VU Magazine 2010#3

36
2010# 3 m Het geheim van een GOED HUWELIJK m Alle onderzoek en opleiding van ACTA in één nieuw gebouw m Leven met KANKER hoeft niet zo’n pijn te doen m Het LEVENSVERHAAL van het Nieuwe Testament VU MAGAZINE VU-SCHRIJVER Renate Dorrestein ‘Wie voert er nog een echt gesprek?’

description

Alumni- en relatiemagazine van de Vrije Universiteit Amsterdam, editie september 2010.

Transcript of VU Magazine 2010#3

Page 1: VU Magazine 2010#3

2010# 3 m Het geheim van een GOED HUWELIJK m Alle onderzoek en opleiding van ACTA in één nieuw gebouw m Leven met KANKER hoeft niet zo’n pijn te doen m Het LEVENSVERHAAL van het Nieuwe Testament

V U M A G A Z I N E

VU-SCHRIJVER

Renate Dorrestein ‘ Wie voert er nog een echt gesprek?’

Page 2: VU Magazine 2010#3

2 | V U M A G A Z I N E

COLOFON

Zevende jaargang, nr. 3, september 2010. Oplage: 57.000. VU Magazine verschijnt vier keer per jaar. ISSN 1572-445X. Het volgende nummer verschijnt 23 december.VU Magazine is het magazine voor alumni en andere relaties van de Vrije Universiteit Amsterdam, het VU medisch centrum en de Vereniging VU-Windesheim. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur.Een gratis abonnement regelt u via www.vu.nl/vumagazine.Redactieadres De Boelelaan 1105, kamer 0E-60, 1081 HV Amsterdam. [email protected]/vumagazine Redactie Marieke Schilp (hoofdredacteur), Rianne Lindhout (eindredacteur), Anita Mussche M.m.v: Hanneke VonkRedactieraad Femke den Boer, Mariet Bolluijt, Irene Costera Meijer, Tom Doude van Troostwijk, Roeleke Vunderink Uitgever Vereniging VU-Windesheim Correctie Marian van Ham, MetaVision Ontwerp en vormgeving Rob Bömer [rbbmr.nl]Druk Senefelder Misset Verzending Adreswijzigingen of fouten in adressering kunt u doorgeven via www.vu.nl/vumagazine, via [email protected] of via antwoordnummer 2941, 1000 SN Amsterdam. Vragen over de verzending: Charlotte Vroon, [email protected] of 020 5985665.

4 Update campus 20 Update onderzoek30 In de collegebanken32 Met de bul op zak34 Service

‘Zet geen particuliere hulpactie op als je de situatie niet kent’

12 Integere wetenschap VU-onderzoekers moeten meer bezig zijn met hun integriteit. Een misstapje is zó gemaakt.18 Jongeren blijven haar boeienTweede Kamerlid Tanja Jadnanansing over haar carrièreswitch.26 VU-watcher Renate DorresteinDe huisschrijver vindt de VU een omarmende instelling.29 Mail & winEen nieuwe Eva én stof tot nadenken in de roman Noem het liefde.

COVERFOTO: BRAM BELLONI

monline lezen?Voortaan staat VU Magazine in handig bladerformaat online. www.vu.nl/vumagazine

22

Page 3: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 3

INHOUD

‘Zet geen particuliere hulpactie op als je de situatie niet kent’

23 De bijbeldetectiveJan Krans speurt in archieven en op internet, om aanpassingen in het Nieuwe Testament op te helderen.

14 Prettig leven ondanks kankerDepressie, vermoeidheid en andere bijwerkingen: er is veel meer aan te doen dan nu gebeurt.

6 Trouwen blijkt fijnerNiks seriële monogamie, een relatie ‘voor altijd’ blijft het prettigst. Wetenschappers over het geheim van een goed huwelijk.

M&

C-VU

/RIE

CHEL

LE V

AN D

ER V

ALK

GRE

ET E

GBE

RSM

ARIJN

ALD

ERS

Page 4: VU Magazine 2010#3

4 | V U M A G A Z I N E

Update[campus]

Studeren met iPadEerstejaars studenten scheikunde en farmaceutische wetenschap-pen hebben een iPad in bruikleen. Daarmee hebben ze eenvoudig toegang tot alle digitale studiemiddelen, zoals instructievideo’s van de onderwijspractica, webcolleges, digitale studieboeken en diverse applicaties die het onderwijs ondersteunen. Dat moet het onderwijs productiever, gevarieerder en plezieriger maken. Het werken met de iPad is onderdeel van het pilot project Mobile Learning Initiative, dat studenten wil stimuleren om digitaal lesmateriaal te gebruiken. Het onderwijscentrum van de VU verleent ondersteuning. (AM)

Te gast in NemoBezoekers van het Amsterdamse science center Nemo stonden in augustus in de rij om een intelligentietest te doen en wat speeksel af te geven. Danielle Posthuma en Tinca Polderman van het Center for Neurogenomics and Cognitive Research – onderdeel van VU en VUmc – willen daarmee ophelderen welke genen en omgevingsfactoren invloed hebben op intelligentieverschillen tussen mensen. Ze onder-zoeken nu het dna uit de honderden speekselmonsters; in 2011 volgen de resultaten. (RL)

Geld om te bewegenOnderzoeksinstituut MOVE krijgt 6,5 miljoen euro van de EU voor onderzoek naar hoe de vergrijzende bevolking langer mobiel kan blijven. Daarmee gaan vijftig promovendi uit de bewegingswetenschap en het revalidatieonderzoek aan de slag in onderzoeksprogramma Move-Age. Om overbelasting van de zorgsector door de vergrijzing te voorkomen, is het belangrijk dat mensen zo gezond mogelijk oud worden en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Fysieke activiteit kan helpen om ouderdomskwalen als hersenbloedingen, osteoporose, artritis en diabetes type II te voorkomen. De bewegings-wetenschappers en revalidatieonderzoekers werken nauw samen met fundamentele onderzoekers, ingenieurs, clinici en professionals uit het bedrijfsleven en de gezondheidszorg. In Move-Age werkt de VU samen met de Metropolitan University Manchester en de Katholieke Universiteit Leuven. (AM)

Twee eredoctoratenDe VU verleent tijdens de 130ste dies natalis op 20 oktober twee eredoctoraten: aan Michael Tonry en aan Dennis J. Selkoe. Tonry, hoogleraar criminologie aan de University of Minnesota Law School, is toonaangevend op het gebied van misdaad en straf. Hij heeft een brug geslagen tus-sen de Amerikaanse en Europese criminologie, door onder meer landenvergelijkend onderzoek naar misdaadcijfers. Hij is tevens verbonden aan het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en

Rechtshandhaving, gevestigd aan de VU. Selkoe is hoogleraar neurologi-sche ziekten aan Harvard Medical School en behoort tot de abso-lute wereldtop op het gebied van onderzoek naar de ziekte van Alz-heimer. Hij ontwikkelde in 1982 als eerste een methode om de afwijkende gebieden uit hersenen te isoleren die kenmerkend zijn voor de ziekte. Zijn onderzoek vormt de basis voor vele nieuwe therapeutische inzichten. (RL)

www.130jaar.vu.nl

Experiment NLVerrassende vragen, opzien-barende antwoorden en wijze wetenschappers. Het nieuwe NWO-publieksboek Experiment NL 3 beschrijft in begrijpelijke taal opmerkelijke, briljante, leuke en spannende onderzoeksprojecten van Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstituten. Een boek voor iedereen die geïn-teresseerd is in wetenschap, vernieuwing en de wereld om zich heen. Wetenschappers uit alle disciplines vertellen over hun meest opmerkelijke ontdekkingen en filosoferen over de toekomst. VU Magazine mag tien exemplaren weggeven. We verloten ze onder snelle mailers: mail uw adres naar [email protected] o.v.v. Experiment NL. (RL)

Experiment NL, deel 3. Wetenschap in Nederland. M. Senten, G+J Publishing, Diemen/Den Haag 2010. € 17,95.

Goed beginAls eerste Nederlandse universiteit organiseerde de VU eind augustus een zomercursus voor studenten van wie de ouders niet gestudeerd hebben. Deze vaak allochtone studenten hebben een grotere kans om uit te vallen dan kinderen van academisch geschoolde ouders. Acht dagen volgden vijftig aanstaande studenten colleges en workshops over academisch schrijven, studerend lezen, onderzoek doen, presenteren, debatteren en wat het betekent om te studeren. Ze werden gekoppeld aan een ouderejaars eerstegeneratiestudent, die hen nog een halfjaar blijft begeleiden. De VU verzorgt de cursus met hulp van de Universiteit van Californië (UCLA), die al uitstekende resultaten bereikt in het opleiden van studenten met uiteenlopende etnische achtergronden. (AM)

Page 5: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 5

}vipsHoogleraar bioanalytische chemie Hubertus Irth is sinds 1 september de nieuwe decaan van de Faculteit der Exacte Wetenschappen. Irth heeft ruime bestuurlijke ervaring in de universitaire wereld, en is daarbuiten actief als oprichter en CEO van spin-off biotechbe-drijf Kiadis.

Jan van Booma (73 jaar, geen universi-taire opleiding) promoveerde op 1 juli bij de Faculteit der Godgeleerdheid op een proef-schrift over de Nederlandse gereformeerde vluchtelingengemeenten in Goch en Gennep in het hertogdom Kleef in de jaren 1570-1610. Van Booma was onderwijzer, schoolhoofd en docent Duits, maar ontwikkelde zich

volgens promotor Wim Janse via zijn functie als adjunct-archivaris van de Nederlandse Hervormde Kerk tot dé specialist van het oude schrift en van oude kerkelijke archiefbestanden.

www.narcis.info

VU-biofysicus Gijs Wuite ontving een ERC Starting Grant van 1,5 miljoen euro voor zijn onderzoek naar het functioneren van mole-culaire mechanismen van eiwitten die DNA bewerken. Met deze prestigieuze EU-subsidie kan Wuite, hoogleraar fysica van complexe systemen, vijf jaar onderzoek doen. “Ik kan nu onderzoekers aanstellen voor nieuw

biofysisch onderzoek aan mitochondrieën, de energiefabriekjes in je cellen.” Wuite ontving in 2008 ook een Vici-subsidie van NWO en is lid van de Jonge Akademie van de KNAW.

Ook VU-informaticus Herbert Bos kreeg een ERC-subsidie. In tegenstelling tot open source-softwareprojecten zoals Linux is de meeste software closed source: de broncode wordt angstvallig bewaakt. Daardoor kun je niet analyseren wat het programma doet, laat staan eventuele fouten repareren. Bedrijven als Microsoft zeggen dat het onmogelijk is

om terug te gaan naar de broncode. VU-onderzoeker Herbert Bos krijgt 1,3 miljoen euro om aan te tonen dat dat onjuist is.

Emeritus hoogleraar André Droogers schreef het boek Zingeving als spel: Over religie, macht en speelse spiritualiteit. Het gaat over de macht van religie en de spanningen en wantoestanden waartoe die leidt. Antroploog Droogers propageert een speelse vorm van spiritualiteit waarbij we onze eigen visie serieus nemen zonder in

absolute claims te vervallen. VU-Connected organiseert 27 november een symposium over dit thema.

www.uitgeverijparthenon.nl; www.vuconnected.nl/agenda

Willem van Tilburg, emeritus hoogle-raar klinische psychiatrie van VUmc, is benoemd tot lid van de gezamenlijke Raad van Toezicht voor de Vrije Universiteit Amsterdam, VU medisch centrum, de Christelijke Hogeschool Windesheim en Stichting GGZ inGeest. Van Tilburg werkt verder als vrijgevestigd psychiater.

M&

C-VU

/RIE

CHEL

LE V

AN D

ER V

ALK

De beste hackersVU-studenten zijn uitstekende hackers. Tijdens de Capture the Flag Live Hacking-competitie tussen de Nederlandse universi-teiten op 1 en 2 juli veroverden ze de eerste tot en met de zesde plaats. Vijf van de studenten uit de top-zes volgden dit voorjaar

het vak Computer and Network Security, waarin zij onder meer leerden hacken om de veiligheid van computersystemen te kun-nen beoordelen. Masterstudent Computer Science Jozef Svec wist de meeste software en beveiligde documenten te kraken. (AM)

Nieuw gebouw ACTA, de gezamenlijke tandheelkundefaculteit van UvA en VU, is deze zomer in een nieuw gebouw op de VU-campus getrokken. Vanaf pagina 10 leest u er meer over.

Vrouwvriendelijke religieIs religie ouderwets en vrouwonvriendelijk, en is emancipatie mogelijk dankzij secularisatie? Tijdens het publiekssymposium La première op vrijdag 15 oktober aan de VU buigen vrouwen zich over deze vraag vanuit joods, islamitisch en christelijk perspectief. U bent welkom om het bij te wonen.Het symposium wordt georganiseerd door de theologiefaculteit en VU-connected. Enkele sprekers zijn bestuursvoorzitter van de poldermoskee Yassmine Elksaihi, rabbijn en oud-hoofdredacteur Nieuw Israëlitisch Weekblad Tamarah Benima, politica Kathleen Ferrier en hoogleraar dialoog christendom en islam Nelly van Doorn-Harder. (RL)

www.vuconnected.nl

M&

C-VU

/JAAP

WAL

S

101 vragen over scheelzienOrthoptisten van VUmc en 3M Nederland publiceerden het boekje 101 vragen over scheelzien. De specialisten vertellen wat scheelzien eigenlijk is, wat eraan te doen is en welke problemen het veroorzaakt. Scheelzien komt bij drie tot vier procent van de bevolking voor. Kinderen die scheel kijken kunnen slechter gaan zien en een lui oog ontwikkelen. Als scheelzien op latere leeftijd ontstaat, kan dit klachten geven als dubbelzien en hoofdpijn. Hoe eerder het scheelzien behan-deld wordt, hoe beter de resultaten. (AM)

Het boekje is voor € 7 te koop bij de boekhandel: ISBN 978-90-72837-04-2.

Bent of kent u een VU-alumnus of -medewerker die een boek publiceert? Laat het weten via [email protected].

Page 6: VU Magazine 2010#3

6 | V U M A G A Z I N E

Vind iemand die op u lijkt...Opposites attract gaat niet op als u een langdurige, stabiele relatie wilt. Daarvoor kunt u beter zo veel mogelijk op elkaar lijken. Hebt u allebei gestudeerd, komt u allebei uit ’t Gooi of de Kinkerbuurt, bent u allebei zuinig of dol op geld uitgeven? Dat maakt het leven een stuk eenvoudiger. Hetzelfde geldt voor de doelen die je wilt bereiken. Finkenauer: “We hebben behoefte aan veiligheid. We willen dat de ander goed voor ons kan zorgen. Dan is het een voordeel als iemand jouw wereld kent en naar dezelfde dingen streeft.”

