HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D -...

9
HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS DOOR Mr. W. C. FELTKAMP D E oneenigheid, die zich onlangs heeft voorgedaan bij het beoordeelen van de gelijkenis van het borstbeeld van wijlen de koningin- regentes Emma en de geschillen in den Haagschen raad, gerezen bij het monument van Jan Toorop over de getroffen gelijkenis, hebben duidelijk in 't licht gesteld welke primitieve inzichten nog bij velen over portretgelijkenis bestaan. Is men wel eens ervan getuige geweest dat een schilder zijn pas ontstaan portret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan zal men verbaasd geweest zijn over het sterk uiteenloopen van het oordeel over de getroffen gelijkenis. De felste tegenspraak hoort men dan. Volgens de een lijkt het portret heelemaal niet, volgens een ander is de gelijkenis sprekend, een derde zegt: „Ja, de mond is het precies, maar de oogen zijn zoo niet" waartegen dan weer een vierde opmerkt: „Die oogen zijn het juist sprekend". Daarom is het de moeite waard eens te analyseeren hoe het met die gelijkenis van portretten staat. Om te beginnen realiseert men in 't geheel niet hoe ingewikkeld het proces „zien" is. De gezichtsbeelden vormen zich zoo natuurlijk in ons dat de naïve mensch de idee heeft, dat de voorstelling van een ding precies hetzelfde is als het voorwerp buiten ons dat er de oorzaak van is. Maar het nadenken leert dat er van b.v. een hoofd waarvan wij een voorstelling maken van i 25 cm hoog, op het netvlies een beeldje van slechts eenige vierkante milli- meters bestaat, terwijl die netvlies projectie behalve door andere oorzaken, ook vervormd is, doordat zij op het holle binnenvlak van het oog geworpen wordt, zoodat elke rechtheid een kromme projectie krijgt. Dit zoo gegeven beeldje nu wordt, met behulp van de gevoelens in de spieren, die de oogassen richten, omgezet tot de voorstelling van een hoofd, de ruimtelijke voorstelling van drie afmetingen zooals wij die kennen. In de hersenen, in den geest worden de oorspronkelijke netvliesprikkels, zintuige- lij ke gewaarwordingen, samen met de spiergevoelens tot een nieuw geheel, de voorstelling verwerkt. Nu laat zich van te voren inzien, evenals geen twee menschen, door kleine anatomische afwijkingen, precies 't zelfde spreken of loopen, dat er ook in het opnemen van de prikkels en het verwerken van de voorstellingen allerlei individueele verschillen zullen optreden. De beteekenis hiervan voor de afbeelding der dingen, dus ook van den mensch is duidelijk, want zooals Schopenhauer opmerkte (W. als W. II 425): „Demgemasz stellt die vor unseren Augen ausgebreiteten Natur sich in den verschiedenen Köpfen sehr verschieden dar: und wie jeder sie sieht, so allein kann er sie

Transcript of HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D -...

Page 1: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

HET PORTRETEN ZIJN GELIJKENIS

DOOR Mr. W. C. FELTKAMP

DE oneenigheid, die zich onlangs heeft voorgedaan bij het beoordeelenvan de gelijkenis van het borstbeeld van wijlen de koningin-regentes Emma en de geschillen in den Haagschen raad, gerezenbij het monument van Jan Toorop over de getroffen gelijkenis,

hebben duidelijk in 't licht gesteld welke primitieve inzichten nog bij velenover portretgelijkenis bestaan.

Is men wel eens ervan getuige geweest dat een schilder zijn pas ontstaanportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan zalmen verbaasd geweest zijn over het sterk uiteenloopen van het oordeel overde getroffen gelijkenis. De felste tegenspraak hoort men dan. Volgens de eenlijkt het portret heelemaal niet, volgens een ander is de gelijkenis sprekend,een derde zegt: „Ja, de mond is het precies, maar de oogen zijn zoo niet"waartegen dan weer een vierde opmerkt: „Die oogen zijn het juist sprekend".Daarom is het de moeite waard eens te analyseeren hoe het met die gelijkenisvan portretten staat.

