MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... -...

11
MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA FONTAINE D DOOR VAN DEN EECKHOUT D 'OEN bekend werd, dat de Parijsche uitgever Ambroise Vollard van Chagall de belofte gekregen had, dat deze hem honderd fabels van La Fontaine verluchten zou, heeft zeker menigeen gedacht aan een snobistische aardigheid, die wel èrg modern-Parijs zou wezen: Chagall, de man „van de picturale dolle fantazie" zou toch wel de laatste zijn om op eenigszins harmonische wijze met wijlen den Heer La Fon- taine, leerdichter van den Dauphin, vriend van Racine, parallel te gaan? Zoo Chagall dan nog misschien niet de allerlaatste mocht wezen, dien men zich als illustrator van La Fontaine kiezen zou, het eerst aan hem denken kon, zou men meenen, in elk geval moeilijk worden verwacht. Er is immers om een dichter dan toch een zekere sfeer? Als wij verno- men hadden, dat dezelfde Chagall begonnen was aan de verluchting van Rabelais' werken, of aan het in kleur en lijn paraphraseeren van Ovidius' Metamorphosen, wij zouden het allemaal begrepen hebben, en, voor zoo- ver het iemand verwonderde, kon het niet zoo onthutst hebben als dit: dat hij, Chagall, ons een geïllustreerde La Fontaine bezorgde. En nu is het, dunkt mij, toch mogelijk, dat die ingeving van Vollard ons ten slotte zeer van nut blijkt — n.1. in 't bizonder met betrekking tot een beter begrijpen van den fabeldichter. Immers er zit een waarschuwing in, dat een zoo volkomen on-conventioneele en tevens geheel eerlijke kunstenaar als Marc Chagall de wil en het pleizier gehad heeft, met La Fontaine een heel eind weegs als kunstenaar gelijk op te wandelen. Wij moeten ons daardoor afvragen: is de figuur van La Fontaine door allerlei bij omstandigheden ons misschien te uitsluitend in den geest blijven hangen als die van een zeventiende eeuwschen ceremonieelen Franschman, en duwde de kinderlijke kunstenaar, die Chagall is, wellicht voor zichzelf direct de gordijn van het 17e eeuwsche opzij, en zag hij beter dan anderen den volledig levenden fabeldichter? Het is geen wonder, dat men, slechts ten halve gewaarschuwd, wel eens neiging heeft dien La Fontaine geheel met zijn eeuw te vereenzelvigen. Hij was een zoon van een hoog geplaatst rijksambtenaar, „maitre des eaux et forêts," behoorde tot den intellectueelen kleinen adel, die op hofgunst leefde, schreef in zijn voorreden de gewone vleierijen van dien tijd, — lees bijv. wat hij den dauphin, een jongen van een jaar of acht, toevertrouwt, en gij zijt ver van de „eaux et forêts," die zich toch zoo mooi in zijn fabels

Transcript of MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... -...

Page 1: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIESBIJ FABELS VAN LA FONTAINED DOOR VAN DEN EECKHOUT D

'OEN bekend werd, dat de Parijsche uitgever AmbroiseVollard van Chagall de belofte gekregen had, dat deze hemhonderd fabels van La Fontaine verluchten zou, heeftzeker menigeen gedacht aan een snobistische aardigheid,die wel èrg modern-Parijs zou wezen: Chagall, de man„van de picturale dolle fantazie" zou toch wel de laatste

zijn om op eenigszins harmonische wijze met wijlen den Heer La Fon-taine, leerdichter van den Dauphin, vriend van Racine, parallel te gaan?Zoo Chagall dan nog misschien niet de allerlaatste mocht wezen, dien menzich als illustrator van La Fontaine kiezen zou, het eerst aan hem denkenkon, zou men meenen, in elk geval moeilijk worden verwacht.

Er is immers om een dichter dan toch een zekere sfeer? Als wij verno-men hadden, dat dezelfde Chagall begonnen was aan de verluchting vanRabelais' werken, of aan het in kleur en lijn paraphraseeren van Ovidius'Metamorphosen, wij zouden het allemaal begrepen hebben, en, voor zoo-ver het iemand verwonderde, kon het niet zoo onthutst hebben als dit:dat hij, Chagall, ons een geïllustreerde La Fontaine bezorgde.

