S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E -...

13
S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 INLEIDING, DOOR Dr. J. G. VAN GELDER E EN gestroomlijnd stadskwartier! Wie op de brug, 20 meter boven den zeespiegel, geroepen is het sein tot afvaart te geven, stoot niet alleen een wijk met 2000 inwoners van den kant, maar is ook van dat oogenblik gezagvoerder over een menigte, die den vasten grond onder de voeten heeft verloren, Europa verlaat en in de deining van de gangen en de zalen, aan de wind, het water en zich zelf is overgeleverd. Dertien honderd passagiers, zeven honderd koppen aan bemanning, 45.000 eieren, 40 koeien en 25 kalveren, 126.000 handdoeken en 13.500 lepels, 15.000 liter bier .... Een karkas van 229 meter lengte klieft de golven, tien meter onder water, een hoogte van vijf en twintig meter blijft boven drijven. 33.000 Bruto registertonnen, dat zijn ruim 93.000 M^. Wie zegt het iets dat één kubieke meter ƒ 130.— kost en 12.2 millioen voor het geheel is uitgegeven? Over 25 jaar immers wordt het schip alweer gesloopt, indien al niet eerder uit den dienst genomen. Aan deze tijdelijkheid ontleent echter de boot haar recht op pronk. Want niet zonder bloei geeft zij zich gewonnen aan de verwerende krachten van zee- water, storm en wind. Hout vermolmt, ijzer roest. In die kortstondigheid ligt de kiem verborgen voor dit drijvend aardsch en lichtend feest. Het is om den luister van deze weinig duurzame zegepraal over de elementen water en wind te vieren, dat kunstenaars in deze ruimten zijn binnen gehaald om een verband tot stand te brengen tusschen een hier flaneerende menigte en het leven dat eenmaal ontsprongen is, bloeit en weer verder waait in het zich telkens wisselende jaargetijde. /Jamt $ej. Er is geen stilstand .... zoolang gevaren wordt, geen overgave aan eenige angst voor stilte. Geen rust, geen duisternis. Tegen het ineenvloeien van dag in nacht verzet het schip zich door een trotsch alom aanwezig licht. Op de nachtelijke uitgestrektheid van den oceaan is de boot niet meer dan een voorwereldlijke vuurvlieg op het water, maar de twee duizend, die in werkelijkheid in deze gigantische romp mee- drijven weten zich omstrengeld door kabelbanen met 18.000 aansluitingen op een half millioen meter lengte aan electrische geleiding. De mensch, klein en verdoold in dezen met staal gepantserden overgrooten, trillenden en zoemen- den bijenkorf wordt — los van de wereld — hier vanzelf gedreven naar een roes van licht, ruimte en beweging, de drie primaire elementen, waarmede de Europeaan zeven dagen op reis naar Amerika en de Amerikaan zeven dagen op reis naar Europa zijn spel te spelen heeft, wil hij in de aanwezigheid dier elementen eenige beschutting vinden, wil hij ook zich kunnen verzoenen met de tijdelijkheid van zijn eigen reis en het bestaan der dingen om hem heen, wil hij het slapen, eten en recreëeren kunnen genieten als een vrucht die Elsevier's XCV No. 5 21

Transcript of S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E -...

Page 1: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938INLEIDING, DOOR Dr. J. G. VAN GELDER

EEN gestroomlijnd stadskwartier! Wie op de brug, 20 meter bovenden zeespiegel, geroepen is het sein tot afvaart te geven, stoot nietalleen een wijk met 2000 inwoners van den kant, maar is ook vandat oogenblik gezagvoerder over een menigte, die den vasten grond

onder de voeten heeft verloren, Europa verlaat en in de deining van de gangenen de zalen, aan de wind, het water en zich zelf is overgeleverd. Dertienhonderd passagiers, zeven honderd koppen aan bemanning, 45.000 eieren,40 koeien en 25 kalveren, 126.000 handdoeken en 13.500 lepels, 15.000 literbier . . . . Een karkas van 229 meter lengte klieft de golven, tien meter onderwater, een hoogte van vijf en twintig meter blijft boven drijven. 33.000 Brutoregistertonnen, dat zijn ruim 93.000 M .̂ Wie zegt het iets dat één kubiekemeter ƒ 130.— kost en 12.2 millioen voor het geheel is uitgegeven? Over 25jaar immers wordt het schip alweer gesloopt, indien al niet eerder uit dendienst genomen.