Om te beginnen realiseert men in 't geheel niet hoe ingewikkeld het proces„zien" is. De gezichtsbeelden vormen zich zoo natuurlijk in ons dat denaïve mensch de idee heeft, dat de voorstelling van een ding precies hetzelfdeis als het voorwerp buiten ons dat er de oorzaak van is. Maar het nadenkenleert dat er van b.v. een hoofd waarvan wij een voorstelling maken vani 25 cm hoog, op het netvlies een beeldje van slechts eenige vierkante milli-meters bestaat, terwijl die netvlies projectie behalve door andere oorzaken,ook vervormd is, doordat zij op het holle binnenvlak van het oog geworpenwordt, zoodat elke rechtheid een kromme projectie krijgt.

Dit zoo gegeven beeldje nu wordt, met behulp van de gevoelens in despieren, die de oogassen richten, omgezet tot de voorstelling van een hoofd,de ruimtelijke voorstelling van drie afmetingen zooals wij die kennen. In dehersenen, in den geest worden de oorspronkelijke netvliesprikkels, zintuige-lij ke gewaarwordingen, samen met de spiergevoelens tot een nieuw geheel, devoorstelling verwerkt. Nu laat zich van te voren inzien, evenals geen tweemenschen, door kleine anatomische afwijkingen, precies 't zelfde spreken ofloopen, dat er ook in het opnemen van de prikkels en het verwerken van devoorstellingen allerlei individueele verschillen zullen optreden. De beteekenishiervan voor de afbeelding der dingen, dus ook van den mensch is duidelijk,want zooals Schopenhauer opmerkte (W. als W. II 425): „Demgemaszstellt die vor unseren Augen ausgebreiteten Natur sich in den verschiedenenKöpfen sehr verschieden dar: und wie jeder sie sieht, so allein kann er sie

Page 2: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

394 HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS Q

wiedergeben, sei es durch den Pinsel oder den Meiszel oder Worte oderGebehrden auf der Bühne".

Afgezien van de zooeven besproken individueele physiologische oorzakenvan verschil, heeft men ook de curieuze inwerking van onderdeden der voor-stelling op elkaar, b.v. een zwart en een wit vierkant naast elkaar van exactuitgemeten gelijke grootte, zijn toch voor het oog verschillend, het zwartekleiner het witte grooter. Men denke ook aan het bedriegelijke beeld van even-wijdig geteekende lijnen, die voor 't oog naar elkaar toe schijnen te loopenals er convergeerende schuine lijnen doorheen getrokken worden. Men weetdat zij evenwijdig zijn, en toch ziet men hen naar elkaar toe loopen. Dezebedrieglijke voorstellingen treden bij ieder op maar zooals mij bleek is deafwijking bij den een grooter dan bij den ander. Ook in 't schatten vangrootte-afmetingen bestaan sterke verschillen, bekend is dat een grooteregroep menschen de maan in hun voorstelling de grootte van een soepbordgeven terwijl een kleinere groep de maan zich voorstelt op de grootte vaneen kwartje, bij navraag in zijn omgeving zal men ervaren dat dit onder-scheid in grootte-voorstelling bestaat.

Voorts is de eene mensch gevoeliger voor kleur, de ander voor lijnen, dederde voor vorm, deze heeft voorkeur voor naar rood gaande kleuren, genevoor blauwe of gele. In hun voorstelling zal in overeenstemming daarmedevan de voor hen in 't oog vallende kenmerken een duidelijker beeld gevormdworden. Ook hebben sommigen een instelling van de aandacht op bepaaldevormen, Leonardo merkte al op dat dikwijls grootneuzigen eerst naar denneus van anderen kijken, daar een speciale belangstelling voor hebben, ener in hun voorstelling meer aandacht aan wijden. Begrijpelijk is het datmen de maten in verhouding tot zichzelve ziet en een mager schilder zalveelal de dikte aan een gezet model accentueeren, het portret dat uit zijnhanden komt zal vaak corpulenter zijn dan dat van een confrater waarbijde verhoudingen omgekeerd zijn.

Maar de belangrijkste oorzaak van het verschil in voorstelling is wel devervormende invloed van het gevoel. Ook uit de psychoanalyse weten wedat bepaalde affecten het herinneringsbeeld geheel kunnen vervormen, devoorstelling van een plaats waaraan ongewenschte en dientengevolge ver-drongen affecten verbonden zijn wordt verwrongen weergegeven.