En nu is het, dunkt mij, toch mogelijk, dat die ingeving van Vollardons ten slotte zeer van nut blijkt — n.1. in 't bizonder met betrekking toteen beter begrijpen van den fabeldichter. Immers er zit een waarschuwingin, dat een zoo volkomen on-conventioneele en tevens geheel eerlijkekunstenaar als Marc Chagall de wil en het pleizier gehad heeft, met LaFontaine een heel eind weegs als kunstenaar gelijk op te wandelen. Wijmoeten ons daardoor afvragen: is de figuur van La Fontaine door allerleibij omstandigheden ons misschien te uitsluitend in den geest blijven hangenals die van een zeventiende eeuwschen ceremonieelen Franschman, enduwde de kinderlijke kunstenaar, die Chagall is, wellicht voor zichzelfdirect de gordijn van het 17e eeuwsche opzij, en zag hij beter dan anderenden volledig levenden fabeldichter?

Het is geen wonder, dat men, slechts ten halve gewaarschuwd, wel eensneiging heeft dien La Fontaine geheel met zijn eeuw te vereenzelvigen.Hij was een zoon van een hoog geplaatst rijksambtenaar, „maitre des eauxet forêts," behoorde tot den intellectueelen kleinen adel, die op hofgunstleefde, schreef in zijn voorreden de gewone vleierijen van dien tijd, — leesbijv. wat hij den dauphin, een jongen van een jaar of acht, toevertrouwt,en gij zijt ver van de „eaux et forêts," die zich toch zoo mooi in zijn fabels

Page 2: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

i6o CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ LA FONTAINE'S FABELS. D

wreken op alle dienstbare plechtigheid: „Monseigneur, wij verwachttenveel van de lessen, die hij u geeft, op wien Zijne Majesteit den blik heeftlaten vallen, toen het gold Uwe opvoeding te voltooien, maar om de waar-heid te zeggen verwachten wij nog oneindig meer van de hoedanigheden,die Gij van geboortewege dankt aan onzen onoverwinnelijken Koning,van zijn voorbeeld ook, dat Hij U eiken dag geeft. Als Gij Hem zijn grooteplannen ziet ontwerpen, als Gij Hem aanschouwt, die zonder verblikkende beroering aanziet, die zich van Europa heeft meester gemaakt, en debergen moeilijkheden, die de wereld opwerpt om Hem af te keeren vanzijn eens gesteld doel; a l s . . . . " enz. enz. Dat schreef La Fontaine den piep-jongen Prins, „om de waarheid te zeggen" zette hij er bij ! — en toch isjuist La Fontaine's charme voor een groot deel zijn w a a r h e i d s l i e f -d e zooals die zich uit in zijn poëzie. Ook in onze dagen doen schrijvers vantalent aan Byzantinisme, en dit niet jegens vorstelijke Genade, waarin menin de 17e eeuw nog gelooven kon, maar jegens eigenaars of autoriteiten,die men geringschat. Zulk Byzantinisme en zulke knechtschap moet de artis-tieke ader aantasten, voor La Fontaine echter hoefde een Byzantijnschehouding wellicht niet verderfelijker te zijn dan, laten wij zeggen, de formule„Met de meeste hoogachting verblijf ik Uw dw. dr." voor ons.

La Fontaine was in zijn wezen, en dat kwam ook in zijn openbaar levenwel uit, een zeer vrijgevochten zoon der renaissancistische Lodewijks-maatschappij. „Mauvais administrateur et mauvais man", had hij zijnpost te Reims en de hem opgedrongen arme vrouw in den steek gelatenen was te Parijs een leven gaan leiden van eenzaam doch lustig intellec-tueel. De jongere Racine, hoewel op zijn vriendschap gesteld, vond datheelemaal niet goed, en de op den loop gegane maitre des eaux et forêts hadde financieele gunsten en den zedelijken steun van een machtig minister(Foucquet) wel noodig om overeind te blijven. Ik wil maar zeggen, datmidden in een strenge, maatschappelijke gestyleerde samenleving de sieurde La Fontaine wat speelsch was.

