school

koppelen aan de kwaliteitszorg, neem dat dan op in (uw)

WmK. na de fase to plan (beschrijven) kunt u overgaan op to

do (doen), to check (beoordelen) en to act (verbeteren).

Pulse_PO_nr6_2010.indd 51 30-11-10 16:41

Page 52: Pulse nr 6 2010

52 Pulse

Bokabox maakt verkeerslesdidactischer

tijdens de not presenteert creatief

ontwikkelaar van lesmaterialen en

oud-onderwijzeres annet Kooijman

de Bokabox verkeer, een leerzame

leskist met verkeersborden, losse

pictogrammen en betekeniskaarten die

de zintuigen van kinderen prikkelen en

die de verkeerslessen veraangenamen.

Het lesmateriaal is geschikt voor het

basisonderwijs, van eind groep 3 t/m

groep 7. De box is tijdens de not te

bezichtigen in hal 10, stand 10.e59.

van Zijl introduceert de Floortrigger

De Floortrigger, een (semi) perma-

nente kleurenafdruk op een ijzersterke

kunststofondergrond, is door zijn

duurzaamheid en antislip toplaag

uniek te noemen. De Floortrigger is

te gebruiken voor diverse doeleinden;

reclameboodschappen, campagnes en

evenementen, is uitermate geschikt

voor buitengebruik, maar kan ook

binnen prima worden toegepast. De

achterzijde van het materiaal is voor-

zien van een lijmlaag die zorgt voor

hechting aan vrijwel elke ondergrond.

Door gebruik te maken van een

primerlaag onder de afbeelding, is een

lange levensduur gegarandeerd.

De Floortrigger is eenvoudig aan te

brengen op ruwe en gladde opper-

vlakten. Zonder ingewikkeld materiaal

te verwijderen en zonder lijmresten

achter te laten. Het materiaal wordt

beschouwd als bouwafval en kan hier-

door makkelijk worden afgevoerd via

de milieustraat. Voor meer informatie,

www.vanzijl.biz.

in beweging met KompanKinderen verbranden tweederde van de benodigde dage-

lijkse 150 calorieën als zij dertig minuten spelen op de

speelplekken van KomPan iCon. De aanbeveling van de

Wereld gezondheids organisatie (WHo) voor kinderen en

jongeren is minimaal zestig minuten matige lichaamsbeweging per dag. met iCon, draagt

KomPan bij aan de oplossing om kinderen en tieners meer aan lichaamsbeweging te

laten doen – op vrijwillige basis, speels en bij voorkeur samen met vrienden. een recent

onderzoek uitgevoerd door wetenschappers van de University of Southern Denmark, in

opdracht van het KomPan Play institute, toont aan dat kinderen gemiddeld 188 Kcal

verbranden gedurende dertig minuten spelen op speelplekken met KomPan iCon. Kin-

deren van twee scholen hebben deelgenomen aan dit onderzoek. Zij hebben 30 minuten

vrij gespeeld op de speeltoestellen. De verbruikte calorieën zijn gemeten door de Bio

trainer ii Calorieteller en de resultaten zijn berekend op basis van het lichaamsgewicht

van elk kind. iCon combineert de positieve aspecten van gamen, concentratie, strategie,

vaardigheden en competitie, met de voordelen van vrij buitenspelen. De verschillende

iCon toestellen stimuleren zowel de lichamelijke inspanning als het strategisch denken

van de gebruikers die, alleen of in teams spelen. icon is vrij toegankelijk en kan zonder

toezicht of hulpmiddelen gespeeld worden. voor meer informatie kijk op www.kompan.nl

of vraag het onderzoeksrapport aan via [email protected].

gymles voor iedereenmet een lichamelijke

handicap toch mee-

doen aan de gymles?