In het voorstellingsleven der krankzinnigen ziet men ook den grootendeformeerenden invloed van het affect waarvan men voorbeelden vindt indie Bildnerei des Geisteskranken van Prinzhorn. Evenwel zijn daar de ver-vormingen in het ziekelijke overdreven, maar zij geven toch aanwijzingenover den invloed van het gevoel op het voorstellingsleven, want er is veelaleen graadverschil geen essentieel onderscheid. De teekeningen van kinderentoonen ook hoe de détails die hen pakken grooter en duidelijker wordenvoorgesteld. In de neger kunst doet zich hetzelfde verschijnsel voor dat deelen,

Page 3: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

g HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS 395

die voor den afbeelder belangrijk zijn, overdreven worden zooals ook in demoderne Europeesche kunst de expressionisten zwaar accent leggen op wathun gevoel trof. Thorn Prikker b.v. geeft de smeden op zijn teekening „Lesforgerons" heel groote handen en van Gogh maakt de hoofden der zaaiersop zijn vroege teekeningen grooter dan de normale afmeting.

Het gevoel naarmate het sympathiek of antipathiek staat t.o.v. den voor-gestelde, weet de trekken van het gelaat in een aangenaam of onaangenaamverband saam te trekken. Ieder weet wel uit eigen ervaring dat hij eenpersoon waarvan hij eerst veel hield, later als zijn affectie veranderd is, heelanders ziet. Vatte hij eerst wat in het gezicht maar gunstig op te vattenwas tot een lieflijk beeld samen, naderhand overheerschen de ongunstigeaccenten. De liefde vindt in het gelaat trekken, die het nobele uitdrukken, envat hen samen tot een schoon verband. Vader Cats moet dit beseft hebbentoen hij dichtte:

„Let vrienden op den grond van uwe saeckenDes vryers gunstig oog dat ken de schoonheyt maecken."

Precies dezelfde gedachte vindt men uitgedrukt in de versregels:

Wenn ich, liebe Lili, dich nicht liebteWelche Wonne gab mir diese Bliek.

Een bewuste overdrijving van de karakteristiek van gelaatstrekken zietmen in de caricatuur, die meestal een boosaardige maar ook wel eens eengoedaardige visie op den voorgestelde geeft.

Het vermogen om verband te zien in teekenen, die eigenlijk dat verbandniet bedoelen uit te drukken, komt ook naar voren als wij in vochtvlekken ofbehangselpatronen den eenen dag heel duidelijk een gezicht zien dat wij eenvolgende dag soms niet eens terug weten te vinden, zoo weinig objectievegegevens waren er in het behangsel zelf te vinden. Dat men de wijzigingvan de voorstelling door het gemoed min of meer bewust kan cultiveerenbewijst de in de brieven van van Gogh voorkomende passage:

Je voudrai faire Ie portrait d'un ami artiste, qui rêve de grand rêves, quitravaille comme Ie rossignol chante, parce que c'est ainsi sa nature. Cethomme sera blond. Je voudrai mettre dans Ie tableau mon appreciation,mon amour que j'ai pour lui.

Je Ie peindrai done tel quel, aussi fidèlement que je Ie pourrai, pourcommencer.

Mais Ie tableau n'est pas fini ainsi. Pour Ie finir je vais maintenant êtrecoloriste arbitraire. J'exagère Ie blond de la chevelure, j'arrive aux tonsoranges, aux chromes, au citron pale.

Derriére la tête, au lieu de peindre Ie mur banal du mesquin appartementje peins 1'infini, je f ais un fond simple du bleu Ie plus riche, Ie plus intense,

Page 4: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

396 HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS O

que je puisse confectionner, et par cette simple combinaison la tête blondeéclairée sur ce fond bleu riche, obtient un effet mystérieux comme 1'étoiledans 1'azur pro fond."

Hierbij is natuurlijk direct op te merken dat het beeld dat van Goghdirect voor oogen heeft, ook al onbewust door zijn gevoelsleven beinvloed is,maar hij gaat die spontaan ontstane voorstelling bewust sterker wijzigen.