De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall heeft van zichzelf zeer zekerniets, dat hem zou kunnen verbinden met die sterk gecorsetteerde en vanbuiten versierde eeuw van den Zonnekoning. Wat La Fontaine met dieeeuw verbindt (ten slotte niet weinig) bindt onzen schilder dus niet aanLa Fontaine. Chagall heeft vóór den oorlog maar een paar jaar in Frank-rijk geleefd, en is verder, van 1913—1922, in Rusland gebleven, waar hijals kind van zijn volk de Revolutie meemaakte, die al heel weinig, zalmen moeten toegeven, last had van Versaillaansche etiquette. Het is waar,dat hij vlak vóór 1910, dus op ongeveer twee en twintig jarigen leeftijd, alsleerling onder Léon Bakst gewerkt heeft, — die toen zoowel met den groo-ten regisseur Meyerhold samenwerkte voor pompeuze opvoeringen in aller-lei „stijlen" als lessen gaf aan de Keizerlijke Academie voor Schoone Kun-

Page 3: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

XXXIX

MARC CHAGALL. „LES DEUX PERROOUJÏTS, LK ROI KT SON FILS.

Page 4: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

XL

MARC CHAGALL. ,,I.E RKNARD E ï LES 1'OULEÏS." MARC CHAGALL. ,,Lli CURK 1CT LA MORT.

MARC CHAGALL. „L'OEIL DU MAÏTRE." MARC CHAGALL. „LES DliVINBRESSICS.

Page 5: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

D CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ LA FONTAINE'S FABELS, 161

sten te St. Petersburg, — maar dit contact heeft slechts zéér kort geduurd.Chagall's leven is n.1. vóór alles verbonden aan zijn geboortegrond (West-Rusland), aan het oer-oude dorpsche stadje Witebsk, en de grootste indruk,welke iemand bijblijft, die zijn persoon en zijn werk ziet en over hem leest,is dan ook deze, dat het Russische kind, het Joodsch-Russische kindin hem zich heeft gehandhaafd, het natuurlievende kind. Met deze natuur-liefde, en dezen bewust kinderlijken, fantazeerenden, fabuleerenden aardmoet Chagall de ontluikende natuurliefde van La Fontaine begrepen ènoverstroomd hebben.

Als wij de Fabels van den grootsten fabeldichter, van La Fontaine op-slaan, hebben wij de neiging, ondanks veel bewegelijks het magisterachtigeallereerst erin te blijven zien, als een ouderwetsch iet of wat stijf costuum,dat het eigenlijke leven omsluit en driekwart dooddrukt. Fabels zijn het,ten onzent ook zoo bekend door J. J. L. ten Kate's nog extra conventio-neele vertaling, fabels die op school gelezen worden meer dan thuis, —zegt dat niet veel? En d a n . . . . fabels? — waren het niet Hieronymus vanAlphen en allerlei droge braverikken, die op 't voetspoor van La Fon-taine's naneef Florian onze eerste volwassenheid tot afkeer hebben geprik-kend door fabels en andere leerdichtjes voor de jeugd? En dan: kan menLa Fontaine voorstellen als in de eerste plaats een natuurpoëet? De na-tuur in enger en zin speelde in zijn dagen bij de beschaafde lieden en evengoed bij de kunstenaars maar een zooveelste rol. De natuurliefde wordteerst door en ten tijde van Jean Jacques Rousseau (veel later) een factor,en dan meteen een groote factor in het cultureele leven. De natuur in hetLode wij ken-Frankrijk was tot Rousseau toe hoogstens dienaresse der sa-menleving (de boomen werden geknipt en kregen alleen zóó een werkelijkbestaan in de „société" dier dagen), en net zoo min als men in de romansen andere schrifturen van dien tijd leest van dienaars en dienaressen alsmènschen (de kopjes en schoteltjes schijnen dikwijls in die wereld vanzelfte bewegen), net zoo min was de bekoring der natuur eene sterkgevoeldewerkelijkheid. Ook bij La Fontaine is de natuurbeschrijving zelve hoogeuitzondering. Zijn fabels, hoewel dierenvertellingen, hebben van den eer-sten tot den laatsten regel de samenleving op 't oog en haar ironiewekkendbestel. In de onderlinge aanraking, het praten, de gansche bedrijvigheidvan zijn leeuwen, pauwen, ezels en lammeren beweegt zich de maatschappij,waarvan La Fontaine deel uitmaakte. Maar nu was op zichzelf de invoeringvan het dier, en in 't bizonder de l i e f d e v o l l e invoering van het dier in hetverhaal reeds een daad van natuur-erkenning; voor 't eerst wellicht hoordede Franschman weer van den tijdgenoot 't geluid van de poëzie der natuur.