Aan deze tijdelijkheid ontleent echter de boot haar recht op pronk. Wantniet zonder bloei geeft zij zich gewonnen aan de verwerende krachten van zee-water, storm en wind. Hout vermolmt, ijzer roest. In die kortstondigheid ligtde kiem verborgen voor dit drijvend aardsch en lichtend feest. Het is om denluister van deze weinig duurzame zegepraal over de elementen water en windte vieren, dat kunstenaars in deze ruimten zijn binnen gehaald om eenverband tot stand te brengen tusschen een hier flaneerende menigte en hetleven dat eenmaal ontsprongen is, bloeit en weer verder waait in het zichtelkens wisselende jaargetijde. /Jamt $ej. Er is geen stilstand.... zoolanggevaren wordt, geen overgave aan eenige angst voor stilte. Geen rust, geenduisternis. Tegen het ineenvloeien van dag in nacht verzet het schip zich dooreen trotsch alom aanwezig licht. Op de nachtelijke uitgestrektheid van denoceaan is de boot niet meer dan een voorwereldlijke vuurvlieg op het water,maar de twee duizend, die in werkelijkheid in deze gigantische romp mee-drijven weten zich omstrengeld door kabelbanen met 18.000 aansluitingen opeen half millioen meter lengte aan electrische geleiding. De mensch, klein enverdoold in dezen met staal gepantserden overgrooten, trillenden en zoemen-den bijenkorf wordt — los van de wereld — hier vanzelf gedreven naar eenroes van licht, ruimte en beweging, de drie primaire elementen, waarmede deEuropeaan zeven dagen op reis naar Amerika en de Amerikaan zeven dagenop reis naar Europa zijn spel te spelen heeft, wil hij in de aanwezigheid dierelementen eenige beschutting vinden, wil hij ook zich kunnen verzoenen metde tijdelijkheid van zijn eigen reis en het bestaan der dingen om hem heen,wil hij het slapen, eten en recreëeren kunnen genieten als een vrucht dieElsevier's XCV No. 5 21

Page 2: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

302 S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 •

verorberd moet worden, als een drank die gedronken, als een sigaar die ge-rookt wil zijn.

In zeven dagen over, wil ook zeggen een vaart van 21 mijl per uur. Dateischt stroomlijn, een speciaal geconstrueerde boeg, enorme machines, schroef-bladen van bepaalden vorm. Het heeft beteekend teekenen, berekenen ennog eens teekenen; 1.200.000 dagtaken zijn naar een globale schattingverricht. Voor het schip de werf verliet hadden reeds meer dan 2000 werk-teekeningen de teekenkamers van de scheepsbouwers verlaten. Dit is hieromvan belang, omdat de architecten van de inwendige afwerking op dat momentnog moesten beginnen. Wie zich in den bouw van een schip verdiept, moetzich bewust zijn van de scherpe scheiding, die er tusschen bouwer enarchitect, tusschen ingenieur en kunstenaar bestaat. Want wie wel eens denbouw van een schip in zijn groei heeft mogen volgen, kwam alras tot deconclusie, dat er meestal sprake was van bouwer en verbouwer, waarbij dearchitect, die den uiteindelijken vorm aan de ruimten geeft, juist de rol diehem uit den aard van zijn wezen niet gegeven is, kreeg toebedeeld. Men moetdit niet te tragisch opnemen, de ruimten die de architecten in de „NieuwAmsterdam" te bewerken kregen omvatten misschien 1/10 van het geheeleschip, de moderne architect heeft bovendien geleerd zich aan te passen enkon zich theoretisch aangetrokken voelen om in een gegeven stalen skeletzuivere verhoudingen te scheppen en vertrekken aan ribben op te hangen.Negen tiende is schip gebleven. Men komt echter ook tot het inzicht hoedwingend dit schip den architect gaat overheerschen, zoodra de eischenvan den loop van luchtververschingskanalen, van sprinklers en lichtpunten(3600!), telefonen en ventilatie de overhand gaan krijgen.

Het belang van de „Nieuw Amsterdam" is echter juist dat, mede door hetgeweldig snelle tempo, waarmede tegenwoordig gebouwd wordt, de architecteerder in het groeiproces van dit ingewikkeld organisme werd ingeschakelddan tot dusverre de gewoonte is geweest. En met den architect werd ook deuitvoerende vrije kunstenaar eerder in dit voltooiïngsproces opgenomen. Hetaandeel van menig kunstenaar kreeg daardoor een functioneel accent en werdniet louter toevoegend sierend. Althans, het kon in het gunstigste geval dataccent verkrijgen.

