JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A....

15
JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. KKSSLER TE VELSENJ.

Transcript of JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A....

Page 1: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT),(EIGENDOM G. A. KKSSLER TE VELSENJ.

Page 2: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

JOZEF CANTRÉ EN ZIJN WERK,D D DOOR A. E. VAN DEN TOL D D

moge over 't algemeen al niet gemakkelijk vallen inhet Rijk der Kunst vaste wegen uit te zetten die iedereenals zoodanig erkent en waarop men zich bewegen kan totde eigen aanschouwing en ontroering, — waar het er omgaat de grenzen tusschen de provincies „Architectuur" en„Beeldhouwkunst" vast te stellen, bereikt de strijd der

meeningen tusschen de geestelijke landmeters zijn hoogtepunt. Wat deeen „architectuur" noemt, noemt de ander „beeldhouwkunst" en om-gekeerd . . . .

De één noemt b.v. de torens der kathedralen „typische lyriek", gigan-tische scheppingen der beeldhouwkunst, wijl zij geen enkel „practisch nut"vertegenwoordigen; de ander spreekt hier juist van het „typisch architec-turale", omdat er een algemeen cultuur-gevoelen en niet de zuiver per-soonlijke emotie van een afzonderlijk kunstenaar in steenen symbolentot uiting komt. De één definieert het streven van den architect als hetstreven naar iets scherp-omlijnds, iets begrensds, — en dat van den beeld-houwer als het streven naar iets dat steeds in het Oneindige wegdeint(George Marlier), — de ander doet uitkomen, dat het ware heenstrevennaar de Oneindigheid slechts kan geschieden langs den grooten weg vaneen algemeen gevoelen, gedragen door velen, — dat dus de architect slechtsin groote openbare werken als kerken, gemeentelijke- en Rijksgebouwen,het Oneindige toestreeft, terwijl de beeldhouwer gebonden binnen deenge grenzen van zijn persoonlijke gevoelssfeer, in een nauwen cirkelgangblijft rondtasten.

„Architectuur" zou, naar de definitie indertijd eens door Schwagermannin „De Architect" gegeven, o.a. zijn: de „tot zakelijkheid verstijfde ofliever versteende idee, wanneer we onder idee verstaan de vereeniging vanhet sub- en objectieve".

Wordt „zakelijkheid" niet al te eng genomen, dan geldt deze definitieevenwel meteen voor de beeldhouwkunst. Beiden zijn, in hoogste instantie,„versteende verstoffelijkingen, kristallisaties, van de Idee". In iets minderhooge instantie, dus in meer dagelijkschen zin genomen, komt echter inde architectuur eerder de objectieve zijde der Idee tot uiting; en in debeeldhouwkunst eerder de subjectieve.

Er bestaat, natuurlijk, ter afscheiding van architectuur en beeldhouw-kunst nog het criterium der nuttigheid. De architectuur brengt voorwerpenvan „practisch gebruiks-nut" voort; de beeldhouwkunst is „gedésinte-resseerd en „vrij", zegt men. Maar dit schijnt (evenals overigens het crite-Elscvicr's LXXII. No. 9- "

Page 3: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

146 JOZEF CANTRË EN ZIJN WERK. D

rium der ruimte-omsluiting, dat ik hier slechts aanstip, zonder er verderop in te gaan), bij nadere overdenking, toch een vrij oppervlakkig criterium.Zuivere nuttigheid is geen kunst; zuiver „vrij spel" evenmin.

De architect brengt in het dienen der nuttigheid het vrije spel; de beeld-houwer in het vrije spelen het dienen der nuttigheid. Elke kunst is én„gebruiks-kunst" én vrij-spelende fantasie in éénen.

Een architect of beeldhouwer die waarachtig scheppend kunstenaar is,zal zich aan pogingen tot theoretische grensbepaling echter nimmer storen.Hij geeft, zonder verdere bespiegeling, in zijn werk het evenwicht tusschen„architectuur" en „beeldhouwkunst" zooals het tijdsgewricht dat bepaalt.De architect zal in zijn scheppingen zooveel „beeldhouwwerk" geven alsnoodig is om het verband dat de tijdsperiode stelt tusschen gemeenschapen individu tot uitdrukking te brengen; de beeldhouwer geeft zooveel„architectuur" als daartoe noodig is. Dit doen zij, als zij niet zijn vast-geloopen in een propagandistisch-verstandelijke theorie, intuïtief, alszuivere reflex. Gaat in een bepaalde periode de individu voor een grootdeel op in de gemeenschap, dan valt het sterkste accent op de architectuur;blijft, in een andere periode, het individu sterk geïsoleerd, dan valt hetsterkste accent op de beeldhouwkunst.

