Chemie magazine oktober 2010

56
Arbeidsinspectie bekijkt veiligheidscultuur Imago chemische sector verbeterd Eerste deadline REACH bijna bereikt Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 10 • 20 oktober 2010 EUROPA ONDERSCHAT GEVOLGEN GRONDSTOFSCHAARSTE Magazine

description

maandblad van de VNCI

Transcript of Chemie magazine oktober 2010

Page 1: Chemie magazine oktober 2010

Arbeidsinspectie bekijkt veiligheidscultuur

Imago chemische sector verbeterd

Eerste deadline REACH bijna bereikt

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 10 • 20 oktober 2010

Europa oNdersChat geVolgeN grondstofschaarstE

Magazine

CM1010_cover.indd 2 13-10-10 13:36

Page 2: Chemie magazine oktober 2010

Perform, Deliver, Improve

hertel.com

Hertel, opgericht in 1895, bouwt, onderhoudt en ontmantelt fabrieken en installaties voor toonaangevende bedrijven in de (petro)chemie-, energie-, afval- en procesindustrie. Voor de defensie- en offshore industrie ontwerpt, bouwt en plaatst Hertel technische en accommodatiemodules. Ons bedrijf kenmerkt zich door een familiaire sfeer, korte lijnen en internationale ondernemersgeest en behoort tot de top van industriële dienstverleners. Inmiddels werken er ruim 11.000 veelzijdige professionals in Europa, het Midden Oosten en Azië. Onze mensen staan centraal en bepalen samen het succes van Hertel. Hun inzet en vakkennis zorgt ervoor dat onze klanten kunnen rekenen op veilige, efficiënte en slimme dienstverlening. Alle reden om training en ontwikkeling centraal te stellen. Sinds 2006 is Hertel dan ook officieel Investors in People gecertificeerd.

Hertel is lid van de “European Industrial Insulation Foundation”. Voor meer informatie kijk op: www.eiif.org

Hertel is ISO9000-2001 en VCA** gecertificeerd.

Geïntegreerd onderhoud & projecten Isolatie • steigerbouw • stralen/conserveren • access solutions • thermografie • mechanical • condition monitoring • asbestverwijdering • tracing • engineering & construction

Page 3: Chemie magazine oktober 2010

´Nederland is een goede plek voor de chemische indus­trie zolang ze innovatief blijft,́ aldus Dorette Corbey. Wel moet goed gekeken worden naar wat de uitdagin­gen van de sector zijn, waar de concurrenten zitten, wat het innovatiepotentieel is en wat de overheid kan doen om randvoorwaarden te creëren.

Nederland moet keuzes maken

46

22

Grondstofpolitiek Europa op de schop Industrie, overheid en onderzoekswereld moeten zich beter voorbereiden op de te verwachten grondstoffen­schaarste. Niet omdat grondstoffen snel op zullen zijn, maar omdat ze vaker als economisch en politiek wapen gebruikt zullen worden.

Verschil in classificatie tijdelijk probleemIn Europa geldt vanaf 1 december aanstaande het Global Harmonised System (GHS) voor het indelen en etiketteren van chemische stoffen. Drie deskundigen van overheid en bedrijfsleven op het gebied van stoffenkwalificatie geven hun visie.18

10 20 oktober 2010f

oto

: ca

sp

er

ril

a

oktober 2010 Chemie magazine 3

Inhoud

x-CM1010_inhoud.indd 3 13-10-10 13:37

Page 4: Chemie magazine oktober 2010

SEMINAR: PROEVERIJ VAN OPLEIDEN 2 DECEMBER 2010 LOKATIE: BUNNIK

WORKSHOP 1: Wat als medewerkers niet meer willen leren?

WORKSHOP 2: Wat als leren en opleiden winst oplevert?

WORKSHOP 3: Wat als je door competentiegericht opleiden (CGO) minder tijd en geld hoeft te besteden aan interne opleidingen?

Aanmelden?Ga naar:

VAPRO_College adv PROCESSIONAL 2010-10.indd 1 5-10-2010 16:49:34

Page 5: Chemie magazine oktober 2010

Wetenswaardig 8- Nieuw project algenkweek Wageningen Universiteit

Innovatie en onderwijs 11- Eerste adviescentrum voor starters in de chemie

Energie en klimaat 15- Nieuw coatingsysteem zorgt voor moeilijke aanhechting

aangroeiorganismen

Actueel 17- Octrooikosten 75% lager met mogelijk nieuw akkoord

Young Professionals 51- Procestechnoloog Sara Barbera Melia

Productnieuws 52

Groene chemie 53- DSM en Roquette willen biobarnsteen op

commerciële schaal in een nieuwe fabriek gaan maken

Maatschappij 18- Europa moet aanvoer grondstoffen (beter) veiligstellen

Opinie 26- Arbeidsinspectie vraagt extra aandacht voor

veiligheidscultuur

Maatschappij 30- Imago van de chemische industrie enorm verbeterd

In beeld 34- ROC Westerschelde Proeffabriek speelt centrale

rol in het opleiden van operators en technicians

Maatschappij 38- Eerste deadline van de Europese stoffenwetgeving

REACH nadert

34

42

Personalia en agenda 54

Opinie 07- Imago-onderzoek chemie moet verder worden bekeken,

aldus VNCI-directeur Colette Alma

10 20 oktober 2010

17

oktober 2010 Chemie magazine 5

Inhoud

VNCI

Feiten en Visies

Trends

Achtergrond

x-CM1010_inhoud.indd 5 13-10-10 13:38

Page 6: Chemie magazine oktober 2010

SPIEeen gezamenlijke ambitie

SPIE-Asset Management biedt oplossingen om maximale waarde te behalen uit uw productiemiddelen. Waarde die wij zien in o.a. veiligheid, milieu, winst en betrouwbaarheid van uw installaties. Wij bieden u hiervoor hulp bij het uitdenken en implementeren van vernieuwende onderhoudsstrategieën, ontwikkelen van nieuwe software voor het efficiënter besturen, registreren of inspecteren van uw assets en kunnen wij uw partner zijn voor het overnemen van de gehele verantwoordelijkheid voor het onderhoud.

Wij denken hiertoe altijd mee vanuit de doelstellingen van de klant zoals winst, veiligheid, milieu en de betrouwbaarheid van uw installaties. Wij benaderen uw situatie vanuit een brede expertise en ervaring en zijn open voor verschillende vormen van samenwerking.

SPIE Nederland biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. De divisie SPIE-Asset Managment kan ook een beroep doen op de kennis en ervaring van een van de andere divisies van SPIE Nederland: SPIE-Building Systems, SPIE-Controlec Engineering, SPIE-Industrie en SPIE-Infra.

SPIE-Asset Management I De Brauwweg 74-82 I 3125 AE Schiedam I T +31(0)10 409 04 00 I www.spie-nl.com

SPIE-Asset Management

280818_SPIE_ALG_ADV_ASSET.indd 2 13-02-2009 10:14:22

Page 7: Chemie magazine oktober 2010

VNCI-directeur Colette Alma

nlangs werden de uitkomsten van het Europese onderzoek naar het imago van de chemische industrie gepresenteerd (zie ook het artikel op pagina 32). Zonder interpretatie levert dat een brij aan grafi eken en cijfers op, waar voor een

leek nauwelijks een touw aan vast te knopen is. En als je het al snapt, blijft de vraag: wat kunnen we als chemische indus trie hier nu concreet mee? De cijfers smeken om een deskundige toelichting en een vertaalslag naar de praktijk.

Het imago van de chemische industrie verschilt sterk van land tot land, zo blijkt uit het onderzoek. Ik snap inmiddels dat dat voor een belangrijk deel afhankelijk is van de historie van het land: de basisattitude wordt bepaald door de traditionele positie van de industrie binnen de economie en door de mate waarin de industrie beantwoordt aan traditionele waarden. Dat wordt gemoduleerd door (lokale) incidenten en ingrij-pende gebeurtenissen zoals de economische crisis. Dat het imago van de chemische industrie in Nederland de laatste tijd aanzienlijk is verbeterd, hangt dan ook vooral samen met een herwaardering van de economische waarde van de industrie in het licht van de crisis.

Behalve het systematisch verminderen van negatieve inciden-ten kan een structureel beter imago dus alleen tot stand komen door werk van de lange adem: als acties nu de geschiedenis van morgen beïnvloeden, kunnen attitudes, percepties en waardering langzaamaan groeien. In Duitsland is dit succesvol gebleken.

Maar ik blijf nog wel met een knagende vraag zitten: waarom blijft de bereidheid om in de chemische industrie te werken zo laag? Ook bij mensen die de industrie waarderen om bijvoor-beeld zijn MVO en milieumaatregelen, is die bereidheid laag. Hoe kan het dat de industrie op afstand gewaardeerd wordt, maar weerstand opwekt zodra we dichter bij de mens komen? Zijn we te groot, te onpersoonlijk, te weinig aanspreekbaar? Of ligt het aan heel iets anders?

De werkgroep die zich nader over het imago-onderzoek gaat buigen, zal op deze vragen hopelijk een antwoord geven. Ik ben heel benieuwd. p

ImagopuzzelsO

maart 2010 Chemie magazine 7

Opinie VNCI

oktober 2010 Chemie magazine 7

x-CM1010_voorwoord.indd 7 13-10-10 13:39

Page 8: Chemie magazine oktober 2010

8 Chemie magazine oktober 2010

Biodiesel uit algen

x-CM1010_wetenswaardig.indd 8 13-10-10 13:40

Page 9: Chemie magazine oktober 2010

Wetenswaardig

oktober 2010 Chemie magazine 9

Groene algen doen aan foto-synthese, waarbij ze water en CO2 onder invloed van licht omzetten in koolhydraten. Wanneer microalgen groeien onder stress – onder tekorten van stikstof en fosfaat – wordt de koolstof in de cellen opge-slagen als kleine druppeltjes triglyceriden. Deze kunnen worden afgescheiden en omgezet in biodiesel.

Hoogleraar bioprocestech-nologie René Wijffels wil onderzoeken of de voorde-len van het opschalen van algenkweek inderdaad zo groot zijn als verwacht. Daartoe is een project gestart waarbij algenpro-ductie wordt opgeschaald tot semi-industriële schaal. Er worden vier verschil-lende reactortypen getest, met een open vijver als ver-gelijkend controleproces.

Eén van de belangrijke para-meters is de energie die

nodig is voor het begassen van het proceswater met CO2. Door een goede keuze van de microalg en door genetische modifi catie kan bij een hogere pH gekweekt worden. Veel aandacht zal zich richten op het uitvlokken van de algen, wat het oogsten vergemakkelijkt. Het uitein-delijk winnen van de olie wordt niet onderzocht binnen dit project.

Wijffels heeft uitgerekend dat biodiesel gewonnen uit microalgen in de totale trans-portbehoefte van Europa kan voorzien, wanneer de pro-ductie zou plaatsvinden op een gebied ter grootte van Portugal. Bij volledige opti-malisatie is het mogelijk dat de kostprijs zakt tot veertig cent per kilo. Volgens Wijffels zullen microalgen over tien tot vijftien jaar substantieel bijdragen aan de totale pro-ductie van biodiesels.

FO

TO: W

AG

EN

ING

EN

UN

IVE

RS

ITE

IT

Biodiesel uit algen

Kleinschalige proefreactor van enkele tientallen liters

Wageningen Universiteit gaat in het project Algae Parc algenkweek opschalen. Algen kunnen onder bepaalde omstandigheden triglyceriden produceren, die omgezet kunnen worden in biodiesel. Het doel is om binnen vijf jaar een onderbouwde opschaling te doen naar een hectare-reactor, met een kostprijs van zo’n veertig cent per kilo algen.

x-CM1010_wetenswaardig.indd 9 13-10-10 13:40

Page 10: Chemie magazine oktober 2010

Doseren ...

CH-8105 RegensdorfT +41 (0)44 871 36 36

FR-95100 ArgenteuilT +33 (0)1 39 98 29 29

www.gericke.net

Singapore 787813T +65 64 52 81 33

GB-Ashton-under-LyneLancashire, OL6 7DJT +44 (0)161 344 1140

Geavanceerde stortgoedtechnologie

DE-78239 RielasingenT +49 (0)7731 92 90

NL-3870 CA HoevelakenT +31 (0)33 25 42 100

[email protected]

... transporteren, mengen, breken, zeven: GERICKE

beschikt over de kennis en de technieken voor iedere

denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al

meer dan 115 jaar machines en complete systemen als

optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.

Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met

onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

Project14:Opmaak 1 14-10-2010 16:51 Pagina 1

Page 11: Chemie magazine oktober 2010

‘De Chemelot Campus is eigenlijk al jaren een COCI,’ vertelt Frank Schaap, mana-ger Business Development & Acquisition

bij DSM/Chemelot. ‘Open innovatie wordt hier al jaren toegepast. Nu zijn we bezig dit helder te omschrijven en binnen het COCI-kader uit te voeren. De tweede helft van dit jaar zullen we nog vooral bezig zijn met voor-bereiden en uitwerken.’

Cruciaal onderdeel van het project is de innovatieadviesdienst. Jonge, innovatieve bedrijven worden door de COCI-adviesdienst bijgestaan in het vinden van geschikte huis-vesting, kapitaal, personeel en een netwerk van gespecialiseerde service verleners. ‘Tot de COCI-doelgroep behoren bedrijven die de conceptfase voorbij zijn en de eerste klanten-orders binnen hebben. Deze bedrijven krij-

gen ‘tailor made’ advies en hulp. Voor dit advies op maat maken we nu vooral gebruik van de expertise die wij en onze partners in huis hebben. Zo koppelen we starters vaak aan bedrijven die bij ze passen. Op termijn zullen we ook nieuwe mogelijkheden gaan verkennen en toepassen.’p

Advies op maatHet eerste ‘Centre for Open Chemical Inno-vation’ is 1 juli officieel gestart op de Che-melot Campus in Sittard-Geleen. Doel van het adviescentrum is het ondersteunen van starters in de chemie door kapitaal, kan-toor- en laboratoriumruimte en advies op maat aan te bieden.

Vaak is de stap maken van laboratori-umschaal naar industriële schaal een probleem, ook als het gaat om duur-

zame productieprocessen. Opschalingon-derzoek, dat complex en kostbaar is, is momenteel het grootste knelpunt in de ontwikkeling van biobasedprocessen. Bedrijven die methoden ontwikkelen voor de omzetting van biobased reststromen, zoals landbouwafval, naar bijvoorbeeld biobrandstoffen, grondstoffen voor bouw-materialen en chemische en farmaceuti-sche producten kunnen in de toekomst terecht bij de nieuwe proeffaciliteit in Delft. Het Europese Fonds voor Regionale Ont-wikkeling, de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Economi-sche Zaken, de provincie Zuid-Holland, de

gemeentes Rotterdam, Delft, Den Haag en kennisinstellingen en het bedrijfsleven willen gezamenlijk ruim 100 miljoen euro investeren in deze faciliteit. Initiatiefnemer is BE-Basic, een consortium van universi-teiten, onderzoeksinstellingen en industrie, dat onderzoek doet naar grootschalige toepassing van schone energie uit bio-massa.De Bioproces Pilot Facility maakt het mogelijk om problemen te signaleren en op te lossen die op laboratoriumschaal niet aanwezig zijn, maar voor toepassing op industriële schaal om de hoek komen kij-ken. De faciliteit zal bestaan uit losse modules en is flexibel waardoor verschil-lende methoden getest kunnen worden van de voorbehandeling van biomassa tot de

opwerking en zuivering. Karin Husmann, directeur van Plant One, de Rotterdamse faciliteit voor het testen en demonstreren van duurzame innovaties in procestechnologie, vindt het een goede zaak dat er nu meerdere van deze facilitei-ten zijn. ‘Met Plant One, Delft en Chemelot zijn het er drie en dat is goed voor de che-mische sector in Nederland. Het ligt aan het soort bedrijf wat voor een problemen er spelen en waarom het gebruik van een dergelijke faciliteit interessant is. Dat kan te maken hebben met milieuvergunningen, budget of het zelf niet hebben van een geschikte locatie. Daarnaast kan het inte-ressant zijn om met meerdere bedrijven dichtbij elkaar te zitten.’ p

In de proeffaciliteit ‘Bioprocess Pilot Facility’ kunnen bedrijven en kennisinstellingen uit de hele wereld testen of hun ideeën voor het omzetten van biobased reststromen ook op industriële schaal haalbaar zijn.

Investering in proeffaciliteit

Centre for Open Chemical Innovation

Bioprocess Pilot Facility

oktober 2010 Chemie magazine 11

Innovatie en onderwijs

x-CM1010_innovatie.indd 11 13-10-10 13:41

Page 12: Chemie magazine oktober 2010

Tijdens de jaarlijkse informa-tiedag van de Commissie Transport Gevaarlijke Goede-ren (CTGG) staat nieuwe wet-geving centraal. Aangezien er per 2011 het nodige verandert voor het vervoer van gevaar-lijke stoffen, zullen de veran-dering in de diverse vervoers-modaliteiten (weg, zee en binnenwater) op 26 november worden toegelicht.

De CTGG-dag vindt plaats in Madurodam. Naast aandacht voor de nieuwe

wetgeving is er tijd ingeruimd voor de versterking van het Landelijk systeem Incidentbe-strijding Ongevallen Gevaar-lijke Stoffen (LIOGS). Het ICE-systeem van CEFIC speelt daarbij ook een belangrijke rol en de VNCI is een groot voor-stander van een betere publiek/private samenwerking bij incidenten tijdens het ver-voer van gevaarlijke stoffen. Ook passeert het onderzoek van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) naar het bereke-nen van risico’s en rekenmo-dellen die bij het verlenen van vergunningen worden gebruikt de revue. Tot slot behandelt de Inspectie Verkeer en Water-staat per vervoersvorm veel aangetroffen overtredingen.p

De CTGG-dag is voor iedereen toegankelijk en kost € 195. Aanmelden is mogelijk via de website van de CTGG. Meer informatie: CTGG-secreta-ris Pehr Teulings, [email protected]

Binnen het milieuconvenant, dat sinds 1992 actief was, vertegenwoordigde de VNCI haar leden in diverse overleggen.