Deze buit is successievelijk een zeventigtal kunstenaars vrijwel onverwachtin de schoot geworpen. Hoeveel malen heeft men om zoo'n prooi niet moetenstrijden, maar hoe dikwijls al wel niet sedert Berlage's Beurs werd die strijdtelkens weer verloren ? En waarom ? In de meeste gevallen om economischeredenen, veelal ook, omdat bij groote zakelijke objecten de kunstenaar alsminst zakelijk individu niet gaarne in de sfeer van den opdrachtgever werdbinnengehaald. Te vaak werd ook het „dienen" van den kunstenaar eenzijdiguitgebuit als een dienst aan den opdrachtgever inplaats van als een weder-zijdsch verheffen van elkanders levensmogelijkheden. De „Nieuw Am-

Page 3: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

D S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 303

sterdam" heeft, voor wie het niet al wisten, aangetoond dat, als men dekunstenaar maar tijdig aan het groeiproces van het bouwobject laat deel-nemen (en dus niet achteraf, als alles al vrijwel gereed is), dat dan zelfseconomische voordeelen zijn te behalen, mèt de artistieke winst, die denopdrachtgever toevalt! De kosten van het meubelen, van de betimmeringen,versieringen, van het beeldhouwwerk, kortom de geheele kunstzinnige bagage,welke dit moderne schip met zich meevoert zijn lager dan wat eens b.v. voorde ,,Statendam" was uitgetrokken! Met andere woorden, men zou er destelling uit kunnen poneeren, dat het bestaansrecht van den kunstenaareconomisch meer verantwoord is, naarmate de kunstenaar eerder aan hetgroeiproces van het uit te voeren object deelneemt.

In de laatste 12 jaar is alleen bij onze tentoonstellingspaviljoens in hetbuitenland sprake geweest van pogingen om tot een zoo veelomvattendgeorganiseerd samenwerken van verschillend gerichte kunstenaars te geraken,zonder dat deze werkwijze overigens ooit veel navolging vond bij eenigebouwopdracht hier te lande. De „Nieuw Amsterdam" heeft deze wet vantraagheid doorbroken, door het noodlot gedwongen waarschijnlijk. Want hoekwam hier de opdracht tot stand? Ook al zal het moeilijk zijn de genesistot in finesses te reconstrueeren, veel fantasie is er toch niet voor noodig omde eerste opdracht voor de inrichting aan het bouwbureau Brinkman envan der Vlugt (1936) te verklaren als een gevolg van de populariteit vande van Nelle-fabriek en van een zekere modieuze flirtation met de „nieuwezakelijkheid", een klank waarvan men in Rotterdam niet afkeerig is ge-weest, getuige de talrijke verbouwingen en bouwopdrachten, die door vander Vlugt na de voltooiing van het hiergenoemd fabriekscomplex zijnuitgevoerd voor een burgerij, die elders in het land nog niet voor de conse-quenties van deze bouwrichting gewonnen was. Stellig, van der Vlugtkon niet tot een van de principieele vertegenwoordigers gerekend wordenvan de groep, die het nieuwe bouwen in Nederland heeft gebracht, hij deeddaarvoor wellicht te veel concessies aan een luxe, welke op een ander planwas gelegen dan de weelde, die het leven te brengen had in de ruimten vanzijn meer consequente medestanders. Maar al had hij daaraan misschien zijnopdracht te danken, de zuivere, vaak doctrinair geworden uitgangspuntenzou van der Vlugt toch nimmer volkomen hebben kunnen verloochenen. Dedood heeft echter ingegrepen, en wij zullen nooit meer te weten komen,welke warreling van ruimtevisioenen nog voor van der Vlugt's geest zijnopgerezen, wij kunnen alleen gissen, dat de verwerkelijking van zijn opvat-tingen op de thans voltooide „Nieuw Amsterdam" waarschijnlijk alleen invan Ravesteyn's derde klasse eetzaal is terug te vinden. Denkt men zichdit door over het geheele schip, dan had men zoowel door den vorm als doorde kleur een totaal verschillend ruimtebeeld verkregen, een eenheid overi-gens, waartegen de wonderlijke verscheidenheid van het deels roezige, deels

Page 4: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

304 S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 g

versplinterde menschdom, dat oceanen bevaart misschien nog niet opge-wassen was geweest, maar die over een verloop van jaren aan dit schiphet praedicaat van ,,1938" stelliger had doen hechten, dan de nu verkregenveelheid dit later zal doen. . . . Wie zal het weten? De tijd gaat snel en watzal van dit alles na 25 jaar nog resten, wat is ook dan nog van waarde, d.w.z.een levend bezit voor den ontvankelijken mensch?