Architectuur en beeldhouwkunst zijn een twee-eenheid en wie zescheiden wil door van een dienstbaarheid van den een aan den anderof van den ander aan den een te spreken, miskent deze twee-eenheid,waarin wél plaats blijft voor een accent-verschuiving, maar waarin vaneen dienende rangbepaling niet gerept kan worden.

In den laatsten tijd manifesteert zich duidelijk een strooming, die debeeldhouwkunst uitsluitend wil beschouwd zien als een dienende ornamen-tiek van de architectuur. Men kan zich echter ook zeer goed een stroomingdenken, die de architectuur wil beschouwd zien als dragende, dienendebasis van beeldhouwkunstige uitingen. Beide stroomingen zijn eenzijdig-heden die buiten de volledigheid der practische kunstschepping staan,waarbij altijd direct contact is met de Idee-in-haar-geheel.

Nu blijft het altijd moeilijk uit te maken welk een verband een tijdinderdaad tusschen individu en gemeenschap stelt en dus ook te gaanschatten welke „beeldhouwkunstige architectuur" of „architecturalebeeldhouwkunst" dit verband het zuiverst symboliseert en spiegelt.

Het komt mij echter voor, dat heden ten dage vele moderne architecten

Page 4: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

D JOZEF CANTRË EN ZIJN WERK. 147

dit verband te veel zien uit den geforceerden hoek eener nóg-n ie t -aanwez ige „gemeenschap"; en vele moderne beeldhouwers het te veelzien uit den, even geforceerden hoek, van een n i e t - m e e r - a a n -wezig „isolement". Waardoor dan beide categoriën aan zuivere, na-tuurlijke spiegeling (werkelijke, vooraanstaande functie van iederen ras-kunstenaar) verliezen.

* * *

Jozef Cantré, de Belgische beeldhouwer, die van 1916 af stil-aan in onsGooische Laren voortwerkt aan zijn kunst, is een ras-kunstenaar. In hemging de zuivere spiegeling niet verloren. Hij leeft juist in het middentusschen een vóor-tijdige uitslag naar de architectonische, constructief-epische, en een laat-tijdigen uitslag naar de beeldhouwkunstig, los-lyrischezijde. In dit midden vond hij allereerst: de liefde en eerbied voor hetm a t e r i a a l . Hierin, in deze eerbied en liefde, komen samen de toteenvoudige menschelijkheid verpuurde aandoeningen van den droomendenindividualist en de verwachtingen en kiemende hoop van een wordendegemeenschap. Komen samen: vrij spel en dienende functie.

Het materiaal, het brok graniet, de bonk hout, zooals dit daar, in zijnatelier, langen tijd voordat het werk begint, staat onder de durende,bewonderende aandacht van den kunstenaar, vertegenwoordigt voorCantré een haast mystieke macht. Macht die passief is en actief in éénen.Ontvangend daar, waar het gereed staat de slagen van zijn beitelende enhamerende hand te ondergaan in de geboorte van vlakken, rondingen enhoeken; scheppend daar, waar het die hand dwingt, naar zijn aard, met dekracht van zijn mogelijkheden en zijn structuur. In den weerstand diehet biedt voelt hij de krachten der gemeenschap, welker wordende massali-teit zich in de stoere en taaie constitutie van steen en hout aankondigt;in de meegaandheid die het schenkt voelt hij, dat écht waren zijn emotiesen ontroeringen, welke in de eerlijke, sobere snij- en hakbaarheid van houten steen hun toetssteen vinden.

Waarmee dan Cantré's liefde voor het materiaal niet is uitgezegd. Hetis een echte liefde en als zoodanig nooit volledig uit te zeggen....