Dat kan! De boeken-

serie ‘Krukken geen

bezwaar’ maakt het mogelijk om alle kin-

deren deel te laten nemen. na het succes

van het basisboek is onlangs het spelboek

verschenen. Meer informatie hierover is te

vinden op www.luktut.nl

(On)deugdenom deugden in gedrag van kinderen te le-

ren herkennen, presenteert Uitgeverij aCt

on virtues de kaartenset ‘Deugden voor

kinderen’. De set met 52 vrolijke kaartjes

besteedt aandacht aan eerlijkheid, geduld,

respect en nog veel meer deugden: de

goede eigenschappen die ieder kind in

zich heeft. een kaartenset ter inspiratie

voor bewust ouderschap.

op de kaarten vind je aan de voorkant

foto’s van kinderen in de leeftijd van 0-7

jaar in actie: tim laat behulpzaamheid zien

als hij helpt met pruimen plukken en jam

maken; Lianne toont geduld als ze wortel-

tjes en radijs heeft gezaaid in haar tuintje;

anouk’s gezichtje zit onder de chocolade.

Ze biecht het eerlijk op, dat ze van de

koekjes heeft gesnoept. op de achterkant

staan eenvoudige beschrijvingen van de

eigenschappen, en suggesties hoe je die in

de dagelijkse praktijk kunt inzetten.

‘Deugden voor kinderen’, door annelies

Wiersma, prijs € 19.95. Kijk voor meer

informatie op www.opvoedenmetdeugden.nl

PRoDUCten & DienSten

gymles voor iedereen

Pulse_PO_nr6_2010.indd 52 30-11-10 16:41

Page 53: Pulse nr 6 2010

Pulse 53

tRaining & aDvieS

Talenten en het brein

op 16 maart 2011 organiseert

onderwijs maak Je Samen haar

jaarlijkse conferentie, dit jaar met

het thema ‘talenten en het brein’.

tijdens de conferentie staan zowel

nieuwe inzichten over de werking van

de hersenen als het bieden van ruimte

voor talenten centraal. De conferentie is

bedoeld voor leerkrachten, directeuren

en ib’ers in het basisonderwijs.

Het programma van deze middag start met

een powerseminar door Yorick Saeijs en martijn Smoors.

Daarnaast is er een breed workshopaanbod, variërend van

onderwerpen als coöperatief leren en verschillen tussen jon-

gens en meisjes tot dyslexie, hoogbegaafdheid en rekenon-

derwijs. Voor meer informatie, www.onderwijsmaakjesamen.nl

Technisch lezen in de middenbouw

De avS, de belangenvereniging voor (aanstaande) schoolleiders

De algemene vereniging Schoolleiders (avS) is de belan-

genvereniging en vakbond voor alle leidinggevenden in het

funderend onderwijs: van adjunct-directeur en middenmanager

tot (bovenschools) directeur. De avS komt op voor de belan-

gen van de beroepsgroep. (aspirant-) leden kunnen bij de avS

Helpdesk terecht als zij vragen hebben over de uitoefening

van hun vak, ontvangen het onderwijsvakblad Kader Primair

en de nieuwsbrief Kadernieuws, kunnen trainingen, advies

of coaching aanvragen, gebruik maken van avS-voordeel en

deelnemen aan avS-bijeenkomsten. Meer informatie: www.avs.

nl/lidworden

op 18 maart 2011 organiseert de avS haar 16de congres.

Lees hierover alles in de bijsluiter bij deze Pulse. Het centrale

thema is ‘verbindend leiderschap’. Het congres biedt een geva-

rieerd programma van workshops lezingen en sessies over di-

verse onderwerpen. Meer informatie: www.avs.nl/congres2011

AgendaDatum Naam Doelgroep Prijs Plaats Informatie

31 jan training effectieve didactiek van de rekenles

Leerkrachten, intern begelei-ders en directeuren

€ 390,- amersfoort www.cpsacademie.nl

14 febr Studiedag technisch lezen in de middenbouw

Leerkrachten van groep 4, 5 en 6, taalcoördinatoren, interne be-geleiders en remedial teachers