Ook zorgde de vereniging ervoor dat bedrij-ven hun afspraken in het kader van het con-venant nakwamen, zoals het opstellen van een Bedrijfs Milieu Plan en rapportage over de uitstoot via het milieujaarverslag. De meeste doelen uit het convenant zijn ruim-schoots gehaald. Voor de nog openstaande doelen zijn er afspraken gemaakt tussen bedrijven en de overheid over wat er nog moet gebeuren.Ondanks het aflopen van het convenant blijven de jaarlijkse rapportages over emissies verschijnen. Inmiddels is ook Europees geregeld dat die jaarlijks openbaar verschijnen. VNCI-beleidsmedewerker Lean-tine Mulder-Boeve vindt het verdwijnen van het structurele overleg met beleidsmakers, bevoegd gezag en de industrie jammer. ‘Door

Boekpresentatie sluit milieuconvenant af Met de presentatie van het boek ‘Een klus geklaard’ aan demissionair VROM-minister Huizinga is het milieuconvenant van de che-mische industrie en overheid officieel afge-sloten. Bij de overhandiging waren alle betrokkenen van het Doelgroepenbeleid Milieu en Industrie (DMI) aanwezig, waaron-der de VNCI en Wim Quick, die namens de VNCI het convenant heeft samengesteld met de andere partijen.

dat overleg waren er korte lijnen tussen de verschillende actoren bij de uitvoering van milieubeleid.’ Nu, bijna 20 jaar na de start van het milieu-convenant, staat de industrie voor andere milieuproblemen, zoals hoe zij om moet gaan met de schaarste aan grondstoffen. Efficiënt gebruik en hergebruik vormen daarvoor een oplossing, en dus moet de chemische indus-trie hier in haar productieproces rekening mee houden. Ook natuurwetgeving valt indi-rect onder milieu, en die wetgeving is van invloed op hoeveel ruimte (zowel fysiek als voor emissies of geluid) er nog voor de indus-trie in Nederland is. ‘De samenwerking tussen partijen met ver-schillende rollen (de beleidsvormers, de vergunningverleners en het bedrijfsleven) is erg belangrijk,’ benadrukt Mulder-Boeve. ‘Als die drie partijen samenwerken, kunnen ze beter met de lange termijn en meerdere aspecten (milieu, energie-efficiency, water, effect op de natuur en ketenbenadering) rekening houden. Daarom werkt de VNCI aan een nieuwe vorm van overleg voor de toe-komst. Daarnaast zorgt het Responsible Care-programma ervoor dat alle VNCI-lidbedrijven continue hun prestaties op het gebied van gezondheid, veiligheid en milieu verbeteren.’p

Uitreiking van het boek aan voorzitter van het VNO-NCW Bernhard Wientjes.Links ex-minister van VROM Tineke Huizinga.Nieuwe

wetgeving centraal op CTGG-dag

Fo

To: H

eN

rië

TTe

Gu

es

T

12 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_Veiligheid.indd 12 14-10-10 14:35

Page 13: Chemie magazine oktober 2010

‘Belangrijk zijn bijvoorbeeld de regels rond de zogenoemde gasbalancering. Industriële afnemers moeten aan hun

gastransportbedrijf van tevoren opgeven hoeveel gas ze van uur tot uur van het net afnemen. In de praktijk wijkt het verbruik hiervan vrijwel altijd af vanwege bijvoorbeeld een andere buitentemperatuur of ander pro-ductievolume. Tot nu toe is het zo, dat als het ene bedrijf tien eenheden meer verbruikt en een ander tien eenheden minder, ze allebei een contractueel vastgestelde boete moeten betalen. Dit is niet terecht, omdat ze samen qua verbruik in balans zijn en het transport-bedrijf dus geen extra kosten maakt om de balans in het net te handhaven. Met veel moeite hebben we bereikt dat er in Neder-land mogelijkheden komen voor bedrijven om hun gasposities te verevenen en daarmee aanzienlijk op de kosten te besparen. Die wijziging is verankerd in het wijzigingsvoor-stel Gaswet dat nu voorligt in de Eerste

Kamer,’ verklaart Grünfeld.Op 11 maart 2011 treedt echter het derde energiepakket in Europa in werking. Dit gaat over de regels en het toezicht vanuit Brussel op de energiemarkten. Vanaf die datum wor-den er juridisch bindende regels vastgesteld vanuit Brussel, bijvoorbeeld over gasbalan-cering. Na 11 maart willen de Europese Com-missie en toezichthouders zo snel mogelijk met nieuwe Europese regels komen. Ze heb-ben de gasnetbeheerders en -gebruikers daarom uitgenodigd nu al mee te discussië-ren over de nieuwe codes.

Deelname noodzakelijk‘Het is mogelijk dat de nieuwe regels uit Brussel straks een streep halen door de Nederlandse regels. Ons moeizaam gesloten compromis zou weleens haaks kunnen staan op de voorkeuren van bijvoorbeeld de Franse of Tsjechische industrie. Nederland werkt namelijk met een uurbalancering, terwijl veel andere landen met een dagbalancering werken. Daarom is het van het grootste belang, dat we in Brussel aan tafel zitten en mede invloed uitoefenen,’ aldus Grünfeld. Dit kan volgens hem het beste via IFIEC Europe (International Federation of Industrial Energy Consumers), waarvan Grünfeld zelf overigens voorzitter is. ‘IFIEC verenigt de gehele Europese industrie en kan dus krach-tig voor het industriebelang opkomen. Bovendien beschikt IFIEC over de noodzake-lijke kennis om dit overleg effectief te voeren. Het is cruciaal dat Nederlandse bedrijven mensen vrijmaken om deel te nemen aan de voorbereidende discussies in de werkgroe-

pen van IFIEC. Op die manier kunnen ze er voor zorgen dat het Nederland geluid vol-doende doorklinkt. De discussies beginnen namelijk nu al,’ benadrukt Grünfeld.Meer informatie: [email protected] p

Toezicht op majeure risicobedrijven efficiënterHet Bestuurlijk Overleg (BO), bestaande uit bestuurders van bij de chemiesector betrokken overheden, heeft de plannen om de twee verbeterprogramma’s BeteRZO en VT Chemie vanaf 2011 inhou-delijk te verbinden en organisatorisch samen te voegen goedgekeurd. Daarmee wordt het toezicht op bedrijven met majeure risico’s efficiënter en effectiever.

De afgelopen jaren zijn voor het toe-zicht op bedrijven met majeure risi-co’s voor de omgeving en werkne-

mers twee ontwikkeltrajecten ingezet: BeteRZO, gericht op verbetering van het BRZO-toezicht (Besluit Risico Zware Onge-vallen), en Vernieuwing Toezicht (VT) Che-mie. Vanwege de grote overlap in doel-groep, doelstelling en aanpak, en omdat beide trajecten eind 2010 aflopen, is beslo-ten om ze vanaf 2011 samen te laten vloeien. Hiermee wordt de inzet van perso-nele en financiële overheidsmiddelen effi-ciënter en wordt de toezichtlast vermin-derd. Voordeel voor het bedrijfsleven is afgestemd en eenduidig toezicht op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandig-heden, milieu en water.De uitvoering vindt op lokaal niveau plaats,

waarbij in vier regio’s samengewerkt gaat worden, de huidige vier BRZO-regio’s. Deze samenwerkingsverbanden worden belast met de organisatie en afstemming van het toezicht. Een bijzonder aandachts-punt is de verbinding met de achterlig-gende organisaties. Voor wat betreft het milieutoezicht speelt de vorming van de RUD’s (regionale uitvoeringsdiensten) een prominente rol, voor het toezicht van de brandweer en de vorming van de veilig-heidsregio’s.In het BO is in principe bereidheid uitge-sproken om een landelijk programma in gezamenlijkheid te financieren. Een defini-tief besluit wordt aan de hand van de uit-komsten van een businesscase genomen in het volgend Bestuurlijk Overleg in janu-ari 2011.p

Meepraten over nieuwe Europese gasregels van groot belangVolgend jaar nemen de Europese autoritei-ten de regelgeving rond en het toezicht op de gasmarkt voor een belangrijk deel over van de Nederlandse overheid en de NMa. Voor de industriële gasafnemers is het daarom van het grootste belang, dat ze in Brussel deelnemen aan de discussies die zullen uitmonden in de nieuwe Europese regels. Deze oproep komt van Hans Grün-feld, directeur van VEMW, de vereniging die ook namens de VNCI belangen behartigt van grote industriële afnemers van gas, elektri-citeit en water.

Veiligheid en milieu

oktober 2010 Chemie magazine 13

x-CM1010_Veiligheid.indd 13 14-10-10 14:35

Page 14: Chemie magazine oktober 2010

www.havep.com

100%draagconfort

100%uw visitekaartje100% duurzaam

100% veilig

100%bescherming

Bij HaVeP houden we niet van concessies. Daarom maken we workwear en protective wear die in elk opzicht voldoet aan de eisen van onze klanten. Niets meer, maar ook niets minder. Geen franje dus, die nergens voor nodig is en waardoor u alleen maar teveel zou betalen. Geen overdreven bescherming, maar gewoon 100% protectie voor iedere job.

De constante kwaliteit van onze kleding zorgt voor een uitermate lange levensduur. Daarnaast beschikken we over een gegarandeerde voorraad en een uitgebreid distributienetwerk van wederverkopers, zodat u verzekerd bent van snelle levering en verkrijgbaarheid. Tel daarbij op onze uitgebreide service en eigenlijk kunt u maar één conclusie trekken: Gotta have HaVeP.

Eigenlijk is er maar één logische keuze...

Page 15: Chemie magazine oktober 2010

Het onderwaterdeel van het zeilschip Ecolu-tion is voorzien van het hoogwaardige coa-tingsysteem Intersleek 900 Foul Release Coating van International Paint. Deze coating maakt het voor aangroeiorganismen zeer moeilijk zich te hechten aan het geverfde oppervlak.

Het doel van het duurzame zeilschip Eco-lution, gebouwd door de Ecolutions bv van Wubbo Ockels en gepresenteerd

tijdens SAIL 2010, is om met gebruik van inno-vatieve technologie autonomie, veiligheid en comfort tijdens het zeilen te bereiken. Ecolu-tion genereert tijdens drie tot vijf zeildagen genoeg energie om één maand comfortabel te kunnen leven aan boord. Alle energie wordt opgeslagen in accu’s, die mede de ballast van de boot zijn.

Volledig biocidevrijEen van de toegepaste technologieën is het coatingsysteem Intersleek 900 Foul Release Coating van International Paint, onderdeel van de Marine & Protective Coatings Divisie van Akzo Nobel. Dit unieke concept in onderwater-coatings wijkt sterk af van de traditionele anti-

fouling technologie, die gebaseerd is op het afscheiden van biociden om aangroei tegen te gaan. Intersleek 900 is volledig biocidevrij.

Aangroeibescherming Het Intersleek 900-systeem is zo geformu-leerd dat het voor aangroeiorganismen zeer moeilijk is zich te hechten aan het geverfde oppervlak. Als het al lukt, is de hechting zeer zwak en kan de aangroei vrij eenvoudig wor-den verwijderd. Intersleek 900 is hierdoor een “aangroei beheersend systeem” of een “Foul Release” onderwatercoating.

Omdat er geen actieve biociden in het Intersleek 900-systeem aanwezig zijn, hangt het vermogen om de boot tegen aangroei te beschermen af van de vaarsnelheid, de aan-groeiomstandigheden van de aanlegplek, de frequentie en de manier van schoonmaken en hoe vaak wordt gevaren.

Intersleek 900 wordt al zeer succesvol toege-past in de beroepsvaart. In 2009 werd het systeem bekroond met de Lloyd’s List Global Award in de Clean Seas categorie. p

QuotesSjemie ‘Zwiesen mir und de spielers muss sjemie zein.’ (Louis van Gaal na de onderteke-ning van zijn nieuwe contract bij voetbalclub Bayern München op 27 september)

Familie ‘Familiebedrijven delen een belangrijk uitgangspunt: alles wordt beredeneerd vanuit de con-tinuïteitsgedachte. Het bedrijf gaat vóór de familie. Bij multinationals wil de familie – de top van het bedrijf – nogal eens vóór het bedrijf gaan.’ (Zakenvrouw van het jaar Marlies van Wijhe in het AWVN-tijdschrift Werkgeven van september) Nieuwe rijken ‘De nieuwe rijken zijn zij die hun eigen tijd mogen indelen, en niet als een soort slaaf elke ochtend naar het werk worden gefloten.’ (Filosoof en auteur Joke Hermsen in Elsevier van 18 september) Oplossing ‘Natuurlijk is er sprake geweest van vervuiling en zijn er ongeluk-ken gebeurd, maar de chemiesec-tor wordt nu gezien als deel van de oplossing in plaats van deel van het probleem.’ (André Veneman, hoofd duur-zaamheid bij AkzoNobel, in een ANP-bericht)

Vergroening‘Ik ben voorstander van vergroe-ning van het fiscale stelsel: wat het meest vervuilend is, moet je het meeste belasten en innovatie die leidt tot beter hergebruik moet je faciliteren.’Louise Fresco, hoogleraar duur-zame ontwikkeling UvA in SER magazine oktober

Duurzaam zeilschip met Foul Release

oktober 2010 Chemie magazine 15

Energie en klimaat

x-CM1010_Energie en klimaat.indd 15 13-10-10 13:43

Page 16: Chemie magazine oktober 2010

Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: [email protected]

Tijdelijk of semi permanent

behoefte aan extra warmte

en/of energie?

Uw bron van informatie bij

het kopen of huren van

ketelinstallaties voor stoom,

warm en heet water.

Verhuur• warmwaterketels tot 8 MW• heetwaterketels tot 12 MW• automatische expansie-inrichtingen• stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st• ontgassers, voedingswatertanks, ontharders• olietanks 3, 5, 10 en 20m3• in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services• 24 uurs storingsdienst• leidingwerkmontage• onderhoud• engineering

Milieuzorg• Low-NOx installaties• geluidsbesparende omhuizingen• CE normering

www.ecotilburg.com

Project14:Opmaak 1 14-10-2010 16:51 Pagina 2

Page 17: Chemie magazine oktober 2010

Sinds 1973 kunnen bedrijven en uitvin-ders voor hun vinding een Europees octrooi aanvragen dat in 31 landen

bescherming biedt. Ze moeten dan wel in elk land zogenoemde taksen betalen en het octrooi in 22 talen laten vertalen. Daardoor is een Europees octrooi ruwweg tien keer zo duur als een Amerikaans octrooi. Al jaren

botsen de EU-landen over de talen en de taksen, maar ze zijn nu dichtbij een akkoord en onderhandelen over een nieuw voorstel van de Europese Commissie: een uitvinder dient een octrooi in zijn eigen taal in en laat dit op kosten van het Europese Octrooibu-reau (EOB) en de EU vertalen in naar keuze het Frans, Duits of Engels. Stel dat de keuze op Duits is gevallen, dan volgt een onderzoek naar de nieuwheid en inventiviteit in het Duits en wordt het octrooi in het Duits gepubli-ceerd. Dit is dan tevens de juridisch bindende tekst van het octrooi. De conclusies van het

EOB verschijnen ook in het Frans en Engels. Alleen bij een juridisch geschil volgt een ver-taling in de taal van het betreffende land. Om te zorgen dat iedereen toch gemakkelijk ken-nis kan nemen van de inhoud van het octrooi komen er ook zogenoemde machinevertalin-gen in alle offi ciële EU-talen. Voortaan beta-len octrooihouders alleen nog taks aan de EU. Volgens dit nieuwe systeem kost een Europees octrooi geen 20.000 tot 30.000 euro meer, maar ongeveer 6000 euro. De industrie steunt dit voorstel.p

Mogelijk akkoord over Europees octrooiBelgië probeert dit najaar als voorzitter van de EU een akkoord te bereiken over de regelingen rond het Europees octrooi. De octrooikosten nemen hierdoor met 75% af.

 De productie nam afgelopen juli (in vergelijking met deze maand in 2009) met 6,5% toe. In vergelijking met

2009 steeg de productie in de eerste 7 maanden met 13,2%. De snelheid van de groei neemt wel af. In zowel juni als juli lag deze lager dan de voorgaande maanden.Ook de verkoop van chemicaliën laat zich van zijn beste kant zien. In juni 2010 werd er 21% meer afzet genoteerd dan in juni 2009.

In de eerste 6 maanden van 2010 lag de verkoop 18,3% hoger dan een jaar eerder. Het handelsoverschot van chemieproduc-ten in die periode lag met een stijging van € 3,9 miljard ruim 19% hoger. Daarnaast lagen de prijzen afgelopen juli 6,3% hoger dan in juli 2009.

VertrouwenAls laatste noteerde Cefi c ook een toege-

nomen vertrouwen van de industrie in de toekomst. Uit de zogenoemde Economic Sentiment Indicator (ESI), opgesteld door de Europese Commissie, bleek dat onderne-mers steeds meer orders ontvangen. Ondernemers blijven wel voorzichtig over de verwachte productiegrootte de komende tijd. p

Meer productie, meer verkoop, meer handelsoverschot, meer prijsstijgingen en meer vertrouwen. Dat positieve beeld komt naar voren uit de terugblik van de Europese belangenvereniging Cefi c op juli 2010. Bedrijven geven daarbij aan te verwachten dat het herstel aanhoudt, maar dat het nog wel even duurt voordat het pre-crisisniveau bereikt is.

Economie Europese chemie verbetert op alle vlakken

Actueel

oktober 2010 Chemie magazine 17

Mogelijk akkoord over Europees octrooiMogelijk akkoord over Europees octrooi

Actueel

x-CM1010_actueel.indd 17 13-10-10 13:44

Page 18: Chemie magazine oktober 2010

n juni lieten Chinese offi cials weten dat de winning van zeld-zame aarden in handen zou wor-den gelegd van enkele door de staat gecontroleerde mijnbouw-bedrijven. Het offi ciële motief voor

deze maatregel was om de semi-legale winning en de enorme vervui-ling die daarmee gepaard gaat, te reguleren. Op de achtergrond speelt echter het Chinese streven om deze materialen zoveel mogelijk voor eigen gebruik te reserveren. Aangezien het land over 95 procent van de winbare reserve beschikt, kan dat tot groei-ende schaarste elders in de wereld leiden.

Energie‘Zeldzame aarden (zie kader) zijn van essentieel belang voor de energie-voorziening en de transitie naar duur-zame bronnen,’ zegt Michel Radema-ker, adjunct-directeur van HCSS, het Den Haag Centrum voor Strategische Studies. In opdracht van TNO heeft deze denktank eind vorig jaar een rapport opgesteld, getiteld ‘Scarcity of Minerals, a strategic security issue’,

I

Europa SLECHT VOORBEREID op geopolitieke schaarste De schaarser wordende grondstoffen zullen vaker worden gebruikt als economisch en politiek wapen. Industrie, overheid en onderzoekswereld moeten zich daarom beter voorbereiden op de te verwachten tekorten, vooral aan metalen en mineralen.Tekst: Joost van Kasteren

waaronder dus ook de zeldzame aar-den. Dankzij neodymium bijvoorbeeld zijn permanente magneten de afgelo-pen decennia veel kleiner geworden, waardoor allerlei elektronische com-ponenten kleiner en lichter zijn geworden. Dat varieert van mobiele telefoons en I-pods tot harde schijven en dvd-spelers. Diezelfde permanente magneten vor-men een essentieel onderdeel van windmolens en van elektrische en hybride auto’s. De permanente mag-neet van een beetje windmolen bevat al gauw 200 kilogram neodymium. Een andere zeldzame aarde, euro-pium, is een essentieel onderdeel van energiezuinige lcd-schermen, terwijl erbium noodzakelijk is voor glasve-zels. Oplaadbare nikkelhydride-accu’s bevatten lanthanum en spaarlampen kunnen niet zonder minieme hoeveel-heden van een half dozijn zeldzame aarden.

Beperking‘We zijn de afgelopen jaren steeds afhankelijker geworden van zeldzame aarden en daarmee van de bereidheid

van China om die stoffen te exporte-ren,’ stelt Rademaker. Die bereidheid wordt steeds kleiner. In augustus vorig jaar lekte een concepttekst uit van het Chinese ministerie van Indus-trie, waarin werd voorgesteld om de export van vijf van de zeldzame aarden helemaal te verbieden en die voor de overige zeldzame aarden te beperken tot 35.000 ton per jaar, ver beneden de jaarlijkse wereldwijde consumptie van 125.000 ton per jaar. Van een uitvoer-verbod is het nog niet gekomen, maar het exportquotum is dit jaar opnieuw verlaagd tot 27.000 ton.Volgens Mark Smith, bestuursvoorzit-ter van Molycorp Minerals LLC, is die stap vanuit Chinees oogpunt alleszins begrijpelijk. Molycorp Minerals is het bedrijf dat de enige mijn voor zeld-zame aarde op het Westelijk Halfrond, in Mountain Pass, Californië, weer in

Zeldzame aarden worden bij tal van producten toegepast. Deze stoffen zullen steeds vaker als politiek en economisch wapen worden gebruikt

18 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_grondstoffen.indd 18 13-10-10 13:46

Page 19: Chemie magazine oktober 2010

productie wil brengen. Smith wijst op de grote behoefte van de zich snel ontwikkelende Chinese economie aan zeldzame aarden. Waarom zou je ze dan exporteren, luidt zijn retorische vraag. Het is voor de Chinese econo-mie veel beter als buitenlandse bedrij-ven die zeldzame aarden nodig heb-ben, hun productie naar China verplaatsen.