Cantré is een echt kunstenaar. Maar geenszins een „onbewuste". Menmag dit in dezen tijd, vooral waar het een beeldhouwer betreft, wel eensaccentueeren. Er zijn toch, onder onze moderne beeldhouwers, figurendie een zekere „onbewustheid".... bewust handhaven en vooropstellen.Zij hebben in zichzelven, uit hun onbewustheid, de „archaïsche" vormen

Page 5: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

148 JOZEF CANTRË EN ZIJN WERK. D

naar boven zien komen in hun werk, vormen die direct aansluiten bij de„negerplastiek", die in onzen tijd de vermoeide aandacht van zoovelekunstzinnigen streelt. . . . En zij aanbidden deze reliquien van het „onder-bewuste" van ons ras, waaruit de schimmen van het verleden tot nieuwleven opstaan. Hoe „revolutionair" zij zich ook tegenover een iets ouderekunstopvatting bij gelegenheid mogen toonen, — hun rebellie is die deronbewuste, atavistische herinnering en niet die der bewuste verwachting...Waarmede niet gezegd is, dat een al te bewuste verwachting beter is daneen al te „onderbewuste" herinnering! Cantré houdt, als elk bewuste,moderne kunstenaar, zijn „spiegel" zuiver van den aanslag van een spokendverleden en van een té ijle toekomst. Hij duikt noch stuurloos onder inde gevoelswateren die men tot aan de totems en archaïsche vormen kanpeilen —, noch streeft hij, per verstandelijk geconstrueerd laddertje,op tot in de „gemeenschapskunst der toekomst". Hij kijkt uit zijn heldereVlaamsche oogen scherp naar het heden, dat voor hem staat; zonderongeremde of opgestuwde emoties wordt hij de eenvoudige gevoelens vanman, vaderlander, vriend gewaar. Niet, dat ook bij hém niet beelden envormen vanuit het niet-meer-bewuste, — en voorgevoelens, hopen enverwachtingen vanaf het nog niet bewuste zouden instroomen, — maarhij kijkt rechtuit en niet te lang of te uitsluitend naar achteren of naarvoren, zoodat de „Regelende Geest" vrij en zuiver kan spelen op den spiegeldien hij als goede werker slijpt.

* **

Bewust en v r i j . . . . dat is Cantré. En daarmede is metéén gezegd, datzijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van eenstreng-omlijnde en beperkte richting, maar uitsluitend eene van kalm-sterk besef van eigen kunstenaarsschap en van mensch die zijn tijd metopen oogen en ooren ondergaat.

R. Herreman schreef onlangs in het Vlaamsche tijdschriftje „De Tijd-spiegel", in een doorwrocht artikel, — en beter zou men het moeilijkkunnen zeggen:

„Cantré vrij en eerlijk van nature ! Men zou zich in dithyrambischewoorden kunnen uitlaten over den mensch zonder argwaan als zonderkronkelingen. De Hamlet-geest, die zoo velen verlamt of hen tot buiten-sporige proefnemingen drijft, schijnt hem niet aangestoken te hebben.Niét, dat wij bij Cantré geen zelf-onderzoek raden; maar hij schijnt welmet een ongestoorde kalmte dit ontwikkelingsproces in zichzelf te volgen.Altijd blijven zijn voeten op den grond en zijn handen blijven vaardigvoor het kanaliseeren van de inspiratie....; nergens wordt het een machte-loos achterna loopen van de uitspattingen van den geest; n e r g e n s

Page 6: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

XXXI

JOZEF CANTRÉ. ,,ER WAREN TWEE KONINGS-KINDEREN" ( T E A K I I O U T ) , KJ2O.

(EIGENDOM MR. VAN WESSEM, AMSTERDAM).

JOZEF CANTRÉ. NEERHÜRKENDE VROUW(GROEN SYENIETH), K)2O.

(EIGENDOM MR. VON SAHER, AMSTERDAM).

JOZEF CANTRÉ. DE APPEL (TEAKHOUT), I9I9 .(EIGENDOM A. DE RIDDER, ANTWERPEN).

Page 7: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

XXXII

JOZEF CANTRÉ. VERZOEKING (DETAIL)(TEAKHOUT), 1923.

JOZEF CANTRÉ. ZITTENDE VROUW (TEAKHOUT),1919. (EIGENDOM FAM. DR. JAN VETH).

JOZEF CANTRÉ.

(EIGENDOM V F.. VAN VRIESLAND, BLARICUll).

SLAPER (TEAKIIOUT), I923.

Page 8: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

D JOZEF CANTRË EN ZIJN WERK, 149

e e n s p o o r v a n b o e r e n b e d r o g , v a n v e r d o e z e l i n g e e n e ro n m a c h t . T e l k e n s g e e f t hij z i c h g a n s c h z o o a l s hij i n h e tu u r v a n d e s c h e p p i n g i s en t r a c h t n i e t m é é r t e g e v e n " .(Ik spatieer).

* *

Bewustheid en vrijheid sluiten geen strijd uit. En de spiegel die eenkunstenaar in zichzelven ophoudt voor de spelingen van den RegelendenGeest, blijft niet zonder inspanning zuiver.