€ 390,- amersfoort www.cpsacademie.nl

15, 22 en 29 mrt

Driedaagse cursus effectief Leiderschap in de Brede School

Directeuren en coördinatoren binnen de brede school

€ 2.999,- Utrecht www.sbo.nl

16 mrt Conferentie talenten en het brein

leerkrachten, directeuren en ib’ers

€ 75,- Deurne www.onderwijsmaakjesamen.nl

18 mrt Conferentie talenten en het brein

leerkrachten, directeuren en ib’ers

€ 75,- Deurne www.onderwijsmaakjesamen.nl

18 mrt avS-congres Schoolleiders en bovenschool-se managers

leden: € 230,- niet-leden: € 465,-

nieuwegein www.avs.nl/congres2011

20 apr ‘De verleiding’: samen leren op de basisschool

o.a. leerkrachten, directeuren en schoolbestuurders

--- Utrecht www.lectoraat.nl

vlot technisch kunnen lezen verhoogt de resultaten van het begrij-

pend leesonderwijs. maar hoe bereikt u (hoge) streefdoelen met

uw leerlingen? op welke wijze realiseert u boeiend, uitdagend

en effectief technisch leesonderwijs in uw school? tijdens de

studiedag ‘verbeteren van het technisch lezen in de middenbouw’

krijgt u snel inzicht in de meest recente praktisch relevante kennis

en vaardigheden rond dit thema.

Voor meer informatie, www.cpsacademie.nl

Pulse_PO_nr6_2010.indd 53 30-11-10 16:41

Page 54: Pulse nr 6 2010

54 Pulse

Auerhaan B.V.

Postbus 22

200 AA Lelystad

T: 0320-286181

F: 0320-286180

[email protected]

www.auerhaan-klimaattechniek.nl

BREEDVELD mobiele wandsystemen

Postbus 60

6650 AB DRUTEN

Bezoekadres:

Rijdt 5A

6631 AN HORSSEN

T: 0487-542888 • F: 0487-542076

[email protected] • www.breedveld.com

auerhaan is al meer dan twintig jaar totaal-

leverancier op het gebied van klimaattech-

niek. ventileren, verwarmen en koelen is de

specialiteit van auerhaan. met name op het

gebied van vraaggestuurde ventilatiesys-

temen voor scholen is auerhaan actief. De

HR WtW-systemen van auerhaan voldoen

aan de normen van iSSo publicatie 89

binnenklimaat scholen. veel klaslokalen in

nederland zijn dan ook voorzien van de

fluisterstille ventilatie-unit van auerhaan.

BReeDveLD mobiele wandsystemen heeft

alle disciplines ten aanzien van ontwerp,

productie en montage onder één dak. Dat

maakt ons flexibel, onafhankelijk en daad-

krachtig. en bovendien veelzijdig. Daarin

zit onze kracht. We creëren omgevingen

die wat te vertellen hebben. onze creativi-

teit voeden we dan ook graag. Dat maakt

wie we zijn. een ambitieuze, volwassen en

creatieve speler in de markt van mobiele

belevingswerelden.

CED-Groep

Postbus 8639

3009 AP Rotterdam

T: 010-4071599

www.cedgroep.nl

De CeD-groep is een landelijk actieve edu-

catieve dienstverlener, met de missie om

een wezenlijke en aantoonbare bijdrage te

leveren aan de ontwikkeling en schoolpres-

taties van kinderen en jongvolwassenen.

als not-for-profit organisatie investeren we

eventuele winst in innovaties, bijvoorbeeld

in de ontwikkeling van nieuwe producten.

met producten als nieuwsbegrip en de

1-zorgroute proberen we onze markt zo

goed mogelijk te bedienen. en met succes!

Uitgeverij Coutinho -

Sterk in pabo-boeken

[email protected]

www.coutinho.nl/pabo

Het pabo-onderwijs staat volop in de

schijnwerpers. Uitgeverij Coutinho biedt

voor de pabo een breed scala aan

studieboeken op het gebied van taal,

natuuronderwijs, didactiek, pedagogiek en

onderwijskunde. Wij zorgen voor betaal-

bare uitgaven, zonder daarvoor conces-

sies te doen aan de kwaliteit van inhoud,

didactiek, vormgeving en uitvoering. of

het nu gaat om boeken, cd’s of digitale

leermiddelen.