...Maar accepteer de verschillenWat u vooral niet moet proberen – maar wat de meeste partners toch hardnekkig volhouden – is uw partner te veranderen. Finkenauer: “We vroegen mensen hoe veel ze voor hun partner hebben veranderd of opgegeven. Hoe meer dat was, hoe ongelukkiger ze waren. Als je je partner probeert te veranderen, geef je de boodschap dat je de ander eigenlijk niet leuk vindt zoals die is.” Alleen als uw partner honderd procent zeker is van uw liefde, is deze bereid dingen van u aan te nemen. Uw partner weet dan dat u alleen maar wilt helpen.

Of buit ze uitHet is ideaal als uw partner wat eigenschappen heeft die u eigenlijk ook zou willen hebben en andersom. Dan kunt u bij elkaar afkijken. Iedereen heeft dingen die hij wil verbeteren aan zichzelf, zoals gestructureerder worden, of assertiever.

Beeldhouw uw partnerElkaar aanmoedigen om bestaande, maar niet nog niet ontplooide capaciteiten te benutten is goed voor uw relatie. Elkaar helpen geeft een goed gevoel en verstevigt de band. Finkenauers overleden collega Caryl Rusbult onderzocht dit zogeheten Michelangelo-effect. Michelangelo meende dat het beeld al in de steen aanwezig was en dat hij alleen nog de overtollige steen weg hoefde te hakken om het zichtbaar te maken. Dus schuilt er in uw partner een goede schrijver maar ontbreekt het aan moed, geef dan het benodigde zetje.

Vertrouw elkaarAls u en uw partner elkaar vertrouwen, geeft u elkaar veel krediet. Vermoedt uw partner dat u iets geheimhoudt, dan blijft u verdacht, of er nu werkelijk een geheim is of niet. Een avontuurtje met een ander of problemen op het werk: het geheim op zich maakt niet eens veel uit. Als u iets geheimhoudt, zegt u impliciet ‘ik vertrouw je niet genoeg’. Finkenauer: “Dat vat een partner doorgaans op als ‘ik houd niet genoeg van je’. Wij vroegen onze proefpersonen of ze weleens dagboeken of sms’jes van hun partner lazen. Hoe lager deelnemers scoorden op vertrouwen, hoe meer ze de neiging hadden om te spioneren.”

RELATIES De twee relatieonderzoekers van de VU ontdekten dat trouwen gelukkig maakt én hoe je het samen leuk houdt. Een handleiding en een geluksgrafiek.

ANITA MUSSCHEFOTO’S: MARIJN ALDERS

Weinig Nederlandse wetenschappers doen relatieonderzoek, het is meer een Amerikaanse gewoonte. Op de VU zijn twee

relatieonderzoekers, een van hen is sociaal psycholoog Catrin Finkenauer. Haar groep volgde tot dit jaar bijna tweehonderd stellen die in 2006 trouwden en vroeg hun het hemd van het lijf over hun relatie. Twaalf adviezen.

De kunst vanbij elkaar blijven

»

Page 7: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 7

Page 8: VU Magazine 2010#3

8 | V U M A G A Z I N E

Beheers uLaat zien dat u zich goed kunt beheersen, dan krijgt u meer vertrouwen. Kunt u een aankoop uitstellen tot het financieel beter uitkomt, dan kunt u de impuls voor een wilde nacht met een ander waarschijnlijk ook onderdrukken. Uit onderzoek blijkt zelfs dat mensen die zich goed kunnen beheersen veel minder oog hebben voor aantrekkelijke alternatieve partners. Nog een waardevolle toepassing van zelfbeheersing: als uw partner iets vervelends tegen u zegt, zeg dan toch iets aardigs terug. Zo voorkomt u escalatie.

Ga niet vreemd, hoewel... De meeste mensen zeggen dat ze vreemdgaan van hun partner nooit zouden kunnen vergeven. Uiteindelijk komt het toch vaak goed, bijvoorbeeld doordat de ander oprecht berouw toont. Of doordat de bedrogen partner vergevensgezinder is dan gedacht. “Of doordat deze zich realiseert dat het verlaten van een partner toch wel moeilijk is”, zegt Finkenauer. Als uitkomt dat u vreemdgaat en er volgt geen breuk, loopt het essentiële vertrouwen binnen uw relatie wel een moeilijk te herstellen deuk op.

Wees dankbaarVoelt u zich dankbaar, dan is dat het signaal dat de relatie goed voor u is en u dus uw best moet doen om hem in stand te houden. Dat doet u door goed voor uw partner te zorgen, u aan uw afspraken te houden, ruzie te vermijden enzovoort. Daar wordt uw partner ook weer dankbaar van. Het niveau van dankbaarheid blijkt veranderingen in de relatie te voorspellen, veel meer dan bijvoorbeeld tevredenheid. Finkenauer: “Daalt de dankbaarheid, dan zetten mensen zich minder voor elkaar in en zien we het jaar daarop dat het slechter gaat met de relatie.”

��

���

���

���

���

���

���

���

�� �� �� �� �� �� �� �� �� �� �� �� ��

���

����

��

��

��������

����������������������������

�������������������������

��������������

����������

������

����������

������

����������

��������

��������

Trouwen maakt gelukkig, gelukkiger dan samenwonen. Geluk slijt wel, maar toch blijven gehuwden en ook samenwonenden gelukkiger dan singles die hun leven lang alleen blijven. Dat komt omdat die laatsten zich geleidelijk ongelukkiger gaan voelen. Bij mensen die scheiden keldert het geluksgevoel, maar ook zij wennen aan hun situatie en herstellen zich. Dat gaat sneller als ze een nieuwe liefdesrelatie aangaan.

Trouwen maakt blij

Sinds 1987 ondervraagt VU-socio-loog en demograaf Aat Liefbroer met collega Matthijs Kalmijn 1775 Neder-landse jongvolwassenen tussen de 18 en 26 over opleiding, werk, rela-ties en ouderschap. Dezelfde groep is in totaal zeven keer ondervraagd, het meest recent in 2009. De resul-taten van die laatste ronde zijn nog niet in de cijfers van dit artikel verwerkt.Wordt het binnen afzienbare tijd misschien de norm om in ons leven een aantal vaste partners na elkaar te hebben? Het huwelijk is snel veranderd van een automatisme in een optie en scheiden komt vaak voor. Volgens Liefbroer loopt het zo’n vaart nog niet met die seriële monogamie. “Verreweg de meeste mensen wonen gedurende hun leven met niet meer dan twee part-ners samen.”

VastigheidBijna iedereen wil een vaste rela-tie. Die brengt zekerheid en de middelen – een inkomen of sociale steun – waarmee we onze ambities waar kunnen maken. Hoe meer ‘vastigheid’, hoe gelukkiger we zijn. Het idee ‘over een paar jaar weer iemand anders’ zal daarom niet snel onze norm worden. In Nederland loopt al zo’n twintig jaar een derde van de huwelijken op de klippen. Van samenwonenden zijn de cijfers iets minder betrouw-baar, maar van deze relaties strandt zo’n vijftig procent. Van de andere helft wordt een groot deel omgezet

in een huwelijk, waarvan ook weer een derde op een scheiding uitloopt. Dat betekent dat de meerderheid van de mensen die nu gaan samen-leven op termijn weer uit elkaar gaan, concludeert Liefbroer. Tot de jaren zeventig was dat wel anders. Scheiden was lastig. Offi-cieel kon er alleen gescheiden worden als sprake was van over-spel. Anders moest een van de twee de ‘schuld’ op zich nemen. Na de wetswijziging liep het aantal schei-dingen razendsnel op, van minder dan tien procent tot 1970 naar 24 procent in 1980. Ook financieel gezien werd het in de jaren zeventig makkelijker om te scheiden. Vrou-wen begonnen een eigen inkomen te verwerven en er kwamen uitke-ringen die enige financiële zeker-heid boden.Aanvankelijk waren het vooral hoger opgeleiden die gingen schei-den. Met hun hogere inkomen konden zij het zich eerder veroorlo-ven. Nu scheiden juist lager opge-leiden vaker. Overigens zijn we niet liberaler over scheiden gaan denken. We vinden scheiden nog steeds negatief, vooral vanwege de kinderen.

Bronvermelding grafiek: gegevens uit Panel Study on Social Integration, Judith P.M. Soons, Aart C. Liefbroer, Matthijs Kalmijn, The Long-Term Consequences of Relationship Formation for Subjective Well-Being. In: Journal of Marriage and Family, 71 (December 2009).

Page 9: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 9

Krijg kinderen, of nietMoet u aan kinderen beginnen of niet? Onmogelijk te zeggen, blijkt uit Finkenauers onderzoek. “Kinderen geven je leven een doel en meer betekenis en als je slaagt in de opvoeding word je er ontzettend blij van. Maar je hebt ook meer verantwoordelijkheid, stress en zorgen. Ik raad mensen niet aan om geen kinderen te krijgen, maar ze moeten zich wel realiseren dat ze offers zullen moeten brengen.”Socioloog en demograaf Aat Liefbroer, de tweede relatieonderzoeker aan de VU, berekende dat het welbevinden gemiddeld met 0.71 op een schaal van 1 tot 7 stijgt als er kinderen komen. “Maar de cijfers hangen erg af van de vragen die je stelt”, constateert hij. “Mensen voelen zich globaal gelukkiger, maar naar neveneffecten als stress en vermoeidheid hebben we niet gevraagd. Daarom is het moeilijk hier uitspraken over te doen.” Mogelijk is er ook een gewenningseffect, waardoor het geluksgevoel dat rond de geboorte van de kinderen hoog is, geleidelijk daalt naar het niveau van voor die tijd. Net zoals dat gebeurt na het aangaan van een relatie of een huwelijk. «

mwwwHet volledige onderzoeksartikel uit 2009 waaruit veel gegevens voor dit stuk en ook de grafiek komen, staat op spitswww.uvt.nl/~kalmijn/soons-liefbroer-kalmijn.pdf

Elkaar goed kennen hoeft nietHet maakt niet uit hoe goed u uw partner kent, als u maar denkt dat u elkaar goed kent, ontdekten Finkenauer en collega’s. Als hun proefpersonen de zwakheden van de ander goed kenden, bleken ze niet minder blij te zijn met hun partner. “Mensen willen vooral dat hun partner de wereld ziet zoals zijzelf. Daarmee wordt hun partner voorspelbaar en kunnen ze zich veilig en geaccepteerd voelen en ervaren dat de ander om hen geeft”, zegt Finkenauer. Als uw relatie onder druk komt te staan, bijvoorbeeld door ruzie in de familie, financiële problemen of kinderen krijgen, ontdekt u waarschijnlijk dat u uw partner niet zo goed kende als u dacht. En blijkt u bijvoorbeeld heel verschillende opvattingen over de opvoeding te hebben. Finkenauer: “Dan verwijten partners elkaar vaak dat de ander nooit om hun mening vraagt.” Breng overeenkomsten en verschillen in kaart door goed naar elkaar te luisteren, dan kunt u compromissen gaan sluiten en oplossingen bedenken.

Bewonder elkaar een beetjeAls u en uw partner ervaren dat u elkaar bewondert, bent u gelukkiger in uw relatie. Het werkt net als dankbaarheid, denkt Finkenauer. Maar te veel bewondering is ook niet goed, waarschuwt ze. Dan kan de relatie onevenwichtig worden. Idealiter bewonderen de partners elkaar en zijn ze een beetje trots op elkaar.

Bepaal samen wat goede seks isFinkenauers heeft nog geen onderzoeksresultaten op het gebied van seks. Erik van Beek, seksuoloog bij GGZ inGeest, kan onze handleiding aanvullen. “Seks is slechts één vorm van contact, maar wel de meest intieme”, benadrukt hij. De betekenis van seks kan per stel verschillen. Zo kan de seks prima zijn, terwijl er verder veel spanningen zijn. Of andersom: Sommige stellen vinden elkaar vooral in bed, andere erbuiten.Twee mythes die Van Beek tegenkomt in zijn spreekkamer: bij ideale seks bereik je samen tegelijk een orgasme, en masturbatie is verraad naar je partner. Van Beek: “Wat goede seks is bepaal je samen. En soloseks kan je verlangen naar de ander juist versterken. Vaak blijkt het voor de partner verrassend en opwindend om te horen dat je masturbeert.”In de meeste relaties komen vroeg of laat wel seksuele problemen voor, die vaak heel goed opgelost kunnen worden. Relaties waarbij lang niet meer aan seks wordt gedaan, gaan vaak ter ziele, zeker als daar geen consensus over is. Een bekend probleem is dat de ene partner na verloop van tijd meer behoefte heeft aan seks dan de ander. “Doe het dan eens op een andere plek dan thuis in bed, of tijdens een gestolen uurtje tussendoor”, adviseert Van Beek. Erover praten kan meer begrip geven en gevoelens van verlangen opnieuw tevoorschijn brengen.

Met dank aan de hoofdrolspelers in de fotoroman: Aat Liefbroer en Catrin Finkenauer. Klaartje Brett van campuscafé The Basket was de serveerster.

Page 10: VU Magazine 2010#3

10 | V U M A G A Z I N E

Tandartsenin het nieuw

Page 11: VU Magazine 2010#3

Over een bijnaam werd al gespeculeerd toen de werknemers een rondleiding kregen door het gebouw op de VU-

campus. Het winkelwagentje? Steekkarretje? Typisch voor dit nieuwe glazen gebouw is dat het bestaat uit een hoge toren met een lager gebouw eraan vast. Als je binnen-stapt, sta je in een enorme hal waar van alle kanten het licht naar binnen valt. “Wij noemen het de wow-factor”, lacht decaan Albert Feilzer van de gedeelde tandheelkun-defaculteit van de UvA en de VU, ACTA. Deze zomer vond de verhuizing van een van de grootste tandheelkundefaculteiten van Europa plaats.De laagbouw is het domein van de studen-ten en patiënten, waar alles is ingericht op makkelijk je weg vinden en een vlotte door-stroming. De laboratoria en de werkkamers van de onderzoekers liggen in de hoogbouw, met spectaculair uitzicht over de A10 en de Zuidas.Het gebouw heeft inclusief de inrichting zo’n 90 miljoen euro gekost en wordt door de VU gebouwd. De VU is de eigenaar, maar ook de Stichting Bijzondere Tandheelkunde en de opleiding Mondzorgkunde van hogeschool INHolland gebruiken het gebouw. De nieuwbouw, ontworpen door Benthem Crouwel Architekten, was de perfecte aanlei-ding voor een grote efficiëntieslag, zegt Feil-zer. Neem het praktijkonderwijs. Studenten tandheelkunde moeten het handwerk eerst leren op kunsthoofden met plastic tanden en kiezen, voor er echte patiënten in beeld komen. In het nieuwe gebouw kunnen zij

ook virtueel leren boren. Dat bespaart de faculteit veel boren en plastic oefenmateri-aal. “De computermuis is vervangen door een haptische terugkoppeling. Als je hard drukt, voel je de weerstand toenemen. Je voelt wanneer je in het zachte weefsel terechtkomt. De software zou er zelfs voor kunnen zorgen dat de virtuele patiënt au roept”, zegt Feilzer enthousiast.