Ook in Cantré's ontwikkelingsgang is er een periode dat op de schoon-maak van den spiegel een goed deel van de energie, met iets als van eenhaast krampachtige wilskracht, moest worden saamgetrokken. Het is deperiode waarin hij van het realistisch-impressionisme, waarbij de opper-vlakkige buiten-wereld zich in elegante en liefelijke lijnen in zijn werkafdrukte, moest komen tot een strenger expressionisme, waarbij de diepere,van meer leven gespannen lagen dier buitenwereld door hem heen inzijn scheppingen tot symbolen werden. Het intenser leven dat in hem kwamen hem tot voller rijpheid zwellen deed, eischte, wilde het niet tot los-bandigheid uiteenspatten, een sterker tucht dan de liefelijke en schooneglooiingen der lijn. Het vlak en de beweging werd toen vóór alles gezochtals sterke band. Dat in dezen tijd van zoeken naar straffer tucht voor hetgrooter leven, de band wel eens te strak werd aangehaald en de bloeivan het kunstwerk knelde is begrijpelijk.

Maar dan, in later jaren, als de natuurlijke werking van het materiaal,dat hij geleerd heeft te dienen zóó dat het de functie van „hetbinden" als vanzelf verricht, — kan hij het eigen hart weer meer vrijheidgunnen en komt de bloei, gerijpt tot schoone vruchten, terug. Vruchtendie krachtig van kern en gezond van vleesch ook weer blozen van vorm-en kleur-nuance. Zoo ontstond, om een enkel voorbeeld te noemen, in1924 ,,Teederheid". De sober-sterke verbeelding, die hier door Cantréuit het hout werd opgeroepen, wordt zoo sterk gedragen door het karaktervan het materiaal, dat de kunstenaar er enkele rustige polychroom-kleurenop kon aanbrengen, die de werking verhoogen, zonder dat het ook maarden schijn krijgt eener valsch-poëtische karakter-verdoezeling.

Meer ,,spel" aan de oppervlakte kan weer worden toegelaten, omdatde innerlijke bouw, gestut door den eigenaard van het materiaal, hechten sterk is.

Gij wilt thans iets weten van Cantré's artistieken stamboom ? Hij wortelt,deze boom, vast en stevig in den Vlaamschen grond: Claus Sluter, Meunier,

Page 9: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

i5o JOZEF CANTRË EN ZIJN WERK. D

George Minne, — zietdaar enkele van zijn oudere en jongere kunstzinnigevoorvaderen. En aan de tak tenslotte die men als de „Laethemsche School"pleegt aan te duiden, bloeide Cantré's talent Aan het uiterste einde diertak wel — (hij kwam eerst na 1914 te Sinte Martens Laethem aan de Leie,toen de kern van de, naar die plaats geheeten school, eerst zich groepeerendrond George Minne, Valerius de Saedeleer, Julius de Praetere en de ge-broeders van de Woestijne, — later rond de gebroeders Gustave en Léonde Smet, Constant Permeke, Willem Montobio en Maurice Seijs, reeds voor't grootste deel verstoven was) —, maar tóch nog zoo stevig daaraan ver-bonden, dat de sappen van de levenskrachtige tak vrij tot hem kondendóorstroomen

Zoo kon Karel van de Woestijne indertijd getuigen:„Met nog minder recht konden de na 1914 gekomenen zich tot de school

van Laethem rekenen. Nochthans is er één te noemen, die er met uit-drukkelijkheid den invloed van ondergaan heeft en meer bepaald deninvloed van George Minne: de jonge, thans in Nederland verblijvendebeeldsnijder en graveerder Jozef Cantré. Hij is, van al de latere Laethem-menaren de eenige die de helaas — (helaas thans, — meent de schrijver —v. d. T.) verdorven atmospheer het meest ondergaan en het best begrepenheeft".

Er is de laatste jaren nogal wat geschreven, hier zoowel als in hetbuitenland, over de school van Laethem, die naast die van Barbizon, dievan den Haag, die van Tervueren historische beteekenis staat te krijgen.Houden wij ons, teneinde het karakter van deze school eenigermate naarwaarheid te bepalen, aan de woorden van Karel van de Woestijne, die„getuige is geweest van haar ontstaan, zooals hij haar ontwikkeling ver-mocht te volgen". „De aanvangsgroepeering is" zegt hij in een serieartikelen die hij destijds (Juli 1924) in de N. R. Ct. over de school vanLaethem schreef, „afzijdig van alle formule; doch iets als eene geestelijkediscipline, waar ieder lid van die groepeering zijn deel aan had, deeldat hij verwerkte en blijft verwerken naar het eigen temperament,kan gelden als de, trouwens losse en vrije band die de personaliteitenvereenigt tot wat ik nu wel eene School noemen wil."