Een voorbeeld heeft men in het zelfportret uit de collectie Tutein Nol-thenius naast het zelfportret uit de collectie Chester Dale het eerste directnaar de natuur gemaakt, het tweede strenger gestyleerd. Gaan wij nu nadeze algemeene opmerkingen over het tot stand komen van de voorstelling,nader op het portret en zijn gelijkenis in, dan denke men vooraf aan degeestige en juiste opmerking van Mme Cavé: ,,On voit beaucoup trop unportrait, on Ie voit plus en un jour que 1'original en dix ans."

Zeker is dat men allerlei dingen gaat realiseeren, die men tevoren nietof lang niet zoo scherp bekeken had. Hoevelen gaan zich dan niet pas af-vragen welke kleur oogen of wat voor oorvorm de voorgestelde heeft.Dat er één juiste voorstelling, één waarheidsgetrouwe afbeelding van eenpersoon zou kunnen bestaan berust op twee ficties. Eerstens de fictie datde persoon die waarneemt 't zelfde blijft, terwijl toch de waarnemer voort-durend verandert en dientengevolge zijn instelling op de voorgestelde zijnvoorstelling zelf ook verandert. Daarvandaan zegt Baudelaire. „Un portraitest un modèle, compliqué d'un artiste." Het wezen van den kunstenaar zooalshij was toen hij het portret maakte, weerspiegelt zich erin. Nog duidelijkeren helderder werd dit inzicht gestalte in The picture of Dorian Gray vanOscar Wilde, want naarmate Dorian in zijn leven verandert, wijzigt zich zijnvoorstelling van zijn portret als hij het bekijkt en ziet hij er voortdurend eenander karakter in uitgedrukt.

De tweede fictie houdt geen rekening met de doorloopende veranderingvan den waargenomene en komt daaruit voort dat men de sensatie dat mendezelfde blijft verkeerd opvat en uitlegt alsof men hetzelfde blijft.

Het is hier de plaats niet om op dit moeilijke probleem in te gaan, hoe hettoch komt dat terwijl onze bewustzijnsinhoud, onze ideeën, onze gevoelens enappreciatie's totaal anders zijn dan tijden terug, terwijl wij dus in 't geheelniet meer hetzelfde zijn, dat wij toch de sensatie hebben de voortzetting tezijn van een zelfde wezen, dat wij het ikgevoel hebben, de overtuiging dat wijdezelfde zijn. Ons innerlijk en ons uiterlijk veranderen zelfs in een kort tijds-verloop voortdurend. De beweging van de trekken geeft uitdrukking aan hetgelaat en roept de impressie van het wezen op. Alcibiades zei van Socratesdat hij zwijgend leelijk maar sprekend mooi was. En Mme Cavé puntig:„Qui de nous n'a pas cent visages? Mon portrait de ce matin sera-t-ü celuide ce soir? de demain? Rien ne se répete a chaque instant une impressionnouvelle. En dat dit niet slechts een schermen met zinlooze woorden is, blijkt

Page 5: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

LXXXI

REMBRANDT VAN RIJN, PORTRET VAN DS. H. SWAL-MIUS, I637 - KONINKLIJK MUSEUM TE ANTWERPEN

FRANS HALS, PORTRET VAN DS. H. SWALMIUS, TWEEJAAR LATER (1039) - PARTICULIER BEZIT, HOLLAND

Page 6: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

LXXXII

JOHN RADECKER, JAN TOOROPMONUMENT (l9j6), DEN HAAG

FOÏOPORTRET VAN JAN III. TOOROPKORT VOOR ZIJN DOOD GEMAAKT

Page 7: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

D HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS 397

dengene die de zelfportretten van Rembrandt eens naast elkaar zet of dezelfportretten van van Gogh. Dan springt in het oog, dat in het volle bezitvan hun vermogen tot uitbeelden zij zich zelf steeds anders gezien moetenhebben, om tot zoo uiteenloopende voorstellingen te komen. Men kan deverschillen niet schuiven op onkunde of onmacht en toch ziet men dat ookde zelfportretten die vrijwel in den zelfden tijd ontstaan zijn, groote verschei-denheid zoowel in den vorm als in de uitdrukking opleveren.