Eén centrale balieOok de patiënten profiteren mee van de nieuwe impuls. De patiëntenlogistiek werd helemaal gestroomlijnd. Patiënten kunnen voortaan terecht bij één centrale balie, tegen zestien in het oude gebouw. Studen-ten maken niet langer zelf de afspraken met hun patiënten, dat gebeurt nu centraal. Zo worden ook de tandartsstoelen efficiënter gebruikt, waardoor nog maar 250 stoelen nodig zijn, tegen 350 in het oude gebouw.ACTA vernieuwde ook meteen het sterili-satie- en desinfectieproces. Met de hoeveel-heden instrumenten en materialen die er omgaan, is het onmogelijk om zonder duide-lijke registratie zicht te houden op het onder-houd daarvan. Via een barcode is de gang van een tandartsboor nu helemaal te volgen. “Dat zijn heel leuke professionele slagen”, vindt Feilzer. En dan is er het onderzoek. Voor het eerst sinds het ontstaan van ACTA in 1984 zitten alle onderzoeksgroepen in één gebouw. Tot nu toe zaten ze verspreid over het oude pand in Slotermeer, de medische faculteit van de VU, VU medisch centrum en het AMC-terrein. Nu iedereen bij elkaar zit, wordt het makke-lijker samenwerken, zegt de decaan. En dat is goed voor met name het multidisciplinaire onderzoek. Feilzer: “In de tandheelkunde doe je onderzoek naar klinische problemen, maar dat wil je dicht tegen het fundamentele onderzoek van de afdelingen Biochemie, Materiaalkunde of Microbiologie aan zetten. Dat kan nu veel makkelijker.”Ook de omgeving is een voordeel, met VU en VUmc als buren. Daar liggen grote kansen

om nieuwe initiatieven te ontwikkelen, denkt Feilzer. “Onze leerstoelgroep tandheelkun-dige materiaalkunde zou met VUmc bijvoor-beeld heel goed tot een sectie biomaterialen kunnen uitgroeien.” Maar ook sociaal gezien is de overgang van een verouderd gebouw in een uithoek in Slotermeer naar een gloed-nieuw pand op de Zuidas een verademing, vindt Feilzer. “Het is leuk om op de VU campus te zitten. Het is hier levendig en gezellig, er lopen veel studenten rond. En je kunt zo even naar het campuscafé lopen.” «

www.acta.nl

V U M A G A Z I N E | 11

ACTUEEL Een forse overgang: de hele tandheelkundefaculteit ACTA heeft nu één gloednieuw gebouw op de VU-campus. Studenten, patiënten en het onderzoek profiteren ervan.

ANITA MUSSCHEFOTO’S: M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK

‘De nieuwbouw was de perfecte aanleiding voor een grote efficiëntieslag’

Uitpakken & inrichtenPyrette Beerman, assistente van de kindertandartsen, bereidde in augustus de ingebruikname van de drie werkplekken voor. “Morgen komen de eerste patiënten. Straks moet ik nog even op zoek naar een uniform, ergens in het magazijn moet ik ze kunnen vinden.” Ze wil ook nog klapstoelen regelen voor ouders die met de kinderen meekomen. “En deze kastjes hier, die moeten naar de andere kant. Nu kun je er als assistent niet bij als de tandarts aan het werk is.” Los van dit soort opstartprobleempjes is ze heel blij met haar nieuwe werkplek. “Het is een geweldig gebouw, veel licht, en die roltrappen... En de omgeving is inspirerend, door de VUmc-gebouwen die om ons heen staan.” (RL)

in het nieuw

Page 12: VU Magazine 2010#3

12 | V U M A G A Z I N E

Het IPCC-klimaatrapport werd vorig jaar weggehoond toen het tempo waarmee Himalaya-gletsjers smelten

en het aandeel van Nederland dat onder zeeniveau ligt, zwaar overdreven bleken. Wetenschap staat allang niet meer op een voetstuk, maar wel in de etalage: iedereen kijkt mee en velt zonder pardon zijn oordeel. “Dat is op zich goed, want wetenschap kan niet zonder kritiek”, zegt emeritus hoogleraar bewegingsfysiologie Peter Hollander, voor-zitter van de werkgroep Wetenschappelijke integriteit en sinds kort ombudsman integri-teit op de VU. “Maar we moeten dus uitkij-ken, anders beschadigen we het imago van wetenschap.”Schending van wetenschappelijke integriteit gaat lang niet altijd om grove fraude met onderzoeksgegevens, diefstal van ideeën of plagiaat. “De subtielere verleidingen zijn er dagelijks”, zegt Hollander. In het huidige klimaat van publicatiedruk bestaat bijvoor-beeld de verleiding om onderzoek te vroeg te publiceren. “Je kunt te maken krijgen met een afdelingshoofd dat opmerkt dat je al te lang niets gepubliceerd hebt.” Als ombuds-man kan Hollander een klacht krijgen over dat afdelingshoofd, maar ook over de publi-cerende wetenschapper. “Dan is het mijn taak om uit te zoeken of hij wist dat zijn onderzoeksverslag nog rammelde of niet.” In de meeste gevallen van niet-integer gedrag zal een goed gesprek voldoende zijn; bij zware overtredingen kan ontslag volgen.

Twee gevallen per jaarAl in 2001 stelden de Nederlandse universi-teiten samen een code op, waarin behalve voorbeelden van fout gedrag ook de afspraak stond dat alle universiteiten een procedure met een vertrouwenspersoon voor klachten zouden organiseren. Daarnaast kwam er het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integri-

teit, waar klagers, beklaagden en universitai-re bestuurders een oordeel kunnen vragen.Rector magnificus Lex Bouter en zijn voor-ganger Taede Sminia kregen al jaren een of twee gevallen per jaar op hun bureau. “Daar hadden wij een prima aanpak voor, waar-door die afspraak uit 2001 aan de aandacht ontsnapte”, zegt Bouter. Snel na zijn aantre-den in 2006 koos hij maatschappelijke rele-vantie van onderzoek als speerpunt. Dat accent zorgt er samen met de tijdgeest voor dat externe financiering steeds belangrijker wordt. Met de bijbehorende integriteitsdi-lemma’s als gevolg. Reden voor Bouter om – nadat wetenschappers sinds vorig jaar ook

relevante nevenfuncties moeten publiceren – alsnog werk te maken van een ombudsman wetenschappelijke integriteit aan de VU. “De werkgroep van Peter Hollander moest twee dingen doen: zorgen dat de regels van de VU loepzuiver op papier en op de website kwamen, vindbaar voor iedereen, én naden-ken hoe je met steeds nieuwe medewerkers en studenten aan preventie kunt doen.”

Herkennen en voorkomen“Een gigantische rel zou het beste werken”, zegt Hollander. “Dan weet opeens iedereen alles van integriteit. Maar ja...” Hollander moet bewerkstelligen dat het thema voldoen-de aandacht krijgt van medewerkers en studenten. Ook moeten er een instructie- en een toetsmodule komen. Studenten en mede-werkers kunnen daarmee laten zien dat zij de spelregels kennen.

Onder de petEen groot bedrijf verzocht de VU-faculteit Bewegingswetenschappen om een apparaat te testen dat op een alternatieve manier de hartslag meet. Peter Hollander, oud-decaan van die faculteit en nu ombudsman wetenschappelijke integriteit: “Maar informatie over het apparaat moest onder de pet blijven tot het bedrijf het apparaat op de markt brengt of het idee verkoopt. Begrijpelijk dat publicatie om deze reden enige tijd wordt uitgesteld. Maar wat als we aantonen dat het apparaat niet werkt en de fabrikant doodleuk in de productomschrijving zegt: ‘getest door de Vrije Universiteit’?” Dat is zo’n dilemma waar wetenschappelijke en commerciële belangen botsen. “Uiteindelijk hebben we laten vastleggen dat de geheimhoudingsplicht ophoudt zodra anderen iets over het apparaat gaan zeggen. Zoals de fabrikant.”Ook rector Lex Bouter kent de gevarenzone vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond. “Ik zou alle onderzoeksgroepen aanraden altijd diversiteit in financieringsbronnen aan te houden. Als bijvoorbeeld één farmaceutische firma of het ministerie van Justitie je enige opdrachtgever is, kun je je geen conflict veroorloven.”

INTEGERE WETENSCHAP Een journalist iets meer vertellen dan je kunt onderbouwen, je laten fêteren op een congres dat een marketingbijeenkomst blijkt te zijn. De verleiding is er dagelijks. Dus maakt de VU meer werk van wetenschappelijke integriteit.

RIANNE LINDHOUTFOTO’S: M&C-VU/YVONNE COMPIER

Een misstapjeis zó gemaakt

‘Een gigantische rel zou het beste werken’

Samen met VUmcDe VU werkt samen met VU medisch centrum om wetenschappelijke integriteit te bewaken. Sinds eind 2007 is emeritus hoogleraar Nico Westerhof ombudsman bij VUmc; hij zat ook in de werkgroep van de VU. Jaarlijks behandelt hij tot nu toe zo’n twee gevallen. “Het gaat meestal over mogelijk gemanipuleerde data en onenigheid tussen onderzoekers binnen de groep”, zegt Westerhof. “Trends kan ik nog niet ontwaren, maar wereldwijd is er wel een toename in bekend geworden fraude.”

Page 13: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 13

Studenten moeten al vroeg in hun oplei-ding kennismaken met integriteit, adviseert Hollander. Zo herkennen ze niet-integer gedrag bij een docent, maar ze voorkomen ook dat ze zelf in de fout gaan. Hollander kent het geval van een student die dreigde te worden uitgesloten van tentamens wegens plagiaat. “Ze bleef volhouden dat ze niet wist dat ze geen tekst mocht kopiëren zonder bronvermelding. Inderdaad leren veel scho-len hun leerlingen dat niet, zelfs sommige hbo-zij-instromers weten het niet. Het bleek dat de opleiding niet kon aantonen zelf aandacht te hebben besteed aan plagiaat.

Daarom werd de student toch niet uitgeslo-ten.”Bouter: “Deze hele onderneming is succesvol als studenten zich beter bewust zijn van de dilemma’s en de normen. Wat de ombuds-man ziet zal altijd het topje van de ijsberg blijven.” «

Ombudsman Peter Hollander (l) en rector Lex Bouter op de bres voor wetenschappelijk normbesef.

Integer onderzoek en onderwijs gedijen alleen in vrijheid: vrij van de bemoeienis van staat, markt of kerk. De VU hecht eraan dat wetenschap een maatschappelijke waarde heeft. Die vrijheid en die maatschappelijke verantwoordelijkheid kenmerken de VU al 130 jaar. 20 oktober viert de VU haar 26ste lustrum, en het thema van dit lustrumjaar is ‘vrijheid in verantwoordelijkheid’. U bent welkom op de dies natalis op 20 oktober en de alumnidag op 28 mei. Zie www.130jaar.vu.nl.

is zó gemaakt

mleestips > De integriteitscode staat op www.vu.nl/wetenschappelijkeintegriteit> VU-hoogleraar voedingsleer Martijn Katan is streng als het om integriteit gaat. Lees zijn column op http://tinyurl.com/3xd6a2g

Page 14: VU Magazine 2010#3

14 | V U M A G A Z I N E

Page 15: VU Magazine 2010#3

Kanker overleefd, maar doodmoe

V U M A G A Z I N E | 15

»

Pijn, intense en langdurige vermoeid-heid, angst, depressie, slaapstoornis-sen, geheugenproblemen. Het is een

greep uit de ernstige klachten van de onge-veer 400.000 mensen in Nederland die leven met kanker. Soms enkele maanden, soms jarenlang. Jaarlijks komen er 80 duizend bij. Ongeveer driekwart komt op eigen kracht overeind, maar een groot deel belandt in een dip of crisis. “Die mensen komen hier voor controles, maar denken dat die klachten ‘erbij horen’. Inderdaad, angst en somber-heid horen erbij, maar het moet niet te lang duren. In de kliniek weten we oplossingen, maar we kunnen niet aan iemands neus zien hoe het gaat.”Aldus Irma Verdonck, sinds vorig jaar bijzon-der hoogleraar leven met kanker bij de VU (afdeling Klinische psychologie) en VUmc. Op de afdeling Keel-, Neus- en Oorheelkunde / hoofd-halschirurgie doet ze al twaalf jaar onderzoek naar slik- en spraakproblemen bij

patiënten met kanker in de mond of keel en de gevolgen voor de kwaliteit van leven.Ja, patiënten die in VUmc terugkomen voor controles wordt gevraagd hoe het met ze gaat. Maar de zorg is vooral gericht op fysie-ke problemen zoals, in het geval van hoofd-halskanker, spreken, slikken, en voeding. “De psychosociale kant blijft hangen. Vermoeidheid en seksuele problemen komen niet ter sprake. Mensen willen de arts die hun leven heeft gered daar niet mee lastig-vallen. Maar die arts wil ook niet een leven redden waar vervolgens niets meer aan is! Wel een kwart van de kankerpatiënten heeft last van depressie; ik vermoed dat slechts tien procent hulp krijgt.”

Lance Armstrong-discussieEr valt dus al veel te winnen als mensen hun klachten gaan bespreken. Sommige weten-schappers denken zelfs dat het aanpakken van depressie levens kan redden, maar dit

BEGELEIDENDE ZORG Kankerpatiënten schromen te benoemen waar ze door hun ziekte óók last van hebben. Irma Verdonck wil die problemen boven water krijgen en meer oplossingen vinden. “Aan de vermoeidheid is vaak echt iets te doen.”RIANNE LINDHOUTILLUSTRATIE: GREET EGBERS

Page 16: VU Magazine 2010#3

16 | V U M A G A Z I N E

is een gevoelig discussiepunt. Kun je, zoals wielrenner Lance Armstrong zegt, kanker ‘overwinnen’, of moet je je overgeven aan de doktoren, zoals zwemmer Maarten van der Weijden, die ook genas? Het is wel bewe-zen dat er een samenhang is tussen depres-sie, kwaliteit van leven, ziekteprogressie en overleven. Maar of je door het bestrijden van een depressie ook echt langer leeft, is nooit aangetoond. Verdonck wil dat verband ophelderen. Ze bereidt nu een wereldwijd unieke, grootscha-

lige studie voor, waarbij ze gebruikt maakt van de expertise die VU en VUmc eerder opdeden met vergelijkbare onderzoeken. Vanaf volgend jaar gaat ze ruim tweedui-zend kankerpatiënten drie jaar lang intensief volgen. Ze volgt onder andere hun behande-ling, de voortgang van hun ziekte, andere gezondheidsaspecten, sociaal functioneren, psychisch welbevinden, sociaal-economi-sche status en zorggebruik. Ook komt er een biobank voor informatie uit hun bloed en

speeksel. Mogelijk ligt de sleutel namelijk in een stof die daar te vinden is, en die zowel tumorgroei als depressie en vermoeidheid in de hand werkt. Dat is een recente hypothese, waarbij erfelijke kenmerken, tumorbehande-ling en psychische stress het effect nog eens kunnen versterken.Verdonck betrekt ook de mensen uit de directe omgeving van de patiënten bij de studie, zoals partner en kinderen. “Naar hen is nog minder onderzoek gedaan dan naar de patiënten zelf”, zegt ze. We zien vaak dat een partner tijdens de hele behandeling over-eind blijft, maar daarna helemaal instort. We zien dat wel, maar we hebben er geen onder-zoeksgegevens over.” Het onderzoek heet Net-Qubic: Netherlands Quality of Life and Biomedical Cohort Studies in Cancer.