„De School van Laethem, heeft men gezegd, is eene mystieke school.Laat ik maar onmiddellijk zeggen, dat daar wel overdrijving in ligt, endat, zoo de school eene mystieke uitdrukking vond, dit alles behalve aanopzet is te wijten. Wat deze kunstenaars te dien tijde vereenigde was eenzucht naar vergeestelijking. Het was de tijd dat een nogal oppervlakkigluministisch impressionisme heerschte; als vanzelf zou de laatste groepdaartegen reageeren."

. . . . „Het kenmerk van de eerste Laethemsche groepeering, afgezienvan hare geestelijke geaardheid, is (dus): eene reactie tegen het impressio-

Page 10: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

D JOZEF CANTRE EN ZIJN WERK.

JOZEF CANTRE, DB BEELDHOUWER, HOUISNEDE,

Page 11: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

152 JOZEF CANTRÉ EN ZIJN WERK. D

nisme". George Minne, waarCantré dan „meer bepaalde-lijk den invloed van onder-gaan zou hebben," heeftmen niet geheel ten onrechteeen Gothiker genoemd. Invele van zijn werken leefteen Gothisch gevoel!

Vele van de Laethemscheschool kwamen als gevolgvan deze reactie langs ver-schillende wegen tot eenmeer expressionistische vorm-geving, zooals ik dat in hetbovenstaande voor Cantrédan ook reeds aangaf. — Iksprak daar van een „strengerexpressionisme, waarbij dediepere, van meer leven ge-spannen lagen der buiten-wereld door hem heen inzijn scheppingen tot symbo-len werden".

Die symbolen staan echter tevens min of meer in de sfeer van die „geeste-lijke geaardheid" waarvan K. v. d. W. in zijn laatst-aangehaalde uit-spraak „afziet", maar die er, niettemin, i s. Het zou ten opzichte van hetlatere werk van Cantré ten eenemale misleidend zijn van „mystisch"zonder meer te gewagen. De „zucht naar vergeestelijking" zou men nogeerder kunnen aanduiden met „religieus gevoel", dat, zonder zich altijdbij bepaalde kerkelijke vormen aan te sluiten, toch iets gemeen heeft metde naïviteit der Vlaamsche primitieven. Hun ongecompliceerde, kracht-volle, eerlijke eenvoud, waarover tegelijkertijd de adem gaat van een uiterstteer gevoel vindt men in Cantré's werk bijwijlen terug. Bijwijlen: het isnog een groeien naar deze, in het heden herboren primitiviteit toe. Eengroeien, dat men aan de hand van de illustraties, in zijn ontwikkeling kannagaan en dat reeds hier en daar tot schoone bloemen uitbotte.

JOZEF CANTRÉ. HOND EN POES, H0U1SNEDE.

Wat in het bovenstaande voor het beeldhouwwerk werd aangegevenvindt men ook, — misschien hier en daar nog duidelijker geaccen-tueerd, — terug in den arbeid van Cantré als „houtsnijder".

In 1908, toen in Vlaanderen niemand daar nog aan dacht en de zinco-

Page 12: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

XXXIII

JOZEF CANTRÉ. MEDITEEREN (VERGULDBETON), 1925.

JOZEF CANTRÉ. VROUWENHOOFD (IJZERHOUT),1920. EIG. DR. D. KESSLER, BILTHOVEN.

JOZEF CANTRÉ. DE SCHILDER(GIPS), 1923.

JOZEF CANTRÉ. DANSEND]; VROUW (BRONS),I9I9. EIG. J. A. VERBAARSCHOTT, A'DAM.

Page 13: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

XXXIV

JOZEF CANTRÉ. BROCHE (PALMHOUT), HJ23.EIGENDOM MEVROUW E. KESSLER-SIOOP TE VELSEN.

JOZEF CANTKE. WANDEL-STOKKNOP. (MEIDOORN-

HOUT), I925.

JOZEF CANTRÉ. GEVELSTEEN IN HET LANDHUIS ,,DE BASERD" TEBLARICUM, 1922.

EIGENDOM D. DRONSBERG VAN DER LINDEN.

JOZEF CANTRÉ. HEKPAAL

(EIKENHOUT), 1925. EIGEN-

DOM MR. BRUXELMAN, GENT.