„Maar" hoor ik opmerken, „een .photografie geeft toch de voorgesteldeobjectief en mechanisch exact weer." Zeker, maar wij kennen de photoalleen subjectief, ook die wordt in onze voorstelling onmiddellijk individueelgerepresenteerd. Echter zijn de innerlijke reacties niet zoo heftig als op depersoon zelf, men mist de spanning in het gelaat, daarom verveelt een fotoook zoo gauw. Toch hoort men, ondanks het feit dat een foto exact adequaatzou moeten zijn, daarvan dikwijls de gelijkenis ontkennen. Dit wil danzeggen, dat de uitdrukking die men van de foto opvat niet correspondeertmet degene die men gewend is zich voortestellen. Voorts komt men metde tegenwerping dat men de verhouding b.v. van de lengte van het gezichttot de breedte of de helling van den gelaatshoek kan meten. Echter het wetenvan maten is heel wat anders dan de voorstelling van het gemetene. Eenzuiver vierkant zien wij rechthoekig door dat het aftastende gevoel in despieren die de verticale draaiing van het langs de zijden van het vierkantkijkende oog bewerken, ietwat anders is dan 't gevoel dat de horizontaleoogspieren opleveren. En evenmin als men deze physische oorzaak van af-wijkingen kan uitschakelen evenmin kan men de psychische beïnvloedingvan de voorstelling opzij zetten.

Het voortdurend veranderen van de voorgestelde en het verschillend zijn vande schilders en beeldhouwers is de oorzaak van het uiteenloopen der afbeel-dingen van een en dezelfde persoon. Zet men van de vele portretten die vanToorop gemaakt zijn de meest uiteenloopende naast elkaar dan kan men haastniet begrijpen dat dezelfde persoon ervoor gezeten heeft. Is. Israels' portretvan Toorop naast een zelfportret van deze of de kop die Altorf geboetseerdheeft vergeleken met het masker dat Raedecker voor Toorops monumentmaakte dwingt ons te realiseeren hoe verschillende interpretaties mogelijk zijn.

En nu moet men niet denken dat dit uitwassen zijn van onzen te individu-alistischen tijd want vergelijkt men de reproducties der koppen van Ameno-phis IV, ook genaamd Khoun-aten of Akhnaton, dan constateert men enormeverschillen tusschen conterfeitselen waarvan door inscriptie's vaststaat datde voorgestelde genoemde pharao is. In het eene beeld is de inplanting vanhet oor veel hooger waardoor de onderkaak veel meer vooruit lijkt te stekenen het gezicht een teere uitdrukking krijgt in het andere is het profiel strafferen strenger van expressie naar het inzicht van den beeldhouwer. De verschil-len zijn werkelijk in het oog springend.

Page 8: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

398 HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS Q

Sterk verschil ook tusschen het schilderij van Lionello d'Este door Pisanelloen het aan Jacopo Bellini toegeschreven portret van dien zelfden prins.

Dankbare objecten van vergelijking zijn ook de afbeeldingen van Philips IVvan Spanje door Velasquez en Rubens. Bij Velasquez het accent op de aristo-cratische verschijning de vormen vlak en ingetogen behandeld, bij Rubensvalt door de geaccuseerde plastiek en de volle zinnelijke lippen de nadrukop het lichamelijke.

Naarmate nu iemand meer innerlijk verwant is aan de eene of aan de anderevisie, verkiest hij de eene of de andere opvatting. De naïve beschouwer zegtdan dat het door hem uitverkoren portret beter lijkt op het natuurvoorbeeld,het model. Maar hij moest zeggen: „Het lijkt meer op mijn voorstellingvan het model". Want dieper doordenken toont aan dat voor den beschouwerde „frappante gelijkenis" alleen bestaat tusschen zijn voorstelling en devoorstelling van den schilder. Bij het oordeel over gelijkenis moet men inieder geval bedenken dat de visie van den in kijken getrainden schilder, nalangdurig voortgezette waarneming tot standgekomen, minstens dezelfdeaanspraken heeft op natuurwaarheid als ons eigen vaak oppervlakkiger totstand gekomen inzicht.