Depressie of persoonlijke groei?Behalve antwoord op die hamvraag over de relatie tussen depressie, kwaliteit van leven en overlevingskans, gaat Net-Qubic nog veel meer opleveren. Waarom wordt de één depressief en ervaart de ander juist persoon-lijke groei? Welke vormen van begeleidende zorg zouden mensen kunnen helpen? Welke gevolgen heeft kanker voor het inkomen en werk? Wat kost vermoeidheid na kanker de maatschappij? Dat zijn maar een paar voor-beelden.Verdonck leidt ook projecten waarbij vormen van begeleidende zorg worden onderzocht. Zo onderzoeken haar mensen bijvoorbeeld of internettherapie effectief is voor mensen die last hebben van angst en depressie na de behandeling van hoofd-halskanker of long-kanker, en of een oefenprogramma via inter-net tijdens radiotherapie hen kan helpen bij het voorkomen van spraak-, slik- en schou-derproblemen na de behandeling. De resultaten van dit soort projecten, die ook steeds meer door andere onderzoeksgroepen

Irma Verdonck

Hoogleraren bij elkaar gefietstDe deeltijd-leerstoel van Irma Verdonck is binnengefietst door de stichting Alpe d’HuZes, die onderzoek naar kanker en implementatie van de resultaten stimuleert. Belangrijkste inkomstenbron is een jaarlijks evenement waarbij ruim 2500 gesponsorde fietsers – professionals en amateurs – zes keer de Alpe d’Huez beklimmen. Op 9 juni 2011 kunt u meefietsen met de zesde tocht.Van de opbrengst van 2010 krijgt Irma Verdonck een collega: er komt een leerstoel kanker en voeding. Verdonck fietste zelf ook mee: “Met moeite kwam ik één keer de berg op!” Op 9 oktober vindt in het Luxor theater in Rotterdam de geldoverdracht van Alpe d’HuZes aan stichting KWF Kankerbestijding plaats.

www.opgevenisgeenoptie.nl

400.000 NederlandersEen op de drie mensen in Nederland krijgt kanker. De helft van hen geneest volledig, de andere helft leeft enkele maanden tot vele jaren met de ziekte. Jaarlijks krijgen ruim 86.000 Nederlanders de diagnose. Geschat wordt dat er momenteel 400.000 mensen leven met kanker. Een veelvoud daarvan leeft dus met een partner, ouder of kind met kanker. Door betere diagnostiek, behandeling en door vergrijzing verwacht men in 2015 jaarlijks 95.000 nieuwe diagnoses en 700.000 patiënten die leven met kanker.

Bron: Leven met kanker: over bergen en dalen, oratie Irma Verdonck, 21 april 2010.

M&

C-VU

/YVO

NN

E CO

MPI

ER

Page 17: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 17

worden ontwikkeld, kan Verdonck kwijt in een raamwerk dat ze aan het voorbereiden is. Daarmee wil ze patiënten, hun naasten én zorgverleners via internet helpen om de juiste zorg te vinden. “Mensen zoeken wel naar mogelijkheden, maar worden tureluurs van het warrige aanbod. Bovendien zit er ook troep tussen.” Dit OncoKompas wordt een web-based expertisecentrum van gebundelde kennis. Bezoekers vullen eerst vragenlijsten in over hun kwaliteit van leven, waaruit blijkt of ze op een gezonde koers zitten of niet. Daar-aan gekoppeld krijgen ze passende adviezen. Komend jaar moet die website gevuld worden; dat gebeurt samen met KWF Kankerbestrijding en patiëntenorganisaties. “Stel je hebt last van vermoeidheid en je woont in Alkmaar, dan krijg je een overzicht van de mogelijkheden bij jou in de omgeving.” «

Wat kunnen patiënten al doen?Wie kampt met nare bijverschijnselen van kanker heeft al een aantal mogelijkheden, maar te weinig mensen weten de weg. Zo is vermoeidheid, een van de meest voorkomende klachten, goed te verhelpen met bewegingsprogramma’s en cognitieve therapie. De eerste stap is altijd: kaart de klachten aan bij de behandelaar. Verder kunt u terecht bij:> het Instituut voor psychosociale oncologie (www.ipso.nl) met onder meer 45 inloophuizen en therapeutische centra. Voor ontmoetingen met lotgenoten en gesprekken met vrijwilligers of een therapeut.> stichting MEE (www.mee.nl of 0900 999 8888): biedt informatie, advies en ondersteuning. Bijvoorbeeld aangepaste vakantieadressen of hulp bij het aanvragen van voorzieningen.> Nederlandse federatie van kankerpatiëntenorganisaties (www.nfk.nl): vereniging van 25 kankerpatiëntenorganisaties die opkomen voor patiëntenbelangen en praktische en emotionele steun bieden.

Page 18: VU Magazine 2010#3

18 | V U M A G A Z I N E

ROOS VAN RIJSWIJKFOTO: MARIJN ALDERS

Jongeren vormen de rode draad in haar carrière: “Vooral diegenen waarvan iedereen zegt: die deugen niet. Ik vind ze juist geweldig: ze willen

heus wat doen voor die samenleving, maar hebben bijvoorbeeld niet de sociale achtergrond die daarbij past. Mijn streven is hen hun eigen talent te laten ontwikkelen.” Halverwege de jaren negentig startte Tanja Jadnanansing, sinds juni Tweede Kamerlid voor de PvdA, het informatiecentrum The Site. De organisatie en de activiteiten werden volledig gedragen door jongeren. Het gesprek aangaan en de confrontatie opzoeken, dat is wat ze altijd wil benadrukken. “We lieten schoolklassen eens over alleenstaande minderjarige asielzoekers praten. De vooroordelen vlogen je om de oren. Na een tijdje stonden er een paar ama’s op die zeiden: ‘Jullie hebben het over ons’. Dan komt het gesprek op gang.”

Tien minuten balenIn de Tweede Kamer is ze woordvoerder hoger onderwijs. Het lijkt nogal een ommezwaai: van randgroepjongeren naar studiebollen, en van tussen de mensen werken naar een eigen kamer in Den Haag. “Vergis je niet, ik coach nog steeds dertig jongeren via Mosa (Multimedia Omroep Stichting Amsterdam, red.). Naast mijn werkzaam-heden in de Kamer ja, al zie ik zelf het één niet los van het ander. Maar ik geef het toe: het was tien minuten balen toen ik niet de portefeuille ‘jongeren’ kreeg. Daarna ben ik me in het hoger

onderwijs gaan verdiepen. Als kamerlid ben je in eerste instantie volksvertegenwoordiger en zolang ik ergens de menselijke maat in vind, ben ik er enthousiast over. Nu heb ik ook een groep studen-ten om me heen verzameld. Ik ga niet in een ivoren toren zitten.”Jadnanansing wil zich met alles bemoeien, zoals ze zelf zegt. Dat was haar reden om over te stappen naar de politiek. Niet meer langs de zijlijn misstan-den noteren zoals ze dat als samensteller bij NOS Headlines deed, en meer kunnen doen voor jonge-ren dan ze individueel begeleiden. Wezenlijke invloed hebben. “Ik verheug me er nu al op dat ik straks mee mag praten over de rapporten van de commissie-Veerman over de toekomst van het hoger onderwijs.”

MulticultiJadnanansing groeide op in Suriname. Haar studie rechten volgde ze in Nederland, aan de VU. “Een mooie tijd. Ik denk dat bij pleitgezelschap Cicero mijn passie voor de bühne is ontstaan. Ik ben niet vies van een beetje aandacht.” Haar eigen multi-culturele achtergrond maakt dat ze een zwak heeft voor zaken die daaraan gerelateerd zijn. “Ik zoek ze op. Zo diende ik samen met Kathleen Ferrier van het CDA een schriftelijke vraag in over het verstrekken van werkvergunningen aan buiten-landse studenten: er knelt iets in de Nederlandse regelgeving tegenover de Europese, waardoor de studenten hier vrij weinig kunnen verdienen naast de studie.” De VU staat erom bekend studenten van veel culturen te herbergen. Jadnanansing: “Het is goed dat de Vrije Universiteit een samenwer-

DE ALUMNUS

Tweede KamerlidTanja Jadnanansing

‘ Ik coach nog steeds

30 jongeren’

Page 19: VU Magazine 2010#3

CV 1967 geboren in Leiden l 1995 diploma staats- en bestuursrecht VU, projectmanager ombudswerk Emancipatiebureau Amsterdam l 1998 opstarten van The Site, jongerencentrum in Amsterdam l 2001 Projectmanager diversiteit bij Publieke Omroep l 2004 Projectmanager NOS Journaal, perswoordvoerder FunX radio l 2005 adviseur jongeren en samensteller bij NOS l 2010 programmamanager NOS, totdat ze in juni Tweede Kamerlid voor de PvdA werd

V U M A G A Z I N E | 19

kingsverband is aangegaan met de Ucla (Univer-sity of California, Los Angeles, red.), daar hebben ze al langer te maken met zo’n mengelmoes van nationaliteiten. Multiculturaliteit kan voor veel mooie dingen zorgen, maar ook ongemakkelijk zijn als mensen niet met elkaar durven te praten. Maar laat ik vooropstellen dat ik de kwaliteit van het onderwijs bóven alles stel en van mening ben dat mensen zich bij het beoordelen van een onder-wijsinstelling niet moeten blindstaren op hoe veel allochtonen er rondlopen.”

Hard werkenJadnanansing werkt hard, iets dat ze meekreeg van haar vader. “Die is notaris. Hij komt uit een heel ander milieu en is op eigen kracht opgeklommen.

Hij heeft tegen mij gezegd: je kunt alles bereiken wat je wilt, als je er maar voor werkt. Daar geloof ik nog steeds in, en dat probeer ik over te brengen. Ik verwacht het ook van andere mensen. Kom niet bij mij aan met: ‘Wat ga jij voor mij doen?’ Dat is duidelijk een vraag die voortkomt uit hoe we ons op dit moment als samenleving gedragen. We moeten het sámen doen.” Is dat niet wat utopisch? “Dat is idealistisch, maar zonder idealen ga je de politiek niet in. Natuurlijk moet je ook over harde feiten en cijfers kunnen nadenken. Je kunt mij een pragmatisch idealist noemen. En ik begrijp natuur-lijk heus dat ik niet alleen maar blijde boodschap-pen zal gaan brengen vanuit de Tweede Kamer. Er moet bezuinigd worden. Nee, zenuwachtig of bang ben ik niet. Wel realistisch en vol hoop.” «

Het lijkt nogal een ommezwaai: van tussen de mensen werken naar een eigen kamer in Den Haag.

Page 20: VU Magazine 2010#3

20 | V U M A G A Z I N E

Update[onderzoek]

Mannen kunnen er niets aan doen dat ze afgeleid raken wanneer er een aantrek-kelijke vrouw voorbij loopt. Drie cognitief-psychologen van de VU maten breinreacties van proefpersonen die foto’s te zien kregen. Zowel de mannen- als de vrouwenbreinen reageerden na 180 milliseconden sterker op aantrekkelijke én onaantrekke-lijke gezichten dan op gemiddelde gezichten. Blijkbaar doen mensen meer moeite om zulke gezichten te ‘verwerken’. Direct daarna, tot 650 milliseconden, reageerden de mannenbreinen veel meer op aan-trekkelijke vrouwengezichten.De resultaten ondersteunen de

evolutionaire theorie dat man-nen zo geprogrammeerd zijn dat ze meer aandacht besteden aan aantrekkelijke vrouwen, omdat deze vaak gezond en jong zijn. En dus kunnen zorgen voor veel nageslacht. Voor vrouwen is het belangrijker om te letten op ambitieuze mannen met status, aantrekkelijkheid is minder relevant.Deze studie bewijst dat ons brein er niet alleen op gemaakt is om beelden die op gevaar duiden snel te filteren, maar ook om voorrang te verlenen aan beelden die juist op mogelijkheden duiden, zoals goede partners. (RL)

http://tinyurl.com/3xj93t7

Mooie vrouw leidt af

Ouderen wier gezondheid onomkeerbaar achteruitgaat, kunnen toch tevredener worden met hun leven. Als het ze lukt om meer regie over hun leven te krijgen, en dat kan. Dat is een van de bevindin-gen van Angèle Jonker die 10 september promoveerde bij VUmc. “Het helpt bijvoorbeeld als je tachtigplussers uitdaagt tot voornemens die je vervolgens in een eenvoudig actieplannetje omzet”, zegt Jonker. Bij een buurvrouw op de koffie gaan om dreigende eenzaamheid tegen te gaan, ontevredenheid over de zorg uitspreken tegen de zuster, dage-lijks ontbijten of traplopen. “Veel dingen over een gezonde leefstijl die wij vanzelfsprekend vinden, zijn hen onbekend.”Jonker experimenteerde met een cursus empowerment, maar zorgver-leners kunnen ook losse onderdelen uit de cursus toepassen in hun omgang met ouderen. Voor hen maakte Jonker daarover een brochure; voor mantelzorgers en vrijwilligers ontwikkelt ze ook een cursus. (RL)

www.jonkerzorg.nl

Oud en tevreden

Beleidsmakers verkijken zich op de productiviteit van ouderen. Daarmee riskeren zij een afbraak van de verzorgingsstaat die wel-licht helemaal niet nodig is, vindt Kathrin Komp, die op 13 september promoveerde bij de faculteit Sociale Wetenschappen. Van de mensen tussen de vijftig en negentig jaar is meer dan veertig procent gezond en actief. Met informele zorg voor bijvoorbeeld partners of kleinkinderen, met betaald werk of vrijwilligerswerk leveren zij een forse economi-sche bijdrage. Die bijdrage rekent de overheid echter niet mee wanneer zij de kostendruk van ouderen op de samenleving berekent: die is uitsluitend gebaseerd op kosten voor pensioenuitkering en zorg vanaf de pensioengerechtigde leeftijd. In aanvulling hierop zou de overheid ook ondersteuning kunnen bieden voor het doen van vrijwilligerswerk en het geven van informele zorg op latere leeftijd. In Duitsland, waar Komp vandaan komt, gebeurt dat al: er zijn cursussen voor oudere vrijwilligers en bureaus waar ze informatie krijgen over mogelijk vrijwilligerswerk. Zo hebben ouderen meer mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan de verzorgingsstaat en de maatschappij. (AM)