De Zuid Vallei remediering

www.remediering.nl

T: 0318-619049

De beste Remediërende materialen op het

gebied van:

- spelling,

- technisch lezen,

- begrijpend lezen,

- rekenen.

De Zuid vallei heeft ze voor u!

onze materialen zijn praktisch, overzichte-

lijk en methode-onafhankelijk.

alle programma’s bevatten duidelijke

instructies en veel kopieerbaar oefenma-

teriaal.

We hebben ook online programma’s voor:

spelling (digi-spelling) en automatiseren

van woordstructuren (interflits).

De Zuid vallei remediering is een onder-

deel van giralis groep.

COSMO is een product van SIKON

Contactpersoon: mw Zoë Geerling

T: 06-10606127

[email protected]

www.sikon.nl

CoSmo staat voor Competenties – ontwik-

keling – Scholing – mobiliteit – opleiding

en is een bekwaamheidsdossier voor

iedereen die werkt in het onderwijs.

CoSmo helpt om de bekwaamheid van uw

medewerkers vast te stellen en te ontwik-

kelen, ondersteunt bij het uitvoeren van

de gesprekkencyclus en stelt u in staat op

resultaat te managen.

Wij komen graag bij u langs voor een

demonstratie van CoSmo of een gesprek

over personeelsbeleid.

Pulse_PO_nr6_2010.indd 54 30-11-10 16:41

Page 55: Pulse nr 6 2010

Pulse 55

LeveRanCieRSgiDS

KOMPAN B.V.

Schimminck 13

Postbus 2059

5300 CB ZALTBOMMEL

T: 0418-681468

F: 0418-681499

www.KOMPAN.nl

KomPan is ’s werelds grootste specialist in

unieke speeloplossingen. Het is van groot

belang om een speelruimte te creëren die

aantrekkelijk en duurzaam is. KomPan kan

uw speelruimte ontwerpen, plannen, instal-

leren en onderhouden. maar ook de aanleg

van veiligheidsondergronden, groen en

infra kan KomPan voor u verzorgen. Het

resultaat is de best mogelijke speelplek die

overeenkomt met uw budget, voldoet aan

uw wensen en is afgestemd op de behoef-

ten van kinderen.

Graviant educatieve uitgaven

Innovatieweg 3-06

7007 CD Doetinchem

T: 0314-345400

[email protected]

www.graviant.nl

Wij lopen al dertig jaar voorop in het

ontwikkelen en uitgeven van leermiddelen

voor o.a. adhd, autisme, Dyslexie, Dyscal-

culie en Sociale vaardigheden.

Dit alles vanuit de gedachte van het kind.

tijdens de not 2011 zijn wij te vinden in

hal 10 standnummer 10 e053.

Ovaal speelconcepten

Ondernemersweg 2a

7451 PK Holten

T: 0548-363067

F: 0548-363068

ontmoet op de not 2011 ovaal Speel-

concepten, een jonge onderneming gestart

door mensen met jarenlange ervaring in

de speeltoestellenbranche. Wij kijken bij de

inrichting van uw buitenruimte verder dan het

traditionele klim- en klauterwerk en bieden

onderscheidende productlijnen voor (natuur-

lijk) spelen, leren, ontmoeten en observeren.

Wees welkom op onze stand en ontdek onze

gerealiseerde ontwerpen binnen het onder-

wijs, onze speeltoestellen, speelaanleidingen

en creatieve zitoplossingen.