Men weet het, de dood van van der Vlugt heeft onmeedoogend in dethans gekozen richting gestuwd. Met groote erkentelijkheid moet getuigdworden dat, toen de directie andermaal over het uitdeelen van een opdrachthad te beslissen, zij in de eerste plaats ook andermaal weerstand heeft wetente bieden aan den drang om alles in handen te geven van een of anderemeubelfirma met wel geschoold personeel, maar zonder de drijf veeren en hetstreven naar een vormleven dat wortelt in de kunst van vandaag. In de tweedeplaats heeft zij, gedwongen door den tijdnood (3 Jan. 1936 was de kiel reedsgelegd) en het nog geldend contract met het bouwbureau Brinkman & van derVlugt, dat het moreel onmogelijk maakte alles nogmaals in de handen van eenander te geven, van dezen nood in zooverre een deugd weten te maken, dat zijhet avontuur heeft aangedurfd om blijmoedig, na het toevoegen van een vijf-tal architecten aan het nog bestaande bouwbureau, de consequenties van dit„compromis" te aanvaarden. De opdrachtgever heeft vooral uit economischeoverwegingen in deze richting gedreven. De passagier zoekt volgens hemafwisseling, verstrooiing, hij eet niet graag in de ruimten van een zelfdenarchitect, die hem elders deed dutten, weer elders liet borrelen. Geen drijvendhuis, geen hotel is een schip, het is een woonwijk met een kaleidoscopischkarakter, het heeft de facetten van een badplaats en een stadsplein. Ziehierargumenten, die men te aanvaarden had. Hoe dan ook, uit deze nieuwesamenscholing van architecten is tenslotte een „bouwhut" ontstaan, waar opden duur een zeventigtal kunstenaars mee in verbinding werden gebracht.

Aan dit blijven koersen van de directie in artistiek vaarwater hebben aan-vankelijk de vroegere resultaten van de „nieuwe zakelijkheid" medege-holpen, de goede indruk die eens het Nederlandsche paviljoen te Antwerpen(1927) had gevestigd, heeft toch achteraf misschien den meesten invloed uit-geoefend bij het bepalen van de richting, waarin men zich wilde gaan be-wegen. Men zocht een gebaar, men begeerde een manifestatie. En zoo komthet dat toen van der Vlugt was weggevallen, men, niet zonder elkaar krui-sende adviezen, in enkele dagen besloot om den bouwmeester van het Ant-werpsche paviljoen H. Th. Wijdeveld de verzorging van de belangrijksteruimten (o.a. de Grand Hall, Trappenhuis en Ritz Carlton bar) op tedragen; J. F. A. Semey, die o.a. door de inrichting van de S.S. „Bloem-fontein" goede papieren kon overleggen, kreeg eetzalen toebedeeld; F. Span-jaard (kort na zijn verbouwing van de Utrechtsche raadzaal) kreeg door deopdracht van de derde klasse en de kinderkamers een erkenning, die zijn