Bijna overbodig lijkt het mij uitvoerig te betogen dat de vraag betreffendede gelijkenis in het geheel niet parallel gaat aan de vraag naar de kunst-waarde van het portret. Het is n.1. zeer wel mogelijk, dat wij een portret alsschilderij of beeldhouwwerk prachtig vinden, terwijl het naar ons inzicht nietlijkt. Omgekeerd kan een voor mij sterk gelijkend portret, ondanks de knappeuitvoering als kunstwerk vrijwel waardeloos zijn, als het geen tot gestaltegeworden emotie belichaamt. Ja, men kan met het volste recht beweren,dat juist naarmate een kunstenaar zich sterker emotioneel uitte en dus deemotie de voorstelling meer vervormde de gelijkenis voor de banaal voelendemensch minder zal worden. Echter zal men dikwijls ervaren, als men zich nieteigengereid van zoo'n aanvankelijk vreemd aandoend portret afwendt, datde kunstenaar trekken erin heeft gegeven die van een dieperen kijk op de per-soonlijkheid getuigen. En veelal zal men dan de voorgestelde persoon terug-ziend niet alleen kunnen begrijpen dat de schilder tot zijn visie gekomen ismaar zal men ook zijn eigen inzicht verrijkt en verdiept vinden.

Enkele hoofdrichtingen, waarin de schilders zich bij het portretteerenbewegen zijn wel aan te geven en als het portret een bepaalde functie tevervullen heeft kan men bij keuze van een conterfeiter daarmee rekeninghouden.

Eerstens zijn er de realisten, die allen nadruk leggen op het zoo scherpmogelijk waargenomen uiterlijk aanzicht. Dergelijke portrettisten zijn vooralgeschikt om voor de familie de lijfelijke verschijning van den voorgesteldevast te leggen. Want op deze zoo exact mogelijke afbeelding kan ieder zijneigen psychische reactie hebben.

Page 9: HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS D - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0481/story.pdfportret aan de familie en kennissen van den voorgestelde liet zien, dan

D HET PORTRET EN ZIJN GELIJKENIS 399

Een tweede richting neemt wel het uitgangspunt in de realiteit maar van-uit een bepaalde opvatting van het geestelijk zijn van de voorgestelde wordtzijn afbeelding geïdealiseerd. Het is de opvatting door Lessing in zijn Laokoonbeschreven met de woorden ,,denn obschon auch das Portat ein Idealzulaszt, so musz doch die Ahnlichkeit daruber herschen. Es ist das Idealeines gewissen Menschen, nicht das Ideal eines Menschen überhaupt."Als de voorgestelde drager is van een bepaalde idee, belijder van een zekerewereldopvatting, kan zijn portret, vrijwel los van zijn lijfelijke verschijningonder de handen van een kunstenaar die zijn opdracht begrijpt, tot eenmonument van algemeen-menschelijke beteekenis worden.

Wil men voorbeelden dan is Is. Israels een sterke representant van deeerste richting. Isaac geeft de directe impressie van de zoo levend voor hemstaande figuur, typisch van houding en gebaar. Zijn vader Josef Israelsschiep in het portret van Roelofs, diens burgerlijke verschijning om toteen figuur van patriarchale grootheid, een treffend voorbeeld van de tweederichting. Natuurlijk zijn er geen scherpe grenzen te trekken want het portretdoor Vincent d'un ami peintre, qui travaille comme Ie rossignol chante gaatal naar de derde richting over. Ook het portret van Toorop door Raedeckeris uitgegroeid tot het beeld van een grooten Ziener. Het verst verwijderdevan der Leek zich van de realiteit in zijn portret van van Gogh, gebaseerdop een zelfportret van Vincent, waar hij door de werking van blokjes grijsen kleur het zuivere wezen en geestelijk sereene van Vincent in zijn hoogstemomenten wil uitdrukken. Hier is bijna geheel geabstraheerd van hetlichamelijke om het spiritueele streven als geestelijke essentie van dezengrooten mensch en kunstenaar lucide uit te drukken. Maar hier zal voor veleop de zichtbare realiteit ingestelden de grens overschreden zijn. Dezen zullenbezwaar maken een dergelijke uitbeelding nog als portret te laten geldenen het liever een gemoedsreactie van van der Leek noemen. Echter, en hierkomen wij weer bij het uitgangspunt terug, wordt door hen te spoedig ver-geten, dat ook hun eigen voorstelling een reactie is geheel door hun persoon-lijkheid bepaald, en dat het feit, dat er meer menschen zijn die oordeelenevenals zij, geen grond of bewijs is dat hun min of meer op elkaar gelijkendevisie ,,de juiste" is.