Scholen met Succes

Bezoekadres:

Voorhelmstraat 25 201

2012 ZM Haarlem

Postadres:

Postbus 3386

2001 DJ Haarlem

T: 023-5341158

[email protected]

www.scholenmetsucces.nl

www.twitter.com/scholenmetsuc6

Scholen met Succes is een gespecialiseerd

onderzoek- en communicatiebureau voor

het onderwijs. We helpen scholen met het

verkrijgen van inzicht in hun huidige situatie

en werken samen aan het creëren van een

sterke markpositie. Dit doen we door markt-

onderzoek, tevredenheidpeilingen, ontwik-

kelen van schoolprofielen, ontwikkelen en

uitvoeren van communicatiecampagnes en

het verzorgen van workshops en trainingen.

Seminarium voor Orthopedagogiek

Directie en Staf:

Postbus 14007

3508 SB Utrecht

T: 030-2547378

F: 030-2540349

[email protected]

Het Seminarium voor orthopedagiek van

Hogeschool Utrecht is een landelijk ope-

rerend kennis- en opleidingscentrum voor

leraren en professionele opvoeders, coaches

en hulp- en dienstverleners. Die werken

met jongeren en volwassenen waarvan de

leef- en opvoedingssituatie specialistische

ondersteuning en begeleiding vraagt. De

focus is gericht op het veld van Speciaal

onderwijzen. Kijk voor het meer informatie

op: www.seminarium.hu.nl

Bestuursbureau Vervangingsfonds/

Participatiefonds

Blaak 22

3011 TA Rotterdam

T: 010-2177640

F: 010-2141358

[email protected]

www.vfpf.nl

Het vervangingsfonds betaalt de kosten voor

vervangers die scholen moeten inzetten bij

ziekte of afwezigheid van personeel. Zo blijft

de continuïteit op school gewaarborgd.

Daarnaast levert het vervangingsfonds een

belangrijke bijdrage aan het terugdringen

van het ziekteverzuim en de arbeidsonge-

schiktheid van onderwijspersoneel. Zij helpt

scholen de kwaliteit van hun arbeidsomstan-

digheden en personeelsbeleid te verbeteren.

Bijvoorbeeld met subsidies, scholing of

advies op maat (regioadviseurs). voor meer

informatie, www.vfpf.nl

Pulse_PO_nr6_2010.indd 55 30-11-10 16:41

Page 56: Pulse nr 6 2010

56 Pulse

LeveRanCieRSgiDS

WVS Onderwijs

Meridiaan 26

2801 DA Gouda

T: 0182-682330

M: 06-10423289

[email protected]

www.wvs-onderwijs.nl

WVS Onderwijs: Gewoon zorgen dat

het beter werkt!

Wij zijn uw professionele partner op het ge-

bied van management en advies binnen het

Po en vo. als interim-directeur zorgen we

voor een grondige analyse en zetten met alle

betrokkenen een duidelijke koers neer.

onze adviesdiensten zijn: coaching, kwali-

teitsmanagement, cultuur- en leiderschapson-

derzoek en advisering bij complexe huisves-

tingszaken (o.a. krimpscenario’s).

Wij leveren maatwerk en zijn resultaatgericht

met gevoel voor de menselijke maat.

Uitgeverij Zwijsen

Hart van Brabantlaan 18

5038 JL Tilburg

T: 013-5838800

F: 013-5838880

[email protected]

www.zwijsen.nl

Zwijsen voor school én thuis

al meer dan 160 jaar maakt Uitgeverij Zwij-

sen lesmethoden voor het basisonderwijs.

We brengen leren tot leven met een rijke

keuze aan materialen. van werkboekjes en

praktische handleidingen tot digibordsoft-

ware, spelletjes en websites. Zwijsen heeft

voor ieder kind leerstof op maat. oók voor

thuis met leerzame spellen en de beste

kinderboeken.

WinSys B.V.

Kromhoutstraat 54a

1976BM IJmuiden

T: 0255-540333

[email protected]

www.winsys.nl

Serverloos werken is één van de zakelijke

oplossingen van WinSys, al beschikbaar

vanaf 98 euro per maand. WinSys heeft ja-

renlange ervaring met terminalserver oplos-

singen voor het (basis)onderwijs, specifi ek

gericht op het doel: effi ciënt hulpmiddel bij

onderwijs aan kinderen. WinSys werkt samen

met Ziggo KPn en UPC en regelt als partner

niet alleen de oplevering van de verbinding,

maar ook bieden wij unieke datadiensten,

zoals cloud oplossingen en serverhosting.