Page 5: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

LVII

H. Til . WIJDEVELD, DE GRAND HALL MET PLAFOND VAN J . RADECKER EN SCHIL11ERINGKN

VAN G. V. A. RÖLING - O N D E R : ] . F. A. SEMEY, EETZAAL KAJUITSKLASSE MET BLIK

OP DE GLASSCHILDERINGKN VAN JOEP NICOLAS EN HET GO1SELIN VAN CHR. DE MOOR

Page 6: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

LVIII

A. D. COPIER EN' J. GIDDI.NG, ADAM EN EVA, GLAS IN DE HAL VOOR DE EETZAAL

Page 7: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

D S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 305

eerlijk werk verdiende. Aan J. J. P. Oud, den grondlegger van het modernebouwen in Nederland sedert den oorlog, viel de toeristenklasse ten deel meteen zwembad in de eerste klasse. De nieuw zakelijke richting mocht vanRavesteyn vertegenwoordigen in de derde klasse eetzaal, stellig niet in hetminst van wege de barokke fantasieën, die hij in dezen stijl toch weer mogelijkachtte. In die richting van den zwier, van de gebogen lijn, grillige krommingen,in dien hang naar wat dartelheid (Joep Nicolas) is men voortgegaan.F. A. Eschauzier, wiens cosy-corner-intimiteit moderne ruimteoplossingenen nieuw materiaal niet doet versmaden, ontving de rookzaal eerste klasse.7 binnenhuisarchitecten, waaronder Wouda en zelfs eerst Rietvield, kregen15 super-de-luxe hutten, de architect J. P. L. Hendriks had vestibules, hetcafé en de waranda in de toeristenklasse te ontwerpen, het bouwbureau vande H.A.L. (architect C. J. Engelen) alles wat tenslotte buiten deze opdrachtenwas gebleven, dat waren een goede 1100 hutten voor passagiers, de huttenvoor een bemanning van 700 koppen, trapportalen, een theater

Ging men bij deze opdrachten overstag? Gedeeltelijk wel. Alléén, wanneerhet mogelijk zou blijken een dirigent te vinden, die aan dit veelstemmigeorkest van Nederlandsche kunstenaars niet alleen leiding kon geven, maarhet tevens tot een zeker samenspel zou weten te verleiden, alleen dan wasde verwezenlijking van een betrekkelijke eenheid alsnog te bereiken. Hetgold een taak, die men bij de nederlandsche paviljoens bij voorkeur aan eenregeeringscommissaris placht op te dragen, maar het gold tevens een taak,die men sedert Berlage's Beurs niet meer in zoo'n ingrijpende functiedoor iemand had zien vervullen. Een kunstenaar, aan wien het gegevenzou zijn om het geheele werk zoo te bezielen en van levende symbolen tevoorzien en te doen dragen werd echter niet gekozen. Ook geen van degekozen architecten heeft die dwingende functie willen of kunnen vervullen.De winst, die men bereikt had door de vroegere inschakeling van den kun-stenaar in het groeiproces ware feitelijk weer verloren gegaan, had zich toenniet het zeldzame geval voorgedaan dat een van de directeuren zelf van deHolland-Amerika lijn, W. H. de Monchy, hier het heft in handen wist tenemen en het vrijwel unieke resultaat heeft weten te bereiken dat de gekozenarchitecten tot een intensieve samenwerking konden worden gebracht.Er ontstonden regelmatige vergaderingen, een twintig in totaal, met notulene.d., tusschen de groep architecten en de directie bestaande uit de Monchyen de technische leider Ir. S. van West, waarop alle plannen gezamelijkwerden besproken, becritiseerd en verbeterd, waarop ontworpen stoelenwerden binnengedragen en beproefd, elkanders ruimten, kleurschakeeringenen medewerkers werden getoetst. Voorop moet weer gezegd, dat de genoemdearchitecten weer hun eigen medewerkers, beeldhouwers of schilders, hebbenkunnen kiezen, voor deze keuze zijn zij grootendeels aansprakelijk. Wie ver-trouwd is met de gang, welke de zaken gewoonlijk nemen, weet hoezeer deze

Page 8: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

3o6 S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 Q

gevolgde en gezochte samenwerking afwijkt van de gebruikelijke. De tochreeds uit den aard der zaak op zich zelf geconcentreerde kunstenaar, moesthier mededeelzaam worden en zich in de kaart laten kijken op momenten,waarop hij alleen nog half verwezenlijkte plannen had.

En desondanks.... de stellig buitengewone capaciteiten van de Monchyals coördinator, die een officieele erkenning hadden verdiend, hebben nietten volle gebracht, dat men achter het geheel een bezielende alles richtendegedachte voelt. Want er is bij de veelheid die het schip bewust wil brengenen geven, bij alle liefde die hier overmatig geofferd is, ook een scholing eneen scherpe tucht noodig van den kunstenaar zelf om zich zoo voortdurendin dienst te voelen dat zijn werk ook dienend wordt. Die tucht, door gebrekaan regelmatige ervaring, bezit de nederlandsche kunstenaar over het alge-meen niet meer; hij voelt zich zelden nog gedragen door die hooge verant-woordelijkheid, die het kunstenaar-zijn met zich medebrengt, die grootealbezielende geesteshouding van mannen als Derkinderen, Berlage, RolandHolst, Prikker en anderen als Lion Cachet.