Oud en productief

Duurzaam innoveren is niet alleen iets voor grote bedrijven. Hoe en waarom ook midden- en kleinbedrijven duurzaamheid integreren in hun organisatie, onderzocht Hilke Bos-Brouwers die 8 september promoveerde bij de economiefaculteit van de VU.Biologisch afbreekbaar piep-schuim op basis van melkzuur (zie foto), producten gericht op ontwikkelingslanden, maar ook ‘gewoon’ energiebesparing of personeel betrekken bij bedrijfs-beslissingen - dit soort groene en sociale innovaties kwam

Bos-Brouwers tegen bij de 1056 bedrijven die ze onderzocht. Ze nam ruim dertig factoren onder de loep die geacht worden duur-zaamheid in de hand te werken. “Vreemd genoeg bleken er maar zeven echt van invloed”, zegt ze. De top-drie: goed opgeleid en gemotiveerd personeel, een ‘duurzaamheid als plicht’-oriën-tatie en samenwerking met een brancheorganisatie die als ken-nismakelaar dient. (RL)

Op www.narcis.info staat het proefschrift, of mail voor meer info [email protected]

Duurzaam kleinbedrijf

SYN

BRA

TECH

NO

LOGY

BV

Page 21: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 21

BasDe innovatiekracht aan de Amsterdamse Zuidas is nauwelijks groter dan die in een dorp. De organisatie en innovatiekracht van een bedrijf zelf zijn belangrijker dan clustering van hoogopgeleiden en andere bedrijven.Ruimtelijk econoom Martijn Smit, die op 14 september promoveerde, concludeert dit uit microdata, die een vrij nieuwe onderzoeksmethode vormen binnen de economie. Met anonieme CBS-gegevens van alle Nederlanders, waaronder loon, leeftijd, geslacht, etnische afkomst en de werksector, keek hij waar de lonen en dus de productiviteit hoger lagen. Steden bleken er veel minder uit te springen dan verwacht.Met microdata kun je groepen identificeren die in alles gelijk zijn, behalve bijvoorbeeld de regio waar ze werken. Zo kun je allerlei aspec-ten afzonderlijk onderzoeken. Smits collega’s ontdekten bijvoorbeeld dat de lonen in Amsterdam hoger zijn dan elders, omdat er relatief veel mannen werken. Zij verdienen meer dan vrouwen. (AM)

www.narcis.info

Zuidas vs Zunderdorp

Het lijkt erop dat niet alleen Romeinse aristocratische dames kammen gebruikten. Onderzoek naar twaalf houten kammen uit de Romeinse legerplaats Vechten vlak bij Utrecht, bracht archeo-logen Ton Derks en Wouter Vos op dat idee. Derks: “Wij vinden veel kammen in Romeinse leger-plaatsen, die toch in hoofdzaak door mannen werden bevolkt. Vermoedelijk had elke soldaat een kam. Uit de gelijkenis met

de moderne luizenkam conclu-deren wij dat deze kammen, behalve voor het kammen van het haar, ook werden gebruikt voor het verwijderen van luizen en ander ongedierte. Ze vertellen ons eerder iets over de door de Romeinse legerleiding opgelegde normen over het uiterlijk van de soldaat en over de hygiënische omstandigheden in de soldaten-barakken dan over de kapsels van Romeinse dames!”Soms vinden de onderzoekers daadwerkelijk resten van hoofd-luis op de kammen. Het is goed mogelijk dat luizenplagen in Romeinse legerplaatsen, met veel manschappen dicht opeen, net zo gewoon waren als in moderne schoolklassen. (RL)

www.jalc.nl (binnenkort, in vol. 2.2)

Romeinen (m) kamden óók

Gaat Nederland failliet aan de kosten van de massa-immigra-tie? Welnee, zegt VU-econoom Peter Nijkamp. “Het is een investering waaraan Nederland ontzettend veel verdient.” De zeer invloedrijke econoom publiceerde in april de quick-scan Migratie in balans. Oud nieuws dus eigenlijk, maar u leest het hier omdat u er waarschijnlijk nog niet van gehoord hebt. Geert Wilders kreeg met uitroepen over de vermeende hoge kosten van immigranten veel meer aandacht. Onderzoeksbureau Nyfer onder-zocht die kosten voor Wilders,

maar deed dat volgens Nijkamp te beperkt.Migrantenkinderen halen diplo-ma’s en worden succesvolle car-rièretijgers, de mkb-sector dríjft op niet-westerse allochtonen die hele buurten uit de verpaupering redden en ze consumeren onze economie de crisis uit, aldus Nij-kamp. Natuurlijk, er zijn proble-men, en die zijn niet gering, maar zelfs als je daar rekening mee houdt, is er economisch gezien geen negatief effect. (RL)

Het hele interview met Peter Nijkamp: www.advalvas.vu.nl, archief krant, 10 juni

Immigratie levert geld op

Antibiotica worden vaak onnodig en onjuist voorgeschreven. Dat geldt vooral voor de antibioticagroep fluoroquinolonen. Ina Willemsen promoveerde 22 september op onderzoek waarmee ze laat zien dat minder gebruik ervan de stijgende trend van resistentie tegen dit anti-bioticum remt.In Nederlandse ziekenhuizen krijgt dagelijks ruim dertig procent van de patiënten antibiotica. Dat is veel minder dan in de meeste andere Europese landen, maar toch gebeurt het ook hier vaak onterecht. De resistentie van micro-organismen tegen antibiotica neemt wereldwijd toe; soms zijn er helemaal geen werkzame middelen meer beschikbaar. Willemsen voerde gerichte verbeteracties uit in het Amphia-ziekenhuis in Breda, waar zij werkt als consultant infectiepreventie. De toene-mende resistentie tegen dit antibioticum werd afgeremd. De kans op complicaties nam zelfs af en er was een kostenbesparing door vermin-dering van complicaties en kortere opnameduur. (RL)

www.narcis.info

Minder antibiotica

Het delen van negatieve stem-mingen binnen teams blijkt zo gek nog niet. Vooral wanneer een groep een analytische taak heeft, waarbij de groepsleden logisch moeten redeneren en systematisch informatie moeten verwerken, is het prima als ze gevoelens van gespannenheid of ellendigheid delen. Moet er iets creatiefs gebeuren, dan kun-nen teamleden beter positieve gevoelens als enthousiasme en opgewektheid delen.Annefloor Klep onderzocht het

delen van stemmingen en emoties in werkteams: dat gebeurt in ver-gaderingen bijvoorbeeld onwil-lekeurig, maar je kunt het wel beïnvloeden. Bijvoorbeeld door werknemers de mogelijkheid te geven positieve of negatieve ervaringen en gevoelens openlijk met elkaar te bespreken. Afhan-kelijk van welke taken de teams uitvoeren, kunnen managers dat proces sturen. Klep promoveerde 17 september bij de faculteit Psy-chologie en Pedagogiek. (RL)

www.narcis.info

Productieve stemming

Page 22: VU Magazine 2010#3

22 | V U M A G A Z I N E

Een collega zamelde geld in voor Pakistan. Haar vriend die arts is, zou het besteden in het ziekenhuis waar hij heen ging. Is dat soort initiatieven een goed idee? “Als je contacten hebt ter plekke, dan moet je dat vooral doen. Ken je mensen die daar al een hospitaaltje hebben, alsjeblieft: haal geld voor ze op en maak het over. Na de tsunami gebeurde dat ook. Maar wie geen zicht heeft op de situatie ter plekke, de bestuurlijke verhoudingen en de wettelijke beperkingen, moet geen particuliere hulpac-tie willen opzetten. Grote ontwikkelingsor-ganisaties hebben vaak al een infrastructuur waar ze gebruik van kunnen maken. Zoals op Haïti, waar al ontwikkelingsprojecten liepen. Het voordeel van grotere organisaties is dat ze op grotere schaal kunnen inzetten, zoals op transporten van voedsel en hulpgoe-deren.”

Zijn er inderdaad steeds meer privé-initi-atieven? “Ja, maar dat is niets nieuws in Nederland. Kijk naar het Rijksmuseum, de Stadsschouw-burg, het Tropenmuseum. Dat was allemaal particulier initiatief en particulier geld. Door het uitbouwen van de verzorgingsstaat waren we dat een beetje verleerd. Maar internationale banken weten precies waar groepen geëmigreerde Nederlanders zitten:

Nederlanders sparen en geven. Nu de over-heid niet meer alles doet, wordt de trend do it yourself. Geven kán ook, want Nederland is nog nooit zo rijk geweest.”

De hulp zelf willen geven, is dat niet een beetje egotripperij? “De trend is dat mensen zelf een verschil willen maken. Mensen willen iets steunen, maar ze willen daar zelf direct bij betrokken zijn. Ze hebben bijvoorbeeld gereisd in het buitenland en gezien hoe het daar gaat. Ze denken: Ik ben er geweest, ik voel me erbij betrokken, ik haal een bedrag op in mijn eigen omgeving en sticht een school in Beira in Mozambique. Mensen gaan soms jaar-lijks terug om te kijken hoe het gaat. Geen egotripperij dus, maar oprechte betrokken-heid.”

Gaan particuliere inzamelingsacties niet ten koste van de grote hulporganisaties? “Nee, want het is geen competitiemarkt, het is een groeimarkt! En wist je dat mensen die in een ander land werken en geld overmaken naar familieleden of projecten in hun land van herkomst, samen meer ophalen dan alle ontwikkelingssamenwerking van de hele wereld? Dat heeft de Wereldbank becijferd, het gaat om 250 miljard per jaar voor hulp, opleiding, noem maar op.”

Blijft er bij kleinere initiatieven minder aan de strijkstok hangen? “Als particulier ken je de gevers persoonlijk. Het zijn je familieleden, vrienden, collega’s. Dus kun je hen moeilijk teleurstellen of het geld in je eigen zak steken. Maar de verant-woordingsdruk bij een grote organisatie die met publiek geld werkt is ook heel groot. Rechtstreekse hulp kost minder, maar ook grote noodhulptrajecten zoals de samenwer-kende hulporganisaties, spreken een over-head van maximaal drie tot zeven procent af. Bij de tsunami was het drie procent. Dat wordt netjes gecontroleerd door de accoun-tants.”

Is geven aan 555 beter dan aan je eigen favoriete hulporganisatie? “De Samenwerkende Hulp Organisaties hebben het voordeel dat ze meer media-aandacht kunnen genereren, omdat ze het collectief doen. En mensen geven sneller als ze geconfronteerd worden met beelden van hoe erg de situatie is. Maar als jij doneert aan het Rode Kruis, komt dat ook in Pakistan terecht. Het een gaat niet ten koste van het ander, het is een optelsom.” «

mreageren? Mail naar [email protected].

Aan wie moet je geven?

Theo Schuyt is hoogleraar filantropie en hoofd van de werkgroep Filantropische studies aan de VU. Tweejaarlijks brengt dit expertisecentrum de Nederlandse filantropische sector in kaart (www.geveninnederland.nl).

DE KWESTIE Nederlanders halen veel geld op bij natuurrampen, en liefst brengen ze het hoogstpersoonlijk naar het rampgebied. Niet per se slecht, vindt Theo Schuyt. ANITA MUSSCHE

M&

C-VU

/YVO

NN

E CO

MPI

ER

Page 23: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 23

»

Het Nieuwe Testament is nooit afBIJBELMYSTERIE Het Nieuwe Testament is een rommeltje. Door de eeuwen heen zijn er duizenden veranderingen in aangebracht, zelfs compleet nieuwe verhalen. Jan Krans onderzoekt hoe dat zit.

RIANNE LINDHOUTFOTO’S: M&C-VU/RIECHELLE VAN DER VALK

Wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen. Een wijze les van Jezus, die oorspronkelijk

helemaal niet in de Bijbel stond. Een van de bekendste bijbelverhalen, waarin een over-spelige vrouw gestenigd dreigt te worden, is pas eeuwen nadat Johannes zijn evangelie schreef in zijn boek terechtgekomen. Het is een van de vele verhalen over Jezus die ‘rondgingen’: kennelijk vond iemand dit

Page 24: VU Magazine 2010#3

24 | V U M A G A Z I N E

verhaal belangrijk genoeg om het alsnog op te nemen.“In Johannes 19 vers 29... Wacht, ik pak even een vertaling erbij, dan kun je het zien gebeuren”, zegt theoloog Jan Krans, lopend naar zijn boekenkast om een ander voorbeeld te illustreren. “Jezus hangt aan het kruis en zegt dat hij dorst heeft. Er staat een vat zure wijn en men maakt een spons aan een hysopstengel vast om Jezus te laten drinken. Het probleem daarmee is dat hysop een slap plantje van een halve meter hoog is, terwijl Jezus hoog aan het kruis hing. In de zestiende eeuw bedacht iemand: als ik één lettergreep weglaat, staat er hyso, speer. Dat is logischer, ook al staat er in de oudste handschriften alleen hysop.”In tegenstelling tot het Oude Testament, dat binnen de joodse traditie vanaf een bepaald moment heel stabiel is gebleven, is met het Nieuwe Testament veel vrijer omgegaan. Er is lange tijd geen methode ontwikkeld om exacte kopieën te verkrijgen en zo kon het gebeuren dat de Griekse handschriften, die duizenden keren gekopieerd en gekopieerd werden, steeds een beetje veranderden. Door vergissingen, maar ook beredeneerd, zoals in de twee genoemde voorbeelden.

Wie was Wendt?Die beredeneerde aanpassingen bestudeert Krans bij de VU-afdeling Bijbelwetenschap-pen. Hij richt zich in het bijzonder op zoge-heten conjecturen: verbetervoorstellen door geleerden die daarmee de tekst probeerden te herstellen. Nu wetenschapsfinancier NWO zes ton beschikbaar heeft gesteld, werken er ook twee promovendi mee. Gezeten aan een tafel vol boeken laat Krans een van de bron-nen voor zijn onderzoek zien: een uitgave van het Nieuwe Testament in het Grieks, waarvan gemiddeld een derde van elke pagina bestaat uit ‘het apparaat eromheen’: informatie over de duizenden handschrif-ten waarop de uitgave gebaseerd is. Hier en

daar heeft Krans een noot geaccentueerd: die gaat over een conjectuur. Dan staat er bijvoorbeeld: ‘Wendt stelt hier voor om....’. Krans zoekt uit wie Wendt was, waarom hij de wijziging voorstelde, in hoeverre hij seri-

eus te nemen is en of zijn suggestie een goed idee is.In die editie-met-apparaat, gemaakt door onderzoekers in Münster, staan zo’n 230 gevallen, maar Krans vermoedt dat er in totaal wel tien- tot vijftienduizend aanpassin-gen zijn. “Hoe ik dat weet? Mijn leermeester Tjitze Baarda heeft er in een enkele brief van Paulus driehonderd opgespoord. Ik heb dat getal geëxtrapoleerd naar het hele Nieuwe Testament.”