Voor de hand weg open ik mijn kleinen fabelbundel, en het valt dadelijkop, hoe zoowel het ezeltje, dat hier genoemd wordt, als de ezeldrijver metde ironie der genegenheid worden afgebeeld.Elsevier's LXXX. No. 9- t2

Page 6: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

i62 CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ LA FONTAINE'S FABELS. D

Un anier, son sceptre dans la main,Menait en empereur romainDeux coursiers a longues oreilles.

Francis Jammes leefde nog niet, de dichter die omtrent 1900 begon teontroeren door zijn voorkeur voor de kleine ezeltjes op den landweg, —maar het uiterst liefelijke geluid van dien modernen dichter is toch maareen voortzetting van reeds lang gerijpte pantheïstische natuurliefde, —bij La Fontaine echter heeft het weinige, dat de natuur „meespeelt" in zijnfabels, die ochtendfrischheid, die bekoort bij alle begin.

En waarom zou het kind van het Russische dorpsleven Chagall dit nietfijner, directer vooral hebben aangevoeld dan zoovelen onzer?

La Fontaine is met zijn dieren ook intiem. Niet alleen dat ze voor hembestaan, hij trekt ze naar zich toe.

En heel soms komt de dichter zelfs tot een beschrijving, die glinstert vanverlustiging in het dierenmooi (al blijft d i t inderdaad nog groote uit-zondering) :

Le paon se plaignait a Junon:Déesse, disait-il, ce n'est pas sans raison

Que je me plains, que je murmure;Le chant dont vous m'avez fait donDéplait a toute la nature;

Au lieu qu'un rossignol, chétive creature,Forme des sons aussi doux qu'éclatants,

Est lui seul 1'honneur du printemps.Junon répondit en colère:

Oiseau jaloux, et qui devrais te taire,Est-ce a toi d'envier la voix du rossignol,Toi que 1'on voit porter a 1'entour de ton colUn arc-en-ciel nué (=nuance) de cent sort es de soies;

Qui te panades, qui déploiesUne si riche queue, et qui semble a nos yeux

La boutique d'un lapidaire?

Uit de honderd oorspronkelijke teekeningen met dekkende waterverf(gouaches), waarnaar Chagall zelf later de illustraties voor La Fontaine'sfabels geëtst heeft, zijn hier enkele gereproduceerd. Zij behooren tot hetnieuwste werk van den schilder, op één lijn te stellen met de, zonder opdracht,in vrijere beweging ontstane serie van „Het Circus". Voor wie den gang vandes kunstenaars productie eenigszins heeft kunnen volgen is zijn uitdruk-kingsvermogen steeds stelliger, steeds ingrijpender geworden, doch de groot-

Page 7: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

D CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ LA FONTAINE'S FABELS. 163

heid ervan verminderde niet het element van de kinderlijke overgaaf, die juistzoo ontroerend is in Chagall. Chagall is een kind en een lyricus. Hij heeft doordeze combinatie iets dat hem verwant maakt aan Johannes den Dooper, en aanhet groote kind, den grooten lyricus Vincent van Gogh. Maar Chagallis daarbij opvallend vervuld van het vertellen zelf, het fabuleeren, het ver-zinnen; hij is met één woord vervuld van het sprookje. Dat verwijdert hemweer van die beide groote Voorboden en verbindt hem met den Fransch-man. Chagall spelevaarde van aanvang af met pen of penseel over papieren doek naar luim en ingeving. Hij vertélde. Toen men Chagall eens lastigviel om te weten, waarom hij in een hoek van een schilderij een hoed deedzweven of op den grond een mes legde, zei hij: ,,Ik vul de leegheid met eenlichaam of een voorwerp, zooals 't mij uitkomt". Net zoomin als een kleinejongen, die met zijn heele ziel erin is, als hij voor moeders verjaardag meteen paar krijtjes een groote teekening maakt, kent Chagall afspraak ofregel als hij begint iets op te zetten. In Chagall's natuur ziet men mensche-lijke wezens door de lucht zweven en den hemel beklimmen zonder andererechtvaardiging dan dat de kunstenaar ze zoo ziet, of koeiekoppen groot erdan het dak van de heele boerderij steken door een der muren ten hemel,of een losgelaten menschenhoofd kijkt op eenigen afstand van den hoofde-loozen hals op mes en vork, die op de vierkante tafel liggen. Wie kan erechter wat op tegen hebben, die in 't sprookje of in de fabel de zwaarte-kracht en zooveel andere goede instellingen van Adam her herhaaldelijkziet genegeerd? Het sprookje, het dagelijksche wonder vervult Chagall,en zoo, als sprookje, als wonder, bemint hij de natuur. Beminnen kleinekinderen haar anders dan op die wijze?