Page 14: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

• JOZEF CANTRÉ EN ZIJN WERK. 153

graphie vrijwel de eenigemanier van illustreeren was,kwam Cantré voor den dagmet zijn houtsneden ter ver-luchting van het „Boek derMaagden", enkele jaren later(1911) gevolgd door die voorde „Kom der Loutering", eenverzenbundel van MauriceRoelants, waaruit nog voor-namelijk een impressionis-tisch, „liefelijk" karaktersprak.

Ook in dit grafisch werkvalt een tijdlang een reactiete bespeuren op het gemak-kelijk-zoetelijke, — een reac-tie die eerst dreigde te ver-starren tot een ondergangende techniek. Maar ook hierkwam Cantré weer boven dittusschenstadium uit, getuige

UU 1 i. • W-J.

o. a. zijn zelf bekentenis: „Witen zwart heb ik wel eens te streng in acht genomen". En met de zesgesneden platen voor het „Christophorus-verhaal" van Karel van deWoestijne bereikte hij in zijn houtsneden een stadium waar zijn kunstook middels dit soort werk, naar Herreman het teekenend uitdrukt,„langzaam aan weer te zingen begint "

Ook als „boekverluchter" die, behalve de illustraties zelve, de geheeletypografische verzorging, de indeeling van den bladspiegel, enz. ontwerpt,heeft deze Vlaamsche kunstenaar groote verdienste. Het eerste werkstukvan zijn hand op dit gebied was de verzorging van het letterkundig tijd-schrift „Regenboog", dat in 1918 verscheen, maar na het eerste nummerwederom ter ziele ging. Daarna volgden de verluchting van den verzen-bundel van Laurens van der Waals: „De Tuinspiegel" en die van „Lu-miere", een tooneelstuk van Georges Duhamel (1921).

In dit laatste werk vindt men o.a. bij de lijst der dramatis personaeeen achttal „maskers" van Cantré afgedrukt.

„Het masker" is, in zijn algemeenheid, trouwens een probleem dat eenkunstenaar als Cantré wel bijster moet boeien. Hoezeer hij zich ook alsknap portrettist (in 1918 modeleerde hij te Brussel de sterk-sprekendeportretten van Karel van de Woestijne en Herman Teirlinck; terwijl zijn

DE KAT, HOUTSNEDE.

Page 15: JOZEF CANTRÉ. EVA (MERBAUHOUT), (EIGENDOM G. A. …elsevier.x-cago.com/EGM/1926/07/19260701/EGM... · zijn bewustheid er gene is in den vorm van eene bewuste keuze van een streng-omlijnde

154 JOZEF CANTRË EN ZIJN WERK. D

dubbel portret, in den vorm van een Janus-kop vervaardigd, van de schil-ders de Smet en van den Berghe op verschillende exposities de aandachttrok) gelden deed en doet, zijn scheppingsdrang drijft hem tot naar hetstijlvol „symboliseeren" van een „type". Eenzelfde, hieraan paralel-loopende beweging-des-geestes leeft in het moderne tooneel *) en beidebewegingen moesten elkaar noodzakelijk éénmaal ontmoeten, zoodat't ons niet verwondert als we Cantré's maskers zien ontwerpen en uit-voeren voor Herman Teirlincks „De man zonder lijf", een spel van vijfzinnebeeldige figuren waarin naar „stylisatie" gestreefd werd. De auteurverklaarde later zélf over de proefneming niet „geheel tevreden" te zijngeweest. Hij wijt dit voornamelijk aan het feit, dat „onze tooneelisten noggeen masker kunnen dragen." De maskers zélf achtte hij echter, — enwie ze zag zal met dit oordeel moeten instemmen —, zeer geslaagd, opeen enkele na.

*) „De kentering van den tijdgeest doet zich vooral op het tooneel gelden. Tooneel dat in wezen denegatie is van alle individualistische kunst, vertoont nu een zichtbare neiging om tot zijn elementairegeaardheid weer te keeren.

Deze neiging uit zich vooral in de veralgemeening van al de spelfactoren die mede de dramatische ge-beurtenis verwezenlijken. Zulke veralgemeening geldt niet alleen den geestelijken inhoud. Zij dwingt totstijl verstrakking al de technische bestanddeelen van het spel.

Hierdoor is uit te leggen de toenemende aanwending van maskers. Het masker vernielt de realistischeof anecdotische voorstelling van het levensbeeld en verhoogt de synthetische waarde van de dramatischeverschijning". (Herman Teirlinck).