VeiligheidDe vraag is of dat de enige overweging is. Veiligheidsexperts zijn bang dat China zijn feitelijke monopoliepositie ook zal gebruiken als politiek druk-middel, bijvoorbeeld door landen die wapens of andere strategische pro-ducten aan Taiwan willen leveren, te dreigen met een boycot. De effectivi-teit van het drukmiddel is groot, omdat zeldzame aarden ook worden

SLECHT VOORBEREID op geopolitieke schaarste

gebruikt in allerlei onderdelen van wapensystemen, zoals mijnendetec-tie, geleide wapens en satellieten. Een andere mogelijkheid is dat het land zijn voorraden gebruikt als extra wapen in de concurrentiestrijd. Rademaker van het HCSS: ‘Stel dat de prijzen voor zeldzame aarden zo hoog zijn dat investeerders brood zien in het ontginnen van nieuwe voorraden. Die investeringen kunnen in een klap teniet worden gedaan als China een tijdlang de prijs van zeldzame aarden verlaagt.’

KritischZeldzame aarden zijn niet de enige grondstoffen die schaars dreigen te worden. Niet zozeer door fysieke uit-putting, zoals vroeger voorspeld door de Club van Rome, maar vooral van-wege veranderende geopolitieke ver-

Zeldzame aardenZeldzame aarden zijn een groep van elementen, die in het periodiek systeem – waar ze de posities 57 tot 70 innemen – meestal worden aangeduid als de lanthaniden en namen hebben als lanthanum, cerium, europium, terbium, neodymium en dyspro-sium. Ook de elementen yttrium (atoomnummer 39) en lutetium (atoomnummer 71) worden meestal tot de zeldzame aarden gerekend. Hoewel ze zeldzame aarden worden genoemd, zijn ze niet echt schaars. De gehaltes in de aardkorst zijn van dezelfde orde van grootte als die van zink, koper en nikkel. Wat ze schaars maakt, is dat ze maar op een paar plaatsen op de wereld in economisch winbare hoeveelheden voorkomen. Bovendien is de verwerking van ertsen tot bruikbare grondstoffen een proces dat niet alleen ingewikkeld is, maar bovendien veel energie vergt. De omzetting van oxiden in metalen gebeurt, sinds de overname van het Amerikaanse bedrijf Magnaquench, vrijwel alleen in China.

oktober 2010 Chemie magazine 19

Maatschappij

x-CM1010_grondstoffen.indd 19 13-10-10 13:46

Page 20: Chemie magazine oktober 2010

Maatschappij

houdingen. In juli publiceerde de Europese Commissie een rapport van een ad hoc werkgroep, ‘Critical raw materials for the EU’, waarin een lijst is opgenomen met grondstoffen waar-voor tekorten dreigen. Gemeten naar aanvoerrisico (‘supply risk’) gaat het, naast zeldzame aarden, om een dozijn andere stoffen, waaron-der de platinagroep (platinum, iri-dium, rhodium, et cetera), kobalt, magnesium, tantalum, gallium en germanium. Ze komen voor in China, Rusland en Brazilië, opkomende indus trielanden die vooral hun eigen belang op het oog hebben. Daarnaast worden sommige van die critical raw materials gewonnen in instabiele regio’s zoals de Democratische Repu-bliek Kongo (kobalt en tantalum).Daarbij kun je je volgens Rademaker afvragen in hoeverre die instabiliteit niet wordt veroorzaakt door het graaien naar grondstoffen. Volgens het United Nations Environment Pro-gram (UNEP) zijn er sinds 1990 een kleine twintig conflicten geweest, zowel tussen als binnen staten, waarin grondstoffen een doorslagge-vende rol speelden. Dat is ongeveer de helft van alle inter- en intrastatelijke conflicten.

Europa 2020De ‘critical raw mate-rials’ zijn kritiek omdat ze van essen-tieel belang zijn voor

de industriële toekomst van Europa. Zo zijn metalen uit de platinagroep onder meer van belang voor brand-stofcellen en – belangrijk voor de che-mische indus trie – als katalysator; kobalt wordt gebruikt voor lithium-ion batterijen; tantalum zit in condensato-ren; gallium is belangrijk voor zonne-cellen en germanium wordt gebruikt voor diverse optische toepassingen, waaronder glasvezels. Vaak gaat het om grondstoffen voor opkomende technologieën, die van Europa in 2020 een innovatieve en duurzame samen-leving moeten maken.

3R’sEr zijn twee manieren om de drei-gende geopolitieke schaarste aan grondstoffen het hoofd te bieden: een technische en een politiek-economi-sche. Om met de technische te begin-nen, deze wordt meestal samengevat met de afkorting 3R: Reduce, Re-use, Replace, ofwel vermindering van het gebruik, hergebruik en vervanging door andere materialen. De technie-ken voor de drie R’s staan allemaal nog in de kinderschoenen. Zo wordt er in Japan en de Verenigde Staten onderzoek gedaan naar technieken om neodymium terug te winnen uit permanente magneten in de motor van harddiskdrives en lanthanum uit metaalhydride accu’s, maar dat heeft nog niet geleid tot productierijpe tech-nologieën. Een probleem bij recycling is dat het gehalte aan die stoffen in de meeste toepassingen uiterst gering is, in de orde van tienden van procenten. Een andere technische route wordt ontwikkeld aan de Universiteit van Leeds in Groot-Brittannië. Daar ont-dekte professor Animesh Ja, dat een nieuwe techniek om titaniumoxide te zuiveren als co-product significante hoeveelheden van een drietal zeld-zame aarden oplevert, neodymium, cerium en lanthanum. Titaniumoxide is een veelgebruikte grondstof die onder meer wordt toegepast in cos-metica, medicijnen, elektronica en de lucht- en ruimtevaart. De voorraden ervan zijn ook niet oneindig, maar in ieder geval veel groter dan die van de winbare zeldzame aarden en veel meer gespreid over de wereld.

Politiek-economischDe tweede route om de dreigende geopolitieke schaarste het hoofd te bieden, is politiek-economisch. Een mogelijkheid is het veiligstellen van de aanvoer door het aanleggen van stra-tegische voorraden en door het aan-gaan en onderhouden van bilaterale contacten en het sluiten van langja-rige contracten met landen die over winbare voorraden beschikken, maar noch de financiële, noch de technische capaciteit hebben om ze te winnen. China past een dergelijke strategie al toe, onder meer in Afrika, om zijn grondstoffenpositie voor de komende decennia veilig te stellen.De andere mogelijkheid is de interna-tionale handel in grondstoffen in stand te houden en te versterken. ‘Het mul-tilaterale spoor,’ zoals de demissio-naire minister van VROM, mevrouw Huizinga, het noemde in een brief aan de Tweede Kamer van 30 maart over Schaarste & Transitie. Daarbij gaat het niet alleen om de gevestigde orga-nisaties, zoals de VN en de Wereld-handelsorganisatie, maar ook om informele internationale fora, waarin bedrijven onderling of bedrijven en maatschappelijke organisaties samenwerken. Allemaal in het kader van de filosofie dat wereldwijde pro-blemen vragen om wereldwijde oplos-singen, geschraagd door wereldwijde ‘governance’.

PraktischDe schaarste aan sommige grondstof-fen wordt al met al een serieus pro-bleem de komende jaren. Niet zozeer fysieke schaarste, als wel geopolitieke schaarste. Om dat probleem het hoofd te bieden, is er volgens Rademaker allereerst behoefte aan betrouwbare informatie over de mineralen en metalen die voor de Nederlandse industrie van belang zijn. Daarnaast is er behoefte aan het ontwikkelen en toepassen van technologieën om de behoefte aan mineralen te verminde-ren (reduce), om ze te hergebruiken (re-use) en om vervangende materia-len in te zetten (replace). Dat alles in combinatie met analyses van de stra-tegisch-economische en geopolitieke aspecten. Rademaker: ‘Laten we de kennisinfrastructuur versterken en het mineralenvraagstuk vooral ook praktisch aanpakken.’ p

Een beetje VOCEen beetje meer VOC-mentaliteit mogen we wel heb-ben, als we dreigende geopolitieke schaarste aan grondstoffen het hoofd willen bieden, meent Jan Berends, speerpuntmanager Energie en Klimaat van de VNCI. Niet dat we grondstofproducerende landen moeten gaan koloniseren, wel dat we wat meer durven vertrouwen op eigen kracht, bijvoorbeeld op ons tech-nische vernuft bij het ontwikkelen van technieken voor hergebruik en vervanging van zeldzame aarden en andere metalen en mineralen. Volgens Berends is het vooral van belang om, zoals indertijd de Heeren Zeventien, een goede analyse te maken van het speel-veld. Wat zijn precies de bedreigingen, waar dreigen de tekorten en waar en op welke manier kun je bijstu-ren? Waarbij we, zo voegt hij eraan toe, wel bereid moeten zijn om te accepteren dat bepaalde producten ergens anders in de wereld gemaakt zullen worden, omdat daar de grondstoffen voorhanden zijn.

‘ Wat meer VOC-mentaliteit mogen we wel hebben’

20 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_grondstoffen.indd 20 13-10-10 13:46

Page 21: Chemie magazine oktober 2010

Total Waste Management partner voor de industrie

Indaver biedt de industrie totaaloplossingen op het vlak van afvalverwerking, logistiek en

on site beheer. Wij garanderen voor elke afvalstroom – gevaarlijk en niet-gevaarlijk –

de beste oplossing op het gebied van techniek en kostprijs. Daarvoor beschikken we

over diverse eigen hoogtechnologische installaties en betrouwbare partners.

Indaver beschikt over de juiste expertise om complexe afvalprojecten effi ciënt te

implementeren. Dankzij een transparante dienstverlening die voortdurend wordt

geëvalueerd en verbeterd, garandeert Indaver de laagste Total Cost of Ownership.

Ondertussen kan de klant zich concentreren op zijn eigen corebusiness.

Veiligheid en wettelijke conformiteit zijn steeds van het grootste belang. Op dat

vlak neemt Indaver geen enkel risico en worden liabilities vermeden.

[email protected] Tel. +31 115 61 90 48

Toonaangevendin duurzaam afvalbeheerwww.indaver.com

www.indaver.nl

IND647AdvIWS_CHM_OKT10_NL.indd1.indd 1 06-07-2010 12:10:09

Page 22: Chemie magazine oktober 2010

‘�Waar�verdienen�we�over twintig jaar�ons�geld�mee?’

Dorette�Corbey�(AWT)�wil�kernvraag�op�tafel:

Volgens�oud-Europarlementariër�Dorette�Corbey�moet�Nederland�keuzes�maken.�De�huidige�directeur�van�de�Adviesraad�voor�Wetenschaps-�en�Technologiebeleid�(AWT)�draagt�de�chemie�een�goed�hart�toe,�gelooft�heilig�in�ETS (EU Emission Trading System), maar�aarzelt�over�kernenergie.�Een�interview.�Tekst:�Jos�de�Gruiter

orette�Corbey�was�van�1999�tot�2009�lid�van�het�Europees�Parlement�voor�de�PvdA.�Op�het�ogen-blik�is�ze�directeur�van�de�Adviesraad�voor�Wetenschaps-�en�Technologiebeleid�(AWT),�voor-zitter�van�de�Commissie�Duurzaamheidsvraag-stukken�Biomassa�en�beoogd�voorzitter�van�het�

bestuur�van�de�Nederlandse�Emissie-Autoreiteit�(NEA).�Een�vrouw�dus�op�het�raakvlak�van�energie,�innovatie�en�duurzaamheid;�van�chemie�dus.�Ze�kent�de�bedrijfstak�al�sinds�haar�zittingsperiode�in�het�Europarlement.�‘Ik�heb�de�Nederlandse�chemie�leren�kennen�als�een�sector�die�meer�bereidheid�en�enthousiasme�tentoonspreidt�voor�innovatie�dan�chemische�bedrijven�uit�andere�landen.’�Kortom,�ze�draagt�de�sector�een�goed�hart�toe.�Dorette�Corbey�(1957)�volgde�een�opmerkelijk�veelzijdige�carriè-repad.�Ze�werkte�als�verpleegkundige�en�volgde�de�studie�sociale�geografie�aan�de�Universiteit�van�Amsterdam.�In�1993�promoveerde�ze�in�de�rechtsgeleerdheid�aan�de�Universiteit�Leiden.�Ze�was�onderzoeker�bij�Instituut�Clin-gendael�en�beleidsmedewerker�bij�de�Bouw-�en�Hout-bond�FNV.�Bij�de�verkiezingen�van�1999�werd�ze�gekozen�in�het�Europees�Parlement.�Ze�hield�zich�onder�meer�bezig�met�milieuvraagstukken.�De�centrale�thema’s�in�haar�nieuwe�functies�zijn�duurzaamheid,�innovatie�en�het�overheidsbeleid�op�die�gebieden.�

En chemie komt bij alle functies om de hoek kijken.‘Zeker.�De�chemie�is�een�sector�die�bol�staat�van�innova-ties.�Als�Europarlementariër�heb�ik�veel�met�de�bedrijfs-tak�te�maken�gehad.�Misschien�is�mijn�beeld�gekleurd�doordat�ik�meestal�bij�topbedrijven�werd�rondgeleid,�maar�in�mijn�herinnering�waren�het�bedrijven�die�erg�openstonden�voor�vernieuwing.’

Wat betekent dat voor uw houding tegenover de chemie in Nederland?‘De�chemische�industrie�vormt�de�basis�voor�diverse�

andere�maakindustrieën�in�ons�land�en�ze�is�een�techno-logisch�hoogwaardige�sector.�Bovendien�is�er�weinig�reden�om�er�negatief�tegenover�te�staan.�De�sector�heeft�de�afgelopen�decennia�veel�geïnvesteerd�in�schonere�productiemethoden.�Ik�behoor�dan�ook�absoluut�niet�tot�de�school�die�vindt�dat�de�maakindustrie�uit�Nederland�moet�verdwijnen.�Ik�denk�dat�er�een�goede�plek�voor�de�chemische�industrie�in�Nederland�is�zolang�ze�innovatief�blijft.�Dat�betekent�dat�zowel�de�R&D�als�de�productie�hier�goede�vestigingsvoorwaarden�moet�vinden.’

Die twee moeten gekoppeld blijven?‘In�mijn�ogen�is�er�een�sterke�band�tussen�R&D,�de�werk-vloer�en�de�markt.�Die�band�moet�je�niet�verbreken.�Hier�alleen�het�hoogwaardig�onderzoek�koesteren�en�de�pro-ductie�verplaatsen�naar�Azië�gaat�niet�werken.�Veel�inno-vatie�komt�tot�stand�door�een�wisselwerking�met�de�pro-ductie�en�de�afzetmarkten.’

Vindt de chemie in Nederland een goed vestigingsklimaat?‘Het�overheidsbeleid�kan�meer�hands�on�zijn.�VNO-NCW�en�de�land-�en�tuinbouworganisaties�pleiten�voor�een�meer�sectorgericht�industriebeleid.�Daar�ben�ik�ook�voor-stander�van.�Laten�we�kijken�wat�de�uitdagingen�van�een�sector�als�de�chemie�zijn,�waar�de�concurrenten�zitten,�wat�het�innovatiepotentieel�is�en�wat�de�overheid�kan�doen�om�de�randvoorwaarden�daarvoor�te�creëren.�Dat�kan�geld�kosten,�maar�het�levert�ook�veel�op.”

Maar de overheid heeft geldzorgen.“Dat�kan�zijn,�maar�op�de�terreinen�van�de�kennisecono-mie�en�het�onderwijs�moet�niet�bezuinigd�worden.�De�meeste�verkiezingsprogramma’s�vonden�dat�ook.�Maar�je�kunt�ook�méér�doen�met�minder�geld,�bijvoorbeeld�door�het�generieke�beleid�voor�een�deel�te�vervangen�door�sectorgericht�beleid.�En�door�beter�aan�te�sluiten�bij�het�Europees�beleid�op�het�gebied�van�duurzaamheid�en�

D

e

22 Chemie�magazine�oktober 2010

x-CM1010_interview.indd 22 13-10-10 13:47

Page 23: Chemie magazine oktober 2010

over geld�mee?’

‘De chemische industrie kan een enorme boost krijgen als bedrijven

kunnen zeggen dat zowel de pro-ductie als de producten bijdragen

aan een betere leefomgeving’

oktober 2010�Chemie�magazine�23

InterviewInterview

x-CM1010_interview.indd 23 13-10-10 13:48

Page 24: Chemie magazine oktober 2010

duurzame�energie.�Op�beide�terreinen�kan�chemische�industrie�een�rol�spelen.�Het�achtste�Kaderprogramma�komt�eraan;�de�verwachting�is�dat�het�een�verdubbeling�ten�opzichte�van�het�zevende�Kaderprogramma�inhoudt.�Daar�kun�je�als�chemie�wat�mee�doen.’

Heeft het afgelopen kabinet voldoende gedaan aan het weten-schaps- en innovatiebeleid?‘Ik�vind�dat�de�overheid�de�afgelopen�jaren�redelijk�onzicht-baar�is�geweest.�We�zouden�echt�een�keer�moeten�zeggen:�we�vinden�die�sectoren�belangrijk�en�daar�richten�we�ons�op.�Het�wordt�tijd�dat�we�de�discussie�entameren�waar�we�als�land�over�twintig�jaar�ons�geld�mee�willen�verdienen.�En�in�mijn�ogen�zouden�we�ons�meer�moeten�aansluiten�bij�EU-prioriteiten,�zoals�de�biobased�economy.�De�overheid�zou�wat�robuuster�achter�het�bedrijfsleven�mogen�staan,�zodat�het�niet�zelf�alle�kooltjes�uit�het�vuur�hoeft�te�halen.’

Sommige politieke stromingen vinden dat we ons wat moeten afwenden van Europa.‘Dat�zou�een�rampzalige�keuze�zijn,�vooral�voor�het�Neder-lands�bedrijfsleven.�We�moeten�juist�met�Europa�bezig�zijn,�want�de�Europese�agenda�is�enorm�belangrijk�voor�Neder-land.�Ik�noem�maar�een�simpel�voorbeeld:�de�noodzaak�om�tot�normalisering�van�duurzaamheidcriteria�te�komen.�Biomassa�moet�duurzaam�geproduceerd�zijn,�maar�hoe�leg�je�dat�vast?�We�doen�dat�door�certificering,�maar�dan�is�het�wel�van�groot�belang�dat�we�dat�in�Europa�geharmoniseerd�doen.�Zodat�we�niet�in�de�situatie�komen�dat�een�schip�met�biomassa�niet�gelost�mag�worden�in�Rotterdam�omdat�Nederland�strengere�eisen�hanteert�dan�België�en�het�dus�wel�in�Antwerpen�mag�aanleggen.�Zulke�dingen�moeten�we�gezamenlijk�aanpakken,�dus�met�de�rug�naar�Europa�gaan�staan�is�het�laatste�wat�Nederland�zou�moeten�doen.’U�noemt�biomassa.�Welke�rol�ziet�u�er�voor�weggelegd�in�combinatie�met�de�chemie?‘Het�is�ontzettend�belangrijk�dat�we�de�komende�jaren�investeren�in�landbouwefficiency.�We�zijn�binnenkort�met�negen�miljard�mensen.�De�vraag�naar�voedsel�zal�de�

‘ ETS zou een veel sterker instrument kunnen zijn dan het nu is’

24 Chemie�magazine�oktober 2010

Interview

x-CM1010_interview.indd 24 13-10-10 13:48

Page 25: Chemie magazine oktober 2010

komende�dertig�jaar�verdubbelen.�Als�we�de�welvaarts-groei�meenemen�en�als�we�de�natuur�niet�nog�meer�willen�aantasten�dan�we�al�gedaan�hebben,�dan�moet�de�productie�veel�efficiënter�worden.�Dat�betekent�dat�we�in�het�beleid�prikkels�moeten�geven�om�landbouwefficiëntie�te�verhogen�en�dat�we�ook�voorzichtig�moeten�zijn�met�biobrandstof�maken�uit�gewassen�die�voor�consumptie�geschikt�zijn.�Het�is�beter�reststromen�te�gebruiken.�Met�het�oog�op�efficiënt�gebruik�van�biomassa�denk�ik�dat�we�er�niet�naar�moeten�streven�om�ook�op�langere�termijn�biobrandstoffen�in�te�zetten�voor�auto’s�en�andere�transportmiddelen.�Die�moe-ten�voor�de�korte�rijafstanden�overschakelen�op�elektrici-teit�en�voor�langere�afstanden�op�waterstof.�Elektrisch�vervoer�is�zeker�efficiënter.�Biomassa�is�wel�uitermate�geschikt�als�grondstof�en�brandstof�in�chemische�proces-sen,�zodat�we�beter�afbreekbare�en�minder�vervuilende�producten�kunnen�maken.’