Marcus stopte al na vers 8“In de 19e eeuw maakte ons vakgebied een grote klapper”, zegt Krans. “Er werden

‘Soms denk ik: vandaag ga ik dít oplossen. Dan lukt het meestal niet’

Page 25: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 25

veel handschriften ontdekt en het Vaticaan stelde eindelijk zijn belangrijkste oude hand-schrift beschikbaar. Toen zijn er veel nieuwe aanpassingen ontdekt.” Zo bleek bijvoor-beeld dat het evangelie van Marcus in de oudste handschriften twaalf verzen eerder ophoudt dan wij vandaag in de Bijbel lezen. Marcus 16 stopt na vers 8, waar de vrouwen bij Jezus’ graf wegvluchten als blijkt dat de steen is weggerold. Jezus’ verschijning aan Maria van Magdala en de discipelen en zijn oproep het evangelie te verkondigen, stond er niet in. “Dat slot is er in de loop van de eerste eeuwen bij gemaakt door een overschrijver. Er zijn zelfs twee verschil-

lende afsluitingen onafhankelijk van elkaar gemaakt.” Afhankelijk van de vertaling die nietsvermoedende Nederlanders in hun boekenkast hebben staan, staat het Marcus-slot tussen haken of staat er een ietwat vage opmerking bij.Zelfs zo’n opmerking heeft de Statenverta-ling in dit geval niet. Dat komt omdat deze gebaseerd is op het werk van Erasmus, die begin zestiende eeuw een nieuwe versie van het Nieuwe Testament maakte op basis van

zes handschriften. “In Nederland gebeurde er niet veel nadat in de negentiende eeuw die oudere handschriften bekend werden. In Engeland bijvoorbeeld werd de King James-bijbel vervangen door een Revised Standard Version, wat gepaard ging met veel conflic-ten en mensen die vonden dat hun bijbel werd verminkt.”

Obscuur artikeltjeKrans werkt aan meerdere aanpassingen tegelijk. Voor elk geval maakt hij een docu-ment aan en gaat op zoek. “Tachtig procent van de gevallen is eenvoudig op te lossen, maar twintig procent is gebaseerd op een

of ander obscuur artikeltje of commentaar. In de achttiende, negentiende eeuw hoefde je je bron nog niet te vermelden. En ketterij lag gevoelig, soms wordt een bron uit veilig-heidsoverwegingen alleen met ‘S.’ aange-duid. Soms loopt een spoor gewoon dood of heb ik geen idee hoe ik het moet vinden. Dan moet ik puzzelen, leuk! Op sommige dagen denk ik: nu ga ik dít probleem oplossen. Dan lukt het meestal niet. Ik pak een conjectuur, ik schud aan de boom en er valt van alles uit.” Naast het uitzoekwerk maakt Krans een handig uittreksel van een van zijn bron-nen: een boek van Bowyer uit 1782 getiteld Conjecturen op het Nieuwe Testament. Uit die boektitel blijkt dat dit soort onderzoek een eeuwenlange traditie is. Maar nu is de ideale tijd ervoor, zegt Krans. “Steeds meer archieven staan op internet en op Google Books staan veel oude boeken. Het is moei-lijk voorspelbaar hoe het over tien jaar zal zijn, maar het is nu alweer veel gemakkelij-ker dan vijf jaar geleden.” De onderzoeks-resultaten komen ook in de eerste plaats digitaal beschikbaar. Binnenkort verrijkt een ict’er het onderzoeksteam. Krans: “Docu-menten over conjecturen die wij hebben afgerond, plaatsen we op de website van het Institut für neutestamentliche Textforschung in Münster. Wij maken voor hen een prach-tige aanvulling.”Een editie die helemaal ‘klopt’ zal er nooit komen. Dat is ook niet het idee achter het onderzoek, zegt Krans. “Die conjecturen zeggen iets over wat er speelde rondom deze tekst. In de zestiende eeuw bijvoorbeeld, toen die hysop ter discussie werd gesteld, gingen mensen zich afvragen of je je de verhalen ook echt kunt voorstellen. Zo ging men de flora en fauna van Palestina beschrij-ven.” Zo werkt Krans dus eigenlijk aan het levensverhaal van het Nieuwe Testament, met als mooi neveneffect dat er soms fouten worden hersteld. Hij behandelt het Nieuwe Testament alsof het een gewone klassieke tekst is, met de bijzonderheid dat de aanpas-singen die hij onderzoekt een bijzondere lading hebben door de geloofsbetekenis van die tekst. “Ik als mens bemoei me met het woord van God. Als wetenschapper zet ik mijn geloof buiten haakjes. Ik ben meer filo-loog dan theoloog. En ik ben een bèta hè, maar dat had je al door.” «

Jan KransJan Krans (1962) groeide op in een gereformeerd gezin in Hattemerbroek en Kampen. Dagelijks werd er uit de Bijbel gelezen en ze gingen tweemaal per zondag naar de kerk. “Anders dan de hervormden werden wij bijvoorbeeld geacht de namen van de dochters van Job te kennen.” Toch hing er geen dogmatische sfeer; Krans koos voor de theologiestudie omdat het hem een leuke, brede studie leek. Gaandeweg bleek dat oude talen en bijbelstudie hem het meest aanspraken. Na zijn afstuderen in 1991 werkte Krans eerst als pastoraal werker in Amsterdam en daarna als zendingspredikant in Kameroen, waar hij voor de Hervormde Kerk docent was op een bijbelschool. In 2000 kwam hij terug op de theologiefaculteit van de VU en hij promoveerde in 2004 op onderzoek naar Erasmus en Beza. Het was de aanzet van het huidige onderzoek.

Page 26: VU Magazine 2010#3

26 | V U M A G A Z I N E

DORRESTEIN ONTDEKT DE VU

Page 27: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 27

INTERVIEW Ze geeft colleges en houdt spreekuur. Als schrijver op locatie dompelt Renate Dorrestein zich onder in de VU. ‘Ik denk dat studenten zich hier gekend voelen.’

WELMOED VISSERFOTO’S: BRAM BELLONI

Wie bij Renate Dorrestein op bezoek gaat, komt door een van de chicste buurten van Nederland. Kapitale negentiende-eeuwse villa’s bewaakt door honden of beveiligingsbedrij-

ven staan langs de weg van het station naar haar huis. Een enkele nieuwerwetse bungalow breekt het beeld. Het is er rustig, het is er groen. Je voelt de nabijheid van de zee in de lucht. Binnen loop je meteen tegen een groot beeld van de heilige Theresia aan, dat behangen is met badges en backstagepassen van de festivals waar Dorrestein heeft opgetreden; in de woonkamer hangen grote foto’s, op het toilet staan Maria-kaarsen. Was het buiten al rustig, hier is die sfeer nog eens geconcentreerd, als de espressoversie van dezelfde koffie. Hier schrijft Dorrestein haar boeken, hier schreef ze ook het kerstgeschenk voor de VU, waarvan ze net de eerste versie heeft ingeleverd. “Op de VU is het voor mij veel te druk om te werken.”

NEE ZEGGEN“Ze weten me te vinden”, vertelt Dorrestein. Ze is de vierde schrij-ver op locatie aan de VU. Het begint zo langzamerhand een begrip te worden onder medewerkers en studenten. Dorrestein werd voor-gegaan door Abdelkader Benali, Marcel Möring en Christine Otten. “Ik oogst wat zij hebben gezaaid. Er komen nu zo veel mensen met verzoeken naar mij toe dat ik op sommige dingen nee moet zeggen.” Dorrestein heeft een schrijfspreekuur ingericht voor individuele medewerkers die met vragen zitten over het schrijven van een arti-kel, boek of proefschrift. “Zo kwam er laatst iemand van criminolo-gie, die bezig was met de biografie van een of andere boef. Hartstikke leuk natuurlijk om te helpen daar een zo spannend mogelijk verhaal van te maken.” Daarnaast krijgt Dorrestein allerlei verzoeken om op colleges en andere bijeenkomsten te komen spreken. “Bijvoorbeeld van een docent bestuurskunde. Het leek hem leuk als ik een gastcollege zou geven over de seksualisering van de maatschappij, omdat mijn boek Echt Sexy uit 2007 daarover gaat. Ik dacht: Dat wordt een bende, die studenten denken vast ‘wat weet die ouwe heks nou van seks’, maar ik heb het toch gedaan. Eerst vroeg ik wie van de studenten seksua-lisering als een probleem zag. Vooral vrouwelijke studenten staken hun vinger op. Jongens zagen het probleem niet. Er werd fel gedis-cussieerd. Aan het eind van het uur waren veel jongens overtuigd geraakt dat er toch een probleem is. Dat is mooi, want dan zijn ze aan het denken gezet.”

LEVENSVERHAAL OP BIERVILTJEDorrestein draaft niet alleen op bij verzoeknummers. Ze initieert ook zelf projecten, zoals de Klaagmuur, waarbij studenten en medewer-kers in vier houten klaagmuren briefjes kunnen stoppen met hun levensvragen en problemen. Een nieuw project is ‘Schrijf elkaars levensverhaal op een bierviltje’. Dorrestein: “Ik heb een lijstje vragen bedacht waarmee je een ander heel snel kunt leren kennen.

Dat zijn vragen als: wat was het belangrijkste besluit in je leven? Wat zou je over willen doen? Ik vind dat mensen tegenwoordig zo weinig belangstelling meer voor elkaar hebben. Iedereen loopt te twitteren en te sms’en, maar wie voert er nog een echt gesprek? We gaan sessies organiseren waarin mensen elkaar die vragen stellen en dan elkaars levensverhaal op een bierviltje schrijven. Beeldend kunstenaar Stef Kreymborg, die eerder De Klaagmuur Van Eenzame Sokken maakte, zal er uiteindelijk een kunstwerk van maken. En een vriendin van mij gaat de sessies begeleiden met levensliederen op de accordeon.”

SCHRIJFPROFESSOR“De schrijver op locatie van de VU is uniek in de wereld. Ik ben wel eerder verbonden geweest aan universiteiten, aan de Sorbonne in Parijs, Ann Arbor University in Michigan, de universiteit van Leiden, maar dat was altijd om colleges over schrijven te geven. Op de VU ben je – los van het kerstgeschenk en een aantal schrijversbezoeken dat je moet organiseren – vrij in je opdracht. Dat maakt het zo leuk en zo uniek. Je ziet wel dat het een paar jaar heeft gekost om iets op te bouwen, in het begin was het zoeken naar de invulling en wist niemand dat het bestond. Mijn voorgangers hebben daarmee gewor-steld, maar ik denk dat de schrijvers nu echt een functie hebben gekregen. Het is in eerste instantie een project voor vijf jaar, maar ik hoop erg dat de VU ermee blijft doorgaan. Het zou zonde zijn als het weer verdwijnt. “Daarnaast heb ik er bij het college van bestuur voor gepleit dat er een hoogleraar en een opleiding creatief schrijven komen aan de VU. Die heb je overal in het buitenland, maar als je in Nederland schrijver wilt worden, kun je nergens op universitair niveau terecht. Als beel-dend kunstenaar heb je de keuze uit allerlei kunstacademies, maar als schrijver moet je alles zelf maar uitzoeken. Het zou goed zijn als er een universitaire opleiding schrijven kwam. Schrijven is een moei-lijk en complex vak. Bovendien denk ik dat een schrijfprofessor heel goed past bij het maatschappelijk betrokken profiel van de VU. En de kennis over literatuur en literatuurwetenschap is toch al in huis. De VU zou hiermee de eerste in Nederland moeten worden.”

NOOIT GESTUDEERDDorrestein heeft zelf nooit gestudeerd. Ze is meteen na het gymnasi-um gaan werken als leerling-journalist bij Panorama. “Dat is een van de domste beslissingen in mijn leven geweest. Ik zou het iedereen afraden”, zegt ze. “Je kunt nog zo lang werken.” Toch had de schrijf-ster zich waarschijnlijk ook niet thuis gevoeld op de universiteit: “Ik ben veel te antiautoritair. Ik ben niet gemaakt voor het onderwijs. Braaf in de collegebanken zitten was niets voor mij geweest. Gelukkig zagen mijn ouders dat ook wel in.”Dertig jaar later voelt Dorrestein zich wel thuis op de VU: “Ik kom altijd helemaal opgeladen terug als ik een dag op de universiteit ben geweest. De mensen zijn aardig en ik heb erg interessante gesprek- »»

Page 28: VU Magazine 2010#3

28 | V U M A G A Z I N E

ken. Ik krijg er veel ideeën. Als schrijver op locatie heb ik een mooi excuus om allerlei mensen het hemd van het lijf te vragen over hun werk. In het echte leven ben ik daar vaak te verlegen voor.”

OMARMENDE INSTELLINGZe vindt de VU saai en veilig. “Maar ik houd wel van saai. De VU is een omarmende instelling. Er hangt een sfeer van gelijkwaardigheid en kleinschaligheid. Ik denk dat studenten zich gekend voelen. Op die leeftijd gebeurt er al zo veel in je leven dat een beetje rust op je oplei-ding wel goed is. Stel dat je dan ook nog eens in zo’n chaos terecht-komt als bij de UvA, dan is het geen wonder als je de weg helemaal kwijtraakt.”De VU is ook een bureaucratische organisatie, vindt ze. “Probeer maar eens iets als een Klaagmuur in de liften te verplaatsen. Dan kom je ineens allerlei instanties tegen, die allemaal hun eigen bevoegdhe-den en regels hebben. Ach, dat zal wel horen bij grote organisaties. Ik werk anders natuurlijk altijd alleen.”Gebruikt ze de VU als inspiratiebron voor haar literaire werk? Dorrestein: “Voor elk boek dat ik schrijf, heb ik kennis nodig. Op de VU is over bijna alles kennis aanwezig. Ik heb met een aantal weten-schappers van gedachten gewisseld over het onderwerp waar ik nu over schrijf. Dat was fantastisch, maar ik wil er inhoudelijk niets over zeggen, omdat ik niet praat over verhalen die nog niet af zijn.” Aan schrijven zelf komt Dorrestein op de VU niet toe. “Ik heb wel ergens in het gebouw een kamertje, maar daar kan ik niet werken. Het is me te druk. Het kerstgeschenk heb ik thuis geschreven.”

RAZENDE HONGEROok opvallend aan de VU vindt Dorrestein de bescheidenheid. “Medewerkers zijn op het deemoedige af bescheiden. Ze zullen zich-zelf niet snel op de borst kloppen of zeggen dat ze ergens goed in zijn, ook al zijn ze briljant.” Die bescheidenheid zie je terug in het gebouw, een mensonvriendelijk, somber gebouw, vindt Dorrestein, dat merkwaardige effecten heeft op de mensen die er werken: “Ik vertelde Christine Otten, mijn voorgangster, laatst nog dat ik na anderhalf uur in dit gebouw altijd een razende honger krijg, en dat ik moet oppassen dat ik na een jaar niet als een ton weer naar buiten zal komen. En ik hoor van meer mensen dat het gebouw vreemde effecten op ze heeft. Gelukkig ben ik een roker, waardoor ik geregeld even naar buiten moet. Zo zie je maar hoe gezond roken kan zijn.”