Zoekt u betrouwbare hardware, dan levert

WinSys niet alleen snel, maar ook de hard-

ware die gespecifi ceerd is op uw wensen.

Uitgeverij CantalPostbus 85, 5240 AB RosmalenT: [email protected], www.cantal.nl

CED GroepPostbus 86393009 AP RotterdamT: [email protected]

EDventureVereniging van onderwijsadviesbureausBezuidenhoutseweg 1612594 AG Den HaagT: [email protected], www.edventure.nu

Uitgeverij EsstedeLariestraat 18a, 5473 VL Heeswijk-DintherT: [email protected], www.esstede.nl

Giralis GroepPostbus 34305203 DK Den BoschT: [email protected]

HCO - uw educatieve partnerZandvoortselaan 146, 2554 EM Den Haag T: 070-4482828 [email protected], www.hco.nl

Hogeschool UtrechtOudenoord 340, 3513 EX UtrechtT: [email protected], www.hu.nl

KlasseTVJulianaweg 23, 3603 AP MaarssenT: [email protected], www.klassetv.nl

Koninklijke Van Gorcum BVPostbus 43, 9400 AA AssenT: 0592-379555www.vangorcum.nl, [email protected]

Leraar 24www.leraar24.nl

RPCZPostbus 3514380 AJ VLISSINGENT: [email protected], www.rpcz.nl

Thieme MeulenhoffPostbus 400, 3800 AK AmersfoortT: [email protected]

ParTnerS TeaCHerS CHannel

Pulse_PO_nr6_2010.indd 56 30-11-10 16:41

Page 57: Pulse nr 6 2010

De Zuid vallei blijft actief als het gaat om het ontwikkelen van nieuwe remediërende materialen. met van gorcum Uitgeverijen gaat de Zuid vallei een intensieve samen-werking aan om u de mogelijkheid te bie-den nog beter gebruik te kunnen maken

van onze expertise.

De Zuid Vallei komt met nieuwe materialen op de

NOT en gaat samenwerken met uitgeverij Van Gorcum!

DIGI-SPELLING is een nieuw digitaal spellings-trainprogramma

voor de zwakke spellers. De eerste modules worden tijdens de

not gepresenteerd. Het programma werkt met duidelijke spel-

lingscategorieën en is methode-onafhankelijk te gebruiken.

SPELLING 1-3 komt in een totaal vernieuwd jasje op de not.

met nieuwe hedendaagse illustraties, en het woordgebruik is

aangepast aan deze tijd.

LEESINTERVENTIEPROGRAMMA heeft een restyling gekre-

gen, aangepast aan de nieuwe avi niveaus.

INTERFLITS wordt met veel succes door veel dyslexiebehan-

delaars gebruikt! Halverwege 2011 is ook INTERFLITS aan de

nieuwe avi niveaus aangepast.

Het vmBo heeft zijn weg gevonden naar de Zuid vallei!

Het programma BEGRIJPEND LEZEN biedt veel steun aan

leeszwakke starters in het vmBo.

ook op rekengebied bundelen wij onze kennis in remediërende

materialen. er zijn veel gebruikers van de DOBBELSTENEN en

het programma AUTOMATISEREN.

Wij bundelen de dagelijkse ervaringen van onze onderwijsadvi-

seurs met de wetenschappelijke kennis van onze ontwikkelaars.

Daarom zijn de producten van de Zuid vallei in de praktijk zo

succesvol.