Op welke termijn ziet u de rol van fossiele grondstoffen afnemen?‘Ik�denk�dat�andere�energiebronnen�rond�2030�een�belang-rijk�deel�hebben�overgenomen,�op�voorwaarde�dat�de�over-heid�er�een�daadkrachtig�beleid�op�loslaat.�In�die�zin�vind�ik�het�jammer�dat�ETS-wetgeving�voortdurend�met�uitzonde-ringen�wordt�omgeven.�Bijna�elke�industrie�wordt�zo�lang-zamerhand�als�concurrentiegevoelig�aangemerkt,�waar-door�er�veel�gratis�rechten�worden�verspreid�en�de�plafonds�nog�te�hoog�zijn.�ETS�zou�een�veel�sterker�instru-ment�kunnen�zijn�dan�het�nu�is.’

Staat u niet open voor de argumenten van de chemische industrie dat ze hierdoor de mondiale concurrentieslag kunnen verliezen?‘Het�plafond�is�nu�berekend�op�een�vermindering�van�de�uitstoot�van�schadelijke�broeikasgassen�met�twintig�pro-cent.�Wat�mij�betreft�mag�dat�naar�vijfentwintig�procent.�We�moeten�streven�naar�radicale�innovatie.�De�opbrengsten�van�het�handelssysteem�moeten�gebruikt�worden�om�bedrijven�te�ondersteunen�die�investeren�in�emissieverla-gende�maatregelen,�zodat�het�argument�van�concurrentie-vervalsing�op�termijn�verdwijnt.�De�chemische�industrie�verzet�zich�tegen�versnelling�van�de�ETS-wetgeving,�maar�dat�gebeurt�in�alle�lobbytrajecten:�brancheorganisaties�leveren�vaak�een�behoudend�standpunt�op.�Als�ik�praat�met�individuele�bedrijven,�bespeur�ik�een�grote�bereidheid�om�duurzaam�te�worden.�En�hoe�je�het�ook�wendt�of�keert:�de�trend�is�naar�meer�duurzaamheid.�Dan�kun�je�daarop�als�bedrijf�beter�snel�inspelen�dan�dat�je�over�tien�jaar�ontdekt�dat�je�de�boot�gemist�hebt.�Ik�kan�me�voorstellen�dat�afne-mers�naar�de�prijs�kijken�en�in�China�kopen�als�het�daar�goedkoper�is.�Maar�op�langere�termijn�is�het�van�belang�om�mee�te�kunnen�blijven�doen.�Dus�ergens�moet�een�bedrijf�die�omslag�maken.�Daarom�vind�ik�het�goed�dat�de�chemi-sche�industrie�prikkels�tot�innovatie�krijgt.�De�chemische�industrie�kan�een�enorme�boost�krijgen�als�bedrijven�kun-nen�zeggen�dat�zowel�de�productie�als�de�producten�bijdra-gen�aan�een�betere�leefomgeving.’

Is CO2-opslag een oplossing?‘Daar�ben�ik�eerlijk�gezegd�niet�zo�enthousiast�over.�Het�kan�een�tijdelijke�oplossing�zijn,�maar�ik�vind�dat�we�beter�de�

uitstoot�kunnen�beperken�dan�dat�we�broeikasgassen�mas-saal�gaan�opslaan.�Een�deel�ervan�kan�wel�nuttig�zijn,�bij-voorbeeld�wanneer�CO2�wordt�ingezet�om�de�plantengroei�in�de�tuinbouw�te�stimuleren.’

Niets brengt u van uw geloof in het instrument ETS.‘Er�is�nu�discussie�over�de�vraag�of�ETS�vervangen�kan�worden�door�een�CO2-belasting.�Ik�denk�dat�je�daar�op�Europees�niveau�niet�uitkomt�en�het�is�ondenkbaar�dat�Nederland�in�zijn�eentje�een�dergelijke�belasting�kan�opleg-gen.�Er�is�van�alles�op�ETS�aan�te�merken,�maar�ik�denk�dat�onze�inspanningen�er�op�gericht�moeten�zijn�ETS�te�verbe-teren�en�niet�op�het�ontwikkelen�van�een�ander�systeem.’

Aan welke verbeteringen denkt u dan in eerste instantie?‘Ik�vind�eigenlijk�dat�er�een�minimumprijs�moet�komen�voor�CO2-rechten,�bijvoorbeeld�twintig�euro.�Bedrijven�kunnen�daarmee�dan�rekenen�en�er�zit�een�sterke�stimulans�in�voor�innovatie.�De�prijs�is�nu�veel�te�laag�om�een�ondernemer�aan�te�zetten�tot�een�investering�in�nieuwe�technologie.�Ik�hoor�mensen�zeggen�dat�dan�een�minimum�van�dertig�euro�nodig�is,�maar�ik�denk�dat�we�al�een�heel�eind�komen�met�twintig�euro.�Daarnaast�zou�het�goed�zijn�als�de�opbrengst�van�de�ETS-veilingen�weer�teruggesluisd�wordt�naar�de�bedrijven�onder�voorwaarden�dat�dit�geld�geïnvesteerd�wordt�in�groene�technologie.�ETS�was�nooit�bedoeld�om�bedrijven�geld�uit�de�zak�te�kloppen,�maar�om�ze�een�prik-kel�tot�innovatie�te�geven�waardoor�de�uitstoot�van�schade-lijke�broeikasgassen�vermindert.�Een�ander�probleem�zit�nog�in�de�mogelijkheid�om�goedkope�rechten�in�het�buiten-land�te�halen.�Ik�heb�in�het�Europees�Parlement�voorge-steld�een�soort�maximumprijs�te�benoemen�en�pas�als�de�marktprijs�daarbovenuit�komt�de�mogelijkheid�te�openen�om�rechten�in�het�buitenland�te�kopen.�Dat�geeft�bedrijven�zekerheid�over�de�kosten.�Ik�hoop�dat�het�nog�eens�die�kant�opgaat.’

In een van de adviezen van de Commissie Duurzaamheid-vraagstukken biomassa kom ik een passage over kernenergie tegen. U bent er voorstander van nucleaire energieopwekking deel te laten uitmaken van de energiemix. Staat dat haaks op uw pleidooien voor duurzaamheid of past dat advies daar naadloos in?‘Dat�advies�hebben�wij�samen�met�het�regieorgaan�Ener-gietransitie�opgesteld�en�die�passage�komt�uit�de�koker�van�het�regieorgaan.�Op�zichzelf�kan�ik�me�daarin�vinden,�want�ik�heb�geen�principiële�bezwaren�tegen�kernenergie,�behalve�dat�ik�mij�nog�zorgen�maak�over�de�afvalproblema-tiek.�Ik�ben�niet�tegen�het�importeren�van�kernenergie�uit�andere�landen,�maar�ik�denk�niet�dat�Nederland�er�in�moet�investeren.�Ik�pleit�voor�investeringen�in�duurzame�techno-logie,�zoals�biomassa,�wind-�en�getijdenenergie.�Daarin�moeten�we�ons�R&D-geld�investeren.�Het�liefst�in�Europees�verband.�Nog�liever�zou�ik�een�mondiaal�wetenschappelijk�technologieproject�voor�de�ontwikkeling�van�duurzame�energie�van�de�grond�zien�komen,�zoals�het�ITER-project,�waarin�de�Europese�Unie,�de�Russische�Federatie,�Japan,�China,�de�VS�en�Zuid-Korea�samenwerken�aan�de�ontwik-keling�van�kernfusie.�Voor�een�dergelijke�gezamenlijke�inspanning�op�duurzame�energie�blijf�ik�pleiten.” p

oktober 2010�Chemie�magazine�25

Interview

x-CM1010_interview.indd 25 13-10-10 13:48

Page 26: Chemie magazine oktober 2010

nlangs presenteerde de Arbeidsinspectie haar nieuwe aanpak op uitnodiging van de VNCI-werkgroep Procesveiligheid.

‘De veiligheidscultuur is belangrijk. Een bedrijf kan uitstekende technische voor-zieningen hebben en een state-of-the-art veiligheids-beheerssysteem, maar als de veiligheidscultuur tekort-schiet, kunnen er toch ern-stige incidenten plaatsvin-den, zelfs met dodelijke afloop,’ zegt Paul van Lies-hout, manager strategie van de directie Major Hazard Control (MHC) van de Arbeidsinspectie.

Overtuigen‘Bij veiligheidcultuur draait het erom, dat de bedrijfsge-meenschap niet alleen bepaalde waarden belijdt, maar er ook naar handelt,’ zegt Menno Meems, senior inspecteur van MHC. ‘Dat laatste hangt af van de over-tuigingen die er leven. Over-

tuigingen als “tijd is geld” en “dat doen we altijd zo” dra-gen niet bij aan veilig gedrag, integendeel. Overtuigingen als “we lichten nimmer de hand met veiligheidsregels” en “van bijna-incidenten willen we zoveel mogelijk leren” doen dat wel.’

InspectiesBij BRZO-inspecties krijgen bedrijven bezoek van een team van inspecteurs van de Arbeidsinspectie, toezicht-houders van het bevoegd gezag milieu en de brand-weer. Inmiddels hebben twaalf inspecteurs van deze toezichthouders een training gehad. Om met bedrijven het gesprek over de veiligheids-cultuur aan te kunnen gaan, maken ze gebruik van een vragenlijst en tabel afgeleid van het programma Hearts & Minds van Shell. Meems: ‘Een inspectie omvat gewoonlijk het inzien van documenten, het houden van interviews en een inspectie-ronde langs installaties. Op

basis van wat inspecteurs waarnemen, komen ze tot bevindingen: actiepunten of een proces-verbaal bij een overtreding van de wettelijke regels. De waarneming kan zijn “de procedure is niet bekend”, de bevinding “het veiligheidbeheerssysteem waarborgt niet dat mede-werkers veilig werken”. Nu gaan we een stapje verder. We willen weten waarom de procedure niet bekend is en of dat met de veiligheidscul-tuur te maken heeft. Om een goed beeld van die cultuur te krijgen en die bespreekbaar te maken, verwerken we onze waarnemingen met behulp van de module die gebaseerd is op Hearts & Minds en geschikt is gemaakt voor de inspectie-praktijk. Deze module stel-len we in de toekomst overi-gens aan bedrijven vrij beschikbaar.’

Sociale intellligentieMeems erkent dat spreken over cultuur voor inspec-

teurs niet eenvoudig is: ‘Je komt hiermee dichterbij de mensen, want je vraagt niet alleen naar de beleden waarden van de organisatie, maar ook naar hun persoon-lijke overtuigingen. Dit soort gesprekken vraagt om de nodige sociale intelligentie. In de opleidingen besteden we daar veel aandacht aan.’

VraagtekensDe VNCI-werkgroep Proces-veiligheid is ook van mening dat cultuur een belangrijke rol speelt bij veiligheid [zie kader] maar zet vraagtekens bij de nieuwe aanpak van-wege de verschillende rollen die een inspecteur in zich moet verenigen. Een inspec-teur wil dan namelijk tegelijk toezichthouder, handhaver op gebied van regelgeving en gesprekspartner op het gebied van veiligheidscultuur zijn. Als een inspecteur een bedrijf al eens een boete heeft opgelegd en het bedrijf dit als onterecht heeft erva-ren, bemoeilijkt dit het

O

Nieuwe aanpak Arbeidsinspectie

De Arbeidsinspectie wil bij komende inspecties vragen stellen over de veiligheidscultuur van BRZO-bedrijven; dat zijn de bedrijven die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Zo nodig zal zij bedrijven stimuleren extra aandacht aan hun veiligheidscultuur te besteden om zo de veiligheid verder te verhogen. Tekst: Erik te Roller

26 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_opinie.indd 26 13-10-10 13:48

Page 27: Chemie magazine oktober 2010

Opinie

gesprek over de veiligheids-cultuur. ‘Openheid wordt niet door elke inspecteur beloond. Als een zodanige inspecteur weer langskomt, heb je de neiging de kiezen stijf op elkaar te houden, want alles wat je zegt over incidenten en veiligheid kan vervelende consequenties hebben voor jezelf, je baas en jouw bedrijf’, zo merkt

een van de werkgroepleden op. ‘Als we een bijna-ongeval intern rapporteren, melden we in feite een gat in een van de veiligheidslagen,’ merkt Nathalie De Somer, voorzit-ter van de VNCI-werkgroep Procesveiligheid en proces-veiligheidskundige bij Dow op. ‘Ook bij ons bedrijf onderzoeken we bijna-inci-denten om ervan te leren, zodat we het veiligheidsys-teem verder kunnen verbe-teren. Maar dat lukt niet in één dag. Het beter herken-nen van bijna-ongevallen lukt ons bijzonder goed, maar het vraagt tijd en betrokkenheid van steeds grotere groepen medewer-kers. Daarnaast werken we aan het beter onderzoeken van de bijna-ongevallen tot

op het niveau van de veilig-heidssystemen. Ook dat is een leerproces en het vraagt een omgeving waar mensen van fouten leren in plaats van op fouten worden bestraft.’

SnapshotVan Lieshout: ‘We realiseren ons dat handhaving de open-heid kan belemmeren. Niet-

temin willen we graag een goed beeld krijgen van de veiligheidscultuur in een bedrijf om te kunnen verkla-ren waarom een bedrijf bij-voorbeeld op bepaalde pun-ten stelselmatig tekortschiet. Dan kunnen we het bedrijf stimuleren de veiligheidscultuur te verbe-teren en daarmee die punten op te lossen. We willen als het ware een snapshot maken van de veiligheidscul-tuur van het bedrijf en daar-over in gesprek gaan met het bedrijf. Wellicht zal blijken dat de verschillende rollen van de inspecteur niet goed verenigbaar zijn. Daar moe-ten we dan een oplossing voor zien te vinden.’Vanwege de moeilijk ver-enigbare rollen, vinden leden

van de Werkgroep Proces-veiligheid het meer voor de hand liggen dat de Arbeids-inspectie bedrijven alleen de middelen aanreikt om met de veiligheidscultuur aan de gang te gaan. De chemiebe-drijven zijn zelf namelijk heel goed in staat het gesprek over veiligheidscultuur aan te gaan en intern te voeren. Bij veel bedrijven is dat al jaren de praktijk. De over-heid moet die rol niet op zich nemen.

BeïnvloedingVan Lieshout verwacht dat de nieuwe aanpak op termijn de manier van handhaven zal beïnvloeden. ‘Als we consta-teren “dit loopt niet”, zullen we het bedrijf adviseren “doe wat aan je onderliggende cultuur”. Als na verloop van tijd blijkt, dat de cultuur nog steeds geen solide basis heeft voor het realiseren van

verbeteringen, zal de Arbeidsinspectie bij overtre-dingen mogelijk sneller en strenger handhaven dan nu het geval is. Omgekeerd zal een inspecteur zich mogelijk milder opstellen als een bedrijf de zaken na inciden-ten pro-actief aanpakt. Zulke bedrijven willen we de ruimte geven. Het gaat ons immers om het bereiken van een maximaal effect op het gebied van de arbeidsveilig-heid.’ Hij erkent, dat de over-heid een bedrijf geen veilig-heidscultuur kan voorschrijven. ‘Maar we kunnen wel signaleren en stimuleren. Ook kunnen we bedrijven naar elkaar door-verwijzen voor best practi-ces op veiligheidsgebied. Verder kunnen de bedrijven onderling kennis en best practices uitwisselen op bijeenkomsten van de regio-nale veiligheidskringen.’ p

VEILIgHEID AANDACHTPuNT VNCIWereldwijd erkennen de chemische industrie en procesveiligheids-kundigen dat het werken aan de veiligheidscultuur een volgende golf van vermindering van het aantal incidenten zal opleveren. Bij de vorige golf ging het om het invoeren van veiligheidsbeheerssys-temen, maar daarbij kwam de cultuur of het engagement van de werknemers nauwelijks ter sprake. De VNCI vindt het belangrijk de aanpak te kiezen die branchebreed bijdraagt aan de veiligheid. Daarom heeft de VNCI-werkgroep veiligheidscultuur gekozen als een van de aandachtpunten voor het komende jaar en is zij hierover in gesprek gegaan met de Arbeidsinspectie, die het onderwerp ook op de agenda heeft staan.

‘ Openheid wordt niet door elke inspecteur beloond’

oktober 2010 Chemie magazine 27

Opinie

x-CM1010_opinie.indd 27 13-10-10 13:48

Page 28: Chemie magazine oktober 2010

28 Chemie magazine oktober 2010

chemie

in het

x-CM1010_kinderlab.indd 28 13-10-10 13:49

Page 29: Chemie magazine oktober 2010

oktober 2010 Chemie magazine 29

Uitgelicht

Water, kleurstof, geurstof, conserveermiddel, glitters en gelvormer. Met deze ingrediënten konden kinderen tij-dens de Week van de Techniek in Utrecht hun eigen gel maken. 2700 potjes zelfgemaakte gel werden mee naar huis genomen.

Het chemisch experiment kon gedaan worden in het Expe-dition Chemistry Kinderlab, een initiatief van Communicatie Centrum Chemie (C3). In het kader van de ambities van de Regiegroep Chemie en het imagotraject Chemie is overal wil C3 zoveel mogelijk kinderen in de basisschoolleeftijd

(en hun ouders) uit alle regio’s op een speelse en uitda-gende manier kennis laten maken met chemie. Dat kan via het Kinderlab, dat regelmatig staat op regionale (techniek)evenementen. C3 stimuleert bedrijven ook om zelf een Kinderlab te organiseren, als een mogelijkheid om zichzelf en de chemie te promoten onder jongeren.Andere producten waaraan de nodige chemie ten grond-slag ligt die in het Kinderlab gemaakt kunnen worden, zijn onder meer shampoo, badzout en bellenblaas.De Week van de Techniek vond plaats van 4 tot en met 8 oktober.

Fo

To: G

Uy

Ac

ke

rM

An

s

x-CM1010_kinderlab.indd 29 13-10-10 13:49

Page 30: Chemie magazine oktober 2010

EEN BETER oed nieuws: het publieke imago van de chemische industrie in Nederland is de afgelopen twee jaar signifi cant verbeterd. Dit blijkt uit het tiende Pan European Sur-vey (PES), een door Cefi c uitgevoerd twee-jaarlijks onderzoek naar het imago van de

chemische industrie bij het grote publiek. Van de Nederlandse respondenten oordeelt 47 procent positief over de chemische industrie, een verbete-ring van 11 procentpunt ten opzichte van 2008. Nederland staat hiermee net onder het EU-gemid-delde. Overigens is in Nederland niet alleen het publieke imago van de chemische industrie verbe-terd, maar ook dat van de auto-industrie, de elek-tronica en benzine/olie. Toch staat de chemische industrie in Nederland nog steeds niet hoog aange-schreven vergeleken bij andere industrieën. In 2008 behaalde de chemische industrie van de acht onderzochte sectoren de slechtste score. Nu staat de chemische industrie op de zevende plaats, na de petrochemische industrie, en is kernenergie het

G

EEN BETER IMAGONederlanders zijn momenteel aanzienlijk

positiever over de chemische industrie dan twee jaar geleden. Ondanks dit verbeterde imago,

is de bereidheid om in de chemische industrie te werken nog steeds laag. Dit blijkt uit

de tweejaarlijkse Pan European Survey. Tekst: Igor Znidarsic

Italië

Duisland

Spanje

België

Polen

Totaal 2010

Nederland

Groot Brittanië

Frankrijk

Hongarije

Sweden

Tsjechië rep.