Genoeg echter. Belangrijk is dit nieuwe begin, belangrijk de weg die doorhet onvermoeibare enthousiasme van de Monchy gewezen is aan allerleiinstanties, die wel met woorden geschermd hebben, maar zoo zelden tottastbare daden gekomen zijn. Hoe ging het vroeger? De groote opdrachtenvoor de inrichting van onze passagierschepen waren in Nederland vrijwel ge-heel aan Lion Cachet ten deel gevallen. Begonnen met de Grotius (Mij. Neder-land) in 1906 loopen de opdrachten aan Cachet na de Prinses Juliana, deKoningin der Nederlanden, De Prins der Nederlanden, de J. P. Coen (1915), deJ. de Witt (1921), de P. C. Hooft (1925) door tot de Chr. Huygens (1928) en denog later gebouwde Johan van Oldenbarnevelt en Marnix van St. Aldegonde.Niet alleen zijn deze schepen dus in zooverre uniform, dat telkens weerdezelfde kunstenaar de indeeling voor alle klassen te maken had, die een-heid werd op elk schip in dien zin nog geaccentueerd, doordat de geheeledecoratieve versiering in verband gebracht werd met en een verlevendigdeherinnering beduidde van de grootheid der historische figuren, die aan deschepen hun naam hadden gegeven.

Deze sfeer van historie en didactiek, als men denkt aan de afbeeldingenvan landschappen uit den Archipel, van de zee- en veldslagen, van de por-tretten der vaderlandsche helden etc. is niet geheel ten onder gegaan in deweelderige fantasie van een decorateur van zeer groot formaat, integendeelmen ondergaat een sierkunst, die gedragen wordt door symbolen, welke inde verte nog verwant zijn aan de gedachten die van Konijnenburg eens heeftpogen te verwezenlijken op een van de eerste schepen*), waar een kunstenaar

i) De Merwede I van Fop Smit uit 1890, waarin een 24-tal schilders de vakken tusschen de raampjes inde groote kajuit vulden is wel het vroegste voorbeeld; zie verder: Ir. S. van Ravesteyn, De Sierkunst opNederlandsche Passagierschepen, Rotterdam, 1924.

Page 9: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 307

S.S. „NIEUW AMSTERDAM , SCHEMATISCHE PLATTEGROND VAN HET PROMENADEDEK MET AAN-GRENZENDE ZALEN - A. TOONEELZAAL; B. VESTIBULE; C. WINKELS; D. GRAND HALL; E. SCHRIJF-EN LEESZAAL; F. SPEELKAMER; G. TRAPPORTAAL; H. BAR; J. ROOKZAAL; K. VESTIBULE VOOR DE

TOERISTENKLASSE; L. KINDERKAMER; M. LEESZAAL; N. CAFÉ MET BAR; O. WARANDA

aan het werk werd gezet. Wij denken aan de „Leemans", waar in 1905 21vakken werden aangebracht met begeleidende teksten als: „Wrijving vangedachten scherpt den geest", „de strijd om het bestaan wekt energie", „hetgeheimzinnige voedt de verbeelding" (hert), „boven de vreugde staat deextase" (naakte zittende herder en rund), etc. „De compositie, de perspecti-vische opvatting, de verdeeling en tegenstelling der plannen, houden verbandmet de grondeigenschappen van de natuurbeelden, die men door de vensterskan zien", aldus de zin, dien de schilder had willen verbeelden.

In de schepen op Zuid-Afrika van Semey, in de schepen van Kromhoutop Indië (Dempo, Baloeran) is een dergelijk zich bezinnend gedachtelevenal niet meer tot uitgangspunt gekozen. De persoonlijkheid van den kunste-naar is hier uitsluitend beslissend voor de waardeeringsfactor en voor desfeer der ruimte; het accent is bovendien verschoven. Spelen bij Kromhoutnog de hechte tradities van den architect uit de oude school mede met eenzuiver gevoel voor decoratieve elementen, bij Semey kwam de nadruk reedsmeer te liggen op de vlucht van de passagiers uit het dagelij ksche leven,op diens hoop „vervulling te vinden van een onbegrepen droom" *). Op hetgenot van het leven, nog vóór den dood. Ongetwijfeld spreekt uit dit allesook een afweer tegen de onontkoombaarheid van den dood, een zucht ookom angst te vergeten, niet om haar te sublimeeren. Juist door dit gemis proeftmen toch een zekere schraalheid, levensverarming; eenerzij ds „das Endeder Illusionen", waartoe de moderne reiziger gekomen is, anderzijds het weg-vallen van een geestelijken klankbodem voor menig kunstenaar van vandaag.