ONTHUTSEND BOEKJEDe dag voor het interview – half augustus – heeft Dorrestein al een eerste versie van het kerstgeschenk naar de uitgever gemaild. “Ik kan niet tegen de stress van deadlines. De enige manier om daarmee om te gaan, is ze ver voor te blijven.” Is ze tevreden over het verhaal? “Ik weet het niet. Het heeft nog geen titel, dat is vaak een verdacht teken. Het moest een verhaal van 64 pagina’s worden. Ik vind dat een erg moeilijke lengte. Het is te lang voor een kort verhaal en te kort voor een roman. Ik wist dat ik daar problemen mee ging krijgen, want in 1997 heb ik het boekenweekge-schenk geschreven. Dat moest drie keer over, omdat ik telkens aan een veel te omvangrijk verhaal was begonnen.”Ze is nog altijd zenuwachtig als anderen nieuw werk van haar lezen. “Ik vind het in de openbaarheid beoordeeld worden een van de afschuwelijkste kanten van mijn beroep. En ik lig er nog altijd wakker van als ik net iets heb ingeleverd, dat wordt nooit minder, misschien juist eerder meer, omdat mensen verwachtingen hebben. Het kerstge-schenk was het eerste waar ik vanochtend aan dacht. Voor dat boekje werk ik samen met de uitgever van de VU, Jan Oegema, en niet met mijn vaste uitgever. Dat maakt het extra spannend. Als mijn eigen uitgever van een eerste versie geen chocola kan maken, dan praten we erover en weet ik meestal binnen tien minuten wat ik nog moet aanpassen, maar voor Jan schaam ik me bij voorbaat al dood.” Het is bepaald geen verhaal geworden over de dingen die Dorrestein zo waardeert in de VU: “Het is een naar, onthutsend boekje gewor-den. Het verhaal komt natuurlijk gewoon uit mijn eigen hoofd en ik heb nou eenmaal een voorkeur voor nare verhalen, of althans, voor verhalen over de nachtzijde van het bestaan en de imperfectie van de schepping.” «

‘Niet gaan studeren was de

domste beslissing van mijn leven’

Renate Dorrestein (1954) groeide op in een rooms-katholiek advocatengezin in Amstelveen. Na het gymnasium ging ze werken bij Libelle en Panorama. Later werkte ze onder andere voor Opzij, Viva en De

Tijd. Met haar columns en artikelen beoogde Dorrestein de wereld wakker te schudden en te provoceren; de tweede feministische golf was op zijn hoogtepunt. Als romancier debuteerde ze in 1983 met Buitenstaanders.Naast vele romans schreef Dorrestein twee autobiografische boeken: Het perpetuum mobile van de liefde (1988) over haar zusje dat zelfmoord pleegde en Heden ik (1993) over de ziekte ME die haar leven vanaf 1991 tien jaar moeilijk maakte. In vijftien landen zijn haar romans verschenen. Haar meest recente boek is De leesclub. Haar werk wordt uitgegeven door Uitgeverij Contact.

Page 29: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 29

Nog maar twee maanden oud is haar doch-tertje als klimaatwetenschapper Magda Steenhuis haar achterlaat om acht maanden op expeditie naar de Zuidpool te gaan. Ieder-een veroordeelt haar en zelf, hoe vastbera-den ze ook is, heeft ze er buikpijn van. Maar ijs is haar grote passie en zelfs haar beste vriendin Nanne, advocaat met drie kinderen, weet het niet uit haar hoofd te praten.Noem het liefde is de derde roman van Beits-ke Bouwman (1973), die op de VU cultuur, organisatie en management studeerde. Ze weet in haar boek de worsteling rond goed moederschap buiten de economische termen van werk en zorg te trekken, zonder senti-menteel te worden.Ambitieuze vrouwen van nu hebben last van de oermoeder Eva, vindt Bouwman. Zij legt hun een schuldgevoel op dat hen de vrije keuze ontneemt, ondanks de mogelijkheden die er vandaag de dag ‘officieel’ zijn. Bouw-man, zelf moeder van twee meisjes, vond dat er een ander scheppingsverhaal nodig was. Tussen het verhaal van de twee vriendin-nen door, schrijft ze dat verhaal. Naast Eva staat daarin ook Lilith centraal. Volgens een oud-joodse vertelling was zij de eerste vrouw van Adam, die geen genoegen nam met een ondergeschikte positie en hem verliet.Niet dat dat nu is wat Bouwman alle vrou-wen aanraadt: ze is geen Heleen Mees met literaire aspiraties. Nee, ze laat Lilith terug-komen naar het paradijs en uiteindelijk de handen ineenslaan met Eva. Dat is een spel-denprikje naar moderne vrouwen, die zacht gezegd moeite hebben elkaar vrij te laten in hun keuze en daarbij erg onvriendelijk kunnen worden.

Frisse aanpakBouwman past een bijzondere, frisse aanpak toe. Het boek is in drieën verdeeld; in het eerste en het derde deel wisselen de perspec-

tieven van Magda en Nanne elkaar af, met tussendoor hoofdstukjes met het scheppings-verhaal en het perspectief van Magda’s au pair. Het tweede deel bestaat uit de mailwis-seling tussen Magda en Nanne als Magda op expeditie is.In een compact boek weet Bouwman het thema zonder veel omhaal neer te zetten. De mannen blijven bijvoorbeeld zo goed als helemaal buiten beeld, zowel Adam en God als de echtgenoten van de moderne hoofd-rolspeelsters hebben weinig inbreng. Je kunt dat onterecht vinden, maar het is ook lekker rechtdoorzee dat de man-vrouwdiscussie erbuiten blijft. En ongeloofwaardig wordt het niet.Bouwman voegt juist extra dimensies toe door in plaats van die mannen nog wat meer moeders in het verhaal te verweven. Zoals de au pair van Magda. Ook zij liet haar kinderen achter in een ver land, maar dan omdat ze hen uit de armoede wil helpen met het geld dat ze hier verdient. Bouwman relativeert met de au pair in feite de hele discussie rond goed moederschap. Ook lezen we hoe de moeders van de twee vriendin-nen met het moederschap omgingen: de een als ontevreden huismoeder en de ander als minister met vier dochters.Ontevreden huismoeder, dus toch? Kiest Bouwman toch partij voor de werkende vrouw? Lees het boek maar! «

Beitske Bouwman Noem het liefde Uitgeverij Querido, juli 2010, 168 pagina’s, € 16,95.www.beitske.nl

mwin het boekOnder de snelste lezers verloot de redactie tien exemplaren van Noem het liefde. Mail uw naam en adres naar [email protected], met de titel in de onderwerpregel.

oermoederinactie

MAIL&WIN

Het verhaal over Adam en Eva is aan vervanging toe, vond schrijfster en VU-alumnus Beitske Bouwman. Het werkt niet meer voor moeders van nu. Ze regelt het zelf in een pakkende roman.

RIANNE LINDHOUT

Page 30: VU Magazine 2010#3

30 | V U M A G A Z I N E

De hele week zijn ze al aan het zoeken en omfietsen. Nu ook weer: “Hee, dat is de boerderij van Kanis! Dan zijn

we ervoorbij gefietst!” Gisteren nog kwam Céline Nobel vast te zitten in de brandnetels en het prikkeldraad waar ze haar fiets over-heen wilde tillen. “Het pad liep dood. En we konden het adres waar we heen moesten zien liggen.” De tweedejaarsstudenten aarde en economie leren al fietsend van afspraak naar afspraak in de IJssel-delta alles over onderzoek doen. Voor het vak Onderzoekstraining ruimtelijke analyse interviewen ze acht boeren in de omgeving van Kampen, om het toekomst-perspectief van de melkveehouders daar te onderzoeken. Ze overnachten op de camping. Behalve deze vier zijn nog 26 studenten onderweg voor uiteenlopende onderzoeken, waarvoor ze bijvoorbeeld grond- of water-monsters verzamelen. Er is ook een groepje dat boten telt vanaf bruggen om de recreatie-druk te bepalen. Melkveehouder Marten Knol, waar ze zojuist druk kletsend straal voorbij zijn gefietst, is de vijfde boer die ze interviewen. Hij staat hen midden op het erf op te wachten. Zijn boerderij ligt op een terp, als een eilandje in kilometers weilanden. “Dat is omdat de Zuiderzee hier vroeger het land regelma-tig overstroomde”, vertelt Knol. “Mijn opa zat soms tijden achter ’t water”. Achter het water? “Ja, dan kon hij hier niet meer weg.”De IJssel-delta leent zich prima voor dit veld-werk. Landschappelijk is het gevarieerd: landbouw, natuur, stadsuitbreiding, maar ook complexe waterbeheersvragen en een ruimtelijke ordening die op de schop gaat door de aanleg van de Hanzelijn en een bypass van de IJssel. Bij de opleiding aarde en economie gaat het allemaal over duur-zame en veilige gebiedsinrichting. De facul-teiten van economie en aard- en levenswe-tenschappen startten drie jaar geleden deze

gezamenlijke opleiding. Studenten leren niet alleen hoe klimaatverandering werkt, maar ook hoe ze een kosten-batenanalyse moeten uitvoeren en hoe ze met schaarse middelen zaken als rivierwaterafvoer, energiewin-ning, wonen, natuur, industrie en landbouw moeten organiseren.

RubberlaarzenAan Knol leggen de studenten twee toekomst-scenario’s voor. In het ene scenario moet de landbouw door groei van de economie en bevolking grond inleveren. In het andere levert niet de melkveehouderij, maar wel de akkerbouw terrein in voor nieuwe natuur. Aan de hardhouten tuintafel leest Nadja den Besten de eerste vragen voor. Het lange gras waait, de bomen ruisen, een koe loeit. Zoals Knol vlotjes zit te praten over bedrijfsvoering, subsidies en natuurbeheer, lijkt hij niet op

wat een stedeling zich bij een boer voorstelt. Gelukkig heeft hij nog wel groenrubberen laarzen aan. “We willen weten hoe realis-tisch deze twee scenario’s zijn”, legt Jurriaan Croese uit. Knol is gewend om vernieuwend te denken. Hij voegde het bedrijf van zijn ouders samen met dat van de buurman en zijn zwager. Zo lukte het om twee volledige arbeidsplaatsen te behouden. Hij gelooft in de toekomst van de melkveehouderij, zegt hij. “Maar wat betekent het voor u als het landbouwareaal kleiner wordt?”, vraagt Bart Immerzeel. “De commissie Veerman wil

Wat: meefietsen met studenten aarde en economieWant: zij leren hoe je duurzaamheid rendabel maakt

ANITA MUSSCHEFOTO’S: FRANS DAVIDS

IN DE COLLEGEBANKEN

‘De

veel te vertellen’

boerenhebbenon-wijs

‘Duurzaamheid is meer dan een windmolen in je tuin zetten’

30 | V U M A G A Z I N E

Page 31: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 31

ruimte geven aan het water als dat stijgt”, voegt Croese toe. “Dat is een grote zorg in dit gebied”, antwoordt Knol. “Voor een agra-risch ondernemer is het belangrijk dat hij zijn kritische massa behoudt. Als sector kunnen we weinig meer missen. Het stuit me heel erg tegen de borst als ze hier de beste grond ter wereld onder water gaan zetten. Daar moet je zuinig op zijn, het gaat hier wel over voed-selproductie.”

4500 liter per dagDe studenten schrijven ijverig mee. “De boeren hebben onwijs veel te vertellen. We krijgen veel meer dan waar we om vragen”, vindt Croese. In de twee weken voor ze naar Kampen kwamen, hebben ze zelfstandig moeten bepalen wat ze gaan onderzoeken en waarom. Hun resultaten gaan ze straks op de camping, bijgestaan door hun docen-ten, invoeren in bestanden met Geografische

Informatie Systemen (GIS). Daarin wordt alle mogelijke geografische informatie opge-slagen. “Er zitten ook kaarten in over hoe de IJsseldelta er over tien, twintig jaar uit zou zien bij verschillende scenario’s. Wie weet moeten die door onze uitkomsten wel worden bijgesteld”, hoopt Immerzeel. Behalve aan boeren, hebben ze hun vragen ook voorgelegd aan gemeente, provincie en waterschap. Daar zitten ook de mensen die iets met hun conclusies kunnen doen. En uiteindelijk is het de bedoeling dat deze studenten leren hoe ze kunnen bijdragen aan management en beleid.Wat ze daar precies mee gaan doen, weten de vier nog niet. “Als het maar met duur-zaamheid te maken heeft”, zegt Immerzeel. “Je kunt daar zo veel mee. Je kunt de weten-schap in, maar ook als beleidsmedewerker bij de overheid gaan werken bijvoorbeeld. De maatschappij duurzaam maken is best

gecompliceerd.” “Ja, het is veel complexer dan een windmolen in je tuin zetten”, vindt Croese. Tijd voor de rondleiding. Den Besten stapt voorzichtig op haar teenslippers door het geelbruine water in de melkstal, die tot de koeien weer binnen zijn alleen wordt bevolkt door drukke mussen. Het ruikt hier naar mest, melk, hooi. Hoeveel melk produ-ceert u hier nou, wil Nobel weten. “4.500 liter per dag, op jaarbasis is dat 1,4 miljoen liter, met 185 koeien”, zegt Knol trots. Bij de aanbiddelijke kalfjes klinkt het onvermijde-lijk: “Aaah.” “Hoe gaat het met de bevruch-ting?”, vraagt Croese droog. “Allemaal ki”, antwoordt Knol. Ze hebben een uur over tot de volgende afspraak. “Dan kunnen we nog even in het weiland liggen!”, roept Nobel. «

vu.nl > opleidingen > bacheloropleidingen

Page 32: VU Magazine 2010#3

32 | V U M A G A Z I N E

MET DE BUL OP ZAK > Econometrie. Op de VU kun je veel opleidingen volgen. Inmiddels staan er meer dan 40.000 alumni in het adressenbestand. Waar komen ze terecht na hun studie?

ANITA MUSSCHEFOTO’S: MARIJN ALDERS

Selma Scholten30, afgestudeerd in 2003

Waar werkt u? “Ik ben analist customer intelligence bij KPN. Ik adviseer de afde-ling Marketing over het te voeren beleid, bijvoorbeeld door te berekenen hoe de prijs het aantal abonnementhouders beïnvloedt en of een campagne rendabel is geweest. Het leuke is dat de mobiele telefoniemarkt zo dynamisch is en alles zo snel gaat. En doordat er zo fact based wordt gewerkt, draag ik ook echt iets bij. Mijn cijfers verdwijnen niet in een la.”

Wie was uw favoriete docent? “Rein Nobel, die gaf de opleiding kleur. Je kon erg met hem lachen en hij zette zich enorm voor ons in. En als je eens een zware onvoldoende had, beurde hij je op. Op reünies weet hij nog precies wie je bent en in welk jaar je zat.”

Olaf Cornielje51, afgestudeerd in 1983

Wat voor werk doet u? “Ik ben hoofd strategie bij het directoraat-generaal Luchtvaart en Maritieme zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Wij bedenken bijvoorbeeld wat de opkomst van China betekent voor de mainports Rotterdam en Schiphol. Als lid van het stra-tegisch netwerk van het ministerie geef ik de ambtelijke top beleidsadvies.”