Weet niet Negatief

t.o.v.200860

61

60

54

49

49

47

37

36

34

26

25

+24

-8

+3

+11

+5

-1

+19

-25

-4

-11

+3

-2

31

35

39

43

41

47

50

60

61

65

67

75

Positief

Product imago

Betrouw-baarheid

Algemene beeld

industrie

Acceptatie Bereid te werken

voor de CI

Zou niet strenger

gecontro-leerd

OVERALL IMAGO CHEMISCHE SECTOR IN ENKELE EUROPESE LANDEN

BELANGRIJKSTE MENINGEN OVER DE CHEMISCHE INDUSTRIE

Italië

Duisland

Spanje

België

Polen

Totaal 2010

Nederland

Groot Brittanië

Frankrijk

Hongarije

Sweden

Tsjechië rep.

Weet niet Negatief

t.o.v.200860

61

60

54

49

49

47

37

36

34

26

25

+24

-8

+3

+11

+5

-1

+19

-25

-4

-11

+3

-2

31

35

39

43

41

47

50

60

61

65

67

75

Positief

Product imago

Nodig om de levensstan-

daard te handhaven

Essentieel voor de

economie

Essentieel om te voorzien in behoeften van toekomstige

Producten verbeteren

mijn levens- kwaliteit

Zorgt voor zekere banen

in de teokomst

Betrouw-baarheid

Algemene beeld

industrie

Acceptatie Bereid te werken

voor de CI

Zou niet strenger

gecontro-leerd

moeten worden

OVERALL IMAGO CHEMISCHE SECTOR IN ENKELE EUROPESE LANDEN

MENING OVER HET DOEL VAN DE CHEMISCHE INDUSTRIE

21

30

2

10

2 -4

24

-6 -27

-43

-55

-61

EU 2010NL 2010

BELANGRIJKSTE MENINGEN OVER DE CHEMISCHE INDUSTRIE

30 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_PESsurvey.indd 30 13-10-10 13:51

Page 31: Chemie magazine oktober 2010

IMAGOEEN BETER IMAGO

e

Chemie is overalDe imagocampagne ‘Chemie is overal’ liep ten tijde van de Pan European Survey nog niet lang genoeg om van invloed te kunnen zijn op de resultaten. ‘Je kunt de cij-fers daarom niet toeschrij-ven aan die campagne, al zal het geen kwaad gedaan hebben,’ zegt Christine Smittenaar, projectleider van de campagne. Zij vindt in ieder geval dat chemie pro-moten vooral een kwestie van lange adem is. ‘De kiem wordt vaak gelegd in de jongere jaren, en je moet het daarna blijven herhalen, jaar in jaar uit, anders schiet het zaadje geen wortel.’ Daar-naast is ambassadeurschap heel belangrijk: ‘dat docen-ten en mensen die werk-zaam zijn in de chemie enthousiast en met trots over hun werk vertellen, spreekbeurten op school geven, de liefde voor het vak overbrengen op de pubers, en vooral het verband leg-gen tussen chemie en het dagelijks leven.’

minst populair. De voedingsmiddelenindustrie staat wederom bovenaan. Opvallend is dat terwijl het imago van de chemische industrie is verbeterd, de reputatie van chemische producten iets is ver-slechterd. Toch is het productimago in Nederland nog steeds sterker dan in de rest van de EU.

Nationale economieGekeken naar de deelaspecten blijkt dat meer Nederlanders zijn gaan vinden dat winsten van bedrijven niet te hoog zijn en dat de chemische industrie essentieel is voor de nationale economie. Ook vinden meer Nederlanders dat de chemische industrie betrouwbaar is. Een stijging is eveneens te zien bij de stelling dat de producten de kwaliteit van leven verbeteren (wat enigszins tegenstrijdig lijkt aan het gedaalde productimago). Verder wor-den producten en technologieën als relevant voor andere industrieën gezien. Nederland scoort op al deze punten boven het EU-gemiddelde. Daarente-gen wordt de chemische industrie nauwelijks

gezien als een sector die voorziet in zekere banen. Het is dan ook (nog steeds) dramatisch gesteld met de bereidheid om in de chemische industrie te wer-ken. Dit ligt ver onder het EU-gemiddelde. Over de prestaties van de chemische industrie op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu en Cor-porate Social Responsability (CSR) zijn er minieme verbeteringen. Anno 2010 vindt 60 procent dat er meer inspanningen worden gedaan om milieuver-vuiling te beheersen, een stijging van 3 procent-punt.

Italië

Duisland

Spanje

België

Polen

Totaal 2010

Nederland

Groot Brittanië

Frankrijk

Hongarije

Sweden

Tsjechië rep.

Weet niet Negatief

t.o.v.200860

61

60

54

49

49

47

37

36

34

26

25

+24

-8

+3

+11

+5

-1

+19

-25

-4

-11

+3

-2

31

35

39

43

41

47

50

60

61

65

67

75

Positief

Product imago

Nodig om de levensstan-

daard te handhaven

Essentieel voor de

economie

Essentieel om te voorzien in behoeften van toekomstige generaties

Producten verbeteren

mijn levens- kwaliteit

Zorgt voor zekere banen

in de teokomst

Betrouw-baarheid

Algemene beeld

industrie

Acceptatie Bereid te werken

voor de CI

Zou niet strenger

gecontro-leerd

moeten worden

OVERALL IMAGO CHEMISCHE SECTOR IN ENKELE EUROPESE LANDEN

MENING OVER HET DOEL VAN DE CHEMISCHE INDUSTRIE

IMAGO VAN DE DOELEN VAN DE CHEMISCHE INDUSTRIE

21

30

25

40

34

39

28

39

25 27

14

24

2

10

2 -4

24

-6 -27

-43

-55

-61

EU 2010NL 2010

EU 2010NL 2010

BELANGRIJKSTE MENINGEN OVER DE CHEMISCHE INDUSTRIE

Nu meer inspanning

om vervuiling te controleren

Verbeterd veiligheid van

fabrieken

Reduceert product risico’s

Werkt ethisch en sociaal

verantwoor-delijk

Nu meer open en informatief

60Italië

Duisland

Spanje

België

Polen

Totaal 2010

Nederland

Groot Brittanië

Frankrijk

Hongarije

Sweden

Tsjechië rep.

Weet niet Negatief

t.o.v.200860

61

60

54

49

49

47

37

36

34

26

25

+24

-8

+3

+11

+5

-1

+19

-25

-4

-11

+3

-2

31

35

39

43

41

47

50

60

61

65

67

75

Positief

Product imago

Nodig om de levensstan-

daard te handhaven

Essentieel voor de

economie

Essentieel om te voorzien in behoeften van toekomstige generaties

Producten verbeteren

mijn levens- kwaliteit

Zorgt voor zekere banen

in de teokomst

Betrouw-baarheid

Algemene beeld

industrie

Acceptatie Bereid te werken

voor de CI

Zou niet strenger

gecontro-leerd

moeten worden

OVERALL IMAGO CHEMISCHE SECTOR IN ENKELE EUROPESE LANDEN

MENING OVER HET DOEL VAN DE CHEMISCHE INDUSTRIE

IMAGO VAN DE DOELEN VAN DE CHEMISCHE INDUSTRIE

21

30

25

40

34

39

28

39

25 27

14

24

2

10

2 -4

24

-6 -27

-43

-55

-61

EU 2010NL 2010

EU 2010NL 2010

EU 2010NL 2010

BELANGRIJKSTE MENINGEN OVER DE CHEMISCHE INDUSTRIE

Nu meer inspanning

om vervuiling te controleren

Verbeterd veiligheid van

fabrieken

Reduceert product risico’s

Werkt ethisch en sociaal

verantwoor-delijk

Nu meer open en informatief

36

60

15

33

1

17

-4

13 13

7

In de chemie werken is in Nederland nog steeds onpopulair

oktober 2010 Chemie magazine 31

Maatschappij

x-CM1010_PESsurvey.indd 31 13-10-10 13:51

Page 32: Chemie magazine oktober 2010

Maatschappij

Gevaarlijke stoffenWat betreft de risico’s geeft 28 procent aan te vre-zen voor water- en luchtverontreiniging van fabrie-ken, een kleine daling ten opzichte van 2008. Verder zijn de Nederlandse ondervraagden bezorgd over de gezondheidsrisico’s van consumentenproducten (ver boven het EU-gemiddelde en een stijging) en het lozen van chemisch afval. De claim om meer veiligheidsmaatregelen bij de chemische industrie is licht gestegen. Maar de angst voor incidenten en transport van chemicaliën is vrij laag. Opvallend is dat 88 procent (een stijging van 8 procentpunt) vindt dat transport van chemi-caliën economisch belangrijk is. De meeste Neder-landers associëren ‘transport van chemicaliën’

Gerard van Koten, hoogleraar chemie aan de Universiteit van Utrecht en lid van de Regiegroep Chemie, heeft kennis genomen van het onderzoek en zag zijn visie bevestigd dat imagoverbetering een continu proces is, dat nooit mag ophouden. ‘Wie zich in deze maatschap-pij niet laat horen, wordt niet gezien. De grafi ek laat een stijging zien over de afgelopen jaren. Als je er nu mee zou ophouden, gaat die grafi ek zo weer naar beneden. Je moet als industrie steeds laten zien wat je doet, laten zien dat je er bent, laten zien dat je innovatief bent. Dat moet structureel ingebakken zijn in vooral het onderwijs aan jongeren.’De effecten van de recente imagocam-pagne, gericht op jongeren, zullen vol-gens Van Koten pas zichtbaar zijn als dezelfde jongeren voor een carrière

gaan kiezen, dus over ongeveer tien, vijftien jaar. Daarom moet de chemi-sche industrie zich voortdurend blijven profi leren. ‘Je moet nooit denken: nu is het genoeg geweest. Het moet een con-tinu proces zijn.’Een branche die dat beter doet, is de ICT, meent Van Koten. ‘Zij zijn voortdu-rend met hun producten in de aandacht. In die producten zit ook heel veel inno-vatie, en dat wordt getoond. Natuurlijk zit de chemische industrie wat verder weg van het publiek, maar dan zou je meer moeten samenwerken met de eindproducenten. De polymerenindus-trie is zeer goed ontwikkeld in Neder-land. Durf te laten zien hoe innovatief je bent en hoe belangrijk die producten zijn.’

Wat vindt u?De VNCI wil graag weten wat uw mening is over dit onderwerp. Via LinkedIn kunt u daarom reageren op de stelling ‘De bereid-heid om in de chemische industrie te werken is zo laag omdat de sector te weinig tot de verbeelding spreekt.’ Ook kunt u in discussie gaan met andere lezers en de VNCI. Via www.vnci.nl/discussie komt u direct bij de stelling uit. U dient hiervoor wel een (gratis) LinkedIn-account te hebben.

overigens met ‘gevaarlijke stoffen’ (hoogste score binnen de EU).

BedrijfswinstenUit het onderzoek is verder gebleken dat bij de acceptatie van de chemische industrie twee per-cepties een voorname rol spelen: het geloof dat er meer wordt gedaan aan de beheersing van milieu-vervuiling en het geloof dat de chemische industrie essentieel is voor de nationale economie. Percepties die acceptatie van de chemische indus-trie in de weg zitten, zijn het geloof dat de natuur een heilig iets is waar je niet aan mag komen en het geloof dat bedrijfswinsten in Nederland te hoog zijn. De onderzoekers adviseren om te investeren in programma’s die deze belangrijke imagoaspec-ten onderhouden en ondersteunen.Verder wordt aanbevolen om ervoor te zorgen dat het publiek de veiligheidsstatistieken, de bijdrage aan de kwaliteit van leven en de performance op CSR-gebied erkent, om onderwijsprogramma’s te initiëren over hoe onze economie en maatschappij functioneert, om zodoende de kritiek op de bedrijfswinsten te verminderen, en om de scepsis over ‘wat goed is voor business is goed voor de gemiddelde persoon’ weg te nemen. Ook een idee is om product- en technologiegerelateerde voorde-len als tastbare en effectieve middelen voor com-municatie te gebruiken.De VNCI heeft een werkgroep ingesteld die de resultaten van het onderzoek verder zal analyseren en interpreteren. Ook zullen aanbevelingen worden gedaan over de relevantie van het onderzoek voor het communicatiebeleid. p

Nederlanders associëren‘transport van chemicaliën’vaak met ‘gevaarlijke stoffen’

Imagoverbetering continu proces

IIMMMAAAGGGOOO

32 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_PESsurvey.indd 32 13-10-10 13:51

Page 33: Chemie magazine oktober 2010

CHEMICAL LOGISTICS

One Stop Shopping in Chemical Logistics

TWO Chemical Logistics BVDe Vlotkampweg 676545 AE NijmegenPostbus 906500 AB NijmegenThe NetherlandsT +31 (0)24 372 6111E [email protected]

WWW.TWO.NL

Project14:Opmaak 1 14-10-2010 16:51 Pagina 3

Page 34: Chemie magazine oktober 2010

34 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_Proeffabriek.indd 34 13-10-10 13:52

Page 35: Chemie magazine oktober 2010

ROC Westerschelde geeft bedrijven de ruimte om invloed uit te oefenen op de speerpunten binnen het technisch onder-wijs. Daar staat tegenover dat bedrijven ook medeverant-woordelijk worden voor het onderwijs. Samen wordt gebouwd aan een uniek product. Individuele werknemers van fabrieken en contractors delen hun kennis belangeloos met de school. Vele specialisten steken privétijd in het helpen ontwikkelen van de proeffabriek. Daarnaast stellen bedrijven uit Zeeland apparatuur en equipment en middelen ter beschikking. Ook leveranciers van apparatuur doen dat. Ze zien de proeffabriek als regionaal middel om (toekomstige) klanten te bereiken. Daardoor kan de ROC Westerschelde gebruikmaken van state of the art-materiaal en beschikken over een krachtige leer-omgeving. De proeffabriek is geheel up-to-date wat betreft

materialen en gereedschappen. De proeffabriek is opgedeeld in verschillende procesunits. Iedere unit wordt bestuurd door een besturings- of procesbe-heersingsysteem. De proeffabriek biedt veel mogelijkheden: elektro-instrumentatie, -automatisering, -bediening en -onderhoud en het leren werken met basisequipement uit de praktijk, zoals warmtewisselaars, rectifi catie en reactors. De opleiding onderhoudstechnicus instrumentatie is een niveau 4-opleiding die specialisten opleidt met praktijksitua-ties die ze op het bedrijf tegenkomen. De opstellingen in de proeffabriek worden hiervoor tijdens de praktijkuren door cursisten uit het bedrijfsleven gebruikt. De DCS-systemen zijn een afspiegeling van de systemen die in de regio worden toegepast.e

In Zeeland speelt de ROC Westerschelde Proeffabriek een centrale rol in het opleiden van operators en technicians. De kracht van de proeffabriek is dat het een afspiegeling is van de fabrieken in de regio. Om de jeugd en volwassen studenten te enthousiasmeren, is blijvende betrokkenheid van bedrijven in de regio nodig. Die is er dan ook volop.

Foto’s: Casper Rila

In beeld

oktober 2010 Chemie magazine 35

Wisselaaringang koelwater

x-CM1010_Proeffabriek.indd 35 13-10-10 13:52

Page 36: Chemie magazine oktober 2010

1

2

5436 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_Proeffabriek.indd 36 13-10-10 13:53

Page 37: Chemie magazine oktober 2010

Foto 1: Wesselisbezigmetdecontrolevanhetreactorvat

Foto 2: IndecontrolekamerFoto 3: Docentgeeftaanwijzingeninde

controlekamerFoto 4: Bedieningvandeopstellingwarmte

wisselaarFoto 5: Werkenaandeopstellingvanhet

reactorvatFoto 6: DeproeffabriekFoto 7: Voordelesbeginteerstdepbm’s

aantrekkenFoto 8: Sybreniseenafsluiteraanhet

controleren

3

6 7

8

In beeld

oktober 2010 Chemie magazine 37

x-CM1010_Proeffabriek.indd 37 13-10-10 13:53

Page 38: Chemie magazine oktober 2010

Deadline reach haalbaar

kostenverdeling nog in discussie

De eerste deadline van de Europese stoffenwet-geving REACH nadert snel. Op 1 december

moeten chemiebedrijven alle stoffen registre-ren die ze in hoeveelheden van meer dan

duizend ton per jaar produceren of importeren. Ze moeten daarbij verschillende hobbels

nemen. Lukt het ze om alle stoffen op tijd te registreren? Drie chemiebedrijven vertellen

over hun ervaringen.Tekst: Erik te Roller

‘Bij Sachem staan we ach-ter de doelstellingen van REACH. We zullen ook

zeker aan de verplichtingen voldoen. Maar wat ons bijzon-der tegenvalt, is de uitvoering van REACH,’ zegt Frank Groe-nen, algemeen directeur van

Sachem in Zaltbommel.

Het bedrijf produceert en levert tal van speciale chemicaliën aan producenten in verschillende bedrijfstakken. In de Europese vestiging in Zalt-bommel werken circa tachtig mensen. De afdeling Health, Safety & Environment voert REACH uit met steun van andere afdelingen, waaronder Sales & Marketing en het analytisch laboratorium. Het bedrijf heeft geen voltijds REACH-experts in dienst. Sachem moet in totaal ongeveer vijftig stoffen regi-streren. Dit jaar gaat het om drie stoffen. Voor één hiervan treedt het bedrijf op als lead registrant. Veel van de eindproducten verkoopt het bedrijf in hoeveelheden van minder dan duizend ton per jaar. Die moet Sachem voor de tweede deadline van REACH in 2013 registreren, voor een deel als lead registrant. Als Europese vestiging van Sachem verzorgt het bedrijf in Zaltbommel ook de registra-ties voor de vestigingen in Amerika en China.

‘Dit jaar nemen de grote bedrijven bij de registratie voor REACH het voortouw, omdat die doorgaans ook grote volumes stoffen produceren. Maar in 2013 zal veel van het registratiewerk ook op de schouders van kleine bedrijven komen te rusten en zal de registratie waarschijnlijk nog moeilijker verlopen dan in 2010. REACH vergt bijzonder veel tijd en geld en ik betwijfel of de resultaten van REACH opwegen tegen de inspanningen van de industrie. Oorspronkelijk was het doel de toxische eigenschappen van stoffen snel en effi ciënt vast te stellen om op basis daarvan tot effectieve maatre-gelen te komen om de risico’s bij het omgaan met die stoffen beperkt te houden. Maar omwille van de volledigheid heeft de uitvoerder van de wet er veel zaken aan toegevoegd,’ aldus Groenen.

‘De kosten zitten hem niet zozeer in het onderzoek naar de toxische eigenschappen van de stoffen en de interpretatie ervan als wel het verzamelen van de gewenste data en het invoeren ervan in het ECHA-systeem in Helsinki. Er zijn een heleboel invoervelden waarvan vaak niet duidelijk is wat je daar moet invullen. De REACH helpdesk moet het weten, maar is vaak niet bereikbaar. Daar komt dan nog bij dat er een stroom richtlijnen en toelichtin-gen met uitleg over de wet op je af komt, waarvan je geacht wordt een en ander juist te implementeren. Ook lopen er discussies over bijvoorbeeld de vraag hoe je het gebruik van een bepaalde stof moet omschrijven. Zolang men het daar niet over eens is, verkeer je als klein bedrijf in het ongewisse. Jam-mer dat REACH zo complex is opgetuigd.’

UitVoerinG Valt teGenFrank Groenen van Sachem1

38 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_reach2.indd 38 14-10-10 13:42

Page 39: Chemie magazine oktober 2010

e

‘Onze ervaring is dat het registreren veel sneller gaat wanneer je het als

bedrijf zelf doet of eventueel samen met één of twee andere bedrijven die dezelfde specialty maken. Onze eerste eigen regi-straties hadden we in april al

rond,’ zegt Jan Schüller, director REACH initiative globally van Eastman.