Wanneer men de historische stijl- en vormontwikkeling voor oogen ziet enmen herkent hierin het verloop van ons gedachteleven, dan kan men nietanders spreken dan van een uitdrogen van geestelijke levenssappen en danbehoeft men zich niet zoozeer meer te verwonderen dat men reeds uit „com-mercieele overwegingen" er toe kwam om in de drie verschillende klassen vande „Nieuw Amsterdam" ook onderling weer verscheidenheid te brengen. Deeetzalen door een ander uitgevoerd dan de rookzaal, de trappenhuizen door

') Zie over Semey, Elsevier's Maandschrift 1938, 97 vgl.

Page 10: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

308 S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 g

een ander dan de vestibules etc. De beklemming van één leidende persoon-lijkheid voor één klasse kon niet geduld worden, zoowel verticaal als horizon-taal moest er veelheid zijn, afwisseling, sensatie, telkens wat anders, een soortcineac van beeldende kunsten.

De „Nieuw Amsterdam" heeft allereerst gebroken met de tradities van deH.A.L., waar men tot nog toe nooit eenige ervaring had opgedaan met eenkunstenaar van formaat en houding. Het zeer kundige vakwerk van firma'sals Mutters, Pander, Allan e.a. op de schepen van de vloot kan men ook nunog waardeeren, maar de hideuze vormgeving en de smakelooze en meer danconventioneele inrichting wekken de naarste gevoelens van bekrompenheidvan geest op. Het breken met deze stellig diep ingewortelde tradities in eenmaatschappij, wier eerste schepen al in 1872 en 1873 in de vaart waren ge-bracht, verdient waardeering van een ieder die weet hoe groot de kracht vandergelijke tradities is en welke ontzaggelijke vooroordeelen bij zoo'n ingrijpen-den omzwaai overwonnen moeten worden. Maar in de „Nieuw Amsterdam"is bovendien, zooals reeds werd gezegd, gebroken met de tradities die op deandere Nederlandsche schepen, door kunstenaars versierd, heerschen....Want behalve Semey is vrijwel géén architect of sierkunstenaar, die opnederlandsche booten emplooi had gevonden, gekozen. Uit de oude schoolvan de nog levende schilders en bouwmeesters, die altijd voor de rechten vande kunstenaars juist bij dergelijke opgaven waren opgekomen, is niemandopgeroepen. Kromhout en Lion Cachet niet, Penaat niet, van Konijnenburgniet en niet Roland Holst, Altorf en Mendes da Costa, Zijl en Lebeau niet;geen pioniers als van der Leek of Mondriaan, schilders van de Amsterdamscheen Bergensche school zal men er niet aantreffen. Zooiets is tenslotte niet toe-vallig. Het beteekent bewust en opzettelijk een streep onder het verleden,het is een bewust verbreken met de betrekkelijk nog ambachtelijke traditiesen het is een afwijzen van een levenshouding, welke gedragen werd door eenidee, die ons denken en tasten te richten heeft.

Men moet dus de „Nieuw Amsterdam" zien als een veelzijdige daad,welke door allerlei omstandigheden, toevallige en gewilde, tot een baan-brekend experimenteeren is uitgegroeid. Dit experimenteeren beperkt zichniet tot de aesthetische vormgeving, want ook technisch wijkt de geheeleplanindeeling af van wat men tot heden gewoon was te vinden. Om ééncardinaal punt te noemen: de toevoerkanalen naar de pijpen op het deknemen niet meer de geheele middenmoot van het schip in beslag, maar loopenbuitenom, omvatten dus die middenmoot, met het gevolg dat men op dek Avan het podium op het theater, via de vestibule en de Grand Hall, langs delibrary en de bridgekamer, door de rookzaal naar de vestibule in de tou-ristenklasse kan komen en doorwandelend via het café en de waranda(toeristenklasse) op het achterdek belandt. Deze vondst, die men van de„Normandie" heeft overgenomen, biedt zooveel meer mogelijkheden tot