Wat is boeiend aan uw werk? “Dat het zo veel impact heeft op hoe Nederland eruitziet, op hoe mensen leven, reizen en recreëren. Mijn eigen werk vind ik vooral boeiend omdat ik op de grens zit tussen wat rationeel optimaal zou zijn en wat poli-tiek haalbaar is.”

Was econometrie een pittige studie? “Ja, we hadden een dubbel pakket – wiskunde én economie – en waren daarom erg jaloers op de economen. Econometrie was in het

Uw mooiste herinnering? “Ik heb bij econometrie mijn man leren kennen, hij zat twee jaar hoger. Ik hield hem al een beetje in de gaten toen hij student-assistent bij mijn werkcollege werd. Ik bakte er niet zoveel van. Hij vroeg: ‘Wanneer heb jij voor het laatst procen-ten gehad?!’ Maar ik was met heel andere dingen bezig…”

En de slechtste? “Het tentamen analy-se, bij wiskunde. Dat was voor mij een dieptepunt, ik heb het wel drie keer moeten doen. Ik vroeg me af hoe ik dat ooit moest halen.”

Heb je nog iets met de VU? “Laatst kreeg ik een mailtje van studievereni-ging Kraket die op zoek was naar spon-soren. Ik heb zelf indertijd voor Kraket een studiereis naar India georganiseerd. Toen dacht ik wel: daar moet ik wat mee, ik had hen toen ook nodig.”

Page 33: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 33

mwaar zijn onze alumni econometrie?De VU heeft een aantal alumni uit het oog verloren. Kent u een van de onderstaande alumni, wilt u hen dan vragen hun juiste gegevens door te geven? Dat kan via het aanmeldingsformulier op www.vu.nl/alumni of via een e-mail naar [email protected]. Tussen haken het jaar van afstuderen: L. Trimp [1970], A. Losekoot [1973], S. Klaver [1974], H.A.A. Verbon [1976], A.C.J.M. Kouwenaar [1977], D.J.W. Trampe [1978], P.J.C. Sprey [1979], J.P.A. Koolschyn [1979], P.C. Tolk [1980], G.J. van Dyk [1980], J.H.A. Wesche [1981], H.J. Corver [1982], J.J.H. Regter [1982], mw. E.M.J. Hoogteyling [1982], A.J. van Stalborch [1983], B.C.J.L. van der Eyken [1983], P.W.M. Bunnik [1983], G.J. Lugtigheid [1983], H.J. Kooiman [1984], P. Nientker [1984], A.L.N. van den Berg [1985], E.J. van Wincoop [1985], E. Hinloopen [1985], J.G. Leibbrandt [1985], P. Jurriens [1987], C.C.J.F, Versluys [1988], J.P. Hettelingh [1989], mw. M.I. Bijvoet [1992], S.M. Langestraat [1993], D. Baede [1995], I. Beki [1996], J. Kouseband [1997], mw. V. Larsen [1997], G.T.J. Weitenberg [1998].

Michel Mandjes40, afgestudeerd in 1993

Wat doet u? “Ik ben hoogleraar kansre-kening aan de UvA. Met onze modellen kun je economische contexten beschrijven, bijvoorbeeld die van een bedrijf dat onze-kerheid ondervindt, of dat van beurskoer-sen. Over wiskunde kun je niet een béétje nadenken, je moet je heel erg concentreren, en als je dan begrijpt hoe iets werkt, geeft dat veel voldoening.”

Hoe verliep uw carrière? “Na mijn promotie aan de VU deed ik bij KPN meer toegepast werk, maar ontdekte dat ik toch het onderzoek in wilde. Bij Bell Labs in New Jersey, zeker toen een van de meest prestigieuze labs ter wereld, onderzocht ik optimaal gebruik van de capaciteit van communicatienetwerken. Dat was het opstapje naar mijn hoogleraarschap, eerst in Twente en later aan de UvA.”

begin vrij schools, dat viel me tegen. Het was hard werken. We hadden meer lesuren dan op de middelbare school!”

Wie is u bijgebleven? “Met Nol Merkies kon je erg lachen. Toen ik zijn studentassistent was, behandelde hij me niet als iemand voor de klusjes. Ik mocht bijvoorbeeld mee naar een congres in Hongarije. En Aart de Vos was erg leuk. Die werkte het liefst ’s nachts. Als je overdag langs liep, zag je hem diepgebogen over zijn bureau zitten. Dan zat hij te slapen.”

Wat is een mooie herinnering? “Om tien uur ’s avonds werd je uit het hoofdgebouw gezet, als je net lekker zat te werken, maar het W&N-gebouw bleef open. ’s Nachts mocht je de computers van rekencentrum SARA onbeperkt gebruiken. Dan zat het daar helemaal vol, het leven ging er 24 uur per dag door.”

Waarom econometrie? “Ik was goed in wiskunde, maar zag geen beroep voor me waarvoor ik dan zou worden opgeleid. Na een jaar ben ik wiskunde erbij gaan doen. Wat ik bij econome-trie leerde, werd bij wiskunde meer gefundeerd. Dan krijg je het echt in de vingers.”

Wie is u speciaal bijgebleven? “Docent kansberekening Rein Nobel, die vond ik didactisch echt heel goed. Mede door hem ben ik ook die kant op gegaan.”

Waarom de VU? “Ik had ook op de UvA gekeken, maar op de VU leek de opleiding me degelijker. Het meer anarchistische sfeertje van de UvA heeft zeker zijn charme, maar ik paste wel bij de VU, ik hoefde die grenzen niet zo nodig op te zoeken. Ik concen-treerde me erg op mijn studie, ik vond dat fantastisch. Maar het hoofdgebouw vond ik heel erg deprimerend.” «

Page 34: VU Magazine 2010#3

34 | V U M A G A Z I N E

Een postdoctorale opleiding brengt u verdieping in uw vak. Een voorbeeld: executive coaching. ‘Ik ben er een betere coach door geworden.’

ANITA MUSSCHE

Carine Metselaar coachte al tien jaar leidinggevenden. “Ik heb het vak geleerd in de praktijk. In mijn studie arbeids- en organisatiepsychologie zat vijfentwintig jaar geleden nog geen coaching. Na tien jaar wilde ik mijn ervaring eens langs een formele meetlat leggen. In het internationale circuit waarin ik werk, wordt ook steeds meer gevraagd om de accreditatie die je krijgt na de opleiding.” De zelfstandig executive coach rondde vorig jaar haar opleiding af bij de Ashridge Business School nabij Londen, die bij de drie beste van Europa hoort. Het eerste jaar van dat programma is nu ook aan de VU te volgen als de postgraduate opleiding executive coaching. Daarmee word je geaccrediteerd coach in Nederland. Voor de opleiding schrijven zich vooral ervaren coaches in die naar verdieping zoeken. Zij brengen voorbeelden uit hun eigen praktijk in. Metselaar: “Als zelfstandige heb je meestal alleen een supervisor met wie je je werk kunt bespreken. De intervisie met andere coaches was ontzettend interessant.”

PraktischMaar ook wetenschappelijke onderbouwing is belangrijk binnen het programma. “De opleiding is wel praktisch gericht, maar we maken gebruik van de nieuwste wetenschappelijke inzichten”, zegt VU-hoogleraar executive coaching Yvonne

Burger die met Erik de Haan van Ashridge Business School staat voor het programma op de VU. “Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de coachingsstijl die je gebruikt voor slechts vijftien procent het resultaat bepaalt. Relationele aspecten zijn veel belangrijker.”Daarom moet een coach vooral authentiek zijn, vindt Burger, en een coachingsstijl ontwikkelen die bij hem of haar past. Daarvoor is veel ruimte in het programma. Metselaar zegt nu beter te kunnen kiezen voor een bepaalde stijl: “Ik gebruikte meerdere coachingsbenaderingen naast elkaar. Maar het blijkt dat consequent kiezen voor één specifieke benadering leidt tot betere resultaten. Ik heb een aantal van mijn vaardigheden aangescherpt. Daar ben ik een betere coach door geworden. Het was voor mij na tien jaar een geweldige ervaring om weer een stap te kunnen maken.”

Meer weten over de PGO executive coaching of de andere postgraduate opleidingen van de VU? www.vu.nl/nl/opleidingen/postgraduate-onderwijs.

mGEOVUSIEZaterdag 20 november viert studievereniging GeoVUsie haar zesde lustrum met een reünie in Houtzagerij in den Koele Blonde. Een dag vol ontmoetingen met oude bekenden, lezingen, workshops, een uitgebreide lunch en een borrel. Informatie en inschrijving: www.geovusie.nl/reunie. Vrijdagmiddag 26 november volgt een lustrumsymposium rond het thema Natural Hazards, met gere-nommeerde sprekers, dat vrij toegankelijk is. Kijk in november op www.geovusie.nl.

mGENEESKUNDE> Het jaarprogramma 2011 van de alumnikring geneeskunde VUmc staat al op www.vumc.nl/alumni. Alle activiteiten zijn gratis voor leden. > Hebt u oude studiefoto’s, dictaten of andere materialen en wilt u ze afstaan? Vooral foto’s zijn welkom voor ons archief. Bel 020 4443165 of mail [email protected].> Kent u studiegenoten die nog geen lid zijn? Wijs hen eens op www.vumc.nl/alumni, met onder meer een overzicht van alle leden van de kring. Ze kunnen zich meteen aanmelden.

mABCAlumnivereniging (ABC) van de divisie Scheikunde en Farmaceutische Wetenschappen komt weer bij elkaar op donderdag 7 oktober vanaf 15.00 uur in hal M1 in het Wis- en Natuurkundegebouw, De Boelelaan 1085. Alumni Dick Schipper (DSM-Delft) en Yvar van den Winkel (DSM-Geleen) verzorgen lezingen. Om 17.00 uur kunt u het Laser Centrum bezoeken of een 3D-computerdemonstratie van biologische processen bijwonen. Daarna een borrel en maaltijd. Aanmelden: Laura de Wit, [email protected] of 020 5987600.

mGEEF AAN TALENTDraag bij aan de studie van een getalenteerde buitenlandse student met gebrek aan eigen financiële middelen. U kunt doneren in het Wereldtalentfonds, waarmee de faculteit der Sociale Wetenschappen inzet op wetenschappelijk talent uit minder gefortuneerde landen. De afgelopen jaren studeerden Joseph Mumba Zulu uit Zambia en Erika Guanilo Contreras uit Peru af bij de faculteit. Doneer op rekeningnummer 48.78.31.861, t.n.v. Vrije Universiteit/FSW, o.v.v. ‘Wereldtalentfonds’. Zie ook www.fsw.vu.nl/wereldtalentfonds.

Na tien jaar een oppepper

s e r v i ce vo o r a l u m n i

Carine Metselaar

Page 35: VU Magazine 2010#3

V U M A G A Z I N E | 35

mPRINSJESDAGSEMINARScherpe stellingen, pittige vragen en een levendige discussie. Dat zijn de ingrediënten van het grote jaarlijkse debat op de VU over de Miljoenennota. Dagvoorzitter is Jort

Kelder. Sprekers zijn Mei Li Vos, Sweder van Wijnbergen en Anton Hemerijck. Georganiseerd door studieverenigingen Aureus en Eos in samenwerking met VUconnected.Datum: donderdag 28 september van 16.00-

18.00 uur. Locatie is Hoofdkantoor ABN Amro, Gustav Mahlerlaan 10, Amsterdam Zuidas. De toegang is gratis. Meer informatie zie www.vuconnected.nl.

mWIE WILT U TE GAST BIJ FILOSOFIE OP DE ZUIDAS?VUconnected geeft u de gelegenheid mee te denken over interessante gasten voor de populaire serie Filosofie op de Zuidas. Op de rol voor komend seizoen staan Pi de Bruyn, architect van de Amsterdamse Zuidas en Pieter Broertjes, oud-hoofdredacteur van de Volkskrant.Maar hebt u ook nog een suggestie voor een gast voor deze maandelijkse serie, surf dan naar www.vuconnected.nl.

VU-filosoof Ad Verbrugge interviewt maandelijks een gast uit de wetenschap of maatschappij over een actueel onderwerp. Filosofie op de Zuidas vindt dit najaar plaats op 14 oktober, 11 november en 9 december.

mSLECHT KLIMAAT VOOR WETENSCHAP?Naar aanleiding van het VN-klimaatrapport uit 2007 is discussie ontstaan over de invloed van wetenschap in politiek en maatschappij. Het Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU en VUconnected willen op 12 oktober de discussie voortzetten met centrale vragen als: hoeveel vertrouwen heeft de samenleving in de wetenschap? Hoe speelt klimaatwetenschap een rol in het politieke beleid? Met medewerking van onder meer Robbert Dijkgraaf, Maarten Hajer, Pier Vellinga, Diederik Samson, Helma Neppérus en Frans Berkhout. VU-econoom en voormalig NWO-directeur Peter Nijkamp leidt de discussie in het hoofdgebouw van de VU. Meer info op www.vuconnected.nl/klimaatvoorwetenschap.

s e r v i ce va n v u co n n ec ted

William Shakespeare, Charlotte Brontë, Simon Vestdijk, Marguerite Yourcenaar, Euripides, hun boeken worden al generaties lang gelezen. In Literatuur op de Zuidas interviewen VU-docent literatuurwetenschap en journalist Stine Jensen, bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de VU en journalist Elsbeth Etty en VU-hoogleraar Nederlandse Letterkunde Ben Peperkamp om beurten interessante gasten over hun favoriete boek en schrijver. Thema’s als liefde, vriendschap, rechtvaardigheid, ambitie en bedrog staan centraal.Een aantal gasten is al bekend, bijvoorbeeld Jort Kelder over het boek Kaas van Willem Elsschot (4 november) en Pieter Steinz over Goethes Faust (25 november).

Telkens komt een boek uit de Perpetuareeks aan de orde: een reeks van Uitgeverij Athenaeum die de beste honderd boeken van de wereld omvat. De samenstelling van de top 100 lag in handen van de literatuurkenners Maarten Asscher, Kees Fens, Arnon Grunberg, Piet Gerbrandy, Hella Haasse en Kristien Hemmerechts. VUconnected organiseert deze serie in samenwerking met de faculteit der Letteren en Amsterdam Bright City.

De bijeenkomsten vinden steeds op donderdagavond plaats om 19.00 uur in Grand Café Amsterdam Bright City op de Zuidas. De toegangsprijs is € 5,-. Voor leden van de Vereniging VU-Windesheim € 2,50. Studenten gratis. Voor meer informatie en aanmelden zie www.vuconnected.nl.

NIEUW:Literatuur op de Zuidas

Jort Kelder Pieter Steinz

OO

F VE

RSCH

URE

N

MIL

ETTE

RAA

TS

M&

C-VU

/RIE

CHEL

LE V

AN D

ER V

ALK

Page 36: VU Magazine 2010#3

�������������������������������������������������������������������������

��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

������������������������������������������������������������������������ �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

�����������������������������������

�������������������

�������������������������������������������������

ADVERTENTIE