Zuid vallei is een onderdeel van de giralis groep.

www.remediering.nl

[email protected]

Voor en door het onderwijs

20

11

20

11

Voor en door het onderwijs

PRIM

AIR

OND

ERW

IJS

25-29 januari 2011Jaarbeurs Utrechtwww.not-online.nl

De nieuwste leer- en presentatiemiddelenvoor het primaironderwijs

Registreer nu voor Gratis toegang met

code: 10000776

advNOT-10000776-90x280mm.indd 1 18-11-10 12:05

Pulse_PO_nr6_2010.indd 57 30-11-10 16:41

Page 58: Pulse nr 6 2010

58 Pulse

CoLUmn

De leerkracht doet er toe

CoLUmn

een open deur uit dezelfde collectie als ‘Roken is slecht voor uw gezondheid’.

toch verdienen veel onderwijskundigen, orthopedagogen, lectoren en andere

doorgestudeerde schoolmeesters en -juffen bakken geld met het verkondigen

van deze simpele, maar ware boodschap. op druk bezochte congressen en

studiedagen knikken schoolleiders zich spontaan een whiplash: ja, de leerkracht

doet er toe. Die boodschap wordt net zo vaak herhaald tot iedereen het weet.

Behalve de leerkracht…

in het afgelopen jaar bezocht ik veel scholen. ik was geïnteresseerd in onder-

wijsconcepten, inrichting van de klaslokalen en indeling van de schoolgebouwen.

met de kennis en ervaringen van andere scholen wilde ik mijn voordeel doen

bij het opzetten van een nieuwe school. tijdens die bezoeken viel mij op, dat

gedurende de lestijden veel personeelsleden actief waren buiten het klaslokaal.

in sommige scholen struikelde ik over de los rond lopende teamleden. allemaal

reuze aardige mensen, die onbeperkt koffie voor me regelden en zich aanbo-

den als begeleider tijdens mijn bezoek. Zelfs wanneer ik benadrukte dat ik een

afspraak had met de directeur, werd mij op het hart gedrukt, dat ‘het écht geen

moeite was. De klas was zelfstandig aan het werk…’. en dus kon de reisleidster

wel even een kwartiertje met me door de school lopen.

na enkele schoolbezoeken herkende ik de tendens. nee, het waren geen iB-ers,

managementleden, conciërges of hulpmoeders, die ik tijdens de lesuren buiten

de klaslokalen aantrof. Het waren leerkrachten, die zich in rijen verdrongen bij

het kopieerapparaat. Het waren leerkrachten die de laatste lesattributen nog

even uit het magazijn moesten halen. Het waren leerkrachten, die even met

de schooltelefoon naar de oppas moesten bellen om het boodschappenlijstje

door te nemen. Soms ook werd er gewoon een gezellig praatje in de gang

gemaakt, een soort weekendkring voor twee personen. in een enkel geval

werden er pogingen gedaan om met de directie te overleggen over de

agenda van de teamvergadering, het taakbeleid of het budget voor

het Sinterklaasfeest. in de meeste gevallen slaagden die pogingen,

hoewel het overleg soms wreed werd verstoord door jengelende

kleuters, op zoek naar hun juf.

De leerkracht doet er toe! Helaas weten veel leerkrachten dat

zelf nog niet. anders zouden ze hun lessen beter voorberei-

den. Zouden ze in de klas zijn om les te geven. Zouden ze

zorgvuldig omgaan met lestijd en instructie.

Het zou ze meer voldoening geven in hun

werk. Hun werk in de klas, met kinderen.

Hun mooie, belangrijke werk.

Wim Menke

ColofonPulse Primair Onderwijsmagazine voor schoolont-wikkeling en kwaliteitszorg verschijnt zes maal per jaar en wordt in een oplage van 8.500 exemplaren gratis verspreid onder basisschooldirecteuren en bovenschoolse managers in nederland.