Page 11: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

LIX

J J P OUD, LOUNGE TOERISTENKLASSE MET TAPIJT VAN HET PAAPJEONDER: J . P . L. H E N D R I K S , CAFÉ EN BAR TO E RI STE N K L AS S E

Page 12: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

LX

JAN KLOY EN' LEO HROM, DE WINTER, KKN VAN DE VIER JAARGETIJ-DEN IN VERGULD BRONS IN DE GROOTE HAL (ARCH. J. L. ?. HENDRIKS)

Page 13: S.S. NIEUW AMSTERDAM, 1938 E - X-Cagoelsevier.x-cago.com/EGM/1938/01/19380101/EGM-19380101-0364/st… · bouwopdracht hier te lande. De Nieuw Amsterdam" heeft deze wet van traagheid

D S.S. „NIEUW AMSTERDAM", 1938 309

architectonische oplossingen en ruimteontplooiïng, dat men stellig voortaanaan dit principe van indeeling vast zal houden. Nieuw is de oplossing van depromenadedekken, nieuw voor Holland de zoo stellig geprononceerde ge-stroomlijnde voorwand van de dekken met den gebogen gevel voor de brug,welke deze dekkenstapeling afsluit. Er is een onmiskenbaar verband overigenste bespeuren tusschen een schip als de „Joh. van Oldenbarnevelt" en de„Nieuw Amsterdam", wat ook weer niet te verwonderen is omdat het lijnen-ontwerp grootendeels van Ir. H. N. Prins van de Mij. Nederland stamt. Doorde grootere lengte kon een „sneller" uitzien den vorm verkregen worden. Devorm van den neus, de plaatsing van de pijpen accentueeren dit nog. Wie dehutten en siervertrekken verlaat komt stellig onder den indruk van het schip,dat heerscht, overal waar de kunstenaar niet werd toegelaten. De dekken ende reeling, de laadmasten en de sloepen met de davits, de trossen, lieren enkaapstanden, de ankerkettingen en de kluisgaten. En wie binnen verdergaat dan zijn strikte passagiersruimte hem toestaat, wordt ook daar over-weldigd door mechanisme en techniek, radiocabine en enorme keukens,machinekamers, waar nooit daglicht komt, stoomturbines. Zal ook hier indeze thans zoo ongenaakbare wereld eenmaal een kunstenaar weer toege-laten worden? Het is niet te verwachten. Lloyd's Register of Shipping, deNederlandsche Scheepvaartinspectie, bepalingen van het InternationaleVerdrag voor passagierschepen zijn even zoo vele tolmuren tegen flitsendeafwijkingen, tegen handwerk dat genoten wil worden. Want tenslotteblijft de scheiding zoo vallen voor ieder die geboekt heeft en de overtochtmee moet maken: handwerk en verbeelding, tegenover machine en verstand.Perfect kunnen beide zijn. De wereld van het meubelen, sieren en inrichtengeven ook den mensch nog een kansje een stoel te verzetten, een gordijn tesluiten en zijn pijp uit te kloppen, maar onder en boven die sfeer van mijnwerkelijkheid en een beetje vreugde, is een andere niet minder werkelijkewereld geschoven, waar niets is ingericht, maar alles „geïnstalleerd", waargeen aschbakken zwerven, maar een „apparatuur" is geoutilleerd, waar je jedeur niet opent om de meid te roepen, maar op automatische verklikkersdrukt, waar je je raam scharnierloos sluit, vanwege stijgbeugels en construc-tie, waar je je vuur niet opport vanwege schakelaar en stroomvoorziening enhet bij brand niet uittrapt vanwege sprinkler-sproeiers en alarm. Het ismoeilijk achter deze vermechaniseerde schoonheid telkens naast verfijndebeveiliging ook de menschelijke kanten te ontdekken. Onwillekeurig blijftmen zoeken naar één facet, één werkelijkheid waaraan men het eigen levenverbonden voelt. — Huizenhoog varend boven het golvende water, kijkendin de schoorsteenen van voorbij stoomende schepen, met de handen dichterbij de snel zwevende meeuwen, dan bij het deinend schuim langs den boeg verweg, voelt de mensch zich in zijn uiteindelijke onbeholpenheid bevangendoor een babelachtige overmacht. Met den blik op de heimwee-achtige verten