Eastman registreert in totaal ongeveer tweehon-derd stoffen, waarvan 45 voor 1 december. ‘Voor zeventien van die 45 stoffen zijn we lead registrant. Met dertien registraties zijn we nu klaar. Er blijven nog vier over, wat te maken heeft met de recente overname van een bepaald bedrijf,’ vertelt Schüller.

‘Als meer producenten dezelfde stof willen registre-ren, ben je bij REACH verplicht onderling samen te werken en informatie te delen. Dat loopt veel trager. Voor 28 stoffen zijn we co-registrant en dus afhan-kelijk van het registratietempo van andere bedrijven. Veel bedrijven vertellen nauwelijks hoe ver ze met de registratie zijn. Zelf doen we daar veel aan. We zijn een witte raaf met onze informatie over REACH voor co-registranten en klanten via de REACH-pagi-na’s van de site www.eastman.com. Ondanks alles verwachten we half oktober klaar te zijn.

Bij de samenwerking hebben twee kwesties voor vertraging gezorgd. Zo eist REACH dat van alle stof-fen die bijvoorbeeld alleen als huidirriterend zijn geclassificeerd ook de milieu-impact wordt vastge-steld. Veel bedrijven onder aanvoering van BASF maakten daar bezwaar tegen en stelden dat in een dergelijk geval de milieu-assessment niet nodig is. ‘Als Amerikaanse bedrijf kijken we daar anders tegenaan: het staat in de wet dus moet je het doen. We hebben het dan ook meteen opgepakt. Inmiddels zoekt de Directors Contact Group naar een oplos-sing voor deze kwestie. Dit betekent waarschijnlijk, dat op 1 december bepaalde dossiers niet compleet zullen zijn,’ aldus Schüller.

Een tweede kwestie is het opstellen van een chemi-sche veiligheidsrapport. ‘Voor een lead registrant is het vrijwel ondoenlijk om in het rapport de risico-maatregelen voor alle toepassingen van een stof op te nemen. Ook geven veel co-registranten vanwege de concurrentie niet graag de details prijs over bepaalde toepassingen van een stof. Na verloop van tijd hebben we besloten om in het chemisch veilig-heidsrapport alleen de belangrijkste toepassingen mee te nemen. Voor de niche-toepassingen moeten de co-registranten zelf een chemisch veiligheids-rapport samenstellen.’‘Met de verdeling van de registratiekosten van stof-fen met tientallen producenten loopt het wel los. In grote SIEF’s met veel co-registranten zie je vaak dat iedereen een vast bedrag betaalt en bij een rekening van 20.000 euro ben je dan als co-registrant niet

snel geneigd om hierover vragen te stellen. Dat is anders wanneer je de registratiekosten van 500.000 euro moet delen met drie of vier producenten. Zo’n hoog bedrag leidt automatisch tot vragen. Transpa-rantie in de kostenopbouw is dan erg belangrijk. Als lead registrant heb je nog een stok achter de deur voor het geval een co-registrant niet wil betalen: bij het indienen van het registratiedossier stelt ECHA in Helsinki een code van 30 cijfers en letters beschik-baar. Die stel je pas beschikbaar als de co-registrant betaalt heeft. Die code heeft de co-registrant nodig om in zijn registratiedossier te verwijzen naar het veel omvangrijkere dossier van de lead registrant.’

Eastman brengt geen stoffen op de markt waarvoor een autorisatie (vergunning) nodig is. ‘Sterker nog, we bieden alternatieven voor ftalaathoudende week-makers, die op de autorisatielijst staan. Bedrijven die van die stoffen afwillen, kunnen bij ons terecht. We voorzien dan ook een groei van de verkoop van deze producten,’ aldus Schüller.

‘DSM gaat de eerste deadline

van de stoffen-wetgeving REACH halen, net als veel andere produ-

centen en importeurs van chemische stoffen. Linksom of rechtsom zal het lukken om alle registratiedossiers van de eerste reeks stoffen voor 1 december 2010 bij het Europees Che-misch Agentschap in Helsinki op tafel te leggen,’ zegt Anouk Carlier, pro-duct safety advisor van DSM.DSM moet per 1 december circa tach-tig stoffen registreren. Van ongeveer zestig stoffen is de registratie al rond. Voor bijna de helft van deze registra-ties is DSM de zogenoemde lead regi-strant.

‘Het lijkt erop dat de meeste bedrijven zich in eerste instantie hebben gecon-centreerd op het samenstellen van de dossiers en dat daardoor de discussie over het onderling verdelen van de kosten vooruit geschoven is. Wij zijn

daar zelf ook een beetje schuldig aan. Nu wachten wij als co-registrant nog op berichten van andere lead regi-strants over de indiening van de dos-siers, overeenkomsten over het ver-delen van de kosten en bijbehorende facturen. Bij consortia van bedrijven die samenwerken bij de registratie zijn die overeenkomsten meestal al rond. Bij de SIEF’s (overleg tussen bedrijven die alle dezelfde stof regi-streren - red.) vaak nog niet,’ ver-klaart Carlier.

‘Het gezamenlijk registreren gaat in stappen. Om te weten hoe je de kos-ten moet verdelen, moet je eerst weten hoeveel van de bedrijven die een stof gepreregistreerd hebben, daadwerkelijk over willen gaan tot registratie. Om daarachter te komen, stuur je een overeenkomst voor samenwerking uit, waarin beschreven staat hoe de informatie wordt gedeeld en hoe de kosten worden berekend. Op grond van het aantal ondertekende en terugontvangen overeenkomsten kun je de hoogte van de kosten bepa-len. Dan kan ook de factuur de deur

Witte raaf Jan Schüller van Eastman

links- of rechtsomAnouk Cartier van DSM

‘ ik betwijfel of de resultaten van reach opwegen tegen de inspanningen van de industrie’ Frank Groenen van Sachem

2

3

oktober 2010 Chemie magazine 39

Maatschappij

x-CM1010_reach2.indd 39 14-10-10 13:42

Page 40: Chemie magazine oktober 2010

Maatschappij

‘Dit jaar heeft de Directors Contact Group voor bijna dertig vraagstuk-ken bij de uitvoering van REACH

praktische oplossingen aangedragen,’ zegt VNCI-directeur Colette Alma. Zij is namens Cefi c, de Europese koepelorga-nisatie van de chemie, vertegenwoordigd in de Director Contact Group. De Euro-pese Commissie heeft deze groep begin februari 2010 in het leven geroepen. Hierin hebben vertegenwoordigers van ECHA (Europees chemieagentschap), de Europese overheid en industrie op hoog niveau vastgesteld wat de belangrijkste problemen bij de uitvoering van REACH zijn en hoe ze die tijdig kunnen oplossen, zodat de bedrijven de deadline voor de registratie van 1 december 2010 kunnen halen.

‘We moesten praktische oplossingen bieden en binnen de ruimte van de wets-tekst van REACH blijven. Een eventuele aanpassing van deze Europese verorde-ning zou namelijk nooit voor 1 december rondkomen. De oplossingen zijn veelal gelegen in afspraken die we met de Europese overheid hebben gemaakt over de handelswijze van ECHA, het Europees chemicaliënagentschap. Die oplossingen zijn weer door de Europese Commissie en ECHA in het zogenoemde REACH Forum gepresenteerd aan de handha-vende instanties van de Europese lidsta-ten. De handhaving van REACH in Nederland is in handen van VROM-inspectie, de Arbeidsinspectie en de Voedsel en Waren Autoriteit. De VNCI voert overigens ook rechtstreeks over-leg met deze handhavers en dit verloopt in een goede en constructieve sfeer.’

‘Al die oplossingen zijn overigens te vin-den op de website van ECHA (www.echa.europa.eu – red.). Zo hebben we ant-woorden gevonden op vragen als “wat te doen als op het laatste moment blijkt dat de lead registrant zijn taak niet behoor-lijk uitvoert” en “wat te doen als een bedrijf een stof heeft gepreregistreerd,

maar intussen is overgenomen door een andere bedrijf”. Ook hebben we bereikt dat de paaltjes tijdens het registratiepro-ces niet worden verzet. Er zullen dus in de periode tot 1 december dus geen gui-dances met aanpassingen voor de uit-voering van REACH meer uitkomen.’

Alma acht de kans groot dat alle VNCI-leden de deadline van 1 december voor de registratie van stoffen met import- of productievolumes van meer dan duizend ton per jaar zullen halen. ‘De meest VNCI-leden zijn al vrij vroeg begonnen met de voorbereiding van de registratie. Wel vergt het aanpassen van de veilig-heidsinformatiebladen een onderdeel van REACH dat ook per 1 december rond moet zijn, veel werk en tijd. Ook heb je daarvoor software nodig, die in staat moet zijn alle input te verwerken. Het zal nog wel enkele maanden duren, voordat dit allemaal rond is.’

De Directors Contact Group doet ook aanbevelingen voor het halen van de volgende deadline van REACH in 2013. De lessen die we nu trekken, kunnen meegenomen worden bij de bijstelling van de wetgeving (REACH review) in 2012. ‘Voor de tijdelijke oplossingen moeten uiteindelijk defi nitieve oplossin-gen komen, die in de wet worden opge-nomen.’

‘REACH is al met al zeer complex, onder andere omdat bedrijven die dezelfde stof produceren of importeren samen moe-ten werken bij de registratie. Per stof gaat het soms om enkele tientallen bedrijven, die tegelijk in de gaten moeten houden dat ze geen bedrijfsgeheimen prijsgeven en de mededingingsregels naleven. Daardoor kost REACH veel tijd en geld. We zijn zeer benieuwd naar het uiteindelijk effect. We hopen natuurlijk dat al die inspanning het gewenste resultaat oplevert: meer veiligheid bij het werken met chemicaliën, ook verderop in de keten.’ p

uit. Bij de registratie ontvang je als lead registrant van het Europees Che-micaliën Agentschap (ECHA) een sleutel, de zogenoemde token. Die geef je door aan co-registranten die betaald hebben. Met die code kunnen ze bij de registratie van hun stof ver-wijzen naar het complete dossier van jou als lead registrant.’

Wij verwachten dat de discussies over de onderlinge vergoedingen tot na 1 december zullen blijven doorlopen, zelfs als de dossiers op tijd zijn inge-diend. Dit is iets wat bedrijven onder-ling moeten regelen. Bedrijven die vinden dat ze te veel hebben moeten betalen, kunnen hierover eventueel reclameren bij het ECHA.

De preregistratie was gratis en een soort vangnet. Daarom hebben veel bedrijven het zekere voor het onze-kere genomen en veel stoffen ook ‘strategisch’ gepreregistreerd. Stel namelijk dat de toeleveranciers zou-den verzuimen hun stoffen te pre-registreren, dan zou productie en verkoop van bepaalde producten na 1 december 2008 tijdelijk niet meer mogelijk zijn.

Bedrijven die dezelfde stof hebben gepreregistreerd behoren automa-tisch tot een SIEF (substance exchange forum) voor die stof, omdat ze onder REACH verplicht zijn gegevens over die stof te delen. ‘Vanwege de vrijblij-vende preregistraties is het aantal bedrijven dat deelneemt aan de SIEF echter veel groter dan het aantal daadwerkelijk registranten. Vandaar dat maar weinig bedrijven reageren op vragen of ze mee willen doen aan de registratie van een bepaalde stof.’

DSM produceert of gebruikt geen toxische of milieuschadelijke stoffen, waarvoor op het moment autorisatie nodig is, oftewel een aparte vergun-ning nodig is. ‘We zijn nu heel benieuwd naar wat de reacties van ECHA na 1 december zullen zijn, welke vragen het agentschap zal stellen en wat er uit de evaluatie van de stoffen-dossiers zal komen,’ aldus Carlier.

Colette Alma van VNCI

Praktische oPlossinGen Voor BiJna DertiG VraaGstUkken

‘ De discussies over onderlingevergoedingen zullen tot na 1 december blijven doorlopen’Anouk Carlier van DSM

40 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_reach2.indd 40 14-10-10 13:42

Page 41: Chemie magazine oktober 2010

Uw maximale ‘uptime’ begint vandaag. Met Mourik. 010–296 54 00.

Wij weten waar we over twee jaar tijd voor u gaan winnen. Dat vertellen we u nu, zodat u daar niet dan pas achter komt.

UPTIME Is meer dan produceren

www.mourik.com

Mourik NederlandTelefoon +31-10-296 54 00Email [email protected]

Mourik BelgiëTelefoon +32-3-542 20 40Email [email protected]

Sterk in ontwikkeling

Project14:Opmaak 1 14-10-2010 16:52 Pagina 4

Page 42: Chemie magazine oktober 2010

CO2-uitstoot chemiesector voor 2030 is haalbaarDe ambitie van de chemiesector om de uitstoot van CO2 voor 2030 te halveren, is haalbaar als de sector ook energiebesparingen elders in de keten helpt te realiseren en meer duurzame energie inkoopt. Dit is één van de conclusies van een voorstudie in opdracht van AgentschapNL.Tekst: Erik te Roller, Illustratie: Roy Wolfs

HALVERINGConclusie voorstudie:

42 Chemie magazine oktober 2010

-uitstoot chemiesector voor 2030 is haalbaarDe ambitie van de chemiesector om de uitstoot

voor 2030 te halveren, is haalbaar als de sector ook energiebesparingen elders in de keten helpt te realiseren en meer duurzame energie inkoopt. Dit is één van de conclusies van een voorstudie in opdracht van AgentschapNL.

HALVERING

x-CM1010_routekaart2050.indd 42 13-10-10 13:55

Page 43: Chemie magazine oktober 2010

Bij de voorstudie, uitgevoerd door organisatieadviesbureau Berenschot in samenwerking met het bureau Energy Experts International in opdracht van AgentschapNL,

ging het onder meer om de vraag of het zin heeft een veel uitgebreidere routekaart voor de chemiesector uit te werken. Een dergelijke routekaart omvat een strategisch plan over hoe de sector haar ambitieuze doelstellin-gen op energiegebied concreet kan realiseren. Het opstellen van een der-gelijk plan vergt veel tijd en geld. Aan-gezien het ministerie van Economi-sche Zaken dat betaalt, wil zij vooraf zekerheid over de toegevoegde waarde hiervan. ‘De vraag “moet er een routekaart komen” is door de sector in de voorstudie met “ja, dat is nuttig en noodzakelijk” beantwoord,’ zegt Peter Nossin, projectleider van de voorstudie namens VNCI en werk-zaam bij het Dutch Polymer Institute.Joost Krebbekx, managing consultant van Berenschot: ‘De Regiegroep Che-mie heeft vier jaar geleden al de ambi-ties van de chemiesector voor CO2-emissiereductie en biogrondstoffen geformuleerd. Het komt er nu op aan die ambities waar te maken en vooral ook de ambitie van de chemie om een sleutelrol te spelen bij duurzame ont-wikkeling.’

Krebbekx en zijn collega’s hebben veel documentatie over de energie-onder-werpen doorgenomen, aannames doorgerekend en onder meer een sterkte-zwakteanalyse uitgevoerd. Ook hebben Nossin en Krebbekx interviews gehad met vertegenwoor-digers van veertien bedrijven. Verder hebben ze een bijeenkomst georgani-seerd, waar ongeveer twintig mensen afkomstig uit de chemie en tien afkomstig uit verwante sectoren heb-ben gesproken over de mogelijkheden van energiebesparing, recycling en biogrondstoffen. De voorstudie is bijna klaar en wordt op de Dag van de Che-mie (30 november aanstaande) aan de VNCI-leden gepresenteerd.

Twee extra richtingen ‘Uit onze berekeningen bij de voorstu-die is gebleken dat deze oplossings-richtingen niet genoeg opleveren om de ambities van de chemiesector over twintig jaar volledig te halen. Vooral bij het afvangen en opslaan van CO2 zet-ten we vraagtekens, omdat dit 30% meer energie kost, grote investerin-gen vergt en in feite een vorm van symptoombestrijding is. De andere drie oplossingrichtingen zijn wel fun-damenteel, omdat ze aangrijpen bij de oorzaken van het ontstaan van CO2.’ ‘Om de ambities te halen, stellen we twee extra oplossingsrichtingen voor,’ vervolgt Nossin. ‘De eerste is sterker inzetten op energiebesparing in de keten. Denk aan materialen die auto’s en gebouwen energiezuiniger maken of effi ciëntere verpakkingen opleve-ren. De hiermee behaalde energie-winst en CO2-emissiereductie mag je dan voor een deel aan de chemiesec-tor toerekenen. De tweede richting is het inkopen van energie die gegaran-deerd 100% duurzaam is. Als groot-verbruiker kan de chemische indus-trie de energiemaatschappijen langs die weg stimuleren en helpen om ook hun duurzaamheidsplannen sneller te realiseren.’Nelo Emerencia, manager Onderwijs & Innovatie van de VNCI en secretaris van de Regiegroep Chemie: ‘In de Regiegroep Chemie zijn we het volle-dig eens met de conclusies van de voorstudie en juichen het toe dat onze ambities nu handen en voeten krijgen.

De Regiegroep Chemie is sterk voor het concreet uitwerken van de oplos-singsrichtingen in een Routekaart 2030 voor de chemie.’‘De voorstudie draagt twee extra oplossingrichtingen aan, dat is winst. Met de voorstudie zijn als het ware de paaltjes uitgezet voor de veel uitge-breidere routekaart,’ zegt Eduard van der Wilt, manager Safety & Environ-ment van de VNCI. ‘Als de komende tijd blijkt dat er binnen de VNCI vol-doende draagvlak is om met een rou-tekaart aan de slag te gaan, zullen wij bij het AgentschapNL een verzoek indienen om de routekaart te ontwik-kelen.’

EZ betaaltRob Wieringa van AgentschapNL, secretaris bij de voorstudie: ‘Een spe-ciale afdeling bij AgentschapNL toetst of de voorstudie inhoudelijk aan alle eisen voldoet. Als alles in orde is, geeft uiteindelijk het ministerie van EZ het groene licht voor het vervolgtra-ject. De overheid vindt het belangrijk, dat de routekaart niet alleen ener-giesparing, CO2-reductie en gedeelte-lijke vervanging van fossiele brand-stoffen oplevert, maar ook bijdraagt aan een betere concurrentiepositie van de Nederlandse chemische indus-trie. EZ wil daarover vooraf de nodige zekerheid hebben, ook al vanwege het feit dat het ministerie de routekaart zelf betaalt. AgentschapNL selecteert de consultants voor de voorstudies en routekaarten door middel van een

In 2007 heeft de Regiegroep Chemie al vier oplossingsrichtingen aangedragen voor het waarmaken van de ambities op gebied van CO2-emissiereductie:

1. verhogen van de energie-effi ciency van de processen door onder andere warmteverliezen en verspilling van grondstof-fen tegen te gaan;

2. vervangen van fossiele grondstoffen door biogrondstoffen;3. afvangen en opslaan van CO2 in samenwerking met de ener-

giesector;4. sluiten van de materiaalketen door recycling na gebruik.

oktober 2010 Chemie magazine 43

Maatschappij

ging het onder meer om de vraag of

werken. Een dergelijke routekaart omvat een strategisch plan over hoe de sector haar ambitieuze doelstellin-gen op energiegebied concreet kan

gelijk plan vergt veel tijd en geld. Aan-gezien het ministerie van Economi-sche Zaken dat betaalt, wil zij vooraf zekerheid over de toegevoegde waarde hiervan. ‘De vraag “moet er een routekaart komen” is door de sector in de voorstudie met “ja, dat is

zegt Peter Nossin, projectleider van de voorstudie namens VNCI en werk-zaam bij het Dutch Polymer Institute.Joost Krebbekx, managing consultant van Berenschot: ‘De Regiegroep Che-

ties van de chemiesector voor CO2-emissiereductie en biogrondstoffen geformuleerd. Het komt er nu op aan die ambities waar te maken en vooral ook de ambitie van de chemie om een sleutelrol te spelen bij duurzame ont-wikkeling.’

documentatie over de energie-onder-werpen doorgenomen, aannames doorgerekend en onder meer een sterkte-zwakteanalyse uitgevoerd. Ook hebben Nossin en Krebbekx

digers van veertien bedrijven. Verder

seerd, waar ongeveer twintig mensen afkomstig uit de chemie en tien afkomstig uit verwante sectoren heb-

van energiebesparing, recycling en

VNCI-leden gepresenteerd.

x-CM1010_routekaart2050.indd 43 13-10-10 13:55

Page 44: Chemie magazine oktober 2010

Europese aanbesteding. De consul-tant die de routekaart ontwikkelt, doet dit in nauwe samenwerking met de chemiesector en AgentschapNL.’ Van der Wilt: ‘Het opstellen van de routekaart zal minimaal een jaar kos-ten en ongeveer twee à drie ton ver-gen. Dat moet goed gebeuren, want het gaat tenslotte om de periode van 2012 tot 2030.’