Bij dit kinderlijke past de vanzelfsche manier, waarop Chagall zich ietstoeëigent. In een gouache, welke door mij niet voor reproductie werd aan-bevolen, want zij is niet van de beste en niet representatief, heeft de kun-stenaar eenvoudig de compositie gevolgd van een bescheiden houtsnede, diemij geheel toevallig onder oogen kwam, een illustratie in een oud uitgaaf]evan de Fabels. Het is best mogelijk, dat de schilder zelf niet meer weet, dat hijdie teekening (van K. Girardet) gecopieerd heeft, zij het dan dat hij zemeteen grootscher verwerkte, want ook Vincent van Gogh heeft immersmenigmaal prenten van anderen tot iets eigens omgezet; algemeen bekendis b.v. Vincent's schilderij naar de suggestieve teekening van Gustave Doré:een gevangeniscour.

De glimlach bij zulke ontdekkingen moet vanzelf vervuld zijn van sym-pathie. Vrijheden van dezen aard immers veroorloven zich alleen Godseigen kinderen. Die kunnen dat doen, want zij doen het. Hun eigenheidwordt nooit er door geschaad. Waar zelfs het heele Fransche wezen, waarinzij leven, hen niet in hun oorspronkelijkheid aantast, hoe zou het daar denavolging van eenige compositie kunnen doen? Chagall, die nu jaren lang

Page 8: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

i64 CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ LA FONTAINE'S FABELS. D

in Parijs woont, bleef zichzelf, zoo goed als Vincent zichzelf bleef. Chagall'seigenheid werd evenmin vertroebeld, omdat hij met blijkbare instemmingde schilderijen uit Kees van Dongens rijkste periode gezien heeft (in deCircus-serie openbaart zich dit) of omdat hij meermalen Japaniseert, ofomdat zijn werk herinnert b.v. aan Rembrandt (zie de hier afgebeeldeKakatoe en Koning). De daemonische stelligheid, dit diep uit de aardedelvende, dat in deze laatste dekverfteekening naar voren komt, roeptm.i. de herinnering aan den spelonkigen Claudius Civilis wakker.

Hiermee heb ik wel gezegd, hoezeer ik deze illustraties voor La Fontainebewonder. Toch valt het bezwaarlijk te ontkennen, dat Chagall eigenlijkniet moet gebonden worden aan gegevens van buiten, welke die ook zijn.Enkele van zijn teekeningen leggen daar getuigenis van af. Het eigensprookjesleven van Chagall doet hem als hij geheel vrij is, de wereldschedingen zelf zoo radicaal omscheppen, dat het schijnt of hij een nieuwe ordeder dingen te voorschijn roept en ons bestormt met een nieuw paradijs.Het behoeft, als men die schilderijen ziet, niet te verwonderen, dat eenzijner vrienden hem om zijn kinderlijke gelukzaligheid vergelijkt met ilbeato Angelico:

„De Hemel beware me, dat ik zou gaan praten over Chagall als schilder !Te vatten is hij minder makkelijk dan een vlindervleugel. Maar er bestaateen mensch Chagall, van wien ik onnoemelijk houd. . . .