UITGEVERKoninklijke van gorcumPostbus 43, 9400 aa assent. 0592 - 379 571F. 0592 - 379 552e. [email protected]. www.vangorcum.nl

REDACTIEFrank Stienissen (hoofdredactie), Lieke van Zuilekom, martin van Rooij, ingrid tukkers Stienissen media Postbus 325550 aavalkenswaardt. 040 - 207 11 66F. 040 - 207 11 60e. [email protected]

AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE:Joyce van der Bent, Frank mullaart, Rick de Wit, menno van Hasselt, Dieter möckelmann, Cees Bos, Lorien de Koning en Wim menke

ART DIRECTOR/VORMGEVERSacha vercoelenDana van veen

FOTOGRAFIEStienissen media

ADVERTENTIE-ExPLOITATIEacquire media, Zwollet. 038 - 460 63 84F. 038 - 460 63 [email protected]

DRUKKoninklijke van gorcum

©2010, Koninklijke van gorcum, assenalle auteursrechten ten aanzien van de inhoud van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.www.pulseprimaironderwijs.nl/mijnschool

Taal in beeld laat ’t zien!

Taal in beeld is een succes. Zwijsens nieuwste taalmethode is nog maar net compleet en honder-den scholen zijn al overgestapt. Waarom? Taal in beeld is fris, � exibel en overzichtelijk. Compact, toegankelijk en makkelijk in gebruik. De mogelijk-heden voor zelfstandig leren zijn maximaal. Het voordeel voor u? Veel tijd om leerlingen op maat te begeleiden!

Taal in beeld is helemaal van deze tijd. Met begrijpelijke taal en vooral veel beeld. Computer, digibord en iPod: Taal in beeld gebruikt ze allemaal. Maar alleen als u dit wilt, want alle opdrachten zijn er ook op papier. Zo brengt Taal in beeld taal tot leven.

Meer weten? Ga snel naar www.taalinbeeld.nl.

Breng leren tot leven

B04216505_advertentie_taalinbeeld_pulse.indd 1 12-10-2010 9:07:51 Pulse_PO_nr6_2010.indd 58 30-11-10 16:41

Page 59: Pulse nr 6 2010

Taal in beeld laat ’t zien!

Taal in beeld is een succes. Zwijsens nieuwste taalmethode is nog maar net compleet en honder-den scholen zijn al overgestapt. Waarom? Taal in beeld is fris, � exibel en overzichtelijk. Compact, toegankelijk en makkelijk in gebruik. De mogelijk-heden voor zelfstandig leren zijn maximaal. Het voordeel voor u? Veel tijd om leerlingen op maat te begeleiden!

Taal in beeld is helemaal van deze tijd. Met begrijpelijke taal en vooral veel beeld. Computer, digibord en iPod: Taal in beeld gebruikt ze allemaal. Maar alleen als u dit wilt, want alle opdrachten zijn er ook op papier. Zo brengt Taal in beeld taal tot leven.

Meer weten? Ga snel naar www.taalinbeeld.nl.

Breng leren tot leven

B04216505_advertentie_taalinbeeld_pulse.indd 1 12-10-2010 9:07:51 Pulse_PO_nr6_2010.indd 59 30-11-10 16:41

Page 60: Pulse nr 6 2010

M A A K R U I M T E

FUNCTIONEELC R E Ë E R ,

I M P O N E E R , I N S P I R E E R ,

VA R I E E R E N CO M B I N E E R !

P A N E E L W A N D E N / V O U W W A N D E N / G L A S W A N D E N / S C H U I F W A N D E N / S P E C I A L S

D O E L G E R I C H T I N D E L E N

Met de mobiele wandsystemen van BREEDVELD bieden we u een prachtig

pallet aan speelmogelijkheden met licht, ruimtelijke effecten en effi-

ciency. De vouw-, paneel en glaswanden hebben alles in zich om elke

gewenste ruimte-indeling tot een succes te maken. Onderwijsinstituten,

overheid en bedrijfsleven plukken de vruchten van efficiënt ruimte-

gebruik en optimale f lexibiliteit.

T : + 3 1 ( 0 ) 4 8 7 5 4 2 8 8 8 o f E : i n f o @ b r e e d v e l d . c o m www.breedveld.com

Pulse_PO_nr6_2010.indd 60 30-11-10 16:41