Sectorbreed beeldVan der Wilt: ‘Voor de VNCI heeft een routekaart als groot voordeel dat het een sectorbreed beeld geeft van de gewenste aanpak en de tussentijds bereikte resultaten. Als branchever-eniging kunnen we daar gemakkelijk bij aansluiten, bijvoorbeeld met voor-stellen aan de overheid om het beleid en fi scaal regime op het gebied van warmtekrachtkoppeling bij te stellen, zodat bedrijven gemakkelijker kunnen besluiten daarin te investeren.’

Krebbekx: ‘In de voorstudie doen we ook een voorstel voor de opzet van een routekaart. Er lopen al rond dertig publiekprivate onderzoeksprojecten die direct of indirect bijdragen aan de routekaart plus interne projecten bij bedrijven. Die willen we met de hoofd-doelstellingen verbinden. Daarnaast zijn er aanvullende nieuwe projecten nodig op het gebied van energie, CO2-emissiereductie en materialen, waar-voor de voorstudie suggesties doet. Verder stellen we voor een werkgroep in te stellen die controleert of alle bestaande berekeningen aan energie-effi ciency juist zijn en een systeem opzet om de voortgang van de projec-ten te monitoren. Ten slotte pleiten we voor de oprichting van een tweede werkgroep die bij alle projecten als schakel kan fungeren tussen de che-miesector en de verschillende regio-nale, nationale en internationale over-heden.’

Nossin: ‘Bij de routekaart moet op papier komen wat de visie van de che-miesector op energie-effi ciency is, welke missie ze heeft en wat de route-kaart oplevert als die slaagt. De uitda-ging is om een goede inschatting te maken van de bijdrage van alle pro-jecten aan de verbetering van de ener-gie-effi ciency, de vermindering van de CO2-emissie en de vervanging van fossiele grondstoffen. Een van de werkgroepen houdt de voortgang in de gaten: wat loopt er, wat ontbreekt er en wat kan versneld worden? En er komen natuurlijk steeds nieuwe ideeën en projecten bij. De vraag “waar staan we nu” zal de werkgroep om de vijf jaar grondig beantwoorden.’

Gelijk speelveld‘De bedrijven hebben aangegeven, dat ze bereid zijn veel in energie-effi -ciency te investeren, maar dat alles staat of valt met een level playing fi eld,’ vervolgt Nossin. ‘Daarom is het belangrijk om straks bij te houden hoe het level playing fi eld in Nederland en Europa is gesteld. Dat geeft ons muni-tie in de discussies met de nationale en Europese autoriteiten over bijvoor-beeld het CO2-beleid. De chemische industrie moet in Nederland en

Europa behouden blijven. Het zou verkeerd zijn als bedrijven vanwege een ongelijk speelveld gedwongen zouden zijn om hun productie te stop-pen of te verplaatsen naar landen zonder een CO2-emissieregime, hoe-wel ik geloof dat die landen op den duur niet achter kunnen blijven met CO2-reductiemaatregelen.’

‘Belangrijke voorwaarde is dat de maatregelen van de routekaart duur-zaam zijn,’ stelt Nossin. ‘Het sluiten van fabrieken of verplaatsen van pro-ductie bij de CO2-emissiereductie telt uiteraard niet mee, evenmin als het inzetten van biogrondstoffen van gewassen waarvoor tropisch regen-woud moet wijken. Meer warmte-krachtkoppeling toepassen is een van de opties. Als je als bedrijf eerst de energie-effi ciency in je proces verder verhoogt, kun je overigens met een kleinere wkk-centrale volstaan. Andere mogelijkheden zijn het uitwis-selen van stoom tussen procesbedrij-ven in de Rijnmond en het leveren van afvalwarmte aan de stadsverwarming en kassen. Er zijn veel mogelijkheden. De chemiesector heeft nu de kans om zijn sleutelrol waar te maken. Dit is het moment om die kans te grijpen.’ p

RoutekaartDe chemische industrie neemt deel aan de convenanten Meerjarenafspraak energie-effi ciëntie ETS-ondernemingen (MEE) en Meerjarenafspraak energie-effi ciëntie (MJA3) tussen industrie en overheid. De brancheorganisaties of productschappen die mee-doen, zijn verplicht met de aangesloten bedrijven een of meer voorstudies uit te voeren. Als uit de voorstudie blijkt dat er perspectief is voor veel energiebesparing in industrie-sector en keten in de periode 2012 tot 2030, volgt een gedetailleerde studie die uitmondt in een zogenaamde routekaart. Een routekaart is een uitgebreide strategische studie, die laat zien op welke manieren de energie-effi ciency bij bedrijven en in de keten tot en met 2030 met 50% verbeterd kan worden ten opzichte van 2005. AgentschapNL facili-teert namens de overheid het uitvoeren van een voorstudie en het opstellen van een routekaart door de sector onder begeleiding van een consultant.

‘Landen zonder CO2-emissie-regime kunnen niet achterblijven met CO2-reductiemaatregelen’

44 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_routekaart2050.indd 44 13-10-10 13:55

Page 45: Chemie magazine oktober 2010

Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:

is een gedegen partner op het vlak van KAM-Management + Stoffencommunicatie.Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toe-gevoegde waarde voor uw onderneming.

Voor meer informatie:www.ondersteuning-advies.nlPostbus 680 - 6400 AR [email protected] +31 (0)6 1962 8218

BereikbareGHS kennis

BenE Ondersteuning + Advies

Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.

+ goede en langdurige relatie

+ betrouwbaar

+ pragmatisch

+ gericht op de praktijk

+ kosteneffectief

+ grenzen opzoekend

+ dialoog zoekend

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie?

Ga dan naar www.vnci.nl voor het dagelijks nieuws uit de sector en onze wekelijkse nieuwsbrief.

Project14:Opmaak 1 14-10-2010 16:52 Pagina 5

Page 46: Chemie magazine oktober 2010

oor de invoering van de CLP Verordening (Classification Labelling and Packaging) worden de GHS-criteria verplicht voor de toelevering en het gebruik van stoffen. Ondanks de wereldwijde harmonisatie blijven in de Europese landen verschil-

lende stoffenlijsten naast elkaar bestaan: voor transport worden andere lijsten gebruikt dan voor gebruik (supply and use). De chemische industrie reageert terughoudend op de noodzakelijke har-monisering en wil liever wachten totdat ook een andere ‘hobbel’ is genomen: de inventarisatie van stofeigenschappen vanuit het REACH-programma.‘Voor de meeste bedrijven komt GHS nu dichtbij,’ zegt Paul Huurdeman, beleidsmedewerker van de afdeling Veilig Transport van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hij houdt zicht op de pro-cessen rond internationale VN-aanbevelingen voor het transport van chemische stoffen. Heddy Linde-ijer, ook beleidsmedewerker bij dezelfde afdeling: ‘We beginnen niet net met GHS, de beslissing om over te gaan naar één mondiaal systeem is al in 1992 genomen tijdens de VN-milieuconferentie in Rio de Janeiro.’ Lindeijer, gespecialiseerd in regel-geving voor chemicaliëntransport over zee, wijst erop dat de indelingscriteria voor het vervoer van bulkchemicaliën in de zeevaart en binnenvaart al zijn geharmoniseerd met GHS. Joke Herremans, beleidsmedewerker bij het RIVM op het gebied van stofclassificaties, adviseert onder andere het ministerie van Verkeer en Water-staat. Ze schetst: ‘Dit jaar brengt veel wettelijke verplichtingen voor bedrijven. Ze moeten de eigen-schappen van hun stoffen inventariseren voor

REACH en daarnaast aan CLP voldoen met de gevaarsindeling van stoffen. Ik raad bedrijven aan dit moment te benutten en hun stoffen zowel voor CLP als transport te classificeren. REACH schept veel voordelen: één keer een stof beoordelen, op basis hiervan de classificatie(s) bepalen en je kunt er de wereld mee rond.’‘Het boven water krijgen van de gegevens is de verantwoordelijkheid van de industrie. De bedrijven hebben deze gegevens en kunnen de resultaten ervan gebruiken voor de classificatie van een stof,’ meent Herremans. Lindeijer voegt toe: ‘De inspan-ning van REACH en CLP levert veel helderheid op. Straks is in één keer alle informatie over de stof op één safety datasheet beschikbaar.’

Eenduidige classificatieInternationale regelgeving laat weinig ruimte voor ondernemingen die in dit proces achterop blijven. ‘Bedrijven weten al lang dat REACH, CLP en de toepassing van GHS voor transport er aan komen. Het zijn veel veranderingen tegelijk, maar uiteinde-lijk is het in het belang van de industrie als het transport veilig is. Ook schept de eenduidige clas-sificatie mogelijkheden voor nieuwe aanbieders, bijvoorbeeld uit minder ontwikkelde landen, die producten op de markt willen brengen.’ Huurde-man stelt: ‘Hoe mondialer je bedrijf, hoe meer voordeel je hebt van GHS.’Chemische bedrijven moeten hun stoffen inventariseren en de gevaars-classificaties controleren. Er zijn op dit moment grote verschillen in voorbereiding op de officiële invoering van GHS. Sommige ondernemingen heb-ben in een database alle eigenschappen van hun

D

‘ Een tijdelijk probleem’

Verschillen in stoffenclassificatie tussen CLP en transport:

Vanaf 1 december aanstaande geldt in Europa het Global Harmonised System (GHS) voor het indelen en etiketteren van chemische stoffen. Chemie Magazine sprak met deskundigen van overheid en bedrijfsleven op het gebied van stoffenkwalificatie. Tekst: Loes Elshof

Joke Herremans, Paul Huurdeman en Heddy Lindeijer, deskundigen op het gebied van stof-fenkwalificatie

46 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_GHS transport.indd 46 13-10-10 14:01

Page 47: Chemie magazine oktober 2010

e

stoffen gecategoriseerd en de gevaarsclassifica-ties gecontroleerd. Andere bedrijven zijn te afwachtend. ‘Je merkt dat er angst is voor de ver-anderingen,’ zegt Huurdeman. De deskundigen benadrukken de belangrijke taak van koepelorga-nisaties zoals de VNCI bij het informeren van bedrijven over de noodzakelijke veranderingen. Volgens Lindeijer kan een overkoepelende organi-satie er bovendien toe bijdragen dat scheefgroei in kosten wordt rechtgetrokken.

ClassificatiecriteriaHoewel de classificatiecriteria voor transport en supply and use nu zijn gebaseerd op GHS schrijven wettelijke stoflijsten niet altijd voor één stof dezelfde classificatie voor. CEFIC (European Chemical Industry Council) heeft enige jaren terug een eerste screening gemaakt van de verschillen tussen de meest gehanteerde stof-fenlijsten: het gaat om 400 verschillen in de clas-sificatie. Het overzicht dekt niet alle geproduceerde en gebruikte stoffen. Ook de Verenigde Naties heb-ben al die verschillen in kaart gebracht. Maar het is nog onduidelijk hoe ze omgaan met de aangetroffen verschillen. ‘We hebben het vertrouwen dat bedrijven die ver-schillen of fouten ontdekken in de indeling op stof-fenlijsten, in actie komen,’ zegt Herremans. Voor de overheid ziet zij een ondersteunende rol wegge-legd. ‘Als de industrie met voorstellen komt, zullen wij graag meedenken wat de beste wijze is om de classificatie te corrigeren.’ Macco Korteweg Maris, beleidsmedewerker transport van de VNCI, vindt dat meer sturing op het harmonisatieproces nood-

Peter Schuurman, stoffenspecialist bij Akzo Nobel: ‘Ik houd mij onder andere bezig met organi-sche peroxiden, half-fabricaten voor de polymerenindustrie.

Deze stoffen, behorend tot de PGS 8, zijn al geharmoniseerd met GHS. Wij hebben voor CLP dezelfde criteria gehanteerd als in het transport. Je ziet wel dat de nieuwe classificaties nogal eens afwij-ken van de oude EU-classificatie. Dat kan nu nog weleens verwarrend zijn: geldt de oude of nieuwe regelgeving?’‘De neuzen staan in de chemische sector nog niet allemaal dezelfde kant op,’ meent hij. ‘De indus-trie heeft GHS altijd gesteund, maar bij transportafdelingen van bedrijven zie je nog weleens de houding “we houden wat we hebben”, waarbij onvoldoende wordt gekeken naar de rest van de keten van de stof. Dat is niet houdbaar.’ Schuurman neemt namens Akzo Nobel deel aan de European Safety Groups, waarin bedrijven overleggen over pro-ductspecificaties en veiligheid van che-mische stoffen. Ook is hij deelnemer aan de GHS-vergaderingen van de Verenigde Naties en bezoekt hij de transportwerk-groep van CEFIC.‘Harmoniseren is goed voor de sector,’ meent hij. ‘Verschillende classificaties van één product zijn lastig uit te leggen aan klanten. Is een stof nu toxisch of corrosief? Daar kun je niet mee door-modderen. Je moet wel faseren, oog hebben voor de consequenties van de naleving door bedrijven. Ik ben voor-stander van een overgangsregime. Je

kunt bijvoorbeeld transportbedrijven toestaan om een tankauto die niet hele-maal voldoet aan de (aangepaste) eisen pas te vervangen nadat de levensduur is verstreken; tenslotte zijn dit soort tanks voor dezelfde stoffen al jaren in gebruik. Daarnaast is het goed om voor een aan-tal stoffen nog eens kritisch te kijken naar de eisen: zijn ze niet te zwaar?’Schuurman: ‘Ik verwacht dat er nog een aantal jaar twee systemen naast elkaar zijn met dubbele informatie op de safety datasheets. Het kost bedrijven tijd en geld om de systemen klaar te maken, en naast CLP moeten ze ook REACH imple-menteren.’‘Lastig is dat je de classificaties per regio moet afstemmen. In de verschil-lende regio’s gelden soms andere waar-schuwingseisen en voorzorgsmaatrege-len voor dezelfde stof, zelfs na de officiële invoering van GHS. Landen mogen zelf bepalen welke “building blocks” van GHS ze gebruiken: fysische gevaren, gezondheidsgevaren of gevaar voor de omgeving. Ook laat GHS redelijk veel vrijheid in het opnemen van zinnen die de veiligheid beschrijven van een stof. Er zijn veel algemene zinnen die op alle chemicaliën van toepassing zijn. Dan moet je beslissen: maak je een selectie of neem je alle mogelijke eisen op en verdun je zo de informatie? Daar wordt nog verschillend over gedacht binnen bedrijven. Soms zijn er zeer praktische problemen: past de informa-tie op de labels of moet je zo klein druk-ken dat de tekst bijna onleesbaar wordt? Hoeveel zinnen moet ik laten vertalen in allerlei talen? De implementatie van GHS moet gefaseerd gebeuren. Het kan niet van de ene op de andere dag.’

GHS gefaseerd implementeren

oktober 2010 Chemie magazine 47

Maatschappij

x-CM1010_GHS transport.indd 47 13-10-10 14:01

Page 48: Chemie magazine oktober 2010

Uiteindelijk worden de werelden van supply and use en transport bij elkaar gebracht

zakelijk is. ‘Ik hoop dat de overheid deze rol oppakt, zodat duidelijk wordt hoe bedrijven moeten omgaan met de veranderingen.’De meeste chemische stoffen zijn jaren geleden getest en geclassificeerd. Een actuele inventarisa-tie van de gevaarseigenschappen zoals plaatsvindt onder REACH kan onjuistheden aan het licht bren-gen. Als een bedrijf ontdekt dat de CLP-classifica-tie die wordt vermeld in de Annex VI niet klopt, moet het contact opnemen met Bureau REACH bij het RIVM. Is de classificatie in het ‘oranje boek’ (verpakte stoffen die vallen onder de VN-bepalin-gen) onjuist, dan moet het bedrijf een voorstel tot wijziging richten aan de UN Sub-Commitee. Dit voorstel kan worden gedaan door CEFIC. Bij een verkeerde classificatie van een vloeibare bulkstof voor het zeevervoer kan een bedrijf zich wenden tot de GESAMP Group voor herziening van het gevaarsprofiel. ‘Als de stoffen gevaarlijker zijn dan gedacht, moet een bedrijf passende maatregelen treffen. Maar dat moet de concurrent ook,’ benadrukt Huurde-man. ‘Mogelijk moet de verpakking van de stof veranderen. Een aanpassing die overkomelijk is en vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk,’ meent Herremans. Het vervoer in een zwaarder type tankauto kan een begrotelijke zaak zijn voor een bedrijf. Ook is het mogelijk dat er bij de opslag andere voorzieningen nodig zijn. Maar als dat net jouw stof is, kan het ingrijpend zijn, erkent Linde-ijer. De VNCI pleit voor maatwerk en een overgangsre-gime bij ingrijpende wijzigingen. Korteweg Maris: ‘Onze bedrijven zeggen: dit doen wij al vele jaren zo. Tegelijk is het niet goed voor onze sector als foute classificaties blijven bestaan. Het bewustzijn bij bedrijven dat de veranderingen noodzakelijk zijn, moet toenemen.’De deskundigen relativeren eventuele risico’s bij transport als gevolg van de verschillende lijsten die nog circuleren. Er zijn weinig incidenten met gevaarlijke stoffen. Lindeijer: ‘Er zijn altijd verschil-len in stoffenlijsten geweest, alleen waren die niet zo zichtbaar. De verschillen werden geaccepteerd, nu is dat niet meer zo.’ Aan de orde komt de interpretatie van de Publica-tiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 15) die gaat over de opslag van gevaarlijke stoffen. Daar gaat het ministerie van VROM voorlopig pragmatisch mee om. Als je deze stoffen opslaat volgens PGS 15,

gebruik je de transportkwalificatie. Ga je ermee werken, dan is CLP van toepassing. Er blijft de komende tijd internationaal discussie over het verloop van het harmonisatieproces. In de Verenigde Staten en Australië, waar van oudsher ook veel aandacht is voor veiligheid in de chemie, zijn weer andere systemen voor classificatie dan in Europa. ‘Iedereen vindt zijn eigen lijst natuurlijk het meest geschikt,’ merkt Herremans op. De verschil-len tussen de lijsten betreft een tijdelijk probleem, dat verdwijnt als de classificatie voor toelevering en gebruik (supply and use) en het transport eendui-dig is. Huurdeman: ‘Uiteindelijk worden de werel-den van supply and use en transport bij elkaar gebracht. We bevinden ons de komende jaren in een overgangssituatie.’ p

Klasse-verschillen Macco Korteweg Maris (VNCI): ‘Natuurlijk moeten bedrijven gegevens voor herclassificatie van stoffen aanleve-ren. Van sommige stoffen is al jaren

bekend – ook bij de overheid – dat ze een te lichte of een te zware classificatie hebben. Een voorbeeld is zwavelkool-stof, dat een eigen UN-nummer (1131) heeft. Aan de kwalificaties van stoffen met eigen UN-nummer uit het ‘oranje boek’ mogen bedrijven zelf niets veran-deren. Zwavelkoolstof is voor transport geclassificeerd als ‘klasse 3 verpak-kingsgroep (VG) I’ met als bijkomend gevaar ‘giftig’. Maar conform CLP is deze stof ‘ontvlambaar, categorie 2’ en niet acuut giftig. De oorzaak van dit verschil ligt onder andere in de ontvlambaarheid. Zwavelkoolstof heeft een vlampunt van -30°C, ruim onder de classificatiegrens van 23°C. Voor transport zou een inde-ling in VG I alleen juist zijn als het kook-

punt lager of gelijk is aan 35°C, maar het kookpunt ligt echter veel hoger (46°C). De transportindeling zou dus ‘klasse 3 VG II’ moeten zijn, want ook de giftigheid rechtvaardigt geen ‘VG I.’ De classificatie van zwavelkoolstof voor transport is dus te zwaar. REACH kan nog leiden tot een aanpassing door toevoeging van het predicaat ‘giftig’, maar dat verwacht ik niet. Een bedrijf kan dus volstaan met een lichtere vervoerstank of verpakking. Zo zijn er bijna 400 stoffen met een eigen UN-nummer die dit soort verschillen kennen.’ ‘Over alle noodzakelijke aanpassingen bestaat bij bedrijven nog de nodige scep-sis, ook omdat REACH nog nieuwe gege-vens kan gaan opleveren. Twee keer achter elkaar classificaties aanpassen is evenmin handig. Toch zal de transport-sector zich moeten aanpassen, anders is GHS niet echt geloofwaardig. De VNCI zal daarom samen met CEFIC de ver-schillen verder in kaart brengen en acceptabele oplossingen bedenken.’