„Zijn glimlach, lichtgevend, behaagt den Engelen; die glimlach staat hemtrouwens even mooi als een aureool zou doen; zijn glimlach is zijn atmos-feer, zijn element.. . . Zijn goedheid is de zedelijke essentie van zijn glim-lach. Goed zijn alleen de uitverkorenen. Chagall is een uitverkorene, datis wel duidelijk. Hij is van wie cirkelen rondom God, en de schilderkunstis zijn God. Ik weet hem geen andere broer op aarde dan Fra Angelico.Chagall is Angelico: aan mijn onmacht het uit te zeggen komt die naam opduizenderlei wijs te hulp. Kom, laten de leeraars hun distilleerkolven tevoorschijn halen. Laten wij, Chagall, gaan spelen met de engelen." (Jo-seph Delteil).

In de kort geleden voltooide en hier — wat ons land betreft voor 't eerst-gereproduceerde gouaches is dit bovenwerkerijke, in hoogeren zin speel-sche karakter van Chagall's kunst natuurlijk minder opvallend, dan in devrije schilderijen, die zijn eigenlijke meesterwerken uitmaken. Deze hebbeneen grooten emotioneelen inhoud, welke meestal direct uit de eigen erva-ring, zijn stad, zijn jeugd, zijn boerenomgeving opbloeit. Een vrouw, eentoekomstige moeder, de rabbijn van het dorp, een begrafenis, alles zweefthem voor als in een wonderlijk schijnsel van het groote verleden. Wantjuist die voor ons kleine dorpschheden van zijn jeugd bevolken als grootemenschelijkheden het uitspansel van zijn bewustzijn.

Dezen man bij La Fontaine brengen, — was het dan toch wel heelemaal

Page 9: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

XLI

MARC CHAGALL. ,LES FEMMES EX LE SECRET."

Page 10: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

XLII

MARC CHAC.AI.L. I.10N' DKVENU VIEUX.'

Page 11: MARC CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ FABELS VAN LA ... - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1930/07/19300701/EGM... · de La Fontaine wat speelsch was. De Russisch-Joodsche kunstenaar Chagall

• CHAGALL'S ILLUSTRATIES BIJ LA FONTAINE'S FABELS. 165

juist gevoeld? In Rusland is sedert den aanvang der vorige eeuw Kryloffde klassieke fabeldichter, hij wordt op de scholen gelezen zooals La Fon-taine in het overig Europa; deze Kryloff gaf — naar men zegt een zeergelukkige eigen bewerking van de zeventiende-eeuwsche fabels, oorspron-kelijk veelal oostersche vertellingen, gelijk men weet, die na den GriekEsopus en den Romein Phaedrus La Fontaine als dichter bereikt hebben.Het zou wel kunnen wezen, dat deze Kryloff, waar Chagall mee is opge-groeid, meer directheid en oostersche gloeiing in de voorstelling der leer-zame dierengeschiedenissen heeft aangebracht. En dat dit Chagall heeftvoorbereid om La Fontaine te illustreeren.

Maar ook zonder dat deze veronderstelling juist zou zijn, behoeft eenverstandhouding tusschen La Fontaine zelf en Marc Chagall ons niet ver-der te bevreemden. De conventie was zeer zeker La Fontaine's sfeer. Maar,zooals gezegd, persoonlijk heeft hij veel hoofdbreken bezorgd aan zijnfamilie en later aan zijn vrienden vanwege zijn weinige geschiktheid voorhet gareel van zijn dagen. Hij brak met alle soort conventie, voorzoover dattoentertijd ging. In de voorrede, die hij bij zijn fabels schreef, wijdt LaFontaine uitvoerig uit, en met welbehagen, over 't leven van zijn voorgan-ger Esopus, in wien hij een soort Tijl Uilenspiegel laat zien, en de Tijl Uilen-spiegel-figuur — de belager en bespotter van gezag — is wel zeer in strijdmet de Versaillaansche begrippen, maar hij zit aan den wortel vanLa Fontaine's geestesgesteldheid. En verder: Blijheid, gaieté wilde deFransche fabeldichter brengen in de ernstige perspectieven van het leer-dicht, bloemetjes zetten aan het corset van zijn tijd, en daaromde natuur wilde hij, waarin hij bij voorkeur zelf geleefd heeft, en diezachtjes gloeit tusschen al zijn verzen.

Dat verbindt hem mèt het verhalende aan den schilder Chagall.