Maatschappij

48 Chemie magazine oktober 2010

x-CM1010_GHS transport.indd 48 13-10-10 14:01

Page 49: Chemie magazine oktober 2010

Het boek Aan de slag met CLP en de Engelse

versie ervan, helpen u via een stappenplan het

juiste gevaar van een product vast te stellen,

daaruit het gevaarsetiket af te leiden en de juiste

verpakkingsvoorschriften toe te passen. En dan is

CLP plotseling een stuk eenvoudiger.

Sinds 2009 is de Europese CLP-verordening

(Classifi cation, Labelling and Packaging) van

kracht. Het regelt de gevaars indeling van

stoff en en mengsels en het labelen ervan en het

verstrekken van informatie aan de afnemer.

Aan de slag met CLP legt uit aan welke eisen u

moet voldoen. Het houdt daarbij rekening met

de GHS: het geharmoniseerde systeem voor de

indeling en etikettering van chemische stoff en en

mengsels op basis van gevaareigenschappen.

CLP is niet ingewikkeld meerStappenplan wijst de weg

Aan de slag met CLP 248 pagina’sISBN 9 78 90 12 13295 4Prijs € 77,33 inclusief btw Get started with CLP310 pagina’sISBN 9 78 90 12 57001 5Prijs € 82,95 inclusief btw

Bestel nu!Ga naar sdu.nl en zoek op CLPOf bel Sdu Klantenservice: (070) 378 98 80

Page 50: Chemie magazine oktober 2010

Project14:Opmaak 1 15-10-2010 10:38 Pagina 7

Page 51: Chemie magazine oktober 2010

Wat doet Kolb?‘Kolb maakt ingrediënten voor onder meer wasmiddelen en schoonmaak-middelen. De non-ionogene opper-vlakteactieve stoffen die wij produce-ren, zorgen voor een verbinding tussen water en vet. Ook worden die stoffen gebruikt om emulsies te maken voor bijvoorbeeld handcrème, zodat de crème in de huid trekt.’

Op wat voor vestiging werk jij?‘Ik werk op een productielocatie. In 1993 is deze locatie gestart naast Shell op Moerdijk. Onze belangrijkste grondstof is ethyleenoxide en dat krij-gen we van Shell geleverd via een ondergrondse pijpleiding. In- en ver-koop worden door de hoofdvestiging in Zwitserland georganiseerd.’

Is Kolb niet overgenomen door een Azia-tisch bedrijf?‘Jawel. In 2007 is het van oorsprong Zwitserse familiebedrijf overgenomen door het Maleisische Kuala Lumpur Kepong (KLK). Het is hetzelfde bedrijf dat onlangs een Duits onderdeel van Croda overnam. KLK maakt en ver-werkt palmolie tot producten die wij gebruiken als grondstof en is nu één van onze belangrijkste leveranciers. Verder merken we tot dusver weinig van de overname.’

‘ Carrière maken is in Nederland makkelijker’

YPN mobiel

Wat voor werk doe jij precies?‘Ik ben procestechnoloog. De enige bij Kolb Nederland. Ik zorg voor pro-cesoptimalisatie en ik begeleid pro-cestechnische projecten. In september 2007 is de productiecapaciteit uitge-breid en nu heb ik ervoor gezorgd dat ook de opslagcapaciteit wordt uitge-breid. Ik heb daarbij het hele traject begeleid, van ontwerp tot realisatie.’

Jij bent Spaanse. Hoe ben je in Neder-land beland?‘Ik volgde een opleiding chemische technologie aan de Technische Univer-siteit van Valencia. In de directe omge-ving van Valencia zijn er weinig chemi-sche bedrijven, dus ik heb eerst in Denemarken en later in Nederland stage gelopen. In Denemarken ont-moette ik mijn huidige vriend en toe-komstige man. Vandaar dat ik voor mijn tweede stage naar Sabic in Ber-gen op Zoom ging. Voor de liefde ben ik in Nederland gebleven. Spanje is een fi jn land voor vakanties maar carrière maken, is in Nederland makkelijker.’

Wat zijn jouw plannen voor de toekomst? ‘Voorlopig wil ik me verder specialise-ren in mijn huidige functie. Ik wil graag in de techniek blijven en ik heb voorlopig dus niet de ambitie om site manager te worden of iets dergelijks.’

Wat verwacht je van het Young Professionals Netwerk? ‘Dat is moeilijk te zeggen. Ik merk wel dat het delen van informatie steeds belangrijker wordt. Ik kan me voor-stellen dat ik op een gegeven moment mensen leer kennen van wie ik weet dat ze me met problemen in mijn werk kunnen helpen. Dat lijkt me heel pret-tig.’

Aan wie wil je de YPN mobiel door geven?‘Aan Bart Dautzenberg, Process Engi-neer bij Sabic. Hij werkt in een verge-lijkbare functie, maar bij een veel gro-ter bedrijf. Ik ben benieuwd wat iemand met een vergelijkbare functie elders doet.’ p

In de rubriek YPN mobiel stellen leden van hetYoung Professionals Netwerk (YPN) zich voor.Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemandvan wie zij graag iets meer willen weten.Tekst: Esther Rasenberg

Even voorstellen: NAAM

Sara Barbera Melia (30) FUNCTIE

ProcestechnoloogBEDRIJF

Kolb Nederland

oktober 2010 Chemie magazine 51

maken is in

Young Professionals Netwerk (YPN) zich voor.Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemandvan wie zij graag iets meer willen weten.

Even voorstellen:

x-CM1010_young prof.indd 51 13-10-10 14:02

Page 52: Chemie magazine oktober 2010

De Heitronics infrarood stralingpyrometer meet de temperatuur van een glasoppervlak zonder er contact

mee te maken. De meting wordt niet gestoord door omgevingstemperaturen en is niet afhankelijk van de

hoek waaronder gemeten wordt.

De nieuwe Heitronics KT 15.45 IIP is een com-pacte en robuuste glas-

temperatuurmeter die meet bij een golfl engte van 7,5 tot 7,9 µm. Bij deze golfl engte heeft glas een emissiefactor van 0,99 waardoor de tempe-ratuurmeting niet wordt beïn-vloed door de refl ectie van storende omgevingstempera-turen, zoals infraroodstralers waarmee het glas wordt ver-warmd. ‘Deze temperatuur-meter is de eerste die geen last heeft van verstoring door omgevingstemperaturen. Daarnaast is de KT 15.45 IIP onafhankelijk van de hoek waaronder gemeten wordt. Bij veel glasovens kunnen pyro-meters niet precies de juiste hoek met het glas maken en geeft dit een meetfout. Dit

instrument heeft daar geen last van,’ vertelt Cas Lucas-sen, werkzaam bij Mera Benelux, de importeur van meetinstrumenten die de Heitronics infraroodthermo-meters levert. De temperatuurmeter is in staat om temperaturen tus-sen 0 en 2000°C te meten en met behulp van verschillende lenzen kan de meter aan het te meten object worden aan-gepast. Een uitvoering als lijnscanner is ook leverbaar. Het instrument, dat voorzien is van een programmeerbare analooguitgang en een RS 232 interface, kan onder andere worden ingezet om de tempe-ratuur te bepalen bij vacuüm-depositie op glas, bij controle van de productie van vlakglas en bij het harden van glas. p

Contactloze temperatuurmeter voor glas

Meest verkochte afvalwaterzuiveringsinstallatieSplit-O-Mat SOM 1500

Er is veel vraag naar de nieuwe Split-O-Mat SOM 1500 afvalwaterzuiveringsinstallatie van EnviroChemie. De compacte installatie bevat een nieuw besturingssysteem en is geschikt voor verschillende toepassingen.

De nieuwste Split-O-Mat SOM installatie is door EnviroChemie gepresenteerd op de Milieu 2010 beurs, gehouden van

12 tot en met 14 oktober in de Brabanthallen. Deze Split-O-Mat 1500 is volledig automa-tisch, werkt via een chemisch-fysisch behan-delproces en kan per dag 4 tot 5 m3 afvalwa-ter zuiveren. De installatie is voorzien van een PLC-besturing met touchscreenbedie-ning. ´De PLC-besturing is nieuw in deze serielijn. Andere Split-O-Mat SOM installa-ties bevatten een analoge schakelkast,’ ver-telt Sicco Hilarius, Benelux Sales Manager van EnviroChemie. ‘Voordeel van deze bestu-ring is dat de installatie makkelijk uitgebreid kan worden door bijvoorbeeld een zandfi lter erbij te plaatsen zonder dat opnieuw te pro-grammeren nodig is.’ De nieuwe installatie is de meest verkochte afvalwaterzuiveringsinstallatie bij de metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven in

de Benelux. ‘Al meer dan 250 bedrijven maken gebruik van deze installatie. De SOM 1500 heeft een reactor van 500 liter en is van-wege haar eenvoud en compactheid zeer geschikt voor MKB-bedrijven. Daarnaast hebben we ook de Split-O-Mat SOM 3000 aan

onze serie toegevoegd. Deze installatie heeft een reactorvat van 1500 liter. De verkoop van beide nieuwe installaties loopt heel goed. De 1500 vindt onder andere aftrek in de verfi n-dustrie, bij drukkerijen en oppervlaktewater behandelbedrijven,’ aldus Hilarius.

52 Chemie magazine oktober 2010

Productnieuws

x-CM1010_produktnieuws.indd 52 13-10-10 14:09

Page 53: Chemie magazine oktober 2010

april 2010 Chemie magazine 53

‘Met het Franse zetmeelconcern Roquette zijn we ongeveer drie jaar gele-

den met de procesontwikke-ling begonnen,’ vertelt Will van den Tweel, beoogd gene-ral manager van Reverdia, de joint venture van DSM en Roquette in oprichting. ‘We wilden een fermentatiepro-ces ontwikkelen dat barn-steenzuur van goede kwali-teit zou leveren, een beperkte ecologische voetaf-druk zou hebben en concur-rerend zou zijn met bestaande processen. Daarin zijn we geslaagd. In de proeffabriek in Lestrem, Frankrijk, met een capaciteit van enkele honderden ton-nen, hebben we inmiddels al enige tonnen biobarnsteen-zuur geproduceerd. De eer-ste reacties van klanten zijn positief.’

Barnsteenzuur (butaandicar-bonzuur), ook wel succinic acid genoemd, is een eeu-wenoude witte kristallijne verbinding. Het ontstaat onder andere als natuurlijk bijproduct bij het maken van wijn en bier en smaakt tege-lijk bitter, zout en zuur. Ook komt het veel voor in groente

DSM ziet toekomst in biobarnsteenzuur

Groene chemie

De proeffabriek van DSM en Roquette in het Franse Lestrem

Barnsteenzuur kan één van de belangrijkste bouwstenen voor de groene chemie worden. DSM en Roquette hebben voor biobarnsteenzuur een commercieel proces ontwikkeld. Ze besluiten binnenkort over de productie van biobarnsteen op commerciële schaal.Tekst: Erik te Roller

en fruit. DSM maakt het momenteel chemisch zelf via de oxidatie van butaan. Voor barnsteenzuur bestaat wereldwijd een betrekkelijk kleine markt van 30.000 ton per jaar met zo’n 300 ver-schillende toepassingen in onder meer geneesmidde-len, voedingmiddelen (voe-dingszuur E363), kleurstof-fen, agrochemicaliën, chemicaliën voor de fotogra-fie en harsen. DSM en Roquette, maar ook andere bedrijvencombinaties waar-onder BASF en Purac, zien toekomst in barnsteenzuur, vooral als bouwsteen voor polymeren.

Van den Tweel: ‘Met ons nieuwe proces kunnen we barnsteenzuur op basis van biogrondstoffen schoner en goedkoper maken. Op grond daarvan verwachten we de markt verder te kunnen ont-sluiten.’ Hij legt uit hoe het proces werkt: ‘Bij klassieke productie van organische zuren met fermentatie ont-staat vaak meer zout dan product. Wij werken echter met een gist dat ook in zuur milieu gedijt, dus bij lage pH blijft produceren. Er hoeven geen chemicaliën toege-voegd te worden om de pH op

peil te houden en daardoor ontstaat er ook geen zout. Uit de resultaten van de proef-productie blijkt dat we een robuust proces in handen hebben, dat barnsteenzuur van een hoge zuiverheid oplevert op basis van groene grondstoffen. Een hoge zui-verheid is belangrijk bij het maken van polymeren. Als je lange polymeerketens wilt hebben, moet je geen onzui-verheden hebben. Op den duur kunnen we de ecologi-sche voetafdruk van het pro-ces nog kleiner maken door naast suiker uit zetmeel ook suikers in te zetten afkom-stig van grondstoffen die niet conflicteren met de voedsel-keten.’

Klanten kunnen relatief een-voudig overstappen van barnsteenzuur op petroche-mische basis naar barn-steenzuur op basis van her-nieuwbare grondstoffen. Wel

moeten ze uittesten of hun producten nog steeds aan de specificaties voldoen. Voor het toepassen van biobarn-steenzuur als monomeer in de polymeerproductie is meer tijd nodig. ‘Van barn-steenzuur kun je bijvoor-beeld polyolen maken die weer grondstof zijn voor polyurethanen. Die bevatten dan geen adipinezuur met zes koolstofatomen, maar barnsteenzuur als dicarbon-zuur met vier koolstofato-men. Je krijgt dus een ander type polyurethaan, met andere eigenschappen. De klanten moeten kijken waar ze dit nieuwe materiaal het beste voor kunnen gebrui-ken. Eén ding staat vast: naarmate we meer biobarn-steenzuur op grote schaal maken, gaat de prijs ervan verder omlaag en verbeteren we de ecologische footprint van de chemische industrie.’ p

x-CM1010_produktnieuws.indd 53 13-10-10 14:09

Page 54: Chemie magazine oktober 2010

Om effectiever te communiceren met de media, heeft Cefic een full-time media relations manager, James Pie-per, aangenomen. Zijn opdracht is frequentere interactie met de pers en meer toegang van journalisten tot de Cefic-directie. Pieper heeft een pr-achtergrond en was onder meer jour-nalist bij de France Dauphiné Libéré.

William Garcia is de nieuwe Director Energy, HSE and Logistics bij Cefic. Hij begon twintig jaar geleden bij Lyon-dellBasell, waar hij de laatste tijd Staff Director was, belast met de Glo-bal Operational Excellence. Garcia is een ervaren bestuurder met een breed scala aan managementcapaci-teiten.

AkzoNobel gaat haar leiderschaps-team verbreden om duurzame groei te versnellen. Er wordt een negen leden tellend Executive Committee gevormd, bestaand uit de huidige leden van de Raad van Bestuur aange-vuld met vier nieuwe personen. Marjan Oudeman gaat AkzoNobel versterken en deel uitmaken van het nieuwe Executive Committee. De Wall Street Journal noemde Oudeman een van de ‘Women to Watch in Europe’. Ze is afkomstig van Tata Steel Limited,

waar ze werkte als Divisional Director of Strip Products. Ze wordt verant-woordelijk voor Human Resources en Organizational Development. De andere leden van het nieuwe Execu-tive Committee zijn Graeme Arm-strong (Research, Development & Innovation), Sven Dumoulin (General Counsel) en Werner Fuhrmann (Sup-ply Chain/Sourcing). De leden van het Executive Committee beginnen hun taken per 1 januari 2011.

Paul Evers (49) is de nieuwe Site Manager van BASF in Heerenveen. Hij is al sinds 1991 in dienst van BASF en was onder meer Managing Director bij

BASF Color Solutions in Apeldoorn. Zijn voorganger, Jaap Wierink, is eind augustus met pensioen gegaan.

Cefic

AkzoNobel

BASF

OKTOBER28 oktoberSuschem Nederland Den Haag, VNCI

29 oktoberBestuurs Advies Commissie Den Haag, VNCI

NOVEMBER4 novemberInformatiemiddag Water van VEMW / VNCIBunnik, Postillion Hotel

9 novemberWG SecurityDen Haag, VNCI

9 novemberBG Energie en Klimaat Air Products Nederland

11 novemberWG Milieuzorg Den Haag, VNCI

11 novemberWG Responsible Care Global CharteDen Haag, VNCI

12 novemberNetwerkbijeenkomst Commu-nicatie Utrecht, Seats2Meet

12 novemberBG Communicatie Utrecht, Seats2Meet

16 novemberBG OnderwijsDen Haag, VNCI

17 novemberWG StoffenbeleidDen Haag, VNCI

24 novemberBG Veiligheid, Gezondheid en Milieu

30 novemberProcesveiligheid DOW Benelux Terneuzen

VNCI Agenda

Redactie: Igor Znidarsic (hoofdredacteur)e-mail: [email protected] de Gruiter e-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150, 2491 AK Den Haag,tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie: Marieke Moraal (Bladeren Media bv)

Vaste medewerkers:drs. Ingeborg van Honschooten, drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir. Marlies Lukkes, Gerard van Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert

Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17, 2551 KSDen Haag, tel. 070-323 40 70Fax 070-323 71 96e-mail: [email protected] vallen buiten deverantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:Ten Brink, Meppel

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleenschriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: [email protected]. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis.Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door.

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België100 euro in de overige landenChemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdagOvername van artikelen en/of foto’s uitChemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover: Chris Bonis

Internet: www.vnci.nlISSN: 1572-2996

54 Chemie magazine oktober 2010

VNCI Colofon

x-CM1010_VNCI.indd 54 13-10-10 14:11

Page 55: Chemie magazine oktober 2010

serv

ices

Als actief en dynamisch bureau werven wij gespecialiseerde professionals in de chemie en life sciences. Continu hebben wij een breed scala aan prachtige functies in portefeuille en speuren ook naar een betrekking die u op het lijf is geschreven. Wij zoeken kandidaten voor de volgende functies:

DSM NeoResins - Waalwijk Process Engineer

Crucell - LeidenProcess Engineer GMP Operations

DSM R&D Solutions - GeleenCluster Manager Morphology

Bezoek onze site www.cls-services.nl voor meer informatie over bovenstaan-de functies of een volledig overzicht van onze vacatures.

CLS Services - werving & selectie én detachering in de branches chemie | farma | biotech | food

zoektde perfecte match

Uw proces verdient...

...een fit hartVan harte aanbevolen

Excentrische wormpompenSlangenpompenTandwielpompenRondselpompenSchottenpompenSchroefkanaalwaaierpompen

DoseerpompenOscillerende zuigerpompenMembraanpompenLobbenpompenImpellerpompenEén-kanaal waaierpompenZijkanaalpompen

Versnijders

Centrifugaalpompen:- Open-waaier- Water- en chemienorm- Magneetgedreven- ZelfaanzuigendService en skidbouw

Kijk voor ons complete fitness programma opwww.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

Project14:Opmaak 1 14-10-2010 16:52 Pagina 6

Page 56: Chemie magazine oktober 2010